COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK...
Click here to load reader
Transcript of COLUMN UIT DE KAMER 2 3 4 ÉÉN DAK...
genheid, goede bereikbaarheid, minder
regels, onder andere op het gebied van
ruimtelijke ordening, snel internet op
het platteland, geen automatische ver-
hoging van de provinciale opcenten en
een betere balans tussen economie en
natuur.
OntladingDe Brabantse VVD hield op 18 maart een
eigen uitslagenavond om alle vrijwilli-
gers die zich hebben ingezet tijdens de
campagne te bedanken. Na middernacht
ging iedereen naar het Provinciehuis,
om daar de uitslagen per gemeente te
bekijken. Uiteindelijk kwamen de laat-
ste twee gemeenten pas tussen drie uur
en half vier binnen. De burgemeester
van Waalwijk werd zelfs uit zijn bed ge-
beld, omdat de uitslagen niet goed wa-
ren doorgegeven. Bijzonder spannend,
want het verschil met het CDA was zeer
klein (uiteindelijk zo’n 1800 stemmen).
De ontlading was uiteindelijk groot,
want de VVD bleef de grootste partij in
Noord - Brabant.
Inmiddels heeft informateur Gerrit-Jan
Swinkels een voortzetting van de coali-
tie met CDA en SP geadviseerd. Het libe-
rale bestuursakkoord van vier jaar gele-
den smaakt naar meer. Er is in Brabant
veel bereikt de afgelopen jaren, maar
ze willen zeker niet alleen het huidige
beleid continueren. Er moet een nieuwe
dimensie aan worden toegevoegd om de
opgaven waar Brabant voor staat aan te
pakken. Denk hierbij aan een integrale
aanpak van krimp, het dossier van de in-
tensieve veehouderij en structureel bud-
get voor het economisch beleid.
KerntakenIn Flevoland heeft de VVD onder aan-
voering van lijsttrekker Jaap Lodders en
campagneleider Barry Hoogezand een
korte maar krachtige campagne gevoerd.
De VVD heeft daarbij sterk ingezet op de
bereikte resultaten van de afgelopen
vier jaar (terug naar de kerntaken, forse
investeringen in verbetering van de be-
reikbaarheid en geen lastenverhoging).
Daarnaast uiteraard op de speerpunten
voor de komende vier jaar: economie,
bereikbaarheid en lage (financiële) las-
ten.
Resultaat is dat de VVD opnieuw de
grootste partij is in Flevoland en zeven
van de negen zetels heeft weten te be-
houden. Opvallend is dat in een aantal
gemeenten de VVD, in tegenstelling tot
de gemeenteraadsverkiezingen een jaar
eerder, weer de grootste partij is gewor-
den.
Als grootste partij heeft de VVD direct
het initiatief genomen om te komen
tot de vorming van een nieuwe coalitie.
Tanja Klip (dijkgraaf Vallei en Veluwe)
stond in de startblokken om als infor-
mateur aan het werk te gaan. De dagen
daarna heeft ze gesprekken gevoerd met
vertegenwoordigers van alle partijen.
Voor de VVD was duidelijk dat de hui-
dige coalitie van VVD, PvdA, CDA/CU te
veel verloren had en daardoor ook haar
meerderheid had verloren. Het was dus
geen optie om met de huidige coalitie
verder te gaan of daar één partij aan
toe te voegen. Het advies van de infor-
mateur heeft er toe geleid dat er nu on-
der leiding van formateur Wouter Kolff
(burgemeester Veenendaal) gesprekken
gevoerd worden tussen VVD, CDA, SP en
D66. Een coalitie bestaande uit de groot-
ste partij en de drie grootste winnaars.
AkkoordGelderland is de eerste provincie die
op 20 april een coalitieakkoord presen-
teerde. De nieuwe Gelderse coalitie van
CDA, VVD, D66 en PvdA wil de economie
versterken, levendige steden, een leef-
baar platteland, een weerbare samenle-
ving en meer duurzame energie. Maar
deze ambities kan en wil zij alleen reali-
seren door nog meer te investeren in sa-
menwerking. Dat staat in het coalitieak-
koord dat de vier partijen presenteerden
op maandag 20 april.
COLUMN UITDE KAMER
PAUL DE KROM NAAR TNO
BED, BAD, BROOD ALLES ONDERÉÉN DAK2 3 4 6
JAARGANG 66NUMMER 312 MEI 2015
De verkiezingsstrijd voor Provinciale
Staten was een hele spannende. Met
name in Utrecht, waar we met 104
stemmen verschil nipt de grootste
partij werden. De VVD is landelijk de
grootste partij met 15,8 procent van
de stemmen en 13 Senaatszetels gewor-
den, gevolgd door het CDA. En in zeven
provincies zijn we de grootste, waar we
het voortouw nemen in de coalitiebe-
sprekingen.
In Utrecht was het op 18 maart span-
nend en dat bleef het tot 23 maart. De
voorspelde nek-aan-nekrace tussen VVD
en D66 was een feit. Toen de voorlopige
uitslagen binnenkwamen leek het er op
dat D66 met 8 stemmen (!) verschil de
grootste was geworden. Maar voorlopige
uitslagen zijn geen definitieve uitslagen
en toen de laatste uitslagen de dagen
daarna binnenkwamen leek het beeld
al te gaan kantelen en was de VVD de
grootste partij. Dat werd op maandag
23 maart bevestigd met de definitieve
uitslag: de VVD is ook in Utrecht de
grootste partij. VVD-lijsttrekker en frac-
tievoorzitter Arthur Kocken: “Dat we
allebei even veel zetels zouden hebben
was in de vroege ochtend van 19 maart
al duidelijk. De VVD is een partij die
mensen hun succes gunt, en D66 heeft
een mooi resultaat neergezet (van 5 naar
9 zetels). En nog los van wie uiteindelijk
de grootste zou worden, was het dus ver-
standig om samen verantwoordelijkheid
te pakken om een college te vormen.
Uit de informatieronde werd als eerste
ingezet op voortzetting van de huidige
coalitie (VVD, D66, CDA, GroenLinks).
Die gesprekken lopen nu, en in goede
sfeer. Arthur Kocken: “Voor de VVD is
van belang dat wordt vastgehouden aan
de kerntakendiscussie die in de vorige
periode is doorgevoerd”. En dat vastge-
steld beleid nu wordt uitgevoerd, met
lage lasten voor inwoners en onderne-
mers.
Ook in Noord-Holland voltrok zich lan-
ge tijd een nek aan nek race tussen de
VVD en D66. De grote steden Amsterdam
en Haarlem gingen naar de laatste, maar
in de vroege uurtjes bleek de VVD aan
het langste eind te trekken. Met elf ze-
tels bleef de partij net een zetel groter
dan D66.
Na een week van informerende gesprek-
ken trok de VVD de conclusie dat het
aangaan van besprekingen tussen VVD,
D66, PvdA en CDA de meest reële en
kansrijke optie is. Dat zijn dezelfde par-
tijen die op dit moment in het college
van GS in Noord-Holland zitten. Maar
lijsttrekker Elisabeth Post verwacht in
de nieuwe coalitie veel veranderingen.
“De verhoudingen zijn anders, net zo-
als de politieke thema’s en de rol van
de provincie. Meer dan ooit zullen we
lokale belangen bij elkaar leggen, op
een regionaal niveau, zodat deze meer
opleveren dan de som der delen. Een
uitdagende opgave, die vraagt om een
bult aan ambitie om daar antwoord op
te geven. De VVD Noord-Holland wil een
ambitieus college.”
AfstandIn Zuid-Holland bleef de VVD na een
stevige campagne relatief eenvoudig
de grootste. Lijsttrekker Floor Vermeu-
len mocht voor de tweede maal de lijst
aanvoeren. Hij zag de VVD tien van de
twaalf zetels behouden, meer dan ge-
noeg om de andere partijen op afstand
te houden. “Dat beeld was al vrij vroeg
op de avond duidelijk. Hoeveel zetels we
precies zouden behalen bleef natuurlijk
wel spannend. Toen nummer tien ook
zeker leek, kon het feest echt beginnen.”
De stabiele coalitie van VVD, D66, CDA
en SP won gezamenlijk één zetel. Infor-
mateur Ewald van Vliet adviseerde dan
ook al snel om te proberen met deze vier
partijen een nieuw college te vormen.
Vermeulen is inmiddels tot formateur
van het nieuwe college benoemd: “Ik
heb er veel vertrouwen in dat we elkaar
inhoudelijk opnieuw kunnen vinden.
Voor de VVD is daarbij natuurlijk be-
langrijk dat we de lasten laag houden,
de wegen verbeteren en inwoners en
ondernemers de ruimte geven om te wo-
nen en te werken.”
In Drenthe is de VVD voor het eerst de
grootste partij en neemt het voortouw
in de formatie. Dat geeft een heel goede
uitgangspositie voor een collegepro-
gramma met een sterk liberaal geluid
in Drenthe. Onder leiding van infor-
mateur Peter Snijders (burgemeester
van Hardenberg) worden momenteel
de gesprekken gevoerd. Deze verlopen
constructief. Belangrijke punten voor
de VVD Drenthe zijn: meer werkgele-
ZETELROOF
VVD AAN ZET IN ZEVEN PROVINCIES
Arno BrokVoorzitter VVD-Bestuurdersvereniging en burgemeester van Dordrecht
Het is wellicht aan u voorbij gegaan, maar sinds kort zitten er maar liefst zes-
tien politieke partijen in de Twee-de Kamer! Het presidium van de kamer heeft inmiddels het voor-nemen om de faciliteiten voor leden die zich af te splitsen in te perken.
