Commissie voor Welstand en Monumenten Jaarverslag 2006 · 2016-07-28 · van de Commissie voor...
Transcript of Commissie voor Welstand en Monumenten Jaarverslag 2006 · 2016-07-28 · van de Commissie voor...
Commissie voor
Welstand en
Monumenten
Amsterdam
Jaarverslag 2006
Fotografie: Mieke Woestenburg
Mieke Woestenburg (1981) studeerde fotografie aan de Rietveld Academie
te Amsterdam. Sinds juni 2006 is ze gevestigd als zelfstandig fotograaf.
Voor het Jaarverslag van de Commissie voor Welstand en Monumenten
Amsterdam 2006 zocht ze naar ongebruikelijke gezichtspunten op ver-
trouwde plaatsen en gebouwen in de stad.
‘De gebouwen en de locaties die ik heb gefotografeerd, hebben naar mijn
idee iets “vanzelfsprekend” Amsterdams, ook al zijn sommige gebouwen
of objecten relatief nieuw. Ik heb geprobeerd met dit vanzelfsprekende te
spelen, door de stad vanuit een onverwachte hoek te bekijken. Je ziet de
stad, – maar het duurt toch even voor je de plaats herkent.’
Samenstelling Paul Jongen; redactie Edwin Lucas;
ontwerp Wigger Bierma; drukThoben Offset Nijmegen
Uitgave van de Commissie voor Welstand en Monumenten
Amsterdam, mei 2007
17
Ter inleiding Annemiek Rijckenberg
voorzitter Commissie voor Welstand en Monumenten
Naar een zo hoog mogelijke kwaliteit
Eén jaar Commissie voor Welstand en Monumenten. Welke verleiding
roept dat op? Alle projecten en bouwplannen in Amsterdam bespreken,
trends ontdekken en in zingen uitbarsten. Want er gebeurt veel in de stad.
Dat wordt zichtbaar in de plannen die dagelijks bij ons naar binnen wor-
den gereden.
Mijn jaar 2006 begon met drie grote, goede voornemens. Voornemen één:
met het project Digitale Schoonheid eenheid in verscheidenheid creëren
voor de vijftien welstandsnota’s. Twee: de gewenste toegankelijkheid en
openbaarheid van de commissievergaderingen realiseren. Drie: de Grote
Vereenvoudiging uitwerken in de welstandstoetsing voor nieuwe ontwik-
kellocaties.
Er is flinke vooruitgang geboekt
Bij al deze voornemens hebben we het afgelopen jaar flinke vooruitgang
geboekt. Eén: de pilots Digitale Schoonheid zijn afgerond. Ze krijgen
in 2007 een vervolg, waarmee we weer een stap hebben gezet op weg naar
het ideaalbeeld. Dat is een database op adresniveau, met alle gegevens
over de welstandscriteria, de sneltoets, en later misschien ook over het
bestemmingsplan, het eventuele monumentale karakter en de geschiede-
nis van een pand.
Twee: het plenum heeft nu een jaar ervaring opgedaan met een nieuwe
vergaderlocatie, een publieke tribune, een geluidsinstallatie en plannen
die van te voren zijn opgehangen. Dat heeft nog niet geleid tot grote
aantallen externe bezoekers, maar het werkt veel beter voor mensen die
bij de plannen zijn betrokken. Door de presentaties en de goede voorbe-
reiding van de commissievoorzitters is de kwaliteit van de discussie en de
besluitvorming verbeterd, durven wij te stellen.
18
19
Drie: de uitvoering van dit voornemen is het meest ingewikkeld. De Grote
Vereenvoudiging leeft nog niet in alle harten. Voor steeds meer ontwikkel-
locaties worden weliswaar welstandsparagrafen opgesteld, maar deze
zijn soms zó algemeen, dat nu werkelijk bijna alles op grond van deze
criteria zou kunnen worden gebouwd. Dan zijn natuurlijk nog algemene
welstandscriteria van toepassing, maar die leiden nu juist tot het vermoe-
den van subjectiviteit. Het andere uiterste vormen de criteria in de vorm
van een planbeschrijving. Dat is te vergelijken met een 1:1 maquette.
De kwaliteitsketen moet nog worden versterkt
In 2006 is met alle betrokkenen het debat op gang gekomen over het karak-
ter van de Commissie voor Welstand en Monumenten en onze rol bij de
kwaliteitsbewaking. In onze opvatting toetst de commissie bij nieuwe ont-
wikkelingen de ambities van de opdrachtgever zoals die zijn neergelegd in
de welstandscriteria. Dat is dus precies zoals het in de welstandsnota’s
van de stadsdelen is gebeurd. Stedenbouw werkt de criteria uit, supervi-
soren en kwaliteitsteams vertalen ze in hun schakelrol tussen opdrachtge-
vers en architecten. Bij de bouwplantoetsing geven we het welstandsad-
vies af aan het bestuur. De laatste - en vaak zwakste - schakel is de hand-
having, als van het goedgekeurde bouwplan wordt afgeweken.
Aan het begin van het traject heeft de commissie nu een bescheiden rol.
We stellen vast of de criteria zullen voldoen, dan wel toepasbaar zullen
zijn. Maar de verschillende schakels moeten eigenlijk beter worden ver-
bonden. In 2006 is daarmee een begin gemaakt. Een recente gerechtelijke
uitspraak bepaalt dat ook kwaliteitscriteria die buiten de welstandsnota
zijn geformuleerd als toetsingskader mogen gelden. Daarmee ontstaat
hopelijk een klimaat waarin men bewust werkt aan een zo hoog mogelijke
kwaliteit.
Het Amsterdam dat nog niet gebouwd is
De grootste voldoening vindt de Commissie voor Welstand en Monumen-
ten vaak in het Amsterdam dat nog niet gebouwd is. Het gaat dan om
plannen die worden verbeterd en gewijzigd ten opzichte van het oorspron-
20
kelijke ontwerp. Het afgelopen jaar waren er veel van dit soort discussies,
zowel in de commissies als plenair. Na afloop kijkt vaak iedereen tevreden
op de verbeteringen terug. Dat gold overigens niet voor plannen zoals de
overkapping van de binnenplaats van het Scheepvaartmuseum, maar wel
voor de nieuwbouw- en restauratieplannen van het Rijksmuseum.
Het lastigst zijn de beoordelingen van plannen waar niet de architectuur
te kort schiet, maar de stedenbouw. We zien dan bouwblokken die over de
kop gaan door een overmaat aan ruimte in het bestemmingsplan.
Rooilijnen waarmee wordt gegoocheld. Bovenplanse structuren die mogen
verpulveren in losse plannen. Een openbare ruimte die toch weer wordt
opgeofferd aan parkeren, omdat ondergrondse oplossingen vervallen. Wat
in Zwolle wel kan, blijkt in Amsterdam te duur.
Een nieuwe Amsterdamse school?
Begin 2006 heeft Duco Stadig afscheid genomen als wethouder. Onder
zijn bewind is een enorme bouwproductie op gang gekomen. Wie de over-
zichten van gerealiseerde bouwprojecten bekijkt, ziet de hoeveelheid
gesloten bouwblokken in donkere baksteen met verschillende kleurscha-
keringen. In welke wijk je ook komt: dit is het dominante patroon. Het alom
herkenbaar idioom lijkt het uitvloeisel van een bijzondere combinatie van
factoren: nostalgisch verlangen naar het verleden, de vraag naar hoge
dichtheden, en de wens de bebouwing zorgvuldig in te passen, zoals in
welstandsnota’s neergelegd. Maar dan nu niet met strenge stedenbouw-
kundige voorschriften en een rijke ornamentiek, maar met per locatie
gevonden ontsluitingsoplossingen, scherpe hoeken en expressieve dak-
landschappen. Als al van een Amsterdamse School te spreken valt, is het
die van het nieuwe leren.
Een ander jaarverslag
Het jaarverslag 2006 van de Commissie voor Welstand en Monumenten is
iets anders van opzet dan gebruikelijk. Wij hebben de vertrekkende deel-
commissievoorzitters gevraagd in een essay terug te blikken op het jaar.
Paul Jongen is bij alle stadsdelen gaan onderzoeken wat de belangrijkste
21
ervaringen met de commissie zijn. Daarnaast hebben we de vertrekkende
adviseurs voor woonboten en beeldende kunst en de projectleider van de
Digitale Schoonheid gevraagd hun ervaringen op schrift te stellen.
Wij horen graag van u welke vragen ons werk oplevert, en wat u vindt van
dit verslag.
22
Digitale Schoonheid Beek & Kooiman Cultuurhistorie /
Marina Roosebeek, architect bNA en projectleider
Qsinc Consultancy / José van Campen, planoloog
Oplossing breinkraker in zicht
Hoe goed zijn de welstandsnota’s van een stadsdeel via de website van
het stadsdeel te vinden? Een onderzoekje om antwoord op deze vraag te
krijgen, leverde begin 2007 slechts drie hits op. In een aantal stadsdelen
was de welstandsnota als pdf beschikbaar. In andere daarentegen was de
nota helemaal niet te vinden. Soms kwam je bij de nota terecht via een
logische route via bouwen en wonen, soms via voorzieningen (Centrum),
maar soms helemaal niet (Westerpark).
Digitale Schoonheid: op weg naar een optimale toegankelijkheid
De kwaliteit en de ambitie van de nota De Schoonheid van Amsterdam
moeten goed digitaal toegankelijk zijn. Dat is de uitdaging van het project
Digitale Schoonheid. Toen we eraan begonnen, nam de complexiteit van de
verschillende stadsdeelnota’s aanvankelijk onrustbarend toe. Door logisch
te blijven denken en - vooral - door het ordenend principe van De Schoonheid
van Amsterdam te blijven volgen, kwamen we toch tot een digitaal model.
Dit noemden we al snel het taartbodemmodel. De drager daarvan, de basis,
is de collectieve welstandsnota. De basis is het juridisch en algemeen deel,
waarin de algemene welstandscriteria en de ruimtelijke systemen met bijbe-
horende criteria zijn opgenomen. Voor elk stadsdeel worden gebieden op de
taartbodem gestapeld, met eventueel waarderingskaarten en objectcriteria
per gebied.
Uitgangspunt was steeds dat we de nota toegankelijk wilden maken op
adres en op ingreep. Een gebruiker van ons systeem moet de taart dus van
boven naar beneden en van links naar rechts (en vice versa) kunnen door-
snijden. Topdown en bottom up denken is een architect natuurlijk niet
vreemd: gebouwen worden op precies dezelfde manier ontworpen. Maar
22
23
het ontwerpen van een ruimtelijke constructie voor de Welstandsnota van
de stad Amsterdam, bestaande uit vijftien stadsdelen, houdt méér in. Het
is niet alleen een database met adressen. Ook alle welstandsgebieden
moeten digitaal in kaart worden gebracht, inclusief de ordekaarten.
Verschillende nota’s in één jasje
Om van alle vijftien stadsdelen en verschillende betrokken diensten reac-
ties los te krijgen op onze voorstellen en een dialoog daarover uit te lok-
ken, is al een flinke opgave. Maar toch heeft vooral het ICT-deel van het
project onze hersenen gepijnigd. De verschillende nota’s - soms niet echt
logisch opgesteld - moesten we in een strak hiërarchisch jasje zien te
passen.
We kozen drie pilotstadsdelen: De Baarsjes, Oost/Watergraafsmeer en
Osdorp. Ze werden voor het digitale model geselecteerd op basis van hun
generieke karakteristieken. De Baarsjes is een goed voorbeeld van een
stadsdeel waar de ruimtelijke systemen en gebieden hoofdzakelijk vallen
onder waarderingskaarten en de criteria die al zo waren opgebouwd. Een
helder stadsdeel, vanuit het perspectief van de Commissie voor Welstand
24
en Monumenten. Veel van de onderdelen zijn ook herkenbaar voor Oud-
Zuid en Oud-West.
Oost/Watergraafsmeer is een typische lappendeken. Een gefragmenteerd
stadsdeel waarin bijna alle ruimtelijke systemen en karakteristieken voor-
komen. Voor de commissie is het een complex stadsdeel, alleen vergelijk-
baar met Amsterdam-Noord.
Osdorp is een echt AUP-gebied, maar heeft ook veel stedelijke vernieu-
wing, én historische bebouwing in het dorp Sloten en de Osdorperpolder.
De welstandsnota van Osdorp is verwant aan de nota’s van de andere
westelijke tuinsteden en Buitenveldert.
Pilots maken duidelijk wat wel en niet kan
In de pilots testen we hoe de database, gekoppeld aan het atlas-systeem
met kaarten en thema’s en de vastgoedregistratie, de welstandsnota in
beeld kan brengen. Voor de duidelijkheid: dit is nog niet de website waarop
men de welstand kan toetsen, gekoppeld aan alle overige bouwaanvraag-
informatie (zoals informatie uit bestemmingsplan en monumentenregis-
ter). Dat is nu nog toekomstmuziek. Het is een middel om in een digitale
omgeving te komen tot optimale zichtbaarheid.
De pilots maken duidelijk wat wel en wat niet kan. Het beheer van zo’n
digitaal systeem vraagt stadsdeeloverschrijdende beslissingen. Ook daar
zullen we een vorm voor moeten vinden. Maar zodra elk pand in Amster-
dam gekoppeld is aan een bepaald welstandsgebied, kunnen Amsterdam-
mers zelf nagaan wat de eisen zijn op het gebied van welstand. Dát is -
mede - het uitgangspunt geweest van deze operatie. Burgers, professio-
nals en de gemeente moeten inzicht hebben in wat er vereist is als ze
gaan bouwen of verbouwen. Dat inzicht moet eenvoudig verkrijgbaar en
niet belastend zijn.
We leggen nu de laatste hand aan de Digitale Schoonheid. We zullen nog
een paar hindernissen moeten nemen, maar de oplossing van de brein-
kraker is in zicht.
Commissie I Prof. dr. ir. Rudger A.F. Smook,
Voorzitter Commissie Welstand en Monumenten,
zittingsjaar 2006
Commissie I van de Commissie voor Welstand en Monumenten
Amsterdam behandelt de bouwplannen voor het Stadsdeel Centrum.
In enkele gevallen gaat het daarbij om ‘grootstedelijke projecten’, waar-
bij de Centrale Stad verantwoordelijk is voor het planproces en de
vergunningverlening.
Nieuwe welstand
Het gaat de gemiddelde Amsterdammer weer iets beter. In zo’n periode
van oplopende materiële welstand zie je in de regel dat het volume van
bouwactiviteiten toeneemt. Er wordt weer meer gebouwd in de stad.
Helaas leidt dat er niet altijd automatisch toe dat de kwaliteit van het
bouwen ook verbetert. Het is dus tijd om extra goed te letten op de positie
van de Commissie voor Welstand en Monumenten en haar belangrijke
taak: het waarborgen van de kwaliteit van de openbare ruimte. De zorg
voor het beeld van de stad zou in zijn algemeenheid nog beter kunnen.
De commissie speelt daarbij een belangrijke rol, maar moet wel de juiste
weg bewandelen. Niet alles beter weten. Niet de vormgevingsrepressie
verscherpen. En vooral niet: de betutteling vergroten. Maar wel: onze
eigen werkwijze iets bijsturen. Hoe? In dit korte essay noem ik twee
koerscorrecties.
