DBV_2012-4

24
116 de jaargang | juli - aug. 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 Maak er spel van 4 Don Bosco Vlaanderen

description

http://www.donbosco.be/uploads/media/DBV_2012-4.pdf

Transcript of DBV_2012-4

116de jaargang | juli - aug. 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042

Maak er spel van

4Don Bosco

Vlaanderen

inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld

Van nu en straks

4 Tussen praten en luisteren

8 Met de jaren

11 Vlaanderen missieland

Don Boscogewijs

6 Salesiaanse spelen

10 School zoekt talent

19 Vakantie

22 Manazary

Hoofdredacteur Annemie Vandaele

Adviesraad T. Angelet R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker E. De Ridder F. Ginneberge E. Haelvoet D. Schoofs F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht [email protected]

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Verantwoordelijke uitgever Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.

Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1

Foto voorpagina: Etienne Leconte

Kruispunt

Gee Van den Berghe 12

Kathleen De Goignies en Wim Hanssens 16

Ellen Van Stichel 18

Pennenstreken

Da mihi animas 7

De Heer hielp hen 14

Interne(s)t 15

Maak er spel van 24

De Band 20

3

Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt

Maak er spel van

Soms komt ze gewoon niet: de inspiratie.

Dagen en weken loop je er achteraan,

maar hoe harder je zoekt, hoe beter ze

zich lijkt te verstoppen.

We hadden het nochtans duidelijk voor

ogen: een vakantienummer dat niet

mainstream is, dat een thema aankaart

dat in mooie zomermaanden wel eens

vergeten wordt. Kansarmoede, dát ver-

diende onze aandacht.

Maar dan, ineens, gaan alle remmen

dicht. Je ziet jezelf nog, vijftien jaar ge-

leden, luidkeels zingend uit solidariteit

met de armen, en je denkt: was het dat?

Je belandt in een kathedraal, toonbeeld

van praalzucht en weelde, plaats waar

die solidariteit ook wordt gepredikt en je

denkt: is het dat?

Je ziet aan de poort de twee huftertjes

die de school van je grootste koter in hun

greep hebben. Kleine bloedjes zijn het,

bij wie je je afvraagt waar ze toch geleerd

hebben om te doen wat ze doen. En je ziet

een schooldirecteur, schouderophalend

bij elk nieuw incident, wachtend tot zijn

dossier groot genoeg is en de bevoegde

diensten zich over deze ‘kansarmen’ kun-

nen ontfermen. En je denkt: is het dat?

Je ziet een afbeelding van

Don Bosco, tegen beter

weten in op bezoek in de

jeugdgevangenis van Turijn,

en je denkt: zou het dat …?

En dan, op een toevallige zon-

dagmorgen, bots je op een

groepje chirojongens, verzameld op een

onooglijk klein marktplein. Ondanks hun

kleine bezettingsgraad maken ze een oor-

verdovend kabaal. Ze zijn vastberaden

de beslotenheid van de kansarmoede te

doorbreken. ‘Armoede is een onrecht,

maak er spel van’, luidt hun slogan. En

wie verder vraagt, krijgt een massa idee-

en te horen. Ook al hebben ze geen slui-

tende antwoorden, ze durven ten minste

wel in de vraag gaan staan. En je denkt:

misschien is dat wel het begin ...

www.maakerspelvan.be

4

tussen-in | Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie, sxc

Mijn vader vond wellicht dat hij in de

eerste plaats een gezagsfiguur moest zijn

en dat kinderen vooral moesten gehoor-

zamen. Dat betekende niet dat we niet

gezellig konden praten met ons vake, in-

tegendeel. Maar een gesprek was maar

opvoeding als hij gezagsvol sprak en wij

gehoorzaam luisterden. Niet dat hij al-

les wist en meende de waarheid in pacht

te hebben. Maar kinderen waren als het

ware wel moreel hulpeloos en moesten

geholpen worden. In afwachting dat het

geweten zich zou vormen, had hij als

vader de plicht ons als interim-geweten

voor te houden wat goed was en wat

slecht. In de gevallen dat hij zelf niet

wist wat verantwoord was, wendde hij

zich vermoedelijk tot andere gezagsvolle

bronnen van informatie. Moeder had

ook gezag, maar was vooral zorgzaam

en gaf ons het goede voorbeeld door zich

– in ons bijzijn – te schikken naar vaders

woord. Vader tegenspreken, was een ui-

ting van gebrek aan respect.

DialoogDat kinderen gesprekspartners in de ei-

gen opvoeding kunnen zijn, zouden ze

zeker vreemd gevonden hebben. Sinds

pakweg de jaren zeventig is dat nochtans

het pedagogisch ideaal geworden. Of de

werkelijkheid ook zo snel veranderd is, is

echter twijfelachtig. Wat zeker is, is dat

ouders het gesprek met hun kinderen

hoog in het vaandel dragen. Daarvoor

zijn verschillende redenen. Ouders kun-

nen op vandaag haast niet anders dan

erkennen dat ze het ook allemaal niet

weten. Er zijn waarden die voor hen heel

belangrijk zijn, waarvan ze zich zelfs niet

kunnen voorstellen dat iemand ze niet

waardevol zou kunnen vinden, maar te-

gelijk weten ze dat andere mensen met

een verschillend waarde-aanvoelen dat

ook hebben. Met welk recht mogen ze

‘hun’ waarden opdringen aan de kinde-

ren? Op zijn minst voelen ze

zich verplicht redenen

te geven, hun kin-

deren de kans te geven zelf hun idee uit

te spreken en zo hun ‘eigen’ waarden te

ontwikkelen. Uit respect voor het kind,

hebben we een heilige schrik hen te in-

doctrineren. Daarom kiezen we in de op-

voeding voor de dialoog in plaats van de

monoloog.

ErvaringWe stellen vast dat veel ouders onzeker

zijn over hoe ze dit ideaal in de praktijk

kunnen brengen. Kinderen niet alleen de

kans geven hun idee te geven, maar zich

ook engageren om daarmee rekening

te houden, maakt het niet gemakkelijk.

De toekomst wordt zo nog meer onvoor-

spelbaar. Ouders stellen ook vast dat het

gespreksideaal hen er niet van ontslaat

zelf beslissingen te nemen en keuzes

te maken die voor de toekomst van het

kind bepalend zullen zijn. Kleine kinderen

kunnen nog niet praten en je kunt niet

wachten tot ze kunnen meespreken. Tal

van keuzes moet je al maken: naam

geven, taal en cultuur waarin ze op-

groeien, de wijze waarop het huis-

houden geregeld wordt, de opvang

en de school, enz. Dat is nog niet

alles. Zodra een kind ‘ik’ kan zeggen

en begint te praten, zegt het ook ‘neen’.

En er is niet alleen de eerste puberteit op

twee à drie jaar, maar er is ook de ‘echte’

pubertijd die steeds vroeger inzet en la-

ter stopt, en waarin jongeren steevast te-

gendraads zijn en bij het zoeken naar een

eigen plaats en identiteit onverantwoord

kunnen handelen. Gesprek lijkt dan niet

mogelijk, noch zinvol. Autoritair optre-

den lost evenwel ook niets op: jongeren

lijken dat niet meer te aanvaarden en

eigenlijk geloven ouders er zelf ook niet

in. Overigens, zelfs als kinderen en jon-

Tussen praten en luisteren

Ouders kunnen op vandaag

niet anders dan

erkennen dat ze

het ook allemaal niet weten.

waarvoor ouders respect moeten heb-

ben.

Het gespreksmodel sluit dus niet uit dat

ouders wel degelijk beslissingen nemen

over het kind. Het kind heeft recht op

het horen van redenen en het geven van

tegenargumenten, maar inzake waarden

schieten redenen altijd te kort. Dan wor-

den keuzes gemaakt. En dat is de verant-

woordelijkheid van de ouders. Zo leren

ook kinderen en jongeren wat het is om

verantwoordelijkheid te moeten nemen.

‘Ik sta hier en kan niet anders’, is wel de-

gelijk een goed argument.

GezegdSociologen spreken over onderhandelings-

huishoudens. Er wordt immers veel onder-

handeld over hoe verschillende behoeften

samen tot hun recht kunnen komen. Het

gespreksmodel als ideaal van opvoeden

gaat evenwel over veel meer dan onder-

handelen. Gesprek in opvoeding is ook

veel meer dan luisteren, aanspreken en

redenen geven. Voor opvoeding mag niet

gelden ‘gezegd is gezegd’. Wat gezegd is,

is natuurlijk wel degelijk gezegd en zal

in een relatie niet gemakkelijk ongedaan

gemaakt kunnen worden. Een opvoeder

moet evenwel ook steeds bereid zijn een

kind te vergeven en niet altijd blijven han-

gen bij wat een kind gezegd heeft, bijvoor-

beeld in een woedebui. Ook verwerf je ge-

zag als opvoeder door schuld te erkennen

en toe te geven als je fout zat. Ook dat is

gesprek, maar dat bespraken we reeds in

een vorige bijdrage.

Hans Van Crombrugge is docent aan het Hoger Instituut voor Gezins­wetenschappen. Meer weten? Zie pagina 21.

5

geren ‘redelijk’ zijn, dan nog is de vraag

wat je als ouder moet doen met je eigen

levenservaring. Je weet ‘uit eigen onder-

vinding’ dat bepaald gedrag slecht kan

aflopen, maar de jongere zal ‘eigen

ervaring’ niet als argument ervaren.

Trouwens: je hebt zelf uit die ervaring

geleerd, moet je een jongere dan niet de

ruimte geven om zelf te leren uit eigen

ervaringen?

DialoogGesprek als model en ideaal van opvoe-

ding is met andere woorden een goed,

maar opvoeding gaat niet op in gesprek.

Het gesprek als pedagogisch model moet

goed begrepen worden. In feite zegt dit

model dat kinderen wel degelijk een ei-

gen inbreng in de opvoeding hebben en

dat het noodzakelijk en zinvol is hen daar-

toe de ruimte te geven door de relatie op

te zetten als een wederkerig proces. Dit

begint vanaf de geboorte. Als de kleine

weent, proberen we te achterhalen wat

er scheelt. We stellen ons sensitief en res-

ponsief op: we geven eten, of verversen

de luier, of knuffelen gewoon, en kijken

steeds naar de wijze waarop het kind re-

ageert om te zien of we goed bezig zijn,

om te zien of we het goed begrepen heb-

ben. Dat is een vorm van dialoog. Niet

alleen geven we het kind het signaal dat

we met zijn voorkeuren en behoeften re-

kening willen houden, we geven het kind

ook de boodschap dat zijn ‘wenen’ een

boodschap moet zijn en zo leert het zich

al als gesprekspartner op te stellen en be-

doelingen te hebben en die te verbinden

met gedragingen.

RedenHet gespreksmodel zegt

ook dat kinderen recht

hebben op redenen

en dat opvoeders

de plicht hebben

die bij beslissingen

te geven aan kin-

deren. Of kinderen die redenen al dan

niet kunnen vatten, is niet bepalend.

Natuurlijk moet je proberen om elk kind

op zijn niveau aan te spreken en weten

dat je redenen voor een kind altijd wel

een stukje onbegrijpelijk zullen zijn. Het

belangrijkste is dat het kind leert dat re-

delijke wezens redenen geven en dat het

dat zelf ook zal moeten doen.

WaardeBekend zijn Gordons gespreksvaardig-

heden van actief luisteren en ik-bood-

schappen geven. Kinderen opvoeden is

met hen in gesprek gaan over hoe jij de

dingen ervaart die het kind zegt of doet.

