DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

8
SP Februari 2015 | 17 DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA Kim Helmus en José de Jager, GGZ Noord Holland Noord Inleiding 'Daar sta ik dan, bij de ingang van het ggz terrein. Het beboste gebied buiten de stad waar in de kantine vaak gekscherende grappen over worden gemaakt. Het terrein waar ik zo een afspraak heb met mijn psychiater. Met gebogen hoofd en een knoop in mijn maag kijk ik schichtig om me heen. Ik hoop niet dat ik bekenden tegen kom; klasgenoten die naar huis of voetbaltraining fietsen terwijl ik ga praten over het slikken van medicijnen. Wat zouden ze denken als ze me hier zouden zien? Misschien zouden ze denken dat ik gek ben, gevaarlijk misschien zelfs. Naar een date voor het volgende schoolfeest zal ik in ieder geval kunnen fluiten. Ik wil hier niet zijn. Ik wil hier niet bij horen. Met de steeds groeiende knoop in m'n maag probeer ik zo snel mogelijk uit het zicht te verdwijnen en trek m'n capuchon verder over m'n hoofd (anoniem, zorggebruiker, 2012)'. De geestelijke gezondheidszorg (ggz) streeft naar geestelijk gezonde Nederlanders. Binnen de ggz werken momenteel meer dan 65 000 hulpverleners in samenwerking met cliënten aan het verbeteren van psychisch welzijn (GGZ-Nederland, 2009). Een dergelijke staat van 'psychisch welzijn' kent naast een psychiatrisch aspect eveneens een maatschappelijk aspect. Binnen het huidige herstelgerichte klimaat binnen de ggz is hier meer en meer aandacht voor. Echter, van grote negatieve invloed op het maatschappelijk welbevinden van mensen met psychiatrische kwetsbaarheden is het proces van stigmatisering. Momenteel wonen er bijna 17 miljoen mensen in Nederland (CBS, 2013). Een kwart van de bevolking, bijna 4,2 miljoen Nederlanders, zou op dit moment lijden aan een psychische aandoening (GGZ-Nederland, 2010). 87% Van de mensen met een psychische aandoening geeft aan dat stigma een negatieve impact op hun leven heeft (Thornicroft e.a., 2009 ) wat betekent dat momenteel bijna 3,7 miljoen Nederlanders met een psychische stoornis in meer of mindere mate last hebben van stigmatisatie. In het kader van het destigmatiseringsprogramma vanuit het Bestuurlijk Akkoord van het ministerie van VWS, hebben de Stichting Wat Doe Jij?, Stichting Samen Sterk zonder Stigma, Kenniscentrum Phrenos en GGZ Drenthe het initiatief genomen stigma rond psychische aandoeningen te verminderen in de ggz-sector en hebben daartoe de Wegwijzer -Stigmabestrijding in de ggz opgesteld. Dit document biedt handvatten voor interventies die destigmatisering en de weerbaarheid tegen stigma helpen versterken. Waarom is de ggz in speler in het aanpakken van stigma? In dit artikel staan we stil bij de noodzaak van destigmatisering door en binnen de ggz. Ter afsluiting worden (inter)nationale aanbevelingen besproken om deze moeilijkheden te overwinnen. Stigma Stigmatisering is een proces waarbij een bepaald kenmerk (bijvoorbeeld depressief zijn) resulteert in een sociaal label (zoals 'de ggz-klant') (Stuart e.a., 2012). Het betreft een merkteken dat personen onderscheid van anderen en onwenselijke eigenschappen aan hen toeschrijft op basis waarvan zij door anderen worden afgewezen of benadeeld (Phelan Link, )). Stigmatisering is dus een sociaal proces verbonden aan relaties tussen individuen en groepen. De algemene attitude in Nederland ten opzichte van mensen met psychiatrische diagnoses is negatief. De meest voorkomende en invloedrijke stereotype opvattingen zijn: 'Psychiatrisch patiënten zijn gevaarlijk, onvoorspelbaar en incompetent'.

