CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être...

30
DOC 51 0473/028 DOC 51 0473/028 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRESENTANTS DE BELGIQUE 9 dØcembre 2003 9 december 2003 ONTWERP VAN PROGRAMMAWET (art. 382 tot 407 en 409 tot 416) ________ VERSLAG NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VERKEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN UITGEBRACHT DOOR DE HEER Jos ANSOMS ________ PROJET DE LOI-PROGRAMME (art. 382 à 407 et 409 à 416) ________ RAPPORT FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DE LINFRASTRUCTURE, DES COMMUNICATIONS ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES PAR M. Jos ANSOMS ________ I 0777 CHAMBRE • 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER • 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE 2004 2003 Voorgaande documenten : DOC 51 0473/ (2003/2004) : 001 : Ontwerp van programmawet. 002 tot 020 : Amendementen. 021 en 022 : Verslagen. 023 : Amendementen. 024 tot 027 : Verslagen. Documents précédents : DOC 51 0473/ (2003/2004) : 001 : Projet de loi-programme. 002 à 020 : Amendements. 021 et 022 : Rapports. 023 : Amendements. 024 à 027: Rapports.

Transcript of CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être...

Page 1: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

DOC 51 0473/028 DOC 51 0473/028

BELGISCHE KAMER VANVOLKSVERTEGENWOORDIGERS

CHAMBRE DES REPRESENTANTSDE BELGIQUE

9 décembre 2003 9 december 2003

ONTWERP VANPROGRAMMAWET

(art. 382 tot 407 en 409 tot 416)________

VERSLAGNAMENS DE COMMISSIE

VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VERKEER ENDE OVERHEIDSBEDRIJVEN

UITGEBRACHT DOOR

DE HEER Jos ANSOMS________

PROJET DELOI-PROGRAMME

(art. 382 à 407 et 409 à 416)________

RAPPORTFAIT AU NOM DE LA COMMISSION

DE L�INFRASTRUCTURE, DES COMMUNICATIONS ETDES ENTREPRISES PUBLIQUES

PAR

M. Jos ANSOMS________

I — 0777

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Voorgaande documenten :DOC 51 0473/ (2003/2004) :001 : Ontwerp van programmawet.002 tot 020 : Amendementen.021 en 022 : Verslagen.023 : Amendementen.024 tot 027 : Verslagen.

Documents précédents :DOC 51 0473/ (2003/2004) :001 : Projet de loi-programme.002 à 020 : Amendements.021 et 022 : Rapports.023 : Amendements.024 à 027: Rapports.

Page 2: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

2 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 51 0000/000 : Document parlementaire de la 51e législature,suivi du n° de base et du n° consécutif

QRVA : Questions et Réponses écritesCRIV : Compte Rendu Intégral, avec à gauche, le compte

rendu intégral et, à droite, le compte renduanalytique traduit des interventions (sur papierblanc, avec les annexes)

CRIV : Version Provisoire du Compte Rendu intégral (surpapier vert)

CRABV : Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)PLEN : Séance plénière (couverture blanche)COM : Réunion de commission (couverture beige)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes :Place de la Nation 21008 BruxellesTél. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74www.laChambre.bee-mail : [email protected]

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigersBestellingen :

Natieplein 21008 Brussel

Tel. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74

www.deKamer.bee-mail : [email protected]

cdH : Centre démocrate HumanisteCD&V : Christen-Democratisch en VlaamsECOLO : Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originalesFN : Front NationalMR : Mouvement RéformateurN-VA : Nieuw - Vlaamse AlliantiePS : Parti socialistesp.a - spirit : Socialistische Partij Anders - Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht.VLAAMS BLOK : Vlaams BlokVLD : Vlaamse Liberalen en Democraten

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 : Parlementair document van de 51e zittingsperiode +basisnummer en volgnummer

QRVA : Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV : Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag

en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken(op wit papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV : Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)CRABV : Beknopt Verslag (op blauw papier)PLEN : Plenum (witte kaft)COM : Commissievergadering (beige kaft)

A. — Titulaires / Vaste leden :

VLD Guido De Padt, Ludo Van Campenhout, HildeVautmans

PS Camille Dieu, Karine Lalieux, Eric MassinMR François Bellot, Olivier Chastel, Valérie De Buesp.a-spirit Daan Schalck, Philippe De Coene, Stijn Bex.CD&V Jos Ansoms, Inge VervotteVlaams Blok Jan Mortelmans, Francis Van den EyndecdH Louis Smal

B. — Suppléants / Plaatsvervangers :

Willy Cortois, Georges Lenssen, Martine Taelman, Bart Tommelein

Jean-Marc Delizée, André Frédéric, Alain Mathot, André PerpètePierrette Cahay, Philippe Collard, Jacqueline Galant, Martine PayfaAnne-Marie Baeke, Hans Bonte, Els Van Weert, N.Roel Deseyn, Yves Leterme, Servais VerherstraetenGuy D’haeseleer, Luc Sevenhans, Jaak Van den BroeckJosy Arens, Melchior Wathelet

C. — Membres sans voix délibérative/Niet stemgerechtigde leden :

ECOLO Gérard Gobert, Marie Nagy

Composition de la commission à la date du dépôt du rapport : /Samenstelling van de commissie op datum van indiening van het verslag :

Président / Voorzitter : M. F. Van den Eynde

Page 3: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

3DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

DAMES EN HEREN,

Uw commissie heeft de artikelen 382 tot 407 en 409tot 416 van het ontwerp van programmawet besprokenop haar vergaderingen van 2, 3 en 4 en 9 december 2003.

I. — ARTIKELEN 382 TOT 389

A. UITEENZETTING DOOR MEVROUW FIENTJEMOERMAN, MINISTER VAN ECONOMIE, ENERGIE,BUITENLANDSE HANDEL EN WETENSCHAPSBELEID

De minister verwijst naar haar toelichting (Doc 51 0473/001, blz. 204-208).

B. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Art. 383

De heer Jos Ansoms (CD&V) acht de wijze waarop hetparlement wordt behandeld onaanvaardbaar. Bij de be-handeling van programmawetten worden machtigingenvoor de Koning gevraagd zonder dat wordt gepreciseerdin welke zin men een bepaalde wetgeving wil aanpassen.De ministers verklaren zich bereid tot een debat overbepaalde materies zoals de toekomst van de NMBS enDe Post, maar vervolgens worden autonome wetten inde programmawet ingevoegd die met de uitvoering vande begroting niets te maken hebben. Bovendien wordtgepoogd een reeks artikelen onder de vorm van amende-menten in te voegen zonder dat terzake de Raad vanState om advies werd gevraagd. Ten slotte wordt dezewetgeving, die meestal zeer slordig is opgesteld, zonderveel ruimte voor debat door het parlement gejaagd.

De heer Roel Deseyn (CD&V) stelt dat de minister vanTelecommunicatie van de vorige regeerperiode dermatenalatig is geweest in de omzetting dat thans naar hetpaardenmiddel van de volmachten moet worden gegre-pen.

De minister herinnert eraan dat niet minder dan achtlidstaten van de Europese Unie ook problemen hebbenondervonden. De vorige minister van Telecommunicatieheeft gedurende vijftien maanden gepoogd om de om-zetting te doen, maar is op tien knelpunten gestoten.Thans zijn twee ministers, de minister zelf en de minis-ter van Leefmilieu, Consumentenzaken en DuurzameOntwikkeling, bevoegd voor telecommunicatie. Een grootaantal bepalingen hadden bij koninklijk besluit omgezetkunnen worden. De huidige regering wenst dit echter bijwet te doen. De desbetreffende wetsontwerpen zouden

MESDAMES, MESSIEURS,

Votre commission a examiné les articles 382 à 407 et409 à 416 du projet de loi-programme au cours de sesréunions des 2, 3, 4 et 9 décembre 2003.

I. — ARTICLES 382 À 389

A. EXPOSÉ DE MME FIENTJE MOERMAN, MINIS-TRE DE L’ECONOMIE, DE L’ENERGIE, DU COMMERCEEXTÉRIEUR ET DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE

La ministre renvoie à l’exposé des motifs (DOC 510473/001, pp. 204-208).

B. DISCUSSION DES ARTICLES

Art. 383

M. Jos Ansoms (CD&V) n’accepte pas la façon dont legouvernement traite le parlement. Lors de la discussiondes lois-programmes : on demande d’accorder des habi-litations au Roi, sans préciser dans quel sens on veutadapter une législation particulière. Les ministres se dé-clarent prêts à débattre certaines matières comme l’ave-nir de la SNCB et de la Poste, mais ensuite ils intègrentdans la loi-programme des législations autonomes quin’ont aucun rapport avec l’exécution du budget. En outreils essaient insérer toute une série d’articles sous la formed’amendements sans que l’avis du Conseil d’État ait étédemandé à ce sujet. Enfin, ces législations, la plupart dutemps rédigées sans aucun soin, sont adoptées à la hâtepar le parlement, sans qu’un vrai débat puisse avoir lieu.

M. Roel Deseyn (CD&V) déclare que le ministre destélécommunications de la législature précédente a ététellement négligent en ce qui concerne la transpositionqu’il faut à présent recourir au remède de cheval quesont les pleins pouvoirs.

La ministre rappelle qu’il n’y a pas moins de huit Étatsmembres qui ont également éprouvé des difficultés. Leministre des télécommunications précédent a tenté deprocéder à la transposition pendant quinze mois, mais ils’est heurté à dix problèmes. À présent, il y a deux mi-nistres compétents pour les télécommunications, la mi-nistre elle-même et la ministre de l’Environnement, de laProtection de la consommation et du Développementdurable. Un grand nombre de dispositions auraient pu êtretransposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce faire à une loi. Les projets

Page 4: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

4 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

in het voorjaar van 2004 aan het parlement worden voor-gelegd.

Art. 386

De minister preciseert dat ingevolge dit artikel hetBelgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatiemet haar marktdefinities en -analyse kan starten voor deomzetting van de Europese richtlijnen inzake post entelecommunicatie en de nodige informatie reeds kan op-vragen bij de operatoren. Derwijze kan het BIPT ten min-ste zes maanden eerder klaar zijn met deze definities enanalyse.

De heer Roel Deseyn (CD&V) dient, samen met deheer Ansoms, een amendement nr 31 (Doc 51 0473/003)in om de ontworpen invoeging teniet te doen. De sprekervindt dit een voorbeeld van onbehoorlijk bestuur. Het ishet gevolg van laattijdige omzetting.

De minister is het daar niet mee eens. Het BIPT voor-bereidende daden laten stellen is juist een voorbeeld vanvoorzienigheid, een essentieel onderdeel van behoorlijkbestuur.

Art. 387

De minister verklaart dat het huidige artikel van dewet van 17 januari 2003 — de BIPT-wet — onvoldoenderechtszekerheid biedt in het licht van artikel 170 van deGrondwet. Deze rechten kunnen niet gewoon bij koninlijkbesluit worden ingesteld. Een wet in de formele zin isvereist. Het nieuwe systeem voorziet in een bekrachti-ging bij wet binnen het jaar van de desbetreffende ko-ninklijke besluiten.

Art. 388

Technische correctie. In de Franse tekst moet het woord« titulaire » als equivalent van het woord « vergunning-houder » in de Nederlandse tekst (de eerste keer dat hetwordt gebruikt, het komt immers twee keer in de tekstvoor) worden gerestitueerd.

De minister verduidelijkt dat dit artikel werd ingevoegdna kritiek van de Raad van State op het feit dat de intrek-king van een vast operator die de sociale et fiscale wet-geving niet naleefde elke wettelijke grondslag miste. Thansworden strikte voorwaarden gesteld, waaraan absoluutmoet worden voldaan.

de loi en question devraient être soumis au parlement auprintemps de 2004.

Art. 386

La ministre précise que cet article permet à l’Institutbelge des Postes et Télécommunications d’entamer sesdéfinitions et son analyse de marché pour transposer ladirective européenne en matière de poste et de télécom-munications et peut déjà demander les informations re-quises aux opérateurs. L’IBPT devrait ainsi avoir terminéces définitions et cette analyse au moins six mois plustôt.

M. Roel Deseyn (CD&V) présente avec M. Ansoms unamendement n° 31 (DOC 51 0473/003) tendant à annulerl’ajout proposé. L’intervenant estime qu’il s’agit là d’unexemple de mal-administration, due à une transpositiontardive.

La ministre ne partage pas ce point de vue. Le fait defaire accomplir des travaux préparatoires par l’IBPT cons-titue justement un exemple de prévoyance, élément es-sentiel d’une bonne administration.

Art. 387

La ministre déclare que l’actuel article de la loi du17 janvier 2003 — la loi IBPT — n’offre pas assez desécurité juridique au sens de l’article 170 de la Constitu-tion. Ces contributions ne peuvent être instaurées sim-plement par arrêté royal. Elles nécessitent une loi au sensformel. Le nouveau système prévoit une confirmation parune loi dans un délai d’un an après les arrêtés royaux enquestion.

Art. 388

Il s’agit d’une correction technique. Dans le texte fran-çais, le mot « titulaire » (manquant) doit être inséré,comme équivalent du mot « vergunninghouder » dans letexte néerlandais (la première fois où il est utilisé, car ilse présente deux fois dans le texte).

La ministre explique que cet article a été inséré à lasuite de la critique émise par le Conseil d’État quant aufait que le retrait de la licence d’un opérateur qui n’a pasrespecté la législation sociale et fiscale était dénué detout fondement légal. À présent, il faudra absolument res-pecter des conditions strictes.

Page 5: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

5DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Art. 389

De minister herinnert eraan dat dit artikel gevolg geeftaan de kritiek van de Raad van State dat het uitvoerings-besluit een latere datum voor inlevering van bescheidenvooropstelde dan de wet. Thans wordt een wettelijkegrondslag gecreëerd om een nieuwe datum in te schrij-ven in het ontwerp-kb terzake.

