De mogelijkheden van duurzame energie in de paddestoelensector · 2013. 8. 7. · •...

27
De mogelijkheden van duurzame energie in de paddestoelensector M.J.J. Maas, Juli 2004 ______________________________________________________________ © C point Horst

Transcript of De mogelijkheden van duurzame energie in de paddestoelensector · 2013. 8. 7. · •...

De mogelijkheden vanduurzame energie in depaddestoelensector

M.J.J. Maas, Juli 2004______________________________________________________________

© C point Horst

DUURZAME ENERGIE

© C point 2

© 2004 Horst, C point B.V.Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagenin een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigewijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manierzonder voorafgaande schriftelijke toestemming van C point B.V.

C point B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaanbij gebruik van de gegevens uit deze uitgave.

C point projectnummer 03.71.17Novem opdrachtnummer 4700005281Novem bestelnummer 6343-03-05-04-001

Dit onderzoek is gefinancierd vanuit de MJA-e.

C point B.V.Postbus 60355960 AA HorstTel. 077-3984555Fax. 077-3984160E-mail [email protected] www.cpoint.nl

DUURZAME ENERGIE

© C point 3

Samenvatting

De champignonteeltsector ligt achter op het schema van MeerJarenAfspraak-Energie voor het aspect duurzame energie. In de sector is afgesproken datgestreefd wordt naar een aandeel van 5% duurzame energie in 2005. In 2002bedroeg het aandeel duurzame energie 2,5%, een toename van 0,7% tenopzichte van 2001 (zie tabel 2). De toename is vooral veroorzaakt door eenstijging van het aantal bedrijven dat groene stroom inkoopt.De conclusie van dit rapport is dat de optie van (gezamenlijk) inkoop vangroene stroom de meest haalbare is. De champignonteeltsector bevindt zich inzwaar weer. Op de afzetmarkten, van zowel de handoogstbedrijven als demechanische oogstbedrijven, is het op dit moment moeilijk om depaddestoelen te vermarkten. De verwachting is dat het volume van de afzet dekomende tijd niet zal toenemen. Het gevolg is dat er weinig tot geenuitbreidingen en vernieuwingen binnen de sector plaatsvinden.

Opties voor duurzame energie zoals koude- en warmteopslag in combinatiemet een warmtewisselaar zijn bij nieuwbouw bedrijfseconomisch interessant.Vooralsnog is er in de champignonteelt één bedrijf dat deze combinatie heeftgeïnstalleerd. Gegevens voor een gedetailleerde berekening ontbreken voor desector.Investeringen in windenergie zijn alleen rendabel bij grote projecten met windturbinesvan boven de 80 meter. De locatie en de bebouwing of bebossing spelen eenbelangrijke rol in het rendement van deze windmolenparken. Éénchampignonteeltbedrijf is betrokken bij een haalbaarheidstudie voor een investeringin een windmolenpark in de gemeente Venray. Uit berekeningen in andere sectorenblijkt dat een positieve exploitatie mogelijk is.Voor de komende 15 jaar is zonne-energie voor de champignonteeltsector geenbedrijfseconomische optie om in te investeren. Zonne-energie zal voor landen metmeer zonuren dan west Europa in de toekomst een belangrijke optie vormen.Tot slot wordt in dit rapport de biomassa besproken. Deze mogelijkheid omduurzame energie te produceren staat in Nederland nog in de kinderschoenen, maaruit ervaringen, in met name Duitsland, kunnen voor deze winning van duurzameenergie mogelijkheden ontstaan. Het beleid van de overheid speelt een belangrijkerol in de potentie van deze duurzame energiebron. Of er mogelijkheden zijn omenergie te winnen met behulp van vergisting uit biomassa, zoals champost enchampignonvoetjes, zal in de toekomst moeten worden onderzocht. Vooral detoelating om verschillende afvalstromen te mogen mengen is daarbij eenvoorwaarde.In het rapport is gebruik gemaakt van de duurzame Energie-Scan Glastuinbouw. ‘Deinformatiebron voor de initiatiefnemer van duurzame energie in de glastuinbouw’. Metdeze Scan op CD-Rom, kan door de ondernemer achtergrondinformatie over deverschillende duurzame energie bronnen worden gevonden. Daarnaast is deze CD-rom on-line te bezoeken op www.dlvbmt.nl. Naast een uitgebreid adressenbestand,is veel achtergrondinformatie over verschillende opties op deze site aanwezig. Devirtuele excursies zijn alleen te bekijken op de CD-Rom. Voor de champignonteeltzijn de rekenmodellen niet zondermeer van toepassing.

DUURZAME ENERGIE

© C point 4

Inhoudsopgave

SAMENVATTING ................................................................................................................................................ 3

1. INLEIDING.................................................................................................................................................. 5

1.1. DOELSTELLINGEN PADDESTOELENSECTOR ................................................................................................. 51.2. DOELSTELLINGEN NEDERLANDSE OVERHEID ............................................................................................. 51.3. WAT IS DUURZAME ENERGIE? .................................................................................................................... 5

2. DUURZAME ENERGIEOPTIES .............................................................................................................. 7

2.1. GROENE STROOM ....................................................................................................................................... 72.1.1. INVESTERING ............................................................................................................................................. 72.1.2. CONCLUSIE ................................................................................................................................................ 72.2. ENERGIE UIT BIO-MASSA ............................................................................................................................ 82.2.1. VERGISTING............................................................................................................................................... 82.2.2. VERBRANDING .......................................................................................................................................... 92.2.3. CONCLUSIE ................................................................................................................................................ 92.3. ENERGIE UIT WIND ................................................................................................................................... 102.3.2. INVESTERING ........................................................................................................................................... 112.3.2. DE KOSTEN: ............................................................................................................................................. 112.3.3. DE OPBRENGSTEN:................................................................................................................................... 122.3.4. KLEINE WINDTURBINES ........................................................................................................................... 132.3.5. CONCLUSIE .............................................................................................................................................. 132.3.6. GROENCERTIFICATEN .............................................................................................................................. 142.3.7. FINANCIËLE STIMULERINGSREGELINGEN.................................................................................................. 142.4. KOUDE EN WARMTEOPSLAG IN EEN AQUIFER OF WATERPOEL................................................................... 142.4.1. EFFECT VAN DE LIBERALISERING: ............................................................................................................ 142.4.2. INVESTERING:.......................................................................................................................................... 152.4.3. CONCLUSIE .............................................................................................................................................. 162.5. WARMTEPOMP ......................................................................................................................................... 162.5.1. INVESTERING:.......................................................................................................................................... 172.5.2. CONCLUSIE:............................................................................................................................................. 172.6. GRONDBUIZEN ......................................................................................................................................... 172.6.1. INVESTERING:.......................................................................................................................................... 172.6.2. CONCLUSIE .............................................................................................................................................. 182.7. WARMTEWISSELAARS (LUCHT � LUCHT)................................................................................................ 192.7.1. INVESTERING:.......................................................................................................................................... 192.7.2. CONCLUSIE:............................................................................................................................................. 192.8. ZONNE-ENERGIE....................................................................................................................................... 20

3. CONCLUSIE EN ADVIES ....................................................................................................................... 21

CONCLUSIE:....................................................................................................................................................... 21ADVIES: ............................................................................................................................................................. 21

REFERENTIES................................................................................................................................................... 22

SITES ................................................................................................................................................................. 22

BIJLAGE I: ENERGIE VERBRUIK ................................................................................................................ 23

BIJLAGE 2: KOUDE- WARMTEOPSLAG .................................................................................................... 24

BIJLAGE 3: SUBSIDIES ................................................................................................................................... 25

BIJLAGE 4: CIRCULAIRE EMISSIEBELEID VOOR ENERGIEWINNING UIT BIOMASSA ENAFVAL ................................................................................................................................................................. 27

DUURZAME ENERGIE

© C point 5

1. Inleiding

De Nederlandse energievoorziening is betrouwbaar. Zo betrouwbaar dat we hetvanzelfsprekend zijn gaan vinden. Bij storingen in het elektriciteitsnet blijkt hoeafhankelijk Nederland van energie is geworden: De hele maatschappij stagneert eneen storing levert grote problemen op. De behoefte aan energie wordt steeds groter.De voorraden aan fossiele brandstoffen op termijn zijn schaars. Economieën in Aziëworden invloedrijker en hebben een steeds grotere behoefte aan energie engrondstoffen. Als we het huidige niveau van de energievoorziening willencontinueren, zal er in de nabije toekomst veel moeten veranderen. De huidige wijzevan het opwekken van energie veroorzaakt schadelijke effecten aan het milieu. Metname vanwege deze milieuschade zal het gebruik van fossiele brandstoffen (zoalsaardgas, steenkool en olie) in de toekomst moeten afnemen.Het inzetten van duurzame energiebronnen heeft geen nadelige invloed op hetmilieu. De Nederlandse bijdrage van schone energiebronnen is beperkt. Komendedecennia zal die bijdrage van duurzame energiebronnen daarom moeten groeien.

