Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

105
0. MIDDELEEUWSE LITERATUUR 1. Periodisering Indeling in Vroege Middeleeuwen (5 de eeuw – einde 10 de eeuw) Hoge Middeleeuwen (11 de eeuw – midden 13 de eeuw) Late Middeleeuwen (13 de eeuw – 14 de eeuw) 1.2 Vroege Middeleeuwse periode Periode van verval waarneembaar = inval van Germaanse Volkeren in het RR = weinig culturele productie Teksten in Latijn: vooral religieuze en filosofische teksten (geschreven door clerus) Teksten in volkstaal: mondelinge overlevering = Dark ages = geen bibliotheken meer = tradities in kunsten verdwenen Eerste teken van een nieuwe culturele conditie = KAROLINGISCHE RENAISSANCE Heropflakkering van de waarden van de Klassieke Oudheid Sterke orientatie naar christelijke waarden K. De Grote stimuleert het onderwijs en voert en echte cultuurpolitiek* Cultuurpolitiek: wou het oude Rome laten herleven en een cultureel imago creeren dat paste bij zijn status Culturele en sociale ontwikkelingen (bv. Kruistochten, verstedelijking, uitbouw sociale bestel, ontstaan universitair onderwijs) 1.3 Hoge Middeleeuwse periode Bloeiperiode van het literaire leven = nieuwe genres in volkstaal = nieuwe thema’s in volkstaal Verfijnde aristocratische cultuur 1

Transcript of Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Page 1: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

0. MIDDELEEUWSE LITERATUUR

1. Periodisering

Indeling in Vroege Middeleeuwen (5de eeuw – einde 10de eeuw) Hoge Middeleeuwen (11de eeuw – midden 13de eeuw) Late Middeleeuwen (13de eeuw – 14de eeuw)

1.2 Vroege Middeleeuwse periode

Periode van verval waarneembaar= inval van Germaanse Volkeren in het RR= weinig culturele productie Teksten in Latijn: vooral religieuze en filosofische teksten (geschreven door

clerus) Teksten in volkstaal: mondelinge overlevering= Dark ages = geen bibliotheken meer= tradities in kunsten verdwenen

Eerste teken van een nieuwe culturele conditie = KAROLINGISCHE RENAISSANCE Heropflakkering van de waarden van de Klassieke Oudheid Sterke orientatie naar christelijke waarden K. De Grote stimuleert het onderwijs en voert en echte cultuurpolitiek*

Cultuurpolitiek: wou het oude Rome laten herleven en een cultureel imago creeren dat paste bij zijn status

Culturele en sociale ontwikkelingen (bv. Kruistochten, verstedelijking, uitbouw sociale bestel, ontstaan universitair onderwijs)

1.3 Hoge Middeleeuwse periode

Bloeiperiode van het literaire leven= nieuwe genres in volkstaal= nieuwe thema’s in volkstaal

Verfijnde aristocratische cultuur= stedelijke cultuur -> eerste tekenen van het burgerlijke waardepatroon

1.4 Late Middeleeuwse periode

Herfsttij der middeleeuwen => leiden de Renaissance in Inleiding Renaissance

= werk van Dante is het culminatiepunt van de Middeleeuwse periode= nieuwe mentaliteit

1

Page 2: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

= laat-middeleeuwe literatuurvormen wijken af en vallen onder noemer ‘Renaissance’

Onder sterke invloed van Middeleeuwse eenheidscultuur

2. Cultuurhistorische context van de middeleeuwse literatuur

2.1 De middeleeuwse eenheidscultuur

Bepaald door religie= bepaald geloof, kennis, handelen= geeft eenheid aan cultuur van de middeleeuwse mens

Eenheidscultuur wordt opgebouwd vanaf de 9de eeuw= bloeit van op het einde van de hoge ME tot in de late ME= geraakt in verval in late ME

Goddelijke orde op religieus, wetenschappelijk en sociaal vlakHet boek van God & het boek der natuur & de stratificatie van clerus, aristocratie en boeren

Elementen= overblijfselen Keltische cultuur= nieuwe beschavingsvormen en vooral Germaanse en in mindere mate Slavische bevolkingsgroepen= Joods-Christelijke levensbeschouwing

Nieuwe cultuurspatroon= meer bepaald in Frankrijk (12de eeuw)= onder K. De GroteVoorbeelden* Gotische bouwkunst Scholastieke wijsbegeerte Riddertaal Middeleeuwse habitus* = vanzelfsprekende kennis en gedrag

Schilderij: Kleinzoon van Karel De Grote krijgt de bijbel toegewezen wanneer hij de troon bestijgt. (K.De Grote verheerlijkt het christendom)

2

Page 3: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

1. VROEG MIDDELEEUWSE LITERATUUR (5de eeuw-10de eeuw)

1. Cultuurhistorische context 1.1 Periode van verval

Inzinking voor culturele en literaire leven na het verdwijnen van Mediterraanse cultuur

Invasies door Germaanse stammen, Vikingen, Steppenvolkeren, Sacarenen In lokale Oudgermaanse gemeenschappen is er ondanks constante oorlogsdreiging

een rijke cultuurperiode kent de Westerse cultuur een eerste heropbloei Oudgermaanse cultuurvormen wijken af van de algemene tendens van de Westerse

cultuurgeschiedenis maar spelen niettemin een belangrijke rol, omdat zij met hun niet-christelijke inspiratie de dominatie cultuurvormen sterk hebben beinvloed

2. Latijnse literatuur

De kunstontwikkeling volgt aanvankelijk de Romeinse tradities= wordt geleidelijk verdrongen door de pogingen van Kerk om eigen cultuurvormen te ontwerpen

2 belangrijke stilistische kenmerken bepalen de vroeg-middeleeuwse Latijnse literatuur Episch-illustratieve stijl = vooral ten dienste van propagandadoeleinde, verhalen

uit bijbelse geschiedenis, hagiografieën Symbolisch-allegorische stijl = men streeft niet meer naar een realistische

afbeelding maar naar de bezwering en de geestelijke verantwoordelijkheid van het heilige wezen waar door ieder detail van de voorstelling verandert wordt in de geheimschrifttekens van de heilsleer. De artistieke voorstellingswereld van Gods schepping, als een weergave v. ‘Het boek van God’

3. Patristiek

Cultuurdragers van de eerste ME zijn de geestelijke autoriteiten van de Kerk (kerkvaders)

4de eeuw = ontwikkrling christelijk wereldbeeld door Kerkvaders met behulp van in het Latijn geschreven traktaten (pogingen om het christelijke wereldbeeld te legitmeren noemen apologeten)

De geschriften van de kerkvaders betekenen een breuk met de laat-Romeinse beschaving= Justinus de martelaar en Terullianus zijn enkele belangrijke vertegenwoordigers uit de 2de eeuw na Chr. = Vanaf de 5de tot 9de eeuw vallen er geen vernieuwde denkers te signaleren. Voor verspreiding van de christelijke levensbeschouwing is enkel het werk van de zogenaamde Compitaloren van belang

In de 9de eeuw kent de filosofische ontwikkeling nieuwe impulsen: men spreekt daarom van een nieuwe traditie, met name de scholastiek

3

Page 4: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

De traditie kent hoogtepunt tijdens de ‘humanistische renaissance van de 12de eeuw en in de 13 de eeuw (met als figuren als Magnus en Van Aquino)

4. Oudgermaanse literatuur (700-1250)

4.1 Datering

Oudgermaanse heldenverhalen werden mondeling overgeleverd in de periode tussen 700 en 1200

Daarna werden ze vervangen door ‘modernere’ (hoog ME) heldenverhalen Meeste documenten (opgetekend door monikken) dateren uit het 2de millenium

(vooral de 13de eeuw) Verhaalstof is in sommige gevallen ouder dan de 8ste eeuw (enkele gaan terug op de

tijd van de grote volksverhuizingen)

4.2 Belang

Vermits W-Europa sinds de 7de en 8ste eeuw werden gekerstend (vooral Scandinavie: 10de eeuw), is de overlevering geleidelijk vermengd met christelijke elementen

Heldenverhalen wijken af van de algemene tendens van de middeleeuwse eenheidscultuur

Oudgermaanse heldenverhalen geven een goed beeld van de Germaanse cultuur tijdens de vroege middeleeuwen

De oudgermaanse verhalen leven voort in de Karolingische Renaissance, maar ook later (Ridderromans van de 12de eeuw)

4.3 Overdrachtsvorm

Orale literatuur (voorgedragen door militaire dichters bij feestelijke gelegenheden) = skopen genoemd in West-Europa = skalden in scandavië

4.4 Stilistische kenmerken

Verhalen op rijm Eenvoudig, functioneel rijm: mnemotechnisch hulpmiddel Latere, schriftelijke versies: verfijndere stijl => geen happy end

4.5 Thematische kenmerken

Heldenverhalen met een vast narratief schema Historische basis: periode van volksverhuizingen Legitimatie van het gezag van de vorst Christelijke elementen Kenmerken plot

Complex geheel van verhaallijnenAllusies op stammentwisten en ruzies tussen personenHeldenverhalen met vast schema

4

Page 5: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Voorbeeld: Beowulf

4.6 Schriftelijke documenten uit de Oudgermaanse literatuur

Beowulf-epos Verhaalstof uit de tijd van de volksverhuizingen, aangepast in de 6de tot 8ste eeuw,

opgetekend in de 10de eeuw (maar er is spraken van een geschreven tekst uit de 8ste eeuw die verloren is gegaan)

Cultuursfeer van de Angelen en Saksen die sinds de 5de eeuw de Britse eilanden bevolkten, werd bewaard, maar door de scribent aangevuld met christelijke motieven

Stilistische kenmerken: verfijnde poetische techniek; geschreven in allitererende accentverzen; aristocratisch en elegisch van toon

Tragisch einde (westerse traditie): held gaf zijn leven voor de gemeenschap

Hildebrandlied

Gaat terug op een heldendicht uit de tijd van de volksverhuizingen Fragmentarische overblijfselen uit de periode ca. 800 Stilistich kenmerk: stafrijm op basis van accentverzen gevecht tussen vader en zoon

Nibelungenlied

31 fragmenten bleven bewaardn maar slechts een negental beschouwd men als volledig. Ze stammen af grotendeels uit de 13de eeuw-14de eeuw, maar basis ervoor ligt in de orale overlevering (die vaak teruggaat tot de tijd van de grote volksverhuizingen)

Ilias van de Germaanse volkeren: verenigt vergeten Germaanse mythes en legendes over historisch personages in een nationalistisch getint gedicht. Vandaar dat het lied populair was gedurende de hele ME en dat het in de romantiek (vb. wagner) opnieuw actualteitswaarde kreeg

Thematisch: tragedie over de rol van het noodlot, over de onophoudelijke strijd tussen de krachten van het goede en het kwade, over de vergelding van immorele daden

Oudscandinavische literatuur

Mondeling overgeleverd in de periode tussen 700 en 1250; bloeitijd tussen 800 en 1100 en opgetekend door monikken in 13de eeuw

Voornaamste bron van kennis over Oudgermaanse cultuur en literatuur. Teksten die geest en stijl van de Oudgermaanse goden- en heldenverhalen (liederen en verhalen) zeer goed bewaard hebben

Verschillende genres bleven bewaard: liederen, poëzie, proza

5

Page 6: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Bv: Eddaliederen: 29 liederen over helden en goden Inhoud varieert naargelang van het tijdperk

Heldenliederen (voor 1000) Godenliederen (10de en 11de eeuw) Gedicht met christelijke inspiratie (na de 11de eeuw)

Vorm Eenvoudig versvorm en stijl Structuur wordt bepaald door het alliteratievers, aangewend in rapporterende

beschrijvingen en dialogen Typisch stijlprocédé: kenning

bv: Skaldenpoëzie (genoemd naar skalden)

Te situeren tussen de 9de en 12de eeuw Stilistisch nog verfijnder dan de Eddaliederen: gebruik van binnenrijm; 8-relige

strofen; duidelijk metrisch schema Deze poezie beinvloedde de thematiek van de preromatische literatuur

Bv: saga’s

Prozavorm uit Ijsland (veroverd in de 9de eeuw en de 12de eeuw) Drie groepen: Familiesaga’s, koningssaga’s en Fornaldarsaga’s Voorbeelden: Egils saga, Skala Grimm Sonar

5. Karolingische Renaissance: Cultuurpolitiek ten tijde van Karel De Grote

5.1 De ontwikkeling van de middeleeuwse eenheidscultuur

Eerste stappen richting van de middeleeuwse eenheidscultuur. 3 factoren kunnen die ontwikkeling verklaren De verplaatsing van het zwaartepunt van de Westerse beschaving: niet langer het

Zuiden maar het noorden is de dynamische kracht in Europa Theocratische en cultuurpolitieke ingrepen van Karel de Grote. Het politieke en

ook culturele leven orienteert zich naar een christelijke levensbeschouwing; De Grote ontwept een theocratisch politiek susteem dat de heidense levensbeschouwing van de Germaanse cultuur zal vervangen

De herleving van het culturele leven in de Karolingische Renaissance. Onder impuls van K.D.G krijgt ook het culturele leven nieuwe mogelijkheden

5.2 Basis van de Karolingische cultuur: de cultuurpolitiek van K.D.G

De cultuurpolitiek van KDG onderscheidt zich van de 4 oorgaande eeuwen doordat het een cohorent programma vormt. Zijn programma baseert zich op:

- Het antieke cultuurideaal (Latijn als supranationale taal, herstel van de esthetica van de Oudheid)

6

Page 7: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- Centralistische politiek die zich organiseert in het vb. van het RR(hofambtenaren, kerkelijke opvoedings- en organisatievormen als kloosterscholen en abdijen)De christelijke levensbeschouwing (die als overkoepelend waardesysteem werd ingevoerd)

- Nieuwe sociale stratificatie krijgt vorm:= driedeling+ ridderdom+ geestelijkheid+ boerenstand

5.3 Literatuur van de Karolingische Renaissance

Carmina Barbara KDG laat de oude (mondeling overgeleverde) Oudgermaanse epen (=barbaarse

gezangen of Carmina Barbara) te boek stellen door monikken Daarnaast laat hij aanpassingen in christelijk zin aanbrengen (ondanks de

aanpassingen werden zij later toch vernietigd wegens hun heidense wortels)

Chansons de Geste

Vertaling: liederen over heldendaden (ook heldenepos genoemd) Centrale figuren: KDG en diens omgeving (vandaar de benaming Frankische romans

of Karelromans) De Karolingische thematiek leeft voort na de 9de eeuw (bijv. Karel ende Elegast, 13de

eeuw) . Vaak kent men de Chansons de Geste via latere hoog-middeleeuwse versies

Chanson de Roland

Oudste schrijftelijke versie: 11de eeuw Verhaalstof: strijd tegen de sacarenen door KDG en zijn baronnen (Ganelon,

diplomaat onder KDG en diens stiefzoon Roeland) Trouw (Roeland) en verraad (Ganelon) Thematiek: feodale geest (trouw aan de heer), strijdlust of heldenmoed, geloof

5.4 Kenmerken van de Chansons de Geste

Overdrachtsvorm- Verspreiding via mondelinge overlevering- Verhalen worden gezongen door jongleurs- Jongleurs zijn beroepsdichters - Het publiek van deze heldenliederen is ook en mischien wel in eerste instantie

het ‘gewone volk’Thematische kenmerken

- Lofliederen bevestigen de feodale geest (trouw aan de heer)- Heldenliederen cultiveren stijdlust en heldenmoed maar ook de christelijke

inslag van de heldendaden

7

Page 8: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- De lof- en heldenliederen uit de Karolingische Renaissance hebben duidelijk een ideologische functie+ verheerlijken van de heersende klasse+ bestendigen van de bestaande maatschappelijke orde+ uitdragen van christendom

Stilistische kenmerken- Verzen: decasyllaben die sterk variëren in lengte

Fresco: Karel de Grote met hofhouding en de priester die het woord voert Karel kon noch schrijven noch lezen

8

Page 9: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

BIJLAGES: HOOFDSTUK 1

1. Beowulf

Daar kwam Grendel uit het moer, onzichtbaar in de mistbanken. Gods toorn rustte op hem. De onheilbrengende vijand wilde in de verheven zaal weer een menselijk wezen verraderlijk gaan grijpen. Onder dekking van de wolken kwam hij naderbij, tot waar hij de wijnhal, de gouden zaal der mannen, met ornamenten ingelegd, gemakkelijk kon zien liggen. Dat was niet de eerste keer, dat hij het huis van Hrothgar had opgezocht. Nooit in heel zijn leven, vroeger noch daarna, heeft hij er een meer geharde held gevonden en moediger zaalbewakers. [ ... ] Onverschrokken keek Hygelacs verwant [d. i. Beowulf] toe, hoe de moordende vijand te werk zou gaan met zijn plotselinge aanvallen. Het monster was niet van plan lang te wachten, maar greep eerst een strijder in zijn slaap, scheurde hem, voor hij zich verweren kon, uiteen, beet zijn gewrichten stuk, dronk het bloed uit de aderen en verzwolg hem in grote stukken. Het duurde niet lang of hij had heel de dode opgegeten, zelfs de handen en de voeten. Het duivelse wezen kwam weer naderbij voor de volgende, greep naar de onverschrokkene op de slaapbank [Beowulf], reikte naar hem met zijn klauw. Met ware doodsverachting pakte deze hem vast en zette zich schrap met zijn arm. De meester der misdaden realiseerde zich onmiddellijk, dat hij op de aarde, in de uithoeken van de wereld, geen man had ontmoet met grotere kracht in de handen. Angst greep zijn hart en geest, maar hij kon niet meer weg. Graag was hij gegaan, was hij gevlucht naar zijn schuilplaats, was hij teruggekeerd naar de verzarnelplaats van duivels. De positie waarin hij daar verkeerde was totaal anders dan hij ooit in zijn leven had meegemaakt. (Anoniem, Beowulf)

Chansons de RoelandDe keizer zit trots te paard. "Heren baronnen", zegt keizer Karel, "ziet de bergpassen en smalle doorgangen: beslist u nu voor mij wie de achterhoede zal aanvoeren." Ganelon antwoordt: "Roeland mijn stiefzoon: u heeft geen baron dapperder dan hij. "(...) Wanneer graaf Roeland zichzelf hoort kiezen, sprak hij zoals het een ridder betaamt: "Heer stiefvader, ik ben u veel dank verschuldigd: de achterhoede hebt u mij toegewezen! Koning Karel, houder van het Frankenrijk, zal, zo het aan mij ligt, daarbij hakkenij noch strijdros verliezen, muilezel noch muildier dat hij moet berijden, noch zal hij pakpaard of pakezel verliezen waar niet eerst met het zwaard om gestreden is" (Anoniem: Chanson de Roland/ Roelandslied)

Videomateriaal: YouTube

9

Page 10: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Chansons de Roland

it verhaal komt oorspronkelijk uit Frankrijk en heet daar "Chanson de Roland" en verteld het verhaal van een nederlaag, die het Frankische leger op 15 augustus 778 lijdt in een nauwe bergpas bij Roncevaux in de Pyreneeën.In de loop van de jaren is het verhaal aangepast en als het uiteindelijk op schrift wordt gesteld, is Karel de Grote de uiteindelijke winnaar. De volgende samenvatting is gebaseerd op de oudst bewaarde tekst, die in Oxford ligt en stamt uit ca.1100.

In een oorlog, die al zeven jaar duurt, heeft Karel de Grote heel Spanje veroverd op Zaragoza na, waar vorst Marsilis tegenstand biedt.Op een dag roept Marsilis zijn edelen bij elkaar, omdat hij niet voldoende troepen meer heeft om de oorlog voort te zetten en vraagt om raad. Blacandrin neemt het woord en zegt dat Marsilis moet doen of hij zich overgeeft. Hij moet Karel de Grote veel dure giften en twintig gijzelaars meegeven, zodat Karel de Grote terug gaat naar Aken. Hij moet Karel dan beloven om hem na te reizen om zich te laten dopen, maar dit laatste zal dan niet gebeuren.

Dit vindt men een goed idee, omdat Karel dan weg is uit Spanje en zij versterking in kunnen roepen. Marsilis selecteert vervolgens tien man, die de boodschap aan Karel de Grote moeten overbrengen. Zij moeten zeggen dat Marsilis hem na een maand zal volgen naar Aken, met duizend man, om zich daar te laten dopen.Hierna gaan de gezanten op weg met veel geschenken om de boodschap over te brengen.

Karel de Grote wacht hen op, in gezelschap van zijn edelen en hoort de boodschap aan. Hij vraagt of hij hen kan vertrouwen, waarop zij zeggen dat ze hun eigen zoons als gijzelaars mee zullen sturen.Hierna stuurt hij de boodschappers naar een tent, waar ze kunnen overnachten en begint hij met zijn edelen te overleggen. Graaf Ogier is hierbij en aartsbisschop Turpijn, graaf Roelant met zijn stiefvader Ganelon en Olivier, de metgezel van Roelant.Karel legt uit wat hem aangeboden is door de boodschappers, maar direct staat Roelant op en zegt dat hij het niet vertrouwt. Ganelon is echter van mening dat ze het voorstel serieus moeten nemen.Hertog Naimes is het met Ganelon eens, omdat Marsilis te verzwakt is en daarom eieren voor zijn geld kiest. De rest van de edelen is het met deze uitleg eens en besloten wordt om een gezant met de boodschappers mee te sturen.Hierop biedt hertog Naimes zich aan, maar Karel de Grote weigert dit. Meerdere ridders willen gaan, Roelant, Olivier en aartsbisschop Turpijn, maar Karel wijst hen allen af.

Dan stelt Roelant voor om Ganelon, zijn stiefvader te sturen. Ganelon is hier woest over, maar de rest van de Franken, inclusief Karel de Grote vinden dit een goed idee. Ganelon bezweert Roelant dat hij wraak zal nemen, maar Roelant lacht hem uit.Karel geeft Ganelon de rechterhandschoen als teken voor Marsilis dat hij diens overgave accepteert. Als Ganelon de handschoen aan wil pakken, laat hij hem vallen, tot ontzetting van alle aanwezigen, die hierin een slecht teken zien. Vervolgens geeft Karel hem ook zijn staf en zijn zegel.

