blended leren Ontwerpen van - En nu online · Alle modellen zijn onstaan vanuit online leren. De...
Transcript of blended leren Ontwerpen van - En nu online · Alle modellen zijn onstaan vanuit online leren. De...
Ontwerpen vanblended lerenHet beste van Ennuonline nu als ebook made with
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
5 Modellen
Ontwerp een blended traject in 5 stappen
Hoe ziet mijn doelgroep eruit?
Kiezen van een online platform
5 Redenen om NIET online te gaan als proces-begeleider of trainer
Tips voor samenwerking met experts bij blended trajecten
Allemaal actieve cursisten in jouw online cursus!
Structuur, structuur, structuur?
6 Brein-principes voor optimaal leren met sociale media
Case: De leergang leren met nieuwe media- een combinatie van theorie en praktijk
Case: Herontwerp van face-to-face naar blended
Meten = Weten: Hoe kun je online leren evalueren?
Meer weten over ontwerp en faciliteren van online leren?
Inhoud
Kies een ontwerpmodel
Bekijk de video met maar liefst 5 modellen. Alle modellen zijn onstaan vanuit online
leren. De odellen nodigen je uit om op een nieuwe manier te gaan ontwerpen en er
echt een creatief proces van te maken.
De waarde van ieder model
Ieder model heeft misschien wel zijn eigen toegevoegde waarde.
Absorb-Do-Connect is het model van William Horton uit het boek E-learning by
design. De waarde is dat het je laat nadenken over 'connect' de link naar de
praktijk van de deelnemers.
De Jukebox is van Clive Shepherd. Hij laat je nadenken over de beste blend.
Daarbij kijk je niet alleen naar het blenden van online en offline, maar ook bv.
individuele- groeps- en community activiteiten.
3 Ps is een wat wetenschappelijker model. Het interessante is dat het echt
5 ModellenEr zijn verschillende modellen om je te helpen bij het onlineontwerpen. Het ontwerpen blijft een creatief proces maar demodellen kunnen je helpen je ontwerp ideeën eens te toetsen.
uitgaat van een pro-actieve rol van professionals en van sociaal leren.
TPACK is ontwikkeld vanuit het onderwijs. Het geeft duidelijk aan dat je bij het
ontwerpen kennis over technologie, didactiek en vakinhoud moet combineren.
Het SAMR model is misschien wel het minst een
ontwerpmodel maar heeft waarde omdat het je laat
na denken hoe vernieuwend je technologie wilt
inzetten. Is dit vanuit het vervangen van een
papieren handout door een digitale handout of wil
je ook echt een ander proces op gang brengen?
Aan de slag
Hoe ga je aan de slag met een van de modellen? Het is goed om het model te
bestuderen en te doorgronden. Daarna ga je brainstormend je ontwerp maken.
Uiteindelijk kun je het model nog eens naast je ontwerp leggen om kritisch naar je
keuzes te kijken.
Ben jij heel bedreven in het ontwerpen van een face-to-face
leerinterventie zoals een workshop, teamsessie of training? Je hebt je eigen
manier ontwikkeld van ontwerpen en hebt je favoriete werkvormen.
Het blijft een creatief proces... Echter, hoe ontwerp je nu een blended
interventie waarbij je zowel online media als face-to-face slim inzet? Er
komen opeens veel nieuwe vragen bij zoals: welke tools zijn geschikt, hoe
zorg ik dat mensen zich veilig en uitgenodigd voelen om online uit te
wisselen, hoe start je online een inhoudelijke discussie, hoe faciliteer je de
overgangen? Bij het ontwerp van blended leerinterventies komen meer
vragen kijken dan bij face-to-face interventies, neem alleen al de vraag
welke online tools je gaat gebruiken. In ons boek En nu online beschrijven
we 4 stappen als leidraad bij het ontwerpen van je blended
leerinterventies. Inmiddels zijn het er 5 geworden.
Ontwerp een blendedtraject in 5 stappenWaar begin je als je een blended leerinterventie gaatontwerpen? Hierbij vijf belangrijke stappen met vragen die jebij iedere stap moet beantwoorden
Stap 1: Analyseer doelgroep en context
Hoeveel online (leer-)ervaring heeft de doelgroep? Hoe actief zijn ze online
privé en professioneel? Wat zijn favoriete media? Hoe vaak gebruiken ze
mobiel/tablet/laptop? In hoeverre staan ze open voor nieuwe tools en
experimenten? Wat zien zij als mogelijke voordelen van een blended
interventie? Kunnen/willen ze zelf de tijd bewaken om online te
investeren? Is er ondersteuning vanuit de organisatie voor deelname en
voor een blended benadering? Wat zijn voor -en nadelen van een blended
benadering?
Stap 2: Maak een ontwerp op hoofdlijnen
Wat zijn belangrijke doelen en principes? Hoe lang wordt het traject? Hoe
ga je synchrone en asynchrone activiteiten afwisselen met face-to-face?
Richt je je op individueel of groepsleren? Wat wordt de belasting voor
deelnemers en zijn er verschillende niveaus van participatie? Ga je mensen
van buiten uitnodigen? Wat is de balans tussen
Absorbing/Doing/Connecting? In hoeverre ligt het programma en
leerdoelen vast of wordt het co-creatie met deelnemers? Welke
multimedia wil je inzetten? Maak je goed gebruik van de voordelen van
online en face-to-face in je ontwerp? Hoe ga je evalueren?
Stap 3: Definieer leeractiviteiten
Wat worden de specifieke face-to-face en online activiteiten en waarom?
Welke werkvormen ga je kiezen? Hoe zorg je voor een aantrekkelijk
programma? Hoe is de samenhang tussen de activiteiten? Hoe hou je het
overzichtelijk?Wat wil je dat er bij elke activiteit gebeurt of ontstaat? Welk
ritme ga je inbouwen in je activiteiten (bv. wekelijks een webinar)? Begin je
online of face-to-face? Is er voldoende afwisseling in werkvormen, en
verschillende media?