Op dit moment krijgen leden van de kamer die zich los maken van de partij voor wie ze op de lijst stonden, volledige en brede on-dersteuning bij het opzetten van hun "nieuwe partijorganisatie". De voorzieningen die nu geboden worden, zou je haast als een uit-nodiging kunnen zien om voor jezelf te beginnen...
Nu zijn afsplitsingen van alle tij-den. In de jaren 80 van de vorige eeuw, toen ik de politiek wat be-gon te volgen, had je de bekende afsplitsers van het CDA de loya-listen Jan Nico Scholten en Stef Dijkman. Daarvoor had je na het korte "succes" van de Nederlandse Middenstandspartij een splitsing van de tweekoppige fractie en ook de RPF tijdens Meindert Leerling kreeg mot met de andere helft van zijn fractie die zelfstandig doorging.
Er gaat geen kamerperiode voor-bij of er is wel een afsplitsing. Los van het feit dat ik de financiële voordelen die worden geboden aan het individuele lid voor de on-dersteuning veel te royaal vindt, erger ik mij er vooral aan dat het personenstelsel nog steeds basis is in ons politieke systeem waar-bij de kiezer denkt dat hij op een partij stemt.
Dit probleem doet zich overigens ook voor in andere gekozen or-ganen. Vooral in gemeenteraden vinden afsplitsingen met grote regelmaat plaats.
Het probleem is volgens mij vrij eenvoudig op te lossen. Of er wordt per wet verboden om voor jezelf te beginnen al je onder de kiesdrempel (of kiesdeler) hebt gescoord bij de verkiezingen, of, en dat zou veel passender zijn in deze tijd; we wijzigen ons kies-stelsel.
De wijziging van het kiesstelsel ligt echt voor de hand. De poli-tiek is immers steeds meer een zaak van personen en niet meer van partijen en systemen. We zijn een open netwerksamenleving waar we als individuen met el-kaar verbonden zijn. Niet alleen de representatieve democratie, als ook de vertegenwoordiging via partijstructuren is achterhaald. De steeds maar groter wordende groep zwevende kiezers onder-steund deze stelling. De "lenig-heid" van de kiezer neemt alleen maar toe. De starheid van ons de-mocratische systeem wordt daar-entegen steeds pijnlijker zicht-baar...
Wellicht toch maar eens kijken bij onze buren van het Verenigd Koninkrijk. Het districtenstelsel is zo gek nog niet. Daar is het personenstelsel en de politieke stroming waar men voor staat op een meer evenwichtige wijze met elkaar verbonden.
Reacties op dit artikel kunt u sturen naar p&[email protected]
'IN DRENTHE VOOR HET EERST DE GROOTSTE'
2 P&G 03 » 2015
COLOFON
P&G (ISSN: 1384-7562) is een uitgave van de VVD Bestuurdersvereniging en verschijnt 8 maal per jaar. Het blad wordt als bijlage bij Liber gratis toe-gezonden aan (buitengewonen) leden van de VVD-Bestuurdersvereniging.Voor niet-leden bedraagt de abonnementsprijs € 53,00 per kalenderjaar.Opzeggingen: [email protected]
Kopij volgende editie vóór 3 juni 2015
Samenstelling en productieVVD Algemeen SecretariaatMauritskade 21-23, Den HaagPostbus 30836, 2500 GV Den HaagTelefoon: (070) 3613041E-mail: p&[email protected]: www.vvdbv.nl
Redactie: Algemeen Secretariaat en een netwerk van leden van de VVD. Speciale dank aan Jeroen Spangenberg
Bladmanagement: Iris van Delden
Fotografie: VVD, Shutterstock.com, ANP
Grafische vormgeving en pre-press:Meere Reclamestudio, Den Haag
Druk: Janssen/Pers Rotatiedruk, Gennep
Verspreiding: Sandd B.V., Apeldoorn
Reacties en advertenties: p&[email protected]
COPYRIGHTS HET AUTEURSRECHT OP DE IN DEZE KRANT
VERSCHENEN ARTIKELEN WORDT DOOR DE VVD-BESTUUR-
DERSVERENIGING VOORBEHOUDEN.
PROVINCIE
Johan Osinga wordt per 1 mei benoemd tot provinciesecretaris en algemeen directeur van Overijssel. Osinga is sinds 2007werk-zaam als directeur Strategie van de provincie Overijssel.
GEMEENTE
Jose van Dijk is benoemd tot wethouder van Enschede. Ze volgt Marina Starmans-Gelijns op, die is benoemd tot burgemeester in Dongen. Van Dijk was raadslid in Waalre.
Jan Hendrik Klein Molekamp is her-benoemd tot burgemeester van Roosendaal. Voor zijn benoeming in 2009 was hij van 1994 tot 2003 lid van de Tweede Kamer.
Annemieke Vermeulen wordt door de gemeenteraad van Leusden aanbevolen om te worden herbenoemd voor haar tweede termijn als burgemeester van Leusden.
Pieter van Veen is per 1 mei benoemd tot burgemeester van Haren. In het verleden is hij onder andere burgemeester geweest in Roo-zendaal en Eelde. In juli 2014 werd Van Veen geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Marcel Delhez wordt 12 mei geïnstalleerd als nieuwe burgemeester van Noord-Beve-land. Delhez was van 2007 tot 2014 wethou-der in de gemeente Uden.
OVERLEDEN
Adrie Scheidema is op 26 maart 2015 overleden. Als gemeenteraadslid en later als wethouder heeft hij in Slochteren veel be-reikt. Ook in het Algemeen Bestuur van de VVD-Bestuurdersvereniging heeft Adrie veel gepresteerd. De VVD-Bestuurdersvereniging zal een zeer gewaardeerde bestuurder mis-sen. Wij wensen de nabestaanden veel kracht en sterkte toe bij het verwerken van dit grote verlies.
PERSONALIA
Onze samenleving verandert. Wij wor-
den een stuk ouder dan generaties voor
ons, dankzij de goede medische zorg in
ons land. Ook leven we tegenwoordig
veel liever thuis in onze eigen omge-
ving, dan in een verzorgingshuis. Geluk-
kig is ons zorgsysteem daar steeds beter
op ingericht. Maar het vergt niet alleen
iets van professionele zorg. Want waar
vroeger automatisch naar de overheid
werd gekeken, vragen wij mensen waar
mogelijk voor zichzelf te zorgen en daar-
naast te kijken wat familie en vrienden
kunnen doen.
Nederlanders zijn altijd al bijzonder ac-
tief geweest in het organiseren van zorg
en het zorgen voor elkaar. Niet alleen
omdat het moet, maar omdat ze daar
plezier en voldoening uit halen. Om-
kijken naar een ander heeft niet alleen
met het veranderend zorgsysteem, maar
vooral ook met de instelling van ons
Nederlanders te maken. Niet voor niets
kent Nederland maar liefst 3.5 miljoen
mantelzorgers. Dat is 1 op de 4 volwasse-
nen! Mantelzorg is momenteel dan ook
een geliefd onderwerp binnen de media
en de politiek, terwijl het dus zeker geen
nieuw fenomeen is.
Wel heeft de decentralisatie van zorgta-
ken naar gemeenten ertoe bijgedragen
dat de rol van de mantelzorger steeds
groter en belangrijker is geworden.
Dat betekent dat we oog moeten heb-
ben voor de combinatie van zorgtaken
en werk, want bijna drie kwart van de
mantelzorgers heeft ook nog gewoon
een baan. Wij moeten ons realiseren dat
het zorgen voor naasten emotioneel en
fysiek heel zwaar kan zijn, zeker in com-
binatie met verplichtingen op het werk
en in het gezin.
Het zijn in de eerste plaats de mantelzor-
gers zelf en hun werkgevers, die hierover
in gesprek moeten gaan. Mantelzorgers
moeten aan hun werkgever kenbaar ma-
ken dat zij er een zorgtaak naast hebben.
Er blijken twee keer zoveel mantelzor-
gers binnen organisaties te werken dan
collega’s en leidinggevenden denken.
Als zij met elkaar in gesprek gaan over
mogelijke regelingen en faciliteiten om
de mantelzorger te ondersteunen, kan
dat de last op hun schouders aanzienlijk
verminderen. De helft van de werkende
mantelzorgers blijkt niet van dit soort
mogelijkheden op de hoogte. Tegelijker-
tijd wordt de werkgever zich bewuster
van de situatie waarin zijn werknemer
zich bevindt.
Maar ook de politiek heeft aandacht
voor de mantelzorger en werkt aan de
versterking van diens positie. Zo is het
programma M-power ontwikkeld, een
ondersteuningspakket op maat voor in-
dividuele mantelzorgers, dat via werk-
gevers ter beschikking wordt gesteld. De
VVD volgt de resultaten met belangstel-
ling en hoopt dat het project bijdraagt
aan de bewustwording en onderkenning
van mantelzorg.
Mantelzorgers hebben behoefte aan
praktische, vraaggerichte ondersteu-
ning. Bijvoorbeeld bij hun contacten
met zorginstanties en het CIZ, of met
hun werkgever. Een regisseur die deze
zaken uit handen neemt, zodat de man-
telzorger kan gaan zorgen, kan van
groot belang zijn om overbelasting te
voorkomen. Een mantelzorgmakelaar
kan een belangrijke schakel tussen deze
partijen zijn. Maar het is ook denkbaar
dat gemeenten deze vorm van onder-
steuning in hun nieuwe rol zelf op gaan
pakken. Alles met maar één doel, oog
voor en maximale ondersteuning van de
mantelzorger, die zo’n belangrijke rol in
onze samenleving vervult!
