DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij...

160
DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE HYPOTHECAIR KREDIET Aantal woorden: 54.943 Tine Bassens Studentennummer: 01311324 Promotor: Prof. dr. Reinhard Steennot Commissaris: Mevr. Jasmine Malekzadem Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master of Laws in de rechten. Academiejaar: 2017 – 2018

Transcript of DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij...

Page 1: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE HYPOTHECAIR KREDIET Aantal woorden: 54.943

Tine Bassens Studentennummer: 01311324 Promotor: Prof. dr. Reinhard Steennot Commissaris: Mevr. Jasmine Malekzadem Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master of Laws in de rechten. Academiejaar: 2017 – 2018

Page 2: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken
Page 3: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

I

WOORD VAN DANK

Er komt met deze thesis een einde aan de meest intense, meest verrijkende en bovenal mooiste

vijf jaar van mijn leven.

Professor Steennot, mijn eerste dank en oprechte appreciatie gaan uit naar u om mij met raad

en daad bij te staan tijdens het schrijven van deze thesis. Uw academische inzichten, maar

evenzeer uw enthousiasme en bereidwilligheid zullen mij bijblijven.

Ik wil mijn vrienden bedanken. Samen omarmen we het leven op de hoogste toppen, maar ook

in de diepste dalen. Jullie weten mij te inspireren met jullie levensvreugde, ambitie, veerkracht

en onuitputtelijke levenswijsheid. Het was een privilege alle facetten van mijn studentenleven

met jullie te kunnen delen. De wereld ligt aan jullie voeten.

Mijn familie geniet mijn dankbaarheid om mij uit te dagen het beste van mijzelf te geven en

consequent vanaf de zijlijn mij aan te moedigen. Een speciale dank je aan de kleinste onder ons

allen, mijn metekind Isa, die mij toelaat het leven in het juiste perspectief te zien.

Tot slot wil ik mijn ouders bedanken. De vrijheid die jullie mij schenken, laat mij toe mijn eigen

weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie

mij omringen, maakt op alle vlakken het verschil. Jullie vormen de fundamenten waarop ik

mijn ambities kan realiseren en daar ben ik ontzettend dankbaar voor.

Gent, mei 2018

Tine Bassens

Page 4: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

II

Page 5: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

III

INHOUD

dddolml

Woord van dank ........................................................................................................................ I Inhoud ..................................................................................................................................... III Inleiding ..................................................................................................................................... 1 DEEL I. SITUERING ............................................................................................................. 4 Hoofdstuk 1. De historiek van de Belgische wetgeving inzake hypothecair krediet .......... 4 Hoofdstuk 2. Harmonisatie ...................................................................................................... 5

§1 Algemeen ........................................................................................................................... 5 §2 Harmonisatie in de Richtlijn Woningkredieten ................................................................. 5

A. Minimale harmonisatie ................................................................................................ 6 B. Maximale harmonisatie ............................................................................................... 7

DEEL II. TOEPASSINGSGEBIED ...................................................................................... 9 Hoofdstuk 1. Ratione personae ............................................................................................... 9

§1 Kredietgever ....................................................................................................................... 9 A. Professionele kredietgever ........................................................................................... 9 B. Link met België ......................................................................................................... 11

§2 Kredietbemiddelaar .......................................................................................................... 13 A. Definiëring .................................................................................................................. 13 B. Kredietbemiddelaar en verbonden agent .................................................................... 14

§3 Consument ....................................................................................................................... 15 A. Het begrip doorheen de tijd ......................................................................................... 15 B. Toestand onder de nieuwe regelgeving ....................................................................... 17

1. Het bestemmingscriterium ................................................................................ 17 2. Het gemengd gebruik ....................................................................................... 19

C. Tijdstip van beoordeling ............................................................................................. 22 D. Kredietgevers in de praktijk ........................................................................................ 23 E. Territoriale voorwaarde .............................................................................................. 23

Hoofdstuk 2. Ratione materiae ............................................................................................ 24 §1 Situatie onder de oude regelgeving .................................................................................. 24 §2 Situatie onder de nieuwe regelgeving .............................................................................. 25

Page 6: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

IV

A. Hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming en met een roerende bestemming ............................................................................................................... 26

1. Hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming ................................ 26 2. Hypothecaire kredieten met een roerende bestemming .................................... 27

B. Renovatiekredieten .................................................................................................... 28 C. Hypothecaire zekerheid ............................................................................................. 30 D. Op voor bewoning bestemde onroerende goederen .................................................. 30

Hoofdstuk 3. Ratione temporis ............................................................................................. 30 §1 De Richtlijn Woningkredieten ......................................................................................... 30 §2 In werking treding nieuwe Belgische regelgeving ........................................................... 31

Hoofdstuk 4. Ratione loci ....................................................................................................... 32 DEEL III. PRECONTRACTUELE INFORMATIEVERPLICHTINGEN EN GEBUNDELDE VERKOOP ................................................................................................ 33 Hoofdstuk 1. Prospectus ........................................................................................................ 33

§1 Duurzame drager .............................................................................................................. 34 §2 Prospectusverplichting onder de oude regelgeving ......................................................... 35

Hoofdstuk 2. Informatie- inwinningsverplichting en kredietwaardigheidsbeoordeling . 36 §1 Informatie-inwinningsverplichting .................................................................................. 36

A. Doelstelling en specificaties ...................................................................................... 36 B. Verificatieverplichting ............................................................................................... 37 C. Informatie-inwinning en bescherming van de privacy .............................................. 39

§2 Kredietwaardigheidsbeoordeling ..................................................................................... 41 A. Informatie .................................................................................................................. 41 B. Het kredietdossier ...................................................................................................... 43 C. Beoordeling van de kredietwaardigheid en onthoudingsverplichting ....................... 43

§3 Vergelijking met de oude regelgeving ............................................................................. 47 §4 Bewijslast en sanctionering .............................................................................................. 51

A. Bewijslast .................................................................................................................. 51 B. Private sancties .......................................................................................................... 53

1. Hypothecaire kredieten met een roerende bestemming .................................... 53 2. Hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming ................................ 54 3. Afschrikwekkend effect en proportionaliteitsbeginsel ...................................... 54

C. Strafrechtelijke sancties ............................................................................................. 57 §3 Impact van de nieuwe regelgeving .................................................................................. 57

Hoofstuk 3. Gepersonaliseerde informatie ........................................................................ 59

Page 7: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

V

§1 Het Europees gestandaardiseerd informatieblad .............................................................. 59 A. Gepersonaliseerde informatie aan de hand van het ESIS .......................................... 59

1. Algemeen .......................................................................................................... 59 2. Tijdstip overhandiging ...................................................................................... 60 3. Een ESIS per kredietovereenkomst ................................................................... 61 4. Het SECCI en het hypothecair krediet met een roerende bestemming ............. 62 5. De verkoop op afstand ...................................................................................... 63 6. Communicatie via spraaktechnologie ............................................................... 63

B. Inhoud ........................................................................................................................ 64 C. Informatieverplichting onder de oude regelgeving ................................................... 68

§2 Informatievoorschriften voor kredietbemiddelaars .......................................................... 70 §3 Het kredietaanbod ............................................................................................................ 70 §4 Passende toelichting ......................................................................................................... 73 §5 Bewijslast en sanctionering .............................................................................................. 75

A. Bewijslast .................................................................................................................. 75 1. Stijlclausules ..................................................................................................... 75 2. Omkering van de bewijslast .............................................................................. 76 3. Rechtspraak Hof van Justitie ............................................................................. 76 4. Stijlclausules in het kader van algemene voorwaarden ..................................... 76 5. Concrete toepassing .......................................................................................... 77

B. Sancties ...................................................................................................................... 78 §6 Impact van de nieuwe regelgeving .................................................................................. 78

Hoofdstuk 4. Raadgevings- en adviesplicht ......................................................................... 80 §1 Raadgevings- en adviesplicht volgens art. VII 131 WER ............................................... 80

A. Raadgevingsplicht ..................................................................................................... 80 B. Adviesplicht ............................................................................................................... 81

§2 Raadgevings- en adviesplicht naar gemeenrecht ............................................................. 83 §3 Bewijslast en sanctionering .............................................................................................. 84

A. Bewijslast .................................................................................................................. 84 B. Sancties ...................................................................................................................... 85

§4 Impact van de nieuwe regelgeving .................................................................................. 85 Hoofdstuk 5. Algemene gedragsregel ................................................................................... 86 Hoofdstuk 6. Het jaarlijks kostenpercentage ...................................................................... 86

§1 Doelstelling ...................................................................................................................... 87 §2 Berekening ....................................................................................................................... 88 §3 Kosten die opgenomen dienen te worden in het JKP ...................................................... 89

Page 8: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

VI

A. Ontleden van de definitie .......................................................................................... 90 B. De kosten die deel uitmaken van het JKP ................................................................ 91

1. Debetrente ......................................................................................................... 91 2. Dossierkosten .................................................................................................... 92 3. Schattingskosten ................................................................................................ 92 4. Notariskosten .................................................................................................... 93 5. Belastingen en zekerheden ................................................................................ 93 6. Kosten met betrekking tot nevendiensten ......................................................... 96 7. Kosten met betrekking tot een zichtrekening .................................................... 97

§4 Kosten die niet opgenomen dienen te worden in het JKP ............................................... 98 §5 Kaderkredietovereenkomst .............................................................................................. 99 §6 Veronderstellingen bij de berekening .............................................................................. 99

A. Algemene veronderstellingen .................................................................................... 99 B. Limitatieve lijst veronderstellingen ......................................................................... 100

§7 Evaluatie van het JKP .................................................................................................... 100 A. Misleidend karakter ................................................................................................. 100 B. Meerwaarde van bepaalde nevendiensten ............................................................... 102 C. Kunstmatig karakter ................................................................................................ 102 D. In de praktijk ............................................................................................................ 103 E. Evaluatie .................................................................................................................. 104

Hoofdstuk 7. Gebundelde verkoop ..................................................................................... 105 §1 Nevendiensten ................................................................................................................ 105 §2 Aangehecht contract ....................................................................................................... 105 §3 Koppelverkoop en gebundelde verkoop ........................................................................ 106

A. Algemeen ................................................................................................................. 106 B. Koppelverkoop en gebundelde verkoop in de Richtlijn Woningkredieten ............. 108 C. Oude regelgeving ..................................................................................................... 109 D. Oneerlijke handelspraktijken ................................................................................... 110 E. Impact nieuwe regelgeving ...................................................................................... 111

DEEL IV. VERANTWOORDE KREDIETVERLENING ............................................. 112 Hoofdstuk 1. De kredietcrisis als kantelpunt ..................................................................... 112

§1 De context waarin de kredietcrisis van 2008 is ontstaan ............................................... 112 A. Intermediatiefunctie ................................................................................................. 112 B. De rationele markt ................................................................................................... 113 C. Neoliberalisme ......................................................................................................... 113

Page 9: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

VII

§2 De kredietcrisis in essentie ............................................................................................. 114 §3 Huidige Belgische situatie ............................................................................................. 116

Hoofdstuk 2. Financiële geletterdheid en behavioral economics ..................................... 117 §1 Financiële geletterdheid ................................................................................................. 117

A. Wat is financiële geletterdheid ................................................................................ 117 B. De Europese consument en het niveau van financiële geletterdheid ...................... 118 C. Impact van het niveau van financiële geletterdheid ................................................ 120 D. Financiële educatie .................................................................................................. 121

§2 Behavioral economics .................................................................................................... 122 A. Inzichten uit de behavioral economics .................................................................... 122

1. Framing ........................................................................................................... 122 2. Overconfidence ............................................................................................... 123 3. Anchoring and adjustment .............................................................................. 124

B. Samenvattend .......................................................................................................... 124 Hoofdstuk 3. Evaluatie van de precontractuele informatieverplichtingen in het kader van verantwoorde kredietverlening .................................................................................... 125

§1 informatieverstrekking ................................................................................................... 125 §2 passende toelichting en adviesplicht .............................................................................. 128 §3 kredietwaardigheidsbeoordeling en onthoudingsverplichting ....................................... 129

DEEL V. CONCLUSIE ...................................................................................................... 131 Bibliografie ............................................................................................................................ 134

Page 10: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

VIII

Page 11: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

1

INLEIDING 1. Hypothecaire kredietovereenkomsten zijn alomtegenwoordig en niet weg te denken uit onze maatschappij. Het is economisch een uitermate belangrijke tool. De kredietovereenkomst geeft zowel de gehele economie als de individuele persoon de mogelijkheid te groeien en welvarender te worden.1 Heel wat Belgen gaan deze overeenkomst dan ook aan in hun leven. Hernando de Soto gaat zover te stellen dat de hypotheek, bijhorend het hypothecair krediet, de belangrijkste vorm van creatie van kapitaal is. Hij stelt het als een voorwaarde om een ontwikkelde en welvarende samenleving mogelijk te maken2. 2. Het sluiten van een hypothecair krediet heeft een aanzienlijke impact op het leven van de kredietnemer. Een hypothecair krediet wordt namelijk gekenmerkt door de doorgaans lange looptijd, de hoogte van de bedragen en het belang van de desgevallende zekerheid. Het is een belangrijke verbintenis. Het onderschrijven van een onaangepast hypothecair krediet kan verstrekkende gevolgen hebben. In extreme situaties kan het ertoe leiden dat de kredietnemer niet in staat zal zijn de kredietovereenkomst af te betalen. Dit heeft desastreuse gevolgen voor de kredietnemer persoonlijk, maar tevens voor de maatschappij, zo leert de kredietcrisis van 2008 ons. Het maatschappelijk belang van verantwoorde hypothecaire kredietverlening is onmiskenbaar. 3. De Europese regelgever werd naar aanleiding van de kredietcrisis en de bijhorende financiële crisis in 2008 wakker geschud. Het besef is gekomen dat het van belang is om de consument en de samenleving te beschermen tegen onverantwoorde kredietverlening. Het is wenselijk om de kredietnemer te begeleiden naar de kredietovereenkomst die het best is aangepast aan zijn behoeften, wensen en financiële mogelijkheden. Met de Richtlijn Woningkredieten3 werden de regels inzake hypothecaire kredietverlening geharmoniseerd. 4. De nieuwe regelgeving brengt heel wat nieuwigheden, die moeten bijdragen aan een betere bescherming van de consument bij het aangaan van een hypothecair krediet, met zich mee. De nieuwe regelgeving intervenieert in alle fasen in het leven van het hypothecair krediet en past

1 A. VAN DE VELDE, Inleiding tot het financiewezen, Brugge, Die Keure, 2012, 264. 2 H. DE SOTO, Het mysterie van het kapitaal, Houten, Het Spectrum, 2000, 264 p. 3 Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010, Pb. L. 28 februari 2014, afl. 60/34. (Hierna: Richtlijn Woningkredieten)

Page 12: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

2

zowel de praktijk van de kredietgevers als de positie van de consument grondig aan. Een overzicht van de wijzigingen en hun implicaties dringt zich op. Ten eerste vindt een belangrijke wijziging plaats met betrekking tot het toepassingsgebied. De aanpassing heeft voornamelijk betrekking op het toepassingsgebied ratione materiae en heeft een verruiming van het toepassingsgebied van de regelen inzake hypothecair krediet tot gevolg. (Deel II.) Ten tweede werden er een substantieel aantal precontractuele informatieplichten ingevoerd. Voorheen werd dit beheerst door het gemeenrecht bij gebrek aan specifieke regels4. Nu is er enerzijds sprake van een informatie-inwinningsverplichting. Deze moet een kredietwaardigheidsbeoordeling toelaten met mogelijkerwijs een onthoudingsverplichting tot gevolg. Anderzijds wordt de verplichting opgelegd om gepersonaliseerde informatie, passende toelichting en advies te verschaffen.5 De wetgever werkte de nieuwe standaarden van precontractuele informatieplichten gedetailleerd uit in de nieuwe regelgeving. Ook werden er bepalingen met betrekking tot de privaatrechtelijke sanctioneringen van inbreuken ingeschreven. (Deel III.) Belangrijk zijn ten derde de bepalingen inzake het jaarlijks kostenpercentage en de gekoppelde –en gebundelde verkoop. (Deel III.) Verder werden er nog tal van facetten geregeld zoals bepalingen in verband met: reclame, kredietweigering, wedersamenstelling van het kapitaal, onrechtmatige bedingen met betrekking tot vergoeding voor terbeschikkingstelling en kosten, terbeschikkingstelling van het kredietbedrag, etc. Op deze facetten wordt niet dieper ingegaan. In het licht van de kredietcrisis, vernieuwde economische inzichten en de wens verantwoorde kredietverlening te bewerkstelligen, werd de nieuwe regelgeving finaal geëvalueerd. (Deel IV.) 5. De vraag die de rode draad doorheen het onderzoek uitmaakt, luidt: “Wat is de impact van de nieuwe wetgeving inzake hypothecair krediet met betrekking tot het toepassingsgebied, de precontractuele informatieplichten en de regelen inzake koppel- en bundelverkoop?”.

4 H. BRAECKMANS, H. CASMAN en K. BYTTEBIER, Actuele ontwikkelingen in de verhouding tussen bank en consument, Antwerpen, Maklu, 1994, 216. 5 P. HEYMANS, “De Belgische wet van 22 april 2016 tot omzetting van de Europese richtlijn inzake woningkredietovereenkomsten van 4 februari 2014” in R. DERINE, J. COUTURIER en M. BAX (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Antwerpen, Kluwer, losbl., (1647) 1657-1666.

Page 13: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

3

Er werd een klassiek juridisch onderzoek gevoerd. De voornaamste bronnen die gehanteerd werden, waren dan ook: wetgeving, rechtspraak en rechtsleer. Ten eerste zijn de wijzigingen die de nieuwe regelgeving met zich meebrengen in kaart gebracht en is de vergelijking met het voorgaand geldende regime gemaakt. De oude wetgeving6 en de nieuwe wetgeving inzake hypothecair krediet7 vormden de belangrijkste instrumenten. Daarnaast werd rechtsleer geconsulteerd om een zo accuraat mogelijk beeld te krijgen van de veranderingen die de nieuwe regelgeving met zich meebrengen. De historische methode werd onder andere aangewend. De rechtspraak van het Hof van Justitie was van cruciaal belang om de nieuwe regels op een correcte manier te interpreteren. De rechtspraak in het kader van het consumentenkrediet verschaft bruikbare inzichten en laat ons toe de interpretatie van het Hof te voorspellen omtrent de nieuwe regels inzake hypothecaire kredieten. Er kan namelijk verwacht worden dat de zienswijze van het Hof van Justitie inzake het consumentenkrediet getransponeerd kan worden naar het hypothecair krediet, gezien de vele gelijkenissen tussen de regelgevingen. Ten tweede werd geëvalueerd in hoeverre de nieuwe regels de doelstellingen bereiken die vooropgesteld werden door de Europese regelgever. Voor deze laatste stap, namelijk de evaluatie, is gebruik gemaakt van de informatie en de inzichten die werden verworven bij het in kaart brengen van de wijzigingen, aangevuld met rechtsleer.

6 Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, BS 19 augustus 1992. 7 Wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016.

Page 14: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

4

DEEL I. SITUERING

Hoofdstuk 1. Historiek van de Belgische wetgeving inzake hypothecair krediet 6. Het hypothecair krediet werd al vroegtijdig aan specifieke beschermingsregels onderworpen. In 1936 is het Koninklijk Besluit nr. 2258 een eerste uiting hiervan. Deze werd in 1992 vervangen door de Wet Hypothecair Krediet9. Als gevolg van de introductie van het Wetboek Economisch Recht werd de Wet Hypothecair Krediet zo goed als ongewijzigd hierin geïncorporeerd door de Wet van 19 april 201410. Het belang van de hypothecaire kredieten en een goede regelgeving hieromtrent is de Europese Unie niet ontgaan. Deze besliste in 2014 de materie rond het hypothecair krediet te harmoniseren door middel van de Richtlijn Woningkredieten. De Europese Unie beoogt enerzijds de creatie van een meer eengemaakte markt met betrekking tot hypothecaire kredietovereenkomsten. De bestaande verschillen in de nationale wetgeving van de lidstaten vormen een beletsel voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten.11 Daarnaast streeft de Europese Unie een hoog en enigszins gelijkwaardig niveau van consumentenbescherming na.12 Financiële integratie en financiële stabiliteit worden beoogd.13 De Richtlijn werd door de Belgische wetgever omgezet door de Wet van 22 april 201614 met inwerkingtreding op 1 april 201715.

8 KB nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen, BS 7 januari 1936. 9 Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, BS 19 augustus 1992. 10 Wet van 19 april 2014 houdende invoeging van Boek VII “Betalings-en kredietdiensten” in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan Boek VII en van de straffen voor de inbreuken op Boek VII, in de Boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen, BS 28 mei 2014. 11 J.W.A. BIEMANS, “Grenzen aan de uitoefening van een hypotheekrecht”, Maandblad voor Vermogensrecht 2017, (179) 180. 12 Overweging nr. 5, Richtlijn 2014/17/EU. 13 M. DE MUYNCK, “Ontwerp van richtlijn hypothecair krediet: communautair luchtkasteel of solide beschermingsbasis voor kredietnemers?”, T.Fin.R. 2011, (136) 136. 14 Wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016. 15 Art 1. KB 30 november 2016, houdende verlenging van de aanvangsdata der overgangsbepalingen bedoeld in artikel 41 van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, BS november 2016 (ed.2), 79.107.

Page 15: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

5

Hoofdstuk 2. Harmonisatie §1 ALGEMEEN 7. De verplichting rust op de lidstaten van de Europese Unie om richtlijnen om te zetten in hun nationale regelgeving. De vrijheid die de lidstaten in dit kader hebben is afhankelijk van de wijze waarop de Europese wetgever de welbepaalde materie heeft willen harmoniseren. Dit kan namelijk op twee te onderscheiden wijzen gebeuren. Een richtlijn kan gebaseerd zijn op minimale harmonisatie, maximale harmonisatie16 of een combinatie van beiden.17 Maximale harmonisatie impliceert dat de lidstaten niet mogen voorzien in een additionele bescherming en bijgevolg weinig vrijheid hebben bij de omzetting van de welbepaalde richtlijn.18 Minimale harmonisatie impliceert dat de Europese wetgever een minimum aan bescherming in de richtlijn heeft ingeschreven, maar de lidstaten vrij zijn om additionele beschermingsregels in hun nationale regelgeving in te schrijven.19 §2 HARMONISATIE IN DE RICHTLIJN WONINGKREDIETEN

8. De Richtlijn Woningkredieten is overwegend gebaseerd op minimale harmonisatie. Enkel de bepalingen rond het verstrekken van van precontractuele informatie door middel van een gestandaardiseerd Europees informatieblad20 en de berekening van het jaarlijks kostenpercentage21 zijn maximaal geharmoniseerd.22 9. De keuze om overwegend voor een minimale harmonisatie te kiezen is ingegeven door de bijzondere aard van kredietovereenkomsten met betrekking tot onroerende goederen en de verschillen in marktontwikkeling, categorieën beschikbare producten en procedures die bij het proces van kredietverlening in het geding zijn. Tevens vreesde de Europese Richtlijn ervoor

16 Of volledige/ uitputtende harmonisatie. J. STUYCK, “harmonisatieniveau”, DCCR 2009, (7) 8. 17 J. STUYCK, “harmonisatieniveau”, DCCR 2009, (7) 7. 18 R. STEENNOT, “Case Volksbank România: Limits of the full harmonization approach on the Consumer Credit Directive”, EJCL 2013, (87) 87. 19 Het voorzien in vergaande beschermingsmaatregelen bij de omzetting van een richtlijn wordt “goldplating” genoemd. E. TERRYN, “Codificatie in het economisch recht en de rol van de nationale wetgever”, TPR 2009, (105) 125. en R. STEENNOT, “Case Volksbank România: Limits of the full harmonization approach on the Consumer Credit Directive”, EJCL 2013, (87) 87. 20 Art. 14 (2) en bijlage II deel a, Richtlijn 2014/17/EU. 21 Art. 17 (1)-(5) en (7)-(8), Richtlijn 2014/17/EU. 22 Art. 2, Richtlijn 2014/17/EU.

Page 16: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

6

dat, indien er hoofdzakelijk gebruikt gemaakt zou worden van maximale harmonisatie, te veel het consumentenbeschermingsniveau in bepaalde lidstaten aangetast zou worden.23 10. Voor een aantal welbepaalde regels omtrent het Europese gestandaardiseerd informatieblad en het jaarlijks kostenpercentage werd toch geopteerd voor de techniek van de maximale harmonisatie. Dit is ingegeven door het feit dat uniformiteit van groot belang is in dit kader. De doelstelling van deze specifieke regels is namelijk het bewerkstelligen van een betere vergelijkbaarheid tussen verschillende kredietovereenkomsten.24 Specifiek met betrekking tot de maximale harmonisatie bij het jaarlijks kostenpercentage wijst de Europese regelgever naar de doelstellingen omtrent de goede werking van de interne markt en de hoge mate van consumentenbescherming die dient nagestreefd te worden om de uniforme benadering te verdedigen.25

A. Minimale harmonisatie 11. Volgens de Richtlijn Woningkredieten rust op de lidstaten de verplichting de bepalingen om te zetten voor het in de definities bepaalde toepassingsgebied.26 Dit moet in die zin begrepen worden dat de lidstaten het toepassingsgebied niet mogen beperken. De lidstaten moeten ten minste de voorziene bescherming van de consument in het door de Richtlijn bepaalde toepassingsgebied omzetten in het nationale rechtsorde. Ze beschikken over de mogelijkheid om in bijkomende bescherming te voorzien in hun nationale regelgeving. De Belgische wetgever heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

12. De vraag kan gesteld worden als de lidstaten ongelimiteerd in additionele bescherming kunnen voorzien. Hier dient ontkennend op geantwoord te worden. De lidstaten worden begrensd door de verdragsbepalingen inzake het vrij verkeer27.

De additionele bescherming mag geen ongerechtvaardigde beperking van het vrij verkeer inhouden. Opdat de inperking gerechtvaardigd kan worden, dient de bepaling een test te doorstaan.28 Ten eerste dient de bepaling om redenen van algemeen belang aangenomen te zijn.

23 Overweging nr. 7, Richtlijn 2014/17/EU. 24 Overweging nr. 7, Richtlijn 2014/17/EU. 25 Overweging nr. 49, Richtlijn 2014/17/EU. 26 Overweging nr. 14, Richtlijn 2014/17/ЕU. 27 Het Hof van Justitie beschouwt het toekennen van krediet een dienst in de zin van art. 56 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. R. STEENNOT, “Case Volksbank România: Limits of the full harmonization approach on the Consumer Credit Directive”, EJCL 2013, (87) 94. 28 HvJ 4 december 1986, nr. C-205/84, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland, ECLI:EU:C:1986:463.

Page 17: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

7

Het Hof van Justitie neemt aan dat de bescherming van de consument een reden van algemeen belang is.29 Ten tweede dient aangetoond te worden dat de bepaling daadwerkelijk nuttig is om de doelstelling te realiseren, namelijk dat er voldaan is aan het pertinentiecriterium. Ten derde dient de bepaling conform het proportionaliteitsbeginsel te zijn. Het mag met andere woorden niet mogelijk zijn om de doelstelling op een alternatieve wijze te bereiken die minder beperkend is voor het vrij verkeer. De bepaling mag tevens niet verder gaan dan wat noodzakelijk is.30

B. Maximale harmonisatie

13. De Richtlijn Woningkredieten is maar voor een beperkt deel maximaal geharmoniseerd. De vrijheid die de lidstaten krijgen bij de omzetting van de specifiek maximaal geharmoniseerde bepalingen is gelimiteerd, maar niet onbestaande.

14. Ten eerste is het mogelijk voor de lidstaten om het toepassingsgebied van die bepalingen te verruimen.31 Het arrest Volksbank România32 van het Hof van Justitie stelt dat bij de omzetting van een richtlijn in nationaal recht het mogelijk is dat de regelgeving ook van toepassing wordt verklaard op een materie die uitdrukkelijk uitgesloten wordt door de richtlijn.33 In casu had Roemenië regels in het kader van de omzetting van de Richtlijn Consumentenkredieten34 ook van toepassing verklaard op kredieten gewaarborgd door een hypotheek op onroerend goed. Dit werd als regelmatig door het Hof beschouwd.35

De Belgische wetgever heeft het toepassingsgebied van de regels inzake het hypothecair krediet, zo ook van de bepalingen die door de Richtlijn maximaal worden geharmoniseerd, verruimd.

29 HvJ 16 december 2008, nr. C-205/07, Lodewijk Gysbrechts en Santurel Inter BVBA, ECLI:EU:C:2008:730. 30 J. STUYCK, “harmonisatieniveau”, DCCR 2009, (7) 11-14. 31 R. STEENNOT, “Consumentenkrediet”, TPR 2015, (1715) 1716. 32 HvJ 12 juli 2012 nr. C-602/10, SC Volksbank România SA tegen Autoritatea Nationala pentru Portectia Consumatorilor – comisariatul Judetean pentru Protectia Consumatorilor Calarasi, ECLI:EU:C:2012:443. 33 M. E. STORME, “De redactie privaat: juridische stellagebouw die het zicht op Europa belet, geïllustreerd aan de hand van de bezitsverschaffing van financiële activa”, TPR 2006, (1249) 1256. 34 Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de raad, Pb. L. 22 mei 2008, afl. 133/66. (Hierna: Richtlijn Consumentenkredieten) 35 R. STEENNOT, “Case Volksbank România: Limits of the full harmonization approach on the Consumer Credit Directive”, Journal of European Consumer Law 2013, (87) 88.

Page 18: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

8

15. Ten tweede zijn de lidstaten vrij te reguleren wat buiten het geharmoniseerd gebied van een richtlijn valt.36 Dit komt tevens tot uiting in het arrest Volksbank România37 van het Hof van Justitie. In casu had Roemenië een regeling getroffen met betrekking tot soorten kosten die van de consument gevraagd konden worden in het kader van het consumentenkrediet. Het Hof oordeelde dat de Richtlijn Consumentenkredieten deze specifieke materie niet heeft geharmoniseerd. Wat al dan niet onder het geharmoniseerd gebied begrepen moet worden is een feitenkwestie.38

36 A contrario is het verboden in een additionele bescherming te voorzien binnen het geharmoniseerd gebied. HvJ 23 april 2009, nr. C-261/07, VTB-VAB tegen Total Belgium NV en Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV, ECLI:EU:C:2009:244. M. DEMUYNCK, “Consumentenkrediet: Richtlijn 2008/48/EG en de Belgische uitdaging”, DCCR 2009 (5) 11. 37 HvJ 12 juli 2012 nr. C-602/10, SC Volksbank România SA tegen Autoritatea Nationala pentru Portectia Consumatorilor – comisariatul Judetean pentru Protectia Consumatorilor Calarasi, ECLI:EU:C:2012:443. 38 R. STEENNOT, “Case Volksbank România: Limits of the full harmonization approach on the Consumer Credit Directive”, EJCL 2013, (87) 92.

Page 19: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

9

DEEL II. TOEPASSINGSGEBIED 16. De eerste stap bij de doorlichting van de nieuwe regelgeving in verband met de hypothecaire kredieten is het onderzoek naar het toepassingsgebied. Er beweegt namelijk heel wat op dit vlak. 17. De wetgeving rond de hypothecaire kredieten omvat logischerwijze kredietovereenkomsten. Een kredietovereenkomst wordt omschreven als: “elke overeenkomst waarbij een kredietgever een krediet verleent of toezegt aan een consument, in de vorm van uitstel van betaling, van een lening, of van andere gelijkaardige betalingsregeling”.39 De definitie wordt ontleed en besproken. Hoofdstuk 1. Ratione personae 18. In het kader van het personeel toepassingsgebied kunnen we ons de vraag stellen hoe de begrippen “kredietgever” en “consument” ingevuld worden. §1 KREDIETGEVER

A. Professionele kredietgever

19. Als een kredietgever wordt gezien: “elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die, in het raam van zijn handels- of beroepsactiviteiten, een krediet toestaat, met uitzondering van de persoon die een kredietovereenkomst aanbiedt of sluit wanneer deze overeenkomst het voorwerp uitmaakt van een onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling ten gunste van een vergunninghoudende of geregistreerde kredietgever aangewezen in de overeenkomst”.40 De regels met betrekking tot de hypothecaire kredieten kunnen met andere woorden enkel toegepast worden op professionele kredietgevers.

39 Art. I.9, 39° WER. 40 Art. I.9, 34° WER.

Page 20: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

10

Dit is al zo sinds de introductie van de wet van 4 augustus 1992 in Boek VII Wetboek Economisch Recht.41 De Richtlijn Woningkredieten en bijgevolg de nieuwe Belgische regelgeving veranderen niks aan het concept van de kredietgever.42 20. Van belang is te weten wat onder “in het raam van handels-of beroepsactiviteiten” begrepen wordt. Om dit concept beter te begrijpen, kunnen we de parlementaire voorbereiding in het kader van de nieuwe regelgeving bekijken. De parlementaire voorbereiding stelt dat het verlenen van kredieten niet noodzakelijk de specifieke beroepsactiviteit hoeft te zijn van de kredietgever, noch dat kredieten herhaaldelijk worden verleend. Een eerste voorbeeld hierbij is: een werkgever die één van zijn werknemers een lening toestaat, ook al is het verstrekken van krediet totaal vreemd aan de normale activiteiten van de onderneming, wordt gezien als een kredietgever. Een tweede voorbeeld is de verkoper die de betaling op krediet toestaat voor goederen die hij verkoopt. Ook hij kan gezien worden als een kredietgever in dit kader. Een derde voorbeeld zijn de zogenaamde “kantoorkredieten”43. De personen die dit soort kredieten verstrekken, dienen ook als kredietgever beschouwd te worden.44 Het soort gevallen die dan wel uitgesloten worden uit het toepassingsgebied moet eng begrepen worden. Indien het krediet uitzonderlijk wordt toegekend om redenen die totaal vreemd zijn aan het uitoefenen van een beroepsactiviteit en zonder enig winstoogmerk spreekt men volgens de parlementaire voorbereiding niet van een kredietgever.45 Het gevolg van deze specifieke invulling is ook dat kredieten tussen particulieren46, die niet handelen in het kader van beroepsactiviteiten, nooit onderworpen zullen zijn aan de regels inzake hypothecair krediet,

41 R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 428. 42 Art. 4 (2), Richtlijn 2014/17/ЕU. en Art I.9, 34° WER. 43 Het zijn kredietovereenkomsten die tot stand komen doordat een persoon zich via de bemiddeling van een notaris aanbiedt om bij wijze van investering een krediet te verstrekken aan een andere persoon. Zowel degene die het krediet verstrekt, als de kredietnemer zijn particulieren. Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001,10. 44Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 10. 45 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 13. en Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 10. 46 Met uitzondering van de zogenaamde “kantoorkredieten”.

Page 21: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

11

maar onder de gemeenrechtelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zullen vallen.47 Deze invulling van het begrip “kredietgever” is typisch Belgisch. 21. De Belgische wetgever heeft een ruimere invulling aan het begrip “kredietgever” toegekend dan de Richtlijn Woningkredieten. Deze bepaalt namelijk dat kredietovereenkomsten waarbij een werkgever het krediet aan zijn werknemers als nevenactiviteit of tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt niet binnen het toepassingsgebied valt.48 22. We kunnen concluderen dat de Belgische regelgever gekozen heeft voor een ruime invulling van het begrip “kredietgever”. Dit heeft tot gevolg dat deze voorwaarde maar een minieme barrière vormt om kredietovereenkomsten te onderwerpen aan de nieuwe regelgeving omtrent hypothecaire kredieten.

B. Link met België 23. De kredietgever zal maar onder bepaalde territoriale voorwaarden onder de Belgische regels met betrekking tot het hypothecair krediet vallen. Deze voorwaarden zijn in lijn met de redenering die wordt uitgewerkt in het kader van de Rome I –verordening49 en in het bijzonder artikel 6(1) van deze verordening. 50 Ten eerste zal de kredietgever onder de Belgische regelgeving vallen indien hij zijn activiteiten “ontplooit” in België.51 Men begrijpt hieronder de situatie waarbij de kredietgever zijn maatschappelijke zetel in België heeft en de kredietovereenkomst gesloten wordt via een Belgisch kantoor van de kredietgever. Een andere mogelijkheid is het geval waarbij een buitenlandse kredietgever via een kredietbemiddelaar in België hypothecaire kredieten verkoopt. Fysieke aanwezigheid in België is noodzakelijk opdat tot ontplooien besloten kan worden.

47 D. MICHIELS, “Het hypohecair krediet na de omzetting van de hypothekenrichtlijn”, T. Not., 2017, (568) 574. 48 Art. 3, b) Richtlijn 2014/17/EU. 49 Verordening 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I), Pb. L. 4 juli 2008, afl. 177/6. (hierna: Rome I) 50 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 14. 51 Art. VII 2 §2, 1° WER.

Page 22: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

12

Ten tweede is dit mogelijk indien de kredietgever met ongeacht welke middelen, zijn activiteiten op België “richt”.52 Hier zal de kredietgever zijn maatschappelijke zetel niet in België hebben of zal het niet een Belgische kredietbemiddelaar zijn die de kredieten in België aan de man brengt. 24. Om te bepalen welke factoren ertoe kunnen leiden dat men besluit dat een buitenlandse kredietgever zijn activiteiten “richt” op België kan inspiratie gehaald worden bij uitspraken van het Hof van Justitie. Zoals aangehaald stelt de Rome I -verordening gelijkaardige eisen. Deze werden geïnterpreteerd door het Hof van Justitie.53 Er is met name geen Europese definitie voor handen, maar wel rechtspraak van het Hof.54 De onderneming, of in dit geval de kredietgever, zal de doelstelling moeten hebben om zijn producten aan een Belgische consument aan te bieden voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst.55 Enkele voorbeelden van factoren die blijk geven van het “richten” van de activiteiten op België zijn: reclame maken in België, een Nederlandstalige versie van zijn website aanbieden, een internationaal prefix voor het telefoonnummer vermelden, verwijzen naar een internationaal cliënteel, gebruik maken van andere topleveldomeinnamen dan die van het land van vestiging, etc.56 Het geheel van omstandigheden en factoren zal in aanmerking worden genomen bij de besluitvorming in dit kader. Tevens oordeelde het Hof dat het niet noodzakelijk is dat de overeenkomst daadwerkelijk op afstand tot stand komt.57 Daarnaast dient de consument geen bewijs te leveren van een causaal verband tussen het middel dat wordt aangewend om de activiteiten te richten op België en het sluiten van de overeenkomst door de consument.58 25. Het voldoen aan één van deze twee mogelijkheden heeft tot gevolg dat de noodzakelijke link er is om onderworpen te zijn aan de Belgische regelgeving.

52 Art. VII 2 §2, 2° WER. 53 T. KRUGER en J. VERHELLEN, Internationaal privaatrecht: de essentie, Brugge, Die Keure, 2016, 354. 54 D. BLOMMAERT en P. ALGRAIN, “Section 2: le champ d’application du credit hypothécaire”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. BEGUIN (eds.), Le crédit hypothécaire au consommateur, Brussel, Larcier, 2017, 73. 55 HvJ 7 december 2010, nr. C-585/08 en C-144/09, Peter Pammer tegen Reederei Karl Schlüter GmbH & Co. KG, ECLI:EU:C:2010:740. 56 HvJ 7 december 2010, nr. C-585/08 en C-144/09, Peter Pammer tegen Reederei Karl Schlüter GmbH & Co. KG, ECLI:EU:C:2010:740. 57 HvJ 6 september 2012, nr. C-190/11, Daniela Mühlleitner tegen Ahmad Yusufi en Wadat Yusufi, ECLI:EU:C:2012:542. 58 HvJ 17 oktober 2013, nr. C-218/12, Lokman Emrek tegen Vlado Sabranovic, ECLI:EU:C:2013:666.

Page 23: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

13

§2 KREDIETBEMIDDELAAR 26. Consumenten komen niet enkel in contact met de kredietgever zelf, maar ook met een kredietbemiddelaar. Deze speelt een belangrijke rol bij de distributie van kredietovereenkomsten. Het is van belang stil te staan bij de invulling van dit begrip. Bepaalde artikelen van de nieuwe regelgeving zijn enkel op de kredietbemiddelaar van toepassing.59 Andere regels gelden dan weer enkel voor de kredietgever en niet voor de kredietbemiddelaar.60

A. Definiëring 27. Een kredietbemiddelaar is: “een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en die in het raam van zijn bedrijfs-of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een ander overeengekomen economisch voordeel: a. Consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt; b. Consumenten anderszins dan onder a. bedoeld, bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten

van kredietovereenkomsten; c. Namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit. Wordt hiermee

gelijkgesteld de persoon die kredietovereenkomsten aanbiedt of toestaat wanneer deze overeenkomsten het voorwerp uitmaken van een onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling ten gunste van een andere vergunninghoudende of geregistreerde kredietgever aangewezen in de overeenkomst.”61

28. Een kredietbemiddelaar is dus een persoon die bemiddelt in het kader van een beroepsactiviteit en die een vergoeding hiervoor ontvangt. 62 29. Deze definitie is gemeenschappelijk aan het Boek VII van het Wetboek Economisch Recht. Er wordt met andere woorden éénzelfde definitie voor zowel het hypothecair krediet als het consumentenkrediet gehanteerd.

59 Denkende aan hoofdstuk 4, afdeling 5 Bemiddelaars inzake hypothecair krediet van het Wetboek Economisch Recht. (Art. VII 180 – VII 183 WER.) 60 Denkende aan titel 5, hoofdstuk 3 de burgerlijke sancties inzake hyothecaire kredieten. (Art. VII 209 – VII 214/10 WER.) 61 Art. I.9, 35° WER. 62 D. BLOMMAERT, F. BONNARENS en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. I.9, 35° WER”, in X., Bijzondere overeenkomsten. Artikelgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer., OBO 2016, afl. 108, 19-27.

Page 24: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

14

30. Om het begrip te definiëren worden niet de letterlijke bewoordingen van de Richtlijn Woningkredieten63, noch van de Richtlijn Consumentenkredieten64 gebruikt. 31. Er zijn kleine verschillen zoals de verwoording van enige tegenprestatie. De Belgische regelgeving spreekt over “een economisch voordeel” en de richtlijn spreekt over “een financiële prestatie”. Dit is een te verwaarlozen verschilpunt.65 Een meer fundamenteel onderscheid is dat de Richtlijn Woningkredieten erbij voegt dat een notaris of een persoon die enkel een consument rechtstreeks of onrechtstreeks met een kredietgever of kredietbemiddelaar in contact brengt niet als een kredietbemiddelaar beschouwd kan worden. Dit komt op geen enkele directe manier naar voor in de definitie in het Wetboek Economisch Recht. De Belgische regels stellen minder beperkingen en hebben bijgevolg een ruimer toepassingsgebied dan de Richtlijn Woningkredieten. Toch moet deze discrepantie genuanceerd worden. Uit de activiteiten opgesomd in de definitie kan tevens afgeleid worden dat het louter in contact brengen van een consument met een kredietgever/kredietbemiddelaar niet een werkzaamheid is uit welke kan besloten worden de persoon te kwalificeren als kredietbemiddelaar. Tevens blijft het praktisch belang van deze discussie eerder beperkt, daar de notaris in België geen significante rol speelt bij de bemiddeling van hypothecaire kredietovereenkomsten.

B. Kredietmakelaar en verbonden agent 32. De Richtlijn Woningkredieten erkent dat er een grote diversiteit is aan soorten actoren die bij de kredietbemiddeling betrokken zijn66 en laat toe dat subcategorieën gedefinieerd worden in de nationale rechtsorde voor zover deze in overeenstemming zijn met de Richtlijn.67 33. In de Belgische rechtsorde vallen onder de koepel van kredietbemiddelaar zowel kredietmakelaars als verbonden agenten. Een kredietmakelaar is, volgens het Wetboek Economisch Recht, een kredietbemiddelaar die partijen bij elkaar brengt.68 Hij heeft geen vertegenwoordigingsbevoegdheid en kan bijgevolg

63 Art. 4 (5), Richtlijn 2014/17/ЕU. 64 Art. 3 f), Richtlijn 2008/48/EG. 65 R. STEENNOT, “Toepassingsgebied van de Wet Consumentenkrediet”, in Instituut Financieel Recht (ed.), Financiële regulering in de kering, Antwerpen, Intersentia, 2012, 9. 66 Overweging nr. 68 Richtlijn 2014/17/ЕU. 67 Overweging nr. 14 Richtlijn 2014/17/ЕU. 68 Art. I.9, 37° WER.

Page 25: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

15

geen kredietovereenkomst sluiten in naam en voor rekening van een kredietgever.69 De invulling die de Richtlijn Woningkredieten geeft aan het begrip “kredietbemiddelaar” gaat niet zover dat een kredietmakelaar onder de definitie valt.70 De Richtlijn geeft duidelijk aan dat enkel een consument rechtstreeks of onrechtstreeks in contact brengen met een kredietgever of kredietbemiddelaar niet voldoende is om als “kredietbemiddelaar” beschouwd te worden. Hieruit dient afgeleid te worden dat de Belgische wetgever een ruimere invulling toekent aan het begrip “kredietbemiddelaar”. Een verbonden agent is een kredietbemiddelaar volgens het Wetboek Economisch Recht die handelt voor rekening van en onder de verantwoordelijkheid van slechts één kredietgever of meerdere kredietgevers die behoren tot eenzelfde groep.71 Deze bezit met andere woorden een aanzienlijk grotere bevoegdheid dan de kredietmakelaar.72 §3 CONSUMENT

A. Het begrip doorheen de tijd

34. Het begrip “consument” heeft doorheen de jaren en door middel van verschillende wetswijzigingen een andere invulling gekregen in het kader van het hypothecair krediet. 35. Onder de Wet op het Hypothecair krediet van 4 augustus 1992 werd een enge definitie van het begrip gehanteerd. De kredietnemer moest uitsluitend handelen met een oogmerk dat vreemd was aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten om als consument beschouwd te worden.73 Het krediet moest met andere woorden exclusief voor private doeleinden gebruikt worden. Gemengde kredieten74 waren in geen geval onderworpen aan de Wet op het Hypothecair Krediet.75

69 D. BLOMMAERT, F. NICHELS en F. BONNARENS, “Commentaar bij art. I.9, 37° WER”, in X., Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer., OBO 2016, afl. 108, 33-34. 70 Art. 4 (5), Richtlijn 2014/17/ЕU. 71 Art. I.9, 36° WER. 72 D. BLOMMAERT, F. BONNARENS en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. I.9, 36° WER”, in X., Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewjize commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer., OBO 2016, afl. 108, 29-30. 73 Art. 1 Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, BS 19 augustus 1992. 74 Onder gemengde kredieten worden kredieten begrepen die zowel voor private doeleinden als professionele doeleinden gebruikt worden. R. STEENNOT, “Hoofdstuk 1: bescherming van de consument in de wet handelspraktijken”, TPR 2009, 236. 75 D. MEULEMANS, “hypothecair krediet”, in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., IX.A.2-2.