1.1. Doelstellingen paddestoelensectorIn de MeerJarenAfspraak-Energie van de paddestoelensector is afgesproken dat desector zal streven naar een aandeel van 5% duurzame energie in 2005. In 2002bedroeg het aandeel duurzame energie 2,5%, een toename van 0,7% ten opzichtevan 2001 (Novem 2003) De toename wordt vooral veroorzaakt door een stijging vanhet aantal bedrijven dat groene stroom inkoopt. De sector ligt achter op het schemaom 5% energie uit duurzame bronnen in 2005 te halen.Om toepassingen van duurzame energiebronnen te stimuleren zal worden gekekennaar de reeds aanwezige mogelijkheden voor toepassing van duurzame energie opchampignonkwekerijen. De meest interessante oplossingsrichtingen zullen daarbijverder technisch en financieel worden uitgewerkt. Met de paddestoelensector wordende teeltbedrijven met als hoofdactiviteit, de teelt van paddestoelen, bedoeld. Dit isexclusief de tunnelbedrijven.

1.2. Doelstellingen Nederlandse overheidDe doelstelling van de overheid is dat van alle verbruikte energie in Nederland 10% inhet jaar 2020, duurzame energie moet zijn. In 2010 wil de overheid 5% gerealiseerdhebben. Daarnaast gelden Europese doelstellingen voor duurzaamelektriciteitsverbruik: 6% in 2005 en 9% in 2010. Op dit moment wordt ongeveer 2%duurzaam opgewekt.Voor sommige opties van duurzame energie bestaan specifieke deeldoelstellingen(Zie hiervoor www.ez.nl).

1.3. Wat is duurzame energie?Duurzame energie is energie die gewonnen wordt uit natuurlijke bronnen die inonuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar zijn, zoals zon, wind, water, biomassa,aard- en omgevingswarmte, en waarbij geen schadelijke milieueffecten optreden bijwinning en omzetting. Het inzetten van duurzame bronnen is belangrijk om de CO2-uitstoot te beperken. Daarnaast bestaat het streven om minder afhankelijk te zijn vande eindige voorraden van fossiele (aardolie, aardgas en kolen). Bovendien wil deoverheid minder afhankelijk worden van nucleaire energiebronnen.

DUURZAME ENERGIE

© C point 6

In de volgende tabel is het aantal bedrijven en het percentage van duurzame energievan 2002 in de paddestoelen sector, weergegeven:

Tabel 1:Techniek Aantal bedrijven Aandeel

bedrijven* (%)

Groene stroom 11 6,4Koude- warmteopslag 9 5,2Grondbuizen 13 7,5Windenergie - 0Zonneenergie - 0Bio-massa - 0Warmtepomp** 1 0,5

Bron: MJA-E paddestoelen34 19,6

(* n=173, 80% van alle bedrijven; **1 bedrijf)

Van de gebruikte koeltechnieken in de champignonteelt maakt 6% gebruik vangrondbuizen en wordt door vier procent de techniek van koude- warmteopslagtoegepast. Het totaal aantal bedrijven ligt op 216.

Tabel 2: Overzicht van het aandeel duurzame energie in de paddestoelensector van2002

Techniek Geleverdeenergie (TJ)

Aandeelenergie (%)

Groene stroom 8,1 0,8Koude- warmteopslag 9,3 0,9Grondbuizen 8,8 0,8Windenergie - -Zonneenergie - -Bio-massa - -Warmtepomp Gegevens

ontbreken-

Bron: MJA-E paddestoelen26,2 2,5

DUURZAME ENERGIE

© C point 7

2. Duurzame energieopties

Duurzame energie is energie die is opgewekt door gebruik te maken van duurzamebronnen zoals biomassa, wind, zon en water. De relevante duurzame energie voorNederland is:

• groene stroom• bio-energie,• warmtepompen,• windenergie,• zonne-energie,

De bruikbaarheid van duurzame energie-opties in de champignonteelt is afhankelijkvan verschillende factoren. De behoefte aan energie, het aantal bedrijven, maar ookde vervanging of de eventuele investering bepalen de potentie van de optie. Voorchampignontelers bestaan verschillende kansen om duurzame energie toe tepassen. Er liggen kansen op het gebied van warmtepompen in combinatie metaquifers, grondbuizen voor energieopslag, windenergie en bio-energie.

2.1. Groene stroomIn het kader van de Meerjarenafspraak Energie Paddestoelen zal het project ‘2004’(Jaar van de groene stroom) ondernemers in de paddestoelenbranche bewegen omover te stappen op groene stroom. Groene stroom komt via dezelfde netaansluitinghet bedrijf binnen. Er hoeft voor gebruik van groene stroom niet te wordengeïnvesteerd. De stroom is hetzelfde, maar tegenover de hoeveelheid (groene)stroom die afgenomen wordt staat een groene stroombron. Groene stroom isgecertificeerd. Dit betekent dat een afnemer van groene stroom verzekerd is vanduurzame energie. Doordat de vraag in Nederland groter is dan het aanbod wordt ersoms groene stroom gekocht in het buitenland. Een toezichthouder controleert deenergieleveranciers om er zeker van te zijn dat deze ingekochte stroom inderdaadgroen is.Groene stroom kan op de vrije markt ingekocht worden, waardoor de prijs perleverancier kan verschillen. In het verleden was groene stroom goedkoper omdat ergeen energiebelasting (REB) op werd geheven. Dit voordeel wordt afgebouwd, maardaarvoor in de plaats komt de MEP regeling (Milieukwaliteit elektriciteitproductie),zodat producenten groene stroom na aftrek van het belastingvoordeel, tegeneenzelfde of lager tarief kunnen afzetten. Groene stroom hoeft niet duurder te zijndan gewone stroom.

2.1.1. InvesteringHet voordeel van het gebruik van groene stroom is dat de champignonteeltbedrijvengeen individuele investeringen hoeven te doen. De opbrengsten kunnen op ditmoment weggestreept worden tegen de kosten.

2.1.2. ConclusieHet overschakelen naar ‘Groene stroom’ is een bijdrage aan deduurzaamheiddoelstelling van de MJA-E. De overschakeling helpt daarnaast meeaan een beter imago voor de sector. Groene stroom is voor de champignonteelt eeneenvoudig en goed middel om (voor een gedeelte) te voldoen aan de energienorm.Gezamenlijk inkoop van groene stroom kan daarin een extra bijdragebewerkstelligen.

DUURZAME ENERGIE

© C point 8

2.2. Energie uit bio-massaHet inzetten van duurzame bronnen is belangrijk om de CO2-uitstoot te beperken.Door verbranding, vergassing of vergisting van organisch materiaal (=bio-massa)kunnen elektriciteit, warmte, gas of vloeibare brandstoffen gewonnen worden. Dezeenergie bronnen zijn duurzaam omdat de CO2 die bij de processen vrijkomt, eerderdoor planten via de fotosynthese uit de lucht is opgenomen en vastgelegd. Hetplantaardige materiaal zoals de populier, het olifantsgras en de wilg, kan direct alsenergiebron worden gebruikt en kan speciaal voor dit doel worden geteeld.

Bij bio-energie wordt het biologisch afval omgezet in gas dat weer kan wordenomgezet in warmte of elektriciteit. Naast hout zijn meerdere bronnen voor biomassamogelijk: Vetten, bietenpulp, zaagsel, stro, tuinbouwloof, GFT, oud papier, champost,mest en slachtafval.

Binnen de soorten biomassa bestaat een zeer grote variatie, dit veroorzaakt dan ookbiomassastromen met verschillende eigenschappen. Deze bepalen voor een grootgedeelte de technische prestaties van de installatie. Toepassen van verbranden,vergisten of vergassen is in de champignonteelt zonder medewerking van derdennog nauwelijks uitvoerbaar. Dit komt door de complexiteit van de toepassingen.

2.2.1. VergistingEen belangrijke reststroom in de champignonteelt is champost. Het wordt nu alsorganische meststof gebruikt. Hofmans heeft aangegeven, i.s.m. Van de Boomen,om proeven te gaan doen om dit materiaal te gaan gebruiken bij vergistingprocessen.Vergisting wordt een optie wanneer de overheid een gecombineerde toepassing metandere organisch afval- en reststoffen toestaat.

Vooralsnog zijn er geen gegevens over vergisten van champost bekend. InElzendorp zal medio september begonnen worden met het co-vergisten, hetvergisten met verschillende stromen. Wanneer dit in Nederland wordt toegestaanontstaan er mogelijkheden voor champignonteeltbedrijven om door middel vanvergisting, energie te halen uit de afvalstromen, zoals de champost en de voetjes.Verder wordt er onderzoek gedaan om champost als drager (50%) te gebruiken bijhet vergisten van andere afvalstoffen.

