COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK...

6

Click here to load reader

Transcript of COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK...

Page 1: COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK 6bestuurdersvereniging.vvd.nl/.../files/560bb9c977144/2015-editie-3.pdf · 2 3 4 ÉÉN DAK 6 JAARGANG 66 NUMMER 3 12 MEI 2015 De verkiezingsstrijd

genheid, goede bereikbaarheid, minder

regels, onder andere op het gebied van

ruimtelijke ordening, snel internet op

het platteland, geen automatische ver-

hoging van de provinciale opcenten en

een betere balans tussen economie en

natuur.

OntladingDe Brabantse VVD hield op 18 maart een

eigen uitslagenavond om alle vrijwilli-

gers die zich hebben ingezet tijdens de

campagne te bedanken. Na middernacht

ging iedereen naar het Provinciehuis,

om daar de uitslagen per gemeente te

bekijken. Uiteindelijk kwamen de laat-

ste twee gemeenten pas tussen drie uur

en half vier binnen. De burgemeester

van Waalwijk werd zelfs uit zijn bed ge-

beld, omdat de uitslagen niet goed wa-

ren doorgegeven. Bijzonder spannend,

want het verschil met het CDA was zeer

klein (uiteindelijk zo’n 1800 stemmen).

De ontlading was uiteindelijk groot,

want de VVD bleef de grootste partij in

Noord - Brabant.

Inmiddels heeft informateur Gerrit-Jan

Swinkels een voortzetting van de coali-

tie met CDA en SP geadviseerd. Het libe-

rale bestuursakkoord van vier jaar gele-

den smaakt naar meer. Er is in Brabant

veel bereikt de afgelopen jaren, maar

ze willen zeker niet alleen het huidige

beleid continueren. Er moet een nieuwe

dimensie aan worden toegevoegd om de

opgaven waar Brabant voor staat aan te

pakken. Denk hierbij aan een integrale

aanpak van krimp, het dossier van de in-

tensieve veehouderij en structureel bud-

get voor het economisch beleid.

KerntakenIn Flevoland heeft de VVD onder aan-

voering van lijsttrekker Jaap Lodders en

campagneleider Barry Hoogezand een

korte maar krachtige campagne gevoerd.

De VVD heeft daarbij sterk ingezet op de

bereikte resultaten van de afgelopen

vier jaar (terug naar de kerntaken, forse

investeringen in verbetering van de be-

reikbaarheid en geen lastenverhoging).

Daarnaast uiteraard op de speerpunten

voor de komende vier jaar: economie,

bereikbaarheid en lage (financiële) las-

ten.

Resultaat is dat de VVD opnieuw de

grootste partij is in Flevoland en zeven

van de negen zetels heeft weten te be-

houden. Opvallend is dat in een aantal

gemeenten de VVD, in tegenstelling tot

de gemeenteraadsverkiezingen een jaar

eerder, weer de grootste partij is gewor-

den.

Als grootste partij heeft de VVD direct

het initiatief genomen om te komen

tot de vorming van een nieuwe coalitie.

Tanja Klip (dijkgraaf Vallei en Veluwe)

stond in de startblokken om als infor-

mateur aan het werk te gaan. De dagen

daarna heeft ze gesprekken gevoerd met

vertegenwoordigers van alle partijen.

Voor de VVD was duidelijk dat de hui-

dige coalitie van VVD, PvdA, CDA/CU te

veel verloren had en daardoor ook haar

meerderheid had verloren. Het was dus

geen optie om met de huidige coalitie

verder te gaan of daar één partij aan

toe te voegen. Het advies van de infor-

mateur heeft er toe geleid dat er nu on-

der leiding van formateur Wouter Kolff

(burgemeester Veenendaal) gesprekken

gevoerd worden tussen VVD, CDA, SP en

D66. Een coalitie bestaande uit de groot-

ste partij en de drie grootste winnaars.

AkkoordGelderland is de eerste provincie die

op 20 april een coalitieakkoord presen-

teerde. De nieuwe Gelderse coalitie van

CDA, VVD, D66 en PvdA wil de economie

versterken, levendige steden, een leef-

baar platteland, een weerbare samenle-

ving en meer duurzame energie. Maar

deze ambities kan en wil zij alleen reali-

seren door nog meer te investeren in sa-

menwerking. Dat staat in het coalitieak-

koord dat de vier partijen presenteerden

op maandag 20 april.

COLUMN UITDE KAMER

PAUL DE KROM NAAR TNO

BED, BAD, BROOD ALLES ONDERÉÉN DAK2 3 4 6

JAARGANG 66NUMMER 312 MEI 2015

De verkiezingsstrijd voor Provinciale

Staten was een hele spannende. Met

name in Utrecht, waar we met 104

stemmen verschil nipt de grootste

partij werden. De VVD is landelijk de

grootste partij met 15,8 procent van

de stemmen en 13 Senaatszetels gewor-

den, gevolgd door het CDA. En in zeven

provincies zijn we de grootste, waar we

het voortouw nemen in de coalitiebe-

sprekingen.

In Utrecht was het op 18 maart span-

nend en dat bleef het tot 23 maart. De

voorspelde nek-aan-nekrace tussen VVD

en D66 was een feit. Toen de voorlopige

uitslagen binnenkwamen leek het er op

dat D66 met 8 stemmen (!) verschil de

grootste was geworden. Maar voorlopige

uitslagen zijn geen definitieve uitslagen

en toen de laatste uitslagen de dagen

daarna binnenkwamen leek het beeld

al te gaan kantelen en was de VVD de

grootste partij. Dat werd op maandag

23 maart bevestigd met de definitieve

uitslag: de VVD is ook in Utrecht de

grootste partij. VVD-lijsttrekker en frac-

tievoorzitter Arthur Kocken: “Dat we

allebei even veel zetels zouden hebben

was in de vroege ochtend van 19 maart

al duidelijk. De VVD is een partij die

mensen hun succes gunt, en D66 heeft

een mooi resultaat neergezet (van 5 naar

9 zetels). En nog los van wie uiteindelijk

de grootste zou worden, was het dus ver-

standig om samen verantwoordelijkheid

te pakken om een college te vormen.

Uit de informatieronde werd als eerste

ingezet op voortzetting van de huidige

coalitie (VVD, D66, CDA, GroenLinks).

Die gesprekken lopen nu, en in goede

sfeer. Arthur Kocken: “Voor de VVD is

van belang dat wordt vastgehouden aan

de kerntakendiscussie die in de vorige

periode is doorgevoerd”. En dat vastge-

steld beleid nu wordt uitgevoerd, met

lage lasten voor inwoners en onderne-

mers.

Ook in Noord-Holland voltrok zich lan-

ge tijd een nek aan nek race tussen de

VVD en D66. De grote steden Amsterdam

en Haarlem gingen naar de laatste, maar

in de vroege uurtjes bleek de VVD aan

het langste eind te trekken. Met elf ze-

tels bleef de partij net een zetel groter

dan D66.

Na een week van informerende gesprek-

ken trok de VVD de conclusie dat het

aangaan van besprekingen tussen VVD,

D66, PvdA en CDA de meest reële en

kansrijke optie is. Dat zijn dezelfde par-

tijen die op dit moment in het college

van GS in Noord-Holland zitten. Maar

lijsttrekker Elisabeth Post verwacht in

de nieuwe coalitie veel veranderingen.

“De verhoudingen zijn anders, net zo-

als de politieke thema’s en de rol van

de provincie. Meer dan ooit zullen we

lokale belangen bij elkaar leggen, op

een regionaal niveau, zodat deze meer

opleveren dan de som der delen. Een

uitdagende opgave, die vraagt om een

bult aan ambitie om daar antwoord op

te geven. De VVD Noord-Holland wil een

ambitieus college.”

AfstandIn Zuid-Holland bleef de VVD na een

stevige campagne relatief eenvoudig

de grootste. Lijsttrekker Floor Vermeu-

len mocht voor de tweede maal de lijst

aanvoeren. Hij zag de VVD tien van de

twaalf zetels behouden, meer dan ge-

noeg om de andere partijen op afstand

te houden. “Dat beeld was al vrij vroeg

op de avond duidelijk. Hoeveel zetels we

precies zouden behalen bleef natuurlijk

wel spannend. Toen nummer tien ook

zeker leek, kon het feest echt beginnen.”

De stabiele coalitie van VVD, D66, CDA

en SP won gezamenlijk één zetel. Infor-

mateur Ewald van Vliet adviseerde dan

ook al snel om te proberen met deze vier

partijen een nieuw college te vormen.

Vermeulen is inmiddels tot formateur

van het nieuwe college benoemd: “Ik

heb er veel vertrouwen in dat we elkaar

inhoudelijk opnieuw kunnen vinden.

Voor de VVD is daarbij natuurlijk be-

langrijk dat we de lasten laag houden,

de wegen verbeteren en inwoners en

ondernemers de ruimte geven om te wo-

nen en te werken.”

In Drenthe is de VVD voor het eerst de

grootste partij en neemt het voortouw

in de formatie. Dat geeft een heel goede

uitgangspositie voor een collegepro-

gramma met een sterk liberaal geluid

in Drenthe. Onder leiding van infor-

mateur Peter Snijders (burgemeester

van Hardenberg) worden momenteel

de gesprekken gevoerd. Deze verlopen

constructief. Belangrijke punten voor

de VVD Drenthe zijn: meer werkgele-

ZETELROOF

VVD AAN ZET IN ZEVEN PROVINCIES

Arno BrokVoorzitter VVD-Bestuurdersvereniging en burgemeester van Dordrecht

Het is wellicht aan u voorbij gegaan, maar sinds kort zitten er maar liefst zes-

tien politieke partijen in de Twee-de Kamer! Het presidium van de kamer heeft inmiddels het voor-nemen om de faciliteiten voor leden die zich af te splitsen in te perken.

