Brochure Duurzaam Bouwen Kamp C · PDF fileKamp C is een toonaangevend initiatief op het vlak...
Transcript of Brochure Duurzaam Bouwen Kamp C · PDF fileKamp C is een toonaangevend initiatief op het vlak...
1
Voorwoord
Het begrip duurzaam duikt hoe langer hoe meer op in het dagelijks taalgebruik. Dat wil echter niet zeggen dat het
ook steeds op de juiste manier gebruikt wordt. Soms wijst het op alles wat met onze leefomgeving te maken heeft en
de zorgzaamheid waarmee we omspringen met ons milieu. In andere gevallen benadrukt het een tijdsaspect, een lange
levensduur. En soms wordt het enkel gebruikt als een goedklinkend adjectief.
In het Engels kunnen we veel beter een onderscheid maken. "Durable" duidt dan op een lange levensduur. De term
"sustainable" wijst op "sustain", onderhouden, in stand houden. Het is die laatste inhoud die we willen benadrukken
in ons gebruik van het begrip duurzaam: het onderhouden van onze natuurlijke leefomgeving.
Het is in het licht van deze benadering dat we ook de Kyoto-normen moeten bekijken.
Vlaanderen is bezig met een grootse inhaalbeweging op het vlak van duurzame ontwikkeling, en in het bijzonder op
vlak van duurzaam bouwen. Van langsom meer wordt er aandacht besteed aan duurzame technieken. Zo zullen we op
korte termijn onze noorderburen bijgebeend hebben. Duurzame ontwikkeling wordt in Vlaanderen uit verschillende
hoeken aangemoedigd, en als provincie spelen wij daarin een cruciale rol. Duurzame ontwikkeling leeft in de provin-
cie Antwerpen. Dat is ondertussen voor iedereen duidelijk. Ook duurzaam bouwen neemt in het provinciaal beleid een
belangrijke plaats in. Zo werd in de lente van 2003 Kamp C, het Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen
geopend in Westerlo. Kamp C is een toonaangevend initiatief op het vlak van duurzaam bouwen en wonen, op het
vlak van duurzame bedrijventerreinen en bedrijvencentra en op het vlak van duurzame recreatie.
Kamp C heeft de handschoen opgepakt en een nieuwe brochure duurzaam bouwen samengesteld. De brochure is een
inleiding op de vier basisprincipes van duurzaam bouwen: ruimte, energie, water en materialen. Talrijke tips en foto's
tonen aan dat duurzame principes in elke woning toegepast kunnen worden.
Duurzaam bouwen gaat over bouwen met zorg voor het milieu. Maar meer en meer gaat de aandacht ook uit naar
een ruimer perspectief waar ook aandacht is voor aspecten als kwaliteit, comfort, esthetiek en gezondheid. Het milieu
staat daarbij nog steeds centraal, maar staat minder expliciet op de voorgrond dan in het verleden. Wij verwachten
dan ook dat de term duurzaam bouwen als begrip stilletjesaan over zijn hoogtepunt heen is, en plaats zal moeten
maken voor een ander begrip. Hier en daar wordt al wel eens de term "puur bouwen" gebezigd. Misschien zal de vlag
veranderen, de lading blijft nog steeds even waardevol.
In ieder geval hopen wij, beste lezer, dat wij met deze brochure u kunnen prikkelen om duurzaam te bouwen. Veel
leesgenot!
Ludo Helsen Daniël Verheyen
Bestendig afgevaardigde directeur
Provincie Antwerpen Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen
In het infocentrum
Kamp C kom je een
heleboel te weten over
duurzaam bouwen.
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 1
2
Inleiding
Duurzaam bouwen, hier gaathet over.
Gebouwen beschermen ons tegen
weer en wind en laten onze dagelijk-
se activiteiten toe. Dit kan zowel een
bushokje zijn als een hoogtechnolo-
gisch kantoorgebouw. Afhankelijk
van de functie van het gebouw stel-
len we een aantal eisen op gebied
van temperatuur, licht, lucht, bereik-
baarheid, sfeer, …
Voor een juist begrip van het principe
van duurzaam bouwen moeten we alle
factoren in het oog houden die met het
bouwproces verbonden zijn.
De toekomstige gebruiker van het
gebouw bepaalt de functie. Daarmee
verbonden zijn een aantal comfort-
eisen op thermisch en akoestisch
gebied. En er moet ook voldoende
verluchting en licht voorzien wor-
den.
Naast de gebruiker zijn er nog spe-
lers bij het proces betrokken, zoals de
overheid, de ontwerper, de aanne-
mers, …
Voor het realiseren en functioneren
van het gebouw en zijn bewoners
gebruiken we ruimte, energie, water
en materialen.
De beslissingen die de stedenbouw-
kundigen vandaag nemen, zullen het
fossiel tijdperk overleven. De techni-
sche installaties die vandaag
geplaatst worden, zullen in de toe-
komst geconfronteerd worden met
beperkingen op de CO2-uitstoot.
Nieuwe technologieën zoals fotovol-
taïsche panelen moeten gestimu-
leerd worden om binnen afzienbare
tijd op een competitieve wijze elek-
triciteit op te wekken. Ditzelfde pro-
ces kan dan toegepast worden op
andere energiebronnen zoals wind-
energie en biomassa. Momenteel
noemen we die nog alternatief, maar
in de toekomst worden ze zeker
noodzakelijk.
Voor de afwerking van een gebouw
(bijv. schilderwerken) is een levensduur
van 10 jaar al een ruime schatting. Voor
technische installaties is dit 20 jaar.
Gebouwen hebben een ‘levensver-
wachting’ van 60 jaar terwijl het stede-
lijk weefsel wel enkele eeuwen stand-
houdt. Dit speelt eveneens mee in het
hele beslissingsproces.
Met al deze maatregelen komen we
uiteindelijk tot een bouwwijze die
beantwoordt aan de omschrijving
van duurzame ontwikkeling door de
Brundtlandt-commissie: “Een ont-
wikkeling die voorziet in de behoef-
te van de huidige generatie zonder
daarmee voor de toekomstige gene-
raties de mogelijkheid in gevaar te
brengen om ook in hun behoeften te
voorzien.”.
Duurzaam bouwen is bouwen
met respect voor mens en
milieu
Wooncomplex Wilrijk
Arch. Mark Depreeuw
Woning Gysselaer
Arch. Etienne Hoeckx
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 2
Duurzaam bouwen is meer dan ooit
een actueel thema. Op elke bouw-
beurs of in elk artikel over bouwen
komt het ter sprake. Maar jammer
genoeg is nog lang niet iedereen op
de hoogte van de precieze inhoud
ervan. Uit een enquête bij 1.000
Vlamingen bleek dat slechts 1/3 het
begrip duurzaam bouwen meende te
kennen. De meerderheid associeerde
het bovendien louter met degelijk-
heid en met een lange levensduur.
3
Duurzaam bouwen steunt op
drie principes. We noemen ze
de ‘duurzame drievuldigheid’ of
het ‘Trias-principe’.
● Beperk de vraag tot het
essentiële, tot de werkelijke
behoeften;● Gebruik zoveel mogelijk
duurzame materialen en
bronnen;● Ga zo efficiënt mogelijk om
met energie, water, ruimte en
materialen
Woning Beneens
Arch. Beneens
Woning Van Herck
Arch. Boone
Woning De VoeghtArch. Hans Barbier
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 3
4
Ruimte
Inleiding
Duurzaam ruimtegebruik betekent dat
we spaarzaam omspringen met de
plaats die we bebouwen. We nemen
immers te veel ruimte in op aarde. In
theorie heeft elke wereldburger 1,6 ha
plaats voor wonen, werken, vervoer,
ontspanning, … De gemiddelde Belg
gebruikt echter alleen al 4,9 ha. Dat is
historisch zo gegroeid, maar rekening
houdend met de ecologische gevolgen
beslist niet langer houdbaar.
Daarom probeert de overheid het
ruimtegebruik in goede banen te lei-
den, o.a door het vastleggen van
bestemmingsgebieden in de gewest-
plannen. Niet alleen de overheid,
maar ook de particulier draagt ver-
antwoordelijkheid. Een mentali-
teitswijziging dringt zich daarbij op.
