De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin...

27
Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en de slavernij 1683-1863 Gebouw van de Evangelisch-Lutherse Gemeente aan de Waterkant, Suriname 1949. Bron: www.geheugenvannederland.nl Vrije Universiteit Amsterdam Master Geschiedenis Slavernij en Emancipatie Docent: Dr. Dienke Hondius

Transcript of De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin...

Page 1: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Benjamin Blom

(1618695)

De houding van de kerken in Suriname ten

opzichte van de slaven en de slavernij

1683-1863

Gebouw van de Evangelisch-Lutherse Gemeente aan de Waterkant, Suriname 1949. Bron: www.geheugenvannederland.nl

Vrije Universiteit Amsterdam

Master Geschiedenis

Slavernij en Emancipatie

Docent: Dr. Dienke Hondius

Page 2: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Inleiding

1. De Nederlands Hervormde Gemeente

2. Evangelisch Lutherse Kerk

3. Evangelische Broedergemeente

4. Rooms Katholieke Kerk

Conclusie

2

Page 3: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Inleiding

De geschiedenis van de slavernij in Suriname is een beetje een

ondergeschoven kindje in de vaderlandse geschiedenis van Nederland. Over

de VOC willen we het nog wel hebben. Over het feit dat Nederland tussen

1600 en 1800 bijna een half miljoen slaven over de Atlantische Oceaan

transporteerde en daarmee zo’n 5 % van de totale slavenhandel beheerste

hebben we het liever niet. We hebben het liever ook niet teveel over de bijna

totale afwezigheid van de discussie over de slavernij in Nederland in de

negentiende eeuw. Terwijl de Britten een heilige zaak maakten van de

‘Abolition’ van alle slaven over de hele wereld, lieten publiek en politiek het

in Nederland het nogal afweten. Geruisloos werd de slavernij in 1863

afgeschaft. Op 1 juli wordt dit door de Surinaamse Gemeenschap jaarlijks

feestelijk herdacht met Keti Koti, dat ‘het verbreken van de ketenen’ betekent.

De komst van grote groepen Surinamers naar Nederland aan het einde van de

twintigste eeuw, bracht ook een deel van deze overzeese geschiedenis weer

mee. De zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis wordt langzaam

onder ogen gezien. Sinds 2002 is er eindelijk een monument voor

Nederlandse slavernijverleden in het Amsterdamse Oosterpark. En in de

canon van de vaderlandse geschiedenis heeft de slavernij ook haar plek

gevonden.

De afschaffing van de slavernij in Nederland was gezien de internationale

politieke verhoudingen van de negentiende eeuw onvermijdelijk.1 Engeland

dicteerde voor een groot gedeelte de internationale politiek en had de

slavenhandel en slavernij, mede onder druk van de publieke opinie,

respectievelijk in 1807 en 1833 afgeschaft. Nederland kon omdat de slavernij

een internationaal fenomeen was, uiteindelijk moeilijk achterblijven.

1 Glenn Willemsen, Dagen van gejuich en gejubel, Viering en herdenking van de afschaffing van de slavernij in Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. (Den Haag 2006) 61-65.

3

Page 4: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Er was in Nederland wel een bescheiden beweging die pleitte voor de

afschaffing van de slavernij. In 1855 richtte de 28-jarige Anna Amalia

Bergendahl bijvoorbeeld het Dames-Comité ter bevordering van de

Evangelie-verkondiging en de Afschaffing der Slavernij in Suriname op.2 En

tussen 1840 en 1863 was er een liberale en een gereformeerde

antislavernijvereniging in Nederland. De Nederlandse Maatschappij ter

Bevordering van de Afschaffing van de Slavernij (NMBAS) met dominee

Nicolaas Beets als boegbeeld is de bekendste geworden. Deze verenigingen

bestonden vooral uit intellectuelen en oefenden wel enige effectieve druk uit

op de regering, maar organiseerde geen maatschappelijk verzet onder de

bevolking zoals dat in Engeland gebeurde. De afschaffing werd voortdurend

uitgesteld, terwijl de discussie over de compensatie van de slavenhouders

zich eindeloos voortsleepte.

De Britse anti-slavernijbeweging heeft duidelijk christelijke wortels en is

nauw verbonden met de opkomende zendingsbeweging rond het begin van

de negentiende eeuw, wat niet zo verwonderlijk is. Het evangelie biedt

voldoende munitie voor emancipatiebewegingen, vooral door de radicale

woorden en waarden die Jezus propageerde.3 Het is daarom interessant om te

kijken welke rol het Nederlandse Christendom in Suriname heeft gespeeld in

de discussie over de afschaffing van de slavernij in 1863.

Een raadslid uit Amsterdam Zuidoost, waar veel Surinamers wonen, daagde

onlangs de kerken uit om de boeken te openen over het slavernijverleden.

“De kerkgeschiedenis schrijft er niet over of heel minimaal in de marge. Ik heb

daarom geopperd dat de kerkgeschiedenis wat dit hoofdstuk betreft overnieuw

geschreven moet worden.(...)Wat staat er in de documenten die in het verleden

hierover zijn geschreven zijn [sic]?”4

2 Maartje Janse, De afschaffers.Publieke opinie, organisatie en politiek in Nederland 1840-1880 (Amsterdam 2007) 103. 3 Bijvoorbeeld de beroemde bergrede uit Mattheus 6: ‘Vele eersten zullen de laatsten zijn.’ ‘Zalig zijn de armen.’ ‘Zalig zijn degenen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid.’ 4 http://henkdeboer.punt.nl 26 augustus 2007, geraadpleegd op 10 april 2008

4

Page 5: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

De laatste jaren zijn er een aantal overzichtsstudies verschenen over de

geschiedenis van de kerken in Suriname. Dit biedt de gelegenheid om de

houding van de kerken ten opzichte van de slaven en de slavernij met elkaar

te vergelijken. Wat was de houding van de verschillende kerken in Suriname

ten opzichte van de slaven en de slavernij? Hielden de kerken zelf eigenlijk

slaven? En hoe blijkt de houding van de kerk uit de acceptatie van kleurlingen

in de gemeenten? Wat zeggen de doop- en trouwregisters daar over? In

hoeverre stonden kerkraden kritisch ten opzichte van het instituut slavernij?

Wat hebben de verschillende kerken bijgedragen aan de emancipatie van de

slaven en in hoeverre lieten zij zich gebruiken als instrument van de koloniale

overheid om het systeem juist in stand te houden door de slaven

gehoorzaamheid aan het gezag te onderwijzen?