Page 26: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

16

36. Met ingang van 1 januari 2004 werd het toepassingsgebied van de Wet op het Hypothecair krediet gewijzigd. De aanleiding hiervoor was de problematiek waarbij bepaalde categorieën van hypothecair gewaarborgde kredieten binnen het toepassingsgebied van de Wet op het Consumentenkrediet vielen76 doordat in het kader van het consumentenkrediet een andere definitie van “consument” gehanteerd werd. Hier werd namelijk niet bepaald dat de kredietnemer “uitsluitend” een private doelstelling diende na te streven. Het was een meer algemeen en voor interpretatie vatbare definitie. De Wet Consumentenkrediet definieerde het begrip namelijk als volgt: “ elke natuurlijke persoon die ten aanzien van de onder deze wet vallende verrichtingen handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten”.77 Deze definitie had tot gevolg dat in het kader van consumentenkredieten er wel een mogelijkheid was bij een gemengd gebruik de kredietnemer te kwalificeren als een consument.78 Men onderzocht dan ook de wil van de partijen en het prioritair gebruik door de kredietnemer.79 Dit in tegenstelling tot de definitie van hypothecair krediet die geen gemengd gebruik toeliet. Dit had als concreet gevolg dat een krediet gewaarborgd door een hypotheek op onroerend goed, die diende tot het financieren van een onroerend goed bestemd voor zowel private als professionele doeleinden, onder de regels van het consumentenkrediet ging ressorteren. De regelgeving rond het consumentenkrediet werd gezien als de lex generalis en de regelgeving rond het hypothecair krediet werd gezien als de lex specialis.80 De gevolgen in de praktijk van het gebrek aan afstemming van de definities had een contradictorisch effect. Waar hypothecair gewaarborgde kredietovereenkomsten met een gemengd gebruik uitgesloten werden van het beschermingsregime onder de regels van het hypothecair krediet, werden ze dan weer gebracht onder het beschermingsregime van het consumentenkrediet.

37. Het Hof van Cassatie bevestigde in 2014 de meer open zienswijze inzake de consumentenkredieten. Ze stelde dat de definitie van het begrip “consument” onder de wet van 12 juni 1991 zo geïnterpreteerd diende te worden dat een kredietnemer als consument kan worden aanzien als hij het krediet aangaat hoofdzakelijk voor privédoeleinden.81

38. Als gevolg van deze incoherentie in het wettelijk begrippenarsenaal die voor praktische

76 D. MEULEMANS, “hypothecair krediet”, in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., IX.A.2-6. 77 Art. 1, 1° Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, BS 9 juli 1991. 78 M. DAMBRE, Consumentenkrediet: een commentaar op de nieuwe regelgeving, Gent, Mys & Breesch, 1993, 4. 79 Wetsontwerp van 6 mei 1991 op het consumentenkrediet, Parl. St. Kamer, 1990-91, nr. 1491/5, 20. 80 P.SOURBRON, “ Aan de wet onderworpen kredietovereenkomsten”, in D. MEULEMANS en G. SCHEPERS (eds.), De nieuwe Wet op het Hypothecair Krediet, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen België, 1993, 25-28. 81 Cass. 17 oktober 2014, BFR 2014, 324.

Page 27: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

17

problemen zorgde, werd de definitie van het begrip in het kader van de hypothecaire kredieten aangepast. Er werd voor geopteerd om “uitsluitend” te vervangen door “hoofdzakelijk”.82 Gemengde kredieten konden bijgevolg ook onder het toepassingsgebied van de wet vallen.

39. In 2014 werd de regelgeving omtrent de hypothecaire kredieten en de consumentenkredieten ingevoerd in Boek VII van het Wetboek van Economisch recht.83

B. Toestand onder de nieuwe regelgeving 40. De actuele definitie van het begrip “consument” in het kader van de hypothecaire kredieten luidt als volgt: “iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen”.84 Deze definitie is gemeenschappelijk aan het Wetboek Economisch Recht. Deze definitie wordt met andere woorden ook gehanteerd in het kader van het consumentenkrediet. Tevens verwijst de Richtlijn Woningkredieten bij het definiëren van het begrip uitdrukkelijk naar de Richtlijn Consumentenkredieten.85 Bijgevolg kan de verworven kennis over hoe het begrip in het kader van het consumentenkrediet ingevuld wordt, aangewend worden teneinde de invulling in het kader van het hypothecair krediet in te schatten.

1. Het bestemmingscriterium

41. Om te bepalen of een persoon als consument kan worden beschouwd, dient gebruik gemaakt te worden van het bestemmingscriterium.86 Men dient de doeleinden van de kredietovereenkomst na te gaan door de bestemming van het gefinancierde goed te bekijken. Enig ander criterium is irrelevant.

82 Art. 83 Wet van 24 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, BS 2 mei 2003. 83 Wet van 19 april 2014 houdende invoeging van Boek VII “Betalings-en kredietdiensten” in het Wetboek van Economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan Boek VII en van de straffen voor de inbreuken op Boek VII, in de Boeken I en XV van het Wetboek van Economisch recht en houdende diverse andere bepalingen, BS 28 mei 2014. 84 Art. I.1, 2° WER. 85 Art. 4 (1), Richtlijn 2014/17/EU. 86 G. STRAETMANS, “consumentenbescherming en marktpraktijken in het Wetboek van Economisch Recht”, TPR 2015, (1316) 1366.

Page 28: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

18

42. Het specialisatiecriterium87 wordt niet toegepast.88Zo zien we dat het Hof van Justitie in de zaak Costea van oordeel is dat het beschikken over een bijzondere expertise omtrent de materie onbelangrijk is bij de kwalificatie van de kredietnemer.89 In casu sloot een advocaat een kredietovereenkomst met een kredietgever zonder dat melding werd gemaakt van de doelstelling van het krediet. Het specialisme van de advocaat was het handelsrecht, waardoor hij bijgevolg een bijzondere expertise had op het vlak van kredietovereenkomsten. Het Hof beklemtoont in deze zaak dat enkel de bestemming van het gefinancierde krediet dient in overweging genomen te worden. Noch de functie, noch de kennis en ervaring van de kredietnemer zijn relevante criteria. 43. Nu het duidelijk is dat het bestemmingscriterium dient aangewend te worden bij de kwalificatie van de kredietnemer kunnen we stilstaan bij de invulling ervan.90 De vraag is met name of het doel van het gefinancierde goed objectief of subjectief wordt ingevuld. Bij een objectieve invulling van het criterium dient de kredietgever na te gaan of de aard van het goed of de dienst ofwel privé ofwel professioneel is. De moeilijkheid hierbij is dat vele goederen een dubbele aard bezitten. Het is ook niet ondenkbaar dat de intrinsieke aard van bepaalde goederen niet wordt gerespecteerd en voor een andere bestemming wordt gebruikt. Een tweede mogelijkheid is de subjectieve invulling te hanteren van het criterium. Hierbij zal de kredietgever rekening moeten houden met het doel van het gefinancierde goed die de kredietnemer in gedachten heeft. In deze context stoot men dan weer op een moeilijke bewijsvoering. De kwalificatie wordt dan namelijk afhankelijk van de wil van de kredietnemer. Een compromis dringt zich op. In de praktijk zal men vertrekken van een objectieve invulling en dan zal men bijkomend rekening houden met de concrete omstandigheden.91

87 Het specialisatiecriterium kwalificeert een kredietnemer als consument indien deze handelt buiten zijn professionele specialiteit. R. STEENNOT, “Hoofdstuk 1: bescherming van de consument in de wet handelspraktijken”, TPR 2009, (233) 236. 88 R. STEENNOT en J. VANNEROM, “Boek VII van het Wetboek Economisch Recht: codificatie, doch tevens innovatie”, DCCR 2015, (47) 57. 89 HvJ 3 september 2015, nr. C-110/14, Horatiu Ovidiu Costea tegen Volksbank România, ECLI:EU:C:2015:538. en R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 429. 90 K. MARCHAND en P. CAMBIE, “Handelspraktijken en de bescherming van de consument”, in I. ARTESCHEINE en N. PORTUGAELS (eds.), Duiding bouwrecht, Brussel, Larcier, 43. 91 Ter illustratie: Een hypothecair krediet kan aangevraagd worden ter financiering van de verwerving van een onroerend goed. De aard van het onroerend goed is niet eenduidig privé dan wel professioneel van aard. Hij zal er dan op aan komen om te weten te komen met welk oogmerk de kredietnemer het goed verwerft. Zo kan hij de intentie hebben om het goed exclusief als woning te gebruiken of is zijn opzet net het huisvesten van zijn dokterspraktijk. Het zal respectievelijk wel en niet als consument beschouwd worden. Het subjectieve element, namelijk de intentie van de kredietnemer, zal hier de doorslag geven bij de beoordeling. R. STEENNOT, G. STRAETMANS, E. TERRYN, B. KEIRSBILCK en B. WYSEUR, “Overzicht van rechtspraak consumentenbescherming (2008-2014) en marktpraktijken (2011-2014)”, TPR 2015, 55-59.

Page 29: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

19

2. Het gemengd gebruik

44. Eenvoudig is het wanneer het goed uitsluitend voor privédoeleinden of enkel voor professionele doeleinden gebruikt wordt. De kredietnemer zal respectievelijk gezien worden als een consument en als een professioneel. Complexer wordt het als het gefinancierde goed aangewend wordt voor zowel een privé als een professionele bestemming, het zogenaamde gemengd gebruik.92 45. De vraag is of het begrip “consument” restrictief geïnterpreteerd dient te worden of er net een ruimere invulling gehanteerd dient te worden. Bij een restrictieve visie op het begrip zal men niet als consument gekwalificeerd worden vanaf het moment waarop er sprake is van enige professionele bestemming van het krediet.93 Ieder gemengd gebruik zal met andere woorden leiden tot een uitsluiting uit het toepassingsgebied. Een ruimere invulling zou onder bepaalde voorwaarden een gemengd gebruik kunnen toelaten. 46. De twaalfde overweging bij de Richtlijn Woningkredieten lijkt de vraag gedeeltelijk te beantwoorden.94 Deze stelt dat een persoon nog steeds als consument dient beschouwd te worden indien het professionele oogmerk zo beperkt is dat het binnen de globale context van de overeenkomst niet overheerst.95 Een pasklaar antwoord is dit evenwel niet. Het criterium “beperkt professioneel oogmerk dat niet overheerst” is nog steeds voor interpretatie vatbaar.96 Noch het Hof van Cassatie, noch het Hof van Justitie heeft zich hierover al uitgesproken in het kader van hypothecaire kredieten. 47. Casier en Vannerom lezen in deze overweging een meer restrictieve interpretatie van het begrip “consument”. 97

92 Ter illustratie: Een hypothecair krediet kan aangevraagd worden ter financiering van de verwerving van een onroerend goed. De kredietnemer kan het goed verwerven met als doel daar zowel zijn woning als zijn dokterspraktijk te vestigen. 93 R. STEENNOT, “Gemengde kredietovereenkomsten kunnen onder wet consumentenkrediet ressorteren”, BFR 2014, 325-326. 94 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “La loi du 22 avril 2016 relative au crédit hypothécaire privé”, JT 2017, (217) 219. 95 Overweging nr. 12, Richtlijn 2014/17/EU. 96 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 12. 97 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 260.

Page 30: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

20

48. De memorie van toelichting bij de de invoeging van Boek I in het Wetboek Economisch recht maakt tevens een bedenking bij de definitie van “consument”. Deze lijkt op het eerste zicht beperkt tot het herhalen van overweging nr. 12 bij de Richtlijn Woningkredieten. Er is evenwel meer. Er wordt gesteld dat de definitie ruimer is dan die van de Wet Marktpraktijken en Consumentenbescherming.98 Onder deze wet diende de natuurlijke persoon producten te verwerven die uitsluitend voor niet-beroepsmatige doeleinden dienden. De wetgever wil dus met andere woorden zich duidelijk afzetten tegen deze restrictieve invulling.99 49. De twaalfde overweging bij de Richtlijn Woningkredieten is net dezelfde als de zeventiende overweging bij de Richtlijn Consumentenrechten.100 Volgens Steennot was deze overweging bedoeld om een ruimere invulling te geven aan het begrip dan het Hof van Justitie deed in de zaak Gruber. 101 50. In de zaak Gruber102 toont het Hof van Justitie dat zij voorstander is van een meer restrictieve interpretatie. Zo stelt het hof dat: “de professionele doelstelling dermate marginaal dient te zijn dat het in de globale context van betrokken verrichting onbetekend is.”. Ook dat het irrelevant is of het niet-beroepsmatig aspect zwaarder weegt. Een beperkende visie met andere woorden. De impact van dit arrest in het kader van het materieel recht dient wel in vraag gesteld te worden.103 Deze uitspraak werd gedaan in het kader van de internationale bevoegdheidsverdeling. Het Hof van Justitie diende hier te oordelen over de interpretatie van regels uit de Brussel I verordening.104 Deze verordening bevat een bijkomende beschermingsregeling voor consumenten.105 Het is deze bijzondere regel die restrictief

98 Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, BS 12 april 2010. (Hierna: WMPC) 99 R. STEENNOT en J. VANNEROM, “Boek VII van het Wetboek Economisch Recht: codificatie, doch tevens innovatie”, DCCR 2015, (47) 59. 100 Overweging nr. 17, Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, Pb. L. 22 november 2011, afl. 304/64. 101 R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 430. 102 HvJ 20 januari 2005, nr. C-464/01, NJW 2006, 72. 103 E. TERRYN, “Case note: ‘Consumers, by definition, includes us all’… But not every transaction”, European Review of Private Law 2016, (271) 276. en R. STEENNOT, “De bescherming van de consument door het Hof van Justitie: een brug te ver?”, TPR 2017, (81) 97. 104 Verdrag van Brussel van 27 september 1968 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb. L. 26 januari 1998, afl. C27/1. (hierna Brussel I) 105 Art. 13 Brussel I (Art. 17 Verordening 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke

Page 31: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

21

geïnterpreteerd dient te worden opdat de regel voorspelbaar zou blijven. Of deze visie doorgetrokken kon worden naar het materieel recht bleef voer voor discussie.106 Zo is er Belgische rechtspraak die de restrictieve visie van het Hof van Justitie niet overneemt.107 De twaalfde overweging bij de Richtlijn Woningkredieten maakt gebruik van de term “overheersend”, waar in deze zaak gesproken wordt over “onbetekend”. Dit wijst op een andere en ruimere visie op de invulling van het consumentenbegrip. 51. De algemene gedachte van de Richtlijn Woningkredieten in verband met het beschermingsstelsel van de consument dient in deze redenering in aanmerking genomen te worden. Consumenten en kredietgevers verkeren niet in dezelfde positie en behoeven bijgevolg niet dezelfde mate van bescherming.108 Het beschermingsstelsel is berust op het feit dat de consument zich tegenover de verkoper in een zwakke onderhandelingspositie bevindt. In het arrest Costea wordt dit principe benadrukt door het Hof van Justitie.109 Er werd benadrukt dat niet enkel het informatieniveau van de kredietnemer in aanmerking moest worden genomen bij de kwalificatie, maar ook de onderhandelingspositie. Het beschermingsstelsel dat de Europese Unie110 wil aanhouden, heeft tot doel ervoor te zorgen dat de kredietgever en de kredietnemer over een meer gelijkwaardige onderhandelingsmacht beschikken. De Richtlijn haalt in zijn overwegingen aan dat er een hoog niveau aan consumentenbescherming dient gehanteerd te worden.111 Vanuit deze gedachte dient het begrip “consument” geïnterpreteerd te worden. Een enge invulling van het begrip zou afbreuk doen aan dit beschermingsstelsel. Gezien bij kredieten met een gemengde bestemming de kredietnemer gewoonlijk in dezelfde, dus zwakkere, positie verkeert tegenover de kredietgever. De overtuiging waarin de Richtlijn gezien moet worden, steunt bijgevolg de idee aan het begrip “consument” een ruimere invulling te geven.

en handelszaken, Pb. L. 20 december 2012, afl. 351/1. (Brussel I bis) is de huidige bepaling waarin de bijkomende beschermingsregeling van de consument is in opgenomen.) 106 R. STEENNOT, Syllabus consumentenbescherming, Antwerpen, Intersentia, 2010, 10-11. en J. VANNEROM, Consumentenbescherming bij de uitvoering en herziening van kredietovereenkomsten, Antwerpen, Instersentia, 2015, 82-83. en E. TERRYN, “Case note: ‘Consumers, by definition, include us all’… but not for every transaction”, ERPL 2016, (271) 276. 107 Cass. 17 oktober 2014, BFR 2014, 324. en Kh. Hasselt 21 november 2007, TBH 2008, 816. 108 Overweging nr. 11, Richtlijn 2014/17/EU. 109 HvJ 3 september 2015, nr. C-110/14, Horatiu Ovidiu Costea tegen Volksbank România, ECLI:EU:C:2015:538. 110 Art. 38 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. 111 Overweging nr. 5 en 6, Richtlijn 2014/17/EU. en Adv. Gen. P. CRUZ VILLALON, 23 april 2015, nr. C-110/14, Horatiu Ovidiu Costea tegen Volksbank România, ECLI:EU:C:2015:271, para 26.

Page 32: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

22

52. De verklaringen in de memorie van toelichting binden de nationale rechter niet, zoals de overwegingen bij de richtlijnen het Hof van Justitie niet binden,112 doch kunnen deze als richtinggevend aanzien worden. 53. Alles in beschouwing genomen lijkt het erop dat de invulling van het begrip “consument” in de lijn zal liggen van de interpretatie onder de Wet Hypothecair krediet van 4 augustus 1992. Een kredietnemer kan bijgevolg aanzien worden als een consument indien hij het krediet sluit voor hoofdzakelijk privédoeleinden.113 Steennot verwacht dat er toepassing kan gemaakt worden in dit kader van het adagium: accessorium sequitur principale.114 Een ruimere invulling lijkt ons ook het meest wenselijk. Het lijkt niet binnen de doelstelling van de Richtlijn om personen uit te sluiten uit de geboden bescherming, louter omdat zij deels voor professionele doeleinden handelen.115 54. Het zou in ieder geval de rechtszekerheid ten goede komen om de definitie van “consument” meer te preciseren. In het kader van het hypothecair krediet staat het de Belgische wetgever vrij om de definitie aan te passen. Het toepassingsgebied van de Richtlijn Woningkredieten uitbreiden valt binnen de bevoegdheid van de nationale wetgever. (supra nr. 8-15) Een voorstel van definitie: “iedere natuurlijke persoon die handelt voor hoofdzakelijk doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen”.

C. Tijdstip van beoordeling 55. Het is van belang het tijdstip te kennen waarop de kwalificatie van de kredietnemer dient te gebeuren. De regels in het Wetboek Economisch Recht kunnen geen helder antwoord bieden. Ook de in de voorbereidende werken bij de invoering van de regels bieden geen soelaas.

112 M. DE JONCKHEERE, Inleiding tot het recht, Brugge, Die Keure, 2017, 26-27. 113 Ter illustratie: Voortbouwend op voorgaand voorbeeld (supra voetnoot nr. 92). De kredietgever dient na te gaan wat de intentionele verhouding is tussen het gebruik als woning en het gebruik als dokterspraktijk. Zo kan 60% van het onroerend goed gebruikt worden als woning en de overige 40% als dokterspraktijk. Dan zal de kredietgever de kredietnemer bijgevolg dienen te kwalificeren als consument. 114 Vrije vertaling: de hoofdzaak volgt de bijzaak. R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 430. 115 R. STEENNOT en J. VANNEROM, “Boek VII van het Wetboek Economisch Recht: codificatie, doch tevens innovatie”, DCCR 2015, (47) 59.

Page 33: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

23

56. We dienen hier wederom terug te grijpen naar de interpretatie bij het consumentenkrediet. Logischerwijze wordt dezelfde werkwijze gebruikt in het kader van de hypothecaire kredieten, daar, zoals eerder aangehaald, de definitie van het begrip “consument” gemeenschappelijk is. 57. De kwalificatie van de kredietnemer als consument gebeurt bij de totstandkoming van de kredietovereenkomst.116 Een latere wijziging van de bestemming blijft in beginsel zonder impact.117 Dit impliceert dat wanneer een kredietnemer op het moment van de totstandkoming van de kredietovereenkomst gekwalificeerd wordt als een consument, maar later dit goed toch voor voornamelijk professionele doeleinden zal gebruiken, dit geen enkele impact op de toepassing van de regels inzake het hypothecair krediet zal hebben. In de omgekeerde situatie geldt dit principe evenzeer.

D. Kredietgevers in de praktijk 58. De kwalificatie van de kredietnemer wordt in de eerste plaats gedaan door de kredietgever. In vele gevallen is de doelstelling van het krediet eenduidig waardoor er weinig discussie bestaat omtrent de kwalificatie als consument dan wel als professioneel. Bij de gemengde kredieten daarentegen is de grens vaak ambigu. Het lijkt aangeraden met de nodige omzichtigheid om te gaan met de kwalificatie van dat soort kredietnemer. Kredietgevers doen er goed aan de criteria, waaraan voldaan dient te worden om als consument beschouwd te worden, soepel op te vatten. De kredietnemers doen er voordeel bij het zekere voor het onzekere te nemen en relatief snel de beschermingsregels, die in het Wetboek Economisch Recht vervatten zitten, te hanteren. De economische kost van de verschillende verplichtingen in dit kader zullen finaal niet opwegen tegen mogelijke veroordelingen wegens het onterecht niet naleven van de regelen.118

E. Territoriale voorwaarde

59. De consument dient zijn gewone verblijfplaats te hebben in België bij het sluiten van het contract.119 Het is een feitelijk criterium dat ruimer is dan begrippen zoals de wettelijke woonplaats of de hoofdzakelijke verblijfplaats.120

116 R. STEENNOT, “Toepassingsgebied van de Wet Consumentenkrediet”, in Instituut Financieel Recht (ed.), Financiële regulering in de kering, Antwerpen, Intersentia, 2012, 5. 117 Memorie van toelichting, Parl.St. Kamer, Doc. 52, 2468/001, 11. 118 Er zijn namelijk private en strafrechtelijke sancties in de wetgeving ingeschreven. (infra nr. 145) 119 Art. VII. 2 §2 WER. 120 D. BLOMMAERT en P. ALGRAIN, “Section 2: le champ d’application du credit hypothécaire”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. BEGUIN (eds.), Le crédit hypothécaire au consommateur, Brussel, Larcier, 2017, 72.

Page 34: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

24

Hoofdstuk 2. Ratione materiae 60. Wanneer een consument een kredietovereenkomst sluit met een kredietgever is dit volgens het Wetboek Economisch Recht ofwel een consumentenkrediet121, ofwel een hypothecair krediet122. Ze beschikken beiden over een eigen set van regels. 61. Het onderscheid tussen beiden wordt gemaakt op basis van materiële elementen. Het materiële toepassingsgebied van de kredieten is met andere woorden het sleutelelement bij de kwalificatie. 62. Een cumulatieve toepassing van de regels is absoluut uitgesloten.123 Dat beginsel gold al ten tijde van de oude regelgeving124 en blijft behouden.125 63. De nieuwe regels inzake het hypothecair krediet veroorzaken een wijziging in het materiële toepassingsgebied. Deze zal een significante impact hebben op de kwalificatie van de kredietovereenkomst als consumentenkrediet dan wel als hypothecair krediet. Onder de nieuwe regelgeving zal namelijk veel sneller sprake zijn van een hypothecair krediet en zullen bijgevolg de regels van het consumentenkrediet minder vaak van toepassing zijn.126 §1 SITUATIE ONDER DE OUDE REGELGEVING 64. De situatie onder de oude regelgeving sluit het dichtste aan bij het schoolvoorbeeld van een hypothecair krediet. Dit is namelijk een krediet aangegaan teneinde een onroerend goed te verwerven of behouden en die gedekt is door een hypothecaire zekerheid. 65. Er dienden twee cumulatieve voorwaarden voldaan te zijn opdat er sprake zou zijn van een hypothecair krediet onder de oude regelgeving.127 121 Een consumentenkrediet is een krediet dat, ongeacht de benaming of de vorm, wordt verstrekt aan een consument en dat geen hypotheciar krediet uitmaakt. Art. I.9, 54° WER. 122 Art. I.9, 53/3° WER. 123 H. BRAECKMANS, “Consumentenkrediet en hypothecair krediet: recente ontwikkelingen”, in H. BRAECKMANS, H. CASMAN en K. BYTTEBIER, Actuele ontwikkelingen in de rechtsverhouding tussen bank en consument, Antwerpen, Maklu, 1994, 178-179. 124 P.SOURBRON, “ Aan de wet onderworpen kredietovereenkomsten”, in D. MEULEMANS en G. SCHEPERS (eds.), De nieuwe Wet op het Hypothecair Krediet, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen België, 1993, 25-28. 125 Art. VII.2 §2 WER. 126 X, “Hypothecair krediet en consumentenkrediet”, NJW 2016, 370. 127 J.STUYCK en G. STRAETMANS, Financiële diensten en de consument, Deurne, Kluwer, 1994, 125.

Page 35: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

25

66. De eerste voorwaarde betreft de bestemming van het krediet. Het krediet diende ingezet te worden voor het financieren van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten.128 67. Ten tweede werden er voorwaarden gesteld met betrekking tot de zekerheid die het krediet zou waarborgen. De hypothecaire zekerheid kan op volgende manieren gegeven worden129:

- De meest gekende mogelijkheid is deze van de hypotheek op een onroerend goed. Ook een voorrecht op een onroerend goed is mogelijk of door de inpandgeving van een schuldvordering gewaarborgd door een hypotheek of voorrecht op onroerend goed.

- Het krediet maakt een schuldvordering uit die voortspruit uit de indeplaatsstelling van één of meer derde personen in de rechten van een schuldeiser die bevoorrecht is op een onroerend goed.

- Een beding waarbij het recht een hypothecaire waarborg te eisen is ingeschreven. - Een garantiekrediet waarbij de borg of garant een hypothecaire waarborg wordt

toegekend.

68. Concluderend diende het krediet bestemd te zijn om een onroerend zakelijk recht te verwerven of te behouden en diende deze door een onroerende zekerheid gewaarborgd te worden opdat de kredietovereenkomst als een hypothecair krediet gekwalificeerd kon worden. Indien aan één van deze voorwaarden niet voldaan werd, werd de kredietovereenkomst gekwalificeerd als een consumentenkrediet. §2 SITUATIE ONDER DE NIEUWE REGELGEVING 69. De nieuwe regels veroorzaken een ware aardverschuiving van het materiële toepassingsgebied. De cumulatieve voorwaarden die gesteld werden in het kader van de oude regelgeving worden verlaten en worden “of”-voorwaarden.130 Het verwerven of het behouden van een onroerend zakelijk recht of het krediet waarborgen met een onroerende zekerheid is voldoende om te besluiten tot een hypothecair krediet.131 Dit heeft tot gevolg dat nu twee categorieën hypothecaire kredieten in de zin van het Wetboek Economisch Recht te

128 Oude Art. I.9, 53° WER. 129 Oude Art. I.9, 53° WER. 130 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 15. 131 Art. I.9, 53/3° WER.

Page 36: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

26

onderscheiden zijn: namelijk de hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming132 en de hypothecaire kredieten met een roerende bestemming133. Het onderscheid tussen beiden komt nadrukkelijk tot uiting in de regelgeving. Sommige regels zijn namelijk maar van toepassing op een bepaalde categorie van hypothecaire kredieten.134

A. Hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming en met een roerende bestemming

1. Hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming

70. De eerste categorie hypothecaire kredieten zijn de hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming. 71. Ten eerste wordt het archetype van de hypothecaire kredieten bedoeld. De kredietovereenkomst die bestemd is voor het financieren van het verwerven of het behouden van onroerende zakelijke rechten135 die tevens gewaarborgd wordt door een hypothecaire zekerheid of een recht op voor bewoning bestemd onroerende goederen. Het herfinancieren van dergelijke kredietovereenkomst is een alternatieve aanvaarde bestemming, opdat de overeenkomst gekwalificeerd kan worden als een hypothecair krediet met onroerende bestemming.136 Een typevoorbeeld ter illustratie: een kredietovereenkomst aangegaan met het oog op het kopen van een woning, waarbij het krediet gewaarborgd wordt door een hypotheek op de woning. 72. Ten tweede wordt de kredietovereenkomst bedoeld die bestemd is voor het financieren van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten, maar niet gewaarborgd is door een hypothecaire zekerheid.137 Dat deze soort kredietovereenkomst ook als een hypothecair krediet gekwalificeerd wordt, is nieuw. Onder de oude regelgeving zou dit krediet onder de regels van het consumentenkrediet ressorteren.

132 Art. I.9, 53/1° WER. 133 Art. I.9, 53/2° WER. 134 M. GREGOIRE en C. DE JONGHE, “Le nouveau crédit hypothécaire”, RNB 2017, (298) 304. 135 Ook de ermee verband houdende kosten en belastingen worden hier bedoeld. 136 Art. I.9, 53/1° WER. 137 Art. I.9, 53/1° a) WER.

Page 37: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

27

Een typevoorbeeld ter illustratie: een kredietovereenkomst aangegaan met het oog op het kopen van een woning, waarbij een hypotheekbelofte138 de waarborg vormt. 73. Ten derde wordt het krediet bestemd voor het verwerven of behouden van een binnenvaartuig139 bedoeld.140

2. Hypothecaire kredieten met een roerende bestemming 74. Hypothecaire kredieten met een roerende bestemming zijn kredietovereenkomsten die gewaarborgd zijn door een hypothecaire zekerheid of een recht op voor bewoning bestemde onroerende goederen en die niet bestemd zijn voor de financiering van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten141. Het herfinancieren van dergelijke kredietovereenkomst is een alternatieve aanvaarde bestemming.142 Dit is een andere categorie van kredietovereenkomsten die nu onder de regels van het hypothecair krediet ressorteert en onder de oude regelgeving als een consumentenkrediet zou worden beschouwd. Een typevoorbeeld ter illustratie: een krediet gebruikt om een wagen te kopen, waarbij het krediet gewaarborgd wordt door een hypotheek op een onroerend goed. 75. Deze categorie van hypothecaire kredieten viel onder de oude regelgeving integraal onder het toepassingsgebied van de consumentenkredieten. De Belgische wetgever was dat gegeven indachtig bij het opmaken van de nieuwe wetgeving. Een heel aantal regels van het consumentenkrediet werden gekopieerd en van toepassing verklaard op dit soort kredietovereenkomsten. De Belgische wetgever heeft de kredietovereenkomsten die vroeger onder het consumentenkrediet vielen maximaal dezelfde bescherming willen laten behouden.143 76. Het is ook mogelijk dat er sprake is van een hypothecair krediet bij een kredietovereenkomst met een roerende bestemming zonder de vestiging van een hypothecaire zekerheid144. Dit

138 Bij een hypotheekbelofte maakt de consument de belofte dat er op het onroerend goed geen hypotheek of hypothecair mandaat rust. (De hypotheekbelofte, http://www.mijngeldenik.be/nl/hypothecair-krediet/de-hypothecaire-volmacht.) 139 Zoals bedoeld in art. 2, 1° van de wet van 26 maart 2012 betreffende de teboekstelling van binnenvaartuigen andere dan binnenschepen als bedoeld in art. 271 van Boek II van het Wetboek van koophandel. 140 Art I.9, 53/1° b) WER. 141 Ook de ermee verband houdende kosten en belastingen worden hier bedoeld. 142 Art. I.9, 53/2° WER. 143 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van Economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 20. 144 Of een recht op voor bewoning bestemde onroerende goederen.

Page 38: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

28

wanneer de consument reeds een kredietopening145 gewaarborgd door een hypothecaire zekerheid heeft lopen bij de kredietgever. De initiële kredietopening wordt de “hypothecaire kaderkredietopening” genoemd. Het is enerzijds mogelijk dat de kredietopening neutraal is. Dit heeft tot gevolg dat de kredietgever verschillende types verbintenissen in de kaderovereenkomst kan inpassen waarbij elke opname van kapitaal geregeld wordt door haar eigen regime146.147 Anderzijds kan de kredietopening bepalen dat enkel hypothecaire kredieten aangerekend kunnen worden. Bijgevolg kunnen de algemene kredietvoorwaarden voor dit type kredieten worden geregeld op niveau van de kredietopening.148 Hoe dan ook dient de consument met de kredietgever tot een akkoord te komen voordat de wederopneming van kapitaal kan gebeuren. De wederopneming wordt dan ook beschouwd als een nieuwe kredietovereenkomst.149 Als de consument onder deze omstandigheden een nieuwe kredietovereenkomst wenst af te sluiten bij dezelfde kredietgever, met een roerende bestemming, kan deze ingepast worden in de hypothecaire kaderkredietopening. Dit brengt met zich mee dat het de nieuwe kredietovereenkomst gewaarborgd zal zijn door de hypotheek die gevestigd werd bij het sluiten van de eerste kredietovereenkomst.150

B. Renovatiekredieten 77. Speciale aandacht dient besteed te worden aan de renovatiekredieten. In dit kader wordt de onroerende bestemming niet zomaar aangenomen. Een renovatiekrediet zal dan ook maar beschouwd worden als een hypothecair krediet indien deze gewaarborgd wordt door een hypothecaire zekerheid. Laatstgenoemde kredietovereenkomst is dan een hypothecair krediet met onroerende bestemming. Indien het krediet door een ander soort zekerheid gewaarborgd wordt, dient men de regels van het consumentenkrediet te hanteren.

145 Bij een kredietopening is de werderopname van het afgeloste kapitaal mogelijk. J. VAN DOORSLAER, Kredietopening, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1984, 12. 146 Zo kan het bijvoorbeeld gaan om een consumentenkrediet of een hypothecair krediet met de toepassing van hun eigen regels tot gevolg. 147 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 7. 148 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 7. 149 Art. I.9, 49° WER. 150 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 7.

Page 39: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

29

78. Wat onder het begrip renovatiekrediet valt, dient ruim geïnterpreteerd te worden. Alle werken met betrekking tot onroerende goederen worden bedoeld. Hier kan men onder andere denken aan: isolatiewerken, dakwerken, vervangen van ramen en deuren, schilderwerken tot tuinaanleg, grote structurele verbouwingswerken, etc. Kortom het gaat om aanpassingen van een woning aan de tegenwoordige eisen ven elementair woongenot. Het bedrag waarvoor het krediet wordt aangegaan, is van geen belang in dit kader.151 79. Hoe deze invulling in de praktijk zal gehanteerd worden, is nog maar de vraag. Uit dit criterium kan geen duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen een renovatie of een constructie. De grens tussen beiden is ambigu. We kunnen ons voorbeelden indenken waarbij een gebouw volledig gestript wordt en een nieuw gebouw wordt opgericht.152 Gaat dit nog om een renovatie of valt dit al in de categorie constructie? Een éénduidig antwoord kan aan de hand van het aangeboden criterium niet geboden worden. De discussie zal wel enkel voorvallen indien geen hypothecaire zekerheid wordt bedongen. 80. Het onderscheid in behandeling van de renovatiekredieten kadert in een algemene tendens van de Europese wetgever.153 In het kader van het consumentenkrediet worden niet hypothecair gewaarborgde renovatiekredieten voor een bedrag lager dan 75.000 EUR onder de toepassing van de regels gebracht. Dit concept is nu uitgebreid naar alle renovatiekredieten die niet hypothecair gewaarborgd zijn, met inbegrip van kredietovereenkomsten met een kredietbedrag die 75.000 EUR te boven gaan.154 Bij renovatiekredieten wel de voorwaarde van een hypothecaire zekerheid vragen en bij ander kredieten met een onroerende bestemming niet, wijst niet op een consistent beleid vanwege de Europese wetgever.155

151Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van Economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001,10. en VANNEROM, J. en CASIER, E., “Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 15. 152 CATTARUZZA, J. en VANDENBROUCKE, J., “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 12. 153 CATTARUZZA, J. en VANDENBROUCKE, J., “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 11. 154 Art. 46, Richtlijn 2014/17/EU. 155 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, p. 263.

Page 40: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

30

C. Hypothecaire zekerheid

81. Wat begrepen wordt onder een “hypothecaire zekerheid”156 is van cruciaal belang bij de kwalificatie van een kredietovereenkomst als een hypothecair krediet. Dit concept wordt door de Richtlijn Woningkredieten niet gewijzigd. De voorwaarden onder de oude regelgeving met betrekking tot de hypotheek kunnen mutati mutandis toegepast worden onder de nieuwe regelgeving. (supra nr. 67)

D. Op voor bewoning bestemde onroerende goederen 82. Zowel bij de definitie van een onroerend hypothecair krediet als bij deze van een roerend hypothecair krediet stelt men dat de waarborg een recht op een voor bewoning bestemd onroerend goed kan inhouden.157 Deze mogelijkheid wordt geplaatst naast de mogelijkheid het krediet te waarborgen door een hypothecaire zekerheid. Een hypothecaire zekerheid kan volgens de definitie in het Wetboek Economisch Recht ook betrekking hebben op een niet voor bewoning bestemd onroerend goed.158 Als we deze gegevens vergelijken met de Richtlijn Woningkredieten stelt men een verschil vast. De Europese regelgever stelt dat bij elke waarborg van het krediet die betrekking heeft op een onroerend goed dit een voor bewoning bestemd onroerend goed dient te zijn.159 De Belgische regelgever heeft met andere woorden het toepassingsgebied van de regels inzake hypothecaire kredieten uitgebreid in vergelijking met de Richtlijn Woningkredieten.160 Hoofdstuk 3. Ratione temporis

§1 DE RICHTLIJN WONINGKREDIETEN 83. De Richtlijn Woningkredieten werd gepubliceerd op 28 februari 2014.161 Vervolgens zette de Belgische wetgever deze bepalingen om in de Belgische rechtsorde met de wet van 22 april

156 Art. I.9, 53° WER. 157 Art. 53/1° en 53/2° WER. 158 Art. 53° WER. 159 Art. 3, a) Richtlijn 2014/17/EU. 160 D. MICHIELS, “Het hypohecair krediet na de omzetting van de hypothekenrichtlijn”, T. Not., 2017, (568) 576. 161Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en

Page 41: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

31

2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van Economisch Recht.162 §2 IN WERKING TREDING NIEUWE BELGISCHE REGELGEVING

84. De inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving gebeurt gefaseerd. Een onderscheid dient gemaakt te worden tussen lopende en nieuwe kredieten. 85. De regels zijn integraal van toepassing bij kredietaanvragen vanaf 1 april 2017.163 86. Voor kredieten die aangevraagd werden voor 1 april 2017, maar gesloten werden na deze datum, gelden bepaalde overgangsregels.164 In geval deze gesloten werden voor 30 juni 2017 vallen ze nog onder de toepassing van de oude regelgeving. Indien ze later dan 30 juni 2017 gesloten werden, dient een nieuwe kredietaanvraag ingediend te worden conform de nieuwe regelen en wordt de kredietovereenkomst volledig beheerst door de nieuwe wetgeving.165 87. Voor de lopende kredieten geldt in beginsel dat zij onder de oude regels blijven ressorteren.166 Hierop bestaan echter enkele uitzonderingen167:

- Een aantal bepalingen werden retroactief van toepassing verklaard op alle lopende kredietenovereenkomsten vanaf 1 april 2017.168

- Verschillende bepalingen zijn van toepassing op de vervallen en onbetaalde schuldvorderingen die voorvloeien uit kredietovereenkomsten gesloten voor de

tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010, Pb. L. 28 februari 2014, afl. 60/34. 162 Wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016. 163 De wet zou oorspronkelijk in werking treden op 1 december 2017, maar deze datum werd met 4 maanden uitgesteld. Art. 41 §1, 1° wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016. en Art. 1, 1° KB 30 november 2016 houdende verlenging van de aanvangsdata der overgangsbepalingen bedoeld in artikel 41 van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, BS november 2016 (ed. 2), 79.107. 164 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 11. 165 Art. 41 §1, 2° wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016. 166 Hetzij onder de oude versie van Boek VII, titel 4, hoofdstuk 2 WER of de wet op het hypothecair krediet van 4 augustus 1992. 167 J. VANNEROM, “Een bondig overzicht van het hypothecair kredietrecht 2.0”, DCCR 2016, (61) 62. 168 Art. 41 §2 wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016.

Page 42: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

32

inwerkingtreding van de wet wanneer hetzij de ontbinding van de overeenkomst of het verval van de termijnbepaling zich na 1 april 2017 voordoet, hetzij een eenvoudige betalingsachterstand zich voordoet na 1 april 2017. 169

- Binnen de drie jaar na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad dienen de partijen de lopende kredietovereenkomsten van onbepaalde duur en de overeenkomsten tot persoonlijke zekerheidsstelling aan te passen aan de wet. 170

- Tevens binnen de drie jaar na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad legt de kredietgever de aan de wet aangepast modelkredietovereenkomsten171 ter goedkeuring voor aan de FOD Economie.172

Hoofdstuk 4. Ratione loci 88. De Belgische regels in verband met het hypothecair krediet zijn niet op iedere kredietovereenkomst van toepassing. Er moet namelijk een band zijn met België. Voorwaarden hieromtrent worden gesteld zowel bij de kredietgever (supra nr. 23-25) als bij de consument (supra nr. 59) . De ligging van het onroerend goed is van geen enkel belang.173 89. Hoewel de regels in verband met de hypothecaire kredieten werden geharmoniseerd door middel van de Richtlijn Woningkredieten is het nog steeds van belang te weten of de Belgische regelen van toepassing zijn of net deze van een andere staat. De Richtlijn Woningkredieten steunt namelijk op het concept van minimale harmonisatie.174 De lidstaten kunnen met andere woorden nog in een additionele beschermingsregeling voorzien waardoor de regelgeving in het kader van de hypothecaire kredietovereenkomsten er nog altijd significant verschillend kan uitzien in een andere lidstaat.175

169 Art. 41 §3 wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016. 170 Art. 41 §4 wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016. 171 Overeenkomstig de artikelen VII 160 §5, 2° en VII 174 §3, 3° WER. 172 Art. 41 §5 wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016. 173 P. SOURBRON, “ Aan de wet onderworpen kredietovereenkomsten”, in D. MEULEMANS en G. SCHEPERS (eds.), De nieuwe Wet op het Hypothecair Krediet, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen België, 1993, 25-28. 174 Op enkele uitzonderlijke bepalingen na die gesteund zijn op maximale harmonisatie. Overweging nr. 7, Richtlijn 2014/17/EU. 175 J. STUYCK, “harmonisatieniveau”, DCCR 2009, (7) 7.

Page 43: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

33

DEEL III. PRECONTRACTUELE INFORMATIEVERPLICHTINGEN EN GEBUNDELDE VERKOOP

“A bank is a place that will lend you money if you can prove you don’t need it” - Bob Hope

90. De Europese kredietgever tracht haar doelstellingen, met name het creëren van een meer eengemaakte markt met een hoog en enigszins gelijkwaardig niveau aan consumentenbescherming, in belangrijke mate te bereiken door middel van precontractuele informatieverplichtingen. Enerzijds zijn er verplichtingen in hoofde van de kredietgever gecreëerd om bepaalde informatie in te winnen bij de consument om zijn kredietwaardigheid te beoordelen. De consument zal voldoende kredietwaardig moeten zijn opdat er aan hem een hypothecair krediet verstrekt zal worden.176 Anderzijds dient de kredietgever de consument grondig te informeren omtrent de verschillende aspecten van het hypothecair krediet alvorens een kredietovereenkomst te sluiten. Hoofdstuk 1. Prospectus 91. De kredietgever is verplicht een prospectus uit te geven indien hij hypothecaire kredietovereenkomsten wenst aan te bieden aan consumenten.177 Via de prospectus dient ten allen tijde algemene, duidelijke en begrijpelijke informatie over hypothecaire kredietovereenkomsten beschikbaar gesteld te worden aan consumenten. Zowel de kredietgever als desgevallend de kredietbemiddelaar worden belast met deze opdracht. Het betreft algemene informatie en dient op geen enkele manier gepersonaliseerd te worden in deze fase.178 Het moet de consument toelaten op een geïnformeerde wijze en op een bewuste manier een vergelijking

176 Naar dit fenomeen verwijst Bob Hope met zijn uitspraak. M. VAN EERSEL, “Hypothecair krediet: de klant centraal of soms toch niet? De invloed op de civielrechtelijke verhouding tussen particulier en hypothecair financier van overheidsregulering voor de precontractuele fase”, Maandblad Vermogensrecht 2014, (195) 195. 177 Art. VII 125 WER. 178 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “La loi du 22 avril 2016 relative au crédit hypothécaire privé”, JT 2017, (217) 220.

Page 44: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

34

te maken tussen de verschillende hypothecaire kredieten aangeboden door diverse kredietgevers. Om die vergelijking te vergemakkelijken is het aangewezen dat de prospectussen enigszins eenvormig worden opgesteld.179 Het Wetboek Economisch Recht vermeldt een lijst met informatie die dient opgenomen te worden in de prospectus.180 De prospectus dient kosteloos ter beschikking gesteld te worden aan de consumenten. 92. Er is geen bepaling in het Wetboek Economisch Recht die deze verplichting sanctioneert.181 Indien een consument deze bepaling zelf wil afdwingen, dient dit te gebeuren door gebruik te maken van het gemeenrecht.182 Hierbij zullen fout, schade en causaal verband bewezen moeten worden. Vooral het bewijs van schade en causaal verband zal niet voor de hand liggen. §1 DUURZAME DRAGER 93. De prospectus dient ter beschikking gesteld te worden via een duurzame drager183 of in een elektronische vorm. Dit impliceert dat de informatie in ieder geval ter beschikking gesteld kan worden aan de consument op een papieren versie. Welke andere vormen omvat worden door het begrip “duurzame drager” was al meermaals het voorwerp van uitspraken van het Hof van Justitie. 94. Het Hof stelt dat het relevant is dat de consument de informatie kan opslaan, dat hij de garantie heeft dat de inhoud ervan niet gewijzigd wordt, de informatie gedurende een passende termijn toegankelijk is en dat hij over de mogelijkheid beschikt deze ongewijzigd te reproduceren.184 Zo oordeelde het Hof van Justitie dat het aanbieden van de informatie via het sturen van een hyperlink naar een website via e-mail niet onder het begrip “duurzame drager” gebracht kon worden, aangezien de informatie daarop onvoldoende ongewijzigd opgeslagen

179 D. MEULEMANS, “hypothecair krediet”, in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl.,IX.A.5-2. 180 Dit betreft geen limitatieve lijst, daar partijen afwijkende vermeerderingen en verminderingen kunnen overeenkomen. 181 R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 434. 182 Art. 1382 BW. 183 Een duurzame drager is ieder hulpmiddel dat een persoon in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie gemakkelijk toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt. Art. I.9, 22° WER. 184 HvJ 25 januari 2017, nr. C-375/15, BAWAG PSK für Arbeit und Wirthschaft und Österreichische Postsparkasse AG tegen Verein für Konsumenteninformation, ECLI:EU:C:2017:38.

