CKV-Architectuur HAVO 4-VWO 5 HAVO 4-VWO 5 Waarom architectuur? Tijdens mijn kunstacademieperiode...
Transcript of CKV-Architectuur HAVO 4-VWO 5 HAVO 4-VWO 5 Waarom architectuur? Tijdens mijn kunstacademieperiode...
CKV-Architectuur HAVO 4-VWO 5
Waarom architectuur?
Tijdens mijn kunstacademieperiode stond architectuur niet centraal. Als docent BKV wordt je wel
geacht hier les in te kunnen geven. Ik wilde deze opdracht gebruiken om mezelf bij te spijkeren.
Daarnaast vind ik dat alle leerlingen er iets aan zullen hebben omdat architectuur nu eenmaal deel
uitmaakt van onze samenleving. We hebben er allemaal mee te maken en het is voor de algemene
ontwikkeling van leerlingen zinvol om eens stil te staan bij Nederlandse architectuur en de
ontwikkeling van plannen voor woningen, kantoren, openbare ruimten, wijken en steden.
Waarom de schatkamer van het Nederlands Architectuur Instituut (NAI)?
De schatkamer laat belangrijke plannen en maquettes zien van de Nederlandse architectuur met
name van de 20ste eeuw. De uitgevoerde plannen zijn veelal nog steeds zichtbaar in Nederland. Het
hoort naar mijn mening tot de algemene ontwikkeling van aankomende Nederlandse volwassen
burgers om van deze architectuur kennis te nemen omdat deze gebouwen en wijken deel uit maken
van onze samenlevening, ze komen de plannen in het echte leven tegen, raken er de weg kwijt of
komen er wellicht zelf te wonen of te werken. Het doet ze tegelijk nadenken over hun eigen
woonomgeving, wat ze daar prettig aan vinden en wat niet, waar ze liever zouden wonen en
waarom.
De schatkamer biedt een mooi aanknopingspunt om de Nederlandse architectuur van de 20ste-21ste
eeuw te behandelen en leerlingen na te laten denken over de behoeften van de huidige tijd en deze
te vertalen en verbeelden naar nieuwe (aangepaste) plannen. Een bezoek aan de schatkamer
behoeft wel enige voorkennis en verwerking omdat de leerlingen de ‘schatten’ anders niet kunnen
plaatsen of op waarde kunnen schatten. Het “zaalboekje” kan nuttig worden ingezet als aanvulling
op de verzamelde informatie tijdens de lessen vooraf aan het bezoek.
Met andere woorden; juist omdat de schatkamer niet heel toegankelijk is biedt het een leuke
mogelijkheid om er een lessenserie omheen te bouwen. De tentoonstelling op de bovenverdieping is
daarentegen zo toegankelijk voor leerlingen dat zij dit zonder extra voorbereiding prima kunnen
ondergaan. Wel kan deze boven- tentoonstelling de leerlingen inspireren hun eigen idealen,
verbeteringen aan hun schat vorm te geven. De KA-leerlingen zouden in hun teken-/
handvaardigeheidslessen hier praktisch verder op door kunnen gaan met een extra opdracht.
Vroeger? Nu? En ik dan?
De lessenserie beoogt de kennis over de Nederlandse architectuur te vergroten en daarbij de nadruk
te leggen op het aanpassen en het verbeteren van oude plannen door in – en aanpassing van eisen
uit de huidige tijd. Leerlingen krijgen daarbij de ruimte om vanuit hun eigen intelligentie (Gardner) en
aan de hand van een aantal “hedendaagse eisen” verbeteringen te bedenken. De leerling dient zich
in te leven in hoe het zou zijn in zijn toegewezen “schat” te wonen/werken en dient dit ook voor de
beoogde doelgroep te verwoorden. Deze inzichten worden getoetst en verdiept (door vergelijking
met 2 andere maquettes/plannen) door het bezoek aan de Schatkamer. Vervolgens doen de experts
datzelfde voor de eigen bedachte (hedendaagse) verbeteringen, en past ze zo nodig aan. Ik heb zes
schatten uitgekozen uit de schatkamer voor deze opdracht. Hierbij heb ik gekeken naar de tijd waarin
‘de schat’ is bedacht als ook naar de visie achter de schat. Zo komen de volgende visies over wonen/
werken aan de orde:
- Een wijk met sociale verbondenheid ( jaren 40-50, Penrecht)
- Het gezinsleven als onderdeel van de omgeving, van het universum (jaren 60)
- De betere wereld (Bijlmermeer, jaren 60)
- Mensvriendelijke wijk (De Kasbah, jaren 70)
- Mensvriendelijke buurt (Bickerseiland, jaren 70-80)
- Mensvriendelijk kantoor (ING-kantoor, jaren 80)
In deze visies verdiepen de groepjes zich bij het bestuderen van de schat en de betreffende visie
dient tevens bij het bedenken van verbeteringen een rol te spelen.