De Nederlanders die zich vanaf de zeventiende eeuw in Suriname vestigden,

namen hun protestantse godsdienst mee en stichten Europese gemeenten in

de kolonie. Tot ver in de negentiende eeuw bleven deze kerken overwegend

blank. Na de emancipatie in 1863 kwam daar langzaam verandering in. De

vier belangrijkste kerkgenootschappen in koloniaal Suriname waren de

Nederduits Gereformeerde Kerk (ook gewoon Hervormde kerk genoemd), de

Evangelisch Lutherse Kerk, de Evangelische Broeder Gemeente

(Herrnhutters), en de Rooms Katholieke Kerk. Ik heb in dit werkstuk twee

religieuze groeperingen buiten beschouwing gelaten die op zichzelf nader

onderzoek verdienen: De Joodse gemeente van Suriname en de Labadisten

(volgelingen van de tot het protestantisme bekeerde Jezuïetenpriester Jean de

Labadie). Het lijkt er niet op dat een van de vier genoemde kerken een

agressieve campagne heeft gevoerd voor de afschaffing van de slavernij. De

Katholieken en de Broedergemeente waren de relatieve laatkomers in

Suriname. De blanke plantersklasse beschouwde deze kerken als

5

Page 6: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

minderwaardige ‘volkskerken’.5 Van deze kerken legde vooral de

Evangelische Broedergemeente en in mindere mate de katholieke zending

zich toe op onderwijs en zending onder de gekleurde bevolking en de slaven.

Dit proces ging na de emancipatie verder.6

5 Maria Lenders, Strijders voor het Lam. Leven en werk van Herrnhutter broeders en –zusters in Suriname, 1735-1900 (Leiden 1996) 212. 6 In de jaren rond de emancipatie waren er volgens Vernooij 5.000-6.000 Hervormden, tussen de 1.800 en 2.500 Lutheranen, 28.000 leden van de Evangelische Broedergemeente, 12.000 Katholieken en 1.394 Joden op een totale bevolking van 52.963 inwoners. Zie J. Vernooij, De Rooms-Katholieke Kerk in Suriname vanaf 1866. (Paramaribo 1974) 20.

6

Page 7: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Hoofdstuk 1 De Nederlands Hervormde Kerk

Wat vandaag de dag Protestantse Kerk Nederland wordt genoemd, heette in

Suriname in de negentiende eeuw officiëel de Nederduits Gereformeerde

Kerk. Sinds 1668 bestond er een hervormde gemeente. De predikanten

daarvan stonden aanvankelijk in dienst van de staten van Zeeland en later in

dienst van de Sociëteit van Suriname.7 De geschiedenis van de Hervormde

kerk is in 1935 beschreven door A.W. Marcus, in 1943 beschreven door de

dominee’s Mulder en Paap en recentelijk door de Surinaamse historicus

Andre Loor. Al deze werkjes zijn bescheiden gedenkbundeltjes. Daarnaast

verscheen in het jaar 2000 een bewerkte versie van Surinaams Verhaal,

Vestiging van de Hervormde Kerk in Suriname [1667-1800] (oorspronkelijk

uitgegeven in 1963) van dominee J.W.C. Ort, die van 1913-1921 in Suriname

stond.8 Het boek van ds. Ort bevat veel interessante details, maar het blinkt

niet uit in helderheid en consistentie. De andere genoemde werkjes besteden

ook geen afzonderlijke aandacht aan de slavernijkwestie, maar tussen de

regels door valt er wel het een en ander te lezen met betrekking tot de

slavernij.

Dominee-slavenhouders

Uit diverse gegevens blijkt dat de de kerkelijke praktijk verweven was met het

plantersleven en de slavernij:

“Streekgemeenten van tientallen kilometers lengte bewerkt zij [de Herv. Kerk B.B.],

zover het kan, onder grote bezwaren. Zonder tentboot en slaven is de bewegelijkheid

dezer kerk niet te denken.”9

Plantage-eigenaren waren verplicht om hun slaven ter beschikking te stellen

aan de predikanten die afgelegen plantages bezochten om daar hun diensten

7 J.J. van Capelleveen in J. J. van Capelleveen red., Suriname. Land met veel gezichten. (Kampen 1991) 25. 8 Een complicerende factor voor de hervormde geschiedschrijving is dat tijdens de brand van 1821 een deel van het kerkarchief verloren is gegaan. Zie A.W. Marcus, De Geschiedenis van de Ned. Hervormde Gemeente in Suriname (Paramaribo 1935) 42. 9 J.W.C. Ort †, Surinaams verhaal. Vestiging van de Hervormde Kerk in Suriname [1667-1800] (Zutphen 2000) 16.

7

Page 8: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

te beleggen.10 Het onderhoud van de kerkelijke goederen gebeurde ook door

slaven. In 1769 verzocht de kerkmeester het Hof:

‘eenige negers te committeeren om de noodige bedelvingen te doen en rondom de

kerk en de pastorie uyt het sware wiet te helpen’11

Daarnaast waren er diverse predikanten die ook slavenhouder waren. De

eerste predikant van Suriname, ds. Baseliers, stichtte rond 1675 samen met

zijn broer de welvarende plantage Surimombo omdat hij zeer slecht werd

betaald door zijn wettige broodheren, de staten van Zeeland.12 Hij was dus

dominee-slavenhouder. Binnen tien jaar hoorde Baseliers bij de rijkste

planters van de hele kolonie. In 1682 bezit hij 200 akkers en 50 slaven boven

de twaalf jaar. Binnen enkele jaren breidde hij zijn grond uit tot 1170 akkers,

waarschijnlijk groeide het aantal slaven evenredig mee.13 De gouverneur Van

Aerssen van Sommelsdijk waardeerde de prestaties van Basseliers zo positief

dat hij hem een plaats in het Hof van Politie aanbood, wat door de dominee

beleefd werd geweigerd.14 Hetzelfde gold ook voor dominee Kleyn die een

plantage in Commewijne bezat.15 Over de dominee-slavenhouder Baseliers

schreef Ort verontschuldigend:

‘Het was geen wonder dat hij planter werd. Hij moest het wel.’ en ‘wie ook maar iets

in zich heeft van liefde voor de kerk kan niet anders dan ootmoedig de

Voorzienigheid danken omdat Zij deze man aan de kerk in Suriname gegeven

heeft.16

Kleurlingen in de gemeente

Ort was weinig kritisch over het falen van de Hervormde Kerk om iets te

doen voor de slavenbevolking:

10 J.W.C. Ort †, Surinaams verhaal. Vestiging van de Hervormde Kerk in Suriname [1667-1800] (Zutphen 2000) 45. 11 Ort, Surinaams Verhaal, 94. 12 http://nationaalarchief.sr/geschiedenis/plantages/surinamerivier/carolina/ (geraadpleegd op 28 mei 2008) en Ort, Surinaams Verhaal, 68. 13 J.M. van der Linde, Surinaamse suikerheren en hun kerk. Plantagekolonie en handelskerk ten tijde van Johannes Basseliers, predikant en planter in Suriname 1667-1689. (Wageningen 1966) 76. 14 http://nationaalarchief.sr/geschiedenis/plantages/surinamerivier/carolina/ (geraadpleegd op 28 mei 2008) 15 Ort, Surinaams Verhaal, 92. 16 Ort, Surinaams Verhaal, 68, 69.

