Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten...

98
Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – jaargang 83 Het Bijblad bij De Industriële Eigendom (BIE) is een digitale kwartaaluitgave van Octrooicentrum Nederland, onderdeel van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Inhoud Officiële mededelingen Nationale Ontwikkelingen (incl. Wetswijzigingen en Kamerstukken ) Internationale Ontwikkelingen Jurisprudentie Officiële mededelingen De officiële mededelingen bestaan uit vier categorieën: Sluitingsdata, Octrooigemachtigdenregister, Examencommissie en Mededelingen Octrooiregister. Een categorie wordt alleen genoemd als er mededelingen zijn. Sluitingsdata [lees meer] Octrooigemachtigdenregister [lees meer] Mededelingen Examencommissie: Tentamendata 2016 [lees meer] Mededelingen Octrooiregister: BPP [lees meer] naar boven Nationale Ontwikkelingen (incl. Wetswijzigingen en Kamerstukken) Kwekersrecht - Octrooirecht [lees meer] Wetsvoorstel aanpassing Row 1995 aan burgerlijk procesrecht [lees meer] naar boven Internationale Ontwikkelingen Het Bijblad doet in deze rubriek verslag van de belangrijkste internationale ontwikkelingen. Mondiaal - WIPO PCT Working Group [lees meer] Europees - Wetsvoorstellen implementatie UPC en unitair octrooi [lees meer]

Transcript of Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten...

Page 1: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Bijblad bij De Industriële Eigendomnummer 3 - juli 2015 – jaargang 83

Het Bijblad bij De Industriële Eigendom (BIE) is een digitale kwartaaluitgave van Octrooicentrum Nederland, onderdeel van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Inhoud

Officiële mededelingenNationale Ontwikkelingen (incl. Wetswijzigingen en Kamerstukken ) Internationale OntwikkelingenJurisprudentie

Officiële mededelingenDe officiële mededelingen bestaan uit vier categorieën:Sluitingsdata, Octrooigemachtigdenregister, Examencommissie en Mededelingen Octrooiregister.Een categorie wordt alleen genoemd als er mededelingen zijn.

• Sluitingsdata [lees meer]• Octrooigemachtigdenregister [lees meer]• Mededelingen Examencommissie: Tentamendata 2016 [lees meer]• Mededelingen Octrooiregister: BPP [lees meer]

naar boven

Nationale Ontwikkelingen (incl. Wetswijzigingen en Kamerstukken)• Kwekersrecht - Octrooirecht [lees meer]• Wetsvoorstel aanpassing Row 1995 aan burgerlijk procesrecht [lees meer]

naar boven

Internationale OntwikkelingenHet Bijblad doet in deze rubriek verslag van de belangrijkste internationale ontwikkelingen.

• Mondiaal- WIPO PCT Working Group [lees meer]

• Europees- Wetsvoorstellen implementatie UPC en unitair octrooi [lees meer]

Page 2: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

- Instandhoudingstaksen unitair octrooi [lees meer]- Administrative Council [lees meer]

naar boven

JurisprudentieHet Bijblad houdt u op de hoogte van de uitspraken die Octrooicentrum Nederland heeft gedaan in eerste aanleg of in bezwaar. Tevens vindt u hier de uitspraken van de Rechtbank en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, voor zover Octrooicentrum Nederland bij die zaken betrokken was. Bovendien zullen uitspraken van gerechtelijke instanties worden opgenomen die van belang zijn voor de praktijk van Octrooicentrum Nederland.

• Adviezen ex art 84 Row 1995 en aanverwante zakenBIE 2015, nr. 10, Advies Octrooicentrum Nederland, 10 juli 2015, Van der Sande / Plantlab[lees meer]

• Overige zakenBIE 2015, nr. 11, Rb Den Haag, 22 april 2015 (kg), Matador / Bick [lees meer]BIE 2015, nr. 12, Rb Den Haag, 3 juni 2015, Jet Set / Hoffland [lees meer]

naar boven

ColofonRedactiesecretariaat:mw. L.C.J.P. de [email protected] kunt u zich ook afmelden als u het Bijblad niet meer wenst te ontvangen.