Les CKV Architectuur (NAI-schatkamer); De experts-werkvorm
Opdracht voor 6 lessen inclusief bezoek schatkamer NAI:
Stedenbouw kent drie vormen van ruimtebeleving:
1) De functionele ruimtebeleving; heeft te maken met het praktisch samenbrengen van functies en het (laten) werken daarvan.
2) De sociaal-culturele en de esthetische ruimtebeleving; heeft te maken met betekenisdragende objecten en identiteit bepalende elementen en structuren van de omgeving voor de samenleving.
3) De esthetische beleving; heeft te maken met de ervaring van beeldbetekenissen, schoonheid, harmonie, samenhang.
Ieder groepje bestaat uit 5 leerlingen die elk een eigen verantwoordelijkheid hebben. Het groepje
is gezamenlijk verantwoordelijk voor een goede afstemming en voor een samenhangend nieuw
ontwerp.
Elk groepje krijgt 3 kaartjes waar het oude ontwerp op beoordeeld dient te worden en op basis
waarvan de verbeteringen bedacht dienen te worden.
De verantwoordelijkheden binnen een groepje zijn als volgt verdeeld:
Leerling 1: eindverantwoordelijk voor kaartje 1; Functionele ruimtebeleving (oud en nieuw)
Leerling 2: eindverantwoordelijk voor kaartje 2; Socioculturele ruimtebeleving (oud en nieuw)
Leerling 3: eindverantwoordelijk voor kaartje 3; Esthetische ruimtebeleving (oud en nieuw)
Leerling 4: coördineert 1,2en 3 en is eindverantwoordelijk voor het beeldmateriaal
Leerling 5: eindverantwoordelijk voor de blog en de powerpointpresentatie en is de presentator
Kaartje 1: Functionele Ruimtebeleving
De functionele beleving is voor iedere gebruiker/bewoner/beschouwer een herkenbaar
aspect. Vertaald naar een wijk betekent dit dat mensen op een prettige en
veilige manier kunnen wonen en verblijven, in hun dagelijkse behoeften kunnen
voorzien (boodschappen, doktersbezoek, sport en sociale contacten) en zich
kunnen verplaatsen (openbaar vervoer, fietspaden, parkeerplaatsen).
Kaartje 2: Socioculturele Ruimtebeleving
De socioculturele ruimtebeleving is vooral voor de direct betrokkenen van betekenis.
In hoeverre is de wijk of buurt een afspiegeling van de groep mensen die er woont
en op welke wijze doet de wijk recht aan de behoeften van de bewoners en andere
betrokkenen. Kunnen deze zich identificeren met hun woonomgeving? Identiteit
dient hierbij niet te worden verward met ‘imago’. Op ontwerpniveau houdt de
socioculturele component in: in welke mate is het gerealiseerde ontwerp, de vormgeving
(nu nog) betekenisvol voor de bewoners en gebruikers van een wijk.
Kaartje 3: Esthetische Ruimtebeleving
De esthetische ruimtebeleving zal voor een beperktere groep herkenbaar zijn en
gewaardeerd worden, zeker als het om grotere eenheden gaat zoals bij de naoorlogse
wijken. De schoonheid van een rij grachtenpanden of een lommerrijke laan
kan eenvoudiger ‘gezien’ worden dan de stedenbouwkundige kwaliteit van een wijk
met 5000 woningen. Hierin ligt het verschil tussen de vroeg-naoorlogse wijken,
zoals Jeruzalem in Amsterdam en Heseveld in Nijmegen, en de latere mega-uitbreidingen,
zoals Zoetermeer, de Bijlmer en Hoogvliet. Voor de ontwerpers van
de vroege wijken stond de mens centraal, in de latere wijken ‘het wegzetten van
woningen’.
