De baby

40
DE BABY

Transcript of De baby

Page 1: De baby

DE BABY

Page 2: De baby

Algemeen

Prenataal fysiologische ontwikkeling

1ste levensjaar psychologische ontwikkeling

Page 3: De baby

1. Uitrusting van de pasgeborene 1.1. Motorische reacties

Slapen (ca. 2/3 van de tijd) Aangeboren reactiewijzen:

Huilen Verschillende soorten reflexen

Page 4: De baby

Reflexen

Reflex = erfelijk voorgeprogrammeerde reactie die uitgelokt wordt door een specifieke prikkel

Blijvende reflexen en voorbijgaande reflexen

Page 5: De baby

Blijvende reflexen

Ooglidreflex Pupilreflex Kniepeesreflex Niezen Slikken …

Page 6: De baby

Voorbijgaande reflexen

Asymmetrische tonische nekreflex Grijpreflex Zoek- of snuffelreflex Zuigreflex Babinski-reflex Moro-reflex Kruipreflex Stap- of loopreflex zwemreflex

Page 7: De baby

Voorbijgaande reflexen

Page 8: De baby

Moro-reflex

Page 9: De baby

Loopreflex

Page 10: De baby

1.2. Waarneming en cognitieve functies

Adualisme (Piaget) nog geen subject-objectsplitsing

Goed ontwikkelde zintuigen: tastzin, gehoor, smaak en reuk

Nog niet klaar om volledig goed te functioneren: gezichtszin

Page 11: De baby

Elementaire leerprocessen: Habituatie Klassieke conditionering

Page 12: De baby

1.3. Sociale gerichtheid en emoties

Huilen als primitief communicatiemiddelaangeboren aanpassingsmechanisme biologisch vs psychologisch taalgedrag

De pasgeborene als asociaal wezen de pasgeborene heeft een biologische, maar nog

geen doorleefde sociale behoefte Louter zintuiglijke voorkeuren van het kind voor

menselijke stem, de geur van de moeder, … Gevoeligheden van de volwassene voor

attractieve eigenschappen en het sterke appèl van het gehuil

Page 13: De baby

Beperkte gevoelswereld Gradaties tussen vitaal welbehagen-onbehagen Solitaire glimlach

Page 14: De baby

2. De verdere motorische ontwikkeling

Rijping (myelinisering van delen van het zenuwstelsel) + oefening

Fysiologische rijping: 2 ontwikkelingslijnen: cefalo-caudale ontw. proximo-distale ontw.

Page 15: De baby

Motoriek 1ste levensjaar: 4 stadia

Kijkstadium (0-3 m) Grijpstadium (3-6 m) Zitstadium (6-9 m) Rechtopstaand stadium (9-12 m) Loopstadium (12-15 m)

Page 16: De baby

Het kijken

Gerichte besturing van oogspieren en halsspieren blik richten

3 m: bewegende voorwerpen volgen

Page 17: De baby

Het grijpen

Belang: manipuleren, betasten, grijpen Grijpreflex verdwijnt (3-4m) Ontwikkeling grijpen: - rijfgreep

- handgreep (6m)- pincetgreep (9-10m)- tanggreep (11-12m)

Page 18: De baby

Het zitten

Beheersing nekspieren Schouder- en armgewrichten: zich met hulp

optrekken vanuit rugligging naar zithouding Romp- en heupgewricht: overeind blijven

wanneer neergezet Zelfstandig zitten: +/- 9m

Page 19: De baby

Het rechtopstaand stadium

Kruipreflex verdwijnt Doelgericht gebruik van de onderste ledematen

vanaf 9m: kruipen Rond 9m: kort met steun rechtop blijven staan,

indien in die positie gezet door volwassene 10m: zich zelfstandig optrekken aan meubilair 11 à 12m: zonder steun rechtstaan

Page 20: De baby

Het loopstadium

Voortbewegen vastgehouden met beide handen

11m: stappen vastgehouden aan 1 hand Zich vasthoudend aan meubilair zijwaarts

voortbewegen Zelfstandig eerste stapjes zetten: 13-15m

Page 21: De baby
Page 22: De baby

3. Ontwikkeling in de waarneming en het mentaal functioneren

Relatie met het verwerven van nieuwe motorische vaardigheden: evolutie naar gericht waarnemen en vergroten van de actie- en exploratieruimte

Page 23: De baby

3.1. De sensomotorische ontwikkelingsperiode (PIAGET)

6 stadia Ongecoördineerde

reflexhandelingen (0-1m) bij geboorte: reflexen = zeer elementaire

schema’s worden uitgelokt door specifieke prikkel en verlopen stereotiep

Kort daarna: organisatie tot groter geheel Na enkele weken: accommodatie (aanpassing

aan object)