Transcript of DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

Page 1: DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

SP Februari 2015 | 17

DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

Kim Helmus en José de Jager, GGZ Noord Holland Noord

Inleiding'Daar sta ik dan, bij de ingang van het ggz terrein. Het beboste gebied buiten destad waar in de kantine vaak gekscherende grappen over worden gemaakt. Hetterrein waar ik zo een afspraak heb met mijn psychiater. Met gebogen hoofd eneen knoop in mijn maag kijk ik schichtig om me heen. Ik hoop niet dat ikbekenden tegen kom; klasgenoten die naar huis of voetbaltraining fietsen terwijlik ga praten over het slikken van medicijnen. Wat zouden ze denken als ze mehier zouden zien? Misschien zouden ze denken dat ik gek ben, gevaarlijkmisschien zelfs. Naar een date voor het volgende schoolfeest zal ik in ieder gevalkunnen fluiten. Ik wil hier niet zijn. Ik wil hier niet bij horen. Met de steedsgroeiende knoop in m'n maag probeer ik zo snel mogelijk uit het zicht teverdwijnen en trek m'n capuchon verder over m'n hoofd (anoniem, zorggebruiker,2012)'.

De geestelijke gezondheidszorg (ggz) streeft naar geestelijk gezondeNederlanders. Binnen de ggz werken momenteel meer dan 65 000 hulpverlenersin samenwerking met cliënten aan het verbeteren van psychisch welzijn(GGZ-Nederland, 2009). Een dergelijke staat van 'psychisch welzijn' kent naasteen psychiatrisch aspect eveneens een maatschappelijk aspect. Binnen het huidigeherstelgerichte klimaat binnen de ggz is hier meer en meer aandacht voor. Echter,van grote negatieve invloed op het maatschappelijk welbevinden van mensen metpsychiatrische kwetsbaarheden is het proces van stigmatisering. Momenteelwonen er bijna 17 miljoen mensen in Nederland (CBS, 2013). Een kwart van debevolking, bijna 4,2 miljoen Nederlanders, zou op dit moment lijden aan eenpsychische aandoening (GGZ-Nederland, 2010). 87% Van de mensen met eenpsychische aandoening geeft aan dat stigma een negatieve impact op hun levenheeft (Thornicroft e.a., 2009 ) wat betekent dat momenteel bijna 3,7 miljoenNederlanders met een psychische stoornis in meer of mindere mate last hebbenvan stigmatisatie. In het kader van het destigmatiseringsprogramma vanuit hetBestuurlijk Akkoord van het ministerie van VWS, hebben de Stichting Wat DoeJij?, Stichting Samen Sterk zonder Stigma, Kenniscentrum Phrenos en GGZDrenthe het initiatief genomen stigma rond psychische aandoeningen teverminderen in de ggz-sector en hebben daartoe de Wegwijzer -Stigmabestrijdingin de ggz opgesteld. Dit document biedt handvatten voor interventies diedestigmatisering en de weerbaarheid tegen stigma helpen versterken. Waarom isde ggz in speler in het aanpakken van stigma? In dit artikel staan we stil bij denoodzaak van destigmatisering door en binnen de ggz. Ter afsluiting worden(inter)nationale aanbevelingen besproken om deze moeilijkheden te overwinnen.

StigmaStigmatisering is een proces waarbij een bepaald kenmerk (bijvoorbeelddepressief zijn) resulteert in een sociaal label (zoals 'de ggz-klant') (Stuart e.a.,2012). Het betreft een merkteken dat personen onderscheid van anderen enonwenselijke eigenschappen aan hen toeschrijft op basis waarvan zij door anderenworden afgewezen of benadeeld (Phelan Link, )). Stigmatisering is dus een sociaalproces verbonden aan relaties tussen individuen en groepen.De algemene attitude in Nederland ten opzichte van mensen met psychiatrischediagnoses is negatief. De meest voorkomende en invloedrijke stereotypeopvattingen zijn: 'Psychiatrisch patiënten zijn gevaarlijk, onvoorspelbaar enincompetent'.