Uitleg Les 1:
De klas wordt verdeeld in groepjes van maximaal 5 personen.
Elk groepje krijgt een ‘schat’ uit de schatkamer. Elke leerling krijgt de eindverantwoordelijkheid voor
één vorm van ruimtebeleving of de eindverantwoordelijkheid voor de uitwerking of de presentatie.
Elke leerling bestudeert/ leest/ zoekt zelf informatie rondom zijn/ haar onderdeel
Expert 1: eindverantwoordelijk voor de functionele ruimtebeleving (inhoud en functie)
Expert 2: eindverantwoordelijk voor de socio-culturele ruimtebeleving ( doelgroep en functie)
Expert 3: eindverantwoordelijk voor de esthetische ruimtebeleving (vorm=materiaal en historische
achtergrond)
Expert 4: eindverantwoordelijk voor het beeldmateriaal (zoekt ook samenhang met andere
kunstuitingen)
Expert 5: eindverantwoordelijk voor de powerpointpresentatie ( verwerking achtergondinformatie in
pp, coördineert proces )
Nb. De leerlingen die Kunst Algemeen in hun pakket hebben worden zoveel mogelijk
verspreid over de groepjes zodat zij hun extra kennis over stromingen binnen de
architectuur kunnen inzetten (KA-leerling krijgt de taak erbij de schat te plaatsen in de bijbehorende
architectuurstroming) . Zij zijn bij voorkeur expert 4 (verantwoordelijk voor beeldmateriaal)en
kunnen desgewenst andere experts 4 ook helpen met het beeldmateriaal.
Werkvorm les 1:
Elke leerling presenteert als expert zijn onderdeel aan de andere groepsleden.
Experts 1 verdiept zich in en geeft zijn/ haar persoonlijke interpretatie op:
- Visie op openbare ruimte of op omgeving werkruimte/kantoor (kantooropdracht) en
beschrijft dit op de groeps-blog (elke groepje heeft een eigen blog)
Expert 2 verdiept zich in en geeft zijn/ haar persoonlijke interpretatie op:
- Kenmerken doelgroep en beschrijft dit op de blog
Expert 3 verdiept zich in en geeft zijn/ haar persoonlijke interpretatie op:
- Materiaalgebruik echte realisatie
- Plaatsing plan in de tijdgeest (oud en nieuw)
- Beschrijft materiaal en tijdgeest op blog
Expert 4 verdiept zich in en geeft zijn/ haar persoonlijke interpretatie op:
- Materiaalgebruik, schaal, tekeningen oude maquette (manier van verbeelden)
- Zet beeldmateriaal op blog
- Coördineert het vormen van beeldmateriaal voor de powerpoint
Expert 5 helpt expert 1 en verdiept zich in en geeft zijn/ haar persoonlijke interpretatie op:
- Achtergrondinformatie
- Samenhang geheel
- Zit voor en notuleert de overleggen
- Is eindverantwoordelijke voor de presentatie van de powerpoint
Doel: alle groepsleden krijgen een totaalbeeld van hun ‘schat’.
Les 2:
Vervolgens gaan de experts met hetzelfde soort onderdeel, uit alle groepjes, aan elkaar hun
onderdeel uitleggen ( dus aan de andere experts met hetzelfde soort onderdeel).
Doel: de experts ontdekken wat hun onderdeel bij andere ‘schatten’ inhoudt (overeenkomsten en
verschillen), ze gaan kritisch naar hun eigen onderdeel kijken door vergelijking met anderen.
Dan keren alle experts weer terug naar hun eigen groepje en bedenkt elke expert vragen die hij/zij
beantwoord hoopt te krijgen tijdens het bezoek aan de schatkamer betreffende de eigen schat.
Doel: Elke leerling gaat tijdens het schatkamer-bezoek gericht zijn/ haar onderdeel bekijken.
