De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De...

153
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken Masterproef van de opleiding µ0DVWHU LQ GH UHFKWHQ¶ Ingediend door Jan Vanderstraeten (studentennr. 00902154) Promotor: Prof. Dr. Mark Delanote Commissaris: Claude Chevalier

Transcript of De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De...

Page 1: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent

Academiejaar 2013-2014

De minnelijke schikking in fiscale strafzaken

Masterproef van de opleiding

Ingediend door

Jan Vanderstraeten

(studentennr. 00902154)

Promotor: Prof. Dr. Mark Delanote Commissaris: Claude Chevalier

Page 2: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel
Page 3: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 

dat de bailliu duchte dat hem ontgaen soude

Baljuwsrol nr. 1366, Brugse Vrije, 1372.

Page 4: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel
Page 5: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

  I  

Woord vooraf

Met deze masterproef komt er een einde aan een zeer boeiende, vijf jaar

durende rechtenopleiding. Vijf jaren die zijn voorbijgevlogen en waar ik met een

heel goed gevoel naar mag terugkijken. Dit werkstuk vormt het sluitstuk van deze

academische opleiding.

Ik ben heel dankbaar dat ik de unieke kans kreeg om dit erg actuele onderwerp

te mogen bespreken. Het sluit zeer nauw aan bij mijn interesses en het is me dan

ook steeds kunnen blijven boeien tijdens het schrijven van dit proefstuk.

In dit voorwoord wil ik van de gelegenheid gebruik maken om enkele mensen te

bedanken zonder wie het schrijven van deze masterproef een stuk moeilijker zou

zijn geweest. In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar mijn ouders, zussen en

Jacques voor de praktische ondersteuning en voor het nalezen van dit werk.

Daarnaast wil ik mijn promotor, professor Mark Delanote, bedanken, zowel voor

de aanreiking van het boeiende en actuele onderwerp, als voor de ondersteunde

rol bij de verwezenlijking van dit werk.

Ik wil ook graag mijn commissaris Claude Chevalier bedanken om tijd uit te

trekken voor het nalezen van een voorlopige versie van dit werk en het

beantwoorden van vragen allerhande.

Tot slot wil ik hier ook mijn dank uitdrukken aan het praesidium van het Vlaams

Rechtsgenootschap Gent. Een prachtige vereniging waarvan ik dit jaar de kans

kreeg ze te mogen leiden als praeses. Bedankt aan het volledige praesidium voor

de steun die ik van jullie mocht ontvangen om van dit jaar ongetwijfeld het beste

jaar uit mijn vijf jaar durende rechtenopleiding te maken.

Jan Vanderstraeten, Lebbeke, 5 mei 2014

Page 6: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel
Page 7: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

  III  

Inhoudsopgave

Woord vooraf ..................................................................................................... I  

Inhoudsopgave .................................................................................................. III  

Hoofdstuk 1.   Inleiding ...................................................................................... 1  

Hoofdstuk 2.   Situering ..................................................................................... 9  

Afdeling 1.   Het begrip minnelijke schikking ................................................... 9  Afdeling 2.   Aard van de minnelijke schikking ............................................... 11  

Hoofdstuk 3.   Historiek van de problematiek ................................................ 15  

Afdeling 1.   De middeleeuwen ...................................................................... 15  Afdeling 2.   De Franse revolutie ................................................................... 16  Afdeling 3.   De minnelijke schikking anno 1935 ........................................... 17  Afdeling 4.   De verruiming van de minnelijke schikking in 1984 ................... 19  Afdeling 5.   De verruiming van de minnelijke schikking in 2011 ................... 22  Afdeling 6.   De circulaire van 30 mei 2012 ................................................... 26  

Hoofdstuk 4.   De minnelijke schikking vandaag ........................................... 31  

Afdeling 1.   Inleidend .................................................................................... 31  Afdeling 2.   Procedureel toepassingsgebied ................................................ 31  Afdeling 3.   Materieel toepassingsgebied ..................................................... 33  

§  1.   Inleidend  ............................................................................................................................  33  

§  2.   Het  voorstellen  van  een  minnelijke  schikking  ....................................................  34  

2.1.   Wie  kan  er  een  minnelijke  schikking  voorstellen?  ........................................  34  2.2.   Aan  wie  kan  er  een  minnelijke  schikking  worden  voorgesteld?  ..............  35  2.3.   Voorwaarden  om  een  minnelijke  schikking  te  kunnen  voorstellen  .......  36  2.3.1   Het  feit  mag  geen  zware  aantasting  inhouden  van  de  lichamelijke  

integriteit  ................................................................................................................  36  2.3.2   In  concreto  niet  meer  dan  twee  jaar  correctionele  gevangenisstraf  

of  een  zwaardere  straf.......................................................................................  38  2.3.3   Vergoeden  van  de  schade  en  de  ontdoken  belastingen  of  sociale  

bijdragen  .................................................................................................................  38  §  3.   De  aanvaarding  van  een  minnelijke  schikking  ....................................................  42  

3.1.   Wie  moet  het  voorstel  tot  minnelijke  schikking  aanvaarden?  ..................  42  

Page 8: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 IV  

3.2.   Voorwaarden  tot  het  aanvaarden  van  een  voorstel  tot  minnelijke  schikking  .......................................................................................................................  42  

3.3.   De  wijze  van  aanvaarding  van  de  minnelijke  schikking  .............................  43  §  4.   Gevolgen  ............................................................................................................................  44  

4.1.   Algemeen  .......................................................................................................................  44  4.2.   Gevolgen  van  het  voorstellen  van  een  minnelijke  schikking  ....................  44  4.3.   Gevolgen  van  het  aanvaarden  van  een  minnelijke  schikking  ...................  47  4.4.   Gevolgen  van  het  niet  aanvaarden  van  een  minnelijke  schikking  ..........  48  

Hoofdstuk 5.   Kritieken .................................................................................... 51  

Afdeling 1.   Inleidend .................................................................................... 51  Afdeling 2.   Het op te leggen bedrag ............................................................ 53  

§  1.   Tijdstip  van  de  feiten  ....................................................................................................  53  

§  2.   Feiten  begaan  voor  1  november  2012  ..................................................................  53  

§  3.   Feiten  begaan  vanaf  1  november  2012  .................................................................  58  Afdeling 3.   De afstand van vermogensvoordelen ........................................ 59  Afdeling 4.   De transparantie-eis ................................................................... 61  Afdeling 5.   De stuiting van de verjaring........................................................ 63  Afdeling 6.   De beoordeling van het Openbaar Ministerie over de straf in

concreto ..................................................................................... 65  Afdeling 7.   Mogelijke discriminatie tussen rechtspersonen en natuurlijke

personen. ................................................................................... 67  Afdeling 8.   Het gebrek aan motivering ......................................................... 68  Afdeling 9.   Is het gelijkheidsbeginsel van toepassing? ................................ 72  Afdeling 10.   De minnelijke schikking en het non bis in idem-beginsel ........... 72  

§  1.   Begrip  .................................................................................................................................  72  

§  2.   Draagwijdte  van  het  begrip  volgens  het  Hof  van  Justitie  ...............................  73  

§  3.   Draagwijdte  van  het  begrip  volgens  het  Europees  Hof  voor  de  Rechten  van  de  Mens  .....................................................................................................................  75  

§  4.   Draagwijdte  van  het  begrip  volgens  het  Belgische  Hof  van  Cassatie  ........  76  

§  5.   Draagwijdte  van  het  begrip  sinds  de  una  via-­‐wet  ............................................  78  

§  6.   Beïnvloedt  de  huidige  benadering  van  het  non  bis  in  idem-­‐beginsel  de  minnelijke  schikking?  ..................................................................................................  79  

Afdeling 11.   Het akkoord over de te vergoeden schade ................................ 82  

§  1.   Ten  aanzien  van  de  slachtoffers  ...............................................................................  82  

§  2.   Ten  aanzien  van  de  fiscus  en  de  sociale  zekerheid  ..........................................  87  Afdeling 12.   Het Openbaar Ministerie versus de zittende magistratuur ......... 88  

Page 9: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

  V  

Afdeling 13.   Instrument tegen gerechtelijke achterstand? ............................. 92  

Hoofdstuk 6.   Una Via in de relatie tot de minnelijke schikking .................. 95  

Afdeling 1.   De wet van 20 september 2012 ................................................. 95  Afdeling 2.   Non bis in idem .......................................................................... 97  

§  1.   Situering  .............................................................................................................................  97  

§  2.   Parallel  administratief  en  strafrechtelijk  onderzoek  in  strijd  met  de  doelstellingen?  .................................................................................................................  99  

§  3.   Schendt  de  overlegprocedure  het  grondwettelijk  gelijkheidsbeginsel?  100  Afdeling 3.   Overleg tussen de fiscale administratie en het Openbaar

Ministerie ................................................................................. 101  

§  1.   Het  overlegprincipe  ....................................................................................................  101  

§  2.   Het  subsidiariteitsprincipe  ......................................................................................  104  

§  3.   Schending  van  het  Charter  van  de  belastingplichtige  ...................................  106  Afdeling 4.   De verhoging van de pecuniaire sancties ................................ 108  

§  1.   De  verhoging  van  de  maximale  boetes  ...............................................................  108  

§  2.   Werking  van  de  wet  in  de  tijd  .................................................................................  111  Afdeling 5.   De relatie tussen de una via-wet en de minnelijke schikking ... 114  

§  1.   Gelijkaardige  doelstellingen?  ..................................................................................  114  

§  2.   Verwezenlijking  van  deze  doelstellingen  ...........................................................  116  

§  3.   De  administratieve  geldboete  versus  bedrag  minnelijke  schikking.  .......  118  

Hoofdstuk 7.   Conclusie ............................................................................... 120  

Hoofdstuk 8.   Bibliografie ............................................................................. 126  

Page 10: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel
Page 11: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 1  

Hoofdstuk 1. Inleiding

1. De minnelijke schikking bestaat sinds lang in ons rechtsstelsel. De laatste

jaren kende de rechtsfiguur een stijgende belangstelling, niet in het minst door de

mediatisering ervan naar aanleiding van een aantal ophefmakende fraudegevallen.

In deze zaken werd de figuur van de minnelijke schikking vaak als laatste

redmiddel gebruikt omdat de zaken anders dreigden te verjaren. Deze onmacht van

het justitieapparaat was niet langer houdbaar en leidde dan ook tot een ingrijpende

wetswijziging ruim drie jaar geleden.

2. Het is aangewezen dat de wetgever in het strafrecht de mogelijkheid biedt

om strafzaken af te handelen zonder de effectieve tussenkomst van de rechter. De

figuur van de minnelijke schikking is hier een mooi voorbeeld van. De rechter kan

op die manier zijn tijd besteden aan complexere zaken die een grondigere

bestudering vergen. Bovendien wordt via deze afhandelingsmethode vermeden dat

vaak voorkomende kleine misdrijven, zoals bijvoorbeeld het nalaten van bepaalde

inkomsten aan te geven, worden geseponeerd omdat het gerechtsapparaat niet in

staat blijkt te zijn al deze zaken te verwerken. De loutere niet bestraffing leidt bij de

rechtsonderhorige tot wrevel en een gevoel van straffeloosheid, wat niet wenselijk

is. De minnelijke schikking kan in deze gevallen een degelijke alternatieve

afhandelingsmodaliteit zijn.

Het steeds stijgende aantal rechtszaken en de daaruit volgende overbelasting van

het gerechtelijke apparaat zorgen ervoor dat de doorlooptijd van een gerechtelijke

procedure steeds langer wordt. Daarnaast kan ook de steeds grotere complexiteit

van strafzaken, in het bijzonder fiscale strafzaken, als een verklaring voor de

langere doorlooptijd worden aangehaald. De langere doorlooptijd zal in sommige

gevallen leiden tot een overschrijding van de redelijke termijn.1 De rechter zal in die

zaken de vrijspraak moeten uitspreken of zich beperken tot het uitspreken van een

eenvoudige schuldverklaring, een maatregel die de laatste jaren meer en meer leek

voor te komen. Het spreekt voor zich dat dit fenomeen niet gepast is in een

                                                                                                               1 Artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Page 12: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 2  

rechtsstaat. In deze masterproef worden de te bereiken doelstellingen van de

minnelijke schikking uitvoerig geanalyseerd.

3. Om een goed overzicht te krijgen van deze problemen oordeelde de

wetgever dat het aangewezen was om in verband met deze problematiek een

parlementaire onderzoekscommissie op te richten. Deze parlementaire

onderzoekscommissie naar de grote fiscale fraudedossiers kwam er op 12 juni

2007.2 Ze formuleerde een aantal aanbevelingen in haar verslag van 7 mei 2009.3

De onderzoekscommissie kwam ondermeer tot de conclusie dat het aangeraden

was om de toenmalig geldende regeling van de minnelijke schikking fundamenteel

te hervormen. Daarnaast werd ondermeer de implementatie van een una via-

principe wenselijk geacht.

4. Deze masterproef tracht dan ook om een toelichting te verstrekken bij de wet

van 14 april 20114 en de wet van 11 juli 20115 die hebben geleid tot de verruimde

minnelijke schikking. De bespreking van de verruimde minnelijke schikking zal de

kern zijn van dit werk.

5. Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel door de wet van 20

september 2012 ook zijdelings aan bod.6 De bespreking van deze wet vormt niet de

essentie van dit opzet. Toch werd ervoor gekozen om de lezer een summiere

analyse van deze wet aan te bieden. De ratio van deze werkwijze is terug te vinden

in het feit dat de invoering van het una via-beginsel in fiscale strafzaken een

aanzienlijke invloed blijkt te hebben op de figuur van de minnelijke schikking. Er

werd voor gekozen om specifiek deze invalshoek uitvoerig te belichten.

                                                                                                               2 Voorstel 12 juli 2007 tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie om de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/001. 3 Parlementaire onderzoekscommissie 7 mei 2009 naar de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, verslag namens de onderzoekscommissie, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/004. 4 Artikel 84 van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen, BS 6 mei 2011. 5 Wet van 11 juli 2011 tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek, BS 1 augustus 2011. 6 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, BS 22 oktober 2012, 64132.

Page 13: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 3  

6. Het spreekt voor zich dat de ingrijpende wijzigingen, die door bovenstaande

wetten werden ingevoerd, leidden tot een aantal kritieken. Oude problemen werden

niet of onvolledig geremedieerd en nieuwe potentiële problemen werden, aldus de

critici, gecreëerd. Er wordt in deze masterproef dan ook een uitvoerige analyse

gemaakt van deze kritieken. Waar mogelijk werd er gepoogd om de wetgever

relevante oplossingen te bieden voor de bestaande problemen.

Kritische geluiden konden onder meer worden gehoord in het verruimde

procedurele toepassingsgebied. Sinds de verruiming is het namelijk zo dat het

Openbaar Ministerie nog steeds de mogelijkheid heeft om een minnelijke schikking

af te sluiten met de verdachte wanneer de zaak reeds door de rechter ten gronde

wordt behandeld. Er werd getracht om in dit werk zowel de argumenten pro als

contra te analyseren. Daarnaast kende ook het materiële toepassingsgebied een

grondige herwerking. Ook dit komt verderop aan bod.

7. De structuur van dit werk kan als volgt worden omschreven. In een eerste

hoofdstuk zullen we de figuur van de minnelijke schikking situeren. Dit zal in de

eerste plaats bestaan uit een begripsbepaling en een toelichting omtrent de aard

van de rechtsfiguur.

8. Vervolgens leek het aangewezen om op een summiere wijze de historiek

achter de minnelijke schikking te schetsen. Het spreekt voor zich dat de wijzigingen

die werden aangebracht aan de wettekst voorafgegaan werden door eerdere

bepalingen. Door deze historiek proberen we de lezer een betere duiding te

verschaffen omtrent de bredere ratio van de afhandelingsmethode.

9. Na het historische overzicht vervolgen we met een analyse van de figuur van

de minnelijke schikking zoals we deze vandaag kennen. Hier hebben we een

bijzondere aandacht voor zowel het procedurele als het materiële

toepassingsgebied. We trachten deze analyse te maken aan de hand van concrete

vragen.

10. Aansluitend op deze analyse komen we tot een bespreking van de

voornaamste kritieken, enerzijds specifiek op de verruiming van de minnelijke

Page 14: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 4  

schikking, en anderzijds op de minnelijke schikking algemeen als alternatieve

afhandelingsmethode. Een bijzondere aandacht wordt in dit onderdeel geschonken

aan de non bis in idem-problematiek.

11. Aangezien de invoering van het una via-beginsel in fiscale strafzaken een

grote invloed heeft op de minnelijke schikking komt dit in een volgend hoofdstuk

aan bod. Na een zeer summiere analyse van de wet van 20 september 2012

leggen we meteen de link met de figuur van de minnelijke schikking. Aan bod

komen hier voornamelijk de gevolgen voor de minnelijke schikking in fiscale

strafzaken.

12. Om te kunnen achterhalen wat de precieze draagwijdte van de rechtsfiguur

van de minnelijke schikking is, dienen we ons te baseren op de primaire bron

hiervan. Met name de wettekst van art. 216bis uit het wetboek van strafvordering

zoals deze werd ingevoegd door de wet van 11 juli 2011. We hernemen hieronder

de integrale wettekst. Verder volgt een uitgebreide analyse van het artikel.

eit niet van aard schijnt te zijn dat het gestraft moet worden met een hoofdstraf van meer dan twee jaar correctionele gevangenisstraf of een zwaardere straf, desgevallend met inbegrip van de verbeurdverklaring, en dat het geen zware aantasting inhoudt van de lichamelijke integriteit, de verdachte verzoeken een bepaalde geldsom te storten aan de Federale Overheidsdienst Financiën. De procureur des Konings bepaalt op welke wijze en binnen welke termijn de betaling geschiedt en de precieze feiten omschreven in tijd en ruimte waarvoor hij de betaling voorstelt. Die termijn is ten minste vijftien dagen en ten hoogste drie maanden. De procureur des Konings kan deze termijn verlengen wanneer bijzondere omstandigheden het wettigen of verkorten indien de verdachte hiermee instemt. Het voorstel en de beslissing tot verlenging stuiten de verjaring van de strafvordering.

Page 15: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 5  

De in het eerste lid bedoelde geldsom mag niet meer bedragen dan het maximum van de in de wet voorziene geldboete, verhoogd met de opdeciemen, en dient in verhouding te staan tot de zwaarte van het misdrijf. Voor de inbreuken bedoeld in het Sociaal Strafwetboek mag de geldsom voorzien in het eerste lid niet lager zijn dat 40 % van de minimabedragen van de administratieve geldboete, in voorkomend geval vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers, kandidaat werknemers, zelfstandigen, stagiairs, zelfstandige stagiairs of kinderen. Wanneer het misdrijf kosten van analyse of van deskundig onderzoek heeft veroorzaakt, kan de bepaalde som worden verhoogd met het bedrag van die kosten of met een gedeelte ervan; het gedeelte van de som dat gestort is om die kosten te dekken, wordt toegewezen aan de instelling waaraan of aan de persoon wie ze verschuldigd zijn. De procureur des Konings verzoekt de verdachte van het misdrijf waarop de verbeurdverklaring staat of kan staan, binnen een door hem bepaalde termijn afstand te doen van de in beslag genomen goederen of vermogensvoordelen, of indien de goederen of vermogensvoordelen niet in beslag genomen zijn, deze af te geven op de door hem bepaalde plaats. Betaling, afstand en afgifte doen de strafvordering vervallen, mits zij binnen de bepaalde termijn plaatshebben. De aangestelden van de Federale Overheidsdienst Financiën geven de procureur des Konings kennis van de verrichte storting. §2. Het recht, in paragraaf 1 aan de procureur des Konings toegekend, kan ook worden uitgeoefend wanneer de onderzoeksrechter met een onderzoek is gelast of wanneer de zaak reeds bij de rechtbank of het hof aanhangig is gemaakt, indien de verdachte, de inverdenkinggestelde of de beklaagde zijn bereidheid te kennen geeft de aan een ander veroorzaakte schade te vergoeden, voor zover er nog geen vonnis of arrest is uitgesproken dat kracht van gewijsde heeft verkregen. Het initiatief kan ook uitgaan van de procureur des Konings. In voorkomend geval laat de procureur des Konings zich het strafdossier in mededeling geworden door de onderzoeksrechter, die een advies kan geven over

Page 16: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 6  

de stand van het onderzoek. Hetzij op vraag van de verdachte, hetzij ambtshalve stelt de procureur des Konings, indien hij van oordeel is dat toepassing kan gemaakt worden van deze paragraaf, de verdachte, het slachtoffer en hun advocaten in kennis dat zij inzage in het strafdossier krijgen voor zover zij dat nog niet hadden. De procureur des Konings bepaalt dag, uur en plaats van de oproeping van de verdachte, de inverdenkinggestelde of de beklaagde en het slachtoffer en hun advocaten, hij licht zijn voornemen toe en bepaalt op welke feiten omschreven in tijd en ruimte de betaling van de geldsom betrekking zal hebben. Hij bepaalt het bedrag van de geldsom, de kosten en de goederen of vermogensvoordelen waarvan afstand of afgifte dient gedaan te worden, overeenkomstig de in paragraaf 1 bepaalde wijze. Hij bepaalt de termijn binnen dewelke de verdachte, de inverdenkinggestelde of de beklaagde en het slachtoffer tot een akkoord kunnen komen in verband met de omvang van de schade en de regeling van de schadevergoeding. Indien bovenvermelde partijen tot een akkoord zijn gekomen, melden zij dat aan de procureur des Konings die het akkoord akteert in een proces-verbaal. In overeenstemming met paragraaf 1 vervalt de strafvordering tegen de verdachte die de door de procureur des Konings voorgestelde minnelijke schikking heeft aanvaard en nageleefd. De minnelijke schikking doet evenwel geen afbreuk aan de strafvordering tegen de overige daders, mededaders of medeplichtigen, noch aan de vorderingen van de slachtoffers tegen hen. De wegens hetzelfde misdrijf veroordeelde personen zijn hoofdelijk gehouden tot teruggave en schadevergoeding en, onverminderd artikel 50, derde lid, van het Strafwetboek, tot betaling van de gerechtskosten, ook al heeft de verdachte die een minnelijke schikking heeft aanvaard, hieraan reeds voldaan. Wanneer een minnelijke schikking is uitgevoerd in een zaak die aanhangig

Page 17: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 7  

werd gemaakt en over de strafvordering nog geen vonnis of arrest werd uitgesproken dat in kracht van gewijsde is gegaan, geeft al naar het geval de procureur des Konings of de procureur-generaal bij het hof van beroep of het arbeidshof daarvan zonder verwijl officieel bericht aan de gevatte politierechtbank, correctionele rechtbank of hof van beroep en, in voorkomend geval, aan het Hof van Cassatie. Op vordering van de procureur des Konings en na te hebben nagegaan of voldaan is aan de formele toepassingsvoorwaarden van § 1, eerste lid, of de verdachte de voorgestelde minnelijke schikking heeft aanvaard en nageleefd, en het slachtoffer en de fiscale of sociale administratie werden vergoed overeenkomstig § 4 en § 6, tweede lid, stelt de bevoegde rechter het verval van de strafvordering vast ten aanzien van de verdachte. Indien de procureur des Konings geen akkoord kan akteren kunnen de documenten die werden opgemaakt en de mededelingen die werden gedaan tijdens het overleg niet ten laste van de verdachte worden aangewend in een strafrechtelijke, burgerrechtelijke, administratieve, arbitrale of enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn ze niet toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis. §3. Het bij de eerste en tweede paragraaf bepaalde recht behoort ook, ten aanzien van dezelfde feiten, aan de arbeidsauditeur, de federale procureur en de procureur- generaal in hoger beroep en, ten aanzien van de personen bedoeld in de artikelen 479 en 483 van het Wetboek van strafvordering, aan de procureur-generaal bij het hof van beroep. §4. De eventueel aan een ander veroorzaakte schade dient geheel vergoed te zijn vooraleer de schikking kan worden voorgesteld. De schikking kan evenwel ook worden voorgesteld op voorwaarde dat de verdachte in een geschrift zijn burgerlijke aansprakelijkheid voor het schadeverwekkende feit heeft erkend en hij het bewijs heeft geleverd van de vergoeding van het niet-betwiste gedeelte van de schade en de regeling ervan. In ieder geval kan het slachtoffer zijn rechten doen gelden voor de bevoegde rechtbank. In dat geval geldt de betaling van de geldsom

Page 18: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 8  

door de verdachte als een onweerlegbaar vermoeden van fout. §5. De verzoeken bedoeld in dit artikel worden gedaan bij gewone brief. §6. De hierboven beschreven minnelijke schikking is niet toepasselijk op de misdrijven waaromtrent kan worden getransigeerd overeenkomstig artikel 263 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen.

Voor de fiscale of sociale misdrijven waarmee belastingen of sociale bijdragen konden worden omzeild, is de minnelijke schikking pas mogelijk nadat de verdachte van het misdrijf de door hem verschuldigde belastingen of sociale bijdragen, inclusief de intresten, heeft betaald, en de fiscale of de sociale

Page 19: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 9  

Hoofdstuk 2. Situering

Afdeling 1. Het begrip minnelijke schikking

13. De minnelijke schikking is een vorm van verval van de strafvordering. De

term minnelijke schikking wordt slechts recent opnieuw gebruikt. In het verleden en

nu7 soms nog, sprak men van het verval van de strafvordering door betaling van

een geldsom (V.S.B.G.). Deze term werd aanbevolen door de Raad van State 8 Het advies van de Raad

van State van 28 juni 1984 naar aanleiding van de invoering van het artikel 216bis Sv. gaf hiervoor de volgende reden.

de openbare orde niet vatbaar is voor enige

te treffen of een dading

Volgens verschillende rechtsleer verandert deze voorstelling door de Raad van

State weinig aan de werkelijkheid dat de minnelijke schikking een afwijking vormt

van het beginsel dat de strafvordering van openbare orde is.9 DUPONT stelt vast dat

er een grote parallel kan worden getrokken met de rechtsfiguur van de dading. Het

afsluiten van een minnelijke schikking vergt toegevingen van beide partijen gelet op

het feit dat het Openbaar Ministerie de verdachte nadien niet langer kan vervolgen

voor de feiten en dat de verdachte zijn schuld10 moet erkennen, een geldsom

betalen en een regeling moet treffen met de benadeelde.11

                                                                                                               7 COL 6/2012 - Omzendbrief betreffende de toepassing van artikel 216bis Sv., in het bijzonder m.b.t. het verruimd verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom (VVSBG). Ze is raadpleegbaar op: http://www.om-mp.be/extern/getfile.php?p_name=4263343.PDF. Deze omzendbrief gebruikt, op enkele uitzonderingen na, consequent de term VVSBG. 8 Adv. RvS, Parl. St. Senaat, 1982-1983, nr. 381, 8; P. KENISbetaling van een geldsom, ook minnelijke schikking genoemd, na de wetten van 14 april 2011 en 11

T. Strafr. 2012, afl. 6, 397. 9 R. VERSTRAETEN, handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 111; B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 5. 10 Het gaat hier niet om een strafrechtelijke schuldverklaring, zie ook infra randnummer 71 e.v. 11 L. DUPONT Panopticon 1984, 470.

Page 20: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 10  

14. De door de Raad van State voorgestelde term geeft veel beter de inhoud

van de figuur weer, maar raakte in de praktijk niet ingeburgerd. Vandaar dat

uiteindelijk ook de Raad van State de term minnelijke schikking begon te

gebruiken.12 Ook in de wet houdende diverse bepalingen van 14 april 2011 en in de

In tegenstelling tot deze term kan men uit de eerder voorgestelde term

veel beter afleiden dat er effectief een verval van de strafvordering plaatsvindt. In

de titel van het hoofdstuk waaronder het artikel valt in het Wetboek van

Strafvordering komt het verval van de strafvordering wel nog tot uiting. De titel van

Bepalingen betreffende het verval van de (Hoofdstuk

III van Boek II, Titel I).

15. Men moet ook een onderscheid maken naargelang het bestaan van de

strafvordering. Indien de strafvordering nog niet werd ingesteld kan het Openbaar

Ministerie op een regelmatige wijze overgaan tot het afsluiten van de minnelijke

schikking. Indien de strafvordering wel al werd ingesteld, zal de rechter louter het

verval van de strafvordering moeten vaststellen. 13 De rechter krijgt niet de

mogelijkheid om de aangegane minnelijke schikking marginaal te toetsen. Dit kan

zowel door het onderzoeksgerecht als door het vonnisgerecht gebeuren,

naargelang de fase waarin het onderzoek zich bevindt.14

De fase is van belang om te achterhalen of de burgerlijke vordering nog bij de

strafrechter kan worden ingesteld. Indien de strafrechter het verval van de

strafvordering vaststelt zonder een uitspraak te hebben gedaan over de burgerlijke

vordering, dan kan de burgerlijke rechtbank beschikken over zijn volledige

beoordelingsvrijheid met betrekking tot de grond van de zaak.15 Het is natuurlijk wel

noodzakelijk dat de burgerlijke rechtbank op een regelmatige wijze werd gevat.

                                                                                                               12 Voorbeeld van eegebruikt: Adv. RvS, nr. 49.792/2 van 7 juni 2011, Parl. St. Kamer 2010-11 nr. 53-1344/005, 4-5. 13 F. VERBRUGGEN en R. VERSTRAETEN, strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, Deel II, Antwerpen, Maklu, 2011, 483. 14 Zie infra randnummer 192 e.v. 15 F. VERBRUGGEN en R. VERSTRAETEN, strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, Deel II, Antwerpen, Maklu, 2011, 483.

Page 21: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 11  

16. Zoals eerder al werd vermeld is de minnelijke schikking terug te vinden in

art. 216bis Wetboek van Strafvordering. Het biedt de mogelijkheid aan het

Openbaar Ministerie om aan een verdachte16 voor te stellen een bepaalde geldsom

te betalen en eventueel afstand te doen van bepaalde goederen. Dit kan slechts

onder bepaalde voorwaarden die we verder zullen behandelen. De betrokkene

heeft de keuze om op dit voorstel al dan niet in te gaan. Als hij het voorstel

aanvaardt, vervalt de strafvordering. Zowel voor het Openbaar Ministerie als voor

de verdachte is de minnelijke schikking facultatief. Het Openbaar Ministerie kan

nooit verplicht worden om de minnelijke schikking voor te stellen. De verdachte

heeft er geen recht op, maar heeft anderzijds wel steeds het recht om een gedaan

voorstel te weigeren.

17. Het is essentieel om hier tijdens de begripsbepaling het onderscheid te

maken tussen de minnelijke schikking in burgerlijke zaken en deze in strafzaken.

De minnelijke schikking in burgerlijke zaken werd door de wetgever bedoeld als sui generis stelsel en dient daarom strikt te worden toegepast.17 De regeling is terug te

vinden in artikelen 731 tot 734 van het Gerechtelijk Wetboek. Het spreekt voor zich

dat het Openbaar Ministerie zich niet op deze regeling kan baseren met als doel

het verval van de strafvordering teweeg te brengen. Deze regels kunnen niet

worden toegepast door het Openbaar Ministerie om aan de regels een

pragmatische en enigszins afwijkende interpretatie te geven.18 Deze regeling is

bedoeld om een akkoord teweeg te brengen tussen de verschillende partijen in een

burgerlijke procedure.

Afdeling 2. Aard van de minnelijke schikking

18. De minnelijke schikking kan niet worden gezien als een straf. Bijgevolg is het

ook niet mogelijk om een aangegane minnelijke schikking te vermelden in het                                                                                                                16 In de wettekst wordt consequent het woord verdachte gebruikt, doch het is duidelijk dat de hoedanigheid geen rol speelt, met andere woorden, ongeacht of het nu gaat over een verdachte, een inverdenkinggestelde of een beklaagde. 17 P. ARNOU VANDEPLAS en P. ARNOU (ed.), Strafrecht en strafvordering- Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 1984, losbladig, 5. 18 S. RAVYSE DE BIE, De transactie als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten. Antwerpen, Intersentia, 2006, 35.

Page 22: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 12  

strafregister van de betrokkene. Aangezien de minnelijke schikking niet mag

worden gezien als een straf is het ook niet mogelijk om hiertegen een rechtsmiddel

aan te wenden of ze in aanmerking te laten komen voor de wettelijke herhaling.19

Men mag de minnelijke schikking ook niet gelijk stellen met een vrijspraak omdat er

geen uitspraak is gedaan over de onschuld van de verdachte. Naar haar uiterlijke

kenmerken is het een administratief afhandelingsmechanisme van de

strafvordering.20 Het afsluiten van de minnelijke schikking leidt tot het definitieve

verval van de strafvordering. Het is dus niet langer mogelijk om de strafvordering

nadien nog in te stellen.21 Het aanvaarden van een minnelijke schikking mag niet

worden gezien als een strafrechtelijke schuldbekentenis.22

19. Het voorgestelde bedrag mag niet worden gezien als een sanctie, noch een

administratieve boete of transactie.23 Het gaat om een buitenrechtelijke afhandeling

door het parket.24 Of met andere woorden gezegd, een bijzondere door de wet

gecreëerde vorm van buitengerechtelijke afdoening.25

Het regime dat geldt voor de betaling van de geldsom is ook van toepassing op de

goederen en/of vermogensvoordelen waarvan de verdachte afstand doet of die hij

afgeeft ingevolge de uitvoering van de minnelijke schikking. Strafrechtelijk maken

deze elementen geen straf uit.26 Sommige rechtsleer is van oordeel dat het zelfs

helemaal geen sanctie zou zijn maar een loutere alternatieve afhandeling.27 Mijns

inziens hebben deze auteurs het bij het rechte eind aangezien het logisch lijkt dat

de kwalificatie die aan de betaling van de geldsom wordt toegekend ook geldt voor

de goederen en vermogensvoordelen.

                                                                                                               19 R. VERSTRAETEN, handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 111. 20 F. VERBRUGGEN en R. VERSTRAETEN, strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, Deel II, Antwerpen, Maklu, 2011, 484-487. 21 Cass. 30 januari 2001, RW 2001-02, 888. 22 RvS 15 maart 1995, Arr.RvS 1995, 171, noot R. DEFOOR. 23 B. DE RUYVER en K. VAN IMPE RW 2000-01, 460. 24 C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 747. 25 B. DE RUYVER en K. VAN IMPE RW 2000-01, 460. Men dient op te merken dat de minnelijke schikking tevens verschilt van de onmiddellijke inning, een figuur die voornamelijk in verkeerszaken bestaat. 26 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSE 14 april en

RW 2011-12, afl. 12, 560. 27 M. FRANCHIMONT, A. JACOBS en A. MASSET, Manuel de procédure pénale, Brussel, De Boeck en Larcier, 2006, 96.

Page 23: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 13  

20. De minnelijke schikking mag niet worden gelijkgesteld met de figuur van de

dading.28 De strafvervolging is van openbare orde en kan bijgevolg geen geoorloofd

voorwerp uitmaken van een dading. Sommige auteurs stellen dat de minnelijke

schikking geen dading kan zijn bij gebrek aan wederzijdse toegevingen, maar dit

argument lijkt niet overtuigend.29 Andere auteurs zijn een eerder tegengestelde

visie genegen. Volgens hen is het hele principe van het verval van de

strafvordering door de betaling van een geldsom betwistbaar. Dit zou kunnen

worden beschouwd als een overeenkomst in strafzaken.30 Dit zou bij het volk een

gevoel kunnen creëren van een verslapping van de juridische verantwoordelijkheid

en op die manier zou ook de morele sanctie zelf worden afgezwakt. 31

21. Ook het sepot en de minnelijk schikking kunnen niet aan elkaar worden

gelijkgesteld. In tegenstelling tot het sepot kent de minnelijke schikking een

wettelijke regeling. 32 De minnelijke schikking is bovendien, zoals hieronder zal

blijken, onderworpen aan een aantal voorwaarden. Door de uitvoering van de

minnelijke schikking vervalt de strafvordering definitief. Feiten die het voorwerp

uitmaken van een sepot door het Openbaar Ministerie genieten deze zekerheid

niet. Bij een geseponeerde zaak kan het Openbaar Ministerie op een later tijdstip

nog steeds beslissen te vervolgen.33

22. Op te merken valt dat er over de aard van de minnelijke schikking nog

steeds discussie bestaat.34 De minnelijke schikking dient te worden beschouwd als

                                                                                                               28 C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 747. 29 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 11. 30 Ook de fiscale wetgeving is van openbare orde. L. DUPONT

Panopticon 1984, 469. 31 P. KENISschikking genoemd, na de wetten van 14 april 2011 en 1 T. Strafr. 2012, afl. 6, 398. 32 C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 747. 33 C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 747. 34 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 11; R. VERSTRAETEN, handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 111; Beide auteurs verwijzen naar: J. MESSINE1972, 56.

Page 24: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 14  

een door de wetgever gecreëerde rechtsfiguur om strafzaken op een administratief

niveau af te handelen.35

                                                                                                               35 R. VERSTRAETEN, handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 111.

Page 25: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 15  

Hoofdstuk 3. Historiek van de problematiek

Afdeling 1. De middeleeuwen

23. Vormen van minnelijke schikking omtrent de uitvoering van de strafvordering

kwamen reeds in de vroege middeleeuwen voor. VAN CAENEGHEM beschrijft de

techniek va in Vlaanderen bestond en

gelijkenissen vertoont met de minnelijke schikking in zijn huidige vorm.36

24. De oud-Vlaamse rechtspleging kende een analoog compositiesysteem, wat

blijkt uit bewaarde baljuwsrollen.37 Wanneer de baljuw een misdrijf vaststelde en hij

wou overgaan tot dwangexecutie, dan had hij hiervoor een vonnis nodig. De

verdachte kon ervoor kiezen om de straf vrijwillig te ondergaan en aldus werd een

vonnis overbodig. Men was er zich ook toen al van bewust dat het niet ondenkbaar

was dat de baljuw ongeoorloofde dwang zou uitoefenen.38 De compositie gebeurde

net als vandaag met instemming van de verdachte. Ook toen al ging het om de

betaling van een geldsom, evenredig aan de ernst van het misdrijf. In fiscale zaken

werd ook toen al vaak gekozen om over te gaan tot compositie. Een geringe doch

zeker betaalde som was wenselijker dan een grote, doch onzekere door het

gerecht uit te spreken boete. Verderop zal blijken dat deze redenering ook vandaag

nog wordt ingeroepen. 39 VAN CAENEGHEM verwoordd Hier gold blijkbaar het eeuwig fiscaal principe: het geld nemen waar h 40 De

benadeelde diende zich ook toen reeds voldaan en vergoed te verklaren alvorens

de compositie uitwerking kon krijgen.41

                                                                                                               36 R. VAN CAENEGHEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 311-319. 37 Het gaat met andere woorden niet om teksten van wetgevende aard; R. VAN CAENEGHEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 311. 38 R. VAN CAENEGHEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 312. 39 Zie infra randnummer 130. 40 R. VAN CAENEGHEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 314. 41 R. VAN CAENEGHEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 315.

Page 26: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 16  

25. In tegenstelling tot het vandaag geldende systeem gebeurde de compositie

toen op voorstel van de verdachte en was ze ook mogelijk voor zeer zware

misdrijven.42 Deze verschillen doen vermoeden dat de figuur van de compositie met

de baljuw niet bestond omwille van dezelfde ratio dan onze hedendaagse

minnelijke schikking. Terwijl vandaag de overbelasting van het gerechtelijke

apparaat en de toenemende complexiteit van de fiscale strafzaken als oorzaken

worden aangegeven, ging het vroeger vaak om begoede burgers die hun zaak

konden afkopen en het waarborgen van gevestigde belangen. Men wist welke

maatschappelijke kosten er verbonden waren aan het ondergaan van een

strafproces. Men ging uit van het principe dat een nadelig akkoord te verkiezen was

boven het winnen van een proces.43

26. Naar het einde van de middeleeuwen toe werden de mogelijkheden tot het

afsluiten van een transactie met het Openbaar Ministerie, of het instituut dat daar

toen kon voor doorgaan, ingeperkt en nadien zelfs geheel afgeschaft.

