Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap...

50
Commissie Rekenkamer Onderzoek stedelijk water December 2016

Transcript of Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap...

Page 1: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Commissie Rekenkamer

Onderzoek stedelijk water

December 2016

Page 2: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Documentgegevens: Titel rapport : Stedelijk waterbeheer Versie : Definitief Status : Vergadering AB 20 december 2016 Datum : December 2016 Opdrachtgever : AB Opgesteld door : Commissie Rekenkamer

Onderzoek stedelijk water 2

Page 3: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Inhoudsopgave 1 Inleiding ..................................................................................................................... 5

1.1 Aanleiding .................................................................................................................. 5

1.2 Doel van het onderzoek ............................................................................................. 5

1.3 Aanpak onderzoek ..................................................................................................... 6

1.4 Leeswijzer .................................................................................................................. 6

2 Onderzoeksvragen en normenkader .......................................................................... 7

2.1 Beleidsinstrumentarium ............................................................................................. 7

2.2 Sturingsmogelijkheden en – momenten voor AB met betrekking tot samenwerking met gemeenten en weergeven ervaringen AB .................................................................... 7

2.3 Lokale verschillen in ambities .................................................................................... 7

2.4 Ervaringen met betrekking beheer en onderhoud als gevolg van overdracht ............. 7

2.5 Vastlegging en borging afspraken met gemeenten en belanghebbende .................... 8

3 Bevindingen ............................................................................................................... 9

3.1 Inleiding ..................................................................................................................... 9

3.2 Beleidsnota Omvang Waterschapszorg 1998 .......................................................... 10

3.3 Overdracht stedelijke water ...................................................................................... 11

3.4 Beleidsplan stedelijk water (2011) ............................................................................ 12

3.5 Watervisie 2030 ....................................................................................................... 14

3.6 Nota ‘Water Raakt!’ .................................................................................................. 15

3.7 Watertoets en afvalwaterakkoorden ......................................................................... 15

3.8 Waterkwaliteitsspoor ................................................................................................ 17

3.9 Burgerparticipatie en communicatie ......................................................................... 18

3.10 Baggerplan .............................................................................................................. 20

3.11 Waterbeheerplan 2016-2021 ................................................................................... 21

3.12 Rol en positie AB ..................................................................................................... 22

3.13 Financiën en belastinginstrumenten ......................................................................... 23

4 Stedelijk water en gemeenten .................................................................................. 27

4.1 Gemeentelijke watertaken (Zorgplicht) ..................................................................... 27

4.2 Ervaringen van en met gemeenten .......................................................................... 29

4.3 Vastlegging en borging afspraken met gemeenten .................................................. 30

5 Conclusies en aanbevelingen .................................................................................. 31

5.1 Conclusies ............................................................................................................... 31

5.2 Aanbevelingen ......................................................................................................... 33

6 Bijlagen .................................................................................................................... 34

6.1 Normenkader, inclusief bevindingen per norm ......................................................... 34

6.2 Geraadpleegde documenten .................................................................................... 44

6.3 Geïnterviewde personen .......................................................................................... 46

6.4 Overzicht investeringen in stedelijk gebied 01-01-2010 tot 01-10-2016.................... 47

Onderzoek stedelijk water 3

Page 4: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Onderzoek stedelijk water 4

Page 5: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

1 Inleiding

1.1 Aanleiding Op 25 april 2016 heeft het algemeen bestuur (AB) in een verkennende vergadering aan de commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het stedelijk waterbeheer. In haar vergadering van 10 mei 2016 heeft het AB de commissie verzocht het onderzoek uit te voeren door een vijftal vragen te beantwoorden. Het AB heeft mevrouw Agnes Gunnewijk en de heer Ellenus Venema benoemd als lid van de commissie gedurende de duur van dit onderzoek.

1.2 Doel van het onderzoek Met dit onderzoek wordt het beleid rond het stedelijk waterbeheer geëvalueerd waarbij de vraag centraal staat of de beoogde maatschappelijke effecten (doeltreffendheid) zijn bereikt. Hierbij zullen primair de belangen van het waterschap onderwerp van onderzoek zijn. De belangen van derden, waarvan gemeenten de belangrijkste zijn, zullen daarbij niet uit het oog worden verloren. Belangrijk hierbij is het verschil in ambities (kosten) van het waterschap (bovenregionaal) en gemeenten. Het zuiveringsaspect is niet in het onderzoek betrokken omdat het onderzoek dan te uitgebreid zou worden. Wel zal aandacht besteed worden aan de zogenaamde ‘overstorten’ (zorgplicht gemeenten voor berging en overstorten). In dit rapport wordt onder stedelijk water verstaan: het water dat deel uitmaakt van het watersysteem in de bebouwde kom, inclusief bedrijven- en industrieterreinen en glastuinbouw, dat deel uitmaakt van een groter watersysteem.1 Er zijn voortdurend ontwikkelingen gaande rond het beheer en onderhoud van het stedelijk water. Zeker waar de uitvoering zich over een lange periode uitstrekt is het van belang inzicht te hebben in de rol van de opeenvolgende bestuurlijke gremia bij deze ontwikkelingen. Het waterschap is op een uitgebreidere regionale schaal beheerder van watersystemen dan gemeenten dat zijn. Ook de ambities van het waterschap en de gemeenten lopen niet altijd parallel. Daarom betrekt de commissie ook de ervaringen van gemeenten in het onderzoek. Volstaan wordt met een beperkte analyse op basis van de ervaringen met drie gemeenten (Arnhem, Zutphen en Doetinchem). Stedelijk water kenmerkt zich door een gevarieerd gebruik: basiswater, gebruikswater, kijkwater en natuurlijk water kennen verschillende doelgroepen. Vanuit het AB is aandacht gevraagd om waar mogelijk in het onderzoek aandacht te besteden aan de verschillende doelgroepen en hoe deze bij het beleid zijn betrokken. Wat betreft de burgers wordt dan gedacht aan wat het waterschap doet aan bewustwording en voorlichting. Om te kunnen vaststellen op welke wijze de communicatie met de burger heeft plaatsgevonden en wat de ervaringen van de burgers zijn, zou een afzonderlijk onderzoek nodig zijn. Het onderzoek zal ook plaatsvinden tegen de achtergrond van de conclusie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) dat de afstemming tussen gemeenten en waterschappen op onderdelen voor verbetering vatbaar is.

1 Definitie nota ‘Water Raakt!’

Onderzoek stedelijk water 5

Page 6: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

1.3 Aanpak onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd in eigen beheer en heeft plaatsgevonden aan de hand van dossieronderzoek en interviews. Om antwoord te vinden op de onderzoeksvragen zijn diverse AB en college besluiten, evenals beleidsnotities geraadpleegd en geanalyseerd. Nagegaan is wat in deze documenten is vermeld over het stedelijk waterbeheer. Ook zijn de dossiers van vier gemeenten betreffende de overdracht van stedelijk water geraadpleegd. Nagegaan is wat hierin vastligt over de overname en het, na de overname uit te voeren, onderhoud. Uit de dossiers en/of interviews is ook inzicht verkregen op welke wijze de contacten met de gemeenten zijn verlopen.

1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 5 zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen. Ook zijn in dit hoofdstuk de aanbevelingen, die van belang kunnen zijn bij te formuleren toekomstig beleid met betrekking tot stedelijk waterbeheer, opgenomen. Hoofdstuk 2 bevat de vijf onderzoeksvragen en het bijbehorende normenkader. In hoofdstuk 3 worden de bevindingen en in hoofdstuk 4 de ervaringen met gemeenten beschreven op basis van feiten en omstandigheden. Tot slot zijn in de bijlagen het normenkader (inclusief de bevindingen per norm), de geraadpleegde documenten, de namen van de geïnterviewde personen en een overzicht van de investeringen in stedelijk gebieden van 1 januari 2010 tot 1 oktober 2016 opgenomen.

Onderzoek stedelijk water 6

Page 7: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

2 Onderzoeksvragen en normenkader

2.1 Beleidsinstrumentarium Bij de eerste vraag gaat het erom welk beleidsinstrumentarium het waterschap heeft vastgesteld en/of ingezet om richting te geven aan keuzes in het beheer, onderhoud en inrichting van stedelijk water en hoe dit wordt afgestemd met de zorgplicht van de gemeenten. Hierbij zijn ook belastinginstrumenten en financiële middelen betrokken. De commissie heeft bij deze vraag geen normen vastgesteld, omdat het gaat om een opsomming van beleidsinstrumenten en niet om de vraag of met deze instrumenten de daarbij voor ogen staande doelen zijn gerealiseerd.

2.2 Sturingsmogelijkheden en – momenten voor AB met betrekking tot samenwerking met gemeenten en weergeven ervaringen AB

De tweede vraag gaat over de sturingsmogelijkheden en -momenten voor het algemeen bestuur als het gaat om de samenwerking tussen het waterschap en de gemeenten op het terrein van stedelijk water en in hoeverre deze als toereikend worden ervaren. Hierbij is ook aandacht besteed aan het betrekken van bewoners bij wat het waterschap doet op het gebied van bewustwording en voorlichting en het benutten van de daar aanwezige kennis. Het gaat hier alleen om bevindingen en niet om conclusies. De commissie heeft hierbij de volgende normen vastgesteld:

- Het algemeen bestuur heeft voldoende sturingsmogelijkheden en -momenten bij het maken van afspraken tussen het waterschap en de gemeenten.

- De afspraken tussen het waterschap en de gemeenten zijn geborgd en toereikend. - Er vindt communicatie (ook in samenhang met de gemeenten) plaats tussen het

waterschap en de burgers binnen stedelijke gebieden over de taken en bevoegdheden van het waterschap.

2.3 Lokale verschillen in ambities De derde vraag betreft de wijze waarop het waterschap omgaat met lokale verschillen in ambities tussen gemeenten onderling alsook tussen gemeenten en het waterschap, tegen de achtergrond van landelijke en lokale regelgeving. De commissie heeft hierbij de volgende normen vastgesteld:

- Het waterschap houdt voldoende rekening met de verschillen in ambities van de verschillende gemeenten in relatie tot de (landelijke) regelgeving en de ambities van het waterschap.

- De gemeenten zijn tevreden over de wijze waarop het waterschap in de praktijk invulling geeft aan de samenwerking op het terrein van zowel de waterkwantiteit als de waterkwaliteit en de gevolgen van en de anticipatie op de klimaatveranderingen.

- Waterschap en gemeenten overleggen op bestuurlijk niveau periodiek over de samenwerking.

2.4 Ervaringen met betrekking beheer en onderhoud als gevolg van overdracht

De vierde vraag gaat over de ervaringen met betrekking tot beheer en onderhoud als gevolg van de overdracht van stedelijk water in relatie tot het doel wat partijen hierbij voor ogen stond. De commissie heeft hierbij de volgende normen vastgesteld:

Onderzoek stedelijk water 7

Page 8: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

- De overdracht van stedelijk water naar het waterschap heeft positieve gevolgen gehad voor het beheer van het oppervlaktewater binnen stedelijke gebieden, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Dit is ook van toepassing in het geval van calamiteiten.

- Het beheer van stedelijk water door het waterschap heeft bijgedragen aan de positieve belevingswaarde van de burger van water in woonwijken (vijvers, recreatieve mogelijkheden e.d.).

- De kosten voor het beheer en onderhoud van stedelijk water zijn binnen de normen gebleven, die bij de besluitvorming zijn vastgesteld.

2.5 Vastlegging en borging afspraken met gemeenten en

belanghebbende De vijfde vraag betreft de wijze waarop afspraken met gemeenten en andere belanghebbenden bij stedelijk water worden geborgd/vastgelegd. De commissie heeft hierbij de volgende normen vastgesteld:

- De afspraken met gemeenten over het beheer en onderhoud van stedelijk water zijn vastgelegd in overeenkomsten.

- Het waterschap heeft inzicht in de activiteiten die de gemeenten in de afgelopen jaren hebben verricht op het terrein van opvang en afvoeren van water en het voorkomen van schadelijke gevolgen van piekbelastingen (voorkomen wateroverlast, vasthouden water bij extreme droogte e.d.).

- De financiële en technische ondersteuning van gemeenten door het waterschap worden gewaardeerd door de gemeenten, zowel bestuurlijk als ambtelijk.

- Waterschap en gemeenten trekken gezamenlijk op bij het betrekken van burgers bij ontwikkelingen voor wat betreft onderhoud en beheer van waterhuishoudkundige voorzieningen en activiteiten.

In bijlage 1 (bijgevoegd als matrix nomenkader) bij dit rapport zijn beknopt de bevindingen van de commissie per norm weergegeven.

Onderzoek stedelijk water 8

Page 9: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

3 Bevindingen

3.1 Inleiding Met de inwerkingtreding van de Waterschapswet op 1 januari 1992 is het waterschap, naast Rijkswaterstaat, de enige overheid die zich bezighoudt met de publieke taken op het terrein van de waterstaatkundige verzorging in haar taak als regionale waterautoriteit. Gelijktijdig werd de belastingcategorie ingezetenen geïntroduceerd, waarbij deze categorie stemrecht kreeg en ging meebetalen aan de waterschapstaken. Dit heeft geleid tot een verhoogde aanwezigheid van het waterschap in het stedelijk gebied. Terwijl de Waterschapswet de institutionele vormgeving (functioneel bestuur) organiseert, regelt de Waterwet (in werking getreden op 22 december 2009) de feitelijke taakuitoefening w.o. watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. De hoofddoelstelling van de Waterwet is gericht op - voorkoming en waar nodig beperken van overstroming, wateroverlast en waterschaarste (waterkwantiteit) in samenhang met - bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen (waterkwaliteit). Vanuit deze doelstelling is het uitgangspunt een integrale benadering van het waterbeheer. In de Waterwet (artikel 3.8) is dan ook de verplichting opgenomen tot afstemming van taken en bevoegdheden tussen waterschappen en gemeenten, voor zover nodig voor een doelmatig en samenhangend waterbeheer. De verantwoordelijkheid van het waterschap is het transporteren en zuiveren van (stedelijk) afvalwater en de gemeente is verantwoordelijk voor het inzamelen en afvoeren daarvan. De afgelopen jaren is de aandacht voor waterbeheer, in zowel bestaand als nieuw stedelijk gebied, door o.a. de klimaatveranderingen aanzienlijk toegenomen. Het Bestuursakkoord water (2011) daagt waterschappen en gemeenten uit om vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid vraagstukken in de waterketen op te lossen. Kosteneffectiviteit van investeringen en efficiënte uitvoering staan voorop en zullen de komende jaren de werkwijze ingrijpend veranderen. Al ruim vóór 2011 heeft het waterschap Rijn en IJssel hierop geanticipeerd door samen met gemeenten waterplannen op te stellen. Met de in 1998 vastgestelde nota Omvang Waterschapszorg heeft het waterschap een toekomstvisie gegeven, waarbij onderscheid is gemaakt tussen waterbeheer in landelijke en stedelijke gebieden. Op basis hiervan is o.a. besloten dat het waterschap het beheer, onderhoud en eigendom van het water in stedelijke gebieden, voor zover dat een publiek belang dient, actief te verwerven. Dit betekent dat het waterschap de verplichting en daarmee de kosten op zich neemt voor beheer, onderhoud en inrichting. Na 1998 is een aantal beleidsinstrumenten door het waterschap vastgesteld, die niet alleen invulling geven aan de wettelijke voorgeschreven taken maar waarmee het waterschap Rijn en IJssel ook zijn eigen ambities heeft geformuleerd. Daarbij is ook aansluiting gezocht bij de andere drie voormalige waterschappen in Rijn-Oost2. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste beleidsnota’s en -instrumenten. Hoewel hierbij primair de nadruk ligt op de rol en de verantwoordelijkheid van het waterschap is in dit

2 Groot-Salland, Reest en Wieden (nu Drents Overijsselse Delta) en Vechtstromen

Onderzoek stedelijk water 9

Page 10: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

kader vooral de samenwerking met andere overheden (voornamelijk gemeenten) niet minder relevant. Het gaat in chronologische volgorde om de volgende beleidsnota’s en - instrumenten: -Beleidsnota Omvang Waterschapszorg (1998) -Watervisie 2002 (2002) -Waterkwaliteitsspoor en optimalisatie afvalwaterketen (2006) -Beleid bovengronds brengen water in stedelijk gebied (2008) -Waterbeleving en participatie (2009) -Baggerbeleidsplan 2010-2015 -Startnotitie Beleidsplan stedelijk water (2011) -Watervisie 2030 (2013) -Nota ‘Water Raakt!’ (2015) -Nota Waterbodem 2015-2020 -Waterbeheerplan 2016-2021 -Watertoets -Afvalwaterakkoorden Het werkgebied van het waterschap Rijn en IJssel omvat circa 200.000 ha. verdeeld over 22 gemeenten. Ruim 10 % (23.500 ha) van dat oppervlakte is stedelijk gebied.

