db-vl-1202-LR

24
116 de jaargang | maart - april 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 open 2 Don Bosco Vlaanderen

description

http://www.donbosco.be/uploads/media/db-vl-1202-LR.pdf

Transcript of db-vl-1202-LR

Page 1: db-vl-1202-LR

116de jaargang | maart - april 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042

open

2Don Bosco

Vlaanderen

Page 2: db-vl-1202-LR

inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld

Van nu en straks

4 Tussen weerbaar en

kwetsbaar

8 Waarom toch?

11 Geloofwaardigheid

22 Jongeren willen vooral

iets doen

Don Boscogewijs

6 Steun het goede doel

10 Anders dan in onze tijd

19 Hoofd, hart en ziel

21 Avondwoordjes.be

Hoofdredacteur Annemie Vandaele

Adviesraad T. Angelet R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker E. De Ridder F. Ginneberge E. Haelvoet D. Schoofs F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht [email protected]

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Verantwoordelijke uitgever Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.

Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1

Foto voorpagina: Etienne Leconte

Kruispunt

Doris Nolf 12

Tuur Ottevaere 16

Anne Vandenhoeck 18

Pennenstreken

Zaai-goed 7

Het feest gaat door 14

Quizzen in Vlaanderen 15

Levensvlucht 24

De Band 20

Page 3: db-vl-1202-LR

3

Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt

In kinderhoofden is alles mogelijk. Jon-

gens kunnen mama’s worden en omge-

keerd. Koalaberen komen bij nacht en

ontij je hoofdkussen stelen. Krokodillen

sluipen je dakraam binnen, leggen zich in

je bed te slapen en slaan meedogenloos

toe wanneer jouw tijd gekomen is. Maar

het kan ook anders … In een handom-

draai word je een haaretende reus met

twintig meter lange armen of een race-

piloot of een ridder die met zijn groene

fiets een prinses opsnort en een hele rits

kinderen krijgt … of omgekeerd …

Maar, hoe groter die hoofden worden, hoe

geslotener ook vaak de geesten. Misschien

is dat inherent aan onze menselijke natuur

of de natuur tout court. Misschien is dat

niet meer dan een gezonde realiteitszin.

Maar misschien heeft het toch

ook iets te maken met de

tijd waarin we leven.

De onzekerheid, die op vele domeinen van

onze samenleving is binnengeglipt, treft

ieder van ons, zeker onze kinderen. “Ze

verliezen beetje bij beetje hun idealen,

hun dromen”, merkte een leerkracht on-

langs op, “ze zijn er niet langer van

overtuigd dat zij het verschil

kunnen maken.”

Open

Dat is jammer. En tegelijk plaatst het ons,

op veel niveaus, voor een enorme verant-

woordelijkheid. “We moeten in onze hui-

zen, klas- en andere lokalen een ruimte

creëren waarin jongeren weer voor hun

idealen kunnen gaan”, verduidelijkte

dezelfde leerkracht. “Kinderen hebben

nood aan volwassenen die niet ‘maren’,

die niet bij alles vraagtekens en kantte-

keningen plaatsen, maar aan mensen die

wegen en mogelijkheden voor hen open-

houden, ze samen met hen aftoetsen en

aftasten. Als ze weten dat ze op hun ge-

zicht mogen gaan, dat er niet over hen

geoordeeld wordt, dat we hen niet laten

schieten, ligt de toekomst weer iets meer

open.”

Zeven jaar geleden bracht Don Bosco

Hechtel, n.a.v. de eenmaking van de

Vlaamse en Nederlandse provincie, een

totaalspektakel met als titel ‘the touch

of a dreamer’, door jongeren en over Don

Bosco, de dromer én doener. Als er één

iets is wat we van hem geleerd hebben

en waarin hij ons op vandaag nog weet

te raken, dan is het dát toch …

Page 4: db-vl-1202-LR

4

tussen-in | Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie

Opvoeden is kinderen leren op een

verantwoorde(lijke) wijze met de wereld

om te gaan, zodat die beter – menselij-

ker – wordt. Maar hoe doen we dat? Al-

lereerst door in en door het samenleven

met kinderen een voorbeeld te geven van

verantwoorde omgang met de wereld.

We geven hun dan niet hét voorbeeld,

dat ze moeten nabootsen, maar wel een

voorbeeld, dat ze kunnen navolgen. We

leven in dat geval een authentiek en ge-

loofwaardig beeld voor van in de wereld

zijn, een beeld dat jongeren oproept om

zelf een antwoord te geven op de vele

vragen waarvoor de wereld hen stelt.

Dit is een voorbeeld van weerbaarheid in

kwetsbaarheid. Wat bedoelen we daar-

mee? We belichten vier elementen: (1)

het aannemen van een houding van kriti-

sche openheid op de wereld, (2) kinderen

laten participeren in de eigen opvoeding

tot weerbaarheid, (3) de wereld open-

houden door alternatieven voor te leven,

(4) aansluiting zoeken bij ondersteunen-

de gemeenschappen.

Open voor de wereldWeerbare ouders sluiten de werkelijkheid

van de wereld - die allerlei vragen op-

roept - niet uit, maar proberen voortdu-

rend inzicht te krijgen in wat gaande is en

proberen te komen tot een oordeel om-

trent de zinvolheid en waardevolheid van

wat in de wereld gebeurt. Daartoe moe-

ten ze zich niet alleen informeren over

wat er gebeurt, maar moeten ze zich ook

bewust zijn van wat ze zelf echt belang-

rijk vinden, van wat echt zinvol en waar-

devol is in hun persoonlijk leven, in dat

van hun gezin en in de wereld. Weerbare

ouders zijn niet die ouders die op grond

van principes en waarden de wereld zon-

der meer beoordelen en onderbrengen in

de categorie ‘zinvol’ of ‘waardeloos’. Ze

stellen zich niet alleen af-weerbaar, maar

ook kwetsbaar op. Ze zijn er immers toe

bereid hun opvattingen over wat een

goed leven is, te onderzoeken in het licht

van hun eigen, soms andere wereld. Op

basis daarvan maken deze ouders keuzes

en nemen ze beslissingen over wat ze wel

of niet in het leven van hun gezin en van

hun kinderen toelaten en onder welke

omstandigheden. Daarnaast stellen ze

zich ook de vraag hoe ze met elk van die

zaken zullen omgaan.

Deze ouders zijn er dus

toe bereid ook zelf te

veranderen indien

nodig. Dat veronder-

stelt een houding

van kritische open-

heid, van

kwetsbare weerbaarheid of – beter nog

– van weerbare kwetsbaarheid: we mo-

gen niet naïef zijn, maar evenmin a priori

alles afwijzen waarmee we het moeilijk

hebben. De constante ontwikkelingen in

de wereld houden reële gevaren op ont-

menselijking in, maar ze bieden ook nieu-

we mogelijkheden om de wereld te ver-

beteren. De opdracht van ouders is niet

de wereld zomaar door te geven noch die

buiten te sluiten, maar wel - aan de hand

van waarden en opvattingen over een

zinvol leven - de dingen die in de wereld

gebeuren te filteren om zo een zinvolle

gezinswereld te ontwerpen, waarin kin-

deren kunnen groeien en zelf weerbaar

worden. De uiteindelijke bedoeling is im-

mers om kinderen een besef van zin en

waarde mee te geven, alsook de kracht

om zelf een onderscheid te maken tussen

zin en onzin, waardevolheid en waarde-

loosheid, om zo zelf keuzes te maken en

beslissingen te nemen over hoe ze zullen

omgaan met wat de wereld te bieden

heeft.

Open van geestBij dit ‘filteren’ van de werkelijkheid en

het onderscheiden van mogelijkheden

en gevaren, betrekken ouders het best

zoveel mogelijk hun kinderen en jonge-

ren. Dit is het tweede aspect van weer-

baarheid in kwetsbaarheid. Kinderen en

jongeren zijn een belangrijke bron van

informatie over de wereld: ouders kun-

nen veel van hen leren. Door hen aan te

spreken en te betrekken bij het

maken van keuzes, worden ze in

een actieve, participerende po-

sitie ‘gedwongen’, niet alleen

en zozeer door hun te

zeggen wat in de wereld

Gezag steunt op het durven erkennen van je eigen beperktheden

We hoeven niet hét voorbeeld te

geven, dat ze moeten nabootsen,

maar een voorbeeld, dat ze

kunnen navolgen.

Page 5: db-vl-1202-LR

schapsspel spelen waarbij de gsm’s weg-

geborgen worden, zus de toelating geven

altijd op de piano te oefenen, ook al kan

broer dan moeilijk de muziek op zijn iPod

horen?

Open voor elkaarHet is echter ook naïef te menen dat elk

gezin en elke ouder alleen en op eigen

houtje weerstand kan bieden en weer-

baarheid kan tonen. Niet alleen kinderen

zijn kwetsbaar, ook gezinnen en ouders

zijn erg kwetsbaar. Ouders en gezinnen

kunnen veel leren van elkaar, zoals ze

ook bij elkaar veel steun kunnen vinden.

Ouders hebben nood aan het uitwisselen

van ervaringen, het delen van bekom-

mernissen, het samen nadenken over

zinvolle en waardevolle omgangsvormen

met hun kinderen. Ook in het zoeken

naar dergelijke gemeenschappen kun-

nen ouders het goede voorbeeld geven

van weerbaarheid in kwetsbaarheid. Dit

is ons vierde en laatste aspect. Een mens

kan niet alles op eigen houtje. Ouders

ontlenen ook gezag bij hun kinderen aan

het erkennen van de eigen beperkingen

en het zich bekennen tot ondersteunen-

de en vormende gemeenschappen om

hen te helpen. Waarom zouden kinderen

bereid moeten zijn naar hun ouders te

luisteren en met hen te praten, als die

ouders voortdurend het voorbeeld geven

dat ze alles alleen zelf kunnen oplossen?

Gezag steunt niet op almacht, maar juist

op het durven erkennen van je eigen be-

perktheden. Zo vereist weerbaarheid een

zich kwetsbaar durven opstellen.

5

gebeurt en hoe ze dat moeten evalueren,

maar vooral door hun te vragen naar het

hoe en waarom van wat in de wereld

gebeurt, worden kinderen letterlijk voor

hun verantwoordelijkheid geplaatst. Ze

mogen en moeten antwoorden geven op

de vraag waarom ze wat doen. Dit kan

overigens niet zonder dat ouders ook ver-

antwoording afleggen voor hun houding

en gedrag. In gesprekken over de wereld

moeten ouders zich kwetsbaar durven

opstellen. Ze geven immers aan de kinde-

ren mee dat ze niet alwetend zijn inzake

bepaalde ontwikkelingen in de wereld,

dat ze soms ook onzeker zijn over wat ge-

beuren moet. Deze gesprekken zijn ech-

ter ook momenten waarin vertrouwen

tussen ouders en kinderen gecultiveerd

wordt. Ouders geven immers ook ver-

trouwen aan hun kinderen door hun de

kans te bieden hun iets te leren. Tegelijk

brengen ouders hun ervaringen en over-

tuigingen over zin en waarde als kritische

toets in het gesprek, waardoor hun kinde-

ren ook bewuster kunnen groeien in hun

waardebesef en zoeken naar zin. Derge-

lijke gesprekken – hoe moeilijk ook – zijn

de beste leerschool voor alle betrokkenen

om weerbaar te worden. Hier worden alle

betrokken au sérieux genomen. Ouders

ontlenen hun gezag aan een dergelijke

opstelling van kwetsbare weerbaarheid.

Open voor het andereDit klinkt wel mooi, maar vele ouders

voelen zich niet alleen onzeker, maar

ook in hoge mate machteloos tegenover

de wereld die ouders en kinderen in een

bepaalde levensstijl dwingt. Denken we

maar aan de enorme impact van multi-

medialisering en commercialisering van

de wereld, waarin gezinnen let-

terlijk opgesloten dreigen te

worden. Wat kan kwetsbare

weerbaarheid hiertegenover

inhouden? Dat brengt ons bij

een derde element: het voorle-

ven van een andere wereld – of beter –

van andere werelden.

