de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de...

12
Begin april nam Jan van Zijl afscheid van de MBO Raad. De MBO-krant blikt terug: wat ging goed en wat kon beter? Pagina 7 Promotiebeurs Pagina 6 Hoornbeeck Pagina 2 Interview Pagina 8 Practoraten Pagina 11 BVMBO nummer 41 april 2016 de MBO· krant Van de 61 docenten die in 2015 een promotiebeurs ontvingen, komt maar een handjevol uit het mbo. Onder wie Arnoud Geux. ‘Dit is mijn passie.’ De beroepsvereniging BVMBO bestaat vijf jaar en vierde dit met een conferentie, taart en goede gesprekken. Bedenk jij het beste rekenidee? Met de wedstrijd ‘Beste rekenidee mbo’ zetten docenten het rekenen in het mbo positief op de kaart. Het doel: idee- en en voorbeelden verzamelen die het rekenonderwijs nog leuker kunnen maken. ‘We moeten ervoor waken lesboeren te worden’, stelt Diederick de Vries, Mbo-leraar van het jaar, rekendocent én jurylid bij deze wedstrijd. Met de invoering van de refe- rentieniveaus van de Commissie Meijerink en de domeinindelingen van Raamwerk Rekenen/wiskunde (meer info: bit.ly/rekenimpuls) heeft het rekenonderwijs in het mbo heel wat impulsen gehad. Het aantal rekenlessen nam toe en er kwam bijvoorbeeld meer aandacht voor re- kenzwakke leerlingen. ‘De afgelopen jaren hebben we een flinke inhaal- slag gemaakt’, beaamt Diederick de Vries. ‘Maar mede door wispelturig beleid lijkt er nu toch zand in de motor te komen. Een voorbeeld is het uitstellen van de rekentoets door de Tweede Kamer, omdat de toets nu nog te hoog gegrepen is voor het grootste deel van de mbo- studenten. Ik ben van mening dat die toets wel te halen is. Zeker als het rekenonderwijs interessant en levendig is. Daarom reageerde ik gelijk enthousiast toen de BVMBO mij vroeg jurylid en ambassadeur te worden van “Het beste rekenidee mbo”. Ons rekenonderwijs mag niet vervlakken. Laten we geen lesboeren worden die de studenten domeintjes laten afgrazen.’ Vlogs, games, apps Het jurylidschap betekent wel dat Diederick, die met zijn reken- vlogs op YouTube laat zien hoe je rekenonderwijs aantrekkelijk kan maken, zelf niet mee mag doen. ‘Ja, dat is wel jammer’, lacht hij. ‘Maar ik heb al wel geregeld dat ik samen met de drie uiteindelijke winnaars naar de ALM (Adults Learning Mathematics) conferentie in Ierland mag. Dus kan ik, zonder prestatie- druk, de ideeën van mijn collega’s beoordelen. Ik hoop op inspirerende ideeën en creatieve voorbeelden die ons mooie vak nog leuker maken. Initiatieven die zo verrassend zijn, dat onze studenten ervan overtuigd raken dat getallen iets eigens en mysterieus hebben en dus beslist niet saai zijn. Dat kan op allerlei ma- nieren. Met een game bijvoorbeeld: als je punten kunt scoren en steeds naar een hoger level kunt ben je eerder bereid je sommen te maken. Er zijn al veel games en rekenapps, maar die richten zich op basisscho- lieren. Onze mbo’ers vinden games als “De Rekenkoning” simpelweg te kinderachtig. Daar valt dus nog een wereld te winnen: het ei van Columbus moet echt aansluiten op de belevingswereld van een zestien- plusser. Verder zijn originaliteit en haalbaarheid belangrijk.’ Skills Heroes Tijdens ‘Skills Heroes The Finals’ (17 tot en met 19 maart in de Amsterdamse RAI) streden zo’n 150 mbo’ers om te bepalen wie zich nationaal kampioen mag noemen in zijn of haar vakge- bied. Van schilders, kappers en modeontwerpers tot koks. Op pagina 5 staat een uitgebreide terugblik. Beste rekenidee in het kort De wedstrijd ‘Beste rekenidee mbo’ wordt georganiseerd door het Platform Reken- docenten (onderdeel van de BVMBO), in samenwerking met het ministerie van OCW en de MBO Raad. Rekendocenten kunnen tot en met 9 mei hun innovatieve en creatieve ideeën en voorbeelden voor rekenonderwijs instu- ren. De jury bestaat onder anderen uit Diederick de Vries, Uitblinker Jordy van Tongeren en reken- expert Kees Hoog- land. De drie beste rekenideeën worden beloond met een volledig verzorgde reis naar de ALM Interna- tional Conference van 3-7 Juli 2016 in May- nooth, Ierland. Daar mogen zij hun ideeën presenteren. De prijs wordt uitgereikt door minister Bussemaker tijdens een bezoek aan het ministerie van OCW. Daarnaast wor- den alle inzendingen gepubliceerd op de websites van BVMBO en het Steunpunt Taal en Rekenen. Meer weten? Down- load dan de flyer via www.bvmbo.nl VOOR WIE IS DEZE WEDSTRIJD? BVMBO organiseert de wedstrijd ‘Beste reken- idee mbo’ voor rekendocenten uit het mbo. WAT MOET JE DOEN? Stuur jouw beste rekenidee voor het mbo vóór 9 mei naar [email protected] uit alle inzendingen de beste drie rekenideeën voor het mbo. De prijswinnaars ontvangen bericht via BVMBO. Daarnaast verschijnen alle ideeën op de website van BVMBO en het Steunpunt Taal en Rekenen zodat we met zoveel mogelijk rekendocenten kennis kunnen delen! DOE MEE! EN WIN Doe mee met de wedstrijd: Beste rekenidee mbo! Lever jouw beste rekenidee voor 9 mei in! Met leraar van het jaar 2015 Diederick de Vries

Transcript of de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de...

Page 1: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

Begin april nam Jan van Zijl afscheid van de MBO Raad. De MBO-krant blikt terug: wat ging goed en wat kon beter?

Pagina 7 PromotiebeursPagina 6 HoornbeeckPagina 2 Interview Pagina 8 Practoraten Pagina 11 BVMBO

nummer 41april 2016de MBO·krant

Van de 61 docenten die in 2015 een promotiebeurs ontvingen, komt maar een handjevol uit het mbo. Onder wie Arnoud Geux. ‘Dit is mijn passie.’

De beroepsvereniging BVMBO bestaat vijf jaar en vierde dit met een conferentie, taart en goede gesprekken.

Bedenk jij het beste rekenidee?Met de wedstrijd ‘Beste rekenidee mbo’ zetten docenten het rekenen in het mbo positief op de kaart. Het doel: idee-en en voorbeelden verzamelen die het rekenonderwijs nog leuker kunnen maken. ‘We moeten ervoor waken lesboeren te worden’, stelt Diederick de Vries, Mbo-leraar van het jaar, rekendocent én jurylid bij deze wedstrijd.

Met de invoering van de refe-rentieniveaus van de Commissie Meijerink en de domeinindelingen van Raamwerk Rekenen/wiskunde (meer info: bit.ly/rekenimpuls) heeft het rekenonderwijs in het mbo heel wat impulsen gehad. Het aantal rekenlessen nam toe en er kwam bijvoorbeeld meer aandacht voor re-kenzwakke leerlingen. ‘De afgelopen jaren hebben we een flinke inhaal-slag gemaakt’, beaamt Diederick de Vries. ‘Maar mede door wispelturig beleid lijkt er nu toch zand in de motor te komen. Een voorbeeld is het uitstellen van de rekentoets door de Tweede Kamer, omdat de toets nu nog te hoog gegrepen is voor het grootste deel van de mbo-

studenten. Ik ben van mening dat die toets wel te halen is. Zeker als het rekenonderwijs interessant en levendig is. Daarom reageerde ik gelijk enthousiast toen de BVMBO mij vroeg jurylid en ambassadeur te worden van “Het beste rekenidee mbo”. Ons rekenonderwijs mag niet vervlakken. Laten we geen lesboeren worden die de studenten domeintjes laten afgrazen.’

Vlogs, games, appsHet jurylidschap betekent wel dat Diederick, die met zijn reken-vlogs op YouTube laat zien hoe je rekenonderwijs aantrekkelijk kan maken, zelf niet mee mag doen. ‘Ja, dat is wel jammer’, lacht hij. ‘Maar

ik heb al wel geregeld dat ik samen met de drie uiteindelijke winnaars naar de ALM (Adults Learning Mathematics) conferentie in Ierland mag. Dus kan ik, zonder prestatie-druk, de ideeën van mijn collega’s beoordelen. Ik hoop op inspirerende ideeën en creatieve voorbeelden die ons mooie vak nog leuker maken. Initiatieven die zo verrassend zijn, dat onze studenten ervan overtuigd raken dat getallen iets eigens en mysterieus hebben en dus beslist niet saai zijn. Dat kan op allerlei ma-nieren. Met een game bijvoorbeeld: als je punten kunt scoren en steeds naar een hoger level kunt ben je eerder bereid je sommen te maken. Er zijn al veel games en rekenapps, maar die richten zich op basisscho-lieren. Onze mbo’ers vinden games als “De Rekenkoning” simpelweg te kinderachtig. Daar valt dus nog een wereld te winnen: het ei van Columbus moet echt aansluiten op de belevingswereld van een zestien-plusser. Verder zijn originaliteit en haalbaarheid belangrijk.’

Skills Heroes

Tijdens ‘Skills Heroes The Finals’ (17 tot en met 19 maart in de Amsterdamse RAI) streden zo’n 150 mbo’ers om te bepalen wie zich nationaal kampioen mag noemen in zijn of haar vakge-bied. Van schilders, kappers en modeontwerpers tot koks. Op pagina 5 staat een uitgebreide terugblik.

Beste rekenidee in het kortDe wedstrijd ‘Beste rekenidee mbo’ wordt georganiseerd door het Platform Reken-docenten (onderdeel van de BVMBO), in samenwerking met het ministerie van OCW en de MBO Raad. Rekendocenten kunnen tot en met 9 mei hun innovatieve en creatieve ideeën en voorbeelden voor rekenonderwijs instu-ren. De jury bestaat onder anderen uit Diederick de Vries, Uitblinker Jordy van Tongeren en reken-expert Kees Hoog-land. De drie beste rekenideeën worden

beloond met een volledig verzorgde reis naar de ALM Interna-tional Conference van 3-7 Juli 2016 in May-nooth, Ierland. Daar mogen zij hun ideeën presenteren. De prijs wordt uitgereikt door minister Bussemaker tijdens een bezoek

aan het ministerie van OCW. Daarnaast wor-den alle inzendingen gepubliceerd op de websites van BVMBO en het Steunpunt Taal en Rekenen.

Meer weten? Down-load dan de flyer via www.bvmbo.nl

VOOR WIE IS DEZE WEDSTRIJD?

BVMBO organiseert de wedstrijd ‘Beste reken-

idee mbo’ voor rekendocenten uit het mbo.

WAT MOET JE DOEN?

Stuur jouw beste rekenidee voor het mbo vóór

9 mei naar [email protected]

Jouw idee kan bestaan uit:

• inspirerende materialen voor rekenlessen;

• een beschrijving van inspirerende activiteiten

voor, met of door studenten;

• een set van didactische keuzes die gericht

zijn op motiverend rekenonderwijs;

• een inrichting van het rekenonderwijs waar-

mee optimaal wordt ingezet op motivatie

van studenten;

• een combinatie van bovenstaande elementen.

HOE GAAT HET VERDER?

Een deskundige jury met o.a. de voorzitter van

BVMBO, rekenexperts én mbo-studenten kiest

uit alle inzendingen de beste drie rekenideeën

voor het mbo. De prijswinnaars ontvangen bericht

via BVMBO. Daarnaast verschijnen alle ideeën

op de website van BVMBO en het Steunpunt

Taal en Rekenen zodat we met zoveel mogelijk

rekendocenten kennis kunnen delen!

PRIJS

Hoort jouw rekenidee bij de beste drie inzen-

dingen? Dan win je een geheel verzorgde reis

naar de rekenconferentie op Maynooth University

Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-

conferentie mag je jouw idee presenteren aan

de hand van een posterpresentatie.

VRAGEN?

Heb je nog vragen? Mail dan naar:

[email protected]

Meld je aan en kijk voor meer informatie op www.bvmbo.nl

DOEMEE!EN WIN

Doe mee met

de wedstrijd:

Beste rekenidee mbo!Lever jouw beste rekenidee voor 9 mei in!