3.2 Beleidsnota Omvang Waterschapszorg 1998 Aanleiding voor het opstellen van deze nota zijn de aanzienlijke veranderingen die zijn opgetreden in de taakopvatting van het waterschap. Na de fusie per 1 januari 1997 van vijf waterschappen en het zuiveringsschap Oostelijk Gelderland, bestond de behoefte een eenduidig beleid te formuleren waarin bovendien de actuele inzichten met betrekking tot stedelijk waterbeheer zijn opgenomen. Het algemeen bestuur van het waterschap Rijn en IJssel heeft op 17 december 1998 de nota Omvang Waterschapszorg vastgesteld. Deel I bevat het algemene beleid en deel III het beleid dat het waterschap wil voeren in stedelijk gebied. Meer dan in het landelijk gebied werd in die periode in het stedelijk gebied (het gebied binnen de bebouwde kom) het actieve waterbeheer voor een groot deel overgelaten aan de gemeenten. In stedelijke gebieden vervult nagenoeg al het oppervlaktewater een publiek (gemeenschappelijk) belang. Enerzijds zijn er veel kleine percelen waarvoor de afvoer verzorgd moet worden, anderzijds maakt het oppervlaktewater in het stedelijk gebied vaak deel uit van de openbare ruimte. Vandaar ook dat vooral gemeenten, en niet de particulieren, binnen de bebouwde kom ruimschoots optraden als waterbeheerder. In de nota Omvang Waterschapszorg is ervoor gekozen al het gemeentelijk oppervlaktewater te laten vallen onder de waterstaatkundige verzorging die aan het waterschap is opgedragen en geen onderscheid meer te maken tussen het landelijk en het stedelijk gebied. Dit betekent dat het waterschap verantwoordelijk is voor het actief beheer van al het oppervlaktewater in stedelijke gebieden voor zover dat van gemeenschappelijk (publiek) belang is. Oppervlaktewater dat uitsluitend een functie vervult ten behoeve van een concreet object, zoals een vijver rond een gebouw of een parkvijver, valt buiten het actieve beheer van het waterschap. In de nota wordt aangegeven dat het stedelijk waterbeheer een aantal problemen kent zoals verdroging, hoge piekafvoeren, slechte waterkwaliteit, waterbodemverontreiniging en zware belasting van rioolwaterzuiveringsinstallaties door regenwater.

Onderzoek stedelijk water 10

Page 11: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Het waterschap heeft de beschikking over een aantal technische, juridische en financiële instrumenten om deze problemen het hoofd te bieden. In de nota Omvang Waterschapszorg zijn een aantal uitvoeringsmaatregelen opgenomen w.o. overname van bestaand stedelijk water. Ook wordt aandacht besteed aan de bekostiging van de waterhuishouding in nieuwe wijken en bedrijventerreinen. Met het oog op het realiseren van een eenduidig, doelmatig en efficiënt beheer en onderhoud van oppervlaktewater is het gewenst dat het waterschap het eigendom verkrijgt van (minimaal) het natte profiel en bijbehorende kunstwerken in stedelijke gebieden.

3.3 Overdracht stedelijke water In de nota Omvang Waterschapszorg 1998 is besloten het eigendom van stedelijk water van gemeenten actief te verwerven. Door het eigendom, beheer en onderhoud van watersystemen in stedelijke gebieden bij één partij onder te brengen, kan beter invulling worden gegeven aan de stroomgebied-benadering, het streven naar robuuste watersystemen en het creëren van ruimte voor water. Voor inwoners is het ook duidelijker als er zowel in landelijk als stedelijk gebied slechts één instantie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud n.l. het waterschap. Per gemeente heeft een inventarisatie plaatsgevonden welke wateren - onder welke voorwaarden voor overdracht - in aanmerking zouden komen. Kunstwerken zoals duikers, bruggen en steigers, functionele beschoeiingen en riolering overstorten blijven in eigendom, onderhoud en beheer bij de gemeenten. Visrechten en andere rechten en verplichtingen zijn overgenomen door het waterschap. Vooral het beheer en onderhoud was daarbij een belangrijk discussiepunt. Bij overdracht geldt het principe dat de watergang en/of vijvers in een goede onderhoudstoestand zijn. Een belangrijk aspect hierbij is slibophoping. In voorkomende gevallen is overeengekomen dat het waterschap deze achterstallige baggeropgave zal uitvoeren waarbij de gemeente de kosten voor haar rekening neemt. Een en ander is in het overdrachtsdocument vastgelegd. In de opgestelde inventarisatierapporten staat per waterpartij welk onderhoudsprotocol van toepassing is. Het proces van overdracht heeft stapsgewijs plaatsgevonden en is eind 2015 afgerond. Volgens de nota Omvang Waterschapszorg 1998 gaat het om een uitbreiding van watergangen in stedelijke gebieden met 90 km.3 en uitbreiding van retentievijvers met 45 ha. Het AB werd op 15 maart 2016 geïnformeerd over de afronding van het de overdracht. Daaruit blijkt dat 120 km. watergangen en 225 retentievijvers zijn overgedragen. Er is geen informatie beschikbaar hoeveel ha. stedelijk water uiteindelijk in eigendom is overgedragen. Het waterschap stimuleerde de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater door bij te dragen in de kosten van aanleg van voorzieningen ter vermindering van emissie naar oppervlaktewater via overstorten4. Hiervoor was een bedrag van € 4,2 miljoen beschikbaar waarvan € 1,6 miljoen is uitgegeven. Daarnaast stimuleerde het waterschap maatregelen die nodig zijn voor het afkoppelen of niet aankoppelen van schone verharde oppervlakten5. Hiervoor was een bedrag van € 5,4 miljoen beschikbaar waarvan € 4,8 miljoen is uitgegeven.

3 Bladzijde 14 deel I van de nota 4 Verordening stimuleringsbijdrage riolering Rijn en IJssel (1997) 5 Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak van de riolering (1998) en Stimuleringsregeling afkoppelen 2004

Onderzoek stedelijk water 11

Page 12: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

De voormalige Rekenkamercommissie heeft in 2008 onderzoek gedaan naar deze subsidieregelingen. In de nota Omvang Waterschapszorg is vastgelegd dat in nieuwe stedelijke gebieden het waterschap zorgdraagt voor de inrichtingskosten van het watersysteem. In 2008 heeft het AB besloten voortaan uit te gaan van het kostenveroorzakingsprincipe bij de inrichting van nieuw stedelijk gebied. Het waterschap draagt alleen bij wanneer het plan ook bijdraagt aan de doelstelling van het waterschap. De kosten van een normale inrichting vallen volledig binnen de projectexploitatie en komen dus geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Op 20 mei 2010 is de regeling verbreed tot de reconstructie van bestaand gebied. Hiervoor was een bedrag van € 3 mln. beschikbaar waarvan ultimo oktober 2016 € 2,4 miljoen is toegezegd en € 58.000 is uitgegeven. De stagnerende bouw, als gevolg van de in 2008 opgetreden recessie, is de belangrijkste reden dat er tot nu toe slechts € 58.000 is betaald. Op 7 mei 2013 heeft het AB besloten geen nieuwe stimuleringsregelingen stedelijk gebied op te stellen. Het bovengronds brengen van water in stedelijk gebied vindt het waterschap ook belangrijk. Het gaat hierbij om het opheffen van overkluizingen of duikers, vooral in de bebouwde kom. Op 20 maart 2008 heeft het AB daarom besloten het bovengronds brengen van water te bevorderen daar waar dit past binnen de doelstellingen van het waterschap en daaraan financieel bij te dragen. Op deze wijze neemt het waterschap de verantwoordelijkheid voor het bovengronds brengen van water waar zich de mogelijkheid voordoet en kan daarbij haar stempel zetten op inrichting en vormgeving van het water, als medeontwikkelaar en ontwerper. Het waterschap werkt hierbij samen met gemeenten en andere partijen. Het waterschap draagt gelimiteerd (maximaal bedrag per m2) financieel bij in situaties waar dit belangrijk is voor het realiseren van haar doelstellingen. Dit beleid is niet in de vorm van een verordening of regeling geformaliseerd maar is een uitgangspunt als ondersteuning voor consistente besluitvorming. Niet nagegaan is in welke mate hiervan gebruik is gemaakt en wat het heeft gekost.

3.4 Beleidsplan stedelijk water (2011) Het college van D&H besloot op 24 maart 2011 dat er een beleidsplan stedelijk water moest worden opgesteld als vervolg op de nota Omvang Waterschapszorg uit 1998. Daartoe werd een startnotitie vastgesteld waarin de achtergronden en de reden voor het opstellen van een dergelijk beleidsplan werd aangegeven. De belangrijkste redenen waren dat sinds de nota Omvang Waterschapszorg zich ingrijpende wijzigingen hadden voorgedaan in wet- en regelgeving zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de inwerkingtreding van de Waterwet (22 december 2009). In het Regeerakkoord van 30 september 2010 is expliciet opgenomen dat de kwaliteit van het oppervlaktewater vooral in stedelijke gebieden moest worden verbeterd. Ook was in de nota Waterschapszorg uit 1998 geen aandacht besteed aan klimaatontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor het waterschap. Tien jaar daarna heeft het AB kennis genomen van de notitie ‘Klimaateffect op het watersysteem’ en het rapport ‘Klimaateffect en de afvalwaterketen’. Met name de problematiek in stedelijke gebieden hadden daarbij de aandacht. Besloten werd bij de beoordeling van stedelijke uitbreidingsplannen vooral aandacht te hebben voor het aspect van retentie en infiltratie. Geconcludeerd werd dat de klimaatontwikkeling kan leiden tot een toename van het overstortvolume uit rioleringen en een toename van de vuilemissie. Berekend werd dat 15-20 % van het verhard oppervlak afgekoppeld moet worden om deze effecten te compenseren. Daarom werd besloten dat het waterschap er bij gemeenten op zou

Onderzoek stedelijk water 12

Page 13: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

aandringen door te gaan met afkoppelen, ook na uitvoering van de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor. Op 19 mei 2011 is aan het AB medegedeeld dat zij actief zullen worden betrokken bij het opstellen van het beleidsplan. Ook gemeenten zouden zowel ambtelijk als bestuurlijk betrokken worden bij de opstelling. De planning was het Beleidsplan begin 2012 ter goedkeuring aan het AB voor te leggen. Doel van het op te stellen beleidsplan stedelijk water was om te komen tot een actuele bestuurlijke lange-termijn visie en ambitie. Ook zou hierin worden beschreven hoe om te gaan met de ambities, zowel van het waterschap als andere partners (vooral gemeenten), in het stedelijk gebied. Een thema dat voor actualisatie in aanmerking komt zijn de gemeentelijke waterplannen. Met de meeste gemeenten is een stedelijk waterplan opgesteld. De hiervoor beschreven ontwikkelingen (KRW, Waterwet en Regeerakkoord) noodzaakten tot het opstellen van een tweede generatie waterplannen. De toenemende verwevenheid van taken en verantwoordelijkheden van waterschap en gemeenten in stedelijke gebieden maakten het noodzakelijk in het beleidsplan de diverse beleidsthema’s op elkaar af te stemmen. Ook de aandacht voor diffuse bronnen en de versterking van de adviesrol bij de watertoets en waterplannen voor wat betreft de waterkwaliteit zou daarbij aan de orde komen. Tegen de achtergrond dat meer dan 75 % van de watersysteemheffing afkomstig is uit het stedelijke gebied, zou op basis van dit beleidsplan voorlichtingsmateriaal voor burgers worden ontwikkeld en het gesprek met hen worden aangegaan. Hierdoor zou het gewenste gebruik van het watersysteem kunnen worden bevorderd en duidelijkheid worden gegeven over wat van het waterschap mag worden verwacht. Gebleken is dat geen uitvoering is gegeven aan het besluit uit 2011 tot de opstelling van een beleidsplan voor stedelijk water. De reden daarvan was dat de waterschappen in Rijn – Oost de wens te kennen hadden gegeven het beleid voor stedelijk water op elkaar af te willen stemmen. Een andere reden was dat het AB op 7 mei 2013 de Watervisie 2030 had vastgesteld. De commissie Rekenkamer constateerde dat daarin vrijwel niets stond over toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot stedelijk water. Het college van D&H besloot op 3 juni 2014 tot een koerswijziging. Er bestond niet langer behoefte aan een nieuwe beleidsnota. Besloten werd: 1. In te stemmen met de concept beleidsnotitie ‘Water Raakt!’ als gespreksdocument voor de consultatie van gemeenten ter voorbereiding van het Waterbeheerplan 2016-2021 voor wat betreft het beleid voor stedelijk waterbeheer. 2. Kennis te nemen van de beoogde vervolgprocedure, die uitmondt in de verwerking van de hoofdlijnen in het waterbeheerplan. Het was de bedoeling dit besluit van D&H te communiceren richting AB. Het is niet mogelijk gebleken vast te stellen of dit ook is gebeurd. De nota ‘Water Raakt!’ werd, in tegenstelling tot alle andere waterschappen in Rijn – Oost, ook niet door het AB vastgesteld. De reden hiervan was, zo werd meegedeeld, dat deze nota geen nieuwe beleidswijziging betekende voor het waterschap Rijn en IJssel. Uiteindelijk stelde het AB op 3 november 2015 het Waterbeheerplan 2016 – 2021 vast. Ook dit Waterbeheerplan was een coproductie van de vier waterschappen in Rijn – Oost6.

6 Groot-Salland, Reest en Wieden (nu Drents Overijsselse Delta) en Vechtstromen

Onderzoek stedelijk water 13

Page 14: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

3.5 Watervisie 2030 In de zomer van 2012 is gestart met de voorbereiding van een Watervisie 2030, die de bestaande visie uit 2002 zou moeten vervangen. Samen met externe partners heeft een verkenning plaatsgevonden van de meest relevante ontwikkelingen die op het waterschap en zijn omgeving afkomen. Daarbij is ook aandacht besteed aan de verbinding tussen de eigen opgaven van de externe partners en de wijze waarop de samenwerking vormgegeven zou kunnen worden. De Watervisie geeft een doorkijk op hoofdlijnen naar de toekomstige wateropgaven van het waterschap en schetst vanuit welke rol en op welke wijze het waterschap de opgaven wil realiseren. Aangegeven wordt hoe de verantwoordelijkheid voor het integraal waterbeheer in het werkgebied toekomstgericht wordt ingezet. Hiermee wordt zowel op inhoud als op proces richting gegeven aan de lopende en toekomstige ontwikkelingen binnen en buiten het waterschap. De nadere concretisering zou plaatsvinden in het Waterbeheerplan 2016-2021. In de visie is ook aandacht besteed aan stedelijk water. De Watervisie 2030 betekende ook een verandering in de wijze waarop het waterschap

werkt. Daarvoor zou een doorwerkingsagenda worden opgesteld waarin niet alleen de acties van het waterschap, maar ook die van de externe partners zichtbaar zouden worden gemaakt. Voor de interne doorwerking is een cultuuromslag ingezet met o.a. aandacht voor het vergroten van de omgevingssensitiviteit en het leggen van verbindingen met anderen, vanuit het belang van water en het werken op verschillende schaalniveaus. Het AB heeft in zijn vergadering van 7 mei 2013 deze Watervisie 2030 vastgesteld en besloot tevens een agenda op te laten stellen voor de in- en externe doorwerking van deze Watervisie. Deze agenda is in het kader van het onderzoek niet aangetroffen. In de ambtelijke reactie op het conceptrapport van de commissie Rekenkamer werd het volgende meegedeeld: ‘Echter het waterschap heeft in lijn met de werkwijze zoals benoemd in de Watervisie in het proces van totstandkoming van het Waterbeheerplan deze agenda opgesteld. In dit proces is samen met onze partners verkend welke acties de komende jaren opgepakt gaan worden. Deze acties zijn de doorvertaling van de lijn die in de Watervisie is ingezet. Het Waterbeheerplan, samen met het voorstel waarin opgenomen het traject van de implementatie van de veranderopgave van het waterschap, vormen samen de agenda waar het AB om heeft gevraagd’.

Het beheer van water in stedelijk gebied vergt eigen accenten vanwege de grote bewonersdichtheid en bedrijvigheid. Door klimaatverandering is er in steden en dorpen meer kans op wateroverlast op straat. Samen met gemeenten, burgers en ondernemers wordt gezocht naar locaties in en aan de randen van stedelijke gebied, waar het overtollige water tijdelijk ‘geparkeerd’ kan worden. Stedelijk water bevat door allerlei oorzaken veel voedingsstoffen. Dit kan leiden tot ongewenste situaties zoals blauwalgen en botulisme. Stedelijk water warmt sneller op en stroomt in droge periodes ook minder goed door. Bij aanpassing van bestaand en aanleg van nieuw stedelijk gebied moet hieraan meer aandacht worden besteed. Water heeft veel te bieden als het gaat om beleving, ontspanning en recreatie. Het beleid is erop gericht die potenties verder te benutten. Bron Watervisie 2030

Onderzoek stedelijk water 14

Page 15: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Behalve dat geen sprake was van een vraag van het AB maar een besluit, blijkt dat de wijze waarop invulling is gegeven aan het AB besluit (voor zover de commissie dit heeft kunnen nagaan) niet duidelijk is gecommuniceerd met het AB.