MANTELZORG
PROGRAMMA VOORJAARSCONGRES VVD BESTUURDERSVERENIGINGU KUNT ZICH AANMELDEN VIA MIJNVVD.NLHET VOLLEDIGE PROGRAMMA, INCLUSIEF BIJLAGEN, IS BESCHIKBAAR OP:BESTUURDERSVERENIGING.VVD.NL/VOORJAARSCONGRES
INLOOP MET KOFFIE/THEE
JAARVERGADERING1. Opening en mededelingen2. Verslag van de ledenvergadering van zaterdag 7 november 20143. Ingekomen stukken4. Verslag van de secretaris 2014 5. Verslag van de penningmeester over het jaar 2014 en het verslag van de kascommissie over het jaar 2014 6. Benoeming leden van de kascommissie voor het jaar 20157. Afscheid leden van het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur8. Benoeming leden voor het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur9. Presentatie forum VVD Bestuurdersvereniging10. Commissie werkwijze VBV en lokale partijen11. Rondvraag en sluiting
BIJEENKOMSTEN DEELGEZELSCHAPPEN
PAUZE
INTERACTIEVE WORKSHOPS:1. Omgevingswet2. Veiligheid en openbare orde 3. Voortgang decentralisaties 4. Samenwerking waterschappen en andere overheden5. Netwerk Maatschappelijk Middenveld 6. Sport
EINDE WORKSHOPS
PLENAIR PROGRAMMA Terugkoppeling workshopsAfsluitende speech Tamara van Ark, vicefractievoorzitter
BORREL
START VVD-CONGRES
IS NEDERLAND BETER AF MET 57 GEMEENTEN? Met een nieuwe indeling van Nederland
tot 57 gemeenten zouden we 'klaar zijn
voor de toekomst', aldus de onderzoe-
kers van de Atlas voor gemeenten. Het
zou best kunnen, betoogt Philip van Vel-
ler, want hun grondige onderzoek toont
aan dat ons land inderdaad 57 zelfvoor-
zienende woon, werk en verzorgingsge-
bieden telt. Het kan inderdaad efficiën-
ter. Maar de echte vragen waar we mee
worstelen zijn niet die van efficiency,
maar die van de fundamenten van de
democratische rechtstaat.
Dit stuk schrijf ik op persoonlijke titel.
Dat is niet zomaar: van tijd tot tijd laait
de discussie op of het aantal gemeenten
niet drastisch naar beneden niet worden
bijgesteld. En even vaak laaien met de
discussie ook de emoties hoog op. Een
mogelijke gemeentelijke herindeling
was, in mijn jeugd, zelfs mijn eerste ken-
nismaking met de politiek: mèt de ge-
meente leek het wel alsof ook ons com-
plete dorp zou worden opgeheven. Dat
was de gemeente Harmelen, inmiddels
in Woerden opgegaan maar nog steeds
trots op een bruisend verenigingsleven.
Sinds destijds in de jaren tachtig volg-
den vele voorstellen voor grootschalige
herindelingen. De een-na-laatste grote
discussie was naar aanleiding van het
discussiestuk 'Thorbecke 2.0' van de
VNG, de laatste die rond het voorstel in
het -nog steeds geldende- regeerakkoord
om voortaan uit te gaan van gemeenten
met een minimale omvang van 100.000
inwoners. Geen van de plannen, hoe
voorzichtig geformuleerd ook, redde het
van schrijftafel naar de praktijk.
Moeten we niet tòch nog eens funda-
menteel kijken naar de huidige indeling
met 393 gemeenten? Zouden we beter
en efficiënter omgaan met belasting-
geld als we centrumsteden, met al hun
werk en voorzieningen, en omliggende
gemeenten met hun groen en ruimte sa-
menvoegen tot grotere eenheden? Jaze-
ker, aldus de onderzoekers van de Atlas
voor gemeenten.
Kijkend naar de woonplaats van mensen
tekent zich een trek af van het platte-
land naar stedelijke centra. Desalniet-
temin is de statistisch aantrekkelijkste
woonstad van Nederland, Amsterdam,
nog steeds kleiner dan in de jaren zestig
van de vorige eeuw. Dat ligt anders als
de regio eromheen wordt meegerekend.
Vanaf 35-jarige leeftijd trekken mensen
weg uit de stad, maar vaak niet om ver
weg te gaan. Ons leven speelt zich af in
samenhangende regio's, met centrum-
steden die hoogwaardige voorzienin-
gen leveren en woonkernen met rust
en ruimte daaromheen. Arbeidsmarkt,
woningmarkt en voorzieningenaanbod
hangen daarin samen. Alleen de ge-
meente heeft zich nog niet ontwikkeld
tot een "optimaal gebied voor lokaal
bestuur, waarbinnen de kosten en ba-
ten van publieke investeringen in één
hand komen te liggen, en de lusten en
de lasten van beleid door dezelfde men-
sen worden gevoeld. Alleen binnen zo'n
gebied kan een optimale allocatie van
publieke middelen plaatsvinden". Aldus
de onderzoekers, die hun bevindingen
op basis hiervan omzetten naar een con-
creet voorstel voor 57 "competente lo-
kale overheden, die goed toegerust zijn
om slagvaardig om te gaan met de vele
problemen en taken waarvoor zij staan".
Snijdt hun betoog hout? Ja en nee. On-
miskenbaar hebben we in Nederland,
net als op de meeste andere plekken op
de wereld, te maken met steden die be-
langrijke centrumfuncties vervullen en
brandpunten zijn van culturele en eco-
nomische ontwikkeling. Tegelijkertijd,
en dat betogen de onderzoekers ook,
kunnen de steden niet zonder de omlig-
gende regio.
Maar het is niet zo dat alle steden en
omliggende gebieden bestuurlijk met
de rug naar elkaar toestaan. Mede on-
der druk van de nieuwe taken die de
gemeenten op zich hebben gekregen,
ontwikkelden zich vele gemeentelijke
samenwerkingsverbanden. We kennen
arbeidsmarktregio's, veiligheidsregio's,
regionale uitvoeringsdiensten, noem
maar op. Geen gemeente kan het alleen
af. De Metropoolregio's strekken zich
zelfs uit over meerdere van de geschets-
te 57 gemeenten van de Atlas.
Bovendien zorgt een gemeentelijke her-
indeling niet altijd voor een grotere
efficiency en effectiviteit. Onderzoek
toont aan dat zelfs sprake kan zijn van
een grotere bureaucratie. Het zou best
kunnen dat de netwerkstructuren die
nu ontstaan veel meer zoden aan de dijk
zetten om, vaak per beleidsterrein, de
optimale schaalgrootte te vinden om de
taken aan te kunnen.
Waar grotere bestuurlijke eenheden wèl
bij zouden kunnen helpen, is de zoek-
tocht naar een betere democratische
controle en kaderstelling op het lokale
overheidshandelen. En daarmee kun-
nen de 57 regiogemeenten wel eens een
goed alternatief bieden voor het huidige
woud aan ondoorzichtige gemeenschap-
pelijke regelingen.
Daarmee wordt een antwoord gegeven
op één van de twee fundamentele libera-
le vraagstukken die het grotere gemeen-
telijke takenpakket oplevert. Wij hech-
ten aan een democratische rechtsstaat
die het voor individuen mogelijk maakt
om mee te beslissen over de kaders
waarbinnen de overheid opereert en die
bescherming biedt tegen willekeur. Die
democratische rechtsstaat moet nu op
lokaal niveau een nieuwe vorm krijgen.
Dat is om twee redenen.
Ten eerste worden nieuwe, en overigens
ook veel oude taken georganiseerd in
grotere verbanden waar efficiency en
effectiviteit voorop staan, maar waar
met name de gemeenteraden op afstand
worden gehouden. Ten tweede wordt in
het 'sociaal domein', en straks met de
omgevingswet ook in de fysieke hoek,
'maatwerk' geleverd waarin niet wordt
uitgegaan van gegeven rechten maar
van het bieden van individuele onder-
steuning. Zowel de democratie als de
rechtsstaat staan onder druk. Daarom
moeten zowel het meebeslissen over de
kaders, als individuele rechtszekerheid
op een andere, moderne manier worden
doordacht en ingevuld.
Misschien zouden we daarom als libe-
ralen de ontwikkeling naar 57 regioge-
meenten moeten toejuichen. Liever een
grotere gemeente dan een anonieme
uitvoerder. Zeker wanneer de gemeen-
ten nòg meer taken krijgen toebedeeld
en in de toekomst ook meer invloed krij-
gen op de begroting via eigen belasting-
inkomsten.
Gemeenten en gemeenschappen zijn al
lang geen synoniemen meer. Harmelen
bestaat nog steeds; misschien zal het
ooit zelfs een dorpsraad krijgen waarin
de democratie ook weer nabij wordt.
Maar de grote beslissingen over de grote
vraagstukken verdienen niet alleen een
passende uitvoeringsschaal, maar ook
een bijbehorende democratische contro-
le. Reden voor liberalen om de Atlas voor
gemeenten aandachtig te lezen.
Philip van Veller is Directiesecretaris
en Hoofd Bestuursbureau van de VNG,
en gemeenteraadslid voor de VVD in
Leidschendam-Voorburg. Zoals gezegd
schreef hij dit artikel op persoonlijke
titel.
