DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor...

123
DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? EEN VERGELIJKING VAN DE GEDWONGEN OPNAME EN DE INTERNERING Sofie Maebe Studentennummer: 01201680 Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken Commissaris: Dhr. Louis Favril Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de Rechten Academiejaar: 2016 - 2017

Transcript of DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor...

Page 1: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN

ALTERNATIEF VOOR DE

INTERNERING?

EEN VERGELIJKING VAN DE GEDWONGEN OPNAME EN DE

INTERNERING

Sofie Maebe Studentennummer: 01201680

Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken

Commissaris: Dhr. Louis Favril

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de Rechten

Academiejaar: 2016 - 2017

Page 2: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle
Page 3: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

VOORWOORD

Graag wil ik Professor Vander Beken bedanken. Ten eerste om mij dit uitermate interessante

onderwerp aan te reiken. Daarnaast om mij op weg te helpen en mijn vragen te

beantwoorden.

Tijdens mijn stage bij het parket te Gent, heb ik het voorrecht gehad om de allerlaatste

interneringszitting van de commissie tot bescherming van de maatschappij bij te wonen.

Daarnaast kreeg ik de kans om aanwezig te zijn op een zitting in de psychiatrie, waar een

gedwongen opname geëvalueerd werd. Graag wil ik iedereen bedanken die dit mogelijk

maakte. Zonder deze zittingen, had ik immers nooit begrepen hoe ingrijpend de maatregelen

van de internering en de gedwongen opname ervaren worden door de betrokkenen.

Ten slotte wil ik mijn ouders en mijn zus bedanken. Zij wisten mij vijf jaar lang, en in het

bijzonder tijdens het schrijven van deze masterproef, steeds weer te motiveren.

Page 4: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle
Page 5: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

INHOUDSTAFEL

Deel 1: De internering .............................................................................................................. 9

1.1 Definitie en toepassingsgebied .............................................................................................. 9

1.1.1 Misdaad of wanbedrijf met aantasting of bedreiging van de fysieke of psychische

integriteit ...................................................................................................................................... 10

1.1.2 Geestesstoornis ............................................................................................................... 10

1.1.3 Recidiverisico ................................................................................................................... 11

1.1.4 Op het moment van de beoordeling ............................................................................... 12

1.2 Cijfers ................................................................................................................................... 13

1.3 Historisch overzicht .............................................................................................................. 16

1.3.1 Collocatie ......................................................................................................................... 16

1.3.2 De wet tot bescherming van de maatschappij van 9 april 1930 ..................................... 17

1.3.3 De wet tot bescherming van de maatschappij van 1 juli 1964 ....................................... 18

1.3.4 De Interneringswet van 21 april 2007 ............................................................................. 19

1.4 Het wetgevend kader en de procedure ................................................................................ 21

1.4.1 Algemene bepalingen: recht op zorg ............................................................................... 21

1.4.2 De gerechtelijke fase ....................................................................................................... 22 1.4.2.1 Het forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek .......................................................... 22 1.4.2.2 De vonnisfase ....................................................................................................................... 27

1.4.3 De uitvoeringsfase ........................................................................................................... 28 1.4.3.1 De kamer voor de bescherming van de maatschappij ......................................................... 28 1.4.3.2 Uitvoeringsmodaliteiten ...................................................................................................... 29 1.4.3.3 Definitieve invrijheidstelling ................................................................................................ 31

1.4.4 Internering veroordeelde ................................................................................................ 32

1.4.5 De interne rechtspositie .................................................................................................. 32

1.5 Verblijf en zorg in de praktijk ............................................................................................... 34

1.5.1 Penitentiair milieu ........................................................................................................... 34

1.5.2 Forensisch psychiatrisch centrum ................................................................................... 37

1.5.3 Overig zorgaanbod .......................................................................................................... 38 1.5.3.1 Regulier of categoraal? ........................................................................................................ 38 1.5.3.2 Low, medium en high security ............................................................................................. 39 1.5.3.3 Samenwerkingsakkoorden................................................................................................... 40 1.5.3.4 Categorale residentiële projecten ....................................................................................... 41 1.5.3.5 Ambulante zorg en uitbouw zorgnetwerk ........................................................................... 42

1.6 Besluit: huidige knelpunten en blik op de toekomst ............................................................ 44

Deel 2: De gedwongen opname .............................................................................................. 47

2.1 Definitie en toepassingsgebied ............................................................................................ 47

2.1.1 Geestesziekte ................................................................................................................... 47

2.1.2 Gevaarcriterium ............................................................................................................... 49

2.1.3 Geen andere geschikte behandeling ............................................................................... 50

2.2 Cijfers ................................................................................................................................... 51

2.3 Historisch overzicht .............................................................................................................. 53

2.3.1 Periode voor de Collocatiewet van 1850 ......................................................................... 53

2.3.2 De Collocatiewet of Krankzinnigenwet van 1850 ............................................................ 54

2.3.3 De totstandkoming van de WPG van 1990 ...................................................................... 54

2.4 Het wetgevend kader en de procedure ................................................................................ 56

2.4.1 De gerechtelijke fase ....................................................................................................... 56 2.4.1.1 De spoedprocedure ............................................................................................................. 57

Page 6: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

2.4.1.2 De gewone procedure ......................................................................................................... 62

2.4.2 De uitvoeringsfase ........................................................................................................... 65 2.4.2.1 Observatie ............................................................................................................................ 65 2.4.2.2 Verder verblijf ...................................................................................................................... 66 2.4.2.3 Verpleging in een gezin ........................................................................................................ 68 2.4.2.4 Rechterlijke controle............................................................................................................ 70

2.4.3 De interne rechtspositie .................................................................................................. 70

2.5 Verblijf en zorg in de praktijk ............................................................................................... 74

2.6 Besluit: huidige knelpunten en blik op de toekomst ............................................................ 76

Deel 3: De gedwongen opname en de internering naast elkaar: een vergelijking ..................... 79

3.1 Definitie en toepassingsgebied ............................................................................................ 79

3.2 Cijfers ................................................................................................................................... 80

3.3 Historisch overzicht .............................................................................................................. 81

3.4 Wetgevend kader ................................................................................................................. 81

3.4.1 Gerechtelijke fase ............................................................................................................ 82

3.4.2 Uitvoeringsfase ................................................................................................................ 83

3.4.3 Interne rechtspositie ....................................................................................................... 84

3.5 Verblijf en zorg in de praktijk ............................................................................................... 85

3.6 Tot slot: geen discriminatie .................................................................................................. 86

Deel 4: De gedwongen opname: een alternatief voor de internering? ..................................... 88

4.1 Een drempel om tot internering te kunnen overgaan .......................................................... 88

4.1.1 De totstandkoming van de drempel ............................................................................... 88

4.1.2 Gevolgen en kritiek .......................................................................................................... 89

4.1.3 De gedwongen opname als mogelijk alternatief? ........................................................... 92

4.1.4 Besluit .............................................................................................................................. 95

4.2 De veroordeelde met een GGZ-problematiek: internering of gedwongen opname? ........... 97

4.2.1 Evolutie ............................................................................................................................ 97 4.2.1.1 Wet tot bescherming van de maatschappij ......................................................................... 97 4.2.1.2 Interneringswet van 2007 .................................................................................................... 98 4.2.1.3 Wetsontwerp Interneringswet van 2014 ............................................................................. 99 4.2.1.4 Interneringswet van 2014 .................................................................................................. 100 4.2.1.5 Interneringswet van 2014 gewijzigd door Potpourri III ..................................................... 100

4.2.2 Kritiek huidige systeem.................................................................................................. 102

4.2.3 Waarom geen gedwongen opname? ............................................................................ 104

4.2.4 Besluit ............................................................................................................................ 105

4.3 De gedwongen opname: in het verleden al een alternatief voor de internering ............... 106

4.4 Conclusie: kan de gedwongen opname in bepaalde gevallen een alternatief vormen voor

de internering? ................................................................................................................................ 108

Page 7: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

INLEIDING

De internering en de gedwongen opname, de twee maatregelen zijn met elkaar verweven. Er

is bij beide maatregelen immers sprake van een persoon met een geestesziekte die een gevaar

vormt. Toch zal doorheen deze bijdrage duidelijk worden dat beide figuren ook op heel wat

vlakken verschillen. De internering vereist immers dat er een crimineel feit gepleegd is. Bij de

gedwongen opname is dit geen toepassingsvoorwaarde. Dit onderscheid zorgt ervoor dat een

geïnterneerde persoon en een gedwongen opgenomen persoon veelal op een verschillende

manier behandeld worden. Ook het wettelijk kader is voor beide maatregelen verschillend.

De internering wordt sinds 2016 geregeld door een nieuwe wet: de wet van 5 mei 2014

betreffende de internering van personen, gewijzigd door de wet van 4 mei 2016 houdende de

internering en diverse bepalingen inzake Justitie.1 Het wettelijk kader van de gedwongen

opname wordt gevormd door een oudere wet, namelijk de wet van 26 juni 1992 betreffende

de bescherming van de persoon van de geesteszieke.2

In deel 1 en deel 2 zullen beide figuren apart besproken worden. Er zal vooral worden gefocust

op het wetgevend kader en de rechtspositie van de geesteszieke personen. Ook zal er

aandacht uitgaan naar de plaatsen waar de internering en de gedwongen opname in de

praktijk uitgevoerd worden. Alleen zo kunnen we immers de draagwijdte en de impact van

beide figuren ten volle begrijpen.

In deel 3 zal overgegaan worden tot een vergelijking van beide maatregelen.

In deel 4 zal worden geprobeerd om een antwoord te formuleren op de vraag of de

gedwongen opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo

heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle criminele feiten meer aanleiding

kunnen geven tot een interneringsmaatregel. Wat moet er echter gebeuren met de groep van

geesteszieke daders die niet meer onder het toepassingsgebied van de internering valt? Kan

de gedwongen opname hier een oplossing bieden? Daarnaast bepaalt de nieuwe wetgeving

dat veroordeelden die tijdens hun gevangenisstraf een ernstige geestesstoornis ontwikkelen,

in bepaalde gevallen nog steeds geïnterneerd kunnen worden. Is het opleggen van een

beveiligingsmaatregel van onbepaalde duur aan een reeds veroordeelde persoon wel de juiste

optie? En kan ook hier de gedwongen opname een alternatief bieden? Ten slotte zal duidelijk

worden dat de rechtspraak beide figuren in het verleden al door elkaar gebruikte.

1 Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, BS 9 juli 2014, zoals gewijzigd door de wet

van 4 mei 2016 houdende internering en diverse Bepalingen inzake Justitie, BS 13 mei 2016. 2 Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, BS 17 juli 1990.

Page 8: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

8

Page 9: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

9

Deel 1: De internering

1.1 Definitie en toepassingsgebied

De internering van personen met een geestesstoornis is een veiligheidsmaatregel die er

tegelijkertijd toe strekt de maatschappij te beschermen en ervoor te zorgen dat aan de

geïnterneerde persoon de zorg wordt verstrekt die zijn toestand vereist met het oog op zijn

re-integratie in de maatschappij.3

De internering is geen straf, maar een strafrechtelijke beveiligingsmaatregel.4 Om een straf te

kunnen opleggen moeten personen immers schuldbekwaam zijn en moeten de daden die zij

gesteld hebben aan hen verweten kunnen worden. Bij personen met een geestesstoornis is

dit niet mogelijk. Zij hebben feiten gepleegd die de wet als strafbaar omschrijft, maar die hen

niet toegerekend kunnen worden door een gebrek in hun geestestoestand.5 De

interneringsmaatregel is van onbepaalde duur, er wordt bij het opleggen van de maatregel

dus niet vermeld wanneer de maatregel zal eindigen.6

De interneringsmaatregel beoogt twee doelstellingen. Ten eerste moet de maatschappij

beveiligd worden, maar daarnaast moet ook zorg verstrekt worden aan de geïnterneerde

persoon zelf.7 Deze doelstellingen zijn niet alleen evenwaardig, maar ook complementair.

Wanneer de geïnterneerde persoon immers de nodige zorg krijgt en er in die zorg aandacht

uitgaat naar re-integratie, komt dit ook ten goede aan de bescherming van de maatschappij.8

Om tot internering te kunnen overgaan, moet aan drie voorwaarden voldaan worden. Ten

eerste moet er sprake zijn van een misdaad of wanbedrijf die de fysieke of de psychische

integriteit van derden aantast of bedreigt. Ten tweede moet de persoon op het ogenblik van

de beslissing aan een geestesstoornis lijden die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn

daden tenietdoet of ernstig aantast. Ten slotte moet het gevaar bestaan dat hij, als gevolg van

zijn geestesstoornis, eventueel in samenhang met andere risicofactoren, opnieuw misdrijven

zoals omschreven in de eerste voorwaarde zal plegen.9

3 Artikel 2 Interneringswet. 4 H., HEIMANS, “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant 2016, afl. 331, 11. 5 T., VANDER BEKEN, “Strafrechtsbedeling en wetsovertreders met een psychiatrische problematiek” in C., WITTOUCK, F. VANDER LAENEN en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 42. 6 SCHAKELTEAM INTERNERING, Informatiebrochure Internering, Brussel, 1 oktober 2015, http://schakelteam.be/onewebmedia/Informatiebrochure%20Internering.pdf, 5. 7 Artikel 2 Interneringswet. 8 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 386. 9 Artikel 9 §1 Interneringswet.

Page 10: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

10

1.1.1 Misdaad of wanbedrijf met aantasting of bedreiging van de fysieke of

psychische integriteit De nieuwe interneringswet voert een drempel in om tot internering te kunnen overgaan. Er

moet sprake zijn van een misdaad of wanbedrijf die de fysieke of psychische integriteit van

derden aantast of bedreigt. De interneringsmaatregel kan dus niet meer voor alle soorten

wanbedrijven en misdaden opgelegd worden. Het is de bedoeling om zo de ingrijpende

interneringsmaatregel van onbepaalde duur enkel voor te behouden voor personen tegen wie

de maatschappij en de slachtoffers echt beschermd moeten worden.10 Op de gevolgen van en

de kritiek op de invoering van deze drempel wordt uitvoerig ingegaan in deel vier.

Door de invoering van een drempel, komen vermogensmisdrijven meestal niet in aanmerking

voor een interneringsmaatregel. Toch kan tot internering overgegaan worden wanneer door

het vermogensmisdrijf de integriteit van derden aangetast of bedreigd wordt. Het is immers

niet noodzakelijk dat de integriteit van derden werkelijk aangetast is, een bedreiging van die

integriteit kan volstaan. Er moet dus niet altijd sprake zijn van schade. Wanneer de feiten de

gevaarlijkheid van de dader aantonen, kan dit voldoende zijn. Zo kan ook een brandstichting

zonder slachtoffers onder het toepassingsgebied van de interneringsmaatregel vallen.11 Deze

beoordeling is een feitenkwestie en wordt overgelaten aan de soevereine beoordeling van de

rechter, die zijn beslissing wel zal moeten motiveren.12

1.1.2 Geestesstoornis De nieuwe Interneringswet maakt komaf met het verouderde begrippenkader van de wet van

1964 tot bescherming van de maatschappij (hierna WBM). Waar de WBM melding maakte van

de termen krankzinnigheid, ernstige staat van geestesstoornis en ernstige staat van

zwakzinnigheid, gebruikt de nieuwe wet enkel het begrip geestesstoornis. De drie termen uit

de WBM waren immers niet meer in overeenstemming met de opvattingen in de moderne

psychiatrie. Bovendien kan de toestand van de betrokkene evolueren.13 De begrippen

maakten het voor de psychiatrisch deskundige dan ook moeilijk om de geestestoestand van

de betrokkene te beoordelen in het deskundig verslag.14 Bovendien is het niet aangewezen

om nauwkeurige termen van psychiatrische diagnoses te gebruiken, aangezien deze

veranderen van zodra de psychiatrische discipline evolueert.15

Met de term geestesstoornis, kiest de wetgever voor een internationaal aanvaard begrip dat

gebruikt wordt door zowel de Wereldgezondheidsorganisatie als de American Psychiatric

Association. Het omvat zowel geestesziekten als mentale handicaps.16

10 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 54-1590/001, 101. 11 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 54-1590/001, 102. 12 Artikel 9 §2 Interneringswet. 13 C., DILLEN, “Zinvolheid van nieuwe richtlijnen en initiatieven rond internering. Het standpunt van een

psychiatrisch-forensisch deskundige”, Orde van de dag 2001, afl. 15, september 2001, 46. 14 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 390. 15 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2012-13, nr. 5-2001/1, 20. 16 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2012-13, nr. 5-2001/1, 20.

Page 11: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

11

Een geestesstoornis alleen is echter niet voldoende. De stoornis moet het oordeelsvermogen

of de controle over de daden van de dader teniet doen of ernstig aantasten.17 In de nieuwe

wet wordt, in tegenstelling tot in de WBM, een opsplitsing gemaakt tussen het

oordeelsvermogen en het controlevermogen. Dit maakt het voor de psychiater-deskundige

makkelijker zijn denkkader uit te drukken in bewoordingen die in de wet terug te vinden zijn.18

Het oordeelsvermogen verwijst naar de cognitieve kenmerken van het psychologisch

functioneren, namelijk intelligentie, gedachtengang en gedachten-inhoud.19 Het houdt onder

meer het vermogen in om zich een redelijke voorstelling van de situatie te kunnen maken.20

Het controlevermogen houdt in dat de betrokkene zich kan beheersen op het moment van de

handeling en enkel handelt als hij dit werkelijk wil. Enkel rekening houden met het

controlevermogen, kan voor een onvolledige beoordeling zorgen. Zo kan het zijn dat iemand

een handeling beheerst uitvoert, maar dat die uitvoering gebaseerd is op een psychiatrische

pathologie.21

Er is geen volledige uitschakeling van het oordeels- of controlevermogen vereist. Zo kan het

zijn dat de dader zich wel nog bewust is van het plegen van het misdrijf.22 De oude WBM

vermeldde dat de stoornis de betrokkene ongeschikt moest maken tot het controleren van

zijn daden. Uit die bepaling zou onterecht afgeleid kunnen worden dat alleen volledig

ontoerekingsvatbaren onder het toepassingsgebied vielen. Dit was echter niet zo, aangezien

enkel krankzinnigen volledig ontoerekeningsvatbaar zijn. De twee andere groepen vermeld in

de wet, de zwakzinnigen en de ernstig geestesgestoorden, zijn verminderd

toerekeningsvatbaar. Ook zij vielen onder het toepassingsgebied. Door de nieuwe bepaling

wordt duidelijk dat de verdachte niet volledig ontoerekeningsvatbaar moet zijn.23

1.1.3 Recidiverisico Ten slotte moet het gevaar bestaan dat de betrokkene als gevolg van zijn geestesstoornis,

eventueel in samenhang met andere risicofactoren, opnieuw feiten zoals bedoeld in artikel 9

§1, 1° van de Interneringswet zal plegen.24 Door deze bepaling wordt duidelijk dat

maatschappelijke gevaarlijkheid in de nieuwe wet wijst op een risico op herval.25

Ook maakt deze bepaling duidelijk wat al eerder door het EHRM geponeerd werd, namelijk

dat een geestesstoornis op zich niet voldoende is om tot internering te kunnen overgaan. De

17 Artikel 9 §1, 2° Interneringswet. 18 C., DILLEN, “Zinvolheid van nieuwe richtlijnen en initiatieven rond internering. Het standpunt van een psychiatrisch-forensisch deskundige”, Orde van de dag 2001, afl. 15, september 2001, 46. 19 H., HEIMANS, “Is er nog hoop voor geïnterneerden?”, Orde van de dag 2001, afl. 15, 12. 20 H., HEIMANS, “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 14. 21 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2012-13, nr. 5-2001/1, 20. 22 H., HEIMANS, “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 14. 23 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 390-391. 24 Artikel 9 §1, 3° Interneringswet. 25 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet

op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1057.

Page 12: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

12

betrokkene moet een geestesstoornis hebben én sociaal gevaarlijk zijn. Een geestesstoornis

impliceert dus niet automatisch de sociale gevaarlijkheid.26

Dit criterium was niet expliciet terug te vinden in de WBM, maar werd door de rechtspraak

toch bij de beoordeling betrokken.27 Het werd echter omschreven als ‘gevaarlijkheid’. De term

‘gevaarlijkheid’ is zeer vaag, en werd dan ook vaak op een zeer wisselende wijze ingevuld. Dit

leidde tot een persoonlijke appreciatie, in de plaats van een onderbouwde wetenschappelijke

psychiatrische redenering.28

Deze nieuwe formulering sluit aan bij de nood aan een meer flexibele inschatting van het

begrip gevaarlijkheid. Maatschappelijke gevaarlijkheid is immers geen statisch

persoonlijkheidskenmerk dat louter en automatisch het gevolg is van een geestesstoornis. Het

hangt immers af van verschillende factoren. Zo kan een geestesstoornis, in combinatie met

andere risicofactoren of bij het ontbreken van beschermende factoren, leiden tot een risico

tot recidive.29 Risicofactoren kunnen onder andere drug- en alcoholmisbruik zijn, maar ook

het ontbreken van een gepaste familiale context kan leiden tot sociale gevaarlijkheid.30

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt dat de lidstaten vrij zijn bij de invulling

van het begrip sociale gevaarlijkheid, maar het Hof kan wel controle uitoefenen. Zo kan

gekeken worden of er voldoende elementen voorhanden zijn die de internering

rechtvaardigen. Daarnaast bekijkt het Hof of de autoriteit de vrijheidsbeneming op voldoende

expliciete wijze gemotiveerd heeft. Verder legt het Hof nog twee restricties op. Er kan namelijk

enkel tot gevaarlijkheid worden besloten wanneer er een aantasting van de fysieke integriteit

is of er hier een risico voor bestaat. In deze lijn is de drempel ingevoerd door de nieuwe

Interneringswet een goede zaak. Ten slotte mag sociale gevaarlijkheid niet voortvloeien uit

het loutere feit dat een persoon met een geestesstoornis nood heeft aan behandeling.31

1.1.4 Op het moment van de beoordeling Ten slotte is de internering gebaseerd op de actuele toestand van de betrokkene. De

verdachte moet aan een geestesstoornis lijden en sociaal gevaarlijk zijn op het moment van

de beslissing, dus wanneer de rechter de internering oplegt.32 De geestestoestand op het

moment van de feiten kan worden meegenomen bij de beoordeling, maar is nooit

doorslaggevend.33 Wanneer de verdachte op het ogenblik van het misdrijf

toerekeningsvatbaar was, maar dit niet meer is op het ogenblik van de berechting, dan is er

26 H., HEIMANS, “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 18. 27 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 391. 28 C., DILLEN, “Zinvolheid van nieuwe richtlijnen en initiatieven rond internering. Het standpunt van een

psychiatrisch-forensisch deskundige”, Orde van de dag 2001, afl. 15, september 2001, 47. 29 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 391-392. 30 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet

op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1058. 31 H., HEIMANS, “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van de dag 2016,

afl. 74, 18. 32 Artikel 9 §1, 2° Interneringswet. 33 H., HEIMANS, “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 17.

Page 13: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

13

een mogelijkheid tot internering. Wanneer de verdachte op het moment van het misdrijf

echter een ernstige geestesstoornis had, maar niet op het ogenblik van de berechting, kan hij

dus niet geïnterneerd worden.34

Wel kan een beroep gedaan worden op artikel 71 van het Strafwetboek, dat schulduitsluiting

voorziet afhankelijk van de geestestoestand van de betrokkene op het moment van de

feiten.35 Artikel 71 Strafwetboek kan door de strafrechter toegepast worden wanneer de

dader op het tijdstip van de feiten leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of

de controle over zijn daden volledig teniet gedaan heeft.

Het toepassingsgebied van de interneringsmaatregel loopt dus niet helemaal gelijk met dat

van artikel 71 Strafwetboek. Artikel 71 Strafwetboek kan immers enkel toegepast worden

wanneer het oordeelsvermogen of de controle over de daden volledig teniet gedaan is of

wanneer de betrokkene gedwongen werd door een macht waaraan hij niet heeft kunnen

weerstaan. Er is dus sprake van volledige ontoerekeningsvatbaarheid. Bij de

interneringsmaatregel is niet vereist dat de betrokkene volledig ontoerekeningsvatbaar is,

daar ook een ernstige aantasting van het oordeelsvermogen of de controle over de daden

volstaat.36 De toepassing van artikel 71 Strafwetboek heeft tot gevolg dat betrokkene door de

strafrechter vrijgesproken wordt.37

De Interneringswet van 2014 voorzag eerst dat het toepassingsgebied van artikel 71 zou

gelijkgeschakeld worden met dat van de interneringsmaatregel. Dit zou er echter voor zorgen

dat ook daders die gedeeltelijk toerekeningsvatbaar zijn bij het plegen van de feiten,

vrijgesproken kunnen worden. Dit voorstel gaat in tegen de logica van het schuldstrafrecht en

werd dan ook aangepast.38

1.2 Cijfers

Recente globale cijfergegevens aangeleverd door de overheid zijn momenteel niet

voorhanden. De cijfers hieronder zijn grotendeels gebaseerd op de meest recente

dagprevalentiestudie van geïnterneerde personen aanwezig in penitentiaire instellingen in

Vlaanderen. Er wordt in deze studie van een dagprevalentie vertrokken, dat wil zeggen dat

voor een referentiedatum (hier 24 december 2013) gekeken wordt hoeveel personen op een

bepaalde plaats aanwezig zijn. Er wordt een weergave gegeven van de tijdelijke realiteit. Het

aantal geïnterneerde personen wordt niet alleen bekeken voor Vlaanderen, maar ook voor

34 P., VERPOORTEN, “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr. 2015, afl.

6, 291. 35 H., HEIMANS, “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 17. 36 H., HEIMANS, “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant 2016, afl. 331, 10 en 11. 37 H., HEIMANS, “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 16. 38 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 391.

Page 14: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

14

Wallonië en Brussel. De profielgegevens ten slotte beperken zich tot geïnterneerde personen

die zich in Vlaanderen in detentie bevinden.39

In België waren op 31 december 2013, 3820 personen geïnterneerd. In Vlaanderen waren dat

er 1958 en in Wallonië 1862. 1087 personen van de 3820 verbleven op dat moment in een

penitentiair milieu. Dit wil zeggen dat minder dan een derde van de totale populatie

geïnterneerden in de gevangenis verbleef.40 Ongeveer 70 % was vrij-op-proef in de reguliere

of forensische gezondheidszorg of in een instelling voor sociaal verweer.41 Op hetzelfde

moment verbleven in België in totaal 11 614 mensen in penitentiair milieu. Dat wil zeggen dat

de groep geïnterneerden bijna 10 % van de gevangenisbevolking uitmaakte.42

Het totaal aantal geïnterneerden steeg van 1995 tot 2013 met meer dan 45 %.43

In Vlaanderen wordt een grote stijging van het aantal geïnterneerden in gevangenissen

waargenomen. In 1995 verbleven slechts 358 geïnterneerden in een penitentiaire context,

tegenover 687 in 2013. Dat is bijna een verdubbeling. De totale groei van de

geïnterneerdenpopulatie bedraagt bijna 68 % in Vlaanderen. In Wallonië daarentegen is het

aantal geïnterneerden dat in een gevangeniscontext verblijft, gedaald met ongeveer 32 %. In

1995 waren er nog 594 geïnterneerden in gevangenissen, tegenover 400 in 2013. Toch is ook

in Wallonië een stijging van het aantal geïnterneerden in het algemeen waar te nemen, dit

met 27 %.44

85,7 % van de opgesloten geïnterneerden heeft een Belgische nationaliteit. De gemiddelde

leeftijd bedraagt 42,9 jaar. In bijna de helft van gevallen ligt het intelligentieniveau aan de lage

kant, gaande van zwakbegaafd tot licht verstandelijk beperkt. Er verblijven slechts 49

vrouwelijke geïnterneerden in het penitentiair milieu.45

De gemiddelde duur van de detentie bedraagt ongeveer 5 jaar. De interneringsduur in het

algemeen bedraagt gemiddeld 10,10 jaar. Dit is te verklaren door het feit dat ongeveer 60 %

39 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en

België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en

organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 114. 40 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 116 en 117. 41 T., VANDER BEKEN, “Strafrechtsbedeling en wetsovertreders met een psychiatrische problematiek” in C., WITTOUCK, F. VANDER LAENEN en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 44. 42 A., VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “De geïnterneerdenpopulatie in Vlaamse

gevangenissen: enkele cijfergegevens”, Fatik 2015, afl. 145, 4. 43 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 116-117. 44 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 116. 45 A., VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “De geïnterneerdenpopulatie in Vlaamse gevangenissen: enkele cijfergegevens”, Fatik 2015, afl. 145, 5 en 8.

Page 15: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

15

van de geïnterneerde personen al een of meer vrijstelling(en)-op-proef heeft toegewezen

gekregen. Toch verblijft ook 14 %, 10 jaar of meer onafgebroken in detentie.46

Personen die geïnterneerd zijn hebben vaak meerdere delicten gepleegd. Als de delicten

worden opgesplitst in hoofdcategorieën, blijkt dat een geïnterneerde persoon gemiddeld in

meer dan één hoofdcategorie een delict pleegde. Delicten die het vaakst voorkomen zijn ten

eerste aanslag op personen, meer bepaald slagen en verwondingen en zedenfeiten en ten

tweede aanslag op goederen, meer bepaald diefstal met verzwarende omstandigheden.47

Wat betreft de psychiatrische diagnose, is er bij meer dan 73 % van de geïnterneerden sprake

van comorbiditeit, namelijk het voorkomen van meervoudige diagnoses. Bij ongeveer 55 %

van de geïnterneerden is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast heeft een

groot aantal een middelenproblematiek (39,6 %). Ook psychotische stoornissen en mentale

beperkingen komen vaak voor (respectievelijk 31,4 % en 24,9 %). Ook heeft een belangrijk

deel van de populatie een seksuele problematiek (19,5 %).48

Wanneer de beslissingen van de voormalige commissie tot bescherming van de maatschappij

(hierna CBM) omtrent het reclasseringsplan bekeken worden, wordt duidelijk dat voor meer

dan de helft van de geïnterneerden een residentieel behandeltraject voorzien wordt. Dit kan

zowel in een gespecialiseerde als in een reguliere voorziening zijn. Voor ongeveer 20 % beslist

de CBM tot behoud in een penitentiair milieu of opname in een high risk-inrichting. Voor een

kleine groep wordt een ambulant traject (7 %) of begeleid wonen (3,2 %) voorzien.49

Van de geïnterneerden in detentie, verbleef in 2013 ongeveer 65 % in een afdeling tot

bescherming van de maatschappij van Merksplas, Turnhout en Brugge. Ongeveer 34 %

verbleef in de psychiatrische annexen in de gevangenissen van Antwerpen, Gent, Leuven-

Hulp, Vorst en Berkendael.50

Aangezien echter in 2013 de Forensisch Psychiatrische Centra in Gent en Antwerpen nog niet

geopend waren, zullen deze cijfers er in de toekomst anders uitzien. Het FPC te Gent voorziet

46 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 117-118 en 121-122. 47 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 118. 48 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 119 en 120. 49 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 121. 50 A., VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “De geïnterneerdenpopulatie in Vlaamse gevangenissen: enkele cijfergegevens”, Fatik 2015, afl. 145, 5.

Page 16: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

16

immers 272 bedden, waaronder 8 voor zeer intensieve zorgen.51 Het FPC te Antwerpen

voorziet 182 plaatsen.52

1.3 Historisch overzicht

1.3.1 Collocatie Sinds de 18e eeuw heerste in ons land de opvatting dat krankzinnigen die een delict gepleegd

hadden, niet gestraft konden worden omdat ze toch niet wisten wat ze deden. Deze visie

kwam tot uiting in artikel 64 van het Strafwetboek van 1810, dat voorschreef dat er geen

misdrijf was, wanneer de verdachte op het moment van de feiten in staat van krankzinnigheid

was.53

De krankzinnige daders werden dus niet onderworpen aan rechtsvervolging of werden

vrijgesproken, maar konden wel in een krankzinnigeninrichting opgesloten worden. Deze

opsluiting werd echter nooit als een straf beschouwd. De krankzinnige daders werden in deze

inrichtingen op dezelfde manier behandeld als de andere krankzinnigen die geen misdrijf

gepleegd hadden.54

In 1850 werd deze regeling wettelijk verankerd in de wetgeving op de collocatie. Een

belangrijke vernieuwing was dat krankzinnigen die een misdrijf gepleegd hadden, niet

vermengd mochten worden met de andere krankzinnigen in de instelling.55

Deze wet kreeg veel kritiek. Ten eerste was er onvrede met de toestand van de gedeeltelijke

toerekeningsvatbaarheid. Deze personen werden wel gestraft, maar kregen lichte straffen,

juist door hun verminderde toerekeningsvatbaarheid. Zij ontsnapten zo grotendeels aan

justitie. Daarenboven werd voor deze groep geen enkele vorm van behandeling voorzien. Er

werd geopperd om de gedeeltelijk toerekeningsvatbaren gelijk te stellen met de volledig

toerekeningsvatbaren.56

Ook kwam veel kritiek op de opsluiting van krankzinnigen die een misdrijf begingen in een

psychiatrische instelling. De maatschappij zou op die manier te weinig worden beschermd en

er zou morele besmetting kunnen plaatsvinden van de geestesgestoorden die geen misdrijf

51 H., HEIMANS, “Forensisch psychiatrische centra” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 165. 52 K., Geens, Eerste geïnterneerden in FPC Antwerpen in zomer 2017, 24 februari 2017, https://www.koengeens.be/news/2017/02/24/eerste-geinterneerden-in-fpc-antwerpen-in-zomer-2017. 53 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN,

D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven,

Garant, 1997, 11. 54 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 11. 55 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN,

D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven,

Garant, 1997, 11. 56 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 6-8.

Page 17: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

17

pleegden. Verder werd het systeem arbitrair genoemd, er was immers geen enkel norm

voorhanden die de rechter moest volgen bij de beslissing tot ontoerekeningsvatbaarheid.57

Uiteindelijk werden speciale annexen in de gevangenis opgericht, om deze geesteszieke

daders op te vangen. Hoewel ook deze optie niet vrij was van kritiek, werden in 1921 de eerste

annexen geopend in de gevangenissen van Antwerpen en Gent.58

1.3.2 De wet tot bescherming van de maatschappij van 9 april 1930 In 1923 had de minister van Justitie Masson een wetsontwerp klaar voor een nieuwe wet. De

minister maakte in het wetsvoorstel een onderscheid tussen krankzinnigen, zwakzinnigen en

geestesgestoorden. De drie groepen werden als zieken beschouwd, maar tot op dat moment

konden enkel de krankzinnigen gecolloqueerd worden.59

Het wetsontwerp omvatte heel wat vernieuwingen. Ten eerste kreeg de rechter de

bevoegdheid om de internering, omschreven als dwangverpleging, te bevelen aan beklaagden

die leden aan een van de drie stoornissen hierboven vermeld. De internering kon worden

bevolen voor 5, 10 of 15 jaar en de uitvoering werd overgelaten aan een speciaal daartoe

opgerichte commissie, de commissie tot bescherming van de maatschappij. Ten tweede werd

de mogelijkheid voorzien tot medische observatie in een bijzondere afdeling van een

arresthuis. Op die manier kon de rechter beter geïnformeerd een beslissing nemen.60

Het ontwerp lokte veel kritiek uit. Zo was men bang dat de wet bedoeld was als een nieuwe

vorm van sociale controle die ervoor moest zorgen dat groepen mensen die voor onrust

zorgden, snel en gemakkelijk opgesloten konden worden. Ten tweede werd gesteld dat de

rechtspositie van de geïnterneerde niet voldeed. De rechtspositie van de persoon die

mogelijks geïnterneerd zou worden, liep immers op verschillende vlakken niet gelijk met die

van de gewone beklaagde.61

Als antwoord op deze kritieken werd het wetsontwerp op verschillende vlakken aangepast.

Zo werden de toepassingsvoorwaarden voor zowel de inobservatiestelling als de internering

verstrengd. De internering kon enkel worden bevolen wanneer de geestesstoornis ernstig was

57 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 13-14. 58 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 15. 59 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 27. 60 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 28-30. 61 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 18-19.

Page 18: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

18

en van die aard dat ze de betrokkene ongeschikt maakte tot het controleren van zijn daden.

De wet trad in werking op 1 januari 1931.62

De meeste kritieken situeerden zich verder rond het toepassingsgebied van de wet. Zo werd

de interneringsmaatregel de eerste jaren na de inwerkingtreding vrij vaak toegepast door de

rechters. Dit ook bij lichte geestesstoornissen. Het gevreesde netwidening effect werd dus

bevestigd. Verder pasten rechters de wet vaak discretionair toe, dit was mogelijk aangezien

er veel vage begrippen in de wet te vinden waren. Ten slotte bleef de uitbouw van speciale

inrichtingen beperkt en hierdoor kwamen geïnterneerden vaak in de gevangenis terecht.63

Deze kritieken kwamen van de kant van de juristen. De medici daarentegen, verdedigden de

wet, ondanks dat ook zij een aantal tekorten zagen.64

1.3.3 De wet tot bescherming van de maatschappij van 1 juli 1964 Door de aanhoudende kritieken zag de minister van Justitie Soudan zich genoodzaakt een

commissie te creëren om de wet te herzien. De Commissie Cornil-Braffort creëerde een

ontwerp van een nieuwe wet.65

Ten eerste voorzag het wetsvoorstel dat de krankzinnigen en de abnormalen onderscheiden

werden. Er werd voor beide groepen een aparte regeling uitgewerkt. Krankzinnigen werden

gecolloqueerd en abnormalen geïnterneerd. Als bijkomende voorwaarde werd voor beide

groepen voorzien dat er een misdrijf of een wanbedrijf waar een gevangenisstraf op stond,

gepleegd moest zijn. Door het opleggen van deze voorwaarde én de sociale gevaarlijkheid te

betrekken, wou men vermijden dat de internering voor lichte misdrijven toegepast kon

worden. De rechter moest verder een minimum- en maximumtermijn voorzien.66

Er werd ook een nieuwe regeling voorzien voor het onderzoek naar de geestesgesteldheid.

Een geestesonderzoek werd verplicht gesteld en er werd een expertise op tegenspraak

ingevoerd. De eerste expert werd aangeduid door het openbaar ministerie, een tweede door

de verdediging.67

De juristen reageerden vrij positief op het wetsontwerp. De medici daarentegen reageerden

verdeeld, sommigen noemden het wetsontwerp zelfs een grote stap achteruit. Toch besloten

62 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 44-50. 63 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 22-26. 64 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 41-43. 65 J., CASSELMAN, “De interneringswetgeving in historisch perspectief. Komt er nooit een einde aan de sisyfusarbeid?” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 11 en 12. 66 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 95-97. 67 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 27.

Page 19: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

19

de medici dat de wet een kans moest krijgen en dat de overheid hiervoor de nodige middelen

en infrastructuur moest voorzien.68

In 1953 startte de Commissie voor de Studie van de Herziening van het Strafrecht en van de

Strafrechtspleging een nieuw grondig onderzoek naar de wet. Dit onderzoek zou uitmonden

in het wetsontwerp van 1960 en uiteindelijk in de wet van 1 juli 1964. Ten eerste wou men de

rechtspositie van de geïnterneerden verbeteren. Er werd een verplichte tussenkomst van een

advocaat voorzien en de taken van de advocaat werden ook uitgebreid. Verder werden onder

meer de behandelingsmodaliteiten verbeterd. Zo werd het nu ook mogelijk geïnterneerden

op te vangen in vrije instellingen die door de overheid erkend zijn.69

Voor het ontwerp op 16 juni 1964 definitief goedgekeurd werd door de Senaat, werden nog

een aantal wijzigingen aangebracht. Zo moest de duur van de internering niet meer vermeld

worden in de interneringsbeslissing.70

Ook na de inwerkingtreding van de nieuwe wet, bleef de kritiek niet uit. Zo werd de

inobservatiestelling die een grondig psychiatrisch onderzoek mogelijk maakte, bijna nooit

toegepast. Verder werd de behandelingsdoelstelling niet bereikt, aangezien er geen geschikt

personeel en aangepaste infrastructuur voorhanden waren. Ten slotte was de rechtspositie

van de geïnterneerde bijzonder zwak, zeker wat betreft de veroordeelden die werden

geïnterneerd door toepassing van artikel 21 van de wet. De wet van 1930 bleek door de wet

van 1964 wat opgefrist, maar ten gronde veranderde er volgens critici niets.71

1.3.4 De Interneringswet van 21 april 2007 Ondanks alle kritiek is de wet van 1930, gewijzigd door de wet van 1964, mits enkele kleine

wijzigingen tot en met september 2016 in werking gebleven.72

De eerste belangrijke stap naar verandering werd gezet door de toenmalige minister van

Justitie De Clerck die in 1996 een Commissie Internering, Commissie Delva genaamd,

oprichtte. De Commissie kreeg de opdracht om de knelpunten op te lijsten en voorstellen te

formuleren die de wetgeving en de opvolging van de internering konden verbeteren. In 1999

werd een eindverslag neergelegd dat niet alleen terechte kritieken inhield, maar ook

belangrijke voorstellen om tot een nieuw kader te komen. Ook werden sommige bepalingen

68 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 101-106. 69 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 110-117. 70 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet

op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1044. 71 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 30 en 31. 72 Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, BS 9 juli 2014, zoals gewijzigd door de wet

van 4 mei 2016 houdende internering en diverse Bepalingen inzake Justitie, BS 13 mei 2016.

Page 20: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

20

licht gewijzigd. De voorstellen van de Commissie hebben niet rechtstreeks geleid tot een

nieuwe wet, maar kunnen toch als een scharniermoment beschouwd worden.73

In 2003 wordt voor de eerste keer een wetsontwerp betreffende de internering in de Kamer

ingediend. Dit ontwerp kwam echter te vervallen bij de ontbinding van de Kamers. Uiteindelijk

kwam het pas tot een doorbraak in januari 2007 door een wetsontwerp van minister Onkelinx.

Dit wetsontwerp werd echter enorm snel behandeld door de Kamer en Senaat, met alle

gevolgen van dien. Er werd nauwelijks rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd

door de Commissie Delva en het werkveld. De nieuwe Interneringswet was reeds op 21 april

2007 een feit.74

Positief aan de nieuwe wet was onder meer dat het begrippenkader gemoderniseerd werd in

lijn met de moderne psychiatrie. Ook werd het psychiatrisch deskundigenonderzoek verplicht

gesteld. Verder creëerde de wetgever meer rechtswaarborgen en werden de procedures

transparanter.75

Naast een aantal positieve evoluties, rees er vooral veel kritiek. Het grootste punt van kritiek

houdt in dat de procedure veel te strafrechtelijk gekleurd was. De wet was immers

grotendeels gebaseerd op de wetgeving van de externe rechtspositie van de veroordeelde. Er

werd geen rekening gehouden met het feit dat de situatie van een geïnterneerde

fundamenteel verschillend is van die van een andere veroordeelde. De situatie van een

geïnterneerde vereist dan ook veel meer flexibiliteit en soepelheid, die in deze wet niet

voorhanden waren. Ook werd geen rekening gehouden met het feit dat de geïnterneerde niet

altijd in staat zal zijn om zelf het initiatief te nemen om bijvoorbeeld een reclasseringsplan

voor te stellen.76 Daarnaast was het recht op zorg nog steeds niet wettelijk verankerd en was

er geen psychiater aanwezig in de strafuitvoeringsrechtbank.77

De inwerkingtreding van de wet moest maar liefst drie keer uitgesteld worden.78 De zware

kritieken leidden uiteindelijk tot een wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 2007, ingediend

op 16 april 2013 in de Kamer door Stefaan De Clerck en Sonja Becq.79 Ondertussen had ook

senator Bert Anciaux op 21 februari 2013 een wetsvoorstel ingediend in de Senaat.80 Dit

wetsvoorstel werd overgezonden naar de Kamer en werd daar besproken samen met het

73 J., CASSELMAN, “De interneringswetgeving in historisch perspectief. Komt er nooit een einde aan de sisyfusarbeid?” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 14 en 15. 74 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet

op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1045-1046. 75 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2012-13, nr. 5-2001/1, 3. 76 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet

op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1046. 77 M., VAN DEN BROECK, “Een wettelijk geregelde vergeetput blijft een vergeetput”, Juristenkrant 2007, afl.