In opvoeding is het zaak de wereld zoveel

mogelijk open te houden. Dit wil zeg-

gen dat ouders (en ook onderwijs) juist

die vormen van ervaring, verwoording,

communicatie waar de druk dreigend

toeneemt door de informatisering en

commercialisering, moeten blijven aan-

bieden. Het argument dat ‘iedereen dat

doet’ en dat het ‘niet anders kan’, moet

door de ouders gepareerd worden met

het argument dat het in de wereld steeds

ook anders kan als het moet. Het komt er

niet zozeer op aan kinderen allerlei nieu-

we dingen, die zich aan ons opdringen,

te verbieden, maar wel hen in contact te

brengen met andere werelden, andere

vormen van communicatie en dus met

ervaringswerelden die dreigen te verdwij-

nen. In die andere leefvormen zitten wel-

licht ervaringen, waarden,‘waarheden’

en overtuigingen over zin die veel min-

der toegankelijk zijn of zelfs afwezig zijn

in de geïnformatiseerde en gecommerci-

aliseerde wereld. Ouders doen hun kin-

deren onrecht aan wanneer ze hun de

mogelijkheid ontzeggen om ervaringen

te hebben die voor hen zelf veelbeteke-

nend waren en dat nog zijn. In plaats van

alleen maar te zoeken hoe we die erva-

ringen kunnen aanpassen aan

het ‘format’ van de huidige

wereld, kunnen we kinde-

ren beter betrekken in

‘onze’ werelden, wel

wetende dat die niet

(noodzakelijk) op dezelfde manier beleefd

zullen worden. Waarom bijvoorbeeld

niet samen een boek lezen in plaats van

elk voor zijn pc, samen gaan wandelen

op een mooie avond in plaats van voor

de televisie te zitten, samen een gezel-

Kinderen dienen

aangesproken en betrokken

te worden in het maken van

keuzes.

We mogen niet a priori alles

afwijzen waarmee we het

moeilijk hebben.

Page 6: db-vl-1202-LR

6

een woord waard | Tekst: Eindredactie Foto's: Sxc

Steun het goede doel

De salesiaanse werken in Vlaanderen be-

slaan een enorm uiteenlopend gamma.

De meeste ervan zijn erkende en dus

gesubsidieerde instanties. Maar willen

een aantal ondernemingen realiseerbaar

zijn of blijven, dan moeten ze daarnaast

een beroep doen op giften. Wenst u een

spreekwoordelijke duit in het zakje te

doen? Dan vindt u hieronder een overzicht

van initiatieven die elke vorm van financi-

ele ondersteuning kunnen gebruiken.

Don Bosco Stichting Plezierig GeëngageerdDe Don Bosco Stichting Plezierig Geën-

gageerd heeft tot doel om vooral jonge-

renprojecten rond geloof en zingeving

te ondersteunen en dat onder het motto

“Omdat we in jongeren geloven”.

U kunt deze stichting een financi-

eel duwtje in de rug geven door

een overschrijving op naam van:

Don Bosco Stichting Plezierig Geën-

gageerd, Naamsesteenweg 37, 3001

Heverlee, IBAN: BE27 7340 2315 0673,

BIC: KREDBEBB. Bij betalingen hoeft er

geen mededeling vermeld te worden.

Ook door het schenken van postkaar-

ten, postzegels, stripverhalen, munten,

heiligenprenten, kunst, antiek

of om het even welk ander

verzamelmateriaal doet u hun

een plezier. Meer info vindt u op

www.donboscostichting.be of kun

je aanvragen via

[email protected].

Projecten in het ZuidenVIA Don Bosco is de Belgische ngo van

Don Bosco. Reeds veertig jaar steunt ze

ontwikkelingsprojecten in meer dan vijf-

niet alleen over, maar vooral met elkaar

te praten. Zo draagt VIA Don Bosco ertoe

bij dat jongeren wereldwijd opgroeien tot

geëngageerde wereldburgers.

Indien u deze projecten wenst te steunen,

kan dit op VIA Don Bosco, Leopold II-laan 195,

1080 Brussel, IBAN: BE84 4358 0341 0159,

BIC: KREDBEBB. Vanaf een bedrag van

€ 40 per jaar ontvangt u een fiscaal at-

test, indien u “attest a.u.b.” vermeldt

op uw overschrijving. Meer info vindt u

eveneens op www.viadonbosco.be.

Opvanghuis MensaEnkele jaren geleden namen de zusters

van Don Bosco het vrouwenopvang-

huis Mensa in Brugge over. Dat op-

vanghuis is niet gesubsidieerd, maar

biedt opvang aan vrouwen in nood, met

of zonder kinderen. Alle giften om deze

werking te ondersteunen, zijn welkom

ter attentie van de vzw Sint-Anna, zdb.

Opvanghuis Mensa, Moerstraat 18, 8000

Brugge, IBAN: BE49 7380 2226 6471, BIC:

KREDBEBB.

Don BoscocentraleWenst u dit eigenste blad een finan-

cieel duwtje in de rug te geven of het

algemene werk van Don Bosco in Vlaan-

deren te steunen, dan kan dat aan het

adres van de vzw Don Boscocentrale,

François Gay straat 129, 1150 Brussel,

IBAN: BE96 0000 1112 6405, BIC:

BPOTBEB1, met als mededeling: “voor

het werk van Don Bosco in Vlaanderen”.

Alvast hartelijk dank!

endertig landen in Azië, Afrika en Zuid-

Amerika. Geïnspireerd door Don Bosco

bestrijdt ze samen met haar - vooral sale-

siaanse - partners in het Zuiden armoede

en onrecht. Deze partners zetten in op

het verbeteren van beroeps- en sociale

vaardigheden van kansarme jongeren en

jongvolwassenen en hun begeleiding

naar de arbeidsmarkt. Naast de program-

ma's in cofinanciering met de overheid,

steunt VIA Don Bosco ook solidariteitspro-

jecten met eigen fondsen uit giften. Met

de scholenwerking slaat deze ngo boven-

dien een brug tussen de jongeren in het

Noorden en het Zuiden om op die manier

Page 7: db-vl-1202-LR

Tekst: Bart Vanhyfte Foto's: Eindredactie, sxc | geblogd

7

Zaai-goedEen ervaringsbericht

Op 5 oktober 2011 over-

leed Steve Jobs, topman

van Apple. De legendarische

speech die hij een aantal jaren eer-

der gaf aan de Stanford University, werd

de dag van zijn overlijden niet minder

dan acht miljoen keer bekeken op het

internet. Tijdens een afstudeerceremo-

nie vertelt Jobs met heldere eenvoud

drie hoofdstukjes uit zijn levensverhaal,

genoeg om de aanwezige graduates te

raken en te inspireren.

Op het ogenblik dat ik de toespraak be-

kijk, ben ik bezig met de voorbereiding

van een leefgroepdriedaagse voor de

herfstvakantie. In de periode augustus-

september deden heel wat nieuwe jon-

geren hun intrede in onze leefgroep. De

herfsttocht vormt een ideale gelegen-

heid om een aantal noodzakelijke fun-

damenten te leggen waarop we kunnen

voortbouwen met deze nieuw samenge-

stelde groep.

Al plannend, pratend, piekerend (en bid-

dend) merk ik dat er opnieuw een diep

verlangen rijpt om te investeren in deze

jonge levens, niet zo voor het eerst in

de voorbije drieëntwintig jaar dat ik in

De Waai werk, maar wel met een verras-

sende frisheid en nieuwheid die ik mag

ervaren als iets wat me telkens weer ca-

deau wordt gedaan, niet als verdienste.

“Echte voldoening vind je wanneer je

datgene doet waarvan je overtuigd bent

dat het fantastisch werk is”, vertelt Steve

Jobs in zijn toespraak. “En zoals het met

alle hartskwesties gaat, weet je wanneer

je het eenmaal gevonden hebt.”

De driedaagse herfsttocht werd een suc-

ces, daar zijn we het achteraf (jongens en

begeleiders samen) roerend over eens.

Maar de weken

die daarop volg-

den, ging het alleen

maar bergaf in de leef-

groep en ook die mening

wordt helaas door iedereen

gedeeld. Individuele school- en werktra-

jecten liepen vast, het aantal conflicten

nam toe, twee jongens werden vroeger

dan gepland doorverwezen. De investe-

ring van tijd en middelen, de aandacht,

de zorg, de talloze positieve ervaringen

die we hadden opgedaan … we hadden

het klaarblijkelijk gegoten in lekgeslagen

vaten: wég beklijving, wég resultaat!

Hoe komt het toch dat zaken soms de

tegenovergestelde richting uitgaan van

de richting waarin we ze hebben aange-

stuurd?

Hoe kan het dat de

oprichter van Apple

eerst door Apple aan

de deur werd gezet

eer hij opklom tot top-

man van het bedrijf?

In zijn speech vertelt

Steve Jobs hoe dat het

beste was wat hem

kon overkomen. Jam-

mer genoeg was het

een inzicht dat hij post

factum verworven

heeft. “You can’t con-

nect the dots looking

forward. You have to trust

that they will connect somehow in the

future.” Het plaatje is maar volledig als

alle puzzelstukjes er liggen en je kunt

niet anders dan erop vertrouwen dat het

juiste plaatje in de maak is.

Het plaatje van hoe het de voorbije maan-

den in de leefgroep is gelopen, klopte niet.

Nog steeds niet, vind ik. Want is het dan

zo verkeerd om op basis van het gelever-

de werk te verlangen naar een redelijke

oogst? Deze metafoor brengt me opnieuw

bij het verhaal van de zaaier in het Mar-

cusevangelie. Als de zaaier klaar is, gaat

hij slapen en staat weer op, dag aan dag,

terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook

al weet hij niet hoe. De aarde brengt uit

zichzelf vrucht voort (…) dan slaat hij er

de sikkel in omdat het tijd is voor de oogst.

Verhelderend eenvoudig! Zaaien en oog-

sten zijn seizoensgebonden bezigheden,

iets wat we dreigen te vergeten in een

maatschappij waar alles instant voorhan-

den is. Het zaaigoed waarmee we hebben

gewoekerd, deugt zeer zeker: hartelijk-

heid, redelijkheid, bewogenheid. We kun-

nen niet anders dan vertrouwen te heb-

ben in een waardevolle

oogst, ook al wordt die in

een later seizoen - door

een andere ‘arbeider’ -

binnengehaald. Niet wij

die zaaien, planten of

begieten zijn van

tel, maar God die de

wasdom heeft.

“You can’t connect the dots looking forward.

You have to trust that they will connect

somehow in the future.” (Steve Jobs)

Page 8: db-vl-1202-LR

onderweg | Tekst: Ilse Cornu Foto’s: Eindredactie, sxc, godsdienstonderwijs.be

8

Waarom toch? De ‘natuurlijke’ gang van zaken …We denken ons leven het liefst in termen

van gezondheid, liefde, werk en succes.

Maar niet alles loopt altijd volgens plan:

ziekte, dood, werkloosheid of relatie-

problemen doorkruisen onze dromen.

Elk mensenleven kent vroeg of laat de

ervaring van lijden. Het is behoorlijk

moeilijk om dat allemaal te plaatsen.

We worden geconfronteerd met de ein-

digheid en afhankelijkheid die onherroe-

pelijk samenhangen met onze natuur.

Het ’natuurlijke’ bestaan beantwoordt

niet aan wat wij ervaren als een ‘goed’

bestaan: ouderdom, aftakeling, psychi-

sche pijn en natuurrampen overkomen

ons zonder dat we er vat op hebben. Er

zijn zoveel soorten lijden en zoveel ver-

schillende manieren om er mee om te

gaan ... Lijden brengt vaak verschrikking

en depressie met zich. Wie durft zeggen

wat lijden draaglijk kan maken? Wie kan

er betekenis aan geven? Het behoort tot

de grootsheid van de mens dat hij naar

zinvolle wegen zoekt om het lijden een

plaats te geven en het lijden van ande-

ren te verlichten. Toch kunnen woorden

in deze context gevaarlijk zijn: ze kunnen

het lijden wegmoffelen of rationaliseren.

Ze kunnen vooral de lijdende mens kwet-

sen. Elk lijden is immers volstrekt ‘uniek’.

Als we lijden, willen we ernstig genomen

worden in onze ervaringen. We verdra-

gen niet dat ze weggeredeneerd of

gebagatelliseerd worden, zeker niet

met spirituele handleidingen. Ook

voor gelovigen is en blijft lijden

zinloos.

God zij dank voor de goddelozen Het oudtestamen-

tische boek Job

maakt duidelijk

dat het gods-

beeld niet meer

functioneert waarin het met rechtvaardi-

gen altijd goed gaat en waarin onrecht-

vaardigen gestraft worden. Job is een

vroom en rechtvaardig man die in een

zware noodsituatie terechtkomt. Alles

wat hem lief is, wordt hem ontnomen.