3.6 Nota ‘Water Raakt!’ In 2015 hebben de waterschappen in het deelstroomgebied Rijn-Oost (Vechtstromen, Groot-Salland, Reest en Wieden en Rijn en IJssel) een notitie over stedelijk waterbeleid ‘Water Raakt!’ opgesteld. In deel A van deze notitie is het beleid op hoofdlijnen voor stedelijk waterbeheer geformuleerd en vormt het de basis voor de samenwerking met de partners in het stedelijk gebied, met als doel het beleid voor stedelijk waterbeheer op elkaar af te stemmen. Per waterschap is een realisatieparagraaf (deel B) opgesteld, waarin opgenomen de doelstelling, de te nemen maatregel, type maatregel (plan of uitvoering), stand van zaken, ambitieniveau, type budget, termijn en kosten. Dit deel geeft, zowel intern als voor overleg met gemeenten, een overzicht van activiteiten in stedelijk gebied. Er komt nog een deel C met daarin de technische concretisering ten behoeve van het watertoetsproces. Daar is een opzet voor gemaakt en wordt op dit moment samen met gemeenten voorbereid. De planning is om in 2017 dit proces af te ronden. Hierbij wordt zoveel mogelijk geanticipeerd op de Omgevingswet.

De eerste drie waterschappen hebben deze notitie door het algemeen bestuur laten vaststellen, omdat deze voor hen nieuw beleid bevatte. Het waterschap Rijn en IJssel heeft dit niet gedaan. De reden hiervan was dat de nota is opgesteld in het kader van een overleg tussen de portefeuillehouders in Rijn-Oost, als opmaat naar een nieuw waterbeheerplan. Het college van D&H achtte het geen goed idee om de nota separaat door het AB vast te laten stellen, zo kort voor het uitbrengen van een nieuw integraal waterbeheerplan voor de periode 2016-2021. Het stedelijk water werd nadrukkelijk als onderdeel van het totale waterbeheer gezien. Het stedelijk waterbeleid is kort daarna als integraal onderdeel in het waterbeheerplan opgenomen en vastgesteld. Hierbij speelde ook mee dat het beleid in ‘Water Raakt!’ voor de andere drie7 waterschappen tot een aanpassing en veelal een intensivering leidde, maar het voor het waterschap Rijn en IJssel niet nieuw was. De inmiddels vastgestelde Watervisie droeg hier sterk aan bij. Omdat de notitie niet als nieuw beleid werd beschouwd, is deze ook niet als mededeling aan het AB voorgelegd.

3.7 Watertoets en afvalwaterakkoorden

Het watertoetsproces is er om waterbelangen in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een

7 Groot-Salland, Reest en Wieden (nu Drents Overijsselse Delta) en Vechtstromen

Het is een maatschappelijk belang dat water in stedelijk gebied op orde is en blijft, dat inwoners het water kunnen beleven en ervan kunnen genieten, en dat we nu en in de toekomst droge voeten houden. De stedelijke wateropgaven zijn opgaven waarvoor niet één partij de sleutel in handen heeft. De waterschappen hebben hier een rol in, maar doen dit in nauwe samenspraak met gemeenten, corporaties, belangengroepen, private partijen en inwoners. Waar mogelijk koppelen we wateropgaven aan plannen en projecten van andere partijen in de stad. Samenwerken is een voorwaarde om ambities te realiseren. Bron: Voorwoord nota “”Water Raakt!” bladzijde 3

Onderzoek stedelijk water 15

Page 16: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. De inzet daarbij is om in elk afzonderlijk plan met maatwerk het al bestaande waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren. Het is niet de bedoeling dat overheden met het watertoetsproces nieuw beleid maken of dat het nieuwe procedures met zich mee brengt: het sluit aan bij bestaande procedures en beleid. De waterbeheerders leggen hun ideeën over het ruimtelijk plan vast in een wateradvies. De initiatiefnemer legt zijn afweging vast in een waterparagraaf. Dit laatste is een verplichte stap bij bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en buiten toepassing verklaringen. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten - waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging - en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. De voormalige Rekenkamercommissie heeft in december 2011 een rapport uitgebracht over de effectiviteit van de watertoets bij het waterschap Rijn en IJssel. De conclusie van de Rekenkamercommissie destijds was dat zowel de aansturing als de uitvoering van het watertoetsproces zeer serieus worden genomen en men zich inspant om in dit proces een goed resultaat te realiseren. Het rapport is behandeld in de vergadering van het algemeen bestuur op 22 december 2011 en voor kennisgeving aangenomen. Om waterbelangen in een vroegtijdig stadium een plaats te geven in de totstandkoming van ruimtelijke plannen is op basis van de Omgevingswet8 via een AMvB het watertoetsproces beschreven. Gemeenten moeten bij het opstellen van het omgevingsplan (de opvolger van het bestemmingsplan) rekening houden met de gevolgen voor het waterbeheer. Daarbij moeten de opvattingen van de waterbeheerder betrokken worden. Een meer integrale benadering vraagt van de betrokken overheden om vroegtijdig het gesprek aan te gaan en gezamenlijk te zoeken hoe ruimtelijke ontwikkelingen en waterbelangen optimaal samen kunnen gaan. Afvalwaterakkoorden Bij afvalwater en de gemeentelijke watertaken (afvalwater, hemelwater en grondwater) is de samenwerking van het waterschap met gemeenten in de jaren voor 2010 sterk ontwikkeld. Per 1 januari 2010 is samen met 13 gemeenten een afvalwaterakkoord opgesteld. Daarin heeft het waterschap met gemeenten afspraken gemaakt over hoe om te gaan met het bestaande stedelijk afvalwater en welke randvoorwaarden in nieuw stedelijk gebied gelden. Volgens het waterbeheerplan 2010-2015 was de ambitie om met alle 22 gemeenten dergelijke afvalwaterakkoorden aan te gaan. Door allerlei ontwikkelingen en gewijzigde wet- en regelgeving is een nieuwe generatie afvalwaterakkoorden opgesteld. Om te mogen lozen op de door het waterschap beheerde zuiveringsinstallaties hebben gemeenten en (in voorkomende gevallen) bedrijven een aansluitvergunning nodig van het waterschap. Deze verplichting is vastgelegd in de aansluitverordening van het waterschap9 De verordening benoemt de onderwerpen die in de aansluitvergunning ten minste moeten worden geregeld. De vergunningplicht voor gemeenten is gebaseerd op de Waterschapswet maar voor bedrijven is de vergunning gebaseerd op de Waterwet. Bij de invoering van de Waterwet is in het kader van het Bestuursakkoord Water 2011 afgesproken dat de aansluitverordening plaats maakt voor afvalwaterakkoorden tussen de waterschappen en de gemeenten.

8 Inwerkingtreding (waarschijnlijk) op 1 januari 2019 9 Vastgesteld op 17 december 1998

Onderzoek stedelijk water 16

Page 17: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Er is geen wettelijke plicht om de aansluitverordening in te trekken. Ook het sluiten van afvalwaterakkoorden is niet verplicht. De wetgever heeft waterschappen de vrijheid gelaten daarin een eigen beleid te voeren. Het waterschap Rijn en IJssel heeft met 7 van de 22 gemeenten een afvalwaterakkoord gesloten, waarin de afspraken zijn opgenomen over de overdracht van het afvalwater van de gemeente aan het waterschap. De overige gemeenten hebben nog steeds een aansluitvergunning nodig. Het AB heeft op 7 juli 2015 besloten dat de vergunningplicht niet geldt voor gemeenten indien en zolang het waterschap met de gemeente een afvalwaterakkoord heeft gesloten, waarin de overdracht van afvalwater is geregeld. Het beleid van het waterschap is erop gericht om met alle 22 gemeenten een afvalwaterakkoord te sluiten met daarin deze voorwaarden en wel voor 2019 (invoering Omgevingswet). Dit biedt voor het waterschap de mogelijkheid om op actieve wijze invulling te geven aan zijn ambities en doelstellingen die verder gaan dan mogelijk zou zijn via de ‘traditionele’ vergunningverlening

3.8 Waterkwaliteitsspoor Om de waterkwaliteit van stedelijk water op orde te krijgen werd een tweesporenbeleid gehanteerd n.l. het emissiespoor (de basisinspanning riolering) en het waterkwaliteitsspoor. De basisinspanning houdt in dat een gemengd rioolstelsel niet meer vuil mag lozen dan een theoretisch referentiestelsel. Het waterkwaliteitsspoor is dus een aanvulling op de basisinspanning riolering, die tot doel had de rioolemissies te halveren. Ook na de uitvoering van de basisinspanning riolering blijven er probleemstoffen in het oppervlaktewater achter, die voor een deel afkomstig zijn uit de riolering. Het waterkwaliteitsspoor heeft als doel de, na de basisinspanning resterende, rioolemissies verder te verkleinen als die emissies het behalen van de lokale waterkwaliteitsdoelen en -normen (normen Kaderrichtlijn Water / WBP 2016- 2021) in de weg staan. Zowel het waterschap als de gemeente hebben een wettelijke taak om problemen met de waterkwaliteit in stedelijk gebied te voorkomen en indien nodig op te lossen. Deze taken zijn vastgelegd in de Waterwet en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Voor de gemeenten is in de Wet Milieubeheer (Wm) aangegeven dat zij de taak hebben afvalwater en afvloeiend hemelwater doelmatig in te zamelen en te transporteren. De genoemde doelstelling voor de waterkwaliteit volgens de KRW geldt ook voor de gemeenten. Dit betekent dat het waterschap een beroep kan doen op de gemeenten om de hiervoor noodzakelijke maatregelen te treffen. Gemeenten kunnen een eigen afweging maken wat betreft de urgentie van de op te lossen problemen en de maatregelen die hiervoor nodig zijn. Gemeente en waterschap hebben een gezamenlijk belang. Het waterschap treedt op als regisseur, omdat het in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van het waterschap is om tijdig te zorgen dat de waterkwaliteit op orde is. Voor gemeenten is het vooral belangrijk om klachten van inwoners op te lossen of te voorkomen. Het AB heeft op 16 maart 2006 besloten het waterkwaliteitsspoor te starten en het te koppelen aan de optimalisatiestudie afvalwaterketen (OAS). Voor de uitvoering hiervan startte in 2006 het programma WAKker (Waterkwaliteit en Afvalwaterketen, met ER-doelen). Begonnen is met drie pilots in vier gemeenten. Deze moesten ook inzicht geven in de omvang van de rioleringsopgave die het waterschap in het kader van de KRW aan de gemeenten moet opleggen. Besloten werd de kosten vooralsnog ten laste van het waterschap op te nemen. Dit tegen de achtergrond dat de ervaring had geleerd dat het lastig

Onderzoek stedelijk water 17

Page 18: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

is gemeenten te overtuigen van nut en noodzaak van de door hen te leveren inspanningen voor het waterkwaliteitsspoor. In zijn vergadering van 21 juni 2007 besloot het AB in de periode 2007-2010 ook stadswateronderzoeken uit te laten voeren binnen de overige 18 gemeenten in het verzorgingsgebied van het waterschap. De doelstelling luidde: ‘Eind 2014 veroorzaakt de afvalwaterketen geen knelpunt meer voor het watersysteem en werken de 22 gemeenten en het waterschap Rijn en IJssel in synergie doelmatig samen’. Het AB besloot op 25 september 2008 voor de gemeenten plannen van aanpak waterkwaliteitsspoor op te stellen. Door middel van waterkwaliteitsspooronderzoek kan het waterschap per locatie vaststellen of de basisinspanning voldoende is of dat de rioolemissies nog steeds lokale waterkwaliteitsdoelen frustreren. Daarvoor was het noodzakelijk samen met de gemeenten streefbeelden vast te stellen in een waterplan. Daartoe werd door het college van D&H besloten op 20 november 2008. De bedoeling was de burgers hierbij nadrukkelijk te betrekken. Daartoe werd het project ‘Beleving van water en burgerparticipatie’ gestart. Het AB nam op 22 december 2011 een richtinggevend besluit over de oplossingsrichtingen in het watersysteem en de kostenverdeling tussen waterschap en gemeenten. Gemeenten zouden 50 % van de kosten voor het opstellen van de plannen van aanpak voor hun rekening nemen. Dit tegen de achtergrond dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de riolering en het waterschap voor zuivering van het afvalater en de kwaliteit van het oppervlaktewater. Tevens werd besloten urgente maatregen uit te voeren voor 9 gemeenten waarvan de kosten werden geraamd op € 535.000 voor het waterschap en op € 3 mln. voor de gemeenten. Op 6 mei 2014 werd het college van D&H meegedeeld dat de waterkwaliteit van het stedelijk water nog niet overal op orde is. Ingestemd werd met de oplossingsrichtingen binnen het waterkwaliteitsspoor voor 13 gemeenten, waarmee alleen de urgente knelpunten in het watersysteem worden aangepakt. Hiermee was voor het waterschap een investering gemoeid van € 1,0 mln. en voor de gemeenten ongeveer € 4,1 mln. Daartoe zouden bestuurlijke afspraken worden vastgelegd in afvalwaterakkoorden. Tevens werd besloten tot een communicatietraject richting burgers over stedelijke waterkwaliteit, waarbij de burger wordt geïnformeerd over de functie van stedelijk water, de positie van het waterschap, de stedelijke invloed (diffuse belasting) op de waterkwaliteit en de daaraan verbonden risico’s. Ook is besloten om voor relatief kleine geïsoleerde waterpartijen in stedelijk gebied innovatieve oplossingen nader te verkennen/uit te werken.

3.9 Burgerparticipatie en communicatie De Unie van Waterschappen heeft onder de titel “Waterbeheer doen we samen” (augustus 2015) een brochure uitgebracht over de rol van de burgers en de waterschapsbestuurders als het gaat om participatie en communicatie. Burgers zijn zich in het algemeen weinig bewust van het belang van water in hum omgeving en van het werk van het waterschap. Waterschappers zijn traditioneel evenmin snel geneigd om burgers op te zoeken en gebruik te maken van kennis die bewoners vaak over het water in hun directe omgeving hebben. In 2008 heeft Alterra (Universiteit Wageningen) in opdracht van het waterschap een rapport opgesteld onder de titel ‘Van Binnen naar Buiten: Kansen voor het waterschap Rijn en IJssel voor het proactief inzetten van waterbeleving en participatie’.

Onderzoek stedelijk water 18

Page 19: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Hierin worden een viertal typen van participatie beschreven en wanneer deze in welke vorm geschikt zijn. Mede op basis van dit rapport heeft het college van D&H Op 11 juni 2009 besloten belevingswaarde en participatie van burgers en belangengroepen mee te nemen in een aantal projecten, waarna, afhankelijk van de uitkomst van de evaluatie, het structureel in projecten wordt ingevoerd. Ultimo 2010 heeft een evaluatie van voornoemde pilots plaatsgevonden. De conclusie die getrokken kon worden was dat participatie en beleving een meerwaarde geeft aan het waterschapswerk Het college van D&H heeft daarom op 13 januari 2011 besloten om, te beginnen in 2011, voor 3 à 4 projecten extra in te zetten op beleving en participatie en deze selectie van de geprogrammeerde projecten wordt voorgelegd aan het college van D&H. Projecten die met behulp van burgerparticipatie tot stand zijn gekomen zijn bijvoorbeeld Wijnhofpark in Zutphen, project Coehoorn in Arnhem en de gracht in Groenlo. De wens om het bestuur een meer gebiedsnabije rol te geven kan goed worden beantwoord door het bestuur te betrekken bij de participatieve processen. De waterschapsbestuurder kan een ‘gezicht’ geven (ambassadeursrol) aan het waterschap. Anderzijds kan de bestuurder direct in gesprek gaan met belangengroepen, burgers (de achterban) en bestuurders van buiten het waterschap wat voor hem/haar waardevolle informatie kan opleveren voor de bestuurlijke besluitvorming. Uit de interviews is gebleken dat de invulling van deze ambassadeursrol nog beperkt wordt ingevuld. In het Bestuursakkoord 2015-2019 ‘Water verbindt’ wordt ruim aandacht besteed aan Waterbewustzijn en communicatie.

De uitgangspunten van het Bestuursakkoord zijn uitgewerkt in het Waterbeheerplan 2016-2021, waarin ruim aandacht wordt besteed aan het aspect communicatie en educatie. In het daarbij behorende uitvoeringsprogramma is opgenomen dat een communicatiestrategie zal worden opgesteld, gericht op algemene bewustwording van goed waterbeheer; speerpunt daarin zijn de toekomstige risico’s van wateroverlast vanwege de klimaatverandering. Ook zou worden gestimuleerd dat ‘watermanagement’ een vast onderdeel wordt van het onderwijspakket in het basis en voortgezet onderwijs. De unit Communicatie heeft een beleidsvisie communicatie opgesteld, die echter niet bestuurlijk is vastgesteld. Het idee erachter is wel gepresenteerd op de AB informatieavond over communicatie op 29 april 2015.