145, 4. 78 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1043. 79 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, Parl. St. Senaat 2013-

14, nr. 5-2001/1. 80 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2012-13, nr. 5-2001/1.

Page 21: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

21

wetsvoorstel van De Clerck en Becq. Het zou uiteindelijk leiden tot de Interneringswet van 5

mei 2014.81 De krachtlijnen van de wet van 2007 werden behouden in de nieuwe wet, maar

er werd rekening gehouden met de opmerkingen van het werkveld.82 De wet trad, na een

aantal reparaties, in werking op 1 oktober 2016.83 De wet van 2007 is uiteindelijk nooit in

werking getreden en is nu ook definitief opgeheven. De nieuwe wet hief ook de wet van 1930,

gewijzigd door de wet van 1964, op.84

1.4 Het wetgevend kader en de procedure

De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, zoals gewijzigd door de wet

van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie, vormt momenteel

het wettelijk kader van de internering.85 De oorspronkelijke wet werd dus gerepareerd door

de wet van 4 mei 2016, de Potpourri III-wet genaamd. Deze wet moest een aantal

onvolkomenheden uit de wet van 5 mei 2014 wegwerken. Het ging niet alleen om een aantal

technische elementen, maar ook onder meer over de invoering van een drempel om tot

internering te kunnen overgaan.86

De definitie en toepassingsvoorwaarden volgens de nieuwe Interneringswet, werden reeds

besproken. Verder zal de invoering van het recht op zorg behandeld worden, gevolgd door de

gerechtelijke en de uitvoeringsfase van de internering. Dit met een bijzondere aandacht voor

de externe rechtspositie van de geïnterneerde. Tot slot zal worden gefocust op de interne

rechtspositie.

1.4.1 Algemene bepalingen: recht op zorg De nieuwe Interneringswet zorgt ervoor dat de geïnterneerde voor de eerste maal beschikt

over een subjectief en afdwingbaar recht op zorg.87 Artikel 2 van de wet stelt immers dat de

internering ervoor moet zorgen dat aan de geïnterneerde persoon de zorg moet worden

verstrekt die zijn toestand vereist met het oog op zijn re-integratie in de maatschappij. De wet

verankert niet alleen het recht op zorg, maar geeft ook een invulling aan het begrip zorg. De

wet stelt immers dat rekening houdend met het veiligheidsrisico en de gezondheid van de

geïnterneerde persoon, hem de nodige zorg aangeboden zal worden om een menswaardig

leven te leiden. Bovendien is de zorg gericht op een maximaal haalbare vorm van

81 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet

op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1050. 82 J., CASSELMAN, “De interneringswetgeving in historisch perspectief. Komt er nooit een einde aan de sisyfusarbeid?” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 18. 83 Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, BS 9 juli 2014, zoals gewijzigd door de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse Bepalingen inzake Justitie, BS 13 mei 2016. 84 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1043. 85 Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, BS 9 juli 2014, zoals gewijzigd door de wet

van 4 mei 2016 houdende internering en diverse Bepalingen inzake Justitie, BS 13 mei 2016. 86 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 386. 87 H., HEIMANS, “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van de dag 2016,

afl. 74, 13-14.

Page 22: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

22

maatschappelijke re-integratie en verloopt waar aangewezen en mogelijk via een zorgtraject

waarin aan de geïnterneerde persoon telkens zorg op maat aangeboden wordt.88

De oude WBM omvatte geen expliciet recht op zorg. Ook over de verhouding tussen de

doelstellingen van bescherming van de maatschappij en zorg, bestond onenigheid in de

rechtspraak.89 Zo stelde het Hof van Cassatie in 2010 dat de internering in de eerste plaats

een veiligheidsmaatregel is en dat de therapie die een dergelijke toestand vereist geen

wettelijke voorwaarde voor de regelmatigheid van de vrijheidsberoving vormt.90 Later

veranderde Cassatie enigszins van standpunt en stelde dat een onaangepaste verzorging wel

degelijk een onrechtmatigheid kan uitmaken, maar dat dit niet steeds de invrijheidstelling van

de geesteszieke kan verantwoorden indien de samenleving daardoor in gevaar komt.91 Nu

vermeldt de wet expliciet dat de internering er tegelijkertijd toe strekt de maatschappij te

beschermen en zorg te bieden aan de geïnterneerde.92

Toch maakt de wetgever ook nu een aantal nuanceringen. Zo houdt het begrip zorg niet altijd

een behandeling gericht op genezing of verbetering van de toestand van de geesteszieke in.

Indien mogelijk heeft de zorg maatschappelijk re-integratie als doel, maar de mogelijkheid tot

re-integratie is geen voorwaarde om tot internering te kunnen overgaan. 93 Er zullen altijd

personen zijn die niet te behandelen of te re-integreren zijn, maar ook zij kunnen geïnterneerd

worden.94

Het verankeren van een recht op zorg wordt op het eerste zicht toegejuicht door de rechtsleer,

maar toch wordt enige terughoudendheid aan de dag gelegd door de verschillende

nuanceringen die artikel 2 maakt.95

1.4.2 De gerechtelijke fase

1.4.2.1 Het forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek Een van de belangrijkste vernieuwingen ten opzichte van de WBM is de invoering van een

verplicht forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek.96 Wanneer er redenen zijn om aan

te nemen dat de betrokkene aan de interneringsvoorwaarden voldoet, bevelen de procureur

des Konings, de onderzoeksrechter of de onderzoeks- of vonnisgerechten een forensisch

psychiatrisch deskundigenonderzoek.97

88 Artikel 2 Interneringswet. 89 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 386-387. 90 Cass. 8 september 2010, T.Strafr. 2012, 206. 91 Cass. 20 september 2011; Cass. 26 november 2013; K., HANOULLE, “De motiveringsverplichting bij de

tenuitvoerlegging van de internering”(noot onder Cass. 26 november 2013), RABG 2014, afl. 8, 506-508. 92 Artikel 2 Interneringswet. 93 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 386. 94 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2012-13, nr. 5-2001/1, 15. 95 P., VERPOORTEN, “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr. 2015, afl.

6, 284. 96 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1053. 97 Artikel 5 §1, lid 1 en §2, lid 1 en 2 Interneringswet.

Page 23: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

23

A. De deskundige

Het onderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van een deskundige, forensisch psychiater, die

voldoet aan de voorwaarden gesteld in de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende

de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen. De deskundige moet een gediplomeerd arts

zijn die bovendien houder is van de beroepstitel forensisch psychiater.98 Het Ministerieel

besluit van 28 oktober 2015 omvat de bijzondere criteria voor de erkenning van deze

forensisch psychiaters.99 De deskundigen moeten onder meer een theoretische opleiding en

een professionele stage van 2 jaar doorlopen om erkend te kunnen worden. Het Ministerieel

Besluit is in werking getreden op 1 april 2016, maar aangezien momenteel nog geen

psychiaters de opleiding hebben volbracht, kunnen volgens een overgangsbepaling ook

psychiaters die de afgelopen vijf jaar bekend staan als bijzonder bekwaam in de forensische

psychiatrie, erkend worden.100

Voorheen was het deskundigenverslag niet alleen niet verplicht, er waren ook geen

bepalingen die stelden aan welke vereisten een deskundige moest voldoen. Deze bepalingen

zijn dan ook door de wetgever ingevoerd om de kwaliteit van de onderzoeken te verhogen.101

Het onderzoek kan verder verricht worden door een college van deskundigen of met bijstand

van andere gedragswetenschappers.102

In eerste instantie zou onder de nieuwe wet bovendien een cel uitgebreide

kwaliteitsbewaking opgericht worden. Dit administratief orgaan zou het deskundigenverslag,

voor het aan de rechtbank voorgelegd wordt, toetsen aan kwaliteitsnormen. Deze invoering

is er uiteindelijk toch niet gekomen aangezien de voorafgaande toetsing door een

administratief orgaan moeilijk verenigbaar leek te zijn met het principe van de scheiding der

machten, de vertrouwelijkheid van het onderzoek en de onafhankelijkheid van de

deskundigen.103

De wet voorziet dat de experten voortaan een honorarium per uur zullen ontvangen,

overeenkomstig het tarief van een psychotherapeutische behandelingszitting van een

geaccrediteerd psychiater, vastgesteld in de nomenclatuur van de geneeskundige

verstrekkingen.104 De vraag kan echter gesteld worden of het nieuwe systeem van een betere

verloning van de deskundigen ooit in werking zal treden, rekening houdend met de nu al

ontoereikende budgetten voor gerechtskosten.105 Het lijkt logisch dat wanneer de

98 Artikel 5 § 2 Interneringswet; Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen van 10 mei 2015, BS 18 juni 2015. 99 Ministerieel besluit van 28 oktober 2015 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de forensische psychiatrie, alsmede van stagemeesters en stagediensten, BS 10 november 2015. 100 Artikel 8 en 11 MB 28 oktober 2015. 101 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 393. 102 Artikel 5 §1, lid 1 en §2, lid 1 en 2 Interneringswet. 103 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1055. 104 Artikel 5 §5 Interneringswet. 105 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1055.

Page 24: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

24

deskundigen een onaangepaste en laattijdige verloning ontvangen, er maar weinig

deskundigen bereid zullen worden gevonden om deze taak uit te voeren en dat ook de

kwaliteit van het onderzoek in het gedrang kan komen.106

B. Inhoud van het verslag

De deskundige moet op vijf vragen een antwoord geven. Deze vijf vragen overlappen deels

met de interneringsvoorwaarden, maar niet alleen zijn sommige vragen ruimer geformuleerd,

ook worden er extra vragen gesteld. Zo is het mogelijk een completer beeld van de toestand

van de betrokkene weer te geven.107

Ten eerste moet de deskundige oordelen of de persoon op het ogenblik van de feiten en/of

op het ogenblik van het onderzoek leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of

de controle van zijn daden teniet gedaan heeft of ernstig aangetast heeft. Daarnaast moet een

antwoord geformuleerd worden op de vraag of er een oorzakelijk verband bestaat tussen de

geestesstoornis en de feiten. Ten derde moet worden gekeken of betrokkene ten gevolge van

de geestesstoornis, eventueel in samenhang met andere risicofactoren, opnieuw misdrijven

zal plegen. Verder moet de deskundige vertellen hoe de betrokkene behandeld, begeleid en

verzorgd kan worden, met het oog op zijn re-integratie in de maatschappij. Ten slotte,

wanneer het om zedenfeiten108 gaat, gepleegd op minderjarigen of met hun deelneming,

moet de deskundige oordelen of er een gespecialiseerde behandeling of begeleiding opgelegd

moet worden.109

Critici stellen dat er echter nog steeds een onmogelijke vraag gesteld wordt aan de

deskundigen. Het strikte onderscheid dat gemaakt moet worden tussen

toerekeningsvatbaarheid en ontoerekeningsvatbaarheid bestaat immers niet in de praktijk. Er

wordt verwezen naar het Nederlandse model waar een graduele toerekeningsvatbaarheid

bestaat.110

De deskundige geeft zijn bevindingen weer in een omstandig verslag, overeenkomstig de door

de Koning vastgestelde modellen.111 Door bij KB standaardmodellen in te voeren, had de

wetgever als doel dat de deskundige alle vragen zou beantwoorden en er meer samenhang

zou komen tussen de verschillende expertises. Het is echter niet verplicht voor de deskundige

om zich te beperken tot het standaardmodel.112 Bovendien is momenteel nog geen KB

voorhanden dat de standaardmodellen vaststelt.

106 H., HEIMANS, “Krachtlijnen van de nieuwe interneringswet. Een verloren kans?”, Fatik 2015, afl. 145, 20. 107 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 395. 108 Artikel 372-378 en 379-387 Strafwetboek. 109 Artikel 5 §1, 1° tot 5° Interneringswet. 110 E., SCHIPAANBOORD en J., VAN MULBREGT, “Klinische observatie in Nederland en België”, Orde van de

dag 2016, afl. 74 , 61. 111 Artikel 5 §3 Interneringswet. 112 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 394.

Page 25: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

25

C. Tegenspraak

Verschillende bepalingen omtrent het deskundigenonderzoek waarborgen de tegenspraak.

Ten eerste stelt de Interneringswet dat de persoon die aan een deskundigenonderzoek

onderworpen wordt, zich op elk moment kan laten bijstaan door een advocaat én een arts

naar keuze. Hij kan ook aan de deskundigen alle dienstige inlichtingen van de zorgverlener

naar keuze overzenden. De gerechtelijk deskundigen spreken zich, alvorens conclusies te

formuleren, uit over deze inlichtingen en voegen ze bij hun verslag.113

De grondslag van het recht op bijstand tijdens het deskundigenonderzoek ligt in het recht op

bijstand dat bestaat bij een verhoor. Een deskundigenonderzoek mag dan wel geen echt

verhoor zijn, de gevolgen voor de betrokkene kunnen heel verregaand zijn. Het is de bedoeling

dat de advocaat controleert of het zwijgrecht en het recht om zichzelf niet te incrimineren

gerespecteerd wordt en er geen ongeoorloofde dwang gebruikt wordt.114

Het recht om alle dienstige inlichtingen van een zorgverlener naar keuze over te zenden houdt

in dat de betrokkene een eigen arts of psycholoog mag aanstellen en diens nuttige

inlichtingen mag overzenden aan de deskundige. Het kan in dit geval gaan om een echte

tegenexpertise van de verdediging, maar het kan ook gewoon gaan om bijkomende informatie

voor het deskundigenonderzoek.115 De zorgverlener moet worden ingelicht over het doel van

het onderzoek en zal ook het beroepsgeheim in acht moeten nemen.116

Ten slotte moet de deskundige na afloop van zijn werkzaamheden zijn bevindingen, samen

met een voorlopig advies, aan de advocaat van de verdachte en aan het openbaar ministerie

zenden. Tenzij de rechter vooraf een termijn bepaald heeft, bepaalt de deskundige een

redelijke termijn waarbinnen de advocaat van de verdachte zijn opmerkingen moet

formuleren. Behoudens andersluidende beslissing van de rechter of door de bijzondere

omstandigheden, bepaald door de deskundige in zijn voorlopig advies, bedraagt de termijn

ten minste vijftien dagen. Voor het verstrijken van deze termijn ontvangt de deskundige de

opmerkingen van de advocaat of de deskundige van de verdachte. Opmerkingen gemaakt na

de meegedeelde termijn, worden niet in rekening genomen.117 Ten slotte moet de deskundige

een afschrift van het eindverslag, op de dag van de neerlegging ervan, aan de advocaat van de

betrokkene zenden.118

Door dit artikel wordt het contradictoir karakter van het deskundigenonderzoek wettelijk

verankerd. Het schept de mogelijkheid voor de verdediging om een volwaardige

tegenexpertise te voeren door de aanstelling van een zelf betaalde expert, maar de advocaat

113 Artikel 7 Interneringswet. 114 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 394. 115 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 395. 116 H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 62. 117 Artikel 8 §1 Interneringswet. 118 Artikel 8 §2 Interneringswet.

Page 26: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

26

kan ook gewoon opmerkingen formuleren bij het advies.119 De bepaling is ook een antwoord

op reeds lang uitgesproken kritiek van velen. Ook de wet van 2007 voorzag immers geen

overzending van het voorlopig advies waardoor de wet tekort schoot op het vlak van

tegenspraak.120

De mogelijkheid om de rechter een tegenexpertise te laten bevelen, is echter niet voorzien in

de nieuwe Interneringswet.121

D. Inobservatiestelling

Een deskundigenonderzoek kan verlopen als een ambulant onderzoek waarbij de deskundige

gesprekken zal voeren met de verdachte. Daarnaast bestaat er een mogelijkheid tot

inobservatiestelling van een verdachte. Artikel 6 van de nieuwe Interneringswet stelt dat de

onderzoeksrechter en de onderzoeks- of vonnisgerechten kunnen bevelen dat de verdachte

in observatie geplaatst wordt wanneer een persoon zich in voorlopige hechtenis bevindt en

er redenen zijn om aan te nemen dat die persoon aan de interneringsvoorwaarden voldoet en

de deskundige in zijn verslag aangeeft dat een onderzoek met opneming ter observatie

noodzakelijk is om zich te kunnen uitspreken over de vragen die hij moet beantwoorden. Deze

observatie gebeurt in een door de Koning opgericht beveiligd klinisch observatiecentrum en

kan maximaal twee maanden duren.122

Tot op heden is er nog geen observatiecentrum opgericht door de Koning. Ook de wetgever

zelf erkent dat deze bepaling nog enkele jaren dode letter kan blijven. De Potpourri III-wet

bevat echter een overgangsbepaling die stelt dat de deskundigen het gedrag van de verdachte

moeten observeren tijdens gesprekken in de gevangenis.123 De mogelijkheid tot

inobservatiestelling in een psychiatrische annex van de gevangenis is dan weer geschrapt door

Potpourri III.124 Een psychiatrische annex in de gevangenis verschilt in realiteit immers amper

van een gewone gevangenis en iedereen was het er tijdens de besprekingen over eens dat het

geen plaats is waar een kwaliteitsvol, onafhankelijk en contradictoir multidisciplinair

deskundigenonderzoek kan plaatsvinden.125

Hier kan worden verwezen naar het Nederlandse model. In Nederland bestaat immers de

mogelijkheid van een residentieel multidisciplinair onderzoek op basis van klinische

observatie. De meeste van deze onderzoeken worden uitgevoerd in het Pieter Baan Centrum.

Verdachten kunnen hier voor maximum zeven weken worden geobserveerd. Deze

119 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 395. 120 H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 62. 121 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 395. 122 Artikel 6 §1 en §2 Interneringswet. 123 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 100. 124 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 54-1590/001, 99. 125 H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 60.

Page 27: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

27

residentiële observatie blijft echter de uitzondering en wordt enkel toegepast wanneer

ambulant onderzoek onvoldoende mogelijkheden biedt. De aard van de stoornis en van het

gepleegde delict zullen mede bepalen of een observatie noodzakelijk is.126

1.4.2.2 De vonnisfase Wanneer een persoon aan de interneringsvoorwaarden voldoet, kunnen de

onderzoeksgerechten en de vonnisgerechten een persoon interneren. De rechtbank kan deze

beslissing enkel nemen na de uitvoering van een forensisch psychiatrisch

deskundigenonderzoek of actualisatie van een eerder uitgevoerd deskundigenonderzoek.127

Bovendien is de bijstand van een advocaat verplicht. De rechtscolleges kunnen enkel beslissen

over verzoeken tot internering wanneer de betrokkene bijgestaan of vertegenwoordigd door

wordt een advocaat. De zaak kan niet worden behandeld als de advocaat niet aanwezig is op

de zitting.128 De vraagt stelt zich of deze vorm van juridische bijstand (verplichte bijstand van

een raadsman) voldoende is om voor deze kwetsbare personen een eerlijk proces te

garanderen.129

Indien te vrezen valt dat betrokkene zich aan de uitvoering van de interneringsmaatregel zou

proberen te onttrekken of indien te vrezen is dat deze een ernstig of onmiddellijk gevaar voor

de fysieke of psychische integriteit van derden of van zichzelf zou vormen, kunnen de

onderzoeks- of vonnisgerechten, op vordering van het openbaar ministerie, de onmiddellijke

opsluiting bevelen van de betrokkene die niet meer aangehouden is. In de beslissing moet

aangegeven worden welke omstandigheden deze vrees wettigen.130 Deze bepaling verhelpt

aan de problematische toestand die bestond onder de WBM. Er kon namelijk slechts een

gedwongen beveiligingsmaatregel genomen worden nadat de betrokkene voor de eerste keer

voor de CBM verschenen was. Dit kon soms maanden duren.131

Indien de betrokkene op het moment van de uitspraak reeds aangehouden is of indien de

onmiddellijke opsluiting bevolen wordt, vindt de internering voorlopig plaats in een

psychiatrische afdeling van de gevangenis.132 De kritiek op deze bepaling bestaat erin dat de

voorwaarden waaraan een psychiatrische afdeling moet voldoen nergens wettelijk

beschreven staan. Er is dan ook vaak geen verschil tussen een gewone gevangenis en een

psychiatrische annex. Deze bepaling houdt dus geen enkel recht op zorgomkadering in voor

de geïnterneerde.133

126 E., SCHIPAANBOORD en J., VAN MULBREGT, “Klinische observatie in Nederland en België”, Orde van de

dag 2016, afl. 74 , 59-60. 127 Artikel 9 §1 en §2 Interneringswet. 128 Artikel 81 Interneringswet. 129 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1059. 130 Artikel 10 Interneringswet. 131 H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 64. 132 Artikel 11 Interneringswet. 133 P., VERPOORTEN, “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr. 2015, afl. 6, 296.

Page 28: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

28

Artikel 12 van de nieuwe Interneringswet voorziet dat de onderzoeks- of vonnisgerechten

kunnen overgaan tot een invrijheidstelling van een geïnterneerde persoon die zich in

voorlopige hechtenis bevindt of tegen wie een bevel tot onmiddellijke opsluiting is

uitgevaardigd.134 Dit artikel maakt het mogelijk om de geïnterneerde in een tussenperiode in

vrijheid te stellen zodat hij in afwachting van de verschijning voor de kamer voor de

bescherming van de maatschappij in een psychiatrische voorziening kan verblijven.135

Ten slotte kan de rechtbank ook bijkomende beveiligingsmaatregelen opleggen aan daders

van seksuele misdrijven waar minderjarigen bij betrokken waren. Deze

beveiligingsmaatregelen houden in dat aan de geïnterneerde verschillende rechten ontzegd

kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het recht om deel te nemen aan onderwijs in een

openbare of particuliere instelling die minderjarigen opvangt. Als sanctie voor niet-naleving

werd eerst een gevangenisstraf en/of een geldboete bepaald.136 Er kwam heel wat kritiek op

deze bepaling aangezien deze maatregelen heel zware gevolgen kunnen hebben voor de

geïnterneerde en als contraproductief ervaren worden voor de reclassering. De Potpourri III-

wet heeft dan ook enkele aanpassingen doorgevoerd. Zo kan de duurtijd van de maatregelen

de duurtijd van de internering niet overschrijden en wordt er bij niet-naleving geen straf

voorzien. Bovendien kan de kamer voor de bescherming van de maatschappij de maatregelen

aanpassen of zelfs opheffen.137

1.4.3 De uitvoeringsfase

1.4.3.1 De kamer voor de bescherming van de maatschappij Een andere belangrijke vernieuwing van de nieuwe Interneringswet is dat de uitvoeringsfase

van de internering geleid wordt door een gespecialiseerde kamer binnen de

strafuitvoeringsrechtbank, namelijk de kamer voor de bescherming van de maatschappij

(hierna KBM). De vroegere commissies tot bescherming van de maatschappij worden

afgeschaft. Een KBM is samengesteld uit een rechter-voorzitter en twee assessoren. De

assesoren moeten gespecialiseerd zijn in strafuitvoeringszaken of interneringszaken, de ene

gespecialiseerd in sociale integratie en de andere in de klinische psychologie.138 In de KBM is

dus, in tegenstelling tot in de oude commissie tot bescherming van de maatschappij, geen

psychiater meer aanwezig.139

De zaak wordt door het openbaar ministerie aanhangig gemaakt bij de KBM van het gerecht

dat de internering heeft bevolen en dit binnen de twee maanden na het in kracht van gewijsde

134 Artikel 12 Interneringswet. 135 H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 64-65. 136 Artikel 17 Interneringswet. 137 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 399 en 400. 138 E., SCHIPAANBOORD, H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “Eindelijk een nieuwe en goede wet op de

internering? Deel 2: De uitvoeringsfase”, RW 2015, afl. 2, 43-44. 139 H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 72.

Page 29: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

29

gaan van het vonnis of arrest. De eerste zitting moet plaatsvinden uiterlijk drie maanden nadat

het vonnis of arrest in kracht van gewijsde gegaan is. Het dossier kan tien dagen voor de zitting

geraadpleegd worden door de geïnterneerde en diens advocaat.140 De zitting vindt plaats

achter gesloten deuren en de geïnterneerde, diens raadsman en in voorkomend geval, de

directeur van de inrichting waar de geïnterneerde persoon verblijft, worden gehoord.141

De KBM beslist binnen de veertien dagen nadat de zaak in beraad genomen is.142

Kabinetsbeslissingen, genomen door de KBM bij hoogdringendheid en zonder debat, zijn

mogelijk voor alle uitvoeringsmodaliteiten. Critici stellen dat de bevoegdheid van de KBM om

bij spoedeisendheid op eenzijdig verzoek en zonder debat te beslissen, te ruim omschreven

is. De wetgever zou, vanuit het oogpunt om flexibel en snel te kunnen handelen, te

verregaande bevoegdheden gegeven hebben aan de KBM om op eenzijdig verzoek

beslissingen te nemen.143

1.4.3.2 Uitvoeringsmodaliteiten De KBM beslist over plaatsing en overplaatsing, maar ook over de uitgangsvergunning, het

verlof, de beperkte detentie, elektronisch toezicht en de invrijheidstelling op proef.

Uiteindelijk zal de kamer ook moeten beslissen over de definitieve invrijheidstelling.144

De plaatsing is een beslissing van de KBM waarin de inrichting aangewezen wordt waar de

internering ten uitvoer gelegd zal worden.145 De overplaatsing is de beslissing van de KBM

waarin de inrichting aangewezen wordt waarnaar de geïnterneerde overgebracht moet

worden, uit oogpunt van veiligheid of aangepaste zorg.146 De verschillende soorten

inrichtingen zullen verder worden besproken (zie supra 1.5).

De wet vermeldt dat de geïnterneerde die aangehouden is of ten aanzien van wie een

onmiddellijke opsluiting bevolen werd, voorlopig in de psychiatrische afdeling van de

gevangenis ondergebracht zal worden.147 Wanneer de zaak echter voor de KBM komt, kan de

kamer enkel een plaatsing of overplaatsing in een afdeling tot bescherming van de

maatschappij, een forensisch psychiatrisch centrum of een privé-inrichting bevelen.148 De

psychiatrische afdeling van de gevangenis wordt hier niet langer vermeld. Toch bepaalt de wet

niet tegen wanneer alle geïnterneerden uit de gevangenis gehaald moeten worden en

overgeplaatst moeten zijn naar een andere inrichting.149

140 Artikel 29 §5 Interneringswet. 141 Artikel 30 en 31 Interneringswet. 142 Artikel 33 Interneringswet. 143 Artikel 54 Interneringswet; H., HEIMANS, “Krachtlijnen van de nieuwe interneringswet. Een verloren

kans?”, Fatik 2015, afl. 145, 16. 144 Titel IV, hoofdstuk I en hoofdstuk V Interneringswet. 145 Artikel 19, lid 1 Interneringswet. 146 Artikel 19, lid 2 Interneringswet. 147 Artikel 11 Interneringswet. 148 Artikel 19 juncto artikel 3, 4°, b, c, d Interneringswet. 149 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 402.

Page 30: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

30

De uitgangsvergunning laat de geïnterneerde toe de inrichting of de gevangenis te verlaten

voor een maximale duur van zestien uur.150 Door het verlof kan de geïnterneerde de inrichting

of de gevangenis verlaten voor minimum een dag en maximum zeven dagen per maand.151

Door de beperkte detentie kan de geïnterneerde de gevangenis of inrichting op regelmatige

wijze verlaten voor maximum veertien uur per dag.152 Bij het elektronisch toezicht kan de

geïnterneerde de veiligheidsmaatregel uitvoeren buiten de inrichting volgens een opgesteld

uitvoeringsplan, dat gecontroleerd wordt met onder meer elektronische middelen.153

De invrijheidstelling op proef ten slotte, maakt het mogelijk dat de geïnterneerde behandeld

wordt in een residentieel of ambulant zorgcircuit. Gedurende een verlengbare termijn van

drie jaar worden algemene en indien nuttig, bijzondere voorwaarden opgelegd.154

Voor de toekenning van een invrijheidstelling op proef, beperkte detentie of elektronisch

toezicht moet de geïnterneerde voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 26 van de

Interneringswet. Deze voorwaarden houden in dat er geen sprake mag zijn van

tegenaanwijzingen waaraan niet tegemoet gekomen kan worden met bijzondere

voorwaarden. Een voorbeeld van een tegenaanwijzing is de afwezigheid van vooruitzichten

op sociale reclassering van de geïnterneerde persoon.155

De voorwaarden voor de toekenning van een verlof of uitgangsvergunning staan omschreven

in artikel 22 van de Interneringswet. Opnieuw mag geen sprake zijn van tegenaanwijzingen,

zoals het gevaar dat de geïnterneerde persoon slachtoffers zou lastig vallen.156

Nieuw is de mogelijkheid tot toekenning van een invrijheidstelling op proef en andere

uitvoeringsmodaliteiten vanaf de eerste nuttige zitting van de KBM. Onder de wet van 2007

moest de geïnterneerde bijvoorbeeld al een uitgangsvergunning, penitentiair verlof, beperkte

detentie of elektronisch toezicht genoten hebben vooraleer een invrijheidstelling op proef

mogelijk was. Deze manier van werken was weinig flexibel en zorgde ervoor dat de

mogelijkheden om de geïnterneerde te laten behandelen in het zorgcircuit beperkt werden.157

Wanneer de KBM uitvoeringsmodaliteiten toekent, dient het ook de algemene voorwaarden

te bepalen waaraan de geïnterneerde onderworpen is. Deze algemene voorwaarden houden

onder meer in dat de geïnterneerde geen strafbare feiten mag plegen.158 Daarnaast kunnen

ook geïndividualiseerde voorwaarden opgelegd worden.159

150 Artikel 20 Interneringswet. 151 Artikel 21 Interneringswet. 152 Artikel 23 Interneringswet. 153 Artikel 24 Interneringswet. 154 Artikel 25 en 42 §1 Interneringswet. 155 Artikel 26, 1°, a Interneringswet. 156 Artikel 22, 1° Interneringswet. 157 H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 74. 158 Artikel 36 Interneringswet. 159 Artikel 37 Interneringswet.

Page 31: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

31

Indien de toekenning van een uitvoeringsmodaliteit geweigerd wordt, bepaalt de KBM een

nieuwe datum voor een verzoek of een advies. Deze datum moet plaatsvinden binnen een

jaar na het vonnis. De bepaling vormt een positieve innovatie, aangezien er vroeger niets meer

gebeurde indien de geïnterneerde niet zelf het initiatief nam. Er wordt nu een periodiek

onderzoek verzekerd door de directeur of de hoofdgeneesheer en de KBM.160

De procedure inzake de overplaatsing of de toekenning van een andere uitvoeringsmodaliteit

wordt opgestart door de KBM. De opstart van de procedure kan op eigen initiatief, maar kan

ook een antwoord zijn op het initiatief van een belanghebbende, de geïnterneerde of diens

raadsman, het openbaar ministerie, de directeur of hoofdgeneesheer van de inrichting of van

de directeur van het Justitiehuis.161

De behandeling vindt plaats op de eerste nuttige zitting van de KBM na ontvangst van het

advies van het openbaar ministerie. De zitting vindt plaats uiterlijk twee maanden na de

ontvangst van het advies van de directeur of de verantwoordelijke van de zorg.162

Er wordt vanaf de eerste verschijning een moederdossier aangelegd dat bij elke nieuwe

uitvoeringsmodaliteit tot aan de definitieve invrijheidstelling opnieuw gebruikt zal worden.

Het openbaar ministerie levert de afschriften en het dossier wordt daarna aangevuld met alle

relevante stukken. Deze afschriften houden onder meer het strafregister van de betrokkene

in.163

Het openbaar ministerie is belast met de opvolging van de uitvoeringsmodaliteit. Ook de

politie houdt toezicht op de geïnterneerde persoon en de gestelde voorwaarden. Wanneer er

beperkte detentie, elektronisch toezicht of een invrijheidstelling op proef is toegekend, brengt

de Dienst Justitiehuizen verslag uit. Indien als voorwaarde een begeleiding of behandeling

opgelegd wordt, dient de persoon die verantwoordelijk is voor de behandeling of begeleiding,

verslag uit te brengen aan het Justitiehuis.164

Bij een problematisch verloop van de uitvoeringsmodaliteit, kan deze worden herzien,

geschorst of herroepen.165

1.4.3.3 Definitieve invrijheidstelling De definitieve invrijheidstelling kan worden toegekend aan de geïnterneerde persoon die de

verlengbare proeftermijn van drie jaar doorlopen heeft en bij wie de geestesstoornis

voldoende gestabiliseerd is, zodat redelijkerwijze niet te vrezen valt dat de geïnterneerde

persoon opnieuw misdrijven zoals bedoeld in artikel 9 §1, 1° Interneringswet zal plegen, al dan

160 Artikel 43 Interneringswet; H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 81. 161 Artikel 47 Interneringswet; E., SCHIPAANBOORD, H. HEIMANS en T. VANDER BEKEN, “Eindelijk een nieuwe en goede wet op de internering? Deel 2: De uitvoeringsfase”, RW 2015, afl. 2, 51. 162 Artikel 50 §1 Interneringswet. 163 Artikel 48 Interneringswet. 164 Artikel 57 §1, §4, §5 Interneringswet; H., HEIMANS, “Krachtlijnen van de nieuwe interneringswet. Een verloren kans?”, Fatik 2015, afl. 145, 16. 165 Artikel 59-62 Interneringswet.

Page 32: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

32

niet ten gevolge van zijn geestesstoornis, eventueel in samenhang met andere

risicofactoren.166

Een maand voor het verlopen van de proeftermijn, beslist de KBM over de toekenning van de

invrijheidstelling. Indien nodig, wordt een nieuw forensisch psychiatrisch

deskundigenonderzoek uitgevoerd.167

Het openbaar ministerie brengt advies uit en de Dienst Justitiehuizen maakt een

syntheseverslag op.168 Op de zitting worden de geïnterneerde en zijn raadsman, het openbaar

ministerie en desgevallend het slachtoffer gehoord.169

Indien de definitieve invrijheidstelling niet toegekend wordt, wordt de proeftermijn verlengd

met een maximumduur van twee jaar.170

De internering is dus een maatregel van onbepaalde duur, maar er wordt wel een periodieke

evaluatie door de KBM voorzien.171

Het in kracht van gewijsde treden van de beslissing tot toekenning, maakt definitief een einde

aan de internering.172

1.4.4 Internering veroordeelde De problematiek rond de internering van een veroordeelde wordt verder besproken in deel

4.173

1.4.5 De interne rechtspositie De nieuwe Interneringswet houdt geen bepalingen in die de interne rechtspositie van de

geïnterneerde regelen.174 Aangezien geen andere documenten voorhanden zijn die specifiek

de interne rechtspositie van de geïnterneerde bepalen, kan worden gesteld dat er momenteel

geen afzonderlijke interne rechtspositie voor geïnterneerden bestaat. Minister Geens

beloofde in zijn justitieplan van 2015 dat hij werk zou maken van een eigen interne

rechtspositie die is aangepast aan de specifieke noden van geïnterneerden. Hij stelde dan ook:

”Gezien deze personen lijden aan een geestesstoornis zijn vele bepalingen van de Basiswet

2005 niet aangepast aan de bijzondere noden van deze groep. Zo zijn onder meer de

bepalingen van tucht, veiligheid en detentieplanning onaangepast.”175 Er is momenteel echter

nog geen sprake van een concrete uitwerking van deze plannen.

166 Artikel 66 Interneringswet. 167 Artikel 67 §1 Interneringswet. 168 Artikel 67 §1 Interneringswet. 169 Artikel 68, lid 1 Interneringswet. 170 Artikel 73 Interneringswet. 171 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 403. 172 Artikel 72 Interneringswet. 173 Pagina 28. 174 Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, BS 9 juli 2014, zoals gewijzigd door de wet

van 4 mei 2016 houdende internering en diverse Bepalingen inzake Justitie, BS 13 mei 2016. 175 K., GEENS, Het Justitieplan, een efficiëntere justitie voor meer rechtvaardigheid, Brussel, FOD Justitie,

2015, 76.

Page 33: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

33

Aangezien de geesteszieke geïnterneerde beschouwd kan worden als een patiënt, zal de wet

betreffende de rechten van de patiënt van 2002 (hierna WPR) in principe ook op hem van

toepassing zijn. De wet stelt immers dat het toepassingsgebied ook de patiënten omvat die

niet op eigen verzoek behandeld worden.176 Wat de inhoud van deze rechten betreft, kan

worden verwezen naar het tweede deel van deze bijdrage met betrekking tot de gedwongen

opname, waar dit uitvoeriger besproken wordt.177

Aangezien de geïnterneerden momenteel in verschillende soorten inrichtingen verblijven, zal

het ook mede van deze plaats afhangen over welke interne rechtspositie de geesteszieke

persoon in de praktijk beschikt.

Zo zal in de gevangenis de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van

de gedetineerde van 12 januari 2005 van toepassing zijn. Artikel 167 van deze wet bepaalt dat

de wet ook van toepassing is op geïnterneerden zolang hun rechtspositie niet bij wet geregeld

is. De wet is van toepassing, mits een aantal uitzonderingen. Zo zal de geïnterneerde tijdens

een mogelijke tuchtprocedure, altijd bijgestaan worden door een advocaat.178

Daarnaast is het mogelijk dat de WPR in de gevangenis niet steeds ten volle uitwerking zal

krijgen. Toch stelde de reflectiegroep opgericht door het Directoraat-Generaal

Gezondheidszorg van de FOD volksgezondheid het volgende: “Ook de gedetineerden en

geïnterneerden moeten aanspraak kunnen maken op de rechten die voorzien zijn in de wet op

de patiëntenrechten. De bepalingen van de Basiswet die betrekking hebben op de

gezondheidszorg mogen daarbij niet in strijd zijn met de Wet patiëntenrechten, meer nog, de

Wet op de patiëntenrechten dient te primeren”.179

Ten slotte blijkt uit het eerste auditrapport van de Vlaamse zorginspectie over het forensisch

psychiatrisch centrum te Gent dat ook hier geen voldoende uitgewerkt juridisch kader rond

de interne rechtspositie van de patiënten voorhanden is.180 De zorginspectie stelde

hieromtrent: “De mate waarin het gerechtvaardigd is om deze rechten binnen de forensische

gezondheidszorg te beperken, verdient een maatschappelijk debat en daaruit voortvloeiende

wetgeving.”181

176 Artikel 2, 1° WPR. 177 Pagina 65. 178 Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de interne rechtspositie van de

gedetineerden, BS 1 februari 2005; E., MAES, T., DAEMS, T., VANDER BEKEN en V., EECHAUDT, “De basiswet

van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden: een status

quaestionis”, T. Strafr. 2014, afl. 1, 4 en 45. 179 F., VANDER LAENEN, “Memorandum naar een volwaardige gezondheidszorg voor gedetineerden en

geïnterneerden in België”, Fatik 2015, afl. 145, 28 en 29. 180 F., VANDER LAENEN en N., PATERSON, “De eerste audit over de zorg in het FPC Gent: een gemengd

positief rapport”, FATIK 2016, afl. 150, 20-21. 181 ZORGINSPECTIE VLAANDEREN, Oriënterende audit FPC Gent, Brussel, Departement Welzijn, Volksgezondheid en gezin, 2016, 6.

Page 34: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

34

1.5 Verblijf en zorg in de praktijk

De nieuwe Interneringswet mag dan wel de rechtspositie van de geïnterneerde en de

procedureregels beschrijven, om te weten wat het statuut van de internering echt inhoudt,

moet worden gekeken waar de geïnterneerden in de praktijk verblijven en welke zorg zij daar

krijgen. De laatste jaren zijn verschillende innovaties waarneembaar op het vlak van zorg en

opvangmogelijkheden voor geïnterneerden.182

Er werden dan ook twee beleidsmeerjarenplannen opgemaakt door de federale overheid die

de uitbouw van een zorgtraject voor forensische psychiatrische patiënten voor ogen hadden.

In 2007 ontstond het Plan Onkelinx-Demotte en in 2009 volgde het Plan Vandeurzen-

Onkelinx.183

1.5.1 Penitentiair milieu Ondanks alle initiatieven die genomen werden, verblijft een deel van de geïnterneerden

echter nog steeds in het penitentiair milieu.

In Vlaanderen en Brussel verblijven geïnterneerden in afdelingen voor de bescherming van de

maatschappij van de penitentiaire inrichtingen in Merksplas, Turnhout en Brugge. Daarnaast

verblijven er ook geïnterneerden in de psychiatrische afdelingen van de gevangenissen in

Antwerpen, Gent, Leuven-Hulp en Vorst.184 In totaal zou het momenteel gaan om ongeveer

860 geïnterneerden.185

De afdelingen tot bescherming van de maatschappij behoren niet tot de geestelijke

gezondheidszorg, maar tot Justitie. Een gepast gezondheidszorgaanbod dat aandacht heeft

voor de psychiatrische problematiek is dan ook veelal niet voorhanden.186 In de praktijk

verschillen de afdelingen voor de bescherming van de maatschappij en de psychiatrische

afdelingen dan ook weinig van een klassieke gevangenis. Ook hier zijn de nodige

bewakingsmiddelen en veiligheidsvoorzieningen aanwezig.187

182 J., DHEEDENE, K., SEYNNAEVE en M., GOYENS, “Zorgcoördinatie en schakelteams internering” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 225. 183 L., ONKELINX en R., DEMOTTE, Meerjarenplan van de federale overheid tot de opbouw van het

zorgtraject voor forensisch-psychiatrische patiënten, Federale overheid, 2007; J., VANDEURZEN en L.,

ONKELINX, Meerjarenplan van de federale overheid tot de opbouw van het zorgtraject voor forensisch-

psychiatrische patiënten, Federale overheid, 2009; SCHAKELTEAM INTERNERING, Informatiebrochure

Internering, Brussel, 1 oktober 2015,

http://schakelteam.be/onewebmedia/Informatiebrochure%20Internering.pdf, 15. 184 H., HEIMANS, “Zorg voor geïnterneerde personen in penitentiaire inrichtingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 128. 185 C., VAN VYVE, “EHRM stelt België ultimatum voor behandeling geïnterneerden”(noot onder EHRM W.D.

t. België, 6 september 2016), Juristenkrant 2016, afl. 324, 2. 186 ZORGNET VLAANDEREN, Geen opsluiting, maar sleutels tot re-integratie, Brussel, 2012,

http://www.zorgneticuro.be/publicaties/geen-opsluiting-maar-sleutels-tot-re-integratie, 17. 187 H., HEIMANS, “Zorg voor geïnterneerde personen in penitentiaire inrichtingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 128.