Page 45: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

35

kan worden.185 In latere rechtspraak stelt het Hof zich soepeler op en oordeelt dat een website wel degelijk onder bepaalde omstandigheden als een duurzame drager gekwalificeerd kan worden. Dit is het geval indien de consument de aan hem persoonlijk gerichte informatie op zodanige wijze op kan slaan dat deze gedurende een voor het doel van de informatie gepaste periode kan worden geraadpleegd en ongewijzigd kan worden gereproduceerd.186 Het belang van deze discussie neemt enigszins af doordat de bepaling expliciet de mogelijkheid vermeld om de prospectus beschikbaar te stellen in elektronische vorm. We kunnen er dan ook van uitgaan dat naast een papierversie het ook mogelijk moet zijn om de prospectus via e-mail in pdf-formaat te versturen naar de consument.187 §2 PROSPECTUSVERPLICHTING ONDER DE OUDE REGELGEVING 95. De verplichting tot het bieden van algemene informatie bestond al onder de oude regelgeving.188 De inhoud van de nieuwe bepaling stemt hier grotendeels nog mee overeen189, doch is ze uitgebreider. De bepaling in de huidige regelgeving kwam tot stand door de omzetting van art. 13 Richtlijn Woningkredieten190. 96. De Europese wetgever had al langer oog voor de precontractuele gedragingen van kredietgevers bij de hypothecaire kredieten. Zo kwam er in 2001 een niet-bindende Europese deontologische code met betrekking tot de precontractuele informatieplichten in het kader van hypothecaire kredieten.191 Het kan gezien worden als de voorloper van de Richtlijn Woningkredieten. Het is een vorm van zelfregulering in een overeenkomst tussen Europese

185 HvJ 5 juli 2012, nr. C-49/11, Content Services Ltd tegen Bundesarbeitskammer, ECL:EU:C:2012:419.; H. JACQUEMIN, “Arrêt ‘Content Services’: l’exigence du support durable dans les contracts à distance”, JDE, 2012, (234) 245. en D. MICHIELS, “Het hypohecair krediet na de omzetting van de hypothekenrichtlijn”, T. Not., 2017, (568) 582. 186 HvJ 25 januari 2017, nr. C-375/15, BAWAG PSK für Arbeit und Wirthschaft und Österreichische Postsparkasse AG tegen Verein für Konsumenteninformation, ECLI:EU:C:2017:38. 187 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 83. 188 Oude art. VII 123 §2 WER; Art 12 KB 5 februari 1993 houdende diverse bepalingen tot uitvoering van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, BS 24 februari 1993. en D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 27. 189 P. HEYMANS, “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen” in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., VIII.Fter.F.3-6. 190 Art. 13 Richtlijn 2014/17/EU. 191 Aanbeveling van de Commissie 2001/193/EG, 1 maart 2001 betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven, Pb. L. 10 maart 2001, L.69/25.

Page 46: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

36

consumentenverenigingen en de Europese verenigingen van banken.192 Het succes ervan bleef beperkt.193 Het is namelijk een vorm van soft law. De toepassing van de gedragscode hangt volledig af van de welwillendheid van de kredietgevers. De code bepaalt met zijn algemene billijkheidsnormen mee de relatie tussen de hypotheekonderneming en de consument.194 Hierbij werd bepaald dat de kredietgever de consument een algemene voorlichting diende te geven, wat in het Belgische recht correspondeert met de prospectus.195 Hoofdstuk 2. Informatie- inwinningsverplichting en kredietwaardigheidsbeoordeling §1 INFORMATIE-INWINNINGSVERPLICHTING

A. Doelstelling en specificaties 97. De kredietgever dient informatie in te winnen bij de kredietnemer met het oog op een kredietwaardigheidsbeoordeling en het verstrekken van gepersonaliseerde informatie.196 98. De verplichting rust zowel op de kredietgever als op de eventuele kredietbemiddelaar. De informatie kan gevraagd worden van de consument, maar ook van de steller van de persoonlijke zekerheid. Dit ongeacht of deze ook als consument gekwalificeerd kan worden.197 99. De consument en de steller van de persoonlijke zekerheid zijn ertoe gehouden de informatie juist en volledig te verstrekken.198 Indien de consument ervoor kiest de voor een

192 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 26. 193 H. COUSY en M. DREESEN, “Bank- en kredietverrichtingen: privaatrechtelijk. Capita Selecta.” in H. COUSY en J. STUYCK (eds.), Handels-en Economisch recht, Brugge, die Keure, 2009, 48-49. en N.M. GIPHART, “De Richtlijn woningkredietovereenkomsten: een Europese oplossing voor de crisis op de woningmarkt?”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht 2014, (139) 143. 194 P. HEYMANS, “Algemene basisinformatie inzake gereglementeerd hypothecair woonkrediet naar Europees recht – de Europese overeenkomst over een vrijwillige gedragscode betreffende voorlichting in de precontractuele fase inzake woningkredieten.”, in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., VIII. Fter.E-1- VIII.Fter.E.14-10. 195 Art. 3, a) aanbeveling van de Commissie 2001/193/EG, 1 maart 2001 betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven, PB. L. 10 maart 2001, L.69/25. en P. D’HAEN en P. HEYMANS, Le crédit hypothécaire au logement réglementé en Belgique, Waterloo, Kluwer, 2009, 452. 196 Art. VII 126 WER. 197 Art. VII 126 §1, 1° WER. 198 Art. VII 126 §1, 1° WER.

Page 47: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

37

kredietwaardigheidsbeoordeling noodzakelijke informatie en controlegegevens niet te verstrekken waardoor bijgevolg geen afdoende kredietwaardigheidsbeoordeling kan plaatsvinden dan dient de kredietgever de consument te waarschuwen dat er geen krediet verstrekt kan worden. Deze waarschuwing kan in gestandaardiseerde vorm verstrekt worden.199 100. De informatie wordt ingewonnen in de vorm van een vragenlijst via een kredietaanvraagformulier voor de consument en een informatieaanvraagformulier voor de steller van een persoonlijke zekerheid. Deze dient met het oog op eventuele bewijsvoering bewaard te worden zolang het kredietbedrag niet volledig wordt terugbetaald.200 De vragenlijst dient minstens betrekking te hebben op het doel van het krediet, het inkomen, de personen ten laste, de lopende financiële verbintenissen waaronder het openstaand bedrag en het aantal kredieten in omloop.201 Het dient ook een aantal verplichte vermeldingen te bevatten.202 De gevraagde informatie mag dan weer in geen enkel geval betrekking hebben op het ras, de etnische afstamming, het seksueel gedrag, de gezondheid, de overtuigingen of activiteiten op politiek, levensbeschouwelijk of godsdienstig gebied of het lidmaatschap van een vakbond of ziekenhuis.203 De vragen mogen tevens geen betrekking hebben op de gezondheidstoestand van de consument, ook al zou de kredietgever het jaarlijks kostenpercentage (infra nr. 236 ev.) juister kunnen berekenen op basis van informatie hieromtrent.204

B. Verificatieverplichting 101. De kredietgever heeft het recht verkregen opheldering te vragen omtrent de informatie die nodig is om de kredietwaardigheid te kunnen beoordelen van de consument.205 De kredietgever dient in dit kader de consument in de precontractuele fase op een duidelijke en begrijpelijke wijze in te lichten over welke onafhankelijke verifieerbare bewijsstukken hij moet verstrekken. Deze mogelijkheid is het gevolg van een verificatieverplichting die werd ingevoerd.206 De kredietgever moet de aangediende gegevens controleren aan de hand van het raadplegen van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, de loonfiche, etc.

199 Art. VII 126 §1, 3° WER. 200 Art. VII 126 §2, 1° WER. en M. GREGOIRE en C. DE JONGHE, “Le nouveau crédit hypothécaire”, RNB 2017, (298) 316. 201 Art. VII 126 §2, 3° WER. 202 Art. VII 126 §3 WER. 203 Art. VII 126 §1, 4° WER. 204 P. HEYMANS, “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen” in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., (VIII.Fquater.F.-1) – VIII.Fquater.4 – 2. 205 Art. VII 126 §1, 2° WER. 206 Art. VII 126 §4 WER.

Page 48: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

38

102. Het is voor het eerst dat zo’n verificatieverplichting in het kader van kredietovereenkomsten uitdrukkelijk in de wetgeving wordt ingeschreven.207 In de bepaling omtrent de informatie-inwinningsverplichting in het kader van het consumentenkrediet zien we dit bijvoorbeeld niet.208 Hieruit kan evenwel niet afgeleid worden dat de verificatieverplichting in de praktijk niet bestaat voor de consumentenkredieten. 103. In het arrest Consumer Finance van het Hof van Justitie werd een verificatieverplichting gecreëerd.209 Het Hof vertrok vanuit het idee dat ten eerste gewone, niet-gestaafde verklaringen van de consument niet toereikend zijn als ze niet vergezeld zijn van bewijsstukken. Ten tweede bevestigde het Hof dat de Richtlijn Consumentenkredieten de kredietgevers niet verplicht om systematisch alle informatie te controleren. Hieruit werd afgeleid dat de kredietgever over een boordelingsbevoegdheid beschikt in dit kader en zelf dient te oordelen over de opportuniteit van verificatie.210 Deze opvatting van het Hof van Justitie in het kader van het consumentenkrediet vindt men ook terug in de Belgische rechtspraak.211 Zo zijn er meerdere uitspraken over een eventuele impliciete verificatieverplichting te vinden. De vrederechter te Arendonk oordeelde zo dat de kredietgever die geen inlichtingen inwint inzake het bestaan van onderhoudsgelden, die geen uittreksel vraagt van de berekeningsnota van de belastingen en zich enkel en alleen beroept op de controle van één loonfiche zijn informatie-inwinningsplicht miskent. Daarnaast werd wel de nuance aangebracht dat een kredietgever zich dan ook weer niet als een detective moet gedragen.212 104. Ook werd meermaals geoordeeld dat de kredietgever in ieder geval de Centrale voor Kredieten aan Particulieren dient te raadplegen en rekening dient te houden met deze informatie.213

207 Het is het gevolg van de omzetting van art. 20, Richtlijn 2014/17/EU. 208 Art. VII 69 WER. 209 HvJ 18 december 2014, nr. C-449/13, CA Consumer Finance SA tegen Ingrid Bakkaus, ECLI:EU:C:2014:2464. 210 R. STEENNOT, “De totstandkoming van de kredietovereenkomst: impact van Boek VII van het Wetboek van economisch recht en de rechtspraak van het Hof van Justitie op de precontractuele verplichtingen”, TBH 2016, (117) 122. 211 R. STEENNOT, “Consumentenkrediet”, TPR 2015, (1715) 1728. 212 Vred. Arendonk 29 september 2009, T. Vred. 2012, 280, noot F. DE PATOUL. 213 Vred. Arendonk 29 september 2009, T. Vred. 2012, 280, noot F. DE PATOUL. en Vred. Doornik 8 oktober 2008, Jb. Kred. 2008, 48.

Page 49: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

39

105. Samenvattend komt het erop neer dat eenvoudig controleerbare informatie geverifieerd dient te worden. Dit is althans de conclusie die uit de rechtspraak getrokken kan worden. De wijze waarop de verplichting zal geïnterpreteerd worden nu deze uitdrukkelijk in de wetgeving is ingeschreven, is nog onduidelijk. De interpretatie zal mogelijkerwijze in de lijn van de voorgaande rechtspraak liggen. De Europese wetgever heeft naar alle waarschijnlijkheid willen anticiperen op de rechtspraak in verband met de verificatieverplichting door deze alvast in de wetgeving in te schrijven. Er is tevens een afzonderlijke bepaling die de raadpleging van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren verplicht stelt.214 Het consulteren van de Centrale is een resultaatsverbintenis. Wat de kredietgever met deze informatie doet, is dan weer een middelenverbintenis.215

C. Informatie-inwinning en bescherming van de privacy 106. De gevaagde informatie dient enerzijds zo compleet mogelijk te zijn zodat een deugdelijke kredietwaardigheidsbeoordeling kan plaatsvinden. Anderzijds dient ze ook evenredig en beperkt te zijn tot hetgeen absoluut noodzakelijk is.216 Voor het eerst wordt niet enkel een minimale informatie-inwinningsverplichting ingeschreven, maar wordt er ook een bovengrens gesteld.217 Indien de kredietgever informatie inwint bij de consument, die niet relevant is voor de kredietwaardigheidsbeoordeling, miskent hij het privéleven van de consument. 107. Meer en meer wordt niet enkel de zwakkere contractuele positie van de consument beschermd, maar wordt er ook rekening gehouden met de bescherming van de privacy. Op internationaal vlak zien we dat verschillende instrumenten het privéleven willen beschermen. Art. 8 van het EVRM bepaalt zo dat eenieder recht heeft op eerbiediging van zijn privéleven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling.218 Ongeveer hetzelfde staat geschreven in het Handvest van de Grondrechten van de EU.219 Ook de Belgische grondwet heeft een artikel gewijd aan deze bescherming.220 Het zijn algemeen geformuleerde bepalingen die moeilijk hanteerbaar zijn in specifieke omstandigheden.

214 Art. VII 133 §1, 3° WER. 215 J. VANNEROM, “Een bondig overzicht van het hypothecair kredietrecht 2.0”, DCCR 2016, (61) 70. en J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 23. 216 Art. VII 126 §1, 2° WER. 217 D. BLOMMAERT, “Le crédit hypothécaire octroyé au consommateuré, in C. JASSOGNE, D. BLOMMAERT en D. RAES (eds.), Traité pratique de droit commercial, Waterloo, Wolters Kluwer, 2016, 535. 218 Europees verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. (Hierna: EVRM) 219 Art. 7 Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, Pb. L. 18 december 2000, afl. C364/10. 220 Art. 22 Gw.

Page 50: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

40

108. Er bestaat ook een Belgische Wet Verwerking Persoonsgegevens.221 Deze handelt over de inwinning en verwerking van persoonsgegevens en is bijgevolg van toepassing in het kader van de informatie-inwinning bij kredietovereenkomsten.222 De wet bepaalt onder meer dat persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig mogen zijn, uitgaand van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verstrekt. 223 Vanaf 25 mei 2018 treedt de Algemene Verordening Gegevensbescherming224 in werking. De verordening stelt strenge eisen op het vlak van bescherming van persoonsgegevens en zal in de nabije toekomst van toepassing zijn op de inwinning van gegevens door de kredietgever in het kader van hypothecaire kredietovereenkomsten. Het beginsel van de “minimale gegevensverwerking” dient in acht genomen te worden bij de verwerking van persoonsgegevens. De Verordening stelt dat persoonsgegevens dienen toereikend te zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt.225 Los van de voorwaarde die het Wetboek Economisch Recht stelt, dient de kredietgever te allen tijde rekening te houden met deze algemene beperkingen. Zo kan het verschil tussen de informatie-inwinningsverplichting in het kader van het consumentenkrediet en het hypothecair krediet genuanceerd worden. Er wordt in de regelgeving van het consumentenkrediet geen melding gemaakt van een mogelijke bovengrens aan informatie-inwinning. Door deze verschillende algemene regelgevingen komt het er in de praktijk toch op neer dat de bescherming van het privéleven van de consument ook in dat kader moet gewaarborgd worden.226

221 Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzicht van de verwerking van persoonsgegevens, BS 18 maart 1993. (Hierna: Wet Verwerking Persoonsgegevens) 222 D. DE BOT, Verwerking van persoonsgegevens, Antwerpen, Kluwer, 2001, 23. 223 Art. 4 §1, 3° Wet Verwerking Persoonsgegevens. 224 Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die persoonsgegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, Pb. L. 4 mei 2016, afl. 119/1. 225 Art. 5 (1) a) Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die persoonsgegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, Pb. L. 4 mei 2016, afl. 119/1. 226 S. DE MEUTER, M-J. VAN VLASSELAER en M. VEYS, “ De verhouding tussen de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de Wet op het consumentenkrediet”, in P. DE VROEDE (ed.), Liber amicorum Paul De Vroede, Diegem, Kluwer, 1994, 482-500.

Page 51: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

41

§2 KREDIETWAARDIGHEIDSBEOORDELING 109. De kredietgever dient, voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst, over te gaan tot een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid227 van de consument en van desgevallend de persoonlijke zekerheidssteller. Dit heeft tot doel na te gaan of zij in staat zullen zijn om hun betalingsverplichtingen na te komen.228

A. Informatie 110. De kredietwaardigheidsbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van noodzakelijke, voldoende en evenredige informatie inzake het inkomen en de uitgaven van de consument.229 De informatie wordt verkregen uit interne en externe bronnen. De interne bron, die aangewend dient te worden, is de informatie waarover de kredietgever al reeds beschikt. De kredietgever dient met de nodige voorzichtigheid om te gaan met de informatie en documentatie.230 De interne gegevens hebben veelal een vertrouwelijk karakter.231 De externe bronnen omvatten zowel de informatie verkregen via de raadpleging van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren232, als de informatie verkregen van de consument zelf233. De Richtlijn Woningkredieten schreef uitdrukkelijk de verplichting in voor de lidstaten om de kredietgevers toegang te bieden tot gegevensbanken die worden gebruikt om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen.234 Naast deze informatie kunnen ook financiële en economische omstandigheden in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de kredietwaardigheid.

227 Een kredietwaardigheidsbeoordeling is de evaluatie van de vooruitzichten dat de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen tot schuldaflossing worden nagekomen. (Art. I.9, 84° WER.) 228 Art. VII 133 WER. 229 Art. VII 133 §1, 2° WER. 230 D. BLOMMAERT, “Le crédit hypothécaire octroyé au consommateuré, in C. JASSOGNE, D. BLOMMAERT en D. RAES (eds.), Traité pratique de droit commercial, Waterloo, Wolters Kluwer, 2016, (518) 539. 231 De verwerking van persoonsgegevens dient conform art. 4 (voorwaarden inzake de kwaliteit van de gegevensverwerking) en art. 5 (toelaatbaarheid gegevensverwerking) Wet Verwerking Persoonsgegevens te gebeuren R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 257. 232 De Centrale voor Kredieten aan Particulieren registreert alle kredieten die door natuurlijke personen voor privédoeleinden worden afgesloten alsook de eventuele wanbetalingen met betrekking tot deze kredieten. Art. VII 148 WER. en Centrale voor kredieten aan particulieren, https://www.nbb.be/nl/kredietcentrales/centrale-voor-kredieten-aan-particulieren. 233 Hier dient men te denken aan de informatie ingewonnen door de kredietgever of de kredietbemiddelaar door middel van een vragenlijst. (supra nr. 100) 234 Art. 21, Richtlijn 2014/17/EU.

Page 52: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

42

111. De kredietwaardigheid van consumenten met een hypothecaire kredietovereenkomst met een roerende bestemming van onbepaalde duur dienen elk jaar opnieuw beoordeeld te worden. Dit gebeurt telkens op basis van een nieuwe raadpleging van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de jaardag van het sluiten van de kredietovereenkomst. Het is een bepaling die ook terug te vinden is bij de consumentenkredieten.235 De overname van deze bepaling in de regelgeving van de hypothecair kredieten is niet toevallig. Het kadert in een tendens om kredietovereenkomsten die voorheen onder de regels van het consumentenkrediet vallen en nu door de verschuiving van het toepassingsgebied onder de toepassing van het hypothecair krediet vallen zo gelijkaardig mogelijk te behandelen als voorheen. De facto gaat het hier dan ook om consumentenkredietopening gewaarborgd door een hypotheek.236 (supra nr. 76) 112. De kredietbeoordeling dient overgedaan te worden indien het toegekende kredietbedrag wordt verhoogd.237 De Belgische bepaling is ruimer dan deze in de Richtlijn Woningkredieten238, waar de voorwaarde maar gesteld wordt bij een significante verhoging van het kredietbedrag. Het komt de rechtszekerheid ten goede dat de Belgische wetgever deze voorwaarde heeft opengetrokken. De Richtlijn Woningkredieten maakt nog een voorbehoud die niet in de Belgische regelgeving werd overgenomen. De herbeoordeling van de kredietwaardigheid zou niet moeten gebeuren indien het bijkomend krediet in de oorspronkelijke kredietwaardigheidsbeoordeling was voorzien en opgenomen. Het voegt weinig tot niks toe aan de bepaling daar de kredietwaardigheidsbeoordeling dient te gebeuren van meet af aan op het maximale bedrag dat kan worden opgenomen. Bijkomend krediet verstrekken na verloop van tijd impliceert een nieuwe kredietovereenkomst en een nieuwe kredietwaardigheidsbeoordeling, met andere woorden een novatie.239 113. De kredietgever kan in het kader van de kredietwaardigheidsbeoordeling eisen dat de waarde van het voor bewoning bestemde onroerend goed geschat wordt.240 De waardebepaling dient objectief en onpartijdig te gebeuren. Er kan dan ook slechts beroep worden gedaan op interne of externe schatters die vakbekwaam en voldoende onafhankelijk van het

235 Art. VII 77 §1, 5° WER. 236Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001,35. 237 Art. VII 133 §1, 5° WER. 238 Art. 18 (5), Richtlijn 2014/17/EU. 239 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 34-35. 240 Art. VII 133 §3 WER.

Page 53: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

43

kredietaanvaardingsproces zijn. De kredietgever dient een exemplaar van het schattingsverslag op een duurzame drager te bewaren.

B. Het kredietdossier 114. De kredietgever is ertoe gehouden een kredietdossier aan te leggen voor de consument en desgevallend de steller van de persoonlijke zekerheid. De informatie waarop de kredietwaardigheidsbeoordeling is gebaseerd, wordt vastgelegd, gedocumenteerd en bijgehouden. Tevens dienen de passende procedures en informatie waarop de beoordeling van de kredietwaardigheid is gebaseerd door de kredietgever worden vastgelegd, gedocumenteerd en bijgehouden.241 Dit strekt ertoe om de bevoegde autoriteiten onmiddellijk inzicht te verstrekken over de wijze waarop de kredietwaardigheidsbeoordeling bij de kredietgever functioneert.242

C. Beoordeling van de kredietwaardigheid en onthoudingsverplichting 115. Nu de kredietgever over voldoende informatie beschikt, kan overgegaan worden tot de effectieve beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument en desgevallend de persoonlijke zekerheidssteller. 116. De kredietgever mag slechts de kredietovereenkomst sluiten wanneer hij redelijkerwijze moet aannemen dat de consument in staat zal zijn de verbintenissen voortvloeiend uit de overeenkomst na te komen.243 Er bestaat met name een onthoudingsverplichting in hoofde van de kredietgever. 117. De beoordeling is een middelenverbintenis.244 De kredietgever moet als een normaal en zorgvuldig kredietgever handelen, maar er kan niet verwacht worden dat hij de toekomst kan voorspellen.245 De ingewonnen informatie dient een globaal beeld te geven over de terugbetalingsmogelijkheden van de consument. Hieruit afleiden dat de consument in geen 241 Art. VII 133 §1, 4° WER. 242 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 34. 243 Art. VII 133 §2, 1° WER. 244 Bij een middelen- of inspanningsverbintenis is de kredietgever enkel verplicht om bepaalde inspanningen te leveren om het geweste resultaat te bereiken. L. VAN VALCKENBORGH, “ De kwalificatie van een verbintenis als resultaatsverbintenis of middelenverbintenis”, RGDC 2011, 222. 245 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 285.

Page 54: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

44

geval terugbetalingsmoeilijkheden zal ondervinden kan niemand. Er zijn namelijk een hele reeks factoren die onvoorspelbaar zijn246. Deze visie kan tevens gestaafd worden aan de hand van de letterlijke tekst van de wet. Volgens de Belgische wetgever dient de kredietgever er “redelijkerwijze” van uit te moeten gaan dat de consument voldoende kredietwaardig is. De Richtlijn Woningkredieten bepaalt dan weer dat de consument “waarschijnlijk” de vereisten zal kunnen nakomen.247 118. De Belgische wetgever koos ervoor een uitdrukkelijke onthoudingsverplichting in de wet te schrijven. De formulering is strikter dan in de Richtlijn Woningkredieten. We kunnen toch stellen dat de Richtlijn Woningkredieten in zijn formulering de deur opent naar een effectieve onthoudingsverplichting. De Richtlijn stelt namelijk dat de kredietgever “uitsluitend” krediet mag verlenen aan consumenten die waarschijnlijk in de mogelijkheid zijn aan hun terugbetalingsplicht te voldoen. In het kader van het consumentenkrediet bestaat tevens een onthoudingsverplichting in hoofde van de kredietgever volgens de Belgische wetgeving.248 Er bestaat een grote gelijkenis tussen de verplichtingen inzake het hypothecair krediet en het consumentenkrediet. De Belgische wetgever heeft een welbepaalde absolute onthoudingsverplichting, die bestaat bij het consumentenkrediet, niet doorgetrokken naar de hypothecaire kredieten. Wanneer er namelijk in hoofde van de consument een wanbetaling geregistreerd staat in de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van meer dan 1.000 EUR in het kader van een consumentenkrediet die niet werd afgelost dan kan de kredietgever geen nieuw consumentenkrediet afsluiten met deze consument.249 In dit verband heeft de kredietgever in het kader van een hypothecair krediet meer vrijheid. De kredietgever kan nog ongebonden de kredietwaardigheid van de consument beoordelen in zo’n geval. Er bestaat een groter contrast met de situatie bij de consumentenkredieten. Bij het hypothecair krediet opent de Richtlijn Woningkredieten de deur naar een onthoudingsverplichting en is deze tevens gebaseerd op minimale harmonisatie. Een onthoudingsverplichting in de Belgische wetgeving is volledig conform de Europese regelgeving. De onthoudingsverplichting bij het

246 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 286. 247 Art. 18 (5) a), Richtlijn 2014/17/EU. 248 Art. VII 77 §2 WER. en R. STEENNOT, “De precontractuele verplichtingen van de kredietgever en de kredietbemiddelaar toegelicht door het Hof van Justitie”, BFR 2015, (214) 219. 249 Art. VII 77 §2, 2° WER. en Vred. Antwerpen (8ste kanton) 18 juni 2013, T.Vred. 2016, 423, noot R. STEENNOT.

Page 55: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

45

consumentenkrediet, ingeschreven in de Belgische wetgeving, wordt in tegenstelling wel bekritiseerd. De Richtlijn Consumentenkredieten is gebaseerd op maximale harmonisatie en schrijft op geen enkele manier een onthoudingsverplichting in.250 De Europese regelgever heeft ervoor geopteerd de finale keuze om al dan niet een kredietovereenkomst te sluiten bij de consument te leggen.251 De onthoudingsverplichting in de Belgische wetgeving zou bijgevolg als strijdig met de Richtlijn Consumentenkredieten kunnen beschouwd worden.252 Een tegenargument in deze is dat de Europese regelgever deze specifieke situatie niet heeft geregeld waardoor dit buiten het geharmoniseerd gebied zou vallen van de Richtlijn Consumentenkredieten en de lidstaten hier bijgevolg soeverein over kunnen beslissen.253 De discussie woedt nog steeds daar het Hof van Justitie in dit kader tot op heden nog geen uitspraak heeft over geveld. 119. De beoordeling mag niet hoofdzakelijk gebaseerd zijn op het feit dat de waarde van het voor bewoning bestemd onroerend goed hoger is dan het kredietbedrag of dat het voor bewoning bestemde onroerend goed in waarde zal stijgen.254 Het principe loan to income255 dient gehanteerd te worden en niet loan to value256.257 De kredietgever mag met andere woorden geen kredietovereenkomst sluiten louter op basis van zekerheden. Zo stelt overweging nr. 55 bij de Richtlijn Woningkredieten dat de waarde van het onroerend goed geen toereikende voorwaarde kan zijn voor het verlenen van een krediet en de kredietwaardigheidsbeoordeling zich dient te richten op het vermogen van de consument. De overweging laat een opening om bij renovatiekredieten toch het loan to value principe aan te houden.258 Voor kredietgevers is de quotiteit259 cruciaal. Vanaf de quotiteit onder de 100%260 vastgesteld kan worden, kan de

250 Art. 8 Richtlijn 2008/48/EG. 251 E. TERRYN en J. VANNEROM, “De nieuwe richtlijn consumentenkredieten en de implicaties voor de Belgische wetgeving” in VRG-alumni (ed.), Recht in beweging – 16de VRG Alumnidag, Antwerpen, Maklu, 2009, 37. 252 F. VAN DER HERTEN, “De omzetting in het Belgisch recht van de nieuwe Europese richtlijn inzake consumentenkrediet” in J. CATTARUZZA, W. KUPERS en I. PEETERS (eds.), Liber amicorum Achilles Cuypers, Gent, Larcier, 2009, 292. 253 R. STEENNOT, “De impact van het privaat financieel recht op de wilsautonomie, de contractsvrijheid en het consensualisme”, https://biblio.ugent.be/publication/2016909/file/6765857, 12. 254 Art. VII 133 §2, 2° WER. 255 Het principe dat het kredietbedrag ten opzichte van het inkomen van de consument geplaatst wordt. 256 Het principe dat het kredietbedrag ten opzicht van de waarde van het onroerend goed dat tot waarborg strekt geplaatst wordt. P. HEYMANS, “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen” in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl. VIII.Fquater.F.-1) VIII.Fquater.4-6. 257 D. MICHIELS, “Het hypothecair krediet na de omzetting van de hypothekenrichtlijn”, T. Not., 2017, (568) 592. 258 Overweging nr. 55, Richtlijn 2014/17/EU. 259 De quotiteit is de verhouding tussen het kredietbedrag en de waarde van het onroerende goed dat tot waarborg strekt. 260 De zekerheid is meer waard dan het kredietbedrag.

Page 56: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

46

kredietgever ervan uitgaan dat het volledige kredietbedrag gerecupereerd kan worden ook al ondervindt de kredietnemer betalingsmoeilijkheden. Voor de consument is dit in tegenstelling geen positief uitgangspunt. De situatie aanmoedigen waarbij de kredietgevers zich massaal dienen te beroepen op hun zekerheden, wat in de praktijk erop neerkomt hypotheken te heffen op veelal gezinswoningen, is maatschappelijk niet wenselijk. (infra nr. 315-320) Als we de situatie vergelijken met deze onder de regels van het consumentenkrediet zien we dat daar niet uitdrukkelijk wordt bepaald dat zekerheden slecht een subsidiaire rol mogen spelen bij de kredietwaardigheidsbeoordeling.261 We kunnen in verband met consumentenkredieten toch ook besluiten dat in de praktijk dezelfde principes gelden in dit kader als bij de hypothecaire kredieten.262 De toepassing van het loan to income principe impliceert niet dat de kredietgever louter met het huidige inkomen van de consument rekening dient te houden. Er moet rekening worden gehouden met alle relevante factoren die gedurende de hele looptijd van het krediet een invloed kunnen uitoefenen op het vermogen van een consument om het krediet tijdens de looptijd af te lossen. Overweging nr. 55 bij de Richtlijn Woningkredieten geeft een aantal factoren aan die een rol spelen bij de beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument: toekomstige betalingen, schulden en andere financiële verplichtingen, regelmatige uitgaven, inkomsten, spaartegoeden, andere bezittingen, toekomstige potentiële rentestijgingen, potentiële ongunstige wisselkoersveranderingen, etc.263 De European Banking Authority264 stelde in dit kader richtsnoeren vast.265 De kredietgever dient, volgens de EBA, rekening te houden met alle relevante factoren die een invloed zouden kunnen uitoefenen op het vermogen van de consument om zijn verplichtingen na te komen zonder dat dit tot te zware lasten en een te hoge schuld leidt. De beoordeling mag niet gebaseerd zijn op een substantiële stijging van het inkomen van de consument, behoudens voldoende bewijs hiervan. Aangegane betalingsverplichtingen, andere niet-discretionaire uitgaven en potentiële negatieve scenario’s in de toekomst moeten in aanmerking worden genomen. Hierbij denkt de EBA bijvoorbeeld aan uitgaven voor levensonderhoud van de consument, een lager inkomen na pensionering,

261 Art. VII 69 WER. 262 C. BIQUET-MATHIEU, “Les revenus des codébiteurs solidaires peuvent-ils être cumulés pour apprécier la viabilité du crédit au sens de l’article 15 de la loi sur le crédit à la consommation?”, T. Vred. 2009, 285. 263 Overweging nr. 55, Richtlijn 2014/17/EU. 264 De European Banking Authority, verder EBA, is een onafhankelijke Europese autoriteit die zorgt voor doeltreffende en consequente en prudentiële regelgeving en toezicht in de Europese banksector. (European banking authority, http://www.eba.europa.eu.) 265 R. F. en J.D., “EBA richtsnoeren inzake kredietwaardigheidsbeoordeling”, in RDC 2016, 110-101

Page 57: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

47

etc.266 Daarnaast kunnen specifieke kredietovereenkomsten tot gevolg hebben dat alternatieve factoren in rekening kunnen worden gebracht. Zo kan bij een kredietovereenkomst ter financiering van een onroerend goed dat niet door de consument zal worden bewoond, maar zal worden verhuurd, de verwachte huuropbrengsten in rekening worden gebracht.267

120. Een kredietovereenkomst kan niet worden opgezegd of gewijzigd op grond van een onjuist uitgevoerde beoordeling van de kredietwaardigheid, tenzij bewezen wordt dat de consument bewust informatie in de zin van art. VII 126 WER heeft achtergehouden of onjuist heeft weergegeven.268 §3 VERGELIJKING MET DE OUDE REGELGEVING 121. Voor de invoering van de nieuwe regelgeving handelde in het Wetboek Economisch Recht geen enkele bepaling over de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument bij een hypothecair krediet. Dit impliceert evenwel niet dat er op geen enkele manier een financiële afweging plaatsvond bij de toekenning van een hypothecaire kredietovereenkomst. Ten eerste had de kredietgever zelf belang bij het nagaan van de financiële toestand en de financiële mogelijkheden van de consument. Een kredietgever heeft er baat bij dat de kredietovereenkomst tijdig en correct afgelost kan worden. Hoewel de regelgeving rond het hypothecair krediet geen specifieke regels bevatte, was de kredietgever wel gebonden aan regels van het gemeen verbintenissenrecht. 122. Er is een evolutie merkbaar in de manier waarop de rechtspraak en de rechtsleer omgaan met de eventuele gemeenrechtelijke aansprakelijkheid van de kredietgever. In eerst instantie werd het uitgangspunt dat de kredietnemer een autonoom handelend en verantwoordelijk persoon is, gehanteerd.269 Men was terughoudend om de kredietgever aansprakelijk te stellen voor de onverantwoorde toekenning van krediet aan een niet solvabele consument.270 In de loop van de tijd werd principieel aanvaard dat de kredietgever weldegelijk, onder bepaalde

266 EBA-Richtsnoeren van 19 augustus 2015 inzake kredietwaardigheidsbeoordeling, nr. EBA/GL/2015/11, https://www.eba.europa.eu/documents/10180/1162894/EBA-GL-2015-11_NL_GL+on+creditworthiness.pdf/ d40a5499-554d-44f0-8d47-8f22f436cc02. 267 Overweging nr. 56, Richtlijn 2014/17/EU. 268 Art. VII 133 §2, 3° WER. 269 Kh. Gent, 10 februari 1987, TBH 1989, 85. en Bergen 20 september 1999, JLMB 2000, 1688. 270 Men ging er namelijk van uit dat er door de toestemming van de kredietnemer geen causaal verband aanwezig kon zijn bij een eventuele fout van de kredietgever en eventuele veroorzaakte schade aan de kredietnemer. D. BLOMMAERT, “De bescherming van de kredietnemer in het kredietrecht”, in M. TISON, C. VAN ACKER en J. CERFONTAINE (eds.), Financiële regulering: Op zoek naar nieuwe evenwichten. Volume I: privaat bankrecht – ondernemingsrecht – insolventierecht, Antwerpen, intersentia, 2014, 117. Luik 10 november 1998, RRD 1999, 31.

Page 58: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

48

voorwaarden, aansprakelijk gesteld kon worden.271 Dit kadert in een algemene tendens die meer aandacht schonk aan de bescherming van de consument. Waar in het kader van de hypothecaire kredieten het gemeenrecht gold, hadden het consumentenkrediet al een bijzondere wetgeving die de bescherming van de consument centraal stelde.272 Deze wetgeving zal onrechtstreeks in de rechtsleer en rechtspraak de deur geopend hebben voor een denkwijze die meer behoedend is voor de consument. 123. Het uitgangspunt was dat een kredietgever geen kredietovereenkomsten mag sluiten waarvan reeds bij de contractsluiting redelijk te verwachten is dat de consument onmogelijk zijn contractuele verplichtingen zal kunnen nakomen.273 Indien een kredietgever zich hier niet naar gedroeg, kon dit tot een precontractuele aansprakelijkheid leiden van de kredietgever.274 De leer van de culpa in contrahendo berust op de idee dat partijen zich in een bijzondere rechtsverhouding bevinden ten opzichte van elkaar bij het sluiten van een kredietovereenkomst dat beheerst wordt door de goede trouw275.276 De basis waarop dit door de rechtspraak afgedwongen werd, was de algemene zorgvuldigheidsplicht.277 De kredietgever moest zich op een normale, zorgvuldige wijze gedragen, zoals de bonus pater familias.278 Het gedrag van de kredietgever werd getoetst aan het criterium van de normaal voorzichtige en redelijke kredietgever, geplaatst in dezelfde omstandigheden. De rechter moest zich bij zijn afweging plaatsen op het moment waarop de kredietgever de betwiste beslissing genomen had. Een a posteriori afweging moest absoluut vermeden worden.279 Het diende in abstracto en enkel rekening houdend met de interne omstandigheden te worden beoordeeld.280 271 Dit onder invloed van Franse rechtspraak die de aansprakelijkheid van de kredietgever in dit kader aanvaardde. D. BLOMMAERT, “De bescherming van de kredietnemer in het kredietrecht”, in M. TISON, C. VAN ACKER en J. CERFONTAINE (eds.), Financiële regulering: Op zoek naar nieuwe evenwichten. Volume I: privaat bankrecht – ondernemingsrecht – insolventierecht, Antwerpen, intersentia, 2014, 117. en L. CORNELIS, “De aansprakelijkheid van de bankier bij kredietverlening”, TPR 1986, 349-369. en Kh. Hasselt 15 december 1998, TBH 1999, 721. 272 Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, BS 9 juli 1991. 273 J. VANNEROM, “Boek VII Betalings-en kredietdiensten. ‘Something old, something new’”, in B. KEIRSBILCK en E. TERRYN (eds.), het Wetboek van economisch recht: van nu en straks?, Antwepen, Intersentia, 2014, 222. 274 S. DE MEUTER, “Het sluiten van de kredietovereenkomst”, in D. MEULEMANS en G. SCHEPERS (eds.), De nieuwe wet op het Hypothecair Krediet, Kluwer Rechtswetenschappen België, 1993, 213. 275 Art. 1134 BW. 276 A. VANDOOLAEGHE, “De precontractuele informatieplichten van de hypothecaire kredietverlener”, DCCR 2008, (99) 102. 277 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontractuele fase”, RDC 2017, (846) 856. 278 Op basis van art. 1382 BW. 279 D. BLOMMAERT, “De aansprakelijkheid van de kredietinstelling- kredietgever: recente trends”, in E. WYMEERSCH (ed.), financieel recht tussen oud en nieuw, Antwerpen, Maklu, 1996, 698. 280 H. VANDENBERGHE, “De appreciatie- ‘in abstracto’- algemeen”, TPR 2010, 1861-1862.

Page 59: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

49

Concreet kan van een normaal zorgvuldig kredietgever verwacht worden dat er geen krediet verstrekt wordt zonder voorafgaandelijk na te gaan of de consument wel in staat zal zijn het krediet terug te betalen. Het onderzoek naar de terugbetalingsmogelijkheden diende op basis van gegevens gedaan te worden die door de consument aan de kredietgever ter beschikking gesteld word.281 Er rustten met name zowel op de kredietgever als op de kredietnemer verplichtingen in dit kader. Naar het oude recht was er met name al sprake van een informatie-inwinningsverpichting en een onderzoeksplicht.282 De kredietgever diende informatie in te winnen die nodig was bij de beoordeling of de kredietnemer in staat zal zijn het krediet terug te betalen, zoals: de duur en het doel van de kredietovereenkomst, de inkomsten van de kredietnemer en zijn financiële capaciteiten.283 Hier diende wel gewezen te worden op het feit dat de kredietnemer eigen verantwoordelijkheid dient op te nemen bij de beoordeling van de opportuniteit van de kredietovereenkomst.284 De draagwijdte van de verplichtingen die rusten op de kredietgever was afhankelijk van de ervaring en vertrouwdheid van de kredietnemer met kredietoperaties.285 In het kader van de aansprakelijkheid van de kredietgever was er geen eensgezindheid binnen de rechtspraak en de rechtsleer over de manier waarop de beoordeling hiervan diende te gebeuren. Sommigen zijn van oordeel dat het om een marginale toetsing ging.286 De kredietgever moet op een kennelijk onverantwoorde wijze krediet verstrekt hebben aan een niet-solvabele consument.287 Dit impliceert dat de vergissing van de kredietgever manifest duidelijk diende te zijn. Anderen zijn dan weer van oordeel dat de kredietgever aansprakelijk is voor de lichtste fout, daar op basis van art. 1382 BW gewoonlijk het criterium van culpa

281 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 115. en F. DE PATOUL, “Le devoir d’infomation et de conseil du prêteur”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. TERRYN (eds.), Hypothecair krediet, Brugge, Die Keure, 2010, 321. 282 Kh. Brussel 12 september 2000, THB 2001, 787-796. en P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontracuele fase”, RDC 2017, (846) 856. en A. VANDOOLAEGHE, “De precontractuele informatieplichten van de hypothecaire kredietverlener”, DCCR 2008, (99) 101. 283 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontracuele fase”, RDC 2017, (846) 856. en F. DE PATOUL, “Le devoir d’infomation et de conseil du prêteur”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. TERRYN (eds.), Hypothecair krediet, Brugge, Die Keure, 2010, 329. 284 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 119. 285 D. BLOMMAERT, “De bescherming van de kredietnemer in het kredietrecht”, in M. TISON, C. VAN ACKER en J. CERFONTAINE (eds.), Financiële regulering: Op zoek naar nieuwe evenwichten. Volume I: privaat bankrecht – ondernemingsrecht – insolventierecht, Antwerpen, intersentia, 2014, 118. 286 Brussel 6 september 1999, TBH 2000, 704. en J. VANNEROM, “Boek VII Betalings-en kredietdiensten. ‘Something old, something new’”, in B. KEIRSBILCK en E. TERRYN (eds.), het Wetboek van economisch recht: van nu en straks?, Antwepen, Intersentia, 2014, 222. en 287 VANNEROM, J. en CASIER, E., “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 287. en Kh. Brussel 4 november 1987, TBH 1989, 69- 72.

Page 60: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

50

levissima gehanteerd wordt.288 Recentere rechtspraak meent dat de marginale toetsing hier het pad is die diende bewandeld te worden.289 Blommaert en Bracke zeggen hierover dat de discussie eerder van theoretische aard is en volgen eveneens de stroming van de marginale toetsing.290 Dit lijkt ons tevens het meest verdedigbare standpunt. Het principe van de contractsvrijheid staat namelijk nog altijd centraal in het algemeen verbintenissenrecht.291 Aannemen dat de lichtste fout voldoende is om de kredietgever aansprakelijk te stellen, lijkt dan ook een te vergaande aantasting van dat principe. Laat wel duidelijk zijn dat hier geen absolute consensus over bestaat en het de rechter toekomt de concrete situatie te beoordelen. 124. Naast de marginale toetsing van het gedrag van de kredietgever is er nog een tweede matiging van de verplichtingen van de kredietgever. Het “niet inmengingsprincipe” diende namelijk nageleefd te worden door de kredietgever. Dit impliceert dat de kredietgever niet een eigen appreciatie van de kredietovereenkomst in de plaats kon stellen van deze van de kredietnemer.292 125. Daarnaast bestaat geen duidelijkheid of de verplichting van de kredietgever een waarschuwingsverplichting dan wel een echte onthoudingsverplichting is. 126. We stellen vast dat de aansprakelijkheid van de kredietgever principieel aanvaard werd. Er moet toch met de nodige omzichtigheid omgegaan worden met dit gegeven. De rechtspraak was- eerder terughoudend om een kredietgever op de uiteengezette basis aansprakelijk te stellen voor het toekennen van een krediet.293

288 Luik 22 maart 1994, JLMB 1994, 1254-1257.; Luik 24 oktober 1991, TBH 1992, 993- 996. en D. BLOMMAERT, “De aansprakelijkheid van de kredietinstelling- kredietgever: recente trends”, in E. WYMEERSCH (ed.), financieel recht tussen oud en nieuw, Antwerpen, Maklu, 1996, 698. en L. CORNELIS, “De aansprakelijkheid van de bankier bij kredietverlening”, TPR 1986, 373. 289 Luik 8 februari 2005, TBH 2007, 64.; Luik 29 april 2004, TBH 2006, 86. en Gent 3 februari 2010, ERO 2010, 111. 290 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 100-101. 291 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 104. 292 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 128. en D. BLOMMAERT, “De aansprakelijkheid van de kredietinstelling- kredietgever: recente trends”, in E. WYMEERSCH (ed.), financieel recht tussen oud en nieuw, Antwerpen, Maklu, 1996, 714. 293 D. BRACKE en D. BLOMMAERT, “De aansprakelijkheid van de kredietinstelling als kredietverlener in het kader van de relatie met haar contractant”, RABG 2009, (1039) 1042.; Luik 8 februari 2005, TBH 2007, 64-66. en Gent 13 september 2006, RABG 2007, 495-502.

