Covers will be glued here. OMSLAG - Geschiedenislokaal023...Hier woonde in 1863 Jan Jacques de Hart,...

2
OMSLAG OMSLAG 13 10 11 12 05 09 06 07 08 01 02 03 04 NOORD-HOLLANDS ARCHIEF JANSSTRAAT 40 Drie Afrikanen naast de Hollandse leeuw. Dit knip- sel kregen Helena Hodshon en Jan van Vollenhoven bij hun huwelijk in 1785. Beiden waren eigenaar van plantages in Suriname: De Goede Vreede, Beekhuij- sen en Maagdenburgh. In het NHA kunt u dit knipsel en andere nooit eer- der vertoonde archiefstukken zien. Ook vertellen Haarlemmers van nu over de erfenis van slavernij. CHRISTIAAN VAN DER VAART JANSSTRAAT 53 Christiaan van der Vaart is ‘thans een vrij mensch ten enenmale uit den staat van slavernij ontslagen.’ Dat verklaarden acht mensen op 29 mei 1813 in dit huis van Sandrina Christina Swaving, ex-vrouw van Abraham Enschedé. Haar vader had Christiaan als zijn ‘negerslaaf’ meegenomen uit Berbice naar zijn buitenplaats Stad en Vaart in Haarlem. Christiaan werd in Haarlem gedoopt en was vrij. Toen hij in 1807 terugkeerde in Berbice, werd zijn vrijheid niet erkend: hij was zwart, dus een slaaf. Sandrina Swaving en zeven andere Haarlemmers verklaarden officieel dat hij wel degelijk in Haarlem zijn vrijheid had verworven. Of hun actie succes had, is onbekend. Links op de tekening zit Wilhelmina Balk uit Berbice. Zij logeerde op Stad en Vaart toen Christiaan daar bediende. GEMENGD ERFGOED JANSWEG 51 Hier woonde in 1863 Jan Jacques de Hart, luitenant ter zee eerste klasse. Zijn vader Mozes Meijer de Hart was eigenaar van plantage Sardam in Suri- name. Zijn moeder Carolina Petronella was slavin. Mozes Meijer kocht haar en hun 6 kinderen vrij. Ze huwden en kregen samen nog 7 kinderen. In 1863 ontving familie De Hart 60.900 gulden voor de 203 slaven die toen vrij verklaard werden. Door schulden bleef er 253 gulden over. Een nazaat van de familie woont in Haarlem. KETI KOTI BIJ EBG PARKLAAN 43 Leden van de Evangelische Broedergemeente (EBG) waren de eerste christenen die in Suriname op de plantages preekten, als de directie toestemming gaf. Bekering tot het christendom was meestal voor- waarde om je vrij te (laten) kopen. Nog altijd zijn veel Surinamers lid van de EBG. In deze kerk wordt jaarlijks op 1 juli Keti Koti gevierd, de afschaffing van de slavernij. Dit jaar maakte de dominee tijdens de dienst excuses aan de nazaten van de slaven, omdat de predikanten zich niet tegen de slavernij hadden verzet. Op de foto Ethel Kortram en Viviën Nelom. Hun voorouders komen van plan- tage Breukelerwaard. SURINAAMSE SOUVENIRS NIEUWE GRACHT 70 In dit huis van het echtpaar Gaspar van Breugel en Johanna Camerling stond dit popje tussen de souvenirs die Gaspar in 1824 uit Suriname had mee- genomen. Daar bezocht hij zijn plantages Clifford Kocqshoven en Schoonwoud. Op een plantagefeest zag hij de slavinnen 'als een staalboek gekleed', onder meer met Haarlems textiel. Van Breugel was van 1836-1851 gemeenteraadslid in Haarlem. Zijn Surinaamse voorwerpen worden bewaard in het Tropenmuseum, zijn reisverslag be- vindt zich in het NHA. HOEZO, HAARLEM & SLAVERNIJ? STADSROUTE Susanna Dumion is één van de Haarlemse hon- derdjarigen die rond 1800 met een portret werden vereerd. Haar portret is niet alleen bijzonder omdat ze honderd jaar werd, maar ook omdat zwarte per- sonen in die tijd zelden met hun naam erbij werden afgebeeld. Was Susanna Dumion een slavin? Toen niet. Maar waarschijnlijk is ze wel in slavernij geboren, gezien haar huidskleur en geboorteplaats, Paramaribo. In Haarlem woonde zij als een vrije vrouw. Slavernij bestond officieel niet in Nederland. Hoewel? Nog in 1776 werd bij wet bepaald dat slaven die door hun ‘eigenaar’ waren meegenomen naar Nederland, pas zes maanden na aankomst vrij waren. In 1863 kwam een einde aan 250 jaar slavernij in de Nederlandse koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen. De vrijverklaarde mannen, vrouwen en kinderen stonden nog tien jaar onder staatstoe- zicht. Ze moesten een christelijke levenswijze vol- gen en beschikken over een vast werk- en woon- adres. De bewoners van de Surinaamse plantages waren verplicht nog tien jaar arbeid te verrichten. Feitelijk kwam in 1873 een einde aan de slavernij. Maar ook daarna was de achterstelling van zwarte mensen niet voorbij. In Nederlands-Indië werd de slavernij in 1860 afgeschaft. Nu, 150 jaar later, zijn voor het eerst de Haarlemse archieven en museumcollecties op het thema sla- vernij onder de loep genomen. Het resultaat is een stadsroute langs de sporen van het slavernijverle- den