Brabantse missiepioniers in - Radboud Universiteit

32
Een samenwerking van Tilburg University, Katholiek Documentatiecentrum Nijmegen en Erfgoed Brabant Brabantse missiepioniers in de Verenigde Staten in de lange negentiende eeuw Onderzoeksrapport en archiefinventarisatie Door Simone Vermeeren MA Juni 2018

Transcript of Brabantse missiepioniers in - Radboud Universiteit

Een samenwerking van Tilburg University, Katholiek

Documentatiecentrum Nijmegen en Erfgoed Brabant

Brabantse missiepioniers in de Verenigde Staten in de lange negentiende eeuw Onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Door Simone Vermeeren MA Juni 2018

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

1

Inhoudsopgave

I. Voorwoord 2

II. Inleiding 3

III. Literatuurlijst 7

IV. Beschrijvingen van fysieke archieven en gevonden stukken

Brabant Collectie 10

KADOC – KU Leuven 12

Bisdomarchief ’s Hertogenbosch 15

Bisdomarchief Breda 21

Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven 23

Katholiek Documentatiecentrum Nijmegen 25

Brabants Historisch Informatie Centrum 26

V. Online archief: Delpher 28

VI. Online naslagwerk: repertorium van Nederlandse 29

zendings- en missie-archieven 1800-1960

VII. Aanbevelingen en conclusie 30

Bijlages

I. Excelbestand ‘overzicht Brabantse missiepioniers’

II. Programma symposium ‘Brabantse missiepioniers’

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

2

Voorwoord

Met behulp van financiële steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Brabant ging in

februari 2018 het onderzoeksproject ‘Brabantse missiepioniers’ van start. Het project is een

samenwerking tussen Tilburg University, het Katholiek Documentatiecentrum Nijmegen en

Erfgoed Brabant. Het onderzoek was een initiatief van een werkgroep, bestaande uit dr. Hans

Krabbendam, prof. dr. Arnoud-Jan Bijsterveld, prof. dr. Theo Beckers, prof. dr. Erik Borgman

en drs. Simone Vermeeren. De eerste fase van het project liep van februari 2018 tot juni 2018 en

werkte toe naar twee eindproducten:

1. Inventarisatie en korte, beredeneerde beschrijving van relevante bronnen- en archiefcollecties

(en literatuur) voor nader wetenschappelijk onderzoek naar rooms-katholieke, Brabantse

missiepioniers in de Verenigde Staten tussen ongeveer 1830 en 1914. Dit materiaal werd gezocht

in verschillende archiefinstellingen in Nederland en België. De inventarisatie werd uitgevoerd

door Theo Beckers en Simone Vermeeren.

2. De organisatie van een publiekssymposium over de Brabantse missiepioniers, dat plaatsvond

op 22 juni 2018 in het Provinciehuis in Den Bosch. Sprekers waren: prof. dr. Wim van de Donk

(Commissaris van de Koning in Noord-Brabant), prof. dr. John T. McGreevy (professor of

History, University of Notre Dame), drs. Simone Vermeeren (Tilburg University en Erfgoed

Brabant), prof. dr. Theo Beckers (Tilburg University), dr. Luc Vints (KADOC Leuven), dr. Pieter

Hovens (Museum Volkenkunde Leiden), dr. Hans Krabbendam (Katholiek

Documentatiecentrum Nijmegen), prof. Erik Borgman (Tilburg University) en mgr. Dr. Gerard

de Korte (bisdom ‘s Hertogenbosch). Dagvoorzitter: prof. dr. Arnoud-Jan Bijsterveld.

Voor het volledige programma van het symposium, zie bijlage II.

Dit onderzoeksrapport vormt het eerste eindproduct: een inventarisatie en beschrijving van in

Nederland en België beschikbaar archiefmateriaal dat betrekking heeft op de Noord-Brabantse

missie in de Verenigde Staten. Enerzijds wil dit rapport inzicht geven in de kwantiteit en kwaliteit

van het beschikbaar materiaal; ook wil het de bevindingen evalueren en aanstippen waar

mogelijkheden liggen voor nader wetenschappelijk onderzoek.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

3

I. Inleiding

Dit rapport is niet de eerste publicatie die verschijnt over de Brabantse missie in de Verenigde

Staten, wel is het de meest toegespitste tot dusver. Veel van de wetenschappelijke aannames en

historische context in dit rapport, en de theoretische voorkennis van de onderzoekers Beckers en

Vermeeren, bouwt voor op het standaardwerk De missie-actie in Nederland, +/- 1800-1940 door

A.J.J.M van den Eerenbeemt.1 In dit werk staat een lijst met bijna 3000 namen van uit Nederland

vertrokken missionarissen, deze lijst is gefilterd en gedurende de archiefinventarisatie verder

aangevuld. De aangevulde lijst is als bijlage toegevoegd aan dit rapport. In het bestand is

persoonlijke informatie te vinden over de missiepioniers, voor zover bekend, onder andere hun

geboorte- en sterfjaren, jaartal van vertrek en eventuele terugkeer, opleiding, geboorteplaats, en

eventuele congregatie of orde.

Afbakening van het onderzoek

Het hoofddoel van het project ‘Brabantse missieponiers in de Verenigde Staten in de negentiende

eeuw’ is inzicht te krijgen in het beschikbare archiefmateriaal over de gekozen thematiek, en te

verkennen of voortvloeiende onderzoeksprojecten opgestart kunnen worden. Om een breed

antwoord op die laatste vraag te kunnen geven, zijn voor aanvang van de inventarisatie enkele

deelvragen geformuleerd:

- Is er reeds over de thematiek gepubliceerd, en wat is de aard van deze publicaties?

- Wie waren de missionarissen die in de negentiende eeuw vanuit Brabant vertrokken naar de

Verenigde Staten?

- Hoe werd de missieactie in de Verenigde Staten op touw gezet? Wat was de rol van de

bisdommen van ’s Hertogenbosch en Breda daarin? En welke rol speelden de Provinciale en de

Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant daarbij?

Gebruik van begrippen

In dit rapport worden de geografische termen Noord-Amerika en Verenigde Staten door elkaar

gebruikt, hoewel de auteur een voorkeur heeft voor het gebruik van de aanduiding ‘Verenigde

Staten’ als de bestemming van de Noord-Brabantse missiepioniers. In zekere zin zijn beide

termen enigszins problematisch: niet alle plekken waar de missiepioniers belandden na het

oversteken van de Atlantische Oceaan werden destijds al tot de ‘Verenigde Staten van Amerika’

gerekend: denk aan Oklahoma dat in 1907 toetrad tot de Unie van Verenigde Staten.2 Daar komt

bij dat in de late negentiende en begin twintigste eeuw vele Nederlandse en Europese katholieken

zich in Canada vestigden, en met dat gegeven kan de term ‘Noord-Amerika’ logischerwijs ook

slaan op het gehele continent inclusief Canada.3 Daarom wordt hieronder met de termen

‘Verenigde Staten’ en ‘Noord-Amerika’ het geografische gebied waar de missionarissen belandden

nadat zij zich hadden toegelegd op de missie bedoeld.

Een ander problematisch is het woord ‘missionaris’, omdat dit een verzamelterm is voor

verschillende ‘types’ geestelijken die naar de Verenigde Staten vertrokken. ‘Missionaris’ was geen

1 A. van den Eerenbeemt, De Missie-actie in Nederland 1600-1940 (Nijmegen 1945).

2 Mark Noll, A History of Christianity in the United States and Canada (Grand Rapids 1992). 3 Idem.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

4

eenduidige ‘beroep’: er vertrokken seculiere priesters en wereldheren, die gewijd waren door een

bisschop; reguliere priesters die behoorden tot een bepaalde orde of congregatie; niet gewijde

broeders of fraters die in dienst waren en werkten ten ondersteuning van de priester; en orde- of

congregatiezusters, die ook ondersteunend werk verrichtten. Daarbij kan gedacht worden aan

onderwijs of ziekenzorg.4 Om deze verschillende groepen te kunnen insluiten en hen te

onderscheiden van hun collega’s over de rest van de wereld wordt hieronder hoofdzakelijk

gesproken over ‘missiepioniers’ of ‘missiepioniers in de Verenigde Staten’.

Een laatste begrip dat enige opheldering verdient is ‘Noord-Brabants’. In dit rapport betekent het

woord ‘Brabants’ of ‘Noord-Brabants’ dat de missiepionier of andere betrokkene afkomstig is uit

het huidige Noord-Brabant, met de grenzen zoals die gesteld zijn in 2018. De missiepioniers

vertrokken dus vanuit een woonplaats (van hun ouders) in het huidige Noord-Brabant naar de

Verenigde Staten. In de regel was die woonplaats tevens hun geboorteplaats. Er zijn ook

missionarissen die van geboorte niet Brabants waren wél vertrokken vanuit Brabant, bijvoorbeeld

omdat zij in die provincie hun opleiding hadden gevolgd. Zij zijn over het algemeen niet

meegenomen in deze inventarisatie – tenzij zij (of hun ouders) op het moment van vertrek

woonachtig waren in Noord-Brabant. Hierbij moet nog worden opgemerkt dat ook de

bisdommen van Breda en van Den Bosch, zoals we ze tegenwoordig kennen, niet dezelfde zijn

als die uit de negentiende eeuw. De geografische samenstelling van beide bisdommen veranderde

in 1853 toen de bestaande vicariaten, bisdommen werden.5

Archiefinstellingen en benadering

Voor dit rapport is gekeken naar de fysieke collecties van de volgende archiefinstellingen:

- Brabant Collectie;

- KADOC – KU Leuven (KADOC);

- Katholiek Documentatiecentrum Nijmegen (KDC) ;

- Bisdomarchief ’s Hertogenbosch;

- Bisdomarchief Breda;

- Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC);

- Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven (ENK).

