Brochure Duurzaam Bouwen Kamp C · PDF fileKamp C is een toonaangevend initiatief op het vlak...

24
1 Voorwoord Het begrip duurzaam duikt hoe langer hoe meer op in het dagelijks taalgebruik. Dat wil echter niet zeggen dat het ook steeds op de juiste manier gebruikt wordt. Soms wijst het op alles wat met onze leefomgeving te maken heeft en de zorgzaamheid waarmee we omspringen met ons milieu. In andere gevallen benadrukt het een tijdsaspect, een lange levensduur. En soms wordt het enkel gebruikt als een goedklinkend adjectief. In het Engels kunnen we veel beter een onderscheid maken. "Durable" duidt dan op een lange levensduur. De term "sustainable" wijst op "sustain", onderhouden, in stand houden. Het is die laatste inhoud die we willen benadrukken in ons gebruik van het begrip duurzaam: het onderhouden van onze natuurlijke leefomgeving. Het is in het licht van deze benadering dat we ook de Kyoto-normen moeten bekijken. Vlaanderen is bezig met een grootse inhaalbeweging op het vlak van duurzame ontwikkeling, en in het bijzonder op vlak van duurzaam bouwen. Van langsom meer wordt er aandacht besteed aan duurzame technieken. Zo zullen we op korte termijn onze noorderburen bijgebeend hebben. Duurzame ontwikkeling wordt in Vlaanderen uit verschillende hoeken aangemoedigd, en als provincie spelen wij daarin een cruciale rol. Duurzame ontwikkeling leeft in de provin- cie Antwerpen. Dat is ondertussen voor iedereen duidelijk. Ook duurzaam bouwen neemt in het provinciaal beleid een belangrijke plaats in. Zo werd in de lente van 2003 Kamp C, het Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen geopend in Westerlo. Kamp C is een toonaangevend initiatief op het vlak van duurzaam bouwen en wonen, op het vlak van duurzame bedrijventerreinen en bedrijvencentra en op het vlak van duurzame recreatie. Kamp C heeft de handschoen opgepakt en een nieuwe brochure duurzaam bouwen samengesteld. De brochure is een inleiding op de vier basisprincipes van duurzaam bouwen: ruimte, energie, water en materialen. Talrijke tips en foto's tonen aan dat duurzame principes in elke woning toegepast kunnen worden. Duurzaam bouwen gaat over bouwen met zorg voor het milieu. Maar meer en meer gaat de aandacht ook uit naar een ruimer perspectief waar ook aandacht is voor aspecten als kwaliteit, comfort, esthetiek en gezondheid. Het milieu staat daarbij nog steeds centraal, maar staat minder expliciet op de voorgrond dan in het verleden. Wij verwachten dan ook dat de term duurzaam bouwen als begrip stilletjesaan over zijn hoogtepunt heen is, en plaats zal moeten maken voor een ander begrip. Hier en daar wordt al wel eens de term "puur bouwen" gebezigd. Misschien zal de vlag veranderen, de lading blijft nog steeds even waardevol. In ieder geval hopen wij, beste lezer, dat wij met deze brochure u kunnen prikkelen om duurzaam te bouwen. Veel leesgenot! Ludo Helsen Daniël Verheyen Bestendig afgevaardigde directeur Provincie Antwerpen Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen In het infocentrum Kamp C kom je een heleboel te weten over duurzaam bouwen. 1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 1

Transcript of Brochure Duurzaam Bouwen Kamp C · PDF fileKamp C is een toonaangevend initiatief op het vlak...

1

Voorwoord

Het begrip duurzaam duikt hoe langer hoe meer op in het dagelijks taalgebruik. Dat wil echter niet zeggen dat het

ook steeds op de juiste manier gebruikt wordt. Soms wijst het op alles wat met onze leefomgeving te maken heeft en

de zorgzaamheid waarmee we omspringen met ons milieu. In andere gevallen benadrukt het een tijdsaspect, een lange

levensduur. En soms wordt het enkel gebruikt als een goedklinkend adjectief.

In het Engels kunnen we veel beter een onderscheid maken. "Durable" duidt dan op een lange levensduur. De term

"sustainable" wijst op "sustain", onderhouden, in stand houden. Het is die laatste inhoud die we willen benadrukken

in ons gebruik van het begrip duurzaam: het onderhouden van onze natuurlijke leefomgeving.

Het is in het licht van deze benadering dat we ook de Kyoto-normen moeten bekijken.

Vlaanderen is bezig met een grootse inhaalbeweging op het vlak van duurzame ontwikkeling, en in het bijzonder op

vlak van duurzaam bouwen. Van langsom meer wordt er aandacht besteed aan duurzame technieken. Zo zullen we op

korte termijn onze noorderburen bijgebeend hebben. Duurzame ontwikkeling wordt in Vlaanderen uit verschillende

hoeken aangemoedigd, en als provincie spelen wij daarin een cruciale rol. Duurzame ontwikkeling leeft in de provin-

cie Antwerpen. Dat is ondertussen voor iedereen duidelijk. Ook duurzaam bouwen neemt in het provinciaal beleid een

belangrijke plaats in. Zo werd in de lente van 2003 Kamp C, het Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen

geopend in Westerlo. Kamp C is een toonaangevend initiatief op het vlak van duurzaam bouwen en wonen, op het

vlak van duurzame bedrijventerreinen en bedrijvencentra en op het vlak van duurzame recreatie.

Kamp C heeft de handschoen opgepakt en een nieuwe brochure duurzaam bouwen samengesteld. De brochure is een

inleiding op de vier basisprincipes van duurzaam bouwen: ruimte, energie, water en materialen. Talrijke tips en foto's

tonen aan dat duurzame principes in elke woning toegepast kunnen worden.

Duurzaam bouwen gaat over bouwen met zorg voor het milieu. Maar meer en meer gaat de aandacht ook uit naar

een ruimer perspectief waar ook aandacht is voor aspecten als kwaliteit, comfort, esthetiek en gezondheid. Het milieu

staat daarbij nog steeds centraal, maar staat minder expliciet op de voorgrond dan in het verleden. Wij verwachten

dan ook dat de term duurzaam bouwen als begrip stilletjesaan over zijn hoogtepunt heen is, en plaats zal moeten

maken voor een ander begrip. Hier en daar wordt al wel eens de term "puur bouwen" gebezigd. Misschien zal de vlag

veranderen, de lading blijft nog steeds even waardevol.

In ieder geval hopen wij, beste lezer, dat wij met deze brochure u kunnen prikkelen om duurzaam te bouwen. Veel

leesgenot!

Ludo Helsen Daniël Verheyen

Bestendig afgevaardigde directeur

Provincie Antwerpen Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen

In het infocentrum

Kamp C kom je een

heleboel te weten over

duurzaam bouwen.

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 1

2

Inleiding

Duurzaam bouwen, hier gaathet over.

Gebouwen beschermen ons tegen

weer en wind en laten onze dagelijk-

se activiteiten toe. Dit kan zowel een

bushokje zijn als een hoogtechnolo-

gisch kantoorgebouw. Afhankelijk

van de functie van het gebouw stel-

len we een aantal eisen op gebied

van temperatuur, licht, lucht, bereik-

baarheid, sfeer, …

Voor een juist begrip van het principe

van duurzaam bouwen moeten we alle

factoren in het oog houden die met het

bouwproces verbonden zijn.

De toekomstige gebruiker van het

gebouw bepaalt de functie. Daarmee

verbonden zijn een aantal comfort-

eisen op thermisch en akoestisch

gebied. En er moet ook voldoende

verluchting en licht voorzien wor-

den.

Naast de gebruiker zijn er nog spe-

lers bij het proces betrokken, zoals de

overheid, de ontwerper, de aanne-

mers, …

Voor het realiseren en functioneren

van het gebouw en zijn bewoners

gebruiken we ruimte, energie, water

en materialen.

De beslissingen die de stedenbouw-

kundigen vandaag nemen, zullen het

fossiel tijdperk overleven. De techni-

sche installaties die vandaag

geplaatst worden, zullen in de toe-

komst geconfronteerd worden met

beperkingen op de CO2-uitstoot.

Nieuwe technologieën zoals fotovol-

taïsche panelen moeten gestimu-

leerd worden om binnen afzienbare

tijd op een competitieve wijze elek-

triciteit op te wekken. Ditzelfde pro-

ces kan dan toegepast worden op

andere energiebronnen zoals wind-

energie en biomassa. Momenteel

noemen we die nog alternatief, maar

in de toekomst worden ze zeker

noodzakelijk.