“Ik denk dat jij wil zeggen …”, “ik voel het

zo aan …” Zo krijgt het kind de kans om

te zeggen hoe het de dingen zelf ervaart,

wat hij werkelijk bedoelt. Dat wil niet zeg-

gen dat je als ouder niet het recht of de

plicht hebt om af en toe te zeggen ‘het

is zo’, ‘wij gaan het zo doen om die en

die reden’. Een echte waarde voor jou is

iets wat niet onderhandelbaar is, is niet

in ik-boodschappen te verwoorden,

maar iets wat ‘is’. Een kind

en jongere hebben ook

recht op die waarde-

ervaring, daarom

moeten ze horen

en voelen hoe

ouders zelf trouw

zijn aan die waar-

de. Hier schieten

redenen sowieso

te kort. Ouders kun-

nen in die situatie al-

leen getuigenis afleggen,

waarvoor de kinderen respect

moeten leren hebben. Het omgekeer-

de geldt ook: ook kinderen en jongeren

hebben dergelijke waarde-ervaringen

Kinderen hebben recht

op de redenen achter

de beslissingen van opvoeders.

Een opvoeder mag niet blijven hangen bij wat

een kind gezegd heeft.

6

een woord waard | Tekst: Annemie Vandaele Foto's: Thomas Steurbaut

De salesiaanse jeugdspelen

Met zes waren ze, graag bereid om hun

middagpauze op te offeren aan een in-

terview over de salesiaanse jeugdspelen.

Nouredine, Calo, Boas, Ismaïl, Salavatore

en Deni waren zes van de veertien leerlin-

gen die op 27 april vanuit Don Bosco Hal-

le met de bus richting Krakau vertrokken

voor de 22ste editie van de Internationale

Salesiaanse Jeugdspelen.

In totaal reisden 1150 deelnemers naar

Polen af, uit elf verschillende landen. De

omvangrijkste buitenlandse groep kwam

uit Vlaanderen, dat aanwezig was met

230 jongens en meisjes uit negen ver-

schillende Don Boscoscholen. Het pro-

gramma was zeer divers. Er waren bezoe-

ken aan Krakau, Auschwitz en Birkenau,

maar bovenal stond de sport centraal.

De indrukwekkende openings-

ceremonie zullen ze niet snel

vergeten. Iedereen had er het

gevoel zijn school, maar vooral

ook zijn land te vertegenwoordigen.

“Ik deed het voor de eer van Don Bosco

Halle”, vertelt aanvoerder Nouredine. En

de ‘ambiance’, die was onvergetelijk. Er

waren jongeren uit tal van disciplines,

maar voor Halle, die een junior- en een

seniorploeg afvaardigde, draaide alles

duidelijk om voetbal.

Het hele schooljaar lang hadden ze ge-

traind, op school, elke donderdagmid-

dag. Niet iedereen speelde in een club

en niet alleen de besten werden geselec-

teerd, iedereen mocht mee. Zelfs wie de

school moe was, kon in Krakau met een

schone lei beginnen en kreeg de kans om

er te scoren. “We deden het voor de er-

varing, maar ook om ons talent te laten

zien”, zegt Calo. En dus voetbalden ze er,

bij warm zomerweer, van ’s morgens tot

’s avonds. De leerkrachten wisten hun pu-

pillen maar op één plaats te vinden: het

voetbalveld, want daar amuseerden ze

zich, daar stond fairplay centraal en daar

speelden leeftijd of huidskleur of school-

Waar deelnemen gelijk is aan winnenresultaten geen enkele rol. En als ze zelf

niet op het plein stonden? Dan suppor-

terden ze, hielpen ze andere Belgische

ploegen mee aan de overwinning.

Over wie welke goal scoorde, is af en toe

nog enige discussie. Dat het eten niet lek-

ker was, daar zijn ze het roerend eens

over, maar ook over het feit dat de

sfeer goed zat. Na drie volle dagen

voetbal, was er op woensdag 2

mei, na de finales, nog een grootse

slotceremonie, met picknick en

barbecue. En daarna ging het

met veel mooie herinneringen,

maar ook veel tegenzin terug

huiswaarts. Terug op school

kregen ze in de klas de kans om

te vertellen over wat ze had-

den meegemaakt, over wat ze

in Auschwitz hadden gezien, over

iets wat hen enorm verrijkt had.

En de juniors? Als ze kunnen, gaan ze

volgend jaar opnieuw mee, want dan

vinden de spelen plaats in Zagreb, n.a.v.

honderd jaar salesiaanse aanwezigheid

in Kroatië. In 2014 is Bratislawa de place

to be en in 2015 vinden de spelen plaats

in Turijn.

In de geest van Don Bosco kreeg elke

deelnemende school alvast een beker

en elke deelnemer een medaille mee. Bij

deze leerlingen zullen het enthousiasme,

de positieve drive, de groepssfeer, het

gevoel erbij te horen en gerespecteerd te

worden, duidelijk nog lang nazinderen.

Meer lezen over de salesiaanse jeugd-spelen?www.salos.donbosco.plMeer lezen over Don Bosco Halle in Krakau?www.donbosco-actief.be

Tekst: Iwan Eliano Foto's: Eindredactie, sxc | geblogd

7

Da mihi animas

Het is een salesiaans

principe dat je met jonge-

ren steeds opnieuw moet

beginnen, en dat is geen

pleonasme. Na meer dan dertig

jaar in OBC de Waai, prijs ik me gelukkig

dat ik dit nog altijd niet meer dan logisch

vind. Zoveel rotte appelen (Don Bosco’s

zeldzame breekpunten) zaten er bij de

kleine tweeduizend jongeren die ik zag

passeren, nu ook weer niet.

Dus blijf je ertegen aan gaan: aanklam-

pend, assisterend, steeds opnieuw.

Alhoewel …soms denk ik: is er een al-

ternatief ? De ‘animas’ waar Don Bosco

om vroeg, stromen na een intake en ken-

nismakingsgesprek vlotjes binnen, waar-

door je gewoon geen andere keuze hebt

dan te beginnen, goed wetende dat dit

een voorstadium is om te herbeginnen.

Maandag was het weer zover. Niels

kwam als ‘nieuwe’ in ons centrum. Op

zijn rug hing een briefje met ‘oppositio-

neel–opstandig en agressief’ erop en een

indrukwekkende lijst van scholen waar

hij om die reden buitengezet was.

Niels sloot op maandagmorgen onmid-

dellijk aan bij het Forum met de hele

groep. Het Forum is een groepsgesprek

waarbij iedereen, analoog met het Forum

Romanum en meer recent Hyde Park, het

woord mag vragen en recht van spreken

heeft. Hun wedervaren van het weekend

komen aan bod, hoe ze erbij zitten, waar-

van ze deze week een punt willen maken,

maar ook grieven en klachten krijgen

– op voorwaarde dat ze deftig geformu-

leerd zijn - de nodige ruimte.

Niels trok onmiddellijk alle registers open

en begon op alles en nog wat kritiek te

spuien. Voor hem was dit, als ervarings-

deskundige, een thuismatch. Ik begon

geduldig zijn kritiek te duiden en speelde

die terug naar de groep. Toen hij door-

kreeg dat hij hen niet ging meekrijgen

om de boel op stelten te zetten, ging hij

de grove toer op met veel

fuck, kut en shit.

Ik lachte en zei dat het

mij deed denken aan

mijn zoon. Brave jon-

gen, maar toen hij als

vierjarige eens thuis-

kwam van school, ging hij uitdagend

voor mij staan en declameerde “pipi-

kaka-stront”, waarop hij met een men-

geling van triomf en nieuwsgierigheid

afwachtte hoe onthutst ik wel zou zijn.

Niels werd kwaad, kruiste zijn armen en

trok zijn kap over zijn hoofd. Zijn kaak-

spieren werden vervaarlijk bewegende

knobbels. “Je moet stoppen of ik ga mijn

tik krijgen.” Niels kreeg de boodschap dat

hij gerust zijn tik mocht krijgen als hij

zich daar beter bij voelde, het is ten slot-

te uw leven, maar dat hij ook een time-

out mocht nemen wanneer hij dit wou,

wat hij ook deed. En toen was het pauze.

In die pauze had Niels waarschijnlijk ver-

wacht dat er minstens een paar jongens

- het zijn ten slotte geen doetjes - rond

hem zouden komen staan. In plaats daar-

van trapten enkelen met een begeleider

een balletje en stonden de anderen met

andere begeleiders gemoedelijk een bab-

beltje te slaan over het voorbije weekend.

En hij had nog meer pech: het volgende

uur weer bij mij voor atelier. Weer de ste-

kels op: “Wat voor zever moet ik hier alle-

maal doen?” “Je moet hier niets doen. Je

kunt hier leren pottenbakken, boetseren,

beeldhouwen, tekenen, schilderen, glas

snijden …En ik reken op je creativiteit en

je fantasie, want ik ga je niet zeggen wat

je moet maken. Maar als je absoluut niet

creatief of handig bent, of als je alles al

kunt, mag je ook een uur op een stoel

nietsdoen, zolang je de anderen niet

stoort. Kijk maar eens rond, neem je tijd.”

Niels vraagt, zij het op een laatdunkende

manier, loyaal aan zijn ego, telkens als

een kind: Wat is dit? Een foto van Don

Bosco. Dit? Een gitaar. Ja dat weet ik,

maar ...? Soms leren jongens daarop spe-

len. Dit? Pinardi, 150 jaar geleden. Die

ken ik: Bob Marley, of nee: Khadafi. Che

wie? Guevara?

Uiteindelijk besluit hij het toch te probe-

ren op de pottenbakkersschijf. Ambitieus,

maar het lukt behoorlijk om met enige

hulp twee eenvoudige potten te draaien.

“Niet slecht voor mijn eerste keer hé,

maat. Wanneer hebben we nog eens ate-

lier?”

De voormiddag zit erop. Niels gaat eten,

twijfelend, ontwapend. Hij is klaar om te

beginnen.

Ik heb een streepje voor: ik was al begon-

nen. Ik ben klaar om te herbeginnen.

onderweg | Tekst: Ilse Cornu Foto’s: Eindredactie, sxc

8

Met de jaren

Oud worden is de enige manier om lang

te leven, zegt een volkswijsheid. Maar

daarmee is de kous niet af. Ouder worden

is vaak een ingrijpende verlieservaring op

verschillende levensdomeinen. Niemand

ontsnapt aan de geleidelijke impact van

de tijd op geest, lichaam en relaties. De

meeste senioren bieden echter behoorlijk

wat weerwerk.

Bronnen van vreugdeKinderen en kleinkinderen zijn voor vele

senioren een blijvende bron van vreugde

en zingeving. Niet weinigen verzetten

bovendien bergen vrijwilligerswerk in

sociale en culturele organisaties. Toch

hangt gelukkig ouder worden niet zozeer

af van veel prestaties, talrijke relaties en

verre reizen, zelfs niet van goede gezond-

heidszorg, gunstige materiële levens-

omstandigheden, maatschap-

pelijke waardering en

integratie, alhoewel al

deze facetten wel de-

gelijk helpen. Vooral

de wijze waarop je

mentaal en emo-

tioneel naar ouder

worden kijkt, beïn-

vloedt de manier

waarop je feitelijk

ouder wordt.

UitdagingOptimaal ouder worden

vraagt om de levenskunst om mo-

gelijkheden en verlangens af te stellen op

de eisen en beperkingen van de concrete

levenssituatie. Zo kan de neerwaartse

lijn van fysieke mogelijkheden gecoun-

terd worden met een opgaande lijn van

innerlijke vrijheid en levenswijsheid. Wie

blijft zoeken naar groei en ontwikkeling

in plaats van te focussen op een deficit-

beeld van ouderdom, maakt een innerlijk

transformatieproces door.

LouteringZinvol en gelukkig ouder worden is de

vrucht van voorafgaande levensfasen. In

het reine komen met je verleden is daar-

om een essentiële voorwaarde om gelou-

terd en sereen te kunnen voortleven op je

oudere dag. Mét de jaren bots je namelijk

niet alleen op de beperktheid van je le-

venstijd, maar word je ook doordringend

geconfronteerd met de onvolkomenheid

van je bestaan.