8

Page 9: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

‘De kerk kreeg aanvankelijk met hen [de slaven B.B.] geen contact. Wel duurde het

niet lang voordat de kerk met vrije kleurlingen, de kinderen van Hollandse vaders en

negermoeders , voor zover ze waren vrijgelaten, haar grote zorgen kreeg. Het punt

‘mulatten kinderen’ stond regelmatig op de agenda van de kerkelijke vergaderingen.

In de loop van de 18e eeuw neemt het aantal gedoopte negers langzaam toe. Maar dit

betreft enkele gevallen. De eer, aan de plantageslaven het Evangelie te hebben

verkondigd, komt toe aan de Herrnhutter zending.’17

Op een conventus in 1798 spraken zeven afgevaardigden van diverse

kerkraden zich uit voor het bedienen van de doop aan kinderen van blanke

vaders en heidense moeders.

‘Volgens Resolutie van de Classis gehouden anno 1698 gedoopt na de predikatie in

de kerck ter presentatie en overstaan van de Consistorie en de Diaconie een kind,

geteelt uyt een Idiaeninne [sic].’ 18

Dominee Johanson slaagde er volgens Ort in 1767 in om enkele negerslaven te

bekeren tot het christendom en als lidmaten van zijn kerk aan te nemen. Hij

werd door het Hof berispt om het feit dat dit geschiedde zonder voorkennis

van de Gouverneur.19 Er zijn volgens Ort uit niet-kerkelijke bronnen tussen

1740 en 1750 zeven gevallen bekend van doopbediening aan volwassen (vrije)

negers. Doordat veel bronnen verloren zijn gegaan is niet meer te achterhalen

aan hoeveel gekleurde kinderen in de achttiende eeuw de doop werd

bediend.

Kritiek op de blanke elite en pogingen tot lotsverbetering van de slaven

De hervormde dominee Kals bekommerde zich in 1733 als eerste om het lot

van de niet-blanke Surinamers. Hij liet leverde felle kritiek op de blanke

kolonisten en zijn collega-predikanten:

17 Ort, Surinaams Verhaal, 52. 18 Ort, Surinaams Verhaal, 139. 19 Ort, Surinaams Verhaal, 93.

9

Page 10: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

‘Spitsboeven, die om Galg en het Rad te ontloopen, nadat zij negen en negentig

Heeren bedrogen hebben, eyndelijk naar een van die Gewesten hunnen Vlugt moeten

neemen’, slechts ‘Mond- en Naam-christenen’20

Over zijn collega-predikanten had hij ook niet veel positiefs te melden:

‘meer spelers en dronkaards dan voorgangers’en ‘meer Liefhebbers der Wellusten

dan Liefhebbers Godts’21

Zijn kritische houding werd hem niet in dank afgenomen en hij werd vrijwel

direct na zijn aankomst uit Suriname verwijderd wegens ‘querulant’

karakter.22 De rel sleepte zich in Nederland nog een tijdje voort. Ondanks het

feit dat Kals eerherstel kreeg van de Classis Amsterdam, keerde hij niet terug

naar Suriname, maar sleet zijn verdere werkzame leven als oudtestamenticus

in Oxford en Bremen.

In 1755 bracht Gourverneur Van der Meer de kerkelijke zending onder de

slaven ter sprake op aandrang van de Classis Amsterdam. Hij stelde een

negenpuntenplan op waarin alle slaven het recht op christelijk onderwijs

werd voorgesteld.

‘Niemant wijgert die onderwijsers toe te laaten, de slaaven worden als de meester

komt bij malkander geroepen en elk ontfangt syn onderwijs.’

‘Een slaaf of slaavinne toonende beqeaamheit en geneegentheit om verder tot

lidmaatschap te komen, worden dan nog door andere categiseer Meesters van wat

hooger rang daartoe onderweesen op kosten haarer Meesters of Meesteressen dien sy

toekomen. Dit weygert weederom geen patron of soo een slaaf of slaavinne soude

aan den Kerkeraad gaan klaagen, en deese kerkenraad soo nae vermaaning geen

verbetering bequaam, soude gaan klaagen aan de Regeering.’23

Christen geworden slaven zouden volgens dit plan wel gehoorzaam blijven

aan hun meesters, maar mochten niet meer worden verkocht aan ‘on-

20 Lenders, Strijders voor het Lam, 57. 21 Lenders, Strijders voor het Lam, 58. 22 Capelleveen red., Suriname, Land met veel gezichten, 25 en Ort, Surinaams Verhaal, 90, 91 en 122. 23 Ort, Surinaams Verhaal, 142. A.W. Marcus, De Geschiedenis van de Ned. Hervormde Gemeente in Suriname. (Paramaribo 1935) 33.

10

Page 11: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

christenen’.24 Het plan werd nooit ten uitvoer gebracht en Van der Meer

concludeerde teleurgesteld dat ‘de Coloniers niet zeer religieus zijn’.25

Het boekje van A.W. Marcus uit 1935 is ook niet erg kritisch ten opzichte van

de pogingen van de kerk om iets te doen voor de niet-blanke bevolking:

‘Van het bekeeringswerk onder de Heidensche slaven en boschbewoners wordt niet

veel melding gemaakt. Dit is uit den aard der zaak begrijpelijk: De uitgezonden

Nederlandsche predikanten kwamen hier onvoorbereid voor deze taak. Het

gemeenschapsmiddel, de taal, ontbrak er. De slaveneigenaars zouden het eer

tegengewerkt dan behartigd hebben, dat de slaaf en zijn meester tot hetzelfde

kerkgenootschap behoorden.’26

Het verval van de godsdienst in de kolonie was een voortdurend punt van

zorg in het gemeenschappelijk beraad van de predikanten, maar de schuld

daar van werd gelegd bij de onwil van de slavenhouders en het ontbreken

van een zendingsfonds.27 Overigens maakt Marcus op de volgende bladzijde

melding van de eerste preek in het Neger Engels in 1846.28

Gedurende honderdvijftig jaar had de hervormde gemeente van Paramaribo

vergaderd boven het stadhuis. Misschien symboliseerde het de verwevenheid

van de Hervormden met de heersende macht in Suriname. In 1814 kregen de

Hervormden eindelijk hun eigen kerkgebouw. Maar het kerkgebouw bleek

van korte duur. In de nacht van 21 op 22 januari 1821 woedde er een grote

brand in de stad waarbij 392 huizen en gebouwen in de as werden gelegd. Het

slechts zeven jaar oude kerkgebouw van de Hervormden ging ook in de

vlammen op.29 Interessant is in dit verband de preek die dominee Uden

Masman in de voor de gelegenheid geleende nabijgelegen Lutherse Kerk

24 Ibidem. 25 Ibidem. 26 A.W. Marcus, De Geschiedenis van de Ned. Hervormde Gemeente in Suriname. (Paramaribo 1935) 32. 27 Ibidem. 28 A.W. Marcus, De Geschiedenis van de Ned. Hervormde Gemeente in Suriname, 34. 29 H. Uden Masman sr., Kort verslag van den zwaren brand te Paramaribo, hoofdplaats der kolonie Suriname, op den 21 januarij 1821 voorgevallen (Amsterdam 1821) (geraadpleegd in www.DBNL.nl op 29 mei 2008)

