brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van...

16
brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 Eerste jaarbericht, 2008 Varrolaan 60 3584 BW Utrecht Telefoon: 030 3100 933 Telefax: 030 3100 944 Website: www.poraad.nl

Transcript of brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van...

Page 1: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

brancheorganisatie van het primair onderwijs

2008Eerste jaarbericht, 2008

Varrolaan 60

3584 BW Utrecht

Telefoon: 030 3100 933

Telefax: 030 3100 944

Website: www.poraad.nl

Page 2: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

2 Colofon Voorwoord 3

Utrecht, januari 2009,

Het primair onderwijs is het fundament van het Nederlandse onderwijs. Daar leren 1,6 miljoen kinderen in ruim 7500 scholen de vaardigheden die zij nodig hebben voor hun verdere schoolloopbaan en voor hun deelname aan de samenleving. De schoolbesturen in deze grootste onderwijssector beschikken sinds de oprichting van de PO-Raad in januari 2008 over een eigen brancheorganisatie. De tijd was rijp om de gemeenschappelijke belangen van het primair onderwijs krachtiger te behartigen door één stem te laten horen.

Onze nog jonge brancheorganisatie staat voor de taak om namens de schoolbesturen de sector te vertegenwoordigen naar de politiek en de samenleving. De PO-Raad wil met een gedegen collectieve belangenbehartiging de maatschappelijke positie van het primair onderwijs versterken. Om zijn vertegenwoordigende rol goed te kunnen vervullen, luistert de PO-Raad naar zijn leden en legt de verbindingen die nodig zijn om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Daarnaast wil de PO-Raad fungeren als de schakel tussen de leden bij het uitwisselen van de kennis die nodig is om de kwaliteit van het primair onderwijs te verbeteren.

Met genoegen presenteren wij u ons jaarbericht van 2008, dat een beeld geeft van de activiteiten van de PO-Raad in het eerste jaar van zijn nog prille bestaan. Onze leidraad daarbij is: werken aan goed onderwijs en goed werkgeverschap voor de ruim 175.000 mensen die in onze sector werken. Daarnaast maken een aantal schoolbesturen die bij de PO-Raad zijn aangesloten, kenbaar wat zij de komende jaren van hun brancheorganisatie verwachten. Hun inbreng in dit jaarbericht varieert van het éénpitterbestuur van de Ommerkanaalschool met 49 leerlingen tot een Rotterdams bovenschools bestuur met ruim 20.000 leerlingen, en is daarmee een illustratie van de grote diversiteit in onze boeiende sector.

De PO-Raad wil dat iedereen in 2009 nog meer over de mooie kanten van het primair onderwijs gaat horen. Met de kennis en ervaring van de scholen en besturen wil de PO-Raad het primair onderwijs versterken door samenspel

Bestuur PO-Raad

Kete Kervezee, voorzitter Simone WalvischRené van Harten

UITGEVERPO-Raad

Varrolaan 603584 BW Utrecht

[email protected]

HOOFDREDACTEURHarm van Gerven

[email protected]

MEDEWERKERS Marlies van den Bel

Edwin van BokhovenRené van Harten

Maurits HuigslootKete Kervezee

Gertjan van MiddenJos van der Pluijm

Martine PolRuud Sneller

Simone WalvischRoel Weener

Anje Margreet Woltjer

WEBSITEwww.poraad.nl

PRODUCTIE Jibe! Marketing www.jibemarketing.com

FOTOGRAFIE Fotostudio André Ruigrok

VORMGEVINGKEK Grafisch Ontwerp via Jibe! Marketing Paulien van de Bunt

DRUKWERKDrukkerij Tenset via Jibe! Marketing

JANUARI 2009Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigt, overgenomen of open baar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

COLOFON

Eerste jaarbericht, 2008

Page 3: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

4 Inhoudsopgave Interview 5

Kennis delen“In onze dienstverlening moeten ondersteuning en

taakverlichting van schoolbesturen de kernbegrippen

zijn. Ik denk daarbij niet zozeer aan commerciële

dienstverlening in de vorm van consultancy. Wel

aan het voorzien in informatie die er specifiek op is

gericht om alle schoolbesturen in de juiste positie te

brengen, zodat zij hun werk goed kunnen doen. Direct

daarmee verbonden is het bevorderen van de kwaliteit

en professionaliteit van bestuur en management.

Daarnaast ben ik overtuigd van het belang van

kennisdeling, want wie kennis deelt vermenigvuldigt

haar. Er zijn tal van kennis genererende netwerken en

projecten waarin schoolbesturen participeren. De

PO-Raad ondersteunt en faciliteert deze netwerken, en

fungeert graag als verbindingsofficier bij het halen en

brengen van de kennis die daarin wordt ontwikkeld.”

“Een belangrijk vraagstuk voor de PO-Raad is: hoe gaan

wij onze leden – van eenpitter tot groot bovenschools

bestuur – optimaal betrekken bij de vereniging?

Vooral door de grote diversiteit van het onderwijsveld

is het van belang dit modern en slim te organiseren.

We hebben themanetwerken waaraan bestuurders

kunnen deelnemen, maar er is onder onze leden een

groot verschil in de beschikbare tijd. Bij grote besturen

is makkelijker tijd vrij te maken om mee te praten in de

brancheorganisatie, maar de PO-Raad wil nadrukkelijk

het hele veld vertegenwoordigen. Daarom zoeken we

slimme vormen om iedereen in die vertegenwoordiging

mee te nemen. Op onze nieuwe website komen

mogelijkheden voor leden om te reageren. We denken

ook aan ambassadeurs vanuit bestaande netwerken

en wellicht kunnen we een elektronisch ledenpanel

gaan inrichten, waarbij leden een paar keer per jaar

een vragenlijst voorgelegd krijgen. Ook op die manier

kunnen zij hun mening laten meespreken in het beleid

van de PO-Raad.”

Maximale toerustingVoor effectieve belangenbehartiging en dienstverlening

is maximale betrokkenheid van de leden bij hun

brancheorganisatie onmisbaar. Steeds weer moeten

wij ons in samenspraak met de leden afvragen: doen

we de goede dingen, en doen we ze goed? Uiteindelijk

staat daarbij het goede voor alles wat de kwaliteit van

het primair onderwijs bevordert. Belangrijk is dat de

leerling er beter van wordt. Niet voor niets legt het

primair onderwijs voor alle kinderen in Nederland het

fundament waarop hun verdere onderwijsloopbaan rust.

Ik heb er het volste vertrouwen in dat alle spelers in het

veld van het primair onderwijs alles op alles zullen zetten

om elk kind – van de bijzonder getalenteerde leerling tot

degene die moeilijk leert en worstelt met achterstanden

– een maximale toerusting voor de rest van het leven

mee te geven.”

Kete Kervezee:

De goede dingen goed doen

Sinds maart 2008 is Kete Kervezee voorzitter

van de PO-Raad. In onderwijsland is Kervezee

vooral bekend als inspecteur-generaal

van het onderwijs, maar zij heeft ook als

faculteitsdirecteur en als docent in het onderwijs

gewerkt. Het leggen van verbindingen tussen

onderwijs en andere maatschappelijke sectoren

is een herkenbaar, regelmatig terugkerend

thema in haar loopbaan. Verbinden is ook het

sleutelwoord in de visie van Kervezee op de rol

van de PO-Raad.

“Het is belangrijk dat de nog jonge PO-Raad niet volstaat met reageren op zaken die zich incidenteel voordoen, maar zelf zijn beleidsagenda bepaalt”, stelt Kervezee. “In deze agenda gaat het om een meerjarenperspectief op beleidsterreinen die voor de sector primair onderwijs relevant zijn. En om de tweeledige rol die de PO-Raad voor zichzelf ziet weggelegd: gemeenschappelijke belangenbehartiging en branchedienstverlening. Uit het oogpunt van belangenbehartiging stemt het mij zeer tevreden dat het primair onderwijs de eerste sector is met een CAO die gebaseerd is op het convenant LeerKracht. Ik hoop het komend jaar met meer van deze voorbeelden te laten zien dat collectieve belangenbehartiging er toe doet en dat een honderd procent aansluiting van alle scholen bij de PO-Raad de positie van het primair onderwijs versterkt.”

INHOUDSOPGAVE

5 De goede dingen doen Interview met Kete Kervezee, voorzitter PO-Raad

6 Spreken met gezag Interview Wim Blok, voorzitter

college van bestuur BOOR

7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor

scholen en schoolbesturen

8 Ook afstemming nodig in (voortgezet) speciaal onderwijs

Interview Leendert de Boom,

voorzitter Stichting RENN4

10 De grote lijnen vasthouden Interview Jan Bot, voorzitter college

van bestuur stichting Kopwerk

12 Onderhandelen op basis van veldkennis Interview Herbert de Bruijne, algemeen directeur

stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel

13 Kwaliteit bovenaan zetten Interview Piet Derikx,

lid college van bestuur stichting Signum

15 Hoofdstuk 2: Goed werkgeverschap met

aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden

16 Bestuur PO-Raad

18 Niet breder maken Interview Freddy Janssens,

secretaris stichting Kapriom

19 De vaart er in houden Interview Willem van Leeuwen,

voorzitter Raad van Toezicht PO-Raad

20 Staan voor maatwerk Interview Jan Limbeck,

Christelijk Nationale School Ommerkanaal

21 Wij willen staan voor goed bestuur Interview Simone Walvisch,

Raad van Bestuur PO-Raad

22 Informeren en kennis delen Interview Theo van Mulken,

bestuurder ad interim stichting Alterius

23 Hoofdstuk 3: Goed toegeruste scholen

24 Denk vanuit de inhoud Interview Cécile Servaes,

voorzitter college van bestuur Catent

26 Continuïteit in beleid Interview Jaap Stoppels, voorzitter vereniging

Gereformeerd Onderwijs land van Heusden en

Altena en Brede en omgeving

27 Primair onderwijs: een investering met levenslang profijt

Interview René van Harten,

Raad van Bestuur PO-Raad

28 Laat zien voor wie je er bent Interview Albert Veldhuis, voorzitter college van

bestuur Christelijke Onderwijsgroep Drenthe

29 Hoofdstuk 4: De PO-Raad in beeld

30 Bewaak onze beleidsvrijheid Interview Karin van Weegen,

algemeen directeur Stichting de Basis

Page 4: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 1 7

Wim Blok:

Spreken met gezag

Wim Blok is voorzitter van het college van bestuur van de stichting BOOR (Bestuur Openbaar Onderwijs

Rotterdam). Deze stichting omvat 71 basisscholen, 8 scholen voor speciaal onderwijs en 7 scholen voor

voortgezet onderwijs. Voor het gedeelte primair onderwijs tellen deze scholen ruim 20.000 leerlingen.