Page 24: De baby

Primaire circulaire reacties (1-4m) uit eigen beweging bepaalde

gedragingen stellen en herhalen, zonder dat daar een externe prikkel aan te pas komt, de handeling op zich verschaft voldoende plezier

Page 25: De baby

Secundaire circulaire reacties (4-8m) herhalen van het gedrag omwille van de

effecten die het teweegbrengt in de buitenwereld

Nog geen doelgerichte handelingen: een toevallige handeling wordt toevallig gevolgd door een onverwacht effect

Page 26: De baby

Intentioneel handelen (8-12m) 1ste tekenen praktisch intelligent

handelen: een gedrag vroeger ervaren als toevallige aanbrenger van een bepaald effect nu gebruiken om een nieuw effect uit te lokken

Beginnende objectpermanentie: het kind begint te beseffen dat objecten niet meteen verdwijnen wanneer hij ze niet meer ziet, maar dat het op zichzelf bestaande dingen zijn die ergens toch aanwezig blijven

Page 27: De baby

Objectpermanentie

Page 28: De baby

Tertiaire circulaire reacties (12-18m) Doelgericht nieuwe effecten uitproberen

door systematisch variaties aan te brengen in de wijze waarop hij een gedrag herhaalt

Page 29: De baby

Geïnterioriseerde tertiaire circulaire reacties (18-24m) “voorstellingen”: basis voor het

preoperationeel denken Geïnterioriseerde experimenten: het

inwendig oproepen van verschillende gedragsvarianten om vooraf aan de weet te komen wat hun mogelijke gevolgen kunnen zijn

Page 30: De baby

3.2. Taalontwikkeling

Kwestie van erfelijk meegegeven programma en stimulans van de sociale omgeving

1ste levensjaar = prelinguale periode

1. Interesse in menselijke stemgeluidenHuilen = actief taalgebruik

Page 31: De baby

2. Vocaliseren (6 weken): welbehagen, aandacht van volwassenen, opeenvolging van korte open klinkers

3. Brabbelfase (4m) (polyglot): experimenteren met universele klanken, nonsenswoordjes, volledig gestuurd door rijpingsprocessen

4. Beurtnemen (vanaf 6m): gebrabbel onderbreken wanneer de volwassene zich tot hem richt

Page 32: De baby

5. Aangepast of sociaal brabbelen (8m) (monoglot): filtering klanken moedertaal, intonatie en melodie van de gangbare taal

6. Brabbelwoordjes systematisch gebruiken om er iets bepaalds mee aan te duiden: taal (ca. 1 jaar)

Page 33: De baby

4. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling

Vorderingen op perceptueel en cognitief vlak herkennen en onthouden van vertrouwde gezichten

Veilige band + nieuwe motorische mogelijkheden exploreren

Page 34: De baby

4.1. Sociale ontwikkeling

Differentiatie in de sociale gerichtheid 6 à 8 weken: sociale glimlach,

allemansvriend, lachen naar expressief gezicht

Vanaf 3m: lacht sneller en intenser naar vertrouwde gezichten, aarzelende reactie bij onbekend gezicht

Page 35: De baby

Vanaf 8m: vreemdenangst: ronduit negatieve reacties bij onbekend gezicht scheidingsangst: heftig reageren als de vertrouwde volwassene zich verwijdert

Rond 9m: baby wil contact in stand houden of uitlokken (bv. armpjes strekken om gepakt te worden, achterna kruipen)

Page 36: De baby

Ontstaan van een hechtingsrelatie (BOWLBY)

Page 37: De baby

Belang goede hechtingsband voor het leren van cognitieve, sociale en taalvaardigheden

4 periodes (laatste in de kleuterperiode)

1. Voorhechtingsfase (tot 2m)weinig belangstelling voor mensen en dingen, toch een aantal instinctieve gevoeligheden = primitieve hechtingsstrategieën

Page 38: De baby

2. Beginnende gehechtheid (2 tot 6 à 8m)voorkeur voor één of meer bekende personen, reageert anders op vreemden (cfr. vreemdenangst)

2. Feitelijke gehechtheid (vanaf +/- 6m tot einde peutertijd)

zeer hechte band met één of enkele personen, hiërarchie, voorwaarde: sensitieve

responsiviteit(separatie-angst)

Page 39: De baby

4.2. Dynamisch-affectieve ontwikkeling

Nieuwe behoeften: verlangen naar contact, toenemende interesse voor de

zintuiglijke wereld, verlangen om actief om te gaan met de

dingen rondom hem, functiespel (experimenteren met eigen

mogelijkheden)

Page 40: De baby

Beginnende differentiatie van de gevoelens: meer oog krijgen voor mensen en dingen gevoelens meer op de buitenwereld gericht Verdere uitsplitsing:

+ plezier in contact, interesse in dingen, enthousiasme door aandacht voor zelf teweeggebrachte effecten- boosheid als hij zijn zin niet krijgt, vreemden- en scheidingsangst