Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit....

27
Veiligheidsregio Zuidoostbrabant Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages groter dan 1000 m2 WPA/08001873 Dienst Brandweer en Crisisbeheersing Preventie definitief november 2008

Transcript of Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit....

Page 1: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

Veiligheidsregio Zuidoostbrabant

Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde

parkeergarages

groter dan 1000 m2

WPA/08001873

Dienst Brandweer en Crisisbeheersing

Preventie

definitief

november 2008

Page 2: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

Colofon

Uitgave

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

Dienst Brandweer en Crisisbeheersing

Datum

november 2008

Page 3: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoostbrabant 3

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave...................................................................................................... 3

1 Voorwoord .......................................................................................... 5

2 ALGEMEEN ...................................................................................... 6

2.1 Gebruiksfuncties ..................................................................................6

2.2 Ventilatie...............................................................................................6

2.3 Brandcompartiment ............................................................................7

2.4 Normatief brandverloop .....................................................................7

3 Uitgangspunten .................................................................................. 8

3.1 PLANOLOGIE ....................................................................................8

3.2 BOUWKUNDIG ..................................................................................8 3.2.1 BRANDCOMPARTIMENTERING ........................................................ 8 3.2.2 ROOKCOMPARTIMENTERING........................................................... 9 3.2.3 ONTVLUCHTING................................................................................... 9 3.2.4 CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID.......................................................... 9

3.3 INSTALLATIETECHNIEK.............................................................10 3.3.1 Brandmeld- en ontruimingsinstallatie ..................................................... 10 3.3.2 Ventilatie ................................................................................................ 10

3.4 INVENTARIS ....................................................................................10

3.5 INTERNE ORGANISATIE en GEBRUIK .....................................10

3.6 INZET BRANDWEER......................................................................11

4 EISENPAKKET ............................................................................... 12

4.1 Brandcompartimenten ......................................................................12 4.1.1 Scheiding met ander gebouw.................................................................. 12 4.1.2 Scheiding aan andere besloten ruimte..................................................... 12

4.2 Rookcompartimenten ........................................................................12 4.2.1 Onderverdeling rookcompartimenten ..................................................... 12 4.2.2 Uitgangen rookcompartiment ................................................................. 13 4.2.3 Loopafstand ............................................................................................ 13

4.3 Ontvluchten bij brand.......................................................................13 4.3.1 Scheiding trappenhuis en besloten ruimte gelegen op meer dan 8 meter

onder het meetniveau.............................................................................................. 13 4.3.2 Verticale vluchtroute van een ander brandcompartiment........................ 13

4.4 Constructieve veiligheid ....................................................................14 4.4.1 Hoofddraagconstructie............................................................................ 14

4.5 Beperken van het ontstaan en ontwikkelen van brand ..................14

Page 4: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

4 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

4.5.1 Brandvoortplanting................................................................................. 14 4.5.2 Brandvoortplanting, loopvlak vloer en trap: ........................................... 14 4.5.3 Constructieonderdelen langs vluchtmogelijkheid ................................... 15 4.5.4 Brandvoortplanting loopvlak vloer en trap bij vluchtmogelijkheid ........ 15

4.6 Brandbeveiligingsinstallaties ............................................................15 4.6.1 Brandmeldinstallatie ............................................................................... 15 4.6.2 Vluchtwegaanduiding ............................................................................. 16 4.6.3 Droge blusleiding ................................................................................... 16 4.6.4 Brandslanghaspels .................................................................................. 16 4.6.5 Ventilatie ................................................................................................ 17 4.6.6 Sturing installatie .................................................................................... 17

Bijlage 1................................................................................................... 18

BIJLAGE 2 ............................................................................................. 20

BIJLAGE 3 ............................................................................................. 21

BIJLAGE 4 ............................................................................................. 23

Page 5: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 5

1 Voorwoord Intensief ruimtegebruik, met name in stedelijke gebieden, leidt ertoe dat er een

duidelijke toename van het bouwvolume onder maaiveldniveau wordt gerealiseerd.

Met name gebouwfuncties die om weinig lichtinval vragen verdwijnen onder de

grond. Een groot aandeel hierin wordt gevormd door parkeergebouwen, waarbij het

gebruiksoppervlak de wettelijke maat voor het maximale brandcompartiment van

1000 m2 doorgaans ruim overschrijdt.

Artikel 1.5 van het Bouwbesluit biedt de aanvrager van een bouwvergunning de

mogelijkheid om van bepaalde prestatie-eisen in het Bouwbesluit af te wijken. De

aanvrager, die een beroep op dit gelijkwaardigheidsartikel doet, moet ten genoegen

van burgemeester en wethouders aantonen dat het bouwwerk tenminste eenzelfde

mate van onder andere veiligheid biedt als is beoogd met het betrokken voorschrift.

Een en ander zoals wordt bedoeld in artikel 2.200 van het Bouwbesluit, waarbij wordt

vermeld dat voor een bouwwerk waarvan het gebruiksoppervlakte groter is dan de

toelaatbare oppervlakte, zodanig moet worden ingericht dat het als brandveilig mag

worden aangemerkt. De aangestuurde artikelen 2.201, 2.202 en 2.203 geven specifiek

aan dat daarbij aandacht moet worden besteed aan de beperking van uitbreiding van

brand, ontvluchting en brandbestrijding. Er zijn bij parkeergebouwen functionele en

economische argumenten om de opdeling in brandcompartimenten te verlaten.

Naast ondergrondse parkeergarages geldt dit in algemene zin voor mechanisch

geventileerde parkeergarages.

Gezien de omvang van de categorie mechanisch geventileerde parkeergarages, is er

uitgebreid onderzoek gedaan naar de wijze waarop op gelijkwaardige manier het

wettelijk uitgangspunt van brandbeheersing kan worden gerealiseerd. Dit heeft

geleid tot een gelijkwaardig concept dat afwijkt van de algemeen toegepaste

oplossingen op grond van vuurbelastingberekening dan wel door de toepassing van

een sprinklerinstallatie. Het concept betreft een integrale benadering van

ontvluchting, compartimentering en brandbestrijding. Opvallend bij deze

benadering is, dat een belangrijk deel van de voorzieningen erop gericht zijn om een

effectieve en veilige inzet door de brandweer mogelijk te maken.

Naast de problematiek van de (grote) brandcompartimenten verdient de situering

onder de grond eveneens de nodige aandacht. In artikel 2.208 van het Bouwbesluit

wordt hiervoor eveneens aangegeven dat het bouwwerk brandveilig moet zijn indien

deze op meer dan 8 meter onder het meetniveau is gelegen.

In deze richtlijn is derhalve aangegeven welke voorzieningen van belang zijn om in

het kader van gelijkwaardigheid grotere brandcompartimenten dan het Bouwbesluit

toelaat, te ontwerpen. Daarnaast is aandacht besteed aan de

brandveiligheidsvoorzieningen welke een relatie hebben met de situering onder de

grond.

In de opzet van dit document is ervan uitgegaan dat in principe alle relevante

eisen in het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit van toepassing zijn. Daar waar

gezien de omstandigheden dit noodzakelijk zijn de afwijkende/aanvullende eisen

aangegeven.

Page 6: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

6 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

2 ALGEMEEN Parkeergarages zijn in verschillende categorieën in te delen:

1. Open/besloten parkeergarages (overeenkomstig NEN 2443). 2. Open/besloten parkeergarages (overeenkomstig besloten ruimten zoals

omschreven in het Bouwbesluit). 3. Parkeergarages met automatisch parkeersysteem. 4. Parkeergarages met halfautomatisch parkeersysteem.