Bij vergisting wordt gebruik gemaakt van biologische processen (bacteriën) dieorganische materialen onder anaërobe omstandigheden omzetten. Dit proces vindtplaats onder relatief lage temperaturen (60°C). Biogas is het belangrijkste product,dat voor 50-70% uit methaan bestaat en daarom kan worden gebruikt voorenergieopwekking. Allerlei organische materialen kunnen hiervoor gebruikt wordenmits het vochtgehalte(boven de 70%) en het gehalte organische stof voldoende hoogis (15-20%).

Wanneer vergisting wordt toegepast zal de minimale capaciteit 300-400 kWh per jaarmoeten bedragen. De inhoud van de vergistingstank komt in deze situatie op 1000m³. Dit betekent dat er per jaar 10.000 ton ‘grondstoffen’ moeten worden verwerkt. Inde praktijk beslaat dit ongeveer 2500 m² teeltoppervlakte per week. In de toekomstkan elke grote kwekerij een vergistingstank hebben en het bedrijf daarmee voorzienvan elektriciteit. Daarnaast zal een WKK aanwezig moeten zijn om de energie inelektriciteit om te zetten. De energie die bij vergisting wordt opgewekt is goed tedoceren i.t.t. windenergie die 24 uur per dag draait, waardoor de energie die ’s

DUURZAME ENERGIE

© C point 9

nachts word geproduceerd voor een zeer laag tarief aan het net moet wordengeleverd.

De nadelen van vergisten hebben betrekking op de geuroverlast, de strenge emissie-eisen en de afzet van het restproduct.In Nederland vindt vergisting op kleine schaal plaats i.t.t. Duitsland waar bijna 4000vergistinginstallaties staan opgesteld. Veel kleine vergistingbedrijven staan langs deNederlandse grens. Het vergisten van verschillende mengstromen (co-vergisten) is inonze buurlanden wel toegestaan.

Tabel 3:

2.2.2. VerbrandingVerbranden van champost is technisch mogelijk, maar is vooral door de hogevochtigheid, een dure optie. Daarnaast is het een schone en belangrijke organischemeststof. Geschat wordt dat de productie van champost 750.000 ton op jaarbasisbedraagt. Er zijn weinig experimenten uitgevoerd met het verbranden van champost,waardoor er geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Vooralsnog is het voor desector geen optie.

Verbranding van bio-massa is landelijk tot nu toe de meest gangbare methode enwordt toegepast in afvalverbrandingsinstallaties, elektriciteitscentrales (bijstook) enenkele specifieke biomassacentrales. Het principe is gebaseerd op het toevoegenvan een overmaat aan zuurstof om de brandstof in één keer om te zetten in warmte,CO2 en water. De voordelen van het verbranden van bio-massa zijn dat het bijdraagtaan de vermindering van CO2 uitstoot en fossiele brandstoffen bespaart, daarnaastkan het een kostenbesparend effect geven op de verwijdering van bedrijfsafval enkan het eventueel de energierekening verlagen.De nadelen van verbranding van bio-massa zijn: Ten eerste is het verbranden duur:De kosten per ton liggen op dit moment tussen de

��������� ����������������������������������! #" $%�de emissie-eisen voor de verbrandingsgassen nog niet eenduidig, de investeringen inrookgasreiniging-installaties en warmtekracht zijn niet in alle situaties haalbaar.Op basis van de huidige stand van de techniek, de investeringskosten en derentabiliteit lijken er toepassingsmogelijkheden te zijn voor voornamelijk groepen vanbedrijven. Voor meer informatie met betrekking tot bio-massa verwijs ik u naar deDuurzame Energie-Scan Glastuinbouw.

2.2.3. ConclusieWanneer de overheid het groene label wil koppelen aan het vergisten van biomassakan deze optie voor de champignonteeltsector worden onderzocht. Op dit moment wilde overheid het vergisten van verschillende meststromen nog niet stimuleren (zietabel 3). Zie ook bijlage 4.

MEP-tarieven in & ')(�*�+�,.-/*�0.1�243Duurzame energie1 januari

20041 juli2004

1 januari2005

Installaties voor zuivere biomassa(vermogen t/m 50 MW)

6,7 8,2 9,7

Installaties voor zuivere biomassa(vermogen van minimaal 50 MW)

4,0 5,5 7,0

Mengstromen co-vergisten(rendement van max 26%)

2,9 2,9 2,9

DUURZAME ENERGIE

© C point 10

2.3. Energie uit windWindenergie is duurzaam omdat er bij de opwekking van elektriciteit geen gebruikwordt gemaakt van fossiele brandstoffen. Het is één van de meest ontwikkelde entoegepaste duurzame energievormen.

Windenergie is op veel plaatsen in Nederland rendabel. Vooral de locaties in de buurtvan de kust of het IJsselmeer bieden perspectief. Voor meer landinwaarts gelegenlocaties kan een rentabiliteitsstudie duidelijkheid verschaffen. Grote turbines zijninmiddels een bekend fenomeen. Recentere ontwikkelingen vinden we in de bouwvan kleinere turbines voor de bebouwde omgeving. Het grote verschil tussen kleineen grote windturbines is het vermogen en de geleverde energie per seconde. Groteturbines hebben een vermogen tot 2500 kilowatt (kW). Daarnaast is er een verschil inhoogte tussen kleine en hoge windturbines. De grootste kleine turbines reiken tot 11-12 meter, terwijl de grote windturbines een ashoogte hebben van 80 tot 100 meter.Hoe verder we verwijderd zijn van de aardoppervlakte, hoe meer wind er is, waardoorhet rendement weer toeneemt.Een nieuw type windturbine is de windwall en is ontwikkeld voor de plaatsing in debebouwde omgeving. Dit systeem kan op daken van champignonteeltbedrijvengeplaatst worden. De windwall ondervangt enkele nadelen van conventionelewindturbines, zoals geluidsbelasting; zichtbare aanwezigheid, visuele vervuiling en degevoeligheid van de turbulente windomgeving. Het rendement van windenergie in degebouwde omgeving is vaak lager dan in de open ruimte. De prijzen van kleinewindturbines zijn afhankelijke van het type en het gevraagde vermogen. Een goedalgemeen beeld ontbreekt nog. Voor meer informatie over windenergie uit kleinewindturbines verwijs ik u naar www.duurzame-energie.nl.

Een nadeel van windenergie is vaak de moeizame verlening van vergunningen.Daarnaast moet er voldoende ruimte beschikbaar zijn voor het plaatsen van deturbines. In de meeste provincies zijn gebieden aangewezen voor windmolenparken.Deze projecten kunnen door een individuele teler niet worden gerealiseerd.Samenwerkingsverbanden bieden een mogelijkheid om investeringen te clusteren.Een voorbeeld van zo’n cluster vinden we in Noord-Limburg, waar ook éénchampignonteler bij betrokken is.

Investeren in een windmolenpark.

Negen agrariërs, waaronder een champignonteler zijn al drie en een half jaar bezigom gezamenlijk een windmolenpark op te zetten in Noord-Limburg. Het gaat omnegen windmolens van honderd meter hoog met wieken van 45 meter. Het zal nogzeker twee jaar duren voordat de molens er definitief staan. De vergunningverleningis een secuur en langdurig proces. De ingediende plannen van de V.O.F. de Kuluutzijn al verscheidene malen teruggestuurd. De provincie heeft enkele gebiedenaangewezen waar windmolens mogen komen te staan, maar zien streng toe op devisuele invloed van de molens op de omgeving. Elke molen levert straks vier miljoenkilowatt per uur.

DUURZAME ENERGIE

© C point 11

De voordelen van windenergie zijn vooral de bijdrage aan de milieudoelstelling, eenbesparing op fossiele brandstoffen en een vermindering van de uitstoot van CO2.Daarnaast kan het de rentabiliteit van de kwekerijen verhogen en krijg je lageretransportverliezen door de energieverbruiker en energie opwekker bij elkaar tebrengen. Tenslotte verbetert de keuze voor duurzame energie het imago van dechampignonteelt (agrarische) sector.

Hieronder wordt nader ingegaan op de financiële aspecten vanwindenergieprojecten.

2.3.2. Investering

Een raming voor de kosten van een windenergie project, ligt per kW geïnstalleerdvermogen op 576�8�8�8�9;:�<�=?> @�ACBD@EB�FGB�HI@�J�KL@�J�BM>NHIO�B�P�@EB�Q%>NHLRTSCB�QDU�>NHCJ�VXWZY B�H�OCKZHM6D9\[ MWzo'n 1,5 tot 1,7 miljoen euro bedraagt. Veel hangt af van de gemiddelde opbrengst inkWh per jaar voor een windturbine. In onderstaande tabel staat de gemiddeldejaaropbrengst van een windturbine van 1,5 MW. De productie van deze windturbineis afhankelijk van de locatie en van de ruwheidklasse. Nederland kan grofwegworden opgedeeld in vier categorieën. Het gebied met de hoogste potentie voor hetgenereren van energie uit wind is op open zee en in de kuststreek. Verderlandinwaarts zal de rentabiliteit afnemen. Ook de bebouwing en bebossing hebbengrote invloed op de productie van een windturbine. Voor een turbine van 1500 kWmet een ashoogte van 80 meter varieert de kWh productie per jaar tussen de 5,5miljoen kWh en de 2,3 miljoen kWh.(zie tabel Ecofys).