Ook binnen in de woning moeten we
efficiënt omspringen met de ruimte.
Een goed ontwerp doet daarbij won-
deren.
I. Beperk de vraag totde essentiële behoefteaan ruimte
Stad versus platteland
Vlaanderen kende lange tijd een
stadsvlucht. Iedereen wilde in de rust
van het platteland wonen. Vandaag
lijkt die evolutie gekeerd. Het wonen
in de stad is weer in. Het platteland
is door de vele inwijkelingen ook
lang niet zo rustig meer. Het ideaal
van de grote woning met grote tuin
staat ook ter discussie. Een mooi
(dak)terras of daktuin beantwoordt
misschien beter aan je 'buitenlucht-
verwachtingen' dan een grote tuin
met veel onderhoud. Duurzaam bou-
wen lukt dus best in de stad. Niet
alleen omdat je er bebouwde ruimte
'recycleert', maar ook omdat je er
bijna automatisch in een energiezui-
nigere rijwoning terecht komt.
Bovendien eist het wonen in de stad
geen bijkomende schaarse 'groene
ruimte' op. Het bewust in de stad
gaan wonen betekent ook snel toe-
gang hebben tot het commerciële
centrum, waardoor deze te voet of
per fiets vlot bereikbaar zijn.
Bovendien wordt de stad beter
bediend wat betreft openbaar ver-
voer. Ook deze ecologische aspecten
spelen een rol. Duurzaam bouwen en
mobiliteit gaan hand in hand. Dat
hoeft niemand te verwonderen als je
de gevolgen ziet van ons drukke
autoverkeer.
Een huis in de stads- of
dorpskern is bijna altijd duurza-
mer dan een villa in de natuur.
Foto: Jaucot
Foto: Mauroy
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:43 Pagina 4
Rijwoning versus openbebouwing
Elke woning verliest warmte en
energie via de buitenwanden. Een
goede isolatie kan hier uiteraard soe-
laas brengen, het beperken van het
aantal buitenwanden is nog efficiën-
ter. Je kiest dus best voor weinig bui-
tenmuren en een kleine dakopper-
vlakte. Zo is het logisch dat een
appartement, met alleen een voor-
en achtergevel, op energievlak beter
scoort dan een rijwoning, waar het
dak een bijkomend verliesoppervlak
is. Een halfopen of open woning
heeft bijkomend nog één of twee
verliesoppervlaktes. Houd hier dus
rekening mee bij de aankoop van een
woning. Bij de aanschaf van een
bouwgrond weet je trouwens ook of
deze bestemd is voor gesloten, half-
open of open bebouwing.
Compactheid is de verhouding tus-
sen de buitenoppervlakte en de
inhoud van een gebouw. Een lang
smal bungalowtype en een patiowo-
ning hebben een minder goede com-
pactheid dan een kubusvormige
woning met meerdere verdiepingen.
Nieuwbouw versus renovatie
Is het trouwens wel nodig om een
nieuwe woning te bouwen? Waarom
geen oude woning renoveren? Met
het oog op de duurzaamheid zijn er
hiervoor zeker wel goede argumen-
ten. Door een oude woning te 'recy-
cleren', wordt er geen vrije ruimte
opgeofferd en voorkom je dat een
woning verder in verval treedt en
afgebroken moet worden. Bovendien
zijn er voor een renovatie veel min-
der materialen nodig dan voor een
nieuwbouwwoning. Anderzijds kan
je in een nieuwe woning gemakkelij-
ker de principes van duurzaam bou-
wen toepassen, zoals bijvoorbeeld
een goede isolatie of een dubbel
watercircuit. Het is dus een kwestie
van wikken en wegen en beoordelen
van de concrete situatie.
5
Bekijk op voorhand welke extra
kosten (dak, water, elek-
triciteit,...) je allemaal zal
hebben, deze kunnen immers
serieus oplopen.
Foto Dreesen
Kies een woning in een centrum
en let ook op de oriëntatie,
bereikbaarheid, enz. En denk
eraan: een rijwoning is com-
pacter dan een vrijstaande
woning!
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 5
6
II. Efficiënt omgaan metruimte
Duurzaam bouwen start albij het ontwerp
Duurzaam bouwen begint al vóór
de architect zijn eerste pennentrek
op papier zet. Zowel architect als
bouwheer moeten vanaf het prille
begin overtuigd en gemotiveerd
zijn om samen een zo duurzaam
mogelijke woning te realiseren.
Het spreekt voor zich dat de vak-
kennis van de architect daarom
van cruciaal belang is. Ook de
bouwheer moet weten waar hij
naartoe wil en moet zich een aan-
tal pertinente vragen stellen.
Oriëntatie
Een duurzaam ontwerp profiteert
maximaal van de energie die we
gratis van de natuur krijgen. Dat
kan bijvoorbeeld door weinig
gebruikte ruimtes of kamers op de
'koude' noordkant te richten en de
eigenlijke leefruimtes op de zuid-
kant. Hier kan je via grote ramen
veel zonlicht en warmte naar
binnen halen. Denk er wel aan
dat die ramen in de zomer een
serre-effect kunnen teweegbren-
gen, waardoor een goede
zonwering of zelfs een koeling
vereist is. Wist je dat elektrisch
koelen meer energie verbruikt
dan verwarmen?
Die extra kosten voor koeling of
zonwering kan je nochtans
gemakkelijk vermijden met
behulp van een dakoversteek. In
de zomer wanneer de zon hoog
staat, houdt de oversteek de
zonnestralen tegen, maar in de
winter als de zon laag staat,
krijgt ze vrij spel om gratis
warmte en licht te leveren in de
woning. Hetzelfde geldt voor een
loofboom. In de herfst en winter
is de boom kaal en houdt hij
bijna geen zonlicht tegen. In de
lente en zomer daarentegen
staat hij in volle bloei en zorgt
hij voor schaduw en koelte.
Niet te groot, niet te klein
Een duurzame woning is in de eerste
plaats een woning die aangepast is aan
jouw leef- en gezinssituatie. Een te
grote woning zadelt je met nodeloze
kosten op en verspilt alleen maar
energie en materialen. Anderzijds mag
de woning natuurlijk ook niet te klein
zijn. Want dat komt de leefbaarheid
niet ten goede en na enkele jaren
dringt uitbreiding zich misschien al op.
Dus: doe het beter in één keer goed.
Vermits ruimte en bouwgrond schaars
en duur zijn, gaan we er zuinig mee
omspringen. Dat heeft niet alleen met
het aantal vierkante meters te maken,
maar meer met een efficiënte benut-
ting van de ruimte. Hier wordt ook de
term 'compact' voor gebruikt. Compact
bouwen betekent dus niet meteen
'klein' bouwen. Een compact gebouw
heeft een eenvoudige vorm, weinig
uitsteeksels of instulpingen. Zo krijg je
weinig buitenwanden en toch veel
nuttige binnenruimte.
Haal de zon in de winter bin-
nen, maar hou ze tegen in de
zomer.
Arch. Fallois Arch. Fallois
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 6
Denk goed na over de conse-
quenties van je beslissingen,
want je moet er een hele tijd
mee leven.
7
De meest compacte bouwvorm is in
feite de bol, maar dit is bouwkundig
uiteraard moeilijk te realiseren. De
kubus is echter ook een zeer compacte
vorm. Een compact gebouw kost
beduidend minder in materialen en
werkuren dan een gebouw met dezelf-
de oppervlakte, maar met veel hoekjes
en kantjes. Zo beperk je ook de gevel-
oppervlakken waarlangs je energie ver-
liest. De meerkost voor een dikker iso-
latiepakket is dan ook lager. Zo kan het
toepassen van duurzame principes zelfs
kostenbesparend werken. Per slot van
rekening moet elke gebouwde vierkan-
te meter ook betaald worden.
