Checks&Balances jaargang 7 editie 3

21
& Checks&Balances I jaargang 7, editie 3, 2011 De Molukse sprong naar vrijheid Iroquois Indianen Diplomaten gezocht Sarkozy‘s war

description

Magazine van studievereniging clio, voor studenten Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie

Transcript of Checks&Balances jaargang 7 editie 3

Page 1: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

& Checks&Balances I jaargang 7, editie 3, 2011

De Molukse sprong naar

vrijheid

Iroquois Indianen Diplomaten gezocht Sarkozy‘s war

Page 2: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

HOOFDARTIKEL

Zestig jaar Molukkers in ballingschapChecks&Balances doet verslag van de Molukse onafhankelijkheidsviering en sprak met President John Wattilete over zijn strijd voor vrijheid.

ARTIKELEN

Duizend bommen en granaten zijn niet genoegOnderzoek naar counter-insurgency leidt tot nieuwe inzichten

Essaywedstrijd 2011: ‘Nog lang en gelukkig?’

Iroquois indianen: grondleggers van Amerika?

Het terrorismebeeld en de ‘War on Terror’

Provincie Groningen lobbyt voor Europese steun tegen krimp

Praktische en morele oorzaken van de voedselcrisis

INTERVIEWS

Diplomaten gezochtChecks&balances sprak met bonnie horbach, coördina-tor van ‘het klasje’

ENgLISH SECTION

IRSP in Rwanda and the UK

UN Council on Human Rights: black sheep of international politics?

Closing the Promised Land

Diary of André Jacques

Sarkozy’s scramble for votes

RUBRIEKEN

4 REDACTIONEEL 5 ON BOARD 8 STAgEVERSLAg 18 STUDEREN IN HET BUITENLAND 19 IB &… 27 LEVEN NA IB 28 RECENSIE 29 WHAT THE VAK?! 34 DIARY OF… 38 PECULIAR IOS 38 COLUMN

CARTOON

Checks&Balances

In deze editie

3

20

6

10

11

16

17

24

30

32

33

34

36

12

23

6

10

Master InternationaleBetrekkingen

Waarover? De opleiding is een academische verdieping van actuele thema’s zoals oorlog en vrede, globalisering en terrorisme, mensenrechten en statelijke belangen in de westerse en niet-westerse wereld. Wil je weten waarom gewelddadige conflicten uitbreken en hoe ze kunnen worden opgelost? Wil je doorgronden hoe internationale organisaties en NGOs invloed kunnen uitoefenen wanneer vrede en veiligheid worden bedreigd? Wil je je verdiepen in de manier waarop de mondiale economie verweven is met internationale politiek? Ben je geïnteresseerd in politici die het buitenlands beleid gebruiken om in de binnenlandse politiek te scoren? Kies dan voor de Masterspecialisatie Internationale Betrekkingen.

Interesse? Kijk op www.ru.nl/politicologie Op deze website vind je ook de ervaringen van één van de huidige masterstudenten.Zie ook de advertorial op pagina 16.

twitter.com/RUFdMlinkd.in/ru_nsm

• Voor praktische vragen, bijvoorbeeld over detoelatingseisen voor de master, kun je contact opnemen met de studieadviseur drs. Sandor Schrijner, [email protected]

• Heb jegeenbachelordiploma,maarwil jewelonze master volgen, kijk dan naar het pre-masterprogramma.

• Ookhebbenweenkeleervaringenvanafgestu-deerden op deze website staan.

De opleiding politicologie is gevestigd in de Faculteit der ManagementwetenschappenThomas van Aquinostraat 36535 GD Nijmegen

www.ru.nl/fm

11

24

Foto

: Pub

lik 1

6Fo

to: F

rank

Rin

ehea

rtFo

to: j

jpac

res

Foto

: US

Arm

y

Page 3: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

Beste lezer,

‘Justice has been done’, zei Barack Obama toen hij een maand geleden de dood van de meest gezochte man ter wereld verkondigde. En daarmee is op symbolische wijze ook de strijd voorbij die Osama Bin Laden tien jaar geleden ontketende in de internationale betrekkingen.

Een volk dat ook hoopt op een politieke aardverschuiving leeft al lange tijd in ons midden. Sinds 12 000 Molukkers 60 jaar geleden onder dwang naar Nederland kwamen, strijdt de regering van de ‘Republik Maluku Selatan’ (RMS) voor een onafhankelijke staat. Hoewel de tijd van de treinkapingen en gijzelingen voorbij is, blijven de Molukse Nederlanders vastbesloten om op vredige wijze hun volk te bevrijden. Een ongelofelijk inspirerend verhaal van geloof in idealen, te midden van de Hollandse nuchterheid. Lees het interview met president John Wattilete op pagina 20.

Ook studenten IBIO zijn niet vies van het woord visie. Sam Trompert won de eerste Checks&Balances essaywedstrijd met zijn vooruitziende terugblik uit het jaar 2050. Met de kennis van nu iets zeggen over gisteren is gangbaar onder politici. Met de kennis van morgen iets zinnigs zeggen over vandaag is veel opmerkelijker. Lees zijn ‘mijmerij van een nieuwe vader’ op pagina 10.

Bij het ministerie van Buitenlandse Zaken komt een dergelijk analytisch vermogen goed van pas. Maar wat wordt er nou precies van een aspirant diplomaat gevraagd? Checks&Balances ging naar Den Haag en stelde Bonnie Horbach, coördinator van de Basisopleiding Beginnend Beleidsmedewerker, alle vra-gen over het mysterieuze diplomatenklasje. Wil je weten hoe het is om te werken op de ambassade zelf? Lees dan het stageverslag van Rik Boddeus, die onderzoek deed naar de gepolitiseerde lucht-vaart op het verdeelde eiland van Afrodite.

Kortom: ook deze editie van Checks&Balances staat weer boordevol inspirerende, informerende en amuserende artikelen. Hopelijk motiveert het lezen je om nog even het maximale uit je studie te ha-len, zodat je straks terug mag kijken op een succesvol studiejaar internationale betrekkingen.

Voor nu wens ik je veel leesplezier en een onbezorgde zomer toe.

Victor KuijpensHoofdredacteur

Colofon

Checks&Balances

is een uitgave van

studievereniging Clio.

C&B verschijnt vier keer

per academisch jaar.

Redactie

Alexander Witt

Kees Blom

Lennart Noten

Lisanne van Unen

Niels goet

Robin goudsmit

Thijmen Hamer

Eindredactie

gerbrich Salverda

Kenneth Jhinkoe

Sanne Maas

Sophie Beelaerts

Hoofdredactie

Victor Kuijpens

freelance

André Jacques

Ante Sellis

Christiaan Wöhle

gerben Dijkstra

IRSP

Karsten J. Kip

Leon Wecke

Nicoline Bos

Rik Boddeus

Cartoon

Dave Hoogakker

Vormgeving

Alexander Witt

Druk

Scholma Druk

oplage

1350 stuks

Adresgegevens

Checks&Balances

Oude Kijk in ‘t Jatstraat 26

9712 EK groningen

Coverfoto

degi via Flickr

[email protected]

www.checksandbalances.nl

Abonnement

vier edities per

academisch jaar voor

€12,50

Aanmelden mogelijk

via de website of het

versturen van een e-mail

naar de redactie4 5

On BoardDear all,

It seems nothing goes gradually this year. Change of regimes, the change from winter to summer and the internationalizati-on of IRIO and Study Association Clio. The same goes for the end of our board year. Where the beginning went in ups and downs (or ‘in a learning curve’), the ending is just abrupt. After a whole year of hard work, fun and learning life, the end is kind of scary. What happens now?

What will happen in Northern Africa and the Middle East, we do not know. We can only hope for the best. Closer to home, we can say the internationalization of IRIO and Clio is a hot topic. Our board has tried its best to make Clio as accessible as possible, by making English Clio’s communication langua-ge. Therefore, the On Board in English is just the next step. We hope to see internationalization take its natural course in the coming years. The end of my board year means looking back on a year where Tessa, Bram, Marijn, Marloes and I have achie-ved things we never thought possible and also became friends for life. But first of all it means rest and a holiday!

Of course, in comparison with world affairs, the change from being a Clio board member to being a student again is not that earthshaking. But in my little world it is. On behalf of the board, I want to thank all who have worked with Clio this year: you made it all possible. I want to wish the new board good luck and lots of fun. I have faith that they will have a great, successful year.

For the last time, on behalf of the Clio Board,

Yours sincerely,

Martine van KesselChairman of Clio 2010/2011

RedactioneelDear reader,

As we all know, nothing lasts forever. Although for you this Clio year is coming to an end, for us it feels like a fresh start. Our board year has begun in full swing since the general Mee-ting on the 26th of May. I would like to use this first On Board to introduce the new Clio board to you.

This year, Fabian Wondergem will be our secretary. His assess-ment skills and enthusiasm will be a great addition to this year’s board. Our Fabswarrior regards this experience as the last step on his roadmap to world domination. geke Robben, our treasurer, will make sure this year will be a financial suc-cess, with her critical view and catchy comments. I suggest you keep her nearby, as she is always well prepared. To fulfil the job of PR and publications, we are very happy to have Ru-wan Linders among us. His experience with Clio will serve him well, as will his precision and creativity. Saskia Hoebée is this year’s catch for external relations. With her fabulous looks and social skills, she is the one to bring in the money for Clio and I am sure she will do an excellent job. To round up this intro-duction: my name is Lotte Hinkel, and I am the new chairman of Clio.

As I stand here, on the verge of a new era, I feel very proud of the team of great people around me. The five of us are deter-mined to make the most of the upcoming year. With the help of enthusiastic and dedicated Clio members, I think we can all look forward to a fantastic and fruitful year.

With regards,

Lotte HinkelChairman of Clio 2011/2012

Marloes, Saskia, Tessa, Geke, Fabian, Lotte, Martine, Bram, Ruwan and Marijn

Foto

: deg

i via

Flic

kr

Page 4: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

6 7

Duizend bommen en granaten zijn niet genoegOnderzoek naar counter-insurgency leidt tot nieuwe inzichtenTEKST: Robin Goudsmit

Om te voorkomen dat het voor de counter-insurgent ongewenste regime, de insurgent, zich installeert, dient een counter-insurgent de bevolking aan zijn kant te krijgen. Daar zijn grofweg twee manieren

voor. Allereerst is harde repressie en militaire overmacht een mogelijkheid. De moeilijkheid hiervan is dat de insurgent opgaat in de bevolking, zoals in het geval van de Afghaanse Taliban. ‘The guerrillas swim among the people like the fish swim in the sea’, schreef Mao Zedong in 1937. Door voornamelijk hard power te gebruiken om de insurgent te bestrijden, loop je dus het risico dat uiteindelijk de bevolking onderdrukt zal worden. Martijn Kitzen: ‘Voor sommige autoritaire regimes is dat een oplossing, maar zeker niet voor ons. De omstandigheden als gevolg van deze tactiek zijn te instabiel en dan hebben we het nog niet eens over de ethische en juridische aspecten van deze aanpak. Je ziet nu bijvoorbeeld dat in de Arabische wereld autoritaire regimes niet consistent kunnen zijn in hun repressie.’

COIN vereist dus een andere aanpak. Martijn Kitzen legt uit: ‘Door samen te werken met de bevolking krijg je uiteindelijk een stabiele controle. Om die samenwerking te realiseren moet je legitiem gezag verkrijgen. De legitimiteit van onze autoriteiten zijn gebaseerd op weberiaanse, rationele legitimiteit. Wij kennen de staat macht toe en we accepteren ook dat die staat macht heeft.’ In een samenleving zoals in Afghanistan, waar de autoriteiten nauwelijks controle over de bevolking hebben, is deze vorm van legitimiteit echter nauwelijks aanwezig. Toch worden er bijvoorbeeld wel verkiezingen georganiseerd. Kitzen: ‘De staat heeft daar nog helemaal niet het karakter van de staat die wij kennen. Verkiezingen zijn dus eigenlijk voor de bevolking nietszeggend. Internationaal is het een mooi signaal, maar voor de mensen zelf bereik je er vrij weinig mee.’

Key leader engagement programMax Weber beschreef naast de rationele legitimiteit ook een traditionele en charismatische vorm van legitimiteit. Instanties of personen worden dan door de burgers zelf als legitiem gezien, omdat ze een bepaalde traditionele positie hebben

of omdat ze sympathiek worden gevonden. Door als counter-insurgent met deze mensen samen te werken, vergroot je de controle over de bevolking; key leader engagement noemt Kitzen dit in zijn onderzoek.

Maar hoe vind je deze key leaders? De militaire eenheid waarmee Kitzen in 2008 naar Uruzgan vertrok, had hiervoor meerdere adviseurs in dienst. Kitzen: ‘Daar waren Nederlanders bij, maar ook gevluchte Afghanen die naar Nederland waren gekomen en die ons toen vanuit die hoedanigheid hebben geholpen. Zo breng je langzaam in kaart wie je moet hebben in een gebied. Wat het zo complex maakt, is dat een land als Afghanistan helemaal verscheurd is door jarenlange oorlog. Het zijn traditioneel vooral de stammen die de macht hebben, maar die tribale structuur is weggeslagen door de Russen en vervolgens ook de Taliban. Daardoor zijn er andere netwerken ontstaan. En die netwerken concurreren met elkaar om de macht. Wie kies je dan? Als counter-insurgent probeer je dusdanig te kiezen dat je op alle segmenten van de bevolking aansluiting hebt. Maar soms moet je, om politieke redenen,

kiezen. Je geeft dan sommigen meer macht, en van anderen probeer je de macht wat in te perken.’

Een langere ademOm de juiste personen te vinden om mee samen te werken, is tijd nodig. De Nederlandse troepen zijn vier jaar in Uruzgan geweest maar COIN-operaties vereisen meestal een veel langere adem. Daar is echter niet altijd politiek draagvlak voor. Bijvoorbeeld in Nederland zien we de steun onder de bevolking voor de missie in Afghanistan afnemen. Kitzen legt uit waarom. ‘Wat wij in Nederland niet goed doen, is uitleggen aan de bevolking waarom we in Afghanistan zitten. Een op mijn onderzoek gebaseerd advies voor politici is dat je met de toekomstige missie in Kunduz nog eens goed duidelijk kunt maken aan de Nederlanders wat we precies doen in Afghanistan. Volgens mij is dat tweeledig. Ten eerste willen we graag internationaal ons steentje bijdragen en ten tweede willen we de Afghanen helpen. We hebben er dus zelf ook voordeel bij omdat onze internationale invloed groter wordt. Als je dat nou gewoon een keer hardop zegt tegen de Nederlandse bevolking denk ik dat er veel meer begrip zal ontstaan en kunnen we die missies eventueel zelfs verlengen.’