Page 35: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

35

Zoals eerder aangegeven valt ook de geïnterneerde persoon momenteel onder de Basiswet

van 2005. De Basiswet gaat uit van het principe dat de gedetineerde en dus ook de

geïnterneerde recht heeft op gezondheidszorg die gelijkwaardig is met de gezondheidszorg in

de vrije samenleving en die is aangepast aan zijn specifieke noden. Het is de Dienst Coördinatie

Medische Zorg (dienst CMZ) die verantwoordelijk is voor het beleid en het beheer van de

gezondheidszorg in de gevangenissen. De dienst zorgt in elke gevangenis voor de intramurale

basiszorg zoals de algemene geneeskunde en de psychiatrie.188

Verder is aan elke gevangenis een psychosociale dienst verbonden. De PSD is een

multidisciplinair samengesteld team van psychiaters, psychologen en maatschappelijk

assistenten.189 Sinds 2007 heeft de PSD echter enkel nog een adviesverlenende taak.190

In de psychiatrische afdelingen van de gevangenis zijn sinds 2007 bovendien multidisciplinaire

zorgequipes actief. Deze equipes bestaan onder andere uit een psychiater, een psycholoog en

een maatschappelijk werker.191 De equipes hebben in verschillende gevangenissen in

Vlaanderen zeer waardevolle lokale projecten opgezet. Reeds in de gevangenis wordt een

zorgcircuit opgestart dat een opstap kan vormen naar de externe zorgnetwerken. Dit alles

ondanks de budgettaire en materiële besparingen van de afgelopen jaren.192

Daarenboven zijn in het kader van het Vlaams Strategisch Plan Hulp- en Dienstverlening aan

Gedetineerden sinds 2009 nieuwe teams actief in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen die

zich inzetten voor de geestelijke gezondheidszorg voor gedetineerden. Deze teams werden

toegevoegd aan de forensische teams van de centra voor geestelijke gezondheidszorg.193

Ten slotte werken ook ambulante teams vanuit de sector zorg voor personen met een mentale

beperking in drie Vlaamse gevangenissen.194

Ondanks deze inspanningen is iedereen het erover eens dat het zorgaanbod in het

penitentiair milieu ontoereikend is. Het zorgaanbod kan de grote zorgvraag niet opvangen. De

188 H., HEIMANS, “Zorg voor geïnterneerde personen in penitentiaire inrichtingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 129. 189 SCHAKELTEAM INTERNERING, Informatiebrochure Internering, Brussel, 1 oktober 2015, http://schakelteam.be/onewebmedia/Informatiebrochure%20Internering.pdf, 23. 190 P., COSYNS, “De forensische geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen op een keerpunt: het licht schijnt

in de duisternis?” in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E. en GOETHALS, J. (eds.), Van pionier naar onmisbaar.

Over 30 jaar Panopticon in Vlaanderen, Antwerpen, Maklu, 2009, 386. 191 H., HEIMANS, “Zorg voor geïnterneerde personen in penitentiaire inrichtingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 129. 192 J., CASSELMAN, “De interneringswetgeving in historisch perspectief. Komt er nooit een einde aan de sisyfusarbeid?” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 34. 193 R., VAN DEN AMEELE, “Psychologische hulp aan gedetineerden een evaluatie van vijf jaar CGG Eclips

binnen de gevangenismuren”, Fatik 2014, afl. 144, 25. 194 ZORGNET VLAANDEREN, Geen opsluiting, maar sleutels tot re-integratie, Brussel, 2012,

http://www.zorgneticuro.be/publicaties/geen-opsluiting-maar-sleutels-tot-re-integratie, 22.

Page 36: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

36

gevangenis is dan ook niet de geschikte plaats om geïnterneerden op te vangen.195 Toch

brengt België al jaren lang een grote groep geïnterneerden onder in het penitentiair milieu.

Het werd hiervoor al verschillende keren veroordeeld door het Europees Hof voor de rechten

van de mens. Ook in 2016 was dit nog het geval.196

De eerste veroordeling dateert van 1998. In de zaak AERTS t. België197 wordt in 1998 een

schending vastgesteld van artikel 5 §1 EVRM. Artikel 5 §1 stelt dat er enkel een

vrijheidsberoving mogelijk is in zes limitatief opgesomde gevallen. Een van die gevallen is een

rechtmatige detentie van geesteszieken. In de zaak AERTS was er echter geen sprake van een

rechtmatige detentie aangezien de geïnterneerde persoon verbleef in een psychiatrische

afdeling van een gevangenis waar een gepaste behandeling ontbrak. Het Hof stelt in haar

redenering dat er steeds een verband moet bestaan tussen de grond van detentie en de

doelstelling van de inrichting waar betrokkene verblijft. Het doel van de internering is duidelijk

de behandeling van betrokkene. Die behandeling moet dan ook plaatsvinden in een hospitaal,

kliniek of andere geschikte instelling. Verder was er ook sprake van een schending van artikel

6 EVRM, dat het recht op een eerlijk proces inhoudt. AERTS had immers zijn zaak niet kunnen

voorleggen aan het Hof van Cassatie omdat hij niet over gratis rechtsbijstand beschikte.198

Het EHRM komt echter niet steeds tot de vaststelling van een schending van artikel 5 §1, zo

ook in de zaak De Schepper. 199 Het betrof hier een geïnterneerde die werd opgesloten in de

gevangenis zonder aangepaste therapeutische begeleiding. Het Hof voerde echter aan dat de

Belgische staat de geïnterneerde een pre-therapie in de gevangenis had aangeboden en drie

instellingen had gecontacteerd die een aangepaste behandeling konden aanbieden. Het

ontbrak de geïnterneerde aan schuldinzicht en hij werd dan ook in geen van de instellingen

aanvaard. Ook de therapie had geen effect. Het Hof besloot dat het om een uitzonderlijk

gevaarlijke patiënt ging waarvoor België nog geen aangepaste behandeling kon voorzien. Het

voegde er wel aan toe dat de overheid alle mogelijke initiatieven moest nemen om ook voor

dit type van geïnterneerden een gepaste instelling op te richten.200

De veroordelingen stapelden zich verder op in 2011 en 2013. In 2013 werd de Belgische staat

ook voor de eerste keer veroordeeld tot een schending van artikel 3 EVRM, dat een

folterverbod inhoudt. De zaak Claes201 ging over een mentaal gehandicapte man die werd

geïnterneerd in de psychiatrische vleugel van de gevangenissen van Merksplas en Leuven, dit

195 H., HEIMANS, “Zorg voor geïnterneerde personen in penitentiaire inrichtingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 129. 196 C., VAN VYVE, “EHRM stelt België ultimatum voor behandeling geïnterneerden”(noot onder EHRM W.D.

t. België, 6 september 2016), Juristenkrant 2016, afl. 324. en S., GRYSON, “Internering in België: de

veroordeling door het Europees Hof voor de rechten van de mens”, Fatik 2015, afl. 145, 23-27. 197 EHRM AERTS t. België, 30 juli 1998. 198 S., GRYSON, “Internering in België: de veroordeling door het Europees Hof voor de rechten van de mens”,

Fatik 2015, afl. 145, 23 en 24. 199 EHRM De Schepper t. België, 13 oktober 2009. 200 S., GRYSON, “Internering in België: de veroordeling door het Europees Hof voor de rechten van de mens”,

Fatik 2015, afl. 145, 24. 201 EHRM Claes t België, 10 januari 2013.

Page 37: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

37

al meer dan 15 jaar. Het Hof stelde dat de opsluiting van een geïnterneerde in een

psychiatrische afdeling van de gevangenis, voor een heel lange periode, zonder de nodige

medische zorg en zonder een realistisch vooruitzicht op verandering van de situatie, een

onmenselijke en vernederende behandeling inhoudt in de zin van artikel 3 EVRM.202

Op 9 januari 2014 velde het EHRM nog maar eens acht arresten die België veroordeelden.203

In een pilootarrest van 6 september 2016204 ten slotte, oordeelt het Hof dat het hele systeem

van internering in de psychiatrische vleugels van de gevangenissen in België strijdig is met

meerdere bepalingen van het EVRM. Het Hof stelt België een ultimatum: de overheid moet

binnen de twee jaar na het definitief worden van het arrest aan de toestand remediëren. In

die tijd zal het Hof geen individuele zaken van geïnterneerden meer behandelen.205

1.5.2 Forensisch psychiatrisch centrum Een forensisch psychiatrisch centrum (hierna FPC) is een federale instelling die zorg biedt

gelijkaardig aan de zorg die in een psychiatrisch ziekenhuis geboden wordt, maar dan wel in

een hoger beveiligde omgeving. Een FPC heeft dus niet het statuut van gevangenis of van

ziekenhuis. De oprichting van FPC’s heeft tot doel een zo groot mogelijk aantal geïnterneerden

een kwaliteitsvolle opvang buiten de gevangenis te bieden, ook diegenen met een verhoogd

hervalrisico of nood aan verhoogde beveiliging. De oprichting van FPC’s wordt gezien als een

belangrijke stap in de uitbouw van een forensisch psychiatrisch zorgcircuit. FPC’s kunnen

namelijk detentieschade beperken of voorkomen en kunnen de overgang naar het externe

zorgcircuit voorbereiden en faciliteren. Anders dan in de gevangenissen, wordt een behandel-

en zorgtraject uitgestippeld per geïnterneerde.206

Het FPC te Gent werd geopend in november 2014 en biedt plaats aan 272 mannelijke

geïnterneerden.207 Het FPC richt zich op geïnterneerden die een hoge beveiligingsgraad

vragen.208 De opening van het FPC te Antwerpen zal plaatsvinden in de loop van 2017. Dit

centrum biedt plaats aan 182 geïnterneerden.209

De uiteindelijke doelstelling van een behandeling in het FPC Gent is het risico op nieuwe

delicten verminderen en de achterliggende oorzaken van delictgedrag weg te nemen of

202 S., GRYSON, “Internering in België: de veroordeling door het Europees Hof voor de rechten van de mens”,

Fatik 2015, afl. 145, 25 en 26. 203 EHRM Meroye t. België, 9 januari 2014; EHRM Oukili t. België, 9 januari 2014; Caryn t. België, 9 januari 2014; Moreels t. België, 9 januari 2014; Gelaude t. België; Saaddouni t. België, 9 januari 2014; Plaisier t. België, 9 januari 2014; Lankester t. België, 9 januari 2014. 204 EHRM W.D. t. België, 6 september 2016. 205 C., VAN VYVE, “EHRM stelt België ultimatum voor behandeling geïnterneerden”(noot onder EHRM W.D. t. België, 6 september 2016), Juristenkrant 2016, afl. 324, 1. 206 A., WONGSOWIKROMO, J., DHEEDENE, K., SEYNNAEVE en R., VAN DEN AMEELE, “Forensisch

Psychiatrisch Centrum Gent binnenstebuiten”, Panopticon 2015, afl. 36(4), 385-386. 207 ZORGNET VLAANDEREN, “Geen opsluiting, maar sleutels tot re-integratie”, Brussel, 2012, 28. 208 A., WONGSOWIKROMO, J., DHEEDENE, K., SEYNNAEVE en R., VAN DEN AMEELE, “Forensisch Psychiatrisch Centrum Gent binnenstebuiten”, Panopticon 2015, afl. 36(4), 386. 209 K., GEENS, Eerste geïnterneerden in FPC Antwerpen in zomer 2017, 24 februari 2017, https://www.koengeens.be/news/2017/02/24/eerste-geinterneerden-in-fpc-antwerpen-in-zomer-2017.

Page 38: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

38

beheersbaar te maken. Dit alles om een veilige terugkeer naar de samenleving te

bewerkstelligen.210

Daarnaast is het belangrijk dat de geïnterneerden kunnen uitstromen naar een extern

zorgcircuit. Wanneer dus het risico op recidive tot een bepaald niveau verminderd is, maar er

wel nog verdere behandeling vereist is, kan de behandeling onder meer worden voortgezet in

een reguliere voorziening.211 Ook binnen de FPC’s is er sprake van doorstroom. Zo komen de

geïnterneerden binnen op de onthaal- en observatie-eenheid, stromen ze door naar de

behandeleenheid en in een verdere fase kunnen ze doorstromen naar een resocialisatie- en

integratie-eenheid.212

De eerste signalen afkomstig van het FPC te Gent zijn echter niet positief te noemen. Het

grootste probleem is het gebrek aan personeel. Zo verklaart het personeel zelf dat de krappe

bezetting geregeld de veiligheid in het gedrang brengt. Ook enkele geïnterneerden klagen in

brieven de slechte leef- en werkomstandigheden aan.213 Ook uit het auditverslag van 5 april

2016, uitgevoerd door de Vlaamse Zorginspectie, blijkt een gebrek aan voldoende opgeleid

personeel. Toch stelt het verslag ook positieve punten vast. De kwaliteit van de zorg doorstaat

immers op vele vlakken de vergelijking met de kwaliteit van de zorg in psychiatrische

ziekenhuizen. 214

1.5.3 Overig zorgaanbod

1.5.3.1 Regulier of categoraal? Voordat het zorgaanbod voor geïnterneerden verder besproken wordt, is het aangewezen een

aantal begrippen te verduidelijken. Zo omvat de forensische geestelijke gezondheidszorg de

raakvlakken van de geestelijke gezondheidszorg met vormen van strafrechtsbedeling, zoals de

zorg aan geïnterneerde personen. De gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg is een ruimer

begrip dat naast de forensische geestelijke gezondheidszorg ook de raakvlakken van zorg met

andere vormen van rechtsbedeling omvat.215 Een voorbeeld hiervan is de gedwongen

opname. Het statuut van de persoon zal met andere woorden bepalen of we van forensische

210 A., WONGSOWIKROMO, J., DHEEDENE, K., SEYNNAEVE en R., VAN DEN AMEELE, “Forensisch

Psychiatrisch Centrum Gent binnenstebuiten”, Panopticon 2015, afl. 36(4), 388. 211 A., WONGSOWIKROMO, J., DHEEDENE, K., SEYNNAEVE en R., VAN DEN AMEELE, “Forensisch

Psychiatrisch Centrum Gent binnenstebuiten”, Panopticon 2015, afl. 36(4), 388. 212 H., HEIMANS, “Forensisch psychiatrische centra” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 165. 213 FPC Gent: ‘We voldoen aan de wettelijke norm’, De Morgen, 5 april 2016, http://www.demorgen.be/binnenland/noodkreten-uit-het-forensisch-psychiatrisch-centrum-gent-de-patienten-zijn-de-dupe-van-het-wanbeleid-b929917b/; Noodkreten uit het FPC Gent: “De patiënten zijn de dupe van het wanbeleid”, De Morgen, 21 september 2016, http://www.standaard.be/cnt/dmf20160405_02219875; Een jaar na de opening: personeelsbezetting FPC Gent blijft een heikel punt, De Morgen, 21 november 2015, http://www.demorgen.be/binnenland/een-jaar-na-de-opening-personeelsbezetting-fpc-gent-blijft-heikel-punt-b5aaa48a/. 214 F., VANDER LAENEN en N. PATERSON, “De eerste audit over de zorg in het FPC Gent: een gemengd

positief rapport”, FATIK 2016, afl. 150, 19 en 21. 215 J., CASSELMAN, “Dertig jaar forensische gezondheidszorg in Vlaanderen. Over een trein die stilstond en

recent in beweging kwam.” in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E. en GOETHALS, J. (eds.), Van pionier naar

onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon in Vlaanderen, Antwerpen, Maklu, 2009, 334-336.

Page 39: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

39

geestelijke gezondheidszorg kunnen spreken of niet. Zo zal de geïnterneerde die verzorgd

wordt in een reguliere instelling, ook van forensische zorg genieten.216

Het juridisch statuut zorgt er dus voor dat geïnterneerden als een aparte categorie in de

psychiatrie beschouwd worden. In de praktijk verschillen zij echter niet altijd met de gewone

psychiatrische patiënt die geen strafbare feiten gepleegd heeft. Om die reden zal de zorg voor

geïnterneerden niet steeds categoraal georganiseerd worden, maar zal ook, waar mogelijk,

een regulier zorgaanbod aangeboden worden. Dit zou de re-integratie bevorderen en

stigmatisering vermijden.217

Wanneer een persoon nu regulier of categoraal behandeld moet worden, is onzeker. Wel ligt

de focus bij categorale zorg op het voorkomen van herval in nieuwe delicten, waar de

algemene psychiatrie focust op het voorkomen van herval in het psychiatrisch ziektebeeld.

Het verschil tussen de twee is dus vrij duidelijk, de criteria die bepalen wie waar terechtkomt,

zijn dat minder.218

Ten slotte moet er dringend aandacht uitgaan naar een passende opleiding van onder meer

psychiaters, psychologen en criminologen binnen de forensische psychiatrie. In die lijn zou het

wenselijk zijn om een officiële erkenning van de forensische psychiatrie door te voeren. Zo zou

aan de universiteiten de forensische psychiatrie en de forensische psychologie als een apart

academisch vak gedoceerd kunnen worden. Op die manier kan ook het wetenschappelijk

onderzoek in deze materie bevorderd worden. Dit onderzoek bestaat vandaag te weinig en is

nochtans onontbeerlijk.219

1.5.3.2 Low, medium en high security Geïnterneerde personen worden vaak ingedeeld op basis van hun profiel. Zo wordt op basis

van behandelingsnoden gesproken over low, medium en high care. Daarnaast kan er

ingedeeld worden op basis van het risico op recidive: low, medium en high risk. Ten slotte kan

er ook een indeling gebeuren op basis van de noodzaak tot beveiliging: low, medium en high

security.220

De low security-groep zal wat betreft de psychiatrische problematiek weinig verschillen van

de doorsnee patiënt uit de reguliere psychiatrie. Bovendien is de sociale gevaarlijkheid zeer

beperkt. De nadruk ligt op de psychiatrische problematiek, de sociale gevaarlijkheid is bijzaak.

216 L., PAUWELYN en R., DE RYCKE, “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en beleidsaanbevelingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 182-183. 217 L., PAUWELYN en R., DE RYCKE, “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en beleidsaanbevelingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 183. 218 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 37. 219 P., COSYNS, “De forensische geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen op een keerpunt: het licht schijnt

in de duisternis?” in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E. en GOETHALS, J. (eds.), Van pionier naar onmisbaar.

Over 30 jaar Panopticon in Vlaanderen, Antwerpen, Maklu, 2009, 390. 220 T., VANDER BEKEN, “Strafrechtsbedeling en wetsovertreders met een psychiatrische problematiek” in

C., WITTOUCK, F. VANDER LAENEN en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische

gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 44-45.

Page 40: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

40

De medium security-groep kan in principe behandeld worden in de reguliere psychiatrie, al

zullen bijkomende veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn. De gevaarlijkheidsgraad ligt

immers hoger dan bij de low security-groep. Toch wordt deze groep nog steeds als

behandelbaar beschouwd. Het delict is ook nog steeds minder belangrijk dan de

psychiatrische problematiek. De high security-groep ten slotte zal behandeld moeten worden

in een specifieke voorziening met een gesloten karakter. Bij hen primeert de beveiliging

immers op de behandeling. Deze personen kunnen niet worden opgevangen in de reguliere

psychiatrie, dit onder meer omwille van agressie en vluchtgevaar.221

De low security-groep bedroeg voor de inwerkingtreding van de nieuwe Interneringswet maar

liefst twee derde van de geïnterneerdenpopulatie in Vlaanderen. Deze grote groep mensen

kan dus in principe in de reguliere psychiatrie opgevangen worden. En ook de medium

security-groep kan mits een aantal wijzigingen opgevangen worden binnen de reguliere

psychiatrie.222

In dit verband moet er echter op worden gewezen dat de drempel om tot internering over te

kunnen gaan, is verhoogd. Deze aanpassing zal ervoor moeten zorgen dat de groep low-

security geïnterneerden verkleint.

Alhoewel het dus niet onmogelijk is geïnterneerden op te vangen in de reguliere zorg, gebeurt

dit in de praktijk te beperkt. Het stigma van wetsovertreder speelt hier een grote rol.223

Geïnterneerde personen die vrij zijn op proef, worden daarentegen wel regelmatig in de

reguliere psychiatrie opgevangen.224

1.5.3.3 Samenwerkingsakkoorden Artikel 84 §1 van de nieuwe Interneringswet voorziet dat er samenwerkingsovereenkomsten

afgesloten kunnen worden tussen de overheid en private voorzieningen. De

samenwerkingsovereenkomst vermeldt onder meer het minimum aantal geïnterneerden die

de instelling wenst op te nemen. Daarnaast worden de profielen van geïnterneerde personen

bepaald die voor een plaatsing in aanmerking komen. Wanneer deze voorzieningen

geïnterneerden opvangen, staat hier een vergoeding tegenover. 225

De wetgever heeft dus voor een onderhandeld zorgaanbod geopteerd. Dit wil zeggen dat de

internering in private inrichtingen enkel kan plaatsvinden wanneer de overheid met die

221 T., VANDER BEKEN, “Strafrechtsbedeling en wetsovertreders met een psychiatrische problematiek” in

C., WITTOUCK, F. VANDER LAENEN en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische

gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 45. 222 T., VANDER BEKEN, “Strafrechtsbedeling en wetsovertreders met een psychiatrische problematiek” in

C., WITTOUCK, F. VANDER LAENEN en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische

gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 45. 223 T., VANDER BEKEN, “Strafrechtsbedeling en wetsovertreders met een psychiatrische problematiek” in

C., WITTOUCK, F. VANDER LAENEN en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische

gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 45. 224 E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een nieuwe en goede wet op de

internering? Deel 2: De uitvoeringsfase”, RW 2015, afl. 2, 46. 225 Artikel 3, 5° Interneringswet.

Page 41: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

41

inrichtingen een samenwerkingsovereenkomst gesloten heeft.226 Dit onderhandeld

zorgaanbod kwam er op vraag van de geestelijke gezondheidszorg. De zorgsector acht het dan

ook niet mogelijk en wenselijk om een opnameplicht in de wet op te nemen.227 Men vreest

immers dat de rechter willekeurig zou plaatsen, geen rekening houdend, enerzijds met de

geestesstoornis en de aard van het delict en anderzijds met de aard en de mogelijkheden van

het zorgaanbod.228

De keuze voor een onderhandelde plaatsing stuit op veel kritiek. De vraag wordt gesteld of

inrichtingen die geen samenwerkingsakkoord hebben gesloten, nog geïnterneerde personen

zullen opnemen. In Vlaanderen zijn momenteel immers verschillende voorzieningen bereid

om geïnterneerden die vrij zijn op proef op te nemen. 229 Bovendien wordt gevreesd dat er in

de praktijk weinig of geen samenwerkingsakkoorden gesloten zullen worden.230 Anderen

bekritiseren het feit dat de wetgever louter de visie van de geestelijke gezondheidszorg heeft

overgenomen.231 Een opnameplicht is volgens hen de enige manier om daadwerkelijk een

impact te hebben op de interneringspraktijk.232 Ten slotte wordt gesteld dat deze regeling een

stap achteruit betekent, aangezien de oude WBM in artikel 14 vermeldde dat de commissie

om therapeutische redenen en bij speciaal met redenen omklede beslissing de plaatsing kan

gelasten in een inrichting die daarvoor geschikt is uit het oogpunt van veiligheid en verzorging.

Alhoewel dit artikel maar in uitzonderingsgevallen gold, zien critici dit toch als een afschaffing

van de bestaande opnameplicht.233

1.5.3.4 Categorale residentiële projecten Binnen de geestelijke gezondheidszorg zijn verschillende categorale projecten opgestart. Zo

ontstonden in 2001 projecten voor de behandeling van geïnterneerde personen met een

medium profiel. In drie Vlaamse psychiatrische centra te Bierbeek, Rekem en Zelzate werden

eenheden geopend voor de behandeling van geïnterneerden.234 Deze projecten beogen een

driedubbele doelstelling. Ten eerste is er een therapeutische doelstelling die behandeling en

zorg beoogt. Daarnaast moet de maatschappij beveiligd worden en ten derde moet de

226 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1052. 227 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1052. 228 P., VERPOORTEN, “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr. 2015, afl. 6, 301 en 302. 229 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1062. 230 P., VERPOORTEN, “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr. 2015, afl. 6, 303. 231 P., VERPOORTEN, “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr. 2015, afl.

6, 301. 232 F., VERBRUGGEN en K., HANOULLE, Nota bij hoorzitting van 14 januari 2014 m.b.t. het wetsvoorstel

betreffende de internering van personen, Senaatscommissie voor de Justitie, 2. 233 P., VERPOORTEN, “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr. 2015, afl.

6, 302. 234 SCHAKELTEAM INTERNERING, Informatiebrochure Internering, Brussel, 1 oktober 2015,

http://schakelteam.be/onewebmedia/Informatiebrochure%20Internering.pdf, 15.

Page 42: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

42

maatschappelijke re-integratie bevorderd worden. Om deze doelstellingen te bereiken is

beveiliging essentieel.235

Ook de forensisch psychiatrische verzorgingstehuizen maken deel uit van de drie

bovengenoemde projecten. Deze verzorgingstehuizen zijn bedoeld voor geïnterneerden die

reeds een behandeling achter de rug hebben maar nog niet klaar zijn om terug te keren naar

de samenleving.236

Daarnaast behoren ook de initiatieven beschut of geïntegreerd wonen tot de drie projecten.

Deze projecten moeten een doorstroom mogelijk maken uit de medium profiel eenheden.237

Tevens zijn er projecten voor specifieke groepen ontwikkeld. Zo bestaan er voor

geïnterneerden met een mentale beperking tehuizen en dagcentra. In Vlaanderen bestaan er

drie specifieke eenheden, deze zijn gevestigd op de campus van een psychiatrisch ziekenhuis.

De eenheden focussen op geïnterneerden met een medium en high profiel.238 Ook bestaan er

eenheden voor seksuele delinquenten met een medium profiel in drie psychiatrische centra

in Vlaanderen.239 Tenslotte is er binnen de forensische afdeling van het psychiatrische

ziekenhuis in Zelzate plaats voorzien voor vrouwelijke geïnterneerden.240

1.5.3.5 Ambulante zorg en uitbouw zorgnetwerk Toch is het duidelijk dat ook voor geïnterneerden de ambulante zorg alsmaar belangrijker

wordt. Dit onder invloed van het fenomeen van de vermaatschappelijking van de zorg,

omschreven in artikel 107 van de Ziekenhuiswet. Vermaatschappelijking van de zorg houdt in

dat zorgverlening niet altijd residentieel verstrekt moet worden, maar ook bij de patiënt kan

plaatsvinden. Artikel 107 maakt het ook voor de psychiatrische ziekenhuizen mogelijk een deel

van hun budget te gebruiken om de zorg voor de psychiatrische patiënten te

vermaatschappelijken.241

Zo beschikken de centra voor geestelijke gezondheidszorg over categorale forensische teams

die forensische patiënten ambulant begeleiden. De teams begeleiden niet alleen

235 L., PAUWELYN en R., DE RYCKE, “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en beleidsaanbevelingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 192. 236 L., PAUWELYN en R., DE RYCKE, “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en beleidsaanbevelingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 198. 237 L., PAUWELYN en R., DE RYCKE, “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en beleidsaanbevelingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 197-198. 238 ZORGNET VLAANDEREN, Geen opsluiting, maar sleutels tot re-integratie, Brussel, 2012,

http://www.zorgneticuro.be/publicaties/geen-opsluiting-maar-sleutels-tot-re-integratie, 15. 239 Schakelteam Internering, Informatiebrochure Internering, Brussel, 1 oktober 2015, http://schakelteam.be/onewebmedia/Informatiebrochure%20Internering.pdf, 15. 240 F., VANDER LAENEN, J., CASSELMAN, J., KLERKX en R., VERMEIREN, “Terwijl we wachten op de FPC’s: De

organisatie van de forensische geestelijke gezondheidszorg”, Panopticon 2011, afl. 6, 46. 241 J., DHEEDENE, K., SEYNNAEVE en M., GOYENS, “Zorgcoördinatie en schakelteams internering” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 227 en 228.

Page 43: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

43

geïnterneerden die vrij zijn op proef, maar ook geïnterneerden die zich in detentie

bevinden.242

Ook werd in 2014 de beslissing genomen om forensische mobiele teams op te richten die

instaan voor een langdurige begeleiding van geïnterneerde personen. Deze teams hebben

enerzijds een outreach functie, dit is het verlenen van zorg bij geïnterneerden thuis of in een

thuisvervangende situatie. Anderzijds hebben zij een inreach functie: zij moeten de

doorstroom faciliteren van de strafinrichting naar de zorg.243

Daarnaast bestaan er sinds 2014 schakelteams per hof van beroep. De schakelteams

ondersteunen de uitbouw van zorgtrajecten om uiteindelijk zoveel mogelijk doorstroom te

creëren en de terugstroom naar de gevangenis te beperken. De schakelteams treden vooral

op in zogenaamde geblokkeerde dossiers waarin het oprichten van een zorgtraject moeilijk

verloopt.244 De teams worden gestuurd door zogenaamde coördinatoren ‘extern zorgcircuit

voor geïnterneerde personen’, aangesteld vanuit justitie. Ook door de FOD volksgezondheid

werden coördinatoren ‘zorgtraject geïnterneerde personen’ aangesteld, zodat er nu onder elk

hof van beroep een coördinator van justitie en een coördinator van volksgezondheid bestaat.

De coördinatoren vormen de brugfunctie tussen justitie en de geestelijke gezondheidszorg. Zij

moeten op hun beurt uitstroom uit de gevangenissen naar het zorgnetwerk mogelijk maken

en doorstroom in het externe hulpverleningscircuit vergemakkelijken.245

Wat betreft de inhoud van de behandeling zal in de forensische psychiatrie het voorkomen

van nieuwe delicten centraal staan. Ook criminogene factoren die gerelateerd zijn aan een

verhoogd geweldsrisico worden betrokken. Daarnaast zal de forensische psychiatrie in regel

goed geplaatst zijn om agressieve patiënten op te vangen. Dit door het hoge

beveiligingsniveau dat aanwezig is in verschillende inrichtingen. Er zullen dan ook vaak

patiënten met een hoog risico behandeld worden. Ten slotte zal er ook aandacht besteed

worden aan de slachtoffers.246

242 ZORGNET VLAANDEREN, Geen opsluiting, maar sleutels tot re-integratie, Brussel, 2012,

http://www.zorgneticuro.be/publicaties/geen-opsluiting-maar-sleutels-tot-re-integratie, 13-14. 243 L., PAUWELYN en R., DE RYCKE, “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en beleidsaanbevelingen” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 202 en 203. 244 SCHAKELTEAM INTERNERING, Informatiebrochure Internering, Brussel, 1 oktober 2015, http://schakelteam.be/onewebmedia/Informatiebrochure%20Internering.pdf, 17-18. 245 F. LAUWAERT, K., MATTHEEUWS en M., DE DEYGERE, “Het schakelteam internering: naar een completer

en dynamisch zorglandschap voor geïnterneerden”, Panopticon 2014, afl. 35(3), 239. 246 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 37.

Page 44: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

44

1.6 Besluit: huidige knelpunten en blik op de toekomst

De problematiek rond de internering is lange tijd onderbelicht geweest en het heeft dan ook

een hele poos geduurd voor er echte veranderingen opgetreden zijn. Het was wachten tot

oktober 2016 voor het nieuw wettelijk kader om in werking te treden.

De wet van 2014 wordt gezien als een stap in de goede richting en omvat dan ook

verschillende positieve veranderingen.

Ten eerste is er voor de eerste keer een subjectief recht op zorg verankerd. De internering

heeft nu duidelijk naast de bescherming van de maatschappij, een tweede, evenwaardige

doelstelling, namelijk de verzorging en behandeling van de geïnterneerde personen.

Daarnaast is het vanaf nu verplicht om een forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek te

laten uitvoeren vooraleer er overgegaan kan worden tot de internering. Niet alleen het

verplichtend, maar ook het contradictoir karakter, worden gezien als een belangrijke

verandering.

De wet maakt eveneens komaf met het verouderde begrippenkader. Begrippen zoals

krankzinnigheid horen immers niet meer thuis in de moderne psychiatrie en maakten het voor

de deskundigen niet makkelijk om een kwalitatief en genuanceerd advies op te stellen.

Ook de drempel die ingevoerd is, wordt, ondanks enkele onopgeloste vragen, overwegend

positief onthaald. Het is immers de bedoeling om de ingrijpende maatregel van onbepaalde

duur voor te behouden voor daders die het echt nodig hebben en tegen wie de maatschappij

en de slachtoffers beschermd moeten worden. Deze invoering vormt dus een antwoord op

een van de meest gehoorde kritieken op de internering.

Bovendien zorgt het nieuw wettelijk kader voor meer rechtszekerheid. De procedures en

rechten worden immers tot in het detail omschreven. Daarnaast is het voor de geïnterneerde

gedurende de verschillende fases van de internering mogelijk om tegenspraak te voeren. De

verplichte overzending van het voorlopig advies van het deskundigenonderzoek, is hier het

belangrijkste voorbeeld van.

Wat betreft de uitvoeringsfase, wordt er afgestapt van de starre procedure van trapsgewijze

uitvoering onder de oude WBM. Het wordt vanaf nu namelijk al vanaf de eerste zitting van de

KBM mogelijk om een invrijheidsstelling op proef toe te kennen. Deze flexibele procedure kan

ervoor zorgen dat geïnterneerden sneller in het zorgcircuit kunnen terechtkomen, waar zij

behandeld kunnen worden.

Ten slotte is duidelijk merkbaar dat de laatste jaren stappen zijn gezet naar de uitbouw van

een volwaardig zorgnetwerk dat moet zorgen voor uitstroom uit de gevangenissen en

doorstroom naar het extern zorgcircuit. De oprichting van de FPC’s, de schakelteams en de

netwerkcoördinatoren zijn hier mooie voorbeelden van.

Ondanks deze initiatieven tot verbetering, is er nog altijd sprake van kritiek. Dit zowel ten

aanzien van het wetgevend kader, als ten aanzien van de uitbouw van het zorgnetwerk.

Page 45: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

45

Het grootste punt van kritiek is dat de nieuwe wet nog steeds te sterk is gebaseerd op de wet

externe rechtspositie van de veroordeelden. De keerzijde van de rechtszekerheid en de betere

rechtsbescherming is immers de verminderde helderheid en flexibiliteit. Alle termijnen en

procedures zijn heel strikt omschreven en er wordt dan ook gevreesd dat dit de snelle

behandeling door de KBM zal hypothekeren.

Ten tweede worden er nog altijd vragen gesteld bij het forensisch deskundigenonderzoek en

de bijhorende inobservatiestelling. Zo zal onder meer een betere verloning van de

gerechtsdeskundigen een onontbeerlijke voorwaarde vormen voor een kwalitatief onderzoek.

Ook zal de inobservatiestelling dode letter blijven zolang er geen observatiecentra worden

opgericht. De oprichting van dergelijk centrum en de uitvoering van een inobservatiestelling

lijken in bepaalde gevallen een onvoorwaardelijke vereiste om een correcte beoordeling door

de rechter mogelijk te maken.

Er moet vanzelfsprekend voldoende aandacht blijven uitgaan naar de kwaliteit van het

deskundigenonderzoek, aangezien uit de praktijk blijkt dat de rechter het advies in de meeste

gevallen zal volgen.247 Zo wordt duidelijk dat het deskundigenonderzoek een belangrijke rol

speelt in de instroom van geïnterneerden.

Uiteindelijk is het grootste punt van kritiek dat de wet zelf niet veel zal veranderen aan de

concrete situatie van de geïnterneerde persoon. Ten eerste is er in de wet geen

mensenrechtenbescherming terug te vinden. Er is geen enkel recht aan de geïnterneerde

verleend om de toestand waarin hij zich bevindt te laten onderzoeken of aan te klagen. Zo is

er bijvoorbeeld geen recht voorzien om van de KBM of de kortgedingrechter een plaatsbezoek

te vorderen of een onderzoeksverslag van de opsluitingsomstandigheden te verkrijgen. De

wet biedt de geïnterneerde met andere woorden geen mogelijkheden om de

onaangepastheid van de opsluiting te bewijzen. Ten slotte zijn er geen sancties of

rechtsmiddelen voorzien in de wet wanneer de fundamentele rechten van de geïnterneerde

persoon geschonden worden.248

De noodzaak van dergelijke procedure blijft bestaan, aangezien het ook onder de nieuwe wet

mogelijk blijft om geïnterneerden in een psychiatrische annex van de gevangenis of in een

afdeling tot bescherming van de maatschappij onder te brengen. Zo kan de geïnterneerde in

afwachting van een plaatsingsbeslissing ondergebracht worden in een psychiatrische annex

en bovendien kan de KBM nog steeds een plaatsing bevelen in een afdeling tot bescherming

van de maatschappij. Ten slotte is er geen termijn bepaald binnen dewelke alle

geïnterneerden uit de gevangenis gehaald moeten worden.

Ook de onmogelijkheid om een gedwongen plaatsing uit te voeren in een zorginstelling, is

volgens sommigen een gemiste kans.

Verder moet in de toekomst nog meer ingezet worden op een geïntegreerd zorgcircuit. Een

blijvende samenwerking tussen alle betrokken partners en overheden vormt hier een

247 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 393. 248 P., VERPOORTEN, “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr. 2015, afl.

6, 324-328.

Page 46: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

46

noodzakelijke voorwaarde. Ten slotte moet er zoveel als mogelijk sprake zijn van uitstroom en

doorstroom. De vorming van een forensisch circuit zou er immers voor kunnen zorgen dat de

overstap naar de reguliere en ambulante zorg niet meer gemaakt wordt. Zo is het de bedoeling

dat de FPC’s alleen de high risk geïnterneerden opvangen en dat ook hier, waar mogelijk,

uitstroom plaatsvindt.249

Niet alleen moet de doorstroom van de gevangenis naar het extern zorgcircuit vlotter

verlopen, ook de terugstroom van het extern zorgcircuit naar de gevangenis moet worden

beperkt. Zo kan worden gedacht aan een tijdelijke overplaatsing van een geïnterneerde

persoon naar een gesloten afdeling in het zorgcircuit, in de plaats van een terugkeer naar de

gevangenis.250

Ten slotte is een passende opleiding van de actoren binnen de forensische psychiatrie

noodzakelijk. In die lijn, is een officiële erkenning van de subspecialisatie van de forensische

psychiatrie zeer belangrijk. Mede omdat hierdoor het wetenschappelijk onderzoek binnen de

forensische psychiatrie, dat vandaag bijna onbestaande is, gestimuleerd zal worden.

Er kan worden besloten dat de grote problemen binnen de internering geleidelijk aan opgelost

geraken. De politieke aandacht voor het thema werd verhoogd, er werden investeringen

gedaan vanuit de bevoegde overheden en ook verschillende zorgactoren zorgden voor de

nodige inspanningen.251 Het valt af te wachten hoeveel middelen de overheid ook in de

toekomst nog zal vrijmaken voor de uitbouw van een zorgnetwerk, dat zowel residentiële als

ambulante zorg moet inhouden. Het is duidelijk dat een menswaardig leven voor

geïnterneerde personen vooral hiervan zal afhangen.

249 A., WONGSOWIKROMO, J., DHEEDENE, K., SEYNNAEVE en R., VAN DEN AMEELE, “Forensisch Psychiatrisch Centrum Gent binnenstebuiten”, Panopticon 2015, afl. 36(4), 390. 250 B., DE CAUWER en F., VANDER LAENEN, “Just-care, justitie en zorg in dialoog over internering”,

Panopticon 2011, afl. 3, 58. 251 A., DECKERS, H., BEEUWAERT en K., SEYNNAEVE, “Recht op zorg?!”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 56.

Page 47: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

47

Deel 2: De gedwongen opname

2.1 Definitie en toepassingsgebied

Het wettelijk kader van de gedwongen opname wordt gevormd door de wet van 26 juni 1990

betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (hierna WPG). De wet bevat

geen definitie van gedwongen opname.252 De rechtsleer omschrijft de gedwongen opname als

een plaatsing, in uitvoering van een beslissing van de rechter of van de procureur, van een

persoon die lijdt aan een psychiatrische stoornis, in een daartoe door de overheid erkend

(psychiatrisch) ziekenhuis voor behandeling, of in een gezin met het oog op verpleging, zonder

instemming van de betrokkene zelf.253

De wet heeft wel de toepassingscriteria van de maatregel omschreven. Er kan enkel tot

gedwongen opname overgegaan worden indien de betrokkene aan een geestesziekte lijdt, er

geen andere geschikte behandeling voorhanden is en indien de geestestoestand van

betrokkene dit vereist, ofwel omdat hij zijn eigen gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar

brengt, ofwel omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.254

De wetgever heeft echter geen verdere invulling aan deze voorwaarden gegeven. Wanneer

deze voorwaarden leiden tot onduidelijkheid, wordt de invulling van de begrippen verder

uitgewerkt door practici. Het is duidelijk dat dit de rechtszekerheid niet ten goede komt.255

2.1.1 Geestesziekte Zoals aangegeven, is er geen wettelijke definitie van geestesziekte voorhanden. In de

rechtsleer werd geprobeerd een invulling te geven aan dit begrip. Zo kwalificeert SWENNEN

de geestesziekte als een species van het genus geestesstoornis. Geestesziekte wordt door

SWENNEN ook omschreven als de afwezigheid van een zelfstandig oordeelsvermogen en het

besef van de meest elementaire daden.256

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt dat het niet wenselijk is een definitie op

te nemen in de wetgeving omdat het begrip geestesziekte steeds in evolutie is.257 Het Hof

heeft wel voorwaarden opgesteld waaraan de nationale wetgeving moet voldoen om in

overeenstemming te zijn met het EVRM. Ten eerste moet door een objectieve, medische

expertise het bewijs geleverd worden van een reële, voortdurende mentale stoornis, die

ernstig genoeg is om de betrokkene op te sluiten. De opsluiting mag maar plaatsvinden zolang

252 Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, BS 17 juli 1990. 253 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 3. 254 Artikel 2 WPG. 255 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 7. 256 F., SWENNEN, “De materiële voorwaarden voor dwangopname van een psychiatrische patiënt” (noot

onder Vred. Borgerhout 16 februari 1995), T. Gez. 1996-1997. 257 EHRM Winterwerp t. Nederland, 24 oktober 1979.

Page 48: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

48

de mentale stoornis bestaat. Daarnaast kan dergelijke opsluiting enkel gebeuren indien er een

aangepaste behandeling voorhanden is.258

Belangrijk is dat de wet wel vermeldt wat niet als een geestesziekte aangenomen mag worden.

