Crisis als voedingsbodem

66
Crisis als voedingsbodem Roombeek 10 jaar later

description

crisis, als, voedingsbodem

Transcript of Crisis als voedingsbodem

Crisis als voedingsbodemRoombeek 10 jaar later

Crisis als voedingsbodemRoombeek 10 jaar later

De krater van de vuurwerkbunker die op 13 mei 2000 ontplofte vormt het middelpunt van de wijk Roombeek. Het terrein van S.E Fireworks is onbebouwd gebleven. De krater zal met tijd overgroeid worden door het groen op het grasveld. Uiteindelijk zal deze herinnering aan de ramp in de natuur worden opgenomen.

8 verenigingen dakloos

1000 gewonden

42,5 ha verwoeste grond

11 500 slachtoffers

650 woningen getroffen

523 bedrijven getroffen

23 dodelijke slachtoffers

Valt er verder te leven in een wijk die verwoest is door een vuurwerkramp? Wat doet een

ramp met een wijk en haar bewoners? Dit boek is een portret van de wijk Roombeek in Enschede, die tien jaar geleden getroffen werd door de vuurwerkramp. Door een kijkje te nemen in het leven van de verschillende bewoners van Roombeek scheppen we een beeld van de wijk zoals die er nu uitziet. Vier van de door ons geportretteerde inwoners zijn na de ramp teruggekeerd in de wijk. De andere drie zijn nieuwkomers en zagen in Roombeek een mooie kans om hun droomhuis te realiseren. In plaats van het oude arbeiderswijkje dat het was voor de ramp, staat er nu een nieuwe wijk met vooruitstrevende architectuur en veel verschillende bewoners. De oude en nieuwe bewoners leven naast elkaar en gaan ieder op hun eigen manier om met de crisis die Roombeek te verwerken heeft gehad. Roombeek tien jaar na de vuurwerkramp door de ogen van zeven van haar bewoners.

Crisis als voedingsbodem

Hel

en W

este

ndor

p 3 honden

Dagelijks een rondje door de wijk

Terugkeerder

4 kinderen

Deuringerstraat 116

Theaterspel

2 kleinkinderen

Gedicht geschreven door Helen Westendorp,

17 juni 2000

‘Aan de Lonnekerspoorlaan vind ik al die verschillende stijlen van architectuur erg mooi werken, maar niet zo midden tussen de gewone huizen. Dat huis op palen bijvoorbeeld, vind ik niet passen in zijn omgeving.

En daar gaat het in de architectuur toch ook om?’

et waren vreselijke uren vlak na de ramp. Ik wist niet waar mijn kinderen en de hond waren. Ik dacht: nu ben ik helemaal alleen op de wereld. Die dag staat in mijn geheu-

gen als een zwarte dag, heel donker. Terwijl het een prachtige dag was hoor. Lekker weer. Bij het huis van mijn zus, verderop in Enschede, kwamen we elkaar uiteindelijk weer tegen. Maar de hond! Die was nog in het huis. Dus ben ik ‘s avonds met mijn schoonzus op de fiets naar het huis gegaan. Er stonden allemaal agenten, niemand mocht erin. Ik ben daar gaan zitten op de grond en zei: ‘nou ga je naar mijn huis en je komt terug met hond, dat beloof je!’ En hij kwam terug hoor, met de hond onder zijn armen. Ik woonde toentertijd nog niet zo heel lang in Roombeek. Anderhalf jaar, samen met de kinderen. Ik was net gescheiden en moest een huis hebben. Ik kreeg dit huis net aan de rand van de wijk. Het was een fantas-tisch huis met een goede sfeer. Na de ramp heb ik altijd gezegd: we gaan terug. En we zijn er op vooruitgegaan hoor, sinds de wederopbouw. De tuin en de woonkamer zijn nu groter. Maar het was heel gezellig en heel knus en dat hebben we moeten inleveren. Een aantal mooie oude elementen uit het vorige huis zijn niet meer teruggekomen. Twee schuifdeuren in de woonkamer bijvoorbeeld. Het hele huis hebben ze moeten afbreken. De rampplek is hier hemelsbreed maar een paar meter vandaan. Als ik in bed had gelegen had ik hier nu

