De ‘Spring in het rond & sport gezond met Danone’€¦ · De ‘Spring in het rond & sport...
Transcript of De ‘Spring in het rond & sport gezond met Danone’€¦ · De ‘Spring in het rond & sport...
De ‘Spring in het rond & sport gezond met Danone’- dagen zijn unieke bewegingsmomenten voor
alle jongens en meisjes van de 3de graad van het basisonderwijs. Tijdens deze lokale en
recreatieve activiteiten nemen de leerlingen deel aan een parcours met een twaalftal ludieke
spelletjes waarin ze o.a. hun technische vaardigheden en behendigheden uitdagen.
DOELGROEP
‘Spring in het rond & sport gezond met Danone’ is een halve dag bewegingsactiviteit bestemd voor
leerlingen van de derde graad van het basisonderwijs. De leerkracht en de medebegeleider(s)
zullen met hun klas de verschillende activiteiten doorlopen.
ORGANISATIE
Het concept, de uitwerking en de organisatie van dit project liggen in handen van MOEV, in
samenwerking met Danone.
PLAATS EN DATUM
MOEV organiseert de ‘Spring in het rond & sport gezond met Danone’ - dagen op maximaal 5
plaatsen per provincie. Telkens wordt het evenement georganiseerd in een grote sporthal.
Inschrijvingsformulieren en bijkomende informatie zijn beschikbaar op de website van MOEV:
www.moev.be.
VERLOOP EN PRAKTISCHE AFSPRAKEN
Hoe bereid ik me het beste voor op deze activiteit?
De leerkracht geeft een informatiebrief voor de ouders mee.
De leerkracht maakt ploegjes van een 12-tal leerlingen, in afspraak met het MOEV-
secretariaat. Hij of zij fungeert als ‘coach’ van de eerste groep van de school.
Per ploegje leerlingen zal de leerkracht een of meerdere ‘assistent-coaches’ meebrengen
(een sportieve vader of moeder, een collega, een opa,…) die het jonge enthousiaste publiek
aankan. Twee begeleiders per groepje is ideaal!
De groep van begeleiders wordt vooraf gebrieft door de hoofdleerkracht. Per begeleider
voorzien we ook (op aanvraag) een draaiboek.
De schoolverantwoordelijke bespreekt met zijn / haar assistent(en) de verschillende
spelvormen.
Kledij: de leerlingen en begeleiders komen in sportkledij.
Degelijke sportschoenen met kleurvaste zolen zijn verplicht (niet op sokken of met
turnpantoffeltjes!), en dit zowel voor leerlingen als begeleiders.
Wat moet ik doen bij aankomst in de sporthal?
De groepsbegeleider:
Meldt zich na aankomst onmiddellijk bij de MOEV-verantwoordelijke.
Geeft exact het aantal deelnemende leerlingen op.
Begeleidt zijn leerlingen naar de kleedruimte: zie kaartjes op de kleedkamers.
Hoe verloopt deze activiteit concreet?
Na een gezamenlijke opwarming kunnen de leerlingen via een doorschuifsysteem de 12
spelvormen doorlopen.
Ze doen de activiteiten onder begeleiding van hun begeleider. Hij of zij demonstreert de
mogelijke oefenvormen, stuurt bij waar nodig en bewaakt de veiligheid.
Om optimaal te kunnen begeleiden moet de begeleider de 12 verschillende spelvormen in deze
brochure op voorhand doornemen.
Hoe begeleid ik mijn groepje?
Bij elke activiteit staat er een infobord met daarop vermeld:
het volgnummer van de activiteit;
de omschrijving van de activiteit en tips;
eventueel de schematische weergave van de opdracht.
Het doorschuiven naar de volgende oefening wordt auditief aangegeven: 1 schuift naar 2, 2 schuift
naar 3, … 12 schuift naar 1.
Hoe ziet het tijdschema er uit?
