Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

13
5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf-slidepdf.com http://slidepdf.com/reader/full/code01oefenschrifth05woordenpdf 1/13 71 71 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam 71 WOORDEN Wat hoort bij elkaar? 1 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren Schrijf de goede woorden in de zinnen. 2 Kies uit: tram – vertraging – door de week – strippenkaart – automaat 1 We hebben erg veel vandaag. 2 Er zitten veel mensen in de . We moeten staan! 3 Ik moet ook nog een kopen. 4 Bij de kun je betalen. 5 Ik doe mijn boodschappen . Wat hoort bij elkaar? 3 1 feestdag a scherm 2 vlakbij b weekend 3 computer c ver 4 enkeltje d kaart 5 plattegrond e retour Kies het goede woord. 4 1 In je eigen . . .  weet je waar alles is. a korting b woonplaats

description

Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

Transcript of Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    1/13

    71 71

    71 71

    HOOFDSTUK 5

    Een retour Rotterdam

    71

    WOORDEN

    Wat hoort bij elkaar?1

    1 zebrapad a pinnen2 auto b binnengaan

    3 automaat c oversteken

    4 ingang d parkeren

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.2

    Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart automaat

    1 We hebben erg veel vandaag.

    2 Er zitten veel mensen in de . We moeten staan!

    3 Ik moet ook nog een kopen.

    4 Bij de kun je betalen.

    5 Ik doe mijn boodschappen .

    Wat hoort bij elkaar?3

    1 feestdag a scherm

    2 vlakbij b weekend

    3 computer c ver 4 enkeltje d kaart

    5 plattegrond e retour

    Kies het goede woord.4

    1 In je eigen. . . weet je waar alles is.

    a korting

    b woonplaats

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    2/13

    72 72

    72 72

    72

    2 Hier in de stad is veel. . . !

    a bioscoop

    b diefstal

    3 Als je veel. . . , kom je in veel plaatsen.

    a reist

    b pint

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.5

    Kies uit: loop fiets ver uitstappen rechtsaf

    1 Kom je met de ?

    2 Nee, dat kan niet, dat is veel te voor mij!

    3 Dan moet je de bus nemen en in de Bloemstraat.

    4 Daar ga je de Irisstraat in.

    5 Die straat je helemaal door en dan is het op nummer 44.

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.6

    Kies uit: eind richting voordeel over rechtdoor

    1 Welke ga jij op?

    2 Ik moet hier naar het centrum. En jij?

    3 Ik moet daar het water.

    4 Dan loop ik verder tot het van de straat.

    5 Het is maar tien minuten, dat is een groot .

    Kies het goede woord.7

    1 Waar gaan we nu. . . ?

    a pad

    b naartoe

    c weg

    2 Je moet goed op de. . . kijken.

    a plattegrond

    b informatie

    c zebrapad

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    3/13

    73 73

    73 73

    73

    3 Je loopt daar. . . de huizen.

    a na

    b langs

    c tijdens

    Wat hoort bij elkaar?8

    1 trein a pad

    2 auto b spoor

    3 fiets c weg

    Kies het goede woord.9

    1 Ik ben zo. . .

    naar je nieuwe huis!a benieuwd

    b ver

    2 Het is. . . erg leuk!

    a na

    b heel

    3 We moeten daar. . . het water verder lopen.

    a langs

    b rechts

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.10

    Kies uit: plein kilometer rechts linksaf kerk

    1 Mijn huis is maar twee hier vandaan.

    2 Bij het station ga je naar .

    3 Dan kom je op het .

    4 Daar staat de grote .

    5 Daar ga je en dan ben je er.

    Kies het goede woord.11

    1 Je kunt. . . lekker niets doen.

    a langs

    b onderweg

    2 Je kunt ook de. . . over de stad bekijken, natuurlijk!

    a informatie

    b natuur

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    4/13

    74 74

    74 74

    74

    3 Aan deze tafel kun je rustig zitten en. . . .

    a schrijven

    b snappen

    Kies het goede woord.12

    1 Bij de kassa moet je. . . keer lang wachten.

    a steeds

    b elke

    2 Dat is toch. . . !

    a weg

    b niks

    3 Is dat kind hier alleen? Waar zijn de. . .

    ?a ouders

    b retour

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.13

    Kies uit: rechterkant naast heel ingang oversteken

    1 Waar is de van deze winkel?

    2 De winkel is aan de van de straat.

    3 De automaat is net de supermarkt.

    4 Je moet hier de straat .

    5 Bij jou thuis is het meestal gezellig.

    Kies het goede woord.14

    1 Waar kan ik hier een. . . kopen?

    a informatie

    b kaart

    2 Bij de. . . weten ze alle prijzen.

    a kerk

    b kassa

    3 Hij wil wachten tot. . . .

    a morgen

    b richting

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    5/13

    75 75

    75 75

    75

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.15

    Kies uit: natuur ver Hoezo vlakbij kilometer

    1 Het is wel naar Brussel h?

    2 ?