Met leraar van het jaar 2015Diederick de Vries

Page 2: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

de MBO·krant2 Afscheid Jan van Zijl

Medelijden

Nu Jan van Zijl op 1 april afscheid nam van de MBO Raad, realiseer ik me pas dat ik, als Coleta van Buuren, nooit zijn naam heb genoemd in deze column in de MBO●Krant.Misschien is dat maar goed ook. Want ik erken dat ik anderen soms erg kritisch heb benaderd. Dat ongeluk is hem ten-minste bespaard gebleven.Ik weet ook wel hoe dat komt: medelijden is de belangrijkste reden waarom ik hem in deze column of in andere uitingen altijd heb gespaard. Medelijden omdat voorzitter van de MBO Raad misschien wel de lastigste baan in Nederland is. Immers je bent dan de ‘baas’ van een wel heel heterogeen gezelschap, volop in ontwikkeling en vaak met zeer tegen-strijdige belangen. Een kruiwagen vol kikkers wordt zoiets wel genoemd! Maar daarnaast bleek het – in zijn geval – ook nog een mand waarin wat rotte appels zodanig in verval en verrotting waren, dat de daarmee gepaard gaande schim-mel en stank de hele sector in een kwade reuk hebben geplaatst.

Ga er maar aan staan: je denkt voorzitter te worden van het fundament, de beton-vloer van de Nederlandse economie en vervolgens eindig je in een Roller Coaster van schandalen, negatieve krantenarti-kelen en honende commentaren over de sector. Terwijl bij aanvang Jans idealen en de perspectieven zo anders waren: op-mars naar een nieuwe kwalificatiestruc-tuur, grotere autonomie en een aanstel-ling (2007) nog net voor de uitbraak van de economische crisis.

Het kan verkeren. Bijna een decennium was Jan dus bezig met ‘damage control’, het dichten van dijkdoorbraken en – fluitend in het donker – een pogen de naam van het mbo, tegen alle malheur, hoog te houden. Kan me daarom ook wel voorstellen dat hij nu ‘rustiger vaarwater’ heeft opgezocht: het APB.Maar was dat maar zo: immers het te-gendeel blijkt nu het geval. Hij heeft daar de knop van de voordeur nog niet in de hand of de ellende komt hem al tegemoet! Mario Draghi verlaagt de rente voor banken naar 1%, het een na het andere pensioenfonds ziet de reserves verdam-pen en al die ambtenaren en leraren in ruste wordt meegedeeld dat hun pensioen volgend jaar wordt gekort! Jan lijkt wel een neus te hebben voor ellende! Ik zou het haast masochisme noemen. Maar dat is het ongetwijfeld niet. Het is veeleer betrokkenheid bij de publieke zaak en de behoefte het land en de mensen te dienen. Dat is in hem te prijzen. Juist in moeilijke tijden!

Coleta van Buuren

✒Begin april nam Jan van Zijl

afscheid van de MBO Raad.

De MBO-krant blikt terug

op een voorzitterschap dat

ruim acht jaar duurde. Wat is

in die periode goed gegaan,

wat had beter gekund?

U bent ruim acht jaar voorzitter geweest van de MBO Raad. Waar bent u terugblikkend trots op?‘De kwalificatiestructuur is vereenvoudigd en het aantal kwalificatiedossiers is teruggebracht. Dat is echt een grote stap vooruit. Maar we zijn er nog niet. De arbeidsmarkt zal verder flexibiliseren. De werknemer van de toekomst moet in staat zijn zich gedurende de loopbaan aan te passen aan veranderende eisen. Ook in de opleidingen moeten we daar wat mee. Scholen moeten de studenten voorbereiden op de nieuwe realiteit. Dat betekent bijvoorbeeld: bredere curricula en meer aandacht voor vaardigheden.’

Was competentiegericht onderwijs achteraf toch niet zo’n slecht idee?‘Het concept van competentiegericht onder-wijs was goed. Naast vakkennis als basis moet er in de opleiding veel aandacht zijn voor competenties als samenwerken en omgaan met veranderingen. Het probleem is dat som-mige scholen het lastig vonden om het in de praktijk vorm te geven. Niet alle studenten zijn in staat om zelf de regie te voeren over de eigen opleiding. Een open leercentrum kan prima werken, maar dan moet er wel sprake zijn van voldoende zelfdiscipline. Maar ik ben ervan overtuigd dat we in de opleidingen meer aandacht moeten gaan besteden aan persoon-lijkheidsvorming en vaardigheden.’

Bent u tevreden over het huidige imago van het mbo?‘De beeldvorming van het mbo is nog steeds niet zoals die moet zijn. Ik heb al die jaren ge-streden voor een beter imago, maar het is me helaas niet voldoende gelukt. En dat is vooral jammer voor de honderdduizenden succes-volle mbo-studenten die hier last van hebben. Ik ben uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat dit probleem alleen is op te lossen door iets te doen aan de vroege uitsortering in het

Nederlandse onderwijs. Het is niet goed om jongeren al op 12-jarige leeftijd op te delen in twee groepen. In het manifest MBO2025 hebben wij gepleit voor een samenvoeging van vmbo-t en havo, maar het kan ook door bredere brugklassen in te voeren.’

Maar scholen hebben nu toch al de ruimte om met brede brugklassen te werken?‘De ruimte is er, maar het gebeurt te weinig en ook steeds minder. Het zou goed zijn als de overheid scholen zou stimuleren om voor zo’n variant van de middenschool te kiezen. Ik pleit niet voor een verbod op categoriale gymnasia, maar wel voor een financiële prikkel om scho-len te stimuleren leerlingen langer bij elkaar te laten. Ik ben ervan overtuigd, en vele weten-schappers met mij, dat dit het Nederlandse

‘Strijd voor beter imago nog niet klaar’

Over het lerarenregister

‘Het is belangrijk dat het lerarenregister ook voor het mbo meerwaarde gaat heb-ben. Docenten die uit het bedrijfsleven af-komstig zijn, moeten een volwaardige plek in het register krijgen. Hbo-geschoolde zij-instromers met relevante werkervaring moeten direct in het lerarenregister kun-nen komen. Het mbo kan niet zonder deze docenten. Ik heb serieuze signalen dat de bewindslieden dit mogelijk gaat maken. Voor het mbo is dat heel belangrijk. Wij hebben docenten met praktijkervaring echt nodig. We kunnen ons niet veroor-loven hen als tweederangs docenten te behandelen.’

Over kleinschaligheid

‘Ik ben blij dat we de minister van het onzalige plan hebben kunnen afhelpen om de menselijke maat in het onderwijs af te dwingen via een verplichte bestuurlijke herinrichting. Kleinschalige mbo-colleges kunnen prima werken, maar een wettelijke verplichting is niet goed. Het gaat bij de menselijke maat veel meer om zaken als goede roosters, voldoende begeleiding en een actieve aanpak bij verzuim. Kleine kwaliteit noem ik dat, maar voor studenten zijn dit wezenlijke zaken. Daar werken de scholen nu hard aan.’

Over MBO2025

‘Ik ben trots op het manifest MBO2025 en vooral ook op de manier waarop we als vereniging hier aan gewerkt hebben. Lang discussies hebben uiteindelijk tot een mooie visie op dynamisch beroepsonder-wijs geleid. Daar kan de vereniging nog jaren mee vooruit.’

onderwijs ten goede zal komen. En het zal ook bijdragen aan een beter imago voor het mbo.’

Welke successen schieten u nog meer te binnen?‘Ik ben erg blij met de betere samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Met de totstandkoming van de SBB hebben we een vehicle in handen om de afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven optimaal in te rich-ten. De top van het Nederlandse bedrijfsleven zit aan tafel, dat is een grote meerwaarde! SBB biedt allerlei kansen, maar we zijn er zeker nog niet. Binnen de scholen bestaat nog te weinig het gevoel dat de organisatie voor 50% van het onderwijs is. Van de zijde van het bedrijfsleven is vooral een goede focus nodig. Het gaat bij de samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven primair om de kwalificatiestruc-tuur en de stages. Daar moeten de bedrijven binnen SBB zich op richten. Focus is nodig, zonder focus wordt SBB een onhanteerbare bureaucratie.’

Page 3: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

april 2016 Excellent Vakmanschap 3

Om de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming in het mbo te verbeteren stelt het ministerie van Onderwijs vanaf 2017 58 miljoen euro per jaar beschikbaar. Scho-len die voor deze middelen in aanmerking willen komen moeten een ‘verbeterplan bpv’ opstellen.

Tijdens de ‘Dag van de Beroeps-praktijkvorming’ krijgen de scholen veel informatie over het opstellen van een goed verbeterplan. Luud Bochem van MBO in Bedrijf legt uit dat het cruciaal is dat scholen al-lereerst een eigen analyse maken van de kwaliteit van de beroepspraktijk-vorming binnen de eigen instelling: wat gaat goed, wat kan beter? Drie aspecten zijn bij die analyse in ieder geval van belang: de plek van de bpv binnen het onderwijsprogramma, de matching tussen student en leerbedrijf en de begeleiding vanuit school en bedrijf.

In de Talentklas van ROC Friese Poort krijgen aanstormende kooktalenten en topgastvrouwen en -heren op alle niveaus de unieke kans hun kennis en kunde naar een nog hoger niveau te tillen. De studenten krijgen namelijk buiten de reguliere schooltijd – veelal op toplocaties – gastlessen van topkoks, wijnexperts en andere culinaire deskundigen.

Dag van de beroepspraktijkvorming

Vervolgens is het zaak te formuleren welke resultaten de school wil berei-ken. Die beoogde resultaten sluiten aan bij de eigen analyse en worden zo concreet mogelijk geformuleerd. Scholen staan hier voor de uitdaging een goed evenwicht te vinden tus-sen ambitie en realisme. Het laatste onderdeel van het verbeterplan betreft de manier waarop de scholen de resultaten willen gaan realiseren. Welke acties zijn gepland, welke tus-senresultaten wil men bereiken?

Passie voor Dutch Cuisine

In de tweede helft van 2017 zal MBO in Bedrijf op basis van door de scholen opgestelde voortgangs-rapportage beoordelen wie in aanmerking komt voor de resul-taatafhankelijke beloning. Scholen die aantoonbare resultaten hebben geboekt, maken aanspraak op een deel van het beschikbare budget. MBO in Bedrijf maakt hierbij nog onderscheid tussen scholen die voldoende en scholen die goede resultaten hebben geboekt. Hierbij

De Talentklas bestaat nu anderhalf jaar. Het begon met koks, maar inmiddels kent de klas naast tien kooktalenten ook tien gastvrou-wen en -heren in spé. Deze toppers volgen naast het reguliere lespro-gramma extra lessen. Daarbij maakt het niveau van de opleiding niet uit. ‘Deze klas is er niet alleen voor de allerbesten op het hoogste niveau’, stelt Peter Wattel, opleidingsmana-ger Horeca. ‘Je kunt ook als niveau 2-student meedoen aan de selectie. Het gaat erom of je gepassioneerd bent en de ambitie hebt om er alles uit te halen. Als ik de keuken van de Talentklas binnenstap, kom ik een geconcentreerde stilte binnen. De focus is optimaal. Hier zijn echt am-bachtslieden aan het werk. Die drive hebben onze gastheren en gast-vrouwen eveneens. Dat zat er al in, maar hebben we met deze Talentklas wakker geschud.’

Excellent, passend en innovatiefHet opzetten van de Talentklas past goed bij de visie die ROC Friese Poort op onderwijs heeft. ‘Het is een vorm van persoonlijke begeleiding die we voorheen niet hadden’, legt Wattel uit. ‘Onze focus was vooral gericht op het voorkomen van voor-tijdig schoolverlaten. We zijn er trots op dat we lage VSV-cijfers hebben,

wordt onder andere gekeken naar de reikwijdte van de verbeteringen: hoeveel studenten hebben er baat bij? Uiteraard wordt bij de verdeling van het budget ook rekening gehou-den met de omvang van de school.

Acht keerVanwege grote belangstelling wordt de ‘Dag van Beroepspraktijkvor-ming’ in april maar liefst acht keer georganiseerd. De aanwezigen oefe-nen de hele dag, onder begeleiding van medewerkers van de Argumen-tenfabriek, met het opstellen van een goed plan. Aanwezigen krijgen alle ruimte om vragen te stellen. ‘Is er ruimte voor onconventionele plannen? Maximaal!’. Volgens Henk Kuppens van de MBO Raad is het van belang om in het plan ook een lange-termijn doel op te nemen. Het is onmogelijk om in één jaar de beoogde verbetering te realiseren. ‘Het is prima om het jaar 2020 als eindpunt te nemen’.