De wet bepaalt dat de onaangepastheid aan zedelijke, maatschappelijke, religieuze, politieke

of andere waarden op zichzelf niet als een geestesziekte beschouwd mag worden.259

Onaangepastheid wordt door de rechtsleer omschreven als de afwijking van de opvattingen

die in een bepaald milieu overwegend gangbaar zijn of van het gedrag dat daarin verwacht

wordt.260

Wanneer echter de onaangepastheid voorkomt, samen met voldoende andere belangrijke

ziekteverschijnselen, kan er wel sprake zijn van een geestesziekte. De onaangepastheid mag

wel geen verband houden met de andere criteria voor de gedwongen opname. Zo volstaat

bijvoorbeeld niet dat de betrokkene door zijn onaangepastheid zichzelf en anderen in gevaar

brengt.261

In de praktijk zal veelal gebruik gemaakt worden van de Amerikaanse indeling van

psychiatrische stoornissen, DSM-5, om de beoordeling van geestesziekte te maken. Hierin

worden de kenmerken en symptomen van de verschillende psychiatrische ziektebeelden

opgesomd. Daarbij moet evenwel worden aangestipt dat het de rechter is die uiteindelijk

moet beslissen of het om een geestesziekte gaat. De arts die het omstandig geneeskundig

verslag opstelt, kan dus toepassing maken van de DSM-5 criteria, maar uiteindelijk zal de

rechter beslissen of aan de juridische kwalificatie geestesziekte is voldaan. Hij is hierbij niet

verplicht om het verslag van de arts te volgen.262

Alhoewel de wet niet vermeldt dat alleen een ernstige geestesstoornis in aanmerking komt,

toch werd tijdens de parlementaire voorbereiding het begrip ‘ernstig’ als bijkomende

toepassingsvoorwaarde aangemerkt. Niet om het even welke geestesstoornis maakt dus een

gedwongen opname mogelijk.263

Persoonlijkheidsstoornissen zoals psychopathie vallen onder het begrip geestesziekte. Een

mentale handicap zal niet altijd leiden tot de kwalificatie geestesziekte, maar het is wel

mogelijk. Dementie kan in aanmerking komen voor dwangopname indien er sprake is van

gedragsstoornissen die voortkomen uit die dementie. Deze grond van dwangopname is

geenszins gelijk te stellen aan het plaatsen van ouderen, tegen hun wil in, in een rust- en

verzorgingstehuis. Hier kan de wet in geen geval worden toegepast.264 Ook rond de verslaving

258 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 8. 259 Artikel 2 WPG. 260 F., SWENNEN, Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2001, 56. 261 F., SWENNEN, Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2001, 80. 262 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die

Keure, 2007, 11. 263 H., NYS, “Commentaar bij artikel 2 Wet Geesteszieke”, OPF 2012, afl. 70, 61. 264 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 14.

Page 49: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

49

aan middelen bestaat uiteenlopende casuïstiek. Sommigen stellen dat een

verslavingsproblematiek pas als een geestesziekte aangemerkt zal worden indien de

verslaving een symptoom is van of samenhangt met een andere geestesziekte, bijvoorbeeld

wanneer er symptomen van psychotische stoornissen optreden. Anderzijds beslist sommige

rechtspraak dat een verslaving op zich in bepaalde gevallen een voldoende grond voor het

opleggen van een beschermingsmaatregel vormt.265 Tot slot kan de wet niet gebruikt worden

als een sociaal vangnet; vormen van extreme sociale problemen zoals zelfverwaarlozing,

kunnen dan ook niet als geestesziekte in aanmerking komen.266

2.1.2 Gevaarcriterium De wet bepaalt dat de geesteszieke zijn eigen gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar moet

brengen of dat hij een ernstige bedreiging moet vormen voor andermans leven of integriteit

vooraleer de beschermingsmaatregelen toegepast mogen worden. Het gevaarcriterium kan

dus bestaan ten opzichte van zichzelf, maar ook ten opzichte van derden.267

De rechter zal aan de hand van de feitelijke omstandigheden van de concrete zaak moeten

oordelen over de gevaarlijkheid. Het gaat dus om een situationeel en relationeel begrip, dat

verder gaat dan een medische diagnose.268 Het begrip gevaar wordt ook wel als problematisch

omschreven in de psychiatrie. Dit ten eerste omdat er geen bruikbaar meetinstrument

voorhanden is. Daarnaast is het begrip niet waardevrij. Afhankelijk van het waardesysteem

dat gebruikt wordt, krijgt men een andere interpretatie van het gevaarcriterium.269

De rechtsleer leidt uit de wet een bijkomende voorwaarde af, namelijk dat er een causaal

verband moet bestaan tussen de geestesziekte en het gevaar. Dit causaal verband is niet altijd

duidelijk waarneembaar. Aangezien bepaalde gedragingen die een geesteszieke vertoont, niet

altijd noodzakelijk het gevolg zijn van die geestesziekte.270

Er bestaat een verschil tussen het gevaarcriterium voor de betrokkene zelf en dat voor een

derde. Voor de betrokkene zelf moet er een reëel gevaar bestaan voor zijn gezondheid én

veiligheid. Op deze omschrijving kwam reeds tijdens de parlementaire voorbereiding kritiek

aangezien deze dubbele voorwaarde er voor zou kunnen zorgen dat een zwaar zieke niet altijd

de nodige zorg krijgt. Toch heeft de wetgever gekozen voor de persoonlijke vrijheid als

uitgangspunt. Aan het gevaarcriterium ten opzichte van derden is reeds voldaan wanneer er

265 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 12 en 13.; H., NYS, “Commentaar bij artikel 2 Wet Geesteszieke”,

OPF 2012, afl. 70, 62. 266 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die

Keure, 2007, 12-15. 267 Artikel 2 WPG. 268 F., SWENNEN, Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2001, 69. 269 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 16. 270 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 17.

Page 50: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

50

sprake is van een potentieel gevaar (bedreiging) voor hun leven óf hun integriteit.271 Veelal

zullen feiten uit het verleden meespelen in de beoordeling van het potentieel gevaar. De

bedreiging moet daarnaast ernstig zijn, wat wil zeggen dat er een mogelijkheid bestaat dat ze

kan of zal worden uitgevoerd. Er moet echter nog geen sprake zijn van daadwerkelijke

uitvoering. Het gevaar moet verder actueel en potentieel zijn.272

Onder derden kan zowel een individu als een bepaalde groep van de bevolking in aanmerking

komen. Het begrip integriteit wordt ruim geïnterpreteerd en kan slaan op zowel de fysieke,

psychische en morele integriteit. Ook de integriteit van de goederen van een derde kan in

aanmerking komen, wanneer de bedreiging van die goederen een gevaar oplevert voor de

zieke zelf of voor een derde.273

2.1.3 Geen andere geschikte behandeling Ten slotte mag de beschermingsmaatregel enkel worden opgelegd bij gebreke van enige

andere geschikte behandeling.274

Deze voorwaarde geeft aan dat de maatregel van de gedwongen opname subsidiair is.

Wanneer het mogelijk is de betrokkene te behandelen op vrijwillige basis, zowel residentieel

als ambulant, moet hier altijd de voorkeur aan gegeven worden. De gedwongen opname moet

strikt noodzakelijk zijn en er mag geen alternatief voorhanden zijn.275

De parlementaire voorbereidingen vermelden dat als alternatief bestaat, iedere behandeling

die redelijkerwijze toepasbaar is op het moment van de gedwongen opname. Een

dwangopname kan slechts gebeuren als een vrijwillige behandeling ongeschikt of onmogelijk

is. De vraag is wat de begrippen ‘ongeschikt’ en ‘onmogelijk’ juist inhouden. De rechtsleer stelt

dat dit onder meer kan zijn: niet beschikbaar, niet redelijkerwijze toepasbaar of niet

effectief.276

Deze voorwaarde houdt ook in dat de gedwongen opname stopgezet moet worden van zodra

er een alternatieve behandeling mogelijk is. Indien dit niet gebeurt, kan de geneesheer-

diensthoofd aansprakelijk gesteld worden.277

De wet vermeldt daarnaast dat degene die zich vrij laat opnemen in een psychiatrische dienst,

deze te allen tijde kan verlaten.278 Dit wil ook zeggen dat een dwangopname niet toegepast

kan worden ten opzichte van een patiënt die vrijwillig is opgenomen. Wanneer de patiënt

271 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die

Keure, 2007, 32. 272 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 32-33. 273 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 19. 274 Artikel 2 WPG. 275 H., NYS, “Commentaar bij artikel 2 Wet Geesteszieke”, OPF 2012, afl. 70, 58. 276 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 34-35. 277 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 23. 278 Artikel 3 WPG.

Page 51: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

51

echter aanstalten maakt om de instelling te verlaten, of dit daadwerkelijk doet, kan wel een

procedure opgestart worden.279

Een geesteszieke die vrijwillig in een instelling verblijft, kan aan de rechter vertellen dat hij of

zij bereid is een verdere vrijwillige behandeling te ondergaan. De rechter zal deze intentie

moeten beoordelen en is niet verplicht deze te volgen. In dit kader moet ook aangestipt

worden dat ‘zelfbinding’ niet is toegelaten. De patiënt kan dan wel verklaren een vrijwillige

behandeling te ondergaan, maar wanneer hij dit niet doet, kan hier geen enkele dwang

worden toegepast. De patiënt kan de instelling gewoon verlaten.280

2.2 Cijfers

In 2013 werden er 3259 nieuwe gedwongen opnames opgestart in Vlaanderen. In totaal

waren er dat jaar 4747 gedwongen opnames lopende.281 De laatste jaren wordt een enorme

stijging waargenomen van het aantal gedwongen opnames. In 2001 vonden er immers slechts

1920 gedwongen opnames plaats.282

Het is echter mogelijk dat een persoon meerdere keren gedwongen opgenomen wordt in

hetzelfde jaar. Van de 3096 personen voor wie de procedure startte in 2013, werden 133

personen twee keer opgenomen en 14 personen zelfs drie of meer keren opgenomen in

hetzelfde ziekenhuis.283

Ongeveer 11 % van de opnames in de psychiatrie gebeurt via een procedure gedwongen

opname.284

De indeling man-vrouw verloopt al verschillende jaren op dezelfde manier. Ongeveer 63 % van

het totaal aantal gedwongen opgenomen personen zijn mannen, 37 % zijn vrouwen.285

279 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 24. 280 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 24-25. 281 Deze cijfers zijn gebaseerd op het meest recente jaarverslag van zorginspectie Vlaanderen van 2013:

ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de

geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-

gedwongen-opname-2013. 282 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 35. 283 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 10. 284 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 6. 285 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 11.

Page 52: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

52

De groep 18- tot 45-jarigen vormt traditioneel de grootste groep. In 2013 vormden zij meer

dan 60 % van het totaal aantal opgenomen personen. 88 % heeft de Belgische nationaliteit.286

Ongeveer de helft van de betrokkenen leefde op het moment dat de procedure werd

opgestart in een gezin. Ongeveer 35 % leefde alleen op dat moment. Een grote groep was op

het moment van de opname werkloos en steuntrekkend (19 %). Daarnaast was bijna 28 % ziek

of invalide.287

Wat de psychiatrische diagnose betreft, kunnen de volgende hoofdgroepen worden

onderscheiden: 28,5 % heeft schizofrenie of een andere psychotische stoornis, 28,2 % heeft

een middelen gerelateerde stoornis, 5,1 % heeft een bipolaire stoornis, 6,8 % een

stemmingsstoornis en 3,7 % ten slotte heeft een gedrags- en impulscontrolestoornis.288

In 2013 werd meer dan 86 % van de procedures opgestart via een spoedprocedure. Slechts

een kleine 14 % werd opgestart via de gewone procedure. Er is een stijgende trend in het

aantal spoedprocedures merkbaar.289

Slechts 7 % van de betrokkenen had tijdens de procedure de bijstand van een

vertrouwenspersoon. Wel hadden bijna alle personen de bijstand van een advocaat. In bijna

98 % van de gevallen werd deze advocaat ambtshalve aangesteld.290

86 % vormde een gevaar voor de eigen gezondheid. 80 % vormde een gevaar voor de eigen

veiligheid. 32 % vormde een gevaar voor de gezondheid of het leven van een derde. Meer dan

50 % vormde een gevaar voor de integriteit van een derde. Natuurlijk is het mogelijk dat

verschillende gevaarcriteria samen voorkomen.291

In ongeveer 50 % van de gevallen vormde middelenmisbruik een probleem. In meer dan 58 %

van die gevallen vormde het middelenmisbruik zelfs het hoofdprobleem.292

286 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 12 en 17. 287 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 15 en 16. 288 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 27. 289 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 18. 290 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 25. 291 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 32. 292 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 36.

Page 53: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

53

In ongeveer de helft van de gevallen bedraagt de duurtijd van de procedure tussen de 0 en de

40 dagen. In 15 % van de gevallen is de duurtijd langer dan 40 dagen, maar korter dan 6

maanden. Voor 10 % van de patiënten bedraagt de duurtijd tussen de 6 maanden en een jaar.

Voor 15 % is de duurtijd langer dan een jaar, maar korter dan 2 jaar. Voor een kleine 8 % van

de gevallen bedraagt de duur van de procedure meer dan 2 jaar.293

In bijna 32 % van de spoedprocedures, werd de maatregel van de procureur niet bevestigd

door de rechter. Dit is opmerkelijk en bevestigt dat er nog te vaak oneigenlijk gebruik wordt

gemaakt van de wet.294

2.3 Historisch overzicht

2.3.1 Periode voor de Collocatiewet van 1850 Voor de Franse Revolutie vond de gedwongen opname plaats op basis van de zogenaamde

lettres de cachet. De lettres de cachet zorgden er in de 18e eeuw voor dat abnormale of

storende individuen opgesloten werden op basis van een beslissing van de administratieve

politie. De lettres stonden symbool voor een willekeurige en absolutistische macht. Het waren

maatregelen van orde- en rusthandhaving die door de Koning bevolen werden, uit eigen

initiatief of op vraag van de familie. Zowel in Frankrijk als in Vlaanderen bestond er geenszins

een verplichting om bij het opleggen van een collocatiemaatregel een arts te raadplegen.295

Tijdens de Franse Revolutie werden de lettres de cachet afgeschaft. Dit onder invloed van het

verlichtingsdenken en de bijhorende mensenrechtenfilosofie.296

Vanaf 1770, tegen het einde van het ancien régime, ontstonden immers de eerste voorstellen

voor een juridisering van de opsluiting. Een circulaire uit 1784, uitgaande van de minister van

het Franse koningshuis, lag in die lijn. Dit aangezien de opsluiting van krankzinnigen afhankelijk

gemaakt werd van een gerechtelijke procedure tot onbekwaamverklaring. De collocatie

mocht geen straf zijn en had de omvorming van het individu tot doel.297

Toch werd door de afschaffing van de lettres de cachet niet gebroken met de eigenlijke

opsluitingspraktijk, enkel het arbitraire karakter van de lettres werd aan de kaak gesteld. Het

decreet dat in de afschaffing voorzag, hield immers talrijke uitzonderingen in en slechts een

beperkt aantal personen werd daadwerkelijk vrijgelaten.298

Ook in het nieuwe Burgerlijk Wetboek van 1804 moest de opsluiting voorafgegaan worden

door de procedure van de onbekwaamverklaring. De gemeentelijke overheden konden echter

in een voorlopige opsluiting voorzien in afwachting van het vonnis van onbekwaamverklaring.

293 ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 48. 294 GGZ Congres 2012 onderzoeksgroep Gedwongen opname UPC-KULeuven, Gedwongen opname in

Vlaanderen anno 2012,

http://2012.ggzcongres.be/media/docs/ggzcongres/2012/ggzcongres2012_s34.1_schoevaerts.pdf, 28. 295 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 42-43. 296 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 44. 297 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 43. 298 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 44.

Page 54: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

54

Aangezien er zeer uitgebreid gebruik gemaakt werd van deze voorlopige opsluiting, werden

de bestaande wettelijke voorschriften op grote schaal geschonden.299

Daarnaast werd duidelijk dat de gemeente zijn autonomie rond de collocatie al had

verworven voor de inwerkingtreding van de Collocatiewet van 1850. Een artikel uit de

Gemeentewet van 1834 werd immers zo geïnterpreteerd dat de gemeente ook een definitieve

maatregel van opsluiting kon bevelen, op voorwaarde dat daar melding van gemaakt werd

aan de vrederechter of het parket binnen de drie dagen. De rechterlijke controle had dus pas

a posteriori plaats.300

2.3.2 De Collocatiewet of Krankzinnigenwet van 1850 In de periode van 1850 tot 1991 werd de gedwongen opname in België geregeld door de

zogenaamde Collocatiewet of Krankzinnigenwet van 18 juni 1850. De wet was geïnspireerd op

de Franse wet van 30 juni 1838 sur les aliénés. De Franse wet maakte een preventieve

opsluiting op basis van een psychiatrisch vastgestelde staat van gevaarlijkheid mogelijk.

Alhoewel deze wet in principe volledig in strijd was met de principes van de Verlichting, kon

de medicalisering onder leiding van de psychiater het huidige collocatiesysteem legitimeren.

Het gevaar van dit systeem bestond erin dat elke vorm van onaangepast gedrag leesbaar was

in psychiatrische termen. Er was geen enkele voorafgaande gerechtelijke tussenkomst vereist.

Het ging om een administratieve procedure waar het psychiatrisch attest een

doorslaggevende rol speelde. Het juridische aspect werd volledig overschaduwd door het

medische.301

De Collocatiewet van 1850 liet toe een geesteszieke op te nemen enkel door de tussenkomst

van de geneesheer en de burgemeester. De gedwongen opname was een administratieve

maatregel, die onder de verantwoordelijkheid stond van het gemeentebestuur. De maatregel

was van onbepaalde duur. Slechts in uitzonderlijke gevallen was er een facultatieve

voorafgaande tussenkomst van de vrederechter. In de andere gevallen kon de gerechtelijke

tussenkomst eventueel a posteriori plaatsvinden. Van een degelijke rechterlijke controle was

dus geen sprake. Ook hier is een verregaande medicalisering zichtbaar, aangezien het

geneeskundig attest een noodzakelijke voorwaarde werd.302

2.3.3 De totstandkoming van de WPG van 1990 Met het ontstaan van verschillende internationale rechtsregels die betrekking hadden op de

rechten van geesteszieken, werd duidelijk dat de Collocatiewet van 1850 niet langer

voldeed.303

De wet was dan ook op tal van vlakken onvolmaakt. Zo werd ten eerste te veel aandacht

besteed aan de bescherming van de maatschappij, in de plaats van aan de behandeling van

de patiënt. Het was dan ook de bedoeling dat de nieuwe wetgeving het accent legde op de

299 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 44-45. 300 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 45. 301 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 45-48. 302 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 48-50. 303 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die

Keure, 2007, 3.

Page 55: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

55

behandeling van de zieke. Daarenboven kreeg de verpleging in een psychiatrische instelling

volgens de medici te veel de naam van vrijheidsberoving. Ook zou de wetgeving de sociale

ontworteling van de geesteszieken in de hand werken aangezien ze te veel aan de instelling

gebonden werden. Ten slotte bleek dat het mogelijk was dat een grote groep van

geesteszieken gewoon in een open instelling behandeld kon worden, zonder dat de procedure

in de Collocatiewet toegepast moest worden.304

Reeds in 1963 werd een studiegroep opgericht van ambtenaren van zowel de ministeries van

Justitie en Volksgezondheid. Op basis van de bevindingen van deze studiegroep, diende de

minister van Justitie Vranckx in 1969 een wetsvoorstel in dat uiteindelijk zou leiden tot de

WPG van 1990. De wet trad in werking op 27 juli 1991.305

Toch is ook deze wet niet zonder problemen tot stand gekomen. Het duurde dan ook 21 jaar

vooraleer het wetsontwerp uiteindelijk wet werd. De grootste oorzaak hiervan is de

tegenstelling die bestond tussen het medisch en het juridisch model. Het oorspronkelijke

ontwerp ging uit van een medisch model: het was de geneesheer die op basis van

geneeskundige attesten zou beslissen tot opname. In de loop van de parlementaire

voorbereiding echter, kwam er onder invloed van de mensenrechtenfilosofie meer aandacht

voor het juridisch model. Het heeft een tijd geduurd vooraleer een evenwicht bereikt werd

tussen beide modellen.306

Waar de medicus vooral gericht is op de behandeling van de patiënt, zal de jurist voor de

juridische waarborgen inzake de rechtsbescherming van de patiënt zorgen. De wetgever heeft

uiteindelijk geopteerd voor een juridisch model. Het is de rechter die zal kijken of aan de

toepassingsvoorwaarden van de wet voldaan is en die aldus tot een gedwongen opname zal

beslissen. Toch is er nog altijd een belangrijke rol weggelegd voor de medicus, zonder wiens

medewerking geen gedwongen opname mogelijk is.307

De nieuwe WPG zorgde er voor dat aan de geesteszieke de nodige waarborgen geboden werd

op een menswaardige behandeling met respect voor de fundamentele rechten van de

mens.308 Het is voortaan de rechter en niet de administratieve overheid die beslist of er al dan

niet een gedwongen opname zal plaatsvinden.309 Door de wettelijke voorziene tussenkomst

van de vrederechter, komt België tegemoet aan de rechtspraak van het EHRM. Meer bepaald

304 G., CASMAN, M., BAETEMAN, M., VERRYCKEN en S., DE MEUTER, Het nieuwe statuut van de

geesteszieken: wetten van 1990-1991, Antwerpen, Story-Scientia, 1992, 3. 305 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die

Keure, 2007, 3. 306 G., CASMAN, M., BAETEMAN, M., VERRYCKEN en S., DE MEUTER, Het nieuwe statuut van de

geesteszieken: wetten van 1990-1991, Antwerpen, Story-Scientia, 1992, 4. 307 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 4. 308 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 3. 309 C., ALEXANDER en S., GUTWIRTH (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 38.

Page 56: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

56

had het EHRM in het Winterwerp arrest uit 1979 gesteld dat het de rechter is die exclusief

bevoegd is om uitspraak te doen inzake de gedwongen opname.310

Bovendien werd niet alleen een tegensprekelijk debat gewaarborgd, ook werden een

hoorplicht en de verplichte bijstand van een advocaat ingevoerd. Dit naast de mogelijkheid

om een vertrouwenspersoon of een arts naar keuze aan te stellen. Daarnaast werden de

voorwaarden om tot een gedwongen opname te kunnen overgaan duidelijker en strikter

omschreven. In de oude Collocatiewet was immers enkel sprake van de term ‘krankzinnige’

en er werden ook nergens uitdrukkelijk bijkomende voorwaarden bepaald zoals de

gevaarlijkheid.311

Ten slotte omvat de wet een automatische gerechtelijke controle. Het wetsontwerp stelde

echter aanvankelijk dat de gerechtelijke controle afhing van het initiatief van de zieke of van

een belanghebbende. Later in de parlementaire voorbereiding werd duidelijk dat deze

bepaling niet voldeed aan de bepalingen van het EVRM. Het wetsontwerp werd dan ook

aangepast.312

2.4 Het wetgevend kader en de procedure

Zoals eerder vermeld, vormt de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de

persoon van de geesteszieke (WPG) momenteel het wettelijk kader voor de gedwongen

opname in België. De wet bespreekt de gerechtelijke en de uitvoeringsfase van de gedwongen

opname en schept ook de externe rechtspositie van de patiënt. De wet wordt aangevuld door

het Koninklijk besluit van 18 juli 1991 ter uitvoering van artikel 36 van de wet ter bescherming

van de persoon van de geesteszieke.

Wat betreft de interne rechtspositie, is de wet betreffende de rechten van de patiënt van 22

augustus 2002 (WPR) van belang. Toch houdt ook de WPG een aantal bepalingen omtrent de

interne rechtspositie in.

De voorwaarden om tot gedwongen opname te kunnen overgaan, werden hierboven reeds

beschreven. Hierna zal verder ingegaan worden op de gerechtelijke en de uitvoeringsfase. Ten

slotte zal de interne rechtspositie van de persoon die gedwongen opgenomen is, aan bod

komen.

2.4.1 De gerechtelijke fase De gedwongen opname kan worden opgestart door een gewone procedure voor de

vrederechter of in hoogdringende gevallen, door de spoedprocedure bij de procureur des

Konings.

310 EHRM, Winterwerp t. Nederland, 24 oktober 1979. 311 G., CASMAN, M., BAETEMAN, M., VERRYCKEN en S., DE MEUTER, Het nieuwe statuut van de

geesteszieken: wetten van 1990-1991, Antwerpen, Story-Scientia, 1992, 9. 312 G., CASMAN, M., BAETEMAN, M., VERRYCKEN en S., DE MEUTER, Het nieuwe statuut van de

geesteszieken: wetten van 1990-1991, Antwerpen, Story-Scientia, 1992, 11.

Page 57: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

57

2.4.1.1 De spoedprocedure

A. Ambtshalve of op verzoek belanghebbende

De wet stelt dat in spoedeisende gevallen de procureur des Konings kan beslissen dat een

zieke ter observatie opgenomen moet worden in de psychiatrische dienst die hij aanwijst.313

Spoedeisendheid wordt omschreven als een toestand waarin onmiddellijk maatregelen

moeten worden genomen. Er kan daarenboven sprake zijn van extreme spoedeisendheid.314

De procureur kan ambtshalve optreden, of op schriftelijk verzoek van iedere belanghebbende.

Wanneer hij ambtshalve optreedt, moet hij het schriftelijk advies van een door hem

aangewezen geneesheer inwinnen. Het dringende karakter moet door dit advies aangetoond

worden. 315 In de praktijk zal de procureur meestal bevelen aan de politie om de betrokkene

op te halen en te laten onderzoeken door een psychiater. Deze administratieve aanhouding

is een bevoegdheid van bestuurlijke politie.316 Wanneer de arts een gedwongen opname

adviseert, is de procureur hier niet door gebonden. Wanneer er echter een negatief advies

gegeven wordt, kan de procureur in geen geval tot een gedwongen opname besluiten.317

In geval van extreme spoedeisendheid kan de procureur ook optreden zonder dit advies te

hebben ingewonnen, dit om ernstige en onherstelbare schade te voorkomen.318 Deze

mogelijkheid is echter uitzonderlijk en zal moeten worden gemotiveerd door de feitelijke

elementen van de zaak die bewijzen dat er geen mogelijkheid tot het verkrijgen van een advies

bestond.319

Het ambtshalve optreden kan plaatsvinden wanneer de procureur gecontacteerd wordt door

de politie die met een crisissituatie geconfronteerd wordt. Ook kan de psychiatrische dienst

contact opnemen in verband met een vrij opgenomen patiënt die zich in een crisissituatie

bevindt en ten slotte kan ook een belanghebbende mondeling contact opnemen indien er zich

een noodsituatie voordoet.320

313 Artikel 9 WPG. 314 C., HUYSMAN, “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: procedure” in G.,

BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische,

medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 21. 315 Artikel 9 WPG. 316 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 89. 317 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 89. 318 C., HUYSMAN, “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: procedure” in G.,

BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische,

medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 22. 319 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 88. 320 C., HUYSMAN, “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: procedure” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 22.

Page 58: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

58

Er kan ook sprake zijn van een schriftelijk verzoek van iedere belanghebbende. In dit geval

moet het verzoek een omstandig geneeskundig verslag omvatten waaruit het spoedeisend

karakter van het verzoek blijkt.321

Het begrip ‘belanghebbende’ wordt heel ruim geïnterpreteerd. Het kan onder meer gaan om

familie of buren, maar ook om zorgverstrekkers. Het verzoek moet schriftelijk overgemaakt

worden. Een gewone brief volstaat hier. De vereisten waaraan het verzoek moet voldoen,

worden opgesomd in artikel 5 WPG. Uiteraard is de procureur niet verplicht om op het

schriftelijk verzoek in te gaan.322

B. Omstandig geneeskundig verslag

Het omstandig geneeskundig verslag moet aan verschillende voorwaarden voldoen. Ten

eerste betreft het een geneeskundig verslag dat dus door een arts opgesteld moet worden.

Verder zijn echter geen eisen gesteld omtrent de deskundigheid van de opsteller. De arts-

opsteller moet dus geenszins een psychiatrische specialisatie bezitten.323 Wel zijn er een

aantal onverenigbaarheden ingeschreven in de wet die ervoor moeten zorgen dat de arts zijn

werk volledig onafhankelijk en onpartijdig verricht. Ten eerste mag de arts geen bloed- of

aanverwant zijn van de zieke of van de verzoeker.324

Daarnaast mag de arts op geen enkele manier verbonden zijn aan de psychiatrische dienst

waar de betrokkene zich bevindt.325 Over de interpretatie van het begrip ‘dienst’ bestaat

onenigheid. Sommige rechtsleer breiden het begrip dienst uit tot de volledige psychiatrische

instelling. Bovendien stellen sommige auteurs dat artsen verbonden aan een dienst, ook op

een bepaalde manier verbonden kunnen zijn aan de dienst waar de betrokkene verblijft.326 Of

de arts de patiënt daadwerkelijk behandeld heeft, speelt geen rol. Het is voldoende dat de

arts verbonden was aan de dienst waar de patiënt verblijft.327

Verder heeft de wet niet voorzien in een onverenigbaarheid ten opzichte van de arts die de

niet-opgenomen patiënt reeds behandelde, bijvoorbeeld de huisarts.328 In de rechtsleer

bestaat heel wat discussie hieromtrent. Sommige rechtsleer stelt dat ook hier een

onverenigbaarheid bestaat, ook al is er geen strafsanctie voorzien in de wet.329 Het

beroepsgeheim en de vereiste van objectiviteit worden als voornaamste argumenten

gebruikt. Andere rechtsleer stelt dat ook een behandelende arts een objectief verslag kan

opstellen en dat het beroepsgeheim in dit geval doorbroken kan worden. Wel bestaat er

321 Artikel 9 juncto artikel 5 WPG. 322 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 90-91. 323 P., SENAEVE (ed.), Het statuut van de geestesgestoorden, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999, 64. 324 Artikel 5 §2 WPG. 325 Artikel 5 §2 WPG. 326 P., SENAEVE (ed.), Het statuut van de geestesgestoorden, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999, 66. 327 H., NYS, “De wettelijke en jurisprudentiële onverenigbaarheden bij het opstellen van een omstandig

medisch verslag” (noot onder Vred. Roeselare, 17 december 2007), T. Vred. 2009, afl. 1-2, 105. 328 Artikel 5 §2 WPG. 329 Voor een uitgebreid overzicht van de discussie zie: P., SENAEVE (ed.), Het statuut van de geestesgestoorden, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999, 66 en 77.

Page 59: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

59

eensgezindheid dat indien de behandelende arts een verslag zou opstellen, er altijd een

bijzonder onderzoek moet plaatsvinden met het oog op het opstellen van het verslag. De arts

mag zich dus niet louter op medische antecedenten baseren. Er kan worden besloten dat de

behandelende arts zich momenteel best onthoudt van de opstelling van een verslag, rekening

houdend met de huidige onzekerheid in rechtsleer en rechtspraak.330

Wat betreft de spoedprocedure, stelt de meerderheid dat de hoogdringendheid wel kan

vereisen dat de behandelende arts optreedt als opsteller van het verslag. Toch kan de arts zich

ook hier niet louter op voorkennis baseren.331

De toepassing van de onverenigbaarheden moet vermijden dat er een druk uitgeoefend zou

worden om iemand te laten opnemen of dat de objectiviteit van het verslag in het gedrang

zou komen.332

Momenteel is het dus zo dat elke arts een verslag kan opmaken. Het zou wenselijk zijn dat dit

verslag in de toekomst opgesteld wordt door een psychiater of minstens een arts die hiervoor

specifiek geaccrediteerd is. In dit verband kunnen de gemeenschappen en gewesten zorgen

voor de nodige opleiding.333 Daarnaast kan ook gedacht worden aan een lijst van geneesheren

die vertrouwd zijn met de WPG en op wie men een beroep kan doen als deskundige.334 Ten

slotte is het wenselijk dat de wetgever duidelijk stelt of de behandelende arts al dan niet een

omstandig geneeskundig verslag kan opstellen. Sommige rechtsleer stellen hierbij dat het

wenselijk is de behandelende arts uit te sluiten als opsteller.335

Het begrip ‘omstandig’ maakt duidelijk dat er meer verwacht wordt dan een geneeskundige

verklaring of een attest. Het verslag moet worden opgemaakt op basis van een geneeskundig

onderzoek dat aan bepaalde vereisten moet voldoen. Dit wil ook zeggen dat de arts zich niet

louter mag baseren op informatie die hij reeds ter beschikking had over de patiënt of info die

hij via een collega of de patiënt zelf verkregen heeft.336 Het onderzoek waarop het verslag

330 M.N., VEYS, “Het omstandig geneeskundig verslag met het oog op een gedwongen opname” (noot onder

Rb. Turnhout, 22 november 2004), RW 2006-07, afl. 30, 1249-1252. 331 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 49; M.N., VEYS, “Het omstandig geneeskundig verslag met het oog

op een gedwongen opname” (noot onder Rb. Turnhout, 22 november 2004), RW 2006-07, afl. 30, 1252; H.,

NYS, “De wettelijke en jurisprudentiële onverenigbaarheden bij het opstellen van een omstandig

medisch verslag” (noot onder Vred. Roeselare, 17 december 2007), T. Vred. 2009, afl. 1-2, 96. 332 P., SENAEVE (ed.), Het statuut van de geestesgestoorden, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999, 64 en 65. 333 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet van 26 juni

1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel, FOD Volksgezondheid,

Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015,

http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad

voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-advies_gedwongen_opname.pdf, 8. 334 G., STEEGEN, G., BENOIT en M., MOSSELMANS, “Voorstellen tot verbetering van de wet” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 241. 335 M.N., VEYS, “Het omstandig geneeskundig verslag met het oog op een gedwongen opname” (noot onder

Rb. Turnhout, 22 november 2004), RW 2006-07, afl. 30, 1252. 336 P., SENAEVE (ed.), Het statuut van de geestesgestoorden, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999, 60.

Page 60: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

60

gebaseerd is, mag maximaal 15 dagen oud zijn. Inhoudelijk moet het verslag vaststellen of aan

de toepassingsvoorwaarden vermeld in artikel 2 is voldaan.337 Sommige rechtspraak stelt

echter dat het verslag opgemaakt moet worden volgens de gewone medische praktijk, wat

inhoudt dat het onderzoek en de opmaak van het verslag tegelijkertijd moeten plaatsvinden.

De rechtsleer beweert dan weer dat de letter van de wet moet voorgaan op dit principe van

de medische praktijk en dat het onderzoek dus 15 dagen oud mag zijn.338

Critici stellen dat het omstandig medisch verslag meer kwaliteitswaarborgen moet inhouden.

Vooreerst zouden de vorm en de gedetailleerdheid van het verslag moeten geüniformeerd

worden. Ten tweede is het duidelijk dat wanneer men een kwalitatief verslag verwacht, de

opsteller van het verslag hiervoor de nodige tijd moet krijgen en een passende vergoeding

ontvangt. Dit is momenteel niet het geval.339 Er wordt dan ook voorgesteld om voor de

opstellers concrete honoraria vast te stellen. Bovendien wordt aan een evaluatieperiode van

24 uur gedacht met de mogelijkheid om een multidisciplinair team te betrekken. Deze

vrijheidsbeneming is nog geen gedwongen opname maar een inobservatiestelling. Het is

duidelijk dat deze inobservatiestelling nood heeft aan een wettelijke omkadering. 340

C. Beslissing procureur en vonnis vrederechter

Er zijn geen vormvoorschriften bepaald in de wet waaraan de beslissing van de procureur

moet voldoen. In de praktijk zal van de beslissing een afzonderlijk geschrift opgemaakt worden

dat ondertekend wordt door de procureur. De beslissing van de procureur is een maatregel

van administratieve aard. Er kan dan ook geen hoger beroep ingesteld worden tegen deze

beslissing.341 Het is duidelijk dat de betrokkene tijdens deze fase nog geen verweer kan

voeren. Het is pas tijdens de fase voor de vrederechter dat er sprake is van tegenspraak.

De procureur geeft kennis van zijn beslissing aan de directeur van de instelling met de snelste

communicatiemiddelen en hij vordert de patiënt in bewaring te nemen en tot opname over

te gaan.342

337 Artikel 5 §2 WPG. 338 M.N., VEYS, “Het omstandig geneeskundig verslag met het oog op een gedwongen opname” (noot onder

Rb. Turnhout, 22 november 2004), RW 2006-07, afl. 30, 1249. 339 G., STEEGEN, G., BENOIT en M., MOSSELMANS, “Voorstellen tot verbetering van de wet” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 239-241. 340 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015, http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-advies_gedwongen_opname.pdf, 8. 341 C., HUYSMAN, “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: procedure” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 22. 342 Artikel 9 WPG.

Page 61: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

61

Binnen de 24 uur moet de procureur kennis geven van zijn beslissing aan de zieke zelf, diens

wettelijke vertegenwoordiger, de persoon bij wie de betrokkene verblijft en in voorkomend

geval, aan de belanghebbende die om de maatregel gevraagd heeft.343

Binnen de 24 uur geeft de procureur kennis van zijn beslissing aan de vrederechter van de

plaats waar de zieke verzorgd wordt. De procureur dient ook binnen de 24 uur na de beslissing

tot opname een verzoekschrift in. Indien de termijn voor de indiening van het verzoekschrift

niet nageleefd wordt, vervalt de beslissing en de betrokkene wordt dan ook vrijgelaten.344

Sommige rechtspraak stelt evenwel dat de rechter in dit geval nog altijd uitspraak kan doen

over de vordering van de procureur.345 Bij het verzoekschrift moet een omstandig medisch

verslag gevoegd worden.346 Een schriftelijk advies volstaat niet. Om die reden zal de procureur

in de praktijk vaak al van in het begin een omstandig medisch verslag laten opstellen in de

plaats van een schriftelijk advies.347

Wanneer het verzoek niet kennelijk onontvankelijk of nietig verklaard wordt, wordt de

Stafhouder verzocht onverwijld en van ambtswege een advocaat aan te wijzen.348 Binnen de

24 uur na de neerlegging van het verzoekschrift, moet er een advocaat aangewezen zijn. De

naam van de advocaat moet binnen dezelfde termijn aan de betrokkene meegedeeld worden.

De betrokkene kan ook een advocaat naar keuze aanstellen. Het is niet mogelijk de zaak te

behandelen of de betrokkene te horen zonder de aanwezigheid van een advocaat.349

Binnen de 24 uur na de neerlegging van het verzoekschrift, vaardigt de rechter een

dagbepaling uit. Hierin wordt de datum en het uur vermeld waarop de rechter de betrokkene

zal bezoeken en waarop de zaak behandeld zal worden in raadkamer. De zieke zal binnen

dezelfde termijn een gerechtsbrief ontvangen met het verzoekschrift.350 Het omstandig

medisch verslag daarentegen, wordt niet overgemaakt. De advocaat kan het omstandig

verslag wel inkijken in het dossier.351

Ondertussen kan de betrokkene zelf een vertrouwenspersoon aanduiden. Deze heeft als taak

de betrokkene te begeleiden en psychologisch te ondersteunen. De vertrouwenspersoon

heeft verder geen formele rol in de procedure. De zieke kan ook een eigen geneesheer-

psychiater aanduiden.352 Daarnaast kan door de rechter een deskundige worden aangeduid.

343 Artikel 9 WPG. 344 Artikel 9 WPG. 345 E., D’HOEST, “De rechterlijke controle in de wet op de bescherming van de persoon geesteszieke en de

impact van artikel 107 Ziekenhuiswet”, T. Vred. 2013, afl. 7-8, 362. 346 Artikel 9 juncto artikel 5 §2 WPG. 347 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 68. 348 Artikel 6 en artikel 7 §1 WPG. 349 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 104. 350 Artikel 7 §2, tweede lid WPG. 351 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 105 en 107. 352 Artikel 7 §2, tweede lid WPG; K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 76.

Page 62: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

62

Deze deskundige kan voor er uitspraak gedaan wordt, de rechter inlichten over de toestand

van de betrokkene.353

Ook de procureur, de advocaat van de betrokkene en zijn vertrouwenspersoon en/of

geneesheer-psychiater worden opgeroepen.354

De rechter begeeft zich naar de instelling waar de betrokkene verblijft en zal daar de

betrokkene horen. Ook de door de rechter aangestelde deskundige zal worden gehoord. De

rechter zal verder alle nuttige inlichtingen van medische of sociale aard verzamelen. De

rechter kan alle personen die hij dienstig acht, horen. Van deze zitting wordt een proces-

verbaal opgemaakt.355

Hierna wordt de zaak in principe behandeld in raadkamer. Ten slotte wordt de zaak in beraad

genomen. 10 dagen na de indiening van het verzoekschrift door de procureur, wordt er een

uitspraak gedaan in openbare terechtzitting. Deze uitspraak moet omstandig gemotiveerd

worden.356 Het is de bedoeling dat de betrokkene de redenen voor de oplegging van de

maatregelen verneemt.357

De betrokkene zal bij gerechtsbrief kennis krijgen van de beslissing en de rechtsmiddelen die

beschikbaar zijn.358 Hoger beroep door de betrokkene, zijn wettelijke vertegenwoordiger of

advocaat is mogelijk, verzet niet. Het vonnis is tevens uitvoerbaar bij voorraad, dus het hoger

beroep heeft geen schorsende werking.359

2.4.1.2 De gewone procedure Het verloop van de gewone procedure verschilt in grote mate niet van de spoedprocedure.

Hierna zullen dan ook enkel de aspecten besproken worden die verschillen met de

spoedprocedure. Het grootste onderscheid zal erin bestaan dat de betrokkene bij de gewone

procedure, vóór de beslissing van de rechter, nog niet opgenomen kan worden. De betrokkene

zal dus in ieder geval tegenspraak kunnen voeren voor een rechter, vooraleer hij geplaatst

wordt. Dit is bij de spoedprocedure niet het geval.

Iedere belanghebbende kan een verzoekschrift neerleggen op de griffie van de bevoegde

vrederechter. Als belanghebbenden kunnen onder meer familieleden, vrienden en

verpleegkundigen aangemerkt worden en ook de procureur kan een belanghebbende zijn.360

353 C., ALEXANDER, “Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke:

rechtspraakoverzicht (1990-1997)”, T. Gez. 1999-2000, 29. 354 Artikel 7 §4 WPG. 355 Artikel 7 §5 WPG. 356 Artikel 8 §1 WPG. 357 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 115. 358 Artikel 8 §2 WPG. 359 Artikel 30 §1 WPG en artikel 2 WPG. 360 C., HUYSMAN, “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: procedure” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 15.

Page 63: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

63

Het verzoekschrift voldoet aan alle voorwaarden gesteld bij artikel 5 WPG.361 Het verzoek

bevat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, een omstandig geneeskundig verslag.362

Binnen de 24 uur wordt het verzoekschrift overgemaakt aan de betrokkene en zijn wettelijk

vertegenwoordiger. Ook hier wordt verdere info omtrent het bezoek en de zitting gegeven.363

Het overschrijden van de termijn heeft echter minder verregaande gevolgen dan bij de

spoedprocedure. Dit omwille van het feit dat de betrokkene op dit moment nog niet

gedwongen opgenomen is en dus minder snel schade zal oplopen bij de niet-naleving van deze

termijn.364

Het bezoek aan de betrokkene zal plaatsvinden in zijn verblijfplaats of woonplaats, aangezien

er nog geen gedwongen plaatsing gebeurd is. Indien de betrokkene weigert toegang te

verschaffen tot de woning, kan de vrederechter deze toegang niet forceren.365 De betrokkene

wordt gehoord.366

Er bestaat onenigheid of het al dan niet om een tegensprekelijke procedure gaat.367 Het

verzoekschrift wordt immers vermeld in de wet in een reeks van eenzijdige

verzoekschriften.368 Toch schrijft de wet voor dat de betrokkene moet worden gehoord in het

bijzijn van een advocaat.369 Sommigen noemen de procedure dan ook een procedure sui

generis: op eenzijdig verzoekschrift, maar met een tegensprekelijk karakter ten opzichte van

de op te nemen persoon.370

De uitspraak moet binnen de 10 dagen na de indiening van het verzoekschrift gebeuren, maar

er is geen verval voorzien indien dit niet het geval is. De procureur heeft immers nog geen

maatregel genomen, dus de maatregel kan ook niet komen te vervallen.371

Ook al is de procureur geen partij, toch zal ook hij een afschrift van het vonnis ontvangen

aangezien hij verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van het vonnis.372

361 Artikel 5 §1 WPG. 362 Artikel 5 §2 WPG. 363 Artikel 7 §2 WPG. 364 Artikel 9, laatste lid WPG; K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 92. 365 C., HUYSMAN, “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: procedure” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 17. 366 Artikel 8 §1, lid 2 WPG. 367 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 134. 368 Artikel 594, 15° Ger. W. 369 Artikel 8 §1, lid 2 WPG. 370 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 134. 371 Artikel 9, laatste lid WPG; C., HUYSMAN, “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: procedure” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 18. 372 Artikel 8 §3 WPG.

