BRIM-de R is in de maand - molenwereld.com · 11e jaargang 2008 nr. 7/8 1 MOLENSACTUEEL Nr. 117,...

52
11e jaargang 2008 nr. 7/8 1 MOLENSACTUEEL Nr. 117, juli/augustus 2008 Maandblad over molens en hun opvolgers 11e jaargang, nr. 7/8 BRIM-de R is in de maand BRIM-de R is in de maand Een kruikenzeikende erwtenpeller

Transcript of BRIM-de R is in de maand - molenwereld.com · 11e jaargang 2008 nr. 7/8 1 MOLENSACTUEEL Nr. 117,...

11e jaargang 2008 nr. 7/8 1

M O L E N S A C T U E E L

Nr. 117, juli/augustus 2008

Maandblad over molens en hun opvolgers 11e jaargang, nr. 7/8

BRIM-de R is in de maandBRIM-de R is in de maand

Een kruikenzeikende erwtenpeller

2 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

COLOFON

Redactie & administratie: Moerdijkstraat 39 2751 BE Moerkapelle,Tel./fax: +31 (0)79-5931303E-mail adres: [email protected]

Verschijning: Elf maal per jaar, als regel op de eerste woensdag van demaand. Gedurende de maanden juli en augustus verschijntéén gecombineerd nummer.

Uitgave:De 'Molenwereld' is een uitgave van de Stichting MolenwereldBenedenrijweg 521 2987 VA RidderkerkTel.: 0180-411018

Uitgever:dhr. Sj. J. VeermanZwanebloem 51, 2954 NH AlblasserdamTel.: 06-53286276E-mail adres: [email protected]

Redactie:dhr. J.S. BakkerMoerdijkstraat 37 2751 BE Moerkapelle,Tel/fax 079-5931303E-mail adres: [email protected]

dhr. B.H.J. MolsProvincialeweg Zuid 42, 4286 LM Almkerk,Tel.: 06-50283248E-mail adres: [email protected]

Advertenties:J. OttevangerMolenviergang 2 2761 BK ZevenhuizenTel.: 0180-638180 / Fax: 0180-638179 E-mail adres: [email protected]

Abonnementen:Tel.: +31 (079)-5931303 (na 18.00 uur) / Fax: +31 (079)-5931303Nederland (f 47,50) per jaar (incl. 6% BTW).

Overige landen Europa (f 65,-)Andere landen prijs op aanvraag.

De abonnementsprijs dient bij vooruitbetaling te worden voldaan.Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaanen worden automatisch verlengd tenzij een abonnement uiterlijk 1 december van het lopende abonnementsjaarschriftelijk wordt opgezegd.De in het lopende abonnementsjaar (van januari t/m december) reeds verschenen nummers worden na ontvangst van het abonnementsgeld direct toegezonden,indien nog voorradig.

Prijs losse nummers: in Nederland f6,-; overig Europa f7,- (exclusief porto)

Donateurs van de Stichting Molenwereld ontvangen het blad gratis bij een minimum-donatie van f 62,50. Op schenkingen en legaten aan de Stichting Molenwereld isartikel 24 lid 4 van de Successiewet van toepassing.

Bankrelatie:Voor Nederland: Postbank 4506935 / Rabobank 3750.30.867Voor België: Postcheque 000-1746998-28

Kopij:Zenden aan de redactie van de Molenwereld, Moerdijkstraat 39, 2751 BE Moerkapelle.

Lay-out en Druk:Vis Offset, Alphen aan den Rijn.

ISSN 1387-2974

© COPYRIGHT 2008 Stichting Molenwereld Moerkapelle.Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ofopenbaar worden gemaakt op welke wijze dan ook zondervoorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Afsluitdatum van de kopij voor

het septembernummer van Molenwereld:

8 augustus 2008

I N H O U D p a g i n a

R e d a c t i o n e e l

IJsbrekende molens??? Precies een jaar geleden stond in dit blad eenbespreking van een boek over de molens van Tilburg (Molenwereld2007-7/8-284, 285, 286). Daarin kwam onder andere de herkomst van deVeldhovense molen aan de orde. Door mij werd ontkend dat het degewezen Amsterdamse zaagmolen De Ruiter zou zijn. Dat werd het start-punt van een zoektocht met verrassende ontdekkingen. Niet alleen konde werkelijke herkomst aangetoond worden, maar het leidde ook tot hetontdekken van een bijzonder aanpassing van een molen aan zijn bio-toop. De organisatie en financiering van molenrestauraties blijft een heikeleaangelegenheid. De nieuwe regeling, BRIM, leidt bij veel mensen totgebrom. Nico Jurgens onderwerpt in dit nummer de BRIM aan een kriti-sche beschouwing. En Balie Kluiver heeft nog meer problemen met trappen.

JSB

Molensactueel 267

Grensmolens 279

Zoeker 282

Fotoreportage: Een jonge hond in Soest 284

NVVM-molenmakers ACTIEF 287

‘t Betere werk: een kruikenzeikende erwtenpeller 288J.S. bakker

BRIM - de R is in de maand 298Nico Jurgens

Papiermolen 307

Bedrijf en techniek: leerling 308

Uit ‘t kijkgat 313

Uw mooiste molenfoto ook in kleur op de achterpagina van de Molen-wereld? De achterpagina reserveren wij voor lezers die hun mooistemolenfoto’s graag met anderen willen delen. Inzending kan zowel perpost als per e-mail. In het laatste geval is wel een voldoend hoge resolu-tie vereist: minimaal 300 dpi met een formaat van 13 x17 cm of groter.Inzending kan geen plaatsing garanderen. Er zijn per jaar immers maarelf mogelijkheden en bovendien streeft de redactie naar spreiding perregio en molentype. U kunt uw foto(‘s) insturen of mailen naar de redac-tie van Molenwereld.

Bij de omslag voorzijde: Op 10 mei werd in Soest de molen De Windhondin bedrijf gesteld. Harmannus Noot verzorgt in dit nummer een foto -reportage over de nieuwe molen (foto H. Noot, 8 mei 2008).

Bij de omslag achterzijde: De paltrok De Held Jozua in Zaandam is delaatste paltrok in het eens zo molenrijke Westzijderveld, waar bijna 150van dit soort molens hebben gestaan (foto Michel Dellebeke, 24 sep-tember 2007).

11e jaargang 2008 nr. 7/8 267

Informatie voor deze rubriek: Redactie Molenwereld,p/a B.H.J. Mols, Provincialeweg Zuid 42, 4286 LM Almkerk. Tel.: 06-50283248 E-mail: bart68@planet .n l

Zilveren anjer voor Loek Dijkman

Op donderdag 19 juni heeft de heer L.Dijkman, voorzitter van de RijnlandseMolenstichting, in het Paleis Noordeindeuit handen van Hare Majesteit KoninginBeatrix de Zilveren Anjer ontvangen.Deze zeer hoge culturele onderschei-ding is hem toegekend door het PrinsBernhard Cultuurfonds vanwege zijn ver-diensten voor kunst, cultuur en natuur-behoud. In het volgende nummerhopen we op deze gebeurtenis nader inte kunnen gaan.

Oprichting Stichting Poldermolen BorgercompagnieOostkant

Op vrijdag 16 mei jl. is op initiatief vanenkele dorpsbewoners uit Borgercom-pagnie, de stichting Poldermolen Bor-gercompagnie Oostkant opgericht. De initiatiefnemers willen graag mee-denken over de toekomst van het res-tant van deze laatste ronde stenenwatermolen in Noord-Nederland, omdat

er sinds geruime tijd niet meer naarwordt omgekeken. De molenstompstaat in Borgercompagnie, op het uiter-ste puntje van de gemeente Hooge-zand-Sappemeer dat grenst aan hetAdriaan Tripbos bij Tripscompagnie,gemeente Menterwolde. De ronde ste-nen molen is gebouwd in 1872 enbemaalde waterschap De Vereeniging.Ronde stenen poldermolens zijn er in deprovincie weinig geweest. De weinigendie er waren, stonden in het veenkolo-

Loek Dijkman, de voorzitter van deRijnlandse Molenstichting, tijdens eenbijeenkomst op 21 september 1996van de stichting in restaurant DeHanepoel in Abbenes. Als samenbin-dende factor weet hij als geen andermensen rond en voor de molens inRijnland bijeen te brengen. Dat isbepaald niet zonder vruchten geweest.Nu was er dan eens een heel bijzon-dere vrucht voor hem.

Het bestuur van de Stichting Poldermolen Borgercompagnie Oostkant bij notarisG.Veldkamp te Hoogezand op 16 mei ter gelegenheid van de oprichting, v.l.n.r.:H. Noot, P. Molter, mevr. C.Smid, notaris G. Veldkamp, W.R. Mulder en D. Meter(foto H. Noot).

De gedeeltelijk gesloopte molen van Borgercompagnie-Oostkant heeft een biotoop, waar die van menige complete molen niet aan tippen kan (foto H. Noot, 8 maart 2004).

268 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

niale gebied. De molen werd in 1932deels ontmanteld en ingericht als diesel-gemaal, waarbij de kap, wieken en een

De molen van het waterschap Borgercompagnie-Oostkant in complete staat; een vreemde eend inde Groninger watermolenbijt.

deel van de romp werden verwijderd.Later werd de dieselmotor vervangendoor een elektrische aandrijving. Dezewerd overbodig na de bouw van eennieuw gemaal aan de Borgercompag-niester-weg ten noordwesten van demolen, door een noodzakelijke aanpas-sing van het afwateringssysteem tengevolge van de bodemdaling. De stich-ting heeft zich ten doel gesteld “hetbehoud en de restauratie van de pol-dermolen met toebehoren, alsmede hetin stand houden van de voorboezem(de Meulenwieke)”. Ze tracht haar doelonder meer te verwezenlijken door infor-matie te verzamelen (en te geven) overde cultuurhistorische betekenis van demolen, het benadrukken van het mar-kante landschapselement en het ver-werven van fondsen etc. Met behulpvan een startsubsidie van ruim 2000 Eurouit het Mulder Premiefonds is de stichtingopgericht en kan het bestuur een startmaken met haar activiteiten. Belangrijkis om in goed overleg te komen met dehuidige eigenaars, daarbij hoopt hetbestuur op een positief gebaar. Het zougeweldig zijn dat deze bijzondere pol-dermolen in zijn oude glorie wordt her-steld. Het stichtingsbestuur bestaat uitPeter Molter (voorzitter), Dirk Meter (pen-ningmeester), Corrie Smid (secretaris)allen wonende te Borgercompagnie enHarmannus Noot (alg. bestuurslid)wonende te Haren. Dirk Meter en Har-mannus Noot zijn bovendien gediplo-meerd vrijwillig molenaar.

De Jager in Woudsend heeft als zaagmolen een schitterend authentiek interieur.

Lange spruit Harkstede vervangen

De Slochter Molenstichting heeftopdracht gegeven om de lange spruitvan Stel’s Meuln in Harkstede te vervan-gen. Op 30 mei werd het circa 1.200 kilowegende exemplaar in de kap gehesenmet behulp van een forse bouwkraan.De kraan was groter dan normaal beno-digd; vanwege moeilijke bereikbaarheidvan de molen moest de spruit een gro-tere afstand overbruggen dan wanneerde kraan tot aan de molen had kunnenkomen. Tijdens de werkzaamheden dieuitgevoerd werden door molenmakerDoornbosch uit Adorp was de Hamwegafgesloten voor verkeer.

Kap en roeden De Vier WindenPieterburen geplaatst

Op 22 mei is de vernieuwde kap vanmolen De Vier Winden te Pieterburenherplaatst. Nadien zijn ook de roedengestoken. De gepotdekselde kap is vanEPDM voorzien wat de duurzaamheidten goede komt. De werkzaamhedenzijn uitgevoerd door molenmaker Dun-ning, die daarna de roeden heeft opge-hekt. Een afwijking in de oorspronkelijkekleurstelling betreft de blauwe voorkantvan de askop ; deze is nu rood. De pel-lerij in de molen is compleet gereconst-rueerd en het gevlucht is hiervoor brederuitgevoerd dan voorheen. De molen

11e jaargang 2008 nr. 7/8 269

M O L E N S A C T U E E L

Op 22 mei 2008 vond de officiële ingebruikstelling plaats van de Concordia in Ede door de voorzitter van de StichtingVrienden van de Gelderse Molen, de heer W.H.J. Cambier van Nooten, en burgemeester C. van de Knaap van de gemeenteEde. Door de verhoging is een hoge molen ontstaan met een baliehoogte van maar liefst 12,80 m. Alleen de molen vanEdens in Winschoten (ook na verhoging), de molens van Noorderhoogebrug en de Gooijer in Amsterdam winnen het alsachtkante baliemolen van hem. (Foto Gerard Barendse, 21 mei 2008).

moet in september 2008 worden opge-leverd.

Geld voor stichting De Jager te Woudsend

De stichting die de Woudsender hout-zaagmolen De Jager beheert, krijgt vande gemeente Wymbritseradiel 25.000euro. Het bedrag zal worden gebruiktvoor het laten uitvoeren van een bou-whistorisch onderzoek en het aanbren-gen van een sprinklerinstallatie. De in1719 gebouwde molen is op bepaaldeplaatsen weer aan een opknapbeurttoe, aangezien de laatste restauratiedateert uit 1982.

Waterschap Veluwe neemtmuren Rotterdamse Kopermolen onder handen

Het Waterschap Veluwe is half meigestart met het herstellen van de oudemuur van de voormalige RotterdamseKopermolen langs de Wenumse Beek teApeldoorn (Wenum). Ook de in cultuur-historische opzicht waardevolle keermu-

ren aan weerszijden van de beek dievorig jaar tijdens onderhoud werdenontdekt (Molenwereld 2007-5-172), wor-den in oude glorie hersteld. Daarnaastherstelt het waterschap een ‘overlaat’in de beek. Het waterschap had dekeuze tussen gedeeltelijke afbraak enopbouw volgens huidige technischeinzichten of herstel van de huidigemuren en overlaat met oog voor het cul-tuurhistorisch aspect. De keuze viel opde optie van historisch herstel. Hetwaterschap laat bovenstrooms eenkleidam aanleggen, waarna het de his-torische molenmuren langs de droogval-lende beek kan aanpakken. Met detotale reconstructie en restauratie vande Wenumse Beek is een bedraggemoeid van 2,3 miljoen euro, waarvan500.000 euro voor bovengenoemd her-stel. Volgens de planning is het werk voor1 september gereed.

Uitstel plaatsing bovenachtkantErmelo

Het bovenachtkant van De Koe teErmelo wordt begin juli geplaatst op deonderbouw (Molenwereld 2008-6-223).

Hiermee wordt een nieuwe mijlpaalbereikt in het herstel van de molen.Doordat de werkzaamheden vertragingopgelopen hebben kon de plaatsing op17 juni niet doorgaan. Op 25 juni is eenbijeenkomst gehouden over het Pakhuis,het bijgebouw dat samen met de molende toeristische trekpleister zal vormen.Tijdens deze bijeenkomst is een startgemaakt met uitwerking van thema’svoor de presentaties en publieksactivi-teiten in het Pakhuis. Begonnen wordtmet een presentatie van de bouwplan-nen, daarna volgen inleidingen over de thema’s. In het Pakhuis gaan de volgende instellingen samenwerken:Oudheidkamer, Stichting Natuur- &Milieuplatform Ermelo, Oudheidkundigevereniging Ermelo en Stichting Molen DeKoe.

Nijkerk volhardt in sloop van de Oostermolen

Het verhaal rond de sloop van demolenromp van de Oostermolen in Nij-kerk kan de lezer van deze rubriek dro-men. Het daadwerkelijke moment komtsteeds dichterbij. De gemeente Nijkerk

270 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

heeft de ingediende zienswijzen (Molen-wereld 2008-6-224) tegen een monu-menten- en een sloopvergunning om desloop mogelijk te maken ongegrond ver-klaard. Bedoelde vergunningen zijn danook verleend. In tegenstelling tot devoormalige marechausseekazerne, deeierhal en het pakhuis, zal de molen-stomp als enige beeldbepalende monu-ment dus wél verdwijnen. De gemeentestelt dat het veel tijd en inspanning heeftgekost om een plan te maken en eenonderhandelingsresultaat te bereikendat recht doet aan het historischekarakter van het plangebied, waarin demeeste panden blijven behouden. Vol-gens Nijkerk komt de toekomst van deandere panden in gevaar als de molen-romp niet wordt gesloopt.

Jubileum Werklust te Oene krijgt vorm

In september bestaat korenmolen Wer-klust te Oene 150 jaar. De molen zal hetstralende middelpunt zijn van een fees-tweek in september. Al twee jaar is eenjubileumcommissie bezig om een pro-gramma voor het 150-jarig bestaan teorganiseren. De voorzitter van het jubi-leumcomité T. Heeres-de Wit geeft aandat een aantal programmaonderdelenvast ligt maar het programma nog nietdefinitief is. Wat zeker onderdeel uit zal

De molen van Oene toen hij nog invol bedrijf was.

De bouw aan de nieuwe molen van Bunschoten vordert gestaag. De balie isinmiddels aangebracht (Foto Gerard Barendse, 7 juni 2008).

maken van de feestelijkheden is de pre-sentatie van een boekje over degeschiedenis van de molen waarin aller-lei interviews opgenomen zijn, onderandere met voormalige molenaars. Ookzullen de beide basisscholen in Oeneworden betrokken in het feestpro-gramma. De apotheose van het jubi-leum is op 26 september, met diversefeestelijke activiteiten en een receptievoor een groot publiek. De molen is erklaar voor, die is de afgelopen maandenhersteld waar nodig. Zo is het riet van dekap op een aantal plekken vervangen,is het voegwerk vernieuwd en het hout-werk geschilderd.

Herstel Ambachtsmolen teOudorp afgerond

Na een drie jaar durende restauratie(Molenwereld 2006-9-298) konden debewoners van de Ambachtsmolen teOudorp de molen op 14 juni weerbetrekken. De restauratie is met behoudvan historische elementen uitgevoerd,zodat het interieur oogt zoals dit eeu-wen geleden ook was. Het slaapge-deelte van de Ambachtsmolen is tebereiken via een steile trap en delogeerkamer biedt plaats aan een een-persoonsbedstee. Er is centrale verwar-ming en elk elektrisch apparaat van eengemiddeld huishouden is in de woningaanwezig. En dat in een woning diebestaat sinds 1632.

Roeden Dorregeestermolengestoken

Het heeft wat kruim gekost, maar DeDorregeestermolen te Uitgeest is in oudeglorie hersteld (Molenwereld 2008-2-50).De afgelopen maanden heeft molen-maker Poland uit Schagen de nieuweroeden gestoken en de kap van demolen hersteld. Recht van overpadleidde tot hevige discussies, waardoorhet noodzakelijke herstel vertragingopliep terwijl de nieuwe roeden algeruime tijd gereed lagen. De Dorre-geester heeft zijn oorspronkelijke functieverloren, wat oorzaak is geweest voorhet opgelopen achterstallige onder-houd.

Uitspraak Raad van State in biotoopkwestie De Held Jozua

Op 7 mei heeft de Raad van State uit-spraak gedaan in de procedure metbetrekking tot het nieuwe bestemmings-plan bij molen De Held Jozua te Zaan-dam (Molenwereld 2006-9-289). In deuitspraak wordt het onderzoeksrapportvan bureau Peutz onderuit gehaald. Inhet bestemmingsplan is te weinig reke-ning gehouden met de toch al slechtebiotoop van de paltrokmolen en zoudenbouwhoogtes tot maximaal 50 meterworden toegestaan binnen een afstandvan 280 meter van de molen. Samen-vatting van de uitspraak: “De Held

M O L E N S A C T U E E L

11e jaargang 2008 nr. 7/8 271

Tot voor enkele decennia kon men bij De Held Jozua haast tot aan de horizon kijken.

Op dit moment wordt de meelfabriekvan Höcker in Heemstede verbouwd,

terwijl ook aan de andere kant van de molenromp, een beschermd rijksmonument, appartementen worden gebouwd. (Foto Gerard

Barendse, 25 mei 2008).

272 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

Jozua vreest een slechte windvang doorde in het plan geboden bouwmogelijk-heden in de nabijheid van de molen.Volgens appellante maakt het plan tenonrechte bebouwing van 15 en 30meter hoog mogelijk op de gronden tenzuiden van de molen”. “ Gelet op het-geen is vermeld in het deskundigenbe-richt (red.: Peutz) is niet gebleken datverweerder voldoende rekening heeftgehouden met de bescherming van dewindvang en daarmee met het behoudvan de molen”. De Raad van Statebeslist als volgt: “De conclusie is dat het-geen De Held Jozua heeft aangevoerdaanleiding geeft voor het oordeel dathet bestreden besluit, voor zover daarbijgoedkeuring is verleend aan de plande-len met de bestemming “Uit te werkenwoondoeleinden (UW)” met de aandui-ding “III” en de gronden met de bestem-ming “Park (P)” ter plaatse van deomgeving van molen De Held Jozua inzoverre niet berust op een deugdelijkemotivering. Het beroep van De HeldJozua is gegrond. Het bestreden besluitdient in zoverre wegens strijd met deartikelen 3:2 en 3:46 van de Awb te wor-den vernietigd.”