Stap 4: Selecteer platform en tools
Is er al een platform beschikbaar en waar hebben deelnemers al ervaring
mee? Ben je zelf bekend met het platform of de software? Zijn er
alternatieven? Kies je voor 1 platform of een verscheidenheid aan media of
tools? Kies je voor open (publieke) of gesloten (password-protected) media
of een combinatie? Zijn tools via laptop, tablet en smartphone bereikbaar?
Zijn er mogelijke firewall issues? Wat zijn de risico's? Hoe kun je platform
en tools testen?
Stap 5: Organiseer de online facilitatie
Wie gaan er online faciliteren? Zijn dit dezelfde personen als face-to-face?
Is er een taakverdeling? Hoe vaak en snel gaan ze reageren? Hoeveel tijd
kost het online faciliteren? Hoe begeleid je de online start en het wegwijs
raken in de omgeving of met de tools? Is er technische ondersteuning? Wat
zijn belangrijke faciliteermomenten? Wat zijn mogelijke valkuilen? Hoe
faciliteer je de overgangen tussen face-to-face en online? Wat doe je als
mensen afhaken? Meer lezen over het ontwerp van blended
leerinterventies?
Herontwerp van leren: toevoegen of blenden door Chantal Struik
Blended learning voor schoonmakers van ieder niveau, interview met
Aura Groen
Wat bevordert en belemmert participatie in een online cursus door
Wilfred Rubens
Nieuw leren over nieuw Afrika op het NVO2 blog (door ons en
Charlotte Staats en Robert Dijksterhuis)
Flitsend starten met online brainstormen door nul100
Flip the classroom stapje voor stapje door Marguerithe de Man
Je hebt een geweldig idee om sociale media in je organisatie of onderwijs
toe te passen en veel zin om aan de slag te gaan. Je ziet echt de
meerwaarde van sociale media in deze situatie, en je hebt al een sociale
media tool op het oog. Eigenlijk kan je van start!
Stop! Want wie is je doelgroep eigenlijk? Hoe ziet
deze groep eruit? Hoeveel online ervaring heeft
deze groep? Waar zitten ze al? Is men in voor
experimenten of moet het eigenlijk in 1 keer goed
werken? Hoe ingebed is de computer in het werk
van deze groep? Ik schets hier een paar
invalshoeken die de moeite waard kunnen zijn om mee te nemen in een
doelgroepenonderzoek alvorens je van start gaat.
1. Sluit aan bij waar je doelgroep al zit
Sociale media zijn slechts hulpmiddelen. Tools die onderlinge interactie en
co-creatie mogelijk maken. Je wilt die onderlinge interactie stimuleren en
hebt daar een tool voor in gedachten. Een die jou aanspreekt, die goed
werkt voor wat je wilt en die wellicht ook nog leuk, aantrekkelijk,
gemakkelijk is. Realiseer je wel dat er vaak meerdere tools zijn waarmee je
hetzelfde kunt bereiken. Online dialoog en discussie kan in een LinkedIn
Hoe ziet mijn doelgroeperuit?Het loont om je doelgroep goed te kennen - ook hun onlinevoorkeuren...
groep, op een plek in Yammer en door een social networking tool als NING
te gebruiken. Hoe kies je? Kijk waar je doelgroep al zit. De doelgroep naar
je toe laten komen is lastiger dan aansluiten bij de kanalen die je doelgroep
al gebruikt.
Hier vind je een infographic met informatie over welke social
media tools door welke doelgroepen het meest gebruikt worden.
2. Heb zicht op beren en reden tot enthousiasme
Voor velen zal het gebruik van sociale media bij leren nieuw zijn. Sociale
media als begrip is natuurlijk best bekend, en aan de hand van eerder
opgedane ervaringen, verhalen en nieuwsberichten vorm je beelden. Deze
beelden kunnen bevorderend of belemmerend werken bij het gebruik van
sociale media bij leren en veranderen. Het is dus goed om er enigszins van
op de hoogte te zijn! Hoe denkt jouw doelgroep over sociale media? Zien
ze het zitten? Staan ze er wel voor open? Zijn ze nog wat huiverig voor het
open karakter van sociale media? Vinden ze het meer iets voor hun jongere
collega's? Zijn er vooral veel beren op de weg?
Het wil niet zeggen dat wanneer een deel van je doelgroep het niet ziet
zitten, je er maar vanaf moet zien! Wel is het goed om na te gaan wat ten
grondslag ligt aan deze beren op de weg. Is het onbekendheid? Gebrek aan
vaardigheid? Dit inzicht stelt je in staat om goed aan te sluiten bij de
zorgen, angsten en ook het enthousiasme in de groep.
Wil je enkele tips om mensen te verleiden tot het zetten van
stappen op het gebied van sociale media? Die kun je in deze
blogpost new rules of persuasive lezen.
3. Benut wat nu al goed werkt in het leren
Het gebruik van sociale media bij leren brengt ook verandering in
leerdynamiek met zich mee. Je doet een groter beroep op inbreng van
deelnemers. Je nodigt ze uit tot onderlinge uitwisseling. Deelnemers geven
elkaar feedback. Je vraagt ze een situatie in te brengen (schriftelijk en
zichtbaar) waar ze over willen leren. En dat vaak op momenten die ze zelf
kunnen bepalen, asynchroon. Wat heel plezierig kan zijn, en tegelijkertijd
een sterk beroep doet op het zelfsturend en zelforganiserend vermogen
van de deelnemers. Hoe leert de doelgroep nu? wat is hun huidige
associatie met leren? Wat werkt goed? Probeer zicht te krijgen op
leervormen en aanpakken die bij deze doelgroep en in deze organisatie al
werken. Dit biedt je gelijk een kijkje in de leercultuur: Stellen medewerkers
zich gemakkelijk kwetsbaar op? Vragen ze om hulp? Wordt het nemen van
initiatief gewaardeerd?
4. Weet wat ze willen
Je hebt vast allerlei ideeën over wat je wilt met sociale media. Mogelijke
opdrachten heb je al in gedachten. Verbinding met iets face-to-face zie je
zo voor je. Aan mogelijke interventies geen gebrek en dat is heel fijn! Wel
is het goed om je ook in je doelgroep te verplaatsen: wat zouden zij prettig
vinden om online te kunnen doen? Waar zit voor hen een meerwaarde?