Koerscorrectie 1: Welstandstoezicht moet zich primair richten
op het behoud en de verbetering van de publieke ruimte.
Dit is mogelijk als een veel strikter bestemmingsplanregime wordt ge-
volgd. Daarbij is het belangrijk dat ruimtebepalende bouwgrenzen precies
worden vastgelegd en de bouwhoogten worden gelimiteerd door een toe-
25
26
laatbaar aantal bouwlagen te regelen. Een begrenzing die in meters wordt
vastgelegd, biedt nog steeds veel ontsnappingsmogelijkheden. In het
algemene stedelijke beeld kunnen daardoor veel gebouwen te hoog wor-
den. Die hoogte is een leuke financiële bijkomstigheid voor initiatiefne-
mers in de binnenstad, maar ook - en eigenlijk vooral - een praktijk die het
stadsbeeld zeer verstoort. Op tal van plaatsen, bijvoorbeeld aan de Dam
en de Vijzelstraat, zijn deze aantastingen te zien. Op een beperkt aantal
plekken is het ‘geliefde verticale accent’ nog net toelaatbaar. In het stede-
lijk kunstwerk van de binnenstad is het echter uiterst abject. Kijk maar
naar de ‘blikken toren’ naast het Centraal Station of naar Hotel Okura in
de Pijp.
De Welstandstoets zou mijns inziens uitsluitend gericht moeten zijn op
de publieke zijden van het gebouw: de voorgevel, de geëxposeerde andere
gevelvlakken en de kap, en dan toegespitst op maat, structuur, detaille-
ring, materialisatie en kleur.
Het welstandsoordeel moet daarnaast betrekking hebben op alle vormge-
vingsaspecten van de openbare ruimte, dus óók op de inrichting en mate-
rialisatie van het straatprofiel, het straatmeubilair, de beplanting, de
kiosken en reclame-uitingen. Kiosken moeten eigenlijk weer worden ge-
rekend tot ambulante handel; buiten openingstijden moeten ze worden
verwijderd. Een kiosk is veel meer een ouderwetse ‘verkoopkar’ dan een
verwaarloosde, bekladde, in de stad gestrande stacaravan, zoals nu. In
de grachten dobbert helaas ook nog veel verwaarlozing rond. Als het een
tuinhuis was, had de tuinbezitter er allang korte metten mee gemaakt.
Zoniet in de ‘stedelijke tuin’…
Bij een aanvraag voor een ‘bijzonder’ ontwerp zou de commissie de be-
wijslast voor de ‘toe te voegen waarde’ of de ‘niet storendheid’ van het
stedelijk beeld bij de aanvrager moeten leggen. We zouden ons niet in
bochten moeten wringen om het stadsbeeld te vrijwaren voor al te jeugdi-
ge, nog niet bezonken overmoed.
Tenslotte moet de Commissie voor Welstand en Monumenten minder
bescheiden zijn als ze een oordeel moet vellen over esthetische keuzes in
een voorgelegd ontwerp. In het totstandkomingsproces van een gebouw is
27
de welstandstoets de enige gelegenheid waarbij esthetische prestaties
kunnen worden gemeten en verantwoord.
Koerscorrectie 2: De mate waarin de historische bouwmassa
wordt aangetast, moet het voornaamste criterium zijn bij de
beoordeling van een monumentenaanvraag.
Als we de aanwijzingen en rapporten van het Bureau Monumenten
Amsterdam strikt volgen, en weinig ruimte laten voor ‘eigentijdse inter-
pretatie’, is het mogelijk deze koerscorrectie toe te passen. Als het tij
economisch meezit, is de onwil om een omzichtig spel te spelen met de
historische bouwmassa vaak onthutsend groot. Maar voor monumenten
geldt nog steeds: eenmaal gesloopt is voor altijd weg. Het karakter en
de kwaliteit van Amsterdam hangen echter af van de Amsterdammer en
het Amsterdamse monumentenbezit. Onze taak om op te komen voor
de integriteit van de historische bouwmassa is daarmee voldoende
omschreven.
Et Finito: Cetero Censeo Atrium Non Esse Claudendam.
Met dank aan Cato: overigens ben ik van mening dat de binnenplaats -
van het Scheepvaartmuseum - niet overbouwd moet worden.
Commissie II Miranda Reitsma
Commissie II van de Commissie voor Welstand en Monumenten
Amsterdam behandelt de bouwplannen in de stadsdelen Westerpark, Oud
West, De Baarsjes, ZuiderAmstel, Oost/Watergraafsmeer, Zeeburg en
Oud Zuid.
Grenzen aan de schaalvergroting
Commissie II ziet al geruime tijd veel plannen op tafel komen voor sloop
en nieuwbouw van ensembles in de negentiende-eeuwse wijken van
Amsterdam. Het gaat daarbij om wijken in de stadsdelen Oud-Zuid,
Zeeburg, Oost/Watergraafsmeer, Oud-West en Westerpark. In andere wij-
ken, zoals bijvoorbeeld de Czaar Peterbuurt, die onder Commissie I valt, is
deze trend ook zichtbaar.
Bij deze plannen wordt het programma vaak opgehoogd. En wel zodanig
dat vooral in de bouwhoogten, de dakbehandeling en de schaal van het
ensemble spanning optreedt ten opzichte van de welstandscriteria van
de stadsdelen. Die criteria zijn namelijk gebaseerd op de huidige
bebouwingstypologie.
De pandsgewijze ontsluiting wordt in veel plannen vervangen door een
ontsluiting voor het gehele bouwblok. Dat leidt tot een vergroving van de
aansluiting van het ensemble op de straat. Ook de toegenomen parkeer-
druk heeft consequenties voor het straatbeeld. Er verschijnen garagedeu-
ren en deels opgehoogde plinten waaronder bewoners hun auto parkeren.
Het bestemmingsplan staat dit overigens vaak toe. Voor onze beoordeling
is het echter geen criterium.
Schaalvergroting: eerder regel dan uitzondering
De hierboven beschreven ontwikkeling lijkt eerder regel dan uitzondering.
Commissie II heeft de stadsdelen daarom enkele kritische vragen gesteld.
Verwachten zij dat deze trend in de toekomst doorgaat? Willen zij de trend
28
29
accommoderen? En moeten - als consequentie daarvan - daarbij de wel-
standscriteria niet onder de loep worden genomen? De stadsdelen lieten
weten dat zij benieuwd zijn naar onze inventarisatie van het verschijnsel,
met een opgave van de aard en omvang.
Vervolgens heeft Commissie II de trend precies in kaart gebracht. We
hebben aangegeven om welke wijken het gaat en om welke projecten.
Op het eerste gezicht valt de impact van de plannen mee. Het overzicht
laat een relatieve spreiding zien. Het blijkt te gaan om nauwelijks meer
dan incidenten. Maar toch is dat niet overal zo. Met name in de Indische
Buurt zien we een omslagpunt. De typologie van de stadsvernieuwing en
de nieuwe plannen gaat hier overheersen ten opzichte van de oorspronke-
lijke typologie. En dat terwijl de welstandscriteria op de oorspronkelijke
typologie zijn gebaseerd. De beoordeling van nieuwe plannen wordt daar-
mee erg lastig. Daarnaast is de vraag aan de orde waar de wijk als geheel
naartoe gaat.
Een volledig beeld is nodig
Met het oog op de toekomst is een volledig beeld nodig. Om zo’n beeld te
krijgen, zou het goed zijn om voor elk stadsdeel inzicht te verwerven in de
bezitsverhoudingen. Welke aaneengesloten ensembles zijn corporatiebe-
zit, welke particulier eigendom? Te verwachten is dat hier de komende tijd
de meeste ingrepen zullen plaatsvinden.
Daarnaast is een analyse van de typologie van de nieuwbouwensembles
nodig. Zo’n analyse kan kennis opleveren over de mogelijkheden voor
nieuwbouw in relatie tot de welstandscriteria. Ook kan dan beter duidelijk
worden hoe nieuwbouw zich verhoudt tot het bestaande uitgangspunt.
Dat uitgangspunt is dat we de bestaande architectonische typologie van
de negentiende-eeuwse wijken zouden moeten behouden - of zelfs ver-
sterken.
Commissie III Rob Hootsmans
Commissie III van de Commissie voor Welstand en Monumenten
Amsterdam behandelt de bouwplannen in de stadsdelen Noord,
Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp, Slotervaart, ZuiderAmstel en
bedrijvengebied Amstel III.
Ga toch fietsen
De economie trekt aan. Er worden weer meer (bouw)plannen gemaakt, het
tempo gaat omhoog, de tijdsdruk neemt toe. Maar intussen worstelt Com-
missie III met verwarring. Eigenlijk duurt die verwarring al drie jaar. De
verwarring over en de aan- of afwezigheid van beeldkwaliteitsplannen en
welstandscriteria.
Regelmatig is het gebeurd dat de criteria pas werden geschreven nadat
het plan was gemaakt. En als het plan niet paste bij de criteria, werd niet
het plan aangepast, maar de criteria - net zo lang tot plan en criteria wel
bij elkaar pasten. Commissie III was in zulke gevallen meer bezig met het
beoordelen van teksten dan van plannen.
Criteria, criteria en criteria
Soms bestond de veronderstelling dat het beeldkwaliteitsplan hetzelfde
was als welstandscriteria. Daardoor ging Commissie III op de stoel van
de supervisor zitten. Soms stelden we, samen met alle betrokkenen, vast
dat het hanteren van de criteria zou leiden tot een zeer negatieve ontwik-
keling. Een enkele keer week een plan in alle opzichten af van de criteria,
maar was het zó goed en oversteeg het zódanig ieders voorstellingsver-
mogen, dat een bezwaar niet op zijn plaats zou zijn. Hierdoor zat de com-
missie wel met een nieuw probleem. Nu moesten we aan minder grote
helden uitleggen waarom we soms wel, maar meestal niet afwijken van
de criteria.
32
33
Zeker in het begin gebeurde het regelmatig dat architecten en steden-
bouwkundigen niet wisten dat ze aan welstandscriteria moesten voldoen.
Veel particuliere opdrachtgevers wisten niet eens van het bestaan van die
criteria af, laat staan dat ze wisten waar ze deze konden vinden. De groot-
ste problemen – voor bijvoorbeeld huiseigenaren – ontstonden als de
criteria strenger waren dan het bestemmingsplan. Zo kan het gebeuren
dat een dakopbouw gewoon mag volgens het bestemmingsplan, maar in
alle opzichten ongewenst is volgens de welstandscriteria.
Welstandsnota’s graag zo snel mogelijk on-line
Voor het functioneren van Commissie III zal het goed zijn dat de verschil-
lende welstandsnota’s zo snel mogelijk voor iedereen on-line beschikbaar
komen. Nog beter is het als alle verschillende nota’s van alle stadsdelen
op één eenduidige manier in één format zouden worden gepresenteerd.
Want ondanks alle verschillen gaat het uiteindelijk om één gemeente Am-
sterdam. Dat betekent zowel voor opdrachtgevers (particulier en publiek)
als voor architecten, maar ook voor onszelf, de commissieleden, een grote
vooruitgang. Tijdens de behandeling kunnen we met een beamer de ver-
schillende nota’s met één druk op de knop projecteren.
Commissie III behandelt een zeer groot, divers gebied. We beoordelen
ambitieuze bouwplannen aan de Zuidas, maar ook een kleine uitbreiding
aan de achterkant van een dijkhuisje in Amsterdam-Noord. We kijken naar
grote nieuwbouwplannen, naar (gelukkig een enkele keer) verbouwplannen
voor woningen in de Westelijke Tuinsteden, maar ook naar een dakopbouw
in Sloten en een cacaoloods van 40.000 vierkante meter in Westpoort.
Nog eens kritisch kijken naar de organisatie;
fietsen verplicht stellen
Het komt wel eens voor dat Commissie III een kwartiertje de tijd heeft
voor een groot gebouw van 60.000 vierkante meter aan de Zuidas, en drie
kwartier discussieert over de uitbreiding van een dijkwoning. Dat doet de
wenkbrauwen fronsen. Het is goed om – onder andere – hierom onze orga-
nisatie nog eens te bezien. Een eerste stap hebben we al gezet door de
tijdsbesteding van de Commissie te veranderen.
34
De afgelopen drie jaar lieten ook een bijzonder goede ontwikkeling zien.
Ik doel op de fietstochten van de commissie. Om de paar maanden maken
we per fiets, onder begeleiding van de stedenbouwkundige en/of super-
visor, een tocht door een wijk. Daardoor zijn we op de hoogte van toekom-
stige ontwikkelingen en kunnen we kennis nemen van de resultaten van
ons eigen functioneren.
Commissie IV Jenny Bierenbroodspot
Commissie IV van de Commissie voor Welstand en Monumenten
Amsterdam adviseert de stadsdelen en de centrale stad over voorstellen
om objecten op de gemeentelijke of de rijksmonumentenlijst te plaatsen.
Een nieuwe taak
Op 1 januari 2006 hield de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg
op te bestaan. De Commissie voor Welstand en Monumenten kreeg de
taken van deze raad toebedeeld. Om ze goed en adequaat uit te voeren, is
de nieuwe Commissie IV gevormd. In deze subcommissie zitten de cul-
tuurhistorici van de Commissies I, II en III, aangevuld met een ervaren
bouwhistoricus. Commissie IV, te zien als een plaatsingscommissie, advi-
seert de stadsdelen en de centrale stad over voorstellen om objecten op
de gemeentelijke of de rijksmonumentenlijst te plaatsen.
Op dit moment rondt Commissie IV een omvangrijk project af: de aanwij-
zing van zo’n duizend gemeentelijke ‘jonge’ monumenten in stadsdeel
Amsterdam Centrum. In dat verband beoordelen we nog enkele honder-
den zogenoemde redengevende omschrijvingen.
In 2006 kreeg Commissie IV zo een beeld van de vele panden die – samen
met de al beschermde rijksmonumenten – de veelzijdige uitstraling van
‘het’ beschermde stadsgezicht van Nederland bepalen. Een belangrijke
categorie vormen bijvoorbeeld de winkels uit het einde van de negentien-
de en het begin van de twintigste eeuw. Met hun rijk gedecoreerde puien
zijn ze onmisbaar voor het behoud van het karakter van veel straten. Neem
daarnaast het gevarieerde bestand aan traditionalistische woonhuizen uit
de jaren twintig en dertig, en de scholen en andere instellingsgebouwen
uit verschillende perioden. Ze vormen – keurig in de rooilijn geplaatst –
overal in de stad karakteristieke elementen in de gevelwanden.
Zo kunnen we nog meer gebouwentypologieën noemen. Als we willen
voorkomen dat de Amsterdamse binnenstad haar boeiende karakter
35
36
verliest, moet voor elke typologie liefst een royaal aantal verschillende
objecten worden beschermd. Eeuwenlang zijn nieuwe functies zorgvuldig
ingepast. Een goed voorbeeld is Kerkstraat 342-344, de eerste Pinksterkerk
van Amsterdam, uit 1910. Deze gebedsruimte van het zogenoemde lokaal-
type is op de begane grond van een woongebouw gerealiseerd.