Page 2: DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

18 | SP Februari 2015

Van Weeghel (2005) benadrukt dat er weinig acceptatie is van mensen metpsychische aandoeningen in de maatschappij. Met name wanneer het omintiemere relaties gaat, worden mensen niet geaccepteerd als bijvoorbeeldpartner, kinderoppas, collega of vriend. Ten gevolge van de stigma's die klevenaan een psychiatrische diagnose verliezen mensen vrienden, werk, respect,waardering en zelfvertrouwen. Stigmatisering kent vele vormen en komt inverschillende situaties voor. Zo kunnen mensen uit de directe omgeving van decliënt zoals familieleden, vrienden of buurtbewoners stigmatiseren. Stigmatiseringdoor werkgevers komt eveneens vaak voor. Minder voor de hand liggend maarniet maar niet minder voorkomend is stigmatisering door hulpverleners binnen deggz. Uit onderzoek van Schulze (2007) blijkt dat hulpverleners in gelijke matestigmatiseren als burgers. In 2009 besloot GGZ Nederland dat zij cliënten meer wilondersteunen bij het herstelproces waarbij niet de cliënt als patiënt, maar decliënt als burger centraal staat, om zo stigma te bestrijden. Veel mensen metpsychische problematiek bleken zich echter gestigmatiseerd te voelen door hunhulpverlener (Stuart et.al., 2012). Het ervaren stigma binnen de geestelijkegezondheidszorg beslaat 22,3% van het totaal aantal ervaringen met stigma(Schulze, 2007). In het kader van INDIGO (international study of discriminationand stigma outcomes) is in 27 landen, waaronder Nederland, onderzoek gedaannaar de ervaringen met stigma onder mensen met schizofrenie (Plooy & VanWeeghel, 2009). Hieruit blijkt dat 58% van de respondenten zich nadeligbehandeld voelt door hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast stigmatiseren cliënten zichzelf ook. In het laatste geval spreken wevan zelfstigma (Corrigan, Larson, Sells & Watson, 2007). Zelfstigma betreft hetproces waarin mensen met psychiatrische aandoeningen gaan geloven in de(veronderstelde) vooroordelen aangaande groep waartoe ze zelf behoren.Wanneer mensen last hebben van zelfstigma en als gevolg daarvan bijvoorbeeldniet gaan solliciteren spreken we van geanticipeerd stigma; 'Deze werkgever zitvast niet te wachten op een borderliner zoals ik'. De consequenties van stigmatisering op het leven van mensen met psychiatrischeaandoeningen zijn groot en hebben negatieve invloed op de kwaliteit van levenvan mensen met psychiatrische aandoening. Verhaeghe (2008) stelt dat de impactvan stigma op iemands leven als even schadelijk wordt ervaren als de directeeffecten van de ziekte zelf. OorzakenStigmatisering kan worden verklaard vanuit verschillende theoretische kaders. Depsychologie veronderstelt dat mensen niet geconfronteerd willen worden met dekwetsbaarheid van anderen en daarmee hun eigen kwetsbaarheid, de sociologiestelt dat mensen willen horen bij succesvolle anderen en daardoor niet om willengaan met mensen met een 'beperking en het biologische perspectief legt uit datmensen negatieve aandacht hebben voor het onbekende, evolutionair heeft heteen functie die te maken heeft met het vermijden van potentieel gevaar)(Haghighart, 2001). Daarnaast hebben door de context bepaalde waarden, zoalsbijvoorbeeld 'gezondheid is invloed op (zelf)stigmatisering evenals de normen 'jemoet werken'. In deze context kan ook 'systeemrechtvaardiging' een verklaringvoor stigmatisering zijn: mensen zijn geneigd de heersende maatschappelijke ordeals juist, legitiem en wenselijk te beschouwen (Corrigan e.a., 2003). Desamenleving heeft vrede met de maatschappelijke segregatie van mensen met(ernstige) psychische aandoeningen ('Zij zitten daar vast niet voor niets.','Iedereen sluit ze buiten, dan is het voor mij ook oké om dat te doen.'). Naast degenoemde oorzaken is de ggz als instituut eveneens een belangrijke speler in hetin stand houden van het bestaande stigma op psychiatrische aandoeningen.

