Code als richtlijn beter functioneren medezeggenschap

3
ORGRHISRTie Code als richtlijn BETER FUNCTIONEREN Landelijke organisaties van leerlingen, ouders, werknemers en school- leiders en bestuurders reiken medezeggenschapsraden in het onder- wijs suggesties aan om zich actiever richting het schoolbestuur en de achterban op te stellen, meer aan 'zelfreflectie' te doen en zich aan gedragscodes te houden om 'goed' te functioneren. Hoe kunt u ef- fectief gebruikmaken van deze 'code goede medezeggenschap'? Frederik Smit it de evaluatie van de Wet mede- zeggenschap op scholen (Wms) blijkt dat op bijna alle scholen medezeggenschapsraden aanwezig zijn die serieus warden genomen door leden en door het bevoegd gezag. De raden hebben invloed op de te nemen besluiten, waardoor medezeggenschap een factor is waarmee het bevoegd gezag rekening houdt. Toch loopt nog niet alles op rolle- t)es. Knelpunten Uit het evaluatie-onderzoek (2012) kwa- men enkele terugkerende knelpunten in het funcuoneren van de medezeggen- schap in het onderwijs naar voren: . Wettelijke verplichtingen. Bestuur- ders en managers houden zich niet altijd aan de wettelijke verplichdngen wat be- treft de informadeverstrekking. Ze infor- meren mr-leden te laat ofhelemaal niet, waardoor een goede voorbereiding op de besluitvorming niet mogelijk is. Bestuur- ders en managers leggen besluiten soms niet aan de raad voor ofgaan met seneus om met adviezen door er niet inhoudeUjk op te reageren. Nog steeds nemen ze soms eerst besluiten en leggen deze dan pas voor aan de mr. . Verkiezingen en personele bezetting. Een derde van de leden van de (g)mr is niet door formele kandidaatstelling in de medezeggenschap terechtgekomen. Er zijn doorgaans (net) voldoende leden, maar soms blijkt het vervullen van vaca- tures voor de geledingen van met name ouders en leerlingen lastig. . Professionaliteit medezeggenschap. De helft van de schoolleiders ziet zichzelf zowel als adviseur van de mr als verte- genwoordiger van het bevoegd gezag. De medezeggenschap ziet de schoolleider ook vaak in beide rollen tegelijk. . Onderscheid in soorten besprekin- gen. Veel (g)mr's, vooral in het basison- derwijs, maken geen onderscheid tussen de eigen interne besprekingen en de overiegvergadering met de bestuurder of de vertegenwoordiger van het bevoegd gezag. Raden die een helder onderscheid hanteren, stellen zich sterker op tegen- over de besmurder. Waar bestuurders en schoolleiders de afgelopen decennia pro- fessionele functies zijn geworden, kan de medezeggenschap op het punt van ver- dere professionalisering punt nog een slag slaan. . Contact achterban. De (g)mr zou op veel scholen sterker functioneren door beter contact met de achterban en door het houden van verkiezingen. Slechts een derde van de raden informeert de achter- ban systematisch of vraagt actief om be- spreekpunten. Een actievere rolinvulling door de leden als vertegenwoordiger van de achterban kan de positie van de (g)mr ten opzichte van het bevoegd gezag ver- beteren. Hogere kwaliteit Met de code goede medezeggenschap vragen organisaties van leeriingen, ou- ders, werknemers en schoolleiders en be- stuurders aandacht voor het gezamenlijke belang van de medezeggenschap in het onderwijs: 'Medezeggenschap is een in- vestering in de kwaliteit van het onder- wijs die we niet moeten ervaren als een wettelijke dwang, maar als een onder- steuning van ieders streven naar beter MR magazine, nummer 6, oktober 2013

Transcript of Code als richtlijn beter functioneren medezeggenschap

Page 1: Code als richtlijn beter functioneren medezeggenschap

ORGRHISRTie

Code als richtlijn

BETER FUNCTIONEREN

Landelijke organisaties van leerlingen, ouders, werknemers en school-leiders en bestuurders reiken medezeggenschapsraden in het onder-wijs suggesties aan om zich actiever richting het schoolbestuur en deachterban op te stellen, meer aan 'zelfreflectie' te doen en zich aangedragscodes te houden om 'goed' te functioneren. Hoe kunt u ef-fectief gebruikmaken van deze 'code goede medezeggenschap'?Frederik Smit

it de evaluatie van de Wet mede-

zeggenschap op scholen (Wms)

blijkt dat op bijna alle scholen

medezeggenschapsraden aanwezig zijn

die serieus warden genomen door leden

en door het bevoegd gezag. De raden

hebben invloed op de te nemen besluiten,

waardoor medezeggenschap een factor is

waarmee het bevoegd gezag rekening

houdt. Toch loopt nog niet alles op rolle-

t)es.