Ook enkele online archieven en collecties zijn meegenomen in deze inventarisatie:

- Repertorium van Nederlandse zendings- en missiearchieven 1800-1960;

- Krantenarchieven van Delpher.

Ieder van bovenstaande archiefinstellingen heeft – vanzelfsprekend – unieke collecties en

zwaartepunten en bepaalde focussen binnen de eigen collecties. Daarom was het gewenst noch

realistisch om alle archiefinstellingen te benaderen vanuit dezelfde vraag of insteek. De

verschillende deelvragen, die bij aanvang van de archiefinventarisatie zijn opgesteld, zijn dan ook

aangewend als drie verschillende invalshoeken om de verschillende archiefinstellingen te

benaderen.

4 Van den Eerenbeemt, De Missie-actie. 5 Idem.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

5

Het Katholiek Documentatiecentrum Nijmegen en het KADOC Leuven beschikken over vele

persoonsdossiers en knipselmappen van bekende en minder bekende Nederlandse katholieken.

Daarom zijn deze twee instellingen van tevoren aangeduid als archiefinstellingen waar informatie

over de individuele missionarissen gevonden zou kunnen worden. Om informatie en

documentatie te achterhalen over mogelijk contact tussen de bovenste bestuurslagen van de

bisdommen, de klein- en grootseminaries en de ordes en congregaties met elkaar of met de

missiepioniers, is gewend tot de bisdomarchieven van Breda en ’s Hertogenbosch, en de

collecties van het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven. Er is uitgekeken naar o.a.

egodocumenten, persoonsarchieven en reisverslagen. Er is bewust voor gekozen om het BHIC in

Den Bosch als laatste archief te inventariseren, om alle verworven informatie en kennis bij elkaar

te brengen voor de laatste, en meest complexe, onderzoeksvraag over de eventuele betrokkenheid

van de provincie bij de missie.

Methode

Hoewel van tevoren was vastgesteld waarop de archiefinstellingen onderzocht zouden worden,

en er dus voor de onderzoeker(s) richtlijnen waren bij het beoordelen van de collecties, was de

omvang van het project in sommige gevallen te beperkt om alle relevante dossiers en collecties

door te nemen. Er zijn daarom twee methodes toegepast bij de selectie van het bronmateriaal dat

in dit rapport beschreven wordt:

1. Een beredeneerde selectie van archiefdossiers en selectie, voor nadere en gedetailleerde

beschrijving en beoordeling, op basis van voorkennis uit secundaire literatuur.

2. Steekproeven, om grote collecties te kunnen toetsen. Deze toetsingen gebeurden op basis

van informatie die reeds wel beschikbaar was, bijvoorbeeld uit bijlage I of uit secundaire

literatuur. Bij iedere archiefinstelling waar een toetsing is plaatsvond, is hieronder

beschreven wat voor steekproef is toegepast en op basis van welke informatie en criteria

deze plaatsvond.

Opbouw van dit rapport

Hieronder volgt allereerst een uitgebreide literatuurlijst, met zowel Engelstalige als

Nederlandstalige literatuur. Het criterium voor de literatuur op deze lijst is de beschikbaarheid: de

artikelen en boeken zijn in Nederlandse (universiteits)bibliotheken of online in te zien. Er is een

aanzet gedaan om de literatuur te categoriseren: zo is er een onderscheid aangebracht tussen

voor- en naoorlogse literatuur, en tussen artikelen en handboeken.

De kern van dit rapport volgt na de literatuurlijst: de beschrijvingen van alle relevante gevonden

dossiers en archiefstukken in de zeven bezochte archiefinstellingen. Deze worden voorafgegaan

door enkele praktische opmerkingen betreffende de archiefinstellingen. Per gevonden dossier of

archiefstuk staat een korte beschrijving, met enkele relevante details. Opname van een dossier of

archiefstuk in dit rapport impliceert een zekere relevantie voor nader onderzoek naar de

thematiek van de Brabantse missiepioniers, wel is ieder gevonden dossier of stuk apart

beoordeeld op mate van relevantie. Die beoordelingen zijn gedaan met aanknopingspunten voor

vervolgonderzoek in het achterhoofd.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

6

Na de beschrijvingen van de fysieke archiefinstellingen volgen korte evaluaties van het

repertorium van Nederlandse zendings- en missiearchieven 1800-1960 en de krantenarchieven

die zijn opgenomen in de zoekmachine Delpher, en enkele opmerkingen betreffende de relevante

van deze twee online toegankelijke archieven voor eventueel vervolgonderzoek. Tot besluit zijn

enkele algemene conclusies en aanbevelingen opgenomen.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

7

II. Literatuurlijst

Nederlandstalig

Voor 1945

o Allard S.J., H.J, Antonius van Gils en de kerkelijke gebeurtenissen van zijn idee (’s Hertogenbosch

1875).

o Elsen, Gerlacus van den, Twintig brieven uit Amerika (Helmond 1907).

o Hoeck S.J., F. van, De manke zwartrok: een Noord-Brabantsch missionaris onder de Indianen:

levensschets van den E.P. Aloysius van der Velden, S.J. (Leuven 1928).

o Linden, C. van der, Pater De Smet. Apostel der roodenhuiden (1931).

o Kronenburg, J.A.F. en Chr. Boomaars C.Ss.R., De Zusters van Liefde der congregatie van O.L.

Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (’s Hertogenbosch 1924).

o Krüger, Joannes Baptista, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom van Breda, volume 1-4

(Roosendaal 1872-1878).

o Schutjes, Lud. Henr. Christian, Geschiedenis van het bisdom ’s Hertogenbosch, volumes 1-6 (Sint

Michielsgestel 1870-1881).

o Onbekend, Ter nagedachtenis van wijlen den zeer eerw. Heer Henricus Schutjes, oud-missionaris van

Bay-City (Noord-Amerika) (1898)

Na 1945

Handboeken

o Broeck, Karel van den, Waarom ik de Indianen wil redden. Op zoek naar het kruis van Sitting

Bull (2016).

o Eerenbeemt, A. van den, De Missie-actie in Nederland 1600-1940 (Nijmegen 1945).

o Deboutte, Guy, Pater Franciscus Daems, O.S.C. (1826-1879) en de eerste Kruisheren in de

Verenigde Staten: verwezenlijkingen en problemen (Leuven 1982).

o Kasteel, Annemarie, Francis Janssens, 1843-1897: A Dutch American Prelate (Lafayette 1992).

o Krabbendam, Hans, Vrijheid in verschiet. Nederlandse emigratie naar Amerika (1840-1940).

(Hilversum 2006)

o Kok, J.A. de, Nederland op de breuklijn Rome-Reformatie: numerieke aspecten van Protestantisering

en katholieke Herleving in de Noordelijke Nederlanden, 1580-1880 (Assen 1964).

o Nissen, Peter, Geloven in de Lage Landen: scharniermomenten in de geschiedenis van het christendom

(Leuven 2004).

o Peijnenburg, J.W.M., Joannes Zwijsen, bisschop (Tilburg 1996).

o Schoeters S.J., K., P.J. de Nef, 1774-1844. Een katholiek van de daad, een groot vaderlander, een

weldoener van Amerika (Leuven 1948).

o Stekelenburg, Henk van, Landverhuizingen als regionaal verschijnsel; van Noord-Brabant naar

Noord-Amerika (Tilburg 1991).

o Stekelenburg, Henk van, “Hier is alles vooruitgang”: landverhuizing van Noord-Brabant naar

Noord-Amerika, 1880-1940 (Tilburg 1996).

o Stokvis, P.R.D., De Nederlandse Trek naar Amerika, 1846-1847 (Leiden 1977).

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

8

o Velden, Robert van der, Vanden Velde van Rode. Een onderzoek naar de adellijke afstamming van

het geslacht Van der Velden en verwanten van de Heren van Rode (digitale uitgave 2018).

Artikelen

o Beckers, T. en R. van Putten, ‘’’Zij brengen gaarne offertjes tot welzijn van de zielen en

hunne eigene zaligheid.’’ De missie van Tilburgse pioniers in Amerika (1)’ in: Tilburg.

Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, 35:2 (Tilburg 2017) 39-51.

o Beckers, T. en R. van Putten, ‘’’It is not much what your Lordship gave me.’’ De missie

van Tilburgse pioniers in Amerika (2)’ in: Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en

cultuur, 35:3 (Tilburg 2017) 75-88.

o Devadder, J., ‘De oorsprong van de kongregatie der Broeders Xaverianen’ in: Handelingen

van het Genootschap voor Geschiedenis, 122:1-2 (1985) 91-103.

o Harks, P., ‘125 jaar seminaristen in cijfers’ in: Domklok. Opinieblad van het theologicum,

Haaren, 27:3-4 (Haaren 1964) 26-30.

o Hoeck S.J., F. van, ‘Nederlandse Jezuieten in de Verenigde Staten’ in: Het Missiewerk.

Nederlands Tijdschrift voor Missiewetenschap, 47:1 (1949).

o Hovens, Pieter, ‘Kruistochten in Indiaans Noord Amerika: het Nederlands Aandeel in

Missie en Zending, 1840-1940’ in: De Kiva 37:5-6 (2000) 157-162.

o Stekelenburg, H.A.V.M., ‘Rooms-katholieke landverhuizers naar de Verenigde Staten’ in:

Spiegel Historiael. Maandblad voor Geschiedenis en Archeologie (1977) 681-704.

o Stekelenburg, H.A.V.M., ‘Dutch Roman Catholics in the United States’ in: Swierenga,

Robert, The Dutch in America: immigration, settlement and cultural change (New Brunswick 1985)

64-77.