Krukas Het Jonge Schaapgebroken

Ruim een half jaar nadat Het JongeSchaap aan De Zaansche Schans isgeopend, staat de zagerij sinds 29 mei alweer stil. Oorzaak hiervoor is een plotse-ling defect aan de stalen krukas. De oor-zaak van het mankement is in de weeknadien onderzocht. De nieuwe krukasvoor de nieuw(st)e molen van Vereni-ging De Zaansche Molen is vervaardigddoor machinefabriek Duyvis uit Koogaan de Zaan (zie Molenwereld 2008-2-72e.v. Dat de as na negen maandendienst breekt komt als een verassingvoor de maalploeg van de molen, als-ook voor de vereniging. Zeker nu hettoeristenseizoen voor de deur staat enbezoekers graag een in werking zijndezaagmolen willen zien. Het herstel laatnog even op zich wachten. Na demon-tage is de krukas op 6 juni uit de kap vande molen getild en getransporteerdnaar de machinefabriek.

Opnames voor TV-programmaRestauratie

Stichting Hooge Boezem uit Haastrechtbeleefde 6 juni een spannende dag,want op die dag werden de opnamesgemaakt voor het derde seizoen van

Boezemmolen No. 6 van het Water-schap De Hooge Boezem achterHaastrecht, de laatste van de zevenboezemmolens die hier tot 1914 deVlist afmaalden op de HollandscheIJssel (foto D. Kenbeek).

11e jaargang 2008 nr. 7/8 273

M O L E N S A C T U E E L

De krukas van Het Jonge Schaap: de tand des tijds werkte te snel (foto J. Vendrig, 27 september 2007).

het tv-programma ‘BankGiroLoterij Res-tauratie’. De molen aan de Bredeweg iseen van de zestien restauratieprojectendie een bedrag van 1 miljoen kunnenwinnen (Molenwereld 2008-6-228). Uiter-aard hoopt de stichting op evenveelsucces als de winnaar van de vorigeeditie, de molen van Goidschalxoord.Presentator Sissing heeft voor de afleve-ring Haastrechters geïnterviewd met devraag waarom juist dit project moet win-nen. Ook de voorzitter van de stichtingwordt gevraagd input te leveren voorde aflevering. Vanaf 17 september zijnalle projecten te zien op Nederland 2.Het publiek kan stemmen op zijn favo-riet, waarna op 12 november de win-naar bekend wordt gemaakt.

Zuid-Hollands Cultuurplan 20092012: aandacht voor molens

Zuid-Holland gaat zich concentrerenop de cultuurtaken die horen bij de ruimtelijke-ordeningtaken: het inte-grale omgevingsbeleid waarbij cultuurwordt gekoppeld aan ruimtelijke orde-ning, water, groen en vrijetijdsbeleid.Monumenten, contouren van dorpen,kerkspitsen, zichtlijnen op het cultuur -landschap, verhalen en gebruiken van

inwoners, archeologie, molens: alle fun-geren ze als uitgangspunt en inspiratie-bron bij nieuwe plannen. Waar mogelijken gewenst worden deze culturelewaarden verankerd in de ProvincialeStructuurvisie.Zuid-Holland bezit een aantal structurenen landschappen van bijzondere cultuur-historische waarde. Het zijn iconen van deHollandse identiteit: de landgoederen-zone, de militaire verdedigingslinies waar-onder de Oude en Nieuwe HollandseWaterlinie, het Fort Wierickerschans, deoude vaarwegen en trekvaarten, en totslot het Unesco werelderfgoed Kinderdijk.Onder andere door middel van de Zuid-Hollandse themajaren 2008-2011 onder-streept de provincie hun belang voor deruimtelijke kwaliteit.Molens hebben een enorme ‘ensemble-waarde’: ze vormen een kansrijke com-binatie van cultuurhistorie, natuur,landschap, waterbeheer en vrije tijd. Alsinds de Tweede Wereldoorlog heeftZuid-Holland specifiek beleid om haarvele molens te behouden, te ontwikke-len en te beschermen. Ook de komendejaren zal de provincie, via de ProvincialeStructuurvisie, de molens handhaven enwaar mogelijk de vrije windvang (de‘molenbiotoop’) herstellen. Het Delta-plan Molens moet in 2012 de restauratie-

achterstanden hebben weggewerkt.Het Cultuurplan 2009-2012 bevat dekaders, ambities en visie voor het cul-tuurbeleid van Zuid-Holland voor dekomende jaren. De titel Mooi en Mee-doen verwijst naar de twee hoofdambi-ties: versterken van de ruimtelijkekwaliteit en vergroten van het aantalmensen dat - liefst actief - iets doet aancultuur. Het Cultuurplan is op 25 junibehandeld door Provinciale Staten. Provincie Zuid-Holland.

Brandbrief tegen woningbouwMonster

Het bestemmingsplan Monster-Noordbiedt de mogelijkheid voor huizen metdrie tot zeven bouwlagen, en hetbestemmingsplan houdt daarmee geenrekening met de biotoop van De VierWinden. De Stichting Vrienden van deMolen De Vier Winden doet vooral eenberoep op de ongewenste turbulentiedie vanuit het noordwesten zal ontstaanwanneer de woningbouw werkelijkheidwordt. Deze turbulentie zal een zwareaanslag plegen op de toekomstigeonderhoudstoestand van de molen, juistwanneer deze regelmatig draait. Hetbestuur heeft een brandbrief aan depolitieke partijen gestuurd. De stichtingbegrijpt niet dat de gemeente als eige-naar, die onlangs nog de molen liet res-taureren, haar ogen sluit voor denadelige gevolgen. In het bestemmings-plan is een vrijstelling opgenomen om

De biotoop van De Vier Winden inMonster is al niet ideaal, alhoewel demolen het bekijken waard is (fotoToby de Kok).

274 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

onder bepaalde voorwaarden af te wij-ken van de bepalingen als vastgelegd inde molenbiotooprichtlijn. Ook de West-landse Monumentencommissie snapt degemeentelijke vraag om vrijstelling niet.De gemeente stelt bij monde van eenwoordvoerder dat de brief te laat is inge-diend en dat bij afwijken van de vrijstel-ling altijd toestemming van de ProvincieZuid-Holland benodigd is. Het bestem-mingsplan Monster-Noord is op 10 junibesproken in de commissie ruimte.

De Verwachting in Tholen in de steigers

Ruim twee jaar na het begin van de voor-bereidingen om molen De Verwachtingte Tholen weer te completeren, is het her-stel in juni ter hand genomen. Over eenjaar moet de molen weer gecompleteerdzijn en kan eigenaar Van Gorsel trots zijnop wat bereikt is. De planning van de res-tauratie had nogal wat voeten in aarde,aangezien de kosten hoog op zoudengaan lopen. Zes ton in totaal, voorname-lijk opgebracht uit sponsoring en subsi-dies. De molen is voorzien van steigers ende werkzaamheden aan de romp zijnbegonnen (Molenwereld 2008-3-98).

Krijgt De Nijverheid te Sassenheim weer wieken?

In mei 2008 is een toelichting gegeven opde plannen om stellingmolen De Nijver-heid te Sassenheim te restaureren. Deplannen werden toegelicht door deheren Ottevanger, hoofd van het BureauMolens van de Provincie Zuid-Holland enHofstra, technisch ambtenaar van hetBureau Molens. Ook cultuurwethouderHoman van de gemeente Teylingen wasvan de partij. De toenmalige gemeenteSassenheim besloot indertijd de rompover te dragen aan een speciale stich-ting die op zich nam de molen in oudeglorie te herbouwen. De molenonder-bouw werd gerestaureerd en op de rijks-monumentenlijst geplaatst. Tijdens deinformatieavond zijn ook de bezwarenvan omwonenden aan de orde geweest,die uiteenlopen van overlast door hetdraaien van de molen tot schaduwwer-king als gevolg van de hoogte. De wet-houder benadrukte echter het belangvan de herbouwde molen voor degemeente en wees op het gemeen-raadsbesluit daartoe. De completeringvan de molen stuit overigens wel op eenprobleem. De toekomstige hoogte vande eigenlijke molen bedraagt namelijkruim twintig meter, terwijl het bestem-mingsplan maximaal vijftien meter toe-staat. Tijdens een bijeenkomst in departyzaal van De Oude Tol in Sassenheimop 19 mei is ook gesproken over ver-

In 1989 leek de molen van Sassenheim als onderdeel van het voormalige bollenbedrijf N.V. C.J. Speelman & Zn ten dode opgeschreven. De bedrijfspandenzijn op de molenonderbouw na alle gesloopt. Bij de vervolgens gebouwde woonwijk is op een voorbeeldige manier rekening gehouden met de terugkomstvan de molen.

De molen van Berghem voor debrand van juni 1970.

11e jaargang 2008 nr. 7/8 275

M O L E N S A C T U E E L

plaatsen. Dit is in 1990 (!) ook al aan deorde geweest, zodat een dergelijke kost-bare en ingrijpende operatie een gepas-seerd station zou moeten zijn. Toch wilmen het weer onderzoeken.

Voorlopig behoud van molenromp te Berghem

Met het te koop staan van het perceelwaarop de molenromp van molen DeAnna te Berghem staat, heeft de Stich-ting De Berghemse Molen een geza-menlijk verzoek ingediend om de molenop de gemeentelijke monumentenlijst teplaatsen (Molenwereld 2007-12-443). Integenstelling tot vorige verzoeken, waser nu sprake van een breed gedragenverzoek. Het verzoek werd gesteunddoor de heemkundevereniging en deBerghemse dorpsraad. Het College vanB en W van de gemeente Oss heeft inmei 2008 besloten het verzoek alsnog tehonoreren. Hiermee kan de molen nietgesloopt worden, wanneer het terreinmet gebouwen en molen in handen isgekomen van een nieuwe eigenaar. Destichting is van zins om met de nieuweeigenaar in gesprek te gaan over moge-lijke aankoop van alleen de molenromp,om deze vervolgens voor de toekomstte kunnen behouden.

Moergestelse standerdmolenmoet wijken voor woningbouw

Het College van B en W heeft op 28 meieen besluit genomen aangaande detoekomstige bouw van woningen op het‘molenveld’ op de hoek van de School-straat met de Scheerman te Moergestel.Woningbouw die uiteindelijk dan tochverstrekkende gevolgen zal hebbenvoor de standermolen ter plaatse(Molenwereld 2007-11-401). Op dezeplek worden, in een samenwerkingsver-band met onder andere een wonings-tichting, starterswoningen gebouwdvoor jongeren uit Moergestel. Het col-lege stelt wel enkele randvoorwaardenaan het project ; een daarvan is dat hetveld gedeeltelijk wordt vrij gehoudenvoor een speelveld. Een meer omvat-tende betreft de voorwaarde dat denabijgelegen molen moet worden ver-plaatst of verhoogd. De kosten vanlaatstgenoemde voorwaarde moetenuit de planexploitatie worden gedekt.

Kap voor Kilsdonk

De restauratie van watervluchtmolen DeKilsdonkse Molen te Beugt (Heeswijk-Dinther) heeft een nieuwe mijlpaalbereikt. Het betreft dit maal het ‘wind-gedeelte’ van het complex. Op 21 juni iseerst de koningsspil naar binnen gehe-sen en geplaatst. Daarna is de kap opde molen gezet en heeft de molen uiter-lijk vorm gekregen. De kap is gesponsorddoor het Leye Fonds uit Helvoirt, en het

De Zeldenrust in Geffen is al bijna weer helemaal hersteld na de crash van18 januari 2007 (foto H. van Steenbergen, 8 juni 2008).

De molen Kilsdonk vordert gestaag (foto H. van Steenbergen, 11 mei 2008).

276 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

was aan hen de eer om de kap net voorde plaatsing aan de Stichting de Kils-donkse Molen te ‘overhandigen’. Dewerkzaamheden aan de wateroliemo-len gaan gestaag verder en alle werk-zaamheden liggen op schema, watinhoudt dat de molen eind 2008 wordtopgeleverd. Inmiddels is de aftakkingvan de Aa uitgegraven. De volgendestap is het aanbrengen van de stellingen het nadien steken van de roeden.Met het plaatsen van de waterraderenkomt voltooiing dan uiteindelijk sneldichterbij.

Zuid-Hollandse Molen te Hankvroegtijdig geopend

Al hoewel de omvangrijke restauratievan De Zuid-Hollandse Molen te Hanknog niet is afgerond, heeft de Molen-stichting Heusden en Altena de molenop 7 juni in gebruik genomen.De molen werd in gebruik genomendoor voorzitter De Zeeuw van VerenigingDe Hollandsche Molen. De Zeeuw werdhierin bijgestaan door oud-molenaar H.de Heus en de huidige molenaar J. Stra-ver. Nadat het onderwiel hersteld zal zijnis de restauratie volledig afgerond enhet juweel langs de A27 weer in volleglorie te bewonderen. De eind 2006gestarte restauratie heeft in totaal ruim450.000 euro gekost en is, voor watbetreft het molenmakerswerk, uitge-voerd door de gebr. Straver te Almkerk.De overige werkzaamheden werden uit-gevoerd door Rietdekkersbedrijf Visser,

Van Ekelschot (waterwerk) en de firmaEndevoets (metselwerk). De restauratieis voor het overgrote deel gefinancierddoor het Rijk en de gemeente Werken-dam, laatstgenoemde verstrekte eengarantstelling aan de niet vermogendeMolenstichting Land van Heusden enAltena.

Nuenen zit met Hooijdonksespagaat

In het nieuw vast te stellen bestem-mingsplan van de gemeente Nuenenheeft de gemeente te maken met eenimpasse rond De Hooijdonkse Watermo-len in het buitengebied Hooijdonk teNederwetten. Al jarenlang discussiërende eigenaren van de watermolen metde buren en gemeente om hun water-molen en omgeving te mogen exploite-ren, om zodoende het monument tekunnen onderhouden. Na de zomer van2008 zou een uitspraak van degemeente moeten volgen. Om tot eenbesluit te geraken heeft de gemeente

De kap voor de Kilsdonkse molen met de ‘versnellingsbak’ voor het kettingkruiwerk (foto D. Kenbeek, 17 juni 2008).

De Zuid-Hollandse molen bij Hankziet er als herboren uit (foto H. vanSteenbergen, 7 juni 2008).

11e jaargang 2008 nr. 7/8 277

M O L E N S A C T U E E L

hulp van de Dienst Landelijk Gebied(DLG) ingeroepen. Zij hebben samenmet de gemeente een tussenoplossingopgesteld, vertaald in een visie. Hierinstaat onder meer dat er naast rust enruimte ook plaats voor recreatie moetzijn. Het omstreden voetgangersbrugge-tje, en daarmee de doorgaande verbin-ding over het eilandje, zal hersteld moetworden (Molenwereld 2001-12-310). Tij-dens de voorbereidende raadsvergade-ring over het bestemmingsplan maaktende twee directe buren van de molenbezwaar (drukte en parkeeroverlast).Het grootste deel van de gemeente-raad en de verantwoordelijke wethou-der hebben al laten weten vóórexploitatie te zijn.

Biotoop De Arend Terheijden in gevaar

Op 21 mei werd door de wethouder(Toerisme en Recreatie) van degemeente Drimmelen het plan gepre-senteerd voor het opknappen van Fortde Kleine Schans te Terheijden. Het ves-tingwerk uit de Tachtigjarige Oorlogdoorstond de tand des tijds vier eeuwenlang, maar om dit rijksmonument als cul-tureel erfgoed te behouden, moet ersnel iets gebeuren. In opdracht van deStichting Cultuurhistorie West-Brabantheeft de gemeente, samen met Gront-mij, een plan ontwikkeld. De KleineSchans wordt niet alleen een kijk-, maarook een kleinschalig recreatief gebruiks-object. Zo zullen twee van de vier bas-tions worden verhoogd. De kiosk aan dehaven kan worden uitgebreid met eeninformatiecentrum over krijgshistorie. Erkomt tevens een horecavoorziening, totvreugde van de watersporters. Aan de

kant waar het fort grenst aan de wonin-gen zijn hoge bomen gepland. Ditstrookt niet met de windbeschermings-zone zoals die tot heden wel is gere-specteerd, waarbij de bomen in debuurt van de molen bewust laag zijngehouden. Naast de windbelemmeringvoor De Arend zijn wordt door enkeleomwonenden ook parkeeroverlastgevreesd.

De Broekmolen te Stramproy te koop

De monumentale Broekmolen in Stram-proy staat te koop. De molen is gelegenin het natuurgebied Stramproyer Broek

en bevindt zich op een perceel met eenoppervlakte van 4,17 hectare. De hui-dige watermolen is omstreeks 1700gebouwd en naast de molen verkrijgtmen ook eigendom over de enkelejaren geleden opgebouwde historischeboerderijschuur. De molen is inwendiggrotendeels in tact, doch draait de laat-ste 50 jaar alleen nog ‘onbelast’. Devraagprijs is op aanvraag.

Website over molentoekomstgeopend

‘Moeten molens (nog) wel malen’,‘Waarom een molen verplaatsen of ver-hogen die toch maar een maal per weekdraait’, ‘Beter een molenromp bewarendan grotendeels opnieuw opbouwen’,‘Nieuwbouw woonmolens horen niet inhet cultuurlandschap’, ‘Molenbiotoophoeft niet ten koste van alles te gaan’.Allemaal vraagstellingen die in het hedenen verleden van toepassing zijn bij ontwik-kelingen in de molenwereld. De Vereni-ging De Hollandsche Molen heeft eenwebsite opengesteld met de naamwww.molentoekomst.nl. Op dit discussief-orum kunnen deelnemers discussiërenover de meest uiteenlopende onder-werpen en zo een bijdrage leveren aanhet toekomstige molenbehoud inNederland. Uit alle meningen en inzen-dingen maakt De Hollandsche Molen str-aks een visiedocument, dat ingebrachtwordt in de discussie over het molenbe-houd, die uiteindelijk moet leiden tot demolennota van de RACM.

In ‘t kort

- Nadat eerder in mei een achterzoombrak van De Victor te Wanswerd, brakenop 24 mei enkele kammen in het spilraden het vijzelrad.- De Veluwse Bekenstichting wil de Can-

De Hooijdonkse molen in Nederwetten is een ydillisch plekje aan de Dommel(foto jsb, 10 augustus 1973).

De kruibok van De Arend in Terheyden met op de achtergrond de schans (foto jsb, 3 oktober 1998).

278 11e jaargang 2008 nr. 7/8

nenburger molen te Vaassen weer vaneen bovenslagrad laten voorzien; maarde provincie wil dat de turbine behou-den blijft (Molenwereld 2008-5-181). - Op 11 juni hield de familie Brasser inBiggekerke een open dag ter gelegen-heid van het in gebruik nemen van devernieuwde winkel, annex magazijn bijde molen. - Op 7 juni is de standerdmolen vanBerg eijk heropend, na een grondigeopknapbeurt. De opening werd verrichtdoor het College van B en W. - Op 21 mei 2008 is de St. Hubertusmolenin Beek in de steigers gezet voor onder-

houd, dat circa 4 weken in beslag heeftgenomen.

Molenkalender 2008

12 juli 2008Molendag Goerree-Overflak-kee (ZH).19 juli 2008 Molendag Voorne-Putten enRozenburg (ZH).23 augustus 2008 Drentse Molendag. 13 en 14 september 2008 Open Monu-mentendag.13 september 2008 Friese Molendag.13 september 2008 Overijsselse Molen-dag.27 september 2008 Zaanse Molendag.4 oktober 2008 Molenruilbeurs Kyck overden Dyck te Dordrecht. 5 oktober 2008 Limburgse Molendag.11 oktober 2008 Tweede Raamsdonks-veerse Molendag.

Molenkalender buitenland 2008

31 augustus 2008 Molendag ProvincieAntwerpen (B).

De Cannenburger molen in Vaassenzoals die er na herbouw van de brandvan 14 februari 1940 kwam uit tezien.