“Van een grote organisatie als de onze zou je kunnen denken: die kan alles zelf en heeft de PO-Raad

niet nodig”, geeft Blok aan. “Maar dat ligt toch anders. Wat dienstverlening betreft hebben wij veel

expertise in eigen huis. Desondanks verwacht ik dat wij op specifieke terreinen gebruik zullen maken

van de adviesfunctie van de PO-Raad, zoals bij interpretatiekwesties in de CAO en rechtspositie. Dat

beeld kan veranderen, als de ontwikkelingen in de komende jaren daartoe aanleiding geven.”

“De belangrijkste vorm van dienstverlening die de raad zijn leden kan bieden is volgens mij het bij

elkaar brengen van de mensen uit het veld, om zo de expertise te bundelen die in het primair onderwijs

aanwezig is. Bij het bundelen van expertise raken en ondersteunen dienstverlening en landelijke

belangenbehartiging elkaar. Om goed landelijk onderwijsbeleid te kunnen ontwikkelen is de PO-Raad

onmisbaar als spreekbuis met één geluid vanuit onze sector. Aan dat éne gezamenlijke geluid heeft het

tot nu toe ontbroken. Daar zit voor onze sector de grootste winst en ik hoop oprecht dat de PO-Raad

zich de komende jaren ontwikkelt tot een brancheorganisatie die spreekt met gezag. Of dat lukt, hangt

af van de schoolbesturen. Zij zijn het die de positie van de PO-Raad bepalen. Allereerst door er lid van

te worden en vervolgens door zich actief binnen hun brancheorganisatie op te stellen.”

6 Interview

De toets kan zijn officiële plek als tweede gegeven

daarmee gewoon behouden. Vandaar dat de

PO-Raad de staatssecretaris heeft geadviseerd een

onderzoek uit te laten voeren naar het moment van

de Cito-toets, om na te gaan of het mogelijk is om

het primair onderwijs beter gebruik te laten maken

van de beschikbare onderwijstijd door de toets te

verplaatsen van februari naar mei of juni.

Referentieniveaus bieden houvastHet advies van de PO-Raad is echter aanzienlijk breder

dan het spraakmakende onderdeel van de Cito-toets. In

dit advies staat de vraag centraal: draagt het invoeren

van twee referentieniveaus (een fundamenteel niveau

en een streefniveau) voor taal en rekenen bij aan goed

primair onderwijs dat de talenten van alle leerlingen

ontwikkelt? Komen daarbij ook de hoogbegaafden en

de zorgleerlingen tot hun recht? Om op deze vragen

een antwoord te krijgen, heeft de PO-Raad de afgelopen

maanden intensief overleg gevoerd in de vorm van

een veldraadpleging met besturen, schoolleiders,

leerkrachten en andere relevante partijen. Uit deze

raadpleging komt naar voren dat het onderwijsveld

positief staat ten opzichte van de invoering van

referentieniveaus voor de basisvaardigheden rekenen

en taal. Wanneer referentieniveaus met een goede

verantwoordelijkheidsverdeling worden gebruikt, geven

zij leerkrachten, schoolleiders en bestuurders houvast

voor het bewaken en versterken van de kwaliteit van

hun onderwijs. >>

De PO-Raad zet zich in voor goed onderwijs op goed toegeruste scholen. Zodat het primair onderwijs zijn maatschappelijke opdracht kan vervullen: de talenten van alle leerlingen maximaal ontwikkelen. Scholen en hun besturen moeten de ruimte krijgen om aan deze maatschappelijke opdracht zelf invulling te geven en vervolgens zich daarover te verantwoorden.In discussies over de kwaliteit van het primair onderwijs speelt ook in de actualiteit van 2008 het versterken van de basisvaardigheden taal en rekenen een belangrijke rol. Dat is niet verwonderlijk, want het gaat hier om basisvaardigheden die onmisbaar zijn voor het succes van kinderen in andere schoolvakken, in hun verdere schoolloopbaan en in de maatschappij.

Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

1.1 Taal en rekenen: basis voor succes

Een spraakmakend adviesHet zal weinig mensen zijn ontgaan dat de PO-

Raad half december 2008 een advies over taal en

rekenen in het primair onderwijs heeft uitgebracht

aan staatssecretaris Dijksma. Er was in de media

veel aandacht voor één aspect uit dit advies: het

verplaatsen van de Cito-toets van februari naar mei

of juni. De PO-Raad constateert namelijk dat de

afsluiting van het primair onderwijs niet optimaal

is voor een doorgaande leerlijn naar het voortgezet

onderwijs. De meeste scholen nemen de Cito-toets in

februari af; daarna besteden veel scholen aandacht

aan andere vaardigheden dan de basisvaardigheden

op het gebied van taal en rekenen. Onderzoek

toont aan dat veel leerlingen hierdoor al voor de

zomervakantie een achteruitgang vertonen in hun

basisvaardigheden. Dat betekent dat de leerlingen

met een te groot verlies van kennis beginnen aan het

voortgezet onderwijs.

De Cito-toets is in de wet bedoeld als tweede

gegeven om de schoolkeuze in het voortgezet

onderwijs te bepalen, naast het advies van de

basisschool. En in de praktijk blijkt dat meestal de

uitslag van de toets overeenkomt met het advies

van de basisschool. Leerlingen kunnen zich dus op

basis van het advies al inschrijven op een school voor

voortgezet onderwijs.

Hoofdstuk 1

Page 5: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 1 9

Leendert de Boom:

Ook afstemming nodig in (voortgezet) speciaal onderwijs

Leendert de Boom is voorzitter van het college van bestuur van de Stichting RENN4 (Regionaal

Expertisecentrum Noord Nederland Cluster 4). Deze stichting vormt een samenwerkingsverband

van tien scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs met veertig onderwijslocaties. RENN4 geeft

onderwijs en begeleiding aan 2.200 leerlingen en ondersteunt daarnaast 3.400 leerlingen in het

regulier onderwijs. “Goed werkgeverschap en bekostiging zijn speerpunten die er de komende jaren

absoluut toe doen, ook voor ons”, benadrukt hij. “Nu de CAO-onderhandelingen bij de PO-Raad

terechtkomen, ben ik benieuwd hoe de raad daarin ook de belangen van het (voortgezet) speciaal

onderwijs meeneemt. Wij vallen onder de CAO van het primair onderwijs, maar in het voortgezet

speciaal onderwijs (vso) geven onze docenten les aan leerlingen van 13 tot 20 jaar. Zeker met het oog

op het komend lerarentekort is het belangrijk dat hun arbeidsvoorwaarden niet te veel uit de pas lopen

met het regulier voortgezet onderwijs.”

“De materiële bekostiging van het (voortgezet) speciaal onderwijs verdient ook de nodige aandacht. Het

vso moet een onderwijsaanbod realiseren dat varieert van praktijkonderwijs tot havo of hoger, en moet

dus ook praktijklokalen kunnen inrichten. Zonder samenwerking met het regulier voortgezet onderwijs

en het mbo – waar RENN4 overigens een groot voorstander van is – lukt het vso-scholen niet om rond te

komen. Tot mijn genoegen geeft de PO-Raad een hoge prioriteit aan de bekostiging, want het vele gepraat

daarover heeft tot nu toe niet geleid tot aanpassing van de normvergoedingen. En wat een andere prioriteit,

de hoofdlijnen van onderwijs, betreft: die vraagt niet alleen om een goede afstemming tussen de PO-Raad

en de besturenorganisaties. Er is ook afstemming nodig met de WEC-Raad en met de diverse landelijke

verenigingen die in het speciaal onderwijs werkzaam zijn. Ik ben ook benieuwd hoe de PO-Raad die

afstemming gaat realiseren.”

8 Interview

De hoogbegaafde leerlingOver de vraag of het hogere referentieniveau (het

streefniveau) voldoende uitdaging biedt voor

hoogbegaafde leerlingen zijn de opvattingen van

de deelnemers aan de veldraadpleging gevarieerd.

Enerzijds is gesteld dat een beschrijving voor

kinderen die veel meer kunnen niet nodig is. Het is

aan de school om deze leerlingen voldoende uit te

dagen en op hun niveau aan te spreken. Anderzijds

is opgemerkt dat een zogenoemd expertniveau voor

de vijf tot tien procent beste kinderen een extra

impuls geeft aan scholen om juist ook in deze groep

leerlingen te investeren. De PO-Raad adviseert de

staatssecretaris geen expertniveau in te voeren.

Scholen zijn vrij om voor leerlingen of een deel van

de leerlingen hogere niveaus na te streven, zodat zij

zelf een expertniveau op maat kunnen formuleren.

Een centraal bepaald expertniveau kan naar de

mening van de raad nooit voldoen voor alle begaafde

en hoogbegaafde leerlingen.

De zorgleerlingTijdens de veldraadpleging is duidelijk geworden

dat er aandacht dient te zijn voor de groep

zorgleerlingen. Het behalen van het beoogde

niveau is met extra inspanningen en faciliteiten

voor een deel van de zorgleerlingen haalbaar. Dit

geldt niet voor alle zorgleerlingen. Er is een groep

zorgleerlingen die het niveau ook met extra inzet en

faciliteiten niet zal halen. Op de vraag of er voor deze

groep afzonderlijke referentieniveaus moeten komen,

is uit de veldraadpleging geen eenduidig antwoord

gekomen. Ook binnen het speciaal onderwijs wordt

daar verschillend over gedacht.

Enerzijds is gesteld dat door het formuleren van een

extra referentieniveau de kans groot is dat leraren

hun doelen voor een grote groep leerlingen naar

beneden gaan bijstellen. Dat is niet de bedoeling,

maar aan de andere kant werkt het formuleren van

doelen die leerlingen toch niet kunnen halen juist

demotiverend voor leerling en leraar. De PO-Raad

pleit er voor de invoering van referentieniveaus

eerst te richten op de voorgestelde twee niveaus.

Daarnaast is echter wel nader onderzoek gewenst.

Pilots rond zorgleerlingen moeten informatie geven

over de effectiviteit van een speciaal niveau voor

zorgleerlingen.

Doorlopende leerlijnNaast het verbeteren van de kwaliteit van het

taal- en rekenonderwijs in het primair onderwijs

moet de invoering van referentieniveaus ook leiden

tot het verbeteren van de doorlopende leerlijn

tussen de verschillende onderwijssectoren.