Dit document betreft uitsluitend gebouwen zoals genoemd in punt 1, met een

gebruiksoppervlakte groter dan 1000 m². Omwille van de duidelijkheid en

afstemming op NEN 2443, zal nader worden ingegaan op: • Mechanisch geventileerde parkeergarages (besloten volgens 1)

2.1 Gebruiksfuncties

Een parkeergarage is in het bouwbesluit ondergebracht bij “overige

gebruiksfuncties”

In NEN 2443 wordt gesproken over stallinggarages en parkeergarages. Met de

begrippen stallen en parkeren wordt het hoofdgebruiksdoel van de

parkeervoorziening als het stallen van motorvoertuigen aangegeven. Kenmerkend

voor een zgn. stallinggarage is dat de gebruikers hiervan ter plaatse bekend zijn en in

oppervlakte van een relatieve geringe afmeting zijn, zoals dit voorkomt bij

stallingsruimten voor woongebouwen. Bij parkeergarages daarentegen zijn

gebruikers minder ter plaatse bekend, zoals dit voorkomt bij stallingsruimten bij

kantoren, winkelcentra en dergelijke. Bij parkeergarages wisselen

parkeerplaatsgebruikers elkaar af. Bij stallinggarages blijven deze wisselingen veelal

achterwege.

In dit document wordt geen onderscheid gemaakt in “stallinggarage” of

“parkeergarage”. De reden hiervan is dat er voor de hulpdiensten geen verschil is

tussen een brand in een “stallingsruimte” of een “parkeergarage”. Dit houdt in dat

voor een stallinggarage, die meestal van toepassing zijn bij gebouwen waarin

woonfuncties zijn gesitueerd, dezelfde eisen zullen worden gesteld als voor

parkeergarages. Voor stallinggarages zal echter over het algemeen gelden dat deze

beperkter zullen zijn dan parkeergarages. Ook in het Bouwbesluit wordt geen

onderscheid aangegeven. Een en ander wordt ondergebracht bij “overige

gebruiksfuncties voor het stallen van motorvoertuigen”.

2.2 Ventilatie

Het wel of niet open of gesloten zijn van de garage wordt bepaald overeenkomstig

NEN 2443. Indien een gebouw op grond van de genoemde NEN-norm niet op

natuurlijke basis geventileerd kan worden, wordt de terminologie ”Mechanisch

geventileerd” toegepast. Is sprake van natuurlijke ventilatie, dan wordt de

terminologie “Niet mechanisch geventileerd” toegepast.

Los van bovenstaande dienen besloten gebouwen tenminste te worden geventileerd

overeenkomstig het gestelde in het Bouwbesluit (afdeling 3.10). Deze ventilatie is de

Page 7: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 7

door het Bouwbesluit geëiste, minimaal benodigde hoeveelheid luchtverversing, op

grond van gezondheidsredenen. De in deze richtlijn vermelde prestatie-eisen kunnen

echter leiden tot aanzienlijk grotere ventilatiecapaciteiten.

2.3 Brandcompartiment

In het Bouwbesluit (nieuwbouw) geldt met betrekking tot de “beperking van

uitbreiding van brand” voor “overige gebruiksfuncties” een maximaal

brandcompartiment van maximaal 1000 m². Ten aanzien van grote

brandcompartimenten wordt gesteld dat deze zodanig moet zijn ingericht dat

uitbreiden van brand wordt beperkt op een wijze die leidt tot een mate van

brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor

parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis overschrijden, een niveau van

gelijkwaardige brandveiligheid dient te worden vastgesteld.

2.4 Normatief brandverloop

Het normatief brandverloop ligt ten grondslag aan een gerichte filosofie. Hierbij gaat

men er vanuit dat het gehele brandcompartiment in brand staat. Bij een brand in een

parkeergarage al of niet mechanisch of natuurlijk geventileerd, is er echter geen

sprake van een volledig in brand staand brandcompartiment. Dit om de volgende

redenen.

Bij de proefneming van de in brand gestoken auto zijn gedurende het brandverloop

metingen verricht door TNO. Aan de hand van ter beschikking gestelde

meetgrafieken zijn een aantal uitgangspunten vastgesteld die als grondslag hebben

gediend voor dit document. Zo is niet vastgesteld dat bij een autobrand in een

parkeergarage moet worden verwacht dat méér dan 3 tot 4 auto’s tegelijk in brand

zullen staan.

Voor wat betreft de mate van brandvoortplanting mag worden aangenomen dat er in

het ongunstigste geval maximaal 4 auto’s tegelijkertijd in brand zullen staan (door

overslag). Bij deze aanname vindt brandoverslag plaats na ongeveer 15 minuten na

het ontstaan van een brand. Uit de proefnemingen mag worden afgeleid dat bij een

eenmaal brandende auto na gemiddeld 30 minuten de maximale warmteafgifte

(heatrelease) zal zijn gepasseerd. Na 60 minuten zal de auto nagenoeg zijn

uitgebrand (BIJLAGE 3).

Hieruit kan worden geconcludeerd dat het gelijktijdig in brand staan van 1000 m² of

meer niet zal voorkomen. Mede om deze reden onderscheidt een gebouw met een

parkeerfunctie zich in specifieke zin van andere gebouwsoorten.

Opmerking: De toepassing van het brandbeveiligingsconcept “Beheersbaarheid van brand”, blijft in dit concept buiten beschouwing omdat, zoals boven werd omschreven, er geen sprake zal zijn van een volledig in brand staand brandcompartiment.

Page 8: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

8 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

3 Uitgangspunten

3.1 PLANOLOGIE

De situering en de vorm van de parkeergarages moeten zodanig zijn, dat eisen

moeten worden gesteld om een optimale (sociale)controle en bereikbaarheid te

verkrijgen.

3.2 BOUWKUNDIG

De tot op heden geraadpleegde regelgeving en richtlijnen met betrekking tot

brandveiligheid in parkeergarages: • Bouwbesluit • NEN 2443 • Praktijkrichtlijn ‘Mechanisch geventileerde parkeergarages met een

gebruiksoppervlakte groter dan 1000m2. • Boek “Brandbeveiligingsinstallaties” (NVBR) • Relevante Brandbeveiligingsconcepten van het Ministerie van Binnenlandse

zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Zoals is verwoord heeft de maximalisering van brandcompartimenten een relatie met

het beheersbaar kunnen houden van een brand. Belangrijk is dan vast te stellen hoe

een eenmaal ontstane brand zich zal gedragen. Voor de hand liggend hierbij is uit te

gaan van een autobrand.

Buiten de gegevens die kunnen worden ontleend aan genomen proeven in het

verleden, ligt een proefbrand, genomen op 19 juni 1998 in parkeergarage “Fleerde”

te Amsterdam, ten grondslag aan de in deze toelichting getrokken conclusies.

Verder zijn er ervaringen, opgedaan binnen het repressieve kader, waarbij met name

de veiligheid tijdens het repressief optreden aan de orde is gesteld. Het aspect

veiligheid in relatie tot repressie is voor dit document zelfs één van de onderleggers

waaraan specifieke aandacht is besteed.

3.2.1 BRANDCOMPARTIMENTERING

De in dit document ontwikkelde visie aangaande de brandcompartimentering in

parkeergarages is zoals gezegd, mede gebaseerd op reeds veelvuldige, voorafgaande

onderzoeken en discussies op dit gebied. De resultaten van de bestudering van

eerder genomen proefbranden alsmede de genoemde proefbrand in Amsterdam,

ontkrachten deze visie niet. De gevolgtrekking is dat, onder te stellen voorwaarden,

de brandcompartimentering bij mechanisch geventileerde parkeergarages uit het

oogpunt van beheersbaarheid beperkt kunnen blijven.

Om ongewenste branduitbreiding naar boven- of ondergelegen andere

brandcompartimenten te voorkomen, is in het samengestelde eisenpakket aandacht

besteed aan de brandwerendheid van plafond- c.q. vloerconstructies. Er wordt in

principe een weerstand tegen branddoorslag aan de betreffende vloeren en plafonds

gesteld. Tevens moet worden voorkomen dat, binnen het gehanteerde normatieve

brandverloop, brandoverslag plaats vindt naar een andere

bouwlaag(brandcompartiment).

Page 9: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 9

3.2.2 ROOKCOMPARTIMENTERING

Met betrekking tot de “beperking van verspreiding van rook” stelt het Bouwbesluit de

volgende prestatie-eis (artikel 2.134).

Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat bij brand rook zich niet binnen korte tijd kan verspreiden naar een ander deel van het bouwwerk zodat op veilige wijze het aansluitende terrein kan worden bereikt. Logischerwijs zal bij het branden van één of meerdere auto’s een aanzienlijke

rookontwikkeling ontstaan. Om te conformeren aan de filosofie van het Bouwbesluit,

is een maximaal, in de rook af te leggen loopafstand van 30 meter met een

loopsnelheid van 1 meter/sec, aangehouden. Hetgeen neerkomt op het uitgangspunt

dat, vanuit een willekeurig punt in de mechanisch geventileerde parkeergarage,

binnen de gestelde 30 meter tenminste “een van rook gevrijwaarde vluchtroute” of

het aansluitende terrein zal moeten kunnen worden bereikt. Gezien de

karakteristieke bouwstructuur en gebruik zal dit veelal neerkomen op het binnen de

30 meter bereiken van een trappenhuis met een rookwerendheid van ten minste 30

minuten. Afhankelijk van te overbruggen hoogte/laagte zullen in het onderdeel

ontvluchten, aan de trappenhuizen hogere eisen worden gesteld. Het bouwbesluit

stelt dat de loopafstand, afhankelijk van de bezettingsgraad, kan variëren. Gezien het

verschillend gebruik van parkeergarages op variërende tijden, is besloten uit te gaan

van een maximale loopafstand van 30 meter.

3.2.3 ONTVLUCHTING

In relatie tot het gestelde in onderdeel rookcompartimentering zijn in dit document

nadere eisen omschreven om het veilig te kunnen ontvluchten. Voor zover niet is

vermeld zullen de algemene gebruikseisen eveneens van toepassing zijn.

In zowel het onderdeel rookcompartimentering als ontvluchting, zijn tevens

maatregelen opgenomen om een optimale veiligheid te waarborgen waar het gaat

om repressieve inzet. Hiermee wordt gedoeld plaats bepaling onstaan brandhaard,

het veilig kunnen toetreden, redden en blussen door brandweer-functionarissen. Dit

kan resulteren dat in bepaalde gevallen rookwerende scheidingsconstructies ofwel

van rook gevrijwaarde vluchtroutes naar het niveau moeten worden gebracht van

brandwerende scheidingsconstructies respectievelijk rook en brand gevrijwaarde

vluchtroutes.

3.2.4 CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID

Er moet zijn bewerkstelligd dat de in het gebouw aanwezige aanvalswegen in stand

blijven en door de Brandweer en overige hulpdiensten, ondanks de brand, veilig

kunnen worden gebruikt. Daarom dient de hoofddraagconstructie zodanig sterk te

zijn uitgevoerd dat de constructie bij brand niet binnen een korte tijdsduur bezwijkt.

Voor de hieraan te verbinden prestatie-eisen wordt verwezen naar de gestelde eisen

in deze praktijkrichtlijn.

Page 10: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

10 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

3.3 INSTALLATIETECHNIEK

3.3.1 Brandmeld- en ontruimingsinstallatie

Eveneens uitgaande van de specifieke gebouwkarakteristiek en de grote

oppervlakten, zullen aanvullende installaties onderdeel uitmaken van het

eisenpakket.

Met name om zowel ontvluchting als de repressieve inzet snel en veilig te kunnen

laten verlopen, zal een automatische brandmeld- en

ontruimingsalarmeringsinstallatie noodzakelijk zijn. Plaatsbepaling van de

uitgebroken brand (detectiezone) zal een essentieel onderdeel hierbij vormen

(BIJLAGE 4). Tevens maken brandslanghaspels en kleine blusmiddelen onderdeel uit

van het eisenpakket. Om misbruik en ondeskundig gebruik te voorkomen, zullen voor

de bereikbaarheid van deze middelen aanvullende voorzieningen moeten worden

getroffen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan kasten welke alleen te openen zijn

na activering door de brandmeldinstallatie.

Ook zullen, met het oog op de repressieve inzet, blusleidingen in het gebouw

aanwezig moeten zijn. Er dienen voorzieningen te zijn getroffen om een goede

(radio)communicatie te waarborgen (conform Gebruiksbesluit).

3.3.2 Ventilatie

Eén van de taken van de Brandweer is het uitvoeren van blussen en “nazorg”. Nazorg

is het controleren op eventuele nog aanwezige personen c.q. slachtoffers en

brandverschijnselen, na blussing. Om blussing en nazorg adequaat te kunnen

uitvoeren dient de omstandigheid van het te controleren gebied dusdanig te zijn dat

van een voldoende zichtlengte sprake zal zijn. Afhankelijk van de te stellen prestatie-

eisen kan dit leiden tot speciaal te treffen (ventilatie)voorzieningen.

Om inzicht te krijgen in welke mate (stuwdruk)ventilatie kan bijdragen tot een

gelijkwaardige oplossing voor het toepassen van grote brandcompartimenten moet

allereerst inzicht verkregen worden in het brandverloop in relatie tot de repressieve

inzet van de brandweer. In bijlage 3 is het maatgevende scenario weergegeven.

3.4 INVENTARIS

Om te snelle brandvoortplanting en rookontwikkeling te beperken, dienen aan de

constructieve en bekledingsmaterialen eisen gesteld te worden.

3.5 INTERNE ORGANISATIE en GEBRUIK

Vluchtroutes dienen te worden vrijgehouden van obstakels. Deuren waardoor wordt

ontvlucht en toegetreden dienen, zonder gebruik te hoeven maken van sleutels en

dergelijke, te kunnen worden geopend. Van een effectieve interne organisatie is bij

parkeergarages vrijwel nooit sprake. Vaak is er alleen een beheerder (beheerder

brandmeldinstallatie) aanwezig en verder geen bedrijfshulpverleners. De

professionele hulpdiensten zijn hierdoor nog meer dan in andere gebouwen op

zichzelf aangewezen.

Page 11: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 11

3.6 INZET BRANDWEER

Buiten de ontvluchting wordt er in dit document speciale aandacht besteed aan de

problematiek rondom de brandweerinzet. De inzet is gericht op redding en blussing

en nazorg. Met name in ondergrondse parkeergebouwen is een brandweerinzet

zowel om praktische als psychologische redenen sterk afwijkend van bovengrondse

bouwwerken. Om reden hiervan is in dit document verregaande aandacht besteed

aan het eventueel moeten opereren in deze moeilijkere omstandigheden door

hulpverlenende diensten waaronder de Brandweer. Het is van groot belang dat de

zoekacties, oriëntatie en beperkt ademluchtgebruik (repressieve inzet) aan maximale

loop- en aanvals afstanden van 30 m. gekoppeld zijn.

Om de brandweer veilig en effectief op te kunnen laten treden in een mechanisch

geventileerde parkeergarage is het noodzakelijk dat de op het moment dat de

brandweer het gebouw betreed, direct zicht is op de brandlocatie. Enerzijds is deze

zichtlengte benodigd om een effectieve brandbestrijding uit te kunnen voeren,

anderzijds is de zichtlengte benodigd om desoriëntatie bij het repressieve personeel

te voorkomen.

Tevens zal de bedoelde “nazorg” vragen om een minimale zichtlengte om deze taak

adequaat te kunnen uitvoeren en de koppeling naar het normatief brandverloop van

parkeergarages te kunnen leggen, wat uiteindelijk het uitgangspunt is geweest van

dit document.

Ondanks dat dit document uitgaat van het achterwege laten van

brandcompartimenten in het parkeergebouw, wordt in het eisenpakket wel

gesproken over uitgangen van het rookcompartiment die binnen de gestelde

loopafstand van 30 meter bereikt moeten kunnen worden. Over het algemeen wordt

hier gedoeld op het bereiken van de trappenhuizen, gangen en/of het aangrenzende

terrein. Afhankelijk van de vormgeving of indeling van het parkeergedeelte kan dit

leiden tot scheidingsconstructies met een rookwerende functie en/of extra

uitgangen. Het is denkbaar dat een oplossing gevonden wordt in de toepassing van

zelfsluitende scheidingsconstructies zoals bijvoorbeeld schuifdeuren. Met nadruk

wordt er op gewezen dat juist scheidingsconstructies in deze vorm, de

brandweerinzet in hoge mate negatief kunnen beïnvloeden. Hiermee wordt gedoeld

op opsluiting, desoriëntatie met mogelijke catastrofale gevolgen. In de praktijk zijn

hierin helaas zeer slechte ervaringen mee opgedaan. Met klem wordt er dan ook op

gewezen om de eisen, genoemd in het onderdeel rookcompartimenten, dusdanig toe

te passen, dat het parkeergebouw zelf, niet wordt opgedeeld in rookcompartimenten

met gebruikmaking van zelfsluitende scheidingsconstructies in de vorm van

rookwerende schuif- of kanteldeuren.