Turbine 1500 kW In miljoen kWh per jaarAshoogte 60 m 80 mWindzone A B C D A B C DRuwheidsklasse Open water 5,3 4,4 3,9 3,3 5,5 4,6 4,1 3,5

Open grasland met weinigbebouwing

4,7 4 3,5 2,8 4,9 4,2 3,7 3,2

Grasland met verspreideverbouwing en/of bomen

4,5 3,4 2,9 2,4 4,7 3,9 3,2 2,8

Bron:Ecofys

Dichte bebouwing vanhuizen en/of bomen

4,3 3 2,5 1,8 4,6 3,4 2,9 2,3

De windhoeveelheden zijn verdeeld in vier zones: A,B,C en D.A. De kust en de waddeneilandenB. Landinwaarts de lijn van Groningen via Amsterdam inclusief de polders tot

Vlissingen.C. Het overgebleven gebied wordt verdeeld door de lijn Emmen-Tilburg, waarbij het

oostelijke gedeelte gebied D is en westelijke deel ten opzichte van deze lijn hetgebied C wordt gevormd.

2.3.2. De kosten:

De belangrijkste exploitatiekosten zijn: afschrijving, rente, onderhoud, verzekeringen,belastingen en eventuele grondhuur.Wanneer gekozen wordt voor een turbine van 1500 kW zal de investering 51.500.000 bedragen.

DUURZAME ENERGIE

© C point 12

Afschrijving in 10 jaar ]7^�_�`�a\`�`�`�b�cGemiddelde rentekosten 5%:2= 2,5% d e�fg;h�i�i�j;kvoor onderhoud, verzekeringen en belastingen 5% d f�hg;i�i�i�j;kTotale kosten per jaar lnm�o�mp\q�r�r�s�tWanneer een rendement van 5,5 miljoen kWh gehaald wordt zijn de kosten per kW l0,048.Bij een locatie waarbij maar 2,5 miljoen kWh wordt gerealiseerd betekent dit eentoename per kWh van unv�w;v�x�y{z}|DzDunvwE~�v�xM�C��� �����

2.3.3. De opbrengsten:

Voor het produceren van ‘Groene stroom’, die teruggeleverd wordt aan het net wordteen subsidie toegekend, de zgn MEP. Deze hoeveelheid stroom is gelabeld engekoppeld aan een ‘Groene stroom certificaat.

Per 1 januari 2005 is de MEP subsidie(tabel 4) �n���;�����C�����������!����� ���������C�����bedrag per aan het bestaande net geleverde kilowattuur (kWh) elektriciteit).Daarnaast ontvangt de producent nog een bedrag van de koper, deze prijs isafhankelijk van vele factoren. Men gaat ervan uit dat dit gemiddeld 2 à 3 � �¡�¢�£I¤�¥�¦Z£opleveren.

Tabel 4: MEP tarieven

Opbrengst bij een productie van 2.500.000 kWh is §7¨�©#ª«\¬�­�­�®�¯Bij een productie van 5.500.000 kWh is dit °M±/²�³�´\µ�¶�¶�·�¸Bepalend voor de opbrengst van windenergieprojecten is naast de prijs die deexploitant krijgt voor de geproduceerde elektriciteit, de locatie. Windenergie is groeneenergie, waarvoor de markt sinds 1 juli 2001 vrij is. De prijs die gerealiseerd kanworden bij de verkoop beïnvloedt sterk de rentabiliteit. Kleine marges in de kostprijsvan een kilowattuur windstroom en de marktprijs die de exploitant krijgt, hebben eengroot effect op het netto resultaat. De prijs die kan worden verkregen voor degeleverde stroom is sterk afhankelijk van de hoeveelheid, het tijdstip en decontinuïteit.Windenergie is rendabel zolang er gebruik gemaakt kan worden van de MEP-subsidies. Bij de berekening moet vermeld worden dat de huur- of rentekosten voorhet land niet zijn meegenomen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met eenlange voorbereiding. Een gedeelte van de voorbereidingskosten zoals eenhaalbaarheidsstudie kan worden gesubsidieerd. Een van de financiële regelingen diedaarvoor in aanmerking komt is BSE: energieprogramma’s van Ministerie vanEconomische Zaken. In de loop van 2004 zal de regeling opgaan in EOS.

MEP-tarieven in ¹ º%»#¼�½�¾À¿�¼�Á.Â�ÃÅÄDuurzame energie1 januari

20041 juli2004

1 januari2005

Windenergie op land* 4,8 6,3 7,7Windenergie op zee 6,7 8,2 9,7*tot een maximum van 1800vollasturen

DUURZAME ENERGIE

© C point 13

2.3.4. Kleine windturbines

Er zijn verschillende keuzemogelijkheden in kleine windturbines. Bij kleinewindturbines is de plaatsing bepalend voor het verwachte rendement.Een optie vooreen kleine windturbine is de Windwall. Deze onderscheidt zich door de mogelijkheidvoor horizontale plaatsing op kassen of champignonteeltbedrijven. Hieronder zijnzowel de hoogte als de diameter aangegeven. De hoogte wordt bepaald door dediameter. De gegevens zijn afkomstig van Windwall B.V. te Delden.Vermogen: 4 kW 12 kWOpbrengst: 7.500 kWh/jr (bij 6 m/s) 20.000 kWh/jr (bij 6 m/s)Lengte 15 m 24 mDiameter: 1,2 m 2 mGewicht: 1.000 kg 1700 kgPrijs: Æ7Ç�È�É;Ê�Ê�Ê�Ë�Ì�ÍNÎLÏLÐ;É#Ñ�Ð Ò�ÒLÓEÔDÍNÎLÕ Æ×Ö�È�É;Ê�Ê�Ê�Ë�Ì�ÍNÎLÏLÐ;É#Ñ�Ð Ò�ÒLÓEÔDÍNÎLÕVoorbeeld kleine windturbine 12 kW:1. Afschrijving 10 jaar Æ Ö�É\È�Ê�Ê�Ë�Ì2. Rente 6% (gemid. Geïnvest. Vermogen) Æ ÇDÉ}Ç�ØZÊ�Ë�Ì3. Onderhoud 5% Æ ÇDÉ\Ù�Ê�Ê�Ë�Ì4. Energieverbruik is onbekend Æ Ì�Ë�Ì Totale jaarkosten Æ ÚÉ\ÈLØZÊ�Ë�ÌKosten per kWh is ÆTÚ É;ÈLØZÊ�Ë;Ì}Û}Ü�Ê�É\Ê�Ê�ÊÞÝ�ß�à Æ Ê�Ë;ÖLØOpbrengsten: productie 20.000 kWh à ÆnÊË;Ê�á�áMÍ Ô Æ ÇDÉ\âLØZÊ�Ë�ÌUit bovenstaande berekeningen blijkt dat deze wijze van energiewinning nog nietrendabel is. Subsidieregelingen zijn in dit voorbeeld niet meegenomen.

2.3.5. ConclusieUit de tabel van de MEP subsidie blijkt dat de overheid investeringen in windenergieof windparken in de nabije toekomst sterker wil stimuleren. Alleen voor clusters vanbedrijven zijn er mogelijkheden voor het opzetten van windparken. Hiervoor is eennieuwe subsidieregeling in de maak. Deze subsidie vervangt E.E.T. en gaatsamenwerking stimuleren, nationaal en internationaal, tussen bedrijven enkennisinstellingen en tussen bedrijven onderling ( www.eet.nl ).

DUURZAME ENERGIE

© C point 14

De ontwikkelingen met betrekking tot de windwall bieden voor de individuelechampignonteler vooralsnog geen perspectief.Een eenvoudigere en goedkopere manier om de doelstelling van demeerjarenafspraak te realiseren is de inkoop van groene stroom.

2.3.6. GroencertificatenOm de handel in groene stroom te ondersteunen heeft de overheid een systeem vangroencertificaten opgezet. Deze groencertificaten zijn het bewijs dat de stroomduurzaam is opgewekt. Om in aanmerking te komen voor de MEP subsidie moetendeze groencertificaten overlegd worden.

2.3.7. Financiële stimuleringsregelingenNaast de hierboven genoemde MEP kunnen exploitanten van windenergie gebruikmaken van andere financiële stimuleringsregelingen. Het verkrijgen van subsidieshangt onder andere af van de rechtsvorm (BV, CV, VOF, coöperatieve vereniging)die wordt gekozen. De volgende regelingen zijn relevant:

• Financiering van het project tegen een gunstige rente (groenfinanciering)• De Energie Investeringsaftrek (EIA). Met uitzondering van de CV kan de

ondernemer of vennoot in alle gevallen gebruik maken van de EIA. Dezeregeling is overigens pas interessant als er voldoende winst wordt gemaakt,zodat van de volledige aftrek gebruik kan worden gemaakt. De EIA kanworden verdeeld over de jaren: drie jaar terug of vooruit. Overleg hierover metuw belastingadviseur.

