c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet....

8
,EERSTE JAARGANG No 17 1~ JUL~.1957 WEE KBLA 0 TOT 0 PBO UW VAN HET G ERE F 0 R MEE R 0 'E LEV EN uif".v'e van de gereformeerde persverenfgfng "opbouw" Ik' leef, doch niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij. Gal. 2: 20.• Wanneer Paulus in Gal. 2 : 19 heeft gezegd, dat hij met Christus gekruisigd is, laat hij daar onmiddellijk op volgen: ik leef - doch niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij. Er tintelt, geloof ik, in dit woord iets van humor. Het klinkt bijna olijk. Paulus zei: Ik ben met Christus gekruisigd. En nietwaar : als men van iemand hoort, dat hij gekruisigd is, dan denkt ieder: die man is dood; of, in ieder geval: hij zal spoedig sterven. Maar daartegenover zegt Paulus dan: Neen, ik ben helemaal niet dood! Integendeel: Ik leef! Ik ben springlevend. Maar dan zo, dat niet meer ik leef, maar Christus. in mij leeft. *** Wat bedoelt Paulus met dat woord? Ongetwijfeld, Paulus wil daarmee óók zeg- gen, dat hij "gewoon" leeft. Dus dat zijn hart .. klopt, dat hij ademt, dat hij eet en drinkt en werkt. Inderdaad, zo léèfde Paulus. En met. een felheid en intensiteit als maar weinigen 'dat vóór of nà hem hebben gedaan. Rusteloos trok hij de wereld dOOF. Hij doorkruiste gloeiend hete woestijnen, klom over hoge bergen en stak steeds weer de grote wateren over. En overal waar hij kwam predikte hij. Dat doende werd hij hier gestenigd, dáár de stad uit gesmeten, ginds in een gevangenis geworpen. Maar dat alles deerde hem niet. Hij predikte dóór.Hij schreef brief na brief. Hij worstelde Om het welzijn der gemeenten. Hij vocht tegen de vijanden der kudde. Bovenal : hij bad onophoudelijk. Inderdaad, zo lééfde Paulus. .** * Maar hiermee is lang niet alles, zelfs niet eens het voornaamste gezegd. Dat blijkt wel uit het zinnetje, dat Paulus onmiddellijk op die woorden: ik leef, laat volgen, Hij schrijft immers: ik leef, doch niet , meer ik leef, maar Christus leeft in mij. Met woorden als deze is in de loop der eeuwen heel dikwijls een gevaarlijk spel ge- speeld. Mystieken van allerlei ras en soort hebben er zich meester van gemaakt. Zij lieten Paulus daarmee zeggen, dat Jezus Christus "naar zijn wezen", in de gelovigen indrong om zo in hun hart te gaan wonen. Daar kwam het dan tot een unieke vereniging tussen Christus en de zijnen. Christus en de zijnen smolten daar namelijk in feite samen. Christus ging over in de gelovigen en de gelovigen in Christus. De scheiding en zelfs het onderscheid tussen Christus en de zijnen werden ten slotte zelfs geheel en al opgehe- ven. Men sprak er dan van, dat Christus in het hart van de mensen opnieuw geboren werd. Dat was zelfs de eigenlijke geboorte van Christus en de wedergeboorte van de mensen. Men betoogde eveneens, dat het lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig". Dat was hoogstens een voorbeeld van het eigenlijke. 'Want het kwam er vóór alles op aan, dat Christus in de zijnen en met de zijnen leed en stierf. De gelovigèn moesten dat lijden van Christus op die wijze zèlf ondergaan, dat ten volle zèlf doorlijden. En het hoogste wat een mens kon overkomen was dit, dat Chris- tus in hem en, omgekeerd, hij met Christus opstond. Want pas dan, maar dan ook ten ,.volle, v:erd een mens een nieuw mens, werd hij Christus "gelijkvormig". Ja, dan. werd hij zelf "Christus". Dan waren hij en Christus" Christus en hii door een "wezenlijke" vereni- . ging één geworden en in elkaar overgegaan. * * * Laten we goed weten en vasthouden - het blijkt overduidelijk uit wat Paulus onmiddel- lijk na het bovenstaande zegt - dat Paulus van theorieën als deze niets moet hebben. Hij verfoeit ze zelfs als een goddeloze afgoderij. Paulus predikt met deze woorden iets geheel anders. . Hij spreekt ongetwijfeld van een sterke, innige gemeenschap tussen Christus en hem. Maar dan van zulk een gemeenschap, waarbij het onderscheid tussen Christus en de zijnen volledig wordt gehandhaafd, waarbij van enige "wezensgemeenschap", van een in elkaar overgaan en samensmelten, in geen enkel opzicht sprake is. Want de gemeenschap tussen Christus en de zijnen, welke Paulus op het oog heeft, is een gemeenschap, welke dóór het geloof tot stand komt en in het geloof bestaat. En ten gevolge van deze gemeenschap tussen Christus en de zijnen is Christus met de zijnen verbonden, beheerst Hij hen zó, werkt en leeft Hij zó in hen, dat met. het oog daarop door Paul .~ kan worden gezegd: niet meer ik leef, maar ehristus .leeft in mij. *** Hoe staat het nu met een mens in wie Christus leeft? Hoe is hij ?f"Wat zoekt hij? Wat doet hij? / . Och we weten het: natuurlijke mensen, d.w.Z. mensen die nog precies zo zijn als zij geboren werden - wij, zoals we van nature zijn, zoeken altijd en in alles ons zelf. We maken onszelf tot een middelpunt waarom- heen alles en ieder cirkelen moet. Mensen, dingen, situaties, we grijpen ze om zo te zeg- gen beet, om ze aan ons' dienstbaar te maken, om daardoor rijk, machtig, gelukkig te wor- den. Als het ons niet gelukt onszelf in álle .sectoren van ons leven bevredigend te zoeken, dan zijn er toch wel een paar, of ten minste . één, waarin we dat klaarspelen. Het is ook vaak zó, dat naarmate we in bepaalde krin- gen ons niet kunnen laten gelden, daar ach- teruitgezet en gebruikt worden, we in andere compensatie zoeken. Wie voor dit kwaad oog kreeg, siddert als de werkelijkheid van anderer en vooral van eigen leven voor hem opengaat. Hoeveel mannen en vrouwen gebruiken hun huwelijk, hun gezin, misschien wel zonder zich dat be- wust te zijn, misschien wel zeer geraffineerd, uiteindelijk alléén voor zich zelf. Ze "leven" zichzelf daarin "uit". Ze zoeken daarin hun genot, macht, glorie. Hoe walgingwekkend woekert deze zonde in de wereld van bedrijf en handel en allerlei ander levensverband ! Is de achtergrond van materialisme en genot- zucht uiteindelijk niet dit éne kwaad? Wat wordt het politieke leven er niet steeds op- nieuw door verpest! En hoe tiert het onder de wereld van de "sport" ! Maar het meest weerzinwekkend openbaart zich dat zoeken van zich zelf als het geschiedt achter een godsdienstig, christelijk masker. Het verkankert ook het leven nooit erger dan wanneer het zo geschiedt. In hoevelen is de godsdienst niet een zoeken van eigen geluk, een zelfzuchtig pogen om bevrijd te worden van vrees, een middel om macht uit te oefe- nen. Voor hoeveel. millioenen was' 'en is de ·dienst van God niet een draven, een jachten om een persoonlijke "zaligheid"machtig te worden. Hoe werd en wordt in de kerk met l,TIT DE INHOUD: Christus leeft in mij c. V. Stemmen uit de "gebonden" kerken C. V. Waar het om ging en waarom het gaat H. J. J. Can. Gerei, Kerken Meester en leerling (VII) J.·M. G. P. Uit de geschiedenis van het boek J. Stw. Jachtlatij,n (4) Persschouw Kerknieuws de beste bedoelingen misschien, maar tegelijk diep goddeloos gehunkerd naar macht, in- .vloed, "leiding". En al dat kwaad is de open- baring van die zwaarste aller zonden, deze namelijk, dat we God en zijn Christus "ge- . bruiken" in eigen dienst, voor eigen eer, macht, geluk. ' *** Maar zie, als Jezus Christus in ons leeft, dan wordt dit .Jevensschema" doorbroken. Dan wordt ons hoogmoedige ik met zijn zelf- zuchtige godsdienstigheid onttroond, stuk- geslagen, aan de dood overgegeven. Dan wordt Christus onze levensbron, ons levens- lichf, ons levens centrum, ons levensdoel. Hij is de stuurman van ons levensschip. De eer- ste, de laatste, de enige. Dan ligt ons levens- centrum buiten onszelf in Jezus Christus. Om Hem, onze Heiland, leven, lijden, strijden we.. Straks zullen we in zijn gemeenschap sterven. Een philosoof heeft eens gezegd: Ik denk. daarom ben ik. Paulus zegt: Christus is mijn Verlosser, daarom ben ik wat ik ben . Gemeenschap met hem, leven uit Hem, lief- hebben van Hem, verlangen naar Hem - dat is dan het leven van ons leven. Wat in deze wereld is en van deze wereld is, waarderen we in zoverre als we onze Heiland daarin zien, Hem er in mogen dienen, dat bevorder- lijk is voor de doorbraak van zijn rijk. We zijn dan in der waarheid van ons zelf en dit leven en deze wereld losgekomen. Het wonder wordt in ons werkelijk, dat geld en goed, eer en macht, man of vrouw, kinderen en zelfs het leven, volkomen ondergeschikt zijn ge- worden aan onze Heiland e.l). zijn grote zaak. Het wordt dan zo, dat we Bat alles bezitten als niet bezittende, dat we alleen dat willen bezitten, wat we in Hem mogen bezitten om daarin te smaken' en te proeven dat' Hij goed is. Dit leven van Christus in ons is nu louter vreugde, werkelijke zaligheid. Want we zijn dan van onze zonde, ja, van onszelf verlost. We zijn zo héérlijk van ons zelf verlost. We hoeven geen eigen standje meer op te houden. We hebben ook geen eigen záákje meer. We zien het scherp en duidelijk, dat we in ons zelf alleen maar goddelozen en zondaren zijn. Anders niet en meer niet. Eh dat we dat altijd blijven. Maar ook, dat Jezus Christus elke dag alle ongerechtigheid wegwast in zijn bloed. We zijn dan armen en dwazen naar de wereld. Maar rijken in God. We hebben lief omdat Hij ons eerst heeft Iiefgehad.t Kortom Christus is ons alles geworden. In smart. In vreugde. In alle levensding: . Op het hoogte- punt van ons leven. En in de avond ervan. ',lezus Christus is onze gerechtigheid, 'ons leven, onze volkomen verlossing! \.' Hij is alles, nu, en tot in. eeuwigheid. , ... ~ C.... V.

Transcript of c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet....

Page 1: c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig".

,EERSTE JAARGANG No 17 1~ JUL~.1957

WEE K B L A 0 TOT 0 PBO U W V A N HET G ERE F 0 R MEE R 0 'E LEV E N

uif".v'e van de gereformeerde persverenfgfng "opbouw"

Ik' leef, doch niet meer ikleef, maar Christus leeft inmij.

Gal. 2 : 20.•Wanneer Paulus in Gal. 2 : 19 heeft gezegd,

dat hij met Christus gekruisigd is, laat hijdaar onmiddellijk op volgen: ik leef - dochniet meer ik leef, maar Christus leeft in mij.

Er tintelt, geloof ik, in dit woord iets vanhumor. Het klinkt bijna olijk. Paulus zei:Ik ben met Christus gekruisigd. En nietwaar :als men van iemand hoort, dat hij gekruisigdis, dan denkt ieder: die man is dood; of, inieder geval: hij zal spoedig sterven. Maardaartegenover zegt Paulus dan: Neen, ik benhelemaal niet dood! Integendeel: Ik leef! Ikben springlevend. Maar dan zo, dat niet meerik leef, maar Christus. in mij leeft.

* * *Wat bedoelt Paulus met dat woord?Ongetwijfeld, Paulus wil daarmee óók zeg-

gen, dat hij "gewoon" leeft. Dus dat zijn hart ..klopt, dat hij ademt, dat hij eet en drinkt enwerkt. Inderdaad, zo léèfde Paulus. En met.een felheid en intensiteit als maar weinigen'dat vóór of nà hem hebben gedaan. Rusteloostrok hij de wereld dOOF. Hij doorkruistegloeiend hete woestijnen, klom over hogebergen en stak steeds weer de grote waterenover. En overal waar hij kwam predikte hij.Dat doende werd hij hier gestenigd, dáár destad uit gesmeten, ginds in een gevangenisgeworpen. Maar dat alles deerde hem niet.Hij predikte dóór.Hij schreef brief na brief.Hij worstelde Om het welzijn der gemeenten.Hij vocht tegen de vijanden der kudde.Bovenal : hij bad onophoudelijk.

Inderdaad, zo lééfde Paulus..* * *

Maar hiermee is lang niet alles, zelfs nieteens het voornaamste gezegd.

Dat blijkt wel uit het zinnetje, dat Paulusonmiddellijk op die woorden: ik leef, laatvolgen, Hij schrijft immers: ik leef, doch niet

, meer ik leef, maar Christus leeft in mij.Met woorden als deze is in de loop der

eeuwen heel dikwijls een gevaarlijk spel ge-speeld. Mystieken van allerlei ras en soorthebben er zich meester van gemaakt. Zijlieten Paulus daarmee zeggen, dat JezusChristus "naar zijn wezen", in de gelovigenindrong om zo in hun hart te gaan wonen.Daar kwam het dan tot een unieke verenigingtussen Christus en de zijnen. Christus en dezijnen smolten daar namelijk in feite samen.Christus ging over in de gelovigen en degelovigen in Christus. De scheiding en zelfshet onderscheid tussen Christus en de zijnenwerden ten slotte zelfs geheel en al opgehe-ven. Men sprak er dan van, dat Christus inhet hart van de mensen opnieuw geborenwerd. Dat was zelfs de eigenlijke geboortevan Christus en de wedergeboorte van demensen. Men betoogde eveneens, dat hetlijden en sterven van Christus in de zijnenmoest worden overgedaan of voortgezet. Hetlijden van Christus aan het kruis, och dat wasmaar "historisch" en "uitwendig". Dat washoogstens een voorbeeld van het eigenlijke.'Want het kwam er vóór alles op aan, datChristus in de zijnen en met de zijnen leeden stierf. De gelovigèn moesten dat lijdenvan Christus op die wijze zèlf ondergaan, datten volle zèlf door lijden. En het hoogste wateen mens kon overkomen was dit, dat Chris-tus in hem en, omgekeerd, hij met Christusopstond. Want pas dan, maar dan ook ten

,.volle, v:erd een mens een nieuw mens, werd

hij Christus "gelijkvormig". Ja, dan. werd hijzelf "Christus". Dan waren hij en Christus"Christus en hii door een "wezenlijke" vereni-

. ging één geworden en in elkaar overgegaan.