Ook verzint elke expert op zijn/haar eigen onderdeel (in overleg) een verbetering wat zou passen
in onze tijd (en zet op blog).
Doel 1: het vertalen van een oude visie/ideaal/utopie op materiaal/ privéruimte/ openbare ruimte /
kenmerken doelgroep/ huidige tijdsgeest.
Doel 2: Verdieping in visie/ ideaal/ utopie van de ontwerper van de betreffende schat. Onderzoeken
van verschillen in tijd(sgeest)en vroeger en nu. Het creatief nadenken over een ‘oplossing’
hoe deze visie/ideaal/utopie nu verwerkelijkt zou kunnen worden zodat het aansluit bij
minimaal 3 eisen van deze tijd.
Eisen kunnen zijn:
- Duurzaamheid (materiaalgebruik)
- Groene energie
- Zelfvoorzienend
- Recycling
- De menselijke maat
- Verantwoord burgerschap
- Sociale cohesie buurt/wijk
- Van de wieg tot het graf
- Multicultureel
- Recreatie en sport
- Stadsvoeding / stadsboeren
- ……………………………………..
Les 3:
Op naar de schatkamer van het NAI!
De klas krijgt de opdracht mee zijn/haar onderdeel te vergelijken met de uitwerking van dit
onderdeel bij twee vergelijkbare andere schatten. De docent ontwikkeld hiervoor opdracht-
vragenformulieren per expert (i.p.v. een standaard kijkwijzer). De leerling beschrijft en verklaart de
uitkomsten, waarbij de keuze voor de twee andere schatten (de vergelijkbaarheid) wordt uitgelegd. Doel 1: De leerling wordt gedwongen alle schatten te bekijken.
Doel 2: De leerling doet nieuwe ideeën op
Doel 3: De leerling spiegelt de eigen bedachte verbetering(en) aan de nieuw opgedane ideeën
4.01 Penrecht, Rotterdam jaren 40-50 6.01 Eengezinswoning jaren 60
4.10 Bijlmermeer, Amsterdam jaren 60 2.06 De Kashbah, Hengelo jaren 70
2.10 Bickerseiland, Amsterdam jaren 70-80 1.02 ING-kantoor, Amsterdam jaren 80
Les 4:
Evaluatie bezoek schatkamer, bijwerking nieuwe plannen
De experts zetten hun verwerkingen van de eigen kijkwijzer op blog. Binnen het eigen groepje
worden de expertkijkwijzers en nieuw opgedane ideeën besproken. De verbeterideeën worden na
overleg in de powerpoint verwerkt.
Doel: Zo ontstaat een beter plan, aangepast aan de huidige tijd.
Het groepje bedenkt ook gezamenlijk een nieuwe titel en maakt een powerpointpresentatie waarop
zij het nieuwe plan presenteren (incl. beeldmateriaal als foto’s tekeningen enz.)
Doel 1: De afzonderlijke onderdelen worden samengevoegd tot één geheel, alle onderdelen dienen
Het nieuwe plan te ondersteunen. Het bedenken van 1 titel 1 powerpointpresentatie dwingt
de groepsleden er 1 project van te maken.
Doel 2: De leerlingen leren een visie/ ideaal/ utopie in woorden, tekeningen, foto’s, filmpjes te
‘verbeelden’.
Doel 3: Samenwerking; de leerlingen dienen in hun eigen groepje tot consensus te komen over het
nieuwe plan en tegelijk ruimte te bieden aan elkaars persoonlijke inbreng. (Dit proces zou
door de docent ondersteund kunnen worden door regelmatig overleg met de docent)
Les 5:
Vervolgens worden de nieuwe plannen klassikaal (powerpoints) gepresenteerd aan de rest van de
klas, de klas geeft feed-back
Doel 1: Alle leerlingen worden geïnformeerd over alle uitverkoren ‘schatten’, hun oorspronkelijke
tijdsgeest ( vanaf jaren ’40 komt elk decennium aan bod, dus er ontstaat een tijdsoverzicht)
en hun eigentijdse verwerkingen.
Doel 2: Leerlingen horen en zien van elkaar hoe iedereen heeft gewerkt en dingen hebben
aangepakt, welke keuzes zijn gemaakt.