Vooruitziend bouwen
Een duurzaam ontwerp voorziet dat de
ruimte op lange termijn aangepast kan
worden aan nieuwe wensen van de
bewoner. Want aanpasbaar wonen is
levenslang wonen. Op je oude dag
word je ook wat minder mobiel. Als je
woning dan zonder problemen of grote
kosten kan voorzien worden van een
lift, hellend vlak en aangepast sanitair,
kan je zelfstandig in je woning blijven
wonen. Of minder drastisch: een stop-
contact op 1,5 m hoogte in plaats van
op 25 cm boven de vloer kan je gemak-
kelijk bedienen zonder je te bukken.
Zelfs vanuit een rolstoel kan je op die
hoogte de stekker insteken.
Een kortetermijnvisie strookt hoege-
naamd niet met de principes van duur-
zaam bouwen. Vandaar dat duurzaam
bouwen ook impliceert dat je aanpas-
baar bouwt. Om onnodige veranderin-
gen in de toekomst te vermijden, moet
je nu al de nodige voorzieningen tref-
fen om de woning gemakkelijk aan te
passen aan nieuwe behoeften. Zorg bij-
voorbeeld dat ruimtes gemakkelijk her-
ingedeeld kunnen worden (b.v. lichte
scheidingswanden i.p.v. zware binnen-
muren), vermijd onnodige niveauver-
schillen, voorzie dat één toilet indien
nodig groter kan gemaakt worden en
voorzie dat deuren later eventueel
kunnen verbreed worden. Dat kan door
langere lateien te plaatsen. Zorg
ook dat je steeds bij de leidingen kan
en kies een trap waar je later gemak-
kelijk een traplift op kan monteren.
Meer info over aanpasbaar bouwen
kan je vinden op
www.toegankelijkheidsbureau.be ,
www.platformwonen.be
en www.pwo.be (platform wonen
van ouderen).
Aanpasbaar bouwen hoeft echter
niet altijd gerelateerd te worden aan
een handicap of het gebruik van een
rolstoel. Ook andere aanpassingen
moeten vlot kunnen verlopen.
Daarom is het bijvoorbeeld noodza-
kelijk om voldoende wachtbuizen te
voorzien zodat je gemakkelijk bijko-
mende leidingen kan plaatsen (b.v.
wachtbuizen voor een alarm-
systeem, voor buitenverlichting, …).
Of zelfs als je niet dadelijk gaat
investeren in zonne-energie, zorg er
dan voor dat het later toch mogelijk
is om zonnepanelen in de woning te
integreren.
Deze keuken is gemakkelijk bedien-
baar door rolstoelgebruikers.
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 7
Energie
Energie en uitdagingen
Het maatschappelijk debat over
energie draait vandaag vooral rond
de Kyoto-norm. Toch komt er heel
wat meer kijken bij dit thema.
Om ons te voorzien van energie,
gebruiken we vooral fossiele brand-
stoffen zoals olie, gas en steenkool of
nucleair splijtmateriaal. De gekende
voorraden daarvan zijn echter beperkt.
De ramingen verschillen: sommige
bronnen spreken van 50 jaar, andere
van 100 jaar, maar in beide gevallen is
het einde wel in zicht
Bovendien komen de meeste grond-
stoffen uit een beperkt gebied. Op die
manier zijn we voor onze energievoor-
ziening volledig op de import van
grondstoffen aangewezen. De bevoor-
rading is dus nooit gegarandeerd. De
prijs is bovendien afhankelijk van de
internationale marktpolitiek en daar
hebben we weinig impact op.
Ons energieverbruik - en autorijden
hoort daar ook bij - heeft bovendien
zijn terugslag op de milieu- en
gezondheidsproblematiek. Zo ken-
nen we het probleem van CO2-uit
stoot, broeikasgassen, zure regen,
olierampen, …
De energieproblematiek is dus een
echt energievraagstuk dat we ernstig
moeten nemen.
Uit deze tekening kunnen we heel
wat leren:
1. Het grootste verlies gebeurt
door het dak. Ook in bestaande
woningen loont een goede dak-
isolatie dus absoluut de moeite.
2. Bij nieuwbouw vergeet je ook
best de vloerisolatie niet. Ook al
zie je ze niet meer als je huis afge-
werkt is, ze is en blijft belangrijk
3. Zeker als je grote ramen hebt, is
het van belang een voldoende
isolerend glas te gebruiken.
Ons gemiddelde energie-verbruik ziet er als volgt uit:
Uit dit taartdiagram blijkt duidelijkdat we de meeste energie kunnenbesparen op de verwarming. Wemoeten er daarom voor zorgen datwe zo weinig mogelijk energie ver-liezen.
8
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 8
I. Beperk de vraag tot deessentiële behoefte aanenergie
Zuinig omspringen met energie doe
je in de eerste plaats door:■ goed te isoleren ■ gecontroleerd te ventileren
Isoleren
De basisprincipes:Vergelijk een isolatie met een warme
trui in de winter. Een trui zorgt ervoor
dat je eigen warmte 'binnen' blijft.
Isoleren betekent dus dat je de trans-
missieverliezen moet verlagen.
Een trui vol gaten is niet meer warm:
isolatie moet ononderbroken zijn.
Wordt je trui nat, dan krijg je het koud.
Isoleren gebeurt met droge, stilstaande
lucht die gevangen zit in het isolatie-
materiaal. Isolatiemateriaal mag niet
nat worden.
De ene trui is de andere niet. Sommige
materialen isoleren beter dan andere.
Dat wordt uitgedrukt in een λ-waarde.
Als er een fikse wind staat, heb je
deugd van een bijkomende anorak,
hoe dun hij ook is. Luchtdichtheid
is immers belangrijk. Daardoor
vermijd je ongecontroleerde
warmteverlies.
De isolatie van gebouwen wordt
uitgedrukt in een K-waarde, hoe
lager K, hoe beter geïsoleerd. Een
perfecte thermos zou K0 zijn. De
wetgeving in Vlaanderen tot eind
2005 legt een isolatiegraad van K55
op, wat absoluut geen strenge eis is.
Bij invoering van de EPB energiepre-
statie- en binnenklimaatregelgeving)
in 2006 zal deze verstrengd worden
tot K45. Met de huidige stand van de
techniek is K30 over het algemeen
goed haalbaar.
De λλ-waarde is de warmtegeleidingscoëfficiënt. Dit getal geeft aan
hoeveel warmte er door een specifiek materiaal kan trekken.
Isolatiematerialen hebben een waarde van maximaal 0.065 W/mK.
De U-waarde geeft aan hoeveel warmte er door een onderdeel van de con-
structie verloren gaat per m≈ en per graad temperatuurverschil tussen bin-
nen en buiten. Dat kan dus een wand, dak, raam of ander onderdeel zijn.
In deze waarde worden de verschillende materialen waaruit de wand
bestaat met hun bijhorende diktes ingerekend.
Het K-peil geeft een aanduiding van de isolatiegraad van een heel gebouw.
Hier wordt dus ook met de oppervlakte van de wanden rekening gehouden.
Het K-peil en de berekening ervan is een typisch Belgische waarde die je
elders niet zal tegenkomen.
Al deze waarden geven weer hoeveel energie er verloren gaat. Hoe kleiner
de waarden hoe beter! Meer tekst en uitleg kan je vinden bij
www.energiesparen.be
Arch. Atelier ConceptArch. Schuiten
9
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 9
Samenvattend:
De volgende diktes zijn berekend
voor minerale wol. Voor een andere
isolatiemateriaal gelden dus ook
andere diktes.
Aanbevolen isolatie
spouwmuur 10 - 17 cm
vloeren 6 -10 cm
daken 15 - 22 cm
beglazing Hoogrendements-beglazing
U=1.1 - 1.3W/m2.K
Pas op voor koudebruggenIsolatie moet continu worden aange-
bracht en mag geen onderbrekingen
vertonen. Dergelijke onderbreking
noemen we een koudebrug. Een kou-
debrug is een plaats in de isolatie-
schil waar de isolatie slechter is dan
de omgevende wand. Via deze weg
gaat dan ook meer energie verloren.