Op dit moment krijgen leden van de kamer die zich los maken van de partij voor wie ze op de lijst stonden, volledige en brede on-dersteuning bij het opzetten van hun "nieuwe partijorganisatie". De voorzieningen die nu geboden worden, zou je haast als een uit-nodiging kunnen zien om voor jezelf te beginnen...

Nu zijn afsplitsingen van alle tij-den. In de jaren 80 van de vorige eeuw, toen ik de politiek wat be-gon te volgen, had je de bekende afsplitsers van het CDA de loya-listen Jan Nico Scholten en Stef Dijkman. Daarvoor had je na het korte "succes" van de Nederlandse Middenstandspartij een splitsing van de tweekoppige fractie en ook de RPF tijdens Meindert Leerling kreeg mot met de andere helft van zijn fractie die zelfstandig doorging.

Er gaat geen kamerperiode voor-bij of er is wel een afsplitsing. Los van het feit dat ik de financiële voordelen die worden geboden aan het individuele lid voor de on-dersteuning veel te royaal vindt, erger ik mij er vooral aan dat het personenstelsel nog steeds basis is in ons politieke systeem waar-bij de kiezer denkt dat hij op een partij stemt.

Dit probleem doet zich overigens ook voor in andere gekozen or-ganen. Vooral in gemeenteraden vinden afsplitsingen met grote regelmaat plaats.

Het probleem is volgens mij vrij eenvoudig op te lossen. Of er wordt per wet verboden om voor jezelf te beginnen al je onder de kiesdrempel (of kiesdeler) hebt gescoord bij de verkiezingen, of, en dat zou veel passender zijn in deze tijd; we wijzigen ons kies-stelsel.

De wijziging van het kiesstelsel ligt echt voor de hand. De poli-tiek is immers steeds meer een zaak van personen en niet meer van partijen en systemen. We zijn een open netwerksamenleving waar we als individuen met el-kaar verbonden zijn. Niet alleen de representatieve democratie, als ook de vertegenwoordiging via partijstructuren is achterhaald. De steeds maar groter wordende groep zwevende kiezers onder-steund deze stelling. De "lenig-heid" van de kiezer neemt alleen maar toe. De starheid van ons de-mocratische systeem wordt daar-entegen steeds pijnlijker zicht-baar...

Wellicht toch maar eens kijken bij onze buren van het Verenigd Koninkrijk. Het districtenstelsel is zo gek nog niet. Daar is het personenstelsel en de politieke stroming waar men voor staat op een meer evenwichtige wijze met elkaar verbonden.

Reacties op dit artikel kunt u sturen naar p&[email protected]

'IN DRENTHE VOOR HET EERST DE GROOTSTE'

Page 2: COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK 6bestuurdersvereniging.vvd.nl/.../files/560bb9c977144/2015-editie-3.pdf · 2 3 4 ÉÉN DAK 6 JAARGANG 66 NUMMER 3 12 MEI 2015 De verkiezingsstrijd

2 P&G 03 » 2015

COLOFON

P&G (ISSN: 1384-7562) is een uitgave van de VVD Bestuurdersvereniging en verschijnt 8 maal per jaar. Het blad wordt als bijlage bij Liber gratis toe-gezonden aan (buitengewonen) leden van de VVD-Bestuurdersvereniging.Voor niet-leden bedraagt de abonnementsprijs € 53,00 per kalenderjaar.Opzeggingen: [email protected]

Kopij volgende editie vóór 3 juni 2015

Samenstelling en productieVVD Algemeen SecretariaatMauritskade 21-23, Den HaagPostbus 30836, 2500 GV Den HaagTelefoon: (070) 3613041E-mail: p&[email protected]: www.vvdbv.nl

Redactie: Algemeen Secretariaat en een netwerk van leden van de VVD. Speciale dank aan Jeroen Spangenberg

Bladmanagement: Iris van Delden

Fotografie: VVD, Shutterstock.com, ANP

Grafische vormgeving en pre-press:Meere Reclamestudio, Den Haag

Druk: Janssen/Pers Rotatiedruk, Gennep

Verspreiding: Sandd B.V., Apeldoorn

Reacties en advertenties: p&[email protected]

COPYRIGHTS HET AUTEURSRECHT OP DE IN DEZE KRANT

VERSCHENEN ARTIKELEN WORDT DOOR DE VVD-BESTUUR-

DERSVERENIGING VOORBEHOUDEN.

PROVINCIE

Johan Osinga wordt per 1 mei benoemd tot provinciesecretaris en algemeen directeur van Overijssel. Osinga is sinds 2007werk-zaam als directeur Strategie van de provincie Overijssel.

GEMEENTE

Jose van Dijk is benoemd tot wethouder van Enschede. Ze volgt Marina Starmans-Gelijns op, die is benoemd tot burgemeester in Dongen. Van Dijk was raadslid in Waalre.

Jan Hendrik Klein Molekamp is her-benoemd tot burgemeester van Roosendaal. Voor zijn benoeming in 2009 was hij van 1994 tot 2003 lid van de Tweede Kamer.

Annemieke Vermeulen wordt door de gemeenteraad van Leusden aanbevolen om te worden herbenoemd voor haar tweede termijn als burgemeester van Leusden.

Pieter van Veen is per 1 mei benoemd tot burgemeester van Haren. In het verleden is hij onder andere burgemeester geweest in Roo-zendaal en Eelde. In juli 2014 werd Van Veen geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Marcel Delhez wordt 12 mei geïnstalleerd als nieuwe burgemeester van Noord-Beve-land. Delhez was van 2007 tot 2014 wethou-der in de gemeente Uden.

OVERLEDEN

Adrie Scheidema is op 26 maart 2015 overleden. Als gemeenteraadslid en later als wethouder heeft hij in Slochteren veel be-reikt. Ook in het Algemeen Bestuur van de VVD-Bestuurdersvereniging heeft Adrie veel gepresteerd. De VVD-Bestuurdersvereniging zal een zeer gewaardeerde bestuurder mis-sen. Wij wensen de nabestaanden veel kracht en sterkte toe bij het verwerken van dit grote verlies.

PERSONALIA

Onze samenleving verandert. Wij wor-

den een stuk ouder dan generaties voor

ons, dankzij de goede medische zorg in

ons land. Ook leven we tegenwoordig

veel liever thuis in onze eigen omge-

ving, dan in een verzorgingshuis. Geluk-

kig is ons zorgsysteem daar steeds beter

op ingericht. Maar het vergt niet alleen

iets van professionele zorg. Want waar

vroeger automatisch naar de overheid

werd gekeken, vragen wij mensen waar

mogelijk voor zichzelf te zorgen en daar-

naast te kijken wat familie en vrienden

kunnen doen.

Nederlanders zijn altijd al bijzonder ac-

tief geweest in het organiseren van zorg

en het zorgen voor elkaar. Niet alleen

omdat het moet, maar omdat ze daar

plezier en voldoening uit halen. Om-

kijken naar een ander heeft niet alleen

met het veranderend zorgsysteem, maar

vooral ook met de instelling van ons

Nederlanders te maken. Niet voor niets

kent Nederland maar liefst 3.5 miljoen

mantelzorgers. Dat is 1 op de 4 volwasse-

nen! Mantelzorg is momenteel dan ook

een geliefd onderwerp binnen de media

en de politiek, terwijl het dus zeker geen

nieuw fenomeen is.

Wel heeft de decentralisatie van zorgta-

ken naar gemeenten ertoe bijgedragen

dat de rol van de mantelzorger steeds

groter en belangrijker is geworden.

Dat betekent dat we oog moeten heb-

ben voor de combinatie van zorgtaken

en werk, want bijna drie kwart van de

mantelzorgers heeft ook nog gewoon

een baan. Wij moeten ons realiseren dat

het zorgen voor naasten emotioneel en

fysiek heel zwaar kan zijn, zeker in com-

binatie met verplichtingen op het werk

en in het gezin.

Het zijn in de eerste plaats de mantelzor-

gers zelf en hun werkgevers, die hierover

in gesprek moeten gaan. Mantelzorgers

moeten aan hun werkgever kenbaar ma-

ken dat zij er een zorgtaak naast hebben.

Er blijken twee keer zoveel mantelzor-

gers binnen organisaties te werken dan

collega’s en leidinggevenden denken.

Als zij met elkaar in gesprek gaan over

mogelijke regelingen en faciliteiten om

de mantelzorger te ondersteunen, kan

dat de last op hun schouders aanzienlijk

verminderen. De helft van de werkende

mantelzorgers blijkt niet van dit soort

mogelijkheden op de hoogte. Tegelijker-

tijd wordt de werkgever zich bewuster

van de situatie waarin zijn werknemer

zich bevindt.

Maar ook de politiek heeft aandacht

voor de mantelzorger en werkt aan de

versterking van diens positie. Zo is het

programma M-power ontwikkeld, een

ondersteuningspakket op maat voor in-

dividuele mantelzorgers, dat via werk-

gevers ter beschikking wordt gesteld. De

VVD volgt de resultaten met belangstel-

ling en hoopt dat het project bijdraagt

aan de bewustwording en onderkenning

van mantelzorg.

Mantelzorgers hebben behoefte aan

praktische, vraaggerichte ondersteu-

ning. Bijvoorbeeld bij hun contacten

met zorginstanties en het CIZ, of met

hun werkgever. Een regisseur die deze

zaken uit handen neemt, zodat de man-

telzorger kan gaan zorgen, kan van

groot belang zijn om overbelasting te

voorkomen. Een mantelzorgmakelaar

kan een belangrijke schakel tussen deze

partijen zijn. Maar het is ook denkbaar

dat gemeenten deze vorm van onder-

steuning in hun nieuwe rol zelf op gaan

pakken. Alles met maar één doel, oog

voor en maximale ondersteuning van de

mantelzorger, die zo’n belangrijke rol in

onze samenleving vervult!

