De Kop-midden-staartanalyse
-
Upload
emmanuel-maes -
Category
Documents
-
view
218 -
download
0
Transcript of De Kop-midden-staartanalyse
VOORLICHTING
De Kop-midden-staartanalyse
Toelichting voor professionals
Emmanuel Maes
Alvorens patienten of clienten te behandelen is het van
belang om de diagnose of het probleem goed te (onder)
kennen. Hoewel vermoedelijk elke hulpverlener in de
gezondheidszorg dit statement onderschrijft, zal menigeen
opmerken dat dit devies vaak makkelijker is gezegd dan
gedaan. Meer dan in andere takken van geneeskunde zijn
de problemen van clienten in deGGZ afhankelijk van hun
eigen leef-, denk-, en gevoelswereld. Zowel wat betreft
klachten, symptomen als oorzaken zijn geen twee clienten
identiek. Eenzelfde diagnose volgens een categorisch clas-
sificatiesysteem als de DSM-IV1 bij verschillende clienten
kan zijn ontstaan door andere factoren. Dat deze factoren
bovendien moeilijk meetbaar zijn – laat staan vergelijk-
baar – maakt dat het stellen van een diagnose of het
plaatsen van de problematiek binnen haar context zowel
voor client als therapeut een tijdrovende en arbeidsinten-
sieve klus is. Gedragstherapeuten spreken van een pro-
bleemanalyse, een probleemsamenhang of een holistische
theorie. Pas nadat de verschillende probleem gebieden en
hun onderlinge relaties bekend zijn, kan men een behan-
delplan opstellen.2 Vanwege de bespa- ringen met de ont-
wikkeling van time-limited behandel protocollen dreigt
deze noodzakelijke fase in het behandelproces in de ver-
drukking te raken. Het is overigens opmerkelijk dat deze
neiging tot standaardisering komt aanwaaien op een
moment dat patientenverenigingen roepen om meer
zorg-op-maat en kritiek leveren op de van oudsher groeps-
therapeutische aanpak in de GGZ. Uiteraard bestaan er
reeds verschillende vragenlijsten om klachten van patien-
ten te inventariseren, maar vaak bevragen die enkel een
bepaald domein en leggen zij zelden verbanden tussen
verschillende klachten bloot. Daarenboven houdt een vra-
genlijst steeds een ordening in vanwege de onderzoeker/
ontwerper en laat deze weinig creativiteit aan de client om
zijn visie weer te geven. Zeker wanneer men werkt vanuit
een bepaald psychotherapeutisch referentiekader, kan het
nuttig zijn om bij aanvang breder te kijken.
Tenslotte wekken vragenlijsten bij clienten vaak ach-
ter docht of maken ze op clienten een weinig persoonlijke
indruk, wat de prille therapeutische relatie niet ten goede
komt.
In de rubriek ‘Voorlichting’ van dit nummer van Psy-
choPraxis wordt een brede inventarisatieopdracht voorge-
steld, die binnen onze psychiatrie-/psychothera piepraktijk
als huiswerk wordt meegegeven na het eerste gesprek.
Doorgaans wordt dit gesprek afgerond met een aanzet
tot een KMS-schema, waarbij de onder zoeker op een
kladblaadje enkele elementen uit het kennismakingsge-
sprek schematiseert. Daarbij benadrukt hij dat ‘het wel
erg onheus zou zijn om na een eerste gesprek een volledig
schema neer te pennen en dat alles wat de therapeut neer-
schrijft even goed fout kan zijn’. Vaak nemen clienten het
kladblaadje mee naar huis, samen met de hierna gepresen-
teerde brochure. De brochure beschrijft de volledige
opdracht en bevat ver schillende voorbeelden. Met betrek-
king tot de stijl werd conform internationale richtlijnen
geopteerd voor een tutoyerende en actieve schrijfstijl.3 Op
Emmanuel MaesDr. E.F.A. Maes, psychiater-psychotherapeut, is werkzaam in de psychiatrische kliniekBroeders Alexianen in Tienen en heeft een eigen praktijk:Dokter Jozef Geensstraat 18, B-3300 Tienen.
1 American Psychiatric Association (1994) Diagnostic and statisti-cal manual for mental disorders. (4th edn). Washington DC: APA2 Voor een meer gedetailleerde beschrijving wordt verwezen naar:BrinkmanW (1978) Het gedragstherapeutisch proces. InHandboekvoor gedragstherapie (A.1 - A.14) Deventer: Van Loghum Slaterus;Orlemans JWG ea (1995) Inleiding tot de gedragstherapie. Houten:Bohn Stafleu Van Loghum3 Maes E (2005) Praktijkafspraken gebundeld in een brochure: eenpilootstudie. Tijdschrift voor psychiatrie 9: 583-592
Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:70–71
DOI 10.1007/BF03072266
13
inhoudelijk vlak werd tevens gekozen voor een zeer een-
voudige opbouw met verschillende kleinere samenvattin-
gen in de tekst. Als (fictieve) voorbeelden werden twee
schema’s bijgevoegd, die sterk verschillen qua lay-out, uit-
werking en diepgang (In de oorspronkelijke brochure zit-
ten drie schema’s). Er wordt geen blanco/invulbaar
schema aangeboden: clienten worden op die manier gesti-
muleerd om zelf de vorm te kiezen.