Page 61: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

51

§4 BEWIJSLAST EN SANCTIONERING

A. Bewijslast 127. De bewijslast inzake de informatie-inwinningsverplichting en de kredietwaardigheidsbeoordeling, met bijhorende onthoudingsverplichting, rust op de kredietgever.294 128. Het bewijs voldaan te hebben aan de informatie-inwinningsverplichting dient geleverd te worden aan de hand van de vragenlijst die met het oog op bewijslevering door de kredietgever bewaard dient te worden zolang het opgenomen krediet niet is terugbetaald.295 129. Het is tevens aan de kredietgever om aan te tonen dat hij aan zijn kredietwaardigheidsbeoordelingsplicht heeft voldaan. De kredietgever dient ervoor te zorgen dat een kredietdossier waarin de informatie waarop de kredietwaardigheid is gebaseerd, wordt vastgelegd, gedocumenteerd en bijgehouden.296 Dit zal dan ook het middel vormen waarmee de kredietgever zijn beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument kan onderbouwen in het kader van een dispuut. 130. De Europese regelgever harmoniseert de bewijslast niet. Er is wel rechtspraak van het Hof van Justitie die handelt over deze materie, waaronder het arrest Consumer Finance.297 Het betreft een prejudicieel geschil onder andere over de verdeling van de bewijslast bij een consumentenkrediet. Het Hof haalt het principe van de procedurele autonomie aan. Het procesrecht is met andere woorden niet geharmoniseerd en wordt volledig beheerst door het nationale recht van de lidstaten.298 Dit dient echter genuanceerd te worden. Volgens het Hof van Justitie dienen de procedurele regels te voldoen aan het gelijkwaardigheidsprincipe299 en het doeltreffendheidsprincipe300. Indien de bewijslast wat betreft de informatie-

294 Art. VII 2 §4, 2° WER. 295 Art. VII 126 §2, 1° WER. 296 Art. VII 133 §1, 4° WER. 297 HvJ 18 december 2014, nr. C-449/13, CA Consumer Finance SA tegen Ingrid Bakkaus, ECLI:EU:C:2014:2464. 298 L. SALVINI RIZZATO, “La réaffirmation des principes du crédit responsable comme garantie de l’équilibre des droits des parties dans la phase précontractuelle”, Revue des affaires europénnes 2014, (831) 836. 299 Het gelijkwaardigheidsbeginsel impliceert dat de procedurele regels van het procesrecht inzake oneerlijke bedingen niet minder gunstig mogen zijn dan welke voor soortgelijke situaties krachtens het nationale recht gelden. R. STEENNOT, “De impact van de rechtspraak van het Hof van Justitie op de regelen inzake onrechtmatige bedingen”, in G. STRAETMANS en R. STEENNOT (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 175. 300 Het doeltreffendheidsprincipe of het effectiviteitsprincipe houdt in dat de procedurele regels het niet onmogelijk of bijzonder moeilijk mogen maken voor de consument om zijn rechten af te dwingen. R. STEENNOT, “De impact

Page 62: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

52

inwinningsverplichting en de kredietwaardigheidsbeoordeling bij de consument wordt gelegd dan doet dit afbreuk aan het doeltreffendheidsbeginsel.301 De consument beschikt volgens het Hof niet over de middelen om het bewijs hiervan te leveren in tegenstelling tot de kredietgever. Niettegenstaande deze uitspraak is gedaan in de context van het consumentenkrediet kan deze redenering doorgetrokken worden naar de hypothecaire kredieten.302 Het lijkt onwaarschijnlijk dat het Hof van Justitie er in dit kader een andere denkwijze zal op nahouden.303 De precontractuele informatieplichten en de beschermende doelstelling van de richtlijnen liggen zo dicht bij elkaar dat enig andere uitspraak op dit vlak een onmiskenbare inconsistentie in de rechtspraak zou teweegbrengen. De Belgische regeling inzake de bewijslast ligt met andere woorden in lijn met de rechtspraak van het Hof van Justitie.304 Het Hof spreekt zich in dit kader evenwel niet uit over de onthoudingsverplichting in hoofde van de kredietgever, aangezien in de Richtlijn Consumentenkredieten geen onthoudingsverplichting vervat ligt. 131. Dit staat in contrast met het regime die gold voor het inwerking treden van de nieuwe regelgeving inzake hypothecair krediet. Er waren geen uitdrukkelijke verplichtingen voor de kredietgever ingeschreven in de regelgeving. De aansprakelijkheid was gebaseerd op het gemeenrechtelijke art. 1382 BW. Het kwam de kredietnemer toe zowel fout, schade als causaal verband te bewijzen. Op basis van de gemeenrechtelijke regels draagt de eisende partij de bewijslast305, volgens het principe van actori incumbit probatio.306 In het kader van het consumentenkrediet oordeelde het Hof van Cassatie dat het aan de kredietnemer toekwam om de fout van de kredietgever te bewijzen, maar deze laatste wel een medewerkingsplicht had.307 De lagere rechtspraak interpreteerde de medewerkingsplicht van de kredietgever op een manier dat deze gehouden was een formulier voor te leggen dat aantoonde dat wel degelijk de nodige informatie van de consument was ingewonnen.308

van de rechtspraak van het Hof van Justitie op de regelen inzake onrechtmatige bedingen”, in G. STRAETMANS en R. STEENNOT (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 175. 301 Vred. Antwerpen (8ste kanton) 18 juni 2013, T.Vred. 2016, 423, noot R. STEENNOT. 302 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontractuele fase”, RDC 2017, (846) 861. 303 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 286. 304 D. BLOMMAERT en J. VANNEROM, “Kroniek gereglementeerd kredietrecht 2010-2016”, BFR 2016, (96) 112. 305 Art. 870 Ger. W. 306 D. BLOMMAERT en J. VANNEROM, “Kroniek gereglementeerd kredietrecht 2010-2016”, BFR 2016, (96) 111-112. 307 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 146-148. en Cass. 10 december 2014, nr. C.03.0143.N. 308 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 15.

Page 63: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

53

B. Private sancties 132. Aan inbreuken op de informatie-inwinningsverplichting en de kredietwaardigheidsbeoordeling, bijhorend de onthoudingsverplichting, werden uitdrukkelijk privaatrechtelijke sancties verbonden.309 Hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen hypothecaire kredieten met een roerende bestemming en hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming. 133. De rechter kan de sancties toepassen bij zowel een inbreuk door de kredietgever als de kredietbemiddelaar op de informatie-inwinningverplichting en/of de kredietwaardigheidsbeoordeling.310

1. Hypothecaire kredieten met een roerende bestemming 134. Onverminderd de gemeenrechtelijke sancties wordt de rechter, in het kader van hypothecaire kredieten met een roerende bestemming, twee mogelijke sancties aangereikt.311 135. Ten eerste wordt de rechter de mogelijkheid gegeven de kredietovereenkomst nietig te verklaren en de consument geheel of gedeeltelijk te ontslaan van zijn nalatigheidsinteresten. De nietigheid van de overeenkomst brengt met zich mee dat de overeenkomst geacht wordt nooit te hebben bestaan. Dit komt er in de praktijk op neer dat de consument het nog verschuldigd blijvend saldo onmiddellijk dient terug te betalen. Dit is nadelig voor de consument waardoor het praktische belang van deze sanctie eerder beperkt is. 136. Ten tweede kan de rechter de verplichtingen van de consument verminderen tot het ontleende bedrag met behoud van het voordeel van de betaling in termijnen. Dit komt er in de praktijk op neer dat de consument gratis krediet verkrijgt.312 137. Dit regime van privaatrechtelijke sanctionering werd overgenomen uit het consumentenkrediet.313 Dit kadert in de tendens om de regelgeving in het kader van het

309 Art. VII 209 WER. 310 De kredietbemiddelaar kan niet op deze basis gesanctioneerd worden voor inbreuken op art. VII 126 WER, met uitzondering van het eerste lid van de eerste paragraaf van dit artikel. 311 Art. VII 209 §1, 1° WER. 312 R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 260. 313 Art. VII 201 WER.

Page 64: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

54

consumentenkrediet en het hypothecair krediet met een roerende bestemming zo nauw mogelijk te laten samenlopen met als doel een zekere consistentie te creëren. We zien tevens dat in het kader van de consumentenkredieten overwegend geopteerd wordt voor de sanctie van de vermindering van de verplichting van de consument tot het ontleende bedrag in vergelijking met de sanctie van de nietigheid.314

2. Hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming 138. In het kader van de privaatrechtelijke sanctionering van de hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming kiest de wetgever voor een diverse aanpak. Hierbij kan de rechter de kredietgever veroordelen tot een eenmalige schadevergoeding. De schadevergoeding bedraagt bij een opgenomen kredietbedrag lager of gelijk aan 20.000 EUR hoogstens 40% van alle intresten van het krediet. De schadevergoeding bedraagt bij een opgenomen kredietbedrag hoger dan 20.000 EUR hoogstens 30% van alle interesten van het krediet. 139. De sanctie bij hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming is minder vergaand dan bij hypothecaire kredieten met een roerende bestemming. Dit is het gevolg van het feit dat kredietbedragen bij hypothecaire kredietovereenkomsten met een onroerende bestemming doorgaans hoger liggen en bijgevolg de sancties als nietigheid en de vermindering tot het ontleende bedrag met behoud van het voordeel van de betaling in termijnen disproportioneel zouden zijn in het nadeel van de kredietgever.315

3. Afschrikwekkend effect en proportionaliteitsbeginsel 140. De Europese wetgever liet de lidstaten de vrijheid het private sanctioneringsmechanisme te ontwikkelen. Er worden wel een aantal voorwaarden gesteld, de sancties dienen namelijk een doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend karakter te hebben.316 Het Hof van Justitie heeft over de interpretatie van deze criteria reeds uitspraak gedaan in het kader van de Richtlijn Consumentenkrediet, waar dezelfde voorwaarden aan de sancties gesteld worden.317 We

314 Brussel 26 maart 2012, RABG 2012, 1152-1165, noot F. BONNAERTS.; Vred. Arendonk 29 september 2009, T. Vred 2012, 281-293, noot F. DE PAUTOUL. en R. STEENNOT, Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen, onuitg., 14. 315 R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 261. 316 Art. 38, Richtlijn 2014/17/EU. 317 Overweging nr. 47, Richtlijn 2008/47/EG.

Page 65: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

55

kunnen ervan uitgaan dat het Hof deze interpretatie in het kader van de hypothecaire kredieten zal doortrekken.318 141. In het arrest Fesih Kalhan spreekt het Hof van Justitie zich uit over hoe het afschrikwekkend karakter van een sanctie dient beoordeeld te worden.319 Het arrest kadert in de prejudiciële vraag gesteld aan het Hof omtrent een sanctie die door de nationale rechter werd opgelegd wegens de niet-naleving van de kredietwaardigheidsbeoordelingsplicht door de kredietgever. Het Hof van Justitie stelt vooreerst dat sancties een afschrikwekkend karakter dienen te hebben om de doeltreffendheid van de voor de consument beschermende regels te waarborgen en ze herhaalt dat de strengheid van de sanctie in verhouding moet staan tot de ernst van de strafbaar gestelde feiten. Het Hof stelt dat er bij de beoordeling van het afschrikwekkend karakter een vergelijking dient gemaakt te worden tussen de bedragen die de kredietgever in het kader van de afbetaling van de lening zou hebben ontvangen, indien hij zijn precontractuele verplichting was nagekomen om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen en de bedragen die hij zou ontvangen indien hem wegens schending van deze precontractuele verplichting een sanctie werd opgelegd. Om deze bedragen te bepalen dient de rechter rekening te houden met alle gegevens en, in het bijzonder, met alle gevolgen die kunnen voortvloeien uit zijn vaststelling dat de kredietgever deze precontractuele verplichting heeft geschonden. Het komt aan de nationale rechter toe deze toetsing door te voeren. De sanctie zal niet voldoende afschrikwekkend worden geacht indien de bedragen die de kredietgever nog overhoudt niet aanzienlijk lager zijn dan de bedragen waarop hij recht zou gehad hebben als hij zijn verplichtingen wel was nagekomen.320 142. In het arrest Home Credit Slovakia doet het Hof van Justitie uitspraak in verband met het evenredigheidsbeginsel waaraan de sancties moeten voldoen.321 In casu betrof de vraag die aan het Hof werd gesteld of de sanctie, die werd opgelegd ten gevolge van de niet-naleving bepaalde informatie in het kader van het consumentenkrediet in de kredietovereenkomst op te nemen, die erin bestaat de consument vrij te stellen van rente en kosten proportioneel is. Het Hof stelt door het nalaten bepaalde informatie322 op te nemen in de kredietovereenkomst de kredietgever

318 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 36. 319 HvJ 27 maart 2014, nr. C-565/12, LCL Le Crédit Lyonnais SA tegen Fesih Kalhan, ECLI:EU:C:2014:190. 320 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 37. 321 HvJ 9 november 2016, nr. C-42/15, Home Credit Slovakia tegen Klara Biroova, ECLI:EU:C:2016:842. 322 Het dient informatie te betreffen die een invloed kan uitoefenen op de keuzes die de consument maakt, zoals: de vermelding van het jaarlijks kostenpercentage, het aantal en de frequentie van de te verrichten betalingen, etc.

Page 66: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

56

een verplichting van essentieel belang niet nakomt. De ernst van de schending rechtvaardigt volgens het Hof de intensiteit van de sanctie.323 143. Op basis van deze rechtspraak kan gesteld worden dat het Hof van Justitie bij de beoordeling van de sancties voornamelijk de ernst van de inbreuk op de verplichtingen door de kredietgever in aanmerking neemt. Nergens wordt er gewezen op de effectieve schade die de consument heeft geleden ten gevolge van een bepaalde inbreuk. Dit wordt tevens door Steennot besloten.324 144. Art. VII 209 WER stelt dat de rechter welbepaalde sancties “kan” opleggen. De rechter beschikt met name over een discretionaire bevoegdheid in verband met de vraag of er al dan niet een sanctie wordt opgelegd aan de kredietgever. Daarnaast beschikt de rechter over de nodige vrijheid met betrekking tot de omvang van de sanctie zelf.325 Zo worden er bij de sanctie in het kader van een hypothecair krediet met een onroerende bestemming maximale bedragen vermeld in de wet. Dit biedt volgens de parlementaire voorbereiding de vrijheid om een mildere privaatrechtelijke sanctie toe te passen indien de inbreuk door de kredietgever slechts een beperkte schade zou teweegbrengen.326 Opmerkelijk is dat hier gewezen wordt op de geleden schade als beoordelingscriterium. Dit staat in contrast met de rechtspraak van het Hof van Justitie omtrent sanctionering. Over de hypothese waarin er een inbreuk door de kredietgever op zijn verplichtingen heeft plaatsgevonden, maar dit geen schade heeft teweeggebracht voor de consument bestaat met andere woorden discussie. De vraag rijst hierbij of de rechter helemaal geen sanctie meer kan opleggen, daar de consument geen schade heeft geleden, of toch nog over die mogelijkheid beschikt.327 Het Hof van Cassatie lijkt in het kader van het consumentenkrediet de tweede visie te volgen en de mogelijkheid tot het opleggen van een sanctie onafhankelijk te stellen aan het bestaan van schade.328 De conclusie getrokken uit de rechtspraak van het Hof van Justitie in de arresten Fesih Kalhan en Home Credit Slovakia, namelijk de focus op de ernst van de inbreuk en niet de geleden schade, is hier van belang. In

323 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 38. 324 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 39. 325 P. D’HAEN, Section 1. – Le nouveau régime des sanctions du crédit hypothécaire à but immobilier, in C. BIQUET-MATHIEU en E. BEGUIN (eds.), Le crédit hypothécaire au consommateur: état de la question, Bruxelles, Larcier, 2017, 457. 326 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 57. en J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “La loi du 22 avril 2016 relative au crédit hypothécaire privé”, JT 2017, 219. 327 M. GREGOIRE en C. DE JONGHE, “Le nouveau crédit hypothécaire”, RNB 2017, (298) 308. 328 Cass. 7 december 2006, nr. C.05.0428.F.

Page 67: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

57

het licht van deze overwegingen dienen we aan te nemen dat de rechter in beperkte mate de mogelijkheid heeft om rekening te houden met de veroorzaakte schade, maar het te vergaand zou zijn te stellen dat de sanctie gelijk dient te zijn aan die schade. De ernst van de inbreuk door de kredietgever vormt een doorslaggevend criterium.329

C. Strafrechtelijke sancties 145. Naast de burgerrechtelijke sanctie bepaalt de wet tevens strafsancties voor inbreuken op bepaalde precontractuele verplichtingen. Bepaalde inbreuken in verband met het opvragen van informatie en de kredietwaardigheidsbeoordeling, maar tevens om een ESIS te verstrekken en de raadgevings- en adviesverplichting worden met een sanctie van niveau 5 bestraft330.331 Dit impliceert dat er een strafrechtelijke geldboete en een gevangenisstraf kan opgelegd worden.332 §5 IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING 146. De wetgever wenst de consument te beschermen voor een overmatige schuldenlast ten gevolge van het aangaan van een hypothecaire kredietovereenkomst. Dit wordt bewerkstelligd door enerzijds aan de kredietgever een verplichting op te leggen om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen en anderzijds een verbod in te schrijven om krediet te verstrekken aan een consument die redelijkerwijze geacht wordt niet in staat te zijn te voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen die volgen uit de kredietovereenkomst. Op het eerste zicht gaan we in dit kader van een situatie waar de contractsvrijheid heerst naar een onthoudingsverplichting in hoofde van de kredietgever. In realiteit werd de leemte aan bijzondere regels opgevangen door beschermende beginselen en de principes van het gemeenrecht. Aan de hand van de algemene zorgvuldigheidsplicht werd in de loop van de tijd een beschermend regime gecreëerd voor de kredietnemer waarbij de kredietgever in bepaalde gevallen aansprakelijk gesteld kon worden voor het verstrekken van een onaangepast hypothecair krediet. Het regime onder de oude regelgeving ligt dan toch niet mijlenver weg van het huidige. Toch heeft deze laatste een belangrijke impact.

329 M. GREGOIRE en C. DE JONGHE, “Le nouveau crédit hypothécaire”, RNB 2017, (298) 309.; R. STEENNOT, Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen, onuitg., 15. en R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 39. 330 De sanctie van niveau 5 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 250 tot 100.000 EUR en een gevangenisstraf van één maand tot één jaar of uit één van die straffen alleen. Art. XV 70 WER. 331 Art. XV 90, 11°, 15°, 16° en 19° WER. 332 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “La loi du 22 avril 2016 relative au crédit hypothécaire privé”, JT 2017, (217) 219.

Page 68: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

58

147. De expliciete opname van de verplichtingen in de nieuwe regelgeving schept rechtszekerheid over het feit dat de kredietgever potentieel aansprakelijk gesteld kan worden. Tevens is deze verregaander dan voorheen. Het is niet meer voldoende voor een kredietgever om zich als een normaal en zorgvuldig kredietgever te gedragen om een marginale toetsing van de rechter te doorstaan. Er rust namelijk een resultaatsverbintenis tot kredietwaardigheidsbeoordeling op de schouders van de kredietgever en er is een ware onthoudingsverplichting ingeschreven. Deze bevestiging en tevens aanvulling van het gemeenrecht kan de bescherming van de consument en de rechtszekerheid enkel ten goede komen.333 148. De nieuwe regelgeving zorgt op het vlak van de bewijslast voor een meerwaarde in die zin dat de bewijslast uitdrukkelijk bij de kredietgever wordt gelegd. Dit was voorheen niet het geval. Doch mag de impact van de nieuwe regels niet overschat worden. Het Hof van Cassatie stelde namelijk dat de kredietgever een medewerkingsplicht had. 149. Daarnaast creëert de nieuwe regelgeving een toegevoegde waarde door de verplichtingen uitdrukkelijk te sanctioneren. In het verleden kon enkel op basis van art. 1382 BW een compensatie verkregen worden voor inbreuken op de zorgvuldigheidsverplichting. Dit had tot gevolg dat zowel de geleden schade als het causaal verband door de consument diende aangetoond te worden. 150. De infromatie-inwinningsverplicht, de kredietwaardigheidsbeoordeling en de onthoudingsverplichting vervullen tevens een belangrijke functie in het kader van verantwoorde kredietverlening. (infra nr. 356-357)

333 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontractuele fase”, RDC 2017, (846) 856.

Page 69: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

59

Hoofdstuk 3. Gepersonaliseerde informatie §1 HET EUROPEES GESTANDAARDISEERD INFORMATIEBLAD

A. Gepersonaliseerde informatie aan de hand van het ESIS

1. Algemeen 151. De consument dient voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst geïnformeerd te worden over bepaalde essentiële gegevens van een specifiek krediet op een geïndividualiseerde wijze. De kredietgever, of in voorkomend geval de kredietbemiddelaar, dient aan de consument deze gepersonaliseerde informatie te verstrekken aan de hand van het Europees gestandaardiseerd informatieblad334.335 Dit wordt kosteloos aan de consument verstrekt.336 152. Deze informatie dient ervoor te zorgen dat de consument de op de markt beschikbare kredietproducten337 kan vergelijken, de respectievelijke gevolgen ervan kan beoordelen en zo een geïnformeerd besluit kan nemen.338 153. Het verstrekken van de gepersonaliseerde informatie is enkel verplicht bij een werkelijke kredietaanvraag.339 Het louter vragen van inlichtingen aan de kredietgever, zonder dat de consument zelf informatie verschaft, kan niet leiden tot de verplichting een ESIS uit te reiken. 154. Het ESIS is een gestandaardiseerd informatieblad waarvan een model in Boek VII van het Wetboek Economisch Recht is opgenomen.340 Het document dient op een duurzame drager verstrekt te worden aan de consument.341 (supra nr. 93-94) Dit laat de consument toe op een

334 Hierna: ESIS (European Standardised Information Sheet). 335 Art. VII 127 WER. 336 Art. VII 127 §1, 1° WER. 337 Het begrip “kredietproduct” dient hier ruim geïnterpreteerd te worden. Het is meer dan enkel de kredietsoort, ook het onderscheid tussen bijvoorbeeld een veranderlijke rentevoet of een vaste rentevoet, vaste kapitaalsdelgingen of degressieve kapitaalsaflossing, etc. worden beoogd. Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 24. 338 Art. VII 127 §1, 1° WER. 339 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 20. 340 Boek VII bijlage III WER. 341 Art. VII 127 §1, 3° WER.

Page 70: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

60

eenvoudige manier verschillende kredietovereenkomsten te vergelijken door de gestandaardiseerde informatiebladen simpelweg naast elkaar te leggen.342 155. Indien er voorafgaand aan het kredietaanbod een ESIS werd verstrekt, dient er een nieuw ESIS te worden verstrekt als de voorwaarden van het kredietaanbod afwijken van het initiële ESIS.343 Tevens is het mogelijk dat er tijdens het onderhandelingsproces voorafgaand aan de sluiting van de kredietovereenkomst meerdere versies van het ESIS worden afgeleverd.344

2. Tijdstip overhandiging 156. De informatie dient zoals aangehaald op de persoon toegesneden te zijn. Dit heeft tot gevolg dat het ESIS dient verstrekt te worden nadat is voldaan aan de informatie-inwinningsverplichting.345 De nodige informatie over de behoeften van de consument, zijn financiële situatie en voorkeuren dienen de basis te vormen van de gepersonaliseerde informatie in het ESIS. 157. Anderzijds moet het ESIS na de informatie-inwinning zonder onnodige vertraging worden verstrekt, ruimschoots voordat de consument door een kredietovereenkomst gebonden is.346 Dit volgt uit de doelstelling van de gepersonaliseerde informatie, namelijk zowel de consument toelaten een weloverwogen beslissing te nemen met kennis van zaken als de consument de mogelijkheid te geven kredietovereenkomsten bij verschillende kredietgevers eenvoudig te vergelijken.347 De wet stelt dat het ESIS moet verstrekt worden voorafgaandelijk aan of tegelijk met het uitreiken van een kredietaanbod door de kredietgever.348 158. De vraag rijst hoe de tijdsaanduiding “ruimschoots voordat de consument gebonden is door een kredietovereenkomst” zich verhoudt tegenover “voorafgaandelijk aan of tegelijk met het kredietaanbod”.349 De bewoordingen van de Richtlijn Woningkredieten worden niet

342 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontracuele fase”, RDC 2017, (846) 853. en M. DEMUYNCK, “Consumentenkrediet: Richtlijn 2008/48/EG en de Belgische uitdaging”, DCCR 2009, (5) 24. 343 Art. VII 127 §2, 1° WER. 344 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 273. 345 Art. VII 127 §1, 2° WER. 346 Overweging nr. 44, Richtlijn 2014/17/EU. en Art. VII 127 §1, 2° WER. 347 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 10. 348 Art. VII 127 §2, 1° WER. 349 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 84-85.

Page 71: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

61

overgenomen in dit kader.350 De Richtlijn spreekt namelijk over het voorgaand verstrekken van het ESIS aan het doen van, een voor de kredietgever bindend, aanbod.351 Uit de tekst van de Belgische wet kan afgeleid worden dat de wetgever de situatie waarbij het ESIS verstrekt wordt tegelijk met het kredietaanbod als voldoende op tijd acht. Tijdens de commissievergaderingen bij het ontwerpen van de nieuwe regelgeving werd hierover een vraag gesteld aan minister Kris Peeters.352 Hij verklaarde dat de mogelijkheid in de wet voorzien is om het ESIS samen met het kredietaanbod te verstrekken voor de gevallen waarbij de consument zelf aandringt op een snelle beslissing, maar er geen misbruik van de mogelijkheid mag gemaakt worden. Hij ging hierbij zo ver te stellen dat hij erop zal toezien dat het niet de regel wordt dat kredietgever het ESIS tegelijk met het kredietaanbod verstrekt. De bedenking kan gemaakt worden dat deze verklaringen weinig waarde hebben in verhouding tot de formele wet. De minister heeft namelijk geen juridische basis om dit af te dwingen, daar de wet uitdrukkelijk stelt dat het ESIS tegelijk met het kredietaanbod verstrekt kan worden.353 159. Daarnaast wordt in de parlementaire voorbereiding de keuze van de wetgever in dit kader verdedigd. Er wordt gesteld dat dit regime de consument toelaat een nauwkeuriger kredietaanbod aan te wenden bij de vergelijking tussen verschillende kredietgevers en kredietovereenkomsten.354

3. Een ESIS per kredietovereenkomst 160. Het is mogelijk dat de consument meerdere opnames van krediet doet in het kader van een hypothecaire kaderkredietopening. (supra nr. 76) We hebben hier niet de situatie op het oog waarbij de consument in het kader van zijn klassiek woningkrediet gefaseerde opnames doet

350 Art. 14 (4), Richtlijn 2014/17/EU. 351 Dit is een optie die voorgesteld wordt aan de lidstaten, maar niet verplicht is. 352 Verslag van 25 maart 2016 namens de Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/003, 8. en D. BLOMMAERT, “Le crédit hypothécaire octroyé au consommateuré, in C. JASSOGNE, D. BLOMMAERT en D. RAES (eds.), Traité pratique de droit commercial, Waterloo, Wolters Kluwer, 2016, 537. 353 R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 442-443.; R. STEENNOT, “Le formalisme d’information et de conclusion du contract” in C. BIQUET-MATHIEU (ed.), Crédit aux consommateurs et aux P.M.E., Brussel, Larcier, 2016, 100. en E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 85. 354 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 25.

Page 72: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

62

van het kredietbedrag in functie van de voortgang van de werken en eventueel na voorlegging van de nodige facturen.355 We beogen hier tevens niet de situatie waarbij een kredietopening wordt gesloten, er in eerste instantie geen kapitaal wordt geleend, en op een later moment effectief kapitaal wordt opgenomen. Het louter sluiten van een kredietopening geeft namelijk geen aanleiding tot de uitgifte van een ESIS. Een wederopname impliceert, zoals eerder aangehaald, dat er sprake is van een nieuwe kredietovereenkomst. Bij iedere opname van krediet binnen de kaderovereenkomst dient dit afzonderlijk behandeld te worden en telkens een nieuwe ESIS verstrekt te worden. Casier en Vannerom stellen hierbij dat de kredietgever, telkens er een nieuwe wederopname plaatsvindt, er per deelkrediet binnen de kaderovereenkomst een ESIS dient over gemaakt te worden aan de consument. Zij stellen dat dit tevens het standpunt is van de Europese Commissie en de FOD economie.356

4. Het SECCI en het hypothecair krediet met een roerende bestemming 161. In het kader van het consumentenkrediet zien we een gelijkaardige verplichting. Het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”357 dient in deze context verstrekt te worden.358 Indien het hypothecair krediet niet bestemd is voor het financieren van het verwerven of het behouden van onroerende zakelijke rechten, zal een SECCI verstrekt moeten worden in plaats van een ESIS.359 Het gaat over de hypothecaire kredieten met een roerende bestemming.360 Het zijn kredietovereenkomsten die onder de oude regelgeving als consumentenkredieten gekwalificeerd zouden worden. De link met het consumentenkrediet is significant. De idee is dan ook dat een betere vergelijkbaarheid mogelijk gemaakt wordt indien het regime omtrent de precontractuele informatie van het consumentenkrediet gevolgd wordt. De beschikbaarheid van het SECCI wordt wel nog steeds beheerst door het art. VII 127 WER.361

355 Kredietopening in de zin van art. I.9, 49° WER: elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of vorm, waarbij koopkracht, geld of gelijk welk ander betaalmiddel ter beschikking wordt gesteld van de consument, die ervan gebruik kan maken door een of meerdere kredietopnemingen te verrichten onder meer met behulp van een betaalinstrument of op een andere wijze, en die zich ertoe verbindt terug te betalen volgens de overeengekomen voorwaarden. J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 20. 356 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 20. en E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 83. 357 Hierna: SECCI (Standard European Consumer Credit Information). Bijlage I en desgevallend bijlage II Boek VII WER. 358 Art. VII 70 WER. 359 Art. VII 127 §4 WER. en M. GREGOIRE en C. DE JONGHE, “Le nouveau crédit hypothécaire”, RNB 2017, (298) 320. 360 Ter illustratie: Een kredietovereenkomst aangegaan met als doel het financieren van de aankoop van een nieuwe wagen, die gewaarborgd is door een hypotheek op een onroerend goed. 361 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 26.

Page 73: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

63

De Richtlijn Woningkredieten gaf de lidstaten de kans om bij de omzetting van de bepalingen er al dan niet voor te kiezen om het gebruik van het SECCI voor te schrijven voor kredieten die gewaarborgd worden door een hypotheek362 of door een recht op een voor bewoning bestemd goed dat niet tot oogmerk heeft het recht op een voor bewoning bestemd onroerend goed te verwerven of te behouden.363

5. De verkoop op afstand 162. Indien de kredietovereenkomst op afstand wordt aangeboden, worden de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar geacht aan de precontractuele informatieverplichtingen van art. VI 55 WER te hebben voldaan indien het ESIS werd verstrekt aan de consument. In het geval het ESIS verstrekt werd voor het sluiten van de kredietovereenkomst worden zij geacht tevens voldaan te hebben aan de voorschriften van art. VI 57 WER.364

6. Communicatie via spraaktechnologie 163. Wanneer de communicatie tussen kredietgever of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaar en consument via spraaktechnologie plaatsvindt, gelden afzonderlijke regels. 164. Op grond van de regels in het kader van overeenkomsten op afstand met betrekking tot financiële diensten moet de identiteit van de onderneming en het commerciële oogmerk van de oproep aan het begin van elk gesprek met de consument expliciet duidelijk worden gemaakt.365 Daarnaast dient enkel bepaalde beperkte informatie te worden verstrekt indien de consument hiermee uitdrukkelijk instemt zoals informatie omtrent: identiteit en hoedanigheid van de contactpersoon, de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst, de prijs en de kosten van de financiële dienst en het herroepingsrecht.366 De regelgeving in het kader van het hypothecair krediet stelt dat de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst ten

362 Of een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid. 363 Art. 3, (3), a), Richtlijn 2014/17/EU. 364 Art. VII 127 §2, 2° WER.; F. DE PATOUL, “Le devoir d’information, de conseil et d’investigation du prêteur et de l’intermédiaire- La responsabilité du dispensateur de crédit à la lumière de la nouvelle législation”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. BEGUIN (eds.), Le crédit hypothécaire au consommateur: état de la question, Brussel, Larcier, 2017, 169. en E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 86. 365 Art. VI 56, 1° WER. 366 Art. VI 56, 2° WER.

Page 74: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

64

minste de gegevens van volgende rubrieken van het ESIS dient te bevatten: (indien van toepassing) informatie omtrent de kredietbemiddelaar, hoofdkenmerken van het krediet, rentevoet en andere kosten, frequentie en aantal betalingen en bedrag van iedere afbetalingstermijn.367

B. Inhoud 165. De inhoud van het ESIS wordt op een grondige en gedetailleerde manier vastgelegd in een model.368 De lidstaten beschikten bij de omzetting van de Richtlijn Woningkredieten niet over de vrijheid om aanpassingen te doen aan het voorstel van het gestandaardiseerd informatieblad zowel inhoudelijk als vormelijk. (supra nr. 8) Er wordt een model aangereikt bestaande uit vijftien rubrieken met daarbij instructies omtrent de invulling ervan. 166. Ten eerste bevat het ESIS een “inleidende tekst”. Hier vermeldt men als belangrijkste elementen: de naam van de consument en de geldigheidsdatum. De geldigheidsdatum duidt de periode aan gedurende welke de in het gestandaardiseerd informatieblad opgenomen informatie ongewijzigd blijft en van toepassing zal zijn indien de kredietgever besluit het krediet binnen die periode toe te kennen. Er kan door de kredietgever toegevoegd worden dat het document geen verplichting schept voor de kredietgever om de consument een krediet te verlenen. Het kan nuttig zijn dit in te voegen om het verschil met het kredietaanbod te benadrukken.369 167. De eerste en tweede rubriek betreft de “kredietgever” en, in voorkomend geval, “de kredietbemiddelaar”. Allerhande gegevens omtrent deze personen dienen versterkt te worden. Bij de kredietbemiddelaar dient bijkomend uitleg gegeven te worden omtrent de wijze waarop hij vergoed wordt. 168. Tussen de tweede en derde rubriek wordt er, indien van toepassing, vermeld of er adviesdiensten zijn verstrekt. Tevens wordt er op gewezen of er een specifiek krediet wordt aanbevolen of niet en de informatie gepersonaliseerd is met als doel de consument in staat te stellen een eigen keuze te maken.

367 Art. VII 127 §5 WER. 368 Boek VII bijlage III WER. 369 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 93.

Page 75: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

65

169. In de derde rubriek, “hoofdkenmerken van het krediet”, dienen de belangrijkste karakteristieken van het krediet te worden opgesomd op duidelijke wijze. Volgende informatie dient te worden opgenomen: - Het bedrag en valuta van het te verlenen krediet. Als het krediet niet in de nationale valuta

van de consument wordt uitgedrukt, dient dit uitdrukkelijk vermeld te worden. Bepaalde consequenties van wisselkoersschommelingen dienen hierbij tevens verduidelijkt te worden.

- De duur van het krediet. Dit kan naargelang de relevantie in jaren of maanden uitgedrukt worden. De kredietgever dient hierbij verdere toelichting te verschaffen indien de duur van het krediet gedurende de looptijd kan variëren.

- Het soort krediet wordt duidelijk vermeld in deze rubriek. De aflossingsstructuur, namelijk hoe het kapitaal en de rente gedurende de looptijd van het krediet geacht te worden afgelost, dient in ieder geval aangegeven te worden. De kredietgever specifieert hierbij of de kredietovereenkomst een krediet met aflossing van kapitaal, een aflossingsvrij krediet, dan wel een combinatie van beiden is.

- De soort toepasselijke rentevoet dient gepreciseerd te worden. Hier dient uitgelegd te worden of de debetrentevoet vast of variabel is.

- Het totaal af te lossen bedrag wordt hier vermeld. Dit omvat het kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument. Alle mogelijke kosten voor de consument dienen hier in rekening te worden gebracht zoals: de rente, dossierkosten, notariskosten, etc. Het zijn de kosten die in rekening moeten worden genomen bij het jaarlijks kostenpercentage.

- Bij een krediet gewaarborgd door een hypotheek, of een andere vergelijkbare zekerheid, wordt dit hier aangehaald en wordt de veronderstelde waarde aangegeven.

- Finaal kan de kredietgever ofwel het maximaal beschikbaar kredietbedrag in verhouding tot de waarde van het onroerend goed, wat de ratio van de lening ten opzichte van de waarde aangeeft, ofwel de minimumwaarde van het onroerend goed dat de kredietgever eist om het geïllustreerde bedrag te lenen.

170. Een vierde rubriek betreft “rentevoet en andere kosten”. Het jaarlijks kostenpercentage dient hier tot uiting te worden gebracht. (infra nr. 236 ev.) Hierbij wordt in grote lijnen aangegeven welke kosten vervat zitten in het jaarlijks kostenpercentage, dat bepaalde veronderstellingen bij de berekening werden aangewend en bepaalde kosten er geen deel van uitmaken.

Page 76: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

66

171. In rubriek vijf “frequentie en aantal betalingen” wordt de aflossingsfrequentie aangegeven en het aantal betalingen. Indien de aflossingsfrequentie onregelmatig is, dient dit hier duidelijk aan de consument te worden uitgelegd. 172. “Bedrag van iedere afbetalingstermijn” vormt de zesde rubriek. De consument wordt gewaarschuwd dat zijn inkomen kan veranderen en dit gevolgen kan hebben voor de afbetaling van zijn krediet. Tevens worden hier de valuta van het krediet en de valuta van de afbetalingstermijnen duidelijk aangegeven. Verdere toelichting dient in deze rubriek gegeven te worden bij enkele specifieke gevallen: - Indien het bedrag van de afbetalingstermijnen gedurende de looptijd van het krediet kan

veranderen. - Indien het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is. - Indien de debetrentevoet variabel is. - Indien de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de consument of indien

het krediet gekoppeld is aan een valuta die verschilt van de nationale valuta van de consument.

- Indien het krediet een volledig of gedeeltelijk variabel rentend krediet betreft en het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is.

- Indien de valuta gebruikt voor het betalen van de termijnen verschilt van de valuta van het krediet of indien het in de nationale valuta van de consument uitgedrukte bedrag van elke termijn afhankelijk is van het dienovereenkomstige bedrag in een andere valuta.

- En indien het krediet een krediet met uitgestelde rentebetaling betreft, waarbij de verschuldigde rente niet volledig door middel van de afbetalingstermijnen wordt terugbetaald en wordt toegevoegd aan het totale door de consument te betalen uitstaande kredietbedrag.

173. Indien van toepassing vormt “illustratieve aflossingstabel” de zevende rubriek van het ESIS. De rubriek dient ingevoegd te worden indien het krediet een krediet met uitgestelde rentebetaling betreft, waarbij de verschuldigde rente niet volledig door middel van afbetalingstermijnen wordt terugbetaald en wordt toegevoegd aan het totale uitstaande kredietbedrag of waarbij de debetrentevoet wordt vastgesteld voor de duur van de kredietovereenkomst. De Belgische wetgever heeft ervoor gekozen om het niet verplicht te stellen voor andere vormen van kredietverstrekking. Niks houdt de kredietgever natuurlijk tegen om dit bij andere vormen op eigen initiatief toe te voegen aan het ESIS. De tabel geeft aan welk bedrag om de zoveel tijd dient terugbetaald te worden.

Page 77: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

67

174. De achtste rubriek zijn de “aanvullende verplichtingen”. De kredietgever preciseert hier de verplichtingen die dienen nagekomen te worden opdat de kredietnemer van de voorgeschreven kredietvoorwaarden kan genieten. Hierbij kan men denken aan de verplichting tot het sluiten van een levensverzekering, brandverzekering of allerlei nevendiensten die de consument nodig heeft om onder de gestelde voorwaarden krediet te verkrijgen. 175. De negende rubriek betreft de “vervroegde terugbetaling”. De kredietgever vermeldt dat hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk vervroegd kan afgelost worden. Hierbij dienen de eventuele voorwaarden, uitstapkosten en procedure tevens aangegeven te worden. 176. De rubriek “flexibele kenmerken” is de tiende in rij. Ten eerste dient in deze rubriek een mogelijke overdraagbaarheid aangehaald te worden. Naar Belgisch recht is de overdracht van een kredietovereenkomst aan een andere kredietgever niet mogelijk. De overdracht van de hypotheek naar een ander onroerend goed is daarentegen wel toegelaten.370 Ten tweede dienen hier eventuele aanvullende kenmerken te worden gepreciseerd. De mogelijke aanvullende kenmerken in dit kader zijn: overbetaling/onderbetaling, aflossingsvrije perioden, teruglenen, aanvullende kredietopname waarvoor geen nieuwe toestemming vereist is, aanvullende gewaarborgde of niet gewaarborgde kredietopname, kredietkaart, gekoppelde lopende rekening en gekoppelde spaarrekening. 177. Rubriek nummer elf “overige rechten van de kredietnemer” dient informatie te bevatten omtrent een herroepingsrecht, bedenktijden, overdraagbaarheid etc. indien de consument hier recht op heeft. Voor de Belgische wetgeving impliceert dit enkel informatie omtrent de bedenktijd van 14 dagen.371 Het herroepingsrecht geldt enkel voor hypothecaire kredieten met een roerende bestemming die niet gepaard gaan met het vestigen van een hypothecaire zekerheid. In dit kader dient geen ESIS verstrekt te worden, maar een SECCI. Bijgevolg dient in deze rubriek nooit aandacht besteed te worden aan een mogelijk herroepingsrecht. 178. In de twaalfde rubriek “klachten” worden zowel interne als externe contactpunten voor de behandeling van klachten vermeld. 179. De rubriek “niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen: gevolgen voor de kredietnemer” is de dertiende in rij. De kredietgever dient in duidelijke en gemakkelijk te

370 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 112. 371 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 113.

Page 78: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

68

begrijpen bewoordingen de eventuele financiële en juridische gevolgen van een wanprestatie te vermelden. Dit dient te gebeuren door de voornaamste wanprestaties te beschrijven, zoals laattijdige betalingen. 180. De veertiende rubriek “aanvullende informatie” bevat eventueel inlichtingen over toepasselijke wetgeving, communicatietaal en het recht op een ontwerpkredietovereenkomst. De inlichting bij het ESIS verwijst naar de toestand waarbij de regels inzake verkoop op afstand van toepassing zijn om in dat geval te verwijzen naar het toepasselijke recht en de bevoegde rechter. Niks houdt de wetgever tegen om ook in de meer standaard gevallen te verwijzen naar de toepasselijke wetgeving.372 181. De vijftiende rubriek “toezichthouder” is tevens de laatste. Hier dient aangegeven te worden welke autoriteit belast is met het toezicht op de precontractuele fase van de kredietverlening.

C. Informatieverplichting onder de oude regelgeving 182. In het Belgisch gemeen verbintenissenrecht wordt geen algemene informatieverplichting erkend. Het uitgangspunt is dat de partij die informatie wenst te verkrijgen deze zelf dient in te winnen.373De gelijkheid van de partijen wordt als premisse gebruikt. Dit kan echter niet doorgetrokken worden naar de relatie tussen een kredietgever en een consument. Deze wordt immers niet gekenmerkt door gelijkheid tussen de partijen. De consument kan in dat verband als de zwakkere partij beschouwd worden. De kredietgever beschikt namelijk over veel meer informatie en een grotere deskundigheid op het vlak van kredietovereenkomsten.374 Dit brengt met zich mee dat er weldegelijk een informatieplicht in hoofde van de kredietgever bestaat. De kredietgever dient de consument in te lichten over de essentiële kenmerken van het krediet.375 De informatie dient minstens betrekking te hebben op het gekozen krediet, de draagwijdte van

372 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 115. 373 “Caveat emptor” A. DE BOECK, Informatierechten- en plichten bij de totstandkoming en uitvoering van overeenkomsten: grondslagen, draagwijdte en sancties, Antwerpen, Instersentia, 99. 374 R. STEENNOT, “Precontractuele informatieverplichtingen als beschermingstechniek bij de bescherming van de zwakkere partij in het financieel recht”, in H. DAEMS, I. DE MEULENEERE, R. FELTKAMP, C. HOUSSA en R. STEENNOT (eds.), Bescherming van de consument in het financieel recht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 91-92. en E. VAN DEN HAUTE, “L’information dans les crédits réglementés”, in R. STEENNOT en A.-P. ANDRE-DUMONT, Les crédits réglementés, Anthemis, 2012, 98. 375 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 121.

Page 79: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

69

de verbintenissen van de consument en de inhoud van de kredietvoorwaarden.376 De draagwijdte van de informatieplicht in hoofde van de kredietgever is afhankelijk van de kwaliteit van de kredietnemer.377 De plicht wordt beoordeeld in functie van de kennis en de ervaring van de consument in het kader van financiële transacties.378 Indien de kredietgever tekortkomt aan de informatieplicht kan dit aanleiding geven tot precontractuele aansprakelijkheid op basis van art. 1382 BW.379 Hierbij zal naast de fout tevens de schade en het causaal verband door de consument bewezen dienen te worden. De rechter dient het gedrag van de kredietgever marginaal te toetsen.380 Dit neemt niet weg dat de consument geen verantwoordelijkheid draagt in het kader van de informatievergaring bij kredietovereenkomsten. Het betreft namelijk een wederzijdse verplichting om bij een wederkerige overeenkomst te goeder trouw te acteren.381 183. Onder de voorheen geldende regels, specifiek aan de hypothecaire kredieten, was er geen verplichting tot het verstrekken van een informatieformulier in hoofde van de kredietgever aan de consument. Er waren enkel bepaalde verplichte informatieve vermeldingen in het kader van het kredietaanvraagformulier en het kredietaanbod. Het kredietaanvraagformulier dient, indien van toepassing, de dossier- of schattingskosten te vermelden.382 In het kredietaanbod dienen de contractvoorwaarden vermeld te worden383 en dient ten laatste het aflossingsplan ter beschikking gesteld te worden aan de consument384.385 184. De idee om aan de consument gepersonaliseerde informatie te verschaffen in de vorm van een Europees gestandaardiseerd informatieblad in het kader van het hypothecair krediet is niet 376 G. SCHRANS en R. STEENNOT, Algemeen deel van het financieel recht, Antwerpen, Intersentia, 2003, 66. en F. DE PATOUL, “Le devoir d’infomation et de conseil du prêteur”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. TERRYN (eds.), Hypothecair krediet, Brugge, Die Keure, 2010, 319. 377 D. BLOMMAERT, “De aansprakelijkheid van de kredietinstelling- kredietgever: recente trends”, in E. WYMEERSCH (ed.), financieel recht tussen oud en nieuw, Antwerpen, Maklu, 1996, 700. en Brussel 10 september 1987, TBH 1987, 68. 378 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 121-122. 379 “Culpa in contrahendo” D. BLOMMAERT, “De bescherming van de kredietnemer in het kredietrecht”, in M. TISON, C. VAN ACKER en J. CERFONTAINE (eds.), Financiële regulering: Op zoek naar nieuwe evenwichten. Volume I: privaat bankrecht – ondernemingsrecht – insolventierecht, Antwerpen, intersentia, 2014, 117. 380 D. BLOMMAERT, “De aansprakelijkheid van de bank en de bemiddelaar bij kredietverlening herbezocht”, in K. BERNAUW, P. COLLE, M. DAMBRE en I. DEMUYNCK (eds.), Liber amicorum Yvette Merchiers, Burgge, Die Keure, 2001, 357. 381 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 121. 382 Oude art. VII 123 §3 WER. 383 Oude art. VII 133, 1° WER. 384 Oude art. VII 140 WER. 385 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 27-29.

Page 80: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

70

nieuw voor de Europese regelgever. Het regime werd namelijk al uitgewerkt in de niet-bindende Europese deontologische code van 2001.386 Het ESIS is gebaseerd op dit gestandaardiseerd informatieblad en wijkt hier maar in beperkte, doch niet onbelangrijke, mate van af.387 Zo zien we dat de rubriek “niet- naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen: gevolgen voor de kredietnemer” niet bestond onder het regime van de gedragscode. Dit betreft soft law waardoor de impact hiervan niet mag overschat worden.388 §2 INFORMATIEVOORSCHRIFTEN VOOR KREDIETBEMIDDELAARS 185. Indien het de kredietbemiddelaar is die in contact staat met de consument, in het kader van de toekenning van een hypothecair krediet, gelden supplementaire informatieverplichtingen. 186. Ruimschoots vooraleer de kredietbemiddelaar begint te bemiddelen dient hij aan de consument op een duurzame drager onder andere informatie over het volgende te verstrekken: zijn identiteit en adres, het register waarin hij is ingeschreven, klachtenprocedure, verbonden of niet-verbonden kredietbemiddelaar en eventuele vergoedingen ontvangen door kredietbemiddelaar van kredietgevers.389 §3 HET KREDIETAANBOD 187. De kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar zijn verplicht een kredietaanbod390 voor te leggen aan de consument.391 386 Art. 3 en bijlage II, Aanbeveling van de Commissie 2001/193/EG, 1 maart 2001 betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven, Pb. L. 10 maart 2001, L.69/25.; P. HEYMANS, Het gereglementeerd hypothecair woonkrediet in België, Mechelen, Kluwer, 2008, 248-249. en P. HEYMANS, “Algemene basisinformatie inzake gereglementeerd hypothecair woonkrediet naar Europees recht – de Europese overeenkomst over een vrijwillige gedragscode betreffende voorlichting in de precontractuele fase inzake woningkredieten.”, in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., (VVI. Fter.E-1) VIII.Fter.E.6-1. 387 P. HEYMANS, “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot bewoning bestemde onroerende goederen” in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN, (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., (VIII.Fter.F-2) VIII.Fter.F.3-8. 388 N.M. GIPHART, “De Richtlijn woningkredietovereenkomsten: een Europese oplossing voor de crisis op de woningmarkt?”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht 2014, (139) 143. 389 Art. VII 128 §1 WER. en P. HEYMANS, “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot bewoning bestemde onroerende goederen” in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN, (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., (VIII.Fter.F-2) VIII.Fter.F.3-9. 390 Het kredietaanbod is de definitieve uitdrukking van de wil van de kredietgever die door de consument enkel nog moet worden aanvaard opdat de overeenkomst zou zijn gesloten. Art. I.9, 40° WER. 391 Art. VII 127 §3 WER.