Voor de afwerking van een gebouw

(bijv. schilderwerken) is een levensduur

van 10 jaar al een ruime schatting. Voor

technische installaties is dit 20 jaar.

Gebouwen hebben een ‘levensver-

wachting’ van 60 jaar terwijl het stede-

lijk weefsel wel enkele eeuwen stand-

houdt. Dit speelt eveneens mee in het

hele beslissingsproces.

Met al deze maatregelen komen we

uiteindelijk tot een bouwwijze die

beantwoordt aan de omschrijving

van duurzame ontwikkeling door de

Brundtlandt-commissie: “Een ont-

wikkeling die voorziet in de behoef-

te van de huidige generatie zonder

daarmee voor de toekomstige gene-

raties de mogelijkheid in gevaar te

brengen om ook in hun behoeften te

voorzien.”.

Duurzaam bouwen is bouwen

met respect voor mens en

milieu

Wooncomplex Wilrijk

Arch. Mark Depreeuw

Woning Gysselaer

Arch. Etienne Hoeckx

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 2

Duurzaam bouwen is meer dan ooit

een actueel thema. Op elke bouw-

beurs of in elk artikel over bouwen

komt het ter sprake. Maar jammer

genoeg is nog lang niet iedereen op

de hoogte van de precieze inhoud

ervan. Uit een enquête bij 1.000

Vlamingen bleek dat slechts 1/3 het

begrip duurzaam bouwen meende te

kennen. De meerderheid associeerde

het bovendien louter met degelijk-

heid en met een lange levensduur.

3

Duurzaam bouwen steunt op

drie principes. We noemen ze

de ‘duurzame drievuldigheid’ of

het ‘Trias-principe’.

● Beperk de vraag tot het

essentiële, tot de werkelijke

behoeften;● Gebruik zoveel mogelijk

duurzame materialen en

bronnen;● Ga zo efficiënt mogelijk om

met energie, water, ruimte en

materialen

Woning Beneens

Arch. Beneens

Woning Van Herck

Arch. Boone

Woning De VoeghtArch. Hans Barbier

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 3

4

Ruimte

Inleiding

Duurzaam ruimtegebruik betekent dat

we spaarzaam omspringen met de

plaats die we bebouwen. We nemen

immers te veel ruimte in op aarde. In

theorie heeft elke wereldburger 1,6 ha

plaats voor wonen, werken, vervoer,

ontspanning, … De gemiddelde Belg

gebruikt echter alleen al 4,9 ha. Dat is

historisch zo gegroeid, maar rekening

houdend met de ecologische gevolgen

beslist niet langer houdbaar.

Daarom probeert de overheid het

ruimtegebruik in goede banen te lei-

den, o.a door het vastleggen van

bestemmingsgebieden in de gewest-

plannen. Niet alleen de overheid,

maar ook de particulier draagt ver-

antwoordelijkheid. Een mentali-

teitswijziging dringt zich daarbij op.

Ook binnen in de woning moeten we

efficiënt omspringen met de ruimte.

Een goed ontwerp doet daarbij won-

deren.

I. Beperk de vraag totde essentiële behoefteaan ruimte

Stad versus platteland

Vlaanderen kende lange tijd een

stadsvlucht. Iedereen wilde in de rust

van het platteland wonen. Vandaag

lijkt die evolutie gekeerd. Het wonen

in de stad is weer in. Het platteland

is door de vele inwijkelingen ook

lang niet zo rustig meer. Het ideaal

van de grote woning met grote tuin

staat ook ter discussie. Een mooi

(dak)terras of daktuin beantwoordt

misschien beter aan je 'buitenlucht-

verwachtingen' dan een grote tuin

met veel onderhoud. Duurzaam bou-

wen lukt dus best in de stad. Niet

alleen omdat je er bebouwde ruimte

'recycleert', maar ook omdat je er

bijna automatisch in een energiezui-

nigere rijwoning terecht komt.

Bovendien eist het wonen in de stad

geen bijkomende schaarse 'groene

ruimte' op. Het bewust in de stad

gaan wonen betekent ook snel toe-

gang hebben tot het commerciële

centrum, waardoor deze te voet of

per fiets vlot bereikbaar zijn.

Bovendien wordt de stad beter

bediend wat betreft openbaar ver-

voer. Ook deze ecologische aspecten

spelen een rol. Duurzaam bouwen en

mobiliteit gaan hand in hand. Dat

hoeft niemand te verwonderen als je

de gevolgen ziet van ons drukke

autoverkeer.

Een huis in de stads- of

dorpskern is bijna altijd duurza-

mer dan een villa in de natuur.

Foto: Jaucot

Foto: Mauroy

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 4

Rijwoning versus openbebouwing

Elke woning verliest warmte en

energie via de buitenwanden. Een

goede isolatie kan hier uiteraard soe-

laas brengen, het beperken van het

aantal buitenwanden is nog efficiën-

ter. Je kiest dus best voor weinig bui-

tenmuren en een kleine dakopper-

vlakte. Zo is het logisch dat een

appartement, met alleen een voor-

en achtergevel, op energievlak beter

scoort dan een rijwoning, waar het

dak een bijkomend verliesoppervlak

is. Een halfopen of open woning

heeft bijkomend nog één of twee

verliesoppervlaktes. Houd hier dus

rekening mee bij de aankoop van een

woning. Bij de aanschaf van een

bouwgrond weet je trouwens ook of

deze bestemd is voor gesloten, half-

open of open bebouwing.

Compactheid is de verhouding tus-

sen de buitenoppervlakte en de

inhoud van een gebouw. Een lang

smal bungalowtype en een patiowo-

ning hebben een minder goede com-

pactheid dan een kubusvormige

woning met meerdere verdiepingen.

Nieuwbouw versus renovatie

Is het trouwens wel nodig om een

nieuwe woning te bouwen? Waarom

geen oude woning renoveren? Met

het oog op de duurzaamheid zijn er

hiervoor zeker wel goede argumen-

ten. Door een oude woning te 'recy-

cleren', wordt er geen vrije ruimte

opgeofferd en voorkom je dat een

woning verder in verval treedt en

afgebroken moet worden. Bovendien

zijn er voor een renovatie veel min-

der materialen nodig dan voor een

nieuwbouwwoning. Anderzijds kan

je in een nieuwe woning gemakkelij-

ker de principes van duurzaam bou-

wen toepassen, zoals bijvoorbeeld

een goede isolatie of een dubbel

watercircuit. Het is dus een kwestie

van wikken en wegen en beoordelen

van de concrete situatie.

5

Bekijk op voorhand welke extra

kosten (dak, water, elek-

triciteit,...) je allemaal zal

hebben, deze kunnen immers

serieus oplopen.

Foto Dreesen

Kies een woning in een centrum

en let ook op de oriëntatie,

bereikbaarheid, enz. En denk

eraan: een rijwoning is com-

pacter dan een vrijstaande

woning!

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 5

6

II. Efficiënt omgaan metruimte

Duurzaam bouwen start albij het ontwerp

Duurzaam bouwen begint al vóór

de architect zijn eerste pennentrek

op papier zet. Zowel architect als

bouwheer moeten vanaf het prille

begin overtuigd en gemotiveerd

zijn om samen een zo duurzaam

mogelijke woning te realiseren.

Het spreekt voor zich dat de vak-

kennis van de architect daarom

van cruciaal belang is. Ook de

bouwheer moet weten waar hij

naartoe wil en moet zich een aan-

tal pertinente vragen stellen.

Oriëntatie

Een duurzaam ontwerp profiteert

maximaal van de energie die we

gratis van de natuur krijgen. Dat

kan bijvoorbeeld door weinig

gebruikte ruimtes of kamers op de

'koude' noordkant te richten en de

eigenlijke leefruimtes op de zuid-

kant. Hier kan je via grote ramen

veel zonlicht en warmte naar

binnen halen. Denk er wel aan

dat die ramen in de zomer een

serre-effect kunnen teweegbren-

gen, waardoor een goede

zonwering of zelfs een koeling

vereist is. Wist je dat elektrisch

koelen meer energie verbruikt

dan verwarmen?