Page 3: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Octrooicentrum Nederland is in 2015 op de volgende dagen gesloten:

vrijdag 25 december (1e Kerstdag)

terug naar nieuwsbrief

Page 4: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Op 8 juli 2015 zijn ingeschreven en beëdigd:

- mevrouw ir. J.M. Stolk;

- mevrouw dr. W.M. Gommans; en

- mevrouw dr. T.J. Elmore.

Op 8 juni 2015 zijn op eigen verzoek uitgeschreven uit het octrooigemachtigdenregister:

- de heer dr. mr. ir. R.H.M. van de Leur; en

- de heer dr. P.M.G.F. van Wezenbeek.

Op 15 juli 2015 is de heer drs. M.J. Hatzmann op eigen verzoek uitgeschreven uit het

octrooigemachtigdenregister.

Hier kunt u het octrooigemachtigdenregister raadplegen:

Octrooigemachtigdenregister.

terug naar nieuwsbrief

Page 5: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Tentamendata in 2016

De Examencommissie Octrooigemachtigden deelt mee dat in 2016 de volgende tentamens op de

daarbij genoemde data worden afgenomen:

Octrooirecht: 11 januari 2016

Recht Algemeen: 11 april 2016

Overige IE-rechten/Europees recht/Mededinging: 23 mei 2016

Praktische Vaardigheden - Opstellen van een octrooiaanvrage: 3 oktober 2016

Praktische Vaardigheden - Verdedigen van een octrooiaanvrage: 4 oktober 2016

Praktische Vaardigheden - Schrijven van een advies: 28 november 2016

Verdere informatie en aanmelden bij: CPO – Bureau Octrooigemachtigden, Postbus 10520,

6500 MB Nijmegen, t.a.v. mevr. drs. M.A.J. Verkaart; tel.: (024) 361 1851; e-mail:

[email protected]; website: www.examenoctrooigemachtigden.nl

terug naar nieuwsbrief

Page 6: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Benelux Patent Platform (BPP)

De nationale octrooibureaus van België, Nederland en Luxemburg zijn enkele jaren geleden een

gemeenschappelijk project gestart voor de ontwikkeling van octrooispecifieke, up-to-date IT-

systemen om de octrooiprocessen te ondersteunen. Voor de samenwerking wordt gebruik gemaakt

van de Benelux-samenwerking in het kader van de Benelux Organisatie voor de Intellectuele

Eigendom dat daartoe wordt uitgebreid met het “Benelux Patent Platform” (BPP).

De productiedatum

Het BPP is in de afgelopen maanden uitvoerig getest en de resultaten van de testen worden

momenteel geanalyseerd. De verwachting is dat het systeem op 28 september a.s. in productie zal

worden genomen. Een definitieve beslissing over de productiedatum wordt in augustus genomen.

MyPage

Het gedeelte van het zogenaamde front office, dat alleen toegankelijk is via MyPage, is op de

datum van de go-live echter nog niet beschikbaar. Met de functionaliteit van My Page wordt het

onder meer mogelijk jaartaksen aan te bieden en de resultaten van de verwerking te bekijken.

Besloten is direct na productie met enkele klanten een pilot te starten om de My Page

functionaliteit te testen en verder te ontwikkelen.

Tijdelijk beperktere dienstverlening in september 2015

Octrooicentrum Nederland (OCNL), onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

(RvO.nl), zal drie weken voor ingebruikname van het nieuwe IT-platform (dus vanaf 7 september

2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

blijft Online Filing gewoon beschikbaar, maar kan het Octrooiregister niet worden ververst.