• Een leaseconstructie kan een optie zijn. De leasemaatschappij (vaak debank) komt dan in aanmerking voor deze regelingen. Deze financiëleinstelling kan het voordeel dan doorberekenen aan de eigenaar van dewindmolen. Voor meer informatie verwijs ik u naar de adressen in bijlage 3.

2.4. Koude en warmteopslag in een aquifer of waterpoelKoude- en warmteopslag in bronwaterputten (aquifer) of poelen, is een techniekwaarbij energie wordt opgeslagen in de bodem of het oppervlakte water (vijver). Hetbestaat uit een koude en een warme bron. Water wordt uit de ene put of vijvergepompt en in de andere teruggebracht. Het verpompte water neemt energie op uitde bodem. De put of vijver waaruit gepompt wordt is afhankelijk van de behoefte aankoude cq. warmte. In de winter wordt warmte benut die in de zomer is opgeslagen enzomers wordt de koude benut die in de winter is opgeslagen. Deze techniek is eenvorm van duurzame energie.

2.4.1. Effect van de liberalisering:De koude die in de zomer wordt gebruikt, zorgt voor een grote piekafname van hetelektraverbruik omdat de ingaande lucht voor een groot gedeelte wordt afgekoeld. Inde winter zorgt een koude en warmteopslag voor een piekafname van hetgasverbruik. Koude en warmteopslag wordt meestal geïnstalleerd ophandoogstbedrijven. De meeste handoogstbedrijven hebben een gasverbruik dat ligtonder 170.000 m3 gas. Hierdoor vallen ze in bepaalde profielgroepen en zullen, zoalshet er nu naar uit ziet, weinig profijt ondervinden van de afvlakking van de piek.

DUURZAME ENERGIE

© C point 15

2.4.2. Investering:Voor een kwekerij van ca. 2000 m2 teeltoppervlak kost een koude en warmteopslagin een aquifer ongeveer ã7ä�å�å�æ;å�å�å�ç�è�æ�é ê�ëLì�í�î ï�í�ðLê�í�ê�ë/ñCòMó�ôõìZë�ëCê�ë÷öøêDù/ù�ú�ê�êTûLìZö�ûLê�ë/çaansluiting op bestaande koelblokken per cel, extra koelblokken in inlaatkanaal,droge lucht koeler buiten, en daarnaast volledig computergestuurd. Hetkoelvermogen totale kwekerij is 153 kW. De koude behoefte per jaar ligt rond de800.000 MJ. De COP van de koelmachine is 4.

Berekening:

1. Afschrijving 10 jaar; ã7ä�å�å�æ\å�å�å�ç�èõüýä�å�þõÿ�ÿZô ã7ä�å�æ;å�å�å�ç�è2. Berekende rente van gem. geïnvesteerd vermogen (6%:2=3%) ã ��æ\å�å�å�ç�è3. Onderhoud 1% ã äDæ\å�å�å�ç�è4. Het berekende energieverbruik 25.000 kWh à ã×å�ç;å�� ã äDæ;ò���å�ç�èJaarkosten ã7ä���æ�ò���å�ç�è5. Energiebesparing* 7.500 m³ gas à ã×å�ç�ò�ä -/- ã äDæ�������ç�èTotale kosten per jaar ã ä�� .675,-(* Van het totale energieverbruik wordt ongeveer 30% als duurzame energie aangemerkt)

In de berekening van de jaarkosten zijn diverse belastingmaatregelen en subsidiesmogelijkheden, voor een koude en warmte opslag, niet opgenomen. Denk hierbij aande VAMIL en de EIA. Bij bijvoorbeeld de EIA (energie Investeringsaftrek) is 55%aftrekbaar van de winst. Dit komt ongeveer overeen met ca. 19% netto van deinvestering.

Voor een vergelijkbare kwekerij kost een mechanische koelmachine ongeveer��� ������� ��������� ������� ��� ��� ��!"��#��$#&%'%���(*),+*-���#/.0�21�(*�21�34��� 1,-�521�(&�21���6 ��!71���� 8*� 19� � 19�2#&�21verzwaard moet worden. Als dit noodzakelijk is dan wordt hiervoor een bedragbegroot van

�;:��<������� �����

Conclusie:De jaarkosten van een koude en warmteopslag liggen in vergelijking met die van eennieuwe mechanische koeling, hoger.

• Een koude en warmteopslag kost:�>=�? ��@��� ���BA&���C�45�5,�

• Een mechanische koeling zonder netverzwaring kost: �>=�=2��:���� ���BA&���C�45�5,�

• En een mechanische koeling met netverzwaring kost:�>=7DE������� ���BA&���C�45�5,�F�

Door toenemende overheidsverplichtingen (CFK keuring) en stijgende energieprijzenzullen in de toekomst de jaarkosten van een koude en warmteopslag in vergelijkingmet een mechanische koeling gunstiger worden. Verder zal een koude enwarmteopslag langer meegaan (20-25 jaar) dan een mechanische koeling. Deafschrijving van koude en warmteopslag is 10 jaar. Als geïnvesteerd moet worden ineen elektriciteitsnetverzwaring (trafo) dan zijn de jaarkosten direct positiever t.o.v. demechanische koeling.

Wanneer uitgegaan wordt van 15 jaar afschrijven en EIA (19%) van toepassing iskomen de jaarkosten uit op:

�G � D,?�� �����

Dit is beduidend positiever dan de mechanische koeling zonder netverzwaring. Bij deterugverdientijd is geen rekening gehouden met het feit dat de verwarmingscapaciteit

DUURZAME ENERGIE

© C point 16

(verwarmingsblokken, ketels, leidingen) lichter uitgerust kan worden. Deterugverdientijd wordt hierdoor alleen maar gunstiger. Tenslotte zijn de gevolgen vande liberalisering niet meegenomen. Voor de afvlakking van de piek komen alleenbedrijven boven de 150.000 m³ gas in aanmerking. Handoogstbedrijven komenhiervoor veelal niet in aanmerking.

2.4.3. ConclusieAls geïnvesteerd moet worden in een nieuwe koeling dan is een koude- enwarmteopslagsysteem zeer gunstig. De jaarkosten zijn lager ten opzichte vangangbare koelsystemen en zullen waarschijnlijk nog lager uitvallen, omdat er nogverschillende subsidies en groenfinancieringen verkrijgbaar zijn. Wanneer de koude-warmteopslag gecombineerd wordt met een warmtepomp, zal het rendement alleenmaar toenemen.Wanneer gebruik wordt gemaakt van ‘warme’ en ‘koude’ vijvers of poelen kunnen dekosten nog lager uitvallen. De pomp is een stuk eenvoudiger uitgevoerd. Hetopgepompte water wordt over een honiggraad profiel geleid, dat op zijn beurt warmteof koude opneemt. Gedetailleerde gegevens ontbreken nog. Één bedrijf in Udenmaakt sinds enkele maanden gebruik van dit systeem. Het is nog niet duidelijk of hiersprake is van duurzame energie.

2.5. Warmtepomp

Een nadeel van de koude-/ warmteopslag is, dat het in de zomerperiode niet altijdeenvoudig is om de lucht te ontvochtigen. Een warmtepomp zorgt voor extrakoelcapaciteit en vergemakkelijkt het bereiken van de energiebalans in de bodem.Met een warmtepomp kan een extra verlaging van de watertemperatuur uit dekoudebron van 2 tot maximaal 4 graden Celsius worden verkregen.

Het hoofddoel van de warmtepomp is warmteproductie, maar in het geval van dechampignonteelt, levert de koudeproductie meer voordeel op. Aan de koude zijde vande pomp wordt water van 6 tot 11 graden afgekoeld naar 4 tot 9 graden Celsius.Afhankelijk van zomer of winterstand, gaat het afgekoelde water naar de koelblokkenvan de cellen of naar de koudebron.

Het water van de verwarming wordt via de warmtepomp met 8 graden, naarongeveer 40 graden verwarmt. De warmte wordt onttrokken uit het warme water, dathet water van het verwarmingssysteem weer opwarmt.

Nadat het water over de verwarmingsblokken is geweest, is het water afgekoeld met6-8 graden. Vervolgens wordt het water in het systeem weer met behulp van dewarmtepomp op 40 graden gebracht. Wanneer de warmtebehoefte hoger is, wordtde (HR) verwarmingsketel ingeschakeld. Doordat er gewerkt wordt met beduidendlagere temperaturen zal de capaciteit van de verwarmingsblokken groter moetenworden uitgevoerd.

Het rendement wordt uitgedrukt in COP (Coëfficiënt of Performance) en is het hoogstwanneer met relatief lage temperaturen wordt gewerkt. Op de champignonkwekerijvan Van Asseldonk is de COP waarde van verwarming en koeling totaal 8,4. Bij detraditionele wijze van koeling ligt deze rond de 4. Omdat omgevingswarmte wordtopgepompt is het rendement altijd meer dan 100%. De COP is dus hoger dan 1. Hoehoger dit coëfficiënt hoe beter de energieprestatie is. In deze situatie wordt zowel dewarmte als de koude gebruikt.