Page 64: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

64

Alle partijen kunnen hoger beroep instellen. De procureur kan dit dus niet, tenzij hij optrad als

belanghebbende-verzoeker.373

2.4.1.3 De spoedprocedure als uitzonderingsprocedure?

Bij de inwerkingtreding van de wet, had de wetgever voor ogen dat de spoedprocedure als

uitzonderingsprocedure gebruikt zou worden. Dit is momenteel niet meer het geval. Deze

evolutie is enerzijds inherent aan de wetgeving zelf. Er moet immers voldaan zijn aan de

toepassingsvoorwaarde gevaar en dit brengt met zich mee dat er meestal dringend optreden

vereist is.374 Toch zijn er nog andere redenen waarom de procedure zo snel wordt toegepast.

Zo slagen maar zeer weinig verzoekers erin een omstandig medisch verslag te bekomen.

Wanneer dit verslag ontbreekt, is de vordering onontvankelijk. Sommige rechtsleer pleiten

dan ook voor een afschaffing van een omstandig geneeskundig verslag als

ontvankelijkheidsvereiste en willen andere bewijsmogelijkheden voorzien die de

geestestoestand van de betrokkene aantonen.375 Bovendien oordeelde de vrederechter te

Brugge reeds in 2013 dat artikel 5 §2 WPG, dat het omstandig geneeskundig verslag als

absolute ontvankelijkheidsvereiste voorschrijft, in strijd is met artikel 6.1 EVRM, dat het recht

tot toegang tot de rechter waarborgt. Het artikel moet dan ook buiten toepassing gelaten

worden.376 Ten slotte is het maatschappelijk niet evident om een familielid gedwongen te

laten opnemen. De meeste mensen verkiezen dan ook de spoedprocedure, waarbij ze

anoniem en neutraal kunnen blijven.377

De reden waarom de wetgever de spoedprocedure als uitzonderingsprocedure heeft

bestempeld, is duidelijk. Er is immers een gebrek aan tegenspraak en rechterlijke controle

tijdens de eerste fase van deze procedure. De procureur moet dan wel binnen de 24 uur de

zaak aanhangig maken bij de vrederechter, de zieke zal in de meeste gevallen op dat moment

al opgenomen zijn. De patiënt is dus van zijn vrijheid beroofd, zonder een tegensprekelijk

debat en zonder de bijstand van een advocaat. Wanneer blijkt dat deze procedure in de

meerderheid van de gevallen toegepast wordt, kan men spreken van een problematische

situatie. Sommige auteurs stellen hierbij dat deze evolutie in aanvaring komt met artikel 5

EVRM, dat stelt dat een dwangopname enkel rechtmatig is wanneer een voorafgaande

rechterlijke controle heeft plaatsgevonden.378

373 Artikel 30 §2 WPG; K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 93-94. 374 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 81. 375 G., STEEGEN, G., BENOIT en M., MOSSELMANS, “Voorstellen tot verbetering van de wet” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 234-235. 376 K., VEREECKEN, “Het omstandig geneeskundig verslag in de Wet Bescherming Persoon Geesteszieke:

schending van het recht op toegang tot de rechter?” (noot onder Vred. Brugge 27 december 2013), T.Fam.

2014, afl. 5, 117. 377 E., D’HOEST, “De rechterlijke controle in de wet op de bescherming van de persoon geesteszieke en de impact van artikel 107 Ziekenhuiswet”, T. Vred. 2013, afl. 7-8, 362. 378 E., D’HOEST, “De rechterlijke controle in de wet op de bescherming van de persoon geesteszieke en de impact van artikel 107 Ziekenhuiswet”, T. Vred. 2013, afl. 7-8, 362.

Page 65: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

65

2.4.2 De uitvoeringsfase

2.4.2.1 Observatie In een eerste fase kan de rechter enkel beslissen de betrokkene in een instelling te plaatsen

ter observatie. De rechter zal de instelling aanwijzen waar de observatie moet plaatsvinden.379

Deze opname kan enkel gebeuren in een psychiatrische instelling of in een psychiatrische

dienst van een ziekenhuis. Deze instellingen en diensten moeten bovendien erkend zijn door

de Vlaamse overheid. De instelling die aangeduid wordt, kan de opname van de patiënt niet

weigeren.380

Deze observatie kan maximaal 40 dagen duren.381

Het is de bedoeling dat de zieke tijdens de observatieperiode niet alleen bewaakt, maar ook

grondig onderzocht en behandeld wordt.382 Het arrest Winterwerp van het EHRM heeft

immers bevestigd dat de betrokkene recht op behandeling heeft en dat deze behandeling

dezelfde moet zijn als de behandeling die een vrije patiënt krijgt.383

In principe verblijft de betrokkene op een gesloten afdeling. Toch kan de betrokkene aan de

arts van dienst vragen om voor een beperkte tijd alleen of met begeleiding de instelling te

verlaten, om deeltijds in de instelling te verblijven en om te gaan werken buiten de

instelling.384 Wanneer het verzoek verworpen wordt, kan de patiënt hiervoor evenwel geen

rechtsmiddel aanwenden.385

Daarnaast kan de betrokkene een verzoek indienen bij de rechter om de observatieperiode

voor de periode van 40 dagen te doen eindigen. Er is geen nieuw omstandig geneeskundig

verslag vereist, maar er moet wel een nieuw betekenisvol element optreden. Ook een andere

belanghebbende kan de rechter verzoeken de observatieperiode vroegtijdig te beëindigen. De

rechter kan dit niet ambtshalve beslissen.386

Verder is het mogelijk dat de procureur, wanneer de spoedprocedure is gevolgd en de rechter

nog niet heeft beslist, de maatregel stopzet. Ook de geneesheer-diensthoofd kan in een

gemotiveerd verslag aangeven dat de toestand van de zieke de observatie niet langer

rechtvaardigt. Deze beslissingen zijn niet vatbaar voor hoger beroep.387

379 Artikel 8 §3 WPG. 380 C., HUYSMAN, “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke: procedure” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 37. 381 Artikel 11 WPG. 382 Artikel 11 WPG. 383 EHRM Winterwerp t. Nederland, 24 oktober 1979; K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 55. 384 Artikel 11 WPG. 385 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 42. 386 Artikel 12, 1 WPG. 387 Artikel 12, 2 en 3 en artikel 12, laatste lid WPG.

Page 66: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

66

Het is niet mogelijk om de betrokkene over te brengen naar een andere dienst, die meer

geschikt is voor de behandeling van de zieke.388

2.4.2.2 Verder verblijf Het kan voorvallen dat de toestand van de betrokkene niet voldoende verbeterd is tijdens de

observatieperiode. In dit geval moet de directeur van de instelling waar de betrokkene

verblijft, ten minste 15 dagen voor het verstrijken van de termijn van observatie, een

omstandig geneeskundig verslag toesturen aan de rechter. Dit verslag moet zijn opgesteld

door de geneesheer-diensthoofd en moet de noodzaak van een verder verblijf bevestigen. De

procedure beschreven in de artikelen 7 en 8 van de WPG en hierboven uiteengezet, wordt op

dat moment opnieuw gevolgd.389

Daarnaast kan de tegenspraak nog versterkt worden door zowel de geneesheer-diensthoofd

als de eigen geneesheer van de betrokkene op tegenspraak te horen. Dit wanneer zij een

tegenstrijdig advies verleend hebben.390

De rechter kan zo een verder verblijf bevelen. De duurtijd van deze maatregel mag echter niet

langer zijn dan twee jaar. Deze periode kan worden verlengd, telkens met een maximum duur

van twee jaar. Deze verlenging kan echter enkel plaatsvinden wanneer de procedure verder

verblijf herhaald wordt.391 De maximumduur is door de wetgever ingevoerd met het oog op

een regelmatige evaluatie van de toestand van de betrokkene.392 Is er geen verlenging, dan

zal de directeur de zieke na afloop van het verder verblijf ontslaan uit de instelling.393

Ook gedurende het verder verblijf zal de zieke behandeld worden. Het verlaten van de

instelling, zoals tijdens de observatieperiode, blijft mogelijk.394 De rechter zal niets bepalen

omtrent de eigenlijke behandeling van de betrokkene. Dit is de exclusieve bevoegdheid van

het geneesheer.395

De vraag kan worden gesteld of voor de toepassing van het verder verblijf nog steeds aan de

voorwaarden van artikel 2 voldaan moet worden of er enkel vereist is dat de algehele toestand

van de patiënt een verder verblijf noodzaakt, zoals vermeld in artikel 13. Er bestaan

uiteenlopende standpunten in rechtsleer en rechtspraak. Sommige rechtspraak bepaalt als

tussenoplossing dat artikel 2 wel degelijk van toepassing is, maar dat de beoordeling van het

388 Artikel 18 WPG; K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 56. 389 Artikel 13 WPG. 390 Artikel 13, lid 2 WPG. 391 Artikel 13, lid 4 WPG en artikel artikel 14 WPG. 392 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 64. 393 Artikel 14 WPG. 394 Artikel 15 WPG. 395 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 63.

Page 67: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

67

gevaarcriterium genuanceerd moet gebeuren, rekening houdend met de lopende

behandeling en de toegediende medicatie.396

A. Overbrenging

Tijdens het verder verblijf is het wel mogelijk dat de zieke overgebracht wordt naar een andere

dienst, die een meer geschikte behandeling kan aanbieden. Deze overbrenging wordt bevolen

door het geneesheer-diensthoofd, in overeenstemming met het diensthoofd van de dienst

waarnaar de betrokkene overgebracht wordt. De zieke kan zich verzetten tegen deze

overbrenging, of tegen de weigering tot overbrenging.397

B. Vroegtijdige stopzetting

Het is ook de geneesheer die kan beslissen om de maatregel vroegtijdig stop te zetten. Hij

maakt deze beslissing, op verzoek van een belanghebbende of op eigen initiatief, wanneer de

toestand van de betrokkene de maatregel niet langer rechtvaardigt. Hij maakt van deze

beslissing een gemotiveerd verslag. Deze beslissing heft de maatregel op en deze opheffing

wordt meteen uitgevoerd.398 De persoon die de opname gevraagd heeft, kan zich verzetten

tegen deze beslissing. De rechter zal hierover oordelen op tegenspraak.399

C. Herziening

Tijdens het verder verblijf, kan de rechter deze maatregel ook herzien. Deze herziening

gebeurt ambtshalve of op verzoek van de zieke of een belanghebbende. Bij het verzoek moet

een verklaring van een geneesheer gevoegd worden. De rechter zal beslissen op

tegenspraak.400 Deze herziening is echter enkel mogelijk wanneer de beslissing tot verder

verblijf in kracht van gewijsde gegaan is.401

D. Nazorg

Ook tijdens het verder verblijf kan de geneesheer-diensthoofd beslissen tot nazorg buiten de

instelling. Deze beslissing wordt genomen met instemming van de betrokkene en er moet een

gemotiveerd verslag opgemaakt worden. Deze periode van nazorg kan maximaal 1 jaar

bedragen. Er worden voorwaarden gesteld omtrent verblijfplaats, geneeskundige

behandeling of maatschappelijke hulpverlening. De maatregel van het verder verblijf blijft

ondertussen gehandhaafd.402

Nazorg heeft als bedoeling de betrokkene in staat te stellen om zich opnieuw te integreren in

de samenleving, maar ondertussen wel de behandeling verder te zetten met de nodige

controle. Nazorg zal plaatsvinden buiten de gesloten afdeling van een psychiatrische instelling.

396 A., BILLIET, “Deskundig onderzoek bij verder verblijf” (noot onder Rb. Brugge, 29 oktober 2010), T. Vred.

2011, afl. 11-12, 491-494. 397 Artikel 18 WPG. 398 Artikel 19 WPG. 399 Artikel 20 WPG. 400 Artikel 22 WPG. 401 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 46. 402 Artikel 16 WPG.

Page 68: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

68

Verder is de keuze van de verblijfplaats in principe vrij. De betrokkene kan thuis verblijven,

maar ook onder meer in een sociale instelling of in een ziekenhuis, niet op een gesloten

afdeling weliswaar.403

Critici pleiten ervoor de maximum duur van 1 jaar af te schaffen en de periode van nazorg te

laten lopen zolang het verder verblijf duurt. Wanneer de periode van nazorg eindigt en de

toestand van betrokkene wettigt geen heropname, is de enige optie momenteel immers een

behandeling op vrijwillige basis.404

Nazorg is enkel mogelijk tijdens de maatregel van het verder verblijf en niet tijdens de

observatieperiode. Deze beperkte mogelijkheid wordt betreurd door de medische wereld. In

bepaalde gevallen kan het immers reeds tijdens de observatieperiode nuttig zijn de

betrokkene in te schakelen in een gedwongen, maar ambulant behandelingssysteem. Deze

ambulante zorg wordt immers vaak minder dwangmatig ervaren en kan dan ook de negatieve

effecten die dwang met zich meebrengt vermijden.405

De geneesheer kan tijdens de nazorg nog twee beslissingen nemen. Ten eerste kan hij de

nazorg beëindigen wanneer de toestand van de zieke dit toelaat. Er is geen verzet mogelijk.

Ten tweede kan hij beslissen dat de zieke terug opgenomen moet worden. Dit kan gebeuren

indien de toestand van de zieke dit vereist of indien de voorwaarden van de nazorg niet in

acht genomen worden.406

Wanneer de geneesheer dus tot stopzetting van de nazorg beslist of wanneer de nazorg de

maximumduur van 1 jaar bereikt heeft en er niet tot heropname beslist wordt, eindigt de

periode van verder verblijf van rechtswege.407 Anderzijds heeft de stopzetting van het verder

verblijf ook automatisch tot gevolg dat de nazorg stopgezet wordt. Bij een verlenging van het

verder verblijf echter, begint de maximumtermijn van 1 jaar opnieuw te lopen.408

2.4.2.3 Verpleging in een gezin Wanneer blijkt dat een beschermingsmaatregel nodig is, maar de toestand van de betrokkene

een minder ingrijpende maatregel dan de gedwongen opneming ter observatie toelaat, kan

iedere belanghebbende om de maatregel van de verpleging in een gezin verzoeken. Deze

maatregel kan enkel worden bekomen door een verzoekschrift (met omstandig geneeskundig

403 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 73 en 76. 404 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 77-78. 405 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 74-75. 406 Artikel 17 WPG. 407 Artikel 17, 1° WPG en artikel 19 §2 WPG. 408 K., ROTTHIER en P., VAN PETEGHEM, “De nazorg als behandelingsmodaliteit in de WPG” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 62 en 64.

Page 69: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

69

verslag) in te dienen bij de vrederechter.409 De rechter behandelt de zaak op tegenspraak. De

zieke kan hoger beroep instellen.410

De maatregel houdt in dat een persoon aangeduid wordt die de zieke zal bewaken. Daarnaast

zal de zieke ook verblijven in het gezin van de aangeduide persoon. Bovendien wordt een

geneesheer aangesteld die de zieke moet behandelen.411 De geneesheer bezoekt de zieke

regelmatig en staat de persoon die de zieke bewaakt bij in zijn of haar opdracht. Elk jaar zendt

de geneesheer een verslag aan de rechter. De rechter zal de zieke elk jaar bezoeken.412

Wat de term ‘gezin’ nu juist inhoudt is voorwerp van discussie. Een eerste strekking stelt dat

‘gezin’ in eerste instantie geïnterpreteerd moet worden als de echte familieleden van de zieke,

maar het begrip mag ook worden uitgebreid naar vrienden of kennissen die de zieke

permanent onderdak verschaffen. Het is wel belangrijk dat zij een band hebben en dus samen

een gezin vormen. Een tweede strekking stelt echter dat het gezin de levensomgeving is waar

de zieke verblijft. Zo kan ook een rusthuis aan het begrip gezin voldoen wanneer de zieke er

permanent verblijft en er zich thuis voelt.413 De beleving van de zieke zelf zal vaak

doorslaggevend zijn. Wanneer hij de verblijfplaats niet als een thuis of een gezin beschouwt,

kan er geen sprake zijn van verpleging in een gezin.414

De bewaker zijn taak is enkel vaag omschreven in de wet. De rechtsleer stelt dat de bewaker

zijn taken beperkt zijn tot: het zorgen voor een verblijfplaats, het naleven van de instructies

van de arts en het verwittigen van de arts en andere hulpdiensten indien er zich een incident

voordoet die deze tussenkomst noodzaakt.415

In eerste instantie mag de maatregel maximum 40 dagen duren. Daarna kan de rechter echter

beslissen tot een verder verblijf in het gezin, dit voor een verlengbare periode van twee jaar.

De geneesheer die de zieke behandelt zal aan de rechter een omstandig geneeskundig verslag

moeten overmaken dat het verder verblijf rechtvaardigt.416 De zaak wordt behandeld

overeenkomstig de artikelen 7 en 8 WPG.417

Wanneer de rechter oordeelt dat de maatregel niet langer geschikt is, kan hij de maatregel

wijzigen of een opneming ter observatie bevelen. Hij steunt hierbij op het advies van de

409 Artikel 23 WPG. 410 Artikel 24 §1 WPG. 411 Artikel 24 §3 WPG. 412 Artikel 27 WPG. 413 G., STEEGEN, G., BENOIT en M., MOSSELMANS, “Verpleging in een gezin” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 77. 414 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 47. 415 G., STEEGEN, G., BENOIT en M., MOSSELMANS, “Verpleging in een gezin” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 92. 416 Artikel 24 §3 WPG en artikel 25 §1 WPG. 417 Artikel 25 §1 WPG.

Page 70: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

70

behandelende arts.418 Wanneer de rechter een opneming ter observatie beveelt, zijn de

artikels 7 en 8 WPG van toepassing.419

In de praktijk wordt de maatregel bijna nooit toegepast. Dit was niet wat de wetgever voor

ogen had. De grote verantwoordelijkheid die de bewaker en de geneesheer op zich moeten

nemen, kan hierbij een rol spelen.420 Sommige rechtsleer zien de voordelen van deze

maatregel in en zoeken dan ook naar een oplossing. De reden waarom de verpleging in een

gezin zo weinig toegepast wordt, ligt volgens hen in het feit dat verschillende interveniënten

zoals de vrederechter en de geneesheren bang zijn van de risico’s die gepaard gaan met

dergelijke maatregel. Zij stellen dan ook dat niet een wetswijziging, maar wel een

mentaliteitswijziging bij deze interveniënten de oplossing vormt. Daarnaast is het van belang

dat de term ‘gezin’ ruim geïnterpreteerd wordt.421

2.4.2.4 Rechterlijke controle Critici voeren een gebrek aan rechterlijke controle aan tijdens de uitvoeringsfase. Het is dan

wel de rechter die tot een gedwongen opname en verder verblijf beslist. Eens deze

beslissingen genomen zijn, is de rechtsmacht van de rechter uitgeput. Het is vanaf nu de

geneesheer die soeverein beslist over de modaliteiten van gedwongen opname en het verder

verblijf. Zo zal het de geneesheer zijn die beslist dat de nazorg stopgezet wordt of dat de

patiënt overgebracht wordt naar een andere instelling. Sommige auteurs stellen dan ook dat

er doorheen de volledige procedure rechterlijke controle mogelijk moet blijven, aangezien het

doel van de WPG erin bestaat de geesteszieke te beschermen. Pas als de wetgever deze

wettelijke controle invoert, zal er volgens hen sprake zijn van effectieve bescherming en zal

aan de vereisten van artikel 5.4 EVRM, dat een periodieke rechterlijke controle op de

vrijheidsberoving waarborgt, zijn voldaan.422

2.4.3 De interne rechtspositie Vooreerst regelt artikel 32 WPG al een aantal elementen van de interne rechtspositie. Ten

eerste stelt de wet dat de behandeling van de patiënt moet gebeuren met eerbiediging van

zijn vrijheid van mening en zijn godsdienstige en filosofische overtuiging. Daarnaast moet de

behandeling zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid, zijn sociale en gezinscontacten en zijn

culturele ontplooiing bevorderen.423 De patiënt moet dus de mogelijkheid krijgen om zijn

levensbeschouwelijke overtuiging te beleven en er mag hem bovendien geen overtuiging

opgedrongen worden. Daarnaast kan het niet de bedoeling zijn dat de betrokkene in een

418 Artikel 29 WPG. 419 Artikel 29 WPG. 420 A., LUKOWIAK en I., DE TANDT, “De tussenkomst van het parket bij een gedwongen opname” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 51. 421 G., STEEGEN, G., BENOIT en M., MOSSELMANS, “Voorstellen tot verbetering van de wet” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 236-237. 422 E., D’HOEST, “De rechterlijke controle in de wet op de bescherming van de persoon geesteszieke en de impact van artikel 107 Ziekenhuiswet”, T. Vred. 2013, afl. 7-8, 364-367. 423 Artikel 32 §1 WPG.

Page 71: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

71

sociaal isolement terechtkomt. Waar nodig, moet hij contacten met de buitenwereld blijven

behouden.424

Bovendien stelt de wet dat briefwisseling van of aan de patiënt of klachten van de patiënt

gericht aan de overheid nooit geopend, ingehouden of vernietigd mogen worden. De zieke

mag ook bezoek ontvangen van zijn advocaat en zijn geneesheer. Ook mag hij zijn

vertrouwenspersoon en bij uitbreiding iedere andere persoon ontvangen, rekening houdend

met het huishoudelijk reglement en mogelijke contra-indicaties. De geneesheer en de

advocaat van de patiënt kunnen het register waar de zieke ingeschreven staat, inkijken. De

geneesheer van de zieke mag ook samen met de geneesheer van de instelling het

geneeskundig dossier inkijken. Ten slotte moet de instelling aan de geneesheer van de zieke

alle info verschaffen die het mogelijk maakt de toestand van de betrokkene te beoordelen.425

De overige rechten die de betrokkene bezit met betrekking tot zijn verblijf en behandeling,

worden geregeld door de wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002

(WPR). Het toepassingsgebied van de wet omvat ook patiënten die in een gedwongen context

behandeld worden.426 Artikel 2, 1° van de wet stelt immers: “de patiënt is iedere natuurlijke

persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, al dan niet op eigen verzoek.”

De wet is van toepassing in relatie met beroepsbeoefenaars zoals artsen (ook psychiaters),

verplegend personeel en ergotherapeuten.427 Psychotherapeuten, klinisch psychologen en

maatschappelijk assistenten, vielen tot voor kort niet onder de toepassing van de wet. Sinds

1 september 2016 echter, vallen ook klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en

psychotherapeuten onder het toepassingsgebied.428

Hieronder wordt kort een opsomming gegeven van de belangrijkste rechten die de

gedwongen opgenomen patiënt bezit op basis van de WPR.

A. Kwaliteitsvolle dienstverlening429

Het recht op kwaliteitsvolle dienstverlening is een verankering van het

zorgvuldigheidsbeginsel dat de zorgbeoefenaars in acht moeten nemen. Het recht houdt een

424 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 256-258. 425 Artikel 32 §2 WPG. 426 T., BALTHAZAR, “De krachtlijnen van de Wet Patiëntenrechten” in C., WITTOUCK, F., VANDER LAENEN

en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu,

2015, 84. 427 Artikel 2, 3° WPR. 428 Wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het

koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de

gezondheidszorgberoepen, zoals gewijzigd door de wet van 10 juli 2016, BS 1 september 2016; T.,

BALTHAZAR, “De krachtlijnen van de Wet patiëntenrechten” in C., WITTOUCK, F., VANDER LAENEN en K.,

AUDENAERT (eds.), Handboek forensische gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015,

85. 429 Artikel 5 WPR.

Page 72: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

72

verbod van discriminatie in en bevat ook een verwijzing naar het recht op zelfbeschikking van

de patiënt.430

B. Vrije keuze beroepsbeoefenaar431

Elke patiënt kan in principe vrij een zorgverstrekker kiezen. Er kunnen echter beperkingen

opgelegd worden door de wet. In het geval van gedwongen opname, wordt de keuze beperkt

door de WPG.432

C. Informatie433

Dit recht op informatie wordt verder uitgewerkt in artikel 32 WPG, zoals hierboven besproken.

Algemeen moet de arts alle info verstrekken die nodig is om inzicht te krijgen in de

gezondheidstoestand. Ten slotte heeft de patiënt het recht om niet te weten en ook de

zorgverstrekker kan info verzwijgen wanneer de info de patiënt ernstig zou schaden.434

D. Geïnformeerde toestemming435

Iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar vereist in principe een geïnformeerde,

voorafgaande en vrije toestemming van de patiënt. De patiënt kan echter enkel toestemming

geven wanneer hij wilsbekwaam is. Bovendien kan deze vereiste toestemming in aanvaring

komen met de gedwongen opname. De WPG mag dan wel een grond voor dwangopname

bevatten, nergens is er sprake van een grond voor dwangbehandeling. Er bestaat dan ook

geen duidelijkheid hieromtrent.436

E. Patiëntendossier437

De patiënt heeft recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier. De

patiënt heeft daarnaast ook het recht op inzage in het dossier. De persoonlijke notities van de

beroepsbeoefenaar en gegevens die betrekking hebben op derden worden uitgesloten van

het inzagerecht. Alhoewel artikel 32 §2 WPG een onrechtstreeks inzagerecht voorziet via de

430 T., BALTHAZAR, “De krachtlijnen van de Wet Patiëntenrechten” in C., WITTOUCK, F., VANDER LAENEN en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 86-87. 431 Artikel 6 WPR. 432 C., TROUET en I., DREEZEN, “Rechtsbescherming van de patiënt: De wet van 22 augustus 2002

betreffende de rechten van de patiënt”, NJW 2003, afl. 16, 5. 433 Artikel 7 WPR en artikel 32 WPG. 434 C., TROUET en I., DREEZEN, “Rechtsbescherming van de patiënt: De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt”, NJW 2003, afl. 16, 5. 435 Artikel 8 WPR. 436 Voor een uitgebreide behandeling van deze problematiek zie: M.N., VEYS, De wet patiëntenrechten in

de psychiatrie: in opdracht van FOD Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu, Gent,

Larcier, 2008, 102-167; F., SWENNEN, Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia,

2001, 654-668. 437 Artikel 9 WPR.

Page 73: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

73

door de zieke gekozen geneesheer, wordt toch aangenomen dat ook de gedwongen

opgenomen patiënt over een rechtstreeks inzagerecht beschikt.438

F. Bescherming persoonlijke levenssfeer439

De patiënt heeft zowel recht op de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, als op

intimiteit. Deze rechten hangen nauw samen met het beroepsgeheim dat de

beroepsbeoefenaar moet respecteren. De beroepsbeoefenaar kan enkel informatie met

betrekking tot de patiënt verstrekken aan derden, als de patiënt hiervoor toestemming

gegeven heeft. De wetgever heeft echter uitzonderingen voorzien op dit principe. Dit onder

meer wanneer er advies aan de procureur verstrekt moet worden.440

G. Klachtenbemiddeling441

De wet voorziet dat wanneer de patiënt klachten heeft in verband met de uitoefening van de

rechten bepaald in de WPR, hij deze kan neerleggen bij de bevoegde ombudsfunctie. Het

ziekenhuis moet in dergelijke ombudsfunctie voorzien. De ombudsfunctie mag evenwel zowel

intern als extern georganiseerd worden. De patiënt moet bovendien duidelijk geïnformeerd

worden over de organisatie en werking van de ombudsfunctie.442

H. Vertegenwoordiging443

Wanneer de patiënt niet in staat is om de rechten in deze wet bepaald, zelf uit te oefenen,

worden deze rechten uitgeoefend door een persoon die door de patiënt zelf voorafgaandelijk

aangewezen is. Deze persoon wordt de vertegenwoordiger van de patiënt. Toch zal de patiënt

zelf zoveel als mogelijk betrokken worden bij de uitoefening van de rechten. Indien de patiënt

geen vertegenwoordiger aangeduid heeft, bepaalt de wet via een cascaderegeling wie deze

taak op zich kan nemen.444

I. Sancties

De wet bevat evenwel geen eigen sanctieregeling indien de beroepsbeoefenaars de wet niet

naleven. Zo worden geen strafsancties voorzien. Desondanks is het mogelijk dat er

tuchtrechtelijke sancties opgelegd worden aan de beroepsbeoefenaars die een beroep

uitoefenen waarbij dergelijke sancties voorzien zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval voor artsen.

De wet kan daarnaast een juridische basis vormen voor een vordering in rechte. Zo kan het

438 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 283-284. 439 Artikel 10 WPR. 440 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 287-289. 441 Artikel 11 WPR. 442 H., NYS, K., VANHAUWAERT en P., CLAEYS, “De wet betreffende de rechten van de patiënt en de ombudsfunctie” in G., BENOIT, H., NYS en J., DE FRUYT (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 112-113. 443 Artikel 14 WPR. 444 C., TROUET en I., DREEZEN, “Rechtsbescherming van de patiënt: De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt”, NJW 2003, afl. 16, 8-9.

Page 74: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

74

recht op inzage van het dossier afgedwongen worden voor de burgerlijke rechter. Ten slotte

kunnen er ook vorderingen tot schadevergoeding ingesteld worden op basis van de WPR.445

2.5 Verblijf en zorg in de praktijk

Om in Vlaanderen gedwongen opgenomen patiënten te mogen opvangen, moet de instelling

een machtiging bekomen. Het is de Vlaamse minister van Welzijn die deze machtigingen

verschaft, op advies van het Agentschap Zorg en Gezondheid. In theorie wordt deze

machtiging enkel verschaft aan een dienst van een ziekenhuis, maar in de praktijk zal het

meestal het volledige ziekenhuis zijn dat de machtiging krijgt. In Vlaanderen beschikken 29

psychiatrische ziekenhuizen en 1 algemeen ziekenhuis over dergelijke machtiging.446

Om een machtiging te kunnen verkrijgen, moet de psychiatrische dienst vooreerst aan een

aantal functionele voorwaarden voldoen, zoals beschikken over een huishoudelijk regelement

dat ter goedkeuring voorgelegd is aan de Vlaamse minister van Welzijn. Verder moet de dienst

onder meer beschikken over een geneesheer-hoofd die aangewezen wordt door de Vlaamse

minister van Welzijn.447 Wat opvalt is dat er nergens een vereiste terug te vinden is van een

gesloten dienst. In de WPG is enkel sprake van afzonderingskamers. In de praktijk echter,

zullen de meeste ziekenhuizen, naast de open afdelingen, ook beschikken over een of

meerdere gesloten afdelingen.448

Hierdoor wordt ook duidelijk dat de gedwongen opname niet automatisch gelijk te stellen is

met een opname op een gesloten afdeling.449

De instellingen die over een machtiging beschikken, zijn verplicht patiënten op te nemen. Dit

op verzoek van de procureur of ingevolge een vonnis van de vrederechter.450

Het Agentschap Zorginspectie is verantwoordelijk voor de controle van de instellingen en

bekijkt of de voorschriften in verband met de gedwongen opname nageleefd worden. Zo

moeten de psychiatrische diensten een jaarverslag met de lijst van gedwongen opgenomen

patiënten aan het agentschap bezorgen. Daarnaast moet de instelling aan het agentschap

445 H., NYS, K., VANHAUWAERT en P., CLAEYS, “De wet betreffende de rechten van de patiënt en de ombudsfunctie” in C., WITTOUCK, F., VANDER LAENEN en K., AUDENAERT (eds.), Handboek forensische gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 85-86. 446 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 299 en 307 en 309. 447 Koninklijk besluit van 18 juli 1991 ter uitvoering van artikel 36 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, BS 26 juli 1991. 448 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 308-309. En Uitvoeringsbesluit 449 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 137. 450 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 137.

Page 75: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

75

melding maken van de datum en het uur waarop de beschermingsmaatregel opgestart en

beëindigd werd.451

Patiënten die gedwongen opgenomen worden, zullen terecht komen op de opname- of

observatieafdeling. Hier kan onderzocht worden aan welke geestesziekte de patiënt lijdt.

Daarna kan de patiënt op een meer gespecialiseerde afdeling terecht komen.452

Zowel voor ouderen als voor personen met een verstandelijke handicap is in verschillende

instellingen een specifieke werking voorzien.453

Bepaalde rechtsleer stelt dat er in Vlaanderen een behoorlijke spreiding is van instellingen die

gedwongen opgenomen patiënten opnemen en dat deze instellingen beschikken over een

voldoende ruim aanbod van zorgprogramma’s. In de meeste ziekenhuizen kunnen de

patiënten volgens hen dus goed behandeld worden.454 In ieder geval zal de opvang en

behandeling van gedwongen opgenomen patiënten in de regel minder problematisch

verlopen dan de opvang van geïnterneerde personen.

Ook bij de gedwongen opname worden de gevolgen van de vermaatschappelijking van de zorg

zichtbaar. Het residentiële geestelijke gezondheidsaanbod wordt afgebouwd en patiënten zijn

dus sneller en vaker aangewezen op het hervatten van het gewone leven in de

maatschappij.455 In het kader van deze vermaatschappelijking zijn zogenaamde mobiele

crisisteams of psychiatrische MUG’s opgericht. Het is de bedoeling om gespecialiseerde

thuishulp te bieden aan volwassenen met een psychiatrische problematiek die een crisis

doormaken. In Vlaanderen zijn momenteel verschillende mobiele teams actief. Het is de

bedoeling dat deze teams 24 uur per dag beschikbaar zijn. De teams proberen ten eerste

opnamevermijdend te werken. Men probeert gedwongen opnames te voorkomen. Daarnaast

werkt men ook opnameverkortend, aangezien de teams ook hulp kunnen bieden na een

verblijf in het ziekenhuis en er zo voor kunnen zorgen dat de patiënt de instelling sneller mag

verlaten.456

Toch is er nog sprake van verschillende pijnpunten in het kader van de vermaatschappelijking.

Zo zouden deze projecten niet altijd voldoende financieel omkaderd worden en stellen

sommigen zich vragen bij de kwaliteit van de behandeling, aangezien er maar een beperkt

aantal uur begeleiding van psychiaters beschikbaar is. Ten slotte zullen de meest kwetsbaren,

451 AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID VLAANDEREN, Een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis regelen, https://www.zorg-en-gezondheid.be/een-gedwongen-opname-in-een-psychiatrisch-ziekenhuis-regelen. 452 K., ROTTHIER, Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 137. 453 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 305-306. 454 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 300-301. 455 F., VANDER LAENEN en K., DE PAUW, “Psychiatrische patiënten en politie: samen in de samenleving?”,

Orde van de dag 2016, afl. 74, 5-6. 456 F., VANDER LAENEN en K., DE PAUW, “Psychiatrische patiënten en politie: samen in de samenleving?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 8-9.

Page 76: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

76

die al moeilijk functioneren in de samenleving, opnieuw sneller terecht komen in de

samenleving en zo misschien de meest geschikte behandeling mislopen.457

Wat de behandeling zelf betreft, ligt de nadruk in de algemene psychiatrie vooral op het

voorkomen van herval in de psychiatrische pathologie. De behandeling van het psychiatrisch

ziektebeeld staat dus centraal.458

2.6 Besluit: huidige knelpunten en blik op de toekomst

Uit bovenstaande uiteenzetting blijkt reeds dat de gedwongen opname in regel minder

problematisch verloopt dan de internering. Toch is ook de gedwongen opname niet vrij van

kritiek.

In juli 2015 werd dan ook een advies inzake opmerkingen op de WPG geformuleerd. De

permanente werkgroep psychiatrie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen

richtte hiervoor een tijdelijke werkgroep op. Het advies moet de aanzet vormen voor een

aanpassing van de wet. 459 De WPG dateert immers al van 1991 en wordt vaak bestempeld als

verouderd. Dit mede door een aantal recente medische en maatschappelijk evoluties, zoals

de vermaatschappelijking van de zorg.460 De belangrijkste stellingen uit het advies worden

hierna op een rijtje gezet, samen met de meeste gehoorde kritieken op de wet.

Zo bepaalt het advies dat de nadruk moet liggen op een vrijwillige opname. De maatregel van

de gedwongen opname moet een absolute uitzondering vormen en dit is momenteel nog te

weinig het geval.461 Het is duidelijk dat de instroom van patiënten moet verminderen. In dit

verband spelen ook politieambtenaren een grote rol. Zij zullen immers veelal als eerste in

aanraking komen met personen met een geestelijke gezondheidszorgproblematiek die zich in

een crisissituatie bevinden. Hun optreden zal mede bepalen of er al dan niet een procedure

opgestart wordt. Sommige rechtsleer stelt zelfs dat politiemensen de deurwachters zijn die

beslissen of personen met een geestelijke gezondheidszorgproblematiek in de maatschappij

kunnen blijven of in het justitieel systeem terechtkomen. Een degelijke vorming van politie

rond dit thema, liefst reeds in de basisopleiding, en overleg met andere actoren lijken

457 E., D’HOEST, “De rechterlijke controle in de wet op de bescherming van de persoon geesteszieke en de

impact van artikel 107 Ziekenhuiswet”, T. Vred. 2013, afl. 7-8, 368. 458 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 37. 459 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet van 26 juni

1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel, FOD Volksgezondheid,

Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015,

http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad

voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-advies_gedwongen_opname.pdf. 460 W., COLSON, “Gedwongen opname herbekijken?”, Artsenkrant, 21 maart 2014, 9. 461 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet van 26 juni

1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel, FOD Volksgezondheid,

Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015,

http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad

voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-advies_gedwongen_opname.pdf, 19.

Page 77: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

77

onontbeerlijk te zijn.462 In het gerechtelijk arrondissement Gent is in 2014 reeds een

samenwerkingsakkoord ondertekend tussen de zorgactoren, politie en justitie. Het doel is om

de samenwerking en de informatie-uitwisseling te vergemakkelijken en zo uiteindelijk het

aantal gedwongen opnames terug te dringen.463

Wat de procedure betreft, wordt geijverd voor een betere kwaliteit van het omstandig

geneeskundig verslag. Het feit dat eender welke arts een verslag kan opstellen, zonder enige

deskundigheid in de materie, lijkt de kwaliteit van het verslag immers niet ten goede te komen.

Bovendien moeten niet alleen de vorm en de inhoud van het verslag uniform gemaakt

worden, ook moet er een mogelijkheid bestaan om de patiënt gedurende een langere tijd te

observeren. Dit met het oog op een kwalitatief en exhaustief verslag.

Daarnaast moet de spoedprocedure in de toekomst terug een uitzonderingsprocedure

vormen. De beslissingen van de procureur om een gedwongen opname te bevelen, leiden

immers te vaak tot een oneigenlijk gebruik van de wet. Bovendien is ook het gebrek aan

tegenspraak tijdens de eerste fase problematisch.

Verder is het duidelijk dat de maatregel van de nazorg moet blijven bestaan en dat er

bovendien een grotere flexibiliteit ingebouwd moet worden. Nazorg moet mogelijk zijn, ook

buiten de periode van het verder verblijf en dit bijvoorbeeld reeds tijdens de eerste termijn

van 40 dagen.

Ook bekritiseren sommigen de grote soevereine beslissingsbevoegdheid van de geneesheer

tijdens de uitvoeringsfase. Volgens hen moet naar een juridisch model overgestapt worden

om zo de bescherming van de patiënt te kunnen waarborgen.

Bepaalde auteurs pleiten bovendien voor een Vlaamse of Belgische richtlijn gedwongen

opname. Deze richtlijn zou aan de problemen met betrekking tot de toepassing van de wet in

de praktijk moeten verhelpen. Zo kan de richtlijn bijvoorbeeld verduidelijken wanneer de

spoedprocedure aangewend moet worden.464

Daarnaast wordt de nadruk gelegd op een grotere betrokkenheid van de familie en de huisarts

van de patiënt. Ook de rol van vertrouwenspersoon moet meer en beter benut worden.465

Bovendien is het van belang dat de patiënt en zijn omgeving al van in het begin over de juiste

informatie beschikken, bijvoorbeeld welke patiëntenrechten van toepassing zijn.466

462 F., VANDER LAENEN en K., DE PAUW, “Psychiatrische patiënten en politie: samen in de samenleving?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 6. 463 F., VANDER LAENEN, S., GOOSSENS en V., VANDENBUSSCHE, “Zorg en justitie, samen gedwongen

opnames voorkomen”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 41-50. 464 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 367. 465 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015, http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-advies_gedwongen_opname.pdf, 8. 466 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel, FOD Volksgezondheid,

Page 78: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

78

Zoals het geval is bij de internering, moeten er ook bij de gedwongen opname zorgnetwerken

uitgebouwd worden waarbij communicatie en samenwerking tussen de verschillende

betrokken partners centraal staan. De uitbouw van zo’n netwerk mag niet enkel de

verantwoordelijkheid zijn van de instelling waar de gedwongen opname plaatsvindt. De

nadruk ligt immers op vervolgzorg en continuering van bestaande trajecten.467

Tot slot pleit het advies ook voor een alternatief zorgtraject binnen de thuissituatie of een

thuisvervangende context voor personen die aan de voorwaarden van de gedwongen opname

voldoen, maar bij wie het gevaarrisico minder groot is. In dit geval zullen personen niet

gedwongen opgenomen worden, maar zal er wel een behandelplan opgesteld worden. Een

psychiater zal dit plan opvolgen en er is inspraak van de rechter. Wanneer de betrokkene de

voorwaarden niet naleeft, kan een procedure gedwongen opname opgestart worden.468

Het is duidelijk dat de meeste pijnpunten betrekking hebben op de instroom. Ten eerste zullen

politie, justitie en zorg moeten samenwerken om het aantal gedwongen opnames te

voorkomen en alternatieve oplossingen uit te werken. Ten tweede is het van belang de

kwaliteitswaarborgen bij de opstelling van het verslag te verhogen. Het omstandig verslag is

immers een belangrijke factor die de instroom bepaalt. Ten derde moet de spoedprocedure

waar mogelijk vermeden worden om zo een oneigenlijk gebruik van de wet te voorkomen.

Op die manier zullen enkel personen voor wie de gedwongen opname de enige oplossing

vormt, aan deze ingrijpende maatregel onderworpen worden en zal het subsidiariteitsbeginsel

effectief gerespecteerd worden.

Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015, http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-advies_gedwongen_opname.pdf, 13. 467 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015, http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-advies_gedwongen_opname.pdf, 16. 468 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015, http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-advies_gedwongen_opname.pdf, 6.

Page 79: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

79

Deel 3: De gedwongen opname en de

internering naast elkaar: een vergelijking Na de internering en de gedwongen opname apart te hebben bekeken, zullen de twee

maatregelen nu naast elkaar geplaatst worden op basis van de informatie uit deel 1 en deel 2.

Op die manier komen de belangrijkste gelijkenissen en verschilpunten naar voor.