MANTELZORG

PROGRAMMA VOORJAARSCONGRES VVD BESTUURDERSVERENIGINGU KUNT ZICH AANMELDEN VIA MIJNVVD.NLHET VOLLEDIGE PROGRAMMA, INCLUSIEF BIJLAGEN, IS BESCHIKBAAR OP:BESTUURDERSVERENIGING.VVD.NL/VOORJAARSCONGRES

INLOOP MET KOFFIE/THEE

JAARVERGADERING1. Opening en mededelingen2. Verslag van de ledenvergadering van zaterdag 7 november 20143. Ingekomen stukken4. Verslag van de secretaris 2014 5. Verslag van de penningmeester over het jaar 2014 en het verslag van de kascommissie over het jaar 2014 6. Benoeming leden van de kascommissie voor het jaar 20157. Afscheid leden van het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur8. Benoeming leden voor het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur9. Presentatie forum VVD Bestuurdersvereniging10. Commissie werkwijze VBV en lokale partijen11. Rondvraag en sluiting

BIJEENKOMSTEN DEELGEZELSCHAPPEN

PAUZE

INTERACTIEVE WORKSHOPS:1. Omgevingswet2. Veiligheid en openbare orde 3. Voortgang decentralisaties 4. Samenwerking waterschappen en andere overheden5. Netwerk Maatschappelijk Middenveld 6. Sport

EINDE WORKSHOPS

PLENAIR PROGRAMMA Terugkoppeling workshopsAfsluitende speech Tamara van Ark, vicefractievoorzitter

BORREL

START VVD-CONGRES

IS NEDERLAND BETER AF MET 57 GEMEENTEN? Met een nieuwe indeling van Nederland

tot 57 gemeenten zouden we 'klaar zijn

voor de toekomst', aldus de onderzoe-

kers van de Atlas voor gemeenten. Het

zou best kunnen, betoogt Philip van Vel-

ler, want hun grondige onderzoek toont

aan dat ons land inderdaad 57 zelfvoor-

zienende woon, werk en verzorgingsge-

bieden telt. Het kan inderdaad efficiën-

ter. Maar de echte vragen waar we mee

worstelen zijn niet die van efficiency,

maar die van de fundamenten van de

democratische rechtstaat.

Dit stuk schrijf ik op persoonlijke titel.

Dat is niet zomaar: van tijd tot tijd laait

de discussie op of het aantal gemeenten

niet drastisch naar beneden niet worden

bijgesteld. En even vaak laaien met de

discussie ook de emoties hoog op. Een

mogelijke gemeentelijke herindeling

was, in mijn jeugd, zelfs mijn eerste ken-

nismaking met de politiek: mèt de ge-

meente leek het wel alsof ook ons com-

plete dorp zou worden opgeheven. Dat

was de gemeente Harmelen, inmiddels

in Woerden opgegaan maar nog steeds

trots op een bruisend verenigingsleven.

Sinds destijds in de jaren tachtig volg-

den vele voorstellen voor grootschalige

herindelingen. De een-na-laatste grote

discussie was naar aanleiding van het

discussiestuk 'Thorbecke 2.0' van de

VNG, de laatste die rond het voorstel in

het -nog steeds geldende- regeerakkoord

om voortaan uit te gaan van gemeenten

met een minimale omvang van 100.000

inwoners. Geen van de plannen, hoe

voorzichtig geformuleerd ook, redde het

van schrijftafel naar de praktijk.

Moeten we niet tòch nog eens funda-

menteel kijken naar de huidige indeling

met 393 gemeenten? Zouden we beter

en efficiënter omgaan met belasting-

geld als we centrumsteden, met al hun

werk en voorzieningen, en omliggende

gemeenten met hun groen en ruimte sa-

menvoegen tot grotere eenheden? Jaze-

ker, aldus de onderzoekers van de Atlas

voor gemeenten.

Kijkend naar de woonplaats van mensen

tekent zich een trek af van het platte-

land naar stedelijke centra. Desalniet-

temin is de statistisch aantrekkelijkste

woonstad van Nederland, Amsterdam,

nog steeds kleiner dan in de jaren zestig

van de vorige eeuw. Dat ligt anders als

de regio eromheen wordt meegerekend.

Vanaf 35-jarige leeftijd trekken mensen

weg uit de stad, maar vaak niet om ver

weg te gaan. Ons leven speelt zich af in

samenhangende regio's, met centrum-

steden die hoogwaardige voorzienin-

gen leveren en woonkernen met rust

en ruimte daaromheen. Arbeidsmarkt,

woningmarkt en voorzieningenaanbod

hangen daarin samen. Alleen de ge-

meente heeft zich nog niet ontwikkeld

tot een "optimaal gebied voor lokaal

bestuur, waarbinnen de kosten en ba-

ten van publieke investeringen in één

hand komen te liggen, en de lusten en

de lasten van beleid door dezelfde men-

sen worden gevoeld. Alleen binnen zo'n

gebied kan een optimale allocatie van

publieke middelen plaatsvinden". Aldus

de onderzoekers, die hun bevindingen

op basis hiervan omzetten naar een con-

creet voorstel voor 57 "competente lo-

kale overheden, die goed toegerust zijn

om slagvaardig om te gaan met de vele

problemen en taken waarvoor zij staan".

Snijdt hun betoog hout? Ja en nee. On-

miskenbaar hebben we in Nederland,

net als op de meeste andere plekken op

de wereld, te maken met steden die be-

langrijke centrumfuncties vervullen en

brandpunten zijn van culturele en eco-

nomische ontwikkeling. Tegelijkertijd,

en dat betogen de onderzoekers ook,

kunnen de steden niet zonder de omlig-

gende regio.

Maar het is niet zo dat alle steden en

omliggende gebieden bestuurlijk met

de rug naar elkaar toestaan. Mede on-

der druk van de nieuwe taken die de

gemeenten op zich hebben gekregen,

ontwikkelden zich vele gemeentelijke

samenwerkingsverbanden. We kennen

arbeidsmarktregio's, veiligheidsregio's,

regionale uitvoeringsdiensten, noem

maar op. Geen gemeente kan het alleen

af. De Metropoolregio's strekken zich

zelfs uit over meerdere van de geschets-

te 57 gemeenten van de Atlas.

Bovendien zorgt een gemeentelijke her-

indeling niet altijd voor een grotere

efficiency en effectiviteit. Onderzoek

toont aan dat zelfs sprake kan zijn van

een grotere bureaucratie. Het zou best

kunnen dat de netwerkstructuren die

nu ontstaan veel meer zoden aan de dijk

zetten om, vaak per beleidsterrein, de

optimale schaalgrootte te vinden om de

taken aan te kunnen.

Waar grotere bestuurlijke eenheden wèl

bij zouden kunnen helpen, is de zoek-

tocht naar een betere democratische

controle en kaderstelling op het lokale

overheidshandelen. En daarmee kun-

nen de 57 regiogemeenten wel eens een

goed alternatief bieden voor het huidige

woud aan ondoorzichtige gemeenschap-

pelijke regelingen.

Daarmee wordt een antwoord gegeven

op één van de twee fundamentele libera-

le vraagstukken die het grotere gemeen-

telijke takenpakket oplevert. Wij hech-

ten aan een democratische rechtsstaat

die het voor individuen mogelijk maakt

om mee te beslissen over de kaders

waarbinnen de overheid opereert en die

bescherming biedt tegen willekeur. Die

democratische rechtsstaat moet nu op

lokaal niveau een nieuwe vorm krijgen.

Dat is om twee redenen.

Ten eerste worden nieuwe, en overigens

ook veel oude taken georganiseerd in

grotere verbanden waar efficiency en

effectiviteit voorop staan, maar waar

met name de gemeenteraden op afstand

worden gehouden. Ten tweede wordt in

het 'sociaal domein', en straks met de

omgevingswet ook in de fysieke hoek,

'maatwerk' geleverd waarin niet wordt

uitgegaan van gegeven rechten maar

van het bieden van individuele onder-

steuning. Zowel de democratie als de

rechtsstaat staan onder druk. Daarom

moeten zowel het meebeslissen over de

kaders, als individuele rechtszekerheid

op een andere, moderne manier worden

doordacht en ingevuld.

Misschien zouden we daarom als libe-

ralen de ontwikkeling naar 57 regioge-

meenten moeten toejuichen. Liever een

grotere gemeente dan een anonieme

uitvoerder. Zeker wanneer de gemeen-

ten nòg meer taken krijgen toebedeeld

en in de toekomst ook meer invloed krij-

gen op de begroting via eigen belasting-

inkomsten.

Gemeenten en gemeenschappen zijn al

lang geen synoniemen meer. Harmelen

bestaat nog steeds; misschien zal het

ooit zelfs een dorpsraad krijgen waarin

de democratie ook weer nabij wordt.

Maar de grote beslissingen over de grote

vraagstukken verdienen niet alleen een

passende uitvoeringsschaal, maar ook

een bijbehorende democratische contro-

le. Reden voor liberalen om de Atlas voor

gemeenten aandachtig te lezen.

Philip van Veller is Directiesecretaris

en Hoofd Bestuursbureau van de VNG,

en gemeenteraadslid voor de VVD in

Leidschendam-Voorburg. Zoals gezegd

schreef hij dit artikel op persoonlijke

titel.