11

Page 12: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

afstak. Natuurlijk werd de brand gezien als een oordeel Gods en een reden tot

verootmoediging.

[ds. Uden Masman] ‘onderhield de talrijke toehoorders van onderscheidene

Godsdienstige gezindten die in dat bedehuis vergaderd waren, in eene schoone en

alleszins treffende redevoering, die in hevige ontroering uitgesproken...’ 30

Hier had de dominee gelegenheid om de blanke bevolking er flink van langs

te geven vanwege hun verdorven gedrag. De tekst van de preek ging over

Lucas 19:11 “En als Hij nabij kwam en de stad zag weende Hij over haar.”

Jezus voorzag volgens de predikant hier welke verwoesting over Jeruzalem

zou komen als gevolg van de ‘oorlog, verdeeldheid, plunderzucht,

menschenmoord en wraak’. De analogie van Jeruzalem en Paramaribo was

duidelijk. Hier kon de dominee het onrecht van de maatschappij benoemen

en de gemeente oproepen tot bekering. Het was een prachtige kans om de

schrijnende ongelijkheid van de Surinaamse samenleving aan de kaak te

stellen. Maar veel verder dan een beroep op de gewetens van zijn toehoorders

ging de dominee niet:

‘Is het niet het billijk loon onzer verslaafdheid aan aardsche goederen, wellust,

vermaak? Hebben wij door ligtzinnigheid, onverschoonlijke ondankbaarheid, door

versmading van den rijkdom van Gods goedertierendheid, ons deze blijken van zijn

ongenoegen niet op den hals gehaald?’(...) ‘Ach! tast ieder in uwen boezem! vraagt

het uw geweten af! En ik bidde u, verdooft den betamelijken indruk van schuldbesef

en verootmoediging niet!’ 31

Het woord slavernij kwam niet in zijn preek voor. En dan te bedenken dat op

hetzelfde perceel vrijwel dagelijks van opstandige slaven de handen werden

afgehakt en doodvonnissen werden voltrokken!

Slotbeschouwing

De hervormde kerk is er in de zeventiende en achttiende eeuw niet in

geslaagd een vuist te maken tegen het onrecht van de Surinaamse

30 A.W. Marcus, De Geschiedenis van de Ned. Hervormde Gemeente in Suriname, 43. 31 Godsdienstige redevoering, uitgesproken den 28sten Januarij, zijnde de eerste zondag na de ontzettende vuurramp, aan Paramaribo, de hoofdplaats der kolonie Suriname overgekomen, op den 21sten Januarij 1821.Door H. Uden Masman, Predikant bij de Hervormde Gemeente aldaar. (Amsterdam 1821) (geraadpleegd in www.DBNL.nl op 29 mei 2008) 28.

12

Page 13: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

samenleving, hoewel er enkele goedbedoelde pogingen zijn geweest. De kerk

was in alle opzichten een weerspiegeling van de ongelijke samenleving van

die tijd. Wat de rol was van van de Hervormde kerk in de eerste helft van de

negentiende eeuw met betrekking tot de afschaffing van de slavernij, de

verhouding met de NMBAS en de mate waarin ze de zwarte bevolking

maande tot gehoorzaamheid aan het blanke gezag, verdient nader onderzoek.

Wellicht bieden de kerkenraadsarchieven van de Classis Amsterdam in dit

opzicht interessante verrassingen.

13

Page 14: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Hoofdstuk 2 De Evangelisch Lutherse gemeente

In 2002 verscheen van de hand van de Lutherse predikant Pearl I. Gerding

een prachtig op bronnenonderzoek gebaseerd gedenkboek van de Lutherse

Gemeente in Suriname. De Lutherse kerk in Suriname bestond toen 260 jaar.

Een groep van 71 Lutheranen verzocht de Sociëteit van Suriname in

Amsterdam in 1741 om een vergunning om een Lutherse gemeente te mogen

stichten. Dit werd toegestaan, met de voorwaarde:

‘De kerke of versamelplaatse tot de exercitie haarer Godsdienst op te regten, Sal op

een beqúaame Distantie, buijten het gesigt van de gereformeerde kerke aldaar

moeten worden geplaast, ten Eijnde alle ergernissen en moeijelijkheeden, Sooveel

mogelijk te preveniëeren.’32

Gerding stelt dat de Lutherse en Hervormde Kerk van het Gouvernement

geen toestemming kregen om onder slaven te evangeliseren en dat slaven ook

niet in de Christelijke kerken mochten worden toegelaten.33 Het is gezien het

hiernavolgende niet verwonderlijk dat de Lutherse Kerk jarenlang de bijnaam

‘Bakra kerki’ (kerk van de blanken) droeg.

De kerk als slavenhouder: ‘Kerkigron en ‘Domini’

Van de vier belangrijkste kerken in Suriname heeft de Lutherse kerk de meest

dubieuze rol gespeeld in de geschiedenis omdat ze zich actief als

slavenhouder heeft gedragen. Gerding veroordeelt overigens expliciet de

Lutherse praktijk van de achtiende en negentiende eeuw en stelt ook dat de

bijdrage van de Lutherse kerk aan de zendingsopdracht altijd onder de maat

is gebleven.

Uit de bronnen blijkt dat de kerk, diakonie en de pastorie in het bezit waren

van slaven.34 Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat deze ‘hulpjes’

het niet zo zwaar hadden als degenen die het zware werk op de plantages

moesten verrichten. Maar naast de ‘hulpslaven’ die de kerk in dienst had,

32 Pearl I. Gerding, Op weg naar grotere hoogten. Een geschiedenis van een kerk. 260 jaar Evangelisch Lutherse Kerk in Suriname. 1741-2001. (zonder plaats 2002) 21. 33 Ibidem, 66. 34 Gerding, Op weg naar grotere hoogten,54.