Afdeling 2. De Franse revolutie

27. Met de Franse revolutie kwam men tot een nieuwe benadering van deze

rechtsfiguur. Het Openbaar Ministerie oefende de strafvordering wel uit maar kon er

niet zelf over beschikken.44 Men ging uit van het principe dat de strafvordering bij

het volk zelf lag. Bijgevolg was er geen ruimte voor het opleggen van een

minnelijke schikking. Een belangrijke uitzondering op dit principe kon worden

teruggevonden in het fiscaal strafrecht.45 In deze context bleef het mogelijk voor het

Openbaar Ministerie om een soort van minnelijke schikking avant la lettre voor te

stellen. De verantwoording voor deze uitzonderingen kan men vinden in de

gemengde aard.46 Als voorbeeld47 kan het douanerecht worden aangehaald dat

                                                                                                               42 R. VAN CAENEGHEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 316. 43 R. VAN CAENEGHEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 319. 44 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 5. 45 Al in het ancien régime bestond er reeds een soort van minnelijke schikking in fiscale zaken. Zie : P. KENIS som, ook minnelijke

T. Strafr. 2012, afl. 6, 396. 46 Het fiscaal recht kende een wisselwerking tussen een administratieve en strafrechtelijke afhandeling. P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 6.

Page 27: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 17  

een tweeledige straf kent.48 Enerzijds een geldboete aan de Staat die tot doel had

de geleden schade te vergoeden en anderzijds een gevangenisstraf die het

geleden nadeel dat de maatschappij had getroffen diende te vergelden.49

Afdeling 3. De minnelijke schikking anno 1935

28. Door de toenmalige benadering kon de figuur van de minnelijke schikking

niet worden teruggevonden in het gemeen recht van de jonge Belgische Staat. Na

enkele eerder mislukte pogingen werd de rechtsfiguur in 1935 in de Belgische

wetgeving geïntroduceerd en kende ze nadien drie grote wijzigingen. In grote lijnen

kwam dit telkens weer neer op een steeds ruimer toepassingsgebied van de

rechtsfiguur. 50 De redenen voor deze verschillende wijzigingen bleven in grote

lijnen gelijk. De rechtsfiguur fungeerde steeds opnieuw als middel om een

groeiende overbelasting van het gerechtelijke apparaat tegen te gaan. Via het

verval van de strafvordering tegen de betaling van een geldsom konden misdrijven

afgehandeld worden buiten een proces om. Het doel was steeds om eenvoudige,

minder complexe zaken aan deze rechtsfiguur te onderwerpen.51

29. Het KB nr. 59 van 10 januari 1935 voerde voor het eerst een algemene

regeling in voor het verval van de strafvordering door de betaling van een

geldsom.52 Eerdere voorstellen bleken onvoldoende draagkracht te vinden.53 In de

versie uit 1935 was deze rechtsfiguur nog niet terug te vinden in het huidige artikel

216bis Sv. maar werd ze geregeld in de artikelen 166 tot 169. De toenmalige

minnelijke schikking had op dat moment slechts een beperkt toepassingsgebied.

Het kon worden voorgesteld voor alle misdrijven die tot de bevoegdheid van de

politierechtbank behoorden. Voor misdrijven die tot de bevoegdheid van de

correctionele rechtbank behoorden kon de minnelijke schikking vanaf dat moment

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   47 Als voorbeeld kunnen de artikelen 229 en 230 worden aangehaald van de vroegere wet van 26 augustus 1822 op de douane en de accijnzen; zie ook J. MESSINEtransaction en matière répressive 1972, (56) 61. 48 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 6. 49 K. ANTHONISSEN en G. VERVECKEN AFT 2012, afl. 3, 11. 50 T. VERSEE in APR, Gent, Story-Scientia, 1954, 1. 51 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 6. 52 BS 13 januari 1935. 53 P. KENISschikking genoemd T. Strafr. 2012, afl. 6, 396.

Page 28: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 18  

nog niet worden voorgesteld. De verruiming van het toenmalige toepassingsgebied

kwam er pas door het K.B. nr. 7 van 21 juni 1939.54 Na scherpe kritieken over dit

verruimde toepassingsgebied werd deze uitbreiding na de Tweede Wereldoorlog

opnieuw teniet gedaan door de wet van 16 juni 1947.55 De roep om uitbreiding bleef

echter bestaan en een herwerkte verruiming van deze rechtsfiguur kwam er met de

wet van 7 juni 1949.56 De verruimde regeling was vanaf dan terug te vinden in de

artikelen 180 tot 180ter Sv.57

Voor misdrijven die tot de bevoegdheid van de correctionele rechtbanken

behoorden was de minnelijke schikking voortaan enkel mogelijk wanneer de

misdrijven strafbaar werden gesteld met een geldboete en/of een gevangenisstraf

van maximaal één maand.58 Men voorzag nog een verruiming voor daders met een

blanco strafblad. Het Openbaar Ministerie kon in dat geval een minnelijke schikking

voorstellen voor misdrijven die strafbaar werden gesteld met een gevangenisstraf

van niet meer dan 3 maanden.59

30. De oorzaak voor het invoeren van deze rechtsfiguur kon worden gevonden

in het steeds toenemend aantal kleine strafzaken vanaf het einde van de 19de

eeuw. Hierdoor achtte de wetgever het noodzakelijk om een wijze van afdoening

buiten het proces om in het leven te roepen.60 In het verslag aan de Koning sprak

men toen ook al van de overbelasting van de rechtbanken en de steeds

toenemende kosten om een goede werking van het rechtsapparaat te kunnen

blijven verzekeren.61 De motieven voor het invoeren van de rechtsfiguur in het

gemeen recht waren toen al voornamelijk van praktische en economische

grondslag. In dat opzicht is er nog niet veel veranderd met de motieven die heden

ten dage worden aangehaald om de verruiming van de minnelijke schikking te

verdedigen. Dit zal verderop in dit werk duidelijk besproken worden.62 De motieven

                                                                                                               54 BS 30 juni 1939. 55 BS 14 augustus 1947. 56 BS 30 juni 1949. 57 P. KENISschikking genoemd, na T. Strafr. 2012, afl. 6, 396. 58 Art. 180, eerste lid Sv. zoals gewijzigd door de wet van 7 juni 1949. 59 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 4. 60 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 6. 61 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 6. 62 Zie infra randnummer 37.

Page 29: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 19  

die in de parlementaire voorbereiding worden aangehaald blijken ruim een eeuw

later nog zeer actueel. Uit deze vaststelling zou kunnen blijken dat de minnelijke

schikking er niet in slaagt om haar beoogde doel te bereiken en dat het principe

van een degelijke rechtsbedeling steeds verder wordt uitgehold. Een uitgebreide

bespreking van de al dan niet gerealiseerde beoogde doelstellingen maakt

verderop het voorwerp uit van een afzonderlijk hoofdstuk.63

Afdeling 4. De verruiming van de minnelijke schikking in 1984

31. Na een eerder kleine wijziging aan de figuur van de minnelijke schikking

door de wet van 30 december 195764 kwam er opnieuw een aanzienlijk wijziging

aan met de wet van 28 juni 1984. 65 Het is door deze wetswijziging dat de

verspreide vindplaatsen van de minnelijke schikking werden gecentraliseerd in

artikel 216bis Sv. Vandaag vinden we deze mogelijkheid tot verval van

strafvordering door de betaling van een geldsom nog steeds in hetzelfde artikel

terug, zij het dat de modaliteiten en het toepassingsgebied nog aanzienlijke

wijzigingen ondergingen door de verruiming door de wetten van 14 april 2011 en de

reparatiewet van 11 juli 2011.

32. De belangrijkste redenen voor de toen aanzienlijke uitbreiding van het

toepassingsgebied in 1984 zijn opnieuw van praktische en economische aard, al

werden er nu ook nog een aantal andere redenen aangehaald.66 De belangrijkste

reden bleef de overbelasting van het gerechtelijke apparaat. Door de verruiming

wou de wetgever de gerechtelijke achterstand deels wegwerken. Een economische

reden kon worden gevonden in het blijvende streven van de wetgever om de

kosten van het rechtsapparaat te verminderen. Er waren ook nog een aantal

bijkomende factoren waardoor de verruiming gewenst was en die aansloten bij de

toenmalige veranderende tijdsgeest. Men wou korte gevangenisstraffen vermijden

omdat deze een zeer ingrijpend effect hadden op het leven van de dader. Het

voorstellen van een minnelijke schikking kon een betere reclassering in de                                                                                                                63 Zie infra randnummer 204. 64 BS 13-14 januari 1958. 65 Wet van 28 juni 1984 tot uitbreiding van het toepassingsveld van het verval van de strafvordering voor sommige misdrijven, tegen betaling van een geldsom, BS 22 augustus 1984. 66 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 4.

Page 30: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 20  

maatschappij bewerkstellingen, de vermelding op het strafregister vermijden en het

aantal seponeringen verminderen.67 Het was vanuit politiek oogpunt zeer belangrijk

om het aantal seponeringen te verminderen omdat dit bij de publieke opinie zorgde

voor een gevoel van straffeloosheid en onrechtvaardigheid. De verruiming van de

minnelijke schikking moest aan deze eisen tegemoet komen.

33. Net als vóór de verruiming van 1984 bleef het mogelijk voor het Openbaar

Ministerie om voor overtredingen een minnelijke schikking voor te stellen. Voor

wanbedrijven werd het toepassingsgebied uitgebreid van één maand,

respectievelijk drie maanden bij een blanco strafblad, naar 5 jaar gevangenisstraf

en/of een geldboete.68 Er werd uitdrukkelijk gestipuleerd dat misdaden uitgesloten

bleven van het toepassingsgebied.69 Door deze wetswijziging kwam het grootste

deel van de zaken die normaal door de correctionele rechtbank werden behandeld

voor een minnelijke schikking in aanmerking.70

De toenmalige Minister van Justitie verkoos dit stelsel omdat het volgens hem een

zekere sanctie inhield en van die aard was dat de betrokkene er werd toe aangezet

zich in de toekomst aan de wettelijke regels te houden.71 De doeltreffendheid van

het strafrechtelijk bereik hing in grote mate af van de beschikbare middelen. In

principe zouden alle misdrijven voor de rechtbank moeten worden gebracht. In de

praktijk blijkt dit geen haalbare kaart en moet men overgaan tot een selectieve

vervolging van wat maatschappelijk het minst aan te raden is.72 Het bieden van de

mogelijkheid tot het verval van de strafvordering door de betaling van een geldsom

moet hieraan tegemoetkomen.

                                                                                                               67 S. RAVYSE DE BIE, De transactie als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten. Antwerpen, Intersentia, 2006, 4; P. KENISstrafvordering door betaling van een geldsom, ook minnelijke schikking genoemd, na de wetten van

T. Strafr. 2012, afl. 6, 396; R. VERSTRAETEN, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 110. 68 (oud) art. 216bis Sv. 69 H.-D. BOSLY

JT 1982, 725. 70 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 7. 71 Uiteenzetting van de vice-eersteminister en Minister van Justitie Jean Gol, Parl. St. Kamer 1982-1983, 698, nr. 5, 5. 72 Uiteenzetting van de vice-eersteminister en Minister van Justitie Jean Gol, Parl. St. Kamer 1982-1983, 698, nr. 5, 5.

Page 31: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 21  

34. In het advies van de Raad van State naar aanleiding van de invoering van

artikel 216bis Sv. door de wet van 28 juni 1984 maakte men terecht de volgende

opmerking. De toenmalige verruiming maakte de minnelijke schikking mogelijk

voor misdrijven die worden bestraft met straffen gaande tot vijf jaar

gevangenisstraf. De Raad van State stelde dat de wetgever diende uit te maken of

de praktische overwegingen die verband houden met de overbelasting van het

gerechtelijke apparaat niet de bovenhand zouden gaan krijgen op de eis dat de

strafwet strikt moet worden toegepast ten aanzien van ernstige misdrijven.73 Het

lijkt erop dat de wetgever bij de verruiming van het toepassingsgebied van de

minnelijke schikking in 2011, dit advies niet ter harte heeft genomen. Meer nog dan

in 1984 namen de praktische overwegingen de bovenhand op een strikte

toepassing van de strafwet.

35. Zoals reeds bij de begripsbepaling werd besproken gaf de invoering van art.

216bis Sv. door de wet van 28 juni 1984 de aanleiding tot het invoeren van de

ling van een

geldsom of V.S.B.G. De benaming raakte niet ingeburgerd en werd nadien

benaming van deze rechtsfiguur is terug te vinden bij de begripsbepaling

hierboven.74

36. Na zijn invoering onderging artikel 216bis Sv. nog enkele eerder kleine

wijzigingen door de wet van 1 juni 199375, artikel 1 van de wet van 10 februari

199476, 23 maart 199477, 13 februari 199878, door artikel 85 van de wet van 10 april

200379 en door de wet van 6 juni 201080.

                                                                                                               73 Parl. St. Senaat 1982-1983, 381, 8. 74 Zie supra randnummer 13. 75 BS 17 juni 1993. 76 Wet v an 10 februari 1994 houdende regeling van een procedure voor bemiddeling in strafzaken, BS 27 april 1994. 77 BS 30 maart 1994. 78 BS 19 februari 1998. 79 BS 7 mei 2003. In art. 216bis

van het normatief kader. College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 3. 80 BS 1 juli 2010.

Page 32: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 22  

De wijziging aan artikel 216bis Sv. door de wet van 10 februari 1994 verdient een

bijzondere aandacht. Dit zal verderop bij het onderdeel kritieken opnieuw aan bod

komen.81

Afdeling 5. De verruiming van de minnelijke schikking in 2011

37. Na al deze kleine wijzigingen aan de tekst van art. 216bis Sv. werd de

aanhoudende roep tot een fundamentele hervorming steeds sterker. Men slaagde

er in de laatste decennia op geen enkele manier in om de overbelasting van het

gerechtelijke apparaat aan te pakken. Daarnaast werd de doorlooptijd van een

gerechtelijke procedure alsmaar langer zodat verschillende grote fraudedossiers op

een sisser afliepen.82 Ondanks het feit dat het onderwerp steeds actueel bleef en

vrij hoog op de politieke agenda stond door aanhoudende mediaberichten werd de

onmacht van Justitie steeds pijnlijker duidelijk en slaagde men er nauwelijks in om

het probleem aan te pakken. De fiscale fraudedossiers bleken zo gevoelig te liggen

in de publieke opinie dat er een parlementaire onderzoekscommissie werd

voorgesteld op 12 juni 2007.83 De parlementaire onderzoekscommissie naar de

grote fiscale fraudedossiers kwam met een aanbeveling in haar verslag van 7 mei

2009. 84 Ze had daarbij ook oog voor de deelproblematiek van de minnelijke

schikkingen en kwam tot de volgende vaststellingen.

systeem dat akkoorden mogelijk maakt waarbij de administratie aan de belastingplichtige het betalen van belasting plus een bepaald bedrag voorstelt en waarbij de strafvordering vervalt. De akkoorden moeten op een correcte wijze de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen vastleggen. Het is de taak van de wetgever om te bepalen onder welke voorwaarden dat zou moeten.

                                                                                                               81 Zie infra randnummer 180 e.v. 82 Zonder exhaustief te willen zijn, enkele voorbeelden: M. EECKHOUT voor rechter in zaak KB- De Standaard 19 oktober 2009; L. BOVÉ -zaak belandt na 14 jaar in

De Tijd 2011, 1 juni 2011, 1; P. DENDOOVEN en G. VANSCHOUBROECKDe Standaard 2013, 28 maart 2013, 28.

83 Voorstel 12 juni 2007 tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie om de grote fiscale fraudedossiers te onderzoeken. Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/001, 6. 84 Parlementaire onderzoekscommissie 7 mei 2009 naar de grote fiscale fraudedossiers te onderzoeken, verslag namens de onderzoekscommissie, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/004.

Page 33: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 23  

Ook dient de mogelijkheid tot de invoering van een gerechtelijke minnelijke schikking verder te worden onderzocht. In zijn aanbevelingen vroeg de parlementaire onderzoekscommissie om een

algemene regeling in te voeren voor minnelijke schikkingen en dadingen. De

toepassing van die algemene regeling zou dan volgens hen een einde moeten

maken aan de strafvervolging in fiscale fraudezaken.85 Ook kon worden opgemerkt

dat de parlementaire onderzoekscommissie vragende partij was om grote door de

administratie onderhandelde minnelijke schikkingen het voorwerp te laten uitmaken

van een controle door het Rekenhof.86

38. De parlementaire onderzoekscommissie stelde dus een aantal concrete

wijzigingen voor aan de rechtsfiguur van de minnelijke schikking om deze beter te

laten aansluiten bij de grote fiscale fraudedossiers waar ons land mee kampte. Dit

alles resulteerde in een eerste wetsvoorstel op 8 februari 2011. 87 Uiteindelijk

slaagde dit eerste voorstel er niet in om wet te worden, maar een tweetal weken

later op 24 februari 2011 volgde er al een nieuw wetsvoorstel dat er uiteindelijk wel

in zou slagen.88 Artikel 84 van de wet van 14 april 2011 introduceerde uiteindelijk

voor de voorlopig laatste maal een verruiming van de minnelijke schikking. De wet

van 14 april houdende diverse bepalingen werd in het Belgisch Staatsblad

gepubliceerd op 16 mei en het voor ons relevante artikel 84 trad in werking op 16

mei 2011.

                                                                                                               85 Parlementaire onderzoekscommissie 7 mei 2009 naar de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, verslag namens de onderzoekscommissie, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/004, 243. 86 Parlementaire onderzoekscommissie 7 mei 2009 naar de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, verslag namens de onderzoekscommissie, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/004, 243. 87 Wetsvoorstel van 8 februari 2011 tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat de minnelijke schikking en de bevrijdende aangifte betreft tot invoering van een bankonderzoeksprocedure inzake directe belastingen door invoeging van de artikelen 332/1 en 338ter in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, Parl. St., Kamer, 2010-11, nr. 53-1185/001. Voor een analyse van het voorstel zie: B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 6. 88 Wetsvoorstel van 24 februari 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering wat het verval van de strafvordering tegen de betaling van een geldsom betreft. Parl. St. Kamer, 2010-2011, nr. 1252/001.

Page 34: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 24  

Doel van de verruiming was naar goede gewoonte opnieuw de aanhoudende

overbelasting van het rechterlijke apparaat tegen te gaan.89 De uitbreiding beoogde

om vooral in economische, financiële en fiscale zaken de minnelijke schikking

toepasbaar te maken. In de praktijk spreekt men over de zogenaamde

ECOFINFISC -misdrijven. Het gaat dan vooral om de meer vermogensrechtelijke

inbreuken zoals financiële misdrijven en de sociale en fiscale fraude. Vandaag

duren deze strafprocessen soms onredelijk lang en men wil deze onredelijkheid in

de toekomst vermijden.

39. De wet van 14 april 2011 had echter geen rekening gehouden met artikel 80

van het Strafwetboek. Overeenkomstig het laatste lid moet de strafrechter na

correctionalisering van een misdaad door aanneming van verzachtende

omstandigheden steeds minstens een gevangenisstraf van één maand opleggen

indien hij de schuld van de beklaagde bewezen acht. Hieruit volgt dat het Openbaar

Ministerie minstens één maand gevangenisstraf dient te vorderen voor

gecorrectionaliseerde misdaden. Dit maakt de toepassing van de minnelijke

schikking onmogelijk in een groot aantal zaken waarvan het net de bedoeling was

van de wetgever om de toepassing van de minnelijke schikking ook voor deze

zaken mogelijk te maken.90

Ondanks het feit dat dit probleem al naar voor was geschoven door HAELTERMAN,

VERSTRAETEN en MASSET tijdens een hoorzitting in de commissie voor de Justitie

van de Senaat van 22 maart 2011 werd de wet alsnog goedgekeurd.91 Bijgevolg

drong een herstelwet zich op. Deze kwam er met de wet van 11 juli 2011.92 Een

voorstel tot minnelijke schikking is sindsdien mogelijk wanneer het Openbaar

Ministerie van oordeel is dat het feit niet van die aard schijnt te zijn dat het gestraft

moet worden met meer dan twee jaar correctionele gevangenisstraf en de

eventuele bijzondere verbeurdverklaring.

                                                                                                               89 B. DE RUYVER en K. VAN IMPE RW 2000-01, 460. 90 B. COOPMAN

Fisc. Act. 2011, afl. 32, 6. 91 B. REYNAERTS op de

Juristenkrant 2012, afl. 251, 13 juni 2012, 16. 92 Wet van 11 juli 2011 tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek, BS 1 augustus 2011.

Page 35: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 25  

40. Het mag de aandachtige lezer duidelijk zijn dat de meest recente verruiming

er niet zomaar kwam. De focus in de parlementaire voorbereiding ligt niet toevallig

op de zogenaamde ECOFINFISC zaken.93 De bekommernissen om deze types

van zaken vinden hun oorzaak in de versoepeling van het bankgeheim. 94 De

versoepeling leidt ertoe dat men fiscale en sociale wetgeving efficiënter dient te

handhaven. De verruimde minnelijke schikking is een direct gevolg van het

versoepelde bankgeheim.

41. Nu de historiek en de evolutie van de minnelijke schikking is behandeld, is

het aangewezen om in een volgend hoofdstuk een analyse te maken van de

minnelijke schikking zoals deze vandaag bestaat. Eerder dan een afzonderlijke

analyse te maken van de minnelijke schikking zoals deze bestond voor de

verruiming ervan door de wet van 14 april 2011 en de reparatiewet van 11 juli 2011

kies ik er hier voor om in de tekstuele analyse van de huidige bepaling te duiden op

de verschilpunten met de minnelijke schikking zoals deze bestonden na de wet van

28 juni 1984. Op die manier wordt het voor de lezer snel duidelijk dat de verruiming

van de minnelijke schikking enkele ingrijpende wijzigingen heeft teweeggebracht.

Ook trachten we via deze benadering weer te geven waar er problemen werden

ondervonden met de oude bepalingen en of men deze met de verruiming ervan

coherent heeft weten op te lossen.

42. Sinds de invoering van de verruimde minnelijke schikking rezen er veel

vragen over de concrete toepassing van deze alternatieve vorm van

geschillenbeslechting. Zoals verderop zal blijken in de analyse van de wettekst laat

artikel 216bis Sv. veel ruimte aan het Openbaar Ministerie voor wat betreft de

concrete toepassing van deze bepaling. Met de omzendbrief van 30 mei 2012

probeerden het College van procureurs-generaal en de Minister van Justitie

duidelijkheid te scheppen omtrent de concrete toepassing. Men kan zich de vraag

stellen of de gevraagde duidelijkheid wel wordt verwezenlijkt. Hieronder maken we

een korte analyse van de omzendbrief. Bij de bespreking van het procedurele en

                                                                                                               93 Zie supra randnummer 38. 94 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSE11 juli 2011: verruiming van de buitengerechtelijke afhandeling en fundamentele RW 2011-12, afl. 12, 550.

Page 36: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 26  

het materiële toepassingsgebied van de minnelijke schikking werden de

opmerkingen uit de omzendbrief reeds opgenomen.

Afdeling 6. De circulaire van 30 mei 2012

43. Net iets minder dan een jaar na de laatste aanpassing van het artikel 216bis

Sv. door de reparatiewet van 11 juli 2011 verscheen op 30 mei 2012 de

omzendbrief van het College van procureurs-generaal bij de hoven van beroep en

de Minister van Justitie over hoe de nieuwe wet op de minnelijke schikking dient te

worden toegepast in de praktijk. De hierin opgenomen richtlijnen zijn bindend voor

alle parketmagistraten.95 De omzendbrief geeft weer dat het tot de opdracht van het

Openbaar Ministerie behoort om te voorzien in de best mogelijke reactie op de

schending van een strafrechtelijk beteugelde norm.96 Dit kan onder meer bestaan in

bemiddeling, het voorstellen van een minnelijke schikking of de vervolging van het

misdrijf. Dit alles dient te gebeuren binnen een aanvaardbare termijn en met

aandacht voor herstel van de veroorzaakte schade.97

44. Uit de omzendbrief blijkt dat het Openbaar Ministerie de verruiming van de

minnelijke schikking als een geschikt middel ziet om een realistische oplossing te

bieden voor tal van problemen die onder meer verband houden met de complexiteit

van bepaalde zaken, de enorme toevloed aan zaken en de daaruit volgende lange

duurtijd van strafprocessen.98 De aanbevelingen die in de omzendbrief worden

gedaan hebben tot doel om de werkwijze van het Openbaar Ministerie te

harmoniseren wanneer men gebruik wil maken van de minnelijke schikking als

alternatieve vorm van geschillenbeslechting De omzendbrief gebruikt hiervoor de

term verruimd verval van de strafvordering tegen de betaling van een geldsom

(VVSBG). Een tweede doelstelling van de omzendbrief is het benadrukken van de

grote verantwoordelijkheid die het Openbaar Ministerie heeft bij het afsluiten van

een schikking. 99

                                                                                                               95 F. DESTERBECK, Fiscale toepassing minnelijke schikking vaak niet evident, Fisc.Act. 2012, nr. 21, 1. 96 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 5. 97 Zie ook beleidsplan Openbaar Ministerie van 27 juni 2007- Strategisch Plan voor de Modernisering van het Openbaar Ministerie van 3 juli 2008. 98 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 4. 99 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 5.

Page 37: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 27  

45. Het is belangrijk om erop te wijzen dat de omzendbrief een onderscheid

maakt in de fase waarop de minnelijke schikking wordt afgesloten.100 Enerzijds

wanneer de minnelijke schikking wordt afgesloten tijdens het opsporingsonderzoek

en anderzijds wanneer de minnelijke schikking wordt afgesloten tijdens het

gerechtelijke onderzoek, wanneer er dus een onderzoeksrechter werd geadieerd,

of nadat een rechtstreekse dagvaarding werd uitgebracht. Het eerste strookt met

de figuur van de minnelijke schikking zoals deze bestond voor de verruiming ervan

door de wetten van 14 april 2011 en 11 juli 2011. Het tweede strookt met het

uitgebreide toepassingsgebied na de laatste verruiming van de minnelijke schikking

De toepassing van de minnelijke schikking in opsporingsonderzoeken blijft het

voorwerp uitmaken van een eerder uitgevaardigde omzendbrief van januari

2011. 101 Deze omzendbrief vindt enkel nog toepassing voor zover hij niet

achterhaald is door de verruiming van de schikking en het daarbij horende nieuwe

art. 216bis Sv. Dit staat los van de economische, financiële, fiscale en sociale

inbreuken die zullen worden behandeld volgens de meest recente omzendbrief.102

Deze zaken vat men soms samen onder de noemer ECOFINFISC zaken.103 In

een meer uitgebreide zienswijze vallen ook sociale zaken onder dit begrip.

Het toepassingsgebied van de omzendbrief van het College van procureurs-

generaal blijft aldus beperkt tot de mogelijkheid om over te gaan tot een minnelijke

schikking na het instellen van de strafvordering, tijdens een lopend gerechtelijk

onderzoek of nadat men een rechtstreekse dagvaarding heeft uitgebracht.104 Zoals

reeds werd aangehaald zullen de zogenaamde ECOFINFISC zaken en sociale

zaken ook onder het toepassingsgebied van de nieuwe wet vallen.

46. Daar waar de wetten van 14 april en 11 juli 2011 zeer veel discretionaire

marge geven aan het Openbaar Ministerie wordt deze marge door de omzendbrief

                                                                                                               100 We meplaats van de term VVSBG. 101 College van procureurs-generaal, COL 1/2011, Brussel, 16 februari 2011. 102 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 20. 103 Zie supra randnummer 38. 104 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 5.

Page 38: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 28  

toch stevig gereduceerd. Deze reductie heeft tot doel de werkwijze van de

verschillende parketten te harmoniseren. De omzendbrief bepaalt onder meer dat

wanneer een behandelende magistraat overweegt om een minnelijke schikking105

voor te stellen voor een misdrijf dat door de wetgever niet uitdrukkelijk is uitgesloten

uit het toepassingsgebied dit niet zonder meer mogelijk is. Wanneer het misdrijf

een maatschappelijk gevoelig aspect vertoont, of er zou discussie kunnen ontstaan

of het al dan niet een zware aantasting van de lichamelijke integriteit inhoudt. Dan

kan de behandelende magistraat in beginsel geen minnelijke schikking voorstellen.

Wanneer de feiten zich echter in uitzonderlijke omstandigheden hebben

voorgedaan zodat een minnelijke schikking, hoewel de strafvordering reeds is

ingesteld, hem toch gepast lijkt, zal het voorstel het voorwerp uitmaken van een

gemotiveerd verslag aan de procureur-generaal.106

47. Een tweede maatregel om de beslissingen van de verschillende parketten te

harmoniseren kan worden gevonden in het feit dat de magistraat van het Openbaar

Ministerie die de minnelijke schikking wil toepassen nadat de strafvordering reeds

werd ingesteld, zich zal moeten laten bijstaan door een referentiemagistraat. De

functiebeschrijving voor deze referentiemagistraat van het Openbaar Ministerie

belast met de toepassing van artikel 216bis §2 Sv. kan worden gevonden in de

tweede bijlage van de omzendbrief. Vermeldenswaardig is dat de

referentiemagistraat de eindbeslissing zal nemen met betrekking tot de door de

verdachte te betalen bedragen.107 Dit alles onder voorbehoud van het akkoord van

de territoriaal bevoegde procureur-generaal. De referentiemagistraat zal tevens het

akkoord tussen de partijen met betrekking tot de omvang van de schade en de

regeling van de schade marginaal dienen te toetsen.108 Deze twee taken van de

referentiemagistraat hebben opnieuw tot doel de beslissingen in verschillende

dossiers zo veel mogelijk te harmoniseren. De Minister van Justitie en het College

van procureurs-generaal willen door het instellen van de rol van de

referentiemagistraat zo weinig mogelijk verschillende personen laten beslissen over

de omvang van de vergoeding. Deze stelling kan worden verdedigd aangezien we

                                                                                                               105 In de omzendbrief spreekt men van VSBG. 106 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 20. 107 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, bijlage II, functiebeschrijving, 2. 108 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, bijlage II, functiebeschrijving, 2.

Page 39: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 29  

er kunnen vanuit gaan dat eenzelfde magistraat die goed vertrouwd is met de

materie de verschillende dossiers vanuit een gelijkaardig standpunt zal kunnen

behandelen. Dit zal de gelijkheid onder de personen die het voorwerp zijn van een

minnelijke schikking ten goede komen.

48. zaken en sociale zaken die wel onder het toepassingsgebied van de nieuwe

omzendbrief vallen. In principe kunnen alle economische, financiële, fiscale en

sociale inbreuken het voorwerp uitmaken van een minnelijke schikking. Zowel voor

het voorstellen van een schikking als voor het uiteindelijk afsluiten ervan heeft de

behandelende magistraat het voorafgaand akkoord nodig van de territoriaal

bevoegde procureur-generaal.109 De omzendbrief voegt hieraan toe dat een kopie

van de rechterlijke beslissing die het verval van de strafvordering vaststelt moet

worden overgemaakt aan de procureur-generaal.110

49. De laatste en wellicht de belangrijkste verduidelijking waarin de omzendbrief

van 30 mei 2012 voorziet is

Artikel 216bis §1, lid 1 Sv. bepaalt dat er geen minnelijke

schikking kan worden voorgesteld wanneer het feit een zware aantasting inhoudt

van de lichamelijke integriteit. Men kan echter nergens in de wet terugvinden wat

de wetgever hiermee precies bedoelt. De omzendbrief brengt hierin verduidelijking.

Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de amendementen om het begrip

te bepalen,

verworpen waren. Ook de Raad van State vond het begrip te vaag en adviseerde

dat men best de misdrijven waarvoor de minnelijke schikking uitgesloten is, kon

vermelden in de wet.111 De Minister van Justitie oordeelde dat het voldoende zou

zijn als hij samen met College van procureurs-generaal richtlijnen hiervoor zou

vastleggen. Deze richtlijnen kwamen er met de omzendbrief van 30 mei 2012

waarin er, als bijlage, een indicatieve lijst werd opgenomen. In deze indicatieve lijst

wordt het strafwetboek overlopen waarbij men de vermelding maakt of de

minnelijke schikking al dan niet opportuun is. Bedoeld worden zowel voltrokken

                                                                                                               109 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 20. 110 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 20. 111 Adv.Rvs nr. 49.792/2 van 7 juni 2011, Parl.St. Kamer 2010-11, nr. 53-1344/005, 4.

Page 40: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 30  

misdrijven als pogingen hiertoe.112 Men wou geen lijst van uitgesloten misdrijven in

de wet opnemen omdat men de beoordelingsvrijheid van het Openbaar Ministerie

niet op voorhand wou beperken. Indien men dit wel deed had men niet langer de

mogelijkheid om rekening te houden met de concrete omstandigheden.113 Wat wel

zeker is dat de wetgever bewust de morele of psychische integriteit buiten

beschouwing heeft gelaten.114

50. Concluderend kunnen we stellen dat de omzendbrief van de Minister van

Justitie en het College van procureurs-generaal een welkome verduidelijking biedt

aan het Openbaar Ministerie met betrekking tot de toepassing van de figuur van de

minnelijke schikking. Enerzijds het opstellen van een indicatieve lijst om het begrip

int

bedoeling van de opstellers om de harmonisatie van de beslissingen te

verwezenlijken door het aanstellen van een referentiemagistraat en het

voorafgaande akkoord van de territoriaal bevoegde procureur-generaal kunnen als

positief worden bevonden.

51. We dienen vast te stellen dat de omzendbrief van 30 mei 2012 niet alle

onduidelijkheden heeft weggewerkt. Men kan zelfs vaststellen dat de samenlezing

van art. 216bis Sv. en de omzendbrief onvermoede complicaties aan het licht

brengen. 115 Hieronder zullen we merken dat er twee moeilijkheden kunnen

gevonden worden: enerzijds art. 216bis §1 4e lid Sv. met betrekking tot het op te

leggen bedrag en anderzijds art. 216bis §1 6e lid en §6 2e lid Sv met betrekking tot

de vermogensvoordelen. Deze problematiek zal verder worden besproken onder

het hoo .116

                                                                                                               112 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, bijlage I, indicatieve lijst. 113 J. MEESE en P. TERSAGO, NjW 2012, afl. 262, 16 mei 2012, 316. 114 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 8. 115 F. DESTERBECK, Fiscale toepassing minnelijke schikking vaak niet evident, Fisc.Act. 2012, nr. 21, 1. 116 Zie infra randnummer 111 e.v.

Page 41: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 31  

Hoofdstuk 4. De minnelijke schikking vandaag

Afdeling 1. Inleidend

52. Op heden wordt de minnelijke schikking in (fiscale) strafzaken geregeld door

art. 216bis Sv. Zoals hierboven reeds uitvoerig werd besproken was deze

rechtsfiguur gedurende de laatste eeuw het voorwerp van verschillende wijzigingen

die meestal tot doel hadden het toepassingsgebied van de bepaling te verruimen.

Dit was ook het geval met de laatste wijziging van de wet houdende diverse

bepalingen van 14 april 2011 en de reparatiewet van 11 juli 2011. Deze wet

wijzigde artikel 216bis Sv. grondig en breidde het toepassingsgebied van de

minnelijke schikking in (fiscale) strafzaken danig uit, zowel op materieel vlak als op

procedureel vlak, wat hieronder dan ook ter sprake zal komen als er wordt

verwezen naar het toepassingsgebied van de minnelijke schikking voor de

verruiming ervan in 2011.

Afdeling 2. Procedureel toepassingsgebied

53. De minnelijke schikking is sinds de verruiming ervan mogelijk in alle fasen

van het onderzoek. 117 Artikel 216bis §2 van het Wetboek van Strafvordering

bepaalt dat het recht ook kan worden uitgeoefend wanneer er een

onderzoeksrechter is belast met het onderzoek of wanneer de zaak reeds bij de

rechtbank of het hof aanhangig is gemaakt. Ze kan dus ook in een procedure voor

het Hof van Cassatie worden voorgesteld.118 Dit is nieuw, het is een procedurele

uitbreiding van de vroegere wetgeving. Voor de wetswijziging van 14 april 2011 en

de reparatiewet van 11 juli 2011 kon het Openbaar Ministerie slechts een

minnelijke schikking voorstellen als de zaak nog niet bij de onderzoeksrechter of de

vonnisgerechten aanhangig was gemaakt.

                                                                                                               117 in de historische inleiding (zie supra randnummer 23 e.v.) merken we hier op dat de compositie toen ook nog kon gebeuren nadat de zaak reeds aanhangig was gemaakt bij het gerecht. Zelfs nadat er reeds een eerste zitting was gehouden bleef compositie mogelijk. Zie hiervoor: R. VAN CAENEGHEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 315. 118 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 11.

Page 42: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 32  

54. Deze uitbreiding van het procedurele toepassingsgebied mag worden gezien

als zeer vernieuwend. Voor vele zaken is het zo dat men vrij snel beroep moet

doen op een onderzoeksrechter omdat het noodzakelijk is bepaalde

onderzoekshandelingen te stellen die niet kunnen worden gevorderd via een mini-

instructie. 119 Men kan dan bijvoorbeeld denken aan een huiszoeking, een

telefoontap of de voorlopige hechtenis. Het opsporingsonderzoek loopt vanaf dat

moment over in een gerechtelijk onderzoek en de procureur des Konings kan vanaf

dat moment geen minnelijke schikking meer voorstellen. Voorstanders van de

uitbreiding oordeelden dat het voeren van bepaalde onderzoeksmaatregelen een

minnelijke schikking niet in de weg zou mogen staan.120 De aard van het gevoerde

vooronderzoek mag niet bepalend zijn om al dan niet een minnelijke schikking

mogelijk te maken.121

55. Deze uitbreiding heeft tot gevolg dat uit het voorstel van het parket van een

minnelijke schikking niet langer kan worden afgeleid of de strafvordering al dan niet

reeds werd ingesteld. De politierechtbank van Brugge gebruikte dit in een vonnis uit

2009 nog als argument om te stellen dat het voorstel van een minnelijke schikking

tot gevolg heeft dat de strafvordering nog niet is ingesteld en er bijgevolg geen

122 Deze redenering is sinds de verruiming van de minnelijke

schikking door de wet van 14 april 2011 niet langer bruikbaar.

56. Vereist is wel dat de veroorzaakte schade moet worden vergoed en dat er

nog geen vonnis of arrest is uitgesproken dat kracht van gewijsde heeft gekregen.

                                                                                                               119 DRIEGHE, L., De minnelijke schikking in strafzaken, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 28. http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/789/RUG01-002060789_2013_0001_AC.pdf 120 twerp houdende wijziging van artikel 216bis

CONFERENTIE BIJ DE BALIE TE ANTWERPEN, Geboeid door het strafrecht De advocaat en de rechtspleging, Brussel, Larcier, 2011, 87. 121 Amendement nr. 18 van de heer VERHERSTRAETEN c.s. bij het wetsontwerp van 2 maart 2011 houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53-1208/007, 4. 122 Pol. Brugge 23 juni 2009, RW 2009-10, 1489.