Zijn het denkers of doeners? Lezen ze elk artikel wat je ze aanreikt of zijn
ze vooral op zoek naar nieuwe vaardigheden die het werk een stuk
makkelijker zouden maken? Missen ze in de huidige manier van leren iets
wat je ze online zou kunnen bieden? Houden ze van kort en krachtig of zou
online een goede plek voor zorgvuldige reflectie kunnen zijn?
5. Gebruik je doelgroep voor input, dit levert alleen maar waardering op!
Ook nu werkt een relationele benadering tijdens het ontwerp heel krachtig.
Je hoeft het niet allemaal zelf te bedenken: zorg dat je doelgroep actief
bijdraagt aan het ontwerpen en inrichten van het leertraject, en daarbij ook
aan de inrichting van online leren, keuze van de sociale media tool(s) en de
manier waarop deelnemers ondersteuning krijgen. In je
doelgroepenonderzoek kun je enerzijds al wat input verzamelen en
anderzijds polsen wie er voor voelen om aan het verdere ontwerp een
bijdrage te leveren. Waarschijnlijk vind je gemakkelijk aansluiting bij
degenen die enthousiast zijn voor het idee. Iemand met een positief
kritische blik kan daarbij een waardevolle aanvulling zijn.
Na de vakantie ben ik al een keer of vier op dezelfde vraag gestuit met
verschillende klanten: Welk platform kies je voor een leertraject wat je
gedeeltelijk online wilt faciliteren? Het is al duidelijk dat je een besloten
online platform nodig hebt en daar ook een budget voor hebt. Het gaat
niet om een groeiende online community. Welk platform kies je dan? Ik
heb in een eerste blogpost al een keer geschreven over het bredere scala
van mogelijkheden die er zijn voor online discussies. In deze blogpost ga ik
wat dieper in op het keuze proces voor een uitwisseling in een besloten
groep.
Kiezen van een onlineplatformHet kiezen van een platform kan lastig zijn. Waar moet je opletten?
Voor een goed keuzeproces zijn de volgende 5 stappen belangrijk:
1. Maak een longlist van mogelijke platforms door rond te vragen, bekijk
en test ze op een aantal belangrijke criteria waardoor een aantal af
zullen vallen. Hieronder een aantal mogelijke criteria
2. Inventariseer waar de doelgroep mee bekend is, nodig indien mogelijk
een aantal mensen uit om te helpen bij je shortlist test.
3. Bepaal de specifieke functionaliteiten die je nodig hebt, zoals blog of
wiki, of tagging. Stel een lijst van meer gedetailleerde criteria op.
4. Maak een shortlist van ongeveer 3 platforms die overblijven en ga deze
uitgebreid testen. Vraag een demo of maak een gratis test versie aan.
5. Kies! Kijk ook naar de implementatie voorwaarden van het platform.
Als je het helemaal netjes wilt doen maak je zo'n soort tabel om je
bevindingen op te schrijven en je besluit te ondersteunen.
Ad 1. Longlist van mogelijke platforms
Er zijn heel veel verschillende platforms. Je kunt praktisch blijven door een
aantal mensen met ervaring te vragen. De shortlist die ik momenteel heb is
Elgg, Moodle, Ning,Drupal, Bloomfire, Buddypress voor wordpress, en
Social Engine. Heb je een goed platform- laat het even weten!
Ad 2. Bekendheid doelgroep
Deze stap wordt vaak overgeslagen maar is wel belangrijk. Je kunt een
korte survey rondsturen of een aantal mensen bellen of een bijeenkomst
organiseren. Als je dit combineert met het ontwerp van je leertraject sla je
2 vliegen in 1 klap. De bekendheid met verschillende tools geeft ook een
indicatie van hoe makkelijk ze aan een nieuwe tool gaan wennen. Als veel
mensen bekend zijn met bv. een tool als Yammer maar dit heeft niet alle
functionaliteiten die je wilt? Dit kan een argument zijn om je opzet te
heroverwegen. Het geeft je namelijk een vliegende start.
Ad 3 Functionaliteiten en gedetailleerde criteria
Om te weten welke functionaliteiten je minimaal nodig hebt, is het nodig je
ontwerp al is redelijk wat detail te hebben. Wil je opdrachten geven, veel
literatuur kwijt kunnen, veel video's gebruiken? Moeten deelnemers gaan
blowen? Dit bepaalt welke functionaliteiten je minimaal wilt gebruiken.
Vaak heb je pas een goed gevoel voor de functionaliteiten als je met een
aantal platforms hebt gewerkt.
Ad 4. Maak een shortlist Maak een shortlist van 3 of maximum 4
platformen die heel interessant lijken. Zorg dat je deze kunt testen of hier
een demo van hebt. Mogelijke criteria zijn:
Laagdrempelig voor deelnemers
Te gebruiken op meerdere devices
Overzichtelijk
Look & Feel aan te passen
Mogelijkheid om met groepen te werken
Open discussie en uitwisseling tussen deelnemers
Gaming, competitie-element
Leermodules kunnen maken, inhoud in blokken kunnen aanbieden
Aanbod modulair kunnen aanbieden (deelnemers kunnen kiezen)
Mogelijkheid om andere tools te integreren
Mail vanuit platform (automatisch) versturen
Quiz functionaliteit
Laagdrempelig voor ontwerpers en begeleiders
Statistiek aan de achterkant
Prijs
Ad 5. Kies! Het is mooi als je de test van de shortlist met een groep kan
doen en samen langs de criteria kunt lopen. Soms heb je intuitief voorkeur
voor een bepaald platform en zie je belangrijke nadelen over het hoofd...
Hoewel het nu een heel net stapsgewijs proces lijkt, zal het in de praktijk
allemaal wat door elkaar lopen. Maar wat wel belangrijk is dat je eerst naar
doelgroep en ontwerp kijkt voordat je je blind staart op de beste tool.