KnelpuntenUit het evaluatie-onderzoek (2012) kwa-

men enkele terugkerende knelpunten in

het funcuoneren van de medezeggen-

schap in het onderwijs naar voren:

. Wettelijke verplichtingen. Bestuur-

ders en managers houden zich niet altijd

aan de wettelijke verplichdngen wat be-

treft de informadeverstrekking. Ze infor-

meren mr-leden te laat ofhelemaal niet,

waardoor een goede voorbereiding op de

besluitvorming niet mogelijk is. Bestuur-

ders en managers leggen besluiten soms

niet aan de raad voor ofgaan met seneus

om met adviezen door er niet inhoudeUjk

op te reageren. Nog steeds nemen ze

soms eerst besluiten en leggen deze dan

pas voor aan de mr.

. Verkiezingen en personele bezetting.

Een derde van de leden van de (g)mr is

niet door formele kandidaatstelling in de

medezeggenschap terechtgekomen. Er

zijn doorgaans (net) voldoende leden,

maar soms blijkt het vervullen van vaca-

tures voor de geledingen van met name

ouders en leerlingen lastig.

. Professionaliteit medezeggenschap.

De helft van de schoolleiders ziet zichzelf

zowel als adviseur van de mr als verte-

genwoordiger van het bevoegd gezag. De

medezeggenschap ziet de schoolleider

ook vaak in beide rollen tegelijk.

. Onderscheid in soorten besprekin-

gen. Veel (g)mr's, vooral in het basison-

derwijs, maken geen onderscheid tussen

de eigen interne besprekingen en de

overiegvergadering met de bestuurder of

de vertegenwoordiger van het bevoegd

gezag. Raden die een helder onderscheid

hanteren, stellen zich sterker op tegen-over de besmurder. Waar bestuurders en

schoolleiders de afgelopen decennia pro-

fessionele functies zijn geworden, kan de

medezeggenschap op het punt van ver-

dere professionalisering punt nog een

slag slaan.

. Contact achterban. De (g)mr zou op

veel scholen sterker functioneren door

beter contact met de achterban en door

het houden van verkiezingen. Slechts eenderde van de raden informeert de achter-

ban systematisch of vraagt actief om be-

spreekpunten. Een actievere rolinvulling

door de leden als vertegenwoordiger van

de achterban kan de positie van de (g)mr

ten opzichte van het bevoegd gezag ver-

beteren.

Hogere kwaliteitMet de code goede medezeggenschap

vragen organisaties van leeriingen, ou-

ders, werknemers en schoolleiders en be-

stuurders aandacht voor het gezamenlijke

belang van de medezeggenschap in het

onderwijs: 'Medezeggenschap is een in-

vestering in de kwaliteit van het onder-

wijs die we niet moeten ervaren als een

wettelijke dwang, maar als een onder-

steuning van ieders streven naar beter

Zorg voor voldoende training en scholing.

onderwijs. De code goede medezeggen-

schap vult de wetten en reglementen aanmet een stelsel van adviezen voor de

praktische uitvoering van de 'kleine let-

tertjes', met oog voor ieders belangen, op

weg naar de beste oplossingen voor de

problemen waar we ons dagelijks voor

zien gesteld'. Medezeggenschapsraden

kunnen de code gebruiken om hun func-

tioneren tegen het licht te houden en te

verbeteren.

AfsprakenDe volgende afspraken kunnen volgens

de landelijke organisaties bij regelmatig

terugkerende laielpunten in het functio-

neren van de medezeggenschap warden

gehanteerd:

Nakomen van de wettelijke verplich-

tmgen

1. We informeren elkaar zo volledig mo-

gelijk. Het schoolbestuur stuurt de (g)mr

op eigen initiatief alle informatie die de

raad nodig heeft om zijn taak te vervul-

len. Indien de (g)mr andere of aanvullen-

de inlichtingen vraagt, verstrekt het

schoolbesmur deze of antwoordt het met

een gemotiveerde weigering.