Bees tenmolens

Als vierde in een de laatste jaren ver-schenen reeks thema-uitgaven van

het tijdschrift Molenecho’s van hetVlaamse Centrum voor Molinologie is vandr. Karel Broes de opmerkenswaardigestudie Van Tribulum tot Rosmolen uitgeko-men. Voordat de mens water- en windenergievoor het verrichten van zekere taken kongebruiken, was het hem gelukt dieren tedomesticeren en hun kracht te benutten.Als bekendste voorbeeld wordt steeds deploeg als oudste werktuig van de mensaangemerkt. Volgens de jongste onder-zoeken zou echter het tribulum, de dors-slede, eerder dan de ploeg door ossengetrokken zijn. Het tribulum, gebruikt voorhet dorsen van graan, was een met steenof ijzer van onderen ruw gemaakt houtenbord, dat met stenen en het gewicht vande bestuurder was verzwaard en doorossen over het graan heen en weer werdgesleept.Een doorgaande ontwikkeling van werk-tuigen om te dorsen waren de dorsrollen.Na de ploeg is aantoonbaar de Ghani,de oudste door een trekdier aangedre-ven molen. De ghani is een traditioneleIndische en wserkt volgens het principevan een vijzel (mortier). De geschiedenisvan de aandrijving van de ghani doormenselijke spierkrachttot aandrijving doormotoren wordt met afbeeldingen duide-

lijke gemaakt. De interessante geschiede-nis van de ghani zorgt op grond hiervanvoor een bijzonder hoofdstuk.In een volgend, uitvoerig hoofdstuk wordthet trekdier, os, paard, ezel, kameel enhun tuig, behandeld. De lezer krijgt in hetbijzonder informatie over de ontwikkelingvan het geraamte en het vermogen dertrekdieren.De top van een door dierkracht aange-dreven molen is de rosmolen. Een typolo-gisch overzicht van de rosmolen geeftinformatie voor de verschillende soortenaandrijvingen. Vanzelfsprekend kennenwe allemaal het begrip paardenma-nege. De ontwikkeling daarvan ging vaneenvoudige manege tot maneges metbijzondere transmissies, ook gecombi-neerd met wind- en watermolens. Hetmenselijk vernuft wordt ook duidelijk doorde verschillende constructies rosmolensen hun manier van inrichten zoals bijvoor-beeld de aandrijvingsconstructie. Deaandrijving liep van buitenaf naar binnenin het gebouw en werd ook wel onder-gronds gemaakt.In ongeveer dertig voorbeelden wordt detoepassing van rosmolens beschreven, tebeginnen met de productie van voe-dingsmiddelen - het bekendst zijn hierbijde koren- en oliemolen en bij het pom-pen van water. Bij het gebruik in de mijn-bouw wordt onder andere hetErtsgebergte als voorbeeld genoemd.Rosmolens kregen ook toepassing in dezagerij en de metaalbewerking. Bij het

bestuderen van dit boek dringt het weerdoor dat bijna iedere industrie zijn oor-sprong in een molen gehad moet heb-ben. In het boek komen lijsten voor, waarin debelangrijkste begrippen in de bekendstemoderne talen zijn vertaald. Ook ver-klaart de doorlopende illustratie met his-torische tekeningen en foto’s uit Europa,Azië en Afrika veel vanzelf en is zodoendezonder meer een goudmijn voor iedermolen- en industriehistoricus. BernhardFritsche.

Dr. Ir. Karel Broes: Van Tribulum tot Rosmo-len; themanummer 2007-1 van Molene-cho’s Vlaams Tijdschrift voor Molinologie,formaat: DIN A4, 263 pagina’s, gebro-cheerd, rijk geïllustreerd met tabellen,tekeningen en historisch fotomateriaal .Prijs 15,00 euro, voor verzending buitenBelgië komt daar nog 5,00 Euro verzend-kosten bij. E-mail contactadres:[email protected]

OP DE VALREEPJan Noorlander 25 jaar molenaarop de Haastrechtse molen

Op 1 juli 1983 werd Jan Noorlanderbenoemd tot molenaar van de molenvan de polder Beneden-Haastrecht, debekende stenenen vijzelmolen aan deprovinciale weg tussen Gouda en Oude-water. Het betekent dat Jan afgelopen 1juli zijn 25ste jaar op de molen vol maakte.Het heuglijk feit werd die dag gevierd meteen receptie bij de molen. Jan is geboren op de Bachtenaar van depolder Bergambacht, waar zijn vaderNiek molenaar was. Die verhuisde in 1946naar de Haastrechtse molen, waar Jan in1983 het vangtouw overnam. Voor 1946bemaalde vanaf omstreeks 1908 GerritNoorlander de molen, zodat de Noorlan-ders de molen nu al een eeuw onder hunhoede hebben. De familie Noorlander iseen van de bekendste watermolenaars-familie in het zuidoosten van Zuid-Hollanden aangrenzend Utrecht en nog steedszijn er meerdere actief in hun oude vak.

jsb.

11e jaargang 2008 nr. 7/8 279

De QuantwickerM O L E N

Bernhard Fritsche

De molen van Quantwick in desneeuw in de winter van 2007.

De Quantwicker molen in 1986 met schaliën dakbedekking en twee borstroeden.

QQuantwick ligt even ten zuiden vanAhaus, ongeveer 25 km ten noordoostenvan Winterswijk. Daar staat, vrij een-zaam, een achtkante korenmolen, eengrondzeiler. Deze Quantwicker windmo-len werd omstreeks 1835 door TheodorBrockhaus en zijn echtgenote Katharina,geboren Schulze Ameling gebouwd.Volgens overlevering liet Brockhaus voorde bouw van de molen een bijzondereslee maken om in de winter de zwareeiken balken van Erve Brockhaus in Obe-rortwick over de in andere jaargetijdennauwelijks begaanbarewegen naar deQuantwicker es te brengen.Toen kleindochter Bertha Brockhaus in1886 als erfgename van het Erve Brock-haus op Erve Schulze Schweringintrouwde kwam de molen door haargunstige ligging bij de in de buurschapQuantwick gelegen Erve Schulze Schwe-ring. Tot omstreeks 1900 had de molen eenecht Munsterlands uiterlijk: de achtkanteromp was van onder tot boven betim-merd met overlappende houten scha-liën. Zo ziet de molen na restauratie erook nu weer uit. Omstreeks 1900 maakte

280 11e jaargang 2008 nr. 7/8

ernstige schade aan de oorspronkelijkedakbedekking het vervangen van dezebetimmering noodzakelijk. De plankenwerden nu voor bescherming tegen deregen met het in die tijd gebruikelijkeasfaltpapier bedekt.De molen heeft twee zolders: debegane grond is de maalvloer; dan vol-gen de steenzolder en de kapzolder. Demolen had twee koppel stenen en eenbuil.

Ongeluk

Nadat molenaar Wiesbrock in 1911 zijnmolen aan de Coesfelder Straße in 1911door brand kwijt raakte werd hij mole-naar op de molen Schulze Schwering. In1916 werd de familie getroffen door eenzware slag. Hun dochtertje liep bij haarspel de molenberg op waar het meisjedoor een wiek dodelijk werd getroffen.Als herinnering aan dit ongeval hingennog tot 1939 de kleine klompjes van hetmeisje in de molen. Om de molen toch bij weinig wind tekunnen gebruiken werd omstreeks 1928een benzinemotor geplaatst en latereen zuiggasmotor die het binnenwerk inde molen met een drijfriem aandreef.

Teruggang

Aan het begin van de jaren dertig in devorige eeuw brak bij een zware stormeen wiek af. In plaats van een nieuweroe te steken beperkte men zich uit kos-tenbesparing tot het uithalen van hettegenoverliggende eind, zodat demolen enige jaren met maar twee wie-ken of met de motor werkte.Met de opkomst van elektriciteit in dejaren twintig gingen steeds meer boeren

zelf malen met maalstoeltjes waardoorhet bedrijf met de windmolen niet meerloonde.Bij het oprukken van de Engelse troepenwerd de Quantwicker molen op 1 april1945 door tanks beschoten. Daarbijbrandde het ‘Mühlenkotten’ - het huisvan de molenaar - volledig uit. Bij ditmolenhuis was vroeger nog een schuurwaarin men de paarden kon stallen tot-dat het graan was gemalen en zo hadmen ook de tijd om over wind en weerte praten.Omdat geld en materialen voor renova-tie ontbraken ging ook het verval vande molen gestaag verder. Helaas wer-den uit de afgelegen molen ook veelvan de bij de molen behorende gereed-schappen gestolen.

Behoud

Om de molen op zijn minst uiterlijk instand te houden liet eigenaar JosefSchulze Schwering in 1954/1955 de dak-dekkers Schmittmann uit Büren en Erteltuit Ahaus de molen opnieuw met asfalt-papier dekken. In dit zwarte asfaltpa-pieruiterlijk toont de molen zich danmeer dan twintig jaar aan inwoners enpassanten.De daarna meer en meer tot een ruïnevervallende molen werd bedreigd doorafbraak totdat de stad Ahaus in het jaar1981 overging tot de in- en uitwendigerestauratie van het gezichtsbepalendebouwwerk. Nu kan in de molen hetgraanmalen gedemonstreerd worden,maar de aandrijving vindt plaats dooreen elektromotor.Enige jaren geleden kreeg de molennieuwe wieken die door de firma vaagsuit Aalten werden gemaakt.Verder wordt de molen gebruikt voor inde zomermaanden regelmatig plaatsvindenden exposities van kunst en kunst-voorwerpen.

Links: als het koolzaad bloeit (foto 1995).

Boven: de Quantwicker molen in mei 2008.

11e jaargang 2008 nr. 7/8 281

M O L E N S A C T U E E L

De Windmölle

De Mölle, bommen in Eskede hef de Fluchten dreiht

so lange, lange Johrewenn frisk de Wind hef weiht

Wat üm de Möll was wossendatt wot dorin vermahlt

de Möller, de nöhm Molder,an Geld wot niks betahlt

De Mölle sög dat Plögenun se sög ock dat seien.

Dat Korn dat sög se wassen,Dat Binnen un dat Meihen

Met Sicht un met Strickhakendat ganze Korn wot meiht,de Fraulöe döhen binnen

den Schlaphut hef doe weiht

Ne Kruke lag met Oldbeerun Schnaps kold in de Vor,

doch Owends dann bi Fieromtwas mongs nich alles klor

Woe stöhnen stolt de Gaiwenin Riegen öwert Land,

un Wind un Sünne drögdenwat köm ut Gottes Hand

Un doch, trotz all de Arbeitde Löe sick möken Spass,wat konnt ock alle helpende nöhmen’t so at was

Wat hef de olle Möllenich kommen sehn un gohn,

bi gud of slechte Dagede Fluchte blef nich stohn

Se slög met äre Fluchtenbi Krieg un grote Not,

dat Korn, dat döt se mahlenför usse täglich Brot

Denn Tilly de is trokenvörbi an ären Fod,

denn Christian up de Hacken,de Welt stöhn do in Glot

Nich wiet dovan up’t Blotfelddor stotten de upenenun mageren de hef doer

den anderen Dag nich sehn

Doch woe van wieden kömenin Ausen dor up’t Schlott

de groten Herren van Mönsterdo was de Sak kapott

De Herren kömen in Wappenun gaffen dann bekannt,

dat er den tienten Deel hörtvon alls in’t ganze Land

Wat Generationenvan Buren kultiviert

met Hacke, Plog un Eggede Buer noe nich mehr hört

De wohnden in Palästen,in Schlötte vull van Prachtde Baer in olle Hütten

met Frau un Kind let Schmacht

De Bur konn sick nich wehrenhe hat kin bettken Recht,

un wenn hett woll, dann sag mende Bur de is’te schlecht

Bestroft wot he van de dann,de atten von sin Brot

den armen Bur de sag man,dat is so, Gott’s Gebot

De Tid göng immer wider,de Technik, de nöhm toe,

wat me de Hand wot dohnedat makt Maschinen noe

Dat Mahlen, was te Endede Möller de konn gohn

he konn dor nich mehr läwen,de Fluchten blewen stohn.

Un Wär un Wind de frattendoran dann, Johr üm Johr,

nich lange konnt mehr dürende Möll was in Gefohr

Noe dreiht se wer de Fluchtenwat allemol us ehrt,

un döe dat ock lück kostende Mölle is dat wert.

Woe schön, wenn bommen in Eskede Fluchten sick wer dreiht

un öwer Land un Korn dannde Wind as immer weiht.

Lot dinne Fluchten lopenwenn dat ock blos ut Spass,de Kinner könnt dann sehnewoe fröher dat Läwen was

de Stadt met Geld herümöst,de Löe mäkt untefräh

doch hier, hier an de Möllewas’t an de richtige Stäh.

Noch vullmols dank an alle,an Stadt, an Kreis, an Landun ock an Schulte Schwering

as Eigener us bekannt.

Wi doeht ock nich vergättendenn gudden Timmermann,nich lange soll’t mehr dürendat eene dat noch kann.

Noe leve Möllewi wünscht die alltid Glückdu brengst van olle Tidenus etwas noch wer trüg?

Ter gelegenheid van de restauratie van de Quantwicker molen in 1981 schreef Josef Voss sr. uit Wüllen het onderstaande gedicht inhet regionale dialect, dat met enige moeite ook wel door Nederlanders is te lezen; vertaling zou alleen maar afdoen aan de sfeer.

De Quantwicker molen: wuivend graan, maar geen wuivende wieken.

282 11e jaargang 2008 nr. 7/8

(zie kadastrale kaart), klopt precies,evenals de zomerruststand van demolen: overhek op het zuidwesten. Hetbijschrift situeert de molen echter aande andere kant van de Gouwe in deBloemendaalse polder. Dat moet onjuistzijn, want daar stond geen molen. Hetgaat dus om de z.g. Moordsche wip vande Oostpolder, tegenwoordig op hetgrondgebied van Gouda.De Oostpolder is de meest noordooste-lijke polder van Schieland, maar lozendop de Gouwe, onderdeel van Rijnlandsboezem.Het waterschap Oostpolder werd in 1863opgericht en omvatte de gronden enwateren ten westen van de Gouwe, dieniet in de droogmaking van de Zuidplas-polder waren opgenomen: Moordrecht,Broek, Thuil, het Weegje, Broekhuizen,Zuid-Waddinxveen en Gouda. Ditgebied werd bij Gouda vanouds doordrie wipmolens bemalen, die allen opde Gouwe uitsloegen. Van noord naarzuid ging het om de Moordrechtsemolen (ook aangeduid als Moordschewip), de Waddinxveense molen en deMallemolen. De eerste twee maaldendirect uit op de Gouwe, de laatste viaeen 200 m. lange voorboezem. De Mal-lemolen werd in 1804 vervangen dooreen ronde stenen grondzeiler, waarvande romp nog steeds bestaat en waar-voor concrete herstelplannen bestaan.Als bijzonderheid kan gemeld worden,dat zowel de Moordsche wip als de Mal-lemolen geen gemetseld gewelf bovende achterwaterloop hadden, maar eenhouten brugdek. De Waddinxveensemolen stond in het tracé van de spoorlijnGouda-Rotterdam, die in 1855 gereedkwam. Op het fragment van de kada-

strale kaart is de plek waar deze molenstond, even ten zuidoosten van deMoordsche wip, nog duidelijk te zien. Deovergebleven molens konden de bema-ling blijkbaar met zijn tweeën ook aanen bleven in bedrijf totdat er in 1904 eennieuw zuiggasgemaal naast de Malle-molen gebouwd werd. De Mallemolenwerd kort daarna onttakeld. De Moord-sche wip werd in 1907 verkocht aan hetRijk i.v.m. de bouw van een nieuwespoorbrug over de Gouwe en afgebro-ken. Deze nieuwe spoorbrug werd in1911 in gebruik genomen en lag ietsnoordelijker dan de oude. Opmerkelijk isdat het spoortracé in beide gevallenprecies zo ontworpen werd, dat er tel-kens een molen moest verdwijnen. Toener in 1989 weer een nieuwe spoorbrugwerd aangelegd, werd deze opdezelfde plaats gebouwd als de eerstebrug uit 1855.’ We danken de heer Esselink niet alleenhartelijk voor, maar complimenterenhem ook met het vinden van de oplos-sing van deze ‘lastige’ onbekende. Dewaterstaatkundige situatie in dit gebiedis herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd,vooral door het droogmaken van deZuidplas. Het ambacht Zuid-Waddinx-veen werd bemalen door twee molens;de hierboven genoemde molen en eenveel noordelijker staande molen aan deWaddinxveense watering, even ten zui-den van de Dorrekenskade, niet ver vanhet dorp. Beide molens bemaalden ookBroek, Thuil en ‘t Weegje en Broekhuizen.Nadat de Zuidplas, die grote delen vande polders ‘opsnoepte’, steeds groter

1.

2.

DeDe ‘Zoeker’ uit het vorige nummer is nogniet opgelost. Wel schrijft de heer Esse-link uit Delft: ‘Ik denk dat ik de oplossinggevonden heb voor de onbekende wip-molen, die als Zoeker stond in Molenwe-reld 108 van oktober 2007 en daarvooral in De Molenaar in de jaren 1984 en1994. Het is de bekende ansichtkaartvan rond 1900 met daarop een vrij forsewipmolen, die overhek in zomerruststaat. Diverse suggesties bleken tot nutoe onjuist: Rijpwetering voorgangerBlauwe Molen, Zoeterwoude Oostbroek-polder, Hoogmade Vlietmolen en Nieu-werbrug Weijpoortse molen. In debeeldbank van de Groene Hart archie-ven vond ik een afbeelding van de wip-molen, die moest wijken voor de aanlegvan de spoorbrug over de Gouwe bijGouda. Naar mijn mening is dit dezelfdemolen als de Zoeker. Niet alleen demolen klopt, maar ook de ligging en hetuiterlijk van het zomerhuis en het lageschuurtje komen overeen met die vanhet zoekplaatje. Ook de aanvoersloot,die enigzins schuin naar de molen loopt

11e jaargang 2008 nr. 7/8 283

was geworden en daardoor steedsgevaarlijker, werden bij Nieuwerkerk a/dIJssel de drie zogenaamde beteuge-lingsmolens gebouwd. Het armlastigeZuid-Waddinxveen liet daarna zijn eigentwee molens vervallen. In 1816 vond nogherstel plaats, maar in 1818 werden zedefinitief buiten bedrijf gesteld. Uiteinde-lijk werden beide molens in 1830 voorafbraak verkocht.

Hiernaast een nieuwe ‘Zoeker’; de kaartvermeldt Oude Wetering, maar dat valtsterk te betwijfelen. Als het niet bij OudeWetering is, waar dan wel? Reacties a.u.b. te richten aan deredactie van de Molenwereld, Moerdijkstraat 39, 2751 BE Moerkapelle,fax 079-5931303,e-mail: [email protected]

1. Nogmaals de ansichtkaart met de onbekende wipmolen waarover vele molenliefhebbers zich al tientallen jaren het hoofdhebben suf gepeinsd. Het misleidende Benthuizen achter op de kaart is mogelijk een verkeerde ‘correctie’ van Broekhuizen,want dat ligt inderdaad dicht bij de plaats waar deze molen eens stond.

2. De foto in de beeldbank van de Groene Hart archieven die onmiskenbaar dezelfde molen is als van de ‘super Zoeker’.

3. De situatie met de Moordsche Wip volgens een oude kadastrale kaart. Het erf sectie 956 is de molenwerf van de Waddinxveense molen, pal naast het talud van de spoorlijn Rotterdam-Utrecht.

4. De situatie in 2008 met rechts onder de hefbrug over de Gouwe in de spoorlijn Rotterdam-Utrecht volgens het tracé tot1911 en na 1989. Daarboven de draaibrug in het tracé van 1911 tot 1989 en nu weer in de spoorlijn Gouda-Alphen a/d Rijn.Pal ten zuiden van dit tracé lijkt een restant van de molensloot nog aanwezig. Dat is trouwens ook het geval voor de Waddinxveense molen, iets ten noorden van andere tracé. Voor de oorlog is de bevaarbaarheid van de Gouwe verbeterd,onder andere door het recht trekken van een aantal bochten. Dat is ook op deze foto goed te zien. Het oostelijke water isde nieuwe Gouweloop, terwijl de kronkels van de oude loop nog zichtbaar zijn. Het noordelijke en het zuidelijk deel zijnnog water. Het tussenstuk is nu land, maar ook daar is in de groenstrook het verloop nog zichtbaar. Het zo ontstane schiereiland maakte vroeger deel uit van de polder Bloemendaal die aan de overkant van de Gouwe ligt. Midden boven het terrein van het kraanbedrijf Nederhoff dat inmiddels al heel wat grote molenkarweien heeft uitgevoerd. Voor de molens aan de overkant is het niet meer nodig.

3. 4.