Leren kan ook met een minder shiny tool (en soms beter!).
We werken steeds meer online, maar binnen aan het werk als begeleider
van teams, organisatieverandering of facilitator kun je nog steeds focussen
op face-to-face activiteiten. Hierbij 5 goede redenen om NIET online te
gaan:
1. Je deelnemers hebben liever face-to-face contact
Veel mensen zeggen dat ze het liefst bij elkaar komen. Uiteindelijk is dat
het gezelligst toch? Wie weet dat je door een online voor- of natraject wel
gedwongen zou worden om langer met het onderwerp bezig te zijn en je
ook nog echt te gaan interesseren en focussen op wat je zelf wilt leren.
Makkelijk is dan een bijeenkomst die je lekker in je agenda kunt zetten en
waar je achterover kunt gaan leunen.
5 Redenen om NIET onlinete gaan als proces-begeleider of trainerWaarom zou je eigenlijk blended willen werken? Vijf redenenom niet online te gaan die je aan het denken zetten over demeerwaarde
2. Je wilt je agenda graag vol met bijeenkomsten dat maakt het
overzichtelijk
Stel je voor dat je online moet gaan organiseren, dan moet je meer tijd
achter je computer doorbrengen. Dan is face-to-face contact makkelijker
en overzichtelijker want dan kun je je week volplannen. Online vraagt meer
van je capaciteiten om je werk te organiseren. Je zou dan flexibeler moeten
worden met je werk inplannen. Dat zou de vrijheid geven om ook je privé
activiteiten makkelijker in te plannen.
3. Alleen face-to-face kun je het vertrouwen opbouwen voor echte
gesprekken
Echte goede gesprekken vinden alleen face-to-face plaats. Online is maar
een substituut voor face-to-face contact, van veel minder waarde. Wel gek
inderdaad dat mensen steeds meer online daten en op de hoogte blijven
via facebook en whatsapp groepen. Dat is ook alleen maar oppervlakkig
contact en kan niet veel invloed hebben. Echte belangrijke gesprekken
vinden face-to-face plaats en niet in chat. Online zou je niets gedaan
krijgen en geen invloed hebben. Gek dat politici zoveel investeren in
aanwezigheid op Twitter toch?
4. Je werkt niet met jongeren
Als je met jongeren zou werken zou je wel meer online gaan doen. Jij werkt
veel met 40+ ers en die zijn heel weinig online en helemaal niet handig. E-
mailen gaat nog net. "Don't teach old dogs new tricks". Gelukkig maar dat
jij met ouderen werkt dan hoef je ook niet met de ontwikkelingen mee te
gaan. Doen ouderen ook niet.
5. Je hebt geen feeling met techniek
Als je meedoet met een webinar gaat er altijd wel iets mis in de techniek.
Al die virussen op je computer. Het is een goede reden om daarom ver te
blijven van online faciliteren. Voor je het weet wordt je verantwoordelijk
dat de techniek goed loopt. Stel dat er iets mis gaat dan kun je toch niet
gaan improviseren? Dat is geen onderdeel van je vak toch?
Ik kwam een keer binnen bij een specialist die mee zou werken aan een
webinar. Bij het woord webinar viel hij bijna van zijn stoel van paniek. Hij
verklaarde trots "eigenlijk al best moeite te hebben met het maken van een
powerpoint". Omdat hij erkend werd als een specialist op zijn vakgebied
had hij er geen moeite mee zich als technofoob te profileren, sterker nog -
hij leek er wel trots op! Wat ga je dan doen, toch iemand anders zoeken of
ga je door met deze specialist?
Bij het ontwerpen en faciliteren van een online leertraject kan het zijn dat
je gaat samenwerken met professionals die vanuit de inhoud meewerken,
vaak zonder online ervaring. Een aantal ervaringen en tips uit onze eigen
praktijk:
Tips voor samenwerkingmet experts bij blendedtrajectenIn veel online en blended trajecten zul je samenwerken metexperts, voor de inhoud van de cursus of bijvoorbeeld als gastin een webinar. Deze hebben vaak geen ervaring met onlineleren. Hoe kun je hen begeleiden?
Probeer in eerste instantie mensen te zoeken met
affiniteit/enthousiasme om online te leren werken om mee samen te
werken. Er zijn veel inhoudsdeskundigen met koud water vrees voor
online leren en technologie.
Start met mensen die enthousiast zijn om het te leren, of al wat ervaring
hebben, en dit hoeft lang niet altijd een jonger iemand te zijn. Echter als
een deskundige zegt "ik vind een powerpoint maken al een opgave" dan
kun je wellicht beter een andere partner zoeken. Deze luxe zul je niet
altijd hebben. Als er maar één specialist op een bepaald gebied is zul je
daar toch mee moeten werken. En dan geldt:
Maak het online makkelijk voor de inhoudsdeskundige. Er zijn veel
manieren om het makkelijker te maken, zo kun je bij een webinar samen
achter een computer gaan zitten en iemand interviewen. Je kunt ook
uitleggen dat jij faciliteert en de chat in de gaten houdt, zodat de expert
zich kan concentreren op de inhoud. Je kunt afspreken dat je
belangrijke vragen uit een forum elke dag doorstuurt per mail. Zo lukt
het iedereen wel om mee te doen.
Stel de inhoudsdeskundige gerust. Een expert kan er als een berg
tegenop zien omdat het allemaal onbekend is, opeens is hij of zij weer
onbekwaam. Je kunt hem of haar gerust stellen door de stappen
duidelijk te maken en uitleggen waar online verschilt van een face-to-
face presentatie. Neem hier voldoende tijd voor. Een zenuwachtige
expert komt de kwaliteit niet ten goede.
Oefen met de tools. Het bekend raken met de tools is belangrijk om niet
voor rare verrassingen te komen staan, bijvoorbeeld dat de expert niet
weet hoe hij of zij de slides moet bedienen of door een firewall niet in
kan loggen. Tegelijkertijd kun je iemand enthousiast maken door
succesvolle voorbeelden te laten zien.