niet gezeten: de hele tussen-muur lag op mijn bed. De ra-men lagen er uit. Ik was niet helemaal helder toen ik dat voor het eerst zag. Ik had zo-

iets van: doe er een nieuw raam in joh, en dan kan ik er weer lekker wonen. Maar het werd onbewoonbaar verklaard. Toen duurde het een paar weken geduurd voor we in het huis mochten kijken. Alles werd afgesloten. Dat was om een aantal spullen te pakken voor de verzekering, zodat ze kunnen schatten wat de waarde was. Ik was nog zo blij dat ik mijn gitaar terug had. De meeste foto’s heb ik ook uit het huis weten te halen. En bijna alle knuf-

fels van de kinderen. In die tijd heb ik nog geen hulp gezocht. Ik dacht dat doe ik wel in mijn uppie. Ik ben een sterke moeder, de kinderen hebben me nodig.

Op een gegeven moment ging het natuurlijk mis en ben ik ingestort. Ik brak mijn voet en kon niets meer. Toen kwam de klap. Na die tijd ben ik stukje bij beetje het verhaal gaan ver-tellen. Traumaverwerking, gedichten schrijven. Als ik onverwachts met iets geconfronteerd word vind ik het nog steeds lastig. Dan sluit ik me af en dat wil ik gewoon niet. Ik heb het gehad en wil nu verder. Ik leef nu. Toch heb ik er voor gekozen om terug te gaan naar het oude huis. We konden kiezen of we terug wilden tegen dezelfde huurprijs. Ik heb gezegd: ‘of precies hetzelfde huis op dezelfde plek, of helemaal niet.’ En dat kon. Het voelde gewoon logisch om terug te gaan naar het oude huis. Ik had het zelf uitgekozen en het was van mij: het eerste huis wat ik ooit in mijn hele leven van mezelf heb gehad.

‘H

Helen Westendorp (48) keerde na 2,5 jaar terug naar Roombeek, mits ze haar oude huis terug kon krijgen.

Hoewel haar nieuwe huis groter en nieuwer is mist ze haar oude, knusse woning nog steeds.

Wigger Architecten

Designstoelen

Zelfontwerper

Zakelijke bouw

Zweefvliegen

Stadsmens

Hans W

iggers

ij zijn na de ramp een van de eerste geweest die een kavel kochten aan de Lonneker-spoorlaan. Op het stuk grond wilde ik één huis met drie appartementen bouwen,

waarvan ik er twee kon verkopen. Er moest ook veel ruimte komen om met mijn hobby, zweefvliegen, bezig te kunnen zijn. Het is een fantastisch grote ruimte op de begane grond geworden. De twee appartementen moest ik natuurlijk verkopen. Dat ging als een speer; ik vertelde op de vliegbases over mijn project in Roombeek met de drie appartementen. Peter zat op dat moment aan de bar en zei meteen ‘dan wil ik er wel een van je kopen’, we hebben elkaar de hand geschud en klaar. De andere dame die hier woont heeft ook iets met vliegen, maar dat was puur toeval. De gezamelijke ruimte op de begane grond is heel groot en open. De appartementen zijn verder ook vrij simpel gehouden. Grote ruimtes, grote ramen en weinig details. Geheel in de stijl van mijn eigen bureau Wiggers Architekten. Ondanks dat ik veel plezier heb gehad aan de bouw van de vier particuliere woningen in Roombeek, vind ik privéwoningen eigenlijk niet leuk om te doen. Met Wiggers Architekten doen we veel za-kelijke bouw. Voornamelijk gezondheidscentra. Heel af en toe doen we een privé-woning, voor vrienden en bekenden. Maar als ik gemiddeld één woning per jaar doe dan is het veel. Het is zo ingewikkeld, die woningenbouw. ‘wij willen een rode keuken’ ‘ach ja dan doe