* * *Laten we goed weten en vasthouden - het

blijkt overduidelijk uit wat Paulus onmiddel-lijk na het bovenstaande zegt - dat Paulusvan theorieën als deze niets moet hebben. Hijverfoeit ze zelfs als een goddeloze afgoderij.

Paulus predikt met deze woorden ietsgeheel anders. .

Hij spreekt ongetwijfeld van een sterke,innige gemeenschap tussen Christus en hem.Maar dan van zulk een gemeenschap, waarbijhet onderscheid tussen Christus en de zijnenvolledig wordt gehandhaafd, waarbij vanenige "wezensgemeenschap", van een inelkaar overgaan en samensmelten, in geenenkel opzicht sprake is. Want de gemeenschaptussen Christus en de zijnen, welke Paulus ophet oog heeft, is een gemeenschap, welke dóórhet geloof tot stand komt en in het geloofbestaat.

En ten gevolge van deze gemeenschaptussen Christus en de zijnen is Christus zómet de zijnen verbonden, beheerst Hij henzó, werkt en leeft Hij zó in hen, dat met. hetoog daarop door Paul .~ kan worden gezegd:niet meer ik leef, maar ehristus .leeft in mij.

* * *Hoe staat het nu met een mens in wie

Christus leeft? Hoe is hij ?f"Wat zoekt hij?Wat doet hij? / .

Och we weten het: natuurlijke mensen,d.w.Z. mensen die nog precies zo zijn als zijgeboren werden - wij, zoals we van naturezijn, zoeken altijd en in alles ons zelf. Wemaken onszelf tot een middelpunt waarom-heen alles en ieder cirkelen moet. Mensen,dingen, situaties, we grijpen ze om zo te zeg-gen beet, om ze aan ons' dienstbaar te maken,om daardoor rijk, machtig, gelukkig te wor-den. Als het ons niet gelukt onszelf in álle.sectoren van ons leven bevredigend te zoeken,dan zijn er toch wel een paar, of ten minste

. één, waarin we dat klaarspelen. Het is ookvaak zó, dat naarmate we in bepaalde krin-gen ons niet kunnen laten gelden, daar ach-teruitgezet en gebruikt worden, we in anderecompensatie zoeken.

Wie voor dit kwaad oog kreeg, siddert alsde werkelijkheid van anderer en vooral vaneigen leven voor hem opengaat. Hoeveelmannen en vrouwen gebruiken hun huwelijk,hun gezin, misschien wel zonder zich dat be-wust te zijn, misschien wel zeer geraffineerd,uiteindelijk alléén voor zich zelf. Ze "leven"zichzelf daarin "uit". Ze zoeken daarin hungenot, macht, glorie. Hoe walgingwekkendwoekert deze zonde in de wereld van bedrijfen handel en allerlei ander levensverband !Is de achtergrond van materialisme en genot-zucht uiteindelijk niet dit éne kwaad? Watwordt het politieke leven er niet steeds op-nieuw door verpest! En hoe tiert het onderde wereld van de "sport" !

Maar het meest weerzinwekkend openbaartzich dat zoeken van zich zelf als het geschiedtachter een godsdienstig, christelijk masker.Het verkankert ook het leven nooit erger danwanneer het zo geschiedt. In hoevelen is degodsdienst niet een zoeken van eigen geluk,een zelfzuchtig pogen om bevrijd te wordenvan vrees, een middel om macht uit te oefe-nen. Voor hoeveel. millioenen was' 'en is de·dienst van God niet een draven, een jachtenom een persoonlijke "zaligheid"machtig teworden. Hoe werd en wordt in de kerk met

l,TIT DE INHOUD:

Christus leeft in mij c. V.

Stemmen uit de "gebonden" kerken C. V.

Waar het om ging en waarom het gaatH. J. J.

Can. Gerei, Kerken

Meester en leerling (VII)

J.·M.

G. P.

Uit de geschiedenis van het boek J. Stw.

Jachtlatij,n (4)

Persschouw

Kerknieuws

de beste bedoelingen misschien, maar tegelijkdiep goddeloos gehunkerd naar macht, in-.vloed, "leiding". En al dat kwaad is de open-baring van die zwaarste aller zonden, dezenamelijk, dat we God en zijn Christus "ge-

. bruiken" in eigen dienst, voor eigen eer,macht, geluk. '

* * *Maar zie, als Jezus Christus in ons leeft,

dan wordt dit .Jevensschema" doorbroken.Dan wordt ons hoogmoedige ik met zijn zelf-zuchtige godsdienstigheid onttroond, stuk-geslagen, aan de dood overgegeven. Danwordt Christus onze levensbron, ons levens-lichf, ons levens centrum, ons levensdoel. Hijis de stuurman van ons levensschip. De eer-ste, de laatste, de enige. Dan ligt ons levens-centrum buiten onszelf in Jezus Christus. OmHem, onze Heiland, leven, lijden, strijden we..Straks zullen we in zijn gemeenschap sterven.Een philosoof heeft eens gezegd: Ik denk.daarom ben ik. Paulus zegt: Christus ismijn Verlosser, daarom ben ik wat ik ben .Gemeenschap met hem, leven uit Hem, lief-hebben van Hem, verlangen naar Hem - datis dan het leven van ons leven. Wat in dezewereld is en van deze wereld is, waarderenwe in zoverre als we onze Heiland daarinzien, Hem er in mogen dienen, dat bevorder-lijk is voor de doorbraak van zijn rijk. Wezijn dan in der waarheid van ons zelf en ditleven en deze wereld losgekomen. Het wonderwordt in ons werkelijk, dat geld en goed,eer en macht, man of vrouw, kinderen en zelfshet leven, volkomen ondergeschikt zijn ge-worden aan onze Heiland e.l). zijn grote zaak.Het wordt dan zo, dat weBat alles bezittenals niet bezittende, dat we alleen dat willenbezitten, wat we in Hem mogen bezitten omdaarin te smaken' en te proeven dat' Hijgoed is.

Dit leven van Christus in ons is nu loutervreugde, werkelijke zaligheid. Want we zijndan van onze zonde, ja, van onszelf verlost.We zijn zo héérlijk van ons zelf verlost. Wehoeven geen eigen standje meer op te houden.We hebben ook geen eigen záákje meer. Wezien het scherp en duidelijk, dat we in onszelf alleen maar goddelozen en zondaren zijn.Anders niet en meer niet. Eh dat we dataltijd blijven. Maar ook, dat Jezus Christuselke dag alle ongerechtigheid wegwast in zijnbloed. We zijn dan armen en dwazen naar dewereld. Maar rijken in God. We hebben liefomdat Hij ons eerst heeft Iiefgehad.t KortomChristus is ons alles geworden. In smart. Invreugde. In alle levensding: . Op het hoogte-punt van ons leven. En in de avond ervan.',lezus Christus is onze gerechtigheid, 'onsleven, onze volkomen verlossing! \.'

Hij is alles, nu, en tot in. eeuwigheid. ,... ~ C....V.

Page 2: c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig".

PAGINA 130 OPBOUW

.Ste mme 0 uit de ,,0 eho ode ol! ke rke 0

Er leeft in onze kerken een sterke belang-stelling voor -wat in de "gebonden" Geref.kerken voorvalt, Met spanning volgt men watdoor die kerken wordt gedaan en wat door devooraanstaande leden van die kerken wordtgezegd en geschreven.. .

Dat is geen wonder. Want het lot van diekerken gaat ons ter harte. Al hebben zij onsonrecht aangedaan, en al blijven zij dat on-recht nog steeds handhavèn, ze zijn ons toch'onvergetelijk. Bovendien heeft wat in diekerken geschiedt een grote invloed op watmen nog steeds de "gereformeerde gezindte"noemt. Een "geest", welke in een zo talrijkekerkengroep heerst, blijft )in zijn werkingzeker niet binnen de grenzen daarvan be-perkt. En, om niet meer te noemen: in onzeharten blijft de bede leven, dat Gods Geestdaarin zo krachtig moge werken, dat dezekerken terugkeren tot de simpele waarheid.Gods en de schriftuurlijke kerkregering.

Reeds meermalen is er op gewezen, dat zichin de gebonden" kerken' steeds duidelijkertweeëri~i richting of stroming gaat aftekenen.Een rechtervleugel, welke zich nauw wil aan-

• sluiten bij wat in Afscheiding en Doleantieals geschenk Gods werd ontvangen en diezich, met allerlei critiek, blijft oriënteren aanhet theologisch en wijsgerig denken van Kuy-per. En een linkervleugel, die "open staat"- zo noemt men dat - voor het theologischedenken zoals zich dat in de moderne, in deWereldraad van kerken geconcentreerde,oecumenische beweging openbaart en daar-door gestimuleerd wordt. Dit denken mani-festeert zich o.a. in een nieuwe opvatting vanGods Woord (de bijbel is slechts "getuigenis"daarvan) ; een relativering van de confessic--nele verschillen (een confessie is slechts eert,'altijd eenzijdige, intellectuele benadering van"de waarheid"); een "openheid" voor demoderne cultuur; een verzwakken of afwij-zen 'van de antithese tussen kerk en wereld;een doorbreken van het isolement der kerk

. in ,',deze wereld".

In dit artike1 wil fk de aandacht vragenvoor enkele uitlatingen van mannen derrechtervleugel. En dan speciaal van die

, vleugel voorzover deze haar exponent vindtin "Waarheid en Eenheid". .

Zoals men weet heeft deze ,krant. en devereniging, welke haar uitgeeft, zich vooral.ten doel gesteld het bestrijden van de leer-uitspraken van 1942/46 en de in verband

. daarmee gevelde kerkrechtelijke vonnissen.'l'en aanzien daarvan spraken de redacteurenDr Schelhaas en Ds Vreugdenhil een duide-lijke taal. Zij kwalificeerden de Utrechtseuitspraken rondweg als on-Schriftuurlijk.

Onlangs kreeg "Waarheid en Eenheid"een nieuwe medewerker in Dr Huyser vanWerkendam. En ook deze liet zich onmiddel-lijk en duidelijk uit over de kerkelijke mani-pulaties uit de veertiger jaren. Persoonlijkheeft hij, anders dan Dr Schelhaas en DsVreugdenhi1, geen bezwaar tegen de leer-hepalingen van 1942/46! Maar als kerkelijke.confessionele, uitspraken verwerpt hij ze zoradicaal als dat maar mogelijk is. ;,De men-taliteit - zo verklaarde hij '- die zich in hethalsstarrig vasthouden aan deze formuleopenbaart, draagt het merkteken van dubbel-hartigheid. van bekrompenheid en van on-rechtvaardigheid". Ten bewijze va~ dat ver-nietigendevonnis wijst hij op wat de synodevan Eindhoven presteerde. Deze liet, ondanksprotest daartegen, die leeruitspraken onaan-getast van kracht. Maar tegelijk erkende zede ambten van kerken (de Indonesische) wel-ke alleen maar de Catechismus als confessieaanvaarden! .,In Eindhoven was één derde'Gereformeerdheid reeds voldoende voor er-kenning van eikaars ambten, in Utrechtdaarentegen achtte men drie derde, d.i. devolledige onderschrijving van alle Gerefor-meerde symbolen onvoldoende".

Het oordeel van dubbelhartigheid, bekrom-penheid en' onrechtvaardigheid, dat door DrHuyser over het handhaven van de leer uit-.spraken van eigen kerken uitsprak, is mis-schien wel het scherpste dat daarover ooitwerd geveld. En - hij kan het thans "onge-straft" doen.

Maar' niet alleen' over de leeruitsprakenvelt "Wallrheid en Eenheid" vonnis. .

Het blad richt zich ook scherp rtegen desteeds sterker wordende hiërarchie der meer-dere vergaderingen in de "gebonden" kerken.

. J. v. W(estenbrugge) stelde daaromtrent devolgende vraag : '. ..

"Ik vraag 'al jaren lang naar de feItehJ~evaststelling van het kerkrecht, dat nu offi-cieel dreigt te worden' ingevöerd.

Ik zit met de vraag: Waren Kuyper enButgers ongereformeerd, toen 2:e ons "naar ' ~de Schriften" leerden de autonomie van deplaatselijke kerken?

Was prof. H. H. Kuyper gereformeerd in ..zijn kerkrechtelijk denken tot zo omstreeks1923 en werd hij ongereformeerd na 1926.~· Of was hij eerst ongereformeerd, toen hl]zijn vader volgde in diens opvatting vankerkrecht? .... en werd hij later pas gere-formeerd?\ Want de beide theorieën, die elkaar vier-kant tegenspreken, kunnen niet allebei gere- .formeerd zijn., Of staat er tegenwoordig niet meer vast,wat gereformeerd is en wat niet?

Ik vraag maar.... maar ik wanhoop aanhet ontvangen van antwoord. De Synode zal.het kerkrecht (of is het kerkànrecht?) welvast stellen zonder ten. volle bekend te'maken, wat er omstreeks 1923 aan de pand isgeweest. Zeergeleerde en weleerw~árdeheren, die ik er naar vroeg, hebben mIJ datnog nooit kunnen of willen vertellen. Zodatik ook nu niet veel antwoord verwacht. En zot.ob ik maar voort: "in raadselen wandelt deGereformeerde op aard, geen theoloog, die z'ons verklaart".