De heer Roel Deseyn (CD&V) is van oordeel dat devervanging van een vaste datum — 30 juni — door eenhypothetische, door de Koning te bepalen datum derechtszekerheid allerminst ten goede komt.

Art. 389

La ministre rappelle que cet article répond à la critiquedu Conseil d’État selon laquelle l’arrêté d’exécution pré-voyait une date de remise des documents postérieure àcelle prévue par la loi. À présent, une base légale estcréée pour inscrire une nouvelle date dans le projet d’ar-rêté royal en la matière.

M. Roel Deseyn (CD&V) estime que le remplacementd’une date fixe (le 30 juin) par une date hypothétique àfixer par le Roi, nuit à la sécurité juridique.

Page 6: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

6 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

II. — ARTIKELEN 390 TOT 407 EN 409

A. UITEENZETTING DOOR DE HEER JOHAN VANDELANOTTE, VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTERVAN BEGROTING EN OVERHEIDSBEDRIJVEN

De minister verwijst naar de memorie van toelichtingover de artikelen 390 tot 407 en 409 (DOC 51 0473/001,blz. 208-218).

De regering dient amendementen nrs 12 tot 20 (DOC51 0473/012) in waarvan de eerste acht amendementen(nrs. 12 tot 19) een wijziging inhouden van de wet van17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project eneinde het mogelijk te maken middelen uit deHST-Fin naar de NMBS te sluizen, en waarvan het laat-ste (nr 20) de inwerkingtreding beoogt te regelen van arti-kel 391. Voor amendementen nrs 12 tot 19 wordt het ad-vies van de raad van state ter zitting rondgedeeld.

B. BESPREKING

Art. 390Dotaties aan de NMBS en aan De Post

De heer Jos Ansoms (CD&V) stelt onomwonden dathet ontworpen artikel een schending van de Grondwetinhoudt, meer bepaald van het eerste lid van artikel 174dat het principe van de annaliteit verankert : uitgaven ineen bepaald jaar moeten altijd gedekt zijn door inkom-sten van datzelfde jaar, ze kunnen niet worden aangere-kend op kredieten die nog niet wettelijk werden vastge-legd. Slechts in uitzonderlijke of onvoorziene omstandig-heden kan hier worden van afgeweken. Deze omstandig-heden zijn niet voorhanden, zelfs indien de spreker kanbegrijpen dat vooruitbetalingen aan de genoemde over-heidsbedrijven gewettigd kunnen zijn. De regering zal ditartikel wellicht gebruiken om een aantal inkomsten overtwee begrotingsjaren te kunnen spreiden, zoals ze ditwenst te doen bij de overname van het Pensioenfondsvan Belgacom.

De spreker dient, samen met mevrouw Vervotte, eenamendement nr 21 (DOC 51 0473/012) in teneinde deeffectieve betaling van de dotatie in het desbetreffendebegrotingsjaar te laten plaatshebben.

De minister betwist ten stelligste dat de ontworpenbepaling de Grondwet schendt, vermits ze conform arti-kel 29 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomp-tabiliteit is. Dit artikel staat immers vervroegde betalingtoe na 1 november van één derde van het bestaandekrediet (de vergelijking met de voorlopige twaalfden gaat

II. — ARTICLES 390 À 407 ET 409

A. EXPOSÉ DE M. JOHAN VANDE LANOTTE, VICE-PREMIER MINISTRE ET MINISTRE DU BUDGET ETDES ENTREPRISES PUBLIQUES

Le ministre renvoie au commentaire des articles 390 à407 et 409 (DOC 51 0473/001, pp. 208-218).

Le gouvernement présente les amendements n° 12 à20 (DOC 51 0473/012), dont les huit premiers (n° 12 àn° 19) tendent à modifier la loi du 17 mars 1997 relativeau financement du projet TGV afin de permettre de trans-férer des moyens de la Financière TGV vers la SNCB, etdont le dernier (n° 20) tend à régler l’entrée en vigueur del’article 391. Pour les amendements n° 12 à 19, l’avis duConseil d’État est distribué en cours de réunion.

B. DISCUSSION

Art. 390Dotations à la SNCB et à la Poste

M. Jos Ansoms (CD&V) déclare sans détour que l’ar-ticle en projet viole la Constitution, et plus particulière-ment l’article 174, alinéa 1er, qui établit le principe del’annalité : les dépenses d’une année déterminée doiventtoujours être couvertes par des recettes de la mêmeannée, elle ne peuvent être imputées à des crédits quine sont pas encore engagés légalement. Seules des cir-constances exceptionnelles ou imprévues peuvent justi-fier que l’on déroge à ce principe. Et ces circonstancesne sont pas réunies, même si l’intervenant peut com-prendre la légitimité de procéder à des paiements antici-pés aux entreprises publiques visées. Le gouvernementutilisera sans doute cet article pour pouvoir répartir uncertain nombre de recettes entre deux exercices budgé-taires, comme c’est son vœu pour la reprise du Fondsde pension de Belgacom.

L’intervenant présente avec Mme Vervotte un amen-dement n° 21 (DOC 51 0473/012) tendant à faire procé-der au paiement effectif de la dotation durant l’exercicebudgétaire concerné.

Le ministre conteste formellement que la dispositionen projet porte atteinte à la Constitution, étant donnéqu’elle est conforme à l’article 29 des lois coordonnéessur la comptabilité de l’État. Cet article autorise en effetle paiement anticipé après le 1er novembre d’un tiers ducrédit existant (la comparaison avec les douzièmes pro-

Page 7: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

7DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

dan ook niet op, vermits de kredieten van het begrotings-jaar 2004 de maatstaf zijn om het betrokken derde tekunnen berekenen), voor zover deze betaling wordt be-vestigd. Het gaat erom, vooral bij de NMBS, de kaspositievan het overheidsbedrijf veil te stellen.

De minister merkt op dat de term « effectieve beta-ling », gebruikt in amendement nr 21, geen begrotings-technische betekenis heeft. Een ordonnancering impli-ceert dat de betaling binnen het jaar gebeurt, zelfs indiende storting uiteindelijk het daaropvolgende jaar op de re-kening van het desbetreffende overheidsbedrijf terecht-komt. Doorslaggevend is het feit dat deze operatie, eensde ordonnancering heeft plaatsgehad, geen enkele invloeduitoefent op de begroting van het volgend jaar.

Art. 391Belgacom

De minister legt uit dat het ter bespreking voorliggendartikel tot doel heeft een ongewenst effect van de beurs-gang van Belgacom weg te werken. Ook de vakbonds-vertegenwoordigers erkennen dat het niet de bedoelingis in 2004 een deelname in de winst uit te keren aan depersoneelsleden. Het principe van deelname in de winstblijft gehandhaafd, maar niet in het raam van de beurs-gang.

De minister dient een amendement nr 20 (DOC 51 0473/012) in om de onmiddellijke inwerkingtreding van dit arti-kel te regelen. Het werd niet voorgelegd aan de raad vanstate omdat het een louter technisch amendement be-treft.

Art. 392-402Oprichting van een

spoorinfrastructuurbeheerder

De minister wenst, alvorens de bespreking per artikelaan te vatten, te beklemtonen dat een scheiding tussenregulator en infrastructuurbeheerder, zoals in Frankrijk,contraproductief is. Een band met de NMBS wordt be-houden via het aandeelhouderschap en via het perso-neel, dat van de NMBS kan worden gedetacheerd, maarde directie is onafhankelijk. Deze laatste hakt de knopendoor en leidt de regulator. Personeel noch aandeelhouderhebben de leiding over de regulator. Ook voor de veilig-heid is het goed dat deze organieke band blijft bestaan.Het gedtacheerd personeel blijft ressorteren onder het-zelfde Nationaal Paritair Comité als het personeel van deNMBS, wat een bijkomende garantie inhoudt dat heteenheidsstatuut blijft behouden.

visoires ne tient dès lors pas debout, étant donné queles crédits de l’année budgétaire 2004 servent de basepour calculer le tiers concerné), pour autant que ce paie-ment soit confirmé. Il s’agit d’assurer la trésorerie de l’en-treprise publique, surtout celle de la SNCB.

Le ministre fait observer que la notion de « paiementeffectif » utilisée dans l’amendement n° 21 ne veut riendire du point de vue de la technique budgétaire. Un or-donnancement implique que le paiement soit effectuédans l’année, même si, en fin de compte, les fonds ver-sés arrivent l’année suivante sur le compte de l’entre-prise publique concernée. Le fait qu’une fois que l’ordon-nancement a eu lieu, cette opération n’a aucune inci-dence sur le budget de l’année suivante est déterminant.

Art. 391Belgacom

Le ministre explique que l’article à l’examen vise àsupprimer un effet indésirable de l’introduction en Boursede Belgacom. Les représentants syndicaux conviennentégalement que l’objectif n’est pas, de verser en 2004,une participation aux bénéfices aux membres du per-sonnel. Le principe de la participation aux bénéfices estmaintenu, mais pas dans le cadre de l’introduction enBourse.

Le ministre présente un amendement (n° 20, DOC 510473/012) visant à régler l’entrée en vigueur immédiatede cet article. Cet amendement n’a pas été soumis pouravis au Conseil d’État, étant donné qu’il ne s’agit qued’un amendement purement technique.

Art. 392-402Création d’une société de gestion

de l’infrastructure ferroviaire

Avant d’entamer la discussion des articles, le ministresouhaite souligner qu’une séparation entre le régulateuret le gestionnaire d’infrastructure (comme c’est le cas enFrance) est contre-productive. Un lien avec la SNCB aété maintenu, par le biais de l’actionnariat et par le biaisdu personnel, qui peut être détaché de la SNCB, mais ladirection est indépendante. C’est cette dernière qui dé-cide et dirige le régulateur. Ni le personnel ni l’actionnairene dirigent le régulateur. Le maintien de ce lien organiqueest également une bonne chose pour la sécurité. Le per-sonnel détaché continue à ressortir à la même commis-sion paritaire que le personnel de la SNCB, ce qui cons-titue une garantie supplémentaire du maintien d’un statutunique.

Page 8: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

8 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

De minister onderstreept dat dit artikel voorziet in demogelijkheid om aldus tewerk te gaan. Indien na eenmaand of twee blijkt dat de keuze voor dit model niet degoede is, gebeurt er niets. Na informeel contact met deEuropese instanties is gebleken dat deze constructievanuit Europees oogpunt perfect kan functioneren.

De minister eindigt met enkele beschouwingen overde vraag of de huidige operatie op termijn zou kunnenleiden tot een privatisering, laat staan tot een regionali-sering. Door de oprichting van een instelling van open-baar nut om de schuld uit de balans van de NMBS tedoen verdwijnen enerzijds en die van een infrastructuur-beheerder anderzijds komt een privatisering niet dichter-bij. Weliswaar zal iedereen een maatschappij kunnen op-richten dat goederen per spoor vervoert. Maar op dit ogen-blik is het goederenvervoer per spoor niet rendabel. Deliberalisering van de telecommunicatie heeft mede totgevolg gehad dat Telenet Vlaanderen een marktaandeelheeft veroverd, zonder evenwel Belgacom uit de marktte verdringen. Anderzijds is een discussie over deregionalisering van de spoorwegen slechts zinvol zolangde Staat het monopolie bezit. Dit is nu niet het gevalmeer.

Art. 392

De heer Jos Ansoms (CD&V) is van oordeel dat devorige regering in gebreke is gebleven inzake de correcteomzetting van Europese richtlijnen. Denkt de minister opbasis van de voorliggende bepalingen de achterstand vanBelgië te kunnen inlopen ?

De Koning krijgt door deze artikelen vele bevoegdhe-den, maar of hij ook echt gaat optreden, is allerminstduidelijk : de bepalingen zijn veel te vaag om er om heteven welke conclusies uit te trekken over de strekkingvan de maatregelen die zullen getroffen worden. De spre-ker vermoedt een geheime agenda, die al dan niet opvraag van afgevaardigd bestuurder Vinck zal worden uit-gevoerd; anders kan hij niet begrijpen waarom een tekst,die geen concrete bepalingen bevat, snel door het Parle-ment moet worden gejaagd en op 1 januari 2004 vankracht moet worden.

De splitsing van de NMBS is momenteel om verschei-dene redenen onnodig en onwenselijk :

— de Europese Unie eist geen nieuwe hervormingen;ze neemt vrede met de boekhoudkundige scheiding diereeds werd doorgevoerd;

— landen die het verst staan op het gebied van deliberalisering van het spoorvervoer zijn er op achteruitge-

Le ministre souligne que cet article prévoit la possibi-lité de procéder de la sorte. Si, après un mois ou deux, ils’avère que le choix de ce modèle n’est pas le bon, il nese passera rien. Il ressort d’un contact informel avec lesinstances européennes que ce montage peut parfaite-ment fonctionner d’un point de vue européen.

Le ministre termine par quelques considérations sur laquestion de savoir si l’actuelle opération pourrait à termedéboucher sur une privatisation, voire sur une régionali-sation. La création d’un établissement d’utilité publiquedestiné à faire disparaître la dette du bilan de la SNCB,d’une part, et celle d’une société de gestion de l’infras-tructure ferroviaire, d’autre part, n’augmentent pas la pro-babilité d’une privatisation. Certes, quiconque pourraconstituer une société qui transporte des biens par lerail, mais à l’heure actuelle, le transport ferroviaire debiens n’est pas rentable. La libéralisation du marché destélécommunications a permis notamment à TelenetVlaanderen d’acquérir une part de ce marché, sans pourautant éliminer Belgacom de celui-ci. Par ailleurs, un dé-bat sur la régionalisation des chemins de fer n’a de sensque tant que l’État en détient le monopole. Or, ce n’estplus le cas.