Daarbij hoort een volwaardige rol van bewoners in gebiedsprocessen met meer ruimte voor lokale initiatieven. Hieruit ontstaan allianties met het waterschap. Bewustzijn van problemen, aanpak en oplossingen in het waterbeheer wordt hierdoor vergroot en in de samenleving aanwezig kennis wordt beter benut. Uiteraard geven wij blijvend aandacht aan en is er ruimte voor het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen voor de taken en opgaven van het waterschap. Wij maken gebruik van alle beschikbare informatiekanalen zoals website, sociale media en de gedrukte media om waterbewustzijn per doelgroep specifiek te bevorderen. Jongeren, wijk-, dorps- en gemeenteraden zijn daarbij voorbeelden van speerpunten. Wij willen bij het vormgeven hiervan gebruik maken van de betrokkenheid, kennis en expertise van leden van het algemeen bestuur (AB), als ambassadeurs van ons waterschap. Bron Bestuursakkoord 2015-2019

Onderzoek stedelijk water 19

Page 20: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Ook onderhoudt de unit Communicatie van het waterschap intensieve contacten met onder andere de collega’s van gemeenten Oude IJsselstreek, Montferland, Doetinchem, Zutphen en Lochem. Deze contacten zijn ontstaan uit de met deze gemeenten gevormde afvalwaterteams. Opzet hierbij is dat er een integraal verhaal naar buiten komt en dat de communicatie is ingestoken vanuit het gezichtspunt van de ontvanger (burger). Ook vindt veel gezamenlijke communicatie plaats bij projecten, waarbij centrale thema’s zijn wateroverlast, klimaatontwikkeling en duurzaamheid. Ook kennen een aantal gemeenten een ‘Waterloket’, waar de burgers met vragen over ’water’ terecht kunnen en niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Afspraak is dat de gemeente de eerste verantwoordelijke is en het waterschap een adviserende rol heeft. Uit de interviews met gemeenten is gebleken dat zij goede ervaringen hebben met het waterschap als het gaat om communicatie en het betrekken van burgers, ondernemers en andere belangengroepen; zowel bij het ontwikkelen van beleid als bij de uitvoering van concrete projecten. Op ambtelijk niveau weten waterschap en gemeenten elkaar goed te vinden en wordt men wederzijds tijdig op de hoogte gesteld van ontwikkelingen en concrete plannen. In voorkomende gevallen wordt gebruik gemaakt van de technische kennis die bij het waterschap aanwezig is. Ook op bestuurlijk niveau vindt communicatie plaats. Jaarlijks ontmoet D&H de colleges van B&W van de individuele gemeenten. Tussentijds vindt waar nodig overleg plaats met de heemraad, die een specifieke gemeente in zijn/haar portefeuille heeft. Het waterschap kent een breed pallet aan communicatiemiddelen zoals sociale media, de website, persberichten/-conferenties, bijeenkomsten, folders en brieven. Gebleken is dat hier in toenemende mate gebruik van wordt gemaakt wat ertoe bijdraagt dat het waterschap duidelijk zichtbaar is in het verzorgingsgebied.

3.10 Baggerplan Baggerwerken zijn nodig om de water aan- en afvoer te kunnen garanderen, om de chemische en ecologische waterkwaliteit te verbeteren, of om een combinatie van beide redenen. Ultimo 2009 was ruim twee derde van de baggerachterstand (met lichte en ernstig vervuilde specie) in stedelijke gebieden weggewerkt. Dit is gebeurd met financiële ondersteuning van het Rijk (Subbied-regeling). Samen met de betreffende gemeenten werkt het waterschap vanaf 2010 aan de laatste omvangrijke achterstandssituaties (o.a. Zutphen, Berkelland, Zevenaar). Uiterlijk in 2015 kunnen achterstanden niet meer voorkomen en vanaf 2015 resteert hoofdzakelijk regulier baggeronderhoud. Een en ander is opgenomen in het, op 19 november 2009 door het AB vastgestelde, ‘Baggerbeleidsplan 2010 – 2015’. Uitgangspunt hierbij is dat de toestand van de waterbodem in 2015 geen belemmering meer vormt voor de waterhuishoudkundige en ecologische functies van het watersysteem. De op 26 april 2016 door het college van D&H voorlopig vastgestelde ‘Nota Waterbodem’ vormt het uitgangspunt voor de toestand van het watersysteem in relatie tot de waterbodem. De waterbodem mag de waterhuishoudkundige en ecologische functies van het watersysteem niet in de weg zitten. Concreet voor stedelijk water betekent dit dat de aanwezigheid van een sliblaag geen wateroverlast maar ook geen kwaliteitsknelpunten als blauwalg mag veroorzaken. Daar waar kwaliteitsknelpunten optreden (of dreigen op te treden), zoals de gracht in Groenlo, wordt de rol van de waterbodem onderbouwd en daarmee de doelmatigheid van baggeren. Onderdeel van de nota waterbodem is het opzetten en uitvoeren van een meetprogramma van het landelijke watersysteem en het stedelijk oppervlaktewater. Het doel van het

Onderzoek stedelijk water 20

Page 21: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

meetprogramma is om inzicht te krijgen in de bestaande situatie en te bepalen waar bagger of herprofileringsonderhoud noodzakelijk is.

3.11 Waterbeheerplan 2016-2021 De Waterwet (artikel 4.6) verplicht waterschappen tot het opstellen van een waterbeheerplan, dat door het AB moet worden vastgesteld. Aanvankelijk moest dit plan worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten maar door een wetswijziging, ingegeven door afspraken uit het Bestuursakkoord Water uit 2011, is het goedkeuringsvereiste vervallen. In de Waterwet is vastgelegd welke zaken in het nieuwe waterbeheerplan moeten worden opgenomen. Het waterbeheerplan is daarmee het belangrijkste beleidsinstrument voor het waterschap. Het Waterbeheerplan voor de planperiode 2010-2015 is opgesteld samen met de drie10 andere waterschappen in Rijn-Oost. Het bevatte, naast een beleidsmatige beschrijving van de gewenste doelen die gelden voor alle waterschappen, concrete uitvoeringsmaatregelen en daaraan gekoppelde prestatie indicatoren, specifiek gericht op het waterschap Rijn en IJssel. In het waterbeheerplan 2016 – 2021, eveneens opgesteld in samenwerking met de drie andere waterschappen in Rijn-Oost, wordt ruimschoots aandacht besteed aan het waterbeheer in stedelijk gebied. Voor een verdere beschrijving van het waterbeleid voor stedelijk gebied wordt verwezen naar de nota ‘Water Raakt!’. Er wordt vermeld dat het waterschap het een maatschappelijk belang vindt dat water in stedelijk gebied op orde is en blijft, dat inwoners het water kunnen beleven en ervan kunnen genieten, en dat we nu en in de toekomst droge voeten houden. De stedelijke wateropgaven zijn opgaven waarvoor niet één partij de sleutel in handen heeft. Het waterschap heeft hier een rol en doet dit in nauwe samenspraak met gemeenten, corporaties, belangengroepen, private partijen en inwoners. Waar mogelijk koppelt het waterschap de wateropgaven aan plannen en projecten van andere partijen in stedelijke gebieden. Samenwerken is een voorwaarde om ambities te realiseren. Ook wordt in beschrijvende zin aandacht besteed aan zes thema’s die specifiek van toepassing zijn in stedelijke gebieden.

- Beheer en onderhoud van stedelijk water - Waterveiligheid en ruimtelijke ordening - Klimaatadaptatie in stedelijk gebied - Waterkwaliteit in stedelijk gebied - Grondwaterbeheer in stedelijk gebied - Beleving van water

Concrete prestatie-indicatoren ontbreken daarin omdat de stedelijke gebieden sterk van elkaar verschillen voor wat betreft de aard, omvang en specifieke knelpunten met betrekking tot het waterbeheer. De complexiteit van het stedelijk gebied maakt het moeilijk algemeen geldende normen en richtlijnen vast te stellen. Veelal is maatwerk noodzakelijk. Het waterbeheerplan 2016-2021 is vastgesteld in de vergadering van het AB van 3 november 2015. Voorafgaande hieraan is het plan ter inzage gelegd. Dit leverde 33 inspraakreacties op. Opvallend daarbij was dat op een groot aantal punten werd gevraagd naar verduidelijking en/of toelichting op de tekst van het plan. Ook verzochten vrijwel alle insprekers om een verdere uitwerking van de samenwerking met het waterschap. Specifiek voor het stedelijk gebied gaven gemeenten aan behoefte te hebben aan een verduidelijking van de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling in het stedelijk waterbeheer, vooral ten aanzien van grondwater. Toegezegd werd in de planperiode een beleidsnota grondwater op te stellen.

10 Groot Salland, Reest en Wieden (nu Drents Overijsselse Delta) en Vechtstromen

Onderzoek stedelijk water 21

Page 22: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

In het voorstel aan het AB werd er melding van gemaakt dat de toetsing van de risiconormen voor wateroverlast nog de nodige aandacht vergt. Het vertalen van de toetsing naar beleid zal in 2016 via een partiele herziening van het waterbeheerplan worden vastgesteld. Inmiddels is duidelijk dat dit proces meer tijd kost en dat de uitkomsten en beleids-vertaling in 2017 zullen worden voorgelegd.

3.12 Rol en positie AB In tegenstelling tot de Provincie- en Gemeentewet kent de Waterschapswet geen wettelijk vastgelegde bevoegdheidsverdeling tussen het AB en het dagelijks bestuur. Dit omdat het waterschapsbestuur geen duale verhoudingen kent. Het AB is het hoogste bestuursorgaan van het waterschap. Het heeft naast een beleidsbepalende, een kaderstellende en vertegenwoordigende rol. Tevens heeft het AB een controlerende en verantwoordende taak. Het is dus het AB dat op hoofdlijnen de taakuitvoering van het waterschap stuurt en de effecten en doelen vaststelt. De vertaling van deze hoofdlijnen naar de dagelijkse uitvoering is een verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Deze rolverdeling maakt het gewenst dat (uitvoerende) bevoegdheden uit de Waterschapswet en de Waterwet bij het dagelijks bestuur worden neergelegd. Zo worden bevoegdheden uitgeoefend op het niveau dat in overeenstemming is met de aard en de inhoud van die bevoegdheden. Dit ter bevordering van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering. In artikel 83, lid 1 van de Waterschapswet is opgenomen:

Het dagelijks bestuur verkrijgt op die wijze de vrijheid en de opdracht om, binnen de door het AB gestelde kaders, zorg te dragen voor uitwerking tot concrete plannen en uitvoering van werkzaamheden. De overgedragen bevoegdheden worden door het dagelijks bestuur onder eigen verantwoordelijkheid uitgeoefend en zijn nader geregeld in het ‘Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2016’ 11 Hieraan is de voorwaarde verbonden dat deze bevoegdheden worden uitgeoefend binnen het door het AB vastgesteld beleid. Zo is het vaststellen van projectplannen gedelegeerd aan het college van D&H, met uitzondering van projectplannen die grote bestuurlijke, beleidsmatige of financiële consequenties hebben of vermoedelijk zullen krijgen, zulks ter beoordeling van het college van D&H. In artikel 83 lid 2 van de Waterschapswet is bepaald dat een aantal bevoegdheden niet voor delegatie in aanmerking komen, zoals het vaststellen van de begroting en jaarrekening, het heffen van belastingen en rechten, het vaststellen van peilbesluiten en de verordeningen zoals bedoeld in artikel 108 en 109. In deze artikelen zijn de bevoegdheden rondom het financieel beleid en beheer evenals de inrichting van de financiële organisatie vastgelegd. Het AB heeft bij verschillende gelegenheden de mogelijkheid zijn invloed uit te oefenen bij het beleid. De jaarlijkse behandeling en vaststelling van de begroting biedt daarvoor alle ruimte. Het college van D&H legt jaarlijks via de jaarrekening en het jaarverslag verantwoording af over de uitvoering van het beleid. Het AB stelt vervolgens deze stukken vast en verleent het college van D&H decharge. De regels rond de planning- en controlcyclus zijn vastgelegd in de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie.12

11 Vastgesteld door het AB in zijn vergadering van 15 maart 2016 12 Vastgesteld door het AB op 27 maart 2009

‘Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht verzet’.

Onderzoek stedelijk water 22

Page 23: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Van belang is op te merken dat de accountant sinds het van kracht worden van de Wet modernisering waterschapsbestel13 niet langer belast is met het doen van en uitspraak over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gevoerde bestuur. De accountant beperkt zich alleen tot de beoordeling van de rechtmatigheid. De wet gaat er van uit dat er tussen het AB en het college van D&H afspraken moeten worden gemaakt over de controle op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsuitvoering. In artikel 109a is daartoe een bepaling opgenomen dat het college van D&H periodiek onderzoek verricht naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. Het AB kan bij verordening hierover regels stellen waarin de kaders worden gesteld voor deze onderzoeken. Het AB heeft tot op heden geen gebruik gemaakt van deze bepaling. Ook worden er regelmatig bijeenkomsten georganiseerd waarbij informatie wordt verstrekt over verschillende onderwerpen met als doel het AB ‘mee te nemen’. Deze bijeenkomsten hebben echter geen besluitvormend karakter.

3.13 Financiën en belastinginstrumenten Eenmalige kosten in verband met de overdracht Volgens de jaarrekening 2015 waren de netto eenmalige kosten in verband met de overdracht van stedelijk water geraamd op € 638.000. In werkelijkheid bedroegen ze € 672.000. Kosten beheer en onderhoud Met de overdracht van het stedelijk water heeft het waterschap ook de kosten van beheer en onderhoud ‘overgenomen’ van gemeenten. Naar schatting gaat het om een jaarlijks bedrag van circa € 700.000 (zie ook hierna). Gemeenten ontvangen via de algemene uitkering uit het Gemeentefonds een bedrag voor het onderhoud van (stedelijk) water binnen de bebouwde kom. Met de overname van het onderhoud door het waterschap zijn gemeenten niet gekort op deze uitkering. In de nota Omvang Waterschapzorg 1998 werd er vanuit gegaan dat de kosten van beheer en onderhoud in stedelijk gebied twee maal zoveel zouden bedragen als het onderhoud in landelijke gebieden. Op basis van deze aanname werd berekend dat de directe kosten voor het onderhoud met € 590.000 zouden toenemen en de kosten voor beheer en toezicht met € 295.000; in totaal dus een toename van € 885.000. Volgens het afrondende overzicht overdracht stedelijk water (zie mededeling aan het AB d.d. 15 maart 2016) bedraagt de toename van de onderhoudskosten als gevolg van de uitbreiding van het areaal stedelijk gebied € 700.000. Tevens is in deze mededeling een tabel opgenomen, die het aandeel stedelijk gebied weergeeft ten opzichte van het totaal areaal en de geraamde onderhoudskosten. De totale onderhoudskosten bedragen volgens deze tabel € 12,7 mln. en het aandeel voor het stedelijk gebied is in deze tabel eveneens € 700.000. Het totaal te onderhouden areaal (km) was volgens deze tabel 4.034, waarvan 133 in stedelijk gebied. Op basis van een verdeling van de kosten over de verschillende watergangtypen, werd het aandeel voor stedelijke gebieden berekend op € 700.000 (3 %). Het bedrag van € 700.000 is niet vergelijkbaar met de bedragen zoals opgenomen in de nota Omvang Waterschapszorg 1998. Enerzijds omdat niet duidelijk is of het bedrag de toename of de totale kosten betreft. Anderzijds is ook het percentage van 3 % arbitrair. In