Dat brengt een intens denkproces en

een zware rouwarbeid op gang. Jobs oor-

spronkelijke godsbeeld valt volkomen in

duigen. In die zin wordt Job god-de-loos.

Deze vorm van goddeloosheid is niet al-

leen begrijpelijk maar ook noodzakelijk

om tot een dieper begrip en een uitge-

zuiverde ervaring te komen van wie God

is. Wat aan Job ontnomen wordt, is een

godsbeeld dat te klein is, dat niet meer in

staat is om de nieuwe situatie waarin hij

is terechtgekomen, aan te kunnen. Een

gelijkaardig proces zien we bij mensen

van vandaag die zeggen dat ze ongelovig

geworden zijn na de zoveelste tegenslag

en lijdenservaring. Vaak is dat een goed

teken! ‘God zij dank’ merken ze dat het

op deze manier niet verder kan ... Het

kwaad vormt een te groot schandaal

tegen God en de mens om het met een

simpele redenering weg te vegen. Alsof

God vanuit een duistere, maar ‘hogere’

bedoeling ons lijden en onze

pijn zou sturen! Tegen deze prijs kun-

nen en willen we God niet verdedigen. Zo

kan een God van Liefde niet zijn.

Met eigen ogenDe ‘oplossing’ komt wanneer Job in de

einddialoog van het boek zegt dat hij God

enkel van ‘horen zeggen’ kende, maar nu

heeft hij Hem ‘met eigen ogen gezien’.

Van ‘horen zeggen’, vanuit de traditie dus,

kende Job de godsbeelden al, maar nu is

hij tot contemplatie, tot een onmiddellijke

ervaring, tot het schouwen van God geko-

men. In Job komt de hele dynamiek van

het Bijbelse godsgeloof samen: overgaan

van ‘geloven’ naar ‘schouwen’. Dit verlan-

gen behoort tot de kern van het Bijbelse

geloof. Zo ontstaat de kans dat we tot God

spreken. Dan is God geen Hij meer, maar

wordt Hij een Jij. Dan spreken we echt tot

God in plaats van over Hem. Dat vraagt

moed. We blijven geloven in God, maar

durven Hem vragen stellen. We komen

in opstand en zijn niet zomaar een slaaf

van de gebeurtenissen, geen slacht-offer

van het lot. We worden zelf subject. Het

gaat er niet om dat we ons vrome formu-

les eigen maken, wel dat we een weg

van ervaring durven gaan. De overgave

die hierop kan volgen, loopt dwars

door lijden en pijn. “God, mijn God,

waarom heb je mij verlaten?”

uit psalm 22 is een smeekbede

vol vertwijfeling en wanhoop

die haar volle rechten heeft

en die ook Jezus in de mond

nam op het kruis. Tegelijk

heeft deze verlatenheid

Het vraagt moed

tot God te spreken

in plaats van

over Hem.

Wie kan

aan lijden

betekenis geven?

Page 9: db-vl-1202-LR

9

voor gelovigen een ‘adres’: zelfs in

de diepste verlatenheid is er Iemand tot

wie je je kunt richten.

Jezus: opstand en opstanding ten Leven Maar de weg van opstand blijft niet bij

die opstand. Hij brengt God op een ver-

rassende manier nabij. Van een ver-

re, vervolgens ter orde geroepen

God, wordt Hij nu plots God met

ons, God die door het kwaad

wordt verrast en samen met

ons kwaad wordt op het lijden

en daarom solidair meestrijdt.

Wat Jezus over het lijden zegt en nog

sterker: hoe Hij met het lijden omgaat,

is het antwoord van God zelf op het

lijden. Jezus zelf stelt de vraag

naar de oorsprong van het

kwaad niet. Hij verklaart

het lijden ook niet. Maar

Hij wijst een weg naar het

leven, uit lijden en dood. Het verhaal van

Jezus’ leven, lijden en dood kan mensen

helpen op momenten wanneer hun ei-

gen leven niet meer op de rails staat

en ze met hun beperkingen

worden geconfronteerd.

Ook daar is God aan-

wezig. In het fei-

telijke leven zijn

we kwetsbaar en

kunnen we falen.

We hebben altijd an-

deren nodig, de andere

met een kleine letter, maar ook

de Andere met een hoofdletter. Zo biedt

het verrijzenisgeloof een andere, onge-

wone kijk die zinloosheid helpt overstij-

gen: lijden kan opengebroken en omge-

vormd worden. Door de eeuwen heen

en in duizenden tonen en kleuren is het

passieverhaal van Jezus in woord, muziek

en gebaar vertolkt, als een stimulans en

een uitdaging om door het lijden heen de

menselijke waardigheid en de helende

kracht van verbondenheid te blijven zien.

Ziekenzalving: teken van goddelijke zachtheid Eerder dan de vraag ‘waar komt het

kwaad vandaan’, zou onze vraag kun-

nen zijn ‘waar komt ons heil vandaan?’

Christenen geloven dat de strijd tegen

het kwaad in zekere zin al is gewonnen

in Christus. Het gaat niet enkel meer om

de hoop dat het lijden niet het laatste

woord heeft. Op een bepaalde manier is

het een ‘weten’ dat de strijd tegen het

kwaad al eens gelukt is, maar nog niet is

voltooid. Het bijzondere verhaal over het

lijden en de verrijzenis van Jezus kan lij-

dende mensen houvast en hoop bieden.

Jezus doorleefde hoe zelfs lijden een plek

kan zijn waar God ons wil

ontmoeten, waar Hij ons

met een liefhebbende

hand wil aanraken.

Het sacrament van

de ziekenzalving is

voor christenen een

eenvoudig teken van deze

wonderlijke goddelijke zacht-

heid. Steeds weer wekt het

verwondering hoe een heel

eenvoudig teken - zalf - en

een enkel woord - de

sacramentele for-

mule die erbij gezegd wordt - zo diep kan

ingrijpen op de toestand van een zieke

en haar of zijn omgeving. Als zieke voel

je je diep ellendig en gebroken, bedreigd

tot in de diepste wortels van je bestaan.

De uitwerking van het sacrament van de

ziekenzalving is altijd troostend en heel-

makend. Het versterkt en verdiept het

geloofsvertrouwen en biedt rust en per-

spectief. Het is immers Christus zelf die

op de zieke, kwetsbare mens toetreedt

en in de zalving zijn tedere nabijheid doet

ervaren. Het is een sacrament dat leven,

bemoediging en kracht schenkt omdat

het het leven doorgeeft van de verre-zen

Heer, die zelf een gebroken en geslagen

mens is geweest. Dat is niet alleen van

betekenis voor zieken, maar voor de hele

geloofsgemeenschap. Zeker in onze hui-

dige samenleving, die zo sterk het accent

legt op jeugdigheid, vitaliteit en sportivi-

teit, toont de ziekenzalving hoe God zich

bij uitstek met lijdenden identificeert en

hen in zachtheid nabij wil zijn.

Ook al zijn we ernstig ziek, God laat ons

niet in de steek. Hij gaat met ons mee en

houdt ons altijd vast, zelfs al moeten we

door het duister van de dood. Ons leven

is veilig in zijn handen. De ziekenzalving

wil de ervaring meegeven niet alleen te

zijn in de strijd, maar gedragen te wor-

den door onzichtbare handen. Het is een

vermoeden van licht, dat plots op een

andere manier gaat schijnen op wat ons

overkomt. Het is het mysterie van God

die in het lijden meegaat tot in het uiter-

ste. En die het overwint.

De ziekenzalving

wil de ervaring meegeven

gedragen te worden

door onzichtbare

handen.

Waarom toch? – Het magazineWaarom toch? verkent de vragen rond lijden en kwetsbaar-

heid aan de hand van interviews en getuigenissen van

mensen die geconfronteerd werden met lijden en

die zich deskundig verdiept hebben in deze thema-

tiek. Het is een ideale attentie wanneer je

op ziekenbezoek gaat en voor naasten van

lijdende mensen. Doordat het magazine

een hele brede kijk biedt op de lijdensvraag,

kan het ook prima gebruikt worden in de hogere klassen van het

onderwijs of op vormingsinitiatieven voor volwassenen. Tips voor het

gebruik vind je op www.halewijn.info. Doorklikken naar ‘magazines Leven

wat er echt toe doet’. Het magazine kost 4 euro (3 euro vanaf 30 exemplaren) en is

verkrijgbaar in de liturgische boekhandels en via uitgeverij Halewijn.

Page 10: db-vl-1202-LR

hefboom | Tekst: Katrien Dewolf Foto’s: Eindredactie, sxc

10

Anders dan in ‘onze’ tijdWanneer wij terugblikken op onze eigen

schooltijd, herinneren we ons die als

een periode waarin we in de klas vooral

‘braaf’ moesten ‘luisteren’. Communica-

tie gebeurde buiten de klasmuren: op de

speelplaats, in de buurt of op het dorps-

plein. In de klas was de juf of meester ‘al-

wetend’. Een klasdag werd gevuld door

voorgekauwde leerstof die de onderwij-

zer inlepelde. Daarna werd iedereen ver-

ondersteld dezelfde oefeningen tot een

goed einde te brengen. De namiddagen

werden vaak gevuld met meer 'creatieve'

bezigheden. Turnen, tekenen of soms

schilderen, breien, haken en naaien. Een

mooi verzorgd, uniform resultaat was het

beoogde doel.

Kennen, kunnen en zijnGelukkig gaat het er nu anders aan toe

in onze basisscholen. Kinderen worden

aangesproken op hun vaardigheden. Niet

enkel de kennis die ze in de basisschool

verwerven, is belangrijk, maar ook het

kunnen en het zijn. Door interactieve

werkvormen tracht de leerkracht de in-

breng van elk kind te stimuleren. De leer-

kracht treedt op als coach van de klas. De

kinderen hebben zelf een inbreng in wat

ze leren. Samen wordt er gezocht naar

informatie en worden nieuwe media in-

geschakeld. Al van in de kleuterklas leren

de kinderen met de computer omgaan.

De verwerking van informatie gebeurt

vaak in groepjes. Leerlingen worden ge-

stimuleerd om hun eigen leerproces in

handen te nemen. Waar men vroeger

een teken- of knutselles en een muziekles

kon plannen om aan de eisen te voldoen,

gaat men nu werken aan muzische vor-

ming. Dit betekent dat leerlingen leren

beschouwen en creëren en dat zowel op

het vlak van beeldopvoeding, muzikale

opvoeding, muzisch taalgebruik, bewe-

gingsexpressie, als voor dramatisch spel.

Ook hier moet de leerkracht oog hebben

voor de kennis, de vaardigheden en de at-

titudes van elk kind. De week wordt niet

meer strikt ingedeeld in vakken. Er wordt

geïntegreerd gewerkt. Geschiedenis,

aardrijkskunde en natuurkennis zijn geen

losstaande vakken meer. Ze heten nu tijd,

ruimte en natuur en worden samen met

o.a. techniek geïntegreerd aangeboden

in wereldoriëntatie. In veel klassen is

intussen ook het krijtje verdwenen. Een

digitaal bord biedt de juf en de leerlingen

nieuwe mogelijkheden om de wereld in

de klas te brengen. Intussen komen er

ook meer vragen vanuit de maatschap-

pij. Scholen worden verondersteld de

kinderen voor te bereiden op onze steeds

veranderende samenleving. Vragen rond

milieuopvoeding, weerbaarheid, armoe-

debestrijding, drugspreventie, verkeers-

opvoeding … daar moet de school een

oplossing voor bieden. Leerkracht zijn is

een veeleisende job, waarvoor levens-

lang leren een must is.

Onder-steunenMet onze pedagogische begeleidings-

dienst ondersteunen wij ook de basis-

scholen in deze boeiende maar veelei-

sende evolutie. De aandacht gaat o.a.

naar beginnende leerkrachten die in de

scholen toe-

komen met

weinig ervaring,

vaak meerdere op-

drachten krijgen of

opdrachten in verschil-

lende scholen. Jaarlijks or-

ganiseren we bij de aanvang van het

schooljaar een contactdag voor de begin-

nende leraren. Door hen ook in de klas te

ondersteunen en samen naar oplossin-

gen te zoeken, trachten wij hen - samen

met hun directeur en collega’s - op weg

te zetten naar een mooie loopbaan. Die

begeleiding gebeurt vanuit onze salesi-

aanse visie. In een Don Boscoschool gaat

men met veel hartelijkheid en redelijk-

heid met elkaar om, maar ook met een

dosis geloof. Vanuit die visie treden ook

wij de leraren tegemoet. Daarnaast gaan

wij met teams aan de slag om de onder-

wijsvernieuwingen op een realistische

wijze te implementeren in hun dagelijkse

klaspraktijk. Jaarlijks organiseert onze

dienst in samenwerking met Don Bosco

Vorming & Animatie een vormingsdag

voor directeurs over het specifiek sale-

siaans werken van een directeur in de

basisschool. In elk van onze scholen zijn

er leerkrachten die zich engageren voor

de pastoraal in de school. Elk schooljaar

komen wij vijfmaal samen om hun ‘voed-

sel’ aan te reiken, zodat die mensen dit

verder kunnen doorgeven in hun team.