Wanneer de sectoren bij de invoering een

verschillend tijdpad volgen zal de doelstelling -

het verbeteren van de doorlopende leerlijn -

niet snel gehaald worden. Daarom is het voor de

PO-Raad essentieel dat de invoering en eventuele

handhaving van referentieniveaus in het primair

onderwijs gelijk op moet gaan met die in het

voortgezet onderwijs. Ook binnen de diverse

lerarenopleidingen zal gelijktijdig aandacht moeten

zijn voor deze doorlopende leerlijn.>>

Hoofdstuk 1

Page 6: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 1 1110 Interview

In het licht van de doorlopende leerlijn zal er

daarnaast een betere aansluiting moeten komen

tussen methodes en toetsen in het primair en

voortgezet onderwijs. Bij de aanpassing van

methodes en toetsen aan de referentieniveaus

zullen de methode- en toetsmakers dus ook voor

een betere aansluiting moeten zorgen tussen de

methodes en toetsen in primair en voortgezet

onderwijs. Bijzondere aandacht vraagt de PO-Raad

voor de methoden en toetsen die bij de vroeg- en

voorschoolse educatie worden gebruikt. Deze zullen

moeten aansluiten bij de methoden en toetsen in het

primair onderwijs.

Blijvende aandacht nodigEen voorwaarde om de invoering van de

referentieniveaus tot een succes te maken, is dat

de focus op rekenen en taal blijft liggen. Dit geldt

zowel voor het beleid van de overheid als voor

het beleid binnen de onderwijsorganisatie. Van de

overheid wordt verwacht dat zij zich beperkt in het

uitstrooien van nieuwe maatregelen over het veld

en meer samenhang aanbrengt in het bestaande

beleid. Leerkrachten geven ook aan dat zij van hun

schoolleiders en bestuurders verwachten dat zij tijd

en rust krijgen om duurzaam aan de verbetering van

de kwaliteit van basisvaardigheden te werken. Hierin

zal de sector primair onderwijs dus ook zelf zijn

verantwoordelijkheid moeten nemen.

De rol van de PO-RaadDe PO-Raad wil een stimulerende rol spelen bij

het verbeteren van de kwaliteit van het taal- en

rekenonderwijs en bij het versterken van de

doorlopende leerlijn. Dat wil zeggen dat de PO- Raad

na zijn veldraadpleging in 2008 in de komende jaren:

• hetveldinformeertenoptimaalbetrektbijde

invoering van de referentieniveaus;

• netwerkenorganiseertomkennistedelen;

• vragenbundeltophetterreinvanleermiddelen,

scholing en ondersteuning;

• samenmetdeVO-Raadpilotsinrichtomde

overgang tussen primair en voortgezet onderwijs

te verbeteren.

• afstemmingzoektmetdevroeg-envoorschoolse

educatie en de lerarenopleidingen;

• samenmetdeouderorganisatieswilnagaanhoe

ouders het beste bij het verbeteren van het taal-

en rekenonderwijs van hun kinderen betrokken

kunnen worden.

1.2 Projectbureau Kwaliteit

Het Projectbureau Kwaliteit (PK) is betrokken bij

de uitvoering van een aantal thema’s en trajecten

uit de kwaliteitsagenda Scholen voor Morgen van

staatssecretaris Dijksma. Sinds oktober 2008 heeft de

PO-Raad de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor

de activiteiten van dit bureau overgenomen. Het

projectbureau is samen met 1.325 scholen aan het

werk om de kwaliteit van het taal- en leesonderwijs op

deze scholen te verhogen. Een groep van 325 scholen

is sinds twee jaar bezig en groep van 1.000 scholen

heeft de afgelopen maanden de eerste stappen gezet.

Deze scholen krijgen drie jaar lang een financiële

impuls en gaan in groepen aan het werk om de taal- en

leesprestaties van hun leerlingen te verbeteren.

Daarnaast gaan er op korte termijn 375 scholen een

vergelijkbaar proces in, gericht op het verbeteren van

hun rekenonderwijs. Ook hier geldt dat het doel is

om de rekenprestaties van kinderen op deze scholen

omhoog te brengen. De inspectie van het onderwijs

gaat de deelnemende scholen de komende drie jaar

volgen om na te gaan wat de effecten zullen zijn.

Daarnaast is het projectbureau met twintig besturen

aan het werk om te verkennen op welke manier

scholen en besturen meer en beter gebruik kunnen

maken van gegevens over opbrengsten van hun

onderwijs. Centraal staat de vraag hoe besturen

en scholen hun onderwijsprocessen kunnen

verbeteren op grond van deze gegevens. Het

Projectbureau Kwaliteit ondersteunt en organiseert

deze trajecten. Dit doet het projectbureau samen

met een groot aantal andere organisaties, zoals

schoolbegeleidingsdiensten, landelijke pedagogische

centra, pabo’s, Kennisnet, nascholingsinstellingen en

educatieve uitgeverijen. >>

Jan Bot:

De grote lijnen vasthoudenJan Bot is voorzitter van het college van bestuur van de stichting Kopwerk. Deze stichting is werkzaam

in het noordelijke deel van Noord-Holland. Er zijn 22 protestants-christelijke basisscholen bij Kopwerk

aangesloten, met in totaal rond de 3800 leerlingen. “CAO-onderhandelingen zijn voor ons essentieel en ik

ben blij met de beweging die is waar te nemen in de arbeidsvoorwaarden”, stelt Jan Bot. “Gelukkig hoeven

we niet meer alle docenten hetzelfde te behandelen. Over de uitwerking van loon- en functiedifferentiatie

komen we nog te spreken, maar de eerste stappen zijn gezet. Waar wij last van hebben is dat de overheid

ook hier weer stuurt op input, met gedetailleerde voorschriften over percentages salarisverhoging in

de komende jaren. Dat zien we eveneens bij de lump sum, waar beleidsvrijheid steeds verder wordt

ingeperkt door het oormerken van middelen. En onlangs kwam OCW af met signaleringsgrenzen om

grote vermogens van schoolbesturen op te sporen. Ook weer een kwestie van inputsturing, terwijl er

afgesproken is dat de overheid stuurt op output: de kwaliteit van het onderwijs. Daar moeten we weer

naar terug.”

“Er is op het gebied van kwaliteit en inhoud nog genoeg te doen voor de overheid. Zoals een consistente

keuze ten aanzien van zorgleerlingen. Bij Kopwerk proberen wij zo veel mogelijk zorgleerlingen een

plaats te geven in het basisonderwijs. Daarbij lopen we niet alleen op tegen ingewikkelde regels en

geldstromen, maar ook tegen een voortdurend wisselend beleidsperspectief. De PO-Raad krijgt van mij

over vijf jaar een lintje als hij er in is geslaagd om de grote lijnen vast te houden, beleidsterreinen met

elkaar te verbinden en richting te geven aan ontwikkelingen. Trap niet in de valkuil om op afroep van

iedereen over allerlei detailkwesties een mening te geven. Word geen speelbal van de politiek, maar kom

met een stevig eigen geluid. Breng daarbij de grote maatschappelijke betekenis van het primair onderwijs

voor het voetlicht, want het wordt tijd voor een nieuw zelfbewustzijn van onze sector.”

Hoofdstuk 1

Page 7: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 1 1312 Interview

1.3 Passend Onderwijs: geen kind tussen wal en schip

Zorgplicht voor schoolbesturenVoor elke leerling een goede plek in het

onderwijs. Dat is het uitgangspunt van Passend

Onderwijs. De schoolbesturen uit het primair

en voortgezet onderwijs, het middelbaar

beroepsonderwijs en de regionale expertisecentra

zijn er primair verantwoordelijk voor dat dit

passend onderwijsaanbod er komt. Omdat

besturenieder voor zich geen dekkend aanbod

voor alle leerlingen kunnen realiseren, werken zij in

regionale netwerken met elkaar samen. Daarbij is

ook voorzien in samenwerking met maatschappelijke

instellingen als jeugdzorg en gezondheidszorg. De

verantwoordelijkheid voor Passend Onderwijs is voor

schoolbesturen geen vrijblijvende zaak. In 2011 wordt

deze wettelijk vastgelegd door het opnemen van een

zorgplicht in de onderwijswetgeving. In het verlengde

daarvan wordt de regionale samenwerking tussen

besturen verplicht gesteld en in de periode 2008 –

2011 moeten de regionale netwerken tot stand komen.

De invoering van Passend Onderwijs is gaande;

experimenten lopen al of zijn in voorbereiding.

De PO-Raad heeft als vertegenwoordiger van de

sector primair onderwijs zitting in de regiegroep

Passend Onderwijs. Deze groep voert de regie over

het invoeringstraject van Passend Onderwijs en

hanteert onder de verantwoordelijkheid van de PO-

Raad een volgsysteem dat via periodieke metingen

inzicht geeft in de voortgang van de activiteiten in

de regio’s. Daarnaast neemt de PO-Raad deel aan het

Breed Overleg Onderwijsachterstanden. In dit overleg

wordt het beleid voor kinderen met achterstanden

gevormd. Een belangrijk onderdeel daarvan is de

voor- en vroegschoolse educatie. In september 2008

heeft de PO-Raad een convenant getekend met de

onderwijsvakorganisaties, de VNG en OCW over het

belang van voor- en vroegschoolse educatie.

Visie van de PO-RaadNaast deelname aan de regiegroep heeft de PO-Raad

een eigen netwerk Passend Onderwijs ingericht.

Mede op basis van de ervaringen uit dit netwerk

heeft de PO-Raad een visie op Passend Onderwijs

opgesteld, waarin de raad een aantal voorstellen

doet om het huidige invoeringstraject bij te sturen.

De PO-Raad heeft zijn visie inmiddels met OCW-

staatssecretaris Dijksma besproken en heeft daarbij

geconstateerd dat de visie van de raad ook bij haar

op de nodige steun kan rekenen. De belangrijkste

voorstellen van de PO-Raad zijn:

• Investeerindekwaliteitvanonderwijsaanzorgleerlingen

Naast het goed organiseren van de afstemming

met het speciaal (basis)onderwijs en andere

partijen moet ook de kwaliteit van de zorg in de

reguliere klas omhoog. De PO-Raad stelt voor op

landelijk niveau meer verbinding te zoeken tussen

de invoeringstrajecten rondom de kwaliteitsagenda

Scholen voor Morgen en Passend Onderwijs.