In de lange tijdspanne van de COIN-operatie schuilt eveneens het gevaar. Zo ook in Afghanistan. ‘Het is een oorlog waar je als insurgent je tegenstander heel snel kunt laten verzanden in een slepend conflict’, vertelt Kitzen. ‘Er zijn mensen die zeggen: Afghanistan was een vooropgezette val van Al-Qaida, het is hun bedoeling geweest om de Amerikanen te laten stranden in een COIN campagne die heel veel geld en middelen kost, waardoor de Verenigde Staten langzaamaan zwakker worden. Ik weet niet of je kunt stellen dat het een vooropgezet plan was, maar als je kijkt naar de Verenigde Staten na Irak en Afghanistan, is de vraag wel of ze dit nog kunnen volhouden. De tegenstanders van de Verenigde Staten zien dit gebeuren. Ik denk dat we operaties zoals in Afghanistan nog heel veel gaan zien omdat dit toch voor een insurgent dé manier is om een machtig land aan te pakken. Met tanks optreden tegen de Amerikanen of de Nederlandse vliegtuigen, dat heeft geen zin. Op deze manier kun je iemand toch in een heel lange oorlog meetrekken.’

Als dat gebeurt, zal COIN dus zeker vaker voorkomen in de toekomst. Onderzoek ernaar wordt almaar relevanter. Kitzen:

‘Dat ik straks op dit onderwerp gepromoveerd ben is leuk, maar het mooie is dat nu aantoonbaar resultaat in de praktijk is behaald. Ik heb gezien dat met behulp van het key leader engagement program zowel aan de Nederlandse als aan de Afghaanse kant mensen minder risico hebben gelopen. Dat vind ik een nog grotere verdienste van mijn onderzoek.’

Amerikaanse soldaten tijdens een oefening in Afghanistan

Counter-insurgency (COIN) is een vorm van oorlog waarbij getracht wordt een bepaalde groep of organisatie te beletten de macht te grijpen. Hét voorbeeld van COIN is natuurlijk Afghanistan, waar Nederlandse en andere eenheden nu al vier jaar proberen de Taliban te verdrijven. Maar aan COIN zitten nogal wat haken en ogen. Met bommen en granaten alleen lijk je niet te winnen. Promovendus Martijn Kitzen deed onderzoek naar COIN, ging zelf naar Uruzgan als majoor en vertelde Checks&Balances over zijn ervaringen.

Foto: US Army

Page 5: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

8 9

Met 320 zonnige dagen per jaar kan Cyprus zich met recht ‘the year round island’ noemen, en

met het hoogste percentage gehuwde jongeren in de EU gaat ook het andere veel

gehoorde cliché op: ‘Cyprus, the island of Aphrodite’. Als stagiair bij de Nederlandse

Ambassade te Nicosia heb ik echter ook kennis gemaakt met schaduwrijkere kanten van het

eiland. De roerige recente geschiedenis en het vastgelopen vredesproces werkt op veel

manieren door in het dagelijks leven. De Cypriotische luchtvaartsituatie, waar ik onderzoek

naar heb gedaan, laat evenmin een rooskleurig beeld zien.

Na aankomst op het vliegveld van Larnaca en op weg naar de hoofdstad Nicosia, valt het oog onmiddel-lijk op een gigantische vlag die is geschilderd op de bergketen in het noorden van het land en die ‘s

avonds wordt uitgelicht. Het blijkt de vlag te zijn van de zelf-verklaarde Turkse Republiek Noord-Cyprus, die bij gebrek aan internationale erkenning een schreeuw om aandacht moet uitbeelden. Of is het bovenal een provocatie in de richting van de grieken in het zuiden?

Mijn appartement is door een collega van de ambassade ge-regeld en ik blijk te beschikken over een enorm balkon met uitzicht over de stad. Ook heb ik er een vriendelijke oude huis-baas bij gekregen, die elke maand de huur in cash ophaalt. Dat hij een Mercedes S-klasse rijdt, completeert het beeld van de Cypriotische economie: zwart geld is geen bezwaar, en zonder gloednieuwe, peperdure auto kun je je maar beter niet vertonen.

De Nederlandse ambassade in Cyprus heeft een kleine per-sonele bezetting en is om die reden gebaat bij een universi-taire stagiair die wat aanvullende verdieping kan bieden op een hangend dossier. De ambassadeur was geïnteresseerd in een aantal aspecten van de Cypriotische luchtvaartsituatie, die vanwege de deling van het eiland ingewikkeld in elkaar zit.

Noord-Cyprus wordt afgezien van Turkije door geen enkel land erkend als soevereine staat, waardoor internationale burgerluchtvaart officieel niet mogelijk is. Turkije trekt zich hier als ‘grote broer’ van de zelfverklaarde Turkse Republiek Noord-Cyprus weinig van aan. Een cosmetische tussenlanding in Turkije kan niet verhullen dat vluchten uit

Europa vervolgens zonder internationaal erkend vluchtplan doorgaan naar Ercan Airport in Noord-Cyprus. Aangezien de reguliere - internationaal erkende - luchtverkeersleiding in Nicosia weigert Air Traffic Control te verschaffen aan deze in hun ogen illegale vluchten, is er in Noord-Cyprus een tweede centrum voor luchtverkeersleiding gestationeerd die de vluchten naar Ercan Airport begeleidt. Zo zijn er in de Flight Information Region rond Cyprus bijgevolg twee centra voor luchtverkeersleiding actief die om politieke redenen niet met elkaar communiceren. Veiligheid in de luchtvaart is belangrijk voor Cyprus, maar nationale trots nog net iets belangrijker, zo lijkt het.

Nederland is vanaf vorig jaar bij de situatie betrokken sinds luchtvaartmaatschappij Corendon vanuit Nederland naar Noord-Cyprus vliegt. Dit tot grote woede van de Republiek Cy-prus, die vindt dat Nederland het internationale recht schendt door deze vluchten toe te staan. Mijn taak als stagiair was om uit te zoeken hoe de juridische aspecten van dit vraagstuk in elkaar zitten en om de situatie politiek en economisch te dui-den. In een half jaar tijd heb ik met ongeveer alle key players op gebied van de Cypriotische luchtvaart gesproken: Cypri-otische, internationale, maar ook Nederlandse beleidsmakers, juristen en mensen uit het veld – piloten en luchtverkeerslei-ders. Als werknemer van de Nederlandse ambassade gaan veel deuren voor je open. Bovendien zijn beleidsmakers op Cyprus graag bereid hun verhaal voor het voetlicht te bren-gen, vaak niet zonder politieke kleuring.

Naast het doen van onderzoek heb ik een schat aan ervaring kunnen opdoen in de wereld van de diplomatie. Zo werd ik regelmatig ingezet om te rapporteren over de Cypriotische

standpunten in de Ministerraden in Brussel, zoals de ECOFIN (Financiën) of de RAZEB (Buitenlandse Zaken). Aangezien Cy-prus zich over het algemeen niet veel moeite getroost om het braafste jongetje van de Brusselse klas te spelen, is er vaak vuurwerk te beleven rond deze vergaderingen. Bovendien speelt het diplomatieke werk zich veelal af buiten de officiële vergaderingen, in de kantlijn van talloze recepties, lezingen en andere evenementen, die vaak door ambassades worden georganiseerd of gesponsord. Het contact dat ik binnen het corps diplomatique opbouwde, is vervolgens weer van grote waarde geweest voor mijn onderzoek, voor het vergaren van off the record informatie en het zoeken van de juiste contacten.

Met de stagiairs die actief waren bij andere ambassades ontstond een leuke groep, waarmee we geregeld uitstapjes maakten om het eiland te verkennen. Bijvoorbeeld met veel te kleine huurauto’s rijden over nauwelijks begaanbare weg-

getjes richting de uiterste oostpunt van het eiland. Over berg-paden gaan die voeren langs kastelen uit de tijd van de kruis-vaarders, langs Byzantijnse kerkjes en goed geconserveerde griekse en Romeinse opgravingen. Daarnaast is het bijzonder goed toeven op de ongerepte stranden in het noorden, waar het toerisme nog nauwelijks op gang is gekomen.

Niet alleen is mijn tijd in Cyprus productief geweest voor het bouwen aan vaardigheden in de wereld van de diplomatie; ook heb ik een behoorlijk netwerk kunnen opbouwen in het bedrijfsleven en de wereld van de internationale luchtvaart. Ik heb nog steeds contact met de ambassade over het Cyprio-tische luchtvaart-issue, en dat zal waarschijnlijk nog wel eens voorkomen zolang er geen oplossing is. Via de contacten die ik opdeed tijdens mijn stage heb ik wellicht ook concrete aan-knopingspunten voor een baan, hetgeen met het afstuderen in zicht uiteraard een prettig vooruitzicht is.

TEKST: Rik Boddeus

Stageverslag

Tweedracht en schoonheid op het eiland van Afrodite

Page 6: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

De federatie was vooral door haar modern aandoende politieke systeem erg invloedrijk. Dat systeem zag er als volgt uit. Het voornaamste politieke orgaan was de raad, bestaande uit in het totaal vijftig afgevaar-

digden van de toen vijf verschillende stammen, met een vast aantal per stam. De afgevaardigden royaneh werden gekozen, en eventueel weer afgezet, door de clanmoeders. Deze clan-moeders konden ook vergaderingen bijwonen en daardoor oorlogen tegenhouden. De raad nam besluiten in een serie korte vergaderingen in een longhouse, zoals de woningen van de Iroquois heetten, op basis van consensus.

Onder de royaneh stonden weer lagere functionarissen, zoals clanleiders, waardoor een modern aandoende verdeling van macht ontstond. Er werd ook een hoogste functionaris gekozen, die tot vergaderingen kon oproepen. Hij had een kabinet bestaande uit zes raadsleden, die echter alleen een adviserende taak hadden.

Voor de beschikbare politieke functies was iedere man ver-kiesbaar en er werd enkel beoordeeld op basis van prestaties. De clanmoeders hadden veel macht en bovendien hadden vrouwen in het algemeen een hoge status. De Iroquois had-den met dit systeem een van de eerste vormen van democra-tie.

Het systeem van de Iroquois vertoont duidelijke overeenkom-sten met moderne politieke federaties, zoals de Verenigde Staten. Dit is niet toevallig. Door de geschiedenis heen heb-ben verschillende filosofen en gezaghebbers de federatie van de Iroquois geprezen. Bovendien raadde een royaneh de Amerikanen in een belangrijke conferentie in 1744 aan een federatief systeem in te voeren vergelijkbaar met de Iroquois confederatie.

Ter vergelijking: de stammen van de Iroquois hadden vrijwel volledige autonomie bij ‘binnenlandse’ zaken, maar daarnaast nam een overkoepelend bestuur belangrijke besluiten in het algemeen belang van alle naties. Dit komt sterk overeen met het huidige Amerikaanse systeem. De kiesmannen in het Amerikaanse kiesstelsel zijn bovendien vergelijkbaar met de clanmoeders. Daarnaast is de arend in het Amerikaanse wap-en terug te leiden naar de Iroquois, voor wie dit een belangrijk symbool was, en is Thanksgiving een van oorsprong Iroquois ritueel.

Er leven op dit moment nog ongeveer 45.200 Iroquois in de staten Ontario, Québec, New York, Oklahoma en Wisconsin. Ook al zien veel mensen indianen als primitieve mensen, ze hebben een zeer grote invloed gehad op de westerse wereld, en met name op het huidige Amerika. Is democratie wel een uitvinding van Europese oorsprong? Misschien kun je over de Iroquois spreken als de echte grondleggers van Amerika.

10 11

Iroquois indianen

TEKST: Lisanne van Unen

Grondleggers van Amerika?

De Iroquois indianen, ofwel de Haudenosaunee, leven in Noord-Amerika, vlakbij de staat New York. Deze indianen hebben, onder andere door hun goede politieke organisatie, veel vijanden weten te verslaan. Hun federatie is dan ook de oudste nog bestaande groepsdemocratie ter wereld. Het democratische politieke systeem ontstond al voor 1600, voordat de indianen in contact kwamen met Europeanen. Deze indianen hebben daarmee een grote invloed gehad op de moderne democratie en de vorming van de Verenigde Staten. Worden zij vergeten als belangrijke founding fathers?

Essaywedstrijd

Mijmerij van een nieuwe vader

In april hield Checks&Balances haar eerste lezerswedstrijd met als thema: ‘Nog lang en

gelukkig?’ De deelnemers verplaatsten zich in een burger uit het jaar 2050 die terugkijkt op

ons heden. De jury verkoos Sam Trompert’s ‘Mijmerij van een nieuwe vader’ tot de winnaar.

Lees hier zijn visie op een radicaal andere, maar betere, toekomst voor onze kinderen.

TEKST: Sam Trompert

De afgelopen veertig jaar heb ik bij hoog en laag be-weerd dat ik nooit kinderen zou krijgen, maar het is 2050 en kijk mij eens de trotse vader uithangen. Het biologische klokje lijkt toch te tikken. Althans, biolo-

gisch… Veertig jaar geleden dacht men daar nog heel anders over. Toen werd het voor vrouwen mogelijk om hun eicellen in te vriezen, de handeling die mij nu het vaderschap schenkt. Als ik me niet vergis was er in 2011 nogal wat ophef over een vrouw van 63 die een dochter kreeg. Die dochter zal zo lang- zamerhand haar eicellen ook wel ingevroren hebben… Wist men toen maar dat het voor kinderen veel beter zou zijn om ouders op leeftijd te hebben. Toen Rutte VI in 2017 de zestig-urige werkweek invoerde, werd het praktisch onmogelijk om nog tijd over te houden voor een kind. Die vrouw uit 2011 beschikte over een voortschrijdend inzicht waar Obama jaloers op zou zijn geweest. Als we terugkijken, kunnen we stellen dat 2011 in meerdere opzichten een sleuteljaar is geweest. Het democratiserings-proces in de Arabische wereld werd in het Westen wantrou-wend gade geslagen. Begrijpelijk, slechts tien jaar na de aan- slagen op het WTC in New York zat de vrees voor het islamitisch fundamentalisme er nog stevig in. Angstvallig probeerde het Westen islamitische politieke partijen uit het centrum van de macht te houden, iets wat in de Arabische wereld niet begre-pen werd. Temeer omdat de UES, destijds nog Europese Unie, juist van deelstaat Turkije vroeg om religie meer de ruimte te geven en de invloed van het leger in te perken, voordat zij zich bij de federatie kon aansluiten. Het Turkse leger had veel macht en gebruikte die om een strikte vorm van seculariteit af te dwingen, terwijl de bevolking haar geloof explicieter wilde beleven. Paradoxaal eigenlijk hoe het Westen de legerdictat-uur in Egypte juist ruiterlijk steunde. Die bemoeienis moest een keer tot conflict leiden. De Medi-terrane Oorlog was een apotheose van opgekropte frustratie. Vanuit het Westen vanwege de aanslagen door fundamen-talistische organisaties uit het Midden-Oosten, die zeker in

de jaren ‘10 talrijk waren, en vanuit de Arabische wereld uit woede om de verkapt imperialistische bemoeizucht van de VSA en UES. De VN-Veiligheidsraad was vleugellam, vanwege de veto’s van China. Dat land weigerde enige medewerking te verschaffen aan de resoluties die opriepen tot de inzet van kernwapens. China hield zich sowieso voor een lange tijd volledig afzijdig van het conflict en legde in alle rust de funda-menten voor haar huidige positie.