3
PAUL DE KROMNAAR TNO
P&G 03 » 2015
Gefeliciteerd met uw benoeming. Heeft u deze functie altijd geambieerd, of kwam hij ‘gewoon op uw pad’?Als je als bewindspersoon op je laatste
dag met je dozen door de chauffeur
thuis wordt afgezet wordt je de volgende
dag wakker met de vraag: wat nu? Het is
dan verstandig om - voordat je overal di-
rect "ja" op zegt om maar wat te doen te
hebben - eerst tijd neemt om je te goed
oriënteren. Zeker als je in een kabinet
zit is dat nauwelijks mogelijk. Daar is
gewoon geen tijd en gelegenheid voor. Ik
ben dus met veel mensen gaan praten,
o.a. met Ben Verwaayen. Hij kwam met
de suggestie om - vanwege mijn achter-
grond in zowel de private (Shell) als de
publieke sector - eens te denken aan een
organisatie als TNO. Ik had daar nog niet
eerder aan gedacht maar was eigenlijk
meteen enthousiast. De missie van TNO
is immers om door het doen van on-
derzoek de concurrentiekracht van het
Nederlandse bedrijfsleven te versterken.
TNO werkt dus bij uitstek op het snij-
vlak publiek-privaat. Bovendien werk ik
graag in een technische omgeving. Ik
krijg veel energie van mensen die vanuit
de inhoud, de wetenschap en techniek
met veel passie bijdragen aan praktische
oplossingen voor allerlei vraagstukken.
En dat vind je bij TNO allemaal terug.
Met dat in het achterhoofd ben ik dus
eerst bij ECN en de Hogeschool Utrecht
aan de slag gegaan als voorzitter van de
Raad van Toezicht, en ben ik het Tech-
niekpact en de "mobiliteitstafel" van het
energieakkoord gaan doen. Vorig jaar
ben ik bovendien als algemeen directeur
a.i. aan de slag gegaan bij de Dienst Lan-
delijk Gebied. Dat waren allemaal geen
toevallige, maar heel bewuste keuzes.
De rode draad door dit verhaal is im-
mers "toegepast onderzoek, onderwijs,
techniek, bedrijfsleven en het oppoet-
sen van mijn bestuurs- en managemen-
tervaring". Toen ik uiteindelijk zelf mijn
vinger opstak voor deze functie heeft
dat er zeker toe bijgedragen dat ik door
de Raad van Toezicht van TNO unaniem
bij het kabinet ben voorgedragen voor
benoeming. Een kans waarvan ik nooit
had durven dromen!
U bent nu anderhalve maand in functie bij TNO. Wat is uw ervaring tot nu toe?Ik ben direct in de auto gestapt om alle
lokaties langs te gaan en mij bij te laten
praten over waar onze mensen mee be-
zig zijn. Ik dacht dat ik TNO wel aardig
kende maar was toch verrast. De passie,
de kennis en de inhoudelijke gedreven-
heid waarmee mensen hun werk doen is
indrukwekkend. Bovendien is zowel de
diepte als de breedte van de kennis onge-
evenaard. Wij houden ons bijvoorbeeld
bezig met high-tech zaken als QuTech
(ontwikkeling van de quantum-compu-
ter) en nanotechnologie, maar ook met
human behaviour en life sciences. En
daarin onderscheidt TNO zich ook van
anderen: door onze diversiteit zijn wij
bij uitstek in staat verschillende weten-
schappelijke disciplines met elkaar te
verbinden en zo unieke innovatieve op-
lossingen te verzinnen voor bedrijven.
Voorbeeld: het concept van zelfsturende
auto's werkt pas echt goed als je ook ken-
nis hebt van hoe mensen zich gedragen.
Je kunt wel allerlei technische appara-
ten ontwerpen maar als het menselijk
gedrag daar niet bij aansluit dan werkt
het niet. Voor het verder ontwikkelen
van het ‘smart cities’ concept heb je in
huis veel verschillende wetenschappe-
lijke disciplines nodig. TNO is bij uitstek
in staat zulke integrale oplossingen te
bieden.
TNO is gericht op het toepassen van wetenschappelijke kennis in de prak-tijk. Hoe ziet u de rol van TNO in de maatschappij?De rol van TNO is een brug te slaan tus-
sen wetenschap en bedrijfsleven, tussen
fundamenteel onderzoek en de verta-
ling daarvan in concrete toepassingen.
De rol van universiteiten is om onder-
wijs te geven fundamenteel onderzoek
te doen. TNO is specifiek gericht op toe-
gepast onderzoek en het ter beschikking
stellen van kennis aan het bedrijfsleven.
Zo hebben we bijvoorbeeld ook program-
ma's gericht op het MKB waarbij we voor
- door TNO ontwikkelde - technologie
ondernemers zoeken. Met Neelie Kroes
ben ik in gesprek om te kijken hoe we als
TNO beter kunnen aansluiten op Star-
tupDelta. Universiteiten en TNO vullen
elkaar dus prachtig aan. Ik zie TNO voor-
al als "draaischijf" tussen wetenschap en
bedrijfsleven, als "draaischijf" van inno-
vatie in Nederland. Een vruchtbare bo-
dem voor innovatie ontstaat vooral dáár
waar kennisinstellingen, overheid en be-
drijfsleven elkaar naadloos weten te vin-
den en nauw samenwerken. TNO speelt
al een prominente rol in dergelijke sa-
menwerkingsverbanden, bijvoorbeeld
in Eindhoven en in Delft. Wij willen die
samenwerking uitbreiden. Zo willen we
starten met een "new materials centre"
in Limburg ("Brightlands") en bekijken
we of we onze kennis op het gebied van
voedselonderzoek samen met de univer-
siteit in Wageningen kunnen bundelen
tot het grootste onderzoeksinstituut op
het gebied van voedsel in Europa. Massa
en focus zijn nodig om de concurrentie
met het buitenland aan te kunnen. En
daar liggen nog veel kansen. Als we die
door effectieve samenwerking weten te
benutten dan kunnen we voor hetzelfde
geld veel meer doen. Daarvoor is wel
nodig dat het "eigen koninkrijkjes" den-
ken het raam uit gaat. We moeten zowel
mentaal als fysiek over de grenzen van
die koninkrijkjes heen gaan denken. In-
novatie houdt niet op bij de landsgren-
zen en de groei en het tempo waarmee
technologie zich ontwikkelt is exponen-
tieel. Alleen door effectieve samenwer-
king en het bundelen van krachten kun-
nen we die strijd aan.
TNO gaat vooral over innovatie. Dat woord valt voortdurend de laatste tijd, met name in ondernemersland. Hoe belangrijk is innovatie volgens u in Nederland? Innovatie is van levensbelang voor de
toekomst van onze economie. Geen in-
novatie betekent stilstand en achteruit-
gang. Zonder innovatieve bedrijven en
kennisinstellingen zoals TNO worden
we in no time een openluchtmuseum
aan de Noordzee. Er wordt dus veel over
gepraat. Maar er gebeurt ook veel, kijk
bijvoorbeeld naar de regio's Eindhoven
of Utrecht, die staan hoog op de inter-
nationale lijstjes van innovatieve re-
gio's. Of kijk naar het groeiende aantal
start-ups in Nederland. De rol van TNO
daarbij is onmisbaar. Maar wij moeten
de ramen en deuren nog verder open
zetten om te laten zien wat wij allemaal
in huis en te bieden hebben. TNO moet
bovendien exact weten waar het be-
drijfsleven behoefte aan heeft. We moe-
ten het ondernemerschap meer in huis
halen. Tegelijkertijd moet er ook ruimte
blijven om zélf ideeën te kunnen blijven
ontwikkelen. Daarbij moet je het risico
accepteren dat niet elk idee of elke ont-
wikkeling in de markt ook slaagt. Om
die reden is TNO dan ook geen normaal
commercieel bedrijf maar een - deels
- met overheidsgeld gefinancierd pu-
bliek instituut. Daarmee houden we de
basiskennisinfrastructuur in Nederland
in stand en dus het vermogen om bij te
dragen aan een innovatief en concurre-
rend bedrijfsleven. Wij verrichten onze
activiteiten, naast contractonderzoek,
in de pré-commerciële fase van onder-
zoek en ontwikkeling, omdat de risico's
of de noodzakelijke investeringen voor
bedrijven in die fase soms te groot zijn.
Daar heb je publieke financiering voor
nodig. En daar zit wel een zorg: de bud-
getten voor toegepast onderzoek dalen
in Nederland gestaag, universiteiten en
hogescholen begeven zich steeds meer
op het terrein van toegepast onderzoek
terwijl de wetenschapsbudgetten wél op
peil blijven. Level playing field - of het
gebrek daaraan - is dus voor TNO een is-
sue. In de afgelopen vijf jaar is TNO al
met zo'n duizend man gekrompen. On-
danks alle mooie woorden over innova-
tie hebben we voor de komende jaren
een additionele bezuinigingsdoelstel-
ling van zo'n 19 miljoen, terwijl ook de
uitgaven van het bedrijfsleven voor R&D
achter blijven bij de verwachtingen. Dit
kan zo niet eindeloos doorgaan, dan
houdt je onvoldoende massa over om
nog "impact" te kunnen maken en de ba-
siskennisinfrastructuur in stand te hou-
den. En van één ding ben ik inmiddels
wel overtuigd: vernietigde kennis krijg
je nooit meer terug. TNO heeft om te
beginnen dus zélf het nodige huiswerk,
maar alleen kunnen we het niet.