je dat toch’ ‘maar dat past niet bij de kozij-nen’, enzovoort. Dat is eigenlijk niets voor

mij. Ik kijk wel met bewondering naar wat hier allemaal gebouwd wordt. Dit is echt de ide-ale plek om te wonen. Op de achtergrond de skyline van de stad; schitterend. Ik wilde ook wel een stukje van de stad kunnen zien, daarom zit ik ook op de bovenste verdieping. Ver-derop op het plein staat het monument van de ramp. Daar wilde ik niet tegenaan kijken, dan sleep je dat weer jaren mee. De ramp was heel heftig hoor, daar heb je echt geen idee van. Ik woonde verderop aan de rand van het centrum in een flat. Thuis ben ik mijn verrekijker

gaan halen en zag dat alles rood was, alle dakpannen lagen op straat. Ik ben er maar heen ge-fietst, je moet toch wat, en heb een man geholpen die helemaal

in de war was. ‘Ja maar mijn jas’, bleef hij herhalen. Die had hij ergens laten liggen. Ik heb gezegd dat hij maar moest gaan, die jas kwam nog wel. De mensen die toen in Roombeek woonden hebben niet om dit project gevraagd natuurlijk, die zijn er tegen wil en dank inge-stapt. ‘Lekker je oude huisje terug’ denk je, maar dan wordt je ongevraagd opdrachtgever. Verder vind ik het uitstekend hoor als mensen terugkeren naar de wijk. Niet dat ik heel veel contact heb met de mensen uit de buurt. Ik heb ook het huis hiernaast ontworpen voor een gezin met kinderen. Dus daar ga ik af en toe wel op de koffie. Wat dat betreft ben ik wel heel erg een stadsmens: iedereen lekker zijn eigen leven.’

‘W

Hans Wiggers (48) bouwde zijn huis in 2004en woont zelf in het bovenste appartement.

Met de wijk heeft Hans geen speciale band. Hij woont bewust niet tegenover het monument omdat hij hier niet iedere dag mee geconfronteerd wil worden

Wiggers: “Je hebt allerlei bouweisen, waar we vreselijk mee zijn gaan marchanderen. Het is nu echt een jaren vijftig woning geworden, een doorzonwoning. Daarom heb ik dat grote raam aan de voorkant: ’s avonds nog zon op het terras achter.”

Boet

ie B

ijlsm

a 2 kinderen

Sociaal Cultureel Werkster

Teruggekeerd in oude straat

Multiple Sclerose (MS)

Talmaplein

Scootmobiel

Gastvrouw Huis van verhalen

oen de vuurwerkopslagplaats al in brand stond was ik mijn hond aan het uitlaten. In de verte zag ik wat vuurwerk, maar het hield al snel op. Ik vond het wel te druk

op straat dus ben weer terug naar huis gegaan. Als ik op dat moment had geweten dat ik aan het begin van een enorme ramp stond was ik wel ergens anders heen gegaan. De meest heftige knallen begonnen toen ik net binnen was. Ik ben in de keuken op de grond achter de vaatwasser gaan zitten. Dat was achteraf mijn redding. Terwijl de koelkast en diepvries door de lucht vlogen, zat ik veilig. De brandweer zag mijn scootmobiel voor de deur en heeft me toen uit huis gehaald. Mijn zoon (40) en dochter (41), die beide in Enschede wonen, zijn apart van elkaar naar mij op zoek gegaan, maar mochten het rampgebied niet in. Al zoeken-de zijn ze elkaar tegengekomen. Uiteindelijk heb ik ze kunnen bellen vanuit het ziekenhuis. Ik was natuurlijk ook super ongerust, je hebt geen idee waar de ander is op dat moment. Ik had toen ook totaal geen idee tot hoe ver die ramp was gekomen. Later besefte ik pas dat als ik door was gereden met de hond, ik er veel slechter vanaf was geweest. Ik heb een paar keer een goede keuzes gemaakt die dag. De nacht heb ik samen met tweeduizend geëvacueerden in de Diekmanhal doorgebracht. De koningin is toen zelfs nog langs geweest om haar mede-leven te betuigen. Maar ik weet er niet zo veel meer van. Er zijn me heel veel dingen ontgaan