Ik kan op deze vraag van J. v: W. ook geenafdoend antwoord geven. Ik kan alleen ditzeggen: Toen ik eens aan een hooggeleerde'vroeg hoe het toch mogelijk was geweest, dat·de synode van 1926 in de zaak-Geelkerkenten aanzien van de schorsing van ambtsdra-gers opeens een geheel nieuwe kerkrechte-lijke koers insloeg, antwoordde hij zakelijk·dit: "H. H. Kuyper zei dat het zó kon. Ik zei,dat ik het altijd heel anders geleerd had,maar dat we op Zijrt'gezag het dan maar zomoesten doen als hij het voorstelde" !

Stelde J. v. W. zijn bovenvermelde vraag,Ds Vreugdenhil spreekt nadrukkelijk over deal verder voortvretende hiërarchie als eenvan de grote gevaren, welke zijn kerken be-dreigen. '"Het is benauwend te. zien - zoschreef hij o.a, - welke uitwerking in onzedagen een beroep op Kuyper .en Rutgersheeft. Men vindt het belachelijk, als gehand-haafd wordt, dat Christus alleen maar gezagverleend heeft aan de ambtsdragers vanplaatselijke kerken en dat alle gezag vanmeerdere vergaderingen maar afgeleid gezagis. Och, dat men er anders over denkt, dat isnog daaraan toe. Maar de hiërarchischeideeën hebben al zoveel veld gewonnen, da,tmen honend kan praten over hen, die alsKuyper en Rutgers denken en dat men henzoveel mogelijk weren wil. Honend praten!Men is blind voor de gevaren. Heel de histo-rie bewijst het: als aan machthebbers, ookaan kerkelijke machthebbers. een pink gege-ven wordt, nemen ze de hele hand. Hetconcept-kerkorde vraagt een "pink", zo zegtmen, nog minder dan een .,nink". Maar straksneemt men de gehele hand en meer".

Dit zijn wijze woorden!Ds Vr: heeft er bij deze stand van zaken

uiteraard niet veel hoop op, dat de hiërarchi-sche kerkorde, welke in de maak is zal ver-worpen worden. "Hoe kunnen we, menselij-kerwijs gesproken, hoop hebben, zo schrijfthij, dat de a.s. synode van Assen zich verzet-ten zal 'tegen de hiërarchische' gedachten, inde voorlopig-vastgestelde Kerkorde veran-

· kerd ?"Inderdaad: hoekán men dat nog hopen?In het ,.Assen" van 1926 kreeghet nieuwe

kerkrecht feitelijk gezag. In 1943 en volgendejaren werd het. ondanks) geweldige bestrij-ding, ondanks' het evidente bewijs. dat menafweek van wat in de Doleantietijd als hoog-ste kerkrechtelijke wijsheid werd gepredikt,meedogenloos gehandhaafd ! Waarom zou hetdan in Assen..:1957 niet officieel' en duidelijkworden gecanoniseerd?

Er is nog een ander verschijnsel in de ge-bonden 'kerken waarover' "Waarheid én'Eenheid" telkens weer schrijft. Het is het

Redactieleden:Dr. J. BOSCH, :P. GROEN, Prof. Dr.

H. J. JAGER, Prof. C. VEENHOF

Adres van Rèdactie:H. J. Jager, Jan v, Arkelstr. 7, Kampen

Mede w e.r k ers:Ds. D. van Dijk, GroningenDrs W. K. van Dijk, Groningen.

. P. A. Hekstra, Rotterdam"Dr., D., Holwerda, GroningenDrs J. F:- .1. Lamet, EindhovenDs. J. Meester, Amsterdam-Z.Mr. Dr. J. Meulink, EnschedeD. W. L. Milo, NunspeetDrs. G. Puchinger, UtrechtDrs. H. R. Rookmaaker, Amsterdam-Z.Ir. J. Stellingwerff, EindhovenDs. B. 'Telder, BredaDs. C. Vonk, SchiedamDs. D. K. Wielenga JDzn, Rotterdam

• steeds toenemende teloor gaan van wat spe-cifiek gereformeerd 'is. En in onlosmakelijkverband daarmee het zich conformeren aaneen meer "algemeen" christendom.

Sinds het drama 1944-45 - aldus "DrHuyser - is er in onze kerken - beter ge-zegd : in de leiding, die aan onze kerken ge:"geven wordt' - veel veranderd, niet tengoede, maar ten kwade.

Het hek is van de dam, - dat is de ver-klaring, die wij eraan geven. Door de ver-dwijning van lastige critici van het kerkelijktoneel kreeg men de volstrekt vrije hand.

Wie de ontwikkeling der dingen, gelijk wedie de vorige maal' met enkele exempelenhebben geïllustreerd, nuchter beschouwt encritisch beoordeelt, die hoort daarin de ver-vaarlijke kreet: Schilder is dood - leve deDoorbraak !"

Dr Huyser wijst in verband daarmee op"een vreemde, vroeger nooit gekende ruim-hartigheid, die met de beginselen, geest enidealen van de Afscheiding der vorige eeuwniets gemeen heeft". '.

Sinds het midden der veertiger jaren levenzijn kerken, zo zegt hij, in het tijdperk vande "ruimtevaart". Wat die "ruimtevaart"betreft zijn de gebonden kerken de natuur-wetenschappen ver vooruit gestreefd. En deze"ruimtevaart" oefent speciaal een funeste in-vloed uit op de prediking. Daarin liggen dewortels van de dwaasheden en oppervlakkig-heden welke deze kenmerkt.

Deze "ruimtevaart" mag zich voorts insteeds groter belangstelling verheugen. "Tenbewijze hiervan zouden we willen wijzen opde inhoud en strekking van verschillendereferaten, die na de oorlog in Kampen voorde vereniging van oud-studenten en inUtrecht voor de Gereformeerde predikanten-vergadering gehouden zijn. We herinnerenons het eerste referaat van dat genre inKampen van een hooggeleerd man van deV.U., dat eindigde met de wens, dat onzeGereformeerde kerken, die zich van de oecu-menische beweging afzijdig hielden, ,nietlanger in de hoek van de secte zouden staan".We herinneren ons ook, dat we op de vraag,wat dit "niet langer" eigenlijk betekende,geen rechtstreeks en duidelijk antwoord kre-gen. Het zijn veelal dezelfde sprekers, die ineen gloedvol betoog het "seit umschlungen,Millionen" parafraseren en die hun gehooropvoeren tot zulke hoogten en vergezichten,dat de nood en smart over de breuk methetgeen vlak bij ons staat niet gevoeld kanworden".

Het verontrustende van de situatie isvoorts, dat de gesignaleerde tendenzen zi.chniet maar alleen in het spreken en werkenvan vele leidende figuren openbaren. Neen,ook in de synodale vergaderingen kreeg degeest, welke zich in de genoemde ruimte-vaart openbaart, invloed. Naar Dr Huyser'sovertuiging waren de jongste professoren-benoemingen daarvan een duidelijk bewijs ..

."Waarheid en Eenheid" levert voorts ookscherpe kritiek op de kerkelijke eenheids-pogingen wellfe door de synoden der' gebon-den kerken worden ondernomen.

In zijn bespreking van het nieuwe kerke-lijke Jaarboek schreef (Dr) A. E'. S(chouten}daarorntrent :

"Verleden jaar heb ik opgemerkt, dat DsMeyster -wel heel voorbarig en ten onrechte

Page 3: c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig".

QPBOVW PAGINA 131. ,

critiek oefende op de synode der vrijgemaak-te kerken wegens haar negatieve reactie ophet schrijven van de :Verenig~ng voor Herstelvan Kerkelijke Eenheid. Critiek op de vrij ge-maakten is al heel dwaas als bij ons desituatie niets gunstiger ligt.

Daarom verzocht ik Ds Meyster in zijn vol-gend jaarverslag eerlijk tegenover zijn lezersmelding te maken van de miserabele reactievan onze synode op de tot haar gericht!'! ver-zoeken en de haar geboden gelegenheden omiets te doen voor herstel van eenheid.. Heiaas heeft Ds Meyster nagelaten zijn

lezers de nodige informatie te verstrekken.Erger nog, hij zwijgt niet over deze narezaak, maar poogt zelfs zijn lezers te sugge-reren, dat onze synode op dit punt van her-stel-van-eenheid "een goed hart" heeft! Nukan Ds Meyster evenmin in de harten dersynode-leden -kijken als ik. We moeten duseen synode beoordelen naar haar daden, enniet naar mooie woorden.. die niet gedektworden door gelovige daden.

Daarom vind ik het een ernstige fout vanDs Meyster als hij durft schrijven: "De syno-de sprak haar teleurstelling )..1Ït over de ge-ringe vooruitgang in het bereiken van debegeerde eenheid en met name over het af-wijzend antwoord van de synode van deChristelijke Gereformeerde Kerken inzakewederkerige correspondentie. Daar deze zaakde synode na aan het hart ligt, benoemde zijdeputaten met opdracht met kracht de pogin-

gen voort te zetten om te komen tot de doorGod geboden eenheid en zich te bezinnen opgeoorloofde wegen en middelen daartoedienende".

Tot zover Ds Meyster. Ikheb enkele woor-den onderstreept om de"durf van deze auteurte accentueren. .

De synode, die de onweerlegbare 'critiekvan de heer Van Popta op het beleid onzerdeputaten jegens de christelijke gereformeer-den onder. de tafel schoof en de leider dezerdeputaten Prof. Grosheide hogelijk preesvanwege dat beleid, heeft die synode iets

.'begrepen van de door God geboden eenheid?De synode, die de Vervangingsformule als

barricade op de weg naar eenheid handhaaf-de, heeft die synode de zaak der eenheid naaan het hart? Och kom, Ds Meyster, ontwaaktoch eens uit uw roes van ziekelijke en on-zakelijke synodeverheerlijking !"

Dat zijn enkele stemmen uit de kring van"Waarheid en Eenheid;'.

Wij- luisteren met aandacht en vragen onsaf: wat. zal van dat alles het effect zijn?

De gebonden kerken gaan steeds meerlijken op een kerk met "modaliteiten", welkebijeengehouden worden door een gemeen-schappelijke historie en traditie. '

Maar ondertussen groeit de kracht en deinvloed van de linkervleugel van dag tot dag.

C. V.

WAAR HET. OM GING EN WAAROM HET, GAAT1.

Verleden jaar sprak ik op de Schooldagover dit onderwerp. Ik meende dat het nodigwas en meen dat het nog nodig is, vooralvoor hen die de Vrijmaking niet hebbenmeegemaakt, ons te herinneren waarvan deHERE ons heeft vrijgemaakt en waartoe. Vande "andere zijde" wil men ons 'wel' wijsma-ken, dat het eigenlijk om kleinigheden ging,maar dat is niet waar. Dat hebben zij dieschorsten en afzetten ook wel gezien, wantom kleinigheden schorst men toch niet en zetmen toch geen dienaars: van Christus af? Hetging om de waarheid en om het recht. Ik kanhet ook zo zeggen: Het ging om het Woorddes HEREN en het ging om het Recht desHEREN.·

In dit artikel zal het gaan over dat eerstepunt: Het ging om het Woord des HEREN.En dat kunnen we weer in tweeën onder-scheiden: Het ging om de Belofte des HERENen het ging. om de dreiging des HEREN.

Ik hoop, dat we allen nog verstaan hoe rijken groot Gods beloften zijn. Er zijn "christe-nen" die ze voor niets achten. Maar het zijnheerlijke zaken, die de HERE aan "zijn volkbelooft: vergeving der zonden en eeuwigleven. En deze twee beloften zijn onlosmake-lijk met elkander verbonden. Waar verge-ving is daar is leven. Daarin hebben we alleswat een mens nodig heeft om getroost televen en zalig te sterven. Want als God onzezonden vergeeft dan is Hij niet meer tégenons, dan staat Hij ook niet neutráál tegen-over ons, maar dan is Hij vóór ons. Dan zijnwe niet van Hem .gescheiden, maar dan heb-ben we gemeenschap met de Vader der lich-ten. Dan zijn we welgelukzalig : Welzalig hij,-wiens zonden zijn vergeven, die van de straf "-voor eeuwig is ontheven. Als de HERE onzezonden vergeeft dan léven we en dan hébbenwe het leven.

Want wat is het leven? In Joh. 17 : 3 zegtde Here Jezus het zó: "Dit is het eeuwigeleven, dat zij U kennen, de enige waarachtigeGod en Jezus Christus die gij gezonden hebt".Dit is het leven, dat de HERE óns kent enwij Hém kennen, d.W.Z.dat we gemeenschapmet Hem hebben. Als onze zonden niet ver-geven zijn dan maken ze scheiding tussenons en God. Dan is Hij tégen ons. Dan is onsbestaan één gestadige dood. Maar als onzezonden vergeven zijn dan verheugen we onsin Gods "vriendlijk aangezicht, dat vrolijk-heid en licht verschaft". Dan leven we ondereen 'open hemel en hebben we uitzicht op eenleven in eeuwige heerlijkheid en zaligheid opeen nieuwe aarde en onder een nieuwehemel.

Aan Gods beloften hebben we álles, Want

in die beloften geeft God Zichzelf in zijngrondeloze barmhartigheid en liefde aan zijnvolk. Ze worden aan ons en onze kinderenbetekend en verzegeld. Onze vaderen hebbenin het Doopformulier daarvan een prachtigesamenvatting gegeven. Laten we ze ons maarinprenten en laten onze kinderen ze maarvan buiten leren. Hier volgen ze :

Als wij gedoopt worden in de naam desVaders, zo betuigt en' verzegelt ons God deVader, dat Hij met ons een eeuwig verbondder genade opricht, ons tot zijn kinderen enerfgenamen -aanneemt .en daarom van allegoed ons verzorgen en alle kwaad van onsweren of ten onze beste keren wil.

En als wij in .de naam des Zoons gedooptworden zo verzegelt ons de Zoon, dat Hij onswast in zijn bloed van al onze zonden, ons inde gemeenschap van zijn dood en ,weder-opstanding inlijvende, alzo dat wij van onzezonden bevrijd en rechtvaardig voor Godgerekend worden.

Desgelijks als wij -gedoopt worden in denaam des Heiligen Geestes zo verzekert onsde Heilige Geest door dit heilig Sacrament,dat Hij in ons wonen en ons tot lidmaten vanChristus heiligen wil, ons toeëigenende watwij in Christus hebben, nl. de afwassing onzerzonden en de dagelijkse vernieuwing onzeslevens, totdat wij eindelijk onder de gemeenteder uitverkorenen in het eeuwige leven on-bevlekt zullen gesteld worden.