Sessie Voormiddag Namiddag
Aankomst 9 : 15 13 : 00
Opwarming 9 : 25 13 : 10
Start 9 : 30 13 : 15
Einde 11 : 30 15 : 15
De uren uit de tijdstabel zijn richturen. Afhankelijk van de lokale organisatie kunnen de deze licht
afwijken. Dit wordt tijdig meegedeeld door het organiserende MOEV- secretariaat.
Via sport en spel willen MOEV en Danone de sfeer in elke klas én op elke school positief
ondersteunen zodat kinderen zich motorisch en sociaal-emotioneel optimaal kunnen
ontwikkelen.
Elke groepsbegeleider krijgt een unieke fairplayposter mee die in de klas omhoog gehangen en
door de leerlingen ondertekenen kan worden.
Elke school uit het basisonderwijs kan via www.moev.be ook een uitgebreid fairplaypakket
aanvragen. Dit pakket bevat posters, tossen en kapiteinsbanden.
Op de volgende pagina’s wordt de oefenstof beschreven van de 12 attractieve standen van
“Spring in het rond & sport gezond met Danone”.
Om optimaal te kunnen begeleiden neemt elke schoolbegeleider deze oefenstof best op voorhand door.
Verdeel de groep in een keeperploeg (2 à 3 leerlingen) en een trapploeg (rest leerlingen)
De keeperploeg doet de schoenen uit en gaat klaar staan op de opblaasstructuur
1 keeper staat vooraan in midden, de andere keeper(s) achter zijn ploegmaat
De trapploeg houdt de schoenen aan en de eerste 3 leerlingen gaan klaarstaan achter de 3
kegels (7m afstand)
De 3 eerste leerlingen van de trapploeg proberen achtereenvolgens te scoren (bal moet
tegen de netten), de keepers proberen de bal te stoppen
Nadat de 3 eerste leerlingen getrapt hebben, gaan ze alle 3 samen hun ballen halen en is het
de beurt aan de volgende 3
Doorschuifsysteem: nadat alle leerlingen getrapt hebben, worden de 3 eerste leerlingen
keeper en sluiten de 3 keepers aan bij de groep
(1) Moedig de leerlingen aan om met de binnenkant van de voet te trappen
(2) Zorg dat ze vlot doorschuiven.
(3) Laat leerlingen tips geven aan elkaar.
(4) Pas op dat de keepers niet tegen elkaar duiken.
(5) Indien de opstelling te hoog is, kan er getrapt worden na een bots.
De begeleider staat aan de zijkant van het terrein met de ballen.
De begeleider verdeelt de leerlingen in 2 gelijke groepen: groep 1 (groen op de schets)
neemt plaats links van de begeleider en groep 2 (blauw op de schets) rechts.
De begeleider gooit een bal in het spel, de 2 eerste leerlingen van blauw en groen lopen naar
deze bal toe.
Deze 2 leerlingen duelleren met elkaar en trachten elk te scoren in het doel van de
tegenstander.
Nadat er gescoord is, verlaten de 2 leerlingen het terrein en leveren de bal opnieuw in bij de
begeleider.
De begeleider laat meerdere duo’s tegelijkertijd spelen.
(1) Als het effect van de dribbel verloren gaat (leerlingen trappen meteen
naar doel), kan de begeleider eventueel een zone afbakenen van waar de
leerlingen mogen trappen.
(2) Ofwel kan de begeleider de leerlingen ook verplichten om te dribbelen tot
over de achterlijn van de tegenstander om een punt te scoren.
Stimuleerde leerlingen om een individuele actie te maken, laat ze niet van
te ver naar doel trappen.
Aan deze stand bevinden zich tegelijkertijd 2 groepen, elke groep blijft 2 volledige sessies.
De 2 leerkrachten verdelen hun eigen groep in 2, nl. 1 veldploeg en 1 scheidsrechtersploeg
De fairplaykaarten liggen uitgestald op 2 tafels (1 tafel per leerkracht). Voor de wedstrijd worden het
opzet van het spel en de fairplaykaarten even kort overlopen in groep.
2 veldploegen: De 2 ploegen duiden een keeper aan en spelen in de opblaasstructuur een
wedstrijdje voetbal; de boarding mag gebruikt worden; lichaamscontact (duwen) is niet toegestaan.