van die avond. Het belangrijkste op zo’n moment is dat je er levend uitgekomen bent. In eerste instantie

wilde ik niet meer terug naar roombeek. Maar ik ben toch teruggekomen. De doorslag was dat mijn oude buren ook weer teruggingen. En met hen heb ik een goede band. Ik wilde ook iets voor de wijk doen. Toen ik destijds ben benaderd door een pastor die het Huis van Verhalen - een ontmoetingshuis - wilde oprichten heb ik direct ja gezegd. Als gastvrouw

van het Huis van verhalen luis-ter en praat je met de mensen die langskomen. In die tijd heb ik ook rondleidingen door Roombeek ge-

geven. Ik zou het werk niet kunnen missen. Het is fijn om nog iets te kunnen doen voor de mensen. Er zijn nog steeds mensen die moeite hebben deze wijk binnen te komen, dat zegt al genoeg over hoe erg het nog speelt. De wijk is na de opbouw ook compleet veranderd. Wat me vooral opvalt is dat je de buurtbewoners bijna niet meer ziet. Doordat de parkeer-plaatsen nu aan de achterkant van de huizen zijn, zie je elkaar niet meer thuiskomen. De sfeer is er minder leuk op geworden, dat vind ik erg jammer. Tien jaar later vind ik het nog steeds ongelofelijk dat zoiets gebeurd is. Ik ben niet meer continu met de ramp bezig, maar het zit wel altijd in mijn achterhoofd. Ik heb mijn leven met hulp weer goed kunnen oppak-ken. Op een gegeven moment moet je toch verder kunnen gaan.

‘T

Boetie Bijlsma (64), overleefde ternauwernood de vuurwerkramp. Ze is als een van de eerste weer terug in Roombeek komen wonen.

Imiddeles is Boetie niet altijd meer met de ramp bezig. Maar het zit nog altijd in haar achterhoofd.

Boetie Bijlsma laat in het ontmoetingshuis het Huis van Verhalen een weefwerkje zien dat een inwoonster van Roombeek na de ramp gemaakt heeft. In het Huis van Verhalen is Boetie één keer per week gastvrouw.

Foto van het Talmaplein na de ramp, de huizen zijn door de schokgolven enorm beschadigd. Het plein ligt op 200 meter afstand van de plek waar de vuurwerkopslagplaats stond. Het rechter huis is van Boetie Bijlsma.

Kunstenares

Had atelier op Bamshoeve

Al haar werk kwijt geraakt

Zelfportretten

Schilderen als therapie

Digitaal archief

Zonder slachtofferhulp

Debbie Voerm

an

oor de ramp had ik een atelier aan de Lasondersingel hier in Roombeek. Ons pand stond erg dicht bij de fabriek waar het vuurwerk is ontploft. Het is dan ook helemaal

afgebrand. Drie dagen na de ramp ging alles tegen de grond. Ik had mijn fotorolletjes en ne-gatieven allemaal netjes in blik opgeborgen voor als er brand uit zou breken, maar alles was verdwenen. Hoewel het ons wel was beloofd, hebben we nooit meer wat terug gezien van de oude plek. Toen ze de wijk opnieuw gingen opbouwen werd er gevraagd of je terug wil-de keren. Een aantal van de kunstenaars waar ik het oude atelier mee deelde verhuisde naar Amsterdam, Berlijn en andere steden. Zelf wist ik helemaal niet wat ik wilde. Ik zat er erg over te twijfelen om terug te gaan naar Roombeek. Het was voor mij vooral praktisch omdat ik in de buurt woon en bovendien kon je als terugkeerder korting krijgen op de huur. Ik heb me toen maar gewoon ingeschreven, het was een vrijblijvend contract. Als ik wilde kon ik tijdens het bouwproces nog afzien van de ruimte. Dat gaf wat meer vrijheid doordat ik wel verzekerd was van een atelier, maar pas later hoefde te beslissen. Voor de ramp was Room-beek echt zo’n arbeiderswijkje; er gebeurde van alles. In die tijd waren er ook veel meer kun-stenaars. Ik denk wel een stuk of veertig in totaal. Nu zitten er maar acht ateliers in de wijk. De sfeer onder de mensen is echt compleet anders geworden. Ik heb nu bijvoorbeeld veel