Zo abrupt als de Mediterrane Oorlog begon, zo abrupt eindig-de zij ook. Toen de olie op was, bleken beide partijen ineens voor rede vatbaar. Uit de onlangs verschenen biografie van de voormalig Amerikaanse president Chelsea Clinton blijkt dat het eigenlijk al die tijd om olie te doen was geweest. Toen daar niet meer om gevochten kon worden, was de ‘drive’, zo-als Clinton het noemt, verdwenen. China rook haar kans en diende zich aan als bemiddelaar – een gebeurtenis die in de geschiedenisboeken ‘Het Momentum’ is gaan heten. In 2037 werd met het Verdrag van Chenzhou de vrede bezegeld. In stilte was China haar tijd inmiddels ver vooruit. We-tenschapsters hadden allerlei ‘schone’ technologieën en in-novaties ontwikkelt, waarmee energie opgewekt kon worden. De voornaamste was het looppad dat energie uit menselijke beweging haalde. Een gemiddelde koopzondag in de Kal-verstraat levert inmiddels genoeg energie op voor de hele Randstadprovincie. Ergens heeft de Mediterrane Oorlog ook wel wat opgeleverd. Zonder een gemeenschappelijke dreiging was de Unie van Europese Staten nooit opgericht, laat staan de Pan-Arabische Republiek en Afrikaanse Federatie. Samenwerking binnen de internationale regio blijkt het systeem waarmee economische voorspoed en vrede gewaarborgd blijft. Onder Chinese lei-ding leeft de wereld alweer dertien jaar in veiligheid. De gene-ratie die nog nooit een oorlog heeft meegemaakt wordt straks volwassen. Een bevoorrechte generatie, want het gaat eerlijk gezegd erg goed met de wereld. Een wereld waarin men met vertrouwen een kind kan laten opgroeien.

Foto

: Fra

nk R

ineh

eart

Page 7: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

12 13

TEKST: Lisanne van Unen & Niels Goet

Diplomaten gezochtHet diplomatenklasje onder de loep

Elk jaar krijgt het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) meer dan 700 brieven van mensen die een van de felbegeerde plekken in het diplomatenklasje willen bemachtigen. Slechts vijftien van hen halen het einde van de zware selectieprocedure en mogen deelnemen aan de Basisopleiding Beginnend Beleidsmedewerker, beter bekend als `het Klasje‘. Checks&Balances sprak met Bonnie Horbach, coördinator van de Basisopleiding Beginnend Beleidsmedewerker: `Wij zoeken naar authentieke mensen, mensen die iets extra‘s meenemen, mensen die net even iets anders hebben gedaan.‘

Wat is toch de aantrekkingskracht van het Klasje? Het heeft bijna iets magisch.‘Ik denk dat het te maken heeft met die uitdagende en fascinerende omgeving van de

wereld en het pionieren: je gaat de hele wereld over en je ziet wel waar je terecht komt. Dat is nu wel ietsje anders dan in het verleden, toen je nauwelijks communicatiemiddelen had en je zelf invulling moest geven aan dat Nederlandse beleid. Nu heb je veel meer contact met Den Haag, maar het is natuurlijk nog steeds hartstikke leuk om iets te doen voor Nederland. Je kunt de ene keer in Bangkok zitten, en de andere keer in Rusland, of noem eens een andere dwarsstraat, Afghanistan. Ik denk daarnaast dat het Klasje een soort keurmerk is geworden voor getalenteerde mensen die door dat heel zware selectietraject heenkomen. Dat geeft natuurlijk een bepaalde voldoening. Als je daar doorheen komt, ben je niet alleen voor BuZa erg interessant maar ook voor het bedrijfsleven en andere ministeries. Jij bent degene die uit 700 selectiebrieven tot de laatste vijftien bent gekomen. Dat is nogal een prestatie.‘

Hoe ziet die selectieprocedure eruit?‘We zijn de procedure aan het veranderen. Waarschijnlijk gaan we volgend jaar een nieuw selectiemoment ertussen plaatsen. Normaal ziet het er zo uit: we plaatsen een advertentie, dan mag iedereen een sollicitatiebrief schrijven met een motiver-ing erbij. Op basis van die sollicitatiebrief met motivering word je uitgenodigd voor een selectiegesprek. Als het selec-tiegesprek goed is gegaan, ga je door naar de talentest. Als je dit met succes afsluit, ga je door naar een assessment. Daarna kiezen wij de laatste dertig uit die naar de Adviescommissie Aanstellingen gaan. In die commissie zitten hogere medewer-kers die de laatste screening doen en vijftien mensen selec-teren.‘

Dan heb je het hele traject doorlopen, en dan valt op het laatste moment de helft nog af?

`Ja, van dat assessment waren dit jaar nog eens twintig kan-didaten afgevallen. Die hebben alles goed gedaan en komen er toch niet doorheen. Daarom gaan we dit jaar een deel van

het assessment naar voren halen. Je krijgt eerst de briefselec-tie, vervolgens gaan wij op basis van de briefselectie bepalen wie er door mogen naar een eerste cognitieve en persoonlijk-heidstest – die maak je thuis. Dan krijgen wij van al die men-sen een analyse terug. Van die groep gaan er 125 tot 130 door naar een gesprek. Dat wil overigens niet zeggen dat je je slim-me broertje of zusje die test kunt laten maken, want er is wel een toets tijdens het assessment en als dat niet overeenkomt met die cognitieve vaardigheden aan het begin, dan gaan we daarover vragen stellen.‘

Zoeken jullie bij de selectie naar een bepaald type mens? Waar letten jullie op?‘Ja, wij letten erop, zeker bij selectiegesprekken, dat mensen voldoen aan een aantal competenties. Wat we heel belang-rijk vinden, is dat je kunt reflecteren op je eigen gedrag. De persoonlijke kwaliteiten en competenties die we belangrijk vinden, zijn naast analytisch denkvermogen: aanpassings-vermogen, empathie, initiatief, integriteit en interculturele sensitiviteit. Bij dat laatste hoort ook een stukje organisatie-sensitiviteit: hoe gedraag je je binnen een organisatie, heb je goed door wie in welke positie is en hoe ga je daarmee om. Daarnaast kijken we naar lerende oriëntatie, samenwerken, en resultaatsgerichtheid. Dus een hele riedel!‘

Kijken jullie naast die competenties ook naar acade-mische achtergrond? Is een studie die iets met inter-nationale betrekkingen te maken heeft een must of kun je ook met werktuigbouwkunde hier aan komen zetten?‘Kan ook! Het wordt wel wat lastiger. Je moet dan in de brief wel zoveel extra‘s hebben dat we denken dat je een unieke combinatie van én een heel aparte studie én veel ervaring in het buitenland hebt om ons te overtuigen. Natuurlijk sluit de opleiding die jullie volgen netjes aan bij Buitenlandse Zaken, maar wij willen juist ook veel authentieke mensen, mensen die iets extra‘s meenemen, mensen die net even iets anders hebben gedaan.‘

Kan het dan ook een nadeel zijn als je qua profiel perfect aansluit?

`Nee, daar hoef je niet meteen bang voor te zijn. Je zult wel zien dat wij in de komende jaren, als je kijkt naar de politieke prioriteiten van dit kabinet, extra geïnteresseerd zullen zijn in mensen met bijvoorbeeld een economische of financiële achtergrond. We zullen zeer geïnteresseerd zijn in mensen die iets met hernieuwbare energie of water hebben gedaan. Dat zijn toch onderwerpen waarin we nu, vanwege de politieke prioriteiten, naar kijken. Maar ik denk dat je door je studie ook aangeeft dat je juist die internationale oriëntatie hebt en dat is één ding waar we heel erg naar kijken.‘

Ik heb begrepen dat jullie bij het nieuwe systeem zowel mensen met werkervaring als studenten bij de poort van de universiteit willen werven. Waarom streven jullie naar deze mix?‘Het aanlooptraject bij BuZa is vrij lang, dus je wordt als star-tende beleidsmedewerker geworven. Je werkt eerst twee jaar op het ministerie, dan word je waarschijnlijk twee jaar in het buitenland geplaatst, en dan heb je nog drie jaar op het minis-terie of in het buitenland. Je ziet dat mensen met meer erva-ring vaak een stapje terug doen als ze bij BuZa beginnen. Dan wordt de uitdaging om heel lang op zo‘n beginnerfunctie te zitten groot. Als wij mensen wat eerder in hun carrière gaan aannemen denk ik dat ze wat langer zijn uitgedaagd. Dat is een spanningsveld: want mensen die meteen van de universi-teit komen, zullen zeven jaar lang een ontzettende uitdaging hebben, maar iemand die al een keertje voor een ontwikke-lingsorganisatie in het buitenland heeft gewerkt of voor een bedrijf in het buitenland heeft gezeten, neemt zoveel kennis en ervaring mee dat het onze organisatie ten goede komt. Dus we proberen wel een mix te vinden.‘

De nieuwe regering kort op Buitenlandse Zaken. Gaat dat effect hebben op het Klasje en het aantal mensen dat jullie gaan aannemen?‘Nee sterker nog, als je kijkt naar de toekomstige ontwikkelin-gen op de arbeidsmarkt zul je zien dat op middellange termijn een grote uitstroom zal plaatsvinden van de babyboomers. De instroom van beginners op de arbeidsmarkt vanuit de uni-versiteiten neemt daarentegen af. Niet alleen doordat er min-der kinderen zijn geboren, maar ook omdat er toch minder mensen studeren dan voorspeld, en minder op academisch niveau. Daar zal een enorm spanningsveld ontstaan, want wij hebben een organisatie waarbij meer dan zestig procent ho-ger opgeleid is. Je kunt je voorstellen dat straks die uitstroom van 65-plussers met name de hogere regionen zal raken. Wij zullen vooral op de academische arbeidsmarkt gaan kijken of wij die jonge talenten eruit kunnen halen. Maar wij zijn niet de enige, dat zal Shell ook doen, en Unilever: onze grote concur-renten op de arbeidsmarkt. De rest van de Rijksoverheid doet dat ook. Wij kijken naar die internationale bedrijven: ‘wat doen zij?’, en zij kijken naar ons: ‘hoe doet BuZa het?’ Dat wordt dus touwtrekken.‘Ja, dat wordt touwtrekken om goed, jong talent.‘

Heb je interesse om te solliciteren voor een internationale werk-omgeving bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken? Maak dan vóór 13 augustus 2011 alvast je Persoonlijk Dossier aan op www.werkenvoornederland.nl

Page 8: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

14

Opinie

Het terrorismebeeld en ‘The War on Terror’TEKST: Leon Wecke

Al dan niet terecht worden aan roemruchte politici uitspraken toegeschreven, waarvan het de vraag is of zij die als eerste gedaan hebben. Zo blijft de ‘War on Terror’ verbonden met george W. Bush, die in zijn

reactie op 9/11 die term gebruikte. Oorlog impliceerde hier geen beeldspraak, zoals bij de oorlog tegen armoede, drugs, kanker of analfabetisme, maar het daadwerkelijk met fysieke middelen de vijand `in zijn holen uitroken’ en vernietigen. Het framen van de reactie op de aanslagen van 9/11 als een oorlog impliceerde dat terroristen niet als misdadigers werden gezi-en, maar kennelijk als een soort vreemde mogendheid waar-tegen oorlog gevoerd kon worden met militaire middelen.

Deze oorlog tegen het terrorisme wordt nog steeds wereld-wijd ‘uitgevochten’ door inlichtingendiensten, politie en instituten op het gebied van binnenlandse veiligheid; en door de VS nog steeds met militaire middelen in een dozijn landen, van de woestijnen van Noord-Afrika tot de bergen van Pakistan en de vroegere Sovjetrepublieken. Met onbemande vliegtuigen en commando-eenheden, worden mede met hulp van betaalde krachten op de grond de vermoedelijke terroristen opgespoord en aangevallen met het wapen van de toekomst, het onbemande vliegtuig.

Maar de War on Terror was en is ook een strijd tegen de eigen waarden en principes die men juist zegt te verdedigen, maar die een bepaalde politiek in de weg staan. Een dilemma deed zich voor tussen vrijheid en veiligheid, waarbij kennelijk vei-ligheid zowel bij regeringen als bij volkeren een streepje voor heeft op vrijheid. Het maakte vrijheidsbeperkende maatrege-len mogelijk, die zonder de oorlog tegen het terrorisme niet of zeer moeilijk te verwezenlijken waren geweest. De War on Ter-ror bleek een legitimatie-instrument bij uitstek, waar het gaat om de bevordering van belangen, die weinig of niets met dat zogenaamde wereldterrorisme te maken hebben.

Hoewel de aanvankelijke drijfveren en situationele factoren die tot de de War on Terror leidden zijn verdwenen, bleef de legitimatie intact. De term ‘War on Terror’ wordt nog steeds gebruikt door diverse politici en media, en is verankerd in het bewustzijn van elites en publieke opinies in de hele wereld.

Daartoe droegen de aanslagen in Madrid en Londen en de talloze aanslagen in de moslimwereld vanzelfsprekend bij. Maar daarnaast zien we in de tien jaar na 9/11 een institu-tionalisering van de terreurbestrijding in een gigantische anti-terreurindustrie, die mede de legitimatie produceerde voor het onverminderd voortzetten van de oorlog.

Het terroristische vijandbeeld vervult dan ook verscheidene functies voor individuen en staten. Allereerst als een simplificatie van de werkelijkheid ten behoeve van de beperkte mens om toch een oordeel te kunnen vellen over een aspect  van de complexe wereld.  Daarnaast zorgt één abstracte vijand voor cohesie en samenhorigheid. Van groot belang was en is ten-slotte de legitimatiefunctie van het terrorismebeeld. Het leent zich immers bijzonder goed voor de rechtvaardiging van tal van besluiten en activiteiten. Ook al is de War on Terror formeel afgelopen, met verwijzing naar het bedreigende terrorisme wordt zowel binnen- als buitenlandse politiek bedreven. Het nastreven van verondersteld nationaal eigenbelang, het moderniseren van bewapening, het  (zoveel mogelijk) ontzien van defensiebudgetten bij bezuiniging, het beargumenteren van militaire operaties in het buitenland, het in stand houden en uitbreiden van inlichtingendiensten en het beperken van de vrijheidsrechten worden  gerechtvaardigd met verwijzing naar het immer dreigende terrorisme.