in Haarlem. Het Noord-Hollands Archief (NHA) en diverse mu- sea tonen van 17 augustus tot en met 30 september schilderijen, archiefstukken en andere objecten. www.noord-hollandsarchief.nl/slavernij PLANTAGE BREUKELERWAARD GROTE HOUTSTRAAT 56 Op de Grote Houtstraat 56 woonde de weduwe van burgemeester Kleine. Zij was bezat voor 1/120 deel de plantage Breukelerwaard in Suriname. In 1863 ontving zij 250 gulden als compensatie voor haar ‘verlies aan slaven’. Voor haar aandeel in plantage Berg en Dal kreeg ze 4.000 gulden, nu ± 40.000 euro. ‘Als ik geld heb, dan bouw ik op Breukelerwaard een familiehuis’. Dat is de droom van de Haarlemse Ethel Kortram, anno 2013: ‘Mijn grootvader Samuel was één van de 105 slaven die hier in 1863 vrij werden verklaard’. HIERONYMUS HARINGH BARTELJORISSTRAAT 12 In 1717 vestigde Hieronymus Haringh zich in deze woning met een brasem op de gevel. Haringh was van 1711 tot 1716 directeur generaal van kasteel Elmina in West-Afrika. Daar regelde hij de slaven- handel voor de West-Indische Compagnie (WIC). Hij liet Afrikaanse mannen en vrouwen brandmerken met de letters WIC en opsluiten in smerige kelders totdat ze geboeid naar de slavenschepen werden ge- bracht. Ze zouden nooit meer naar huis terugkeren. MIRANDOLLE GROTE MARKT 11 Op deze tekening van Benoit loopt jurist Charles François Mirandolle naar het Hof van Civiele Justitie in Paramaribo, op de voet gevolgd door zijn voetoe- boy', een jonge slaaf. In 1831 vertrok Mirandolle met zijn gezin naar Nederland. Hij werd advocaat te Haarlem. Het gezin vestigde zich hier aan de grote Markt 11, bekend als het huis van de dichter Bilderdijk. JAVAANSE JONGENS KRUISSTRAAT 39 In 1832 vestigde Vervoorn zich hier als tabakshan- delaar. In de kelder rolden mannen en vrouwen tabaksbladeren tot sigaren. De tabak kwam uit Sumatra en Java, eilanden van de Nederlandse kolonie Nederlands-Indië, waar de slavernij officieel in 1860 werd afgeschaft. Op de tabaksplantages gold nog lang de ‘koelie- ordonnantie’. Deze wet gaf planters toestemming lijfstraffen uit te delen aan de contractarbeiders of hen op te sluiten. Dit leidde tot felle protesten. Door de Tweede Kamer werd in 1902 een onderzoek inge- steld. In 1931 werd de wet afgeschaft. NICOLAAS BEETS KONINGSTRAAT 38-40 De Haarlemmer Nicolaas Beets hield in 1856 een toespraak bij de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering van de Afschaffing der Slavernij: 'Geliefde Landgenooten, Zoo lang de Vrijheid het hoogste en dierbaarste goed des menschen zal zijn, zal de slavernij zijn diepste vernedering en zijn vreeselijkste ellende wezen. Wat is het dat de harten van Nederlanders vergeten doet te kloppen? Is het onverschilligheid voor het lot van stervelingen van een ander volk en van een an- dere kleur?... Liefde tot den naaste moet op de bevrij- ding van den Slaaf aandringen.' CORNELIS WINST BLIJD GEDEMPTE OUDE GRACHT 39 Cornelis Winst Blijd (1860-1926) werd geboren op plantage St. Barbara in Suriname. Hij was een kleu- ter toen in 1863 een einde kwam aan de slavernij. Net als de 379 andere slaven van de plantage kreeg Cornelis bij zijn vrijverklaring een achternaam. Ver- der niets. Cornelis Winst Blijd werd dominee voor de Evangelische Broedergemeente. De bewoonster van dit huis, Elize Henriëtte Ensche- de, weduwe van Jan Jacob van Hasselt, was voor 9/80 eigenaar van de plantage St. Barbara. Voor dat deel ontving zij compensatie: per slaaf 300 gulden. In 1865 verhuisde zij met haar drie dochters naar Heemstede. Haar winst? BURGEMEESTER TESTART GEDEMPTE OUDE GRACHT 47-49 Boven de deur is het familiewapen te zien van de familie Testart. Elbert Testart (1712-1776) betrok met zijn familie deze woning toen hij in 1750 burge- meester van Haarlem werd. Testart was ook bewind- hebber van de Verenigde Oost-indische Compagnie (VOC). Of de morenhoofden naar slavernij verwijzen is niet zeker. Wel valt op dat families met ‘moren’ in hun familiewapen banden hadden met de VOC. De VOC handelde ook in slaven en profiteerde van slavenar- beid. ‘T GEKROOND OOST EN WEST INDIES WORSTVAT VERWULFT 11 In 1637 kocht een spekverkoper dit pand. Honderd jaar later stond de naam worstvat op de gevel. Duidelijk is te zien hoe worst in vaten werd verpakt. Worst, zoutvlees of zoute vis diende als voedsel op de schepen naar Oost- en West-Indië. Gezouten vis (bakkeljauw) en soms gezouten vlees werden ook één keer per jaar aan slaven op de plantages uitge- deeld. Loon kregen ze niet. In 1791 vestigde zich hier drukkerij Bohn, uitgever van het werk van Beets.