2. We maken een jaarplanning. De (g)mr

stelt jaariijks een activiteitenplan op en

houdt een ambitiegesprek met de over-

legpartner. Hierin komen de wederzijdse

verwachtingen aan de orde en de facili-

teiten om het (g)mr-werk uit te kunnen

voeren. De (g)mr stuurt het activiteiten-

plan naar de overlegpartner en andere

betrokkenen. Bij het overleg over een vol-

gend activiteitenplan evalueren we de re-

sultaten van het vorige.

Verkiezingen en personele bezetting

3. We werken professioneel. De (g)mr

zorgt ervoor dat hij wordt samengesteld

via verkiezingen. Het schoolbestuur ziet

toe op een correcte verkiezingsprocedure

op basis van het wederzijds overeengeko-

men medezeggenschapsreglement.

4. We zorgen voor aantrekl<elijke arbeids-

voorwaarden in de (g)mr en voor vol-

doende expertise en faciliteiten. De

(g)mr-leden kunnen hun taak goed ver-

vullen. Ze zijn op de hoogte van relevan-

te wetten en regels, houden hun vaklite-

ramur bij en volgen scholing. Om dit

mogelijk te maken stelt het schoolbestuur

faciliteiten beschikbaar, gebaseerd op het

activiteitenplan van de (g)mr. De (g)mr

. legt in het jaarverslag verantwoording af

over de besteding van de faciliteiten.

Professionaliteit bij de medezeggen-

schap

5. De overiegpartner is geen adviseur.

Aangezien de overlegpartner namens het

schoolbestuur advies of instemming

vraagt van de (g)mr, kan hij niet tevens

optreden als adviseur van de (g)mr.

Onderscheid in soorten besprekingen

6. De (g)mr vergadert met en zonder

overiegpartner. De (g)mr vergadert zon-

der overlegparmer en andere vertegen-

woordigers van het schoolbestuur om

voorstellen te bespreken, vragen voor te

bereiden en meningen uit te wisselen. Dit

noemen we de (g)mr-vergadering. De (g)

mr vergadert met de overlegpartoer om

antwoorden op vragen te krijgen, informa-

tie uit wisselen, adviezen te bespreken en

een standpunt voor te bereiden. Dit noe-

men we de overlegvergadering. Na afron- >

MR magazine, nummer 6, oktober 2013 MR magazine, nummer 6, oktober 2013

Page 2: Code als richtlijn beter functioneren medezeggenschap

ORGRHISRTie

Code als richtlijn

BETER FUNCTIONEREN

Landelijke organisaties van leerlingen, ouders, werknemers en school-leiders en bestuurders reiken medezeggenschapsraden in het onder-wijs suggesties aan om zich actiever richting het schoolbestuur en deachterban op te stellen, meer aan 'zelfreflectie' te doen en zich aangedragscodes te houden om 'goed' te functioneren. Hoe kunt u ef-fectief gebruikmaken van deze 'code goede medezeggenschap'?Frederik Smit

it de evaluatie van de Wet mede-

zeggenschap op scholen (Wms)

blijkt dat op bijna alle scholen

medezeggenschapsraden aanwezig zijn

die serieus warden genomen door leden

en door het bevoegd gezag. De raden

hebben invloed op de te nemen besluiten,

waardoor medezeggenschap een factor is

waarmee het bevoegd gezag rekening

houdt. Toch loopt nog niet alles op rolle-

t)es.

KnelpuntenUit het evaluatie-onderzoek (2012) kwa-

men enkele terugkerende knelpunten in

het funcuoneren van de medezeggen-

schap in het onderwijs naar voren:

. Wettelijke verplichtingen. Bestuur-

ders en managers houden zich niet altijd

aan de wettelijke verplichdngen wat be-

treft de informadeverstrekking. Ze infor-

meren mr-leden te laat ofhelemaal niet,

waardoor een goede voorbereiding op de

besluitvorming niet mogelijk is. Bestuur-

ders en managers leggen besluiten soms

niet aan de raad voor ofgaan met seneus

om met adviezen door er niet inhoudeUjk

op te reageren. Nog steeds nemen ze

soms eerst besluiten en leggen deze dan

pas voor aan de mr.

. Verkiezingen en personele bezetting.

Een derde van de leden van de (g)mr is

niet door formele kandidaatstelling in de

medezeggenschap terechtgekomen. Er

zijn doorgaans (net) voldoende leden,

maar soms blijkt het vervullen van vaca-

tures voor de geledingen van met name

ouders en leerlingen lastig.

. Professionaliteit medezeggenschap.