Page 3: COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK 6bestuurdersvereniging.vvd.nl/.../files/560bb9c977144/2015-editie-3.pdf · 2 3 4 ÉÉN DAK 6 JAARGANG 66 NUMMER 3 12 MEI 2015 De verkiezingsstrijd

3

PAUL DE KROMNAAR TNO

P&G 03 » 2015

Gefeliciteerd met uw benoeming. Heeft u deze functie altijd geambieerd, of kwam hij ‘gewoon op uw pad’?Als je als bewindspersoon op je laatste

dag met je dozen door de chauffeur

thuis wordt afgezet wordt je de volgende

dag wakker met de vraag: wat nu? Het is

dan verstandig om - voordat je overal di-

rect "ja" op zegt om maar wat te doen te

hebben - eerst tijd neemt om je te goed

oriënteren. Zeker als je in een kabinet

zit is dat nauwelijks mogelijk. Daar is

gewoon geen tijd en gelegenheid voor. Ik

ben dus met veel mensen gaan praten,

o.a. met Ben Verwaayen. Hij kwam met

de suggestie om - vanwege mijn achter-

grond in zowel de private (Shell) als de

publieke sector - eens te denken aan een

organisatie als TNO. Ik had daar nog niet

eerder aan gedacht maar was eigenlijk

meteen enthousiast. De missie van TNO

is immers om door het doen van on-

derzoek de concurrentiekracht van het

Nederlandse bedrijfsleven te versterken.

TNO werkt dus bij uitstek op het snij-

vlak publiek-privaat. Bovendien werk ik

graag in een technische omgeving. Ik

krijg veel energie van mensen die vanuit

de inhoud, de wetenschap en techniek

met veel passie bijdragen aan praktische

oplossingen voor allerlei vraagstukken.

En dat vind je bij TNO allemaal terug.

Met dat in het achterhoofd ben ik dus

eerst bij ECN en de Hogeschool Utrecht

aan de slag gegaan als voorzitter van de

Raad van Toezicht, en ben ik het Tech-

niekpact en de "mobiliteitstafel" van het

energieakkoord gaan doen. Vorig jaar

ben ik bovendien als algemeen directeur

a.i. aan de slag gegaan bij de Dienst Lan-

delijk Gebied. Dat waren allemaal geen

toevallige, maar heel bewuste keuzes.

De rode draad door dit verhaal is im-

mers "toegepast onderzoek, onderwijs,

techniek, bedrijfsleven en het oppoet-

sen van mijn bestuurs- en managemen-

tervaring". Toen ik uiteindelijk zelf mijn

vinger opstak voor deze functie heeft

dat er zeker toe bijgedragen dat ik door

de Raad van Toezicht van TNO unaniem

bij het kabinet ben voorgedragen voor

benoeming. Een kans waarvan ik nooit

had durven dromen!

U bent nu anderhalve maand in functie bij TNO. Wat is uw ervaring tot nu toe?Ik ben direct in de auto gestapt om alle

lokaties langs te gaan en mij bij te laten

praten over waar onze mensen mee be-

zig zijn. Ik dacht dat ik TNO wel aardig

kende maar was toch verrast. De passie,

de kennis en de inhoudelijke gedreven-

heid waarmee mensen hun werk doen is

indrukwekkend. Bovendien is zowel de

diepte als de breedte van de kennis onge-

evenaard. Wij houden ons bijvoorbeeld

bezig met high-tech zaken als QuTech

(ontwikkeling van de quantum-compu-

ter) en nanotechnologie, maar ook met

human behaviour en life sciences. En

daarin onderscheidt TNO zich ook van

anderen: door onze diversiteit zijn wij

bij uitstek in staat verschillende weten-

schappelijke disciplines met elkaar te

verbinden en zo unieke innovatieve op-

lossingen te verzinnen voor bedrijven.

Voorbeeld: het concept van zelfsturende

auto's werkt pas echt goed als je ook ken-

nis hebt van hoe mensen zich gedragen.

Je kunt wel allerlei technische appara-

ten ontwerpen maar als het menselijk

gedrag daar niet bij aansluit dan werkt

het niet. Voor het verder ontwikkelen

van het ‘smart cities’ concept heb je in

huis veel verschillende wetenschappe-

lijke disciplines nodig. TNO is bij uitstek

in staat zulke integrale oplossingen te

bieden.

TNO is gericht op het toepassen van wetenschappelijke kennis in de prak-tijk. Hoe ziet u de rol van TNO in de maatschappij?De rol van TNO is een brug te slaan tus-

sen wetenschap en bedrijfsleven, tussen

fundamenteel onderzoek en de verta-

ling daarvan in concrete toepassingen.

De rol van universiteiten is om onder-

wijs te geven fundamenteel onderzoek

te doen. TNO is specifiek gericht op toe-

gepast onderzoek en het ter beschikking

stellen van kennis aan het bedrijfsleven.

Zo hebben we bijvoorbeeld ook program-

ma's gericht op het MKB waarbij we voor

- door TNO ontwikkelde - technologie

ondernemers zoeken. Met Neelie Kroes

ben ik in gesprek om te kijken hoe we als

TNO beter kunnen aansluiten op Star-

tupDelta. Universiteiten en TNO vullen

elkaar dus prachtig aan. Ik zie TNO voor-

al als "draaischijf" tussen wetenschap en

bedrijfsleven, als "draaischijf" van inno-

vatie in Nederland. Een vruchtbare bo-

dem voor innovatie ontstaat vooral dáár

waar kennisinstellingen, overheid en be-

drijfsleven elkaar naadloos weten te vin-

den en nauw samenwerken. TNO speelt

al een prominente rol in dergelijke sa-

menwerkingsverbanden, bijvoorbeeld

in Eindhoven en in Delft. Wij willen die

samenwerking uitbreiden. Zo willen we

starten met een "new materials centre"

in Limburg ("Brightlands") en bekijken

we of we onze kennis op het gebied van

voedselonderzoek samen met de univer-

siteit in Wageningen kunnen bundelen

tot het grootste onderzoeksinstituut op

het gebied van voedsel in Europa. Massa

en focus zijn nodig om de concurrentie

met het buitenland aan te kunnen. En

daar liggen nog veel kansen. Als we die

door effectieve samenwerking weten te

benutten dan kunnen we voor hetzelfde

geld veel meer doen. Daarvoor is wel

nodig dat het "eigen koninkrijkjes" den-

ken het raam uit gaat. We moeten zowel

mentaal als fysiek over de grenzen van

die koninkrijkjes heen gaan denken. In-

novatie houdt niet op bij de landsgren-

zen en de groei en het tempo waarmee

technologie zich ontwikkelt is exponen-

tieel. Alleen door effectieve samenwer-

king en het bundelen van krachten kun-

nen we die strijd aan.

TNO gaat vooral over innovatie. Dat woord valt voortdurend de laatste tijd, met name in ondernemersland. Hoe belangrijk is innovatie volgens u in Nederland? Innovatie is van levensbelang voor de

toekomst van onze economie. Geen in-

novatie betekent stilstand en achteruit-

gang. Zonder innovatieve bedrijven en

kennisinstellingen zoals TNO worden

we in no time een openluchtmuseum

aan de Noordzee. Er wordt dus veel over

gepraat. Maar er gebeurt ook veel, kijk

bijvoorbeeld naar de regio's Eindhoven

of Utrecht, die staan hoog op de inter-

nationale lijstjes van innovatieve re-

gio's. Of kijk naar het groeiende aantal

start-ups in Nederland. De rol van TNO

daarbij is onmisbaar. Maar wij moeten

de ramen en deuren nog verder open

zetten om te laten zien wat wij allemaal

in huis en te bieden hebben. TNO moet

bovendien exact weten waar het be-

drijfsleven behoefte aan heeft. We moe-

ten het ondernemerschap meer in huis

halen. Tegelijkertijd moet er ook ruimte

blijven om zélf ideeën te kunnen blijven

ontwikkelen. Daarbij moet je het risico

accepteren dat niet elk idee of elke ont-

wikkeling in de markt ook slaagt. Om

die reden is TNO dan ook geen normaal

commercieel bedrijf maar een - deels

- met overheidsgeld gefinancierd pu-

bliek instituut. Daarmee houden we de

basiskennisinfrastructuur in Nederland

in stand en dus het vermogen om bij te

dragen aan een innovatief en concurre-

rend bedrijfsleven. Wij verrichten onze

activiteiten, naast contractonderzoek,

in de pré-commerciële fase van onder-

zoek en ontwikkeling, omdat de risico's

of de noodzakelijke investeringen voor

bedrijven in die fase soms te groot zijn.

Daar heb je publieke financiering voor

nodig. En daar zit wel een zorg: de bud-

getten voor toegepast onderzoek dalen

in Nederland gestaag, universiteiten en

hogescholen begeven zich steeds meer

op het terrein van toegepast onderzoek

terwijl de wetenschapsbudgetten wél op

peil blijven. Level playing field - of het

gebrek daaraan - is dus voor TNO een is-

sue. In de afgelopen vijf jaar is TNO al

met zo'n duizend man gekrompen. On-

danks alle mooie woorden over innova-

tie hebben we voor de komende jaren

een additionele bezuinigingsdoelstel-

ling van zo'n 19 miljoen, terwijl ook de

uitgaven van het bedrijfsleven voor R&D

achter blijven bij de verwachtingen. Dit

kan zo niet eindeloos doorgaan, dan

houdt je onvoldoende massa over om

nog "impact" te kunnen maken en de ba-

siskennisinfrastructuur in stand te hou-

den. En van één ding ben ik inmiddels

wel overtuigd: vernietigde kennis krijg

je nooit meer terug. TNO heeft om te

beginnen dus zélf het nodige huiswerk,

maar alleen kunnen we het niet.