Page 43: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 33  

Dit laatste houdt in dat zelfs zolang de cassatieprocedure hangende is, er nog een

voorstel tot minnelijke schikking kan worden gedaan.123

57. Voor de verruiming werd gesteld dat het afsluiten van een minnelijke

schikking moet worden gezien als een buitengerechtelijke afhandeling door het

parket.124 Men dient echter vast te stellen dat sinds de verruiming de minnelijke

schikking niet langer kan worden gezien als een zuiver buitengerechtelijke

afhandeling. 125 REYNAERTS vraagt zich af of de minnelijke schikking sinds de

uitbreiding haar juridische aard niet heeft verloochend. Het verval van

strafvordering impliceert volgens hem dat de zaak geen verdere doorgang meer

kan vinden en er bijgevolg geen uitspraak meer kan worden gedaan over de

gegrondheid van de tenlastenlegging. Echter sinds de verruiming kan het

Openbaar Ministerie de zaak nog steeds afhandelen via een minnelijke schikking

ook al heeft de rechter zich reeds uitgesproken over de ten laste gelegde feiten

jegens de beklaagde. De rechtsfiguur komt aldus REYNAERTS haaks te staan op de

juridische gevolgtrekking ervan. REYNAERTS ervaart deze contradictie omdat het

volgens hem niet mogelijk is dat een strafvordering door het Openbaar Ministerie,

die zelf partij is in het geding, nog vervallen wordt verklaard nadat een

onafhankelijke en onpartijdige rechter zich al heeft uitgesproken over de schuld of

de onschuld van de beklaagde.126

Afdeling 3. Materieel toepassingsgebied

§ 1. Inleidend

58. De wettelijke toepassingsvoorwaarden komen tot uiting in artikel 216bis Sv.

De bepaling werd hierboven integraal opgenomen in de inleiding van dit

                                                                                                               123 B. COOPMAN minnelijke schikking: de deus ex machina voor fiscale

Fisc. Act. in VLAAMSE CONFERENTIE BIJ DE BALIE VAN ANTWERPEN, Geboeid door het strafrecht, de advocaat en de rechtsleging, Brussel, Larcier, 2011, 75. 124 Zie bijvoorbeeld: C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 747. 125 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSE innelijke schikking na de wetten van 14 april

RW 2011-12, afl. 12, 552. 126 B. REYNAERTS ng op de

Juristenkrant 2012, afl. 251, 13 juni 2012, 16.

Page 44: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 34  

werkstuk.127 Voor de duidelijkheid en om het overzicht te bewaren worden in dit

onderdeel ook aspecten behandeld die eigenlijk deel uitmaken van de procedure.

§ 2. Het voorstellen van een minnelijke schikking

2.1. Wie kan er een minnelijke schikking voorstellen?

59. Het is aan de procureur des Konings om een minnelijke schikking aan te

bieden aan de verdachte. Dit kan hij doen op eigen initiatief of op voorstel van de

beklaagde. Voor de wetswijziging van 14 april 2011 en de reparatiewet van 11 juli

2011 kon het initiatief enkel uitgaan van de procureur des Konings. De verdachte

kon zelf geen initiatief nemen. Sinds de wet van 14 april draait men dit standpunt

om en gaat men zelfs uit van het feit dat in de praktijk het initiatief vaak zal uitgaan

van de verdachte zelf.

60. de verdachte geen recht op een minnelijke schikking ook al zijn alle wettelijke

voorwaarden vervuld.128 Het betreft een opportuniteitsoordeel dat enkel en alleen

toekomt aan het Openbaar Ministerie.129 De verdachte kan dus op geen enkel

manier een minnelijke schikking eisen.130

Zoals bij de begripsbepaling ook al werd gesteld kan men zeggen dat het voorstel

unilateraal is. De verdachte heeft het te nemen of te laten.131 Indien de verdachte

wordt gedagvaard voor het einde van de betalingstermijn en de verdachte betaalt

tijdig, zal dit geen negatieve invloed hebben op het verval van de strafvordering.132

Ook na de verruiming van het procedureel toepassingsgebied van artikel 216bis Sv. lijkt het ons vanzelfsprekend dat deze rechtspraak gehandhaafd blijft.

                                                                                                               127 Zie supra randnummer 12. 128 F. DESTERBECK Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Kluwer, december 2002, 225. 129 Zie infra randnummer 148 e.v. voor een uitgebreide bespreking van het opportuniteitsoordeel door het Openbaar Ministerie en het gebrek aan motivering ervan. 130 R. VERSTRAETEN, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 112. 131 C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 749. 132 Cass. 30 januari 2001, RW 2001-02, 888.

Page 45: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 35  

61. Er kan geen minnelijke schikking worden voorgesteld wanneer het feit een

zware aantasting inhoudt van de lichamelijke integriteit. De bespreking van dit

aspect kwam reeds hierboven ter sprake.133

62. Voor de praktijk is het van belang te weten of de verdachte een voorstel tot

minnelijke schikking zelf zou kunnen uitlokken. De wettekst is duidelijk dat aan de

verdachte deze mogelijkheid niet wordt geboden. In de praktijk blijkt dat advocaten

van de verdachte wel degelijk de procureur des Konings aansporen om een

minnelijke schikking uit te vaardigen. Bepaalde rechtsleer stelt dat de wettekst

vertrekt van de veronderstelling dat de verdachte steeds aan het Openbaar

Ministerie kan vragen om een voorstel te doen.134

2.2. Aan wie kan er een minnelijke schikking worden voorgesteld? 63. De minnelijke schikking kan zowel aan natuurlijke personen als aan

rechtspersonen worden voorgesteld. 135 De minnelijke schikking moet worden

voorgesteld aan diegene die geacht wordt verantwoordelijk te zijn voor het

misdrijf. 136 De mogelijkheid om een minnelijke schikking voor te stellen aan

rechtspersonen kwam er pas na de inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999

betreffende de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersonen in artikel

5 van het strafwetboek.137 Ten aanzien van rechtspersonen kan artikel 216bis Sv.

slechts worden voorgesteld voor feiten die werden begaan na de inwerkingtreding

van de wet op 2 juli 1999.138

64. We dienen hierbij wel op te merken dat de strafrechtelijke

verantwoordelijkheid van een rechtspersoon slechts kan worden aangesproken

wanneer er een intrinsiek verband bestaat tussen het strafbare gedrag en de

                                                                                                               133 Zie supra randnummer 49. 134 B. COOPMAN en K. HENS

Fisc. Act. 2011, afl. 32, 6. 135 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 8. 136 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 8. 137 Ook zal men moeten rekening houden met straffen die specifiek werden voorzien voor rechtspersonen. Het gaat hier om de art. 7bis en 41bis Sw. 138 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 8.

Page 46: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 36  

rechtspersoon als dusdanig.139 Bijgevolg zal aan de rechtspersoon in slechts een

beperkt aantal gevallen een minnelijke schikking kunnen worden voorgesteld.

65. Wanneer er meerdere daders zijn kan de minnelijke schikking nog steeds

toepassing vinden, zelfs wanneer zou blijken dat slechts één dader wil ingaan op

een minnelijke schikking of er slechts één dader een voorstel tot minnelijke

schikking krijgt van het Openbaar Ministerie.140 Dit blijkt ook uitdrukkelijk uit de wet.

Artikel 216bis § 2, zevende lid Sv. bepaalt dat de minnelijke schikking geen afbreuk

doet aan de strafvordering tegen overige daders, mededaders of medeplichtigen.

66. Men moet opmerken dat de minnelijke schikking definitief is en onafhankelijk

van wat de sanctie zou zijn tegen overige daders, mededaders of medeplichtigen.

Indien later zou blijken dat één van hen door de vonnisgerechten definitief zou

worden vrijgesproken of indien de strafvordering ten aanzien van deze dader,

mededader of medeplichtige zou vervallen wegens de verjaring, dan heeft deze

geen enkele invloed op de gesloten minnelijke schikking.141 Deze behoudt haar

volledige uitwerking.

2.3. Voorwaarden om een minnelijke schikking te kunnen voorstellen

2.3.1 Het feit mag geen zware aantasting inhouden van de lichamelijke integriteit

67. Zoals hierboven bleek uit een historische schets van de rechtsfiguur

kwamen er slechts een aantal feiten in aanmerking voor de toepassing van de

minnelijke schikking. Sinds de laatste verruiming van de minnelijke schikking

                                                                                                               139 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 16. 140 K. JANSSENS Fisc. Act. 2011, nr. 9, 4; Wanneer meerdere daders bij eenzelfde feiten betrokken zijn zou het volgens sommigen echter niet gebruikelijk zijn dat aan bepaalde daders wel een minnelijke schikking wordt voorgesteld en aan een andere niet. Zie hiervoor: P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 8; F. CLOSE

Rev.dr.pén. 1986, 64-65; R. VERSTRAETEN, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 115. 141 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 15.

Page 47: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 37  

komen naast de overtredingen en wanbedrijven ook alle correctionaliseerbare

misdaden142 in aanmerking voor de figuur van de minnelijke schikking.

Dit lijkt een zeer ruim toepassingsgebied te bieden voor de minnelijke schikking en

dat doet het ook. Het toepassingsgebied wordt enigszins ingeperkt door het feit dat

art. 216bis §1Sv. bepaalt dat het feit geen zware aantasting mag inhouden van de

lichamelijke integriteit. VAN DEN WYNGAERT stelt dat hiermee wordt aangegeven dat

de uitbreiding van de minnelijke schikking voornamelijk beoogt de minnelijke

schikking mogelijk te maken in financiële strafzaken, waar doorgaans misdaden

worden ten laste gelegd zoals valsheid in geschriften en deelname aan een

criminele organisatie.143

68. Voor de verruiming in 2011 kon deze beperking van het toepassingsgebied

nog niet teruggevonden worden in artikel 216bis Sv. Het principe dat misdrijven die

een zware aantasting van de lichamelijke integriteit inhouden niet het voorwerp

kunnen uitmaken van een voorstel tot minnelijke schikking werd voordien wel al

door het Openbaar Ministerie gehanteerd, maar dit kwam niet tot uiting in de wet.

Nochtans was de wetgever bij de vorige verruiming van de rechtsfiguur zich

terdege bewust van de problematiek. Dit bleek uit de parlementaire besprekingen

die werden gehouden naar aanleiding van de wet.144 Men stelde toen voor om de

minnelijke schikking uit te sluiten voor alle misdrijven die werden opgesomd in de

titels VII en VIII van boek II van het Strafwetboek. In die titels gaat het specifiek

over misdaden en wanbedrijven tegen de orde der familie, tegen de openbare

zeden en de misdaden en wanbedrijven tegen personen. Men vroeg zich tijdens

deze bespreking vooral af waarin het herstel van de aan slachtoffers toegebrachte

schade dan zou kunnen bestaan. De geleden schade zal in vele van deze gevallen

onherstelbaar blijken te zijn. Bij misdaden en wanbedrijven die bepaalde schade

aan goederen veroorzaken zal men het leed vaak geldelijk kunnen herstellen. Het

voorstel werd uiteindelijk niet opgenomen in de wet van 28 juni 1984. Bij de meest

recente wijziging heeft men echter gekozen voor algemene bewoordingen en niet

voor een specifieke uitsluiting van bepaalde misdrijven of bepaalde titels in de wet.

                                                                                                               142 Art. 2 Wet ven 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden. 143 C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, 749. 144 Parl. St. Kamer 1982-1983, 698, nr. 2.; zie ook: P. KENISbetaling van een geldsom, ook minnelijke schikking genoemd, na de wetten van 14 april 2011 en 11

T. Strafr. 2012, afl. 6, 397.

Page 48: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 38  

Die specifieke uitsluiting kwam er met de publicatie van een indicatieve lijst door de

omzendbrief van 30 mei 2012 door de Minister van Justitie en College van

procureurs-generaal bij de hoven van beroep.145

2.3.2 In concreto niet meer dan twee jaar correctionele gevangenisstraf of een zwaardere straf

69. Om nog een tweede reden die men opnieuw kan terugvinden in art. 216bis §1 Sv. dient men het zeer ruime toepassingsgebied enigszins te reduceren. Een

minnelijke schikking kan namelijk enkel worden voorgesteld als de procureur des

Konings van oordeel is dat het feit niet van aard is om gestraft te worden met meer

dan twee jaar correctionele gevangenisstraf. In de concrete omstandigheden van

de zaak mag het dus niet om bijzonder ernstige feiten gaan. In abstracto mag het

toepassingsgebied dan wel zeer ruim zijn, in concreto ziet men een serieuze

tempering van de verruiming.

De wetgever laat in het midden of het hier gaat om een effectieve correctionele

gevangenisstraf, dan wel een correctionele gevangenisstraf met uitstel. Het lijkt

erop dat het de bedoeling van de wetgever was dat het wel degelijk zou gaan om

een effectieve gevangenisstraf. De modaliteit van een gevangenisstraf met uitstel

lijkt hier niet te worden bedoeld.

2.3.3 Vergoeden van de schade en de ontdoken belastingen of sociale bijdragen

70. Een bijkomende voorwaarde is dat de verdachte het aangedane leed dient

te vergoeden. Dit valt uiteen in twee delen, enerzijds de vergoeding van de

eventueel aan de slachtoffers toegebrachte schade en anderzijds de betaling van

de eventueel ontdoken belastingen of sociale bijdragen. Deze tweeledige structuur

vindt men ook terug in de wet. Voor de aan slachtoffers toegebrachte schade kan

men de grondslag terugvinden in de vierde paragraaf van artikel 216bis Sv. Voor

                                                                                                               145 Zie supra randnummer 49; College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, bijlage I, indicatieve lijst; Deze indicatieve lijst is terug te vinden onder omzendbrief.

Page 49: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 39  

de ontduiking van de fiscale en sociale bijdragen voorziet de wet een specifieke

bepaling in de zesde paragraaf van het voorgaande artikel.

Vergoeding van de schade, andere dan de ontdoken belastingen of de sociale bijdragen

71. Om van een voorstel tot minnelijke schikking te kunnen genieten dient de

verdachte de schade die het misdrijf aan een ander heeft veroorzaakt volledig en

definitief te vergoeden. De schikking kan evenwel ook worden voorgesteld op

voorwaarde dat de dader in een geschrift zijn burgerlijke aansprakelijkheid voor het

schadeverwekkende feit heeft erkend en hij het bewijs heeft geleverd van de

definitieve vergoeding van het niet betwiste gedeelte van de schade en de regeling

ervan. Deze voorwaarde wordt vermeld in artikel 216bis §4 Sv.

Het schriftelijk erkennen van de burgerlijke aansprakelijkheid voor het

schadeverwekkende feit mag niet worden gelijkgesteld met het erkennen van de

strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Het erkennen van de strafrechtelijke

verantwoordelijkheid is niet noodzakelijk om tot een minnelijke schikking over te

gaan.146

72. Men dient ook op te merken dat het slachtoffer steeds de mogelijkheid heeft

om een burgerlijke procedure op te starten met betrekking tot de

schadevergoeding. 147 Het kan dus ook nadat een minnelijke schikking werd

voorgesteld. Het is daarbij irrelevant of het Openbaar Ministerie van oordeel is dat

de schade al dan niet volledig werd vergoed. De burgerlijke rechtbank en het

slachtoffer hoeven geen rekening te houden met de schadebeoordeling door het

parket.148

De burgerlijke rechtbank zal om een uitspraak te kunnen doen, moeten oordelen

over de omvang van de schade en het oorzakelijk verband. Het betalen van de

                                                                                                               146 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 7. 147 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 23. 148 B. DE RUYVER en K. VAN IMPE RW 2000-01, 460.

Page 50: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 40  

minnelijke schikking geldt als een onweerlegbaar vermoeden van fout in hoofde

van de dader.149

73. Wanneer het gaat om meerdere verdachten van eenzelfde misdrijf dient de

geleden schade uiteindelijk te worden betaald door iedere verdachte voor zijn

aandeel. Het is echter zo dat elke verdachte hoofdelijk gehouden is ten aanzien

van het slachtoffer om de schade te vergoeden. Bijgevolg zal men tot de conclusie

komen dat wanneer één verdachte een minnelijke schikking wil afsluiten, deze

gehouden zal zijn tot het vergoeden van de totale geleden schade. Hij zal zich

nadien richten tot zijn medeverdachten om hun respectief aandeel in de geleden

schade terug te vorderen.150 Zowel het slachtoffer als de rechter die zal oordelen

over de schade en de daarbij horende vergoeding zijn niet gehouden de

beoordeling van de schade door het Openbaar Ministerie te volgen.

74. Tot slot is het van belang te vermelden dat het zowel om morele als

materiële schade kan gaan.151 Tussen beide schadeposten wordt voor het afsluiten

van de minnelijke schikking geen onderscheid gemaakt, ze worden gewoon bij

elkaar opgeteld. Het gaat om de schaderegeling volgens het gemeen recht.152

Betaling van de ontdoken belastingen en/of sociale bijdragen

75. Naast het vergoeden van de schade aan de slachtoffers, moeten ook de

fiscus en de sociale zekerheid worden vergoed alvorens er een minnelijke

schikking zou kunnen worden opgelegd. Het gaat dan om de betaling van de

eventueel ontdoken belastingen of sociale bijdragen. Deze voorwaarde is terug te

vinden in artikel 216bis § 6, tweede lid Sv. Deze bepaling geldt specifiek voor de

overtredingen van de fiscale en sociale wetgeving. De algemene                                                                                                                149 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 23; S. RAVYSEB. DE BIE, De transactie als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten. Antwerpen, Intersentia, 2006, 35. 150 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSEen 11 juli 2011: verruiming van de buitengerechtelijke afhandRW 2011-12, afl.12, 19 november 2011, 552. 151 F. CLOSE

Rev.dr.pén. 1986, 55-56; 152 Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2012 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek, aanvullend verslag, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53-1344/007, 4.

Page 51: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 41  

schadevergoedingsvoorwaarde die vermeld wordt in artikel 216bis §4 Sv. geldt

voor de vergoeding van slachtoffers, met uitzondering van de fiscus en de sociale

zekerheid, die zoals gezegd een specifieke regeling kennen. Hierbij moeten ook de

interesten op deze fiscale en sociale schulden onderdeel uitmaken van de betaling.

Opvallend is dat de administratie akkoord dient te gaan met het voorstellen van de

minnelijke schikking. Indien de administratie niet akkoord zou gaan kan er geen

minnelijke schikking worden afgesloten. De fiscale en sociale administratie

genieten op die manier een bevoorrechte positie in vergelijking met de gewone

slachtoffers. Men kan zich de vraag stellen of het gelijkheidsbeginsel hiermee niet

wordt geschonden. Enkel wanneer er voor dit verschil een objectieve en redelijke

verantwoording bestaat zal de ongelijkheid kunnen blijven bestaan. Het

Grondwettelijk Hof sprak zich ondertussen uit over de vermeende schending en

oordeelde dat er wel degelijk een objectieve en redelijke verantwoording voor het

verschil voorhanden is.153

76. In de praktijk zal het geschreven akkoord van de betrokken administratie

moeten worden toegevoegd aan het dossier. Naast het akkoord wordt ook de

betaling van hetgeen verschuldigd is, vastgesteld in het geschrift.154

77. Volgens COOPMAN en HENS is het niet vereist dat de fiscale administratie

voor nog andere elementen zou worden vergoed. 155 Gedacht kan worden aan

kosten die werden gemaakt om de schulden in te vorderen. Ze baseren deze visie

op een arrest van het Hof van Cassatie dat stelt dat de Belgische Staat zich geen

burgerlijke partij kan stellen om voormelde belasting als schade te vorderen. Een

burgerlijke vordering kan enkel wanneer men voor het geleden nadeel geen eigen

mogelijkheid tot herstel kan terugvinden in de fiscale bepaling. 156 Uit die

rechtspraak concluderen COOPMAN en HENS dat invorderingskosten niet zouden

kunnen worden vergoed.157

                                                                                                               153GwH., 14 februari 2013, nr. 6/2013, ftp://ftp.arbitrage.be/pub/n/2013/2013-006n.pdf. 154 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 19. 155 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 24. 156 Cass. 9 december 1997, P.95.0610.N, FJF nr. 98/3, Arr.Cass. 1997, 1307. 157 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 24.

Page 52: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 42  

§ 3. De aanvaarding van een minnelijke schikking

3.1. Wie moet het voorstel tot minnelijke schikking aanvaarden? 78. Over het al dan niet voorstellen van een minnelijke schikking door het

Openbaar Ministerie dient de verdachte lijdzaam toe te zien, dat konden we

hierboven reeds vaststellen. Indien er aan de verdachte echter een minnelijke

schikking wordt voorgesteld ligt de beslissingsmacht volledig bij hem wat de

aanvaarding ervan betreft. De verdachte is de enige die bevoegd is om te beslissen

of hij op het voorstel tot minnelijke schikking ingaat.158 Dit was althans de situatie

voor de wet van 14 april 2011 en de reparatiewet van 11 juli 2011. Sinds deze

wetswijziging moeten ook andere stakeholders het voorstel tot minnelijke schikking

aanvaarden voor bepaalde misdrijven alvorens er tot uitvoering kan worden

overgegaan. Dit zogenaamde

de minnelijke schikking niet zal kunnen plaatsvinden, is terug te vinden in artikel

216bis § 6, tweede lid Sv. De wetgever acht de instemming van de sociale of

fiscale administratie noodzakelijk om de minnelijke schikking toepassing te laten

vinden voor fiscale en sociale misdrijven. Het zal dan voornamelijk gaan om

ontdoken belastingen of sociale bijdragen.

79. De verdachte hoeft niet te wachten tot de aanbiedingstermijn van de

minnelijke schikking verstreken is om zijn weigering ervan kenbaar te maken. Hij

kan reeds voor het einde van die termijn kennis geven aan het Openbaar Ministerie

dat hij niet op hun voorstel van minnelijke schikking in wenst te gaan.159

3.2. Voorwaarden tot het aanvaarden van een voorstel tot minnelijke schikking

80. De verdachte die een voorstel tot minnelijke schikking wil aanvaarden, dient

hiervoor niet aan bijzondere voorwaarden te voldoen. Met bijzondere voorwaarden

bedoelt men hier specifieke voorwaarden. Aan de voorwaarden uit het gemeen

                                                                                                               158 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 21. 159 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 21.

Page 53: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 43  

recht dient men uiteraard te voldoen alvorens men een voorstel tot minnelijke

schikking op rechtsgeldige wijze kan aanvaarden. Dit wil zeggen dat de verdachte

bekwaam dient te zijn om het voorstel te aanvaarden.160

3.3. De wijze van aanvaarding van de minnelijke schikking 81. Voor het aanvaarden of het niet aanvaarden van een voorstel tot minnelijke

schikking kunnen geen vormvereisten worden teruggevonden in de wet. De

aanvaarding van het voorstel kan dus zowel uitdrukkelijk, door kennisgeving aan

het Openbaar Ministerie, als stilzwijgend gebeuren. De uitdrukkelijke kennisgeving

door de verdachte aan het Openbaar Ministerie zal in vele gevallen per brief, al dan

niet aangetekend, gebeuren.

82. De acceptatie door de verdachte zal in vele gevallen blijken door de

uitvoering van het akkoord. De verdachte zal de voorgestelde som overmaken,

afstand doen van in beslag genomen goederen en naargelang het geval tijdig

afstand doen van de af te geven voorwerpen, en op die manier zijn stilzwijgende

aanvaarding tot uiting brengen.161

83. Indien de verdachte niet akkoord wenst te gaan met het voorstel tot

minnelijke schikking kan de verdachte motiveren waarom hij dit doet. Het Openbaar

Ministerie kan indien het dat wenst de zaak aan een nieuw onderzoek

onderwerpen.162 Let wel, de verdachte heeft geen recht op een nieuw onderzoek.

Het komt uitsluitend toe aan het Openbaar Ministerie om de motivering te willen

analyseren en een nieuw onderzoek te voeren.

                                                                                                               160 Volgens ARNOU mag men de bekwaamheid echter niet gelijk stellen met de gewone handelingsbekwaamheid uit het gemeen recht. De verdachte is terzake bekwaam van zodra de zaak lastens hem niet meer voor de jeugdrechtbanken, maar wel voor de gewone strafgerechten moet worden gebracht. Zie hiervoor: P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 21. Integraal overgenomen in: B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 38. 161 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 22; B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 38. 162 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 22.

Page 54: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 44  

Dit laatste is een logisch gevolg van het feit dat het enkel aan het Openbaar

Ministerie toekomt om een minnelijke schikking voor te stellen en dat de verdachte

geen recht heeft op een minnelijke schikking.

Het lijkt ook aangewezen om hier te vermelden dat het akkoord van het slachtoffer

en dat van de fiscus en de sociale administratie ook aan geen vormvereisten

onderworpen zijn.163

84. Het voorstel tot minnelijke schikking is sinds de verruiming door de wet van

14 april 2011 niet langer onderworpen aan specifieke vormvereisten. De wet

bepaalt dat het voorstel per gewone brief kan worden verstuurd. Voordien was het

noodzakelijk dat het voorstel door een aangetekende brief werd verstuurd of dat de

afgifte gebeurde door een agent van de openbare macht.

§ 4. Gevolgen

4.1. Algemeen

85. Gevolgen ontstaan op 3 verschillende niveaus: enerzijds zijn er bepaalde

gevolgen verbonden aan een voorstel tot minnelijke schikking en anderzijds zijn er

ook bepaalde gevolgen aan het aanvaarden of het niet aanvaarden van de

minnelijke schikking door de verdachte.

4.2. Gevolgen van het voorstellen van een minnelijke schikking

86. Het Openbaar Ministerie dient de betalingstermijn voor de voldoening van de

opgelegde som in het voorstel te respecteren. Het parket is zelf gebonden door het

gedane voorstel en kan het gedurende de verleende betalingstermijn niet meer

intrekken. 164 Men kan ook tijdens deze periode de strafvordering tegen de

verdachte voor het feitenrelaas waarvoor de minnelijke schikking wordt voorgesteld

niet verderzetten. 165 Daaruit volgt dan logischerwijze dat indien het Openbaar

                                                                                                               163 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 38. 164 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 19. 165 T. VERSEE APR, Gent, Story-Scientia, 1954, 55.

Page 55: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 45  

Ministerie besluit om tijdens die periode een gerechtelijk onderzoek te vorderen of

besluit rechtstreeks te dagvaarden, deze handelingen onontvankelijk zullen zijn.166

Indien één van deze handelingen toch worden gesteld kan de verdachte nog

steeds op geldige wijze betalen binnen de vooropgestelde termijn.167 De betaling

zal dan het verval van de strafvordering tot gevolg hebben.

87. Opmerkelijk is dat het Openbaar Ministerie nadien dient te bewijzen aan de

hand van de nodige stukken dat de betalingstermijn wel degelijk is verstreken

alvorens men de strafvordering instelt.168 Sinds de verruiming in 2011 kan men zich

de vraag stellen of men deze bewijslast dient uit te breiden tot de gevallen waarin

de minnelijke schikking pas werd voorgesteld nadat de strafvordering reeds werd

ingesteld. Naar mijn mening moet men de lijn doortrekken en moet het Openbaar

Ministerie bij toekomstige stappen de stukken voorleggen die aantonen dat de

betalingstermijn is verstreken. Mijns inziens is het voorleggen van de stukken,

omtrent de verstreken betalingstermijn, door het Openbaar Ministerie enkel

noodzakelijk wanneer er betwisting ontstaat over de al dan niet tijdige betaling van

de gevraagde som. Dit hoeft niet noodzakelijk preventief te gebeuren.

88. Verderop zullen we zien hoe het Openbaar Ministerie dient te reageren

wanneer de verdachte het voorstel tot minnelijke schikking weigert.169

89. Het voorstel tot minnelijke schikking, of de eventuele verlenging van dit

voorstel, heeft ook enig gevolg voor wat betreft de verjaring van de strafvordering.

Het spreekt voor zich dat indien blijkt dat er geen positief gevolg wordt gegeven

aan een voorstel tot minnelijke schikking, dit zal leiden tot een aanzienlijke

vertraging van de strafvordering. Daarenboven dient het Openbaar Ministerie de

vooropgestelde betalingstermijn in het voorstel af te wachten alvorens men een

gerechtelijk onderzoek kan vorderen of rechtstreeks kan dagvaarden.170

                                                                                                               166 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 20. Integraal overgenomen in: B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 33. 167 Cass. 30 januari 2001, RW 2001-02, 888. 168 A. VANDEPLAS RW 2008-09, 940. 169 Zie infra randnummer 98 e.v. 170 Zie supra randnummer 86.

Page 56: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 46  

90. Sinds de wetswijziging van 14 april 2011 wordt uitdrukkelijk bepaald dat het

voorstel tot minnelijke schikking en de beslissing tot verlenging van de termijn om

te betalen de verjaring van de strafvordering stuiten.171 Door de stuiting zal de

lopende verjaringstermijn gestopt worden en een nieuwe termijn beginnen lopen

die gelijk zal zijn aan de oorspronkelijke termijn. 172 Deze hernieuwde

verjaringstermijn begint aldus te lopen vanaf het moment van stuiting. 173

Vanzelfsprekend mag de initiële verjaringstermijn nog niet zijn verstreken.174 Indien

dit wel het geval zou zijn is de strafvordering onherroepelijk verjaard.

91. De uitdrukkelijke wettelijke bepaling van de stuiting van de strafvordering is

pas terug te vinden in de wet sinds 14 april 2011. Voorheen ontbrak enige

wettelijke bepaling hieromtrent en diende men zich te baseren op het gemeen

strafrecht. Deze konden worden gevonden in artikel 22 V.T.Sv., dat stelt dat de

verjaring van de strafvordering slechts gestuit wordt door daden van onderzoek of

van vervolging verricht binnen de oorspronkelijke verjaringstermijn. Het voorstellen

van een minnelijke schikking of het verlengen van de betalingstermijn valt hier niet

onder. Het voorstel en de verlenging zijn eenvoudigweg geen daden van onderzoek

of vervolging.

Cassatie oordeelde in een gelijkaardige zin. Het voorstel van een minnelijke

schikking of de gemotiveerde weigering ervan door de verdachte maakt geen daad

van vervolging of van onderzoek uit. Aldus kunnen deze handelingen de verjaring

van de strafvordering niet stuiten noch schorsen.175

92. Een laatste niet onbelangrijk gevolg van het voorstellen van een minnelijke

schikking is dat het ingenomen standpunt door het Openbaar Ministerie later

gehandhaafd dient te blijven tijdens de procedure ten gronde voor dezelfde feiten.

De strafvordering kan nog plaatsvinden of verder worden uitgeoefend wanneer het

voorstel tot minnelijke schikking geen toepassing blijkt te vinden, bijvoorbeeld door

                                                                                                               171 Artikel 216bis, § 1, tweede lid Sv. 172 R. VERSTRAETEN, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2005, 135. 173 De dag waarop de verjaring gestuit werd is inbegrepen in de nieuwe termijn; artikel 23 V.T.Sv. 174 R. VERSTRAETEN, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2005, 135. 175 Cass. 19 februari 1992, Pas. 1992, I, 544. Hierin wordt verwezen naar voorgaande gelijkaardige uitspraken. Cass. 12 mei 1969, I, 840; Cass. 20 november 1979, Bull. 1980, I, 366; Pas. 1980, I, 366.

Page 57: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 47  

een weigering van de verdachte of het laten verstrijken van de vooropgestelde

betalingstermijn in het voorstel. We komen hier later uitgebreid op terug.176

4.3. Gevolgen van het aanvaarden van een minnelijke schikking

93. Wanneer de verdachte de minnelijke schikking aanvaardt en nadien ook

effectief betaalt, dan zal de schikking het verval van de strafvordering tot gevolg

hebben voor de feiten waarvoor de minnelijke schikking werd voorgesteld. De

vraag dient te worden gesteld of er naast het verval van de strafvordering nog

andere gevolgen verbonden zijn aan het aanvaarden van een minnelijke schikking.

94. Een ander gevolg van de aanvaarding van de minnelijke schikking is terug te

vinden in de wet.177 Sinds de verruiming in 2011 bepaalt de wet dat indien het

slachtoffer zijn rechten doet gelden voor de burgerlijke rechtbank de betaling van

de geldsom door de dader als een onweerlegbaar vermoeden van fout geldt. Uit de

bewoording van de wet blijkt dat de loutere aanvaarding van een minnelijke

schikking onvoldoende zal zijn om hieruit een onweerlegbaar vermoeden te kunnen

afleiden. Om dit onweerlegbare vermoeden toepassing te laten vinden zal vereist

zijn dat de minnelijke schikking ook effectief werd uitgevoerd. Oudere rechtspraak

besliste eerder al dat de loutere aanvaarding, zonder bijhorende uitvoering van de

minnelijke schikking door de verdachte, in het kader van de strafprocedure geen

enkele erkenning van schuld inhield.178 De strafrechter kon er geen vermoeden van

schuld uit afleiden.179

95. Voor de wet van 14 april 2011, maar na de aanpassingen aan artikel 216bis Sv. door de wet van 10 februari 1994, kwam men tot een andere conclusie dan

bovenstaande. De wet gaf immers aan dat ingeval het slachtoffer zijn rechten doet

gelden voor de burgerlijke rechtbank, de aanvaarding van de minnelijke schikking

dan gold als een onweerlegbaar vermoeden van fout. De bewoordingen van de

wetgever lieten geen ruimte voor interpretatie en men diende vast te stellen dat in

                                                                                                               176 Zie infra randnummer 137 e.v. 177 Artikel 216bis, § 4 Sv. 178 Rb. Mechelen, 6 december 1982, RW 1984-85, 2091. 179 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 23; B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 38.

Page 58: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 48  

deze periode de loutere aanvaarding van de minnelijke schikking voldoende was

als schulderkenning. De definitieve uitvoering van de minnelijke schikking bleek

irrelevant. De toenmalige wetgever ging daarmee in tegen de tot dan toe

heersende rechtspraak.

96. We kunnen stellen dat het voor de slachtoffers van bepaalde feiten een

goede zaak was dat het loutere aanvaarden van de minnelijke schikking volstond

om de verdachte op onweerlegbare wijze aansprakelijk te maken voor de geleden

schade. Ze hoefden op deze manier geen rekening te houden met problemen die

ontstonden na een aanvaarde, maar toch niet uitgevoerde minnelijke schikking.

Toch lijkt de huidige bepaling onze voorkeur te genieten. De loutere aanvaarding

van een voorstel lijdt niet noodzakelijk tot het definitieve verval van de

strafvordering. De effectieve betaling van de geldsom is hiervoor noodzakelijk. Het

lijkt juist dat de wetgever ervoor heeft gekozen om het moment van het definitieve

verval van de strafvordering te laten samenvallen met het onweerlegbare

vermoeden van fout voor de burgerlijke rechtbank.

97. We dienen te concluderen dat de titel van dit onderdeel als onvolledig moet

worden gezien. In de schets die we hierboven maakten van de problematiek

kunnen we geen gevolgen toewijzen aan de eigenlijke aanvaarding van de

minnelijke schikking. De effectieve uitvoering is essentieel om gevolgen te

genereren. Het is de tijdige betaling van de geldsom en de eventuele afstand van

goederen, die de strafvordering doen vervallen.180

4.4. Gevolgen van het niet aanvaarden van een minnelijke schikking

98. In de twee vorige gevallen is het vanzelfsprekend dat er bepaalde gevolgen

worden verbonden aan het voorstel en de uitvoering van de minnelijke schikking.

Toch is het van belang om ook eens stil te staan bij de gevolgen die kunnen

voortvloeien uit het niet aanvaarden door de verdachte van een eerder gedaan

voorstel tot minnelijke schikking.

                                                                                                               180 Antwerpen (7de k.) 2 december 1999, RW 2000-01, 167, noot A. VANDEPLAS.

Page 59: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 49  

99. De verdachte heeft de keuze om zijn weigering tot aanvaarding kenbaar te

maken op uitdrukkelijke of stilzwijgende wijze. De verdachte kan op stilzwijgende

wijze blijk geven van zijn weigering door de vooropgestelde betalingstermijn

verbonden aan het voorstel tot minnelijke schikking te laten verstrijken.

100. De verdachte kan echter ook uitdrukkelijk zijn weigering kenbaar maken aan

het Openbaar Ministerie.181 De vraag die men zich dan dient te stellen is wanneer

de weigering van de verdachte als definitief mag worden beschouwd. De

rechtspraak is hierover verdeeld.182 Concreet dient men twee aspecten na te gaan.

Enerzijds moet worden nagegaan of men het einde van de vooropgestelde

betalingstermijn dient af te wachten om de strafvordering te kunnen voortzetten. En

anderzijds dient men na te gaan of de uitdrukkelijke weigering van de verdachte tot

gevolg heeft dat de weigering van de verdachte meteen ook als definitief mag

worden beschouwd. Bijgevolg zal de verdachte dan niet meer binnen de

oorspronkelijke betalingstermijn kunnen terugkomen op zijn beslissing door alsnog

de voorgestelde som te betalen.183

101. Indien de verdachte de voorwaarden niet naleeft die volgen uit het voorstel

tot minnelijke schikking of indien onderhandelingen tussen de partijen niet tot een

concreet voorstel van minnelijke schikking leiden, dan kan het verval van de

strafvordering door het betalen van een geldsom geen toepassing vinden. De

klassieke bewoording voor de term minnelijke schikking wordt hier nog eens van

onder het stof gehaald omdat op die manier duidelijk kan worden weergegeven dat

de vervolging door het Openbaar Ministerie opnieuw kan worden verdergezet. Het

Openbaar Ministerie kan natuurlijk om opportuniteitsredenen, wanneer de zaak van

te gering belang is om ze voor de rechtbank te brengen of wegens gebrek aan een

sterke vordering, steeds kiezen om de zaak te seponeren.

                                                                                                               181 Dit kan bijvoorbeeld door het versturen van een brief. 182 T. VERSEE APR, Gent, Story-Scientia, 1954, 56. 183 P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 20; B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 33. Andere rechtsleer oordeelt dat de betaling binnen de oorspronkelijke betalingstermijn steeds mogelijk moet zijn, zelfs nadat men reeds uitdrukkelijk had geweigerd. Zie: T. VERSEEAPR, Gent, Story-Scientia, 1954, 56.

Page 60: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 50  

102. Sinds de verruiming van de minnelijke schikking door de wet van 14 april

2011 bepaalt de wet uitdrukkelijk in artikel 216bis §2, elfde lid Sv. wat er met de

stukken dient te gebeuren die werden opgemaakt naar aanleiding van het voorstel

tot minnelijke schikking. Indien de procureur des Konings geen akkoord kan

akteren kunnen de documenten die werden opgemaakt en de mededelingen die

werden gedaan tijdens het overleg niet ten laste van de dader 184 worden

aangewend in een strafrechtelijke, burgerrechtelijke, administratieve, arbitrale of

enige andere procedure voor het oplossen van conflicten. Ze zijn niet toelaatbaar

als bewijs, zelfs niet in een buitengerechtelijke procedure. Deze bepaling werd

ingevoerd met als doel de verdachte de nodige garanties te kunnen bieden over de

vertrouwelijkheid van de documenten. Op die manier wil men er voor zorgen dat de

verdachte zal meewerken aan de totstandkoming van een juiste geldsom die zal

moeten worden betaald. 185 Men kan stellen dat zowat elk document dat werd

gemaakt of elke communicatie die werd gedaan zal vallen onder dit verbod.186

103. De verruiming van de minnelijke schikking door de wet van 14 april 2011 en

de reparatiewet van 11 juli 2011 hadden zoals hierboven beschreven duidelijke

voordelen. Er dienen echter ook kanttekeningen te worden gemaakt bij de

verruiming. Hierna zullen we proberen om nadelen en onvolledigheden weer te

geven die rechtstreeks zijn ontstaan door de verruiming. Verder zal er worden

getracht meer algemene kritieken, onvolledigheden en voorstellen weer te geven.

                                                                                                               184 Het is opmerkelijk vast te stellen dat men hier het woord dader hanteert. De minnelijke schikking houdt zoals hierboven reeds werd gesteld geen strafrechtelijke schulderkenning in (zie supra randnummer 71 e.v.)

geen minnelijke schikking zal hebben plaatsgevonden. Zie ook: T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSE

RW 2011-12, afl. 12, 556. 185 Niet iedereen kan zich vinden in deze transparantieregeling. Zie infra randnummer 127 e.v. 186 R. VERSTRAETEN, Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 118.