284 11e jaargang 2008 nr. 7/8

Een jonge hond in SoestEen jonge hond in Soest

11e jaargang 2008 nr. 7/8 285

M O L E N S A C T U E E L

InIn 1930 verdween in Soest de in 1737 gebouwde korenmolen De Windhond van de aardbodem. Door zijn hoge ligging op de Soes-ter Eng kon hij van verre gezien worden en had men vanaf de molen omgekeerd een riant uitzicht in wijde verten. Dit verklaart waar-schijnlijk ook hrt grote aantal ramen op de luizolder.Dat uitzicht lokte in het verleden ook al mensen, zelfs van hoge komaf. Zo bezocht in 1682 Mary Stuart, de echtgenote van stad-houder-koning Willem III de voorganger van deze molen en koningin Wilhelmina bezocht De Windhond op 12 augustus 1912. Hetverdwijnen van een zo in het oog lopende molen laat zeker een lege plaats achter. In, omstreeks 1977 klonken in Soest de eerstestemmen voor reconstructie van de molen, uiteraard een kostbare en ingrijpende aangelegenheid. Het duurt dan ook nog ruimdertig jaar, aleer de molen in bedrijf kan worden gesteld. Dat gebeurt tijdens Nationale Molendag op 10 mei 2008.

Bijgaande fotoreportage met foto’s van Harmannus Noot geeft een beeld van de nieuwe molen.

286 11e jaargang 2008 nr. 7/8

Molens restaureren en onderhouden vraagt om vakmanschap en jarenlange ervaring.Die vindt u bij de leden van de Nederlandse Vereniging van Molenmakers.De bedrijven die het logo van de NVVM voeren staan borg voor.....

kwaliteit en deskundigheid.

Beijk B.V. Afferden 0485-531910

*Doornbosch B.V.Adorp 050-3061724

Bouw ‘75 B.V. Workum 0515-542133

CoppesBergharen 0487-531239

Fa. Dunning-Bremer B.V.Adorp 050-3061221

Molema V.O.F.Heiligerlee 0597-591660

*De GelderSliedrecht 0184-425040

Groot Roessink VOFVoorst 0575-501272

*Groot Wesseldijk B.V.Laren 0573-421568

*Herrewijnen VOF Spijkenisse0181-634558

Jellema CVBirdaard 0519-332357

Kistemaker & KorverMiddenbeemster 0299-683743

J.K. Poland B.V. Broek op Langedijk 0226-333440

Anbo B.V. Alkmaar 072-5110025

J.T.H. Poland en Zonen Oterleek 072-5717632

Bertus Dijkstra Sloten 0514-531230

Saendijck B.V.Zaandijk 075-6285602

Gebr. Straver v/h M. StraverAlmkerk 0183-401415

VaagsAalten 0543-473359

*Verbij Hoogmade B.V.Hoogmade 071-5018478

Wintels Denekamp 0541-351210

Nederlandse Vereniging Van Molenmakers

ADVER T EN T I E

*Gecertificeerde Molenmakersbedrijven

‘t Betere WerkToch. . .Adrie Peereboom reageert op het schrijven van Arie Hoek over de herkomst van debreeksteen in Molenwereld 2008-5-260 en schrijft: ‘Even één opmerking n.a.v. hetstukje ‘Waarvan acte’ over deher komst van een molensteen in het grutterij-artikel.Arie Hoek meent dat het gaat om een steen uit Nieuw-Lekkerland, maar dat heefthij echt helemaal mis! De betreffende steen is in mijn bezit en staat bij mij in deschuur en ik heb hem gekocht van een buurman van de laatste eigenaren van eengrutterijpandje in Alblasserdam dat waarschijnlijk ergens in de jaren ‘60 van devorige eeuw is gesloopt. Een steen belandde bij de buren en werd daar tuintafel.’Omstreeks 1830 was er een grutterij in Alblasserdam die het eigendom was van Ariede Jong Klaasz. Die was geen grutter, maar boer. Mogelijk werd de grutterij gedre-ven door personeel of verhuurd aan een grutter. Deze grutterij lag op de Dam, vrij-wel naast en ten westen van het waardhuis van de Nederwaard (jsb).

N V V M - m o l e n m a k e r s

A C T I E F

11e jaargang 2008 nr. 7/8 287

De afgelopen periode werden door onsbedrijf diversen molens onderhandengenomen. Zo is bij molen No. 5 van deNederwaard in Kinderdijk de windpeluwmet stijlen en betimmering vervangenalsook de gebroken middenbalk. De molens van Gorinchem werdenonder handen genomen, bij de West-molen werd o.a. het bovenwiel versterkten opnieuw rond gemaakt, de stelling-

molens De Hoop en De Nooit Volmaaktkregen nieuw hekwerk en windbordenaan de buitenroede.Bij molen De Vlieger in Voorburg werdvan de binnenroede het hekwerk metbordenkant vervangen.De Eendrachtsmolen in Zevenhuizenkreeg een opknapbeurt, zo werd o.a.het hekwerk gerepareerd en het wie-kenkruis geschilderd, alle gaande wer-ken afgesteld en vastgezet, diverseafschermingen geplaatst om draaiendedelen en het krooshek vervangen.In opdracht van de SIMAV (molenstich-ting van de Alblasserwaard) werd aandiversen molens onderhoudswerk uitge-voerd, zo zijn bijvoorbeeld bij de KleineTiendwegmolen van Streefkerk de vul-stukken van de bovenas vervangen enkreeg de Boterslootse molen van Noor-deloos nieuwe vangstukken en verder is

er nog aan verschillende molens getim-merd en geschilderd.Medio april werd gestart met de vol-gende fase van de restauratie aan deGraaflandse molen te Groot-Ammers,ook eigendom van de SIMAV, en nu is,na fundatie en bovenhuis, de onderto-ren die wordt aangepakt.Het riet werdafgenomen, de aangetaste delen vande construktie en de openstaande ver-bindingen worden polymeer-chemischhersteld, kozijnen, ramen, deuren enz.gerepareerd en geschilderd en wordteen nieuw rietdek aangebracht.

Molen No. 5 van de Nederwaard inKinderdijk tijdens het vernieuwen vande windpeluw (foto De Gelder).

Restauratie van de ondertoren van de Graaflandse molen te Groot-Ammers(foto De Gelder).

Op

288 11e jaargang 2008 nr. 7/8

Een kruikenzeikende

erwtenpel lerEen kruikenzeikende

erwtenpel lerJ.S. Bakker

In het juli/augustusnummer van 2007 stond een uitvoerigebespreking van Molens, maalderijen en meelfabrieken in Tilburg.In die bespreking werd ontkend dat de molen van Teurlingsop het Rosmolenplein de gewezen Amsterdamse zaagmolenDe Ruiter zou zijn. Maar waar kwam de Tilburgse molendan wel vandaan? Het werd het begin van een zoektocht

met verrassende ontdekkingen.

Op zich was de veronderstelling van deauteurs van het boek, Vorselaars enScheirs, dat de naam De Ruiter voor demolen in Tilburg de oorspronkelijkenaam van de molen op zijn vorigestandplaats zo vreemd niet. Het kwamwel meer voor dat een molen na ver-plaatsing zijn oude naam bleef houden,zij het dat het geen wet van Meden en

Ansichtkaart van de Veldhovensemolen als Teurlings Molentje in Tilburg (foto coll. Paul van denBerg).

Perzen was. Het mee verhuizen van demolennaam is zelfs vaak een prettigeindicatie om de oorspronkelijke stand-plaats van de molen te traceren. Hetzou uiteindelijk toch ook voor dezemolen gelden. Foto’s van de molen in Tilburg laten eenwitte askop zien. Dat is vooral inheemsbij watermolens in de Alblasserwaard en

aangrenzende gebieden. Zou de molensoms daar vandaan komen? Nu heeft erinderdaad in de Alblasserwaard eenmolen De Ruiter gestaan, maar dat wasgeen watermolen, maar de trasmolenDe Ruiter aan de Veerdam in Papend-recht. Het model van kap en romp endetails als de baard en het formaat vande ramen in het achtkant stemden over-een, zodat de conclusie alleszins gewet-tigd was dat de Tilburgse Ruiter zijnwortels in Papendrecht had. Bovendiensloten het sloopjaar in Papendrecht enhet bouwjaar in Tilburg naadloos opelkaar aan: 1889. Bas Koster projec-teerde foto’s van beide molens opelkaar en het resultaat was verbluffend,zij het dat de molen bij de opbouw in Til-

11e jaargang 2008 nr. 7/8 289

‘ T B E T E R E W E R K

De Papendrechtse trasmolen De Ruiter aan de oever van de Beneden-Merwede met links eengrote stapel tufsteen (foto coll. Paul van den Berg).

burg de ‘schoonheidsbehandeling’ hadondergaan die veel naar Brabant enLimburg verplaatste Hollandse molenskregen: het weglaten van allerlei over-bodige ‘frutsels’ als uitbrekers en inplaats van riet op romp (en kap) eenhouten bekleding met dakleer. Demolens kregen daardoor een slank enkaarsrecht model. Foto’s van de molenin Tilburg laten zien dat het achtkantblokkeels heeft, de zware houten blok-ken aan de bovenzijde van de acht-

kantstijlen die de verbinding vormen tus-sen deze stijlen en het tafelement. Ditwijst op een relatief hoge ouderdomvoor de molen. Ook dat klopt want DeRuiter in Papendrecht was in 1669gebouwd.Bas Koster constateerde dat het acht-kant van De Ruiter in Papendrecht nietsymmetrisch was. De rechterkant, deoostzijde, week verder uit dan links. Naarhet waarom ervan kunnen we alleenmaar raden. Wie nog mocht twijfelen ofDe Ruiter in Tilburg dezelfde molen is alsdie in Papendrecht: de Tilburgse molenheeft precies dezelfde afwijking!

Trasmolen

Tras is gemalen/gestampte tufsteen. Hetwerd en wordt gebruikt voor mortels enzelfs wel als toeslag in beton. Tufsteen isvan vulkanische aard en hier te landewerd het geïmporteerd uit de Eifel. InNederland werd Dordrecht het centrumvan de trasfabricage en dat is niet zoverwonderlijk gelet op de verbindingmet het Duitse achterland. De stadkreeg zelfs het monopolie voor de ver-vaardiging van tras en zo werd Dordtsetras zelfs een soortnaam, als zijnde vande beste kwaliteit. De stad waakte danook over deze reputatie. Zo werd bij-voorbeeld op 24 december 1696 een

De Veldhovense molen nog in volbedrijf. Op deze ansichtkaart is deblokkeelconstructie heel goed zicht-baar; in Papendrecht zat die uiteraardachter het riet verborgen (foto coll. Paul van den Berg).

290 11e jaargang 2008 nr. 7/8

keur (reglement) vastgesteld voor detrasfabricage. De Ruiter was toen al zo’nkwart eeuw in bedrijf. Op 31 juli 1668kreeg de Dordtse koopman WillemHendrickzn. (de) Ruyter toestemmingom een trasmolen te bouwen. Hij hadvan de ‘Borgemeesteren ende Gecom-mitteerden ter beleyden van de stadtDordrechts saecken versocht ommeomtrent den veerdam tusschen desestadt en het Papendrechts veer temoogen stellen eenen wint trasmolen’.Dat mocht hij mits hij per jaar ‘ses pon-den te XL grooten’ als windrecht entwee ponden en tien schellingen alsrecognitie voor het gebruik van het erf.Het lijkt vreemd dat De Ruyter toestem-ming vroeg en kreeg van de stad Dor-drecht terwijl de molen op Papen drechtsgrondgebied zou worden gebouwd.Toch was dat het niet want Dordrechthad heel wat in de Papendrechtse melkte brokkelen. In 1604 was Dordrechteigenaar geworden van de helft vanhet veer op Papendrecht, de anderehelft was van Papendrecht (met demerkwaardige situatie dat de Dordtse

veermannen alleen naar Papendrechtmocht overzetten en die van Papend-recht alleen naar Dordrecht; de terug-reis was voor beide partijen zonder‘vracht’). Omstreeks 1655 liet Dordrechtde veerdam maken en daardoor ont-stond een pracht locatie voor de bouwvan de molen: over land (veerdam) enover water (Merwede) uitstekendbereikbaar. De molenwerf viel, evenalsde veerdam, juridisch onder Papend-recht, maar was eigendom van de stadDordrecht en zou dat zelfs blijven totapril 1968 toen Dordt de Veerdam c.a.overdroeg aan Papendrecht. De veer-dam had veel van zijn betekenis verlo-ren door het in gebruik nemen van deMerwedebrug op 23 september 1967,waarna het autoveer werd opgeheven.Maar toen was trasmolen De Ruiter albijna tachtig jaar geschiedenis. Willemde Ruyter mocht geen tras in Dordrechtverkopen om daar te verbruiken van-wege een aan ene Boon verstrektmonopolie. Uiteraard dankt de molenzijn naam aan de bouwer. De Ruyterhad twee dochters, waarvan Agnita in

11e jaargang 2008 nr. 7/8 291

‘ T B E T E R E W E R K

De Veldhovense molen in verval. Het dakleer bladdert van de romp af,windborden vallen uit, de zeilen afgehaald; allemaal voortekenen vaneen naderend eind. Ook het caféNieuw Molenzicht heeft zo te zienbetere dagen gekend. Het gevlucht wijst op een herkomstuit de Alblasserwaard of omgeving(foto coll. Jan Scheirs).

1671 trouwde met Jacobus Beijen.Nadat Willem de Ruijter was overledenschonk diens weduwe de molen aanhaar schoonzoon. Die maalde en ver-kocht niet alleen tras, maar kocht ookgrote hoeveelheden tufsteen in Duits-land, een handel waarvan het monopo-lie berustte bij de Dordtse handelaren.

Eigenaren

In 1697 wilde Beijen de molen in Dor-drecht laten publiek verkopen, maar dievlieger ging niet op: de molen stond opPapendrechts grondgebied; veilen,prima maar dan wel in Papendrecht. Dehele verkoop ging niet door en het bedrijfwerd voortgezet door Beijens zoon Wil-lem, die ook commandeur ter zee bij demarine was. Willem overleed in 1740,maar had de trasmolen al eerder ver-kocht aan Jan Hardus. Diens erfgenamenlieten de molen in 1760 in Dordrecht vei-len. Nu kon het wel want in 1745 had destad Dordrecht de ambachtsheerlijkheid(gemeente) Papen drecht aangekocht.In 1760 werd de molen zo gekocht dooreen zoon van de overleden Jan Hardus,Willem, en diens zwager Nicolaes denBandt voor in totaal 3550 gulden. De vei-ling zal dus wel zijn oorsprong gevonden

De nog bestaande onderbouw van demolen aan het Rosmolenplein in Tilburg.

De Veerdam in Papendrecht ruimveertig jaar geleden. Het autoveer isnog in de vaart. De trasmolen op de plaats van het huis links van deveerboot. De locatie is nu helemaalonherkenbaar veranderd: een apparte-mentencomplex langs de rivier (foto Rotgans in C. Baardman e.a.(red.): Tussen Noord en Lek, Het landvan de molens).

292 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

hebben in de boedelscheiding. In 1792koopt de Rotterdamse koopman Gerritvan Wieringen De Ruiter. Na diens doodverkopen zijn zoons de molen in 1835met het herenhuis, de molenaarswo-ning, boomgaard, tuin, bergplaats enschuur aan Jan Smits Jansz. te Papen -drecht voor 9000 gulden. Die gaat hetniet voor de wind want vanwege belas-tingschulden wordt de molen op 9 janu-ari 1847 geveild. De Dordtse zeepziederJacobus Staps mijnt de molen voor12.000 gulden. Ook hij komt in de pro-blemen en er volgt weer een gedwon-gen verkoop, nu in maart 1854 waar dePapendrechtse burgemeester J.C. Sin-gels de molen met wat er bij hoort kooptvoor 11.400 gulden. Na het overlijdenvan burgemeester Singels koopt deSliedrechtse aannemer Izak van derVelde De Ruiter op 30 november 1870voor 15.350 gulden. De gouden jarenvan de Dordtse trasindustrie zijn dan allang en breed voorbij. Door invoerrech-ten was de prijs van de goedkopereDuitse tras kunstmatig hoog gehouden,maar die werden in 1862 sterk verlaagd.De schade bleef beperkt doordat deoverheid in haar bestekken het gebruikvan Dordtse tras bleef voorschrijven. In1872 komt ook daar een einde aan endan zijn de Nederlandse trasmolens tendode opgeschreven. De Ruiter is alslaatste trasmolen in het Dordtse in bedrijfen komt omstreeks 1885 tot stilstand. In1889 wordt de molen door de erfgena-men van Van der Velde voor sloop ver-kocht. Op de plaats van de molen wordtin 1910 een villa gebouwd welke in 1970moet verdwijnen voor een nieuwe rivier-dijk. De plaats van de molen moet mennu zoeken in het buitentalud van de dijk,even ten westen van de Veerdam. Debijgebouwen van de molen bleven nogtot 1924 staan.

Tilburg

De geschiedenis van de Veldhovensemolen in Tilburg gaat eeuwen terug. In1888 achtte de eigenaar, J.B. Holten, detijd rijp voor de bouw van een nieuwemolen ter vervanging van zijn standerd-molen. Er zou een nieuwe achtkantebaliemolen komen op een stenen onder-bouw. Hij moet dus voor dit doel debovenbouw van De Ruiter in Papend-recht hebben aangekocht. De oudemolen wordt gesloopt en de afbraakervan wordt geveild zoals blijkt uit eenadvertentie in de Tilburgsche Courantvan 29 juni 1889. De verkoop van ‘dengehelen afbraak van een standerdmolenwordt gehouden op 4 juli 1889 ten over-staan van notaris Damen. Dertig kopeneiken balken, ribben en latten gaanonder de hamer en nog eens veertigkavels brandhout’. De overgeplaatsteRuiter is geen schoonheid; wat je noemt‘een magere fiets’. Alles wat strikt nodig isom te functioneren zit er op, maar vanalle verdere franje is afgezien. En alleswerkt, als regel nog goed ook. Zo stonden

er meer in het Brabantse, maar in feite zijnze vrijwel allemaal verdwenen, niet alleendoor sloop maar ook door restauratieswaarbij deze molens fors werden ‘opge-leukt’ en een uiterlijk kregen dat volko-men in strijd is met hun historie. De Ruiter inTilburg bleef een dergelijke schoonheids-behandeling bespaard omdat de slopersimpel eerder was.

Raadsels

Toen Bas Koster twee foto’s van demolen, één uit de Papendrechtse enéén uit de Tilburgse periode, herleiddetot dezelfde schaal viel hem op dat eriets niet klopte. De Papendrechtse Ruiterheeft 26 heklatten per end hetgeen eenvlucht van 21 meter opleverde; in de Til-burgse gedaante 31 heklatten per end,zodat de vlucht daar 25 meter is. En opde foto is aan het onderste end te ziendat de roeden nog véél te kort zijn! Demolenaar heeft een flinke opstap nodigom in de hekken te komen! Het vergthaast kangoeroekwaliteiten. De vluchtin Tilburg zou met gemak 26 m kunnen

zijn! Er is dus een verschil van vijf, zesmeter. Dat scheelt nogal wat.Onmiddellijk rees de vraag of er somsgeen vergissing in het spel is. Is De Ruiterin Tilburg wel de gewezen trasmolen uitPapendrecht? Aangezien al anderekenmerken zo perfect kloppen hoeft ertoch niet aan getwijfeld worden; maarwat dan wel?Van de molen in zijn Papendrechtseperiode is maar één foto bekend. Demolen is dan nog een houten as en hou-ten roeden. Of die tot het laatste toehebben dienst gedaan is niet bekend,maar gelet op het tijdstip van hetmaken van de foto en de sloop is hetheel goed mogelijk. De opdrachtgevervoor de bouw in Tilburg in 1889 zal wel zowijs zijn geweest om niet weer een hou-ten as en roeden te steken in een tijddat ijzeren roeden en assen uit sloopvaak voor letterlijk afbraakprijzen tekoop waren. Hierboven is al vermeld datde witte askop wees richting Alblasser-waard en contreien. De geteerde roe-den en de brede, ook geteerde,windborden doen dat ook. Dat is in diestreek wel een gangbare watermolen -

Het eerste experiment; bij deze door Bas Koster gemaakte fotomontage blijkende Tilburgse en de Papendrechtse molen nagenoeg samen te vallen. De te verwaarlozen verschillen zijn het gevolg van perspectief, hoogteverschil of vertekening.

‘ T B E T E R E W E R K

11e jaargang 2008 nr. 7/8 293

outfit, maar zeker niet voor een indus-triemolen. Een vlucht van 25, 26 meter isvoor een watermolen in de waardenheel gewoon zodat het er veel van wegheeft alsof bij de bouw van de molen inTilburg het gevlucht van een watermo-len uit die streken is gebruikt. Hetgevlucht uit Papendrecht was in iedergeval veel te klein om zo weer gebruiktte worden.