Het hoge rendement is mede te danken aan het feit dat de warmte of koude kanworden opgeslagen via het systeem van koude-/ warmteopslag. De warmtepomp kan

DUURZAME ENERGIE

© C point 17

uitgevoerd worden met twee compressoren die in zes stappen regelbaar zijn. Deterugverdientijd voor grote kwekerijen ligt volgens Peeten B.V. op één tot drie jaar,zonder dat er rekening gehouden wordt met eventuele subsidies.

Het complete systeem, de combinatie van koude-/warmteopslag en de warmtepompvalt onder EIA. Daarnaast heeft deze combinatie als voordeel dat de afname vanzowel elektriciteit als gas stabieler is. De pieken kunnen dus lager worden afgeslotenbij de energieleveranciers. Ook de aansluitwaardes liggen beduidend lager dan dievan traditionele kwekerijen.

2.5.1. Investering:De investeringen voor een warmtepomp komen uit op maximaal HJI�K<L�K�K�K M�N�L OQP�P�R,S�S�Tkwekerij van ca. 2000 m2 teeltoppervlakte zal de warmtepomp ongeveer 4 m³ gas pervierkantenmeter teeltoppervlakte besparen (‘bedoppervlakte’ waar de productieplaatsvindt). Dit komt overeen met 8000 m³. De besparing op elektriciteit is gesteldop 75.000 kWh op jaarbasis.

2.5.2. Conclusie:Op champignonbedrijven is gedurende een groot deel van het jaar een (nagenoeg)gelijktijdige behoefte aan zowel koeling als verwarming. Dit betekent dat de bij dekoeling vrijkomende warmte van de basiskoeling benut kan worden om te besparenop verwarmingskosten. De jaarkosten van een warmtepomp wegen altijd op tegen deopbrengsten..Als geïnvesteerd moet worden in een nieuwe koeling dan is een warmtepomp incombinatie met een koude en warmteopslagsysteem zeer gunstig. De jaarkosten zijnlager dan traditionele systemen en vallen waarschijnlijk nog lager uit, omdat er nogverschillende subsidies en groenfinancieringen verkrijgbaar zijn. Naast bovengenoemde warmtepomp in combinatie met koud- warmteopslag is een WKK-installatie het bestuderen waard.

2.6. GrondbuizenEvenals koude- en warmteopslag in bronwaterputten is het gebruik van grondbuizeneen techniek die gebruik maakt van energieopslag in de bodem. Lucht wordtaangezogen door buizen die op geringe diepte onder het grondwaterniveau in debodem liggen. De lucht die door de buizen gaat, neemt warmte of koude op uit debodem. Er vindt warmte uitwisseling plaats, de lucht wordt afhankelijk van hetjaargetijde opgewarmd of afgekoeld. Het rendement van koudeopslag middelsgrondbuizen is lager dan bij het gebruik van bronputten. Het rendement van warmteis juist groter dan dat bij het gebruik van putten, doordat de grond na de zomerwarmer is dan het opgewarmde water in bronwaterputten. In tegenstelling met eenkoude en warmteopslag in de bodem is het bij grondbuizen wel noodzakelijk om eenextra (kleinere) mechanische koeling te plaatsen bij iedere cel, zodat in de zomervoldoende koelcapaciteit aanwezig is. De grond (of het grondwater) warmt in dezomer namelijk op tot ca. 17°C.

2.6.1. Investering:Voor een kwekerij van ca. 2000 m2 teeltoppervlak kost een grondbuissysteemongeveer UV�W X�Y�Y�Y Z�[�X�\^]/]2_�`ba ced�fg]�h$i$j&kldmfgn�`�f,j&k�]2oC]�]�agU;p�W<X�Y�Y�Y Z�[ o&f�f,a�q'r�] h$h ]�j�X7stf�f,aeen vergelijkbare kwekerij kost een mechanische koelmachine ongeveer UW�Y X�Y�Y�Y Z�[�XHierbij is geen rekening gehouden met het feit dat het elektriciteitsnet verzwaard

DUURZAME ENERGIE

© C point 18

moet worden. Als dit noodzakelijk is dan wordt hiervoor een bedrag begroot van u25.000,-.

Conclusie:De jaarkosten van een grondbuizensysteem zijn hoger in vergelijking met een nieuwemechanische koeling (zonder trafo). Een grondbuizensysteem kost u>v�w x�y�z�{ |�}�~*���jaar.

1. Afschrijving 10 jaar; u>v���� x������ |�}4��v����4���,� u>v�� x������ |�}2. Berekende rente van gem. geïnvesteerd vermogen (6%:2=3%) u w x������ |�}3. Onderhoud 1% u v2x������ |�}4. Het berekende energieverbruik 37.500 kWh à u� |���{ u v2x�y�z�{ |�}Jaarkosten u>v�{ x�y�z�{ |�}5. Energiebesparing* 10.000 m³ gas à ul� |���v -/- u �<x v���� |�}

• De jaarkosten van een grondbuizensysteem zijn: u>v�w x�y�z�{ |�}per jaar.

• Een mechanische koeling zonder netverzwaring kost: u>v�v2x���{�� |�}per jaar.

• Een mechanische koeling met netverzwaring kost: u>v7�Ex�{���� |�}per jaar.

Door toenemende overheidsverplichtingen (CFK keuring) en stijgende energieprijzenwordt het verschil in de toekomst in de jaarkosten kleiner. Het systeem wordt inbovenstaande berekening in 10 jaar afgeschreven. De technische levensduur van hetsysteem wordt geschat op 20 tot 25 jaar. Als bij mechanische koeling geïnvesteerdmoet worden in een elektriciteitsnet verzwaring (trafo) dan komen de jaarkosten voorde investering in grondbuizen positiever uit.

Let op! In de berekening van de jaarkosten is niet opgenomen dat er diversebelastingmaatregelen en subsidies mogelijk zijn voor grondbuizen. Denk hierbij aande VAMIL en de EIA (Energie Investeringsaftrek). Dit geldt alleen voor de aanleg vande grondbuizen (= ���� ������� �������Wanneer uitgegaan wordt van 15 jaar afschrijven en EIA van toepassing is, komende jaarkosten uit op: �� ���g�g�E�����Dit is beduidend positiever dan de mechanische koeling zonder netverzwaring.Bij deterugverdientijd is geen rekening gehouden met het feit dat de verwarmingscapaciteit(verwarmingsblokken, ketels, leidingen) lichter uitgerust kan worden. Deterugverdientijd wordt hierdoor alleen maar gunstiger. Tenslotte zijn de gevolgen vande liberalisering niet meegenomen. Voor de afvlakking van de piek komen alleenbedrijven boven de 150.000 m³ gas in aanmerking. Handoogstbedrijven komenhiervoor veelal niet in aanmerking.

2.6.2. ConclusieAls geïnvesteerd moet worden in een nieuwe koeling dan is een grondbuizensysteemeen goed alternatief dat duurzame energie gebruikt. De jaarkosten zijn lager enzullen waarschijnlijk nog lager uitvallen omdat er nog verschillende subsidies engroenfinancieringen verkrijgbaar zijn.

DUURZAME ENERGIE

© C point 19

2.7. Warmtewisselaars (lucht <�OXFKW�Een warmtewisselaar wint energie terug uit lucht die de teeltcel verlaat via deuitlaatopening(en). Dit gebeurt volgens het tegenstroomprincipe. De uitgaande luchtwordt langs een aantal buizen geleid en door die buizen stroomt ingaande lucht dieenergie opneemt uit de uitgaande lucht. Afvlakking van de piek vindt, evenals bijkoude- en warmteopslag in putten en grondbuizen, plaats, doordat de warme luchtdie in de zomer de cel ingaat, voor een groot gedeelte wordt voorgekoeld. In dewinter wordt koude lucht op dezelfde manier voorverwarmd. Hoe vochtiger de luchtis, hoe hoger het rendement van de warmtewisselaar wordt.

Een goed geconstrueerde warmtewisselaar is voorzien van een bypass. Alsbijvoorbeeld een cel wordt afgekoeld na het doodstomen, kan de lucht via de bypassnaar buiten geblazen worden. Moet de lucht perse via de warmtewisselaar dan wordtde lucht waarmee de cel wordt afgekoeld met de uitgaande lucht voorverwarmd.

Een warmtewisselaar heeft diverse voordelen, te weten:• CV installatie kan kleiner worden uitgevoerd• kleinere blokken• kleinere capaciteit ketel(s)• kleiner leidingwerk• Installatie is nagenoeg vorstvrij• Installatie is onderhoudsvrij• Na afschrijvingstijd levert het geld op• EIA / VAMIL regeling

Een warmtewisselaar heeft als nadeel dat er een grotere druk in de cel wordtopgebouwd waardoor de ventilator meer druk moet overwinnen. Dit kost dus extraenergie.