Die extra kosten voor koeling of

zonwering kan je nochtans

gemakkelijk vermijden met

behulp van een dakoversteek. In

de zomer wanneer de zon hoog

staat, houdt de oversteek de

zonnestralen tegen, maar in de

winter als de zon laag staat,

krijgt ze vrij spel om gratis

warmte en licht te leveren in de

woning. Hetzelfde geldt voor een

loofboom. In de herfst en winter

is de boom kaal en houdt hij

bijna geen zonlicht tegen. In de

lente en zomer daarentegen

staat hij in volle bloei en zorgt

hij voor schaduw en koelte.

Niet te groot, niet te klein

Een duurzame woning is in de eerste

plaats een woning die aangepast is aan

jouw leef- en gezinssituatie. Een te

grote woning zadelt je met nodeloze

kosten op en verspilt alleen maar

energie en materialen. Anderzijds mag

de woning natuurlijk ook niet te klein

zijn. Want dat komt de leefbaarheid

niet ten goede en na enkele jaren

dringt uitbreiding zich misschien al op.

Dus: doe het beter in één keer goed.

Vermits ruimte en bouwgrond schaars

en duur zijn, gaan we er zuinig mee

omspringen. Dat heeft niet alleen met

het aantal vierkante meters te maken,

maar meer met een efficiënte benut-

ting van de ruimte. Hier wordt ook de

term 'compact' voor gebruikt. Compact

bouwen betekent dus niet meteen

'klein' bouwen. Een compact gebouw

heeft een eenvoudige vorm, weinig

uitsteeksels of instulpingen. Zo krijg je

weinig buitenwanden en toch veel

nuttige binnenruimte.

Haal de zon in de winter bin-

nen, maar hou ze tegen in de

zomer.

Arch. Fallois Arch. Fallois

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 6

Denk goed na over de conse-

quenties van je beslissingen,

want je moet er een hele tijd

mee leven.

7

De meest compacte bouwvorm is in

feite de bol, maar dit is bouwkundig

uiteraard moeilijk te realiseren. De

kubus is echter ook een zeer compacte

vorm. Een compact gebouw kost

beduidend minder in materialen en

werkuren dan een gebouw met dezelf-

de oppervlakte, maar met veel hoekjes

en kantjes. Zo beperk je ook de gevel-

oppervlakken waarlangs je energie ver-

liest. De meerkost voor een dikker iso-

latiepakket is dan ook lager. Zo kan het

toepassen van duurzame principes zelfs

kostenbesparend werken. Per slot van

rekening moet elke gebouwde vierkan-

te meter ook betaald worden.

Vooruitziend bouwen

Een duurzaam ontwerp voorziet dat de

ruimte op lange termijn aangepast kan

worden aan nieuwe wensen van de

bewoner. Want aanpasbaar wonen is

levenslang wonen. Op je oude dag

word je ook wat minder mobiel. Als je

woning dan zonder problemen of grote

kosten kan voorzien worden van een

lift, hellend vlak en aangepast sanitair,

kan je zelfstandig in je woning blijven

wonen. Of minder drastisch: een stop-

contact op 1,5 m hoogte in plaats van

op 25 cm boven de vloer kan je gemak-

kelijk bedienen zonder je te bukken.

Zelfs vanuit een rolstoel kan je op die

hoogte de stekker insteken.

Een kortetermijnvisie strookt hoege-

naamd niet met de principes van duur-

zaam bouwen. Vandaar dat duurzaam

bouwen ook impliceert dat je aanpas-

baar bouwt. Om onnodige veranderin-

gen in de toekomst te vermijden, moet

je nu al de nodige voorzieningen tref-

fen om de woning gemakkelijk aan te

passen aan nieuwe behoeften. Zorg bij-

voorbeeld dat ruimtes gemakkelijk her-

ingedeeld kunnen worden (b.v. lichte

scheidingswanden i.p.v. zware binnen-

muren), vermijd onnodige niveauver-

schillen, voorzie dat één toilet indien

nodig groter kan gemaakt worden en

voorzie dat deuren later eventueel

kunnen verbreed worden. Dat kan door

langere lateien te plaatsen. Zorg

ook dat je steeds bij de leidingen kan

en kies een trap waar je later gemak-

kelijk een traplift op kan monteren.

Meer info over aanpasbaar bouwen

kan je vinden op

www.toegankelijkheidsbureau.be ,

www.platformwonen.be

en www.pwo.be (platform wonen

van ouderen).

Aanpasbaar bouwen hoeft echter

niet altijd gerelateerd te worden aan

een handicap of het gebruik van een

rolstoel. Ook andere aanpassingen

moeten vlot kunnen verlopen.

Daarom is het bijvoorbeeld noodza-

kelijk om voldoende wachtbuizen te

voorzien zodat je gemakkelijk bijko-

mende leidingen kan plaatsen (b.v.

wachtbuizen voor een alarm-

systeem, voor buitenverlichting, …).

Of zelfs als je niet dadelijk gaat

investeren in zonne-energie, zorg er

dan voor dat het later toch mogelijk

is om zonnepanelen in de woning te

integreren.

Deze keuken is gemakkelijk bedien-

baar door rolstoelgebruikers.

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 7

Energie

Energie en uitdagingen

Het maatschappelijk debat over

energie draait vandaag vooral rond

de Kyoto-norm. Toch komt er heel

wat meer kijken bij dit thema.

Om ons te voorzien van energie,

gebruiken we vooral fossiele brand-

stoffen zoals olie, gas en steenkool of

nucleair splijtmateriaal. De gekende

voorraden daarvan zijn echter beperkt.

De ramingen verschillen: sommige

bronnen spreken van 50 jaar, andere

van 100 jaar, maar in beide gevallen is

het einde wel in zicht

Bovendien komen de meeste grond-

stoffen uit een beperkt gebied. Op die

manier zijn we voor onze energievoor-

ziening volledig op de import van

grondstoffen aangewezen. De bevoor-

rading is dus nooit gegarandeerd. De

prijs is bovendien afhankelijk van de

internationale marktpolitiek en daar

hebben we weinig impact op.

Ons energieverbruik - en autorijden

hoort daar ook bij - heeft bovendien

zijn terugslag op de milieu- en

gezondheidsproblematiek. Zo ken-

nen we het probleem van CO2-uit

stoot, broeikasgassen, zure regen,

olierampen, …

De energieproblematiek is dus een

echt energievraagstuk dat we ernstig

moeten nemen.

Uit deze tekening kunnen we heel

wat leren:

1. Het grootste verlies gebeurt

door het dak. Ook in bestaande

woningen loont een goede dak-

isolatie dus absoluut de moeite.

2. Bij nieuwbouw vergeet je ook

best de vloerisolatie niet. Ook al

zie je ze niet meer als je huis afge-

werkt is, ze is en blijft belangrijk

3. Zeker als je grote ramen hebt, is

het van belang een voldoende

isolerend glas te gebruiken.

Ons gemiddelde energie-verbruik ziet er als volgt uit:

Uit dit taartdiagram blijkt duidelijkdat we de meeste energie kunnenbesparen op de verwarming. Wemoeten er daarom voor zorgen datwe zo weinig mogelijk energie ver-liezen.

8

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 8

I. Beperk de vraag tot deessentiële behoefte aanenergie

Zuinig omspringen met energie doe

je in de eerste plaats door:■ goed te isoleren ■ gecontroleerd te ventileren

Isoleren

De basisprincipes:Vergelijk een isolatie met een warme

trui in de winter. Een trui zorgt ervoor

dat je eigen warmte 'binnen' blijft.

Isoleren betekent dus dat je de trans-

missieverliezen moet verlagen.

Een trui vol gaten is niet meer warm:

isolatie moet ononderbroken zijn.

Wordt je trui nat, dan krijg je het koud.

Isoleren gebeurt met droge, stilstaande

lucht die gevangen zit in het isolatie-

materiaal. Isolatiemateriaal mag niet

nat worden.

De ene trui is de andere niet. Sommige

materialen isoleren beter dan andere.

Dat wordt uitgedrukt in een λ-waarde.

Als er een fikse wind staat, heb je

deugd van een bijkomende anorak,

hoe dun hij ook is. Luchtdichtheid

is immers belangrijk. Daardoor

vermijd je ongecontroleerde

warmteverlies.

De isolatie van gebouwen wordt

uitgedrukt in een K-waarde, hoe

lager K, hoe beter geïsoleerd. Een

perfecte thermos zou K0 zijn. De

wetgeving in Vlaanderen tot eind

2005 legt een isolatiegraad van K55

op, wat absoluut geen strenge eis is.