Twee bijzondere naoorlogse gebouwen
In 2006 heeft Commissie IV positief geadviseerd over de plaatsing op de
gemeentelijke monumentenlijst van twee bijzondere naoorlogse gebou-
wen. Het gaat om het Havengebouw en om de voormalige ABN-bank in de
Vijzelstraat. De cultuurhistorische waarde van deze beide, alleen al door
hun grootte en situering in de binnenstad, beeldbepalende gebouwen
bleek niet onomstreden.
Havengebouw
Tegen de voorgenomen bescherming van het Havengebouw ging de eige-
nares, de NV Havengebouw, in beroep. Daarin werd zij gesteund door
vakspecialisten. Als belangrijkste tegenargument werd gesteld dat het
gebouw, daterend uit het begin van de jaren zestig, niet als een laat werk
van Willem Dudok kan worden beschouwd. De architectonische uitwerking
van het plan is van de hand van een medewerker van het bureau van
Dudok. Daarnaast heeft het Havengebouw destijds niet de stedenbouw-
kundige setting gekregen die Dudok wel had bedoeld. Ook dat zou tegen
bescherming pleiten.
Inderdaad stond de architect een ensemble voor ogen van een door verti-
caliteit gekenmerkt Havengebouw en een horizontaal bouwblok, met daar-
in de Kamer van Koophandel. Dat plan is niet verwezenlijkt. De commissie
is echter van mening dat het gebouw voldoende eigen esthetische kwali-
teiten heeft. De karakteristieke ijle bekroning van zijn compacte hoofd-
vorm en het samenstel van horizontalen en verticalen, voorzien van in
kleur contrasterende bekledingen, verlenen het gebouw een waardige
identiteit.
Het gemeentelijke Bureau Monumentenzorg benadrukt in zijn redengeven-
de omschrijving hoe moderne, met geprefabriceerde gevelonderdelen tot
37
stand gebrachte architectuur in het Havengebouw een verfijnde en uitge-
balanceerde ambachtelijke uitstraling kreeg die typerend is voor de archi-
tect. Dat is gebeurd door de gekozen materiaaltoepassing. Daarbij komen
de uitgesproken ligging aan het IJ van ‘onze’ Dudok en het feit dat het
gebouw nog vrijwel gaaf is.
ABN-bank Vijzelstraat
Het advies om ‘de’ bank in de Vijzelstraat op de gemeentelijke monumen-
tenlijst te plaatsen, heeft de nodige publiciteit getrokken. Het gebouw,
in 1973 voltooid naar ontwerp van Marius Duintjer, behoort tot de meest
omstreden gebouwen van Amsterdam. Halverwege de jaren zestig was
het een van de mikpunten van de tegenstanders van de cityvorming.
Daartoe behoorden zowel ouderwetse ‘Heemschutters’ als de Provo-
beweging en jonge architecten.
Duintjers bank is schaalvergrotend, maar wel zorgvuldig ingepast. Dat
kan niet worden gezegd van het - op zich - prachtige gebouw van de
Nederlandse Handelmaatschappij van Karel de Bazel uit 1923. Hierin zul-
len het Gemeentearchief en het Bureau Monumentenzorg hun intrek ne-
men. Dát gebouw heeft zowel de Vijzelstraat als de aanliggende gedeelten
van de Herengracht en Keizersgracht stedenbouwkundig verminkt.
Commissie IV gaf een positief advies. In dat advies pleitten we nog voor
herstel van de (verwijderde) lichtkunsttoepassing in het plaveisel en het
plafond van de galerij.
Duintjers bankgebouw hoort tot het beste van een bouwperiode die matig
wordt gewaardeerd en momenteel snel uit het stadsbeeld verdwijnt. Denk
daarbij onder meer aan het (afgebroken) Jan Swammerdaminstituut, het
Stationspostkantoor en het Wibauthuis. Het is nu nog niet duidelijk welke
mogelijkheden het bankgebouw heeft voor ander gebruik, en of de kwali-
teiten dan overeind kunnen blijven. Bij een (beoogd) beschermd monu-
ment is het wel mogelijk deze vragen zorgvuldiger af te wegen.
Negentiende-eeuwse wijken en de Ring ‘20-‘40
Het komende aanwijzingsprogramma van gemeentelijk beschermde pan-
den zal in de andere stadsdelen vaak betrekking hebben op een ander
38
soort architectuur dan in de binnenstad. Het karakter van de buurten in de
negentiende-eeuwse wijken en van de zogenoemde Ring ‘20-‘40 wordt
vooral bepaald door gebouwencomplexen en straatwanden, en minder
door individuele gebouwen. Hiervoor bestaan al ordekaarten met waarde-
ringen voor de architectuur en de stedenbouwkundige kwaliteiten.
Een voorproefje van de problematiek die hierbij komt kijken, laten de pan-
den aan de Derde Oosterparkstraat 115 tot en met 143 zien. Deze panden
waren met sloop bedreigd. Ze zijn geklasseerd als ‘basisorde’ en vormen
allerminst de top van de oorspronkelijke bebouwing in deze buurt. Een
woningcorporatie had voor deze locatie al een nieuwbouwproject in voor-
bereiding. Buurtbewoners legden zich daar echter niet bij neer. Samen
met de verwante, deels identieke, overzijde is de gevelwand namelijk het
laatste stuk straat in het hart van de Oosterparkbuurt waar het oorspron-
kelijke straatprofiel uit de grote bouwstroom uit de jaren 1890 bewaard is
gebleven. Karakteristiek is hier het stedenbouwkundige gegeven, dat er
een aantal pleinen met een rijkere architectuur ligt tussen de smalle, een-
voudiger uitgemonsterde straten. Dat ritme is hier nog net voelbaar.
Commissie IV adviseerde daarom de panden te beschermen. Het argu-
ment: de eenvoudiger straten zijn hier cultuurhistorisch net zo belangrijk
als bijdrage aan het totaalbeeld als panden met een hogere orde.
Het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer wist uiteindelijk de woningbouwver-
eniging te overreden de panden te renoveren, zonder dat de administratie-
ve stap van bescherming nodig was. Omdat een andere woningcorporatie
de overzijde van de straat kort daarvoor al had gerenoveerd, zullen bewo-
ners aan beide zijden van de straat nu uitzicht houden op karakteristieke
negentiende-eeuwse architectuur.
Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer gaf Bureau Monumentenzorg in 2006
opdracht om cultuurhistorisch-architectonische verkenningen te maken,
zowel voor de gehele Oosterparkbuurt als voor de strook tussen de
Amstel en de Wibautstraat. Commissie IV werd om commentaar
gevraagd. Dit soort onderzoeken zijn een goede aanvulling op de bestaan-
de ordekaarten. Samen kunnen ze een goede onderlegger vormen voor
toekomstig beleid. Het is een voorbeeldig initiatief van het stadsdeel en
het verdient zeker navolging.
39
Architectuur van de Wederopbouw
In 2006 behandelde Commissie IV enkele keren de architectuur van de
zogenoemde Wederopbouw.
Architectuur in Buitenveldert
In dit stadsdeel bevinden zich twee scholen die voor het stadsbeeld grote
waarde hebben: het Spinozalyceum (1957), ontworpen door stadsbouw-
meester Jan Leupen, en de Christelijke Scholengemeenschap
Buitenveldert (1963), ontworpen door Marius Duintjer. Omdat beide scho-
len moesten worden uitgebreid en aangepast, was het van belang dat de
monumentale waarden bekend waren. Zo kon men daarmee bij de verbou-
wing rekening houden. Zowel de stedenbouwkundige, architectuurhistori-
sche en cultuurhistorische verdiensten van de schoolgebouwen kregen
ruim aandacht in de redengevende omschrijvingen.
Stedenbouw in Slotermeer: ‘Museum Van Eesteren’
Het noordoostelijke deel van Tuinstad Slotermeer, tussen de Ringspoor-
baan, de Burgemeester Van Tienhovengracht, Burgemeester Eliasstraat
en Burgemeester Vening Meineszlaan, is een nog redelijk gaaf deel van
Slotermeer. Het wordt gekenmerkt door een bijzonder karakteristieke
samenhangende structuur van ‘rood’, ‘groen’ en ‘blauw’.
Dit opmerkelijke stuk Amsterdam wordt behouden. Het is het eerst
gebouwde deel van Tuinstad Slotermeer, onderdeel van het Amsterdamse
Uitbreidingsplan van Cornelis van Eesteren. Het gebied markeert een
belangrijke fase tussen de vooroorlogse stadsuitbreidingen. Er zijn hier al
stedenbouwkundige vernieuwingen toegepast, terwijl de typische stan-
daardisering van de jaren zestig (zo sterk aanwezig in de andere Weste-
lijke Tuinsteden) ook al kenmerkend is. Er is een grote variatie aan bebou-
wingstypologieën: eengezinswoningen, gestapelde woningen, midden-
standswoningen die zich architectonisch onderscheiden van de massa-
woningbouw, een bijzonder complex met bejaardenwoningen (Aldo van
Eyck en Jan Rietveld), duplexwoningen, drie scholen, portiekflats
(Berghoef) en woningen met winkels op begane grond (Staal). Het vele
40
groen is van divers karakter. Net als in de overige Westelijke Tuinsteden is
het een onlosmakelijk onderdeel van de ruimtelijke structuur en de opzet
van het stedenbouwkundig plan.
Medewerkers van het gemeentelijk Bureau Monumentenzorg, gespeciali-
seerd in het werk van Van Eesteren, hebben de ontwerpgeschiedenis en de
huidige kwaliteiten uitvoerig beschreven. Dit met het oog op de voorgeno-
men bescherming als beschermd stadsgezicht, een initiatief van de stads-
deelraad. Commissie IV heeft benadrukt dat dit voorbeeldige initiatief niet
tot de conclusie mag leiden dat andere buurten van de Westelijke Tuin-
steden niet óók van groot belang zijn. Het verdient aanbeveling dat er een
gemeenschappelijke visie en gemeenschappelijk beleid tot stand komen.
Alle betrokken stadsdelen zouden die visie op het behoud van de tuinste-
den moeten formuleren, en dan met name gericht op behoud van het
karakter rond de Sloterplas.
Behoud van kerkgebouwen uit de Wederopbouw
In ‘Nieuw West’ staat het voortbestaan van verschillende belangrijke kerk-
gebouwen uit de Wederopbouwperiode op het spel. Hiervoor zijn structu-
rele oplossingen nodig. In de laatste decennia van de vorige eeuw zijn
door herbestemming nog net op tijd veel kerken gered uit de tweede helft
van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. Dat voor-
beeld verdient hier navolging. Het gaat niet alleen om onvervangbare
architectuur, maar ook om uitgebalanceerde stedenbouwkundige structu-
ren die met sloop onherroepelijk verloren gaan. Voor de kerk De Opgang
was het al te laat. Deze kerk zal worden gesloopt.
Beeldende kunst Joost van Hezewijk
Stairway to Heaven
Stairway to Heaven - die titel zal zeker bij de wat oudere muziekliefhebbers
onder ons herinneringen oproepen aan de jaren zeventig. Het nummer van
de Britse rockband Led Zeppelin heeft de tand des tijds ruimschoots
doorstaan. Het staat al vele jaren hoog genoteerd in de Top-100 Aller Tij-
den. Onwillekeurig moet ik aan die titel denken, als ik terugkijk op de
opmerkelijkste kunstaanvraag van het afgelopen jaar.
In de Eerste Constantijn Huygensstraat is een nieuw psychiatrisch zie-
kenhuis in aanbouw. Opdrachtgever Mentrum, een overkoepelend orgaan
voor de geestelijke gezondheidszorg in Amsterdam, heeft bewust gekozen
voor een bouwlocatie midden in de stad. Dat is een trendbreuk met vroe-
ger. Waren psychiatrische klinieken tot nu toe vaak groene oases van rust,
gelegen aan de rand van de stad of ver daarbuiten, tegenwoordig kiest
men voor een behandelwijze waarbij patiënten in hun vertrouwde omge-
ving (ver)blijven.
In verband met de nieuwbouw heeft Mentrum een kunstopdracht uitge-
schreven. Bijgestaan door de Stichting Kunst en Openbare Ruimte
(SKOR), een landelijk adviesorgaan, koos men uiteindelijk voor het van
oorsprong Russische kunstenaarsechtpaar Ilya en Emilia Kabakov. In hun
voorstel wordt frontaal aan de gevel een kunstwerk aangebracht. Het
bestaat uit twee uitkragende ladders die een derde, diagonaal naar voren
stekende ladder ondersteunen. Op het eind van die ladder staat een man
met een rugzak die met beide armen naar de hemel reikt. Het kunstwerk
draagt de poëtische en veelzeggende titel How to meet an angel?
Ik ben niet de enige die dit voorstel opmerkelijk vindt. Zomer 2006 schreef
Kees Keijer er in Het Parool al een lovend artikel over: ‘Eindelijk een echte
Kabakov in de stad’. Bij wie niet zo thuis is in de wereld van de beeldende
kunst, zal de naam Kabakov vermoedelijk geen belletje doen rinkelen. Bij
kunstkenners wel. Ilya Kabakov is een internationaal gerenommeerd kun-
41
42
stenaar. Het Parool dicht hem zelfs een plaats in de Kunstenaars-Top-10
toe.
Ilya Kabakov
Het leven en werk van Ilya Kabakov, geboren in 1933 in Oekraïne, is type-
rend voor de generatie kunstenaars die gebukt ging onder het regime van
de Sovjet-Unie. Officieel ging hij als illustrator van kinderboeken door het
leven. Zijn werkelijke passie lag echter bij de hedendaagse kunst. De
autoriteiten zagen die als een staatsondermijnende activiteit. Toen in de
jaren tachtig de glasnost haar intrede deed, werd het mogelijk Kabakovs
werk in het vrije Westen te tonen. Hij vertrok in 1988 uit Rusland en begon
op 55-jarige leeftijd aan een inhaalslag die hem al snel wereldfaam ver-
schafte. Tegenwoordig woont hij in New York met zijn vrouw Emilia, met
wie hij sindsdien samenwerkt in al zijn projecten.
In 1993 wijdde het Stedelijk Museum Amsterdam een solotentoonstelling
aan hun werk: Het Grote Archief. Die expositie maakte op velen een ver-
pletterende indruk. Toeschouwers werden onmiddellijk gegrepen door de
verstikkende Oostblok-sfeer die de Kabakovs schiepen. Je kreeg het
gevoel dat je per abuis in de burelen van de KGB was beland en dat de
ondervrager ieder moment kon binnenkomen om jou eens geducht aan de
tand te voelen over al dan niet begane misstappen jegens het communisti-
sche regime.
Toentertijd waren de ruimtelijke installaties in de tentoonstelling bedoeld
als aanklacht tegen het van staatswege afgedwongen, grauwe en ontluis-
terende bestaan aan gene zijde van het IJzeren Gordijn. Tegenwoordig,
twee decennia later, bestaat het Sovjet-imperium niet meer. Zelfs valt een
decadente nostalgie naar het communistische tijdperk te bespeuren. Het
toenmalige werk van de Kabakovs is met terugwerkende kracht te bestem-
pelen als de ultieme getuigenis van het dagelijks leven onder het commu-
nistische juk: een waarachtig tijdsbeeld.