• Investeerinbetrokkenheidvanlerarenenschoolleiders

Op het niveau van schoolleider en leerkracht blijkt

nog weinig draagvlak te zijn voor het traject.

• Biedmeerruimtevoorhetbestuurlijkeproces

De huidige eisen die worden gesteld aan de

aanvragen voor een veldinitiatief zijn erg hoog.

Besturen die willen vertrekken vanuit de inhoud,

voldoen soms niet aan alle eisen rondom het aantal

samenwerkingspartners. Zij komen dan niet in

aanmerking voor subsidie, terwijl deze initiatieven

juist erg waardevol zijn en veel kunnen opleveren.

Experimenten met financieringOok stelt de PO-Raad voor op korte termijn

experimenten in te richten voor mogelijke

budgetfinanciering. Hierbij is een keuze mogelijk

voor een experiment waarbij de middelen zoveel

mogelijk via de lumpsum rechtstreeks naar de

schoolbesturen gaan of aan een regionaal netwerk

of een andere eenheid worden toegekend. Met deze

experimenten is het mogelijk om van onderaf uit

te zoeken welke manier van werken de voorkeur

verdient. De PO-Raad benadrukt dat het principe van

een zorgplicht voor het schoolbestuur opnieuw ter

discussie moet worden gesteld, wanneer later in het

traject blijkt dat het schoolbestuur geen zeggenschap

over de middelen krijgt.

Hoofdstuk 1

Herbert de Bruijne:

Onderhandelen op basis van veldkennisHerbert de Bruijne is algemeen directeur van stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel. Bij deze

stichting zijn 23 openbare basisscholen uit de Amsterdamse stadsdelen Oud-Zuid, Centrum en Zuider-

Amstel aangesloten, met in totaal ruim 6600 leerlingen. “Om slagvaardig te kunnen onderhandelen

met het ministerie van OCW en met de onderwijsvakbonden moet de PO-Raad kennis hebben van

wat er leeft bij de schoolbesturen en in de scholen”, meent de Bruijne. “Dat is belangrijk bij CAO-

onderhandelingen. Het is mooi dat het primair onderwijs de eerste sector is met een CAO die aansluit

bij het Convenant LeerKracht. Maar we zien wel dat oude principes van vakbonden hindernissen

vormen bij het realiseren van ideeën die leven in het veld over het toepassen van de in dit convenant

genoemde functiedifferentiatie. En veldkennis is belangrijk bij wetgeving over bijvoorbeeld

tussenschoolse opvang, die in veel opzichten niet aansluit bij de praktijk waar de scholen mee te maken

hebben.”

“Het primair onderwijs is nu vertegenwoordigd door één brancheorganisatie. Dat is winst ten opzichte

van de vroegere versnippering over diverse besturenorganisaties, die ook nog eens meerdere

onderwijssectoren moesten bedienen. Om die vertegenwoordigende rol de komende jaren met

overtuiging te kunnen vervullen, doet de PO-Raad er goed aan om te zoeken naar diverse vormen

van communicatie waarmee hij dicht bij zijn leden staat. Dat gebeurt al via het organiseren van

regiobijeenkomsten en het ontwikkelen van netwerkconstructies. Ga daar vooral mee door, maar

daarnaast kan waardevolle communicatie met de leden ook verlopen via het aanbieden van een

aantal producten en diensten waar schoolbesturen graag gebruik van maken. Bij het leveren van

gerichte ondersteuning en gedegen adviezen aan je leden doe je als organisatie namelijk een schat aan

informatie en veldkennis op, waarmee je sterker staat in de onderhandelingen die je moet voeren.”

Page 8: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 2 15

Piet Derikx:

Kwaliteit bovenaan zettenPiet Derikx is lid van het college van bestuur van de stichting Signum. Signum verzorgt in

’s-Hertogenbosch en Zaltbommel primair onderwijs op bijzondere grondslag in 25 scholen met ruim

6.600 leerlingen. Daarnaast voert deze stichting de directie over 40 peuterspeelzalen. “De PO-Raad

brengt alle zaken van alle schoolbesturen bij elkaar en legt daarbij een verbinding tussen datgene wat

op de werkvloer wordt aangedragen en de landelijke beleidskaders.” Aldus Derikx, die al in een vroeg

stadium actief betrokken was bij het tot stand brengen van de PO-Raad. “Bij al zijn werk doet de raad

er goed aan om de kwaliteit van het onderwijs bovenaan de lijst te zetten. Want of we nu spreken over

financiën, huisvesting, beheer, personeelsbeleid of werkgeverschap: alle belangen op die terreinen zijn

ondersteunend aan kwalitatief goed onderwijs. Het gaat om datgene wat er werkelijk toe doet om de

persoonlijke ontwikkeling van kinderen optimaal te laten verlopen.”

“Zonder het verleden te willen diskwalificeren: één brancheorganisatie voor het gehele primair

onderwijs past beter bij de situatie waarin schoolbesturen heden ten dage verkeren. En ook al is de

PO-Raad er nog maar net en moet hij nog veel bewijzen, wij merken nu al dat de raad concreet iets

doet met onderwerpen die Signum aandraagt. Zoals bij de kindcentra voor kinderen van 0 tot 13 jaar

waar Signum naar toe wil, de aandacht in het basisonderwijs voor wetenschap en techniek en het

taalbeleid dat onze gemeente in samenspraak met de schoolbesturen wil opzetten. Wij hebben ook het

educatief partnerschap tussen school en ouders als aandachtspunt aangedragen en zijn benieuwd of

dit onderwerp draagvlak vindt bij de andere leden van de PO-Raad. Want samenspraak met alle leden

is van cruciaal belang voor onze nieuwe brancheorganisatie. Ik hoop dan ook dat het lukt om eveneens

de kleinere schoolbesturen met hun belangen volwaardig in de raad aan bod te laten komen.”

14 Interview

2.1 Convenant LeerKracht

In april 2008 hebben de Werkgeversvereniging

Primair Onderwijs en de PO-Raad een

onderhandelaarsakkoord met de minister van

OCW en de onderwijsvakorganisaties bereikt

over het Convenant LeerKracht van Nederland.

Na een digitale ledenraadpleging is dit

onderhandelaarsakkoord omgezet in een definitief

akkoord. De werkgevers in het onderwijs zijn

tevreden over het bereikte resultaat, omdat daarmee

de arbeidsmarktpositie van het basis- en speciaal

onderwijs aanzienlijk wordt versterkt. Hogere

salarissen en betere loopbaanperspectieven maken

het aantrekkelijker om als leraar in het primair

onderwijs te gaan werken. De wervingskracht op

de arbeidsmarkt zal hierdoor toenemen. Met dit

akkoord is een noodzakelijke stap gezet om het

dreigende leraren- en directeurentekort in het

primair onderwijs het hoofd te kunnen bieden.

2.2 CAO: beter loopbaanperspectief

In november 2008 hebben de Werkgevers -

vereniging Primair Onderwijs en de PO-Raad

een onderhandelaarsakkoord met de onderwijs-

vakorganisaties bereikt over een nieuwe CAO

voor het primair onderwijs. Ook dit akkoord is

inmiddels door de leden goedgekeurd. Hiermee

is het primair onderwijs de eerste sector die de

afspraken uit het Convenant LeerKracht heeft

vastgelegd in een CAO. De nieuwe CAO gaat in op

1 januari 2009 en heeft een looptijd van een jaar.

Een belangrijk onderdeel uit deze nieuwe CAO is

de uitwerking van de convenantsafspraak om het

loopbaanperspectief van leraren te verbeteren

door het invoeren van een functiemix en door het

verkorten van salarisschalen, zodat leraren sneller

meer gaan verdienen. De functiemix houdt in dat op

iedere school voor leraren meer functies met hogere

salarisschalen worden gecreëerd. Daardoor kunnen

meer leraren doorstromen naar hogere functies,

of kunnen scholen meer hoog gekwalificeerde

leraren aantrekken. De schoolbesturen bepalen

in overleg met de personeelsgeleding van de

medezeggenschapsraad hoe zij de functiemix gaan

realiseren.

2.3 PO-Raad aan tafel

De afgelopen jaren was het afsluiten van een CAO

van werkgeverskant de verantwoordelijkheid

van de Werkgeversvereniging Primair

Onderwijs. Vanaf 1 januari 2009 zit de PO-

Raad als werkgeversvertegenwoordiger aan de

onderhandelingstafel bij het afsluiten van de

CAO voor het primair onderwijs. Deze CAO bevat

afspraken over de secundaire arbeidsvoorwaarden

in het basisonderwijs en speciaal (basis)onderwijs.

Daarnaast wordt de CAO over de primaire

arbeidsvoorwaarden, zoals salarissen, ziektekosten

en sociale zekerheid nog door het ministerie van

OCW met de centrales van onderwijspersoneel

afgesloten. Naar verwachting neemt de

politiek in 2009 het besluit om ook de primaire

arbeidsvoorwaarden te doordecentraliseren, zoals

overal elders in het onderwijs al gebruikelijk is.

Vanaf dat moment zal de PO-Raad onderhandelen

met de onderwijsvakorganisaties over één

CAO voor zowel de primaire als de secundaire

arbeidsvoorwaarden. De raad heeft zich in 2008

voorbereid op zijn taak als onderhandelaar

namens de werkgevers in het primair onderwijs.

Er is samen met de vakbonden een ‘overlegtafel’

ingericht die – ook als er geen directe CAO-

onderhandelingen plaatsvinden – verkenningen

naar gezamenlijke oplossingen van vraagstukken op

arbeidsvoorwaardengebied mogelijk maakt.

De PO-Raad zet zich in voor goed werkgeverschap van de schoolbesturen en voor arbeidsvoorwaarden die het aantrekkelijk maken om in het primair onderwijs te werken. Het primair onderwijs is sinds november 2008 de eerste onderwijssector die de afspraken uit het Convenant LeerKracht van Nederland in een CAO heeft verwerkt.