Bij invoering van de EPB energiepre-

statie- en binnenklimaatregelgeving)

in 2006 zal deze verstrengd worden

tot K45. Met de huidige stand van de

techniek is K30 over het algemeen

goed haalbaar.

De λλ-waarde is de warmtegeleidingscoëfficiënt. Dit getal geeft aan

hoeveel warmte er door een specifiek materiaal kan trekken.

Isolatiematerialen hebben een waarde van maximaal 0.065 W/mK.

De U-waarde geeft aan hoeveel warmte er door een onderdeel van de con-

structie verloren gaat per m≈ en per graad temperatuurverschil tussen bin-

nen en buiten. Dat kan dus een wand, dak, raam of ander onderdeel zijn.

In deze waarde worden de verschillende materialen waaruit de wand

bestaat met hun bijhorende diktes ingerekend.

Het K-peil geeft een aanduiding van de isolatiegraad van een heel gebouw.

Hier wordt dus ook met de oppervlakte van de wanden rekening gehouden.

Het K-peil en de berekening ervan is een typisch Belgische waarde die je

elders niet zal tegenkomen.

Al deze waarden geven weer hoeveel energie er verloren gaat. Hoe kleiner

de waarden hoe beter! Meer tekst en uitleg kan je vinden bij

www.energiesparen.be

Arch. Atelier ConceptArch. Schuiten

9

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 9

Samenvattend:

De volgende diktes zijn berekend

voor minerale wol. Voor een andere

isolatiemateriaal gelden dus ook

andere diktes.

Aanbevolen isolatie

spouwmuur 10 - 17 cm

vloeren 6 -10 cm

daken 15 - 22 cm

beglazing Hoogrendements-beglazing

U=1.1 - 1.3W/m2.K

Pas op voor koudebruggenIsolatie moet continu worden aange-

bracht en mag geen onderbrekingen

vertonen. Dergelijke onderbreking

noemen we een koudebrug. Een kou-

debrug is een plaats in de isolatie-

schil waar de isolatie slechter is dan

de omgevende wand. Via deze weg

gaat dan ook meer energie verloren.

Op de plaats van de koudebrug is de

oppervlaktetemperatuur bovendien

een pak lager, waardoor vocht uit de

lucht er op kan condenseren en

vochtproblemen veroorzaken.

Ventilatie van het gebouw is daaren-

tegen wel noodzakelijk. Met ventile-

ren bedoelen we het afvoeren van

vervuilde lucht: zweetlucht, kook-

lucht, dierengeurtjes, sigarettenrook,

De eerste functie van ventileren is

dus zorgen voor een degelijke lucht-

kwaliteit.

Koudebruggen zijn over het alge-

meen heel moeilijk te verhelpen. Het

is dus beter te voorkomen dan te

genezen. Er zijn in grote lijnen twee

oorzaken van koudebruggen: fouten

in het ontwerp en uitvoeringsfouten.

Een eerste grote groep koudebrug-

gen zijn onderbrekingen van de iso-

latie. De isolatie kan gewoon slecht

aansluiten, of er kan een slecht iso-

lerend materiaal (dus een goede

warmtegeleider) door de isolatie ste-

ken. Alle metalen (bijv. verankerin-

gen) vormen zeer gemakkelijk kou-

debruggen, maar ook beton is een

goede geleider.

2. Gecontroleerdventileren

Met de nieuwe EPB is ventileren

vanaf 2006 zelfs verplicht. Met ven-

tileren bedoelen we het afvoeren van

vervuilde lucht en het aanvoeren van

verse lucht.

De eerste functie van ventileren is

dus zorgen voor een degelijke lucht-

kwaliteit.

Er wordt wel eens beweerd dat

luchtdichte gebouwen ongezond

zouden zijn. Het gaat hier echter

duidelijk om een misvatting, want

vanuit energetisch oogpunt moeten

gebouwen luchtdicht zijn. Dat bete-

kent dat tocht, ongecontroleerde

warmteverliezen en ongecontroleer-

de ventilatiesystemen (kortsluitstro-

men) vermeden moeten worden. Het

bestaan van deze kortsluitstromen

kan tegenwoordig gemeten worden.

Wanneer dat gebeurt voor de

Overisoleren kan NIET, onder-

ventileren wel !

11

Voorbeeld van een

koudebrug

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 11

afwerkfase, kunnen foutjes nog bij-

gestuurd worden.

We moeten dus de juiste hoeveelheid

lucht vervangen en daarbij zo weinig

mogelijk energie verliezen. Als we te

veel lucht vervangen, krijgen we

energieverlies. Als we te weinig ven-

tileren, krijgen we problemen met de

luchtkwaliteit.

Ventilatie bestaat uit toevoer én

afvoer van lucht. Zowel de toevoer

als de afvoer kan natuurlijk of

mechanisch geregeld worden.

De natuurlijke aanvoer gebeurt via

roosters in ramen en deuren. De

natuurlijke afvoer gebeurt bijvoorbeeld

via ventilatiekanalen. Bij een mecha-

nische balansventilatie verdeelt een

centrale ventilator de lucht via een

buizensysteem. In de ventilator zit een

systeem dat de warmte recupereert. De

warme, uitgaande lucht warmt de

binnenkomende lucht op. Zo wordt tot

90% en meer van de warmte gere-

cupereerd.

Het systeem vereist luchtdichte

kanalen en een luchtdicht gebouw.

Het installeren moet gebeuren door

de vakman.

II Gebruik duurzamebronnen

Wie bewust omspringt met energie,

gebruikt duurzame energiebronnen,

zoals de natuurlijke energie van de

zon en de warmtepomp die energie

recupereert.

De zonDe zon kan op 3 manieren worden

gebruikt voor de energievoorziening

van gebouwen: passief, thermisch en

fotovoltaïsch.

1. Passief: met grote vensters op het

zuiden kan je heel wat energie winnen.

Let wel: het is van belang dat je niet

enkel rekening houdt met de winter,

maar ook met de zomersituatie, wan-

neer je veeleer de warmte buiten wil

houden. Je kan dat doen door zonwe-

ring te installeren. Een alternatief is een

dakoversteek of een loofboom.

Voor een goed geïsoleerde

woning is degelijk ventileren

zeer belangrijk.

12

Extra duurzaam: het passiefhuisEen woning verwarmen zonder klassieke verwarmingsinstallatie? In

Oostenrijk en Duitsland wordt dagelijks in duizenden passiefhuizen

bewezen dat dit haalbaar is. Ook in België staan al een tiental

passiefhuizen. Er zijn zelfs plannen voor de bouw van passieve kan-

toorgebouwen.

In een passiefgebouw is het zuinige energiebeheer zo ver doorgedreven dat

er geen verwarmingsinstallatie meer nodig is. Het huis wordt warm

gehouden door de zonnewinsten, door warmteafgifte van bewoners en

toestellen (koelkast, tv, …). Daarvoor is een consequent ontwerp, een correcte

uitvoering en het gebruik van de juiste materialen noodzakelijk.

Haal meer dan de helft van je

warm water uit de zon.Renson screenvent

Zonwering en ventilatie in één,

Warm water dankzij de zon!

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 12

2. Thermisch

De zon kan ook actief aangewend wor-

den voor onze energieproductie. Het

meest gekend zijn de zonnepanelen die

worden gebruikt voor de productie van

warm water, een systeem dat beter

gekend is als de zonneboiler. Deze kan

instaan voor een groot deel van de

warmwaterproductie in het huishou-

den.

3. Fotovoltaïsche zonnepanelen

Naast de productie van warm water

kan je zonne-energie ook gebruiken

voor de aanmaak van elektriciteit. In

dit geval worden fotovoltaïsche

panelen gebruikt. Die zetten het

zonlicht rechtstreeks om in elektri-

citeit door de absorptie van licht in

een halfgeleidermateriaal. Deze

systemen worden tegenwoordig uit-

gevoerd als netgekoppelde installa-

ties. De geproduceerde energie

wordt rechtstreeks op het distribu-

tienet geleverd. Daar krijg je ook een

vergoeding voor.

Warmtepompen

Ook de omgevingslucht en de aarde

zijn nuttige energiebronnen. Met

behulp van een warmtepomp kan je

de aanwezige warmte aan de lucht

en de aarde onttrekken.

Een warmtepomp gebruikt wel elek-

triciteit, maar de elektrische energie

wordt niet gebruikt om warmte te

produceren maar om warmte te

recupereren.