Ook zullen er in de maand september geen advieslijsten (overzichten van te betalen jaartaksen)

worden verstuurd. De dienstverlening is hierdoor beperkter dan normaal. Mocht dit in die periode

bij u tot problemen leiden, of heeft u vragen over de inhoud van dit bericht, neem dan contact op

met Publieksvoorlichting van OCNL, per e-mail te bereiken op [email protected].

Nieuwe regels onder BPP

De regels voor het betalen van jaartaksen zullen na de go-live van het nieuwe IT-platform zijn

aangepast aan de nieuwe mogelijkheden. Hieronder treft u een overzicht van deze regels aan.

Overzicht nieuwe regels voor betaling van jaartaksen na de go-live van BPP

Een betalingsopdracht wordt niet geaccepteerd als het totaalbedrag van de

betalingsopdracht lager is dan de som van de verschuldigde taksen.

Wanneer de opdracht tot afboeking van het depot ná de verschuldigingsdatum (art 61,1

Row 1995) bij OCNL binnenkomt, is een boete verschuldigd. Hetzelfde geldt als het saldo

van het depot eerst na de verschuldigingsdatum (art 61,1 Row 1995) toereikend is.

De betaler kan taksen betalen door:

- het versturen van een opdracht per post; een op papier aangeboden betalingsopdracht

mag per dag niet meer dan 25 taksen bevatten (als er meer nummers per dag worden

aangeboden wordt de opdracht teruggestuurd).

- het versturen van een elektronische opdracht via de mail; een elektronische opdracht

dient

te voldoen aan het door OCNL voorgeschreven xml.format. Elektronische overdracht kent

geen maximum aantal taksen.

Een jaartaks mag maximaal 6 maanden voor de verschuldigingsdatum (art 61,1 Row 1995)

worden aangeboden.

Wijze waarop het verwerkingsverslag wordt verstuurd na de go-live van BPP

Het verwerkingsverslag van betaalopdrachten wordt via de post verzonden.

In geval van weigering van de betalingsopdracht wordt via de post of in voorkomend geval

telefonisch contact opgenomen.

Page 7: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Advieslijsten en herinneringen na de go-live van BPP

Adviesbrieven c.q. -lijsten worden 6 weken voor het bereiken van een

verschuldigingsdatum (art 61,1 Row 1995) alleen nog naar particulieren verzonden.

Herinneringsbrieven worden 6 weken voor de boetetermijn (art 61,3 Row 1995) alléén naar

particulieren gestuurd.

Vervaldatum wegens niet-betalen van de jaartaks na de go-live van BPP

De vervaldatum wegens niet-betaling van de jaartaks met boete op uiterlijk de dag van de

boetetermijn (art 61,3 Row 1995) wordt voortaan de verschuldigingsdatum (61,1 Row 1995) van

de jaartaks plus één dag. In de huidige procedure is de vervaldatum de datum van de boetetermijn

(art 61,3 Row 1995) plus één dag.

terug naar nieuwsbrief

Page 8: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Kwekersrecht – octrooirecht: zoeken naar balans

Op 10 juni jl. is er in de Tweede Kamer een debat over voedselpatenten gevoerd. Hierin kwam met

name de positie van kwekers en de balans tussen het kwekersrecht en octrooirecht aan de orde,

mede naar aanleiding van de recente uitspraken van de Grote Kamer van Beroep van het Europees

Octrooibureau (EOB) betreffende plantgerelateerde uitvindingen (G2/12 en G2/13, d.d. 25 maart

2015), waarin producten van werkwijzen van wezenlijk biologische aard niet van octrooiering zijn

uitgesloten, mits aan de overige eisen voor octrooiering wordt voldaan.