Mopperen In de koffiepauze zijn verschil-lende geluiden te horen. Sommige

maar we wilden zo graag ook iets opzetten voor studenten die extra willen investeren in hun opleiding. En zo ontstond de Talentklas, waar-bij drie kernwaarden centraal staan: Excellent, Passend en Innovatief. De laatste twee waarden vind je terug in de keuken die we omarmd hebben: de Dutch Cuisine van meesterkok Albert Kooy, die staat voor seizoens-gebonden recepten met biologische ingrediënten uit de regio. En het ex-cellente vind je terug in elke jongere in onze Talentklas.’

‘Dit is echt een verrijking van ons onderwijs’, voegt Anneloes van Pe-tersen (opleidingsmanager Horeca) toe. ‘Ik ben dan ook blij dat de klas sinds een jaar is uitgebreid met aankomende gastheren en gastvrou-wen. Dat hoort er ook echt bij: je gaat naar een restaurant voor het eten, maar je komt terug vanwege het gastheerschap. Laatst hadden deze studenten een zogeheten laatste uitvoering. Dat is het slotstuk van een vijf weken durende opdracht, waarbij ze het restaurant dat ze in de eerste week leren kennen, een avond overnemen. Als je ziet hoe ze dat doen, zo professioneel, zo op hun gemak ook. Prachtig.’

aanwezigen mopperen over ‘weer een nieuw plan’, maar anderen zijn blij met de kans de kwaliteit van de bpv substantieel te verbeteren. ‘In het mbo maakt de stage een groot deel van de opleiding uit, de kwaliteit moet dus op orde zijn’, stelt een deelnemer. Iedereen is positief over het element van zelfanalyse: ‘Je wordt als school echt aan het denken gezet.’ Na een volle dag denken en doen gaan de deelnemers huiswaarts, voorzien van volop bouwstenen voor het opstellen van een concreet verbeterplan bpv.

Tijdsplanning• 1 september 2016: scholen dienen

het Verbeterplan bpv in

• november 2016: MBO in Bedrijf

beoordeelt het plan

• 15 augustus 2017: scholen dienen

eerste voortgangsrapportage in

• december 2017: advies van MBO in

Bedrijf aan minister en uitbetaling

resultaatafhankelijke beloning

Kijk voor meer informatie op:

www.mboinbedrijf.nl

PlusPlaats van handelen bij deze opdrachten is steeds een toprestau-rant, waaronder Het Spijshuys en restaurant Wannee (van Stenden Hogeschool). Daarnaast zijn er onder meer gastlessen van chefkok Jan Smink (Winnaar Bocuse d’Or Nederland 2015 en werkzaam bij de Librije te Zwolle), Leendert Klaassens (Coach Nederlands Kookteam Bocuse d’Or en chefkok van de Graancirkel te Drachten) en bijvoorbeeld Nederlands kampioen

Barista Lex Wenneker. ‘Het is toch echt een plus op je opleiding. Dit is de echte praktijk’, vertelt studente Ileen Muskus. ‘We krijgen hier de kans ons te verdiepen en te verbre-den’, vult medestudente Jissie Ak-kerman aan. ‘Zo mogen we nu zelf de wijnen bepalen die bij de spijs hoort. Erg gaaf.’

Dat belooft wat voor de toekomst. Maar zover is het nog niet. ‘Eerst mijn studie afronden’, stelt Jissie. ‘Daarna zie ik wel wat er op mijn

pad komt.’ Ileen heeft concretere ideeën: ‘Ik ga eerst bij mijn tante werken. Die heeft vier restaurants in Amsterdam. En daarna wil ik een eigen restaurant. Duurzaam en volgens de Dutch Cuisine. Want daardoor ben ik dankzij de Talent-klas echt gegrepen. Zoals Italiaanse restaurants met elkaar ruziën over welke “mama” de beste pasta maakt, zo wil ik dat we hier in Nederland de strijd aangaan om de beste boeren-kool. Daar wil ik aan bijdragen.’

Page 4: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

de MBO·krant4 Rondetafelsessie

‘Integratie AVO-vakken in leerproces noodzakelijk’Zet betrokken mbo-opleiders bij elkaar en laat

hen vervolgens vrijuit praten over een spraak-

makend mbo-thema. Ziedaar de insteek van de

rondetafelsessies van de Beroepsvereniging

voor mbo-opleiders MBO (BVMBO). Met dit

keer op het menu: de prikkelende vraag wat

de juiste verhouding is tussen beroeps-

onderwijs en generiek onderwijs.

2F niet eens. Ook bij rekenen. Met als gevolg dat veel studenten bij de doorstroom naar niveau 3 worden afgewezen.’

Zoekend naar manieren om de generieke vakken – in dit geval Ne-derlands; er zit immers een docent Nederlands aan tafel – te integreren, noemt docente Lisette al enkele praktische voorbeelden. Bijvoor-beeld het schrijven van zorgplannen en het rapporteren. ‘Dat nemen we mee in onze les’, stelt Roland. ‘Maar je kunt niet alles linken aan het beroep waarvoor iemand opgeleid wordt. Neem het lezen en begrijpen van een artikel. Ik leg dan als docent uit hoe je een artikel leest, hoe je de essentie eruit haalt. De helft van wat ik doe is gebaseerd op opdrachten die los staan van het beroep. Bij de andere helft haak ik in op beroeps-gerichte opdrachten die de studen-ten toch al moeten maken.’

FacebookAlle tafelgenoten vinden dat de studenten een opleiding volgen om een beroep te leren. ‘Maar als bijvoorbeeld slecht kunnen rekenen of slechte taalbeheersing een belem-mering is voor het uitoefenen van het beroep, moet er wel een grens getrokken worden’, meent docente Joke. ‘ Als oplossing zie Joke de vraaggerichte aanpak van zulke studenten, met coaching op de werkvloer, waardoor betekenisvol lezen en schrijven meer ontwikkeld wordt.

In de zorg bijvoorbeeld moet je wel een goede overdracht kun-nen verzorgen.’ ‘Ik heb lesgegeven aan niveau 4 BOL-studenten van een commerciële opleiding’, vertelt Boudewijn. ‘Die hebben moeite met technisch en begrijpend lezen. Eigenlijk beschamend, want op dit niveau en in een commerciële opleiding verwacht je een goede taalbeheersing. Dat heb je in deze

Rondetafelsessie BVMBO over de balans tussen vakgericht en generiek

Dinsdag 12 april. Op het Kel-lebeek College in Roosendaal hebben acht mbo-docenten zich verzameld.

Het gros speelt een thuiswedstrijd, een enkeling ondernam een langere reis naar het westen van Brabant. De rondetafelsessie wordt geleid door Jeannine de Jong, docente bij het Kellebeek College en BVMBO-ambassadeur. Namens het BVMBO-bestuur zijn Boudewijn Gruwel en Monique Bos aanwezig. Na een voorstelrondje stelt Jeannine de tafelgenoten direct de vraag waar het hier vanmiddag om draait: vind je dat er bij jou sprake is van de juiste verhouding tussen beroeps-onderwijs en generiek onderwijs? Allereerst antwoordt Roland. Hij is vandaag een vreemde eend in de bijt, want de enige AVO-docent te midden van docenten die beroeps-gericht onderwijs geven. ‘BBL van de opleiding Verzorging en Maatschap-pelijke Zorg heeft 1 uur in de twee weken Nederlands. Een groot deel van deze BBL’ers werkt heel snel naar het eindniveau 2F toe. Het kan voor deze leerlingen frusterend zijn om lessen te volgen. Een kleiner deel van deze leerlingen heeft juist meer

ander onderzoek aan. ‘Ik denk dat integreren en daarbij coachen tien keer zoveel effect heeft.’ Al snel valt de term intrinsieke motivatie. ‘Als een student beseft dat hij bijvoor-beeld Nederlands echt nodig heeft om zijn vak uit te oefenen, zal hij er meer aandacht aan besteden’, stelt Boudewijn. Monique onderstreept dit: ‘Een van de studenten op onze school deed mee aan Hollands Next Top Model. Die zat zoveel in het buitenland, dat ze wel Engels moest leren. Dan gaat het ineens heel snel en goed.’

Twee keer‘Volgens mij zijn we het met elkaar eens dat je het beste in je beroepsge-richte vakken aandacht besteedt aan AVO-vakken’, concludeert docente Lisette. ‘Neem het schrijven van een business plan’, haakt Boudewijn in. ‘Dat plan moet naar de bank, dus het moet wel goed geschreven zijn. Het wordt dan bijna beroepsspeci-fiek. Het staat niet in het kwalifica-tiedossier, maar ik pakte het er wel bij, omdat het zo belangrijk is.’ ‘Ik laat mijn studenten een verslag twee keer maken’, voegt docent Joss toe. Een keer inhoudelijk en een keer met de focus op Nederlands. De studenten vinden dat niet prettig, maar ik zie de meerwaarde er wel van in. Ze denken dan toch na over hun Nederlands.’

Er volgen nog enkele andere aspec-ten. Bijvoorbeeld over de moge-lijkheden die de keuzedelen bieden voor vakken als Nederlands. Of de wijze waarop LOB en Burgerschap eveneens geïntegreerd zouden kun-nen worden in het beroepsonder-wijs. Het moge duidelijk zijn: dit rondetafelthema kent vele kanten. En zo vliegt ook dit uur voorbij.

Voor de komende rondetafelsessie zoekt de BVMBO nog deelnemers. Interesse? Mail dan naar [email protected].

‘Ik krijg als antwoord dat ze goede taalbeheersing bij een verslag niet zo belangrijk vinden!’

- Roland

‘Een artikel lezen gaat nog wel, maar ’t echt begrijpen is voor sommigen een stap te ver.’

- Petra

‘Als een student beseft dat hij bijvoorbeeld Nederlands echt nodig heeft om zijn vak uit te oefenen, zal hij er meer aandacht aan besteden’

- Boudewijn

tijd nodig dan dat ene uur in de twee weken. Voor deze taalzwakke leerlingen is het juist belangrijk dat er veel aandacht is voor Neder-lands. Er moet dus meer op maat onderwezen worden.’

Een toets is geen verslagFrappant daarbij is dat studenten een los uur Nederlands niet door-trekken naar een beroepsgerichte opdracht. Roland: ‘We werken met Studiemeter, een digitale leeromgeving met thematoetsen. Studenten halen daar een tien voor, terwijl hun stageverslagen vol fouten staan. Als ik vraag daar eens op te reflecteren, krijg ik als ant-woord dat ze goede taalbeheersing bij een verslag niet zo belangrijk vinden!’

Echt begrijpenOok docente Petra pleit voor integratie in de lessen. ‘Ik geef les aan niveau 2-studenten. Daar zijn taal- en rekenles hard nodig. Een artikel lezen gaat nog wel, maar ’t echt begrijpen is voor sommigen een stap te ver. Ik zoek vaak een artikel voor hen uit, bijvoorbeeld over dementie. Zelfs al is het een kort artikeltje, dan nog hoor je vooral “Oh, nee!”. Ik vind dat zorgelijk. Sommigen halen niveau

branche echt nodig. Denk alleen al aan het opstellen van een offerte of een gesprek met een klant. Maar het zit er gewoon niet in. Ik zei altijd gekscherend: “Jullie kennen maar één boek en dat is Facebook”.’

Intrinsieke motivatieZouden de studenten die Boudewijn beschrijft misschien toch gebaat zijn bij een puur lesuurtje Nederlands? Een vraag die niet eenvoudig te antwoorden is. Onderzoeken blijken elkaar tegen te spreken. Zo heeft docente Petra het over een artikel waarin staat dat het Nederlands te weinig wordt ‘ingetraind’. Meer rij-tjes stampen zou leiden tot minder dyslexie. Docente Joke haalt een

Page 5: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

april 2016 Vakwedstrijden 5

Vakwedstrijden stimuleren excellentie‘Competitie stimuleert studenten het beste uit zichzelf te halen. De vakwedstrijden zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse be-roepsonderwijs.’ Aldus Jos de Goey, directeur van Skills Netherlands. Hij blikt terug op een geslaagde ‘Skills Heroes the Finals’ (17 tot en met 19 maart in de RAI Amsterdam).

De finales van de vakwedstrijden in de RAI zijn achter de rug. Zo’n 150 mbo’ers gingen de strijd met elkaar aan om te bepalen wie zich nationaal kampioen mag noemen in zijn of haar vakgebied. Van schilders, kappers en mo-deontwerpers tot koks. Het slotspektakel van de Skills Heroes – de nationale vakwedstrijden voor mbo’ers – leverde 29 trotse vakkampioe-nen op.