Op de plaats van de koudebrug is de
oppervlaktetemperatuur bovendien
een pak lager, waardoor vocht uit de
lucht er op kan condenseren en
vochtproblemen veroorzaken.
Ventilatie van het gebouw is daaren-
tegen wel noodzakelijk. Met ventile-
ren bedoelen we het afvoeren van
vervuilde lucht: zweetlucht, kook-
lucht, dierengeurtjes, sigarettenrook,
…
De eerste functie van ventileren is
dus zorgen voor een degelijke lucht-
kwaliteit.
Koudebruggen zijn over het alge-
meen heel moeilijk te verhelpen. Het
is dus beter te voorkomen dan te
genezen. Er zijn in grote lijnen twee
oorzaken van koudebruggen: fouten
in het ontwerp en uitvoeringsfouten.
Een eerste grote groep koudebrug-
gen zijn onderbrekingen van de iso-
latie. De isolatie kan gewoon slecht
aansluiten, of er kan een slecht iso-
lerend materiaal (dus een goede
warmtegeleider) door de isolatie ste-
ken. Alle metalen (bijv. verankerin-
gen) vormen zeer gemakkelijk kou-
debruggen, maar ook beton is een
goede geleider.
2. Gecontroleerdventileren
Met de nieuwe EPB is ventileren
vanaf 2006 zelfs verplicht. Met ven-
tileren bedoelen we het afvoeren van
vervuilde lucht en het aanvoeren van
verse lucht.
De eerste functie van ventileren is
dus zorgen voor een degelijke lucht-
kwaliteit.
Er wordt wel eens beweerd dat
luchtdichte gebouwen ongezond
zouden zijn. Het gaat hier echter
duidelijk om een misvatting, want
vanuit energetisch oogpunt moeten
gebouwen luchtdicht zijn. Dat bete-
kent dat tocht, ongecontroleerde
warmteverliezen en ongecontroleer-
de ventilatiesystemen (kortsluitstro-
men) vermeden moeten worden. Het
bestaan van deze kortsluitstromen
kan tegenwoordig gemeten worden.
Wanneer dat gebeurt voor de
Overisoleren kan NIET, onder-
ventileren wel !
11
Voorbeeld van een
koudebrug
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 11
afwerkfase, kunnen foutjes nog bij-
gestuurd worden.
We moeten dus de juiste hoeveelheid
lucht vervangen en daarbij zo weinig
mogelijk energie verliezen. Als we te
veel lucht vervangen, krijgen we
energieverlies. Als we te weinig ven-
tileren, krijgen we problemen met de
luchtkwaliteit.
Ventilatie bestaat uit toevoer én
afvoer van lucht. Zowel de toevoer
als de afvoer kan natuurlijk of
mechanisch geregeld worden.
De natuurlijke aanvoer gebeurt via
roosters in ramen en deuren. De
natuurlijke afvoer gebeurt bijvoorbeeld
via ventilatiekanalen. Bij een mecha-
nische balansventilatie verdeelt een
centrale ventilator de lucht via een
buizensysteem. In de ventilator zit een
systeem dat de warmte recupereert. De
warme, uitgaande lucht warmt de
binnenkomende lucht op. Zo wordt tot
90% en meer van de warmte gere-
cupereerd.
Het systeem vereist luchtdichte
kanalen en een luchtdicht gebouw.
Het installeren moet gebeuren door
de vakman.
II Gebruik duurzamebronnen
Wie bewust omspringt met energie,
gebruikt duurzame energiebronnen,
zoals de natuurlijke energie van de
zon en de warmtepomp die energie
recupereert.
De zonDe zon kan op 3 manieren worden
gebruikt voor de energievoorziening
van gebouwen: passief, thermisch en
fotovoltaïsch.
1. Passief: met grote vensters op het
zuiden kan je heel wat energie winnen.
Let wel: het is van belang dat je niet
enkel rekening houdt met de winter,
maar ook met de zomersituatie, wan-
neer je veeleer de warmte buiten wil
houden. Je kan dat doen door zonwe-
ring te installeren. Een alternatief is een
dakoversteek of een loofboom.
Voor een goed geïsoleerde
woning is degelijk ventileren
zeer belangrijk.
12
Extra duurzaam: het passiefhuisEen woning verwarmen zonder klassieke verwarmingsinstallatie? In
Oostenrijk en Duitsland wordt dagelijks in duizenden passiefhuizen
bewezen dat dit haalbaar is. Ook in België staan al een tiental
passiefhuizen. Er zijn zelfs plannen voor de bouw van passieve kan-
toorgebouwen.
In een passiefgebouw is het zuinige energiebeheer zo ver doorgedreven dat
er geen verwarmingsinstallatie meer nodig is. Het huis wordt warm
gehouden door de zonnewinsten, door warmteafgifte van bewoners en
toestellen (koelkast, tv, …). Daarvoor is een consequent ontwerp, een correcte
uitvoering en het gebruik van de juiste materialen noodzakelijk.
Haal meer dan de helft van je
warm water uit de zon.Renson screenvent
Zonwering en ventilatie in één,
Warm water dankzij de zon!
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 12
2. Thermisch
De zon kan ook actief aangewend wor-
den voor onze energieproductie. Het
meest gekend zijn de zonnepanelen die
worden gebruikt voor de productie van
warm water, een systeem dat beter
gekend is als de zonneboiler. Deze kan
instaan voor een groot deel van de
warmwaterproductie in het huishou-
den.
3. Fotovoltaïsche zonnepanelen
Naast de productie van warm water
kan je zonne-energie ook gebruiken
voor de aanmaak van elektriciteit. In
dit geval worden fotovoltaïsche
panelen gebruikt. Die zetten het
zonlicht rechtstreeks om in elektri-
citeit door de absorptie van licht in
een halfgeleidermateriaal. Deze
systemen worden tegenwoordig uit-
gevoerd als netgekoppelde installa-
ties. De geproduceerde energie
wordt rechtstreeks op het distribu-
tienet geleverd. Daar krijg je ook een
vergoeding voor.
Warmtepompen
Ook de omgevingslucht en de aarde
zijn nuttige energiebronnen. Met
behulp van een warmtepomp kan je
de aanwezige warmte aan de lucht
en de aarde onttrekken.
Een warmtepomp gebruikt wel elek-
triciteit, maar de elektrische energie
wordt niet gebruikt om warmte te
produceren maar om warmte te
recupereren.
Uit één eenheid elektrische energie
haal je zo drie tot vier eenheden
warmte. Dit wordt uitgedrukt in COP
(coëfficiënt of performance). Deze
geeft de verhouding weer van de
opgeleverde hoeveelheid warmte en
de ingebrachte hoeveelheid elektri-
citeit.
Groenestroomcertificaten
De elektriciteitsverdelers in
Vlaanderen moeten jaarlijks een
minimumaandeel aan elektriciteit
leveren die uit hernieuwbare ener-
giebronnen is opgewekt. Om ervoor
te zorgen dat de leverancier deze
verplichting nakomt, werd een
systeem van groenestroomcertifica-
ten in het leven geroepen. Elke
leverancier moet jaarlijks een
bepaald aantal certificaten inleve-
ren. Iedereen die stroom produ-
ceert uit hernieuwbare energie-
bronnen kan aanspraak maken op
zulke groenestroomcertificaten. Per
schijf van 1000 kWh elektriciteit die
in Vlaanderen is opgewekt, reikt
de VREG een certificaat uit, ook aan
particulieren. Als particulier kan je
die certificaten dan verder verkopen
aan de elektriciteitsverdelers opdat
zij hun opgelegde percentage kun-
nen bereiken. Zo verdien je de
investering in de installatie sneller
terug.
13Captatienet voor warmtepomp.
De zon is onze grootste bruikbare
energiebron, bovendien levert ze
gratis energie!
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 13
14
Bespaar op je energiefactuur door volgende maatregelentoe te passen (gerangschikt volgens prioriteit).
Warmtepompen zijn pas interessant
in goed geïsoleerde woningen die
met een lagetemperatuursverwar-
ming zijn uitgerust. Een vloerverwar-
ming is zo'n systeem. Ook voor een
warmtepomp kan je onder bepaalde
voorwaarden aanspraak maken op
subsidies. Informeer ernaar in je
gemeente.