U heeft in het verleden ontzettend veel verschillende functies buiten de poli-tiek bekleed. Hoe komen die u nu van pas bij het vervullen van uw voorzit-terschap van de Raad van Bestuur van TNO?Van Shell het besef dat we opereren
in een globaliserende, internationaal
concurrerende wereld waar we als Ne-
derland goed bij aangehaakt moeten
zijn. En welke kansen dat heeft. Van
de Dienst Landelijk Gebied - DLG, een
agentschap van Economische Zaken dat
moest worden opgeheven - het besef dat
niets vanzelfsprekend is, dat je elke dag
als organisatie of bedrijf je bestaans-
recht weer moet bewijzen en bevechten.
DLG bestond tachtig jaar en velen acht-
ten het ondenkbaar dat het zou worden
opgeheven. Het gebeurde toch. Van de
Hogeschool Utrecht het belang van op-
leiding en onderwijs. Welke portefeuille
ik in de politiek ook had, immigratie
en integratie of sociale zaken, elke keer
kwam je weer bij onderwijs en opleiding
uit als deel van de oplossing (of in ge-
val van te weinig of geen onderwijs of
opleiding: als deel van het probleem).
Van ECN het werken in een toegepaste
kennisinstelling. Van het Techniekpact
hoe belangrijk en fantastisch techniek
is, hoe schadelijk het tekort aan vak-
mensen is, en hoe een probleem over
de grenzen van allerlei koninkrijkjes in
nauwe samenwerking tussen publieke
en private partijen effectief kan worden
aangepakt. En van alles bij elkaar: hoe
grote complexe organisaties - en maat-
schappelijke processen werken.
Welke ervaringen uit de politiek komen u van pas bij TNO?Als Kamerlid had ik - afgezien van de
portefeuille immigratie en integratie
- vooral ‘zakelijke’ portefeuilles als ver-
keer en vervoer, water, milieu, energie,
luchtvaart, en scheepvaart. Ervaringen
uit de politiek komen overal en steeds
van pas, ook nu bij TNO. Je weet bijvoor-
beeld dat het vooral gaat om gelijk krij-
gen in plaats van gelijk hebben, dat het
sluiten van coalities, het leggen van ver-
bindingen en het creëren van draagvlak
noodzakelijk is om effectief te kunnen
zijn, of hoe belangrijk communicatie is.
In de politiek leer je zalen vol mensen
toespreken, hoe met media om te gaan,
maar je leert ook geduld te hebben en
te incasseren! Allemaal zaken waar ik in
mijn huidige functie mijn voordeel mee
kan doen.
Spelen uw politieke genen nog weleens op? Ik volg de politiek nog steeds. Als je tien
jaar lang zo intensief en met hart en ziel
voor de publieke zaak hebt gewerkt is
dat niet zomaar opeens weg. Ook daar-
om zit ik nu bij TNO. Maar ik vind wel:
weg is weg. Ik heb geen enkele behoefte
vanaf de zijlijn te blijven roepen hoe ik
vind dat het anders of beter zou moeten.
Omdat niemand op ongevraagd advies
zit te wachten, omdat ik vind dat je je
opvolgers nooit voor de voeten moet lo-
pen, omdat er een nieuwe generatie uit-
stekende politici zit die het prima zelf
af kan en omdat je nooit in het verleden
moet blijven hangen. Ik heb het tien jaar
lang met heel veel plezier gedaan, had
het nooit willen missen, maar genoeg
is genoeg. Ik ben nu met een volgende,
nieuwe en fascinerende nieuwe klus
bezig waar ik alle aandacht en energie
voor nodig heb. Dat neemt niet weg dat
de VVD mijn club blijft en zal blijven. Ik
heb jarenlang de liberale fakkel mede
mogen dragen. Daar ben ik nog steeds
heel trots op en dankbaar voor. U zult
mij als geïnteresseerd lid dus regelmatig
blijven zien op partijbijeenkomsten. En
als ik ergens een nuttige bijdrage kan
leveren dan doe ik dat nog steeds heel
graag. Maar de zeepkist laat ik nu graag
aan anderen over!
Voormalig staatssecretaris van Sociale Zaken en Tweede Kamerlid Paul de Krom is sinds 1 maart voorzitter van de Raad
van Bestuur van TNO. TNO is ontzettend blij met de Komst van De Krom en noemt hem “een zeer ervaren bestuurder
met ruime ervaring in zowel de private als de publieke sector.” De Krom zelf is ook zeer verheugd met zijn benoeming.
P&G interviewde hem over deze mooie carrièrestap.
INTERVIEW
4
IN DE RUBRIEK “DE STELLING” PEILT DE REDACTIE VAN P&G GRAAG HOE BEPAALDE ONDERWERPEN ‘LIGGEN’BINNEN DE VVD BESTUURDERS. IN DEZE EDITIE IS DE STELLING:
‘HET GROOT AANTAL SAMENWERKINGS-VERBANDEN TUSSEN GEMEENTEN BELEMMERT DE LOKALE DEMOCRATIE’
Samenwerkingsverbanden zijn nodig om als gemeente diverse taken goed en (kosten)efficiënt te kunnen uitvoeren. Elke gemeenteraad behandelt de zaken inhoudelijk, maar afzonderlijke raden hebben ieder op zich weinig invloed. Daarmee zou je inderdaad kunnen concluderen dat de lokale de-mocratie belemmerd wordt.
De vraag die gesteld moet worden is waarom er wel voor de ambtelijke fusieachtige samenwerkingsverbanden wordt gekozen, maar dit bestuurlijk niet wordt gevolgd. Wanneer er een bestuurlijke eenheid is, dan is de invloed van de gemeenteraad groter. De afwegingen vinden dan binnen de raad plaats. Dit pleit dus voor fusies tot grotere gemeentes.
In de huidige tijd is het niet meer aan de burgers uit te leggen waarom er ambtelijk samengewerkt wordt, maar niet gefuseerd wordt. Er worden onder meer onnodige kosten voor het ambtenarenapparaat, raadsleden, wethouders en burgemeesters gemaakt. Ook in onze regio IJmond zie je dat Beverwijk, Velsen en Heemskerk aan veel dezelfde samenwerkingsverban-den deelnemen, één grote gemeente zou daarom het meest logisch zijn. Alleen al op de kosten van raadsleden, wethouders en burgemeesters wordt dan per jaar 1 miljoen euro bespaard. Dan komen de besparingen op het ambtenarenapparaat, stadhuizen e.d. er nog bovenop.
Dus geen samenwerkingsverbanden maar fusies voor een betere grip op de lokale democratie tegen lagere kosten.
SERGE FERRARORAADSLID BEVERWIJK
Wat we feitelijk zien is dat er behoefte is aan een niveau wat boven gemeente en onder provincie ligt om de vele taken die gemeenten hebben uit te voeren. Meestal worden deze in ZBOs gestopt. Hoewel meestal het college de gemeente vertegenwoordigt in een ZBO en de raad het college controleert moet dus de controle geregeld zijn, maar de praktijk leert anders. De supra-gemeentelijke organisaties kennen niet slechts één klant maar meerdere gemeentes waarvoor ze werken, soms met tegenstrijdige belangen. Hoe groot is je invloed als raad dan nog? Hoewel we keurig alle rappor-tages krijgen als raad en de organisaties zelf ook wel inzien dat ze maximale transparantie moeten geven, is je directe invloed beperkt en gedeeld met andere gemeentes waarmee je als raad geen afspraken hebt (maar het college wel).
Ik denk dat wat we hier zien, het logisch gevolg is van waar we naartoe moeten: Het vergroten van gemeentes tot een grootte dat ze de taken kunnen uitvoeren voor een groot gebied, liefst met provinciale taken erbij. Op termijn moeten we in mijn ogen gaan naar gemeentes die een groot gebied bestrijken, beperkt in aantal, met één controlerend orgaan en alle taken van de gemeentelijke organisaties + provincies + waterschappen.
DAAN STORM VAN LEEUWENRAADSLID UDEN
De stelling blijkt helaas in veel gevallen juist te zijn. Voor samenwerkingver-banden wordt dikwijls voor de gemeenschappelijke regeling ( GR) gekozen.
Zodra deze GR van kracht is wordt de begroting en jaarrekening als ingeko-men stuk geagendeerd, met als voorstel dit voor kennisgeving aan te nemen of voor afdoening in handen te stellen van het college. Wil men toch over de gang van zaken wat zeggen dat kost dit veel moeite. Op zijn best kan men een zienswijze voorstellen. Echter dikwijls wordt niet geheel duidelijk wat daarmee wordt gedaan. De betrokkenheid van een raadslid wordt op deze wijze ernstig op de proef gesteld. Wil men toch serieus zijn verantwoor-delijkheid dragen en gaat men doorvragen dan wordt dit niet altijd op prijs gesteld. Immers in de GR is de deelnemende gemeente vertegenwoordigd door het collegelid dat hiervoor is aangewezen. Die vindt het al moeilijk een standpunt van een raadslid in te brengen, te meer daar vooraf al een standpunt is ingenomen.
De samenhang tussen de gemeentebegroting en – jaarrekening en die van de GR is moeilijk te doorgronden. Het lijkt er op dat men het raadslid zoveel mogelijk op afstand wil plaatsen. Dit is geen goede ontwikkeling.
DICK DE KORTERAADSLID GOES
Het grote aantal samenwerkingsverbanden waar je als gemeente deel van uit maakt, heeft zeker een negatieve impact op de kracht van de lokale democratie. Uiteraard zijn er positieve kanten aan gemeentelijke samenwerking. Zo is de jeugdzorg regionaal een stuk weerbaarder dan wanneer we die lokaal zouden organiseren. Zeker in een gemeente als Gilze en Rijen met 26.000 inwoners. En ook een samenvoeging van het ambtelijk apparaat met buurgemeenten, zoals nu bij ons opgezet wordt, zorgt voor een betere dienstverlening.