Onderbouw

Op de foto van de molen nog inPapendrecht valt de bevestiging van debalieschoren op. Die staan ‘koud’ tegende romp. Bij een houten onderachtkant

Bas Koster tekende in de foto’s van zowel de molen in Tilburg als Papendrecht de achtkantstijlen en draagmuur in vanuiteraard een identiek achtkant. Het klopt allemaal perfect. De plaats waar in Papendrecht de stijlen vanaf de muur van deonderbouw op het achtkant komen vertalen zich in een knik in de zijlijn van de romp in Tilburg! De buitenste stijl rechtsin de Papendrechtse situatie volgt de asymmetrische lijn van de romp, de binnenste stijl rechts zou de symmetrische situatieweergeven. In de Tilburgse situatie links is precies hetzelfde te zien, maar dan met de bewuste stijl in spiegelbeeld, links dus.

Een satellietfoto van de situatie zoalsdie nu in Papendrecht is geprojec-teerd op de kadastrale minuutkaartuit het begin van de negentiendeeeuw. De plaats van de molen laatzich zo uiterst precies bepalen (fotomontage Bas Koster).

294 11e jaargang 2008 nr. 7/8

De in 1939 grotendeels gesloopte oliemolen Welgelegen in Zwijndrecht, de laatste oliemolen van Zuid-Holland.Deze molen staat veel hoger dan De Ruiter ten opzichte van de Merwede.

verwacht je een draagbalk voor deschoren tegen de wand. Die is hier niet.Bovendien is de wand glad, terwijl ze inde volle zon staat. Op de schuur erach-ter zijn duidelijk de naden van de plan-ken te zien. De conclusie is dat deonderbouw is gemetseld en waarschijn-lijk ook bepleisterd. Bovendien zijn boven de molendeurenkele naden te zien die niet correspon-deren met eventuele schaduw afkom-stig van de balie. De afstand komtovereen met de planken op de schuur.Het achtkant heeft dus vermoedelijk opeen stenen onderbouw gestaan dieniet, zoals gebruikelijk, tot op balie-hoogte is gemetseld. De muur van degemetselde onderbouw staat verticaalen reikt tot aan de bovenkant van dedeur. Op het origineel is zelfs te zien dat aande zijkant van het achtkant de betim-mering op het deel tussen balie en riet ineen rechte lijn onder de balie doorloopt,

schuiner dan de muur van de onder-bouw en schuiner ook dan de vrijwelkaarsrechte achtkantstijlen. Doordat hethouten deel in de schaduw van de baliezit loopt het allemaal niet in de gaten.De eerste ingeving is dat de achtkant-stijlen op de stenen onderbouw staan.Het houten deel onder de balie enboven de deur is ongeveer 1,25 m hoog.Als men er van uitgaat dat de vlucht inPapendrecht 21 m was, dan is 2,5 m erbijnog niet voldoende om aan de vlucht inTilburg te komen. Opgeteld levert datimmers 23,5 m op, terwijl het voor Tilburg25 m zou moeten zijn en daar moet dieextreme hoogte voor de afstand balie-roetop nog bij. Anders gezegd: er is zo’ntwee meter zoek. Ik kan maar tot éénconclusie komen: Het eigenlijke acht-kant heeft dieper in de gemetseldeonderbouw gestaan, bijvoorbeeld tevergelijken met de Westermolen vanDalfsen. Daar is een funderingsmuur vanongeveer anderhalve meter boven

De zaagmolen De Ruiter aan deZaagmolensloot in Amsterdam, waarvan aanvankelijk vermoed werddat deze in Tilburg verzeild wasgeraakt. Dat blijkt toch niet het geval te zijn. De staat van de molenmaakt duidelijk dat de sloper nietlang op zich zal laten wachten. (foto coll. B. Oosterhoff).

11e jaargang 2008 nr. 7/8 295

‘ T B E T E R E W E R K

straatniveau en vijftig centimeter dikwaarop het achtkant staat. Aan de bui-tenkant is daar niets van omdat de bui-tenmuur doorloopt tot de baliezolder.Het deel van de muur tussen de balie enhet deel dat het totale achtkant draagtis veel dunner, ongeveer 25 cm dik. Waarschijnlijk zijn er in Papendrecht stijl-tjes geweest tussen de bovenkant vande gemetselde onderbouw en de acht-kant stijlen. De schuinte van de wandtussen onderbouw en het riet lijkt dit tebevestigen, evenals de anders moeilijkte verklaren knik in het onderste deelvan de stijlen.Vervolgens wordt het interessant om teweten hoe diep het houten achtkant inde stenen onderbouw staat. Als de lijnvan de achtkantstijlen wordt gevolgd

Doorsnedetekening van de Westermolen in Dalfsen. Het achtkant van deze molenstaat als het ware ook in de onderbouw (tekening jsb).

dan komt die ongeveer uit op het puntwaar de balieschoren bij de onderbouwkomen. Volgens de schaalstok is datzo’n 2,5 m onder de balie. Dat levertongeveer vijf meter meer vlucht op danorigineel in Papendrecht. Dat zou dus 26meter geven en dit komt op zijn beurtweer heel goed overeen met de bere-kening van Koster. Die komt weliswaaruit op 25 meter, maar de roeden warentoch te kort. Anders gezegd, het kloptallemaal perfect.

Hoog water

Nog weer een vraag is naar het waaromvan die bijzondere bouwwijze inPapendrecht. Die had mogelijk temaken met de plaats van De Ruiter, palaan de Merwede, een rivier waarvan dewaterstand werd bepaald door hetwater dat uit Duitsland kwam plus uit zeedoor de werking van eb en vloed. Zetdaar ook nog eens storm en ijs bij en zoontstaan de ingrediënten voor mogelijkverschrikkelijk veel ellende. Door demolen op een zware gemetselde funde-

ring te zetten kan letterlijk en figuurlijkdat tij worden gekeerd, want als hetgoed is kan die zware muur een stootjevelen. (Het gevaar is beslist niet denk-beeldig. Er zijn meerdere buitendijksemolens door ijs vernield. De laatste wasde paltrok de Stad Middelburg die in1907 door kruiend ijs van zijn plaats werdgedrukt.) Hogerop is het risico minder enkan de de muur dus dunner blijven (1-steens?). Nog hoger is het gevaar mini-maal en kan met een goedkoperehouten betimmering worden volstaan. Mogelijk ontbreken om dezelfde redenramen in de onderbouw, die immers eenzwakke plek vormen. Blijft de molendeurals zwak punt, maar die was mogelijkaan de binnenzijde voorzien van schot-sponningen, een situatie die tot aan derestauratie ook te zien was in de koren-molen van Nieuwerkerk a/d IJssel, ookeen buitendijks aan een getijdenrivierstaande molen. Door ervaring zal menzich wel gewapend hebben.Een en ander is ook te herleiden op basisvan de foto van De Ruiter in Papend-recht, waarbij het trapje rechts als uit-gangspunt kan dienen. Stel dat dit een

Restanten van schotsponningen in de deuren van molen Windlust inNieuwerkerk a/d IJssel. Bij dreigendhoog water werd schotbalkengeplaatst, waardoor het ‘wassendewater’ geen kans kreeg in de molen telopen. Mogelijk werd de tussenruimtegevuld met zand. Het zal langs deHollandsche IJssel geen overbodigeweelde zijn geweest.

296 11e jaargang 2008 nr. 7/8

optrede heeft van 20 cm. Dan ligt debovenkant van de schoeiing een meterboven de zichtbare waterstand. Dankzijde verkleuring van de schooiing is te ziendat het net hoog water is geweest.Hoog water, vloed lijkt ongeveer 50 cmonder de schoeiingrand te blijven. Bijextreem hoog water kan de waterstandoplopen tot 2,5 m boven HW, mogelijkzelfs nog meer (1953!). De drempel vande van de molendeur zal ongeveeranderhalve meter boven de rand vande schoeiing staan. Dat betekent dat inzeer extreme gevallen het water onge-veer een meter boven de drempelstaat. Laat dit nu weer uitstekend over-een komen met de verondersteldehoogte van het zware deel van degemetselde onderbouw; toeval?Andere buitendijkse molens in de omge-ving kregen als regel toch een hogerestandplaats, zoals de overbuurman vanDe Ruiter op de tegenoverliggendehoek van de Merwede en de Noord, deZwijndrechtse oliemolen Welgelegen.Ook deze molen is trouwens een tijd tras-molen geweest in de hoogtijdagen vandeze Dordtse nijverheid.

De paltrok De Stad Middelburg aande ‘s-Gravendeelsedijk in Dordrechtwerd in 1907 door kruiend ijs op hetMalle Gat van zijn plaats gedrukt enging geheel verloren.

Soortgenoot

De Ruiter had als vermoedelijke ‘ijsbre-ker’ nog een soortgenoot, niet eens zover bij Papendrecht vandaan. Hetbetreft de Beukmolen in Alblasserdam,een hennepklopper die daar buitendijksop de hoek van de Weering en de rivierde Noord stond. Hij was omstreeks 1840;de laatste nieuwe hennepklopper inNederland. Ook deze molen stond heellaag ten opzichte van de Noord, zodatook hier het gevaar van hoog water enijsgang beslist niet denkbeeldig was.Ook bij de Beukmolen zien we zo’nzware, dichte onderbouw. Toch lijkt hetachtkant hier niet in de onderbouw testaan, maar erop waarbij de baliescho-ren dan hun steun vinden tegen hetondertafelement. Wel lijkt de gemet-selde onderbouw iets hoger dan bij dePapendrechtse molen. Ook valt het opdat de molen op het ondertafelementeen openslaande dubbele (?) deurheeft, die van buitenaf alleen te berei-ken is met een ladder. Deze voorzieningis mogelijk ook gemaakt met het oog ophoog water op de rivier. In 1904 werddeze bijzondere molen als een der laat-ste hennepkloppers van Nederland ges-loopt en als korenmolen herbouwd eventen westen van de hervormde kerk vanNieuw-Lekkerland. Daar werd de molen in1938 tot op de gemetselde onderbouwgesloopt. Deze onderbouw verdween in1987 vanwege de dijk verzwaring.

De Beukmolen in Alblasserdam met zijn massieve onderbouw. De molen heeftop het ondertafelement een deur, die van buitenaf alleen te bereiken is met dezichtbare ladder (Foto in A. Belder: Het fregatschip Adriana).

11e jaargang 2008 nr. 7/8 297

‘ T B E T E R E W E R K

De Beukmolen als korenmolen inNieuw-Lekkerland. De molen kwamop een gemetselde onderbouw testaan, maar het houten deel van het achtkant onder de balie bleefgehandhaafd.

De plaats van De Ruiter in Papen -drecht nu. Alles is vrijwel onherken-baar veranderd. Gelukkig maakt demet bomen beplante Veerdam en het verloop van de rivier mogelijkom degewezen plaats van de molen te vinden. Hij stond op de weg/in hettalud van de dijk, ter hoogte van hetstraatje tussen de huizenblokken; zieook de afbeelding met de projectievan de kadastrale minuutkaart.

De in de oorlog vernielde WitteMolen van Posterholt, hier nog meteen houten as. Na een asbreuk werdhier de as uit Tilburg gestoken, diedaarmee op zijn minst in zijn derdemolen kwam.

Ondergang

De Ruiter heeft het als Veldhovensemolen minder lang uitgehouden dan inPapendrecht. Na de Eerste Wereldoor-log komt de molen buiten bedrijf en datbetekent als zo vaak dat onderhoudachterwege blijft met als resultaat toe-nemend verval. Het dakleer bladdertvan de romp af en de toekomst laat zichraden. In 1926 wordt de molen tot oponderbouw gesloopt. Die bestaat nogsteeds, aan de oostkant van het stads-centrum, op het Rosmolenplein, niet vervan de Ringbaan-Oost, het laatste res-tant van een windmolen in Tilburg.Na de afbraak in 1926 zou het Engelskruiwerk naar de nu onttakelde molenvan Beers zijn gegaan en de as naar deWitte Molen te Posterholt van Louis Ver-beek. Deze molen, evenals de anderemolen ter plaatse, ook van Verbeek,werd in de nacht van 24 op 25 januari1945 door Duitse troepen opgeblazen.De as of wat er van over was zal inmid-dels al lang en breed in de smeltovenzijn verdwenen.

Erwtenpeller en kruikenzeiker

Waarom een kruikenzeikende erwten-peller? De Ruiter begon zijn bestaan inPapendrecht en ‘erwtenpeller’ is descheldnaam voor de inwoners vanPapendrecht. Ze danken die naam aanhet agrarisch verleden van het dorptoen Papendrechtse boeren de geoog-ste erwten zelf dopten omdat ze op diemanier meer geld opbrachten op demarkt in Dordrecht. In Papendrechtstaat aan de Eilandstraat, niet ver vande oorspronkelijke plaats van de moleneen beeldje voor de erwtenpeller.En kruikenzeiker? Dat is de scheldnaamwaar de Tilburgers mee door het levenmoeten. Het is zelfs een naam diemolengerelateerd is. Tilburg staat wastot de jaren zestig na de TweedeWereldoorlog de wolstad van Neder-land. Die wolindustrie ging terug op deMiddeleeuwse huisnijverheid. Vollen waseen van de bewerkingen die de pro-ducten onderging; in volmolens waar-van, er ook in Tilburg waren (zie het boekvan Vorselaars en Scheirs). Voor diebewerking gebruikte men ook (mense-lijke) urine. Die werd ‘opgespaard’ en inkruiken weggebracht, waarmee de her-komst van deze scheldnaam duidelijk is.Zoals Papendrecht een beeld voor deerwtenpeller heeft, staat er in Tilburgeen voor de kruikenzeiker. In 1986 boodde CarnavalsstichtingTilburg een bron-zen beeldje van 70 centimeter aan destad aan dat is geplaatst bij de over-gang van Heuvelstraat naar Nieuwland-straat.Zodoende was De Ruiter een kruikenzei-kende erwtenpeller. Of is het eenerwten pellende kruikenzeiker?

298 11e jaargang 2008 nr. 7/8

BRIM - de R is inde maand

Nico Jurgens

De Langedijksemolen in Delft, in 1838 tijdens instandhoudingwerken

geschilderd door Wijnand Nuijen. Onder-houd ging zomer en winter door.

NNadat gedurende vele jaren vanuit het molenveld is aangedrongen op een samenvoegen van de Rijkssubsidie -

regelingen BRRM en BROM kwam het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten totstand. De molens behoren tot één van de eerste categorieën monumenten waarvoor de nieuwe

regeling van kracht werd. Al snel bleek dat een extraregeling noodzakelijk was voor het wegwerken

van restauratieachter stand. Nu een jaar ervaring is opgedaan met het functioneren van het BRIM

kan al een eerste stand van zaken opgemaakt worden.

11e jaargang 2008 nr. 7/8 299

B E H O U D

Waarom instandhouding?

De wenselijkheid om de oude regelin-gen voor restauratie en onderhoudsamen te voegen, behoeft geen nieuwetoelichting. Het werk moet gebeuren,het verschil tussen onderhoud en restau-ratie is slechts een kwestie van definitie:voor de molenmaker is het hetzelfdewerk, de kosten zijn dezelfde en in beidegevallen wordt subsidie aangevraagd.Een ontoereikende regeling voor hetonderhoud leidt tot geleidelijk verval,waardoor monumenten na verloop vantijd hun functie kunnen verliezen. Diefunctie bestaat niet alleen uit het malenvan graan of het opvoeren van water,maar ook en vooral uit het inzichtelijkmaken van de geschiedenis. Daardooris het cultuurtoerisme gebaat bij monu-menten die voor het publiek toeganke-lijk zijn. Er werd daarom verlangenduitgekeken naar een nieuwe regelingdie het mogelijk maakt om monumen-ten permanent in een goede conditie tehouden. De eerste indruk is dat het BRIMdaarin niet voldoende voorziet.

De oude regelingen op de ontleedtafel

Om een oordeel over het functionerenvan het BRIM financieel te kunnenonderbouwen, maak ik gebruik van deresultaten van mijn onderzoek naar dekosten van restauratie en onderhoudvan de molens in Noord-Holland (rap-port gepubliceerd in mei 2001) waarin ikover de gemiddelde jaarlijkse instand-houdingskosten concludeerde:‘Hoewel het BROM voor molens een uit-zondering maakt in die zin dat zowel hetnoodzakelijke onderhoud om de molenswind- en waterdicht te houden, als ookhet noodzakelijke onderhoud om demolens bedrijfsvaardig te houdengesubsidieerd wordt, zijn die bedragenin deze rapportage afzonderlijk bere-kend. Afhankelijk van de grootte enbouw van de molens zijn er grote ver-schillen in onderhoudskosten. Dezevariëren van ƒ 4.300 per jaar voor hetwind- en waterdicht houden en ƒ 3.000per jaar voor het maalvaardig houdenvan een weidemolen tot ƒ 43.000 en

De RRWR was oorspronkelijk gedachtvoor molens met restauratieachters-tand, zoals de korenmolen in Egmondaan de Hoef.

ƒ 26.000 voor deze werkzaamheden aaneen grote industriemolen. Het BROM isniet aangepast aan de onderhoudsbe-hoefte van de molens; elke molen heeftrecht op het zelfde maximum van 50%over een bedrag van ƒ 7.500 respectie-velijk ƒ 4.500. Van het onderhoud vaneen weidemolen wordt dus ongeveerde helft gesubsidieerd, van dat van eengrote industriemolen slechts 5,4%. Voorbinnenkruiers, het meest voorkomendetype molen in Noord-Holland (ongeveerde helft van het aantal molens) bedra-gen de jaarlijkse onderhoudskostengemiddeld respectievelijk ƒ 18.000 en ƒ 14.000 per jaar; het onderhoud vandeze molens wordt derhalve gemiddeldvoor 11,7% gesubsidieerd. Wij pleitendaarom voor een subsidiepercentagebij onderhoud, analoog aan het restau-ratieregiem, in plaats van één vastge-steld bedrag als uitgangspunt tenemen’.

Subsidiepercentage ontoereikend

De instandhoudingskosten van eenNoord-Hollandse binnenkruier zullenredelijk overeenstemmen met die vande gemiddelde molen in Nederland. In2001 was daarvoor in totaal ƒ 32.000 perjaar vereist. Omgerekend naar het hui-dige prijspeil zou dat circa ƒ 18.500 perjaar, of ƒ 111.000 in 6 jaar bedragen. (Dewerkelijke kosten zijn hoger: een deelvan het door vrijwillige molenaars uitge-voerde onderhoud is niet gekapitali-

300 11e jaargang 2008 nr. 7/8

Tijdens de opname van alle molens in Noord-Holland in 2000-2001 bleek degemiddelde onderhoudstoestand goed tot zeer goed te zijn.

seerd en belastingen, kosten van nuts-voorzieningen en verzekeringspremieszijn niet in dit bedrag opgenomen. Doorde ARBO-wet vereiste voorzieningenworden niet subsidiabel gesteld. Als prijs-index is 3,5% per jaar gekozen, terwijl deprijsstijgingen in de molenbouw aanzien-lijk hoger zijn). Tijdens het onderzoek wasde gemiddelde onderhoudstoestandvan de molens in Noord-Holland circa85%. Gemiddeld dus ‘goed’ tot ‘zeergoed’, maar aan de meeste molens waswel wat onderhoud, en aan enkelemolens veel te verrichten.Door het Rijk wordt nu ten hoogste 60%van i 50.000 per 6 jaar gesubsidieerdaan molenstichtingen en particulieren,respectievelijk 30% aan gemeenten,ofwel 27% respectievelijk 13,5% van dewerkelijke gemiddelde instandhoudings-kosten. Anders uitgedrukt: een molen-stichting of particulier heeft tot taak ruim73% van de instandhoudingskosten vaneen monument (zonder economischnut) bij te dragen, een gemeente zelfsruim 86,5%.In deze berekening zijn eventuele bijdra-gen van provincie en gemeente nietmeegenomen. Die bijdragen zijn perprovincie en per gemeente verschillend;in het ongunstigste geval dragen geenvan beide bij. Over het algemeen zijndie bijdragen niet verhoogd bij het inwerking treden van het BRIM. Ten tijde van de oude regelingen BRRMen BROM werd 70% van de als ‘subsidia-bel’ erkende restauratiekosten gesubsi-

dieerd. Gemiddeld werd ƒ 7.500 perjaar aan onderhoud uitgegeven, waar-van de helft gesubsidieerd werd. Jaarlijks liep de instandhouding daar-door een achterstand op van ƒ 32.000 -ƒ 7.500 ƒ 24.500. In het kader van hetBRRM werd maximaal 70% gesubsidieerdbij het wegwerken van die achterstand,dat is gemiddeld per jaar ƒ 17.150. Van-wege het BRRM en het BROM werd dusin totaal maximaal ƒ 20.900 gesubsi-dieerd, ofwel gemiddeld 65% van alleinstandhoudingskosten. De maximaleBRIM-subsidie is derhalve aanzienlijk ver-minderd ten opzichte van de ouderegelingen: gemiddeld van 65% naar27% voor molenstichtingen en particulie-ren. Molenstichtingen en particulierenmoeten nu dus ruim het dubbelebedrag vergaren. De meeste eigenarenzijn er in het verleden met behulp van debijdragen van provincie en gemeenteen sponsorgelden in geslaagd de finan-ciering rond te krijgen, maar zeker voorparticulieren was de last al erg zwaar.Zou het nog lukken het dubbele bedragbij elkaar te krijgen?