13 Wet van 21 mei 2007, Stb. 2007,208

Onderzoek stedelijk water 23

Page 24: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

1998 werd de toename van de te onderhouden watergangen in lengte-km. vastgesteld op 90 km. en 45 ha. retentiegebied (vijvers e.d.). In het definitieve overzicht van 15 maart 2016 is uitgegaan van 133 km. (bijna 50 % meer) en werd niet aangegeven hoeveel ha. retentiegebied werd overgenomen. Omdat de kosten van beheer en onderhoud van stedelijk water niet afzonderlijk worden begroot en geadministreerd is niet aan te geven hoeveel de werkelijke kosten bedragen. Investeringen De afgelopen jaren heeft het waterschap geïnvesteerd en/of bijgedragen aan projecten van gemeenten (werk met werk maken) tot een bedrag van € 15 mln. (investeringen van 1 januari 2010 tot 1 oktober 2016). In bijlage 4 is een specificatie van deze projecten opgenomen. Hierbij wordt opgemerkt dat deze projecten niet één op één te koppelen zijn aan het stedelijk water beleid, maar verweven zijn met stedelijk gebied. Bijvoorbeeld herinrichting en vispassages zijn veelal gebaseerd op een KRW-opgave. Ook zijn in deze lijst begrepen de eenmalige kosten van overname van stedelijk water (€ 586.996) en de kosten van het onderzoek waterkwaliteitsspoor (€ 760.065) Op basis van meerjarenramingen en -afspraken zitten nog verschillende projecten in de pipeline. De verwachting is dat het hierbij gaat om een bedrag van € 5 mln. Het grootste deel (75 %) van deze investeringen vindt plaats in de gemeenten Arnhem, Zutphen, Doesburg, Oost-Gelre, Berkelland en Winterswijk. De jaarlijkse kapitaallasten van deze investeringen bedragen circa € 850.000 op basis van en gemiddelde afschrijvingsduur van 35 jaar en een rentepercentage van 2,8. Opvallend is de lange afschrijvingsduur en het activeren van kosten die mogelijk een kortere afschrijvingsduur zouden rechtvaardigen (bijv. baggeren, de kosten van onderzoek waterkwaliteitsspoor enz.). Jaarlijks wordt in de begroting ook een bedrag opgenomen voor investeringen w.o. die in stedelijke gebieden. Het college van D&H legt via de buraps verantwoording af over de besteding van deze investeringsbedragen. Wanneer het gaat om majeure investeringen (projecten) die grote bestuurlijke of financiële consequenties hebben of vermoedelijk zullen krijgen, legt het college van D&H aparte kredietvoorstellen ter besluitvorming aan het AB voor. In deze voorstellen wordt aangegeven dat de hieruit voortvloeiende jaarlijkse lasten kunnen worden gedekt binnen de meerjarenbegroting. Hierbij moet worden aangetekend dat het AB alleen de jaarlijkse begroting vaststelt en niet de meerjarenbegroting. Belastinginstrumenten Via het instrument van waterschapsbelastingen dragen de eigenaren/bewoners van zowel stedelijke gebieden als landelijke gebieden bij aan de beheers- en inrichtingskosten van het watersysteem. De mate waarin dit plaatsvindt (kostentoedeling) wordt begrensd door landelijke wet- en regelgeving. Met de wijziging van de Waterschapswet per 1 januari 2009 zijn nieuwe regels van kracht geworden voor het bepalen van de bijdragen van de diverse categorieën belanghebbenden aan de kosten voor het watersysteembeheer. Het algemeen bestuur van het waterschap stelt ten behoeve van de watersysteemheffing een verordening vast, waarin voor elk van de categorieën het kostenaandeel is opgenomen. Eigenaren van onbebouwde gronden die in gebruik zijn als openbare weg (veelal gemeenten, Provincie en Rijk) betalen naast de heffing voor ‘onbebouwd’ ook een heffing voor gebruik als weg. Achtergrond hiervan is dat wegen vervuiling veroorzaken doordat regenwater van de wegen afspoelt en (in)direct in het oppervlaktewater terechtkomt. Ook levert dit een grote belasting voor het afvalwatersysteem. Gemeenten kunnen maatregelen nemen om vervuiling en capaciteitsproblemen te beperken door bijv. af te koppelen en/of andere voorzieningen te treffen. De wetgever maakt het mogelijk het tarief voor wegen

Onderzoek stedelijk water 24

Page 25: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

maximaal vast te stellen op 400 % van het tarief voor onbebouwde gronden, indien het algemeen bestuur voor 1 juli 2012 een tariefdifferentiatie toepaste. Indien later (bij het waterschap sinds 1 januari 2014) een tariefdifferentiatie wordt toegepast, mag de differentiatie niet hoger zijn dan 100 %. Het Waterschap Rijn en IJssel hanteert een tariefdifferentiatie van 100 %. Ook in het onlangs gepubliceerde tussenrapport van de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB)14 wordt aan deze problematiek aandacht besteed. Deze commissie is bezig de begrippen profijt – betaling – zeggenschap beter in de waterschapsbelastingen te regelen. Relatie kosten en belastingopbrengsten stedelijk water Het is niet mogelijk om de kosten die het waterschap maakt binnen stedelijk gebied in kaart te brengen, omdat deze niet afzonderlijk worden geadministreerd. Zou dit wel het geval zijn, dan dient bij de beoordeling van deze kosten bedacht te worden dat stedelijk waterbeheer onlosmakelijk verbonden is met de waterketen en het landelijk watersysteem. In de in 1998 vastgestelde nota Omvang Waterschapszorg is hierover opgenomen: ‘Invoering van het geformuleerde beleid leidt in het landelijk en stedelijk gebied tot een verschuiving van kosten van het waterschap. De stijging van de totale omslag van het kwantiteitsbeheer wordt in eerste benadering geschat op circa 8 %. Bij het eerstvolgende kostentoedelingsonderzoek dient te worden nagegaan in hoeverre het aangepaste beleid moet leiden tot een wijziging in de kostentoedeling’. Stedelijk waterbeheer is een kerntaak van het waterschap. Hoe belangrijk deze taak is, blijkt ook uit het feit dat meer dan 75 % van de watersysteemheffing afkomstig is uit het stedelijk gebied. Voor 2015 betekent dit dat van de € 40.274.000 75% of te wel € 30.205.000 ( circa € 100 per huishouden) afkomstig is uit stedelijk gebied. Inwoners van stedelijke gebieden dragen dus aanzienlijk bij in de totale kosten van het waterbeheersysteem. Uit een overzicht van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) blijkt dat de tarieven voor rioolheffingen in het verzorgingsgebied gemiddeld € 215 per huishouden bedragen. Opvallend is dat de tarieven in de meest stedelijke gemeenten (Doetinchem, Oost-Gelre, Arnhem en Zutphen) lager zijn. De reden hiervan is vermoedelijk dat het aantal (riool)aansluitingen in stedelijke gebieden per kilometer riolering hoger ligt dan in landelijke gebieden en dat de kosten voor de aanleg van riolering in landelijk gebied hoger zijn dan in stedelijke gebieden. De indruk bestaat dat gemeenten verschillend omgaan met het doen van investeringen, zoals aanleg van gescheiden stelsels en het treffen van voorzieningen om overtollig water (tijdelijk) op te vangen, vanwege de hoge kosten. Dit onderwerp heeft geen politiek-bestuurlijke prioriteit en bij een kostendekking van 100 % zal dit leiden tot verhoging van de rioolheffing. Financiering stedelijk waterbeheer Naar aanleiding van de OESO-rapportage Water Governance vindt door de Werkgroep Financiering Stedelijk Waterbeheer15 een studie plaats naar de financiering van het Nederlandse waterbeheer op de lange termijn. Doel is om daar waar nuttig en nodig voorstellen uit te werken voor aanpassingen van het huidige stelsel naar een meer duurzame en toekomstbestendige financiering van het stedelijk waterbeheer. Zoals reeds hiervoor vermeld is ook de commissie CAB van de Unie van Waterschappen hiermee bezig.

14 Van de Unie van Waterschappen 15 Van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Onderzoek stedelijk water 25

Page 26: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

De centrale vraag is hoe op langere termijn principes als ‘gebruiker, vervuiler, veroorzaker, belanghebbende betaalt’ nog beter toegepast kunnen worden. Eén van de vragen die hieruit voortkomt is: welke (financiële) instrumenten in de toekomst, waar nuttig en nodig, kunnen effectief bijdragen aan het vasthouden van en voorkomen van het afvoeren van relatief schoon hemelwater naar de zuivering, zodat de maatschappelijke kosten op de lange termijn naar beneden kunnen.

Onderzoek stedelijk water 26

Page 27: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

4 Stedelijk water en gemeenten

4.1 Gemeentelijke watertaken (Zorgplicht) Inleiding Het Waterschap Rijn en IJssel heeft al een lange traditie om samen met externe partners, waarvan gemeenten de belangrijkste zijn, een bijdrage te leveren aan het waterbeheersysteem. De taak van de gemeente is: het verzamelen en transporteren van het (afval)water. De wijze waarop dit plaatsvindt in stedelijke gebieden verdient daarbij bijzondere aandacht. De gevolgen van klimaatverandering in stedelijke gebieden zal de komende jaren meer de aandacht vragen, waarbij de samenwerking met het waterschap nog intensiever zal worden. Aanvankelijk was de zorgplicht van de gemeenten beperkt tot afvoer van afvalwater via een rioleringssysteem. Met een wijziging van de Waterwet (de Wet op de gemeentelijke watertaken) in 1998 werd deze zorgplicht uitgebreid tot de afvoer van hemel- en grondwater. De watertoets en gemeentelijke rioleringsplannen waren al wettelijk verankerde instrumenten waarbij gemeenten en waterschap complementair aan elkaar zijn. Onder invloed van het Bestuursakkoord Water (2011) en de inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2019 zal de watertoets een ander karakter krijgen en verdwijnt het gemeentelijk rioleringsplan als verplicht plan. Uitgangspunt is dat relatie tussen waterschap en gemeenten niet langer verankerd is in wet- en regelgeving maar meer zal moeten plaatsvinden op basis van samenwerking en onderlinge afspraken. Het afsluiten van afvalwaterakkoorden is hiervan een voorbeeld. Ook het vervangen van gemeentelijke rioleringsplannen door afvalwaterketenplannen biedt mogelijkheden om tot een integraal afvalwaterketenbeheer op niveau van een zuiveringskring te komen. Het waterschap en de gemeenten Zutphen en Lochem hebben hierop inmiddels geanticipeerd en hebben een dergelijke plan vastgesteld. In twee andere zuiveringskringen (Liemers en Olburgen) zijn deze plannen in de maak. Zorgplicht stedelijk afvalwater In artikel 10.33 Wet milieubeheer staat de zorgplicht ten aanzien van de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. In de praktijk wordt hier invulling aan gegeven door de aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool. Deze zorgplicht dient mede ter implementatie van de EU-richtlijn stedelijk afvalwater en sluit aan bij de zorgplicht van de waterschappen voor het zuiveren van stedelijk afvalwater zoals vastgelegd in artikel 3.4 van de Waterwet. Met een wijziging van de Waterwet (Wet op de Gemeentelijke Watertaken) per 1 januari 2008 hebben gemeenten meer flexibiliteit en kunnen zij, in plaats van aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool, ook gebruik maken van afzonderlijke systemen of andere passende systemen zoals IBA’s (Individuele Behandeling van Afvalwater, kleinschalig systeem voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater) als daarmee eenzelfde graad van milieubescherming wordt bereikt. Dat laatste moet blijken uit het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De planperiode van de verschillende GRP’s verschilt per gemeente. In acht gemeenten eindigt de looptijd eind 2016. Alle 22 gemeenten in het verzorgingsgebied van het waterschap voldoen aan de basisinspanning riolering. Ook hebben deze gemeenten een rioleringsplan opgesteld. Bij de totstandkoming hiervan is het waterschap nauw betrokken geweest. Het waterschap toetst de verschillende plannen aan de verschillende door het waterschap vastgestelde

Onderzoek stedelijk water 27

Page 28: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

beleidsinstrumenten, zoals het waterkwaliteitsplan, het waterkwaliteitsspoor, het actieplan wateroverlast enz. Het waterschap heeft in het algemeen aandacht gevraagd voor de problematiek van wateroverlast als gevolg van overvloedige regenval, het beperken van de hoeveelheid aangeboden afvalwater, het voorkomen van verontreiniging van schoon regenwater door chemische bestrijdingsmiddelen, strooizout en zware metalen. Van belang is inzicht te hebben in het percentage gescheiden stelsels per gemeente. Gebleken is dat een dergelijk overzicht ontbreekt. Dit is echter wel nodig om de verschillende ambities van de gemeente te kunnen beoordelen en de gevolgen hiervan voor de doelstellingen van het waterschap m.b.t. de waterkwaliteit- en kwantiteit. De Omgevingswet, die naar verwachting in 2019 in werking treedt, verplicht gemeenten niet meer tot het opstellen van een (meerjarig) rioleringsplan. In plaats daarvan moeten gemeente hun zorgplichten regelen in een omgevingsvisie, -plan en –programma. Het waterschap streeft er naar om via het sluiten van afvalwaterakkoorden grip te houden op het inzamelen en afvoeren van stedelijk afvalwater, het aanbieden van afvalwater op de zuiveringstechnische werken en lozingen op het oppervlaktewater. Zorgplicht hemelwater Op particulier terrein is primair de eigenaar verantwoordelijk voor de afvoer van het hemelwater tenzij dit niet redelijkerwijs verwacht kan worden. Het schone hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater of wordt in de bodem geïnfiltreerd. Het Activiteitenbesluit, Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen bieden mogelijkheden om bij maatwerkvoorschrift eisen te stellen als het hemelwater van onvoldoende kwaliteit is. De hemelwaterzorgplicht is verankerd in artikel 3.5 van de Waterwet. De gemeenten zijn verplicht de zorg van het hemelwater als onderdeel op te nemen in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Op basis van een integrale afweging op lokaal niveau beslist de gemeente vervolgens hoe ze overtollig regenwater verwerkt. Vanwege de nauwe relatie met het watersysteem en de zuiveringstechnische werken is afstemming met het waterschap onontbeerlijk. Gemeenten hebben bij uitvoering van de zorgplicht veel beleidsvrijheid en kiezen dus voor een aanpak die het beste aansluit bij de lokale omstandigheden. Voor een concrete invulling van de zorgplicht voor het hemelwater moeten gemeenten in hun rioleringsplan ook een onderdeel opnemen ten aanzien van het door hen voorgestane beleid betreffende de uitvoering van deze zorgplicht. Er bestaat geen integraal overzicht van de maatregelen die de gemeenten in het verzorgingsgebied van het waterschap hebben genomen om de gevolgen van piekbelasting van de riolering bij hevige regenval op te vangen. Voor zover de riolering dit niet toelaat hebben enkele gemeenten bergingsbassins (onder- of bovengronds) aangelegd. Gemeenten hebben ook de mogelijkheid burgers en bedrijven via een gemeentelijke verordening te dwingen zelf maatregelen te nemen. In geen enkele gemeente in het verzorgingsgebied van het waterschap is hiervan tot op heden gebruik gemaakt. Wel hebben twee gemeenten een subsidieregeling vastgesteld waarbij burgers en bedrijven, die maatregelen nemen om hemelwater niet meer via de riolering af te voeren, een bijdrage in de kosten ontvangen. Gebleken is dat het gebruik hiervan minimaal is. Zorgplicht grondwater Burgers en bedrijven zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand. Artikel 3.6 van de Waterwet bevat de gemeentelijke zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van

Onderzoek stedelijk water 28

Page 29: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

maatregelen om structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. In het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) geeft de gemeente aan hoe invulling wordt gegeven aan de grondwaterzorgplicht, bijvoorbeeld wanneer sprake is van 'structureel' gevolg, wat doelmatig is, etc. Mochten zich problemen voordoen in verband met de grondwaterstand dan dient de gemeente, binnen de grenzen van doelmatigheid, maatregelen te treffen om deze gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Deze zorgplicht richt zich vooral op maatregelen van waterhuishoudkundige aard. Ze kunnen bestaan uit het inzamelen, bergen, transporteren en het nuttig toepassen van schoon water, het verbeteren van de waterdoorlaatbaarheid van de bodemtoplaag en hydrologische compartimentering van de bodem door aanleg van kleidammen en kleischermen. Als blijkt dat een grondwateronttrekking valt onder de algemene regels behorende bij de Keur Waterschap Rijn en IJssel 2009 kan het waterschap controleren of aan de algemene regels wordt voldaan. Als blijkt dat een grondwateronttrekking vergunning plichtig is, kan het waterschap handhavend optreden.