Transcript of Covers will be glued here. OMSLAG - Geschiedenislokaal023...Hier woonde in 1863 Jan Jacques de Hart,...

Page 1: Covers will be glued here. OMSLAG - Geschiedenislokaal023...Hier woonde in 1863 Jan Jacques de Hart, luitenant ter zee eerste klasse. Zijn vader Mozes Meijer de Hart was eigenaar van

Covers will be glued here.Please leave this area white.

NB. Please set upcover artwork on seperate file.

Covers will be glued here.Please leave this area white.

NB. Please set upcover artwork on seperate file.

V

A

OMSLAG

OMSLAG

13

10 11 12

050906 07 08

01 02 03 04

Noord-HollaNds arcHiefJansstraat 40Drie Afrikanen naast de Hollandse leeuw. Dit knip-sel kregen Helena Hodshon en Jan van Vollenhoven bij hun huwelijk in 1785. Beiden waren eigenaar van plantages in Suriname: De Goede Vreede, Beekhuij-sen en Maagdenburgh.In het NHA kunt u dit knipsel en andere nooit eer-der vertoonde archiefstukken zien. Ook vertellen Haarlemmers van nu over de erfenis van slavernij.

cHristiaaN vaN der vaart Jansstraat 53Christiaan van der Vaart is ‘thans een vrij mensch ten enenmale uit den staat van slavernij ontslagen.’ Dat verklaarden acht mensen op 29 mei 1813 in dit huis van Sandrina Christina Swaving, ex-vrouw van Abraham Enschedé. Haar vader had Christiaan als zijn ‘negerslaaf’ meegenomen uit Berbice naar zijn buitenplaats Stad en Vaart in Haarlem. Christiaan werd in Haarlem gedoopt en was vrij. Toen hij in 1807 terugkeerde in Berbice, werd zijn vrijheid niet erkend: hij was zwart, dus een slaaf. Sandrina Swaving en zeven andere Haarlemmers verklaarden officieel dat hij wel degelijk in Haarlem

zijn vrijheid had verworven. Of hun actie succes had, is onbekend. Links op de tekening zit Wilhelmina Balk uit Berbice. Zij logeerde op Stad en Vaart toen Christiaan daar bediende.