Consequenties van ontoereikende bijdrage

Voor de meerderheid van de molens zalhet daarom noodzakelijk zijn gebruik temaken van de Rijksregeling WegwerkenRestauratieachterstand. Dit is een tijde-lijke regeling, waarvoor een beperkt

budget beschikbaar is. Niet alle aanvra-gen zullen gehonoreerd kunnen worden.De vraag is hoe de instandhoudingskos-ten bij het opstellen van een meerjaren-plan dan verdeeld moeten worden overdie regelingen. De RACM vereist dat erna het uitvoeren van werkzaamhedendie gesubsidieerd worden uit de RRWR geen sprake meer mag zijn vanenige restauratieachterstand. Daar-naast mogen er geen overlappingen zijnin de werkzaamheden waarvoor subsi-die aangevraagd wordt vanwege hetBRIM en de RRWR.

In de tijd dat de molens nog volop inbedrijf waren, verkeerden deze steedsin goede, maar nooit in uitmuntendeconditie.

11e jaargang 2008 nr. 7/8 301

B E H O U D

De urgentie van vele werkzaamhedenzou bepalend moeten zijn voor de ver-deling van de werkzaamheden over deregelingen. Omdat er een groot risicobestaat dat aanvragen in het kader vande RRWR niet gehonoreerd kunnen wor-den, zou het echter niet verstandig zijnom de uitvoering van urgente werk-zaamheden afhankelijk te maken vaneen onzekere toekenning van subsidie.Omgekeerd biedt het BRIM veel te wei-nig ruimte om urgente werkzaamhedenuit te laten voeren, en dat betekent datregulier onderhoud evenmin uitgevoerdkan worden. Het heeft geen zin om hetschilderwerk bij te werken van onderde-len die noodzakelijk vervangen moetenworden.

Molenaar Hoogendoorn uit Woerdenplacht te zeggen: “mijn molen hoeftniet gerestaureerd, want hij wordtonderhouden”.

Dat betekent dat voor alle herstelwerk-zaamheden een aanvraag gedaanmoet worden vanwege de RRWR, zodatalleen regulier onderhoud overblijft voorde BRIM-aanvraag. Wordt een RRWR-aanvraag niet gehonoreerd, dan kun-nen bijna geen werkzaamheden meerworden uitgevoerd omdat de basis nogniet gerestaureerd is.

Het gelijkheidsbeginsel

Het maximale bedrag waarover subsidievanwege het BRIM verkregen kan wor-den, is voor alle molens gelijk, zoals datook bij het BROM het geval was. Dezekeuze komt voort uit een verkeerdeinterpretatie van het gelijkheidsbeginsel:iedereen is voor de wet gelijk, en krijgtdus evenveel subsidie. Maar niet deeigenaars worden gerestaureerd, maarde monumenten, en die zijn helemaalniet gelijk. Het gaat hier nog steeds omgemeenschappelijk bezit zonder econo-misch nut. Waarom moet de eigenaarvan een grote rietgedekte stellingmolenof een industriemolen véél meer geldzelf bijleggen dan de eigenaar van eenrelatief jonge bakstenen bergmolen meteen met dakleer gedekte kap? Dat isjuist volkomen in strijd met het gelijk-heidsbeginsel.

Consequenties van de huidigerestauratiepraktijk

Het mag duidelijk zijn dat met zo’nzware financiële last alles dat niet alsnoodzakelijk wordt ervaren, nietgebeurt. Omdat de molenafdeling vande RDMZ/RACM in het verleden nooitblijk heeft gegeven onderzoek (bouwfy-sisch, grondmechanisch, bouwhistorischen cultuurhistorisch) te waarderen, c.q.te honoreren, valt dit als eerste af. Hetopstellen van bestekken blijft wringen:de kost gaat voor de baat uit, maar alsdie baat zo onzeker is, is het risico tegroot om kosten te maken. Gelukkig stel-len de molenmakers er een eer in omgoed werk te leveren. Maar vanambachtslieden mag geen kennis vancultuurhistorische aspecten en restaura-tiefilosofie worden verwacht. Nog afge-zien van de juridische consequenties.Oorlogsbepalingen stelt men op in vre-destijd. En hoewel het woord ‘oorlog’niet van toepassing is op de restauratie-praktijk, dient een bestek in de eersteplaats als juridisch document. In eenbestek worden wederzijdse rechten enplichten vastgelegd, waardooropdrachtgever én aannemer zekerheidhebben. Dus niet de rechten van de éénen de plichten van de ander, maarwederkerig. Zelfs het vastleggen vanspecifieke technische eisen zoals deminimale laagdikte van een voorge-schreven verfsysteem heeft primair juridi-sche betekenis: voor de opdrachtgeverom een middel te hebben om te con-troleren of hij waar heeft gekregen voor

zijn geld, en voor de aannemer omgevrijwaard te blijven van onterechteschadeclaims. Op z’n ‘Jan-boerefluitjes’past niet meer in 2008.

Molenbehoud versus monumentenbehoud

In zijn voordracht voor het symposium‘Molens in het Nederlandse cultuurland-schap’ wees prof. dr. Jos Bazelmans opde discrepantie tussen de Grondbegin-selen en voorschriften voor het behoud,de herstelling en de uitbreiding vanoude bouwwerken van 1917, het Char-ter van Venetië van 1964 en de Alge-mene uitgangspunten voor hetrestaureren van gebouwen van 1991enerzijds, en het molenbehoud ander-zijds. Die discrepantie komt niet alleenvoort uit onwetendheid. Eén van de oor-zaken is de wijze waarop molenrestaura-ties gefinancierd worden, waardoor eengoede voorbereiding van restauratiesfinancieel voor de meeste eigenaarsniet mogelijk is. Het BRIM zal de onzorg-vuldigheid nog verder in de hand wer-ken. Molenrestauraties zijn volstrekt onverge-lijkbaar met de restauraties van kunst-voorwerpen. Die laatste wordengerestaureerd door academischgeschoolde restaurateurs die zich, na eendiepgaande theoretische studie op het

302 11e jaargang 2008 nr. 7/8

A C T I V I T E I T E N

De molen van Borkel tijdens eengrote restauratie in 1990.

gebied van ondermeer kunsthistorie, res-tauratiefilosofie en -ethiek, bekwaamdhebben in de specifieke handvaardig-heid die nodig is om een bepaalde soortkunstvoorwerpen te restaureren. Doorde geheel andere aard van het werk bijmolenrestauraties zullen molenmakersnooit een academische opleiding vol-gen. Daarom is bij monumentenrestau-raties samenwerking van theoretisch enpraktisch geschoolde mensen nodig.Die samenwerking begint met eengoede voorbereiding van de restaura-tie. Dat wordt door de RACM onder-kend, en daarom zijn meerdere vormenvan onderzoek ter voorbereiding vaneen restauratie subsidiabel. Toch wordtzelden van die subsidiemogelijkheidgebruikt gemaakt. Vanuit de zwarefinanciële last die op de schouders vanmoleneigenaars rust, is dat te begrijpen.Toch geldt hier ook ‘penny wise, poundfoolish’.

Restauratie van de rechter zijweeg van de standerdmolen in Rosmalen.

Zware last

Om te komen tot een restauratiebeleidin de zin zoals Bazelmans die voorstelde,zou minimaal het oude subsidiepercen-tage hersteld moeten worden. Daar-mee bedoel ik het percentage zoals datin de praktijk was ten tijde van de ouderegelingen BRRM en BROM. Ter vergelij-king kan ik noemen dat het subsidieper-centage voor molenrestauraties inVlaanderen minimaal 80 bedraagt,opgebouwd uit 50% van het Vlaamsgewest, 15% van de provincie en 15%van de gemeente. Enkele provincies enveel gemeenten subsidiëren een hogerpercentage, zodat een Vlaamse mole-neigenaar zelden meer dan 10% zelfmoet bijdragen. Voor een monument,dat in feite aan de gemeenschapbehoort, en dat voor de eigenaar geenenkel economisch nut heeft, is eeneigen bijdrage van 10% al veel. Uit-

gaande van gemiddelde instandhou-dingskosten van i 18.500 per jaar zal eenmolenstichting dan nog i 1.850 per jaarmoeten bijdragen. Voor een molen ineen klein dorp is dat meestal geen pro-bleem; ik ken een voorbeeld waar infeite de gehele gemeenschap praktischen financieel meewerkt aan het behoudvan hun molen. Voor molens op afgele-gen plaatsen, en voor molens in grotereplaatsen is i 1.850 per jaar (élk jaarweer) een zware opgave. In Nederlandmoet in principe het zevenvoudigebedrag vergaard worden. Een deeldaarvan zal op dezelfde wijze van pro-vincie, gemeente en sponsors verkregenworden als in het verleden, maar voorde hogere eigen bijdrage die molenei-genaren als gevolg van het BRIM moe-ten opbrengen, bestaat nog geenduurzame overbrugging. De RRWR isdaar niet voor bedoeld.

11e jaargang 2008 nr. 7/8 303

B E H O U D

De Grote Molen bij Zoeterwoude krijgt in 2006 een schilderbeurt. Werk opniveau vanuit een hoogwerker (foto Verbij Hoogmade, 29 september 2006).

Kortere levensduur

Niet alleen het percentage dat de eige-naar moet bijdragen is verhoogd, ookde kosten stijgen als gevolg van hetBRIM. Bij het opstellen van een PeriodiekInstandhoudingsplan moet zes jaar voor-uitgekeken worden. Maar hoe hoog isde levensduur van alle onderdelen?Daar is in de praktijk helemaal niets vante zeggen. Ik heb balken van de staart-constructie gezien die door een teveelen vooral verkeerd onderhoud na zesjaar al rot waren. Martin van Doornikschreef over een lange spruit in DeJonge Hendrik in Den Andel die in 1901tweedehands gestoken werd (Molenwe-reld december 2004), en die nu nogdienst doet. Hoe lang gaat dus eenlange spruit mee? Zelf was ik geruime tijdvrijwillig molenaar in Borkel. Tussen derestauraties van die molen is nooitgeschilderd. In 1996 zaten er nog eiken

schoren aan van onbekende ouder-dom, maar waarschijnlijk van 1955 ofouder. In de windscheuren waren diewat aangetast, en dat slechte hout wasuitgehakt. Als je nu voor zulke onderde-len een PIP moet opstellen, dan is niet tevoorzien of die nog zes jaar meegaan.Dus voer je ze op. Maar dan wórden zeook vervangen, anders is het geld voorniets aangevraagd. Terwijl ze anders mis-schien ook nog wel een volgende cyclusvan zes jaar hadden meegekund. HetBRIM werkt op deze manier levensduur-verlagend en kostenverhogend.

Prijsindex

Hiervoor noemde ik al dat de prijsindexin de molenbouw hoger ligt dan dievoor de algemene kosten van levenson-derhoud. Voor de laatste 35 jaar blijkt degemiddelde prijsstijging bij molenrestau-

raties 9% per jaar te bedragen, dus ruw-weg het drievoudige van de stijging vande kosten van levensonderhoud. Dieprijsstijging heeft meerdere oorzaken. Totin de jaren ‘60 van de twintigste eeuwwas het gebruikelijk dat de molenma-kers op hun fiets naar de te onderhou-den molens gingen, waar ze kost eninwoning kregen in het molenaarsgezin.Werkdagen duurden van zonsopgangtot zonsondergang; ‘s winters langer.Veiligheidsmaatregelen werden niet inacht genomen; het werk moest snelklaar. Op deze wijze konden de molen-makers met moeite een schraal inkomenverwerven. Die ‘romantische’ tijden zijngelukkig voorbij. De molenmakers heb-ben nu normale werktijden en het perso-neel heeft een CAO, een ziektewet eneen zorgverzekering. Het toepassen vande ARBO-wet heeft ook een prijsstijgingveroorzaakt. Vroeger ging de molenma-ker zonder enige veiligheidsvoorziening

304 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

met verfkrabber, schuurpapier, kwast eneen pot verf op de lange schoor zitten,tegenwoordig maakt hij gebruik vaneen hoogwerker.Er is weinig reden om te verwachten dater nu eindelijk een einde gekomen isaan de onevenredige stijging: dekomende jaren zullen de prijzen vangrondstoffen fors gaan stijgen. De vraagnaar hout in China en India stijgtmomenteel explosief en die landenstaan nog maar aan het begin van huneconomische expansie. Alle grondstof-fen waar verf van gemaakt wordt, wor-den duurder; zelfs het water waartegenwoordig mee verdund wordt.Maar met deze factoren kan die 9% per jaar nog niet helemaal verklaardworden; er is zeker ook sprake van een toename van de gemiddelde onder-houdstoestand.

Hoe goed is goed eigenlijk?

Om in aanmerking te komen voor subsi-die in het kader van de RRWR moet eenrestauratieplan worden opgesteld dat erin voorziet de molen in 0-conditie tebrengen. Met 0 wordt 100% bedoeld,

hoewel 0 bij mij andere associatiesoproept. Honderd procent, ik schrijf hetmaar even voluit. Hierboven schreef ik aldat de gemiddelde onderhoudstoe-stand van de molens in Noord-Holland in2001 85% was. 100% is eenvoudig niethaalbaar en niet realistisch. Als de schil-der zijn werk doet, dan vervallen de eer-ste streken verf al door ultraviolet lichtvóór de laatste streken klaar zijn. Dan isde onderhoudstoestand alweergedaald tot 99,99%. Het lijkt absurd omdaar over te spreken, maar met dit voor-beeld maak ik duidelijk dat naarmatede lat hoger wordt gelegd, de kostenexponentieel stijgen. Het is niet zo datde jaarlijkse onderhoudskosten i 18.500bedragen om een molen in een onder-houdstoestand van 85% te houden, enhetzelfde bedrag om hem in een onder-houdstoestand van 100% te houden,mits het achterstallig onderhoud is weg-gewerkt. De kosten schieten de hemel innaarmate de onderhoudstoestandhoger wordt. Hoe hoger de gemiddeldeonderhoudstoestand, hoe korter alleonderhoudscycli. De eis die in de RRWRgesteld wordt, leidt daarmee ook toteen onevenredige toename van deonderhoudskosten.

Gat in de subsidie

Het BRIM voorziet in subsidiëring overeen bedrag van maximaal 50.000 perzes jaar. Subsidie in het kader van deRRWR kan worden aangevraagd bij eenrestauratieachterstand van meer dan100.000. De RRWR is een tijdelijke rege-ling. Niemand weet of er in 2009 weereen budget beschikbaar komt voor deRRWR. Ik toonde al aan dat i 50.000 perzes jaar te weinig is; dat wil zeggen: teweinig om een molen in een gemid-delde onderhoudstoestand van 85% tehouden. Als de uit te voeren werkzaam-heden nu eens meer dan i 50.000bedragen, maar minder dan 100.000?Zekerheid dat er nog ooit een inhaalslaggemaakt kan worden, is er niet.Er is weinig creativiteit voor nodig om ditgat tussen de twee regelingen te dich-ten. De nodige vierkante meters voeg-werk of een paar velden riet dievervangen kunnen worden, zijn altijd tevinden. Dat het zo werkt blijkt uit hetaantal subsidieaanvragen voor deRRWR: op het moment van schrijven vandit artikel waren dat er al 136. In de tijdvan BRRM en BROM werden molenseens in de 15 jaar gerestaureerd. Dat zijn

Een lange schoor van De Drie Koornbloemen inSchiedam krijgt omstreeks 1965 een verfbeurt (foto jsb).

De molen van Acht voor de oorlog; naar de begrippenvan nu op zijn best in een zeer matige staat vanonderhoud, maar het werkte wel en juist daar was hijper slot voor gebouwd. (foto ir. W. Voerman).

11e jaargang 2008 nr. 7/8 305

B E H O U D

er gemiddeld zo’n 75 per jaar. Denieuwe regeling, ooit gepresenteerd omde kosten te verlagen, heeft bijna toteen verdubbeling van het aantal restau-ratieaanvragen geleid. Daarbij moetbedacht worden dat het BRIM geïntro-duceerd is op een moment dat deinhaalslag voor het restaureren vanmolens voltooid was. Bij het inwerkingtre-den van de Monumentenwet in 1961verkeerden de meeste molens in eenonderhoudstoestand die varieerde tus-sen matig en zeer slecht; nu verkeren demeeste molens in goede staat. De ver-wachting was dus dat slechts enkelemolens in aanmerking konden komenvoor de RRWR. Verwaarloosd door devorige eigenaar en nu eindelijk gekochtdoor een enthousiaste eigenaar; datsoort situaties. Goidschalxoord, demolen van Van Roij in Gemert, de koren-molen in Egmond aan de Hoef. Hetpakte dus totaal anders uit. Het nubeschikbare budget is veruit ontoerei-kend voor zoveel aanvragen. Bovendienlaat het grote aantal aanvragen en de

onderbezetting van de financiële afde-ling geen inhoudelijke beoordeling vande aanvragen toe. Als uw aanvraag nietgehonoreerd wordt, dan weet u alvastdat dat geen gevolg is van een tegeringe urgentie van de noodzakelijkewerkzaamheden.

Cultuurhistorische waarden

De keuze die een moleneigenaar heeftmet BRIM en RRWR bestaat uit: de molenlaten vervallen, óf overmatig onder-houd uitvoeren zolang het kan. De ‘gul-den middenweg’ is hiermee nog verderbuiten beeld geraakt dan in het verle-den. Deze regelingen zijn blijkbaar vanachter het bureau ontworpen. De prak-tijk is dat ze niet bijdragen aan het doelvan monumentenzorg: het behoud vancultuurhistorische waarden. De discre-pantie tussen monumentenbehoud enmolenbehoud zal daarmee nog groterworden.Versleten of aangetaste onderdelen

De Stermolen in Eksel, gefotografeerddoor John Verpaalen op 16 oktober1978, toen de molen nog ‘gewoon’ inbedrijf was.

repareren om ze te kunnen behouden isvaak duurder dan vernieuwen. Maarmet repareren blijven cultuurhistorischewaarden behouden, terwijl ze met ver-nieuwen onherroepelijk verloren gaan.In 1985 werd de rechter zijweeg van destanderdmolen van Rosmalen ‘geres-taureerd’. Tussen aanhalingstekens,want de complete constructie werdgewoon vernieuwd; ook de steenlijstmet inscripties. Ongetwijfeld zullen opde schoren evenveel inscripties hebbengestaan als op de schoren van deandere zijweeg. Elf jaar later was deandere zijweeg aan de beurt. Op aan-drang van de RDMZ werd de steenlijstuitgefreesd tot dun L-profiel, dat op eennieuwe balk werd gelijmd. De meesteschoren werden voorzien van nieuwepennen, een enkele schoor werd inge-kort om een korter exemplaar te vervan-gen. Totale cultuurhistorische schade:één hoekstijl en twee schoren. Terzijde zijopgemerkt dat deze molen, die in 1732gebouwd heet te zijn, in 1741 geheel inde as was gelegd. De enige bron waarinhet werkelijke bouwjaar terug te vindenis, is de molen zelf. Het afvoeren van derechterzijweeg heeft dus al veel historieonherroepelijk vernietigd. Dat het bestanders had gekund bleek uit de restau-ratie van de andere zijweeg.

Duurzaam monumentenbehoud

Om zulke restauraties mogelijk te makenbij gelijkblijvend budget voor het molen-behoud, zal ook ergens bezuinigd moe-ten worden. Het is denkbaar om nietnaar een onderhoudstoestand van100% te streven, ook niet naar 85%, maarbijvoorbeeld naar 80%. Wie molenfoto’suit de periode 1910-1960 bekijkt, of nogmooier: de film ‘Stoere Werkers’ van AlexRoosdorp uit 1930-1933, zal opmerkendat de gemiddelde onderhoudstoe-stand in die tijd hooguit 80% was. Tochwerkten die molens nog volop, met ver-veloos houtwerk en soms metgescheurde of opgelapte zeilen. In dieperiode brachten molens eenvoudig teweinig op om zelfs maar aan een betereonderhoudstoestand te denken. Ander-zijds kon een onderhoudstoestand van80% met de toen beschikbare middelenduurzaam worden voortgezet. Ik koestergeen illusies dat de molens in een verderverleden beter werden onderhouden. Ikbeschik ondermeer over een compleetoverzicht van alle onderhoudswerkenaan een molen in ‘s-Hertogenbosch inde periode 1716-1757. Notities als ‘datden mole seer nodigh was geverft’(bedoeld wordt dat de molen zeer drin-gend geschilderd zou moeten worden;in dezelfde strofe wordt tot de opdracht

306 11e jaargang 2008 nr. 7/8

besloten), ‘item is het nodig het dak vande molen verders voor het rotten metschalien te overdekken’ of ‘dat de asvan de moolen en de peuluw niet meerkonde gebruijkt worden’ etc. etc. lijkennu niet direct op een permanente uit-muntende onderhoudstoestand te wij-zen.