Engelstalig

Voor 1945

o Conroy S.J., Joseph P., Arnold Damen, S.J. A chapter in the making of Chicago (New York

1930)

o Chittenden, H.M., Richardson, A.T., Life, letters and travels of Father P.-J. De Smet 1801-1873,

4 volumes (New York 1905).

o Wilson, James Grant, ‘Hoecken, Christian’ in: Fiske, J., ed. Appletons’ Cyclopaedia of

American Biography (1892).

Na 1945

Handboeken

o Brandewie, Ernest, In the light of the Word: Divine Word Missionaries of North America (New

York 2000).

o Cushner, Nicholas P., Why have you come here? The Jesuits and the first evangelization of native

America (Oxford 2006).

o Dries, Angelyn, The missionary movement in American Catholic history (Maryknoll 1998).

o Gilles, Chester, Roman Catholicism in America (New York 1999).

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

9

o McGreevy, John, American Jesuits and the world : how an embattled religious order made modern

Catholicism global (Princeton 2016).

o Marlett, Jeffrey D., Saving the Heartland: Catholic missionaries in rural America, 1920-1960

(DeKalb 2002).

o Noll, Mark, A History of Christianity in the United States and Canada (Grand Rapids 1992).

o Pasquier, Michael, Fathers on the frontier: French missionaries and the Roman Catholic priesthood in

the United States (Oxford 2010).

o Sauter, J.D., The American College of Louvain, 1857-1898 (Leuven 1959).

o White, James D., Diary of a frontier bishop. The journals of Theophile Meerschaert (Oklahoma

1994).

Artikelen

o Gentges, Mary E., ‘Pioneer Priests and Brothers of St. Mary’s Mission’ in: St. Mary’s

Magazine (1986).

o Hovens, Pieter, ‘Book review. P-J. de Smet – Origin, Progress and Prospects of the

Catholic Mission to the Rocky Mountains’ in: Ethnohistory 13:3 (1972) 299-300.

o Hovens, Pieter, ‘Mocassins and Wooden Shoes: Saint Stephen's Arapaho Indian Mission

and its Dutch Jesuit Superiors’ in: Annals of Wyoming 77:2 (2005) 12-29.

o Hovens, Pieter, ‘Mocassins and Wooden Shoes: Indians and Dutchmen on the Plains

Frontier, 1840-1910’ in: Fessler, P., ed. Dutch Immigrants on the Plains (2006) 37-55.

o Hovens, Pieter, ‘Collecting Blackfoot: Indians and Dutchmen on the Northwestern

Plains’ in: European Review of Native American Studies 21:1 (2007) 1-8.

o Hovens, Pieter, ‘Dutch Pioneers and Native Americans’ in: Krabbendam, H., ed. Four

Centuries of Dutch-American Relations, 1609-2009 (Amsterdam 2009) 307-317.

o Hovens, Pieter, ‘Moccasins and Wooden Shoes: Dutch Missionaries, Settlers and Indians

in Wisconsin, 1830-1940’ in: Kennedy, N., ed. Dutch Destinies: Dutch Colonies in Wisconsin

and the East (2012) 3-22.

o O’Donnell, Catherine, ‘Jesuits in the American Colonies and the United States, 1700-

1899’ in: Maryks, R., ed. Jesuit Historiography Online (2016).

o Spalding, Thomas, c.f.x., ‘Theodore Rijken’s ‘Scheme of an establishment’, in: The Rijken

Quarterly (Baltimore 1966).

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

10

III. Beschrijvingen van fysieke archieven en gevonden stukken

Brabant Collectie

De Brabant Collectie, ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek van Tilburg University, is een

nuttig instituut voor secundair literatuuronderzoek naar missiepioniers vanwege de vele

tijdschrifttitels die zijn opgenomen in de collectie. Hieronder worden bij wijze voorbeeld twee

titels beschreven die relevant zijn voor nader onderzoek. Daarbij moet worden opgemerkt dat de

titel De Godsdienstvriend wegens ruimtegebrek is deze nog niet geïnventariseerd en nog niet

opgenomen in dit rapport. Op basis van vermeldingen van deze titel in secundaire literatuur over

missiegeschiedenis strekt het tot uiterste aanbeveling om bij nader onderzoek deze periodiek na

te slaan op ingezonden brieven.

De Annalen van het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs

Het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs wordt vermeld in Van den Eerenbeemt (1945),

oorspronkelijk als een Frans initiatief. Het Genootschap hield zich uitsluitend bezig met het

ophalen en bijeenbrengen van financiële middelen voor de missie, en daartoe werden ook de

Annalen, vertaalde brieven van missionarissen over de gehele wereld, uitgegeven: twee- tot

driemaandelijks na 1833. De vertaalde annalen bevinden zich zowel in de Brabant Collectie als in

het KADOC.

Relevante bijdragen in De Annalen zijn:

‘Brief van H.G. Aelen aan M. Aelen. 27 januari 1836’ in: De Annalen van het Genootschap tot

voortplanting des Geloofs, jaargang 3 (1836) 670 – 674.

Schrijft over de jezuïetengemeenschap in Missouri, vertelt wie daar aanwezig zijn en hoe

hard er gewerkt wordt. Sluit af met een oproep voor meer financiële steun.

‘Brief van pater A.J. Hoecken aan zijn ouders. 14 december 1839’ in: De Annalen van het

Genootschap tot voortplanting des Geloofs, jaargang 7 (1840) 608 – 621.

Beschrijving van wie Hoecken allemaal heeft ontmoet in de Verenigde Staten, en van de

omstandigheden waarin hij werkt.

‘Brief van pater C. Hoecken aan zijn ouders. 22 oktober 1839’ in: De Annalen van het

Genootschap tot voortplanting des Geloofs, jaargang 7 (1840) 621 – 629.

Spreekt over zijn verblijf tussen ‘de Wilden’, en de levensomstandigheden en het dagelijks

leven van deze ‘Wilden’.

‘Brief van pater C. Hoecken. 27 december 1839’ in: De Annalen van het Genootschap tot

voortplanting des Geloofs, jaargang 8 (1841) 33 – 40.

Voortbordurend op de vorige brief maakt Hoecken melding van de ‘90 Indianen’ die hij

bekeerd heeft.

‘Brief van pater C. Hoecken. 24 januari 1841’ in: De Annalen van het Genootschap tot

voortplanting des Geloofs, jaargang 8 (1841) 488 – 497.

In deze brief benoemt Hoecken de wens van zijn ouders om details te horen over het

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

11

Amerikaanse landschap en het dagelijks leven daar, en daar gaat hij op in. Schrijft tevens

over pater de Smet, en diens bezigheden.

‘Brief van pater Bax aan pater De Smet. 1 juni 1830’ in: De Annalen van het Genootschap tot

voortplanting des Geloofs, jaargang 19 (1852) 266 – 281.

In deze brief geeft Bax een profiel door aan De Smet, waarin hij beschrijft waar de

missionarissen aan moeten voldoen. Tevens een uitgebreide beschrijving van de

Indianenstam waaronder hij werkt, de Osages.

Taxandria

In het tijdschrift Taxandria publiceerde Ch. C. V. Verreyt tussen de jaren 1917 en 1920 in +/- 10

bijdragen een lijst met namen en biografische aantekeningen die hij had verkregen uit een

verzameling Noord-Brabantse bidprentjes van “R.K. geestelijken, geboren in Noord-Brabant of

daar in bediening geweest”. Hieronder valt ook een groot aantal geestelijken die op missie zijn

geweest. Van Eerenbeemt heeft zijn bijlage VIII (“Enige Bio-Bibliografische gegevens omtrent

Noord-Nederlandse Priester-missionarissen, die tot 1900 naar de missie vertrokken zijn”)

grotendeels gebaseerd op de publicaties van Verreyt.6

Ch. C. V. Verreyt, ‘Aantekeningen betrekkelijk Noord-Brabantsche R.K. Geestelijken’ in:

Taxandria. Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis en Volkskunde, jaargang 24 (1917) –

jaargang 27 (1920).

6 Van den Eerenbeemt, De Missie-actie.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

12

KADOC Leuven

De collecties van het KADOC te Leuven bevatten diverse archieven en stukken die relevant zijn

voor onderzoek naar Noord-Brabantse missionarissen in Noord-Amerika. Vooral interessant zijn

de archieven van Belgische en Nederlandse jezuïeten die zijn ondergebracht bij dit instituut – in

Nederlandse archieven zijn dan ook vrijwel geen bronmateriaal is te vinden over Jezuïeten. Bijna

de helft van het totaal van de Brabantse missionarissen die naar de Verenigde Staten gingen was

Jezuïet of trad bij aankomst in tot de sociëteit der Jezuïeten, en dat is terug te zien in de

hoeveelheid gevonden stukken.7

Archieven Jezuïeten – Belgische en Vlaamse Provincie

Volledig ontsloten en digitaal doorzoekbaar is het archief ‘Archieven Jezuïeten (SJ) – Belgische

(1832-1935) en Vlaamse (1935-heden) Provincie’. De periode van herstel van de Sociëteit van

Jezus (na 1814) is ook opgenomen in dit archief, net als ‘Archieven van de missies en

conglomeraatsarchief P.J. De Smet’. Dit conglomeraatsarchief is voor onderzoek naar de vroege

missie in de Verenigde Staten het meest interessant, omdat diverse persoonsarchieven eronder

vallen, o.a. van enkele Noord-Brabantse missionarissen (Aelen, Hoecken, Schoenmakers,

Smarius). Hieronder volgt een overzicht van relevante dossiers uit het ‘De Smet-archief’, met

korte inhoudelijke beschrijving. De nummering is volgens de digitale tool LIAS, waar het

KADOC gebruik van maakt.

BE/942855/1595/16016

Dagboek met daarin een verslag van de zeereis van H.G. Aelen naar Noord-Amerika, 1

november 1834 tot 1 januari 1835.

BE/942855/1595 26.

