Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat...

20
x 33 Thomas Eerdekens, Danny Keijers, Peter Van den Hove en Marijke Wouters Boerenschansen in de Kempen Opmerkelijk erfgoed uit de Tachtigjarige Oorlog Verspreid over delen van de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams- Brabant, in een streek die grotendeels samenvalt met de Belgische Kempen, bevinden zich honderden boeren- schansen. Dit zijn kleine aarden verde- digingswerken die werden opgericht door de lokale plattelandsbevolking om mensen en vee in veiligheid te kunnen brengen. De meeste dateren uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), een lange periode van strijd die synoniem stond voor roof, plundering, opeising, afpersing, moord en geweld. Over de geschiedenis en de interne structuur van deze vlucht- of boerenschansen is nog maar weinig bekend en in over- zichtspublicaties over historische vestingwerken of over de Tachtigjarige Oorlog ontbreken ze nagenoeg (1). Op sommige locaties kunnen boeren- schansen nog met het blote oog in het landschap worden waargenomen. In enkele gevallen kunnen we zelfs spreken over monumentaal erfgoed. Maar op de meeste plaatsen zijn er hoofdzakelijk ondergronds sporen bewaard gebleven en maken de overblijfselen integraal deel uit van het archeologisch bodemarchief (2). Den nieuwen Schans in het Zelems Broek op een kaart uit 1769 (© Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds kaarten en plannen, nr. 337) Oorlog op grote schaal Op 4 juni 1568 werden de graaf van Egmont en de graaf van Horne wegens majesteitsschennis terechtgesteld op de Grote Markt van Brussel. Het was het begin van een erg woelige periode waarbij de Nederlanden, onder leiding van Willem van Oranje, in opstand kwamen tegen het Spaanse Rijk onder koning Filips II (3). Deze opstand was niet alleen een politiek conflict. Vooral de religieuze tegenstellingen tussen protestanten en katholieken stonden centraal,

Transcript of Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat...

Page 1: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

x

33

Thomas Eerdekens, Danny Keijers, Peter Van den Hove en Marijke Wouters

Boerenschansen in de Kempen Opmerkelijk erfgoed uit de Tachtigjarige Oorlog

Verspreid over delen van de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams­Brabant, in een streek die grotendeels samenvalt met de Belgische Kempen, bevinden zich honderden boeren­schansen. Dit zijn kleine aarden verde­digingswerken die werden opgericht door de lokale plattelandsbevolking om mensen en vee in veiligheid te kunnen brengen. De meeste dateren uit de Tachtigjarige Oorlog (1568­1648), een lange periode van strijd die synoniem stond voor roof, plundering, opeising, afpersing, moord en geweld. Over de geschiedenis en de interne structuur van deze vlucht­ of boerenschansen is nog maar weinig bekend en in over­zichtspublicaties over historische vestingwerken of over de Tachtigjarige Oorlog ontbreken ze nagenoeg (1). Op sommige locaties kunnen boeren­schansen nog met het blote oog in het landschap worden waargenomen. In enkele gevallen kunnen we zelfs spreken over monumentaal erfgoed. Maar op de meeste plaatsen zijn er hoofdzakelijk ondergronds sporen bewaard gebleven en maken de overblijfselen integraal deel uit van het archeologisch bodemarchief (2).

Den nieuwen Schans in het Zelems Broek op een kaart uit 1769(© Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds kaarten en plannen, nr. 337)

Oorlog op grote schaal

Op 4 juni 1568 werden de graaf van Egmont en de graaf van Horne wegens majesteitsschennis terechtgesteld op de Grote Markt van Brussel. Het was het begin van een erg woelige periode

waarbij de Nederlanden, onder leiding van Willem van Oranje, in opstand kwamen tegen het Spaanse Rijk onder koning Filips II (3). Deze opstand was niet alleen een politiek conflict. Vooral de religieuze tegenstellingen tussen protestanten en katholieken stonden centraal,

Page 2: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

34

uitgevochten, een ander grootschalig Europees conflict tussen katholieke en gereformeerde staten. En hoewel beide langdurige en bloedige oorlogen in 1648 werden beëindigd, met de Vrede van Münster, respectievelijk de Vrede van Westfalen, bleven verschillende oorlogen elkaar opvolgen: de Hollandse Oorlog (1672-1679), de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1701-1713). Pas daarna brak er een langere periode van relatieve rust aan voor de Kempen.

Vanaf de 15de eeuw maakte de oorlogsvoering door een aantal logistieke en technologische veranderingen ook een enorme schaalver-groting door. De Tachtigjarige Oorlog werd een oorlog van immense troepenverplaatsingen en langdurige belegeringen van steden. Op korte tijd nam de troepensterkte van de grootmachten flink toe. Steden kregen nieuwe grachten en omwallingen volgens het oud-Nederlands vestingstelsel, om ze bestand te maken tegen artillerie en geschikt voor langdurige belege-ringen (4). Het gevolg van dit alles was dat het platteland veel frequenter met grotere troepen-verplaatsingen werd geconfronteerd en in hun

met als katalysator de Beeldenstorm. In deze periode, die de geschiedenis zou ingaan als de Tachtigjarige Oorlog, werd in het Heilige Roomse Rijk ook de Dertigjarige Oorlog (1618-1648)

Het Beleg van Oostende geschilderd door Sebastiaen Vrancx (1601-1615). Immense troepenverplaatsingen en langdurige belegeringen kenmerkten de Tachtigjarige Oorlog(© Gotha, Schlossmuseum Schloss Friedenstein)

Gewapend met hellebaard, piek en musket vallen Spanjaarden een huis binnen. Gravure uit 1610 naar een tekening van David Vinckboons(© Rijksmuseum Amsterdam)

Page 3: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

35

Heel wat legereenheden bestonden voorna-melijk uit huursoldaten die zich schaarden in de rangen van de meestbiedende partij. De militaire tucht was bij deze troepen, zonder ideologie en sympathie, meestal ver te zoeken. Indien de soldij niet uitbetaald werd, sloegen ze al snel aan het muiten en voorzagen de soldaten in hun onderhoud ten koste van de lokale bevolking.

Een geduchte plaag waren de winterinkwartie-ringen. De Luikse neutraliteit liet de vreemde troepen toe hun winterkwartier op te slaan binnen het prinsbisdom, wat dan ook veelvuldig voorkwam. Daarnaast waren er regelmatige logementen van doortrekkende troepen gedurende het ganse jaar. In theorie waren deze praktijken gereglementeerd door de militaire overheid en moesten alle onkosten aan de plaat-selijke bevolking worden vergoed. In de praktijk gebeurde dit zelden of nooit. Andere manieren om de plaatselijke bevolking uit te buiten, waren het brandschatten en het rantsoe-neren. Bij de brandschatting kon de bevolking tegen betaling de dreiging van vreemde troepen afkopen en kreeg men een vrijbrief of sauvegarde. De troepen zouden vervolgens de betalende partij ongemoeid laten, er geen logement of winter-kwartier houden en eventueel enkele soldaten ter bescherming achterlaten. De overeenkomst werd

onderhoud moest voorzien. Gedurende deze lange periode van oorlogen werden onze streken voortdurend doorkruist door strijdende partijen.

Vriend noch vijand

De Zuidelijke Nederlanden werden tijdens de 16de en 17de eeuw gekenmerkt door grote ellende en armoede, ook de streek van de Kempen en het Maasland. Ironisch genoeg maakte een groot deel van dit gebied zelden deel uit van het eigenlijke strijdtoneel. Het prins-bisdom Luik voerde immers al lang een politiek van neutraliteit en nam tijdens de Tachtigjarige Oorlog niet deel aan de vijandelijkheden (5). Door die onafhankelijkheid had het prinsbisdom geen eigen duur leger nodig en had het bovendien het recht om met alle strijdende partijen handel te drijven. Dit had een bloeiende salpeter-, zwavel- en houtskoolindustrie tot gevolg in de streek rond Namen en Luik, grondstoffen die noodzakelijk waren voor de vervaardiging van buskruit (6). Ook buiten het prinsbisdom probeerden individuele steden, zoals Turnhout en Hoogstraten, om via een complexe diplomatie een neutrale positie in te nemen tussen de strij-dende grootmachten (7).In de praktijk waren er voor de bevolking echter weinig tot geen voordelen aan deze neutraliteit.