Goed werkgeverschap met aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden

Hoofdstuk 2

Page 9: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

1716 PO-Raad PO-Raad 17

Het bureau van de PO-Raad bestaat op dit moment uit:

Kete Kervezee, voorzitterSimone Walvisch, bestuurslidRené van Harten, bestuurslid

Martine Pol, bestuurssecretarisMieke de Vos, bestuurssecretaresse (niet op de foto)Margriet Zondervan, bestuurssecretaresseMonique de Wilde, officemanager (niet op de foto)Harm van Gerven, communicatieadviseur/woordvoerder

Marlies van den Bel, adviseurElise van Bokhorst, adviseurEdwin van Bokhoven, adviseurGertjan van Midden, adviseurMaurits Huigsloot, adviseurHans Schwartz, managerAnje Margreet Woltjer, adviseur (niet op de foto)

Roel Weener, Projectbureau KwaliteitJos van der Pluijm, Projectbureau KwaliteitGea Spaans, Projectbureau KwaliteitGert Gelderblom, Projectbureau Kwaliteit (niet op de foto)Simone van der Reep, Projectbureau Kwaliteit (niet op de foto)Henk Keesenberg, Passend onderwijs (niet op de foto)

Page 10: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Interview 19

Freddy Janssens:

Niet breder makenFreddy Janssens is secretaris van de Stichting Kapriom (Katholiek Primair Onderwijs in Midden Zeeuws

Vlaanderen). Onder deze stichting ressorteren elf rooms-katholieke basisscholen in Terneuzen en

omgeving met in totaal ruim 1200 leerlingen. “In onze regio gelden lagere opheffingsnormen en mede

daardoor lukt het ons elf kleine tot zeer kleine scholen overeind te houden”, meldt Janssens. “Maar ook

wij kunnen goed merken dat de materiële bekostiging van het primair onderwijs al jaren onder de maat

is. Daar klopt zo langzamerhand helemaal niets meer van. Ik juich het dan ook toe dat de PO-Raad de

bekostiging als prioriteit beschouwt en ik hoop van ganser harte dat de raad er in de onderhandelingen

met OCW hogere budgetten uit weet te slepen.”

“Al datgene wat voorheen door de gezamenlijke werkgeversorganisaties werd gedaan is wat mij

betreft een belangrijk aandachtsgebied voor de PO-Raad, die nu het geëigende orgaan is geworden

om de CAO-onderhandelingen te gaan voeren. Maar breder dan dat hoeft de PO-Raad volgens

ons niet te worden. Kapriom is lid van de PO-Raad, maar is en blijft daarnaast lid van onze eigen

besturenorganisatie, de Bond KBO. Daar willen we graag ook in de toekomst te rade blijven gaan voor

identiteitszaken, juridische dienstverlening en dergelijke. En voor advies over de interne organisatie van

onze stichting, die er naar streeft om het schoolnabije bestuur waar mogelijk te behouden. Wij merken

dat zowel de PO-Raad als de Bond KBO bezig zijn om de bakens naar de toekomst te verzetten. Ik ga er

van uit dat zij tot in lengte van jaren heel goed naast elkaar kunnen bestaan.”

18 Interview

Committment als basis“De PO-Raad moet zich als brancheorganisatie nog

uitkristalliseren. Daaraan lever ik als toezichthouder

met mijn kennis, ervaring en energie graag een

bijdrage. Om dynamiek en flexibiliteit in een

brancheorganisatie te bevorderen, is het belangrijk

dat de leden zelf thema’s agenderen en daarbij

tijdelijke netwerken vormen om met die thema’s aan

de slag te gaan. Zo bereik je dat de leden zich actief

binnen de vereniging opstellen en dat zij eigenaar

zijn en blijven van de onderwerpen die zij aandragen.

Wanneer zo’n netwerk samen met het bestuur tot

een standpunt is gekomen, zouden we niet moeten

sturen op de consensusvraag: is iedereen het er mee

eens? Wel op de vraag naar committment: kunt u er

mee leven dat dit het standpunt van de PO-Raad is,

ook al zou u het zelf anders hebben opgeschreven?”

“Uit het oogpunt van goed bestuur moet de

onafhankelijkheid van een raad van toezicht boven

alle twijfel verheven zijn. Het grootste deel van de

raad van toezicht van de PO-Raad is benoemd op

voordracht van de besturenorganisaties. Daarover heb

ik een aantal kritische vragen gesteld. Ik ben daarbij

tot de conclusie gekomen dat alle leden van de raad

zonder last of ruggespraak opereren en in volstrekte

onafhankelijkheid hun standpunten bepalen. En wat

de besturenorganisaties betreft: zij verdienen een

groot compliment voor hun besluit om de PO-Raad

op te richten. Eenduidige belangenbehartiging is in

het belang van het hele primair onderwijs.”

Steun en ruimte“Ik heb er alle vertrouwen in dat de overdracht van

taken van de besturenorganisaties naar de PO-Raad

in goede harmonie verloopt. Wel is er hier en daar

verschil in tempo. Het is van cruciaal belang om de

vaart er in te houden. De PO-Raad moet volop steun

en ruimte krijgen om zich in stevig tempo verder te

ontwikkelen en zijn aantrekkingskracht te vergroten

op schoolbesturen die nog niet zijn aangesloten. Dat

moet niet te lang duren. Liever met z’n allen in één

hok om eventuele hindernissen snel op te ruimen

dan een traag en moeizaam verlopend proces waar

iedereen zich tegenaan bemoeit.”

Willem van Leeuwen:

De vaart er in houden

Willem van Leeuwen is voorzitter van de

raad van toezicht van de PO-Raad. In het

dagelijks leven hanteert hij al ruim tien jaar

de voorzittershamer van Aedes, de vereniging

van circa vijfhonderd woningcorporaties.

Die functie zal hij begin 2009 neerleggen.

Daarnaast is Van Leeuwen onder meer

voorzitter of lid van diverse andere raden

van toezicht en voorzitter van het platform

Maatschappelijk Ondernemen van MKB-

Nederland en VNO-NCW.

“Maatschappelijk ondernemen is altijd het hart van al mijn werkzaamheden geweest”, geeft Willem van Leeuwen aan. “Destijds heb ik na mijn heao-opleiding gesolliciteerd in drie sectoren waarin maatschappelijk ondernemen cruciaal is: het onderwijs, de zorg en de volkshuisvesting. Tijdens het eerste sollicitatiegesprek bij een rechtsvoorganger van Aedes klikte het meteen en hakte ik de knoop door, maar voor hetzelfde geld was ik in het onderwijs terecht gekomen. Toegespitst op het primair onderwijs: in mijn huidige werk zie ik dat deze onderwijssector bij het wijkgericht werken vooraan staat in de keten. Het beste zicht op wat zich op microniveau in de wijk afspeelt is te vinden bij de basisschool en bij de woningcorporatie.”

Page 11: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

21Interview 21

Evenwicht en duidelijkheid“Bij de positionering van de PO-Raad als jonge

brancheorganisatie ten opzichte van de vakbonden

en andere relevante gesprekspartners als OCW,

de onderwijsinspectie en de politiek vormen de

principes van goed bestuur de rode draad. Deze

principes gelden landelijk voor de verhoudingen

tussen overheid en schoolbesturen. Maar evenzeer

binnen de school: tussen schoolbesturen en leraren

en tussen de school, de ouders en de buurt. Goed

bestuur betekent: evenwicht tussen de componenten

richting, ruimte, resultaat en rekenschap. En

duidelijkheid over ieders verantwoordelijkheden.

Veel schoolbesturen zijn al met goed bestuur bezig

en de PO-Raad gaat een project opzetten om samen

met zijn leden te bepalen waar de sector primair

onderwijs met goed bestuur naar toe wil en welk

instrumentarium daarvoor nodig is.”

“Er komt wetgeving omtrent goed bestuur. Daarin

wordt de verantwoordelijkheid om tot een code

goed bestuur te komen waarschijnlijk bij de sector

gelegd. Andere onderwijssectoren hebben al zo’n

code. Een governancecode werkt alleen als deze tot

stand komt op basis van gesprekken die je binnen de

sector met elkaar voert. De kenmerkende aspecten

van goed bestuur die uit deze gesprekken naar voren

komen, moet je al werkend in een code kunnen

opnemen. Dan verwerft een code draagvlak bij

degenen die hem toe moeten passen. De wetgeving

legt sterk de nadruk op verticale verantwoording en

zit daarmee aan de achterkant van goed bestuur:

het rekenschap afleggen. Daar zal elk schoolbestuur

toe bereid zijn, mits de drie daaraan voorafgaande

componenten en de daarbij passende condities ook

aan bod komen.”

Bekostiging en kwaliteit“Passende condities voor goed onderwijs zijn bij

de bekostiging van scholen ver te zoeken. Een

voorbeeld: de vergoeding per vierkante meter om

een nieuw schoolgebouw in te richten is de helft

van de vergoeding die beschikbaar is voor een

nieuw gemeentehuis. Geen wonder dat veel ouders

hun kinderen terecht zien komen in een nieuwe

school met een slecht binnenklimaat. Belabberde

ventilatie zorgt er voor dat de kinderen en de leraren

tien procent minder presteren dan normaal. Een

slechte bouwkwaliteit zorgt bovendien voor extra

exploitatiekosten, zoals een hoge energierekening.

Die extra kosten leggen een beslag op geld dat voor

het personeel was bestemd. Niemand ligt wakker

van bekostiging van scholen, maar iedereen wil

wel goed onderwijs. Die twee hebben alles met

elkaar te maken.”

Simone Walvisch:

Wij willen staan voor goed bestuur

Simone Walvisch heeft altijd in en rondom

het onderwijs gewerkt. Er in: als lerares in het

voortgezet onderwijs en als docent vakdidactiek,

studieleider en clusterdirecteur aan een

lerarenopleiding in het hbo. En rondom: negen

jaar bij OCW, onder meer als projectdirecteur

arbeidsmarkt- en personeelsbeleid, en de laatste

vijf jaar als lid van het college van bestuur

van het Openbaar Onderwijs Almere, een

schoolbestuur met vijftig basisscholen en vier

scholen voor voortgezet onderwijs.

“Mijn loopbaan vormt een mooie lange lijn, waarin ik het onderwijs van verschillende kanten heb gezien,” geeft Walvisch aan. “Dat is mooie bagage voor mijn huidige werk. Ik kan met allerlei posities rekening houden. Het is belangrijk dat de PO-Raad de overlegtafel van het primair onderwijs goed organiseert. Aan die tafel representeren wij onze achterban en daar ontmoeten wij de vakbonden bij het voorbereiden van de nieuwe CAO voor 2010. Bij een goed georganiseerde tafel hoort regelmatig informeel overleg in een klimaat dat uitnodigt om gezamenlijk nieuwe mogelijkheden te verkennen. Bijvoorbeeld de ruimte om bij vastliggende financiële kaders te komen tot levensfasebewust personeelsbeleid, dat zich naast de arbeidsparticipatie van ouderen ook richt op de positie van de jongere werknemer.”