Art. 392

M. Jos Ansoms (CD&V) considère que le gouverne-ment précédent n’est pas parvenu à transposer correcte-ment les directives européennes. Sur la base des dispo-sitions à l’examen, le ministre pense-t-il pouvoir rattraperle retard accusé par la Belgique ?

Ces articles confèrent de nombreuses compétencesau Roi, mais celui-ci va-t-il pour autant agir effective-ment. Rien n’est moins sûr : les dispositions sont beau-coup trop vagues pour en tirer de quelconques conclu-sions sur la portée des mesures qui seront prises. L’in-tervenant soupçonne l’existence d’un agenda secret, quisera mis en œuvre à la demande ou non de l’administra-teur délégué, M. Vinck; sinon, il ne peut pas comprendrepourquoi un texte qui ne contient pas de dispositionsconcrètes, doit être approuvé en toute hâte par le Parle-ment et entrer en vigueur au 1er janvier 2004.

La scission de la SNCB est actuellement inutile etinopportune pour plusieurs raisons :

— l’Union européenne n’exige pas de nouvelles réfor-mes : elle se contente de la scission comptable qui adéjà été opérée;

— les pays qui sont le plus avancés dans le domainede la libéralisation du transport ferroviaire ont enregistré

Page 9: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

9DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

gaan : de kwaliteit is verminderd en de prijzen voor hetpersonenvervoer zijn aanzienlijk gestegen;

— het goederenvervoer dreigt er verder op achteruitte gaan; in 2004 wordt 48 miljoen ton in plaats van 58 mil-joen ton het jaar tevoren vracht vervoerd;

— schuldovername is mogelijk zonder splitsing vande NMBS;

— een nieuwe herstructurering, de derde op minderdan tweeëneenhalf jaar tijd, zal chaos en sociale onrustveroorzaken;

— de gevolgen van de splitsing voor de werknemerszijn niet duidelijk : de regering wil weliswaar het eenheids-statuut van het personeel behouden en de werknemersvan de NMBS en van de de infrastructuurbeheerder on-der één nationaal paritair comité laten ressorteren, maarin het advies van de Raad van State worden twijfels geuitover de haalbaarheid hiervan;

— de bepalingen regelen de toekomst van drie afde-lingen (netwerk, infrastructuur en patrimonium), maar watzijn de gevolgen voor de andere afdelingen van deNMBS ?

De spreker besluit dat hij even kritisch is over het pro-ces van liberalisering van het spoorvervoer als de minis-ter. Een grondig debat over een structuurhervorming zalnodig zijn, maar de tijd dringt niet: de vrijmaking moetpas een feit zijn in 2008. De ervaringen in het buitenlandkunnen leerrijk zijn : met name Duitsland opteert ervoorom de eenheid te bewaren via een holdingstructuur mettwee poten. Veel factoren zijn nog onbekend maar de reedsgekende worden negatief ingeschat. Hij pleit er daaromvoor om de eenheidsstructuur te behouden in een holding-structuur met enkele dochterondernemingen.

De heer Ludo Van Campenhout (VLD) pint zich nietvast op deze of gene constructie, zolang de competitiviteitvan het goederenvervoer er wel bij vaart. Het intermodaalvervoer heeft het goederenvervoer per spoor niet gesti-muleerd. Dit laatste is rond een aandeel van 7 tot 8 %blijven stagneren. Het aandeel van de binnenvaart daar-entegen is verdubbeld, van 14 % tot 30 %. In het buiten-land is het marktaandeel van het spoor veel groter. InNederland, Duitsland, Zweden en Denemarken wordenmeer containers via het spoor vervoerd. De infrastruc-tuur moet een overheidstaak blijven, maar ze moet welstrikt onafhankelijk gebeuren en marktgericht zijn. Eenregulator is niet per se nodig. Men kan hetzelfde berei-ken met een onafhankelijke beheerder. Het artikel datbepaalt dat de meederheid van de directie onafhankelijkmoet zijn is raar geformuleerd, vooral als men bedenkt

un recul : la qualité a diminué et les prix du transport depersonnes ont considérablement augmenté;

— le transport de biens risque de continuer à reculer;en 2004, le transport de fret représentera 48 millions detonnes, contre 58 millions en 2003;

— la dette peut être reprise sans scission de la SNCB;

— une nouvelle restructuration — la troisième enmoins de deux ans et demi — provoquera le chaos etdes troubles sociaux;

— les conséquences de la scission pour les tra-vailleurs ne sont pas claires : le gouvernement entendcertes maintenir le statut unique du personnel et faireressortir les travailleurs de la SNCB et ceux de la so-ciété de gestion de l’infrastructure à la même commis-sion paritaire, mais, dans son avis, le Conseil d’État émetdes doutes quant à la faisabilité de ce projet;

— les dispositions régissent l’avenir de trois divisions(réseau, infrastructure et patrimoine), mais quelles sontles conséquences pour les autres divisions de la SNCB ?

L’intervenant conclut qu’il est tout aussi critique que leministre à l’égard du processus de libéralisation du trans-port ferroviaire. Un débat approfondi sur une réforme struc-turelle sera nécessaire, mais le temps ne presse pas : lalibéralisation ne sera un fait qu’en 2008. À cet égard, lesexpériences à l’étranger peuvent être riches d’enseigne-ments. C’est ainsi que l’Allemagne opte pour la conser-vation de l’unité, via une structure de holding à deux pô-les. De nombreux facteurs sont encore inconnus, maisceux qui le sont déjà sont jugés négatifs. Il plaide dèslors pour un maintien de la structure unique, dans le ca-dre d’une structure de holding avec quelques filiales.

M. Ludo Van Campenhout (VLD) n’est pas attaché àtelle ou telle construction, tant que la compétitivité dutransport des marchandises y trouve son compte. Letransport intermodal n’a pas stimulé le transport de mar-chandises par rail, dont la part de marché a continué destagner vers les 7 à 8 %. La part de la navigation inté-rieure a, en revanche, doublé, passant de 14 % à 30 %.À l’étranger, la part de marché du rail est bien plus éle-vée. Aux Pays-Bas, en Allemagne, en Suède et au Da-nemark, un plus grand nombre de conteneurs est trans-porté par voie ferrée. L’infrastructure doit rester une mis-sion de service public, mais elle doit être organisée defaçon strictement indépendante et être axée sur le mar-ché. Un régulateur n’est pas absolument nécessaire. Onpeut atteindre le même résultat avec un gestionnaire in-dépendant. L’article qui prévoit que la majorité de la di-

Page 10: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

10 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

dat « meerderheid » een kwantitatief, maar « onafhanke-lijkheid » een kwalitatief begrip is. In het belang van hetmobiliteitsbeleid had spreker ook graag de Gewestenvertegenwoordigd gezien in de raad van bestuur van deinfrastructuurbeheerder. De spreker heeft vragen bij hetfeit dat het personeel gedetacheerd moet zijn van deNMBS. Hij pleit voor een infrastructuurbeheerder met eeneigen boekhouding, een eigen marktgerichtheid en eigenpersoneel. Hij is niet optimistisch voor de toekomst, wantzelfs in 2003 heeft de NMBS een groot markt aandeel inhet goederenvervoer per spoor verloren.

Mevrouw Camille Dieu (PS) is gekant tegen eenprivatisering van de NMBS. De bepalingen die ter be-spreking voorliggen, zorgen voor een evenwicht tussende verplichtingen die Europa op termijn oplegt en de be-langen van het bedrijf en haar personeel, die maximaalworden gevrijwaard. Overleg met het personeel moet ookbij iedere stap in de hervorming plaatsvinden. Zij zal deproblematiek in de toekomst verder opvolgen en is ervanovertuigd dat de minister met haar bekommernissen re-kening zal houden. De spreekster vraagt zich wel af waar-om in één enkele beweging twee aparte structuren, eenfinanciële en een infrastructurele, worden gecreëerd. Zijbeseft dat de regering naar garanties heeft gezocht omhet eenheidsstatuut van het personeel te bewaren, maarvraagt zich toch af hoe het Nationaal Paritair Comité ter-zake zal worden samengesteld nadat de infrastructuur-beheerder formeel zal zijn opgericht. Hoe zal de repre-sentativiteit van de vakbonden in kaart worden gebracht ?Komt er een nieuwe berekening ? Zullen de vakbondenook in de toekomst nog aan bod komen bij de infra-structuurbeheerder, zoals dat thans bij de NMBS het ge-val is ?

De heer Eric Massin (PS) heeft ook vragen bij de con-structie, vooral over de samenstelling van het NationaalParitair Comité en over de manier waarin de infrastructuur-beheerder daarin, liefst afzonderlijk, zonder het perso-neel (dat blijft deel uitmaken van de NMBS), vertegen-woordigd zal zijn. Voorts heeft de spreker het geruchtopgevangen dat de heer Karel Vinck, afgevaardigd be-stuurder van de NMBS, de raad van bestuur van deinfrastructuurbeheerder zou voorzitten. Is dat de wijzewaarop men de onafhankelijkheid van de infrastructuur-beheerder van de NMBS denkt te concretiseren ? Ookwordt gesproken over een ‘meerderheid’ van de bestuur-ders van de infrastructuurbeheerder die onafhankelijk moetzijn. Waarom niet alle bestuurders ? Ofwel moeten alleoperatoren — en dus ook de NMBS — in de raad vanbestuur van de infrastructuurbeheerder worden vertegen-woordigd, ofwel geen enkele. Het beheerscontract zal eenbelangrijke rol spelen, maar het zal wel in het licht van

rection doit être indépendante est curieusement formulé,surtout si l’on songe que la « majorité » est une notionquantitative, mais que l’« indépendance » est un conceptqualitatif. Dans l’intérêt de la politique de la mobilité, l’in-tervenant aurait également préféré voir les régions repré-sentées au conseil d’administration du gestionnaire del’infrastructure. L’intervenant s’interroge sur le fait que lepersonnel doit être détaché de la SNCB. Il plaide pourqu’il y ait un gestionnaire de l’infrastructure tenant sapropre comptabilité, possédant sa propre approche dumarché et son propre personnel. Il n’est pas optimistepour l’avenir, car même en 2003, la SNCB a perdu uneimportante part du marché du transport de marchandi-ses par rail.

Mme Camille Dieu (PS) s’oppose à la privatisation dela SNCB. Les dispositions à l’examen créent un équilibreentre les obligations imposées à terme par l’Europe etles intérêts de l’entreprise et de son personnel, qui sontpréservés au maximum. Une concertation doit avoir lieuavec le personnel à chaque étape de la réforme. Ellecontinuera de suivre la problématique dans le futur et estconvaincue que ses préoccupations seront prises enconsidération par le ministre. L’intervenante se demandetoutefois pourquoi deux structures séparées, l’une finan-cière et l’autre infrastructurelle, sont créées simultané-ment. Elle est consciente que le gouvernement a cher-ché des garanties afin de préserver le statut unique dupersonnel, mais elle se demande toutefois quelle sera lacomposition de la Commission paritaire nationale en lamatière après que le gestionnaire de l’infrastructure auraété créé formellement. Quelle représentativité syndicalesera prise en compte ? Procédera-t-on à un recomptage ?Est-ce que les syndicats pourront continuer à jouer leurrôle au sein du gestionnaire de l’infrastructure comme ilsfont actuellement au sein de la SNCB ?

M. Eric Massin (PS) s’interroge également sur cetteconstruction, surtout en ce qui concerne la Commissionparitaire nationale et la manière dont le gestionnaire del’infrastructure y sera représenté. Il serait préférable qu’ily ait une représentation distincte du personnel (qui conti-nuerait à faire partie de la SNCB). En outre, l’intervenants’est laissé dire que M. Karel Vinck, l’administrateur dé-légué de la SNCB, présiderait le conseil d’administrationdu gestionnaire de l’infrastructure. Est-ce de cette façonque l’on entend concrétiser l’indépendance du gestion-naire de l’infrastructure de la SNCB ? Il se dit égalementqu’une « majorité » des administrateurs du gestionnairede l’infrastructure devraient être indépendants. Pourquoipas l’ensemble des administrateurs ? Ou bien tous lesopérateurs — donc également la SNCB — doivent êtrereprésentés au conseil d’administration du gestionnairede l’infrastructure, ou bien aucun d’entre eux ne doit ysiéger. Le contrat de gestion jouera un rôle important,

Page 11: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

11DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

het investeringsplan moeten worden bekeken. Zal daarinrekening gehouden worden — bijvoorbeeld — met hetonderhoud ?

Mevrouw Inge Vervotte (CD&V) is van oordeel dat devakbonden nu al, vóór de aanneming van de programma-wet, hun grieven moeten kunnen bekendmaken in hetkader van hoorzittingen met de commissie.

De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) stelt datde NMBS hoe dan ook, en nog voor zeer lang, de belang-rijkste gebruiker van de infrastructuur zal zijn. De spre-ker stelt zich vragen bij de onafhankelijkheid van deinfrastructuurbeheerder. Zijn er wel genoeg garanties op-dat Europa geen graten zou zien in deze constructie ?

De minister stelt dat de spoorbedrijven niet noodzake-lijk Belgische ondernemingen moeten zijn, maar dat ditpunt wel zijn belang heeft omwille van de werkgelegen-heid. Hij wijst op grensoverschrijdende activiteiten die nual bestaan; zo heeft de Deutsche Bundesbahn het Neder-landse goederenvervoer nagenoeg opgeslorpt. Het is duseen illusie te geloven dat een operator zou beslissen omzijn werkterrein te beperken tot één haven, maar het iswel het belangrijk dat er nog een Belgische speler is om-wille van het belang van de Antwerpse haven, die voor40 % van het goederenvervoer in België instaat.