Page 3: DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

SP Februari 2015 | 19

Rol van ggz bij stigmatiseringVolgens Slooff en van Alphen (2010) heeft de geestelijke gezondheidszorg alssector een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan van stigmatisering. Zij stellen dat: 'De oorzaken van stigmatisering niet alleen buiten de ggz moetenworden gezocht, maar ook erbinnen. De psychiatrie heeft aan de oorsprong vanstigmatisering bijgedragen en houdt deze heden ten dage nog steeds in stand. Deggz als sector en de psychiatrie als wetenschapsveld moeten tot zelfonderzoekkomen met betrekking tot hun positie binnen de samenleving.' Hieronder volgen vier belangrijke factoren aan de hand waarvan de rol van de ggzbij het proces van stigmatisering geïllustreerd wordt. De hieronder beschrevenfactoren zijn sterk met elkaar verweven en beïnvloeden elkaar waardoor ze nietvolledig los van elkaar gezien kunnen worden.Een eerste oorzaak betreft de betekenis die de ggz geeft aan 'geestelijke gezondzijn', welke vervolgens de beeldvorming van de maatschappij beïnvloedt. Dezewordt onder andere door algemene diagnostische afspraken, zoals geformuleerd inde Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), gevormd. De DSMwordt binnen de huidige ggz gebruikt als leidraad voor het categoriseren endefiniëren van stoornissen. Deze 'labels' of categorieën beïnvloeden de subjectievebeleving van psychopathologie (of anders gezegd 'psychisch afwijkend zijn') vanhet individu en de cultuur waarbinnen zij zich beweegt. Sinds de introductie vande eerste versie van de DSM in 1952 worden psychische afwijkingen steeds meergediagnosticeerd (Pasman, 2011). Momenteel heeft 42,7% van alle Nederlanderspsychische klachten (gehad) waarmee zij voldoen aan de DSM criteria voor eenpsychiatrische diagnose. Door afwijkingen te labelen, ervan uit te gaan dat dezelijden veroorzaken en er gerichte interventies voor te ontwikkelen veronderstelt deggz impliciet dat alle afwijkingen ongewenst zijn en behandeld zouden moetenworden. Dit terwijl de normale variantie in het hebben van psychische klachten(somberheid, angst, boosheid en negatieve gedachten) hierin nauwelijks benoemdof uitgelegd worden. Er lijkt onvoldoende heldere communicatie over watgeestelijke (on)gezondheid inhoudt.Een tweede factor van invloed betreft een gebrek aan transparantie over wat deggz als sector doet. De ziekenhuizen en klinieken zijn nog vaak buiten hetstadscentrum gevestigd waarmee impliciet risico op gevaar wordt gesuggereerd.

Page 4: DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

20 | SP Februari 2015

Ook communiceert de psychiatrie, als ze al 'naar buiten' treed, met namenegatieve informatie over haar doelgroep. De nadruk ligt op de ernst eninvaliderende gevolgen van psychische stoornissen in plaats van op mogelijkhedentot herstel en normaliseren van kwetsbaarheden. Een derde punt heeft betrekking op gebrekkige samenwerking metmaatschappelijke partners. Volgens GGZ-Nederland is de samenwerking metpartners zoals gemeenten, woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties enarbeidsvoorzieningen noodzakelijk om in de samenleving de juiste ondersteuningte bieden bij de participatie van (ex-)cliënten. Deze samenwerking blijkt echternog niet geheel optimaal te verlopen. Het Trimbosinstituut verrichte onderzoeknaar de waardering van actuele samenwerking(sprojecten) en vond dat ruim dehelft van de 113 ondervraagden een onvoldoende rapportcijfer gaven voor dekwaliteit van deze projecten (Trimbos, 2005).

Een laatste factor is het nog altijd slechte imago van de ggz als sector. Daar waarmensen met opgeheven hoofd een tandartszaak betreden, ervaren mensenschroom bij het betreden van een ggz terrein. Ook roept het label "psychiater"nog altijd negatieve associaties op en worden psychiaters gezien als 'een rasapart' in de medische wereld. Ggz medewerkers zelf ervaren door het slechteimago van de ggz een gebrek aan erkenning voor hun werk en een gebrek aanfinanciële middelen voor zorg en onderzoek (Schulze, 2007). Ondanks de hierboven aangetoonde factoren zijn er momenteel weinigggz-instellingen die zich actief met stigmabestrijding bezig houden (SSTS, 2013).