Page 81: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

71

188. Het is obligatoir bij hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming en voor de hypothecaire kredieten met een roerende bestemming die gepaard gaan met het vestigen van een hypothecaire zekerheid. Het is bijgevolg slechts in het geval een hypothecair krediet met roerende bestemming aangeboden wordt, waarbij de hypothecaire zekerheid al reeds gevestigd was, dat er geen verplichting bestaat een kredietaanbod voor te leggen.392 189. Het kredietaanbod kan slechts voorgelegd worden indien alle kosten die door de kredietgever kunnen gekend zijn ook daadwerkelijk worden vermeld en opgenomen in het jaarlijks kostenpercentage. Volgens de parlementaire voorbereiding is de doelstelling van deze passage dat er een soort zorgvuldigheidsverplichting wordt gecreëerd voor de kredietgever om alle beschikbare informatie maximaal te verwerken.393 190. Het kredietaanbod vermeldt de geldigheidsduur van het aanbod en alle contractvoorwaarden met inbegrip van een aflossingsplan hetzij van het kapitaal en van de vervallen interestbedragen, hetzij, bij wedersamenstelling van het kapitaal, de vermelding van het bedrag van de eenmalige terugbetaling van het kapitaal op de eindvervaldag van het krediet.394 De handmatige of elektronische ondertekening door de consument van het kredietaanbod is noodzakelijk. Het betreft geen louter consensuele overeenkomst. 191. Een aanvaard kredietaanbod is bindend.395 Door middel van de ondertekening door de consument van het kredietaanbod wordt deze geacht te zijn aanvaard en kan het aanbod beschouwd worden als de eigenlijke kredietovereenkomst.396 Het kredietaanbod dient dan ook alle voorgeschreven vermeldingen voor de eigenlijke kredietovereenkomst te bevatten.397

392 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, (77) 87. 393 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 26. 394 Art. VII 134 WER. en D. MICHIELS, “Het hypothecair krediet na de omzetting van de hypothekenrichtlijn”, T. Not., 2017, (568) 82. 395 C. BIQUET-MATHIEU, “La conclusion du contrat de crédit”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. BEGUIN (eds.), Le crédit hypothécaire au consommateur, Brussel, Larcier, 2017, 188. 396 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 36. en E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art I.9, 42° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (257) 263. 397 Art. VII 134 WER.

Page 82: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

72

192. De Richtlijn Woningkredieten geeft de lidstaten de keuze om een herroepingsrecht398, nadat de kredietovereenkomst is ondertekend, of een bedenktermijn399, dat aan het sluiten van de kredietovereenkomst voorafgaat, dan wel een combinatie van beiden in te voeren bij het kredietaanbod.400 Het herroepingsrecht dient ten minste een duur te hebben van zeven dagen na de ondertekening van het kredietaanbod. De Belgische wetgever heeft ervoor geopteerd deze optie links te laten liggen en om een bedenktermijn in te voeren.401 De bedenktermijn bedraagt 14 dagen.402 Dit heeft tot gevolg dat het aanbod bindend is voor de kredietgever tijdens de duur van deze termijn. Dit zou de consument de kans geven om zelfs nog in de fase van de uitreiking van een kredietaanbod verschillende kredieten bij andere kredietgevers te vergelijken. Aan de andere kant kan de consument het aanbod gedurende de bedenktermijn op elk ogenblik aanvaarden.403 De Belgische wetgever heeft er niet voor geopteerd om een verbod in de wet te schrijven op het aanvaarden van het kredietaanbod binnen een bepaalde termijn. Dit werd nochtans door de Richtlijn Woningkredieten geponeerd voor een termijn van 10 dagen.404 De Belgische wetgever kiest hier voor de minst consument beschermende optie.405 193. De combinatie van de bedenktermijn en het tijdstip waarop het ESIS uiterlijk dient verstrekt te worden, ondermijnt gedeeltelijk de doelstelling van de informatieplicht. Ten eerste is het volledig volgens de wettelijke regels om op één en hetzelfde moment aan de consument het ESIS te verstrekken, het kredietaanbod voor te leggen en deze laatste te ondertekenen. De vraag kan hier gesteld worden als het ESIS in deze omstandigheden überhaupt betekenisvol is

398 Een herroepingsrecht is het recht om van een aangegane overeenkomst af te zien. E. TERRYN, Bedenktijden in het consumentenrecht. Het herroepingsrecht als instrument van consumentenbescherming, Antwerpen, Intersentia, 2008, 1. 399 Een bedenktermijn is een termijn gegeven aan de consument om zich te beraadslagen over de voor- en nadelen van een overeenkomst. E. TERRYN, Bedenktijden in het consumentenrecht. Het herroepingsrecht als instrument van consumentenbescherming, Antwerpen, Intersentia, 2008, 37. 400 Art. 14 (6), Richtlijn 2014/17/EU. en J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 275. 401 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 22. 402 Art. VII 127 §3 WER. 403 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “La loi du 22 avril 2016 relative au crédit hypothécaire privé”, JT 2017, 220. 404 F. DE PATOUL, “Le devoir d’information, de conseil et d’investigation du prêteur et de l’intermédiaire- La responsabilité du dispensateur de crédit à la lumière de la nouvelle législation”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. BEGUIN (eds.), Le crédit hypothécaire au consommateur: état de la question, Brussel, Larcier, 2017, 170. 405 R. STEENNOT, “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in E. WYMEERSCH, R. HOUBEN en E. DIRIX (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 443.

Page 83: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

73

voor de consument. De bedoeling de consument een eenvoudig instrument te geven om als vergelijkende maatstaaf tussen de te onderscheiden kredieten en kredietgevers aan te wenden. Om enerzijds een betere vergelijking te bewerkstelligen en anderzijds de consument een goed geïnformeerde keuze te laten maken lijkt het ons niet opportuun om toe te laten voor het eerst een ESIS te verstrekken op het moment dat de consument de mogelijkheid heeft zich definitief te binden aan een kredietovereenkomst. Ten tweede gaat het ESIS zelfs aan zijn doel voorbij indien de consument gebruik maakt van de bedenktermijn. Het kredietaanbod bevat doorgaans reeds de uitgebreide voorgeschreven vermeldingen van art. VII 134 WER. De inhoud van het ESIS van het kredietaanbod loopt dan in belangrijke mate gelijk. Het had ons beter geleken als de wetgever het uiterlijke tijdstip van het verstrekken van het ESIS op een eerder moment had geplaatst dan tegelijk met het kredietaanbod. Het inschrijven van een herroepingsrecht of enige vorm van verplichte wachttermijn opdat het kredietaanbod getekend kan worden door de consument zou al een stap in de goede richting zijn. 194. In het kader van de hypothecaire kaderkredietopening is op dit regime een uitzondering in de wet voorzien. Er is een herroepingsrecht ingeschreven voor hypothecaire kredietovereenkomsten met een roerende bestemming waarbij de hypothecaire zekerheid reeds gevestigd werd voor de sluiting van het krediet.406 De duur van het herroepingsrecht bedraagt 14 dagen vanaf de sluiting van de kredietovereenkomst of de ontvangst van de contractuele voorwaarden mits dit na de sluiting van de kredietovereenkomst geschiedt. Het herroepingsrecht kan uitgeoefend worden zonder deze te motiveren. Dit ligt in de lijn van de regelgeving inzake consumentenkredieten, waar de consument ook een herroepingsrecht zonder opgave van redenen geniet.407 §4 PASSENDE TOELICHTING 195. De consument krijgt een aanzienlijke waaier aan informatie ter beschikking gesteld door middel van het ESIS. Dit dient vergezeld te worden van een passende toelichting. Het heeft als doel ervoor te zorgen dat de consument een geïnformeerd besluit kan nemen.408 196. De kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar verstrekt de consument passende toelichtingen over het/de voorgesteld(e) kredietovereenkomst(en) en eventuele 406 Art. VII 138 WER. 407 Art. VII 83 WER. 408 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11)21. en J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 274.

Page 84: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

74

nevendienst(en).409 Dit dient de consument in staat te stellen om te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten en nevendiensten zijn aangepast aan zijn behoeften en financiële situatie. 197. De uitlegging omsluit ten minste de precontractuele informatie die aan de hand van het ESIS verstrekt wordt, de essentiële kenmerken van de voorgestelde producten, de specifieke effecten die de voorgestelde producten kunnen hebben voor de consument, met inbegrip van de gevolgen van wanbetaling door de consument410, en indien er nevendiensten gebundeld zijn met een kredietovereenkomst, het antwoord op de vraag of elk onderdeel van de bundel afzonderlijk kan worden beëindigd en welke implicaties dat heeft voor de consument411.412 De regelgeving stelt minimale vereisten. De kredietgever kan ervoor opteren een uitgebreidere toelichting te verstrekken. 198. In de wetgeving worden geen vormelijke vereisten gesteld aan het verstrekken van de passende toelichting. Het komt de kredietgever toe te kiezen op welke manier hij zal voldoen aan deze verplichting. Het is mogelijk dat de passende toelichting mondeling wordt verstrekt. 199. Omtrent het tijdstip waarop de passende toelichting dient verstrekt te worden, vermeldt de wetgeving tevens niks. Het Hof van Justitie sprak zich hierover uit in het kader van het consumentenkrediet.413 In Consumer Finance414 stelt het Hof dat de passende toelichting verstrekt dient te worden voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst.415 Deze zienswijze ligt in de lijn met de doelstelling van de verplichting, namelijk het faciliteren van het selectieproces die door de consument dient gemaakt te worden. Gezien de verwantschap van de verplichting aan deze in het kader van het consumentenkrediet kunnen we besluiten dat de interpretatie van het Hof van Justitie getransponeerd kan worden naar de regelgeving inzake de hypothecaire kredieten.

409 Art. VII 129 WER. 410 Een voorbeeld hierbij is wijzen op de mogelijkheden om over te gaan tot uitwinning. 411 Een voorbeeld hierbij is het mogelijke verlies van het rentevoordeel bij de beëindiging van de gebundelde brandverzekering. J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 21. 412 Art. VII 129, 2° WER. 413 De verplichting tot het verstrekken van passende toelichting vindt men tevens terug bij de regelgeving inzake consumentenkredieten. Art. VII 74 WER. en R. STEENNOT, “De totstandkoming van de kredietovereenkomst: impact van Boek VII van het Wetboek van economisch recht en de rechtspraak van het Hof van Justitie op de precontractuele verplichtingen”, TBH 2016, (117) 125. 414 HvJ 18 december 2014, nr. C-449/13, CA Consumer Finance SA tegen Ingrid Bakkaus, ECLI:EU:C:2014:2464. 415 R. STEENNOT, “De precontractuele verplichtingen van de kredietgever en de kredietbemiddelaar toegelicht door het Hof van Justitie”, BFR 2015, (214) 218.

Page 85: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

75

200. Om de overeenstemming tussen de verplichting in het kader van het hypothecair krediet en deze in het kader van het consumentenkrediet te benadrukken heeft de Belgische wetgever ervoor geopteerd de bewoording van de Richtlijn Woningkredieten te verlaten, die spreekt over “adequate toelichtingen”416, en om de terminologie van het consumentenkrediet over te nemen, namelijk “passende toelichtingen”.417 201. De bedenking kan worden gemaakt of de informatie, die dient verstrekt te worden, toereikend is. Heymans stelt dat een toelichting omtrent mogelijke verzekeringen, zoals een schuldsaldoverzekering of een brandverzekering, en een vorm van fiscale basisinformatie een welgekomen aanvulling zou vormen.418 §5 BEWIJSLAST EN SANCTIONERING

A. Bewijslast 202. De bewijslast voor de verplichting tot het verstrekken van het ESIS419 rust op de kredietgever.420 In verband met de bewijslast van de passende toelichting wordt niks bepaald. In het kader van het de Richtlijn Consumentenkredieten sprak het Hof van Justitie zich hierover uit. In het arrest Consumer Finance besliste het Hof dat op basis van het doeltreffendheidsprincipe de kredietgever de bewijslast van de toelichtingsverplichtingen evenals deze van de informatieverplichting dient te dragen.421 (supra nr. 130)

1. Stijlclausules 203. Het is voor de kredietgever niet eenvoudig het bewijs te leveren voldaan te hebben aan deze verplichtingen. Een aantrekkelijke manier voor de kredietgever om het bewijs te verzekeren, is gebruik maken van stijlclausules. Het zijn clausules die doorgaans door de consument ondertekend worden waarin staat dat de kredietgever aan bepaalde verplichtingen heeft voldaan.

416 Art. 16, Richtlijn 2014/17/EU. 417 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontracuele fase”, RDC 2017, (846) 858. 418 P. HEYMANS, “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen” in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., (VIII.Fquater.F.-1) – VIII.Fquater.4 -3. 419 Art. VII 127 §1 WER. 420 Art. VII 2 §4, 2° WER. 421 HvJ 18 december 2014, nr. C-449/13, CA Consumer Finance SA tegen Ingrid Bakkaus, ECLI:EU:C:2014:2464.

Page 86: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

76

2. Omkering van de bewijslast 204. Tot de rechtsgeldigheid van stijlclausules besluiten is geen evidentie. De wet bepaalt immers dat bedingen die ertoe strekken de bewijslast voor de naleving van verplichtingen die rusten op de kredietgever of de kredietbemiddelaar op de consument leggen van rechtswege nietig zijn.422 Stijlclausules mogen met andere woorden niet het gevolg hebben dat de bewijslast omgekeerd wordt.

3. Rechtspraak Hof van Justitie 205. In het arrest Consumer Finance spreekt het Hof van Justitie zich uit over het gebruik van stijlclausules.423 Stijlclausules mogen de kredietgever niet de mogelijkheid bieden om zijn verplichtingen te omzeilen. Indien de clausules de erkenning van de consument bevatten dat de kredietgever zijn precontractuele verplichtingen volledig en naar behoren is nagekomen, leidt dit ertoe dat de bewijslast omgekeerd wordt. Dit brengt volgens het Hof de doeltreffendheid van de regels in gevaar. Een loutere erkenning van de consument via zo’n clausule dat precontractuele informatie aan hem is overhandigd, is wel aanvaardbaar volgens het Hof. De clausule vormt eerder een aanwijzing die verder gestaafd dient te worden aan de hand van relevante bewijzen en de consument moet steeds het tegenbewijs kunnen leveren. De rechtspraak kwam tot stand in het kader van het consumentenkrediet. Verwacht wordt dat deze lijn ook bij de hypothecaire kredieten zal doorgetrokken worden.424 De rechtspraak van het Hof van Justitie laat een de deur open voor kredietgevers om gebruik te maken van stijlclausules, indien deze beperkt blijven en eerder een aanwijzing vormen.

4. Stijlclausules in het kader van algemene voorwaarden 206. Stijlclausules worden vaak door ondernemingen aangewend in het kader van hun algemene voorwaarden. Het is voor een onderneming, net zoals voor de kredietgever in het kader van de informatie- en toelichtingsverplichting, niet eenvoudig om het bewijs te leveren dat de consument kennis heeft genomen van de algemene voorwaarden en deze heeft aanvaard. De uitgelezen oplossing voor de onderneming zijn de kennis- en aanvaardingsclausules die door de consument worden ondertekend. Het is een clausule die ten eerste bepaalt dat de consument kennis heeft genomen van de algemene voorwaarden en ten tweede dat de consument deze

422 Art. VII 2 §4, 2° WER. 423 HvJ 18 december 2014, nr. C-449/13, CA Consumer Finance SA tegen Ingrid Bakkaus, ECLI:EU:C:2014:2464. 424 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontracuele fase”, RDC 2017, (846) 861.

Page 87: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

77

aanvaardt. Zo’n clausules worden traditioneel in de Belgische rechtspraak aanvaard, indien de clausule voldoende duidelijk is.425 De rechtspraak past de verklaringsleer toe. De consument wordt geacht gebonden te zijn omdat hij het verklaard heeft. De consument bezit steeds de mogelijkheid om het tegenbewijs te leveren van de verklaringen. 207. De vergelijking maken tussen stijlclausules in het kader van de informatie- en toelichtingsverplichting bij hypothecaire kredietovereenkomsten en deze bij de algemene voorwaarden kan verrijkend zijn in die zin dat art. VI 83, 21° WER in beide situaties van toepassing kan zijn. Boek VI van het Wetboek Economisch Recht bepaalt dat bedingen die de bewijslast omkeren in het nadeel van de consument nietig zijn.426 Gezien het feit dat de rechtspraak stijlclausules aanvaardt in het kader van de algemene voorwaarden kunnen we afleiden dat dergelijke clausules niet worden geacht de bewijslast om te keren. Bruloot en Steennot waren in het verleden van mening dat het een foutieve inschatting van de rechtspraak was en de stijlclausules net een bewijslast-omkerend effect hadden.427 Steennot is evenwel genuanceerder geworden in het kader van de informatie- en toelichtingsverplichting bij hypothecaire kredietovereenkomsten en stelt nu dat stijlclausules eerder een bewijsmiddel vormen voor de kredietgever dan een omkering van de bewijslast.428

5. Concrete toepassing 208. In het licht van de rechtspraak van het Hof van Justitie kunnen we stellen dat een stijlclausule de kredietgever niet kan vrijstellen van zijn bewijslast. De stijlclausule kan wel een aanwijzing vormen die vergezeld dient te worden van bijkomend bewijs.429 Er bestaat een grijze zone tussen de clausules die klaarblijkelijk ontoelaatbaar zijn en deze die aanvaardbaar zijn. Volgens Steennot dient de clausule waarbij de consument eigenhandig de verklaring schrijft of typt die stelt dat hij voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst gepersonaliseerde standaardinformatie heeft ontvangen omtrent het krediet en dat de kredietgever passende toelichting heeft verstrekt omtrent de gepersonaliseerde informatie alsook omtrent de

425 D. BRULOOT en R. STEENNOT, “Clausules i.v.m. de tegenwerpelijkheid van algemene voorwaarden”, in G-L. BALLON, H. DE DECKER, V. SAGAERT, E. TERRYN, B. TILLEMAN en A-L. VERBEKE (eds.), Gemeenrechtelijke clausules, Antwerpen, Intersentia, 2013, 376-378. 426 Art. VI 83, 21° WER. 427 D. BRULOOT en R. STEENNOT, “Clausules i.v.m. de tegenwerpelijkheid van algemene voorwaarden”, in G-L. BALLON, H. DE DECKER, V. SAGAERT, E. TERRYN, B. TILLEMAN en A-L. VERBEKE (eds.), Gemeenrechtelijke clausules, Antwerpen, Intersentia, 2013, 378. 428 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 41. 429 HvJ 18 december 2014, nr. C-449/13, CA Consumer Finance SA tegen Ingrid Bakkaus, ECLI:EU:C:2014:2464.

Page 88: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

78

belangrijkste kenmerken van het krediet als rechtsgeldig beschouwd te worden.430 Op de vraag of soortgelijke verklaring vooraf door de kredietgever mag opgesteld worden en die vervolgens zelf door de consument dient aangevinkt te worden moet volgens Steennot tevens positief geantwoord worden. Hij wijst op het belang nadruk te leggen op het feit dat het gepersonaliseerde informatie dient te betreffen en niet louter te verwijzen naar het ESIS. Er rusten op de kredietgever aanzienlijke verplichtingen in de precontractuele fase ter bescherming van de consument. Het mag hem dan ook niet bijzonder moeilijk worden gemaakt om het bewijs te leveren van de naleving ervan.431

B. Sancties 209. Voor inbreuken omtrent de verstrekking van het ESIS en het geven van passende toelichting worden bijzondere privaatrechtelijke sancties in de wet bepaald.432 Het zijn dezelfde sancties als degene die gelden in het kader van de informatie-inwinningsverplichting en kredietwaardigheidsbeoordeling. (supra nr. 132-144) 210. In dit kader zijn de inbreuken op de verplichtingen tevens strafrechtelijk gesanctioneerd. (supra nr. 145) §6 IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING 211. De verbintenisrechtelijke verplichting tot verstrekken van informatie wordt met het ESIS en bijhorende passende toelichting uitdrukkelijk in de gespecialiseerde wetgeving ingeschreven. De explicitering van de verplichting in de wetgeving komt de rechtszekerheid ten goede. De gedetailleerde uitwerking ervan biedt een aantal onmiskenbare voordelen. Er bestaat een discrepantie inzake de toegang en het bezit van informatie omtrent hypothecaire kredietovereenkomsten tussen de kredietgever en de consument. De kredietgever beschikt in eerste instantie over beduidend meer gegevens en kennis. Er is met name sprake van een

430 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 25. 431 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 25. 432 Art. VII 209 WER.

Page 89: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

79

informatie-asymmetrie.433 Door middel van het ESIS en de bijhorende passende toelichting wordt de consument op de hoogte gesteld van de belangrijkste informatie in verband met de verschillende facetten van een voorgestelde hypothecaire kredietovereenkomst. Men betracht het evenwicht tussen beide actoren te herstellen door middel van de verplichting om gedetailleerde informatie te verstrekken. De informatie wordt verstrekt via een gestandaardiseerd informatieblad, namelijk het ESIS. Het ziet er in alle lidstaten van de Europese Unie hetzelfde uit. Het bewerkstelligt de vergelijkbaarheid van de aangereikte informatie. Verschillende kredietovereenkomsten bij verschillende kredietgevers kunnen op deze manier eenvoudig vergeleken worden. De bewijslast van deze verplichtingen rust op de kredietgever. Daarenboven worden inbreuken uitdrukkelijk gesanctioneerd. Dit vormt een breuk met het verleden, daar de consument enkel compensatie voor een inbreuk op de gemeenrechtelijke informatieverplichting op basis van art. 1382 BW kon verkrijgen. Dit had tot gevolg dat zowel de geleden schade als het causaal verband door de consument diende aangetoond te worden. De nieuwe bepalingen inzake bewijslast en sancties vormen in de praktijk een grote meerwaarde voor de bescherming van de consument. 212. Het regime van de informatieverstrekking aan de hand van het ESIS is echter niet volmaakt. Het tijdstip waarop het ESIS verstrekt dient te worden aan de consument is niet optimaal. Het ESIS kan perfect conform de regelgeving samen met het kredietaanbod aan de consument verschaft worden, waarbij de consument over de mogelijkheid beschikt om dat aanbod onmiddellijk te aanvaarden. Dit doet in belangrijke mate afbreuk aan het concept van de informatieverstrekking via het ESIS, daar deze enkel nog theoretisch aangewend kan worden als vergelijkingsinstrument tussen verschillende kredietovereenkomsten. De meerwaarde van de gedetailleerde informatie blijft op dat tijdstip beperkt. De Belgische wetgever beschikt over de bevoegdheid om een oplossing te bieden aan dit probleem. Het zou dan ook wenselijk zijn om het moment waarop het ESIS uiterlijk dient verstrekt te worden aan de consument eerder te leggen. Een termijn invoeren waarin het kredietaanbod nog niet aanvaard mag worden, kan ook een oplossing bieden.

433 M. DE MUYNCK, “Precontractuele bijstand ex artikel 11, §4 WCK: katalysator voor een herijkt beslissings- en toezichtsmodel inzake consumentenkrediet?”, in Instituut Financieel Recht (ed.), Financiële regulering in de kering, Antwerpen, Intersentia, 2012, 34.

Page 90: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

80

213. Het ESIS, vergezeld van passende toelichting, vormt een aantrekkelijk concept. Het biedt een antwoord op de informatie-asymmetrie en het bevordert de vergelijkbaarheid voor de consument tussen verschillende hypothecaire kredieten in belangrijke mate. Het doel van het ESIS is de consument in staat stellen een optimale financiële beslissing te nemen.434 De informatieverplichting in het licht van deze doelstelling en verantwoorde kredietverlening wordt later besproken. (infra nr. 348-352) Hoofdstuk 4. Raadgevings- en adviesplicht §1 RAADGEVINGS- EN ADVIESPLICHT VOLGENS ART. VII 131 WER

A. Raadgevingsplicht 214. De kredietgever en de kredietbemiddelaar zijn ertoe gehouden het krediet dat qua soort en bedrag het best is aangepast te zoeken voor de consument, rekening houdende met de financiële toestand van de consument op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst en met het doel van het krediet.435 215. De verplichting tot raadgeving betreft een inspanningsverbintenis en geen resultaatsverbintenis. De kredietgever zal niet aansprakelijk gesteld kunnen worden als hij zich gedraagt als een normaal en zorgvuldig kredietgever in dezelfde omstandigheden.436 216. De informatie in het kader van de raadgevingsverplichting kan de vorm aannemen van aanvullende precontractuele informatie. 217. Met het inschrijven van een raadgevingsverplichting gaat de Belgische wetgever een stap verder dan de Europese wetgever. Er zou afgeleid kunnen worden dat de verantwoordelijkheid 434 C.I. GARCIA PORRAS en W.H. VAN BOOM, “Information disclosure in the EU Consumer Credit Directive: opportunities and limitations”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 26. 435 Art. VII 131 §1, 1° WER. 436 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 30. en D. BLOMMAERT, “Le crédit hypothécaire octroyé au consommateuré, in C. JASSOGNE, D. BLOMMAERT en D. RAES (eds.), Traité pratique de droit commercial, Waterloo, Wolters Kluwer, 2016, 541.

Page 91: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

81

omtrent de keuze van het best aangepaste krediet bij de kredietgever gelegd wordt door middel van de raadgevingsverplichting. Dit staat in contrast met de regeling in de Richtlijn Woningkredieten. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de informatieverplichting van de kredietgever die de consument in staat dient te stellen zelfstandig een keuze omtrent het best aangepaste krediet te maken. Toch kan niet zomaar afgeleid worden dat op basis van de Belgische regels de kredietgever de verantwoordelijkheid draagt, daar het volgens de parlementaire voorbereiding mogelijk is voor de kredietgever of kredietbemiddelaar om meerdere geschikte kredieten voor te stellen. Het komt de consument toe om een finale keuze te maken.437 De Belgische wetgever koos ervoor een raadgevingsverplichting in te voeren naar analogie met de Belgische regels inzake het consumentenkrediet438.439 Het onderscheid met de raadgevingsverplichting in het kader van het consumentenkrediet situeert zich op het vlak van de regelmatigheid van de verplichting. De Richtlijn Woonkredieten440 is gebaseerd op minimale harmonisatie. Het voorzien van additionele bescherming en bijgevolg de raadgevings- en adviesplicht is met andere woorden toegelaten.441 Dit staat in contrast met de maximaal geharmoniseerde Richtlijn Consumentenkredieten die helemaal niet voorziet in deze mogelijkheid. De rechtsleer stelt quasi unaniem dat de raadgevingsverplichting in het kader van het consumentenkrediet onverenigbaar is met de Europese regelgeving.442

B. Adviesplicht 218. Naast de raadgevingsverplichting voorziet de Belgische wetgever een adviesverplichting443. De kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar verstrekken advies aan de consument.444 437 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 30. 438 Art. VII 75 WER. 439 F. DE PATOUL, “Le devoir d’information, de conseil et d’investigation du prêteur et de l’intermédiaire- La responsabilité du dispensateur de crédit à la lumière de la nouvelle législation”, in C. BIQUET-MATHIEU en E. BEGUIN (eds.), Le crédit hypothécaire au consommateur: état de la question, Brussel, Larcier, 2017, 173. 440 Art. 22, Richtlijn 2014/17/EU. 441 J. VANNEROM, “Een bondig overzicht van het hypothecair kredietrecht 2.0”, DCCR 2016, (61) 69. 442 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 21.; R. STEENNOT en J. VANNEROM, “Boek VII van het Wetboek Economisch Recht: codificatie, doch tevens innovatie”, DCCR 2015, (47) 75.; E. TERRYN en J. VANNEROM, “De nieuwe richtlijn consumentenkredieten en de implicaties voor de Belgische wetgeving” in VRG-alumni (ed.), Recht in beweging – 16de VRG Alumnidag, Antwerpen, Maklu, 2009, 34-35.; J. VANNEROM, “Boek VII Betalings-en kredietdiensten. ‘Something old, something new’”, in B. KEIRSBILCK en E. TERRYN (eds.), het Wetboek van economisch recht: van nu en straks?, Antwepen, Intersentia, 2014, 214-215. en D. BLOMMAERT, F. BONNARENS en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. VII. 75 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2016, afl. 45, (129) 133. 443 Een adviesdienst is het geven van persoonlijke aanbevelingen aan een consument met betrekking tot één of meer transacties in samenhang met kredietovereenkomsten. Art. I.9, 85° WER. 444 Art. VII 131 §1, 2° WER.

Page 92: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

82

219. Aan de consument wordt een op een duurzame drager vastgelegd afschrift van het verstrekte advies bezorgd.445 220. De kredietgever en de kredietbemiddelaar zorgen ervoor dat zij de nodige informatie betreffende de persoonlijke en financiële situatie, de voorkeuren en doelstellingen van de consument ontvangen om geschikte kredietovereenkomsten te kunnen aanbevelen. Bij de adviesverlening wordt uitgegaan van actuele informatie en wordt rekening gehouden met redelijke veronderstellingen betreffende de risico’s die gedurende de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst zijn verbonden aan de situatie van de consument.446 Er bestaat een onrechtstreekse link met de kredietwaardigheidsbeoordeling, daar de financiële situatie van de consument in rekening dient te worden gebracht bij de bepaling van het best aangepaste krediet.447 221. Ze dienen de consument te waarschuwen indien een kredietovereenkomst bepaalde risico’s kan inhouden, gelet op diens financiële situatie.448 222. De aanbeveling dient enkel de kredietovereenkomsten te omvatten die de kredietgever of kredietbemiddelaar respectievelijk gewoonlijk aanbiedt of waarvoor deze bemiddelt.449 Er moet met andere woorden geen rekening gehouden worden met alle aangeboden producten op de kredietmarkt. De kredietgever, verbonden agent en zijn aangestelde subagent450 dienen ervoor te zorgen dat ze een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten in hun productassortiment hebben.451 223. De kredietgever en kredietbemiddelaar informeren de consument op een duurzame drager of bij de adviesverlening uitsluitend zal worden uitgegaan van hun eigen productassortiment dan wel van een breed scala van alle op de markt beschikbare producten en dit voor de

445 Art. VII 131 §5, 2° WER. 446 Art. VII 131 §4, 1° WER. 447 R. STEENNOT, “De totstandkoming van de kredietovereenkomst: impact van Boek VII van het Wetboek van economisch recht en de rechtspraak van het Hof van Justitie op de precontractuele verplichtingen”, TBH 2016, (117) 127. 448 Art. VII 131 §5, 3° WER. 449 Art. VII 131 §1, 1° WER. 450 Een subagent is een natuurlijk of rechtspersoon die als kredietbemiddelaar handelt voor rekening van en onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts één kredietbemiddelaar die geen subagent is. Art. I.9, 74° WER. 451 Art. VII 131 §5, 2° en 3° WER.

Page 93: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

83

dienstverlening.452 De kredietgever dient niet zo ver te gaan om een concurrent aan te raden aan de consument.453 224. Het is uitsluitend de kredietgever en de kredietbemiddelaar die de adviesdiensten aan de consument verstrekken.454 Ze zijn ertoe gehouden de consument uitdrukkelijk in kennis te stellen van hun verplichting tot adviesverlening.455 Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar verboden zowel rechtstreeks als onrechtstreeks een vergoeding te vragen voor de adviesdiensten.456 225. Kredietgevers en kredietbemiddelaars mogen zich in dit kader niet veruitwendigen als “adviseurs” die “advies” verlenen.457 Dit is ingegeven uit de overtuiging dat deze termen zouden wijzen op een zekere onafhankelijkheid van de kredietgever of kredietbemiddelaar en dat kan niet gegarandeerd worden.458 226. De adviesverplichting is het gevolg van de omzetting van de Richtlijn Woningkredieten459 in de Belgische regelgeving. De Belgische wetgever heeft ervoor geopteerd om het verstrekken van advies niet optioneel, maar verplicht te maken. §2 RAADGEVINGS- EN ADVIESPLICHT NAAR GEMEENRECHT 227. De parlementaire voorbereiding in het kader van de invoering van de nieuwe regelgeving inzake het hypothecair krediet stelt dat de adviesplicht niet nieuw is, maar al bestond onder het gemeenrecht.460 De kredietgever heeft als vakman de plicht om ten aanzien van de consument informatie en advies te verlenen. Dit wordt afgeleid uit de aansprakelijkheid van de kredietgever bij het toekennen van verkeerd krediet461, wanneer hij zich niet heeft gedragen als

452 Art. VII 131 §3 WER. 453 F. DE PATOUL en V. SCHOONHEYT, “ La responsabilité des prêteurs et des intermédiaires de crédit” in C. BIQUET-MATHIEU (ed.), Crédit aux consommateurs et aux P.M.E., Brussel, Larcier, 2016, (127) 193. 454 Art. VII 131 §1, 2° WER. 455 Art. VII 131 §2 WER. 456 Art. VII 131 §7 WER. 457 Art. VII 131 §6 WER. 458 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 31. en Overweging nr. 63, Richtlijn 2014/17/EU. 459 Art. 22, Richtlijn 2014/17/EU. 460 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 29-30. en P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontracuele fase”, RDC 2017, (846) 858. 461 Hierbij denkt men aan het verlenen van een krediet dat niet in verhouding is met de financiële mogelijkheden van de consument.

Page 94: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

84

een normaal en zorgvuldig kredietgever in dezelfde omstandigheden.462 Volgens Schrans en Steennot dient de consument bij toepassing van gemeenrecht geïnformeerd te worden over zowel het gekozen krediet, de draagwijdte van zijn verbintenissen als de inhoud van de kredietvoorwaarden.463 Er wordt besloten dat het verstekken van advies omtrent het meest aangepaste krediet inherent is aan het beroep van kredietgever of kredietbemiddelaar.464 Hier wordt een ongenuanceerd beeld geschetst over het bestaan van een adviesplicht naar gemeenrecht en deze wordt volledig gesteund op argumenten die voornamelijk het bestaan van een informatieplicht in hoofde van de kredietgever aantonen. Men dient het onderscheid tussen het informeren van de consument, zowel over het gekozen krediet, de draagwijdte van zijn verbintenissen als de inhoud van de kredietvoorwaarden en het adviseren welke kredietovereenkomsten te sluiten niet uit het oog te verliezen. Daarnaast bestaat in het gemeenrecht tevens het principe van de niet-inmenging (supra nr. 124). Dit heeft als gevolg dat het niet de kredietgever toekomt om een eigen appreciatie in plaats van deze van de consument te stellen en het de consument toekomt een beslissing te nemen.465 In de rechtspraak vindt men verschillende uitspraken die zich terughoudend opstellen en niet besluiten tot een adviesplicht in hoofde van de kredietgever naar gemeenrecht.466 Het is niet vanzelfsprekend om zomaar tot een adviesplicht in hoofde van de kredietgever onder het gemeenrecht te besluiten. §3 BEWIJSLAST EN SANCTIONERING

A. Bewijslast 228. De bewijslast in het kader van de raadgevings- en adviesverplichting rust op de kredietgever.467 Het zal aan de kredietgever toekomen te bewijzen dat het best aangepast krediet is gezocht voor de consument en advies is verstrekt op een duurzame drager.

462 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 29-30. en Wetsontwerp van 10 maart 2010 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, Parl. St. Kamer 2010-14, nr. 2468/001, 38-39. 463 G. SCHRANS en R. STEENNOT, Algemeen deel van het financieel recht, Antwerpen, Intersentia, 2003, 467. 464 Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001, 30. 465 D. BLOMMAERT en D. BRACKE, De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 104. 466 Kh. Brussel 8 november 2002, TBH 2004, 169-174. en Kh. Luik 8 februari 2005, TBH 2007, 68, noot J.-P. BUYLE en M. DELIERNEUX. 467 Art. VII 2 §4, 2° WER.

Page 95: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

85

B. Sancties 229. Er is geen specifieke privaatrechtelijke sanctie ingeschreven door de Belgische wetgever voor de miskenning van de raadgevings- en adviesverplichting. Dit is enigszins merkwaardig. De Belgische wetgever hecht voldoende belang aan de adviesverplichting om deze in de wet in te schrijven zonder dat de Richtlijn Woningkredieten hierover een bepaling bevat, maar laat dan toch na om de verplichting specifiek te sanctioneren. De consument kan op basis van het gemeenrecht bij miskenning van de raadgevings- en adviesverplichting compensatie verkrijgen.468 Hierbij zal het aan de consument toekomen om de schade van de niet-naleving te bewijzen, naast de fout en het causaal verband. 230. De verplichtingen zijn wel uitdrukkelijk strafrechtelijk gesanctioneerd. (supra nr. 145) §4 IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING 231. Het uitdrukkelijk inschrijven van een raadgevings- en adviesplicht in de wet vormt een meerwaarde in vergelijking met het voorheen geldende regime naar gemeenrecht. Er dient geen discussie meer te bestaan over het feit dat er een verplichting bestaat in hoofde van de kredietgever om de consument de best aangepaste kredietovereenkomst(en) voor te stellen. Finaal komt het de consument toe om een keuze te maken uit de voorgestelde optie(s). De introductie van deze verplichting in de wet komt zowel de rechtszekerheid als de bescherming van de consument ten goede. 232. De Belgische wetgever koos voor twee te onderscheiden verplichtingen in dit kader. Enerzijds is er de raadgevingsplicht en anderzijds is er de adviesplicht. De raadgevingsplicht is puur Belgisch en lijkt slechts een marginale toegevoegde waarde te verschaffen, daar de consument de verantwoordelijkheid blijft dragen voor het maken van de best aangepaste keuze.469 Het lijkt met andere woorden niks toe te voegen aan de adviesplicht.

468 Art. 1382 BW. 469 R. STEENNOT, Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg., randnr. 29.

Page 96: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

86

Hoofdstuk 5. Algemene gedragsregel 233. Kredietgevers en kredietbemiddelaars dienen te ageren470 op een eerlijke, billijke, transparante en professionele wijze, rekening houdend met de rechten en de belangen van de consument.471 234. De Richtlijn Woningkredieten schrijft deze gedragsregels voor.472 Het is een veruitwendiging van het gemeenrechtelijke principe waarbij de voorwaarde gesteld wordt dat de kredietgever zich op een normale en zorgvuldige wijze dient te gedragen op basis van art. 1382 BW. 235. Indien de kredietgever een specifieke precontractuele verplichting schendt, zal de consument zich kunnen beroepen op de specifieke wetsbepaling. Het belang van de algemene gedragsregel situeert zich bij de gevallen waarin de kredietgever zijn specifieke verplichtingen nakomt, maar toch niet handelt op een eerlijke, billijke, transparante en professionele wijze. De gevallen waarin zich dat zal voordoen zal eerder gering zijn, daar de specifieke precontractuele verplichtingen van de kredietgever extensief zijn. Het is een catch all bepaling. Verbiest ziet het als een vangnet indien de bijzondere bepalingen niet langer voldoende bescherming bieden ten gevolge van toekomstige ontwikkelingen op de kredietmarkt.473 Hoofdstuk 6. Het jaarlijks kostenpercentage 236. Het jaarlijks kostenpercentage474 geeft op een artificiële wijze de jaarlijkse kosten van een krediet voor de consument weer. Het is een fictieve rentevoet die als doel heeft de consument in staat te stellen om de totale kostprijs van verschillende kredietovereenkomsten te vergelijken.475

470 Bij het opstellen van kredietproducten of bij het toekennen van, bij het bemiddelen of bij het verlenen van adviesdiensten inzake krediet, en in voorkomend geval, bij nevendiensten aan de consument, of bij het uitvoeren van een kredietovereenkomst. 471 Art. VII 130 WER. 472 Art. 7, Richtlijn 2014/17/EU. 473 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontracuele fase”, RDC 2017, (846) 860. 474 Hierna: JKP. 475 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 15.

Page 97: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

87

§1 DOELSTELLING 237. Het is vandaag de dag van cruciaal belang om de consument te wijzen op het totaal aan kosten die verbonden zijn aan een kredietovereenkomst. De tijd dat de consument zijn vergelijking tussen verschillende kredietovereenkomsten enkel diende te baseren op de hoogte van de debetrentevoet is voorbij. Dit kadert in een economisch klimaat waarin de langetermijnrente laag is.476 De consument kan met andere woorden goedkoop geld lenen. Dit impliceert evenwel dat de kredietgevers weinig inkomsten verwerven uit het louter verlenen van een hypothecair krediet. Daarenboven is de financiële markt concurrentieel. De kredietgevers zien veel potentieel in klanten die ze voor een aanzienlijk aantal jaar aan zich kunnen binden. Dit brengt met zich mee dat de kredietgever er een groot belang bij heeft om de consument een zo uitgebreid mogelijke waaier aan financiële producten en/of diensten te laten onderschrijven bij hem zodat de kredietgever op verschillende vlakken inkomsten kan verwerven. (infra nr. 297) In de praktijk zien we dan ook dat er zelden enkel en alleen een hypothecaire kredietovereenkomst wordt onderschreven bij een kredietgever. Dit brengt met zich mee dat de kostprijs van de bijkomende overeenkomsten, naast de debetrente, tevens dient deel uit te maken van de beoordeling door de consument. Het JKP tracht al de relevante elementen samen te voegen om in één rentevoet de totale kosten van de kredietovereenkomst uit te drukken. 238. Het belang van het JKP kan gesitueerd worden in de precontractuele fase. Het JKP dient vermeld te worden in reclame, het prospectus, het ESIS, het kredietaanbod en de kredietovereenkomst. 239. De bepalingen inzake het JKP in de Richtlijn Woningkredieten zijn gebaseerd op maximale harmonisatie (supra nr. 8). Het concept werd overgenomen uit de regelgeving omtrent de consumentenkredieten, waar het JKP al langer gehanteerd wordt. Dit werd bewust zo gedaan door de Europese wetgever teneinde te zorgen voor een samenhang tussen de verschillende soorten kredietovereenkomsten op het vlak van de vergelijkbaarheid van de totale kosten.477 De link met de regelgeving inzake de consumentenkredieten is in dit kader dan ook onmiskenbaar. In de Belgische wetgeving wordt eenzelfde definitie gehanteerd voor de concepten “jaarlijks kostenpercentage” en “totale kosten van het krediet” voor zowel de consumentenkredieten als de hypothecaire kredieten. De kennis die reeds verworven is omtrent

476 MFI interest rates (MIR): leningen in EUR, http://stat.nbb.be/Index.aspx?DataSet Code=IRESCB& lang=nl. 477 Overweging nr. 54, Richtlijn 2014/17/EU.

Page 98: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

88

het JKP bij de consumentenkredieten kan dan ook relevant zijn bij de analyse van de invoering van het JKP in het kader van het hypothecair krediet. §2 BEREKENING 240. Het jaarlijks kostenpercentage wordt in het Wetboek Economisch Recht gedefinieerd als: “het percentage dat de gelijkheid uitdrukt op jaarbasis, van de geactualiseerde waarden van het geheel van verbintenissen van de kredietgever (kredietopeningen) en de consument (aflossingen en totale kosten van het krediet voor de consument), bestaand of toekomstig, en die berekend wordt aan de hand van de elementen die de Koning aanduidt en op de wijze die Hij bepaalt.”478 241. Er wordt voor de berekening van het JKP een basisvergelijking aangewend. Het JKP is een actualisatievoet die de in- en uitstromen van liquide middelen met betrekking tot het krediet aan elkaar gelijkstelt op jaarbasis. Aan de ene zijde van de vergelijking wordt de som van de geactualiseerde waarde van de kredietopening geplaatst. Dit is voor de consument de inkomende kasstroom. Aan de andere zijde wordt de som van de geactualiseerde waarden van de kapitaalaflossingen, de interesten en de kosten die door de consument moeten worden betaald, geplaatst. Dit is voor de consument de uitgaande kasstroom.479 De berekening is gebaseerd op geactualiseerde waarden. Dit impliceert dat het JKP de actuele waarde van toekomstige bedragen weerspiegelt. Het resulteert in een fictieve jaarlijkse rentevoet die veronderstelt de totale jaarlijkse kost van het krediet te veruitwendigen.480

478 Art. I.9, 42° WER. 479 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 277. 480 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 16.

Page 99: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

89

242. De basisvergelijking ziet er symbolisch als volgt uit481:

𝐶"

$

"%&

(1 + 𝑋),-. = 𝐷1

$2

1%&

(1 + 𝑋),34

waarbij: X = het jaarlijkse kostenpercentage; m = het volgnummer van de laatste kredietopening;

k = het volgnummer van een kredietopening, waarbij 1 ≤ k ≤ m; 𝐶" = het bedrag van kredietopening nummer k; 𝑡" = het tijdsinterval, uitgedrukt in jaren en fracties van jaren, tussen de datum van de eerste

kredietopening en de datum van elke latere kredietopening, waarbij 𝑡&= 0; m’ = het volgnummer van de laatste aflossing of betaling van kosten; l = het volgnummer van een aflossing of betaling van kosten, waarbij 1 ≤ l ≤ m; 𝐷1 = het bedrag van een aflossing of betaling van kosten; 𝑆1 = het tijdsinterval, uitgedrukt in jaren en fracties van jaren, tussen de datum van de eerste

kredietopening en de datum van elke aflossing of betaling van kosten. 243. Het JKP dient uitgedrukt te worden in procent en minstens tot op de eerste decimaal te worden weergegeven. Hierbij geldt als afrondingsregel dat als de volgende decimaal groter of gelijk is aan 5 wordt de voorgaande decimaal met 1 vermeerderd.482 §3 KOSTEN DIE OPGENOMEN DIENEN TE WORDEN IN HET JKP 244. Het JKP dient de totale kosten van het krediet voor de consument te omvatten. De “totale kosten van het krediet” wordt als volgt gedefinieerd: “Alle kosten die de consument moet betalen in verband met de kredietovereenkomst en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van de notariskosten.”483

481 Art 3, KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016. (Hierna: KB JKP) 482 Art. 3 §3 KB JKP. 483 Art. I.9, 41° WER.