Nu werd de vraag gesteld: Voor wie zijndie beloften? Men maakte daar een zwaarprobleem van. Dat was eigenlijk al niet zomooi, dat die vraag gesteld werd. En dat mener een zwaar probleem van maakte was hele-maal mis. De Schrift is toch duidelijk genoegin dit opzicht? Als een vader wat aan heelzijn' gezin belooft is het niet zo mooi als éénvan de kinderen twijfelmoedig vraagt: Is datnu ook voor mij? Het had toch wel gehoorddat het voor heel het gezin was en daarhoort het 'toch ook bij?

De Schrift is duidelijk genoeg. Ons doops-formulier haalt de volgende teksten aan.Gen. 17 : 7 : "Ik zal mijn verbond oprichtentussen Mij en tussen u en tussen uw zaad nau in hun 'geslachten tot een eeuwig verbond,om u te zijn tot een God en uw zaad na u".En opdat we niet zouden denken, dat ditalleen maar gold onder het Oude Verbondwordt ook een tekst aangehaald uit hetNieuwe Testament: Hand. 2 : 39 "Want ukomt de belofte toe en uw kinderen en allendie daar verre zijn, zovelen als er de HEREonze God toe roepen zal".

Mogen we die beloften nu "zo maar" ge-loven? Ja zeker, dat behaagt aan de HERE.Want het Evangelie en de Sacramentenkomen. tot .ons met bevel van geloof en be-

/

kering. Als dat de HERE welbehagelijk iszouden wij dan moeten vragen of het welmag? Dat is juist het heerlijke van de belof-ten dat ze gratis gegeven worden, om niet,tegen alle verdienste van ons en onze kinde-ren in. Om te beginnen stelt de HERE geenandere voorwaarde, dan dat de beloften'zullen gelóófd worden, En daartoe dringt deHERE door zijn Woord' en Geest.

Vergeving geeft de H;ERE aan, zondaren,die 0 zo diep zijn gevallen. Léven belooft GodaaI,l mensen, die midden in de. dood liggen .Het evangelie predikt ons Christus hoorbaaren schildert ons Hem zichtbaar 'Voor ogen,opdat wij zondaren in Hem vergeving zoudenhebben en opdat wij als doden in Hém hetleven zouden zoeken en vinden; en opdat wijals rampzaligen in Hem zaligheid zoudenverkrijgen. .

Het ging in de vrijmaking om de royalebeloften voor zondaren, opdat ze vergevingzouden hebben; en voor doden, opdat zelevend zouden worden.

".Er waren theologen die ons wilden wijs-maken, dat de, beloften eigenlijk niet voor álonze kindertjes waren, maar alleen voorwedergeboren kinderen. Niet voor hen diemidden in de dood lagen, maar voor hen diehet leven eigenlijk al in zich hadden, al washet dan nog maar in kiem. Het evangelie waseigenlijk voor wedergeborenen, in wie hetleven niet meer hoefde gewerkt worden,maar alleen maar gewekt. Dáárom moestenwe de kinderen houden voor wedergeboren.Dat zat en zit er achter. Maar ·heel dat, hou-den voor" is dwaasheid. "Een "doen aisof",Want zodra we vroegen: wat zijn onze kin-deren trok men de schouders op en bleef hetantwoord schuldig. Dát weten we niet, zowerd ons gezegd, en daarom houden we heter maar voor. Later zien we dan wel of weons hebben vergist.

Maar de Schrift en de Belijdenis sprekenanders. Nergens spreken ze van een twijfel-achtig "houden voor". Naar de Schrift zijnde kinderen der gelovigen kinderen des ver-bonds of kinderen des koninkrijks. Ze ...zijnin- Christus geheiligd. Dat onderstellen wemaar niet, doch dat is zo en dat belijden enbekennen gelovige ouders bij de doop vanhun kind. Ze zijn met de gelovige oudersafgezonderd van de wereld en toegewijd aande HERE. Ze staan met de ouders onderGods genade. Ze zijn bondelingen. En voorhen allen gelden Gods beloften van verge-ving der zonden en eeuwig leven. We mogenen moeten tot hen a:llen zeggen: God heeft jevergeving der zonden beloofd. Hij heeft jeeeuwig leven toegezegd. Dat mag je geloven.De HERE wil, dat je dat gelooft. Want Hijheeft geen lust in je dood maar in je leven.Wee als je Gods beloften verwerpt, dan zulje vergaan. Welzalig als je Gods beloftengelooft.

Als iemand zegt: Maar onze zonden zijn zogroot en we zijn zo slecht, wil de HERE zealle vergeven? Dan is het antwoord, dat de'HERE Zelf in Zijn Woord geeft: "Indienwij onze zonden belijden, Hij is getrouwenrechtvaardig, dat Hij ons 'de zonden vergeveen ons reinige van' alle ongerechtigheid ....En indien iemand gezondigd heeft wij heb-ben een Voorspraak bij de Vader, JezusChristus. de rechtvaardige. En Hij is eenverzoening voor onze zonden en niet alleenvoor de onze maar ook voor de zonden dergehele wereld". 1 Joh. 1 : 9 vv . Even eerderstaat het heerlijke woord: "En het bloed van

. Jezus Christus zijn Zoon reinigt ons van allezonden".

Als iemand zou zeggen: maar we zijn tochdood in zonden en misdaden, wil God dan aandoden leven geven? Dan is het antwoord vanhet Evangelie, dat de HERE dát wil: aandoden leven geven. En daartoe heeft hetEvangelie macht: Want het is een krachtGods' tot zaligheid voor een ieder die hetgelooft.

Om dat vergevende en levenwekkendeevangelie ging het in de Vrijmaking. Daarom ging het ons toen we neen zeiden tegenformules, die dat Evangelie wilden verdon-keren en muilkorven. Het Evangelie wilzondaren vergeving schenken en doden le-vend maken en goddelozen rechtvaardigen endi~ ziek zijn genezen. Het wil de wereld red-den van het verderf, waartoe van 'nature ookwij en onze kinderen behoren.' .

Het Evangelie predikt, ons Christus, in~ien we het lever ~ogen hebben, zoeken enVInden. - .', -. . .

Page 4: c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig".

OPBOUW

Theologen wilden' ons leren het leven Inons zelf te zoeken. In één van de zestienpunten'- wie kent ze nog en 'wie ziet er nog"naar' om ?' -:- 'leerde een synode : "dat' een;ieder 'zichzelf ernstig heeft te onderzoekenof hij wel 'is waarvoor de kerk hem houdt".Dat komt er toch op neer dat we de weder-geboorte, het' leven in ons zelf hebben' tezoeken. Maar ons doopsformulier zegt, datwij "vermaand worden een mishagen aan onszelf te hebben, ons voor God te verootmoe-digen en onze réinigmaking en zaligheidbuiten onszelf te. zoeken;'. Én het, Avond-maalstermuller heeft deze zin: "aangezien'wij ons leven buiten ons zelf in Jezus Christuszoeken, zo,' bekennen 'wij daarmee; dat' wijmidden in de dood Iiggen't.t Het ging om hetEvangelie van Jezus Christus, "die ons ge-worden is wijsheid van God en rechtvaardig-heid en' heiligmaking en 'verlossing". 1 Cor.1 : 30.

We mogen dankbaar zijn, dat de HERE onsvrijgemaakt heeft van formules' en systemen,die het EVangelie van z'n heerlijkheid enruimheid beroven. Maar ik zou u en ookmijzelf' willen vragen: Leven we nu uit dierijkdom van Gods beloften? Zien we de rijk-dom er van, dat God in zijn verkiezendeliefde met ons en onze kinderen Zijn verbond

wIlde' oprichten? Zoeken we waarlijk' hetleven en de vergeving en de zaligheid altijdweer 'buiten ons zelf in Christus Jezus, .Godseniggeboren Zoon? Dat we van forrmrlesaf zijn, die niet waar en goed Zijn, is mooi.Dat we alleen gebonden zijn aan 'de Schriften de Belijdenis is prachtig ,; en ook dat wezulk een Schriftuurlijk Doopsformulier heb-ben. Maar dat alles baat ons niet, als 'we nietvan Gods' genadige beloften léven. Léven Weer uit? En dóen weer naar? Blijven we bijdat klare,' rijke,' heerlijke Evangelie, dat eenkrach t Gods, is tot' zaligheid' voor ieder,' diehet gelooft? Houden de ouders dat Evangelieaan hun kinderen voor en léven ze het hunkinderen voor om zo 'te zeggen? En:' zoekenonze opgroeiende kinderen' .het leven alleenwaar het te vinden. is, nI. in de Here Jezus?Als we dat met mekaar niet doen dan baathet weinig of we van een 'paar formules afzijn. Een nog zo zuive're theorie kan ons nietredden, Gered worden.we niet door het wetenvan een theorie, in~ar' door het geloof inJezus Christus, die tot ons komt in het ge-waad der Schrift. Wie in Hem gelooft zalleven, want Hij is ."de weg, de waarheid enhet leven",' Joh. 14 : 6.

(Wordt vervolgd). H. J. JAGER.

~uitenlandse kerken

Can..Geref.Kerken .r.

Enige tijd geleden' ;ontvingen .wij de actavan de Nationale Synode van Homewood,waarvoor wij op deze plaats de deputatendie voor .de toezending, aan het adres .vanonze deputaten voor de correspondentie metde buitenlandse kerken' zorgden, vriendelijkdanken. De synode van Homewood is gehou-den te Carman, Manitoba, 4 tot 9 novemberi954 e» Het heeft nogal geduurd eer .we dezeacta in ons bezit hebben gekregen.:Het g,e"reedmaken van acta van synodale vergade-ringen is geen kleinigheid. De, acta van onzelaatst gehouden generale synode van Ensche-dé, laten óók , nog, op zich wachten. Het zalde .vraag zelfs, zijn of ze, de kerkeraden nogwel zo' tijdig voor, de volgende generalesynode zullen bereiken,dat deze ze nog ,rustig'kunnen bekijken. Dat, laatste klemt te meerals acta een, grote omvang gaan' aannemen,zoals dat het geval ongetwijfeld zal zijn metdie' van de synode van Enschedé. En het istoch beslist nodig, dat de kerkeraden , tijdhebben om kennis te nemen van de besluitenvan een generale synode vóór dat haar op-volgster bijeen geroepen wordt.

De acta van de synode van HomewoodIdekerk van Homewood was ontvangende kerk)die te Carrnan, gehouden werd, zijn riiet zoomvangrijk. Bijna .zou ik zeggen: gelukkig.58 bladzijden klein formaat, 109 artikels allesrnet alles I De Canadese kerken waren toen15 in getal, verdeeld in twee classicale ver-gaderingen: Oost en West. Het aantal afge-vaardigden van iedere classis bestond uit 8,zodat de gehele synodale vergadering bestonduit 16 stemhebbende leden en één adviserendlid. Met 16 mensen' kan men, als de verhou-dingen goed zijn, vlugger, en meestal beterzaken doen dan met 50. Nu de verhoudingenwaren door de goedheid Gods ter synode vanHomewood goed. Ik, kan om daarvan eengetuigenis te geven dat ook 'ons, hier in hetoude vaderland, tot grote dankbaarheidstemt, niet beter doen dan het slotwoord vande praeses, Ds Van Popta, voor een deelciteren. Ds J. van Popta dan zei in zijn slot-woord o.m. dit:

"We zijn naar Homewood-Carman ge-gaan met de vraag: Hoe zal het gaan ?Deze vraag, had zijn bizondere reden. E'rwas de laatste jaren, voor wat onze bevin-dingen althans betreft, niet veel contacttussen de kerken in het Oosten en die inhet Westen. En bij de bespreking van hetvoorlopig agendum van de synode blekennopens enige zaken de meningen van debroeders in het Oosten en die van debroeders, in het Westen, vastgelegd in

classicale acta,' elkaar' te weerspreken. Dégedachte aan de rnogelij'kheid,' dat ver-scheidene voorstellen met 'staking vanstemmen zouden' worden verworpen,' be-'kroop meer dan één. En de vrees, dat deze

. , synode niet slechts één keer' getuige zouzijn van: eert zich afzetten tegen elkaar alsWest ën: Oost' en omgekeerd, was niet

'allen vreémd. . , ."Maar wat heeft de'HE'ERE ons, be-schaamd gemaakt W onze verwachtingen.Niets van dit alles is: uitgékomen. De be-

"·sprekingen mochten strikt, zakelijk zijn..De voorst elfen en' de aangevoerde argu-menterrrnochten op hun zakelijke inhoudworden getoetst. We mochten zo als bróe-

""ders in.de HEERE de enigheid des geloefs, en der kennis van de Zone Gods, de enig-'heid der kerk onderhouden.

Ik zeg:' we' mochten' dit. Het Was eengave van onze genadige God door onzeHeer en Heiland, Het was' de verhoring'van ons gebed, En ik weet namens LJ allen-te spreken, wanneer ik, uiting ,geef., aan,. onze innige dankbaarheid voor wat wehierin van onze hemelse Vader ontvingen.

, We .hebben gezien, qat de Here Christusmet, zijn Woord en Geest de afstanden

, weet te overbruggen en dat wij, hoe verook van elkaar wonend en werkend, éénwaren en één zijn in Hem."

Dit is 'een heerlijk getuigenis van de enig-heid del' broeders in het geloof en in degemeenschap.

Dit lezende, nemen we met te meer waar-dering en vreugde Het bescheiden boekje, datzichzelf presenteert als acta van deze verga-dering ter hand. Eenvoudig. Keurig gedrukt.Tweetalig. Eerst de, acta in de nederlandsetaal. Daarna de acta in de' engelse taal. Deacta in de nederlandse .taal bevatten deofficiële tekst.

Verlucht met twee foto's. Zover hebben dekèrken in Nederland het nog niet gebracht,dat ze een paar foto's van de synode in deacta konden bewonderen. Nu, dit is eenexperiment in Canada, De eerste foto van hetexterieur van het gebouw waar de zittingenzijn' gehouden (the Shamrock Tea GarderisCarman, Mim.) geeft een duidelijke opname.Maar van de tweede foto, waarop al de ledender synode broederlijk .gegroepeerd zitten enstaan, kan men dat zelfde niet zeggen. Maarhet initiatief verdient o.i. grote waardering.Daar nemen we de hoed graag voor af.