U heeft in het verleden ontzettend veel verschillende functies buiten de poli-tiek bekleed. Hoe komen die u nu van pas bij het vervullen van uw voorzit-terschap van de Raad van Bestuur van TNO?Van Shell het besef dat we opereren

in een globaliserende, internationaal

concurrerende wereld waar we als Ne-

derland goed bij aangehaakt moeten

zijn. En welke kansen dat heeft. Van

de Dienst Landelijk Gebied - DLG, een

agentschap van Economische Zaken dat

moest worden opgeheven - het besef dat

niets vanzelfsprekend is, dat je elke dag

als organisatie of bedrijf je bestaans-

recht weer moet bewijzen en bevechten.

DLG bestond tachtig jaar en velen acht-

ten het ondenkbaar dat het zou worden

opgeheven. Het gebeurde toch. Van de

Hogeschool Utrecht het belang van op-

leiding en onderwijs. Welke portefeuille

ik in de politiek ook had, immigratie

en integratie of sociale zaken, elke keer

kwam je weer bij onderwijs en opleiding

uit als deel van de oplossing (of in ge-

val van te weinig of geen onderwijs of

opleiding: als deel van het probleem).

Van ECN het werken in een toegepaste

kennisinstelling. Van het Techniekpact

hoe belangrijk en fantastisch techniek

is, hoe schadelijk het tekort aan vak-

mensen is, en hoe een probleem over

de grenzen van allerlei koninkrijkjes in

nauwe samenwerking tussen publieke

en private partijen effectief kan worden

aangepakt. En van alles bij elkaar: hoe

grote complexe organisaties - en maat-

schappelijke processen werken.

Welke ervaringen uit de politiek komen u van pas bij TNO?Als Kamerlid had ik - afgezien van de

portefeuille immigratie en integratie

- vooral ‘zakelijke’ portefeuilles als ver-

keer en vervoer, water, milieu, energie,

luchtvaart, en scheepvaart. Ervaringen

uit de politiek komen overal en steeds

van pas, ook nu bij TNO. Je weet bijvoor-

beeld dat het vooral gaat om gelijk krij-

gen in plaats van gelijk hebben, dat het

sluiten van coalities, het leggen van ver-

bindingen en het creëren van draagvlak

noodzakelijk is om effectief te kunnen

zijn, of hoe belangrijk communicatie is.

In de politiek leer je zalen vol mensen

toespreken, hoe met media om te gaan,

maar je leert ook geduld te hebben en

te incasseren! Allemaal zaken waar ik in

mijn huidige functie mijn voordeel mee

kan doen.

Spelen uw politieke genen nog weleens op? Ik volg de politiek nog steeds. Als je tien

jaar lang zo intensief en met hart en ziel

voor de publieke zaak hebt gewerkt is

dat niet zomaar opeens weg. Ook daar-

om zit ik nu bij TNO. Maar ik vind wel:

weg is weg. Ik heb geen enkele behoefte

vanaf de zijlijn te blijven roepen hoe ik

vind dat het anders of beter zou moeten.

Omdat niemand op ongevraagd advies

zit te wachten, omdat ik vind dat je je

opvolgers nooit voor de voeten moet lo-

pen, omdat er een nieuwe generatie uit-

stekende politici zit die het prima zelf

af kan en omdat je nooit in het verleden

moet blijven hangen. Ik heb het tien jaar

lang met heel veel plezier gedaan, had

het nooit willen missen, maar genoeg

is genoeg. Ik ben nu met een volgende,

nieuwe en fascinerende nieuwe klus

bezig waar ik alle aandacht en energie

voor nodig heb. Dat neemt niet weg dat

de VVD mijn club blijft en zal blijven. Ik

heb jarenlang de liberale fakkel mede

mogen dragen. Daar ben ik nog steeds

heel trots op en dankbaar voor. U zult

mij als geïnteresseerd lid dus regelmatig

blijven zien op partijbijeenkomsten. En

als ik ergens een nuttige bijdrage kan

leveren dan doe ik dat nog steeds heel

graag. Maar de zeepkist laat ik nu graag

aan anderen over!

Voormalig staatssecretaris van Sociale Zaken en Tweede Kamerlid Paul de Krom is sinds 1 maart voorzitter van de Raad

van Bestuur van TNO. TNO is ontzettend blij met de Komst van De Krom en noemt hem “een zeer ervaren bestuurder

met ruime ervaring in zowel de private als de publieke sector.” De Krom zelf is ook zeer verheugd met zijn benoeming.

P&G interviewde hem over deze mooie carrièrestap.

INTERVIEW

Page 4: COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK 6bestuurdersvereniging.vvd.nl/.../files/560bb9c977144/2015-editie-3.pdf · 2 3 4 ÉÉN DAK 6 JAARGANG 66 NUMMER 3 12 MEI 2015 De verkiezingsstrijd

4

IN DE RUBRIEK “DE STELLING” PEILT DE REDACTIE VAN P&G GRAAG HOE BEPAALDE ONDERWERPEN ‘LIGGEN’BINNEN DE VVD BESTUURDERS. IN DEZE EDITIE IS DE STELLING:

‘HET GROOT AANTAL SAMENWERKINGS-VERBANDEN TUSSEN GEMEENTEN BELEMMERT DE LOKALE DEMOCRATIE’

Samenwerkingsverbanden zijn nodig om als gemeente diverse taken goed en (kosten)efficiënt te kunnen uitvoeren. Elke gemeenteraad behandelt de zaken inhoudelijk, maar afzonderlijke raden hebben ieder op zich weinig invloed. Daarmee zou je inderdaad kunnen concluderen dat de lokale de-mocratie belemmerd wordt.

De vraag die gesteld moet worden is waarom er wel voor de ambtelijke fusieachtige samenwerkingsverbanden wordt gekozen, maar dit bestuurlijk niet wordt gevolgd. Wanneer er een bestuurlijke eenheid is, dan is de invloed van de gemeenteraad groter. De afwegingen vinden dan binnen de raad plaats. Dit pleit dus voor fusies tot grotere gemeentes.

In de huidige tijd is het niet meer aan de burgers uit te leggen waarom er ambtelijk samengewerkt wordt, maar niet gefuseerd wordt. Er worden onder meer onnodige kosten voor het ambtenarenapparaat, raadsleden, wethouders en burgemeesters gemaakt. Ook in onze regio IJmond zie je dat Beverwijk, Velsen en Heemskerk aan veel dezelfde samenwerkingsverban-den deelnemen, één grote gemeente zou daarom het meest logisch zijn. Alleen al op de kosten van raadsleden, wethouders en burgemeesters wordt dan per jaar 1 miljoen euro bespaard. Dan komen de besparingen op het ambtenarenapparaat, stadhuizen e.d. er nog bovenop.

Dus geen samenwerkingsverbanden maar fusies voor een betere grip op de lokale democratie tegen lagere kosten.

SERGE FERRARORAADSLID BEVERWIJK

Wat we feitelijk zien is dat er behoefte is aan een niveau wat boven gemeente en onder provincie ligt om de vele taken die gemeenten hebben uit te voeren. Meestal worden deze in ZBOs gestopt. Hoewel meestal het college de gemeente vertegenwoordigt in een ZBO en de raad het college controleert moet dus de controle geregeld zijn, maar de praktijk leert anders. De supra-gemeentelijke organisaties kennen niet slechts één klant maar meerdere gemeentes waarvoor ze werken, soms met tegenstrijdige belangen. Hoe groot is je invloed als raad dan nog? Hoewel we keurig alle rappor-tages krijgen als raad en de organisaties zelf ook wel inzien dat ze maximale transparantie moeten geven, is je directe invloed beperkt en gedeeld met andere gemeentes waarmee je als raad geen afspraken hebt (maar het college wel).

Ik denk dat wat we hier zien, het logisch gevolg is van waar we naartoe moeten: Het vergroten van gemeentes tot een grootte dat ze de taken kunnen uitvoeren voor een groot gebied, liefst met provinciale taken erbij. Op termijn moeten we in mijn ogen gaan naar gemeentes die een groot gebied bestrijken, beperkt in aantal, met één controlerend orgaan en alle taken van de gemeentelijke organisaties + provincies + waterschappen.

DAAN STORM VAN LEEUWENRAADSLID UDEN

De stelling blijkt helaas in veel gevallen juist te zijn. Voor samenwerkingver-banden wordt dikwijls voor de gemeenschappelijke regeling ( GR) gekozen.

Zodra deze GR van kracht is wordt de begroting en jaarrekening als ingeko-men stuk geagendeerd, met als voorstel dit voor kennisgeving aan te nemen of voor afdoening in handen te stellen van het college. Wil men toch over de gang van zaken wat zeggen dat kost dit veel moeite. Op zijn best kan men een zienswijze voorstellen. Echter dikwijls wordt niet geheel duidelijk wat daarmee wordt gedaan. De betrokkenheid van een raadslid wordt op deze wijze ernstig op de proef gesteld. Wil men toch serieus zijn verantwoor-delijkheid dragen en gaat men doorvragen dan wordt dit niet altijd op prijs gesteld. Immers in de GR is de deelnemende gemeente vertegenwoordigd door het collegelid dat hiervoor is aangewezen. Die vindt het al moeilijk een standpunt van een raadslid in te brengen, te meer daar vooraf al een standpunt is ingenomen.

De samenhang tussen de gemeentebegroting en – jaarrekening en die van de GR is moeilijk te doorgronden. Het lijkt er op dat men het raadslid zoveel mogelijk op afstand wil plaatsen. Dit is geen goede ontwikkeling.