Vele ouderen dragen een stapeling van

verlies met zich. Hoe kunnen mensen

elkaar levenszin en levensvreugde aanrei-

ken wanneer levensmoeheid als een slui-

er over hen heen dreigt te vallen? Wat

betekenen geloof, hoop en liefde dan?

Senioren ervaren hoe geluk en zingeving

verder reiken dan hun eigen actieve in-

zet. Je ontvangt ze ook als een gunst.

Toegroeien naar innerlijke tevredenheid

is een belangrijk spiritueel werk voor se-

nioren. Jezelf aanvaarden en de pijnlijke

kanten van het bestaan bewust doorle-

ven en constructief verwerken, lukt beter

wanneer je je geliefd en omringd voelt.

Mensen die waarderend en met luiste-

rende aandacht open staan voor het

unieke levensverhaal van ouderen,

kunnen hierbij een warme steun

zijn. Wie erin slaagt een positieve

levensbalans op te maken waarin

conflicten en kwetsuren een plaats

mogen krijgen, kan op een integere

manier openstaan voor nieuwe situa-

ties en nieuwe mensen. In plaats van te

verzinken in wanhoop om wat voorgoed

voorbij of voortaan onmogelijk is, staan

senioren dan dieper in het leven hier en

nu. Daardoor zijn ze voor hun geliefden

een lichtbaken in een woelige zee. Ze

hebben geleerd om te ontbolsteren: naar

de kern van het leven gaan en achterla-

ten wat bijkomstig is. Mildheid en geduld

zijn vruchten van wie gelouterd in het le-

ven staat. Toch is die vruchtbaarheid rij-

ker dan een zelf gecreëerde prestatie, het

is een diepe kracht die boven jezelf uit-

gaat en waarin overgave centraal staat.

Maar ook die overgave kun je niet tot een

De wijze waarop je

naar ouder worden kijkt,

beïnvloedt de manier

waarop je ouder

wordt.

Gelukkig en gelovig oud worden

Ouder worden

doet anders

geloven.

9

prestatie maken. Zoals je niet beschikt

over je eigen oorsprong, zo beschik je ook

niet over de voltooiing van je leven.

Anders geloven De huidige generatie ouderen heeft veel

veranderingen in geloof en kerkbeleving

meegemaakt. Vroeger groeiden zij op in

de besloten ruimte van een overwegend

katholiek milieu, vandaag leven hun

kinderen, kleinkinderen en achterklein-

kinderen in een wereld van religieuze en

culturele verscheidenheid waarin geloof

en kerkgang verre van vanzelfsprekend

zijn. Sommige senioren ervaren dit als

een pijnlijk verlies. Toch blijft ook bij de

jonge generaties een diepe hunker naar

zinvolheid bestaan. De ervaring toont dat

wie op jeugdige leeftijd op gelovige wijze

werd aangesproken en omringd, beter

beschermd is tegen zinverlies omdat hij

geleerd heeft zijn leven in een ruimer ka-

der te plaatsen. Ouderen kunnen hierin

veel voor elkaar, voor de maatschappij en

voor de Kerk betekenen. Ze zijn geloofs-

dragers van deze tijd: ze kunnen aan hun

kinderen, kleinkinderen en achterklein-

kinderen voorleven hoe geloven eerder

een zaak is van het hart dan van het ver-

stand. Ouder worden doet immers anders

geloven. De innerlijke omgang met God

verandert en geloofsvragen reiken verder

dan dit leven. Senioren gaan zinvragen

en geloof niet uit de weg, maar vullen ze

wel veel vrijer in. Veelal houden ze vast

aan het bidden, maar hebben ze proble-

men met geloofswaarheden en moraal.

Vragen over een leven na de dood duiken

nu ook dringender op. Weten dat je met

het laatste stuk van je leven bezig

bent, kleurt alles wat je beleeft

met een glans die voorheen niet

mogelijk was. Wie zich geliefd,

gezien en aanvaard weet door

de Grond van het bestaan, kan

zich beter met zijn unieke, beperkte

en onvolkomen leven verzoenen: het le-

ven is door God geschonken en draagt

daarom zin in zichzelf, ondanks en dwars

doorheen lijden, verlies en dood. Zoals

je bent, weet je jezelf geborgen in Gods

hand. Dat wisten ook de psalmisten uit

het Oude Testament die hun gevoelens

in vele toonaar-

den en intensiteiten

uitschreeuwden. Gelovig ouder

worden, betekent niet op eigen kracht

terugplooien, maar de sprong van het

vertrouwen wagen en je ook in onmacht

en eindigheid toevertrouwen aan de Dra-

gende Grond van alle Leven die over de

grens van de dood heen reikt.

Het magazine ‘Met de jaren - Gelukkig en gelovig ouder worden’

Dit magazine belicht via getuigenissen en interviews verschil-

lende facetten van het ouder worden. Bea Cantillon, hoogle-

raar sociale wetenschappen, focust op het belang van solida-

riteit en economische herverdeling in onze welvaartsstaten;

zanger Will Tura getuigt over zijn geloof, ouder worden, de

passie voor muziek en vooral voor zijn familie; moraaltheo-

loog Bertrand Declercq benadert erfeniskwesties vanuit een

christelijke invalshoek; verschillende ervaringsdeskundigen

vertellen hoe ze dwars doorheen rouw, loslaten en gemis een

nieuwe vorm van levensvreugde leerden ervaren; verschil-

lende religieuzen – onder wie de bisschoppen Joseph Lescrauwaet en Paul Van den

Berghe – bieden spirituele handreikingen voor senioren en de bekende zorgarts en

jezuïet Mark Desmet geeft zijn mening over euthanasie en palliatieve zorg.

Het magazine is een ideale attentie voor collega’s, vrienden en familieleden die

met pensioen gaan en kan prima gebruikt worden bij vormingsinitiatieven voor

volwassenen, senioren en studenten (o.a. verpleegkunde, psychosociale geronto-

logie) Tevens aanbevolen lectuur voor kinderen, kleinkinderen en achterkleinkin-

deren van senioren.

Andere magazines in de reeks vind je op www.halewijn.info. Doorklikken naar ‘ma-

gazines Leven wat er echt toe doet’.

Het magazine kost 4 euro (3 euro vanaf 30 exemplaren) en is verkrijgbaar in de

liturgische boekhandels en via uitgeverij Halewijn (www.halewijn.info).

Mildheid en

geduld zijn vruchten

van wie gelouterd in

het leven staat.

hefboom | Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Etienne Leconte

10

School zoekt talent

Er is op z’n zachtst gezegd veel commo-

tie in het secundair onderwijs. De eerste

graad moet breder en gemeenschappelij-

ker worden. De traditionele onderwijsvor-

men (aso, tso, bso, kso) moeten plaats

ruimen voor belangstellingsgebieden en

–domeinen. Net voor de onderwijsminis-

ter met zijn hervormingsvoorstellen op

de proppen kwam, schetsten de pedago-

gisch begeleiders uit de nijverheids- en

zachte sector ons hun visie op wat ze zelf

‘geïntegreerd projectonderwijs’ noemen.

StatusDe status van het onderwijs lijkt sterk ge-

relateerd aan de cognitieve arbeid die ge-

leverd moet worden, zeker in de hoofden

van ouders. ‘Het beste’ voor hun kinderen

is vaak synoniem voor een aso-richting.

De vereisten in het technisch en beroeps-

onderwijs zijn op vandaag nochtans veel

groter dan vroeger. Vroeger vormde de

brander in een verwarmingstoestel één

kleine eenheid, maar op vandaag komen

er veel meer zaken bij kijken en moeten

leerlingen leren redeneren in functie van

een optredende technische storing. Op-

leidingen zijn complexer geworden door

een exponentiële evolutie van de techno-

logie. Bovendien verwacht de werkvloer

een gepaste attitude van bij het begin,

dus ook dat moet worden aangeleerd. Dit

vraagt meer van een leerkracht, die veel

meer een coach wordt en veel polyvalen-

ter moet zijn dan enkel een expert in zijn

vak. Maar het vraagt van de leerlingen

ook meer, met name zelfgestuurd leren.

OriënteringHet negatieve imago blijft nochtans als

een zwaard van Damocles boven het

technisch en beroepsonderwijs hangen.

De toenemende nood aan vakmensen (zo-

als verzorgenden) stuurt de status aan,

maar ook de media spelen een grote rol.

Schopt een opleiding (bv. de kokschool)

het tot tv-programma, dan is succes ver-

zekerd, maar de negatieve berichtgeving

weegt nog steeds door. De nijverheids-

scholen doen nochtans grote inspannin-

gen om hun imago op te krikken. En ook

de lagere scholen spelen hierin een grote

rol. De oriëntering is intussen beter. Leer-

krachten proberen steeds meer zicht te

krijgen op het talent van hun leerlingen

en hen van daaruit te sturen, maar er zijn

ook nog steeds directies die hun succes

afmeten aan het aantal leerlingen dat

naar het aso kan.

Twee in éénHet vroegere ‘vakonderwijs’ maakte de

laatste decennia een enorme evolutie

door en is allang geen ‘vakonderwijs’

meer, maar geïntegreerd projectonder-

wijs. Vroeger waren er theorie- en prak-

tijkvakken, het hoofd en de handen, eer-

ste zeven weken het ene en dan zeven

weken het andere. Nu wordt alle theorie

onmiddellijk, in projecten, gekoppeld aan

de praktijk en vice versa. Dat leidt tot le-

vensecht en functioneel onderwijs, dat de

interesse van leerlingen moet blijven wek-

ken, hen moet uitdagen en motiveren om

hun opleiding af te werken. Een vertrek-

punt kan bijvoorbeeld de vraag zijn hoe

een product verpakt kan worden in kleine

hoeveelheden of een bouwproject of een

elektrische installatie voor een kmo, enz.

Dat vraagt enorm veel teamwerk van leer-

krachten en leerlingen, maar levert ook

enorme resultaten op.

FrietenDit geïntegreerde onderwijs leunt heel

sterk aan bij het salesiaanse opvoedings-

concept, dat vertrekt van een integraal

mensbeeld, maar ook van een uniek

mensbeeld. Leerlingen worden benaderd

vanuit hun individuele mogelijkheden en

capaciteiten. Het technisch en beroeps-

onderwijs probeert hun talenten aan te

boren. In die zin is een vak geen doel op

zich, maar een middel in de totale ont-

plooiing van jongeren. De persoon staat

centraal, en meer specifiek nog het pro-

ces dat een leerling aflegt. In salesiaanse

scholen zit dit streven verankerd in struc-

turen, in de omgeving, in de vorming van

het personeel. Een pedagogisch begelei-

der besluit: “De warmte en hartelijkheid

van leerkrachten helpt leerlingen om bo-

ven zichzelf uit te stijgen. Salesianiteit?

Het is eigenlijk een soort mayonaise op

de frieten.”

Ouders hebben ‘het beste’

voor met hun kinderen,

maar stellen dit nog te vaak

gelijk aan een aso-richting.

Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie, sxc | binnenstebuiten

11

Het is moeilijk te aanvaarden dat God

in onze kaarten kijkt. Toen de Filistijnen

merkten dat de ark van het verbond door

de Israëlieten uit Silo naar het legerkamp

was overgebracht, werden ze bang. Die

machtige God die zijn volk uit Egypte ge-

leid had, zou nu mee in de strijd gaan.

Ze zeiden: “God is in het kamp gekomen!

Wee ons, dat is nog nooit gebeurd. Wee

ons, wie redt ons uit de handen van die

geweldige God?” (1S 4, 7-8) Het zou me

niet verwonderen mochten we de oor-

zaak van de Godsverduistering in onze

gewesten gaan zoeken in de vrees voor

God, er bang voor zijn om met Hem te

maken te hebben. Het moge dan nog

waar zijn dat velen de God van de Kerk

zien als Iemand die steeds met het vin-

gertje omhoog staat en in ethische de-

batten steeds de moeilijke uithangt. Toch

zou de kern van de zaak kunnen zijn dat

men er bang voor is dat God in ons kamp

zou komen. Vandaar dat we, om die vrees

te overwinnen, het verhaal van Jezus van

Nazareth steeds weer moeten vertellen.