Page 61: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 51  

Hoofdstuk 5. Kritieken

Afdeling 1. Inleidend

104. Hierboven maakten we een grondige analyse van de figuur van de

minnelijke schikking zoals deze vandaag bestaat. Hierdoor stellen we vast dat er

toch een aantal elementen vragen om een verdere verduidelijking. In dit hoofdstuk

zullen we dan ook de voornaamste aandachtspunten met betrekking tot minnelijke

schikking aan bod laten komen.

105. Niet onbelangrijk om hier reeds te vermelden is de invoering in ons

rechtssysteem van het una via-beginsel in fiscale strafzaken door de wet van 20

september 2012. 187 We stellen vast dat de invoering van dit principe op

verschillende punten een invloed uitoefent op de minnelijke schikking. Er kan

hiervoor onder andere worden verwezen naar de non bis in idem-problematiek en

naar de problematiek van het te betalen bedrag door de verdachte naar aanleiding

van de minnelijke schikking. Na de ruime analyse van de voornaamste kritieken op

de minnelijke schikking, hebben we ervoor gekozen om nog een beknopte

samenvatting weer te geven van het vandaag bestaande una via-beginsel in fiscale

strafzaken. Uiteraard analyseren we nadien dit una via-beginsel in zijn relatie tot de

minnelijke schikking.

106. De volgende aandachtspunten komen hieronder aan bod. In een eerste

afdeling wordt de problematiek van het op te leggen bedrag voor het afsluiten van

de minnelijke schikking besproken. Verderop zal blijken dat dit als een reëel

probleem kon worden gezien bij de invoering van de verruimde minnelijke

schikking. Door de invoering van de una via-wet werd dit probleem voor een groot

deel geremedieerd. Nadien komen we tot de afstand van de vermogensvoordelen,

de eis tot transparantie van de verdachte en de stuiting van de strafvordering bij het

voorstellen door het Openbaar Ministerie van een minnelijke schikking.                                                                                                                187 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, BS 22 oktober 2012, 64132.

Page 62: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 52  

Vervolgens maken we een kritische analyse van de zeer ruime

beoordelingsbevoegdheid die het Openbaar Ministerie geniet om al dan niet een

voorstel tot minnelijke schikking aan de verdachte te doen. Daarna wordt er een

analyse gemaakt van de potentiële discriminatie tussen rechtspersonen en

natuurlijke personen.

107. Voorgaande kritieken lijken allemaal min of meer verband te houden met de

verruiming van de minnelijke schikking door de wetten van 14 april 2011 en 11 juli

2011. Bovendien wordt er getracht om in dit werk ook de figuur van de minnelijke

schikking in haar geheel vanuit een kritische invalshoek te benaderen. Een eerste

opmerking die we bij deze benadering kunnen maken is de beoogde doelstelling

van de wetgever om de minnelijke schikking te gebruiken als instrument tegen de

gerechtelijke achterstand in grote fiscale fraudedossiers. Daarnaast behandelen we

ook het gebrek aan motivering door het Openbaar Ministerie bij een voorstel tot

minnelijke schikking. We stellen ons vervolgens ook de vraag of we hier niet te

maken krijgen met een potentiële schending van het gelijkheidsbeginsel door de

gebrekkige motivering. We maken ook een grondige analyse van het non bis in idem-beginsel in haar relatie tot de minnelijke schikking. Het feit dat de benadering

van dit beginsel wordt beïnvloed door de invoering van het una via-principe in

fiscale zaken, maakt de bespreking van dit onderdeel extra uitdagend. We stellen

ook het huidige systeem in vraag met betrekking tot het akkoord over de te

vergoeden schade. Tot slot is er in dit hoofdstuk aandacht voor de rol van het

Openbaar Ministerie en de rol van de zittende magistratuur. Het spreekt voor zich

dat de algemeen geldende principes over de taakverdeling tussen deze

verschillende actoren op de helling komen te staan door de figuur van de minnelijke

schikking zoals deze vandaag bestaat. De problematiek wordt hier op de spits

gedreven wanneer de minnelijke schikking pas werd afgesloten op een moment dat

de strafvordering reeds werd ingesteld.

Page 63: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 53  

Afdeling 2. Het op te leggen bedrag

§ 1. Tijdstip van de feiten

108. Bij de analyse van artikel 216bis Sv. konden we reeds vaststellen dat de

hoogte van het bedrag van de te betalen geldsom beperkt wordt tot het maximum

van de geldboete voor het desbetreffende misdrijf.

109. Met de invoering van het una via-beginsel in fiscale strafzaken door de wet

van 1 november 2012 werden ook de maximale geldboetes voor fiscale misdrijven

drastisch opgetrokken. Enerzijds werd het maximumbedrag opgetrokken tot

500.000 euro voor de meeste fiscale misdrijven. Anderzijds wordt sindsdien ook het

principe van de verhoging met opdeciemen voor deze bedragen toegepast. Voor

een ruimere bespreking van deze principes wordt er verwezen naar de bespreking

van de una via-wet, verderop in dit werk.188

110. De wet bepaalt echter dat een strengere strafwet, wat in deze situatie

duidelijk het geval is, pas kan worden toegepast op feiten die plaatsvinden na de

inwerkingtreding van de wet. Het gaat dus om feiten begaan vanaf 1 november

2012.

Gelet op de zeer lange doorlooptijd van sommige fiscale procedures lijkt het ons

hier aangewezen om een onderscheid te maken naargelang het tijdstip waarop de

feiten hebben plaatsgevonden. Het tijdstip zal van belang zijn om te bepalen

volgens welk regime de hoogte van te betalen geldsom dient te worden bepaald.

De werking van de wet in de tijd met betrekking tot de verhoogde fiscale boetes

maakt verderop nog het voorwerp uit van een uitvoerige analyse.189

§ 2. Feiten begaan voor 1 november 2012

111. Artikel 216bis § 1 4e lid Sv. bepaalt sinds zijn meest recente wijziging dat de

voorgestelde geldsom niet meer mag bedragen dan het maximum van de

                                                                                                               188 Zie infra randnummer 237 e.v. 189 Zie infra randnummer 243 e.v.

Page 64: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 54  

geldboete, verhoogd met de opdeciemen, voor het desbetreffende misdrijf. De

geldsom moet daarbij in verhouding staan tot de zwaarte van het misdrijf. Wanneer

men daarbij gaat kijken naar de concrete wetsbepaling dan dienen we vast te

stellen dat de geldboetes in het fiscaal recht niet erg hoog zijn. Zowel voor het

misdrijf valsheid in het geschrifte als voor het overtreden van een fiscaal voorschrift

is de maximaal op te leggen geldboete beperkt tot 12.500 of 125.000 euro naar

gelang het misdrijf. Bovendien worden de fiscale geldboeten uitgesloten uit het

toepassingsgebied van de regelgeving op de opdeciemen.

112. In de hierboven besproken omzendbrief van 12 december 2012 door de

Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal worden er echter ten

indicatieve titel richtlijnen gegeven over het op te leggen bedrag van de

geldboete.190 In de artikelsgewijze bespreking van de omzendbrief kan men onder

de bespreking van artikel 216bis § 2, 5e lid Sv. terugvinden dat de opgelegde

geldsom realistisch moet zijn. Men moet hierbij rekening houden met de zwaarte

van de feiten, de afstand van de vermogensvoordelen en de schadeloosstelling.

Ten indicatieve titel kan volgens de omzendbrief worden gedacht aan een minimum

van 10% van de ontdoken belasting voor natuurlijke personen en 15% voor

rechtspersonen.

113. DESTERBECK merkt op dat een samenlezing van de wet en de omzendbrief

tot de problematische conclusie leidt dat de belasting die werd ontdoken door het

vervolgde misdrijf niet hoger mag zijn dan 125.000 euro voor natuurlijke personen

en 166.666 euro voor rechtspersonen. Voor natuurlijke personen kunnen we de

gemaakte analyse volgen, maar voor rechtspersonen komen we tot een andere

rekensom. De minimumgeldboete die ten indicatieve titel wordt opgelegd bepaalt

zoals hierboven een minimumgeldboete van 15 procent van de ontdoken belasting,

bijgevolg komen we tot de conclusie dat de maximum ontdoken belasting niet

hoger mag zijn dan 83.333 euro. DESTERBECK stelt dat het op het eerste gezicht lijkt

dat de ontduiking van een grotere som aan belastingen de facto niet in aanmerking

zal komen voor de toepassing van de figuur van de minnelijke schikking. Mijns

inziens is deze conclusie in beginsel fout en kan worden gesteld dat een ontduiking

                                                                                                               190 Zie supra randnummer 43 e.v.; College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012

Page 65: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 55  

van een grotere som aan belastingen tot gevolg heeft dat er nog steeds een

minnelijke schikking kan worden voorgesteld, maar dat de hieraan verbonden

geldboete beperkt dient te blijven tot de maximumbedragen die door de wet worden

opgelegd. Ondanks het feit dat de omzendbrief bindend is voor alle

parketmagistraten zullen ze voorrang moeten verlenen aan de wet.191 Bovendien

kan worden opgemerkt dat de voorgestelde minimale geldboeten slechts

richtinggevend werden opgenomen. Het basisprincipe blijft nog steeds dat de

geldsom die de magistraat van het Openbaar Ministerie voorstelt realistisch moet

zijn en dat hij dient rekening te houden met de zwaarte van de feiten en de afstand

van de vermogensvoordelen en de schadeloosstelling.192

In tegenstelling tot de visie die DESTERBECK hanteert, kunnen we in onze visie niet

spreken van een beperking van het toepassingsgebied. Het is naar mijn mening

wel zo dat de beperking van de geldboetes ertoe zou leiden dat er geen afdoende

sanctie kan worden gevonden om de ontdoken belasting te compenseren. In de

praktijk ligt de schuld die uit een fiscaal misdrijf voortvloeit vaak vele malen hoger.

Dit zou een signaal kunnen geven naar de belastingontduiker dat het in zijn

voordeel speelt om meteen voor zo groot mogelijke bedragen te frauderen. Bij de

publieke opinie zou er op die manier een gevoel kunnen ontstaan van

straffeloosheid. De kleine garnalen krijgen dan een geldboete die in verhouding

staat tot de begane overtreding, terwijl de boete voor de grote vissen slechts als

miniem kan worden gezien.

114. DESTERBECK lijkt een creatieve oplossing te vinden om voor grotere

fraudegevallen toch nog steeds een minnelijke schikking te kunnen voorstellen, met

behoud van de in de omzendbrief voorgestelde normen. Ook de omzendbrief zelf

geeft deze creatieve oplossing weer. 193 In onze visie zouden deze creatieve

oplossingen kunnen worden gebruikt om het bedrag van de minnelijke schikking in

verhouding te brengen met de ernst van het misdrijf.

                                                                                                               191 F. DESTERBECK , Fisc.Act. 2012, nr. 21, 1. 192 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 13. 193 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 13.

Page 66: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 56  

115. In het strafrecht geldt het principe dat bij collectieve misdrijven alleen de

straf wordt opgelegd die op het zwaarste feit slaat. Dit geldt ook wanneer

verschillende feiten de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van

eenzelfde misdadig opzet.194 Er wordt aldus geen straf opgelegd per feit, maar per

reeks van feiten die met eenzelfde opzet werden gepleegd. Er wordt met andere

woorden slechts één straf opgelegd per feitencomplex.195 Men maakt gebruik van

de techniek van de opslorping.196

116. De omzendbrief van 30 mei 2012 geeft aan dat artikel 65, eerste lid Sw. niet

van toepassing is op de minnelijke schikking voorgesteld door het Openbaar

Ministerie. Wanneer het gaat om meerdere inbreuken kan de parketmagistraat

meerdere geldsommen voorstellen. Hij is er aldus de omzendbrief niet toe

gehouden zijn voorstel te formuleren alsof enkel de inbreuk die met de zwaarste

straf wordt bestraft, mag worden gesanctioneerd. Men baseert zich hiervoor op

cassatierechtspraak die toepassing vond op de minnelijke schikking voor de

verruiming ervan.197 Het is van het grootste belang dat de omschrijving van de

feiten in tijd en ruimte in deze context voldoende precies zal moeten zijn. Enerzijds

om latere betwistingen over de feiten waarvoor de strafvordering zou kunnen

vervallen te vermijden.198 Anderzijds om aan te geven hoe men het bedrag van de

minnelijke schikking heeft bepaald.199

Men kan bijgevolg de beperking van de geldboete die werd opgelegd door artikel

216bis § 1 4e lid Sv. omzeilen door collectieve misdrijven zoals voorzien in art. 65,

eerste lid Sw. op te splitsen in meerdere inbreuken. De hoogte van de uiteindelijke

geldboete zal dan afhangen van de creativiteit die de behandelende

parketmagistraat aan de dag legt om meerdere inbreuken vast te stellen in het

geheel van de feiten.

                                                                                                               194 Artikel 65 Sw. 195 F. DESTERBECK , Fisc.Act. 2012, nr. 21, 3. 196 C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. S. VANDROMME, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel I: Strafrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, 482. 197 Cass. 30 september 1987, Pas, 1988, I, 132 en Dr. Circ., 1988, 24. 198 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 9. 199 F. DESTERBECK , Fisc.Act. 2012, nr. 21, 3.

Page 67: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 57  

117. Er bestaat ook nog een andere techniek om de maximaal te betalen

geldsom naar aanleiding van een minnelijke schikking te verhogen. Nog steeds

toegepaste cassatierechtspraak bepaalt dat de verjaring van feiten slechts begint te

lopen vanaf het laatste feit in een reeks van feiten met hetzelfde opzet. Het gaat

hier met name over collectieve of voortgezette misdrijven.200 In de praktijk kan deze

uitbreidingsgolf een veel efficiëntere oplossing bieden voor het verhogen van de

geldboete. Een typevoorbeeld dat wordt gegeven in de literatuur is het indienen van

onjuiste aangiften. 201 Ook al waren de oudste aangiftes reeds jaren geleden

gebeurd en zou het misdrijf individueel gezien al verjaard zijn geweest, toch vindt

de verjaring in dat geval nog geen toepassing aangezien de strafrechtelijke

verjaring pas zal beginnen lopen vanaf de datum van de laatste aangifte.202 Op die

manier kan men elke inbreuk elk jaar opnieuw gaan vaststellen en komt men tot

een gigantische uitbreiding van het aantal feiten waarvoor men een minnelijke

schikking zal kunnen voorstellen. In zijn totaliteit kan dit oplopen tot een zeer hoog

bedrag. De behandelende parketmagistraat zal erover moeten waken dat het

bedrag van de voorgestelde minnelijke schikking in verhouding staat met de

zwaarte van de begane inbreuken.

118. Naar mijn mening volstaat de oplossing die wordt geboden door de

omzendbrief van 30 mei 2012 nog steeds niet. Het aantal zaken waarvoor op deze

manier een minnelijke schikking wordt voorgesteld die in verhouding staat tot de

zwaarte van de feiten stijgt hiermee zonder twijfel. Echter voor de zeer grote

fraudegevallen blijft de voorgestelde oplossing onvoldoende. De wetgever kwam

aan deze kritieken tegemoet met de wet van 20 september 2012. Echter voor feiten

begaan voor de inwerkingtreding, op 1 november 2012, dient men nog steeds te

werken met de oude regeling.

119. Het is ten slotte van belang om de bovenstaande bespreking ook te linken

aan de nieuwe interpretatie van het non bis in idem-beginsel zoals dit door de wet

                                                                                                               200 Cass. 16 september 1998, JT 1998, 656, AJT 1998-99, 207 en JLMB 1998,1340; C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. S. VANDROMME, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel I: Strafrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, 221. 201 F. DESTERBECK , Fisc.Act. 2012, nr. 21, 3. 202 R. VERSTRAETEN, handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2005, 135; C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. S. VANDROMME, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel I: Strafrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, 221.

Page 68: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 58  

van 20 september 2012 werd ingevoerd. Voor een volledige analyse van dit

principe en haar invloed op de minnelijke schikking wordt verwezen naar de

randnummers 159 e.v. en 213 e.v.

§ 3. Feiten begaan vanaf 1 november 2012

120. De moeilijkheden die verbonden waren aan de hoogte van het op te leggen

bedrag werden grotendeels opgelost met de invoering van de wet van 20

september 2012. De verhoging van de geldboetes in fiscale strafzaken bestond uit

twee verschillende luiken. Enerzijds werden de maximumbedragen, zoals deze

vermeld stonden in de wet, opgetrokken.203 Anderzijds werd er ook een einde

gemaakt aan de uitsluiting van de fiscale geldboeten uit het toepassingsgebied van

de regelgeving op de opdeciemen.204

121. Het maximumbedrag voor geldboetes in fiscale strafzaken werd verhoogd tot

500.000 euro in de meeste gevallen. Uitzonderingen zijn terug te vinden in de

registratie- en de successierechten.205 Daarnaast worden sinds de verhoging ook

de opdeciemen toegepast. Dit heeft tot gevolg dat iedere opgelegde strafrechtelijke

geldboete dient te worden vermenigvuldigd met een factor zes. Daardoor kan de

maximumgeldboete oplopen tot een bedrag van maar liefst 3 miljoen euro.206Het

spreekt voor zich dat deze drastische verhoging tot gevolg heeft dat het Openbaar

Ministerie voor de meeste zaken een bedrag zal kunnen opleggen dat in

                                                                                                               203 De artikelen 10, 11, 12, 18, 19, 20, 22, 23, 24 en 30 van de una via-wet trokken het maximumbedrag van de geldboetes op tot 500.000 euro. Voorheen was dit beperkt tot respectievelijk 12.500 of 125.000 euro naargelang het geval. De aanpassing van dit bedrag werd gemaakt in de artikelen 449, 450, eerste en tweede lid, 452 en 456 WIB 1992, de artikelen 73, 73bis en 73quater WBTW, de artikelen 206, tweede lid, 206bis, derde lid en 207bis, tweede lid W. Reg. en de artikelen 207, 207bis en 207quater WDTR. Merk op dat de maxima voorzien voor geldboetes in het Wetboek der Successierechten niet werden opgetrokken. 204 De artikelen 13, 21, 25 en 31 van de una via-wet wijzigde de wetgeving zodanig dat de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten toepassing vindt op de in die bepalingen vermelde misdrijven. Specifiek werden volgende artikelen gewijzigd: artikel 457, § 2 WIB 1992, artikel 73quinquies, §3 WBTW, artikel 207ter, §3 W.Reg. en artikel 207 73quinquies, §3 WDRT. Merk ook hier op dat de artikelen 133, 133bis en 133quater W.Succ. niet werd gewijzigd, waardoor de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten geen toepassing vindt. 205 Voor meer informatie over de exacte draagwijdte van deze uitzonderingen verwijzen we naar: M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 18; D. LIBOTTE wet van 20 september 2012 tot instelling van het -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

TBH 2012, 946. 206 NJW 2012, afl. 271, 720.

Page 69: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 59  

verhouding staat tot de ernst van het misdrijf. Men kan zich echter de vraag stellen

of het verhoogde bedrag voldoende zal blijken om de allergrootste fraudezaken op

afdoende wijze af te handelen.207

Afdeling 3. De afstand van vermogensvoordelen

122. Zoals eerder bij de analyse van artikel 216bis Sv. werd beschreven bestaat

de figuur van de minnelijke schikking ook voor misdrijven die bestraft kunnen

worden met de verbeurdverklaring. Om hiervoor de minnelijke schikking te kunnen

voorstellen is het noodzakelijk dat de verdachte afstand doet van de in beslag

genomen goederen of vermogensvoordelen, of, als deze niet in beslag genomen

zijn, ze af te geven.208

123. Voor fiscale misdrijven waarmee belastingen konden worden omzeild, is de

minnelijke schikking pas mogelijk nadat de dader van het misdrijf de door hem

verschuldigde belastingen, inclusief de interesten, heeft betaald en de fiscus

daarmee heeft ingestemd.209 Voor de wetswijziging door de wet van 14 april 2011

en 11 juli 2011 nam de rechtspraak reeds aan dat fiscale misdrijven

vermogensvoordelen kunnen opleveren die het voorwerp van een

verbeurdverklaring kunnen zijn.210

124. rechtspraak van het Hof van Cassatie. Zowel bij fiscale misdrijven als bij andere

misdrijven is het vermogensvoordeel elk economisch voordeel dat het misdrijf heeft

opgeleverd, ook al kan het niet specifiek in het vermogen geïdentificeerd worden.211

125. De problematiek die zich hier stelt is dat voor de verbeurdverklaring van

vermogensvoordelen en voor de voldoening van belastingen andere instanties

bevoegd zijn. De verbeurdverklaring van vermogensvoordelen zal worden                                                                                                                207 Zie infra randnummer 242. 208 Artikel 216bis § 1, zesde lid Sv. 209 Artikel 216bis § 6, tweede lid Sv. 210 F. DESTERBECK , Fisc.Act. 2012, nr. 21, 3; W. NIEMEGEERSAct. 2004, nr. 33, 1. 211 Cass. 22 oktober 2003, met conclusie J. SPREUTELS; Cass. 8 november 2005, NC 2006, 126, noot J. ROZIE.

Page 70: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 60  

uitgesproken door het parket, maar de inning van de fiscale schuld zal dienen te

gebeuren door de fiscus. In beginsel zijn de bevoegdheden van de fiscus en het

gerecht strikt gescheiden in ons rechtssysteem. 212 Bijgevolg kunnen de twee

bovenstaande maatregelen onafhankelijk van elkaar worden toegepast. Volgens

DESTERBECK heeft de cumulatie van beide maatregelen geen zin en dienen de

verbeurd verklaarde vermogensvoordelen met de fiscale schuld verrekend te

worden. DESTERBECK schuift hiervoor de billijkheid naar voren, maar hiervoor

bestaat geen wettelijke basis.213

126. In de praktijk kan de volgende situatie zich voordoen die er in extreme

situaties zelfs zou kunnen toe leiden dat een minnelijke schikking in de praktijk

onmogelijk zal worden voor fiscale misdrijven. Hierboven hebben we reeds gezien

dat de fiscus zijn goedkeuring dient te geven voordat een minnelijke schikking kan

worden afgesloten. De fiscus zal pas bereid zijn om zijn goedkeuring te verlenen

indien de belastingschulden betaald zijn. In de praktijk kan dit voor de verdachte

problemen opleveren om de schuld te betalen omdat zijn goederen en vermogen in

beslag werden genomen. Pas wanneer het akkoord van de fiscus een feit is, zal het

Openbaar Ministerie een beslissing nemen over de mogelijke verbeurdverklaring

van vermogensvoordelen. Het wordt de verdachte in deze situatie onmogelijk

gemaakt om actie te ondernemen. De fiscus en het Openbaar Ministerie zullen met

elkaar dienen te communiceren om een oplossing voor de beschreven patstelling te

verwezenlijken. Gelet op de strikte scheiding in ons rechtssysteem tussen fiscus en

Openbaar Ministerie zal dit geen evidentie zijn. Hier speelt het zogenaamde

Charter van de belastingplichtige een rol. Dit wordt verderop besproken.214

DESTERBECK, die vanuit zijn functie als advocaat-generaal bij het hof van beroep te

Gent nauw betrokken is bij de praktijk en ook optreedt als openbaar aanklager in

concrete strafdossiers, stelt echter vast dat er nauw overleg plaatsvindt tussen alle

betrokkenen om een minnelijke schikking toch mogelijk te maken. De

totstandkoming van een akkoord gaat gepaard met nauw overleg tussen fiscus,

                                                                                                               212 F. DESTERBECK , Fisc.Act. 2012, nr. 21, 4. 213 F. DESTERBECK Orde dag 2010, september, 39. 214 Zie infra randnummer 233 e.v.

Page 71: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 61  

parket, onderzoeksrechter en verdachte. De betaling van de fiscale schuld gebeurt

dan met geld dat vooraf strafrechtelijk in beslag genomen werd.215

Afdeling 4. De transparantie-eis

127. Om de hoogte van de te betalen geldsom naar aanleiding van de minnelijke

schikking voldoende nauwkeurig te kunnen bepalen is het noodzakelijk dat de

verdachte meewerkt om een correcte minnelijke schikking te verkrijgen. De

verdachte moet zich transparant en open gedragen om de minnelijke schikking te

krijgen. Zoals hierboven werd gesteld wil dit zeggen dat de verdachte de feiten

dient te erkennen en er de verantwoordelijkheid zal moeten voor dragen.216

128. Sommige rechtsleer is van mening dat er geen sprake kan zijn van

transparantie.217 Ze vertrekken eerder vanuit het principe van onderhandelingen

tussen de verschillende actoren. De actoren die de onderhandelingen zullen voeren

zijn enerzijds de verdachte, en anderzijds aan de overzijde van de tafel het

Openbaar Ministerie, eventueel vergezeld van de fiscale en/of sociale administratie.

129. Het onderhandelen over de minnelijke schikking lijkt op de Angelsaksische

figuur van plea-bargaining. Plea-bargaining kan worden omschreven als het

bepleiten van strafvermindering in ruil voor schuldbekentenis. 218 Vooraleer de

verdachte voor de rechtbank komt, krijgt hij de keuze voorgeschoteld: ofwel pleit hij

onschuldig en loopt hij het risico om een zware veroordeling te krijgen, ofwel kiest

de verdachte ervoor om te bekennen en dan wordt er hem in ruil een

strafvermindering beloofd. Door het bekennen staat de schuld echter vast en zal de

veroordeling zeker zijn. 219 Men kan deze figuur niet gaan vergelijken met de

                                                                                                               215 F. DESTERBECK , Fisc.Act. 2012, nr. 21, 4. 216 Amendement nr. 18 ingediend bij de commissie voor de financiën en de begroting, bij het wetsontwerp houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53-1208/007, 28. 217 De auteurs stellen vast dat het begrip transparantie niet kan worden teruggevonden in de tekst van artikel 216bis Sv.; T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSEwetten van 14 april en 11 juli 2011: verruiming van de buitengerechtelijke afhandeling en fundamentele herv RW 2011-12, afl.12, 19 november 2011, 560. 218 Plea-bargaining duidt op een expliciete vorm van onderhandelen over de bekentenis. Dit moet worden onderscheiden van een meer impliciete vorm waarbij de verdachte aanvoelt dat het beter is om te bekennen. Zie ook: T. DECAIGNY - Jura Falc. 2002-03, 457. 219 T. DECAIGNY - Jura Falc. 2002-03, 457.

Page 72: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 62  

minnelijke schikking, de gevolgen en het voorwerp zijn totaal verschillend. Enkel

over het onderhandelingselement in de twee figuren kunnen we parallellen trekken

wat we hieronder dan ook zullen proberen.

130. Zowel de minnelijke schikking als de plea-bargaining kunnen vanuit een

economische perspectief worden beschouwd als een kosten-baten analyse die de

verdachte moet maken om zijn kansen in te schatten en te kijken of hij rationeel

gezien voordeel kan halen uit het afsluiten van een minnelijke schikking. Een eerste

element dat in het voordeel van de verdachte zal spelen wanneer hij een minnelijke

schikking wil aanvaarden is het tijdsaspect. De verdachte zal zonder twijfel veel

sneller zekerheid genieten over het lot dat hem te wachten staat dan wanneer hij

zou kiezen voor een procedure. De sanctie die de verdachte zal worden opgelegd

zal zeker zijn voor de verdachte, maar ze zal ook vaak milder zijn dan de potentiële

sanctie die men zou kunnen oplopen voor de rechter ten gronde. Men denke alleen

al aan het feit dat het afsluiten van de minnelijke schikking niet zal worden vermeld

op het strafregister en dat het Openbaar Ministerie ook niet de mogelijkheid geniet

om een gevangenisstraf op te leggen. Anderzijds, indien men ervoor zou kiezen om

de beoordeling van de rechter ten gronde af te wachten loopt men het risico op een

celstraf, afhankelijk van het begane misdrijf, maar heeft men ook de kans op een

volledige vrijspraak. Bij de minnelijke schikking is de snelle afhandeling van de

procedure een zeer groot voordeel, maar een vrijspraak is helaas niet mogelijk bij

deze rechtsfiguur. Men zal ook steeds zijn burgerlijke aansprakelijkheid dienen te

erkennen.

Men kan niet ontkennen na bovenstaande analyse dat de verdachte steeds een

opportuniteitsoordeel dient te maken over het al dan niet afsluiten van een

minnelijke schikking. Het schuldinzicht zal voor de verdachte haast nooit een rol

spelen. Dit brengt het perverse effect met zich mee dat er soms ook onschuldigen

zullen overgaan tot het afsluiten van een minnelijke schikking omdat ze de

onzekere en tijdrovende rechtsgang ten gronde niet willen afwachten.220 Verder in

                                                                                                               220C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, 755-756; S. RAVYSE

DE BIE, De transactie als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten, Antwerpen, Intersentia, 2006, 43.

Page 73: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 63  

de kritieken komt de vraag aan bod of het Openbaar Ministerie niet te veel druk kan

zetten op de verdachte om toch een minnelijke schikking te aanvaarden.221

Afdeling 5. De stuiting van de verjaring

131. Zoals hierboven reeds uitvoerig werd besproken werd het principe van de

stuiting van de strafvordering bij het voorstellen van een minnelijke schikking of de

verlenging ervan pas ingevoerd bij de wet van 14 april 2011.222 Men dient zich de

vraag te stellen of de invoering van dit principe wenselijk is. Vast staat dat dit afwijkt

van de gemeenrechtelijke regeling die de stuiting van de strafvordering enkel

mogelijk maakt bij daden van onderzoek of van vervolging.

132. Twee problemen komen hier aan de orde. Een eerste probleem dat men

dient te analyseren is of de invoering van het stuitingsprincipe in lijn ligt met de

beoogde doelstelling van het wetsvoorstel.223 Een tweede probleem volgt deels uit

het eerste probleem en bestaat erin na te gaan of de stuiting van de strafvordering

niet kan worden misbruikt door het Openbaar Ministerie en bijgevolg de rechten

van de verdachte zal ondermijnen.

133. Het was de doelstelling van de verruiming door de wet van 14 april 2011 en

de reparatiewet van 11 juli 2011 dat er zoals reeds geschetst meerdere problemen

werden geremedieerd. Een van de belangrijkste oorzaken voor de verruiming was

de lange doorlooptijd van de procedure alvorens men tot een effectieve

veroordeling kwam. De redenen voor deze lange doorlooptijd zijn het grote aantal

strafzaken enerzijds en anderzijds het feit dat de financiële en fiscale strafzaken

steeds complexer worden.224 Het staat vast dat de invoering van de stuiting bij een

voorstel tot minnelijke schikking het probleem van de lange doorlooptijden niet zal

oplossen in situaties waarin het voorstel van minnelijke schikking wordt geweigerd

door de verdachte. De figuur van de minnelijke schikking zal integendeel leiden tot

een langere doorlooptijd van de procedures omdat de verschillende actoren meer                                                                                                                221 Zie infra randnummer 137 e.v. 222 Terug te vinden in artikel 216bis, § 1, tweede lid Sv. 223 Wetsvoorstel van 24 februari 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering wat het verval van de strafvordering tegen de betaling van een geldsom betreft. Parl. St. Kamer, 2010-2011, nr. 1252/001. 224 Zie supra randnummer 37.

Page 74: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 64  

tijd krijgen om de zaak af te handelen. We vrezen dat dit in de praktijk ook zal

gebeuren gezien de grote overbelasting van het gerechtelijke apparaat. Doordat

men in vele dossiers opkijkt tegen een verjaring van de feiten kan men vrezen dat

de minder dringende dossiers aan de kant zullen blijven liggen. Dossiers waar de

verjaringstermijn is hernieuwd na een voorstel tot minnelijke schikking zullen

hiervan naar alle waarschijnlijkheid onderdeel gaan worden.

134. Een ander probleem zit hem in de volgende situatie. Wanneer het Openbaar

Ministerie vaststelt dat de verjaring dreigt voor bepaalde feiten zou men een

minnelijke schikking kunnen voorstellen met het enkele doel om de

verjaringstermijn te hernieuwen. Om te vermijden dat de verdachte zou ingaan op

het voorstel tot minnelijke schikking kan het Openbaar Ministerie de te betalen

geldsom disproportioneel hoog leggen zodat de verdachte de minnelijke schikking

zal weigeren. Subsidiair kan men hier een korte termijn tot betaalbaarstelling van

de geldsom aan koppelen. In deze situatie wordt de figuur van de minnelijke

schikking niet gebruikt voor het doel waarvoor ze beoogd is, maar wel met als enig

doel het vernieuwen van de verjaringstermijn. Men moet zich hoeden voor deze

mogelijke machtsafwending door het Openbaar Ministerie.

135. Concluderend kunnen we stellen dat de invoering van het voorstel tot

minnelijke schikking als stuitingsgrond door de wet van 14 april 2011 als een

vergissing van de wetgever moet worden beschouwd. Het invoeren van de

stuitingsgrond strookt niet met het doel dat de verruiming op het oog had. Vooral de

doelstelling dat de doorlooptijd van de procedure korter dient te worden en de

principiële inperking van de rechten van de verdachte komen daarbij in het

gedrang.

 

136. De ratio voor het invoeren van een stuitingsgrond is terug te vinden in het

feit dat het Openbaar Ministerie veel tijd verliest door een minnelijke schikking voor

te stellen. Die tijd kan in een latere fase van de procedure cruciaal blijken voor het

definitief en correct afhandelen van bepaalde zaken. De vraag dient te worden

gesteld of de wetgever het symptoom niet heeft willen behandelen met veel te

drastische middelen. Men kan denken aan het invoeren van een schorsingsgrond

in plaats van een stuitingsgrond als alternatieve remedie. Door het schorsen van de

Page 75: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 65  

verjaringstermijn bij het voorstellen van een minnelijke schikking zou de vertraging

op een correcte en voldoende wijze kunnen worden geremedieerd. Bovendien zou

deze wijziging ook de hierboven geschetste problemen voor het grootste deel

wegwerken. Het effect van het invoeren van artikel 216bis § 1, tweede lid Sv. zal

later moeten blijken. Vooral bij procedures waarin een minnelijke schikking werd

voorgesteld, maar hieraan om allerlei redenen geen positief gevolg werd gegeven,

zal de doorlooptijd mijns inziens aanzienlijk verlengd worden.

Afdeling 6. De beoordeling van het Openbaar Ministerie over de straf in concreto

137. De gespannen verhouding tussen het Openbaar Ministerie en de zittende

magistratuur kan al meteen worden gevonden in de eerste paragraaf van artikel

216bis Sv. Men stelt namelijk dat het Openbaar Ministerie in concreto dient na te

gaan welke correctionele gevangenisstraf een rechter voor een bepaald feit zou

opleggen. De rechter, die de beste garanties biedt op onafhankelijkheid en

onpartijdigheid, krijgt nooit de kans om de beslissing van het Openbaar Ministerie

af te toetsen op het al dan niet correct zijn ervan. Zelfs een marginale toetsing door

de zittende magistratuur ontbreekt. We kunnen ons afvragen of de basisprincipes

van ons rechtssysteem op deze manier niet worden uitgehold.

138. Een geheel andere situatie, maar wel een gelijkaardige problematiek, krijgen

we wanneer de verdachte een voorstel tot minnelijke schikking weigert. Indien het

Openbaar Ministerie nadien besluit de vervolging verder te zetten, moeten we

nagaan of de straf die het Openbaar Ministerie in concreto zal vorderen niet de

twee jaar gevangenis te boven mag gaan.225 Het lijkt vanzelfsprekend dat het

Openbaar Ministerie nadien niet meer zal mogen terugkomen op een eerder

ingenomen standpunt dat het misdrijf slechts dient te worden bestraft met een

gevangenisstraf van niet meer dan twee jaar.226

                                                                                                               225 Het Openbaar Ministerie hoeft na de weigering van haar voorstel de strafvordering niet verder te zetten, maar kan er bijvoorbeeld alsnog voor kiezen om de zaak bijvoorbeeld te seponeren. 226 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 35. De auteurs hebben

Mijns inziens bedoelen de auteurs hier, met niet meer dan twee jaar. Wat ook blijkt uit de context.

Page 76: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 66  

139. Voor de inwerkingtreding van de wet van 14 april 2011 ging de rechtsleer uit

van het feit dat wanneer het Openbaar Ministerie een minnelijke schikking had

aangeboden die nadien werd geweigerd, men vervolgens geen gevangenisstraf

meer kon vorderen voor het vonnisgerecht. Anders gezegd het Openbaar Ministerie

kan op zijn eerder ingenomen standpunt nadien niet terugkomen.227

140. Eenzelfde benadering dient volgens COOPMAN en HENS te worden

gehanteerd wat betreft de eventuele afgifte of afstand van bepaalde goederen of

vermogensbestanddelen vermeld in het voorstel tot minnelijke schikking. De

auteurs zijn van oordeel dat indien het Openbaar Ministerie deze aanvankelijk niet

heeft gevraagd in het voorstel tot minnelijke schikking, ze er nadien dan ook niet

meer op kan terugkomen. Men zou bijgevolg de facultatieve verbeurdverklaring van

voorheen niet opgenomen goederen niet meer mogen vorderen. 228 Deze

redenering moet naar analogie met de gevangenisstraf worden onderschreven als

correct.

141. Het principe dat de sanctie die het Openbaar Ministerie bij het voorstellen

van de minnelijke schikking dezelfde zal zijn als de sanctie die men zal vorderen

voor het vonnisgerecht moet men beschouwen als een correct principe. Het spreekt

voor zich dat de enige parameters die het Openbaar Ministerie hanteert om de

zwaarte van de sanctie te bepalen dezelfde zijn bij het in overweging nemen van de

rechtsfiguur van de minnelijke schikking, als deze voor de rechter ten gronde.

142. Indien men dit principe niet zou hanteren zou het Openbaar Ministerie in de

verleiding kunnen worden gebracht om nadat een verdachte het voorstel tot

schikken geweigerd heeft, nadien een zwaardere straf te eisen voor het

vonnisgerecht. Een dergelijke benadering zou niet stroken met het principe dat het

Openbaar Ministerie steeds de strafvordering dient in te stellen in eer en geweten

en daarbij in alle objectiviteit moet optreden.

                                                                                                               227 S. RAVYSE DE BIE, De transactie als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten, Antwerpen, Intersentia, 2006, 47. 228 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 35.

Page 77: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 67  

143. Door het invoeren van bovenstaande redenering vermijdt men ook dat het

Openbaar Ministerie lichtere sancties oplegt om opportuniteitsredenen. Het zou

bijvoorbeeld kunnen dat het Openbaar Ministerie gelet op de feiten meent een

correctionele gevangenisstraf te moeten vorderen die de twee jaar te boven gaat,

maar om opportuniteitsreden toch een lagere sanctie voorstelt om op die manier

een minnelijke schikking te kunnen voorstellen en bijgevolg ook een snelle

afhandeling van het dossier. Door het feit dat men steeds het risico zal lopen dat de

betrokkene een minnelijke schikking zal weigeren en het Openbaar Ministerie

nadien geen zwaardere sanctie meer zal kunnen vorderen, is het riskant om toch

een minnelijke schikking voor te stellen.

144. In dit geval zal de rechter natuurlijk wel de kans krijgen om te oordelen over

de zaak. Het spreekt voor zich dat de voorgestelde straf door het Openbaar

Ministerie niet kan worden afgedwongen voor de rechter. De rechter kan nog

steeds de gepaste sancties nemen die hem door de wet worden toegelaten, dus

ook een effectieve gevangenisstraf die langer is dan twee jaar. De rechter mag het

feit negeren dat er voordien aan de verdachte reeds een minnelijke schikking werd

voorgesteld. Hij dient te oordelen in eer en geweten.