Hierna gaat Ganelon - niet gerust op de goede afloop - terug naar zijn tent, om zich te kleden voor de reis. Hij vraagt of men zijn zoon Baldwin en zijn vrouw, de zuster van Karel de Grote, wil groeten, als hij niet terug mocht keren.Hij gaat samen met de boodschappers naar het hof van Marsilis. Onderweg rijdt hij naast Blacandrin, die een van de afgezanten is. Tijdens het gesprek dat beide mannen voeren, komt Blacandrin er al snel achter dat Ganelon een grote hekel heeft aan Roelant.Ganelon is jaloers op het succes van Roelant en de invloed die hij heeft op Karel de Grote. Blacandrin en Ganelon besluiten tijdens de rest van de rit om Roelant uit de weg te laten ruimen.

Bij Marsilis aangekomen, verteld Ganelon wat Karel de Grote hem te bieden heeft als hij zich tot christen wil laten dopen, nl. de zeggenschap over de helft van Spanje. Als Marsilis dit niet accepteert, zal de strijd worden voortgezet tot Marsilis dood is. Marsilis is woest als hij dit hoort, maar zijn edelen weten hem te bedaren, voor hij Ganelon aanvliegt.Besloten wordt om op een rustige plaats verder te praten. Hier zegt Marsilis dat Karel de Grote al oud is en misschien niet lang meer leeft. Ganelon zegt dat dit niet uitmaakt, omdat de macht van Karel is gebaseerd op de kracht en wijsheid van Roelant, Olivier en de twaalf, waar Karel volledig op vertrouwt.

Vervolgens vraagt Marsilis of hij met een leger van vierhonderdduizend manschappen van het leger

10

Page 11: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

van Karel zou kunnen winnen, maar volgens Ganelon is dit niet het geval. Ganelon zegt dat Marsilis zich beter over kan geven, zodat Karel de Grote zich weer terugtrekt naar Frankrijk. Er zal hooguit een achterhoede achterblijven onder leiding van Roelant en Olivier.Als Marsilis deze twee zou weten te overwinnen, zou Karel nooit meer een oorlog met Spanje willen beginnen. Vervolgens vraagt Marsilis hoe hij dit aan moet pakken, waarop Ganelon hem dit uitlegt. Hem is er veel aan gelegen om Roelant te doden, dat hij zelfs dit verraad pleegt.

Na samen het plan uitgewerkt te hebben, krijgt Ganelon van de edelen van Marsilis vele kostbare geschenken, omdat hij er voor moet zorgen dat Roelant en Olivier ook daadwerkelijk achterblijven, waarna hij teruggaat naar de Fransen.Hier aangekomen zegt hij dat de giften voor Karel, samen met de twintig gijzelaars onderweg zijn en vervolgens biedt hij Karel de sleutels van Zaragoza aan. Karel is blij dat de oorlog in Spanje voorbij is en wil snel terug naar huis. Hij zegt dat ze de volgende dag de terugreis zullen aanvaarden.

Die nacht droomt Karel dat Ganelon een essen lans van hem afpakt en doormidden breekt, maar ondertussen slaapt hij rustig verder. Hierna droom hij dat een beer hem in de rechterarm bijt en een panter nadert om hem aan te vallen, als een jachthond te voorschijn komt om te helpen, maar weer slaapt hij rustig verder.

De volgende dag vraagt Karel de Grote bij een nauwe pas wie moet achterblijven, om te voorkomen dat ze in de pas in de rug zullen worden aangevallen. Ganelon ruikt zijn kans en zegt dat Roelant hier de aangewezen man voor is. Karel is verbaasd en vraagt aan hem wie dan de hoofdmacht aan moet voeren, maar Ganelon heeft zijn antwoord al klaar en zegt dat Ogier van Denemarken dit kan doen.Roelant beseft dat dit de wraak is van Ganelon en zegt dat hij deze handschoen aan zal nemen, zonder hem te laten vallen, zoals Ganelon dat deed. Karel de Grote weet dat hij het Roelant nu niet meer kan weigeren en geeft zijn toestemming.

Zo zal Roelant achterblijven met twintigduizend manschappen. Op dat moment komt Olivier en zegt dat hij bij Roelant blijft, samen met Gérin, Gérier, Oton, Bérenger, Astor, Anseïs, Gerard van Rousillon, hertog Gaifiers, graaf Gautier en aartsbisschop Turpijn. Samen vormen zij de twaalf, waar Karel de Grote zozeer op vertrouwt.Hierna trekt de hoofdmacht van Karel door de bergpas, de mannen achter latend. Karel is bedroefd, omdat hij zich de dromen herinnert en beseft dat hij de twaalf nooit meer terug zal zien door verraad.

Intussen is Marsilis met een groot leger bij de achterhoede aangekomen. Als ze de Franse vaandels zien, vraagt de neef van Marsilis om de eer om Roelant als eerste aan te mogen vallen, wat hem wordt toegestaan.Er worden twaalf mannen geselecteerd, die de twaalf van Karel de Grote aan zullen vallen, waarna ze, gevolgd door honderdduizend krijgers op weg gaan naar Roelant en zijn mannen.

Al snel horen de Fransen hen naderen. Als Olivier ziet hoeveel mannen er op hen afkomen, vraagt hij Roelant om op Olifant, zijn hoorn te blazen, om zo Karel de Grote te waarschuwen en om hen met de hoofdmacht te komen ontzetten. Maar Roelant wuift dit weg en zegt dat de Spanjaarden met Durendel, zijn zwaard zullen kennismaken.Olivier vraagt nogmaals of Roelant niet op Olifant wil blazen, omdat anders niemand van hen dit zal overleven, maar weer weigert Roelant.Voor de derde maal vraagt Olivier aan Roelant om op Olifant te blazen, maar Roelant zegt dat ze met de hulp van God zullen overwinnen.

Hierop zegent aartsbisschop Turpijn de twintigduizend man, waarop de eerste Spanjaarden in zicht komen, waarna de Fransen aanvallen, onderwijl hun strijdkreet "Monjoie"

uitroepend.Aelroth, de neef van Marsilis komt op Roelant afgereden, maar Roelant doodt hem bij de eerste aanval door hem zijn lans door het hart te stoten. Zo weten de twaalf van Karel de Grote de twaalf van Marsilis te doden.Hierna volgt een zware strijd, waarbij beide zijden veel mannen verliezen. In Frankrijk barst een noodweer los en beeft de aarde. Dit is het verdriet van de natuur over het verraad aan de achterblijvers.

Toch weten de twintigduizend Fransen de honderdduizend Spanjaarden te verslaan, maar als ze de hoofdmacht van Marsilis zien naderen, zinkt bij de overgebleven Fransen de moed in de schoenen.

11

Page 12: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Maar als aartsbisschop Turpijn Abim, een van de aanvoerders van Marsilis, ziet naderen, geeft hij zijn paard de sporen en slaat de man doormidden. Hierna zegt Turpijn tegen de overgebleven Fransen dat hun zonden zijn vergeven en dat ze allemaal als ze dit niet overleven in de hemel zullen komen.

Maar dan weet Klimorin Engelier van Gascogne te doden. De Fransen zijn teneergeslagen over dit verlies en met een klap doodt Olivier met Hautclair, zijn zwaard Klimorin.Maar langzamerhand doden de Spanjaarden alle Fransen, ondanks fel verzet. Als er uiteindelijk nog maar zestig Fransen over zijn, zegt Roelant tegen Olivier dat hij op Olifant wil blazen om de hulp van Karel de Grote in te roepen.Olivier zegt dat dit nog nauwelijks zin heeft. Hij had dit moeten doen, toen hij er om vroeg. Aartsbisschop Turpijn ziet hun gekibbel en gaat naar ze toe. Hij zegt dat Karel te laat zal komen om hen te redden, maar hij kan hen dan in ieder geval wreken.

Roelant pakt dan zijn hoorn Olifant en blaast er op. Dertig mijl verderop hoort Karel de Grote het geluid en wil omkeren, maar Ganelon zegt dat hij dit niet goed gehoord heeft.Weer blaast Roelant uit alle macht, zodat het bloed uit zijn mond komt, maar weer zegt Ganelon dat er niets aan de hand is.Als het Roelant voor de derde maal lukt om op Olifant te blazen, begrijpt Karel dat de achterhoede wordt aangevallen en laat iedereen omkeren en laat ondertussen Ganelon gevangen nemen. Terwijl het leger snel terug gaat, hoopt iedereen dat ze nog op tijd komen om de achtergebleven mannen te ontzetten.

De achterhoede vecht intussen door en weet Roelant bij Marsilis de rechterhand af te hakken. Uiteindelijk weten de Spanjaarden ook Olivier dodelijk te verwonden.Als Roelant dit ziet, zakt hij op zijn zadel in elkaar. Olivier die door bloedverlies alleen nog alles wazig ziet, slaat naar alles wat beweegt en zo geeft hij ook Roelant een klap op zijn hoofd. Hierdoor komt Roelant weer bij en, wetende dat Olivier stervende is, nemen zij afscheid van elkaar, waarna Olivier sterft.

Hierna zijn alleen nog Roelant, Gautier en aartsbisschop Turpijn in leven. Ze weten nog vele Spanjaarden te doden. Roelant wil weten of Karel de Grote in de buurt is en blaast nog eenmaal op Olifant. Karel hoort dit en laat hierop duizenden trompetten blazen. De Spanjaarden horen dit en worden bang, maar zijn vastbesloten om Roelant te doden en gaan met vierhonderd man op hem af.Roelant verzet zich met aartsbisschop Turpijn en uiteindelijk vluchten de laatste Spanjaarden voor het grote leger van Karel de Grote, wat in aantocht is.

Roelant, inmiddels zwaar gewond, helpt aartsbisschop Turpijn om zijn helm af te doen, omdat deze ook zwaargewond is, waarna hij op zoek gaat naar de andere leden van de groep van twaalf. Hij wil ze bij Turpijn neerleggen, zodat deze hen nog kan zegenen.Als Roelant hiermee klaar is, zakt hij bewusteloos in elkaar. Turpijn wil hem helpen, zwaargewond als hij is en pakt Olifant, om hierin water voor Roelant te halen. Hij komt echter niet ver en zakt een paar meter verder dood in elkaar.

Roelant komt weer bij en ziet nu ook dat de aartsbisschop dood is. Ook hij beseft dat hij niet lang meer zal leven. Hij staat op en loopt moeizaam de Spaanse kant op, waar hij op een kleine heuvel met twee dennen weer bewusteloos valt.Een van de Spanjaarden, die ook op deze heuvel ligt, ziet Roelant en wil hem zijn wapens afpakken, maar Roelant merkt dit, komt weer bij en geeft de man een klap met Olifant, zodat de man dood neervalt. Het mondstuk van de hoorn raakt door deze actie gespleten.

In de buurt liggen een paar marmeren blokken. Roelant wil hierop zijn zwaard Durendel kapot slaan, zodat dit niet

in handen van zijn tegenstanders kan vallen. Hij hakt uit alle macht, zodat de stukken marmer er af vliegen, maar het zwaard raakt niet beschadigt.Krachteloos gaat hij hierna naar een pijnboom toe en gaat op zijn zwaard en zijn hoorn liggen, met zijn gezicht naar de tegenstander en overlijdt.God stuurt dan Gabriël en Sint-Michaël en deze begeleiden Roelant naar het paradijs.

Inmiddels is Karel de Grote met zijn legermacht op het slagveld aangekomen. Iedereen in het leger is bedroefd, omdat ze bij deze slag allemaal wel een broer of vriend hebben verloren.Dan zien ze op twee mijl afstand hun tegenstanders, die zich snel terugtrekken. Karel laat een deel van zijn leger achter om de doden te bewaken, zodat geen roofdier zich tegoed kan doen aan de doden en gaat met de rest achter de Spanjaarden aan. Als Karel merkt dat het gaat schemeren,

12

Page 13: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

bidt hij tot God of deze het langer licht wil laten. God laat hem via een engel weten dat het langer licht zal blijven, zodat hij zijn tegenstanders kan straffen.

Hierdoor weten ze al snel de Spanjaarden in te halen, waarop de strijd losbarst. Veel tegenstanders verliezen zo het leven. Een ander deel springt in de Ebro en verdrinkt, omdat ze door hun wapenrusting naar de bodem zinken en verdrinken.Als Karel uiteindelijk God bedankt voor deze overwinning, valt het duister in.Karel slaat ter plekke zijn kamp op en dodelijk vermoeid valt iedereen in slaap. Die nacht wordt Karel bewaakt door de aartsengel Gabriël en krijgt hij in zijn slaap een visioen over een grote veldslag die plaats zal gaan vinden.

Marsilis is intussen, dodelijk gewond, terug gevlucht naar Zaragoza. Bij een olijfboom ontdoen zijn mannen hem van zijn wapenrusting. Als zijn vrouw, koningin Bramimoen hem zo ziet, begint ze hun Goden te vervloeken, omdat deze keer op keer de overwinning aan de Fransen geven.Als Marsilis bijkomt, brengen ze hem zijn paleis binnen. Hij heeft een tijdje voor de strijd hulp gevraagd aan een emir en deze is inmiddels in de buurt van Zaragoza aangekomen.

Als de emir aan land is gegaan, stuurt hij twee boodschappers naar Marsilis. Eerst ontmoeten zij Bramimoen, die zegt dat ze nooit zullen winnen, omdat ze de verkeerde Goden vereren, maar Marsilis snoert haar de mond.Hij begroet de boodschappers hartelijk en zegt dat ze Karel de Grote bij de oevers van de Ebro kunnen vinden. Als de boodschappers later weer bij de emir aankomen, vertellen ze hem van de macht van Karel de Grote en ook waar hij zich op dat moment bevindt. Ook vertellen ze de emir over de toestand van Marsilis, dat hij zijn rechterhand kwijt is en door bloedverlies erg verzwakt.

De emir is ontsteld over de toestand in Spanje en woedend op Karel de Grote. Hij laat zijn mannen zich gereed maken en dan gaan ze naar Zaragoza, om Marsilis te spreken. Maar als ze daar aankomen, komt Bramimoen hem tegemoet en zegt dat hij snel moet zijn, als hij Marsilis wil spreken, omdat deze stervende is.Marsilis geeft de emir zijn land terug, wat hij in leen heeft. De emir gaat vervolgens terug naar zijn mannen, om de strijd met Karel de Grote aan te gaan.

De volgende morgen, gaat Karel met zijn mannen terug naar Roncevales, waar het gevecht met Roelant en zijn mannen heeft plaatsgevonden. Hij gaat alleen op zoek en als hij uiteindelijk Roelant vindt, is hij ontroostbaar.Men gaat op zoek naar de Franse overledenen, om ze te kunnen begraven. Roelant, Olivier en aartsbisschop Turpijn houden ze apart. Ze halen hun hart uit hun borstkas, wikkelen dit in een zijden doek, met de bedoeling om deze in een witmarmeren sarcofaag te leggen. De lichamen worden op een kar gelegd.

Karel wil net opbreken, als ze de emir met zijn leger zien aankomen. Karel laat direct zijn leger zich gereed maken, gordt zelf zijn zwaard Joyeuse om, vastbesloten om de dood van Roelant en zijn mannen te wreken. Als iedereen klaar is, knielt Karel neer en bidt voor de overwinning, waarna iedereen naar een vlakte rijdt.Emir Baligant wordt gewaarschuwd dat Karel de Grote met zijn leger paraat staat en hem opwacht. Malpramis, zijn zoon, vraagt of hij de eer mag hebben om het gevecht te openen, wat de emir hem toestaat.

Hierna gaan de twee partijen op elkaar af en is het beslissende gevecht begonnen. Malpramis baant zich een weg naar Karel de Grote, totdat hertog Naimes hem weet te doden. Deze wordt direct door iemand anders aangevallen, tot Karel hem ontzet.Die dag vallen er nog veel doden en gewonden. Emir Baligant roept een van zijn adviseurs bij zich en vraagt hem hoe hij hun kansen inschat. Deze antwoord dat ze er slecht voorstaan. Hij adviseert om iedereen direct in te zetten, dan hebben ze nog een kans op de overwinning.

De emir volgt deze raad op en gaat er volop in, met zijn hele leger. Karel de Grote en zijn mannen zien het gebeuren en hervatten met vernieuwde energie de strijd.Al snel wordt het de emir duidelijk, dat hij aan de verliezende hand is, maar vecht door, tot hij zelf tegenover Karel de Grote staat.De twee mannen vechten met al hun kracht. Als de emir Karel een hoofdwond toebrengt, stuur God de engel Gabriël, die Karel weer bij de les krijgt. Hierop slaat Karel naar zijn tegenstander met zijn zwaard en doodt hem.

Hierop vluchten de overgebleven mannen van de emir, die begrijpen dat ze verloren hebben, achtervolgt door de mannen van het leger van Karel de Grote.In Zaragoza hoort men het nieuws. Als Marsilis het ook hoort, begint hij te huilen en sterft. Snel

13

Page 14: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

hierna neemt Karel de Grote de stad in. Veel ingezetenen van de stad worden vervolgens gedoopt.Koningin Bramimoen wordt niet gedoopt, omdat Karel wil dat ze dit uit zichzelf doet en neemt haar mee naar Aken.

De volgende dag gaat het hele leger terug naar huis. In Bordeaux leggen ze Olifant, gevuld met goud en geld op het altaar van Sint Sevrijns, goed zichtbaar voor de pelgrims die daar komen.Te Blaye, in de kerk van Saint-Romain baart men de lichamen van Roelant, Olivier en aartsbisschop Turpijn op, waarna de reis doorgaat naar Aken, om daar het proces tegen Ganelon te beginnen.

Als Karel in Aken aankomt, komt Alda naar hem toe en vraagt hem waar Roelant is, waar zij mee zou trouwen. Als Karel haar verteld dat hij dood is, zakt zij in elkaar en valt dood neer.Hierna wordt Ganelon berecht. Ganelon vraagt zijn verwanten om hem te bevrijden van het onrecht wat hem wordt aangedaan. Als de rechters met hun antwoord komen, zeggen ze dat Ganelon vrij mag, als hij beterschap belooft, omdat Roelant niet terug komt als Ganelon wordt gedood.Karel de Grote voelt zich door deze uitspraak verraden, Thierry, een van zijn ridders gaat naar hem toe en zegt dat hij het meningsverschil met het zwaard wil bevechten, om te bewijzen dat Ganelon schuldig is.

Pinabel, een verwante van Ganelon wil het tegen Thierry opnemen, om de onschuld te bewijzen. Dertig andere verwanten stellen zich garant voor Pinabel.Ogier van Denemarken wordt als rechter aangewezen, waarop de mannen naar een veld gaan voor hun strijd.Bij de eerste stoot met de lans vallen ze op de grond, waarna ze met het zwaard verder gaan. Er worden rake klappen over en weer uitgedeeld. Als Thierry een wond aan zijn gezicht oploopt, haalt hij met alle macht uit en klooft het hoofd van Pinabel.

Als op deze manier de schuld van Ganelon is bewezen, wordt hij, samen met al zijn verwanten die borg stonden opgehangen.Hierna stuurt Karel bisschoppen naar Bramimoen, die heeft aangegeven dat ze gedoopt wil worden. Bij deze gebeurtenis neemt zij de christelijke naam Juliana aan.

Die avond gaat Karel naar bed in de hoop dat er nu langere tijd vrede zal heersen, maar in een droom verschijnt Gabriël, die Karel laat weten, dat koning Vivian zijn hulp nodig heeft.

2 HOOG-MIDDELEEUWSE LITERATUUR (11DE – 13DE EEUW)

1. Cultuurhistorische context

1.1 Algemene schets

a) Bloei van de middeleeuwse eenheidscultuur

14

Page 15: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- Ontwikkelingen binnen de religieuze instituties en binnen de riddercultuur dragen bij tot de totstandkoming van een uniform voorstellings- en handelingspatroon

- Stabiele eenheidscultuur vormt zowel een nieuwe renaissance van het klassieke cultuurideaal als het hoogtepunt van de christelijke-middeleeuwse levenshouding.