God is immers onder ons gekomen als

een broos kind, op zoek naar elk van ons.

Vlaanderen is in die zin een missieland,

een streek waarin God zoek geraakt is.

Toch heeft ieder mens het recht om door

God gevonden te worden. Wanneer dan

onze inspanning als Kerk daarop gericht

is, om aan iedereen zodanig het verhaal

van de verlossende Jezus te vertellen dat

het een bevrijdend gevoel geeft, dan zijn

we bezig met missionair werk.

Heel concreet zal dat in onze dagen

kunnen gebeuren bij bepaalde gelegen-

heden. We kunnen mensen bereiken op

bepaalde momenten, wanneer ze er, bij

de één of andere vreugdevolle of droeve

gebeurtenis, voor open staan. Daarbij

kunnen we het vertrouwen winnen door

aanwezig te zijn op het niveau van de

mens die met zijn gevoelens worstelt.

Gelegenheidspastoraal is precieus gewor-

den. Via de communie van de kinderen

bereiken we de ouders. En warempel,

die weg lijkt goed bewandelbaar en aan-

vaard. Dit doet me denken aan de missie-

methode die Don Bosco zijn eerste missio-

narissen in Patagonië aanraadde: “Vestig

u niet in het oerwoud, het gevaar bestaat

dat ze u daar zullen opeten en we heb-

ben geen martelaren nodig. Maar vestig

uw school aan de rand van het woud, en

nodig de kinderen en jongeren uit om

bij jullie te studeren. Ze zullen leren en

gedoopt worden, en tijdens de vakantie

zullen ze hun familie catechese geven en

bekeren.” Het lijkt in Vlaanderen stilaan

dezelfde weg te gaan.

De eerste dag van de week (zondag) is

voor christenen de belangrijkste om-

dat het de dag van de verrezen Heer is,

dus ook van de catechese. Catechese op

zondag plaatst de geloofsgemeenschap

in het hart van het geloofsonderricht.

Meteen wordt het leven van die gemeen-

schap verkondigen, vieren en dienen.

De gemeenschap wordt als het ware ca-

techist. In de kern is christelijke initiatie

geen kennismaking met een leer, maar

een ontmoeting met een persoon, Jezus

van Nazareth. Ze laat mensen kennis

maken met een nieuw volk, een volk van

God en dat volk ontleent zijn identiteit

aan de liefde van God. Vlaanderen missie-

land betekent dus dat de gemeenschap

van christenen haar missionaire taak

opneemt en van daaruit vertrekt naar de

mensen om hen te dienen, vooral de klei-

nen en de uitgestotenen.

De Kerk laat ook haar stem horen, of

moet ik zeggen de stem van God, in de

samenleving. Ze spreekt waar nodig,

roept op tot respect voor de privacy, staat

in dienst van de waarheid, van recht-

vaardigheid en menselijke, culturele en

spirituele waarden. Ze is zuurdeeg in

het brood en zuurdeeg zal altijd uitda-

gen. In de media moet de stem van de

Kerk te horen zijn, niet omdat ze macht

of aanzien claimt, maar omdat mensen

het recht hebben het woord van God te

horen, in hun woorden, in symbolen die

ze begrijpen. Het is ongelooflijk hoe de

boodschap, in nieuwe media gebracht en

gericht op jong en oud, aanslaat en ver-

frissend werkt.

Ten slotte zal het er op aan komen om

naar de mensen te gaan om twee dingen

te doen, zoals Jezus beval aan de leerlin-

gen: “Ga en vertel dat het Rijk van God

gekomen is, en genees de zieken die je

ontmoet.” Dit laatste zal een opdracht

zijn van de missionaris, namelijk om rust

te brengen in de harten van mensen, de

angst voor een ‘verschrikkelijke God’ weg

te nemen, en zoals Don Bosco het ver-

trouwen te winnen van jongeren, omdat

we naar hen toegaan, niet met de bood-

schap dat wij belangrijk zijn, maar dat zij

belangrijk zijn in de ogen van God.

Vlaanderen missieland

te gast | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Gee Van den Berghe

12

Twintig maanden werkt ze bij Don Bosco

Vorming & Animatie in Oud-Heverlee.

Don Bosco Vlaanderen wil dus graag we-

ten wie ze is, hoe ze eraan begonnen is,

wat ze voorheen gedaan heeft, hoe die

twintig maanden waren en hoe ze naar

de toekomst kijkt. Gee vertelt ronduit en

met smaak.

VeertigZe bracht haar kinder- en jeugdtijd door

in Baasrode, een dorpje aan de vaart. Wie

ze is? Al meteen komt er een hele water-

val: ze leeft graag, is sociaal, goedlachs,

geboeid door groepsdynamieken, ze ver-

zamelt graag mensen, heeft oog voor het

kleine, geniet intens, heeft fijnbesnaarde

voelsprieten, houdt van ambiance, dan-

sen, de natuur … al een hele boterham.

En met een kwinkslag: “Vrouwen zijn op

hun best op hun veertigste!”

Na een tijdje begint ze jongeren te coa-

chen die andere jongeren helpen. Jeugd-

adviseurs worden ze genoemd. Ze geeft

hun haar ervaring door, eerst in het

plaatselijke JAC, maar nadien zet ze een

stap verder en wordt ze verantwoorde-

lijke van het project jeugdadviseurs op

Vlaams niveau.

HerkenningAls ze de drang voelt opkomen om terug

in de natuur en een dorp te leven, be-

landt ze in de buurt van haar zus. Jawel,

Oud-Heverlee. Ze blijft naar Antwerpen

pendelen maar zoekt algauw iets in de

streek. Want ze wil een nieuwe uitdaging

aangaan, bijleren … Zoekend belandt ze

per toeval op de website van Don Bosco

Vorming & Animatie. Zoeken ze daar een

Gee Van den Berghe, medewerkster Don Bosco Vorming & Animatie

MalleurenNa haar studies Maatschappelijk

Werk aan de Sociale Hogeschool

in Leuven gaat ze aan de slag in

de sector van de jeugdzorg in die

stad. In De Wissel begeleidt ze meis-

jes met ernstige moeilijkheden. Later

trekt ze naar Antwerpen en begint in een

klein JAC-je (Jeugd Adviescentrum), dat

uitgroeit tot een groot JAC. Er zijn twee

luiken in de aanpak: hulp en preventie.

Het liefste zet ze zich in voor adolescen-

ten. Ze ziet die jonge mensen zoeken en

ze zoekt graag mee. Het boeit haar, want

in die jongeren ziet ze zichzelf terug: op

zoek, experimenteren, uittesten … Eerst

is ze alleen de adolescenten nabij, later is

er de gezinsbegeleiding. Ouders die plots

met hun zoon voor haar staan en vragen

“help ons voor er malleuren gebeuren”,

dat soort uitdagingen ligt haar.

Mijn Don Bosco

Salesianiteit is geen keurslijf,

maar een hulpmiddel.

Hoe kunnen we jonge

mensen op het punt afhalen

waar zij staan?

13

nieuwe medewerker (m/v)! Ze botst op

nieuwe begrippen, die haar niets zeggen,

‘salesianiteit’ bijvoorbeeld. Waar hebben

ze het over?! Ze leest wat, heeft gesprek-

ken, aarzelt ook even. En ja, na wat meer

uitleg over Don Bosco en zijn pedagogie:

“Zo leef ik al lang. Dat ben ik.” Herken-

ning troef: “Dit is iets voor mij!”

HindernissenDon Bosco? Hij is een aangename per-

soon voor Gee. Hij is eigenzinnig want

duldt geen compromissen als het over

zijn ‘core business’ gaat. Die arme boe-

renjongen uit een gehucht van niets

wordt een grote, strijdvaardige en zeer

gedreven inspirator. Als je in Don Bosco-

huizen en -werken komt, wemelt het van

Don Boscobeelden, maar ze spreekt over

‘mijn Don Bosco’, die zacht is en glim-

lacht, een vaderfiguur met veel humor,

een doener, net als zij. Maar ook heel

intelligent. Hij heeft invloed op mensen,

verandert hun leven. Hij is ontvankelijk

voor het goede dat hem aangeboden

wordt, van zijn moeder en van Maria bij-

voorbeeld, twee sterke vrouwen. En van

Jezus, die doet wat belangrijk is, vragen

stelt en confronteert en basiswaarden

vooropstelt. Gee: “Had ik Don Bosco als

tiener leren kennen, dan had mijn zoek-

tocht een paar hindernissen minder ge-

kend.”

In kaartZe leert de salesiaanse pedagogie be-

ter kennen en raakt geboeid door het

mooie kader, het totaalbeeld, waarbij

alle levensaspecten mooi in de eenheid

passen: hartelijkheid en redelijkheid en

talloze andere begrippen. Daarom is ‘Don

Bosco in kaart gebracht’ zo intrigerend.

Ze herkent zichzelf in die opvoedingsstijl.

Want die is uiteindelijk heel gewoon. In

haar opleiding kreeg ze talloze theorieën,

maar hier blijven theorie en leven bij el-

kaar. Iedereen kan dat toepassen op zijn

eigen manier. Ook in het gezin. Het is

geen keurslijf, maar een hulpmiddel.

AlfabetBotste ze niet op moeilijkheden? En of!

Bij Don Bosco hanteren ze een eigen be-

grippenkader. Dat specifieke alfabet moet

je leren. Wat zit er in die begrippen en

welk concreet leven dekken ze? Wat is de

grammatica die de begrippen verbindt?

Hoe vertaal je ze concreet? Eenmaal die

noot gekraakt is, ontdekt ze dat het toch

eenvoudig is. Het is een ‘klare taal’.

En dan: hoe de christelijke dimensie vorm

geven om jonge mensen zin te geven in

het geloof? Vertrekken van dagelijkse

dingen, vieringen en bezinningen uit-

werken: het is niet haar grootste troef,

dus een welgekomen uitdaging! Op een

dieper niveau speelt de eigen zoektocht

rond geloof mee. “De kern van het geloof

is zo mooi, maar mensen vinden de weg

niet meer. Welke hinderlijke tussenschot-

ten zitten er in de weg? Welk verleden

dragen we mee? Hoe kunnen we jonge

mensen op het punt afhalen waar zij

staan, zonder hen met onze geloofspro-

blemen op te zadelen?” Ja, er is werk aan

de winkel.

Ik vraag: “Welke drie aspecten van Don

Bosco pas je nu in al jouw levensomstan-

digheden toe?” Tegelijk hartelijk en rede-

lijk zijn, bij de jongeren staan, dialoge-

ren. Ze geeft nog een vierde: bezield zijn

en bezield leven.

CadeausTwintig maanden zijn voorbij. Hoe waren

die? Ze zijn voorbijgevlogen, zo boeiend

was de zoektocht. Gee heeft zoveel ‘ca-

dookes’ gekregen. Zo bijvoorbeeld ook de

gemeenschap van Oud-Heverlee, waar

de medewerkers van Don Bosco Vorming

& Animatie een stuk mee meeleven. Ze

heeft genoten van fijne ontmoetingen.

En ze kijkt vanuit deze nieuwe uitkijkpost

terug op haar JAC-periode: de geloofsdi-

mensie kwam er maar met mondjesmaat

ter sprake. Geloof was een taboe. Spijtig.