Steden kregen tijdens de Tachtigjarige Oorlog nieuwe grachten en aarden omwallingen volgens het oud-Nederlands vestingstelsel. De omwalling van Damme is nog goed bewaard in het landschap(foto J. Semey, © Universiteit Gent)

Page 4: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

36

van afpersing. Het hield het in beslag nemen van gebouwen en goederen én de gijzeling van individuen in, waarna deze moesten worden vrijge-kocht (8).

Na een aantal mislukte initiatieven om in het prinsbisdom Luik alsnog een permanent staand leger op te richten, riep prinsbisschop Gerard van Groensbeek in 1577 de ‘huislieden’ in het leven, in een poging om het extreme geweld tegen de plattelandsbevolking alsnog het hoofd te bieden. Dit geïmproviseerd burgerleger bestond uit alle weerbare mannen tussen 18 en 59 jaar. Maar ondanks het militaire karakter van deze burgerwacht bleken de ongetrainde boeren-soldaten vaak niet opgewassen tegen de geharde huurlingen van de Europese legers. In 1648 werden zo meer dan vijftienhonderd slecht bewapende huyslieden door Lotharingse huurlingen afgeslacht nabij het dorp Meeuwen in de gemeente Oudsbergen (9).

Arme zandgronden en veeteelt

Het feit dat de meeste vlucht- of boerenschansen in de Kempen voorkomen is niet toevallig. Verschillende factoren hebben de lokale oprichting van dergelijke schansen mee in de hand gewerkt. In oorlogstijd zocht de lokale plattelandsbevolking vaak bescherming in steden, kastelen en grote herenhoeves. Maar in tegen-

kenbaar gemaakt door de vlag of het wapen van hun beschermer op bezittingen aan te brengen. Vaak werden de beloftes echter niet nagekomen, vroeg men een nog grotere som of keerden de troepen zich alsnog tegen de betalende partij. Dat het een heel gemakkelijke manier was om geld te verdienen, wordt bewezen door het feit dat sommige officieren na verloop van tijd werkten met standaardbrieven waarop enkel het te beschermen territorium moest worden ingevuld. Rantsoenering was dan weer een directere manier

Soldaten plunderen een boerderij. Schilderij van Sebastiaen Vrancx uit 1620(© Deutsches Historisches Museum Berlijn)

Een afschrift van de schans van Kelbergen in Diest. De vierkante schans met gracht is nog aangeduid als De Herrewagen, een verwijzing naar de oorspronkelijke heerdgang of buurtschap(© A. Goossens)

Page 5: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

37

voorhanden zijnde gemene weideplaatsen (12). Die plaatsen vormden een heerdgang of buurtschap, waarbinnen een zeer sterke gemeenschapszin bestond. Synoniemen van heerdgang zijn heerdwagen en heerdschap (13). Elke gemeente had een of meerdere buurtschappen en elk buurt-schap had zijn eigen gebruiken en verdragen. Indien er na verloop van tijd een nieuw gehucht ontstond, werden die bij een reeds bestaande heerdgang gevoegd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vooral deze heerdgangen, georganiseerd rond gemene weidegronden, een belangrijke rol speelden in het ontstaan en de oprichting van lokale verster-kingen tegen het oorlogsgeweld. De meeste opgerichte boerenschansen waren verbonden aan een heerdgang en dus niet uitsluitend aan een dorp of gehucht (14). Deze organisatiestructuur bleef in de Kempen bestaan tot omstreeks 1850. Daarna drong de provinciale overheid sterk aan tot de verkoop van deze gemene gronden aan particulieren, om ontginningsactiviteiten te bevorderen (15). Een beperkt aantal schansen zijn tot op vandaag nog steeds eigendom van de gemeente. Een vrij unieke situatie doet zich voor op de Kelbergse-schans bij Vleugt in Diest. Het terrein van de oude schans is nog in het bezit van een buurtschap en de huidige schansmeester, André Goossens, bewaart nog altijd de schansboeken en een afschrift van de oprichtingsakte uit 1629 (16).

stelling tot meer vruchtbare streken in de rest van Vlaanderen ontbraken dergelijke versterkingen in de Kempen. Dit had alles te maken met de lagere vertegenwoordiging van grondadel en de aanwe-zigheid van slechts enkele bescheiden steden met een louter agrarische centrumfunctie, die weinig invloed hadden op het hinterland (10). Ook het ontbreken van grotere laatmiddeleeuwse kerken met een stenen westtoren en de afwezigheid van rijke boeren met een herenhoeve of vierkants-hoeve speelden een rol.Door de minder vruchtbare zandbodems was de opbrengst van de akkerbouw ook eerder beperkt en was de Kempische economie voor een groot deel gericht op veeteelt, in het bijzonder schapenteelt. De boeren woonden erg verspreid in langgevelhoeven uit vakwerk. Vandaar dat men ook wel eens spreekt van ‘keuterboer’. Deze term, afkomstig uit het Nedersaksische Köter, wil letterlijk zeggen: iemand die in een klein hutachtig onderkomen woont (11).

Een bijzondere organisatie: de heerdgang

Het vee van de Kempische boerenbevolking (hoofd-zakelijk schapen), een mobiele economische basis waarbij men niet of nauwelijks gebonden was aan akkers, werd gezamenlijk gehoed op de omrin-gende heidegronden. De lokale bevolking ging zich dan ook in belangrijke mate organiseren rond de

De gewone bevolking, vooral de boeren, waren het grootste slachtoffer van de oorlog. Dit werd ‘boerenverdriet’ genoemd. Schilderij door David Vinckboons uit 1609(© Rijksmuseum Amsterdam)

Page 6: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

38

hun vee bij gevaar kon terugtrekken, onder bescherming van een lokale militie of schutterij.

Onderzoek

In opdracht van het agentschap Onroerend Erfgoed werden zeven boerenschansen in Vlaanderen geselecteerd voor een archeologische evaluatie (19).

Een nieuw soort vluchtoord

“Wij stonden iedere dag en ieder uur gereed om te vluchten”, noteerde de pastoor van Zutendaal tussen 1637 en 1653 (17). De beste kans om aan de gruwelijkheden van de oorlog te ontsnappen was vluchten richting grotere of kleinere steden en burchten. Maar omdat deze van oudsher weinig aanwezig waren in de Kempen, moest men zich vaak over veel te grote afstanden verplaatsen. Doordat de kerken doorgaans de enige andere stenen structuren waren, werden ze ook vaak als vluchtversterking gebruikt, in het bijzonder de versterkte en goed verdedigbare kerktorens. Maar voor langere bewoning en het stallen van vee waren deze religieuze gebouwen ongeschikt. Bovendien hield het schuilen in kerken ook grote gevaren in. Zo staken in 1579 Spaanse voetknechten de kerktoren van Koersel in brand waarbij minstens honderddrieëntachtig van de circa tweehonderdvijftig naar de toren gevluchte mensen omkwamen (18).