Autobiografische aantekeningen van Adriaan Hoecken, daterend uit 1857. Engelstalig

BE/942855/1595/16042

Kopie van uittreksel uit ‘Bericht van de Nederlandse jezuïeten’, nr. 26, 8 oktober 1995,

‘Twee Brabantse jezuïeten in de Verenigde Staten’, van Paul Begheyn, betreffende

Cornelius Otten S.J., 1995.

BE/942855/1595/16256

Biografische notities betreffende Cornelius Smarius.

BE/942855/1595/16048

Kopieën van aantekeningen en uittreksel uit ‘Bericht van de Nederlandse jezuïeten’, nr.

26, 8 oktober 1995, betreffende John Schoenmakers.

BE/942855/1595/6051

Biografische notities betreffende Joannes Schoenmakers.

7 Zie bijlage I voor een compleet overzicht van alle naar Noord-Amerika vertrokken missionarissen.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

13

BE/942855/2001/6852

Ph. van de Ven te Halder (N.B.) aan de heer Cranenburg te Cuyk, dankend voor de

bijdragen voor de zendelingen van Amerika, 1832. Testamentaire beschikking van

Franciscus Reineris van Cranenburgh, 1844.

Archief Jezuïeten (SJ) – Nederlandse (1850-heden) Provincie

Nog niet helemaal ontsloten, en dus ook niet in totaliteit toegankelijk via de tool LIAS, is het

archief ‘Jezuïeten (SJ) – Nederlandse (1850-heden) Provincie.’ Omdat dit archief anno 2018 nog

verder gecategoriseerd moet worden, is bij deze inventarisatie uitgegaan van (incomplete)

beschrijvingen van de dossiers in het archief die reeds voorhanden zijn. Dit is terug te zien in de

nummering van sommige dossiers; die is niet overal compleet.

De onderstaande dossiers zijn nog niet ingekeken. Dit betekent dat nog niet bekend is in welke

taal de documenten zijn opgesteld. Enkele woorden over de onderstaande selectie van het

bronmateriaal: dit is een beredeneerde inventarisatie van vermoedelijk relevante dossiers uit de

beschikbare persoonsarchieven van individuele jezuïeten. Bij die inventarisatie is uitgegaan van de

namen van reeds bekende missionarissen. De hieronder weergegeven archieven zijn dus naar alle

waarschijnlijkheid relevant voor verder onderzoek, maar daarbij wordt de disclaimer gegeven dat,

om dit zeker te weten, deze op een later tijdstip nog inhoudelijk geraadpleegd zullen moeten

worden.

BE/942855/2001/6524

Brieven van Joannes van Lommel aan zijn ouders, zwager en zuster.

Brief van P.J. de Nef te Turnhout over J. van Lommel, 1829.

BE/942855/2001/6812

Brieven uit de Verenigde Staten, waaronder brieven van Van de Velde en Sanders.

BE/942855/2001/1516

Brochure over de katholieke kolonie van Minnesota, 1880, en een brief van J. Cataldo S.J.

en A. van der Velden.

BE/942855/2001/

Persoonsarchief van Gerardus Elsen.

BE/942855/2001

Persoonsarchief van Gerardus Gorris.

BE/942855/2001

Persoonsarchief van Adriaan Hoecken.

BE/942855/2001

Persoonsarchief van Niessen.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

14

BE/942855/2001

Persoonsarchief van Aloysius van der Velden .

BE/942855/1595

Persoonsarchief van John Blox.

BE/942855/1595

Persoonsarchief van John Schoenmakers.

BE/942855/1595

Persoonsarchief van Cornelius Smarius.

BE/942855/1595

Persoonsarchief van Joannus-Petrus van Lommel.

BE/942855/1595

Familiearchief van de familie van Herman Aelen.

BE/942855/1595

Archief van Institutie P.-J. De Nef, met lijsten van oud-leerlingen en andere documenten

betreffende het schoolbeheer.

BE/942855/2001/11492

Documentatie, notities en briefwisseling betreffende de redactie van een biografie over P.

Aloysius van der Velden

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

15

Bisdomarchief ’s Hertogenbosch

Het archief van het bisdom ’s Hertogenbosch is niet gedigitaliseerd en niet beschreven, wel is er

een inventarisatie gemaakt van de collectie. Qua strekkende meters beschikt het bisdom over een

groot archief, maar omdat het niet gedigitaliseerd is en ook de inventarisatie niet volledig is, is het

archief niet gemakkelijk toegankelijk.

Deze praktische bezwaren zijn debet aan de volgende oppervlakkige beschrijvingen. Wel kan

gezegd worden dat het archief zeer interessant is voor onderzoek naar missionarissen in Noord-

Amerika, omdat het bisdom indirect op verschillende manieren betrokken was bij de Brabantse

missiepioniers in de Verenigde Staten. Zo blijkt uit secundaire literatuur dat binnen de

bestuurslaag van het bisdom en het grootseminarie in Haaren een netwerk bestond van

individuele personen, die allen de missie in Noord-Amerika interessant vonden en (mogelijk)

steunden, bijvoorbeeld Anthonius van Gils en Jacobus Cuyten.8 Tenminste een derde van de

missionarissen die naar de Verenigde Staten vertrokken, had de opleiding van het grootseminarie

in Haaren gevolgd.9

Hierop volgen ten eerste enkele opmerkingen betreffende de correspondentie van bisschop

Joannes Zwijsen. Daarna volgen beschrijvingen van overige dossiers en archiefstukken die

betrekking hebben op de Amerikaanse missie. Daarbij is aangegeven waaruit het betreffende

stuk/dossier bestaat, en of het al dan niet bruikbaar is voor verder onderzoek.

I. De correspondentie van bisschop Joannes Zwijsen

Onder andere uit de biografie van bisschop Zwijsen door J. Peijnenburg blijkt dat bisschop

Joannes Zwijsen met name na 1853 een van de belangrijkste personen was voor het katholicisme

in Nederland, en in die hoedanigheid een spil in een katholiek, internationaal netwerk.10 Daarom

kan niet worden uitgesloten dat hij interesse toonde in de missie naar Amerika. In de periode

waarin Zwijsen het bisschopsbeambte bekleedde, vertrokken er rond de vijftig missionarissen

naar Amerika, velen uit zijn eigen bisdom. Het nagaan van zijn persoonlijke correspondentie met

ingekomen brieven strekt dan ook zeer tot de aanbeveling; deze zou informatie over de

missionarissen in Amerika kunnen bevatten.

Deze correspondentie bevindt zich in het archief van het bisdom ‘s Hertogenbosch, en deze

dozen zijn in de inventaris van het archief niet beschreven. Inkomende en uitgaande brieven zijn

apart van elkaar gearchiveerd.

I. Ingekomen brieven

Deze rubriek betreft om de meest uiteenlopende, honderden brieven, die min of meer

chronologisch geordend zijn, wat wil zeggen dat zij per kalenderjaar zijn gearchiveerd. Hieronder

een overzicht van al die dozen met correspondentie van Zwijsen, die mogelijk informatie bevat

over de missionarissen in de Verenigde Staten. Omdat er voor deze dozen geen index of sleutel is

8 K. Schoeters S.J., P.J. de Nef, 1774-1844. Een katholiek van de daad, een groot vaderlander, een weldoener van Amerika (Leuven 1948). 9 Zie bijlage 1. 10 J.W.M. Peijnenburg, Joannes Zwijsen, bisschop (Tilburg 1996).

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

16

en ze dus brief voor brief bekeken en beoordeeld moeten worden, zijn voor dit rapport niet alle

dozen zijn ingekeken:

Doos 1: 1842-1845 Doos 20: 1862

Doos 2: 1845-1846 Doos 21: 1863

Doos 3:1847 Doos 22: 1864

Doos 4: 1848 Doos 23: 1865

Doos 5:1849 Doos 24: 1866

Doos 6: 1850 Doos 25: 1867

Doos 7: 1851 Doos 26: 1868

Doos 8: 1851 (2) Doos 27: 1869

Doos 9: 1852 Doos 28: 1870

Doos 10: 1852 (2) Doos 29: 1871

Doos 11: 1853 Doos 30: 1872

Doos 12: 1853 (2) Doos 31: 1873

Doos 13: 1855 Doos 32: 1874

Doos 14: 1856 Doos 33: 1875

Doos 15: 1857 Doos 34: 1876

Doos 16: 1858 Doos 35: 1877

Doos 17: 1859

Doos 18: 1860

Doos 19: 1861

II. Uitgaande brieven

Alle uitgaande correspondentie van bisschop Zwijsen en zijn administratie is genoteerd in

‘registers’, grootboeken met beknopte aantekeningen van onderwerp en inhoud van verzonden

brieven. In de periode 1854-1869 werken deze registers, enkele uitzonderingen daargelaten, als

volgt: de uitgaande brieven worden op geografische naam gecategoriseerd in een zakenregister

voor- of achteraan in het grootboek. In deze jaren staan er maar weinig buitenlandse locaties in

de registers; deze bestaan vooral uit de parochies van het bisdom. Leuven en Rome komen voor

in de registers, maar minder voor de hand liggende buitenlandse plaatsen staan er niet.

Naast de geografische namen staan de categorieën ‘promotie’ en ‘benoeming’ in de registers.

Omdat er in de periode 1854-1869 geen relevante geografische namen voorkomen, is er

steekproefsgewijs gekeken of in deze categorieën de achternamen van de missiepioniers in het

jaar van hun priesterwijding en/of vertrek naar de Verenigde Staten worden genoemd. Deze

jaartallen zijn ontleend aan de informatie in bijlage I.

1856: In dit jaar ging P. Huygens naar de Verenigde Staten, maar zijn naam komt niet

voor in het grootboek.