Afdeling 7. Mogelijke discriminatie tussen rechtspersonen en natuurlijke personen.

145. De vraag dient te worden gesteld of de rechtspersonen en natuurlijke

personen samen verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor eenzelfde feit.

Artikel 5, alinea twee van het Strafwetboek geeft hierover een zeer warrige uitleg.

Men dient toch uit te gaan van het principe van decumul zoals dit ook blijkt uit

artikel 5:229

wegens het optreden van een geïdentificeerde natuurlijke persoon, kan enkel degene die de zwaarste fout h                                                                                                                229 Het principe is de decumul van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Echter de uitzondering is de samenloop zoals blijkt uit artikel 5, alinea 2 in fine Wanneer de geïdentificeerde natuurlijke persoon de fout wetens en willens heeft gepleegd, kan hij samen met de verantwoordelijke rechtspersoon worden veroordeeld.

Page 78: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 68  

Men dient echter vast te stellen dat de wetgever geen verdere verduidelijkingen

biedt om na te gaan wie de zwaarste fout heeft gemaakt. Het zal dus aan de

feitenrechter zijn om te beoordelen wie er al dan niet de zwaarste fout heeft begaan

en hoe hierover moet worden geoordeeld.230

146. Ook hier is het zo dat het enkel aan de rechter toekomt om te oordelen aan

wie de zwaarste fout dient te worden toegerekend. Door het verval van de

strafvordering door het afsluiten van een minnelijke schikking zal de rechter echter

nooit de kans krijgen om te oordelen. De beoordeling zal in deze situatie de facto toekomen aan het Openbaar Ministerie. Een toetsing door een onafhankelijke en

onpartijdige rechter is in deze situatie dus niet voorzien.

147. Daarnaast stellen we vast dat het toepassingsgebied van de minnelijke

schikking ten aanzien van rechtspersonen veel groter is dan voor natuurlijke

personen. Dit komt omdat een rechtspersoon alleen maar met een geldboete kan

worden bestraft. 231 Men kan zich de vraag stellen of dit veel grotere

toepassingsgebied voor rechtspersonen geen discriminatie zou kunnen impliceren

ten aanzien van natuurlijke personen.232

Afdeling 8. Het gebrek aan motivering

148. Bij de begripsbepaling stelden we vast dat een voorstel tot minnelijke

schikking dient uit te gaan van het Openbaar Ministerie. Enkel zij kunnen een

opportuniteitsoordeel vellen omtrent het al dan niet voorstellen van de minnelijke

schikking. De verdachte heeft er geen recht op en kan er dus ook niet om vragen.

Men kan zich afvragen welke criteria het Openbaar Ministerie zal hanteren om tot

zijn beslissing te komen. Vast staat dat de wet, die in grote lijnen het

toepassingsgebied afbakent, nog zeer veel beoordelingsruimte laat aan het

Openbaar Ministerie.

                                                                                                               230 X. THIEBAUT Pacioli 2000, nr.76. 8. 231 Eventueel na omzetting van de door de wet bepaalde gevangenisstraf via art. 41bis Sw. 232  B. DE RUYVER en K. VAN IMPE RW 2000-01, 461.

Page 79: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 69  

149. Om aan deze eerste kritiek tegemoet te komen zagen we reeds dat de

Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal dit probleem wel

degelijk inzien. Ze trachten de grote beoordelingsruimte die het Openbaar

Ministerie geniet te temperen door het aanstellen van een referentiemagistraat.

Deze magistraat dient dan te oordelen of het al dan niet opportuun is om, gelet op

de concrete feiten van de zaak, al dan niet een minnelijke schikking voor te stellen.

Echter, deze referentiemagistraat kan enkel oordelen binnen het rechtsgebied

waarvoor hij bevoegd is. Aldus is het niet ondenkbaar dat er tussen de

rechtsgebieden onderling grote verschillen ontstaan.

150. Nochtans is het verschil in beoordeling tussen de verschillende

rechtsgebieden niet de grootste zorg. Het grote probleem van de huidige regeling

moet men zoeken in het gebrek aan motivering van het al dan niet voorstellen van

een minnelijke schikking. De rechtsonderhorige kan niet nagaan of de rechtsfiguur

van de minnelijke schikking wel op een degelijke wijze werd overwogen. Op zich

hoeft de verdachte dit ook helemaal niet te weten want de beslissing ligt in de

handen van het Openbaar Ministerie. De verdachte zou uit de gegeven motivering

geen redenen kunnen aanhalen waarom hij toch voor een minnelijke schikking in

aanmerking zou moeten komen en deze gebrekkige of onvolledige motivering

nadien gaan aanvechten voor de rechter ten gronde. De wet is op dit vlak duidelijk,

enkel het Openbaar Ministerie kan de minnelijke schikking voorstellen.

151. Men is het erover eens dat de motiveringsplicht vervat zit in het geheel van

de algemene rechtsbeginselen, ondanks het gebrek aan een wettelijke verplichting

in deze specifieke situatie. We dienen dan ook allereerst na te gaan of de

motiveringsplicht, als algemeen rechtsbeginsel, van toepassing kan zijn wanneer

de rechtsfiguur van de minnelijke schikking wordt voorgesteld of, net niet wordt

voorgesteld door het Openbaar Ministerie. In het verleden, waarin corruptie nog

een wijd verspreid gebruik was, werd de figuur van de minnelijke schikking vaak

misbruikt. De alternatieve afhandelingsmodaliteit werd volgens DUPONT gezien als

een koehandel in straffen en vriendjespolitiek 233

                                                                                                               233 L. DUPONT Panopticon 1984, 469; S. RAVYSE

DE BIE, De transactie

Page 80: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 70  

152. De vrees voor misbruiken en willekeur door het Openbaar Ministerie bleef

duidelijk aanwezig bij de verschillende wetswijzigingen. Ze komt onder meer tot

uiting in de parlementaire bespreking van de wet van 28 juni 1984 en in de

circulaires van het parket-generaal volgend op de wet van 28 juni 1984 en deze

van de wet van 10 februari 1994.234

153. Wanneer we nagaan of de minnelijke schikking vatbaar is voor misbruik zien

we dat er een gelijkaardige problematiek speelt bij het sepot. Hieronder zullen we

zien dat ook bij de seponering het Openbaar Ministerie een zeer ruime

beoordelingsvrijheid geniet.

Ondanks het feit dat een bespreking van de seponering ons te ver zou leiden en

buiten het opzet van dit werkstuk valt dienen we het hieronder toch kort aan te

halen om de parallellen qua opportuniteitsbeoordeling door het Openbaar Ministerie

aan te tonen.

154. In beginsel dient de procureur des Konings elk strafbaar feit dat hem ter

kennis komt te onderzoeken en er bewijzen over te verzamelen.235 De procureur

des Konings is echter niet verplicht om het misdrijf te vervolgen indien het van

oordeel is dat dit niet opportuun is.236 In dat geval kan hij steunen op art 28quater Sv. om geen strafvordering in te stellen. In tegenstelling tot wat geldt voor de

minnelijke schikking kan het Openbaar Ministerie een zaak niet meer seponeren

wanneer er een gerechtelijk onderzoek werd ingesteld of de verdachte reeds werd

gedagvaard.

Vast staat dat de wetgever aan het Openbaar Ministerie hier een enorme

beoordelingsbevoegdheid geeft die zou kunnen worden misbruikt. Anders dan

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten. Antwerpen, Intersentia, 2006, 43. 234 S.CHRISTIAENSENS. PARMENTIER en B. HUBEAU (ed.), De rechter buitenspel. Conflictregeling buiten de rechtbank om, Antwerpen, Kluwer, 1990, 72; PG Gent, R. 60/84, 24 december 1984; PG Gent, R.53/94, 1 november 1994: PG Antw., Circ. 23/94, 20 december 1994. 235 Artikel 28ter Sv.; C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. S. VANDROMME, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel I: Strafrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, 39. 236 P. TERSAGO NC 2011, 12.

Page 81: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 71  

wanneer het Openbaar Ministerie dient te oordelen over de minnelijke schikking

speelt bij de beoordeling van de seponering de beoordelingsvrijheid ten volle

aangezien men zich niet dient te houden aan wettelijke voorwaarden.237 Zoals we

bij de bespreking van het toepassingsgebied reeds zagen, is de minnelijke

schikking wel degelijk onderworpen aan toepassingsvoorwaarden en is de vrijheid

van het parket hier dus kleiner, doch is misbruik niet uit te sluiten.238 Nadeel van de

seponering is dat het de strafvordering niet definitief zal doen vervallen. Het gaat

om een louter feitelijke parketbeslissing en is dus steeds herroepbaar.239 Het is dus

geen jurisdictionele beslissing die definitief is.240

155. Wanneer het bovenstaande pleidooi de lezer onvoldoende zou overtuigen

voor de stelling dat het motiveringsbeginsel van toepassing zou moeten zijn indien

het Openbaar Ministerie een minnelijke schikking voorstelt, of net niet voorstelt,

moet men nagaan of dit rechtsbeginsel niet kan helpen tot het respecteren van een

ander beginsel. Meer specifiek het gelijkheidsbeginsel. Dit zullen we in het

volgende onderdeel uitvoerig bespreken en daarbij ook de link leggen met het

zonet besproken motiveringsbeginsel.241

156. Na deze zeer summiere schets van de seponering dienen we vast stellen

dat zowel de seponering als de minnelijke schikking een opportuniteitsbeoordeling

inhouden van het Openbaar Ministerie. Grofweg zijn de verschillen tussen beide

rechtsfiguren te vinden in het definitieve karakter van de minnelijke schikking in

tegenstelling tot een seponering. Anderzijds is het seponeren van een dossier

enkel mogelijk voordat de strafvordering werd ingesteld en is ze niet aan wettelijke

voorwaarden onderworpen waardoor de opportuniteitsbevoegdheid van het

Openbaar Ministerie ten volle speelt.

                                                                                                               237 VAN DEN WYNGAERT is van oordeel dat het sepot volledig praetoriaans is. C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 744. 238 Zie supra randnummer 67 e.v. voor de bespreking van het toepassingsgebied. 239 Cass. 25 oktober 1985, RW 1985-86, 2827. 240 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 63; J. VERVAELE - Vergt strafrechtsbeleid

RW 1990-91, 1022. Men dient op te merken dat de seponering niet definitief is, maar dat na het verstrijken van de verjaringstermijn niet meer op de beslissing kan worden teruggekomen. 241 Zie infra randnummer 157.

Page 82: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 72  

Na deze korte uitweiding naar de figuur van het sepot komen we terug bij onze

initiële vraag. Dient de beoordelingsbevoegdheid van het Openbaar Ministerie tot

uiting te komen in een motivering van haar beslissing?

Afdeling 9. Is het gelijkheidsbeginsel van toepassing?

157. De vraag rijst of het gebrek aan motivering geen ander rechtsbeginsel in de

weg zou kunnen staan, meer bepaald het gelijkheidsbeginsel. We moeten dan ook

nagaan of het gelijkheidsbeginsel van toepassing kan zijn in de situatie waarin het

voorstellen van een minnelijke schikking aan de orde is. Men kan pas nagaan of dit

gelijkheidsbeginsel werd gerespecteerd indien men ook de ratio kent die het

Openbaar Ministerie geeft aan het voorstel tot minnelijke schikking.

158. Het lijkt vanzelfsprekend dat in de situatie waarin twee verdachten voor

exact dezelfde feiten worden vervolgd, eenzelfde voorgeschiedenis hebben (men

kan dan denken aan helemaal geen voorgeschiedenis, met andere woorden een

blanco strafblad) en zich in een gelijkaardige omstandigheden bevinden het niet

logisch zou zijn dat het Openbaar Ministerie slechts aan één van beiden een

minnelijke schikking zou voorstellen.

Ons lijkt het redelijk te mogen verwachten dat het Openbaar Ministerie objectieve

parameters moet hanteren om zijn opportuniteitsoordeel te kunnen vellen. De enige

manier om na te gaan of men die objectieve parameters ook daadwerkelijk hanteert

als beslissingscriterium, is de invoering van een motiveringsplicht.

Afdeling 10. De minnelijke schikking en het non bis in idem-beginsel

§ 1. Begrip

159. Het non bis in idem-beginsel maakt inherent deel uit van ons rechtssysteem

als algemeen rechtsbeginsel. Het wordt uitdrukkelijk als algemeen rechtsbeginsel

Page 83: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 73  

erkend door het Hof van Cassatie. 242 Het rechtsbeginsel stelt dat niemand

meerdere malen voor eenzelfde feit kan worden vervolgd of berecht.243

160. Het non bis in idem beginsel wordt ook gewaarborgd door artikel 14.7 van

het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (BUPO-

Verdrag) en artikel 4 van het protocol nr. 7 bij het Europese Verdrag voor de

Rechten van de Mens. Dit laatste geniet sinds de ratificatie door België ook directe

werking vanaf 1 juli 2012.244 De late ratificatie wijst erop dat België het lang moeilijk

heeft gehad met de problemen die de dubbele administratieve en strafrechtelijke

sancties met zich meebrengen.245

§ 2. Draagwijdte van het begrip volgens het Hof van Justitie

161. Reeds eerder zagen we dat het afsluiten van een minnelijke schikking het

verval van de strafvordering tot gevolg heeft. Het staat vast dat de minnelijke

schikking geen kracht van rechterlijk gewijsde geniet aangezien een rechter nooit

de mogelijkheid heeft gehad om zich uit te spreken over de minnelijke schikking.

Sommige rechtsleer kwam daardoor tot de vaststelling dat voor de minnelijke

schikking helemaal geen non bis in idem bestond en dit ondanks het feit dat de

strafvordering wel degelijk vervallen was.246

                                                                                                               242 Vaststaande cassatierechtspraak, zie ondermeer: Cass. 5 mei 1992, Arr. Cass. 1992, 837; Cass. 7 september 1988, Arr. Cass. 1988-89, 19; Cass. 16 maart 1982, Arr. Cass. 1981-82, 878. 243 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 54. 244 Er wordt aanvaard dat het non bis in idem-beginsel impliciet vervat is in het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Zie ondermeer: M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEMtoelichting bij de Una Via- T. Straf. 2013/1, 4; M. ZAGHEDEN de gulden middenweg of de weg zoek? Een analyse van het wetsvoorstel una via in de vervolging

MAES en H. DE CNIJF (ed.), Fiscaal praktijkboek Directe Belastingen 2012-2013, Antwerpen, Kluwer 2012, 237; M. MAUS,

Fisc. Act. 1012/19, 6; M. MAUSROZIE, A. VAN OEVELEN en S. RUTTEN, Toetsing van sancties

door de rechter, Antwerpen, Intersentia, 2011, 105. 245 S. LIPPENS en G. THIEL, Het Belgische una via-model in fiscale strafzaken, Antwerpen, Kluwer Business, 2012, 21; Overgenomen door: E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 22, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf 246 P. HOET - CABG 2004/1, 5. Dit artikel baseert zijn conclusie op: EHRM 10 februari 2009, Sergey Zolotukhin v. Rusland, appl. nr. 14939/03, RABG 2009, afl. 13, 871, noot. P. HOET.

Page 84: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 74  

162. Nadat op 11 februari 2003 het arrest Gözütok door het Hof van Justitie werd

geveld, kwam de tot dan gevolgde interpretatie van het Hof van Cassatie met

betrekking tot de non bis in idem-problematiek in het gedrang.247 Het Hof van

Justitie bevestigt in dit arrest dat de effectieve tussenkomst van een rechter niet

noodzakelijk is om het non bis in idem-beginsel toepassing te laten vinden.248 Het

afsluiten van een minnelijke schikking moet bijgevolg een nieuwe strafvervolging

kunnen verhinderen.249

163. Het non bis in idem-beginsel mag er dan wel voor zorgen dat de

strafvordering komt te vervallen, aan een hangende burgerlijke vordering wordt

hierdoor niet geraakt. De burgerlijke vordering kan ook nog steeds worden

ingesteld. Voor de invoering van de una via-wet kon de fraudeur op geen enkele

wijze genieten van immuniteit ten aanzien van fiscale en/of sociale boetes na het

afsluiten van een minnelijke schikking. De fiscus en sociale zekerheid konden

voorheen deze boetes nog steeds vorderen voor de rechtbank.250

Wanneer het Openbaar Ministerie voor 1 november 2012251 aan de verdachte een

minnelijke schikking wou opleggen vereiste dit van de verdachte dat hij in de eerste

plaats de schade die de fiscus of de sociale zekerheid heeft geleden, diende te

vergoeden. Pas dan kon het Openbaar Ministerie aan de verdachte een minnelijke

schikking voorstellen. Dit voorstel zal de betaling van een bepaalde geldsom

inhouden. Wanneer de verdachte nadien ook nog eens geconfronteerd werd met

een fiscale en/of een sociale boete zou dit er kunnen toe leiden dat de

                                                                                                               247 Zie infra randnummer 167 e.v. 248 HvJ 11 februari 2003, Gözütok, C-187/01; C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 819. Een zeer beknopte bespreking van het arrest is te vinden Gözütok is te vinden in: B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 57. 249 T. ONGENA -regel en de Schengen-landen. Ook buitenlandse transacties

NJW 2003, 767. 250 B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 57; Zie evenwel B. COOPMAN en K. HENS

TFR 2010, afl. 382, 511, noot onder EHRM 16 september 2009. 251 -principe in de vervolging van

gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2012 en is tien dagen na de publicatie, op 1 november 2012, in werking getreden.

Page 85: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 75  

proportionaliteit van het totaal aan opgelegde sancties in het gedrang komt. 252

Deze situatie werd door de rechtsleer niet wenselijk geacht en zoals een verdere

bespreking duidelijk zal maken poogde de una via-wet van 20 september 2012

deze situatie te remediëren.253

§ 3. Draagwijdte van het begrip volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens

164. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde

reeds vele malen over de non bis in idem-kwestie.254 We dienen echter vast te

stellen dat de rechtspraak over dit onderwerp voor 2009 niet altijd als coherent kan

worden beschouwd.255 Het was met het arrest Zolotukhin van 10 februari 2009 dat

het EHRM duidelijkheid verschafte betreffende de draagwijdte van het non bis in idem-beginsel.256 Het non bis in idem-beginsel dat vervat zit in artikel 7 van het

Zevende Aanvullend Protocol EVRM is volgens het Europees Hof voor de Rechten

van de Mens geschonden bij een tweede strafrechtelijke vervolging van een

persoon voor dezelfde feiten of wezenlijk dezelfde feiten. De juridische kwalificatie

van de feiten in het nationale recht is bijgevolg zonder belang.257 Deze visie werd

nadien in het arrest Ruotsalainen van 16 juni 2009 bevestigd.258 Concluderend

kunnen we stellen dat de visie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens

met betrekking tot het non bis in idem-beginsel zonder meer duidelijk is. We dienen

ook vast te stellen dat deze visie verschilt van deze die wordt aangehouden door

het Hof van Cassatie.

                                                                                                               252 K. ANTHONISSEN en G. VERVECKEN AUS en M. ROZIE, (ed.), Actuele problemen van het fiscaal strafrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, 749. 253 Voor een bespreking van de una via-wet zie randnummer 209 e.v. 254 EHRM 23 oktober 1995, Gradinger t. Oostenrijk; EHRM 30 juni 1998, Oliveira t. Zwitserland; EHRM 14 september 1999, Ponsetti en Chesnel t. Frankrijk; EHRM 29 mei 2001, Fischer t. Oostenrijk. 255 A. DE NAUW mulatie van straffen en administratieve sancties met een strafrechtelijk karakter

DE RUYCK (ed.), Brugge, die Keure, 2011, 12; C. CONINGS NJW 2012, 277. 256 EHRM 10 februari 2009, Zolotukhin t. Rusland, RABG 2009, 871, noot P. HOET. 257 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 4; M. MAUS Fisc. Act. 1012/19, 6; L. VERMEULEN -RW 2011-12, 1675. 258 EHRM 16 juni 2009, Ruotsalainen t. Finland, TFR 2010, 501, noot B. COOPMAN en K. HENS.

Page 86: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 76  

165. Van België zal door het EHRM worden verwacht dat zij haar rechtspraak zal

wijzigen. Echter het feit dat het Belgische rechtssysteem een groot belang hecht

aan administratieve sanctiemiddelen enerzijds en anderzijds de bijzondere

betekenis die in België wordt toegekend aan zowel de strafrechtelijke procedure als

aan de strafsanctie verklaren waarom België zolang aarzelde om de rechtspraak

van EHRM te implementeren met betrekking tot het non bis in idem-beginsel.259 De

hierboven geschetste ratificatie van het zevende protocol van het EVRM vormde

het beginpunt van deze implementatie en de una via-wet het voorlopige sluitstuk

ervan.

§ 4. Draagwijdte van het begrip volgens het Belgische Hof van Cassatie

166. Het Hof van Cassatie aanvaardde wel sinds 1999 dat (fiscaal)

administratieve sancties straffen kunnen zijn in de zin van artikel 14 van het BUPO-

Verdrag.260 Het Hof ging evenwel niet zover om te besluiten dat het non bis in idem beginsel toepassing kon vinden. Het beginsel werd zelfs expliciet uitgesloten in fiscalibus.261 De zienswijze van het Hof kon worden gestaafd aan de hand van de

strafbepalingen in de verschillende fiscale wetboeken waaronder het wetboek van

de inkomstenbelasting. De strafsancties vermeld in deze wetboeken dienen te

worden toegepast 262

Het Hof van Cassatie was eerder voorstander van een vorm van aanrekening. Men

diende bij het uitspreken van de tweede sanctie, de eerste reeds opgelegde sanctie

mee in rekening te brengen.263 Het lijkt dat het Hof hier onvoldoende lef heeft

                                                                                                               259 S. LIPPENS en G. THIEL, Het Belgische una via-model in fiscale strafzaken, Antwerpen, Kluwer Business, 2012, 20; Overgenomen door: E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 22, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf. 260 Cass. 5 februari 1999, Arr. Cass. 1999, 155, RW 1998-99, 1352, TFR 1999, nr. 167, 381-385. 261 S. LIPPENS en G. THIEL, Het Belgische una via-model in fiscale strafzaken, Antwerpen, Kluwer Business, 2012, 27. 262 J. SPEECKE Una via TFR 2013, 948. 263 Cass. 5 februari 1999, Arr. Cass. 1999, 155; A. DE NAUWadministratieve sancties met een strafrechtelijk in F. DE RUYCK (ed.), Brugge, die Keure, 2011, 3; R. VERSTRAETEN, Handboek Strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 168.

Page 87: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 77  

getoond om het non bis in idem-beginsel een ruimer toepassingsgebied toe te

kennen. Ook sommige rechtsleer en rechtspraak volgden deze mening.264

167. Volgens het Hof moet het gaan om feiten die gelijk zijn of wezenlijk gelijk zijn

aan de feiten waarop de andere inbreuk is gebaseerd. Niet alleen dezelfde feiten,

maar dus ook feiten die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden door hun voorwerp

en hun aard.265 Het non bis in idem-beginsel wordt dus geschonden wanneer een

persoon, na een eerste bestraffing met een sanctie in de zin van artikel 6 EVRM

wordt vervolgd door de overheid.266

De draagwijdte van het non bis in idem beginsel beperkte zich aldus tot de

strafvordering, ook al vereiste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een

ruimer toepassingsgebied. Met de komst van de una via-wet moet bovenstaand

toepassingsgebied opnieuw worden herbekeken.267

168. In de jaren voorafgaand aan de totstandkoming van de una via-wet klonk de

roep om een beperking van de dubbele mogelijkheid tot bestraffing steeds luider.

De rechtsleer pleitte ervoor om voorrangsregels uit te werken en duidelijke

wettelijke bepalingen in te voeren om de sanctioneringsbevoegdheid bij één enkel

orgaan te leggen.268 Door de totstandkoming van de una via-wet werd er op het

gebied van het fiscaal strafrecht gehoor gegeven aan deze oproep.

                                                                                                               264 A. DE NAUW sancties met een strafrechtelijk karakter

DE RUYCK (ed.), Brugge, die Keure, 2011, 6; M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via-Wet

T. Straf. 2013/1, 4; C. CONINGSNJW 2012, 280; J. VANPRAET,

non bis in idem RW 2008-09, 523. 265 P. HOET van feiten of van inbreuken en van strafrechtelijke vervolgingen of van

RABG 2009, 895; E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 26-31, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf 266 M. MAUS en E. VANDOOREN DE JONCKHEERE (ed.), De fiscale procedure, Brugge, Die Keure, 2012, 355. E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 26, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf. 267 Zie infra randnummer 213 e.v. 268 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 5; C. CONINGS NJW 2012, 281; J. PUT, Bis sed non idem. Een denkoefening over de toepassing van het non bis in idem-beginsel op de

Page 88: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 78  

§ 5. Draagwijdte van het begrip sinds de una via-wet

169. De una via-wet van 20 september 2012 heeft, althans in fiscale strafzaken,

een oplossing geboden aan de hierboven besproken vaststelling dat het geheel

aan sancties disproportioneel kon worden bevonden. Sinds de invoering ervan

dient men een strikte interpretatie te hanteren van het non bis in idem beginsel

waardoor het niet langer mogelijk is om administratieve geldboetes te combineren

met de minnelijke schikking. Verderop in dit werk maken we een beknopte analyse

van de invoering van het una via-beginsel.269 Volgens de Belgische rechtspraak,

met het Hof van Cassatie op kop, vielen fiscale boetes niet onder het non bis in idem-beginsel. Men dient echter vast te stellen dat een ruime interpretatie van de

strafrechtelijke betekenis van dit beginsel tot de vaststelling zal leiden dat men voor

eenzelfde feitencomplex twee verschillende sancties opgelegd kon krijgen en aldus

twee maal een veroordeling.270 Het dossier kon nog steeds cumulatief via twee

verschillende sporen worden afgehandeld, enerzijds de fiscaalrechtelijke

afhandeling, de administratieve weg, en anderzijds een strafrechtelijke afhandeling.

170. De parlementaire voorbereiding naar aanleiding van de una via-wet toont

aan dat de wet er is gekomen naar aanleiding van de recente rechtspraak van het

Europees Hof voor de Rechten van de Mens, meer bepaald het arrest Zolotukhin

dat hierboven reeds uitvoerig werd besproken.271

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   

RW 2001-02, 952; Daarnaast leidde het Cassatiearrest van 25 mei 2011 opnieuw tot veel wrevel in de rechtsleer. Het lijkt ons nuttig om een korte uiteenzetting van de feiten te geven. Een werkloze had nagelaten vooraleer te werken zijn controlekaart door te halen met onuitwisbare inkt. Nadat hij door de RVA tijdelijk van werkloosheidsuitkering was uitgesloten werd hij ook nog eens strafrechtelijk vervolgd. Het Hof kwam tot de conclusie dat het algemeen non bis in idem-beginsel hierdoor niet werd geschonden aangezien de bestanddelen van de twee misdrijven niet dezelfde waren. In casu werd het strafbaar gestelde moreel bestanddeel geacht verschillend te zijn aangezien er slechts voor één van de sancties opzet vereist was. Zie ook L. VERMEULEN -Cass. 25 mei 2011), RW 2011-12, 1678; G. RANERI Non bis in idem La cour de cassation rejette-t-elle la jurisprudence Zolotoukhine JTT 2012, 54. 269 Zie infra randnummer 209 e.v. 270 M. ZAGHEDEN g of de weg zoek? Een analyse van het wetsvoorstel una via MAES en H. DE CNIJF (ed.), Fiscaal praktijkboek Directe Belastingen 2012-2013, Antwerpen, Kluwer 2012, 237 e.v.; J. SPEECKE Una via TFR 2013, 948. 271 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 1973/001, 7.

Page 89: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 79  

171. Via de invoering van het una via-model zal een inbreuk ofwel administratief

ofwel strafrechtelijk worden afgehandeld. De keuze voor de ene weg sluit dan de

andere weg uit. Wanneer men in een bepaalde zaak tot een minnelijke schikking

komt leidt dit tot het verval van de strafvordering. De zaak is in dat geval

strafrechtelijk afgehandeld en meteen ook administratief.

172. We dienen op te merken dat de una via-wet de nadruk legt op het vermijden

van de dubbele sanctionering van dezelfde feiten. Het Europees Hof voor de

Rechten van de Mens hanteert in zijn rechtspraak echter de bewoording

.272 Voldoen aan het non bis in idem-beginsel impliceert dus volgens de

rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een verbod op

dubbele vervolging. SMET stelt zich de vraag of het louter niet opeisbaar zijn van

opgelegde administratieve sancties bij een gerechtelijke afhandeling hieraan

voldoen.273

§ 6. Beïnvloedt de huidige benadering van het non bis in idem-beginsel de minnelijke schikking?

173. We zagen hierboven reeds uitvoerig dat de verdachte op voorstel van het

Openbaar Ministerie een minnelijke schikking kan sluiten. Krachtens artikel 216bis,

§ 6 Sv. is dit enkel mogelijk indien hij de door hem verschuldigde belastingen met

inbegrip van de interesten betaalt. 274 Het sluiten van een minnelijke schikking

bestaat dan uit de betaling van een bijkomende geldsom en/ of eventuele

verbeurdverklaring. De bijkomende geldsom is echter wel beperkt tot het

maximumbedrag in de wet bepaald voor het bijhorende misdrijf.

Door de invoering van het una via-beginsel in fiscale strafzaken kunnen er sinds 1

november 2012 enkele moeilijkheden opduiken.                                                                                                                272 EHRM 10 februari 2009, Zolotukhin t. Rusland, RABG 2009, 871, noot P. HOET; EHRM 16 juni 2009, TFR 2010, 501. 273 F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317, 8. 274 Volgens SMET was het initieel de bedoeling van de wetgever om de verdachte de verschuldigde belastingen te laten betalen met daarbovenop de verschuldigde belastingverhogingen. Hij verwijst hiervoor naar de parlementaire voorbereiding. F. SMET hikking: een

Fiscoloog 2012, nr. 1317, 8; Wetsontwerp 14 maart 2011 houdende diverse bepalingen, verslag namens de commissie voor de financiën en de begroting, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53 - 1208/012, 43.

Page 90: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 80  

174. Een eerste moeilijkheid kwam reeds aan de orde daar waar we de werking

van de wet in de tijd hebben besproken bij de invoering van de una via-wet.275 In

essentie kwam het erop neer dat wanneer de strafvervolging op datum van 1

november 2012 reeds aanhangig was, de fiscaal administratieve sancties niet

langer opeisbaar waren. Tegelijk konden de hogere strafrechtelijke fiscale boetes

maar worden opgelegd voor feiten gepleegd na 31 oktober 2012. De strafrechtelijke

boetes voor oudere misdrijven blijven beperkt en aldus de maximaal te betalen

geldsom wanneer men de zaak wenste af te handelen via een minnelijke schikking.

175. Een tweede probleem ontstaat wanneer de verdachte reeds bepaalde

administratieve sancties heeft betaald voor de inwerkingtreding van de una via-wet

op 1 november 2012 en er nadien nog een gerechtelijk onderzoek werd ingesteld of

nog zal worden ingesteld. De wet biedt in deze situatie geen antwoord. Een eerste

logische conclusie van de rechter zou kunnen zijn dat men het aanrekeningprincipe

uit de vroegere cassatierechtspraak hanteert om tot een besluit te komen.276 Hij zal

in dat geval rekening houden met de reeds betaalde administratieve sancties om

de hoogte van de strafrechtelijke geldboete te betalen.

176. Toch lijkt het aangewezen dat de rechter reeds de nodige erkenning

toebedeelt aan de striktere interpretatie die gehanteerd wordt in de rechtspraak van

het Europese Hof voor de Rechten van de Mens277 en in de una via-wet van 20

september 2012. In die gevallen waarin de verdachte de hem opgelegde

administratieve sancties reeds heeft uitgevoerd zal de rechter de nodige

voorzichtigheid aan de dag moeten leggen om toch nog strafsancties op te leggen.

Indien de gevatte rechter oordeelt toch strafsancties te moeten opleggen, bestaat

de vrees dat dit in vele gevallen zal leiden tot een eindeloze procedureslag.

177. Op te merken valt dat ook in de omzendbrief die werd uitgebracht door het

College van procureurs-generaal naar aanleiding van de una via-wet van 20

                                                                                                               275 Zie infra randnummer 243 276Zie supra randnummer 166 e.v. Cass. 5 februari 1999, Arr. Cass. 1999, 155; A. DE NAUW,

Zolotouk DE RUYCK (ed.), Brugge, die Keure, 2011, 3; R. VERSTRAETEN, Handboek Strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 168. 277 EHRM 10 februari 2009, Zolotukhin t. Rusland, RABG 2009, 871, noot P. HOET.

Page 91: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 81  

september 2012, er sprake is van een uitdrukkelijke erkenning van het non bis in idem-beginsel.278 De omzendbrief stelt dat het duidelijk moet zijn dat de visie van

Europese Hof voor de Rechten van de Mens over het non bis in idem-beginsel in

aanmerking dient genomen te worden in de Belgische (fiscale) rechtssfeer.279 Het

lijkt er aldus op dat ook het College van procureurs-generaal van oordeel is dat het

non bis in idem-beginsel onmiddellijk dient te worden toegepast in procedures die

vallen onder de hierboven beschreven voorwaarden.

178. Concluderend kunnen we stellen dat una via-wet van 20 september 2012

een grote invloed heeft uitgeoefend op de verruimde minnelijke schikking zoals

deze bestond sinds de wet van 14 april 2011 en de daaropvolgende reparatiewet

van 11 juli 2011. De striktere interpretatie van het non bis in idem-beginsel is op het

eerste zicht problematisch in de overgangsperiode omdat sommige onderdelen

onvoldoende werden uitgeklaard. Het lijkt erop dat deze overgangsproblemen de

eerste jaren nog niet meteen van de baan zullen zijn aangezien de gerechtelijke

fiscale procedures tergend lang kunnen aanslepen en het overgangsrecht in vele

gevallen nog van invloed zullen zijn. Pas voor feiten die werden gepleegd na 31

oktober 2012 kan men met zekerheid de problematiek van de werking van de wet

in de tijd uitsluiten.

179. Toch lijkt het dat ook nadien nog steeds moeilijkheden zullen worden

ondervonden in de relatie tussen de minnelijke schikking en de administratieve

afhandeling van de feiten. De omschrijving van het non bis in idem-beginsel blijkt

onvoldoende helder uit de una via-wet. Uit dit gebrek aan helderheid valt met grote

zekerheid af te leiden dat dit zal leiden tot een gebrek aan rechtszekerheid. Laat de

rechtszekerheid nu net fundamenteel zijn in het overleg tussen de

belastingplichtige, de fiscale administratie en het Openbare Ministerie.280

                                                                                                               278 . F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317,

Fiscoloog 2012, nr.1300, 6; Deze laatste auteur heeft het over sociale en fiscale zaken. De omzendbrief heeft het enkel over fiscale zaken. 279 College van procureurs-generaal, COL 11/2012, Brussel, 22 oktober 2012, 9. 280 F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317, 10.

Page 92: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 82  

Afdeling 11. Het akkoord over de te vergoeden schade

§ 1. Ten aanzien van de slachtoffers

180. De wetswijzingen van 10 februari 1994 wijzigden de voordien essentiële

voorwaarde dat het afsluiten van een minnelijke schikking uitgesloten was wanneer

de schade die het misdrijf aan een ander had veroorzaakt niet volledig en definitief

was vergoed. Deze bepaling zorgde ervoor dat de minnelijke schikking vaak geen

toepassing kon vinden omdat er geen akkoord kon worden gevonden tussen de

dader en het slachtoffer over het vergoeden van de veroorzaakte schade.281 Door

dit onderdeel liepen procedures vaak eindeloos vertraging op. Vooral wanneer er

een deskundige moest worden aangesteld voor het vaststellen van lichamelijke

schade kon de minnelijke schikking om deze reden niet plaatsvinden. 282 De

doelstelling die werd nagestreefd door de wetgever om procedures minder lang te

laten aanslepen werd niet bereikt.

181. Deze voorwaarde kon ook worden misbruikt door de slachtoffers van een

misdrijf. Indien ze niet akkoord gingen met het voorstellen van een minnelijke

schikking door het Openbaar Ministerie konden ze hier in beginsel niet tegen

protesteren. Men kon als slachtoffer wel de effectieve toepassing van de minnelijke

schikking verhinderen door een buitensporig hoge schadevergoeding te eisen. De

verdachte die toch wou genieten van deze mogelijkheid tot verval van

strafvordering werd in dat geval gedwongen tot het betalen van een buitensporig

hoge schadevergoeding.283

182. Bij de invoering van artikel 216bis Sv. heeft men veel aandacht gehad voor

de vergoeding van de slachtoffers. Men ging er van in het begin vanuit dat de

loutere overeenstemming over de te vergoeden schade niet volstond om een

                                                                                                               281 G. HALLOY JT 1969, nr. 4658, 312. 282 J. CUYPERS

Panopticon, 1991, 458-600; W. BROSENSdo RW 1988-89, 319-320; B. DE RUYVER en K. VAN IMPE

RW 2000-01, 460. 283 B. DE RUYVER en K. VAN IMPE RW 2000-01, 460.

Page 93: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 83  

minnelijke schikking te kunnen voorstellen.284 Wel bestond er, zoals verderop nog

zal blijken, reeds discussie of een verdachte die onvermogend bleek te zijn of niet

meteen de volledige schadevergoeding kon ophoesten dan van het

toepassingsgebied zou moeten worden uitgesloten. Uiteindelijk koos de wetgever

ervoor om de voorwaarde te behouden om te vermijden dat het slachtoffer in

bepaalde gevallen zonder enige vorm van genoegdoening zou achterblijven. 285

Mijns inziens is de uiteindelijke beslissing van de wetgever de juiste. Het principe

dat een slachtoffer dient te worden vergoed voor het leed dat hem werd aangedaan

strookt met het rechtvaardigheidsgevoel van het publiek.

183. De wetswijziging leidde niet tot een wijziging van het bovenstaande principe,

enkel tot een minder strikte toepassing ervan. Het Openbaar Ministerie kan een

minnelijke schikking voorstellen als de dader in een geschrift zijn burgerlijke

aansprakelijkheid erkent en het bewijs levert van de vergoeding van het niet

betwiste gedeelte van de schade en de regeling daarvan. Dit principe bleef

ongewijzigd door latere wetswijzigingen en is vandaag terug te vinden in artikel

216bis, § 4 Sv. Hierdoor ontstaat een onweerlegbaar vermoeden van fout.286 Het is

belangrijk om hier te onderstrepen dat de wet niet vereist dat tot een erkenning van

de strafrechtelijke verantwoordelijk wordt overgegaan.287

184. We kunnen concluderen dat deze wetswijziging zijn beoogde doel bereikt.

Door de gekozen oplossing wordt de schade die aan een ander werd veroorzaakt

nog steeds vergoed, zij het op een later tijdstip. De minnelijke schikking kan op

deze manier in een veel vroegere fase van de procedure worden voorgesteld of

kan nu worden voorgesteld in gevallen waar het vroeger niet mogelijk bleek te zijn.

Ook de mogelijkheid van het slachtoffer om misbruik te maken van deze

voorwaarde wordt hiermee ongedaan gemaakt.

185. Ook al lijkt deze evolutie op het eerste zicht zeer positief, toch bestaat er een

keerzijde van de medaille waarvoor voorlopig geen afdoende wettelijke oplossing

                                                                                                               284 Parl. St. Senaat 1982-83, 381/2, 6. 285 Parl. St. Kamer 1983-84, 698/4. 286 S. RAVYSE DE BIE, De transactie als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten. Antwerpen, Intersentia, 2006, 35. 287 College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30 mei 2012, 7.