De achterblijvende plattelandsbevolking in de Kempen had nood aan een nieuw concept om zich te beschermen. Het is vanzelfsprekend dat men zich daarbij liet inspireren door de gangbare militaire technieken van dat ogenblik: brede natte grachten en hoge aarden wallen volgens het oud-Nederlands vestingstelsel. Veel heerd-gangen gingen over tot de bouw van een schans waar de plattelandsbevolking zich samen met

Proefsleuvenonderzoek op de Hezerschans in Halen en doorsnede van een kuilvulling(foto RAAP)

Verspreidingskaart van gekende boerenschansen in Vlaanderen in 2018 op basis van de Centrale Archeologische Inventaris(P. Van den Hove)

Page 7: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

39

Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De voornaamste doelstelling van het onderzoek was dan ook om na te gaan of er van deze ‘verdwenen’ schansen nog sporen in de bodem aanwezig zijn en wat hun bewaringstoestand is. Daarnaast diende het onderzoek ook een antwoord te formu-leren op de vraag of deze sites in aanmerking kunnen komen voor een bescherming en welke beschermingsvorm daarvoor dan het meest aangewezen is: monument, landschap of archeo-logische site? Het eerste deel van het onderzoek bestond uit een bureaustudie waarbij informatie uit histo-rische bronnen werd verzameld. De organisatie binnen een boerenschans was vastgelegd in een schansreglement. Een aantal van die schans-reglementen zijn bewaard gebleven al dan niet samen met de schansboeken. Iedere schans had immers ook een eigen financieel beheer: inkomsten en uitgaven werden in schansboeken bijgehouden (20). Dergelijke bewaard gebleven documenten zijn, samen met oude kaarten waarop schansen staan afgebeeld, een belang-rijke bron van informatie. Op basis van het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen (DHM) kon er ook voor iedere onderzochte site een nauwkeurige reliëf-kaart worden opgemaakt. Een tweede deel van het onderzoek bestond uit terreinonderzoek:

Kopie uit 1775 van de oprichtings akte van 1629 van de Kelber gseschans in Diest(foto RAAP)

Detail uit het primitief kadaster met de schans van Opglabbeek, aangelegd in het Dorper Broek. De schans werd van water voorzien via De Kreefte Beek. Op het schanslichaam zelf is de omwalling nog als een afzonderlijk perceel ingetekend(© Rijksarchief Hasselt)

Page 8: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

40

Ondergrondse schuilplaatsen of aachten

Boerenschansen werden aangelegd in lagergelegen natte gebieden zoals broeken en beekdalen, die moeilijk toegan-kelijk waren en waar men door de dichte begroeiing zich makkelijker kon verschuilen voor rondtrekkende legerbendes. In gebieden waar de oprichting van schansen niet mogelijk was, of vanuit defensief oogpunt nutteloos (zoals hoger gelegen leemgronden), vormden in de bodem uitgegraven tunnels en kamers een veel efficiëntere schuilplaats om zich te verbergen tegen rooftochten van legerbendes. In de mergelstreek maakte men dan weer gebruik van de uitgestrekte mergelgroeven.

In Nederlands-Limburg zijn er reeds sinds het einde van de 19de eeuw stelsels van ondergrondse lemen kamers en gangen bekend. Ze worden aachten genoemd en ze gaan, net zoals de schansen, terug tot de periode van de Tachtigjarige Oorlog. Heel vaak vertoonden ze onderlinge sterke gelijkenissen en gaat het om kleine rechthoekige ruimten, in de leem uitgegraven, die onderling verbonden waren via smalle tunnels. Het plafond van de lemen kamers was veelal spits- of tonvormig uitgewerkt en vaak waren in de wanden een of meerdere kaarsnissen aanwezig. Deze ondergrondse schuil-plaatsen waren via kelders verbonden met bovengrondse boerderijen. Ook in Belgisch-Limburg zijn de laatste jaren, vaak bij toeval, verschillende aachten ontdekt (1).

De aanleg van dergelijke ondergrondse schuilplaatsen was een manier – voor minstens een deel van de Limburgse bevolking – om zich te beschermen tijdens de woelige oorlogsperiode die de streek teisterde in de 16de en 17de eeuw. Terwijl schansen toelieten om grotere groepen mensen én hun veestapel te beschermen, boden aachten bescherming aan een beperkter aantal mensen (wellicht vooral bewoners van dorpen en grote hoeven) en hun kleinere waardevolle bezittingen.

(1) VAN DEN HOVE P., PAUWELS D. en VYNCKIER G., Aachten: ondergrondse schuilplaatsen uit de 16de en 17de eeuw in Limburg, in M&L, jg. 34, nr. 5, 2015, p. 12-15.

Foto’s van recent onderzochte aachten in Riemst en doorsnede/grondplan van een in 1970 onderzochte aacht in Jabeek, Nederlands Limburg(foto’s P. Van den Hove)

Page 9: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

41

twee tot drie meter hoge aarden wal en waren omgeven door een waterhoudende gracht die enkele meters, tot zelfs 10 meter breed kon zijn. Sommige schansen waren op de vier hoeken voorzien van een uitbouw of een bastion, net zoals dat bij militaire schansen het geval is. Dergelijke uitbouwen werden tijdens het onderzoek ook aangetroffen op de Kelbergse-schans en de schans van Opglabbeek. Of deze bastions effectief een defensieve functie hadden is onduidelijk. Door deze uitbouwen was het wellicht mogelijk om de dode hoeken aan de voet van de wal op te vangen. Uit historische bronnen en kaarten is bekend dat sommige schansen een nog complexere vorm hadden waarbij de toegang werd beschermd door toevoeging van een voorschans met extra gracht. Via een analyse van het DHM kon bij de Kolverenschans in Zonhoven en bij de schans van Opglabbeek de voorschans exact worden gelokaliseerd. Een tot op vandaag zeer goed bewaard voorbeeld van een boerenschans die is uitgebouwd met een voorschans en bastions, is de Hasseltseschans in Pelt, opgericht in 1643. De voorschans is er bovendien driehoekig en lijkt geïnspireerd op het uitzicht van een ravelijn (het buitenwerk van een militaire vesting). Het is niet uit te sluiten dat men sommige schansen het uitzicht wou geven van een militaire versterking om eventuele aanvallers extra af te schrikken. Op sommige kaarten worden boeren-schansen ook aangeduid als fort, fortresse of redoute (26).

De grachtenVeelal zijn de uitgegraven grachten de enige fysieke verdedigingselementen die tot op heden bewaard of herkenbaar zijn gebleven. Maar uit de verschillende booronderzoeken blijkt dat die grachten nergens meer de werkelijke situatie weergeven. Veelal zijn ze gedeeltelijk opgevuld waardoor de huidige breedte en diepte niet meer representatief zijn.

manuele boringen, geofysisch onderzoek en het graven van proefsleuven (21).

Verborgen in het landschapAangezien schansen in eerste instantie dienden als vluchtoord, lagen ze meestal op afgelegen, geïsoleerde en weinig toegankelijke locaties, zodat rondtrekkende legerbendes ze niet direct zouden ontdekken. Heel wat schansen werden ingeplant in dicht begroeide gebieden, aan de rand van natte afgelegen gebieden zoals broeken en beekdalen (22). De Kolverenschans in Zonhoven werd opgericht in 1604. In een akte staat neergeschreven dat een zekere Cornelis Jacobs “een stuck broeck, gelegen aen die Broeck-straet, groet ontrent een halff bonder” afstond “ter behoeff der gemeijnten Eijcken ende Colveren, om daer te stichten ende vestighen eijnder fortken oft schansen” (23). De kans dat een boerenschans een aanval of een belegering door een goed bewapende leger-eenheid kon doorstaan, was erg klein. Zich ‘verschansen’ was dan ook de prioriteit. Uit onderzoek blijkt dat een aanzienlijk aantal schansen in de Kempen (ca. honderdvijftig) daarin succesvol waren: ze werden nooit vernield of ingenomen (24). Indien de schans wel werd ontdekt, probeerde men in de eerste plaats door diplomatie en/of het betalen van een afkoopsom tot een overeenkomst te komen. In bijna alle schansreglementen staat uitdruk-kelijk vermeld dat niemand mocht schieten zonder uitdrukkelijke toestemming van de schansmeester. Gewelddadig verzet werd immers zwaar afgestraft (25).