DICK DE KORTERAADSLID GOES

Het grote aantal samenwerkingsverbanden waar je als gemeente deel van uit maakt, heeft zeker een negatieve impact op de kracht van de lokale democratie. Uiteraard zijn er positieve kanten aan gemeentelijke samenwerking. Zo is de jeugdzorg regionaal een stuk weerbaarder dan wanneer we die lokaal zouden organiseren. Zeker in een gemeente als Gilze en Rijen met 26.000 inwoners. En ook een samenvoeging van het ambtelijk apparaat met buurgemeenten, zoals nu bij ons opgezet wordt, zorgt voor een betere dienstverlening.

Maar de regionalisering van de Brandweer heeft bijvoorbeeld geleid tot veel meer kosten en een verminderde dekking. En de GGD doet doorgaans vooral wat ze zelf wil. Door de toename van het aantal samenwerkingsverbanden stijgen de verplichte uitgaven in de gemeentebegroting en daalt de invloed die je daar als gemeenteraad op hebt. Je kunt minder keuzes maken. Het belemmert je ook in je volksvertegenwoordigende rol, omdat het niet meer de eigen wethouder is die gaat over de sluiting van bijvoorbeeld het consultatiebureau.

Als lokaal politicus wordt je, terecht, door de inwoners verantwoordelijk gehouden voor wat er gebeurt in je gemeente. Als je geen invloed meer hebt op allerlei besluiten die lokaal groot effect hebben, wordt dat langzaamaan onmogelijk.

DAVID VERMORKENRAADSLID GILZE EN RIJEN

P&G 03 » 2015

EINDE AAN OPVANG UITGEPROCEDEERDE ASIELZOEKERS DOOR GEMEENTENDe VVD en de PvdA hebben afgesproken

een einde te maken aan de opvang van

uitgeprocedeerde asielzoekers die wei-

geren mee te werken aan terugkeer naar

hun land van herkomst. De afspraken

zijn onderdeel van het in het Regeerak-

koord afgesproken restrictieve immigra-

tiebeleid. Daarbij hoort een actief beleid

om vreemdelingen meer te stimuleren

om terug te keren naar hun thuisland.

Uit een uitspraak van het Comité van

Ministers is recentelijk gebleken dat

uitgeprocedeerde vreemdelingen geen

recht op verblijf kunnen ontlenen aan

het Europees Sociaal Handvest. Dat geeft

de Nederlandse overheid de ruimte om

uitgeprocedeerde asielzoekers die ille-

gaal in ons land verblijven en weigeren

mee te werken aan hun vertrek, niet lan-

ger van onderdak te voorzien.

In 2007 is met gemeenten een heldere

afspraak gemaakt. De rijksoverheid zou

de asielprocedure vereenvoudigen en

versnellen en oude zaken afronden door

een generaal pardon. In ruil daarvoor

zouden gemeenten stoppen met de op-

vang van uitgeprocedeerde asielzoekers

die niet meewerken aan vertrek. Het

Rijk is de afspraken nagekomen. He-

laas is in de afgelopen jaren echter in

verschillende gemeenten een vorm van

opvang aan deze groep blijven bestaan.

Een situatie die vanwege onvoldoende

mogelijkheden tot handhaving, niet kon

worden gekeerd.

Niet voor niets is dan ook in het Regeer-

akkoord van dit kabinet opnieuw expli-

ciet opgenomen dat sprake moet zijn

van een restrictief en rechtvaardig im-

migratiebeleid en actief en consequent

terugkeerbeleid. Met die afspraak als

basis, stond voor de VVD bij de bespre-

kingen voorop dat asielzoekers van wie

de aanvraag om hier te mogen blijven is

afgewezen en die weigeren mee te wer-

ken aan terugkeer naar hun thuisland,

geen recht hebben op opvang.

Wat de VVD betreft logisch. Immers, op-

vang zou niet meewerken belonen, wat

ook onrechtvaardig is ten opzichte van

diegenen die zich wel neerleggen bij de

uitspraak van de rechter. Ook zou het

tot gevolg hebben dat meer asielzoekers

zich melden in de hoop op een verblijfs-

vergunning. Daarnaast zou het ertoe

kunnen leiden dat mensen hun verblijf

hier zo lang mogelijk rekken, in de hoop

op enig moment voor een nieuw pardon

in aanmerking te komen. De VVD vindt

het dan ook een goede zaak dat nu is af-

gesproken dat de bed-bad-brood voorzie-

ningen in alle gemeenten worden geslo-

ten en dat dit wordt gehandhaafd. Waar

nodig zullen (financiële) sancties volgen

wanneer hier geen gehoor aan wordt ge-

geven, maar vooralsnog zien wij de ge-

sprekken met gemeenten hierover, met

vertrouwen tegemoet.

Naast Ter Apel, krijgen de vijf grootste

steden (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht,

Den Haag en Eindhoven) een locatie die

zal worden ingericht als voorfase op de

reeds bestaande vrijheidsbeperkende lo-

catie (VBL) die in Ter Apel is gevestigd.

Bedoeling van deze voorfase is het ver-

groten van de terugkeerbereidheid van

uitgeprocedeerde vreemdelingen. Naar

de mening van de VVD is daarmee een

goede invulling gevonden om de terug-

keer van uitgeprocedeerde asielzoekers

naar het land van herkomst, te verbete-

ren. Voor deze mensen is en blijft opvang

beschikbaar. Rijk en gemeenten zorgen

gezamenlijk, onder aansturing van de

Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) dat

vreemdelingen aan hun vertrek blijven

werken. Wanneer zij ervoor kiezen dat

niet langer te doen, dan zijn voorzienin-

gen niet langer beschikbaar. De voorfase

duurt een beperkt aantal weken. Als

de vreemdeling tot terugkeren bereid

blijkt, wordt de opvang voortgezet in

de reguliere VBL in Ter Apel zodat daad-

werkelijk aan het vertrek kan worden

gewerkt. Doordat de vreemdelingen ge-

registreerd staan wordt voorkomen dat

vreemdelingen zich achtereenvolgens

op verschillende locaties melden, zon-

der dat er zicht is op terugkeer. De ef-

fectiviteit van deze voorfase zal maande-

lijks worden gemonitord. Na een jaar zal

een evaluatie plaatsvinden en worden

besloten of de (voorfase)locaties moeten

worden gecontinueerd.

Binnen de context van het Regeerak-

koord, dat spreekt van een restrictief en

rechtvaardig immigratiebeleid en actief

en consequent terugkeerbeleid, kan de

VVD zich goed vinden in de uitkomst

van deze besprekingen. Aan de twee

voor de VVD essentiële voorwaarden

is voldaan: geen opvang voor diegenen

die niet meewerken aan vertrek en een

grotere inzet op terugkeer naar het land

van herkomst.

Page 5: COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK 6bestuurdersvereniging.vvd.nl/.../files/560bb9c977144/2015-editie-3.pdf · 2 3 4 ÉÉN DAK 6 JAARGANG 66 NUMMER 3 12 MEI 2015 De verkiezingsstrijd

5

De eerste stembusverkiezing voor de

waterschappen levert een mooi resul-

taat op voor de VVD. Een stijging met

12 zetels naar een totaal van 65 zetels

verdeeld over de 22 waterschappen. Tel

daarbij de twee zetels op bij Waterschap

Vechtstromen, waar vanwege een eerde-

re fusie geen verkiezingen waren, en de

VVD heeft 67 waterschapszetels op een

totaal aantal van 641. En, maar dat zal

duidelijk zijn, heeft de VVD ook nu weer

minimaal 1 zetel in ieder waterschap.

Stijgers en dalersIn 3 waterschappen (Amstel, Gooi en

Vecht, de Dommel en Reest en Wieden)

steeg de VVD met 2 zetels en ook in 3

waterschappen (Hollandse Delta, Schel-

destromen en Roer en Overmaas) daalde

de VVD met 1 zetel. In 7 waterschappen

bleef het zetelaantal gelijk en in en in

9 waterschappen was de winst 1 zetel.

Met 5 zetels is de VVD het best vertegen-

woordigd in waterschap Amstel, Gooi

en Vecht. Daarnaast zijn er nog 8 wa-

terschappen waarin de VVD met 4 zetels

het liberale geluid laat horen.

Tot zover de cijfertjes.

WinstEen regelmatig terugkerende vraag is

waarom de VVD bij de Provinciale Sta-

tenverkiezingen verliest en bij de water-

schappen zo’n mooi resultaat neerzet.

Daar zijn al veel bomen over opgezet.

De vorige –schriftelijke- verkiezingen in

2008 zijn de eerste geweest waarbij op

politieke partijen kon worden gestemd.

Heeft de VVD zich bij de waterschappen

goed geprofileerd in de afgelopen peri-

ode? Waarschijnlijk niet anders dan in

de provinciebesturen.

Of komt het door de opkomst die nu

door de gezamenlijke stembusgang met

de statenverkiezingen nagenoeg verdub-

beld is? Is er nu meer campagne gevoerd

en aandacht geweest in de slipstream

van de PS-verkiezingen? Je kunt daar al-

lerlei theorieën op los laten. Het meest

voor de hand liggende antwoord is, dat

de vorige verkiezingen hebben plaats-

gevonden in 2008. En pas in 2010 is de

opmars van de VVD ingezet met een

hoogtepunt in 2012. De provincies heb-

ben daarvan in 2011 al (deels) geprofi-

teerd en zien die nu weer wat verdam-

pen. Binnen de waterschappen neemt de

VVD nog een deel van die opmars mee in

deze uitslag.

VertalingDeze goede uitslag verdient natuurlijk

een vertaling in de colleges van dijk-

graaf en heemraden. Bij het schrijven

van dit artikel zijn de eerste colleges

in wording. Het is bekend dat in ieder

geval bij 11 waterschappen de VVD in

beeld is voor een zetel in het dagelijks

bestuur. Bij 5 waterschappen zijn de

deelnemende partijen nog onbekend

(stand 15 april 2015). Ook binnen de

waterschappen kan een liberaal geluid

goed doorklinken. Denk aan de kleinere

overheid, minder regels, de belangen

van ondernemers (bedrijven en agrari-

ers) en het accent op de kerntaken van

een waterschap. Maar vooral ook de lage

lasten!