ToekomstZe ziet op dit moment vooral twee uit-

dagingen naar de toekomst. Pastoraal

verfrissend maken, zuurstof laten zijn. De

vreugde moet er voelbaar in zijn. Liturgie

kan mooi zijn en de mens diep en ten goe-

de raken. Er moet en mag gezongen wor-

den, muziek gemaakt. Daarmee is ze al

naar de tweede uitdaging gegleden: het

speelse element nog meer ruimte geven,

‘ne keer zot doen’. Daarom vindt ze het

speelplein van Oud-Heverlee onder het

raam van haar werkkamer zo boeiend.

Had ik Don Bosco als tiener leren

kennen, dan had mijn zoektocht een

paar hindernissen minder gekend.

uitgelezen | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eindredactie

14

De Heer hielp hen

Met dit vers eindigt

het Marcusevangelie.

Zij, dat zijn de leerlin-

gen. Uit wat eraan voor-

afgaat, is het duidelijk dat ze het

moeilijk hadden om te geloven dat Jezus

uit de dood was opgewekt. Hoe verwant

voelen we ons met hen! Als christenen

zijn ook wij geroepen om het ongeloof-

lijke toch te geloven: God heeft Jezus

werkelijk uit de dood opgewekt.

Zij gingen op weg. Het was de eerste

naam van de mensen die Jezus Christus

volgden: de mensen van de weg. Het

drukt dynamiek uit. Het staat tegen-

over zich opsluiten in z’n eigen wereld,

immobiliteit, stagnatie, verstarring …

Hoeveel kilometers zijn er door de chris-

tenen sinds Jezus’ verrijzenis afgelegd

om dat nieuws te verkondigen? Het is

een beweging die steeds doorgaat. En

hier moet het pessimisme van sommigen

onder ons tegengesproken worden. Ook

in Nederland en Vlaanderen zijn er ontel-

baren die het blijde nieuws verkondigen.

Altijd opnieuw worden er mensen door

God aangeraakt en op weg gezonden. Zo

zijn er bijvoorbeeld momenteel vijf sale-

sianen-missionarissen uit het Zuiden in

onze salesiaanse provincie in Nederland

en Vlaanderen: twee uit Indonesië, twee

uit India en één uit Mexico. Hoeveel van

onze broeders en zusters zijn er naar het

Zuiden gegaan omwille van het christe-

lijke geloof? Ja, geloof zet in be-weg-ing.

nabij en helpt ons. Gelovig moeten we

zelfs zeggen dat Hij het belangrijkste

werk doet. Als verrezen Heer is Hij werk-

zaam aanwezig bij mensen. Hij doet het

belangrijkste in mensen. Er is dus geen

plaats voor een verkrampte pastoraal,

alsof alles alleen van de verkondigers af-

hangt. Wij zijn slechts dienaars, die zelf

niet voor het belangrijkste kunnen zor-

gen. Alleen de Heer kan vergeven, eeu-

wig leven schenken, ten diepste bemin-

nen met zijn goddelijke liefde. Het staat

er zelfs tweemaal: de Heer hielp hen en

zette hun verkondiging kracht bij.

… met tekenen die ermee gepaard gin-

gen. Er zijn eindeloos veel tekenen, dat

de Heer aan het werk is. Zie hoeveel

goedheid en liefde en schoonheid er tot

stand komt vanuit ons christelijk geloof.

We kunnen er diep versteld van staan

wat onze salesiaanse beweging doet voor

zovele mensen, vooral de armsten en

meest noodlijdenden. Alleen God weet

hoeveel. En zo is het goed.

Om te eindigen. Als salesiaanse beweging

zien we in dit éne slotvers van het Marcu-

sevangelie dé opdracht, die de Heer ook

aan ons toevertrouwd heeft. Natuurlijk

zijn onze doelgroepen, stijl en methodes

specifiek, maar de kern kan geen andere

kern zijn dan die van het evangelie.

En zij gingen op weg om overal het nieuws bekend te maken. De Heer hielp hen daarbij en zette hun verkondiging kracht bij met de tekenen die ermee gepaard gingen. (Mc 16,20)

Overal: het blijde nieuws is universeel,

wereldwijd. God is niet de God van één

volk, maar van alle mensen. De verrijze-

nis is goed nieuws voor iedere mens op

aarde. Maar ook dicht bij ons: als

Kerk mogen we ons niet opslui-

ten in onze eigen kerkelijke

kringen, maar we moeten

op weg gaan om overal

in onze maatschappij het

goede nieuws te brengen.

We hebben een groot ge-

schenk voor iedere mens.

We zijn een geschenk van

God aan mensen. Het mag ons

allereerst dankbaar ontroeren: dat

God ons als geschenk gekozen heeft voor

anderen.

Het nieuws … dat klinkt als een echo van

het eerste vers van Marcus: ‘begin van

het evangelie van Jezus Christus, Zoon

van God’, een prachtige inclusie. Wat in

het eerste vers nog verborgen was, weet

de lezer aan het einde van het evangelie

met alle zekerheid: het goede nieuws is

dat de historische figuur Jezus van Na-

zareth verrezen is en dus de Messias is,

de Christus. In dit laatste vers mogen we

gerust het accent op ‘het’ laten vallen:

hét nieuws. Dus groter dan alle ander

nieuws.

Bekend maken: het werkwoord is met

zorg gekozen. Het gaat dus niet over

opdringen, met dwang doen aanne-

men, forceren, indoctrineren … Bekend

maken: als christenen hebben we goed

nieuws, waar alle mensen recht op heb-

ben. Daarom moeten we het bekend

maken. We mogen en kunnen dat fantas-

tische nieuws niet voor onszelf houden.

Wat we gekregen hebben, geven we van

harte en overvloedig door aan anderen.

De Heer hielp hen en zette hun verkon-

diging kracht bij. Wat een prachtige zin.

De Heer zendt ons, maar blijft ons ook

Geloof

zet in

be-weg-ing.

Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie | broodje cursief

15

Interne(s)t

Begin dit jaar deelde men allerlei prijzen

en eretitels uit aan mensen die zich in

2011 om de één of andere reden hebben

onderscheiden. Mijn oog viel op de uitrei-

king van de prijs ‘Manager van het jaar’.

De eer ging dit jaar naar de man

die sinds een decennium CEO is

bij één van de twee grote in-

ternetaanbieders van België:

Telenet. De professionele

jury prees de man om zijn

aanpak. Het noodlijden-

de Mechelse bedrijfje groeide

onder zijn bewind uit tot een absolute

mastodont op de Vlaamse markt inzake

internet, telefonie en televisie. Op zich

genomen is dat inderdaad een puike pres-

tatie, waarvoor hulde.

Dat er aan die prijs en die marktpositie

heel wat minder fraaie verhalen kleven,

is helaas ook waar. De beste man staat

bekend om zijn harde aanpak, kaffert zijn

personeel openlijk uit en kan over ‘lijken

wandelen’. Deze managementstijl zal on-

getwijfeld nodig zijn om zich staande te

houden in onze moderne ondernemings-

maatschappij.

Telenet en Belgacom hebben samen een

duopolie op de internetmarkt, waardoor

Vlaanderen tot de duurste internetregio’s

van Europa hoort. Nieuwe, kleine bedrijf-

jes die potentiële concurrentie wil-

len aangaan, krijgen meteen

zoveel wurgcijfers rond hun nek

geduwd dat ze de handdoek gooi-

en, nog voor ze begonnen zijn.

Ondertussen betalen klanten zoals

u en ik het gelag. Telenet koopt de

rechten op de voetbalcompetitie op

aan een recordbedrag, even later worden

de internetprijzen verhoogd. Quod erat

demonstrandum, zegt men dan.

Vorige week belde de Belgacomman nog

mijn moeder op: “Of ze niet wil overstap-

pen naar Belgacom? Nee, ze zou geen ana-

loge kabelkosten meer moeten betalen.

Zo zou ze maar liefst 160 euro op

jaarbasis kunnen uitsparen in ver-

gelijking met het dure Telenet

waar ze nu zit. Maar nee, de

Duitse zenders zou ze ook bij

Belgacom niet ontvangen,

tenzij (en-hier-komt-ie) ze

digitale televisie zou nemen.”

Anders gezegd: “Ja, u moet digitale tele-

visie nemen, liefst vandaag nog en als

het enigszins kan, graag ook

met betaling van de ana-

loge kabelkosten, ook al ge-

bruikt u dat niet. Wilt u niet

mee? Geen probleem, maar

dan kunt u ook fluiten naar uw

zaterdagavondschlagers op ZDF.”

Het vergt ontzettend veel moed

om vandaag te managen op basis van

fatsoenlijk bestuur, menselijkheid en ‘de

klant is koning’. Een welgemeende en op-

rechte hulde aan diegenen die deze prin-

cipes proberen na te streven. Toch lijken

hard bestuur en megawinsten de te vol-

gen deviezen. Waarom zou men dat niet

doen als men er awards aan toekent? Een

beter signaal dat je goed bezig bent, kun

je toch amper krijgen?

De logische vraag die hieruit voortkomt,

is hoe lang de gewone burger dit nog

pikt? En precies daar lijkt het tij te ke-

ren. Onlangs gingen de energiebedrijven

voor de bijl. De consument is er zich nu

van bewust dat er veel goedkopere alter-

natieven bestaan dan de marktleiders,

voorwaar een sterk wapen! Een kritische,

geïnformeerde en zelfbewuste klant is

een moeilijke klant.

Terwijl ik dit schrijf, worden de schanda-

lig dure telefoonabonnementen in België

vergeleken met de veel goedkopere bui-

tenlandse aanbieders. Hopelijk is daarna

het internet aan de beurt. Nee, u hoeft

niet de straat op te trekken met pamflet-

ten en megafoons. Een kleine, elektroni-

sche queeste kan u al heel wat informatie

opleveren. Meer dan ooit ligt het verschil

tussen onwetend, klakkeloos betalen

en een geïnformeerde, kritische klant

slechts enkele muisklikken ver.

Een kleine ironische voetnoot:

u heeft hier wel het internet

voor nodig. Het paard staat klaar,

de windmolens wachten. Pakt u

mee de lans op?

de spreekstoel | Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Don Bosco Groenveld

16

Een school met open deuren

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

Don Bosco Groenveld: het lijkt qua leer-

lingenaantal het kleine broertje van de

Vlaamse Don Boscoscholen, maar wat be-

roepsleerlingen betreft, weten ze er van

aanpakken. Sinds 2005 zijn Kathleen De

Goignies en Wim Hanssens er twee van

de stuwende krachten: zij als directeur,

hij als technisch adviseur-coördinator.

Don Bosco Vlaanderen plaatste het twee-

tal voor de zomervakantie in de spreek-

stoel, benieuwd naar het relaas van de

zoektocht naar een gepaste benadering

van ‘hun’ leerlingen.

TicketWie zich in de Heverleese school een weg

baant naar het kantoor van de directeur,

wordt verrast door de openstaande deur

waarmee elke leerkracht lesgeeft. Een

doordachte keuze, zo blijkt, want die deur

zegt alles over de visie van de school.

Kathleen: “Op een bepaald

moment lasten we naast personenzorg

een nieuwe opleiding ‘decoratieve tech-

nieken’ in. Ons leerlingenaantal werd

groter, maar daarmee ook onze zorg.

Bovendien werd ons publiek niet gemak-

kelijker, op vandaag bijvoorbeeld heeft

zestig procent van onze leerlingen extra

zorg nodig, op verschillende niveaus.”

De school werd gedwongen steeds va-

ker te sanctioneren, maar stelde vast

dat niemand er beter van werd. De frus-

tratie bij leerkrachten en leerlingen liep

steeds hoger op. Wim: “Aan de context

van leerlingen kunnen we niets doen, we

zijn een school die instaat voor een dege-

lijke opleiding. Maar net die degelijkheid

konden we niet meer bieden. We wilden

onze school zo organiseren dat we de on-

gekwalificeerde uitstroom van leerlingen

konden tegengaan. Door een kader te

creëren waarin ze hun opleiding

kunnen voltooien, geven

we leerlingen immers de

grootste garantie, het

grootste ticket voor

de toekomst.”