Page 100: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

90

A. Ontleden van de definitie 245. Ten eerste betreft het kosten die de consument dient te betalen. De kosten die rusten op een derde zijn met andere woorden uitgesloten. Dit is van belang voor de commissielonen en/of vergoedingen die de kredietbemiddelaar ontvangt voor zijn bemiddeling. Dit wordt namelijk uitdrukkelijk vermeld als kost die deel uitmaakt van de totale kosten van het krediet.484 Het commissieloon wordt in België evenwel niet door de consument betaald, maar door de kredietgever. De commissielonen en/of vergoedingen voor de kredietbemiddelaar maken met andere woorden geen deel uit van de totale kosten en dienen bijgevolg niet opgenomen te worden in het JKP.485 246. Ten tweede dient het een kost te zijn die “moet betaald worden” en met andere woorden het gevolg is van een contractuele verplichting en/of een gebundelde verkoop. Het betreft bijvoorbeeld niet de brandverzekering die de consument wenst te onderschrijven bij iemand anders dan de kredietgever en die daarenboven geen voorwaarde voor de kredietovereenkomst vormt.486 247. Het moet ten derde gaan om kosten die de kredietgever bekend zijn. Volgens de overwegingen bij de Richtlijn Woningkredieten moet de actuele kennis van de kredietgever over de kosten op een objectieve wijze worden beoordeeld met de vereisten van professionele zorgvuldigheid in acht genomen.487 In het Verslag aan de Koning bij het KB JKP wordt dit verduidelijkt en stelt men dat de kredietgever de nodige inspanningen moet doen om informatie te verkrijgen omtrent de kosten van nevendiensten die hij oplegt bij de consument of de aanbieder van de nevendienst namens wie hij deze aanbiedt.488 De kredietgever wijst de consument erop als de prijs afhankelijk is van specifieke kenmerken of van de situatie van de consument. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij bepaalde kosten nog niet bepaald of gekend zijn. In dat geval dient de kredietgever gebruik te maken van op raming gebaseerde

484 Art. I.9, 41°, b) WER. 485 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 281. 486 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 26. 487 Overweging nr. 50, Richtlijn 2014/17/EU. 488 Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016, 70967. en J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 27.

Page 101: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

91

informatie.489 De consument dient op de hoogte te worden gebracht hiervan.490 In de meeste gevallen zal dergelijke raming mogelijk zijn. Toch kunnen er zich situaties voordoen waarbij de kosten niet met een redelijke zekerheid geraamd kunnen worden. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de kredietgever de kredietovereenkomst voorwaardelijk heeft gesteld aan het onderschrijven van een brandverzekering en de consument wenst zich te verzekeren bij een derde, maar de consument kent de premie niet die gevraagd wordt door deze verzekeraar. Indien geen raming mogelijk is, worden deze kosten niet opgenomen in het JKP.491 248. Het betreffen ten slotte niet enkel de kosten die de consument aan de kredietgever dient te betalen, maar ook de kosten die hij aan derden verschuldigd zal zijn.

B. De kosten die deel uitmaken van het JKP 249. De kosten in verband met de kredietovereenkomst dienen opgenomen te worden in het JKP. De wet voorziet in een niet-limitatieve opsomming met de meest essentiële elementen: de debetrente, belastingen, dossierkosten, kosten met betrekking tot nevendiensten, kosten met betrekking tot een zichtrekening, schattingskosten en zekerheidskosten.492 Deze worden meer in detail besproken.

1. Debetrente 250. De debetrentevoet is de vergoeding die de consument betaalt in de vorm van een rente om kapitaal te lenen van de kredietgever.493 Het is traditioneel de kost die door de consument als de belangrijkste in de beoordeling van een potentiële kredietovereenkomst wordt ervaren.

489 Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016, 70966. 490 Overweging nr. 51, Richtlijn 2014/17/EU. 491 Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016, 70966-70967. en Commission Staff Working Document, “Guidelines on the application of Directive 2008/48/EC (Consumer Credit Directive) in relation to costs and the annual Percentage Rate of charge”, Brussel, 8 mei 2012, 21. 492 Art. I.9, 41° WER. 493 De debetrentevoet is de rentevoet uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of veranderlijk percentage op het gedeelte van het kapitaal dat is opgenomen volgens art. I.9, 44° WER.

Page 102: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

92

2. Dossierkosten 251. Onder dossierkosten worden vergoedingen van welke aard ook, onder meer, onderzoekskosten, kosten voor het samenstellen van het dossier en het raadplegen van de bestanden, kosten van beheer, administratie en inning, alle kaartkosten behoudens de kosten in verband met de zichtrekening494 bedoeld.495 252. De dossierkosten mogen enkel aangerekend worden aan de consument, indien het een hypothecair krediet met een onroerende bestemming betreft.496 Ze kunnen tevens slechts aangerekend worden nadat de consument het kredietaanbod heeft aanvaard. Dit is dan ook het ogenblik van betaling dat wordt aangewend in het kader van de berekening van het JKP. 253. De Koning heeft het maximale bedrag van de dossierkosten voor een hypothecair krediet met onroerende bestemming vastgelegd op 500 EUR.497

3. Schattingskosten 254. De schattingskosten dienen opgenomen te worden in het JKP in het geval de schatting wordt verplicht gesteld door de kredietgever voor de verkrijging van het krediet. 255. De kosten van de schatting der in waarborg aangeboden goederen mogen ten last van de consument worden gelegd. De schatting wordt door een interne of externe schatter, erkend door de kredietgever, uitgevoerd en kan enkel geschieden met toestemming van de consument. De schattingskosten dienen vooraf aan de consument te zijn medegedeeld en kunnen pas na de schatting worden aangerekend.498 De kosten worden voor de berekening van het JKP geacht te worden betaald op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst.499 494 Art. I.9, 41°, f) WER. 495 Art. I.9, 41°, d) WER. 496 Art. VII 141 §2 WER. 497 Art. 1, KB van 24 februari 2017 houdende uitvoering van de artikelen VII. 141, §2, tweede lid, en VII. 145, zesde en zevende lid, van het Wetboek van economisch recht met het oog op de vaststelling van maximale dossierkosten bij een hypothecair krediet met een onroerende bestemming, BS 6 maart 2017. 498 Art. VII 141 §1 WER. 499 E. CASIER en J. VANNEROM, “ Commentaar bij art I.9, 42° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (257) 263.

Page 103: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

93

4. Notariskosten 256. De letterlijke tekst van de wet vermeldt uitdrukkelijk dat notariskosten worden uitgesloten van opname in de totale kosten van het krediet.500 Hier zou uit afgeleid kunnen worden dat geen enkele kost in relatie met de notaris opgenomen dient te worden in het JKP. Dit is echter niet de correcte interpretatie.501 257. De Europese Commissie heeft in verband met het JKP bij het consumentenkrediet “guidelines” aangenomen teneinde de regelgeving te kaderen en de interpretatie ervan te vereenvoudigen. Omtrent de notariskosten zijn hier belangrijke verduidelijkingen te vinden. Zo stelt de Europese Commissie dat de uitsluiting van notariskosten enkel het ereloon van de notaris betreft.502 258. Dat om te wijzen op het ereloon van de notaris de terminologie “notariskosten” wordt gebruikt, is op zijn minst verwarrend te noemen. 259. De kosten die via de notaris geïnd worden in het kader van het vestigen van een hypotheek dienen wel degelijk opgenomen te worden in het JKP. (infra nr. 260-263) Dit in tegenstelling tot de notariskosten met betrekking tot de aankoop van goederen of diensten en de kosten voor registratie en overschrijving van de overdracht van een onroerend goed.503 Deze kosten dienen niet opgenomen te worden in het JKP.

5. Belastingen en zekerheidskosten 260. Kosten die verbonden zijn aan het vestigen van een zekerheid, zoals de hypotheek of hypothecair mandaat, dienen opgenomen te worden in het JKP.504 Hetzelfde geldt voor belastingen die geïnd worden via de notaris.505 Deze kosten worden geacht te worden betaald op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst voor de berekening van het JKP.506

500 Art. I.9, 41° WER. 501 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 279. 502 Commission Staff Working Document, Guidelines on the application of Directive 2008/48/EC (Consumer Credit Directive) in relation to costs and the annual Percentage Rate of charge, Brussel, 8 mei 2012, 15. 503 Art. I.9, 41°, tweede lid, b) en c) WER. 504 Art. I.9, 41°, h) WER. 505 Art. I.9, 41°, c) WER. 506 E. CASIER en J. VANNEROM, “ Commentaar bij art I.9, 42° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (257) 263.

Page 104: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

94

261. De kosten die geïnd worden door de notaris en deel uitmaken van de totale kost van het krediet bij een hypotheek zijn de volgende507: - Registratiebelasting De registratiebelasting bedraagt 1% op de gewaarborgde hoofdsom, wat in de regel gelijk zal zijn aan het kredietbedrag, en het toebehoren, waar de kredietgever in de regel een percentage van 10% van het gewaarborgde hoofdsom voor voorziet.508 - Kosten voor het hypotheekkantoor De kosten voor het hypotheekkantoor betreffen een hypotheekrecht van 0,3% berekend op hetzelfde bedrag als waarop de registratiebelasting wordt berekend, het loon van de hypotheekbewaarder en diverse kosten.509 Aan de inschrijving van een hypotheekrecht is tevens een verbonden kost van 220 EUR of 950 EUR wanneer het inschrijvingsbedrag respectievelijk minder of meer dan 300.000 EUR bedraagt.510 - Aktekosten De administratieve kosten zijn dossiergebonden en afhankelijk van verschillende factoren. Het betreft een administratieve kost geraamd op een bedrag tussen 800 EUR en 1.100 EUR vermeerderd met 21% BTW. Voor de berekening van het JKP dient uitgegaan te worden van het hoogste bedrag.511 Concurrentie tussen kredietgevers op het vlak van notariskosten

507 Dit wordt gebaseerd op de kosten die bekend gemaakt worden door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat via de website http://www.notaris.be. Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016, 70967. 508 Art. 2.11.1.0.1 en art. 2.11.4.0.1, Decr. Vl. 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, BS 23 december 2013 509 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 29. 510 Art. 1 KB van 7 december 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 2016 tot vaststelling van de retributies voor de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten en voor de aflevering van de afschriften en getuigschriften, BS 21 december 2016. 511 Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016, 70966.

Page 105: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

95

opgenomen in het JKP wordt op deze manier geneutraliseerd.512 Een recht op geschriften van 50 EUR vermeerderd met 21% BTW. En een vast recht voor bijlagen van 100 EUR. 262. De kosten die geïnd worden door de notaris en deel uitmaken van de totale kost van het krediet bij een hypothecair mandaat zijn de volgende513: - Registratierecht Bij een hypothecair mandaat is er een vast registratierecht van 500 EUR verschuldigd. - Aktekosten De kosten worden geraamd op een bedrag tussen 500 EUR en 850 EUR vermeerderd met 21% BTW. Voor de berekening van het JKP dient uitgegaan te worden van het hoogste bedrag.514 Het recht op geschrifte bedraagt 50 EUR. Het gebruik van een hypothecair mandaat515 is voor de consument voordeliger in vergelijking tot het vestigen van een hypotheek. De kosten in relatie tot de doorhaling van de hypotheek bij herfinancieringskredieten dient niet opgenomen te worden in het JKP. Deze kost is namelijk verbonden aan de oude kredietovereenkomst en staat los van de nieuwe kredietovereenkomst. Minister Peeters schepte hier duidelijkheid over in het kader van een schriftelijke parlementaire vraag.516

512 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. I.9, 41° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (235) 243. 513 Dit wordt gebaseerd op de kosten die bekend gemaakt worden door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat via de website http://www.notaris.be. Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016, 70967. 514 Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016, 70966. 515 De consument kent het recht toe aan de kredietgever om een hypotheek te vestigen op een door de kredietgever gekozen ogenblik zonder dat hiervoor bijkomende goedkeuring van de consument is vereist. 516 Vr. en Antw. Kamer 2016-17, 24 februari 2017, 112 (Vr. nr. 1320 L. DIERICK).

Page 106: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

96

263. Het zijn kosten die gepaard gaan met het vestigen van een hypotheek of hypothecair mandaat. Niet bij elk hypothecair krediet is dit aan de orde, zoals bij de hypothecaire kredieten met onroerende bestemming zonder hypothecaire zekerheid of bij een kaderkredietovereenkomst waar de hypotheek al reeds gevestigd is. In deze gevallen dienen deze kosten buiten beschouwing gelaten te worden bij de berekening van het JKP.

6. Kosten met betrekking tot nevendiensten 264. De wet stelt dat kosten betreffende nevendiensten die verbonden zijn aan de kredietovereenkomst, onder meer premies van verzekeringsovereenkomsten, indien het sluiten van deze dienstenovereenkomst verplicht is om het krediet zelf te verkrijgen of tegen de commerciële bedingen en voorwaarden waaronder het verhandeld wordt, dienen opgenomen te worden in het JKP.517 265. Dit impliceert ten eerste dat de kosten van nevendiensten die voorwaardelijk zijn aan het verkrijgen van het krediet deel uitmaken van de totale kosten van het krediet.518 Dit als het een acceptatievoorwaarde is voor het sluiten van de kredietovereenkomst. Hierbij zal het bewijs van het aangaan van de nevendienst dienen voorgelegd te worden voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst. De kosten zullen tevens dienen opgenomen te worden als de nevendienst een voorwaarde voor het behoud van het krediet betreft, maar er geen bewijs bij het sluiten van de kredietovereenkomst gevraagd wordt.519 266. Dit brengt ten tweede met zich mee dat de kosten van nevendiensten in het kader van een gebundelde verkoop deel uitmaken van de totale kosten van het krediet. Casier en Vannerom zijn van mening dat de kosten van een verzekering niet in het JKP dienen opgenomen te worden indien de kredietgever een commerciële onvoorwaardelijke korting toestaat bij het afsluiten van een verzekering en de verzekering niet contractueel is bedongen. Deze zienswijze is niet evident als dit naast de tekst van de wet gelegd wordt, maar ze zijn van oordeel dat deze beperkend dient geïnterpreteerd te worden.520

517 Art. I.9, 41°, e) WER. 518 Het krediet kan voorwaardelijk gesteld worden aan het sluiten van een brandverzekering, een schuldsaldoverzekering en/of een borgtochverzekering. Art. VII 146 WER. (infra nr. 296-297) 519 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 31. 520 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 30.

Page 107: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

97

267. De belangrijkste kosten in dit kader zijn premies van verzekeringen en voornamelijk die van de brandverzekering en de schuldsaldoverzekering. 268. In het geval een schuldsaldoverzekering deel uitmaakt van de voorwaarden, opdat een krediet verkregen kan worden bij de kredietgever, dient enkel de kost van het deel dat verplicht is opgenomen te worden in het JKP. Zo kan de voorwaarde gesteld worden een dekking te nemen dat gedeeltelijk het kredietbedrag waarborgt, maar kan de consument voor een grotere bescherming opteren.521 269. In geval de kredietgever een brandverzekering voorwaardelijk heeft gesteld aan de toekenning van krediet dienen enkel de kosten die betrekking hebben op de dekking van het onroerend goed die als zekerheid dient, opgenomen te worden. Wanneer een brandverzekering aangegaan wordt in het kader van een gebundelde verkoop dienen de kosten opgenomen te worden van de verzekering die verbonden zijn met de voorwaardelijke commerciële korting en dit kan ruimer zijn dan enkel de dekking van het onroerend goed.522 De verplichting kosten met betrekking tot de brandverzekering op te nemen in het JKP is vergaand. Indien er reeds een brandverzekering bestond voorafgaand aan het sluiten van het krediet, maar het bestaan ervan een contractuele verplichting is, moeten de kosten tevens worden opgenomen in het JKP. Deze situatie is denkbaar in het kader van een renovatiekrediet gewaarborgd door een hypothecaire zekerheid. 523

7. Kosten met betrekking tot een zichtrekening 270. De kosten voor het openen en aanhouden van een specifieke rekening, voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel transacties als kredietopeningen op die rekening en andere, met betalingstransacties verband houdende kosten, wanneer er een rekening moet worden geopend of aangehouden ter verkrijging van het krediet of ter verkrijging van het krediet onder de geadverteerde voorwaarden maken deel uit van de totale kosten van het krediet.524 271. De consument kan niet verplicht worden een zichtrekening te openen waar zijn loon op gestort wordt, maar dit kan wel een voorwaarde betreffen in het kader van de gebundelde

521 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 32. 522 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 31. 523 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. I.9, 41° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (235) 248. 524 Art. I.9, 41°, f) WER.

Page 108: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

98

verkoop. (infra nr. 306) In dit laatste geval dienen de kosten verbonden aan de zichtrekening opgenomen te worden in het JKP. 272. De consument kan ervoor kiezen de terugbetaling van het krediet te volbrengen via een domiciliëring op een bankrekening bij een andere kredietgever of bij de kredietgever, maar niet in het kader van een gebundelde verkoop dus met andere woorden zonder dat er een voorwaardelijke korting aan verbonden is. In dat geval menen Vannerom en Casier dat de kosten van die zichtrekening niet dienen opgenomen te worden in het JKP.525 §4 KOSTEN DIE NIET OPGENOMEN DIENEN TE WORDEN IN HET JKP 273. Niet alle kosten verbonden aan het sluiten van een hypothecaire kredietovereenkomst maken deel uit van de “totale kosten van het krediet” en zijn bijgevolg niet opgenomen in het JKP. 274. De volgende kosten worden niet opgenomen in het JKP: - De kosten en vergoedingen die de consument dient te betalen wegens de niet-naleving van

een in de kredietovereenkomst opgelegde verbintenis.526 - Het ereloon van de notaris in het kader van geleverde diensten in relatie tot de

kredietovereenkomst.527 - Het ereloon van de notaris en kosten geïnd door de notaris met betrekking tot de aankoop

zelf van het onroerend goed.528 - De vergoeding voor de ter beschikking stelling van het kapitaal. Het kapitaal wordt namelijk

geacht volledig en onmiddellijk opgenomen te worden.529 - In het kader van een herfinanciering de wederbeleggingsvergoeding die aan de kredietgever

moet worden betaald.530

525 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 32. 526 Art. I.9, 41°, tweede lid, a) WER. 527 Art. I.9, 41°, eerste lid WER. 528 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. I.9, 41° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (235) 253. 529 Art. 4 §2, 1° KB JKP. en E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. I.9, 41° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (235) 253. 530 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. I.9, 41° WER – hypothecair krediet”, in ,X Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (235) 253.

Page 109: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

99

- De kosten voor mogelijk andere diensten die niet gekoppeld zijn aan de kredietovereenkomst.531

§5 KADERKREDIETOVEREENKOMST 275. Bij een kaderkredietovereenkomst waarbij er een wederopname is van kapitaal dient er per voorschot een JKP berekend te worden. Voor elke opname van krediet binnen de kaderovereenkomst dient met andere woorden afzonderlijk een JKP bepaald te worden. De kosten die gemeenschappelijk zijn, worden naar evenredigheid verdeeld over de kredieten.532 §6 VERONDERSTELLINGEN BIJ DE BEREKENING

A. Algemene veronderstellingen 276. Om een accuraat beeld te geven over de jaarlijkse kosten die de kredietovereenkomst met zich mee zou brengen, is het noodzakelijk een aantal assumpties te maken.533 277. Zo wordt er bij de berekening van het JKP van uitgegaan dat de kredietovereenkomst voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever en de consument hun verbintenissen nakomen volgens de voorwaarden en op de data die in de overeenkomst zijn bepaald.534 278. Er wordt tevens gesteld dat er dient uitgegaan te worden van een onveranderlijke debetrentevoet en onveranderlijke kosten. In die zin dat bij kredietovereenkomsten waarin bedingen zijn opgenomen op grond waarvan de debetrentevoet kan wijzigen en, in voorkomend geval, van de kosten die deel uitmaken van het JKP, welke wijziging bij de berekening daarvan evenwel niet kan worden vastgesteld, wordt bij de berekening van het JKP uitgegaan van de veronderstelling dat zij vast blijven ten opzichte van het oorspronkelijke niveau en tot de afloop van de kredietovereenkomst van toepassing blijft.535 531 E. CASIER en J. VANNEROM, “Commentaar bij art. I.9, 41° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (235) 253. 532 Voorbeeld 36 en 37 Bijlagen KB JKP. 533 Art. 4 KB JKP. 534 Art. 4 §1, 1° KB JKP. 535 Art. 4 §1, 2° KB JKP.

Page 110: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

100

A. Limitatieve lijst veronderstellingen 279. Het is mogelijk dat bij de berekening van het JKP een aantal parameters relevant voor de berekening van het JKP onbekend zijn. Voor bepaalde van deze onbekende variabelen bevat het KB JKP veronderstellingen.536 Het betreft een limitatieve lijst.537 Het is de kredietgever niet toegestaan zelf andere assumpties te maken.538 Zonder deze verschillende veronderstellingen zou de kredietgever ontelbare hypotheses moeten uitwerken. Dit zou niet enkel buitengewoon inefficiënt zijn, maar het zou tevens nefast zijn voor helderheid van de informatie naar de consument toe. §7 EVALUATIE VAN HET JKP 280. Het vertrekpunt van het JKP, namelijk de consument een middel aanreiken om de vergelijkbaarheid tussen kredietovereenkomsten te bevorderen op het vlak van de kosten, is attractief. Het percentage zou in één cijfer de totale kosten van een kredietovereenkomst moeten veruitwendigen. 281. De vraag kan gesteld worden als het concept in de praktijk aan de verwachting kan voldoen. Er kunnen namelijk een aantal tekortkomingen vastgesteld worden.

A. Misleidend karakter 282. De berekening van het JKP is gebaseerd op geactualiseerde waarden.539 Dit impliceert dat het JKP de actuele waarde van toekomstige bedragen weerspiegelt. Hoe later een bedrag in de tijd dient te worden betaald hoe lager de actuele waarde ervan bedraagt. Dit kan een misleidend effect creëren in hoofde van de consument. 283. Ten eerste komt dit tot uiting bij kredietovereenkomsten met verschillende terugbetalingsmodaliteiten. De vergelijking kan gemaakt worden tussen een afbetalingskrediet met periodieke aflossingen en een aflossingsvrije kredietovereenkomst met terugbetaling van

536 Art. 4 §2 KB JKP. 537 Art. 4 §2, 1° KB JKP. 538 Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016, 70966. 539 Geactualiseerde waarde of de netto contante waarde

Page 111: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

101

het kapitaal op de eindvervaldag540 in de veronderstelling dat de terugbetalingsmodaliteit het enige verschilpunt is tussen de kredieten541. Bij een aflossingsvrij krediet betaalt de consument maandelijks de interesten en op het einde van de looptijd betaalt hij het volledige kapitaal in één keer terug. Dit brengt met zich mee dat de interest elke maand berekend wordt op het totale kapitaalbedrag. In tegenstelling tot een krediet waarbij de consument elke maand een deel van het kapitaal aflost samen met de interesten. Het uitstaande kapitaal waarop de interest wordt berekend, wordt elke maand kleiner. Bijgevolg is een aflossingsvrij krediet in werkelijkheid een stuk duurder. Dit gegeven wordt vreemd genoeg niet weerspiegeld in het JKP. Het aflossingsvrij krediet zal een lager JKP hebben. Dit is het gevolg van de toepassing van geactualiseerde waarden bij de berekening van het JKP. Ten gevolge van de actualisering hebben bedragen alsmaar een lagere waarde als ze later in de tijd dienen te worden betaald. Zo zal het kapitaal die bij een aflossingsvrij krediet pas op het einde van de looptijd dient te worden terugbetaald minder zwaar doorwegen dan een maandelijkse afbetaling van kapitaal. Dit wekt de schijn op dat het aflossingsvrij krediet goedkoper is. Niets is minder waar in werkelijkheid. In theorie maakt het JKP geen fout. Het is correct dat hoe later een bedrag dient te worden betaald, hoe minder zwaar deze wordt geacht door te wegen. De consument heeft daar echter geen boodschap aan. Doordat de consument het gehele kapitaalbedrag in één keer dient terug te betalen op de eindvervaldag brengt het aflossingsvrij krediet een hogere interestlast met zich mee en houdt grotere risico’s in. Deze elementen wegen voor een consument zwaarder door in realiteit dan de impact van de actualisatie.542 284. Ten tweede komt dit tot uiting bij kredietovereenkomsten met een verschillende looptijd. De vergelijking kan gemaakt worden tussen éénzelfde kredietovereenkomsten543 met een verschillende looptijd. In werkelijkheid zal het krediet met een langere looptijd duurder zijn, doordat de totale interestenlast een stuk hoger zal liggen. Ook dit wordt ten gevolge van de actualisering niet correct weerspiegeld in het JKP. Het JKP van het krediet met de langere looptijd zal lager zijn omdat de bedragen die op het einde dienen te worden betaald geacht

540 bullet krediet 541 Kredietovereenkomsten met éénzelfde kredietbedrag, looptijd, debetrente en andere kosten zonder brandverzekering en schuldsaldoverzekering. 542 E. CASIER en J. VANNEROM, “ Commentaar bij art I.9, 42° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (257) 266. en J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 17. 543 Kredietovereenkomsten met éénzelfde kredietbedrag, terugbetalingsmodaliteit, debetrente en andere kosten zonder brandverzekering en schuld-saldoverzekering.

Page 112: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

102

worden tegenwoordig minder zwaar door te wegen. Ook dit is in theorie correct, maar is voor de consument misleidend.544 285. De terugbetalingsmodaliteit en de looptijd zijn niet de enige factoren die het JKP kunnen beïnvloeden. Zo kunnen de afrondingsregels en het tijdstip van betaling tevens een invloed op het JKP uitoefenen.545

B. Meerwaarde van bepaalde nevendiensten 286. Het JKP heeft zijn beperkingen in die zin dat het enkel de kosten onder bepaalde voorwaarden van nevendiensten weergeeft, maar het geen indicaties over het nut of de inhoud ervan tot uiting brengt. De kredietgever kan de kredietovereenkomst niet voorwaardelijk stellen aan het sluiten van een brandverzekering of schuldsaldoverzekering. Dit zal leiden tot een lager JKP, gezien de kosten van deze nevendiensten in dat geval geen deel uitmaken van de totale kosten. Het lagere JKP impliceert niet noodzakelijk een geschikter krediet voor de consument. Een brandverzekering en een schuldsaldoverzekering kunnen voor de consument juist een meerwaarde vormen. Er wordt tevens slechts beperkt rekening gehouden met de kwaliteit en inhoud van bepaalde nevendiensten. Zo kan een bepaalde brandverzekering een stuk goedkoper zijn met een lager JKP tot gevolg, maar biedt ze dan ook maar een beperkte dekking en omgekeerd.546

C. Kunstmatig karakter 287. De berekening van het JKP is geen kinderspel. Er kunnen zich onduidelijkheden en moeilijkheden voordoen in verschillende stappen van het berekeningsproces. Vaak is het JKP ten dele gebaseerd op ramingen en veronderstellingen. Dit brengt met zich mee dat het JKP als onnauwkeurig beschouwd dient te worden. Daarnaast is het weinig transparant. Ook al wordt het JKP in het ESIS vergezeld van inlichtingen, zal dit er niet toe leiden dat de consument het

544 E. CASIER en J. VANNEROM, “ Commentaar bij art I.9, 42° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, (257) 267. en J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 17. 545 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 284. 546 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 16-17.

Page 113: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

103

JKP-concept kan doorgronden. Heymans stelt dan ook dat het JKP het kunstmatig karakter van de wet treffend weergeeft.547

D. In de praktijk 288. Vanuit de praktijk wordt er tevens kritiek geuit op het JKP. 289. De consumentenorganisatie Test-Aankoop richtte zich midden 2017 en begin 2018 tot minister Peeters teneinde op de gebreken van het JKP te wijzen en om een wetswijziging te vragen.548 Volgens Test-Aankoop is het JKP te veel gebaseerd op hypotheses en is het te onnauwkeurig waardoor het te misleidend en nietszeggend wordt om betrouwbaar als vergelijkingsinstrument aangewend te worden.549 Het probleem ligt volgens Test-Aankoop niet bij het wangedrag van de kredietgever, maar volgens hen is het net de wetgeving die te veel achterpoortjes openlaat. 290. Volgens De Tijd erkent Ivo Van Bulck van de Beroepsvereniging van het Krediet dat het JKP bepaalde tekortkomingen kent. Hij stelt dat het een complex concept is en de verwachtingen over het JKP realistisch moeten blijven. Zo is het volgens hem onmogelijk voor de kredietgever een waarheidsgetrouw JKP af te leveren aan de consument in de eerste fasen van hun contact.550 291. Op basis van een rondvraag bij verschillende kredietgevers komt De Tijd tot de conclusie dat de consument het JKP niet aanwendt als vergelijkingsbasis. Het zijn de verschillende componenten van het JKP afzonderlijk zoals: de debetrentevoet, de maandelijkse aflossing en de eventuele premies van brandverzekering en/of schuldsaldoverzekering, die door de consument afzonderlijk vergeleken worden.551

547 P. HEYMANS, “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot bewoning bestemde onroerende goederen” in R. DERINE, H. COUSY, J. COUTURIER, W. DELVA, J. HERBOTS en R. VEKEMAN, (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., (VIII.Fter.F-2) VIII.Fter.F.3 -10. 548 Test-Aankoop, “Nieuwe hypotheekwet gaat de mist in”, 30 augustus 2017, https://www.test-aankoop.be/action/pers%20informatie/persberichten/2017/taeg-hypothecair-krediet. en Test-Aankoop, “De toepassing van de nieuwe wet op het hypothecair krediet is bijna 1 jaar oud”, 28 februari 2018, https://www.test-aankoop.be/action/pers%20informatie/persberichten/2018/hypothecair-krediet. 549 N. BOLLEN, “Peeters moet woonkrediet herzien”, De Tijd 30 augustus 2017. 550 N. BOLLEN, “Woonkredieten vergelijken blijft monnikenwerk”, De Tijd 24 juni 2017, 41-42. 551 N. BOLLEN, “Peeters moet woonkrediet herzien”, De Tijd 30 augustus 2017.

Page 114: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

104

E. Evaluatie 292. Het JKP is een aantrekkelijk concept in het licht van een economisch klimaat waarin kredietgevers de lage langetermijnrente graag wensen te compenseren door zoveel mogelijk nevendiensten aan de consument te verkopen. De intentie van het JKP om de vergelijkbaarheid tussen verschillende kredietovereenkomsten te bevorderen is bevallig. Evenwel zijn er tevens heel wat beperkingen en tekortkomingen aan het concept van het JKP verbonden. Het is te ambitieus te stellen dat het JKP de heilige graal is in de zoektocht van de consument naar het meest geschikte krediet. 293. Het JKP dient transparanter en nauwkeuriger te zijn om een effectief middel te vormen ter vergelijking van kredietovereenkomsten. Een mogelijkheid om dit te bewerkstelligen is enkel de kosten opnemen in het JKP die rechtstreeks aan de kredietgever dienen te worden betaald. Kosten dienen in dat geval minder gebaseerd te zijn op een raming en dit draagt bij tot een nauwkeuriger resultaat. Het zou voor de consument begrijpelijker zijn. Zo zullen bijvoorbeeld voorwaardelijke verzekeringen aan het krediet die niet bij de kredietgever worden onderschreven, verdwijnen uit het JKP net als de belastingen en zekerheidskosten. Het zijn parameters die nu mee de hoogte van het JKP bepalen, maar die vreemd zijn aan de kredietgever. Dit is echter geen heiligmakende oplossing. Op deze manier verlies je onder andere de paramater die aangeeft of de kredietgever een hypothecaire inschrijving verlangt dan wel tevreden is met een hypothecair mandaat. De mindere kost van deze laatste zal dan niet tot uiting komen in het JKP. 294. We moeten ons tevens de vraag durven stellen als de consument behoefte heeft aan één allesomvattend percentage die alle kosten aan het krediet verbonden weerspiegelt. Dit leidt per definitie tot een gebrek aan transparantie in hoofde van de consument. De consument lijkt volgens De Tijd nog steeds te focussen op de waarde van afzonderlijke paramaters in tegenstelling tot dat ene allesomvattende percentage.552 Het JKP zou op zijn minst kunnen vergezeld worden van de waarde van de parameters afzonderlijk. Zo laat je de consument een grotere vrijheid om zelf een beoordeling van de verschillende kosten afzonderlijk te maken.

552 N. BOLLEN, “Peeters moet woonkrediet herzien”, De Tijd 30 augustus 2017.

Page 115: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

105

Hoofdstuk 7. Gebundelde verkoop §1 NEVENDIENSTEN 295. Vaak worden naast de kredietovereenkomst op zich door de kredietgever nevendiensten553 aangeboden aan de consument. We denken hierbij in de eerste plaats aan: verzekeringen, regelmatige spaarformules, kredietkaarten, zichtrekeningen, etc. §2 AANGEHECHT CONTRACT 296. Het is de kredietgever toegestaan de kredietovereenkomst voorwaardelijk te stellen aan het onderschrijven van welbepaalde nevendiensten. In zo’n geval is er sprake van een aangehecht contract554. Het betreft verzekeringen ter dekking van bepaalde risico’s op de niet-terugbetaling van het krediet. De bepaalde nevendiensten zijn een borgtochtverzekering, een schuldsaldoverzekering555 en een brandverzekering556. De aanhechting van enig ander contract is nietig.557 De niet-naleving van de voorwaarde tot onderschrijven van een bepaald verzekeringscontract wordt gesanctioneerd met de opeisbaarheid van het krediet.558 Deze specifieke verzekeringen zijn van groot belang voor de kredietgever waardoor de wetgever er speciale aandacht aan heeft besteed. Het gebruik van deze aangehechte contracten is echter verboden bij kredietovereenkomsten met een roerende bestemming. 297. In geval van een aangehecht contract worden volgende gegevens in een document ondertekend door de kredietgever en de consument: het krediet waarop het aangehecht contract betrekking heeft, de aanvaarding door de kredietgever van de verzekeringsovereenkomst als

553 De nevendienst is een dienst aangeboden aan de consument in samenhang met de kredietovereenkomst of de betalingsdienst. Art. I.9, 70° WER. 554 Er is sprake van een aangehecht contract wanneer de consument, in uitvoering van een voorwaarde van de kredietovereenkomst, bestemd voor het financieren van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten, waarvan het niet-naleven de opeisbaarheid van het opgenomen kredietbedrag kan veroorzaken, een verzekeringsovereenkomst onderschrijft of handhaaft. Art. VII 146 WER. 555 Een schuldsaldoverzekering bij aflossing van het kapitaal of een tijdelijke overlijdensverzekering met constant kapitaal wanneer er geen aflossing is van het kapitaal die het overlijdensrisico dekt teneinde contractueel de terugbetaling van het krediet te waarborgen. Art. VII 146 §1, 1° WER. 556 Brandverzekering moet in die zin begrepen worden: een verzekering die het risico dekt van de beschadiging van het onroerend goed dat in waarborg aangeboden werd. Art VII 146 §1, 2° WER. 557 Art. VII 214/9, 1° WER. 558 J. CATTARUZZA en J. VANDENBROUCKE, “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, (10) 14-15.

Page 116: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

106

aangehecht contract en de verplichtingen die de consument draagt krachtens het aangehecht contract.559 §3 KOPPELVERKOOP EN GEBUNDELDE VERKOOP

A. Algemeen 298. Het is niet toegestaan de consument te verplichten nevendiensten aan te gaan met de kredietgever, de kredietbemiddelaar of met een aangewezen derde. Zowel de koppelverkoop560 als het verplichten in het raam van het sluiten van een kredietovereenkomst enig andere overeenkomst te ondertekenen, is met andere woorden in het kader van het hypothecair krediet verboden.561 Dit verbod geldt ook bij de aangehechte contracten, in die zin dat de kredietgever en kredietbemiddelaar zijn gehouden de dienstverlener van de consument, die verschillend is van hun voorkeursdienstverlener, te aanvaarden wanneer deze een evenwaardige nevendienst of desgevallend een evenwaardig aangehecht contract zou aanbieden tegen een gelijke of verminderde prijs. 299. De gebundelde verkoop562 is wel toegestaan in dit kader. Dit impliceert dat de consument de mogelijkheid krijgt een kredietovereenkomst aan gunstigere voorwaarden te sluiten, indien hij bepaalde nevendiensten bij de kredietgever, of desgevallend, de kredietbemiddelaar onderschrijft, maar hij is niet verplicht om de nevendienst erbij te nemen.563 Opteren voor het pakket zal doorgaans commercieel voordeliger zijn, maar de consument blijft vrij om ervoor te kiezen enkel het krediet of enkel de nevendienst te onderschrijven.564 Deze praktijk zorgt er

559 Art. VII 146 §4 WER. 560 De koppelverkoop is het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst niet afzonderlijk wordt aangeboden aan de consument. Art I.9, 88° WER. 561 Art. VII 147 WER. 562 De gebundelde verkoop is het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst ook afzonderlijk aan de consument beschikbaar wordt gesteld, maar waarbij niet noodzakelijkerwijs dezelfde voorwaarden gelden als wanneer deze in combinatie met de nevendiensten wordt aangeboden. Art. I.9, 89° WER. 563 Ter illustratie: De koppeling van een hypothecaire kredietovereenkomst aan een brandverzekering, met een rentevoordeel als gevolg voor de consument. J. VANNEROM, “Een bondig overzicht van het hypothecair kredietrecht 2.0”, DCCR 2016, (61) 65. 564 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11) 18.

Page 117: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

107

over het algemeen voor dat de kredietgever meer diensten en/of producten kan verkopen en de consument commercieel voordeliger een kredietovereenkomst kan sluiten.565 300. Het commerciële voordeel is niet aan beperkingen onderworpen. De kredietgever is met name niet verplicht om het voordeel te laten gelden voor de gehele looptijd van de kredietovereenkomst. Dit is ingegeven door de idee dat de kredietgever minder geneigd zou zijn om een voordeel aan de consument te geven als dit zou worden ingeschreven in de wet. Tevens blijft de consument over de mogelijkheid beschikken door middel van een jaarlijks opzegrecht om te veranderen van nevendienst.566 301. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen voorwaardelijke kortingen en puur commerciële kortingen. In het kader van een gebundelde verkoop spreken we van een voorwaardelijke korting. De consument krijgt de korting namelijk op voorwaarde dat hij bepaalde nevendiensten sluit. Bij het commercieel voordeel krijgt de consument een korting louter als gevolg van zijn onderhandelingsmacht.567 302. De vraag rijst in het kader van de gebundelde verkoop wat er gebeurt met het voorwaardelijk voordeel, indien de consument de nevendienst opzegt tijdens de uitvoering van de kredietovereenkomst.568 Er wordt met name niet meer voldaan aan de voorwaarde. Dit heeft dan tot gevolg dat de kredietgever een hogere debetrentevoet mag aanrekenen aan de consument.569 Het is dan ook de vrije keuze van de consument om de nevendienst voortijdig op te zeggen. Anders is het wanneer de consument de nevendienst opzegt ten gevolge van een actie van de kredietgever.570 De wetgever biedt hier geen pasklaar antwoord. Het lijkt in het licht van de doelstelling verdedigbaar te stellen dat de consument in dat geval zijn voordeel niet verliest.

565 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 266. 566 Wetsontwerp van 25 maart 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 1685/003, 7. 567 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11),18-19. 568 Ter illustratie: de consument geniet van een kredietovereenkomst aan lagere debetrente wanneer hij tevens bij de kredietgever een brandverzekering onderschrijft en de brandverzekering wordt na een jaar opgezegd. 569 Art. VII 143 §3, 6°, tweede lid WER. en J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 18. 570 Ter illustratie: De consument geniet van een kredietovereenkomst aan lagere debetrente wanneer hij tevens bij de kredietgever een brandverzekering onderschrijft. Die tarieven worden eenzijdig door de aanbieder verhoogd en bijgevolg zegt de consument de brandverzekering op.

Page 118: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

108

Zo redeneert ook Vannerom.571 Toch moeten we afwachten hoe de rechtspraak hiermee zal omgaan alvorens een besluit te nemen in dit verband. 303. De kredietgever en de kredietbemiddelaar dragen de bewijslast van de beschikking van de consument over een vrije keuze met betrekking tot het sluiten van iedere nevendienstovereenkomst, die bijkomend met de kredietovereenkomst wordt gesloten.572 304. Elk beding hiermee strijdig is van rechtswege nietig en kan tevens aanleiding geven tot een strafsanctie.573

B. Koppelverkoop en gebundelde verkoop in de Richtlijn Woningkredieten 305. De Belgische wetgever heeft ervoor geopteerd om het verbod op de koppelverkoop ruimer te stellen dan deze in de Richtlijn Woningkredieten is voorzien. Zo stelt de Richtlijn enkel dat de koppelverkoop van twee financiële producten of diensten verboden is.574 De Belgische bepaling stelt op dat vlak dat de koppelverkoop van de kredietovereenkomst en een niet financieel product of dienst ook onder de toepassing valt van het verbod.575 306. Er worden een aantal uitzonderingen op het verbod in de Richtlijn Woningkredieten niet overgenomen in de Belgische regelgeving. Zo is er ten eerste een uitzondering die stelt dat de kredietgever de kredietnemer, een familielid of een persoon uit de onmiddellijke omgeving kan verzoeken een betaal- of spaarrekening, beleggingsproduct of een particulier pensioenproduct te openen of aan te houden, niet overgenomen.576 De kredietgever kan met andere woorden de consument niet verplichten tot het aanhouden van een bankrekening waarop het salaris wordt gestort. Deze verplichting kan uiteraard wel een rol spelen bij een gebundelde verkoop. De kredietgever kan een kredietovereenkomst aan gunstigere voorwaarden aanbieden bij het aanhouden van een bankrekening en het betalen van het salaris bij hem door de consument. A contrario kan de kredietgever stellen dat de consument een hogere rente dient te betalen indien

571 J. VANNEROM en E. CASIER, “ Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, (11), 18. J. VANNEROM, “Een bondig overzicht van het hypothecair kredietrecht 2.0”, DCCR 2016, (61) 67. 572 Art. VII 147 §1, 3° WER. 573 Art. VII 214/9, 2° WER. en Art. XV 90, 18° WER. 574 Art. 12, Richltijn 2014/17/EU. en Art. 4 (26), Richtlijn 2014/17/EU. 575 Ter illustratie: Het sluiten van een hypothecaire kredietovereenkomst ter financiering van een wagen wordt verplicht gekoppeld aan een jaarlijks hernieuwbaar servicecontract voor de wagen. Het servicecontract is geen financiële dienst, toch zal deze koppelverkoop onder de Belgische regelgeving verboden zijn. J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 266. 576 Art. 12 (2), Richtlijn 2014/17/EU.

Page 119: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

109

hij aan deze verplichting niet wenst te voldoen. Ten tweede stelt de Richtlijn dat de koppelverkoop mogelijk is indien de kredietgever kan aantonen dat de aangeboden gekoppelde producten een duidelijk voordeel bieden voor de consument en dit enkel wanneer de producten na 20 maart 2014 op de markt zijn gebracht.577 Deze uitzondering valt tevens niet te lezen in de Belgische bepaling.578

C. Oude regelgeving 307. Ook onder de oude regelgeving werd al aandacht besteed aan de koppelverkoop. Het was verboden een hypothecair krediet rechtstreeks of zijdelings afhankelijk te stellen van de verplichting effecten zoals obligaties, aandelen, deelbewijzen of deelnemingen, in welke vorm ook, te kopen, te ruilen of erop in te schrijven.579 Het verstrekken van hypothecair krediet mocht noch rechtstreeks noch zijdelings afhankelijk worden gemaakt van de verplichting een verzekerings- of kapitalisatieovereenkomst te sluiten of van de verplichting te sparen, tenzij bij wege van een toegevoegd580 of aangehecht contract.581 308. De mogelijkheid om voorwaardelijke rentevoetvermindering toe te passen, werd uitdrukkelijk in de wet geschreven.582 Dit was van belang voor de mogelijkheid tot gebundelde verkoop. De rechtsleer nam aan dat een commercieel voordeel verschaffen bij een gebundelde verkoop toegelaten was.583

577 Art. 12 (3), Richtlijn 2014/17/EU. 578 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 267. 579 Een uitzondering hierop was de inschrijving op de deelbewijzen van de coöperatieve vennootschap of van de onderlinge maatschappij, die het krediet toestaat, voor zover het bedrag van de inschrijving of de storting niet meer bedraagt dan twee ten honderd van het kapitaal van het krediet. Oude art. VII 137 WER. 580 Een toegevoegd contract is een levensverzekeringsovereenkomst, een kapitalisatieovereenkomst of een andere vorm van sparen die dient tot wedersamenstelling van het kaptiaal. Oude art. VII 125, 1° en 2° WER. 581 Oude art. VII 138 WER. 582 Oude art. VII 128 §1, §° WER. 583 J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 268-269.; P. D’HAEN en P. HEYMANS, Le crédit hypothécaire au logement réglementé en Belgique, Waterloo, Kluwer, 2009, 142. en Kh. Brussel 27 maart 1998 en Brussel 23 maart 1999, TBBR 2001, 229-238, noot F. VANDERHERTEN.

Page 120: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

110

D. Oneerlijke handelspraktijken 309. Boek VI van het Wetboek Economisch Recht schrijft voor dat elk gezamenlijk aanbod584 aan de consument, waarvan één bestanddeel een financiële dienst585 is en dat verricht wordt door een onderneming of door verscheidene ondernemingen die handelen met een gemeenschappelijke bedoeling, verboden is.586 Een gezamenlijk aanbod kan hier gelezen worden als een koppelverkoop. In dit kader worden wel verscheidene uitzonderingen geformuleerd zoals: financiële diensten die een geheel vormen, etc.587 Dit verbod is volgens het Hof van Justitie conform de Europese regelgeving.588 Eerder werd het per se verbod op koppelverkoop589 in relatie met consumenten niet conform de Europese regelgeving geacht door het Hof van Justitie.590 Omdat de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken591 op maximale harmonisatie berust, werd het per se verbod hiermee in strijd bevonden.592 Een uitzondering op de maximale harmonisatie is ingeschreven voor regelgeving in verband met financiële diensten en onroerend goed593, bijgevolg is het verbod in art. VII 81 WER conform de Europese wetgeving in het kader van het hypothecair krediet.594 De bepaling is nog steeds van kracht.

584 Het gezamenlijk aanbod is het aanbod waarbij de al dan niet kosteloze verkrijging van goederen of diensten gebonden is aan de verkrijging van andere goederen of diensten. Art. I.8, 21° WER. 585 Een financiële dienst is iedere dienst van bancaire aard of op het gebied van kredietverstrekking, verzekering, individuele pensioenen, beleggingen en betalingen. Art. I.8, 18° WER. 586 Art. VI 81 §1 WER. 587 Art. VI 81 §2 WER. 588 HvJ 18 juli 2013, nr. C-265/12, Citroën Benelux tegen Federatie voor Verzekerings- en Financiële Tussenpersonen (FvF), ECLI:EU:C:2013:498. en J. VANNEROM en E. CASIER, “De bescherming van de consument in hypothecair krediet in Europees perspectief”, in STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 267-268. 589 Art. 54 WHPC. (WHPC is reeds opgeheven. Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, BS 14 juli 1991.) 590 HvJ 23 april 2009, nr. C-261/07, VTB-VAB tegen Total Belgium NV en Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV, ECLI:EU:C:2009:244. 591 Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 2005/29/EG, 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijn 87/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad, Pb.L. 11 juni 2005, afl. 149, 22-39. (Hierna: Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken) 592 Art. 4, Richtlijn Oneerlijk Handelspraktijken 2005/29/EG. 593 Art. 3(9) Richtlijn Oneerlijk Handelspraktijken 2005/29/EG. 594 E. TERRYN, “Koppelverkoop en andere per se verboden in het WHPC (toekomstige Wet Marktpraktijken en Consumentenbescherming) na het VTB-VAB-arrest van het Europees Hof van Justitie”, RW 2009-10, 1242-1250. en B. KEIRSBILCK, “Koppelverkoop is niet langer per se verboden, maar kan wel nog in concreto blijken”, DCCR 2011, 115-137.