1865. Het jaar waarin Michael van Agt naar Amerika vertrok. Omdat er in het grootboek

voor dit jaar geen index is gemaakt, is het in zijn geheel doorgenomen, maar er is geen

uitgaande correspondentie betreffende Van Agt gevonden.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

17

1857-1858-1859. In deze jaren vertrokken relatief veel missionarissen naar de Verenigde

Staten: Theodoor Panken, Augustus Spierings, Reinier van Heijden en Lambertus Jongen.

Onder de categorieën ‘aanstelling’, ‘benoeming’ en ‘promotie’ worden zij niet genoemd.

1863. Het jaar van vertrek van Martinus Canters, Frans van der Bom en G. Perquin. Ook

in dit grootboek is geen index gemaakt en daarom is het helemaal doorgenomen, maar er

is geen uitgaande correspondentie met/over deze drie namen gevonden.

In de periode 1869-1877 verschijnt ‘Amerika’ voor het eerst als plaatsnaam in de index van de

grootboeken.

1869. Indexnummer 457: brief aan vicaris-generaal Heinaard, betreffende missionaris

Elsen in Detroit. Afzender onbekend, Franstalig.

1870-1873: geen bevindingen.

1874. Indexnummer 1030 en 1173: twee brieven aan M. van Laar, geschreven in het

Nederlands maar vrij moeilijk leesbaar.

1875-1876: geen bevindingen.

1877. Indexnummer 629: brief aan pastoor Frans van der Bom met de mededeling dat

‘‘Johanna Simons nog leeft’’.

Na 1877 wordt Joannes Zwijsen opgevolgd door Adrianus Godschalk. De laatste bekleedt niet,

zoals Zwijsen, de dubbelfunctie van aartsbisschop van Utrecht en bisschop van ’s

Hertogenbosch. Zijn persoonlijk netwerk was waarschijnlijk mede daardoor kleiner dan dat van

Zwijsen. Hoe dan ook is er voor deze periode een intensivering te zien van het aantal brieven

naar parochies in het bisdom, en verdwijnen buitenlandse plaatsnamen steeds meer uit de

indexen.

1878-1887. Geen bevindingen.

1888. Indexnummer 376: opnieuw een brief aan pastoor Frans van der Bom. Deze

verblijft inmiddels in East Saginaw en wordt op de hoogte gesteld van het overlijden van

‘‘Joanna Simons, echtgenote van Frederik Smits, overleden in Alphen.’’

1889-1894. Geen bevindingen.

II. Archief van het grootseminarie

4.3.98 Register van studenten van het grootseminarie, 1798-1934, deel 1

Grootboek met namen van alle studenten aan het grootseminarie, alfabetische noch strikt

chronologische volgorde. Geschreven in het Latijn. Aantekeningen betreffende persoonlijke

gegevens van leerlingen, de een uitgebreider dan de ander. Steekproef met missionaris Christiaan

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

18

Hoecken: diens naam staat vermeld, maar een verdere beschrijving over zijn missie in Noord-

Amerika ontbreekt.

4.3.104-105 Register van studenten van het groot seminarie, 1848-1966, 2 omslagen

Bestaat uit 5 delen. Deel 1 en 2 zijn relevant binnen het thema ‘Brabantse missie-pioniers’.

Opgesteld in het Latijn, chronologische en alfabetische volgorden lopen door elkaar heen. In dit

register geen nieuwe vondsten gedaan, deze lijsten zijn o.a. door Van den Eerenbeemt al

ontsloten. Deze collectie dient eerder als een aanvulling dan een werkelijk nieuwe bron.

1.3.25 Correspondentie van professor Cuyten (1832-1836) en Cuyten als president van het

groot-seminarie Haaren (1842-1884), 1 omslag

In dit dossier zijn enkele brieven van missiepioniers aangetroffen, het is opvallend dat deze aan

bisschop Zwijsen zijn gericht.

Gevonden stukken:

Een brief uit Detroit, 30 april 1869. Verzonden door Henri Schutjes,

waarschijnlijk gericht aan bisschop Zwijsen. Schutjes schrijft over een

medemissionaris:

“Eerw. Heer. J.F. Elsen is thans in Detroit. Het Jesuiten leven stond hem niet

goed aan. Hij begint Engelsch te spreken en zal weldra tot hulp dienen. Ik hoop

dat er nog eenige van de zoo genoemde jonge Jesuiten naar Detroit komen.”

Een brief uit Detroit, 29 april 69. Verzonden door J.F. van Elsen, gericht aan

Zwijsen:

“Mogt ik nu eene gunst verzoeken, het zoude deze zijn, als ’t mogelijk is ze te

verleenen, mij van den Exeat niet te zenden alvorens ik mij heb kunnen

overtuigen door ondervinding aan de vele gevaren het hoofd te kunnen bieden en

mij te kunnen plooijen naar het karakter en de gezondheid van ’t volk.”

Een brief uit Haaren, 23 juli 1868. Door Henri Bronsgeest, aan bisschop Zwijsen.

Hij schrijft over zijn vaste voornemen naar de Verenigde Staten te vertrekken:

“Reeds lang heb ik overdacht en het plan gevormd, om, als ik eenmaal het geluk

mogt hebben de H. Priesterwijding te ontvangen, met toestemming van

U.D.H.M. naar Amerika te vertrekken.”

1.3.26 Correspondentie van de presidenten van het Groot Seminarie Haaren: A. Mutsaers

(1884-1904), L. Berkven (1904-1921), en A. Weens (1921-1940), 1 omslag

In dit dossier is geen relevante informatie aangetroffen.

III. Archieven van presidenten en professoren van het grootseminarie.

De dossiers die hieronder worden genoemd beslaan in totaal zo’n twee strekkende meter. Hoewel

de inventarissen van het bisdomarchief spreken over ‘correspondentie, aantekeningen,

bekendmakingen en circulaires’ is negentig procent van het bronmateriaal correspondentie. Deze

brieven zijn vrij chaotisch bij elkaar gevoegd in het archief, en het ontbreekt ook hier aan een

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

19

sleutel of andere vorm van ordening: de brieven zijn niet alfabetisch, inhoudelijk of

chronologisch gesorteerd. In deze dossiers is geen onderscheid gemaakt tussen ingekomen en

uitgaande brieven. Binnen de inventarisatie voor dit rapport was geen ruimte voor het

doornemen van al deze documenten – de volgende statements zijn daarom dus generaliserend:

De onderstaande archiefstukken geven de indruk van een uitgebreid netwerk, dat blijkt

bijvoorbeeld uit de vele briefwisselingen met de bisschoppen van ’s Hertogenbosch. Een

groot deel van deze stukken (correspondentie met familie, correspondentie betreffende

interne aangelegenheden binnen het grootseminarie) kan op voorhand worden

weggestreept als niet relevant.

Deze archiefstukken leveren geen kwantitatieve gegevens op over de missie in de

Verenigde Staten, noch persoonsgegevens of andere feitelijke gegevens. Desalniettemin

kan niet worden uitgesloten dat deze archiefstukken interessante correspondentie bevat,

vanwege het grote netwerk dat deze stukken beslaan – de dossiers beslaan immers bijna

een eeuw aan correspondentie.

Met behulp van de lijst met persoonsgegevens van de Brabantse missiepioniers (bijlage I) zouden

deze archiefstukken in twee gevallen kunnen helpen:

- ten eerste kunnen de brieven helpen bij het in kaart brengen van de netwerken, deze

archiefstukken laten goed zien wie met wie in contact stond.

- ten tweede kunnen deze brieven voorzien in een sociale en bestuurlijke context van het bisdom

en het grootseminarie.

o 19.1.1469-1479 Algemene correspondentie, aantekeningen, bekendmakingen, circulaires

en rekeningen, afkomstig uit het archief van Antonius van Gils, 1779-1834, 11 omslagen.

o 20.1.1520-1523 Algemene correspondentie, aantekeningen, bekendmakingen en

circulaires afkomstig uit het archief van Gaspar Moser, 1780-1820, 4 omslagen.

o 21.1530 Notitie- en brievenboek van Philippus van de Ven en andere professoren van het

groot seminarie, 1809-1813, 1 deel.

o 22.1.1536-1539 Algemene correspondentie, aantekeningen, bekendmakingen, circulaires

en rekeningen, afkomstig uit het archief van Jacobus Cuyten, 1820-1884, 3 omslagen en 1

pak.

o 23.1552 Algemene correspondentie, aantekeningen, bekendmakingen, circulaires en

rekeningen afkomstig uit het archief van Gerardus Petrus Wilemer, 1829-1861, 1 omslag.

o 23.1553-1554 Aantekenboeken van Gerardus Petrus Wilmer, z.d., 2 delen.

o 24.1.1557 Algemene correspondentie, aantekeningen, bekendmakingen en circulairen

afkomstig uit het archief van Antonius Joannes Franciscus Mutsaers, 1880-1905, 1 pak

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

20

Bisdomarchief Breda

Het archief van het bisdom Breda is in zijn geheel overgedragen aan het Stadsarchief Breda. Het

is een uitgebreid archief, en geheel geïnventariseerd. Net als bij het bisdomarchief van het

bisdomarchief ’s Hertogenbosch ligt het zwaartepunt van dit archief bij documentatie van de

parochies. Desalniettemin zijn er in de archieven van het apostolisch vicariaat en het bisdom

enkele brieven uit Amerika te vinden.

Hieronder volgt een overzicht van de dossiers die reeds zijn geraadpleegd, en een korte

beschrijving van de gevonden relevante stukken.

I. Archief Apostolisch Vicariaat 1802-1853

1.2.2.8 Verenigingen en instellingen

216 Missiewerken 1809-1853

Gevonden stukken:

o Een brief uit Boston, uit 1851. Petrus Kroes aan bisschop Joannes van Genk.

Uitwisseling van beleefdheden en het excuus voor het uitblijven van een eerdere brief.

II. Archief Bisdom Breda 1853-1983

1.3.1 Beeld en geluid

2088 Gedachtenisprentjes 1800-1950

Gevonden stukken:

o Bidprentje van Johan van Gastel.

o Bidprentje van W.A. van Dinter.