Een expert kan een verschillende rol hebben, variërend van materiaal
aanleveren tot gastspreken in een webinar of mee ontwerpen van het
traject. In het laatste geval is het een bekend fenomeen dat
inhoudsdeskundige vanuit de inhoud denken en dus vooral met
kennisdoelen aan zal komen "ze moeten weten dan...". Ga dan vooral zelf
in gesprek met toekomstige deelnemers om leervragen te onderzoeken.
Als je dit niet doet bestaat het gevaar dat je niet voldoende aansluit op de
praktijkvragen van de deelnemers.
Lees ook 7 tips for working with subject matter experts.
Tja; was dat maar waar: alle cursisten in jouw online cursus betrokken,
actief, gepassioneerd over het onderwerp, hartstikke leergierig, super
gemotiveerd...
Hoe krijg je mensen in beweging online? Als eerste aanzet een artikel aan
te zwengelen als Food for Thought voor deze discussie: dit artikel
beschrijft hoe studenten vaardigheden verkrijgen voor online cursussen en
hoe ze dat beleven. Nog een artikel wat Food for Thought geeft:
teasing_online_readers
Allemaal actieve cursistenin jouw online cursus!Ook als je een online of blended traject ontwerpt is hetbelangrijk om actieverende werkvormen te gebruiken. Zodathet niet alleen informatie opnemen blijft maar een echtleerproces wordt
De hamvraag is of je als facilitator echt iets kunt doen of dat je afhankelijk
bent van de intrinsieke motivatie van je deelnemers. Is het niet zo dat als
mensen het druk hebben, dan hebben ze het druk? Je hebt als facilitator
zeker een belangrijke rol. Als je ontwerpt voor interactie, krijg je ook
interactie....
Hier een Top 10 met tips om mensen in beweging te krijgen / houden
online.
1. Zet hele duidelijke doelen. Laat mensen ook persoonlijke doelen stellen.
2. Stel je vraag heel specifiek en heel gericht.
3. Zorg dat elke discussie een toepassingselement heeft; wat kun je
ermee?
4. Het helpt als het resultaat 'ertoe' doet.
5. Benoem deadlines en tijdschema.
6. Zorg dat de inhoud op de situatie(s) van de cursist is toegesneden.
7. Zet regels over hoe je discussieert.
8. Zorg voor nieuwe elementen die nieuwsgierig maken.
9. Gebruik videofilmpjes.
10. Geef ruimte om vragen te stellen.
Meer weten? Lees de bijlage Top 10 tips om mensen in beweging te
krijgen met praktische voorbeelden.
Structuur, structuur, structuur... Dat heb ik in mijn hoofd bij het inrichten
van een online leeromgeving voor een leergang. Ik heb nu meerdere malen
van deelnemers aan een online leertraject gehoord dat ze de hoeveelheid
nieuwe informatie overweldigend vinden, soms niet weten waar ze moeten
beginnen en dat ze behoefte hebben aan structuur en richting.
Online leren doet een groot beroep op zelfsturing en eigen initiatief. Vaak
is de technologie al nieuw: hoe raak ik wegwijs in deze online omgeving,
waar zie ik wie er nog meer online zijn, hoe start ik een discussie, waar vind
ik die opdracht of dat document? Daar komt vervolgens de inhoud van het
leertraject en een andere manier van leren bij. Want ik ben er van
overtuigd dat onze manier van leren door het gebruik van sociale media
verandert. Hoe?
Structuur, structuur,structuur?Sociaal leren online kan best chaotisch zijn. Je hebt zo eenreactie in een forum of een Twitter berichtje gemist. Hoe kunje als ontwerper structuur bieden?
Een andere manier van leren
Gebruik van sociale media tools maakt dat:
deelnemers onderling van en met elkaar gaan leren;
deelnemers zelf actief op zoek gaan naar informatie, buiten datgene om
wat in een leertraject wordt aangeboden (google, externe netwerken);
deelnemers eigen initiatief kunnen nemen als het gaat om de inhoud
van de leeragenda (zelf een discussie starten, online samenwerking
initiëren, invloed uitoefenen op de agenda van een komende f2f);
In een formele, traditionele leeromgeving is het lastig om sociaal leren
vorm te geven. Zo bestaat er spanning tussen een cognitieve,
behavioristische leerbenadering en sociaal geconstrueerde idealen. Maar
door actief gebruik van sociale media veranderen de rollen van deelnemer
en trainer en/of facilitator.
Terugkomend op de behoefte aan structuur... kan het zo zijn dat deze
behoefte voortkomt uit de ervaringen van deelnemers met een meer
traditionele leeromgeving? Doet sociaal leren ook een beroep op
vaardigheden om te leren? Of dient dit 'leren sociaal te leren' expliciet
onderdeel te zijn van het leertraject? En dan maken we dat wellicht
onvoldoende expliciet? Deelnemers komen met bepaalde verwachtingen
naar een leergang. Ze schrijven zich in, betalen er voor en kiezen voor jouw
leergang vanwege de professionele expertise die je aanbiedt. Logisch,
maar staat de verwachting omtrent 'professionele expertise als trainer' niet
in contrast met geloof in eigen verantwoordelijkheid en leren door
netwerken met andere deelnemers?
Trainer of facilitator?
Ik zie hier het verschil in de rol als trainer of facilitator ook terug. Iets waar
ik in een leergang regelmatig mee worstel. Ben ik nu een trainer die kennis
overdraagt, opdrachten aanbiedt en antwoord geeft op vragen van
deelnemers? Of richt ik me vanuit een facilitatorsrol op het begeleiden van
deelnemers bij het vinden van hun vragen, stimuleren van reflectie en
nemen van eigen initiatief? Vooralsnog probeer ik deze twee rollen beiden
te vervullen en af te wisselen. Maar kan dit wel? En raken deelnemers
daardoor niet (nog meer) in verwarring?