43
Mentrum
Het voorstel van Kabakov voor Mentrum gaat niet meer over het Sovjet-
Russische verleden, maar over menselijke zieleroerselen in het algemeen.
Bert Steevensz formuleerde het namens de opdrachtgever in Het Parool
zo: ‘Ik ken geen andere kunstenaar die de menselijke psyche in zijn werk
zo centraal stelt en die dit op zo’n intelligente en sensitieve wijze tot uit-
drukking weet te brengen, vaak ook met de nodige humor en relativering.’
How to meet an angel? reageert op verschillende manieren op de context.
In strikt architectonische zin wil het ontwerp de voorbijganger attenderen
op de aanwezigheid van de kliniek. Dat is zeker gelukt door de frontale,
haast klassieke plaatsing van een verticaal accent boven de ingang van
het horizontaal gelede gebouw. Komt het gebouw zelf betrekkelijk anoniem
over, de toevoeging van een ‘boegbeeld’ dat maar liefst tot 29 meter boven
maaiveld reikt, zal daar zeker verandering in brengen.
In overdrachtelijke zin reageren de Kabakovs met hun kunstwerk op de
geestesgesteldheid van de psychiatrische patiënten. Daarbij buitelen de
pretenties en symbolische verwijzingen over elkaar heen. Zo omschrijven
zij hun ontwerp als een ‘exit to freedom, to the space, open into the sky’.
Het kunstwerk wil ‘the idea of escape’ verbeelden: ‘an exit from this sad
place, not only physically, but of the soul as well, away from its difficult
condition’. De opdrachtgever heeft deze abstract verwoorde symboliek
omarmd en vertaald in concretere betekenislagen. Ze maken het kunst-
werk begrijpelijker, zowel voor de passant als de patiënt.
‘Voor mensen in de kliniek is het beeld een uitnodiging om weer aan het
dagelijks leven deel te nemen’, zei Bert Steevensz in Het Parool. ‘Het idee
van het “omhoogklimmen” is voor Mentrum aantrekkelijk: als teken van
hoop, van stapsgewijs beter worden, genezen. De figuur met rugzak loopt
als het ware de kliniek uit, in de richting van de stad. Hij richt zijn handen
ten hemel, alsof hij een engel aanraakt. Volgens Kabakov heeft iedereen
een beschermengel, maar moet je actie ondernemen om je situatie te ver-
beteren. De ladder is een symbool voor genezing. De figuur komt steeds
hoger en gaat uiteindelijk terug de stad in. En zijn levenslessen draagt hij
in een rugzakje mee.’
44
Onbedoelde associaties
Genoeg goede bedoelingen dus. Toch heeft het mij verbaasd dat niemand
het effect van onbedoelde associaties heeft voorzien. Toen ik het voorstel
voor het eerst onder ogen kreeg, doemde onmiddellijk het beeld op van
een man die, door wanhoop gedreven, van de allerhoogste trap in zijn
omgeving naar beneden wil springen. Dat kun je een ‘escape to freedom’
noemen, maar dan wel een met fatale afloop. Het beeld van de man
bovenaan de ladder maak ik in gedachten eerder af met een bevrijdend
springen dan met een gelouterd afdalen. Deze associatie wil maar niet
wijken uit mijn gedachten.
De keuze van zo’n boegbeeld voor een psychiatrisch ziekenhuis vind ik op
zijn zachtst gezegd opmerkelijk. Personen met suïcidale gedachten wor-
den immers juist om die reden in zo’n kliniek opgenomen en behandeld. Of
dergelijke patiënten gedurende hun verblijf in de kliniek dagelijks gecon-
fronteerd willen worden met het uitzicht op ‘de man op de ladder’, valt te
bezien. Daarnaast blijft het de vraag hoe passanten het kunstwerk zullen
duiden. Ik mag hopen dat bovenomschreven interpretatie slechts de mijne
zal blijken te zijn - en dat het kunstwerk vooral als een teken van hoop
wordt ervaren, zoals het de Kabakovs en Mentrum voor ogen staat.
Hoe dan ook: het is lovenswaardig dat een particuliere opdrachtgever voor
een kunstopdracht zijn nek uitsteekt, en volmondig steun verleent aan de
realisatie van een opzienbarend en gedurfd kunstwerk van vooraanstaan-
de kunstenaars.
Joost van Hezewijk was drie jaar adviserend lid beeldende kunst van de
Commissie voor Welstand en Monumenten.
Bronnen
Ilya en Emilia Kabakov, ‘How to meet an angel?’, toelichting ontwerp, 2006.
Bert Steevensz, Kunstwerk nieuwbouw WG-Oost, brief aan stadsdeel
Oud-West, maart 2006.
Kees Keijer, ‘Eindelijk een echte Kabakov in de stad’, in: Het Parool, juni
2006.
Woonboten Jord den Hollander
Water is stedenbouw
In januari 2007 herinnerde Binnenwaterbeheer Amsterdam de Commissie
voor Welstand en Monumenten er nog maar eens schriftelijk aan: bij het
gebruik van de term ‘woonark’ in de adviezen moet het om échte woonar-
ken gaan. Het was de jongste poging een eind te maken aan de misver-
standen die blijkbaar nog steeds bestaan bij het welstandsoordeel over
woonschepen.
In de onderstaande losse notities wil ik een beeld schetsen van de recen-
te geschiedenis van ‘welstand op het water’. Daarin streven we naar een
beleid voor woonschepen dat voor alle partijen zo helder mogelijk is.
Dat lijkt te lukken. Langzaam maar zeker wordt het begrippenkader voor
alle betrokkenen duidelijk. Toch blijft de gemeentelijke overheid weigeren
om het woonschip te zien als een beeldbepalend element in de stedelijke
ruimte. Zolang de permanente aanwezigheid van woonschepen langs de
kades niet deel uitmaakt van een stedenbouwkundig plan, blijft het aan-
modderen met de categorisering van individuele schepen en arken.
Welstand voor woonschepen heeft vooral te maken met stedenbouw. Alle
pogingen voor een verfijnde categorisering zullen uiteindelijk op niets uit-
lopen, als dat niet wordt erkend.
Schark, ark, woonschip, woonvaartuig, bijzondere woonboot.
Simpeler of ingewikkelder?
De noodzaak van regels moet zo duidelijk mogelijk worden overgebracht
aan bootbewoners én andere inwoners van Amsterdam. Om dat te kunnen
doen, zijn alle verschillende types woonarken en woonschepen gecatego-
riseerd. Aanvankelijk werd slechts onderscheid gemaakt tussen de woon-
ark (een doosvormige opbouw op een drijvende betonnen bak) en de zoge-
noemde schark: een arkachtige opbouw op een bestaande scheepsvorm.
Toen na enkele jaren bleek dat dit onderscheid niet volstond, werden in
45
het rapport Welstand voor Woonboten van het Projectbureau Wonen op het
Water enkele nieuwe categorieën toegevoegd. Zodoende zijn er nu vier
categorieën.
Categorie 1: De woonark
De woonark is een (meestal) doosvormige opbouw op een rechthoekige
betonnen bak. Het is een woonboot die noch woonschip noch woonvaar-
tuig is; een woonboot die als woonboot is gebouwd.
Categorie 2: Het woonschip
Het woonschip is een voor wonen ingericht origineel schip. Het bezit – op
een enkele toegevoegde patrijspoort of daklicht na – nog alle kenmerken
van het oorspronkelijke vaartuig. Het voor- en achterdek zijn vrij, tenzij het
een afwijkend type is. Het woonschip heeft gangboorden, tenzij dat niet
past bij het type schip.
Categorie 3: Het woonvaartuig
Het woonvaartuig is vergelijkbaar met de schark. Het is een oorspronkelij-
ke scheepsromp waarop een nieuwe opbouw is gemaakt. De hoogte van
de zijwand van de opbouw is minimaal 90 centimeter. Boven heeft het een
gangboord of dek; het voor- en achterdek zijn vrij.
Categorie 4: De bijzondere woonboot
Die bijzondere woonboot is een boot die niet als woonboot is gebouwd,
met een individuele verschijningsvorm. De boot behoort niet tot de cate-
gorie woonschip of woonvaartuig. Het kan een voormalige mijnenveger
zijn, maar ook een oud rondvaartschip.
Dikke wurgslang
Wie zijn woonschip in het centrum van Amsterdam wil vervangen door
een ark, heeft een probleem. De meeste aanvragers willen een groter
volume, minder onderhoud en meer luxe. Die wens is met een ark – met
haaks op elkaar staande rechte wanden – eenvoudiger te realiseren.
47
Het is immers veel moeilijker om een schip te vinden dat precies op je
oude ligplaats past en toch meer volume biedt.
De ‘niet vervangen door een ark’-regel heeft hier tot een opmerkelijke ont-
wikkeling geleid. Woonschipeigenaren die geen passend vervangend schip
konden vinden, gingen er zelf een bouwen. Een van de eerste voorbeelden
was het ‘schip’ Prins en Brouwer, gelegen op de hoek van Prinsengracht
en de Brouwersgracht. Dit gevaarte ziet eruit als een schip, maar het is
eigenlijk een woonark. Een extra voordeel levert de stuurhut. Deze mag –
mits hij niet te groot is en inklapbaar is – de maximale hoogte van 2,5
meter boven de waterlijn overschrijden. Zo ontstaat een extra kamer met
een weids uitzicht.
Wie goed kijkt, ziet dat de verhoudingen niet echt kloppen. De rechte
scheepswanden verraden een merkwaardig groot volume. Het ziet eruit als
een wurgslang die een te groot varken heeft verzwolgen.
Zo is een nieuw type woonschip ontstaan. Het is inmiddels al op verschil-
lende plekken in de binnenstad te vinden. Het heeft de voorgeschreven
maximale breedte en lengte van een woonark, maar draagt de camoufle-
rende hoes van een echt schip.
De puristen hebben zich al negatief uitgelaten over dit soort neppers. De
regel van de ‘ontarking’ van de grachten zou, vinden zij, leiden tot een
eenzijdige nostalgische Disneyficering van het Amsterdamse centrum.
Ook de Commissie voor Welstand en Monumenten krabt zich achter de
oren bij zoveel inventiviteit. Op het water is het een nieuwtje, maar op het
land zijn dergelijke kopieën al eeuwenlang gangbaar. Zeker de laatste
jaren. De retroboten zijn te vergelijken met de retroarchitectuur in sommi-
ge nieuwbouwwijken, de jaren-dertigwoning, het notarishuis, de boerde-
rette. Deze ontwikkeling zien we nu dus ook op het water.
Bezwaar of geen bezwaar
Ter illustratie geef ik twee voorbeelden. Ze zijn afkomstig uit het voorad-
vies van de woonbootdeskundige aan de Commissie voor Welstand en
Monumenten.
48
Ik begin met nummer 41612 van december 2004. Het adres: Lijnbaansgracht
53. Het betreft de aanvraag voor het vervangen van het bestaande woon-
vaartuig ‘Fucto nergo sum’ door een nieuw te bouwen woonschip. Dit is
een mooi voorbeeld van creatieve nieuwbouw van bestaande scheepsmo-
dellen. Het gaat om de aanpassing van de klassieke vorm van vrachtsche-
pen met de naam Luxe Motor tot goed bewoonbare woonschepen. De werf
Euroship Services in Heerwaarden heeft zich hierin gespecialiseerd.
Voorbeelden zijn ook in de Amsterdamse binnenstad terug te vinden,
zoals het schip dat recent is afgemeerd in de Achtergracht.
De voor-, achter- en zijaanzichten van het nieuw te bouwen schip zien er
aantrekkelijk uit. Door de inkorting van de romp ontstaat echter een merk-
waardige lengte-breedteverhouding. Het voorgestelde model voegt zich
echter uitstekend in de oude situatie. Het advies: geen bezwaar.
Dan nummer 41530, van oktober 2004. Het adres: Raamgracht 35. Hier gaat
het om de vervanging van de woonboot ‘Donia Werstal’ door nieuw woon-
schip. Dit schip is geheel nieuw te bouwen, naar het voorbeeld van het
vrachtschip ‘Luxe Motor’. De opbouw en de stuurhut zijn aangepast aan
de nieuwe woonfuncties.
Het vooradvies plaatst kanttekeningen bij de manier waarop de den en het
achterdekhuis verhoogd zijn. Ook de sprong in de den naar het voorin
gelegen dekhuis is wat ongewoon. Een en ander geeft het schip een zeker
propperig aanzien. Die indruk wordt nog versterkt door de lengte-breedte-
verhouding van de rompvorm. Toch is dit niet het slechtste voorbeeld van
retro-scheepsarchitectuur. De gangboorden zijn breed gehouden, de zeeg
van de rompvorm wordt mooi gevolgd in de verschillende daklijnen, en ook
het voor- en achterdek zijn goed in verhouding tot de rest van de opbouw.
Toch is dit schip in de vrij smalle Raamgracht een forse schaalsprong.
Vooral de breedte - bijna vijf meter - is een onaanvaardbare maat in het
grachtprofiel, ook al past het binnen de toelaatbare maatenvelop.
Daarnaast zijn de hoogte en de afmetingen van het stuurhuis te fors voor
de schaal van de gracht. Het advies: bezwaar.
49
Een anker op de voorplecht
Hoe moet de woonboot - als vreemde eend in het stadsbeeld - worden
getoetst aan ‘redelijke eisen van welstand’, en vooral: waarop? Vanaf het
begin heeft deze vraag hoofdbrekens gekost. Op basis van welke criteria
beoordeel je hoeveel patrijspoorten toelaatbaar zijn in de romp van een
oud, tot woonvaartuig omgebouwd vrachtschip? En hoe oordeel je eigen-
lijk over ‘het object in zijn omgeving’? Die laatste vraag was nieuw, omdat
het woonschip tot dan toe niet als een integraal onderdeel van de omge-
ving werd gezien. Het schip was een los en soms zelfs nog mobiel element
in de openbare ruimte.
Maar nu het woonschip als ‘mede beeldbepalend’ werd beschouwd, net zo
beeldbepalend zelfs als de gebouwen eromheen, gingen ook andere crite-
ria gelden. Die criteria stonden hier en daar haaks op het oorspronkelijke
karakter van het woonschip. Het vaartuig was daar immers nooit neerge-
legd vanwege de aansluiting op de omliggende bebouwing, maar veeleer
vanwege de beschikbaarheid van een lege kadewand.
Aanvankelijk adviseerde de Commissie voor Welstand en Monumenten
dat een nieuwe woonark een ‘nautisch’ uiterlijk moest hebben. Daarmee
werd de verwarring echter alleen maar groter. Want wat is een ‘nautisch
uiterlijk?’ Is dat een reeks vensteropeningen in de vorm van patrijspoor-
ten? Is dat een anker op de voorplecht? Een mast op het dak?
Achtererf
De verordening dat woonschepen en arken niet meer door arken mochten
worden vervangen, was bedoeld om het aantal ‘ontsierende dozen’ in de
Amsterdamse grachten terug te dringen. De Prinsengracht tussen de
Utrechtsestraat en de Amstel liet zien hoe het niet moet. Hier was door de
aaneengesloten wand van woonarken het water vanaf de kade nauwelijks
meer te zien. De gesloten gevels van de woonarken degradeerden de kade
tot een achtererf. Een beklemmend beeld dat voor iedereen een gruwel
was.