14

Page 15: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

raakte de kerk ook actief betrokken bij de plantageslavernij. De Lutherse

gemeente was in tegenstelling tot de Hervormde gemeente verplicht om

zichzelf financieel te bedruipen. De lasten van de gemeente werden verhoogd

door het feit dat de gemeente verantwoordelijk was voor het onderhoud van

een grote groep armen. De voortdurende financiële moeilijkheden

resulteerden er in dat de gemeente aan het ondernemen sloeg. In 1757 kreeg

de Lutherse gemeente een stuk land van 250 akkers aan de rivier Beneden-

Commewijne, geschikt voor de aanleg van een koffieplantage. De plantage

werd in de volksmond bekend onder de naam ‘Kerkigron’. In financiëel

opzicht bleek de plantage een drama. In 1771 bedroeg de schuld van de

plantage F 74.745,- en in 1799 werd de plantage van de hand gedaan voor het

bedrag van de schuld.35 Tijdens de emancipatie in 1863 waren er op deze

plantage 255 slaven werkzaam. Het is interessant om verder te onderzoeken

hoeveel slaven er op de plantage hebben gewerkt en hoe ze werden

behandeld in de ruim veertig jaar dat de plantage bezit was van de kerk. Het

zal de verhoudingen tussen de zwarte bevolking en de blanke kerkgangers in

elk geval geen goed hebben gedaan.

Het leek alsof de ene ontwikkeling de andere in de hand werkte. De Lutherse

dominee Phaff werd door zijn derde huwelijk in 1749 mede-eigenaar werd

van een een viertal plantages. Zo gebeurde het dat de suikerplantage

Domburg aan de Surinamerivier en koffieplantage Sorgvliet aan de

Commewijnerivier in de volksmond bekend werden onder de naam ‘domini’.

Dominees waren kennelijk niet minder wreed dan andere plantagehouders.

Op 5 januari 1751 deden de slaven van Domburg aangifte van dagelijkse

mishandeling. Het Hof nam de aanklacht serieus. Het is niet bekend of dit tot

verbetering heeft geleid (Dragtenstein 2002, p. 115)36

35 http://nationaalarchief.sr/geschiedenis/plantages/beneden-commewijnerivier/johan_en_margaretha_en_buitenrus/#1enA (geraadpleegd op 23 mei 2008). 36 http://nationaalarchief.sr/geschiedenis/plantages/surinamerivier/domburg/ (geraadpleegd op 28 mei 2008) en http://www.surinamistiek.nl/slavernijverleden/Familienamen_en_Plantages.pdf (geraadpleegd op 28 mei 2008)

15

Page 16: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Er is geen andere conclusie mogelijk dan dat de Lutherse kerk was verworden

tot een bolwerk van blanke onderdrukkers.

Dooppraktijk

Evenals de andere blanke kerken, werd de Lutherse kerk geconfronteerd met

het probleem van de doop aan kinderen die verwekt waren door de blanken

bij hun concubines. Het eerste gekleurde kindje werd al in 1743 gedoopt. In de

kerkelijke resolutiën van 1765 stond daarover het volgende:

‘Een Negerin, Mulattin, Bokkin, zy mag zyn een vrye, of eene Slavin, indien fy niet

gedoopt is, zal niet vermoogen den Doopeling te brengen in het Doophuis, ook niet

denfelven onder den Doop te houden, maer het Kind overgeeeven aen een der Doop-

Getuigen, en buiten het Doophuis ftaan blyven.37

Gedurende de periode 1744-1756 werden er geen slaven en gemanumiteerde

kinderen en volwassenen gedoopt. Op 4 maart 1762 werd voor de eerste keer

een ‘Neger’ gedoopt; hij ontving de naam Christian Schöning en tien dagen

later de ‘Negerin’ Wilhelmina Christina van Graafstad.38 In 1765 werd echter

als voorwaarde gesteld dat alleen gemanumitteerde slaven gedoopt mochten

worden. Bij wijze van uitzondering werd in 1800 een ‘zekere Neger, Louis,

toebehorende aan de diaconie, wegens goed gedrag en de vereiste

godsdienstkennis toegelaten als lid van de gemeente.’39 Van 1800 tot 1870

waren er twee gescheiden doopdiensten. Blanke ‘echte kinderen’ werden op

zondag gedoopt en ‘de negers/kleurlingen, de ‘onechte kinderen’ op

woensdag!40

Verkleuring van de gemeente

De Lutherse kerk stond op het standpunt dat zending een taak was van

zendingsgenootschappen en niet van de kerk en heeft daarom nooit actief

pogingen ondernomen om zending te bedrijven onder de gekleurde

37 Pearl I. Gerding, Op weg naar grotere hoogten. Een geschiedenis van een kerk. 260 jaar Evangelisch Lutherse Kerk in Suriname. 1741-2001. (zonder plaats 2002) 60 en 67. 38 Pearl I. Gerding, Op weg naar grotere hoogten. Een geschiedenis van een kerk. 260 jaar Evangelisch Lutherse Kerk in Suriname. 1741-2001. (zonder plaats 2002) 73, 74. 39 Ibidem, 76. 40 Ibidem, 74.

16

Page 17: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

bevolking.41 De Lutherse dominee Koops ontplooide tussen 1793 en 1819 wel

pastorale activiteiten onder zieke en veroordeelde slaven en kreeg daarvoor

zelfs een onderscheiding van het gouvernement. In 1828 werd, mede op

initiatief van de Lutherse dominee D. Eijken Sluijters, de “Maatschappij ter

bevordering van het godsdienstig onderwijs onder slaven en verdere

heidensche bevolking in de kolonie Suriname” opgericht. Gedurende de

ambtsperiode van dominee C.M. Moes (1840-1862) sloten zich veel vrije

kleurlingen en negers aan bij de gemeente. Moes zorgde er ook voor dat de

Lutherse Kerk ging bijdragen aan het werk van de Evangelische

Broedergemeente onder de zwarte bevolking.42 Gerding veronderstelt dat het

aantal kleurlingen rond 1870 in de gemeente al hoger was dan het aantal

blanke gemeenteleden. Een belangrijke factor was daarbij dat de regering in

1863 bepaalde dat slaven verplicht waren zich aan te sluiten bij een

kerkgenootschap.43

41 Ibidem, 62. 42 Ibidem, 67. 43 Ibidem.

17

Page 18: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Hoofdstuk 3 De Evangelische Broedergemeente (EBG)