    3 Het is toch ?

    4 Brussel is maar 45 rijden.

    5 Onderweg zie je ook veel mooie .

    Kies het goede woord.16

    1 Hoe laat zal de trein. . . ?

    a pinnen

    b vertrekken

    c oversteken

    2 Ik wil graag een. . . Rotterdam.

    a klas

    b enkele reis

    c trein

    3 Heeft u ook een. . . voor me?

    a strippenkaart

    b korting

    c voordeel

    Kies het goede woord.17

    1 Je kunt hier nu bijna niet. . . .

    a drukken

    b parkeren

    2 Er zijn s middags. . . veel mensen in de stad.

    a volb heel

    3 . . . is het lekker rustig hier.

    a s Morgens

    b Naast

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    6/13

    76 76

    76 76

    76

    Wat hoort bij elkaar?18

    1 korting a rechtsaf

    2 ouders b pad3 weg c volwassenen

    4 enkele reis d voordeel

    5 linksaf e enkeltje

    Kies het goede woord.19

    1 Zal ik met je. . . ?

    a snappen

    b meegaan

    2 Kunt u mij zeggen op welk. . .

    ik moet zijn?a spoor

    b trap

    3 Als je iets koopt, maar niet betaalt, is dat. . . .

    a diefstal

    b gesloten

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.20

    Kies uit: voordeel elke universiteit vreselijk boeken

    1 Studeren kost veel geld.

    2 Vooral als je aan een studeert.

    3 Meestal moet je dan veel dure kopen.

    4 Studenten krijgen soms veel .

    5 Maar je moet dan wel dag naar de les.

    Kies het goede woord.21

    1 Ik houd niet van de bus. Ik ga veel liever. . . .

    a fietsen

    b reizen

    2 Vandaag zijn alle winkels. . . .

    a weekend

    b gesloten

    3 Het is vandaag zondag. Je kunt dus. . . kopen.

    a niks

    b tijdens

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    7/13

    77 77

    77 77

    77

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.22

    Kies uit: s middags reis tijdens meegaan vol

    1 Het is een lange van Amsterdam naar Groningen.

    2 De trein kan erg zitten.

    3 Wil je niet een keer met me ?

    4 We kunnen praten het eten.

    5 Ik denk dat we in Groningen zijn.

    Wat hoort bij elkaar?23

    1 lift a aankomen

    2 door de week b naartoe

    3 richting c weekend

    4 vertrekken d trap

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.24

    Kies uit: linkerkant links morgen naast uitstappen

    1 Yvonne gaat naar het nieuwe huis van Barbara kijken.

    2 Ze gaat met de bus en moet in de Daltonstraat.

    3 Dan neemt ze de eerste straat .

    4 Nummer 44 is aan de van de straat.

    5 Het huis staat een school.

    Kies het goede woord.25

    1 Bij de derde straat ga je naar. . .

    .a rechtdoor

    b rechts

    2 Aan de. . . zie je dan ons huis.

    a rechterkant

    b rechtsaf

    3 Denk erom dat je wel het. . . neemt als je de straat oversteekt.

    a scherm

    b zebrapad

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    8/13

    78 78

    78 78

    78

    Kies het goede woord.26

    1 Hoe gaan jullie naar boven? Nemen jullie de. . . ?

    a trapb lopen

    2 Daar heb ik geen zin in! Ik ga met de. . . !

    a lift

    b spoor

    3 Ik. . . op de knop voor de derde verdieping.

    a druk

    b schrijf

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.27

    Kies uit: korting kassa kaarten vreselijk bioscoop

    1 Zullen we vanavond naar de gaan?

    2 Ik heb al gekocht.

    3 De was vanmiddag al open.

    4 Ik ben student, dus ik krijg .

    5 Anders is voor mij een film duur.

    Kies het goede woord.28

    1 Hoe lang ben jij. . . naar school?

    a onderweg

    b uitstappen

    2 Je komt. . . te laat voor de les!

    a tijdens

    b steeds

    3 We zitten dan in de. . .

    op je te wachten.a klas

    b feestdag

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    9/13

    79 79

    79 79

    79

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.29

    Kies uit: fietsen natuur reizen universiteit informatie

    1 Hebt u over de nieuwe cursus?

    2 Ik wil graag studeren aan de .

    3 Zullen we vanmiddag gaan ?

    4 De is hier erg mooi.

    5 Ik houd veel van met de trein.

    Kies het goede woord.30

    1 Aan het. . . van de dag gaat ze naar huis.

    a elke

    b eind

    c enkeltje

    2 Op welke dagen is de supermarkt. . . ?

    a fout

    b vlakbij

    c gesloten

    3 Ik. . . niets van deze les.

    a druk

    b ga mee

    c snap

    Kies het goede woord.31

    1 . . . de les lachen we meestal veel.