De gedachte was dat woonschepen minder ‘visuele hinder’ zouden veroor-
zaken. Daar zit wel wat in. Door de eenzijdige oriëntatie van arken op het
50
water, met een vaak gesloten kadewand, krijgt de kade immers een ander
karakter. De kade is dan niet meer de voorzijde van de huizen die eraan
grenzen, maar een soort achtererf voor de arken. Het weidse profiel van de
twee tegenover elkaar liggende gevelwanden, met daartussen de kades en
de gracht, wordt in lengterichting doorsneden. Zodoende ontstaan drie
verschillende gebieden: twee kades, ingeklemd door een voor- en een ach-
tergevel, en daartussen een smalle strook water. Er ontstaat een hybride
gebied: aangenaam rommelig voor de een, een aantasting van het stede-
lijk beeld voor de ander.
Woonschepen daarentegen tasten met hun langsoriëntatie het oorspron-
kelijke karakter van kade en water minder aan. Het water blijft ook vanaf
de kade beter zichtbaar.
51
De Commissie voor Welstand en Monumenten
en de stad Amsterdam, 2006
Paul Jongen Secretaris Commissie voor Welstand en Monumenten
Hoe heeft de Commissie voor Welstand en Monumenten in 2006 zijn werk
gedaan? Om een goed antwoord op die vraag te krijgen, heb ik begin 2007
alle stadsdelen bezocht. Met de betrokken mensen - vaak de welstands-
coördinator, soms ook juristen en beleidsmedewerkers - heb ik een aantal
relevante thema’s besproken.
Een van de gespreksonderwerpen was de schaalvergroting. De ervaringen
van de commissie en de stadsdelen rond dit onderwerp lopen uiteen. De
commissie ervaart duidelijk schaalvergroting, de stadsdelen niet of min-
der. Een ander thema was het feit dat de afdeling Handhaving, de ‘laatste
schakel’ van welstand, losraakt van de vergunningprocedure. De neerslag
van mijn gesprekken over deze onderwerpen treft u in dit hoofdstuk aan.
De centrale stad
Voor de grootstedelijke projecten heb ik een gesprek gevoerd met
Wim Mulder, senior beleidsmedewerker, en met Jos van Dijk, jurist,
van de dienst Milieu en Bouwtoezicht. Ze zijn verantwoordelijk voor
het bouwtoezicht bij deze projecten. Deze dienst fungeert ook
steeds vaker als vraagbaak voor de stadsdelen.
Algemeen
Amsterdam heeft een traditie hoog te houden bij de ontwikkeling van een
stedenbouwkundige visie op nieuwe gebieden. De Welstandsnota bewijst
goede diensten op dit gebied, vindt de Centrale Stad. De nota is uitge-
breid, maar toch redelijk eenvoudig. De criteria zijn gedeeltelijk ook in de
stedelijke planprocedure opgenomen.
52
Advisering over welstand moet altijd gebeuren op basis van criteria die
zijn vastgelegd in de Welstandsnota. Bij (nieuwe) ontwikkelingsgebieden
gebeurt dat op een abstracter niveau dan bij projecten in de bestaande
stad. Het raakvlak van architectuur en stedenbouw is vaak diffuus. Als het
stedenbouwkundig plan van onvoldoende kwaliteit is, bemoeilijkt dat ook
de advisering. Wie beoordeelt eigenlijk de kwaliteit van de stedenbouw-
kundige plannen? De commissie moet er toch voor waken niet op de stoel
van de stedenbouwers te gaan zitten. In beroepsprocedures wordt dat
snel afgestraft.
De Grote Vereenvoudiging, op gang gebracht door ex-wethouder Duco
Stadig, heeft ertoe geleid dat er helderheid is gekomen in de procedures
in de ruimtelijke sector. Dat is een zeer positieve ontwikkeling.
Nieuwbouwplannen
Vaak treedt bij nieuwbouwplannen ook een supervisor op. Deze geeft een
interpretatie van het stedenbouwkundig plan met de bijbehorende criteria.
De Commissie voor Welstand en Monumenten laat zich hierover graag
informeren, maar geeft uiteindelijk een onafhankelijk advies. Als de bouw-
projecten zijn afgerond, verschuift het accent van de welstandscriteria
van nieuwbouw naar beheer. Daarbij is de relatie met het bestemmings-
plan van groot belang.
Beleid
Specifiek beleid (bijvoorbeeld voor reclame-uitingen) blijkt goed te wer-
ken. Goede handhaving verdient daarbij wel de aandacht. Bij de ontwikke-
ling van nieuw beleid gaat de Centrale Stad uit van de beleving van bouw-
plannen vanuit de openbare ruimte.
Welstandsvrij bouwen
Op IJburg (Steigereiland) wordt in sommige gevallen welstandsvrij
gebouwd. De evaluatie daarvan zou een zaak van bewoners, bouwers en
participanten kunnen zijn. Het is nog de vraag in hoeverre Welstand hier-
bij zelf een rol kan spelen.
53
Eenvoudige welstandsbeoordeling
De beoordeling van de welstand kan ook op eenvoudig niveau worden uit-
gevoerd. Dat blijkt uit de resultaten van het Welstandscontact Westpoort.
Hier adviseert de commissie snel en kordaat, door toetsing op eenvoudige
randvoorwaarden. De belangen van economie en ruimtelijke kwaliteit gaan
daarbij hand in hand.
Contrair gaan
De Centrale Stad heeft zich voorgenomen het advies van de Commissie
voor Welstand en Monumenten serieus te nemen. Het mag geen gewoonte
worden om contrair te gaan aan een negatief advies. In 2006 is men één
keer contrair gegaan, en wel in het kader van een economische afweging
in gebied Amstel III.
Samenwerking staat dus voorop; ‘samen eruit komen’ is het parool. De
andere kant van deze medaille is het risico van vertraging en termijnpro-
blemen. De Centrale Stad pleit er in dit verband voor om plannen vroegtij-
dig, al in het voorinformatief stadium, voor te leggen aan de commissie.
Beroepszaken
Bij beroepszaken blijkt vaak dat ‘welstand’ wordt gebruikt (of misbruikt)
om andere doelstellingen te behalen, zoals het simpele tegengaan van
welke nieuwe bebouwing dan ook. Een goed voorbeeld in 2006 was het
beroep dat werd ingesteld tegen de goedkeuring van plannen op het
Westerdokseiland. Stedenbouwkundige advisering leidt er vaak toe dat
het welstandsadvies wordt aangevochten. Ook verwijzing naar uitspraken
van supervisoren wordt in beroepszaken niet getolereerd.
De beroepszaak rond de Korte Oudekerkerdijk, waar een plan werd
ingediend voor het bouwen van een jachthaven met een hotel in het bui-
tendijks gebied, is ervaren als een dieptepunt in de bouwaanvraagproce-
dure. Er was sprake van veel misverstanden.
54
Annemiek Rijckenberg voorzitter 1 2 3
Joost van Hezewijk adviseur beeldende kunst 3
Aris de Bakker plv. adviseur beeldende kunst 3 1 2 3
Jord den Hollander adviseur woonboten 3
Jan van de Voort plv. adviseur woonboten 3 1 2 3
Secretaris, hoofd Bureau Welstandszaken Paul Jongen
Ambtelijke begeleiding bMA Jeroen Schilt, Ronald Pellemans e.a.
Adviseur dRO Reinier Stuffers
Adviseur BWT Centrale stad Bob Mica
Adviseur OGA Bob van der Zande vergadering eens per maand 2
00
6
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
Plenum Voltallige vergadering grondgebied Amsterdam (Z)
Rutger Smook 3
Monica Adams 2 3
Joris Molenaar 1 2 3
Chris Rehorst kunsthistorie 1 2 3
Martin van Dort 1 2 3 1
Moriko Kira 1 2 3 1 2
Bart Aptroot 1 2 3 1 2 3
Irmgard van Koningsbruggen kunsthistorie 1 2 3 1 2 3
Secretaris gemandateerde Gerard Schotten, Willem Neuteboom
Ambtelijke begeleiding bMA Ronald Pellemans e.a.
Adviseur RO Binnenstad Irene Klarenbeek
Inspecteur vergunningen dienst Binnenstad Jaap Noordermeer
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
Commissie I Stadsdeel Centrum (A)
zittend lid 1 jaarnummer stadsdeelcode (E)
plaatsvervangend lid 1
Commissie voor Welstand en MonumentenRooster van aan- en aftreden vanaf 1 januari 2006
Miranda Reitsma 3
Marjanne Loof 2 3
Martin Werkman 1 2 3
Jenny Bierenbroodspot Rudolp kunsthistorie 1 2 3
Bastiaan Jongerius 3 1 2 3
Guus Baneke 2 3 1 2 3
Adrie Barnhard 1 2 3 1 2 3
Dorien van Hoogstraten kunsthistorie 1 2 3 1 2 3
Secretaris gemandateerde Lisl Erdhoffer
Ambtelijke begeleiding bMA Jeroen Schilt
Adviseur RO Binnenstad per stadsdeel indien nodig2
00
6
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
Commissie II 19e eeuwse ring / Gordel ’20 –’40 Stadsdelen:Oud-Zuid (V),
Oost/Watergraafsmeer (U), Zuideramstel (W) deel v.m. Rivierenbuurt (L), Westerpark (C), Oud West (D),
Zeeburg (G), Bos en Lommer (H), De Baarsjes (J)
Rob Hootsmans 3
Burton Hamfelt 2 3
René van Veen 1 2 3
Zita Messchaert kunsthistorie 1 2 3
Hüsnü Yegenoglu 3 1 2 3
Miguel Loos 2 3 1 2 3
Ronald Janssen 1 2 3 1 2 3
Wim de Wagt kunsthistorie 1 2 3 1 2 3
Secretaris gemandateerde Fenna Oorthuys, Yvonne van den Elsen
Ambtelijke begeleiding bMA Jeroen Schilt
Adviseur RO Binnenstad per stadsdeel indien nodig
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
Commissie III Stadsdelen: Zuideramstel (W) bestaande uit de Zuid-as het het voor-
malig stadsdeel Buitenveldert (S), Havengebied (B) inclusief Teleport, Noord (N),Geuzenveld-Slotermeer
(P), Osdorp (Q), Slotervaart (R), Zuidoost (T,centrale stadsgedeelte), IJ-burg (Y)
Comimissie 1,2 en 3 vergaderen eens per 14 dagen
Tuinsteden/werkgebieden,
vergadering eens per 14 dagen
55
56
Centrum 1248 2300 1,84 1201 2029 1,69
Oud-West 96 181 1,89 164 219 1,34
Zuideramstel 96 199 2,21 98 176 1,8
Slotervaart 51 146 2,86 63 88 1,66
De Baarsjes 157 268 1,71 108 161 1,49
Noord 190 350 1,84 198 353 1,78
Geuzenveld/Slotermeer 47 83 1,77 53 89 1,69
Osdorp 126 208 1,65 109 178 1,63
Zeeburg 184 281 1,53 142 262 1,84
Westerpark 107 197 1,84 74 140 1,89
Oud-Zuid 421 675 1,6 412 655 1,59
Oost/Watergraafsmeer 207 396 1,91 185 370 2
Bos en Lommer 59 132 2,24 64 99 1,54
Totalen 2983 5416 1,91 2871 4819 1,69
Plaatsingscommissie 0 23
56terugkomfactor
behandeling
adviesaanvraag
terugkomfactor
behandeling
adviesaanvraag
2005 2006
Chris Rehorst 1 2 3
Jenny Bierenbroodspot-Rudolph 1 2 3
Zita Messchaert 1 2 3
Jan Dröge bouwhistorie 1 2 3
Irmgard van Koningsbruggen 1 2 3 1 2 3
Dorine van Hoogstraten 1 2 3 1 2 3
Wim de Wagt 1 2 3 1 2 3
vacature bouwhistorie 1 2 3 1 2 3
Secretaris gemandateerde Elles van den Hoek
Ambtelijke begeleiding bMA Vincent van Rossem
Stadsdeel Monumentenbeleid per stadsdeel indien nodig
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
Commissie IV Plaatsingscommissie Stadsdelen: Centraal Stedelijk en voor
zover vastgesteld in de stadsdelen. Vergadering eens per 6 weken.Te
lling
per
sta
dsde
el p
er ja
ar
2005
200 6
Gerard Schotten Centrum 124 123 183 163 593
Lisl Erdhoffer / Westerpark 60 69 86 73 288
Elles van den hoek Zuideramstel 45 45 56 32 178
Oost/Watergraafsmeer 88 95 100 73 365
Oud-West 122 148 172 108 550
(Zeeburg)
Eli Aschkenasy Oud-Zuid 273 306 344 364 1287
De Baarsjes 50 44 29 52 175
Bos en Lommer 36 61 44 39 180
Fenna Oorthuys Noord 61 102 80 136 379
Zuideramstel 29 51 65 35 180
Yvonne van der Elsen Osdorp 27 63 42 29 161
Geuzenveld/Slotermeer 23 48 18 35 124
Slotervaart/ Overtoomse Veld 55 64 43 55 217
totalen 993 1219 1262 1194 4668
Gerard Schotten / Centrum 157 124 200 178 659
Neuteboom Centraal Stedelijk 36 38 44 40 158
Lisl Erdhoffer / Westerpark 62 93 89 86 330
Elles van den hoek Zuideramstel 30 48 36 28 142
Oost/Watergraafsmeer 85 110 123 118 436
Oud-West 132 186 151 157 626
(Zeeburg)
Oud-Zuid 369 321 314 227 1231
De Baarsjes 68 40 16 21 145
Bos en Lommer 40 31 26 22 119
Fenna Oorthuys / Noord 148 119 93 75 435
Eric Snoeck Zuideramstel 58 69 62 51 240
Yvonne van der Elsen / Osdorp 61 76 42 52 231
Eric Snoek Geuzenveld/Slotermeer 45 46 27 40 158
Slotervaart/ Overtoomse Veld 56 64 32 39 191
totalen 1347 1365 1255 1134 5101
1 2 3 4 totaalTe
lling
per
gem
anda
teer
de p
er k
war
taal
58
Stadsdeel Centrum Voor het stadsdeel Centrum heb ik
een gesprek gevoerd met Irene Klarenbeek, stedenbouwkundige, en met Jaap
Noordermeer, bouw en woningtoezicht en welstandscoördinator.
Aantal contraire besluiten 2006: 8 (hoofdzakelijk dakramen en dakkapel-
len, vluchttrappen aan achterzijde en videocamera)
Algemeen
het Stadsdeel Centrum is over het algemeen zeer tevreden met de advie-
zen van de Commissie voor Welstand en Monumenten en met de begelei-
ding van de procedure. Het Bureau Welstandszaken participeert ook in het
bouwberaad van het stadsdeel.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
De Nota Welstand biedt voldoende aanknopingspunten voor advies. Op
detailpunten zijn wijzingen nodig. Deze zal het Stadsdeel in overleg door-
voeren.
Commissie I werkt oplossingsgericht. Daardoor refereert de advisering
niet altijd letterlijk aan de Nota. In beroepszaken ontstaan daardoor soms
problemen. Wanneer de Nota in het verslag wordt aangehaald, neemt de
helderheid van de advisering toe.