Vorm en grootteDe meeste van deze vlucht- of boerenschansen hadden net zoals militaire schansen een eenvoudige vierkante of rechthoekige platte-grond. Maar er komen ook veelhoekige of afgeronde vormen voor, wellicht bepaald door het uitgekozen stuk land. Schansen hadden een

De Hasseltse schans in Overpelt zoals weergegeven op het primitief kadaster en op het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen(© Rijksarchief Hasselt en AGIV)

Page 10: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

42

terrein. Uit het veldonderzoek blijkt dat de grachten in de natte terreindelen niet zo heel diep werden uitgegraven. Bij de onderzochte schansen kwamen de meeste grachten gelei-delijk op diepte en hadden ze overwegend een platte bodem. Toch kunnen de vorm en de profielen van de grachten gevarieerd zijn. Op historische kaarten is zichtbaar dat bij de schansen van Opglabbeek en Niel langs de ingangszijde een brede waterpartij aanwezig is. Uit het archeologisch booronderzoek op deze plaatsen blijkt dat het hier niet gaat om één brede diepe gracht maar om een getrapt profiel: ter hoogte van de omwalling gaat de ondiepe brede gracht over in een diepe gracht. Hierdoor bleef er ook tijdens een droge periode nog steeds water rond de schans staan. Tijdens natte perioden leek het alsof de schans een zeer brede gracht had (27).

De natte gebieden waarin schansen werden aangelegd, zorgden niet alleen voor een moeilijke toegankelijkheid. Een permanente watervoorziening was van groot belang en diverse constructies, zoals kanalen en sluizen, regelden de waterhuishouding in de gracht. Zo werd bij de toelating tot het oprichten van de schansen in Zonhoven aangegeven dat buiten de schans dijken mochten worden opgeworpen om

De breedte van de grachten varieerde op de onderzochte schansen van circa 8 tot meer dan 10 meter. In Korspel bleek de noordelijke gracht zelfs 24 meter breed.  In Opglabbeek was de gracht aan de toegangszijde (het defensief zwakste punt) breder dan langs de moerassige zijden. De diepte van de gracht kon sterk variëren, afhankelijk van de schans en het natuurlijke

Proefsleuvenonderzoek op de Hoevereindeschans in Houthalen (Houthalen-Helchteren). Noordelijk profiel met de aanzet van de noordoostgracht(foto RAAP)

De schans van Opglabbeek zoals weergegeven op de kaart van Ferraris 1175(© Koninklijke Bibliotheek van België)

Page 11: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

43

precieze constructie en de afmeting van schans-omwallingen zijn dan ook onduidelijk. Bij de schans van Opglabbeek lijkt het op basis van de boorprofielen dat de wallen in de gracht geschoven zijn. Vermoedelijk bestonden ze voornamelijk uit een opgebracht aarden lichaam. Algemeen gaat men ervan uit dat een wal 3 tot 4 meter hoog was (30). Enkele heemkun-digen beweren dat de wallen waren opgebouwd uit palen waartussen een vlechtwerk van wissen was aangebracht. Dit vlechtwerk stak boven de omwalling uit en deed dienst als borstwering. Ook zou men schanskorven en takkenbossen hebben gebruikt om de wal te verstevigen (31). In de geraadpleegde historische bronnen zijn nergens aanwijzingen te vinden voor de aanwe-

het water op te stuwen, mits de inwoners van Zonhoven en Houthalen er geen hinder van zouden ondervinden (28). Dat dit gepaard kon gaan met enorme inspanningen, blijkt uit het booronderzoek op de schans van Niel. Er werden dijken teruggevonden langs de lagergelegen noordelijke en westelijke zijde, die het water rondom het schanslichaam moesten opvangen. In de stichtingsakte van de Kelbergseschans wordt de aanwezigheid van dijken specifiek vermeld (29).

De wallenBij de meeste schansen zijn de wallen niet of nauwelijks bewaard gebleven en resten nog enkel wat geërodeerde overblijfselen. De

Schansboek van de Kelbergseschans in Diest(foto P. Van den Hove)

Oost-westboorprofiel op de schans van Opglabbeek. Zowel de grachten (grijze, zwarte, bruine kleur) als het tussen-liggende opgehoogde schanslichaam (lichtbruine kleur) zijn duidelijk waarneembaar(© RAAP)

Page 12: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

44

Het schanslichaamSchansen zijn overwegend aangelegd in erg natte gebieden. Bij de Kelbergseschans werd als uitgangspunt voor de bouw gebruikgemaakt van een natuurlijke verhevenheid in een overwegend nat terrein. Indien deze natuurlijke omstandig-heden niet aanwezig waren, werden uitgebreide inspanningen verricht om alsnog een egaal en droog schansterrein te verkrijgen. Bij vrijwel iedere onderzochte schans zijn dikke ophogings-pakketten aangebracht binnen de omwalling. Bij de Hoevereindeschans in Houthalen-Helchteren werden onder de ophogingslagen heel wat houts-koolresten aangetroffen wat erop kan wijzen dat de oorspronkelijke begroeiing van het terrein eerst werd afgebrand. In Opglabbeek werd het schanslichaam tussen de 70 en 90 centimeter opgehoogd, goed voor in totaal 1.780 kubieke meter aangevoerde grond (de wallen niet meege-rekend).

Toegang en verdedigingDe ingang was de zwakke plek in het verdedi-gingssysteem van de schans. Voor zover bekend hadden schansen dan ook maar één ingang, meestal georiënteerd op het drogere deel van de omgeving. Dit liet de boerengemeenschap toe om bij gevaar snel met hun vee naar de schans te vluchten, maar het maakte de schans ook extra

zigheid van een palissade op de wal en voor het gebruik van materialen zoals schanskorven. Bij de Hoevereindeschans in Houthalen-Helchteren zijn op circa 2 meter van de gracht wel twee diepe paalkuilen aangetroffen met een onder-linge afstand van 4,5 meter. De precieze functie van deze palen is nog onduidelijk. Gaat het om restanten van een palissade, om palen die gebruikt werden bij de constructie van een wal of om restanten van een toegang?Uit verschillende schansreglementen kan worden opgemaakt dat de wallen werden beplant met onder meer wilgen en doornen (32). Op de Atlas van de Buurtwegen uit begin 19de eeuw is bij vele schansen, zoals deze van Opglabbeek en Niel-bij-As, aan de binnenzijde van de grachten nog een aparte percelering aangegeven die vermoe-delijk teruggaat op de positie van de oorspronke-lijke wallen. In Opglabbeek heeft dit perceel een breedte van 10 meter, in Niel-bij-As varieert de breedte van 4 tot 6 meter. Na het in onbruik geraken van de schans was er op deze percelen ook een ander grondgebruik. In Niel-bij-As werd het perceel kadastraal omschreven als: “met eiken en andere struiken beplant, welke alle 7 jaren gekapt worden” (33). Het valt in dit soort situaties dan ook niet uit te sluiten dat de wallen, die gewoonlijk met veel struiken beplant waren, op dat ogenblik nog aanwezig waren.

De Lilloschans in Houthalen-Helchteren werd opgericht in 1596. Het schanslichaam is nog vrij hoog bewaard en ook de grachten zijn nog deels aanwezig(foto O. Pauwels)

Page 13: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

45

kwetsbaar voor aanvallen. Sommige schansen waren langs de toegangszijde voorzien van een voorschans en een extra omgrachting. In het reglement van de schans van Moesel stond uitdrukkelijk vermeld dat de wachtmeesters vooral de toegang in het oog moesten houden (34).