En dit alles gebeurt terwijl de door het terrorisme bewerkstel-ligde schade  en het aantal slachtoffers verre in het niet val-len bij de gevolgen van allerlei andere bedreigingen. Honger, armoede, ziekten en milieuvervuiling als bedreigingen eisen een meer dan duizendvoudig aantal slachtoffers. De ware ‘as van het kwaad’ bestond altijd al uit de voornoemde bedreigin-gen en niet uit terrorisme.

Drs. Leon Wecke is als polemoloog werkzaam bij het Centrum voor Internationaal Conflictanalyse & Management van de Rad-boud Universiteit Nijmegen. Dit is een ingekorte versie van zijn artikel dat volledig verscheen in de vierde digitale uitgave van Civis Mundi (www.civismundi.nl).

Met de dood van Bin Laden, het aantreden van Obama en de opstanden in het Midden-Oosten

verandert er niets wezenlijks aan de War on Terror. Het terrorisme bestond al sinds 2001

vooral uit beeldvorming en blijft dienen als een vijandbeeld voor regeringen, stelt

polemoloog Leon Wecke.

“In mijn Leidse master ontwikkelde ik politiek-bestuurlijk gevoel.”

Universiteit Leiden. Universiteit om te ontdekken.

Maak je ambities waar met een master in Leiden

www.mastersinleiden.nl

Roeland Buijsse,

consultant, deed

zijn master in Leiden.

Page 9: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

Je hoeft niet ver te kijken om te zien hoe Nederland pro-fiteert van geld uit Europese fondsen. Je hoeft zelfs de provincie niet uit! Wie goed oplet, kan overal sporen zien van financiële steun uit Brussel. Parkeer je je fiets in een

zeldzaam gaatje in een rek op het station groningen? Dan maak je waarschijnlijk gebruik van de mede door geld van de EU gefinancierde fietsenkelder. Stap je vervolgens in de Qliner richting Friesland, dan kom je langs het terrein waar met hulp van de EU het industriepark Westpoort wordt ontwikkeld. Het zijn echter niet alleen dit soort opzichzelfstaande projecten waar Europees geld voor nodig is. De provincie groningen kampt al een tijdje met een structureel probleem: krimp.

In bepaalde delen van de provincie groningen, met name de Eemsdelta, de gemeente De Marne en de regio Oost-gronin-gen, daalt de bevolking gestaag. Volgens Elmer Koole, pro-jectleider bij de provincie op dit gebied, heeft de krimp twee belangrijke oorzaken. ‘In onze provincie vindt, eerder dan in de rest van het land, een demografische omslag plaats. Waar we vroeger een geboorteoverschot hadden, hebben we nu een sterfteoverschot. Daarbij kennen deze gebieden ook nog eens een vertrekoverschot.’ In samenwerking met de gemeen-ten, woningbouwcoöperaties en scholen wordt er nu hard ge-werkt om met de krimp om te gaan. `Wij brengen de verschil-lende partijen bij elkaar en zorgen dat ze plannen op elkaar afstemmen. Daar stellen we geld beschikbaar voor.’

Dat geld moet natuurlijk ergens vandaan komen. Uit Brussel? Onderdeel van het regionaal beleid van de Europese Unie is om Europese regio’s die achterblijven financieel te steunen om aansluiting te vinden bij de rest van Europa. In dat opzicht zou de provincie groningen dus aanspraak moeten kunnen maken op Europees geld, maar die vlieger gaat vooralsnog niet op.

Koole: ‘De Europese Unie bemoeit zich met economisch zwak-ke regio’s, dat zijn gebieden waar ze bezig zijn met een transi-tie van een oudere, industriële economie naar een modernere economie. Daar hebben we in Noord-Nederland in het verle-den ook gebruik van kunnen maken. Maar op het gebied van demografische transities heeft de EU eigenlijk nog geen regi-onaal beleid gemaakt. Dat zouden we wel graag willen, maar dat is niet het geval.’

Daar zou in de nabije toekomst echter verandering in kun-nen komen volgens Koole. ‘De Europese Unie staat nu aan de vooravond van een nieuwe programmaperiode. De huidige periode loopt tot 2013. Voor de nieuwe periode van zeven jaar worden nu de prioriteiten bepaald: aan welke thema’s wordt geld besteed en naar welke regio’s zal dat geld toe gaan? Dat proberen wij te beïnvloeden door ervoor te zorgen dat ook de demografische transitie één van de thema’s wordt. Maar die race is nog lang niet gelopen. Ik ga zelf met enige regel-maat naar Brussel, maar Noord-Nederland heeft zelf ook twee mensen permanent rondlopen daar. Die werken daar samen met hun collega’s uit andere provincies die ook veel met be-volkingsdaling te maken hebben, zoals Zeeland en Limburg. Zij proberen samen voor hun belangen te lobbyen. Daarnaast proberen ze ook andere bondgenoten te vinden: andere re-gio’s in Europa die met hetzelfde bijltje moeten hakken.’

Tot die tijd kan er indirect wel Europees geld besteed worden om de problemen in de provincie op te vangen. ‘Voor plat-telandontwikkeling is hier een programma. Dat is niet zozeer gerelateerd aan krimp, maar dat wordt wel gebruikt om zaken op het gebied van leefbaarheid te stimuleren.’ Dus voor diege-nen onder ons die van plan zijn om in Brussel aan de slag te gaan: vergeet groningen niet!

De masteropleiding Politicologie in Nijmegen is een voltijds, eenjarig programma dat bestaat uit enkele algemene vakken die worden aangevuld met cursussen uit de gekozen specialisatie; Internationale Betrekkingen, Vergelijkende Politicologie of Politieke Theorie. Zelf heb ik gekozen voor IB, een interessante en uitdagende specialisatie die me nieuwe inzichten heeft opgeleverd met betrekking tot regionale, internationale en globale issues die tegenwoordig spelen en het historische en theoretische fundament dat eraan ten grondslag ligt.

Wetenschappers als Popper, Kuhn en Lakatos en begrippen als falsifi-catie, wetenschappelijke revoluties en paradigma’s komen voorbij en leveren kentheoretische inzichten op die behulpzaam zijn voor de rest van je studie. Zo word je aangezet tot nadenken over ideeën ‘achter’ theorieën en waarnemingen en beantwoord je vragen als `hoe vindt de groei van kennis plaats en´ bestaat er zoiets als ‘zekere’ kennis´. Een opgedaan inzicht is bijvoorbeeld dat objectief, a-theoretisch waarne-men niet mogelijk is: immers, wanneer je zegt `dit is een glas bier´ ga je er al vanuit dat er bepaalde informatie bestaat over wat (de kenmerken van) een glas en bier zijn. Verder worden (zowel empirische als norma-tieve) methodologische achtergronden van politicologisch onderzoek behandeld.

Onderwerpen die aan bod komen in de richting Internationale Betrekkingen zijn bijvoorbeeld het ‘grote’ debat tussen rationalisten en reflectivisten en de manier waarop constructivisten zich tot deze stromingen verhouden. Een belangrijke meerwaarde van deze masteropleiding is volgens mij dat er verschillende uiteenlopende theoretische disciplines behandeld worden. Zo komt ook het meer traditionele realisme aan bod; het aanbod loopt van Waltz tot Wendt en van grieco tot Hopf. Ook critical theory wordt behandeld tijdens de master, met name in relatie tot globale politieke economie.

Verder staat in het hele traject een kritische benadering centraal, wat inhoudt dat alle theorieën die aan bod komen aan een gron-dige analyse onderworpen worden, zelfs diegenen die al sinds jaar en dag het fundament van een onderzoeksstroming vormen. Immers, wat voorspelt Waltz’ theorie van het machtsevenwicht bijvoorbeeld nou eigenlijk helemaal (en belangrijker, wat sluit het uit) wanneer `willy nilly, balances will form over time´?

Naast traditionele theoretische debatten binnen de politicologie wordt er ook aandacht besteedt aan nieuwe issues en benaderin-gen in de internationale politiek. New security en new regionalism bijvoorbeeld, waarbij meer en andere actoren dan staten (zoals internationale organisaties en NgOs) centraal staan, die een rol spelen in recente veiligheidsissues en conflicten (non-statelijke dreigingen zoals terroristische groeperingen), welke zich niet houden aan de grenzen van een staat, maar spill-over effecten heb-ben op het regionale en internationale toneel (zoals conflicten over water en olie). Recente benaderingen met betrekking tot ‘nieuwe oorlogen’ en human security (de Responsibility to Protect) hebben ook de inspiratie gevormd voor mijn masterthesis; hoe verhouden deze nieuwe empirische fenomenen zich tot traditionele theorieën van rechtvaardige oorlog?

Het onderwijs aan de opleiding in Nijmegen is intensief en kleinschalig, waardoor er veel ruimte is voor interactie, discussie en uitdieping van de stof, er een hechte band ontstaat tussen de studenten (tussen de verschillende specialisaties) en de docenten makkelijk bereikbaar en aanspreekbaar zijn. Bovendien is er de mogelijkheid om met studievereniging ismus een extra impuls aan je studie te geven, door deel te nemen aan interessante en relevante activiteiten (zoals excursies naar ambassades en ministeries en gastcolleges van politici), of aan je sociale leven, door borrels en feesten te bezoeken met je medestudenten.

Hoewel deze master ongetwijfeld veel van je vergt, qua tijd en inzet, krijg je er ook veel voor terug: een breed fundament van zowel theoretische kennis als praktische vaardigheden, waardoor je een goede wetenschappelijke basis en specifieke kijk op wereldwij-de (en kleinschaligere) politieke problemen ontwikkelt, en gemotiveerd en zelfverzekerd de arbeidsmarkt kunt betreden.

16

TEKST: Kees Blom

17

Wie blaast Groningen nieuw leven in?Provincie lobbyt voor Europese steun tegen krimp

In Nederland vinden we allemaal dat we teveel geld betalen aan de Europese Unie (EU).

Begrijpelijk, want de kleine zes miljard euro die Nederland in 2010 afdroeg, is een behoorlijke

prijs, zeker in tijden van crisis. Het profijt dat Nederland heeft van de EU wordt echter vaak

onderbelicht. Naast de voordelen die Europese samenwerking de Nederlandse economie

biedt, wordt er ook zelden gesproken over de Europese steun die Nederland ontvangt, in 2010

ongeveer 2,27 miljard euro. De provincie Groningen is druk aan het lobbyen om zich een deel

van de Europese steun toe te eigenen, want Groningen loopt leeg!

Master Politicologie Nijmegen: there is no alternative (TINA)!

- Advertorial -

Page 10: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

18 19

Een semester in het onbekende Estland

TEKST: Ante Sellis

IB & Chiquita

TEKST: Niels Goet

Studeren in de uithoek van Europa

Toen ik drie jaar geleden aan mijn studie IBIO begon, wist ik eigenlijk al meteen dat ik

tenminste een semester in het buitenland wilde gaan studeren. Het was immers niet voor niets

dat ik een internationaal georiënteerde studie had gekozen. Ik ben van mening dat een

periode in het buitenland vertoeven echt een verrijking van je studietijd is. Echter, het maken

van een keuze voor een geschikte stad bleek moeilijker dan gedacht. Na een aantal weken

wikken en wegen, besloot ik me buiten de gebaande paden te begeven en voor Tallinn te

kiezen.

gedurende de maanden voorafgaand aan mijn ver-trek naar Estland had ik me met opzet niet verdiept in mijn nieuwe woonplaats. Ik had namelijk voor Estland gekozen omdat het onbekende me erg

aantrok. En zeg nou zelf: wat weten wij nou eigenlijk over Estland te vertellen? Mijn plan was om als een onbeschreven blad, zonder enige verwachtingen, naar Tallinn af te reizen. Te-rugkijkend denk ik dat dit de beste manier was om aan mijn Erasmus-tijd te beginnen.

Tallinn is de hoofdstad, en tevens de grootste stad, van Estland, gelegen aan de golf van Finland. De stad kent verschillende gezichten: een door Unesco beschermde middeleeuwse bin-

nenstad, de welbekende blokkendozen uit de Sovjet periode en een toenemende hoeveelheid moderne hoogbouw. Est-land is het meest noordelijke land van de drie Baltische Staten en telt maar liefst 1,3 miljoen inwoners. Het landoppervlak van Estland is iets groter dan Nederland, hetgeen te pas en te onpas vermeld wordt in verschillende literatuur en tijdens introductiepraatjes over Estland.

De bevolking van Estland is zeer homogeen; men is van oor-sprong Ests of Russisch. Als buitenlander val je daarom met-een op. Aangezien Tallinn het toeristische paradepaardje van Estland is en de universiteiten veel buitenlandse studenten aantrekken, is Tallinn redelijk goed voorbereid op buitenland-

Bananen en internationale betrekkingen: op het eerste gezicht hebben ze niet veel met elkaar te maken. Hooguit wanneer de kromming van dit gele stuk fruit door Europese Commissieleden aan regels wordt gebonden komt er een internationale component bij kijken. Bananen spelen echter een veel belangrijkere rol. Bananenrepublieken, coups, en zelfs bananenoorlogen maken de banaan tot een belangrijke internationale speler. Een overzicht van ‘s werelds belangrijkste bananenproducent: Chiquita.

Chiquita, vroeger genaamd ‘United Fruit Company’, heeft een lange geschiedenis in Zuid-Amerika. Aan het einde van de twintigste eeuw heeft het bedrijf meer dan 650.000 hectare van het meest vruchtba-

re land in Honduras in handen, ongeveer een vierde van het totaal aan landbouwgrond. Het blijft niet bij lappen grond: het bedrijf legt wegen en spoorwegen aan en het breidt haar inv-loed uit naar de politiek en het leger. Dit gebeurt in meer lan-den op het continent zoals ook in Colombia en guatemala. De corruptie onder ambtenaren en politici in deze staten groeide sterk en de Amerikaanse producent wendde haar financiële en politieke invloed aan om een aantal ‘Bananenrepublieken’ in stand te houden. De invloed van de United Fruit Company gaat echter verder dan economische macht: in guatemala steunt ze in 1954 een anticommunistische CIA-coup tegen president Ja-cobo Arbenz, die hervormingen in het landbouwstelsel wilde invoeren. Wat volgt is dertig jaar onrust en conflict.