De kostprijs die door de infrastructuurbeheerder aande exploitant gevraagd zal worden, mag niet onredelijkhoog zijn. Als de prijs te hoog is, bestaat immers de kansdat potentiële spelers zich niet op de markt begeven ofhaar snel verlaten; dit zou de prijs voor de gebruikersdoen toenemen en het aantal treinreizigers doen afne-men. De noodzaak van gematigde prijsvorming kan er-toe leiden dat liberalisering gevolgd wordt door subsi-diëring, een ietwat paradoxale toestand. In elk geval moetde infrastructuurbeheerder zijn eigen kosten drukken dooreen zo efficiënt mogelijke organisatie.

De beheerder heeft een monopolie en valt grotendeelsonder de verantwoordelijkheid van de Staat, die bijko-mende investeringen zal moeten doen.

Het is juist dat de Europese Commissie op dit mo-ment de voorliggende hervorming niet oplegt, maar het isvolgens de minister wel de beste oplossing voor het be-drijf. Europa zal er zich niet tegen verzetten. Het is nietgoed dat exploitatie en infrastructuurbeheer in één bedrijfverenigd zijn: de opsplitsing maakt het mogelijk dat over-heidstaken, zoals de regulering van de spoorwegsector,aan de onafhankelijke beheerder kunnen worden overge-

mais il faudra l’examiner à la lumière du plan d’investis-sement. Tiendra-t-il compte — par exemple — de l’en-tretien ?

Mme Inge Vervotte (CD&V) estime que les organisa-tions syndicales doivent dès à présent pouvoir faire con-naître leurs griefs, avant même l’adoption de la loi-pro-gramme, dans le cadre d’auditions organisées au seinde la commission.

M. Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) considère quela SNCB sera de toute manière, et pour très longtemps,le principal utilisateur de cette infrastructure. L’interve-nant s’interroge sur l’indépendance du gestionnaire del’infrastructure. Dispose-t-on de garanties suffisantes quel’Europe ne verra pas d’inconvénient à cette construc-tion ?

Le ministre précise que les entreprises ferroviaires nedoivent pas nécessairement être des entreprises belges,mais que ce point est néanmoins important en raison del’emploi. Il attire l’attention sur des activités transfronta-lières qui existent déjà; c’est ainsi que la DeutscheBundesbahn a quasiment absorbé le transport de mar-chandises néerlandais. Il est donc illusoire de croire qu’unopérateur déciderait de limiter son terrain d’action à unseul port, mais il est important qu’il y ait encore un ac-teur belge en raison de l’importance du port d’Anvers,qui représente 40 % du transport de marchandises belge.

Le coût que le gestionnaire de l’infrastructure récla-mera à l’exploitant ne peut être exagérément élevé. Si leprix est trop élevé, le risque existe qu’aucun acteur po-tentiel ne s’engage sur le marché ou qu’il le quitte rapide-ment; cela entraînera une augmentation du prix pour lesutilisateurs et une baisse du nombre de voyageurs.Compte tenu de la nécessité d’avoir une formation desprix modérée, la libéralisation peut être suivie d’unesubsidiation, ce qui constitue une situation quelque peuparadoxale. Il importe en tout cas que le gestionnaire del’infrastructure comprime ses propres coûts grâce à uneorganisation aussi efficace que possible.

Le gestionnaire détient un monopole et est dans unelarge mesure sous la responsabilité de l’État, qui devraréaliser des investissements supplémentaires.

S’il est vrai qu’à l’heure actuelle, la Commission euro-péenne n’impose pas la réforme proposée dans la loi-programme, le ministre estime qu’elle est la meilleuresolution pour l’entreprise. L’Europe ne s’y opposera pas.Ce n’est pas une bonne chose que l’exploitation et lagestion de l’infrastructure soient réunies au sein d’uneseule entreprise : la scission permet de transférer augestionnaire indépendant des missions de service pu-

Page 12: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

12 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

dragen, waardoor geen afzonderlijke regulator (met te wei-nig praktische kennis over de sector) meer nodig is.

De Europese Unie heeft niet één enkel model verplichtgesteld en zal dat ook niet doen. Wellicht zal geen enkelmodel tien jaar in ongewijzigde vorm aangehouden wor-den.

De minister is wel de overtuiging toegedaan dat devoorliggende operatie het spoorwegvervoer België degoede richting doet uitgaan.

Er is geen verborgen agenda en niets ligt definitief vast;eerst moeten onderhandelingen met de vakbonden wor-den gevoerd. Hij gelooft dat de hervorming zal aanvaardworden door de drie partijen (vakbonden, directie en poli-tieke overheid) omdat er niet verschillende afgesplitstegroepen of dochtermaatschappijen komen. Dit is eenaanpak van geleidelijkheid en evolutie, die ongetwijfeldmeer vruchten oplevert dan een radicale splitsing. Es-sentieel is dat de veranderingen in de goede richting gaan.

De minister is het oneens met de analyse dat de keuzevan Duitsland gematigder is : op termijn gaat het om eenradicalere splitsing dan in het model waarvoor België nuopteert omdat de dochtermaatschappijen van een holding-structuur andere aandeelhouders (kunnen) hebben endaardoor een verschillend beleid kunnen voeren.

De vakbondsvertegenwoordigers van zowel de infra-structuurbeheerder als de NMBS zullen zitting nemen inhetzelfde Nationaal Paritair Comité. Een eerste aanpas-sing van het aantal vertegenwoordigers van de verschil-lende vakbonden op basis van een nieuwe telling zal erwellicht komen in 2008.

Het beheer van de schulden van de NMBS wordt van-daag uitgeoefend door een instelling van openbaar nut(ION).

De minister erkent dat de schulden ook zonder infra-structuurbeheerder aan de ION overgedragen worden;daarvoor is het dus niet nodig dat een onafhankelijkeinfrastructuurbeheerder opgericht wordt.

Niet de minister van Overheidsbedrijven, maar de mi-nister van Financiën is bevoegd voor de toekenning vande staatswaarborg. Dit is altijd het geval; zelfs de gewes-ten moeten diens toestemming vragen.

Het fiscaal regime van de operatie zal neutraal zijn: deoverdracht van goederen, die bij wet wordt opgelegd, zal

blic, telles que la régulation du secteur ferroviaire, desorte que l’on ne doive plus recourir à un régulateur indé-pendant (qui n’a pas une connaissance pratique suffi-sante du secteur).

L’Union européenne n’a pas imposé un seul modèleunique et ne le fera pas. Aucun modèle ne tiendra sansdoute dix ans sans aucune modification.

Le ministre est toutefois convaincu que cette opéra-tion met le transport ferroviaire belge sur la bonne voie.

Il n’y a pas d’agenda caché et rien n’est définitive-ment fixé. Il faut d’abord engager des négociations avecles syndicats. Le ministre croit que la réforme sera ac-ceptée par les trois parties (syndicats, direction et res-ponsables politiques), parce qu’elle ne débouchera passur plusieurs groupes ou filiales distincts. Cette appro-che est progressive et évolutive, ce qui permettra incon-testablement d’obtenir de meilleurs résultats qu’une scis-sion radicale. L’essentiel, c’est que les changementsaillent dans la bonne direction.

Le ministre ne souscrit pas à l’analyse selon laquellele choix de l’Allemagne est plus modéré : à terme, il s’agitd’une scission plus radicale que celle du modèle pourlequel la Belgique opte aujourd’hui, et ce, parce que lesfiliales d’une structure de holding ont (peuvent avoir)d’autres actionnaires et peuvent, par conséquent, menerune politique différente.

Les représentants syndicaux du gestionnaire de l’in-frastructure ainsi que de la SNCB siègeront au sein de lamême Commission paritaire nationale. Le nombre de re-présentants des différentes organisations syndicales serasans doute adapté une première fois en 2008 sur la based’un nouveau comptage.

À l’heure actuelle, un organisme d’intérêt public (OIP)est chargé de gérer les dettes de la SNCB.

Le ministre reconnaît que, même sans gestionnairede l’infrastructure, les dettes sont transférées à l’OIP; iln’est donc pas nécessaire de créer un gestionnaire del’infrastructure indépendant à cette fin.

Ce n’est pas le ministre des Entreprises publiques,mais le ministre des Finances qui est habilité à octroyerla garantie de l’État. Il en va toujours ainsi; même lesrégions doivent demander son autorisation.

L’opération sera neutre sur le plan fiscal : le transfertdes biens, imposé par la loi, ne coûtera rien et ne rappor-

Page 13: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

13DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

niets kosten of opbrengen; dit is immers niet het doelvan de hervorming. De regering kan hierover zelf eenbeslissing nemen.

Amendement nr 24 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy strekt tot de weglating van het artikel.

Mevrouw Marie Nagy (Ecolo) vreest dat de opsplitsingvan de NMBS een eerste stap is naar de regionaliseringen privatisering van het bedrijf en wenst daarom dat allebepaling die met de splitsing verband zouden geschraptworden.

Amendement nr 22 (DOC 51 0473/012) van de heerAnsoms en mevrouw Vervotte beoogt de weglating vande artikelen 392 tot en met 399.

De heer Jos Ansoms (CD&V) denkt dat dit artikel van-uit wetgevingstechnisch opzicht niet in het ontwerp, maarin de memorie van toelichting thuishoort.

De minister stelt dat het om een organiek artikel bij deaanvang van de afdeling gaat. Dit komt af en toe voor inwetgeving.

Art. 393

Amendement nr 2 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Art. 394

Amendement nr 3 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Amendement nr 30 van de heer Ansoms en mevrouwVervotte beoogt de schrapping van de woorden « ondermeer ».

De heer Jos Ansoms (CD&V) vraagt of de doelstellin-gen van de infrastructuurbeheerder beperkt blijven tot dezeven punten in § 1 van het artikel. Hij vermoedt van nietomdat de eerste zin stelt dat de infrastructuurbeheerder« onder meer » die zeven doelstellingen heeft; hij wenstdesgevallend dan ook duidelijkheid te verkrijgen overpotentiële andere doelstellingen.

De minister is bereid de woorden « onder meer » teschrappen, mits één duidelijke specificatie wordt ge-maakt : wanneer in een latere fase, na de splitsing vande NMBS en de infrastructuurbeheerder, andere goede-ren worden overgedragen aan de infrastructuurbeheerder,moet die laatste ook het beheer van die goederen kun-nen verzekeren. In theorie kunnen de statuten trouwens

tera rien. En effet, là n’est pas le but de la réforme. Legouvernement peut en décider lui-même.

Mme Nagy présente l’amendement n° 24 (DOC 51 0473/012) tendant à supprimer l’article.

Mme Marie Nagy (ECOLO) craint que la scission de laSNCB ne soit un premier pas vers une régionalisation etune privatisation de l’entreprise. Elle souhaite dès lorsque soit supprimée toute disposition ayant un rapportavec la scission.

M. Ansoms et Mme Vervotte présentent l’amendementn° 22 (DOC 51 0473/012) qui tend à supprimer les arti-cles 392 à 399.

M. Jos Ansoms (CD&V) estime que cet article n’a, entermes de technique légistique, pas sa place dans le projetmais dans l’exposé des motifs.

Le ministre indique qu’il s’agit d’un article organiqueau début de la section. Cela se rencontre de temps àautre dans la législation.

Art. 393

L’amendement n° 2 (DOC 51 0473/012) de Mme Nagytend à supprimer l’article.

Art. 394

L’amendement n° 3 (DOC 51 0473/012) de Mme Nagytend à supprimer l’article.

L’amendement n° 30 de M. Ansoms et Mme Vervottetend à supprimer le mot « notamment ».

M. Jos Ansoms (CD&V) demande si les objectifs dugestionnaire d’infrastructure demeurent limités aux septpoints énumérés au § 1er de l’article. Il suppose que nondès lors que la phrase stipule que le gestionnaire d’in-frastructure a ‘notamment’ ces sept objectifs; le caséchéant, il souhaite également des éclaircissements surles autres objectifs potentiels.

Le ministre est disposé à supprimer le mot « notam-ment », à condition que l’on précise clairement que lors-que, dans une phase ultérieure, après la scission de laSNCB et du gestionnaire de l’infrastructure, d’autres biensseront transférés au gestionnaire de l’infrastructure, cedernier devra également pouvoir assurer la gestion deces biens. En théorie, les statuts peuvent par ailleurs

Page 14: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

14 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

ook andere dan de opgesomde opdrachten van openbaarbelang bevatten, maar in de praktijk is dat weinig waar-schijnlijk. De toevoeging « onder meer » beoogde niet deinhoudelijke verruiming van de doelstellingen, maar liettoe ook operaties die niet strikt in het wetsontwerp zijnopgesomd maar wel worden verricht binnen het raam vande wettelijke doelstellingen. Indien de commissie de mi-nister in deze interpretatie volgt, kan de vermelding « on-der meer » weggelaten worden.

De commissie stemt eenparig in met de interpretatiedie door de minister verwoord wordt.

Art. 395

Amendement nr 4 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Amendement nr 25 (DOC 51 0473/013) van mevrouwNagy strekt in ondergeschikte orde tot de toevoeging vaneen paragraaf 3bis. Het amendement verplicht de orga-nen van de infrastructuurbeheerder ertoe de vakbonds-organisaties te betrekken bij de algemene strategie vande vennootschap, het investeringsbeleid en het tewerk-stellingsbeleid.

Amendement nr 26 (DOC 51 0473/013) van mevrouwNagy strekt in ondergeschikte orde tot de toevoeging vaneen zin aan § 4 van het artikel. De voorlopige regels dieals eerste beheerscontract gelden zouden voor adviesvoorgelegd moeten worden aan de Nationale ParitaireCommissie die vermeld wordt in artikel 399, § 2.

Amendement nr 28 (DOC 51 0473/013) wordt inge-diend door de heer Ansoms en mevrouw Vervotte.