De groote en de cleyn schans van Varendonk in Laakdal in het kaartboek van de abdij van Averbode (1650-1680). Beide schansen hebben een ophaalbrug met balanspriemen(© Rijksarchief Leuven)

De slecht bewapende plattelandsbevolking was geen partij voor de goed uitgeruste Spaanse en Staatse troepen. Naast een harnas en een zware helm was de ruiterij uitgerust met radslotpistolen en degens, de infanterie met musketten en lange pieken(opstelling in het Deutsches Historisches Museum Berlijn, foto C. De Baere)

Archeologisch onderzoek op de schans van Zutendaal bracht goed bewaarde resten aan het licht van een houten ophaalbrug(foto G. De Nutte, Condor Archaeological Research)

Page 14: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

46

van tien tot vijftien man die elkaar aflosten voor de wacht. De rotten stonden onder toezicht van de rotmeesters. Hun specifieke taak was het verzorgen van de wacht maar ze waren ook de raadsleden en helpers van de schansmeesters. De schansmeester, soms ook kapitein of gouverneur genoemd, stond aan het hoofd van de schans (38). De bewapening bestond vooral uit hellebaarden, spiesen, pieken, zeisen, rieken en zelfs stokken (39). Maar er waren vanaf 1600 ook heel wat geweren in omloop (40). In het schansreglement van Zelem lezen we dat iedere schansgezel zich dient te voorzien van een goed geweer, poeder en lood op een boete van zestien stuivers. Deze boete verdubbelde in geval een tweede en derde vaststelling werd gedaan. En wanneer men moest waken, moet elkeen met zijn geweer op zijn post zijn en zijn opdracht stipt volbrengen. Bij elkeen die als schildwacht slaapt zal het geweer afgenomen worden; de schuldige zal 3 gulden als boete betalen (41).

De interne structuurDe zogenaamde schansgezellen kregen binnen de schans een plaetse toegewezen voor hun vee. Ze konden er ook een hutje bouwen. Om een plaats op de schans te krijgen, was iedereen

De toegang tot de schansen werd overwegend gevormd door een houten brug en een houten poort. Hoewel er in de bewaarde schansregle-menten meestal alleen over een brug wordt gesproken, kan men uit het schansreglement van Geneyken in Lummen opmaken dat het om een ophaalbrug ging. Ook in het kaartboek van de abdij van Averbode staat bij vrijwel iedere weergegeven schans een ophaalbrug getekend (35). Uit deze iconografische documenten kan ook worden afgeleid dat de meeste ophaal-bruggen met tegengewichten en balanspriemen werkten waardoor de brug erg snel en met een geringe manuele kracht kon worden gesloten (36). In Zutendaal is bij archeologisch onderzoek een ophaalbrug van dit type opgegraven (37). Bij de Kelbergseschans heeft het booronderzoek uitgewezen dat de gracht ter hoogte van de ingang versmalde van 14 meter tot circa 8 meter. Mogelijk heeft deze versmalling te maken met het op en neer kunnen laten van een ophaalbrug. Dezelfde versmalling is ook vastgesteld bij de ingang van de schans van Belfeld in het Neder-landse Venlo.

De weerbare mannen van de schansgezellen waren ingedeeld in zogenaamde rotten: groepen

Reconstructie van de Schans van Niel (gemeente As) op basis van het archeologisch onderzoek(© RAAP en agentschap Onroerend Erfgoed)

Page 15: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

47

19de eeuw geven nog wel een globaal idee van indeling, maar ze dateren (net zoals de Ferraris-kaart) uit een periode waarin de schansen hun oorspronkelijke functie al verloren hadden. Op basis van deze kaarten kunnen we toch afleiden dat de binnenruimte over het algemeen heel systematisch was ingedeeld in kleine perceeltjes. De grootte van deze perceeltjes verschilde per schans en lag tussen de 20 en de 70 vierkante meter. Mogelijk waren de diverse plaetsen gescheiden door een greppeltje. Tijdens het proefsleuvenonderzoek op de Hoevereinde-schans in Houthalen zijn immers verschillende greppeltjes aangetroffen die de oriëntering van de schans volgen. Ook de oriëntatie van de overige grondsporen wijst erop dat de schans zeer systematisch was ingericht om de ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken. In Houthalen werden verschillende diepe paalkuilen aange-troffen wat doet vermoeden dat heel wat lemen schanshuisjes nog werden gebouwd met ingegraven palen. Dit is opmerkelijk vermits de Kempische boerderijtjes in de 16de en 17de eeuw meestal niet meer gefundeerd waren op diep ingegraven palen maar op houten liggers of niet ingegraven stenen muurtjes (een techniek die overigens nauwelijks archeologisch traceerbaar is). Tijdens het proefsleuven-onderzoek op de schansen werden nauwelijks baksteenfragmenten aangetroffen. Toch moet er ook steenbouw zijn geweest. Uit schansregle-menten is bekend dat wie op de schans vuur wilde stoken, verplicht was om een stenen schouw te bouwen. Het vondstmateriaal van de Hoevereindeschans in Houthalen en de Hezer-schans in Halen geeft blijk van een armoedige staat van de bewoners. Het voornamelijk roodbakkend en witbakkend aardewerk wijst

verplicht om bij de bouw en het beheer te helpen (42). Veelal kon men echter nadien (indien men niet aan de bouw had meegewerkt) nog een plaats op de schans kopen. Meer deelnemers was immers financieel voordeliger en bovendien speelde het aantal weerbare mannen bij de verdediging een grote rol. De huisjes op de schans mochten onder bepaalde voorwaarden worden doorverkocht en ook de erfgenamen hadden er recht op. Naast de diverse schans-reglementen kan dit ook worden opgemaakt uit het testament van Lambert Moons in Korspel (1607), waarin vermeld staat: “… item begeert hij testateur dat zijn huijs tot Corspel opde Schans staende succederen ende blijven sal sijne kinderen, waerin sijne huijsvr. contenteert” (43).Uit schansdocumenten valt af te leiden dat nabij de ingang van de schans een portierswoning of wachthuis stond. De portier of schansmeester bewoonde tijdens gevaarlijke perioden permanent de schans en moest de eigen-dommen van de gemeenschap binnen de schans bewaken. Deze woning werd intensiever gebruikt dan de andere schanshuisjes en het is aanne-melijk dat het poorthuis steviger gebouw was dan de rest van de hutten en dat deze woning na het in ongebruik raken van de schansen nog langer bewoond bleef. Op heel wat kaarten staan nog schansen weergegeven met een enkel huisje ter hoogte van de ingang.

Het is niet evident om de bewoning en de organi-satie binnen de schansen te reconstrueren. Er zijn hiervoor weinig historische en iconogra-fische documenten beschikbaar. Daarnaast is er ook nauwelijks archeologisch onderzoek gebeurd op het binnenterrein van schansen. De eerste kadasterkaarten uit het begin van de

Twee schansen in Beringen. De binnenterreinen van de schansen zijn op het primitief kadaster nog in kleine perceeltjes opgedeeld(© Rijksarchief Hasselt)

Page 16: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

48

de verplichting was opgenomen om de schans te onderhouden voor het geval dat er opnieuw oorlog zou uitbreken (45).

Belang, bedreiging en bescherming

Schansen zijn het icoon van de ellende van de boerenbevolking tijdens de Tachtigjarige Oorlog (46). In een dagelijks leven dat gedurende twee eeuwen werd geteisterd door oorlogsgeweld, namen boerenschansen in de Belgische Kempen een belangrijke centrale plaats in en werden ze in feite een soort van minidorpen. Als erfgoed zijn schansen een unieke getuige, niet alleen van eeuwenlange oorlogsellende, maar ook van solidariteit, vindingrijkheid en zelfstandige buurtschappen (47). Op locaties waar schansen nog (deels) bewaard zijn, kan het nog aanwezig archeologisch bodemarchief uitzonderlijke informatie bieden over het leven van die platte-landsbevolking in de 16de en 17de eeuw. De van oorsprong veelal afgelegen en nattere ligging heeft ermee toe bijgedragen dat de schans-terreinen dikwijls slechts een eenmalige bewoningsfunctie hebben gekend. Proefsleuven-onderzoek op de Hoevereindeschans in Houthalen-Helchteren en de Hezerschans in Halen heeft uitgewezen dat daardoor op de schansterreinen nog grondsporen en archeolo-gische resten aanwezig kunnen zijn.