Page 94: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 84  

bestaat. Wanneer het Openbaar Ministerie ervoor zou kiezen om een minnelijke

schikking voor te stellen aan de verdachte van een misdrijf zonder dat deze de

schade die het misdrijf aan een ander had veroorzaakt niet volledig en definitief

heeft vergoed, dan bestaat het risico dat de minnelijke schikking definitief wordt

uitgevoerd alvorens over de burgerlijke vordering van het slachtoffer een uitspraak

werd gedaan. De minnelijke schikking zal er nagenoeg altijd in bestaan dat aan de

verdachte een bepaalde geldboete wordt opgelegd om het verval van de

strafvordering te bekomen. De kans is hier niet onbestaande dat de verdachte zijn

volledige vermogen zal moeten aanspreken om het verval van de strafvordering te

bekomen en bijgevolg niet meer in staat zal zijn om de hem opgelegde

schadevergoeding nog te betalen. Dit kan het perverse effect hebben dat de

verdachte geen strafrechtelijke veroordeling oploopt en de geleden schade niet kan

vergoeden. Het slachtoffer zal dan zowel moreel, door het feit dat de dader niet

gestraft werd voor zijn daden, als materieel, door het feit dat de geleden schade

niet werd vergoed, nadeel lijden. Het Openbaar Ministerie hoeft geen rekening te

houden met de vermogenstoestand van de verdachte om de hoogte van het bedrag

van de voor te stellen minnelijke schikking te bepalen. In artikel 216bis § 1, vierde

lid Sv. blijkt dat het Openbaar Ministerie de vaststelling van de geldsom moet

bepalen in verhouding tot de zwaarte van het misdrijf. Men neemt daarnaast ook

nog een deel van de terugvorderbare gerechtskosten in rekening en men dient ook

rekening te houden met de reeds in beslag genomen goederen.288 Uit niets blijkt

echter dat de vermogenstoestand van de verdachte een rol zou kunnen spelen.

Om deze keerzijde op te lossen kunnen er verschillende suggesties worden

gedaan. In de eerste instantie kan er aan het Openbaar Ministerie worden

gevraagd om voor het voorstellen van een minnelijke schikking een onderzoek te

doen bij de verdachte naar zijn financiële draagkracht. Het Openbaar Ministerie zal

erover moeten waken dat het vermogen van de verdachte als voldoende kan

worden beschouwd om de schadevergoeding die men redelijkerwijze kan

verwachten te vergoeden. Deze voorgestelde oplossing kan moeilijk als afdoende

en waterdicht worden beschouwd. Het vermogen van de verdachte kan van dag tot

dag veranderen en bovendien wordt er op die manier gevraagd aan het Openbaar

Ministerie om zich (voorlopig) in de plaats te stellen van de rechter die zal moeten                                                                                                                288 Artikel 216bis § 1, vijfde lid Sv.; respectievelijk artikel 216bis § 1, zesde lid Sv.

Page 95: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 85  

oordelen over de burgerlijke vordering. Wanneer er voor de schadevergoeding dan

ook nog eens een deskundige moeten worden aangesteld voor bijvoorbeeld het

bepalen van de schadevergoeding voor de geleden lichamelijke schade, moet het

Openbaar Ministerie al in zijn plaats op een voorlopige wijze gaan oordelen. Dit lijkt

te verregaand. Bovendien zou het opnieuw een snelle afhandeling van de

minnelijke schikking in de weg staan en de werklast van het Openbaar Ministerie

verhogen. Ook de kosten van de rechtspleging worden op deze manier verhoogd

daar er eigenlijk twee instanties, enerzijds het Openbaar Ministerie en anderzijds

de deskundige en/of de rechter oordelen over het bedrag van de vergoeding voor

de geleden schade.

186. Een alternatieve oplossing zou kunnen zijn dat de minnelijke schikking wel

kan worden voorgesteld indien de dader in een geschrift zijn burgerlijke

aansprakelijkheid erkent en het bewijs levert van de vergoeding van het niet

betwiste gedeelte van de schade en de regeling ervan, maar dat de effectieve

uitvoering van de minnelijke schikking en bijgevolg ook het effectieve verval van de

strafvordering achterwege blijven tot dat de veroorzaakte schade volledig en

definitief werd vergoed. Aldus komen we eigenlijk tot een tussenoplossing tussen

de huidige wetsbepaling van artikel 216bis § 4 Sv. en de bepaling zoals deze

bestond voor de wetswijziging door art. 1 van de wet van 10 februari 1994. Maar

met deze oplossing komen ook de nadelen van de strikte toepassing door de oude

bepaling opnieuw naar boven. Het slachtoffer dat niet wil dat er een minnelijke

schikking zou worden voorgesteld kan nu de burgerlijke procedure zoveel mogelijk

proberen rekken door het vragen van bijkomende onderzoeken. Er is in deze

oplossingssuggestie wel een verbetering in die zin dat er een onpartijdige en

onafhankelijke rechter de controle houdt over het tijdsverloop van de procedure en

de uiteindelijke beslissing van de hoogte van het bedrag van de schadevergoeding.

Met deze suggestie ontstaan er echter nog andere problemen. Wanneer men de

burgerlijke rechter laat oordelen over de hoogte van de schadevergoeding en

daarvan de uitvoering van de minnelijke schikking laat afhangen dan komt het

in het gedrang. Wanneer de

strafvordering dan toch niet blijkt te vervallen heeft de burgerlijke rechtspraak reeds

een uitspraak geveld. Artikel 4 van de voorafgaande titel van het Wetboek van

Strafvordering bepaalt dat de burgerlijke rechtsvordering wordt geschorst zolang

Page 96: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 86  

niet definitief is geoordeeld over de strafvordering die voor of gedurende de

burgerlijke rechtsvordering is ingesteld. Door de voorgestelde oplossing komt dit

principe op de helling te staan. Nochtans is dit principe essentieel voor een goede

rechtsbedeling. Het kan niet dat als de verdachte door de strafrechter onschuldig

wordt bevonden, en hij dan toch nog dient in te staan voor de vergoeding van de

geleden schade. We moeten dan ook concluderen dat de voorgestelde suggestie

hier geen toepassing kan vinden en moet worden genegeerd.

187. Een laatste suggestie zou kunnen zijn dat de huidig geldende principes

behouden blijven, maar dat wanneer de minnelijke schikking wordt uitgevoerd en er

nog geen uitspraak is over de burgerlijke vordering tot vergoeding van de geleden

schade werd uitgesproken, dat het bedrag van de minnelijke schikking in dat geval

wordt geblokkeerd totdat er een definitieve uitspraak plaatsvindt over de burgerlijke

vordering. Mocht blijken dat de verdachte onvermogend is om het bedrag ter

vergoeding van de geleden schade waartoe hij werd veroordeeld, zou het bedrag

van de minnelijke schikking bij voorrang kunnen worden aangewend om de

slachtoffers te vergoeden. Op die manier ontstaat er bij de bevolking een groter

gevoel van rechtvaardigheid en krijgen de slachtoffers in de mate van het mogelijke

toch genoegdoening voor het onrecht dat hen werd aangedaan. Het Openbaar

Ministerie zou in dit geval wel nog een vordering behouden op de verdachte om het

bedrag dat het heeft moeten doorstorten aan de slachtoffers toch nog te kunnen

recupereren.

188. We kunnen concluderen dat de wetswijziging door art. 1 van de wet van 10

februari 1994 een vooruitgang betekent voor de rechtsfiguur van de minnelijke

schikking en de maatschappij in haar geheel. De eerste twee suggesties die

hierboven werden aangehaald kunnen als onvolledig of gewoonweg fout worden

beschouwd. De derde suggestie daarentegen lijkt een afdoende oplossing te geven

voor de bezorgdheid om het potentiële onvermogen van de verdachte te kunnen

tegen gaan. Het lijkt ons dan ook aangewezen dat de wetgever deze suggestie

verder zou onderzoeken.

Page 97: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 87  

§ 2. Ten aanzien van de fiscus en de sociale zekerheid

189. Op heden geniet de fiscus bij het afsluiten van een minnelijke schikking geen

zekerheid dat de verdachte zich na zich akkoord te verklaren, effectief zal betalen.

Het zou kunnen dat de verdachte toch nog zal proberen om zich onvermogend te

maken of zich effectief reeds onvermogend heeft gemaakt. De vraag is dan ook of

er voor de fiscus en de sociale zekerheid een zekerheidsmechanisme zou moeten

worden uitgebouwd.

190. Dit lijkt niet noodzakelijk. Het verval van de strafvordering is pas definitief

wanneer men effectief is overgegaan tot uitvoering van de voorgestelde minnelijke

schikking. Aldus kan het Openbaar Ministerie een niet betaalde minnelijke

schikking interpreteren als een weigering om de minnelijke schikking te

aanvaarden. Bijgevolg kan men de strafvordering verderzetten.

191. Wanneer het duidelijk is dat de verdachte een voorstel tot minnelijke

schikking nooit zal kunnen betalen, lijkt een veroordeling van de verdachte de enige

mogelijke uitweg. Het Openbaar Ministerie mag mijns inziens niet te snel deze

conclusie trekken en zou eerst moeten meezoeken naar een oplossing voor de

verdachte om toch nog een betaling van het voorgestelde bedrag mogelijk te

maken. Men kan hierbij denken aan ondermeer betalingsuitstel, een

afbetalingsplan, kwijtschelding van interesten en schuldbemiddeling. 289 Enige

creativiteit met betrekking tot de effectieve betaling van de verschuldigde som werd

ook voorzien in de wet. De procureur des Konings moet dan wel het onherroepelijk

minnelijke schikking.290 een

effectief verval van de strafvordering te garanderen.

                                                                                                               289 K. ANTHONISSEN en G. VERVECKEN AFT 2012, afl. 3, 13. 290 K. ANTHONISSEN en G. VERVECKEN AFT 2012, afl. 3, 13.

Page 98: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 88  

Afdeling 12. Het Openbaar Ministerie versus de zittende magistratuur

192. Zoals hierboven reeds werd toegelicht werd de minnelijke schikking op

procedureel vlak uitvoerig uitgebreid door de wet van 14 april 2011 en de

reparatiewet van 11 juli 2011. Daar waar het vroeger niet mogelijk was voor het

Openbaar Ministerie om nog een minnelijke schikking voor te stellen wanneer de

strafvordering reeds was ingesteld, kan de procureur des Konings vandaag nog

steeds een minnelijke schikking voorstellen tijdens het gerechtelijk onderzoek en

zelfs tijdens de behandeling ten gronde, voor zover nog geen vonnis of arrest werd

uitgesproken dat reeds kracht van gewijsde heeft verkregen. 291 Dit heeft uiteraard

gevolgen voor de beslissingsmacht van de rechter ten gronde. Echter de

procedurele uitbreiding die vanuit een theoretisch standpunt revolutionair lijkt, blijkt

in de praktijk eerder evolutief en aan te sluiten bij een voorheen reeds praetoriaans

gegroeide werkwijze.

193. Er bestond reeds een systeem in de praktijk die de huidige doelstelling van

de wetswijziging benadert, maar die toch niet gelijk loopt qua uitwerking. Na het

instellen van een gerechtelijk onderzoek of de procedure ten gronde werden er toch

nog akkoorden gesloten tussen enerzijds het parket en de administratie en

anderzijds de verdachten. Na het sluiten van een akkoord werden deze voorgelegd

aan respectievelijk de onderzoeksrechter of de rechter ten gronde naargelang het

geval. Het parket vordert dan overeenkomstig de gemaakte afspraken. Dit kan, ook

weer naargelang het geval, gaan om opschorting van de uitspraak van de

veroordeling, een eenvoudige schuldverklaring wanneer de redelijke termijn dreigt

overschreden te worden en dergelijke meer.

De auteurs DECAIGNY, DE HERT en VAN GARSSE hebben via mediaberichten

vastgesteld dat de gegroeide praktijk ook na de wetswijziging is blijven verder

bestaan.292

                                                                                                               291 Zie supra randnummer 53 e.v. en artikel 216bis § 2, eerste lid Sv. 292 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSEen 11 juli 2011: verruiming van de buitengerechtelijke afhandeling en fuRW 2011-12, afl. 12, 559; Als concreet voorbeeld halen ze de schikking aan die de familie Hendrickx (stichters van onder meer Henrad en Henco sloot met de Belgische Staat. Ze betaalden

Page 99: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 89  

194. Voor deze praetoriaanse werkwijze bestaat vanzelfsprekend geen wettelijke

basis. Logisch gevolg hiervan is dat de rechter niet gebonden zal zijn door de

vordering van het Openbaar Ministerie. In tegenstelling tot wat voor de burgerlijke

vordering geldt, is de strafrechter niet gebonden door het beschikkingsbeginsel met

betrekking tot de strafvordering. 293 Opnieuw in tegenstelling tot de burgerlijke

vordering kan de strafrechter betreffende de strafvordering perfect ultra petita beslissen.294 De verdachte heeft, in tegenstelling tot het Openbaar Ministerie, niet

de mogelijkheid om een akkoord te sluiten. Deze manier van werken geeft de

verdachte geen enkele zekerheid dat de gemaakte afspraken nadien kunnen

worden uitgevoerd. Toch blijkt dat de beschreven regeling in de praktijk toepassing

vond.

195. Met de huidig geldende wetgeving kan de verdachte de zekerheid wel

genieten. De rechter krijgt dan volgens de wet enkel de mogelijkheid om het verval

van de strafvordering vast te stellen wat als een formaliteit moet worden gezien.

Door de uitoefening van de minnelijke schikking wordt de bodemrechter als het

ware gewoon omzeild.

196. Gelet op de voorgaande problematiek zou men zich de vraag kunnen stellen

of een vermenging van de vroegere bestaande praktijk en de huidige regeling niet

wenselijk zou zijn. Twee deelproblemen kunnen hieruit worden gedistilleerd.

Enerzijds dient de wetgever zich af te vragen of het aangewezen is dat de

minnelijke schikking volledig aan het oordeel van de bodemrechter wordt

onttrokken. Anderzijds dient men na te gaan of het niet aangeraden zou zijn om het

beschikkingsbeginsel295 in te voeren, gelijkaardig aan het burgerlijke recht, maar

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   ruim 100 miljoen euro voor belastingontduiking om een proces te ontlopen. De beschreven pretoriaanse werkwijze wordt in deze zaak gehanteerd daar er reeds een gerechtelijk onderzoek was opgestart. Het parket vroeg in raadkamer de opschorting van straf voor de verdachten. Zie ook

De Morgen 30 juli 2011; L. BALTUSSEN Knack 2 augustus 2011. 293 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSE van 14 april

RW 2011-12, afl. 12, 559. 294 P. TRAEST en G. STESSENSstrafzaken, RW 2003-04, 1053. 295 Voor de definitie van het beschikkingsbeginsel zie infra randnummer 200.

Page 100: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 90  

dan enkel en specifiek in situaties waarin er een minnelijke schikking werd gesloten

tussen het openbare ministerie en de verdachte.

197. Als eerste element werd aangehaald dat de rechter louter het verval van de

strafvordering dient vast te stellen. Dit legt vanzelfsprekend een grote druk op de

schouders van het Openbaar Ministerie.

Er dient vastgesteld te worden dat de procureur des Konings er niet op zit te

wachten dat hij de volle verantwoordelijkheid, en de eventueel daaraan gekoppelde

mediastorm, dient te dragen. Het principe dat de onderhandelde deal nadien kan

worden voorgelegd aan een onafhankelijke en onpartijdige rechter kan zorgen voor

meer gemoedsrust en zorgt ervoor dat de deal door meerdere partijen werd

beoordeeld. Dit strookt natuurlijk niet met de doelstelling van de minnelijke

schikking die er juist moet toe leiden dat de strafrechter ontlast wordt van zaken die

het voorwerp uitmaken van een minnelijke schikking. Echter we dienen vast te

stellen dat deze conclusie in de praktijk als te eenzijdig zal worden beschouwd.

Door de grote druk die valt op het Openbaar Ministerie zouden ze zich

terughoudend kunnen opstellen om de verdachte nog een minnelijke schikking aan

te bieden. Vooral dossiers die in de politiek of in de publieke opinie gevoelig liggen

zouden het slachtoffer kunnen zijn van deze terughoudendheid. Anderzijds kan

men ook terughoudend zijn wanneer het bijvoorbeeld gaat om zeer grote

geldsommen die moeten leiden tot het verval van de strafvordering.

198. Zowel voor de verdachte als voor het Openbaar Ministerie kan het invoeren

van een marginale controle door de rechter van een minnelijke schikking voordelen

bieden. Het Openbaar Ministerie voelt zich gedekt door de toetsing van de rechter

en zal daardoor misschien sneller durven overgaan tot het voorstellen van een

minnelijke schikking. Ook voor de verdachte kan een rechterlijke toetsing voordelig

zijn. De rechter kan nagaan of het Openbaar Ministerie de bevoegdheden die hem

werden toegekend op een correcte wijze heeft gebruikt. De rechter zal bijvoorbeeld

de minnelijke schikking weigeren te homologeren wanneer duidelijk blijkt dat het

aanvaarden van de minnelijke schikking werd afgedwongen door het Openbaar

Ministerie.

Page 101: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 91  

199. Het tweede aspect dat dient te worden uitgediept is de wenselijkheid om het

beschikkingsbeginsel van toepassing te maken in de specifieke context van de

afsluiting van de minnelijke schikking.

200. Het beschikkingsbeginsel zoals dit van toepassing is in burgerlijke zaken

houdt in dat de partijen zelf de grenzen van het geschil gaan bepalen, de

zogenaamde autonomie van de procespartijen.296 De rechter mag het voorwerp

van de vordering niet ambtshalve wijzigen, hetzij door het uit te breiden, hetzij door

ze door een andere te vervangen. De rechter kan aldus, na het voorwerp van een

vordering te hebben verworpen, deze niet ambtshalve vervangen door een niet

gevorderde veroordeling, zonder de heropening van de debatten te bevelen.297

201. Het feit dat het beschikkingsbeginsel van toepassing zou zijn in deze

specifieke context, creëert voor de verdachte de zekerheid die hij vandaag niet kan

genieten wanneer de praetoriaans gegroeide regeling wordt toegepast. Bovendien

zou de invoering ervoor kunnen zorgen dat de toepassingsmogelijkheden van de

minnelijke schikking een gevoelige uitbreiding kennen. Men zou immers in het

akkoord ook een strafrechtelijke schuldverklaring, een veroordeling en dus een

effectieve sanctie kunnen opleggen. Men kan ook denken aan verschillende

modaliteiten die deel kunnen uitmaken van het akkoord. Men denke aan de

modaliteiten van het uitstel en de opschorting. 298 Op die manier kan de

veroordeling, ondanks de afsluiting van de minnelijke schikking toch nog in het

strafregister van de verdachte, die op dat moment al de hoedanigheid van dader

heeft, verschijnen.

202. Het invoeren van deze suggestie zou leiden tot de perceptie dat partijen de

mogelijkheid hebben om een overeenkomst te sluiten over de strafvordering. Dit is

                                                                                                               296 Dit denkspoor werd ook uitgewerkt door de Commissie voor de Justitie naar aanleiding van de wet van de wet 14 april 2011. Voor de volledige analyse: Verslag namens de Commissie voor de justitie bij het wetsontwerp houdende diverse bepalingen, Parl. St. Senaat 2010-11, nr. 5-893/3, 12. 297 Zie artikel 1138, 2° Ger. W. Dat het beschikkingsbeginsel inhoudt maar een beperktere draagwijdte heeft dan het eigenlijke beginsel. Cass. 20 februari 2002, P.01.1045.F, Arr. Cass. 2002, nr. 122 en meer algemeen zie: I. VEROUGSTRAETE, J. LECLERCQ, A. BOSSUYT en T. ERNIQUIN, Jv. Cass. 2002-03, 111-112. 298 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSE na de wetten van 14 april

RW 2011-12, afl. 12, 560. De auteurs denken hierbij ook aan de mogelijkheid om in het voorstel van minnelijke schikking een eventueel beroepsverbod op te nemen.

Page 102: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 92  

in beginsel niet mogelijk aangezien de strafvordering van openbare orde is en men

er dus geen overeenkomst over kan sluiten. Hierboven bij de begripsbepaling van

de minnelijke schikking bleek reeds dat verschillende rechtsleer de mening

toegedaan is dat deze rechtsfiguur een afwijking vormt op het algemene beginsel

dat de strafvordering van openbare orde is.299 Mijns inziens kan deze lijn worden

doorgetrokken voor wat betreft het beschikkingsbeginsel in de context van de

minnelijke schikking.

203. Om de doelstelling van de wetgever, met name de ontlasting van het

justitiële apparaat, zoveel mogelijk te eerbiedigen kunnen we de hierboven

voorgestelde oplossingen niet doortrekken over de gehele lijn. Mijns inziens is het

wenselijk dat de huidige regeling behouden blijft voor zover de strafvordering op het

moment van het afsluiten van de minnelijke schikking nog niet werd ingesteld. In

deze fase van de procedure zou de bodemrechter nog steeds niet tussenkomen.

Echter voor het geval dat de minnelijke schikking wel werd voorgesteld na het

instellen van de strafvordering is het aangewezen om een rechterlijke controle toe

te laten en het daarmee verband houdende beschikkingsbeginsel te respecteren. In

onze visie wijken we op dit punt af van de huidig geldende regeling.

Afdeling 13. Instrument tegen gerechtelijke achterstand?

204. Uit het historisch overzicht dat in het begin van dit werkstuk werd gegeven

bleek dat één van de voornaamste redenen voor het invoeren van de minnelijke

schikking en het steeds opnieuw uitbreiden van het toepassingsgebied van de

rechtsfiguur, kon gevonden worden in de strijd tegen de gerechtelijke achterstand

en de overbelasting van ons rechtsapparaat.300 Het feit dat na elke verruiming de

problematiek van de overbelasting van het justitiële apparaat bleef bestaan dient

ons de vraag te stellen of het beoogde doel door de wetgever wel wordt bereikt.

                                                                                                               299 Zie supra randnummer 13 e.v.;R. VERSTRAETEN, handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 111; B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 5. 300 Zie supra randnummer 38; B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 3; P. ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 5; T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSEde wetten van 14 april en 11 juli 2011: verruiming van de buitengerechtelijke afhandeling en

RW 2011-12, afl. 12, 558.

Page 103: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 93  

Hierboven werd reeds zeer kort aangehaald dat de vrijgekomen tijd door de rechter

kan worden gebruikt om zich te concentreren op de zaken waarover betwisting

bestaat.301

205. DECAIGNY, DE HERT en VAN GARSSE maken de terechte opmerking dat de

laatste verruiming uit 2011 niet zomaar gelijk kan worden gesteld met de

doelstellingen van voorgaande verruiming.302 Volgens hen is de verruiming veel

diepgaander dan de wetgever zelf laat uitschijnen en wordt het essentiële doel van

de rechtsfiguur met deze verruiming genegeerd. Dit essentiële doel bestond al

sinds de invoering ervan in 1935. De wetgever wou de minnelijke schikking

gebruiken om de aanpak van kleine criminaliteit te verzekeren. Deze kleine

misdrijven vereisten een grote inzet van mensen en middelen. Het niet vervolgen

hiervan zou bij de bevolking een gevoel van straffeloosheid en frustratie opwekken.

De minnelijke schikking kon als tussenoplossing dienen.

206. Men dient echter vast te stellen dat de verruiming er kwam om een betere

afhandeling van financiële, fiscale en sociale delicten te bewerkstelligen. De

minnelijke schikking wordt daardoor niet langer de remedie tegen kleine

criminaliteit, maar wel het instrument voor het afhandelen van zeer complexe

misdrijven.303

207. Vanuit de optiek dat de minnelijke schikking een handige rechtsfiguur kan

zijn om de kosten van ons rechtsapparaat te drukken is de heroriëntering van de

minnelijke schikking door de wetgever een logische redenering. Eenzelfde analyse

kan worden gemaakt vanuit de optiek van de overbelasting.

Volgens de auteurs DECAIGNY, DE HERT en VAN GARSSE lijkt het erop dat de

wetgever hiermee de handdoek in de ring gooit en toegeeft dat het rechtsapparaat

                                                                                                               301 Amendement nr. 18 ingediend bij de commissie voor de financiën en de begroting, bij het wetsontwerp houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53-1208/007, 28. 302 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSEen 11 juli 2011: verruiming vaRW 2011-12, afl. 12, 558. 303 T. DECAIGNY, P. DE HERT en L. VAN GARSSEen 11 juli 2011: verruiming van de buitengerechtelijke afhandeling en RW 2011-12, afl. 12, 558.

Page 104: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 94  

niet langer in staat is om uiterst complexe misdrijven te gaan vervolgen.304 Men zal

op die manier proberen om de strafvordering in een vroege fase te beëindigen.

Aangezien er in de beginfase van het onderzoek nog geen verregaande

duidelijkheid is over de schuld of onschuld van de verdachte zal dit zijn invloed

hebben op de hoogte van het bedrag dat het Openbaar Ministerie zal kunnen

eisen. Het spreekt vanzelf dat de echte criminelen hier hun voordeel uit halen en er

belang bij hebben om mee te werken aan een slechte schikking. Anderzijds kan

deze evolutie het perverte effect genereren dat aan een verdachte die onschuldig

blijkt te zijn ook reeds in een vroege fase een schikking kan worden voorgesteld,

terwijl later zou kunnen blijken dat de verdachte vrijuit gaat. Dit zou ertoe kunnen

leiden dat onschuldige verdachten die hun goede naam willen behouden en geen

lange periode willen geconfronteerd worden met een lopend strafonderzoek zullen

overgaan tot de schikking.

208. Mijns inziens is vereist dat het Openbaar Ministerie eerst in grote mate

zekerheid moet verkrijgen over de schuld of onschuld van de verdachte vanuit haar

standpunt en vervolgens pas kan overgaan tot het al dan niet voorstellen van een

minnelijke schikking. Het Openbaar Ministerie dient steeds te oordelen in eer en

geweten en met de nodige objectiviteit. Dit principe komt door deze werkwijze op

de helling te staan en kan ertoe leiden dat personen die onterecht een minnelijke

schikking voorgesteld kregen het volledige vertrouwen in justitie zullen verliezen.

We dienen ons af te vragen of de overheid de beoogde doelstellingen wel kan

bereiken, gelet op het feit dat er slechts een beperkt aantal ECOFINF

deel uitmaken van de totale populatie dossiers waarin er een minnelijke schikking

wordt voorgesteld.305

                                                                                                               304 Al van bij de invoering van de figuur van de minnelijke schikking werd voor dit scenario gevreesd. Zie hiervoor S. RAVYSEin B. DE BIE, De transactie als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten. Antwerpen, Intersentia, 2006, 43. De auteur verwijst hiervoor naar: DE HALLEUX , Ann. dr. Pol. 1939, 70-72. 305 In het amendement nr. 18 is er sprake van een percentage eco-fin zaken van nog geen 4 procent van het totale aantal in onderzoekstellingen. Het gaat dan over de periode 2004-2008. Het volledige overzicht is terug te vinden in: Amendement nr. 18 ingediend bij de commissie voor de financiën en de begroting, bij het wetsontwerp houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53-1208/007, 28.

Page 105: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 95  

Hoofdstuk 6. Una Via in de relatie tot de minnelijke schikking

Afdeling 1. De wet van 20 september 2012

209. Hierboven in de historische schets kwam reeds ter sprake dat grote

fraudedossiers in de jaren 2000 de publieke opinie sterk beroerden.306 Aldus werd

het noodzakelijk gevonden dat er een parlementaire onderzoekscommissie zou

voor worden opgericht. Dit gebeurde dan ook op 12 juni 2007. 307 Deze

parlementaire onderzoekscommissie naar de grote fiscale fraudedossiers kwam

met haar aanbevelingen in haar verslag van 7 mei 2009.308 Ze behandelde onder

meer de deelproblematiek van de minnelijke schikking, maar daarnaast beveelde

deze onderzoekscommissie ook aan om een una via-regel in te stellen, gebaseerd

op 309 De parlementaire onderzoekscommissie oordeelde dat

het aangewezen zou zijn om een overlegstructuur op poten te zetten tussen de

fiscale administratie en het Openbaar Ministerie die dan zouden moeten beslissen

of aan een fiscaal fraudedossier een gerechtelijke dan wel administratieve wending

zou worden gegeven. Het kiezen voor de ene richting zou dan de toepassing van

de andere richting uitsluiten. De structuur die werd aanbevolen door de

parlementaire onderzoekscommissie werd uiteindelijk niet gevolgd door het nadien

voorgestelde wetsvoorstel dat geleid heeft tot de una via-wet van 20 september

2012.310

                                                                                                               306 Zie hiervoor supra randnummer 37 e.v. 307 Voorstel 12 juli 2007 tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie om de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/001, 6. 308 Parlementaire onderzoekscommissie 7 mei 2009 naar de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, verslag namens de onderzoekscommissie, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/004, 243. 309 Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/004, 223. Als aanbeveling nr. 6 werd de invoering van de una via-regel naar voren geschoven. Sommige auteurs zijn van mening dat het om de 7de aanbeveling zou gaan, maar dit lijkt niet correct. Zie ondermeer: B. COOPMAN (ed.) en K. HENS, De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen, Intersentia, 2012, 54; M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM de Una Via- T. Straf. 2013/1, 3. 310 Wetsvoorstel 23 december 2009 tot invoering van de una via-regel in fiscale strafzaken, de oprichting van een fiscaal auditoraat en de oprichting van een comité F, Advies van de Raad van State, nr. 47 426/2 van 9 december 2009, Parl. St. Kamer 2009-2010, nr. 52 2210/002. De afdeling wetgeving van de Raad van State had voorheen reeds een kritisch advies gepubliceerd over de complexe uitgetekende structuur die werd voorgesteld door de parlementaire onderzoekscommissie

Page 106: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 96  

210. De wet van 20 september 2012 tot instelling van het -principe in de

vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en de verhoging van de

(hierna kortweg de una via-wet) werd gepubliceerd in het

Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2012 en is tien dagen na de publicatie, op 1

november 2012, in werking getreden.311 De komst van deze wet kadert in de strijd

van de regering tegen de fiscale fraude, maar strekt er ook toe de

overheidsmiddelen efficiënter in te zetten.312

211. In fiscale strafzaken zal door de wet van 20 september 2012 een cumul van

administratieve en strafrechtelijke sancties niet langer mogelijk zijn. Het gaat meer

313 Onder bedrieglijk opzet moet het opzet

worden verstaan om zichzelf of een ander een onrechtmatig voordeel te

verschaffen.314 Op overtredingen begaan met

te schaden staan namelijk ook strafsancties. De achterliggende gedachte van de

wetgever is dat er nog slechts één instantie zou instaan voor de vervolging en de

sanctionering van fiscale fraude.315 Enkel daar waar uit het overleg tussen de

fiscale administratie en het Openbaar Ministerie zou blijken dat de inzet van het

gerechtelijke apparaat meer aangewezen is voor de afhandeling van het dossier

zou er nog van deze weg gebruik worden gemaakt. Men voert als het ware een

subsidiariteitsbeginsel in.

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   naar de fiscale fraude (zie hiervoor de 6de aanbeveling in hun verslag van 7 mei 2009. Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 0034/004, 243). De Raad van State stelde onder meer fundamentele grondwettelijke bezwaren vast. Zie ook: M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEMUna Via- T. Straf. 2013/1, 3. 311 Advocaat-generaal bij het hof van beroep te Gent, DESTERBECK is ons inziens verkeerdelijk van mening dat de una via-wet van 20 september 2012 pas in werking zou treden op 1 januari 2013. Zie: F. DESTERBECK - Fisc. Act. 2014, nr. 13, 7. 312 D. NORÉ - Juristenkrant 2012, nr. 254, 1. 313 College van procureurs-generaal, COL 11/2012, Brussel, 22 oktober 2012, 4; D. NORÉ -

Juristenkrant 2012, nr. 254, 1. 314 Cass. 22 februari 1977, Pas. 1977, I, 659. 315 F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317, 8; M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 20; E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 34-35, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf.

Page 107: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 97  

212. De una via-wet beoogde in essentie de uitdrukking te zijn van drie concrete

problemen die tot dan toe werden ondervonden bij het afhandelen van fiscale

fraudedossiers. 316 In eerste instantie wou men het non bis in idem-probleem

remediëren dat kon ontstaan door de samenloop van enerzijds een administratieve

sanctie en anderzijds een strafrechtelijke sanctie voor eenzelfde feit.317 Vervolgens

wou men ook het overleg mogelijk maken tussen 3 actoren betrokken bij het fiscale

fraudedossier, enerzijds de fiscale administratie en anderzijds parket en politie.

Overleg diende mogelijk te zijn met betrekking tot de optimale procedure die het

dossier diende te ondergaan. Ten slotte dienden de pecuniaire strafrechtelijke

sancties te worden verhoogd om de doeltreffendheid van de strafrechtelijke aanpak

te blijven garanderen.

Hierna zullen we kort deze drie onderdelen bespreken en in het bijzonder nagaan

wat de invloed van de una via-wet van 20 september 2012 is op de figuur van de

minnelijke schikking.

Afdeling 2. Non bis in idem

§ 1. Situering

213. De non bis in idem-problematiek genoot hierboven reeds uitvoerig onze

aandacht. Zoals reeds vermeld houdt dit beginsel in dat niemand kan worden

vervolgd of berecht voor feiten waarvoor hij al berecht is.318 Het Belgische Hof van

Cassatie is voorstander van een zwakke werking van het non bis in idem-beginsel.

                                                                                                               316 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 3; F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317, 8. 317 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 - 1973/007; D. NORÉ - Juristenkrant 2012, nr. 254, 1; M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM e Una Via-Wet van 20 september

T. Straf. NJW 2012, afl. 271, 719. 318 F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317, 8; M. ZAGHEDEN n middenweg of de weg zoek? Een analyse van het wetsvoorstel una via MAES en H. DE CNIJF (ed.), Fiscaal praktijkboek Directe Belastingen 2012-2013, Antwerpen, Kluwer 2012, 237 e.v.; M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via-T. Straf. 2013/1, 3; E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 21, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf.

Page 108: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 98  

Dit in tegenstelling met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van

de Mens dat het non bis in idem-beginsel een veel ruimere werking toebedeeld. We

stelden hierboven vast dat het Hof van Cassatie voorlopig nog de Europese

rechtspraak links liet liggen al kwam de visie van het Hof meer en meer onder druk

te staan door de ratificatie van het zevende aanvullende protocol. Voor een

uitgebreidere bespreking van deze problematiek dienen we te verwijzen naar de

reeds hierboven gemaakte analyse.319

214. Door de komst van de una via-wet lijkt er een einde te komen aan de tot op

heden gevolgde interpretatie van het non bis in idem-beginsel door ons Hof van

Cassatie, althans voor wat betreft de fiscale strafzaken.320 Met de invoering van de

wet zullen fiscale misdrijven voortaan ofwel door de fiscus zelf worden behandeld,

met eventuele belastingverhogingen of administratieve boetes, ofwel strafrechtelijk

met bijhorende strafrechtelijke sancties (een boete, verbeurdverklaring of

celstraf).321 Een combinatie van beide procedures en cumul van administratieve en

strafrechtelijke sancties zal niet langer mogelijk zijn.322 Zodra een fraudedossier

een strafrechtelijke weg volgt, kan de fiscus daar dus geen administratieve boetes

of belastingverhogingen meer aan toevoegen.323

215. Voorafgaand kwam ook reeds ter sprake dat de gehanteerde visie van het

Hof van Cassatie steun vond in de wet. De wet biedt uitdrukkelijk de mogelijkheid

om na een administratieve veroordeling de betrokkene nog steeds te vervolgen

voor de strafrechter. De strafsancties vermeld in deze wetboeken dienen te worden

toegepast 324 Het spreekt mijns inziens voor

zich dat de gebruikte bewoordingen niet langer te rijmen zijn met de gehanteerde

principes door de ingevoerde una via-wet. Uit de omzendbrief die werd

gepubliceerd door het College van procureurs-generaal op 22 oktober 2012 blijkt

dat de procureurs-generaal tot een gelijkaardig besluit komen. De omzendbrief

beschrijft de problematiek als volgt:

                                                                                                               319 Zie ook supra randnummer 166 e.v. 320 NJW 2012, afl. 271, 719; D. NORÉ -principe in fiscaal recht w Juristenkrant 2012, nr. 254, 1. 321 NJW 2012, afl. 271, 719. 322 D. NORÉ - Juristenkrant 2012, nr. 254, 1. 323 NJW 2012, afl. 271, 719. 324 J. SPEECKE Una via TFR 2013, 948.

Page 109: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 99  

--, hypoheek-, en

griffierechten, artikel 133 van het Wetboek der successierechten en artikel 207 van het Wetboek diverse rechten en taksen niet geschrapt, hetgeen in strijd lijkt met de

- - 325

216. De una via-wet van 20 september 2012 biedt echter geen absolute garantie

dat eenzelfde dossier niet tegelijk het voorwerp uitmaakt van een onderzoek door

de fiscale administratie en door het Openbaar Ministerie.326 Het onderzoek kan

gelijktijdig administratief en gerechtelijk worden gevoerd. De toepassing van het

non bis in idem-beginsel blijft beperkt tot een decumul van de

administratiefrechtelijke en strafrechtelijke sanctie. 327 Dit element verdient onze

aandacht.

§ 2. Parallel administratief en strafrechtelijk onderzoek in strijd met de doelstellingen?

217. Dit lijkt enigszins paradoxaal met de doelstellingen die de wetgever wou

nastreven door het invoeren van de una via-wet. Men wou het parallel werken door

de fiscus en het Openbaar Ministerie vermijden en komen tot een efficiëntere inzet

van de beperkte overheidsmiddelen die er zijn.328 We dienen vast te stellen dat de

inzet van overheidsmiddelen vooral nodig is in de onderzoeksfase. Het

administratief en het strafrechtelijk onderzoek kunnen nog steeds naast elkaar

gebeuren wat betekent dat de effectieve reductie van de procedurekost niet zo

groot zal zijn. Daarnaast werkt men in de onderzoeksfase nog steeds parallel naast

elkaar, waardoor deze doelstelling ook niet effectief zal kunnen worden

gerealiseerd. Om deze redenen geeft de parlementaire voorbereiding aan dat na                                                                                                                325 College van procureurs-generaal, COL 11/2012, Brussel, 22 oktober 2012, 9-10. 326 W. DEFOOR de fiscale fraude- De wet van 20 september 2012 tot instelling van het una via- Notariaat 2013, nr. 5, 6. 327 W. DEFOOR de fiscale fraude- De wet van 20 september 2012 tot instelling van het una via-principe bij Notariaat 2013, nr. 5, 6. 328 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 1973/001, 6.

Page 110: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 100  

de ontdekking van de fraude het overleg zo snel mogelijk dient te gebeuren.329 Men

maakt echter ook meteen de kanttekening dat men tijdens het overleg met kennis

van zaken dient te oordelen over de weg die men wenst te volgen. Het inwinnen

van voldoende informatie zal hiervoor cruciaal zijn. Mijns inziens is deze opmerking

worden geplaatst. Vast staat dat het een moeilijke denkoefening zal zijn voor de

het overleg.

218. Hetgeen hierboven werd geconcludeerd dienen we meteen te nuanceren

doordat de wetgever in een overlegprocedure heeft voorzien. Deze

overlegprocedure moet vermijden dat er overlappingen gebeuren in de

onderzoeksfase van de administratieve en de gerechtelijke procedure. Door het

vermijden van overlappingen zou er aan de verspilling van overheidsmiddelen een

halt worden toegeroepen.330 Het voorziene overleg tussen de verschillende actoren

wordt in de volgende afdeling uitvoerig besproken.

§ 3. Schendt de overlegprocedure het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel?