GemeNGd erfGoed Jansweg 51 Hier woonde in 1863 Jan Jacques de Hart, luitenant ter zee eerste klasse. Zijn vader Mozes Meijer de Hart was eigenaar van plantage Sardam in Suri-name. Zijn moeder Carolina Petronella was slavin. Mozes Meijer kocht haar en hun 6 kinderen vrij. Ze huwden en kregen samen nog 7 kinderen.In 1863 ontving familie De Hart 60.900 gulden voor de 203 slaven die toen vrij verklaard werden. Door schulden bleef er 253 gulden over. Een nazaat van de familie woont in Haarlem.

Keti Koti bij ebGParklaan 43Leden van de Evangelische Broedergemeente (EBG) waren de eerste christenen die in Suriname op de plantages preekten, als de directie toestemming gaf. Bekering tot het christendom was meestal voor-waarde om je vrij te (laten) kopen. Nog altijd zijn veel Surinamers lid van de EBG. In deze kerk wordt jaarlijks op 1 juli Keti Koti gevierd, de afschaffing van de slavernij. Dit jaar maakte de dominee tijdens de dienst excuses aan de nazaten van de slaven, omdat de predikanten zich niet tegen de slavernij hadden verzet. Op de foto Ethel Kortram en Viviën Nelom. Hun voorouders komen van plan-tage Breukelerwaard.

suriNaamse souveNirs nieuwe gracht 70 In dit huis van het echtpaar Gaspar van Breugel en Johanna Camerling stond dit popje tussen de souvenirs die Gaspar in 1824 uit Suriname had mee-genomen. Daar bezocht hij zijn plantages Clifford Kocqshoven en Schoonwoud. Op een plantagefeest zag hij de slavinnen 'als een staalboek gekleed', onder meer met Haarlems textiel. Van Breugel was van 1836-1851 gemeenteraadslid in Haarlem. Zijn Surinaamse voorwerpen worden bewaard in het Tropenmuseum, zijn reisverslag be-vindt zich in het NHA.

Hoezo, Haarlem & slaverNij?stadsroute

Susanna Dumion is één van de Haarlemse hon-derdjarigen die rond 1800 met een portret werden vereerd. Haar portret is niet alleen bijzonder omdat ze honderd jaar werd, maar ook omdat zwarte per-sonen in die tijd zelden met hun naam erbij werden afgebeeld.

Was Susanna Dumion een slavin? Toen niet. Maar waarschijnlijk is ze wel in slavernij geboren, gezien haar huidskleur en geboorteplaats, Paramaribo. In Haarlem woonde zij als een vrije vrouw. Slavernij bestond officieel niet in Nederland. Hoewel? Nog in 1776 werd bij wet bepaald dat slaven die door hun ‘eigenaar’ waren meegenomen naar Nederland, pas zes maanden na aankomst vrij waren. In 1863 kwam een einde aan 250 jaar slavernij in de Nederlandse koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen. De vrijverklaarde mannen, vrouwen en kinderen stonden nog tien jaar onder staatstoe-zicht. Ze moesten een christelijke levenswijze vol-gen en beschikken over een vast werk- en woon-adres. De bewoners van de Surinaamse plantages waren verplicht nog tien jaar arbeid te verrichten. Feitelijk kwam in 1873 een einde aan de slavernij. Maar ook daarna was de achterstelling van zwarte mensen niet voorbij. In Nederlands-Indië werd de slavernij in 1860 afgeschaft.