Pragmatisme

In 1901 werd een molen uit Henegou-wen verplaatst naar Eksel. De steenbalkhad toen vervangen moeten worden,maar daar had de bouwheer in Ekselgeen geld voor. Al binnen een jaar brakde steenbalk. Er is toen een hulpcon-structie in de molen gemaakt om tevoorkomen dat de molen van zijn stokjeging. Daar heeft de molen nog bijnatwee jaar, ernstig scheefhangend, meedoorgewerkt tot de molenaar het geldvoor een nieuwe steenbalk kon investe-ren. In 1954 brak de binnenroede,waarna de molen tot 1984 met éénroede heeft gemalen, op het laatst zon-der zeilen, maar met plastic zakken diemet punaises op de hekken werdengeprikt. De meeste kruipalen waren alweggerot; daarvoor had de molenaareen stevige stalen pen die op degewenste plaats in de grond werdgestoken. Pragmatisme is van alle tijdengeweest, en een iets lagere gemiddeldeonderhoudstoestand hoeft maalvaar-digheid dus helemaal niet uit te sluiten. Ik heb maar weinig rapporten van deMonumentenwacht gezien waarin niet

met minimaal drie uitroeptekens inmeervoud staat dat de molen hoogno-dig geschilderd moet worden, en waarinde suggestieve opmerking dat eikenbalken ‘nog niet van ventielen zijn voor-zien’ niet meerdere keren voorkomt.Maar neem nou eens een emmer watermet een scheutje azijn en een honds-grasborstel, en maak het schilderwerkdaarmee schoon. Dan zal blijken dat‘hoognodig’ in de meeste gevallennogal gerelativeerd kan worden. Demeest dampdoorlatende verf verliestzijn regulerend vermogen als er teveellagen over elkaar zijn gesmeerd. Is eenmolen een werktuig of een troeteldier?En moeten we het nog over die ventie-len hebben?Ter vermijding van misverstand: dezekeuze zal niet leiden tot minder werkvoor de molenmakers. De hoeveelheidwerk is lineair evenredig met hetbeschikbare budget van de RACM. Hetgeld zal alleen anders verdeeld worden,waardoor meer molens ervan kunnenprofiteren. In tegenstelling tot wat vaakbeweerd wordt, zal iets minder fanatiekonderhoud niet leiden tot ‘grote ver-volgschade’, maar juist tot duurzaamlagere onderhoudskosten.

Besluit

Hoewel de bedoeling geheel anderswas, komt het er in de praktijk op neerdat het BRIM in de plaats is gekomenvan het BROM (met hogere limiet enhoger subsidiepercentage) en de RRWRin de plaats van het BRRM (alleen voorwie ingeloot wordt, en zolang als hetduurt). Op subsidie vanwege het BRRMkon gerekend worden, subsidie van-wege de RRWR is elke keer onzeker.Periodieke Instandhoudingsplannenmaken het onderhoud en de kostendaarvan niet inzichtelijker, wel duurder.Het functioneren van het BRIM zal in dezomer door de RACM worden geëvalu-eerd. Zoals aan het begin van dit artikelal opgemerkt, is het uitgangspunt vanhet BRIM goed. Alleen de uitvoeringvraagt om integrale revisie. De RRWRdient zo snel mogelijk onverbiddelijknaar de prullenbak te worden verwezen,om er nooit meer uitgehaald te worden.Op een bijeenkomst van moleneige-naars hoorde ik al het woord ‘tombola’vallen. Het BRIM zal moeten gaan voor-zien in een mogelijkheid om achterstandweg te werken. Dan resten er nu nogenkele maanden waarin een nieuwe

Schoor met inscripties in de molenvan Rosmalen.

De molen van Den Oever is een vande molens die werkelijk gedragenwordt door een dorpsgemeenschap(foto jsb, 3 juli 1998).

In

11e jaargang 2008 nr. 7/8 307

B E H O U D

regeling ontwikkeld kan worden; eenregeling die gebaseerd is op de restau-ratiepraktijk en waarin cultuurhistorischewaarden ruime aandacht krijgen. In hetarchief van de RACM liggen 47 jaarervaringscijfers over het onderhoud vanmolens. Voor de meeste molens dus drierestauratiecycli. Daarmee moet hetmogelijk zijn om, nauwkeuriger dan ikdat gedaan heb voor Noord-Holland, uitte rekenen hoe hoog de werkelijkeinstandhoudingskosten zijn. Niet gemid-deld voor het hele land, maar permolen, zodat een regeling ontworpenwordt die maatwerk is in plaats van eenoverall die voor de meeste molens veelte strak zit. Op basis van die cijfers is ookeenvoudig uit te rekenen of het nubeschikbare budget toereikend is ofniet. Als blijkt dat het budget niet toerei-

kend is, zullen knopen moeten wordendoorgehakt: het budget verhogen, ófmolens afvoeren van de Rijkslijst vanmonumenten, óf een lagere gemid-delde onderhoudstoestand accepte-ren. Het zal uit de lengte of uit debreedte moeten komen.

Een goede geoliede subsidieregelingdie wel beantwoordt aan het doel kentgeen limiet aan de subsidiabele bedra-gen, en geen deadlines waarvoor ofwaarna aanvragen ingediend mogenof moeten worden. Beperkte budgettenmoeten niet verdeeld worden metbehulp van bureaucratische criteria,maar met een goede inhoudelijkebeoordeling van subsidieaanvragen.Om de afhandeling van aanvragen tebespoedigen zouden medewerkers van

de Rijksdienst monumenteneigenaarsmoeten ondersteunen bij het opstellenvan restauratie- en onderhoudsplannen.Eigenaars moeten zekerheid hebbendat een goed plan automatisch leidt totsubsidie. Er bestaat een goede plankos-tenregeling, maar zonder zekerheid zalgeen enkele eigenaar daar gebruik vanwillen maken. Als subsidieaanvragen teallen tijde gedaan, en in redelijk kortetijd afgehandeld kunnen worden, hoeftgeen onderhoud ‘vooruit’ uitgevoerd teworden. Daarmee is alvast de eerstewinst binnen, en zal er tijd zijn voor deeigenaar om met de RACM te overleg-gen over de beste restauratieopties, enkan er zicht komen op overeenstem-ming van duurzaam molenbehoud enmonumentenbehoud.

In de serie ‘Geschiedenis voor ontdekkers’ / ‘Drenthe toen en nu’ ver-scheen als tweede deeltje Molens en mulders van de hand van Janvan Ginkel. Aan de hand van een twaalftal molens plus maalstenen inmusea wordt in evenzovele hoofdstukken (plus een algemene inlei-ding) een beeld gegeven van de Drentse molens. Het boekje is prach-tig geïllustreerd met nieuwe en oude afbeeldingen, veelal in kleur. Hetziet er allemaal keurig uit. De tekst zit heel goed in elkaar en is duidelijkafgestemd op het niveau van de doelgroep. Het boekje wordt afge-sloten met een kaart van Drenthe, waarop de nu nog bestaandemolens zijn aangegeven; gevolgd door een literatuurlijst, een lijst metwebadressen en een lijst met musea. Bij elk van de molens wordt inge-gaan op een of meer algemene aspecten plus uiteraard ook hetgeende onderhavige molen te vertellen heeft. De sociale aspecten wordendaarbij niet vergeten. Kortom, het is een handzaam en leuk boekjeover de molens van Drenthe, tegen een wel zeer schappelijke prijs,i 6,55 excl. BTW, porto.Hier en daar zijn een paar kleine missers te constateren. Zo duikt ookweer het onzinverhaal op over de herkomst van de uitdrukking ‘de bil-len komen bloot’ dat afgeleid zou zijn van de billen op molenstenen.Dat moeten dan die van de molenaar zijn want een steen heeft geenbillen. De foto van de wagen met zakken bij de molen van Donderen (pag.7) is heel leuk, maar het wil er bij mij niet in dat het gaat een boer diezo juist zijn graan heef laten malen. Hier wreekt de onkunde met hetmolenbedrijf zich weer eens. Jammer vind ik dat de auteur nietgenoemd heeft dat de hoogste achtkante baliemolen van Nederlandin Drenthe heeft gestaan (Smilde, baliehoogte maar liefst 19,50 m; datis meer dan van de Schiedamse brandersmolens!). Dat was mijnsinziens wel het vermelden waard. Nu doet het allemaal niets af van dewaarde van dit 96 pagina’s tellende boekje. jsb

N.a.v.: Jan van Ginkel: Drenthe toen en nu - Molens en mulders;96 pagina’s, gebonden geïllustreerd, uitgegeven door Waanders Uitgevers in samenwerking met Drents Plateau, Drents Archief, Provincie Drenthe, Stichting Veldwerk Nederland (Zwolle, 2007). Prijs i8,69, incl. BTW, porto.

Drentse molens in het vizier PAP I E RMOLEN

308 11e jaargang 2008 nr. 7/8

Lee r l i ngLee r l i ng

De nog bestaande molen van Rijkevorsel (B), gebouwd in 1862. De molen is stilgezet voor de ansichtkaart die kort na 1900 is gemaakt. Als de molen die van het verhaal is dan is dat een pure toevalstreffer.

Toen ik op tienjarigen leeftijd ter schoolging, had ik bij het heengaan en weer-keeren altijd onzen windmolen in ‘t oog.Ik wist in welk gewest de wind; stond,hoeveel zeil men hield en als er een buiin de lucht. kwam, wilde ik weten of zegevaarlijk was en of de wind ermee zouomschieten.“De jongen ziet den molen gaarne enheeft zin in ‘t maaldersvak”, zegdegebuur Rik aan mijn vader. “Ja Rik, hij isvan ‘t echte maaldersras”, zegde vader.Er is geen deel van den molen of hij kenthet reeds met naam. Ik wist zelf best dathet laatste niet heelemaal met de waar-heid strookte, maar sprak het niet tegen.Volgens mij was er niets zoo aanzienlijkals het maaldersv ak.We kregen nu en dan bezoek van maal-ders. Ik kon die in ‘t grijs gekleede man-

InIn 1939 verscheen in het vakblad De Molenaar een serie van drie artikelen waarin een onbekende oud-molenaar herinneringen ophaalt aan zijn leertijd. Vermoedelijk heefthet verhaal zich omstreeks 1880 afgespeeld op een helaasonbekende molen, waarschijnlijk een stenen molen van

verder onbekend type. Uit het taalgebruik laat zich afleidendat het om een van huis uit Vlaamse molenaar gaat, wellichtuit de provincie Antwerpen of Limburg. Een aantal termenwijzen in die richting: maalder (molenaar), (maalders-)gast(molenaarsknecht) en piot (kledingstuk). De tekst is, afgezienvan in een enkel geval de interpunctie, ongewijzigd gelaten;een aantal vaktermen is toegelicht onder ‘Meulfrans’. Hetverhaal heeft vanzelfsprekend betrekking op één persoon opéén molen, maar mag zeker exemplarisch genoemd wordenvoor de praktijkopleiding van een molenaar in die tijd opeen molen op de zandgrond en ook wel elders op eenmolen met boeren- en bakkersgemaal in hoofdzakelijk loonbedrijf. Het leerling-molenaar zijn toen verschilt welhemelsbreed met dat van nu! Ook de kennis van het vak iseen verhaal apart en alleszins de moeite waard om kennisvan te nemen! De doorsnee vrijwillige molenaar van nu zalzich niet herkennen in de leerling van toen en omgekeerd!

11e jaargang 2008 nr. 7/8 309

B E D R I J F E N T E C H N I E K

Geconcentreerd scherpt molenaarEikelhof uit Nieuwerkerk a/d IJssel eenblauwe steen in het oude bedrijf vanGoudriaan in Ouderkerk a/d IJssel(foto jsb, februari 1980).

Maallaag van een kunststeen met een pandsel-zwaaischerpsel bij dekorenmolen van Loosduinen, een combinatie van een pandscherpsel (metrechte kerven) en een zwaaischerpsel(doorlopende kromme kerven).

nen niet genoeg bekijken, en als ik zeover allerlei molenzaken hoorde spre-ken, nam ik alles voor onfeilbare waar-heid aan, en aanzag ze als halvegoden.In de vacantie, die ik meest in denmolen doorbracht, deed het mij ge -noeg en met meelstof bepoederd te zijnen meer dan eens heb ik een bloemzakover mijn kleederen uitgeklopt om ermulderachtig uit te zien. Na de school -banken voor goed verlaten te hebbenen als jonge gast in den molengeplaatst, was ik in mijn nopjes als menmij met het woord mulder aansprak.De eerste bezigheid die men destijdseen maaldersleerling opdroeg was: zak-ken toebinden, er namen opzetten, dezolders vegen en het zoogenaamdloopend werk verrichten.

Loopjongen

Loopjongen dus; dat wil wat zeggen.Maar een volledige beschrijving gevenwaaruit dat werk allemaal bestaat ismoeilijk. De scherphamers naar densmid brengen en terughalen, gaan zeg -gen bij de klanten of hun graan wel ofniet gemalen was, bij den bakker dat degraanhandelaar rogge voor hem aanden molen gebracht had, voor denmeestergast tabak en drinken halen,enz. enz.Eens moest ik in de herberg ‘Het Molen-zicht’ een flesch jenever halen. Toen iker mee aankwam vroeg men of ikonderweg achter de haag er niet vangeproefd had. Toen kreeg ik een oorlamuit een borrel zonder voet. Daar ik nognooit jenever gedronken had was het ofmijn keel en ingewan den verschroeiden.Ik kreeg hierdoor een afkeer van het‘duivelsnat’ die mij steeds is bijgebleven.Het postje van loopjongen was hetmoeilijkst als men molenmakers had. Alsdie in de kap of aan den askop bezigwaren, lieten ze den heelen dag materi-aal of gereedschap vallen en de jongenmoest dat telkens weer boven brengen.Het ergste was dat het altijd haastigmoest gebeuren.Ik was vlug en een durfal. Dikwijls ben ikin den zomer hij langdurige droogte enin den winter bij sneeuwweder, als detreden glad waren, op mijn hielen vande trappen gereden. Als ik dan aanhand en ellebogen ge kwetst, kreunendopstond, zegde de meester dat dit eenteeken was dat ik het vak goed zou lee-ren.

Scherpen

Toen ik eenige dagen in den molen was,sprak men van scherpen. Het was demaalgang waarop men boekweitmaalde die eerst aan de beurt kwam. Indien tijd werd er op de magere zand-gronden boekweit geteeld. Het boek -weitmeel met zemelen gebruikte men inde varkensmesterij, terwijl boek -weitbloem zeer gezocht was in de keu-ken.De boekweit maalde men met grau westeenen, die een scherpsel hadden opeen 17der steen van 100 kerven; maal-balken en bodemsel ongeveer evenbreed. Men scherpte de velkant nogaldiep en het bodemsel hol uit, zondermaalkant. In de krop ondiep, in het mid-den, of de z.g. greep, flink uitge slagenen in de maalbaan weer lichter. Dit kerf-sel had veel weg van dit der eerstekunststeenen. De boekweit moestgemalen worden dat de zemel zooveel

mogelijk heel bleef, anders was debloem ontkleurd door zwarte stipjes.De boekweitsteen was gewoonlijk ergbot eer men nascherpte. Ook de maal-gang die wij opengelegd hadden, was,zooals men zich uitdrukte, zoo bot alseen plank. Men had een lichten hameruitgezocht; ik mocht helpen, en zette infiguurljken zin mijn eerste schreden ophet doornig pad dat door velen wordtbewandeld, maar waarop weinigen dertegenwoordige malers den juisten wegweten.Nadat de meester de velkant had gesla-gen en een heel fijn ondiep streepjemaalkant, dat later weer werd wegge-bodemd. moest ik ‘rouwen’, dat wil zeg-gen, het bodemsel ruw uitkappen, omdan later naar behoorlijke diepte met fij-nen slag af te werken.Was ik met lust en ijver begonnen,weldra kwam ik tot de conclusie, datsteenscherpen een bijzonder moeilijk enkunstig werk was. Ik had nog geen uurop den steen gezeten of alle ledematenkregen een pijnlijk gevoel, mijn hoofdwerd duizelig door de voorover gebo -gen houding, scherpzand was in mijnoogleden gevlogen en de walm van destinkende petroollamp beklemde de

310 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

Blauwe steen met een groot aantal kerven in zwaaischerpselbij de molen van Ooltgensplaat (foto jsb, februari 1980).

Scherpsel op blauwe steen bij de molen van Ooltgensplaat.De bilhamer heeft overduidelijk zijn sporen nagelaten (foto jsb, februari 1980).

ademhaling. Ik was tevreden toen demeester zegde: “Schei er maar uit jon-gen, het is al wel geweest voor den eer-sten keer.”Daags nadien was de steen scherp,werd toegelegd en het was een lust omte zien met welken spoed men goedmeel maalde. Een geluid ‘krok, krok’, lietzich hooren, men noemde dit de speel-man, en was een teeken dat de maal-gang in regel was.De vermoeienis van het scherpen wasspoedig vergeten en men sprak ge durigover de goede eigenschappen van denboekweitmolen.

Verkerven

Eenige dagen later werd de rogge -molen gescherpt. Het werk in den la tennamiddag begonnen, duurde tot hetmiddernachtelijk uur. Lang te vo ren lagik al te slapen op ledige zak ken. Menhad mij van den steen ge jaagd voor demisdaad de maalkant met de scherpha-mer lam te slaan. Ge durig had de mees-ter gewaarschuwd, maar het riggeltjevoor de kant wegkappen ging niet zon-der hem te raken.Tijdens het scherpen hoorde ik dat menvan plan was den steen te ver kerven. Erlag eenigszins gebogen zweescherpselop: 200 kerven met nogal veel voorbijlig-ging. Dit gaf wel veel spoed, maar metongelijken wind kon men niet van delicht of de steenen lieten liet maalgoedschieten, en dan was het meel nietzooals het behoorde. Nu, omdat ik opde licht moest passen, was dit vooraleen erg gebrek.

Men hield zich of men op mij ver stoord wasomdat ik de maalkant had bedorven enop de vraag hoe men een steen moestverkerven. kreeg ik geen antwoord.Spoedig zou ik het weten. Het was opeen Dinsdagnamiddag. De wind gingachterin, waaide ongelijk en breed, liepweg en weer terug en had weinig trek-kracht. “’t Zal morgen niet waaien,zegde de meester, en dan zul len we denlooper van den roggemolen verkerven.”Mijne nieuwsgierigheid zou wordenbevredigd, want er was ‘s an deren -daags geen wind en het werk zou aan-vangen. Met witte den steen metkalkmelk en liet hem opdrogen. Toenwerd er aan de buitenzijde een cirkelgetrokken en een kruisslag opgeschre -ven. Daarna begon men met den pas -ser pandscherpsel uit te meten, 24pan den van 8 of 192 bijna rechte ker-ven. Mijne diensten waren hierbij nietnoo dig behalve den slijpsteen draaien,wat ik met tegenzin deed.

De ambacht

Terwijl wij nog rond den steen ston denen over het afgeschreven scherp selspraken, kwam er een ambacht (rond-reizend molenaar) in den molen enklom tot bij ons op den steenzolder. Ditverwekte een incident.Met gemaakte kennersblik en ma niervan een deskundige bezag hij hetafgeteekend scherpsel en keurde hetaf. Het lag niet genoeg voorbij, demaalbalken waren te recht. de verdee-ling was niet goed, enz. Het maalgoedzou niet tijdig de steenen verlaten, blij-

ven wurgen, heet worden en bijge volgbedorven meel en weinig spoed.De meester bestreed deze zienswijzenadrukkelijk, besprak den kruisings hoekder maalbalken, die als een schaarwerkten, had het over de werking dermiddenpuntvliedende kracht ten op -zichte van het door den scherphameruit te werken bodemsel, enz.De ambacht raakte de kluts kwijt en ver-dedigde zijn zienswijze met veron -derstellingen, die kant noch walraak ten. De woordenwisseling werdheviger en vooral toen de meesterzegde: “Als gij zoo goed op de hoogtezijt als gij beweert, waarom hebt gij danuw mo lenzaak niet kunnen recht hou-den en loopt thans als bedelaar rond. Ikherin ner mij dat gij te X. een molen ineigen dom hebt gehad, en na alles bed-orven te hebben er uit zijt getrokken.”De ambacht onthutst door dien uitval,zegde tegenslag van allen aard te heb-ben gehad.“Wat tegenslag! Liederlijk gedrag, lui-aardij en zatlapperij!”, riep de mees ter.Hevig kwaad verliet de ambacht denmolen. Hij dacht er niet, aan een reis -penning te vragen.Onder aan de trap riep hij nog met denoodige vloeken, dat het scherpselslecht was en wij er niets van kenden.“Naar Hoogstraten!”, riep de gast.“Ik zal u een slechten naam geven!”,riep de ambacht terug.Die naar Hoogstraten had geroepengreep een hout en wilde daarmee vanwoorden tot daden overgaan, maar demeester hield hem tegen, zeggende:“Laat hem loopen, er is geen zalf aan testrijken.”