Volgens Jos de Goey, directeur van Skills Nederland, zijn deze vakwedstrijden niet meer weg te denken uit het Nederlandse beroeps-onderwijs. ‘Vakwedstrijden zijn een prachtige aanvulling op het onderwijs, omdat jongeren worden gestimuleerd het beste uit zichzelf naar boven te halen. Het gaat bij de competi-tie niet alleen om winnen, maar ook om het realiseren van persoonlijke doelen. We zijn nu druk bezig de vakwedstrijden nog breder te verankeren in het onderwijs, zodat zoveel mo-gelijk studenten er baat bij hebben. Net zoals topsport niet zonder breedtesport kan, draait het bij de vakwedstrijden niet alleen om de toppers. Alle studenten kunnen door competi-tie gestimuleerd worden zichzelf steeds verder te verbeteren.’

Voorhoede ‘In de wedstrijden proberen we zoveel mo-gelijk de nieuwste ontwikkelingen en trends in het vak te laten zien. Leerlingen, maar ook ouders, worden zo geïnspireerd door wat er vandaag allemaal mogelijk is. Naast die voor-hoede blijft er bij de wedstrijden natuurlijk ook aandacht voor het klassieke vakmanschap dat nodig is voor het uitoefenen van het vak.’

VerbredingBij de vakwedstrijden werken onderwijs en bedrijfsleven nauw samen. Jos de Goey: ‘We hebben de bedrijven voor de vakwedstrijden hard nodig. De samenwerking loopt goed en biedt ook enorme kansen. Via de vakwed-strijden proberen we een brug te slaan tussen de nieuwste ontwikkelingen op de werkvloer en het onderwijs op de scholen. We proberen zelfs een idee te krijgen van de beroepen van de toekomst. Dat maakt de vakwedstrijden extra spannend!’

Arnoud Schoenmaker, ROC West-Brabant Kellebeek College, nationaal kampioen kapper:‘Sinds ik vier ben, droom ik ervan om kap-per te worden. Sinds mijn twaalfde weet ik dat ik ga voor fotoshoots en fashionshows, voor het totaalplaatje waar ik out of the box mag werken. Daar kan ik mijn fantasie in kwijt. Ik heb enorm veel van deze wedstrij-den geleerd. Werken onder tijdsdruk, de strijd onderling aangaan, mijn portfolio is uitgebreid. Skills Heroes is goed voor je per-soonlijke ontwikkeling. Iedereen die hieraan zit te denken, raad ik aan om mee te doen.’

Froukje Koeckhoven, jurylid The Finals en docent ROC Friese Poort in een mail aan collega’s: ‘Het is één groot festijn, van joelende trotse ouders, docenten, studenten en Skills-medewerkers. Wat een happening: kippenvelmomenten!!! Ik had het voor geen goud willen missen. Wat een indrukken, positieve energie en passie voor het vak! Dit zou eigenlijk iedereen moeten meemaken: onderwijs in een positieve vorm. Dus lieve collega’s: verdiep je in dit excellentie feno-meen en inspireer jullie studenten om deel te nemen aan Skills Heroes.’

Mandy Lindelauf, Arcus College, derde prijs kapper: ‘Ik ben heel blij met deze ervaring. Toen we het thema kregen, ben ik er 24/7 mee bezig geweest. Ik had het nooit gedacht van mezelf want ik heb faalangst, maar ik vond het supercool om op het podium te staan. Ik heb hier zelfvertrouwen door gekregen en ga op zoek naar meer wedstrijden. Die zijn er in onze branche niet veel meer, en dat ter-wijl ik zoveel mbo-studenten ken met zoveel ambities. Die weten niet wat het inhoudt en daarom houden ze zich in. Dat is jammer.’

René Dopper, Skills-coördinator RijnIJssel: ‘Deze finalewedstrijden zou je eigenlijk ook als proeve van bekwaamheid kunnen zien. Het is van zo’n hoog niveau wat je hier ziet, daar hoeft de student wat mij betreft niet tot mei voor te wachten. Ik ga dat intern op mijn school bespreken.’

Nick de Jong, De Rooi Pannen, natio-naal kampioen kok: ‘Door deze wedstrijden ben ik veel zelf-standiger geworden. Ook ben ik mij ervan bewust dat collegialiteit en elkaar helpen zo belangrijk zijn. In je eentje red je het niet. Dat is zo in de keuken, maar ook tijdens de finales hielpen we elkaar. We gunden elkaar de eerste prijs.’

Ashley Former, Summa College, natio-naal kampioen directiesecretaresse: ‘De concurrentie was moordend. Tijdens de wedstrijden werk je continu onder hoge druk. Dit is zo bevorderend geweest voor de ontwikkeling van mijn talent. De passie voor mijn beroep is alleen maar toegeno-men. En ik ben hartstikke blij dat ik de eerste prijs bij directiesecretaresse gewonnen heb. Ik kan het nog steeds niet geloven.’

Page 6: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

de MBO·krant6 Hoornbeeck

Het geheim van Hoornbeeck

Het is opvallend: in bijna alle lijstjes in mbo-land

scoort het Hoornbeeck College zeer goed. In

de Keuzegids mbo staat de Amersfoortse mbo-

school al jaren op nummer 1 en ook bij de re-

cente uitvalcijfers is Hoornbeeck de beste van

Nederland. Wat is het geheim van deze refor-

matorische mbo-school?

samenwerken. We leiden op voor de hele samenleving, dus maken we bij de selectie van leerbedrijven geen onderscheid naar identiteit. We merken dat bedrijven onze stagiairs graag zien komen. Dat heeft volgens mij waarschijnlijk te maken met de goede mentaliteit en het arbeids-ethos van onze studenten.’

Hoe kijkt u aan tegen de kwaliteits-afspraken die de overheid met alle mbo-scholen maakt?‘We doen mee met de kwaliteitsaf-spraken, maar we worden er niet gelukkig van. Het gaat bij onderwijs om vorming, dat is een proces dat moeilijk in cijfers is vast te leggen. Iedere kwantitatieve afspraak kan tot perverse prikkels leiden. Als je bijvoorbeeld vooruitgang wil boeken op het punt van schooluit-val, is het juist aantrekkelijk om een zo slecht mogelijke uitgangspositie

Willem de Potter, voorzitter van het College van Bestuur, is natuurlijk

blij met alle lof die zijn school te beurt valt. Maar hij voegt er direct aan toe dat goed scoren op ranglijs-ten niet een doel op zichzelf is: ‘We sturen niet op dit soort lijstjes, we gaan er dan ook ontspannen mee om. We zien het vooral als een waar-dering voor ons personeel.’

Hoe kan het dat het Hoornbeeck College zo goed scoort?‘Goed onderwijs ontstaat uiteinde-lijk in de klas. Het gaat om de relatie die docent en student met elkaar hebben. Bij ons blijft uitval echt niet onopgemerkt. Als een leerling onaangekondigd afwezig is, pakken we dat zo snel mogelijk op.’

Maar dat zeggen toch alle scholen?‘Belangrijk is denk ik ook de intrin-sieke motivatie van onze medewer-kers. Bij ons weet elke medewerker wat voor school we willen zijn. We hoeven niet op een jaarlijkse heisessie om onze visie of missie te bedenken. Die is al verwoord, in de Bijbel.’

Op welke manier speelt de grondslag een rol in uw onderwijs?‘Ons onderwijs is doordrongen van onze levensovertuiging. In iedere klas zijn altijd Bijbels aanwezig. Maar daar blijft het niet bij. In de zorgopleidingen spelen ethische kwesties bijvoorbeeld een grote rol. Voor het vak Burgerschap hebben we een eigen methode ontwikkeld. We voldoen uiteraard aan de eisen van de overheid, maar gebruiken de ruimte die we hebben om onze eigen accenten aan het onderwijs te geven. Juist het feit dat docenten en leerlingen dezelfde levensover-tuiging hebben, is een groot goed. Ik denk dat een scherp profiel het onderwijs ten goede komt. Dat geldt niet alleen voor een christelijke identiteit, maar ook bijvoorbeeld voor het vrije-schoolonderwijs of het Montessori-onderwijs, zoals we dat in het voortgezet onderwijs zien.’

‘Men heeft het tegenwoordig vaak over 21e-eeuwse vaardigheden, maar op onze school vragen wij ook aandacht voor een 1e-eeuwse houding. Juist in onze jachtige tijd is het belangrijk om jongeren te leren ergens aandacht voor te hebben. Wij besteden dus veel tijd aan zaken als concentratie en het

lezen van lange teksten. Ook zijn we altijd aandacht blijven besteden aan kennis. Natuurlijk zijn competenties als samenwerken belangrijk, maar zonder kennisbasis wordt niemand een vakman.’

En speelt kleinschaligheid misschien nog een rol?‘Onze school heeft verspreid over het land zes vestigingen. Onze grootste locatie, in Amersfoort, telt zo’n 2.000 studenten, terwijl de kleinste vestiging nog geen 500 studenten heeft. We hebben dus overzichtelijke scholen, maar ook in een groot gebouw kun je prima kleinschalig onderwijs organiseren. Opvallend is dat de wet- en regelge-ving grootschaligheid lijkt te stimu-leren. Het gaat dan bijvoorbeeld om de regels rond macrodoelmatigheid en keuzedelen. Het zou beter zijn als ook de regelgeving de menselijke maat zou stimuleren. Een school is geen bedrijf. Wij willen graag zo min mogelijk overhead hebben. We hebben weinig staf en geen aparte beleidsafdeling. Om aan de eisen van de Inspectie te voldoen, hebben we extra geld moeten stoppen in administratieve procedures en ad-ministratieve menskracht. Eigenlijk zonde van het geld, ik besteed dat liever aan het onderwijs zelf.’

Hoe komt het dat het Hoornbeeck College zo weinig studenten heeft op niveau 1?‘Daar is een duidelijke reden voor: de vo-scholen waarmee wij sa-menwerken leveren zeer weinig ongediplomeerden af. Omdat die scholen het zo goed doen, hebben wij bijna geen leerlingen op niveau 1. We werken met een beperkt aantal vo-scholen samen waardoor we echt een warme overdracht kunnen orga-niseren. Ook dat levert ongetwijfeld een bijdrage aan de waardering voor ons onderwijs.’

Het Hoornbeeck College groeit. Bent u niet bang aan uw succes ten onder te gaan?‘Wij hebben niet de ambitie om groot te worden. We zouden verder kunnen doorgroeien als we ons toelatingsbeleid zouden versoepe-len, maar dat is niet de bedoeling. Wij laten alleen leerlingen toe die onze grondslag onderschrijven. Er melden zich wel eens leerlingen aan omdat we bekend staan als goede school. Maar deze moeten we vaak teleurstellen: we vragen van al onze studenten dat ze onze reformatorische grondslag onder-schrijven. Dat geldt overigens niet voor de stagebedrijven waarmee we

te hebben. Ook met het begrip studiewaarde heb ik wat moeite. Is het inderdaad altijd goed om een leerling die geschikt is voor niveau-3 te stimuleren een diploma op een hoger niveau te laten halen?’

Wat kunnen andere mbo-scholen leren van uw school?‘De belangrijkste tip: zorg voor een groot verhaal en een eigen profiel. Dat komt de kwaliteit van het on-derwijs zeker ten goede!’

Het Hoornbeeck CollegeHet Hoornbeeck College is een mbo-school op reformatorische grondslag. De school, vernoemd naar een zeventiende-eeuwse theo-loog, heeft vestigingen in Amersfoort, Apeldoorn, Kampen, Gouda, Rotterdam en Goes. Het Hoornbeeck College maakt samen met de VO-school Het Van Lodenstein College onderdeel uit van de Stichting voor Onderwijs op Reformatorische Grondslag. Het onderwijs van Hoornbeeck is gebaseerd op de Bijbel. Van docenten en leerlingen wordt gevraagd de identiteit van de school te onderschrijven. De school telt ongeveer 6.000 studenten. Willem de Potter is sinds 2007 lid van het College van Bestuur en sinds 2012 voorzitter.