Tot slotBij alle interventies staan de hartelijk-

heid, het geloof en de redelijkheid voor-

op. In onze omgang met teams of indivi-

duele leerkrachten is dit het vertrekpunt.

Wat we voorleven, mogen we ook vragen

van elkaar.

Pedagogische begeleiding in het basisonderwijs

Leerkracht zijn

is een veeleisende job.

Page 11: db-vl-1202-LR

Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie, sxc | binnenstebuiten

11

In onze maatschappij zijn heel wat instel-

lingen in crisis: banken, regeringen, de

Kerk, justitie, de media … Alles ligt onder

vuur. Zou het kunnen dat mensen, sinds

de ‘verplichte afwezigheid’ van God,

moe zijn van alles op eigen schouders te

dragen? De vraag is hoe we onze geloof-

waardigheid kunnen herwinnen. Volgens

mij is vertrouwen de sleutel. Hoe kunnen

we dat vertrouwen herstellen? Allereerst

door beschikbaar te zijn. Christus ging

naar de armen, de kleinen en de zieken.

Hij hield niet alleen halt wanneer een

blinde langs de weg hem toeriep, maar

hij hielp hem ook. Dienstbaarheid is dus

belangrijk. In de pedagogie van Don

Bosco krijgt dat gestalte in opvoeders

die authentiek aanwezig zijn in het leven

van jongeren. In theologische termen

noemen we dat diaconie. Het is opmerke-

lijk dat er weinig priesterroepingen zijn,

maar dat er jaarlijks toch zo’n vijf tot zes

mannen kiezen voor een leven als diaken.

Een geloofwaardige Kerk zal Christus dus

in het centrum plaatsen. De persoon van

Jezus van Nazareth wekt namelijk ver-

trouwen. We moeten niet ons verhaal

vertellen, maar de mooiste verhalen van

het evangelie tot leven te brengen. Als

we willen getuigen van ons christen-zijn,

hebben we de woorden in de Schrift no-

dig. Op de vraag van de schriftgeleerde

wie zijn naaste is, vertelt Jezus het verhaal

van de Samaritaan die bijspringt waar

een gekwetste langs de weg ligt en er zijn

fortuin aan besteedt. Anders dan het vin-

gertje omhoog te steken naar gescheiden

en hertrouwde mensen, ontvangt Jezus

Maria Magdalena, een vrouw die met de

vinger gewezen werd door de mensen van

het establishment. En heeft hij ook niet

Petrus opnieuw in ere hersteld door hem

te vragen of hij Jezus liefhad?

Vertrouwen herstellen doe je ook door te

luisteren naar mensen met hun vragen.

Don Bosco was daar een meester in. Hij

ontwikkelde zijn opvoedingsprincipes op

basis van de ervaring van jongeren en hij

gaf hun vlug ook veel verantwoordelijk-

heid. Ingaan op de vragen van mensen, is

daarom essentieel, zeker op vragen van

jonge mensen. Ze zullen niet altijd goed

weten hoe ze de vragen moeten formule-

ren, maar een goede opvoeder weet hoe

hij daarmee moet omgaan. Uit zo’n ver-

standhouding groeit warmte, begrip en

aanvaarding van de mens zoals hij of zij

is. Een warme gemeenschap op school,

op het werk of in de Kerk, daar horen

mensen graag bij.

Vorming draagt ook bij tot het herstellen

van het vertrouwen. We zetten daar in

het bisdom Gent bewust op in. We wil-

len mensen een zo goed mogelijk inzicht

geven in wat geloven betekent. Daartoe

hebben we verschillende initiatieven in

het leven geroepen en dat zowel voor

priesters, diakens, parochieassistenten,

schoolpersoneel, pastorale werkers, vrij-

willigers, jongeren als zoekende mensen.

Het is heel belangrijk dat de mensen we-

ten wat het geloof inhoudt. Aangezien de

meesten van hen zich vrijwillig inzetten,

vinden die vormingen meestal ’s avonds

of in het weekend plaats.

Kwaliteitsvolle liturgie is nog een manier

om het vertrouwen te herstellen. De eu-

charistie is de kern van waaruit elke vorm

van evangelisatie en dienstbaarheid ver-

trekt. In goede vieringen vinden mensen

steun bij God en bij elkaar. Ik merk dat

mensen genieten van momenten van stil-

te tijdens de liturgie en ook daarbuiten.

Het doet ook deugd samen te zingen. Het

is niet onbelangrijk bepaalde kerken uit

te kiezen waar bijzonder veel aandacht

gegeven wordt aan mooie liturgie. Dat

trekt de mensen aan. Een beweging die

langzaam op gang komt, is dat mensen

op een weekdag samenkomen in de paro-

chiekerk om met behulp van het getijden-

boek de psalmen te bidden.

Om geloofwaardig te zijn, moet ten slotte

ook gewerkt worden aan de cohesie van

structuren en mensen. Waar men samen,

met gelijke visie streeft naar hetzelfde

doel, is er vreugde omdat je tot een groter

geheel behoort. Weten dat het God is die

mensen bijeenbrengt – we gaan immers

in op zijn uitnodiging – doet deugd.

Geloofwaardigheid

Anders dan

het vingertje omhoog

te steken naar gescheiden

en hertrouwde mensen,

ontvangt Jezus Maria

Magdalena, een vrouw

die met de vinger gewezen

werd door de mensen

van het establishment.

Page 12: db-vl-1202-LR

te gast | Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, Doris Nolf

12

Ze werd in 1947 geboren, in de wind en de

zachte bries van de Noordzee. Doris Nolf,

zuster van Don Bosco, opgegroeid in Oos-

tende, lijkt haar roots in haar hele per-

soon met zich mee te dragen: doordacht,

nabij, mild als het kan, standvastig als

het moet. In haar aanwezigheid hoor je

Stef Bos onvermijdelijk weerklinken: “De

onderstroom, die niemand ziet, bepaalt

de richting op elk gebied.” Want ook dat

is zuster Doris: een vrouw met een visie

en een open blik op de wereld, bewogen

door een diepe onderstroom waar je heel

af en toe een glimp van mag zien.

VrijheidNiet alleen de zee gaf haar de nodige

slagkracht, ook haar thuisbasis vormde

zuster Doris van meet af aan. Vader Nolf

was één van de pioniers van het officieel

onderwijs, medestichter van de stads-

scholen en van de Oostendse speelplein-

werking. In het secundair onderwijs wa-

ren haar klasgenoten vooral overtuigde

humanisten. Dominicanen en benedic-

tijnen kwamen er in habijt godsdienstles

geven. In die vertrouwde context, waar

alles voor handen was om gelukkig te

AchterdeurAls jonge zuster werd ze gezonden, uitge-

stuurd, eerst naar Don Bosco Genk, waar

ze godsdienstleerkracht werd en één van

de stuwende krachten op het speelplein,

maar ook actief was in Akindo in Lommel,

in de pottenbakkerij Kimbo en de vele

naschoolse activiteiten eigen aan een

Don Boscoschool. De zee inruilen voor

de heide lijkt niet zo’n evidente stap. “Ik

ben die vijftien jaar zeer graag in Limburg

geweest,” vervolgt zuster Doris. “Wie in

Limburg neerstrijkt, legt een examen af

aan de voordeur. Als je slaagt, dan kom

je langs die voordeur nooit meer binnen.

Van dan af zegt men: ‘Kom maar langs

achter’. Die openheid heb ik sterk erva-

ren. De jongeren, de leerkrachten, de ou-

ders met wie ik er mocht samenwerken,

hebben mij gevormd en mij een inter-

culturele bedding gegeven van waaruit

ik kon groeien.” Een frappant voorbeeld

hiervan is het pottenbakkersatelier dat

ze in de school kon opbouwen. Samen

met leerlingen en volwassenen werd er

verschillende jaren een missionair atelier

opgebouwd. In een jaarlijkse open oven-

nacht werd de ontworpen, al dan niet

handgedraaide ‘pot’ gebakken en werd

door de verkoop ervan de missionaire ge-

dachte gecreëerd. Denken en doen, daar

komt het bij zuster Doris steeds op aan:

“Via de kunst konden de leerlingen bo-

vendien ontdekken wat de binnenkant

Doris Nolf, zuster van Don Bosco

worden, was er echter ook een vrijheid

die haar toeliet een ander pad te gaan,

geloven een plaats te geven, te ervaren

dat het geloof perspectieven kon bieden

naar Leven met een hoofdletter. “Terwijl

de stap naar een religieus leven voor mij

een voor de hand liggende keuze was,

was het dat voor mijn omgeving zeker

niet”, licht zuster Doris toe. “Ik groeide

nochtans op in een zeer communicatieve

context. Ik kan geen onderwerp beden-

ken waarover we bij ons thuis niet gedis-

cussieerd hebben. Toen ik kwam vertellen

dat ik zuster werd, is er drie dagen geen

woord gevallen.” Toch twijfelde ze niet

aan de weg die ze moest gaan en schoor-

voetend openden thuis de geesten.

KansarmNa het secundair onderwijs en de bijbe-

horende engagementen als scoutsleid-

ster in Oostende en speelpleinverant-

woordelijke in Roeselare, volgde zuster

Doris een opleiding tot kleuteronderwij-

zeres. Vervolgens werkte ze enkele jaren

in een school in Wervik. “In die context is

mijn zorg voor het kansarme kind gebo-

ren”, benadrukt ze. Daarna ging ze verder

studeren: eerst twee jaar aan het Hoger

Instituut voor Godsdienstwetenschap-

pen in Gent, daarna in Koekelberg. Pas in

1972, als ze vijfentwintig was, trad ze in

bij de zusters van Don Bosco in Heverlee.

“Ik zou het niet vroeger gekund en gewild

hebben”, vertelt ze.

Denken, doen en durven

Ik hoop dat we in de toekomst

als vrouw in de Kerk

constructiever en creatiever

aanwezig mogen zijn.

Page 13: db-vl-1202-LR

13

van hun

bestaan was. Je maakt im-

mers wat je bent. En we konden dit expli-

ciet linken aan de gedachte van het werk

van de grote Boetseerder in hun persoon-

lijk leven.”

Van ik naar wijIn 1988 keerde zuster Doris terug landin-

waarts, naar Groot-Bijgaarden, waar ze

gedurende zes jaar en samen met vele

anderen het coördinatorschap van de

toenmalige Kaderschool (nu Jeugddienst

Don Bosco) opnam. In het Maria Mazza-

rello-instituut (op vandaag ‘Don Bosco

Groot-Bijgaarden’) was ze godsdienst-

leerkracht en trok ze mee de Pastorale

Animatie Groep, voor zuster Doris “een

verbazingwekkende geschiedenis tussen

God en de wereld van jongeren”. Vanuit

die rijke ervaring, zowel in het onderwijs

als in de vrije tijd, werd ze in Groot-Bij-

gaarden voltijds coördinator van de eer-

ste graad. In die hoedanigheid heeft ze er

haar sporen verdiend: op vandaag weet

iedereen op school nog waar zuster Do-

ris voor stond. Dat fulltime mandaat was

overigens geen overbodige luxe, want

de eerste graad moest een stevige basis

en bedding bieden voor de rest van de

school. Zuster Doris zag veel veranderen

in die jaren: “Naast het ontstaan van de

leerplandoelstellingen en de groeiende

eindtermen, was de belangrijkste veran-

dering er één van ik naar wij, van het per-

soonlijke individu van de leerkracht naar

het samen, van binnen naar buiten. Dat

creëerde een enorme uitdaging, een rijk-

dom ook aan de vooravond van de functi-

oneringsgesprekken.”

PluimCoördinator zijn bracht de nodige ver-

antwoordelijkheden met zich. Het is een

opdracht net als Don Bosco te leven van-

uit het ‘voorgaan’ en ‘nakomen’ zodat

je eenieder de nodige zorg kan bieden.