- Middeleeuwse habitus krijgt definitief gestalte

b) gevolgen voor het literaire leven

- Ontwikkeling v.d riddercultuur- Literaire leven in teken van de gedragscode van de clerus en vooral aristocratie- Ridderstand ontwikkelt eigen cultuur (hofcultuur/hoofse cultuur) die sterk afwijkt

van de leefwereld die men in de spiritualistische Latijnse literatuur terugvindt. - Wereldse inhoud van ridderroman in sterk contrast met ascetische levensstijl van de

intellectuele elite tijdens de Vroege ME (clerus). Hoewel in de aristocratische cultuurvormen de christelijke wijzingen dominant blijft, ondergaat de christelijke inspiratie enkele opvallende wijzigingen

- Hoofsheid = grotere verfijning van het gedrag

Bloei van de aristocratische cultuur

Toenemend belang van de ridderklasse en van de aristocratische gedragscode. Het ridderschap kent een uitzonderlijke bloeiperiode in de tweede helft van de 12de eeuw

Ridders zijn vrije aristocraten in dienst van de koning of ondergeschikte edelen (= ministriales) die lenen verwierven en in ruil daarvoor trouw en politieke onderdanigheid verzekerden

Ridderideaal neemt vaste vorm aan: einde 12de eeuw -> toenemende verfijning van zeden en gewoonten

Taak van de aristocratie wordt geformuleerd als een sociaal en spiritueel-christelijk ideaal

Inspiratie voor hofcultuur in heel Europa = Zuid-Frankrijk. In de Occitaanse cultuur, die in de 11de eeuw vormt begint aan te nemen (cf. infra: troubadours) , ontwikkelt zich het ridderideaal en zal zich (in de loop van de 12de eeuw) snel uitbreiden en zijn stempel drukken op het culturele leven in heel Europa

Opkomst stadscultuur

11-12-13de eeuw = groeit de macht en aantrekkingskracht van de steden (economische groei en demografische groei).

daardoor een voedingsboding voor culturele ontwikkelingen Stadscultuur zorgt voor ontstaan van een meer heterogene sociale wereld maar ook

voor een cultuur die deels afwijkt van de hoofdstroom van de middeleewse cultuur. In de producten van de stadscultuur is er meer aandacht voor het alledaagse sociale leven en voor minder verheven ‘volkse’ ervaringen

15

Page 16: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Opkoms burgerlijke stadscultuur = geleidelijk proces. Pas in 18de eeuw schuift de burgerlijke cultuur van de periferie naar het centrum van de Westerse cultuur

Aristocratische literatuur Belangrijkste deel v.d Literatuur in de Hoge ME ontstond binnen de aristocratie of in

opdracht van de aristocratie. Thematiek = door en door aristocratisch Andere vormen van literatuur (burgerlijke en Latijnse vb.) wegen niet zo zwaar door

op de ontwikkeling van de moderne literaturen Aristocratische cultuur overleeft de Hoge ME Ridderideaal speelt nog een belangrijke rol bij menig Bourgondisch edelman

Kenmerken: betekenis van de hoofse literatuur

Betekenis hoofs duidt op feit dat zowel de thematiek als het publiek van deze literatuur gesitueerd is in de hofcultuur van wereldlijke en geestelijke vormen

Vorstelijke hof was een belangrijke culturele institutie omdat de vorst en zijn omgeving fungeerden als broodheer (mecenas) en als publiek voor de kunstenaar

Literaire thematiek is ook vaak verbonden met waardepatroon van deze klasse: ridderroman en de liefdeslyriek sluiten aan bij het christelijke riddersideaal en de deugden van trouw, bescherming aan zwakkeren en heldenmoed

Één van de belangrijkste aspecten is het hoofse liefdesideaal (courtoisie)

Aan de basis van de courtoisie liggen zowel sociale als culturele factoren De hoofse liefdescultus maakte het erfenissysteem uit de feodale samenleving –

waardoor er een groot aantal ongehuwde aristocraten bestonden – beheersbaar, en dient dus ook een sociaal nut

Bovendien bevestigde de cultus van de vrouw de feodale hiërachie De courtoisie is te danken aan de vernieuwde aandacht voor de literatuur uit de

Oudheid en de invloed uit de verfijnde Arabische cultuur. Beide elementen xerden echter, conform de middeleeuwse eenheidscultuur, vermengd met christelijke elementen

Overdrachtsvorm = troubadours Hoofse literatuur ontstaat onder invloed van het mecenaat van aristocratische hoven Typering Benaming: < trovare

16

Page 17: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Componisten van minneliederen of vertellers van ridderromans Aanvankelijk gebruikt voor dichters uit Zuid-Frankrijk die in de langue d’oc

componeerden. Het fenomeen verspreid zich over heel Europa: trouvères en de Minnesänger (Duitsland: bv. Hendrik van Veldeke)

Troubadours reisden soms van hof naar hof, maar zochten meestal een vaste beschermheer. In sommige gevallen behoordden ze tot de aristocratie en hielden ze er een hofhouding op na. Belangrijke info over de troubadours, hun levensstijl en hun liefdesleven vind men in de zogenaamde Vida’s (biografische introducties die tijdens de opvoering ten gehore werden opgebracht)

Componist van minneliederen = troubadours, maar de betaalde uitvoerder is een jongleur (speler). Jongleurs kenden, in tegenstelling tot de meeste troubadours, vaak een zwervend bestaan

Troubadours kwamen uit alle sociale groepen: aanvankelijk waren zij aristocraten, daarna ook hovelingen die uit andere klassen van de bevolking afkomstig waren (Ventadour is zoon van een bonthandelaar); ook vrouwen waren troubadour

= enkele bekende voorbeelden: Bernard de Ventadour (Z-Frankrijk); Chrétien de Troyes (N-Frankrijk), Hendrik v. Veldeke (Nederlanden/Duitsland) en Walther von der Vogelweide (Duitsland)

Thematische kenmerken= verbonden aan het waardepatroon van de aristocratie

uitdragen christelijke deugden; trouw, heldenmoed. Zo is de ridderroman een verhaal over een heldhaftige figuren die in al hun daden de gedragscode van de aristocratie bevestigen

courtoisie = cultus van de vrouw: vrouw is niet ondergeschikt, maar geïdealiseerd. Dit ideaal heeft verschillende componenten

a) Religieuze component: vrouw wordt geidealiseerd, vrouw als ‘heilige’ (Maria) => zuiverheid, goddelijke perfectie, liefde voor de vrouw = liefde voor GodCultus van de vrouw: proberen 1 te worden met de geliefderomantische interpretatie nu liefde voor de hogergeplaatste vrouw: mystieke eerbied

- Bewondering koning; verheven deugdzaamheid- Aanbeden om geestelijke redenen: het zuivere en heilige

b) Politieke component: eerbetoon van de vazal aan de ‘vrouwe’ , symbool van trouw aan de heer.Ridder moet zich onderwerpen aan de heer: feodale hiërarchieIn de riddercultuur = immers een essentiele sociale taak de vrouw onverwaardelijk te beschermen

c) Affectieve component: - emotie wordt beleefd in de culturele sfeer; ‘smachtend hart’

17

Page 18: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

=> emoties die binnen het strenge maatschappelijke bestl van de ME geen kans krijgen en worden beleefd in de culturele sfeer

-alledaagse praktijk: vrouw nog altijd ondergesteld

Orde = heel belangrijkVb. hertog Ernst: (12e eeuw): bereid zijn tot strijden

De vrouw had wel invloed op de situatie waarschuwingsprentenVb. prent van de gebroeders van Limburg: ambigue vrouw

Verleidster vs. Spiritueel wezenRechteloosheid van de vrouw = praktijk paradox: vrouw = alleen organisatie binnenshuis; nauwelijks rechten

De hoofse ridderroman (11 de eeuw – 13 de eeuw) In oorsprong een Noordfranse en Angelsaksische literaire vorm die sterke invloed onderging van de Zuidfranse troubadours => zulke romans zijn epen (heldenverhalen) en werden geschreven in de volkstaal

Thematiek- Nadruk op de beschrijving van avontuurlijke heldendaden- Plot draait doorgaans om de beproevingen die de held moet ondergaan en die hem

in staat stellen zijn aristocratische identiteit ten toon te spreiden en te bevestigen- Men onderscheidt 3 vormen van ridderromans naargelang van de thematiek en het

hoofdpersonage (held)

Klassieke Ridderroman- Helden uit de klassieke Oudheid. Ontstond in Frankrijk en beïnvloedde vervolgens de

andere Europese taalgebiedenRoman d’AnaesHendrik Van Veldeke met Eneide (1185)

Britse ridderroman:

18

Page 19: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- Helden uit de Britse cultuursfeer. Het decor is vaak de Keltische of Oudgermaanse samenleving. Het bekendste zijn de zgn. ridderromans

Chrétien de Troyes, epische cyclus van Arthurromans Sir Gawain en the Green Knight Wolfram von Eschenbach, Parcifal (1200 – 1210) Gottfried von Strassburg, Tristan

Oosterse ridderroman- Vloeit voort uit de culturele invloed uit het Midden-Oosten; sterke nadruk op de

hoofse liefde

Floire et Blancheflor (ca. 1150)

Troubadourslyriek of Hoofse minnelyriekZuid-Frans gnere dat ontstond in de tweede helft van de 11de eeuw en dat zich in de loop van de 12de en 13de eeuw verspreide over de Westerse cultuur. Vanaf 1250 is het genre over zijn hoogtepunt heen

Minnelyriek werd gedicht in de volkstaal (langue d’oc, middelhoogduits, Toscaans) en geldt als wegbegeleider van de renaissanceliteratuur). Via de (late) Italiaanse variant – de dolce stil nuovo van Dante – beinvloede de troubadourslyriek Petrarca

Dierenverhalen Voorral in Frankrijk en Vlaanderen (12de en 13de eeuw)

- Inspiratie in de fabels uit de Oudheid- Zuid-Oostazische fables die door de kruistochten weer werden ontdekt- Satirsche thematiek: menselijke ongeneugden worden allegorisch geprojecteerd op

dierlijke eigenschappen- Dierenverhalen vindt men aanvankelijk terug in de hoofse kringen en ze bevestigen

andere vormen van hoofse literatuur, de aristocratische gedragscode en de feodale machtshierarchie

- Scherpe satire op feodale samenleving

Een van de eerste teksten is Ysengrimus van magister, Nivardus uit Gent

- Twaalf Latijnse verhalen over allegorische dierenfiguren, voornamelijk de wolf Isengrimus die steeds opnieuw in de luren wordt gelegd door de sluwe vos Renardus

In de volkstaal verschenen in Frankrijk, tussen 1170 en 1205, verschillende versies van Roman de Renart

- 27 onafhankelijke fragmenten (branches) waaronder Branche ‘Le Plaid’- Deze branche was inspiratiebron voor het Vlaamse dierenepos ‘Van den vos

Reynaerde’- Duitse variant: Reinhart Fuchs

Burgerlijke literatuur

19

Page 20: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Vagantenlyriek (late 11 de , 12 de en 13 de eeuw) Overwegend in het Latijn; deels in de volkstaal; liefde en wereldse genoegensAuteurs = vaganten: meestal anoniemNatuurgedichten; weinig symboliek / lichamelijke geneugten

a) Vaganten- Marginale kunstenaars zwervers- Rondtrekkende scholasten, studenten, uitgetreden geestelijken, die zich aan de rand

van de samenleving bevonden en van stad tot stad trokken. aan lager wal geraakte individuen

- Thematisch: scherp contrast met ascetische idealen van cluny- hervormingen/ het ridderideaal

b) genres - Drink- en dansliederen. Door overvloedig gebruik van hedonistische motieven (bv.

Liefde, wijn en gokspel -> contrast met cultuur)- hekeldichten (tegen adel en clerus)- natuurpoëzie: meer zoals klassieke oudheid

- liefdesliederen- klaagliederen en dodendansmotief- 1 bundel bewaard: Carmina Burana

Bekend geworden door Carl OrffIn de ME: minder opzwepende muziek

Hierdoor: beeld ME een deel moeten herzien geen moraliserend slot, overgave aan de lusten

Burgerlijke kortproza

a) boerden

korte verhalen (anekdotes) die een komisch effect beogen (vaak met behulp van scatologische en seksuele grappen)

verwant met het volkse theatergenre van de kluchten; ook verwant met exempelen (die een expliciete, maatschappelijke zedenles bevatten; zij refereren aan ‘voorbeeldig’ gedrag

satire op clerus en burgerijk (soms grof en boertig) erotische thematiek: huwelijksleven, ovespel en ontuchtige priesters

b) Fabliaux

genre dat verwant is met boerden (satirisch, erotisch getint) maar verfijnder van vorm en inhoud

Formeel: volgt een lyrisch schema Inhoud: erotische en sensuele connotaties zijn subtieler aangebracht

Dit genre inspireerde Boccacio

20

Page 21: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

3. LAAT-MIDDELEEUWSE LITERATUUR (13DE – 15DE EEUW)

Verschillen Noord- en Zuid-Europa 14-15de eeuw : ‘laat-middeleeuws’ in Noord-Europa 14-15de eeuw: Renaissance in Italiaanse steden (trecento, quattrocento)

1. Politieke situatie- verbrokkeling Duitse rijk; verdwijnen christelijke aanwezigheid in het Midden- Oosten- bourgondië wordt belangrijke macht in de 14de en 15de eeuw

21

Page 22: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- franse kroon: sterk centraal gezag: leidt tot conflicten- italie: stadstaten worden autonoom

2. Socio- culturele situatie

De christelijke religie als fundament van de eenheidscultuur, sociale en individuele leven in teken van de christelijke levensbeschouwing

13e eeuw: de ‘christelijke’ eeuw => bindmiddel streven naar eenheidsleer op alle gebeieden (geloof, wetenschap en ethiek vormen

een christelijk onderbouwd geheel) religie = houvast voor complexer wordende samenleving scholastiek kent bloeiperiode; universiteit van Parijs: Thomas van Aquino ontwerpen een synthetische leer architectuur zet zich door in de gotische kunst in literatuur eenzelfde synthese bij Dante.

Feodale samenlevingsstructuur onder druk

13de eeuw = hoogtepunt v. Middeleeuwse eenheidscultuur Tegelijk brokkelt de de uniformiteit geleidelijk aan af Christelijke religie blijft bindmiddel

=> Middeleeuwse sociale orde wordt ondermijnd door:- opstanden van boeren- innerlijke strijd binnen de clerus- groeiende macht van de burgerij

barsten in de standenmaatschappijBurgerij = belangrijke factor in verdwijnen mens ziet zich als ontwerper van zijn omgeving, hij grijpt actief in filosofie( nominalisme): zelfde tendens

Veranderende smaakpatronen: legitimiteit van de volkstaal en lage thema’s

Veranderend smaakpatroon: door stedelijke burgerij- vermenging van hoge en lage stijl (Dante)

Laag: allegorische taferelen (vb. vos en adelaar versus hoer tijdens de processie in het aardsparadijs), komische effecten (vb. omkering rollen), politieke satire, aandacht voor persoonlijke gevoelensHoog: verheven religieuze gevoelens

- Villon: boeventaal in lyrisch werk; de novelle (Boccaccio) = alledaagse omgangstaal

22

Page 23: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

3. Dante Alighieri als exponent van de middeleeuwse eenheidscultuur

a) Biografische gegevens

- Uit Firenze (1265 – 1331) - Sterk beinvloed door intellectuele leven uit zijn tijd- Geboren uit kleine landsadel- Verwerkt politieke overtuigingen in zijn werk; 2 politieke groepen in Noord- Italiaanse steden:

Welfen en Ghibellijnen; evolueert naar strijd tussen democraten en aristocraten- Ten tijde van Dante: politiek leven beheerst door naweeën van deze strijd Neri (zwarten,

door paus gesteund) vs. Bianchi (witten, gematigd democratische aanhangers)- Nederlaag Firenze –> Dante uit zijn stad verbannen wegens vermeende symphatieen voor de

‘witten’ - Keert niet meer terug naat zijn geboortestad- Tijdens ballingschap wijdt Dante zich aan het schrijven van zijn meesterwerk: La Divina

Commedia (in de vroege 14 de eeuw)

La Vita Nuova (1292)

= 1e groot dichtbundel

Jeugdwerk met wortels in de ME- literatuur: hoofse liefdeslyriek, theologisch proza commentaar: uitleg tussen gedichten

Opgedragen aan Beatrice: ontmoeting – liefdesverrukking – treuren Kondigt reeds de renaissance aan (blijkt uit psychologische thematiek van de

gedichtencyclus: Dante beeldt de geleidelijke bewustwording en verdieping van het liefdesgevoel uit)

Dolce stil nuovo- kunst: variant van de troubadourslyriek Centraal: religieuze component van de hoofse liefdescultus Sublimering en idealisering van de vrouw; mystieke boodschap: allegorie waarin de

liefde voor God wordt bezongen symbolisch Evolutie in de gedictcyclus: ontmoeting Beatrice- herkenning- liefdesleed- catastrofe

– herinnering Anticipeert de Renaissance: psychologische thematiek van de gedichtencyclus:

bewustwording en verdieping van het liefdesgevoelPersoonlijk problematiek als vertrekpunt = renaissanceChristelijke schema’s = scholastiekBeatrice = jeugdliefde

Zeer veel gedichten aan haar opgedragenHij beschrijft zijn 2e ontmoeting: 18 jaar

schilderij: beatrice begroet hem eindelijkNog 1 andere ontmoeting: einde

Hij staat in lichterlaaien, doet alles om haarvoor hem te winnen: het lukt nietBeatrice sterft nieuw levenLesje van God: ommeslag: inwendige bekering: christelijke wensMystieke interpretatie/ aspecten benadrukt

23

Page 24: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

rechtstreeks verwijzen naar God goed- kwaad: hoe moet je leven

Gevoelens overstemt door idealiserende boodschapAllegorisch – symbolisch: liefde voor God

vertrekken uit eigen problemen

Didactische werken Hij schreef over alles Didactisch werk in het Latijn (De Vulgari Eloquentia 1304) over de taal (herkomst,

waarde van het Italiaans) en in 1313 schrijft hij De Monarchia gaande over de staatsleer (rechtvaardige staatsvorm die christelijke levenshouding ondersteunt maar toch met scheiding Kerk en Staat)

Hij wou beleren: Latijn en Italiaans, kon ook hoge literatuur zijn, Hij zet de volkstaal op de kaartVb. Il convivio: vulgariserende encyclopedie over de toenmalige kennis

Didactische gedichten afgewisseld met proza Toscaans: volkstaal heeft meerwaarde op Latijn = emancipatie volkstaal Streven naar intellectuele synthese van de kennis

Politiek werk: wereld en geestelijke macht moeten gescheiden worden Geestelijken moeten zich niet inmengen; ze hebben een andere taak gekregen van

God Christelijke religie blijft moreel fundament!

La Divina Commedia (1315 ev) Divina werd na zijn dood toegevoegd; verwijzen naar God goddelijke constructieCommedia= verhalen die goed aflopen, lichtvoetig werking van het christelijke wereldbeeld

BetekenisExistentiele boodschap: identiteitscrisis

Inleiding: ontmoeting in een donker woud met 3 allegorische dierenfiguren Existentieel werk dat de Renaissance aankondigt

Existentieel element blijkt reeds uit de openingspassage ik-personage vertelt dat hij in het midden van zijn leven is, verdwaald op goede vrijdag van het jaar 1300 in een donker woud

Duidt op een identiteitscrisis (=verdwaald in een woud van passies) Vorm van 3 dierenfiguren = schrijver geconfronteerd met menselijke driften Hervinden van de identiteit = volgt stramien van christelijke heilsleer (de mens is op weg naar

God = eschatologie). Het personage daalt af in de hel (confrontatie met zonde), wordt gelouterd tijdens zijn

verblijf in het vagevuur (confrontatie met beboetelingen) en komt tot volmaaktheid door een reis door de hemel (confrontatie met de heiligen). Zoektocht wordt weergevenin een schema dat parallel loopt met de laaste dagen van Christus (van goede vrijdag tot Pasen)

24

Page 25: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

La Divina Commedia - Een escathologisch reisverhaal (middeleeuws) dat de existentiële ervaring van de

Middeleeuwer beschrijft op een persoonlijke wijze- Dichter begeleid lerze op een spirituele zoektocht van individu naar Fod- Het is een didactisch essay dat etisch-politieke, theologische en wetenschappelijke info bevat- Dieren in openingscène staan symbool voor politieke figuren en confrontatie met menselijke

driften= onkuisheid (panter, symbool van Firenze)= hebzucht (wolvin, symbool van Italie – hebzucht van Bonifatius VIII)= ijdelzucht (leeuw, symbool van Frankrijk – bondgenootschap vd Paus)

- Behandelt verhouding tussen Kerk en staat (idem: De Monarchia)- Theologische kennis over volmaaktheid van Goddelijke orde. dichter wordt door de hel

begeleid door Vergilius (= symbool voor volmaakte menselijke wijsheid) , in de hoogste regionen van het vagevuur door Beatrice (= symbool voor de ideale liefde, maar ook voor goddelijke volmaaktheid) en in de hemel door de mysticus Benardus van Clairvaux (= symbool voor mystieke eenwoording met het opperwezen)

- Wetenschappelijke kennis. Structuur van zijn werk gebaseerd op de toenmalige kennis (Ptolomaëisch wereldbeeld: rondom de aarde situeren zich 9 concentrische cirkels: 7 planeetsferen, kristalhemel (= zetel van de heiligen en Heilige Maagd) en het Empyreum (=Gods troon)

- Kennis uit middeleeuwe esthetica. Divina Commedia hanteert 4 niveaus van betekenis: een letterlijk, etisch, anagogisch en allegorisch niveau)

Structuur en stijl van La Divina Commedia Religieus geinspireerde middeleeuwse getallensymboliek:

3 = goddelijk getal; staat voor 3-voudigheid en symbool van de perfectie4 = getal van de aarde met haar seizoenen, windstreken en elementen7 = getal van de schepping10 en 100tallen = duiden op volmaaktheid en eenheid

Escatologische zoektocht van de dichter verloopt in 3 etappes, beschreven in hoofddelen: zonde (hel/inferno), loutering (purgatio) en gelukzaligheid (paradisio)

Werk harmonieus ingedeeld in 100 canti: een inleidingszang en 99 canti. Elk van 3 canti

9 spiraalvormig neergaande cirkels vormen de hel (voorgeborchten, 7 kringen der hoofdzonden met het laagste niveau de verraders, 9 terassen van de louteringsberg zijn het vagevuur; 9 concentrische cirkels structureren het Paradijs (7 hoofddeugden, de sfeer van de heiligen en het Empyreum)

Opmerkelijk: gebruik van getal 3 in het overheersende stijlprocédé = de terza rima (een aaneensluiting van drie terzines/drieregelige verzen). Rijmschema = kettingrijm (aba bcb cdc) (2de versregel rijmt met 1ste en 3de versregels van de volgende terzine)

Hoofdlijnen van DC

25

Page 26: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Samenvatting

Proloog inferno: Vergillius als gids = leraar Dante

Cataloog van zondigheid; doordenken op volksgeloofBeangstigende van de hel: grote poort = beginJeruzalem = hemelse stad = gods wens op aardeDichtbij = donker bos

Tijd: niet zo lineair in de ME

Hemel en hel= voor altijd; gestraft voor altijdVerbetering kan alleen op de louteringsberg, na eeuwen boete doen is er nog hoop

26

Page 27: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Hel= 9 spiraalvormige kringen; voor intrede = waarschuwing Acheron oversteken Anti- inferno: luiaards en neutrale engelen

1e kring= limbus = voorgeborchte: Socrates, Aristoteles ongelovigen, heidenen: niet het meest slechte

3e kring= vraatzuchtigen, ze worden opgegeten komisch genie: spitsvondige straffen

Halfweg = scheiding: zonden van het vlees en zonden van het hoofd muur van de stad Dis

Zonden van het vlees = net iets minder erg Hoe dieper, hoe kouder

6e kring: ketters: in graven speech met iemand in graf

Dante= advocaat van de duivel7e kring= geweldplegers: 3 soorten geweld: tegen jezelf, tegen andere, tegen god8e kring= bedriegers

10 soorten bedriegersErgste : simonie- zondaars: kerkelijk goed verkwansen

9e kring: verraders (politiek)Onderaan in het vreselijk koude/ donkere; eeuwige verdrinkingsdood

Centrum aarde = LuciferMelancholie: hij zit vast in het ijs

-via smalle doorgang naar de andere kant van de aardeAlleen god oordeelt over de straffen: niet aan twijfelen

* Louteringsberg (Purgatorio): in een bootje=> Hier zijn straffen niet voor eeuwig, er is nog hoop

Toegangsgebied7 terassen (7 hoofdzonden)

1: hoogmoedigen: pijnigen zichzelf4: traagheid (melancholie): niet tot handelen overgaan5: hebzucht: gierigheid + verspilzucht6: vraatzucht

Hoogste punt van de louteringsberg = aards paradijsTeruggaan in de geschiedenis kerkprocessie

Beatrice komt uit de hemel; noemt zijn naamVoor aanschouwing van de hemel: gereinigd in de Lithe = rivier van de waarheid

-Paradiso: processie kerkvaders

27

Page 28: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Hernieuwd doopsel in de Lethe door Mathilda = godin van de wijsheid reis door de kosmos (sterrenkundig model van Ptolemaeus)

9 cirkels van de hemelBeklimmen van een trap: hoe verder van de aarde, hoe sneller de cirkels circuleren; lichtintensiteit neemt toeBrandend verlangen om naar god te gaan

7 hemellichamen (hoofddeugden)Hemel van vaste sterrenKristallijnen hemel of primum mobile

-empyreum = troon van god + engelenkoorGids = Bernardus van ClairvauxGod en engelenkoor: je ziet alleen het licht dat god uitstraalt

Vgl. lam gods van Van Eyck aureool (=stalenkrans): heiligen stralen licht van God uitLichtgevende kransen: nemen deel aan goddelijk licht

Maan 1: falende goedheid: anderen zijn niet goed geworden door henTheologische kennis nodig om hoger te gaan

Zon: licht van de wijsheidVaste sterren: apostelen (gelukzaligheid)

Dante krijgt examen: waardig om even hoog te komenEmpyreum: Maria, middelares

Kijken naar het vrouwelijke; zien van God

Evaluatie van Dantes werk Divina Commedia = culminatiepunt van de middeleeuwse eenheidscultuur.