Nu, 150 jaar later, zijn voor het eerst de Haarlemse archieven en museumcollecties op het thema sla-vernij onder de loep genomen. Het resultaat is een stadsroute langs de sporen van het slavernijverle-den in Haarlem. Het Noord-Hollands Archief (NHA) en diverse mu-sea tonen van 17 augustus tot en met 30 september schilderijen, archiefstukken en andere objecten.

www.noord-hollandsarchief.nl/slavernij

PlaNtaGe breuKelerwaardgrote houtstraat 56Op de Grote Houtstraat 56 woonde de weduwe van burgemeester Kleine. Zij was bezat voor 1/120 deel de plantage Breukelerwaard in Suriname. In 1863 ontving zij 250 gulden als compensatie voor haar ‘verlies aan slaven’. Voor haar aandeel in plantage Berg en Dal kreeg ze 4.000 gulden, nu ± 40.000 euro.‘Als ik geld heb, dan bouw ik op Breukelerwaard een familiehuis’. Dat is de droom van de Haarlemse Ethel Kortram, anno 2013: ‘Mijn grootvader Samuel was één van de 105 slaven die hier in 1863 vrij werden verklaard’.

HieroNymus HariNGH BartelJorisstraat 12In 1717 vestigde Hieronymus Haringh zich in deze woning met een brasem op de gevel. Haringh was van 1711 tot 1716 directeur generaal van kasteel Elmina in West-Afrika. Daar regelde hij de slaven-handel voor de West-Indische Compagnie (WIC). Hij liet Afrikaanse mannen en vrouwen brandmerken met de letters WIC en opsluiten in smerige kelders totdat ze geboeid naar de slavenschepen werden ge-bracht. Ze zouden nooit meer naar huis terugkeren.

miraNdolle grote Markt 11 Op deze tekening van Benoit loopt jurist Charles François Mirandolle naar het Hof van Civiele Justitie in Paramaribo, op de voet gevolgd door zijn ‘voetoe-boy', een jonge slaaf. In 1831 vertrok Mirandolle met zijn gezin naar Nederland. Hij werd advocaat te Haarlem. Het gezin vestigde zich hier aan de grote Markt 11, bekend als het huis van de dichter Bilderdijk.

javaaNse joNGeNskruisstraat 39In 1832 vestigde Vervoorn zich hier als tabakshan-delaar. In de kelder rolden mannen en vrouwen tabaksbladeren tot sigaren. De tabak kwam uit Sumatra en Java, eilanden van de Nederlandse kolonie Nederlands-Indië, waar de slavernij officieel in 1860 werd afgeschaft. Op de tabaksplantages gold nog lang de ‘koelie-ordonnantie’. Deze wet gaf planters toestemming lijfstraffen uit te delen aan de contractarbeiders of hen op te sluiten. Dit leidde tot felle protesten. Door de Tweede Kamer werd in 1902 een onderzoek inge-steld. In 1931 werd de wet afgeschaft.

Nicolaas beetskoningstraat 38-40 De Haarlemmer Nicolaas Beets hield in 1856 een toespraak bij de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering van de Afschaffing der Slavernij: 'Geliefde Landgenooten, Zoo lang de Vrijheid het hoogste en dierbaarste goed des menschen zal zijn, zal de slavernij zijn diepste vernedering en zijn vreeselijkste ellende wezen. Wat is het dat de harten van Nederlanders vergeten doet te kloppen? Is het onverschilligheid voor het lot van stervelingen van een ander volk en van een an-dere kleur?... Liefde tot den naaste moet op de bevrij-ding van den Slaaf aandringen.'

corNelis wiNst blijd gedeMPte oude gracht 39 Cornelis Winst Blijd (1860-1926) werd geboren op plantage St. Barbara in Suriname. Hij was een kleu-ter toen in 1863 een einde kwam aan de slavernij. Net als de 379 andere slaven van de plantage kreeg Cornelis bij zijn vrijverklaring een achternaam. Ver-der niets. Cornelis Winst Blijd werd dominee voor de Evangelische Broedergemeente. De bewoonster van dit huis, Elize Henriëtte Ensche-de, weduwe van Jan Jacob van Hasselt, was voor 9/80 eigenaar van de plantage St. Barbara. Voor dat deel ontving zij compensatie: per slaaf 300 gulden. In 1865 verhuisde zij met haar drie dochters naar Heemstede. Haar winst?

burGemeester testartgedeMPte oude gracht 47-49 Boven de deur is het familiewapen te zien van de familie Testart. Elbert Testart (1712-1776) betrok met zijn familie deze woning toen hij in 1750 burge-meester van Haarlem werd. Testart was ook bewind-hebber van de Verenigde Oost-indische Compagnie (VOC). Of de morenhoofden naar slavernij verwijzen is niet zeker. Wel valt op dat families met ‘moren’ in hun familiewapen banden hadden met de VOC. De VOC handelde ook in slaven en profiteerde van slavenar-beid.