Page 121: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

111

310. Bepaalde, in eerste instantie toegelaten, gebundelde verkopen kunnen verboden worden als een oneerlijke handelspraktijk in concreto.595 Dit is eerder een theoretische mogelijkheid. Toch zijn er voorbeelden in de praktijk denkbaar waarbij het aanbieden van een gebundelde verkoop als een misleidende handelspraktijk596 dan wel als een oneerlijke handelspraktijk597 beschouwd kan worden.598 Het zal in dit kader vaak niet eenvoudig zijn het bewijs te leveren dat de gebundelde verkoop op een oneerlijke wijze is tot stand gekomen.

E. Impact van de nieuwe regelgeving 311. De impact van de nieuwe bepaling omtrent het verbod op de koppelverkoop is eerder beperkt, daar onder het voorheen geldende regime ook al stevige beperkingen in dit kader golden. Desalniettemin is de nieuwe regelgeving een stuk rechtlijniger, duidelijker en consumentvriendelijker.

595 J. VANNEROM, “Een bondig overzicht van het hypothecair kredietrecht 2.0”, DCCR 2016, (61) 66. 596 Art. VI 97 WER. 597 Art. VI 93 WER. 598 Ter illustratie: De kredietgever kan formeel aan de vereisten van de wetgeving voldoen zoals bijvoorbeeld vormelijk melding maken dat de overeenkomst een gebundelde koop betreft, maar in een gesprek dit niet correct kaderen ten opzichte van de consument. De kredietgever kan mondeling laten uitschijnen dat er een verplichting bestaat in hoofde van de consument om de verscheidende producten of diensten bij hem te onderschrijven, hoewel dit verboden is.

Page 122: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

112

DEEL IV. VERANTWOORDE KREDIETVERLENING

Hoofdstuk 1. De kredietcrisis als kantelpunt §1 DE CONTEXT WAARIN DE KREDIETCRISIS VAN 2008 IS ONTSTAAN

A. Intermediatiefunctie 312. Financiële instellingen vervullen een intermediatiefunctie. Het impliceert dat financiële instellingen deposito’s599 aannemen op korte termijn en deze gaan uitzetten in kredieten op een lange termijn.600 Het systeem houdt risico’s in. De financiële instelling zal nooit voldoende liquide middelen hebben om op één welbepaald moment al haar deposito’s terug te betalen. De financiële instelling dient omzichtig om te springen met dit risico. Dit wil zeggen dat ze er moet op toezien dat het krediet die ze zelf verstrekt zo veel mogelijk correct wordt terugbetaald zodat zij op haar beurt haar eigen deposito’s terug kan betalen. Daarnaast is vertrouwen van belang in dit kader. De actoren dienen voldoende vertrouwen te hebben in het systeem en in elkaar. Het gevaar is dat bij een geschaad vertrouwen de deposito’s sneller dan verwacht teruggevraagd worden bij de financiële instelling601 en deze niet aan haar verplichtingen kan voldoen wegens onvoldoende liquide middelen. Dit laatste kan in het slechtste geval leiden tot het faillissement van de financiële instelling.602

599 Een deposito is het in bewaring geven van geld aan de financiële instelling. 600 P.O. MULBERT, “Corporate governance of banks after the financial crisis – Theory, evidence, reforms”, Working paper European Corporate Governance Institute 2010, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm? abstract_id=1448118, 10. 601 De zogenaamde “run on the bank”. 602 P.O. MULBERT, “Corporate governance of banks after the financial crisis – Theory, evidence, reforms”, Working paper European Corporate Governance Institute 2010, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm? abstract_id=1448118, 12-13.

Page 123: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

113

B. De rationele markt 313. Het uitgangspunt van marktreguleringen was lange tijd en tevens ten tijde van de kredietcrisis het neoklassieke mensbeeld, namelijk de homo economicus603.604 In dit kader wordt aangenomen dat het gedrag van de mens rationeel is. Concreet wordt er enerzijds geassumeerd dat de consument een betaalbaar krediet zal kiezen die het best is aangepast aan zijn behoeften. Anderzijds wordt er verondersteld dat kredietgevers enkel verantwoorde kredietovereenkomsten zullen sluiten waarbij de kans op wanbetaling laag is.605 Het gedrag van een actor in de markt zou egoïstisch zijn en gericht op het maximaliseren van waarde. De karakteristieken van de werkelijke mens vallen hier niet volledig mee samen. De werkelijke mens acteert niet op een louter rationale wijze. Hier wordt echter abstractie van gemaakt en de assumptie van een compleet rationele mens vormt de basis van het economisch inzicht.606

C. Neoliberalisme 314. De kredietcrisis is ontstaan in de context van summiere financiële reguleringen. Het neoliberale denken lag aan de basis van het in belangrijke mate vermijden van het reguleren van financiële instellingen en financiële markten. Het neoliberalisme wordt gekenmerkt door de idee van vrije markten en beperkte wetgevende interventie in de werking van die markten.607 Het principe dat de actoren rationeel handelen en de markt geacht wordt zichzelf te reguleren heeft hier mede toe bijgedragen.608 Dit impliceerde dat de spelers in de financiële wereld over een grote vrijheid beschikten.

603 Of “economische mens” als omvattende term voor de bekwaamheid om coherente keuzes te maken, het eigenbelnag als motivatie voor het handelen en de autonomie van de individuele voorkeuren. M. DE CLERCQ, Economie toegelicht (zetiende editie), Antwerpen- Cambrigde, Intersentia, 2013, 76-77. 604 De rationelekeuzetheorie. J. SCOTT, “Rational choice theory”, in G. BROWNING, A. HALCLI en F. WEBSTER (eds.), Understanding contemporary society, Londen, Sage publications, 2000, 126. 605 S. NIELD, “Mortgage finance: who’s responsible?”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 160. 606 M. OGAKI en S.C. TANAKA, Behavioral economics: towards a new economics by integration with traditional economics, Singapore, Springer Nature, 2017, 4. 607 T. WILSON, International responses to issues of credit and over-indebtedness in the wake of crisis, Surrey, England: Ashgate Publishing, 2013, 3. 608 The Financial Service Authority, “The turner review: a regulatory response to the global banking crisis”, 2009, http://www.fsa.gov.uk/pubs/other/turner_review.pdf, 40. en R. H. MAATMAN en C.F. FLINTERMAN, “financieel toezicht voor en na de kredietcrisis”, in N.E.D. FABER, C.M. GRUNDMANN-VAN DE KROL, F.E.J. BEEKHOVEN VAN DEN BOEZEM en N.S.G.J. VERMUNT (eds.), De kredietcrisis, Deventer, Kuwer, 2010, 25-26.

Page 124: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

114

§2 DE KREDIETCRISIS IN ESSENTIE 315. Een kantelpunt in de geschiedenis van de financiële reguleringen is de financiële crisis van 2008. De crisis hield de wereld een tijd lang in zijn greep en had belangrijke gevolgen voor de gehele wereldeconomie. De oorsprong van financiële crisis is te vinden bij de zogenaamde Amerikaanse “rommelhypotheken”. Rommelhypotheken zijn hypothecaire kredieten verstrekt aan kredietnemers met een dubieuze kredietwaardigheid, wat vaak impliceerde dat de kredietnemer een slechte krediethistorie had of onvoldoende inkomen.609 316. Deze risicovolle hypothecaire kredieten werden verstrekt in de veronderstelling van immer stijgende prijzen van onroerend goed. Dit vertrouwen in de onderliggende zekerheid vormde een tegengewicht voor het risico dat een kredietnemer niet meer ging voldoen aan zijn afbetalingsplicht. Een overheersend element was tevens het torenhoge vertrouwen in het feit dat mensen altijd hun hypothecair gewaarborgd krediet aflossen. De rentevoet voor deze kredietovereenkomsten was vaak hoog en variabel. Het model was gebaseerd op de praktijk om bij een stijging van de variabele rente de kredietovereenkomst te herfinancieren. De herfinanciering als een manier om de aflossing van de kredietovereenkomst betaalbaar te houden, steunde tevens op de premisse dat de prijs van de onderliggende zekerheid, namelijk het onroerende goed, steeds stijgt.610 317. Deze kredietovereenkomsten werden door de kredietgevers geëffectiseerd om het risico af te wentelen op investeerders.611 De techniek van de effectisering omvat het bundelen van rommelhypotheken om deze als pakket door te verkopen.612 Het laat toe om een toekomstige stroom van inkomsten op dat moment al om te zetten in kapitaal.613 Dit had tot gevolg dat het risico van de rommelhypotheken verspreid werd bij verschillende investeerders over heel de wereld. Een ander gevolg was dat niemand nog echt oog had voor de inhoud van deze pakketten en bijgevolg geen zicht had op de verbonden risico’s. De effectisering werd steeds complexer 609 Met de term rommelhyotheken wordt voornamelijk verwezen de Amerikaanse “subprime mortgages”. Dit is een term die verwijst naar de creditrating van de kredietnemers. Zo staat “prime” voor kredietnemers waarvan de creditrating voldoende was om een hypothecair krediet aan te gaan. De term “subprime” staat dan weer voor kredietnemers met een creditrating die in principe onvoldoende was om een hypothecair krediet aan te gaan. O. BAR-GILL, “The law, economics and psychology of subprime mortgage contracts”, Cornell Law Review 2009, (1073) 1087-1088. en S. SCHWARCZ, “Understanding the subprime financial crisis”, South Carolina Law Review 2009, (549) 549. 610 S. SCHWARCZ, “Understanding the subprime financial crisis”, South Carolina Law Review 2009, (549) 550. 611 X, The financial crisis inquiry report: final report of the National Commission on the causes of the financial and economic crisis in the United States, New York, Public Affairs, 2011, 68. 612 S.Y. DEKU en A. KARA, Securitization: past, present and future, Springer International Publishing, 2017, https://link.springer.com/book/10.1007/978-3-319-60128-1#authorsandaffiliationsbook, 7-30. 613 R.P. BUCKLEY en D.W. ARNER, From crisis to crisis: the global financial system and regulatory failure, Alphen aan den Rijn, Kluwer Law International, 2011, 104.

Page 125: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

115

waardoor de investeerders afhankelijk werden van ratings omtrent het verbonden risico, verschaft door rating agencies. Zij waren snel geneigd om te besluiten tot een laag risiconiveau.614 318. Na verloop van tijd voldoen minder en minder kredietnemers aan hun verplichtingen om de kredietovereenkomst af te lossen. In eerste instantie vormt dit voor het systeem geen probleem. Het risico van de wanbetaling is namelijk gedekt door een hypothecaire zekerheid. De hypotheek kan te gelde gemaakt worden. Het onroerend goed wordt met andere woorden verkocht. Tegen het einde van 2007 vertoonde de Amerikaanse economie catastrofale symptomen van een huizenbubbel615.616 Het stijgende aanbod van onroerende goederen leidde tot een daling van de prijs en de huizenbubbel barst. Het rechtstreeks gevolg hiervan is dat de waarde van de hypothecaire zekerheid onvoldoende werd om de hypothecaire kredieten te dekken. Daarnaast konden kredietnemers door de waardedaling van hun onroerend goed niet meer herfinancieren en steeg de kans ook bij hen op wanbetaling. Daarenboven waren de andere kredietnemers geneigd niet meer te voldoen aan hun kredietovereenkomst, aangezien hun hypothecaire lening een hogere waarde had dan hun onroerend goed.617 Er ontstond in Amerika een vertrouwensbreuk in het financiële systeem en de goede werking van de intermediatie werd bedreigd.618 Het faillissement van de Lehman Brothers in 2008 vormde uiteindelijk de aanleiding tot de financiële crisis.619 Ook in Europa werd een stijging van het aantal wanbetalingen inzake hypothecaire kredietovereenkomsten vastgesteld. Dit was het gevolg van het algemeen economisch klimaat, maar evenzeer door het onverantwoord verstrekken en opnemen van hypothecair krediet.620

614 X, The financial crisis inquiry report: final report of the National Commission on the causes of the financial and economic crisis in the United States, New York, Public Affairs, 2011, 71. 615 “Een huizenbubbel” of “housing bubble” is een stijging in de huizenprijzen die aangewakkerd is door de vraag, maar ook door speculatie en enthousiasme. De prijzen stijgen tot een niveau die aanzienlijk hoger zijn dan de intrinsieke waarden. R. MARTIN, “The local geographies of the financial crisis: from the housing bubble to economic recession and beyond”, Journal of Economic Geography 2011, (587) 587-589. 616 P. DESAI, From financial crisis to global recovery, New York, Columbia University Press, 2011, 1. 617 S. SCHWARCZ, “Understanding the subprime financial crisis”, South Carolina Law Review 2009, (549) 551-552. 618 R.P. BUCKLEY en D.W. ARNER, From crisis to crisis: the global financial system and regulatory failure, Alphen aan den Rijn, Kluwer Law International, 2011, 107. 619 O. AKSELI, “Vulnerability and access to low cost credit”, in J. DEVENNEY; M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 7.; O. HIERONYMI, “The crisis of international finance, the eurozone and economic growth”, in S.P.S. ROSSIE en R. MALAVASI (eds.), Financial crisis, bank behaviour and credit crunch, Springer, 2016, en X, The financial crisis inquiry report: final report of the National Commission on the causes of the financial and economic crisis in the United States, New York, Public Affairs, 2011, 324-325. 620 Overweging nr. 4, Richtlijn 2014/17/EU.

Page 126: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

116

319. De oorsprong van de financiële crisis kan gesitueerd worden bij het onverantwoord verlenen van hypothecaire kredieten. 320. De kredietcrisis heeft ervoor gezorgd dat het uitgangspunt van de “homo economicus” in vraag durfde te worden gesteld. Het heeft ons geleerd dat de volledig rationele mens en een vergaande vrije markt als vertrekpunt nemen problematisch kan zijn.621 Een nieuwe kredietcrisis dient vermeden te worden. Dit tracht men nu te bewerkstelligen door de financiële instellingen en hun interacties meer te reguleren. §3 HUIDIGE BELGISCHE SITUATIE 321. De absolute meerderheid van de Belgische hypothecaire kredietovereenkomsten wordt tegenwoordig correct terugbetaald. Slechts 1% van de hypothecaire kredieten kampt met betalingsachterstand. De cijfers hebben betrekking op maart 2018 en bedragen 0.1% minder dan de zelfde tijd het voorgaande jaar.622 Globaal gezien, zijn dit goede cijfers al mag de persoonlijke impact van een wanbetaling van het hypothecair krediet van een kredietnemer niet vergeten worden. Daarnaast is het van belang aan te merken dat een significant aantal, namelijk 29.8%, van de verstrekte hypothecaire kredieten wordt gedragen door kredietnemers met beperkte financiële reserves. Dit impliceert dat ze het financiële vermogen hebben om de kredietovereenkomst slechts gedurende 6 maanden af te lossen. Deze groep is kwetsbaar en dit houdt risico’s in voor de Belgische hypotheekmarkt.623

621 T. WILSON, International responses to issues of credit and over-indebtedness in the wake of crisis, Surrey, England: Ashgate Publishing, 2013, 3-5. en D. LOERWALD en A. STEMMANN, “Behavioral finance and financial literacy: educational implications of biases in financial decision making”, in C. APREA, E. WUTTKE, K. BREUER, N.K. KOH, P. DAVIES, B. FUHRMANN en J.S. LOPUS (eds.), International handbook of financial litercay, Springer, 2016, 29. 622 Centrale voor Kredieten aan Particulieren, “Kerncijfers februari 2018”, https://www.nbb.be/nl/kredietcentrales/kredieten-aan-particulieren/statistieken. en E. CLEEREN, “Kunt u uw woonkrediet aflossen bij tegenslagen?”, De Tijd 10 maart 2018. 623 P. DU CAJA, “Pockets of risk in the Belgian mortgage market: evidence from the household finance and consumption survey (HFCS)”, Working paper nr. 332 National Bank of Belgium 2017, https://www.nbb.be/nl/artikels/working-paper-ndeg-332.

Page 127: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

117

Hoofdstuk 2. Financiële geletterdheid en Behavioral economics 322. De rationelekeuzetheorie wordt in vraag gesteld. Dit ten eerste aan de hand van de financiële geletterdheid van de Europese consument. Ten tweede door de inzichten van de behavioral economics. §1 FINANCIELE GELETTERDHEID

A. Wat is financiële geletterdheid 323. De consument kan geen rationale beslissingen nemen als hij niet over het vermogen beschikt om informatie over de welbepaalde economische transactie op de juiste manier te interpreteren en te beoordelen. Een indicator hiervoor is de “financiële geletterdheid” van de consument. 324. Wat financiële geletterdheid precies omvat is bediscussieerbaar. Er bestaat geen algemene consensus over. 325. Het begrip kan ruim opgevat worden. Dan komt men al snel tot een begripsverklaring dat het kunnen lezen en begrijpen van financieel gerelateerde zaken omvat. Het over de mogelijkheid beschikken om kennis te nemen van financiële transacties en overeenkomsten.624 Deze omlijning blijft volgens ons te vaag en behelst niet wat relevant is in deze context, namelijk kijken of de consument in staat is volledig zelfstandig de meest optimale financiële beslissingen te nemen. 326. Financiële geletterdheid kan specifieker ingevuld worden. Zo kan ook aangenomen worden dat het een veelheid van elementen en vaardigheden is die ervoor zorgen dat de consument in staat is een doordachte en aangepaste financiële beslissing te nemen, waarbij kennis en ervaring onder andere een rol spelen.625

624 B. REMMELE, “Financial literacy and financial incomprehenisbility”, in C. APREA, E. WUTTKE, K. BREUER, N.K. KOH, P. DAVIES, B. FUHRMANN en J.S. LOPUS (eds.), International handbook of financial litercay, Springer, 2016, 39. 625 V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, (307) 316.

Page 128: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

118

327. Remund stelt volgende definitie van “financiële geletterdheid” voor:

“Financial literacy is a measure of the degree to which one understands key financial concepts and possesses the ability and confidence to manage personal finances through appropriate, short-term decision-making and sound, long-range financial planning, while mindful of life events and changing economic conditions.626”627

328. Opdat de consument voldoende financieel geletterd is, dient hij te beschikken over zowel kennis, ervaring en vertrouwen in de context van financiële beslissingen en meer bepaald omtrent budgettering, sparen, investeren en lenen.628 Het impliceert tevens over de vaardigheid te beschikken om te lezen en te schrijven, om informatie op verschillende plaatsen en uit verschillende documenten te onttrekken en gegevens in cijfers te bevatten.629

B. De Europese consument en het niveau van financiële geletterdheid 329. De vraag kan gesteld worden hoe financieel geletterdheid de Europese consument over het algemeen is. In de westerse wereld zijn er reeds verscheidene onderzoeken hieromtrent gebeurd. Wij baseren ons op een aantal nationale onderzoeken uit Nederland630, Duitsland631 en het Verenigd-Koninkrijk632 en tevens een internationaal vergelijkend onderzoek van de OESO633. Hieruit dient afgeleid te worden dat we het niveau van financiële geletterdheid van de consument niet mogen overschatten.

626 Vrij vertaald: Financiële geletterdheid is een maatstaf voor de mate waarin men de belangrijkste financiële concepten begrijpt en beschikt over het vermogen en het vertrouwen om persoonlijke financiën te beheren door middel van passende kortetermijnbeslissignen en degelijke financiële planning voor de lange termijn, rekening houdende met levensgebeurtenissen en veranderende economische omstandigheden. 627 D. REMUND, “Financial literacy explicated: the case for a clearer definition in an increasingly complex economy”, The Journal of consumer affairs 2010, (276) 284. 628 V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, (307) 317. 629 C.I. GARCIA PORRAS en W.H. VAN BOOM, “Information disclosure in the EU Consumer Credit Directive: opportunities and limitations”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 39. 630 M. VAN ROOIJ, “Limited financial literacy among Dutch households”, DNB Quarterly Bulletin 2006, (45) 51. 631 T. BUCHER-KOENEN en A. LUSARDI, “Financial literacy and tetirement planning in Germany”, Mannehiem Research Institiute for the Economics of Aging 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/ papers.cfm?abstract_id= 1813744. 632 J. GATHERGOOD en R. F. DISNEY, “Financial literacy and indebtedness: new evidence for UK consumers”, 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1851343. en The Financial Service Authority, “Mortgage effectiveness review: stage 1 report”, 2006, http://www.fsa.gov.uk/pubs/other/mortgage _review.pdf. 633 De OESO is de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling. Het onderzoek werd in België uitgevoerd door Wikifin.be in maart 2015. Organization for Economic Cooperation and Development, “OECD/INFE international survey of adult financial literacy competencies”, 2016, http://www.oecd.org/finance/financial-education/oecd-infe-survey-adult-financial-literacy-competencies.htm.

Page 129: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

119

330. Een significant aantal consumenten beschikt niet over voldoende financiële kennis en vaardigheid en zijn niet vertrouwd met financiële basisconcepten. Tevens werd vastgesteld dat door een behoorlijk aantal consumenten geen vergelijking gemaakt wordt tussen verschillende potentiële kredietovereenkomsten.634 331. De Belgen halen volgens het rapport van de OESO globaal een goede score voor het niveau van financiële geletterdheid in vergelijking met de andere bevraagde landen.635 Het onderzoek combineerde resultaten in verband met financiële kennis, gedrag en attitude om tot een bepaling van het niveau van financiële geletterdheid te komen. Het globaal goede resultaat is voornamelijk te danken aan de hoge score van de Belgen op het vlak van financieel gedrag. De Belgen hebben namelijk een actiever spaargedrag en een betere lange termijn planning dan het OESO-gemiddelde en gaan tevens vaker bij de aankoop van een financieel product een onafhankelijke bron raadplegen.636 De Belg kan traditioneel als voorzichtig en voorzien beschouwd worden op het vlak van financiële beslissingen. In het kader van financiële kennis scoren de Belgen gemiddeld in vergelijking met de andere OESO-landen. Respectievelijk bedragen de scores 60% en 62%. Opmerkelijk is het duidelijke genderverschil. Mannen lijken beduidend over meer financiële kennis te beschikken dan vrouwen en dat valt in België tevens duidelijk op te merken, zo behalen de Belgische mannen een score van 68% en is dit voor vrouwen slechts 52%.637 Op vlak van financiële attitude, die peilt naar het beschikken over een langetermijnvisie in verband met financiële beslissingen, scoren de Belgen, met 56%, tevens gemiddeld in vergelijking met de andere bevraagde OESO landen, met 55%. Ook hier zijn genderverschillen merkbaar. Vrouwen beschikken over een betere financiële attitude dan mannen, met respectievelijke scores van 60% en 52%.638

634 V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, (307) 320.; S. NIELD, “Mortgage finance: who’s responsible?”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 167. en The Financial Service Authority, “Mortgage effectiveness review: stage 1 report”, 2006, http://www.fsa.gov.uk/pubs/other/mortgage_review.pdf, 12-14. 635 Organization for Economic Cooperation and Development, “OECD/INFE international survey of adult financial literacy competencies”, 2016, http://www.oecd.org/finance/financial-education/oecd-infe-survey-adult-financial-literacy-competencies.htm, 8. 636 Organization for Economic Cooperation and Development, “OECD/INFE international survey of adult financial literacy competencies”, 2016, http://www.oecd.org/finance/financial-education/oecd-infe-survey-adult-financial-literacy-competencies.htm, 33-46. 637 Organization for Economic Cooperation and Development, “OECD/INFE international survey of adult financial literacy competencies”, 2016, http://www.oecd.org/finance/financial-education/oecd-infe-survey-adult-financial-literacy-competencies.htm, 19-31. 638 Organization for Economic Cooperation and Development, “OECD/INFE international survey of adult financial literacy competencies”, 2016, http://www.oecd.org/finance/financial-education/oecd-infe-survey-adult-financial-literacy-competencies.htm, 47-51.

Page 130: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

120

332. Er zijn indicaties dat bepaalde factoren, naast gender zoals eerder aangehaald, aanleiding kunnen geven tot een lager niveau van financiële geletterdheid. Het belangrijkste in dit kader is de socio-economische klasse van de consument. Dit wordt gevormd door: educatieniveau, inkomen, werkstatus, etc. Zo kan afgeleid worden dat een hoger niveau van educatie leidt tot een hoger niveau van financiële geletterdheid. Ook etnische achtergrond en leeftijd kunnen een rol spelen, maar zijn niet de voornaamste factoren.639

C. Impact van het niveau van financiële geletterdheid 333. De vraag is of het niveau van financiële geletterdheid een impact heeft op de kwaliteit van financiële beslissingen. 334. Studies tonen over het algemeen aan dat er een positieve link is tussen financiële geletterdheid en financieel gedrag.640 335. Specifiek onderzoek omtrent hypothecaire kredieten wijst uit dat er een correlatie is tussen een lage financiële geletterdheid en het niet correct afbetalen van het hypothecair krediet. Zo stelden Hilgert en Hogarth vast dat er een relatie bestaat tussen het beschikken over financiële kennis en de begaafdheid omtrent het beheren van kredieten en financieel wenselijk gedrag.641 Opvallend is dat Gerardi (et al) concludeert dat de wanbetaling van hypothecaire kredieten door lager financieel geletterden niet het gevolg is van de teveel opname aan krediet of het aangaan van een te risicovol krediet. De oorzaak is eerder te vinden in fouten die gebeuren tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst zoals: te weinig sparen en te veel consumeren.642

639 T. BUCHER-KOENEN en A. LUSARDI, “Financial literacy and retirement planning in Germany”, Mannehiem Research Institiute for the Economics of Aging 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/ papers.cfm?abstract_id= 1813744. en V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, (307) 321. 640 A. CAPUANO EN I. RAMSAY, “What causes suboptimal financial behaviour? An exploration of financial literacy, social influences and behavioural economics”, Legal studies research paper nr. 540 Melbourne Law School 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1793502, 33.; I.HATHAWAY EN S. KHATIWADA, “Do financial education programs work?”, Working paper Federal Reserve Bank of Cleveland 2008, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1118485, 3- 7.; M.A. HILGERT en J.M. HOGARTH, “Household financial management: the connection between knowledge and behavior”, Federal Reserve Bulletin 2003, (309) 316. en L. KLAPPER, A. LUSARDI en G. A. PANOS, “Financial literacy and the financial crisis”, Working paper The World Bank 2012, http://documents.worldbank.org/curated/en/750211468156257746/ Financial-literacy -and- the-financial-crisis, 29. 641 M.A. HILGERT en J.M. HOGARTH, “Household financial management: the connection between knowledge and behavior”, Federal Reserve Bulletin 2003, (309) 316. 642 K. GERARDI, L. GOETTE en S. MEIER, “Financial literacy and subprime mortgage deliquency: evidence from a survey matched to administrative data”, Working paper Federal Reserve Bank of Atlanta 2010, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1600905, 30.

Page 131: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

121

336. Een lage financiële geletterdheid kan aanleiding geven tot het maken van suboptimale financiële beslissingen. De invloed van een gebrek aan kennis en ervaring mag niet onderschat worden in het kader van de hypothecaire kredieten.643 Het is een premisse voor het economische uitgangspunt van de rationele mens om over de mogelijkheid te beschikken financiële informatie correct te verwerken en een aangepaste beoordeling te maken. Een behoorlijk niveau van financiële geletterdheid is als een fundament om optimale financiële beslissingen te kunnen maken.644 237. Amerikaans onderzoek stelt dat de financiële geletterdheid van de Amerikaanse consument laag is en dit gedeeltelijk aan de basis lag van de kredietcrisis in 2008.645

D. Financiële educatie 338. Financiële educatie is een manier om het algemeen niveau van financiële geletterdheid van de consument te verhogen.646 De Richtlijn Woningkredieten stelt uitdrukkelijk dat lidstaten maatregelen dienen te treffen die de scholing van consumenten aangaande het op verantwoordelijke wijze geld lenen en beheren ondersteunen.647 Volgens de OESO is het van groot belang op voldoende jonge leeftijd te starten met financiële educatie en idealiter op school.648 In België speelt Wikifin649 een belangrijke rol in dit kader. Het speelt in op financiële educatie zowel in de secundair als het lager onderwijs. Daarnaast wordt met initiatieven zoals “de week van het geld” het belang van onderrichting in financiële transacties onder de aandacht gebracht.

643 V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, (307) 319. 644 A. CAPUANO EN I. RAMSAY, “What causes suboptimal financial behaviour? An exploration of financial literacy, social influences and behavioural economics”, Legal studies research paper nr. 540 Melbourne Law School 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1793502, 35. 645 T. BOERI en L. GUISO, “The subprime crisis: Greensplan’s legacy”, in A. FELTON en C. REINART (eds.), The first global fknancial crisis of the 21ste century, https://voxeu.org/pages/first-global-financial-crisis-21st-century, 32. 646 D. LOERWALD en A. STEMMANN, “Behavioral finance and financial literacy: educational implications of biases in financial decision making”, in C. APREA, E. WUTTKE, K. BREUER, N.K. KOH, P. DAVIES, B. FUHRMANN en J.S. LOPUS (eds.), International handbook of financial litercay, Springer, 2016, 36. 647 Art. 6, Richtlijn 2014/17/EU. 648 Organization for Economic Cooperation and Development, “OECD/INFE international survey of adult financial literacy competencies”, 2016, http://www.oecd.org/finance/financial-education/oecd-infe-survey-adult-financial-literacy-competencies.htm, 12. 649 www.wikifin.be

Page 132: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

122

§2 BEHAVIORAL ECONOMICS 339. Behavioral economics of gedragseconomie is een economische stroming die niet vertrekt van de veronderstelling dat de mens economisch rationeel en egoïstisch is.650 Het wendt inzichten uit: de psychologie, de sociologie, de antropologie, etc. aan om een beter beeld te vormen van de economische besluitvorming van mensen.651 Dit impliceert evenwel niet dat het neoclassicistische model van de rationele mens volledig overboord gegooid wordt. Het dient gezien te worden als een aanvulling op dat model die nieuwe bruikbare inzichten kan verschaffen.652

A. Inzichten uit de behavioral economics 340. Een aantal van de inzichten uit de behavioral economics zullen aangehaald worden, dit is in geen geval een exhaustieve lijst.

1. Framing 341. Een eerste inzicht uit de behavioral economics is de “framing bias”. Dit onderschrijft het fenomeen dat het op verscheidene manieren presenteren van het onderwerp tot verschillende beslissingen kan leiden.653 Dit impliceert dat informatie over een hypothecair krediet gekaderd kan worden op een positieve of negatieve wijze.654

650 M. OGAKI en S.C. TANAKA, Behavioral economics: towards a new economics by integration with traditional economics, Singapore, Springer Nature, 2017, 4. 651 M. OGAKI en S.C. TANAKA, Behavioral economics: towards a new economics by integration with traditional economics, Singapore, Springer Nature, 2017, 4. 652 Experimenteel onderzoek heeft aangetoond dat mensen in economisch georiënteerde situaties zich niet altijd compleet rationeel gedragen, maar irrationele elementen ook bijdragen tot de economische keuzes die zij maken. C.F. CAMERER en G. LOEWENSTEIN, “Behavioral economics: past, present, future”, in C.F. CAMERER, G. LOEWENSTEIN en M. RABIN (eds.), Advances in behavioral economics, Princeton, Princeton University Press, 2004, 3-4.; F.C. CAMERER, Behavioral game theory: experiments in strategic interaction, Prinseton, Prinseton Universtity Press, 2003, 465-466.; D. LOERWALD en A. STEMMANN, “Behavioral finance and financial literacy: educational implications of biases in financial decision making”, in C. APREA, E. WUTTKE, K. BREUER, N.K. KOH, P. DAVIES, B. FUHRMANN en J.S. LOPUS (eds.), International handbook of financial litercay, Springer, 2016, 28. en E. FEHR en K.M. SCHMIDT, “A theory of fairness, competition and cooperation”, The Quarterly Journal of Economics 1999, (817) 855-865. 653 D. LOERWALD en A. STEMMANN, “Behavioral finance and financial literacy: educational implications of biases in financial decision making”, in C. APREA, E. WUTTKE, K. BREUER, N.K. KOH, P. DAVIES, B. FUHRMANN en J.S. LOPUS (eds.), International handbook of financial litercay, Springer, 2016, 32. 654 V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, (307) 324.

Page 133: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

123

342. Zo kan de loutere wijze waarop informatie omtrent een hypothecair krediet openbaar gemaakt wordt een effect hebben op de keuze die consumenten maken.655 Zo werd vastgesteld dat wanneer kredietgevers de vrijheid hebben om de wijze te bepalen waarop informatie omtrent de kosten van een kredietovereenkomst wordt versterkt, dit bijgevolg op een gediversifieerde manier gebeurd, kan leiden tot substantiële verwarring bij de consument. Dit leidt tot het maken van suboptimale keuzes inzake krediet door de consument.656 343. De wijze waarop informatie gekaderd wordt heeft een invloed heeft op de keuzes die een consument maakt. Dit is niet wat kan verwacht worden van een consument die volmaakt rationeel beslissingen neemt.

2. Overconfidence 344. De “overconfidence bias” verwijst naar de overtuiging dat goede zaken vaker dan gemiddeld gebeuren en slechte zaken minder waarschijnlijk zijn dan gemiddeld.657 Het betreft een uitgesproken vertrouwen in de eigen cognitieve vaardigheden, financiële mogelijkheden en beslissingen en de toekomst.658 Er is sprake van een overdreven optimisme en dat uit zich in een onrealistisch toekomstbeeld waardoor fouten bij de beoordeling van risico’s optreden en het leidt tot suboptimale financiële beslissingen die niet aangepast zijn aan de werkelijke noden van de consument.659 De illusie van controle en kennis liggen aan de basis van dit bovenmatig zelfvertrouwen.660

655 O. BAR-GILL, “The law, economics and psychology of subprime mortgage contracts”, Cornell Law Review 2009, (1073) 1124. 656 J.M. LACKO en J.K. PAPPALARDO, “The effect of mortgage broker compensation disclosures on consumers and competition: a controlled experiment”, Working paper Federal Trade Commission Bureau of Economics Staff Report 2004, http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.79.6953&rep=rep1&type=pdf, E-7 – E-8. 657 R.B. KOROBKIN en T.S. ULEN, “Law and behavioral science: removing the rationality assumption from law and economics”, California Law Review 2000, (1051) 1091. 658 V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, (307) 324. 659 A. CAPUANO EN I. RAMSAY, “What causes suboptimal financial behaviour? An exploration of financial literacy, social influences and behavioural economics”, Legal studies research paper nr. 540 Melbourne Law School 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1793502, 132. en I. RAMSAY, “From truth in lending to responisble lending”, in G. HOWELLS, A. JANSSENS en R. SCHULZE (eds.), Information rights and obligations: a challenge for party autonomy and transactional fairness, Ashgate, 2005, 53. 660 A. CAPUANO EN I. RAMSAY, “What causes suboptimal financial behaviour? An exploration of financial literacy, social influences and behavioural economics”, Legal studies research paper nr. 540 Melbourne Law School 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1793502, 132.

Page 134: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

124

3. Anchoring and adjustment 345. In de context van “anchoring and adjustment”661 wordt er gesteld dat mensen de globale kost van een kredietovereenkomst gaan evalueren aan de hand van een vergelijking of schatting in gedachten, namelijk het anker. Het anker beïnvloedt de beoordeling van de consument en kan dat kan leiden tot een onwaarachtige kijk op de werkelijkheid.662 Het anker is een voorlopige schatting, die met andere woorden aangepast kan worden, maar die wel een invloed uitoefent op de volgende schattingen. Het is met name zo dat de aanpassingen van het anker stoppen wanneer een acceptabel resultaat is bereikt en dit kan leiden tot een suboptimale beslissing.663 Deze kennis kan in de praktijk misbruikt worden om een welbepaald anker te plaatsen in de hoofden van consumenten in het kader van het hypothecair krediet. Dan wordt erop gerekend dat het anker niet optimaal wordt aangepast aan later beschikbare informatie, waardoor de consument beïnvloed kan worden een keuze te maken dat voordeliger is voor de kredietgever.664 De kredietgever kan de onderhandelingen met de consument aanvatten met een voorstel van een, in realiteit, te prijzige kredietovereenkomst om op die manier een gunstig anker voor hem te plaatsen bij de consument. Elk voordeliger voorstel zal door de consument op een positieve manier verwelkomd worden, terwijl dit nog niet impliceert dat het voor de consument de meest optimaal verkrijgbare voorwaarden zijn.

B. Samenvattend 346. Er kan vastgesteld worden dat bepaalde inwendige processen in de weg staan van het maken van een weloverwogen rationele financiële beslissing. Dit tevens bij mensen die geacht worden te beschikken over een overtuigend niveau van financiële geletterdheid.

661 Vrij vertaald: verankeren en aanpassen 662 The Financial Service Authority, “Financial capability a behavioural economics perspective”, 2008, http://www.fsa.gov.uk/pubs/consumer-research/crpr69.pdf, 63. 663 A. CAPUANO EN I. RAMSAY, “What causes suboptimal financial behaviour? An exploration of financial literacy, social influences and behavioural economics”, Legal studies research paper nr. 540 Melbourne Law School 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1793502, 149-150. 664 D. LOERWALD en A. STEMMANN, “Behavioral finance and financial literacy: educational implications of biases in financial decision making”, in C. APREA, E. WUTTKE, K. BREUER, N.K. KOH, P. DAVIES, B. FUHRMANN en J.S. LOPUS (eds.), International handbook of financial litercay, Springer, 2016, 33.

Page 135: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

125

Hoofdstuk 3. Evaluatie van de precontractuele informatieverplichtingen in het kader van verantwoorde kredietverlening 347. De kredietcrisis vormde de prikkel voor de Europese regelgever om stil te staan bij het belang van verantwoorde kredietverlening.665 De summiere regulering van de financiële markten werd in vraag gesteld. Het besef kwam dat teneinde verantwoordelijke en betrouwbare markten tot stand te brengen en het consumentenvertrouwen te herstellen er Europese regelgeving noodzakelijk was. De Richtlijn Woningkredieten vormt hier het resultaat van. De Richtlijn is opgesteld in de wetenschap dat niet enkel tekortkomingen van de markt en de beperkte regelgeving aan de basis lagen van het falen van de kredietmarkt, maar ook andere factoren zoals de beperkte financiële basiskennis van de consument een belangrijke rol spelen. Om verantwoorde kredietverlening te bewerkstelligen werden een aantal mechanismen voorzien in de Richtlijn. In de precontractuele fase betreft het verschillende verplichtingen die aan de kredietgever worden opgelegd, zoals: het verstrekken van informatie, toelichting en advies en het beoordelen van de kredietwaardigheid van de consument. De vraag kan gesteld worden of deze oplossing voldoende effectief en efficiënt is om het doel te bereiken.666 §1 INFORMATIEVERSTREKKING 348. De kredietgever is verplicht gepersonaliseerde informatie te verstrekken aan de consument door middel van het ESIS. (supra nr. 151 ev.) Het stelt de consument op de hoogte van de belangrijkste informatie in verband met de verschillende facetten van een hypothecaire kredietovereenkomst. Dit zou de consument in staat moeten stellen om een geïnformeerde optimale financiële beslissing te nemen.667 349. De informatie dient verstrekt te worden op een gestandaardiseerde wijze. Dit is bevorderlijk voor de vergelijkbaarheid (supra nr. 211) en tevens een middel om de framing bias te neutraliseren.

665 Press release European Commission, “Mortgages: better protection for European consumers”, 31 maart 2011, IP/11/383, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-11-383_nl.htm?locale=nl. 666 Overweging nr. 3-5, Richtlijn 2014/17/EU. 667 C.I. GARCIA PORRAS en W.H. VAN BOOM, “Information disclosure in the EU Consumer Credit Directive: opportunities and limitations”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 26. en G. HOWELLS en T. WILHELMSSON, “EC consumer law: has it come of age?”, European Law Review 2003, (370) 377.

Page 136: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

126

350. Deze precontractuele verplichting biedt vele voordelen, maar is geen volmaakte oplossing in de strijd tegen onverantwoorde kredietverlening. Volledige en correcte informatie leidt niet noodzakelijk tot betere financiële beslissingen.668 De realiteit is complexer. Ten eerste wordt er verondersteld dat de consument de inspanning levert om de informatie te lezen.669 De uitgebreide en gedetailleerde informatie die aan de consument verstrekt wordt, brengt met zich mee dat het ESIS de vorm van een omvangrijke bundel aan informatie aanneemt. Het vraagt de nodige interesse en belangstelling van de consument om het omvangrijke document integraal door te nemen. Een information overload moet vermeden worden.670 De consument overmatig overladen met informatie kan het perverse effect met zich meebrengen dat de consument de informatie in zijn totaliteit links laat liggen. De relevante informatie verdwijnt in de massa aan informatie en wordt bijgevolg niet opgemerkt en opgenomen.671 Ten tweede dient de consument over voldoende capaciteit te beschikken om de informatie te verwerken. We kunnen hier verwijzen naar het ondermaats niveau van financiële geletterdheid van de Europese consument en de impact die dat heeft op financiële beslissingen.672 (supra nr. 329-337) Er werd nog onvoldoende aandacht besteed aan de bevattelijkheid van de informatie in het ESIS.673 Het verstrekken van informatie is slechts nuttig indien de consument de inlichtingen ook begrijpt. In dit licht lijkt het aangewezen om na te denken over de introductie van een meer summiere ESIS met eenvoudiger taalgebruik.674 Alle rubrieken van het ESIS bieden aan de consument

668 J.M. VAN POELGEEST en Q.A.G. MASCIUS, “De nieuwe hypotheekmarkt”, Onderneming en Financiering 2016, (41) 47. 669 E. TERRYN, Bedenktijden in het consumentenrecht. Het herroepingsrecht als instrument van consumentenbescherming, Antwerpen, Intersentia, 2008, 7-8. en C.I. GARCIA PORRAS en W.H. VAN BOOM, “Information disclosure in the EU Consumer Credit Directive: opportunities and limitations”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 41. 670 M. DE MUYNCK, “Zeilen op het Europese kompas. De implementatie van suitability of assistance in de Wet Consumentenkrediet”, TPR 2012, (761) 766.; J.M. VAN POELGEEST en Q.A.G. MASCIUS, “De nieuwe hypotheekmarkt”, Onderneming en Financiering 2016, (41) 53. en Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over “consumenteninformatie: wat en hoe?” (initiatiefadvies), Pb C 44 van 11/02/2011, C44/65. 671 P. VERBIEST, “De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontracuele fase”, RDC 2017, (846) 864. 672 V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, 322. 673 M. DE MUYNCK en R. STEENNOT, “De nieuwe wet consumentenkrediet en kredietopeningen: een afdoende bescherming voor de consument?”, TBH 2011, (191) 202. 674 C.I. GARCIA PORRAS en W.H. VAN BOOM, “Information disclosure in the EU Consumer Credit Directive: opportunities and limitations”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 33.

Page 137: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

127

een bepaalde meerwaarde en dragen bij tot een betere inlichting en voorlichting van de consument omtrent een hypothecair krediet. Doch zijn sommige rubrieken relevanter dan anderen in de zoektocht van de consument naar het best aangepast en voordeligste krediet. Een voorstel van een meer summiere ESIS: - informatie omtrent de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar beperkt

tot hun identiteit en contactgegevens; - de totale kosten van de kredietovereenkomst aan de hand van het JKP en verder

gepreciseerd zoals dit nu onder de rubriek “rentevoet en andere kosten” wordt weergegeven; - de voornaamste kenmerken van de kredietovereenkomst: bedrag en valuta van het te

verlenen krediet, de duur, soort krediet, soort toepasselijke rentevoet en de zekerheid; - het bedrag van de afbetalingstermijn en de afbetalingsfrequentie, indien van toepassing

aangevuld met de illustratieve aflossingstabel; - informatie omtrent aanvullende verplichtingen, waarbij de nevendiensten worden

weergegeven die voorwaardelijk zijn aan de kredietovereenkomst evenals de nevendiensten die kaderen in de gebundelde verkoop;

- aanwijzingen die moeten bijdragen tot algemene bewustwording. Enerzijds verbonden aan de specifieke kredietovereenkomst zoals bij kredieten met een variabele rentevoet, in andere valuta, die aflossingsvrij zijn, etc. Anderzijds meer algemene waarschuwingen voor het risico op vermindering van het inkomen en, indien van toepassing, beslag op de woning.

Het ESIS wordt op deze manier gereduceerd tot zes rubrieken. Enerzijds wordt de omvang van het ESIS hierdoor significant verminderd. Dit zou ertoe moeten leiden dat meer consumenten de informatie daadwerkelijk lezen en verwerken. Anderzijds bevat het ESIS nog steeds de meest belangrijke gegevens en kan het nog steeds als vergelijkend instrument aangewend worden tussen verschillende kredietovereenkomsten. De Belgische wetgever beschikt echter niet over de vrijheid om inhoudelijk of vormelijk iets te veranderen aan het ESIS. 351. Ten derde dient de aangereikte informatie correct te worden geïnterpreteerd opdat het tot het maken van een betere financiële beslissing zou leiden. We kunnen hier verwijzen naar de inzichten uit de behavioral economics. (supra nr. 346) Een overtuigend niveau van financiële geletterdheid is nog geen garantie op het maken van de beste financiële beslissing. Meerdere

Page 138: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

128

processen spelen namelijk een rol.675 Zo kan de informatie op een verkeerde wijze geïnternaliseerd worden ten gevolge van de overconfidence bias en de anchoring and adjustment bias. 352. De meerwaarde van de verplichting tot het verstrekken van informatie aan de hand van het ESIS ligt hem in het wegwerken van de informatie-asymmetrie en de bevordering van de vergelijkbaarheid van kredietovereenkomsten en niet zozeer in de bijdrage aan verantwoorde kredietverstrekking. Daarnaast zullen voornamelijk de consumenten die over een behoorlijk niveau van financiële geletterdheid beschikken en een zekere interesse hebben in financiële transacties de voordelen die de informatieverstrekking biedt benutten. §2 PASSENDE TOELICHTING EN ADVIESPLICHT 353. De kredietgever dient niet enkel informatie te verstrekken aan de consument. Hij dient tevens de informatie te vergezellen van een passende toelichting, moet naar het meest aangepaste krediet op zoek gaan en advies verlenen. De toevoeging van deze verplichtingen is belangrijk, daar het louter verstrekken van informatie niet onvoldoende geacht wordt om de consument in staat te stellen een optimale financiële beslissing te nemen.676 354. Het is van belang dat de toelichting die aan de consument bij het ESIS wordt gegeven, afgestemd is op het niveau van financiële geletterdheid van de consument. De kredietgever zal met andere woorden telkens in concreto dienen te oordelen in hoeverre de consument bijkomende toelichting nodig heeft bij het ESIS, altijd rekening houdende met de minimale vereisten van toelichting die de wet677 stelt.678 De minimale vereisten dienen met andere woorden te worden aangevuld afhankelijk van de kennis en de ervaring van de consument in

675 E. TERRYN, Bedenktijden in het consumentenrecht. Het herroepingsrecht als instrument van consumentenbescherming, Antwerpen, Intersentia, 2008, 7-8. en G. HOWELLS en T. WILHELMSSON, “EC consumer law: has it come of age?”, European Law Review 2003, (370) 376-378. 676 S. NIELD, “Mortgage finance: who’s responsible?”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 176.; V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, (307) 309. en J.M. VAN POELGEEST en Q.A.G. MASCIUS, “De nieuwe hypotheekmarkt”, Onderneming en Financiering 2016, (41) 47. 677 Art. VII 129 WER. (supra nr. 197) 678 E. TERRYN en J. VANNEROM, “De nieuwe richtlijn consumentenkredieten en de implicaties voor de Belgische wetgeving” in VRG-alumni (ed.), Recht in – 16de VRG Alumnidag, Antwerpen, Maklu, 2009, 34.