Page 12: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

12 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

4 EISENPAKKET

4.1 Brandcompartimenten

4.1.1 Scheiding met ander gebouw

Het (parkeer)gebouw dient met een WBDBO van tenminste 60 minuten gescheiden te

zijn van een ander gebouw.

Motivatie Deze eis is gebaseerd op het principe dat de parkeergarage een brandcompartiment is waarbij een eenmaal in dit gebouw uitgebroken brand niet binnen het gesteldeaantal minuten naar een ander gebouw, gebouwdeel of perceel overslaat. Dit is mede noodzakelijk i.v.m. de overschrijding van de 1000 m². Hierbij is “spiegelsymmetrie” van toepassing.

4.1.2 Scheiding aan andere besloten ruimte

Tussen een brandcompartiment (parkeergarage) en een andere besloten ruimte dient

een WBDBO van tenminste 60 minuten aanwezig te zijn.

Motivatie Onderverdeling in meerdere brandcompartimenten is bij mechanisch geventileerde parkeergebouwen niet gewenst. (Zie hiervoor de inleiding en toelichting). Onder een brandcompartiment wordt in het Bouwbesluit verstaan: • Een besloten ruimte met een oppervlak van maximaal 1000 m², niet zijnde het parkeergedeelte; • Het gebruiksoppervlak groter dan 1000 m², dat bestemd is voor het parkeren van personenauto’s (Zie inleiding en toelichting) • technische ruimte(n) met oppervlak groter dan 50 m²; • stookruimte(n) (hiermee wordt bedoeld een ruimte waarin stook- en/of verwarmingstoestellen zijn opgesteld met een gezamenlijk vermogen van meer dan 130 Kwh); • ruimte(n) voor opslag van brandgevaarlijke stoffen (MRB);

4.2 Rookcompartimenten

4.2.1 Onderverdeling rookcompartimenten

De grootte van een rookcompartiment is gelijk aan de grootte van het

brandcompartiment.

Motivatie Een brandcompartiment dient normaliter te worden onderverdeeld in één of meerdere rookcompartimenten. De grootte van het rookcompartiment is in dit geval gelijk aan het brandcompartiment. Gezien de doelstelling van dit document is het opdelen in meerder rookcompartimenten niet gewenst (zie de inleiding en toelichting). Rookverspreiding over meerdere bouwlagen dient daarbij zoveel mogelijk te worden vermeden.

Page 13: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 13

4.2.2 Uitgangen rookcompartiment

Een rookcompartiment moet tenminste over 2 onafhankelijke uitgangen beschikken

die tenminste 5 meter uit elkaar liggen.

Motivatie Een rookcompartiment moet minstens over 2 onafhankelijke uitgangen beschikken. Onafhankelijke uitgangen mogen niet in een zelfde brandcompartiment uitkomen en moeten onafhankelijk leiden tot het aansluitende terrein.

4.2.3 Loopafstand

Vanaf ieder punt in het parkeergarage tot een uitgang (van rook gevrijwaarde

vluchtroute) mag de loopafstand maximaal 30 meter bedragen. Indien dit tot

meerdere uitgangen leidt, dienen deze uitgangen tenminste 5 meter uit elkaar te

liggen.

4.3 Ontvluchten bij brand

4.3.1 Scheiding trappenhuis en besloten ruimte gelegen op meer dan 8 meter onder het meetniveau

Tussen een trappenhuis, dat is bedoeld voor de overbrugging van dit lager gelegen

verblijfsgebied en waarover een vluchtroute voert en een besloten ruimte dient een

scheidingsconstructie aanwezig te zijn met een brandwerendheid van minimaal 60

minuten. (brand- en rookvrije vluchtroute). Tevens dient tussen het trappenhuis en

de parkeergarage, een verkeersruimte (sluis) met een WTRD van minimaal 30 minuten

aanwezig te zijn.

Motivatie Er is onderscheid gemaakt tussen bouwlagen gelegen boven het meetniveau en daar onder. Belangrijkste reden hiertoe is dat bij een boven het meetniveau gelegen bouwlaag een brand van onderaf kan worden aangevallen. Bij onder het meetniveau (-8 m) gelegen bouwlagen is dit niet het geval. Zie ook de toelichting in relatie tot inzet brandweer in de Brandbeveiligingsconcepten (bijvoorbeeld kantoor en onderwijsgebouwen blz. 57 punt 5.1.9). Daarom zullen de vluchtroutes, indien sprake is van parkeerlagen diep gelegen onder het meetniveau te worden uitgevoerd als brand- en rookvrije vluchtroutes. Om het toetreden van de Brandweer op de parkeerlagen, extra te beveiligen, dienen de, als brand- en rookvrije vluchtroutes uitgevoerde, trappenhuizen te zijn voorzien van een sluis.

4.3.2 Verticale vluchtroute van een ander brandcompartiment

Van de boven de parkeergarage gelegen gebouwen dient tenminste 1 verticale

vluchtroute buiten de parkeergarage uit te komen.

Motivatie Om te voorkomen dat van een boven het parkeergarage gelegen gebouw of gebouwen de beide verticale vluchtmogelijkheden c.q. vluchttrappenhuizen, bij brand in de parkeergarage, met rook

Page 14: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

14 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

gevuld kunnen worden, is het noodzakelijk om tenminste 1 verticale vluchtroute niet in de parkeergarage te laten uitkomen. Dit om onafhankelijkheid te kunnen waarborgen.

4.4 Constructieve veiligheid

4.4.1 Hoofddraagconstructie

De hoofddraagconstructie dient een mate van brandwerendheid op bezwijken te

bezitten zoals hierna vermeld. Indien het een verblijfsgebied betreft dat lager is

gelegen dan 8 meter onder het aansluitende terrein dient de hoofddraagconstructie

een brandwerendheid op bezwijken te bezitten van tenminste: • 90 minuten tussen 8 en 13 m. (laagst gelegen verdiepingsvloer); • 120 minuten lager dan 13 m. (laagst gelegen verdiepingsvloer);

Indien het een gebouw betreft met zowel lagen onder als boven het maaiveld dienen

hierboven genoemde hoogten te worden gemeten vanaf de onderste laag van het

gebouw.

Motivatie Om te voorkomen dat een gebouw bij brand vroegtijdig instort dient de hoofddraagconstructie een brandwerendheid op bezwijken te bezitten. Onder de hoofddraagconstructie wordt verstaan dat het gedeelte van de constructie dat bij bezwijken aanleiding geeft tot voortschrijdende instorting. Gerealiseerd dient te worden dat in sommige gevallen de hoogte van de brandwerendheidseis voor scheidingsconstructies, bepalend kan zijn. De specifieke aard van het gebouw geeft extra moeilijke omstandigheden bij een brandweer inzet. Daarom is een zolang mogelijke waarborging van veilige aanvalsroutes noodzakelijk. Daarom is in dit document de reductie die een permanente vuurbelasting < 500 MJ op kan leveren verlaten.

4.5 Beperken van het ontstaan en ontwikkelen van brand

4.5.1 Brandvoortplanting

Elk onderdeel dat tot de constructie behoort dient te voldoen aan klasse 1 met

betrekking tot brandvoortplanting.

Uitzondering: 5 % van de constructieonderdelen hoeft hieraan niet te voldoen;

4.5.2 Brandvoortplanting, loopvlak vloer en trap:

Elk onderdeel dat tot de constructie behoort dient onbrandbaar te zijn.

Uitzondering: 5 % van de oppervlakken hoeft hieraan niet te voldoen.