Zuster Doris: “Wanneer je op een dag vijf

leerlingen een opmerking moet of mag

maken, dan moet je er minstens ook vijf

(of liever nog zes) een pluim aanreiken. Ik

heb dit ervaren als een goede maatstaf

voor je eigen geestelijke gezondheid.” Al

maakte ze zich ook wel eens zorgen om

eerstejaars die niet de juiste studiekeuze

maakten en voor wie de lat te hoog werd

gelegd of voor jongeren met de één of an-

dere pathologie, die vaak een groot

deel van het leerlingenaantal

uitmaken. Maar er zijn vooral

mooie herinneringen: “Ik

weet dat ik in de Don Bosco-

wereld veel en boeiende kansen

kreeg, waarvoor ik de congrega-

tie tot op vandaag dankbaar ben.

Ik ben er door de jaren heen ook meer

zuster van Don Bosco mogen in worden!”

SamenIn 2003 lonkte het einde van de onder-

wijsloopbaan van zuster Doris. Vrij on-

verwacht kreeg ze vanuit de Vlaamse

provincie van de zusters de vraag om eco-

noom te worden. Die opdracht impliceert

vooral: de financiële zorg, de boekhou-

ding, de materiële bekommernissen met

het oog op de toekomst, het economisch

denken, enz. Het is haar verantwoorde-

lijkheid alle contacten met ‘buiten’ (aan-

nemers, elektriciens, technici van allerlei

slag) in overleg te realiseren. Gezien het

dalende aantal zusters is dit een evolutie

waarmee projectmatig en procesmatig

moet worden omgegaan. Ze zijn met min-

der op vandaag, maar voor zuster Doris is

dit allesbehalve ontmoedigend: “Het is

nog belangrijk dát we er zijn en op die

manier onze salesiaanse aanwezigheid

op pastoraal en pedagogisch vlak te re-

aliseren.” En welke uitdagingen wenken

er? “Ten eerste is het een uitdaging voor

elke religieuze van Don Bosco de verbon-

denheid met de kansarme jongere niet

te verliezen. In elke ontmoeting moeten

we die klik maken, ons de vraag stellen:

‘Staat er één alleen? Heeft er één moei-

te om zich in de groep te plaatsen? En

hoe komt dat?’ Ten tweede hoop ik dat

we in de toe-

komst als vrouw in de Kerk

constructiever en creatiever aanwezig

mogen zijn. Ten derde hoop ik dat de

harmonie, de complementariteit tussen

man en vrouw zich ook in de opvoeding

verder kan ontwikkelen. Ten vierde hoop

ik dat dankzij de secularisatie de waarde

van het religieuze leven kan groeien, mis-

schien anders dan vandaag. Dit kan maar

door samen het leven te delen, door sa-

men met jongeren en volwassenen ook

geloof te delen.”

GolfbrekerMaar het bloed kruipt waar het niet gaan

kan. Naast econoom is zuster Doris ook

bestuurder in de Raad van Bestuur van

het Don Bosco Onderwijscentrum en is

ze meter van twee Don Boscoscholen,.

Op die manier vormt ze een schakel tus-

sen het schoolbestuur en de scholen. De

zaken samen aanpakken, daar wil zuster

Doris voor gaan, misschien heeft de zee

haar ook dat meegegeven: “De zee is een

spel van eb en vloed. Voor mij is dat een

godsbeeld: God die komt en weer weg-

gaat. Althans, ik ervaar het als een ver-

trek, maar eigenlijk gaat hij nooit weg.

De oneindigheid van de zee doet mensen

bij een heengaan vaak spreken over ‘de

overkant’. Het beeld van een golfbreker is

de uitdaging om daar in te stappen. Het

geeft richting, de zee in gaan, de levens-

zee, de wijde wereld in, op weg naar Zijn

horizon.”

Ik zou het niet vroeger

gekund en gewild hebben.

Wie in Limburg neerstrijkt,

legt een examen af aan de voordeur.

Als je slaagt, dan kom je langs die

voordeur nooit meer binnen.

Page 14: db-vl-1202-LR

uitgelezen | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eindredactie, sxc

14

Het feest gaat door

Gastvrijheid afslaan!?Bij het horen van deze parabel komt ons

hart in opstand. Niet naar een feest wil-

len gaan!? De gastvrijheid van iemand

afslaan? Nog wel van de koning. En ja, de

ramp is compleet: sommigen nemen de

dienaren gevangen, mishandelen en do-

den hen zelfs. Mét de koning ontbranden

we van woede.

om te komen feestvieren, nodigt hij an-

deren uit. Want hij wil feest vieren. En

wat mooi: de bruiloftszaal loopt vol

met gasten. Het feest begint.

Uitgelezen wijnHet feest gaat dus toch

door! God is een God

van vreugde en Hij

blijft maar aandringen

en zijn geluk aanrei-

ken. De Schrift begint

met het aards paradijs

(Gn 2, 4c en volgende) en

eindigt met een nieuwe hemel

en een nieuwe aarde: “Er zal geen dood

meer zijn, geen rouw, geen jammer-

klacht, geen pijn” (Openbaring, Apk 21,

1-4). En heel de tijd door nodigt God uit

om de heerlijkste wijn te drinken, zoals in

Kana. Ook daar op een bruiloftsfeest (Joh

2, 1-11).

De koningszoonHet bruiloftsmaal is nogmaals verras-

send. Van een bruid is er geen sprake. Ja,

God, de Vader, geeft een feest voor zijn

Zoon, een koningszoon. En we zijn allen

uitgenodigd om mee te vieren. Wat er

ook gebeurt, al is het de kruisdood, God

laat het feest voor zijn Zoon en voor ons

doorgaan. Over alle ellende heen is het

alsof God zelf aan de kookpot staat en

voor ons de lekkerste spijzen op tafel zet.

Lekkerder dan alle kookprogramma’s en

dito boeken ons kunnen presenteren.

Jezus vertelde hun een gelijkenis: “Het is met het ko-ninkrijk van de hemel als met een koning die een brui-loftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaren erop uit om de bruiloftsgasten uit te nodigen, maar die wilden niet komen. Daarna stuurde hij andere diena-

ren op pad met de opdracht: “Zeg tegen de genodigden: “Ik heb een feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de

bruiloft!” Maar ze negeerden hen en vertrokken, de één naar zijn akker, de ander naar zijn handel. De overigen namen zijn dienaren gevangen, mishandelden en doodden hen. De koning ontstak in woede en stuurde zijn troepen erop af, hij liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. Vervolgens zei hij tegen zijn dienaren: “Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest, maar de gasten waren het niet waard genodigd te worden. Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.” De dienaren gingen de straat op en brachten zoveel mogelijk men-sen samen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd.” (Mt 22, 1-14)

Niet thuisTot we beseffen dat

het over ons gaat, over

mij. God doet zijn feestelijk

aanbod, maar ik geef niet thuis.

Ik ben immers in beslag genomen door

zoveel eigen ‘handel’. Mijn plannen,

mijn ambities, mijn hobby’s, mijn werk,

mijn pastoraal … De drukke hedendaagse

mens meent dat zoveel dingen ‘moeten’

en laat het belangrijkste ondersneeu-

wen: de vreugde, het feest, het mogen,

het genieten. Ik verlang er heel diep naar

intens bemind te worden, maar als die

liefde naar mij toe komt, heb ik angst om

ze toe te laten.

Gekke gastheerMaar de pointe ligt wellicht heel ergens

anders. Want welke gastheer zal de geno-

digden die niet willen komen, toch nog

eens opnieuw uitnodigen? Gekke gast-

heer! Verrassende koning. Geen tegen-

stand houdt hem tegen om feest te vie-

ren. En wel met velen. Want als de eerste

genodigden een tweede maal weigeren

Welke gastheer zal

de genodigden die

niet willen komen,

nog eens uitnodigen?

Page 15: db-vl-1202-LR

Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc | broodje cursief

15

Quizzen in VlaanderenHet moet enkele jaren geleden zijn dat ik

in het quizmilieu verzeild geraakte, om er

vooralsnog niet meer uit te geraken. Laat

mij zeggen dat de quizmicrobe mo-

menteel zo groot is dat we met

ons ploegje zo’n veertigtal quiz-

zen op jaarbasis spelen.

Wat is er nu zo leuk aan dat

quizzen, hoor ik u vragen?

Wel, om te beginnen zijn er

geen twee quizzen hetzelfde. Veel

hangt af van de opstellers, hun leeftijd,

de mate waarin ze zich laten leiden door

hun interessegebieden, van het feit of er

al dan niet verborgen verbanden in de

verschillende rondes zitten, of er multi-

mediaondersteuning is …

Door veel te quizzen ga je ook meer ge-

richt de actualiteit volgen. Het rugnum-

mer van Wouter Weylandt tijdens de

helaas voor hem dramatisch afgelopen

Giro, de naam van de oprichter van face-

book, de echte naam van Selah Sue, de

laureate van Miss België, het opstanden-

plein in Egypte, het eiland waar Breivik

zijn gruweldaden pleegde ... het zijn

maar enkele van de typische actualiteits-

vragen die je vaak tegenkomt.

Sinds vorig jaar is er ook een bond opge-

richt, de BQB (Belgische Quizzersbond).

De bedoeling van die bond is om een over-

koepelend orgaan te vormen ter bevorde-

ring van het quizwezen in België.

In het milieu is er een onderscheid tussen

gelegenheidsploegen en de ‘echte’ ploe-

gen. Neemt je team minder dan vijf keren

per jaar deel aan een quiz, dan krijg je het

label ‘gelegenheidsquizzer’. Daarnaast

zijn er dus de echte ploegen. Nemen er

veel van die echte ploegen deel aan een

quiz, dan wordt die hoger gewaardeerd.

Zo heb je zes verschillende categorieën,

gaande van zes tot één. Een quiz van ca-

tegorie zes is vooral

weggelegd voor ge-

legenheidsploegen

en kent meestal ook

veel deelnemende ploe-

gen. Quizzen van categorie één

en twee zijn voor gewone stervelingen

amper weggelegd. Zo’n quizzen zijn het

equivalent van het voetbal van de Cham-

pion’s League en bestaan meestal uit een

beperkt aantal deelnemers, zeg maar de

top in België.

Van iedere quiz wordt een uitslag opge-

stuurd naar een overkoepelend orgaan,

‘Los Flippos’. Dit is een forum waar je

zowat alles over deze denksport kunt te-

rugvinden. Je vindt hier ook de meeste

aankondigingen terug, evenals allerlei

besprekingen. Wekelijks worden hier de

diverse uitslagen verzameld en geijkt. Zo

bestaat er al jaren een quizranking van

de beste zeshonderd ploegen in Vlaan-

deren. Laten we zeggen dat de top tien

in Vlaanderen ook echte wereldtop is.

Jaarlijks worden er EK’s en WK’s georga-

niseerd en de Belgische deelnemers doen

het daar doorgaans zeer goed.

Terwijl je in een land als Groot-Brittannië

nog rijk kunt worden van het quizzen,

is dat in Vlaanderen niet zo. Je doet het

hoofdzakelijk voor de eer en de sport. Een

geldprijs, een frisbee, een broodrooster,

een fles drank, een dvd, een boek, een

eet- of drankbon, de typische prijzen zeg

maar. Deelnemen is belangrijker dan de

prijzentafel.

Quizzen in Vlaanderen leeft. In de meest

aftandse parochiezaal of een spiksplinter-

nieuw megacomplex, je komt gegaran-

deerd iets tegen in Vlaanderen. Dit gege-

ven zal in het voorjaar wellicht nog meer

gestimuleerd worden door een nieuw pro-

gramma op één, getiteld ‘Quiz me Quick’.

Deze denksport is een ideaal alternatief

voor eens ‘een ander avondje uit’. Geef

toe, waar vind je vandaag nog voor vijf-

tien euro (drank en inkom inbegrepen)

een volledige avond plezier met vier tot

zes mensen aan tafel? Aan u om zelf de

proef op de som te nemen.

Page 16: db-vl-1202-LR

de spreekstoel | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Tuur Ottevaere

16

Ongelooflijk

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

Ongelooflijk hoeveel keren mijn gespreks-

partner het woord ‘ongelooflijk’ in de

mond neemt. Niet dat hij niet gelooft

waarover hij spreekt. Integendeel. Met

het woord ‘ongelooflijk’ drukt hij zijn

diepe verwondering uit, zijn verbazing

over vele dingen. Hiermee raakt hij het

levensmysterie zelf. Verstandelijk gezien

zijn de diepste en mooiste dingen on-

mogelijk, maar ze bestaan wel. Of: het

verstand kan het niet geloven, maar het

hart en de ziel des te meer. Precies dát

heb ik mogen proeven in Tuur Ottevaere:

een hart en een ziel.