1.2.2.12 Relaties met andere bisdommen

2044 Verenigde Staten van Amerika, 1853-1961

Geen bevindingen.

1.2.08.1.07 Sociale en charitatieve zorg

1744 Algemeen, 1854-1943

Gevonden stukken:

o Een brief uit St. Mary’s of Pine Grove, Ohio uit 1863. Geschreven door L. Jongen,

gericht aan bisschop Joannes van Genk, met de mededeling dat Hermanus Aelen is

overleden.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

21

o Een drietal brieven uit Lille, een uit 1853 en twee uit 1861. Geschreven door Petrus

Koopmans, gericht aan de bisschop van Breda. In beide jaren heeft Koopmans

bureaucratische problemen, er lijkt sprake te zijn van een onwettig vertrek uit Nederland.

In beide jaren vraagt hij de bisschop om te bemiddelen en bepaalde papieren of brieven

te doen toekomen. In 1853 geeft Koopmans aan zelfs in België in onveiligheid te

verkeren.

o Brief uit Louisville, jaartal onbekend. Geschreven door Abraham Baekers, gericht aan de

bisschop van Breda. Deze brief is in een zeer klein handschrift geschreven, dat tijdrovend

is om te ontcijferen, en daarom voor dit rapport nog niet gedaan is.

o Een brief uit Detroit, uit 1853. Geschreven door J. Pulsers, gericht aan de bisschop van

Breda. Maakt melding van het priestertekort in de Verenigde Staten, dat ‘zeer gevoeld

wordt’.

Wegens tijdgebrek is in deze archiefinventarisatie één archief niet meegenomen. Bij nader

onderzoek strekt het tot de uiterste aanbeveling om de volgende dossiers door te nemen:

2. Archief Bisdom 1853-1983

1.4 Persoonlijke papieren

2112 Van Hooijdonk

2113-2201 Van Genk

2197-2201 Onderzoek Melief

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

22

Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Bij het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in St. Agatha liggen, op die van de jezuïeten

na, vele archieven die zijn nagelaten of overgedragen door Nederlandse congregaties en

kloosterordes. De meeste van deze congregaties en kloosterordes waren actief in de missie,

slechts weinigen waren dat echter in de Verenigde Staten. Bovendien ligt het zwaartepunt van de

Nederlandse missie in de twintigste eeuw, en niet in de negentiende. De bevindingen die

hieronder worden gepresenteerd, hebben daarom in de regel niet direct te maken met het

afgebakende onderzoek naar Brabantse missionarissen in de Verenigde Staten in de negentiende

eeuw. Wel zijn deze stukken zijdelings of indirect relevant voor het onderzoek, omdat zij kunnen

dienen ter vergelijking of als context.

Hieronder volgen de nummers (conform de index van het Erfgoedcentrum) van de dossiers die

mogelijk relevant zijn voor nader onderzoek naar de Brabantse missie-pioniers, met een korte

beschrijving van de inhoud van deze mappen.

I. Dominicanen 8315

Dit dossier is grotendeels gewijd aan pater Theodoor van den Broek, die leefde tussen 1783 en

1851. Van de Broek was een van de allereerste Nederlandse missionarissen, maar was niet

afkomstig uit Brabant – hij was een Amsterdammer van geboorte. Van den Broek is een

hoofdrolspeler in geschiedschrijving van de Nederlandse missie: hij was intensief betrokken bij de

oprichting van het dorp Little Chute in Wisconsin.

Het dossier bevat verder:

Een brief van 4 maart 1994 van Wim Bronkhorst (archivaris van de Dominican Archives)

aan Father Bertrand Ebben (van St. Martin Dominican Community in Hammond,

Louisiana. Bronkhorst noemt in deze brief een aantal bronnen waarin hij interesse heeft

(hij is beschrijvingen tegengekomen van deze bronnen), maar nog niet in bezit heeft:

- Brieven van Van den Broek aan de familie Grigon, gepubliceerd in Wisconsin Historical

Collection XIV.

- Een brief van Van den Broek in De Godsdienstvriend 51 (1843), p.257

- Een brief van de missionaris G. van den Heuvel uit 1850, gepubliceerd in De

Godsdienstvriend (1857?) p.245.

Een aantal brieven geschreven door Van den Broek.

II. Witte paters 692

Dit dossier bevat een dun boekje met het levensverhaal van witte pater Antoon van Aken (1875-

1951). De jaren waarin Antoon van Aken leefde en werkzaam was in de Verenigde Staten vallen

net buiten de in dit rapport onderzochte periode, desalniettemin geeft het een aardige indruk van

vooroorlogse missie in de Verenigde Staten:

o C. van den Bosch, w.p., ’n Oudenbosschenaar… Antoon van Aken. 1875-1951, deel 4

(Oudenbosch 1990).

“Amerika. In 1925 werd Pater van Aken door zijn konfraters gekozen als hun

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

23

vertegenwoordiger voor het Algemeen Kapittel van de Witte Paters dat het jaar daarop in

Maison-Carrée zou worden gehouden. Zijn bisschop, Mgr. Léonard, had al wel gemerkt

dat Pater van Aken heel goed was in het bijeen brengen van geld voor de verschillende

werken in zijn vicariaat. Wetend dat de katholieken van Amerika veel gaven voor het

missiewerk, vroeg de bisschop hem of hij bereid zou zijn om op bedeltocht te gaan aan

de andere kant van de oceaan. Pater van Aken nam deze uitnodiging met beide handen

aan. […] Er zou echter nog een gelegenheid komen voor een langer verblijf in Amerika.

De Oversten van de Witte Paters waren al lang van plan om een huis in de Verenigde

Staten te openen. Sinds Pater van Aken er al een paar maanden had geleefd en er met

sukses had gewerkt, werd hij in 1931 gevraagd om een tweede keer de Atlantische Oceaan

over te steken en te proberen de Witte Paters te vestigen in Cleveland.”

III. Kruisheren van St. Agatha 102

o Dit dossier bevat een interessante brief (jaartal onbekend) van een zekere W. de Jonge

aan de prior van de Kruisheren van St. Agatha. De brief betreft 46 gulden die volgens De

Jonge geschonken moet worden aan de Amerikaanse missie.

“Zeer Eerwaarde Heer Prior. Monseigneur de aartsbisschop van Utrecht heeft mij gezegd

dat u de ?? had over het geld van het broederschap van de H. Drievuldigheid ten oordeele

van onze missie in America, daarom verzoek ik u vriendelijk het gemelde geld, zoover ik

meen 46 guldens, voor gemeld doel te besteden. Het is onnodig het geld over te maken,

ik zend U Eerwaarde bij deze etc. etc.”

IV. Broeders van Maastricht

4353

Broeder Bernardus van de Broeders van Maastricht, was een telg uit hetzelfde gezin als de twee

missiepioniers Adriaan en Christiaan Hoecken. Deze map bevat enkele schriften met daarin

uitgewerkte lezingen over het gezin Hoecken, vermoedelijk gehouden rond 1900. Het dossier

geeft dus veel informatie over deze bijzondere familie: uitgebreide beschrijvingen van de ouders,

drie broers die allen toetraden tot de kerk, en twee zussen die intraden bij de Zusters van

Boxmeer.

4329

Dit dossier bevat de correspondentie van Bernardus Hoecken tussen 1864-1880. De

correspondentie is uitgebreid en bijzonder goed gedocumenteerd; er staat precies vermeld naar

wie Hoecken zijn brieven verstuurde. Regelmatig staat er een functiebeschrijving van de

geadresseerde bij, en daaronder zijn opvallend veel fabrikanten. Het is niet evident dat het lezen

van de correspondentie meer informatie zal opleveren over (de financiering van) de Amerikaanse

missie, maar het valt ook niet volledig uit te sluiten.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

24

Katholiek Documentatiecentrum Nijmegen (KDC)

Net als voor het Ergoedcentrum Nederlands Kloosterleven geldt voor het KDC dat het grootste

deel van de collectie over missiegeschiedenis de twintigste eeuw betreft, en niet de negentiende.

Er zijn dan ook geen relevante documenten te vinden die te maken hebben met het

onderzoeksonderwerp van dit rapport.

Wel beschikt het KDC over een meer dan uitvoerige collectie van zogenaamde knipselmappen:

dossiers waarin knipsels en fragmenten over (prominente) katholieke individuen worden

samengebracht. Van ongeveer twee derde van de Brabantse missiepioniers (zie bijlage 1) ligt er in

het KDC zo’n knipselmap – die overigens ter plekke ook digitaal in te zien zijn.

De knipselmappen van de missiepioniers zijn er in twee vormen:

- de meest beperkte mappen bevatten alleen een knipsel uit het werk van Van den Eerenbeemt

(1945);

- ongeveer een derde van de mappen zijn uitgebreider, en bevatten naast een knipsel uit Van den

Eerenbeemt ook fragmenten en kopieën van kranten- en tijdschriftartikelen, of bidprentjes.

Hieronder volgt een lijst met de nummers van alle relevante, in het KDC aanwezige

knipselmappen. In bijlage I zijn ze opnieuw te vinden, gekoppeld aan achternaam.

