Binnen de methode

30
Binnen de methode Het kind in beeld

description

Binnen de methode. Het kind in beeld. Doel: Zicht krijgen op Wat verstaan we onder diagnosticeren? Hoe kunnen we diagnosticeren? Welke leerkrachtvaardigheden zijn hiervoor nodig?. Overzicht practicum In groepen aan de slag met stellingen en uitwisseling - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Binnen de methode

Page 1: Binnen de methode

Binnen de methode

Het kind in beeld

Page 2: Binnen de methode

Doel:

Zicht krijgen op

• Wat verstaan we onder diagnosticeren?

• Hoe kunnen we diagnosticeren?

• Welke leerkrachtvaardigheden zijn hiervoor nodig?

Page 3: Binnen de methode

Overzicht practicum

• In groepen aan de slag met stellingen en uitwisseling

• Plenaire inventarisatie en reflectie

• Zelf diagnosticeren (ddu-model)

• De rol van de leerkracht centraal

Page 4: Binnen de methode

• Wat is diagnosticeren?

• Wat is het verschil tussen signaleren en diagnosticeren?

• Met welk doel doe je het?

• Hoe doe je het?

Beantwoord deze vragen na het kiezen van een van de volgende stellingen…

Page 5: Binnen de methode

Stellingen

• Niet ik als leerkracht maar een RT-er diagnosticeert

• Diagnosticeren is te tijdrovend• Diagnosticeren gebeurt alleen op basis van

methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen

• Een diagnostisch gesprek moet je altijd voorbereiden

• Diagnosticeren zet je in om de zwakke leerling in beeld te brengen

Page 6: Binnen de methode

Het kind in beeld

Page 7: Binnen de methode

Vragen n.a.v. beelden

• Wat zie ik de kinderen doen?

• Interpretatie van wat ik zie…

• Wat doet de leerkracht om dit zichtbaar te maken?

Page 8: Binnen de methode

Wat is van belang?

• De opdracht

• Het materiaal

• De vragen/ de impulsen

• De reflectie

Page 9: Binnen de methode

Nog meer beelden

• Van schriftelijk werk

naar activiteit

naar diagnose

naar remedie

Page 10: Binnen de methode

Diagnosticeren

• Wat reikt de methode aan?• Hoe hiermee om te gaan?

Page 11: Binnen de methode

De rol van de leerkracht

Page 12: Binnen de methode

Waarom diagnosticeren?

Page 13: Binnen de methode

Beginsituatie op basis van

- Peilingsspelletje ‘Wie het meest gooit’. - Aftoetsen van getalherkenning 1 t/m 20.

- Observaties van kinderen tijdens het kiezen.

- Beoordelingen ontwikkelingsdozen. - Cito ordenen groep 2.

Page 14: Binnen de methode

Peilingsspelletjes: Wat wordt getoetst

• 1.1 Opzeggen van telrij t/m 61.2 Opzeggen van telrij t/m 122.1 Tellen van hoeveelheden t/m 62.2 Tellen van hoeveelheden t/m 122.3 Vergelijken/ordenen op meer/minder/meeste/minste/evenveel t/m 6

• 2.4 Vergelijken/ordenen op meer/minder/meeste/minste/evenveel t/m 122.5 Verkort tellen m.b.v. vijf-/dubbel-/dobbelsteenstructuur t/m 62.6 Verkort tellen m.b.v. vijf-/dubbel-/dobbelsteenstructuur t/m 123.1 Oplossen van eenvoudige optelproblemen onder 63.2 Oplossen van eenvoudige optelproblemen onder 12

Page 15: Binnen de methode

• In schema 1.1 1.2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3.1 3.2 Groep 2 Danio Sem Tymo Jarno Jamay Indy Maria Chiel Fleur Groep 1 Gwendolyn Nathalie Danil Robine Daan R-J Ayla Groep 0 Nienke Sam Thijmen Vera Dinand

Page 16: Binnen de methode

Beschreven observaties• Jarno Aan het werk met rekenboekje met plus en minsommen

tot 20. Jarno geeft aan dat hij sommetjes wil maken. Ik maak voor hem een werkboekje met plus en minsommen tot 20. Hij gaat er fanatiek mee aan de slag en maakt het snel en foutloos. Hij vertelt mij dat hij minsommen uitrekent met appels. Ik heb 9 appels en eet er 4 op, dat is dus 5. De getallenlijn tot 10 is helemaal geautomatiseerd, tot 20 gaat ook goed maar dit kost hem iets meer moeite. Als hij er niet uitkomt, pakt hij uit zichzelf pen en papier en gaat de som uittekenen. Hij tekent eerst het aantal rondjes en streept weg welke eraf moeten. Hij vertelt dat hij dit van zijn moeder heeft geleerd. Ook uit deze observatie blijkt weer dat Jarno toe is aan rekenen tot 20. Jarno laat zelf merken dat hij graag aan het werk wil met sommetjes. Het is leuk om te zien dat hij elke gelegenheid aangrijpt om te gaan rekenen. Zo kan hij in de bouwhoek d.m.v. rekenen tot een antwoord komen i.p.v. tellen als hij aan iemand gaat vertellen welke toren hoger is.