Wil je meer weten over warmte-
pompen, dan kan je terecht op
www.ode.be
of op www.energiesparen.be.
Windenergie
Wind kennen we al langer als
belangrijke energiebron. Onze voor-
ouders benutten de wind met behulp
van windmolens om graan te malen.
Nu gebruiken we een moderne versie
van de windmolens om windkracht
om te zetten in elektriciteit. Het
principe is vergelijkbaar met de
dynamo van een fiets. Deze moderne
versie noemen we windturbine.
De windturbinetechnologie is in
volle evolutie. Na experimenten met
kleinschalige projecten wordt nu de
kaart van de grote windturbinepar-
ken getrokken, zowel op het land als
in de zee. Ook particulieren kunnen
investeren in een windcoöperatief.
Zo'n samenwerkingsverband pro-
beert voldoende fondsen in te zame-
len voor de bouw van grotere wind-
turbines of windturbineparken.
Biomassa
Alle organisch materiaal van
plantaardige of dierlijke oorsprong
vormt een afgeleide vorm van
zonne-energie. Bio-energie kan
gewonnen worden uit organisch
afval of uit energieteelten gepro-
duceerd in natuurlijke of beheerde
ecosystemen. Deze energie kan
weer vrijgemaakt worden door
vergisting (biogas), vergassing of
rechtstreekse verbranding (hout,
houtpellets, ...). Ze kan gebruikt
worden om warmte te produceren,
elektriciteit te winnen via een
gasturbine of als olie om motoren
aan te drijven.
Warmtekrachtkoppeling(WKK)
Een warmtekrachtkoppeling (WKK)
is in essentie een generator van
elektriciteit, waarvan de rest-
warmte benut wordt voor de ver-
warming van gebouwen. Een WKK
wordt gewoonlijk in grotere
gebouwen zoals ziekenhuizen of in
collectieve warmtevoorziening van
woonblokken of appartementen
toegepast.
Momenteel zijn er ook micro- en
mini-installaties in ontwikkeling die
gebruikt kunnen worden voor indivi-
duele woningen.
Verheylegatmolen, Eeklo
foto: Ecopower
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 14
III. Efficiënt omgaanmet energie
Welke brandstof kies ik?
Elektriciteit gebruiken om warmte of
warm water te produceren, is zelden
een goede keuze. Als er alternatieven
bestaan, kan je die best gebruiken.
Immers, om 1 eenheid elektriciteit te
produceren en te vervoeren tot in je
woning zijn er 2,5 tot 3 eenheden
primaire energie nodig.
Aardgas en stookolie zijn meer 'klas-
sieke' brandstoffen. Daarnaast heb je
ook de mogelijkheid om hout te
gaan gebruiken in een houtkachel of
tegelkachel. Houtresten kunnen
samengeperst worden tot pellets.
Daarvoor bestaan ook aangepaste
branders met een automatische vul-
ling.
Het Optimaz-label wijst erop dat de
stookolieketel een hoog rendement
heeft. Het label HR+ (hoog rende-
ment) zegt hetzelfde van de gas-
ketel. Daarnaast zijn er nog conden-
satieketels. Die krijgen zelfs een
Optimaz elite of HRtop label.
Door de condensatietechniek kan tot
10 % extra warmte-energie beko-
men worden.
Verlichting: spaarlampen enbuislampen
Dat spaarlampen een flink pak zuiniger
zijn dan gloeilampen of halogeenlam-
pen is intussen voldoende bekend. Al
zijn ze wat duurder, de meerprijs wordt
ruimschoots gecompenseerd door een
langere levensduur. Buislicht (TL-lam-
pen) zijn echter nog zuiniger.
Ook LED-verlichting is energiezuinig.
De verdere ontwikkeling van LED-ver-
lichting gaat snel en dit gaat gepaard
met een gunstige prijsevolutie.
De meest energiezuinige verlichting is
nog steeds daglicht. Een werkplek of
bureau voorzie je best aan een raam.
Toestellen: A-label iszuinigst
Veel energie wordt ook verbruikt door
toestellen (koel- en ijskast, wasmachi-
ne, droogkast, ..). Er bestaat een label
waaruit je kan afleiden of een toestel al
dan niet energiezuinig is. Een A-label
betekent een zuinig toestel, een G-
label wordt toegekend aan een ener-
gieverslinder.
In droogkasten en koelkasten kan je
zelfs al een A+ of A++ label vinden.
Een droogkast op aardgas is ook een
energiezuinig alternatief.
Voor toestellen die warm water
gebruiken, bestaan zogenaamde
'hot-fill'-types. Daarbij wordt het
toestel aangesloten op de huishou-
delijke warmwaterleiding.
Voorwaarde is wel dat je warmwa-
terproductie geen elektriciteit
gebruikt.
Met de juiste keuze van ver-
lichting kan je het elek-
triciteitsverbruik hiervan tot
50% terugdringen.
15
Subsidies
Zowel de Vlaamse als de federale
overheid voorzien diverse soor-
ten subsidies. Je kan je best
informeren bij de gemeente of
op www.energiesparen.be.
Specifiek voor duurzame energie
wordt je graag geholpen door
ODE Vlaanderen (organisatie
duurzame energie www.ode.be)
Spaarlampen hebben een langere
levensduur en zijn een pak zuiniger.
Kies steeds een A-label voor je
toestellen.
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:44 Pagina 15
16
Water
Inleiding
Duurzaam bouwen betekent onder
meer dat we bewust en zuinig met
water omspringen. De oppervlakte
van onze aarde bestaat voor liefst 71
% uit water, maar jammer genoeg is
dat zout en niet- drinkbaar zeewater.
Amper 2 % van het oppervlaktewa-
ter is zoet en ook dit water is niet
allemaal drinkbaar. Er zuinig mee om
springen, is dus de boodschap.
Duurzaam omgaan met water bestaat
uit drie basisprincipes:
1. Beperk het watergebruik binnen de
woning. Spring er zuinig mee om.
2. Gebruik hernieuwbare bronnen.
Regen is voor allerlei toepassingen
een nuttige, duurzame én goedkope
waterbron.
3. Produceer minder afvalwater en
zuiver het beter.
I. Beperk de vraag tot deessentiële behoefte aanwater
Door de keuze van je toestellen kan
je behoorlijk wat water besparen.
Algemeen bekend zijn de toiletten
met dubbele spoelknop. Maar wist je
dat er nog zuinigere modellen
bestaan? Die gebruiken per grote
spoelbeurt amper 4 liter en slechts
2,5 liter per kleine spoelbeurt.
Een bad vraagt meer water dan een dou-
chebeurt. Een flinke douchebeurt is goed
voor zo'n 85 liter water terwijl een bad
zo'n 120 liter nodig heeft. Een extra
groot bad of een tweepersoonsbad heeft
nog meer dorst! In een tweepersoonsbad
ga je dan ook best met 2 personen zitten.
Ook in een kleiner bad levert dat een
aanzienlijke waterwinst op.
Een waterbesparende douchekop
levert evenveel comfort als een tra-
ditionele. Je kan op je kranen ook
debietbegrenzers (laten) plaatsen. Je
kan zo'n debietbegrenzer bovendien
op je hele waterleidingnet binnen de
woning laten plaatsen.
Het is ook belangrijk om lekkende
kranen en toiletten met een defecte
spoelinstallatie zo snel mogelijk te
herstellen. Vaak kan je dat zelf doen
zonder er een loodgieter bij te halen.
II. Gebruik duurzame bronnen
Water is water. Of toch niet? Er is
inderdaad een verschil tussen lei-
ding- en regenwater.
Regenwater verzamel je ter plaat-
se in een regenwaterput. Leiding-
water komt van een erkende
watermaatschappij. Dit water
wordt constant gecontroleerd en
is gegarandeerd zuiver en drink-
baar en minstens even goed van
kwaliteit als flessenwater. Daarom
gebruiken we voor leidingwater
eigenlijk beter de term drinkwa-
ter. Zo zouden we ook sneller
beseffen dat we geen drinkwater
moeten gebruiken om het toilet
door te spoelen, om de vloer te
schrobben of om de planten te
sproeien. Regenwater is hiervoor
veel beter!