‘Ook in een groot gebouw kun je prima kleinschalig onderwijs organiseren’

Page 7: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

april 2016 Promotiebeurs 7

‘Dit is geen hobby, maar een tweede baan’Van de 61 docenten die in 2015 een promotie-

beurs ontvingen, komt maar een handjevol uit

het mbo. Arnoud Geux, docent bij vakschool

SintLucas, wijdt dit aan het feit dat hooglera-

ren je meestal pas willen begeleiden als je een

universitaire achtergrond hebt. Hijzelf liet zich

hier niet door weerhouden toch een poging

te wagen. Want er zijn uitzonderingen op de

regel. ‘Ik zocht en vond uiteindelijk een hoogle-

raar die in mij en mijn onderzoek geloofde.’

door de tijd. Dat geldt ook nu. Wij leren onze studenten om te gaan met programma’s als Photoshop en Indesign, maar die krijgen aan de lopende band upgrades. In plaats van achter dergelijke feiten aan te lopen, kunnen we beter focussen op fundamentele kennis. Ik probeer mijn studenten zo ver te krijgen dat ze dieper graven, dat ze “de vraag gaan bevragen”. Het gaat er om dat ze begrijpen wat de essentie van het probleem is. Dit zijn inzichten die ik, dankzij mijn onderzoek, heb gekregen. Dat is goud waard. Dus, beste mbo-docent, durf het aan om ook te promoveren. Zoek een hoog-leraar die in jou en je onderzoekson-derwerp gelooft. En ga er vervolgens vol voor!’

Promotiebeurs voor leraren: euforie als loon naar werken

Al een jaar deelt Arnoud Geux zijn weken als volgt in: 2 lesdagen op SintLucas, 3 tot 5 dagen werken aan zijn promotieon-

derzoek ‘Kerkarchitectuur, ideologie en cultuurkritiek van M.J. Granpré Molière (1883–1972)’. Hij is een van de weinige mbo-docenten die een promotiebeurs aanvroeg en ontving. Een proces dat niet zonder slag of stoot ging. Het was bepaald geen kwestie van even aankloppen bij een hoogleraar en scoren. ‘Het is een fikse zoektocht gebleken, die me via Brussel en Delft uiteindelijk in Nijmegen bracht. Daar vond ik eindelijk een hoogleraar die geïnte-resseerd was: prof. Sible de Blaauw. Wat betreft de promotiebeurs zei hij in 2011 dat ik er nog niet aan toe was. “Wacht nog een paar jaar”, liet hij me weten. En zo geschiedde. In 2014 kreeg ik zijn fiat en kon ik een promotiebeurs aanvragen.’

VirusIn april 2015 mocht Arnoud met zijn promotieonderzoek beginnen. Gretig startte hij met zijn levens-werk. Hij is, in eigen woorden, met een virus besmet. De eerste vonk daarvan vlamde op bij een bezoek aan het klooster Sint-Benedictus-berg in het Limburgse Vaals. ‘De architectuur, de sfeer en de mensen zorgen ervoor dat ik hier steeds weer terugkeer. De diensten zijn ook ge-heel in het Latijn. Ik ontmoette daar pater Pieter Roose. Die is inmiddels negentig en vertelde me over de architect, dom Hans van der Laan. Dom Van der Laan was een van de leidende figuren van de Bossche School. En een leerling van Granpré Molière. Mooi materiaal voor een artikel. Alleen: het bleef niet bij een artikel.’ Het graafwerk resulteerde in ‘Wie er op steunt zal niet wankelen’,

een boek over de Bossche School, dom Van der Laan en – verpakt in een eigen hoofdstuk – Granpré Molière. ‘Pater Pieter raadde me aan met dit boek naar de universiteit te stappen. Dat deed ik, met een lange, maar succesvolle zoektocht naar een promotieplaats als gevolg.’

Zweven en verdwalenHet promotieonderzoek duurt vier tot vijf jaar. Daarin vormen de ge-sprekken met De Blaauw, een twee-de hoogleraar, prof. Peter Raedts, en universitair docent dr. Jeroen Goudeau – de piketpaaltjes. ‘Ze laten me zweven en soms verdrinken. En ik verdwaal veel. Maar steeds wijzen ze me weer in de juiste richting. Soms heb ik zo’n berg gegevens voor me liggen, dat ik er niet overeen kan kijken. De Blaauw, Raedts en Goudeau weten dan de hoofdzaken van de bijzaken te scheiden. Daar-naast heb ik ook veel te danken aan SintLucas. Daar krijg ik de ruimte om mijn promotieonderzoek te doen. Op de lesdagen ben ik volledig bezig met mijn eigen studenten. Dat hoort zo. Voor vergaderingen heb ik vrijstelling; collega’s praten me bij. Dit alles gebeurt in goed overleg.’

Zweten en zwoegenArnoud moet overigens wel regel-matig uitleggen wat het promoveren inhoudt. ‘Ik krijg vaak vragen als “Word je dan professor?” en opmer-kingen als “Leuk dat je van je hobby je werk kunt maken!”. Maar dit is geen hobby. Dit is zweten. Zwoegen. Ik heb eigenlijk twee banen. Zestig werkuren per week zijn geen uit-zondering. Maar ik heb het ervoor over. Dit is mijn passie. En het is zo waardevol. Niet alleen voor mijn eigen ontwikkeling, maar ook voor mijn blik op het onderwijs. Granpré Molière was zelf hoogleraar in Delft en stelde dat je moet voorkomen dat wat je vertelt ingehaald wordt

Promotiebeurs in het kortDe Promotiebeurs voor leraren is een initiatief van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en is bedoeld om het aantal gepromoveerde leraren in de klas te verhogen. Dit draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs en versterkt de aansluiting tussen scholen en universiteiten. De beurs stelt leraren in het primair, voortgezet, middelbaar beroeps-, hoger beroeps- en speciaal onderwijs in staat naast hun werk promotieonderzoek te doen. Ontvangers van de beurs worden gedurende maximaal 5 jaar voor maximaal 0,4 fte vrijgesteld van het geven van onderwijs.

In 2016 zijn er twee rondes waarin aanvragen voor een promotie-beurs kunnen worden ingediend. De eerste ronde is al geweest: op 4 april werden de promotiebeurzen uitgereikt. De deadline van de tweede ronde ligt in september 2016. Het onderwerp van het pro-motieonderzoek is volledig vrij. Uit de ingediende aanvragen kiest een wetenschapsbrede beoordelingscommissie de meest kansrijke kan-didaten. Zij ontvangen een uitnodiging om hun onderzoeksvoorstel tijdens een interview te presenteren. Op basis van de aanvraag en het interview adviseert de beoordelingscommissie het Algemeen Bestuur van NWO welke kandidaten een beurs zouden moeten krijgen. Voor potentiële aanvragers organiseert NWO per jaar meerdere informatie-bijeenkomsten. De eerstvolgende bijeenkomst wordt gehouden op vrijdag 27 mei 2016.

Meer info: www.nwo.nl.

‘Zestig werkuren per week zijn geen uitzondering. Maar ik heb het ervoor over. Dit is mijn passie.’

Page 8: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

de MBO·krant8 Kennisdeling 8

Agenda

We organiseren ook congressen en seminars voor diverse opdrachtgevers. Meer weten? Op de website www.mboacademie.nl. vindt u meer informatie over programma’s en tarieven.

Inschrijven kan via de website. Of neem contact met ons op via: 0318 648 560 / [email protected]. Alle leergangen zijn gevalideerd voor het lerarenregister.

mbo academie

van professionalsvoor professionals

20 april Leergang De school vanuit juridisch perspectief

Met de blik gericht op de studieloopbaan van een stu-dent bespreken we in een driedaags traject de rechten en plichten van een student en de onderwijsinstelling.

11 mei 2016 Leergang Succesvol adviseren

Het advies in de praktijk voor elkaar krijgen, is vaak een lastige klus. In deze praktische leergang krijg je voldoende handvatten mee om in te zetten in je eigen instelling. Je leert bijvoorbeeld hoe je om kunt gaan met weerstand en hoe je de juiste vraag boven tafel krijgt.

19 mei 2016 Basis auditorentraining

Deze training is voor iedereen die aan de slag gaat met de uitvoering en organisatie van een interne audit. Naast het krijgen van kennis van verschillende audit-stijlen en modellen, word je op de hoogte gebracht van de meest actuele ontwikkelingen en interpretaties van het inspectiekader.

24 mei 2016 Onderwijslogistiek, meer dan roosteren alleen!

Het onderwijslogistieke raamwerk waarop je kunt sturen is de basis. Als deelnemer ga je door middel van voorbeelden en opdrachten aan de slag voor je eigen situatie.

sept 2016 Leergang ‘Focus op examineren’

Alle verschillende gebieden van de procesarchitectuur examinering komen aan bod in deze leergang. Kwali-teitsborging van de examinering vormt de rode draad, toegespitst op jouw situatie.

Alle bijeenkomsten worden gehouden op de trainingslocatie van de MBO Academie (Horaplantsoen 20 te Ede). Kijk voor aanvullende informatie en aanvangstijden op www.mboacademie.nl.

Practoraten in het kort

Practoraten richten zich analoog aan de lectoraten in het hbo op vernieuwing van het onderwijs. Aan het roer van het practoraat staat een practor. Het mbo kent nu zo’n 15 practoraten. De stichting ‘Ieder mbo een practoraat’ wil tot een netwerk van practoraten komen. De vorm van een practoraat staat niet vast. ‘We moeten het niet dichtspij-

keren’, meent Rob Schuur (Noorderpoort). ‘Elk practoraat moet aansluiting zoeken bij wat er in de regio speelt’. ‘Het is een zoektocht’, aldus John van der Vegt van ROC Twente. ‘Al moet er wel een standaard neergezet worden over wat een practoraat is. Niet in de vorm van strikte eisen, maar als kader.’ Meer weten? Ga naar www.practoraten.nl

Het ROC van Amsterdam startte onlangs met MBO College Zuid en MBO College Airport als vijfde mbo-instelling van Nederland met een practoraat. MBO College Zuid is gestart met het practoraat ‘Creatieve Industrie’. MBO College Airport startte met het practo-raat ‘Airport & Aviation’. Peter Hulskemper, transformatiemanager en programmaleider van het practoraat Airport & Aviation, legt uit waarom ook dit laatste initiatief hard nodig was.

‘Er gebeurt veel in de airport-branche. Door onder meer de robotisering en mondiale ontwikkelingen staan er veel veranderingen op stapel’, vertelt Hulskemper. ‘Schiphol is één van de Ne-derlandse banenmotors. Wil je dat be-houden, dan moet je ook als opleiding state of the art presteren en anticiperen op die veranderingen.’

Welke rol gaat het practoraat hier in spelen?‘Er zijn drie redenen waarom het prac-toraat is opgestart. Ten eerste vanuit een economisch perspectief. 60 procent van de banen in de luchtvaart is op mbo-niveau, dus onze studenten gaan een groot deel uitmaken van de branche. Maar het onderwijs loopt toch vaak wat achteruit kijkend de toekomst in en achter de branche aan. Met het practo-raat willen we duurzame verbindingen maken met bedrijven en vakmensen naar binnen halen, zodat we samen kunnen komen tot de beste resultaten.’

Kunnen docenten ook plaatsnemen in het practoraat?‘Graag zelfs. Het is juíst ook bedoeld om hun passie voor het onderwijs fris te houden. Hier komt het tweede per-spectief, zingeving, om de hoek kijken. Het practoraat moet een broedplaats

worden voor innovatie waar overheid, onderwijs en het beroepenveld elkaar ontmoeten. Daarbij is iedereen welkom. Docenten, maar ook studenten als zij dat willen.’

Interactie is dus belangrijk.‘Het zou geweldig zijn als de cultuur in het college mede dankzij het practoraat verandert. Dat er een open cultuur en een positieve dialoog ontstaat. Met het practoraat willen we een goede leergemeenschap creëren en het hoogste potentieel uit mensen halen. Het moet ook zorgen dat docenten en studen-ten met extra veel plezier werken en studeren. Maar ook dat de kwaliteit van het onderwijs verbetert – en dat is het derde perspectief. Er wordt veel onderzoek gedaan naar onderwijs, maar dat is voornamelijk bij het hbo en op de universiteit. Docenten kunnen zich bijvoorbeeld bezighouden met de vraag hoe ze deze onderzoeken kunnen laten doorvloeien naar het mbo, zodat wij hiervan profiteren.’

Werken jullie samen met andere partijen?‘Ja, voor de ontwikkeling van het practoraat werken wij samen met ver-schillende partijen, zoals het lectoraat Airport & Aviation van de Hogeschool

InHolland, de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. De expertise die deze partijen hebben op-gebouwd in de diverse vakgebieden en de onderzoeken die zij hebben verricht, helpen onze organisatie zich verder te ontwikkelen.’