Uit één eenheid elektrische energie

haal je zo drie tot vier eenheden

warmte. Dit wordt uitgedrukt in COP

(coëfficiënt of performance). Deze

geeft de verhouding weer van de

opgeleverde hoeveelheid warmte en

de ingebrachte hoeveelheid elektri-

citeit.

Groenestroomcertificaten

De elektriciteitsverdelers in

Vlaanderen moeten jaarlijks een

minimumaandeel aan elektriciteit

leveren die uit hernieuwbare ener-

giebronnen is opgewekt. Om ervoor

te zorgen dat de leverancier deze

verplichting nakomt, werd een

systeem van groenestroomcertifica-

ten in het leven geroepen. Elke

leverancier moet jaarlijks een

bepaald aantal certificaten inleve-

ren. Iedereen die stroom produ-

ceert uit hernieuwbare energie-

bronnen kan aanspraak maken op

zulke groenestroomcertificaten. Per

schijf van 1000 kWh elektriciteit die

in Vlaanderen is opgewekt, reikt

de VREG een certificaat uit, ook aan

particulieren. Als particulier kan je

die certificaten dan verder verkopen

aan de elektriciteitsverdelers opdat

zij hun opgelegde percentage kun-

nen bereiken. Zo verdien je de

investering in de installatie sneller

terug.

13Captatienet voor warmtepomp.

De zon is onze grootste bruikbare

energiebron, bovendien levert ze

gratis energie!

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 13

14

Bespaar op je energiefactuur door volgende maatregelentoe te passen (gerangschikt volgens prioriteit).

Warmtepompen zijn pas interessant

in goed geïsoleerde woningen die

met een lagetemperatuursverwar-

ming zijn uitgerust. Een vloerverwar-

ming is zo'n systeem. Ook voor een

warmtepomp kan je onder bepaalde

voorwaarden aanspraak maken op

subsidies. Informeer ernaar in je

gemeente.

Wil je meer weten over warmte-

pompen, dan kan je terecht op

www.ode.be

of op www.energiesparen.be.

Windenergie

Wind kennen we al langer als

belangrijke energiebron. Onze voor-

ouders benutten de wind met behulp

van windmolens om graan te malen.

Nu gebruiken we een moderne versie

van de windmolens om windkracht

om te zetten in elektriciteit. Het

principe is vergelijkbaar met de

dynamo van een fiets. Deze moderne

versie noemen we windturbine.

De windturbinetechnologie is in

volle evolutie. Na experimenten met

kleinschalige projecten wordt nu de

kaart van de grote windturbinepar-

ken getrokken, zowel op het land als

in de zee. Ook particulieren kunnen

investeren in een windcoöperatief.

Zo'n samenwerkingsverband pro-

beert voldoende fondsen in te zame-

len voor de bouw van grotere wind-

turbines of windturbineparken.

Biomassa

Alle organisch materiaal van

plantaardige of dierlijke oorsprong

vormt een afgeleide vorm van

zonne-energie. Bio-energie kan

gewonnen worden uit organisch

afval of uit energieteelten gepro-

duceerd in natuurlijke of beheerde

ecosystemen. Deze energie kan

weer vrijgemaakt worden door

vergisting (biogas), vergassing of

rechtstreekse verbranding (hout,

houtpellets, ...). Ze kan gebruikt

worden om warmte te produceren,

elektriciteit te winnen via een

gasturbine of als olie om motoren

aan te drijven.

Warmtekrachtkoppeling(WKK)

Een warmtekrachtkoppeling (WKK)

is in essentie een generator van

elektriciteit, waarvan de rest-

warmte benut wordt voor de ver-

warming van gebouwen. Een WKK

wordt gewoonlijk in grotere

gebouwen zoals ziekenhuizen of in

collectieve warmtevoorziening van

woonblokken of appartementen

toegepast.

Momenteel zijn er ook micro- en

mini-installaties in ontwikkeling die

gebruikt kunnen worden voor indivi-

duele woningen.

Verheylegatmolen, Eeklo

foto: Ecopower

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 14

III. Efficiënt omgaanmet energie

Welke brandstof kies ik?

Elektriciteit gebruiken om warmte of

warm water te produceren, is zelden

een goede keuze. Als er alternatieven

bestaan, kan je die best gebruiken.

Immers, om 1 eenheid elektriciteit te

produceren en te vervoeren tot in je

woning zijn er 2,5 tot 3 eenheden

primaire energie nodig.

Aardgas en stookolie zijn meer 'klas-

sieke' brandstoffen. Daarnaast heb je

ook de mogelijkheid om hout te

gaan gebruiken in een houtkachel of

tegelkachel. Houtresten kunnen

samengeperst worden tot pellets.

Daarvoor bestaan ook aangepaste

branders met een automatische vul-

ling.

Het Optimaz-label wijst erop dat de

stookolieketel een hoog rendement

heeft. Het label HR+ (hoog rende-

ment) zegt hetzelfde van de gas-

ketel. Daarnaast zijn er nog conden-

satieketels. Die krijgen zelfs een

Optimaz elite of HRtop label.

Door de condensatietechniek kan tot

10 % extra warmte-energie beko-

men worden.

Verlichting: spaarlampen enbuislampen

Dat spaarlampen een flink pak zuiniger

zijn dan gloeilampen of halogeenlam-

pen is intussen voldoende bekend. Al

zijn ze wat duurder, de meerprijs wordt

ruimschoots gecompenseerd door een

langere levensduur. Buislicht (TL-lam-

pen) zijn echter nog zuiniger.

Ook LED-verlichting is energiezuinig.

De verdere ontwikkeling van LED-ver-

lichting gaat snel en dit gaat gepaard

met een gunstige prijsevolutie.

De meest energiezuinige verlichting is

nog steeds daglicht. Een werkplek of

bureau voorzie je best aan een raam.

Toestellen: A-label iszuinigst

Veel energie wordt ook verbruikt door

toestellen (koel- en ijskast, wasmachi-

ne, droogkast, ..). Er bestaat een label

waaruit je kan afleiden of een toestel al

dan niet energiezuinig is. Een A-label

betekent een zuinig toestel, een G-

label wordt toegekend aan een ener-

gieverslinder.

In droogkasten en koelkasten kan je

zelfs al een A+ of A++ label vinden.

Een droogkast op aardgas is ook een

energiezuinig alternatief.

Voor toestellen die warm water

gebruiken, bestaan zogenaamde

'hot-fill'-types. Daarbij wordt het

toestel aangesloten op de huishou-

delijke warmwaterleiding.

Voorwaarde is wel dat je warmwa-

terproductie geen elektriciteit

gebruikt.

Met de juiste keuze van ver-

lichting kan je het elek-

triciteitsverbruik hiervan tot

50% terugdringen.

15

Subsidies

Zowel de Vlaamse als de federale

overheid voorzien diverse soor-

ten subsidies. Je kan je best

informeren bij de gemeente of

op www.energiesparen.be.

Specifiek voor duurzame energie

wordt je graag geholpen door

ODE Vlaanderen (organisatie

duurzame energie www.ode.be)

Spaarlampen hebben een langere

levensduur en zijn een pak zuiniger.

Kies steeds een A-label voor je

toestellen.

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 15

16

Water

Inleiding

Duurzaam bouwen betekent onder

meer dat we bewust en zuinig met

water omspringen. De oppervlakte

van onze aarde bestaat voor liefst 71

% uit water, maar jammer genoeg is

dat zout en niet- drinkbaar zeewater.

Amper 2 % van het oppervlaktewa-

ter is zoet en ook dit water is niet

allemaal drinkbaar. Er zuinig mee om

springen, is dus de boodschap.

Duurzaam omgaan met water bestaat

uit drie basisprincipes:

1. Beperk het watergebruik binnen de

woning. Spring er zuinig mee om.

2. Gebruik hernieuwbare bronnen.

Regen is voor allerlei toepassingen

een nuttige, duurzame én goedkope

waterbron.

3. Produceer minder afvalwater en

zuiver het beter.

I. Beperk de vraag tot deessentiële behoefte aanwater

Door de keuze van je toestellen kan

je behoorlijk wat water besparen.

Algemeen bekend zijn de toiletten

met dubbele spoelknop. Maar wist je

dat er nog zuinigere modellen

bestaan? Die gebruiken per grote

spoelbeurt amper 4 liter en slechts

2,5 liter per kleine spoelbeurt.