Als je het gebruik van warm
water beperkt, spaar je niet
alleen water, maar ook energie.
Spring spaarzaam om met
drinkwater.
Door regenwater te gebruiken,
kan je (de helft van je) drinkwa-
ter besparen.
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 16
Gemiddeld gebruiken we 111 liter
water per persoon, per dag. On-
geveer 47 % komt op rekening van
het toilet en de wasmachine. En net
dat zijn twee toestellen die je zonder
problemen op de regenwaterinstalla-
tie kan aansluiten.
Regenwater is gewoonlijk veel zach-
ter dan leidingwater. Het bevat
minder kalk. Dat komt dus ook ten
goede aan de levensduur van je was-
machine.
Verplichte regenwaterput
Met het oog op een betere regenwa-
terhuishouding verplicht de Vlaamse
regering sinds 1999 een hemelwa-
terput voor iedere nieuwe of ver-
bouwde gezinswoning.
In deze put moet minstens 3 000
liter kunnen. Het volledige dakop-
pervlak dient in één of meer regen-
waterputten af te wateren. Enkel
indien de woning wordt herbouwd in
gesloten bebouwing kan volstaan
worden met de afwatering van de
helft van de dakoppervlakte.
Op de regenwaterput moet een
operat ionele pompinstal lat ie
worden aangesloten en een over-
loop. De overloop mondt uit in
een gracht, een infiltratiebed,
oppervlaktewater of in de afvoer
van regenwater. Alleen als het
niet anders kan, mag je de over-
loop aansluiten op de riolering.
Die riolering kan een gescheiden
stelsel zijn en dan sluit je natuur-
lijk aan op de regenwaterafvoer-
leiding. Indien het geen geschei-
den stelsel is, moet je ook nog
een terugslagklep voorzien. Ook
voor een gescheiden stelsel kan je
een terugslagklep voorzien. Het
is niet verplicht, maar wel ver-
standig.
Voor kleine rijwoningen of kleine
percelen is dit allemaal (nog) niet
verplicht, maar uiteraard wel aan te
raden.
Je eigen gemeente kan strengere
verplichtingen opleggen. Neem
daarom op tijd contact met de tech-
nische dienst van je gemeente.
Gebruik regenwater om je auto te
wassen en om je planten te
sproeien.
Een regenwaterpomp met filter
zorgt voor proper regenwater in
je toilet.
17
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 17
18
Elke nieuwbouwwoning moet dus een
regenwatertank hebben. Waarom zou
je die regenwatervoorraad dan niet
optimaal benutten? Regenwater kan
bovendien ook dienst doen om te
poetsen, in de tuin, …
Een goede regenwaterinstallatie vergt
enkele belangrijke aandachtspunten:■ een goede filtering■ correct dimensioneren: Een goede
tank is niet te klein, want dan val
je binnen de kortste keren zonder
regenwater. Maar ook niet te
groot, want je tank moet af en toe
kunnen overlopen of helemaal
opgebruikt worden om dan weer
vol zuiver regenwater te lopen.■ professioneel materiaal■ een professionele installatie
Het is ook belangrijk om het water
te filteren voor je het opslaat in
een tank. Dit is nodig om enerzijds
de goede werking van de installa-
tie en anderzijds de kwaliteit van
het regenwater te waarborgen.
Verschillende filtersystemen zijn
op de markt. Bij het oppompen van
het water maak je best gebruik van
een vlotterfilter. Dankzij het vlot-
terprincipe ligt de filter nooit aan
de oppervlakte of op de bodem
van de put en komt er geen
bezinksel in.
Microbeton of kunststof
Regenwaterputten zijn te koop in
microbeton en in kunststof. De
kunststofputten zijn vrij licht en
gemakkelijker te installeren. Dat is
aangewezen op plaatsen waar je
niet met een kraan kan komen.
Kleinere tanks kunnen zelfs in de
kelder geplaatst en aan mekaar
gekoppeld worden.
De putten in microbeton moeten
een BENOR-keurmerk hebben. Een
regenwaterput in beton heeft niet
dezelfde gladde wand als een
kunststofput en daardoor kunnen
micro-organismen zich op de wand
vastzetten. Dat is een voordeel,
want deze organismen hebben een
zuiverende werking. Als je de
regenwatertank schoonmaakt,
mag je die organismen zeker niet
verwijderen. Enkel de sliblaag op
de bodem moet verwijderd wor-
den!
Professionele begeleidingBij de plaatsing van een regenwa-terinstallatie laat je je best begelei-den door een bekwaam vakman. Deinstallatie moet immers aan eenaantal voorschriften voldoen.
Tegenwoordig wordt elke installatiebij nieuwbouw ook gekeurd.Bedoeling is om na te gaan of allenormen en voorschriften gevolgdzijn. Tip: de geïntegreerde toestellenmet een Belgaqua-keurmerk zijnvolledig in orde met de bestaandereglementeringen.
Alle informatie over regenwater-putten en pompen kan je nalezenin de publicatie waterwegwijzervoor architecten. Die kan je vin-den op de website www.waterloketvlaanderen.beonder de link publicaties.
Gescheiden rioleringsstelsel op
verkavelingsniveau in combi-
natie met hergebruik en infil-
tratie van regenwater
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 18
III. Efficiënt omgaan metwater
Afvalwaterzuivering
De natuur reinigt in principe zich-
zelf, maar de hoeveelheid afvalwater
die we vandaag met zijn allen produ-
ceren, is te veel van het goede.
Daarom zijn installaties nodig om
water te zuiveren. Een zuiveringsin-
stallatie heeft drie grote delen:
1. een voorzuivering (bezinking
van zwevende deeltjes, vetaf-
scheiding, …)
2. een biologische zuivering (bacteriën
verteren het organisch materiaal)
3. een nabezinking.
Waterzuivering gebeurt in installa-
ties van verschillende omvang en
structuur:
1. een RWZI of een rioolwaterzuive-
ringsinstallatie is de grootste vorm.
Dit type installatie zuivert het afval-
water van meer dan 2 000 inwoners.
Voor een goede werking komt er liefst
vrij beladen afvalwater in terecht.
Vandaar dat men ook tracht het
regenwater uit de RWZI's te houden.
2. de KWZI's of kleinschalige water-
zuiveringsinstallaties, bedienen
gemiddeld 200 gezinnen. Voor de
inplanting hiervan zijn de
gemeenten verantwoordelijk.
3. een IBA tot slot is een individuele
behandeling van afvalwater. Deze
wordt verplicht voor gezinnen, die
niet kunnen aansluiten op een
riool, noch op een KWZI.
Bij nieuwbouw of verbouwing is een
waterzuivering verplicht. De zuivering
moet echter niet altijd via een com-
plexe installatie, het kan ook met plan-
tensystemen, zoals rietvelden.
Individuele waterzuiveringsinstalla-
ties laat je best installeren door een
vakman. De keuze van het systeem
en het dimensioneren van de instal-
latie is echt specialistenwerk.
Bovendien heb je zo een garantie op
de juiste plaatsing, aansluiting en
werking van de zuivering.
Afkoppelen, bufferen eninfiltreren van regenwater
Regenwater hoort niet thuis in een
riolering. Daarvoor is het te zuiver.
Wanneer er teveel regenwater afge-
voerd wordt naar een riool-water-
zuiveringsinstallatie, werkt deze
installatie niet optimaal. Bij een
overaanbod kunnen de tanks van de
RWZI niet alle afvalwater verwerken
en wordt er zelfs ongezuiverd afval-
water naar de waterlopen gepompt.
Doordat we massaal regenwater
afvoeren naar de riolering, stijgen de
debieten in de rivieren. Bij langduri-
ge regen of wolkbreuken treden de
rivieren zelfs buiten hun oevers.