Er is geen enkele boerenschans volledig bewaard gebleven. Om zich enigszins een beeld te kunnen vormen van hoe een schans er daadwerkelijk uitzag, is men dus aangewezen op reconstructies. Een mooi voorbeeld in Neder-lands-Limburg is de gereconstrueerde Eller-schans. Voor Vlaanderen kan men een kijkje

erop dat de bewoners van de schans tot de armsten van hun tijd behoorden. Bovendien bleek op beide schansen dat een aantal potten nog tijdens hun gebruik totaal versleten was.

In onbruik

Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw geraakten de meeste schansen in onbruik. Vele locaties werden verhuurd. Uit schansboeken blijkt dat naast de schanshuisjes, de wal en de gracht nog eens afzonderlijk werden verhuurd: de wal voor het takhout, de gracht als visvijver. Op de Genendijkerschans in Kwaadmechelen (Ham) werd reeds vóór 1750 een van de schans-huisjes als schoolgebouw gebruikt (44). Op sommige plaatsen, zoals in Zonhoven, bleef het gebruik van de schansen nog doorleven tot in de Franse en zelfs de Hollandse periode. Dit kwam mede doordat in bepaalde huurovereenkomsten

De Hezerschans in Halen. Schansen die gelegen zijn in woon- of woonuitbreidings-gebied zijn sterk bedreigd(foto O. Pauwels)

De gereconstrueerde Ellerschans in Nederlands-Limburg(foto P. Van den Hove)

Page 17: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

49

voerde archeologisch waarderingsonderzoek werden vier schansen beschermd als archeo-logische site: de Kolverenschans in Zonhoven, de Schans van Kelbergen in Schaffen, de schans van Niel-bij-As in As en de schans van Korspel in Beringen (52).

Een toekomst voor schansen?

Om tot een coherente aanpak te komen rond het beschermen van boerenschansen is een weten-schappelijke inventarisatie een eerste vereiste. In Nederland gebeurde dit reeds in het begin van de jaren 1990 (53). Alleen zo kan men voor Vlaan-deren een degelijk beschermingsbeleid rond schansen uitbouwen en ook de gepaste maatre-gelen nemen naar beheer en ontsluiting. Alle overgebleven boerenschansen beschermen is wellicht niet haalbaar en waarschijnlijk ook niet zinvol. Maar op basis van een wetenschappelijke inventaris en een evaluatie van de bovengrondse en ondergrondse bewaringstoestand is een verantwoorde selectie van boerenschansen mogelijk die nog voor bescherming in aanmerking komen. De eerste stappen hiervoor werden reeds in 2005 gezet, met de opstart van een inventarisa-tieproject door de provinciaal archeoloog van Limburg en de oprichting van een werkgroep schansen. Deze inventarisatie van de Limburgse schansen resulteerde in een eerste snelle evaluatie van de algemene bewaringstoestand op basis van recente kaarten en/of terreinwaar-nemingen, zonder hierbij echter uitspraken te doen over de eventuele aanwezigheid van archeologische resten. Dit project kreeg helaas geen vervolg en ook een eindrapport ontbreekt (54).

gaan nemen in het openluchtmuseum van Bokrijk. Daar is een reconstructie gemaakt van de schans van Hansperhoven in Overpelt. Op de schans zelf staat het gereconstrueerde poorthuis van de schans van Beverlo. In Genk heeft men de Waterscheischans na archeolo-gisch onderzoek gereconstrueerd (48), in Overpelt de schans van Haspershoven.

Vele boerenschansen zijn in de loop der jaren volledig verdwenen door bebouwing of grote infrastructuurwerken. Maar uit de lokale toponymie kan men nog vaak afleiden dat er ooit een schans aanwezig moet zijn geweest. Zo zijn er in nagenoeg elke Kempense gemeente straat-namen die daarnaar verwijzen, zoals Schans-straat, Schansdijkstraat en Kolverenschansweg. Een aantal schansen zijn nog in het landschap aanwezig. Het gaat meestal niet om de volledige schans maar om individuele elementen, zoals de gracht of het opgehoogd schanslichaam. Sommige schansen zijn enkel nog herkenbaar in de percelering. Schanselementen die nog bewaard zijn gebleven, zijn vaak moeilijk te herkennen door beploeging, bebossing, het dempen van de grachten en het wijzigen van percelen. Sommige locaties liggen in natuur- of overstromingsgebied.  De meest acute bedreiging is er uiteraard voor schansen die gelegen zijn in woon- of woonuitbreidingsgebied. 

De vandaag nog resterende schansen verdienen een bescherming. Maar door hun onderlinge verschillen zijn ze echter moeilijk algemeen te vatten onder één categorie: moeten we boeren-schansen beschermen als monument, als landschap, als archeologische site of een combi-natie van meerdere beschermingen? Die keuze lijkt onlosmakelijk verbonden met de actuele bewaringstoestand. Zijn de wallen en de grachten nog zichtbaar? Zijn er enkel nog onder-grondse resten bewaard? Is het oorspronkelijke landschap waarin de schans zich bevond nog aanwezig? De schansen die tot op vandaag in Vlaanderen zijn beschermd, zijn het resultaat van een ad-hocbeleid en het divers gebruikte instru-mentarium weerspiegelt die hierboven beschreven problematiek. Zo werd de Donkse of Vrankenschans in Zonhoven al in 1981 bij koninklijk besluit beschermd als monument en de omgeving als stads- of dorpsgezicht (49). De schans van Gerhees in Ham en de schans van Dorne in Opoeteren zijn beschermd als monument (50). De Hoxenterschans in Hechtel-Eksel en de schans van Hocht in Lanaken maken deel uit van een beschermd landschap (51). En als resultaat van het in 2008 en in 2009 uitge-

Gracht en wal van de gerestaureerde Waterschei-schans in Genk, voor het eerst vermeld in 1633(foto O. Pauwels)

Page 18: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

50

Thomas Eerdekens studeerde in 2010 af als archeoloog met een verhandeling over boerenschansen in Belgisch-Limburg. Danny Keijers is projectleider bij RAAP Archeologisch Adviesbureau. Peter Van den Hove is erfgoedonderzoeker archeologie bij het agentschap Onroerend Erfgoed.  Marijke Wouters is erfgoedconsulent bouwkundig erfgoed bij het agentschap Onroerend Erfgoed.

Meer weten?Het rapport van het archeologisch onderzoek is online te raadplegen via het Open Archief van het agentschap Onroerend Erfgoed: https://oar.onroerenderfgoed.be/.

Hopelijk kan er in de nabije toekomst werk worden gemaakt van een omvattende inventari-satie, zodat boerenschansen vanuit een afwegingskader kunnen worden beoordeeld en geselecteerd voor bescherming. Het nieuw Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen (DHM 2), dat veel gedetailleerder is dan de eerste versie, kan daarin zeker een belangrijke rol spelen. Zo staat op een tiendenkaart van Sint-Maarten-Tielt (1717) een schans afgebeeld, die na analyse van het DHM 2 exact gesitueerd kon worden (55). Een goede inventaris betekent een betere kennis en zal bijdragen tot een betere ontsluiting van de nog bestaande schansen. Door het ontbreken van die ontsluiting wordt nu een belangrijk stuk geschiedenis en historische diepgang van het Kempische landschap gemist. Dat is een opmer-kelijke vaststelling op een ogenblik dat in de Lage Landen de herdenking van het begin van de Tachtigjarige Oorlog, vorig jaar 450 jaar geleden, in tal van activiteiten centraal staat (56).