Ervaring leert dat het van belang is om een aantal
instructies uit de brochure ook mondeling te geven (zie
kader 1). Bij clienten bij wie men moeilijkheden ver-
wacht, wordt benadrukt dat het schema ook tijdens de
volgende sessie samen met de therapeut kan worden ver-
volledigd. Clienten van wie men vermoedt dat ze de
opdracht te min achten krijgen lege artis de instructie
dat ‘de opdracht ver beneden hun niveau ligt, maar dat
er laatst een ingenieur was die een juweeltje van een
schema met een aantal interessante aanvullingen had
gecreeerd…’4 Onze eigen praktijkervaring is over de
hele linie positief te noemen. Clienten brachten schema’s
mee op een of meerdere A4-tjes, maar ook grote bladen
of inpakpapier. Vaak waren ze sober uitgewerkt met
potlood of pen, maar soms in verschillende functionele
kleuren. Computerfreaks mailden Word- en Excelbe-
standen door. Nooit werd de opdracht geweigerd.
Nooit was er iemand die niets mee terugbracht. Bij
navraag ervoeren clienten het maken van de opdracht
als leerrijk en heilzaam. De wederzijdse verwachtings-
volle sfeer op de volgende afspraak bracht client en the-
rapeut nader tot elkaar. Het feit dat de therapeut het
schema fotokopieerde, zich dan liet instrueren door de
client, aanvullingen maakte in potlood en het document
met veel eerbied in het dossier opborg, gaf de client het
gevoel uniek te zijn. De eigen ziektetheorie van de client
kwam automatisch aan de oppervlakte en de schema’s
boden ontelbare opstapjes voor verdere geındividuali-
seerde behandeling. Tot slot dient er aan toegevoegd
dat de KMS-analyse meermaals informatie onthulde
die op geen andere wijze aan het licht zou zijn gekomen.
Natuurlijk is een probleemsamenhang geen zaligma-
kend tool! Ten eerste is het meegeven van een huiswerk-
opdracht op zich al een psychotherapeutische act. Als
therapeut dien je goed de voor- en de nadelen (risico’s?)
af te wegen. Zo lijkt het weinig zinvol en gecontraındi-
ceerd om deze opdracht mee te geven aan de volgende
clienten:
� Clienten met een verslavingsprobleem, van wie je
inschat dat ze zich niet nuchter kunnen houden tussen
twee sessies. Alcohol en andere middelen leiden vaak
tot zwartgalligheid en laten geen nuchtere kijk op de
problemen toe. Als therapeut wacht je best de licha-
melijke ontwenning af of maak je de analyse samen
tijdens een alcoholvrije sessie.� Psychotische clienten, van wie je vermoedt dat het
uitvoeren van de opdracht te belastend zou zijn en de
psychotische symptomen zou doen toenemen. Voor
gestabiliseerde psychotici biedt de opdracht vaak een
goede kijk op het stresskwetsbaarheidsmodel.� Clienten met een erg negatief of sterk schommelend
zelfbeeld (ernstige depressie, trauma en incest, border-
linepersoonlijkheid, …), van wie je verwacht dat de
opdracht enkel een hoop pijnlijke dingen gaat opleve-
ren. Bij deze clienten blijf je als therapeut misschien
beter in de buurt om hen via gesprekstechnieken te
laten zoeken naar positieve sprenkeltjes.
Ten tweede zet deze huiswerkopdracht aan tot nede-
righeid. Zoals in de brochure ook aan de clienten wordt
gemeld, bestaat er niet zoiets als een definitieve, altijd
juiste probleemsamenhang. De opdracht geeft slechts een
momentopname weer en blijft altijd een hypothetisch
werkmodel. Het moet tijdens de therapie daar waar
nodig worden bijgestuurd en aangevuld, want de pro-
bleemanalyse loopt in wezen van de eerste kennismaking
tot het laatste gesprek.5
Veel succes!
1 Belangrijke mondelinge instructies
1. Deze oefening lijkt dan wel op een schoolse huis-
werkopdracht, maar je krijgt hiervoor geen pun-
ten. Alles wat je opschrijft, is automatisch
correct. Er wordt ook niet gelet op taalfouten
of op de mooiheid van je handschrift.
2. Hoewel het hier gaat om een ‘probleem’-samen-
hang, mogen er in jouw schema uiteraard ook
een aantal positieve elementen voorkomen. Het
hoeft dus geen samenraapsel van enkel proble-
men te zijn!
3. Met het neerschrijven van een probleemsamen-
hang willen we jou, jouw leven of jouw proble-
men niet reduceren tot een vodje papier!
4. Vergeet niet dat je bij het maken van het huis-
werk steeds de hulp van je therapeut mag inroe-
pen of dat je desgewenst deze analyse ook samen
tijdens de therapiesessies kan maken.
5. Zorg er voor dat niemand anders deze informatie
kan inkijken!
4 Melis P & Korrelboom K (2000) Persoonlijkheidsproblematieken therapeutische interactie. PsychoPraxis 2: 67-73
5 Hermans D ea (1998) Probleemanalyse in de gedragstherapie.Diagnostiek-Wijzer 2: 3-22
Psychopraxis, jaargang 2006 (2006) 08:70–71 71
13