Manieren om structuur te bieden
Inrichting van het leerlandschap
1. Kies voor 1 duidelijk platform als vertrekpunt voor het online leren;
2. Richt deze online omgeving zo in dat het overzichtelijk is en dat gelijk
zichtbaar is wat je er kunt doen en waar je dan moet zijn. Niets is
vervelender dan dat deelnemers kunnen 'verdwalen'.
3. Breng ritme aan in de tijd. Start bijvoorbeeld elke maandag met een mail,
elke woensdag met een poll en elk blok wordt afgesloten met een
webinar.
4. Bespreek met deelnemers wat handige 'routes' zijn om online te
bewandelen. Als je online bent, waar start je dan mee? Hoe zie je wat de
nieuwste activiteiten zijn? Hoe kun je aanhaken zonder eerst een hele
discussiedraad te moeten lezen?
5. En gebruik een duidelijk kanaal (bijvoorbeeld de mail) om te
communiceren over de lijn van de leergang.
Vanuit een trainersperspectief
1. Biedt de inhoud zo aan dat hier een duidelijke volgorde en opbouw in
zit. Dit kun je doen door bijvoorbeeld voortdurend te werken vanuit een
inhoudelijk kader of inhoudelijke blokken te maken die
achtereenvolgens aan de orde komen. Vormen van visualisering maken
dit principe alleen nog maar krachtiger;
2. Werk vanuit een instructie-benadering: thema's, leerdoelen, resultaten,
kennis en vaardigheden, opdrachten;
3. Geef aan welke opdrachten een deelnemer ten minste gemaakt moet
hebben voor die en die datum;
4. Geef vlot een antwoord als een deelnemer een vraag stelt;
5. Leg af en toe de relatie met de leerdoelen die de deelnemer voor
zichzelf had gesteld;
6. Rond een online discussie duidelijk af middels een samenvatting.
Vanuit een facilitatorsperspectief
1. Waardeer de online interactie die er ontstaat vanuit en tussen
deelnemers;
2. Faciliteer dialogen door aandacht te geven aan vragen die deelnemers
stellen;
3. Stimuleer eigen initiatief bij deelnemers, zichtbaar online of achter de
schermen;
4. Richt momenten van (zichtbare) reflectie in voor deelnemers;
5. Maak verbanden tussen reacties en discussies zichtbaar.
Natuurlijk is het onderscheid trainer - facilitator enigszins arbitrair, maar
het helpt mij wel om het thema hier helder neer te zetten.
Google heeft ons slimmer gemaakt
Sociale media is geschikt voor alle leerstijlen
Dit waren twee stellingen, die ter sprake kwamen tijdens de inspiratie
sessie 'Brein meets social media met Ria van Dinteren, auteur van
Brain@work. De breinleerprincipes zijn behulpzaam bij ontwerpen van
leren, maar natuurlijk ook bij het ontwerpen van blended leren. Hier kun je
de breinprincipes overigens ook als lied beluisteren.
De volgende zes beginselen kunnen worden als uitgangspunten worden
genomen bij het ontwikkelen van blended leertrajecten:
6 Brein-principes vooroptimaal leren met socialemediaDe breinprincipes worden al volop gebruikt om leerprocessente ontwerpen. Hoe kun je ze ook toepassen bij online leren?
1. Gevoel (Foelen)
Onze hersenen worden het meest actief en voelen zich het meest
betrokken bij het krijgen van een positieve of negatieve emotie. Uiting en
het delen van gevoelens is belangrijk voor leren. Vooral synchrone
uitwisselmomenten zoals teleconferenties of real time chat gesprekken
bieden de mogelijkheid om emoties te delen. Bij asynchrone online
discussies is het van belang om constructief en positief te communiceren.
Mensen voelen zich veilig en meer verbonden met mensen, die
optimistisch en warm zijn dan met mensen die negatief en niet-
constructief zijn.
2. Veiligheid (Feiligheid)
Onze hersenen staan open voor leren, wanneer we ons veilig voelen.
Daarom is het belangrijk om deelnemers zich welkom en veilig te laten
voelen online. Het eerste wat mensen doen als ze lid worden in een online
community, is het controleren van de foto's, profielen en namen van de
mededeelnemers. Als dat veilig voelt, raken mensen meer betrokken bij
deelname aan discussies.
3. Voeding (Foeden)
Gemiddeld kijkt een internet gebruiker 3 tot 4 seconden op een
webpagina. Vormgeving, aantrekkelijke foto's en lay-out die aansluiten bij
de beleving van de doelgroep en vernieuwing zijn cruciale elementen om
de online bezoeker betrokken te krijgen en te houden. Afbeeldingen,
foto's, games zijn als voedsel en vernieuwende elementen zijn als voedsel
voor de internet gebruiker. Als de hersenen zijn gericht op het verkrijgen
van voedsel, dan zijn ze nog niet gericht op inhoudelijke discussies.
De behoeften van de ogen, oren, smaak, neus en lichaam moeten eerst
worden voldaan, alvorens deelnemers op de inhoud ingaan. Als online
begeleider is het belangrijk om in je leertraject grappige foto's, cartoons,
korte spelletjes of polls op te nemen.
Een filmpje dat op 17 april 2012 de aandacht trok en voeding voor
discussie gaf: If books came after games........
4. Focus
Een duidelijke focus is nodig om mensen betrokken te houden. Een
geaccepteerd doel en domein zijn belangrijke voorwaarden om tot een
succesvolle online community te komen. Onze hersenen krijgen dagelijks
zo veel impulsen en informatie, dat het automatisch de belangrijke en niet
belangrijke zaken filtert. Zorg dus als online begeleider dat er een duidelijke
focus in de online uitwisseling is.
5. Feedback en reflectie
Online communicatie mist het element van non-verbale communicatie. Het
regelmatig verzamelen van feedback is noodzakelijk om te weten hoe
mensen het leerproces ervaren, hoe ze communiceren, hoe mensen leren
en hoe betrokken ze zich voelen. Regelmatige evaluatie is nodig en
continue herhaling is nodig om het leren te verankeren en
gedragsverandering te realiseren. Voor het aannemen van nieuw gedrag
heb je gemiddeld 40 dagen nodig. Om een ervaren professional op een
bepaald vakgebied te worden, zijn er ongeveer 10.000 uren praktijk nodig.