20 Interview

Jan Limbeck:

Staan voor maatwerkEen van de kleinste schoolbesturen in het ledenbestand van de PO-Raad is het bestuur van de 49

leerlingen tellende Christelijk Nationale School Ommerkanaal te Ommen. Jan Limbeck, directeur

van deze school, vindt het belangrijk dat de PO-Raad staat voor maatwerk. “Geen school is hetzelfde

en dat moeten we ook niet willen. De CNS Ommerkanaal staat bekend om zijn goede zorg voor

leerlingen met problemen. Onze citoscores aan het eind van de rit zijn goed, maar vanwege onze

leerlingenpopulatie kunnen tussentijdse resultaten wel eens lager uitvallen dan gemiddeld. Bij de

onderwijsinspectie is daar weinig begrip voor. En hoewel onze school een positieve beoordeling van

de inspectie heeft, ervaar ik het inspectietoezicht als te generaliserend. Conclusies op basis van een

schoolbezoek zijn vaak te kort door de bocht. Ik zou graag zien dat de PO-Raad bij zijn bemoeienis

met de hoofdlijnen van het onderwijsbeleid zijn invloed aanwendt om in het inspectietoezicht meer

aandacht te krijgen voor de specifieke situatie van de individuele school.”

“Wij zijn lid van de PO-Raad geworden vanwege het belang van een sterke vertegenwoordiging van

het primair onderwijs op landelijk niveau. Onderdeel daarvan is de situatie van de éénpitters goed voor

het Haagse voetlicht brengen. Tegengaan van toenemende planlast en regeldruk is ook voor éénpitters

essentieel. Ik ben blij met de lumpsumbekostiging, maar de verantwoording van de bestedingen brengt

steeds meer regeltjes met zich mee. In reactie daarop kun je wel meer taken gaan uitbesteden aan een

administratiekantoor of andere externe instantie, maar dat kost dan weer meer geld. Voeg daarbij het in

het onderwijs zo actuele thema van de werkdruk – onderzoek van de PCSO onder duizend directeuren

van basisscholen laat zien dat 95 procent daarvan de werkdruk te hoog

vindt – en er is voor de PO-Raad de komende jaren genoeg te doen.”

Page 12: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 3 23

Theo van Mulken:

Informeren en kennis delenTheo van Mulken is bestuurder ad interim van de stichting Alterius te Heerlen (REC-4). Bij deze

stichting zijn twee scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen aangesloten, met in totaal ruim

400 leerlingen. “Ik ben er heel blij mee dat de PO-Raad de slag heeft geslagen om samen met de

vakbonden de CAO-onderhandelingen te gaan voeren en ik hoop dat de raad uitgroeit tot een

krachtige gesprekspartner die representatief is voor het gehele veld van het primair onderwijs. Daarbij

is het zaak dat de PO-Raad relevante zaken op de agenda houdt, zoals de follow-up op het rapport van

de commissie-Dijsselbloem. Dit rapport roept de politiek op om terug te gaan naar de bron van het

onderwijs, daarnaar te luisteren en het beleid daarop aan te passen. Het is de vraag wat er met nu dit

waardevolle rapport gebeurt en het zou goed zijn als de PO-Raad daar een wakend oog op houdt.”

“Verder heb ik behoefte aan objectieve informatie die besturen steun en advies biedt. Informatie van

vakbonden over bijvoorbeeld functiewaardering en functiedifferentiatie is vaak gekleurd en soms te

beperkt. Bij Alterius hebben we gezocht naar mogelijkheden om een nieuw aan te trekken bestuurder

binnen de CAO te benoemen. Maar deze functie – die steeds vaker in het onderwijs voorkomt – is niet

binnen de CAO te vinden en ook elders is een beschrijving ervan moeilijk te achterhalen. Daarnaast zie

ik een rol voor de PO-Raad bij het delen van kennis die bij de leden beschikbaar is. Zo lopen wij hard

op tegen problemen die voortkomen uit de vergrijzing en de ontgroening in onze regio. Wij zijn graag

bereid onze ervaringen op dit punt te delen met collega-bestuurders elders in het land. De PO-Raad

kan daarbij prima de functie van kennismakelaar vervullen.”

22 Interview

De PO-Raad heeft dit bij de staatssecretaris

aangekaart. Deze heeft aangegeven in de toekomst

vernieuwingsmiddelen beschikbaar te stellen via

een zogenoemde bestemmingsbox: er worden wel

doelen geformuleerd, maar de middelen worden

niet per doel geoormerkt. Aan de schoolbesturen

wordt wel verantwoording gevraagd over het

realiseren van de doelen, maar de besturen zijn vrij

in de mate van besteding per doel.

3.3. Binnenmilieu moet beter

Het binnenmilieu op de scholen laat ernstig

te wensen over. Acht op de tien scholen heeft

daar in meer of mindere mate mee te maken.

Zelfs in nieuwgebouwde scholen komen grote

problemen voor met het binnenmilieu. Dat zal

veel te maken hebben met het gegeven dat de

hoogte van de vergoeding voor nieuwbouw is

gebaseerd op VNG-normen van twaalf jaar geleden.

In verschillende onderzoeken is vastgesteld dat

een slecht binnenmilieu leidt tot tien procent

rendementsverlies in de prestaties van de

leerlingen en docenten. Naast de rijksoverheid (als

eerstverantwoordelijke partij voor de regelgeving

en de bekostiging) en de gemeenten (voor

de nieuwbouw) voelt de PO-Raad zich mede

verantwoordelijk voor een goede oplossing van

het probleem. Daarom heeft de raad met de

rijksoverheid en de VNG onderhandeld over een

convenant, waarin afspraken zijn gemaakt om

uiteindelijk tot een verbetering te komen.

In dit convenant staan afspraken over de

inzet van alle partijen. Voor de PO-Raad is het

daarbij belangrijk dat op niet al te lange termijn

daadwerkelijk uitzicht op verbetering ontstaat. Dat

kan niet zonder extra middelen van de overheid. Het

gaat dan om extra middelen voor de bouw >>

Schoolbesturen zijn aanspreekbaar op de kwaliteit van hun werk. Zij willen zorg dragen voor goed onderwijs en verantwoording afleggen over de resultaten die de scholen leveren. Daar staat wel de voorwaarde van goed toegeruste scholen tegenover. De PO-Raad zet zich in voor een structurele verbetering van de basisbekostiging van de scholen, die nu onder de maat is

Goed toegeruste scholen

3.1 Basisbekostiging schiet tekort

De basisbekostiging voor de scholen in het

basisonderwijs is, omgerekend per leerling,

het laagste van alle schoolsoorten. De

normvergoedingen die de scholen krijgen voor hun

materiële instandhouding lopen al jaren achter op

de werkelijkheid. Een voorbeeld: de energieprijzen

in Nederland zijn tussen 2000 en 2008 gestegen

met 75 procent, terwijl de prijscompensatie die

de scholen in diezelfde periode kregen slechts 20

procent bedroeg. Soortgelijke voorbeelden zijn er

te geven als het gaat om de leer- en hulpmiddelen

voor de leerlingen, het onderhoud van de

gebouwen en de schoonmaakkosten. Al met al

bedraagt het totale tekort voor een gemiddelde

basisschool met circa 200 leerlingen bijna 24.000

euro per jaar. Voor alle scholen opgeteld gaat het

om ongeveer 180 miljoen euro.

Een structurele oplossing is nodig, ook omdat

in de nu geldende normvergoedingen geen

rekening wordt gehouden met zwaardere normen

betreffende de arbo-wetgeving, de brandveiligheid,

het binnenklimaat van de scholen en de

uitbreiding van het vloeroppervlak als gevolg van

onderwijskundige vernieuwingen, zoals het sterk

toenemend gebruik van computers. De PO-Raad

heeft dit probleem indringend onder de aandacht

gebracht van de staatssecretaris en de Vaste

Kamercommissie voor OCW, en zal dat het komend

jaar blijven doen.

3.2 De bestemmingsbox

Daarnaast worden de middelen voor vernieuwing

en verbetering van het onderwijs beschikbaar

gesteld in de vorm van projectmiddelen: incidenteel

en met een grote plan- en verantwoordingslast.

Hoofdstuk 3

Page 13: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 3 25

Cécile Servaes:

Denk vanuit de inhoudCécile Servaes is voorzitter van het college van bestuur van Catent te Zwolle, tot voor kort de

stichting voor rooms-katholiek onderwijs in de IJssel- en Vechtstreek. Bij Catent zijn 32 basisscholen

met in totaal zo’n vijfduizend leerlingen aangesloten. “Enorm belangrijk is het behartigen van

de werkgeversbelangen in de sector”, geeft Servaes aan. “Krachtig opereren op het gebied van

arbeidsvoorwaarden is zonder meer nodig. Ik ben dan ook blij met de afgesloten CAO en met de

wetenschap dat de PO-Raad de CAO-onderhandelingen gaat voeren. Vanwege de schaalvergroting in

het primair onderwijs is het van belang voortvarend aandacht te besteden aan de beloningsstructuur

voor bestuurders die buiten de CAO vallen. Steeds meer besturen gaan werken volgens het model van

een college van bestuur en een raad van toezicht. Voor deze bestuurders is niets geregeld.”

“Het functiebouwwerk van het primair onderwijs bevat tal van voorbeeldfuncties. Veel besturen

wijken daar van af. Ik denk dat het goed is wanneer de PO-Raad meekijkt naar deze ontwikkeling,

zodat de invulling van bijvoorbeeld de LB/LC-functie niet te veel uit elkaar te gaat lopen. Een ander

aandachtspunt blijft het realiseren van Passend Onderwijs en de betrokkenheid van regionale

expertisecentra daarbij. Er wordt nog te veel in structuren en te weinig vanuit de inhoud gedacht.

Kennelijk is het lastig om heilige huisjes te verlaten. Niemand kan in zijn eentje het structuurdenken

doorbreken. Daarom pleit ik er voor dat de PO-Raad stimulansen geeft om de inhoud centraal te stellen.

Voor de toekomst is de vraag belangrijk hoe de PO-Raad zich meer kan manifesteren. De communicatie

naar het veld staat daarbij centraal. Die is gediend met een spreiding van bijeenkomsten over het

land, want vaak vinden die centraal plaats. Verder kan de communicatie krachtiger, want naast de

nieuwsbrief hoor ik verder nog weinig van de raad. Behalve dan het advies inzake de citotoets, waar ik

erg blij mee was.”