Page 17: Binnen de methode

• Robine Muizenrace.Ik heb Robine gevraagd of ze met mij een spelletje wilde doen. Ze knikte en ik heb de muizenrace erbij gepakt. Robine wil eerst niet gooien met de dobbelsteen maar laat haar knuffelhond tegen de dobbelsteen aanduwen. De dobbelsteen rolt niet dus dit werkt niet. Ik leg de dobbelsteen in de hand van Robine en gooi samen met haar. Zonder te praten kijkt Robine naar de dobbelsteen. Heb blijft even stil en ze reageert niet. Als ik zeg dat ze de pion net zoveel stapjes vooruit mag zetten als ze gegooid heeft pakt ze de pion en zet ze hem vooruit. Weer doet ze dit zonder spreken. Ik kan niet goed zien of ze de dobbelsteen geteld heeft, of dat ze het in een oogopslag ziet. Daarna laat ik haar voor mij gooien en zet ze mijn pion vooruit. Ik moet haar veelvuldig stimuleren om te gooien en om de pion vooruit te zetten. Telkens kijkt ze even naar de dobbelsteen en daarna verzet ze de pion. Wanneer ze naar de dobbelsteen kijkt zie ik haar lippen niet bewegen en ook gebruikt ze haar vingers niet. Doordat ze heel er in zichzelf getrokken is en traag reageert, kom ik er niet achter of ze de dobbelsteenstructuur herkent of dat ze telt. Het verzetten van de pion gaat op 3 keer na elke keer foutloos. Robine lijkt dus een goede link te kunnen maken tussen de stippen op de dobbelsteen en de stappen die ze vooruit mag zetten. Wij als leerkrachten denken dat Robine op alle gebieden goed bij is en het belangrijk is dat we haar uitdagen. Ik zet Robine eerst in groepje twee waarmee ik bezig ga met vergelijken en ordenen op meer/minder/evenveel. Ik kijk hoe zij hierop reageert en zal aan de hand daarvan verdere beslissingen nemen.

Page 18: Binnen de methode

Conclusies trekken

Wat kunnen de kinderen?

Wat hebben ze te leren?

Page 19: Binnen de methode

Leerlijn getalbegrip Groep 1. De kinderen kennen de telrij tot tenminste tien. Groep 1: 2. In voor hen betekenisvolle contextsituaties kunnen de kinderen aantallen tot tenminste tien tellen, ordenen, redelijk schatten en vergelijken op meer, minder en evenveel.

Vera Ayla Sam Thymen Dinand

3. Kinderen kunnen aantallen objecten tot tien ordenen, vergelijken, schatten en tellen. Ook zijn ze in staat eenvoudige erbij- en erafsituaties tot tenminste tien, in de vorm van bedekspelletjes en dergelijke, voor een passende strategie kiezen.

Groep 2: Danio Maria Chiel Fleur Daan Robert-Jan Nienke Robine

4. Kinderen kunnen benoemde aantallen tot tien telbaar representeren met bijvoorbeeld vingers, streepjes en stippen, en deze vaardigheden in toepassingsvaardigheden van ‘erbij’ en ‘eraf’ benutten.

Groep 3: Tymo Indy Gwendolyn Nathalie Danil

5. Kinderen kunnen de telrij tot twintig opzeggen en vanaf ieder getal in het domein door en terugtellen. Ze kunnen getallen tot twintig contextualiseren door ze een reële betekenis te geven, structureren met behulp van dubbelen, vijven en een tien, en positioneren op een lege getallenlijn van nul tot twintig.

Groep 4: Sem Jarno Jamay

6. Kinderen moeten optellingen en aftrekkingen tot twintig vlot, gestructureerd en op termijn ook formeel kunnen uitrekenen met behup van gekende rekenfeiten tot tenminste tien en deze rekenvaardigheid ook kunnen gebruiken in elementaire contextsituaties. Daarbij kunnen zij de gangbare rekentaal begrijpen en hanteren.

Page 20: Binnen de methode

Activiteiten op basis van beginsituatie

Page 21: Binnen de methode

Eerst schatten

Page 22: Binnen de methode

Een beetje tellen

Page 23: Binnen de methode

Even alles eruit om precies te weten hoeveel er zijn

Page 24: Binnen de methode

Spontaan wordt er op kleur gesorteerd

Page 25: Binnen de methode

Per kleur tellen. Wat geteld is op een stapel, maar ze raken in de war. “Dit is

geen handige manier!”

Page 26: Binnen de methode

Alles wat geteld is, in een bakje doen!

Page 27: Binnen de methode

Tja, ook dan kun je de tel kwijt raken…

Page 28: Binnen de methode

Eierdozen! Dan raak je niet in de war.

Page 29: Binnen de methode

50 en 8 = 58

Page 30: Binnen de methode

Leeropbrengst in kaart