De Scrans in Tielt-Winge op de Tiendenkaart van Sint-Maarten-Tielt uit 1717 en op het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen(© WINAR en AGIV)

Eindnoten

(1) Dit artikel handelt over de boerenschansen in Vlaande-ren. Ook in het noorden en het midden van Nederlands-Limburg zijn grote aantallen boerenschansen bekend. Deze worden in dit artikel buiten beschouwing gelaten. Zie hiervoor o.a. LASCARIS M. en RENES H., Vlucht-schansen in Midden-Limburg. Boerenschansen uit de 16de en 17de eeuw als schuilplaatsen voor de plattelandsbevol-king, in Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundi-ge Bond, nr. 6, 2007, p. 248-262.

(2) Heel wat beschikbare informatie over boerenschansen in Vlaanderen is de laatste jaren verzameld door Marc Robben. Zie ROBBEN M., Boerenschansen: unieke, pri-maire onderhandelingsschuilplaatsen (deel 1 en 2), in Heemkunde Limburg. Tijdschrift voor lokale geschiedenis en erfgoed, nrs. 3 en 4, 2014, p. 2-12 en p. 2-15. Zie ook zijn website: https://sites.google.com/site/glschansen.

(3) GROENVELD S., LEEUWENBERG H., MOUT M. en ZAPPEY W., De Tachtigjarige Oorlog. Opstand en consoli-datie in de Nederlanden (ca. 1560-1650), Amsterdam, 2008, p. 86-89.

(4) De ontwikkeling van het vuurgeschut heeft grote gevol-gen voor militaire versterkingen. De middeleeuwse

muren van kastelen en steden zijn namelijk niet be-stand tegen kanonskogels. Het oud-Nederlands ves-tingstelsel, toegeschreven aan ingenieur en wiskundi-ge Simon Stevin (1584-1620) bouwt verder op het Ita-liaanse vestingstelsel, waarbij droge grachten en (dure) massieve bakstenen muren met een natuurste-nen parement worden vervangen door vrijwel uitslui-tend (en veel goedkopere) aarden wallen en natte grachten in een vereenvoudigde vierkante vorm. Zie hiervoor KUIPERS J., De Staats-Spaanse linies. Monu-menten van conflict en cultuur, Vlissingen, 2013.

(5) UBACHS P., Handboek voor de geschiedenis van Limburg (Maaslandse Monografieën, 63), Hilversum, 2000.

(6) DE GRAAF R., Oorlog, mijn arme schapen. Een andere kijk op de Tachtigjarige oorlog (1565-1648), Franeker, 2004, p. 24; GEERKENS G., Meeuwen, zes  december 1648, St.-Niclaesdag, Opglabbeek, 1998, p. 12.

(7) SOEN V., Vredehandel. Adellijke en Habsburgse verzoe-ningspogingen tijdens de Nederlandse Opstand, Amster-dam, 2012; DE RIDDER B., 1625: Hoogstraten en Turn-hout worden neutraal gebied, in Wereldgeschiedenis van Vlaanderen, Kalmthout, 2018.

Page 19: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

51

(8) MERTENS J., Kempense buurtschappen op de vlucht in hun heide. Ontstaan en betekenis van schansen tijdens de oorlogen van de Nieuwe Tijd, in MAENEN J., DRIESSEN R. en INDEKEU B. (eds.), Tesi Samanunga was edele unde scona: liber amicorum Theo Coun (Limburg. Het Oude Land van Loon, 4), Hasselt, 2005, p. 155; DAENEN J. en MERTENS J., Limburg in ‘t geweer: oorlogsleed in het Land van Loon van Alva tot Napoleon, Bilzen, 2008, p.  59; GEERKENS G., op. cit., p. 19; ENGELEN J., De schansen in Limburg, onuitg. lic.verh. KU Leuven, 1932, p. 3-6.

(9) De Slag van Sint-Nicolaasdag 1648 op de Donderslagse Heide; GEERKENS G., op. cit., p. 12.

(10) ENGELEN J., op. cit., p. 25.(11) CLAES F., Schans en schrans, in Naamkunde, 27, 1995,

p. 34.(12) MERTENS J., op. cit., p. 170-171.(13) Het woord heerdgang (hert ganc in het Middelneder-

lands) is een samenstelling van heerd (herder) en gang (het trekken, het gaan). De eigenlijke betekenis is weide plaats. De heide, waarop het vee werd gehoed, nam een heel centrale en functionele plaats in binnen deze gemeenschappen; zie MOLEMANS J., Profiel van de Kempische toponomie, in Naamkunde, 9, 1977, p. 6-7; ID., Naamgevingsfactoren in de Kempische toponomie, in Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, 36, Hasselt, 1989.

(14) Inwoners van een dorp of gehucht hoefden niet nood-zakelijk tot dezelfde heerdgang te behoren en aan één heerdgang konden inwoners van verschillende om-liggende dorpen of gehuchten verbonden zijn.

(15) MOLEMANS J., op. cit., 1989, p. 6-7.(16) In 2007 waren er voor de Kelbergseschans nog altijd

drie schansmeesters, namelijk André Goossens, André Aerts en Rosette Thijs. Van deze schans zijn bovendien naast de oprichtingsakte als gemeenschapsgoed ook nog twee schansboeken, vanaf 1725, bewaard gebleven. Het oudste boek is verloren gegaan. De boeken bieden een goed overzicht van de organisatie en gebeurtenis-sen met betrekking tot de Kelbergseschans. Als een schansmeester overleed, namen de overgebleven leden ontslag en werden nieuwe schansmeesters verkozen. Aan hen werden ook de documenten en boeken en de inhoud van de schanskas overhandigd.

(17) MERTENS J., op. cit., p. 158.(18) EYCKENS S., Over den brand en de herstelling der kerk

van Coursel, in L’Ancien Pays de Looz, 13, 1909, p. 47.(19) Onderzoek uitgevoerd door RAAP Archeologisch Advies-

bureau (projectleider Danny Keijers). De onderzochte locaties zijn de schans van Opglabbeek, de schans van Niel (gemeente As), de Hoevereindeschans (gemeente Houthalen-Helchteren), de schans van Korspel (ge-meente Beringen), de Kelbergseschans bij Vleugt (ge-meente Diest), de Hezerschans (gemeente Halen) en de Kolverenschans (gemeente Zonhoven). Voor het rapport van dit onderzoek, zie KEIJERS D., Studieopdracht naar een archeologische evaluatie en waardering van 7 schan-sen. Provincies Limburg en Vlaams-Brabant (RAAP- RAPPORT, 1977), 2 dln., Weesp, 2009 [https://oar. onroerenderfgoed.be/publicaties/STUA/8/STUA008-001.pdf].

(20) WASSINK J. en NOUWEN W., Boerenschansen: verscho-len voor Staatsen en Spanjaarden, Weert, 2008.

(21) Het uitgevoerde veldwerk verschilde sterk per locatie, afhankelijk van de toestemming van de eigenaars. Zo werd er op de Kolverenschans geen toestemming ver-kregen voor veldonderzoek; op alle andere schansen werd een booronderzoek uitgevoerd, op de Kelbergse-schans werd bijkomend een geofysisch onderzoek uit-getest en op de Hoevereinderschans en de Hezerschans zijn ook proefsleuven gegraven.

(22) Dit was niet altijd het geval. Soms werden schansen ook opgericht rond een kerk, een pastorie, een reeds be-staande hoeve of in de buurt van een kasteel of klooster.

(23) MELIS H., Zonhoven, Zonhoven, 1947.

(24) DRIESSEN M., De schansen van de Lage Landen, in Ons Heem, 36, nr. 4, 1982, p. 98-102.

(25) Op de schans van Kevelaer (district Kleef, Duitsland) vermoordden Kroatische troepen in Spaanse dienst on-geveer honderd mensen nadat vanuit deze schans een schot werd afgevuurd. Vrouwen en kinderen werden op een afschuwelijke manier mishandeld, zie LUYS W., Schansen, eens vluchtplaatsen voor de plattelandsbewo-ners tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), in Jaar-boek van de Heemkundevereniging Maas- en Swalmdal, 5, 1985, p. 108-132.