B E D R I J F E N T E C H N I E K

Boven: een blauwe steen voor hetscherpen.... (foto jsb, februari 1980).... en erna (foto jsb, februari 1980).

Laplander

De steenen waren verkerfd en, zoo alsde meester voorzegd had, men maaldebeter. Nu kon ik al spoedig redelijk op delicht passen, behalve dat ik met bijhou-den en uitlichten gedurig te laat kwam.Ge moet met de licht vóór zijn zegde demeester. Ik kan van te voren toch nietweten of de steenen vlugger of langza-mer zullen gaan draaien? was mijn ant-woord.Dat kunt ge hooren aan den tik van ‘tschoen tegen ‘t staakijzer, zegde demeester en ook aan meer andere tee -kens die de molen geeft bij sterker ofzwakker winddrukking.Later wist ik dat de meester waar heidsprak.Een zeer strenge winter was inge tredenmet veel windstilte. ‘s-Avonds en ‘s nachtswas er een scherpe trek uit het Noord-Oosten, en hiervan moest men gebruikmaken om, zoo goed en zo slecht hetging, de klanten van meel te voorzien. Erwas geen gelegenheid om zich door.het werk te verwarmen en ik leed zoozeer van de koude, dat het vel van han-den en voeten openbarste en de vin-gertoppen bevroren. Waarom stooktmen geen kachel in den molen? Dat iste gevaarlijk voor brand, antwoorddemen. Vooral als de zeilen bevroren ofmet sneeuwwater doordrenkt waren,was op- en afzeilen een koud karwei.Dan moest de leerjongen op de met ijsen sneeuw bedekte hekken klimmen,soms midden in den nacht. Een Laplan-der zou er voor terug ge schrikt hebben.

Door schade en schande

Na regen komt zonneschijn, en aan allewerk zijn moeilijkheden. In den lente- enzomertijd is de bedie ning van een wind-molen een prettig werk met veel varia-tie, dat zoo men er van op de hoogte ismet genoegen wordt verricht.Toen ik al wat spoorwijs was mocht ik nuen dan een tijdje den molen besturen.Maar alvorens dit toegestaan werdmoest ik de gesteldheid der lucht leerenkennen of buiig weer kunnen beoordee-len in hoever er gevaar voor den molenbestond, ‘t zij met stormwind of veran-dering van wind richting. Men drukte mijvooral op het hart voorzichtig te zijn enintijds af zeilen. Men had mij zoo banggemaakt dat ik zelfs bij denkbeeldiggevaar stillegde.Dit was niet naar den zin der klanten dieop meel stonden te wachten. Menbespotte mij en zegde dat ik een ban-gerik was. Dit kon ik moeilijk ver dragenen eens toen er een zware bui voorhing,besloot ik niet af te zeilen.Maar o wee! Het bekwam mij slecht. De

bui was vergezeld van een hevigenwindstoot en de molen kreeg zooveelgang dat ik machteloos was stil te leg-gen. In radeloosheid zag ik om naar demannen die in de molen stonden, maarze waren gevlucht. Gelukkig ging de buispoedig voorbij en kon ik stilleggen zon-der zichtbare schade aan het molen-werk. Het was een les om nooit tevergeten. Erger was het toen ik een opstorm gekort zeil niet goed had vastge-maakt, zoodat het rond de as draaideen geheel werd vernield.Onkunde en onbedachtzaamheid gafsoms aanleiding tot vermakelijketooneeltjes. Als de maalgang gescherptwas. maalde men er eerst een zak voe -dergraan op, omdat er altijd watscherpzand los kwam dat zich met lietmeel mengde. Ik had dit vergeten eneen bakzak eerst gemalen. Twee dagenlater kwam de boer met een stuk broodin den molen en zegde met kwaadaar -dig gezicht: mulder ge hebt zand bij mijnmeel gedaan, want het brood kraakt enis niet eetbaar; proeft maar eens. Dezaak werd uitgelegd en de leergast hadhet gedaan.Andere vergissingen, zooals mancogewicht, die bij iedereen kunnen plaatshebben, worden op den leerjongen af -gewenteld. “Het is altijd de kat die deboter weg heeft gehaald, al is ze doorde keukenmeid in den zak van harenpiot gestopt.” Toen ik hiertegen protes -teerde zegde de meester, dat de schuldschuiven op de kleinen en de zwakkenin de wereld gebruikelijk is.

Halfwas

De moeilijkste periode in den leertijd isdie van vergevorderd leerling of halvegast. Zonder voldoende vakkennis ofpractische ervaring, zonder ge -noegzaam vooruitzicht in het bedrijf,moet de jonge molenaar dan wel eensin noodgeval op eigen wieken drijven.In zoo’n toestand heb ik mij ook bevon-den, maar besefte er toen de draag-wijdte niet van. Integendeel was ikverheugd als het geval zich voordeedeen dag in den molen baas te zijn. Halvegast zijnde moest de meester eens vooreen spoedeischend geval van huis. Hethad de vorige dagen weinig gewaaiden het te malen graan had zich opge-hoopt. De steenen waren scherp en ’twaaide volop, maar de wind werdbelemmerd door houtgewas met alsgevolg, hollen en stilstaan. De klantenkwamen overhoop af. Daarbij moest ikzorgen dat er tijdig graan boven wasom den maalgang te spijzen, hetgeenmij moeilijk gelukte. Eenige malen lie-pen de steenen ledig met het bekendegevolg.De slotsom van den dag was: meerschade aan werktuigen als verdienste,onvoldoende meel en onbevredigdeklanten. Toen wij des anderendaagsbegonnen te malen bestatigde demees ter dat het scherpsel der steenenmeer geleden had op een dag dananders in een week.Een andermaal, toen ik er weer al leenvoorstond, waren spieën uit den askopgevallen met het gevolg dat de buiten-

11e jaargang 2008 nr. 7/8 311

312 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L

vleugel doorschoot en de molenmakerer moest bij te pas komen, om hem weerop orde te brengen.

Vochtig graan

Eens toen ik weer een dag alleen denmolen beheerde, werden er een tientalbakzakken gebracht met zeer vochtiggraan. Om te bewijzen dat ik bekwaamwas om zulk koren fijn te malen, maaldeik het tweemaal. Dat de bak waardedaarbij niet verbeterde of lie ver ver -slechtte, was mij niet geleerd.Ook wist ik niet dat het zandig busgoedbij den tweeden doorgang wegroofde,en het vuil stof boven op den looper-steen bij hoog toerental, in den meelzakterecht kwam.Had het maalgoed na den eerstendoorgang tijd gehad om af te koelen,dan zou de bewerking voor de meel-kwaliteit minder nadeelig zijn geweest,maar nu hadden allen van dit meel mis-bakken. Het regende klachten, die weer

op het actief van den leergast werdengeschreven.

Achteruitgang

Het zou te wijdloopend zijn, moest ik allewederwaardigheden die in mijn tijd eenmolenaarsleerling beschoren waren,vermelden. Het duurt verschei denejaren eer men het vak met wind molenbeheerscht.Tot in ‘t begin dezer eeuw werd hetgraan van den inlandschen oogst, doorwind- en watermolen met natuurstee -nen gemalen. Vooral wat de windmo -lens betrof, vergde de maalderij veelmoeite en inspanning bij dag en nachten ongunstige weersgesteldheid. Hetsteenscherpen was hoofdzaak, en daar-mede kwam men gebrek aan wind -kracht tegemoet. In de uren dat demolen slaperig was bleef de molenaarwakker, en zijn denkvermogen richttezich geheel op de studie van ‘t vak. Totdien tijd bleef het molenaarsbedrijf in

eere en in handen van de oud-mole-naarsfamilies. Zelden was er iemand diehet waagde er aan te beginnen zonderleerjaren te hebben doorgemaakt.Toen kwamen motoren en kunstmaal-steenen, ook door de molenaars metvreugde begroet, zonder te bevroedendat deze eenmaal zoo nadeelig zoudeninwerken op den algemeenen toestandder kleinmaalderij. De wind- en water-molens, die volkomen in staat waren inde behoeften te voorzien, werden deslachtoffers der nieuwere werktuig -kunde, en een reusachtig kapitaal is erdoor verloren gegaan.Het spreekwoord, dat alle nieuwig -heden geen verbeteringen zijn, heeftzich in de kleinmaalderij bewaarheid.Van degenen die met mij den leertijdhebben doorgemaakt, zijn er weinigenmeer in leven, maar mijne collega’swegens ouderdom in rust, zullen het metmij eens zijn, dat de hedendaagschekleinmaalderij wat productiviteit enmeelkwaliteit betreft, er niet is op voor-uitgegaan.

M e u l f r a n s

Maalgang: germanisme voor een koppel stenen; werd hier te lande toch ook wel gebruikt. Molenaars spraken als regel van de steen, veelal incombinatie met maaldoel, maat, functie of aard; tarwesteen, zeventiender steen, breeksteen, blauwe steen. Ondanks het enkelvoudbedoelde men het geheel van loper en ligger: ‘de steen lag open’. Tegenwoordig wordt te pas en vooral te onpas ‘koppel’ gebruikt; veelalvrijwilligersjargon: maalkoppel; koppelsteen (!)Steen, grauwe: Vlaamse, ook wel Brabantse naam voor blauwe of Duitse steen.Maalkant: De kant van de groef in de molensteen die werkelijk maalt, de hoge kant van het bodemsel; synoniem: voorkant of snijkantMaalbalken: de ‘richels’ op de molensteen.Velkant: de diepe kant van het bodemsel, synoniem: vijlkant of achterkant.Bodemsel: de ‘groeven’ in een molensteen; synoniem: uitslagen.Roggemolen: synoniem voor roggesteen.Verkerven: 1. ander scherpsel aanbrengen op een steen.2. het door onoordeelkundig scherpen ‘verschuiven’ van het scherpsel op een steen.Lam slaan: het door verkeerd scherpen kapot maken van de maalkant.Pandscherpsel: schepsel bestaande uit vakken (panden) van hoofdkerven (tot aan de krop) en nevenkerven (tot aan de hoofdkerven).Zweescherpsel: scherpsel bestaande uit kromme kerven, synoniem: zwaaischerpsel.Ambacht: rondtrekkende molenaar; veelal aan lagerwal geraakte figuur, de grens tussen molenaar, bedelaar en zuiplap was bij de ambachtvaak flinterdun. Het vragen om een reispenning was niets anders dan een verkapte vorm van bedelen. Daar wijst ook de door de knechtgeuite verwensing ‘naar Hoogstraten’ op. In het Belgische Hoogstraten was een bedelaarskolonie; te vergelijken met Veenhuizen in Nederland.Voorbijligging: De kerven op een molensteen zijn niet concentrisch, maar raken aan een denkbeeldige cirkel. De straal van deze cirkel is devoorbijligging.Kruisingshoek: de hoek waaronder de kerven elkaar kruisen.Korten: zwichten.Bakzakken: zakken met graan voor menselijke consumptie.

Kanaalweg 108 • 8861 KJ Harlingen • Tel. 0517 - 41 33 77 • Fax 0517 - 41 48 73 • www.houtcompagnie.nl

A L M E N U MHouthandel

Zagerij

Import

Voor molenrestauraties

EIKEN- EN BILINGA STAMMEN IN VOORRAADIn te zagen volgens bestek en tekening

Verder: Iepen • Bolletrie • Steenbeuk • DouglasLarix • Azobé • Noord Noors Grenen

ADVER T EN T I E S

11e jaargang 2008 nr. 7/8 313

D e t r a pLaatst was ik in een pas gerestaureerdemolen. Het zag er allemaal keurig uit; wer-kelijk spic en span. Alleen vielen mij detrappen op. Die stonden vroeger veelsteiler naar ik mij van een vroeger bezoekherinner. Nu leken het haast uit een woon-huis weggelopen trappen. En het trap-touw was vervangen door een degelijkeiken leuning. Natuurlijk vroeg ik ernaar.Het bleek te gaan om een knieval voorhet publiek dan wel onderworpenheidaan een arbodienst. De mensen vondende oude trappen maar lastig. Somswaren ze duidelijk bang om erop of erafte gaan. Nu zal ik dat dat allemaal nietontkennen. Die molentrappenfobie heb ikthuis van kinds af aan gezien. Soms had ikhaast medelijden met mensen zoals diede trap afstundelden. Ik vroeg aan mijnvader waarom die molenmakers die trap-pen zo ongelukkig maakten. Het was inmijn jongensogen allemaal niet zo slim. “Beste jongen”, zei mijn vader, “je moetniet zo makkelijk veroordelen waar jegeen verstand hebt. Per slot wordt eendwaas wijs geacht als-tie zijn klep maardicht houdt.” Daar kon ik het weer meedoen. Maar ik kon het natuurlijk niet nala-ten om vader te vragen waarom trappenin een molen vaak zo beroerd waren:steil; geen leuning.

Pa legde het haarfijn uit. Een luiwerk magwel makkelijk zijn, maar het is niet moeilijkom een paar nadelen op te sommen:voor het gemak moet je met zijn tweeënzijn; zeker als de molen maar nauwelijksrond komt is het tempo tergend. Als hetgaat om een enkele zak is die zak op jebult veel sneller en minder bewerkelijkboven dan met het hijswerk. Maar als nude trap te vlak staat dan loop je gega-randeerd met die zak klem in het trapgatvan de zolder. Door de trap stijl te zettenwordt het trapgat verhoudingsgewijs lan-ger en kun je er makkelijker door. “O ja”,zei ik.Een touw in plaats van een vaste leuningpast in hetzelfde plaatje. Met een zak opje rug word je niet alleen hoger, maarspoor je ook breder. Je kan dan wel eensklem lopen op de leuning. Met een touwheb je daar minder snel last van, want datgeeft mee en loopt niet, zoals een leu-ning, met de hele trap mee. “O ja”, zei ik.D’r is nog iets zei pa, een trap neemt vrijveel ruimte in beslag op een zolder en issoms letterlijk een sta in de weg. Hoe stei-ler de trap, hoe minder ruimte hij nodigheeft. “O ja”, zei ik.“Jij met je o ja”, bromde pa, “o ja, is eenbroertje van i-ja, en nou weer aan deslag; al dat geleuter heeft al weer lang

genoeg geduurd, het is zo weer avond.”Ja, zo ging dat bij ons. Pa vertelde ooknog dat hij wel eens gehoord dat er heelkleine molens waren waar men om dedezelfde reden op sommige zolders lad-ders gebruikte in plaats van trappen. Ikheb ze nooit gezien; die zijn zeker ookweggerestaureerd, omdat ‘ladders niet ineen molen horen’.Natuurlijk ben ik het verhaal nooit verge-ten en ik heb het wel eens gebruikt om uitte leggen hoe functioneel molens zijningericht; niets voor niets. Als je dan deachtergrond niet kent dan is de volgendestap rotzooien; weg ermee nergens voornodig, waarom zulke nare trappen? Ikkreeg prompt de neiging om de mole-naar aan te raden om ook maar eenseen mooi traplopertje aan te schaffen terverhoging van de sfeer, maar de herinne-ring aan pa’s opmerking snoerde mij demond. Wel dacht ik nog dat het zo rom-melen met trappen weer een stap verderweg is van de ‘echte molen’. Zijn weonderhand niet toe aan ‘reservaatmo-lens’; molens waar iedereen met zijn ten-gels af moet blijven, zonder verhoogdstellinghek, trapleuningen, storende mole-naarsverblijven en wat niet al net zoietsals een natuurreservaat, maar dananders.

Balie Kluiver

ADVER T EN T I E S

MOLENSTEENMAKERIJ

Voor de beste kunstmaalstenen als ook blauwe basaltlavanmaalstenen.Tevens wrijfstenen, kweernen (romeins model)demonstratiestenen (doorsnede: 10, 15 of 20 cm.)

en huishoudmolens.Zeer snel en vakkundig scherpen van uw molenstenen en

maaltechnische adviezen.

Werkplaats: Rijksweg 146 6586 AB Plasmolen, NederlandTelefoon: 024-696 36 54 / Fax: 024-696 36 57

GSM: 0653667686 / E-mail: [email protected]

314 11e jaargang 2008 nr. 7/8

ADVER T EN T I E S

11e jaargang 2008 nr. 7/8 315

M O L E N S A C T U E E L

BON

M O L E N W E R E L Dgaat voor u OPEN!!!!en

MOLENAARSVERLEDEN cadeau!!!en

nog korting toe!!!Al tien jaar is Molenwereld het blad bij uitstek op moleng ebied voor honderden molenliefhebbers met veel nieuws, repor tages en allerhande artikelen, rijk geïllustreerd en goed verzorgd.

Meer dan honderd nummers en TIEN JAAR MOLENWERELD dat vieren we!Als u nog nooit abonnee bent geweest en zich nu opgeeft dan krijgt u eenmalig bij uw abonnement het boek Molenaarsver leden ter waarde van i12,50 cadeau! Molenaarsverleden is een bundel van veertig interessante artikelen over molens en telt 96 pagina’s.

Bovendien kost u een abonnement over 2008 geen i 47,50 maar i 38,50 indien u alle elf nummers van die jaargang wenst te ontvangen. Wilt u er minder dan kunt u voor ieder nummer dat u niet wenst i 3,50 aftrekken. Als u bijvoorbeeld alleen de laatste drie nummers wenst, dan is de prijs i 38,50 - 8 x i 3,50 = i 10,50.

MOLENWERELD iedere maand per post thuis kan op drie manieren:

1. Door het nemen van een abonnement. Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaan en worden automatisch verlengd tenzij een abonnement uiterlijk 1 december van het lopende abonnementsjaar schriftelijk wordt op gezegd.

Abonnementsprijs: Nederland: i 47,50 per jaar (incl. 6% BTW). Overig Europa: i 65,- per jaar (incl. 6% BTW). Overige landen op aanvraag. De abonnementsprijs dient bij vooruitbetaling te worden voldaan.

2. Door u aan te melden als donateur.Donateurs van de Stichting Molenwereld in Ne derland ontvan gen het blad gratis bij een minimum-donatie van i 62,50.

3. Door een cadeau-abonnement.U kunt ook een abonnement cadeau doen. U geeft dan via onderstaande bon aan wie u de ‘MOLENWE RELD’ wilt toesturen en met ingang van wanneer. Na ontvangst van het abonnementsbedrag sturen wij u een cadeaubon voor de ontvanger.

Een cadeau-abonnement kan voor een heel of voor een half jaar aangegaan worden. De prijs voor een heel jaar is i 49,-, voor een half jaar / 24,50. Na afloop van de periode wordt het ca deau-abonnement automa tisch door ons beëindigd.

B O N“JA1, ik meld mij aan als abonnee op de ‘MOLENWE RELD’ .“volgens bovenstaande aanbieding van i 38,50 voor al le nummers van 2008 en ontvang het boek Molenaars verleden gratis. “volgens bovenstaande aanbieding en ontvang het boek Molenaarsverleden gratis, maar wens van 2008 alleen de nummers ...................... te ontvangen.

“JA1, ik meld mij aan als donateur van de Stichting Molen wereld tegen een donatie van i ........ Ik maak mijn donatie over op Postbankrek. 4506935of Rabobankrek.no 3750.30.867 t.n.v. de Stichting Molenwereld.

“JA1, ik wil graag een cadeau-abonnement aanvragen voor:

Naam: ..................................................................................................................................................................................................................................................

Adres: ...................................................................................................................................................................................................................................................

Postcode: ................................... Plaats: ............................................................................................................................................................................................

met ingang van ........................................................... voor een periode van een half/heel2 jaar

Als / � molenliefhebber / � beroepsmolenaar / � molenmaker / � vrijwillig molenaar3 ben ik speciaal geïnteresseerd in:

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Handtekening:Afzender (s.v.p. in drukletters)

Naam: ..................................................................................................................................................................................................................................................

Adres: ...................................................................................................................................................................................................................................................

Postcode: .................................... Plaats: ............................................................................................................................................................................................

Deze bon of een kopie ervan kan, desgewenst, portvrij inge stuurd worden aan:

St icht ing MOLENWERELD Antwoordnummer 12104 NL-2740 WD MOERKAPELLE1. s.v.p. aankruisen hetgeen door u gewenst wordt. 2, 3. s.v.p. doorhalen wat voor u niet van toepassing is.

��

316 11e jaargang 2008 nr. 7/8

M O L E N S A C T U E E L