219. Met de invoering van de una via-wet vroeg VAN DYCK zich af of het

grondwettelijk gelijkheidsbeginsel niet werd geschonden doordat geschorste

administratieve boetes toch nog dienden te worden betaald nadat een fraudeur

door de raadkamer reeds buitenvervolging was gesteld. 331 Wanneer men de

                                                                                                               329 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, verslag namens de Commissie voor de Financiën en voor de Economische aangelegenheden, Parl. St. Senaat, 2011-2012, nr. 5 1592/3, 41. Deze opmerking werd ook overgenomen in de omzendbrief over deze materie. College van procureurs-generaal, COL 11/2012, Brussel, 22 oktober 2012, 16. 330 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, verslag namens de Commissie voor de Financiën en de begroting, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 1973/005, 6, 35, 46. Een logisch gevolg van deze doelstelling was dan ook dat de overlegregeling geen extra kosten met zich mocht meebrengen. Men voorzag zelfs naast een besparing op de overheidsmiddelen door het wegwerken van de overlappingen een stijging van de inkomsten door het beter op elkaar afstemmen van de bestaande structuren. Of deze doelstelling ook effectief zal worden behaald zal nog moeten blijken. M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEMUna Via- T. Straf. 2013/1, 6; 331 J. VAN DYCK Fiscoloog 23 mei 2012, 1.

Page 111: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 101  

verdachte had doorverwezen naar de vonnisrechter en men had nadien de

vrijspraak bekomen, zouden de administratieve boetes definitief niet opeisbaar

worden. Een beslissing tot buitenvervolgingstelling is natuurlijk niet gelijk met een

definitieve vrijspraak. 332 Toch lijkt het aangewezen om bij een

buitenvervolgingstelling door de raadkamer de administratieve boetes definitief niet

op te eisen.

220. en vroeg aan het Grondwettelijk Hof om de artikelen 3, 4 en 14 van de una via-wet

van 20 september 2012 te vernietigen. Het Grondwettelijk Hof oordeelde op 3 april

2014 dat er sprake is van een schending van het non bis in idem-beginsel.333 De

opeisbaarheid van de administratieve geldboetes na een buitenvervolgingstelling

door de raadkamer strookt niet met het non bis in idem-beginsel en bij uitbreiding

het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel. Het Hof vernietigde daarom de artikelen 3,

4 en 14 van de una via-wet.

221. De rechtsleer betwist of afgesloten minnelijke schikkingen die gebaseerd

waren op de vernietigde bepalingen nog kunnen behouden blijven.334 Sommigen

zijn van oordeel dat fraudeurs hun afgesloten minnelijke schikking nu zouden

kunnen terugvorderen. Een nieuw wetgevend ingrijpen lijkt aangewezen om de

ontstane rechtsonzekerheid te remediëren.

Afdeling 3. Overleg tussen de fiscale administratie en het Openbaar Ministerie

§ 1. Het overlegprincipe

222. Het una via-principe bepaalt dat men enkel via administratieve of

strafrechtelijke weg kan sanctioneren. Een cumulatie van beide regimes wordt niet

mogelijk geacht. Bijgevolg dient men een keuze te maken tussen de                                                                                                                332 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 15. 333 GwH 3 april 2014, 61/2014, http://www.const-court.be/public/n/2014/2014-061n.pdf; F. DESTERBECK -gerecht goed maar veroordeelt praktische

Fisc. Act. Nr. 13, 7-9. 334 H. BROCKMANS rnietiging Una Via- Trends 7 april 2014.

Page 112: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 102  

administratieve weg en de strafrechtelijke weg. In dit onderdeel gaan we na wie de

keuze tussen de verschillende opties dient te maken.

223. De wetgever was van oordeel dat de beste manier om een weloverwogen

keuze te maken bestond in een overleg tussen de verschillende actoren die

betrokken zijn in de sanctionering. De overlegprocedure werd uitdrukkelijk

opgenomen in de wet. Artikel 2 van de una via-wet voegde een derde lid toe aan

artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering. Het bestaat uit hetgeen hierna volgt.

aanwijst, kan in het kader van de strijd tegen de fiscale fraude over concrete dossiers overleg plegen met de procureur des Konings. De procureur des Konings kan de strafrechtelijk strafbare feiten waarvan hij kennis heeft genomen tijdens het overleg, vervolgen. Het overleg kan ook plaatsvinden op initiatief van de procureur des Konings. De bevoegde politionele overheden kunnen deelnemen aan dit o

We merken op dat een concrete invulling van de organisatie van dit overleg niet is

opgenomen in de tekst. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat dit een

bewuste keuze is geweest van de wetgever om het overleg soepel te kunnen

houden.335

224. Uit de wettekst blijkt daarnaast ook dat zowel de procureur des Konings als

de fiscale administratie het initiatief tot overleg kunnen nemen. Voor de politie is er

enkel een rol van deelnemer weggelegd. Het feit dat de politiediensten niet de

mogelijkheid krijgen het overleg op te starten vormt mijns inziens geen probleem.

De wettekst heeft het steevast over kan overleg plegen. Daaruit blijkt dat aan het

overleg een facultatief karakter moet worden toegekend. Dit facultatief karakter

blijkt ook in de omzendbrief die werd gepubliceerd door het College van

procureurs-generaal bij de hoven van beroep. 336 Ondanks het feit dat men

                                                                                                               335 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 1973/001, 9. 336 College van procureurs-

Fiscoloog 2012, nr. 1315, 9; B.

Page 113: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 103  

helemaal niet verplicht is om overleg te plegen zijn DE JAEGER en VAN VOLSEM van

mening dat het Openbaar Ministerie wel dient in te gaan op een verzoek tot overleg

vanwege de administratie. Een weigering zou volgens hen in strijd zijn met de

geest van de wet en de omzendbrief.337 Ik meen van oordeel te zijn dat we hen in

deze beoordeling moeten volgen. Het initiatiefrecht dient terecht als faculteit te

worden beschouwd, maar de mogelijkheid om een uitgestoken hand te weigeren

zou het systeem onwerkbaar maken. Men mag niet vergeten dat beide actoren

uiteindelijk dezelfde belangen hebben, met name een veroordeling te bekomen van

dader. Ook dienen we te oordelen dat ondanks het feit dat DE JAEGER en VAN

VOLSEM niets zeggen over de situatie waarin het Openbaar Ministerie een verzoek

tot overleg doet aan de fiscale administratie, dit ook in strijd is met de geest van de

wet en de omzendbrief.

225. Het spreekt voor zich dat zowel het Openbaar Ministerie als de fiscale

administratie de vrijheid genieten om op een weloverwogen wijze een selectie te

maken van de dossiers die ze wensen te behandelen tijdens de

overlegprocedure.338

226. De weg die zal worden gekozen wordt beslist tijdens het overleg tussen het

Openbaar Ministerie en de fiscale administratie. De ernst van de feiten en de

middelen die nodig zijn om de fraude te onderzoeken zullen bepalen welke weg er

wordt gekozen. Determinerend voor de ernst van de feiten zijn onder meer:

ingewikkelde fraudeconstructies, oogmerk om te schaden of sprake van een

criminele organisatie. Bij de middelen die noodzakelijk zijn voor het voeren van het

onderzoek kan onder meer worden verwezen naar de methoden waarvoor de wet

de tussenkomst van een onderzoeksrechter vereist. Het kan dan gaan om

bijvoorbeeld een huiszoeking of een telefoontap. De verschillende actoren die

deelnemen aan het overleg zullen, bij het bepalen van de meest adequate

afhandelingsmethode, rekening moeten houden met het subsidiariteitsbeginsel.

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   VERSTRAETEN Fisc. Act. 2012, nr. 7, 6. 337 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 8. 338 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM de Una Via- T. Straf. 2013/1, 8; B. VERSTRAETEN

Fisc. Act. 2012, nr. 7, 6.

Page 114: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 104  

§ 2. Het subsidiariteitsprincipe

227. Het overleg tussen de fiscale administratie en het Openbaar Ministerie

steunt in principe op twee pijlers. Enerzijds hebben we het hierboven reeds

uitvoerig besproken non bis in idem-beginsel en anderzijds het

subsidiariteitsbeginsel. Het subsidiariteitsprincipe kennen we vanuit het

gemeenrechtelijk publiekrecht als de organisatiewijze of regel in de taakverdeling

tussen een hogere en een lagere overheid of openbare instelling. Men vertrekt dan

vanuit het principe dat wat een lagere overheid kan doen niet door de hogere

overheid dient te worden uitgevoerd.339

228. Deze algemene regel kan niet worden gebruikt om het

subsidiariteitsbeginsel uit te leggen in de relatie tot de una via-wet. Er is in de

relatie tussen de fiscale administratie en het Openbaar Ministerie geen sprake van

een hogere en een lagere overheid. De beide organen hebben gewoon elk een

andere taakomschrijving die in sommige gevallen kon leiden tot een overlapping.

Door de invoering van de una via-wet hoopt met dit te vermijden. Het

subsidiariteitsprincipe geeft hieraan uiting.

229. Het subsidiariteitsbeginsel op fiscaal vlak geeft de voorkeur aan een

administratieve afhandeling van het dossier door de fiscale administratie. Wanneer

blijkt dat de fiscale administratie onvoldoende mogelijkheden heeft om de feiten

afdoende te sanctioneren komt het Openbaar Ministerie in actie en kennen we een

gerechtelijke afhandeling.

Het is aldus in eerste instantie aan de fiscale administratie om de fiscale schuld

vast te stellen en in te vorderen, dit met inbegrip van de vaststelling van fiscale

fraude. De fiscale administratie moet voor het uitvoeren van deze taak uiteraard

alle wettelijke middelen aanwenden waarover men kan beschikken. Ze beschikken

                                                                                                               339 E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 34, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf.

Page 115: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 105  

immers over ambtenaren met een goede kennis om, op grond van de vastgestelde

feiten, snel en doeltreffend de ontdoken belasting te bepalen en in te kohieren.340

Indien uit het onderzoek van de fiscale administratie blijkt dat de wettelijke

middelen waarover ze beschikken niet zullen volstaan om de ernstige, complexe en

georganiseerde fraude te onderzoeken en te bestraffen, zouden de wettelijke

onderzoeksmiddelen van de rechterlijke macht moeten worden ingezet.341

230. De onderzoeksmiddelen waarover het Openbaar Ministerie kan beschikken

zijn uitgebreider als deze waarover de fiscale administratie beschikt. Vandaar is het

aangewezen dat de relatief eenvoudige fiscale fraudedossiers een administratieve

handeling genieten terwijl de ernstigere fraudedossiers worden afgehandeld door

het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie kan, naargelang het geval,

samen met de onderzoeksrechter meer verregaande maatregelen nemen.

Concreet kan het dan gaan om een huiszoeking of de vrijheidsbeneming van een

verdachte.

231. De overlegprocedure dient bovenstaande parameters te gebruiken om tot de

conclusie te komen welke afhandelingsmethode de meest aangewezen weg lijkt.

Indien deze procedure kiest voor een afhandeling langs de fiscaalrechtelijke weg

beperkt de fiscale administratie zich tot het vaststellen van de ontdoken belasting

zonder een administratieve sanctie op te leggen.342 De wet voorziet nochtans niet

letterlijk in een verbod om nadien nog administratieve sancties op te leggen. In de

wet is er enkel sprake van een niet opeisbaarheid van de administratieve sanctie bij

het opstarten van een gerechtelijk onderzoek. SMET stelt zich de vraag of de fiscus

bij het vaststellen van de belasting dan nog steeds een administratieve sanctie kan

opleggen die ze dan naargelang het geval niet kan opeisen.343

232. De administratieve afhandeling van fiscale schulden en in beginsel ook

fiscale boetes lijkt de regel te moeten zijn, de gerechtelijke afhandeling de

                                                                                                               340 College van procureurs-generaal, COL 11/2012, Brussel, 22 oktober 2012, 13. 341 College van procureurs-generaal, COL 11/2012, Brussel, 22 oktober 2012, 13. 342 College van procureurs-

Fiscoloog 2012, nr. 1315, 9 343 F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317, 8.

Page 116: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 106  

uitzondering. Het spreekt voor zich dat een gerechtelijke afhandeling van bepaalde

feiten slechts kan wanneer er effectief ook strafsancties op de begane misdrijven

staan. Het gaat dan om inbreuken op de fiscale wetten die worden gepleegd met

bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden.

§ 3. Schending van het Charter van de belastingplichtige

233. In fiscale strafzaken wordt de strafvordering uitgevoerd door het Openbaar

Ministerie volgens de regels van de gemene strafprocedure. Op de fiscale

strafvordering zijn er echter een aantal specifieke regels van toepassing. De

specifieke regels zijn vervat in het Charter van de belastingplichtige dat deel

uitmaakt van de wet van 4 augustus 1986.344

234. Het Charter van de belastingplichtige voerde een regeling in over de relatie

tussen de fiscale administratie en het Openbaar Ministerie. De bevoegdheid van de

verschillende actoren werd in dit Charter duidelijk afgebakend.

Belastingambtenaren kunnen sinds dan niet langer optreden als deskundige in

fiscale strafzaken, maar enkel nog optreden als getuige.345 De beperkingen werden

ingevoerd om te vermijden dat de fiscus zich teveel zou inlaten met de

strafprocedure.346 Het Charter is de laatste jaren meer en meer onder druk komen

te staan doordat het ondermeer beïnvloed werd door de invoering van het una via-

principe. Het bestaande Charter zal complementair moeten worden toegepast met

de nieuwe regels.347 Het is echter te verregaand om hieruit te concluderen dat de

ambtenaren van de administratie hun directe medewerking zouden mogen verlenen

aan het gerechtelijk onderzoek.348

                                                                                                               344 Wet 4 augustus 1986 houdende fiscale bepalingen, BS 20 augustus 1986. 345 De ambtenaren van de Administratie der directe belastingen en van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie mogen, op straffe van nietigheid van de akte

346 In de praktijk is er altijd enige wisselwerking blijven bestaan. Zie supra randnummer 126; F. DESTERBECK

Fisc. Act. 2008, nr. 8, 9. 347 E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 16, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf. 348  M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via-T. Straf. 2013/1, 8; M. ZAGHEDEN , van het wetsvoorstel una via MAES en H. DE CNIJF (ed.), Fiscaal praktijkboek Directe Belastingen 2012-2013, Antwerpen, Kluwer

Page 117: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 107  

235. De scheiding wordt door verschillende rechtsleer als artificieel

beschouwd. 349 Dezelfde rechtsleer pleit ervoor om het Charter niet langer

toepassing te laten vinden. Volgens hen zorgt de huidige fiscale procedure voor

eindeloos lange procedures die in sommige gevallen zelfs uitmonden in een

vrijspraak door de overschrijding van de redelijke termijn. De redelijke termijn weegt

alsmaar zwaarder door in concrete fiscale dossiers. In fiscale strafzaken wordt er

door fiscale advocaten vaak op ingespeeld. Eerst zal men pogingen ondernemen

om de zaak te rekken en daarna roept men in dat de zaak onredelijk lang heeft

geduurd. Het probleem van de lange duurtijd ligt hem soms in het feit dat de fiscus

eerst een administratief onderzoek voert en er pas in een later stadium een

strafrechtelijk onderzoek wordt opgestart door het parket.

236. Mijns inziens is het van belang voor de rechtsonderhorige dat het beginsel

stelsel een steeds grotere rol gaat spelen.

Het mag niet zo zijn dat het principe van de redelijke termijn in vraag mag worden

gesteld omdat de procedures in het huidig geldende recht niet in staat blijken te zijn

om aan dit principe te voldoen. Een optie die eerder zou moeten worden bekeken,

is of het niet wenselijk is dat de procedures worden aangepast op die manier dat

het principe van de redelijke termijn wordt geëerbiedigd. Naar alle

waarschijnlijkheid zal het inkorten van de procedures in conflict komen met andere

rechtsregels en andere geldende principes. Het is dan aan de wetgever om de

verschillende belangen correct tegen elkaar af te wegen om zo tot een oplossing te

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   2012, 230; Een tegengestelde visie is te vinden in: F. SMET

Fiscoloog nr. 1282, 9.  349 Parlementaire onderzoekscommissie 7 mei 2009 naar de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, verslag namens de onderzoekscommissie, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52

Volgens verschillende gehoorde personen is het uit 1986 daterende Charter van de belastingplichtige niet langer aangepast aan de thans gangbare fraudepraktijken. Het charter beknot danig de actiemiddelen van het gerecht en de belastingadministratie in de strijd tegen de fiscale fraude. Het is zaak een nieuw evenwicht te vinden tussen de rechten van de belastingplichtigen en de middelen van de belastingadministratie en het gerecht om fraude doeltreffender te bestrijden. Daarbij kan inspiratie worden geput uit initiatieven in bepaalde buurlanden. In dat verband moet worden nagedacht over een nauwere en doeltreffendere samenwerking tussen gerecht en fiscus. Daarnaast beveelt men hetvolgende aan: te zorgen voor een balans tussen de rechten van de loyale en behulpzame belastingplichtigen en de administratieve en gerechtelijke middelen die vereist zijn om doeltreffend op te treden tegen fiscale fraude. Een nauwere samenwerking tussen gerecht en fiscus waarborgen met respect van de onafhankelijkheid van beide diensten.

Page 118: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 108  

komen die alle rechtsbeginselen kan respecteren. Een herziening van het Charter

van de belastingplichtige kan hiertoe een eerste aanzet vormen.

Afdeling 4. De verhoging van de pecuniaire sancties

§ 1. De verhoging van de maximale boetes

237. We werden bij de bespreking van de hoogte van het bedrag van de

minnelijke schikking reeds geconfronteerd met het feit dat het maximale bedrag van

de minnelijke schikking beperkt was.350 Artikel 216bis § 1, 4e lid Sv. bepaalt sinds

zijn meest recente wijziging dat de voorgestelde geldsom niet meer mag bedragen

dan het maximum van de geldboete, verhoogd met de opdeciemen, voor het

desbetreffende misdrijf.

238. Voor de komst van de una via-wet kon het afsluiten van de minnelijke

schikking nog worden gecombineerd met het opleggen van administratieve

sancties. Echter sinds de inwerkingtreding van una via-wet op 1 november 2012 is

de combinatie van een minnelijke schikking en administratieve geldboetes niet

langer mogelijk. De wetgever oordeelde dat de bestraffing via de strafrechtelijke

weg, waaronder het afsluiten van een minnelijke schikking, een even groot

ontradend effect diende te hebben als de administratieve sanctionering. 351 De

mogelijke geldboetes die konden worden opgelegd tot voor de verhoging bleken

hiervoor onvoldoende.352 Men diende te vermijden dat men bij zeer grote zaken de

voorkeur zou geven aan een administratieve afhandeling enkel en alleen omdat de

mogelijke geldboete strafrechtelijk te laag zou uitvallen. Dit zou leiden tot een

                                                                                                               350 Zie supra randnummer 111 e.v. 351 De staatssecretaris voor de bestrijding van de sociale en fiscale fraude John Crombez verklaarde in de parlementaire voorbereiding naar aanleiding van de una-via wet reeds dat er veel belang dient te worden gehecht aan de bepaling van de boetes, en vooral aan de proportionaliteit. Beide wegen, administratief of juridische Wetsvoorstel 23 april 2012

-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, verslag namens de Commissie voor de Financiën en de begroting, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 1973/005, 7. 352 F. DESTERBECK, Fiscale toepassing minnelijke schikking vaak niet evident, Fisc.Act. 2012, nr. 21, 1.

Page 119: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 109  

ongezonde en onbedoelde spanning tussen de administratieve en de

strafrechtelijke afhandelingsprocedure.353

239. Voor een goede werking van het una via-beginsel was het dan ook

noodzakelijk dat de maxima van de geldboetes voor fiscale misdrijven werden

opgetrokken. Zoals verderop zal blijken gebeurde dit meteen zeer drastisch.354 De

oorzaak hiervan was tweeledig. Enerzijds was zoals hier reeds besproken de

verhoging noodzakelijk omdat het opleggen van een bijkomende sanctie niet meer

mogelijk is in fiscale strafzaken. Anderzijds was de verhoging van de

strafrechtelijke boetes ook noodzakelijk om een sanctie te kunnen opleggen die

proportioneel is aan de gepleegde fraude, een problematiek die hierboven reeds ter

sprake kwam.355

240. De verhoging van de geldboetes in fiscale strafzaken bestond uit twee

verschillende luiken. Enerzijds werden de maximumbedragen, zoals deze vermeld

stonden in de wet, opgetrokken.356 Anderzijds werd er ook een einde gemaakt aan

de uitsluiting van de fiscale geldboeten uit het toepassingsgebied van de

regelgeving op de opdeciemen.357

                                                                                                               353 -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, verslag namens de Commissie voor de Financiën en de begroting, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 - 1973/005, 5. 354 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM ing bij de Una Via- T. Straf. 2013/1, 18; D. LIBOTTE -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boet TBH 2012, 946. 355 Zie supra randnummer 111 e.v. en F. DESTERBECK, Fiscale toepassing minnelijke schikking vaak niet evident, Fisc.Act. 2012, nr. 21, 1. 356 De artikelen 10, 11, 12, 18, 19, 20, 22, 23, 24 en 30 van de una via-wet trokken het maximumbedrag van de geldboetes op tot 500.000 euro. Voorheen was dit beperkt tot respectievelijk 12.500 of 125.000 euro naargelang het geval. De aanpassing van dit bedrag werd gemaakt in de artikelen 449, 450, eerste en tweede lid, 452 en 456 WIB 1992, de artikelen 73, 73bis en 73quater WBTW, de artikelen 206, tweede lid, 206bis, derde lid en 207bis, tweede lid W. Reg. en de artikelen 207, 207bis en 207quater WDTR. Merk op dat de maxima voorzien voor geldboetes in het Wetboek der Successierechten niet werden opgetrokken. 357 De artikelen 13, 21, 25 en 31 van de una via-wet wijzigde de wetgeving zodanig dat de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten toepassing vindt op de in die bepalingen vermelde misdrijven. Specifiek werden volgende artikelen gewijzigd: artikel 457, § 2 WIB 1992, artikel 73quinquies, §3 WBTW, artikel 207ter, §3 W.Reg. en artikel 207 73quinquies, §3 WDRT. Merk ook hier op dat de artikelen 133, 133bis en 133quater W.Succ. niet werd gewijzigd, waardoor de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten geen toepassing vindt.

Page 120: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 110  

241. Het maximumbedrag voor geldboetes in fiscale strafzaken werd verhoogd tot

500.000 euro in de meeste gevallen. Uitzonderingen zijn terug te vinden in de

registratie- en de successierechten.358 Daarnaast worden sinds de verhoging ook

de opdeciemen toegepast. Dit heeft tot gevolg dat iedere opgelegde strafrechtelijke

geldboete dient te worden vermenigvuldigd met een factor zes. Daardoor kan de

maximumgeldboete oplopen tot een bedrag van maar liefst 3 miljoen euro. 359

Verwijzend naar het hieronder beschreven onderdeel over de werking van de wet in

de tijd dienen we vast te stellen dat deze verhoogde geldboetes pas effectief zullen

kunnen worden opgelegd voor feiten gepleegd na de inwerkingtreding van de una via-wet. Feiten die werden gepleegd voor 1 november 2012 zullen bijgevolg nog

niet vallen onder de verhoogde geldboetes.360

242. Verschillende auteurs zijn van oordeel dat door deze verhoging het beoogde

ontradingseffect door de wetgever zijn doel niet zal missen.361 Dat de verhoging

van de maximale geldboetes een goede zaak is en inderdaad zal leiden tot een

grote ontrading valt niet te betwijfelen. Bovendien zal de toepassing van de

opdeciemen leiden tot een automatische actualisering van het bedrag. We zijn

echter van oordeel dat we niet mogen nalaten kritisch te blijven. We merken dan

ook op dat de mogelijkheid bestaat dat de wetgever reeds opnieuw door de feiten

werd ingehaald. Het behoort niet tot het opzet van dit werk om concrete dossiers te

behandelen, maar we stellen vast dat het Openbaar Ministerie vorig jaar de

grootste minnelijke schikking ooit afsloot. Op 7 mei 2013 sloten de Antwerpse

bijzondere belastinginspectie en het Antwerpse parket met het bedrijf Omega

Diamonds een minnelijke schikking voor een zeer groot fraudegeval.362 Volgens

                                                                                                               358 Voor meer informatie over de exacte draagwijdte van deze uitzonderingen verwijzen we naar: M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM lichting bij de Una Via- T. Straf. 2013/1, 18; D. LIBOTTE -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

TBH 2012, 946. 359 NJW 2012, afl. 271, 720. 360 Zie supra randnummer 111 e.v.; K. JANSSENS

Fisc. Act. 2012, afl. 37, 9. 361 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 19; D. LIBOTTE -principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

TBH 2012, 946. 362 L. BOVÉ De Tijd 2013, 7 mei 2013; M. EECKHOUT en C. VANSCHOUBROECK, De Standaard 2013, 7 mei 2013; M. MAUS, M. DE JONCKHEERE, M. DELANOTE en E. CLAESENomgekeerde logica achter de Belgsiche fraudebestrijding, De Morgen 2013, 10 mei 2013.

Page 121: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 111  

verschillende mediaberichten zouden de ontdoken belastingen in casu twee tot drie

miljard euro bedragen. Volgens diezelfde mediaberichten zou het bedrijf 160

miljoen euro hebben betaald, waarvan 150 miljoen euro voor de fiscale

administratie en 10 miljoen euro aan het Antwerpse parket.363 Over hoe men dit

bedrag heeft samengesteld is niets bekend, maar dit voorbeeld toont aan dat de

hierboven gestelde maxima waarschijnlijk nog steeds onvoldoende zijn voor de

echt grote fraudegevallen.

§ 2. Werking van de wet in de tijd

243. Gelet op de zeer lange doorlooptijd van sommige fiscale procedures lijkt het

ons hier toch aangewezen om een korte zijsprong te maken naar de werking van

de una via-wet in de tijd voor de verhoogde fiscale boetes.

244. De wet bepaalt dat een mildere strafwet retroactief dient te worden

toegepast, maar een strengere strafwet kan slechts van toepassing zijn op feiten

die plaatsvinden na de inwerkingtreding van de wet.364 Bijgevolg kan enkel fiscale

fraude die zich situeert na 31 oktober 2012 met de hogere strafrechtelijke boetes in

aanraking komen.365

245. Gelet op de non bis in idem-regel die wel meteen van toepassing is voor

feiten gepleegd voor 1 november 2012 zal dit gevolgen hebben voor zaken die

hangende zijn voor de correctionele rechtbank. Enerzijds zal de verdachte kunnen

genieten van de niet opeisbaarheid van zijn administratieve geldboetes. Anderzijds

zijn de verhoogde strafrechtelijke boetes nog niet op hem van toepassing. Het lijkt

                                                                                                               363 L. BOVÉ De Tijd 2013, 7 mei 2013. 364 Art. 2 SW, art. 15 BUPO-verdrag en art. 7 EVRM erkennen dit principe. 365 F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317, 9; K. JANSSENSFisc. Act. 2012, nr. 37, 9; B. VERSTRAETEN

Fisc. Act. 2012, nr. 7, 8.; ; M. ZAGHEDEN of de weg zoek? Een analyse van het wetsvoorstel una via in de vervolging van overtredingen van

MAES en H. DE CNIJF (ed.), Fiscaal praktijkboek Directe Belastingen 2012-2013, Antwerpen, Kluwer 2012, 250; M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEMUna Via- T. Straf. 2013/1, 19.

Page 122: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 112  

erop dat grote fraudedossiers die van deze eigenaardigheid kunnen gebruik maken

er zeer goedkoop vanaf zullen komen.366

246. Naar alle waarschijnlijkheid zal de rechter in vele gevallen dienen te

oordelen dat de strafrechtelijke geldboete door deze eigenaardigheid op zichzelf

onvoldoende is. Er bestaat voor de betrokkene nog steeds het risico dat de rechter

zal teruggrijpen naar andere sancties om een globaal afdoende bestraffing te

kunnen bewerkstelligen. In de eerste plaats komt dan de piste van de

verbeurdverklaring aan de orde. Dit kan effectief of voorwaardelijk gebeuren. Dit zal

echter maar kunnen binnen de mate van het mogelijke en vaak al deel uitmaken

van de sancties die de rechter voor ogen heeft. Een andere mogelijkheid bestaat

erin dat de rechter een bijkomende gevangenisstraf zal opleggen. Laat de

gevangenisstraf nu net de straf bij uitstek zijn die een gemiddelde fraudeur ten allen

tijde wil vermijden. Het is mijns inziens goed mogelijk dat de tijdelijke beperking die

aan de rechter wordt opgelegd betreffende het opleggen van strafrechtelijke

geldboetes als een boemerang zal terugkregen in het gezicht van de verdachte.

Wat op het eerste zicht een aardige meevaller lijkt voor de verdachte zou kunnen

leiden tot een zeer groot nadeel en in de ogen van de verdachte een

strafverzwaring.

Een andere alternatieve en/of bijkomende sanctie die de rechter in overweging zou

kunnen nemen, is het opleggen van een beroepsverbod.367

247. Het is dan ook niet ondenkbaar dat een verdachte die zich in een

bovenstaande situatie bevindt, bereid zal zijn een minnelijke schikking af te sluiten

met het Openbaar Ministerie omdat hij een gevangenisstraf voorwaardelijk of

effectief ten allen tijde wenst te vermijden. De vraag is echter of het afsluiten van

een minnelijke schikking in de praktijk nog mogelijk zal zijn.

                                                                                                               366 Zoals hierboven reeds werd beschreven bedroegen de strafrechtelijke geldboetes tussen 7 januari 2007 tot de inwerkingtreding van de una via-wet maximaal 125.000 euro. Voorheen was de maximale geldboete slechts 12.500 euro. Ook was de toepassing van de strafrechtelijke opdeciemen niet mogelijk. 367 Artikel 1, i, Wet Beroepsuitoefening.

Page 123: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 113  

248. We zagen reeds uitvoerig bij de bespreking van de hoogte van de te betalen

geldsom voor het afsluiten van een minnelijke schikking dat er aan dit bedrag

maxima werden gekoppeld.368 De geldsom kan niet hoger zijn dan het maximum

van de voor het betreffende misdrijf in de wet bepaalde geldboete.369 Het probleem

hier is dat men nog zal werken met de oude bedragen van voor de una via-wet.

249. Alvorens de uitvoering van de minnelijke schikking mogelijk is, is het

noodzakelijk dat de fiscale administratie zijn goedkeuring geeft over het gedane

voorstel. Dit principe werd voorheen ook reeds besproken.370 SMET vreest dat de

fiscale administratie zal weigeren om zijn fiat te geven aangezien de reeds

opgelegde administratieve sancties dan definitief niet opeisbaar worden.371 We zijn

van mening dat de auteur met deze stelling aan de werkelijkheid voorbijgaat.

Wanneer de fiscale administratie op grond van deze reden zijn goedkeuring zal

weigeren aan het voorstel tot minnelijke schikking dan zullen de feiten hun

gerechtelijke weg verderzetten. De feiten zullen worden beoordeeld door de

rechter, maar ook hij zal zich moeten houden aan de oude maximale geldboetes.

Wanneer hij dan de veroordeling zal uitspreken zal men opnieuw tot de conclusie

moeten komen dat de opgelegde administratieve sancties definitief niet opeisbaar

zijn. Aldus blijven de inkomsten voor de staat gelijk bij een goedkeuring of een

weigering van een voorstel tot minnelijke schikking door de fiscale administratie.

Het is immers zo dat ook de verbeurdverklaring van goederen zowel deel kan

uitmaken van een voorstel tot minnelijke schikking als van een gerechtelijke

veroordeling. Dus ook op dit gebied zien we geen meerwaarde aan de weigering

van de goedkeuring door de fiscale administratie. De enige meerwaarde die aan de

weigering tot goedkeuring van een minnelijke schikking kan worden gekoppeld is

de bijkomende gevangenisstraf en het feit dat de gerechtelijke veroordeling, in

tegenstelling tot een minnelijke schikking, op het strafblad van de betrokkene te

zien zal zijn.                                                                                                                368 Zie supra randnummer 111 e.v. 369 B. COOPMAN en K. HENS : de deus ex machina voor fiscale

Fisc. Act. Fiscoloog 2012, nr.1300, 6; F. SMET

Fiscoloog 2012, nr. 1317, 9; E. DEPRÉ, Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 110, http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-002060853_2013_0001_AC.pdf. 370 Zie supra randnummer 78; Dit principe is terug te vinden in artikel 216bis, § 6, tweede lid Sv. 371 F. SMET Fiscoloog 2012, nr. 1317, 9.

Page 124: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 114  

250. Men dient zich de vraag te stellen of het aan de fiscale administratie toekomt

om over dit onderdeel een opportuniteitsoordeel te vellen. Het valt niet onder de

bevoegdheid van de fiscale administratie om te oordelen over potentiële

gevangenisstraffen. Ook de mogelijke uitlokking ervan valt niet onder hun

bevoegdheid valt.

251. In tegenstelling tot SMET denken we van oordeel te mogen zijn dat de fiscale

administratie zelfs niet zijn goedkeuring zal weigeren met betrekking tot

bovenstaande gevallen. De doelstellingen van de fiscale administratie kunnen in

zeer ruwe bewoordingen worden omschreven als het ophalen van belastingen en in

de mate van het mogelijke het recupereren van nadeel dat in het verleden werd

geleden. In deze zeer ruwe, ongenuanceerde en onnauwkeurige taakomschrijving

zien we dat de fiscale administratie helemaal geen belang heeft bij een bijkomende

gevangenisstraf voor de betrokkene. Wat ons voor hen essentieel lijkt is dat de

Staat haar geleden nadeel zoveel mogelijk geldelijk kan recupereren. Door toch de

goedkeuring te verlenen aan een voorstel tot minnelijke schikking krijgt men

enerzijds de zekerheid dat de opgelegde geldsom wel degelijk zal moeten worden

betaald aan de Staat. Anderzijds krijgt de Staat de gederfde inkomsten reeds

vroeger dan bij de volledige afwikkeling van de strafrechtelijke procedure.

Afdeling 5. De relatie tussen de una via-wet en de minnelijke schikking

§ 1. Gelijkaardige doelstellingen?

252. Na deze korte bespreking van de una via-wet van 10 september 2012, die

als vernieuwend voor het Belgische fiscaal strafrecht mag worden gezien, is het

aangewezen om de essentie van dit hoofdstuk te behandelen. De vraag die men

zich moet stellen is of de nieuwe una via-wet enige invloed zal hebben op de

rechtsfiguur van de minnelijke schikking zoals deze bestaat sinds de verruiming

ervan door de wet van 11 juli 2011.

Page 125: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 115  

253. Hierboven gaven we reeds aan dat de verruiming van de minnelijke

schikking onder meer tot doel had om de overbelasting van het gerechtelijke

apparaat tegen te gaan en de lange duurtijd van de procedures in fiscale strafzaken

te verminderen. Geoordeeld werd dat door het afhandelen van simpele en kleine

fiscale strafzaken via de rechtsfiguur van de minnelijke schikking er meer tijd zou

overblijven voor de betrokken actoren om complexe zaken tot een goed einde te

brengen. In de praktijk dient men vast te stellen dat ook grote complexe zaken een

minnelijke schikking krijgen voorgesteld omdat deze zaken anders zouden

verjaren.372

254. De verwezenlijking van deze doelstellingen mag worden gezien als een

rechtstreekse aanleiding voor de wetgever om over te gaan tot de invoering van het

una via-principe in fiscale strafzaken. Het doel van de wetgever is om, na de

implementatie van de una via-wet, het gebruik van de figuur van de minnelijke

schikking als uitzonderingsmaatregel te gebruiken.373

255. In dit hoofdstuk zagen we reeds dat de una via-wet van 20 september 2012

tot doel heeft om overlappingen tussen de administratieve en de strafrechtelijke

vervolging en sanctionering te vermijden. De keuze tussen een strafrechtelijke en

een administratieve weg zou al in een vroege fase dienen te worden gemaakt.

Indien de wetgever de optie van de strafrechtelijke weg zou beperken tot dossiers

waar het daadwerkelijk een meerwaarde biedt en voornamelijk zou opteren voor

een administratieve afhandeling, kan dit er volgens bepaalde rechtsleer toe leiden

dat er ruimte vrijkomt bij rechters. De te behandelen zaken zouden dan een betere

en grondigere behandeling moeten kunnen krijgen. Doordat een groot aantal zaken

in een vroege fase reeds worden afgeleid naar een administratieve afhandeling

blijven er slechts een beperkt aantal zaken over die een strafrechtelijke afhandeling

zullen ondergaan. Op deze manier zou het niet langer nodig zijn om in fiscale

strafzaken massaal gebruik te maken van de rechtsfiguur van de minnelijke

                                                                                                               372 Zie supra randnummer 37 e.v. 373 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 20.

Page 126: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 116  

schikking. Deze figuur zou op die manier worden beperkt tot uitzonderlijke

gevallen.374

256. Door vele dossiers administratief te verwerken, zouden dan de initiële

doelstellingen die de wetgever aanhaalde bij de verruiming van de minnelijke

schikking door de wet van 11 juli 2011, kunnen worden verwezenlijkt, zij het niet

door gebruik van de figuur van de minnelijke schikking.

§ 2. Verwezenlijking van deze doelstellingen 257. Hierboven zagen we reeds dat het aantal minnelijke schikkingen die werden

opgelegd in fiscale strafzaken in vergelijking tot het totaal aantal minnelijke

schikkingen slechts een klein aandeel vertegenwoordigt.375 Als we meegaan in het

verhaal dat de minnelijke schikking in de toekomst slechts mag worden gezien als

een rechtsfiguur die bij uitzondering wordt gebruikt, dienen we meteen het

toepassingsgebied van deze stelling te beperken tot het toepassingsgebied

waarvoor ook de una via-wet geldt.

258. Bovendien zagen we dat de beoogde doelstellingen van de wetgever bij de

invoering van de verruimde minnelijke schikking door de wet van 11 juli 2011

slechts in een beperkte mate konden worden gerealiseerd. Enerzijds de

overbelasting en de hoge kosten van het gerechtelijke apparaat en anderzijds de

lange doorlooptijd van bepaalde dossiers blijven acute problemen voor de goede

werking van ons rechtssysteem.

259. De invoering van de una via-wet zal het tij niet, of slechts in beperkte mate,

kunnen doen keren. Het lijkt zeer voorbarig dat de una via-wet dan ook nog eens

het gebruik van de minnelijke schikking zal kunnen doen afremmen. Deze stelling

zal door sommigen als ongenuanceerd worden beschouwd en dat is ze ook.

Bepaalde elementen worden hieronder verder uitgewerkt en pleiten in het voordeel

van een beperkte toepassing van de minnelijke schikking in fiscale strafzaken.

                                                                                                               374 M. DE JAEGER en F. VAN VOLSEM Una Via- T. Straf. 2013/1, 20. 375 Zie supra randnummer 208.

Page 127: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 117  

260. We dienen na te gaan op welke moment men, de una via-wet indachtig,

gebruik zal maken van de mogelijkheid om te kiezen voor enerzijds een

administratieve en anderzijds een strafrechtelijke behandeling. We kunnen

aannemen dat dit moment in vele dossiers vroeger zal vallen dan het moment

waarop men oordeelt of een voorstel tot minnelijke schikking aan de orde kan zijn.

Hierdoor zullen een aantal zaken die tot voor de invoering van de una via-wet in

aanmerking kwamen voor een minnelijke schikking vandaag de dag worden

afgeleid naar een administratieve afhandeling. Gedacht kan worden dat enkel de

ergste overtredingen het voorwerp zullen blijven uitmaken van een strafrechtelijke

vervolging en sanctionering. Het spreekt voor zich dat voor een groot deel van deze

zaken een minnelijke schikking niet langer aan de orde zal zijn.