3.1 Definitie en toepassingsgebied

Ten eerste is de aard van beide maatregels verschillend. De internering is een strafrechtelijke

beveiligingsmaatregel opgelegd door de strafrechter. De gedwongen opname is een

maatregel van burgerlijke aard, opgelegd door de vrederechter. De internering situeert zich

dus in het strafrecht, de gedwongen opname in het burgerlijk recht.469

Dit onderscheid is duidelijk aangezien de toepassing van de internering een strafbaar feit

vereist. Bij de gedwongen opname vormt het plegen van een strafbaar feit geen

toepassingsvoorwaarde.470

Wel vereisen beide maatregelen dat de betrokkene aan een geestesziekte lijdt. De wetgeving

op de internering vermeldt weliswaar het begrip geestesstoornis. Het begrip geestesstoornis

is het genus van het begrip geestesziekte en houdt naast geestesziekten ook mentale

handicaps in.471 Het begrip geestesstoornis is dus ruimer dan het begrip geestesziekte vermeld

in de WPG.

Bovendien is er zowel bij de internering als bij de gedwongen opname sprake van een

gevaarcriterium bij de toepassingsvoorwaarden. Toch wordt aan het begrip gevaar een

verschillende invulling gegeven in beide maatregelen. Zo wordt bij de internering gevaar

omschreven als de kans dat de betrokkene opnieuw misdrijven zal plegen, waar het begrip

gevaar bij de gedwongen opname inhoudt dat er een gevaar moet bestaan voor eigen

gezondheid en veiligheid of een ernstige bedreiging voor het leven of de integriteit van

derden.472 Beide noties kunnen overlappen en het is mogelijk dat een persoon aan beide

gevaarcriteria tegelijk voldoet, maar dit zal niet altijd het geval zijn.

Zo zal een persoon die aan ernstige automutilatie doet, gedwongen opgenomen kunnen

worden, maar een internering zal niet mogelijk zijn. Een persoon daarentegen met een

antisociale persoonlijkheidsstoornis die daardoor regelmatig slagen uitdeelt, kan na strafbare

469 H., SMETS, J., VANDENBERGHE en R., VERELST, “Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of

internering? Het Belgisch wettelijk kader”, T. Psych. 2009, afl. 59(4), 223. 470 H., SMETS, J., VANDENBERGHE en R., VERELST, “Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of internering? Het Belgisch wettelijk kader”, T. Psych. 2009, afl. 59(4), 223. 471 F., SWENNEN, “De materiële voorwaarden voor dwangopname van een psychiatrische patiënt” (noot onder Vred. Borgerhout 16 februari 1995), T. Gez. 1996-1997, 286. 472 Artikel 9 §1 Interneringswet; Artikel 2 WPG.

Page 80: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

80

feiten geïnterneerd worden, maar valt tegelijkertijd ook onder het toepassingsgebied van de

gedwongen opname.473

Bovendien is door de invoering van de drempel het toepassingsgebied van beide maatregelen

dichter bij elkaar gebracht. Iemand die een misdrijf pleegt die de fysieke of psychische

integriteit van derden raakt, zal al snel een ernstig gevaar voor derden vormen. Voor de

invoering van de drempel echter, vormde een persoon die geïnterneerd werd wegens diefstal,

zeker niet altijd een ernstige bedreiging voor het leven of de integriteit van derden.

Ten slotte is de finaliteit van beide maatregelen verschillend. De gedwongen opgenomen

persoon heeft immers geen strafbaar feit gepleegd en wordt dus louter aangezien als een

patiënt. De bedoeling van de opname is om de patiënt te verzorgen en te behandelen. Het

begrip zorg staat hier centraal. De geïnterneerde persoon daarentegen is ziek, maar heeft

tegelijkertijd een misdrijf gepleegd. Ook al vermeldt de nieuwe wet dat het de bedoeling is

aan de persoon de nodige zorg te verstrekken, toch moet de maatschappij tegelijkertijd

beveiligd worden.474 Het begrip zorg staat hier dus naast het begrip beveiliging.

3.2 Cijfers

In 2013 waren ongeveer 1958 personen geïnterneerd in Vlaanderen. In datzelfde jaar waren

4747 procedures gedwongen opname lopende.475 Alhoewel eenzelfde persoon meerdere

keren gedwongen opgenomen kan worden, is het aantal gedwongen opgenomen personen

duidelijk hoger dan het aantal geïnterneerde personen.

Wat betreft de diagnose, komen bij beide maatregelen veel psychotische stoornissen voor.

Toch vormen de persoonlijkheidsstoornissen de belangrijkste diagnose binnen de internering,

waar dit bij de gedwongen opname veel minder het geval is. Wat vooral opvalt is dat

middelengebruik bij beide groepen een grote rol speelt. Bij de internering is bij 40 % van de

personen een middelenproblematiek aanwezig, waar dat bij de gedwongen opname ongeveer

voor de helft van de personen het geval is.476

Wat betreft de duur van de maatregel kan worden gesteld dat de internering veelal langer zal

duren dan de gedwongen opname. De duur van de internering is gemiddeld tien jaar, waar de

helft van de gedwongen opnames al stopt na veertig dagen. 14 % van de geïnterneerde

personen verblijft daarenboven tien jaar of langer onafgebroken in detentie. Slechts 8 % van

473 K., ROTTHIER, “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april

2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl. 11-12, 440. 474 Artikel 2 Interneringswet; Artikel 11 en artikel 15 WPG. 475 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en

België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en

organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 116 en 117; ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de

toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013,

https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 6. 476 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 119-120; ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 27.

Page 81: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

81

de gedwongen opgenomen patiënten daarentegen, ondergaat een gedwongen opname die

langer dan twee jaar duurt.477

3.3 Historisch overzicht

Het is opvallend dat beide groepen oorspronkelijk op dezelfde manier behandeld werden.

Al voor de collocatiewetgeving van 1850 heerste immers de opvatting dat geesteszieken die

een misdrijf gepleegd hadden op dezelfde manier behandeld moesten worden als de andere

geesteszieken. De geesteszieken die een misdrijf gepleegd hadden, werden dan ook samen

met de andere geesteszieken opgesloten in krankzinnigeninrichtingen.478

In 1850 werd deze zienswijze wettelijk verankerd in de wetgeving op de collocatie. Ook de

geesteszieken die een misdrijf gepleegd hadden, bleven dus vallen onder deze wetgeving.

Toch konden de misdrijfplegers vanaf dat moment niet meer in aanraking komen met de

gewone geesteszieken. Uiteindelijk werden de geesteszieke daders dan ook niet meer

opgevangen in de psychiatrie, maar in annexen van de gevangenis.479 Zo werd voor de eerste

keer een onderscheid tussen de twee groepen gemaakt. Alhoewel ze vanaf dat moment niet

meer op dezelfde manier opgevangen werden, vielen ze nog steeds onder dezelfde wetgeving.

Pas in 1930 werd het onderscheid tussen beide groepen echt duidelijk. Er werd immers voor

de eerste keer een apart wettelijk kader gecreëerd voor de geesteszieken die een misdrijf

hadden gepleegd. Deze personen moesten vanaf nu niet meer gecolloqueerd, maar

geïnterneerd worden.480

3.4 Wetgevend kader

In navolging van het onderscheid dat reeds in 1930 door de Wet tot bescherming van de

maatschappij werd gemaakt, vallen de internering en de gedwongen opname ook vandaag

onder een verschillend wetgevend kader. De gedwongen opname wordt geregeld door de wet

betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke van 26 juni 1990. De

internering wordt geregeld door de wet betreffende de internering van personen van 5 mei

2014, zoals gewijzigd door de wet van 4 mei 2016.

477 A. VAN DER AUWERA, J., DHEEDENE en K., SEYNNAEVE, “Geïnterneerde personen in Vlaanderen en België” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 117-118 en 121-122; ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013, https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013, 48. 478 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 11. 479 J., GOETHALS, “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in C., DILLEN, D., DE DONCKER, J., CASSELMAN, J., GOETHALS, M., VANDENBROUCKE en P., COSYNS, Internering, Leuven, Garant, 1997, 11. 480 J., GOETHALS, Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de wet tot

bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 28-30.

Page 82: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

82

3.4.1 Gerechtelijke fase Ten eerste kan er een onderscheid gemaakt worden wat betreft het onderzoek dat moet

bepalen of een persoon al dan niet lijdt aan een geestesziekte. Bij de gedwongen opname is

er enkel sprake van een omstandig geneeskundig verslag dat hetzij door de verzoeker bij het

verzoekschrift gevoegd moet worden, hetzij door de procureur verkregen moet worden. Bij

de internering is er sprake van een forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek.481

Beide onderzoeken hebben hetzelfde hoofddoel, namelijk bepalen of de betrokkene lijdt aan

een geestesziekte en zo, rekening houdend met andere elementen, onder het

toepassingsgebied van de maatregel valt.482 Ook zijn beide onderzoeken verplicht. De rechter

kan immers pas de internering bevelen na uitvoering van een deskundigenonderzoek of na

actualisatie van een eerder uitgevoerd onderzoek. Bij de gewone procedure van de

gedwongen opname is het verzoek onontvankelijk wanneer een omstandig geneeskundig

verslag ontbreekt bij het verzoekschrift. Bij de spoedprocedure, zal ook de procureur bij het

verzoekschrift aan de vrederechter een omstandig verslag moeten voegen.483

Het omstandig geneeskundig verslag bij de gedwongen opname moet worden opgesteld door

een arts, die verder over geen specifieke bekwaamheid moet beschikken. Het

deskundigenonderzoek bij de internering vereist daarentegen dat een psychiater het verslag

opstelt. Sinds de nieuwe Interneringswet moet de psychiater daarenboven een specifieke

opleiding in de forensische psychiatrie hebben genoten.484

Een belangrijk verschil betreft de tegenspraak van het onderzoek. Bij de internering is het

namelijk zo dat de betrokkene tijdens het onderzoek bijgestaan wordt door een advocaat. De

deskundige zal ook verplicht zijn voorlopig advies moeten overzenden naar de betrokkene. De

betrokkene en zijn advocaat hebben zo minstens 15 dagen om opmerkingen te formuleren en

dus tegenspraak te voeren. Bovendien moet de deskundige een afschrift van het eindverslag

meedelen. Bij de gedwongen opname is op dit moment veel minder sprake van tegenspraak.

Hier zal het pas mogelijk zijn om het verslag in te kijken vanaf het moment dat de rechter bij

gerechtsbrief kennis geeft van het verzoekschrift aan de zieke. Op dit moment is er reeds

sprake van een definitief verslag. Bovendien kan enkel de advocaat van de betrokkene, op

eigen initiatief, het verslag gaan inkijken in het dossier. Het wordt niet automatisch

meegezonden met het verzoekschrift.485

Wanneer ten slotte de spoedprocedure gevolgd wordt, is er tijdens de eerste fase in het

algemeen weinig sprake van tegenspraak. De betrokkene kan immers zonder tegensprekelijk

debat gedwongen geplaatst worden door de procureur. Pas 10 dagen na het ontvangen van

het verzoekschrift, is de rechter verplicht om uitspraak te doen.486 De betrokkene zal dus pas

na een aantal dagen gehoord worden en tegenspraak kunnen voeren. De rechterlijke controle

481 Artikel 5 §2 WPG en artikel 9 juncto artikel 5 §2 WPG; Artikel 5 §1 juncto artikel 9 §2 Interneringswet. 482 Artikel 5 §1 Interneringswet; Artikel 5 §2 WPG. 483 Artikel 9 §2 Interneringswet; Artikel 5 §2 WPG en artikel 9 juncto artikel 5 §2 WPG. 484 Artikel 5 §2 WPG; Artikel 5 §2 Interneringswet. 485 Artikel 7 en 8 Interneringswet; Artikel 7 §2 WPG; M., SERVAES en K., ROTTHIER, Gedwongen opname

van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 105 en 107. 486 Artikel 9 juncto artikel 8 §1 WPG.

Page 83: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

83

ontbreekt hier duidelijk tijdens de eerste dagen. Ook in de Interneringswet is een mogelijkheid

tot inobservatiestelling voorzien, vooraleer tot internering over te gaan. Enkel een rechter kan

echter tot deze inobservatiestelling beslissen.487 Hier is dus wel een rechterlijke controle

verzekerd.

3.4.2 Uitvoeringsfase Op het eerste zicht is er een opvallend verschil in de duur van de maatregel. De internering is

immers van onbepaalde duur, waar de gedwongen opname maximaal twee jaar kan duren.

Hoewel dit in principe een belangrijk onderscheid is, moet worden aangestipt dat de

maximumduur bij de gedwongen opname onbeperkt verlengd kan worden.488 In de praktijk

kunnen dus ook gedwongen opgenomen personen langer dan twee jaar opgenomen blijven.

Zowel de geïnterneerde als de gedwongen opgenomen persoon zullen dus bij aanvang van de

maatregel niet precies weten wanneer de maatregel een einde zal nemen.

Toch zijn bij beide maatregelen belangrijke waarborgen voorhanden. De periode van verder

verblijf bij de gedwongen opname kan dan wel na twee jaar verlengd worden, toch zal deze

verlenging niet automatisch kunnen intreden. Het zal de rechter zijn die oordeelt of een

verlenging verantwoord en noodzakelijk is. Op die manier is een tussentijdse evaluatie

verzekerd voor de gedwongen opgenomen patiënt.489 De internering is in principe van

onbepaalde duur en onder de oude wet was er geen sprake van een periodieke rechterlijke

controle. Alles hing af van het initiatief van de geïnterneerde persoon. Wanneer die niets

ondernam, was er ook geen sprake van enige controle. De nieuwe wet heeft hier grotendeels

aan verholpen en bepaalt dat bij een weigering van een verzoek tot uitvoeringsmodaliteit, de

rechter automatisch een nieuwe datum voor een verzoek moet aangeven. De datum moet

binnen een jaar na het vonnis plaatsvinden. Ook wanneer de driejarige periode van de

invrijheidstelling op proef afloopt en de KBM de definitieve invrijheidstelling weigert, wordt

de proeftermijn verlengd met maximum twee jaar. Na deze termijn zal automatisch een

nieuwe rechterlijke controle plaatsvinden.490

Over het algemeen kan worden gesteld dat tijdens de uitvoeringsfase de taak van de rechter

bij de gedwongen opname veel beperkter is dan bij de internering. Bij de gedwongen opname

is het immers de geneesheer die de meest ingrijpende beslissingen zal nemen, zonder inspraak

van de rechter. Zo zal hij alleen kunnen beslissen over stopzetting van de maatregel. Bij de

internering is deze bevoegdheid enkel en alleen voorbehouden aan de rechtbank, en meer

bepaald aan de kamer voor de bescherming van de maatschappij.491

Er is bij beide figuren een vergelijkbare uitvoeringsmodaliteit voorzien die toelaat dat de

betrokkene behandeld wordt buiten de instelling. Bij de internering gaat het over de

487 Artikel 6 §1 Interneringswet. 488 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 403; Artikel 13, lid 4 en artikel 14 WPG. 489 Artikel 13 en 14 WPG. 490 Artikel 43 en 73 Interneringswet; H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 81. 491 Artikel 16, 18 §1 en 19 §1 WPG; Artikel 34 Interneringswet.

Page 84: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

84

invrijheidstelling op proef, bij de gedwongen opname spreekt men over de figuur van de

nazorg.492 Toch bestaan er een aantal verschillen tussen beide figuren. Ook hier ligt de

beslissingsbevoegdheid in het geval van internering bij de rechter, waar die bij de gedwongen

opname bij de geneesheer ligt. Ook kan bij de internering de definitieve invrijheidstelling enkel

worden toegekend wanneer de betrokkene een verlengbare proeftijd van drie jaar succesvol

doorlopen heeft. De proefperiode is dus verplicht. Dit is niet het geval voor de nazorg. Het is

de vrije keuze van de geneesheer om een periode van nazorg op te starten en stop te zetten.

Het is geenszins een voorwaarde om de maatregel definitief te kunnen beëindigen.493

Een groot verschil betreft ook de plaatsingsmogelijkheid die de rechter heeft. Bij de

internering is er immers enkel sprake van een onderhandelde plaatsing. Een private inrichting

kan dus niet verplicht worden om een geïnterneerde persoon op te nemen. Enkel de

inrichtingen waarmee de overheid een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten, zullen in

aanmerking komen om een geïnterneerde persoon op te nemen. Deze

samenwerkingsakkoorden worden op eigen initiatief van de instelling afgesloten en er wordt

een financiële incentive voorzien. Bij de gedwongen opname kan de rechter de instelling wel

verplichten om een patiënt op te nemen. De vrederechter duidt de instelling aan waar de

betrokkene zal verblijven en de instelling kan hier niets tegen inbrengen. Toch zullen ook enkel

de instellingen die door de overheid erkend zijn, in aanmerking komen.494

3.4.3 Interne rechtspositie De interne rechtspositie van de gedwongen opgenomen patiënt is duidelijk beter geregeld

dan die van de persoon die geïnterneerd is.

Waar de WPG reeds verschillende bepalingen inhoudt omtrent de rechten van de patiënt

tijdens zijn opname, is er in de nieuwe Interneringswet geen enkele bepaling terug te vinden

die de interne rechtspositie van de geïnterneerde persoon regelt.495

Daarnaast vallen zowel de gedwongen opgenomen persoon als de geïnterneerde persoon

onder het toepassingsgebied van de Wet patiëntenrechten. Het zijn immers allebei patiënten,

ook al worden ze niet op eigen verzoek behandeld.496 Toch is het mogelijk dat de plaats waar

de geïnterneerde personen worden opgevangen niet altijd toelaat dat de wet ten volle

uitwerking zal krijgen. Zo zal een opsluiting in de gevangenis ervoor zorgen dat de toepassing

van de wet ernstig beperkt wordt. Hoewel ook tijdens een gedwongen opname het

gedwongen karakter van de maatregel ervoor zal zorgen dat de wet niet steeds ten volle

uitwerking kan krijgen, toch zal de interne rechtspositie nog altijd uitgebreider zijn dan die van

492 Artikel 25 Interneringswet; Artikel 16 WPG. 493 Artikel 34 en 66, a) Interneringswet; Artikel 16 WPG. 494 A.E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een nieuwe en goede wet op de

internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1052; K., ROTTHIER, Gedwongen opname:

de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt, Brugge, die Keure, 2007, 137. 495 Artikel 32 WPG. 496 Artikel 2, 1° WPR.

Page 85: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

85

een geïnterneerde persoon die in de gevangenis verblijft. De Basiswet gevangeniswezen zal

daar immers meestal primeren.497

3.5 Verblijf en zorg in de praktijk

Voor gedwongen opgenomen patiënten is het duidelijk waar zij zullen verblijven. Zij hebben

immers geen misdrijf gepleegd en kunnen terecht in de reguliere psychiatrie. Veelal zal het

om een psychiatrisch ziekenhuis gaan die over een gesloten afdeling beschikt. Voor

geïnterneerden ligt dit moeilijker. Zij worden op verschillende plaatsen ondergebracht. Dit kan

in de reguliere psychiatrie zijn, maar het kan ook onder meer gaan om een psychiatrische

annex van de gevangenis of een FPC. Zoals eerder vermeld, kunnen geïnterneerde personen

in principe in de reguliere psychiatrie opgevangen worden, maar tal van factoren zorgen

ervoor dat dit vaak niet gebeurt. En als zij dan al in de psychiatrie opgevangen worden, zal dit

vaak in speciaal ontwikkelde forensische units zijn.498 Er kan dus worden gesteld dat de

behandelplaats van een geïnterneerde persoon en een gedwongen opgenomen persoon in

principe zal verschillen. Een uitzondering hierop is de grote groep geïnterneerden die vrij zijn

op proef.499 Zij vinden wel dikwijls een plaats in de gewone psychiatrie en kunnen daar dus in

aanraking komen met gedwongen opgenomen patiënten.

De verschillende aard van de maatregel verklaart deze verschillende behandelplaatsen. Waar

de nadruk bij de gedwongen opgenomen patiënt vooral ligt op zorg, zal bij de geïnterneerde

persoon ook aandacht uitgaan naar beveiliging. Zo zijn deze instellingen beter uitgerust om

met agressieve patiënten om te gaan.500

Ook de doelstellingen van de behandeling zijn verschillend, eveneens in lijn met de

verschillende aard van de maatregel. De behandeling in de reguliere psychiatrie is erop gericht

de pathologie te behandelen en zo een herval in het psychiatrisch ziektebeeld te voorkomen.

De forensische psychiatrie daarentegen zal zich vooral focussen op het gepleegde delict om

zo een herval in crimineel gedrag te vermijden. Ook de criminogene factoren die verbonden

zijn aan het verhoogd geweldsrisico worden hierbij betrokken. Daarnaast zal hier voldoende

aandacht uitgaan naar de eventuele slachtoffers, waar dit in de reguliere psychiatrie niet of

nauwelijks gebeurt. Ten slotte wordt in de reguliere psychiatrie, in tegenstelling tot in de

forensische psychiatrie, een begin van motivatie tot verandering verwacht. In de forensische

zorg is een gebrek aan motivatie niet meer dan een element waar rekening mee gehouden

moet worden.501

497 Artikel 167 Basiswet gevangeniswezen; F. VANDER LAENEN, “Memorandum naar een volwaardige gezondheidszorg voor gedetineerden en geïnterneerden in België”, Fatik 2015, afl. 145, 28-29. 498 M., SERVAES en K., ROTTHIER, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 308-309; H., HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.),

Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 111-208. 499 E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een nieuwe en goede wet op de

internering? Deel 2: De uitvoeringsfase”, RW 2015, afl. 2, 46. 500 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 37. 501 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 37.

Page 86: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

86

3.6 Tot slot: geen discriminatie

Het is duidelijk dat geïnterneerde patiënten op verschillende vlakken verschillend behandeld

worden dan gedwongen opgenomen patiënten. Toch heeft het voormalig Arbitragehof op 30

juni 1999 beslist dat het verschil in behandeling van deze twee groepen geen discriminatie

inhoudt.502

De prejudiciële vraag luidde als volgt: “Schendt de WBM de artikelen 10 en 11 van de

Grondwet, voor zover zij aan de geïnterneerden een statuut oplegt dat in tal van opzichten

nadeliger is dan het statuut van de geesteszieken aan wie een maatregel is opgelegd op grond

van de WPG, meer bepaald de onmogelijkheid in de WBM in tegenstelling tot de WPG, om een

privé psychiatrische instelling te verplichten tot opname van een geïnterneerde

geesteszieke?”503

De voorzitter in het bodemgeschil stelde dat in het kader van de WBM, de CBM geen privé-

inrichting kan verplichten een geïnterneerde geesteszieke op te nemen, ook al zou een

behandeling aldaar aangewezen zijn, terwijl eenzelfde inrichting in het kader van de WPG wel

kan gedwongen worden tot opname.504

Het Arbitragehof oordeelde dat er geen sprake is van een ongelijke behandeling en dit om

twee redenen. Ten eerste berust het verschil in behandeling op een objectief criterium;

namelijk het plegen van een misdaad of wanbedrijf. Het Arbitragehof onderscheidt dus

duidelijk twee groepen van geesteszieken: de ene groep heeft geen misdaad of wanbedrijf

gepleegd en de andere groep wel. De geïnterneerde persoon had echter aangevoerd dat de

beslissing internering of gedwongen opname niet louter afhankelijk is van een objectief

criterium, maar dat het mede bepaald wordt door toevallige gebeurtenissen en subjectieve

beleidsbeslissingen. Het zijn volgens hem immers de procureur des Konings en de benadeelde

partij die op subjectieve wijze oordelen of het opportuun is een vordering tot internering of

een strafklacht met burgerlijke partij in te stellen.505

Ten tweede is volgens het Hof het verschil in behandeling niet onevenredig ten aanzien van

de gevolgen ervan. Dit aangezien de WBM wel degelijk de mogelijkheid voorziet om een

geïnterneerde in een private psychiatrische instelling op te nemen wanneer therapeutische

redenen dit vereisen. In dit verband had de geïnterneerde persoon nochtans aangevoerd dat

het verschil in behandeling niet redelijk verantwoord is aangezien er geen evenredigheid

bestaat tussen de ernst van de ongelijkheid en het doel van de wet. Het gaat ten eerste om

een ernstige ongelijkheid die de kwaliteit van het leven van de betrokkene en de vrijwaring

van zijn fundamentele rechten in het gedrang brengt. Daarnaast is het doel van de WBM en

de WPG volgens de geïnterneerde persoon hetzelfde: beide wetten hebben als doel de

maatschappij te beschermen en de geesteszieke te behandelen en te verzorgen. Het

502 Arbitragehof 30 juni 1999, nr. 78/99. 503 Arbitragehof 30 juni 1999, nr. 78/99, 2. 504 Arbitragehof 30 juni 1999, nr. 78/99, 2. 505 Arbitragehof 30 juni 1999, nr. 78/99, 4 en 7.

Page 87: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

87

tweevoudig doel wordt beter en efficiënter gediend door de gedwongen opname dan door de

internering.506

Enerzijds is dit arrest nog steeds van belang, ook al is het gewezen onder de oude WBM. Er is

immers nog altijd geen gedwongen plaatsing mogelijk onder de nieuwe wet. Anderzijds heeft

de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat momenteel zelfs in uitzonderingsgevallen (om

therapeutische redenen) geen gedwongen plaatsing meer kan plaatsvinden. De inhoud van

oud artikel 14 WBM, is immers nergens overgenomen in de nieuwe wet. Of het Grondwettelijk

Hof vandaag nog altijd zou beslissen dat er geen onevenredig verschil in behandeling bestaat,

is dus nog maar de vraag…

506 Arbitragehof 30 juni 1999, nr. 78/99, 5 en 8.

Page 88: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

88

Deel 4: De gedwongen opname: een

alternatief voor de internering? In dit onderdeel ten slotte, zullen de gedwongen opname en de internering samen bekeken

worden. Er wordt ten eerste onderzocht of de gedwongen opname een oplossing kan vormen

voor de drempel die de nieuwe Interneringswet invoert. Daarna wordt gekeken of

veroordeelden met een ernstige geestesstoornis bij strafeinde gedwongen opgenomen

kunnen worden. Momenteel voorziet de wet echter de interneringsmaatregel voor deze

groep van veroordeelden.

4.1 Een drempel om tot internering te kunnen overgaan

4.1.1 De totstandkoming van de drempel Onder de wet van 1930 was, wat betreft de toepassingsvoorwaarde van het crimineel feit,

enkel vereist dat de betrokkene een misdaad of wanbedrijf had gepleegd. Er was geen sprake

van enige andere drempel op dat vlak.507

De wet van 2007 ging een stap verder en bepaalde dat de internering enkel toegepast kon

worden wanneer er sprake was van een misdrijf of wanbedrijf waar een gevangenisstraf op

stond.508

Deze aanpassing kwam er na een advies van de Raad van State dat stelde dat er gevaar

bestond voor ongelijkheid. De Raad van State gaf aan dat de internering uitgesproken kan

worden ten aanzien van personen die een als misdrijf of wanbedrijf omschreven feit gepleegd

hebben, dit zonder onderscheid naargelang de wet voor die feiten een gevangenisstraf

voorschrijft of niet. Er moet volgens de Raad van State echter een vergelijking gemaakt

worden tussen wat beslist kan worden ten aanzien van een delinquent met een ernstige

geestesstoornis en ten aanzien van een delinquent zonder dergelijke stoornis, in het geval dat

op het gepleegde strafbare feit geen gevangenisstraf staat. De eerste zal worden

geïnterneerd, terwijl de tweede geen gevangenisstraf zal krijgen omdat de wet daarin niet

voorziet voor dat strafbare feit. De wetgever moet beslist aangeven in welk opzicht die

omstandigheid hem de verschillende behandeling lijkt te wettigen.509

De wet van 2014 nam de formulering van de wet van 2007 in eerste instantie over.510

507 Wet van 9 april 1930 tot Bescherming der Maatschappij tegen de abnormalen en gewoontemisdadigers,

BS 11 mei 1930, zoals gewijzigd door de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen

abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, BS 17 juli 1964. 508 Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, BS 13 juli 2007. 509 Adv. RvS nr. 41.643 bij wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer 2006-07, nr. 51-2841/001, 132. 510 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 387.

Page 89: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

89

Uiteindelijk heeft Potpourri III ervoor gezorgd dat de internering enkel nog bevolen kan

worden ten aanzien van een persoon die een misdaad of wanbedrijf heeft gepleegd dat een

aantasting of een bedreiging van de fysieke of psychische integriteit van derden uitmaakt.511

De bepaling komt tegemoet aan een lang uitgesproken kritiek over het oneigenlijk gebruik van

de internering. Het is immers de bedoeling dat de veiligheidsmaatregel van onbepaalde duur

enkel opgelegd wordt aan personen voor wie deze maatregel echt nodig is en tegen wie de

maatschappij en de slachtoffers beschermd moeten worden.512

In het verleden was het vaak zo dat de rechter besliste een persoon te interneren, maar die

persoon werd op de eerste zitting van de CBM al vrijgesteld op proef. Sommigen vroegen zich

dan ook af of bij deze personen dan wel voldaan was aan de vereiste van gevaarlijkheid. Dit

aangezien de CBM de betrokkene zo weinig gevaarlijk achtte, dat hij zonder opsluiting

onmiddellijk vrijgelaten kon worden op proef. 513 Velen vinden de internering dan ook niet de

geschikte oplossing voor deze zogenaamde low risk geïnterneerden.

Ook het EHRM gebruikte in haar arresten een strikte betekenis van het begrip sociaal gevaar.

De invoering van de drempel zorgt er dus voor dat het Belgische interneringsbeleid op dit punt

meer in overeenstemming is met de visie van het Hof.514

4.1.2 Gevolgen en kritiek Ondanks dat er eensgezindheid bestaat over het feit dat de internering enkel voor de zwaarste

misdrijven voorbehouden moet worden, bestaan er toch heel wat bedenkingen bij de

invoering van een drempel. Eerder dan kritiek, gaat het over onzekerheden die de invoering

van de drempel met zich meebrengt. Wat zal er onder meer gebeuren met een geestesziek

persoon die een misdrijf pleegt, maar niet meer geïnterneerd kan worden?

Ten eerste stelt de Raad van State dat er problemen rijzen met betrekking tot het

legaliteitsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel dat in strafzaken geldt. De wet vermeldt

immers dat de internering enkel mogelijk is voor misdrijven die de fysieke of psychische

integriteit van derden bedreigen of schaden. De memorie van toelichting voegt hieraan toe

dat het onder meer kan gaan om inbraken die de inwoners van het huis danig verontrusten of

een ernstig vermogensmisdrijf waarbij misbruik gemaakt wordt van de zwakke positie van het

slachtoffer. De mogelijkheid van internering hangt zo volgens de Raad van State af van een

mogelijk subjectief gevolg dat het misdrijf bij de slachtoffers kan teweeg brengen. Er werd dan

ook voorgesteld om de misdrijven die in aanmerking komen voor de internering op een meer

objectieve wijze in het artikel te omschrijven.515 De wetgever heeft het voorstel van de Raad

van State uiteindelijk niet gevolgd, maar heeft wel bepaald dat het onderzoeks- of

511 Artikel 9 Interneringswet. 512 Wetsontwerp 18 januari 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 1590/001, 101-103. 513 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 387. 514 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 387-

388. 515 Adv. RvS nr. 58.416/2/3 bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie,

Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 54-1590/001, 325.

Page 90: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

90

vonnisgerecht op met redenen omklede wijze moet beoordelen of het feit de fysieke of

psychische integriteit van derden bedreigd of aangetast heeft.516

Toch weerleggen sommige rechtsleer deze kritiek door te stellen dat de vraag of een persoon

voldoet aan de interneringsvoorwaarden steeds een feitenkwestie is die door de rechter

beoordeeld moet worden in concreto. Er is dus altijd een element van onzekerheid aanwezig,

wat inherent is aan de beoordeling van de internering. Daarenboven wordt gesteld dat de

grootste onzekerheid eigenlijk bestaat in het beoordelen van de overige

interneringsvoorwaarden, zoals de sociale gevaarlijkheid. Indien de eerste voorwaarde het

legaliteitsbeginsel schendt, geldt dit ook voor de overige voorwaarden. Daarnaast wordt

gesteld dat de omschrijving van de misdrijven die in aanmerking komen de flexibiliteit bij de

beoordeling niet ten goede zal komen.517

Daarnaast bestaat de kans dat de geestesgestoorde dader die niet meer aan de

interneringsvoorwaarden voldoet, onderworpen zal worden aan de gewone regels van de

straftoemeting en bestraffingsmogelijkheden. Sommige rechtsleer haalt de opportuniteiten

aan die zich hier aanbieden. Zo beschikken het openbaar ministerie en de strafrechter over

een hele reeks alternatieve afhandelingsmethoden en sancties die een behandeling

corporeren in de strafrechtelijke afwikkeling van de zaak. Er kan worden verwezen naar de

bemiddeling in strafzaken en de probatie opschorting.518 Deze auteurs zien duidelijk het

voordeel van de alternatieve bestraffingen in voor daders met een geestesziekte.

Ook de Orde van Vlaamse Balies stelt dat de wetgever moet nadenken over nieuwe

alternatieve wegen om de betrokkene naar het zorgcircuit te leiden. Er kan worden gedacht

aan de toepassing van de probatie, waar ambulante of residentiële zorg als een

probatievoorwaarde omschreven wordt.519

Toch stelt oud-raadsheer Heimans zich de vraag of de geesteszieke daders in het gewone

strafuitvoeringscircuit toegeleid zullen worden naar de noodzakelijke geestelijke

gezondheidszorg. De justitiehuizen stellen immers dat de toegang tot de geestelijke

gezondheidszorg problematisch is voor personen aan wie een probatiemaatregel is opgelegd,

rekening houdend met de gebrekkige toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg

voor forensische patiënten en het ontoereikend aantal behandelingsplaatsen voor deze

groep.520

Daarnaast stelt het College van procureurs-generaal dat geesteszieken traditioneel

beschouwd worden als schuldonbekwaam of ontoerekeningsvatbaar. Dit is dan ook niet

verenigbaar met een strafrechtelijke bestraffing. Daarnaast bepaalt het College dat voor

516 Artikel 9 §1, laatste lid Interneringswet; K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe

interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 388. 517 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 388. 518 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 390. 519 ORDE VAN VLAAMSE BALIES, Potpourri III: opmerkingen over de wijzigingen inzake internering, 22

februari 2016, 2. 520 H., HEIMANS, “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant 2016, afl.

331, 2.

Page 91: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

91

verschillende alternatieve afhandelingsmethoden zoals de bemiddeling in strafzaken de

instemming van de betrokkene vereist is. Deze instemming lijkt moeilijk verenigbaar te zijn

met de geestestoestand van de betrokkene.521

Onder andere de Hoge Raad voor de Justitie vreest dat wanneer niet aan de

toepassingsvoorwaarden voldaan is, de vonnisgerechten de geestestoestand van de

betrokkene zullen negeren, geen deskundigenonderzoek zullen bevelen, en een klassieke

strafsanctie zullen opleggen. Op die manier zal volgens de Raad de persoon die aan een

geestesziekte lijdt, onrechtvaardig veroordeeld worden en helemaal onbeschermd zijn.522 Ook

oud-raadsheer Henri Heimans vraagt zich af of de parketten nog wel zullen geneigd zijn om

een psychiatrisch deskundigenonderzoek te vorderen van daders die hoe dan ook niet meer

interneerbaar zijn.523

Daarnaast wijzen critici erop dat het mogelijk is dat de betrokkene op die manier in de

gevangenis belandt en verstoken zal blijven van noodzakelijke zorg en behandeling. De critici

nemen ook geen genoegen met het recht op medische behandeling waarover alle

gedetineerden beschikken. Artikel 88 van de Basiswet gevangeniswezen dat dit recht omvat,

is niet alleen nog niet in werking getreden, zelfs al zou het van kracht zijn, toch vrezen zij dat

de gezondheidszorg in de praktijk ontoereikend zal zijn om in een adequate behandeling te

voorzien voor geesteszieke gedetineerden.524 Hieraan wordt toegevoegd dat de

psychiatrische pathologie in de gedetineerdenpopulatie, die momenteel reeds aanzienlijk is,

nog zal toenemen door de invoering van een drempel.525

Ten slotte worden deze argumenten door de voorstanders van de hervorming weerlegd door

te stellen dat een praktisch probleem van gebrek aan behandeling een fundamentele

wetswijziging niet in de weg kan staan. Zij voegen daaraan toe dat een recht op behandeling

niet gelijk moet staan aan een plicht tot internering.526 Ook oud-raadsheer Heimans bepaalt

dat zorg niet afhankelijk gemaakt mag worden van internering of een ander juridisch

statuut.527

Verder duiken ook overgangsrechtelijke problemen op. Wat immers met personen die reeds

geïnterneerd zijn op basis van de oude wet en dit voor lichte feiten waarvoor vandaag geen

internering meer mogelijk is? Er is geen overgangsbepaling in de wet opgenomen en

aangezien de internering geen straf is, kan er in principe geen toepassing gemaakt worden van

521 COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL, Advies inzake de reparatiewet ‘internering’ geïntegreerd in de

Potpourriwet III, 11 januari 2016, 132. 522 HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE, Ambtshalve advies. Voorontwerp van wet betreffende de internering en

diverse bepalingen inzake justitie, 14 december 2015, 4. 523 H., HEIMANS, “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant 2016, afl.

331, 11. 524 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 390. 525 Wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-16, nr.

54-1590/001, 177. 526 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 390. 527 H., HEIMANS, “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant 2016, afl.

331, 2.

Page 92: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

92

artikel 2 Sw. dat een toepassing van de minst zware straf op het ogenblik van de uitspraak

inhoudt.528

Toch stelt oud-raadsheer Heimans dat de onmiddellijke en definitieve invrijheidstelling

bevolen moet worden ten aanzien van deze groep geïnterneerden. Aangezien er nergens een

uitdrukkelijke bepaling terug te vinden is die de doorwerking van beslissingen genomen onder

de oude WBM voorziet, is er geen wettelijke basis meer voorhanden voor de vrijheidsberoving

van deze geesteszieken volgens artikel 5.1, e EVRM. Dit artikel stelt immers dat er sprake moet

zijn van een rechtmatige gevangenhouding van geesteszieken langs wettelijke weg. De

vrijheidsberoving van geesteszieken moet altijd gesteund zijn op actuele wettelijke

bepalingen. Er mag geen doorwerking zijn van beslissingen genomen op basis van vroegere

wettelijke bepalingen, die nu afgeschaft zijn. Dit tenzij de wet de doorwerking uitdrukkelijk

heeft voorzien in overgangsbepalingen. Wanneer personen dus vroeger geïnterneerd waren,

maar nu niet meer aan de interneringsvoorwaarden voldoen, kan de vrijheidsberoving niet

meer rechtmatig en langs wettelijke weg zijn.529

Heimans verklaart ten slotte dat de CBM van Gent verschillende beslissingen genomen heeft

tijdens de maanden en weken voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet, waarin

geïnterneerden definitief in vrijheid gesteld werden om de redenen hierboven uiteengezet.

Zij worden nu als vrije patiënt verder verzorgd, dit residentieel of ambulant.530

4.1.3 De gedwongen opname als mogelijk alternatief? De memorie van toelichting vermeldt dat de wet betreffende de bescherming persoon

geesteszieke van 26 juni 1990 toegepast kan worden als alternatief voor de internering, als

aan de toepassingsvoorwaarden van de wet voldaan is tenminste. De wetgever stelt dus de

gedwongen opname voor als alternatief.531

De Raad van State stelt dat de wetgever moet bekijken of de toepassing van de wet van 1990

voldoende waarborgen biedt voor de bescherming van de maatschappij. Dit mede om een

oneigenlijk gebruik van de wet van 1990 en van artikel 9 §2, 2° en 3° Interneringswet te

vermijden. Daarbij verwijst de Raad van State naar artikel 2 van de WPG dat vermeldt dat wat

derden betreft, een persoon enkel gedwongen opgenomen kan worden wanneer er een

ernstige bedreiging is van het leven of de integriteit van die derde. Het volstaat dus niet dat

de goederen van een derde bedreigd worden.532 De Raad van state wijst hier op het feit dat

528 H., HEIMANS, “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant 2016, afl.

331, 2. 529 H., HEIMANS en P., VERPOORTEN, “Een praktijkgerichte benadering van de gevolgen van de beperking

van de wettelijke mogelijkheden tot internering door de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering,

zoals gewijzigd bij wet van 4 mei 2016 (Potpourri III)”, NC 2016, afl. 6 , 485 en 487. 530 H., HEIMANS en P., VERPOORTEN, “Een praktijkgerichte benadering van de gevolgen van de beperking

van de wettelijke mogelijkheden tot internering door de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering,

zoals gewijzigd bij wet van 4 mei 2016 (Potpourri III)”, NC 2016, afl. 6 , 487. 531 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 103. 532 Adv. RvS nr. 58.416/2/3 bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie,

Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 54-1590/001, 325.

Page 93: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

93

een persoon met een geestesziekte die een misdrijf pleegt en hiervoor niet geïnterneerd kan

worden, niet automatisch onder het toepassingsgebied van de gedwongen opname zal vallen.

Ook ere-magistraat Heimans sluit zich hierbij aan en vermeldt dat wanneer een persoon niet

aan de interneringscriteria voldoet, dit wil zeggen dat in de meeste gevallen een acuut gevaar

zal ontbreken en deze personen dan ook niet onder het toepassingsgebied van de gedwongen

opname zullen vallen.533

Deze kritieken worden op hun beurt weerlegd. De WPG sluit immers niet uit dat de

gedwongen opname toegepast kan worden ten aanzien van een geesteszieke die een als

misdrijf omschreven feit heeft gepleegd. Meer nog, vrederechters vorderden in het verleden

reeds de gedwongen opname van geïnterneerden.534

Bovendien argumenteren de voorstanders dat low risk geïnterneerden nu reeds omschreven

worden als een groep die geen bijzondere problemen van sociale gevaarlijkheid stelt en die

wat psychiatrische problematiek betreft, gemeenschappelijke kenmerken vertoont met de

doorsneepopulatie van een psychiatrisch ziekenhuis. Geestesgestoorde daders van lichte

feiten zouden volgens hen dus perfect gedwongen opgenomen kunnen worden.535

De Hoge Raad voor de Justitie stelt in dit verband dat er voldoende financiële middelen

vrijgemaakt moeten worden in de sector van de gezondheidszorg zodat een voldoende aantal

bedden beschikbaar zijn in de gesloten afdelingen van de psychiatrische ziekenhuizen.536 Ook

oud-raadsheer Heimans argumenteert dat de zorgsector momenteel niet georganiseerd is om

nog meer burgerrechtelijke gedwongen opnames te beheren dan nu al het geval is.537

De reden waarom volgens de Raad van State extra aandacht moet uitgaan naar een mogelijk

oneigenlijk gebruik van de wet, is dat artikel 71 van het Strafwetboek toepassing vindt en er

dus in geen geval een straf opgelegd kan worden in de plaats van een

interneringsmaatregel.538

Deze kritiek is grotendeels achterhaald aangezien de Potpourri III-wet de inhoud van artikel

71 Sw. veranderd heeft. De Interneringswet van 2014 had artikel 71 Sw. immers helemaal

laten gelijklopen met de bepalingen van de Interneringswet. Het artikel vermeldde dat er geen

misdrijf was wanneer de beschuldigde of beklaagde op het ogenblik van de feiten leed aan

een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden teniet gedaan

heeft of ernstig aangetast heeft, of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet

533 Wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-16, nr.

54-1590/001, 125. 534 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 389. 535 F., VERBRGUGGEN en K., HANOULLE, Nota bij hoorzitting van 14 januari 2014 m.b.t. het wetsvoorstel

betreffende de internering van personen, Senaatscommissie voor de Justitie, 4. 536 HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE, Ambtshalve advies. Voorontwerp van wet betreffende de internering en

diverse bepalingen inzake justitie, 14 december 2015, 4. 537 H., HEIMANS, “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant 2016, afl. 331, 2. 538 Adv. RvS nr. 58.416/2/3 bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie,

Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 54-1590/001, 325.