De heer Jos Ansoms (CD&V) pleit ervoor dat de Staaten de gewesten een samenwerkingsakkoord afsluiten voorde aanduiding van een vertegenwoordiger per gewest inde raad van bestuur van de infrastructuurbeheerder. Hijwenst dat dit in de wet wordt ingeschreven.

De spreker wenst ook verduidelijking over de inhoude-lijke invulling van de onafhankelijkheid van de leden vande raad van bestuur van de infrastructuurbeheerder. Heeftde onafhankelijkheid ook betrekking op het verleden ?Kan een juridische band bijvoorbeeld afgeleid worden uithet feit dat een persoon in het verleden vakbondsverte-genwoordiger was bij de NMBS ?

De heer Ludo Van Campenhout (VLD) is van oordeeldat de vertegenwoordiging van de gewesten per konink-lijk besluit kan worden geregeld.

contenir d’autres missions que celles d’intérêt public quisont énumérées. En pratique, cependant, cela est peuprobable. L’ajout du mot « notamment » ne visait pas àélargir le contenu des objectifs, mais il autorisait égale-ment des opérations qui ne sont pas énumérées en tantque telles dans le projet de loi, alors qu’elles sont effec-tivement réalisées dans le cadre des objectifs légaux. Sila commission se rallie à cette interprétation du ministre,la mention «notamment» peut être supprimée.

La commission souscrit à l’unanimité à l’interprétationdonnée par le ministre.

Art. 395

Mme Nagy présente un amendement (n° 4, DOC 510473/012) tendant à supprimer cet article.

Mme Nagy présente, en ordre subsidiaire, un amen-dement (n° 25, DOC 51 0473/013) tendant à ajouter un§ 3bis. Cet amendement impose aux organes du ges-tionnaire de l’infrastructure d’associer les organisationssyndicales à la stratégie générale de la société, à la po-litique d’investissement ainsi qu’à la politique d’emploi.

L’amendement n° 26 (DOC 51 0473/013) de Mme Nagytend, en ordre subsidiaire, à compléter le § 4 par unephrase. Les règles provisoires qui font office de premiercontrat de gestion devraient être soumises à l’avis de lacommission paritaire nationale visée à l’article 399, § 2.

M. Ansoms et Mme Vervotte présentent l’amendementn° 28 (DOC 51 0473/013).

M. Jos Ansoms (CD&V) recommande que l’État et lesrégions concluent un accord de coopération afin de dési-gner un représentant par région au conseil d’administra-tion du gestionnaire de l’infrastructure. Il demande quecela soit précisé dans la loi.

L’intervenant demande également des précisions ausujet de la portée de l’indépendance des membres duconseil d’administration du gestionnaire de l’infrastruc-ture. L’indépendance a-t-elle également trait au passé ?Le fait qu’une personne a été, par le passé, représentantsyndical à la SNCB permet-il, par exemple, de conclureà l’existence d’un lien juridique ?

M. Ludo Van Campenhout (VLD) estime que la repré-sentation des régions peut être réglée par voie d’arrêtéroyal.

Page 15: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

15DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Mevrouw Camille Dieu (PS) stelt dat de vakbondengeloven in het belang van het strategisch comité van deNMBS, waarin ze zitting hebben.

De minister antwoordt dat het niet eenvoudig is omdeze afwezigheid van een juridische band naar het verle-den toe op een sluitende manier te omschrijven en op teleggen, wat in het artikel dan ook niet gebeurd is. Dejuridische band verdwijnt door het ontslag.

De minister kan amendement nr 28 niet aanvaardenomdat dit punt niet met een wet kan worden geregeldvooraleer de gewesten zich hiermee akkoord hebbenverklaard. Bovendien is er over de ontworpen tekst geenovereenstemming in de schoot van de regering.

Art. 396

Amendement nr 5 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Art. 397

Amendement nr 6 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Art. 398

Amendement nr 7 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Art. 399

Amendement nr 8 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Amendement nr 27 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt in ondergeschikte orde het behoud van reëlemobiliteit van personeelsleden tussen de NMBS en deinfrastructuurbeheerder.

De heer Jos Ansoms (CD&V) vraagt waarom § 3 vanartikel 424 van het voorontwerp (artikel 399 van het ont-werp) werd geschrapt.

Waarom geeft het ontwerp geen gevolg aan de opmer-king van de raad van state dat het comité voor de belas-ting over de toegevoegde waarde moet geraadpleegd wor-den vooraleer de Koning een beslissing neemt over hetfiscaal regime waaraan de operatie onderworpen is ?

Mme Camille Dieu (PS) précise que les organisationssyndicales croient à l’importance du comité stratégiquede la SNCB au sein duquel elles sont représentées.

Le ministre répond qu’il n’est pas simple de définir etd’imposer de manière efficace cette absence de lien juri-dique avec le passé, ce que l’article ne fait d’ailleurspas. Le lien juridique disparaît du fait de la démission.

Le ministre ne peut accepter l’amendement n° 28, carce point ne peut être réglé par une loi avant que les ré-gions n’aient donné leur accord à ce sujet. En outre, letexte proposé ne fait pas l’objet d’un accord au sein dugouvernement.

Art. 396

L’amendement n° 5 (DOC 51 0473/012) de Mme Nagytend à supprimer cet article.

Art. 397

L’amendement n° 6 (DOC 51 0473/012) de Mme Nagytend à supprimer cet article.

Art. 398

L’amendement n° 7 (DOC 51 0473/012) de Mme Nagytend à supprimer cet article.

Art. 399

L’amendement n° 8 (DOC 51 0473/012) de Mme Nagytend à supprimer cet article.

L’amendement n° 27 (DOC 51 0473/012) de Mme Nagytend, en ordre subsidiaire, à maintenir la mobilité réelledes membres du personnel entre la SNCB et le gestion-naire de l’infrastructure.

M. Jos Ansoms (CD&V) demande pourquoi le § 3 del’article 424 de l’avant-projet (article 399 du projet) a étésupprimé.

Pourquoi le projet ne donne-t-il pas suite à la remarqueformulée par le Conseil d’État, selon laquelle le comitéde la taxe sur la valeur ajoutée doit être consulté avantque le Roi prenne une décision sur le régime fiscal auquell’opération est soumise ?

Page 16: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

16 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Met betrekking tot het statuut van het personeel heeftde regering een probleem : zij en de vakbonden willenzoveel mogelijk een eenheidsstatuut behouden voor depersoneelsleden van de NMBS en de infrastructuurbe-heerder, terwijl de Europese regelgeving onderlinge onaf-hankelijkheid voorstaat. Het personeel loopt op termijndus het risico haar eenheidsstatuut te verliezen.

De minister antwoordt dat artikel 401 van het ontwerpeen meer algemene benadering van de fiscale problema-tiek geeft en dat meer bepaald de neutraliteit gevrijwaardwordt.

Het ontwerp gaat wel degelijk in op het advies van deraad van state door aan de bepaling haar directe toe-passelijkheid te ontnemen : de regeling zal niet (zoalshet voorontwerp beoogde) door de wet zelf van krachtworden, maar door een koninlijk besluit. Vóór ze dat be-sluit uitvaardigt, moet de regering haar adviesverplich-tingen naleven; het overleg met de Nationale ParitaireCommissie moet dus aan besluit over de voorwaardenen nadere regels van de terbeschikkingstelling van hetpersoneel voorafgaan.

De minister denkt de vakbonden te kunnen overtuigenvan het feit dat hun eenheidsstatuut niet in het gedrangkomt.

Art. 400

Amendement nr 9 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Art. 401

Amendement nr 10 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Art. 402

Amendement nr 11 (DOC 51 0473/012) van mevrouwNagy beoogt de weglating van het artikel.

Art. 403-407Schuldovername van de NMBS

Art. 403

Over dit artikel worden geen opmerkingen gemaakt.

En ce qui concerne le statut du personnel, le gouver-nement a un problème : le gouvernement et les syndi-cats veulent autant que possible maintenir un statut uni-que pour les membres du personnel de la SNCB et de lasociété de gestion de l’infrastructure, alors que la régle-mentation européenne prône une indépendance. À terme,le personnel risque donc de perdre son statut unique.

Le ministre répond que l’article 401 du projet procèded’une approche plus générale de la problématique fiscaleet qu’il garantit notamment la neutralité.

Le projet suit bel et bien l’avis du Conseil d’État enprivant la disposition de son applicabilité directe : le ré-gime ne sera pas mis en vigueur (comme le visait l’avant-projet) par la loi elle-même, mais par un arrêté royal. Avantde prendre cet arrêté, le gouvernement devra respecterses obligations en matière d’avis; la concertation avec lacommission paritaire nationale devra donc précéder l’ar-rêté sur les conditions et les modalités de la mise à dis-position du personnel.

Le ministre pense pouvoir convaincre les syndicatsdu fait que leur statut unique n’est pas menacé.

Art. 400

Mme Nagy présente un amendement (n° 9, DOC 510473/012) visant à supprimer cet article.

Art. 401

Mme Nagy présente un amendement (n° 10, DOC 510473/012) visant à supprimer cet article.

Art. 402

Mme Nagy présente un amendement (n° 11, DOC 510473/012) visant à supprimer cet article.

Art. 403-407Reprise de la dette de la SNCB

Art. 403

Cet article ne donne lieu à aucune observation.

Page 17: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

17DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Art. 403bis (nieuw)

Amendement nr 29 (DOC 51 0473/013) wordt ingedienddoor de heer Ansoms en mevrouw Vervotte.

De heer Jos Ansoms (CD&V) verklaart dat hij uitleg wilkrijgen over de wijze waarop de schuldovername zalplaatsvinden. Hoe zal de verdeling tussen het Vlaams enhet Waals Gewest zijn ? Dit hangt af van de gehanteerdecriteria : als men rekening houdt met het aantal vervoerdepersonen en het volume van goederen of met de oor-sprong van de aan de NMBS toegekende belastinggelden,geldt een 70/30-verhouding tussen Vlaanderen en Wallo-nië. Als men rekening houdt met de dotaties voor hetbinnenlands vervoer, geldt een 60/40-verdeelsleutel. Alsook de investeringen in één gewest voor de HST in reke-ning wordt gebracht, is er een belangrijke scheeftrekkingtussen de twee gewesten (52,14/47,86).

Als ook de HST-investeringen in één gewest wordeningecalculeerd, valt de verdeling zeer onrechtvaardig voorVlaanderen uit : dit gewest verliest daardoor meer daneen miljard euro. Een 60/40-verdeelsleutel leidt volgensde spreker wel tot een opsplitsing van middelen die voorbeide gewesten aanvaardbaar is.

Kan de minister de juistheid van bovenstaande cijfersbevestigen ? Wat zijn zijn intenties ?

De minister verklaart dat daarover nog moet onder-handeld worden in de schoot van de regering. Hij vindthet wel aannemelijk dat ook de HST-investeringen in ééngewest in rekening worden gebracht. Hij wijst er ook opdat het beleidsmensen er in het verleden voor gekozenhebben om weinig in Vlaanderen te investeren.

Art. 405 tot 407

Deze artikelen geven geen aanleiding tot debat.

Art. 407bis tot 407nonies (nieuw)Overdracht van middelen van de HST-Fin

naar de NMBS

De regering dient de amendementen 12 tot en met 18in (DOC 51 0473/012), die strekken tot de invoeging vande artikelen 407bis tot en met 407octies.

De minister verklaart dat de amendementen eenkapitaalsverhoging van de NMBS toelaten vanuit de HST-Fin. Bij een verhoging van het kapitaal van de HST-Fin

Art. 403bis (nouveau)

M. Ansoms et Mme Vervotte présentent un amende-ment (n° 29, DOC 51 0473/013).

M. Jos Ansoms (CD&V) demande des explications surla manière dont la reprise de la dette sera réalisée. Com-ment se fera la répartition entre la Région flamande et laRégion wallonne ? Cela dépend des critères utilisés : sil’on tient compte du nombre de personnes transportéeset du volume de marchandises ou de l’origine des impôtsoctroyés à la SNCB, le rapport entre la Flandre et laWallonie est 70/30. Par contre, si l’on tient compte desdotations pour le transport intérieur, la clé de répartitionest 60/40. Si l’on prend également en considération lesinvestissements réalisés dans une seule région pour leTGV, il y a un important déséquilibre entre les deux ré-gions (52,14/47,86).

Si l’on prend également en compte les investissementsréalisés dans une seule région pour le TGV, la répartitions’avère particulièrement injuste pour la Flandre, qui perdde ce fait plus d’un milliard d’euros. L’intervenant estimequ’une clé de répartition 60/40 entraîne une ventilationdes moyens financiers qui est inacceptable pour les deuxrégions.

Le ministre peut-il confirmer l’exactitude des chiffresprécités ? Quelles sont ses intentions ?

Le ministre déclare que cela doit encore faire l’objet denégociations au sein du gouvernement. Il estime accep-table que les investissements TGV dans une région soientégalement portés en compte. Il souligne également quece sont des responsables politiques qui, dans le passé,ont fait le choix d’investir peu en Flandre.

Art. 405 à 407

Ces articles ne font l’objet d’aucune discussion.

Art. 407bis à 407nonies (nouveaux)Transfert de moyens de la

Financière TGV vers la SNCB

Le gouvernement présente les amendements 12 à 18(DOC 51 0473/012), qui tendent à insérer les articles407bis à 407octies.

Le ministre déclare que les amendements autorisentune augmentation de capital de la SNCB à partir de laFinancière TGV. Une augmentation du capital de la Fi-

Page 18: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

18 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

kan daardoor ook de NMBS bijkomende middelen krij-gen. Later wordt de HST-Fin gefuseerd met de infrastruc-tuurbeheerder.

De heer Jos Ansoms (CD&V) steunt deze regerings-amendementen, die er op aandringen van voormalig ge-delegeerd bestuurder van de NMBS, senator EtienneSchouppe, is gekomen. Hij betreurt wel dat de kapitaals-verhoging, die al een tijd in het vooruitzicht werd gesteld,zo laatijdig wordt doorgevoerd.