Hoe zie je het practoraat nu voor je?‘Als ik het zou moeten tekenen, dan zou het een soort cel zijn zonder wanden. Een open verbinding met de omgeving, die toegankelijk is voor iedereen en waar men al zijn ideeën kwijt kan. Het is belangrijk dat studenten en docenten een soort platform hebben waar ze bor-ging kunnen geven aan hun initiatieven. Op het mbo is het vaak gelijk “doen”, maar het is belangrijk om een idee eerst vorm en bedding te geven. Dat kan in het practoraat.’

Wanneer gaat het practoraat echt van start?De voorbereidingen zijn in volle gang: er is formatieruimte gecreëerd en de eerste geïnteresseerden hebben zich al gemeld en doen volop mee in de brain-stormsessies. Een paar projecten lopen al, zoals doorstroom mbo naar hbo, het opzetten van professionele leerge-meenschappen binnen ons college door middel van Lesson Study en onderzoek hoe wij de instroom van vmbo naar mbo kunnen verbeteren. Het practoraat zal ons zeker verder brengen als college en de regio versterken en helpt boven-dien ons als MBO College Airport te profileren als hét mbo-college voor de luchtvaart.’

Meer interesse? Stuur een mail naar [email protected].

Colofon

De MBO•krant is een uit-gave van de Stichting Media Beroepsonderwijs. Deze uitgave is bedoeld voor docenten en andere onderwijsprofessionals in het mbo.

CONCEPT: Ravestein & ZwartVORMGEVING: Lauwers-CTEKST: Ravestein & Zwart, Rutger Zwart, Coleta van Buuren (2), Skills Netherlands (5) , ROC van Amsterdam (8), Parcival Weijnen (10), Rob Schrijver (11) en Sara Albone (12).

REDACTIE: Rutger Zwart (hoofd redacteur), Twan Stem-kens (TST Communicatie) en Olaf van Tilburg (R&Z).

BEELD: Claudia Otten (1, 3, 6 en 8) en Margot van Brakel (10), Monique Bos (11). Verder danken we Skills Netherlands en ROC Friese Poort voor het beschikbaar stellen van beeldmateriaal en Cabaret in het Onderwijs voor de cartoon.

DRUK: BDU, BarneveldOPLAGE: 16.500

www.dembokrant.nl [email protected]

Open verbinding: toegankelijk voor iedereen

Page 9: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

april 2016 Binnenland 9

Regelmatig ontvangt het Steunpunt taal en rekenen mbo vragen over hoe mbo-instellingen moeten omgaan met de eisen voor moderne vreemde talen (mvt) in de herziene kwalificatiedossiers. Reden voor het steunpunt om over dit onderwerp een presentatie te geven tijdens conferenties van het Servicepunt Examinering en het Servicepunt Invoe-ring Herziening Kwalificatiestructuur (IHKS).

Het onderzoeksforum Adults Learning Mathematics (ALM) organiseert jaarlijks een goedbe-zochte internationale conferentie over rekenen in het beroepson-derwijs. Titel van de conferentie is dit jaar Gecijferdheid: Een cruciale vaardigheid in beroeps- en volwassenenonderwijs. Tijdens de conferentie ontmoeten weten-schappers, beleidsmedewerkers en vooral veel docenten – van alle continenten – elkaar en bespreken ze recent onderzoek, lespraktijken en beleidsontwikkelingen op het gebied van reken- en wiskunde-onderwijs. Het is een bijzondere kans om ervaringen uit te wisselen over lespraktijken en beleid in verschillende landen en om het

laatste nieuws te horen over (wet-tenschappelijk) onderzoek naar de effectiviteit van rekenlessen en -beleid. De conferentie vindt dit jaar plaats van 3 tot en met 6 juli in Maynooth, Ierland.

Meer informatie en aanmeldenMeer informatie en de mogelijk-heden om je aan te melden, vind je via de website www.alm-online.net. Rekendocenten kunnen een geheel verzorgde reis naar de conferentie winnen via de door BVMBO georganiseerde wedstrijd ‘Beste rekenidee mbo’. Meer informatie over deze webstrijd vind je op de voorpagina van deze MBO-Krant.

Beroepseisen moderne vreemde talen in de herziene kwalificatiedossiers

Rekenconferentie in Ierland

correcte verantwoordingsdocument te vinden, moet dus helder zijn onder welk overkoepelend dos-sier een kwalificatie valt. Wanneer hierover onzekerheid bestaat, ga dan naar de website van de SBB. Via het kopje ‘Overzichten’ ga je naar ‘Inde-ling dossiers in sectorkamers’. Zoek vervolgens bij het dossier naar het verantwoordingsdocument. In de verantwoordingsinformatie staat vaak een nadere toelichting op de eisen in het dossier. Voor mvt gaat het dan om een niveau-indi-catie in termen van het ‘Referentie-kader moderne vreemde talen voor mbo’. Het vermelden van een refe-rentiekaderniveau in de verantwoor-dingsinformatie roept regelmatig de vraag op of een onderwijsinstelling verplicht is zich aan die niveau-indicaties te houden. Het antwoord hierop is nee. De verantwoordings-informatie heeft geen wettelijke status en is dus geen verplichting. Er kan dus voor worden gekozen om de daar genoemde niveaus over te nemen voor de examinering van beroepseisen mvt.

ExamineringOm het mbo-diploma te halen, moet een student alle kerntaken – met onderliggende werkprocessen – met een voldoende hebben afgeslo-ten. De onderwijsinstelling bepaalt hoe de examinering van de kern-taken eruit ziet en hoe de verschil-

lende onderdelen van de kerntaak zich tot elkaar verhouden. Hierbij moet recht worden gedaan aan alle eisen in het kwalificatiedossier, dus ook aan eventuele mvt-eisen. Bij de vorm van examinering zijn diverse keuzes mogelijk. Zo kan de exami-nering van beroeps- en generieke mvt-eisen worden gecombineerd. Je kunt ervoor kiezen om beroepseisen generiek af te dekken. Een andere mogelijkheid is om binnen één examen meerdere werkprocessen/ kerntaken te vatten. Hierbij geldt dat de formulering van de mvt-eisen zich hier wel voor moet lenen. Als hulpmiddel bij deze keuzes is er een stappenplan ‘Omgaan met generieke en beroepsspecifieke eisen mvt in de herziene kwalificatiedossiers’ ontwikkeld. Dit stappenplan is te vinden op www.ihks.nl.

WetDe vermelding van moderne vreemde talen in de herziene kwa-lificatiedossiers en de keuzedelen is vastgelegd in de Regeling vaststel-ling modellen kwalificatiedossiers en keuzedeel en toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 2016 (Staatscourant nr. 10123).

Steunpunt geeft presentatie tijdens diverse conferenties

Het Servicepunt Invoering Herziening Kwalificatiestructuur (IHKS) heeft het TeamTaalspel ontwikkeld. Onderwijsteams die met elkaar afspraken willen maken over hoe zij taal en beroep meer met elkaar kunnen verbin-den, kunnen hiervoor dit spel gebruiken.

Het TeamTaalspel is geschikt voor vier tot acht spelers. Het doel is drieledig:• Inventariseren van mogelijk-

heden om in een opleiding of cluster van opleidingen generiek taalonderwijs te koppelen aan andere vakken in de beroepscon-text, om zo de leeropbrengst te vergroten.

• De discussie op gang brengen over het vergroten van de leerop-brengst.

• Het opstellen van een actieplan waarin concreet is uitgewerkt wie wanneer welke acties uitvoert en op welke manier deze acties bijdragen aan een grotere leerop-brengst.

ActieplanHet is de bedoeling dat het spel wordt gespeeld met taaldocenten en docenten in de beroepsgerichte onderdelen. Het TeamTaalspel be-staat uit een speelbord, speelkaar-ten, spelsuggesties en een format voor een actieplan. De speel-kaarten verwijzen naar manieren waarop de student aan taalvaar-digheid kan werken. De thema’s van de kaarten zijn: aanbod, woordenschat, kilometers maken, feedback, toetsen en examens. Op de ene kant van de speelkaart staat steeds een stelling, op de andere kant staat een tip. Als de stellingen zijn besproken, moeten de deelne-mers ze op volgorde van prioriteit op het speelbord leggen. Na afloop maken de spelers een actieplan.

Meer informatieHet spel is verspreid op alle mbo-instellingen. Op de website van het Servicepunt IHKS (www.ihks.nl) staat meer informatie. Ook kun je hier een filmpje vinden over het gebruik van het TeamTaalspel.

TeamTaalspel

Taal en beroep meer met elkaar verbinden

Meer informatie?Het Steunpunt taal en rekenen mbo geeft informatie over en verbindt de ontwikkelingen aan de wet- en regelgeving van talen en rekenen. Hiervoor is bijvoorbeeld een digitale helpdesk ingericht en worden bijeen-komsten georganiseerd. Het Steun-punt werkt nauw samen met onder andere het ministerie van OCW, de MBO Raad en de Servicepunten IHKS en Examinering. Meer informatie is te vinden op onze website: www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl.

DISCUSSIE

DISCU

SSIE

teamTAAL SPEL

HOGE PRIORITEIT

HO

GE PRIO

RITEIT

teamTAAL SPEL

GEEN ACTIE

GEE

N A

CTIE

teamTAAL SPEL

LAGE PRIORITEIT

LAG

E PR

IORI

TEIT

teamTAAL SPEL

AANBODTheorielessen (vakleer)

Studenten krijgen voorbeelden van passend taalgebruik in de beroepspraktijk, zoals in een klachtgesprek of offerte.

FEEDBACK Wat willen we bereiken?

ACTIETheorielessen (vakleer)

Laat vaktheorietoetsen en -examens screenen op eenvoudig en begrijpelijk taalgebruik.TIP: Laat studenten aangeven welke woorden en zinnen

ze moeilijk vinden in een toets. Stel samen met de taaldocent richtlijnen op voor het schrijven van begrijpelijke toetsen.

AANBODTheorielessen (vakleer)

Studenten krijgen voorbeelden van passend taalgebruik in de beroepspraktijk, zoals in een klachtgesprek of offerte.

FEEDBACKTheorielessen (vakleer)

Studenten kunnen praten en schrijven over hun vak en krijgen feedback op de manier waarop zij dit doen.

TOETSEN EN EXAMENS

Theorielessen (vakleer)

De vaktheorietoetsen zijn geschreven in eenvoudige en begrijpelijke taal.

WOORDENSCHATPraktijklessen

Studenten letten erop dat ze vaktaalwoorden correct gebruiken in de beroepspraktijk.

KILOMETERS MAKEN

Stage- of werkplek

Studenten oefenen taal passend te gebruiken op de

werkvloer. Bijvoorbeeld tijdens een overleg of als zij

verslag doen van hun werkzaamheden.

Een kwalificatiedossier beschrijft meerdere kwalificaties. Zo valt de kwalificatie ‘Operator B’ onder het dossier ‘Industriële processen’. Elk kwalificatiedossier bestaat uit twee delen: het basisdeel (B) en het profieldeel (P). Aan een kwalificatie zijn daarnaast keuzedelen gekoppeld (D). De dossiers en de keuzedelen zijn in te zien via de website van de Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SBB: www.s-bb.nl. In het basisdeel van het kwalifica-tiedossier staan beroepsspecifieke onderdelen die gemeenschappe-lijke kerntaken en werkprocessen bevatten voor alle kwalificaties in het betreffende dossier. Ook zijn hier de generieke eisen beschreven die voor alle kwalificaties op een bepaald mbo-niveau gelden. In het profieldeel staan de kerntaken (K) en werkprocessen (W) waarop de kwalificaties van elkaar verschillen. Wanneer sprake is van beroepsspe-cifieke eisen voor moderne vreemde talen, staat dit in het profieldeel vermeld bij de betreffende kerntaak onder ‘Vakkennis en vaardigheden’ of in de beschrijving van het betref-fende werkproces, het resultaat of het gedrag.

VerantwoordingsinformatieElke kwalificatie beschikt over verantwoordingsinformatie. Deze wordt vermeld bij het overkoepe-lende kwalificatiedossier. Om het

Page 10: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

de MBO·krant10 Actueel

Hoe staat het met de professionalisering van docenten? Daarop geeft ‘De Staat van de Leraar’ antwoord. In gesprek met Loreen Filemon over de belangrijkste uitkomsten voor het mbo. ‘Docenten doen zeker aan professionalisering, maar vaak in hun eigen tijd en meestal voor zichzelf.’

Met individuele loopbaanbegeleiding en betere samen-werking kunnen scholen het aantal uitvallers verder terug-dringen. Maar het Nederlandse onderwijs is soms ook te saai, aldus Paul Rosenmöller tijdens de CINOP Lentesessie 2016. Een verslag.