Als de bal buiten gaat, werpt een andere leerling hem willekeurig weer in het terrein.
2 scheidsrechtersploegen: Tijdens de wedstrijd observeert de leerkracht, samen met zijn team
scheidsrechters, hun eigen ploeg. Tijdens de wedstrijd wordt enkel ingegrepen (spel stilleggen) door
de leerkracht bij uiterst onsportief gedrag. Overige feedback (zowel bij on- als sportief gedrag)
tijdens de wedstrijd wordt enkel verbaal gegeven, zonder het spel stil te leggen. De leerlingen
verzamelen tijdens de wedstrijd de kaarten die op hun team van toepassing zijn.
Na de wedstrijd volgt een evaluatiemoment in groep (leerkrachten, veld en
scheidsrechtersploegen): hier kan de eindscore van de wedstrijd aangepast worden door de
positieve fairplay momenten van het eigen team te belonen met extra punten (1 punt per
fairplaykaart). Onsportief gedrag wordt volgens de zelfde systematiek bestraft met puntenverlies.
Elke fairplaykaart kan per wedstrijd, per team slechts 1 keer meegeteld worden bij de eindscore.
Doorschuifsysteem: de 2de ploeg schuift door naar stand 5, ploeg 1 blijft en wisselt intern van
scheidsrechters en veldspelers.
Geef als begeleider aanwijzingen met aandacht voor fair play en samenspelen in team.
De begeleider staat aan één kant van het terrein met de quizkaarten in de
handen.
De begeleider verdeelt de leerlingen in 2 gelijke groepen die plaatsnemen voor
de begeleider. De begeleider toont kaart aan de leerlingen (zijde waar de vraag
en de 3 antwoordmogelijkheden opstaan). De andere zijde bevat de vraag, het
juiste antwoord en een korte uitleg, bestemd zijn voor de begeleider.
De begeleider leest vraag 1 en de 3 antwoordmogelijkheden voor.
De begeleider geeft de leerlingen enkele seconden de tijd om samen in hun
eigen groep te bespreken wat het juiste antwoord kan zijn.
De begeleider geeft het startsignaal via het fluitje. De helft van de leerlingen zal
in elke groep met een bal dribbelen tussen 4 verschillende kegels (heen en
terug). De laatste van de groep zegt het antwoord aan de begeleider. De andere
helft van de kinderen loopt bij de volgende vraag.
De leerling die het snelste bij de begeleider is, mag als eerste het antwoord
geven. Indien het juist is, hebben zij één punt. Indien het antwoord fout is, mag
de tweede groep het antwoord geven.
De begeleider geeft na elke vraag de uitleg mee die op de achterkant van de
kaart staat.
Dit herhaalt zich tot vraag 7.
Stimuleer de teams om eerst in groep na te denken over het juiste antwoord, voor ze beginnen te lopen en dribbelen.
Alle leerlingen en de begeleider nemen 1 SOCCER PAL.
De leerlingen verspreiden zich over de beschikbare ruimte, zorg dat elke leerling voldoende plaats
heeft.
De begeleider legt de gebruikswijze uit: zie onderaan.
De begeleider doet de oefeningen eerst zelf voor, de leerlingen volgen:
Jongleren links en rechts: handvat in rechterhand, hand bijna tegen de borst.
- De leerlingen jongleren links en rechts op één been (moeilijker: afwisselend links en rechts
jongleren).
Binnenkant voet toetsen: handvat op schouderhoogte, arm half geplooid.
- De leerlingen toetsen met de binnenkant van de voet de bal recht vooruit: eerst rechtervoet,
daarna linkervoet (moeilijker: afwisselend links en rechts).
Buitenkant voet toetsen: handvat op schouderhoogte, arm volledig gestrekt
- De leerlingen toetsen zachtjes met de buitenkant van de voet de bal recht vooruit, het
kniegewricht blijft lichtjes gebogen: eerst rechtervoet, daarna linkervoet (moeilijker: afwisselend
links en rechts).