Een bad vraagt meer water dan een dou-

chebeurt. Een flinke douchebeurt is goed

voor zo'n 85 liter water terwijl een bad

zo'n 120 liter nodig heeft. Een extra

groot bad of een tweepersoonsbad heeft

nog meer dorst! In een tweepersoonsbad

ga je dan ook best met 2 personen zitten.

Ook in een kleiner bad levert dat een

aanzienlijke waterwinst op.

Een waterbesparende douchekop

levert evenveel comfort als een tra-

ditionele. Je kan op je kranen ook

debietbegrenzers (laten) plaatsen. Je

kan zo'n debietbegrenzer bovendien

op je hele waterleidingnet binnen de

woning laten plaatsen.

Het is ook belangrijk om lekkende

kranen en toiletten met een defecte

spoelinstallatie zo snel mogelijk te

herstellen. Vaak kan je dat zelf doen

zonder er een loodgieter bij te halen.

II. Gebruik duurzame bronnen

Water is water. Of toch niet? Er is

inderdaad een verschil tussen lei-

ding- en regenwater.

Regenwater verzamel je ter plaat-

se in een regenwaterput. Leiding-

water komt van een erkende

watermaatschappij. Dit water

wordt constant gecontroleerd en

is gegarandeerd zuiver en drink-

baar en minstens even goed van

kwaliteit als flessenwater. Daarom

gebruiken we voor leidingwater

eigenlijk beter de term drinkwa-

ter. Zo zouden we ook sneller

beseffen dat we geen drinkwater

moeten gebruiken om het toilet

door te spoelen, om de vloer te

schrobben of om de planten te

sproeien. Regenwater is hiervoor

veel beter!

Als je het gebruik van warm

water beperkt, spaar je niet

alleen water, maar ook energie.

Spring spaarzaam om met

drinkwater.

Door regenwater te gebruiken,

kan je (de helft van je) drinkwa-

ter besparen.

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 16

Gemiddeld gebruiken we 111 liter

water per persoon, per dag. On-

geveer 47 % komt op rekening van

het toilet en de wasmachine. En net

dat zijn twee toestellen die je zonder

problemen op de regenwaterinstalla-

tie kan aansluiten.

Regenwater is gewoonlijk veel zach-

ter dan leidingwater. Het bevat

minder kalk. Dat komt dus ook ten

goede aan de levensduur van je was-

machine.

Verplichte regenwaterput

Met het oog op een betere regenwa-

terhuishouding verplicht de Vlaamse

regering sinds 1999 een hemelwa-

terput voor iedere nieuwe of ver-

bouwde gezinswoning.

In deze put moet minstens 3 000

liter kunnen. Het volledige dakop-

pervlak dient in één of meer regen-

waterputten af te wateren. Enkel

indien de woning wordt herbouwd in

gesloten bebouwing kan volstaan

worden met de afwatering van de

helft van de dakoppervlakte.

Op de regenwaterput moet een

operat ionele pompinstal lat ie

worden aangesloten en een over-

loop. De overloop mondt uit in

een gracht, een infiltratiebed,

oppervlaktewater of in de afvoer

van regenwater. Alleen als het

niet anders kan, mag je de over-

loop aansluiten op de riolering.

Die riolering kan een gescheiden

stelsel zijn en dan sluit je natuur-

lijk aan op de regenwaterafvoer-

leiding. Indien het geen geschei-

den stelsel is, moet je ook nog

een terugslagklep voorzien. Ook

voor een gescheiden stelsel kan je

een terugslagklep voorzien. Het

is niet verplicht, maar wel ver-

standig.

Voor kleine rijwoningen of kleine

percelen is dit allemaal (nog) niet

verplicht, maar uiteraard wel aan te

raden.

Je eigen gemeente kan strengere

verplichtingen opleggen. Neem

daarom op tijd contact met de tech-

nische dienst van je gemeente.

Gebruik regenwater om je auto te

wassen en om je planten te

sproeien.

Een regenwaterpomp met filter

zorgt voor proper regenwater in

je toilet.

17

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 17

18

Elke nieuwbouwwoning moet dus een

regenwatertank hebben. Waarom zou

je die regenwatervoorraad dan niet

optimaal benutten? Regenwater kan

bovendien ook dienst doen om te

poetsen, in de tuin, …

Een goede regenwaterinstallatie vergt

enkele belangrijke aandachtspunten:■ een goede filtering■ correct dimensioneren: Een goede

tank is niet te klein, want dan val

je binnen de kortste keren zonder

regenwater. Maar ook niet te

groot, want je tank moet af en toe

kunnen overlopen of helemaal

opgebruikt worden om dan weer

vol zuiver regenwater te lopen.■ professioneel materiaal■ een professionele installatie

Het is ook belangrijk om het water

te filteren voor je het opslaat in

een tank. Dit is nodig om enerzijds

de goede werking van de installa-

tie en anderzijds de kwaliteit van

het regenwater te waarborgen.

Verschillende filtersystemen zijn

op de markt. Bij het oppompen van

het water maak je best gebruik van

een vlotterfilter. Dankzij het vlot-

terprincipe ligt de filter nooit aan

de oppervlakte of op de bodem

van de put en komt er geen

bezinksel in.

Microbeton of kunststof

Regenwaterputten zijn te koop in

microbeton en in kunststof. De

kunststofputten zijn vrij licht en

gemakkelijker te installeren. Dat is

aangewezen op plaatsen waar je

niet met een kraan kan komen.

Kleinere tanks kunnen zelfs in de

kelder geplaatst en aan mekaar

gekoppeld worden.

De putten in microbeton moeten

een BENOR-keurmerk hebben. Een

regenwaterput in beton heeft niet

dezelfde gladde wand als een

kunststofput en daardoor kunnen

micro-organismen zich op de wand

vastzetten. Dat is een voordeel,

want deze organismen hebben een

zuiverende werking. Als je de

regenwatertank schoonmaakt,

mag je die organismen zeker niet

verwijderen. Enkel de sliblaag op

de bodem moet verwijderd wor-

den!

Professionele begeleidingBij de plaatsing van een regenwa-terinstallatie laat je je best begelei-den door een bekwaam vakman. Deinstallatie moet immers aan eenaantal voorschriften voldoen.

Tegenwoordig wordt elke installatiebij nieuwbouw ook gekeurd.Bedoeling is om na te gaan of allenormen en voorschriften gevolgdzijn. Tip: de geïntegreerde toestellenmet een Belgaqua-keurmerk zijnvolledig in orde met de bestaandereglementeringen.

Alle informatie over regenwater-putten en pompen kan je nalezenin de publicatie waterwegwijzervoor architecten. Die kan je vin-den op de website www.waterloketvlaanderen.beonder de link publicaties.

Gescheiden rioleringsstelsel op

verkavelingsniveau in combi-

natie met hergebruik en infil-

tratie van regenwater

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 18

III. Efficiënt omgaan metwater

Afvalwaterzuivering

De natuur reinigt in principe zich-

zelf, maar de hoeveelheid afvalwater

die we vandaag met zijn allen produ-

ceren, is te veel van het goede.

Daarom zijn installaties nodig om

water te zuiveren. Een zuiveringsin-

stallatie heeft drie grote delen:

1. een voorzuivering (bezinking

van zwevende deeltjes, vetaf-

scheiding, …)

2. een biologische zuivering (bacteriën

verteren het organisch materiaal)

3. een nabezinking.

Waterzuivering gebeurt in installa-

ties van verschillende omvang en

structuur:

1. een RWZI of een rioolwaterzuive-

ringsinstallatie is de grootste vorm.

Dit type installatie zuivert het afval-

water van meer dan 2 000 inwoners.

Voor een goede werking komt er liefst

vrij beladen afvalwater in terecht.

Vandaar dat men ook tracht het

regenwater uit de RWZI's te houden.

2. de KWZI's of kleinschalige water-

zuiveringsinstallaties, bedienen

gemiddeld 200 gezinnen. Voor de

inplanting hiervan zijn de

gemeenten verantwoordelijk.

3. een IBA tot slot is een individuele

behandeling van afvalwater. Deze

wordt verplicht voor gezinnen, die

niet kunnen aansluiten op een

riool, noch op een KWZI.

Bij nieuwbouw of verbouwing is een

waterzuivering verplicht. De zuivering

moet echter niet altijd via een com-

plexe installatie, het kan ook met plan-

tensystemen, zoals rietvelden.

Individuele waterzuiveringsinstalla-

ties laat je best installeren door een

vakman. De keuze van het systeem

en het dimensioneren van de instal-

latie is echt specialistenwerk.