= Weergave van de natuurwetenschappelijke kennis, grondige kennis van de geschiedenis

volkstaal als literaire taal gemaakt; grote navolging mix van hoge en lage stijl : tragisch verhaal goed einde

Komisch: groteske omkeringen en happy endTragisch: zondigheid van de mens

Opent de weg voor latere vormen-encyclopedische synthese van:

Wetenschap van de oudheidMoraal en politiek van de laat 13e – vroeg 14e eeuwReligieuze levensbeschouwing van de ME

- geïndividualiseerde aanpak=> aankondiging van de renaissance:

Medelijden met zondaarsExistentiële uitgangspuntOnbereikbaarheid van perfectie

Renaissance: persoonlijke problematiek => alles op zichzelf betrekken; wat hij ermee doet = ME

middeleeuwse eenheidscultuur

28

Page 29: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

4. Herfsttij der Middeleeuwen

4.1 De grens tussen ME en Renaissance

periode na Dante (trecento) = Renaissance (in Noordelijke gebieden als Frankrijk, Engeland, Nederlanden en Duitsland pas in de 16de eeuw)

herfsttij der ME (genoemd naar geschiedkundige werk van Huizinga) aankondigen van Renaissance te merken in werken van bv. Boccaccio. Dichtwerk van Francois Villon is belangrijk voor de overgang van Late ME naar de

Renaissance Hierna behandele vormen van laat-middeleeuwse werken wijken af van hoog-

middeleeuwse aristocratische literatuur Nuance (verscheidenheid) : mengvorm in noord- en zuid Steden: zonder compromis lachen met clerus, … bij wijze van amusement Ontwikkeling van de novelle: Anekdotisch, Burgerlijk- stedelijk

Vb. ontuchtige nonnen: novelle van Boccacio

4.2 Francois Villon (1431 – 1463) (15 de eeuw)

Geen vormvernieuwer (schrijft religieuze gedichten, gebruikt nog vaak de middeleeuwse balladevorm)

Schreef Ballade de Pendus, Ballade pour prier nostre Dame Opvallende levensloop : student, boef, dichter, avontuurlijk en zwervend bestaan

(vindt zijn neerslag in boeventaal) Twee bewaarde bundels: Le lais en Le Grand testament Stijl: zijn satirische toon en zijn voorliefde voor het burleske doen verassend modern

aan en zijn lyriek zijn vaak maatschappijkritisch en non-conformatistisch

4.3 De Novelle als burgerlijk-stedelijk genre

KENMERKEN VAN DE NOVELLE Novella = betekent ‘nieuwtje’, een alledaags anekdotisch verhaaltje Florentijnse burgers die zulke geschiedenissen willen horen en die soms zelf figureren

in verhalen. Verband tussen verhaalstof, verteller en publiek Gebruikt alledaagse omgangstaal (volkstaal) om alledaagse gebeurtenissen te

thematiseren Genre erkent het belang van de “lage stijl” Parallele ontwikkeling met groeiende boerenmarkt

Giovanni Boccaccio (1313 – 1347)

Biografische gegevens- Bastaardzoon van rijke koopsman uit Firenze- Ondehield nauwe contacten met Italiaanse Renaissance-humanisten als Petrarca- Grondlegger van het novellegenre

29

Page 30: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Werk: Il Decamerone (geschreven ca. 1349 – 1353)

Kenmerken Il Decamerone- Aardse tegenhanger van La Divina Commedia- Raamvertelling (kaderverhaal)

Verhaal over (10 jongelingen (7 jongedames en 3 jongeheren) die in 1348 uit Firenze naar de voorstad Fiesole trekken op vlucht voor de pest) dat als uitgangspunt dient voor (100) andere verhalen (nl. 10 verhalen gedurende 10 dagen dagelijks worden verteld)

Thematiek van Il Decamerone- Thematiek van de boerden en fabliaux wordt overgenomen (burgerlijk realisme)- Verheerlijking van aardelijke liefde

In tegenstelling tot Dante: concrete man – vrouwproblematiek (met erotische details) Anekdotische verhalen wijzen de lezer op een hedonistisch moraal (liefde is bron van

al het goede) Satirische visie op de alledaagse liefde: overspel, driehoeksverhoudingen, strijd

tussen man en vrouw Manifest seksime Maatschappij kritiek

= satire op adel en clerus (vb. vraatzuchtige en overspelige monniken en nonnen)= liefde tussen de personages overschrijdt vaak de middeleeuwse ordenin

Geoffrey Chaucer (1340-1400)

- Het genre was ook in Noord-westelijk Europa populair was, bewijst het werk van Chaucer- Vertoont gelijkenissen met Il Decamerone

Raamvertelling: 30 pelgrims uit alle lagen van de bevolkingen vertellen elkaar verhalen op weg naar Canterbury en op de terugweg

Gebruik van alledaagse spreektaal, gebruik van humor, beschrijving van menselijke en maatschappelijke zwakheden

DEEL 2: INLEIDING TOT ONTSTAAN EN BETEKENIS RENAISSANCE

1. Periodisering

Ontstaan van een nieuw cultuurtype en een nieuw cultuurideaal in de 14de eeuw Reliegieuze wereldbeeld en habitus verliezen hun algemene geldigheid Grondige transformatie van de cultuur Veranderingsproces manifesteert zich tussen 1300 (trecento) en 1500 (cinquento)

Aan de basis ervan liggen de volgende factoren- Heropleving van het antieke cultuurideaal (re-naissance)

30

Page 31: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- Opkomst van de nieuwe cultuurdragers, met nieuw waardepatroon: stedelijke aristocratie en stedelijke handelsburgerij dragen veel bij tot het ontstaan van nieuwe culturele gewoontes en smaakpatronen

Renaissance in bloei in 14de en 15de eeuw in Italie en verliest aan culturele waarde ca.1580 periode loopt gedeeltelijk parallel met de Late ME

Vooral in de Noordelijke gebieden (Eng, Duit, Frankr, Nederl) en ook Spanje blijft de ME cultuur een hoofdrol spelen => echte doorbraak in deze gebieden pas in 16de eeuw

Periode van de Renaissance-literatuur afgesloten door afkomst van 2 nieuwe artistieke en ook literaire stromingen

Manierisme (sluit zich het nauwst aan bij de renaissancekunst) situeren zich in de eerste eeuwen van de Nieuwe Tijden (vanaf 16de eeuw)

2. Culturele context2.1. Historische veranderingen vanaf de 13 de eeuw

Historische ontwikkelingen op politiek, religieus en sociaal vlak. Op economisch vlak waarnemen we een groeiende macht van de burgerij en een burgerlijke en economische ontwikkeling

Culturele transformatieproces verloop het snelst in Zuid-Europa (meer bepaald Noord- en Middenitaliaanse steden)

Redenen snelle ontwikkelingen liggen vooral op het sociologische vlak, maar politieke en historische factoren speelden evenzeer een rol italiaanse steden verworven vlug autonomie ten aanzien van de nationale staten, bovendien leeft de antieke cultuur in Italie het voort

Specifieke samenlevingsstructuur van de Italiaanse steden = verantwoordelijk voor het voortouw nemen in de culturele vernieuwingen

Pauselijke aanwezigheid in Rome = verklarende factor voor de rol van Rome in renaissancekunst

Ontstaan van het bankwezen in de Italiaanse steden -> belangrijke bankierfamilies spelen een rol in het internationale politieke gebeuren

2.2. Ontstaan van een nieuwe culturele habitusDe ‘uitvinding’ van de moderne mens => kritisch denken

a) Het cultuurideaal van de stedelijke elitescultuur van de stedelijke elites ontstaan uit 2 vormen van de ME cultuur

- Burgerlijke cultuur = individualistisch, rationeel, aards (no nonsense) - Aristocratische cultuur = idealistisch, verheven

Renaissancemens situeert zich op een spanningsvlak van een aristocratisch en een burgerlijk ideaalbeeld

Castiglione beschrijft in Il Cortegiano (1528) de deugden van de volmaakte hoveling.

Zijn aristocratische ideaal wijkt af van de ridder doordat veel aandacht wordt besteed aan het matëriele voorkomen en de sociale omgangsvormen. => ideale hoveling

31

Page 32: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

belichaamt met andere woorden een aristocratisch ideaal dat burgerlijke, wereldse trekjes vertoont

Naast dit verfijnde, aristocratische beschavingideaal vindt men ook een wereldse, hedonistische houding. Die houding kan worden verklaard door als het resultaat van de radicale profanisering. Aretino, een revolverjournalist avant-la-lettre met een scherpe pen, verheerlijkt in zijn werk losbandigheid, vulgariteit en obsceniteit.

Aandacht van Aretino voor het aardse getuigt van een groeiende secularisering van de voorstellingswereld (het lichaam, erotische en animale), die bij de middeleeuwse mens aan zelfcensuur waren onderworpen, worden nu tot de ervaringswereld van de renaissancemens toegelaten. De invloed van de burgerlijke smaakpatronen in hiervoor de verklaring

Wisselwerking tussen beide ideaalbeelden ligt aan de basis van een nieuwe mentaliteit, een nieuwe habitus. De renaissancemens is, zeer algemeen gesteld, individualistischer, rationeler en aardser en verfijnder dan de middeleeuwse mens

2.3 Herwaardering van de mentaliteit van de klassieken Door de hernieuwde aandacht voor de Klassieke Oudheid worden de ‘heidense’

filosofieen uit die periode weer legitiem. Men merkt een toegenomen belangstelling voor het epicurisme en voor een profane schoonheidscultus. De hedonistische leer oefent een sterke invloed uit op de Renaissance

In de Renaissance komt opnieuw aandacht voor de materiele wereld => empirsiche ingesteldheid van Aristoteles kent grote navolging => aan de Italiaanse universiteiten doceert men in zijn spoor natuurwetenschappen. Bovendien liet het door Aristoteles geinspireerde nominalisme en frisse wind waaien in de filosofie

- Fransciscaanse monikken- Afwijzing van autoritair gezag- Loskoppelen van geloof en wetenschap

Daarnaast is ook de Platoonse filosofie populair. Petrarca was een groot bewonderaar van Plato en in Firenze stichte Marsilio Ficino in de 15de eeuw een Plato-academie

2.4 Burgerlijke vormen van regiositeit

nieuwe visie op religieOp vlak van godsdienst: sterke individualisering; meer vanuit de mens zelfLigt aan de basis van het antropocentrisch mensbeeld

god heeft ons talenten gegeven die we moeten ontwikkelen zelfontplooiingVb. Pico Della Mirandola: God bestaat maar de mens kan kiezen, de mens maakt zijn leven

vrijere kijk op leven = ondenkbaar voor de ME

3. Het humanisme3.1 De rol van het humanisme in de Renaissance

32

Page 33: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

VoorbereidingFrancesco Petrarca (1304-1374) was een groot latinist en geldt als een van de wegbereiders van het humanisme => reputatie verspreid over heel Europa => lichtende voorbeeld van de vernieuwingsbeweging- droom van een hergeboorte van de rijke cultuur uit de Oudheid- filosofische methode- beschouwde zijn Italiaanse literatuur slecht “rime sparsi”- literatuur uit de Oudheid wordt weer gewaardeerd voor haar esthetische waarde- antieke wijsheid dient niet langer de christelijke waarden, maar heeft een eigen

waarde

Kenmerken van het Renaissance-humanisme Quattrocento en het Cinquecento zijn de bloeitijd van het humanisme Houding die sterk afwijkt van een scholastieke wijsbegeerte Voorbeeld bij uitstek is het klassieke denken en de klassieke literatuur, die onder

impuls van het humanisme een sterke herleving kent humanisten stellen zich op als een onafhankelijke groep sociale positie v. humanist = ambivalent enerzijds vernieuwer, anderzijds blijft hij

binnen het conformistische keurlijf humanistische vernieuwing = ‘revolutie van het woord’, ‘ivoren toren’-omwenteling ontstond in het kader van de burgerlijke stadscultuur. In Italiaanse steden traden

vermogende burgers op als Mecenas (Medici-familie in Firezen). Zij kwamen uit alle lagen van de bevolking (vb.: Montaigne behoort tot een aristocratische familie, Petrarca was zoon van een notaris, Erasmus was zoon van een priester en artsendochter,..)

Humanisme teert op de toegenomen scholingsgraad in stedelijke milieus. Meeste humanisten die afkomsting zijn uit niet-aristocratische milieuse genoten een opleiding aan de talrijke Latijnse scholen in Europese steden.

Uitvinding boekdrukkunst (2de helft 15de E) draagt bei tot de bloei & verspreiding vh humanistische gedachtegoed

betere verspreiding van de intellectuele kennis Individuelere omgang met kennis: lectuur als individu, niet meer in groep

3.2 Humanistische idealen

Filologie:- ideaal= homo trilinguis (kennis van Hebreeuws, Latijn en Grieks)- Umanista = leraar in de klassieke talen- Belangrijke verwezenlijking zijn = tekstedities van klassieke teksten. Kennis v. oude

bronnen in de loop der ME verloren gegeen- Met hun zin voor tekstuele acribie leggen de humanisten grondslag voor de filologie

en voor het wetensch. denken

Taalzorg:- vulgalisering van het Latijnse taalgebruik bestreden door studie v. zuivere klassieke

taal

33

Page 34: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- aandacht voor de volkstaal => deze wordt uitgezuiverd en gemodelleerd naar Latijnse voorbeeld

- Humanisten zijn paradoxaal genoeg de doodgravers van het Latijn = omdat het klassieke Latijn tot een onverbiddelijke vorm wordt en geen afwijkingen noch vernieuwingen worden geduld -> gevolg: verstarring tot ‘dode’ taal

Interdisciplinariteit- Pedagogische ideaal v. Humanisme = Homo universalise, persoonlijkheidstype dat

zich kenmerkt door grondige ontwikkeling v. geest en lichaam door gedegen kennis van mens- en natuurwetenschappen en de beoefening van de kunsten

- Ideaal stelt de inviduele mens centraal en getuigt van een individualistische levensbeschouwing

Empirie- Humanisme pleit voor scheiding filosofie, wetenschap en religie en voor autonome

ontwikkeling van filosofie en wetenschap- ontdekking van methodologie van Aristoteles = van doorslaggevend belang

Cosmopolitisme- Op basis van het antieke cultuurideaal en de Latijnse universele taal- Er is een sterke nationalistische trekking (vooral in Italie) = droom van heropstanding

van Romeinse culturele macht

3.3 Vertegenwoordigers

Desiderius Erasmus (1469 – 1563)Laus Stultitae / Lof der Zotheid (1511)

Redevoering in 3 delen: declamatio (= klassieke redevoering) Thematiek van 3 delen:- oorsprong en rol van zotheid in het leven- manifestaties van zotheid, culiminerend in een satire op wereldlijke en geestelijke

gezagsdragers- pleidooi voor evangelische geloof + kennis van klassieke cultuur (in staat om een

relativerende kracht te ontwikkelen)- respect voor het irrationele

- belang van zelfcontrole (ratio moet impulsen in goede banen leiden- De ‘moderne devotie’: individuele, renaissancistische spiritualiteit (religieus man,

maar moderner)- vernieuwer op religieus vlak: geen protestant-

Evaluatie - invloed volkscultuur: vrouwelijke woord ‘zotheid’ wordt gepersonifieerd door een

vrouw in narrenpak- klassieke structuur- luchtig anti-intellectualisme

34

Page 35: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- maatschappijkritisch werk- pleidooi voor authentieke religieuze beleving (christelijk element sterk benadrukt)

Thomas More (Morus) (1478 – 1535)Utopia (1516)

Formeel: kaderverhaal, geschreven in Latijn, vertaling in Engels

Thematisch- kaderverhaal: ontmoeting van de auteur met Portugese zeeman (Hythlodeus), in

Antwerpen bij Pieter Gillis. Kritische schildering van Engelse maatschappij (boeren die weiland afstonden aan gunstelingen van de koning)

- Ingebed verhaal: zeeman vertelt over zijn reizen- beschrijving van een gelukzalig eiland: UTOPIA (= land dat geen plaats heeft, niet

bestaat)- ideale toekomststaat op basis van +/- communistische principes. Geen

privaateigendom, weinig intellectuelen, geen geld, alle godsdiensten toegelaten, arbeidsplicht, doel van de politiek is vrede

- Vriend van Erasmus- Vrouwen = gemeenschappelijk bezit

Evaluatie- Utopia = fantastisch verhaal dat onderhuis kritiek op de maatschappij uitbrengt en

tegelijk een alternatief politiek project formuleert- licht epicuristisch- utopie = vondst van Morus dat wijde verspreiding kent

Michel de Montaigne (1533 – 1592)Essais (1580 ev)

Driedelig werk bestaande uit fragmenten die essais worden genoemd. Vormden aantekeningen bij de lectuur van de klassieken en die persoonlijke levenservaringen trachten weer te geven. Geschreven in volkstaal

- Formeel: qua structuur = open werk- Taalgebruik is helder en acuraat, bron v. latere Franse literatuur

Thematisch- moralistisch werk met individuele mens centraal- scepticisme tov definitieve waardheden - toelerante, relativerende houding op metafysisch vlak- levenswijsheid van epicurisme en de stoa- Mensen= gebonden aan invloed van de opvoeding- Tradities veranderen als je de wereld wil veranderen

Evaluatie

35

Page 36: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- sterke invloed vd klassieken, vooral bij de behandeling van existentiële en cultuurfilosofische vraagstukken

- onafhankelijke, individualistische ingesteldheid- Montaigne anticipeert de 18de eeuwse Verlichting

BIJLAGEN HOOFDSTUK 3

UTOPIA, THOMAS MORE

Maar in de laatste tijd zijn zij naar ik hoor zo wild geworden en zo vraatzuchtig, dat zij mensen verslinden, akkers ruïneren, en huizen, ja hele steden ontvolkt achterlaten. Overal in het land waar de fijnste wol wordt geproduceerd - de fijnste en dus de duurste -, daar ziet men adel en gentry in actie komen, en menigmaal zelfs de abt van het klooster - jaja, die heilige mannen! Niet tevreden met de pacht en de jaarlijkse opbrengst die hun voorgeslacht van zijn goederen trok; niet tevreden met een herenleventje waarbij zij de gemeenschap van geen enkel nut zijn (zo ze al geen bepaalde schade doen), maken zij de boeren het bestaan volledig onmogelijk. Alle grond 'omheinen' zij om als weigrond te dienen, de huizen breken

36

Page 37: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

zij af, ze slopen complete landstadjes - waar alleen de kerk blijft staan, en die mag dan dienst doen als schapenstal. Alsof er bij u te lande nog niet genoeg woeste grond was: uitgestrekte bossen ten gerieve van de adellijke jacht, stukken water om af te vissen! Nu halen die steunpilaren der maatschappij ook nog de woonsteden en al wat mensenhanden gewrocht hebben omver, en maken het tot een woestenij. Telkens als één zo'n doorbrenger - dat slag is onverzadelijk en een ware pest voor het land - een aantal akkers bij elkaar trekt en enige duizenden bunders omheint, worden de nodige pachters eenvoudig op straat gezet. Of anders worden zij met oplichterstrucs of door het recht van de sterkste van het hunnen beroofd of net zo lang geplaagd tot zij eindelijk de boel verkopen"... De zieken die lijden aan ongeneeslijke ziekten troosten ze door hun aanwezigheid, door ermee te praten, kortom door ze alle hulp te bieden die ze kunnen. Soms echter is de ziekte niet alleen ongeneeslijk, maar veroorzaakt ze ook onophoudelijk lijden en angst. Als de priesters en de magistraten dan vaststellen dat de zieke niet in staat is nog enige plicht te vervullen en door zijn eigen dood te overleven tot last en hindernis is voor anderen, en voor zichzelf een bron van lijden, dan zullen ze hem ertoe aansporen zich niet langer vast te klampen aan dit aftakelend en pijnlijk bestaan. Als hij beseft dat zijn leven niets meer is dan kwelling, zeggen ze hem dat hij er niet tegenop moet zien te sterven, maar eerder hoopvol naar de dood kan uitzien en dat hij zichzelf mag bevrijden uit dit leven als uit een gevangenis of een oord van kwelling of zich door anderen eruit kan laten bevrijden. Op deze wijze, zo zeggen ze, zal hij verstandig handelen: door zijn dood zal hij niets goeds verliezen maar wel een einde stellen aan zijn lijden. En omdat hij hierin de raad van de priesters zal volgen, dat wil zeggen, van degenen die Gods wil uitleggen, zal hij handelen als een godvruchtig en deugdzaam mens. Degenen die op deze wijze overreed worden, stappen vrijwillig uit het leven door niet meer te eten, of worden tijdens hun slaap geholpen, zonder enige doodsstrijd. Degenen echter die niet wensen te sterven, worden niet onder druk gezet en worden verder met dezelfde zorg en aandacht begeleid."