Koppen/borstcontrole/kniecontrole: handvat in rechterhand op schouderhoogte, linkervoet
vooruit.
- De leerlingen zwaaien de bal voor- en achterwaarts. Op schouderhoogte wordt de bal afgeremd
en met de hand gestuurd naar hoofd/borst/knie, vervolgens wordt er voorwaarts
gekopt/borstcontrole/kniecontrole.
Combinatieoefening met eventueel extra elementen (afhankelijk van het niveau van de groep) vb.
tikje achter steunbeen. Begeleider demonstreert eerst de combinatie.
GEBRUIKSWIJZE SOCCER PAL / Men stelt de lengte in van het touw (van
schouderhoogte tot 10 cm van de grond). De leerling neemt de lus vast bij het
uiteinde van het touw, kneukels naar boven en touw tussen de middel- en
ringvinger. De leerlingen houden het handvat ter hoogte van de schouder, de arm
wordt volledig of half gestrekt.
Verdeel de leerlingen in 3 gelijke groepen, elke groep kiest 1 pion (kegel).
Alle groepen gooien samen met hun dobbelsteen.
Naargelang het nummer dat ze gooien, moeten ze een vraag beantwoorden, een opdracht
vervullen of mogen ze nog eens dobbelen (zie ganzenbord).
Daarna gaan alle groepen voor hun vraag of opdracht langs bij de begeleider (fiches).
Bij een fout antwoord of niet-vervulde opdracht moet de groep een vakje terug (geen extra
opdracht of vraag beantwoorden).
Als alle opdrachten en vragen beantwoord zijn, mogen de groepjes terug allemaal samen
werpen met hun dobbelsteen. Wil je meer actie? Laat de leerlingen na elke opdracht
meteen een nieuwe komen vragen bij hun begeleider.
De groep die het eerst aan de finish komt, wint (exact op de finish uitkomen).
De begeleider kan eventueel nog een korte nabespreking houden van de vragen en
opdrachten.
Stimuleer de teams om samen te werken en sensibiliseer de kinderen over
het thema ‘gezonde voeding’
Verdeel de leerlingen in 2 gelijke teams en gebruik partijvestjes.
De leerlingen plaatsen zich op het terrein (vierkantvorm met in het
midden van elke zijde een Zweedse bank met 3 kegels erop).
De ploegen proberen 5 opeenvolgende passen met de handen te
geven binnen hun eigen ploeg, zonder dat de bal wordt onderschept
(terugpassen mag niet).
Na 5 passen krijgt het team al 1 punt, er mag dan ook aansluitend
door de laatste leerling gemikt worden op 1 van de kegels van de
Zweedse banken voor een extra punt (van op de plaats waar de
leerling de bal ontving).
De leerkracht gooit de bal bij elke spelonderbreking in het veld.
Lichaamscontact is niet toegelaten en een speler die de bal heeft,
mag niet lopen met de bal.
(1) Moedig de leerlingen aan om zich vrij te lopen.
(2) Tel luidop de passen mee!
(3) Controleer goed dat er geen lichaamscontact wordt gemaakt (fair play).
Verdeel de leerlingen in 2 rijen achter de kegels (1 rij links en 1 rij rechts van het doel).
De eerste leerling van elke rij vertrekt en drijft met de bal tot aan de tweede zone (4m afstand van het doel).
De leerling legt de bal stil tussen de kegels en probeert te trappen in één van de gaten in het doel: keuze tussen lage gaten (1 punt) of hoge gaten (2 punten).
De volgende leerling mag pas vertrekken wanneer de vorige leerling getrapt heeft.
De leerlingen gaan zelf hun eigen bal halen en sluiten achteraan de rij aan.
Extra opdracht voor wachtende leerlingen: zoveel mogelijk basketbal-dribbels met 1 hand, gooien met (hand)ballen of een combinatie.
(1) Laat de leerlingen trappen met de binnenkant van de voet.
(2) Stimuleer de gevorderde leerlingen om in de hogere gaten te trappen.
De leerlingen maken een rij achter de kegel.
De leerlingen nemen 1 voor 1 een bal en gaan naar de trapzone.