De helft van de schoolleiders ziet zichzelf

zowel als adviseur van de mr als verte-

genwoordiger van het bevoegd gezag. De

medezeggenschap ziet de schoolleider

ook vaak in beide rollen tegelijk.

. Onderscheid in soorten besprekin-

gen. Veel (g)mr's, vooral in het basison-

derwijs, maken geen onderscheid tussen

de eigen interne besprekingen en de

overiegvergadering met de bestuurder of

de vertegenwoordiger van het bevoegd

gezag. Raden die een helder onderscheid

hanteren, stellen zich sterker op tegen-over de besmurder. Waar bestuurders en

schoolleiders de afgelopen decennia pro-

fessionele functies zijn geworden, kan de

medezeggenschap op het punt van ver-

dere professionalisering punt nog een

slag slaan.

. Contact achterban. De (g)mr zou op

veel scholen sterker functioneren door

beter contact met de achterban en door

het houden van verkiezingen. Slechts eenderde van de raden informeert de achter-

ban systematisch of vraagt actief om be-

spreekpunten. Een actievere rolinvulling

door de leden als vertegenwoordiger van

de achterban kan de positie van de (g)mr

ten opzichte van het bevoegd gezag ver-

beteren.

Hogere kwaliteitMet de code goede medezeggenschap

vragen organisaties van leeriingen, ou-

ders, werknemers en schoolleiders en be-

stuurders aandacht voor het gezamenlijke

belang van de medezeggenschap in het

onderwijs: 'Medezeggenschap is een in-

vestering in de kwaliteit van het onder-

wijs die we niet moeten ervaren als een

wettelijke dwang, maar als een onder-

steuning van ieders streven naar beter

Zorg voor voldoende training en scholing.

onderwijs. De code goede medezeggen-

schap vult de wetten en reglementen aanmet een stelsel van adviezen voor de

praktische uitvoering van de 'kleine let-

tertjes', met oog voor ieders belangen, op

weg naar de beste oplossingen voor de

problemen waar we ons dagelijks voor

zien gesteld'. Medezeggenschapsraden

kunnen de code gebruiken om hun func-

tioneren tegen het licht te houden en te

verbeteren.

AfsprakenDe volgende afspraken kunnen volgens

de landelijke organisaties bij regelmatig

terugkerende laielpunten in het functio-

neren van de medezeggenschap warden

gehanteerd:

Nakomen van de wettelijke verplich-

tmgen

1. We informeren elkaar zo volledig mo-

gelijk. Het schoolbestuur stuurt de (g)mr

op eigen initiatief alle informatie die de

raad nodig heeft om zijn taak te vervul-

len. Indien de (g)mr andere of aanvullen-

de inlichtingen vraagt, verstrekt het

schoolbesmur deze of antwoordt het met

een gemotiveerde weigering.

2. We maken een jaarplanning. De (g)mr

stelt jaariijks een activiteitenplan op en

houdt een ambitiegesprek met de over-

legpartner. Hierin komen de wederzijdse

verwachtingen aan de orde en de facili-

teiten om het (g)mr-werk uit te kunnen

voeren. De (g)mr stuurt het activiteiten-

plan naar de overlegpartner en andere

betrokkenen. Bij het overleg over een vol-

gend activiteitenplan evalueren we de re-

sultaten van het vorige.

Verkiezingen en personele bezetting

3. We werken professioneel. De (g)mr

zorgt ervoor dat hij wordt samengesteld

via verkiezingen. Het schoolbestuur ziet

toe op een correcte verkiezingsprocedure

op basis van het wederzijds overeengeko-

men medezeggenschapsreglement.

4. We zorgen voor aantrekl<elijke arbeids-

voorwaarden in de (g)mr en voor vol-

doende expertise en faciliteiten. De

(g)mr-leden kunnen hun taak goed ver-

vullen. Ze zijn op de hoogte van relevan-

te wetten en regels, houden hun vaklite-

ramur bij en volgen scholing. Om dit

mogelijk te maken stelt het schoolbestuur

faciliteiten beschikbaar, gebaseerd op het

activiteitenplan van de (g)mr. De (g)mr

. legt in het jaarverslag verantwoording af

over de besteding van de faciliteiten.

Professionaliteit bij de medezeggen-

schap

5. De overiegpartner is geen adviseur.

Aangezien de overlegpartner namens het

schoolbestuur advies of instemming

vraagt van de (g)mr, kan hij niet tevens

optreden als adviseur van de (g)mr.