minder contact heb met de andere kun-stenaars in de wijk. Omdat we vroeger met heel veel mensen

een ruimte deelden was er veel meer gezelligheid. Het is allemaal veel duurder geworden, waardoor de wijk een ander slag mensen trekt. Omdat het atelierbeleid nu veel strenger is, wordt het ook moeilijker om je als kunstenaar te verstigen. De anti-kraak panden zijn alle-maal weg. Op de plek waar mijn oude atelier stond staan nu allemaal luxe huizen. De korting die wij van de gemeente krijgen loopt maar tot 2014. Vanaf dan moet ik voor het atelier de

volle mep gaan betalen. Inmiddels voel ik me helemaal geen slachtof-fer meer van de ramp hoewel het wel heel lang heeft geduurd voor-dat ik alles heb verwerkt. Achteraf

gezien had ik misschien beter de aangeboden slachtofferhulp kunnen accepteren. Je denkt op zo’n moment: dat heb ik helemaal niet nodig. Maar ik heb nog heel lang nachtmerries gehad over de ramp. Hoewel schilderen een therapeutische werking op me heeft, heb ik over de ramp nooit geschilderd. Na de ramp ben ik een aantal jaren niet aan deze kant van Enschede geweest, wilde ik geen oude herinneringen ophalen. Maar op een gegeven mo-ment moet je gewoon verder. Tegenwoordig maak ik digitale foto’s van mijn werk en die zet ik op mijn site. Als er dan nog een keer iets gebeurt ben ik in iedere geval niet weer al mijn werk kwijt.’

‘V

Debbie Voerman (38) had een atelier naast S.E Fireworks. Al haar werk is bij de ramp verloren gegaan.

Nu heeft Debbie een atelier in Cultuurcomplex het Rozendaal, waar nog tien andere kunstenaars gevestigd zijn.

Schilderen heeft voor Debbie een therapeutische werking. Nadat de kat van Debbie is overleden komt het dier veel op haar schilderijen terug.

De schilderijen hebben vaak een element van zelfportretten, geinspireerd door foto’s die Debbie in tijdschriften tegenkomt.

Debbie voor haar atelier aan de Stroinksbleekweg. Delen van de muur van het atelierscomplex zijn nog van voor de vuurwerkramp. Bij de wederopbouw van de wijk zijn oude elementen van voor de ramp met nieuwe elementen samengevoegd.

Josi

en D

eken

s In 2004 teruggekeerd

Groen in de wijk

Vrijwillig buurtregisseur

Mussoloog

Ideeënmens

Posttraumatisch stresssyndroom

Roomveldje

Er is te weinig groen in Roombeek, vindt Josine. Daarom staat haar tuin vol met bomen en planten. Josine: ‘alle volgels waren de wijk uit, vreselijk vond ik dat.’ Inmiddels zijn de mussen weer terug.

a de eerste knal lag alles in de keuken overhoop, de ramen lagen in scherven op de grond. Gelukkig had ik die dag ervoor een rolletje voor mijn fototoestel gekocht. Ik