De canadese broeders gaan op meer punteneigen wegen. Ik vermeld als zodanig hetbesluit bij het begin' genomen, om de afge-vaardigden, niet afzonderlijk, hoofd voor

hoofd, instemming met de drie' 'Formulierenvan Enigheid te laten betuigen, In de syno-'dale samenkomsten van onze kerken' is ditlaatste traditie. De' afgevaardigden moetenhoofd voor' hoofd hun instemming met dezeFormulieren betuigen. 'De synode van. Home-wood sprak uit: "daar het feit van hun afge-vaardigd zijn bewijst, dat 'ze daarmee instem-ming betuigen, omdat ze afgevaardigd wor-'den door kerken, die juist op de' grondslagvan deze formulieren met elkaar in verband /leven, is dit niet 'nodig !"

Ook' het besl~'it om alle zaken van hetagendum 'eerst in de volle vergadering tebespreken en zo' mogelijk af te 'handelen,baande de weg voor een nieuwe werkwijzeyan de synode. Hoe kleiner de synode is watbetreft haar ledental, hoe gemakkelijker mentot zulk een werkwijze kan overgaan. Oponze synodes zou men het zeker niet aan-durven en bevreesd ziJt}.,dat men de zakenniet met voldoende kennis van zaken zoukunnen behandelen zonder+commissies vanvoorbereiding. Te Carrnan hebben' de broe-ders het met deze methode klaar gespeeldhun agendum in enkele dagen af te handelen.Ik ben geneigd te zeggen: bravo, broeders!

En' denk niet, dat ze weinig op, het voor-lopig agendum hadden staan., Wij willen uit het vele dat er op stond maar

enkele punten noemen, en 'dan met name diepunten, die ónze belangstelling het meestopwekken. '

Zo noemen wij uit de ~,(')qrste1I'e'n'die van~,de -kerk van Edmónton. Deze kerk' had "drievoorstellen op het voorlopig agendum doenplaatsen met betrekking tot wijziging vanenkele artikelen van de Kerkorde. Ze betrof-fen de artikelen 41, 47 en 67.

Vim de kerk. van Neerlandia was er' eenvoorstel om artikel 70· van, de, K.O. tewijzigen. ", Voorts van de kerk te Edmonton een voor-stel om 'een: commissie' te, benoemen met deopdracht, ha' te gaan: 'Of en zo' ja,' welke arti-~elen van de kerkenorde wijziging behoefden:

De bovengenoemde voorstellen hadden allebetrekking' op wijziging van de K.O., die ookwij hebben.' Een onderwerp dat' uiteraard

. onze belangstelling hier te lande 'zal 'hebben:Te ,meer,. daar één van : onze synodes, diebesluiten . nam omtrent de correspondentiemet dezècan. kerken, heeftuitgesproken, datwij wederzijds geen wijzigingen in' 'de K,O.dienden aan te brengen zonder elkaar over enweer te' raadplegen '; 'althans: '"voorzovermogelijk", heeft dezè synode erbij gezegd.Dat.laatste is maar goed, Overleg is er tussende can.: kerken en de onze over deze voor-stellen niet geweest, voorzover mij bekend.In .de regel 'zal' daar wel niet veel van komen,Vanwege de afstand, die er 'nu eenmaal is,en vanwege de tijd die zulk overleg zouvergen.

, Dan is er het punt van de naam van dezesynode, Niet zo belangrijk, maar toch netbelangrijk 'genoeg om de aandacht te 'trekken.

En 'het punt van de correspondentie metonze eigen kerken, hetgeen in elk geval 'onzebelangstelling verdient.

Ook de cçrrespondentie niet de ProtestantReformed Churches noemen we even.

Dit is maar een en ander uit het vele datter synode in behandeling is geweest. Daar-over, willen wij in drie volgende- artikelenenkele opmerkingen maken, zowel om tegetuigen van onze hartelijke belangstelling inhet leven van deze zusterkerken als om eenenkel vraagteken te plaatsen bij sommigeuitspraken. Ook dit laatste zie men als eenlli,ting van belangstelling in het werk desHeren in Canada,

A. J. MEESTER.

Abonnementen S.V.p. bij vooruitbetaling door'

storting op girorekening 233117 t.n.v, Drukkert]

Steenbergen Zeist, met bijvermeldi~g voor

"Opbouw".

Abonnementsprijs: f 5.- p. half jr. - f 10.- p, jr.

Losse nummers 25 cent. Buitenland: f 6.25 per

-1lalf;iaar- f 12.50 .pllr jaar.

Page 5: c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig".

OPBOUW PAGINA 133

M E.E S,T ER,- -EN" L·EE'.R·LlNG, .

"c. RIjnsdorp : "Mijn Veder, mij'l!'Vader.' .. "UitÎJ.,Bo8ch & KeuninIJ te,Bàarn' 19'16.

VII: 'Het genieprobleem '

Een talent moet zich zakelijk, bewijzen, hetgenie overweldigt! '

Wie-met enige begaafdheid' is 'begiftigd zalhet genie 'herkennèn, maar zelden valt eengenie.te bewijzen'. :poch zijn er vele begaafdemensen geweest, die voor een bepaa-ld geniegeen oog hebben gehad, er zich zelfs tegenverzetten eh er. zich aan ergerden. Tegenoverhet talent staan wij als mens, up, 'menig andergebied dan waarop het talent zijn gaven 'ver-toont, vaak. met gelijkwaardige middelen.Maar jegens het genie gevoelen Wij ons, bijnazuiver receptief. Wij staren er op, maar heb-

• ben er uiteindelijk geen deel aan als mens.En toch is het ons diepste verlangen er wéldeel aan te hebben, en er ons zelfs aan overte geven. Soms' steunen demensen gaarne eengenie, om zich zelf de indruk bij te brengendat hij mede dank zij hén zijn werk doet,om hem zo, in schijn, toch afhankelijk vanhen te maken in financieel of moreel opzicht,Op precies dezelfde .wijze als de tegenstan-ders niet zullen rusten aleer ze het genie zohebben tegengestaan, dat deze nauwelijks invrijheid zijn arbeid kan verrichten. Dat is hetprobleem van de kortsluiting, dat zowel ver-tolkt wo-rdt in de behoefte tot epigonisme alsin de meestal onbewuste afgunst op het genie,Waarbij wij hebben te bedenken dat hetwoord kortsluiting hier aangeeft dat er weleen relatie, een contact is, maar dat deze nietmet het gewenste effect gebruikt wordt,waardoor spanningen optreden die verderenormale menselijke' contacten' onmogelijkmaken.' ,

, , .-Men kan trachten een bepaald gtlhie precies

te omschrijven, maar' het zal niet gelukken,het blijft bij een greep, een poging om iétsonder woorden te bnengen, Wat in een 'be..,paalde, persoon nu zijn precieze genialiteituitmaakt; valt 'niet samen te vatten 'in hetmenselijke woord. Menkan de invloed onder-gaan van persoon' en- werk van het genie,men kan voor hem pleiten en pogen een anderer de ogen voor te openen, maar het iser mee als met zoveel in' dit leven: men kaner 'op wijzen, maar niet een ander het hart erVOO'I! openen.

Door de eeuwen heen hebben grote geleer-• den getracht het genie in het algemeen te

formuleren. Volgens Cicero bezon reedsAristoteles zich op dit vraagstuk; en Im-manuel Kant heeft zich wel heel ernstigyan het genieprobleem rekenschap gegeven,evenals diens tijdgenoot, de Duitse dichterSchiller. Na hem gaven Fichte, Schellingen Schopenhauer omschrijvingen van' hetgenie. .Lombroso, Brentano en vele an-deren schreven er boeken over gedurendede laatste honderd jaren. Rooms-katho-lieke voormannen in Nederland als Broereen Schaepman hielden in hun kring lezingenover dit vraagstuk, terwijl nog enige jarengeleden de sindsdien gestorven Amsterdamsehoogleraar G. Révész er een zakelijk boekaan wij dde. Zij allen wezen op voornameelementen bij het genie en gaven waardevollebeschouwingen, maar als zovaak in de wijs-begeerte en in .heel de historie der geestes-wetenschappen, de geleerden werden het opgeen enkele manier met elkaar eens.

Vast staat wel dat in het algemeen ge-sproken het genie onder meer gekenmerktwordt door setieppende begaafdheid, eenfijne intuïtie, grootse fantasie, kunstzin-nige vormgeving, synthetische denk-kraclit, verheven gevoel, grote oriqinali-reit, een sterk karoktet en een bijkansexplosieve suggestiviteit! Zovaak er wer-kelijk sprake is van een genie of iemand metgeniale gaven en eigenschappen, zullen opzijn minst diverse van deze eigenschappengecombineerd optreden, ook al is de persoonzelf zich daarvan niet bewust, en al zal zijnomgeving zulks lange tijd niet erkennen! Alnaar hun eigen wijsgerige inzichten waren;hebben diverse groten van de geest, die zichop het genie-probleem bezonnen, de ene of deandere eigenschap van het genie onderstreepten met name geplaatst in de geesteswereld

die zij zich zelf opbouwden en waarin zij.arbeidzaam waren. '

Kant wees met name' op de oriqirialiteitvan het genie en zijn vrije gebruik van dewetten, waardoor het genie als voorbeeld alsvanzelf -VOOr'anderen de wetten formuleerde,en noemde het genie daarom een gunstelingder- natuur. Schopenhauer achtte dat zowelhet kind-als het genle-uiteindelijk ineen gansandere wereld leefden dan de gewone men-sen, waarbij hij de wereld van het kind envan het genie de eigenlijke wereld achtte,Nietzsche was een weinig nuchterder, en riepuit: "Spreek mij niet van de begaafdheid enaangeboren talenten. Er zijn grote mannenvan allerlei soort te ~oemen, die weinig be-gaafd waren. Maar zij werden groot, werdengenieën, .zoals men dan zegt, door eigenschap-pen, van 'wier tekortkomingen niemand graagspreekt die zich daarvan zelf bewust is!". Ten slotte kan nog genoemd worden als éénder kenmerken van het genie een zekere matevan tuüeviteit, een zekere kortsluiting metde gewone wereld om hem heen, bij tijden'of voor altijd: Het volk, dit aanvoelende,heeft daarom de verstrooidheid uitgeroepenals kenmerk van de ware geleerde, en menigman, die de ware geleerdheid niet kon be-wijzen in zijn leven, poogde zijn verwant-schap met de geleerdheid te demonstrerendoor' een aangewende verstrooidheid of ver-geetachtigheid! Het is voor sommigen moei-lijk geleerd' te zijn, het is voor sommigen ookmoeilijk .het niet te zijn!

* **

Rijnsdorp heeft de moed gèhad de uitwer-king van een theologisch en. profetisch genieop studenten en predikanten te beschrijvenin .deze roman. De schrijver wacht er zichwel voor zijn genie meer dan aan te duiden.Eigenlijk stelt hij' dit genie bijna uitsluitendvoor via de 'beschrijving van de' uitwerkingvan' persoon en arbeid van Prof. Dr.: J. Arjensop zijn 'ómgevillg.'· "'; , ., .Hier liggen, de' zaken wel bijzonder inge-WIkkelden zwaar te verwerken. Want uiter-aard zal de lezer verstaan' hoezeer de sug-g~stivIteit ,:an het theoloqiscti gèniekanverwissel~ worden met het gezag vari depreieet die Gods Woord verkondigt,de fijnepsychologische intuïtie van de mens met dezuivere pastoraliteit van de priester, de grotemenselijke fantasie van het gesproken engeschreven woord, geholpen door intellect endiepe bezinning met 'de kracht van de Godde-lijke Boodschap, die aan geen genie of talentgebonden is om goed en schoon verkondigd teworden, er niet. eens dwingend behoefteaan heeft!

Hier zijn de verleidingen niet alleen groot,ze zijn bijna niet te ontgaan!'

Het' moeilijke is dat er inderdaad enigebegaafdheid en visie nodig is om genialiteitte onderkennen.' Dat doet Freek Zwingel-spaan, reeds als gymnasiast. Maar er is een.sterk karakter nodig om zich door het genieniet te laten overweldigen, en daartoe isZwingelspaan eerst veel later' in staat.

Ongeoefend als persoonlijkheid, engewaar-schuwd door kerkelijke leiders" van huis uitgeestelijk arm, kiest Freek Zwingelspaanreeds als gymnasiast voor Dr. Arjens, demagistrale prediker, deze tovenaar vanwoord en gebaar (pag. 27). Zonder dat hijbeseft wat nu eigenlijk een genie is, gevoeltFreek Zwingelspaan met volle zekerheid dathij hier geconfronteerd wordt met wat waar-lijk groots is, en komt hij onder de bekoringvan de persoonlijke eigenschappen en ge-leerdheid, profetie én woordkunst' van Dr.Arjens, via de onbewuste suggestiviteit dievan hem uitgaat. Want Dr. Arjens behoorttot de weinige predikanten die nog uit hethoofd kunnen preken (pag. 23), en die gedre-ven door intellect en woordkeuze al vertel-lend machtig op dreef komt, om vervolgensvisioen op visioen te schilderen (pag. 23-25).Diens altijd karakteristieke 10k (pag. 20, 25,26, 27, 101) en het ontsluitend handgebaar(pag. 27, 39, 52, '62, 167, 216, 262) bevangenFreek onbewust, zozeer dat hij Arjens latereven onbewust-imiteert (pag. 52, 53).

Al deze zaken worden door Rijnsdorp,spelenderwijs en als in het voorbijgaan,opgemerkt' en niemand dan die daarop létbeseft hoe raak en knap de schrijver hierde sttuaiies weergeeft! Hij beschrijft niet,maar doet als in het 'voorbiiqaan voor onsopflitsen! Als zelf betrokken in het drama,ondergaan wij .. /. . '

Neen, Freek Zwingelspaan was waarlijkniet bijzonder begaafd (pag. 60) al mocht eeneenvoudig man zich daarin wel eens vergissen'(pag. 112), ma~r Dr. .Arjens riep tijäeIijk hetbeste in hem wakker (pag. 61):

Als Freek Zwingelspaan een keer bij depas tot hoogleraar benoemde Dr. Arjens lo-geert, zeggen ze eigenlijk weinig, als steedswánneer ze in dit boek bij elkaar zijn:"Freek kan hier niet anders dan 'passief zijn'hij' zit maar, kijkt maar". (pag. 105). "Het i~merkwaardig hoe weinig ze elkaar te zeggenhebben en toch voelt Freek zich hier vol-maakt gelukkig". (pag. 106).