HOOFDSTUK 4: KENMERKEN VAN DE RENAISSANCELITERATUUR

1. Kuntsociologische kenmerken

1.1 Statuut van de kunstenaar

verspreidingsvorm v. renaissanceliteratuur ≠middeleeuwse cultuuroverdracht mondelinge overlevering van troubadours of skalden wordt sinds de Late ME

vervangen door een schriftelijke communcatie met teksten. Renaissanceschrijver stelt zich onafhankelijker op van zijn publiek

37

Page 38: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Literatoren gedragen zich (idem. humanistische geleerden) als kritissche intellectuelen en zien hun groep als een onafhankelijke klasse van de geletterden

De intellectueel treedt uit de anonimiteit van de gilde en kiest zijn eigen opdrachtgevers; kunstenaar is niet enkel funcionaris maar krijgt een statuut als autonoom schepper

Het milieu van de kunstenaar is vooral de wereld van de stedelijke elite

1.2 Antropocentrisme

basis kunst = niet langer (religieus geinspireerde) idealen, als wel de persoonlijke problematiek van de kunstenaar. Kunstenaar ziet zichzelf als een volledig autonoom wezen

Pico de la Mirandolla: ‘In de mens werd door God het zaad en de kiem neergelgd van alle mogelijkheden tot ontwikkeling’ (1487)

nadruk op estetische vermogens van de kunstenaar --> heropleving van genie-begrip uit de oudheid

sir Philip Sidney (1554-1586), An apology for poetry: Invloedrijk werk dat de visie op kunstenaarschap goed weergeeft -> dichter acht zich superieur aan de wijsgeer, de wetenschapper of de mathematicus;hij komt met behulp van de dichterlijke verbeelding tot waarheid en superieure kennis

2. Thematische kenmerken

2.1 Subjectivisme: zintuigelijkheid en affect

Thematiek baseert zich op het ideaal van een verfijnde gevoelscultuur bovennatuurlijke symboliek van de ME vervangen door het bewuster uitbeelden van

de zintuigelijk waarneembare wereld => men ontrekt zich van de aalmacht van de kerkelijke en teologische autoriteiten

mentaliteit klassieke oudheid herbevestigd. Resultaat = anti-ascentische opstelling en een bewust bevestigen van aardse, wereldlijke genoegens

Individualisme best in uiting in de lyriek; aandacht gericht op het aardse en op alledaagse fenomenen. (bv. aandacht voor liefdesmotief).

In tegenstelling tot de ME en tot de poezie van Dante, de liefde tussen man en vrouw concreet voorgesteld en ontdaan van alle allegorische bijbetekenissen.

Venus van Botticelli; vgl. met het Lam Gods contrast vrouwenfiguren

38

Page 39: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Fransesco Petrarca (1304 – 1374)

Il canzoniere zijn een verzameling van Italiaanse gedichtenn met een grote formele en thematische diversiteit

Naast gelegenheidsgedichten, religieuze en nationale lyriek vindt men er ook hoofdzakelijke liefdespoezie, opgedragen aan Laura die een concrete, zinnelijke gestalte aanneemt. (in tegenstelling tot de gesublimeerde vrouwenfiguur bij Dante)

Een renaissancistische trekking = cultus van de fysieke schoonheid, psychologische introspectie. Verkenning van paradoxen en dualiteiten van het ‘ik’

La pléiade/ Pierre de Ronsard (1524-1584) pleiadegroep (7 dichters, opgericht in 1547) volgden het voorbeeld van Petrarca’s

liefdeslyriek. Belangrijkste dichter = Ronsard, schreef oden en sonetten met titels die de inspiratie

duidelijk weergeven (bv. Sonnets pur Hélène, Les amours de Cassandre) Ronsard = Frankrijks grootste erotische dichter

2.2 Gebruik van thema’s uit de oudheid

navolging van klassieke (Latijnse én Griekse)bv.: overnamen van de (mythologische thema’s, symbolen en motieven van de klassieke dichters als Vergilius, Ovidius, Horatius, etc…

Ook de klassieke versificatie wordt opnieuw beoefend, vb’en in werk van Petrarca en Ronsard

2.3 Existentiele thematiek

Dualiteit van sensueel, passioneel temperament en melancholische stemmingen = typisch voor het werk van Ronsard

Invloed v. epicurisme = verheerlijke van aardse schoonheid, van het ‘carpe diem’ Hij wordt echter achtervolgd door de gedachte aan vergankelijkheid, dood en verval Troost in de dichtkunst: door lyriek verwerft de dichter eeuwigheidswaarde

- Typisch voor de sonetten van Shakespeare = existentiele problematiek (leven vs dood) en thematiek van het dichterschap

39

Page 40: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- Personages in toneelwerk van Shakespeare zijn hun getormenteerdheid en noodlottige bestemming, het heldhaftige falen van grootste personages is in vele van zijn werken de basis van het thema

Opnemen van lage cultuur in hoge cultuur Bevestigen van aardse, wereldse genoegens

Vb. Breughel: de spreekwoordenInvloed van Epikuros en stedelijke volkscultuurVb. in Boccaccio, Rabelais en Shakespeare

3. Stilistische kenmerken

3.1 Schoonheidscultus

parallel met het renaissancistische beschavingsideaal en in navolging van de stijl van de kunstenaars uit de Oudheid worden de kunstwerken in formeel opzicht zeer verfijnd

Literatuur moet mooi zijn; taalgebruik = belangrijk aandacht voor schoonheid van vorm in contrast met de ME waarin de vorm

ondergeschikt was aan de ideële component van de literatuur Vormbeheersing staat centraal enerzijds streeft men naar virtuositeit, anderzijds

naar harmonieuze vormen Sonnetvorm is niet toevallig een vondst van de renaissance kunst In een gereglementeerde en afgewogen structuur toont de dichter zijn virtuoze

vormbeheersing Petrarca = basis van de sonnetvorm. Vier strofen (twee 4-regelige) kwatrijnen en

(twee 3-regelige) terzines. abba/abba/abc/abc In de Engelse Tudor Renaissance ontwikkelen P. Sidney en W. Shakespeare het

Elizabethaanse sonnet (= 3 kwatrijnen en één couplet/dubbelvers) Sidneys stijl = moeilijke lyriek (door geconcentreerde en rijke beeldspraak) die echter

ook zeer persoonlijk, elegant en zwierig van stijl is. -> virtuoze vormbeheersing overheerst

Shakespeares 154 sonneten worden op dezelfde manier omschreven: elegant, vol beelden en woordspelingen

Pléiade-dichters zochten toenadering tot de klassieke versificatie Vaak resulteert de voorkeur voor harmonieuze vormgeving in formalisme en slaafse

navolging: ‘Petrakisme’ of ‘Bembisme’

3.2 Realisme

allegorische en symbolische stijk uit de aristocratische ME literatuur wordt verlaten veeleer gelden de burgerlijke prozavormen uit de ME als voorbeeld

Renaissancelit. kenmerkt zich door een grotere aandacht voor het sociale en intellectuele milieu van de personages

40

Page 41: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Lees de nota van Erich Auerbach op p. 43

3.3 Respect voor de volkstaal

Volkstalen ontwikkelen zich tot gelijkwaardige literaire expressiemiddelen. De belangrijkste 14de eeuwse auteurs in de volkstaal. Die laatste wordt door de literatoren uitgevoerd en evolueert daardoor tot de moderne literatuurtalen van vandaag

- Petrarca bracht, in navolging van Dante, het Toscaans op hoog niveau - Petrarca was een groot Latinist schreef in zijn eigen volkstaal, die hij tot een

artistiek medium wist uit te bouwen. Belangrijkste dichtwerk Il Canzoniere is een verzameling van Italiaanse gedichten

- La Pléiade veredelde de Franse taal en propageerde een nieuwe visie op de Franse taal: Joachim du Bellay (Défence et Illustration de la langue Francaise), 1549, Ronsard (Abrégé d’art Poetique)

HOOFDSTUK 5 : HET RENAISSANCEDRAMA (16DE EEUW)

1. Cultuurhistorische achtergrond

voedingsbodem: Engeland en Spanje Theater bloeit in de welvarende naties Theater had in de 16de eeuw een groeiende en talrijk publiek; bovendien was het

toegankelijk voor de brede laag

41

Page 42: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Wortels in de volkscultuur. Renaissancedrama ontstaat uit de populaire cultuur van de steden

- populaire religieuze tradities uit de ME wordt in de Renaissance verder uitgewerkt- In Spanje spelen de autos sacrementales hierin een belangrijke rol. De Autos

sacrementales waren stukken die uit de liturgie opluisterden en die een groot succes kenden

- Middeleeuwse profane straattoneel groeit op het einde van de 16de E uit tot een volwaardig literair genre

- In Engeland groeit het ME volkstoneel (morality plays) -onder impuls van de klassieke voorbeelden- uit tot een min of meer gereglementeerd genre

- Lope De Vega (1562-1635) , de belangrijkste Spaanse renaissancedramaturg was goed vertrouwd met het ‘mantel en degenstuk’, de comedia de capa y espada, een theatergenre dat sterke banden had met de populaire cultuur

Kenmerken van de commedia:

Thematiseert de zeden van de upper middle class plot draait rond liefde, eer en trouw complexe veelheid aan handelingen, extreem complexe plotontwikkeling,

misverstanden, duels en afwijzingen Psychologische tekening van de personages wordt tot een eenvoudig schema herleid happy end (verschillende huwelijken) Tragische ontwikkelingen (huwelijksbedrog bv.) worden in het mantel- en degenstuk

vermengd met komische elementen een element dat uit het volkstheater is overgenomen = figuur van de gracioso,

dienstknecht, die vaak de intrige draagt en die fungeert als spiegel voor affaires van de burgerlijke protagonisten

Rol van de stedelijke instellingen:

Groeiend aantal toneelgroepen en toneelauteurs Verhoogde status van de acteur mecenaat ter ondersteuning van theatergroepen (Chamberlain’s Men ,het gezelschap

waarvoor Shakespeare zijn stukken schreef) uitbouw vd theaterinfrastructuur

2. William Shakespeare (1564 – 1616)

2.1 Biografische elementen (rijke) stedelijke burgerij; vader = ambachtsman Latijnse school van Stratford Samenwerking publiek + mecenaat Acteurs: hogere status dan vroeger

2.2 Artistieke ontwikkeling

42

Page 43: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Eerste fase van zijn artistieke evolutie: 1588 – 1594 epische gedichten (Venus and Adonis, The Rape of Lucrece): Shakespeares lyriek is

conform de smaakconventies van zijn aristocratische broodheren (graaf van Southhampton)

Epische lyriek was het genre bij uitstek, toneel werd beschouwd als volksvermaak Enkele toneelwerken, eveneens gemodelleerd naar klassieke voorbeelden: Titus

Andronicus (naar Seneca)

Tweede fase: 1595 – 1600 eerste belangrijke sonnetten succesvol theatermaker (meer bepaald in The Globe vanaf 1599, met de

Chamberlain’s Men) stukken worden individueler omdat hij niet langer/minder afhangt van de

smaakconventies van de aristocratie. Invloed van de burgerlijke smaak wordt steeds groter.

Koningsdrama’s (Henry IV,V,VI; Richard II,III) : individualisme van de Renaissance is hier prominent aanwezig

Koningsdrama’s : angst en onzekerheid, problemen van orde en chaos/ de monarchie > machteloosheid

andere belangrijke tragedie uit deze periode: Romeo and Juliet Lichtvoetige en optimistische blijspelen met een sterke escapistische tendens:- Zuiderse decors en exotische constumering moeten een gevoel van buiten-alledaagse

schoonheid opwekken. The two Gentlemen of Verona, The Taming of the Shrew- Intrigestukken omtrent liefdesperikelen die bezegeld worden door een happy-end/ A

Midsummernight’s Dream, The Merchant of Venice, The Merry Wives of Windsoer, Much Ado About Nothing

Derde fase: 1600 – 1608 Pessimistische werken- persoonlijke tegenslagen: vader sterft (1601)- politieke tegenslagen: Elisabeth overlijdt en zijn beschermheren vallen in ongenade,

Jacobus I voert een autoritair bewind, wat het vertrouwen in de monarchie ondermijnt (1603)

Shakespeare concentreert zich nu op de tragedie- thematiek baseert zich op psychologische gegevens- hoofdfiguren worden tragische helden: Julius Caesar, Hamlet, Macbeth, Othello, King

Lear- toch nog plaats voor humor en ironie, bv. figuue van de nar (Falstaff), een retant van

de volkse inspiratie van het Engelse drama- Daarnaast ontstaan er toch nog blijspelen, zij met een minder luchthartige

ondertoon: de wrange humor in Twelfth Night, All’s Well That Ends Well, Measure for Measure

Laatste fase: 1609 – 1616

43

Page 44: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Shakespeare is op het toppunt van zijn populariteit = meest gevraagde auteur en zijn gezelschap presenteert jaarlijks verschillende stukken (in 1613 gaan 14 stukken van the King’s Men in première)

Tragikomedies: Cymbeline, The Winter’s Tale, The Tempest- vermengen de Ernst van de tragedie met de humor van de komedie- deze vrij conventionele stukken noemt Shakespeare zelf ‘romances’- luchthartigheid en de ontspannen toon zijn echter schijn

HOOFDSTUK 6: ONTSTAAN VAN DE MODERNE ROMAN (16DE EEUWSE RENAISSANCE)

1. Voorgeschiedenis van de roman

In de perioden tussen 1300 en 1600 ontstaat er een grote hoeveelheid Neo-Latijnse literatuur

44

Page 45: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Zulke werken volgen de klassieke literatuur na (imitatio) => ook de geest van Humanisme en Renaissance terug te vinden

echte vernieuwing situeert zich op vlak van het proza in de volkstaal

Lotgevallen van de novelle

novelle = succesvol genre in 15de en 16de eeuw niet alleen succesvol in de stedelijke context, ook bij aristocratie getuige daarvan de opdrachten van schrijvers ten aanzien van adellijke heren en

dames en ook het feit dat sommige auteurs uit die kringen kwamen (bv. Margaretz van Navarra)

Het genre werd legitiem => moet onderspit delven tov de populaire roman roman heeft naast de novelle, 3 succesvolle voorouders: de amadische, pastorale en

piccareske romanvormen

Amadische roman genoemd naat het populaire werk van Garci de Montalvo Amadis de Gaula (1508) werk baseert zich op een vroegere versie uit de tweede helft van de 14de eeuw =>

maar werd grondig bewekrt 16 eeuw = 25 spaanse edities verschijnen, succes kwam vooral dankzij Franse

vertaling; later verschenen er nog talloze vertalingen evenals volksboekenversies

Thematische kenmerken

- navolging van de Britse ridderroman: Arthurstof, Keltisch wondergeloof- Kern van de roman: liefde van Amadis voor de Engelse koningsdochter Oriana. Hij

redt haar, zij redt hem, uiteindelijk trouwen ze- buitengewone krachtinspanningen van de held, moed, volmaakt ridderschap: steeds

met gegarandeerd succes- Ondanks de relatief oppervlakkige thematiek, streeft de held ook naar geestelijke

volmaaktheid

Pastorale roman of herdersroman ontwikkeld door Jorgen de Montemayor (1520-1561), Diana (1558) pastorale traditie uit de oudheid wordt voortgezet kenmerkend = arcadisch-idyllische milieu (escapistische sfeer) kern v/h verhaal = liefdessentimenten van herders

Picareske roman of schelmenroman typisch spaans genre (1550) bloetijd = 1600-1620 genre dringt door in de rest van W-Europa en in de 2de helft v/d 17de eeuw + vooral

18d eeuw voorbeelden v. verhalen met picareske verhaalelementen: Günter Grass (Die

Blechtrommel), Saul Bellow (The Adventures of Augie March), Jack Kerouac (On The Road)

Thematische kenmerken:

45

Page 46: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- picaro: schelm, jeugdige kwajongen - ‘vlak karakter’- beleeft belevenissen in versch. maatschappelijke situaties- enerzijds een sociale verschoppeling, anderzijds en sluwe volkse knaap die op een

levenslustige wijze alle hindernissen overwinte en de gebeurtenissen naar zijn hand zet

Bekendste voorbeeld = La vida de Lazarillo de Tormes, 1554, anoniemInhoud: knaap uit de laagste sociale laag die door zijn moeder aan een bedelaar wordt toegewezen en die geconfronteerd wordt met verschillende sociale types (hebzuchtige clerus, verarmd aristocraat). Alle genoemde personages zal hij met schelmenstreken plagen. Uiteindelijk huwt hij met de meid van een hoge geestelijke.

Renaissancistisch: - individueel standpunt- perspectief van de picaro (kikkersperspectief)- hedonimse v/d held (vaak: goed en kwaad zonder morele beoordeling naast elkaar

geplaatst, de streken van de picaro worden niet veroordeeld; integendeel, overheersend is de stelling dat ‘de maatschappij de dief maakt’

- realistische beschrijving v. sociale achtergronden en sociale types - Maatschappijkritische satires: alle maatschappelijke groepen worden vanuit

kikkerperspectief bekeken en dus ironiserend beschreven- Respect voor de ‘lage stijl’/volkscultuur: humor (wrange humor en cynische houding

van de picaro) die in de buurt komt van volkse verhalen als de Reinaertverhalen of Tijl Uilenspiegel

2. Cervantes (1547 – 1616)

2.1 Biografische gegevens (1605-1616)

belangrijkste werk = El ingenioso Hidalgo Don Quichote de la Mancha (1605) het werk luidt het beginpunt van de romantraditie in Zeer populair werk (na bijbel meest vertaalde werk)

Thematische kenmerken

satirische roman (parodie op Amadische roman en op de Middeleeuwen)

Hoofdpersonage Don Quichote = wilt middeleeuws ridderideaal realiseren; slaagt er niet in wegens sociale context; vecht tegen windmolens; idealist in complexe wereld; slachtoffer van hoofde ridderromans (IDEALISTISCH PERSONAGE – ARISTOCRATISCHE MENTALITEIT, cf. MIDDELEEUWEN)

46

Page 47: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Tweede hoofdpersonages Sancho Panza = hedonistisch;volkmens met ongecultiveerde boertigheid; praktischerealiteitszin, tegenstelling tot de mentaliteit van Panza ende aristocratische, middeleeuwse mentaliteit van Don Quichoteduidt op een belangrijk thema in de nieuwere literatuur: paradoxale eenheid van verfijnde beschaving en van volkspragmatisme bij de moderne mens (BURGERLIJKE MENTALITEIT;cf. MODERNITEIT)

Formele kenmerken- vermenging v. hoge en lage stijlregisters

2.2 Renaissancistische kenmerken

breuk met de middeleeuwse verhaalkunst realisme individualisme en existentiele thematiek vermenging van hoge en lange stijl

3. François Rabelais (1994 – 1553)

3.1 Biografische gegevens- stedelijke elite- humanistische opleiding- kosmopolitisme- onafhankelijke, kritische intellectueel

3.2 Garguanta et Pantagruel (1532, 1534, ev)

5 delen Deel 1: Horribles et épouventables faits et prouesses du très renommé Pantagruel,

roi des Dipsodes, fils du grand géant Garguanta, composés nouvellement par maistre Alcofribas Nasier (= anagram van Rabelais)

- geschreven naar model van een populair volksboek (Grandes et inestimables chroniques du grand et énorme géant Garguanta) dat hij parodieerde en uitbreidde : vervolg op her volksverhaal – de zoon Pantagruel

- behandelt de gebeurtenissen die zich afspelen na die van het 2de boek- Na een zeer avontuurlijk jeugd maakt hij een universitaire ‘Tour de France’ tot hij

uiteindelijk in Parijs aanbelandt, waar hij zijn studies voltooid

Deel 2: Gargantua (1534) - Gargantua wordt als eerste voorgeseld; hoewel het na Pantagruel werd geschreven

en gepubliceerd

47

Page 48: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

- Bildungsroman = leven v/d held wordt chronologisch voorgesteld in 3 hoofdepisodes: buitensporige kinderjaren, ernstige jeugd (die aan de studie is gewijd) en de heldhaftige jaren van volwassenheid waarin zijn vader Grandgousir bijstaat om zijn geboorteland te bevrijden van de aanvallen van de buurman Picrochole

- Belangrijkste filosofische boodschap = boek eindigt met de beschrijving van de abdij van Thélème. Deze abdij is niet zozeer de voorstelling van de ideale gemeenschap zal helpen oprichten. In een atmosfeer van vrijheid, sierlijkheid en volledige ontplooiing van de peroosnlijkheid, luidt het ordewoord: Fais ce que voudrais, wat een weigering betekent van elke dwang, maar evenees de afkeuring van elke onverantwoorde gril

De andere delen- Deel 3: Le tiers livre des faits et dits héroïques du bon Pantagruel (1546)- Panurge, de gezel die Pantagruel reeds te Parijs had leren kennen en die zijn

onafscheidelijk compagnon de route wordt, staat hier centraal met zijn eindeloze onderhandelingen om te weten of hij al of niet zal trouwen. Dat geeft aanleiding tot een lange enquête over de vrouwen en het huwelijk bij een hele reeks raadgevers. Daar hij nergens een bevredigend antwoord vindt, besluit Panurge scheep te gaan om het orakel van la Dive Bouteille te raadplegen. Het feit dat Panurge nergens goede en nuttige raad weet in te winnen, toont aan hoe weinig raadgevers van nut zijn om iemands leven te helpen leiden. In feite schiet in dit verband elke kennis tekort. Uit enkele lange uitweidingen bij het begin en het einde van het boek dat blijkt dat Rabelais om de levensproblemen op te lossen meer vertrouwen stelt in liefdadigheid e mensenliefde, 2 principes die zich stellen tov het fanatisme en de vervolging, en in een kruid (Pantagruélion) dat de vrije gedachte symboliseert.