TechniekDon Bosco Groen-

veld is een exclu-

sieve beroepsschool

en daarmee bijna enig

in zijn soort. Kathleen:

“Directeur zijn in deze school

impliceert een enorme emotionele

belasting, de problematieken van sommi-

ge kinderen zijn zeer groot en kun je niet

zomaar achterlaten, en toch moet je de

school in ieders belang leefbaar hou-

den. Steeds meer en zwaarder sanctio-

neren, bracht ons geen stap vooruit.”

De school ging daarom op zoek naar

een techniek die hen opnieuw

op het goede spoor kon brengen.

In 2007 trok een heterogene groep van

negen personeelsleden naar Gent voor

een tweedaagse denkoefening onder lei-

ding van Franky D’Oosterlinck, directeur

OOBC Nieuwe Vaart, Master trainer in

LSCI en gastdocent van de RUG. Er werd

nagedacht over de missie van de school,

er werd gesleuteld aan een organigram,

een schoolvisie, de communicatielijnen

binnen de school, de aanpak bij crisissi-

tuaties in of buiten de klas, enz. Tevens

werd beslist om LSCI te implementeren

in de school. Life Space Crisis Interven-

tion is een verbale interventiestrategie

die gebruikt wordt wanneer jongeren

problematisch gedrag stellen of in crisis

gaan. Op vandaag hebben zestien perso-

neelsleden de training al gevolgd en is

het aantal kandidaten elk jaar groter dan

de beschikbare plaatsen.

StappenplanDe bedoeling van de opleiding was pro-

blematisch gedrag enerzijds te voorko-

men en anderzijds op een doeltreffende

manier te ondervangen. Op alle niveaus

van de school werden zaken in vraag ge-

steld, herbekeken, anders georganiseerd.

Eén van de resultaten was bijvoorbeeld

een concreet stappenplan bij ‘moeilijk

gedrag’. Kathleen: “De school voorzag

een time-outruimte waar leerlingen tot

rust kunnen komen. Wanneer een leer-

ling thuis bijvoorbeeld net slecht nieuws

te horen kreeg, is hij vaak niet in staat

een les te volgen. In dat geval meldt hij

Niemand werd beter

van steeds meer

sanctioneren.

Via welke weg kunnen

we met deze leerling of

leerkracht het meeste

bereiken?

17

of zij zich aan bij het onthaal en kan te-

recht in deze, ‘positieve’ ruimte. Functi-

oneert een leerling niet in de klas, dan is

er de zogenaamde ‘toeza’, wat staat voor

‘toezicht zonder aandacht’. Een conflict

met een leerling in de klas is vaak niet

op te lossen in het bijzijn van andere leer-

lingen. In dat geval wordt een leerling

opgevangen in de ‘toeza’. Er is wel een

leerkracht aanwezig, maar dialoog met

een leerling in crisis heeft op dat mo-

ment geen zin. De leerling werkt er de

opdracht of oefeningen van de leer-

kracht af en vult een leerlingenver-

slag in, die hem moet helpen inzicht

te krijgen in wat er gebeurd is. Ook de

leerkracht maakt een meldingsfiche.

Achteraf vindt in het bijzijn van een LS-

CI-begeleider een herstelgesprek plaats

tussen leerkracht en leerling of tussen

twee leerlingen.” En ze voegt eraan toe:

“Kijk, geen enkele leerling kiest ervoor in

de miserie te zitten, niemand is er op uit

in de ‘toeza’ terecht te komen, maar een

gesprek met een coach en met de leer-

kracht geeft beide partijen wel inzicht en

voldoening. Overigens, dit stappenplan

is een raamwerk, maar de vraag die we

ons als directieteam steeds stellen, is:

‘Via welke weg kunnen we met deze leer-

ling of leerkracht het meeste bereiken’?”

Win-winVijf jaar geleden werd dit traject in de

school opgestart, sindsdien daalde het

aantal conflicten op school zienderogen,

al vraagt dit ook om een voortdurende

scholing van het personeel en een hoge

graad van professionalisme. Wim: “We

werken er voortdurend aan om de com-

petenties van het personeel te vergroten

en proberen hen hierin maximale onder-

steuning te bieden. Zo sturen we bijvoor-

beeld heel sterk aan op interactieve werk-

vormen, want hoe minder ruimte tot

verveling, hoe minder conflicten. En we

hechten enorm veel belang aan de coa-

ching van nieuwe leerkrachten. Ook het

ziekteverzuim van leerkrachten daalde

overigens drastisch.” Vandaar dus de deu-

ren … Wim: “Nu geven mensen les met

open deuren, ze gaan bij elkaar te rade

en ervaren onze aanwezigheid vooral als

een ondersteunende aanwezigheid.” Ka-

thleen treedt hem bij: “Leerkrachten voe-

len doorgaans snel aan of deze aanpak

hen ligt of niet. Het vraagt een enorme

investering van ons en

van hen. We verwachten

een groot professiona-

lisme, maar het levert

ook enorm veel op,

het geeft beide par-

tijen extra veerkracht.

Leerlingen hebben

ook recht op onder-

wijs en begeleiding

op topniveau, daarom

voorzien we intensieve

leerlingbegeleiding. We

bekijken hoever we hierin

kunnen gaan, wat voor ons is

en wat niet, maar zelfs dan gaan

we mee tot in de wachtzaal van bij-

voorbeeld de psychiater of het vertrou-

wenscentrum.”

CirkelDe naamsverandering van Virgo Amabilis

naar Don Bosco Groenveld, bracht ook

een proces op gang in de school. Er wordt

ten allen tijde getracht en gecheckt of de

aanpak strookt met het salesiaanse op-

voedingsproject. Vier waarden staan in

deze school centraal. “Ten eerste: belon-

ging. We willen onze leerlingen laten er-

varen dat ze welkom zijn in onze school.

Door hun die waarde mee te geven, leren

ze mee te bouwen aan kwaliteitsvolle

relaties en ervaren ze de rijkdom van

verbondenheid. Dit stelt hen alleen al in

staat om elke dag naar school te komen.

Ten tweede is er mastery. Dankzij het

onderwijs en de kansen die we onze leer-

lingen aanreiken, ervaren ze dat ze uitda-

gingen tot een goed eind kunnen bren-

gen, dat ze creatief oplossingen kunnen

vinden bij de aanpak van problemen. Dit

kan een rekenoefening zijn of een groeps-

werk of een deelname aan een project-

dag of gewoon de uitdaging om elke dag

op tijd te komen. Door het aanbieden

van gerichte en op maat gemaakte uit-

dagingen groeien leerlingen in hun com-

petenties en groeit het besef dat ze ver-

antwoordelijk kunnen en mogen zijn voor

oplossingen. Ten derde: independence.

Door onze begeleidingsstijl laten we leer-

lingen ervaren dat ze verantwoordelijk

zijn voor de beslissingen die ze nemen. Zo

groeien leerlingen in het besef van hun

verantwoordelijkheid en in onafhankelijk-

heid. En ten slotte: generosity. Wanneer

je je verbonden mag weten met anderen,

voel je je ook medeverantwoordelijk voor

de mensen om je heen. We trachten onze

leerlingen te laten ervaren hoe belangrijk

het is om ‘vrijgevig’ in het leven te staan,

hoe rijk en verrijkend het is wanneer je

anderen kunt helpen en ondersteunen.”

WelbevindenEen aangename sfeer creëren, daar be-

gint alles mee in Don Bosco Groenveld,

leerlingen laten uitgroeien tot degelijke

werkkrachten en fijne persoonlijkheden.

Wim: “Leerlingen zullen niet onthouden

wat je hun gezegd hebt, misschien zelfs

niet wat je gedaan hebt, maar wel welk

gevoel je hun bezorgd hebt. In dat welbe-

vinden ligt de sleutel tot succes, liggen

er mogelijkheden tot het uitbouwen van

een kwaliteitsvolle relatie, liggen hand-

vatten om het met jongeren net iets lan-

ger vol te houden.”

Het project, de zorgbrede school, werkt

in Don Bosco Groenveld, maar vraagt veel

extra’s van veel mensen. En dat is met-

een een pleidooi voor meer omkadering,

meer mensen en middelen in het be-

roepsonderwijs. Kathleen: ‘We moeten

nog te vaak grijpen naar time-out, ter-

wijl leerlingen vragende partij zijn voor

time-in, voor een traject dat ze binnen

de school kunnen afleggen. Willen we

leerlingen in het beroepsonderwijs alle

onderwijskansen bieden, dan moeten

scholen beter kunnen inspelen op hun

noden.” Don Bosco Groenveld heeft daar-

mee alvast de toon gezet!

In het welbevinden van

leerlingen ligt de sleutel

tot succes.

de prijs rechtstreeks kunnen ontvangen.

Daarnaast eisen ze menswaardige ar-

beidsvoorwaarden. Uit principe kopen

de fair-tradelabels niet van individuele

producenten, maar sluiten zij contrac-

ten af met democratisch bestuurde or-

ganisaties, veelal coöperaties die lokale

boeren de mogelijkheid bieden om door

samenwerking meer te realiseren dan

dat zij alleen zouden kunnen. Een bijko-

mend effect is dan ook de gemeenschaps-

vorming. Steeds ligt de klemtoon op de

capaciteitsopbouw van de vaak letterlijk

kansarme producten en de solidariteit

tussen Noord en Zuid die tussen produ-

cent en consument ontstaat. Ten slotte

wil fair trade ook milieubewuste handel

zijn die ook op ecologisch vlak een goede

balans zoekt.

Wat nu?Alles heeft echter zijn prijs en zeker voor

fair trade die met al die principes wil re-

kening houden. Het hoeft dus niet te ver-

wonderen dat de prijs van deze produc-

ten duurder is. Maar is het omgekeerde

ook niet waar? Worden de prijzen van an-

dere voedingsmiddelen niet systematisch

laag gehouden door bijvoorbeeld de ar-

beidsomstandigheden niet in rekening te

brengen? En dan zwijgen we nog over de

ecologische kosten. Zouden we nog be-

reid zijn ananas en kiwi te kopen mocht

de prijs ervan verdubbeld worden als we

de kosten voor het transport willen verre-

kenen? Misschien is fair trade niet zozeer

dure trade, maar is onze gewone voeding

te goedkoop. Dat neemt niet weg dat een

modaal gezin met twee kinderen voor

een uitdagende keuze geplaatst wordt:

een bepaalde levensstandaard aanhou-

den in onze consumptiegerichte maat-

schappij kost geld. Bewust consumeren

ook. Dus wat nu?

opinie | Tekst: Ellen Van Stichel Foto's: Eindredactie

18

Fair trade = dure trade?

Zal het grootste winkelcentrum van

België, Uplace, een succes worden? De

meningen zijn verdeeld. Een van de ar-

gumenten om het toekomstige succes

ervan te betwisten, is de recente tendens

van de zoektocht naar originele, unieke,

haast ambachtelijk vervaardigde stukken

en die uniciteit en originaliteit zijn vooral

te vinden bij kleinschalige producenten,

zoals een thuiswerkende moeder die een

stikmachine gekocht heeft en behendig

blijkt in het ontwerpen van rokjes, truien,

etc. Dat die spullen een hoop meer kos-

ten dan in een grootwarenhuis, lijkt ons

minder belangrijk. Er is immers veel meer

tijd en energie in gekropen.

Loon naar werkMaar die logica gaat blijkbaar niet voor

alles op … Het aandeel van ons budget

dat we aan voedsel besteden, werd de

afgelopen decennia steeds kleiner. Waar

dat in 1969 driekwart van ons inkomen

bedroeg, beslaat dit aandeel vandaag

amper tien tot vijftien procent. In zui-

delijke landen daarentegen gaat nog

steeds tachtig procent van het inkomen

naar voedsel. Intussen zijn we goed ge-

wend aan die lage voedselprijzen en stel-

len we er ons geen vragen bij. Wanneer

prijsstijgingen van voedsel aangekondigd

worden, schieten we even in paniek,

maar ook dan blijkt het percentage dat

naar voedsel gaat, nog steeds te dalen.