Maar de regionalisering van de Brandweer heeft bijvoorbeeld geleid tot veel meer kosten en een verminderde dekking. En de GGD doet doorgaans vooral wat ze zelf wil. Door de toename van het aantal samenwerkingsverbanden stijgen de verplichte uitgaven in de gemeentebegroting en daalt de invloed die je daar als gemeenteraad op hebt. Je kunt minder keuzes maken. Het belemmert je ook in je volksvertegenwoordigende rol, omdat het niet meer de eigen wethouder is die gaat over de sluiting van bijvoorbeeld het consultatiebureau.
Als lokaal politicus wordt je, terecht, door de inwoners verantwoordelijk gehouden voor wat er gebeurt in je gemeente. Als je geen invloed meer hebt op allerlei besluiten die lokaal groot effect hebben, wordt dat langzaamaan onmogelijk.
DAVID VERMORKENRAADSLID GILZE EN RIJEN
P&G 03 » 2015
EINDE AAN OPVANG UITGEPROCEDEERDE ASIELZOEKERS DOOR GEMEENTENDe VVD en de PvdA hebben afgesproken
een einde te maken aan de opvang van
uitgeprocedeerde asielzoekers die wei-
geren mee te werken aan terugkeer naar
hun land van herkomst. De afspraken
zijn onderdeel van het in het Regeerak-
koord afgesproken restrictieve immigra-
tiebeleid. Daarbij hoort een actief beleid
om vreemdelingen meer te stimuleren
om terug te keren naar hun thuisland.
Uit een uitspraak van het Comité van
Ministers is recentelijk gebleken dat
uitgeprocedeerde vreemdelingen geen
recht op verblijf kunnen ontlenen aan
het Europees Sociaal Handvest. Dat geeft
de Nederlandse overheid de ruimte om
uitgeprocedeerde asielzoekers die ille-
gaal in ons land verblijven en weigeren
mee te werken aan hun vertrek, niet lan-
ger van onderdak te voorzien.
In 2007 is met gemeenten een heldere
afspraak gemaakt. De rijksoverheid zou
de asielprocedure vereenvoudigen en
versnellen en oude zaken afronden door
een generaal pardon. In ruil daarvoor
zouden gemeenten stoppen met de op-
vang van uitgeprocedeerde asielzoekers
die niet meewerken aan vertrek. Het
Rijk is de afspraken nagekomen. He-
laas is in de afgelopen jaren echter in
verschillende gemeenten een vorm van
opvang aan deze groep blijven bestaan.
Een situatie die vanwege onvoldoende
mogelijkheden tot handhaving, niet kon
worden gekeerd.
Niet voor niets is dan ook in het Regeer-
akkoord van dit kabinet opnieuw expli-
ciet opgenomen dat sprake moet zijn
van een restrictief en rechtvaardig im-
migratiebeleid en actief en consequent
terugkeerbeleid. Met die afspraak als
basis, stond voor de VVD bij de bespre-
kingen voorop dat asielzoekers van wie
de aanvraag om hier te mogen blijven is
afgewezen en die weigeren mee te wer-
ken aan terugkeer naar hun thuisland,
geen recht hebben op opvang.
Wat de VVD betreft logisch. Immers, op-
vang zou niet meewerken belonen, wat
ook onrechtvaardig is ten opzichte van
diegenen die zich wel neerleggen bij de
uitspraak van de rechter. Ook zou het
tot gevolg hebben dat meer asielzoekers
zich melden in de hoop op een verblijfs-
vergunning. Daarnaast zou het ertoe
kunnen leiden dat mensen hun verblijf
hier zo lang mogelijk rekken, in de hoop
op enig moment voor een nieuw pardon
in aanmerking te komen. De VVD vindt
het dan ook een goede zaak dat nu is af-
gesproken dat de bed-bad-brood voorzie-
ningen in alle gemeenten worden geslo-
ten en dat dit wordt gehandhaafd. Waar
nodig zullen (financiële) sancties volgen
wanneer hier geen gehoor aan wordt ge-
geven, maar vooralsnog zien wij de ge-
sprekken met gemeenten hierover, met
vertrouwen tegemoet.
Naast Ter Apel, krijgen de vijf grootste
steden (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht,
Den Haag en Eindhoven) een locatie die
zal worden ingericht als voorfase op de
reeds bestaande vrijheidsbeperkende lo-
catie (VBL) die in Ter Apel is gevestigd.
Bedoeling van deze voorfase is het ver-
groten van de terugkeerbereidheid van
uitgeprocedeerde vreemdelingen. Naar
de mening van de VVD is daarmee een
goede invulling gevonden om de terug-
keer van uitgeprocedeerde asielzoekers
naar het land van herkomst, te verbete-
ren. Voor deze mensen is en blijft opvang
beschikbaar. Rijk en gemeenten zorgen
gezamenlijk, onder aansturing van de
Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) dat
vreemdelingen aan hun vertrek blijven
werken. Wanneer zij ervoor kiezen dat
niet langer te doen, dan zijn voorzienin-
gen niet langer beschikbaar. De voorfase
duurt een beperkt aantal weken. Als
de vreemdeling tot terugkeren bereid
blijkt, wordt de opvang voortgezet in
de reguliere VBL in Ter Apel zodat daad-
werkelijk aan het vertrek kan worden
gewerkt. Doordat de vreemdelingen ge-
registreerd staan wordt voorkomen dat
vreemdelingen zich achtereenvolgens
op verschillende locaties melden, zon-
der dat er zicht is op terugkeer. De ef-
fectiviteit van deze voorfase zal maande-
lijks worden gemonitord. Na een jaar zal
een evaluatie plaatsvinden en worden
besloten of de (voorfase)locaties moeten
worden gecontinueerd.
Binnen de context van het Regeerak-
koord, dat spreekt van een restrictief en
rechtvaardig immigratiebeleid en actief
en consequent terugkeerbeleid, kan de
VVD zich goed vinden in de uitkomst
van deze besprekingen. Aan de twee
voor de VVD essentiële voorwaarden
is voldaan: geen opvang voor diegenen
die niet meewerken aan vertrek en een
grotere inzet op terugkeer naar het land
van herkomst.
5
De eerste stembusverkiezing voor de
waterschappen levert een mooi resul-
taat op voor de VVD. Een stijging met
12 zetels naar een totaal van 65 zetels
verdeeld over de 22 waterschappen. Tel
daarbij de twee zetels op bij Waterschap
Vechtstromen, waar vanwege een eerde-
re fusie geen verkiezingen waren, en de
VVD heeft 67 waterschapszetels op een
totaal aantal van 641. En, maar dat zal
duidelijk zijn, heeft de VVD ook nu weer
minimaal 1 zetel in ieder waterschap.
Stijgers en dalersIn 3 waterschappen (Amstel, Gooi en
Vecht, de Dommel en Reest en Wieden)
steeg de VVD met 2 zetels en ook in 3
waterschappen (Hollandse Delta, Schel-
destromen en Roer en Overmaas) daalde
de VVD met 1 zetel. In 7 waterschappen
bleef het zetelaantal gelijk en in en in
9 waterschappen was de winst 1 zetel.
Met 5 zetels is de VVD het best vertegen-
woordigd in waterschap Amstel, Gooi
en Vecht. Daarnaast zijn er nog 8 wa-
terschappen waarin de VVD met 4 zetels
het liberale geluid laat horen.
Tot zover de cijfertjes.
WinstEen regelmatig terugkerende vraag is
waarom de VVD bij de Provinciale Sta-
tenverkiezingen verliest en bij de water-
schappen zo’n mooi resultaat neerzet.
Daar zijn al veel bomen over opgezet.
De vorige –schriftelijke- verkiezingen in
2008 zijn de eerste geweest waarbij op
politieke partijen kon worden gestemd.
Heeft de VVD zich bij de waterschappen
goed geprofileerd in de afgelopen peri-
ode? Waarschijnlijk niet anders dan in
de provinciebesturen.
Of komt het door de opkomst die nu
door de gezamenlijke stembusgang met
de statenverkiezingen nagenoeg verdub-
beld is? Is er nu meer campagne gevoerd
en aandacht geweest in de slipstream
van de PS-verkiezingen? Je kunt daar al-
lerlei theorieën op los laten. Het meest
voor de hand liggende antwoord is, dat
de vorige verkiezingen hebben plaats-
gevonden in 2008. En pas in 2010 is de
opmars van de VVD ingezet met een
hoogtepunt in 2012. De provincies heb-
ben daarvan in 2011 al (deels) geprofi-
teerd en zien die nu weer wat verdam-
pen. Binnen de waterschappen neemt de
VVD nog een deel van die opmars mee in
deze uitslag.
VertalingDeze goede uitslag verdient natuurlijk
een vertaling in de colleges van dijk-
graaf en heemraden. Bij het schrijven
van dit artikel zijn de eerste colleges
in wording. Het is bekend dat in ieder
geval bij 11 waterschappen de VVD in
beeld is voor een zetel in het dagelijks
bestuur. Bij 5 waterschappen zijn de
deelnemende partijen nog onbekend
(stand 15 april 2015). Ook binnen de
waterschappen kan een liberaal geluid
goed doorklinken. Denk aan de kleinere
overheid, minder regels, de belangen
van ondernemers (bedrijven en agrari-
ers) en het accent op de kerntaken van
een waterschap. Maar vooral ook de lage
lasten!