‘t GeKrooNd oost eN west iNdies worstvat Verwulft 11 In 1637 kocht een spekverkoper dit pand. Honderd jaar later stond de naam worstvat op de gevel. Duidelijk is te zien hoe worst in vaten werd verpakt. Worst, zoutvlees of zoute vis diende als voedsel op de schepen naar Oost- en West-Indië. Gezouten vis (bakkeljauw) en soms gezouten vlees werden ook één keer per jaar aan slaven op de plantages uitge-deeld. Loon kregen ze niet. In 1791 vestigde zich hier drukkerij Bohn, uitgever van het werk van Beets.

Page 2: Covers will be glued here. OMSLAG - Geschiedenislokaal023...Hier woonde in 1863 Jan Jacques de Hart, luitenant ter zee eerste klasse. Zijn vader Mozes Meijer de Hart was eigenaar van

BooQi products are produced under license andare subject to design registrations and trademarks.© Booqi Media Solutions BV www.booqi.comcall +31 (0)20 7163151

14 15 16 17

21201918

25242322

GaPergierstraat 3Al sinds de vijftiende eeuw zijn Nederlandse apothe-ken en drogisterijen herkenbaar aan een ‘moor’ of ‘muzelman’. De tulband verwijst naar zijn Arabische of Afrikaanse herkomst. Hij houdt zijn mond open voor het innemen van een geneesmiddel. Later wor-den deze beelden ‘Gapers’ genoemd. De Gaper wordt soms in verband gebracht met sla-vernij. Dat lijkt onjuist. De Gaper verwijst vooral naar de handel in geneeskrachtige kruiden en medicij-nen. Ooit kwam die handel uit ‘het Oosten.’

lalla rooKH wilsonPlein 4Met het schip Lalla Rookh arriveerden de eerste contractarbeiders uit India in Suriname. Dat was in 1873, tien jaar na de afschaffing van de slavernij. Van boord ging toen ook de overgrootvader van een van de vorige eigenaren van dit pand. Die liet deze gevel-steen in 2002 aanbrengen.

fraNs Hals museum groot heiligland 62 Voor het eerst toont het museum een schilderij van Constantijn Netscher uit 1701. Het is het portret van Anna Petronella van den Burch en een (nog) onbe-kende Afrikaanse bediende. Tussen de vele portretten van de hand van Frans Hals zijn ook schilderijen te vinden van Haarlem-se slavenhandelaren, zoals de broers Joseph en Balthasar Coymans. In 1639 portretteerde hij Pie-ter Jacobszoon Olycan. Olycan was burgemeester van Haarlem en bevelhebber van de West-Indische Compagnie.

HistoriscH museum Haarlem groot heiligland 47 Het museum bezit een bijzonder Haarlems erf-stuk: een tabaksvulmachine uit 1762, afkomstig van tabakswinkel De Gouden Kroon aan het Spaarne 70. Dat tabak, plantages en koloniën onlosmakelijk met elkaar verbonden waren, was ook te zien aan namen van andere tabakswinkels in de stad, zoals Javahan-del, De Gekroonde Moor en De Rookende Indiaan. Bij de tabaksteelt werd gebruik gemaakt van slavenarbeid.

abc arcHitectuurceNtrumHaarlem groot heiligland 47Op het Antilliaanse eiland Bonaire staan ze nog: hut-ten voor de tot slaaf gemaakten die in de zoutpannen aan zee werkten. De hele dag stonden zij onder de hete zon in het bijtende water. Ook kinderen waren daarbij. De bomba (slaaf die was aangesteld als op-zichter) hield toezicht met zweep. In het ABC is een slavenhut op maat nagebouwd. U kunt hier luisteren naar herinneringen van Haar-lemmers over slavernij.