De Evangelische Broedergemeente was in de zeventiende eeuw ontstaan in

het diepe zuiden van Duitsland. De beweging ontstond uit het Duitse

Pïetisme en kenmerkte zich door een grote nadruk op het ‘verzoenende bloed

van het lam’. Vele honderden zendelingen werden vanuit het plaatsje

Herrnhutt over de hele wereld uitgezonden. Vandaar dat de zendelingen

bekend kwamen te staan onder de naam Herrnhutters. Cultureel antropoloog

Maria Lenders schreef een proefschrift over de zending onder de gekleurde

bevolking van Suriname vanuit het genderperspectief. De bewerking daarvan

is uitgegeven door het Koninklijk Instituut voor Taal- Land: Strijders voor het

Lam. Leven en werk van Herrnhutter broeders en –zusters in Suriname, 1735-1900

(Leiden 1996). De Duitser Armando Lampe stelde in zijn historisch-

missiologische studie over de 19e-eeuwse zending in de Nederlandse

Caraïben dat, in tegenstelling tot de Britse zending die een grote bijdrage

leverde aan de afschaffing van de slavernij, de zending in de Nederlandse

koloniën het emancipatieproces juist heeft vertraagd door de verwevenheid

van de zending met het koloniale overheidsbeleid.44

Rond 1740 arriveerden de eerste Herrnhutters in Suriname. Na

onderhandelingen met de Sociëteit van Suriname kregen de broeders

toestemming om zich in Suriname te vestigen, mits de rechten van de

vaderlandse (Hervormde) kerk niet zouden worden aangetast, de rust in de

kolonie niet verstoord werd en er geen initiatieven zouden worden ontplooid

om de slaven te bevrijden.45 Het werd de Herrnhutters vrijwel onmogelijk

gemaakt om zending te bedrijven onder de plantageslaven. Tot 1808 bedreven

de Herrnhutters zonder al teveel succes vooral zending onder de Indianen in

de Surinaamse binnenlanden.

44 Armando Lampe, Mission or Submission? Moravian and Catholic Missionaries in the Dutch Caribbean During the 19th Century. (Göttingen 2001) 234. 45 Capelleveen in Capelleveen red., Suriname, Land met veel gezichten, 25 en Lenders, Strijders voor het Lam, 55.

18

Page 19: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Herrnhutters als slavenhouders

Lampe stelt dat de Hernhutters vanuit het christelijk geloof geen principieel

bezwaar zagen tegen de slavernij. In 1769 bepaalde de vergadering van

oudsten dat er geen bezwaar bestond voor zendelingen om slaven te bezitten.

De Herrnhutters huldigden het principe van ‘tentenmaken’ en stichtten met

succes ambachtelijke bedrijven om in hun eigen onderhoud te kunnen

voorzien. In deze bedrijven werden ook slaven tewerk gesteld.46 Onder deze

slaven werd actief zending bedreven en in de Creoolse gemeenschap ontstond

een gemeente die uiteindelijk uitgroeide tot de ‘Grote Stadskerk’ in

Paramaribo. In 1846 werden met het oog op hun vrijlating 61 slaven van de

Herrnhutterzending geregistreerd.47 Ik heb geen aanwijzingen gevonden dat

de Herrnhutters ook plantages bezaten in Suriname, hoewel ze deze wel

bezaten in St. Thomas.48 In 1848 kwam er een einde aan het slavenhouden

onder de Herrnhutters, op verzoek van de zendingsleiding in Herrnhutt.

Zending onder de slaven

Nadat de Herrnhutters het vertrouwen van de blanke Surinamers hadden

gewonnen, kregen ze langzaam toegang tot de plantages. In 1830 hadden ze

toegang tot slechts elf plantages. In 1836 werkten ze al op 50 plantages, in

1848 op 130 en in 1862 op 163. Het ledenaantal van de gemeente groeide

spectaculair tussen 1834 en 1863 van respectievelijk 3585 tot 27.460, een

toename van maar liefst 765%.49 In 1863 telde de zwarte bevolking 49.000

mensen. Dat betekent dat 56% van de bevolking lid was van de Evangelische

Broeder Gemeente.50 De vraag is natuurlijk waarom de EBG zo’n

spectaculaire groei doormaakte. Het antwoord is te vinden in Den Haag, waar

in 1828 de al eerder genoemde ‘Haagsche Maatschappij ter bevordering van

het godsdienstig onderwijs onder slaven en verdere heidensche bevolking in

de kolonie Suriname’ was opgericht. Het mandaat voor deze activiteiten werd

46 Lenders, Strijders voor het Lam, 122-124. 47 Lampe, Mission, or Submission? 39. 48 Lenders, Strijders voor het Lam, 122. 49 Lampe, Mission, or Submission?, 36. 50 Ibidem.

19

Page 20: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

exclusief bij de Hernhutters neergelegd.51 Lampe verklaart de opvallende

welwillendheid van de blanke elite richting de Herrnhutters door te stellen

dat men wel de voordelen van kerstening inzag, maar geen behoefte had aan

sociale vermenging waarbij zwarte en blanke broeders en zusters in dezelfde

kerken zouden zitten. Ook binnen het christendom bleef de scheiding tussen

slaven en meesters zodoende bestaan. Voor de slaven, die vrijwillig toetraden

tot de Broedergemeente, betekende bekering tot het christendom echter wel

een vooruitgang. Hoewel bekering tot het christendom inhield dat men

bepaalde Afrikaanse gebruiken moest loslaten, betekende deze nieuwe

identiteit toegang tot onderwijs en de mogelijkheid tot sociale stijging. Het

betekende in elk geval een erkenning van de menselijkheid van de slaaf in

westerse ogen. De slaven die weigerden zich aan te passen aan een westerse

identiteit konden niet langer terecht in de weglopersgemeenschappen van de

Surinaamse binnenlanden, de Marrons. Het gouvernement had namelijk een

vredesverdrag met deze gemeenschappen dat onder andere voorschreef dat

weggelopen slaven weer terug moesten worden gestuurd naar hun

rechtmatige eigenaars.52

Kritiek op de slavernij

Het viel de Hernhutterzendelingen niet makkelijk om kritiek te leveren op de

onmenselijke praktijken die ze aantroffen op de plantages. Zo is bijvoorbeeld

het verhaal bekend van Broeder Forkel, die in 1768 als zendeling ging werken

op plantage Akkerboom, waar veel slaven door ziekte en zelfmoord waren

gestorven. Forkel moest zich later verantwoorden voor de overheid omdat hij

voor de slaven gebeden had. Forkel antwoordde dat iedere zweepslag die een

slaaf kreeg, hem persoonlijk pijn deed en dat hij van de slaven hield omdat zij

ook mensen voor wie de Heiland zijn bloed had vergoten. Na een half jaar

keerde Forkel in een toestand van totale geestelijke verwarring terug

51 Lampe, 40-41. 52 Ibidem, 92-94.

20

Page 21: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Paramaribo en hij sprak er over dat men hem wilde vergiftigen en

vermoorden.53

In 1848 gooide Otto Tank, een lid van het bestuur van de Herrnhutterzending,

de knuppel in het hoenderhok door het rondzenden van een circulaire aan de

heren eigenaren en administrateurs van de plantages in Suriname, waarin hij

protest aantekende tegen de slechte behandeling van slaven en de sabotage

van het zendingswerk op de plantagegronden.54 Hoewel Tank stelde dat hij

er niet op uit was om de slavernij te veroordelen, had hij zichzelf onmogelijk

gemaakt. In het vervolg hield de Broedergemeente zich afzijdig van de

politiek:

‘Wij blijven intussen bij de grondregel, waaraan wij ons op al onze zendingsposten

altijd gehouden hebben, ons ver te houden van alle inmenging in de politiek, als een

zaak die niet onze opdracht is, terwijl wij de Heer vragen dat Hij degenen, die in de

Raad zitten, de rechte wijsheid wil geven.’55

Een bijdrage of vertraging van de emancipatie?