Deze VVD-uitgangspunten kunnen met

een goede vertegenwoordiging in de col-

WATERSCHAPPEN:WINST VOOR DE VVD

leges in de waterschappen, nog breder

doorklinken.

Maar ook als de VVD geen DB-zetel heeft,

kan er een duidelijk geluid klinken. An-

nechien ten Have-Mellema is nieuw als

VVD-bestuurslid in het bestuur van wa-

terschap Hunze en Aa’s. De VVD komt

daar niet in het college, de VVD heeft

allemaal nieuwkomers. “En de ‘oude’

bestuurleden hadden van tevoren al

een deal gemaakt.” Naast het positief

kritisch volgen en opbouwende kri-

tiek geven, is voor haar de terugkoppe-

ling aan de kiezer een belangrijk item.

“Om de kiezer op de hoogte te houden

ben ik van plan regelmatig hierover te

communiceren. Op Twitter, Linkedin en

misschien ook nog op een aantal andere

manieren. Ik wil transparant en bena-

derbaar zijn voor de mensen”

CampagnesOmdat dit de eerste stembusverkiezin-

gen zijn geweest voor de waterschappen,

is het goed te leren van ervaringen in het

land. En vooral ook om deze met elkaar

te delen. Uiteraard zal er verschil zijn in

inzet en intensiteit rondom de campag-

nes, maar in alle waterschappen is volop

campagne gevoerd. De waterschappen

hebben zelf ook veel tijd en geld besteed

om de verkiezingen onder de aandacht

te brengen. Tot het organiseren van ver-

kiezingsdebatten toe

“Het is geen VVD-insteek om de water-

schappen campagnes te laten voeren, ze-

ker geen angstcampagnes” aldus Ariane

Hoog , VVD-bestuurder bij Waterschap

Amstel, Gooi en Vecht. Zij denkt dat het

een taak van de (politieke) partijen is om

campagnes op te zetten en uit te voeren,

maar beseft daarnaast terdege dat wa-

terbewustzijn( en daaraan gekoppeld de

rol van het waterschap) bij de Nederlan-

der laag is. Volgens William de Kleijn,

lijstrekker VVD en nu kandidaat DB-lid

bij Waterschap Aa en Maa, is het niet

erg dat de waterschappen af en toe laten

weten dat ze bestaan. “Als je niet opvalt,

wordt je niet opgemerkt, maar soms is

een reclame-uiting die opvalt niet echt

heel gelukkig”

De gezamenlijke stembusgang wordt in

het algemeen positief ontvangen. Wil-

liam de Kleijn: “30% van de kiezers heeft

de Kieskompas ingevuld, dus is er be-

wust gekozen en door gezamenlijkheid

is de opkomst veel hoger. Het was ook

leuk om samen met de Statenkandida-

ten campagne te voeren”.

Ariane Hoog is kritischer. Zij ziet ook

de door William genoemde voordelen.

Maar, zegt ze: “De aandacht was voorna-

melijk landelijk en in mindere mate pro-

vinciaal. De laatste dagen kwamen ook

nog de waterschapsverkiezingen aan

bod bij de diverse media.” Zij rekent op

een evaluatie.

WinstDat de VVD heeft gewonnen, was geen

vanzelfsprekendheid. William: “We heb-

ben met de bovenste kandidaten ingezet

op persoonlijke campagnes. Veel plaatse-

lijke kandidaten op de rest van de lijst

hebben in hun woonplaats stemmen ge-

haald. Het zou mooi zijn als onze lijst de

volgende keer nog groter is en dat alle

kandidaten gemotiveerd/gefaciliteerd

worden om hun eigen kring te activeren

om op hen persoonlijk te stemmen. Het

valt op dat in veel gemeenten het aantal

VVD-stemmen voor de waterschappen

het aantal voor de provinciale verkie-

zingen overstijgt.” Ook Annechien is dat

verschil opgevallen. “Bij een gemeente

spreek je over 8,6% voorVVD-PS en 12,6%

voor VVD-WS en in een andere gemeente

8,5% voor PS en 13,5% voor WS”. Voor Ari-

ane Hoog was de winst bij Amstel,Gooi

en Vecht een verrassing. “We hebben

vooral de liberale samenwerking ge-

zocht en het motto gehanteerd: liberale

samenwerking loont! Zowel provinci-

aal met veel dank aan Elisabeth Post

en campagneleider Eric van der Burg,

als lokaal met de fracties van veel ge-

meenten is die samenwerking opgezet.

En ook met het “buur”waterschap. Veel

inzet van sociale media duidelijk stel-

ling nemen in de Kieskompas. Focus-

sen op kerntaken en economie. En dan

valt op dat de VVD in het waterschap de

grootste wordt en D66 in de provincie.

Kennelijk hebben ook veel D66-ers (die

geen eigen lijst hadden bij de water-

schapverkiezingen) dit zeer op waarde

geschat. De VVD had centraal wat meer

aandacht voor de waterschappen kun-

nen organiseren door dit mee te nemen

in haar mediastrategie/-tactiek. Maar de

VVD-slogan was gelukkig een goede wa-

terschapslogan De VVD houdt koers.“

VasthoudenOm het goede resultaat over 4 jaar te

continueren en uit te bouwen moet de

verzilvering in de colleges zichtbaar wor-

den. “Hoog inzetten op waterbewustzijn,

stedelijk water, economie&innovatie,

samenwerking en natuurlijk duurzame

financiën”aldus Ariane.

William de Kleijn wil ‘als we de zaak on-

der controle hebben’ de komende jaren

binnen de partij veel informeren over

de resultaten en de leden betrekken en

interesseren voor het waterschapswerk.

Kwaliteit van kandidaten

“Het waterschap komt met een inwerk-

programma” aldus Annechien ten Have

Mellema. Maar er zou vooraf aan de kan-

didaatstelling meer aandacht moeten

zijn. Volgens Ariane Hoog mag de VVD

best meer inspanningen verrichten om

kandidaten in meerdere rondes en met

verschillende mensen te bevragen. “De

sessie van de ir. LelyKring was goed,

maar het is zaak om meerdere sessies te

houden zodat we meer met elkaar gaan

samenwerken en van elkaar leren”. In

Brabant heeft William wisselende erva-

ringen. “De kandidaten zijn erg verschil-

lend van herkomst/ervaring. Wellicht

moet eerder met de selectie worden be-

gonnen, dan kan er een team ontstaan

van 10 kandidaten per waterschap die

enthousiast zijn en een bijdrage willen

leveren. Als ze elkaar beter leren kennen

is er ook meer draagvlak voor de keuzes

die een selectiecommissie maakt. Nu

had je te maken met terugtrekken van

kandidaten. Wellicht is het handig om

ook al een jaar eerder de lijsttrekker te

kiezen. Dan is er iemand die er belang

bij heeft dat er een sterk en evenwichtig

team op de been komt”. Over de aanpak

van de waterschapscentrale na de kan-

didaatstelling heeft hij waardering. Wil-

liam: “Kandidaten hebben verschillende

cursussen doorlopen waardoor ze naar

de buitenwereld kunnen uitleggen hoe

een waterschap functioneert. Diverse

gastsprekers in een meerdaags program-

ma. Een punt van aandacht is wel dat

een smalle basis is om aan het fractie-

werk te beginnen. Eigenlijk zou je al met

een klasje aan de slag willen, 2 jaar voor

de verkiezingen”

WensenVoor de tweede verkiezingen bij de wa-

terschappen waaraan de VVD meedoet,

hebben we het zeker niet slecht gedaan.

Nagegaan moet worden waarom bij be-

paalde waterschappen een klein verlies

werd gerealiseerd. Mogelijk is het ook

goed om de ervaringen van de water-

schapscentrales op te halen. Immers de

wisselende geluiden van de drie aange-

haald VVD-bestuurders geven een beeld

dat we nog veel kunnen winnen. Hoe

kan voorkomen worden dat de water-

schapsverkiezingen ondersneeuwen bij

de provinciale verkiezingen? Hoe kun-

nen we de campagnes beter op elkaar af

stemmen (In Zeeland had de provinciale

VVD het standpunt om het Zeeuwse wa-

terschap en de provincie op te laten gaan

in een nieuw gewest, terwijl de VVD-ers

in het waterschap zich het vuur uit de

sloffen liepen om tegenargumenten te

benoemen) en hoe kan de selectie van

kandidaten een meerjarig traject wor-

den middels scouting of hoe dan ook.

Een eerste aanzet is de evaluatie tijdens

de bijeenkomst van de ir LelyKring op 29

mei in Arnhem. Maar er moet binnen de

VVD de komende jaren op gezette tijden

discussie zijn om na te denken hoe dit

mooie resultaat nog verbeterd kan wor-

den. En niet alleen het resultaat maar

ook de weg daar naar toe.

Vooralsnog is het genieten van de 12

zetels winst en de hopelijk vele zetels

winst in de dagelijks besturen van de

waterschappen.