- Deel 4: Le Quart livre (1552): dit boek volgt de tocht van Panurge op zoek naar het orakel. He t issen reis door alle geledingen vd maarschappij, een reis door de mensheid en door de problemen van de filosoifie

- Deel 5: Le cinquière livre (1562) : met als ondertitel: L’Isle Sonnante : hier in gaat de reis van Panurge, Pantagruel en hun gezellen voort tot zij uiteindelijk bij het genoemde orakel aankomen dat als antwoord op de vraag van Panurge geeft: Trinck (“drink”)

3.3 Renaissancistische kenmerken

vermenging hoge en lage cultuur Realisme Invloed van klassieke en filosofie (scepticisme) en v.h humanisme Individualisme

Foto: Gargantua

48

Page 49: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

DEEL 3: MANIËRISME – BAROK & CLASSICISMEHOOFDSTUK 7: MANIËRISME EN BAROK (16DE EN 17DE EEUW)

1. Terminologie, situering en periodisering

1.1 Terminologie

maniërisme = grootste en pronkerige smaak Model staat de pauselijke hofstijl (Cinquecento-kunst uit de Renaissance) die met de

nodige overdrijving aan de Europese hoven van de aristocratie wordt nagevolgd

49

Page 50: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

barok = afgeleid van perla barroca (Portugees voor een parel met onregelmatige vorm)

Fungeerde aanvankelijk als deprecierende benaming voor de overdadige en overdreven gekunstelde stijl van sommige 16de en 17de eeuwse kunstvormen. Het is niet toevallig dat de barokstijl vanuit classicistische hoek werd beladen met negatieve connotaties

1.2 Periodisering

ontstaan: maniërisme en barok ontstaan ongeveer gelijktijdig in de 16de eeuw dominantie: in de tweede helft van de 16de eeuw zijn maniërisme en barok de

dominate stromingen bloei vd barok : vanaf de 17de E verliest de maniëristische kunst van de aristocratie

haar dominante positie ten voordele van de barok. De voornaamste vertegenwoordigers vd barok vindt men in de 17de eeuw

eerste vormen van barokke architectuur en van barokke schilderkunst situeren zich eveneens in de 1ste helft van de 17de eeuw. Van barokmuziek spreekt men echter pas vanaf het begin van de 18de eeuw

De barok krijgt in het 17de-eeuwse Frankrijk veel concurrentie van het Classicisme dat in menig opzicht voortbouwt op het maniërisme en dus dichter staat bij de Renaissance. Er is een classistische onderstroom in alle baroklanden tot 1660, daarna wint Klassiek

1.3 Situering tov de Renaissance

maniërisme = uitloper en een variant, maar ook hoogtepunt vd Renaissance Renaissancemens cultiveerde 2 cultuuridealen: dat van de kritische burger en dat van

de verfijnde hoveling Barok wijkt daarentegen op beslissende punten af vh renaissancistische

cultuurideaal. Barokke kunstenaar zoekt contact met een breder publiek, maar de burgerlijke smaakpatronen worden getemperd. Daarnaast is de barok solidair met de pogingen van de katholieke Kerk om het succes van de Reformatie te breken.

Barokkunstenaar wil religieuze attitude aanvullen aan de profane Renaissancekunst => aanvulling is echter geen terugjeer naar de middeleeuwse eenheidscultuur, zij is ‘modern’. sterk gericht op her morele aspect van de religie (geïndividualiseerd geloof) existentiëler, meer op het geheel van de schepping gericht; de mens staat nog

cenraal, maar als een radertje in een onmetelijke kosmos. Existentiële problemen van het kleine individu in de grote wereld (mens als pion op het wereldtoneel)

maniërisme neemt van de barok vaak de religieuze inspiratie over, maar blijft trouwer aan het Renaissancistische vormideaal (supra: formele kenmerken)

2. Cultuurhistorische achtergrond

2.1 Culturele ontreddering = definitief eind van de ME eenheidscultuur; het renaissance- optimisme is definitief voorbij

50

Page 51: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Wereld is (door de constante oorlogsdreiging) niet zo mooi als de Renaissance zich had gedroomd

Maniërisme reageert met zelfbewuste, aristocratische kunst Barok: nieuwe levenshouding

2.2 Historische verklaring van het cultuurpessimisme

einde van de eenheid op politiek vlak: 16de eeuw = eeuw van vorstelijk absolutisme; grote Europese mogendheden leven voortdurend op voet van oorlog. Streven naar een sterk nationaal gezag wijkt af v/h verlangen naar een grote christelijke gemeenschap.

- Rond 1600 wordt de ‘staat’ uitgevonden; die zich in de plaats van god stelt; verdwijning van de zelfsprekendheid van het christelijke wereldbeeld

- Paus is geen bindmiddel meer, hij neemt deel aan de politieke conflicten- 16de en 17de E worden geteisterd door godsdienstoorlogen

op intellectueel vlak is de eenheid problematisch = einde v. synthese tussen geloof – moraal – wetenschap

- nieuwe filosofische overtuigingen door wetenschappelijke inzichten (heliocentrisme; Galilei, Copernicus). Wetenschappelijke kennis beïnvloedt de wijze waarop de mens zijn plaats in de kosmos inschat

- Kosmisch bewustzijn: de kosmos als groots, geordend mechanisme waarin de mens nietig en klein voorkomt

- Metafysische huivering zal een typisch kenmerk worden in de barokkunstwerken: existentieel besef door de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen

op economisch vlak: nieuw stadium kapitalisme ten gevolge van de kolonisatie van overzeese gebieden

- wereldhandel verhuist van naar mediterrane steden (Venetie, Genua) naar Noorden (Antwerpen, Londen) of andere Westelijke havens aan de Atlantische Oceaan (Spanje, Portugal) en zorgt daar voor een culturele bloei

- Bovendien ontstaan in de 16 eeuwse steden de eerste systematische vormen van kapitalistische economie (beursspeculatie, geldhandel, bankwezen)

- kunstenaars profiteren van die nieuwe situatie: zijn worden onafhankelijker

Sociale onrust - economische ontwikkeling is rampzalig voor volkmassa’s (prijsstijgingen, loondruk,

werkloosheid, overbevolking van steden). de sociale situatie impliceert sociale ontevredenheid en revoltes

- polariteit tussen verschillende bevolkingsgroepen (aristocratie, hovelingen, clerus, burgerij, boerenbevolking). Boerenopstanden = een constante in 16de E

- Dictoriale regimes zijn regel. Machiavellisme is een belangrijke sleutel tot het ingrijpen van de barokmentaliteit. In Il Principe (‘de heerser’, 1513) ontwerpt Niccolo Machiavelli (1469-1527) een theorie over politieke macht waarin de stelling dat het doel alle middelen heiligt, centraal staat

51

Page 52: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Breughel, Dulle Griet (1562): apocaliptisch beel (onzekere tijd)

Breughel, Triomf van de dood

Ruiters van de Apocalyps: magere hein op uitgemergeld paard; ridders brengen dood en verderf (geen elite)

2.3 De rol van de Katholieke kerk

politiek realisme (vaak een onverholen Machiavellisme) kenmerkt de reactie van de Katholieke Kerk op Luthers reformatie (vanaf 1519) . Het concilie van Trente (1545 – 153) propageert een contrareformatie die zich baseert op een nieuwe ascese en op een grote strijdbaarheid (inquisitie; censuur, jezuïetenorde)

Barokkunst = ingezet als propagandisch wapen tegen de ketterse leerstellingen en als uitdrukkingsmiddel voor de macht van de Roomse Kerk.: de R.K. Kerk wou zich van de kunst bedienen als wapen tegen de ketterse leerstellingen. Men wou vooral de brede bevolkingslagen door middel van een gevoelvolle kunst bereiken om de grootsheid van het katolicisme te tonen.

52

Page 53: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

3. Kenmerken van maniërisme en barok

3.1 Kunstsociologische situatie

onafhankelijkheid van de kunstenaar wordt groter. Hij blijft de ‘geniale schepper’ van de Renaissance, maar weet zich ook een vrij en ongebonden kunstenaar

Dit heeft te maken met de groei van de kunstmarkt (ook op vlak van de literatuur)

Dürer, ventiaanse vrouwNiet inhoudelijk onafhankelijk, wel afhankelijkheid van de markt

Holbein, 1532, londense koopman

Breughel, schilder en koper (1565) Tegelijk nog invloed van de kerk en aristocratie

53

Page 54: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

3.2 Thematische kenmerken

Thematiek is vaak religieus. Religieus geïnspireerd individualisme: het Renaissancistische individualisme, krijgt onder de impuls van de Katholieke contrareformatie, een religieuze invulling

de individuele mens staat nog steeds centraal, maar ziet zich als ‘kleiner’, nietiger Tendens die in de Renaissance voorkwam zet zich nog steeds voortkwam en zich

doorzet en radicaliseert: verinnerlijking van de religie

- aandacht voor een immanente sacraliteit vervangt het middeleeuwse gellof in de goddelijke transcendentie

- Het religieuze drukt zich uit in subjectivistische, existentiële thema’s: mens is nietig in een onmetelijke kosmos en door domheid gereven: antieke ideaal van schoonmenselijkheid op zijn retour

- Alle barokschrijvers besteden hieraan aandacht, maar ook maniëristen als John Donne en La Rochefoucault

bloei van de pessimistische thema’s door de geestelijke ontreddering na het failliet van de middeleeuwse eenheidscultuur en de nieuwe religieuze opvattingen. Bij Dante ging het om loutering en om de uiteindelijke zege v/d goddelijke orde; de barokkunstenaar daarentegen is niet langer dynamistisch. Zijn religieuze en politieke ervaringen laten dat niet langer toe:

- Het ijdelheidsmotief: men benadrukt graag de vergankelijkheid v/h aardse bestaan (als tegengestelde v/h onvergankelijke, goddelijke bestaan); al het aardse is ijdel

- Om de ijdelheid en de vergankelijkheid te concretiseren, thematiseert men vaak de antithese van realiteit en illusie: schijn en de menselijke predentie zit een klein, sterfelijk en soms lachwekkend wezen verborgen. Liefde en schoonheid zijn tegelijk illusoir en waardevol, vermits zij zowel vergankelijk als een afspiegeling van de eeuwige schoonheid zijnCalderon is de meester v/h ijdelheidsmotief: het leven is in zijn toneelwerk een schijnvoorstelling (El gran theatro) of een droom (La vida es sueno)

- motieven die het vergankelijkheids- en ijdelmotief ondersteunen rad van fortuin Theatrum mundi: de wereld waarin ieder slechts zijn deel speelt (Vondel) de dood als dubbelganger luchtbellen, sneeuwvlokken, dauwdappels metamorfosen, spiegelbeelden, paradoxen mythologische figuren: gekwelde personages als Tantalus, Sisyphus, Prometheus

- vitalistische motieven die door de aandacht voor de vergankelijkheid, vertonen sommige kunstenaats de neiging zich over te geven aan de Aardse genietingen: hedonistisch genieten van een beperkte tijd in dit leven

54

Page 55: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

vitalistische, sensualistische stijl en motieven = zintuigelijke ervaringen worden kleurrijk beschreven

grote rol van de verbeelding = fantasievollere funtionele werelden treden in de plaats van de sobere realistische werelden van de Renaissance. Dit escapisme duidt op de wil weg te vluchten uit het aardse tranendal en op het creëren van een kunstmatig paradijs

3.3 Thematische kenmerken

Stilus ornatus: gericht op (bombastische) effecten => praalzucht en grootsheid ! het versiersel Contrareformatie: pompeuze, overweldigende stijl kan je nietig doen voelen

deemoedig worden

4. Verschillen tussen maniërisme en barok

4.1 Verschillende doelgroep en smaakpatronen

Maniërisme is de stijl van de aristocratie:- komt aan de aristocratische hofhoudingen in verschillende Europese landen- belangrijk model is de Franse maniëristische stroming: La Préciosité

(cultuurverschijnsel)

de Préciosité wordt belichaamd in de ‘saloncultuur’ activiteiten in een literair salon: voordragen van literair werk en het uitwisselen

van bon mots. beoordeling van kunst en onderhouden van smaakconventies worden door salons

vrijwel gemonopoliseerd- vertoont een intelectualistische smaakpatroon: het maniërisme etaleert een grote

culturele bagage

Barok = cultuurvorm gesteund door Kerk en burgerij ; Kerk startte ten tijde van de contrareformatie een charme-offensief en steunde kust die een groot publiek aansprak (voornamelijk de burgerij – de enige geletterde groet buiten de aristocratie en clerus)

- de burgerij is als doelgroep dubbelzinnig: zij vertoont tegelijk een zeer ‘aardse’, alledaagse smaak en een sterk moralistische-religieuze attitude

- barok; gevoelsgerichte en meer populaire smaak

4.2 Verschillende genrevoorkeuren

Het verschil in smaakpatronen drukt zich uit in verschillende genrevoorkeuren barok = voorliefde voor epos en drama = burgerlijke genres

epos = uitgebreid heldenverhaal met talloze personages en een complexe plotstructuur. Om die reden zijn ze voor de hedendaagse lezer vaak onleesbaar geworden

55

Page 56: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

manierisme = voorkeur voor kleinere epiek (vb. sprookje of novelle) , voor gnomische generes (bv. maxisme) en voor lyriek. Die genres passen beter in de verfijnde smaak van de aristocratie

5. Vertegenwoordigers

5.1 Manieristische poëzie

Metaphysical Poets: John Donne (1573 – 1631) kenmerken: zeer intellegente woordspelletjes of punssterke neiging tot persoonlijke reflectie: nadenken over sterfelijkheid van de mensverlangen naar twijfel omtrent Godpessisme ten aanzien van de wereld ondanks die sterke spiritualistische inslag bemerkt men ook een wereldse,

vitalistische inslag The anniversaries van J.Donne. In zijn lyriek zit de dubbelheid van vitalisme en

van pessimisme verwerkt elegie over de dood v/e jong meisje waarin weemoed en liefdesextase worden vermengd. Thematiek van zijn werk wordt beheerst door de vergankelijkheid en versplinstering van de wereld

5.2 Gnomische vormen, brieven en maniëristische roman

Maximes: François La Rochefoucauld (1613 -1680)= Literaire vorm waarin de Préciositécultuur zich bij uitstek toont gnomische vorm, verwant aan het aforisme spitsvondig of humoristisch geformuleerde definities en spreuken een gedragregel omtrent het menselijk leven: levensprincipes

Réflexions ou sentences et maximes morales (1665)= vrij pessimistische aforismen= de spanningsverhouding tussen schijn en wezen = pessimisme: Eigenbelang wordt bv. als de essisentiele menselijke drijfveer voorgesteld

Briefcultuur: Mme. De Sévigné= verzameling van society-brieven van Mme. de Sévigné bevat meer dan 10000 brieven. Zulke brieven tussen vooraanstaande figuren uit de salons tonen dat de geestelijke ontreddering een belangrijk motief is geworden

Maniëristische roman: Marie-Madeleine comtesse de La Fayette= Mme de la Fayette behoorde tot dezelfde kring als De Sévigné en La Rouchefoucault. Zij schreef de eerste Franse psychologische roman La Princesse de Clèves (1678)

banale liefdesgeschiedenis, verwant met de amadische en pastorale roman

56

Page 57: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

nadruk op karakterontleding: innerlijke conflicten tussen de menselijke drijfveren. De these dat de mens moet leren zijn hartstochten te temperen door middel van de Reden is classistisch van inspiratie

analyse van de intersubjective relaties tussen de personages de destructieve werking van de liefde: pessimistische thematiek sterk moralistisch : de religieuze ingesteldheid blijkt hier duidelijk

5.3 Het barokepos

John Milton (1608 – 1674)Engelse toneelschrijver die de christelijke revival tijdens de barok goed illustreert. Paradise Lost (1667, in 10 boeken; herziene uitgave in 12 boeken, 1674): 12-delig religieus epos dat het scheppingsverhaal en de zondeval uit het boek Genesis herneemt. Typische barokke thematiek

verhaal over de zondeval van de 1ste mens. Veel traditionele kenmerken v/h epos zijn er terug in te vinden, maar de universele geldigheid van zijn thema noopte Milton hier en daar de gebruikelijke epische techniek te verwerpen. De held is niet een bepaald individu met buitengewone fysieke en geestelijke kracht en moed, zoals in de meeste epische werken het geval, maar de mens in het algemeen. De mensheid in haar geheel krijgt een symboolwaarde; zij wordt voorgesteld in haar confrontatie met de kosmische totaliteit

de karakters (bijv. satan, Adam en Eva) worden als menselijke figuren met een tragische lotsbestemming. De toon is vaak ironisch. Bijzonder interessant is de rol van Satan – door velen als de ware held van het gedicht gezien – en de visie op Eva

5.4 De barokke avonturenroman

De in hun tijd ongemeen populaire schrijvers van avonturenromans – d’Urfé, Scudéry, La Calprenède, Lohenstein – zijn inmiddels in vergetelheid geraakt. Verhaaltype dat zijn ontwierpen is echter een belangrijke gegeven in de ontwikkeling van de verhaalkunst

de barokke avonturenroman is een radicalisering van de traditionele heldenroman: niets is normaal, middelmatig, typisch: alles is grandioos

net als in de ridderroman uit de ME wordt de held op de proef gesteld; hij moet zijn heldhaftige aard bewijzen

in tegenstelling tot de ridderroman is de held nu een dynamisch personage, hij wordt geintregeerd in een proces; zijn daden staan in funcite van een zoekticht naar waarheid en gerechtigheid (wraak)

Aanwezigheid van het motief ‘Rad van Fortuin’. Men toont de ‘kleinheid van de mens’ door de held te plaatsen in een avontuurlijke wereld volgestouwt met hindernissen: ontwikkeling, verkrachtigen, slavernij

Hoofdmotief is doorgaans de trouw van geliefden. Het verhaal culmineert daarom in een happt end

Soms neemt de avonturenroman elementen de pastorale roman over.

57

Page 58: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

5.5 Barokdrama

Don Pedro Calderón de la Barca (1600 – 1681) centraal idee v. Calderón = zeer religieus ; zijn werk verheerlijkt de Rooms-Katholieke

Kerk en haar dogma’s, vooral in godsdienstig-historische stukken (waarin anekdotes uit Europese geschiedenis centraal staan, bijv. La vida es sueño uit 1634 en in de autos sacrementales (bijv. El Gran Theatro del mundo)

Filosofisch motief: vooral het ijdelheidsmotief van de barok Aandacht voor de psychologie in de commedia’s: Calderon werkt de psychologie veel

beter uit dan Lope de Vega. Calderon nuanceert het conflict liefde-eer; de wraakneming wordt vaak niet goedgekeurt maar psychologisch verklaard. De karaktertekening is dieper dan bij Lope de Vega

Joost van den Vondel (1587 – 1679) Lucifer (1654), Adam in ballingschap (1664) stukken waarin de dichter conform de eisen van de barokpoetica ten dienste stelt

van het Rooms-katholieke geloof, maar wwarin ook andere elementen van die poetica duidelijk bespeurbaar zijn. Vondel is bijv. de meester van de antithese

Bijlage: John Milton’s Paradise Lost (Book 1)

HOOFDSTUK 8: CLASSICISIME (17 DE EEUW)

1. Inleiding 1.1 Periodisering en verspreiding

hoogtepunten barokkunst in Engeland, Nederlanden en Spanje (17de E) Frankrijk = Barokkunst blijft marginaal; Classicisme vanaf het einde van de 16de E

58

Page 59: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Franse kunstgeschiedenis benoemt men niet toevallig met een andere term, l’âge classique. De Franse kunst volgt immers in de 17de E veel strikter het vb van de kusnt uit de Klassieke Oudheid. Vooral bij toneelschrijvers Racine en Corneille komen de wetmatigheden van de Esthetica volledig tot ontplooiing

bloei v.h classicisme omstreeks 1660 In de 2de helft van de 17de E krijgt de barok ook in Engeland en Spanje concurrentie

van het classicisme. In het aristocratische kunstleven van Londen vindt het classicisme een vruchtbare

voedingsbodem Ook in het later werk van Vondel en in Duitsland kent het classicisme navolging

Enkel de werken die ontstaan rond 1660 kan men in de strikte zin ‘classistisch’ noemen; latere werken wijken zozeer af v/d klassieke cultuur dat men ze onderbrengt onder de categorie pseudo-classicisme

1.2 Cultuurhistorische context

In het Franse claccisime wordt het aristocratische element sterk benadrukt => reden: feit dat het classicisme in eerste instantie de cultuur van het hof is.