Maar de' sympathie en drang tot navol-ging vindt een onverwacht initiatief en eenplotselinge activiteit in de poging om Arjensaan een krant te helpen (hoofdstuk X). Wijonderkennen hierin de typische poging omhet genie van zich afhankelijk te maken.Maar wanneer eens de betovering geheelgebroken is, blijkt hoe weinig gaven en talen-~e~l..h.oe weinig dadendrang en echt eigeninitiatief Freek Zwingelspaan bezit. Al zijndaadkracht is bezweken en verteerd in hetAr~ensiani~!lle: "Nu de oude verering voorArjens vrijwel. afgestorven was, kon nietsFreek meer in beweging brengen". (pag. 254).

De k~a~ht. van Arjens blijkt hieruit dat zijnsuggestiviteit werd tot levende inspiratieondanks de matige begaafdheid Van FreekZwingelspaan. Wanneer Prof. Arjens detochsimpele opmerking maakt: "Ik hebnog geenp~?gramma" hoogstens 'n koers" vervolgtRIJnsdorp daarop met de uitspraak i- Freekmoest dit onderscheid even ve.rwerken;"'. (pag,12.3).,Wanneer Prof, Arjens zijn lezing 'voor.de studenten te Smalstad houdt staat er:,.'t Statisch beginsel dat was het tdus' waar~van Arjens bij al zijn arbeid ulging: Fteekvatte on~idd:~ilijk ,:,Iam voor deze grondge-'dachte, die hij..oven~eJ?-s,nauwelijks begreepen waarvan. hl] de draagwijdte op geen voe-ten of vaêmen kon overzien". (pag: '126)" ..

Doch juist omdat Arjens cie gave van z~lf-bedwang kende (pag. 91) en er de man nietnaar was zich op de voorgrond te plaatsen(pag. ] 10) en een onopgesmukte eerlijkheidbezat (pag. 113) wist hij Freek en tientallenpredikanten te imponeren. Daarom kon Prof.Arjens later op de conferentie ook zeggen:"De strijd gaat niet om personen maar oméén persoon : Christus. Daaruit v~lgt dat alwie in hem gelooft geen reden me~r heeftvoor st r ij d. Alle onderlinge strijd is, ver-raad aan den Meester. Als ik moest zien,dat er voor of tegen 'n mens in casu mijzelf,gestreden moest worden, zou ik het betreurenooit 'n pen, op het papier te hebben gezet. Ikben hi~r ook niet gekomen om te strijden,zelfs met om te spreken. Als publicist wil ikde meningen leren kennen. Ik kom hier omte leren. Daarom zal ik het voorlopig bij dezeene opmerking laten". (pag. 216-217). ,

Prof. Arjens zal deze toespraak zeker vanA tot Z eerlijk gemeend hebben, en toch isonder de gegeven omstandigheden deze toe-spraak het voorbeeld van de naïviteit vanhet genie, dat blijkbaar niet verstaat dat hetniet de vraag is of voor hém de strijd eenstrijd om personen is, maar of dat voor dekerken en de predikanten al dan niet hetgeval is!

'.

-:

, I

Niet alleen de theologie, ook de moderneliteratuur gaat Ds. Zwingelspaan voorts metArjensiaanse ogen bezien (pag. 163) en bijzon-der zakelijk en geestig beschrijft Rijnsdorphoeveel zelfstandigheid Freek nog overhieldop deze manier: "Wat de inhoud betreft zijnhet toch zij n, Freeks, ideeën! Alleen demethode is van Arjens afgekeken. De metho-de. . .. en nog 'n paar dingen: de toon, hetgebruik van bepaalde beelden, zekere ter-.men ... " de gehele instelling". (pag. 172).

Men zou zo zeggen, wanneer de grondge-dachte. als in dit geval, met het schema vande artikelen is gedicteerd door Prof. Arjens(pag. 163-164), voorts de toon van hem over-

Page 6: c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig".

PAGINA 134 OPBOUW

genomen, alsmede het gebruik van bepaaldebeelden, zekere termen en bovendien nog degehele instelling van Arjens is, nu .... dankan het moeilijk erger! ! En terecht' vraagthij zich even later af : "Mo.et ik veeleer nietheten Frederik Arjens, geboren Zwingel-spaan? - Een dominee, o.P zoek naar zich-zelf. Een mens, die zichzelf is kwijtgeraakt enniet meer terug te vinden is. Die zichzelf

onherroepelijk verloren heeft. Zo noemt hijzich". (pag. 173).

Bij dit alles voegt zich nog het vraagstukdat Rijnsdorp openlijk het' vadercomplexnoemt (pag. 180), aan welk vraagstuk hetgehele boek zijn titel dankt, en dat wij eenvolgende maal moeten bespreken.

(Wordt vervolgd) G. PUCHING;ER.

Uit de. geschiedenis van het boekI

In het boek ontmoeten wij de medemens,die heeft nagedacht en die zijn gedachten inwoorden en zinnen geformuleerd en neerge-schreven heeft. 'We ontmoeten mensen die inNederland wonen en daarbuiten. We lezende gedachten van de mensen van nu en vanvroeger, Het boek is de spiegel van het hedenen van het verleden.

Zoals we de medemens in het boek ont-moeten, ontmoeten we ook God, "Hij zelfheeft met zijn vinger de twee tafelen der wetgeschreven". De Schriftgelovige ontmoet zijnGod in het lezen van Gods Woord, en hijweet van Satan, die de mensen verleidt doorhet gebruik van woorden en boeken.

In de eenzaamheid van de studeerkameris de mens temidden van de mensheid, spre-ken de eeuwen en volken, hoort hij God,strijdt hij met Satan.

Belangstelling en liefde voor' het boekbrengt verdieping van het leven. Liefde voorhet boek do.et vragen naar de geschiedenisvan het boek. Uit die geschiedenis willen wehet een en ander vertellen.

Het boek in de Middeleeuwen

In de Middeleeuwen was het boek ergkostbaar omdat het werd geschreven. Ditwerk werd in de eerste periode vooral in dekloosters gedaan. Na het keerpunt van deMiddeleeuwen, omstreeks 1200, werden deeerste universiteiten in het Westen gestichten ook daar werden boeken overgeschreven.Een commissie van hoogleraren controleerdede tekst en de goedgekeurde boeken werdende exemplaria, die vermenigvuldigd mochtenworden, In de Duitse landen werd uit de

De middeLeeuwse schooLgaand.ejeugd.Tweede, uit een serie van zeven voarsteHingenvan de tevenstijdperken van een mensenpaar.Uit een encyclopaedischl handschrift met pen-tekeningen van omstreeks 1420 uit de omgevingvan Basel.

exemplaria voorgelezen. Het resultaat waseen slecht leesbaar studenten-diktaat. InFrankrijk en Italië werden de exemplaria

. gedeponeerd bij een stationarius, een soortbibliothecaris en boekhandelaar tevens, diehet recht had o.m deze boekwerken in stuk-ken te verhuren. De onderdelen konden zorustig door studenten of een beroepsschrijverovergeschreven worden. Vandaar dat deuniversiteiten in deze landen ons goedehandschriften hebben nagelaten.

Behalve in kloosters 'en op universiteitenwerd geschreven bij de magistraat, op kan-toren en bij de notaris, Men kan dus nietspreken van een kloostermonopolie.

Het vierde Lateraans concilie van 1215bepaalde dat bij een parochiekerk een school

behoorde en hieraan werd in de Nederlandenvrijwel voldaan. Van tenminste 320 stedenen dorpen in het huidige Nederland kentmen berichten over het bestaan van eenmiddeleeuwse school,

Een buitenlander oordeelde : "De Gemeynelieden hebben meestendeels wat beginsels ingrammatica ende kennen schier al 't samen,ja oec de boeren ende landlieden tenminstelesen ende schrijven", Zodoende werden ookbuiten het klooster en de universiteit nieuweboeken geschreven en oude" overgeschreven.

Jan de Klerk is niet de enige geweest inhet ambacht van boekenschrijver. Hij had eenschrijfhuisje tegenover het Gentse stadhuisen leende aan liefhebbers, tegen betaling,'geschreven "ysto.rien ende jeesten" .

Als auteur kent men. verschillende lekendie met name voor het volk schreven: Jacob ,van Maerland, scepenclerc van Damme, MelisStoke, clerc van graaf Willem UI van Hol-land, Jan van Boendale, scepenclerc' vanAntwerpen en Janvan Leeuw, heraut (?) vanhertog Jan U van Brabant. Hun soms uitvee-rige werken moesten door overschrijven ver-menigvuldigd worden. Daarvoor was in de'eerste plaats een origineel nodig. En danperkament, geprepareerde dierenhuid, om opte schrijven. Verder moest men de kunst vanschrijven verstaan en er vrije tijd voorhebben.

De kostbaarheid van een boek werd nogverhoogd door de versiering met bewerktehoofdletters en fijne miniaturen (dit woord

. komt van menie of ,,~ni4m", de rode kleurvoor illustraties). In de vroege Middeleeuwen,werden de banden bovendien voorzien vanmetaal, ivoor en edelgesteenten.

Weinig mensen waren voldoende rijk enbelangstellend o.mboeken te kopen. Het meesteconomisch was het om zelf over te schrijvenof schrijvers in dienst te nemen. De eerstehumanisten, verzot op romeinse, griekse -en 'hebreeuwse teksten, lieten dan ook in eigenbeheer veel boeken overschrijven voor devorming van hun bibliotheek. Ook de vorstenen edelen gingen zo te-werk. In de Vaticaansebibliotheek werden door paus Nicolaas V(1447-1455) 1209 handschriften verzameld enpaus Sixte IV (1471-1484) heeft het aantalboeken opgevoerd tot 3650. De bibliothekenvan de Medici in Florence, koning MathiasCorvinus van Hongarije '(1458-1'490) enPhilips de Goede .van Bourgondië (141~-1467) zijn beroemd geworden. Na de dood vanPhilips de Goede telde' de bibliotheek 3311handschriften. Een deel van deze Bourgon-dische bibliotheek vormt .thans nog de kernvan de Koninklijke Bibliotheek te Brussel.

Het aantal boeken in een middeleeuwsebibliotheek was gering. Omstreeks 1200 waseen bezit van 100 boeken al veel. Vrijwel allekerken bezaten een paar liturgische werken.Particulierbezit kwam zelden voor,

In het herfsttij van de Middeleeuwen hadeen grote bibhotheek 1000 boeken en degrootste 3000, Particulier boekenbezit kwamtoen al meer voor, (Thans zijn in Nederlandtwee bibliotheken met meer dan 1 millioendelen; de grootste bibliotheken van Amerika,te Washington en te Harvard hebben respec-tievelijk 10 en 6 millioen banden).

In de eerste tijd legde men de boeken 'hori-zontaal in een kast. Later werden ze in debibliotheken verticaal in de kasten gezet.Deze kasten waren op een leestafel gebouwd.De boeken werden met kettingen vastge-maakt zodat men ze wel lezen, maar zondersleutel nîet kon meenemen,

De inhoud van een middeleeuwse biblio-theek werd meestal gevormd door een bijbelen kommentaren daarop; geschriften vankerkvaders en de scholastieke schrijvers,kerkelijke traetaten. gebedenboeken, 'litur-gische werken; samenvattende werken overde geschiedenis, de natuur, geneeskunde en

Het gebedenboek van Karet de Stoute (1433-1477),met de voorsteLLing van Mattheus, ,die bij hetschrijven van zijn EvangeLie door een engeLwordt geinspireerd. Uit een handschrift datdoor VLaamse kuns.tenaars tussen 1466 en 1490werd versierd..

dergelijke onderwerpen; latijnse ,schrijvers;kronieken en heiligenlevens., Een groot .gedeelte was in het latijn ge-schreven als algemene taal in gebruik bij

. kerk en school. De meeste bibliotheken had-den daarnaast een aantal boeken in de lands-taal.

Typerend voor het middeleeuwse boek isdat elk boek een eigen karakter heeft. Hetboek was toen geen massaproduct als thans.Het gedenkboek van de februari-ramp 1953was in elke stad 'verkrijgbaar en overal zagmen dezelfde, foto. met twee paarden in degolven. op de omslag. Vroeger werd elk boekgeschreven en daarom was elk boek anders.Bij dezelfde .tekst vindt men toch telkensverschil in schrijfwijze; er worden foutengemaakt in het overschrijven; er staan op-merkingen in de kantlijn, aan het begin enaan, het einde; het gebruikte perkament isvan verschillende kwaliteit; de inkt, delettervorm, de indeling, de versieringen zijnanders .; het formaat en de band zijn ver-schillend. Ook verschillen dezelfde letters opéén bladzijde van elkaar.

In de Middeleeuwen was er geen boekwaarover de schrijver niet lange uren hadgebogen ,gezeten. Men moet zich eens voor-stellen dat men zelf de bijbel moet over-schrijven! Dan kan men instemmen met dèmonnik die schreef: "Zo zoet als, de havenis voor de zeevaarder, zo. zoet is de laatste.regel voor de schrijver. Slechts drie, vingershouden de pen vast, maar het gehele lichaamarbeidt"·. En we begrijpen de klacht: "Gijweet niet wat schrijven is! Het is een ont-zettende arbeid. Het buigt U de rug, verduis-tert uw ogen, brengt uw maag vän streeken breekt u de ribben. Bid dan, mijn broederdie dit boek leest, bid voor de arme Raoul,de dienaar van God, die het met eigen handheeft geschreven van het begin tot het einde

, -in het klooster Saint-Aignau".J. STELLINGWERFF.

dachtlatyn4

Mijn beste Hubertus,Dat telefoontje van de jachtschut 'heeft

lang op zich laten wachten! Maar toen heteindelijk kwam, was het haastje-repje omtijdig in het jachtveld te wezen. Verbazendjammer dat jijzelf ditmaal wegens hambts-bezigheden" afwezig moest zijn. Daar moet jegeen gewoonte van maken; een goed jagerbehoort paraat te zijn, wanneer het appèlklinkt. Nu, ditmaal moet ik jou dus maar eenverslag geven.