Na een aanloop mogen ze zo hard mogelijk trappen, de begeleider
leest het resultaat af van de snelheidsmeter.
De volgende leerling maakt zich klaar terwijl de vorige leerling zijn
bal gaat halen.
Op het einde maakt de begeleider de beste prestatie bekend.
Extra opdracht voor wachtende leerlingen: per 2 zo veel mogelijk
passen geven met de voet
(1) Stimuleer de leerlingen om een aanloop te nemen.
(2) Moedig de kinderen aan om met de binnenkant van de voet te trappen.
Verdeel de leerlingen in 2 gelijke groepen.
De leerlingen krijgen per groep eerst 30 sec. tijd om zo veel mogelijk voedingsmiddelen te
memoriseren op een A3-blad van de voedingspiramide (daarna blad wegnemen).
Nu start het spel: de 2 groepen moeten om ter snelst alle voedingskaarten op de juiste
plaats van hun voedingspiramide (paneel) ophangen. Hierbij moeten ze volgende regels
volgen:
- Elke groep heeft 2 ballen en verdeelt deze over de leerlingen.
- Enkel een leerling met bal mag lopen.
- Start: de leerlingen met bal lopen naar hun paneel toe.
A. Heen: slalommen tussen kegels in ofwel basketdribbel ofwel bal drijven aan de voet
(naar de voedingspiramide toe);
B. Terug: rechtdoor lopen met bal in handen + bal doorgeven.
- Elke leerling mag 1 voedingskaartje uit het bakje bij de voedingspiramide nemen en op
de juiste plaats in de piramide hangen.
Wie op het einde de meeste voedingsmiddelen op de juiste plaats heeft hangen, wint.
De begeleider deelt na afloop de resultaten mee en remedieert de gemaakte fouten.
(1) Eventueel kan de voedingspiramide tijdens het spel nog eens extra
getoond worden of mag deze blijven liggen bij de leerlingen om het spel
makkelijker te maken.
(2) Moedig de leerlingen aan om gecontroleerd te dribbelen of te drijven,
geef eventueel extra tips over de voedingspiramide.
Verdeel de leerlingen in twee gelijke teams.
Elk team neemt plaats, in een rij, achter de twee kegels. Deze twee kegels
symboliseren de startlijn.
Plaats 5 potjes per team, telkens op 3m afstand van elkaar (zie tekening).
De eerste leerling van elke groep loopt met de rugbybal, na het startsignaal,
naar het eerste potje (A). De leerling legt de rugbybal neer op het potje (A) en
keert terug naar de groep. Daar tikt de loper de hand van de tweede in de rij.
De tweede leerling start na het aftikken met lopen naar potje A, neemt de
rugbybal mee en legt deze op het volgende potje (B). Zo tot potje E én terug
tot potje A.
Het winnende team, is het team dat als eerste opnieuw met de bal tussen de
twee kegels (startlijn) kan lopen, na al het voltooien van de eerder genoemde
opdrachten!
Mogelijkheden tot variatie: (1) vergroot de afstand tussen de potjes, (2) plaats
de potjes geschrankt i.p.v. recht achter elkaar en (3) herdeel de twee teams.
(1) Benadruk dat de volgende leerling pas mag starten, na de tik op de hand
van de teamgenoot. Bestraf met een drie seconden tijdspenalty (die meteen
ingaat) bij het niet correct naleven van deze regel.
(2) Zelfde verhaal bij het starten van achter de kegels, de startlijn m.a.w.
Verdeel de leerlingen in 4 gelijke groepen
Elk team neemt plaats op een turnmatje (zie tekening) en elke
leerling neemt 1 jongleerbal.
De leerlingen proberen om beurten met een jongleerbal te mikken
naar de overeenkomstige hoepel (1 keer werpen per leerling).
De leerling die in de hoepel kan gooien, mag een matje opschuiven
(in wijzerszin).
De leerling die als eerste helemaal rond is, wint.
Mogelijkheden tot variatie: (1) enkel gooien met linker- of
rechterhand, (2) enkel gooien via de set shot techniek uit het
basketbal of de bovenhandse worp uit het petanque en (3) de
afstand tussen de hoepels en het matje kan vergroot worden.