2.7.1. Investering:Voor cellen van 1400 m2 teeltoppervlak kost een warmtewisselaar ongeveer �12.000,- per cel. De jaarkosten kunnen dan als volgt worden berekend:

1. Afschrijving 10 jaar; �>�m�<������� ��� ������  ¡�¡,¢ � �2������� ���2. Berekende rente van gem. geïnvesteerd vermogen (6%:2=3%) � £g¤�� ���3. Onderhoud 0,5% � ¤��<���4. Het berekende energieverbruik 3.200 kWh à �� ����¥ � �m¤�� ���Jaarkosten � �2��¦�§�� ���5. Energiebesparing* 6.800 m³ gas à �� ���E� -/- � �2�$¨���§ ���

• De jaarkosten per cel van een warmtewisselaar zijn per jaar: � £�¥g�<���• De jaarkosten incl. EIA zijn per jaar: � 56,-

2.7.2. Conclusie:Bij de berekening is gerekend met een laag rendement en relatief lage delta T’s. Dejaarkosten kunnen alleen maar gunstiger uitvallen naarmate het rendement stijgt. Bijde berekening is uitgegaan van een rendement van 33%. In vergelijking:warmtewisselaars van Novenco leveren een rendement van 50 tot 70 %. Voor grotecellen betekent dat, dat door liberalisering de afvlakking van de piekafname met 5

DUURZAME ENERGIE

© C point 20

kW verlaging transportvermogen kan worden gerealiseerd (1 euro/kW/jaar).Daarnaast wordt de maximum gemeten waarde verlaagd (3,5 Euro/kW/jaar), dit kan©>ª�«�¬ ­�®°¯&±�²2³*´,µ9± ¶�·�¸^±º¹ ´�´,µb»m¼g²m½ ±�¶�¾¿¼,µ À�±�¶ÁÀ�´,¶/¶&±�Â�´*½�à ±gÄ�±�¶'¯&±�²2³2´,µ9±�¶'Å&±2½,²ÇÆDzm½9±�±�Èdirect geld.

Zonder EIA zal een warmtewisselaar niet rendabel zijn uitgaande van een rendementvan 33%. Naarmate het rendement stijgt zal een warmtewisselaar interessant zijn!

Wordt de EIA meegerekend dan is een warmtewisselaar bij een rendement van 33%al interessant.

Warmtewisselaars zijn vooralsnog economisch alleen geschikt voor bedrijven metteeltcellen boven 1400 m².

P.S.: Met de terugverdientijd is geen rekening gehouden met het feit dat deverwarmingscapaciteit (verwarmingsblokken, ketels, leidingen) lichter uitgerust kanworden. De terugverdientijd wordt hierdoor alleen maar gunstiger.

2.8. Zonne-energie

Toekomst van PV(foto voltaische) zonne-energiePV-panelen hebben een groot toepassingspotentieel omdat ze breed toepasbaar zijn,nagenoeg geen onderhoud vergen en eenvoudig te plaatsen zijn.Onder de huidige productieomstandigheden zijn PV-systemen echter nog duur voortoepassing op brede schaal. Dit komt door de relatief lage opbrengst per m2 en eenlage productiesnelheid tegen geringe kosten. Door de tegenvallenderesultaatverbeteringen op beide aspecten is er nog onvoldoende draagvlak om deproductie te vergroten en daardoor is een groter schaalvoordeel te behalen.De verdere ontwikkeling zal dus nog enige tijd in beslag nemen. Dit, in tegenstellingtot de verwachtingen eind jaren negentig, toen was het streven naar een verbeteringvan de prijs/prestatieverhouding met 40% in 2000 ten opzichte van 1996. Voor meerinformatie kunt u de ‘De Duurzame Energie-Scan Glastuinbouw’ raadplegen.

DUURZAME ENERGIE

© C point 21

3. CONCLUSIE EN ADVIES

Conclusie:Op korte termijn is de optie van (gezamenlijk) inkoop van groene stroom demeest haalbare. De verwachting is dat er weinig tot geen uitbreidingen envernieuwingen binnen de sector plaatsvinden.

De optie koude- en warmteopslag in combinatie met een warmtewisselaar is, bijnieuwbouw of investeringen in nieuwe koeling, bedrijfseconomisch interessant.Gedetailleerde gegevens ontbreken.Een positieve exploitatie van een windmolenpark is mogelijk.

Advies:Om de doelstellingen voor groene stroom in het kader van de in het kader van deMeerjarenafspraak Energie te realiseren is het project ‘2004’ (jaar van de groenestroom) opgestart. Dit project heeft als doel ondernemers in de paddestoelensectorte motiveren om over te stappen op groene stroom. De inkoop van groene stroomwordt algemeen gezien als de mogelijkheid om relatief eenvoudig en snel aan deDuurzame Energie doelstelling te voldoen. Extra aandacht voor het project is daaromnoodzakelijk. Daarnaast is koude- warmteopslag in combinatie met een warmtepompeen belangrijke keuze op het moment van nieuwbouw of investeringen in de koeling.Tenslotte kan een haalbaarheidsstudie gedaan worden naar het exploiteren van eengezamenlijk windmolenpark.

Informatie omtrent duurzame energie en de Meerjaren Afspraak Energie voor depaddestoelen sector kunt u verkrijgen bij SenterNovem, dhr B. Ent ([email protected])en bij de VPN.

DUURZAME ENERGIE

© C point 22

Referenties

Ecofys (1999): ‘de mogelijkheden van duurzame energie in de paddestoelen- enbloembollensector’, drs. M. van Bummelen, ir. R.G.J.H. Voskens, drs. D. de Jager, ir. J.P.van Nieuwkerk (LEI-DLO), januari 1999.

E3T Consult b.v.(2003) : ‘Meerjarenafspraak Energie Paddestoelensector, Monitoring 1995-2002’, E3T consult b.v., Woubrugge, oktober 2003.

C point (2003): ‘Anticipatieopties Energiemanagement Paddestoelenteelt’, C point Horst.

C point (2002): ‘Toekomst duurzame energie in de paddestoelensector’, ArtikelPaddestoelen.

Novem (2003): Duurzame Energie-Scan Glastuinbouw. ‘De informatiebron voor deinitiatiefnemer van duurzame energie in de glastuinbouw’, Novem, december 2003.

Hilkens, J. (2003):’Warmtepomp onderdeel van energiezuinige champignonkwekerij’, AdvisieHerkenbosch, Paddestoelen- 5 juni 2003 week 23-5.

Projectbureau ENERGIE 2050 (2002): ‘Haal Meer Uit Je Dak’, DLV BMT Zuid, november2002.

Siteswww.novem.nlwww.dlvbmt.nlwww.vrom.nlwww.duurzame-energie.nlwww.pde.nl

DUURZAME ENERGIE

© C point 23

BIJLAGE I: Energie verbruik

Het energieverbruik op nagenoeg vergelijkbare bedrijven wil nogal eens verschillen vanelkaar. Hiervoor zijn diverse redenen te noemen zoals het oogsten van een andere sorteringof een andere teeltlijn. Met de liberalisering van de energiemarkt en de steeds kleinerwordende marges is het zaak om kritisch naar uw energieverbruik te kijken en teachterhalen of er mogelijkheden zijn voor het verlagen van de energiekosten.Het energieverbruik is eenvoudig uit te rekenen.

• Bepaal het totaal aantal verbruikte kuub gas per jaar en vermenigvuldig dit met 31,65MJ (Mega Joule).

• Het totaal aantal kilowatt stroom wordt vermenigvuldigd met 9 MJ.• Deel voor elk energiesoort de hoeveelheid MJ door het totale aantal kilogrammen

champignons.

Nu is het energieverbruik in MJ per kilo bekend over de genomen periode. Een Mega Jouleis een energie-eenheid.Om te bepalen hoeveel de afwijking is van het gemiddelde, kunnen de cijfers vergelekenworden met de getallen in onderstaande tabel. In vergelijking met geld komt 1 MJ gasovereen met 0,63 Eurocent en 1 MJ elektra met 0,75 Eurocent.

Tabel: Gemiddelde verbruiken van gas en elektra voor verschillende bedrijfstypes.Type bedrijf Kenmerken Gas

verbruik inMJ/kg

Elektraverbruik in

MJ/kg

Totaalverbruik in

MJ/kgHandoogst Bronwater koeling 4,8 2,3 7,1Handoogst Positieve /

negatieve bron3,6 2,5 6,1

Handoogst Mechanischekoeling

4,9 3,3 8,2

Handoogst Mechanischekoeling met

centraal kanaal

4,8 3,2 8,0

Mechanischeoogst

Fijn conserven 3,8 3,1 6,9

Mechanischeoogst

Grof conserven 3,2 2,4 5,6

Opmerking: sommige gemiddelden zijn gebaseerd op cijfers van een beperkt aantalbedrijven.