Onderscheid in soorten besprekingen

6. De (g)mr vergadert met en zonder

overiegpartner. De (g)mr vergadert zon-

der overlegparmer en andere vertegen-

woordigers van het schoolbestuur om

voorstellen te bespreken, vragen voor te

bereiden en meningen uit te wisselen. Dit

noemen we de (g)mr-vergadering. De (g)

mr vergadert met de overlegpartoer om

antwoorden op vragen te krijgen, informa-

tie uit wisselen, adviezen te bespreken en

een standpunt voor te bereiden. Dit noe-

men we de overlegvergadering. Na afron- >

MR magazine, nummer 6, oktober 2013 MR magazine, nummer 6, oktober 2013

Page 3: Code als richtlijn beter functioneren medezeggenschap

1

ORGRHISflTie

Maak afspraken met elkaar over de vergaderingen.

ding van de besprekingen zet de (g)mr zijn

instemmings- of adviesreactie op papier.

7. We houden ons aan de volgende spel-

regels voor de (g)mr-vergadering: de

(g)mr bepaalt het verloop en de open-

baarheid van de eigen vergadering; be-

sprekingen zijn toegankelijk voor de ach-

terban, tenzij de raad anders besluit in

het belang van een bepaald agendapunt.

8. We houden ons aan de volgende spel-

regels voor de overlegvergadering. Als

ouders en leeriingen verzorgt de (g)mr

informatie aan deze achterban over de

gemaakte keuzes, uitgebrachte adviezen

en genomen beslissingen. Dit gebeurt

naar aanleiding van acmele ontwikkelin-

gen en in de vorm van een jaarverslag.

10. leders mening telt.Waar nodig peilt de

(g)mr de mening van de schoolbevolking

over actuele en zwaarwegende kwesties zo-

dat de raad de uitslag van deze raadpleging

kan betrekken bij het innemen van stand-

Zet de code jaarlijks opde agenda

gelijkwaardige gesprekspartners kunnen

de (g)mr en de overlegpartner elkaar uit-

nodigen voor overieg.We spreken vooraf

samen de agenda af, de status van elk

agendapunt en wie het voorzitterschap

bekleedt.We beslissen samen over de

openbaarheid van de overlegvergadering

en de deelname van externe deskundigen

en andere betrokkenen.

Contact met de achterban

9. De (g)mr informeert zijn achterban.

Als vertegenwoordiger van personeel,

10

punten. Het schoolbestuur stelt bij dergelij-

ke thema's tijd en faciliteiten beschikbaar

om zo'n raadpleging mogelijk te maken.

Bruikbaarheid

De (g)mr zou de code een paar keer per

jaar op de agenda van de (g)mr-vergade-

ring kunnen zetten om na te gaan welke

punten de nodige aandacht behoeven om

de inspraak te optimaliseren. In het jaar-

verslag kan de raad vervolgens aangeven

wat de bruikbaarheid van de code is als

leidraad voor zijn handelen en wat de im-

pact is geweest op de medezeggen-

schapscultuur. Volgens de Commissie

Halsema, die onlangs met een advies

kwam over 'Behooriijk Bestuur', is het

vooral van belang dat er binnen een or-

ganisatie een open cultuur komt, waar

men met belanghebbenden een 'lastig ge-

sprek' kan aangaan over gedrag als zich

problemen en incidenten voordoen. Bij-voorbeeld wanneer bestuurders en mana-

gers zich niet aan de wettelijke verplich-

tingen houden. <

Wl^

iSH=id i<Br^gr^ii(=

* Landelijke organisaties van

leerlingen, ouders, werkne-mers en schoolleiders en be-

stuurders. Code goede mede-

zeggenschap. Versterking

medezeg-

genschap in het onderwijs.

Concept 3,12 maart 2013.

http ://www.fvov. n 1/wp-con-

tent/uploads/2013/03/Code-

goede-Medezeggenschap-v3.

pdf

.Smit,F.(2012).Evaluatie

WMS-rapport. Tijdig en juist

informeren blijft heikel punt.

MR magazine, 28 (5), 4-6.

. Advies Commissie Behoorlijk

Bestuur. Een lastig gesprek.

September 2013.

Dr. Frederik Smit is coordinator

vanhet Expertisecentrum Ou-

der. school en buurt verbonden

aan het ITS, Radboud Universiteit

Nijmegen.

eiinsnni

InDekker!