(1) Laat leerlingen die helemaal rond zijn neerzitten, zo behoud je het
overzicht wie de snelste was én welke leerlingen nog aan het gooien zijn.
(2) Motiveer de leerlingen om zich aan de opgegeven opdracht te houden.
De leerlingen vormen 2 rijen achter de kegels.
In elke hoepel staat een leerling.
De leerling in de hoepel gooit een zachtere bal in een boog naar de eerste
leerling in de rij.
Deze leerling probeert de bal in het doel te koppen.
De pasgever sluit aan in de rij, de kopper neemt de bal en gaat in de hoepel
Staan
(1) Gooi de bal in een boog en niet te hard, dan heeft de kopper meer tijd om
te mikken.
(2) Stimuleer de leerlingen om te koppen van achter de bal.
(3) Geef ze mee dat de kracht van een kopbal vanuit een nekslag voortkomt.
MATERIAAL LEGENDE
STAND 1 PENALTY TROFEE
1 opblaasstructuur + 1 blazer, 1 verlengkabel, 3 ballen, 3 kegels voor de schietzone, eventueel 1 ballenbak.
STAND 2 DUEL 1-1
2 doelen, 6 kegels, 5 ballen, 1 ballenbak.
STAND 3 & 4 FAIR PLAY
1 opblaasstructuur + blazer, 1 verlengkabel, 2 tafels (sporthal), 1 kaartenspel fair play + opbergdoos, partijhesjes + opbergdoos, 1 bal, 2 fluitjes en eventueel een chronometer (leerkracht).
STAND 5 HYDRATATIE
7 quizkaarten, 8 kegels, fluitje voor startschot te geven.
STAND 6 JONGLEREN
17 soccer pals, 1 ballenbak, eventueel een fluitje.
STAND 7 GEZOND
GANZENBORD
3 dobbelstenen, 3 pionnen (kegels), een spelbord, vraag- en opdrachtfiches, extra materiaal.
STAND 8 ZWEEDSE TEAMBAL
1 bal, 12 kegels, 4 zweedse banken (sporthal), partijhesjes + opslagbak.
STAND 9 PRECISIE SCHIETEN
1 opblaasstructuur + blazer, 1 verlengkabel, 10 ballen + ballenbak, 6 kegels.
STAND 10 SNELHEIDSTEST
1 opblaasstructuur + blazer, 1 verlengkabel, 1 snelheidsmeter, 10 ballen + ballenbak, 4 kegels.
STAND 11 MEMORY GAME
4 ballen, 2 geplastificeerde A3-bladen voedingspiramide, 2 panelen voedingspiramide, geplastificeerde voedingskaarten in 2 kleuren, 6 kegels.
STAND 12 RUGBY
2 rugbyballen, 10 potjes, 4 kegels
STAND RESERVE 1 PRECISIEBAL
16 jongleerballen + opbergbak, 4 turnmatten (sporthal), 4 hoepels, eventueel een fluitje.
STAND RESERVE 2 KOPBAL
2 hoepels, 2 kegels, 2 voetballen en een voetbaldoeltje.
CONTACT
Contacteer de verantwoordelijke van je provinciale MOEV-secretariaat:
MOEV
ANTWERPEN
03/366 41 10
G. Vervoortstraat 12, 2100 Deurne
MOEV
LIMBURG
011/60 33 86
Mooksteeg 48, 3530 Houthalen-Helchteren
MOEV
OOST-VLAANDEREN
[email protected] 09/243 90 50
Rendekensstraat 25A, 9070 Heusden
MOEV
VLAAMS-BRABANT/BRUSSEL
016/29 85 20
Janseniusstraat 47, 3000 Leuven
MOEV
WEST-VLAANDEREN
051/26 50 30
Stoomtuigstraat 28, 8830 Hooglede (Gits)
MOEV
CENTRAAL (projectcoördinatie)
02/420 06 80
Leopold II-laan 184 D, 1080 Brussel