Doel 3: Alle leerlingen hebben zich verdiept in een aantal schatten in de schatkamer van het NAI, dit
verhoogt de herkenbaarheid en de diepgang van ervaring tijdens de excursie naar het NAI.
Doel 4: De groepjes dienen over de andere plannen na te denken door elkaar te beoordelen met een
tip en een top!
Les 6:
Toets H6 (Palet)
Vervolg presentaties en feed-back
Differentiatie naar niveau (HAVO/VWO)
- Meer en moeilijkere meerkeuzenvragen in toets over de Palet-leerstof.
- Bij VWO meer diepgang verwacht in de theoretische onderbouwing, te zien in de
presentaties en op de blogs, dan bij HAVO
Differentiatie naar leerstijlen
Binnen de expertgroepjes hebben leerlingen een zekere vrijheid om uit te gaan van hun eigen
leerstijl.
Ben je een denker dan is het handig als je expert 1, 2 of 3 bent.
Ben je een beslisser dan is expert 5 een goede rol.
Ben je een doener dan kan je ook als expert 4 of 5 goed uit de voeten.
Ben je een beschouwer dan past de expert 5-rol heel goed.
De keuze hangt echter ook samen met uitgesproken intelligenties onder leerlingen. Ben je een
duidelijk visueel ruimtelijk intelligente leerling en tegelijk ook een beschouwer dan zou een expert 4
rol bijvoorbeeld heel goed kunnen passen. Deze keuze is dan wellicht nog meer gebaseerd op de
intelligentie dan op de leerstijl, zo’n leerling kan in een groepje toch een beschouwende positie
innemen en weet dit goed te combineren met het verzamelen of maken van beeldmateriaal. Door de
combinaties van leerstijlen en intelligenties en de keuzes die leerlingen kunnen maken zal de
dynamiek van elk groepje in ieder geval telkens anders zijn.
Kunsteducatieve ondersteuning voor de betreffende NAI-schatten
Penrecht; een wijk met sociale verbondenheid
4.01 J.B. Bakema / architectengroep Opbouw, Penrecht, Rotterdam jaren ’40-‘50
http://www.rotterdam.nl/DSV/Document/Monumenten/Pendrecht-1.pdf
http://www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/u4/typologie-vroeg-na-oorlogse-
woonwijken.pdf
Eengezinswoning; het gezinsleven als onderdeel van de eigen omgeving, van het universum
6.01 J. Baljeu, D. van Woerkom, Eengezinswoning, jaren ’60 (zoek ook info over Vathorst!)
http://schatkamer.nai.nl/nl/projecten/studieontwerp-eengezinswoning
http://zoeken.nai.nl/CIS/project/30661
Bijlmermeer; de betere wereld
4.10 G.S. Nassuth, J.Mulder, Bijlmermeer, Amsterdam, jaren ‘60
http://schatkamer.nai.nl/nl/ontwerpers/siegfried-nassuth
http://tegenlicht.vpro.nl/nieuws/2003/april/de-geschiedenis-van-de-bijlmer.html
Mensvriendelijke wijk
2.06 Piet Blom, Woningbouw De Kashbah, Hengelo, jaren ‘70
http://www.kasbah.nu/index.php?page=geschiedenis-Kasbah
http://www.rtvoost.nl/nieuws/default.aspx?nid=157883
Mensvriendelijke buurt
2.10 P. de Ley, J. van den Bout, Woningbouw Westerdokstrook en Bickerseiland, Amsterdam,
jaren ’70-‘80
http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/RIJK02:350836
http://www.buufje.nl/2012/09/de-architectonische-schatjes-van-het.html
Mensvriendelijk kantoor
1.02 Alberts en van Huut, Hoofdkantoor NMB/ kantoor ING, Amsterdam ZO, jaren ‘80
http://www.architectuur.org/bouwwerk/45/Hoofdkantoor_NMB_Bank.html
http://www.architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?ID=318
http://schatkamer.nai.nl/nl/ontwerpers/ton-alberts
http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1387108/2007/06/05/Gebouwen-die-
gelukkig-maken-2.dhtml
Huiswerk: bestudeer H6 Architectuur uit Palet (HAVO-VWO) voor les 2 t/m 6 één paragraaf
(opdrachten hoeven niet te worden gemaakt)
Begrippenlijst
Functionele ruimtebeleving; de utilitaire/ functionele ruimtebeleving heeft te maken met de
praktische opgave van het samenbrengen van functies en het (laten) werken daarvan. De vormgeving
moet de verschillende gebruiksfuncties goed of zelfs elkaar versterkend laten samengaan.