Reflectie en herhaling zijn belangrijke voorwaarden om de leeropbrengst te
optimaliseren.
6. Verbinding (Ferbinden)
De mens heeft behoefte aan gezelschap en verbinding. Saamhorigheid en
het verbinden van ervaringen zijn belangrijke factoren, die een
stimulerende leeromgeving creëren. Associaties met kleuren,
gebeurtenissen, geluid stellen onze hersenen in staat om vanuit het 'hier
en nu' verbinding te maken met lessen die we in het verleden hebben
geleerd. De meeste mensen zullen weten waar ze waren op de 11e
september 2001, maar waren ze waren op 25 mei 2005? Als we een rode
Toyota auto zien, denken we misschien meteen aan onze buurman.
Regelmatig verbinden we mensen, gebeurtenissen of zaken aan informatie
of lessen die we geleerd hebben.
Foelen, Feiligheid, Foeden, Focus, Feedback en Ferbinding. Een aanrader!
Het gebruik van deze zes leerprincipes, helpt je online leerprocessen te
optimaliseren.
Ennuonline organiseert alweer zeven
jaar de leergang 'Leren en
veranderen met sociale technologie'
af. Gedurende negen maanden leren
deelnemers over nieuwe media, hoe
dit invloed heeft op leren door
professionals, op formeel leren en
sociaal leren.
Toepassingen in de praktijk
Via een eigen ingebrachte case gaan
deelnemers aan de slag met het ontwerp en faciliteren van online
trajecten. Zo werd bij een groot trainingsburo als onderdeel van een traject
over leiderschap, discussies en werkopdrachten uitgezet via een
Yammergroep.
Een groot internationaal bedrijf liet vertegenwoordigers uit diverse delen
van de wereld als voorbereiding van een werkconferentie leervragen en
urgente gespreksonderwerpen via een discussie groep met elkaar
uitwisselen. Bij een bekende Nederlandse bank werd een webinar over de
toepassing en integratie van Yammer in de werkprocessen van de
Case: De leergang lerenmet nieuwe media- eencombinatie van theorie enpraktijkHIer een voorbeeld van het ontwerp van een blended traject
organisatie georganiseerd. Bij een non profit organisatie werd een serie
van screencasts gemaakt om daarmee de doelgroep stap voor stap over
nieuwe ontwikkelingen te informeren. Op de slotdag presenteren de
deelnemers (een mix van trainers, coaches, opleiders en HRD
professionals) hun Proeve van Bekwaamheid. Een aantal commentaren van
de deelnemers:
"Ik heb in zo'n korte tijd nog nooit zo veel geleerd!"
"De leergang was een mooie combinatie van theorie en praktijk. De
geleerde lessen kunnen direct in de eigen werksituatie worden toegepast."
"Deze leergang geeft je de mogelijkheid om te experimenteren met diverse
sociale media en toe te passen in leertrajecten"
Het ontwerp
Het traject is zo ontworpen dat:
Er duidelijke structuur wordt geboden door het werken in vier blokken
met een ander thema. In elk blok zitten twee online weken, een face-to-
face dag en een webinar.
Online uitwisseling echt ondersteunend is aan face-to-face. Vaak begint
een discussie online en kunnen we in de face-to-face dingen laten
'landen'.
De webinars bewaren we voor uitwisseling met experts van buiten, vaak
mensen uit het buitenland die we anders niet zouden kunnen
uitnodigen.
Deelnemers steeds meer de lead nemen in het bepalen van de
onderwerpen, zo begint het derde blok face-to-face en bepalen de
deelnemers hoe de online uitwisseling eruit komt te zien.
Groepswerk betrekt bij mensen bij online activiteit. We werken in
bungalows waarin deelnemers verschillende opdrachten krijgen.
Ennuonline is uitgenodigd door het team van een interne academie om in
een aantal sessies met ze te werken aan het herontwerpen van hun
aanbod tot een krachtiger blended vorm. Ik vind het bij deze vraag de
uitdaging om het echt om te vormen tot een sterker product en daarom
was de eerste stap: nadenken over de meerwaarde van blended opleiden.
De opleiding die we bij de kop gingen pakken was een driedaagse face-to-
face. De meerwaarde die werd beoogd door dit team:
Case: Herontwerp vanface-to-face naar blendedJe kunt een face-to-face traject ook herontwerpen naar eenblended traject. Wat goed is om te starten met het nadenkenover de meerwaarde van blended vormen
Door diversiteit (filmpjes, tekst, quiz, face-to-face werkvormen) meer
mensen bedienen in hun voorkeursstijlen. Hiermee wordt het
aantrekkelijker om mee te doen.
Door mensen op verschillende manieren mee bezig te laten zijn met de
onderwerpen stimuleer je dat het leren beter beklijft (denk aan de brein
principes).
Door het interactiever en praktijk gerichter maken van de opdrachten
willen we meer impact op de praktijk.
Aan de slag met 3 ontwerpmodellen
Na het denken over de meerwaarde en een introductie over blended leren
gingen we in groepjes zelf aan de slag met het herontwerpen vanuit 3
modellen (3P’s, Juke-box, SAMR, zie ook deze video). Dit werkte heel
goed. Ik had niet gevraagd wie de eigenaar van deze opleiding was en dat
kon ik er ook niet uithalen. De modellen nodigen iedereen uit om op een
nieuwe manier te gaan ontwerpen en er echt een creatief proces van te
maken. Hieronder een filmpje met maar liefst 5 modellen. Het was
opvallend dat mensen zonder veel uitleg, met alleen een handout over het
model aan de slag konden.