De Staat van de Leraar

‘Professionalisering is nooit af’

de klas en voor hun eigen ontwik-keling.’

En dat is meteen een van de belang-rijkste conclusies van De Staat van de Leraar. Docenten professionali-seren wel, maar veelal in hun eigen tijd. En verder vindt die professiona-lisering vooral plaats op individueel niveau en draagt het weinig bij aan het team of de mbo-instelling. ‘Op het mbo is nauwelijks sprake van professionele leergemeenschappen, waar docenten van en met elkaar leren’, stelt Filemon. ‘Docenten werken individueel aan hun eigen ontwikkeling, waardoor dit vooral invloed heeft op hen zelf en niet op het onderwijs, hun team of de school. En dat is jammer, want pro-fessionalisering heeft zoveel effect:

CINOP Lentesessie

Betere samenwerking kan uitval terugdringen

het leidt tot betere samenwerking, een betere sfeer en een hoger gevoel van eigenwaarde.’ Overigens komen professionele leergemeenschap-pen meer voor in het primair en voortgezet onderwijs. Filemon: ‘De ervaring leert dat het ongeveer drie jaar duurt voor zo’n leergemeen-schap goed functioneert.’

ProbleemgedrevenHet feit dat professionalisering vooral op individueel niveau plaatsvindt heeft diverse oorzaken. Te denken valt aan de werkdruk die docenten ervaren. ‘Door de waan van de dag staat professionalise-ring op mbo-instellingen – met het team of schoolbreed – vaak op een laag pitje.’ Daarnaast wordt het belang van professionalisering niet altijd even goed uitgevent door de mbo-instelling. ‘Er zit vaak een gat tussen het bestuur en de werkvloer. Professionalisering gebeurt ad hoc; het is weinig gestructureerd. Op het mbo vinden nu veel profes-sionaliseringsactiviteiten plaats in het kader van de herziening van de

Tijdens de CINOP Lentesessie 2016 voeren deskundigen uit de wereld van onderwijs, bedrijfsleven en politiek een goed gesprek. Volgens Rob Martens, voorzitter van het Expertisecentrum Beroepsonder-

kwalificatiedossiers. Maar zodra dat is afgerond, zie je dat die drive weg-valt. Er is dan geen noodzaak meer. Daarom adviseert De Staat van de Leraar bestuurders om voorwaarden te creëren voor een lerende orga-nisatie. Voor schoolleiders is er het advies om niet alleen te investeren in professionalisering, maar docenten ook tijd, ruimte, verantwoordelijk-heid en helderheid te bieden.’

AmbassadeurFilemon vindt dat mbo-instellingen enorm gebaat zouden zijn met een ambassadeur die zich inzet om van

wijs en hoogleraar aan de Open Universiteit, kan het onderwijs niet alle maatschappelijke problemen oplossen, ‘maar het is wel onze beste kans om jongeren op het juiste pad te zetten. Te veel mbo’ers vallen binnen een jaar uit. Ze verlaten vroegtijdig het onderwijs of kiezen een andere opleiding. Van de laatste groep haalt vervolgens amper 30 procent de eindstreep. Veel talent gaat zo verloren. Hoe lossen we dat op?’, vraagt Martens het achtkoppige discussiepanel dat door gesprekslei-der Henny Morshuis (CINOP) op het podium is gezet.

OvergangenVolgens Paul Rosenmöller (VO-raad) zijn vooral de overgangen buitengewoon kwetsbaar. ‘De stap van het vo naar het mbo en van het mbo naar het hbo is vaak te groot. Mogelijke oplossingen: betere samenwerking tussen sectoren en individuele loopbaanbegeleiding.’ Ton Hillen (Heijmans), die namens het bedrijfsleven is aangeschoven, kaart aan dat ‘jongeren te snel in een hokje worden geduwd. Op hun twaalfde moeten ze hun carrière al plannen. Dat gaat vaak mis. Stel het moment van keuze uit en laat ze wat langer werken aan de basis.’ Want net afgestudeerde scholieren kunnen volgens Hillen vaak amper rekenen of spellen. ‘Daarnaast

een ROC een lerende organisatie te maken. ‘Iemand die de vinger aan de pols houdt op het gebied van professionalisering en dit in kaart brengt. Die het belangrijk vindt dat een mbo-instelling een lerende or-ganisatie is. En die het bij docenten, managers en bestuurders tussen de oren krijgt dat professionalisering nooit af is. Als docent ben je niet klaar met leren als je van de leraren-opleiding afkomt. Dan begint het eigenlijk pas. Stilstaan bij een snel veranderde maatschappij is geen optie. Het vraagt meer dan alleen vakmanschap.’

vraagt de dynamiek van de moderne arbeidsarbeidsmarkt juist om breder opgeleide mbo’ers die makkelijk van baan kunnen veranderen’, vult Jan van Zijl (MBO Raad) aan. MotivatieEen tweede belangrijke oorzaak van de grote uitval is volgens Rosen-möller het gebrek aan motivatie. ‘Het onderwijs is te saai.’ Nederland scoort daarin uitgesproken slecht. Rosenmöller ziet het maatwerk-examen als één van de mogelijke oplossingen. Martens kan zich daar in vinden. ‘Er is een relatie tussen maatwerk en gebrek aan motivatie. Nu bepaalt je slechtste, en niet je beste vak hoe goed je kunt zijn. Dat werkt demotiverend.’

Het onderwijs moet volgens hem meer gepersonaliseerd worden. ‘Het standaardonderwijsaanbod past niet in een wereld waarin moderne technologie ons de keuzevrijheid geeft zelf te bepalen wat, wanneer en hoe we iets doen.’ Het persona-liseren van het onderwijs stuit op meer verdeeldheid dan het `later kiezen’. Volgens Jan van Zijl kan ook gepersonaliseerd lesgeven saai zijn. En aan het eind van de rit moet er wel een communicabel eindniveau zijn. Zodat bedrijven weten wat ze in huis halen, klinkt het vanuit de zaal. Een mooie slotconclusie.Paul Rosenmöller (VO-raad) pleit voor betere samenwerking tussen sectoren en individuele loopbaanbegeleiding

(foto: Margot van Brakel)

Professionalisering van docenten staat in het mbo wel degelijk op de agenda. Alleen wordt het vaak niet letterlijk zo genoemd. Dat is de mening van docent en schoolmaat-schappelijk werker Loreen Filemon, die namens het mbo bij betrokken was bij De Staat van de Leraar. ‘Professionalisering is vaak verstopt in thema’s als “Team aan zet” of “Focus op vakmanschap”, stelt ze. ‘Ook docenten zelf spelen hierin een rol: ze steken wel tijd in persoonlijke ontwikkeling, maar beschouwen dit niet altijd als professionalisering. Ze lezen in hun vrije tijd vakliteratuur, doen een cursus, gaan naar een con-ferentie of volgen een master, maar daar blijft het soms bij. Wat ze leren bereikt niet altijd de school. Wel heeft het vaak nut voor de situatie in

De Staat van de Leraar werd op 13 april – tijdens het door de Onderwijs-inspectie georganiseerde congres ‘De Staat van het Onderwijs’ – aange-boden aan minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker. Het rapport is opgesteld door vijf leraren. Naast Loreen Filemon zijn dat Andrea Brouwer (po), Rijan van Geene (so), Coby de Vries (po) en René Kneyber (VO). Zij werden daarbij gefaciliteerd door de Onderwijscoöperatie. Het volledige rapport is te lezen op onderwijscooperatie.nl.Wil je op jouw school ook het gesprek aangaan over professionalisering en de rol van het register daarbij? Vraag dan een ambassadeur van de Onderwijscoöperatie om langs te komen.

Page 11: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

april 2016 11

In maart won Hanan Al Hroub de Global Teacher Prize 2016. Zij is lerares in het voortgezet onderwijs en geeft les in Palestina. In de finale van deze wedstrijd voor ‘Beste docent van de Wereld’ gaf ze een speech, waarin veiligheid een van de belangrijkste boodschappen was. Veiligheid in de klas, veiligheid op school en – in het geval van Hanan – ook daarbuiten, op de straten van Bethlehem.

Veiligheid op school is in het mbo ook een belangrijk goed. Op veel mbo-instellingen is hier aandacht voor. Er zijn functionarissen voor aangesteld (coördinato-ren Sociale Veiligheid, vertrouwenspersonen). Verder worden er studenten van de opleiding Particuliere Beveiliging ingezet om een gevoel van fysieke veiligheid bij de ingang van de schoolgebouwen te waarborgen. Tegelijkertijd wordt er veel aandacht besteed aan de veranderingen in de maatschappij, de intrede van radicalisering van geloofsovertuigingen in klassen en lessenmodules. Vergeleken met de veiligheid die Hanan Al Hroub nastreeft, is dat slechts een snipper van écht in een onveilige situatie onderwijs verzorgen, maar het is wel anders dan tien jaar geleden.

Wat dit voor de toekomst betekent, moet nog blijken. Het is wel zo dat mbo-docenten hun pedagogische vaardigheden moeten uitbreiden. Werd je vroeger geconfronteerd met de ‘opvoedingstaken’ rond bijvoor-beeld liefde en seks (denk aan de ongewenste activiteiten van loverboys rond scholen), nu is het vaker gericht op de, soms zeer scherpe, idealen van zowel links als rechts georiënteerde studenten. Het is allang niet meer alleen ‘stadskind versus plattelandskind’; er is steeds meer sprake van cultuurverschillen op globaal niveau: studenten uit het veilige Nederland (stad en platteland samen) en studenten die de onveilige delen van de we-reld zijn ontvlucht en in Nederland proberen hun plek te vinden en een beroepsopleiding te volgen.

Het ministerie van OCW besteedde al aandacht aan het fenomeen ‘Veiligheid op school’. Maar opmerkelijk genoeg is hier ‘slechts’ aandacht voor pesten. Sinds het actieplan van 2014 zijn er geen aanvullingen geweest. Terwijl de integratie van bijvoorbeeld vluchtelingen en herenigde gezinsleden ook in het mbo kan leiden tot ongewenste situaties, waarbij studenten zich lang niet altijd veilig voelen. Dit heeft te maken met onze maatschappij, het ‘verharden’ van de meningen en het ontbreken van de deskundigheid en ervaring bij docen-ten om dit (altijd) op een juiste manier op te vangen. Dat is allerminst een verwijt naar mijn collega’s. Ook ik ben niet opgeleid om dergelijke multiculturele vraag-stukken in de klas op te lossen. Hopelijk zal dat, met de komst van nieuwe opleidingen (zoals o.a. de master Expert Beroepsonderwijs) en herziening van bestaande opleidingen (Lerarenopleidingen) in de toekomst veran-deren. Zodat we straks gezamenlijk het hoofd kunnen bieden aan de nieuwe uitdagingen in het mbo. Er samen over blijven praten, het delen van kennis en ervaring en het duidelijk vormen van een standpunt op het gebied van veiligheid, is beslist belangrijk. Dat blijkt wel uit de verkiezing van Hanan Al Hroub.

Rob Schrijver, Docent verpleegkunde

Leren in vrijheid

COLUMN

Tijdens een preconferentie, voorafgaande aan de tweejaarlijkse CVI-conferentie, vierde de Beroepsvereniging voor mbo-opleiders (BVMBO) op 6 april haar vijfjarig bestaan. Met taart, waardevolle gesprekken en in goed gezelschap: minister Bussemaker.

Woensdagochtend, 6 april. In zaal 4 van de MartiniPlaza, waar de CVI-conferentie 2016 gehouden wordt, wachten ons vijf tafels, drie gespreksronden en evenzoveel thema’s. Kwaliteit in het onderwijs heeft vele aspecten en drie hiervan staan deze ochtend op het menu. Maar eerst moet natuurlijk even stilgestaan worden bij de Beroepsvereniging voor mbo-opleiders, een beroepsgroep voor wie, zoals voorzitter Marjolein Held het verwoordt, ‘kwaliteit maken eigenlijk een alledaags onderwerp’ is. ‘Dat mogen we ons best wat meer besef-fen’, stelt ze. ‘We zijn vijf jaar geleden deze vereniging gestart omdat we de regie op ons onderwijs willen. Omdat we ons willen laten horen in de discussie over kwaliteit. Die beweging hebben we gemaakt’.