Voorinformatieve plannen mogen niet meer dan drie keer worden behan-
deld. Deze regel voorkomt dat er eindeloos aan plannen wordt gesleuteld.
Als de commissie afwijkt van de criteria die door de Nota zijn voorge-
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Plaatsingscommissie
Gemandateerde
1248 2300 1,84 1201 2029 1,69
geen 14
593 659
2005 2006
59
schreven, moet ze dat in haar advies duidelijk motiveren. Dat geldt ook
voor de indiener van een plan.
De commissie voorziet de adviezen ‘Geen bezwaar’ van een nadere moti-
vering als er een beroepsprocedure moet worden doorlopen.
Als een plan vanwege het belang wordt doorgestuurd naar de plenaire
vergadering, kan het oordeel kantelen. Het is belangrijk dit scherp in de
notulen vast te leggen.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Het Stadsdeel Centrum vindt het belangrijk dat er een helder onderscheid
is en blijft tussen het monumenten- en welstandsadvies. Dit is temeer van
belang nu beide adviescommissies zijn samengevoegd. De adviesvraag is
immers gebaseerd op verschillende wet- en regelgeving. Ze kent ook
andere criteria.
Plaatsingsadviezen
Voor het eerst trad Commissie IV op als plaatsingscommissie. Voor het
stadsdeel Centrum heeft de commissie in 2006 14 keer geadviseerd.
Daarbij ging het om advisering in het kader van het Gemeentelijk
Monumenten Project, tranche 10 tot en met 14 (in totaal 294 panden), tuin-
huizen, tranche 6 en 7 (13 stuks) en over reguliere aanvragen (8 stuks). De
advisering gebeurt op basis van een inventarisatie van het Bureau
Monumenten en Archeologie.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
De bestemmingsplannen zijn redelijk op orde. Voor locaties met nieuwe
ontwikkelingen zijn tegelijkertijd nieuwe welstandscriteria in ontwikkeling.
Als de bouwplannen worden ingediend, is er daarmee een basis voor een
goede beoordeling door de commissie.
Stadsdeel Centrum is al in een vroeg stadium in gesprek met de commis-
sie over de stedenbouwkundige ontwikkelingen en de bijbehorende beel-
den. Hierbij vindt een serieuze gedachtenuitwisseling plaats. Beide partij-
en profiteren daarvan, terwijl ieders verantwoordelijkheid helder blijft.
60
Bij ieder plan, zo vindt het Stadsdeel, hoort een cultuurhistorische verken-
ning en onderbouwing. Het Bureau Monumenten Amsterdam kan daarbij
hand- en spandiensten leveren. Bij de verslaglegging van de behandeling
van de Stedenbouwkundige Programma’s van Eisen moet de toon con-
structief zijn.
Beroepszaken
De beroepszaak rond de aantasting van een tongewelf in de Universiteits-
bibliotheek heeft laten zien dat de commissie bij haar advisering conse-
quent en ondersteunend is. Een nadere toelichting op de eerdere advise-
ring is wel verhelderend.
Stadsdeel Oud-West Voor stadsdeel Oud-West is
gesproken met welstandscoördinator Rob van den Brink.
Aantal contraire besluiten: geen
Algemeen
Het stadsdeel Oud-West is over het algemeen zeer tevreden met de advie-
zen van de Commissie voor Welstand en Monumenten en de begeleiding
van de procedure. Het stadsdeel streeft naar behoud en herstel van de
bestaande kwaliteit en heeft daarvoor ook beleid ontwikkeld. Het advies-
werk van de commissie is daarmee in overeenstemming. Toch zou Oud-
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Plaatsingscommissie
Gemandateerde
96 181 1,89 164 219 1,34
1
550 626
2005 2006
61
West soms willen dat de commissie een minder formele houding innam.
De zogenoemde hardheidsclausule kan daarbij goede diensten bewijzen.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
De Nota Welstand biedt voldoende aanknopingspunten voor de adviezen.
Op detailpunten zijn wijzingen nodig, zoals ten aanzien van de reclame.
Door meer loketcriteria te ontwikkelen, zou de inspecteur van bouwtoe-
zicht meer onder eigen mandaat vergunningen kunnen afhandelen.
Het is te overwegen welstandseisen voor woonboten op te nemen.
Daaraan zouden eisen kunnen worden toegevoegd voor andere wateracti-
viteiten, zoals rondvaartboten en waterfietsen.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Cultuurhistorische waarden zullen moeten worden meegewogen in de
welstandsadviezen, vindt stadsdeel Oud-West. Bij de advisering over de
polderhuisjes in de Bellamybuurt bleek dit onvoldoende. De Schoolstraat
en de Kinkerstraat/Da Costakade laten zien dat deze discussie eerder uit-
gekristalliseerd had moeten zijn. Bij de panden van Vijzelhout, aan de
Overtoom, gaat het ook om behoud van (cultuur)historische waarden. Toch
zal de Welstandsnota leidend zijn voor de advisering in gevallen waar
geen monumentenstatus aanwezig is. Behoud en herstel blijft het uit-
gangspunt. Dat kan tot creatieve oplossingen leiden, zoals is te zien bij de
verbouwing van een pand aan de 1e Helmersstraat.
Plaatsingsadviezen
Voor het eerst trad Commissie IV op als plaatsingscommissie. Voor het
stadsdeel Oud-West heeft deze commissie één keer geadviseerd. De advi-
sering gebeurt op basis van een inventarisatie van het Bureau
Monumenten en Archeologie.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
De bestemmingsplannen zijn redelijk op orde. Ook de woonboten zijn in
de plannen opgenomen. Op sommige locaties met nieuwe ontwikkelingen
62
lijkt het soms alsof het bouwplan op de stedenbouwkundige visie vooruit-
loopt. De criteria voor de beoordeling beschrijven dan het bouwplan.
Nieuwe invullingen in bestaande gevelwanden laten steeds vaker zien dat
het mogelijk is om een eigentijdse invulling te geven aan negentiende-
eeuwse karakteristieken. Goede voorbeelden zijn nieuwbouw in de Jacob
van Lennepstraat en de Lootsstraat van HVDN (inmiddels gerealiseerd),
en een project in de Kanaalstraat van Geuzenbroek Stefanova.
Stadsdeel Oud-West doet de aanbeveling dat het gesprek met de Com-
missie voor Welstand en Monumenten over stedenbouwkundige ontwikke-
lingen in een vroeg stadium wordt gevoerd. Dit is onder andere met goed
gevolg gebeurd bij ontwikkelingen rond het Mariott Hotel aan de Stad-
houderskade.
Beroepszaken
In 2006 waren er beroepszaken naar aanleiding van de polderhuisjes in de
Bellamybuurt en een dakuitbreiding aan de Bilderdijkkade.
Stadsdeel Zuideramstel Voor Buitenveldert sprak
ik met David Cohen Paraira; voor de Rivierenbuurt met Hans Roolker. Beiden
zijn welstandscoördinator.
Buitenveldert
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Plaatsingscommissie
Gemandateerde
90 199 2,21 98 1766 1,8
geen 2
180 142
2005 2006
63
Rivierenbuurt
Aantal contraire besluiten: Er is tweemaal contrair besloten op een aan-
vraag voor een reclame. Daarbij is gebruik gemaakt van de APV.
Algemeen
Het stadsdeel Zuideramstel vindt dat de adviezen van de Commissie voor
Welstand en Monumenten goed aansluiten op het beleid van het stads-
deel.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
Voor de Rivierenbuurt is een zeer gedetailleerd welstandskader aange
geven, gebaseerd op de uitgangspunten van de zogenoemde Gordel ’20-
’40. Voor het naoorlogse Buitenveldert zijn indertijd de architectuurstijlen
leidend geweest voor sturing op veranderingen. Ook hier is er een ade-
quaat stelsel van criteria.
Voor de Rivierenbuurt zouden de richtlijnen voor dakopbouwen en dakter-
rassen duidelijker kunnen worden geformuleerd.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Twee scholen in het stadsdeel Zuideramstel zijn voorgedragen voor plaat-
sing op de monumentenlijst: het Spinozalyceum en het gebouw van de
Christelijke Scholengemeenschap. Dat heeft de procedure niet eenvoudi-
ger gemaakt.
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Plaatsingscommissie
Gemandateerde
38 63 1,66 34 55 1,6
geen 2
178 142
2005 2006
64
Plaatsingsadviezen
Voor het eerst trad Commissie IV op als plaatsingscommissie. Voor het
stadsdeel Zuideramstel heeft deze commissie 4 keer geadviseerd. De
advisering gebeurt op basis van een inventarisatie van het Bureau
Monumenten en Archeologie.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
De Zuidas wordt centraal stedelijk ontwikkeld. Daarnaast zijn er in 2006
niet veel locaties in ontwikkeling, met uitzondering van de locatie A.J.
Ernststraat.
Wonen op het water
Het stadsdeel werkt aan een nota over wonen op het water. Deze nota
wordt in 2007 vastgesteld.
Beroepszaken
Er zijn geen problemen ontstaan uit een juridisch onhoudbare advisering
van de commissie. Handhaving gebeurt in overleg met de inspecteurs, en
zonodig in overleg met de gemandateerde secretaris.
Stadsdeel Slotervaart Gesproken is met
welstandscoördinator Piet Brederode.
Aantal contraire besluiten: Er is een besluit genomen tot plaatsing van
een wildplakzuil, ondanks het negatieve advies van de commissie. Dit had
te maken met afspraken over de openbare ruimte.
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Gemandateerde
51 146 2,86 63 88 1,66
217 191
2005 2006
65
Algemeen
Het stadsdeel Slotervaart is over het algemeen tevreden met de adviezen
van de Commissie voor Welstand en Monumenten en met de begeleiding
van de procedure.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
De nota bestaat nu in een handzame versie. Hij biedt voldoende aankno-
pingspunten voor de adviezen. De Riekerpolder is opgenomen in de nota,
maar de beschrijving ervan moet nog worden geactualiseerd.
Reclame ontbreekt in de nota. Er is wel een reclamenota, maar deze is nog
niet vastgesteld.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Het stadsdeel heeft nog weinig monumenten. Op dit gebied zijn er geen
problemen.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
Slotervaart is sterk in ontwikkeling. Op vele fronten wordt de wijk ver-
nieuwd. Er zijn activiteiten in Overtoomse Veld Noord, op het
Delflandplein en het Staalmeestersplein, en op de locatie Andreas.
Daarnaast worden bestaande flats gerenoveerd.
Het is noodzakelijk dat iedereen in zo’n proces goed de intentie van de
plannen beseft en daarin ook voldoende vertrouwen heeft. In de praktijk
buitelen stedenbouwkundige plannen en concrete bouwplannen echter
over elkaar heen. Vaak is niet duidelijk wat het eerst op tafel lag. Een loca-
tie wordt ook niet zelden ‘losgezongen’ van het grotere geheel van de
Westelijke Tuinsteden. Supervisoren maken de zaken daarbij eerder
gecompliceerder dan helderder.
De Grote Vereenvoudiging zou hier beter kunnen worden toegepast. Door
vroegtijdig de stedenbouwkundige ontwikkelingen en de daarbij bedachte
beelden met de commissie te bespreken, kan een serieuze gedachtenuit-
wisseling tot stand komen. Daarmee kunnen alle partijen hun voordeel
doen. Bij de beoordeling van de plannen weet dan iedereen wat het ambi-
tieniveau is en waar de sturing plaatsvindt.
Een cultuurhistorische verkenning en onderbouwing in relatie tot het
bestaande stedenbouwkundig systeem zou de dialoog verder kunnen
structureren. Het Bureau Monumenten Amsterdam kan hier een grote bij-
drage leveren. Een goed voorbeeld is de Andreas-locatie.
Stadsdeel De Baarsjes Gesproken is met mevrouw
Hooijschuur, beleidsmedewerker; Leo Stötefalk, welstandscoördinator; Ruud
van den Busken, inspecteur; en - voor een deel van het gesprek - Henk van
Houtrijve, projectleider.
Aantal contraire besluiten: geen
Algemeen
Het stadsdeel De Baarsjes kan goed uit de voeten met de adviezen van de
Commissie voor Welstand en Monumenten en de begeleiding van de pro-
cedure.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
De nota vermeldt in hoofdzaak criteria die zijn afgeleid uit de zogenoemde
Gordel ’20-’40.
Richtlijnen voor reclame ontbreken in de nota. Deze zouden wel nodig
zijn, maar de tijd ontbreekt om hieraan te werken.
De welstandscoördinator heeft ruim de gelegenheid om plannen te bege-
leiden. Dat is ook nodig, omdat - bijvoorbeeld - kozijnveranderingen in de
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Gemandateerde
151 268 1,71 108 161 1,49
175 145
2005 2006
67
architectonische opzet een zeer kwetsbare ingreep zijn. Vaak wordt de
bestaande toestand opgemeten in het werk.
Stadsdeel De Baarsjes zou meer willen investeren in onderzoek naar de
oorspronkelijke detaillering van gebouwen. Een publicatie over dit onder-
werp - liefst in samenwerking met andere stadsdelen - zou veel waarde-
volle informatie kunnen vastleggen.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
In het verleden waren er wel eens problemen met monumenten- en wel-
standsadviezen. Dat kwam omdat het welstands- en monumentenadvies
niet met elkaar in overeenstemming waren. De zinsnede ‘Er worden geen
monumentale waarden aangetast’ riep veel verwarring op. Dit probleem is
inmiddels opgelost doordat nu ook de intrinsieke waarde van een monu-
ment wordt meegewogen. Ook eisen ten aanzien van puiwijzigingen (bij-
voorbeeld in de Jan Evertsenstraat) zorgen voor onduidelijkheid.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
Op een aantal locaties zijn interessante ontwikkelingen gaande. De her-
ontwikkeling van de Postjesweg, van start gegaan met een beeldkwali-
teitsplan, leidde in de commissie tot vragen over de aansluiting op de
karakteristiek van de Gordel ’20-’40. Daarnaast rezen er vragen over de
steeds terugkerende behoefte om ‘poorten’ naar het stadsdeel als thema
te nemen (zoals Hoek Postjesweg/Witte de Withstraat september 2002).
Maurits de Hoog heeft de plannen nog eens tegen het licht gehouden.
De herontwikkeling van de Chassékerk is nog niet helemaal uitgekristalli-
seerd. Ook plaatste de commissie een aantal opmerkingen over het
Admiralenblok. Men wacht nu het bouwplan af. De ontwikkelingen rond
het Mercatorpark zijn het sluitstuk van projecten met vier kwadranten
rond het Jan van Galenbad. De welstandsparagraaf moet hier nog worden
ontwikkeld.
Beroepszaken
Door de uitgebreide advisering van de commissie lopen de beroepszaken
68
goed. Er is een enkel probleem ontstaan door dubbele advisering met
betrekking tot de monumentenstatus.
Stadsdeel Amsterdam-Noord Gesproken is
met bouwinspecteur Chris Vis en welstandscoördinator Annemarie de Groot.