Art. 409Detachering van overtollig personeel van

overheidsbedrijven

Mevrouw Inge Vervotte (CD&V) wenst te vernemen hoede « inzet van statutaire personeelsleden van autonomeoverheidsbedrijven in openbare diensten » zal worden ge-organiseerd. Hoort deze bepaling niet eerder thuis in eensociaal begeleidingsplan dan in een wet ? Weet de minis-ter hoeveel personeelsleden van De Post voor dit projectin aanmerking zullen komen ?

De spreekster stelt vast dat de kwaliteit van de arbeidin een pool (die nu al bestaat binnen Belgacom) soms tewensen overlaat en dat de betrokken werknemers vaakgedemotiveerd zijn. Wat zijn de randvoorwaarden van dezeconstructie ? Behouden de werknemers hun specifieketaken, loon en arbeidsvoorwaarden ? Het is niet goed dathet aantal werknemers dat vanuit elk overheidsbedrijf kangedetacheerd worden zonder overleg met de vakbonds-vertegenwoordigers in een koninlijk besluit kan vastge-legd worden. Een voorzichtige aanpak is geboden; overalle aspecten van de regeling moet er overleg met deparitaire comités van de overheidsbedrijven en met degemeentebesturen zijn.

Mevrouw Camille Dieu (PS) toont zich verheugd datrekening zal worden gehouden met het advies van hetbevoegde paritair comité en dus ook met dat van de re-presentatieve vakorganisaties.

De spreekster onderstreept evenwel dat die mensenermee moeten instemmen om aldus te worden ingezet;het autonome overheidsbedrijf behoort ook met klem testellen dat bij voorrang via interne mobiliteit zal wordengehandeld, dat voort werk moet worden gemaakt vanprogramma’s inzake reconversie en interne opleiding endat nader moet worden bepaald hoe het inzetten van diepersonen zal gebeuren. Ook moet via sociaal overleg eeneventuele terugkeer naar het autonoom overheidsbedrijfmogelijk zijn. Tot slot behoort de Staat eventuele finan-ciële tegemoetkomingen te dragen.

nancière TGV permet à la SNCB de disposer de moyenssupplémentaires. Ultérieurement, la Financière TGV serafusionnée avec le gestionnaire d’infrastructure.

M. Jos Ansoms (CD&V) appuie ces amendements dugouvernement, auxquels l’ancien administrateur généralde la SNCB, le sénateur Etienne Schouppe, n’est pasétranger. Il déplore cependant que l’augmentation de ca-pital, qui était annoncée depuis tout un temps, vienne sitardivement.

Art. 409Détachement de personnel excédentaire

d’entreprises publiques

Mme Inge Vervotte (CD&V) s’enquiert des modalitésd’organisation de « l’utilisation des membres du person-nel statutaires des entreprises publiques autonomes dansdes services publics ». Cette disposition ne devrait-ellepas être insérée dans un plan d’accompagnement socialplutôt que dans une loi ? La ministre sait-elle combien demembres du personnel de La Poste entrent dans le ca-dre de ce projet.

L’intervenante constate que la qualité du travail dansun pool (qui existe déjà au sein de Belgacom) laisse quel-quefois à désirer et que les travailleurs concernés sontsouvent démotivés. Quelles sont les conditions acces-soires de cette construction ? Les travailleurs gardent-ils leurs tâches, leur salaire et leurs conditions de travailspécifiques ? Il n’est pas opportun qu’un arrêté royalpuisse fixer le nombre de travailleurs pouvant être déta-chés de chaque entreprise publique sans concertationavec les organisations syndicales. Il s’impose de fairepreuve de prudence; tous les aspects de la réglementa-tion doivent faire l’objet d’une concertation avec les com-missions paritaires des entreprises publiques et avec lesadministrations communales.

Mme Camille Dieu (PS) se réjouit du fait qu’on tiendracompte de l’avis de la commission paritaire compétenteet, dès lors, de l’avis des organisations représentativesdes travailleurs.

L’intervenante souhaite cependant insister sur le ca-ractère volontaire de cette mise à disposition, laréaffirmation de la priorité pour l’entreprise publique auto-nome de favoriser d’abord la mobilité interne, la néces-sité de poursuivre les programmes de reconversion et deformation internes, l’obligation de régler les modalités demises à disposition et éventuellement de la réintégrationà l’entreprise publique autonome par le biais du dialoguesocial ainsi que la prise en charge par l’État d’éventuel-les interventions financières.

Page 19: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

19DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

In de memorie van toelichting wordt aangegeven datdit initiatief een proefproject is. Als voorbeeld wordt deuitreiking van de elektronische identiteitskaart aange-haald, want voor de gemeenten zou die uitreiking meermankracht kunnen vergen; de Vereniging van Steden enGemeenten heeft geraamd dat de gemeenten daartoe1 200 meer mensen nodig zullen hebben.

Heeft elk autonoom overheidsbedrijf al nagegaan overhoeveel personeelsleden het kan gaan ? Zo er opleidin-gen moeten worden gevolgd, wie zal die verstrekken ?

De heer Eric Massin (PS) vraagt of de detacherings-regeling in artikel 409 ook van toepassing is op con-tractuelen.

De minister antwoordt dat het wel vaker gebeurt datambtenaren ingezet worden in een andere publieke in-stantie dan die waar ze benoemd zijn. Dergelijke deta-chering, die enkel mogelijk is voor statutaire ambtena-ren, impliceert dat de betrokkene het statuut behoudt vande instelling waar hij benoemd werd, maar de taken uit-voert van de instelling waar hij arbeid verricht.

De pool van Belgacom bevat momenteel, afhankelijkvan de definitie, tussen 330 en 485 mensen die niet bin-nen het eigen bedrijf kunnen tewerkgesteld worden endus werkloos zijn. De demografische evolutie leidt gelei-delijk naar de beoogde doelstelling door het feit dat men-sen met geen of de verkeerde kwalificaties niet vervan-gen worden, maar ondertussen wel zinvol om voor debetrokkenen een nieuwe uitdaging te zoeken.

De detachering is vooral bedoeld voor twee catego-rieën van personen: ongeschoolde arbeiders (die gemid-deld al wat ouder zijn) en sommige secretariaatsmede-werkers (die veelal nog jong zijn). Zij zullen nergens toegedwongen worden, maar zullen vrij kunnen kiezen of zeop een bepaald voorstel, dat na overleg met de vakbon-den wordt geformuleerd, willen ingaan. Om dit mogelijkmaken, is de voorliggende wettelijke bepaling nodig. Devakbonden, die over elk aspect van de hervorming zul-len geraadpleegd worden, hebben zich overigens al be-reid verklaard om over dit dossier onderhandelingen tevoeren.

L’exposé des motifs insiste sur le caractère expéri-mental de cette initiative. Il l’illustre avec la délivrancede la carte d’identité électronique qui pourrait entraînerdes besoins en personnel supplémentaire dans les com-munes. L’Union des Villes et des Communes aurait es-timé à 1 200 le nombre d’agents dont les communesauraient besoin pour cette tâche.

Est-ce que chaque entreprise publique a déjà fait lecompte du nombre d’agents dont il pourrait s’agir ? S’il ya des formations à suivre, qui les donnera ?

M. Eric Massin (PS) demande si le système de déta-chement prévu à l’article 409 s’applique également auxcontractuels.

Le ministre répond qu’il n’est pas rare que des agentssoient utilisés dans un autre service public que celui oùils sont nommés. Un tel détachement, qui ne peut s’ap-pliquer qu’aux agents statutaires, implique que l’intéresséconserve le statut de l’institution dans laquelle il a éténommé, mais exécute les tâches de l’institution danslaquelle il travaille.

Le pool de Belgacom compte actuellement entre 330à 485 personnes, en fonction de la définition retenue, quine peuvent être occupées dans l’entreprise même et quisont donc sans emploi. L’évolution démographique con-duit peu à peu vers l’objectif poursuivi, les personnesn’ayant pas de qualifications ou pas les qualificationsrequises n’étant pas remplacées, alors qu’elles peuventutilement rechercher un nouveau défi.

Le détachement vise principalement deux catégoriesde personnes : les ouvriers non qualifiés (qui sont, enmoyenne, un peu plus âgés) et certains collaborateursde secrétariat (généralement encore jeunes). Ils n’aurontaucune obligation, mais pourront choisir librement dedonner suite à une proposition déterminée, formulée aprèsconcertation avec les organisations syndicales. La miseen œuvre de cette mesure requiert l’adoption de la dis-position légale à l’examen. Les organisations syndica-les, qui seront concertées sur tous les aspects de laréforme, ont du reste déjà déclaré qu’elles étaient dispo-sées à mener des négociations concernant ce dossier.

Page 20: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

20 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

III. — ARTIKELEN 410 TOT 416

A. UITEENZETTING DOOR DE HEER BERTANCIAUX, MINISTER VAN MOBILITEIT EN SOCIALEECONOMIE

De minister verwijst naar de memorie van toelichtingbij het ontwerp van programmawet (DOC 51 0473/001,blz. 218-222).

B. BESPREKING

1. Art. 410-414Mobiliteit

De heer Jos Ansoms (CD&V) herhaalt dat de ministerhet parlement onvoldoende ernstig neemt omdat hij eenbelangrijke structurele hervorming van de NMBS wil door-voeren door middel van een programmawet, een instru-ment dat vooral ten behoeve van de implementering vande begroting zou moeten worden aangewend; een gron-dig maatschappelijk en parlementair debat wordt door denoodzaak van de snelle goedkeuring van de programma-wet immers onmogelijk. Dat degelijk wetgevend werk doordeze methode uitgesloten is, wordt bewezen door hetfeit dat bepalingen uit vorige programmawetten, die min-der dan een jaar geleden werden aangenomen, nu alweerworden gewijzigd, sommige al voor de tweede maal.

Is de minister bereid de bepalingen over het spoor-vervoer uit het ontwerp te lichten en in te dienen als af-zonderlijk ontwerp, waarover het parlement een gedachte-wisseling kan houden met de betrokken partijen (zoalshet raadgevend comité van de gebruikers) en vervolgenseen weloverwogen beslissing kan nemen. Als de minis-ter dit voorstel afwijst, acht de spreker meteen bewezendat de regering de toekomst van de NMBS niet ernstigneemt.

Waarom vallen de artikelen 410 en 411 onder de ver-antwoordelijkheid van minister Anciaux, terwijl ministerVande Lanotte over de andere bepalingen met betrek-king tot het spoorvervoer toelichting heeft gegeven ? Hetis hoog tijd dat de beide ministers duidelijkheid verschaf-fen over hun respectieve bevoegdheden.

De spreker betreurt dat in de betrokken bepalingengeen keuzes worden gemaakt :

— Artikel 410 stipuleert dat de Koning het koninklijkbesluit van 12 maart 2003 kan opheffen, wijzigen, aan-vullen of vervangen. Zal de Koning, die kennelijk de vol-strekte vrijheid krijgt om al dan niet op te treden, dit ook

III. — ARTICLES 410 À 416

A. EXPOSÉ DE M. BERT ANCIAUX, MINISTRE DELA MOBILITÉ ET DE L’ÉCONOMIE SOCIALE

Le ministre renvoie à l’exposé des motifs du projet deloi-programme (DOC 51 04763/001, pp. 218-222).

B. DISCUSSION

1. Art. 410-414Mobilité

M. Jos Ansoms (CD&V) répète que le ministre ne prendpas le parlement suffisamment au sérieux, puisqu’il veutappliquer une importante réforme structurelle de la SNCBpar le biais d’une loi-programme, un instrument qui de-vrait surtout être utilisé pour mettre en œuvre le budget;la nécessité de faire adopter rapidement la loi-programmea en effet empêché tout véritable débat sociétal et parle-mentaire. L’impossibilité d’effectuer un travail législatifsérieux par cette méthode est démontrée par le fait quedes dispositions des lois-programmes antérieures, quiavaient été adoptées il y a moins d’un an, sont déjà mo-difiées, certaines pour la deuxième fois.

Le ministre est-il disposé à disjoindre du projet les dis-positions relatives au transport ferroviaire et à les pré-senter en tant que projet distinct, sur lequel le parlementpourra avoir un échange de vues avec les parties con-cernées (tels le Comité consultatif des usagers) et pourraprendre ensuite une décision bien mûrie. Si le ministrerejette cette proposition, l’intervenant en conclura qu’ilest prouvé que le gouvernement ne prend pas l’avenir dela SNCB au sérieux.

Pourquoi les articles 410 et 411 relèvent-ils de la res-ponsabilité du ministre Anciaux, alors que M. VandeLanotte a commenté les autres dispositions relatives autransport ferroviaire ? Il est grand temps que les deuxministres clarifient leurs compétences respectives.

L’intervenant déplore que les dispositions en questionn’opèrent pas de choix :

— l’article 410 stipule que le Roi peut abroger, modi-fier, compléter ou remplacer l’arrêté royal du 12 mars 2003.Le Roi, qui se voit manifestement attribuer une totaleliberté d’inervention, le fera-t-il ? Le ministre peut-il pré-

Page 21: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

21DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

doen ? Kan de minister in voorkomend geval verduidelij-ken wat de strekking van de beoogde aanpassingen zijn ?

— Artikel 412 stelt de inwerkingtreding van de bepa-lingen in de programmawet van 8 april 2003 met betrek-king tot het woon-werkverkeer met een jaar uit. Minderduidelijk is of de bepaling een jaar later ongewijzigd vankracht zal worden, dan wel of het uitstel bedoeld is omde betrokken artikels te wijzigen of zelfs af te schaffen.