Regenwater moet in de grond drin-
gen om de grondwatervoorraden aan
te vullen, of op zijn minst apart
behandeld worden van het vuile
water. Vandaar dat op vele plaatsen
gescheiden rioolstelsels worden
gebouwd. We spreken van afkoppe-
ling van regenwater.
Overloop
Vlotterfilter Regenwaterpomp
Sturing
Bijvulling
Ni v e a u s e n s o r
Schema van een installatie:
19
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 19
20
■ Een gescheiden rioolstelsel
bestaat uit 2 delen
■ DWA (droog weer afvoer):
enkel vuil water
■ RWA (regenwaterafvoer):
■ via een geherwaardeerde
gracht
■ of via een aparte leiding
(transportriolering of infil-
tratieleiding)
Het gedeelte regenwatergaan we bufferen of lateninfiltreren.
■ infiltreren betekent het zo veel
mogelijk laten indringen van het
regenwater. Dit kan via waterdoor-
latende bestratingen of door het
regenwater af te voeren via grach-
ten of in speciale buizen, waarin
infiltratievoorzieningen zijn aange-
bracht. Hier is een nieuw begrip
ontstaan: een wadi. Dit is een laag-
te waarin het regenwater zich kan
verzamelen en daar in de grond
indringen. Er wordt dan een filter-
bed voorzien, dat een bufferende
capaciteit heeft en de indringing in
de bodem vergemakkelijkt.
■ bufferen betekent het regenwa-
ter zoveel mogelijk op een plaats
te houden, bijvoorbeeld in een
bufferbekken. Ook een groen dak,
waarop planten groeien, is een
buffer van regenwater. Afhan-
kelijk van het systeem heb je een
laag aarde of een dunnere laag
substraat waarin de planten
groeien. Ongeveer 50 % van het
regenwater wordt door deze voe-
dingsbodem vastgehouden en
door de planten terug verdampt.
Wil je hierover meer te weten
komen, dan kan je de zeer volledige
brochure 'Waterwegwijzer voor
architecten' bestellen of downloaden
op www.waterloketvlaanderen.be.
Laat je niet afschrikken door de titel:
ook voor particulieren is dit een zeer
interessante brochure.
Een groendak is mooi en
bovendien een goede zaak voor
het milieu.
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 20
Materiaal
Inleiding
Duurzaamheid is een complex
begrip. Het heeft uiteraard te maken
met de effecten op het milieu en
daarom kies je best voor natuurlijke
en hernieuwbare bronnen. Bij de
materiaalkeuze hou je echter best
ook rekening met effecten op het
energieverbruik bij de productie, het
transport, de verwerking, de gevol-
gen voor het energieverbruik in de
woning, het al dan niet vrijkomen
van schadelijke stoffen, enz.
Behoed je voor foute conclusies door
je op één detail te focussen. Een sim-
pel voorbeeld: enkele beglazing
vergt minder grondstoffen en min-
der energie bij de productie, het
transport en de verwerking. Wil dat
dan zeggen dat het duurzamer is dan
dubbele beglazing? Uiteraard niet.
Als je het in zijn totaliteit bekijkt, is
dubbele beglazing een must, maar
als je enkel gefocust bent op de
impact op het milieu bij de productie
zou je hieruit foute conclusies kun-
nen trekken. Dat gebeurt jammer
genoeg maar al te vaak en daarom
ook zitten zo veel producten
opgescheept met vaak onterechte
vooroordelen, zowel in positieve als
in negatieve zin.
I. Beperk de vraag tot deessentiële behoefte aanmateriaal
Duurzaam bouwen is een kwestie
van de juiste keuzes maken. Je moet
voortdurend afwegen waaruit je de
meeste 'winst' boekt. Dat is allesbe-
halve evident en het behelst heel
wat meer dan kiezen voor na-
tuurlijke materialen. Wat is bijvoor-
beeld het interessantst? Een product
dat voor 100% uit natuurlijke, her
groeibare grondstoffen bestaat,
maar matig isoleert of een syn-
thetisch product dat optimaal
isoleert en er zo voor zorgt dat het
energieverbruik tot een minimum
herleid wordt? Dit is maar één voor-
beeld van de talloze discussies die
gevoerd worden vanuit de optiek van
duurzaam bouwen.
Vanuit dat oogpunt is het zowel voor
de (ver)bouwer als voor ontwerpers,
fabrikanten, aannemers en de over-
heid belangrijk om alles vanuit een
kritische invalshoek te benaderen en
om voortdurend de juiste vragen te
stellen.
Is hetgeen we denken wel correct?
Zijn we wel met de belangrijkste din-
gen bezig of verwarren we soms
hoofd- met bijzaak? Zijn we efficiënt
bezig? Is het bijvoorbeeld niet doel-
gerichter om te investeren in isolatie
in plaats van in alternatieve
energiebronnen? Zetten we de juiste
instrumenten in? Denken we maar
aan het isolatiedecreet dat in de
praktijk heel slecht blijkt nageleefd
te worden. Deze regels stellen veel
vragen maar geven geen antwoor-
den. We proberen het op volgende
manier bij te sturen
Vanuit deze vraagstelling volgt dan
een verantwoorde keuze uit de vele
alternatieven die op de markt aan-
wezig zijn. En ook hier zal die keuze
door vele factoren beïnvloed wor-
21
Kwaliteit van bouwmaterialenEr bestaan veel labels en kwaliteitsmerken. Wij zetten
de belangrijkste op een rij:
CE markering: Europese markering. Dit is
in feite niet echt een kwaliteitslabel, maar
het geeft aan dat een product op de
Europese markt mag verkocht worden.
Een Benor-product beantwoordt
aan een Belgische norm.
ATG: algemene technische goedkeur-
ing. Het ATG-keurmerk garandeert de
kwaliteit van een bouwproduct.
Het FSC-label garandeert dat het hout werd
gewonnen in duurzame omstandigheden.
Bossen worden heraangeplant en het werk
gebeurt in sociaal aanvaardbare omstandighe-
den. FSC is een wereldwijd systeem. Het hout wordt gevolgd
vanaf het kappen van de boom tot de verwerking tot raam of
deur. Het FSC-label is geen kwaliteitskenmerk. Elke houtsoort
heeft zijn eigen specifieke kenmerken en toepassingen en de
keuze van de houtsoort hangt hiermee samen.
Copro: dit keurmerk geldt voor de gra-
nulaten die verwerkt worden in gerecy-
cleerd beton.
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 21
22
den: prijs, toepassing, leverbaarheid,
onderhoud, …
Daarbij komt dat in de sector van de
bouwmaterialen de ontwikkelingen
zeer snel gaan. Nieuwe materialen
worden haast dagelijks op de markt
geïntroduceerd of bestaande materi-
alen worden in verbeterde versies
aangeboden. Deze evoluties zijn niet
zelden ingegeven doordat ook bij de
materialenproducenten de bezorgd-
heid voor het milieu leeft. En uiter-
aard willen zij ook inspelen op de
steeds groeiende marktvraag naar
materialen die passen binnen een
kader van duurzaam bouwen. Een
verhoogde vraag door kandidaat-
bouwers naar duurzame producten
zal dus ook leiden tot een verhoogd
aanbod van deze producten.
De mens denkt graag in termen van
hitparades. Voor duurzaam bouwen
is dat niet anders. Regelmatig zien
we lijsten opduiken van de meest
duurzame of ecologische producten.
Positief aan deze initiatieven is dat
ze ertoe bijdragen dat zowel fab-
rikanten als (ver)bouwers nadenken
over duurzaam bouwen en daar ook
steeds meer naar zullen handelen.
Anderzijds moeten we ons afvragen
of dergelijke lijstjes überhaupt
mogelijk zijn. Kan je zo maar onge-
nuanceerd stellen dat het ene pro-
duct duurzamer is dan het andere?
Daarbij moet je ook bedenken dat
zo'n lijstje zelden volledig kan zijn:
zoals reeds gezegd komen er haast
elke dag nieuwe materialen bij.
Belangrijk is dat men duurzaam
bouwen in zijn totaliteit benadert en
nooit de wetenschappelijke onder-
bouw uit het oog verliest.