Bovendien heb je zo een garantie op

de juiste plaatsing, aansluiting en

werking van de zuivering.

Afkoppelen, bufferen eninfiltreren van regenwater

Regenwater hoort niet thuis in een

riolering. Daarvoor is het te zuiver.

Wanneer er teveel regenwater afge-

voerd wordt naar een riool-water-

zuiveringsinstallatie, werkt deze

installatie niet optimaal. Bij een

overaanbod kunnen de tanks van de

RWZI niet alle afvalwater verwerken

en wordt er zelfs ongezuiverd afval-

water naar de waterlopen gepompt.

Doordat we massaal regenwater

afvoeren naar de riolering, stijgen de

debieten in de rivieren. Bij langduri-

ge regen of wolkbreuken treden de

rivieren zelfs buiten hun oevers.

Regenwater moet in de grond drin-

gen om de grondwatervoorraden aan

te vullen, of op zijn minst apart

behandeld worden van het vuile

water. Vandaar dat op vele plaatsen

gescheiden rioolstelsels worden

gebouwd. We spreken van afkoppe-

ling van regenwater.

Overloop

Vlotterfilter Regenwaterpomp

Sturing

Bijvulling

Ni v e a u s e n s o r

Schema van een installatie:

19

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 19

20

■ Een gescheiden rioolstelsel

bestaat uit 2 delen

■ DWA (droog weer afvoer):

enkel vuil water

■ RWA (regenwaterafvoer):

■ via een geherwaardeerde

gracht

■ of via een aparte leiding

(transportriolering of infil-

tratieleiding)

Het gedeelte regenwatergaan we bufferen of lateninfiltreren.

■ infiltreren betekent het zo veel

mogelijk laten indringen van het

regenwater. Dit kan via waterdoor-

latende bestratingen of door het

regenwater af te voeren via grach-

ten of in speciale buizen, waarin

infiltratievoorzieningen zijn aange-

bracht. Hier is een nieuw begrip

ontstaan: een wadi. Dit is een laag-

te waarin het regenwater zich kan

verzamelen en daar in de grond

indringen. Er wordt dan een filter-

bed voorzien, dat een bufferende

capaciteit heeft en de indringing in

de bodem vergemakkelijkt.

■ bufferen betekent het regenwa-

ter zoveel mogelijk op een plaats

te houden, bijvoorbeeld in een

bufferbekken. Ook een groen dak,

waarop planten groeien, is een

buffer van regenwater. Afhan-

kelijk van het systeem heb je een

laag aarde of een dunnere laag

substraat waarin de planten

groeien. Ongeveer 50 % van het

regenwater wordt door deze voe-

dingsbodem vastgehouden en

door de planten terug verdampt.

Wil je hierover meer te weten

komen, dan kan je de zeer volledige

brochure 'Waterwegwijzer voor

architecten' bestellen of downloaden

op www.waterloketvlaanderen.be.

Laat je niet afschrikken door de titel:

ook voor particulieren is dit een zeer

interessante brochure.

Een groendak is mooi en

bovendien een goede zaak voor

het milieu.

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 20

Materiaal

Inleiding

Duurzaamheid is een complex

begrip. Het heeft uiteraard te maken

met de effecten op het milieu en

daarom kies je best voor natuurlijke

en hernieuwbare bronnen. Bij de

materiaalkeuze hou je echter best

ook rekening met effecten op het

energieverbruik bij de productie, het

transport, de verwerking, de gevol-

gen voor het energieverbruik in de

woning, het al dan niet vrijkomen

van schadelijke stoffen, enz.

Behoed je voor foute conclusies door

je op één detail te focussen. Een sim-

pel voorbeeld: enkele beglazing

vergt minder grondstoffen en min-

der energie bij de productie, het

transport en de verwerking. Wil dat

dan zeggen dat het duurzamer is dan

dubbele beglazing? Uiteraard niet.

Als je het in zijn totaliteit bekijkt, is

dubbele beglazing een must, maar

als je enkel gefocust bent op de

impact op het milieu bij de productie

zou je hieruit foute conclusies kun-

nen trekken. Dat gebeurt jammer

genoeg maar al te vaak en daarom

ook zitten zo veel producten

opgescheept met vaak onterechte

vooroordelen, zowel in positieve als

in negatieve zin.

I. Beperk de vraag tot deessentiële behoefte aanmateriaal

Duurzaam bouwen is een kwestie

van de juiste keuzes maken. Je moet

voortdurend afwegen waaruit je de

meeste 'winst' boekt. Dat is allesbe-

halve evident en het behelst heel

wat meer dan kiezen voor na-

tuurlijke materialen. Wat is bijvoor-

beeld het interessantst? Een product

dat voor 100% uit natuurlijke, her

groeibare grondstoffen bestaat,

maar matig isoleert of een syn-

thetisch product dat optimaal

isoleert en er zo voor zorgt dat het

energieverbruik tot een minimum

herleid wordt? Dit is maar één voor-

beeld van de talloze discussies die

gevoerd worden vanuit de optiek van

duurzaam bouwen.

Vanuit dat oogpunt is het zowel voor

de (ver)bouwer als voor ontwerpers,

fabrikanten, aannemers en de over-

heid belangrijk om alles vanuit een

kritische invalshoek te benaderen en

om voortdurend de juiste vragen te

stellen.

Is hetgeen we denken wel correct?

Zijn we wel met de belangrijkste din-

gen bezig of verwarren we soms

hoofd- met bijzaak? Zijn we efficiënt

bezig? Is het bijvoorbeeld niet doel-

gerichter om te investeren in isolatie

in plaats van in alternatieve

energiebronnen? Zetten we de juiste

instrumenten in? Denken we maar

aan het isolatiedecreet dat in de

praktijk heel slecht blijkt nageleefd

te worden. Deze regels stellen veel

vragen maar geven geen antwoor-

den. We proberen het op volgende

manier bij te sturen

Vanuit deze vraagstelling volgt dan

een verantwoorde keuze uit de vele

alternatieven die op de markt aan-

wezig zijn. En ook hier zal die keuze

door vele factoren beïnvloed wor-

21

Kwaliteit van bouwmaterialenEr bestaan veel labels en kwaliteitsmerken. Wij zetten

de belangrijkste op een rij:

CE markering: Europese markering. Dit is

in feite niet echt een kwaliteitslabel, maar

het geeft aan dat een product op de

Europese markt mag verkocht worden.

Een Benor-product beantwoordt

aan een Belgische norm.

ATG: algemene technische goedkeur-

ing. Het ATG-keurmerk garandeert de

kwaliteit van een bouwproduct.

Het FSC-label garandeert dat het hout werd

gewonnen in duurzame omstandigheden.

Bossen worden heraangeplant en het werk

gebeurt in sociaal aanvaardbare omstandighe-

den. FSC is een wereldwijd systeem. Het hout wordt gevolgd

vanaf het kappen van de boom tot de verwerking tot raam of

deur. Het FSC-label is geen kwaliteitskenmerk. Elke houtsoort

heeft zijn eigen specifieke kenmerken en toepassingen en de

keuze van de houtsoort hangt hiermee samen.

Copro: dit keurmerk geldt voor de gra-

nulaten die verwerkt worden in gerecy-

cleerd beton.

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 21

22

den: prijs, toepassing, leverbaarheid,

onderhoud, …

Daarbij komt dat in de sector van de

bouwmaterialen de ontwikkelingen

zeer snel gaan. Nieuwe materialen

worden haast dagelijks op de markt

geïntroduceerd of bestaande materi-

alen worden in verbeterde versies

aangeboden. Deze evoluties zijn niet

zelden ingegeven doordat ook bij de

materialenproducenten de bezorgd-

heid voor het milieu leeft. En uiter-

aard willen zij ook inspelen op de

steeds groeiende marktvraag naar

materialen die passen binnen een

kader van duurzaam bouwen. Een

verhoogde vraag door kandidaat-

bouwers naar duurzame producten

zal dus ook leiden tot een verhoogd

aanbod van deze producten.

De mens denkt graag in termen van

hitparades. Voor duurzaam bouwen

is dat niet anders. Regelmatig zien

we lijsten opduiken van de meest

duurzame of ecologische producten.

Positief aan deze initiatieven is dat

ze ertoe bijdragen dat zowel fab-

rikanten als (ver)bouwers nadenken

over duurzaam bouwen en daar ook

steeds meer naar zullen handelen.