Een taak om stigma aan te pakkenIn strijd met het overkoepelende doel van ggz namelijk; het bevorderen van degeestelijke gezondheid van Nederlanders, draagt de ggz in haar huidige werkwijzevaak nog bij aan de stigmatisering van psychiatrische aandoeningen. Alsbelangrijke partij binnen de instandhouding van stigmatisering van mensen metpsychiatrische aandoeningen heeft de ggz een taak in het keren van het tij (Slooff& van Alphen, 2010). De invloedrijke positie van de ggz binnen de beeldvormingvan de maatschappij biedt kansen om stigmatisatie te verminderen. Alsvertegenwoordigers van de ggz als sector, is het aan de hulpverleners diewerkzaam zijn binnen de ggz om deze taak op zich te nemen. Stel u zelf de vraag;wat doe ik om stigmatisering tegen te gaan?

Be the change…Vrijwel iedere hulpverlener binnen de ggz zal de negatieve consequenties vanstigmatisering beamen en kunnen illustreren met eigen casuïstiek. Desalnietteminzijn hulpverleners binnen de ggz in gelijke mate als mensen buiten de ggz eenbron van stigmatisering. Iedereen heeft vooroordelen, hulpverleners even zogoed. Erkennen dat mensen vooroordelen hebben, is de eerste essentiële stap(Byrne, 2000). Daarnaast kunnen hulpverleners als vertegenwoordigers van ggz,stigma op een effectieve manier aanpakken door de volgende handvaten in acht tenemen en destigmatiserende initiatieven te initiëren.

Contact makenDirect contact tussen mensen met en zonder psychische aandoening blijkt debeste aanpak om niet alleen de attitude maar ook het gedrag van mensen teveranderen. Het begrip 'contact' omvat zowel het in contact brengen van cliëntenmet burgers, als het inzetten van ervaringsdeskundigen. De Goei, Plooy en vanWeeghel (2006) beschrijven in de 'Handreiking voor de bestrijding van stigma endiscriminatie wegens een psychische handicap' dat het veranderen vanstigmatiserende opvattingen vaak begint met de ontdekking dat mensen met eenpsychische aandoening goede buren kunnen zijn.

Page 5: DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

SP Februari 2015 | 21

Het organiseren van projecten waarin mensen met een psychische aandoeningsamenwerken of leren met andere burgers zou tevens effectief zijn. Doorsamenwerking zou men namelijk gemeenschappelijke eigenschappen kunnenontdekken en tot wederzijdse waardering komen (De Goei et al., 2006). De Goeiet al. geven aan dat een combinatie van contact en voorlichting vaak wordtingezet. Hierbij voeren ervaringsdeskundigen het woord invoorlichtingsprogramma's. Persoonlijke verhalen blijken een krachtig instrument,geschikt voor verschillende media. Echte verhalen roepen emotionele reacties open die zijn weer belangrijk om te kunnen leren en te kunnen veranderen. Mensenblijken ervaringsdeskundigen bovendien het meest geloofwaardig te vinden (deGoei et al., 2006). Bij optimale contactinterventies is er sprake van gelijke statustussen de personen of groepen, gemeenschappelijke doelen, geen of weinigconcurrentie tussen de deelnemers en sanctionering van het contact doorgezaghebbende personen of instanties (bijvoorbeeld de gemeentelijke overheid)(Corrigan e.a., 2008). Daarbij moet er volop ruimte zijn voor vragen en discussie,en moeten er geloofwaardige verhalen worden gepresenteerd die bestaandevooroordelen ontkrachten. Kleinschalige, structureel aangebodencontactinterventies met een voorlichtend karakter, waarin mensen met en zondereen psychische aandoening zichzelf presenteren, werken stigma effectief tegen(Corrigan e.a., 2012; Evans-Lacko, e.a., 2012). Door deskundigen wordt hetafgeraden om een antistigma interventie te richten op de gehele populatie - dit iskostbaar en de kans van slagen is niet groot (Warner, 2008). Aangeraden wordtom specifieke, afgebakende doelgroepen te selecteren zoals: hulpverleners,woningbouwcoöperatie medewerkers, politie, docenten of familie.