Page 139: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

129

verband met kredietovereenkomsten.679 De kredietgever wordt verantwoordelijk gesteld om in begrijpelijke taal de voorwaarden en de gevolgen van een kredietovereenkomst uit te leggen.680 355. De kredietgever dient de consument te adviseren en op zoek te gaan naar het best aangepaste krediet. Dit gaat verder dan louter passende toelichting te verschaffen bij het ESIS. Het komt erop neer dat de kredietgever geschikte kredietovereenkomsten dient voor te stellen aan de consument. De finale keuze dient door de consument gemaakt te worden. De autonomie blijft met andere woorden behouden, maar er wordt een zekere verantwoordelijkheid bij de kredietgever gelegd. De kredietgever wordt gedwongen om de consument in de juiste richting te begeleiden. Het is een belangrijke stap naar het effectief bewerkstelligen van verantwoordelijke kredietverlening. §3 KREDIETWAARDIGHEIDSBEOORDELING EN ONTHOUDINGSVERPLICHTING 356. Bij kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypothecaire zekerheid is het verleidelijk voor de kredietgever om de kredietwaardigheid van de consument niet na te gaan.681 De wanbetaling van de consument is voor de kredietgever geen groot probleem. Hij kan zich namelijk beroepen op zijn zekerheid. De verplichting om de financiële draagkracht van de consument na te gaan door middel van de kredietwaardigheidsbeoordeling is dan ook van essentieel belang in het kader van de bescherming van de consument. De Europese Commissie beschouwd deze verplichting als de belangrijkste eis om verantwoorde kredietverlening tot stand te brengen.682 357. De absolute sleutelrol is weggelegd voor de onthoudingsverplichting in de strijd tegen de onverantwoorde verlening van krediet. Er rust een verbod op de kredietgever om krediet te verstrekken aan een consument die geacht wordt niet aan zijn verplichtingen te zullen kunnen voldoen. Het is met andere woorden de uitdrukkelijke verplichting van de kredietgever om enkel op een verantwoorde manier krediet te verstrekken. Een ultimum remedium om de biases (supra nr. 341-345) te voorkomen. Door middel van deze techniek wordt de

679 Overweging nr. 48, Richtlijn 2014/17/EU. en M. DE MUYNCK, “Consumentenkrediet: de wet van 13 juni 2010 gewikt en gewogen”, CABG 2011, (36) 49. 680 M. DE MUYNCK, “Consumentenkrediet: de wet van 13 juni 2010 gewikt en gewogen”, CABG 2011, (36) 49. en S. NIELD, “Mortgage finance: who’s responsible?”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 176-178. 681 S. NIELD, “Mortgage finance: who’s responsible?”, in J. DEVENNEY en M. KENNY (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 173. 682 European Commission, “Towards a common operational European definition of over-indebtedness”, Brussel, OEE Studies 2008, 71, http://www.oee.fr/files/study_overindebtedness_en.pdf, 75. en J.M. VAN POELGEEST en Q.A.G. MASCIUS, “De nieuwe hypotheekmarkt”, Onderneming en Financiering 2016, (41) 48.

Page 140: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

130

verantwoordelijkheid omtrent het onderschrijven van een weloverwogen en doordachte kredietovereenkomst verschoven van de consument naar de kredietgever. Enerzijds is de bijdrage van de onthoudingsverplichting tot een meer verantwoorde verlening van hypothecair krediet aanzienlijk groter dan deze van de verplichtingen tot verstrekken van informatie, toelichting en advies. Anderzijds is de restrictieve impact op de autonomie van de contractspartijen ook beduidend groter. Het is een uiting van paternalisme en komt in aanvaring met de geldende marktvrijheid.683 Het is dan ook van belang om met de nodige omzichtigheid om te gaan met de beperking tot kredietverlening. Het is niet wenselijk om de toegang tot krediet uiterste moeilijk te maken, daar het een uiterst belangrijk middel is om kapitaal te creëren en welvaart voort te brengen. Doch kunnen we stellen dat de beperking gelegitimeerd is, daar het essentiële belangen van de consument en van de gehele samenleving in rekening brengt met de kredietcrisis en zijn catastrofale gevolgen in het achterhoofd.

683 V. MAK en J. BRASPENNING, “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, 327.

Page 141: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

131

DEEL V. CONCLUSIE

358. Het is zowel maatschappelijk als individueel voor de kredietnemer van het grootste belang dat geschikte en verantwoorde hypothecaire kredietovereenkomsten onderschreven worden. Een hypothecair krediet heeft namelijk een aanzienlijke impact op het leven van de kredietnemer ten gevolge van de doorgaans lange looptijd, de hoogte van de bedragen en het belang van de desgevallende zekerheid. Daarnaast toont de kredietcrisis van 2008 en zijn gevolgen dat het maatschappelijk wenselijk is om op een verantwoorde wijze hypothecaire kredieten te verstrekken. In dit licht werden nieuwe regels geïntroduceerd die duidelijk verschillen van de voorheen geldende wetgeving en die een aanzienlijke impact hebben op zowel de taak van de kredietgever als de bescherming van de consument. 359. Ten eerste is het materieel toepassingsgebied van de regels inzake hypothecaire kredieten aanzienlijk uitgebreid. Het is namelijk niet langer nodig dat een kredietovereenkomst een onroerende bestemming en een onroerende zekerheid omhelst opdat er sprake kan zijn van een hypothecair krediet. Eén van beide kenmerken is onder de nieuwe regelgeving reeds voldoende, op de uitzondering omtrent renovatiekredieten na, opdat er sprake kan zijn van een hypothecair krediet. De gevolgen hiervan worden genuanceerd daar vele regels uit het consumentenkrediet hernomen worden voor hypothecaire kredietovereenkomsten met een roerende bestemming. Daarnaast bestaat, met betrekking tot het personeel toepassingsgebied, onduidelijkheid omtrent de invulling van het begrip “consument” in het kader van het gemengd gebruik van het door het krediet gefinancierde goed. Het leek ons evenwel mogelijk om een onderbouwde voorspelling te doen en te besluiten dat een kredietnemer als consument kan beschouwd worden indien hij het krediet sluit hoofdzakelijk voor privédoeleinden. 360. Ten tweede werden in de precontractuele fase belangrijke verplichtingen in hoofde van de kredietgever en bijhorende sancties ingevoerd die tot een meer wenselijke manier van kredietverlening moeten leiden. De gemeenrechtelijke verplichting tot het verstrekken van informatie is uitdrukkelijk in de wet ingeschreven. Er moet te allen tijde een prospectus met algemene, duidelijke en begrijpelijke informatie omtrent hypothecaire kredietovereenkomsten beschikbaar gesteld worden aan de consument. Anderzijds dient de kredietgever gepersonaliseerde informatie door middel van het ESIS, vergezeld van passende toelichting, aan de consument te verstrekken. De bewijslast rust

Page 142: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

132

in dit kader op de kredietgever en inbreuken worden uitdrukkelijk gesanctioneerd. De gedetailleerde uitwerking van de verplichting in de vorm van een gestandaardiseerd informatieblad biedt een antwoord op de informatie-asymmetrie tussen de kredietgever en de consument en doet dienst als een eenvoudig vergelijkingsmiddel tussen verschillende kredietovereenkomsten en kredietgevers. We betreuren echter het tijdstip, namelijk uiterlijk bij de afgifte van het kredietaanbod, waarop dit aan de consument verstrekt dient te worden. In dit kader lijkt het ons tevens ongelukkig dat het kredietaanbod onmiddellijk kan aanvaard worden zonder dat de consument over een herroepingsrecht beschikt. Hoewel het verstrekken van informatie noodzakelijk is opdat de consument een geïnformeerde beslissing kan nemen, vormt het geen adequaat middel in de creatie van meer verantwoorde kredietverlening. Een meer summiere ESIS met eenvoudiger taalgebruik kan een antwoord bieden op de problemen van de information overload en de algemeen te beperkte financiële geletterdheid van de consument om het ESIS te lezen en voldoende te begrijpen. Daarnaast zullen bepaalde interne processen, geleerd uit de behavioral economics, ertoe leiden dat niet zomaar besloten kan worden dat de aangereikte informatie op een correct manier geïnterpreteerd wordt. Het is in het kader van de informatieverstrekking tevens van belang dat de consument op de hoogte wordt gesteld van de totale kosten van het krediet. Het middel die hiervoor geïntroduceerd werd, is het jaarlijks kostenpercentage. Het is een percentage dat op een artificiële wijze de jaarlijkse kosten van het krediet voor de consument weergeeft. Het vormt een instrument om de kostprijs van verschillende kredietovereenkomsten te vergelijken. Het is een aantrekkelijk concept die evenwel over een paar tekortkomingen beschikt. De berekening van het JKP is uiterste complex. Dit draagt bij tot een gebrek aan transparantie en laat de deur open om bepaalde waarden te beïnvloeden om zo de consument te misleiden. In de praktijk wordt opgemerkt dat de consument verkiest om de verschillende kosten verbonden aan het krediet afzonderlijk te bekijken en te vergelijken. We kunnen ons dan ook de vraag stellen of er wel nood is aan één cijfer die de totale kosten van het krediet weergeeft en of het niet voldoende is om alle relevante kosten op duidelijke wijze op te lijsten. De kredietgever dient op zoek te gaan naar de best aangepaste kredietovereenkomst(en) en dient advies te verlenen aan de consument. De raadgevingsverplichting is puur Belgisch en te onderscheiden van de adviesverplichting. De meerwaarde van de raadgevingsverplichting lijkt echter marginaal te zijn. De verantwoordelijkheid om geschikte kredietovereenkomsten voor te stellen, wordt bij de kredietgever gelegd. Dit komt de bescherming van de consument ten goede. Finaal komt het nog altijd de consument toe om de keuze te maken uit de voorgestelde optie(s).

Page 143: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

133

Er rust bij de kredietgever tevens de verplichting om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen en hij dient zich ervan te onthouden krediet te verstrekken indien hij er redelijkerwijze van kan uitgaan dat de consument niet in staat zal zijn de verbintenissen na te komen. Bij de beoordeling dient het loan to income principe gehanteerd te worden. De bewijslast rust in dit kader op de kredietgever en inbreuken worden uitdrukkelijk gesanctioneerd. De kredietwaardigheidsbeoordeling en bijhorende onthoudingsverplichting is het middel bij uitstek om verantwoorde kredietverlening tot stand te brengen. Het strikte verbod op de koppelverkoop vormt tevens een belangrijke beschermingsmaatregel. 361. We kunnen besluiten dat de nieuwe regels inzake het hypothecair krediet op verschillende vlakken een significante impact hebben. De consument wordt enerzijds beschermd door verschillende precontractuele verplichtingen die op de kredietgever rusten. Anderzijds krijgt hij ook tools aangereikt om op relatief eenvoudige wijze kredietovereenkomsten te vergelijken. De nieuwe wetgeving begeleidt de consument naar het sluiten van het best aangepaste en voordeligste hypothecair krediet. Er werden grote stappen gezet in de richting van meer verantwoorde kredietverlening. Er rest dan ook niet veel ruimte meer om de consument nog beter te beschermen. De aanmerkingen die we geuit hebben en de voorstellen die geopperd werden betreffen slechts een optimalisatie van de huidige regels. Een nog strikter beleid en verregaandere bescherming zou tot negatieve gevolgen kunnen leiden, zoals: een te grote inperking van de marktvrijheid, te zware lasten op de kredietgever en een te enge toegang tot hypothecair krediet. We besluiten dat het evenwicht nu wel nog bewaard blijft. De meerwaarde van de nieuwe regelgeving mag niet onderschat worden. We kunnen vaststellen dat slechts in beperkte mate kritiek kan geuit worden. Er is evenwel altijd ruimte voor verbetering.

`

Page 144: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

134

BILBLIOGRAFIE WETGEVING Europese bronnen Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, Pb. L. 18 december 2000, afl. C364/10. Europees verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Verdrag van Brussel van 27 september 1968 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb. L. 26 januari 1998, afl. C27/1. Verordening 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I), Pb. L. 4 juli 2008, afl. 177/6. Verordening 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb. L. 20 december 2012, afl. 351/1. Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die persoonsgegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, Pb. L. 4 mei 2016, afl. 119/1. Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 2005/29/EG, 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijn 87/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad, Pb.L. 11 juni 2005, afl. 149, 22-39. Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de raad, Pb. L. 22 mei 2008, afl. 133/66. Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG

Page 145: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

135

en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, Pb. L. 22 november 2011, afl. 304/64. Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010, Pb. L. 28 februari 2014, afl. 60/34. Aanbeveling van de Commissie 2001/193/EG, 1 maart 2001 betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven, Pb. L. 10 maart 2001, L.69/25. Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over “consumenteninformatie: wat en hoe?” (initiatiefadvies), Pb C 44 van 11/02/2011, C44/65. EBA-Richtsnoeren van 19 augustus 2015 inzake kredietwaardigheidsbeoordeling, nr. EBA/GL/2015/11, https://www.eba.europa.eu/documents/10180/1162894/EBA-GL-2015-11_ NL_GL+on+creditworthiness.pdf/d40a5499-554d-44f0-8d47-8f22f436cc02. Belgische bronnen Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, BS 9 juli 1991. Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, BS 14 juli 1991. Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, BS 19 augustus 1992. Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzicht van de verwerking van persoonsgegevens, BS 18 maart 1993. Wet van 24 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, BS 2 mei 2003. Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, BS 12 april 2010. Wet van 19 april 2014 houdende invoeging van Boek VII “Betalings-en kredietdiensten” in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan Boek VII en van de straffen voor de inbreuken op Boek VII, in de Boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen, BS 28 mei 2014.

Page 146: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

136

Wet 22 april 2016 houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS 4 mei 2016. Decr. Vl. 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, BS 23 december 2013. KB nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen, BS 7 januari 1936. KB 5 februari 1993 houdende diverse bepalingen tot uitvoering van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, BS 24 februari 1993. KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016. KB 30 november 2016 houdende verlenging van de aanvangsdata der overgangsbepalingen bedoeld in artikel 41 van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht, BS november 2016 (ed. 2), 79.107. KB van 7 december 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 2016 tot vaststelling van de retributies voor de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten en voor de aflevering van de afschriften en getuigschriften, BS 21 december 2016. KB van 24 februari 2017 houdende uitvoering van de artikelen VII. 141, §2, tweede lid, en VII. 145, zesde en zevende lid, van het Wetboek van economisch recht met het oog op de vaststelling van maximale dossierkosten bij een hypothecair krediet met een onroerende bestemming, BS 6 maart 2017. Wetsontwerp van 6 mei 1991 op het consumentenkrediet, Parl. St. Kamer, 1990-91, nr. 1491/5, 20. Wetsontwerp van 10 maart 2010 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, Parl. St. Kamer 2010-14, nr. 2468/001. Wetsontwerp van 27 mei 2013 houdende de invoeging van titel 1 “Algemene definities” in boek I “Definities” van het Wetboek economisch recht”, Parl. St. Kamer 2012-13, nr. 2836/001, 6. Wetsontwerp van 26 februari 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/001,10.

Page 147: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

137

Wetsontwerp van 25 maart 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 1685/003. Verslag van 25 maart 2016 namens de Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1685/003, 8. Verslag aan de Koning bij het KB 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan Boek VII van het Wetboek economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, BS 21 oktober 2016. Vr. en Antw. Kamer 2016-17, 24 februari 2017, 112 (Vr. nr. 1320 L. DIERICK). RECHTSPRAAK HvJ 20 januari 2005, nr. C-464/01, NJW 2006, 72.

HvJ 16 december 2008, nr. C-205/07, Lodewijk Gysbrechts en Santurel Inter BVBA, ECLI:EU:C:2008:730. HvJ 23 april 2009, nr. C-261/07, VTB-VAB tegen Total Belgium NV en Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV, ECLI:EU:C:2009:244. HvJ 5 juli 2012, nr. C-49/11, Content Services Ltd tegen Bundesarbeitskammer, ECL:EU:C:2012:419. HvJ 12 juli 2012, nr. C-602/10, SC Volksbank România SA tegen Autoritatea Nationala pentru Portectia Consumatorilor – comisariatul Judetean pentru Protectia Consumatorilor Calarasi, ECLI:EU:C:2012:443. HvJ 6 september 2012, nr. C-190/11, Daniela Mühlleitner tegen Ahmad Yusufi en Wadat Yusufi, ECLI:EU:C:2012:542. HvJ 18 juli 2013, nr. C-265/12, Citroën Benelux tegen Federatie voor Verzekerings- en Financiële Tussenpersonen (FvF), ECLI:EU:C:2013:498. HvJ 17 oktober 2013, nr. C-218/12, Lokman Emrek tegen Vlado Sabranovic, ECLI:EU:C:2013:666.

Page 148: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

138

HvJ 27 maart 2014, nr. C-565/12, LCL Le Crédit Lyonnais SA tegen Fesih Kalhan, ECLI:EU:C:2014:190. HvJ 18 december 2014, nr. C-449/13, CA Consumer Finance SA tegen Ingrid Bakkaus, ECLI:EU:C:2014:2464. HvJ 3 september 2015, nr. C-110/14, Horatiu Ovidiu Costea tegen Volksbank România, ECLI:EU:C:2015:538.

HvJ 9 november 2016, nr. C-42/15, Home Credit Slovakia tegen Klara Biroova, ECLI:EU:C:2016:842.

HvJ 25 januari 2017, nr. C-375/15, BAWAG PSK für Arbeit und Wirthschaft und Österreichische Postsparkasse AG tegen Verein für Konsumenteninformation, ECLI:EU:C:2017:38. Cass. 7 december 2006, nr. C.05.0428.F Cass. 17 oktober 2014, BFR 2014, 324.

Cass. 10 december 2014, nr. C.03.0143.N. Kh. Gent 10 februari 1987, TBH 1989, 85. Brussel 10 september 1987, TBH 1987, 68. Kh. Brussel 4 november 1987, TBH 1989, 69-72. Luik 24 oktober 1991, TBH 1992, 993- 996. Luik 22 maart 1994, JLMB 1994, 1254-1257. Luik 10 november 1998, RRD 1999, 31. Kh. Hasselt 15 december 1998, TBH 1999, 721. Brussel 6 september 1999, TBH 2000, 704. Bergen 20 september 1999, JLMB 2000, 1688. Kh. Brussel 12 september 2000, THB 2001, 787. Kh. Brussel 27 maart 1998 en Brussel 23 maart 1999, TBBR 2001, 229-238, noot F. VANDERHERTEN.

Page 149: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

139

Kh. Brussel 8 november 2002, TBH 2004, 169-174. Luik 29 april 2004, TBH 2006, 86. Luik 8 februari 2005, TBH 2007, 64-66. Gent 13 september 2006, RABG 2007, 495-502. Kh. Luik 8 februari 2005, TBH 2007, 68, noot J.-P. BUYLE en M. DELIERNEUX. Kh. Hasselt 21 november 2007, TBH 2008, 816.

Gent 3 februari 2010, ERO 2010, 111. Brussel 26 maart 2012, RABG 2012, 1152-1165, noot F. BONNAERTS. Vred. Doornik 8 oktober 2008, Jb. Kred. 2008, 48. Vred. Arendonk 29 september 2009, T. Vred. 2012, 280, noot F. DE PATOUL.

Vred. Antwerpen (8ste kanton) 18 juni 2013, T.Vred. 2016, 423, noot R. STEENNOT. RECHTSLEER Boeken APREA, C., WUTTKE, E., BREUER, K., KOH, N.K., DAVIES, P., GREIMEL-FUHRMANN, B. en LOPUS, J.S. (eds.), International handbook of financial literacy, Springer, 2016, 713 p. BIQUET-MATHIEU, C. (ed.), Crédit aux consommateurs et aux P.M.E., Brussel, Larcier, 2016, 444 p. BIQUET-MATHIEU, C. en BEGUIN, E. (eds.), Le crédit hypothécaire au consommateur: état de la question, Bruxelles, Larcier, 2017, 579 p. BLOMMAERT, D. en BRACKE, D., De aansprakelijkheid van de bankier als kredietverlener in het gemeen en bijzonder kredietrecht, Gent, Larcier, 2015, 267 p. BLOMMAERT, D., “De aansprakelijkheid van de bank en de bemiddelaar bij kredietverlening herbezocht”, in BERNAUW, K., COLLE, P., DAMBRE, M. en DEMUYNCK, I. (eds.), Liber amicorum Yvette Merchiers, Burgge, Die Keure, 2001, 353-369.

Page 150: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

140

BLOMMAERT, D., “De bescherming van de kredietnemer in het kredietrecht”, in TISON, M., VAN ACKER, C. en CERFONTAINE, J. (eds.), Financiële regulering: Op zoek naar nieuwe evenwichten. Volume I: privaat bankrecht – ondernemingsrecht – insolventierecht, Antwerpen, intersentia, 2014, 85-126. BLOMMAERT, D., “Le crédit hypothécaire octroyé au consommateuré, in JASSOGNE, C., BLOMMAERT, D. en RAES, D. (eds.), Traité pratique de droit commercial, Waterloo, Wolters Kluwer, 2016, 518-569.

BLOMMAERT, D., BONNARENS, F. en VANNEROM, J., “Commentaar bij art. I.9, 36° WER”, in X., Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewjize commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer., OBO 2016, afl. 108, 29-32.

BLOMMAERT, D., BONNARENS, F. en VANNEROM, J., “Commentaar bij art. I.9, 35° WER”, in X., Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewjize commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer., OBO 2016, afl. 108, 19-27.

BLOMMAERT, D., BONNARENS, F. en VANNEROM, J., “Commentaar bij art. VII. 75 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2016, afl. 45, 129- 134. BLOMMAERT, D., NICHELS, F. en BONNARENS, “Commentaar bij art. I.9, 37° WER”, in X., Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer., OBO 2016, afl. 108, 33-34

BOERI, T. en GUISO, L., “The subprime crisis: Greensplan’s legacy”, in FELTON, A. en REINART, C. (eds.), The first global fknancial crisis of the 21ste century, https://voxeu.org/pages/first-global-financial-crisis-21st-century, 31-33. BRAECKMANS, H., CASMAN, H. en BYTTEBIER, K., Actuele ontwikkelingen in de verhouding tussen bank en consument, Antwerpen, Maklu, 1994, 342 p. BRULOOT, D. en STEENNOT, R., “Clausules i.v.m. de tegenwerpelijkheid van algemene voorwaarden”, in BALLON, G-L., DE DECKER, H., SAGAERT, V., TERRYN, E., TILLEMAN, B. en VERBEKE, A-L. (eds.), Gemeenrechtelijke clausules, Antwerpen, Intersentia, 2013, 359-396. BUCKLEY, R.P. en ARNER, D.W., From crisis to crisis: the global financial system and regulatory failure, Alphen aan den Rijn, Kluwer Law International, 2011, 332 p. CAMERER, C.F. en LOEWENSTEIN, G., “Behavioral economics: past, present, future”, in CAMERER, C.F., LOEWENSTEIN, G. en RABIN, M. (eds.), Advances in behavioral economics, Princeton, Princeton University Press, 2004, 3-53. CAMERER, F.C., Behavioral game theory: experiments in strategic interaction, Prinseton, Prinseton Universtity Press, 2003, 550 p.

Page 151: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

141

CASIER, E. en VANNEROM, J., “Commentaar bij art. I.9, 41° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, 231-353. CASIER, E. en VANNEROM, J., “Commentaar bij art. VII. 127 WER”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 48, 77-127.

CASIER, E. en VANNEROMN, J., “ Commentaar bij art I.9, 42° WER – hypothecair krediet”, in X, Commentaar Financieel Recht, 2017, afl. 47, 255-268. COUSY, H. en STUYCK, J. (eds.), Handels-en Economisch recht, Brugge, die Keure, 2009,102 p. D’HAEN, P. en HEYMANS, P., Le crédit hypothécaire au logement réglementé en Belgique, Waterloo, Kluwer, 2009, 533 p. DAMBRE, M., Consumentenkrediet: een commentaar op de nieuwe regelgeving, Gent, Mys & Breesch, 1993, 125 p.

DE BOECK, A., Informatierechten en-plichten bij de totstandkoming en uitvoering van onvereenkomsten, Antwerpen, Intresentia, 2000, 572 p. DE BOT, D., Verwerking van persoonsgegevens, Antwerpen, Kluwer, 2001, 124 p. DE CLERCQ, M., Economie toegelicht (zestiende editie), Antwerpen- Cambrigde, Intersentia, 2013, 699 p. DE JONCKHEERE, M., Inleiding tot het recht, Brugge, Die Keure, 2017, 183 p.

DE MEUTER, S., VAN VLASSELAER, M-J. en VEYS, M., “ De verhouding tussen de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de Wet op het consumentenkrediet”, in DE VROEDE, P. (ed.), Liber amicorum Paul De Vroede, Diegem, Kluwer, 1994, 466- 495. DE MUYNCK, M., “Precontractuele bijstand ex artikel 11, §4 WCK: katalysator voor een herijkt beslissings- en toezichtsmodel inzake consumentenkrediet?”, in Instituut Financieel Recht (ed.), Financiële regulering in de kering, Antwerpen, Intersentia, 2012, 33-61.

DE PATOUL, F.,” Le devoir d’infomation et de conseil du prêteur”, in BIQUET-MATHIEU, C. en TERRYN, E. (eds.), Hypothecair krediet, Brugge, Die Keure, 2010, 313-354. DE SOTO, H., Het mysterie van het kapitaal, Houten, Het Spectrum, 2000, 264 p.

Page 152: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

142

DEKU, S.Y. en KARA, A., Securitization: past, present and future, Springer International Publishing, 2017, https://link.springer.com/book/10.1007/978-3-319-60128-1#authorsandaffiliationsbook, 7-30. DESAI, P., From financial crisis to global recovery, New York, Columbia University Press, 2011, 254 p. DEVENNEY, J. en KENNY, M. (eds.), Consumer Credit, Debt and Investment in Europe, New York, Cambridge University Press, 2012, 327. HEYMANS, P. “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot bewoning bestemde onroerende goederen” in DERINE, R., COUSY, H., COUTURIER, J., DELVA, W., HERBOTS, J. en VEKEMAN, R., (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., VIII.Fter.F-2 – VIII.Fter.F.6-15. HEYMANS, P., “Algemene basisinformatie inzake gereglementeerd hypothecair woonkrediet naar Europees recht – de Europese overeenkomst over een vrijwillige gedragscode betreffende voorlichting in de precontractuele fase inzake woningkredieten.”, in DERINE, R., COUSY, H., COUTURIER, DELVA, W., J.J., HERBOTS, J. en VEKEMAN, R. (eds.),Onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., VIII. Fter.E-1- VIII.Fter.E.14-10.

HEYMANS, P., “De Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen” in DERINE, R., COUSY, H., COUTURIER, J., DELVA, W., HERBOTS, J. en VEKEMAN, R., (eds.), Het onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., VIII.Fquater-1 - VIII.Fquater.16-9. HEYMANS, P., Het gereglementeerd hypothecair woonkrediet in België, Mechelen, Kluwer, 2008, 355 p. HIERONYMI, O., “The crisis of international finance, the eurozone and economic growth”, in ROSSIE, S.P.S. en MALAVASI, R. (eds.), Financial crisis, bank behaviour and credit crunch, Springer, 2016, 3-18. HOWELLS, G., JANSSENS, A. en SCHULZE, R. (eds.), Information rights and obligations: a challenge for party autonomy and transactional fairness, Ashgate, 2005, 231 p. KRUGER, T. en VERHELLEN, J., Internationaal privaatrecht: de essentie, Brugge, Die Keure, 2016, 465 p. MAATMAN, R.H. en FLINTERMAN, C.F., “financieel toezicht voor en na de kredietcrisis”, in FABER, N.E.D., GRUNDMANN- VAN DE KROL, C.M., BEEKHOVEN VAN DEN

Page 153: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

143

BOEZEM, F.E.J. en VERMUNT, N.S.G.J. (eds.), De kredietcrisis, Deventer, Kuwer, 2010, 25-44. MARCHAND, K. en CAMBIE, P., “Handelspraktijken en de bescherming van de consument”, in ARTESCHEINE, I. en PORTUGAELS, N. (eds.), Duiding bouwrecht, Brussel, Larcier, 1-137. MEULEMANS, D. en SCHEPERS, G. (eds), De nieuwe wet op het Hypothecair Krediet, Kluwer Rechtswetenschappen België, 1993, 566 p. MEULEMANS, D., “Hypothecair krediet”, in DERINE, R., COUSY, H., COUTURIER, DELVA, W., J.J., HERBOTS, J. en VEKEMAN, R. (eds.), Onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., afl. 57, IX.A.1-1 – IX.A.1-4.

MEULEMANS, D., “Hypothecair krediet”, in DERINE, R., COUSY, H., COUTURIER, DELVA, W., J.J., HERBOTS, J. en VEKEMAN, R. (eds.), Onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., afl. 57, IX.A.5 -1 – IX.A.5-6.

MEULEMANS, D., “Hypothecair krediet”, in DERINE, R., COUSY, H., COUTURIER, DELVA, W., J.J., HERBOTS, J. en VEKEMAN, R. (eds.), Onroerend goed in de praktijk, Mechelen, Kluwer, losbl., afl. 154, IX.A.2-1 – IX.A.2-11.

OGAKI, M. en TANAKA, S.C., Behavioral economics: towards a new economics by integration with traditional economics, Singapore, Springer Nature, 2017, 211 p. SCHRANS, G. en STEENNOT, R., Algemeen deel van het financieel recht, Antwerpen, Intersentia, 2003, 484 p. SCOTT, J., “Rational choice theory”, in BROWNING, G., HALCLI, A. en WEBSTER, F., (eds.), Understanding contemporary society, Londen, Sage publications, 2000, 443 p. STEENNOT, R., “De impact van het privaat financieel recht op de wilsautonomie, de contractsvrijheid en het consensualisme”, https://biblio.ugent.be/publication /2016909/file/ 6765857, 36 p.

STEENNOT, R., “Nieuwe regelen inzake hypothecair krediet: een verruimd toepassingsgebied en de introductie van gedetailleerde precontractuele informatieverplichtingen”, in WYMEERSCH, E.N HOUBEN, R. en DIRIX, E. (eds.), In het vennootschapsbelang: liber amicorum Herman Braeckmans, Antwerpen, Intersentia, 2017, 427-447. STEENNOT, R., “Precontractuele informatieverplichtingen als beschermingstechniek bij de bescherming van de zwakkere partij in het financieel recht”, in DAEMS, H., DE MEULENEER, I., FELTKAMP, R., HOUSSA, C. en STEENNOT, R. (eds.), Bescherming van de consument in het financieel recht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 91-122.

Page 154: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

144

STEENNOT, R., Bewijsrisico’s met betrekking tot de precontractuele verplichtingen in het consumenten- en hypothecair krediet, onuitg. STEENNOT, R., Syllabus consumentenbescherming, Antwerpen, Intersentia, 2010, 628 p. STEENNOT, R., Toepassingsgebied van de Wet Consumentenkrediet”, in Instituut Financieel Recht (ed.), Financiële regulering in de kering, Antwerpen, Intersentia, 2012, 3-34.

STRAETMANS, G. en STEENNOT, R. (eds.), Wetboek Economisch Recht en de bescherming van de consument, Antwerpen, Intersentia, 2015, 336 p. STUYCK, J. en STRAETMANS, G., Financiële diensten en de consument, Deurne, Kluwer, 1994, 295 p.

TERRYN, E. en VANNEROM, J., “De nieuwe richtlijn consumentenkredieten en de implicaties voor de Belgische wetgeving” in VRG-alumni (ed.), Recht in beweging – 16de VRG Alumnidag, Antwerpen, Maklu, 2009, 19-49. TERRYN, E., Bedenktijden in het consumentenrecht. Het herroepingsrecht als instrument van consumentenbescherming, Antwerpen, Intersentia, 2008, 686 p. VAN DE VELDE, A., Inleiding tot het financiewezen, Brugge, Die Keure, 2012, 802 p. VAN DEN HAUTE, E., , “L’information dans les crédits réglementés”, in STEENNOT, R. en ANDRE-DUMONT, A.-P., Les crédits réglementés, Anthemis, 2012, 97-120. VAN DER HERTEN, F., “De omzetting in het Belgisch recht van de nieuwe Europese richtlijn inzake consumentenkrediet” in CATTARUZZA, J., KUPERS, W. en PEETERS, I. (eds.), Liber amicorum Achilles Cuypers, Gent, Larcier, 2009, 275-304. VAN DOORSLAER, J., Kredietopening, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 150 p. VANNEROM, J., Consumentenbescherming bij de uitvoering en herziening van kredietovereenkomsten, Antwerpen, Instersentia, 2015, 699 p. VANNEROM, J., “Boek VII Betalings-en kredietdiensten. ‘Something old, something new’”, in KEIRSBILCK, B. en TERRYN, E. (eds.), Het Wetboek van economisch recht: van nu en straks?, Antwepen, Intersentia, 2014, 203-226. WILSON, T., International responses to issues of credit and over-indebtedness in the wake of crisis, Surrey, England: Ashgate Publishing, 2013, 260 p. WYMEERSCH, E. (ed.), Financieel recht tussen oud en nieuw, Antwerpen, Maklu, 1996, 901 p.

Page 155: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

145

X, The financial crisis inquiry report: final report of the National Commission on the causes of the financial and economic crisis in the United States, New York, Public Affairs, 2011, 545 p. Tijdschriftartikels BAR-GILL, O., “The law, economics and psychology of subprime mortgage contracts”, Cornell Law Review 2009, 1073-1152.

BIEMANS, J.W.A., “Grenzen aan de uitoefening van een hypotheekrecht”, Maandblad voor Vermogensrecht 2017, 179-187.

BIQUET-MATHIEU, C., “Les revenus des codébiteurs solidaires peuvent-ils être cumulés pour apprécier la viabilité du crédit au sens de l’article 15 de la loi sur le crédit à la consommation?”, T. Vred. 2009, 284-291.

BLOMMAERT, D. en VANNEROM, J., ““Kroniek gereglementeerd kredietrecht 2010-2016”, BFR 2016, 96-114.

BOLLEN, N., “Leningen vergelijken nog complexer”, De Tijd 16 maart 2018, file:///Users/tinebassens/Downloads/Leningen%20vergelijken%20nog%20complexer%20%7C%20De%20Tijd.webarchive.

BOLLEN, N., “Peeters moet woonkrediet herzien”, De Tijd 30 augustus 2017.

BOLLEN, N., “Woonkredieten vergelijken blijft monnikenwerk”, De Tijd 24 juni 2017, 41-42.

BRACKE, D. en BLOMMAERT, D., “De aansprakelijkheid van de kredietinstelling als kredietverlener in het kader van de relatie met haar contractant”, RABG 2009, 1039-1044.

BUCHER-KOENEN, T. en LUSARDI, A., “Financial literacy and retirement planning in Germany”, Mannehiem Research Institiute for the Economics of Aging 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/ papers.cfm?abstract_id= 1813744, 26 p. CAPUANO, A. en RAMSAY, I., “What causes suboptimal financial behaviour? An exploration of financial literacy, social influences and behavioural economics”, Legal studies research paper nr. 540 Melbourne Law School 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1793502, 243 p. CATTARUZZA, J. en VANDENBROUCKE, J., “De wet op het hypothecair krediet van 22 april 2016”, Cah. Jur. 2017, 10-21.

CATTARUZZA, J. en VANDENBROUCKE, J., “La loi du 22 avril 2016 relative au crédit hypothécaire privé”, JT 2017, 217-227.

CLEEREN, E., “Kunt u uw woonkrediet aflossen bij tegenslagen?”, De Tijd 10 maart 2018.

Page 156: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

146

CORNELIS, L., “De aansprakelijkheid van de bankier bij kredietverlening”, TPR 1986, 349- 369.

DE MUYNCK, M. en STEENNOT, R., “De nieuwe wet consumentenkrediet en kredietopeningen: een afdoende bescherming voor de consument?”, TBH 2011, 191-214.

DE MUYNCK, M., “Consumentenkrediet: de wet van 13 juni 2010 gewikt en gewogen”, CABG 2011, 36-56.

DE MUYNCK, M., “Ontwerp van richtlijn hypothecair krediet: communautair luchtkasteel of solide beschermingsbasis voor kredietnemers?”, T.Fin.R. 2011, 136-140.

DE MUYNCK, M., “Zeilen op het Europese kompas. De implementatie van suitability of assistance in de Wet Consumentenkrediet”, TPR 2012, 761-869.

DEMUYNCK, M., “Consumentenkrediet: Richtlijn 2008/48/EG en de Belgische uitdaging”, DCCR 2009, 5-38.

DU CAJA, P., “Pockets of risk in the Belgian mortgage market: evidence from the household finance and consumption survey (HFCS)”, Working paper nr. 332 National Bank of Belgium 2017, https://www.nbb.be/nl/artikels/working-paper-ndeg-332, 18 p. F. R. en D. J., “EBA richtsnoeren inzake kredietwaardigheidsbeoordeling”, in RDC 2016, 110-101.

FEHR, E. en SCHMIDT, K.M., “A theory of fairness, competition and cooperation”, The Quarterly Journal of Economics 1999, 817-868.

GATHERGOOD, J. en DISNEY, R.F., “Financial literacy and indebtedness: new evidence for UK consumers”, 2011, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1851343, 38 p. GEIREGAT, S., “Iedereen Consument?”, TBH 2016, 159-170.

GERARDI, K, GOETTE, L. en MEIER, S., “Financial literacy and subprime mortgage deliquency: evidence from a survey matched to administrative data”, Working paper Federal Reserve Bank of Atlanta 2010, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1600905, 53 p. GIPHART, N.M., “De Richtlijn woningkredietovereenkomsten: een Europese oplossing voor de crisis op de woningmarkt?”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht 2014, 139-146.

GREGOIRE, M. en DE JONGHE, C., Le nouveau crédit hypothécaire”, RNB 2017, 298-374.

HATHAWAY, I., en KHATIWADA, S., “Do financial education programs work?”, Working paper Federal Reserve Bank of Cleveland 2008, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1118485, 20 p.

Page 157: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

147

HILGERT, M.A. en HOGARTH, J.M., “Household financial management: the connection between knowledge and behavior”, Federal Reserve Bulletin 2003, 309-322.

HOWELLS, G. en WILHELMSSON, T., “EC consumer law: has it come of age?”, European Law Review 2003, 370-385.

JACQUEMIN, H., “Arrêt ‘Content Services’: l’exigence du support durable dans les contracts à distance”, JDE, 2012, 243-246.

KEIRSBILCK, B., “Koppelverkoop is niet langer per se verboden, maar kan wel nog in concreto blijken”, DCCR 2011, 115-137.

KLAPPER, L., LUSARDI, A. en PANOS, G.A., “Financial literacy and the financial crisis”, Working paper The World Bank 2012, http://documents.worldbank.org/curated/en/750211468156257746/Financial-literacy-and-the-financial-crisis, 52 p. KOROBKIN, R.B. en ULEN, T.S., “Law and behavioral science: removing the rationality assumption from law and economics”, California Law Review 2000, 1051-1144.

LACKO, J.M. en PAPPALARDO, J.K., “The effect of mortgage broker compensation disclosures on consumers and competition: a controlled experiment”, Working paper Federal Trade Commission Bureau of Economics Staff Report 2004, http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.79.6953&rep=rep1&type=pdf, 154 p. MAK, V. en BRASPENNING, J., “Errare humanum est: Financial Literacy in European Consumer Credit Law”, Journal of Consumer Policy 2012, 307-332.

MARTIN, R., “The local geographies of the financial crisis: from the housing bubble to economic recession and beyond”, Journal of Economic Geography 2011, 587-618.

MICHIELS, D., “Het hypothecair krediet na de omzetting van de hypothekenrichtlijn”, T. Not., 2017, 568-648. MULBERT, P.O., “Corporate governance of banks after the financial crisis – Theory, evidence, reforms”, Working paper European Corporate Governance Institute 2010, https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1448118, 10-14, 45 p. REMUND, D. “Financial literacy explicated: the case for a clearer definition in an increasingly complex economy”, The Journal of consumer affairs 2010, 276-295.

SALVINI RIZZATO, L., “La réaffirmation des principes du crédit responsable comme garantie de l’équilibre des droits des parties dans la phase précontractuelle”, Revue des affaires europénnes 2014, 831-838.

Page 158: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

148

SCHWARCZ, S., “Understanding the subprime financial crisis”, South Carolina Law Review 2009, 549-572.

STEENNOT, R. en VANNEROM, J., ““Boek VII van het Wetboek Economisch Recht: codificatie, doch tevens innovatie”, DCCR 2015, 47-81.

STEENNOT, R., “De precontractuele verplichtingen van de kredietgever en de kredietbemiddelaar toegelicht door het Hof van Justitie”, BFR 2015, 214-220.

STEENNOT, R., “Case Volksbank România: Limits of the full harmonization approach on the Consumer Credit Directive”, Journal of European Consumer Law 2013, 87-100.

STEENNOT, R., “Consumentenkrediet”, TPR 2015, 1715-1783.

STEENNOT, R., “De bescherming van de consument door het Hof van Justitie: een brug te ver?”, TPR 2017, 81-180.

STEENNOT, R., “De totstandkoming van de kredietovereenkomst: impact van Boek VII van het Wetboek van economisch recht en de rechtspraak van het Hof van Justitie op de precontractuele verplichtingen”, TBH 2016, 117-133.

STEENNOT, R., “Gemengde kredietovereenkomsten kunnen onder wet consumentenkrediet ressorteren”, BFR 2014, 325-326.

STEENNOT, R., “Hoofdstuk 1: bescherming van de consument de wet handelspraktijken”, TPR 2009, 233-247.

STEENNOT, R., STRAETMANS, G., TERRYN, E., KEIRSBILCK, B. en WYSEUR, B., “Overzicht van rechtspraak consumentenbescherming (2008-2014) en marktpraktijken (2011-2014)”, TPR 2015, 1-613. STRAETMANS, G., “consumentenbescherming en marktpraktijken in het Wetboek van economisch Recht”, TPR 2015, 1316-1378.

STROME, M.E., , “De redactie privaat: juridische stellagebouw die het zicht op Europa belet, geïllustreerd aan de hand van de bezitsverschaffing van financiële activa”, TPR 2006, 1249-1262.

STUYCK, J. “harmonisatieniveau”, DCCR 2009, 7-24.

TERRYN, E., “Koppelverkoop en andere per se verboden in het WHPC (toekomstige Wet Marktpraktijken en Consumentenbescherming) na het VTB-VAB-arrest van het Europees Hof van Justitie”, RW 2009-10, 1242-1250.

TERRYN, E., “Case note: ‘Consumers, by definition, include us all’… but not for every transaction”, ERPL 2016, 271-286.

Page 159: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

149

TERRYN, E., “Case note: ‘Consumers, by definition, includes us all’… But not every transaction”, European Review of Private Law 2016, 271-286.

TERRYN, E., “Codificatie in het economisch recht en de rol van de nationale wetgever”, TPR 2009, 105-142.

Test-Aankoop, “De toepassing van de nieuwe wet op het hypothecair krediet is bijna 1 jaar oud”, 28 februari 2018, https://www.test-aankoop.be/action/pers%20informatie/persberichten/2018/hypothecair-krediet. Test-Aankoop, “Nieuwe hypotheekwet gaat de mist in”, 30 augustus 2017, https://www.test-aankoop.be/action/pers%20informatie/persberichten/2017/taeg-hypothecair-krediet. VAN EERSEL, M., “Hypothecair krediet: de klant centraal of soms toch niet? De invloed op de civielrechtelijke verhouding tussen particulier en hypothecair financier van overheidsregulering voor de precontractuele fase”, Maandblad Vermogensrecht 2014, 195-201.

VAN POELGEEST, J.M. en MASCIUS, Q.A.G., “De nieuwe hypotheekmarkt”, Onderneming en Financiering 2016, 41-54.

VAN ROOIJ, M., “Limited financial literacy among Dutch households”, DNB Quarterly Bulletin 2006, 1-100.

VAN VALCKENBORGH, L., “De kwalificatie van een verbintenis als resultaatsverbintenis of middelenverbintenis”, RGDC 2011, 222-231.

VANDENBERGHE, H., “De appreciatie- ‘in abstracto’- algemeen”, TPR 2010, 1861.

VANDOOLAEGHE, A., “De precontractuele informatieplichten van de hypothecaire kredietverlener”, DCCR 2008, 99-104.

VANNEROM, J. en CASIER, E., “Enkele topics van het vernieuwde hypothecair kredietrecht”, DBF 2017, 11-41.

VANNEROM, J., “Een bondig overzicht van het hypothecair kredietrecht 2.0”, DCCR 2016, 61-72. VERBIEST, P., ““De nieuwe regelgeving voor hypothecair krediet: focus op de precontractuele fase”, RDC 2017, 846-864.

X, “Hypothecair krediet en consumentenkrediet”, NJW 2016, 370- 371.

Page 160: DE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELGEVING INZAKE … · weg te zoeken. Jullie vertrouwen in mij geeft mij vleugels. De eindeloze steun waarmee jullie mij omringen, maakt op alle vlakken

150

VERSLAGEN, RAPPORTEN EN VARIA Commission Staff Working Document, “Guidelines on the application of Directive 2008/48/EC (Consumer Credit Directive) in relation to costs and the annual Percentage Rate of charge”, Brussel, 8 mei 2012, 40 p. MFI interest rates (MIR): leningen in EUR, http://stat.nbb.be/Index.aspx?DataSet Code=IRESCB& lang=nl. Press release European Commission, “Mortgages: better protection for European consumers”, 31 maart 2011, IP/11/383, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-11-383_nl.htm?locale=nl. Organization for Economic Cooperation and Development, “OECD/INFE international survey of adult financial literacy competencies”, 2016, http://www.oecd.org/finance/financial-education/oecd-infe-survey-adult-financial-literacy-competencies.htm. Centrale voor Kredieten aan Particulieren, “Kerncijfers februari 2018”, https://www.nbb.be/nl/kredietcentrales/kredieten-aan-particulieren/statistieken. The Financial Service Authority, “Mortgage effectiveness review: stage 1 report”, 2006, http://www.fsa.gov.uk/pubs/other/mortgage_review.pdf. The Financial Service Authority, “Financial capability a behavioural economics perspective”, 2008, http://www.fsa.gov.uk/pubs/consumer-research/crpr69.pdf, 63. European Commission, “Towards a common operational European definition of over-indebtedness”, Brussel, OEE Studies 2008, 71, http://www.oee.fr/files/study_overindebtedness_en.pdf.

The Financial Service Authority, “The turner review: a regulatory response to the global banking crisis”, 2009, http://www.fsa.gov.uk/pubs/other/turner_review.pdf. https://www.wikifin.be/nl. http://www.eba.europa.eu. https://www.notaris.be. De hypotheekbelofte, http://www.mijngeldenik.be/nl/hypothecair-krediet/de-hypothecaire-volmacht.