Lampe stelt dat de verbinding van christendom met de notie van vrijheid in

de negentiende eeuw veel minder gold dan de identificatie van het

christendom met gehoorzaamheid aan de status quo. Het bewijs daarvoor is

het feit dat er tussen 1833 en 1863 geen sprake was van georganiseerd verzet

onder de slaven.56

Jan van Raalte van het Zeister Zendingsgenootschap (Nederlandse

vertegenwoordiging van de Herrnhutters) trekt in een bundel die is

uitgegeven door vertegenwoordigers van verschillende zendingsorganisaties

vijf conclusies met betrekking tot de houding van de Evangelische

Broedergemeente ten opzichte van de slavernij: 1) De Broedergemeente

kwam onder strikte voorwaarden in Suriname, en protest tegen de bestaande

situatie zou uitzetting tot gevolg hebben gehad. 2) De bevrijding van de mens 53 Lenders, Strijders voor het Lam, 132-133. 54 Capelleveen in Capelleveen red., Suriname, Land met veel gezichten, 29. 55 Missionsblatt der Brüdergemeine, 1860, nr. 9.1. geciteerd in Capelleveen red., Suriname, land met veel gezichten, 30. 56 Lampe, Mission, or Submission?, 40-45.

21

Page 22: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

uit de slavernij van de zonde werd belangrijker gevonden dan de zonde van

de slavernij. 3) Sommige zendelingen dachten dat de kerstening van de

bevolking en de kracht van het evangelie er op den duur de beëindiging van

de slavernij zou betekenen. 4) Missionaire medewerkers legden de nadruk op

onderwerping aan het gezag en de bestaande orde. 5) De regel dat men zich

niet zou bemoeien met politiek gold kennelijk niet als het ging om het

bestrijden van opstandige opvattingen en bewegingen onder het volk.57 De

onlangs overleden Surinaamse EBG-dominee Rudy Polanen schreef over de

rol van de kerken met betrekking tot de slavernij: ‘De kerken in Suriname

hebben in het geheel genomen niets of weinig gedaan om bij de

onderdrukkers aan te dringen op opheffing van deze onmenselijke situatie.’58

57 Jan van Raalte in: Capelleveen red., Suriname, Land met veel gezichten, 59,60. 58 Rudy F. Polanen in: Capelleveen red., Suriname, Land met veel gezichten, 62.

22

Page 23: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

4. De Rooms Katholieke Kerk in Suriname

Katholieken zijn over het algemeen vrij zuinig op hun geschiedenis. De

geschiedenis van de katholieke kerk in Suriname is diverse keren te boek

gesteld. De laatste keer is dat gedaan door J. Vernooij in De Rooms-Katholieke

Gemeente in Suriname. Handboek van de geschiedenis van de Rooms-Katholieke kerk

in Suriname (Paramaribo 1998).

De eerste gouverneur van de geoctroyeerde Sociëteit van Suriname, Cornelis

Aerssen van Sommelsdijk, had in 1683 geen bezwaar tegen de komst van twee

Franciscaanse priesters naar de kolonie, mits deze zich niet al te opvallend

zouden gedragen. Het duurde niet lang of de Classis van de Gereformeerde

Kerk in Amsterdam kreeg lucht van de katholieke aanwezigheid. In een boze

brief werd Sommelsdijk gesommeerd om de twee priesters weer op de boot

naar Nederland te zetten. Het geval wilde dat de twee priesters kort na

aankomst waren bezweken aan ziekte. Sommelsdijk liet de beenderen van de

priesters in een kist naar de Staten van Zeeland sturen met een begeleidend

schrijven. De Staten konden deze geste niet waarderen en stuurden de kisten

weer terug om ze in Suriname te laten begraven. De katholieken kregen na dit

incident ruim een eeuw later wel toestemming om zich te vestigen in de

kolonie onder min of meer dezelfde voorwaarden als de Lutheranen.59

Kerkslaven

In 1825 werd door het kerkbestuur een onderzoek ingesteld naar het aantal

kerkslaven dat aan de kerk was verbonden. Het waren er op dat moment

zeventien. Een aantal van deze mensen was gekocht met geld van het fonds

van Wennekers:

‘Jan Brazilie: gekogt uit het liefdefonds, van de Heer de Leon à f. 2.000.- Sur. Ct

geemployeerd in de kerk, voor zijn eenmaal te obtineren vrijdom, waarvan een

59 Vernooij, De Rooms-Katholieke Gemeente in Suriname, handboek van de geschiedenis van de Rooms-Katholieke kerk in Suriname (1998) 16-21.

23

Page 24: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

gedeelte afgedaan is, als genoteerd onder de papieren van het Liefdefonds, ter nadere

examinatie van de verwagt wordende Heeren Geestelijken.’60

Dooppraktijk

Op 9 februari 1787 werd het eerste onwettige kind, Petronella, dochter van

slavin Primière gedoopt. In augustus van datzelfde jaar werd Amelia,

onwettig kind van Jacinthus del Silva en slavin Francina gedoopt.61 Tussen

1786 en 1793 werden er in totaal maar 60 mensen gedoopt. De gemeente

leidde daarna een kwijnend bestaan en het duurde tot 1810 voordat er weer

opnieuw gedoopt werd.62 In 1819 en 1820 worden er weer enkele slaven

gedoopt.63 De Surinaamse Amanak van 1817 vermeldde 360 katholieke

blanken, 60 kleurlingen, 30 negers en geen slaven, althans niet in de stad. Er

werd geen melding gemaakt van katholieke slaven op het platteland.