DUURZAME ENERGIE

© C point 24

BIJLAGE 2: Koude- warmteopslag

Onderbouwing energiebesparing koude- warmteopslag:De verwachte besparing is 40% ten opzichte van een kwekerij met mechanische koeling enverwarming op aardgas. Dit is gebaseerd op besparing met alleen een koude en warmteopslag in een aquifer.De energiebesparing op electriciteit wordt gerealiseerd:• Doordat het K/W bron met 1 kWh elektra ongeveer 20 kW koude energie kan

overdragen van binnen naar buiten.• Doordat een mechanische koeling met 1 kWh elektra 4 kW koude kan verplaatsen.• Doordat op gasverbruik aanzienlijk wordt bespaard. De inschatting is dat per vierkante

meter teeltoppervlak 4 kuub gas per jaar bespaard wordt door het gebruiken van dewarmtepomp in het CV-systeem.

Voor een bedrijf van 2000 m² is per jaar is 380.000 kW aan koude nodig. Voor de koelingkan gebruik worden gemaakt van:

• Mechanische koeling, dit kost 380.000 kW: factor 4 = 95.000 kWh.• Koude- en warmteopslag systeem in combinatie met een warmtepomp,

dit kost 380.000 kW : factor 20 = 19.000 kWh.

Dit is een verschil van: 76.000 kWh.

De besparing voor het opwekken van deze hoeveelheid stroom is: 76.000 x 9 = 684.000 MJ. (= primaire energie)

• De gasbesparing zal ongeveer 8000 kuub gas per jaar bedragen.De primaire energie is 8000 x 31,65 = 253.200 MJ.

De totale primaire energiebesparing op dit bedrijf is: 937.200 MJ.

Per 100 m² teeltoppervlakte betekent dit ongeveer 47.000 MJ primaire energie

(Koelvermogen van een kwekerij van 2000 m² is 280 kW. Gemiddeld is dit 14 kW per 100m².De gelijktijdigheidfactor ligt op 0,65 tot 0,7, dit betekent een koelvermogen van totaal 182 tot196 kW. Op jaarbasis is dit bij een behoefte van 190 kW koelvermogen vermenigvuldigd met500 koel uren. Dit betekent een afname van 95.000 kWh elektriciteit per jaar).

DUURZAME ENERGIE

© C point 25

Bijlage 3: Subsidies

Bron: www.pde.nl

• EnergiepremieOnder meer het gebruik van zonnepanelen en zonneboilers wordt sinds enige tijdgesubsidieerd met energiepremies. De energiepremieregeling wordt uitgevoerd doorde energiebedrijven. Bij hen kunt u terecht voor meer informatie. Let op: Deenergiepremie 2003 is per 16 oktober gestopt en vanwege de bezuinigingen zal er in2004 geen energiepremieregeling zoals in 2003 meer zijn. Of u nog recht heeft opeen premie kunt u nagaan op www.vrom.nlZie: dossier Energiepremie.

• EPA-bonusParticulieren kunnen een energieprestatieadvies (EPA) laten uitvoeren doorzogeheten EPA-adviseurs. Let op: De energiepremie 2003 is per 16 oktober gestopt en vanwege debezuinigingen zal er in 2004 geen energiepremieregeling zoals in 2003 meer zijn. Ofu nog recht heeft op een premie kunt u nagaan op www.vrom.nl.Meer info: dossier EPA

• Energie-investeringsaftrek (EIA)Deze fiscale regeling stimuleert investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelenen duurzame energie. Ondernemingen in Nederland die een energie-investeringdoen, kunnen een percentage van de investeringskosten aftrekken van de fiscalewinst.Meer informatie: http://www.senter.nl ofBelastingdienst (http://www.belastingdienst.nl/9229250/investering/eia.htm)

• Milieu-investeringsaftrek (MIA)Ondernemers die investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen kunnen via de MIAtot 40% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de fiscale winst. Dehoogte van de aftrek hangt af van de milieueffecten en hoe gangbaar hetbedrijfsmiddel is. Ook kosten voor een milieu-advies komen onder voorwaarden inaanmerking voor MIA.Meer informatie:www.vrom.nl in het dossier MIA

• Regeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil)Wanneer u als ondernemer investeert in milieuvriendelijke apparatuur kunt u dubbelfinancieel voordeel behalen. Een deel van de investering is aftrekbaar van de fiscalewinst en bepaalde investeringen komen in aanmerking voor willekeurige afschrijving.Meer informatie:www.vrom.nl in het dossier Vamil

• CO2-ReductieplanDit plan verstrekt subsidies aan grootschalige projecten die bijdragen aan devermindering van CO2-uitstoot.Meer informatie: www.co2-reductie.nl

• BSE, Besluit Subsidies Energieprogramma'sBent u bezig met een project waarmee energie zal worden bespaard of het milieuminder wordt belast? Het gebruik van duurzame energie moet toenemen. Wanneer uplannen heeft in deze richting kunt u subsidie krijgen van het Besluit SubsidieEnergieprogramma's.Meer informatie: www.novem.nl

DUURZAME ENERGIE

© C point 26

• Subsidieregelingen energiebedrijvenEind 2000 is er een einde gekomen aan de door EnergieNed gecoördineerde,landelijke subsidieregeling. Op dit moment zijn er onder invloed van de liberaliseringverschillende energiebedrijven die de regeling, in al dan niet gewijzigde vorm,voortzetten. Informeer bij uw eigen energiebedrijf naar de subsidiemogelijkheden.

• GemeentenOok geven enkel Nederlandse gemeenten subsidie in het kader van speciale acties.Informeer hiervoor bij uw gemeente.

• Subsidieregeling Duurzame Energie 2003Bedoeld voor projecten die zich richten op innovaties, het verbeteren van deprijsprestatie-verhouding of het wegnemen van knelpunten voor de toepassing vanduurzame energie. Het ministerie van Economische Zaken (www.minez.nl) trekthiervoor 16 miljoen euro uit. Novem (www.novem.nl) voert de subsidieregelingDuurzame Energie 2003 uit.

• Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie MEPStimulering van de productie van duurzame elektriciteit in Nederland. Met de MEPontvangt de producent voor een periode van - in principe - tien jaar een vast bedragper aan het net geleverde kilowattuur (kWh) elektriciteit. Meer info: www.minez.nl

Voor meer informatie over deze en andere subsidieregelingen kunt u terecht bijwww.subsidieshop.nl, een internetsite van het ministerie van Economische zaken. U vindthier een totaal aanbod van de ruim 300 subsidies die speciaal gericht zijn op ondernemers.

Ook InfoMil (www.infomil.nl) heeft veel informatie op haar site over subsidies en fiscaleregelingen.

DUURZAME ENERGIE

© C point 27

BIJLAGE 4: Circulaire emissiebeleid voor energiewinning uitbiomassa en afval

Bron: PDE

Lange tijd bestond er in Nederland onduidelijkheid over het toe te passen emissie regimevoor bio-energie installaties. Mede onder invloed van Europese regelgeving is er door hetMinisterie van VROM een circulaire over emissiebeleid voor energiewinning uit biomassa enafval uitgebracht. De circulaire is bedoeld als richtsnoer voor zowel initiatiefnemers als hetbevoegd gezag bij vergunningverlening. In de circulaire worden de diverse achtergronden enelementen die leiden tot nieuwe regelgeving nader toegelicht.In de circulaire wordt onderscheid gemaakt in grenswaarden voor bij- en meestoken engrenswaarden voor stand-alone installaties. Er bestaan verschillende emissie regimes voorschone en vervuilde biomassa stromen. Een speciale positie is er voor NOx: de emissienormis afhankelijk gesteld van het energetisch rendement van een installatie, voor zover deinstallatie niet valt onder het systeem van NOx-emissiehandel (>20 MWth).Er is een overbruggingsperiode van vijf jaar ten aanzien van de NOx norm voorkleinschalige installaties (< 5 MWth) waarin schone biomassa wordt ingezet.De volledige tekst van de circulaire over emissiebeleid voor energiewinning uit biomassa enafval kunt u downloaden www.pde.nl.

RealisatieIn het jaar 2002 werd 1,5% van het totale Nederlandse energieverbruik opgewekt uitduurzame energiebronnen in Nederland. De duurzame elektriciteitsproductie in Nederlandbedroeg in dat jaar 3,4%, terwijl de import van duurzame elektriciteit wordt geschat op 9,7%van het nationale elektriciteitsverbruik. (Door de aanpassing van het fiscale voordeel voorgeïmporteerde duurzame elektriciteit is de verwachting echter dat de import in 2003 endaarna lager uit gaat vallen.)

Uit onderstaande figuur blijkt dat in 2002 bio-energie (77%) en windenergie (16%) debelangrijkste nationale bronnen van productie van duurzame energie waren.

Vermeden primaire energie door duurzame energie, 2002.Bron:CBS/Novem

MonitoringJaarlijks presenteert CBS/Novem de officiële cijfers met betrekking tot de realisatie van dedoelstellingen voor duurzame energie. De meest recente overzichtscijfers van de productievan duurzame energie in Nederland vindt u op hun sites: CBS, Novem,EZ.