Iets dichter bij huis, op Cuba, stelt het bedrijf haar schepen beschikbaar voor de invasie in de Varkensbaai om Fidel Castro af te zetten. In 1972 helpt de bananenproducent, nu onder de naam United Brands, de Hondurese generaal Oswaldo López Arellano aan de macht. United Brands zorgde vervolgens ech-ter ook weer voor het vertrek van Arellano door ‘Bananagate’, een grootschalig omkopingsschandaal. Tussen 1997 en 2004 maakte het bedrijf het wel heel erg bont: het financierde in Colombia meerdere terroristische groeperingen die een belan-grijke rol spelen in de civiele onrust in het land en de cocaïne-handel. Volgens Chiquita maakte het de betalingen in ruil voor bescherming, en na een schikking van 25 miljoen dollar met de Amerikaanse justitie ging het bedrijf vrijuit.

Toch mengt de bananenproducent zich niet alleen in harde militaire conflicten. Zo ligt Chiquita al jaren in de clinch met de Europese Unie vanwege de quota’s en hoge importtarieven die de organisatie hanteert voor Latijns Amerika. Het antwoord van Chiquita is in dit geval wat vrediger dan zijn vorige strate-gieën: het bedrijf opent grote plantages in Afrika om de hoge Europese tarieven te omzeilen en vecht met de Amerikaanse regering aan zijn zijde via de Wereldhandelsorganisatie tegen de maatregelen. Deze nieuwe strategie werpt haar vruchten af: in Mozambique en Angola schept Chiquita zo‘n 6000 banen en de EU heeft inmiddels haar beleid moeten aanpassen. Zo lijkt het einde van bananenconflicten in zicht.

se gasten. Vrijwel iedere Est spreekt Engels en/of Duits, een enkeling heb ik zelfs ook al een woordje Frans horen mom-pelen. Wanneer je in Tallinn studeert, wordt je meteen ondergedompeld in de wereld van de Erasmus studenten. Deze studenten zijn voornamelijk Frans, Spaans en Turks. Als Nederlander ben ik in een overduidelijke minderheid: er is hier slechts één andere Nederlander dit semester en hij is toevallig mijn buurman. Het gebrek aan Nederlandse studenten in Tallinn is voor mij echter een zegen. Ik heb namelijk echt het gevoel dat ik me in het buitenland be-geef en ik ben gedwongen om met studenten van verschil-lende nationaliteiten om te gaan. Af en toe voelt het net als ‘IB in de praktijk’.

Ik sta ingeschreven bij het departement van Internationale Betrekkingen, net als veel andere Erasmus studenten, en zie zo Internationale Betrekkingen vanuit een heel ander perspectief. Estland verkeert in een bijzondere positie om-dat het land pas in 2004 is toegetreden tot de Europese Unie en de NAVO. De meeste Esten weten zich nog niet echt een houding tegenover deze instituties te geven. Veel van mijn Estse professoren en vrienden staan vooral heel kritisch tegenover de Europese samenwerkingsverban-den. De heersende gedachte is dat Estland, zowel in haar landoppervlakte als in haar populatie, te klein is om enige invloed binnen deze organisaties uit te oefenen. Andere grote Europese mogendheden, zoals Frankrijk, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk maken daadwerkelijk de dienst uit en Estland hobbelt daar maar achteraan. Dit Estse ‘Calimero-complex’ wordt ook duidelijk wanneer de internationale en Estse studenten over de Internationale Betrekkingen discussiëren. Op het moment volg ik het vak ‘International Security’, waarbij onder andere thema’s als migratie, human security en terrorisme aan bod komen, en de vaak verschillende meningen van onze diverse groep studenten worden besproken.

Naast het volgen van boeiende colleges en het contacten leggen met internationale studenten houd ik mij verder voornamelijk bezig met het verkennen van de stad op mijn eigen Sovjet-fiets. As rasechte Nederlander is het hebben van een fiets echt een verademing na drie volle maanden alleen maar door de sneeuw te hebben gebanjerd. De Estse bevolking blijft het echter vreemd vinden dat ik mijn fiets gebruik als dagelijks transportmiddel. Fietsen is hier namelijk vooral een sportactiviteit.

Een andere bezigheid is reizen. Vanuit Tallinn kan ik perfect het ‘onbekende’ Europa verkennen. Sinds mijn aankomst in eind januari heb ik Riga, Helsinki, Tartu (Estland), Sint Pe-tersburg en Moskou bezocht. Voor de laatste twee maan-den staan Parnü, Saarema (beiden Estland), Vilnius en Riga nog op het verlanglijstje. Kortom, ik kan me tot eind juni nog wel vermaken hier!

Advertentie Van plan om binnenkort zelf naar het buitenland te vertrek-ken? Vergeet dan niet een volledige studentenverzekering af te sluiten via www.ips-lippmann.com.

Page 11: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

2120

‘Het moet van de Molukken zelf komen’Molukse gemeenschap viert 61 jaar ‘onafhankelijkheid’

TEKST: Kees Blom & Victor Kuijpens

Tweede Paasdag was een prachtige dag. Waar veel mensen besloten deze dag door te

brengen op terrasjes, bij familie of op de meubelboulevard, was het ook bijzonder druk bij

congrescentrum Orpheus in Apeldoorn. Niet om een nieuwe driezitsbank te kopen, maar om

de onafhankelijkheidsverklaring van de Republiek der Zuid-Molukken te vieren.

Ook Checks&Balances was er bij.

Dit jaar is het 61 jaar geleden dat op het Molukse ei-land Ambon de Republik Maluku Selatan (RMS) werd uitgeroepen. Het zou nooit van een onafhankelijke staat komen, maar het streven hiernaar blijft tot op

de dag van vandaag bestaan. De huidige regering van de RMS is in Nederland in ballingschap en bestaat uit buiten de Mo-lukken geboren Molukkers. In 1951 werden ongeveer 12.500 Molukkers, waaronder veel voormalige soldaten van het Ko-ninklijk Nederlands-Indisch Leger, overgescheept naar Neder-land voor een tijdelijk verblijf. De meesten van hen zouden nooit meer terugkeren naar de Molukken. Daarom stond dit jaar, exact zestig jaar na de overtocht naar Nederland, deze migratie centraal in de herdenking in Apeldoorn.

Deze dag werd niet alleen bezocht door eerste en tweede generatie Molukkers, maar ook veel jongeren waren present. Het feit dat de meesten van hen zijn opgegroeid in Nederland en nooit op de Molukken zijn geweest, maakt het fanatisme onder hen er niet minder om. Zwaaiend met vlaggen staan ze buiten het gebouw te praten. Ze nemen het de Nederlandse regering kwalijk dat er nooit een Molukse staat is gekomen. `Nederland heeft ons een belofte gedaan en die zijn ze niet

nagekomen. Wij willen dat onze opa‘s niet voor niets zijn ge-storven. Die eilanden horen bij ons. Excuses van Nederland zouden een mooi begin zijn.‘ Desondanks willen de jongeren benadrukken dat ze hun steun aan de RMS op een positieve manier willen uiten. De betrokkenheid met hun volksgenoten is groot, ondanks dat ze zich thuis voelen in Nederland. ̀ Ik zou niet terug willen naar een onafhankelijke RMS. Het gaat me om de vrijheid van de mensen daar.‘

Binnen hangt een bijzondere sfeer. Er staan kraampjes waar Molukse muziek wordt verkocht, er kunnen RMS-t-shirts wor-den aangeschaft en ook wordt er aandacht gevraagd voor de mensenrechtenschendingen door de Indonesische regering die nog altijd plaatsvinden op de eilandengroep. De sfeer is gemoedelijk: de Molukse gemeenschap lijkt hecht te zijn en overal komen bezoekers bekenden tegen.

Het algemene gedeelte begint in de grote zaal. De ceremonie begint met een overdenking. Dit wordt toepasselijk gekop-peld aan het paasverhaal. De Molukkers zijn in tegenstelling tot de rest van de Indonesiërs overwegend christen en dit wordt hier gekoppeld aan de nationale identiteit.

Vervolgens wordt de Molukse vlag officieel gehesen door vijf militairen. Terwijl dit gebeurt, wordt het volkslied ingezet, wat door de zaal wordt meegezongen. Aan het einde van het volkslied wordt door één van de heren op het podium de nati-onale strijdkreet ingezet. Zijn `Mena!‘ wordt door de zaal met een luidkeels `Muria!‘ beantwoord (vrij vertaald: ‚één voor al-len, allen voor één‘). Hierna wordt de vlag halfstok gehangen en volgt een minuut stilte voor alle gevangenen die nog vast-zitten vanwege hun strijd voor een vrije Molukse staat.

De toespraak van president Wattilete is krachtig. Bij het noe-men van het meest recente succes van de RMS, het blokke-ren van het staatsbezoek van de Indonesische president Yud-hoyono aan Nederland eind vorig jaar, volgt een spontaan applaus vanuit de zaal. De toon van zijn speech is strijdbaar en fel tegen Nederland en Indonesië, wat kenmerkend is voor het gevoel dat deze dag heerst. Nederland wordt nog steeds verantwoordelijk gehouden voor niet nagekomen interna-tionaalrechtelijke verplichtingen. De president meldt wel uit-drukkelijk dat de strategie van de RMS geweldloos is en zal blijven.

gelukkig is er naast de politieke kant van de zaak ook aandacht voor culturele aspecten van de Molukse identiteit. In een ont-spannen sfeer zingen verschillende zanggroepen van diverse generaties liederen waarin het Molukse identiteitsgevoel cen-traal staat. Vanzelfsprekend loopt de algemene bijeenkomst behoorlijk uit. Het maakt niet uit, de toon is gezet. De hechte Molukse gemeenschap heeft vandaag duidelijk laten zien dat de RMS nog bestaat en dat de strijd voor vrije Molukken ook na 61 jaar nog altijd voortduurt.

Een paar weken na deze viering spreken we met John Wat-tilete, de president van de Republiek der Zuid-Molukken. We kijken terug op de onafhankelijkheidsviering en zijn visie op de toekomst van de RMS.

Hoe kijkt u zelf terug op de onafhankelijkheids-viering?`Het was voor ons een belangrijke dag met een goede op-komst en een goede sfeer. En ik denk dat we ook wel naar de achterban over hebben kunnen brengen dat we de toekomst positief tegemoet zien. We hebben de laatste tientallen jaren toch gezien dat mensen in een dermate grote angst verkeren dat ze eigenlijk niet boven de grond durven te komen. Daar zit nu vooruitgang in. Nog lang niet zoveel als zou moeten, maar onder deze omstandigheden mogen we toch tevreden zijn. Het is nu zaak dat mensen hun mening kunnen uiten. Dat hoeft niet altijd direct onafhankelijkheid te zijn, maar dat men duidelijk kan maken dat ze een eigen toekomst willen.‘

De aanwezige jongeren waren erg enthousi-ast over de onafhankelijkheidsstrijd, maar we hoorden ook dat er jongeren zijn die hier een eigen leven hebben en weinig van doen hebben met deze zaak.

`Ik vind persoonlijk dat als je hier geboren en getogen, dat je je primair moet richten op Nederland. Daar ligt je toekomst. Maar dat sluit niet uit dat je je ook kunt blijven inzetten voor het land waar je roots liggen. Ik merk dat de betrokkenheid van jongeren om wat te doen toeneemt.‘

Stel dat de Molukken ooit onafhankelijk wor-den, zou u dan overwegen om daar naartoe te gaan?`Ik zou wel graag een bijdrage willen leveren. Dat kan op al-lerlei manieren; het hoeft niet per se een politieke functie te zijn. Ik denk dat daar een grote uitdaging ligt. En of dat dan permanent is of een kwestie van heen en weer vliegen, dat wijst de toekomst wel uit. Maar ik vind wel dat als je daartoe in staat bent, zeker ook met onze achtergrond, dat je moet kijken of je daar iets kunt betekenen. Dan begint eigenlijk het grote werk pas.‘

Page 12: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

22 23

- Advertentie -

CartoonOp de onafhankelijkheidsviering waren ook de-legaties van West-Papoea en Atjeh aanwezig. Hoe verloopt de samenwerking tussen de RMS en deze gebieden?`Ik denk dat die nog wel veel beter kan. Atjeh heeft op een gegeven moment een soort overeenkomst gesloten met In-donesië waarmee ze vergaande vrijheden kregen. Dat blijkt in de praktijk minder goed te werken dan ze hadden gehoopt. Maar ik denk dat het iets voor de komende periode is om daar meer vorm en inhoud aan te geven. Er is één gemeenschap-pelijke tegenstander en één belang. Dus ik denk dat we wat dat betreft nog wel veel zaken kunnen doen. Maar het moet vooral van de Molukken zelf komen. Natuurlijk, als we samen optrekken met West-Papoea en Atjeh en andere gebieden, dan zou het kunnen dat de druk zodanig wordt dat Indonesië toch wat moet.‘

Put u hoop uit de ontwikkelingen in het Mid-den-Oosten?‚Het zijn voorbeelden van hoe een politieke situatie in één keer kan veranderen. Maar dat zijn bewegingen die toch van binnenuit moeten komen. Als Indonesië ook in beweging kan komen en dat goed georganiseerd wordt, dan zou het kun-nen dat het Indonesië van nu er straks ook niet meer is. Ik zie langzaam beweging dat mensen richting het doorbreken van de angst gaan. Maar dat moet een forse beweging worden, breder dan het nu is.‘

De president van de RMS, op het bureau de vlag van de republiek

Page 13: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

lerarmsten. En als we vervolgens kijken naar die allerarmste landen ter wereld kunnen we de conclusie trekken dat niet een gebrek aan grondstoffen maar een destructieve politieke cultuur de armoede veroorzaakt. Een land als Mozambique behoort tot de armste landen ter wereld terwijl het rijk is aan olie en andere natuurlijke hulpbronnen. We kunnen deze ontwikkelingen vanuit verschillende perspectieven bekijken: pragmatisch en idealistisch.

Vanuit die eerste hoek bezien, is het probleem met de bo-demuitputting zowel direct als indirect. Het kan worden sa-mengenomen als de onbruikbaarheid en onteigening van landbouwgronden. Doordat primaire goederen al decennia-lang relatief minder waard worden ten opzichte van gepro-duceerde eindproducten of halffabricaten zijn veel investe-ringen gericht op andere sectoren in de economie. Hierdoor treedt onteigening op. Zo is bijvoorbeeld de Chinese foreign direct investment in Afrika vooral gericht op telecommunicatie, energie en kleine detailhandel. De Chinezen investeren wel in landbouw, maar dan vooral in katoen voor de eigen textiel-industrie. Een belangrijk gegeven is dat de wereldbevolking groeit met exponentiële snelheid. De voedselproductie zal dus ook moeten gaan groeien. Wereldverbeteraars, idealisten of filantropen pleiten al voor een nieuwe groene revolutie waarin een nieuwe productiviteitsverbetering kan plaatsvin-den. Deze pragmatische benadering is dus voornamelijk ge-richt op het produceren van meer voedsel.