De bezorgdheid van de vakbondsvertegenwoordigersvan de NMBS is begrijpelijk : er heerst onduidelijkheidover de nieuwe beheersovereenkomst, over het bedrijfs-plan, over het plan Move-2007, over de dotatie van deStaat en over de inhoud van de derde herstructurering,die in het voorliggende wetsontwerp geen concrete invul-ling krijgt. Als een privé-bedrijf dergelijk wanbeleid zouvoeren, zou het parlement dit eenparig veroordelen.

De wet van 8 april 2003 bevat geen echte regelingvoor de invoering van bedrijfsvervoerplannen: bedrijvenvan meer dan 100 werknemers worden er enkel toe aan-gemaand (niet op straffe van enige sanctie) statistischmateriaal te verzamelen over het woon-werkverkeer vanhun werknemers; die gegevens worden vervolgens be-zorgd aan een nationaal bestand, dat om de drie jaarwordt geactualiseerd.

De mobiliteitsproblematiek zal door deze bepalingenniet kleiner worden: de verzameling van gegevens leidtallerminst automatisch tot bedrijfsvervoerplannen. Hetontbreken van een verplichting om plannen op te stellenzal als gevolg hebben dat slechts weinig bedrijven hunverantwoordelijkheid opnemen, in het bijzonder omdat huninspanningen niets zouden opleveren door de nalatigheidvan andere bedrijven uit de omgeving. Bedrijfsvervoer-plannen zouden overigens moeten opgesteld worden opbasis van lokale statistieken; nationale statistieken,waarin de uitgestelde bepalingen in het ontwerp voorzien,kunnen nauwelijks een meerwaarde opleveren.

Om deze reden stemt de spreker in met het uitstelvan de bepalingen en hoopt hij tevens dat uitstel tot af-stel leidt; hij dient dan ook een amendement nr 22 in (ziehoger), dat de weglating van de bepalingen in de pro-grammawet beoogt. Als de minister zou overwegen omde betrokken artikelen binnen het jaar te wijzigen, vanwelke strekking zouden die wijzigingen dan kunnen zijn ?

De spreker bepleit de invoering van een reële verplich-ting om bedrijfsplannen op te stellen. De VLD-fractie kantzich tegen deze verplichting onder voorwendsel van deafwijzing van nieuwe lasten voor de ondernemingen, maaris niet consequentT : dat werkgevers 80 in plaats van60 % van de prijs van het woon-werkverkeer van hun me-

ciser, le cas échéant, quelle est la portée des adapta-tions envisagées ?

— l’article 412 reporte d’un an l’entrée en vigueur desdispositions de la loi-programme du 8 avril 2003 relativesaux déplacements entre le domicile et le lieu de travail.On ne sait cependant pas clairement si ces dispositionsentreront en vigueur telles quelles un an plus tard, ou sice report est destiné à permettre la modification, voire lasuppression, des articles en question ?

L’inquiétude des représentants syndicaux de la SNCBest compréhensible : une certaine confusion règne ausujet du nouveau contrat de gestion, du plan d’entreprise,du projet Move 2007, de la dotation de l’État et du con-tenu de la troisième restructuration, qui n’est pas précisédans le projet de loi à l’examen. Si une entreprise privéemenait une politique aussi déplorable, le parlement lacondamnerait d’une seule voix.

La loi du 8 avril 2003 ne comporte aucune véritableréglementation en ce qui concerne l’instauration de plansde transports d’entreprise : les entreprises qui emploientplus de 100 travailleurs sont seulement sommées (sansêtre menacées de sanction) d’établir des statistiques surles déplacements entre le domicile et le lieu de travail deleurs travailleurs; ces données sont ensuite transmisesà un fichier national, qui est mis à jour tous les trois ans.

Ces dispositions ne permettront pas d’atténuer la pro-blématique de la mobilité : la collecte d’informations nese traduit pas automatiquement par des plans de trans-ports d’entreprise. L’absence d’obligation d’établir desplans aura pour effet que seules quelques entreprisesprendront leurs responsabilités, principalement parce quela négligence d’autres entreprises des environs réduiraitleurs efforts à néant. Il faudrait d’ailleurs établir des plansde transports d’entreprise en se basant sur des statisti-ques locales; les statistiques nationales, que prévoientles dispositions différées du projet, n’apportent pratique-ment aucun plus.

Pour cette raison, l’intervenant souscrit au report desdispositions. Il espère également que ce ne sera pas partieremise. Aussi présente-t-il l’amendement n° 22 (voir ci-dessus), qui tend à les supprimer dans la loi-programme.Au cas où il envisagerait de modifier dans l’année lesarticles concernés, le ministre peut-il préciser quelle por-tée pourraient avoir ces modifications ?

L’intervenant plaide en faveur de l’instauration d’uneréelle obligation d’établir des plans d’entreprise. Le groupeVLD s’oppose à cette obligation soi-disant parce qu’ilrefuse que de nouvelles charges pèsent sur les entrepri-ses, mais il fait preuve d’incohérence : il accepte en ef-fet que les employeurs supportent 80 % au lieu de 60 %

Page 22: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

22 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

dewerkers zullen moeten betalen (terwijl de Staat de res-terende 20 % voor zijn rekening neemt), wordt immerswel aanvaard. De verhoging van de tussenkomst voorhet openbaar vervoer veroorzaakt een belangrijke meer-kost voor de bedrijven en zal geen zichtbare positieveeffecten sorteren, terwijl bedrijfsvervoerplannen wel wen-selijke gevolgen zouden hebben, met name de vergro-ting van de bereikbaarheid van de onderneming.

De Nationale Arbeidsraad discussieert al sinds 1991over de invoering van bedrijfsvervoerplannen, maar is ernooit in geslaagd om de knoop door te hakken; het is danook hoog tijd dat de politieke wereld conclusies trekt uithet wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat vervoer-plannen het aantal kilometer files met 10 tot 15 % doenafnemen.

Mevrouw Hilde Vautmans (VLD) is van oordeel dat ereen diagnose moet gesteld worden (de verzameling vanstatistisch materiaal over het woon-werkverkeer) vooral-eer bedrijfsvervoerplannen kunnen opgesteld en geïm-plementeerd worden. Zij blijft gekant tegen de invoeringvan een verplichting en gelooft in het vrij initiatief vanondernemingen, die zelf best kunnen beoordelen hoe zehun bereikbaarheid kunnen vergroten; het effect van sti-mulerende maatregelen zal ongetwijfeld groter zijn danwanneer nieuwe verplichtingen worden opgelegd.

Een allesomvattende regeling voor het woon-werk-verkeer van werknemers is niet evident omdat de meesteverplaatsingen van mensen multifunctioneel zijn : zo wordtde rit van het werk naar huis vaak gekoppeld aan bood-schappen of een bezoekje aan de grootouders.

De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) vermoedtdat de VLD-fractie probleemloos haar goedkeuring hechtaan de wettelijke bepalingen over de inzameling van ge-gevens over het woon-werkverkeer omdat de aangeno-men regeling inhoudelijk weinig voorstelt en de bedrijvennauwelijks bezwaart. De spreker verheugt zich over hetuitstel van de inwerkingtreding en gelooft dat de nieuweregering overweegt om de regeling zonder meer te schrap-pen. Hij vindt dat de oorspronkelijke wettekst, die tijdensde regeerperiode Dehaene-II reeds door één van beidekamers was aangenomen, een beter werkstuk was.

Inzake spoorvervoer weet de regering kennelijk zelfnog niet welke richting haar beleid zal uitgaan: de socia-listische fracties zijn immers niet gelukkig met eenliberalisering die tot privatisering leidt en vrezen terechteen verdere ontmanteling van de werkgelegenheid. Ookde spreker vreest een negatieve invloed van de liberali-sering op de kwaliteit van de spoorweginfrastructuur ende dienstverlening.

du coût des déplacements de leurs collaborateurs entreleur domicile et le lieu de travail (l’État prenant à sa chargeles 20 % restants). L’augmentation de l’intervention dansles frais de transport en commun occasionne un surcoûtimportant pour les entreprises. Elle n’aura cependantaucune incidence positive visible, alors que les plans detransports d’entreprise auraient des effets désirables,notamment une meilleure accessibilité de l’entreprise.

Depuis 1991 déjà, le Conseil national du travail mènedes discussions sur l’instauration de plans de transportsd’entreprise, mais il n’est jamais parvenu à trancher. Ilest dès lors grand temps que le monde politique tire lesconclusions de l’étude scientifique, qui montre que lesplans de transports réduisent l’importance des embou-teillages de 10 à 15 %.

Mme Hilde Vautmans (VLD) estime qu’un diagnosticdoit être posé (la collecte de données statistiques sur ledéplacement domicile-lieu de travail) avant de pouvoirétablir et mettre en œuvre des plans de transport d’en-treprise. Elle reste opposée à l’introduction d’une obliga-tion et croit en la libre initiative des entreprises, qui sontelles-mêmes mieux placées pour juger de la manière dontelles peuvent accroître leur accessibilité; l’effet de me-sures de stimulation sera indéniablement plus grand quecelui de l’introduction de nouvelles obligations.

Il n’est pas évident d’élaborer un régime global pour ledéplacement des travailleurs entre leur domicile et leurlieu de travail, parce la plupart des déplacements sontmultifonctionnels : c’est ainsi que le déplacement entrele lieu de travail et le domicile est souvent couplé à unevisite au supermarché ou aux grands-parents.

M. Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) présume quele groupe VLD n’a aucune peine à approuver les disposi-tions légales relatives au déplacement domicile-lieu detravail, parce que, du point de vue du contenu, le régimeadopté ne signifie pas grand-chose et ne tracasse guèreles entreprises. L’intervenant se réjouit du report de l’en-trée en vigueur et pense que le nouveau gouvernementenvisage de supprimer purement et simplement le ré-gime. Il estime que le texte de loi initial, qui avait déjà étéadopté par une des deux chambres sous le gouverne-ment Dehaene II, était de bien meilleure facture.

En ce qui concerne le transport ferroviaire, le gouver-nement ne sait manifestement pas encore lui-même quelledirection prendra sa politique : en effet, les groupes so-cialistes ne veulent pas d’une libéralisation débouchantsur une privatisation et craignent, à juste titre, un nou-veau démantèlement de l’emploi. L’intervenant craint, luiaussi, une influence négative de la libéralisation sur laqualité de l’infrastructure ferroviaire et du service.

Page 23: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

23DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

De minister erkent dat een programmawet niet de bestewetgevingstechnische methode is voor grondige hervor-mingen inzake mobiliteit. Hij stelt wel vast dat het voor-liggend ontwerp kadert in een lange traditie van program-mawetten die ook bepalingen bevatten die geen directeband met de begroting hebben.

Dat inzake spoorvervoer in het voorliggende ontwerpnog geen duidelijke keuzes gemaakt worden, is ook eenvoordeel : het geeft de regering en het parlement meertijd om na te denken over de inhoud van de noodzakelij-ke herstructurering.

De bevoegdheidsverdeling binnen de regering is dui-delijk :

— de vice-eerste minister en minister van Begrotingen Overheidsbedrijven is verantwoordelijk voor de bepa-lingen over de herstructurering van het bedrijf NMBS;

— de minister van Mobiliteit en Sociale Economie staatin voor de veranderingen in de organisatie van de over-heidstaken met betrekking tot mobiliteit.

Voor het beleid ten aanzien van de NMBS betekentdeze verdeling dat een onderscheid dient te worden ge-maakt tussen structuurhervormingen van het bedrijf ener-zijds en overheidscontrole op de spoorwegen anderzijds.

Een wijziging van het koninklijk besluit van 12 maart2003 zou kunnen aangewezen zijn om de rol van de over-heid als regulator, verantwoordelijk voor de controle ophet beheer van de spoorweginfrastructuur, duidelijker teomschrijven.

De belangrijkste reden voor het uitstel (geen afstel)met één jaar van de bepalingen over het woon-werkver-keer is het feit dat de Kruispuntbank voor de Onderne-mingen nog niet optimaal functioneert. Indien de onder-handelingen over bedrijfsvervoerplannen in de NationaleArbeidsraad ondertussen resultaten zouden hebben op-geleverd, zal de minister de wettelijke bepalingen aandat akkoord aanpassen. Hij heeft met deze wettelijke re-geling twee doelstellingen : de mobiliteit moet erop voor-uitgaan en de ondernemingen mogen niet onderworpenworden aan bijkomende administratieve lasten.

2. Art. 415-416Hoofdstedelijke functie van Brussel

Mevrouw Marie Nagy (Ecolo) dient amendement nr 1(DOC 51 0473/006) tot wijziging van artikel 415 in. Het

Le ministre reconnaît qu’une loi-programme ne consti-tue pas la meilleure méthode légistique pour réaliser deprofondes réformes en matière de mobilité. Il constatetoutefois que le projet à l’examen s’inscrit dans la lignéed’une longue tradition de lois-programmes contenant éga-lement des dispositions qui n’ont pas de lien direct avecle budget.

L’absence de choix clairs en matière de transport fer-roviaire dans le projet à l’examen présente également unavantage : le gouvernement et le parlement ont en effetplus de temps pour réfléchir au contenu de la restructu-ration qui doit être réalisée.

La répartition des compétences au sein du gouverne-ment est claire :

— le vice-premier ministre et ministre du Budget etdes Entreprises publiques est responsable des disposi-tions relatives à la restructuration de la SNCB;

— le ministre de la Mobilité et de l’Économie socialeest chargé des changements dans l’organisation des mis-sions des pouvoirs publics en matière de mobilité.

En ce qui concerne la politique relative à la SNCB,cette répartition signifie qu’une distinction doit être faiteentre les réformes structurelles de l’entreprise, d’une part,et le contrôle des chemins de fer par les pouvoirs pu-blics, d’autre part.