Page 94: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

94

heeft kunnen weerstaan. Een ernstige aantasting van het oordeelsvermogen was dus

voldoende om artikel 71 Sw. toe te passen. De Potpourri III-wet echter, heeft het artikel

opnieuw gewijzigd door de woorden “of ernstig heeft aangetast” te schrappen.539

De kritiek van de Raad van State wordt dus weerlegd door te stellen dat artikel 71 Sw. niet al

te veel toegepast zal worden. Het artikel kan immers enkel gebruikt worden wanneer de

betrokkene op het ogenblik van de feiten leed aan een geestesstoornis en het is bovendien

vereist dat de betrokkene volledig niet-toerekeningsvatbaar was. Deze rechtsleer stelt dan

ook dat een dader maar uitzonderlijk in deze toestand zal verkeren. Slechts een beperkt aantal

daders die aan de interneringsvoorwaarden voldoen, zullen dus ook in aanmerking komen

voor de schulduitsluitingsgrond die artikel 71 Sw. inhoudt. Er zou aldus geen gevaar van

straffeloosheid bestaan. Er wordt hieraan toegevoegd dat er bovendien geen sprake kan zijn

van straffeloosheid, aangezien de internering geen straf maar een beveiligingsmaatregel

betreft. Ook wanneer de rechter de internering uitspreekt, is er in principe dus sprake van

straffeloosheid.540

Mevrouw Inge Jeandarme verklaarde als psychiater tijdens de hoorzittingen dat in landen

waar al een drempel ingesteld is, veel mensen niet gestraft worden, maar behandeld worden

in de algemene psychiatrie. Mevrouw Jeandarme stelt echter dat een gewone psychiatrische

behandeling een heel ander doel heeft dan een behandeling in de psychiatrische afdeling van

een strafinrichting, waar men voornamelijk oog heeft voor het gevaar dat betrokkene vormt

in de samenleving. Een algemeen psychiatrisch centrum daarentegen, behandelt

pathologieën. Hierdoor kan het recidiverisico niet voorspeld worden. Zij voegt eraan toe dat

mensen die in het interneringscircuit belanden, veelal voorheen al behandeld zijn in de

algemene psychiatrie. Dit niet altijd met een goed resultaat.541 Toch kan hierbij de vraag

gesteld worden of deze personen niet uit het statuut van de internering gehaald zijn, net uit

de overtuiging van de wetgever dat zij maar weinig gevaarlijk zijn en daarom net zo goed

behandeld kunnen worden in de reguliere psychiatrie.

Voorts wordt gewezen op de grote bijkomende bevoegdheid die aan het openbaar ministerie

toevertrouwd wordt door de wetswijziging. De gedwongen opname van een geesteszieke

moet immers beschouwd worden als een deel van de bevoegdheden en maatschappelijke

taken van het parket, dat evenwaardig is aan de strafvordering. Daarnaast dienen de

parketmagistraten er zich van bewust te zijn dat hun rol, de verdediging van het

maatschappelijk belang, meer inhoudt dan enkel het nastreven van veroordelingen. Critici

539 H., HEIMANS en P., VERPOORTEN, “Een praktijkgerichte benadering van de gevolgen van de beperking van de wettelijke mogelijkheden tot internering door de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, zoals gewijzigd bij wet van 4 mei 2016 (Potpourri III)”, NC 2016, afl. 6 , 483. 540 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 389. 541 Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St.

Kamer 2006-07, nr. 51-2841/001, 191.

Page 95: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

95

vrezen immers dat het parket geen psychiatrisch deskundigenonderzoek zal bevelen wanneer

de feiten niet voor internering vatbaar zijn.542

Ten slotte wijzen voorstanders van de hervorming erop dat men er niet mag vanuit gaan dat

wanneer geestesgestoorde personen een misdrijf plegen, zij automatisch zo gevaarlijk zijn dat

de internering of de gedwongen opname onontbeerlijk is. De internering heeft tot doel de

maatschappij te beschermen en de dader de nodige zorg te bieden. Indien het echter gaat om

relatief lichte feiten, bestaat de nood aan bescherming van de maatschappij niet en is er enkel

nog de nood aan zorg. Zij wijzen erop dat deze zorg niet noodzakelijk in een gedwongen

context moet plaatsvinden en dat dus ook de gedwongen opname enkel uitzonderlijk en

subsidiair toegepast mag worden.543

4.1.4 Besluit De invoering van een drempel is ongetwijfeld de belangrijkste vernieuwing van de nieuwe

Interneringswet. Eindelijk wordt tegemoetgekomen aan een van de meest gehoorde kritieken,

namelijk dat de zeer ingrijpende maatregel van onbepaalde duur niet geschikt is voor

geesteszieken die lichte misdrijven gepleegd hebben en wiens gevaar voor de samenleving

klein of bijna onbestaand is. Eindelijk heeft de wetgever een proportionaliteitsafweging

doorgevoerd en wordt de ernst van de maatregel afgewogen tegen de ernst van het misdrijf.

De drempel biedt ook een oplossing voor een van de grootste problemen uit de praktijk. De

grote groep low risk patiënten zal immers vanaf nu behandeld kunnen worden in een meer

aangepaste context. Het was in het verleden vaak zo dat deze personen dezelfde kenmerken

vertoonden als de patiënten uit de reguliere psychiatrie, maar hier niet altijd verzorgd konden

worden door het stigma van geïnterneerde.

Er wordt verwacht dat het aantal geïnterneerden met 15 à 20 % zal dalen door de invoering

van de drempel.544

De drempel op zich is dus ontegensprekelijk een goede zaak. Toch is het niet duidelijk wat de

gevolgen van de invoering juist zullen zijn en wat er dus met de geesteszieken die niet meer

geïnterneerd kunnen worden, zal gebeuren. Het is jammer dat de wet hierover niets vermeldt.

Er bestaat grote onzekerheid hieromtrent in de rechtsleer en het zal afwachten zijn hoe vooral

het parket met deze mensen zal omgaan. Dat er geen pasklaar antwoord bestaat op de vraag

wat met deze mensen moet gebeuren, kan natuurlijk geen reden zijn om de drempel niet in

te voeren. Het is aan justitie om samen met de zorgsector een antwoord te bieden op dit

vraagstuk.

Mijns inziens kan de gedwongen opname in bepaalde gevallen de oplossing vormen. Dit

natuurlijk pas wanneer aan alle toepassingsvoorwaarden van de WPG is voldaan. Het is

inderdaad zo dat een geesteszieke die een diefstal gepleegd heeft, niet automatisch onder het

542 H., HEIMANS en P., VERPOORTEN, “Een praktijkgerichte benadering van de gevolgen van de beperking

van de wettelijke mogelijkheden tot internering door de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering,

zoals gewijzigd bij wet van 4 mei 2016 (Potpourri III)”, NC 2016, afl. 6 , 482-483. 543 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 389. 544 H., HEIMANS, “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant 2016, afl. 331, 11.

Page 96: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

96

toepassingsgebied van de gedwongen opname zal vallen, maar het is ook niet uitgesloten. De

WPG vereist inderdaad dat de eigen gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar zijn of dat er

een ernstige bedreiging is voor andermans leven of integriteit. Toch is het niet ondenkbaar

dat een geesteszieke die een diefstal gepleegd heeft, terzelfdertijd een gevaar vormt voor

zichzelf of voor derden, net omwille van zijn geestesziekte.

Het is duidelijk dat een oneigenlijk gebruik van de WPG ten allen tijde vermeden moet worden.

Enkel en alleen als aan alle voorwaarden voor een gedwongen opname voldaan is, kan deze

ook toegepast worden. Het is dus niet omdat iemand geestesziek is en een internering niet

meer mogelijk is, dat de gedwongen opname automatisch toegepast mag worden, simpelweg

omdat er geen andere maatregel voorhanden is.

Ook al is in theorie aan de toepassingsvoorwaarden van de gedwongen opname voldaan, toch

is de zorgsector geen voorstander van de opname van geesteszieken die een (licht) crimineel

feit gepleegd hebben.

Enerzijds kan er begrip opgebracht worden voor de bezorgdheden van de geestelijke

gezondheidszorg. Zij ziet de invoering van de drempel eerder als een verschuiving van het

probleem. De complexe groep van geesteszieken die een misdrijf gepleegd hebben, zal

immers verdwijnen uit de internering, maar wel instromen in de gedwongen opname. De

populatie van de reguliere psychiatrie zal dus verzwaren. Zeker met de verdere

vermaatschappelijking van de zorg in het vooruitzicht, is dit geen eenvoudige opgave. Het is

duidelijk dat de reguliere psychiatrie voor deze bijkomende opdracht de nodige ondersteuning

en middelen ter beschikking moet krijgen.

Bovendien krijgt een persoon die geestesziek is en een licht crimineel feit gepleegd heeft,

vandaag een ander etiket. Toch gaat het in principe nog steeds over dezelfde persoon. Dit

heeft, zoals psychiater Jeandarme aangeeft, tot problematisch gevolg dat de reguliere

psychiatrie meer forensisch wordt, maar dan zonder forensische zorg.545 In het vergelijkende

deel van deel drie kwamen immers al de verschillen in behandelingswijze tussen de

forensische en de gewone geestelijke gezondheidszorg naar voren.

Anderzijds is bekend dat de reguliere psychiatrie al geruime tijd geïnterneerden opvangt die

onder het stelsel van een invrijheidsstelling op proef vallen. In die lijn zou het dan ook mogelijk

moeten zijn om de geesteszieken die niet langer onder de internering vallen, op te vangen.

Bovendien blijft het toepassingsgebied van de interneringsmaatregel nog altijd vrij groot. De

ernstige misdrijven die een grote gevaarlijkheid van de dader met zich meebrengen, blijven

onder de internering vallen. Daarnaast kan ook een bedreiging van de integriteit van een

derde volstaan. Wanneer het bijvoorbeeld gaat over een brandstichting zonder slachtoffers,

kan de rechter in bepaalde omstandigheden nog altijd een internering uitspreken. De rechter

bepaalt soeverein wie aan de voorwaarden voldoet en zal er ongetwijfeld over waken dat

545 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 38.

Page 97: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

97

personen die ernstige feiten gepleegd hebben en een ernstig gevaar vormen, nog steeds

geïnterneerd zullen worden.

Ten slotte omvat ook de WPG een gevaarcriterium. De personen die gedwongen opgenomen

worden, hebben dan wel geen misdrijf gepleegd, in de praktijk zullen zij vaak weinig

verschillen van de groep geesteszieken die wel lichte feiten begingen. Het is dus mogelijk dat

zij even ‘gevaarlijk’ zijn als geesteszieke daders, in die zin dat ook zij zich mogelijks agressief

gedragen en extra beveiliging vereisen. Bovendien is het denkbaar dat in bepaalde gevallen

een misdrijf gewoonweg niet aangegeven wordt bij de politie. Op die manier kan het zijn dat

de betrokkene in de reguliere psychiatrie terechtkomt, terwijl hij eigenlijk ook een crimineel

feit heeft gepleegd.

Het grootste gevaar blijft echter dat er geen psychiatrisch onderzoek bevolen zal worden

aangezien de feiten toch niet tot internering kunnen leiden. Op die manier zal een grote groep

geesteszieken in het strafrecht terechtkomen. Dit was ongetwijfeld niet de bedoeling van de

wetgever. Zoals oud-raadsheer Henri Heimans stelt, is het belangrijk dat het openbaar

ministerie hier op hun grote verantwoordelijkheid gewezen wordt. Hun taak is het verdedigen

van het maatschappelijk belang, en dit is inderdaad meer dan alleen veroordelingen

nastreven.

4.2 De veroordeelde met een GGZ-problematiek: internering of

gedwongen opname?

Ook al worden personen aanvankelijk veroordeeld en niet geïnterneerd, toch is het mogelijk

dat er tijdens hun gevangenisstraf een geestesstoornis vastgesteld wordt. Daarnaast is het

mogelijk dat een veroordeelde zijn straf uitgezeten heeft, maar bij strafeinde toch nog te

kampen heeft met een ernstige geestesziekte en zo een gevaar voor zichzelf of voor derden

vormt. Wat er met deze veroordeelden juist moet gebeuren, is al lange tijd het voorwerp van

discussie. De wetgever heeft de voorbije jaren verschillende pogingen gedaan om aan de

problematiek te verhelpen en uiteindelijk is er toch voor gekozen om de mogelijkheid te

voorzien deze veroordeelden te interneren. Alhoewel de wet momenteel deze oplossing

voorziet, kan het toch interessant zijn te kijken naar de andere voorstellen. De wet van 2007

stelde onder meer voor om deze veroordeelden niet te interneren, maar bij strafeinde

gedwongen op te nemen. Door de kritieken op dit systeem te overlopen, wordt duidelijk

waarom de gedwongen opname hier niet als geschikt alternatief voor de internering

aangezien werd.

4.2.1 Evolutie

4.2.1.1 Wet tot bescherming van de maatschappij Artikel 21 van de WBM voorzag dat een veroordeelde die tijdens zijn hechtenis in staat van

krankzinnigheid of in een ernstige staat van geestesstoornis of van zwakzinnigheid bevonden

werd, die hem ongeschikt maakte tot het controleren van zijn daden, geïnterneerd kon

worden door de minister van Justitie, op eensluidend advies van de CBM. Deze bepaling was

het voorwerp van zware kritiek in rechtsleer en rechtspraak. Dit aangezien het de facto een

administratieve procedure betrof, waar geen beroepsmogelijkheid tegenover stond.

Daarnaast was geen voorafgaand psychiatrisch onderzoek vereist. Ten slotte viel ook de

Page 98: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

98

omschakeling van het juridisch statuut van veroordeelde naar geïnterneerde de meesten

zwaar.546 Iedereen was het erover eens dat deze situatie niet langer houdbaar was.

4.2.1.2 Interneringswet van 2007 De Interneringswet van 2007 probeerde aan deze kritieken tegemoet te komen. De

internering van een veroordeelde bleef mogelijk, maar het systeem werd grondig gewijzigd.

Zo kon de internering enkel nog uitgesproken worden door de strafuitvoeringsrechtbank en

er moest een risico bestaan dat de veroordeelde opnieuw misdrijven zou plegen ten gevolge

van zijn geestesstoornis. Daarnaast werd een psychiatrisch deskundigenonderzoek verplicht

gesteld en werd er voorzien in een cassatieberoep. Hoger beroep bleef onmogelijk.547

De veroordeelde kon echter pas gebruik maken van de strafuitvoeringsmodaliteiten van de

internering wanneer hij voldeed aan de tijdsvoorwaarden gesteld door de wet externe

rechtspositie van de veroordeelde van 17 mei 2006.548

Een van de belangrijkste vernieuwingen betrof verder dat de internering niet langer onbeperkt

in de tijd mogelijk was. Wanneer er sprake was van strafeinde, kon de veroordeelde niet

langer geïnterneerd blijven. Wel stond op dat moment de mogelijkheid open tot een

toepassing van de WPG van 1990. De betrokkene kon dus enkel nog van zijn vrijheid beroofd

worden door een gedwongen opname.549

In deze lijn werd zelfs een nieuwe categorie geesteszieken in de WPG en in de Interneringswet

ingevoerd, de zogenaamde geïnterneerde-veroordeelde. Ook de procedure die in dit geval

van toepassing was, werd beschreven in de wet. De gedwongen opname van een

geïnterneerde-veroordeelde week immers op verschillende vlakken af van een gewone

gedwongen opname.550

Zo is het de strafuitvoeringsrechtbank die op advies van de directeur van de instelling beslist

om de WPG toe te passen. Het advies van de directeur wordt zes maanden voor het strafeinde

verstrekt. Het is de procureur die een verzoekschrift zendt naar de vrederechter indien de

betrokkene een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit ten gevolge

van zijn geestesstoornis.551

De vrederechter is niet verplicht de beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank te volgen. Er

is geen omstandig geneeskundig verslag vereist, wel wordt het dossier van de

strafuitvoeringsrechtbank overgemaakt aan de vrederechter.552

546 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 140. 547 Artikel 82 §1 en §2 en artikel 115 Interneringswet 2007. 548 Artikel 92, 1° en 93, 1° Interneringswet 2007. 549 Artikel 112 Interneringswet 2007. 550 K., ROTTHIER, “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april

2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl. 11-12, 442. 551 Art 112 Interneringswet 2007. 552 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 247.

Page 99: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

99

De twee andere toepassingscriteria van de WPG, namelijk een gevaar voor eigen gezondheid

en veiligheid en een gebrek aan enige andere geschikte behandeling moeten dus niet

meegenomen worden in de beoordeling door de vrederechter. Dit kan enerzijds verklaard

worden door het feit dat de Interneringswet gericht is op het beschermen van de

maatschappij, toch kan er anderzijds sprake zijn van een discriminerende behandeling en een

strijdigheid met het internationaal recht. Dit aangezien de betrokkene gedwongen

opgenomen wordt, ook al is er bijvoorbeeld een alternatieve behandeling voorhanden. De

bepaling brengt ook met zich mee dat mogelijks nadien een nieuwe procedure opgestart zal

moeten worden wanneer er sprake is van een gevaar voor eigen gezondheid en veiligheid van

de zieke. De vrederechter kan dit criterium bij de geïnterneerde-veroordeelde immers niet

meenemen in zijn beoordeling, aangezien dit tot een uitspraak ultra petita zou leiden.553

Daarnaast is het de vrederechter en niet de geneesheer-diensthoofd die beslist over de

nazorg, de overbrenging naar een andere dienst en de beëindiging van het verder verblijf.554

Deze overheveling van beslissingsbevoegdheid van de geneesheer-diensthoofd naar de

vrederechter werd niet met enthousiasme onthaald. De vrederechter krijgt zo immers nog

een grotere verantwoordelijkheid in het medisch domein dat niet het zijne is. Ten slotte werd

de vraag gesteld waarom er een regeling sui generis uitgewerkt moest worden. De betrokkene

die gedwongen opgenomen wordt, heeft immers op dat moment niet meer het statuut van

geïnterneerde-veroordeelde.555

Ondanks de belangrijke innovaties die de wet van 2007 op dit vlak inhield, bleef ook hier de

kritiek dus niet uit.

4.2.1.3 Wetsontwerp Interneringswet van 2014 Het wetsontwerp dat aan de wet van 5 mei 2014 voorafging, probeerde tegemoet te komen

aan de kritieken. Het behield grotendeels het systeem van 2007, maar de

strafuitvoeringsrechtbank kon enkel de internering bevelen wanneer de betrokkene nog niet

onderworpen was aan een strafuitvoeringsmodaliteit. Deze bepaling had als doel een dubbel

statuut te vermijden. Eens de betrokkene geïnterneerd werd, werd deze volledig gelijkgesteld

met een geïnterneerde.556

Ook dit voorstel bleef niet vrij van kritiek. Wanneer een veroordeelde eens geïnterneerde was,

was het niet meer mogelijk om terug te keren naar het statuut van veroordeelde. De

betrokkene kon ook vrijkomen alvorens hij voldeed aan de tijdsvoorwaarden gesteld door de

wet van 17 mei 2006. Hij kon dus vrijkomen op proef als geïnterneerde wanneer zijn

553 K., ROTTHIER, “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april

2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl. 11-12, 444. 554 K., ROTTHIER en M., SERVAES, Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de Wet Persoon

Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 249-251. 555 K., ROTTHIER, “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april

2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl. 11-12, 448. 556 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 144.

Page 100: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

100

geestestoestand voldoende verbeterd was, ook al zou hij als veroordeelde op dat moment

nog niet in aanmerking komen voor een vrijlating onder voorwaarden.557

4.2.1.4 Interneringswet van 2014 In de uiteindelijke wet van 2014 werd de titel met betrekking tot de internering van de

veroordeelde opgeheven. Er was hieromtrent dus niets meer geregeld.

Het amendement dat de titel ophief, vermeldt het volgende: “Veroordeelden met een

psychiatrische problematiek moeten verzorgd worden zonder dat daartoe hun juridisch statuut

wordt gewijzigd. Zij kunnen deze verzorging krijgen zonder dat hun juridisch statuut wordt

gewijzigd en zij geïnterneerd worden, in het bijzonder omdat zij door dergelijke ingreep in een

maatregel van onbepaalde duur terechtkomen.”558

Bij strafeinde kon het openbaar ministerie na melding van de directeur een gedwongen

opname vorderen.559

4.2.1.5 Interneringswet van 2014 gewijzigd door Potpourri III De evolutie van de wetgeving gaat dus van een puur penitentiair model, naar een gemengd

model en eindigt met een puur burgerrechtelijk model. Het wetsontwerp dat aan de basis ligt

voor de Potpourri III-wet, stelt voor om terug te keren naar het penitentiair model. Dit wel

met de nodige tegemoetkomingen aan veel geformuleerde kritieken. De internering van een

veroordeelde wordt door het ontwerp weer mogelijk gemaakt. Het is de KBM die bevoegd is

om de internering te bevelen en er wordt ook een beroepsmogelijkheid voorzien.560

De memorie van toelichting geeft aan dat er inderdaad een omzetting gebeurt van een

vrijheidsstraf van bepaalde duur naar een vrijheidsbenemende maatregel van onbepaalde

duur. Toch wordt deze omzetting verantwoord door te verwijzen naar de nieuwe invalshoek

van de internering en de opbouw van de procedure die volledig gericht is op re-integratie en

een snelle uitbouw van het zorgtraject. Er wordt dus voor gezorgd dat de geïnterneerde-

veroordeelde vanaf het moment van de internering in dit op zorg gerichte systeem zal

terechtkomen.561

Artikel 77/1 §1 Interneringswet bepaalt: “De veroordeelde die het voorwerp is van minstens

één veroordeling wegens een misdaad of wanbedrijf zoals bedoeld in artikel 9, § 1, 1°, bij wie

tijdens de detentie door de psychiater van de gevangenis een geestesstoornis met een

duurzaam karakter wordt vastgesteld die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden

teniet doet of ernstig aantast of en ten aanzien van wie het gevaar bestaat dat hij ten gevolge

557 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 141. 558 Amendement nr. 116 bij het wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2013-14, nr. 5-2001/3, 54. 559 Amendement nr. 20 bij het wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2013-14, nr. 5-2001/2, 56-58. 560 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 142. 561 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 142.

Page 101: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

101

van zijn geestesstoornis opnieuw misdrijven zal plegen zoals bedoeld in artikel 9, § 1, 1°, kan

op verzoek van de directeur worden geïnterneerd door de bevoegde kamer voor de

bescherming van de maatschappij.”

De veroordeelde moet dus een feit gepleegd hebben dat de fysieke of psychische integriteit

van derden bedreigd of aangetast heeft. De psychiater brengt de directeur van de inrichting

op de hoogte van zijn bevindingen en de directeur kan een advies tot internering opstellen.

De procedure is, mits een aantal bijzonderheden, gelijklopend aan de andere procedures voor

de KBM.562

Er kan daarnaast hoger beroep ingesteld worden tegen het vonnis bij de correctionele kamer

van het hof van beroep.563

De geïnterneerde-veroordeelde kan na het in kracht van gewijsde treden van de uitspraak

enkel ondergebracht worden in afdelingen tot bescherming van de maatschappij of in

forensische psychiatrische centra.564 De betrokkenen dienen immers enerzijds te verblijven in

voldoende beveiligde inrichtingen, maar anderzijds moet hen de nodige zorg geboden

worden.565 Wanneer zij in aanmerking komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling,

kunnen zij ook ondergebracht worden in de privé-instellingen waarmee de overheid een

samenwerkingsakkoord gesloten heeft.566

De geïnterneerde-veroordeelde valt onder een dubbel statuut. De veroordeling en de

internering brengen verschillende regels en tijdsvoorwaarden met zich mee. Om aan die

problematiek tegemoet te komen, heeft de wetgever een aantal waarborgen ingebouwd om

te vermijden dat de veroordeelde door het statuut van de internering een meer voordelige

behandeling zou krijgen dan een veroordeelde die niet geïnterneerd is.

Zolang de veroordeelde niet voldoet aan de tijdvoorwaarden voorzien in de wet op de externe

rechtspositie van de veroordeelde met betrekking tot strafuitvoeringsmodaliteiten, kunnen er

ook geen uitvoeringsmodaliteiten toegekend worden in het kader van de internering.567

Daarnaast mag de proeftermijn bij een invrijheidstelling op proef niet korter zijn dan de

proeftermijn die de veroordeelde geïnterneerde zou moeten doorlopen indien hij een

voorwaardelijke invrijheidstelling zou toegekend krijgen.568

Bovendien is het mogelijk dat wanneer de geestestoestand van de betrokkene verbetert

vooraleer hij een voorwaardelijke invrijheidstelling toegekend krijgt, een procedure gestart

wordt om de internering op te heffen.569 Na de opheffing wordt de betrokkene terug een

562 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 142. 563 Artikel 77/6 §1 Interneringswet. 564 Artikel 77/8 §1 Interneringswet. 565 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 143. 566 Artikel 77/8 §1 Interneringswet. 567 Artikel 77/8 §2, lid 1 Interneringswet. 568 Artikel 77/8 §2, lid 2 Interneringswet. 569 Artikel 77/9 §1 Interneringswet.

Page 102: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

102

veroordeelde die zijn straf verder uitzit in de gevangenis.570 Wanneer de geestestoestand

echter verbetert wanneer de betrokkene al in aanmerking komt voor een voorwaardelijke

invrijheidstelling, kan hij een verzoek indienen voor een invrijheidstelling op proef bij de

KBM.571

Wanneer de geïnterneerde-veroordeelde zijn straffen uitgevoerd heeft, maar zijn

geestestoestand niet voldoende verbeterd is, blijft hij op dat moment nog wel een

geïnterneerde. Aangezien de straffen ondergaan zijn, gelden geen tijdsvoorwaarden meer om

in aanmerking te komen voor uitvoeringsmodaliteiten.572 Eerst was voorzien dat de

geïnterneerde vanaf dit moment ook geplaatst kon worden in een psychiatrische afdeling van

de gevangenis, waar dit niet mogelijk was wanneer de geïnterneerde ook nog veroordeelde

was. De Raad van State vroeg zich echter af wat de verantwoording was voor dit verschil in

behandeling en raadde aan om het ontwerp aan de passen. De wetgever heeft het advies

opgevolgd en de wet aangepast. Ook na het einde van de straf, kan de geïnterneerde niet in

de gevangenis ondergebracht worden.573

4.2.2 Kritiek huidige systeem Ook het huidige systeem is niet zonder kritiek.

Zo stellen critici dat bij nazicht van de situatie van veroordeelden met een psychiatrische

problematiek in omringende landen, blijkt dat nergens overgegaan wordt tot een internering

van deze personen, maar dat gefocust wordt op de behandeling van de veroordeelden, hetzij

binnen de penitentiaire context, hetzij binnen de reguliere zorg. Ook in België zouden

veroordeelden die tijdens de detentie een psychiatrische stoornis ontwikkelen, hiervoor

verzorgd moeten worden, net zoals ze verzorgd worden voor fysieke problemen. Dit is een

louter medische aangelegenheid, die geen tussenkomst van de rechterlijke macht vereist. Het

is de bedoeling dat de gedetineerde in de gevangenis de nodige zorg krijgt. Indien bij

strafeinde zou blijken dat de veroordeelde nog altijd geestesziek is en een gevaar vormt voor

zichzelf of voor derden, kan een procedure gedwongen opname opgestart worden. De

internering lijkt een overbodige maatregel te zijn in deze visie.574

Anderen voegen hieraan toe dat elke gedetineerde ongeacht het juridisch statuut recht heeft

op een medische behandeling, met inbegrip van een psychiatrische behandeling. Een recht op

behandeling staat niet gelijk aan een plicht tot interneren.575

Daarnaast wordt de internering van de veroordeelde bekritiseerd vanwege de

mensenrechtelijke problematiek die de regeling met zich meebrengt. De vraag wordt immers

gesteld hoe men deze internering moet kwalificeren. Wanneer deze maatregel als een nieuwe

570 Artikel 77/9 §8 Interneringswet. 571 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 144. 572 Artikel 77/9 §10 Interneringswet. 573 MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer 2015-

16, nr. 54-1590/001, 337-338. 574 Amendement nr. 1 bij het wetsontwerp betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2013-14, nr. 5-2001/2, 58-59. 575 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 405.

Page 103: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

103

vrijheidsbeneming gezien wordt, rijzen vragen met betrekking tot het non bis in idem beginsel.

Er wordt immers aan een persoon die reeds veroordeeld is, een bijkomende strafrechtelijke

beveiligingsmaatregel van onbepaalde duur opgelegd.576 De kwalificatie als bijkomende

veiligheidsmaatregel op basis van de gewijzigde toestand van de gedetineerde ligt eveneens

moeilijk, aangezien er in dit geval geen strafrechtelijke maatregel opgelegd kan worden. De

gedwongen opname zou wel mogelijk zijn. Ook de kwalificatie als uitvoering van een eerdere

veroordeling roept vragen op. In deze lijn bepaalt het EHRM immers dat een

vrijheidsbeneming slechts rechtmatig is bij een voldoende band met de veroordeling. Indien

de internering bovendien op die manier gekwalificeerd wordt, zal de internering logischerwijs

ook moeten eindigen als de straf ten einde loopt.577

Ten slotte wordt gevreesd dat het systeem misbruikt zal worden, zoals nu al soms gebeurt.

Het is namelijk zo dat moeilijk handelbare gedetineerden soms naar het statuut van

geïnterneerde geleid worden met de bedoeling hen ook na strafeinde te kunnen opsluiten. Er

lijden immers veel gedetineerden aan psychiatrische stoornissen, maar waar de grens tussen

gedetineerde met een psychiatrische stoornis en geïnterneerde juist ligt, is niet altijd duidelijk.

Het gevaar bestaat dat dit om een arbitraire beslissing gaat, die vooral op basis van de

gevaarlijkheid van de dader genomen wordt.578

Bovendien hebben sommigen moeite met het hybride systeem van de geïnterneerde-

veroordeelde. Dit aangezien geen enkele uitvoeringsmodaliteit toegepast kan worden, zolang

de betrokkene niet voldoet aan de tijdsvoorwaarden als veroordeelde. Deze werkwijze is

volgens sommigen dan ook volledig in strijd met de doelstellingen van de internering. Als er

dan al een internering van een veroordeelde plaatsvindt, moet de betrokkene volgens deze

visie het integrale statuut van geïnterneerde krijgen zodat alle mogelijke

uitvoeringsmodaliteiten toegekend kunnen worden met het oog op de behandeling van

betrokkene.579 Reeds in de parlementaire voorbereiding van de wet van 2007 benadrukten

sommigen dat de geïnterneerde-veroordeelde minder kansen op behandeling en

resocialisatie kreeg dan de gewone geïnterneerde. De geïnterneerde-veroordeelde kan

immers niet van in het begin geplaatst worden in een private instelling. Alhoewel men begrijpt

dat het moeilijk is de betrokkene op te nemen in een zorgprogramma van een zorginstelling

vanwege zijn specifiek statuut, wijst men er toch op dat op die manier de volle

verantwoordelijkheid van de zorg bij justitie ligt.580

Ten slotte verklaarde de toenmalige minister van Justitie Onkelinx in de parlementaire

voorbereiding van de wet van 2007 nog dat het logisch was dat de geïnterneerde-

veroordeelde niet geïnterneerd kan blijven na de datum van het einde van de voorziene straf

576 K., HANOULLE, “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl. 5, 405. 577 K., HANOULLE, “Een nieuwe interneringswet, een nieuwe wind door het interneringslandschap?”,

Panopticon 2015, afl. 36(3), 294-295. 578 F., VERBRUGGEN en K. HANOULLE, Nota bij hoorzitting van 14 januari 2014 m.b.t. het wetsvoorstel

betreffende de internering van personen, Senaatscommissie voor de Justitie, 9. 579 H., HEIMANS, “Krachtlijnen van de nieuwe interneringswet. Een verloren kans?”, Fatik 2015, afl. 145, 18. 580 Verslag van de Commissie Justitie over de bespreking van het Wetsontwerp van betreffende de

internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer 2006-07, nr. 51 2841/004, 114.

Page 104: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

104

toen hij veroordeeld werd.581 Op dat moment was men ook in de politiek blijkbaar van mening

dat een internering na strafeinde niet verantwoord kon worden.

4.2.3 Waarom geen gedwongen opname? Er worden verschillende redenen aangehaald waarom de gedwongen opname hier niet als

alternatief gebruikt kan worden voor de internering van veroordeelden. De meeste motieven

houden verband met de visie van de zorgsector, die inhoudt dat het niet wenselijk is om

geesteszieken die een crimineel feit gepleegd hebben, op te vangen in de reguliere

psychiatrie.

De Orde van geneesheren maakte reeds in 2010 duidelijk dat het geen voorstander was van

een gedwongen opname van gedetineerden met een geestesziekte. Ten eerste bekritiseren

zij het feit dat de psychiater minder beslissingsbevoegdheid krijgt ten voordele van de

vrederechter. Zo kan de psychiater niet meer beslissen over het ontslag van de gedwongen

opgenomen patiënt. Daarnaast stellen zij dat het hier gaat om een juridische schijnoplossing.

Dit aangezien het systeem van de gedwongen opname geenszins geschikt is voor de

behandelingen van delinquenten die gevaarlijk geacht worden.582

Sommige rechtsleer stelt dat deze tegenkanting uitgaat van de wens van de zorgsector om

geen opnameplicht in te voeren. Indien de vrederechter immers een gedwongen opname

beveelt, kan de instelling dit niet weigeren. Bij de internering is dit wel mogelijk. Wanneer de

geïnterneerde-veroordeelde bij strafeinde gedwongen opgenomen wordt, kan de

zorginstelling dus geen opname weigeren.583

Ook andere rechtsleer stelt dat de gedwongen opname van mensen die ooit zwaarwichtige

feiten gepleegd hebben en ernstig ziek zijn, een reorganisatie zal vragen van de huidige

voorzieningen in de psychiatrie. Alhoewel de strafuitvoering achter de rug is, heeft de

betrokkene immers ooit criminele feiten gepleegd.584

De zorginstelling krijgt dus de moeilijke taak om de betrokkene verplicht op te nemen en

enerzijds de nodige therapie te bieden aan een lang zonder behandeling gelaten patiënt en

anderzijds de nodige veiligheid te waarborgen.585

Daarenboven bestaat er geen mogelijkheid om de betrokkene ingeval van ernstige

gedragsproblemen terug te sturen naar een hoger beveiligde federale afdeling voor

geïnterneerden.586

581 Verslag van de Commissie Justitie over de bespreking van het Wetsontwerp van betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer 2006-07, nr. 51 2841/004, 12. 582 ORDE VAN GENEESHEREN, Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, 11 december 2010, 4. 583 F., VERBRUGGEN en K. HANOULLE, Nota bij hoorzitting van 14 januari 2014 m.b.t. het wetsvoorstel

betreffende de internering van personen, Senaatscommissie voor de Justitie, 2. 584 E., SCHIPAANBOORD, H., HEIMANS en T., VANDER BEKEN, “Eindelijk een nieuwe en goede wet op de

internering? Deel 2: De uitvoeringsfase”, RW 2015, afl. 2, 57. 585 H., HEIMANS, “Krachtlijnen van de nieuwe interneringswet. Een verloren kans?”, Fatik 2015, afl. 145, 19. 586 Verslag van de Commissie Justitie over de bespreking van het Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer 2006-07, nr. 51 2841/004, 117.

Page 105: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

105

4.2.4 Besluit In eerste instantie moet uitgegaan worden van zorg binnen de gevangenis, zo ook voor de

geestelijke gezondheidszorg. Het aantal gedetineerden met een psychiatrische stoornis is

immers groot en deze gedetineerden zullen niet allemaal worden geïnterneerd. Alle

gedetineerden moeten dus een volwaardige gezondheidszorg krijgen binnen de gevangenis,

onafhankelijk van hun statuut. In deze visie is een internering van veroordeelden eigenlijk

overbodig. Toch blijkt dat er in de praktijk, ondanks verschillende initiatieven, nog altijd geen

sprake is van een volwaardige geestelijke gezondheidszorg binnen de gevangenis. Het is

duidelijk dat hier verdere inspanningen van de overheid noodzakelijk zijn.

Wanneer de internering van veroordeelden inhoudt dat deze personen in de praktijk een

beter statuut krijgen, meer aangepast aan hun zorgnoden, kan dit een oplossing betekenen.

Dit wil echter wel zeggen dat er waarborgen nodig zijn die de geïnterneerde-veroordeelde

werkelijk zorg op maat bieden. Deze waarborgen zijn deels in de wet ingeschreven. De

geïnterneerde-veroordeelde kan immers niet in de psychiatrische annex van de gevangenis

ondergebracht worden. Anderzijds kan de geïnterneerde-veroordeelde pas in een reguliere

private zorgvoorziening geplaatst worden als hij aan de tijdsvoorwaarden uit de wet externe

rechtpositie van veroordeelden voldoet. Of er in alle gevallen een volwaardig recht op zorg

bereikt zal worden door de internering, is dus nog maar de vraag.

Het is duidelijk dat de internering na strafeinde geenszins in overeenstemming is met

verschillende mensenrechtelijke bepalingen, onder meer met artikel 5.1 EVRM en met het non

bis in idem beginsel. Bovendien zal de gedetineerde vaak net voor strafeinde te weten komen

dat hij onderworpen wordt aan de interneringsmaatregel die van onbepaalde duur is. De

betrokkene zal zich ongetwijfeld onrechtmatig behandeld voelen en deze frustraties kunnen

een verdere genezing en behandeling in de weg staan. De keuze van de wetgever om de

internering te laten doorlopen na strafeinde is dus terecht voorwerp van veel kritiek.

Een gedwongen opname na strafeinde was, vanuit mensenrechtelijk oogpunt, wellicht een

beter alternatief geweest. Toch kan een gedwongen opname maar toegepast worden als aan

alle toepassingsvoorwaarden van de wet voldaan is. Het kan dus niet de bedoeling zijn om

alleen de voorwaarde van het gevaar voor derden in rekening te nemen, zoals de wet van

2007 voorstelde. Ook hier moet immers een oneigenlijk gebruik van de wet vermeden

worden.

Ten slotte impliceert het feit dat de Interneringswet en de WPG geen procedure sui generis

meer voorzien voor de gedwongen opname van een veroordeelde, niet dat de WPG niet meer

toegepast kan worden op veroordeelden na strafeinde.

Zoals bij de invoering van de drempel, stond ook hier de zorgsector weigerachtig tegenover

de opvang van geesteszieken die ooit een strafbaar feit gepleegd hebben. Deze bezorgdheid

valt te begrijpen. Doordat er geen sprake is van enige filter, zou het in principe immers

mogelijk zijn dat de reguliere psychiatrie gedetineerden moet opvangen die zwaarwichtige

misdrijven gepleegd hebben. De enige waarborg bestaat erin dat deze persoon al een tijd in

de gevangenis doorgebracht hebben. Het is duidelijk dat deze gedwongen opnames

aanpassingen binnen de reguliere psychiatrie vragen.

Page 106: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

106

Ten slotte moet nog worden gewezen op de gevolgen van de invoering van de drempel. Niet

alle gedetineerden met een geestesziekte komen immers nog in aanmerking voor de

internering, maar enkel diegenen die een feit gepleegd hebben dat de fysieke of psychische

integriteit van derden ernstig bedreigd of aangetast heeft. Voor een grote groep

gedetineerden zal de internering dus sowieso geen oplossing meer bieden…

4.3 De gedwongen opname: in het verleden al een alternatief voor de

internering

Alhoewel de vraag of de gedwongen opname een alternatief kan vormen voor de internering

zich vooral stelt naar aanleiding van de nieuwe Interneringswet van 2014, blijkt dat de

rechtspraak de gedwongen opname in het verleden reeds als alternatief voor de internering

gebruikte. Deze mogelijkheid wordt hierna geïllustreerd.

Zo gebeurde het dat onder de oude WBM de rechter een interneringsmaatregel uitsprak,

maar dat de CBM de maatregel nog niet ten uitvoer gebracht had. De betrokkene bleef zo nog

een tijd in vrijheid. Er is rechtspraak die op dit moment de WPG toepaste en de betrokkene

gedwongen liet opnemen.587 Dezelfde situatie heeft zich voorgedaan wanneer het

psychiatrisch deskundigenonderzoek nog liep, maar de betrokkene niet aangehouden werd of

opgenomen werd ter observatie.588

Deze situatie zal zich onder de nieuwe wet veel minder voordoen, aangezien de rechter een

onmiddellijke opsluiting kan bevelen, en dit vooraleer de KBM de maatregel uitvoert.589

Of de WPG ook toegepast kan worden indien de betrokkene effectief van zijn vrijheid beroofd

is in het kader van de internering, is het voorwerp van discussie.590

In 1992 stelde het vredegerecht van Marchienne-au-Pont dat de WPG in geen geval toegepast

kon worden indien de geïnterneerde effectief van zijn vrijheid beroofd was in het kader van

de WBM. De maateregelen van observatie of verder verblijf in het kader van de gedwongen

opname zijn niet cumuleerbaar met de inobservatiestelling of de internering zelf.591

De rechtbank van eerste aanleg te Gent was in 1991 een andere mening toegedaan. Een

geïnterneerde die in de gevangenis van Gent verbleef, werd gedwongen opgenomen in het

kader van de WPG. De geïnterneerde verbleef in de gevangenis ten gevolge van een ter

beschikkingstelling van de regering. De rechtbank stelde echter vast dat de betrokkene een

gevaar was voor zichzelf én voor derden. Dat hij in de gevangenis verbleef, deed hier volgens

de rechtbank geen afbreuk aan.592 De gevaarlijkheid van betrokkene leidde immers tot een

opsluiting in de isolatiecel. Ten slotte stelde de rechtbank vast dat de gevangenis geenszins de

587 Vred. Menen 10 september 1999, RW 2000-01, 1069. 588 K., ROTTHIER, “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april

2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl. 11-12, 440. 589 Artikel 10 Interneringswet. 590 K., ROTTHIER, “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april

2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl. 11-12, 441. 591 Vred. Marchienne-au-Pont 23 maart 1992, JLMB 1992, 1498 en 1514. 592 Rb. Gent 31 oktober 1991, TBBR 1993-94, afl. 4-5, 311-314.

Page 107: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

107

geschikte plaats vormde voor de behandeling van de geesteszieke, aangezien specifieke

klinische accommodatie ontbrak. Zo was dus ook voldaan aan de vereiste uit de WPG dat geen

andere behandeling geschikt was.593

Al deze elementen zorgden ervoor dat de WPG voorrang kreeg op de

interneringsmaatregel.594

Dit geval betreft weliswaar een geïnterneerde persoon die in de psychiatrische annex van de

gevangenis verbleef. Momenteel wordt meer en meer ingezet op de behandeling van

geïnterneerden buiten de gevangenis, waardoor bovenstaande beslissing waarschijnlijk

minder snel genomen zal worden. Toch sluit de nieuwe Interneringswet een voorlopige

plaatsing in een psychiatrische annex niet uit en kan bovenstaande redenering dus nog altijd

toegepast worden.