de druKKerijklokhuisPlein 9In deze gebouwen was de firma Joh. Enschedé gevestigd, de drukker van o.a. bankbiljetten, postze-gels en de Opregte Haarlemsche Courant. Ook in deze krant werd bericht over de koloniën. Slaven werden in de krant genoemd als scheeps-lading of vermeld bij de verkoopadvertenties van plantages. In januari 1863 schreef de krant over de afschaffing van de slavernij: ‘Reeds is aangevraagd de uitzending van een bedrag van 1,200,000 aan zil-veren en koperen munt naar Suriname.’ Dat geld was o.a. voor de compensatie van de slavenhouders.

obliGaties frankestraat 25De Doopsgezinde Gemeente van Haarlem bezat al tientallen obligaties, toen zij in 1765 drie obligaties kocht van elk 1000 gulden ‘ten laste van de planters in de Colonie Suriname’. De Doopsgezinde Gemeente leende dus geld uit aan eigenaren van de Surinaam-se plantages. In de overeenkomst staat vermeld dat bij die plantages gebouwen, vee en slaven hoorden. Per obligatie ontving de Gemeente 60 gulden rente. Dat geld ging in de armenkas van de Gemeente.

Pieter teyler vaN der HulstdaMstraat 19Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) was succes-vol textielhandelaar. Hij bezat niet alleen aandelen in de Verenigde Oost-Indische Compagnie maar ook in de South Sea Compagnie. Deze Compagnie richtte zich geheel op de slavenhandel. Teylers liet per testament vastleggen dat zijn ver-mogen ten dienste moest staan aan de wetenschap en kunst. Het werd gebruikt voor de bouw van Teylers Museum, het eerste museum van Nederland.

teylers museumsPaarne 16 Adriaan van der Gon Netscher maakte deze schetsen rond 1834 in Brits-Guyana. Daar bezat hij plantages en was hij lid van het wetgevende Hof van Politie. Toen in deze Britse kolonie in 1834 de slavernij werd afgeschaft, stelde Van der Gon Netscher maatregelen voor tegen het vrij rondlopen van vrijgemaakte slaven. In de collectie van Teylers Museum bevinden zich unieke tekeningen van plantages en een gravure van een Afrikaanse bediende met stadhouder Willem III. Reproducties van deze afbeeldingen zijn van 17 aug t/m 30 sept te zien in de koffiecorner van de museum-winkel.

PaviljoeN welGeleGeN (1789)dreef 3 / PaVilJoenslaanWelgelegen is gebouwd door bankier Henry Hope. Hij was gouverneur generaal van de West- Indische Compagnie en in die functie betrokken bij de slavenhandel. Vanaf 1814 tot haar dood in 1820 woonde hier Wilhelmina van Pruisen, vrouw van Willem V. Rond 1770 werden Cedron uit Curaçao en Cupido als kind cadeau gedaan aan het echtpaar. Of de zwarte bedienden haar vergezelden in Paviljoen Welgelegen, is niet bekend. Tussen 1871-1923 was hier het Koloniaal Museum gevestigd, de voorloper van het huidige Tropenmu-seum in Amsterdam.

lijNwaadPaKKerijfrankestraat 27 Hier werd rond 1750 linnen ofwel lijnwaad verpakt. Haarlem was toen bekend vanwege de vele weve-rijen en blekerijen. De wevers produceerden ook voor de handel naar Afrika en de koloniën. Zo kon het dat slaven op plantages hun kleding, hoe weinig dat ook was, maakten van een ‘Haarlems bontje’ of een ‘Haarlems streepje’. De vogel in de gevelsteen is een snip en verwijst naar de familie Snep, eigenaar van deze lijnwaadpakkerij.

susaNNa dumioN kleine houtstraat 58Hier woonde Susanna Dumion, geboren te Parama-ribo. In dit huis werd ze honderd jaar. Wat over haar bekend is, staat in haar overlijdensakte: 'Overleden 12 november 1818 's nachts om 12 uur, in het huis in de Kleine Houtstraat wijk 3 nr 129. Oud 105 jaar, zonder beroep, geboren te Paramaribo in Suriname, in 1713, zijnde ongehuwd, geene vaste goederen nalatende.’Susanna Dumion werd begraven in de Grote of St. Bavokerk op de Grote Markt, waar ook het graf van de slavenhandelaren Joseph en Balthasar Coymans is.

NiemaNd zal iN slaverNij of HoriGHeid GeHoudeN wordeN. slaverNij eN slaveNHaNdel iN iedere vorm zijN verbodeN.Artikel 4 - Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948)

NO 18962/31