II. Gebruik duurzame bron-nen
Hoe kan je als leek evalueren of een
product al dan niet duurzaam is?
Belangrijk uitgangspunt is dat je alles
in zijn globaliteit bekijkt. Een gebouw
is immers meer dan de som van zijn
materialen. Niet elk product is
geschikt voor elke mogelijke toepas-
sing en niet elke toepassing wordt
juist uitgevoerd. Verder moeten de
materialen ook geanalyseerd worden
over hun volledige levenscyclus, van
de grondstof over de verwerking,
plaatsing, het onderhoud tot en met
de recyclage. Uiteraard moeten ook de
functionaliteit, de bijdrage tot
energiebesparing in huis en de
mogelijke emissies bekeken worden.
Pas als die volledige cyclus van een
product geanalyseerd is, zou je een
wetenschappelijk onderbouwde con-
clusie kunnen trekken. Voorlopig ont-
breekt die wetenschappelijke onder-
bouw om ongenuanceerd een hitpa-
rade op te stellen van de meest
duurzame producten. Of die er ooit zal
zijn moeten we afwachten. Alles
evolueert immers, er komen steeds
nieuwe inzichten. Dertig jaar geleden,
toen er nog geen sprake was van het
gat in de ozonlaag, waren CFK's hét
product van de toekomst, terwijl nu
alles in het werk wordt gesteld om
CFK's te weren. De discussie over
duurzaam bouwen mag trouwens niet
louter toegespitst worden op de
duurzaamheid op zich, want een
degelijke plaatsing is minstens zo
belangrijk. Een 'ecologische' iso-
latieplaat die niet luchtdicht geplaatst
wordt, is bijvoorbeeld een slechte iso-
lator. En zo kan je nog tal van voor-
beelden geven. De levensduur is eve-
Hout is een van de meest ecolo-
gische en best bruikbare bouw-
materialen, als het tenminste
uit verantwoord bosbeheer
komt en niet chemisch werd
behandeld.
Arch. Thielens
Woning Switters
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 22
neens sterk afhankelijk van een juiste
plaatsing en een juist gebruik. Als
daartegen gezondigd wordt en het
gebruikte materiaal vroegtijdig moet
vervangen worden, heb je op het
einde van de rit gekozen voor een
weinig duurzame oplossing.
III Efficiënt omgaan metmaterialen
Wanneer na zorgvuldig wikken en
wegen uiteindelijk een "ideaal"
materiaal is gekozen voor een
bepaalde toepassing is het vervol-
gens zaak om dit materiaal efficiënt
te gaan gebruiken. Dit zal in veel
gevallen ook afhangen van het
architecturaal concept. Zo kan er,
wanneer bvb rioleringen uitgetekend
worden, gezocht worden naar een
inplanting van putten en afvoeren
zodat een minimum aan leidingen
voorzien wordt. Ook de plaatsing van
warmwatertoestellen binnen het
gebouw kan er voor zorgen dat het
leidingwerk zo beperkt mogelijk
wordt gehouden.
In Canada, waar houtskeletbouw de
klassieke bouwwijze is, verstaat men
onder duurzaam bouwen het zo effi-
ciënt mogelijk gebruiken van het
bouwmateriaal hout: alle secties
worden bekeken en zo nodig
aangepast zodat in het uiteindelijk
resultaat geen onnodig materiaal is
gestoken.
Stel dat je je tuinberging laat uitvoe-
ren in FSC-gelabeld hout, dan nog
moet je het niet groter laten maken
dan echt nodig.
Bij het efficiënt gebruiken moeten
we ook oog hebben voor de
economische en sociale consequen-
ties. Een product dat ecologisch
prima scoort, maar anderzijds het
vijfdubbele kost van een ander
materiaal zonder dat dit resulteert in
een forse terugverdienfactor, is ten
dode opgeschreven. Andere
aspecten die we in het oog moeten
houden, zijn de veiligheid van de
bouwvakkers en de bewoners, de
toegankelijkheid,… De milieuvrien-
delijkheid van een materiaal mag
niet ten koste van deze elementen
gaan.
Een duurzaam gebouw houdt reken-
ing met zijn omgeving, zijn makers
en zijn bewoners.
Hoed je voor foute conclusies!
Hierbij komt ook dat je zeker ook de
bron van je informatie kritisch moet
evalueren. Desinformatie is namelijk
één van die problemen waar
duurzame materialen mee af te reke-
nen hebben. Op basis van een vaak
niet zo wetenschappelijke studie kan
gemakkelijk een gerucht de wereld
ingestuurd worden. Zelfs al wordt de
dag erna al omstandig aangetoond
dat dit volledig uit de lucht gegrepen
is dan nog is het onheil al gebeurd en
gaat zo'n gerucht een eigen leven
leiden: ik heb eens gehoord dat …
23Project Sint-Antoniuspleintje,
Zonnige Kempen
Hou bij de keuze van bouwma-
terialen rekening met hun hele
levenscyclus en kies voor mate-
rialen met een lage milieube-
lasting.
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 23
24
Websites
Het is onbegonnen werk om alle websites in verband met duurzaam bouwen op te sommen. De hieronder vermelde
sites behandelen enkele of meerdere aspecten van duurzaam bouwen op een duidelijke manier. Op de meeste van deze
sites kan je via doorverwijzingen bovendien nog veel meer over deze materie te weten komen. Commerciële websites
zijn niet opgenomen om onze onpartijdige en onafhankelijke houding te bewaren.
www.kampc.be Kamp C, Provinciaal Centrum Duurzaam Bouwen en Wonen, Westerlo
Provinciale site waar duurzaam bouwen, wonen én ondernemen wordt gepromoot.
Particuliere (ver)bouwers worden geïnformeerd en gesensibiliseerd aan de hand van
tentoonstellingen, infosessies, rondleidingen, wandelpad e.d. Het infocentrum en het
bedrijvencentrum zijn duurzame voorbeeldgebouwen. Op de site is eveneens ruimte voor
eco-bedrijven. Binnenkort: bouw van een duurzame eengezinswoning.
www.cedubo.be Duurzaam Bouwen, Heusden-Zolder
Het centrum ontwikkelt een visie, informeert en demonstreert over duurzaam bouwen.
www.energiesparen.be Website van de Vlaamse Gemeenschap met tips voor energiebesparing, beleidsdocu-
menten, enz. Hier vind je ook alle subsidiemaatregelen.
www.dialoog.be Dialoog is een organisatie gespecialiseerd in milieuthema's en kennisoverdracht.
Speciale aandacht voor de milieuzorg in de bouwsector.
www.ode.be Organisatie Duurzame Energie. Op deze website is per deelaspect van deze materie
zeer degelijke informatie te vinden.
www.waterloketvlaanderen.be Website van de Vlaamse Milieu Maatschappij. Alles over water wat je ooit wilde vragen.
www.vibe.be Website rond bio-ecologisch bouwen en wonen.
www.bondbeterleefmilieu.be Deze Vlaamse milieukoepel is een goede startpagina in verband met bredere
milieuproblematiek. Duurzaam bouwen en wonen komt ook aan bod, o.a. met de jaar-
lijkse organisatie van de (energievriendelijke) Openhuizendagen.
www.passiefhuisplatform.be Promotie van passiefhuizen. Op deze website is alles te vinden over dit uiterst
energiezuinig woonconcept.
www.toegankelijkheidsbureau.be Informatie over aanpasbaar bouwen en toegankelijkheid van gebouwen voor
gehandicapten en rolstoelgebruikers.
www.pwo.be Website van het Platform Wonen voor Ouderen. Er zijn vele tips te vinden in verband
met levenslang wonen. Ontwerpgids in verband met deze materie is te downloaden.
www.normen.be Actuele informatie over normen en reglementen en dit op verschillende terreinen.
Site beheerd door WTCB.
www.butgb.be Belgische Unie voor Technische Goedkeuring in de Bouw. Alles over geattesteerde
bouwproducten met een aparte sectie voor isolatiematerialen.
1029260_KampC3 binnen.qxp 25-10-2005 12:45 Pagina 24