Reacties op dit artikel kunt u sturen naar p&[email protected]

P&G 03 » 2015

Page 6: COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK 6bestuurdersvereniging.vvd.nl/.../files/560bb9c977144/2015-editie-3.pdf · 2 3 4 ÉÉN DAK 6 JAARGANG 66 NUMMER 3 12 MEI 2015 De verkiezingsstrijd

6

GEMEENTEN MOETEN OOK AAN EUROPESE REGELS DENKEN BIJ UITVOERING NIEUWE (ZORG)TAKEN

P&G 03 » 2015

De decentralisaties, wie heeft er nog

niet over gehoord? Zoals ondertussen

wel bekend is, zijn gemeenten in janua-

ri 2015 verantwoordelijk geworden voor

jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan

langdurig zieken en ouderen. Met deze

decentralisaties dient u als gemeente zo-

wel met nationale als Europese wet- en

regelgeving rekening te houden. Euro-

pese regelgeving komt bijvoorbeeld om

de hoek kijken als zorgaanbieders met

elkaar gaan samenwerken om de zorg te

optimaliseren, de prijzen zo laag moge-

lijk te houden of de concurrentie van de

markt te stoten dit artikel kunt u lezen

met welke Europese regelgeving u te ma-

ken krijgt wanneer twee zorgaanbieders

samenwerken.

Welke wetten zijn veranderd door de decentralisaties?Met de drie decentralisaties -ook wel

de 3 D’s genoemd - wordt gedoeld op

de wetgevingsprocessen waarbij onder

meer de Wmo, de Jeugdwet en de Par-

ticipatiewet, alsmede diverse onderlig-

gende regelgeving en besluiten zijn aan-

gepast, geïntroduceerd of vervangen.

Hoezo Europees recht? Gemeenten hebben hiermee een grotere

verantwoordelijkheid gekregen op deze

gebieden, waarbij ze zowel meer als

nieuwe taken moeten uitvoeren. Bij het

uitvoeren van deze taken moet rekening

gehouden worden met Europese wet- en

regelgeving. Hierbij kunt u denken aan

Europese regels omtrent staatssteun,

diensten van algemeen economisch be-

lang (DAEB), het vrije verkeer, maar ook

aan regels omtrent aanbesteden en me-

dedinging.

Gaat uw gemeente zorg inkopen? Houd

dan rekening met de nationale, maar

ook met de Europese aanbestedingsre-

gels die van toepassing zijn als het be-

drag van de opdracht op of boven het

Europese drempelbedrag ligt

In dit artikel zal het Europese mededin-

gingsrecht onder de aandacht gebracht

worden: doordat uw gemeente waar-

schijnlijk de beste zorg wil inkopen voor

een goede prijs, kunnen aanbieders met

zorgaanbiedingen voor een gunstige

prijs een kans krijgen om hun diensten

aan te bieden. Maar hoe ver mogen aan-

bieders gaan?

Europees mededingingsrecht - in het kort Om oneerlijke concurrentie te voorko-

men, moeten decentrale overheden zich

aan de Europese mededingingsregels

houden. De basis van deze regels ligt in

artikel 101 en 102 van het Verdrag be-

treffende de Werking van de Europese

Unie (het VWEU).

Artikel 102 VWEU bevat het misbruik-

verbod: een onderneming mag geen

misbruik maken van een machtspositie.

Wanneer de machtspositie wordt uitge-

buit voor eigen gewin of wordt gebruikt

om concurrenten van de markt uit te

sluiten door hogere of lagere prijzen te

rekenen, is er sprake van misbruik.

Het kartelverbod kan teruggevonden

worden in artikel 101 VWEU en, op na-

tionaal niveau, in artikel 6 van de Me-

dedingingswet. Het kartelverbod houdt

in dat decentrale overheden geen afspra-

ken mogen maken die zorgen voor een

nadelige beïnvloeding van de tussen-

staatse handel. De mededinging binnen

de interne markt mag niet beperkt, ver-

hindert of vervalst worden.

En wat nu als zorgaanbieders samenwerken?

Het samenwerken van zorgaanbieders

binnen een gemeente kan positief zijn

voor de kwaliteit van de zorg. Door sa-

men te werken kan zorg namelijk goed

op elkaar afgestemd worden. Deze sa-

menwerking wordt in principe niet ver-

boden door het Europese recht, maar als

zorgaanbieders prijzen gaan afspreken

of gebieden gaan verdelen, wordt het

Europese mededingingsrecht wel over-

treden. Oftewel, zorgaanbieders mogen

samenwerken, maar geen afspraken ma-

ken die verder gaan dan nodig!

Het maken van prijsafspraken of het

verdelen van gebieden binnen een ge-

meente kan nadelig werken voor de

gemeente, maar ook voor de inwoners.

De keuzevrijheid wordt beperkt, de kwa-

liteit van de zorg kan achteruit gaan en

de prijzen van de zorg kunnen omhoog

gaan. Let dus op dat de afspraken tussen

de zorgaanbieders bijdragen aan goede

zorg voor de inwoners van uw gemeente

en niet alleen bijdragen aan goede zorg

voor de zorgaanbieders zelf.

Tot slotHoewel we ondertussen een half jaar

verder zijn, kunnen de decentralisaties

nog steeds veel vragen oproepen, waar-

onder met betrekking tot het Europese

recht. Om hieraan tegemoet te komen,

wordt dan ook de voorlichtingsbijeen-

komst ‘Hoe maak je decentralisaties in

de zorg Europaproof?’ op 18 juni 2015

georganiseerd door het ministerie van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre-

laties in samenwerking met Kenniscen-

trum Europa decentraal en Actiz. Mocht

u interesse hebben om hierbij aanwezig

te zijn, dan kunt u een mail sturen naar

PostbusDecentralisatieEuropaproof@

minbzk.nl.

Kenniscentrum Europa decentraal

houdt u graag op de hoogte van de de-

centralisaties onder meer via www.eu-

ropadecentraal.nl en nieuwsbrief ‘de

Europese Ster’. Of neem bij vragen con-

tact op met de helpdesk van het kennis-

centrum.

Reacties op dit artikel kunt u sturen naar p&[email protected]

ALLES ONDER ÉÉN DAKIn de gemeente Best hebben ze het voor

elkaar! Zo’n 25 organisaties op het ge-

bied van wonen, zorg en welzijn gehuis-

vest in één gebouw. Tussen de organi-

saties vindt een nauwe samenwerking

plaats. Vanwege deze samenwerking

wordt passende zorg geleverd aan de in-

woners van de gemeente Best. Of het nu

gaat om een eenvoudige of ingewikkelde

vraag, een doorverwijzing of een uitge-

breid zorgtraject, de lijntjes zijn kort.

Vergelijkbare samenwerkingsvormen

zien we, vanwege de decentralisaties,

steeds vaker in ons land. Maar wat er in

Best gebeurd is niet nieuw. Men zag daar

al eerder in dat samenwerking nodig is

om de geschikte zorg te leveren en de

klant centraal te laten staan. Bestwijzer,

wat de naam is van deze unieke samen-

werkingsvorm, is gestart in mei 2008.

Vanuit een centraal punt wordt men

verwezen naar verschillende organisa-

ties die gevestigd zijn binnen Bestwijzer.

Je kunt dan denken aan organisaties

zoals de Voedselbank Best, Accuut zorg-

groep, Stichting leergeld Best, GGD Bra-

bant Zuidoost of het Woonbedrijf. In de

ontmoetingsruimte kan men overdag

altijd terecht voor een praatje en/of een

drankje. Hier is tevens het eetpunt van

Archipel regio Best gevestigd. De ruimte

is ook beschikbaar voor het organiseren

van activiteiten zoals informatiebijeen-

komsten of activiteiten voor senioren..

Daarnaast wordt de ontmoetingsruimte

verhuurd voor sociaal maatschappelijke

doeleinden.

In de wat complexere vraagstukken zijn

de voordelen van deze samenwerkings-

vorm het grootst. Denk bijvoorbeeld

aan een gezin met meerdere problemen

zoals een laag inkomen en een gehan-

dicapt kind. Over het algemeen wonen

zij in een sociale huurwoning, komen

zij wellicht bij de voedselbank en biedt

accuut zorggroep begeleiding voor het

gehandicapte kind. Vanuit één gebouw

met verschillende professionals is het

gemakkelijk per gezin een integrale

aanpak op te zetten. De professionals

treffen elkaar vrijwel dagelijks en voor

de klant is er slechts één aanspreekpunt

in plaats van vier of vijf. Zo zijn er nog

veel meer situaties te bedenken waarbij

de integrale aanpak gemakkelijker te re-

aliseren is.

Bij Bestwijzer zijn er diverse werk- en

vergaderruimten multifunctioneel in-

zetbaar. De verschillende organisaties

die actief zijn binnen Bestwijzer kunnen

deze via een digitaal systeem reserveren.

Iets waar ik erg enthousiast over ben.

Niet alleen omdat het flexwerken een

trend van de laatste jaren is maar om-

dat op deze manier Bestwijzer zich kan

aanpassen aan ontwikkelingen in onze

samenleving. Vanwege de multifunctio-

naliteit is de drempel voor nieuwe orga-

nisaties om zich aan te sluiten laag. Ik

maak me bijvoorbeeld zorgen over de

problemen waar veel ZZP’ers mee te ma-

ken kunnen krijgen wanneer opdrach-

ten uitblijven. Ik kan me voorstellen dat

er op termijn ook voor deze doelgroep

een organisatie opstaat en geschikte

hulp kan bieden. Zo’n organisatie kan

snel en daadkrachtig hulp bieden wan-

neer zij zich aansluiten bij een organisa-

tie als Bestwijzer.

Kortom in Bestwijzer kijkt men bij een

informatievraag van een burger wat er

aan de hand is en adviseert men waar

een eventuele oplossing voor het pro-

bleem te vinden is. Uiteraard wordt er

niet alleen gekeken wat er voor deze bur-

ger gedaan kan worden maar ook wat hij

of zij en zijn / haar omgeving zelf kan

doen om een probleem te verhelpen. Ik

wil alle VVD raadsleden met het sociale

domein in de portefeuille eens aanraden

om een kijkje te nemen bij Bestwijzer of

op hun site Bestwijzer.nl.

Daan de Kort

DECENTRALISATIE