Op zoek naar overeenkomsten en verschillen
Vanuit de 3 creatieve ontwerpen zijn we op zoek gegaan naar de
overeenkomsten en unieke ideeën. Een overeenkomst was dat iedereen
een online start had. De 3 opleidingsdagen waren terug had gebracht tot
1,5 of 2 dagen, met online tussendoor. Het viel op dat iedereen online
gebruikte om mensen alvast een aantal opdrachten te geven om zelf aan
de slag te gaan, om te activeren. Ook waren er een aantal face-to-face
elementen zoals een informele lunch die iedereen belangrijk vond voor de
connectie en erin wilde houden. Bij iedereen werd het laagdrempeliger om
continue vragen te stellen online. Echt vernieuwend was om mensen juist
om feedback te vragen ipv ze alleen op te leiden. Het 3P model helpt om
dit soort ideeën boven te krijgen. Ik denk dat het Juke-box model
stimuleerde om te denken over een mentor-buddy systeem.
Bij het tot stand komen van een nieuw ontwerp bleek wel wie de eigenaren
waren van deze opleiding. Nieuwe ideeen zijn vrij uitgebreid besproken en
vergeleken met de oorspronkelijke opzet. Dit leidde tot een herformulering
van de doelen waarbij de doelen minder kennisgericht werden ingestoken
en meer op netwerken en weten waar je terecht kunt met vragen. Niet
altijd zijn alle gebrainstormd ideeën beter of praktischer. Echter, de
belangrijkste innovaties kwamen wel in het ontwerp, zoals het stimuleren
van een mentor systeem, teach-back en faciliteren van een leergroep die
elkaar helpt.
De uitdagingen
Er blijven een aantal uitdagingen over zoals het online faciliteren, het
meenemen van de inhoudsdeskundigen in deze nieuwe manier van
opleiden en ook het kiezen van een geschikt platform. Er zijn wel wat
platformen in de organisatie beschikbaar maar niet een duidelijk LMS. Dit
wordt nog een zoektocht naar de handigste tools.
Een kostenbesparing van 20.000.- € per jaar en 1.500.- € per
deelnemer;
Een deelnemer die met nieuwe gereedschappen in de organisatie
experimenteert en daarmee bijdraagt aan verkorte vergadertijden en
effectieve besluitvorming;
Tevreden deelnemers
Meten = Weten: Hoe kunje online leren evalueren?Online zijn je deelnemers minder zichtbaar maar heb je deze
Drie praktische voorbeelden als uitkomst van de evaluatie van een
'blended leertraject' bij een trainingsburo. Een van de grote uitdagingen bij
het online leren, is het zichtbaar maken van de ontwikkeling van een
deelnemer of organisatie. In hoeverre draagt online leren bij aan
rendementsverbetering? En in hoeverre draagt het bij aan de competentie
verbetering van het individu en de teams in de organisatie? Hoe kun je
online monitoren en evalueren?
Het is goed om daar al bij het ontwerpen aandacht aan te besteden. Het
gesprek over 'wat is succes' gaat helpen om het het ontwerp aan te
scherpen.
Praktische modellen
In de praktijk wordt met regelmaat gerefereerd aan de volgende 3
modellen, waarmee het online leren kan worden gevolgd:
8-Velden model
Het 8-velden model (Kessels, Smit, Keursten) onderzoekt de
opleidingseffecten van een individu of groep. Vanuit een doel of
probleemstelling wordt de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en
houding over een vastgestelde periode van de student of groep gevolgd.
Het proces en de leerresultaten zijn ijkpunten, waarmee op langere termijn
het veranderd functioneren en rendement van de persoon of het team
kunnen worden gemeten. Lees meer over 8-Veldenmodel.
Value creation in communities and networks
Het Value creation model (Wenger, Trayner, de Laat) doorloopt 5 fases,
waarin de opbrengst van online leren wordt gevolgd. Van fase 1; Direct
waarde, fase 2; Potentiële waarde, fase 3; Toegepaste waarde; fase 4;
Gerealiseerde waarde tot fase 5; Aangepaste waarde wordt gekeken hoe
veranderingen op operationeel nivo doorwerken tot op strategisch en
lange termijn nivo. Ook worden relaties gelegd tussen aanpassingen in
werkgedrag en rendementsveranderingen. Lees meer over Value creation
model.
Valid Metrics Framework
Het Valid Metrics Framework gaat uit van gangbare leermodellen (o.a.
Kolb, Bloom's learning domains ) waarbij het proces en de ontwikkelingen
in bewustwording, kennis, vaardigheden en houding van de student
worden gevolgd. Support vanuit de organisatie, verandering in gedrag en
uiteindelijk veranderende acties worden gevolgd om daarmee effecten op
't nivo van de organisatie en bij de doelgroep te volgen. De uitdaging bij dit
model is het meten van de attributie. In hoeverre heeft veranderd gedrag
bij mensen in teams en de organisatie bijgedragen aan verandering bij de
doelgroep en de consument? Niet alle veranderingen bij consumenten of
de doelgroep kunnen direct worden toegeschreven aan veranderingen
vanuit de dienstverlenende organisatie. Lees meer over het Valid Metrics
Framework.
Tools voor monitoring en evaluatie
Het online leren kan zowel kwantitatief als kwalitatief worden gevolgd. De
meeste platformen kennen een functie waarbij 't aantal hits en
bezoekersaantallen kunnen worden gemeten. Bij Yammer zijn de
leaderboards en de reactie pagina's een functionaliteit waarbij de
deelname van de meest actieven kan worden gevolgd. Via de Poll functie
van Yammer kan een mening of stemming procentueel worden
geinventariseerd. Met google analytics kan het aantal bezoekers en
intensiteit van bezoekers aan een website of omgeving worden gevolgd.
Aan de slag 'hou het simpel!'
Laat je inspireren door een praktisch model voor monitoring en evaluatie.
Kies daarna de geschikte tools, die je op elk nivo van 't model wilt inzetten.
Stel je daarbij steeds de volgende vragen:
Wat is het doel van het monitoren?
Welke vragen stellen we?
Hoe, waar en wanneer krijgen we de informatie?
Hoe wordt de informatie geanalyseerd, vastgelegd en gedeeld?
Meer wetenover ontwerpen faciliteren
van onlineleren?
Volg ons blog of schrijf je in voor denieuwsbrief van Ennuonline. Of doemee aan één van onze leergangen.
CLICK HERE
made with