Une modification de l’arrêté royal du 12 mars 2003serait souhaitable afin de préciser le rôle des pouvoirspublics en tant que régulateur responsable du contrôlede la gestion de l’infrastructure ferroviaire.

Le report d’un an (et pas l’abandon) des dispositionsrelatives aux déplacements entre le domicile et le lieu detravail est motivé principalement par le fait la Banque-Carrefour des Entreprises ne fonctionne pas encore demanière optimale. Si les négociations relatives aux plansde transports d’entreprise au sein du Conseil national dutravail devraient donner des résultats dans l’intervalle, leministre adapterait les dispositions légales en fonctionde cet accord. En proposant cette réglementation légale,il poursuit deux objectifs : accroître la mobilité et ne pasimposer des charges administratives supplémentairesaux entreprises.

2. Art. 415-416Fonction de capitale de Bruxelles

Mme Marie Nagy (ECOLO) présente un amendementn° 1 (DOC 51 0473/006) tendant à modifier l’article 415.

Page 24: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

24 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

amendement strekt ertoe de dotatie voor het Fonds terfinanciering van de internationale rol en hoofdstedelijkefunctie van Brussel vanaf het begrotingsjaar 2004 vastte leggen op 112,5 miljoen euro (terwijl de bepaling in hetontwerp slechts in 100 miljoen euro voorziet).

De meerkosten die uit de verplichtingen van de hoofd-stad voortvloeien, dekt de Staat gedeeltelijk door eenberoep te doen op dit Fonds, dat in het leven werd geroe-pen door een beslissing van de samenwerkingscommissiedie, ingevolge artikel 43 van de bijzondere wet van 12 ja-nuari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen,beraadslaagt over gezamenlijke initiatieven van de Staaten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De meerkostenzijn onder meer het gevolg van de « dode hand » (eengedeeltelijk gecompenseerde vrijstelling van onroerendevoorheffing voor openbare gebouwen), het pendelverkeervan de mensen die in Brussel komen werken en de daar-bij horende communicatie-infrastructuur, de belasting-vrijstelling die aan sommige internationale ambtenarenwordt toegekend en de beveiligingsproblematiek. Ook deplannen rond een herinrichting van de Leopold- en Schu-manwijk zullen voor aanzienlijke bijkomende uitgavenzorgen, die met de huidige begroting van het BrusselsHoofdstedelijk Gewest niet kunnen gefinancierd worden.

De spreekster wijst erop dat de middelen die Brusselin de afgelopen regeerperiode van het Fonds gekregenheeft, jaarlijks met 12,5 miljoen euro werden verhoogd.Dat bedrag loopt in totaal, over vier jaar, op tot 125 mil-joen euro, wat ruim onvoldoende is om Brussel in staatte stellen zijn rol op een behoorlijke manier te vervullen.

De spreekster verwijst ook naar uitspraken van ver-scheidene ministers van het Brussels HoofdstedelijkGewest, die de noodzaak van de verhoging van de mid-delen voor het Fonds onderschrijven. Dat de EuropeseUnie in de toekomst een grotere bijdrage zou leveren totde Brusselse begroting, is niet realistisch : het feit datBrussel de zetel is van verschillende Europese instellin-gen, levert de stad in de optiek van de Europese Uniebelangrijke voordelen op, wat verantwoordt dat een af-zonderlijke compensatie van de lasten niet nodig is; overeen verhoging van de middelen zal dus binnen Belgiëeen beslissing moeten worden genomen.

Cet amendement tend à fixer à 112,5 millions d’euros(alors que la disposition du projet ne prévoit que 100 mil-lions d’euros) la dotation du Fonds de financement durôle international et de la fonction de capitale de Bruxel-les, à partir de l’exercice budgétaire 2004.

Les contraintes liées au rôle de capitale d’une villeengendrent en effet des surcoûts que l’État couvre par-tiellement par ce financement particulier prévu par l’arti-cle 43 de loi de 1989. Ces surcoûts trouvent entre autresleur origine dans la « mainmorte » (exonération — par-tiellement compensée — du précompte immobilier pourles bâtiments publics), le poids de la navette domicile-travail des personnes venant travailler à Bruxelles et lesinfrastructures de communication que cela exige, l’exo-nération fiscale dont bénéficient certains fonctionnairesinternationaux, le coût de la sécurité. Les projets de réa-ménagement du quartier Léopold-Schuman impliquent euxaussi des dépenses considérables que le budget actuelde la Région de Bruxelles-Capitale ne peut assumer.

L’intervenante souligne que les moyens reçus parBruxelles en provenance du Fonds ont, au cours de lalégislature écoulée, été augmentés de 12,5 millionsd’euros chaque année. Sur une période de quatre ans, cemontant s’élève à 125 millions d’euros au total, ce quiest largement insuffisant pour permettre à Bruxelles deremplir convenablement son rôle.

L’intervenante se réfère aussi aux déclarations de di-vers ministres de la Région de Bruxelles-Capitale, quisouscrivent à la nécessité d’augmenter les moyens duFonds. Il n’est pas réaliste d’envisager une augmenta-tion de la participation financière de l’Union européenneau budget bruxellois : le fait pour Bruxelles d’être le siègede différentes institutions européennes lui assure desavantages importants, dans l’optique de l’Union euro-péenne, ce qui justifie que celle-ci n’accorde pas unecompensation séparée des charges; la décision d’aug-menter les moyens accordés à la Région de Bruxelles-Capitale doit donc émaner de la Belgique.

Page 25: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

25DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

IV. — STEMMINGEN (ART. 382 TOT 407NONIES,409 TOT 416)

Art. 382

Dit artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 10 te-gen 2 stemmen en 2 onthoudingen.

Art. 383-385

Deze artikelen worden achtereenvolgens ongewijzigdaangenomen met 12 tegen 3 stemmen.

Art. 386

Amendement nr 31 van de heren Ansoms en Deseynwordt verworpen met 12 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 12 te-gen 1 stem en 2 onthoudingen.

Art. 387

Dit artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 12 te-gen 3 stemmen.

Art. 388

Dit artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 14 te-gen 1 stem.

Art. 389

Dit artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 12 te-gen 3 stemmen.

Art. 390

Amendement nr 21 van de heer Ansons en mevrouwVervotte wordt verworpen met 10 tegen 4 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 10 te-gen 4 stemmen

Art. 391

Amendement nr 20 van de regering wordt aangeno-men met 9 tegen 4 stemmen.

IV. — VOTES (ART. 382 À 407NONIES,409 À 416)

Art. 382

Cet article est adopté, sans modification, par 10 voixcontre 2 et 2 abstentions.

Art. 383-385

Ces articles sont successivement adoptés, sans mo-dification, par 12 voix contre 3.

Art. 386

L’amendement n° 31 de MM. Ansoms et Deseyn estrejeté par 12 voix contre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 12 voixcontre une et 2 abstentions.

Art. 387

Cet article est adopté, sans modification, par 12 voixcontre 3.

Art. 388

Cet article est adopté, sans modification, par 14 voixcontre une.

Art. 389

Cet article est adopté, sans modification, par 12 voixcontre 3.

Art. 390

L’amendement n° 21 de M. Ansoms et Mme Vervotteest rejeté par 10 voix contre 4.

L’article est adopté, sans modification, par 10 voixcontre 4.

Art. 391

L’amendement n° 20 du gouvernement est adopté par9 voix contre 4.

Page 26: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

26 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Het artikel wordt, zoals gewijzigd, aangenomen met 9tegen 4 stemmen.

Art. 392

Amendement nr 22 van de heer Ansoms en mevrouwVervotte, alsook amendement nr 24 van mevrouw Nagy,wordt verworpen met 10 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 10 te-gen 4 stemmen.

Art. 393

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 10 te-gen 4 stemmen.

Art. 394

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Amendement nr 30 van de heer Ansoms en mevrouwVervotte wordt eenparig aangenomen.

Het artikel wordt, aldus gewijzigd, aangenomen met 9tegen 4 stemmen.

Art. 395

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Amendement nr 25 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 9 tegen 2 stemmen en 2 onthoudingen.

Amendement nr 26 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 9 tegen 3 stemmen.

Amendement nr 28 van de heer Ansoms en mevrouwVervotte wordt verworpen met 8 tegen 4 stemmen en1 onthouding.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

L’article, ainsi modifié, est adopté par 9 voix contre 4.

Art. 392

L’amendement n° 22 de M. Ansoms et Mme Vervotteet l’amendement n° 24 de Mme Nagy sont rejetés par10 voix contre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 10 voixcontre 4.

Art. 393

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 10 voixcontre 4.

Art. 394

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’amendement n° 30 de M. Ansoms et Mme Vervotteest adopté à l’unanimité.

L’article, ainsi modifié, est adopté par 9 voix contre 4.

Art. 395

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’amendement n° 25 de Mme Nagy est rejeté par 9 voixcontre 2 et 2 abstentions.

L’amendement n° 26 de Mme Nagy est rejeté par 9 voixcontre 3.

L’amendement n° 28 de M. Ansoms et Mme Vervotteest rejeté par 8 voix contre 4 et une abstention.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Page 27: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

27DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Art. 396

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 397

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 398

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 399

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’amendement n° 27 de Mme Nagy est rejeté par 9 voixcontre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 400

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 401

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 396

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 397

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verworpenmet 10 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 398

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 399

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Amendement nr 27 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 9 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 400

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 401

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Page 28: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

28 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Art. 402

L’amendement n° 2 de Mme Nagy est rejeté par 10 voixcontre 3.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 403

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 403bis (nouveau)

L’amendement n° 29 de M. Ansoms et Mme Vervotteest rejeté par 9 voix contre 2 et 2 abstentions.

Il n’est donc pas inséré d’article 403bis nouveau.

Art. 404

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 405

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 406

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 407

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 407bis-nonies (nouveaux)

Ces articles sont successivement adoptés, sans mo-dification, par 11 voix et 2 abstentions.

Art. 402

Amendement nr 2 van mevrouw Nagy wordt verwor-pen met 10 tegen 3 stemmen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 403

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 403bis (nieuw)

Amendement nr 29 van de heer Ansoms en mevrouwVervotte wordt verworpen met 9 tegen 2 stemmen en2 onthoudingen.

Derhalve wordt er geen nieuw artikel 403bis ingevoegd.

Art. 404

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 405

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 406

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 407

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Art. 407bis-nonies (nieuw)

Deze artikelen worden achtereenvolgens ongewijzigdaangenomen met 11 stemmen en 2 onthoudingen.

Page 29: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

29DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Art. 409

Cet article est adopté, sans modification, par 9 voixcontre 2 et 2 abstentions.

Art. 410-411

Ces articles sont successivement adoptés, sans mo-dification, par 10 voix contre 4.

Art. 412

L’amendement n° 23 de M. Ansoms et Mme Vervotteest rejeté par 8 voix contre 4 et une abstention.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 2 et 2 abstentions.

Art. 413

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 2 et 2 abstentions.

Art. 414

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 415

L’amendement n° 1 de Mme Nagy est rejeté à l’unani-mité.

L’article est adopté, sans modification, par 9 voix con-tre 4.

Art. 409

Dit artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 tegen2 stemmen en 2 onthoudingen.

Art. 410-411

Deze artikelen worden achtereenvolgens ongewijzigdaangenomen met 10 tegen 4 stemmen.

Art. 412

Amendement nr 23 van de heer Ansoms en mevrouwVervotte wordt verworpen met 8 tegen 4 stemmen en1 onthouding.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 2 stemmen en 2 onthoudingen.

Art. 413

Dit artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 tegen2 stemmen en 2 onthoudingen.

Art. 414

Dit artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 stem-men en 4 onthoudingen.

Art. 415

Amendement nr 1 van mevrouw Nagy wordt eenparigverworpen.

Het artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 te-gen 4 stemmen.

Page 30: CHAMBRE DES REPRESENTANTS BELGISCHE …Un grand nombre de dispositions auraient pu être transposées par arrêté royal. Le gouvernement actuel sou-haite toutefois recourir pour ce

30 DOC 51 0473/028

CHAMBRE · 2e SESSION DE LA 51e LÉGISLATURE KAMER · 2e ZITTING VAN DE 51e ZITTINGSPERIODE20042003

Art. 416

Cet article est adopté, sans modification, par 9 voixcontre 4.

L’ensemble des articles soumis à la commission, telsqu’ils ont été modifiés, est adopté par 12 voix contre 2.

Le rapport est approuvé à l’unanimité.

Le rapporteur, Le président,

Jos ANSOMS Francis VAN DEN EYNDE

Liste des dispositions qui nécessitent des mesuresd’exécution (Art. 78, 2, alinéa 4 du Règlement) :

En application de l’article 105 de la Constitution :

Articles 393, 395, 396, 397, 398, 399, 400, 401, 403et 410.

En application de l’article 108 de la Constitution :

Articles 389, 406, 407quinquies, 407septies, 407octies,409.

Art. 416

Dit artikel wordt ongewijzigd aangenomen met 9 tegen4 stemmen.

Het geheel van de aan de commissie toegewezen ar-tikelen, aldus geamendeerd, wordt aangenomen met 12tegen 2 stemmen.

Het verslag wordt eenparig goedgekeurd.

De rapporteur, De voorzitter,

Jos ANSOMS Francis VAN DEN EYNDE

Lijst van de bepalingen die uitvoeringsmaatregelenvergen (toepassing Rgt art. 78, 2, vierde lid) :

Met toepassing van artikel 105 van de Grondwet :

Artikelen 393, 395, 396, 397, 398, 399, 400, 401, 403en 410.

Met toepassing van artikel 108 van de Grondwet :

Artikelen 389, 406, 407quinquies, 407septies,407octies, 409.

___________________

1203/4208I.P.M. COLOR PRINTING(02/218.68.00

Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier entièrement recyclé

Deze publikatie wordt uitsluitend gedrukt op volledig gerecycleerd papier