4.2 Ervaringen van en met gemeenten De commissie heeft op ambtelijk niveau gesproken met een drietal gemeenten (Arnhem, Doetinchem en Zutphen). Ook is gesproken met de heemraad onder wiens portefeuille het watersysteembeheer valt. Uit deze gesprekken is gebleken dat het waterschap op een constructieve wijze omgaat met de verschillen in ambities van gemeenten en daarbij streeft naar een zo optimaal mogelijk effect in relatie tot de belangen van het waterschap. Veelal is sprake van maatwerk, waarbij het waterschap via co-financiering en werk met werk maken een win-win situatie nastreeft. Gebleken is dat de ambities van de gemeenten met stedelijk water nogal verschillen. Via het afsluiten van integrale afvalwaterketenplannen (bijv. Lochem- Zutphen) wordt geprobeerd een balans te vinden tussen wensen en mogelijkheden. De ervaringen van gemeenten met betrekking tot beheer en onderhoud door het waterschap van stedelijk water zijn positief. Een enkele keer is er verschil van mening over de wijze waarop de inrichting c.q. het onderhoud moet worden uitgevoerd. Het onderhoud door het waterschap heeft veelal een positief effect gehad op de kwaliteit van het stedelijk water. Voor gemeenten betekende de overdracht een verlaging van de kosten terwijl het onderhoud door het waterschap op een efficiëntere en goedkopere manier kon plaatsvinden o.a. door inkoop- en aanbestedingsvoordelen. De samenwerking in de afvalwaterteams wordt als waardevol ervaren maar in deze afvalwaterteams wordt niet altijd de samenwerking op het gebied van beheer en onderhoud van de watergangen besproken of de samenwerking bij ruimtelijke planvorming. Die samenwerking / afstemming vindt wel plaats maar veelal via andere gremia dan afvalwaterteams. Dat gebeurt zowel structureel als incidenteel. In het stedelijk gebied is de samenwerking met gemeenten op beide gebieden van belang en vindt ook op beide gebieden plaats. Afstemming tussen beide gebieden (waterketen en watersysteem) behoeft echter aandacht. Ook werkt het waterschap intensief samen met gemeenten als het gaat om aanleg en inrichting van nieuwe stedelijke gebieden. Ook binnen bestaand stedelijk gebied is het waterschap nauw betrokken bij de uitvoering van wettelijke taken (zorgplicht) door gemeenten. Er is regelmatig zowel bestuurlijk als ambtelijk overleg, waarbij de problemen met betrekking tot stedelijk water worden besproken. Dit overleg wordt zowel door de gemeenten als het

Onderzoek stedelijk water 29

Page 30: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

waterschap als zeer positief ervaren. De gemeenten zijn zeer tevreden over de samenwerking in de afvalwaterteams en de samenwerking op het gebied van communicatie, educatie en voorlichting.

4.3 Vastlegging en borging afspraken met gemeenten In de overdrachtsovereenkomsten en inventarisatierapporten zijn de over te dragen arealen en de overige afspraken op hoofdlijnen vastgelegd (juridisch, financieel, waterbodems, kunstwerken, etc.). Vervolgens is over de operationele afspraken afgesproken dat deze na de overdracht in gezamenlijkheid met de gemeente worden uitgewerkt op basis van de praktijk. Dit betreft bijvoorbeeld afspraken over uitvoering van dagelijkse onderhoudswerkzaamheden, afhandeling klachten, aanspreekpunt dagelijks beheer, opruimen van maaisel, etc. Met de meeste gemeenten wordt hier invulling aan gegeven door jaarlijks een gezamenlijk overleg te hebben met de uitvoerders van het waterschap en van de betreffende gemeente, om de praktijkafspraken door te nemen en zonnodig bij te stellen. In veel gevallen wordt dit vastgelegd met een afsprakenmemo. In sommige gevallen zijn de te maken afspraken zo beperkt (gemeenten met weinig stedelijk water) dat dit per mail wordt afgehandeld.

Onderzoek stedelijk water 30

Page 31: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

5 Conclusies en aanbevelingen

5.1 Conclusies

Vraag a Welk beleidsinstrumentarium heeft het waterschap vastgesteld en/of ingezet om richting te geven aan keuzes in het beheer, onderhoud en inrichting van stedelijk water en hoe wordt dit afgestemd met de zorgplicht van de gemeenten? De commissie komt tot de conclusie dat het waterschap een scala aan beleidsinstrumenten tot haar beschikking heeft om invulling te geven aan haar waterbeheertaak specifiek in stedelijk gebied. De klassieke rolopvatting van waterschappen via vergunningverlening, handhaving en toezicht heeft plaatsgemaakt voor bestuurlijke en ambtelijke overleggen en samenwerkingsvormen zoals afvalwaterakkoorden. Naast wet- en regelgeving door Rijk en Provincie zijn de kaders voor de stedelijke wateropgaven in het verzorgingsgebied van het waterschap Rijn en IJssel vastgelegd in het Waterbeheerplan. De complexiteit van het stedelijk gebied maakt het moeilijk algemeen geldende normen en richtlijnen vast te stellen. Veelal is maatwerk noodzakelijk. Aanvulling: bij beleidsinstrumentarium betrekken: belastinginstrumenten en financiële middelen De commissie concludeert dat het Waterschap Rijn en IJssel maximaal gebruik maakt van de wettelijke mogelijkheden om belasting te heffen van de ingezetenen en eigenaren in stedelijke gebieden. De wet maakt het niet mogelijk deze categorie belastingplichtigen op een andere wijze in de belastingheffing te betrekken dan ingezeten en eigenaren in landelijke gebieden. De commissie heeft vastgesteld dat het op dit moment niet mogelijk is de kosten (onderhoud en investeringslasten) van stedelijk water te bepalen en de mate waarin dit invloed heeft gehad op de hoogte van de watersysteemheffing. Het beheer van stedelijk water kan niet los worden gezien van het waterbeheer in landelijke gebieden. Uit het onderzoek is gebleken dat het waterschap in voorkomende gevallen een financiële bijdrage levert aan door derden (vooral gemeenten) te treffen voorzieningen maar dat die bijdrage afhankelijk is van de mate waarin wordt bijgedragen aan de doelstellingen van het waterschap. Hiervoor zijn geen meetbare criteria vastgesteld, het blijft een beleidsmatige afweging die bij majeure projecten aan het AB wordt voorgelegd. De commissie concludeert dat deze bijdrage wordt geactiveerd en in (gemiddeld) 35 jaar wordt afgeschreven, waardoor veel lasten naar de toekomst worden verschoven. Vraag b Wat zijn de sturingsmogelijkheden en -momenten voor het algemeen bestuur als het gaat om de samenwerking tussen het waterschap en de gemeenten op het terrein van stedelijk water en in hoeverre worden deze als toereikend ervaren? De commissie constateert dat de rol van het algemeen bestuur op het terrein van stedelijk water een beperkte is. Het AB heeft veel zaken (projectplannen, afvalwaterakkoorden) gedelegeerd aan het college van D&H. De samenwerking tussen het waterschap en de gemeenten vindt bestuurlijk plaats tussen het college van D&H en de colleges van B&W van de gemeenten. De kaders voor het college van D&H liggen vast in beleidsnota’s (Waterbeheerplan, Watervisie 2030), die door het AB zijn vastgesteld. Wanneer de uitvoering financiële consequenties heeft, doet het college van D&H daartoe voorstellen aan het AB.

Onderzoek stedelijk water 31

Page 32: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Via de jaarlijkse begroting en de daarbij behorende meerjarenraming en de burap’s heeft het AB de mogelijkheid (bij) te sturen. Drie keer per jaar legt het college van D&H verantwoording af over de uitvoering van het beleid. Of en in hoeverre deze momenten als toereikend worden ervaren, kan de commissie niet beoordelen. Zij constateert wel dat het AB weinig tot geen gebruik maakt van de mogelijkheid beleidsvoorstellen die het college van D&H ter besluitvorming voorlegt aan het AB via amendement of motie aan te passen. De indruk bestaat dat het AB meer volgend dan sturend is. Aanvulling: naast gemeenten hierbij betrekken: burgers-bewoners. Door commissie ter verduidelijking toegevoegd: ‘Voor wat betreft de communicatie met de burgers moet gedacht worden aan wat het waterschap doet op het gebied van bewustwording en voorlichting. Het gaat hier alleen om bevindingen en niet om conclusies’. De commissie heeft kunnen vaststellen dat het waterschap op verschillende momenten en met verschillende middelen de burgers betrekt bij de activiteiten van het waterschap. Vooral bij concrete projectplannen worden burgers, belangengroepen en eigenaren betrokken bij de inrichting, beheer en onderhoud. Veelal gebeurt dit in nauwe samenwerking met gemeenten en andere belanghebbenden. Vooral in het kader van duurzaamheid, wateroverlast en klimaatverandering richt het waterschap zich op bewustwording. Vraag c Op welke wijze gaat het waterschap om met lokale verschillen in ambities tussen gemeenten onderling alsook tussen gemeenten en het waterschap tegen de achtergrond van landelijke en lokale regelgeving? De commissie is tot de conclusie gekomen dat het waterschap op een constructieve wijze omgaat met de verschillen in ambities van gemeenten en daarbij streeft naar een zo optimaal mogelijk effect in relatie tot de belangen van het waterschap. Veelal is sprake van maatwerk waarbij het waterschap via co-financiering en werk met werk maken een win-win situatie nastreeft. Gebleken is dat de ambities van de gemeenten met stedelijk water nogal verschillen. Via het afsluiten van integrale waterketenplannen (bijv. Zutphen) wordt geprobeerd een balans te vinden tussen wensen en mogelijkheden. Vraag d. Wat zijn de ervaringen met betrekking tot beheer en onderhoud als gevolg van de overdracht van stedelijk water in relatie tot het doel wat partijen hierbij voor ogen stond? De ervaringen van het waterschap met gemeenten met betrekking tot beheer en onderhoud door het waterschap van stedelijk water zijn volgens de commissie positief te noemen. Het onderhoud door het waterschap heeft een positief effect gehad op de kwaliteit. Voor gemeenten betekende de overdracht een verlaging van de kosten terwijl het onderhoud door het waterschap op een efficiëntere en goedkopere manier kon plaatsvinden. Een en ander heeft vooral de laatste zes jaar bijgedragen aan een verbetering van het oppervlaktewater in het algemeen (regionale taak) en in stedelijke gebieden in het bijzonder (lokale taak). Vraag e Wanneer en hoe worden de afspraken met gemeenten en andere belanghebbenden bij stedelijk water geborgd/vastgelegd? De commissie heeft geconstateerd dat de afspraken met gemeenten en andere belanghebbenden worden geborgd en vastgelegd. Bij de overdracht van het stedelijk water zijn de wederzijdse rechten en plichten en nog nader te maken afspraken, waaronder die

Onderzoek stedelijk water 32

Page 33: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

van onderhoud en beheer, vastgelegd. Deze afspraken, die met nagenoeg alle gemeenten zijn gemaakt, worden aan de hand van de ervaringen in het veld geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Gebleken is het waterschap en de gemeenten in toenemende mate afspraken vanuit de trist opvangen, bergen en afvoeren vastleggen in een integraal waterplan, afvalwaterakkoorden en in sommige gevallen in een integraal afvalwaterketenplan. De praktische uitwerking hiervan vindt plaats op ambtelijk niveau via afvalwaterteams waarin waterschap, gemeenten en andere belanghebbenden samenwerken.

5.2 Aanbevelingen a. Overweeg of het maken van een aparte beleidsnota specifiek gericht op stedelijk water

zinvol is, waarin de zes thema’s, zoals opgenomen in het Waterbeheerplan, verder kunnen worden uitgewerkt en minder beschrijvend van aard zijn dan nu het geval is. Deze beleidsnota kan dienen als toetsingskader bij het beoordelen van projecten in stedelijke gebieden en het afsluiten van integrale afvalwaterketenplannen en afvalwaterakkoorden.

b. Stel vast of de huidige sturingsmogelijkheden en -momenten met betrekking tot stedelijk water voldoende zijn en of de vaststelling van een verordening, als bedoeld in artikel 109a van de Waterschapswet met betrekking tot de doeltreffendheid en doelmatigheid, gewenst en zinvol is. Tevens geeft de commissie in overweging een doorlopend overzicht op te stellen van toezeggingen en beleidsvoornemens waarin periodiek de stand van zaken wordt weergeven en van wie en wanneer actie wordt verwacht.

c. Maak in de beleidsnota’s de doelstellingen van het waterschap minder beschrijvend en meer concreet en geef daarbij de financiële bandbreedtes aan.

d. Maak in de jaarlijkse begroting c.q. jaarrekening inzichtelijk wat de kosten zijn van stedelijk water.

e. Stimuleer het opstellen van integrale afvalwaterketenplannen voor individuele gemeenten en/of afvalwaterteams.

Onderzoek stedelijk water 33

Page 34: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

6 Bijlagen

6.1 Normenkader, inclusief bevindingen per norm Normenkader Bevindingen

Vraag 1 Welke beleidsinstrumenten heeft het waterschap vastgesteld en/of ingezet om richting te geven aan keuzes in het beheer, onderhoud en inrichting van stedelijk water en hoe wordt dit afgestemd met de zorgplicht van de gemeenten. Hierbij ook de belastinginstrumenten en de financiële middelen betrekken. Beleidsnota Omvang Waterschapzorg (1998) Overdracht stedelijk water (1996-2015)

In deze nota wordt een actueel inzicht gegeven met betrekking tot stedelijk water. Het oppervlaktewater dat voorheen in beheer en onderhoud was van de gemeenten wordt in eigendom aan het waterschap overgedragen. Hiermee wordt voor wat betreft het waterbeheer geen onderscheid meer gemaakt tussen het landelijk en stedelijk gebied. Het waterschap gaat bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen ter vermindering van emissie naar oppervlaktewater via overstorten. Daarnaast wordt het afkoppelen van schone verharde oppervlakten gestimuleerd door hiervoor subsidie te verlenen. Ter uitvoering van de besluiten naar aanleiding van de Beleidsnota Omvang Waterschapszorg is het tempo waarin de overdracht heeft plaatsgevonden in grote mate bepaald door de urgentie en de bereidwilligheid van de verschillende gemeenten. De eerste overdracht heeft plaatsgevonden in 1996 en de laatste in 2015. Niet duidelijk is geworden hoeveel ha. stedelijk water uiteindelijk is overgedragen en hoeveel de jaarlijkse kosten bedragen voor beheer, onderhoud en inrichting (incl. kapitaal- en personeelslasten).

Onderzoek stedelijk water 34

Page 35: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Beleidsplan stedelijk water (2011) Watervisie 2030 (2012) Nota “Water Raakt!” (2015)

Als vervolg op de nota Omvang Waterschapszorg en de hieruit voortvloeiende overname van het oppervlaktewater in stedelijke gebieden, werd besloten een Beleidsplan stedelijk water op te stellen. Doel hiervan was te komen tot een actuele bestuurlijke lange-termijn visie en ambitie. Tot de opstelling van een dergelijk beleidsplan is het niet gekomen. Besloten zou zijn het beleid met betrekking tot stedelijk water in het Waterbeheerplan 2016-2021 op te nemen. Niet duidelijk is geworden hoe deze koerswijziging is gecommuniceerd naar het AB. Het Waterbeheerplan heeft zowel betrekking op het landelijk als het stedelijk gebied. De problematiek in stedelijke gebieden verschilt van die in landelijke gebieden o.a. vanwege de klimaatverandering, de bevolkingsdichtheid en de gevolgen van wateroverlast en hittestress. In deze nota staan de meest relevante ontwikkelingen die op het waterschap en haar omgeving afkomen. Ook de gevolgen van de wijzigingen van wet- en regelgeving (Waterwet, Bestuursakkoord Water 2011 e.d.) noodzaakten tot een herziening van de Watervisie uit 2002. Aangegeven wordt hoe de verantwoordelijkheid voor het integraal waterbeheer in het werkgebied en hoe de samenwerking met externe partners (w.o. gemeenten) vorm wordt gegeven. Besloten werd een agenda op te laten stellen voor de in- en externe doorwerking van deze Watervisie. Deze agenda is in het kader van het onderzoek niet aangetroffen. De waterschappen in het deelstroomgebied Rijn-Oost hebben gezamenlijk een nota over stedelijk water opgesteld. Hierin is het beleid voor stedelijk waterbeheer geformuleerd en dat vormt de basis voor de samenwerking met de verschillende partners in het gebied, met als doel het beleid voor stedelijk water op elkaar af te stemmen. Per waterschap is een realisatieparagraaf opgesteld waarin de doelstellingen voor de periode 2015-2021 zijn geformuleerd en hoe deze te realiseren (de te nemen maatregel, type maatregel (plan of uitvoering), stand van zaken, ambitieniveau, type budget, termijn en kosten).