Malthus zag maar één oplossing voor het voedselprobleem: morele waakzaamheid en zuinigheid in wat hij doopte als ‘moral constraint’. De agrarische revolutie bracht het idee van wisselbouw, een constructie waarin percelen grond niet elk jaar hetzelfde gewas verbouwen. De wisselbouw en de ver-hoogde kwaliteit van het landbouwgereedschap zorgden voor een enorme toename in de productie. Zo wist de agra-rische sector iedere keer weer op te leven met een nieuwe massale geboortegolf. Waar de agrarische revolutie nog een goede invloed had op processen zoals bodemuitputting heeft de meest recente opleving, de groene revolutie, een tegen-gesteld effect gehad. Het (overmatig) gebruik van kunstmest en pesticiden ter bevordering van de vruchtbaarheid, zoals geïntroduceerd met de groene revolutie, leidt tot milieuver-ontreiniging en bodemuitputting. Vanuit een idealistisch perspectief lijken de huidige voedselprijzen om een nieuwe opleving te vragen, misschien zelfs wel om het startpunt van een duurzame voedselvoorziening.

Vanuit dit perspectief is de ‘moral constraint’ die Malthus aan-kaart een belangrijk denkkader. Een verdeling hierbij is tus-sen consumenten en producenten. Heerst er bij consumenten een besef over wat, hoeveel en vooral over wat men niet eet? Daar is nu in ieder geval nog geen sprake van: we gooien nog steeds enorme hoeveelheden eten weg, worden almaar dik-ker en eten in dit tempo binnen vijftig jaar de halve oceaan leeg.

Bij producenten draait het niet zozeer om een ethische afwe-ging tussen ecologie en economie als wel om een zo hoog mogelijke bankrekening. Maar is dat hun schuld, of genereert en rechtvaardigt het maatschappelijk bewustzijn zulk gedrag? Economisch welzijn gaat tenslotte nog ver boven klimaat- en milieukwesties. De agressieve FDI in met name Afrika zorgt voor onteigening en uitputting van landbouwgrond. Met name de Chinese honger naar natuurlijke grondstoffen blijft verontrustend. Maar hebben Westerse beleidsmakers dan wel een zekere mate van moral constraint? De EU houdt nog angstvallig vast aan het dumpen van voedsel en de fabricage van eerste generatie biobrandstoffen, hetgeen wordt gepro-duceerd ten koste van de voedselproductie, en dit vindt op steeds grotere schaal plaats. Op het gebied van voedsel is het antwoord simpel: nee, de moral constraint is ver te zoeken.

Uiteindelijk zijn de oplossingen voor de voedselcrisis er in twee vormen. Of we kijken naar de vraag, of we kijken naar het aanbod. Voorlopig is er, zoals dat gangbaar is binnen een goederenmarkt, vooral een reactie op een veranderende vraag. De focus ligt daarom bij het aanbod, waarmee een nieuwe groene revolutie slechts een kwestie van tijd lijkt. Maar of dit daadwerkelijk de problemen op de lange termijn oplost? Pragmatiek wint ook in deze casus van idealisme, misschien blijft dat dan toch wel de enige realistische oplossing.

2524

Volle en lege buikenDe praktische en morele oorzaken van de voedselcrisisTEKST: Thijmen Hamer

Mensen danken het voedsel wat ze eten aan de natuur. Die natuur zou daarom leidinggevend

moeten zijn in de voedselproductie, maar niets is minder waar. De vraag bepaalt het aanbod

en niet andersom. Jarenlang zijn agrarische gronden opgekocht, verkleind en vooral zeer

intensief gebruikt. De markt dicteert het voedselaanbod, maar de vraag overstijgt

het aanbod. Is een nieuwe groene revolutie de oplossing?

De prijzen van voedsel en andere goederen stijgen, dat noemen we simpelweg inflatie. Echter, indien de wereldeconomie instort, springt er één product-soort uit waarvan de prijzen absoluut niet verder

mogen stijgen: voedsel. Zo is het op dit moment ook. De wereldeconomie krabbelt slechts langzaam overeind, overhe-den moeten door de gedane investeringen nu bezuinigen en de inflatie blijft hoog door de lage rente die centrale banken hanteren. gevolg hiervan is dat de burgers de lasten dragen, terwijl zij nauwelijks meer zijn gaan verdienen: er is dus spra-ke van welvaartsvermindering. Deze welvaartsvermindering voelen ze in veel derdewereldlanden ook, vooral in Afrika en het Midden-Oosten. China, India, Brazilië en nog een aantal staten kennen tegengestelde ontwikkelingen: de economie groeit fors en overheden kunnen investeren in plaats van te bezuinigen. Dit kunnen we de eerste achtergrond van de voedselcrisis noemen.

De tweede ontwikkeling is de toegenomen speculatie op de olie- en voedselmarkt. Speculanten drijven de prijzen van voedsel en olie op, terwijl beide essentieel zijn in de huishou-ding van elk gezin. Echter verdienen wij in Nederland gemid-deld ruim 100 keer meer dan in het armste land ter wereld, de Democratische Republiek Congo. Het verschil is schrijnend maar begrijpelijk in de kapitalistische wereldeconomie zoals die is ontstaan sinds de opeenvolging van agrarische, demo-grafische en industriële revoluties. Wijze lessen van Malthus, die in zijn tijd al een spanning tussen bevolkingsgroei en voedsel voorspelde, lijken inmiddels vergeten. Om dit moreel gebrek te begrijpen, zal echter eerst de huidige situatie ge-schetst moeten worden.

De huidige voedselschaarste is sinds 2008 ingezet. Een op-merkelijke ontwikkeling aangezien de totale voedselproduc-tie in de afgelopen twintig jaar harder is gegroeid (2,0%) dan de wereldpopulatie (1,14%). Het jaar 2010 is de piek en gelei-delijk zullen de prijzen weer wat dalen. Wat in het bijzonder opvalt, is de wereldhandelsprojectie voor landbouw van het

OECD. Daarin komt duidelijk naar voren dat de armste landen nu al vaak het dubbele importeren van wat ze exporteren en dat die verhouding alleen maar verder zal scheefgroeien. Voor de andere ontwikkelingslanden gaat dit niet op en zijn de vooruitzichten beter. De focus ligt nu dan ook bij de al-

Vrouwen in een vluchtelingenkamp, Sudan, 2009

Foto

: Zor

iah

Page 14: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

In april 2009 ben ik begonnen met mijn eerste baan op de strategieafdeling bij gasunie. Als bedrijf dat belangen heeft in gasinfrastructuur verspreid over Noordwest Europa zit je in een wereld waar zowel economische als politieke facto-

ren een stevige invloed hebben. Juist dit snijvlak maakte voor mij, al tijdens de eindfase van mijn bachelor, de energiesector zo interessant. Het gaf me allereerst de mogelijkheid om een erg brede studie toe te spitsen op een concreet onderwerp en daarnaast een aanknopingspunt voor daarna.

Een belangrijk deel van mijn werk bestaat uit het maken van analyses van de gasmarkt in (Noordwest-) Europa, op basis waarvan uiteindelijk besluiten genomen kunnen worden. Het gaat dan om inschattingen van de ontwikkeling van vraag en aanbod van aardgas, de strategie van andere bedrijven in de markt, en de ontwikkeling van overheidsbeleid op zowel na-tionaal als Europees niveau. Uiteindelijk moet dit bijdragen aan het formuleren van een antwoord op de vraag hoe gas-unie zich het beste kan positioneren, waar zijn investerings-kansen, waar liggen de bedreigingen en hoe kan je hier het beste mee omgaan?

Vaak zijn dit vragen die je in een projectteam beantwoordt, waarbij mensen van meerdere disciplines samenwerken. De vaardigheid om te kunnen schakelen van een economisch naar een politiek of juridisch perspectief blijkt hier altijd erg nuttig, wanneer juristen en financiële mensen allebei vinden dat hun argumenten doorslaggevend zijn. Het gaat bij investeringsbesluiten uiteindelijk nooit om één enkele overweging, het is altijd de combinatie die moet kloppen. Dat de studie IO/IB (oude spelwijze, red.), door de multidisciplinaire opzet, je dwingt om altijd verschillende invalshoeken te kiezen, maakt dat je ook daarna in staat bent om de waarde van al deze disciplines in te zien.

Daarnaast is mijn kennis over de werking en structuur van de Europese Unie erg relevant. De aanzienlijke politieke belang-stelling voor het veiligstellen van de energievoorziening ver-taalt zich in een (toenemende) hoeveelheid beleid dat hierop gericht is, met name vanuit Brussel. Aangezien gasunie posi-ties heeft in meerdere Europese landen kan beleid met een grensoverschrijdende uitwerking grote gevolgen hebben. Het goed in kunnen schatten van de invloed en relevantie van bepaalde beleidsprocessen vereist dat je goed snapt wie het beleid initieert, wie het proces stuurt en waar dat uiteindelijk toe leidt.

Inmiddels heb ik, na twee jaar als strategie analist gewerkt te hebben, sinds kort een nieuwe functie binnen de business development afdeling. Hier ga ik, samen met enkele collega’s, de komende tijd nieuwe activiteiten op het gebied van LNg (aardgas dat vloeibaar wordt door afkoeling) opzetten. gas-unie heeft een aandeel in een import terminal voor LNg die eind dit jaar in gebruik wordt genomen. Het zwaartepunt van mijn werk zal verschuiven van het maken van analyses naar het opbouwen van contacten met mogelijke leveranciers, af-nemers en partners.

Een van de voordelen van het werken voor een (middel)grote organisatie is dat je intern relatief gemakkelijk verder kan groeien. Daarnaast vind ik het zelf erg belangrijk dat een be-drijf bereid is te investeren in werknemers, door het bieden van opleidingsmogelijkheden. Dit zou ik iedereen die op zoek gaat naar een eerste baan mee willen geven: de mogelijkheid om een studie of cursus te volgen, inhoudelijk of op het ge-bied van persoonlijke ontwikkeling, zorgt dat je ook ná je eer-ste baan weer verder kan groeien. Want IO/IB is in mijn ogen een erg goede basis om een baan te vinden, maar er zijn altijd mogelijkheden om jezelf verder te ontwikkelen en je kennis te vergroten of verdiepen.

26 27

Leven na IB

Van brede studie naar concrete baanTEKST: Gerben Dijkstra

Tijdens het schrijven van mijn scriptie was het afronden van de master IO/IB en aan het werk

gaan een aantrekkelijk vooruitzicht. Maar dan dringen zich toch een aantal bekende vragen

op. Wat voor werk wil ik doen? Wat kan ik eigenlijk concreet na een studie die zo breed is als

IO/IB? Bij de NV Nederlandse Gasunie ben ik erachter gekomen dat een veelheid aan

invalshoeken erg goed van pas kan komen.

Page 15: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

`Hereby it is manifest that during the time men live without a common power to keep them all in awe, they are in that condition which is called war; and such a war as is of every man against

every man. Whatsoever therefore is consequent to a time of war, where every man is enemy to every man, the same consequent to the time wherein men live without other security than what their own strength and their own invention shall furnish them withal. In such condition there is no commodious building; no in-struments of moving and removing such things as require much force; no arts; no letters; no society; and which is worst of all, continual fear, and danger of violent death; and the life of man, solitary, poor, nasty, brutish, and short.’ (Leviathan, blz. 165-166)

Bovenstaande tekst is afkomstig uit de Leviathan van Thomas Hobbes. Hobbes beschrijft hier hoe hij meent dat de wereld eruitzag voordat er staten en overheden bestonden, voordat men enige vorm van ordening tussen mensen had gecreëerd. Het is hier nu niet aan mij om verder op Hobbes’ theorie in te gaan, maar ik wil jullie met dit voorbeeld laten zien dat filosofie en IBIO ontzettend veel overlappen. Filosofie is een geweldige verdieping in de theorieën die bij IBIO aan bod komen.

Ik kwam Hobbes onder andere tegen bij het vak Sociale en Poli-tieke Filosofie 1 (SPF). Dit is een eerstejaars vak dat in het tweede jaar wordt uitgebreid met SPF 2 en 3. SPF houdt zich bezig met vraagstukken over de inrichting van de maatschappij en wat een rechtvaardige maatschappij precies inhoudt. Hierbij spelen thema’s als macht, democratie, vrijheid, gelijkheid en rationaliteit een belangrijke rol. Aan de hand van de geschiedenis van de wes-terse wijsbegeerte probeert men vragen rondom deze thema’s te beantwoorden.

De overlap tussen Filosofie en IBIO is groter dan je misschien op het eerste gezicht zou denken. Vanuit verschillende zienswijzen worden dezelfde thema’s behandeld als bij bijvoorbeeld Theo-ries of International Relations of Political Science. Echter, Filosofie gaat dieper op deze theorieën in dan IBIO. Op deze manier leer je om niet slechts te kijken vanuit jouw zienswijze, maar ook open te staan voor andere invalshoeken.

Wil jij je ook meer verdiepen in de filosofie? Dan kan je kiezen voor de minor Filosofie. Ik vond dit echter niet genoeg, daarom ga ik komend jaar Wijsbegeerte van de Internationale Betrek-kingen studeren. Op deze manier kan ik een perfecte combina-tie maken tussen IBIO en Filosofie en uiteindelijk twee bachelor diploma’s halen.

TEKST: Nicolien Bos

Recensie

2928

What the Vak?!

Altijd al willen weten wat de mooiste minors of

vreselijkste vrije ruimtevakken zijn? In ‘What the Vak?!’

vertellen medestudenten jou alles over hun ervaringen met

inspirerende docenten, creatieve colleges of

tenenkrommende tentamens.

Filosofie

‘Kan één plus één, één zijn?’Incendies stelt brandende vragen

TEKST: Victor Kuijpens

Incendies brengt het drama van de Franse film samen met de indrukwekkende setting van de Libanese burgeroorlog. Hoewel dit laatste genoeg stof biedt voor een op zich zelf staande film, dient het in Incendies vooral als een doeltref-

fend decor voor een verhaal over ouder en kind. Het langzaam ineenvallen van de vele puzzelstukjes leidt tot een klassieke griekse tragedie in een modern jasje.

Zoals een dergelijk koningsdrama betaamt, begint het verhaal met een dood met een merkwaardig staartje. Om de laatste wens van hun overleden moeder Nawal (Lubna Azabal) in te willigen, gaat de tweeling Simon en Jeanne op zoek naar de

vader en broer die ze nooit gekend hebben. Maar elk antwoord over hun lot roept nieuwe vragen over wie hun moeder eigen-lijk was. Een meisje, dat de eer van de familie bezoedelde door een kind te verwekken bij een buitenstaander? Een studente, die zich verzette tegen de toenemende vijandigheid tussen de moslims en christenen? Een rebel, die haar strijd moest be-kopen met een traumatiserende gevangenschap? Stukje bij beetje ontdekken ze het geheim van hun eigen afkomst.