Cultuursociologische situatie

periode van Louis XIV is een periode van geestelijk imperialisme op alle gebieden van het maatschappelijk leven. Vooral op vlak van sociale cultuurdragers treden er opmerkelijke verschillen op met de Renaissanceperiode

de Geboorte-adel werd gekortwiekt en vervangen door brevetadel. Het doen en laten van de aristocratie wordt onder Louis XIV (zonnekoning) strak georganiseerd. De leden van de hofadel kunnen worden beschouwd als de satellieten cirkelend rond le roi soleil

Cultuurpatroon v/d hofadel wijkt sterk af van de oude aristocraite en inspireert zich op het renaissancistische voorbeeld: het Renaissancistische ideaalbeeld is dit van de honnête homme, een actualisering v/h ridderideaal

Dit ideaal realiseert zich in de hofcultuur v/d bourbons en ontwikkelt zich tot de gedragscode van de gentilhomme. Er ontstaat een ‘etiquette’ die zal bepalen welk gedrag onberispelijk is en die de verplichtingen v/d heren en dames ‘van stand’ zal vastleggen. Het gedrag in de saloncultuur van de Préciosité kan als vb van die code gelden

De levenstijl van de hofadel wordt het maatschappelijk ideaal van de Franse elite en breidt zich uit tot een levenscode voor alle gegoede maatschappelijke groepen. Zo zullen ook leden van de burgerij in latere periodes bepalen

Kunstsociologische situatie

Onder Louis XIV geldt de stelregel: één koning, één wet, één godsdienst. Men kan hieraan toevoegen: één cultuur. Dit ‘cultuurimperialisme’ drukt zich onder meer uit in een autoritaire hofcultuur en in classistische kunstvormen

59

Page 60: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Hofcultuur organisatie v/h artistieke leven komt in handen van de académies, centralistische

instituties die de verschillende kunstdisciplines reglementeren Académie de Peinture et de sculpture = vrije vereniging onder Le Brun Académie Française = groep van 40 deskundigen die de literaire productie

reglementeert en consacreert. De Académie had door dit staatsmecenaat een grote macht over de literatuur

Een tweede figuur is Colbert, die als Surintendant des Bâtiments de kunstproductie ten dienste van het ‘vermarkten’ van monarchaal prestige. Colberts cultuurpolitiek draagt bij tot totstandkoming v/d ‘mythe Le Roi Soleil’. Hij is de motor achter de oprichting van de Académies en onder zijn impuls wordt de koning de voornaamste opdrachtgever: bouw van paleis in Versailles, van Le Dôme des Invalides, de uitbreiding van het Louvre; de wandtapijten van de familie Gobelin wordt en staatsatelier en komt onder het gezag van Le Brun

Classistische normen Uit de hofcultuur groeit de classicistische kunst. Het getrouw navolgen zowel v/d

klassieke werken uit de Oudheid als van de klassieke werken uit de Renaissance (bijv. Rafael) wordt verplicht en afgedwongen door de Académie de Peinture et de Sculpture, bijv. in de schilderkunst van Poussin

De Académie Francaise pleit voor een strikte toepassing v/d traditionele vormwetten. Net als in de plastische wordt de literatuur gedomineerd door de eisen van de klassieke regels

De klassieke regelesthetica geldt in de cultuurpolitiek van Colbert als ultiem referentiepunt

Paleis de Versailles

2. Kenmerken2.1 La querelle des anciens et des modernes

kunstproducten uit classistische periode = wegens slaafse navolging van klassieke regels onpersoonlijk en weinig creatief

officiele kunstopvatting domineert in het kunstgebeuren Eeuwige tegenstelling tussen vernieuwers en traditionalisten worden hier versterkt

door feit dat de politieke machthebbers de tradtionalisten steunen door conventies af te kondingen

60

Page 61: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Vandaar een spanningsverhouding tussen niet-officiële kunst (vrije, creatieve stijl vb. Rubenisten) en de officiele, ‘academische kunst’ (bijv. die van Poussins epigonen, poussinisten) Onder Louis XIV overheerst een 2de strekking

In de literatuur treedt eenzelfde spanningsverhouding op, met name La querelle de anciens et des modernes.

De situatie staat haaks op de neiging tot sterke individuele expressie in de Renaissance en de barok

2.2 Literaire kenmerken

Rationaliteit, discipline

Het streven naar orde en evenwicht – een ideaal uit de Renaissance dat in het maniërisme en de barok in de verdrukking was geraakt – is het voornaamste kenmerk van classicistische kunstwerken. De voorliefde voor regelmaat uit zich op formeel en thematisch vlak.

- Voorliefde voor afgemeten juiste verhoudingen op formeel vlak strikte compositiewetten imiteren van de beste voorbeelden uit de Oudheid: het dogma v/d imitatio

- op thematisch vlak: aandacht voor het psychologische conflict tussen verstand en affect Men streeft ernaar personages uit te beelden die blijk geven aan verstandelijke

conflicten over hun affecten Het plichtsbesef en de verantwoordelijkheidszin van de personages staat vaak

centraal

Op het gebied van de filosofie en de religie vindt men 1zelfde hang naar rationaliteit, orde en evenwicht

- René Descartes (1596 – 1650), Discours de la méthode (1637) en Traité des Passions (1649), Blaise Pascal (1623-1662), Les pensées

Regelpoëtica = normatieve kunstleer, een systeem van esthetische normen dat regels vastlegt waaraan het ‘goede’ kunstwerk dient te beantwoorden. De klassieke esthetische regels vormen de basis voor de rationele discipline van de kunstenaar = In Renaissance en barok was de poëtica nog een instrument waarmee de kunstenaar kunstwerken ontwierp. Uitgangspunt was niet de dogmatische navolging van het klassieke normensysteem, maar de ‘geest’ v/d klassieken: in de Renaissance hernam men elementen v/d heidense levensstijl uit de Oudheid, in de barok drukt men de spanningsverhouding tussen heidendom en christendom uit

In het classicisme volgt men weliswaar de regels, maar men wijkt eveneens af v/g wereldbeeld v/d antieken. Er onstaan talloze handelingen om de kunstproductie te reglementeren

61

Page 62: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Invloedrijkste verwoording v/h classicistische regelpoëtica vindt men in Art Poétique van Nicolas Boileau. Het werk pleit voor een gedisciplineerde esthetiek die niet alleen de vorm maar ook de inhoud v/d kunstwerken aan regels onderwerpt. De classicistische kunst is maw woorden niet alleen gericht op normdoorbreking, maar ook op normbevestiging; niet op het doorbreken v/d verwachtigingshorizon v/h publiek, maar op het cultiveren v. vaste gewoontes en universele waarden

in het theater wordt de wat v/d 3 eenheden (Aristoteles) verplicht: eenheid v. plaats, tijd en handeling

Vraisemblance: eis v. geloofwaardigheid of waarschijnlijkheid. Men ging ervan uit dat de klassieke regels de waarschijnlijkheid v/h voorgestelde garandeerde: zo werd het respect voor de wet van de 3 eenheden beschouwd als een conditio sine qua non voor vraisemblance

Bienséance: geheel v. morele voorschriften en beleefdheidsconventies, een ethiek v/h savoir-vivre. De literatuur dient personages uit te beelden die de ethiek hoog houden: gepaste zeden en gepast taalgebruik zijn verplicht. Alledaagse situaties en alledaagse taal moeten in de literatuur dus worden vermeden

relaties tussen personages moeten de sociale hiërarchie v/d Franse samenleving respecteren

Taalzorg

Men poogt de volkstaal te modelleren naar het vb van de klassieke talen Strijd tussen de volkstaal en klassieke talen eindigt in het vastleggen v/h ‘klassieke

Frans’: de taal wordt gezuiverd v. dialectismen, archaïsmen en kan concurreren in helderheid, soepelheid en nuancering met het Latijn en Grieks

De Académie Francaise speelt in dit proces een belangrijke rol. Daarnaast zijn ook enkele belangrijke auteurs verantwoordelijk voor dat het Frans haar definitieve vorm krijgt: Descartes, Pascal en vooral de dichter Francois de Malherbe

3. Vertegenwoordigers

De literatuur in de Franse 17de E is nog grotendeels maniëristisch en bijgevolg is het classicisme zeker niet de enige stijl in die periode

Niettemin komen de echte grote literaire werken tot stand in het kader v/d koninklijke hofcultuur: het classicisme en meer bepaald de classistische dramatiek. Het drama is voor de geschiedenis v/d belletrie het enige classicistische genre. De belangrijkste figuren zijn Corneille, Racine, Molière

Van de andere genres zijn enkel de volgende kunstwerken/kunstenaars interessant functionele literatuurproductie zoals redevoeringen en

welsprekendheidsliteratuur. Bijv: de religieuze welsprekendheid van Jacques-Bénigne Boussuet (1627 – 1704) in Les oraisons funèbres (1656 – 1687)

Literatuurproductie i/h kader van de maniëristische hofcultuur didactische roman: Francois de Fénelon (Télémaque) De lyriek van Francois de Malherbe

= hij keert terug naar een klassieke poëzie in de eerste decennia v/d 17de E= hofdichter en raadsman aan het hof v. Henry IV en Louis XIII

62

Page 63: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

= het kleine classistische oeuvre hij naliet was een toonbeeld van strakke schoonheid en vormbeheersing= Malherbe zet zich af tegen de teugelloze stijl van de Pléiade-dichters of v/d maniëristen en streefde naar klassieke regelmaat en zuiverheid. Dit uit zich in de genrekeuze: invoering v. klassieke genres als ode, stanza en elegie. = hij legt inhoudelijke en formele regels op aan de lyriek: matig gebruik v. mythologie, zuivering v. woordeschat, eenvoud en precisie i.d. stijl, verrijking v/h rijm en hiaatloze verzen

Pierre de Corneille (1606 – 1684)Schreef zowel blijspelen als tragedies. Laastgenoemde zijn het waardevolst: Le Cid (1636), Cinna (1640), Horace (1640) en Polyeucte (1643)

verhaalstof : vaak ontleend aan de Romeinse dichters, toevoeging v. nevenintriges Thematische constante: helden pogen met grote wilskracht en met grote hartstocht

een ideaal te verwezenlijken: liefde tot God (Polyeucte) , vaderlandsliefde (Horace) en vergevingsgezindheid (Cinna). De morele conventies worden het publiek op didactische wijze bijgebracht

Formeel: Corneille wijkt soms af van de wet der 3 eenheden: zijn stijl kenmerkt zich door retorisch, gezwollen taalgebruik

Jean Racine (1639 – 1699) Tragiedichter: Andromaque (1677), Britannicus (1669), Mithridate (1673), Iphigénie (1674), Phèdre (1677)

Thematische constante held kampt met het onvermogen om de hartstochten te temperen ; een conflict tussen rede en passie dat het leven ondraaglijk maakt en dat vaak tot een bevrijdende keuze voor de dood leidt. Racine beschrijft een geïntellectualiseerde hartstocht

Formeel: strenge toepassing v/d klassieke compositiewetten: het tragische handelingsverloop is geconcentreerd op een crisismoment v/e mensenleven. Het taalgebruik is poëtischer dan Corneille, soberder en eleganter

Molière (Pseudoniem voor J.B. Poquelin) (1622-1673)

Molière was regisseur van een eigen theater, auteur bij een reizend gezelschap, onderhield een nauwe band met het koninklijke hof en is vooral bekend als schrijver van blijspelen. Zijns tukken zijn qua intrige niet erg vernieuwend maar bieden een verfijnde psychologische karaktertekening. Bovendien geven zij een panoramisch beeld van zijn tijd

vroege werk: kluchten, maatschappelijke satires. Bijv: hekelen v. wantoestanden in de saloncultuur v.d preciosité

63

Page 64: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Rijp toneelwerk: Comédies de caractère en Comédies de moeurs (zedenkomedies die vooral sociale verhoudingen hekelen). Komedies over liefde en ontrouw (L’école des maris), over de hypocrisie van de opvoedingsinstanties (L’école des femmes), over de pose v/d vroomheid, over een intellectualistisch sociaal type dat de intersubjectieve afhankelijkheid ontkent (Le misanthrope)

Later werk: ontspanningstukken met afgezwakte sociale kritiek en met nadruk op komische effecten. Sommige stukken die opgeluisterd worden met muziekfragmenten behoren tot het genre v/d comédie ballet

Bijv: Le bourgeois gentilhomme, les femmes savantes, le malade imaginaire

DEEL 4   : ACHTTIENDE-EEUWSE LITERATUURSTROMINGEN HOOFDSTUK 9   : PARADOXEN VAN DE 18DE EEUWSE LIT.

1. Overzicht van de voornaamste tendensen in de achtiende E

In de 18de E komt er een einde aan de hofcultuur; de geleidelijke opkomst vd burgerijk is hiervoor de voornaamste reden. Burgerijk in Renaissance alreeds belangrijk op cultureel vlak, in de barok zwakt dit lichtjes af, in het manierisme en classicisme is haar aandeel niet doorslaggevend, maar in de 18de E is zij weer verantwoordelijk voor culturele vernieuwing.

men sluit zich weer aan bij de Renaissance

64

Page 65: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

vermening van aristocratische cultuurideaal uit de 17de E met de nieuwe burgerlijke smaakpatronen

1.1 De erfenis vd 17 de E

striktheid v/h classicisme komt al in de vroege 18de E op de helling te staan Dogmatische kunstleer v/h classicisme ontaardt immers in verstarring imitaties van de 17de-eeuwse voorbeelden (die ook geimiteerd zijn uit de Oudheid) ietwat daaruitkomende steriele kunstvormen wijken af v/d strakke regels v/h

Classicisme ( = pseudo-classicisme) Reden v. pseudo-classicisme = kunst steeds meet binnen de invloedssfeer vd

burgerlijke smaak komt In de rococo worden de formele regels v/d hofcultuur volledig genegeerd; men kan

zelfs spreken van een expliciet protest tegen de autoritaire kunst onder het classicisme. => voornaamste reden: levenstijl en smaakpatroon v/d burgerij steeds meer doordringen i.h cultuurleven

Belangrijkste kenmerken vd burgerlijke cultuur zijn de nadruk op zintuigelijkheid, emotionaliteit en de alledaagsheid en op de individualistische moraal

Rococo accentueert vooral de eerste en ontpopt zich tot frivole kunstvorm die gericht is op de ontspanning en verstrooiing vd burgerij

Op het einde vd 18DE E: onstaan er bij bepaalde fracties vd burgerij ascetische en zelfs puriteinse idealen. Het neo-classicisme is daarvan de neerslag. Het ziet in een hernieuwde terugkeer naar de ‘zuiverheid’ en soberheid v/d kunst uit de Oudheid een middel om de uitwassen van de burgerlijke genotscultuur in te dijken en te counteren. Het neoclassicisme is in zekere zin meer schatplichtig aan de mentaliteit v/d renaissance dan aan het classicisme

1.2 vernieuwing in de 18 de E

cultuurvormen die reageren op de 17de-eeuwse situatie nemen slechts impliciet het waarden- en smaakpatroon v/d burgerij over. In de 18de E ontstaan er echter tegelijk cultuurvormen waarin het burgerlijke smaakpatroon dominant is

Het zijn die tendensen (verlichting en preromantiek) die aan de basis liggen v/d verdere ontwikkeling v.d moderne literaturen.

In de 19de en 20ste E bouwt de Westerse cultuur vooral voort op de vernieuwingsprocessen die in de loop vd 18de E op gang kwamen

2. Cultuursociologische situatie in de 18 de E

2.2 Opkomst burgerlijke cultuur in de 18 de E

De burgerij als nieuwe cultuurdraagster

Burgerlijke smaakpatronen worden cultureel dominant Levensstijl van deze groep zal zich manifesteren op alle domeinen vd cultuur de burgerlijke cultuur introduceert ‘lage’ smaakpatronen (amoreel hedonisme, een

prikkelcultuur die verstrooiing brengt) en een soort kritisch pragmatisme

65

Page 66: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Burgerlijke smaak ≠ op alle vlakken origineel; zij neemt veel vd smaakpatronen over vd aristocratische cultuur.

Versmelting van levensstijlen vd culturele elitegroepen Burgerij imiteert de grandeur en de verfijning van de aristocraten; de aristocratie

gedraagt zich ‘moderner’

De stad als centrum van het cultuurleven

Zwaartepunt v/h culturele leven ligt niet meer in Versailles, maar in de stedelijke culturele centra: de salons van aristocraten en rijke burgerdames, waar prinsen naast

horlogemakers en winkeliers zitten de schouwburgen, de grote bals, de expositie in de grote tentoonstellingshuizen

vd stad en de salons vd adelijke dames worden in de nieuwe culturele referentiepunten

Verandering in smaak: de Querelle, des anciens et des modernes

de twist tussen traditionalisten en verneuwers wordt beslecht ten voordele van laatstgenoemden. Rond 1700 is er in Frankrijk een sterke polemiek onder de intellectuelen er is een stroming die de voorbeeldfunctie van de klassieke literatur niet wil

betwijfelen = zij waren cultuurpessimisiten (o.a. Boileau, De La Fontaine). Sinds de antieken gaat het bergaf met de Westerse cultuur, men probeert dit verval tegen te houden door terug te grijpen naar de perfectie ven het verleden. Classicisme, pseudo- en neo-classicisme

andere stroming = van mening dat de schrijver een grote persoonlijke inbreng moet hebben (o.a Perrault) = zij zijn cultuuroptimiste: modernisering vd literatuur duidt op een nieuwe, vitale culturele ontwikkeling

men is op weg naar de perfectie

Verandering in smaak: architectuur en plastische kunsten2 evoluties geven het verschil tussen de classicistische smaakconventies en die van de burgerij weer

van majestatisch naar frivool => burgerij accentueert een genotscultuur o/h vlak van de architectuur, binnenhuisinrichting en schilderkunst

- architectuur: men concentreert zich niet langer op paleisgebouw, maar bouwt ‘hôtels’ en villa’s

- interieur: in de burgerlijke leefwereld gebruikt men lichtere stijlvormen – pasteltinten, zilverwerk; men heeft een voorkeur voor intiemere architectuur; voorkeur voor de luxueuze inkleding van gebruiksvoorwerpen

- schilderkunst: les fêtes galants = verheerlijking v.h intieme gezelschapsleven v/d burgerij

van een normatieve poëtica naar een innige, speelse stijl: alledaagse sentimenten id burgerlijke literatuur vs de grote hartstochten bij Racine; jonge, speelse erotische figuren vs. de barokke vrouwenfiguren en de Venus-figuren v/h classicisme

66

Page 67: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Vb. Kastje in Bourbonstijl: niet meer zo strak, frivool (overdadige interieurs)

Vb. algemeen huis, aristocratische ornamenten

3. De rol en de sociale basis van de burgerlijke ideeën

burgerlijke mentaliteit toont zich echter niet alleen in smaakvormen waarin de lage cultuur wordt gerehabiliteerd, maar ook vooral in de nieuwe ideeën die onder haar impuls worden geïntroduceerd

Enerzijds ideeën die tot beweging vd verlichting behoren, anderzijds om ideeën die van de verlichting behoren

Anderzijds om ideeën die door vertegenwoordigers v/d preromantiek worden gelanceerd. Beide intellectuele werelden laten hun sporen na in alle stromingen van de 18de E, maar komen in de naar hen genoemde stromingen het radicaalst aan bod

67

Page 68: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

In de 18de E ontstaat onder impuls van de burgerlijke kringen een nieuwe maatschappelijk klimaar waarin het begrip “vrije meningsuiting” centraal staat. In de Europese hoofdsteden (Parijs en Londen voorop) ontwikkelt zich een ware discussiecultuur

De verlichtingsliteratuur draagt in niet geringe mate bij tot de verspreiding v/h burgerlijke gedachtegoed. Daarnaast zijn heel wat nieuwe sociale fenomenen die aan het intellectuele klimaat meewerken. Burgers organiseren zich in genootschappen, geven opinievormende tijdschriften uit en roepen nieuwe instituties i.h leven

Verenigingen naast verenigingen van algemeen nut (economisch-sociaal) ontstaan er culturele

verenigingen die een forum bieden aan nieuwe burgerlijke ideeën Academies Salons: aanvankelijk vrij artistiek gericht, maar in de 18de E zeer vaak ook politieke

fora Leesgezelschappen: groeiende alfabetisering bij de burgerij, plaats waar men

boeken konden lezen maar ook tijdschriften, nauw verbonden met 2 stedelijke fenomenen: het literair café en de eerste types v. boekhandel

Vrijmetselaarsloges: ontstaan in 1717 te Londen poogden de freemasons ideologische en religieuze verschillen opzij te zetten en een discussieforum op te richten => agdomatische denkers die de rede centraal zetten. Rituelen en symbolen gaan terug op die van de middeleeuwse kathedraalbouwers: het samenkomen op een specifieke plaats, het doorlopen van initiatieperiode, symbolen voor bouwinstrumenten. De idee van het opperwezen wordt het opperwezen wordt geherformuleerd met behulp v/h meerduidige concept the great architect of the universe. Daarnaast verwerkt men eveneens elementen uit de Joods-christelijke filosofie en uit de Oosterse wijsheid. Kortom, de vrijmetselarijheid vormt een syncretisch geheel Wegens haar tolerante en adogmatische houding komt deze beweging gergeld in conflict met autoritaire gezagsvormen. De zusterorganisaties op het Europese vasteland waren radicaler, doordat het klimaat er conservatiever was dan in Engeland

Nieuwe media

bloei boekbedrijf: er is kapitaal en een markt voor drukkerijen en uitgeverijen afname v/d censuur. Aanvankelijk vooral in Holland en Engeland. Geleidelijk ontstaat

er een meer liberaal klimaat in heel Europa Zedenkundige tijdschriften: afgestemd op een breed publiek; drievoudig doel:- verspreiding vd burgerlijke moraal- kritiek op de politieke zeden van het Ancién Regime- Informeren over ‘goede’ smaak’ Spectatoriale geschriften => journalistieke geschriften (naar bekende voorbeeld van

The Spectator), het tijdschrift van Addisson en Steele. In alle rijke Europese steden verschijnen periodieke tijdschriften die dit voorbeeld navolgen: The Tatler, The Guardian, De Hollansche Specatator, Der Patriot, Moralistische Wochenschriften.