Af en toe wordt dit probleem door produ-

centen aangekaart, vooral door boeren

die protesteren omdat ze te weinig geld

voor hun goederen krijgen. Misschien

herinnert u zich nog hoe melkboeren

miljoenen liters melk over een wei lieten

stromen als aanklacht van deze situatie?

Zij willen een eerlijk loon voor hun werk,

iets wat ze nu moeten missen, want de

prijzen zijn marktgebonden en dus sterk

veranderlijk.

FairtradeIn het Zuiden waren zulke evoluties in de

jaren 1970 aanleiding tot de oprichting

van fair trade-organisaties, die plaatse-

lijke boeren een minimumprijs garan-

deren. Die minimumprijs betekent ook

een duurzame ontwikkeling, die naast

ecologische kosten ook de rechten van

de zwakste producenten en arbeiders wil

beschermen, lees: een zeker, eerlijk loon

wil geven voor hun werk. In de mate van

het mogelijke probeert men de produ-

centen ook verantwoordelijk te maken

voor de verwerking van hun producten

zodat zij een zo groot mogelijk deel van

Misschien is onze gewone

voeding te goedkoop.

Tekst: Annemie Vandaele Foto's: Eindredactie, sxc | sprokkel

19

Vakantie in Don Bosco VlaanderenTijdens de zomervakantie staat Don Bos-

co in Vlaanderen opnieuw synoniem voor

bedrijvigheid, engagement en plezier:

monitoren zetten zich in voor ‘hun’ speel-

plein, leerkrachten trekken er met leerlin-

gen op uit en heel wat jongeren steken

enthousiast de handen uit de mouwen in

het buitenland. Stuk voor stuk gaan ze op

zoek naar een zinvolle invulling van die zo

gegeerde vakantietijd. Don Bosco Vlaan-

deren biedt u een greep uit het aanbod.

Binnen en buitenSpelen zullen ze dit jaar op de pleinen:

tal van kinderen, jongeren, animatoren

en instructoren. Jeugddienst Don Bosco

staat op elke van die pleinen garant voor

een aantal specifieke projecten. Maar er

is meer te beleven bij de Jeugddienst:

tentenkamp in OBC De Waai. En ook het

onderwijsveld rust tijdens de vakantie

niet op zijn lauweren. Don Bosco Kortrijk,

Haacht, Zwijnaarde en Hechtel organi-

seren tal van reizen en vakantiekampen

voor hun leerlingen. Een groep leerkrach-

ten uit Hechtel fietst einde juli zelfs naar

Turijn.

U ziet: voor elk wat wils. Meer info? Surf naar www.donbosco.be.

het zomerkamp Bilbao, een in-

leefreis naar Zambia en Ushirika

Zambia, de European Youth Week

in München en een zeekamp.

Vides, een internationale organi-

satie van de zusters van Don Bosco

die jongeren de mogelijkheid biedt om

als vrijwilliger naar het buitenland te

gaan, voorziet projecten die zich rich-

ten op de opvoeding, het onderwijs

en de vorming van kinderen. Tijdens

de zomervakantie trekt een groep

vrijwilligers naar Mexico, komt er

een Georgische groep naar Bel-

gië en is er een uitwisselings-

week in Groot-Bijgaarden.

Ook VIA Don Bosco trekt naar het buiten-

land, meerbepaald voor een bouwkamp

in samenwerking met Mondi Build.

Op 2 juli vertrekt er ook een groep leer-

lingen en begeleiders vanuit Don Bosco

Zwijnaarde voor drie weken naar Lubum-

bashi, waar ze de speelpleinwerking van

Oeuvres Maman Marguerite ondersteu-

nen.

MeerMaar er is nog meer: twee Taizéreizen

bijvoorbeeld in het kader van het Barti-

meüsproject, geloften bij de zusters van

Don Bosco, het conclaaf bij de salesianen

van Don Bosco, de uitstappen die door

Jeugdzorg Don Bosco Vlaanderen worden

georganiseerd, zoals een fietstocht en

20

De Band | Tekst en foto’s: Frank Ginneberge

Voor deze vakantie: een spel, een droom, een reis

Don Bosco KwartetIedereen kent het wel, een kwar-tetspel, het kaartspel waarin je zoveel mogelijk kwartetten (vier

bij elkaar horende kaarten) moet proberen te verzamelen. Het is eenvoudig te spelen, heeft niet veel uitleg nodig, maar zorgt voor ontzettend veel plezier.Jeugddienst Don Bosco ontwik-kelde een kwartetspel rond de figuur van Don Bosco. In totaal bevat het spel tien verschillen-

de kwartetten elk draaiend rond één bepaald thema: Don Bosco en zijn familie, Don Bosco de bouwer, Don Bosco als opvoeder, Don Bosco en zijn thuis, Don Bosco wereldwijd …De spelkaarten geven ook een kort woordje uitleg over Don Bosco, waar hij leefde, wat hij deed, met wie hij samen-werkte …Bestellen kan bij [email protected]. Het spel zit samen met de speluitleg in een handig doosje.

Emmy in het Vaticaan Een ontdekkingstocht in het Rome vol christelijke traditie.Stel je voor: je mag met mama en oma op citytrip naar Rome om er het Vaticaan te bezoeken, en je loopt al het eerste uur verloren! Dat overkomt Emmy, een Duits meisje van zeven. Gelukkig is er Marco, de zoon van een Zwitserse Wachter, die in het Vaticaan woont en haar taal spreekt, weliswaar met een Zwitsers accent. Hij zal haar uit de nood helpen. Het wordt het bezoek van haar leven. En te-gelijk steekt ze heel wat op over het hart van de Kerk en de structuur van deze instelling, met het Vaticaan en de paus: begrippen die geregeld het nieuws halen, maar helaas vaak vertekend worden.Auteur: Kirsten Piëch; Vertaling: Dedapper MarcIllustraties: Martina Spinková; Formaat: 19,50 x 15 cm, 48 blz.; hardcover

Don BoscospelEen combinatie van een ganzenbord-spel en monopoliespel, volgens de bekende spelregels.De vier spelers moeten tijdens het spel ‘Don Boscogeld’ ver-dienen om een bouwgrond te ko-pen en daarop een oratorio (Don Bosco’s eerste huis) op te richten, bestaande uit een kerk, een school, een internaat en een speelplaats (grote zetstukken in geschaafd beukenhout).Wie daarin slaagt en het eerst de wereldbol (vak 72) be-reikt, is gewonnen. Onderweg moeten allerlei acties onder-nomen worden en vragen beantwoord, wat geld oplevert. Het spel duurt ongeveer 40 minuten. Geluk, kennis en stra-tegie zijn in deze volgorde belangrijk, zodat ook de jongste spruit kan winnen!Ontwerp: DBTI Gent, in samenwerking met Don Bosco Vorming en Animatie, Oud-Heverlee.

Waar de droom begonEen prachtig geïllustreerd boek over Don Bosco’s heimat. Het is boeiend kennis te ma-ken met de Becchi (Giovanni Bosco’s geboorteplek), met Chieri, waar Giovanni stu-deerde en seminarie liep,

met Valdocco, de stadswijk in Turijn waar hij als priester zijn opvoedingswerk uit-bouwde. Wie Don Bosco’s drukke leven kent, weet dat al deze plaatsen ons veel te vertellen

hebben. Naast de mooie teksten ontdek je de plaatsen door-heen de prachtige foto’s en illustraties van de ‘plaatsen van Don Bosco’: Turijn en zijn onmiddellijke omgeving.Auteur: Daniël Federspiel, e.a.Vertaling: Marc DedapperFormaat: 25 x 19 cm (liggend)Softcover, 96 pagina’s, gebonden

N57€ 35,00(port inbegr.)

N65€ 15,00

(port inbegr.)

N53€ 9,00

(port inbegr.)

€ 8,00(exclusief verzendings-kosten)

21

Joanna Rutten, zdb° 15-01-1930 + 21-06-2012

Joanna werd geboren in Wijchmaal-Peer, op 15 januari 1930 als vierde in een diep christelijk gezin met tien kin-deren. Na het lager onderwijs studeerde zij twee jaar in een beroepsschooltje in Hechtel. Een tante was zuster van Don Bosco en zo leerde zij de congregatie kennen. Zij was drie jaar keukenmeisje in Kortrijk en werd er sterk getroffen door de familiegeest. In 1947 werd zij postulante en na het noviciaat mocht zij op 5 augustus 1949 haar geloften uitspreken in Groot-Bijgaarden. Zr. Joanna ging naar de normaalschool en behaalde het diploma van kleuterleidster. Gedurende 37 jaar heeft zij met hart en ziel in de klas gestaan. Haar schooldag was tot in de puntjes voorbereid. Zij had een engelengeduld en een bijzondere aandacht voor de kleutertjes die het thuis moeilijk hadden. Zij was werkzaam in de basis-scholen van Groot-Bijgaarden, Jette, Gerdingen, Lippelo en Kortijk. Zr. Joanna kon animatie brengen door toneel en voordrachten. Haar creatief talent gebruikte ze om plezier te doen. De laatste levensjaren bracht zij door in het rusthuis van Kortrijk; nadien werd ze een tijdje opgenomen in een rust- en verzorgingstehuis. Zij bleef er de gelovige en biddende vrouw. Sedert 21 juni 2012 mag zij ‘voor altijd’ in Gods liefde geborgen zijn.

Johan Van der Meulen, sdb° 20.01.1957 + 28.06.2012

Hand in hand zijn wij gegaan tot aan de drempel.Moegestreden maar omringd door onze liefdeben je moedig van ons heen gegaan.Met deze woorden van het overlijdensbericht zijn de laatste jaren van Johan treffend samengevat. De moedige wijze waarop hij met zijn ziekte, zijn lijden en te vroegtijdige sterven is omgegaan, heb-ben ons stil doen worden in medeleven en waardering. Maar ook zijn leven vooraf doen ons waarderend terugkijken naar zijn zoektocht om een goed mens en salesiaan te zijn. Hij is geboren in 1957 in het Meetjesland, in een warme familie. Zijn leven lang bewaarde hij een goede band met die familie en vond hij er geborgenheid en veiligheid. Maar al vlug geraakte hij in de ban van Don Bosco: eerst als de vlijtige leerling in Don Bosco Zwijnaarde, later als de intelligente student tijdens zijn opleiding, nog later als een beschikbare medebroeder die zoveel verschillende taken heeft opgenomen. Ook als de scherp-denkende beleidsman op verschillende niveaus en als de toegewijde medewerker op de tweede rij, waarvoor hij bewust koos. Zoals iedere mens bewoog hij zich tussen uitersten: aan de ene kant was hij erg rationeel. Dat deed hem scherpe analyses ma-ken en ordelijk plannen. Aan de andere kant was hij een gevoelige man en priester die veel vrienden maakte en jongeren en volwassenen kon boeien en aanspreken. Die kwaliteiten hebben hem zijn ziekte en lijden doen dragen in grote rust. Hij bleef aandachtig voor mensen en voor zijn omgeving en wilde geen klager zijn.Afscheid nemen doet pijn, afscheid nemen van Johan doet veel pijn, maar hand in hand begeleiden we hem over de drempel en laten hem rusten in Gods liefde.

in memoriam

Sprokkel

Wil je meer weten over wat zich onder mensen afspeelt? Of

wil je meer inzicht in relaties en opvoeding? Gezinsweten-

schappen studeren biedt je nieuwe inzichten over hoe kin-

deren, jongeren, ouders, opvoeders, … in het gezin en in de

maatschappelijke context functioneren.