De geniaal opgezette opeenvolging van flashbacks maakt het verleden van Nawal net zo’n puzzel voor de kijker als voor de personages. Een groot deel van de film volgt de kijker de be-

langrijke delen van het leven van Nawal, onderbroken en aangevuld door het speurwerk van de tweeling. Het weinig opvallende maar functionele acteerwerk van deze drie spelers blinkt vooral uit door de communi-catie in de stiltes.

Als het spelletje Cluedo sporadisch zijn aantrekkings-kracht verliest, bieden de beelden zelf genoeg stof tot nadenken. Het camerawerk wordt gekenmerkt door opeenvolgende close-ups, met oog voor het spreken-de detail. Het kaalscheren van een kinderhoofd, het kleine kruisje om de nek, het litteken op de voet: veel wordt verteld met weinig. Dat geeft de kijker af en toe het gevoel dat hij naar een selectie World Press foto’s kijkt.

Die esthetiek is één deel van wat Incendies de IBIO’er te bieden heeft. Het andere is de overkoepelende the-matiek. In het fictieve land waar Nawal vandaan komt, woedt de Libanese burgeroorlog uit de jaren zeventig alleen niet in naam. Plaatsen, namen en gebeurten-issen zijn fictief, maar dragen wel dezelfde sfeer over. Zo is Nawal de enige overlevende van een bloedbad in een bus, vergelijkbaar met het beruchte incident bij Ain el-Rammaneh in 1975.

In een interview met NRC Handelsblad legt regisseur Denis Villeneuve uit dat hij dit bewust zo heeft gedaan om het universele beeld van oorlog over te brengen, zonder de complexiteit van de burgeroorlog te mis-kennen. Villeneuve: ‘Libanezen hebben vreselijk gele-den, familie verloren. gaat een film over Libanon, dan willen ze terecht dat alles feitelijk klopt. Maar dat is onmogelijk. Neem een incident uit de oorlog en zet ze-ven Libanezen om tafel: je hebt meteen zeven versies.’ Reden temeer voor Villeneuve om elke scène te laten screenen door Arabische acteurs en de Libanezen zelf.

Hoewel het conflict de film van een bijzondere ach-tergrond voorziet, draait de film vooral om een onder-werp dat steeds belangrijker wordt in de IB: herkomst. Met de toenemende mondialisering zetten steeds veel meer mensen zich af tegen de McDonald’s-cultuur door terug te grijpen op hun eigen wortels. Dat wordt weerspiegeld door het belang van familie en religie in de Arabische wereld, maar ook door de toenemende belangstelling van de tweeling voor het verhaal van hun moeder. Die laatste vraag blijft ook intrigerend als de film eenmaal is afgelopen: wat voor invloed heeft jouw geschiedenis op je eigen leven?

De Frans-Canadese film Incendies (Branden) zette afgelopen jaar verscheidene filmharten in vuur en vlam. De sterke flashbackstructuur, het indringende camerawerk en de ingetogen maar geloofwaardige acteerprestaties wisten de Oscarnominatie voor Beste Buitenlandse film niet te verzilveren. Desalniettemin ontving Incendies lovende kritieken en won de film de publieksprijs op het filmfestival van Rotterdam. Een sterk verhaal dat vragen oproept voor zowel de kijker in het algemeen als IBIO’ers in het bijzonder.

Dennis Villeneuve. 2010. Incendies. Sony Pictures.

Page 16: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

I thought experiencing Rwanda would to a large extent mean experiencing Africa. But when I arrived, I noticed how everything seemed so organized. People were working on the roads and everything was so clean! That impression

only grew over the next four weeks. A local said to me that when the authorities ask the people to clean their streets, they go out and do it. Once every month! Rather soon I came to the conclusion that by seeing Rwanda, I was only experiencing a small part of Africa. Today is our last day at `the office‘. We have interviewed sev-eral companies, organizations, governmental agencies and other entities such as the National University, in order to as-certain investment opportunities for Dutch firms in Rwanda. The African country is counting on FDI to enhance its econom-ic development without being dependent on development aid. We concluded that the most important sector for Dutch FDI would probably be the agriculture sector. Since Rwanda is such a small country, it needs to use its land optimally.

The good thing is that a lot of Rwandan soil is excellent for agriculture, so it could generate high export revenues when cultivated properly. And as widely known, the Dutch are the experts in this area (e.g. horticulture, dairy and poultry). As such, they know how to set up infrastructure and construc-tion related to agriculture. Other economic sectors also con-tain lots of opportunities – after all, the country is just starting to develop – but are less interesting for Dutch firms in general.Apart from the research, we tried to get the best possible

picture of the Rwandan culture. We were staying in a small guesthouse where, every now and then, a local tribe would gather to sing and dance. Especially Benito took the effort to integrate with these Twa (who are the third population group in Rwanda after the Hutu and Tutsi). Why am I telling this? Be-cause one Twa lady told Benito in her own language, while clapping her hands very enthusiastically, that she wanted to sleep with him, and he – I suppose in good faith – responded in that same enthusiastic way. Don’t know what happened be-tween those two afterwards... The image that we have of Rwanda after our field trip  is no longer that of a country ripped apart by genocide. We saw a new Rwanda, one that’s energetic, stable and inspires confi-dence. We felt very safe and secure the entire time. And this, together with its stable political climate, is one of the coun-try’s strongest comparative advantages. It is something stag-geringly unique in Sub-Saharan Africa. The only problem is that the government is not addressing the underlying ten-sions that remain between the former (since those terms can-not be used anymore) Hutu and Tutsi. Will the economic de-velopment bury these problems and differences, or will they rise to violent eruption again? It remains to be seen.

Do you want to hear more about the research results, or are you curious about doing research yourself? Then you are more than welcome to join the IRSP Café on 28 June. For more information on the programme and the IRSP Café, visit www.irsp-groningen.nl or send an e-mail to [email protected].

One of this year‘s IRSP partners is TNT Post, former-ly known as TPg, formerly known as PTT, soon to be named NL Post. The research focuses on the re-cent developments in the European postal market,

more specifically on the combination of liberalization, dimi-nishing postal volumes, and the Universal Service Obligation. For the researchers, the most exciting part of the project was probably the trip to the three countries of focus of their re-search. Here is a short overview of our trip to London.

For the trip, it was important to organize and plan as efficient-ly as possible. As time in London was limited to only five wor-king days, it was essential to prepare the interviews before-hand. The primary goal of this trip was to get a clear overview of the UK Postal market by interviewing the relevant stakehol-ders, like the Department of Business, Skills and Innovation, the independent regulator Postcomm and consumer organi-zation Consumer Focus. Also, we got a chance to actually see competition going on in this newly liberalized market as we spoke to several competitors of Royal Mail, like TNT Post UK, Citipost and DX group. What is remarkable about this is that in the UK-market, TNT Post functions as the main challenger, whereas in the Netherlands it tries to fight of the competition.

going abroad for research is truly something that provides you with experiences you just cannot learn by staying in gro-ningen. Also, undertaking such a trip provides valuable new insights. The excitement of actually seeing the market players in action and interviewing their personnel gave a new boost to the enthusiasm with which we performed the research. In-terestingly enough, for a moment it even looked as if West-minster was informed of our research. During our stay in London, the House of Lords discussed the new Postal services Bill. This Bill provides for a possible privatization of Royal Mail,

arrangements for the take-over of Royal Mail’s pension deficit by the government and a change in the regulating regime.

Now, it’s back to the hard and cold reality of student life in groningen. The deadline for our research is approaching fast, and there is still much work to be done. All in all, it was a week of hard work, but there was still enough time left to explore London.

30 31

The International Research by Students Programme in action

The International Research by Students Programme (IRSP) is the prestigious research

committee of Clio. Every year, the IRSP arranges different types of research in the field of

International Relations. This way, the IRSP provides students of IRIO with the unique

opportunity to gain experience in the field of international research. For the IRSP Programme

of 2010/2011, students have conducted research for the Embassy of Rwanda and for TNT Post

in France, Germany and the UK. They came back with inspiring stories.

Rwanda’s investment opportunities

Going Postal in London

From the Twa to WestminsterENG

TEXT: Benito Bernabela & Martijn Regelink

TEXT: Idwer Genee & Jurjen Hoekstra

Page 17: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

No other western country is as easily accessible as Israel. The vast majority of the migrants flee from countries in the Horn of Africa, such as Darfur, Sudan and Eritrea. The migrants usually cross the almost

unguarded border between the Egyptian Sinai and the Israeli Negev desert by foot. They don’t risk their lives as much as the refugees from North Africa who head for the Italian island of Lampedusa on old and half wracked fishing boats.

However, resistance against refugees in Israel is increasing. According to the Arte documentary `Israël: non aux immigrés africains!´, the African refugees are often healthy, young men, who want to earn money, want to be respected and want to have equal rights. But since the arrival of so many migrants, criminality has increased dramatically. For the Israeli popula-tion, the situation has gone too far. In reaction to the immigra-tion, a wave of racism is flooding Israel. Regular demonstra-tions of native citizens show a growing unsatisfaction and concern with the current situation.

In response, the government has tightened its position on im-migration. Only a small number of the 300,000 Africans who have entered Israel over the past few years are considered refugees; the vast majority illegal economic migrants. It also attempts to address the flood of Africans entering the count-ry illegally, by installing a formidable 250 kilometre long wall along its border with the Egyptian Sinai. Furthermore, it has introduced a plan to construct a detention centre to prevent 10,000 refugees from passing from the third world into the first world.

The detention centre is to be built near the site of a former prison camp for Palestinians in the southern Negev desert, near the Egyptian border. It will be run by a prison service, and detainees will not be allowed to work or educate themselves. People could languish in the refugee camp for an extended period, even years, until their asylum requests have been re-jected and they can be expelled. ‚‘This is a strategic decision to ensure the Jewish and democratic character of the state

of Israel´, said Israeli Prime Minister Benjamin Netanyahu in a statement. ‚‘Israel will remain open to war refugees but we cannot allow thousands of illegal workers to infiltrate into Is-rael via the southern border and flood our country.’

The refugees are challenging the Israeli plans by pointing out that the detention centre will be more like a prison. They claim to be political refugees and therefore should be treated as such . Their claim could be supported by international law, as the Israeli measures seem to be in violation of the 1951 UN Convention Relating to the Status of Refugees. The Conven-tion states that the country in which a refugee arrives is res-ponsible for his or her welfare, health and human rights. These rights include freedom of movement, access to documents and the right to work.

There‘s one hitch that prevents a more efficient and humane treatment of refugees: Israel has not introduced asylum legis-lation yet. The obstacle is that doing so would mean absor-bing tens of thousands of non-Jewish refugees – threatening ‘the Jewish character of the state of Israel’, on which Zionist policy is based.

However, as many Israeli human rights groups have pointed out, the State of Israel was also established to provide a safe haven for refugees and immigrants of Jewish descent, and grants citizenship to a Jew from anywhere in the world who chooses to apply for it. Now it is closing its doors to other peo-ple who need help.

The current immigration conflict is thus partly the result of these competing ‘founding values’. The Israeli politicians de-mand a full migration stop. The refugees demand a legislation that grants them asylum. Will border fences and detention camps solve this deadlock? Maybe. Maybe not. In any case, it would be wiser to tackle the problems within the African countries themselves. This may request an essential change in the attitude of the West. One can only hope that this will come soon, before Israel and also Europe are drowned in the flood.

UN Council on Human Rights: Black sheep of international politics

32 33

Opinion

TEXT: Christiaan Wöhle

Indeed, working towards a more civilised world is filled with obstacles. When regimes in plain opposition to conscience are allowed equal consideration in a forum that presuppos-

es its members to be democratic, things tend to become prob-lematic. Especially when genocidal maniacs and dictators are allowed to give lectures on justice, equality and responsibility. This problem is shuffled aside on account of the many advan-tages of the UN: the many conflicts that would have deterio-rated into open war. Or to be more precise: the prevention of ‘great’ wars.

For as the failures of the UN to do as it intended are easy to find, so have all but the already aged populations forgotten the fear under a tangible threat of a ‘nuclear exchange’. A posi-tive evolution in itself. Yet is, in such a system, a forum on Hu-man Rights not poisonous? Normally a democratic country can avoid the issue of its discussion partner being deemed in-ferior (relations Russia/US spring to mind). However, the pres-ence of such countries on the Human Rights Council amounts to, in essence and practice, criminals speaking as legitimate voices of justice. The Libyan diplomat Al-Hajjaji is an example of such a case. As a representative of Muammar Qaddafi, she was council inves-tigator on human rights violations by mercenaries, during a time when Qaddafi’s mercenaries were happily slaughtering Libyan civilians. She was previously elected chairperson to the UN‘s Commission on Human Rights in 2003, and as one of her first public actions she suspended ‘Reporters Without Borders’ as a consultative member. When asked if it would not be appropriate to demand a minimum of respect for human rights from commission members, she stated that this would exclude many countries, including her own. ‘This would not be democratic’, she added.

This is a clear demonstration of Kofi Annan‘s warning that ‘member states had joined to shield their records of abuse’. Another such incident occurred in 2009, when Al-Hajjaji was

chairing the planning committee of the UN‘s World Confer-ence on Racism. I watched as she silenced the testimony of a victim of the Qaddafi regime, who was tortured together with five Bulgarian nurses under trumped-up charges of infecting Benghazi children with HIV.

There are many other examples, showing that, to put it mildly, the Council on Human Rights is being misused by many of its members. But with new rules established since 2006, one might still consider it worthy the old college try. Sadly, can one really take anything about it seriously when countries like China, Cuba, Russia, and Saudi Arabia are influential mem-bers? Israel, a tiny speck on the globe, is no angel, yet does it deserve to be the object of eighty percent of all country cen-sures? Praising Sudan for its cooperation even as 189 countries are completely ignored (amongst whom are the worlds worst offenders)? In 2008, the Islamic-controlled council practically threw away the mandate on freedom of expression, by forcing the expert investigator to report individuals who ‘abuse’ this freedom. Such as to report ‘those who say something deemed offensive to Islamic sensitivities’.

My own distrust of the UNCHR dates from that last mentioned event. It made the dangers of multiculturalism, if taken too far, frightfully clear to me. But at the same time I realised its importance in the UN proper. Yet the UNCHR only works if the majority, if not all of its members, share the ideals of the en-lightenment: its founding documents presuppose this to be the case. But in reality only about half do. Multiculturalism works in international politics because of its amorality. The UNCHR, linked and bound by UN rules, exists in flagrant and constant contradiction in its attempt to bring together two opposing sides: the ideological and the practical, the idealistic and the realistic.

ENG

How the state of immigrants rebukes refugees

ENG

Closing the promised land

TEXT: Alexander Witt

Not only Europe has to be prepared to absorb tens of thousands of African refugees fleeing

from their war-torn and poverty-stricken countries. Refugees in Israel, the country of

immigration per se, face a comparable humanitarian catastrophe. Up to 300,000 refugees

have arrived in the Holy Land during the past years. The government’s capacity to deal with

the problem is taxed and it has announced hard measures to end the wave of migrants in

search of jobs.