22479 22475 22465 22703

22479 22448 01862 22684

22467 22420 22418 22682

22414 02015 22401 27588

22394 22394 23779 22728

22657 22670 23749 22849

21443 22836 22826 22767

22737 23060 23054 23059

23063 23061 22974 21242

21234 8282 22904 22895

23214 10136 23172 23114

23669 23659 23655 23648

24520 12312 23615 23612

23601 23580 23533 23521

13482 23463 13472 14527

23470 15569 15505 23886

23282 23272 23273

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

25

Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC )

Aangezien het BHIC als officieel Rijksarchief beschikt over tientallen kilometers archiefmateriaal,

was nog voor aanvang van deze archiefinventarisatie al duidelijk dat slechts een fragment van de

collecties van het BHIC meegenomen zouden kunnen worden in dit rapport. Het lag dan ook

niet in de lijn der verwachting dat een inventarisatie van dit archief veel particuliere informatie

zou opleveren over de missiepioniers, of dat er egodocumenten gevonden zouden worden. In

plaats daarvoor is er – oppervlakkig, het moet gezegd – gekeken naar de bestuurslagen van de

provincie Noord-Brabant ten tijde van de missiepioniers. Daarbij werd uitgegaan van deze

onderzoeksvragen:

- Werd er in formele verslaglegging van bijeenkomsten van het bestuur van de provincie Brabant

melding gemaakt van de missie in de Verenigde Staten?

- Werd er gecorrespondeerd met/over de missie, de missiepioniers en/of hun superieuren?

Aangezien de voor dit project te onderzoeken periode meer dan een eeuw beslaat, is bij dit

archief in het bijzonder gebruik gemaakt van steekproeven. Hieronder wordt beschreven op

welke manier er steekproeven er zijn gedaan in de correspondentieregisters van de Gedeputeerde

Staten 1814-1920, en welke bevindingen zijn gedaan over de notulen van de Provinciale Staten na

1850.

I. Correspondentieregisters van de Gedeputeerde Staten

Om te kunnen vaststellen of de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (en dus het dagelijks

bestuur van de provincie) correspondeerde over Amerika en/of de missie in Amerika, zijn er

steekproeven verricht met de repertoria van de Gedeputeerde Staten in de periode 1814-1920. In

ieder decennium is een jaartal gekozen waarin een of meerdere missiepioniers vertrok(ken) naar

de Verenigde Staten. De indexen van deze bekeken repertoria zijn getoetst op de volgende zaken:

- Het groot- en kleinseminarie in Haaren en St. Michielsgestel;

- Namen van presidenten van deze genoemde seminaries;

- Namen van andere (buitenlandse) personen die deel uitmaakten van het missienetwerk: pater de

Smet, Karel Nerinckx, Pieter-Jan de Nef.

- Plaatsnamen ‘Amerika’, ‘Detroit’, ‘Green Bay’, ‘Wisconsin’, ‘St. Louis’;

- Namen van de in het getoetste jaar vertrokken missionarissen.

o Inventarisnummer 7568

Jaar 1834, waarin Herman Aelen vertrekt naar Amerika.

o Inventarisnummer 7606

Jaar 1853, jaar waarin broers/neven Van Zeeland naar Amerika vertrekken.

o Inventarisnummer 7635

Jaar 1867, jaar waarin een lichting van zes voormalig studenten uit Haaren met pater de

Smet naar Amerika vertrokken. Onder hen was Franciscus Janssens.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

26

o Inventarisnummer 7645

Jaar 1872, waarin Denissen vertrok naar de VS.

o Inventarisnummer 7669

Jaar 1884, jaar waarin Van der Heyde naar de VS ging.

o Inventarisnummer7686

Jaar 1898, jaar waarin o.a. Crielaars naar de VS ging.

Geen van deze steekproeven heeft enige aanwijzing opgeleverd dat de Gedeputeerde Staten zich

bemoeiden met aangelegenheden zoals de missie, of in contact stond met een individuele

missiepionier.

II. Provinciale Staten

De notulen van de vergaderingen van de Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant na

het jaar 1850 zijn digitaal beschikbaar via de website van het BHIC. Deze zijn uitvoerig en

gedetailleerd, maar nog niet doorzoekbaar op steekwoorden. Binnen dit onderzoek bleek het dan

ook onmogelijk om deze te toetsen op enige blijk van financiële en/of morele steun aan de

‘missie-actie’ in het algemeen, laat staan Verenigde Staten. Het ligt echter erg in lijn der

verwachting dat er in deze notulen niks te vinden is omdat

a). de missie vanuit Noord-Brabant naar de Verenigde Staten dermate individualistisch

georganiseerd was dat het niet voor de hand ligt dat deze op enig bestuurlijk niveau werd

gecoördineerd of gesteund. Als er al sprake was van organisatie, dan vond dat vermoedelijk plaats

op kerkelijk of congregatieniveau (zoals de inzet van seminariepresident Van Gils) of op

particulier niveau, zie de Vlaamse Pieter-Jan de Nef. 11

b). het politiek-bestuurlijk klimaat in Noord-Brabant was in de onderzochte periode dermate

antikatholiek dat het niet waarschijnlijk is dat het hoogste bestuurlijke orgaan, dat schatplichtig

was aan Den Haag, zich zou wagen aan het ondersteunen van een overzeese missie van een

landelijk godsdienstige minderheid. Zij zouden eerder een binnenlands katholiek doel hebben

gesteund, of een protestantse zendingsmissie. Vooral in de eerste helft van de negentiende eeuw

was de bestuurlijke elite ofwel van oorsprong afkomstig uit Holland, protestant en/of van adel.12

Tijdens de archiefinventarisatie is het volgende nog niet gedaan, maar het strekt zeer tot de

aanbeveling om dit alsnog te doen bij nader onderzoek: het uitpluizen welke bestuurders in het

provinciaal of gedeputeerd bestuur van huis uit katholiek waren, en hun familiearchieven (voor

zover aanwezig in het BHIC) bevragen op betrokkenheid bij de katholieke missie in de VS.

11 Schoeters, P.J. de Nef, 1774-1844. 12 Van den Eerenbeemt, De missie-actie.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

27

IV. Online archief: Delpher

Met behulp van de online zoekmachine Delpher (Koninklijke Bibliotheek) is de belangstelling en

aandacht voor de missionarissen in de eigentijdse media getoetst. Er is voor een online steekproef

gekozen vanwege de beperkte omvang van dit project, en er geen ruimte was om veel fysieke

exemplaren van relevante kranten, periodieken en tijdschriften door te nemen. De enige

uitzondering daarop is de titel De Annalen van het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs, daarvan

zijn reeds alle jaargangen ingezien (zie hierboven, onder het kopje ‘Brabant Collectie’). Het gevolg

van de methode is dat niet alle relevante titels zijn meegenomen in de inventarisatie. Zo ontbreekt

de zeer relevante titel De Godsdienstvriend, omdat deze nog niet is gedigitaliseerd in Delpher.

In bijlage I, ‘namenlijst Brabantse missiepioniers, staat per individu tenminste één voorbeeld

genoemd van een vermelding in nationale of lokale media – mits dit in Delpher is terug te vinden.

Het valt op dat verschillende gebeurtenissen aanleiding gaven voor een vermelding in een krant.

Daarbij kan worden gedacht aan vertrek, terugkomst, overlijden en/of een zoveeljarig jubileum.

Hieronder volgt een korte opsomming van de kranten of tijdschriften die in de negentiende eeuw

met enige regelmaat aandacht besteedden aan een van de Brabantse missiepioniers. Daarbij valt

op hoe veel aandacht er relatief aan de missiepioniers werd geschonken door lokale en regionale

media.

Nationaal

De Grondwet

De Tijd

De Telegraaf

De Volksstem

Lokaal of regionaal

Eindhovensch Dagblad

Limburgsch Dagblad

De Limburger Koerier

De Maasbode

De Nieuwe Tilburgse Courant

De Peel- en Kempenbode

Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant

De Tilburgse Courant

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

28

V. Online naslagwerk: Repertorium van Nederlandse zendings- en

missie-archieven 1800-1960

Een vermelding van ‘het repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960’

mag zeker niet ontbreken in een rapport over beschikbaar bronnenmateriaal over Noord-

Brabantse missiepioniers.13 Wat dit rapport is voor de missie, is het repertorium voor missie én

zending op een nationaal niveau. Het repertorium is een digitaal vormgegeven gids met een

“gestructureerde beschrijving van alle opgenomen archieven met daaraan gekoppeld een

inhoudelijke verdieping”.14 Deze gids is na 2007 samengesteld door dr. Hans de Valk, dr. Ton

Kappelhof, drs. Gerrit de Graaf en drs. Kirsten Hulsker binnen een onderzoeksproject van het

Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (tegenwoordig Huygens ING).

De gids maakt een duidelijk onderscheid tussen missie- en zendingsgeschiedenis. Alle beschreven

archieven zijn ondergebracht in de volgende categorieën:

- Orden en congregaties

Broeders

Priesters en broeders

Seculiere instituten

Vrouwelijke religieuzen

- Overige instellingen binnen Nederland

- Overige instellingen buiten Nederland

- Personen

Onder deze categorieën zijn bijbehorende instanties zoals ordes ondergebracht. Over iedere

instantie kan vervolgens informatie worden opgevraagd over de geschiedenis, geografie, niet-

archivalische bronnen en het archief. Binnen het archief zijn verschillende bronnen beschreven.

De meeste archiefstukken en dossiers die zijn genoemd in dit rapport worden ook beschreven in

het repertorium, maar de ingang is anders. Het repertorium gaat uit van de betrokken religieuze

instanties, dit rapport gaat uit van de bezochte archiefinstellingen. In het repertorium is geen

duidelijk onderscheid gemaakt tussen de missie (en zending) in de negentiende en twintigste

eeuw.

Een van de bijlagen op de website van het repertorium bevat een ‘lijst van mannelijke

missionarissen uitgezonden tussen 1800 en 1940’. Deze is geheel gebaseerd op de lijst die in het

boek van Van den Eerenbeemt (1945) is gepubliceerd.

De website van het repertorium kan gezien worden als een online encyclopedie die zeer geschikt

is als startpunt voor onderzoek naar Brabantse missiegeschiedenis en die bovendien als

gemakkelijk toegankelijk naslagwerk gebruikt kan worden. Het bevat geen primair bronmateriaal.