Zoals je reeds schreef zat het nest van demoervos niet in het Versterbos en niet in hetProvinciebos. En ik Zo.Uje nog twaalf andereterreinen kunnen noemen, waar het niet zat.Waar dan wel ?

Page 7: c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig".

OPBOUW PAGINA 135

Het zat. ditmaal op 'het Middelhart. hetlaatste vak tegen Natuurmonumenten. Dathad je niet gedacht? Neen, en daar had deheer R. Roodrok blijkbaar mee gerekend. Hijvoelde zich daar prinsheerlijk, in een vrijwelonbewaakt terrein,

Want denk eens na: gewoonlijk rooft devos niets uit de naaste omgeving van zijnnest, maar sleept zijn prooi een paar kilo-meter ver weg. Als hij verstand heeft, doethij dat om de aandacht af te leiden. Maarde laatste jaren vonden wij zijn nesten steedsmidden in de wildrijkste stukken, terwijl hijzijn prooi' moest bemachtigen in minder ge-zegende terreinen. Dat is voor hem dubbeleinspanning, tweemaal de weg van de .meesteweerstand bewandelen. Wat deed hij dit jaar?Ging wonen in een wildarm stuk, waar nie-mand hem vermoedt en waar geen vast toe-zicht is ; en gaat zi~n prooi roven ter plaatsewaar hij het 't best kan vinden. Elk jaarwordt die oude schavuit listiger!

Wanneer we de vorige week niet nóg eenportie late sneeuw hadden gekregen, zou hetnest waarschijnlijk gezond zijn uitgelopen, enzou ons deze zomer ontzaglijk duur te staanzijn gekomen. Want zeven welpen en tweeoude vossen vreten meer wild aan dan zevenstropersfamilies op kunnen eten, Je stond tekijken van, de eenden- en hazenkoppen, en dehalve fazanten, die er rondom zijn vestinglagen verspreid. (Zoals je weet is daar noggeen reinigingsdienst). '

Nu, Wiëchert, de gemeenteopzichter, vondeen prent in dat kladje spoorsneeuw. 1) Hijvolgde het van Soerel tot de Witte Klap, toenlangs het weidje van Droste waar hij verenaantrof, en vervolgens over de straatwegrichting Middelhart. Meteen Gart gewaar-schuwd, die daar de jacht heeft, en voldoendegeweren bijeengetrommeld tegen twee uur's middags. ,

En het is merkwaardig te zien, hoe allejagers uit de verre omgeving, hoezeer ze ookminder hoogstaande gevoelens ten opzichtevan elkaar kunnen koesteren, als vriendenen broeders bijeen komen, wanneer het eromgaat een vossennest uit te halen. Iedereenweet dat iedereen er even veel belang bij

,heeft. Het is net als met het dichten van eenbedreigde qijk,doo~ vriend' en vijand.:-c.

Gart had vóór twee uur al een proeftochtgemaakt, en geconstateerd in welk vak devossen waarschijnlijk zouden, zitten. Verza-melen in het Witte Peerd, begroetingen,consignes, posten verdelen, en zo voort, opde gebruikelijke wijze.

Met wagens en de jeep van de bosbrand-weer stormde het gezelschap op het oorlogs-pad af. Ik moet dan denken aan HermanLöns: "zij trokken uit, tot de tanden gewa-pend, bij de drieduizend, bij de driehonderd,bij de dertig, in hun krijgsdos, vreselijk omte aanschouwen". Overigens waren we metacht geweren en drie meelopers, die alskeerposten 2) dienst deden. Nu er sneeuw lag.hadden we aan Gart genoeg als drijver.Ik had dit nog nooit zo meegemaakt: vossenopzoeken met spoorsneeuw; en het gingmirakels handig. De posten werden in doodsestilte uitgezet, rondom het bewuste vak. Gartliep het vak binnen, op het spoor yan derekelvos. '

Terwijl 'wij ons doodstil hielden, en meerdan- waakzaam waren, klonk de stem vanGart uit het bos. Hij volgde alleen maar hetspoor en riep : zuidoost, zuidoost, zuidoost.En dan opeens: noord, weer noord! Pasopaan de noordkant! En als, ze dan aan denoordkant het zweet in hun handen hadden'staan, hoorde je Gart weer ver, weg roepen:oost, zuidoost, hij is rondgelopen ....

Dat ging zo een tijdje 'door. Om de beurtwaren we "warm" en vervolgens weer "ijs-koud", en werkelijk niet omdat Gart ons voorde gek hield, maar omdat de vos langs allerleiweggetjes zijn vervolger trachtte te ontlopen.Na een tijdje kwam Gart met een verdwaasdgezicht het vak uit, en vroeg: hebben julliehem hier niet zien uitkomen? Hier. . .. dáárloopt zijn spoor! Waarop de meeloper zei:jawel daar zag ik hem net uitkomen, maar ikmocht toch niets zeggen, wel?

Goed, ik weet wat je voor lelijks wiltzeggen. Spaar dat. Die meeloper had de vostoch niet met z'n handen kunnen grijpen;en bovendien ontsnapt een vos altijd langsmeelopers en langs slechte geweren, .dat weetje. .

De rekel hebben wé dus gemist. Die looptnog altijd vrij rond. Maar de moervos werdingerekend. Want Gart had wel enkele in-

gangen van 'de burcht.gevonden, Zonder uit-'stel werden dus alle wrangen 3) opgespoorden met goede geweren bezet .. De schut enWiechert hielpen Garf; bij' het uitgraven. Hetwerd een klein uur wachten, voor de burchtopen lag. De jongen waren al vrij groot, enzaten in diverse, wrangen vast. Stuk voorstuk werden deze uitgegraven, voorzover zeniet vooraf leeg werden bevonden. Tweewelpen ontkwamen door slechte 'schoten. Vijfsneuvelden. Tenslotte erd de moervos ookneergelegd.

Achteraf kan ik niet meer precies aan wij-.zen', wie de .dodelijke schutters .waren. Hetging er hier bepaald om, ze op te ruimen.Bij gewone jachten schiet men niet op elkaarswild natuurlijk, maar hier, knalden soms driegeweren' tegelijk. En maar goed, ook.

Want ik ben ervan geschrokken, dat éénvossenfamilie zoveel wild, aankan. Je kunthaast zeggen .dat elk dier, per dag een stukwild aanvreet, en voor de helft ongebruiktlaat liggen. Het zou een ramp zijn, wanneerdie negen vossen hier ongestoord hun jgangwaren gegaan. Als ze elkaar niet haddenopgevreten, dan was de hele wildstand in eenà twee jaren uitgeroeid. Dan kunnen we beterde vossen kort houden. 4)

In Het Witte Peerd is de nabetrachtinggehouden. Een Klaart je 'de man, en verdererwtensoep natuurlijk, met het nodige natjeen droogje, Onder het genot van een sigaarkwam vanzelf het genot van een sterk jacht-

verhaal. Kerel, je hebt weer wat gemist.Ouwe Dries had de jonge jagers om zich

'heen, en loosde de sterkste leugens. A propos,heb jij wel eens gehoord van die oude rekel-vos, die vroeger op de Vennen huisde ? Datding was de schrik van de omgeving, iederjaar werd erop gejaagd, het hele jaar stondener klemmen uit, maar hij kwam er pas aan,als ze vastgeroest zaten. Verschillende malenhebben ze hem onder schot gehad, maar nooitbinnen gekregen. En elk jaar werd dat dingdonkerder van pels, en listiger van streken,en groter van formaat. Toen ze hem de laatstekeer zagen was hij bijna' koffiebruin enzo groot als een tamme sintbernardshond.Sedertdien was hij te link om zich te latenzien, en stuurde hij zijn achterkleinkinderenuit. Nog nooit is zijn kadaver gevonden, dus- zegt. Dries - moet hij nog altijd rond-sjouwen, vermoedelijk pikzwart, zo groot alseen kleine olifant, en langzamerhand zo'nGIertig j aar oud !

Maar toch, zei Gart, moeten er, een paarvossen overblijven in de jacht. Die ruimenziek wild snel op en zorgen voor een gezondewildstand, die wakker blijft. Laten we hopendat hij gelijk heeft. De groeten terug en totkijk.

JE BERT.

1) dunne sneeuw, die sporen vasthoudt -2) ongewapende personen, die het wild moetenweerhouden, een onbezette wissel over testeken - 3) gangen - 4) inperken.

Persschouw-, , Antithese tegenover Synthese

In het speciale nummer van "Sola Fide"- "Gij geheel anders" - (lOe Jaarg. No 4en 5) publiceerde Prof. Mekkes een belangrijkartikel over de steeds sterker wordendesynthesegeest welke het leven van de gere-formeerde volksgroep in toenemende mateinfiltreert en verlamt.Tlij wijst er op dat diesynthese-geest geen intellectuele aangelegen-heid is maar een "centrale werkelijkheid"die heel het leven beheerst. Wie door' diegeest is aangetast (in zijn hart l) wil eennieuwtestamentische' verzekering voor heteeuwige leven combiHeren niet 'een ~zo grootmogelijke zekerheid omtrent een goed(?)tijdelijk bestaan. Intussen, zo merkt Prof.M. op, tracht hij ook het betalen van depremie voor de eeuwigheid zoveel mogelijkzelf te regelen! En aangezien hij staat in eengemeenschap der mensheid, nader: der wes-terse "cultuur", wordt hem velerlei gebodenom, naar gelang zijn afkomst, neiging endoelstellingen, zich een keuze te maken.

Prof. M. tekent dan drieërlei vorm waarinde synthesegeest .thans openbaar wordt.

De eerste is die van het "pragmatisme".Hij schrijft daarover:

Het eerste wat het Westers religieus millieuaan de christengezinnensinds de' eerstewereldoorlog, en in een versneld tempo sindsde tweede dito, is gaan bieden, is het dus-genaamd "pragmatisme". Dit woord willenwij niet' ontleden, maar de betekenis er vanis, dat men om niets anders meer geeft danom het zo doelmatig mogelijk verkrijgenvan hetgeen men begeert. De met een kreu-pelen term dusgenoemde sociaal-economischepolitiek onzer dagen met name is in hoofd-zaak gericht op het voldoen dezer begeertenin het volk.

Het gaat daarin, overeenkomstig socialis-1Iischrecept, in de eerste plaats om stoffe-lijke goederen, maar, op basis van een betermaterieel leven, naar Marx' doctrine, tevensom het verwerven van Cultuur. Het zichonder het pure socialisme mengend huma-nisme van de tijd legt uiteraard op, hetlaatste de nadruk, menend dat aldus dehumaniteit haar veroveringen zal weten temaken.

Het behoeft weinig inzicht om te besef-fen, dat dergelijke mentaliteit geestelijkhaar duizenden verslaat. De christenen, zelfmede in de wereld als afvalligen wandelend,door velerlei maatregelen ingesponnen, val-len vaak ongemerkt daaraan ten prooi. Ou-deren en jongeren vertonen zelfs meesten-tijds geen ander gezicht dan dit aangezichtvan onze tijd.

Niet ongemengd natuurlijk. Enerzijds vreesvoor de eeuwige toekomst, anderzijds ker-kelijk en sociaal traditionalisme, doen vast-houden aan christelijke gewoonten en orga-nisaties. Zelfs te heftiger naarmate de ziner van' uit het oog verdwijnt. Maar binnende kring mag niet over intensivering derbeginselen worden gesproken, hetgeen meteen alweer oude term "liefdeloos" wordt

geheten. Men moet niet vragen naar de echtebestaansreden van christelijke vormen, menmag volstrekt niet praten over methodenen gelegenheden van ontspanning. Als men'zich helemaal uitspreekt, noemt men 'datalles "huichelarij".

Dit pragmatisme is in de Westerse wereldde hedendaagse uitloper van de humanisti-sche religie in haar afgang. Het is de anar-chistische godsdienst van de mens, die zichwil uitleven en daaraan de vordering vantechniek en economische beheersing dienst-baar maakt. De humanist, die, op hoger be-schavingspeil, de oude idee van de huma-nistische ;;vrijheid" door dit opkomendNietzsche-aansch pragmatisme bedreigd ziet,heeft gepoogd zich opnieuw te bezinnen opwat nog resten kan van wat eens voor hemde mensenwaarde uitmaakte.

Het tweede is het "existentialisme";Een echte weerstand weet hij evenwel

niet meer op te werpen. Bij voorbaat is hijten prooi aan hetgeen hij vreest, wijl voorhem in de evolutie der geséhiedenis er geenandere leidraad meer is dan de verplichtekeuze, welke ieder mens elk ogenblik weermoet doen vanuit een telkens .andere situ-atie, waarin hij dank zij eigen en anderervoorafgaande keuzen is terecht gekomen.

De existentialistische wijsgeer, die onsdeze dingen voorhoudt, spreekt daarbij veelover de "verantwoordelijkheid" onzer keuze.Maar, voortgejaagd van situatie tot situatie,blijft er van enig verdiept besef ener reëeleverantwoordelijkheid weinig over, ja is zijin p'rincipe volkomen teniet gedaan. '

Wederom behoeft het weinig inzicht omte verstaan, hoe de op het .bereiken zijnertijdelijke .begeerten zich richtende mens zulkeen theorie der (on-)verantwoordelijkheid alte goed kan gebruiken om telkenmale - wij

. hebben het gezien in de rampzalige Indone-sië-politiek - zich te dekken achter het"voldongen feit".

Ook voor de christen ligt hier een emi-nente verleiding. Een verleiding, die haarslachtoffers op een in het oog lopende wijzemaakt in de kringen van het doorbraak-socialisme c.a., maar evenzeer, zij het inandere nuancering, in meer orthodox zichhoudende kerken en omgangsverbanden.Voor deze is het niet in de eerste plaats deverminderde verantwoordelijkheid, die trekten verblindt, doch een ander element, deschijnbare verlevendiging en conciliatie metanderen, die de existentialistische levens-beschouwing meent te bieden.