Gezinnen staan vandaag voor vele uitdagingen. Dagelijks

worden we geconfronteerd met

nieuwe ideeën, maatregelen en

methodieken voor de ondersteu-

ning van kinderen, ouders en ge-

zinnen. Ook in het onderwijs er-

varen leerkrachten dat meer en

meer kinderen met 'een rugzak'

naar school komen.

De opleiding Gezinswetenschappen is uniek. Er is slechts één

opleiding in Vlaanderen die op een toegankelijke wijze samen-

brengt wat er in verschillende disciplines bestaat aan kennis

over opvoeding, relaties en samenleving. Uniek zijn vooral de

studenten, volwassenen op zoek naar kennis en inzicht. Alle-

maal beginnen ze aan de opleiding met hun eigen verhaal en

hun eigen werk- en levenservaring. Wat ze gemeenschappelijk

hebben en wat het zo boeiend maakt, is hun grote leermoti-

vatie en hun zorg voor medemensen. De opleiding duurt drie

jaar en je volgt één dag per week les. Als je niet meteen een

bachelordiploma wilt halen, kun je ook - als

bijscholing - losse vakken volgen.

Meer weten? Opendeurdag: zaterdag 1 september van 9.00 tot 13.00 uur. Een brochure kan aangevraagd worden op het nummer 02/240 68 40 of per e­mail: [email protected]. Meer info: HUBrussel, Campus Hoger Instituut voor Gezinsweten­schappen, Huart Hamoirlaan 136, 1030 Brussel, www.hig.be, www.hubrussel.be.

Bijleren over gezin, relaties en opvoeding

22

Hoe kunst rijmt op stilte, vraag je niet

aan Foo Fighters of Bart Peeters. Probeer

het eerder bij de jonge vrouwen die uren

aan een stuk zitten te borduren in het

atelier van de Mazzarelloschool in Mana-

zary, 100 kilometer van Antananarivo, de

hoofdstad van Madagaskar.

Hebben zij dan geen duizend-en-één

nieuwsjes van het dorp of de omgeving

uit te wisselen? Valt er hier in dit heu-

veldorp niets te roddelen? Dorothée, Ta-

hina, Nathalie en nog vijf jonge vrouwen

zitten geconcentreerd te borduren op het

witte doek voor hun ogen. Hun handig-

heid en concentratie verraden een oude

traditie. De ene naald kleurt oranjerode

tinten op een bloem, de andere de paan

van een maniok stampende moeder en

nog een andere het blauwe luik van een

typisch Malagassisch huisje. Kunstig,

zeker weten. Alleen, wie zal die tafel-

kleden, servetten of sierdoeken kopen?

Toeristen komen er minder en minder

voorbij (het land kende de jongste jaren

iets te veel politieke turbulenties), de

Europese vrienden van de vazaha’s (de

buitenlanders op dit Grote Eiland) wer-

den er al mee overladen en voor de Mala-

gassiërs zijn deze zaken net iets te duur,

tenzij voor huwelijksfeesten of jubilea.

Zo hangt ook over de marktambities van

Tahina en haar gezellinnen een wolk van

stilte.

Het beloofde landMaar hoe zou het ook anders kunnen in

dit grote dorp van 30 000 inwoners waar

iedereen leeft van landbouw en veeteelt?

In een streek, op een tweetal uur rijden

van de hoofdstad, waar drinkwater en

elektriciteit niet vanzelfsprekend zijn. In

Antananarivo ligt dan ook voor vele jon-

geren van Manazary en omstreken (twee

op drie mensen zijn er jonger dan twintig

jaar) het veelbelovende land. De meeste

generatiegenoten van Dorothée, Tahina

en Nathalie zien het niet langer zitten om

rijst, maïs of groenten te telen, te vissen

of dag aan dag op de markt te staan met

hun schamele koopwaar. Werken op een

bureau (o ja, graag een reisbureau), met

een pc (liefst met internetverbinding) en

wie weet, voor de meisjes, een vazaha

aan de haak slaan. Daar, in de hoofdstad,

lonkt het Lieve Lange Leven.

Nochtans stelden de zusters van Don

Bosco de jongste twintig jaar veel in het

werk om Manazary een nieuw aanzien te

geven. Sedert 1994 groeide er een katho-

lieke missie met alles erop en eraan. Een

parochie met een lagere en middelbare

school, een dispensarium en ook een

beroepsschool zijn eraan verbonden. De

vorige directrice, de Poolse Krystina Sos-

zynska, vertelde: “Zoveel was er te doen

voor de families, in het bijzonder voor

de kinderen en jongeren. Maar het was

optornen tegen ouders die vonden dat

hun dochters beter thuis meewerkten en

de kunst ons niet te laten ontmoedigen

door de onverschilligheid van de vaders.

Armoede maakt vooruitkijken naar de

toekomst niet gemakkelijk.”

FelasoaFelasoa Rasoavololona is negentien en

heeft zin in een praatje aan de rand van

het basketterrein. Na de lessen en in het

Uit het grote boek van de kleine ondernemingen

verbonden | Tekst: Marc Van Laere Foto’s: VIA Don Bosco

23

weekend hangt ze hier graag rond. Om

te sporten, zeker, maar meer nog om te

babbelen, met vriendinnen elkaars haren

te vlechten. En als de zusters ook graag

hebben dat ze op zondagochtend in de

mis zijn, geen probleem. “Trouwens,”

zegt ze, “aan God valt niets te verwij-

ten.” Ook niet aan haar ouders, vindt ze.

Haar vader is vlechter, maakt slaapmat-

ten, hoeden en handtassen met rafia.

Haar moeder verkoopt dat handwerk

en zorgt voor het huishouden. Maar

ze zijn met zes kinderen thuis en het

is er tot op vandaag elk voor zich en

God – die niets te verwijten valt - voor

allen. “Dus al bij al viel dat best mee”,

zeg ik haar. “Ja,” zucht ze, terwijl ze op

de punt van haar potlood zuigt, “alleen

was het niet zo leuk, een beetje te vroeg,

toen Jocelyn geboren werd.” Stilte. “Eh,

ja, een ongelukje.” Ze schraapt haar keel.

“Mijn vader was in alle staten, mijn moe-

der zweeg vele dagen, toen ze hoorden

dat ik zwanger was. Mettertijd luwde de

storm en kon ik thuis blijven tot aan de

geboorte. Dat is nu twee jaar geleden.”

Ondertussen zit Felasoa in de opleiding

kleding. Ze hoopt volgend jaar te mo-

gen aanschuiven aan de tafels met de

borduursters. “Het is hier wel goed,”

verzekert ze mij nog als enkele vrien-

dinnen haar komen opeisen om mee te

slenteren, “de leerkrachten vallen mee,

de naaimachines zijn in goede staat en ze

kijken hier zelfs voor je uit naar een plek

waar je later zou kunnen werken. We be-

zochten twee weken terug een groot ate-

lier in Miarinarivo. Dat was tof.”

Kun je van borduren garen spinnen?Die zoektocht voor en met de meisjes en

vrouwen naar werk en naar een waardig

inkomen is ook de opdracht van Tina Mi-

chel Rasoloharimahefa. Hij is coördinator

van het arbeidsbureau binnen de Mazza-

relloschool. Goed dat ik hem met Michel

mag aanspreken, in Madagaskar zijn de

klinkerrijke familienamen een hachelijke

onderneming. “Met de steun van VIA Don

Bosco begeleiden wij de meisjes die hier

afstuderen in kleding, informatica en ook

in broderie. Bij die derde groep kijken wij

uit dat ze zich niet zomaar laten inpalmen

en uitbuiten door de textielbedrijfjes van

de vrijhandelszone in Antananarivo. Daar

is gemakkelijk werk te vinden, maar het

gaat er hard aan toe: weinig betaald en

ver weg van de familie.”

Wat doet hij om die exodus tegen te

gaan? “Zoals Felasoa je al vertelde: we

bezoeken ateliers, bedrijfjes in deze re-

gio waar borduren en ‘smok’ – geplooide

stof, met borduurwerk samengehou-

den – een lange traditie hebben. We

proberen een aantal meisjes, vrou-

wen een stage te laten lopen en

de beste krijgen na hun opleiding

de basisaccessoires mee zodat zij

een eigen ateliertje kunnen be-

ginnen.”

Dat Michel het bij het rechte

eind heeft, blijkt uit het relaas

van Célestine, die met mij na

het bezoek aan Manazary

terugkeert naar de hoofd-

stad. Zij is 32, alleenstaande

moeder met twee zoontjes

en ze borduurt in zo’n ge-

duchte vrijhandelszone

van Antananarivo. “Ik heb

geen andere keuze. Als het

tekenpatroon niet te ge-

compliceerd is, kan ik per

dag een viertal stukjes

afwerken. Moeilijkere

motieven vragen een

hele dag. Per stuk krijg ik 1000 Ariary, een

halve euro. Als het goed meezit, verdien

ik al eens 6000 Ariary. Zo spaar ik net ge-

noeg om Njara en Nelson eten te geven

en ze naar de lagere school te kunnen la-

ten gaan.” Of hoe kunst niet alleen met

stilte maar ook met overleven zou kun-

nen rijmen. Al blijven de zusters van Don

Bosco Manazary hard geloven en werken

zodat ze daar met hun beroepsopleidin-

gen verandering in kunnen brengen.

Wil je dit project steunen? Met een gift van 40 euro

kan borduurgaren aangekocht worden; met

100 euro wordt 75 procent van het maandsalaris

van een atelierinstructeur betaald; en met 200

euro kunnen jonge vrouwen zoals Felasao geholpen

worden om een eigen atelier op te starten. Jouw gift

wordt bovendien met vijf vermenigvuldigd dankzij

reeds goedgekeurde subsidies van de Belgische

overheid. Je kunt een overschrijving maken op:

BE84435803410159; KREDBEBB; VIA Don Bosco VZW;

Leopold II- laan 195; 1080 Brussel. Met de mede-

deling: 6374 DON BOSCO MANAZARY—ATTEST AUB.

In februari 2013 bezorgen wij jou een fiscaal attest

voor alle giften vanaf een totaal van 40 euro per

jaar. Die attesten worden afgeleverd aan de reke-

ninghouder van de bankrekening waarmee de gift

aan VIA Don Bosco overgemaakt wordt.

Armoede maakt vooruitkijken

naar de toekomst niet

gemakkelijk.

ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Sxc

Maak er

spel van

Uitvlucht: “Ik kon de internetoefening niet maken, de computer was gecrasht.”Waarheid: “We hebben thuis geen pc.”Uitvlucht: “Ik kan niet mee op schooluitstap, ik moet dan trainen.”Waarheid: “Ik kan de kosten niet betalen.”Zo kunnen we nog even doorgaan!

Een recent Unicefrapport telt, in 35 geïndustrialiseerde landen met een sterke economie, 30 miljoen kinderen die de basisbehoeften moeten ontberen. In België groeien 10% kinderen op in armoede. De negatieve cijfers nemen helaas toe.

Die kinderen ontberen gezonde voeding, een rustig ruimte om huistaken te maken, boeken, speelgoed, voldoende degelijke kledij.Ze hebben geen toegang tot het internet, beschikken niet over middelen om mee te gaan met schooluitstappen, om verjaardagen te vieren, om vrienden uit te nodigen …

De crisis legt strenge besparingsmaatregelen en bezuinigingen in de sociale zekerheid op. Dit laat vermoeden dat het van kwaad naar erger zal gaan. Investeren in de toekomst betekent inzetten op jongeren. Falen in het terugdringen van kinderarmoede, kan geen optie zijn voor politiek verantwoordelijken.

Met het gezamenlijk jaarthema‘armoede is een onrecht, maak er spel van’, proberen Vlaamse jeugdbewegingen hun leden op een speelse manier bewust te maken van de problematiek rond kinderarmoede. Ze kijken ook in eigen boezem,pluizen uit waar zij zelf beter kunnen.Dat moet ons hoopvol stemmen.