ZelfbewusterDat wordt onderstreept door de speciale gast van vandaag: minister Jet Bussemaker. Ze stelt in haar openingspraatje dat de BVMBO een ‘hele belangrijke organisatie’ is, die ‘nog veel meer op de voorgrond moet treden. ‘Wat mij betreft mogen jullie echt wel wat zelfbewuster zijn. We praten ontzettend veel en vaak over de kwaliteit van het onderwijs. Ikzelf doe dat met de

koepels, met de bonden, met de Kamer, de pers. Maar uiteindelijk wordt de kwaliteit van het onderwijs gemaakt in contact met studenten en docenten, praktijkinstruc-teurs, et cetera. Oftewel: in jullie werk. Daarom vind ik het heel belangrijk dat jul-lie laten weten wat je doet en waar je trots op bent. Ik vind sowieso dat het vak van leraar echt een van de mooiste beroepen is die er zijn. Laat me dus weten wat wij kun-nen doen om dat beroep een mooi beroep te laten blijven. Ik wil jullie de professionele ruimte geven, maar vertel me ook wat je daarvoor nodig hebt en wat er af en toe vooral niet moet gebeuren. Dat is cruciaal.’

Taart en goede gesprekkenDaarna mag de minister de taart – een fraai staaltje vakmanschap van eerstejaars bakkers van het Noorderpoort College, gastheer van de CVI-conferentie – aansnij-den. Daarna schuift ze aan bij een van de vijf tafels. In drie rondes worden vervol-gens drie thema’s onder de loep genomen. Elk thema wordt eerst ingeleid door een presentatie over relevant onderzoek van expertisecentrum ecbo. Gewapend met deze input, gaan de aanwezige docenten de discussie met hun tafelgenoten aan. In

ronde 1, ingeleid door Carlos van Kan (die onderwijsvisies van docenten onderzoekt), staat de pedagogisch-didactische kwali-teit van de docent centraal. Ronde 2 gaat over teamkwaliteit (ingeleid door Patricia Brouwer, die samenwerkende teams en de professionele leercultuur onder de loep neemt). Thema 3 is de zorg voor onder-wijskwaliteit in het mbo (ingeleid door José Hermanussen, die onderzoek verricht naar peer review in het Kwaliteitsnetwerk MBO).

HilariteitHet zijn geanimeerde gesprekken, waarin iedere docent zijn ervaringen inbrengt. Minister Bussemaker neemt bij elke tafel waar zij aanschuift vrijwel direct de rol van voorzitter/tafeldame op zich. Ze vraagt en vraagt door en maakt regelmatig aante-keningen. Er wordt ook veel gelachen. De sfeer is dan ook ontspannen. Bij thema 2 is zelfs even sprake van hilariteit. Een van de aanwezigen laat weten dat zijn onder-wijsteam al vrij ver is in het ontwikkelen van een lerende cultuur. De minister vraagt hem wie daarbij de initiator is geweest: zijn team, zijn leidinggevende, het managment, HR? Waarop de docent vertelt dat de minis-ter dat zelf is geweest. ‘Er kwamen zoveel ontwikkelingen op ons af, dat we niet anders konden dan ons lerend op te stellen’, aldus de docent. Een mooi voorbeeld van ‘teachers’ en ‘teams in the lead’, wellicht een verdienste van de jarige BVMBO.

BVMBO bestaat vijf jaar

Page 12: de MBO·krant april 2016 - Skills Heroes 41-LR.pdf · Dublin Ierland van 3 t/m 6 juli 2016. Op de reken-conferentie mag je jouw idee presenteren aan de hand van een posterpresentatie.

de MBO·krant12

Regelmatig word ik in mijn werk als mbo-docent geconfronteerd met een dilemma. Hoe blijf je zowel op de hoogte van veranderingen binnen je vakgebied als op de hoogte van veranderingen in het onderwijs? En welk gebied is belangrijker?

Ik weet nog dat ik, toen ik tien jaar geleden in het onderwijs als zijinstromer begon, vooral veel aandacht had voor de inhoud van de lessen. Stoeien met diergeneeskundige termen. En hoe je de stof begrijpelijker kon maken. Vervolgens her-inner ik me een periode waarin ik de pedagogiek hard nodig had. Later kreeg ik meer aandacht voor de didactiek. De afgelopen jaren waren het de metacognitieve vaardigheden van studenten die mijn aandacht trokken. Ik bedacht me afge-lopen september dat ik de afgelopen jaren weinig aandacht heb gehad voor mijn vakgebied zelf, diergeneeskunde. Tijd om zelf op stage te gaan!

In de voorjaarsvakantie ben ik stage gaan lopen bij een dierenartspraktijk. Een praktijk waar nog oude en huidige studenten van mij ook stage gelopen hebben. Ik had verwacht dat mijn ken-nis achterhaald zou zijn, dat ik moeite zou heb-ben met het praktische toepassen en dat ik alle nieuwe geneesmiddelen niet zou kennen. Het viel mee, erg mee. Het was een heerlijke ervaring om weer met de voeten in de klei te staan. Mee opereren, bloed afnemen, verzorgen en medicij-nen toedienen, maar ook in gesprek gaan. Met de studenten, met de praktijkopleiders en met het werkveld. Ik weet zeker dat de verbinding tussen mijn school en de praktijk versterkt is door deze ervaring.

Tijdens de stage, maar ook terug op school, kreeg ik regelmatig de vraag of ik dan toch niet terug de praktijk in wilde. Ik kan daar heel duidelijk over zijn. Nee, zeker niet, ik heb een mbo-hart. Maar het zette mij wel aan het denken. Wij zouden als mbo-docenten helemaal niet hoeven te kiezen tussen pedagogiek of praktijk. Beide moeten evenveel aandacht kunnen krijgen in onze professionele ontwikkeling.

Maar nu voel ik me een verrader. Deze maand verlaat ik het mbo voor het hbo. Ik ga toekom-stige docenten opleiden bij Stoas Vilentum. Nog een dilemma erbij: op welke praktijk focus ik – diergeneeskunde of docentschap?

Sara Albone, Voormalige Mbo-leraar van het JaarDocent opleider Stoas Vilentum

Pedagogiek of praktijk?

COLUMNMOOC: lesgeven aan een leergierige wereldIn de Verenigde Staten is de MOOC – Massive Open Online Course – een bekend begrip. Universiteiten, com-munity colleges en commerciële instellingen hebben verschillende MOOC’s. In Nederland raken deze voor iedereen toegankelijke, gratis online cursussen ook steeds meer in zwang. Bijvoorbeeld in Twente: daar heeft een aantal enthousiaste docenten van ROC van Twente de handen ineen geslagen om een MOOC te ontwikkelen op het gebied van sociale media en ondernemer-schap.

‘Online leren wordt steeds belangrijker. We kunnen en willen tegenwoordig overal in-formatie vandaan halen en met elkaar delen’. Aan het woord is Eva Boswinkel, communi-catieadviseur Innovatieprojecten bij ROC van Twente en voormalig docent Communicatie & Marketing. In die laatste hoedanigheid stond zij aan het kraambed van de eerste MOOC van ROC van Twente. Boswinkel maakte deel uit van het groepje enthousiaste docenten dat de handen ineen sloeg en een MOOC ontwikkelde op het gebied van soci-ale media en ondernemerschap. ‘Onze online cursus is gericht op het inzetten van sociale media als marketingtool voor startende on-dernemers’, vertelt ze. ‘Dit is een interessante tijd om te starten met een eigen bedrijf(je). Profilering is daarbij cruciaal. Als je een beetje handig bent met sociale media, kun je daarmee je bedrijf onderscheidend maken. Vandaar dat we hier een MOOC over hebben gemaakt. Voor onze studenten die een eigen bedrijfje willen starten, maar ook voor andere startende ondernemers, zzp’ers en freelancers. Dat vind ik ook het mooie van een MOOC: het is openbaar en voor iedereen beschikbaar.

Verder kun je het in je eigen tempo doorlo-pen, waar en wanneer je maar wilt.’

Actieve instellingDe eerste MOOC vanuit ROC van Twente ging in juni 2015 live. Vanaf dat moment kon iedereen die belangstelling had voor het thema zich gratis inschrijven en vervolgens direct aan de slag gaan. Het volledige onder-

wijsprogramma was zelfstandig in gemiddeld 10 uur te doorlopen, waarbij de deelnemer actief kennis vergaarde door video’s te kijken, opdrachten en quizzen te maken en bijdragen te leveren aan discussiefora. Er ontstond zo niet alleen interactie met de leerstof, maar ook met de andere deelnemers.

Meer mbo-experimenten‘De MOOC is echt een mooie vorm om te laten zien wat voor kennis wij als mbo-instel-ling in huis hebben’, stelt Boswinkel. ‘Zowel ondernemerschap als educatieve technologie zijn belangrijke pijlers voor dit ROC. We positioneren ons door de MOOC als expert en laten zien hoe divers ons onderwijs is. Ik pleit voor meer experimenten met MOOC’s in het mbo. Niet zozeer omwille van de ef-ficiëntie – bijvoorbeeld bij de keuzedelen – maar veeleer om op zoek te gaan naar aantrekkelijke vormen van blended learning voor mbo-studenten. Een MOOC heeft de voordelen van peer learning en online leren: je leert met en van studenten uit het hele land en van verschillende opleidingen. Accreditatie of studiepunten zijn daarbij nog lang niet aan de orde, wat mij betreft. Je moet, vanuit de gedachte van gepersonaliseerd leren, juist stukken over kunnen slaan wanneer je de kennis en kunde al hebt. Dit kun je in een MOOC bijvoorbeeld aftoetsen met quizzen, nulmetingen of opdrachten.’

Of alle studenten zelfsturend genoeg zijn om zelfstandig een online lesprogramma te volgen, is nog wel een aandachtspunt. ‘Het plannen en jezelf gemotiveerd houden om er buiten de reguliere lessen, maar ook in keuzewerktijd, aan te werken is moeilijk, zelfs bij niveau 4 BOL-studenten’, beaamt Boswin-kel. ‘Het is eigenlijk veel leuker en krachtiger leren om de MOOC in te zetten als leidraad van je lessen, dus als “huiswerk” of gedeeltes in de les. Als docent kun je dan de rest van de lestijd gebruiken voor extra uitleg, verdieping of het toepassen van de in de MOOC geleerde theorie.’

Ook een MOOC ontwikkelen?Zin om ook een MOOC te ontwikkelen? Dan heeft Sebastiaan Terpstra nog enkele tips. Terpstra is adviseur Educatieve Technologie bij ROC van Twente en ontwikkelde samen met Eva Boswinkel en docent Gijs Adams de ‘social media’-MOOC. ‘Ik zou het gebruik van de MOOC in de reguliere lessen meer enten op het gebruik van de gratis resources (op basis van Creative Commons) die zo’n MOOC biedt; daarvoor hoeven studenten niet perse deel te nemen aan een MOOC. Maar dat is een interessante didactische discus-sie waarbij geldt dat we van alles moeten uitproberen om te zien wat voor jouw studenten het beste werkt.’

‘Dan het meer technische deel van de MOOC. Denk bij de keuze voor je MOOC-plat-form – de digitale omgeving van je online cursus – vooral aan het gebruikersgemak. Zowel voor de achterkant, het bouwen, als voor de deelnemer aan de voorkant’, onderstreept Terpstra. ‘Betrouwbaarheid is ook belangrijk. Omdat de gebruikers niet op locatie zijn kun je deelnemers maar beperkt

technische ondersteuning geven, dus het moet intuïtief zijn. De werking van het systeem mag het leren niet in de weg staan. Verder is het verstandig om vanuit efficiën-tie, kosten en onderlinge uitwisselbaarheid vanuit de school voor één systeem te kiezen waarin je alle MOOC’s maakt. Je moet eerst goed kijken wat je wilt en wat je belangrijk vindt. Je keuze moet aansluiten bij je visie op leren, de gekozen didactiek en de usa-bility. Zorg er ook voor dat het een systeem is dat gebouwd is op openheid. Als je een systeem hebt waarbij je per licentie moet betalen, kom je echt voor vervelende verras-singen te staan als je meer inschrijvers krijgt dan je vooraf had verwacht. Beter is om te kiezen voor een systeem met een vaste prijs ongeacht het aantal gebruikers. Of je kiest een open source systeem, zoals Moodle, EdX of Google Course Builder. Een derde optie is alles zelf bouwen, of laten bouwen. Dan heb je zonder concessies precies wat je wilt. Maar dat kan erg duur zijn. En last but not least: de MOOC moet echt een plek heb-ben in de schoolbrede visie.’

‘De MOOC is echt een mooie vorm om te laten zien wat voor kennis wij als mbo-instelling in huis hebben’,