Helaas zijn het maar al te vaak predikan-ten, die met behulp van de existentialistischereceptenkamer aan de door dogmatisme af-gestoten jeugd iets nieuws menen te kun-nen geven. Somstijds zijn zij zelve aanhan-gers dezer zienswijze, soms ook weten zij op"pakkende" wijze juistheidselementen . derexistentialistische methode "in het licht testellen. Dit gebeurt dan meestal op popu-lariserende wijze, waarbij de filosofischeondergrond, laat staan de religieuze bodem,op de meest gevaarlijke wijze buiten zichtblijft.

Het gevolg is, dat de aldus ingelichte jon-geren ieder, die op diepere gronden tegendeze jongste vertakking van het humanisme

Page 8: c. niet meer...lijden en sterven van Christus in de zijnen moest worden overgedaan of voortgezet. Het lijden van Christus aan het kruis, och dat was maar "historisch" en "uitwendig".

. P.~GINA:la6 OPBOUW

waarschuwt, in de hoek van het rationalis-tisch orthodoxisme duwen en aan elke ideevan orthodoxie voorgoed' het afscheid' geven,terwijl de dogmatische theologen aan dezewaarschuwende stemmen evenzeer de rugtoekeren en ze, mirabile dictu, zelf bij deexistentie-filosofie, indelen.

Het derde is het "scholastisch theologisme".Daarmee komen wij vanzelf op èen derde

- niet minder gevaarlijke - stroming bin-nen de religieuze synthesen. Zij .is die vanhet oud-scholastisch theologisme.

Misschien kunnen wij ze niet beter be-schrijven dan door een voorbeeld. Wanneermen in deze omgeving zijn "christelijk"'standpunt, in welke zaak ook, begint te ver-dedigen door. in Christus stelling te nemen,dan ziet de vertegenwoordiger der bedoelderichting zich onverwijld genoopt, daartegen-over op het dogma der Drieëenheid en opde souvereiniteit van God te wijzen als enigmogelijk uitgangspunt.

M.a.W. men ziet zich meegetrokken doorde theologie als zodanig, boven Christus uit,Die toch voor ons. het enig houvast en degeheel enige vervulling der Heilige Schriftis. Men gaat zelfs zover om aan zulke theo-logie als "logie", d.i. leer, theorie, abstractie,stelsel, de juistheid onzer verwachting van dekomende Meester te toetsen. Een toets, wel-ke wij ons slechts door de Bijbel zelf, maargeenszins door een wetenschappelijke rich-ting aangelegd wensen te zien, hoe zuiverzij als wetenschappelijke richting ook mogezijn.

Dat deze richting niet inziet, bij haar pre-tentie als theologisch gelegitimeerd interpreetder Schriftwaarheid zelve geleid te wordendoor de idee! van de Westerse denkafgod,spreekt te duidelijker voor de religieuzefundering van ook deze synthese.

Prof. Mekkes besluit zijn artikel met dezeopmerkingen:

Nu is het opmerkelijk, hoe goed in depraktijk al deze synthesen het tenslotte metelkander kunnen vinden. Nooit zal op éénvan deze een breuk in de kerk' of organi-satie ontstaan (wel te verstaan naast dereeds bestaande breuken). En dit valt daar-

\ om niet te verwonderen, wijl men alle ge-lijkelijk de prioriteit der antithese (welke in-tussen het tegendeel van scheurzucht is)'schuwt, Het orthodox-isme wenst op geengraad minder deze wereld (i.c. het theo-logisch verstand) met het Koninkrijk Godste combineren dan de open wereldzin dervereconomiseerde kerkmensen of de experi-mentators met het existentie-waagstuk.

Het is niet steeds eenvoudig, in onszelf de'synthesegeest te onderkennen en nog min-der om hem te bestrijden. Het bovenstaandemoge dit voldoende hebben aangetoond. Hetgaat daarin immers om het behoud van hetleven; het tijdelijke samen met het eeuwige.De kunst der camouflage van deze standvan zaken verstaat de Overste dezer wereldbeter dan een mens ooit doorgronden kan.

Er is slechts één weg tot behoud en wijwillen daarover nu niet spreken. Jezusvraagt, na de stand van zaken Zelf geeste-lijk in het scherpste licht te hebben gesteld,aan de kleine kring, die tenslotte nog voorHem kiest: wilt gij ook niet weggaan?

Laten wij nadenken alvorens te kiezen.Want indien iemand niet haat alles in dezewereld ....

Wij zijn zeer dankbaar voor deze ontdek-kende analyse van het grote gevaar, dat hetchristelijke leven bedreigt.

We moeten het ons meer dan ooit bewustzijn dat de synthese - Kuyper sprak van"verflauwing der grenzen" - dé kanker isdie de kerk bedreigt.

De enige mogelijke afweer daartegen enoverwinning daarvan is deze dat Jezus Chris-tus en het koninkrijk der hemelen. metter-daad het een en het al is in ons: leven!

"De Heilige Schriftuure las hijonophoudelijk"

In "Signaal" schreef A. Algra een artikelover Miehiel de Ruyter. Hij wees er daarinop, dat in een bijdrage over Neerlands groot-ste admiraal .van hem gezegd werd, dat hijwas: eenvoudig, sociaal voelend, vol bezie-ling, vrijheidslievend; loyaal, eerlijk, geniaal,vredelievend, beleidvol.... En dan aan heteind werd ook nog gezegd, dat hij een gelovigChristen was, die nooit vergat om voor de'slag te bidden en na de overwinning tedanken. •

De Heer Algra gaat dan aldus verder:"Koningin Wilhelmina begreep De Ruyter

en het geheim van zijn genie beter, toen zijin Den, Helder de adelborsten voorhield:

Onze grote vlootvoogden namen GodsWoord tot richtsnoer voor hun leven en

beschouwden vroomheid als .e e,r s t edeugd. Toekomstige, zee-officieren, volgt

, dat voorbeeld ....Ja, dat Woord van God i Dat was voor hem

de bron, waaruit hij steeds weer putte."Zijn ongeveynsde godtvruchtigheit ver-toonde zich in alle zyn bedrijf. GeenChristen Heldt kon Godt meer vreezen.eeren, -liefhebben, betrouwen, .en den.godsdienst met meer yver . behartigen.Het, hooren der predikatiën, dat hij nietlicht ver.zuimde, was zyn hoogste ver-maak. En hij streedt zoo wel met de. ge-beeden als met dewapenen : beginnendenooit zeegevecht voor dat hij Godt eerstin zijn kajuit om zyn hulp en zeegenhadt aangeroepen. De, heilige Schriftuurelas hy onophoudelijk, en besteedde daarin als hy aan landt was meest alle de

'wintersche avonden: leezende dan over-l~idt .by zyn huisvrouwen kinderen, omdie met eenen door dat gehoor te leerenen te stichten. Behalven de heiligeSchrift las hy weinige en byna niet danTheologische boeken. Hy betoonde zichook als een voorzanger in de Christelijkescheepsoefeningen : en - zong gaarnePsalmen; want hij was een goedtzinger."

Een opmerkelijke overeenkomst met delevensbeschrijving van Piet Heyn, een kortmaar duidelijk getuigenis van het geloofs-leven van onze Vlissinger Michiel.

En zo kan het ook alleen verklaard worden, dat De Ruyter steeds God de eer van de over-winning gaf, zd is het te begrijpen, dat hij~iet blij kon zijn, zoals hij zelf zei, toen hijin Napels werd gehuldigd,

"zoo lang als myn lieve broedets, die'Predikanten, daer op de galeyen, zittenen zoo mishandelt worden."

Zo kunne~ we ook bij zijn sterfbed staan,vol ontroering, maar ook met grote dank-baarheid, omdat deze grote man heenging inhet geloof, waaruit hij geleefd had.

Wij horen hem zeggen:"Aan dit ellendigdiehaam is -weinig 'ge-legen, als de kostelijke ziel behoudenwordt. Myn pyn is niet te achten bvd'onuitspreekelijke smerte en smaadt,die onze Heilandt onschuldig leedt, om

. ons van d' eeuwige pyn te verlossen."Tot zijn vertroosting 'en versterking, zo zegt

zijn biograaf, gebruikte hij vele woorden uitde Heilige Schrift, die hij in zijn vrije' urenzo trouw las. Vooral Ps, 119 : 71 en Ps. 42 : 6,8 en 9 werden vele malen door hem gezegd.En toen het einde naderde; haalde hij hetgebed van David aan: .

o Godt, gy zyt myn Godt, ik zoek u inden daageraadt, myne ziele dorst naar U,myn vleesch verlanght 'naar U: in eenlandt dor en mat, zonder water.'

Toen ontsliep hij ....Vlak voor zijn dood verleendè dè Spaa:nse

koning hem de hertogstitel, de Franse ko-ning, hoewel in oorlog met ons land, lietsaluutschoten lossen om de dode te eren debegrafenis in de Nieuwe Kerk te Amsterdamwas als die' van een koning. Maar als er ooitit;mand na Willem van Oranje is geweest,die begrepen heeft, wat het betekent eeninstrument van, God te zijn dan was hetMiehiel de Ruyter. Hij haalde' een streep doorhet IK en hij onderstreepte het woord GY inzijn leven en daarom kon ook van hem ge-zegd worden, wat ik boven dit artikelschreef:

Aanschouw den Heldt, der Staten, rechterhandt,

Den redder van 't vervallen vaderland,Het .roer der vloot, den arm d a a rGodt door streê .... "

Als je je dit alles goed realiseert danvliegt het je aan: wat zijn we ontz~glijkachteruit gehold. . .. ook in de "christelijke"wereld.

Drukkerij SteenbergenZEIST - TELEFOON 2452

*Pèriodieken

Boekwerken

Handelsdrukwerk

KERKNIEUWS:Scriba van de Geref. Kerk te Deventer is

thans br. P. Hamming. Dr. Fescuurstr. 10.Men gelieve alle stukken voor de kerkeraadte zenden aan' dit àdres. -

Adreswijziging Géref, Kerk Veenendaal.Scriba is thans J. Bulthuis, Rembrandt-

laan 7, Veenendaal.Vanaf 29 juli a.s. is het adres der diaconie:

G.. Voerman, Boslaan 141, Ve~nendaal.

Oud-Loosdrecht. Het adres van de Kerk -raad der Gereformeerde Kerk te Oud-Loos-drecht is met ingang van heden:'Scriba: A. Strating, Oud-Loosdrechtsedijk

H6, Oud-Loosdrecht (Tel. K 2958-421).

Bedankt voor Zwartsluis Ds J. M. Kroeste Dalfsen.

Voor Schildwolde Ds J. Verkade te Voor-burg. ' ,

Beroepen te Winnipag, Canada: Ds C. deHaan te Ferwerd-Hallum;

te Bussum: Dr G. Hagens te Schiebroek-Hilligersberg C. ;

te Blokzijl : Cand. J. Klamer te Roode-school.

De classis Groningen heeft praeparatoirgeëxamineerd en beroepbaar verklaard.:

Cand. T. J. Keegstra, Molukkenstr. 12a,Groningen; de classis Enschede: cand. Tj.Boersma, Varwiksingel 29, Enschede en cand.R. Timmerman, Balistraat 17, Enschede; declassis Utrecht-Breukelen: cand. O. Mooiweer,M. Fuchestraat ra, Utrecht.

Bevestigd te Heerenveen Ds J. van Dijk,.overgekomen van Schildwolde. Ds van Dijkaanvaardde zijn .ambt met een predikatieover 2 Tim. 2 : 19. '

Theologische Hoogeschool-dag 1957.De commissie ter voorbereiding van de

Theol, Hoogeschool-dag '1957 deelt mede, datde genodigde sprekers voor de a.s. Schooldagde uitnodiging hebben aanvaard. Voor Uzullen spreken, behalve de vijf hoogleraren,Ds R. H. Bremmer van Zwolle, Ds E. Teunisvan Monster en Ds P. Wulffraat vanAmsterdam-C.

De Schooldag wordt gehouden, zo deHEERE wil, op Woensdag 25 September.. Op Dinsdag 24 September wordt de bid-stond gehouden. In deze godsdienstoefening,uitgaande van de Raad van De Gereformeer-de Kerk van Kampen, hoopt voor te gaanDs A. H. Algra van Gorinchem.

Wilt 'U vooral tijdig kaarten aanvragenvoor de Schooldag -. Het adres hiervoor is:Broederweg 15, Kampen.

DE COMMISSIE.

De kerken van Oosterbeek en Velp hebbenbesloten gezamenlijk het beroepingswerk terhand te nemen.

, '

Verantwoording van kerkcollecten en giften,ontvangen ten behoeve van de geestelijkeverzorging van varenden ter zee en op de

binnenwateren over de periode' van de2e helft van maart '57 t/m juni '57.

Zuidwolde (Gr.) f 33.28; Middelburgf 47.40; Bergsenhoek f 22.84; Aduardf 21.92; Haarlemmermeer O.Z. f 40.17;Duurswonde f 6.75; Zuidhorn f 96.35;Nieuwendam-A'dam N. f '31.18 ; Rotterdam-Z. f 35.-;, Zaandam f 39.33; Dordrechtf 51.51; Zuidwolde (Dr) f 23.02; Hijkenf 21.78; Kralingscheveer f 37.99; Roede-school f 23.74 ; Aalten f 7.85 ; Middelharnis.f 11.24; Gouda (ged.) f 40.-; Winsum-

.Obergum f 7.73; Zwijndrecht-Grote Lindtf 6.68 ; Voorschoten (2 x) f 28.55 ; Enschede-Noord (1/3) f 56.30 ; Harkstede f 29.56 ;. denHelder f 60.80; Nijverdal f15.55; Voort-huizen f 20.48; Roodeschool f 20.88; Em-mercompascuum-E.-Erfscheidenveen f 12.21;Mijdrecht f 10.13; Oldekerk f 8.75; Zuid-broek f 26.62.

In nov. 1957 D.V. publicatie van de volgen-de verantwoording in de kerkelijke pers.Mede in verband met de a.s. uitzending vands. W. Boessenkooi van Capelle a.d. IJssel,moge een stroom van collecten en giftenvloeien naar de Penningmeester comm. vansamenwerkende Geref. kerken voor d.egees-telijke verzorging van varenden.Nieuwstad 25 Delfzijl. Giro no. 229568.