Hulste, het plattelandTuur is geboren in Hulste (1965). Hij

woont daar nog, op ‘de boerenbuiten’.

“Met een wijds vergezicht vanuit mijn

huis: ongelooflijk prachtig!” De vijftien

kilometer naar school fietst hij, ook bij

zwaar regenweer. “Het doet zo’n deugd!”

Als kind ziet de kleine Tuur familieleden

naar het één of ander internaat trek-

ken. Het woord ‘internaat’ werkt als een

trekijzer op die knaap van twaalf. Hij wil

dat absoluut zelf ook meemaken! Maar

niemand gaat naar Don Bosco. Toch stel-

len zijn ouders voor om er eens te gaan

kijken. De school spreekt hem meteen

voor de volle honderd procent aan. De

eerste lekendirecteur van Don Bosco Kor-

trijk weet nog precies hoe het voelde,

die eerste keer dat hij als enige van zijn

dorp naar het internaat werd gebracht,

waar hij niemand kende en nog wel op

Hulstekermis. Maar na een week is hij er

al helemaal thuis.

College en internaatHoe kan dat nu? Voor hem is het evident.

Het is een kleinere school, waar ieder-

een snel iedereen kent. Er is een huise-

lijke, gemoedelijke sfeer. Hartelijkheid

brandt er als een vuur. En dan het voet-

bal, toen al met de salesiaan Piet Van

Roey en met de leerkrachten. En door de

jaren heen krijg je er de kans om zelf mee

de sfeer te bepalen. Je krijgt vrijheid en

verantwoordelijkheid, vooral in de derde

graad. Hoe kan er in het hart van deze

man zoveel dankbaarheid zijn voor die

zes jaren? Deze school en dit internaat

passen zo goed bij hem en hij bij die

school en dat internaat, dat hij niet kan

begrijpen dat iemand zich daar niet goed

zou gevoeld hebben.

Vijfentwintig jaar ‘niet thuis’Tuur gaat Germaanse talen studeren. Hij

trekt twee jaar naar de KULAK en twee

jaar naar Leuven. Daarna kiest hij voor

twee jaar burgerdienst bij de jeugddienst

in Harelbeke. Vervolgens geeft hij Neder-

lands aan anderstaligen, vooral ’s avonds

en in het weekend. Het is de tijd waarin

hij huwt en vader wordt van drie kinde-

ren. Hij wil een regelmatiger gezinsleven

en kiest voor het dagonderwijs: O. L.

Vrouw Bijstand en later ook ’t Fort. Met

de fusie van 2001 wordt hij directeur van

de Pleinschool.

Don BoscoTot hij in 2008 verneemt dat men een

directeur zoekt voor Don Bosco Kortrijk.

“Dat is het! Hier heb ik op gewacht!” Hij

gaat terug naar zijn roots, terug naar

die plaats waar hij als tiener zes jaren zo

Tuur Ottevaere, directeur van het Don Boscocollege in Kortrijk

Zet de lamp niet

onder de korenmaat.

Het evenwicht vinden

tussen grote nabijheid

en de juiste afstand,

is niet eenvoudig.

Page 17: db-vl-1202-LR

17

gelukkig is geweest. Natuurlijk is er veel

veranderd. De school telt achthonderd

leerlingen. Er is geen internaat meer.

Maar hij herkent het warme nest. Nostal-

gie is echter niet zijn drijfveer. Die figuur

van Don Bosco, ongelooflijk! Hoe die

blééf geloven in jongeren, in de eerste

plaats in hen die door iedereen opgege-

ven waren: de boefjes, de straatjongens.

En hoe hij altijd bij de jongeren wilde zijn.

“Don Bosco maakte geweldige keuzes,

die zo inspirerend zijn. Ik heb enorm veel

respect voor hem.”

Geen papieren visieVeel opvoedingsprojecten zijn het resul-

taat van denkwerk, planning … Maar bij

Don Bosco gaat het over een persoon,

in wie een prachtige ruiker waarden au-

thentiek leven waren, het verschil tussen

theorie en leven. “En of ik met mijn hele

hart achter zijn opvoedingssysteem kan

staan!” Tuur probeert dat over te bren-

gen aan de nieuwe personeelsleden. Dat

lukt aardig. Al hebben ze het vooral moei-

lijk met het vinden van het evenwicht.

Het ene moment zijn ze ongeveer hun

gelijke bij het ravotten en spelen ze met

de leerlingen, het volgende zijn ze leraar

en brengen ze structuur aan. Het even-

wicht vinden tussen grote nabijheid en

de juiste afstand, is niet eenvoudig. Maar

eenmaal dát in de vingers, is het uiter-

mate boeiend.

Durven dromenHij legt het voor aan zijn directieleden:

“Als Don Bosco zou dromen over Don Bos-

co Kortrijk, wat zou hij dan in zijn droom

steken?” Allereerst laat Tuur het woord

‘samen’ vallen: er allemaal samen voor

gaan, het overbruggen van alle wij-zij-

reflexen. Ieder is bezorgd voor het geheel

en voor elke mens in dat geheel, jong en

oud. En dan: “Dat iedereen de leerlingen

graag ziet.” Ik hoor Don Bosco: “Zie ze

graag en je bereikt ik weet niet wat, met

hen!” En dan: “Ondanks hervormingen

toch de eigenheid bewaren: een school

aan de rand van de stad met een eigen

opvoedingsproject, een eigen identiteit.”

Cellosuite van BachOok over het christelijk-gelovige aspect

van Don Bosco zet hij een aardig boom-

pje op. Na die jaren afwezigheid was hij

benieuwd wat er met het krachtige op-

voedingsmiddel van het avondwoordje

gebeurd was, nu zonder internaat. Wat

een geluk: het zijn morgenwoordjes ge-

worden. En hoeveel personeelsleden

dat op zich nemen! Hij hoort hen zowat

dagelijks getuigen, ook gelovig. Voor de

leerlingen van de derde graad leidt hij

een cellosuite van Bach in en laat hen die

prachtige muziek horen. Muziek die

iets oproept van een diepte, van

het goddelijke. Dat wonder

dat het verstand niet kan

begrijpen, maar waar het

hart en de ziel zo zeker

van zijn. Bespeelt mu-

ziek niet juist dié sna-

ren in de mens? En

Jef Lannoo tot grote

meiden en kerels

horen spreken over

de kwetsbare God.

Maar er zijn even-

zeer leerkrachten die

van een Bijbelverhaal

vertrekken …

Vuur laten oplaaienJa, Tuur, je mag aan alle lezers van Don

Bosco Vlaanderen een sterke boodschap

meegeven. “Zet de lamp niet onder de

korenmaat. Laat het prachtige, warme

vuur van Don Bosco oplaaien. Getuig er-

over, kom ervoor uit! Met Don Bosco heb-

ben we iets ongelooflijks!”

Geen minister van Buitenlandse ZakenNeen, hij wil geen minister van buiten-

landse zaken zijn: voortdurend buiten de

school om te vergaderen. Hij wil bij zijn

leerlingen zijn, bij zijn personeelsleden.

Wat hij altijd minder kan doen dan zijn

hart verlangt, zijn Don Boscohart: onge-

looflijk!

Bij Don Bosco

gaat het over

een persoon.

Page 18: db-vl-1202-LR

pastor roepen die bij haar met een schone

lei kon beginnen. Ik heb veel van haar ge-

leerd. Niet dat ik nooit meer zou lachen op

een afdeling, noch dat ik spijt had van dat

ene korte moment. Nee, ik leerde dat je

zo verdrietig kunt zijn dat het morgenlicht

pijn doet. Het gewone leven was onver-

draagbaar voor haar gebroken hart. Ik was

maar een paar jaar jonger dan haar kind

en straalde op dat moment zoveel uit van

wat deze patiënt niet meer kon. Ze had mij

gezien op een moment waarop onze werel-

den te ver uit elkaar lagen.

Met lijden, of beter gezegd: in de con-

text van lijden, valt wel te lachen als de

betrokkenen dat zelf doen. Ik heb aan me-

nig ziekbed gestaan waar humor kon en

mocht. Enkele jaren geleden stond ik aan

het sterfbed van een man die er genoegen

in schiep om practical jokes uit te halen.

Elk jaar was 1 april een hoogdag waarop

lang vooraf uitgedachte grappen werden

uitgehaald met onschuldige zielen. De

familie haalde herinneringen op aan een

goede grap die hij had doen slagen. Het

moment dat we allemaal lachten, koos hij

om zijn laatste adem uit te blazen. Geen

mooiere exit dan deze vanuit het leven dat

hij geleid had.

Maar ook voor zorgverleners kan humor

een kracht betekenen om de voortdu-

rende confrontatie met de broosheid en

beperkingen van het leven vol te houden.

Humor heeft in situaties van stress en

lijden het vermogen om enige afstand te

creëren tussen de mens en het gebeuren

waardoor die even boven de situatie kan

uitstijgen. Die ruimte is soms broodnodig

en kan deugd doen. Humor is in dat op-

zicht een verzoening met de realiteit van

het menselijke bestaan. Anselm Grün defi-

nieert humor niet toevallig als ‘de verzoe-

ning met onze menselijkheid, aardsheid,

broosheid’.

opinie | Tekst: Anne Vandenhoeck Foto's: Eindredactie, sxc

18

Met lijden valt niet te lachenDat hangt er van af! Humor is een manier

om te kunnen omgaan met het leven, dus

ook met lijden. Voor heel wat mensen be-

hoort humor zelfs tot hun spiritualiteit, de

manier waarop ze in het leven staan en

ernaar kijken. Het gebruik van humor is na-

tuurlijk persoonlijk. Als je iemand bent die

gemakkelijk naar humor grijpt om met de

dingen om te gaan, zul je dat ook doen als

lijden jou treft. Iemand die dat niet gemak-

kelijk doet, zal dat bij lijden ook niet doen.

De uitspraak ‘met lijden valt niet te la-

chen’ wijst naar het risico van humor

om ervaringen en dingen te relativeren,

zoveel te relativeren dat het mensen

kwetst of dingen die ze waardevol vinden,

ontkracht. Denk maar aan het boek De

naam van de roos van Umberto Eco, een

fijnzinnige illustratie van een christen-

dom dat zoekt zich te verhouden tot de

relativerende kracht van de humor. Het

vroege christendom kende een stroming,

die vooral ruimte kreeg in de monastieke

traditie en vertrok vanuit het feit dat ner-

gens in het Nieuwe Testament geschreven

staat dat Jezus lachte. Handelen zoals Je-

zus, zijn voorbeeld volgen, wil bijgevolg

zeggen dat lachen uit den boze is. In de

monastieke traditie werd vooral de macht

van de humor om te relativeren gevreesd.

Deze tendens leeft toch nog wat door in

het christendom: wat je ernstig neemt,

daar kun je niet om lachen. Maar wellicht

getuigt het eerder van kracht en volwas-

senheid in geloof als we ook eens met

onszelf en met onze onvolmaaktheden

kunnen lachen.

Met lijden valt zeker niet te lachen als het

kwetsend is voor de betrokkenen. Dat is

een duidelijke grens. En soms liggen de

werelden van mensen zo ver uit elkaar dat

de ene zich niet kan voorstellen dat zijn of

haar humor kwetsend is voor de andere.

Dat heb ik zelf soms tot mijn scha en schan-

de mogen ervaren toen ik als pastor werkte

in verschillende ziekenhuizen. Op een dag

kwam ik op een afdeling waar ik erg graag

naartoe ging omdat ik goed geïntegreerd

was in het team. Er werd vaak heel wat

afgelachen. Zo ook die dag. Ik stond in

de verpleegwacht, een glazen intersectie

tussen het korte en lange gedeelte van de

gang. Een verpleegkundige maakte een

grapje waar ik uitbundig mee lachte. Een

vrouw stond buiten de verpleegwacht. Ze

zag mij lachen. Ze was de moeder van een

zwaar zieke patiënt die enige weken later

zou overlijden. Toen de hoofdverpleeg-

kundige enkele dagen later voorstelde om

de pastor te laten komen, weigerde ze.

Omdat ik gelachen had. Het enige wat ik

toen voor haar kon doen, was een collega-

Humor is een manier

om te kunnen omgaan met

het leven, dus ook

met lijden.