35 Onderzoek stedelijk water

Page 36: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Watertoets en afvalwaterakkoorden Waterkwaliteitsspoor

Specifiek voor het Waterschap Rijn en IJssel is in een bijlage aangegeven wat de doelstellingen zijn en welke worden ontwikkeld om deze doelstellingen te bereiken. In tegenstelling tot de andere bij deze nota betrokken waterschappen is deze nota niet door het AB van het Waterschap Rijn en IJssel vastgesteld. Wettelijk is vastgelegd dat gemeenten bij relevante ruimtelijke ontwikkelingen een zgn. waterparagraaf in een bestemmingsplan moeten opnemen. Doel hiervan is de gevolgen voor het waterbeheersysteem van bijv. uitbreidingslocaties voor woningen en bedrijven te kunnen beoordelen. Gemeenten zijn verplicht het waterschap om advies te vragen. Wanneer gemeenten onvoldoende rekening houden met de waterschapsbelangen bestaat formeel de mogelijkheid bezwaar (en eventueel) beroep aan te tekenen. Hiervan wordt vrijwel geen gebruik gemaakt omdat er sprake is van een vroegtijdige en adequate informatie- en overlegstructuur tussen het waterschap en de gemeenten. Deze samenwerking werd in het verleden vorm gegeven door middel van gemeentelijke waterplannen. Hierin werden de afspraken tussen het waterschap en individuele gemeenten vastgelegd. Per 1 januari 2010 hadden 13 gemeenten in samenwerking met het waterschap een waterplan opgesteld. Deze waterplannen zijn vervangen door afvalwaterakkoorden. Inmiddels zijn met 7 van de 22 gemeenten dergelijke afvalwaterakkoorden gesloten. Onderdeel van de waterplannen en afvalwaterakkoorden is ook verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater in stedelijke gebieden. Sinds 2006 is begonnen met het uitvoeren van stadswateronderzoeken en op basis daarvan zijn verbeteringen aan te brengen. De doelstelling luidde: “Eind 2014 veroorzaakt de afvalwaterketen geen knelpunt meer voor het watersysteem en werken de 22

36 Onderzoek stedelijk water

Page 37: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Burgerparticipatie en communicatie Baggerplan

gemeenten en het Waterschap Rijn en IJssel in synergie doelmatig samen”. Gebleken is dat in het watersysteem de waterkwaliteit van het stedelijk water nog niet overal op orde is. In 2014 is besloten maatregelen te treffen binnen het kwaliteitsspoor voor 13 gemeenten, waarmee alleen de urgente knelpunten in het watersysteem worden opgelost. De samenwerking wordt langs verschillende wegen en met gebruikmaking van verschillende instrumenten vorm en inhoud gegeven. In verschillende beleidsnota’s wordt aandacht besteed aan het betrekken van burgers bij het beheer, onderhoud en inrichting van stedelijk water. In 2008 is het project “Beleving van water en burgerparticipatie” gestart. Besloten werd samen met gemeenten plannen van aanpak op te stellen en de kosten hiervan te delen. Door de organisatie is een beleidsvisie communicatie opgesteld die niet bestuurlijk is vastgesteld maar wel met het AB is gedeeld tijdens een informatiebijeenkomst. In het kader van de overname van het stedelijk water is veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de waterbodems. Waar nodig en wenselijk zijn afspraken gemaakt tussen het waterschap en de gemeenten over het baggeren van watergangen, vijvers e.d. Wanneer sprake was van achterstallig onderhoud komen de kosten voor rekening van de gemeenten. In het door het AB vastgestelde Baggerbeleidsplan 2010-2015 is de doelstelling dat de toestand van de waterbodems in 2015 geen belemmering meer vormt voor de waterhuishoudkundige en ecologische functies van het watersysteem. Inmiddels is een nieuwe nota Waterbodem door het college van D&H voorlopig vastgesteld. Het AB heeft op 3 november 2015 het Waterbeheerplan voor de

37 Onderzoek stedelijk water

Page 38: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Waterbeheerplan 2016-2021 Financiën en belastinginstrumentarium

periode 2016-2021 vastgesteld. Dit ter vervanging van het Waterbeheerplan 2010-2015. Hierin wordt in beschrijvende zin aandacht besteed aan zes thema’s die specifiek van toepassing zijn in stedelijke gebieden. Het plan is, in tegenstelling tot het voorgaande (2010-2015) plan, nogal abstract en niet op uitvoering gericht. Concrete prestatie-indicatoren ontbreken, alsmede een uitvoeringsprogramma . De reden hiervan is dat stedelijke gebieden sterk van elkaar verschillen voor wat betreft de aard, omvang en specifieke knelpunten met betrekking tot het waterbeheer. De complexiteit van het stedelijk gebied maakt het moeilijk algemeen geldende normen en richtlijnen vast te stellen. In het kader van de inspraakprocedure gaven gemeenten aan behoefte te hebben aan een verduidelijking van de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling in het stedelijk waterbeheer. In het voorstel aan het AB wordt er melding van gemaakt dat de toetsing van de risiconormen voor wateroverlast nog de nodige aandacht vergt. Dit zal in 2016 via een partiele herziening van het Waterbeheersplan worden vastgesteld. Ook is toegezegd dat in de planperiode een beleidsnota grondwater zou worden opgesteld. Met de overdracht van stedelijk water zijn ook de kosten ‘verschoven’ van de gemeenten naar het waterschap. Gemeenten ontvangen van het Rijk via de algemene uitkering een vergoeding voor het onderhoud van stedelijk (binnen)water. Na de overname is deze vergoeding niet komen te vervallen. Het is niet mogelijk gebleken inzicht te verkrijgen in de kosten van beheer, onderhoud en inrichting van stedelijk water. De kosten voor beheer en onderhoud voor stedelijk water worden niet apart geadministreerd. Er is wel een poging gedaan de kosten bij benadering aan te geven maar de uitkomsten daarvan zijn arbitrair.

38 Onderzoek stedelijk water

Page 39: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Wel bestaat inzicht in de investeringen die vanaf 2010 hebben plaatsgevonden. Hierbij wordt wel de kanttekening geplaatst dat vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de keuze om de kosten te activeren. Ook de gehanteerde afschrijvingstermijn zijn (erg) lang. Er is geen relatie te leggen tussen de kosten van stedelijk water (als die kosten al bekend zouden zijn) en de belastingopbrengsten van ingezetenen en eigenaren van (on)bebouwde gronden. Bovendien zijn de kosten van het watersysteem in landelijke en stedelijke gebieden zodanig met elkaar verweven dat een verantwoorde toedeling van kosten en opbrengsten moeilijk is. De rioolheffing door gemeenten in het verzorgingsgebied bedragen gemiddeld € 215 per huishouden; de waterschapsheffing door het waterschap bedraagt € 100 per huishouden.

Vraag 2 Wat zijn de sturingsmogelijkheden en -momenten voor het algemeen bestuur als het gaat om de samenwerking tussen het waterschap en de gemeenten op het terrein van stedelijk water en in hoeverre deze als toereikend worden ervaren. Hierbij naast gemeenten ook burgers-bewoners betrekken. Het algemeen bestuur heeft voldoende sturingsmogelijkheden en - momenten bij het maken van afspraken tussen waterschap en gemeenten.

Bij de overdracht van stedelijk water is het algemeen bestuur nauw betrokken geweest. De materiele gevolgen van dit besluit zijn vooral een zaak van uitvoering door het college van D&H. Voor het onderhoud van stedelijk water is de jaarlijkse begroting het moment voor het algemeen bestuur om hieraan aandacht te besteden. Van specifieke aandacht van het algemeen bestuur voor stedelijk water is geen sprake. Delegatiebesluit 2016 Formeel is de rolverdeling tussen het AB en D&H vastgelegd in de Waterschapswet. Er is gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid dat het AB taken en bevoegdheden aan D&H overdraagt. In het delegatiebesluit is opgenomen welke bevoegdheden het betreft. Niet aangegeven in het delegatiebesluit is dat het college van D&H periodiek mededeling doet en in welke gevallen en frequentie daarvan gebruik is gemaakt. Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie

39 Onderzoek stedelijk water

Page 40: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Via de jaarlijkse begroting heeft het AB de mogelijkheid specifiek aandacht te besteden aan de samenwerking tussen waterschap en gemeenten. Via de jaarrekening legt het college van D&H verantwoording af over de uitvoering van het door het AB vastgestelde beleid. Ook tussentijds wordt via de buraps het AB geïnformeerd over de uitvoering hetgeen het AB de mogelijkheid biedt (bij) te sturen. Verordening doelmatigheid en doeltreffendheid Artikel 109a van de Waterschapswet bepaalt dat het dagelijks bestuur periodiek onderzoek doet naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. Het AB kan hiervoor bij verordening regels stellen. Hiervan is geen gebruik gemaakt door het AB. Informatie bijeenkomsten Er worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd waarbij informatie wordt verstrekt over verschillende onderwerpen met als doel het AB ‘mee te nemen’. Deze bijeenkomsten hebben echter geen besluitvormend karakter.

De afspraken tussen het waterschap en de gemeenten zijn geborgd en toereikend.

Afvalwaterakkoorden In de Waterwet en andere wet- en regelgeving zijn bepalingen opgenomen die gericht zijn op “verplichte” samenwerking tussen waterschap en gemeenten (watertoets en de gemeentelijke rioleringsplannen). Ook in de nieuwe Omgevingswet zijn bepalingen opgenomen met als doel dat waterschap en gemeenten zelf invulling kunnen geven aan de wijze waarop aan de samenwerking vorm wordt gegeven. De uitvoering van e.e.a. wordt in de praktijk bepaald door het college van D&H. Daarbij is het college gehouden aan de beleidsuitgangspunten zoals die door het AB zijn vastgesteld. In de overeenkomsten waarbij het stedelijk water door de gemeenten is overgedragen aan het waterschap, zijn afspraken over het waterbeheer opgenomen w.o. het onderhoud. Tevens is bepaald dat

40 Onderzoek stedelijk water

Page 41: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

nadere afspraken worden gemaakt. De afspraken worden in de praktijk vooral op ambtelijk niveau gemaakt. Er is sprake van voldoende duidelijkheid over de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen het waterschap en de gemeenten.

Vraag 2a Voor wat betreft de communicatie met de burgers moet gedacht worden aan wat het waterschap doet op het gebied van bewustwording en voorlichting. Het gaat hier alleen om bevindingen en niet om conclusies.

Er is sprake van adequate communicatie tussen het waterschap en de burgers binnen stedelijke gebieden over de taken en bevoegdheden van het waterschap.

De laatste jaren is er meer aandacht voor de communicatie tussen het waterschap en de burgers over stedelijk waterbeheer. Door D&H is daartoe in 2004 een communicatietraject vastgesteld waarbij de burger wordt geïnformeerd over de functie van stedelijk water, de positie van het waterschap, de stedelijke invloed en risico’s.

Vraag 3 Op welke wijze gaat het waterschap om met lokale verschillen in ambities tussen gemeenten onderling alsook tussen gemeenten en het waterschap tegen de achtergrond van landelijke en lokale regelgeving.

Het waterschap houdt voldoende rekening met de verschillen in ambities van de verschillende gemeenten in relatie tot de (landelijke) regelgeving.

De ambitie als het gaat om de gevolgen van klimaatverandering (wateroverlast, adaptie e.d.) verschilt per gemeente. Er is niet gebleken dat er sprake is van conflicterende belangen. Waar deze wel aan de orde zijn, wordt in goed overleg naar een oplossing gezocht.

De gemeenten zijn tevreden over de wijze waarop het waterschap in de praktijk invulling geeft aan de samenwerking op het terrein van zowel de waterkwantiteit als de waterkwaliteit en de gevolgen van en de anticipatie op de klimaatveranderingen.

Uit de interviews met een drietal gemeenten is gebleken dat gemeenten tevreden zijn over de samenwerking op het terrein van waterbeheer. De gevolgen van de klimaatveranderingen eisen in toenemende mate de aandacht op.

Waterschap en gemeenten overleggen op bestuurlijke niveau periodiek over de samenwerking.

Elke heemraad is aanspreekpunt voor een deel van de 22 gemeenten waarvoor het waterschap de zorg heeft. Zij voeren periodiek overleg met deze gemeenten. Zo nodig vindt overleg plaats tussen het college van D&H en het college van B&W van een individuele gemeente.

41 Onderzoek stedelijk water

Page 42: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Vraag 4 Wat zijn de ervaringen met betrekking tot beheer en onderhoud als gevolg van de overdracht van stedelijk water in relatie tot het doel wat partijen hierbij voor ogen stond.

De overdracht van stedelijk water naar het waterschap heeft positieve gevolgen gehad voor het beheer van het oppervlaktewater binnen stedelijke gebieden, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin.

Uit de totale context van het onderzoek blijkt dat de doelstellingen zoals verwoord in de nota ‘Omvang waterschapszorg’ een positieve invloed hebben gehad voor het beheer van het oppervlaktewater in stedelijke gebieden. Met name de problematiek over de afvoer van water tijdens piekbelastingen is in het verzorgingsgebied van het waterschap adequaat aangepakt. Ook de kwaliteit van het oppervlaktewater is verbeterd door stimulering van de aanleg van gescheiden rioolstelsels en verminderen van de overstortmogelijkheden.

Het beheer van stedelijk water door het waterschap heeft bijgedragen aan de positieve belevingswaarde van de burger van water in woonwijken (vijvers, recreatieve mogelijkheden e.d.).

Of en in hoeverre het overnemen van het beheer van stedelijk water heeft bijgedragen aan de positieve belevingswaarde van de burger is moeilijk vast te stellen. Uit de interviews met de drie gemeenten is de indruk dat de klachten over het beheer en de kwaliteit van het water zeer beperkt zijn en in voorkomende gevallen betrekking hebben op calamiteiten.

De kosten voor het beheer en onderhoud van stedelijk water zijn gebleven binnen de normen die daarover bij de besluitvorming zijn vastgesteld.

De kosten voor het beheer en onderhoud van het stedelijk water worden niet apart binnen de administratie van het waterschap bijgehouden. De kosten van het in de nota ‘Omvang Waterschapszorg’ geformuleerde beleid werden voor het landelijk en het stedelijk gebied geschat op circa 8 %. Hierbij werd vermeld dat bij het kostentoedelingsonderzoek zou worden nagegaan in hoeverre het aangepaste beleid moest leiden tot een wijziging van de kostentoedeling.

Vraag 5 Wanneer en hoe de afspraken met gemeenten en andere belanghebbenden bij stedelijk water worden geborgd/vastgelegd.

42 Onderzoek stedelijk water

Page 43: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

De afspraken met gemeenten over het beheer en onderhoud van stedelijk water zijn vastgelegd in overeenkomsten.

De afspraken over beheer en onderhoud zijn in grote lijnen opgenomen in de overeenkomsten waarbij het stedelijk water in eigendom is overgedragen. De praktische invulling hiervan vindt op ambtelijk niveau plaats. Deze werkwijze voldoet naar tevredenheid.

Het waterschap heeft inzicht in de activiteiten die de gemeenten in de afgelopen jaren hebben verricht op het terrein van opvang en afvoeren van water en het voorkomen van schadelijke gevolgen van piekbelastingen (voorkomen wateroverlast, vasthouden water bij extreme droogte e.d.)

Via het gemeentelijk rioleringsplan is het waterschap nauw betrokken bij de inspanningen van de gemeenten als het gaat om het afvoeren van water tijdens piekbelastingen, waardoor de schadelijke gevolgen hiervan beperkt blijven. Een nieuwe uitdaging is hoe bij hevige neerslag in de zomermaanden deze kan worden opgevangen om in tijden van (langdurige) droogte weer te kunnen gebruiken.

De financiële en technische ondersteuning van gemeenten door het waterschap worden gewaardeerd door de gemeenten, zowel bestuurlijk als ambtelijk.

Uit de interviews is gebleken dat de gemeenten de technisch know-how die bij het waterschap aanwezig is en waarvan gebruik kan worden gemaakt, waarderen. Dit levert een extra dimensie op bij het onderhoud en beheer van het stedelijk water.

Waterschap en gemeenten trekken gezamenlijk op bij het betrekken van burgers bij ontwikkelingen betreffende onderhoud en beheer van waterhuishoudkundige voorzieningen en activiteiten.

De gemeente en het waterschap betrekken burgers in toenemende mate bij ontwikkelingen op het terrein van waterbeheer en onderhoud. Mede onder invloed van de klimaatverandering is het voornemen hier meer aandacht aan te gaan besteden omdat e.e.a. gepaard kan gaan met hogere belastingen.

43 Onderzoek stedelijk water

Page 44: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

6.2 Geraadpleegde documenten

Algemeen

AB 17-12-1998 Omvang Waterschapszorg

AB 22-12-2005 Projectmatige aanpak overdracht stedelijk water

AB 16-03-2006 Waterkwaliteitsspoor en optimalisatie afvalwaterketen

AB 21-06-2007 Stadswateronderzoek

AB 20-03-2008 Beleid bovengronds brengen water in stedelijk gebied

AB 20-03-2008 Stimuleringsregeling nieuw stedelijk gebied 2008

AB 17-07-2008 Omgaan met klimaatontwikkeling

AB 25-09-2008 Plannen van aanpak waterkwaliteitsspoor

D&H 20-11-2008 Methodiek streefbeelden stadswateren

D&H 11-06-2009 Waterbeleving en participatie

AB 19-11-2009 Baggerbeleidsplan 2010-2015

AB 16-09-2010 Aanvulling uitvoeringskrediet krediet overdracht stedelijk water

AB 20-05-2010 Stimuleringsregeling stedelijk gebied 2010

D&H 13-01-2011 Eindrapportage pilot ‘Beleving en Participatie’

D&H 24-03-2011 Startnotitie Beleidsplan stedelijk water

AB 19-05-2011 Beleidsplan stedelijk water

AB 22-12-2011 Kostenverdeling maatregelen waterkwaliteitsspoor

AB 22-12-2011 Kostenverdeling maatregelen streefbeelden waterkwaliteitsspoor

AB 13-03-2012 Evaluatie Stimuleringsregeling stedelijk gebied

AB 12-03-2013 Baggeren landelijk en stedelijk gebied

AB 07-05-2013 Vaststellen Watervisie 2030

D&H 06-05-2014 Vervolg waterkwaliteitsspoormaatregelen stedelijk gebied

D&H 03-06-2014 Conceptnotitie stedelijk waterbeleid ‘Water Raakt!’