Leid op en licht voor Hoewel informatie over (ernstige) psychische aandoeningen niet voldoende is omattitudes in de samenleving structureel te veranderen, is het wel belangrijk omjuiste informatie te verschaffen. Zo kan het stereotype van 'de gevaarlijkepsychiatrische patiënt' worden ontkracht door te vermelden dat het risico opgeweld klein is in vergelijking met risicofactoren zoals jong zijn, man zijn of eenverleden met geweld hebben (Grann, Danesh e.a., 2008). Het doel vanvoorlichting is inzicht bieden in de uitdagingen waar mensen met psychischeaandoeningen voor staan.

NormaliseerPsychische kwetsbaarheid kan het beste worden uitgelegd als juist dat deel vanhet 'mens zijn' dat ons allemaal met elkaar verbindt. Psychische problemen zijnvaak een begrijpelijke reactie op, of een gevolg van een unieke combinatie vanomstandigheden. Hoe een mens zich psychisch voelt, is ook gevolg van watiemand meemaakt en niet uitsluitend van een stoornis of genetische aanleg in hetbrein. Mensen met een psychische aandoening vallen niet samen met dieaandoening.

Werk samenMaatschappelijke groeperingen, instanties en beroepsgroepen, familie, vriendenzijn behalve belangrijke partners ook belangrijke doelgroepen voorantistigma-interventies. Pinfold en collega's (2004) noemen als potentiëledoelgroep voor een antistigmaprogramma onder andere: andere ggz-instellingen,algemene ziekenhuizen, politiebureaus, scholen, uitzendbureaus, gemeenten,universiteiten en andere opleidingsinstituten, rechtbanken, kenniscentra,gezondheidscentra, buurtcentra en bedrijven.

Page 6: DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

22 | SP Februari 2015

Blijf lerenDe resultaten en effectiviteit van antistigma interventies moeten met behulp vanwetenschappelijk onderzoek worden vastgesteld. Ook is het belangrijk om devoortgang te volgen en evalueren zodat het project bij voortzetting voortdurendverbeterd kan worden (Warner, 2008). Regelmatige effectmetingen leverenzinvolle informatie op die benut kan worden om gaandeweg te leren eninterventies te verbeteren. Naast het uitvoeren van eigen effectstudies is hetnuttig om in een (internationaal) kennisnetwerk te participeren omonderzoeksideeën en bevindingen uit te wisselen.

De aanhouder wintStigmabestrijding is een zaak van lange adem (de Goei et al., 2006), daarvoor iseen structurele aanpak met open einde nodig. De Goei et al. (2006) bevelen aanom op structurele basis samenwerking te zoeken met (lokale) overheden enrelevante maatschappelijke instellingen.

Stigma van alledag Geconfronteerd worden met stigma is moeilijk en vaak pijnlijk. Omgaan metstigma is voor veel cliënten dan ook een lastig thema. Het bespreken vancopingstrategieën met betrekking tot publiekstigma en zelfstigma is daarom eenaandachtspunt en belangrijk gespreksonderwerp binnen de behandeling. Cliënten helpen bij het kiezen van strategieën om zichzelf al dan niet bekend temaken sluit hier bij aan. Het meest lastige maar wellicht meest belangrijksteaandachtspunt binnen de dagelijkse praktijk is het aanspreken van collega's opstigmatiserende uitingen. Er bestaan geen schizofrenen, wel mensen metschizofrenie of een psychotische kwetsbaarheid. Pas op voor uitspraken als: "jadaar speelt echt persoonlijkheid", of "het is wel echt gedrag hoor". Iedereen heefttenslotte een persoonlijkheid en iedereen vertoont gedrag. "Die junk" is een mensdie worstelt met een verslaving. De verhouding tussen cliënten en hulpverleners is complex en wordt vaakgekenmerkt door machtsongelijkheid. Hulpverleners worden, als zijnde degenendie de hulp verlenen, gezien als alwetend en competent. De cliënt, als zijndedegene die hulp behoeft, wordt gezien als onwetend en incompetent. Besef van ditstigma is nodig om machtsverhoudingen te doorbreken en cliënten daadwerkelijkte ondersteunen bij herstel en ruimte te bieden voor ervaringskennis. Op dezemanier we gezamenlijk het volgende mogelijk maken:

"Daar sta ik dan, bij de ingang van de ggz instelling, een hip pand midden in destad. Ik heb zo een afspraak met mijn psychiater. Ik heb goede hoop. Terwijl ikmijn voet over drempel zet hoor ik mijn naam, geroepen door een van m'n matendie voorbij fiets. "Yo man, zie je morgen op school!", antwoord ik. Met opgehevenhoofd loop ik door."

ConclusieStigmatisering is een belangrijk probleem wat het welzijn van een grootpercentage van de mensen met psychiatrische aandoeningen negatief beïnvloed.Verschillende factoren kunnen worden aanwezen als mogelijke oorzaken van ditbestaande stigma. Een van deze oorzaken betreft het stigma door en rondom deggz. De ggz als sector heeft dan ook een belangrijke taak in het aanpakken vanstigma. Deze taak ligt ten dele op de schouders van de hulpverleners diewerkzaam zijn binnen de ggz, de vertegenwoordigers van het instituut. Om stigmaaan te pakken is het van belang om als hulpverlener te beginnen bij jezelf.Vooroordelen zijn alomtegenwoordig, zo ook bij hulpverleners. Door stil te staanbij de soms impliciete veronderstellingen die men heeft over de mens met eenpsychiatrische diagnose, kan een groot deel van de stigmatisering verminderdworden.

Page 7: DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

SP Februari 2015 | 23

Het inzetten van antistigma initiatieven dient eveneens toegejuicht te worden. Hier vindt u praktische voorbeelden van anti-stigma projectenhttp://samensterkzonderstigma.nl/nieuws/wegwijzer-stigmabestrijding-in-de-ggz-gelanceerd/. Op naar een ggz waar mensen met opgeheven hoofd en zonder gevoel vanschaamte aan durven kloppen met hun psychische problemen.

Literatuurlijst

• Byrne, P. (2000). Stigma of mental illness and ways of diminishing it. Advances inPsychiatric Treatment, vol. 6, pp. 65-72.

• Corrigan, P.W & Lundin, R. (2001). Don't Call Me Nuts: Coping with the Stigma of MentalIllness. Champaign, Illinois: Recovery Press

• Corrigan, P., Larson, J.E., Sells, M. & Watson, A.C. (2007). Self-stigma in People WithMental Illness. Schizophrenia Bulletin vol. 33 no. 6 pp. 1312-1318 (Advance Accesspublication on January 25, 2007).

• Corrigan, P.W., Watson, A.C., Ottati, V. (2003). From whence comes mental illness stigma?International Journal of Social Psychiatry, 49, 142-157.

• Corrigan, P.W., Mueser, K.T., Bond, G.R., Drake, R.A. & Solomon, P. (2008). Principles andpractice of psychiatric rehabilitation: An empirical approach. New York, NY: "e Guilford Press

• Corrigan, P.W., Morris, S.B., Michaels, P.J., Rafacz, J.D. & Rüsch, N. (2012). Challenging thePublic Stigma of Mental Illness: A Meta-Analysis of Outcome Studies. Psychiatric Services,63, 10, 963. doi: 10.1176/appi.ps.005292011. Epub ahead of print.

• Evans-Lacko, S., Brohan, E., Mojtabai, R. & "ornicroft, G. (2012). Association between publicviews of mental illness and self-stigma among individuals with mental illness in 14 Europeancountries. Psychological medicine, 42, 8, 1741-1752.