Motivatie Onbrandbaarheid bepaald volgens NEN 6064

Page 15: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 15

4.5.3 Constructieonderdelen langs vluchtmogelijkheid

Elk onderdeel dat tot de constructie waarlangs een vluchtmogelijkheid voert, dient

te voldoen aan klasse 2 van de bijdrage tot brandvoortplanting, waarbij de

rookproductie niet groter mag zijn dan 5,4 m -1.

Uitzondering: 5 % van de constructieonderdelen mag voldoen aan klasse 4, waarbij

de rookproductie niet groter mag zijn dan 10 m -1 .

4.5.4 Brandvoortplanting loopvlak vloer en trap bij vluchtmogelijkheid

In geval van een vluchtmogelijkheid dient bijdrage van brandvoortplanting van de

vloer en het loopvlak van een trap minimaal te voldoen aan klasse T1.

Uitzondering: 5 % van de constructieonderdelen mag voldoen aan klasse T3.

4.6 Brandbeveiligingsinstallaties

4.6.1 Brandmeldinstallatie

Bewakingsniveau

Conform het gestelde in het Gebruiksbesluit moet het gebouw zijn voorzien van een

automatische brandmeld-installatie.

Toelichting: De prestatie-eisen voor de installatie zijn vermeld in Bijlage 3 van het Gebruiksbesluit. Motivatie Automatisch totaal: Gezien de grootte van het

brandcompartiment is het in relatie tot de tijdsbalk noodzakelijk dat een brand snel wordt gemeld. Het specifieke karakter van het gebouw is bepaald door de grootte van het brandcompartiment, het (eventueel) ondergronds bouwen, de mogelijkheid (zij het beperkt) tot brandvoortplanting. Daarom is het noodzakelijk dat de veiligheidsgraad i.r.t. ontvluchting, reddings- en bluswerkzaamheden alsmede nazorg, wordt verhoogd. De automatische brandmelding draagt hiertoe aanzienlijk bij. De ervaring heeft geleerd dat het aantal ongewenste meldingen in parkeergarages bijzonder hoog is. Dit brengt onnodig veel risico bij bijvoorbeeld het uitrukken met zich mee. Tevens neemt de geloofwaardigheid in ernstige mate door ongewenste meldingen af. Om deze factoren in positieve zin, sterk teverbeteren zijn voor de brandmeldinstallatie in deze parkeergarages, specifieke prestatieeisen opgesteld.

Brandmeldpaneel

Het brandweerpaneel moet worden uitgevoerd als geografisch paneel, zodat op

eenvoudige en eenduidige wijze kan worden vastgesteld in welke detectiezone de

brandhaard is gedetecteerd.

Bij een alarm uit meerdere detectiezones dient op eenvoudige wijze vastgesteld te

kunnen worden uit welke zone het eerste alarm afkomstig is. Dit is mogelijk door, na

de eerste brand-melding, alle volgende brandmeldingen te onderdrukken of door

Page 16: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

16 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

bijv. de eerste melding te laten knipperen. Tevens dient op het brandweerpaneel te

zijn aangegeven welke (neven)brandweer-ingang moet worden gebruikt om de

brandhaard bovenwinds te benaderen.

4.6.2 Vluchtwegaanduiding

De volgens het Gebruiksbesluit vereiste vluchtrouteaanduiding dient zowel hoog als

laag te worden aangebracht.

Motivatie Gezien de aard van het gebouw dient in relatie tot repressie en ontvluchting de vluchtroute-aanduiding op zowel de gebruikelijke hoogte (boek “Brandbeveiligingsinstallaties”) als op vloerniveau te zijn aangebracht. Bij het laatstgenoemde kan worden gedacht aan duurzaam fluoricerende belijning op de vloer

4.6.3 Droge blusleiding

Indien de laagst gelegen vloer onder het meetniveau is gelegen dient elk trappenhuis

van het gebouw te zijn voorzien van een droge blusleiding.

Motivatie Om eveneens tijdig over bluswater op een lager gelegen bouwlaag te kunnen beschikken dient een droge blusleiding aanwezig te zijn. Tevens zal in relatie tot de grootte van het brandcompartiment van grotere penetratie diepte sprake zijn, waardoor het watertransport door middel van droge blusleidingen moet worden gerealiseerd.

4.6.4 Brandslanghaspels

In het gebouw dienen brandslanghaspels te worden aangebracht met een lengte van

30 meter.

Motivatie In tegenstelling tot parkeergarages < 1000 m2, is het vanwege het vergrote brandcompartiment noodzakelijk een beginnende brand tijdig te kunnen blussen.

Page 17: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 17

4.6.5 Ventilatie

Ventilatie 1000-5000 m2

In de parkeergarage met een oppervlakte van 1000 - 5000 m² . dient een

ventilatiesysteem te worden aangebracht die tenminste een 10-voudige ventilatie

realiseert. Het ventilatiesysteem moet zijn ontworpen en aangelegd overeenkomstig

een door of namens burgemeester en wethoudrs aanvaard Programma van Eisen als

bedoeld in de NPR 6095-1, uitgave 2005.

Motivatie Om nazorg te plegen nadat de brand is geblust dient er voldoende zichtlengte aanwezig te zijn om zonder de aanlijningsprocedrure de parkeergarage te onderzoeken op achtergebleven slachtoffers. Om de werkbaarheid te bevorderen zal voor parkeergarages met een gebruiksoppervlak van 1000 m² t/m van 5000 m² , 10 voudige ventilatie geëist zijn. Zie bijlage 1 voor de tabelmatrix

Ventilatie groter dan 5000 m2

Het ventilatievoud van de parkeergarage met een oppervlak groter dan 5000 m²

dient nader te worden bepaald. Het ventilatiesysteem dient 25 minuten na het

ontstaan van de brand een zichtlengte van 30 meter (zicht op de brand) te hebben

gecreëerd.

Nadere eisen met betrekking tot de uit te voeren berekening zijn opgenomen in

bijlage 2.

Het ventilatiesysteem moet zijn ontworpen en aangelegd overeenkomstig een door

of namens burgemeester en wethouders aanvaard Programma van Eisen als bedoeld

in de NPR 6095-1, uitgave 2005.

Motivatie Om de brandbestrijding en nazorg op een adequate wijze en binnen beperkte tijd veilig en zonder aanlijning te kunnen uitvoeren, dient voldoende zichtlengte aanwezig te zijn op het moment dat de brandweer de parkeergarage gaat betreden. Uit onderzoek en berekeningen (in samenwerking met de repressieve dienst en de ventilatie-branche), is bepaald dat 30 meter zichtlengte na 25 minuten voor alle partijen acceptabel is. In uitzonderlijke gevallen kan in het PvE opgenomen worden dat bij oplevering van de installatie een rookproef uitgevoerd moet worden. Zie bijlage 1 voor de tabelmatrix

4.6.6 Sturing installatie

In de parkeergarage dient de aansturing van de ventilatie te geschieden door de bij

eis 1 vermelde brandmeldinstallatie. In verband met de ontvluchting is het

noodzakelijk dat na brandmelding het ventilatie systeem gedurende de eerste 3

minuten afvalt. Na deze 3 minuten dient de ventilatie automatisch op vol vermogen

(100%) te worden geschakeld. De sturing van de ventilatie moet zodanig

plaatsvinden dat de brandweer in staat gesteld wordt om de parkeergarage

‘bovenwinds’ te betreden. Op het brandmeldpaneel moet de bovenwindse

brandweeringang worden aangeduid.

Page 18: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

18 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

Bijlage 1

Er is momenteel weinig concrete informatie beschikbaar over het vermogen dat

vrijkomt bij een autobrand. De waarden zoals die momenteel in Nederland worden

gehanteerd zijn de waarden zoals door TNO in het verleden gemeten. De TNO-

ontwerpbrand uit 1999 is gebaseerd op de resultaten van 18 brandproeven die in

1998 door TNO in parkeergarage Fleerde1 (te Amsterdam) zijn uitgevoerd.

De TNO-ontwerpcurve kan als redelijk conservatieve (dwz veilige) curve worden

beschouwd. Daarom is deze curve ook nog toepasbaar bij een eventuele stijging van

het brandvermogen door het toegenomen gebruik van plastics en kunststoffen in

auto’s.