Page 19: db-vl-1202-LR

Tekst: Piet Stienaers Foto's: Mark Den Haerynck, Carlo Loots | sprokkel

19

Hoofd, hart en zielEen dag naar Roger Burggraeve luisteren,

is een totaalervaring: het is genieten van

woord en mimiek. Het is een intellectu-

ele inspanning. Het is lachen geblazen

met zijn sappige uitdrukkingen en af en

toe uit het lood geslagen worden met

een straffe uitspraak. Het is verbazing

over verbanden die hij weet te leggen

tussen oud en nieuw, vroeger en nu.

Je kunt het ook beschouwen als een oe-

fening om zoveel mogelijk zinvolle door-

denkers van hemzelf of van andere schrij-

vers en geleerden te noteren. Uitspraken

als:

- “Wij zijn almachtig tot wij ‘s morgens

opstaan.” (Pascal)

- “Eros, verlangen, is het kind van ar-

moede en rijkdom.” (Aristoteles)

- “Je kunt niet zeggen: wij geloven in de

verrijzenis, maar met jou (die jongere)

is niets aan te vangen.” (Petitclerc)

- “God heeft het goddelijke gezaaid in

de mens.”

Dat alles hebben een honderdtal deel-

nemers nog eens mogen ervaren op

de salesiaanse studiedag Opnieuw van

Don Bosco vertrekken die op zaterdag 21

januari 2012 plaatsvond in Oud-Heverlee.

Voor de vierde keer bracht de werkgroep

Terug naar Don Bosco in samenwerking

met Don Bosco Vorming & Animatie een

aantal salesianen, zusters, vrijwilligsters

van Don Bosco, opvoeders en leerkrach-

ten, medewerkers en vrienden samen

om zich te verdiepen in de salesiaanse

spiritualiteit. Het thema was klassiek.

Het ging over de bekende trits van Don

Bosco’s pedagogische systeem: hartelijk-

heid, redelijkheid en geloof. In de offici-

ele titel klonk het plechtiger: Hart, hoofd

en ziel van de pedagogische relatie in de

geest van Don Bosco.

Je denkt: wie komt nog eens naar dat

zo gekende verhaal luisteren? Maar in

sen, zowel aan de pedagogische praktijk

van zijn eigen moeder als aan moderne

pedagogen. Het is verrassend en verfris-

send herkenbaar. Het is een gebeuren dat

hart, hoofd en ziel van de luisteraar weet

te raken.

Het waren dan ook tevreden aanwezigen

die deze dag in het gastvrije Oud-Hever-

lee hebben meegemaakt. Dankbaar en

met een salesiaans verwarmd hart trok-

ken ze nadien terug naar huis.

de verwerking van prof. Burggraeve en

gevoed door zijn grote eruditie en erva-

ring, klinkt dat gekende verhaal toch

weer splinternieuw. Als geen ander weet

hij elementen van Don Bosco’s pedago-

gische aanvoelen in een ruimer kader te

plaatsen. Dat ruimere kader gaat nu eens

terug naar de oudheid, naar de Griekse

filosofen, om dan weer de sprong te ma-

ken naar moderne pedagogen, filosofen

en theologen als Levinas, Winnicott en

Dolto. Hij legt verbanden, plaatst kaders,

kan de werkwijze van Don Bosco toet-

Page 20: db-vl-1202-LR

20

De Band | Tekst en foto’s: Frank Ginneberge

Op weg naar PasenNadenken en bidden rond het beleven van een ware vasten, is een keuze waarin je toestemt, een “ja” om uit liefde Jezus Christus te volgen en in Hem de vreugde te vinden van het ware leven. Een tekst kan een steun zijn voor ieder van ons om zich echt voor te bereiden op het grote feest van Pasen.

De nieuwe Paasbrochure 2012 is beschikbaar, opgebouwd rond het thema: Vertrouwen!“Hebben jullie het gemerkt? Elk jaar keert de vastentijd te-

rug op dezelfde manier. Onze weg naar Pasen begint met

woorden uit de mond van de Heer: “Keer terug! Keer tot

Mij terug!”

Dit is de gunstige tijd om zich over te geven in de handen van

de Vader. Dit is de tijd om zich te verlaten op zijn tederheid,

om zich te laten leiden in de navolging van Christus op zijn le-

vensweg, op zijn weg van vreugde. Hij kent onze menselijke

bekoringen, ziet ons vaak aarzelen. Hij opent de weg en zal

van het kruis, nu voor altijd, de heilzame doorgang maken

van de dood naar het leven, van de nacht naar het licht.”

Deze brochure begeleidt ons elke dag met een bezinning

rond een Bijbeltekst en is zoals

elk jaar prachtig geïllustreerd

met foto’s en tekeningen.

Auteur: Michèle Clavier

Vertaling: Adriaan De Cooman

Ik versier PasenHoe je (klein)kinderen zinvol over Pa-

sen spreken en ze inleiden in dit mooie

mysterie? Gebruik de middelen die hen

boeien, bijvoorbeeld dit knutselboek!

De resultaten zijn verbluffend: een mo-

biel (paasvogels), een vastenkalender,

een paasbloem, een appelboekje, een

fruitboom. Knutselboek met vijf knutsel-

taakjes in verband met Pasen.

Voor kinderen van 5 tot 10 jaar.

Jezus van NazaretDit boek voor jonge tieners is een ideaal werkinstrument

om het Evangelie te ontdekken. Het leven van Jezus wordt

benaderd vanuit tien originele invalshoeken: zijn jeugd, zijn

vriendenkring, zijn leer, zijn doelstelling, zijn geheim, zijn

genezingen, zijn houding tegenover uitgesloten mensen,

zijn opgang naar Jeruzalem, zijn dood en

verrijzenis, zijn hernieuwde aanwezigheid

onder ons. Dit alles ligt uitgezaaid in 48

kleine hoofdstukjes (van vier bladzijden)

met telkens deze drie benaderingen: ‘Ge-

schiedenis’, ‘Bijbel’ en ‘Vandaag’.

Auteur: Albert Hari

Vertaling: Iny Driessen

Anna en Maria vieren eucharistieVoor de kleine Maria is de kerk en alles wat daarbinnen ge-

beurt nog zeer vreemd. Maar haar nichtje Anna, bij wie ze

op bezoek is, wil het haar allemaal uitleggen. Op zondag

gaan ze samen naar de mis, en daar verneemt Maria wat

zoal gezegd wordt, wat de gebaren betekenen, en waar-

toe de voorwerpen dienen. Dit mooi verzorgde boekje voor

kinderen (vanaf 5 jaar) is een uitnodiging om de rijkdom

van de eucharistie te ontdekken langs

een eenvoudig verhaal en mooi ver-

zorgde tekeningen.

Auteurs: Ester Hebert en

Gesa Rensmann

Vertaling: Marc Dedapper

Formaat: 19,50 x 15 cm, 48 pa-

gina’s, met harde omslag

Je kunt deze publicaties met de juiste referenties bestellen via het bijgevoegde overschrijvingsformulier of via de Dienst Centrale Propaganda, Fr. Gaystraat 129, 1150 Brussel, telefoon 02-771 21 00, fax 02-772 66 86 of per e-mail: [email protected].

N27€ 10,00(+ € 2,00 port)

N52 € 7,50(+ € 2,00 port)

N68€ 5,00

(+ € 2,00 port)

Bij aankoop van de drie eerste boeken ontvang je dit knutselboekje gratis!

N70€ 2,00

(+ € 2,00 port)

Page 21: db-vl-1202-LR

21

Marc Cuvelier, sdb° 05.06.1938 + 04.12.2011

De herinnering aan Marc Cuvelier (in Korea Ku Shin Bu Nim) zal blijven, door een paar specifieke karakteristieken van zijn persoon:

altijd klaar om te luisteren en mensen te ontvangen, altijd klaar om te troosten en moed te geven. Marc was als technische opvoeder in de mechanica heel dicht bij de arme jeugd, die hij een beroep wilde aanleren en die hij ook opgevolgd heeft in hun werksituatie later. Hoe vaak heeft hij niet gezegd: “Ik zal het eens voordoen” of: “Probeer het zo eens”. In de twaalf jaar als provinciaal heeft hij niet echt bij de jongens gewoond, maar daarbuiten altijd, ook in de laatste maanden en dagen wanneer hij echt ziek was. Ik zie hem nog door de jongens met de rolstoel van zijn kamer naar de eetzaal gevoerd worden om toch maar met hen mee te eten. Een bekommernis die hij mij heel vaak uitgedrukt heeft, was de salesiaanse cha-rismatische vorming van de medebroeders, de zorg dat ze goed zouden begrijpen wat Don Bosco betekent en dat ze het ook in hun cultuur een plaats zouden ge-ven. De Salesiaanse Familie is hem zeer dankbaar. Zowel voor de zusters van Don Bosco als voor de medewerkers en de vrijwilligsters heeft hij veel gedaan. Hij was hun gevierde retraitepredikant. Marc was een denker, die de tijd nam om problemen te analyseren, om antwoor-den te vinden en zeker om te bidden en te mediteren. Hij kon boeken en artike-len lezen en herlezen om goed te begrijpen wat de schrijvers bedoelden en dan besprak hij dat ook graag met sommige medebroeders. Een groot salesiaan, die deed wat Don Bosco deed en die medebroeders leerde nadenken over hun roe-ping en charisma. (+ Luc Van Looy)

Maurice Ketelslegers, sdb ° 30.07.1939 + 18.01.2012

Onze medebroeder Maurice stierf op 18 januari 2012. Hij groeide op in Romershove, in een gezin met vijftien kinderen. Zijn oudste broer was priester in het bisdom Hasselt. Ook Maurice wilde priester worden. Hij begon met studeren in St.-Truiden. De oorlogsjaren maakten dat echter verder onmogelijk. Hij bleef thuis om vader te helpen in de klom-penmakerij. Maar het verlangen om priester te worden, kwam terug. Na de oorlog kwam hij terecht in Don Bosco Kortrijk, bij de late roepingen. Hij besloot er om bij Don Bosco te blijven en salesiaan te worden. Het werd een rijk ge-vuld priesterleven. Met zijn muzikale talenten begeleidde hij velen in het gebed. Bezinningsdagen, retraites, gebedsgroepen: het werd een hoofdtaak in zijn leven. Hij was ook een innemende vader in het biechten. Vanaf het begin is hij een vurige bezieler in de charismatische vernieuwing geweest. De Eik van Mamre, de gebedsgroep Manna en zo velen ver-liezen in hem hun spirituele gids. Zijn uitvaart werd dan ook een dankbaar afscheid. Maurice glimlacht nu van aan de overkant.

in memoriam

Sprokkels | Tekst: Wim Collin Foto’s: Jeugddienst Don Bosco

Het begon lang geleden met een droom.

Jeugddienst Don Bosco vzw heeft de ge-

woonte om al haar activiteiten te be-

eindigen met een avondwoordje. Een

avondwoordje is een verhaal, een tekst,

een gedachte die aan iemand wordt

doorgegeven aan het einde van de dag.

Meestal gaat het avondwoordje over

iets van de voorbije dag, of over iets dat

belangrijk is, heel even een gedachte

om over na te denken en die je moet

proberen een plaats te geven ergens in

je leven. Op heel wat salesiaanse speel-

pleinen, maar ook op internaten en

scholen, op cursussen en kampen van

Don Bosco, op bezinningsdagen of klas-

dagen wordt de dag traditiegetrouw

afgesloten met een avondwoordje. He-

lemaal aan het einde van de dag, vlak

voor het slapen luistert iedereen naar

maken van een ontwerp, het schrijven

van de avondwoordjes, het ontwikkelen

van promotiemateriaal, enz.

De website www.avondwoordjes.be

heeft de testfase goed doorstaan. Jon-

geren hoeven echter niet altijd naar de

website te surfen, hij is namelijk zo ge-

bouwd dat hij automatisch in de ‘feed’

van facebook verschijnt. Op de site

kun je ook nog een nieuwsrubriek, een

kalender en een FAQ-rubriek vinden

en natuurlijk het avondwoordje! Elke

avond een nieuw avondwoordje

www.avondwoordjes.bewat er gezegd wordt, een gedachte, een

idee, een mijmering …

Maar, als de jongeren niet op die activi-

teiten zijn, dan krijgen ze géén avond-

woordje. Dus droomden vrijwilligers en

stafmedewerkers van Jeugddienst Don

Bosco van een avondwoordje elke avond

bij de jongeren thuis. Don Bosco had de

jonge mensen rondom zich, het was dus

heel gemakkelijk om zijn avondwoordje

elke avond te vertellen. Er was een oplos-

sing: via het internet zou het mogelijk

zijn elke dag een avondwoordje naar de

jongeren te zenden.