(26) Bijvoorbeeld fort op de kaart van Fricx (1712), fortresse op het primitief kadaster van Zonhoven, verzamelplan (1840-1843), redoute op de Ferrariskaart voor de Goren-schans in Diest.

(27) Ook bij de schans van Korspel blijkt de noordelijke gracht een dergelijke trapsgewijze opbouw te hebben.

(28) HANSAY A., Documents inédits concernant la mise en défence des campagnes lossaines à l’époque moderne, in Bulletin de la Commission Royale d’Histoire de Belgique, 95, 1931.

(29) Van de originele akte van 6 juni 1629 is een afschrift ver-vaardigd. Dit afschrift wordt nog steeds bewaard door de huidige schansmeester André Goossens.

(30) LASCARIS M. en RENES H., op. cit., p. 250.(31) HENKENS J., Een schansreglement uit Weert, in De

Maasgouw, 100, 1981, p. 177-183; ENGELEN J., op. cit., 1932.

(32) De botanische resten die teruggevonden werden op de schans van Belfeld bestonden onder meer uit braam. Waarschijnlijk was deze afkomstig van de beplanting op de wal. Zie hiervoor TICHELMAN G., Archeologisch on-derzoek in het tracé van de Rijksweg 73-Zuid; Opgraving Rijksweg 73-Zuid: DO-DI. Belfeld-Loherschans (Leygraaf-weg), onuitg. ROB rapportage Archeologische Monumen-tenzorg, Amersfoort, 2004; HANSAY A., op. cit., 1913 en 1931; MOLEMANS J. en MERTENS J., Zonhoven. Histo-risch-Naamkundige studie, Zonhoven, 1982.

(33) Informatie uit de kadasterarchieven in het Rijksarchief te Hasselt.

(34) HENKES J., op. cit.(35) HANSAY A., Reglement de Schansen à Meldert-Les-Diest

à Lummen au XVIIe siecle, in Bulletin de la Commission Royale d’Histoire de Belgique, 81, 1912, p. 53-94; VAN ERMEN E., Het kaartboek van Averbode (1650-1680), Brussel, 1997.

De Schans van Zelk in Halen op een kaart uit 1769(© Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds kaarten en plannen, nr. 337)

Page 20: Boerenschansen in de Kempen - Mars et Historia · 2019. 7. 12. · (P. Van den Hove) 39 Heel wat schansen zijn immers niet meer of nog nauwelijks met het blote oog waarneembaar. De

52

(36) ROBBEN M., Boerenschansen: unieke, primaire onder-handelingsschuilplaatsen (deel 2), in Heemkunde Lim-burg. Tijdschrift voor lokale geschiedenis en erfgoed, nr. 4, 2014, p. 4-8.

(37) Onderzoek uitgevoerd in 2013 door Condor Archaeolo-gical Research bvba. Een eindrapport van dit onderzoek is nog niet gepubliceerd. Met dank aan Glenn De Nutte voor deze informatie.

(38) ENGELEN J., op. cit., 1932.(39) WASSINK J. en NOUWEN W., op. cit.; HANSAY A., Règle-

ments de «Schansen» à Lummen en 1598-1599 et en 1606, et à Tessenderloo en 1624, in Bulletin de la section Scien-tifique et Littéraire des melophiles de Hasselt, 41, 1913, p. 47-63; ID., op. cit., 1912 en 1931; ENGELEN J., op. cit., 1932.

(40) De invoering van het lontslotmusket als standaardwa-pen is in het begin van de 17de eeuw een belangrijke stap in de professionalisering en de modernisering van de legers. De vuurkracht neemt enorm toe, de wapens zijn betrouwbaar en in grote aantallen te produceren. Toch vereiste het gebruik van een lontslotmusket – er zijn tweeëndertig handelingen nodig om te kunnen schieten – nog heel wat opleiding, training die de lokale boeren wellicht niet of nauwelijks hadden; VAN DER HAM G. (red.), 80 Jaar Oorlog, Amsterdam/Antwerpen, 2018, p. 162.

(41) VRANCKEN J., Het Oude Zelem, Pittem, 1960.(42) HANSAY A., op. cit., 1912, p. 53-94; ID., op. cit., 1913 en

1931.(43) BERTRANDS D. en JENNEN F. (red.), De schansen: his-

torische studie der schansen in Beverlo, Meerhout, Oost-ham, Kwaadmechelen, Olmen, Heppen, Vorst en Koersel, Beverlo, 1994.

(44) Ibidem.(45) MOLEMANS J., Zonhoven. Historisch-naamkundige stu-

die, Zonhoven, 1982, p. 120; MELIS H., Zonhoven, 1947, p. 57.

(46) VAN DER HAM G., op. cit., p. 138. (47) MERTENS J., op. cit., p. 172-173.(48) Onuitgegeven onderzoek (van 2 tot 11 juni 1980) door de

Nationale Dienst voor Opgravingen en het Gallo- Romeins Museum (W. Vanvinckenroye): archief Gallo-Romeins Museum Tongeren en brochure Van nature een monument, Open Monumentendag Genk, 12 september 2004, p. 3-8.

(49) De Vranckenschans of Donckseschans en omgeving, definitief besluit van 13/04/1981 (publicatie Belgisch Staatsblad 19 juni 1981).

(50) Schans van Gerhees, definitieve bescherming op 27 mei 2005, publicatie Belgisch Staatsblad 30 juni 2005; Kas-teel De Schans, definitief beschermd op 21  juni 2005, publicatie Belgisch Staatsblad 28 april 2006.

(51) Vallei van de Dommel en Bolisserbeek, definitief be-schermd als cultuurhistorisch landschap op 29 decem-ber 1987, publicatie Belgisch Staatsblad 30  januari 1988; Kasteel van Hocht: neerhof, park, dreven en om-liggende weilanden en boomgaarden, definitief be-schermd als landschap op 29 november 1976, publicatie Belgisch Staatsblad 30 december 1976.

(52) Kolverenschans Zonhoven, beschermd op 28 mei 2013 (publicatie Belgisch Staatsblad 20  juni 2013); Schans van Kelbergen, beschermd op 15 december 2016 (publi-catie Belgisch Staatsblad 03 februari 2017; De Schans van Niel-bij-As, beschermd op 05 februari 2018 (publi-catie Belgisch Staatsblad 06  maart 2018); De Schans van Korspel beschermd op 17 juli 2018 (publicatie Bel-gisch Staatsblad 06 augustus 2018).

(53) RENES J., Landschappen van Maas en Peel; een toegepast historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg, Leeuwarden, 1999.

(54) Onderzoek door archeologe Marijke Wouters in op-dracht van de provincie Limburg. Ze zette dit onderzoek nadien nog een tijd verder in het kader van haar stage als erfgoedconsulente bij het agentschap Onroerend Erfgoed.  Zie ook EERDEKENS T., Boerenschansen in Belgisch-Limburg van einde 16de tot einde 18de eeuw: inventarisatie, veralgemenende historische analyse en evaluatie van huidige bewaringstoestand, onuitg. lic.verh. KU Leuven, 2010.

(55) Voor de kaart,  zie LAUWERS V. e.a., Mijn groeten uit O.-L.-V. Thielt. Een geschiedenis van een dorp in het Hageland, Rotselaar, 2017, p. 263 en kaart 13, sectie F1 en F2.

(56) Onder andere VANDERMEERSCH P., Het had zo anders kunnen lopen, opiniestuk NRC Handelsblad, 5  oktober 2018; 80 Jaar Oorlog. De geboorte van Nederland, tent.cat. Rijksmuseum Amsterdam (12 oktober 2018 t.e.m. 20 januari 2019); Graven in Vryheydt, tent.cat. Provinciaal Archeologisch Museum Velzeke (17  juni 2018 t.e.m. 31 maart 2019).

Detail uit het kaartboek van de abdij van Averbode (1650-1680) met rechts de schans van Zutendaal en in het midden de omgrachte pastorie(© Rijksarchief Leuven)