Anderzijds moeten we ons afvragen

of dergelijke lijstjes überhaupt

mogelijk zijn. Kan je zo maar onge-

nuanceerd stellen dat het ene pro-

duct duurzamer is dan het andere?

Daarbij moet je ook bedenken dat

zo'n lijstje zelden volledig kan zijn:

zoals reeds gezegd komen er haast

elke dag nieuwe materialen bij.

Belangrijk is dat men duurzaam

bouwen in zijn totaliteit benadert en

nooit de wetenschappelijke onder-

bouw uit het oog verliest.

II. Gebruik duurzame bron-nen

Hoe kan je als leek evalueren of een

product al dan niet duurzaam is?

Belangrijk uitgangspunt is dat je alles

in zijn globaliteit bekijkt. Een gebouw

is immers meer dan de som van zijn

materialen. Niet elk product is

geschikt voor elke mogelijke toepas-

sing en niet elke toepassing wordt

juist uitgevoerd. Verder moeten de

materialen ook geanalyseerd worden

over hun volledige levenscyclus, van

de grondstof over de verwerking,

plaatsing, het onderhoud tot en met

de recyclage. Uiteraard moeten ook de

functionaliteit, de bijdrage tot

energiebesparing in huis en de

mogelijke emissies bekeken worden.

Pas als die volledige cyclus van een

product geanalyseerd is, zou je een

wetenschappelijk onderbouwde con-

clusie kunnen trekken. Voorlopig ont-

breekt die wetenschappelijke onder-

bouw om ongenuanceerd een hitpa-

rade op te stellen van de meest

duurzame producten. Of die er ooit zal

zijn moeten we afwachten. Alles

evolueert immers, er komen steeds

nieuwe inzichten. Dertig jaar geleden,

toen er nog geen sprake was van het

gat in de ozonlaag, waren CFK's hét

product van de toekomst, terwijl nu

alles in het werk wordt gesteld om

CFK's te weren. De discussie over

duurzaam bouwen mag trouwens niet

louter toegespitst worden op de

duurzaamheid op zich, want een

degelijke plaatsing is minstens zo

belangrijk. Een 'ecologische' iso-

latieplaat die niet luchtdicht geplaatst

wordt, is bijvoorbeeld een slechte iso-

lator. En zo kan je nog tal van voor-

beelden geven. De levensduur is eve-

Hout is een van de meest ecolo-

gische en best bruikbare bouw-

materialen, als het tenminste

uit verantwoord bosbeheer

komt en niet chemisch werd

behandeld.

Arch. Thielens

Woning Switters

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 22

neens sterk afhankelijk van een juiste

plaatsing en een juist gebruik. Als

daartegen gezondigd wordt en het

gebruikte materiaal vroegtijdig moet

vervangen worden, heb je op het

einde van de rit gekozen voor een

weinig duurzame oplossing.

III Efficiënt omgaan metmaterialen

Wanneer na zorgvuldig wikken en

wegen uiteindelijk een "ideaal"

materiaal is gekozen voor een

bepaalde toepassing is het vervol-

gens zaak om dit materiaal efficiënt

te gaan gebruiken. Dit zal in veel

gevallen ook afhangen van het

architecturaal concept. Zo kan er,

wanneer bvb rioleringen uitgetekend

worden, gezocht worden naar een

inplanting van putten en afvoeren

zodat een minimum aan leidingen

voorzien wordt. Ook de plaatsing van

warmwatertoestellen binnen het

gebouw kan er voor zorgen dat het

leidingwerk zo beperkt mogelijk

wordt gehouden.

In Canada, waar houtskeletbouw de

klassieke bouwwijze is, verstaat men

onder duurzaam bouwen het zo effi-

ciënt mogelijk gebruiken van het

bouwmateriaal hout: alle secties

worden bekeken en zo nodig

aangepast zodat in het uiteindelijk

resultaat geen onnodig materiaal is

gestoken.

Stel dat je je tuinberging laat uitvoe-

ren in FSC-gelabeld hout, dan nog

moet je het niet groter laten maken

dan echt nodig.

Bij het efficiënt gebruiken moeten

we ook oog hebben voor de

economische en sociale consequen-

ties. Een product dat ecologisch

prima scoort, maar anderzijds het

vijfdubbele kost van een ander

materiaal zonder dat dit resulteert in

een forse terugverdienfactor, is ten

dode opgeschreven. Andere

aspecten die we in het oog moeten

houden, zijn de veiligheid van de

bouwvakkers en de bewoners, de

toegankelijkheid,… De milieuvrien-

delijkheid van een materiaal mag

niet ten koste van deze elementen

gaan.

Een duurzaam gebouw houdt reken-

ing met zijn omgeving, zijn makers

en zijn bewoners.

Hoed je voor foute conclusies!

Hierbij komt ook dat je zeker ook de

bron van je informatie kritisch moet

evalueren. Desinformatie is namelijk

één van die problemen waar

duurzame materialen mee af te reke-

nen hebben. Op basis van een vaak

niet zo wetenschappelijke studie kan

gemakkelijk een gerucht de wereld

ingestuurd worden. Zelfs al wordt de

dag erna al omstandig aangetoond

dat dit volledig uit de lucht gegrepen

is dan nog is het onheil al gebeurd en

gaat zo'n gerucht een eigen leven

leiden: ik heb eens gehoord dat …

23Project Sint-Antoniuspleintje,

Zonnige Kempen

Hou bij de keuze van bouwma-

terialen rekening met hun hele

levenscyclus en kies voor mate-

rialen met een lage milieube-

lasting.

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 23

24

Websites

Het is onbegonnen werk om alle websites in verband met duurzaam bouwen op te sommen. De hieronder vermelde

sites behandelen enkele of meerdere aspecten van duurzaam bouwen op een duidelijke manier. Op de meeste van deze

sites kan je via doorverwijzingen bovendien nog veel meer over deze materie te weten komen. Commerciële websites

zijn niet opgenomen om onze onpartijdige en onafhankelijke houding te bewaren.

www.kampc.be Kamp C, Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen, Westerlo

Provinciale site waar duurzaam bouwen, wonen én ondernemen wordt gepromoot.

Particuliere (ver)bouwers worden geïnformeerd en gesensibiliseerd aan de hand van

tentoonstellingen, infosessies, rondleidingen, wandelpad e.d. Het infocentrum en het

bedrijvencentrum zijn duurzame voorbeeldgebouwen. Op de site is eveneens ruimte voor

eco-bedrijven. Binnenkort: bouw van een duurzame eengezinswoning.

www.cedubo.be Duurzaam Bouwen, Heusden-Zolder

Het centrum ontwikkelt een visie, informeert en demonstreert over duurzaam bouwen.

www.energiesparen.be Website van de Vlaamse Gemeenschap met tips voor energiebesparing, beleidsdocu-

menten, enz. Hier vind je ook alle subsidiemaatregelen.

www.dialoog.be Dialoog is een organisatie gespecialiseerd in milieuthema's en kennisoverdracht.

Speciale aandacht voor de milieuzorg in de bouwsector.

www.ode.be Organisatie Duurzame Energie. Op deze website is per deelaspect van deze materie

zeer degelijke informatie te vinden.

www.waterloketvlaanderen.be Website van de Vlaamse Milieu Maatschappij. Alles over water wat je ooit wilde vragen.

www.vibe.be Website rond bio-ecologisch bouwen en wonen.

www.bondbeterleefmilieu.be Deze Vlaamse milieukoepel is een goede startpagina in verband met bredere

milieuproblematiek. Duurzaam bouwen en wonen komt ook aan bod, o.a. met de jaar-

lijkse organisatie van de (energievriendelijke) Openhuizendagen.

www.passiefhuisplatform.be Promotie van passiefhuizen. Op deze website is alles te vinden over dit uiterst

energiezuinig woonconcept.

www.toegankelijkheidsbureau.be Informatie over aanpasbaar bouwen en toegankelijkheid van gebouwen voor

gehandicapten en rolstoelgebruikers.

www.pwo.be Website van het Platform Wonen voor Ouderen. Er zijn vele tips te vinden in verband

met levenslang wonen. Ontwerpgids in verband met deze materie is te downloaden.

www.normen.be Actuele informatie over normen en reglementen en dit op verschillende terreinen.

Site beheerd door WTCB.

www.butgb.be Belgische Unie voor Technische Goedkeuring in de Bouw. Alles over geattesteerde

bouwproducten met een aparte sectie voor isolatiematerialen.

1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 24