De droom werd een plan. Projecten dienen

uitgeschreven te worden en zo ging ook

de papiermolen aan het draaien. Eens die

goed bezig was, kon men beginnen met de

uitbouw van de website, het zoeken van

fondsen om het project te steunen, het

Page 22: db-vl-1202-LR

22

VIA Don Bosco is de Belgische ngo van

Don Bosco. Reeds veertig jaar steunen

we ontwikkelingsprojecten in meer dan

vijfendertig landen in Azië, Afrika en

Latijns-Amerika. Met onze dienst ontwik-

kelingseducatie willen we een brug slaan

tussen de jongeren in het Noorden en

jongeren in het Zuiden om niet alleen

óver, maar vooral mét elkaar te praten.

Zo dragen we ertoe bij dat jongeren we-

reldwijd opgroeien tot geëngageerde we-

reldburgers.

In deze bijdrage spraken we daarom met

Annemie Demedts, verantwoordelijke bij

de ngo-federatie voor het luik ‘ondersteu-

ning Noordwerking’. We interviewden

haar rond de thema’s wereldburgerschap

en ontwikkelingseducatie. “Ontwikke-

lingseducatie maakt deel uit van educa-

tie tot wereldburgerschap. Het algemene

doel ervan is bij te dragen tot een recht-

vaardiger en solidaire wereld gebaseerd

op democratische waarden. Bij ontwik-

kelingseducatie staan de Noord-Zuidrela-

ties centraal.”1

Annemie Demedts, wat versta jij onder wereldburgerschap?“In de werkgroep mondiale vorming zijn

we tot een gemeenschappelijke visie en

benadering gekomen: wereldburgers zijn

kritische mensen die met beide voeten in

deze wereld staan en die in staat zijn ge-

fundeerde en duurzame keuzes te maken.

Het gaat niet alleen om kennis, maar om

een cluster van competenties die kunnen

ingezet worden wanneer men ze nodig

heeft. Wereldburgerschap draait vooral

rond begrip, waarden en inlevingsvermo-

gen. Vooral dat laatste blijkt heel belang-

rijk te zijn, het ‘geraakt worden’ is vaak dé

stap naar actie en engagement. En het on-

dernemen van concrete actie wekt op zijn

beurt heel wat emoties los. We moeten als

ngo’s niet enkel inzetten op het sensibilise-

ren maar ook op het bewegen van jonge-

ren. Jongeren willen vooral iets doen.”

Er wordt veel gezegd over de belangrijk-heid van het educatief continuüm bij de vorming van wereldburgers: sensibili-

seren, bewust maken, mobiliseren en waarborgen. Waarop wordt bij voorkeur het accent gelegd?“Het educatief continuüm is geen lineair

proces: de stappen staan niet in de juiste

volgorde en de ene stap is niet beter dan

de andere. Zo is uit de praktijk gebleken

dat gedragsverandering vaak vóór attitu-

deverandering komt en mobilisatie ge-

regeld vóór bewustwording. We kunnen

hier zeker ook verwijzen naar onderzoek

in de marketingsector waarbij mensen

eerst naar een activiteit worden gelokt

en zich pas daarna bewust worden van

het nut ervan.

Ngo’s zetten nog te weinig in op het

mobiliseren van jongeren. Daar liggen

enorme opportuniteiten, want ze heb-

ben meer mogelijkheden dan scholen om

jongeren te bewegen. Jammer genoeg is

hun aanbod te weinig gevarieerd en te

vaak toegespitst op kennisoverdracht,

vooral voor het secundair onderwijs.

Als aanvulling op het educatief continu-

um zijn er drie belangrijke voorwaarden

waaraan voldaan moet zijn eer mensen

tot een duurzame gedragsverandering

kunnen komen. De eerste voorwaarde is

het bezitten van kennis. De meerderheid

van de bevolking wordt elke dag, meest-

al via de media, om de oren geslagen

met de huidige wereldproblematieken.

Maar weten is niet voldoende, anders

waren alle kijkers van het journaal al

wereldburgers geworden. In het verle-

Jongeren willen vooral iets doen

verbonden | Tekst: Bram Van Haver Foto’s: Eindredactie, VIA Don Bosco

1 Ontwikkelingseducatie: begrippen en concep-ten - de Belgische Ontwikkelingssamenwer-king, FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, april 2011.

Interview met Annemie Demedts over actief wereldburgerschap

Het is de houding van

leerkrachten die het mens-

en maatschappijbeeld

van leerlingen beïnvloedt.

We moeten inzetten

op het sensibiliseren

én mobiliseren

van jongeren.

Page 23: db-vl-1202-LR

23

den werd kennis te vaak beschouwd als

dé hefboom tot gedragsverandering. Een

tweede voorwaarde is het geloof in eigen

kunnen. Men moet zich competent voe-

len om iets te kunnen veranderen. En de

laatste voorwaarde is de opbouw van een

gezamenlijke identiteit. Mensen willen

behoren tot een groep, ze willen samen

dingen doen. Mensen gaan niet zo snel

hun gedrag veranderen als ze ervoor te-

rugschrikken daarmee een buitenbeentje

te zijn.”

Hoe dragen scholen bij tot de vorming van wereldburgers? Zijn ze een geschik-te leerplaats? En zo ja, waarom?“Het impactonderzoek inzake mondiale

vorming, uitgevoerd door de KU Leuven,

kwam tot de conclusie dat het gezin,

het verenigingsleven en de media de

belangrijkste invloed uitoefenen op de

beeldvorming, de attitude en het ge-

drag van jongeren. Maar ook de impact

van de school bleek significant. Het is de

houding van leerkrachten, dag aan dag,

die het mens- en maatschappijbeeld van

leerlingen beïnvloedt. En het is daar, in

tegenstelling tot bijvoorbeeld de media,

waar men leerlingen duidelijk kan maken

dat er in de wereld niet alleen problemen

zijn, maar dat ze ook hun steentje kun-

nen bijdragen tot de oplossing ervan.

Jammer genoeg is uit studies gebleken

dat de competenties van vele leerkrach-

ten om bijvoorbeeld rond Noord-Zuid-

thema’s te werken, ronduit bedroevend

is. Als er iets wordt georganiseerd, dan

draait het veelal rond fondsenwerving.

Samenwerking met de ngo-wereld is

noodzakelijk. Het onderwijs vraagt naar

meer nascholing en uitgewerkte me-

thodieken. Die methodieken moeten

inspelen op specifieke

doelgroepen zoals het

technisch en beroepson-

derwijs. Bovendien moeten leer-

krachten vaker worden geïntegreerd in

het ontwerp en de uitwerking ervan.”

Wat is de bijdrage/rol van de ngo’s? In welk opzicht zijn ze geschikte externe aanbieders? Waarop moeten ze letten?“Slechts veertig procent van de externe

aanbieders van educatief materiaal rond

Noord-Zuidthema’s bij Kleur Bekennen

zijn ngo’s. Er zijn ook vierdepijlerorgani-

saties of professionele verhalenvertellers

die hun materiaal of diensten aanbieden

aan scholen of jeugdbewegingen. Maar

wij hebben als ngo’s een duidelijke meer-

waarde: we hebben na vele jaren ervaring

in samenwerking met het Zuiden een

vertrouwensband met hen opgebouwd.

Bovendien hebben we een duidelijke en

gefundeerde visie op ontwikkelingssa-

menwerking ontwikkeld.

Het marktaandeel van de scholenwer-

king in Vlaanderen is niet te onderschat-

ten. Maar liefst zesentwintig procent van

het overheidsgeld van de Noordwerking

vloeit hierheen. Maar als we naar de

hiaten gaan kijken, dan zien we dat de

‘wezen’ van de ontwikkelingseducatie de

leerlingen in het beroeps- en technisch

onderwijs en de allochtonen zijn. Slechts

één procent van de middelen voor de

mondiale vorming in het secundair on-

derwijs gaat naar educatief materiaal dat

effectief kan worden gebruikt in het be-

roeps- en technisch onderwijs. Ngo’s zijn

dus niet altijd voor iedereen de geschikte

aanbieder ...”

Voor de ngo-federatie is afstemming tussen ngo’s en het onderwijs en tussen ngo’s onderling heel belangrijk. Hoe kan dit bewerkstelligd worden? “Ten eerste moeten ngo’s en scholen er

samen voor zorgen dat leerkrachten de

mogelijkheid krijgen om intensiever sa-

men te werken. Vakoverschrijdend wer-

ken werd in het verleden te vaak gezien

als ‘buiten de lesuren’. Maar het zou

idealer zijn als de leerkracht geschiede-

nis samenwerkt met de leerkracht aard-

rijkskunde tijdens de lesuren. We moe-

ten streven naar een integratie tussen

verschillende vakken. Sommige Noord-

Zuidacties op school mobiliseren dui-

zenden kinderen en jongeren, maar de

boodschap gaat dikwijls verloren als men

vakken niet met elkaar integreert.

Ten tweede hebben de educaties (waar-

onder ontwikkelingseducatie) van de

Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) het advies

gekregen om structureel overleg te ple-

gen met de onderwijskoepels. Zo willen

de onderwijskoepels de capaciteiten van

scholen en leerkrachten in het realiseren

van de vakoverschrijdende eindtermen

versterken, niet door hen bij het handje

vast te houden, maar door hen aan te

leren hun eigen accenten te leggen. We

moeten opletten met het voorkauwen

en opleggen van strikte leerlijnen rond

wereldburgerschap. De onderwijsacto-

ren zien de ngo’s als een belangrijke

hefboom in hun onderwijsvernieuwing

(vakoverschrijdend werken, inlevingsver-

mogen versterken ...) en dus zijn we het

aan onszelf verplicht om in te spelen op

de huidige onderwijsevoluties.

Ten slotte is er dringend een typologie

rond ontwikkelingseducatie nodig. We

zouden in kaart moeten brengen hoe ver

een school staat in haar Noord-Zuidwer-

king. Het zou een goede leidraad vormen

voor de strategie van ngo’s om te werken

rond Noord-Zuidwerking in scholen. Het

is zoals een thermometer die meet welke

interventies in welke scholen op welk

moment nodig zijn. Als een school nog in

de beginfase van haar Noord-Zuidwerking

zit, heeft ze misschien voorgekauwde

producten nodig. Als ze verder evolueert,

dan heeft ze waarschijnlijk meer nood

aan activerende werkvormen. In beide

fases kan een andere ngo van dienst zijn.

Dit is ook het idee achter de map-

ping van de ngo-federatie.

Elke ngo voegt zijn edu-

catieve activiteiten toe

aan een databank zodat

er meer overzicht en

efficiëntere samen-

werking onder

ngo’s mogelijk

wordt.”

Kennis werd

te vaak beschouwd

als dé hefboom tot

gedragsverandering.

Page 24: db-vl-1202-LR

24

ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, sxc

Hoog aan de hemel trekt een vliegtuig witte strepen op een diepblauwe achtergrond.

De vervagende ijskristallen, die de lijnen vormen, accentueren de koers van de ijzeren vogel.

Ze wijzen naar een onbekende bestemming, naar andere culturen, het vreemde, het nieuwe.

Wie er zich voor openstelt, wacht avontuur, verwondering, verrijking …

Tijdens onze levensvlucht zweven we naar onbekende, onvermoede oorden.

Draaiend, wendend, kerend wijzigen we permanent onze koers,

tastend zoekend naar een veilige landingsbaan.

Alleen wie met open geest en hart vliegt haalt de maximale actieradius.

In het prille begin van die vlucht klieven we met open geest

door het luchtruim, de einder tegemoet. Kinderen volgen vol vertrouwen

hun spiegelneuronen, hun nieuwsgierigheid.Ze kopiëren, leren, ontdekken, groeien …

Gaandeweg worden we voorzichtigere piloten, turbulentie onderweg werkt verlammend.

En toch … wie ver wil geraken,moet met open geest blijven vliegen.

Daarom heeft de piloot een goede instructeur nodig,die niet zelf de stuurknuppel hanteert,

maar wel mogelijke vliegroutes aangeeft.,die de jonge piloot voorbij vooroordelen, apathie,

gelatenheid, desinteresse … doet kijken, die parachute wil zijn als het fout loopt.

In navolging van Don Boscomoet het een streven zijn van elke opvoeder.

Levensvlucht