24 Interview

en de exploitatie van scholen. Daarnaast is een

extra investering noodzakelijk om in bestaande

scholen verbeteringen te kunnen aanbrengen. De

gemaakte afspraken geven de PO-Raad voldoende

vertrouwen dat in de loop van de convenantperiode

duidelijkheid ontstaat over de vraag hoeveel extra

middelen er nodig zijn en op welke manier deze

beschikbaar kunnen komen. Op aandringen van

de PO-Raad is de werkingsduur van het convenant

teruggebracht van vijf naar drie jaar. Door deze

beperkte duur is er een overzichtelijke periode

vastgelegd waarin de problemen worden aangepakt.

3.4 Erkenning als borgstellingsorganisatie

Vanaf 31 oktober 2008 kunnen besturen van

bijzondere scholen zich bij de PO-Raad aansluiten

voor borgstelling van hun bekostiging. Per die

datum heeft staatssecretaris Dijksma de raad

erkend als borgstellingsorganisatie voor het primair

onderwijs. De staatssecretaris is van plan om op

termijn de verplichte borgstelling voor bijzondere

scholen te schrappen. Toch heeft ze de PO-Raad

erkend om belemmeringen voor aansluiting bij

de raad weg te nemen. De PO-Raad heeft hiermee

een zelfde erkenning gekregen als de bestaande

besturenorganisaties voor bijzonder onderwijs.

3.5 Huisvestingsregels lopen achter

Naast de betrokkenheid bij de totstandkoming

van een convenant voor de verbetering van het

binnenmilieu richt de PO-Raad zijn aandacht

op een vereenvoudiging van de regels rondom

de huisvesting van scholen. Deze zijn niet

alleen ingewikkeld, maar leiden ook tot veel

administratieve werkzaamheden. Bovendien passen

de complexe regels inmiddels niet meer bij de

huidige ontwikkelingen in het primair onderwijs.

Op de eerste plaats zijn de regels gebaseerd op

een jaarcyclus in plaats van een meerjarenbeleid.

Daarnaast zijn de regels niet geschikt voor

moderne financieringsconstructies, die horen bij

de ontwikkeling van de brede school en bij de

betrokkenheid van nieuwe partijen, waaronder de

woningbouwcorporaties.

Vereenvoudiging en modernisering zijn dan ook

noodzakelijk. Een verdere decentralisatie van met name

het gemeentelijke aandeel in de onderhoudskosten

van de scholen naar de schoolbesturen ligt daarbij

ook voor de hand. Een beleidsnotitie van de PO-Raad

over dit onderwerp staat voor komend jaar op de rol,

evenals een totaalbeleidsplan voor de huisvesting van

scholen. De PO-Raad is inmiddels ook betrokken bij het

Scholenbouw Service Centrum, de Buurtalliantie en het

Steunpunt Brede School. Ook heeft de raad een bijdrage

geleverd aan de handreiking ‘Huisvesting BSO in

bestaande schoolgebouwen’ voor scholen, gemeenten

en instellingen voor buitenschoolse opvang.

3.6 Invoering persoonsgebonden nummer

Sinds de oprichting van de PO-Raad functioneert de

Stichting Persoonsgebonden Nummer Onderwijs

(PGNO) onder auspiciën van de raad. Deze stichting

heeft onder meer tot doel scholen voor te bereiden

op nieuwe uitwisseling van leerlingengegevens met

de Informatie- en Beheergroep op basis van het

persoonsgebonden nummer. In 2008 heeft PGNO met

alle schoolbesturen een overeenkomst gesloten om

de scholen te ondersteunen bij het op orde brengen

van de leerlingengegevens voor deze uitwisseling.

In 2008 zijn zo’n 4500 scholen - door PGNO begeleid

– hiermee van start gegaan. Daarnaast heeft PGNO

samen met de softwareleveranciers, de IB-Groep en

CFI verder gewerkt aan de voorbereiding van de fase

waar de scholen rechtstreeks met de IB-Groep gaan

uitwisselen. Deze fase moet in het voorjaar van 2009

van start gaan.

Hoofdstuk 3

Page 14: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Interview 27

Faciliteren en verbinden“Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het

onderwijs dat op hun scholen wordt gegeven. De PO-

Raad is er om de besturen te faciliteren en met elkaar

te verbinden. Een boeiende taak, want het primair

onderwijs is uitermate divers. Ouders hebben de

vrijheid om te kiezen uit een grote verscheidenheid in

pedagogisch-didactische werkwijze, in denominatie

en in omvang van scholen en schoolbesturen. Die

combinatie van keuzevrijheid en diversiteit is een

groot goed. Naast alle verschillen zijn er tal van

onderwerpen waar alle scholen en schoolbesturen

belang bij hebben, zoals adequate huisvesting, een

reële bekostiging en arbeidsvoorwaarden die goed

werkgeverschap mogelijk maken. Er is voor een

brancheorganisatie in deze veelzijdige sector dus

genoeg werk aan de winkel.”

“Van de 1300 schoolbesturen in het primair onderwijs

zijn er 600 die één school onder hun hoede hebben,

de zogenoemde eenpitters. Het is belangrijk om ook

deze kleine besturen de gelegenheid te geven een

actieve rol in de PO-Raad te spelen. In gesprekken

met eenpitters zoeken we naar vormen om hun

inbreng binnen de raad op een goede manier vorm te

geven, bijvoorbeeld door het benutten van bestaande

netwerken van eenpitters in de netwerkstructuur

van de PO-Raad. Het komend jaar staan we voor

de taak om de netwerken van de PO-Raad tot

een weerspiegeling van het totale veld te maken.

Daarnaast staat ledenwerving op de rol. Nog steeds

krijgen we er wekelijks nieuwe leden bij krijgen, maar

de vreugde over deze aanwas tempert onze ambitie

niet om alle besturen in het primair onderwijs te

overtuigen van het nut en de noodzaak lid te worden

van de PO-Raad. ”

René van Harten:

Primair onderwijs: een investering met levenslang profijt

Voorzien van een rugzak die rijk is gevuld met

onderwijservaring is René van Harten in januari

2008 begonnen als fulltime bestuurslid van de

PO-Raad. Na een loopbaan van ruim twintig

jaar bij Effatha (een scholengemeenschap

voor doven, slechthorenden en leerlingen met

een ernstige communicatieve stoornis) is hij

gepokt en gemazeld in het speciaal onderwijs.

Na Effatha was Van Harten acht jaar bestuurder

van de Stichting Meervoud, waaronder twintig

basisscholen ressorteren.

“Bij Effatha heb ik negen jaar voor de klas gestaan en via mijn lidmaatschap van de raad van toezicht van de pabo Marnix Academie te Utrecht leg ik de verbinding met het opleiden van leraren”, vertelt Van Harten. “Uit eigen ervaring weet ik dat leraren professionals met passie zijn, die erg betrokken zijn bij hun leerlingen en bij hun vak. In het primair onderwijs staan zij voor de opdracht om de talenten van 1,6 miljoen kinderen – allemaal met hun eigen mogelijkheden en beperkingen – maximaal tot ontplooiing te brengen. Die opdracht vergt naast betrokkenheid ook resultaatgericht werken, en goede condities om als leraar je werk te kunnen doen. De PO-Raad heeft de ambitie in gezamenlijkheid te bewerkstelligen dat onze sector beschikt over de middelen die nodig zijn voor kwalitatief goed onderwijs. Bedenk wel: een overheid die investeert in primair onderwijs, doet een investering waar mensen hun leven lang profijt van hebben.”

26 Interview

Jaap Stoppels:

Continuïteit in beleidJaap Stoppels is voorzitter van de Vereniging voor Gereformeerd Onderwijs in het land van Heusden en

Altena en Breda en omgeving. Onder deze vereniging ressorteert één school met circa 110 leerlingen: de

gereformeerde basisschool De Halm te Almkerk. “Wij zijn bewust lid geworden van de PO-Raad, want wij

vinden het belangrijk dat ook het primair onderwijs een eigen brancheorganisatie heeft die de belangen van

de sector behartigt”, geeft Stoppels aan. “Het primair onderwijs is een veelkleurig geheel. Dat moet vooral

zo blijven en daar leveren wij graag een bijdrage aan. Wel is het voor ons als eenpitter lastiger om actief aan

de brancheorganisatie deel te nemen dan voor grote scholenclusters met duizenden leerlingen. Binnen de

PO-Raad moeten we wegen vinden om te voorkomen dat de eenpitters ondersneeuwen.”

“Belangenbehartiging en dienstverlening op het gebied van de CAO en de macrobekostiging zijn voor

ons belangrijke aspecten van het werk van de PO-Raad. Maar zeker zo belangrijk is dat de raad op landelijk

niveau de politiek informeert over de consequenties van overheidsbeleid voor de scholen, en zijn invloed

aanwendt om continuïteit in beleid te bewerkstelligen. Waar wij als kleine school last van ondervinden, is

de neiging van de overheid om ondanks de lumpsumbekostiging steeds vaker bepaalde bedragen apart

te oormerken. Wij zien graag dat de PO-Raad zich te weer stelt tegen deze voortgaande aantasting van

de eigen vrijheid en verantwoordelijkheid voor de besteding van gelden. Daarnaast is het van belang om

duidelijk af te bakenen waar onze nieuwe brancheorganisatie wel of niet over gaat. Een bijdrage leveren aan

het ontwikkelen van landelijk geldende referentieniveaus voor onderwijs in rekenen en taal is wat mij betreft

prima als activiteit van de PO-Raad. Dat ligt geheel anders als het zou gaan om bijvoorbeeld criteria voor

godsdienstonderwijs. Ik ben blij dat de PO-Raad zich bewust over die afbakening beraadt, wat ook blijkt uit

de samenstelling van de raad van toezicht.”

Page 15: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 4 29

Albert Velthuis:

Laat zien voor wie je er bentAlbert Velthuis is voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Onderwijsgroep

Drenthe. Bij deze groep zijn 21 scholen voor primair onderwijs aangesloten, met in totaal circa

3800 leerlingen. “Voor mij ligt het essentiële van de PO-Raad niet in de dienstverlening, maar in de

belangenbehartiging”, maakt Velthuis duidelijk. “Dienstverlening, zoals juridische advisering, kan ik

momenteel nog steeds heel goed halen bij onze besturenorganisatie en in de regio. Ik vind het vooral

belangrijk dat we nu in de PO-Raad een nationaal instituut hebben, dat namens de hele sector een

krachtige lobby op gang kan brengen om zo een vuist te maken naar OCW en de politiek. Want het

wordt hoog tijd dat het primair onderwijs een adequate materiële bekostiging krijgt. Dat is iets anders

dan af en toe een project dat het leuk doet in de portefeuille van de minister of de staatssecretaris,

waarbij de scholen aan tal van regels en planvoorschriften moeten voldoen om het toegezegde geld

binnen te halen.”