Aantal contraire besluiten: één, bij het plan van Van Gool, de afkeuring
van de puien is niet meegenomen
Algemeen
Vis en De Groot zijn twee stevige kwaliteitsbewakers met een realistische
kijk op welstand. De welstandsnota van stadsdeel Amsterdam-Noord
heeft een goede opbouw en maakt onderscheid naar loketcriteria, object-
criteria en gebiedcriteria. Daarnaast is er een algemeen deel. Advies is
altijd mogelijk.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
De welstandscoördinator zorgt voor de oplossing van onduidelijkheden.
Hij informeert over de randvoorwaarden, bijvoorbeeld bij artikel 19-proce-
dures.
De termijnen moeten scherp in de gaten worden gehouden.
Voorinformatie moet zodanig van aard zijn dat geen onhoudbare toezeg-
gingen worden gedaan.
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Gemandateerde
151 268 1,71 108 161 1,49
175 145
2005 2006
69
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Welstands- en monumentenadvies moeten duidelijk van elkaar onder-
scheiden zijn. Het zijn twee verschillende adviezen en dat moet ook tot
uitdrukking komen.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
Bij stedenbouwkundige ontwikkelingen (bijvoorbeeld in de Bongerd) wor-
den de criteria zodanig ontwikkeld dat ze ook hanteerbaar zijn als een
gebied in de beheerfase komt. Er kan een spanningsveld ontstaan als het
bestemmingsplan meer bebouwingsmogelijkheden toestaat dan volgens
de welstand aanvaardbaar is.
Supervisoren blijven vreemde eenden in de bijt, vindt het stadsdeel. Het is
zaak om hun taakomschrijving zo helder mogelijk te formuleren. Zij zijn
vaak verantwoording schuldig aan de raad, terwijl de commissie uiteinde-
lijk adviseert aan het dagelijks bestuur.
Stedelijke vernieuwing speelt in Amsterdam-Noord in de buurten
Nieuwendam en De Banne. Het plan voor de laatstgenoemde buurt komt in
2007 aan de orde.
Wonen op het water
Deze woonvorm is met 460 ligplaatsen vrij goed vertegenwoordigd in
Amsterdam-Noord. De plaatsen en volumes liggen vast. De vormgeving
van wonen op het water wordt niet beoordeeld. Dat levert soms dilemma’s
op.
Beroepszaken
Er zijn geen bijzonderheden bij de beroepszaken. Op beleidsniveau is
besloten dat (bijvoorbeeld) indieners van plannen voor kunststof kozijnen
niet worden aangeschreven, maar (bijvoorbeeld) plannen voor bouwen in
afwijking van de verleende vergunning wel.
70
Stadsdeel Geuzenveld/SlotermeerGesproken is met Gerbrand Kranendonk, welstandscoördinator.
Aantal contraire besluiten: Het stadsdeel stuurt altijd een afschrift van
het contrair besluit aan de commissie. Dit jaar is contrair besloten op een
aantal reclameborden, een scorebord en een scootercube.
Algemeen
In het stadsdeel hebben in 2006 nogal wat wisselingen plaatsgevonden in
de bezetting. Geuzenveld/Slotermeer mist daardoor een goede communi-
catie met de Commissie voor Welstand en Monumenten. De nota van wij-
zigingen op de nota was lange tijd niet bekend. Op dit moment werkt
Gerbrand Kranendonk zich enthousiast in als welstandscoördinator.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
De aanwijzing van trendsetters is een goede zaak. Het vereist wel dat de
partijen er consequent aan vasthouden. Als er verschillen optreden, ont-
staat een probleem voor bouwtoezicht.
Advisering op plannen met een ‘mits’ kan problemen opleveren, zeker als
de motivering niet sterk is. Het is dus van belang om bezwaren te formule-
ren die duidelijk aan de nota zijn gerelateerd. Een ‘geen bezwaar, mits’
mag alleen worden gebruikt als sprake is van voorwaarden die in de ver-
gunning terecht kunnen komen.
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Plaatsingscommissie
Gemandateerde
47 83 1,77 53 89 1,69
1
124 158
2005 2006
71
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Het stadsdeel bereidt de stichting van een Van Eesterenmuseum voor. Een
gedeelte van het stadsdeel, aan de Burgemeester De Vlugtlaan, zal - als
het aan het bestuur ligt - worden aangewezen als te beschermen gebied.
Commissie IV, de plaatsingscommissie, heeft hierop positief gereageerd.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
In Geuzenveld is de stadsvernieuwing in volle gang. De Geuzenbaan
nadert zijn voltooiing; het Confuciusplein en omgeving komen nu aan de
beurt. Er is verbetering zichtbaar bij de aanpak van het proces.
Stedenbouwkundige plannen worden uitvoerig toegelicht in de commissie.
Bouwplannen zijn beter te plaatsen in de nieuwe ontwikkelingen.
De Grote Vereenvoudiging begint vruchten af te werpen. Door vroegtijdig
de stedenbouwkundige ontwikkelingen en de bijbehorende beelden met de
commissie te bespreken, ontstaat een serieuze gedachtenuitwisseling
over de ruimtelijke kwaliteit die men wil bereiken. Bij de beoordeling van
de plannen is het ambitieniveau bekend.
Beroepszaken
Er zijn geen problemen bekend die zijn ontstaan uit een juridisch onhoud-
bare advisering van de Commissie voor Welstand en Monumenten.
Stadsdeel Osdorp Gesproken is met Tessa Meijer,
juriste en waarnemend welstandscoördinator, en Bibi Kruithof, beleids-
medewerker.
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Gemandateerde
126 208 1,65 109 178 1,63
161 231
2005 2006
72
Aantal contraire besluiten: Schoolgebouw ‘De Punt’ en woningen aan de
Noorderakerweg. Het stadsdeel wil hier terughoudend mee omgaan. Het
gaat om uitzonderingen. Het is wel zaak hierover in gesprek te blijven, om
te voorkomen dat er misverstanden ontstaan over het beoordelingskader.
Algemeen
Meijer en Kruithof zijn van mening dat de welstandsnota van Osdorp goed
functioneert. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt aanvullend beeldkwaliteit-
materiaal gebruikt als ondersteuning.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
Het stadsdeel Osdorp dringt erop aan de nota intensief te hanteren.
Alleen zo is het mogelijk de ruimtelijke kwaliteit controleerbaar aan te
sturen.
Het uitgangspunt is: zo volledig mogelijk zijn.
Ook bij voorinformatieve behandeling van plannen moet het kader worden
gebruikt.
Bezoek van de gemandateerde helpt om de discussie te structureren.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Dit punt is in Osdorp niet aan de orde. Naar aanleiding van de sloop-
plannen voor de kerk ‘De Opgang’ ontstond echter toch discussie over
de elementen in het stadsdeel die het behouden waard zijn.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
In de ontwikkelingsgebieden in Osdorp bewaken de supervisoren in eerste
instantie het welstandskader. Ze spreken met de commissie over het am-
bitieniveau en de manier waarop zij hiermee willen omgaan. Bij het Zuid-
west Kwadrant werkt dit al een aantal jaren goed. Voor het dorp Sloten is
nu een bestemmingsplan in ontwikkeling. De Aker 4 loopt iets achter op
schema. Als ontwikkelingsgebieden in de beheerfase komen, moeten ze
zijn voorzien van bijpassende welstandscriteria. Vaak zijn de opties hierin
al verwerkt. Het stadsdeel heeft goede ervaringen met trendsetters.
Digitale schoonheid
Osdorp doet mee aan de pilot voor de Digitale Schoonheid. Het stadsdeel
is bezorgd over het feit dat inhoud verloren dreigt te gaan door de abstra-
hering van de teksten.
Beroepszaken
De aanwezigheid van een afgevaardigde van welstand was niet nodig.
Indien gewenst, kan dit overigens altijd worden georganiseerd.
Stadsdeel Zeeburg Gesproken is met Dennis Looijen,
plantoetser; Steven Bergsma, stedenbouwkundige, en Jan Muller, jurist.
Aantal contraire besluiten: geen
Algemeen
In het gesprek met Looijen, Bergsma en Muller blijkt dat het stadsdeel
Zeeburg de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten
vaak formeel vindt. Zij vragen meer naar de geest dan naar de letter van
de nota te kijken.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
Een letterlijke interpretatie van de nota laat te weinig ruimte voor discus-
sie. Gesprekken over de beschikbare speelruimte zijn zinvol.
De Nota Welstand dient als uitgangspunt, maar is méér dan dat. Het is
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Gemandateerde
151 268 1,71 108 161 1,49
175 145
2005 2006
74
een ‘levend’ instrument om bepaalde resultaten te behalen.
Reclame moet nog worden verwerkt in de nota.
Rolluiken met een transparantie van 90 procent bestaan niet. Dat punt
verdient aanpassing.
Hekken en dakterrassen moeten worden besproken met de gemandateerd
secretaris.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Er is altijd sprake van twee adviezen in stadsdeel Zeeburg.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
De Zuidelijke IJ-oevers vallen nog onder het centraal stedelijk regime.
Dat geldt ook voor IJburg. Soms is voor de adviseurs de grens niet hele-
maal duidelijk. Het stadsdeel maakt echter graag gebruik van de expertise
van de supervisors. Als de gebieden eenmaal naar het stadsdeel worden
overgeheveld, wordt het beleid gepreciseerd.
Het bestemmingsplan en de welstandscriteria moeten niet met elkaar in
tegenspraak zijn. Bij Borneo/Sporenburg is daar geregeld discussie over.
De ontwikkelingen rond het industrieterrein Cruquius zijn nu in voorbe-
reiding.
Wonen op het water
Stadsdeel Zeeburg heeft het wonen op het water goed geregeld. Of daar-
mee de discussie verstomd is, is echter zeer de vraag.
Beroepszaken
Beroepszaken lopen goed dankzij uitgebreide advisering door de commis-
sie. De beroepsrechter accepteert een verwijzing naar het advies van een
supervisor niet. De commissie geeft haar eigen advies. Onderbouwing van
het advies blijft dus altijd noodzakelijk, ook als er geen letterlijke criteria
zijn.
75
Stadsdeel Westerpark Gesproken is met
Gerard den Haan, welstandscoördinator.
Aantal contraire besluiten: Er zijn tien (10) contraire adviezen, dat is een
groot aantal. Het stadsdeel zal de commissie daarover in het vervolg infor-
meren. Het is zaak in gesprek met de portefeuillehouder af te tasten of de
commissie de welstandscriteria, die per slot van rekening bestuurlijk zijn
vastgesteld, wel goed interpreteert. Een andere optie is dat het ambitieni-
veau anders is dan de beleidsstukken doen vermoeden.
Algemeen
Volgens Den Haan heeft het stadsdeel heeft een bruikbare welstandsnota.
Toch vindt men deze nota nog niet volledig. Met name de loketcriteria ver-
dienen nog aanvulling en inperking. De adviezen zijn over het algemeen
adequaat en op de nota toegesneden.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
Waar de relatie tussen de nota en de advisering onduidelijk is, ontstaan
problemen. Soms is het nodig om uitgebreider in te gaan op het bouwplan
in relatie met de criteria.
Bij grotere projecten, zoals bijvoorbeeld in de Gillis van
Leedenbergstraat, is het zinvol om vroegtijdig met de commissie te over-
leggen. Daarmee wordt de bouwaanvraagprocedure versneld.
Bij onduidelijkheden biedt de uitleg van de gemandateerd secretaris uit-
komst.
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Gemandateerde
151 268 1,71 108 161 1,49
175 145
2005 2006
76
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Stadsdeel Westerpark schroomt niet om ook bij negatieve monumenten-
adviezen contrair te gaan.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
Het voormalige Esso-terrein wordt nu bebouwd. Ook het plan van Marlies
Rohmer aan de Spaarndammerdijk is in uitvoering. Daarnaast zijn ver-
schillende locaties in ontwikkeling. Het plan Houthavens heeft Sjoerd
Soeters als supervisor. Er zijn nog geen bouwplannen behandeld. De
Bredius-locatie wordt nog verder uitgewerkt.
Beroepszaken
Als welstandszaken aan de orde zijn, komt de ambtenaar bouwtoezicht
altijd in actie. Mocht uitleg van de gemandateerd secretaris nodig zijn,
dan kan zij daarvoor een uitnodiging krijgen.
Stadsdeel Oud-Zuid Gesproken is met Tjarda Bos,
welstandscoördinator, en Serge Leeghwater, bouwinspecteur.
Aantal contraire besluiten: Het stadsdeel gaat vaak contrair bij afvoerpij-
pen van snackbars en condensatoren en antennes voor mobiel telefoon-
verkeer. Dit is betrokken bij de evaluatie van de nota.
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Gemandateerde
151 268 1,71 108 161 1,49
175 145
2005 2006
77
Algemeen
Het stadsdeel Oud-Zuid is over het algemeen zeer tevreden met de advie-
zen van de Commissie voor Welstand en Monumenten en met de begelei-
ding van de procedure. De gemandateerd secretaris kan veel van de vra-
gen oplossen rond kleine bouwaanvragen, zoals kozijnvervangingen, dak-
terrassen en dakopbouwen.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
De nota biedt voldoende aanknopingspunten voor de adviezen. In de eva-
luatie zijn de objectcriteria ten aanzien van dakterrassen en dakopbouwen
enigszins aangescherpt.
De regel dat voorinformatieve plannen niet meer dan drie keer worden
behandeld, voorkomt dat er eindeloos aan plannen wordt gesleuteld.
Stedenbouwkundige vrijstellingen worden gerelateerd aan wat de wel-
standsnota vermeldt.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
De verbouwing en uitbreiding van het Rijksmuseum en het Stedelijk
Museum vragen om heldere advisering. Daarbij moet het onderscheid
tussen welstands- en monumentenadvies goed worden beschreven.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
Het bestemmingsplan De Pijp is zo goed als vastgesteld. Het gaat uit van
conservering van de huidige situatie. Voor de Hoofddorppleinbuurt en de
Schinkelbuurt is het bestemmingsplan vernieuwd. Daarin zijn de ontwik-
kelingen rond de Schinkelscheg opgenomen.
De rand aan het Vondelpark (Willemspark) is bestemmingstechnisch goed
geregeld. Alleen de bestemmingsplannen voor Concertgebouw-
Vondelpark moeten nog worden vernieuwd. Het is nog onduidelijk wanneer
dat zal gebeuren.
Voor het Stadionplein en het voormalig Gemeentearchief zijn plannen in
ontwikkeling. Zolang de stedenbouwkundige discussie niet afgerond is,
heeft de commissie hiermee nog geen bemoeienis.
Wonen op het water
Alleen in bestemmingsplannen is iets geregeld over wonen op het water.
Er is geen welstandsbeleid op dit gebied. Dat is jammer, omdat op een
aantal locaties sturing van de vormgeving van woonboten zeker op haar
plaats zou zijn.
Beroepszaken
De beroepszaken verlopen redelijk succesvol, omdat steeds wordt geadvi-
seerd in het kader van de Nota Welstand. Er zit weinig verschil tussen de
beleidsmatige eisen en de advisering. Voor de handhaving pleegt het
stadsdeel gematigde inspanningen.
Stadsdeel Oost/WatergraafsmeerGesproken is met Ed Weggemans, hoofd Bouwtoezicht, en Vania Stonner,
stedenbouwkundige.
Aantal contraire besluiten: Vijf dakopbouwen in verband met de eis dat
deze moesten passen binnen de richtlijnen van het stadsdeel. Voorts:
kozijnverandering van Rhijnspoorplein en het kleurproject Amsteldorp.