dacht meteen: gauw, rolletje erin en foto’s maken. In eerste instantie zag ik de ernst van de situatie niet in, ik houd wel van een beetje spanning. Wel dacht ik meteen, dat wordt lastig met eten zonder ramen in de keuken. Ik wilde de avond van de ramp bloemkool gaan eten, dat weet ik nog goed. Op het moment van de eerste ontploffing was ik totaal niet in paniek. Ik ben iemand die meteen actie onderneemt als er iets gebeurt. Er volgde later nog meer knallen en toen viel alle stroom uit. In de woonkamer op de benedenverdieping lagen ineens allemaal dingen die er niet hoorden. Ik kon niet begrijpen hoe dat kwam. Pas later drong het tot me door, de spullen waren met het plafond mee naar beneden gekomen. Toen ben ik gaan fotograferen. Ik was één van de laatsten die het rampgebied uitging. Als mensen de foto’s zien zeggen ze wel eens ‘wat deed dat mens daar’. Maar ik was totaal niet bang. Met die ca-mera in je handen zit er echt iets tussen jou en de wereld. Pas twee weken na de ramp mocht ik mijn huis weer in. Ik heb die weken ook niet geweten of mijn huis er überhaupt nog stond. In de jaren na de ramp ging het niet goed met me, heb ik alleen maar gewacht. Posttrauma-tisch stress syndroom. Ik had veel migraine en was hondsmoe. Zes jaar lang kwam er niets

uit mijn handen. Mijn geest zegt doe normaal, er is niets aan de hand, maar nog

steeds als er een auto met een sirene langs komt staat mijn hele lichaam al klaar om heel hard drie rondjes om het huis te lopen. Ik heb een lang traject moeten doorlopen om alle gebeurtenissen te verwerken. Er verandert echt iets in je hoofd. In het begin vond ik het ook vreselijk om in een nieuw huis te wonen. Maar nu piept mijn kastdeur gelukkig weer. Mijn tuin wordt een bos. Het ruikt er al naar bos en er komen allemaal paddenstoelen. Ze hebben

hier in de wijk veel te wei-nig groen aangelegd. Ook de mussen zijn inmiddels weer terug. In het begin waren er helemaal geen vogels meer in

Roombeek, het was vreselijk. Vier jaar na de ramp ben ik weer in mijn oude straat gaan wo-nen. Ik werd gevraagd voor vrijwilligerswerk in de wijk, als buurtregisseur. Dit was voor mij een groot omslagpunt. Voor de ramp was ik vrij solistisch, ik bevond me niet zoveel onder de mensen. Zo langzamerhand begon ik het leuk te vinden, heb ik het mezelf eigen gemaakt. Als ik op straat loop: ‘Hallooo, dag josine!’ Nou dat vind ik geweldig. En dan kan ik nu nog wel solistisch zijn, maar ik vind het nu ook heerlijk dat mensen mij kennen. Ik heb nu ook veel meer lef, laat niet meer over me heen lopen. Dat heb ik aan de ramp te danken. ‘

‘N

Josine Dekens (55) beleefde de ramp van dichtbij. Ze keerde terug naar de Putterstraat, waar zij voor de ramp ook woonde.

De ramp heeft een grote invloed gehad op haar leven, maar uiteindelijk heeft het haar persoonlijkheid ook op een positieve manier beinvloed.

Josine maakt zich hard voor veel zaken in de wijk. Zo zorgde zij er in 2008 voor dat het

originele monument een plek kreeg in het Huis

van Verhalen.

Op de gerenoveerde fabriekspijp van het oude Rozendaal aan de Stroinbleeksweg (tegenover het huis van Josine in de Putterstraat) werd in 2008 een ooievaarsnest geplaatst. Het nest werd betaald door de woningbouwcorporatie en was een idee van Josine.

Hei

n-Ja

n &

Mic

hiel TU Delft

Project.DWG

20 huizen in Roombeek

Tukkers

Eigen droomhuis

Experimentele bouw

Architecten

l voor de ramp hebben we gebrainstormd over een eigen bureau. Dat idee was er al tijdens onze opleiding tot architect. Maar dit project in Roombeek hadden we natuur-