Uit de gehouden proeven is gebleken dat het 10 tot 15 duurt vorodat de brand van de

eerste auto overslaat naar de ernaast geparkeerde auto’s. Gelet op de

‘veiligheidsmarge’ die in de TNO-ontwerpbrand voor één enkele brandende auto is

aangehouden, zijn deze ook brandoverslagtijden als realistisch te beschouwen.

Een nauwkeurige beoordeling van de invloed van het toegenomen gebruik van

plastics en kunststoffen in auto’s is slechts mogelijk op basis van volle schaal

brandproeven met ‘nieuwere’ auto’s. Voor zover bekend zijn dit soort proeven nog

niet uitgevoerd.

Op basis van onderzoek naar een brand in een parkeergarage in Rotterdam2 zijn wel

schattingen gemaakt van vrijgekomen vermogens, deze zijn echter te onnauwkeurig

om hier nieuwe ontwerpwaarden van af te leiden.

BRANDCURVE

Om in de veiligheidsregio Zuidoost Brabant niet veel zwaardere eisen te stellen dan in

andere regio’s in Nederland is in overleg met Efectis3 de brandcurve opgesteld. De

brandcurve is in overeenstemming met de brandcurve zoals door TNO gemeten, maar

dan met brandoverslag naar een vierde auto op t=20. Het vermogen van deze vier

brandende auto’s groeit door tot t=25, daarna wordt de brand in 10 minuten door de

brandweer geblust.

Dit leidt tot een totaal vermogen van ca. 9 MW na 25 minuten (Figuur 1). Dit is wat

betreft het maximum vergelijkbaar met de LNB praktijkrichtlijn maar dan ‘uitgerekt’

tot een maximaal brandvermogen bij 4 brandende auto’s. Door uit te gaan van deze

curve wordt aangesloten bij de daadwerkelijke situatie in de veiligheidsregio

Zuidoost Brabant, maar worden niet aanzienlijk zwaardere eisen gesteld dan in

andere delen van Nederland.

1 TNO rapport 1999-CVB-RR1442, 5 november 1999 2 Onderzoek brand parkeergarage Lloydstraat, Rotterdam 2007-Efectis- R0894 3 Brief effectis met referentie 2008-Efectis-B0212(ref.1)/NSI/TNL

Page 19: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 19

Figuur 1 Brandcurve autobrand 4 auto’s

Page 20: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoostbrabant 20

BIJLAGE 2

Brandcompartimentering in relatie tot brandbeveiligingsinstallaties;

Oppervlakte BC Minimale ventilatie CO/LPG

detectie4

Brandveiligheids-installaties5 Doormelding

RAC

Gebruiksvergunning6

A < 1000 m² Bouwbesluit afd. 3.10 Geen BMI bij meer dan 1 bouwlaag

Ontruimingsinstallatie

Nee Nee

1000 m² < A < 2500 m² 10 voudig Ja BMI volledige bewaking

Ontruimingsinstallatie

Brandmeldpaneel met brandlocatie

indicatie

Nee Melding, indien > 50

personen gelijktijdig

aanwezig.

2500 m² < A < 5000 m² 10 voudig Ja BMI volledige bewaking

Ontruimingsinstallatie

Brandmeldpaneel met brandlocatie

indicatie

Ja Melding, indien > 50

personen gelijktijdig

aanwezig.

A > 5000 m²

Prestatie-eis:

Repressieve inzet altijd

bovenwinds;

geen rook-verspreiding over

meerdere lagen

25 min. na ontstaan van

brand 30m zichtlengte

Ja BMI volledige bewaking

Ontruimingsinstallatie

Brandmeldpaneel met brandlocatie

indicatie

Ja Melding, indien > 50

personen gelijktijdig

aanwezig.

4 CO/LPG detectie conform NEN 2443 5 Brandmeld- en ontruimingsinstallatie conform Gebruiksbesluit. 6 Voor parkeergarages geldt meldingsplicht als er meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig zijn. Conform Gebruiksbesluit

Page 21: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoostbrabant 21

BIJLAGE 3

Om voldoende inzicht te krijgen in welke mate de gelijkwaardige oplossing van

stuwdrukventilatie kan voldoen aan de verwachtingen dienen de volgende gegevens

als uitgangspunt(en).

Maatgevend scenario bij brand in een mechanisch geventileerde parkeergarage:

Tijd (T) in

minuten

Stadium

0 er ontstaat brand.

5 de brand wordt gedetecteerd, doorgemeld aan de MKB7 en de

“normale”ventilatie wordt uitgeschakeld gedurende 3 minuten.

10 de ventilatie werkt op vol vermogen, na 2 minuten aanlooptijd.

13 de brandweer is ter plaatse en begint met het bepalen van de

inzetstrategie.

18 de brandweer heeft de inzetstrategie bepaald en start met het

inzetgereed maken.

25 de brandweer is inzetgereed en begint met blusactie, conform het

principe van bovenwindse benadering van de brand met zicht op de

brand. Vanaf de toegang van het compartiment moet de brand

zichtbaar zijn. (zicht op de brand)

35 de brandweer heeft vuur geblust, het vermogen van de brand is

gereduceerd tot “0”.

45 de ventilatie heeft een zichtlengte van 30 meter of meer gecreëerd in

het totale segment ten behoeve van nacontrole op eventuele

slachtoffers en/of andere bijzonderheden.

60 de brandweer heeft het segment doorzocht en bouwt haar activiteiten

af.

Brandvermogen:

Na 25 minuten heeft de brand zijn maximale vermogen van 9 MW bereikt. Drie auto’s

nemen deel aan de brand/rookontwikkeling. Na 35 minuten is het vermogen

gereduceerd tot 0 MW door de blusactie van de Brandweer.

7 MKB=regionale meldkamer brandweer

Page 22: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

22 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

Aan de berekening van de ventilatiecapaciteit liggen de volgende criteria ten

grondslag;

• Rookpotentieel 400 m-1.m3/kg • Optische dichtheid: D8 in m-1 • Zichtlengte 1,3/D • Verbrandingswaarde: 25 MJ/kg • Piekvermogen 9 MW na 25 minuten • Standaard hoogte garages: 2.40 meter • Zichthoogte 1.80 meter • Tijdstip zichtlengte 25 minuten na ontstaan van brand

moet de brandweer bovenwinds minimaal 30 meter zichtlengte hebben (zicht op de brand).

Uitgangspunt ventilatie:

De rook mag zich over niet meer dan één parkeerlaag uitbreiden.

Het maximale uitbreidingsgebied van de rook dient binnen de 5000 m² te blijven

(rooksegment).

Op T=25 minuten (20 minuten na melding) moet de brandweer vanaf de

aangewezen, ten opzichte van de brand, bovenwinds gelegen toegang de het

brandende object kunnen lokaliseren (volgens het principe: ‘zicht op de brand’).

Bij parkeerlagen met een oppervlakte van meer dan 5000 m² dient het oppervlak,

ventilatietechnisch, opgedeeld worden in twee of meerdere rooksegmenten.

Op T = 45 minuten dient het betreffende rooksegment zodanig geventileerd te zijn

dat er een zichtlengte van > 30 m1 is ontstaan in de gehele parkeergarage ten

behoeve van nacontrole op eventuele slachtoffers en/of andere bijzonderheden.

CFD rekenmodellen:

De CFD simulaties dienen op de tijdstippen T = 10, 13, 18, 25, 35 en 45 min., inzicht te

geven in de werking van het ventilatiesysteem bij het scenario 3 auto’s in brand (auto

1 begint en er vindt overslag plaats naar weerszijden van auto 1, naar auto 2 en auto

3) met een piek-vermogen van 9 MW op T = 25 min.

In overleg met de afdeling preventie van de brandweer dienen de door te rekenen

posities te worden bepaald.

De te kiezen posities van de brandende voertuigen dienen een inschatting te zijn van

de meest ongunstige ventilatie-plaatsen.