All eyes have been fixed on the Middle-East this past year. For those who wish to encourage

freedom and democracy, it shows that the UN might not be a waste of time and effort; at least

on some occasions. This makes the self-serving (non-) adherence to the founding values of the

UN by its member states, ever more difficult to ignore, and sparks debates on the reason for its

existence. A notable example being the Council on Human Rights.

Page 18: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

MondayHard in the beginning, easier in the evening; anyway less trau-matic than Sunday’s evenings. One of the best aspects of a student’s life: getting rid for some years of Sunday evening de-pression. One of the worst aspects of a worker’s life: the return of these most-dreaded hours. Weekly rhythm, regular sche-dules, seemingly neverending routine, massiveness, square-ness, unfriendliness and un-coziness of modern western life: a bane to a child’s dignity and enthusiasm. Never betray the child within, the true moral self throughout life: « Qu’importe ma vie  ! Je veux seulement qu’elle reste jusqu’au bout fidèle à l’enfant que je fus », wrote georges Bernanos in ‘Les grands Cimetières sous la lune’, 1938.

Freed from the Sunday evening depression, as once promised to oneself, not working office hours for purposeless capitalistic enterprises, participating in the society of one’s likes in a dignified and meaningful way, using every side of one’s talents; be relieved, and try to exist instead of survive.

Trouble waking up, worn out. The students on this Monday morning are at least as dozy as I am. good choice for a Mon-day evening film: Maurice Pialat’s adaptation of Bernanos’ ‘Un-der the Sun of Satan’, palme d’or in Cannes 1987, featuring an impressive Depardieu in the leading role of a sanctified priest.

TuesdayA great joy: to teach for those who wanted to become a writer, a comedian, an actor, a priest, a clerk, a poet, a scientist and a publisher at the same time. great honour to benefit from at-tention, even slightly forced; a greater challenge to maintain and deserve it; always strive to gain the audience’s interest and esteem by making actual events of courses. Non scholae…

The English language: impossible sounds, elongated diph-thongs, hermetic and whimsical spelling; reckless patchwork of simplified germanic grammar and pillaged franco-latin terminology; unprecedented pidgin, impoverished colloquial form: global lingua franca. Yet so many words! A French trite: to lament the former greatness of French and current domina-tion of English; but which English? Lingua franca, most prone to deformation and barbarism. A great pain: having to utter simplified barbaric to fellow Latin people, no one speaking the other’s language, obnubilated by a globalized ideology.

To the people of Europe: maintain linguistic preciseness and richness, local cultures and indigenous diversity, fear unifor-mity, especially in the fields of culture and knowledge, and never dwell, lest you stiffen. Never yield to the temptation to

treat the other as a barbarian, nor allow anyone to treat you as such (Montaigne, Essays, I, 31). Rejoice, for you are diverse; befriend and cherish your neighbours, learn their ways and tongues. Look eastwards, wander and think. When will every European speak two or three languages besides his own, free from petty academism and elitism?

WednesdayStudents, if not native, tend to overestimate their English; teach exclusively in French, even from scratch. Amazed by the level of some students, Dutch, german, or else, almost func-tional in French. They learn quickly and bear great promise. Dutch people are eager to show their ability to communicate in English. If a shop clerk decides: ‘allochtoon’, he will benevo-lently use school English, made colloquial by daily ingestion of cheap, subtitled television. Even if answered in Dutch. Some never miss an opportunity to express condescending scorn towards the French: ‘cannot speak English, so peculiar, beret, etc.’; prejudices reinforced by the American mass media. ‘Why don’t they comply, these damn French?’ But where are the Dutch of yesteryear, who would be fluent in Italian, german, English and French and could quote in Latin?

ThursdayEverything that sticks out from a teacher’s routine doubles the work. A difficult task to be judge, advocate and plaintiff at the same time, yet a daily one for a teacher. Measure and huma-nity are the key.

FridayAdvice to the youth: respect language; enjoy any style when proper; imitate and play; get acquainted with it, through space and time; be simple when required, elegant when needed; you will gain in style. Live poetically; respect existence, do not spoil it with improper ways of speech. Speak the truth to your-self, then to others. Free yourself from styles of falseness; do not believe in reason or science anymore than you believe in poetry or religion. If everything else collapses, poetry will re-main, as vigorous and free as ever. Live poetically and respect all things that grow and go upon the earth; simple and good is the life of man, when knowing how to rejoice and suffer, to praise and mourn, to sow and reap. Alexis Saint-Léger Léger, alias Saint-John Perse, poet and diplomat, on receiving the Nobel Prize in Literature in 1960: ‘Inertia is the only menace. Poet is the one who severs us from accustoming. […] For this is a great and new time calling for a new self-appraisal. And, after all, to whom would we yield the honour of belonging to our age? ‘

34 35

ENG

Name: Drs. A.

G. (André) Jac

ques

Function: Lect

urer French La

nguage

Department: Roma

nic Languages

Diary of…André Jacques

On Monday, it’s hard to get back into the weekly routine and to fetch back in one’s mind all the diverse tasks of the week. To remember, for example, having promised to contribute to Checks&Balances magazine, in the ‘Diary of…’ section. What is a diary? - An account of the events of the day. Ridiculous and vane if not of a traveller, a hero, a prisoner, a visionary, a madman or an amnesic. What am I supposed to do? I never had one. Notebooks of poetry, prose, essays, yes, aplenty. What do they expect? - A typical honourable academic week, full of colloquia, research, graduations and lectures, hobbies and family life; an intimate view on one’s routine. Whom will you be adressing? - Students. Better weigh your words and speak the truth.A viable literary form? - A question of style; might be the ideal vessel to recollect one’s ‘stream of consciousness’. Word limit? - About a thousand; a bit short for the new Ulysses. One thence chooses to imitate the style and form, to propose bits of thoughts, maxims and aphoristic lines, rather than a tedious account.

Page 19: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

Back to more recent events in Libya. In a surprisingly unilateral move on 10 March, Paris recognised the Libyan rebel leader-ship in the National Libyan Council (NLC) as the country’s sole representative government. Other members of the European Union have refused to follow suit, but Barack Obama and Da-vid Cameron have joined Sarko in his call for Colonel Muam-mar Qaddafi to go. Qaddafi responded in kind to the French president’s warm words, threatening to release documents revealing that he funded Sarkozy’s 2007 election campaign. French law is quite strict when it comes to party donations to candidates and such a move might be hard to swallow for Sarkozy, especially after the Bettencourt scandal last year. Is Sarkozy going bonkers? Judging from his actions, it would be safe to respond in the negative. This is where we come to the core of the issue: the 2011 national elections and national politics.

The cover of a recent issue of Le Nouvel Observateur, a well-known French magazine, read ‘Sarkozy, a-t’il déjà perdu?’ (has he already lost?) - a sentence that is telling when it comes to Sarkozy’s international adventures. Marine le Pen is winning big time and comes in at a solid second place for coming

year’s presidential elections, according to a poll conducted by Le Parisien. A Wikileaks cable revealed that before coming into office, Sarkozy was decidedly in favour of pro-American foreign policy and admired US president Bush. This tendency earned him the nickname ‘l’Américain’, a denomination that he reportedly is quite proud of. This is problematic however: the French are not exactly ‘ecstatic’ about American culture nor politics, so one would expect this strategy to yield poor results.

In the end however, all battles are decided on the home front. Le Figaro pointed out that Sarkozy’s new international stance could give him an edge in the elections. Supposedly, a strong France would entice French voters’ pride in their nation. The polls however put him in last place, behind Le Pen and the socialist candidate, regardless of whom they put forward. Having said that; French election polls have the rather pecu-liar characteristic of never predicting the right outcome. Inter-nationally, the French president is incurring more and more criticism. Napoleon met his Waterloo, now where will Sarkozy meet his?

36 37

Sarkozy’s scramble for votesTEXT: Niels Goet

The French president conducts his election campaign the international way

Ivory Coast and Libya are but a few of French president’s Nicolas Sarkozy’s new favourite

intervention venues. Of late, le petit Napoléon is asserting an increasingly strong role on the

international stage. But in the end, it all boils down to national politics: Marine le Pen of Le

Front National is stealing votes from the right and until his arrest, a potential candidacy of the

popular Dominique Strauss-Kahn was increasing pressure from the left. What does the French

president’s new international strategy look like? And more importantly: can an international

show of force turn the tables for Sarkozy?

Recent events have marked a departure from Sarkozy’s previous diplomatic operations in North Africa, which according to The guardian have been dismissed as ‘di-plomacy without courage’. Indeed, Paris’ offer to help

crush unrest in Tunisia was not perceived as a genuine show of courage on behalf of the Élysée. A new strategy was intro-duced with dear old Sarko leading the way into Libya, pushing through a resolution to allow French Mirage fighters to bomb Qaddafi into submission. This does seem a drastic turnaround,

as France was planning to sell a bunch of exactly the same fighter planes to the Colonel only a few years ago. Luckily for Sarkozy though, it did make other EU leaders look sadly inde-cisive. Subsequently, France obtained a similar UN resolution that allowed it to boost its Licorne forces to protect civilians in Ivory Coast. Essentially, this meant that an expanded force of around 1,400 men intervened on behalf of Ouattara. Laurent gbagbo was kicked out and the rightful president, Alassane Ouattara, made his way into the presidential palace.

ENGPresident Sarkozy visits Libya during operation Harmattan

Phot

o: F

renc

h go

vern

men

t

Page 20: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

Peculiar IOsTEXT: Lennart Noten

IRIO is all about international organizations, most of them well-known like the European Union or the United Nations. There are some international organizations however that are more obscure – which is not to say that they are not important. Some are rather odd, peculiar or underestimated but certainly worth exploring.

Probably everybody knows - or has at least heard of - Doctors without Borders. Its name inspired many organizations that focused on other issues. One of these is Reporters without Borders. For

this less known organization the past couple of months have been busy: the Chinese government was unwill-ing to release Nobel prize winning journalist Liu Xiaobo, journalists were detained in Belarus after the presidential elections last December and there were of course a lot of problems with press freedom during the Arab spring.

So what exactly does this organization do? Reporters without Borders draws its inspiration from article 19 of the Universal Declaration of Human Rights and Funda-mental Freedoms: ‘everybody has the right to freedom of opinion and expression’ and also a right to ‘seek, receive and impart information and ideas regardless of frontiers’. Based on these rights, Reporters without Borders works to improve the safety of journalists, especially those re-porting in war zones, and fights against laws that under-mine press freedom. It also defends journalists who are imprisoned or persecuted for doing their job and exposes any mistreatment or torture.

In order to realize its targets, Reporters without Borders tries to put pressure on governments that do not re-spect the aforementioned rights, for example by sending protest letters or by sending releases to the media. It is known for its annually World Press Freedom Index, which enlists more than 170 countries - with the Netherlands and five other countries leading the pack. Furthermore, in 2005, it published the ‘Handbook for Bloggers and Cyber-Dissidents’, a book with technical advice on starting web-logs anonymously and how to avoid censorship.

In spite of some critique - mostly about its more than 20% funding by western governments and organiza-tions - Reporters without Borders is widely recognized for its reports and actions. This ‘paid out’ in 2005, when the organization received the European Parliament’s Sacha-rov Prize for freedom of thought. One could therefore call the organization successful. Still, Liu Xiaobo is not yet re-leased, and neither is he likely to be released soon. This shows that there is still a lot of work to do for Reporters without Borders, and the necessity of their work cannot be stressed enough.

Column

Emperor of These United StatesTEXT: Karsten J. Kip

Throughout history empires and emperors have risen and fallen. A particularly interesting story of an emperor to have experienced these highs and lows of fortune is that of Emperor Norton I. Even though common knowledge has it that the United States has been led in a republican fashion by forty-three different presidents, this man’s dominion was none other than the United States of America.

Joshua Abraham Norton first saw the light of day in Eng-land as the offspring of a successful Jewish merchant fam-ily. After his father left him a small fortune, he decided to try his luck in sunny California, where it turned out he had

inherited some of his family’s business skills. After only sev-eral years in San Francisco he had already succeeded in more than six-folding his initial inherited fortune. By 1852, Norton set his eye on yet another interesting business deal involving imported rice. Contrary to Norton’s expectations though, the price of which plummeted rather than rose. Joshua Norton lost his acquired fortune.

It is said that together with his financial assets, Norton also lost his sanity and developed a new, rather eccentric personality. The whole experience turned Norton into a man disillusioned with his life and with the political and legal system of the coun-try he resided in. He decided that living the life of a failed busi-nessman was not quite his cup of tea, and instead made a radi-cal career move. He announced his rule as ‘emperor of these [sic] United States’ in an official proclamation which he sent to various local newspapers. For comic effect, one of them actu-ally published the proclamation, which started his rise to fame.

He would spend the rest of his life inspecting the streets and seeing to it that the rules were obeyed as if he indeed was the city’s ruler, all the while wearing a fancy, albeit rather ill-fitting regal uniform. The San Franciscans were eager enough to play this game along, and quite soon it became no more than logi-cal to reserve seats of honour for ‘his majesty’ at plays, concerts, public lectures and the like. Newspaper editors became keen on publishing his royal proclamations. One particular incident, in which Norton was arrested to be treated for mental disorder, spawned such scathing editorials that the chief of police saw himself forced to promptly release him. The police force was henceforth ordered to salute, rather than arrest ‘his majesty’.

Strangely enough, despite his delusions of grandeur, the proc-lamations of ‘the emperor’ proved remarkably sane and on occasion visionary: Norton ordered the establishment of the League of Nations long before it was founded, regularly spoke out against racism and ordained the construction of the Bay Bridge. Debate to rename the latter ‘Emperor Norton Bridge’ continues to this very day. When the emperor finally died in 1880, he died a deprived, but immortalised man.

ENG

38

Page 21: Checks&Balances jaargang 7 editie 3

Sommige kansen komen maar eens in je leven voorbij.

Dit is er een.

Er zijn van die kansen die je niet mag laten liggen. Zoals deze: de kans om Officier der Mariniers te worden en leiding

te geven aan een peloton van 30 mariniers. Om over de hele wereld je eigen grenzen op te zoeken. En vrienden voor

het leven te maken. Pak jouw kans! Ga naar www.werkenbijhetkorpsmariniers.nl en schrijf je in voor

een infodag. Of solliciteer direct, maar wel voor eind juni, de opleiding begint al in augustus!

HEb jE vwO, HbO Of wO? wOrD OfficiEr DEr MariniErS.

HEt kOrPS MariniErS vErGrOOt jE wErElD

110238 advertentie KM Jungle A4.indd 1 10-05-11 15:48