Gebruiksfunctie; de vormgeving die het doel van het gebouw dient en versterkt
Sociaal-culturele en de esthetische ruimtebeleving; heeft betrekking op de betekenisdragende
objecten en identiteit bepalende elementen en structuren van de omgeving voor de samenleving.
Esthetische beleving; bestaat in de louter beeldbepalende betekenis, de ervaring van schoonheid of
harmonie.
Duurzaamheid; “Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het
heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien
in gevaar te brengen” (VN). Je kan denken aan materiaal- en energiegebruik.
Groene energie; onuitputtelijke energie opgewekt door wind/ zon/ waterkracht die bij de opwekking
nauwelijks schadelijke afvalstoffen produceert. Of verbranding van bio-massa daar ook onder valt,
daar zijn de meningen over verdeeld.
Zelfvoorzienend; er is sprake van een gesloten systeem waarbij je zelf produceert wat je nodig hebt,
in evenwicht met je omgeving.
Recycling; hergebruiken van gebruikte materialen, in opgeknapte vorm of als grondstof
De menselijke maat; mensvriendelijke afmetingen, in verhouding tot het menselijk lichaam, de
menselijke geest enz.
Verantwoord burgerschap; respect, betrokkenheid, gericht op de toekomst, inzet voor samenleving
(Handvest van ministerie van Binnenlandse Zaken, 2009)
Sociale cohesie ( buurt/wijk); de mate van verbondenheid en solidariteit binnen groepen en
gemeenschappen (Nationaal Kompas)
Van de wieg tot het graf; voor elke leeftijd plek
Multicultureel; daar waar verschillende bevolkingsgroepen leven en waarin culturele elementen van
diverse immigrantengroepen zijn te herkennen.
Recreatie en sport; vrijetijdsbesteding buiten de eigen woning
Stadsvoeding/stadsboeren; biologische voeding in de wijk/buurt verbouwd, soms op een plat dak
Welstandscommissie; Een onafhankelijk commissie die de gemeente adviseert over de welstand van
een ingediende bouwplannen. In deze commissie zitten deskundigen op het gebied van stedenbouw,
architectuur en cultuurhistorie. De commissie wordt door de gemeenteraad benoemd.
De Amsterdamse School; In de jaren '10 en '20 van de twintigste eeuw werd in Amsterdam, maar
ook in andere delen van Nederland, veel gebouwd in een expressieve baksteenarchitectuur die
bekend staat als 'Amsterdamse School'.
De Stijl; De Stijlgroep werd opgericht in 1917. Na de chaos van de eerste wereldoorlog wilde
iedereen rust en harmonie. De kunstenaars wilden die harmonie laten zien. Volgens hen was
harmonie een wet van het heelal. De lijnen zijn strak en de stijlgroep gebruikte alleen primaire
kleuren, zwart, wit en grijs. Leden waren: Theo van Doesburg, Gerrit Rietveld en Piet Mondriaan.
Beoordeling lessenserie CKV Architectuur (Schatkamer NAI)
Er worden 3 cijfers gegeven (deze worden gemiddeld), namelijk op:
- Meerkeuzenvragentoets over Palet H 6
- Blogs worden door de docent gevolgd en beoordeeld
- Beoordeling presentaties (oud plan, nieuw plan op elke bijdrage per persoon,
max. 10 dia’s,verbeeldingskwaliteit, gebruik van audio-visuele hulpmiddelen, toelichting
presentator, max. 10 min.)
Verschil tussen HAVO en VWO gaat zitten in het aantal meerkeuzevragen van de Palet-
leerstof, de diepgang van de powerpointpresentatie (uitwerking nieuw plan) en de blogs.