68

Page 69: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Later stadium = andere vormen van periodieke pers (met als favoriete benamingen als jounral, giornale, Tagebuch, diario). The specator introduceerde een nieuwe publicatietype met de volgende kenmerken:

Gevarieerde vorm: essays, kritieken, karakterschetsen, persoonsbeschrijvingen, dialogen, fabels

Gevarieerde thematiek: in het najaar v. 1714 discussieerde men in wekelijkse korte bijdragen over ‘de verdeling van de mensheid in verschillende klassen, over de eeuwigheid, onbehoorlijk gedrag in de kerk, over het streven naar volmaaktheid, vergroting van de geestkracht in een toekomstige staat”

Gevarieerde stijl: ernstig, maar ook onderhoudend: causerende, humoristische en licht-satirische artikels

De rol van de burgervrouw in de 18de Esociologische studies wijzen uit dat de nieuwere vormen van literatuur in grote maten konden rekenen op het nieuwe publiek van burgervrouwen

Taakverdeling man/ vrouw vrijstellen van arbeidstaken en huishoudelijke taken kok en bedienden ruimte voor culturele ontplooiing; schrijven, muziek, societyEngelse roman: bloei door vrouwencultuurEnorme markt voor nieuwe mogelijkheden

Pseudoclassicisme: pogingen om verder te werken in de trend van het classicismeHet lukt niet helemaalOverboord gooien van regels; niet meer bienséanceConflict: affect- verstand

HOOFDSTUK 10: PSEUDOCLASSICISME – ROCOCO

1. Zedenkomedies

kenmerken stereotiep stramien (intrige evolueert steevast naar verloving en huwelijk) uitgewerkte pyschologische ontleding (die typisch is voor de comedie larmoyante*) liefde als centraal motief

the restorian comedy (comedy of manners)

69

Page 70: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

blijspeelvorm thematisch: schijnmoraal wordt bekritiseerd, lachen met de domheden van de

wereld (zoals Molière) Dubbelzinnige en soms schunnige toespelingen William Congreve, Love for Love (1695) John Gay (1685 – 1732), The Beggar’s Opera (1728)

comédie larmoyante tragische ontwikkeling met happy end burgerlijkse sfeer (aankondiging v.d rococokunst): deze stukken richten zich ook niet

langer tot het hof of op de aristocratie, maar tot het Parijse publiek (waaronder ook de lagere burgerij)

aandacht voor de rijkdom v.h gevoelsleven, uitdrukken van gevoelens en hang naar sentimentaliteit sterke contrasten tussen pathetiek en vertedering, tussen dramatische en

melodramatische gebeurtenissen, tussen tragische en komische effecten Idyllische en melancholische tafereeltjes (verwante met de idyllische situaties in

de schilderkunst v. Watteau) Pierre de Marivaux Le jeu de l’amour et du hasard (1730), le paysan parvenu, les

fauses confidences (1737) Pierre de Beaumarchais (1732-1799) : zijn bekendste werken werden geadapteerd

voor de opera : Le barbier de Séville (1775) , Le Mariage de Figaro (1784)

2. Rocoliteratuur

2.1 Terminologie

begrip rococo stamt uit de architectuur en toegepaste kunsten = duidt op een weelderige ornamentvorm (rocaille-sculptuur)

begrip duidt m.a.w op de sierlijke en virtuoze vormgeving. Ook wel Louis XV-stijl genoemd

Rococo op enkele punten verwant met maniërosme en barok => zeker in het beklemtonen v.h virtuoze en het sierlijke

burgerlijke invloeden doen haar afwijken van beide 16 + 17de eeuwse kunstvormen rococo neemt afstand van het plechtige en vertoon v. uiterlijke pracht => richt zich

nu op de waarden van de burgerijk, in het bijzonder op het initeme en zinnelijke2.2 Literaire kenmerken en vertegenwoordigers

kunstgevoel drukt zich in de literatuur uit op 3 vlakken = thematische kenmerken, benadering van genres en formele kenmerken

Thematisch

hedonisme: het barokke Welttheater wordt een profane TheaterweltIn de barok => (denk aan Lucifer van Vondel) is het theater de enscenering van de religieuze/metafysische krachten die de wereld beheersen

70

Page 71: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

men ervaart alledaagse wereld als een kosmische machinerie waarin de mens slechts een radartje is

theaterwereld versterkt de dramatische spanning in de alledaagse wereld spanningen worden uitvergroot en leggen de vinger op de wonde In het rococo = theater een soort ‘kunstmatig’ paradijs => geen wereldtheater

maar prettig theaterwereld. Wat geldt voor de dramatiek, is echter ook geldig voor de manier waarop de literatoren in het proza en de lyriek een fictionele wereld creëren

Technieken om de profane theaterwereld te scheppen - gebruik van proloog in toneelstukken- techniek v.d kunstmatige wereld i.h proza: men gebruikt een haast overdreven

sentimentele schepping (herderswereld, arcadische landschappen, erotische wereld) – verwant met de fêtes galantes uit de schilderkunst

- Anakreontische poëzie = eveneens verwant met de fêtes galantes . Men neemt terug te grijpen naar de stijl v.d vroeg-Griekse dichter Anakreoon (550 v Chr).gedichten worden gesitueerd in een stereotiep pastoraal kader dat mythologisch wordt ingekleed en worden geschreven in een luchtige stijl waarin erotische toespelingen voorkomen (poezie over Wein, weib und gesang) Te vinden bij een voorloper v.h rococo, Alexander Pope en zijn Pastorals (1709) en in het briefvorm geschreven liefdesgedicht Eloisa to Abelard (1717)

Melancholie: hedonisme gaat gepaars met een grote onzekerheid ten aanzien van de vergankelijke wereld. Geïdealiseerde fantasiewereld voert slechts tot een schijnoptimisme => achter het optimisme gaat angst en leegheid en vergankelijkheid verborgen. het amorele hedonimse v.d burgerij & de speelsheid van haar kunst mag bijgevolg

niet worden verward met oppervlakkigheid of met het wegvluchten in een droomwereld

Veeleer wil men het aangename v/h leven tonen en tonen hoe moeilijk het is om het aangename in stand te houden. Dit gegeven staat bijv. centraal bij Bellman en bij Wieland

Wieland, Die gestichte des Agathons (1917) ridderroman aangepast aan de moderne gevoeligheden Wieland gebruikt de oude, strakke vormprincipes van het epos maar zet die naar

zijn hand door er persoonlijke, psychologische elementen aan toe te voegen Vandaar dat dit werk (samen met Pantagruel van Rabelais) wel eens de eerste

Bildungsroman genoemd Bildungsroman = een van de eerste vormen v/d moderne psychologische roman;

centraal staat de bildung – opvoeding, ontwikkeling, geestelijk rijpingsproces. Dit ontwikkelingsproces wordt sterk psychologisch uitgewerkt.

71

Page 72: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

HOOFDSTUK 11: DE VERLICHTING

1. Inleiding

1.1 Ontstaan en betekenis van de Verlichting

verlichting = hoofdzakelijk een theoretische-filosofische stroming, een ideënstroming meer dan een stilistische stroming in de cultuur

heel wat intellectuelen maken gebruik van de literatuur om de ideeën van de verlichting bij een breder publiek ingang te doen vinden

72

Page 73: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

ideeën van de Verlichting zijn van groots belang omdat het gaat om radicale ideën onder impuls v. nieuwe ideeën uit de 18de eeuw verandert de Westerse cultuur grondig

democratische ideeën: vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid (tegen absolutisme) rationalisme: voorkeur voor logische onderbouwde argumenten sceptisme: twijfelen aan absolute waarheden radicale verdraagzaamheid: godsdienstig en metafysisch pluralisme pragmatisme: aandacht voor het concrete alledaagse leven (niet alleen de grote

idealen v/d aristocratie, maar ook de alledaagse activiteiten en gevoelens)

Verlichtingsideeën wijzen er op dat de rol v.d schrijver-intellectueel van gedaante verandert. Terwijl in het classicisme op de hoveling het model leverde voor de intellectueel, is het ideaalbeeld op dit moment de kritische, pragmatische burger (cf. Renaissance)L’homme cultivé versus Le gentilhomme

Ontstaan

Engelse burgerij neemt in de vernieuwingsbeweging het voortouw ontwikkeling loopt parallel met de sociale, economische omwentelingen in

Engeland. Op politiek gebied verloor Engeland als eerste de laatste resten v.d feodale

maatschappijstructuur -> burgerij werd drijvende kracht achter het maatschappelijk gebeuren

eerste parlementaire machtsuitbreiding in 1668; Glorius Revolution in 1689. Vanuit Engeland zal de cultuur van de Engelse burgerij zich verspreiden over Europa

De Franse verlichting (siecle des lumières) is sterk gelaïciseerd en zeer combattief Bij de ideeën van het franse verlichtingsdenken vindt men verwoord bij Diderot

en D’Alembert, maar ook bij Voltaire. Rousseau is zowel Verlichtingsfilosoof als preromantisch literator

Duitse verlichting (Aufklärung) = saai en nuchter en onder sterke invloed v. Franse en Engelse voorbeelden. Fase 1 = Verlichtingdenkers beïnvloed door Engels empirisme. Fase 2 = Leibniz als vb en onder regering van Frederik d. Grote wordt het Franse denken geïmporteerd

2. Intellectuele pijlers v.d Verlichting

verlichting = breukmoment in de Westerse cultuurgeschiedenis door enkele fundamentele filosofische en levensbeschouwelijke veranderingen zich voordoen in de late 17de en 18de E

Filosofie

18de E = filosofisch denken krijgt een andere sociale functie

73

Page 74: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Filosofie ondergaat een taakuitbreiding => na theorie ook van nut zijn als Praktische Rede als Gezond Verstand

Voor alle fenomenen – ook al de alledaagse dingen – is er een rationale verklaring mogelijk

Descartes en Spinoza speelden in de 17de E een pioniersrol. -> Descartes begint in 1637 zijn Discours de la méthode met : ‘Niets ter wereld is zo goed verdeeld als het gezond verstand (..) Het is niet voldoende de juiste geest te hebbe,, maar het belangrijkste is die goed te gebruiken

Einde 18de E: Kant schrijft in ‘Wat is Verlichting’?: we leven niet in een verlichte tijd, maar wel in een tijd van verlichting, van bevrijding uit de onmondigheid waaraan we zelf schuld hebben

Filosofie wordt belangrijk in de 18de eewse maatschappij:- volledig bevrijd van de theologie, wordt de filosofie de basisdiscipline aan de

universiteit (tot in de 19de E)- filosofie verovert salons- filosofische publicaties verdubbelen in aantal (theologie neemt af)

Religie op levensbeschouwelijk vlak stelt men vast dat het traditionele theïsme aan invloed

verliest. men onderneemt pogingen om het relgieuze denken een rationeel fundament te

verlenen

ontstaan vh deïsme :- men gaat uit v.d idee dat de schepper weliswaar verantwoordelijk is voor het

ontstaan van een komische orde, maar dat hij niet persoonlijk ingrijpt in zijn schepping

- daarom is de mens persoonlijk verantwoordelijk voor zijn daden en dient hij te vertrouwen op zijn rationele vermogens

- deïsme is een belangrijke component van de Vrijmetselarij- freethinkers: wijzen elke vorm van religiositeit af, vermits de geloofsact

onverzoenbaar is met de redelijkheid. Alles kan en moet aan en vrij, kritisch onderzoek onderworpen worden

Ethiek

- Op het vlak v.d ethiek bemerkt men eenzelfde tendens tot filosofische rationele fundering

- David Hume (1711-1776) => stelt dat etische principes niet universeel, noch boventijdelijk zijn: ethiekis het beoordelen v. menselijk gedrag door mesen

- Hume participeerde in de jaren veertig aan de etico-politieke en cultuurfilosofische debatten van zijn tijd

74

Page 75: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Encyclopedie en andere filosofische geschriften Diderot en D’alembert => L’encyclopédie (1751-1771, 33 dln.) De encyclopedie (bundel artikels van verschillende auteurs met als ondertitel:

Encyclopédie raisonné des sciences, des arts et des métiers) het poogde een synthese v.d toenmalige kennis op te stellen , maar –en dit wijkt af-

van het huidige encyclopedieconcept Dit werkt zou bijdragen dat de kritische rationaliteit zou overwinen op alle vormen

van dogmatisch denken D’Alembert nam vooral het wis- en natuurkundige deel van de encylopedie voor

zijn rekening Diderot was meer literair en filisofisch ingesteld Daarnaast waren er bijdragen van vrijwel alle belangrijke verlichtingsdenkers:

Rousseau, Voltaire, Montesquieu, Condillac

Voltaire (ps. François-Marie Arouet) = prototype vd Verlichtingsintellectueel- Hij mengde zich d.m.v zeer gevarieerde publicaties in het publieke debat- afkomstig uit provincie kwam Voltaire naar parijs waar hij een reputatie vestigde als

‘een gevreesd satiricus’- hij schreef bvb pamfletten tegen het despotisme vd katholieke kerk, in het bijonder

tegen de jezuïetenorde en verdedigde een onverwaardelijke tolerantie (cf. Traités sur la Tolérance)

- Hij ondervond de onverdraagzaamheid van zijn tijd aan den lijve (opgesloten + verbannen)

- Tijdens verbanningsperiode in Engeland => leerde een totaal nieuwe gezagsvorm (parlementaire monarchie) + ander geestelijk en sociaal klimaat en vooral het Engelse verlichtingsdenken kennen

- Het Engelse culturele leven beschrijft Voltaire in Lettres philosophiques ou lettres sur les Anglais, een werk dat in Frankrijk revolutionare springstof zou worden

- Wegens politieke moeilijkheden trekt Voltaire zicht terug in het slot van Cirey (les philosophiques) teksten waarmee hij de strijd aanbond tegen godsdienstig fanatisme en politiek absolutisme

- Belangrijk voor de Duitse verlichting is Voltaires drie jaar lange verblijf in Sanssouci, het hof van Frederik de Grote

- Tijdens zijn 2de ballingschap op het landgoed te Ferney schrijft Voltaire zijn grote historische werk “Essai sur l’histoire générale et sur les moeurs de l’esprit des nations depuis Charlemagne jusqu’a nos jours (1756)

- Dit werk onderscheidt zich v. andere historische studies door zijn brede en onbevangen blik, ook tov andere beschavingen. De aandacht vd Oosterse Wereld doorbreekt het toen evidente Eurocentrisme

- De ideeën van Voltaire kan men op metafysisch vlak samenvatten met het begrip ‘deïsme’ en op politiek vlak met de begrippen ‘gelijkheid, vrijheid en broederschap’, de ideeën die pas tijdens de Franse revolutie (1789 ev) het politieke leven zou bepalen.

Vertegenwoordigers vh Verlichtingsdenken 18de eeuwse auteurs maken gebruik van de Verlichtingsideeën om de literatuur te

vernieuwen -> wenden ook conventionele literatuurvormen aan om het

75

Page 76: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

verlichtingsdenken te verspreiden. Vaak gebeurt dit in marginale en veeleer beschouwende genres: brief, essay, conte philosophique en journalistieke artiekels.

Daarnaast maat men ook gebruik an de dramatiek, daarmee kom men een groot publiek bereiken

Opvallend => ook enorme opgang van het romangenre

Filosofische geïnspireerde literatuur

Gotthold Ephrain Lessing (1729 – 1781) Het toneelstuk Nathan der weise, is een pleidooi voor religieuze tolerantie

Nathan, een rijke en wijze Jood wordt vervolgd wegens zijn geloofsovertuiging en zijn afkomst, maar blijft zelf verdraagzaam

Lessing stelt met dit werk een vraag naar de enige en ware godsdienst zinloos is. Prioritair is de vraag naar het goede handelen en die vraag kan los van geloof en ras worden opgelost in de dialoog tussen mensen onderling.

Denis Diderot (1713 – 1784) Diderot was (naast uitgever van de Encyclopédie) de auteur van verscheidende

pamfletten en andere polemische geschriften. Bovendien publiceerde hij literair werk:

de anticlericale roman La Religieuse, de dialoog- en briefroman La neveu de Rameau, en de dialoogroman Jaques le fataliste et son maître

Diderot bewonderde de Engelse burgerlijke literatuur : aandacht voor het alledaagse, voor gewone gevoelens, mogelijkheid tot empathie

Voltaire (1694 – 1778): Contes philosophiques Teksten die de strijd aanbinden met godsdientig fanatisme, idealistische filosofie en

politiek absolutisme. De verhaalvorm is zeer toegankelijk en stelde de auteur in staat een groot publiek te bereiken

Zadig ou la Destinée (1747) behandelt motief van de rechtvaardigheid Micromégas (1752) is een satirisch verhaal waarin een buitenaards wezen de

Westerse wereld bekommentarieert Candide ou l’optimisme (1759) is een satire op het filosofische optimisme v. Leibniz

en een pleidooi v/h burgerlijk pragmatisme. Het maakt gebruik v. alle clichés van de barokke avonturenroman

Alexander Pope (1688 – 1744)

Hoewel Popes lyriek aanvankelijk beïnvloed is door de vormvirtuoziteit en het speelse van het rococo, evolueert hij naar een beschouwende, verstandelijke lyriek die de uitdrukking geeft een de verlichtingsmentaliteit

An essay on Criticism (1711): geen echte essay, maar een reeks gedichten waarin Pope een aanval lanceerde op de classicistische dogma’s en een pleidooi houdt voor de nieuwe levensidealen voor de verlichting

Essay on Man (1752-1734): een filosofisch gedicht in briefvorm waarin de plaats van de mens in de natuur en zijn verhouding tot God wordt behandeld

76

Page 77: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Burgerlijke zedenroman in Engeland

Engelse zedenroman is een roman waarin de nadruk komt te liggen op de zeden van de burgerij. Tegen de achtergrond van het open discussieklimat van het verlichting ontstaan er verhalen waarin de burger een spielgel wordt voorgehouden. Formeel doet de zedenroman een beroep op de verhaalschema’s van oudere prozavormen: de avonturenroman en de picareske roman

Daniel Defoe (1660 – 1731)

Robinson Crusoe (1719) -> verhaal van een schpibreukeling die op eigen kracht de weerbarstige natuur aan zich onderwerop en een nieuwe wereld weet op te bouden. waardepatroon dat typisch is voor de opkomende burgerij komt hier goet tot

uiting vandaar de roman in Engeland een groot succes kende (+ later in rest van Europa)

lofzang op de burgerlijke deugden -> Crusoes = symbool voor het uitgangsoptimisme van die klasse

Het exotisch kader vd roman sluit aan bij de koloniale expansies van Engeland, een expansie die eveneens gedragen werd door de burgerij

Moll Flanders (1722): een geromanceerde biografie, zogezegd gebaseerd op Moll’s own memorandums, zodat de pseudo-authenticiteit wordt gewaarborgt

Een reeks lostaande, vaak realistische taferelen de formele structuur is m.a.w verwant aan die van de schelmenroman. Mill is een

vrouwelijke picaro, die – naar haar deportatie naar Virginia – rijk wordt en tot inkeer komt

Jonathan Swift (1667 – 1745)

Swift bekijkt de nieuwe burgerlijke wereld en het burgerlijke waardepatroon op een andere manier dan Defoe: hij hekelt het vooruitgangsoptimisme, hij houdt zijn lezers een spiegel voor die hun maatschappij op groteske wijze vervormt en toont aan dat de menselijke/burgerlijke ambitie tot een onmenselijke machtstrijd leidt.

in vergelijking met de persoonlijkheid v Defoe vallen de volgende contrasten op: Defoe behoorde tot de liberale Whigpartij, was optimistisch ingesteld; hield er een burgerlijke puriteinse levensbeschouwing op na en geloofde sterk in de werled en in God.

Guilliver’s Travels (1726) => het beste voorbeeld van de satirische en sarcastische ingesteldheid van Swift. Deze roman ridiculiseerrt de nieuwe burgelijke klasse en de nieuwe wereld die zij opbouwde. Het boek werkt met groteske overdrijvingen: verkleining van de menselijke zwakhede en ijdelheden (op het eiland Lilliput), vergroting (het eiland Brobdingnag); verdierlijking (de paarden op Houhynhnm)

In tegensetlling tot de epische helden en het strakke mybeeld van de vroegere literatuur vindt men hier de confrontatie van een problematische held met een problematische samenleving. In dat opzicht is Swift reeds een voorbode van het 19de eeuwse realisme

77

Page 78: Cursus Inleiding Tot de Middeleeuwse Lit.

Henry Fielding (1707 – 1754)

magistraat met een grote mensenkennis eerste die erin slaagt de menselijke komedie in de vorm van een verhaal gestalte te

geven The History of Tom Jones, a foundling (1749): geschiedenis van een vondeling die zich

na een onstuimige jeugd ontpopt tot een voorbeelding echtgenoot Joseph Andrews (1741): paraodie op Richardsons Pamela (cf.infra) => Joseph wordt

voorgesteld als Pamela’s broer, een knecht die belaagd wordt door avances van een rijke dame. Uit deugdzaamheid neemt Joseph ontslag. In het vervolg van de roman gaat de parodie over in een vorm van picareske literatuur en komt de nadruk te liggen op de religieuze en morele hypocrisie vd burgerij

De sentimentele roman (1707 – 1754) zeden van burgerij = centraal (idem zedenroman) verschil met zedenroman = intersubjectieve relaties en psychologie in het verhaal anticipeert het realisme vd 19de eeuw

Samuel Richardson (1689 – 1761)

Pamela or Virtue Rewarded (1740) briefroman waarin dienstmeisje Pamela symbool is voor deugdzaamheid haar deugdzaamheid wordt op proef gesteld => de deugd overwint & Pamela wordt

beloond deze roman = prototype van de wensdroomliteratuur

78