13 Het repertorium is in te zien via http://resources.huygens.knaw.nl/zendingoverzeesekerken/RepertoriumVanNederlandseZendings-EnMissie-archieven1800-1960/gids/inleiding/degids. Geraadpleegd in juni 2018. 14 Idem.

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

29

VI. Conclusies en aanbevelingen

De twee belangrijkste doelen van dit rapport zijn te voorzien in:

a) een actueel en beredeneerd overzicht van (in Nederland) beschikbaar bronmateriaal met

betrekking tot Brabantse missiepioniers in de Verenigde Staten in de lange negentiende eeuw, en;

b) indicaties van kansen voor verder onderzoek.

Daartoe is hierboven een overzicht gegeven van de geraadpleegde archiefinstellingen (Brabant

Collectie, KADOC KU Leuven, Katholiek Documentatiecentrum Nijmegen (KDC),

Bisdomarchief ’s Hertogenbosch, Bisdomarchief Breda, Brabants Historisch Informatie Centrum

(BHIC) en Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven (ENK)). De relevante, gevonden

archiefcollecties en –stukken zijn in dat overzicht gedetailleerd beschreven. Omdat het voor de

meeste archiefinstellingen niet mogelijk bleek om de gehele collectie te inventariseren en te

beschrijven binnen de praktische omstandigheden van het inventarisatieproject, is telkens

aangegeven welke steekproeven er zijn uitgevoerd om toch een beeld te krijgen van de relevantie

van de collectie voor het thema ‘Brabantse missiepioniers’. Steekproeven waren bijvoorbeeld het

naslaan van correspondentieregisters in vertrekjaren van willekeurig gekozen missiepioniers, of

het invoeren van willekeurig gekozen namen van missiepioniers in zoekmachines.

Primair bronmateriaal

Tijdens de inventarisatie is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethodes: de

geraadpleegde archiefinstellingen zijn ontsloten vanuit drie verschillende perspectieven, met

verschillende onderzoeksvragen en hypotheses. Er is voor een op maat gemaakte aanpak gekozen

omdat geen archief hetzelfde is, en collecties en doelstellingen van de instellingen

vanzelfsprekend uiteenlopen. Daarom waren zij allemaal relevant voor andere deelvragen en

deelonderwerpen binnen het thema ‘Brabantse missiepioniers’.

Het KDC en KADOC zijn geraadpleegd vanuit de vraag wie nu eigenlijk de missionarissen waren

die vanuit Brabant vertrokken naar de Verenigde Staten. In beide instellingen zijn vele

persoonlijke gegevens gevonden, en daarmee is de door Van den Eerenbeemt gepubliceerde lijst

van Nederlandse missionarissen (1945) aanzienlijk uitgebreid. Al deze gegevens zijn

samengebracht in één bestand, zie daarvoor bijlage I.

In de beide bisdomarchieven en in de collecties van het ENK is gezocht naar sporen van contact

tussen de bovenste bestuurslagen van de bisdommen/congregaties en kloosterordes en de

individuele missionarissen, met een nadruk op de kwantiteit van dit soort brieven. De invalshoek

bleek vruchtbaar; meer dan tien brieven, verzonden uit de Verenigde Staten naar de bisschoppen,

kwamen tevoorschijn. De collecties van het BHIC werden benaderd met de vraag of er vanuit de

provincie (financiële) betrokkenheid werd getoond met de Brabantse missie in de Verenigde

Staten. Daarvan is vooralsnog geen bewijs gevonden.

Literatuur

De opgestelde literatuurlijst laat zien dat er veel meer over Brabantse missiepioniers in de

Verenigde Staten is gepubliceerd dan bij aanvang van de inventarisatie werd verwacht. De

hoeveelheid biografische publicaties springt in het oog: over tenminste zes missionarissen uit

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

30

Noord-Brabant zijn reeds biografische artikelen of boeken verschenen. Over andere prominente

Nederlandse missionarissen in de Verenigde Staten is ook gepubliceerd. Daarbij moet worden

opgemerkt dat niet alle publicaties wetenschappelijk van aard zijn; ook bijdragen aan

heemkundeperiodieken en genealogische verslagen zijn opgenomen in de lijst.

Drie andere factoren zijn opvallend aan de opgestelde literatuurlijst: het grote aantal vooroorlogse

publicaties, de Engelstalige publicaties en de identiteit van de auteurs. Meerdere publicaties zijn

geschreven door auteurs die behoren tot dezelfde religieuze orde als het onderwerp waarover zij

in een boek of artikel schreven. Het jaar 1945 is daarom gebruikt om een scheiding aan te

brengen tussen hagiografische literatuur en wetenschappelijke publicaties. Wat betreft de

Engelstalige publicaties: deze blijven niet ver achter op het aantal Nederlandse, met name op het

gebied van handboeken. Daar moet bovendien bij worden opgemerkt dat, vanwege de focus van

de inventarisatie op de Noord-Brabantse context, in dit rapport meer zoekwerk is verricht naar

de Nederlandse literatuur dan naar Engelstalige. De aantallen maken desalniettemin duidelijk dat

aan beide kanten van de oceaan aandacht is (geweest) voor het onderwerp ‘Brabantse

missiepioniers’. Aan Europese zijde was dat net wat vaker de amateurhistoricus (in gedaante van

geestelijke of heemkundige); in de Verenigde Staten zijn de missionarissen snel deel gaan

uitmaken van de ontstaansgeschiedenis van het land en dientengevolge behandeld als

onderzoeksterrein voor de wetenschap.

Krantenarchieven

Dankzij de zoekmachine Delpher (Koninklijke Bibliotheek) was het mogelijk om aan deze

archiefinventarisatie ook online krantenarchieven toe te voegen. Een indicatief overzicht van

vermeldingen van, en berichtgeving over, de missiepioniers in negentiende-eeuwse kranten is te

vinden in bijlage I. Daaruit blijkt dat bij benadering de helft van de missionarissen tenminste één

keer is vermeld in een Nederlandse krant. Vermeldingen en berichtgeving kwamen voor in

nationale, katholieke kranten als De Tijd en De Grondwet, maar het is gebruikelijker om de naam

van een van de missionarissen tegen te komen in een regionale of lokale krant, bijvoorbeeld De

Maasbode of Tilburgsche Courant. Berichtgeving ging bijvoorbeeld over de viering van een dertig- of

veertigjarig priesterjubileum, overlijden of vertrek naar de Verenigde Staten. Uitzonderlijker, maar

wel te vinden, zijn interviews of verslagen van het dagelijks leven van de missionarissen.

Conclusie

Hoewel het niet het doel was van dit inventarisatieproject om Amerikaans bronmateriaal of

secundaire literatuur te verzamelen, waren verwijzingen of sporen naar dergelijk materiaal

alomtegenwoordig, zowel in notenapparaten als in (online) zoekmachines. In vergelijking met het

beknopte bovenstaande geïnventariseerde materiaal ligt het voor de hand om te concluderen dat

in Amerika de meeste primaire bronnen bewaard en gearchiveerd zijn met relevantie voor

onderzoek naar de Brabantse missiepioniers. Daarbij valt te denken aan het Jesuits Archives &

Research Center in St. Louis, de Jesuit Oregon Province Archives in Spokane, de University of

Notre Dame University en de Georgetown University Archives. Vervolgonderzoek naar de

Brabantse missiepioniers zou dan ook grotendeels in de Verenigde Staten moeten plaatsvinden.

Ook in de Lage Landen zijn sporen te vinden van de missiepioniers, zoals hierboven is gebleken,

maar deze hebben in de regel niet direct te maken met de missie zelf. Knipselmappen,

krantenvermeldingen en brieven met propagandamotieven vertellen bijna niks over het dagelijks

Brabantse missiepioniers - onderzoeksrapport en archiefinventarisatie

Simone Vermeeren

31

leven van de missionarissen. De gegevens die in dit rapport zijn beschreven zijn voornamelijk

bruikbaar om een statistische context te geven aan de groep missionarissen. Gezien de focus van

Nederlandse literatuur op individuele missionarissen is juist een inzicht in de missiepioniers als

een breed verschijnsel, een groep, een waardevolle toevoeging. Het gegevensoverzicht in bijlage I

is dan ook een onderzoeksresultaat dat qua relevantie op gelijke hoogte gesteld met worden met

de archiefinventarisatie en de bijbehorende beschrijvingen.

Aanbevelingen

Ten besluit volgen hieronder enige gedachten en aanbevelingen over nader onderzoek naar de

Brabantse missiepioniers.

o Er is behoefte aan het formuleren van overkoepelende onderzoeksvragen over de

Brabantse missie in de Verenigde Staten. Secundaire literatuur heeft tot dusver een vrij

individualistische focus op afzonderlijke levensverhalen en cases. Er zijn weinig tot geen

comparatieve studies tussen meerdere missionarissen in dezelfde of juist verschillende

fases van de missie.

o Een nader onderzoek naar de twee presidenten van het grootseminarie in Haaren (1798-

1884). Uit secundaire literatuur is gebleken dat Cuyten en Van Gils betrokken waren bij

het werven van missionarissen in de Verenigde Staten. Een verdere analyse van degenen

met wie zij in contact stonden aan de hand van hun correspondentie zou nieuwe

informatie kunnen opleveren. Stonden zij misschien in contact met Brabantse

bestuurders? Een omgekeerd onderzoek is ook mogelijk: vanuit de vraag of er in de

negentiende eeuw katholieke bestuurders in dienst van de Provinciale of Gedeputeerde

Staten stonden, en of zij misschien contacten onderhielden met betrokkenen bij de

missie?

o Een studie naar de perceptie van de Brabantse of Nederlandse missionarissen in de

Amerikaanse geschiedschrijving. Hoe is er over hen geschreven? Welke rol krijgen ze

toebedacht? Wie zijn er in de historiografie reeds uitgepikt voor verder onderzoek, en

waarom zij dan?