Deze VVD-uitgangspunten kunnen met
een goede vertegenwoordiging in de col-
WATERSCHAPPEN:WINST VOOR DE VVD
leges in de waterschappen, nog breder
doorklinken.
Maar ook als de VVD geen DB-zetel heeft,
kan er een duidelijk geluid klinken. An-
nechien ten Have-Mellema is nieuw als
VVD-bestuurslid in het bestuur van wa-
terschap Hunze en Aa’s. De VVD komt
daar niet in het college, de VVD heeft
allemaal nieuwkomers. “En de ‘oude’
bestuurleden hadden van tevoren al
een deal gemaakt.” Naast het positief
kritisch volgen en opbouwende kri-
tiek geven, is voor haar de terugkoppe-
ling aan de kiezer een belangrijk item.
“Om de kiezer op de hoogte te houden
ben ik van plan regelmatig hierover te
communiceren. Op Twitter, Linkedin en
misschien ook nog op een aantal andere
manieren. Ik wil transparant en bena-
derbaar zijn voor de mensen”
CampagnesOmdat dit de eerste stembusverkiezin-
gen zijn geweest voor de waterschappen,
is het goed te leren van ervaringen in het
land. En vooral ook om deze met elkaar
te delen. Uiteraard zal er verschil zijn in
inzet en intensiteit rondom de campag-
nes, maar in alle waterschappen is volop
campagne gevoerd. De waterschappen
hebben zelf ook veel tijd en geld besteed
om de verkiezingen onder de aandacht
te brengen. Tot het organiseren van ver-
kiezingsdebatten toe
“Het is geen VVD-insteek om de water-
schappen campagnes te laten voeren, ze-
ker geen angstcampagnes” aldus Ariane
Hoog , VVD-bestuurder bij Waterschap
Amstel, Gooi en Vecht. Zij denkt dat het
een taak van de (politieke) partijen is om
campagnes op te zetten en uit te voeren,
maar beseft daarnaast terdege dat wa-
terbewustzijn( en daaraan gekoppeld de
rol van het waterschap) bij de Nederlan-
der laag is. Volgens William de Kleijn,
lijstrekker VVD en nu kandidaat DB-lid
bij Waterschap Aa en Maa, is het niet
erg dat de waterschappen af en toe laten
weten dat ze bestaan. “Als je niet opvalt,
wordt je niet opgemerkt, maar soms is
een reclame-uiting die opvalt niet echt
heel gelukkig”
De gezamenlijke stembusgang wordt in
het algemeen positief ontvangen. Wil-
liam de Kleijn: “30% van de kiezers heeft
de Kieskompas ingevuld, dus is er be-
wust gekozen en door gezamenlijkheid
is de opkomst veel hoger. Het was ook
leuk om samen met de Statenkandida-
ten campagne te voeren”.
Ariane Hoog is kritischer. Zij ziet ook
de door William genoemde voordelen.
Maar, zegt ze: “De aandacht was voorna-
melijk landelijk en in mindere mate pro-
vinciaal. De laatste dagen kwamen ook
nog de waterschapsverkiezingen aan
bod bij de diverse media.” Zij rekent op
een evaluatie.
WinstDat de VVD heeft gewonnen, was geen
vanzelfsprekendheid. William: “We heb-
ben met de bovenste kandidaten ingezet
op persoonlijke campagnes. Veel plaatse-
lijke kandidaten op de rest van de lijst
hebben in hun woonplaats stemmen ge-
haald. Het zou mooi zijn als onze lijst de
volgende keer nog groter is en dat alle
kandidaten gemotiveerd/gefaciliteerd
worden om hun eigen kring te activeren
om op hen persoonlijk te stemmen. Het
valt op dat in veel gemeenten het aantal
VVD-stemmen voor de waterschappen
het aantal voor de provinciale verkie-
zingen overstijgt.” Ook Annechien is dat
verschil opgevallen. “Bij een gemeente
spreek je over 8,6% voorVVD-PS en 12,6%
voor VVD-WS en in een andere gemeente
8,5% voor PS en 13,5% voor WS”. Voor Ari-
ane Hoog was de winst bij Amstel,Gooi
en Vecht een verrassing. “We hebben
vooral de liberale samenwerking ge-
zocht en het motto gehanteerd: liberale
samenwerking loont! Zowel provinci-
aal met veel dank aan Elisabeth Post
en campagneleider Eric van der Burg,
als lokaal met de fracties van veel ge-
meenten is die samenwerking opgezet.
En ook met het “buur”waterschap. Veel
inzet van sociale media duidelijk stel-
ling nemen in de Kieskompas. Focus-
sen op kerntaken en economie. En dan
valt op dat de VVD in het waterschap de
grootste wordt en D66 in de provincie.
Kennelijk hebben ook veel D66-ers (die
geen eigen lijst hadden bij de water-
schapverkiezingen) dit zeer op waarde
geschat. De VVD had centraal wat meer
aandacht voor de waterschappen kun-
nen organiseren door dit mee te nemen
in haar mediastrategie/-tactiek. Maar de
VVD-slogan was gelukkig een goede wa-
terschapslogan De VVD houdt koers.“
VasthoudenOm het goede resultaat over 4 jaar te
continueren en uit te bouwen moet de
verzilvering in de colleges zichtbaar wor-
den. “Hoog inzetten op waterbewustzijn,
stedelijk water, economie&innovatie,
samenwerking en natuurlijk duurzame
financiën”aldus Ariane.
William de Kleijn wil ‘als we de zaak on-
der controle hebben’ de komende jaren
binnen de partij veel informeren over
de resultaten en de leden betrekken en
interesseren voor het waterschapswerk.
Kwaliteit van kandidaten
“Het waterschap komt met een inwerk-
programma” aldus Annechien ten Have
Mellema. Maar er zou vooraf aan de kan-
didaatstelling meer aandacht moeten
zijn. Volgens Ariane Hoog mag de VVD
best meer inspanningen verrichten om
kandidaten in meerdere rondes en met
verschillende mensen te bevragen. “De
sessie van de ir. LelyKring was goed,
maar het is zaak om meerdere sessies te
houden zodat we meer met elkaar gaan
samenwerken en van elkaar leren”. In
Brabant heeft William wisselende erva-
ringen. “De kandidaten zijn erg verschil-
lend van herkomst/ervaring. Wellicht
moet eerder met de selectie worden be-
gonnen, dan kan er een team ontstaan
van 10 kandidaten per waterschap die
enthousiast zijn en een bijdrage willen
leveren. Als ze elkaar beter leren kennen
is er ook meer draagvlak voor de keuzes
die een selectiecommissie maakt. Nu
had je te maken met terugtrekken van
kandidaten. Wellicht is het handig om
ook al een jaar eerder de lijsttrekker te
kiezen. Dan is er iemand die er belang
bij heeft dat er een sterk en evenwichtig
team op de been komt”. Over de aanpak
van de waterschapscentrale na de kan-
didaatstelling heeft hij waardering. Wil-
liam: “Kandidaten hebben verschillende
cursussen doorlopen waardoor ze naar
de buitenwereld kunnen uitleggen hoe
een waterschap functioneert. Diverse
gastsprekers in een meerdaags program-
ma. Een punt van aandacht is wel dat
een smalle basis is om aan het fractie-
werk te beginnen. Eigenlijk zou je al met
een klasje aan de slag willen, 2 jaar voor
de verkiezingen”
WensenVoor de tweede verkiezingen bij de wa-
terschappen waaraan de VVD meedoet,
hebben we het zeker niet slecht gedaan.
Nagegaan moet worden waarom bij be-
paalde waterschappen een klein verlies
werd gerealiseerd. Mogelijk is het ook
goed om de ervaringen van de water-
schapscentrales op te halen. Immers de
wisselende geluiden van de drie aange-
haald VVD-bestuurders geven een beeld
dat we nog veel kunnen winnen. Hoe
kan voorkomen worden dat de water-
schapsverkiezingen ondersneeuwen bij
de provinciale verkiezingen? Hoe kun-
nen we de campagnes beter op elkaar af
stemmen (In Zeeland had de provinciale
VVD het standpunt om het Zeeuwse wa-
terschap en de provincie op te laten gaan
in een nieuw gewest, terwijl de VVD-ers
in het waterschap zich het vuur uit de
sloffen liepen om tegenargumenten te
benoemen) en hoe kan de selectie van
kandidaten een meerjarig traject wor-
den middels scouting of hoe dan ook.
Een eerste aanzet is de evaluatie tijdens
de bijeenkomst van de ir LelyKring op 29
mei in Arnhem. Maar er moet binnen de
VVD de komende jaren op gezette tijden
discussie zijn om na te denken hoe dit
mooie resultaat nog verbeterd kan wor-
den. En niet alleen het resultaat maar
ook de weg daar naar toe.
Vooralsnog is het genieten van de 12
zetels winst en de hopelijk vele zetels
winst in de dagelijks besturen van de
waterschappen.