lijk nooit verwacht. De gemeente Enschede besloot na de ramp om de stukken grond die vrij kwamen te verkopen voor particuliere woningbouw. Wij zijn daar meteen op ingesprongen door in de rij te gaan staan voor een kavel. We dachten, we kopen ons eigen stukje grond waarop we een heel mooi huisje bouwen om zo aan de wereld te laten zien wat wij als archi-tecten kunnen. Je mocht hier min of meer bouwen wat je wilde. Dus het voelde echt als een mooie kans om hier onze eigen woningen te realiseren. Het idee was dat daar later opdrach-ten uit zouden kunnen komen. Maar we lagen drie dagen in de rij met allerlei verschillende mensen en hebben toen al met veel mensen gepraat. We gaven ook veel adviezen en later belden ze ons op ‘jullie hadden interessante ideeën, zouden jullie niet eens verder met ons willen praten?’ Wij lagen daar heel naïef voor onszelf in die rij, maar anderen natuurlijk ook. Ze wilden hun eigen huis bouwen maar wisten eigenlijk niet hoe ze dat het beste konden aanpakken. Alles kwam vanaf toen zo in een stroomversnelling dat we onze eigen huizen nu pas als laatste in de reeks af kunnen maken. Dat kwam echt even op een zijspoor te staan. We hadden inmiddels zoveel opdrachten hier in Roombeek dat een logische volgende stap

was om samen het archi-tectenbureau te beginnen. Die opdrachtgevers van het eerste uur, de echte pi-oniers, dat waren echt de

trendsetters en nu zijn het veel trendvolgers. Het zijn altijd wel avontuurlijke mensen waar we mee te maken hebben. Wij zijn heel experimenteel in wat we doen en mensen die dat in-teressant vinden gaan met ons in zee. Zo focus je echt op die 80% die wat anders wil dan de grijze brei in het midden. Maar die eerste mensen hadden wel wat meer durf nodig; er was hier niets en je wist ook niet wat er ging komen. Alles was leeg hier in Roombeek. De mensen

die nu een ka-vel kopen heb-ben gezien dat het mooi kan worden en durven dat

dan ook wel aan. Aan het eind van dit jaar staan er in Roombeek twintig huizen van onze hand. Als Roombeek er niet was geweest hadden we ook wel een eigen bedrijf gehad, maar dan hadden we natuurlijk nog niet zo veel gerealiseerd als we nu hebben kunnen doen. Dan waren we misschien begonnen met kleine uitbreidinkjes of dakapellen. En al je niet oppast blijf je daar in hangen. Het is echt fantastisch om hier door de wijk te lopen. We zeggen wel eens: ‘al mislukt ons hele bedrijf, als we deze wijk inlopen hebben we wel al deze huizen gerealiseerd.’ Daar zit echt onze ziel en zaligheid in.

‘A

De architecten Hein Jan Geerdink (37) en Michiel de Wit (37) hebben 20 huizen in Roombeek op hun naam staan.

Hein Jan en Michiel kochten in 2003 een kavel om hun eigen droomhuis te bouwen. Inmiddels zijn hun eigen woningen nog niet af door de vele opdrachten die ze in Roombeek binnensleepten.

De stijl van project.dwg is erg experimenteel. Michiel: ‘We proberen steeds weer nieuwe dingen uit. Opdrachtgevers die met ons in zee gaan zijn zelf ook vaak avontuurlijk ingesteld en niet bang om het anders te doen.‘

Hein Jan: ‘Het is fantastisch om onze huizen in Roombeek te zien staan. Je begint op kantoor met wat tekeningen, en zoveel maanden later staat er ineens een echt huis. Met de wisselingen van seizoenen gaan de huizen alleen maar meer leven.’

Boetie Bijlsma, Josine Dekens, Hein Jan Geerdink, Helen Westendorp, Debbie Voerman, Hans Wigger, Michiel de Wit, Huis van Verhalen, Projectbureau Roombeek

Michael Galiart ([email protected]), Suzanne Lommers ([email protected]), Lisa Matulessya ([email protected]), Sanne Simons ([email protected]), Florantijn van Spronsen ([email protected]), onder begeleiding van Felix Kalkman

Met dank aan

Dit boek is gemaakt door

Crisis als voedingsbodemRoombeek 10 jaar later