261. Ondanks het potentieel beperktere gebruik van de figuur van de minnelijke

schikking ligt de oorzaak niet in het reeds realiseren van de doelstelling van de

wetgever. De problemen van overbelasting, lange doorlooptijden en hoge kosten

zullen worden verschoven naar de administratie. De administratie zal zich

geconfronteerd zien met een toename van het aantal dossiers dat zij dient af te

handelen. Bovendien krijgt de rechtsonderhorige in een administratieve procedure

veel minder garanties dan in een gerechtelijke procedure dat de rechten van de

verdediging worden geëerbiedigd. Denk maar aan de mogelijkheid van de

rechtsonderhorige om een beroepsprocedure in te leiden in een gerechtelijke

procedure.

262. Het lijkt aangewezen dat naast het una via-principe de figuur van de

minnelijke schikking in een eerste fase blijft bestaan totdat blijkt dat de initiële

doelstellingen van de wetgever werden bereikt. Pas dan mag de minnelijke

schikking worden bestempeld als een uitzonderingsregime.

We zagen echter dat door de una via-wet, de strafrechtelijke behandeling van

dossiers zou moeten worden beperkt tot die zaken waarvoor de strafrechtelijke weg

een meerwaarde kan bieden. Het lijkt aangewezen dat wanneer de verschillende

actoren dienen te oordelen over de weg die ze wensen te nemen voor de

afhandeling van de zaak, ze ook de mogelijkheid tot het voorstellen van een

minnelijke schikking dienen te overwegen. Wanneer ze tot de conclusie komen dat

Page 128: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 118  

een minnelijke schikking de beste afhandelingsmethode is kan er toch worden

gekozen om via de strafrechtelijke weg verder te gaan. Op deze manier wordt de

potentiële overbelasting van de administratie meteen getemperd.

§ 3. De administratieve geldboete versus bedrag minnelijke schikking.

263. Men kan zich de vraag stellen of het bedrag van de administratieve

geldboete in lijn zal liggen met de te betalen geldsom die zou worden opgelegd aan

de verdachte indien men hem een minnelijke schikking had kunnen voorstellen

wanneer de strafrechtelijke weg gevolgd zou zijn geweest.

264. Zoals hieronder zal blijken zijn er grote gelijkenissen te vinden tussen de

administratieve geldboete en de minnelijke schikking. Voor de una via-wet diende

het Openbaar Ministerie rekening te houden met reeds opgelegde administratieve

sancties om de hoogte van de te betalen geldsom te bepalen wanneer hij aan de

verdachte een voorstel tot minnelijke schikking deed.

Echter sinds de invoering van het una via-beginsel voor fiscale strafzaken zal de

cumulatie van strafsancties en administratieve sancties niet meer mogelijk zijn. In

fiscale zaken zal een administratieve sanctie enkel nog kunnen wanneer men kiest

voor een administratieve afhandeling. Een minnelijke schikking kan enkel worden

voorgesteld door het Openbaar Ministerie indien men kiest voor een strafrechtelijke

afhandeling van de zaak. We oordelen dat de hoogte van de administratieve

geldboete in lijn dient te liggen met de hoogte van de te betalen geldsom wanneer

er een minnelijke schikking wordt voorgesteld. We gaan uit van dit principe omdat

we vinden dat de beoordeling van de feiten door, enerzijds het Openbaar Ministerie

en anderzijds de fiscale administratie, doorslaggevend dient te zijn voor het

bepalen van de hoogte van het bedrag. Indien zou blijken dat de administratieve of

de strafrechtelijke weg duidelijke voordelen biedt voor de betrokkene zou dit niet

conform zijn met de nagestreefde doelstellingen van de wetgever. Beide

afhandelingsmethoden hebben namelijk een gelijkaardige doelstelling dus dienen

ze mijns inziens ook gelijkaardige gevolgen teweeg te brengen.

Page 129: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 119  

265. De reden dat we deze vergelijking dienen te maken ligt hem in het feit dat de

administratieve geldboete en de minnelijke schikking niet ver uit elkaar liggen voor

wat betreft de gevolgen. Het voorgestelde bedrag van een minnelijke schikking

mag echter niet worden gezien als een sanctie, noch een administratieve boete of

transactie.376 Het gaat om een buitenrechtelijke afhandeling door het parket. 377

Toch kan men er niet omheen dat de minnelijke schikking, net als de

administratieve geldboete, tot doel heeft een vorm van maatschappelijke

genoegdoening te bewerkstelligen. Indien dit niet het geval zou zijn, lijkt het

opleggen van een minnelijke schikking geen effectieve afhandelingsmethode en

kan men beter gebruik maken van de figuur van de seponering.

266. Naast de gelijkenis dat een administratieve geldboete en een minnelijke

schikking tot doel hebben de maatschappij te vergoeden voor het geleden nadeel

kan er nog andere gelijkenis worden gevonden. Zowel de administratieve geldboete

als de minnelijke schikking hebben geen invloed op het strafblad van de betrokken

dader.

267. De minnelijke schikking en de administratieve geldboete hebben ook enkele

essentiële kenmerken die duidelijk van elkaar verschillen. Een eerste verschil zien

we vanzelfsprekend in het feit dat een administratieve geldboete enkel kan worden

opgelegd in een administratieve procedure terwijl een minnelijke schikking enkel

toepassing kan vinden in de strafrechtelijke procedure. Een tweede verschil kan

worden gevonden in het feit dat de minnelijke schikking een ruimer arsenaal aan

sancties biedt dan het louter opleggen van een te betalen bedrag. Denk maar aan

het feit dat de minnelijke schikking ook kan slaan op de verbeurdverklaring van in

beslag genomen goederen of de afgifte ervan. Ook het feit dat de verdachte zijn

aansprakelijkheid dient te bevestigen van de door de slachtoffers geleden schade

maakt in tegenstelling tot bij de minnelijke schikking, geen onderdeel uit van de

administratieve sanctie.

                                                                                                               376 Zie supra randnummer 19; B. DE RUYVER en K. VAN IMPE

RW 2000-01, 460. 377 C. VAN DEN WYNGAERT m.m.v. B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, p. 747.

Page 130: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 120  

Hoofdstuk 7. Conclusie

268. Concluderend moeten we vaststellen dat de minnelijke schikking als

rechtsfiguur in fiscale strafzaken een zeer actuele en boeiende alternatieve

afhandelingsmodaliteit is. De minnelijke schikking maakt het het Openbaar

Ministerie mogelijk om een strafzaak af te handelen tegen de betaling van een

geldsom door de verdachte. Om een minnelijke schikking te kunnen afsluiten

moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn.

269. Uit het geschetste historische overzicht bleek al dat de overheid reeds lange

tijd experimenteerde met de figuur van de minnelijke schikking. Dit gebeurde met

wisselend succes. Sinds 1935 kunnen we deze rechtsfiguur ook terugvinden in de

Belgische wetgeving.

270. Vanaf dat moment wordt de historiek van deze rechtsfiguur in grote mate

gekenmerkt door een steeds grotere verruiming van haar toepassingsgebied en dit

zowel op het materiële als op het procedurele vlak. In grote lijnen kunnen er twee

grote verruimingsgolven waargenomen worden, enerzijds door de wet van 28 juni

1984 en anderzijds de verruiming door de wetten van 14 april 2011 en 11 juli 2011.

Tot op heden is de wettelijke bepaling van de minnelijke schikking terug te vinden

in artikel 216bis Sv.

271. Deze drang naar verruiming werd veroorzaakt door maatschappelijke

problemen waarvoor de wetgever geen pasklare oplossing voor handen had. De

overheid werd geconfronteerd met een chronisch hoge werkdruk voor de

rechtbanken en de daaruit volgende gerechtelijke achterstand. Dit leidde ertoe dat

verschillende grote fraudezaken dreigden te verjaren of effectief verjaarden. Deze

gang van zaken stootte de publieke opinie zeer tegen de borst. Daarnaast

veroorzaakte de overbelasting van het gerechtsapparaat ook een verhoging van

het aantal geseponeerde zaken. Dit fenomeen leidde tot een gevoel van

straffeloosheid bij de bevolking. Een mogelijke praktische oplossing voor deze

Page 131: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 121  

problemen kon worden gevonden in een verruiming van het toepassingsgebied van

de minnelijke schikking. Daarenboven was een verruiming van het

toepassingsgebied wenselijk om de kosten van het gerechtsapparaat te drukken en

kon het afsluiten van een minnelijke schikking leiden tot een betere reclassering

van de dader.

272. Als gevolg van deze praktische benadering wijzigde ook het type zaken

waarvoor een minnelijke schikking werd voorgesteld. Het afhandelen van een

misdrijf via de minnelijke schikking was initieel enkel bedoeld voor zeer kleine

misdrijven. De laatste jaren wordt de minnelijke schikking echter ook gebruikt voor

de afhandeling van complexe fraudegevallen. Uit deze evolutie leiden we af dat ons

rechtsapparaat niet langer in staat is om uiterst complexe fiscale misdrijven te

vervolgen binnen een redelijk tijdsbestek. Kritische stemmen beschrijven de

verruimde minnelijke schikking dan o

creëert.

273. Men stelt vast dat van de verruimde minnelijke schikking veel werd

verwacht. Toch slaagde de wetgever slechts ten dele in haar opzet. Kritische

geluiden lieten niet lang op zich wachten en de verruimde minnelijke schikking

kende veel tegenstand in de rechtsleer. Men kan zich de terechte vraag stellen of

de figuur van de minnelijke schikking niet het principiële beginsel miskent dat stelt

dat de strafvordering van openbare orde is. We stellen vast dat de minnelijke

schikking een uitzondering vormt op dat principe.

274. Vast staat dat de macht van het Openbaar Ministerie door de verruiming van

de minnelijke schikking werd vergroot in het strafproces. In sommige gevallen

kunnen we spreken van een zekere interferentie met de taken die werden

toebedeeld aan de zittende magistratuur. Een grondige analyse van de

aandachtspunten met betrekking tot, enerzijds de minnelijke schikking in haar

geheel, en anderzijds specifieke aandachtspunten met betrekking tot de verruiming,

maakten dan ook de kern uit van deze masterproef.

275. De hoogte van de te betalen geldsom bij het afsluiten van de minnelijke

schikking vormt een terecht punt van kritiek. De minnelijke schikking mag niet

Page 132: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 122  

hoger zijn dan de maximale geldboete die op het misdrijf staat. Deze regeling bleek

niet in staat om de grote fraudegevallen op een degelijke manier af te handelen. De

hoogte van de te betalen geldsom bleek niet in verhouding te staan met de omvang

van de fiscale fraude. Met de invoering van het una via-beginsel in fiscale

strafzaken door de wet van 20 september 2012 werd deze problematiek

geremedieerd. De maximale geldboetes werden drastisch verhoogd en

opdeciemen werden vanaf de inwerkingtreding van de wet ook toegepast in fiscale

strafzaken.

De una via-wet voerde echter ook een strikte interpretatie in van het non bis in idem

beginsel waardoor het niet langer mogelijk is om administratieve geldboetes te

combineren met de minnelijke schikking. Het strikte non bis in idem-beginsel is

vanaf haar invoering van toepassing op reeds hangende zaken, maar de

verhoogde maxima van de te betalen geldsom om een minnelijke schikking te

kunnen afsluiten zijn pas van toepassing voor feiten begaan na 31 oktober 2012.

Gelet op het feit dat het afhandelen van fiscale fraudegevallen soms erg lang duurt,

zullen we nog enkele jaren worden geconfronteerd met een maximaal te betalen

som voor de minnelijke schikking die niet in verhouding staat met de ernst van de

begane fraude. Men moet zich de vraag stellen of deze problematiek invloed zal

uitoefenen op het aantal afgesloten minnelijke schikkingen in fiscale strafzaken.

276. De samenwerking tussen het Openbaar Ministerie en de fiscale administratie

lijkt noodzakelijk voor wat betreft de verbeurdverklaring van goederen, een

modaliteit die kan worden gekoppeld aan het afsluiten van de minnelijke schikking.

Enerzijds wordt de verbeurdverklaring gevorderd door het Openbaar Ministerie en

anderzijds dient de fiscale administratie in te staan voor de invordering van de

fiscale schuld. Een samenwerking van deze twee actoren wordt echter verhinderd

doordat het Charter van de belastingplichtige het nauwe overleg niet toestaat. We

stellen vast dat dit nauwe overleg vandaag in de praktijk wel gebeurt waardoor de

verdachte zijn fiscale schuld kan voldoen met gelden die eerder strafrechtelijk in

beslag genomen werden. De totstandkoming van een wettelijke regeling omtrent

deze problematiek lijkt ons wenselijk. Hierbij pleiten we ervoor om het nauwe

overleg tussen de twee actoren mogelijk te maken. Het Charter van de

belastingplichtige lijkt ons dus aan herziening toe. We merken hierbij op dat door de

Page 133: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 123  

recente invoering van de una via-wet het Charter van de belastingplichtige nog

meer onder druk komen te staan is.

277. De totstandkoming van de minnelijke schikking vereist een gevorderde

medewerkingsplicht van de verdachte om te komen tot een bedrag dat

correspondeert met de ernst van het begane misdrijf. Ondanks het feit dat de

informatie die werd verstrekt door de verdachte vertrouwelijk dient te blijven, moet

men alert blijven dat het Openbaar Ministerie deze informatie later niet zal

misbruiken.

278. Tijdens de meest recente verruiming van de minnelijke schikking voerde de

wetgever het principe in dat een voorstel tot minnelijke schikking de strafvordering

stuit. Na een grondige afweging gemaakt te hebben van de voordelen en de

nadelen van deze stuitingsgrond zijn we van mening dat de invoering ervan als een

vergissing door de wetgever moet worden gezien. Als alternatief oordelen we dat

het schorsen van de strafvordering hier beter tot zijn recht zou komen.

279. Het Openbaar Ministerie heeft sinds de verruiming de mogelijkheid om een

minnelijke schikking voor te stellen voor misdrijven waarvan het van oordeel is dat

de feiten niet van die aard zijn dat ze in concreto met meer dan twee jaar

correctionele gevangenisstraf dienen te worden bestraft. Hier komt de grote macht

die het Openbaar Ministerie wordt toegekend goed tot uiting. Het Openbaar

Ministerie plaatst zich bij de beoordeling ervan in de positie van de zittende

magistratuur. Op zich is dit te verdedigen, al is het frappant om vast te moeten

stellen dat er nadien geen rechterlijke controle gebeurt.

Ondanks het feit dat het net tot de doelstellingen van de wetgever behoorde om de

werkdruk van de rechters te verminderen door het toepassingsgebied van de

minnelijke schikking te verruimen, moeten we vaststellen dat hierdoor aan

rechtszekerheid wordt ingeboet. Een rechter biedt tot op vandaag nog steeds de

grootste zekerheid aan de rechtsonderhorige qua onafhankelijkheid en

onpartijdigheid. We pleiten hier dan ook voor een rechterlijke toetsing bij toepassing

van de minnelijke schikking in fiscale strafzaken.

Page 134: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 124  

280. De minnelijke schikking is tot op heden een gunst die wordt aangeboden

door het Openbaar Ministerie. De verdachte heeft er geen recht op. We oordelen

dat het gelijkheidsbeginsel op deze problematiek van toepassing dient te zijn.

Iedere verdachte van een misdrijf zou op dezelfde wijze moeten worden behandeld.

En wanneer men volgens het oordeel van het Openbaar Ministerie voldoet om een

voorstel tot minnelijke schikking te krijgen, dient dit te gebeuren aan de hand van

objectieve parameters. Die parameters kunnen pas als objectief worden

beschouwd indien ze voor iedereen gelijk zijn. De gelijkheid kan slechts worden

getoetst indien het Openbaar Ministerie wordt verplicht om haar motieven, het al

dan niet verlenen van een voorstel tot minnelijke schikking, kenbaar te maken. We

zijn van mening dat een motiveringsplicht de rechtszekerheid ten goede zou

komen. We merken nog op dat in de omzendbrief die is verschenen naar

aanleiding van de verruiming van de minnelijke schikking er reeds een aanzet werd

gegeven om de gelijkheid enigszins te waarborgen. De invoering van een

referentiemagistraat moet ervoor zorgen dat de voorgestelde minnelijke

schikkingen niet onredelijk veel van elkaar verschillen. Naar onze mening is dit

onvoldoende.

281. Het afsluiten van een minnelijke schikking vereist een akkoord over de te

vergoeden schade met de slachtoffers, de fiscus en de sociale zekerheid. Een

effectieve vergoeding van de schade is niet noodzakelijk. Indien de verdachte zijn

aansprakelijkheid erkent, kan de minnelijke schikking ten uitvoer worden gebracht.

We stellen vast dat de loutere erkenning van de te vergoeden schade grote

voordelen biedt. Op die manier kan de minnelijke schikking snel worden afgesloten

en hoeft men eventuele geschillen over de burgerlijke vordering niet af te wachten.

We dienen echter op te merken dat het slachtoffer tot op heden geen enkele

zekerheid geniet over de solvabiliteit van de verdachte. We opteren dan ook een

invoering van een zekerheidsmechanisme zodat de solvabiliteit van de dader wordt

verzekerd.

282. Besluiten doen we met de vraag of de wetgever de voornaamste doelstelling

die hij wou realiseren met de verruimde minnelijke schikking zal bereiken. De

wetgever beoogde met de verruiming een einde te maken aan de gerechtelijke

achterstand waarmee ons justitieapparaat al jaren te kampen heeft. Over dit

Page 135: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 125  

onderdeel dienen we enerzijds een kritisch en anderzijds een onzeker oordeel te

vellen. Het oordeel is kritisch aangezien de wetgever met het steeds bredere

toepassingsgebied laat uitschijnen dat het gerechtelijk apparaat niet in staat is om

complexe fraudegevallen te behandelen volgens de klassieke strafprocedure. Het

oordeel is onzeker aangezien het aandeel van de fiscale strafzaken, in het geheel

van zaken waarvoor men een voorstel tot minnelijke schikking doet, eerder klein is.

Concluderend kunnen we stellen dat de verruiming van de minnelijke schikking een

wenselijk product is in onze hedendaagse maatschappij. Dit alternatieve

afhandelingsmodel heeft bepaalde kenmerken die in sommige situaties beter

kunnen zijn dan via de klassieke strafprocedure. Toch zijn er een vrij groot aantal

bemerkingen aan de huidig geldende regeling. Het is dan ook niet ondenkbaar dat

de minnelijke schikking nog vatbaar is voor evolutie en dat we in de komende

decennia nog een aantal aanpassingen zullen mogen verwachten aan art. 216bis Sv. We dienen ons echter af te vragen of het wel zal blijven bij een loutere

aanpassing van de wettekst. Het zou ook kunnen leiden tot een aanpassing van de

gehele strafrechtelijke procedure die gevolgen zal hebben voor de minnelijke

schikking. De invoering van het una via-principe kan mijns inziens worden gezien

als een eerste, voorzichtige, aanzet van de wetgever daartoe.

Page 136: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 126  

Hoofdstuk 8. Bibliografie

Wetgeving A. Internationale verdragen Verdrag 4 november 1950, verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens

en de fundamentele vrijheden, ondertekend op 4 november 1950, te Rome, BS 8

september 1960, 1950110414. Verdrag 19 december 1966, Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en

Politieke Rechten, BS 6 juni 1983, nr. 1983900036.

B. Belgische wetgeving

Wetboek van Strafvordering van 17 november 1808, BS 21 november 1808,

1808111701.

Wet 17 april 1876 houdende de voorafgaande titel van het wetboek van

Strafvordering, BS 25 april 1876, 1878041750.

Wetboek Diverse Rechten en Taksen 2 maart 1927, Wetboek der met de zegel

gelijkgestelde taksen, BS 6 maart 1927, 1927030201.

Wetboek 31 maart 1936, Wetboek der Successierechten, BS 7 april 1936,

1936033102.

Wetboek 30 november 1939, Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en

Griffirechten, BS 1 december 1939, 1939A13002.

Wet van 16 juni 1947, BS 14 augustus 1947.

Page 137: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 127  

Wet van 7 juni 1949, BS 30 juni 1949.

Wet van 30 december 1957, BS 13-14 januari 1958.

Wet van 10 oktober 1967, Gerechtelijk wetboek, BS 31 oktober 1967, 1967101052.

Wetboek 8 juni 1967, Strafwetboek, BS 9 juni 1867, 1867060850.

Wet 3 juli 1969 tot invoering van het wetboek van de belasting over de

toegevoegde waarde, BS 17 juli 1969, 1969070305.

Wet 28 juni 1984 tot uitbreiding van het toepassingsveld van het verval van de

strafvordering voor sommige misdrijven, tegen betaling van een geldsom, BS 22

augustus 1984.

Wet 4 augustus 1986 houdende fiscale bepalingen, BS 20 augustus 1986.

Wet van 1 juni 1993, BS 17 juni 1993

Wet van 10 februari 1994 houdende regeling van een procedure voor de

bemiddeling in strafzaken, BS 27 april 1994.

Wet van 23 maart 1994, BS 30 maart 1994.

Wet van 13 februari 1998, BS 19 februari 1998.

Wet van 10 april 2003, BS 7 mei 2003.

Wet van 6 juni 2010, BS 1 juli 2010

Wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen, BS 6 mei 2011.

Page 138: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 128  

Wet van 11 juli 2011 tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het

Wetboek van Strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2010 tot

invoering van het Sociaal Strafwetboek, BS 1 augustus 2011.

-principe in de vervolging van

overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, BS 22 oktober 2012, 64132.

Koninklijk Besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan

bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of

werkzaamheden uit te oefenen, BS 27 oktober 1934, 1934102450.

Koninklijk Besluit nr. 59 van 19 januari 1935, BS 13 januari 1935.

Koninklijk Besluit nr. 7 van 21 juni 1939, BS 30 juni 1939.

Koninklijk Besluit 27 augustus 1993 tot uitvoering van de het Wetboek

Inkomstenbelasting van 1992, BS

C. Voorbereidende werken Voorstel 12 juli 2007 tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie

om de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr.

52 - 0034/001.

Voorstel 19 maart 2008 tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie

om de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, addendum, Parl. St. Kamer

2008-2009, nr. 52 - 0034/002.

Voorstel 3 april 2008 tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie

om de grote fiscale fraude-dossiers te onderzoeken, verslag namens de Commissie

voor de Financiën en de Begroting, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52-0034/003.

Page 139: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 129  

Parlementaire onderzoekscommissie 7 mei 2009 naar de grote fiscale fraude-

dossiers te onderzoeken, verslag namens de onderzoekscommissie, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52 - 0034/004.

Parlementaire onderzoekscommissie 13 mei 2009 naar de grote fiscale fraude-

dossiers te onderzoeken, voorstellen van moties, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52

- 0034/005.

Parlementair onderzoek 14 mei 2009, naar de grote fiscale fraude-dossiers, motie

aangenomen in plenaire vergadering, Parl. St. Kamer 2008-2009, nr. 52-0034/006.

Wetsvoorstel 23 december 2009 tot invoering van de una via-regel in fiscale

strafzaken, de oprichting van een fiscaal auditoraat en de oprichting van een comité

F, Parl. St. Kamer 2009-2010, nr. 52 - 2210/001.

Wetsvoorstel 23 december 2009 tot invoering van de una via-regel in fiscale

strafzaken, de oprichting van een fiscaal auditoraat en de oprichting van een comité

F, Advies van de Raad van State, nr. 47 426/2 van 9 december 2009, Parl. St. Kamer 2009-2010, nr. 52 - 2210/002.

Wetsvoorstel 5 maart 2010 tot invoering van de una via-regel in fiscale strafzaken,

de oprichting van een fiscaal auditoraat en de oprichting van een comité F, Advies

van het Rekenhof, Parl. St. Kamer 2009-2010, nr. 52 - 2210/003.

Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van

Strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2012 tot invoering van het

Sociaal Strafwetboek, Advies van de Raad van State, Parl.St. Kamer 2010-11, nr.

53 - 1344/005.

Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van

Strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2012 tot invoering van het

Sociaal Strafwetboek, aanvullend verslag, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53-

1344/007.

Page 140: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 130  

Wetsvoorstel van 8 februari 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering

wat de minnelijke schikking en de bevrijdende aangifte betreft tot invoering van een

bankonderzoeksprocedure inzake directe belastingen door invoeging van de

artikelen 332/1 en 338ter in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, Parl. St., Kamer, 2010-11, nr. 53-1185/001.

Wetsvoorstel van 24 februari 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering

wat het verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom betreft, Parl. St. Kamer 2010-2011, nr. 53-1252/001.

Amendement nr. 18 van de heer VERHERSTRAETEN c.s. bij het wetsontwerp van 2

maart 2011 houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53-

1208/007.

Wetsontwerp 14 maart 2011 houdende diverse bepalingen verslag namens de

commissie voor de financiën en de begroting, Parl. St. Kamer 2010-11, nr. 53-

1208/012.

Verslag namens de Commissie voor de justitie bij het wetsontwerp houdende

diverse bepalingen, Parl. St. Senaat 2010-11, nr. 5-893/3.

-principe in de

vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de

fiscale penale boetes, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 - 1973/001.

-principe in de

vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de

fiscale penale boetes, addendum, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 - 1973/002.

-principe in de

vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de

fiscale penale boetes, addendum, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 - 1973/003.

Page 141: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 131  

-principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, amendementen, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53-1973/004.

-principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, verslag namens de Commissie voor de Financiën en de begroting, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 - 1973/005.

-principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en de Begroting,

Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 - 1973/006.

-principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de

Senaat, Parl. St. Kamer 2011-2012, nr. 53 - 1973/007.

-principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, ontwerp geëvoceerd door de Senaat, Parl. St. Senaat, 2011-2012, nr. 5

1592/1.

-principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, amendementen, Parl. St. Senaat, 2011-2012, nr. 5 1592/2.

-principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, verslag namens de Commissie voor de Financiën en voor de Economische

aangelegenheden, Parl. St. Senaat, 2011-2012, nr. 5 1592/3.

Page 142: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 132  

-principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, tekst verbeterd door de Commissie voor de Financiën en voor de

Economische aangelegenheden, Parl. St. Senaat, 2011-2012, nr. 5 1592/4.

W -principe in de vervolging

van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale

boetes, beslissing om niet te amenderen, Parl. St. Senaat 2011-2012, nr. 53 -

1592/5.

D. Administratieve bronnen Uiteenzetting van de vice-eersteminister en Minister van Justitie Jean Gol, Parl. St. Kamer 1982-1983, 698, nr. 5.

Adv.Rvs, Parl.St. Senaat 1982-83, nr. 381.

Parl. St. Kamer 1983-84, 698/4

PG Gent, R. 60/84, 24 december 1984.

PG Gent, R.53/94, 1 november 1994.

PG Antw., Circ. 23/94, 20 december 1994.

Beleidsplan Openbaar Ministerie van 27 juni 2007

Strategisch Plan voor de Modernisering van het Openbaar Ministerie van 3 juli

2008.

Adv.Rvs van 7 juni 2011, nr. 49.792/2, Parl.St. Kamer 2010-11, nr. 53 - 1344/005.

Omzendbrief van het College van procureurs-generaal, COL 6/2012, Brussel, 30

mei 2012, http://www.om-mp.be/extern/getfile.php?p_name=4263343.PDF.

Page 143: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 133  

Omzendbrief van het College van procureurs-generaal, COL 11/2012, Brussel, 22

oktober 2012,

http://www.om-mp.be/extern/getfile.php?p_name=4332675.PDF&pid=5026047

Rechtspraak EHRM 23 oktober 1995, Grandinger t. Oostenrijk, Publ. Eur. Court H.R., series A,

nr. 328 C.

EHRM 30 juni 1998, Oliveira v. Zwitserland, Rec. 1998, V, 1990.

EHRM 14 september 1999, Ponsetti en Chesnel v. Frankrijk, Rec. 1999, VI, 557.

EHRM 29 mei 2001, Fisher v. Oostenrijk, www.echr.coe.int/ECHR/ENG/hudoc.

EHRM 10 februari 2009, Zolotukhin t. Rusland, RABG 2009, 871-891, noot P.

HOET.

EHRM 16 juni 2009, Ruotsalainen t. Finland, AFT 2010, nr. 11, 35-36, TFR 2010,

501, noot. B. COOPMAN, K. HENS.

HvJ 11 februari 2003, Gözütok, C-187/01.

GwH. 14 februari 2013, nr. 6/2013, ftp://ftp.arbitrage.be/pub/n/2013/2013-006n.pdf.

GwH. 3 april 2014, 61/2014, http://www.const-court.be/public/n/2014/2014-061n.pdf

Cass. 12 mei 1969, Pas. 1969, I., 840.

Cass. 22 februari 1977, Pas. 1977, I, 659. Cass. 20 november 1979, Bull. 1980, I, 366, Pas. 1980, I, 366.

Page 144: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 134  

Cass. 16 maart 1982, Arr. Cass. 1981-82, 878.

Cass. 25 oktober 1985, RW 1985-86, 2827.

Cass. 30 september 1987, Pas, 1988, I, 132 en Dr. Circ., 1988, 24. Cass. 7 september 1988, Arr. Cass. 1988-89, 19. Cass. 5 mei 1992, Arr. Cass. 1992, 837. Cass. 19 februari 1992, Arr. Cass. 1991-92, nr.321.

Cass. 9 december 1997, P.95.0610.N, FJF nr. 98/3, Arr.Cass. 1997, 1307.

Cass. 16 september 1998, JT 1998, 656, AJT 1998-99, 207 en JLMB 1998,1340.

Cass. 5 februari 1999, RW 1998-99, nr. 37, 1352, TFR 1999, nr. 167, 381-385.

Cass. 30 januari 2001, RW 2001-02, 888.

Cass. 20 februari 2002, AR P.01.1045 F, Arr. Cass. 2002, nr. 122.

Cass. 22 oktober 2003, met conclusie J. SPREUTELS.

Cass. 8 november 2005, NC 2006, 126, noot J. ROZIE.

Cass. 25 mei 2011, RW 2011-2012, nr. 38, 1673-1679, noot L. VERMEULEN, JTT

2012, 54, noot G. RANERI.

RvS 15 maart 1995, Arr.RvS 1995, 171, noot R. DEFOOR.

Antwerpen (7de k.) 2 december 1999, RW. 2000-01, 167, noot A. VANDEPLAS.

Page 145: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 135  

Rb. Mechelen, 6 december 1982, RW 1984-85, 2091.

Pol. Brugge 23 juni 2009, RW 2009-10, 1489.

Rechtsleer

A. Boeken

COOPMAN, B. (ed.), HENS, K., De minnelijke schikking in fiscale zaken, Antwerpen,

Intersentia, 2012, 237 p.

DEPRÉ, E., Het una via-principe in het Belgisch fiscaal strafrecht. Welke weg wordt ingeslagen?, onuitg., Masterproef Universiteit Gent, 2012-2013, 145 p.

http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/853/RUG01-

002060853_2013_0001_AC.pdf

DRIEGHE, L., De minnelijke schikking in strafzaken, onuitg., Masterproef Universiteit

Gent, 2012-2013, 112 p.

http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/789/RUG01-

002060789_2013_0001_AC.pdf

FRANCHIMONT, M., JACOBS, A., MASSET, A., Manuel de procédure pénale, Brussel,

De Boeck en Larcier, 2006, 1407 p.

LIPPENS, S., THIEL, C., Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken, Antwerpen,

Kluwer Business, 2012, 131 p.

VAN CAENEGHEM, R., Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Koninklijke academie, Brussel, 1954, 399 p.

VAN DEN WYNGAERT, C., m.m.v. VANDROMME, S., Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel I: Strafrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, 536 p.

Page 146: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 136  

VAN DEN WYNGAERT, C., m.m.v. DE SMET B., Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Deel II: Strafprocesrecht, Maklu, Antwerpen, 2011, 1277 p.

VERBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors,

Deel II, Antwerpen, Maklu, 2011, 590 p.

VEROUGSTRAETE, I., LECLERCQ, J., BOSSUYT, A., ERNIQUIN, T., Jv. Cass. 2002-03,

273 p.  

VERSTRAETEN, R., Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2005, 1193 p.  

VERSTRAETEN, R., Handboek strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2012, 1372 p.  

B. Bijdragen in verzamelwerken

ANTHONISSEN, K., VERVECKEN

en ROZIE, M., (ed.), Actuele problemen van het fiscaal strafrecht, Antwerpen,

Intersentia, 2012, 733-759.

ARNOU OSS 1993, afl.16, april 1993, 41

p.

ARNOU VANDEPLAS, A., ARNOU, P. (ed.), Strafrecht en strafvordering- Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 1984, losbladig.

CHRISTIAENSEN g buiten proces door middel van transactie: een

PARMENTIER, S., HUBEAU, B., (ed.), De rechter buitenspel. Conflictregeling buiten de rechtbank om, Antwerpen, Kluwer, 1990, 59-90.

DE NAUW e sancties met een

ERUYCK, F.

(ed.), Strafrecht meer ... dan ooit, Brugge, Die Keure 2011, 1-19.

Page 147: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 137  

DESTERBECK, Postal Memorialis. Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, Mechelen, Kluwer, december 2002, 1-7.

MAUS, M., ROZIE, J., VAN

OEVELEN, A., RUTTEN, S., Toetsing van sancties door de rechter, Antwerpen,

Intersentia, 2011, 67-112.

MAUS, M., VAN DOOREN, E., DE JONCKHEERE, M., (eds), De fiscale procedure, Brugge, Die Keure, 2012, 317-411.

NYS

artikel 216bis Sv. houdende het verval van de strafvordering tegen betaling van een

door het strafrecht De advocaat en de rechtspleging, Brussel, Larcier, 2011, 85-

107.

RAVYSE heden en

DE BIE, B., De transactie als instrument voor fraudebestrijding. Afstemming van de sociale, fiscale en strafrechtelijke aspecten. Antwerpen,

Intersentia, 2006, 118 p.

VERSEE APR, Gent, Story-Scientia, 1954, 1-95.

VERSTRAETEN

CONFERENTIE BIJ DE BALIE TE ANTWERPEN, Geboeid door het strafrecht, de advocaat en de rechtspleging, Brussel, Larcier, 2011, 59-83.

ZAGHEDEN enweg of de weg zoek? Een analyse van

het wetsvoorstel una via in de vervolging van overtredingen van de fiscale

MAES, L., DE CNIJF, H. (ed.), Fiscale praktijkboeken 2012-2013,

Antwerpen Kluwer 2012, 217-253.

C. Tijdschriftartikels

Page 148: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 138  

ANTHONISSEN, K., VERVECKEN

AFT 2012, nr. 3, 11-15.

BOSLY, H.-

JT 1983, 725-727.

BROSENS e recente evoluties in verschillende domeinen van het

Openingsrede 1 september 1988, hof van beroep Antwerpen, RW 1988-

89, 313-321.

Fiscoloog 2012, nr. 1315, 9-11.

CLOSE

Rev.dr.pén. 1986, 47-77.

CONINGS, NjW 2012, nr. 261, 274-282.

COOPMAN, B., HENS, K., t meer

TFR 2010, afl. 382, 511-

513, noot onder EHRM 16 september 2009.

COOPMAN, B., HENS

Fisc. Act. 2011, nr. 32, 6-12.

CUYPERS

Panopticon, 1991, 458-600.

DECAIGNY - jura falconis 2002-

2003, afl. 3, 457-476.

DECAIGNY, T., DE HERT, P., VAN GARSSE

van 14 april en 11 juli 2011: verruiming van de buitengerechtelijke afhandeling en

RW 2011-12, afl. 12, 19 november 2011, 550-563.

Page 149: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 139  

DEFOOR de fiscale fraude- De wet van 20 september 2012 tot

instelling van het una via-principe bij de vervolging van fiscale misdrijven:

Notariaat 2013, nr. 5, 5-6.

DE HALLEUX Ann. dr. Pol. 1939, 70-

72.

DE JAEGER, M., VAN VOLSEM -wet van 20

T. Straf. 2013, nr. 1, 2-23.

DE RUYVER, B. en VAN IMPE

RW 2000-01, afl. 11, 10 november 2000, 445-463.

F. DESTERBECKFisc. Act. 2008, nr. 8, 9-10.

DESTERBECK Orde dag 2010, 29-34

DESTERBECK, F., Fiscale toepassing minnelijke schikking vaak niet evident, Fisc.Act. 2012, nr.21, 1-4.

DESTERBECK, F., -gerecht goed maar

Fisc. Act. Nr. 13, 7-9.

DUPONT Panopticon 1984, 469-476.

HALLOY des véhicules

JT 1969, nr. 4658, 309-312.

HOET,

vervolgingen of van vervolgingen

EHRM 10 februari 2009, nr. 14939/03), RABG 2009, nr. 13, 890-902.

Page 150: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 140  

JANSSENS Fisc. Act. 2011, afl. 37, 8-9.

JANSSENS ing op 1 november, maar niet noodzakelijk

Fisc. Act. 2012, nr. 37, 8-9.

Fiscoloog 2012,

nr.1300, 6-7.

KENIS k

T. Strafr. 2012, afl. 6, 395-409.

LIBOTTE -principe

in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van

TBH 2012, 946.

MAUS, M., Fisc. Act. 1012/19, 5-9.

MEESE, J., TERSAGO, P., NjW 2012,

afl. 262, 16 mei 2012, 314-321.

MESSINE

1972, 56.

NORÉ, - Juristenkrant 2012, nr.

254, 1.

NIEMEGEERS, W., nvoudige fiscale fraude verbeurd

-4.

ONGENA, T., -regel en de Schengen-landen. Ook buitenlandse

NJW 2003, 761-768.

Page 151: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 141  

PUT Bis sed non idem. Een denkoefening over de toepassing van het non bis in idem- RW 2001-

02, 937-949.

RANERI, G., Non bis in idem La cour de cassation rejette-t-elle la jurisprudence

Zolotoukhine 25 mei 2011), JTT 2012, 52-54.

REYNAERTS

Juristenkrant 2012, afl. 251, 13 juni 2012, 16.

SMET, Fiscoloog 2012, nr. 1317, 8-11.

SMET, F Fiscoloog 2012, nr. 1282, 8-10.

SPEECKE Una via TFR 2013, 945-956.

TERSAGO

NC 2011, 8-38.

THIEBAUT Pacioli 2000, nr.76. 8-11.

TRAEST P., STESSENS

verbeurdverklaring in strafzaken, RW 2003-04, 1041-1058.

VANDEPLAS verval van de strafvordering tegen betaling van een

RW 2008-09, 940-

VAN DYCK, J., Fiscoloog 23 mei 2012, 1.

Page 152: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 142  

VANPRAET, J.,

een decreet: over de bevoegsheidsverdeling, administratieve sancties en het

non bis in idem RW 2008-09, 514-525.

VERMEULEN - noot onder Cass. 25 mei

2011), RW 2011-12, 1673-1679.

VERSTRAETEN,

Fisc. Act. 2012, nr. 7, 5-9.

VERVAELE - Vergt

strafr RW 1990-91, 1014-

1020.

NJW 2012, afl. 271, 719-720.

Media

BALTUSSEN

Knack 2 augustus 2011.

BOVÉ - De Tijd 2011, 1 juni

2011.

BOVÉ, L., De Tijd 2013, 7 mei

2013.

H. BROCKMANS - Trends 7 april

2014.

DENDOOVEN, P., VANSCHOUBROECK De Standaard 2013, 28 maart 2013, 28.

Page 153: De minnelijke schikking in fiscale strafzaken · 2014-12-17 · Academiejaar 2013-2014 De minnelijke schikking in fiscale strafzaken ... Daarnaast komt de invoering van het una via-beginsel

 143  

EECKHOUT - De Standaard 19

oktober 2009.

EECKHOUT, M., VANSCHOUBROECK, C., Omega Diamonds koopt vervolging voor

De Standaard 2013, 7 mei 2013.

MAUS, M., DE JONCKHEERE, M., DELANOTE, M., CLAESEN, E., achter de Belgsiche fraudebestrijding, De Morgen 2013, 10 mei 2013.

De Morgen 30

juli 2011.