Reacties op dit artikel kunt u sturen naar p&[email protected]
P&G 03 » 2015
6
GEMEENTEN MOETEN OOK AAN EUROPESE REGELS DENKEN BIJ UITVOERING NIEUWE (ZORG)TAKEN
P&G 03 » 2015
De decentralisaties, wie heeft er nog
niet over gehoord? Zoals ondertussen
wel bekend is, zijn gemeenten in janua-
ri 2015 verantwoordelijk geworden voor
jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan
langdurig zieken en ouderen. Met deze
decentralisaties dient u als gemeente zo-
wel met nationale als Europese wet- en
regelgeving rekening te houden. Euro-
pese regelgeving komt bijvoorbeeld om
de hoek kijken als zorgaanbieders met
elkaar gaan samenwerken om de zorg te
optimaliseren, de prijzen zo laag moge-
lijk te houden of de concurrentie van de
markt te stoten dit artikel kunt u lezen
met welke Europese regelgeving u te ma-
ken krijgt wanneer twee zorgaanbieders
samenwerken.
Welke wetten zijn veranderd door de decentralisaties?Met de drie decentralisaties -ook wel
de 3 D’s genoemd - wordt gedoeld op
de wetgevingsprocessen waarbij onder
meer de Wmo, de Jeugdwet en de Par-
ticipatiewet, alsmede diverse onderlig-
gende regelgeving en besluiten zijn aan-
gepast, geïntroduceerd of vervangen.
Hoezo Europees recht? Gemeenten hebben hiermee een grotere
verantwoordelijkheid gekregen op deze
gebieden, waarbij ze zowel meer als
nieuwe taken moeten uitvoeren. Bij het
uitvoeren van deze taken moet rekening
gehouden worden met Europese wet- en
regelgeving. Hierbij kunt u denken aan
Europese regels omtrent staatssteun,
diensten van algemeen economisch be-
lang (DAEB), het vrije verkeer, maar ook
aan regels omtrent aanbesteden en me-
dedinging.
Gaat uw gemeente zorg inkopen? Houd
dan rekening met de nationale, maar
ook met de Europese aanbestedingsre-
gels die van toepassing zijn als het be-
drag van de opdracht op of boven het
Europese drempelbedrag ligt
In dit artikel zal het Europese mededin-
gingsrecht onder de aandacht gebracht
worden: doordat uw gemeente waar-
schijnlijk de beste zorg wil inkopen voor
een goede prijs, kunnen aanbieders met
zorgaanbiedingen voor een gunstige
prijs een kans krijgen om hun diensten
aan te bieden. Maar hoe ver mogen aan-
bieders gaan?
Europees mededingingsrecht - in het kort Om oneerlijke concurrentie te voorko-
men, moeten decentrale overheden zich
aan de Europese mededingingsregels
houden. De basis van deze regels ligt in
artikel 101 en 102 van het Verdrag be-
treffende de Werking van de Europese
Unie (het VWEU).
Artikel 102 VWEU bevat het misbruik-
verbod: een onderneming mag geen
misbruik maken van een machtspositie.
Wanneer de machtspositie wordt uitge-
buit voor eigen gewin of wordt gebruikt
om concurrenten van de markt uit te
sluiten door hogere of lagere prijzen te
rekenen, is er sprake van misbruik.
Het kartelverbod kan teruggevonden
worden in artikel 101 VWEU en, op na-
tionaal niveau, in artikel 6 van de Me-
dedingingswet. Het kartelverbod houdt
in dat decentrale overheden geen afspra-
ken mogen maken die zorgen voor een
nadelige beïnvloeding van de tussen-
staatse handel. De mededinging binnen
de interne markt mag niet beperkt, ver-
hindert of vervalst worden.
En wat nu als zorgaanbieders samenwerken?
Het samenwerken van zorgaanbieders
binnen een gemeente kan positief zijn
voor de kwaliteit van de zorg. Door sa-
men te werken kan zorg namelijk goed
op elkaar afgestemd worden. Deze sa-
menwerking wordt in principe niet ver-
boden door het Europese recht, maar als
zorgaanbieders prijzen gaan afspreken
of gebieden gaan verdelen, wordt het
Europese mededingingsrecht wel over-
treden. Oftewel, zorgaanbieders mogen
samenwerken, maar geen afspraken ma-
ken die verder gaan dan nodig!
Het maken van prijsafspraken of het
verdelen van gebieden binnen een ge-
meente kan nadelig werken voor de
gemeente, maar ook voor de inwoners.
De keuzevrijheid wordt beperkt, de kwa-
liteit van de zorg kan achteruit gaan en
de prijzen van de zorg kunnen omhoog
gaan. Let dus op dat de afspraken tussen
de zorgaanbieders bijdragen aan goede
zorg voor de inwoners van uw gemeente
en niet alleen bijdragen aan goede zorg
voor de zorgaanbieders zelf.
Tot slotHoewel we ondertussen een half jaar
verder zijn, kunnen de decentralisaties
nog steeds veel vragen oproepen, waar-
onder met betrekking tot het Europese
recht. Om hieraan tegemoet te komen,
wordt dan ook de voorlichtingsbijeen-
komst ‘Hoe maak je decentralisaties in
de zorg Europaproof?’ op 18 juni 2015
georganiseerd door het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre-
laties in samenwerking met Kenniscen-
trum Europa decentraal en Actiz. Mocht
u interesse hebben om hierbij aanwezig
te zijn, dan kunt u een mail sturen naar
PostbusDecentralisatieEuropaproof@
minbzk.nl.
Kenniscentrum Europa decentraal
houdt u graag op de hoogte van de de-
centralisaties onder meer via www.eu-
ropadecentraal.nl en nieuwsbrief ‘de
Europese Ster’. Of neem bij vragen con-
tact op met de helpdesk van het kennis-
centrum.
Reacties op dit artikel kunt u sturen naar p&[email protected]
ALLES ONDER ÉÉN DAKIn de gemeente Best hebben ze het voor
elkaar! Zo’n 25 organisaties op het ge-
bied van wonen, zorg en welzijn gehuis-
vest in één gebouw. Tussen de organi-
saties vindt een nauwe samenwerking
plaats. Vanwege deze samenwerking
wordt passende zorg geleverd aan de in-
woners van de gemeente Best. Of het nu
gaat om een eenvoudige of ingewikkelde
vraag, een doorverwijzing of een uitge-
breid zorgtraject, de lijntjes zijn kort.
Vergelijkbare samenwerkingsvormen
zien we, vanwege de decentralisaties,
steeds vaker in ons land. Maar wat er in
Best gebeurd is niet nieuw. Men zag daar
al eerder in dat samenwerking nodig is
om de geschikte zorg te leveren en de
klant centraal te laten staan. Bestwijzer,
wat de naam is van deze unieke samen-
werkingsvorm, is gestart in mei 2008.
Vanuit een centraal punt wordt men
verwezen naar verschillende organisa-
ties die gevestigd zijn binnen Bestwijzer.
Je kunt dan denken aan organisaties
zoals de Voedselbank Best, Accuut zorg-
groep, Stichting leergeld Best, GGD Bra-
bant Zuidoost of het Woonbedrijf. In de
ontmoetingsruimte kan men overdag
altijd terecht voor een praatje en/of een
drankje. Hier is tevens het eetpunt van
Archipel regio Best gevestigd. De ruimte
is ook beschikbaar voor het organiseren
van activiteiten zoals informatiebijeen-
komsten of activiteiten voor senioren..
Daarnaast wordt de ontmoetingsruimte
verhuurd voor sociaal maatschappelijke
doeleinden.
In de wat complexere vraagstukken zijn
de voordelen van deze samenwerkings-
vorm het grootst. Denk bijvoorbeeld
aan een gezin met meerdere problemen
zoals een laag inkomen en een gehan-
dicapt kind. Over het algemeen wonen
zij in een sociale huurwoning, komen
zij wellicht bij de voedselbank en biedt
accuut zorggroep begeleiding voor het
gehandicapte kind. Vanuit één gebouw
met verschillende professionals is het
gemakkelijk per gezin een integrale
aanpak op te zetten. De professionals
treffen elkaar vrijwel dagelijks en voor
de klant is er slechts één aanspreekpunt
in plaats van vier of vijf. Zo zijn er nog
veel meer situaties te bedenken waarbij
de integrale aanpak gemakkelijker te re-
aliseren is.
Bij Bestwijzer zijn er diverse werk- en
vergaderruimten multifunctioneel in-
zetbaar. De verschillende organisaties
die actief zijn binnen Bestwijzer kunnen
deze via een digitaal systeem reserveren.
Iets waar ik erg enthousiast over ben.
Niet alleen omdat het flexwerken een
trend van de laatste jaren is maar om-
dat op deze manier Bestwijzer zich kan
aanpassen aan ontwikkelingen in onze
samenleving. Vanwege de multifunctio-
naliteit is de drempel voor nieuwe orga-
nisaties om zich aan te sluiten laag. Ik
maak me bijvoorbeeld zorgen over de
problemen waar veel ZZP’ers mee te ma-
ken kunnen krijgen wanneer opdrach-
ten uitblijven. Ik kan me voorstellen dat
er op termijn ook voor deze doelgroep
een organisatie opstaat en geschikte
hulp kan bieden. Zo’n organisatie kan
snel en daadkrachtig hulp bieden wan-
neer zij zich aansluiten bij een organisa-
tie als Bestwijzer.
Kortom in Bestwijzer kijkt men bij een
informatievraag van een burger wat er
aan de hand is en adviseert men waar
een eventuele oplossing voor het pro-
bleem te vinden is. Uiteraard wordt er
niet alleen gekeken wat er voor deze bur-
ger gedaan kan worden maar ook wat hij
of zij en zijn / haar omgeving zelf kan
doen om een probleem te verhelpen. Ik
wil alle VVD raadsleden met het sociale
domein in de portefeuille eens aanraden
om een kijkje te nemen bij Bestwijzer of
op hun site Bestwijzer.nl.
Daan de Kort
DECENTRALISATIE