Sinds Adam en Eva heeft her duizenden

jaren geduurd voordat de wereldbevol-

king de miljardste bewoner mocht ver-

welkomen. Pas begin 19e eeuw was het

zover. Opmerkelijk genoeg was er vervol-

gens maar honderd jaar nodig om tot

twee miljard te komen. En vijftig jaar la-

ter, in de jaren zeventig van de vorige

eeuw, was dat aantal alweer verdubbeld.

We zijn nu hard op weg naar de acht mil-

jard.Waar gaat dit eindigen? In zijn boei-

ende boek Inferno beschrijft Dan Brown

deze zorgelijke onrw'ikkeling en biedt hij

via een van de hoofdpersonen een oplos-

sing. Ik verklap niet hoe die oplossing

luidt en of we die moeten omarmen,

maar het is goed dat er wereldwijd aan-

dacht gevraagd wordt voor de aanstaan-

de overbevolking. Intussen maken we

hier een atypische ontv\'il<keling door, in

ieder geval in her onderwijs.We hebben

te maken met een enorme leerlingenda-

ling als gevolg van ontgroening. Progno-

ses laten een gemiddelde dating in het

basisonderwijs zien van 9 procent tot het

jaar 2020. In sommige gebieden wordl

zelfs een dating van meer dan 30 procent

venvacht. Ook het voortgezet onderwijs

staatvanaf2016 een soortgelijke ont\vik-

keling te wachten. Deze leeriingendaling

heeft grote gevolgen voor de scholen.

JJj^_Z£^(iECL-siB°-er_ojj_5a30jc-dLgjJjoJij.u.o.^

y^VAlsilif^yyiiywiiiRUSS^W.UiPyftUsfeMd

De kwaliteit is in het geding. Pit geldt

ook voor de keuzevrijheid van ouders.

Hoe lessen we dit op en w-ie neemt het

voortouw? In zijn recente brief aan de

Tweede Kamer met de utel 'Beleidsvisie

leeriingendaling in primair en voortgezet

onderwijs laat staatssecretaris Dekker er

geen misverstand over bestaan dat deze

problematiek op het bordje van srhool-

besturen, ouders, personeel en gemeen-

ten ligt.Tot vier maal toe schrijft hij dat

deze berrokkenen 'aan zet' zijn om de

problemen aan te pakken. Al lezend

kreeg ik de indruk dat de staatssecretaris

zijn straatje schoonveegt door de ingrij-

pende consequenties van de leerlingen-

dating vooral niet bij zichzelf neer te leg-

gen.Waarom hij dit doet? Omdat het

ministerie van OCW chronisch blind is

geweest voor de effecten van de leerlin-

gendaling. Ik maak dat op uit het volgen-

de. Dekker geeft in zijn brief aan dat

scholen en gemeenten in regionaal ver-

band moeten samenwerken en anticipe-

ren op de leerlingendaling. Daartegen-

over stelt hij vast dat er nogal wat

belemmeringen zijn voor die samenwer-

king. Concreet: de fusietoets bemoeilijkt

samenvoeging, de regels voor het vormen

van een samenwerkingsschool zijn te

strak, er is weinig ruimte voor experi-

menten en er bestaat een perverse bekos-

rigingsprikkel om kleine basisscholen in

stand te houden. Dat is nogal een lijst.

Met regeren is vooruitzien als uitgangs-

punt hadden de staatssecretaris en zijn

voorgangers deze belemmeringen na-

tuurlijk al lang moeten wegnemen. Door

nu pas in actie te komen - de nieuwe be-

kosdgingssystematiek gaat zeker niet eer-

der dan per 1 augustus 2016 in! - is het

.schQQShwsj.ojs^-Qi-idw^-ats.sQssel^iuv^

lkAlihkWs()'PW^!yPe'^hMWydfllf,9^?B5 (W^'VaH

actief met de problematiek aan de slag te

gaan. Ik vind dit niet kunnen. De staats-

secretaris is 'aan zet' om de belemmerin-

gen met grote spoed weg te nemen! Laat

hij zijn verantw'oordelijkheid nemen in

plaats van zich via een brief in te dekken

regen een mi)ns inziens op termi)n onver-

mijdelijke parlementaire enquete. <

}Briefvan 29 mei 2013, kenmerk 491186.

RRi^r,

'jSJS^ rsE f.vikfcuuaWilco Brussee

is advocaat bij

Brussee Lindeboom

MR magazine, nummer 6, oktober 2013 MR magazine, nummer 6,Toktober 2013