Algemeen
Welstandsadvisering vergt veel onderling overleg. Dat komt omdat de cri-
teria niet eenduidig zijn. Ook zijn veel interpretaties mogelijk. Het stads-
deel en de commissie hebben dat gezamenlijk vastgesteld. Bij het project
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Plaatsingscommissie
Gemandateerde
207 396 1,91 185 370 2
geen 5
356 436
2005 2006
79
Digitale Schoonheid zal dit euvel worden hersteld. De aandacht voor wel-
stand groeit, en daarmee ook de inhoud van het welstandsbeleid.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
Het beoordelingsniveau is niet eenduidig. Door middel van overleg wordt
de advisering in de juiste kaders geplaatst.
De Nota en de toegevoegde beleidsstukken maken de zaken er niet een-
voudiger op. Als voorbeeld noemt het stadsdeel de discussie rond de dak-
opbouwen.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Het stadsdeel dringt aan op een zo objectief mogelijke advisering op het
gebied van monumenten. Als welstandsadvisering erbij wordt betrokken,
raakt het monumentenadvies vertroebeld. Advisering zoals bij de 3e
Oosterparkstraat (nieuwbouw van woningen) of de Joubertstraat (sloop
van de school), roept bij het stadsdeel weerstand op: hierbij heeft de com-
missie duidelijk de monumentwaarde in de discussie gebracht, wat for-
meel wettelijk niet juist is.
Plaatsingsadviezen
Voor het eerst trad Commissie IV op als plaatsingscommissie. Voor het
stadsdeel Oost/Watergraafsmeer heeft deze commissie 5 keer geadvi-
seerd.
De advisering gebeurt op basis van een inventarisatie van het Bureau
Monumenten en Archeologie.
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
In Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer staat een aantal grote projecten op
stapel: de Polderweg, Amstelcampus, Eenhoorn, Amstelstation e.o., de
Parooldriehoek. Deels zijn hiervoor criteria aanwezig, deels loopt de dis-
cussie nog. Als de commissie haar werk goed wil kunnen doen, dan is een
welstandskader onontbeerlijk. Het stadsdeel is zich daarvan bewust.
Door de verdeling van de projecten onder de leden van het Dagelijks
80
Bestuur ontstaan coördinatieproblemen. Daarnaast realiseert men zich
dat ook het bovenstedelijk belang in ogenschouw moet worden genomen.
Aan de actualisatie van de bestemmingsplannen wordt hard gewerkt. In
dit verband zal Betondorp naar alle waarschijnlijkheid worden aangewe-
zen als beschermd stadsgezicht.
Wonen op het water
Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer ontwikkelt geen beleid voor wonen op
het water.
Beroepszaken
Er zijn geen beschikkingen die worden aangevochten op grond van wel-
standsproblemen. De dakopbouw op het Linnaeushof (orde 1) kan wel een
probleem opleveren. Gezien bovengenoemde contraire besluiten met
betrekking tot dakopbouwen is het misschien zinvol om de discussie hier-
over nog eens goed te voeren met de commissie.
Stadsdeel Bos en Lommer Gesproken is
met Jan Sijsling, welstandscoördinator, en Aida Kadric, dienst Milieu en
Bouwtoezicht.
Aantal contraire besluiten: Er is niet contrair gegaan in 2006. Het stads-
deel denkt er wel over om de vingersteiger in de Rijpgracht te vergunnen,
ondanks het negatieve oordeel van de commissie.
Adv
iesa
anvr
aag
Beh
ande
ling
Teru
gkom
fact
or
Ad
vie
saa
nv
raag
Beh
an
del
ing
Te
rug
ko
mfa
cto
rCommissie
Gemandateerde
59 132 2,24 64 99 1,54
180 119
2005 2006
81
Algemeen
Het jaar 2006 stond in het teken van perikelen rond het Bos en Lommer-
plein. Die perikelen hadden overduidelijk niet met welstand te maken,
maar de advisering verliep daardoor wel enigszins moeizaam. Jan Sijsling,
de nieuw aangetreden welstandscoördinator, wil het weer oppakken. Op
bouwtoezichtelijk gebied neemt Aida Kadric van de dienst Milieu en
Bouwtoezicht nog veel voor haar rekening.
Over het algemeen loopt de welstandsadvisering goed. De nota is helder,
de criteria zijn eenduidig. Voor de vernieuwingsgebieden zijn aparte wel-
standscriteria ontwikkeld. Hierover vindt discussie plaats. Het bestuur is
zich zeer bewust van zijn verantwoordelijkheid voor de besluitvorming en
vertrouwt daarbij op de eigen oordeelsvorming.
Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering
Het beoordelingsniveau is eenduidig. Door middel van de criteria wordt de
advisering in een kader geplaatst. Er is een groot aanbod van kleine gevel-
wijzigingen ten behoeve van onderhoud. Daarbij gaat het stadsdeel gede-
tailleerd in op de plannen, aan de hand van de ordekaarten.
Ten aanzien van het beleid rond dakopbouwen is een notitie toegevoegd
over de dakopbouwen aan de Admiraal de Ruyterweg. Hier is een combi-
natie gemaakt met het bestemmingsplan.
De gemandateerd secretaris doet veel af in het stadsdeel. Dat is vooral
het geval bij kleine verbouwingen.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen
Ook stadsdeel Bos en Lommer krijgt te maken met jonge monumenten.
Bijvoorbeeld de Boomkerk met de bijbehorende pastorie. Het succesver-
haal van de Pniëlkerk heeft een positieve invloed op de manier waarop
men tegenwoordig omgaat met cultuurhistorisch erfgoed. Hoe het in dit
verband met het GAK-gebouw zal aflopen, is nog onzeker.
De vernieuwing van de Akbarblokken laat zien dat een restauratie ook
zonder een monumentenstatus succesvol kan zijn.
82
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria
Voor de stedelijke-vernieuwingsgebieden is het welstandsbeleid geformu-
leerd in het stedenbouwkundig plan. De supervisor zorgt voor goede infor-
matie over het resultaat dat moet worden behaald; de commissie advi-
seert in het verlengde daarvan. Het overleg in dit verband loopt goed. Het
stadsdeel noemt als voorbeeld de ontwikkelingen rond het plan De
Spartaan.
Alertheid blijft echter nodig, zoals blijkt bij de criteria die worden gehan-
teerd bij de vernieuwing van de Kolenkitbuurt. Bij de metrotorens had
vooroverleg zeker tot een soepeler procedure kunnen leiden. Afstemming
blijft nodig tussen financiën en de bouwenvelop.
Spuistraat 219-231In de Spuistraat worden enkele oude, deels monumentale panden samen-gevoegd en gecombineerd met nieuwbouw voor een hotel. Over dit planvan architect Bjarne Mastenbroek (SeARCH) ontstond uitvoerige dis-cussie. De Commissie had moeite met de schaal van de nieuwbouw ende weinig fijngevoelige wijze waarop de monumentale waarden zoudenworden behandeld. Het voorgestelde gevelbeeld moet refereren aan hetbeeld van de historische binnenstad. Afwijkingen van deze regel zijnmogelijk, mits het plan uiterst goed is onderbouwd en de uitvoering aande hoogste eisen voldoet. De discussie wordt voortgezet.
Oud-WestIn de Schoolstraat, vlakbij het Vondelpark, ontwierp Atelier Zeinstra Vander Pol een blok nieuwbouwwoningen. Ze moeten in de plaats komen vannog te slopen negentiende-eeuwse bebouwing. De Commissie keurdeeen eerste ontwerpvoorstel af; de gevarieerde sfeer van de negentiende-eeuwse straat werd daarin onvoldoende gerespecteerd. Het aangepasteontwerp kwam aan het bezwaar tegemoet door spiegeling en materiali-sering. De discussie is nog niet afgerond. Kunstwerk Eerste Constantijn Huygensstraat
Dit is een kunstwerk van Ilja en Emilia Kabakov aan de gevel van hetnieuwe psychiatrisch centrum van Mentrum. De Commissie hecht grotewaarde aan beeldende kunst in de openbare ruimte en verleende goed-keuring aan dit opmerkelijke ontwerpvoorstel.
ZuideramstelAan de Zuidelijke Wandelweg komt een nieuwe synagoge, ontworpendoor Bjarne Mastenbroek (SeARCH). Bij het ontwerp is de zevenarmigekandelaar een belangrijk uitgangspunt geweest, zowel aan de gevel als inhet interieur. De uitwerking van het ambitieuze ontwerp viel de Commis-sie enigszins tegen. De aanpassing kon de goedkeuring van de Commis-sie wegdragen.
SlotervaartHet stedenbouwkundig plan voor de zogenoemde Andreaslocatie is te-vens bouwplan voor deze plek, met inbegrip van de welstandscriteria.Het plan werd opgesteld in samenwerking met de projectontwikkelaar.Het kent een hoge dichtheid. Bij de behandeling beoordeelde de commis-sie met name de aansluiting op de stad. Het plan werd goedgekeurd.
De BaarsjesEen uitzonderlijke dakopbouw aan de Baarsjesweg naar een ontwerp vanBenthem & Crouwel Architecten. Dit opmerkelijke plan kreeg goedkeu-ring van de Commissie vanwege zijn bijzondere locatie op de as van deJ.J. Cremerstraat, aan de overzijde van de Kostverlorenvaart. De casuslaat zien dat uitzonderlijke plannen kunnen worden uitgevoerd, mits deonderbouwing goed is.
Amsterdam-NoordElzenhagen is een toekomstig woongebied ten westen van de Leeuwar-derweg. Het stedenbouwkundig plan is van Sjoerd Soeters. Verschillen-de sferen worden in het plan bij elkaar gebracht: stedelijk wonen aan eennieuwe stadssingel, Hollandse polderwoningen en een groen tuindorp-milieu. De Commissie boog zich met name over de aansluiting tussen deverschillende sferen. De conclusie was dat de schaalsprong de architec-ten in sommige gevallen met problemen opzadelt.
Geuzenveld /SlotermeerIn de Bakemabuurt worden de kappen van de zogenoemde Dudokhaken(woonflats) opgetild. Voormalige droogzolders worden verbouwd totappartementenwoningen, naar een ontwerp van Van Schagen Architec-ten. Ten behoeve van de ontsluiting worden in de oksels van de gebou-wen liften toegevoegd. De imposante woonblokken zijn hiermee van desloop gered. De Commissie is blij dat de woongebouwen een nieuwe toe-komst krijgen en met inzicht worden gerenoveerd.
OsdorpKerk De Opgang, een schepping van architect Jo Kruger, wordt afgebro-ken. Dit gebouw werd in de inventarisatie van de waarde van de Weste-lijke Tuinsteden nog als ‘parel’ aangemerkt. In de plaats daarvan verrijsteen woongebouw waarin een religieuze ruimte is ondergebracht. DeCommissie heeft tevergeefs geprobeerd het kerkgebouw voor Osdorp tebehouden.
ZuidasAan de Zuidas wordt de komende jaren een indrukwekkende bouwactivi-teit ontplooid. Architect Liesbeth van der Pol ontwierp dit gebouw metstudentenwoningen en sociale huurwoningen; er is ook een hotelschoolin ondergebracht. De Commissie was enthousiast over het ontwerp, datzowel geïnspireerd is door Italiaanse palazzi als de streepjescode ophedendaagse verpakkingen. Het gebouw heeft een binnentuin met eendoolhof. Het ontwerp past goed in het streven om de Zuidas ook hettoneel te laten zijn van ontwerpexperimenten bij de mix van wonen enwerken.
Minervahaven / WestportDe Minervahaven wordt opnieuw ontwikkeld. In de plaats van industriëleloodsen en havengebouwen komen bedrijfs- en kantorencomplexen. DeCommissie vindt dit een goede ontwikkeling. De gemeenteraad heeftterecht besloten dat ook nieuwbouwontwikkelingen in de haven op wel-stand moeten worden getoetst; het streven naar kwaliteit en ambitie isook in deze gebieden op zijn plaats.
ZeeburgFountainhead is een solid op Borneo-Spoorenburg. Het gebouw is gepro-jecteerd op een van de laatste braakliggende kavels op het eiland en ishet sluitstuk van het bouwprogramma. Buurtbewoners verzetten zichtegen de nieuwbouwplannen; zij willen het braaklandje als kinderspeel-terrein handhaven. De Commissie vindt het plan van de architect, KCAP,zorgvuldig uitgewerkt. De ontwikkeling op het maaiveld stelt echter nogenigszins teleur.
Bos en LommerDe Commissie kon goed uit de voeten met dit beeldkwaliteitplan voor deLaan van Spartaan, gemaakt door een projectgroep in samenwerkingmet supervisor Karen van Vliet. De bouwplannen voor deze locatie latenzien dat een beeldkwaliteitplan een duidelijke meerwaarde heeft.
Oost/WatergraafsmeerEen plan voor een bibliotheek annex zorgcentrum met woningen in hetgebied Jeruzalem, aan de Glauberweg. In het eerste ontwerp van BARArchitecten keerde het gebouw zich naar het oordeel van de Commissieaf van de omgeving. In de tweede opzet is de aansluiting met de omge-ving verbeterd, terwijl hetzelfde programma is uitgevoerd.
RietlandenDit ontwerp van Wouter Zaaijer voor een kantoorgebouw aan de snelwegA4 vond de Commissie aanvankelijk veelbelovend. De uitwerking wasechter te weinig gedetailleerd. Daarop paste de architect het ontwerpaan. De casus laat zien dat hoge ambities ook in de detaillering haalbaarmoeten zijn.
WesterparkDit schoolgebouw aan de Roggeveenstraat heeft een nieuwe toevoeginggekregen: een aanbouw met een overdekte buitenruimte, een gymzaal eneen nieuwe entree. Hiervoor is het gebouw aan de achterzijde als hetware afgezaagd. De discussie in de Commissie spitste zich toe op devraag hoe het oude en nieuwe deel goed op elkaar konden aansluiten, enhoe het nieuwe deel zich verhoudt tot het straatbeeld aan de VanDiemenstraat. Het aangepaste voorstel van de architect, Snelder Com-pagnons, werd goedgekeurd.
IJburgHet Oostenrijkse architectenbureau Baumschlager & Eberle ontwierpvoor het Haveneiland West een solid, een multifunctioneel gebouw. Hetzal straks veel aandacht trekken door zijn ligging bij de entree van heteiland. De Commissie vond het ontwerp in detaillering, vakkundigheid enpresentatie onovertroffen.
ZuidoostHet Amsterdams Medisch Centrum (AMC) wordt uitgebreid met eenzorghotel. De Commissie vond het ontwerp veelbelovend, temeer omdathet stedenbouwkundig plan van Felix Claus voorkomt dat het gebied ver-rommelt. Na een periode van onsamenhangende bouwactiviteiten lijkt nustructuur te ontstaan. De Commissie kon met genoegen haar goedkeu-ring verlenen aan dit ontwerp.
Oud-ZuidEen ontwerp van JoustraReid architecten, Van Ostadestraat 226-230. Eengoed voorbeeld van vanzelfsprekende inpassing van hedendaagsenieuwbouw in een negentiende-eeuws bouwblok.