Ten slotte werd de WPG ook toegepast wanneer de interneringsmaatregel ten einde liep. Een

persoon werd na zijn gevangenisstraf geïnterneerd door de minister van Justitie. De CBM

besliste echter niet veel later om de betrokkene in vrijheid te stellen. Alhoewel het openbaar

ministerie hiertegen beroep instelde, werd de geïnterneerde toch onmiddellijk in vrijheid

gesteld na een procedure in kortgeding. Op dit moment leidde het openbaar ministerie een

procedure gedwongen opname in voor de vrederechter.595 De vrederechter en ook de

rechtbank van eerste aanleg te Gent in beroep, oordeelden dat aan alle

toepassingsvoorwaarden van de wet voldaan was en de betrokkene dus gedwongen

opgenomen moest worden.596

Deze drie gevallen tonen aan dat ook een geïnterneerde persoon kan voldoen aan de

toepassingsvoorwaarden van de WPG én dat de private zorginstellingen in het verleden al

verplicht werden om een geesteszieke die een misdrijf gepleegd had, op te nemen.

593 P. HOFSTROSSLER, “Het respect voor geesteszieken en de procedure”(noot onder Rb. Gent 31 oktober 1991), TBBR 1993-1994, afl. 4-5, 318-319. 594 Rb. Gent 31 oktober 1991, TBBR 1993-94, afl. 4-5, 311-314. 595 K., ROTTHIER, “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april

2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl. 11-12, 441-442. 596 Rb. Gent 31 juli 2002, onuitgegeven.

Page 108: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

108

4.4 Conclusie: kan de gedwongen opname in bepaalde gevallen een

alternatief vormen voor de internering?

Wat opvalt in bovenstaande uiteenzetting, zijn de verschillende visies van de rechtsleer en de

zorgsector. De vraag of de gedwongen opname een alternatief voor de internering kan

vormen, zal dus in principe ook verschillend beantwoord worden door beiden.

Dit verschil in visie is niet verwonderlijk, daar vooral de zorgsector de gevolgen van wat in de

wet en de rechtsleer bepaald wordt, zal ervaren. De rechtsleer kan dan wel bepalen dat een

gedwongen opname voor de geesteszieke dader de beste optie vormt, het zijn de

zorginstellingen die deze mensen die criminele feiten gepleegd hebben, effectief moeten

opvangen.

Alle argumenten in acht genomen, kan toch worden besloten dat de gedwongen opname in

bepaalde gevallen inderdaad een alternatief kan vormen voor de internering. Vele

geesteszieken die voor de ingang van de nieuwe Interneringswet geïnterneerd waren, hadden

immers een geestelijke gezondheidsproblematiek die vergelijkbaar is met de problematiek

van andere psychiatrische patiënten die geen strafbaar feit gepleegd hebben. Zij houden dan

ook niet altijd een extra gevaar in voor de zorgverleners, voor andere patiënten of voor

zichzelf. Ook vereisen zij niet altijd een specifieke behandeling.597 Zo werd reeds in punt

1.5.3.2 duidelijk dat voor de grote groep low security-geïnterneerden een behandeling in de

reguliere psychiatrie geen probleem vormt en ook voor de medium security-groep, moet een

behandeling in een reguliere context, mits een aantal aanpassingen, mogelijk zijn.

Het mag duidelijk zijn dat niet alle geesteszieken die een misdrijf gepleegd hebben, in het

statuut van de gedwongen opname kunnen terechtkomen. Veel zal dan ook afhangen, niet

alleen van de aard van de feiten, maar ook van de gevaarlijkheid van de dader. De drempel

die de Interneringswet stelt, vormt een passende grens. Het is immers niet de bedoeling dat

daders die een misdrijf gepleegd hebben die de fysieke of psychische integriteit van derden

bedreigt of aantast, meteen in de reguliere zorg terechtkomen. Voor hen zal de verdere

uitbouw van een forensisch zorgnetwerk een oplossing moeten bieden. Toch is het niet

onmogelijk dat ook zij uiteindelijk in de reguliere psychiatrie terechtkomen.

Dat geesteszieke daders in bepaalde gevallen wel degelijk gedwongen opgenomen kunnen

worden, kan worden ondersteund door verschillende voorbeelden. Deze voorbeelden tonen

aan dat beide maatregelen soms niet ver van elkaar afliggen.

Zo zien verpleegkundigen geweld door psychiatrische patiënten vaak als een beroepsrisico.598

Wanneer de verpleegkundige dus beslist om geen klacht in te dienen, blijft de patiënt in de

reguliere psychiatrie. Wanneer het personeelslid daarentegen beslist om aangifte te doen van

deze strafbare feiten, is het mogelijk dat de persoon geïnterneerd wordt. En ook hier bestaat

er nog geen zekerheid, want het parket kan op dat moment beslissen dat een gedwongen

597 L., PAUWELYN en R., DE RYCKE, “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en

beleidsaanbevelingen” in H. HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe

interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 183. 598 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 37.

Page 109: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

109

opname beter geschikt is, gezien de toestand van de geesteszieke en de aard van de feiten.

Het plegen van een misdrijf, sluit immers de toepassing van de WPG niet uit.599 Of een persoon

dus vrijwillig in de reguliere psychiatrie verblijft, geïnterneerd of gedwongen opgenomen

wordt, hangt dus vaak af van onzekere externe factoren.600

Ook de voorbeelden uit punt 4.3 tonen aan dat de gedwongen opname in het verleden reeds

als alternatief voor de internering gebruikt werd.

Ten slotte is het zo dat verschillende zorginstellingen vandaag reeds geïnterneerden, vrij-op-

proef, opvangen.

Dat de gedwongen opname in het verleden al als alternatief gebruikt werd, wil natuurlijk niet

automatisch zeggen dat dit de meest geschikte manier is om met geesteszieke daders om te

gaan. Het toont echter wel aan dat de gedwongen opname van een geesteszieke die een

misdrijf pleegde, eigenlijk niet zo vernieuwend is als het soms door de zorgsector voorgesteld

wordt.

Toch zal vanzelfsprekend ook naar de noden van die zorgsector aandacht moeten uitgaan.

Naast de grote groep personen die maar weinig verschilt van de doorsneepopulatie in de

reguliere psychiatrie, zal er hoogstwaarschijnlijk ook een instroom zijn van personen met een

grotere gevaarlijkheid die meer beveiliging en een andere behandeling vereisen. Zoals de

zorgsector het verwoordt, zal de populatie van de reguliere instellingen voor een stuk

verzwaren en dus meer forensisch worden, maar dan zonder forensische zorg. De zorgsector

zal dus klaargestoomd moeten worden om op deze nieuwe zorgnoden een antwoord te

bieden.601 Het werd immers al in deel 3 duidelijk dat de forensische zorg op bepaalde punten

verschilt van de reguliere zorg.

Ook de gevolgen van de vermaatschappelijking van de zorg mogen in dit verband niet vergeten

worden. Het afbouwen van bedden zal immers in verschillende gevallen niet te verenigen zijn

met de behandeling van geesteszieke personen die een misdrijf gepleegd hebben. Er moet

over gewaakt worden dat de invoering van de drempel niet als gevolg heeft dat geesteszieke

daders nog meer verstoken blijven van de nodige zorg. Dit zou het omgekeerde effect

betekenen van wat de wetgever voor ogen had.

Psychiater Inge Jeandarme gaat nog een stap verder en stelt dat er objectieve criteria moeten

komen die de reguliere en categorale zorg onderscheiden, maar dit losgekoppeld van

civielrechtelijke en justitiële titels. Een opdeling gedwongen opgenomen patiënt en

geïnterneerde patiënt is volgens haar dan ook ondergeschikt aan het feit dat de zorg moet

worden aangepast aan objectieve criteria.602 Zo zouden sommige gedwongen opgenomen

psychiatrische patiënten volgens Jeandarme eigenlijk het best behandeld kunnen worden in

een categorale setting, daar forensische titels niet altijd de lading dekken en werken als

599 K., ROTTHIER, “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet van 21 april 2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl. 11-12, 49. 600 F., VERBRUGGEN en K. HANOULLE, Nota bij hoorzitting van 14 januari 2014 m.b.t. het wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Senaatscommissie voor de Justitie, 4. 601 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 38-39. 602 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 38.

Page 110: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

110

communicerende vaten. Ook zij stelt immers dat iemand de ene dag als gewone psychiatrische

patiënt bestempeld wordt en het volgende moment als geïnterneerde of gedetineerde.603

Ook andere stemmen binnen de geestelijke gezondheidszorg stellen dat het statuut van de

persoon nog altijd te veel het soort zorg bepaalt. Zo komt een geïnterneerde door zijn justitiële

titel nog te vaak terecht in de categorale forensische zorg, alhoewel dit niet altijd vereist is. 604

Het is inderdaad zo dat het soort zorg niet alleen afhankelijk mag zijn van het al dan niet

voorhanden zijn van een misdrijf. Ook andere factoren moeten hier een rol spelen, wil men

een volledige en correcte beoordeling maken.

Verder kan de visie van psychiater Jeandarme gevolgd worden die stelt dat zowel de reguliere

psychiatrie als de forensische psychiatrie elk apart hun plaats verdienen. Toch kunnen ze niet

los van elkaar gezien worden en het is dan ook de bedoeling om de kloof tussen beiden te

verkleinen. Kennisoverdracht is hierbij onontbeerlijk. Zo kan de reguliere psychiatrie leren van

de forensische psychiatrie, bijvoorbeeld wat betreft risicotaxatie en risicomanagment. Op die

manier kan worden vermeden dat patiënten uit de reguliere psychiatrie in de forensische zorg

terechtkomen.605

Tot slot moeten we aanstippen dat alhoewel de gedwongen opname in bepaalde gevallen een

alternatief kan vormen voor de internering, ook de toepassing van deze maatregel geen

zaligmakende oplossing vormt. Ook de gedwongen opname wordt immers als zeer ingrijpend

ervaren door de betrokkenen. In deze lijn zal voldoende aandacht moeten uitgaan naar

preventie. Het is de bedoeling dat alle betrokken partners samenwerken om zorg op maat te

bieden, zodat een aanraking met Justitie vermeden kan worden. Het is immers duidelijk dat

de behandeling van mensen met een geestelijke gezondheidszorgproblematiek op vrijwillige

basis en zonder dwang, steeds het uitgangspunt moet vormen.

603 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 36. 604 L., PAUWELYN en R., DE RYCKE, “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en beleidsaanbevelingen” in H. HEIMANS, J., CASSELMAN en R., DE RYCKE (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 183. 605 I., JEANDARME, “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 36-37.

Page 111: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

111

BIBLIOGRAFIE

WETGEVING

Wet van 9 april 1930 tot Bescherming der Maatschappij tegen de abnormalen en

gewoontemisdadigers, BS 11 mei 1930, zoals gewijzigd door de wet van 1 juli 1964 tot

bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van

bepaalde seksuele strafbare feiten, BS 17 juli 1964.

Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, BS 17

juli 1990.

Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002.

Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de interne rechtspositie

van de gedetineerden, BS 1 februari 2005.

Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een

vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de

strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni 2006.

Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, BS

13 juli 2007.

Wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting

van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal

register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken, BS 19 december 2014.

Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, BS 9 juli 2014, zoals gewijzigd

door de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie, BS

13 mei 2016.

Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen van 10 mei 2015, BS 18 juni 2015. Wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, BS 13 mei

2016.

Ministerieel Besluit van 28 oktober 2015 tot vaststelling van de bijzondere criteria van de

erkenning van geneesheer-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de

forensische psychiatrie, alsmede van stagemeesters en stagediensten, BS 10 november 2015.

Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis,

Parl. St. Kamer 2006-07, nr. 51-2841/001.

Wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St. Kamer

2015-16, nr. 54-1590/001.

Wetsvoorstel betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, Parl. St.

Senaat 2013-14, nr. 5-2001/1.

Page 112: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

112

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 april 2007 wat de internering van personen met

een geestesstoornis betreft, Parl. St. Kamer 2012-13, nr. 2746/001.

Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2012-13, nr. 5-2001/1.

MvT bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl. St.

Kamer 2015-16, nr. 54-1590/001.

ADVIEZEN VOORBEREIDENDE WERKEN

Adv. RvS nr. 58.416/2/3 bij wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake

justitie, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 54-1590/001.

HANOULLE, K. en VERBRUGGEN, F., Nota bij hoorzitting van 14 januari 2014 m.b.t. het

wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Senaatscommissie voor de Justitie, 1-

10.

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE, Ambtshalve advies. Voorontwerp van wet betreffende de

internering en diverse bepalingen inzake justitie, 14 december 2015.

COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL, Advies inzake de reparatiewet ‘internering’

geïntegreerd in de Potpourriwet III, 11 januari 2016.

ZORGNET ICURO, Reparatie van de wet betreffende de internering: standpunt Zorgnet Icuro,

12 februari 2016.

ORDE VAN VLAAMSE BALIES, Potpourri III: opmerkingen over de wijzigingen inzake internering,

22 februari 2016.

RECHTSPRAAK

EHRM Winterwerp t. Nederland, 24 oktober 1979.

EHRM Aerts t. België, 30 juli 1998.

EHRM De Schepper t. België, 13 oktober 2009. EHRM De Donder en De Clippel t. België, 6 december 2011.

EHRM Claes t. België, 10 januari 2013.

EHRM Saadouni t. België, 9 januari 2014.

EHRM Moreels t. België, 9 januari 2014.

EHRM Plaisier t. België, 9 januari 2014.

EHRM Oukili t. België, 9 januari 2014.

EHRM Caryn t. België, 9 januari 2014.

EHRM Gelaude t. België, 9 januari 2014.

EHRM Lankester t. België, 9 januari 2014.

Page 113: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

113

EHRM Van Meroye t. België, 9 januari 2014.

EHRM W.D. t. België, 6 september 2016.

Cass. 7 mei 2007.

Cass. 15 februari 2008.

Cass. 26 maart 2010.

Cass. 8 september 2010.

Cass. 20 december 2011.

Cass. 26 november 2013.

Arbitragehof 30 juni 1999, nr. 78/99.

Gent 27 maart 2003, RABG 2003, afl. 14, 813-817.

Rb. Gent 31 oktober 1991, TBBR 1993-94, 311.

Rb. Gent 31 juli 2002, onuitgegeven.

Rb. Turnhout 22 november 2004, RW 2006-07, afl. 30, 1247-1252.

Rb. Brugge 29 oktober 2010, T. Vred. 2011, afl. 11-12, 491-494.

Vred. Marchienne-au-Pont 23 maart 1992, JLMB 1992, 1514.

Vred. Borgerhout 19 oktober 1993.

Vred. Borgerhout 16 februari 1995.

Vred. Menen 10 september 1999, RW 2000-01, 1069.

Vred. Roeselare, 17 december 2007, T. Vred. 2009, afl. 1-2, 96-107.

Vred. Brugge 27 december 2013, T.Fam. 2014, afl. 5, 114-124.

RECHTSLEER - BOEKEN EN VERZAMELWERKEN

ALEXANDER, C. en GUTWIRTH, S. (eds.), Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 181

p.

AUDENAERT, K., BROECKAERT, E., VANDER BEKEN, T., VANDER LAENEN, F., VANDEVELDE, S.

en VANDERPLASSCHEN, W. (eds.), Sterktes van mensen : sterktegerichte strategieën voor het

ondersteunen van mensen met een psychiatrische problematiek die strafbare feiten pleegden,

Antwerpen, Maklu, 2016, 186 p.

AUDENAERT, K., VANDER LAENEN, F. en WITTOUCK, C. (eds.), Handboek forensische

gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 438 p.

BAETEMAN, M., CASMAN, G., DE MEUTER, S. en VERRYCKEN, M., Het nieuwe statuut van de

geesteszieken: wetten van 1990-1991, Antwerpen, Story-Scientia, 1992, 287 p.

Page 114: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

114

BENOIT, G., DE FRUYT, J. en NYS, H. (eds.), De bescherming van de persoon van de

geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 258 p.

BRUGGEMAN, W., DE WREE, E. en GOETHALS, J. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30

jaar Panopticon in Vlaanderen, Antwerpen, Maklu, 2009, 822 p.

CASSELMAN, J., COSYNS, P. en GOETHALS, J. (eds.), Internering, Leuven, Garant, 1997, 125 p.

CASSELMAN, J., DE RYCKE, R. en HEIMANS, H. (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en

organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 305 p.

DESMET, S., TING TO, W., VANDEVELDE, S. en VANDERPLASSCHEN, W. (eds.), Oude

uitdagingen, nieuwe kansen!, Gent, Academia Press, 2013, 140 p.

GOETHALS, J., Abnormaal en delinkwent: de geschiedenis en het actueel functioneren van de

wet tot bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer, 1991, 332 p.

ROTTHIER, K. en SERVAES, M., Gedwongen opname van de geesteszieke: handleiding bij de

Wet Persoon Geesteszieke, Brugge, die Keure, 2012, 453 p.

ROTTHIER, K., Gedwongen opname: de rechtsbescherming van de psychiatrische patiënt,

Brugge, die Keure, 2007, 228 p.

SENAEVE, P. (ed.), Het statuut van de geestesgestoorden, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999,

305 p.

SWENNEN, F., Geestesgestoorden in het burgerlijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2001, 879 p.

VEYS, M.N., De wet patiëntenrechten in de psychiatrie: in opdracht van FOD Volksgezondheid,

veiligheid van de voedselketen en leefmilieu, Gent, Larcier, 2008, 245 p.

RECHTSLEER - ARTIKELS

ALEXANDER, C., “Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de

geesteszieke: Rechtspraakoverzicht (1990-1997)”, T. Gez. 1999-2000, 21-36.

AMPE, M., BOGAERTS, S., DEGRAUWE, S., JEANDARME, I., OEI, T.I., POULS, C., VANDER

LAENEN, F., VERELST, R. en WITTOUCK, C., “Forensische pilootprojecten ‘medium security’”,

Panopticon 2015, afl. 36(3), 227-247.

AUDENAERT, K., VANDER LAENEN, F. en WITTOUCK, C., “ “Authority meets mentally ill”: Het

belang van procedurele rechtvaardigheid” in AUDENAERT, K., BROECKAERT, E., VANDER

BEKEN, T., VANDER LAENEN, F., VANDEVELDE, S. en VANDERPLASSCHEN, W. (eds.), Sterktes

van mensen : sterktegerichte strategieën voor het ondersteunen van mensen met een

psychiatrische problematiek die strafbare feiten pleegden, Antwerpen, Maklu, 2016, 95-121.

BALTHAZAR, T., “De krachtlijnen van de Wet Patiëntenrechten” in AUDENAERT, K., VANDER

LAENEN, F. en WITTOUCK, C. (eds.), Handboek forensische gedragswetenschappen,

Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 81-99.

BEEUWAERT, H., DECKERS, A. en SEYNNAEVE, K., “Recht op zorg?!”, Orde van de dag 2016, afl.

74, 51-57.

Page 115: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

115

BENOIT, G., MOSSELMANS, M. en STEEGEN, G., “Verpleging in een gezin” in BENOIT, G., DE

FRUYT, J. en NYS, H. (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische,

medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 73-92.

BENOIT, G., MOSSELMANS, M. en STEEGEN, G., “Voorstellen tot verbetering van de wet” in

BENOIT, G., DE FRUYT, J. en NYS, H. (eds.), De bescherming van de persoon van de

geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 233-

245.

BILLIET, A., “Deskundig onderzoek bij verder verblijf” (noot onder Rb. Brugge, 29 oktober

2010), T. Vred. 2011, afl. 11-12, 491-494.

BILLIET, A., “Verder verblijf: quid procedurieel” (noot onder Cass. 15 februari 2008), T. Vred.

2011, afl. 1-2, 72-78.

BOERS, A., DE SMET, A., SOYEZ, V., TING TO, W. en VANDEVELDE, S., “Het zorgaanbod voor

geïnterneerden in België”, Panopticon 2011, afl. 2, 17-38.

BOONE, R. en LEESTMANS, D., “Internering: wetten genoeg, maar voer ze nu ook uit”,

Juristenkrant 2014, afl. 289, 6-7.

BOXHO, P., “Apllication de la loi de protection du malade mental du 26 juin 1990 au parquet

de Liège durant l’année 1994”, T. Vred. 1999, 88-107.

CASSELMAN, J., “De interneringswetgeving in historisch perspectief. Komt er nooit een einde

aan de sisyfusarbeid?” in CASSELMAN, J., DE RYCKE, R. en HEIMANS, H. (eds.), Internering:

nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 5-25.

CASSELMAN, J., “Dertig jaar forensische gezondheidszorg in Vlaanderen. Over een trein die

stilstond en recent in beweging kwam.” in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E. en GOETHALS, J.

(eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon in Vlaanderen, Antwerpen,

Maklu, 2009, 334-351.

CASSELMAN, J., KLERKX, J., VANDER LAENEN, F. en VERMEIREN, R., “Terwijl we wachten op de

FPC’s: De organisatie van de forensische geestelijke gezondheidszorg”, Panopticon 2011,

CLAEYS, P., NYS, H. en VANHAUWAERT, K., “De wet betreffende de rechten van de patiënt en de ombudsfunctie” in AUDENAERT, K., VANDER LAENEN, F. en WITTOUCK, C. (eds.), Handboek forensische gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 95-114. COSYNS, P., “De forensische geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen op een keerpunt: het

licht schijnt in de duisternis?” in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E. en GOETHALS, J. (eds.), Van

pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon in Vlaanderen, Antwerpen, Maklu, 2009, 385-

391.

D’HOEST, E., “De rechterlijke controle in de wet op de bescherming van de persoon

geesteszieke en de impact van artikel 107 Ziekenhuiswet”, T. Vred. 2013, afl. 7-8, 358-371.

Page 116: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

116

DAEMS, T., EECHAUDT, V., MAES, E. en VANDER BEKEN, T., “De basiswet van 12 januari 2005

betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden: een status

quaestionis”, T. Strafr. 2014, afl. 1, 2-46.

DE CAUWER, B. en VANDER LAENEN, F., “Just-care, justitie en zorg in dialoog over internering”,

Panopticon 2011, afl. 3, 55-59.

DE CLERCK, A. en HEIMANS, H., “Storm van collectieve acties voor rechten van

geïnterneerden”, Juristenkrant 2010, afl. 213, 12-13.

DE CLERCK, A. en VAN STEENBRUGGE, W., “Het wetsontwerp internering: het lijden eindelijk

verlicht?”, Fatik 2007, afl. 114, 16-20.

DE CORTE, R., “Rechter veroordeelt minister tot zorgverstrekking aan geïnterneerde”(noot

onder Gent 1 september 2004), Juristenkrant 2004, afl. 93, 1.

DE DEYGERE, M., LAUWAERT, F., MATTHEEUWS, K., “Het schakelteam internering: naar een

completer en dynamisch zorglandschap voor geïnterneerden”, Panopticon 2014, afl. 35(3),

237-241.

DE TANDT, I. en LUKOWIAK, A., “De tussenkomst van het parket bij een gedwongen opname” in BENOIT, G., DE FRUYT, J. en NYS, H. (eds.), De bescherming van de persoon van de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 51-58. DE HERT, P. en DE PAUW, M., “De rechten van personen met een geestelijke

gezondheidsstoornis”, TvMR 2012, afl. 3, 11-14.

DE KOSTER, K. en WANZEELE, W., “Een goed leven voor plegers?”, Panopticon 2014, afl. 35(3),

204-207.

DE PAUW, K. en VANDER LAENEN, F., “Psychiatrische patiënten en politie: samen in de

samenleving?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 5-11.

DE PAUW, K., JANSSENS, F., LAGAE, L. en VANDER LAENEN, F., “Inleiding. Mensen met een

psychiatrische aandoening: how to deal with it?”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 2-4.

DE RUYVER, B. en VANDER BEKEN, T., “Te gek om op te sluiten” in SPRIET, B., VAN DAELE, D.,

VERBRUGGEN, F. en VERSTRAETEN, R. (eds.), Strafrecht als roeping: Liber amicorum Lieven

Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 345-358.

DE RYCKE, R. en PAUWELYN, L., “Zorg voor geïnterneerde personen: algemene organisatie en

beleidsaanbevelingen” in CASSELMAN, J., DE RYCKE, R. en HEIMANS, H. (eds.), Internering:

nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 179-208.

DHEEDENE, J., GOYENS, M. en SEYNNAEVE, K., “Zorgcoördinatie en schakelteams internering”

in CASSELMAN, J., DE RYCKE, R. en HEIMANS, H. (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en

organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 225-232.

DHEEDENE, J., SEYNNAEVE, K. en VAN DER AUWERA, A., “De geïnterneerdenpopulatie in

Vlaamse gevangenissen: enkele cijfergegevens”, Fatik 2015, afl. 145, 4-9.

Page 117: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

117

DHEEDENE, J., SEYNNAEVE, K. en VAN DER AUWERA, A., “Geïnterneerde personen in

Vlaanderen en België” in CASSELMAN, J., DE RYCKE, R. en HEIMANS, H. (eds.), Internering:

nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 113-125.

DHEEDENE, J., SEYNNAEVE, K., VAN DEN AMEELE, R. en WONGSOWIKROMO, A., “Forensisch

Psychiatrisch Centrum Gent binnenstebuiten”, Panopticon 2015, afl. 36(4), 385-391.

DILLEN, C., “De psychiaters-deskundigen in strafzaken: de apen van justitie” in BRUGGEMAN,

W., DE WREE, E. en GOETHALS, J. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon

in Vlaanderen, Antwerpen, Maklu, 2009, 202-207.

DILLEN, C., “Zinvolheid van nieuwe richtlijnen en initiatieven rond internering. Het standpunt

van een psychiatrisch-forensisch deskundige”, Orde van de dag 2001, afl. 15, september 2001,

43-52.

DREEZEN, I. en TROUET, C., “Rechtsbescherming van de patiënt: De wet van 22 augustus 2002

betreffende de rechten van de patiënt”, NJW 2003, afl. 16, 2-11.

DREEZEN, I., “De rechtsbescherming van de patiënt”, NJW 2003, afl. 16, 2-11.

GOETHALS, J., “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief” in

CASSELMAN, J., COSYNS, P., DE DONCKER, D., DILLEN, C., GOETHALS, J. en VANDENBROUCKE,

M., Internering, Leuven, Garant, 1997, 11-35.

GOOSSENS, S., VANDER LAENEN, F. en VANDENBUSSCHE, V., “Zorg en justitie, samen

gedwongen opnames voorkomen”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 41-50.

GRYSON, S., “Internering in België: de veroordeling door het Europees Hof voor de rechten

van de mens”, Fatik 2015, afl. 145, 23-27.

HANOULLE, K. en MERCKX, T., “Recht op behandeling van de geïnterneerde: evenwaardig of

ondergeschikt aan bescherming van de maatschappij?”(noot onder Cass. 8 september 2010),

T. Strafr. 2012, afl. 4, 207-212.

HANOULLE, K., “De motiveringsverplichting bij de tenuitvoerlegging van de internering”(noot

onder Cass. 26 november 2013), RABG 2014, afl. 8, 503-511.

HANOULLE, K., “De nieuwe wet internering” in CBR, CBR Jaarboek 2015-2016, Antwerpen,

Intersentia, 2016, 299-319.

HANOULLE, K., “Een nieuwe interneringswet, een nieuwe wind door het

interneringslandschap?”, Panopticon 2015, afl. 36(3), 289-296.

HANOULLE, K., “Nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg”, Panopticon 2015, afl.

36(6), 572-575.

HANOULLE, K., “Potpourri III als sluitstuk van de nieuwe interneringswetgeving”, NC 2016, afl.

5, 385-405.

HANOULLE, K., “Te gek om los te lopen of net niet? De vergeten groep van verminderd

toerekeningsvatbare daders in het Belgisch strafrecht” in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E. en

Page 118: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

118

GOETHALS, J. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon in Vlaanderen,

Antwerpen, Maklu, 2009, 370-379.

HANTSON, J. (oorspronkelijk NYS, H.), “Commentaar bij artikel 1 Wet Geesteszieke”, OPF 2016,

afl. 79, 100-111.

HEIMANS, H. en VANDER BEKEN, T., “De nieuwe interneringswet van 5 mei 2014” in

CASSELMAN, J., DE RYCKE, R. en HEIMANS, H. (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en

organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 49-95.

HEIMANS, H. en VERPOORTEN, P., “Een praktijkgerichte benadering van de gevolgen van de

beperking van de wettelijke mogelijkheden tot internering door de wet van 5 mei 2014

betreffende de internering, zoals gewijzigd bij wet van 4 mei 2016 (Potpourri III)”, NC 2016,

afl. 6 , 479-487.

HEIMANS, H., “Beperking van de criteria tot internering: collateral damage?”, Juristenkrant

2016, afl. 331, 10-11.

HEIMANS, H., “Forensisch psychiatrische centra” in CASSELMAN, J., DE RYCKE, R. en HEIMANS,

H. (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, die Keure,

2015, 161-177.

HEIMANS, H., “Is er nog hoop voor geïnterneerden?”, Orde van de dag 2001, afl. 15, 7-24.

HEIMANS, H., “Krachtlijnen van de nieuwe interneringswet. Een verloren kans?”, Fatik 2015,

afl. 145, 10-22.

HEIMANS, H., “Zal een beperking van de internering een betere zorg garanderen?”, Orde van

de dag 2016, afl. 74, 12-20.

HEIMANS, H., “Zorg voor geïnterneerde personen in penitentiaire inrichtingen” in

CASSELMAN, J., DE RYCKE, R. en HEIMANS, H. (eds.), Internering: nieuwe interneringswet en

organisatie van de zorg, Brugge, die Keure, 2015, 127-158.

HEIMANS, H., SCHIPAANBOORD, A.E. en VANDER BEKEN, T., “Eindelijk een echte nieuwe en

goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase”, RW 2014-15, afl. 27, 1043-1064.

HEIMANS, H., SCHIPAANBOORD, E. en VANDER BEKEN, T., “Eindelijk een nieuwe en goede wet

op de internering? Deel 2: De uitvoeringsfase”, RW 2015, afl. 2, 42-62.

HEPS, R., “Dwangopname van geesteszieken via de spoedprocedure tijdens het weekend”

(noot onder Cass. 7 mei 2007), RW 2007-08, afl. 14, 579-581.

HUYSMAN, C., “Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke:

procedure” in BENOIT, G., DE FRUYT, J. en NYS, H. (eds.), De bescherming van de persoon van

de geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 13-

29.

Page 119: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

119

IDOMON, C., “Bevoegdheid van de kortgedingrechter en van andere instanties inzake

betwistingen omtrent de voorwaarden van detentie en internering”, RW 2006-07, afl. 2, 42-

48.

JEANDARME, I., “Forensische psychiatrie à la flamande”, Orde van de dag 2016, afl. 74, 32-40.

KETELS, B. en VANDER BEKEN, T., “Internering: elk om de beurt of ook haasje-over?”(noot

onder Cass. 26 maart 2010), Juristenkrant 2010, 22 december 2010, 20.

NAESSENS, L. en WANZEELE, W., “De weg naar een goed leven: ook via commerciële FPC’s?”,

Panopticon 2015, afl. 36(4), 353-360.

NYS, H., “Commentaar bij artikel 2 Wet Geesteszieke”, OPF 2012, afl. 70, 57-65.

NYS, H., “De wettelijke en jurisprudentiële onverenigbaarheden bij het opstellen van een

omstandig medisch verslag” (noot onder Vred. Roeselare, 17 december 2007), T. Vred. 2009,

afl. 1-2, 96-107.

PATERSON, N. en VANDER LAENEN, F., “De eerste audit over de zorg in het FPC Gent: een

gemengd positief rapport”, FATIK 2016, afl. 150, 17-21.

ROTTHIER, K. en VAN PETEGHEM, P., “De nazorg als behandelingsmodaliteit in de WPG” in

BENOIT, G., DE FRUYT, J. en NYS, H. (eds.), De bescherming van de persoon van de

geesteszieke: ethische, medische en juridische perspectieven, Brugge, die Keure, 2010, 59-71.

ROTTHIER, K., “De vrederechter en de geïnterneerde, enige commentaar bij de nieuwe wet

van 21 april 2007 op de internering van personen met een geestesstoornis”, T. Vred. 2007, afl.

11-12, 438-448.

ROTTHIER, K., “Gezocht: Verzoekende partij inzake verder verblijf in de Wet Persoon

Geesteszieke” (noot onder Cass. 15 februari 2008), RW 2009-10, afl. 30, 1255-1258.

SCHIPAANBOORD, E. en VAN MULBREGT, J., “Klinische observatie in Nederland en België”,

Orde van de dag 2016, afl. 74 , 8-69.

SCHIPAANBOORD, E., “Een juridisch kader voor wetsovertreders met een psychische stoornis”

in AUDENAERT, K., BROECKAERT, E., VANDER BEKEN, T., VANDER LAENEN, F., VANDEVELDE,

S. en VANDERPLASSCHEN, W. (eds.), Sterktes van mensen : sterktegerichte strategieën voor

het ondersteunen van mensen met een psychiatrische problematiek die strafbare feiten

pleegden, Antwerpen, Maklu, 2016, 75-93.

SMET, S., “Mensenrechtenhof veroordeelt België opnieuw voor behandeling

geïnterneerden”(noot onder EHRM, Claes t. België, 10 januari 2013), Juristenkrant 2013, afl.

263, 1.

SMETS, H., VANDENBERGHE, J. en VERELST, R., “Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen

opname of internering? Het Belgisch wettelijk kader”, T. Psych. 2009, afl. 59(4), 217-225.

SWENNEN, F., “De materiële voorwaarden voor dwangopname van een psychiatrische

patiënt” (noot onder Vred. Borgerhout 16 februari 1995), T. Gez. 1996-1997.

Page 120: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

120

VALGAEREN, I. en VERSTRAETE, A., “Waarom komt Godot maar niet? Het leven van

geïnterneerden in de gevangenis anno 2011: een tranendal”, Ad Rem 2011, afl. 3, 10-13.

VAN AUDENOVE, S., VANDER LAENEN, F., VANDERPLASSCHEN, W. en VAN ROEYEN, S., “Het

desistance proces van wetsovertreders met een psychiatrische problematiek gehypothekeerd

door de internering” in AUDENAERT, K., BROECKAERT, E., VANDER BEKEN, T., VANDER

LAENEN, F., VANDEVELDE, S. en VANDERPLASSCHEN, W. (eds.), Sterktes van mensen :

sterktegerichte strategieën voor het ondersteunen van mensen met een psychiatrische

problematiek die strafbare feiten pleegden, Antwerpen, Maklu, 2016, 123-148.

VAN DEN AMEELE, R., “Psychologische hulp aan gedetineerden een evaluatie van vijf jaar CGG

Eclips binnen de gevangenismuren”, Fatik 2014, afl. 144, 24-28.

VAN DEN BERGE, Y., “De behandeling van geïnterneerden: een “zorg” van lange duur. Safety

first?”(noot onder Cass. 20 december 2011), RABG 2012, afl. 8, 495-498.

VAN DEN BERGE, Y., “De bevoegdheid van de rechter in kort geding bij de internering van

veroordeelden”(noot onder Gent 27 maart 2003), RABG 2003, afl. 14, 813-817.

VAN DEN BERGE, Y., “Het gevreesde artikel 21 van de Wet Bescherming Maatschappij

doorstaat de rechterlijke toets, maar hoort het nog thuis in het Belgisch penitentiair recht?”,

T. Strafr. 2008/5, 396-397.

VAN DEN BROECK, M., “Een wettelijk geregelde vergeetput blijft een vergeetput”,

Juristenkrant 2007, afl. 145, 4.

VAN DEN PLAS, U., “Gezocht: Verzoekende partij inzake verder verblijf in de Wet Persoon

Geesteszieke”, T. Vred. 2010, afl. 11-12, 490-493.

VAN DEN STEEN, J.C., “Potpourri III – internement: fraggrances, méfiance et espérances”, JT

2016, afl. 6653, 437-440.

VAN VYVE, C., “EHRM stelt België ultimatum voor behandeling geïnterneerden”(noot onder

EHRM, W.D. t. België, 6 september 2016), Juristenkrant 2016, afl. 324, 1-3.

VANDER BEKEN, T. en VANHAELEMEESCH, D., “Juridische aspecten met betrekking tot

internering” in DESMET, S., TING TO, W., VANDEVELDE, S. en VANDERPLASSCHEN, W. (eds.),

Oude uitdagingen, nieuwe kansen!, Gent, Academia Press, 2013, 17-27.

VANDER BEKEN, T., “Strafrechtsbedeling en wetsovertreders met een psychiatrische

problematiek” in AUDENAERT, K., VANDER LAENEN, F. en WITTOUCK, C. (eds.), Handboek

forensische gedragswetenschappen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 31-51.

VANDER LAENEN, F., “De toekomst van de forensische geestelijke gezondheidszorg in

Vlaanderen. Voorzichtig hoopvol, maar ‘semper vigilans’ ” in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E.

en GOETHALS, J. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon in Vlaanderen,

Antwerpen, Maklu, 2009, 356-362.

VANDER LAENEN, F., “Memorandum naar een volwaardige gezondheidszorg voor

gedetineerden en geïnterneerden in België”, Fatik 2015, afl. 145, 28-30.

Page 121: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

121

VANDER LAENEN, F., “Van het interneringfront veel nieuws”, Fatik 2015, afl. 148, 3-4.

VANSWEEVELT, T., “Definities en toepassingsgebied van de Wet Patiëntenrechten”, T. Gez.

2003-04, afl.2, 66-73.

VANSWEEVELT, T., “Definities en toepassingsgebied van de Wet Patiëntenrechten”, T. Gez.

2003-2004, afl. 2, 66-73.

VEREECKE, K., “Het omstandig geneeskundig verslag als ontvankelijkheidsvoorwaarde in de

Wet Bescherming Persoon Geesteszieke: schending van het recht op toegang tot de rechter?”,

T.Fam. 2014, afl. 5, 114-124.

VERELLEN, R., “Geïnterneerden in de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Verslag van het

congres ‘Geïnterneerd? Nog niet thuis!”, Panopticon 2012, afl. 33(2), 289-293.

VERPOORTEN, P., “De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen”, T. Strafr.

2015, afl. 6, 283-329.

VERRYCKEN, M., “De gedwongen psychiatrische opname en het voorlopig bewind na 7 jaar

toepassing”, T. Gez. 1999-2000, 112-120.

VEYS, M.N., “Het omstandig geneeskundig verslag met het oog op een gedwongen opname”

(noot onder Rb. Turnhout, 22 november 2004), RW 2006-07, afl. 30, 1247-1252.

WEIS, K., “België moet schadevergoeding betalen voor zelfmoord geïnterneerde”(noot onder

EHRM, De Donder en De Clippel t. België, 6 december 2011), Juristenkrant 2011, afl. 240, 1.

WEIS, K., “Gewikt en gewogen: de internering opgelegd door de Minister”, RW 2009-10, afl.

27, 1114-1124.

WEIS, K., “Rechten ‘geïnterneerde veroordeelden’ moeten op de kaart gezet worden”, Ad Rem

2011, afl. 2, 31-36.

WEIS, K., “Straatsburg buist Belgisch opvangbeleid geïnterneerden opnieuw”(noot onder

EHRM, Saadouni t. België, Moreels t. België, Plaisier t. België, Oukili t. België, Caryn t. België,

Gelaude t. België, Lankester t. België, Van Meroye t. België, 9 januari 2014), Juristenkrant 2014,

afl. 282, 1.

WEIS, K., “Veroordeelde kan na einde straftijd geïnterneerd blijven”, Juristenkrant 2011, afl.

224, 2.

ZAJTMANN, B., “Beveiligingsmaatregel, de internering, versus beschermingsmaatregel, de

bescherming van de persoon van de geesteszieke” in ALEXANDER, C. en GUTWIRTH, S. (eds.),

Te gek voor recht?, Gent, Mys en Breesch, 1997, 119-126.

Page 122: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

122

BELEIDSDOCUMENTEN

DEMOTTE, R. en ONKELINX, L., Meerjarenplan van de federale overheid tot de opbouw van het

zorgtraject voor forensisch-psychiatrische patiënten, Federale overheid, 2007.

ONKELINX, L. en VANDEURZEN, J., Meerjarenplan van de federale overheid tot de opbouw van

het zorgtraject voor forensisch-psychiatrische patiënten, Federale overheid, 2009.

GEENS, K., Het Justitieplan, een efficiëntere justitie voor meer rechtvaardigheid, Brussel, FOD

Justitie, 2015, 69-78.

DOCUMENTEN ZORGSECTOR

GGZ Congres 2012 onderzoeksgroep Gedwongen opname UPC-KULeuven, Gedwongen

opname in Vlaanderen anno 2012,

http://2012.ggzcongres.be/media/docs/ggzcongres/2012/ggzcongres2012_s34.1_schoevaer

ts.pdf.

ZORGNET VLAANDEREN, Geen opsluiting, maar sleutels tot re-integratie, Brussel, 2012,

http://www.zorgneticuro.be/publicaties/geen-opsluiting-maar-sleutels-tot-re-integratie.

ZORGINSPECTIE, Jaarverslag omtrent de toepassing van de wet op de bescherming van de

persoon van de geesteszieke in Vlaanderen 2013,

https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/jaarverslag-gedwongen-opname-2013.

COLSON, W., Gedwongen opname herbekijken?, Artsenkrant, 21 maart 2014, 2.

KONINKLIJKE ACADEMIE VOOR GENEESKUNDE VAN VLAANDEREN, Advies over de forensische

psychiatrie, 26 april 2014, http://www.vvp-online.be/uploads/docs/bib/advies_kagb.pdf.

NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies inzake opmerkingen op de wet

van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, Brussel,

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, 9 juli 2015,

http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/nationale_raad

voor_ziekenhuisvoorzieningen/2015_07_09_-_nrzv_d_psy_449-1_-

advies_gedwongen_opname.pdf.

ZORGNET ICURO, Jaarverslag 2015, http://www.terugblik2015.be/.

SCHAKELTEAM INTERNERING, Informatiebrochure Internering, Brussel, 1 oktober 2015,

http://schakelteam.be/onewebmedia/Informatiebrochure%20Internering.pdf.

ZORGINSPECTIE VLAANDEREN, Oriënterende audit FPC Gent, Brussel, Departement Welzijn,

Volksgezondheid en gezin, 2016.

Page 123: DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF … opname in bepaalde gevallen een alternatief kan vormen voor de internering. Zo heeft de nieuwe Interneringswet ervoor gezorgd dat niet alle

123

ONLINEBRONNEN

Een jaar na de opening: personeelsbezetting FPC Gent blijft een heikel punt, De Morgen, 21 november 2015, http://www.demorgen.be/binnenland/een-jaar-na-de-opening-personeelsbezetting-fpc-gent-blijft-heikel-punt-b5aaa48a/. FPC Gent: ‘We voldoen aan de wettelijke norm’, De Morgen, 5 april 2016, http://www.demorgen.be/binnenland/noodkreten-uit-het-forensisch-psychiatrisch-centrum-gent-de-patienten-zijn-de-dupe-van-het-wanbeleid-b929917b/. Noodkreten uit het FPC Gent: “De patiënten zijn de dupe van het wanbeleid”, De Morgen, 21 september 2016, http://www.standaard.be/cnt/dmf20160405_02219875. Koen Geens, Eerste geïnterneerden in FPC Antwerpen in zomer 2017, 24 februari 2017,

https://www.koengeens.be/news/2017/02/24/eerste-geinterneerden-in-fpc-antwerpen-in-

zomer-2017.

Agentschap Zorg en gezondheid Vlaanderen, Een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis regelen, https://www.zorg-en-gezondheid.be/een-gedwongen-opname-in-een-psychiatrisch-ziekenhuis-regelen.