    a Vol

    b Tijdens

    2 Kun je me. . . geven?

    a adviesb brug

    3 Heb jij een. . . van de stad?

    a kaart

    b klas

    Kies het goede woord.32

    1 Waar kan ik hier. . . over de cursus krijgen?

    a automaat

    b informatie

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    10/13

    80 80

    80 80

    80

    2 Ik moet nog een. . . kopen voor we kunnen gaan.

    a woonplaats

    b treinkaartje

    3 Je moet een kaartje hebben voor je kunt. . . .

    a vertrekken

    b fietsen

    Kies het goede woord.33

    1 Je moet goed lezen. Nu heb je een grote. . . gemaakt.

    a fout

    b weg

    c heel

    2 Het. . . wel vaak in Nederland.

    a loopt

    b drukt

    c regent

    3 Weet u ook hoe laat de trein. . . ?

    a aankomt

    b uitstapt

    c reist

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.34

    Kies uit: meegaan treinkaartje kassa binnengaan aankomen

    1 Waar kan ik een kopen?

    2 Je moet bij de betalen.

    3 Hoe laat zal de bus ?

    4 Ik wil graag een keer met je .

    5 Zullen we deze winkel ?

    Kies het goede woord.35

    1 Wij wonen aan een erg mooi. . . .

    a kerk

    b woonplaats

    c plein

    2 Er rijdt een. . . door onze straat.

    a zebrapad

    b tram

    c trein

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    11/13

    81 81

    81 81

    81

    3 We wonen aan het water bij een. . . .

    a brug

    b kaart

    c ingang

    Kies het goede woord.36

    1 Op. . . hebben we vrij.

    a weekend

    b feestdagen

    2 Je kunt dan ook niet naar de. . . . Er zijn geen lessen.

    a bioscoop

    b universiteit

    3 Je kunt natuurlijk wel thuis een. . . lezen.

    a boek

    b voordeel

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.37

    Kies uit: naartoe uitstappen oversteken bioscoop weg

    1 Ik ken de hier niet. Kunt u mij helpen?

    2 Waar gaat u ?

    3 Ik moet naar de op het Leidseplein, het Kijkhuis.

    4 Dan kunt u de bus nemen en dan moet u op het Leidseplein .

    5 Daar moet u dan de straat .

    Kies het goede woord.38

    1 Meestal. . . ik naar mijn werk.

    a vertrek

    b fietsc druk

    2 Maar als het. . . , doe ik dat niet.

    a loopt

    b regent

    c snapt

    3 Dan werk ik thuis op de. . . .

    a computer

    b scherm

    c informatie

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    12/13

    82 82

    82 82

    82

    Kies het goede woord.39

    1 Zullen we dan. . . afspreken?

    a wegb s middags

    2 Als je dan. . . twee uur komt, nemen we een kopje thee.

    a tijdens

    b na

    3 Je moet wel op de goede bel. . . .

    a drukken

    b meegaan

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.40

    Kies uit: schrijven klas benieuwd s morgens advies

    1 Kun je mij een goed geven?

    2 Ben jij ook zo naar Utrecht?

    3 In de praten we hier veel over.

    4 Ik moet nog een brief aan Maarten.

    5 Hij werkt meestal thuis.

    Kies het goede woord.41

    1 Het is altijd erg warm hier! Ik heb. . . zon dorst.

    a tijdens

    b steeds

    2 Er zijn veel studenten vandaag. De klas zit helemaal. . . .

    a vol

    b vlakbij

    3 Ik werk in Utrecht, maar dat is niet mijn. . .

    .a woonplaats

    b natuur

  • 5/19/2018 Code01_oefenschrift_H05_woorden.pdf

    13/13

    83 83

    83 83

    83

    Schrijf de goede woorden in de zinnen.42

    Kies uit: boek onderweg volwassenen linkerkant reis

    1 Het is vakantie en dus gaan we op .

    2 We kopen twee treinkaartjes voor .

    3 Ik wil graag aan de zitten.

    4 Ik lees in de trein vaak een .

    5 Ik vind lezen fijn voor .