• Goei, de L., Plooy, A. & Weeghel, van, J. (vanuit Trimbos-instituut) (2006). Ben ik goed inbeeld? Handreiking voor de bestrijding van stigma en discriminatie wegens een psychischehandicap.

• Grann, M., Danesh, J. & Fazel S. (2008). "The association between psychiatric diagnosis andviolent reoffending in adult offenders in the community. BMC Psychiatry, 25, 8, 92. doi:10.1186/1471-244X-8-92.

• Haghighart, R. (2001). An unitary theory of stigmatisation. British Journal of Psychiatry,178, 207-215.

• Helmus, K., Pijnenborg, G.H.M., Slooff, C.J., Weeghel, J. (2012). Anti-stigma interventies.Tegengaan van het publieke stigma van mensen met psychische aandoeningen. In J.Busschbach, S. van Rooijen en J. van Weeghel (Red.), Handboek Rehabilitatie voor zorg enwelzijn (pp. 112-121). Bussum: Uitgeverij Coutinho.

• Pasman, J. (2011). The consequenses of labeling mental illnesses on the self-concept: areview of the literature and future directions. Social Cosmos, vol ?. pp. 122-127

• Pinfold, V., Stuart, H. & "ornicroft, G. (2005). Working with young people: the impact ofmental health awareness programs in schools in the UK and Canada. World Psychiatry, 4,suppl. 1, 48-52.

• Plooy, A. & Weeghel, J. van (2009). Discriminatie van mensen met de diagnose schizofrenie.Nederlandse bevindingen in een internationale studie. Maandblad Geestelijkevolksgezondheid, 64, 3, 133-147.

• Schulze, B. (2007). Stigma and mental health professionals: A review of the evidence on anintricate relationship. International Review of Psychiatry, 19, 137-155.

• Slooff, C.J. & Alphen, H.A.M. van (2010). Over de contraproductieve houding van depsychiatrie en de ggz bij stigmatisering. Tijdschrift voor Rehabilitatie, 19, 6-15.

• Slot, K.S. (2013). Destigmatisering: hoe gemakkelijk kunnen we het maken?: Onderzoeknaar moeilijkheden die GGZ-instellingen ervaren bij het opzetten van antistigma projecten.(Thesis, Hogeschool van Amsterdam, 2013)

• Stuart, H.L., Arboleda-Florez, J & Sartorius, N. (2012). Paradigms Lost: Fighting Stigma andthe Lessons Learned. New York: Oxford University Press.

• Lindt,van de S. (2005) Kansen voor (O)GGZ-samenwerking. Bron 10 september 2013:http://www.psychiatrieweb.mywebhome.nl/pw.oggz/files/docs/05_trimbos_kansen_oggz.pdf

• Warner, R. (2008). Implementing local projects to reduce the stigma of mental illness.Epidemiologia e Psichiatria Sociale, 17, 1.

• Weeghel, J. van. (2005) Maatschappelijke acceptatie van mensen met psychischebeperkingen. Wat zijn goede antistigma strategieën? Maandblad GeestelijkeVolksgezondheid, 60, 4.

Page 8: DE GGZ ALS SPELER IN DE STRIJD TEGEN STIGMA

24 | SP Februari 2015

Websites• Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS] (2013). Bevolkingsteller. Ontleent op 28 mei 2013,

van http://cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/cijfers/extra/bevolkingsteller.htm • Stichting Samen Sterk Tegen Stigma (Kolenberg, A.) (2012). Stigma en werk in beeld:

rapportage vooronderzoek. Bron 22 mei 2013:http://www.platformggz.nl/lpggz/download/lpggz-reacties-persberichten-rapporten-etc/rapportage-vooronderzoek-ssvw-definitief-2012.pdf

• Verhaeghe, M (2008). Stigma, een wereld van verschil?: een sociologische studie naarstigma-ervaringen in de geestelijke gezondheidszorg (Proefschrift, Universiteit Gent, 2008).Bron 22 mei 2013:https://biblio.ugent.be/input/download?func=downloadFile&recordOId=471772&fileOId=1886442

• Wat Doe Jij? (2012). Wat is dit? Bron 10 september 2013: http://watdoejij.org/over-ons/