Katholieke Kritiek op de slavernij

Het was de katholieken aanvankelijk verboden zich te bemoeien met de

slaven op de plantages. Toen de priesters Wennekers en van de Horst in 1817

Paramaribo arriveerden, werden ze pijnlijk getroffen door het zedeloze leven

van de kolonisten. Wennekers schreef een request aan de koning waarin hij

klaagde over de behandeling van de slaven en om maatregelen verzocht die

de toestand zouden kunnen veranderen.64 Vernooij oordeelt dat vanuit de

Katholieke gemeente niets is ondernomen tegen het instituut van de slavernij,

ook niet toen de anti-slavernijbeweging in Nederland op kwam.65

Bijdrage aan de emancipatie

Priester Wennekers zette zich in voor de niet-blanke bevolking en schreef in

1822 een Katechismus in het neger-engels. Daarnaast werden er delen van de

bijbel vertaald. Sinds de jaren dertig werd het de katholieken toegestaan om

60 Vernooij, De Rooms-Katholieke Gemeente in Suriname, handboek 39-40. 61 Vernooij, De Rooms-Katholieke Gemeente in Suriname, handboek, 25. 62 Vernooij, De Rooms-Katholieke Gemeente in Suriname, handboek 29. 63 Ibidem, 32. 64 Vernooij, De Rooms-Katholieke Gemeente in Suriname vanaf 1866 (Paramaribo 1974) 23. 65 Joop Vernooij, De Rooms-Katholieke gemeente in Suriname : handboek, 54.

24

Page 25: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

onder de negers op de plantages te werken. De grotere mate van vrijheid die

de slaven in de laatste tien jaar voor de emancipatie genoten, droegen bij aan

de snelle groei van de katholieke kerk, die bijna volledig Surinaams werd.66

Priester Wennekers stichtte ook een liefdefonds om met dat geld slaven vrij te

kopen. Over dat fonds is verder weinig bekend.67

Als we afgaan op de lijn die het Vaticaan uitzette met betrekking tot de

slavernij, mogen we er vanuit gaan dat de priesters, net als de Hernhutters

vonden dat de slaven gehoorzaam moesten zijn aan hun meester. Het duurde

immers tot het tweede Vaticaanse Concilie in 1965 voordat de Katholieke

Kerk terugkwam op de doctrines rond de slavernij.68 De katholieke kerk werd

daarmee, net als de Herrnhutterzending, een verlengstuk van de Nederlandse

koloniale politiek die de rust in de kolonie wilde bewaren en de slaven tot

gehoorzaamheid wilde aanzetten.

66 Vernooij, De Rooms-Katholieke Gemeente in Suriname vanaf 1866 (Paramaribo 1974) 24. 67 67 Joop Vernooij, De Rooms-Katholieke gemeente in Suriname : handboek 38. 68 John Francis Maxwell, Slavery and the Catholic Church. The history of Catholic teaching concerning the moral legitimacy of the institution of slavery. (London 1975) 13.

25

Page 26: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Conclusie

De verschillende kerken van Suriname hebben een dubieuze rol gespeeld in

de geschiedenis van de kolonie tot aan de emancipatie. Ondanks het feit dat

er incidenteel pogingen werden ondernomen om het lot van de tot slaaf

gemaakte bevolking te verbeteren en te verlichten, heeft geen enkel

kerkgenootschap zich onomwonden uitgesproken tegen het instituut van de

slavernij, en hebben alle kerken zich in meerdere of mindere mate schuldig

gemaakt aan het houden van slaven. Er was wel een duidelijk verschil tussen

de Lutherse en Hervormde kerk en de Broedergemeente en Katholieken. De

Hervormden en Lutheranen begonnen hun geschiedenis in de kolonie allebei

met pionierende dominee’s (Baseliers en Phaff) die zelf slavenhouder waren.

Wellicht heeft dit slechte voorbeeld een groot stempel gedrukt op de

ontwikkeling van de blanke kerken. De Evangelische Broedergemeente heeft

dankzij de steun van de Nederlandse regering de kans gekregen om onder de

slavenbevolking te werken en zo te bouwen aan de ontwikkeling van de

Surinaamse gemeenschap. Het valt hen te verwijten dat ze door hun

benadrukken van gehoorzaamheid aan de meesters bijdroegen aan de

koloniale politiek die vooral de rust wilde handhaven, net als het feit dat de

broeders op kleine schaal ook slaven hielden. Voor de katholieken geldt

ongeveer hetzelfde verhaal. Maar misschien is de tijd rijp om ook dat te

vergeven.

26

Page 27: De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de ... kerken en slavernij.pdf · Benjamin Blom (1618695) De houding van de kerken in Suriname ten opzichte van de slaven en

Literatuur

Capelleveen, J. J. van red., Suriname. Land met veel gezichten. (Kampen 1991)

Gerding, Pearl I., Op weg naar grotere hoogten. Een geschiedenis van een kerk. 260

jaar Evangelisch Lutherse kerk in Suriname 1741-2001 (zonder plaats 2002)

Jabini, Franklin S., Het Kruis voor een kankantri. Een beknopt overzicht van de

Surinaamse Kerk Geschiedenis. (Paramaribo 2000)

Lampe, Armando, Mission or Submission? Moravian and Catholic Missionaries in

the Dutch Caribbean During the 19th Century. (Göttingen 2001)

Lenders, Maria, Strijders voor het Lam. Leven en werk van Herrnhutter broeders en

–zusters in Suriname, 1735-1900 (Leiden 1996)

Linde, J.M. van der, Surinaamse suikerheren en hun kerk. Plantagekolonie en

handelskerk ten tijde van Johannes Basseliers, predikant en planter in Suriname

1667-1689. (Wageningen 1966)

Marcus, A.W., De geschiedenis van de Ned. Hervormde Gemeente in Suriname

(Paramaribo 1935)

Maxwell, John Francis, Slavery and the Catholic Church. The history of Catholic

teaching concerning the moral legitimacy of the institution of slavery. (London

1975)

Mulder, D. en C.A. Paap, De Hervormde Gemeente te Paramaribo bij haar 275-

jarig bestaan, 1668-1943 (Paramaribo 1943)

Ort †, J.W.C., Surinaams verhaal. Vestiging van de Hervormde Kerk in Suriname.

1667-1800. (Zutphen 2000)

Vernooij, J. De Rooms-Katholieke Kerk in Suriname vanaf 1866. (Paramaribo 1974)

Vernooij, Joop, De Rooms-Katholieke gemeente in Suriname : handboek van de

geschiedenis van de Rooms-Katholieke kerk in Suriname (1998)

Uden Masman sr., H., Kort verslag van den zwaren brand te Paramaribo,

hoofdplaats der kolonie Suriname, op den 21 januarij 1821 voorgevallen en

Godsdienstige redevoering, uitgesproken den 28sten Januarij, zijnde de eerste

zondag na de ontzettende vuurramp, aan Paramaribo, de hoofdplaats der kolonie

Suriname overgekomen, op den 21sten Januarij 1821.Door H. Uden Masman,

Predikant bij de Hervormde Gemeente aldaar. (Amsterdam 1821)

27