D&H 03-03-2015 Mededeling notitie stedelijk waterbeleid ‘Water Raakt!’

AB 15-03-2016 Mededeling afrondend overzicht overdracht stedelijk water

AB 15-03-2016 Delegatiebesluit

D&H 26-04-2016 Ontwerp-Nota Waterbodem

AB 05-07-2016 Wijzigen kostentoedeling

februari 2012 Duurzaam en veilig water in de stad (Normen en uitgangspunten voor

wateraspecten bij stedelijke ontwikkelingen)

Onderzoek stedelijk water 44

Page 45: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Stimuleringsregelingen Verordening stimuleringsregeling riolering Rijn en IJssel (1997)

Stimuleringsregeling Afkoppelen schoon verhard oppervlak van de riolering (1998)

Stimuleringsregeling Afkoppelen 2004

Stimuleringsregeling Nieuw stedelijk gebied 2008

Stimuleringsregeling Nieuw stedelijk gebied 2010

AB 19-05-2011 Jaarlijkse evaluatie Stimuleringsregeling stedelijk gebied

AB 07-05-2013 Afronding Stimuleringsregelingen stedelijk gebied

Arnhem 12-11-1996 Inventarisatie overdracht waterbeheer Arnhem

28-01-2003 Overeenkomst overdracht eigendom waterstaatswerken Arnhem

25-11-1996 Voortgangsrapportage overdracht waterbeheer Arnhem-noord,

Rozendaal, Rheden en Doesburg

AB 24-01-2002 Overdracht eigendom stedelijk water Arnhem

AB 09-11-2006 Baggeren stadswater Arnhem fase 4

AB 17-07-2008 Realisatie stedelijke wateropgave Arnhem Noord

AB 10-09-2013 Herziening waterbergingsopgaven Arnhem-noord

D&H 08-06-2015 Arnhemwaterbergingsovereenkomst

D&H 12-04-2016 Beheer en onderhoud benedenloop Sint Jansbeek Arnhem

Zutphen 27-05-2009 Inventarisatierapport overdracht stedelijk water Zutphen

AB 20-11-2008 Krediet baggerwerkzaamheden Zutphen

D&H 17-01-2012 Overdracht stedelijk water gemeente Zutphen

Doetinchem AB 10-11-2005 Overdracht stedelijk water Dichteren te Doetinchem

25-03-2015 Inventarisatie overdracht stedelijk water Doetinchem

D&H 13-10-2015 Overdracht stedelijk water Doetinchem

10-03-2016 Overeenkomst overdracht stedelijk water Doetinchem

Onderzoek stedelijk water 45

Page 46: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

6.3 Geïnterviewde personen Naam

Functie

De heer P. Schrijver Heemraad waterschap De heer A. te Pas Manager waterbeleid De heer M. Kaats Senior beleidsadviseur afvalwaterketen Mevrouw C. Molenaar Adviseur waterschap Mevrouw V. Ginsel Strategisch beleidsadviseur/woordvoerder

waterschap De heer B. Berends Beleidsmedewerker wegen en riolering van de

gemeente Doetinchem De heer R. Bos Beleidsadviseur openbare ruimte riolering,

wegen en ecologie van de gemeente Arnhem De heer K. Tent Coördinator team werken van de gemeente

Zutphen

Onderzoek stedelijk water 46

Page 47: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

6.4 Overzicht investeringen in stedelijk gebied 01-01-2010 tot 01-10-2016

Project-nummer

Projectnaam Projectfase Omschrijving Opmerkingen Realisa-tiejaar

Gemeente Investering t/m 1 oktober 2016

809480 809480 Baggeren stedelijk water Doetinchem 1 initiatief Baggeren stedelijk water Doetinchem geen 2019 Doetinchem

809240 809240 Verleggen duikers de Weppel te Hummelo

2 definitie Verleggen duikers de Weppel te Hummelo Bijdrage aan gemeente voor robuust watersysteem

2015 Bronckhorst

809500 809500 ZON-Pilot Lochem stuwvervanging + peilopzet

2 definitie ZON-Pilot Lochem stuwvervanging + peilopzet geen 2017 Lochem 106.000

808600 808600 Waterkwaliteitspoor Westervoort 2 definitie Waterkwaliteitspoor Westervoort geen 2018 Westervoort

808520 808520 Wehmerbeek Winterswijk Den Harden 3 ontwerp Wehmerbeek Winterswijk Den Harden geen 2016 Winterswijk 49.005

809320 809320 Verkenning aanpak Blauwalg Gracht Groenlo

3 ontwerp Verkenning aanpak Blauwalg Gracht Groenlo geen 2016 Oost Gelre 1.371

808880 808880 Waterkwaliteitspoor Oost Gelre 3 ontwerp Optimalisatie vijver Richterslaan te Lichtenvoorde en Wagenmaker te Groenlo

geen 2016 Oost Gelre 54.207

806100 806100 Optimalisatie vijver Rosorum, Zevenaar 3 ontwerp Optimalisatie vijver Rosorum, Zevenaar geen 2017 Zevenaar 38.794

806980 806980 Optimalisatie Watersysteem Lichtenvoorde

3 ontwerp Realisatie bypass noord- en zuidzijde + waterberging geen 2017 Oost Gelre 1.931.614

805780 805780 Rheden uitv.maatr. WAKker 3 ontwerp Uitvoering waterkwaliteitspoormaatregelen Rheden bijdrage gemeente is in exploitatie geboekt

2017 Rheden 25.953

807360 807360 Wateropgave Arnhem Noord fase 2 3 ontwerp Wateropgave Arnhem Noord fase 2 geen 2018 Arnhem 56.930

809840 809840 Bijdrage stimuleringsregeling RBT Doetinchem

4 bestek Bijdrage ontwikkeling RBT Doetinchem geen 2016 Doetinchem

808500 808500 Cultuurh. Gracht Groenlo+aanpak Blauwalg

5 realisatie Cultuurh. Gracht Groenlo+aanpak Blauwalg geen 2015 Oost Gelre 370.612

808960 808960 Verkenning optimalisatie watersysteem Zutphen

5 realisatie Verkenning optimalisatie watersysteem Zutphen geen 2016 Zutphen 7.667

804140 804140 Bijdr.Retentie Op de Bleek Eibergen (bijdrage)

5 realisatie Bijdrage aan gemeente en grondkosten voor aanleg waterberging dmv verlenging Oude Berkeltak

Bijdrage voor aanleg stedelijke waterberging (compensatie VO)

2017

Berkelland -10.725 807440 807440 Retentie Winterswijk West 6 nazorg Realisatie waterbergingslocatie Mentinkweg + herprofilering,

taludherstel en verruiming duikers Heerdink W.L. en Muldersbeek

Laatste retentievijver ihkv Convenant Waterplan Winterswijk uit 2000

2015

Winterswijk 136.700 806300 806300 Uitvoering Groene Slingeplan Aalten 7 afgesloten Realisatie 2 vispassages (Slingelaan en Haartsestraat) +

recreatie en beleving langs de Slinge door Aalten (Gemeente Aalten is trekker)

Gemeente is trekker. uitgave is 35% bijdrage aan gemeente. Gemeente betaald ook 35% en 30% subsidie Agentschap NL

2015

Aalten 235.320 806320 806320 Parkzone Bredevoort, bijdrage aan de

gemeente Aalten 7 afgesloten Herinrichting Parkzone Bredevoort, Schaarsbeek wordt door

gemeente Aalten heringericht met aandacht voor cultuurhistorie uitgave is 40% bijdrage aan gemeente. Gemeente

2015 Aalten 114.238

47 Onderzoek stedelijk water

Page 48: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Project-nummer

Projectnaam Projectfase Omschrijving Opmerkingen Realisa-tiejaar

Gemeente Investering t/m 1 oktober 2016

en recreatie betaald 60%. Geen overige subsidies

805001 805001 Herinr.Berkel, Berkelpark (Baggeropgave en SOK Zutphen)

7 afgesloten Baggeropgave en realisatie fietspad en brug geen 2014 Zutphen 189.876

807680 807680 Vervangen beschoeiing Duiven 7 afgesloten vervangen 1800m1 beschoeiing geen 2014 Duiven 228.529

805000 805000 Herinr.Berkel, Berkelpark (WOK Gld) 7 afgesloten Beekherstel Subsidie tm 2011 75%, 2012 en 2013 60%, 2014 1e peiling 71%

2014

Zutphen 805600 805600 Overdracht stedelijk water Lochem

(bijdrage) 7 afgesloten Overdracht stedelijk water Lochem (bijdrage) geen 2014

Lochem 107.500 806420 806420 Montferland uitv.maatr.waterkw.spoor 7 afgesloten Bijdrage aan gemeente voor herinrichting vijverpartij 3 knelpunten WKS Didam 2014

Montferland 41.262 802220 802220 Aanl.sted.w.Schollenkamp Borculo

(bijdrage) 7 afgesloten Bijdrage aan gemeente en grondkosten voor aanleg

retentievijver Bijdrage voor aanleg stedelijke waterberging (compensatie VO)

2014

Berkelland 84.444 800740 800740 Overdracht stedelijk water 7 afgesloten Overname van eigendom en beheer van het stedelijke water in

22 gemeenten geen 2013

overstijgend 586.996 807420 807420 Baggeren Oude Ramsbeek te Eibergen 7 afgesloten Baggeren Oude Berkeltak te Eibergen Gemeente betaald 50% 2013

Berkelland 43.285 801660 801660 Renovatie gemaal Het Broek Arnhem 7 afgesloten Renovatie gemaal Het Broek Arnhem geen 2013

Arnhem 1.039.526 807340 807340 Wateropgave Arnhem Noord fase 1 7 afgesloten Afrekening Overeenkomst met gemeente Arnhem voor realisatie

van waterberging Afrekening aankoop en geschikt maken 1 ha waterberging

2013

Arnhem 985.083 802800 802800 Aank.grond Dortherbeek Bedrijvenpark

A1 7 afgesloten Heringerichte Dortherbeek (gemeente Deventer) wordt in 2014

doorgeleverd aan WRIJ groot 5,1 ha Heringerichte Dortherbeek (gemeente Deventer) wordt in 2015 doorgeleverd aan WRIJ groot 5,1 ha

2013

Deventer 160.278 801521 801521 Herinrichten Wehmerbeek Berkhof

(WOK Gld) 7 afgesloten Herinrichting Park Berkhof in Winterswijk subsidie 25% 2013

Winterswijk 338.547 801180 801180 Plannen van aanpak 18 gem.

waterkw.spoor 7 afgesloten Het opstellen van maatregelplannen in 18 gemeenten Afronding Doesburg,

Duiven Zevenaar in 2014 2013

overstijgend 161.199 802160 802160 Waterberging De Liesen fase I te Holten

(bijdrage) 7 afgesloten Bijdrage aan gemeente en grondkosten voor aanleg

retentievijver geen 2013

Rijssen-Holten 110.115 800540 800540 Realisatie Baggerprogramma Zutphen 7 afgesloten Baggerwerk stedelijk gebied Zutphen (2006-2010) geen 2012

Zutphen 924.135 802520 802520 Baggeren stedelijk water Berkelland 7 afgesloten Baggeren stedelijk water Berkelland geen 2012

Berkelland 1.147.925 805920 805920 Herstel kade Borculo 7 afgesloten Herstel kade Borculo geen 2012

Berkelland 321.042 801460 801460 Afrekening convenant Waterpl.

Winterswijk 7 afgesloten Bijdrage aan gemeente voor aanleg en grondkosten van viertal

retentievijvers 2000m3 in retentie Mentinkweg; m3 overige retenties? + geautomatiseerde en gerenoveerde stuw

2012

Winterswijk 295.756

48 Onderzoek stedelijk water

Page 49: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Project-nummer

Projectnaam Projectfase Omschrijving Opmerkingen Realisa-tiejaar

Gemeente Investering t/m 1 oktober 2016

801522 801522 Herinrichten Wehmerbeek Berkhof (gemeente Wwijk, Fietspad en park)

7 afgesloten Herinrichten Wehmerbeek Berkhof (gemeente Wwijk, Fietspad en park)

geen 2012 Winterswijk

804760 804760 Aanpassen watersysteem Doesburg Noord

7 afgesloten Verbetering doorstroming watersysteem Doesburg + aanleg 3 kroosslurpers

geen 2012 Doesburg 768.197

800120 800120 Stadswateronderzoek 18 gem. 7 afgesloten Stadswateronderzoek 18 gemeenten door K&A geen 2012 overstijgend 473.828

800760 800760 Pilot Wakker plan van aanpak 4 gem. 7 afgesloten Pilot Wakker plan van aanpak 4 gem. geen 2012 overstijgend 125.138

802480 802480 Waterberging Leesten-Oost Zutphen (bijdrage)

7 afgesloten Waterberging Leesten-Oost Zutphen (bijdrage) geen 2012 Zutphen 323.130

803020 803020 Bijdr. Ret.Flierbeekpark L'voorde (bijdrage)

7 afgesloten Bijdr. Ret.Flierbeekpark L'voorde (bijdrage) Bijdrage voor aanleg stedelijke waterberging (compensatie VO)

2012

Oost Gelre 128.709 802540 802540 Herinrichting Akkermansbeek

Gaanderen 7 afgesloten Herinrichting Akkermansbeek Gaanderen + verplaatsing en

peilopzet stuw Nieuwe Doorbraak door gemeente Doetinchem geen 2011

overstijgend 65.241 805560 805560 Beekverlegging Ziegenbeek 7 afgesloten Beekverlegging Ziegenbeek door gemeente Oude Ijsselstreek

ivm knelpunten op bestaande trace geen 2011 Oude

IJsselstreek 93.000 802320 802320 Retentie Lochem Molengronden I fase 2

+ II 7 afgesloten Retentie Lochem Molengronden I fase 2 + II geen 2011

Lochem 36.424 800520 800520 Overdracht stedelijk water Winterswijk 7 afgesloten Overdracht stedelijk water Winterswijk Overname retentievijvers

tegen landbouwkundige waarde obv Waterconvenant met gemeente Winterswijk. Hoeveelheid m3s waterberging onbekend.

2011

Winterswijk 90.684 801860 801860 Baggeren vijvers Didam 7 afgesloten Baggeren vijvers Didam geen 2010

Montferland 26.792 802180 802180 Herinrichting Nieuwe Beek Lochem 7 afgesloten Herinrichting Nieuwe Beek Lochem; Bijdrage aan gemeente voor

bodemsanering Bijdrage aan gemeente voor bodemsanering tbv uitvoering project 802320

2010

Lochem 100.000 800560 800560 Sanering stadswater Doesburg fase 3+4 7 afgesloten Sanering stadswater Doesburg fase 3+4 (2006-2009) geen voor

2010 Doesburg 751.295 800780 800780 Renovatie persleiding Gemaal het Broek 7 afgesloten Renovatie persleiding Gemaal het Broek geen voor

2010 Arnhem 608.895 800360 800360 Aanleg voorziening Vletgaarsmaten 7 afgesloten Aanleg voorziening Vletgaarsmaten AB 21-12-2006 voor

2010 Rijssen-Holten 377.933 801720 801720 Retentie Eibergen/De Kiefte 7 afgesloten Retentie Eibergen/De Kiefte Bijdrage voor aanleg

stedelijke waterberging (compensatie VO)

voor 2010

Berkelland 104.089 802200 802200 Retentie Lichtenvoorde Lindebrook 7 afgesloten Retentie Lichtenvoorde Lindebrook geen voor

2010 Oost Gelre 211.310 804020 804020 Retentie Hofskamp Oost Varsseveld 2e

fase 7 afgesloten Aanleg waterberging Hofskamp Oost Varsseveld 2e fase

(bijdrage aan gemeente) geen voor

2010 Oude IJsselstreek 159.742

49 Onderzoek stedelijk water

Page 50: Commissie Rekenkamer - Waterschap Rijn en IJssel€¦ · commissie Rekenkamer van het waterschap Rijn en IJssel verzocht om een onderzoeksvoorstel te doen voor een onderzoek naar

Project-nummer

Projectnaam Projectfase Omschrijving Opmerkingen Realisa-tiejaar

Gemeente Investering t/m 1 oktober 2016

804040 804040 Retentie Rieze VI Ulft 7 afgesloten Aanleg waterberging Rieze VI te Ulft (bijdrage aan gemeente) geen voor 2010

Oude IJsselstreek 84.887

800340 800340 Herinrichting Noordrand Groenlo-EVZ 7 afgesloten Herinrichting Noordrand Groenlo-EVZ AB 7-7-2005 voor 2010 Oost Gelre 357.966

804060 804060 Sanering overstort Leeghwaterweg 7 afgesloten Sanering overstort Leeghwaterweg geen voor 2010 Winterswijk 225.000

14.995.442

50 Onderzoek stedelijk water