8 D=dichtheid vaste deeltjes in rook (kg/m3)

Page 23: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 23

BIJLAGE 4

Branddetectie informatief NVBR/NIBRA Praktijkrichtlijn mechanisch geventileerde parkeergarages > 1000 m²

Inleiding

Een automatische brandmeldinstallatie volgens NEN 2535 heeft tot doel om een

brand in een dusdanig stadium te detecteren, dat de brand is te beheersen met

eenvoudige middelen .Brandmeldinstallaties in parkeergarages lijken vaker de

oorzaak te zijn van ongewenste en onechte brandmeldingen dan

bandmeldinstallaties in andere gebouwen.

Een aantal (bijna) ongevallen die zijn ontstaan tijdens het bestrijden van branden in,

al dan niet van automatische brandmeldinstallaties voorziene, parkeergarages en de

beleving binnen de Nederlandse brandweer dat bestaande automatische

brandmeldinstallaties in parkeergarages niet voldoende betrouwbaarheid bieden,

hebben geleid tot de oprichting van een werkgroep “Parkeergarages” binnen het

Landelijk Netwerk Brandpreventie, die de doelstelling van brandmeldinstallaties in

parkeergarages opnieuw heeft gedefinieerd.

Een autobrand in een volgens het Bouwbesluit gebouwde parkeergarage, met

voldoende vluchtmogelijkheden, annex aanvalsroutes, binnen de voorgeschreven

afstanden 30 m. zal niet leiden tot direct gevaar voor de gebruikers, bezoekers en

hulpdiensten van die parkeergarage, ook indien een brandcompartimentsgrootte van

1.000 m2 wordt overschreden. De praktijk heeft geleerd dat een autobrand zich

dusdanig langzaam uitbreidt over de gestalde auto's dat de eerste auto (10m²),

tweede en derde beheersbaar zijn (20 – 30m²). Hiervoor dienen een aantal

voorwaarde scheppende maatregelen genomen te worden, zoals plaatsbepaling ed.

De rookontwikkeling bij autobranden is één van de veroorzakers van problemen. Een

enkele brandende auto kan de rookdichtheid in een parkeergarage zo groot maken

dat het de brandweer erg veel moeite kost de plaats van de brand te vinden of de

vluchtroute terug te vinden. Beide situaties hebben bij verschillende inzetten reeds

problemen opgeleverd.

Het nieuwe doel van een brandmeldinstallatie in een parkeergarage.

Een brandmeldinstallatie in een parkeergarage heeft volgens de nieuwe inzichten

van de brandweer als eerste doel om de brandweer in een met rook gevulde

parkeergarage een indicatie te geven van de plaats van de brandhaard in een relatief

vroegtijdig stadium, onafhankelijk van de grootte van de brandcompartimenten.

Deze automatische plaatsbepaling heeft tot gevolg dat nog vóór de parkeergarage

wordt betreden reeds kan worden bepaald langs welke toegang c.q. route de

brandhaard het beste kan worden benaderd. Om dit doel te bereiken dient de

automatische brandmeldinstallatie de brandhaard met een maximale detectiezone

van 1000 m2 aan te geven. Met inachtneming van een maximale loopafstand van 30

meter vanaf de dichtstbijzijnde toegangsdeur (=aanvalsroute) tot de brandhaard in

de parkeergarage. De brandmeldinstallatie in een parkeergarage heeft ook als doel

Page 24: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

24 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

de sturingen van brandbeveiligingsvoorzieningen zoals ontruimingalarm,

deursluit/ontsluitinstallaties, brandventilatie-systemen e.d. te activeren.

Hoofdzakelijk zijn ongewenste meldingen afkomstig van de rookgassen van

personenauto in de parkeergarage, mede wegens onmogelijke of slechte

verkeersafhandeling voor of direct buiten de parkeergarage. Binnen het

geformuleerde doel heeft deze brandmeldinstallatie niet als taak om een brand in

een zeer vroeg stadium waar te nemen. De brandmeldinstallatie hoeft dus niet te

voldoen aan de gevoeligheden voor automatische brandmelders zoals omschreven in

EN 54 en in NEN 2535, B.4.1 tot en met B.4.7.7. De prestatie-eis brandgrootte is

derhalve, conform NEN 2535, B.4.7.8, apart geformuleerd.

Prestatie-eis brandgrootte

Het maximale vermogen van een brandende personenauto wordt gesteld op 5-6

Megawatt. De prestatie-eis brandgrootte voor de hiervoor omschreven automatische

brandmeldinstallatie is vastgesteld op een brandgrootte met een vermogen van 15-

20 % van het vermogen van een brandende personenauto zijnde 1 Megawatt bij een

maximale luchtsnelheid in de parkeergarage van 1 meter per seconde.

Er zijn relatief weinig automatische brandmeldinstallaties in een parkeergarage

getoetst aan een prestatie-eis brandgrootte van een 1 MW of >>. De rook- en de

hitteproductie van zo'n brand ter grootte van 15-20 % van een personenauto hebben

echter een dusdanige omvang dat het zeer aannemelijk is dat tijdens de testen

daarbij schade ontstaat aan de bouwkundige constructie en de voorkomende overige

installaties in de parkeergarage. Op grond van deze aanname is het niet mogelijk om

een brandmeldinstallatie op zijn conformiteit aan de gestelde prestatie-eis

brandgrootte te toetsen met behulp van een proefbrand. Het ontwerp van zo'n

brandmeldinstallatie zal dan ook moeten worden gebaseerd op

projecteringsrichtlijnen, gebaseerd op full scale proefbranden in vergelijkbare

situaties waar wel brandschade kon worden geaccepteerd. In die gevallen dat met de

brandmeldinstallatie een ander doel wordt nagestreefd, zoals het vroegtijdig

ontdekken van brand, het voorkomen van rookverspreiding en/of branduitbreiding in

andere bouwdelen, zullen de prestatie-eisen voor de brandmeldinstallatie inclusief

de prestatie-eis ten aanzien van brandgrootte moeten worden gebaseerd en worden

vastgelegd in een PvE op de uitgangspunten van NEN 2535. De brandmeldinstallatie

met het hier geformuleerde doel is niet bedoeld voor het detecteren van beginnende

branden op basis van de rook.

De brandmeldinstallatie heeft hier mede als doel de autobrand (hittebron) of

brandhaard te detecteren met als detectiemedium zoals bedoeld in de NEN EN 54-5,

Thermische melders. Om die reden is de proefbrand gebaseerd op uitsluitend

hitteproductie.

De prestatie-eis brandgrootte is gesteld op het verbranden van 2.5 liter brandspiritus

(Ethanol) met een zuiverheid van 90 % in een standaard brandbak met een afmeting

van 50 x 50 cm. In overeenstemming met het gestelde in NEN 2535 onder B.4.1.4 en in

tegenstelling tot het gestelde in NEN 2535 onder B.4.7.5 dienen de voorgeschreven

proefbranden niet recht onder het detectiemedium te worden uitgevoerd, maar op

een plaats zo ver mogelijk verwijderd van het detectiemedium.

Page 25: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 25

Projecteringsrichtlijnen

NEN 2535 geeft geen projecteringsrichtlijnen voor het lokaliseren van een brand met

een vermogen van 1 Megawatt. In een parkeergarage wordt geacht te zijn voldaan

aan de gestelde prestatie-eis brandgrootte indien thermische brandmelders conform

NEN-EN 54-5 met een maximaal bewakingsoppervlak (A) van 60 m2 per thermische

brandmelder wordt gehanteerd en een maximale afstand (D) van 5,8 meter (de

horizontaal gemeten maximale afstand van een willekeurig punt aan het plafond tot

de dichtstbijzijnde thermische melder). Uitgangspunt hierbij is dat de

hitteverspreiding langs het plafond van de parkeergarage met een hoogte van 2.75m,

dermate snel geschiedt dat de brandmeldinstallatie in alarmtoestand komt binnen

300 seconden. Hierbij moet de invloed van draagbalken conform het gestelde in NEN

2535 artikel 7.12.7.8 in het projecteren worden betrokken, als waren de thermische

melders, rookmelders met een bewakingsoppervlak (A) van 60 m2 . Het

detectiemedium mag geen nadelige invloed ondervinden van de ventilatieopstelling.