“Mijn advies aan de nog jonge PO-Raad is: laat meteen vanaf het begin zien voor wie je er bent. De

raad is geen intermediair tussen het onderwijsveld en de minister; hij is er om de belangen van de

schoolbesturen te behartigen. En dan niet alleen van de grote besturen in de grote steden van de

Randstad, maar evenzeer van de kleinere besturen elders. In mijn toekomstverwachting maak ik mij

nog niet direct zorgen, maar ben ik nog wel wat kritisch omtrent de vraag of de PO-Raad de grandeur

zal bereiken die hem hier en daar wordt toegedacht. Dat hoeft voor mij zeker niet de grandeur van

een groot kantoor en een uitgebreid bureau te zijn. Integendeel; ik wens de raad een effectieve en

eensgezinde manier van werken toe, waarmee alle schoolbesturen hun voordeel kunnen doen.”

28 Interview

agendapunt kunnen inbrengen en bespreken

met het bestuur van de PO-Raad. Het bestuur

geeft tevens leiding aan het bureau van de PO-

Raad, waar .... medewerkers werkzaam zijn. De

PO-Raad heeft ook een raad van toezicht. Die is

breed samengesteld en kent een aantal leden

van buiten het onderwijs. Deze samenstelling

komt tegemoet aan de grote maatschappelijke

verantwoordelijkheid die het primair onderwijs

heeft, en aan de noodzaak om verbindingen

aan te gaan met vertegenwoordigers uit diverse

maatschappelijke sectoren.

4.3 De opzet van netwerken

De sector primair onderwijs is heel divers van

aard en samenstelling. Dat geldt ook voor het

ledenbestand van de PO-Raad. Om zijn functie

als brancheorganisatie goed te kunnen vervullen,

heeft de raad behoefte aan een goed overleg met

al zijn leden. Eén van de methoden waarmee dat

zulk overleg vorm kan krijgen is het werken met

netwerken op de verschillende beleidsterreinen.

Doelstelling van deze netwerken is drieledig:

gevraagd en ongevraagd adviseren van het

bestuur van de PO-Raad, fungeren als klankbord

en onderling uitwisselen van kennis en ervaring. In

2008 is een Netwerk Kwaliteit, een Netwerk >>

De PO-Raad in beeld

4.1 Oproep tot krachtenbundeling

Deze zes ‘founding fathers’ hebben vanwege het

belang van deze krachtenbundeling, samen met

de ISBO (de besturenorganisatie voor islamitische

scholen) en de VGS, alle schoolbesturen

opgeroepen om lid van de PO-Raad te worden,

omdat zij van mening zijn dat een optimale

bundeling van krachten de verdere ontwikkeling

van hoogwaardig primair onderwijs ten goede

komt. De PO-Raad, de besturenorganisaties en

de AVS werken nauw met elkaar samen in het

PO-Platform. Wat de onderlinge taakverdeling

betreft is afgesproken dat de PO-Raad zich richt

op de behartiging van de collectieve belangen,

zoals de hoofdlijnen van het onderwijsbeleid,

de arbeidsvoorwaarden en de bekostiging van

scholen. De besturenorganisaties blijven een

eigen rol spelen bij identiteitsgebonden thema’s

en bij thema’s die te maken hebben met de

richting en inrichting van het onderwijs.

4.2 Vereniging met raad van toezicht

De PO-Raad is een vereniging, waarin de

algemene ledenvergadering het beleid bepaalt.

De dagelijkse leiding van de raad berust bij

een bestuur dat drie leden telt. Elke eerste

bestuursvergadering van de maand is een open

bestuursvergadering, waar schoolbesturen een

De PO-Raad is een nog jonge brancheorganisatie die gebaseerd is op een breed bestuurlijk draagvlak. De raad is opgericht op 22 januari 2008 door vijf besturenorganisaties (de Besturenraad, de Bond KBO, de LVGS, de VBS en de VOS-ABB) en de Algemene Vereniging van Schoolleiders. Het doel van deze zes organisaties voor bestuur en management in het primair onderwijs is de gemeenschappelijke belangen van het primair onderwijs een krachtiger stem te geven door het oprichten van één brancheorganisatie.

Hoofdstuk 4

Page 16: brancheorganisatie van het primair onderwijs 2008 · Interview Wim Blok, voorzitter college van bestuur BOOR 7 Hoofdstuk 1: Goed onderwijs met ruimte voor scholen en schoolbesturen

Hoofdstuk 4 31

Karin van Weegen:

Bewaak onze beleidsvrijheidKarin van Weegen is algemeen directeur van Stichting De Basis, het bestuur van het openbaar primair

onderwijs te Arnhem. Bij De Basis zijn 17 basisscholen en een school voor speciaal basisonderwijs

aangesloten. “Naast de CAO, rechtspositie en arbeidsvoorwaarden is het van essentieel belang dat de PO-

Raad de innovatieve agenda van het primair onderwijs eenduidig bij OCW voor het voetlicht krijgt”, stelt Van

Weegen. “Daarbij moet de raad uitermate alert zijn op de manier waarop OCW zijn speerpunten en projecten

aankondigt. Vaak brengen projecten op het niveau van de individuele school een grote verantwoordingslast

en knellende regelgeving met zich mee, waardoor de onderliggende doelstellingen soms uit het oog verloren

worden. Dat zie je gebeuren bij de taalpilots en bij de schakelklassen, maar ook bij uitwerkingsnotitie van het

convenant LeerKracht. De overheid gaat zich toch weer bemoeien met het hoe: de manier waarop scholen tot

hun geleverde prestaties komen. Die ontwikkeling staat haaks op de beleidsvrijheid die hoort bij de lumpsum-

bekostiging en leidt ertoe dat het lastig is integraal beleid te voeren.”

“Het is ook belangrijk dat de PO-Raad bijdraagt aan een professioneel imago van het primair onderwijs. De sector

wordt vaak nogal knullig afgeschilderd en het wordt tijd dat daar een eind aan komt. Eenduidigheid is daarbij

essentieel. Bij het initiatief om de PO-Raad op te richten – waar ik zelf bij betrokken was – speelde slagkracht door

krachtenbundeling een cruciale rol. Ik heb begrip voor het dilemma waar de nog jonge PO-Raad mee zit: zolang

de aansluitingsgraad nog klein is heb je minder menskracht, terwijl je tegelijkertijd om die aansluitingsgraad te

vergroten moet laten zien dat je een belangrijke speler bent. Je kunt niet zomaar wat roepen. Het is lastig om

de goede items te vinden. Het advies over de citotoets is daarvan een sprekend voorbeeld. In de media wordt

dan een aspect uitvergroot, namelijk de veronderstelling aan dat er in de periode na de citotoets in de scholen

niet meer wordt gewerkt. Dat is in ieder geval in onze scholen absoluut niet het geval. De kern van het advies is

volgens mij dat de positie van de toets ten opzichte van het schooladvies wordt gecorrigeerd. Dat werd hoog

tijd, want het gewicht dat de cito-eindtoets in de loop der jaren kreeg is te groot.”

30 Interview

Passend Onderwijs en een Netwerk Huisvesting

opgestart. Inmiddels is ook een oproep geplaatst

voor de vorming van een Netwerk Bekostiging. De

leden van de arbeidsvoorwaardencommissie van de

Werkgeversvereniging Primair Onderwijs gaan omwille

van de continuïteit door met hun werk, als in 2009 de PO-

Raad de werkgeversfunctie op zich neemt.

4.4 Onderzoek naar informatiebehoefte

In november 2008 is een onderzoek gestart naar de

gegevens- en informatiebehoefte van de PO-Raad om

zijn rollen als cao-onderhandelaar, belangenbehartiger

en mogelijke dienstverlener richting de leden inzichtelijk

te maken. Op basis van dit onderzoek zal de PO-

Raad in het voorjaar 2009 nadere keuzes maken met

betrekking tot de vormgeving en inrichting van de

informatievoorziening voor de verschillende doeleinden.

Hierbij zal zo veel mogelijk aansluiting worden gezocht

bij bestaande voorzieningen.

4.5 De PO-Raad in de media

In het eerste jaar van zijn bestaan is de PO-Raad

bescheiden, maar regelmatig in het nieuws geweest. De

vereniging heeft het afgelopen jaar vooral gebruikt om

op de belangrijkste punten het primair onderwijs op een

rij te krijgen. Daarmee kan de PO-Raad het komend jaar

naar buiten treden. In januari 2008 hebben verschillende

kranten aandacht besteed aan de oprichting van de

Hoofdstuk 4

PO-Raad: ‘De onderwijssector is eindelijk volwassen’

(Trouw) en ‘PO-Raad overstijgt zuilen in onderwijs’

(Nederlands Dagblad). Andere kranten noemden de

eerste voorzitter, Kete Kervezee. Vanaf het begin hebben

journalisten de PO-Raad regelmatig reacties op actuele

berichten gevraagd, bijvoorbeeld over het vermogen

van basisscholen, conciërges en de kredietcrisis. De

PO-Raad is ook in het nieuws gekomen met taal- en

rekenverbeterprojecten, die onder verantwoordelijkheid

van de PO-Raad worden uitgevoerd.

Op Prinjesdag heeft de PO-Raad gevraagd om meer

structurele middelen voor het primair onderwijs:

‘Investeren in basisonderwijs is preventie in jeugdzorg’.

De sectororganisatie ziet dat het primair onderwijs

relatief minder geld krijgt dan andere sectoren. Daarbij

komen scholen door toenemende eisen en stijgende

prijzen structureel geld tekort voor de materiële

bekostiging. In het nieuws was er ook aandacht voor de

nieuwe CAO voor het primair onderwijs. Verder heeft de

PO-Raad half december 2008 de staatssecretaris advies

gegeven over de invoering van referentieniveaus voor

taal en rekenen. Zoals al vermeld, mocht dit advies zich

verheugen in een brede belangstelling van de media;

vooral vanwege het pleidooi om het afnemen van de

Cito-toets te verschuiven naar mei of juni. Het komend

jaar laat de PO-Raad meer van zich horen. Daarmee

werkt de brancheorganisatie aan versterking van het

primair onderwijs.