Indien de brandmeldinstallatie in een parkeergarage voldoet aan deze

projecteringsrichtlijnen behoeft de goede werking niet met een proefbrand te

worden aangetoond. Het staat de eisende partij uiteraard vrij om een

opleveringsproef te houden indien getwijfeld wordt aan de juiste werking van een

brandmeldinstallatie, ontworpen volgens deze projecteringsrichlijnen.

PvE opstellen.

Het is uitermate belangrijk dat de prestatie-eis, waaraan de brandmeldinstallatie in

de parkeergarage moet voldoen, vooraf wordt vastgelegd in een PVE conform NEN

2535, alsmede de afwijkingen indien deze van toepassing zijn. Hierbij zou verwezen

kunnen worden naar deze praktijkrichtlijn voor mechanische geventileerde

parkeergarages > 1000 m². Het ontwerp van een automatische brandmeldinstallatie,

gebaseerd op een andere detectiemedium dan thermische melders volgens NEN-EN

54-5 en gebaseerd op andere projectierichtlijnen dan hiervoor omschreven, zal

moeten worden gebaseerd op ontwerp- en projectierichtlijnen die zijn getoetst aan

full scale proefbranden in vergelijkbare situaties. (waar wel schade door

proefbranden mag ontstaan). Op deze empirische wijze (proefondervindelijk) moeten

de bijbehorende projectierichtlijnen worden vastgesteld. De hiervoor benodigde

proefbranden, het beoordelen van de resultaten en het omzetten daarvan in

projectierichtlijnen moet worden uitgevoerd onder toezicht van en met goedkeuring

van de eisende partij door een nader te bepalen onafhankelijk instituut.

Prestatie-eis ongewenste en onechte brandmeldingen

De gevoeligheid van een automatische brandmeldinstallatie is min of meer een

compromis tussen de gevoeligheid voor brandverschijnselen en de (on-)gevoeligheid

voor verstorende invloeden. Met de aanpassing van de prestatie-eis brandgrootte kan

de gevoeligheid van de brandmeldinstallatie worden teruggebracht, waardoor de

kans op ongewenste en onechte brandmeldingen evenredig afneemt. Op grond

hiervan wordt ervan uitgegaan dat een automatische brandmeldinstallatie,

gebaseerd op een prestatie-eis brandgrootte van een fractie van (of <) 15-20% van 1

MW, nagenoeg geen ongewenste of onechte brandmeldingen zal veroorzaken,

anders dan door geweld van buitenaf.

Page 26: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

26 Veiligheidsregio Zuidoost Brabant

Om die reden dient het aantal ongewenste en onechte brandmeldingen te voldoen

aan klasse A (intern) en klasse A (extern) conform NEN 2535, artikel 4.3.2, tabel 3,

tenzij “geweld van buitenaf” kan worden aangetoond. Geweld van buitenaf kan

bijvoorbeeld bestaan uit vandalisme, vernieling, sabotage en dergelijke.

Prestatie-eis systeembeschikbaarheid.

De systeembeschikbaarheid dient niet minder te zijn dan 99,7 %. De 0,3 % van de tijd

dat het systeem niet volledig beschikbaar is wordt veroorzaakt door maximaal één

onderhoudsdag per jaar.

Aanvullende eisen ten aanzien van het brandweerpaneel.

Het brandweerpaneel dient als zogenaamd geografisch paneel te zijn uitgevoerd,

zodat op eenvoudige en eenduidige wijze kan worden vastgesteld in welke

detectiezone de brandhaard is gedetecteerd.

Bij een alarm uit meerdere detectiezones dient op eenduidige wijze vastgesteld te

kunnen worden uit welke detectiezone het eerste alarm afkomstig is. Dit is mogelijk

door, na de eerste melding, alle volgende brandmeldingen te onderdrukken of door

bijvoorbeeld de eerste brandmelding te laten knipperen. Tevens dient op het

brandweerpaneel te zijn aangegeven welke (neven)brandweeringang moet worden

gebruikt.

Aanvullende eisen ten aanzien van brandweeringangen.

Bij elke ingang tot de parkeergarage zal op maaiveldniveau een optische signalering

(zwaailicht) moeten zijn aangebracht. Ingeval van brandalarm dient de het zwaailicht

van de ingang, het dichtst bij de gedetecteerde brandhaard, te worden aangestuurd.

NEN 2535.

Een brandmeldinstallatie gebaseerd op de hiervoor omschreven uitgangspunten zal

nagenoeg geheel kunnen voldoen aan NEN 2535. Alleen de prestatie-eis

brandgrootte is en de keuze van de automatische melders zijn afwijkend van het

gebruikelijke. Tevens geldt dat, in afwijking van het gestelde in NEN 2535, de

detectiezone maximaal 1000 m2 in plaats van de 2500 m2, zoals dit voor grote ruimten

gebruikelijk is. In openbare parkeergargages (NEN 2443) wordt het toepassen van

handbrandmelders niet aanbevolen wegens vandalisme. Hierdoor zou de prestatie-

eis van ongewenste en onechte brandmeldingen in het PvE moeten worden

angegeven of bijgesteld.

Technische invulling.

Het ligt voor de hand dat de technische invulling van de prestatie-eisen zal worden

gebaseerd op de toepassing van temperatuurgevoelige brandmelding. Daarnaast zijn

alle andere oplossingen die kunnen voldoen aan alle gestelde prestatie-eisen

toegestaan, voor zover aan de omschreven prestatie-eisen wordt voldaan en een en

ander vooraf wordt vastgelegd in een PvE.

Page 27: Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde …...brandveiligheid, als beoogd in het Bouwbesluit. Een en ander houdt in dat voor parkeergarages, die deze brandcompartimenteringseis

november 2008 Brandveiligheidseisen mechanisch geventileerde parkeergarages - groter dan 1000 m2

Preventie

definitief

Veiligheidsregio Zuidoost Brabant 27

Samenvatting.

Een automatische brandmeldinstallatie in een parkeergarage heeft voornamelijk als

doelstelling:

- In een relatief vroegtijdig stadium de brandmeldcentale in alarmtoestand te

brengen.

- In een met rook gevulde parkeergarage zeer nauwkeurig de plaats van de

brandhaard aan te geven.

- Voor de repressievedienst noodzakelijke ondersteunende aansturingen realiseren.

Prestatie-eisen:

Conform NEN 2535 bijlage B punt 4.7.8

B.4.7.8.1Algemeen: deze proefbrand is geschikt voor het beproeven

van thermische melders in parkeergarages.

B.4.7.8.2 Brandmateriaal: brandspiritus 90 % (V/V) Ethanol (C2H2OH).

B.4.7.8.3 Apparatuur: metalen brandbak 500 x 500 x 50 mm.

B.4.7.8.4 Proefopstelling: opstelling brandbak, meest ongunstige plaats

tot het detectiemedium.

B.4.7.8.5 Hoeveelheid: voor thermische melders NEN EN 54-5

B.4.7.8.6 Beproevingsprocedure: ontsteek de spiritus met een lucifer.

B.4.7.8.7 Reactietijd: a) binnen 300 seconden na de ontsteking moet

de brandmeldcentrale in alarmtoestand zijn.

b) binnen de verbrandingstijd van het

brandmateriaal moet de brandmeldcentrale in

alarmtoestand zijn.

B4.7.8.8 Prestatie-eis ongewenste en onechte melding klasse A intern en klasse A

extern op jaar basis.

B.4.7.8.9 Prestatie-eis voor systeembeschikbaarheid 99,7 % op jaarbasis.

Aanvullende eisen ter ondersteuning aan de repressievedienst.

• Detectiezone maximaal 1400 m2 en (B1- B3) 30 meter loopafstand van de toegang

parkeergarage;

• Brandweertableau altijd een geografisch paneel voorzien van indicatie per

detectiezone.

• Optische signalering (flitslicht) bij elke brandweertoegang tot de parkeergarage

(selectief aangestuurd);

• Optische signalering bij de brandweer

Hoogte ruimte, bewaakte oppervlakte, hoeveelheden brandmateriaal en luchtsnelheid Hoogte van de ruimte 2.75 m Bewaakte oppervlakte per melder 60.00 m² Hoeveelheid brandmateriaal 2.50 dm³ (2.5 liter) Luchtsnelheid … 1.00 m/s