Deze uitspraken wijkt af van onze Rijksoctrooiwet 1995 (Row 1995), artikel 3, lid 1, onder d,

waarin expliciet de voortbrengselen van werkwijzen van wezenlijk biologische aard zijn uitgesloten

van octrooiering. Recentelijk is ook in Duitsland deze uitsluiting opgenomen in de Duitse

octrooiwet. De nationale octrooibureaus van Spanje en Frankrijk hebben de producten van

dergelijke werkwijzen in de praktijk altijd uitgesloten van octrooiering, zonder dat dit expliciet in

hun nationale wetgeving staat. De uitspraken van de Grote Kamer van Beroep van het EOB hebben

derhalve in meerdere landen in Europa tot verbazing en/of discussie geleid. Het is nog niet

duidelijk hoe dit in de verschillende landen in de praktijk gaat uitpakken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft op 14 juli jl. een brief naar de Kamer gestuurd

naar aanleiding van het debat over voedselpatenten en naar aanleiding van de moties die tijdens

dit debat zijn ingediend. In de brief van de Staatssecretaris wordt onder andere aangegeven dat zij

zich sterk zal inzetten voor enerzijds de uitgebreide veredelingsvrijstelling en anderzijds een

beperking van de octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen. Zij wil dit onderwerp

tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016 in Europa breed politiek op

de kaart zetten.

In dit kader wordt overigens ook de evaluatie van Europese biotechnologierichtlijn (98/44 EC)

interessant. Het rapport hiervan wordt eind 2015, begin 2016 verwacht, dus vlak vóór, of aan het

begin van het Nederlands EU-voorzitterschap.

Met betrekking tot de inzet voor een uitgebreide veredelingsvrijstelling heeft de Staatssecretaris

opdracht gegeven om onderzoek te doen naar mogelijke effecten van een uitgebreide

veredelingsvrijstelling in het octrooirecht, niet alleen voor plantveredelingsbedrijven maar ook voor

bedrijven in andere sectoren, zoals farmaceutische, bio-based en biotechnologiebedrijven.

Onderdeel van dit onderzoek is een web enquête, waarvoor bedrijven worden uitgenodigd om mee

te doen (zie hier voor meer informatie over de enquête).

Het Algemeen Overleg over Biotechnologie en kwekersrecht, eerder gepland voor 24 juni, is

uitgesteld tot 9 september a.s. De politieke discussie in Nederland over de balans tussen het

kwekersrecht en octrooirecht zal daar ongetwijfeld een vervolg krijgen.

terug naar nieuwsbrief

Page 9: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Wetsvoorstel aanpassing Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de vereenvoudiging en

digitalisering van het burgerlijk procesrecht

Het burgerlijk procesrecht wordt gedigitaliseerd en – waar nodig – vereenvoudigd. Daartoe is een

wetsvoorstel tot wijziging van onder meer het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ingediend

bij de Tweede Kamer. In verband daarmee is ook een wetsvoorstel om de Rijksoctrooiwet 1995

aan te passen bij de Tweede Kamer ingediend. De wijzigingen in de Rijksoctrooiwet betreffen de

procesrechtelijke termen. Enkele voorbeelden:

- ‘dagvaarding’ zal ‘procesinleiding’ worden;

- ‘conclusie van eis in reconventie’ zal ‘tegenvordering in het verweerschrift’ worden; en

- ‘gedaagde’ zal ‘verweerder’ worden.

Wetsvoorstel (Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 34 237 (R2054), nr. 2)

Memorie van toelichting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 34 237 (R2054), nr. 3)

terug naar nieuwsbrief

Page 10: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Patent Cooperation Treaty (PCT) Working Group (WIPO, Genève, 26-29 May 2015)

Als voorzitter van de PCT Working Group (PCT-WG) fungeerde Victor Portelli uit Australië. Voor zijn

“Summary of the Chair” wordt hier alvast verwezen naar de WIPO website. Op de WIPO website

staan ook alle documenten die tijdens de PCT-WG zijn behandeld. In vogelvlucht worden hieronder

enkele onderwerpen aangeroerd.

PCT Online Services

Eerst het onderwerp “PCT Online Services”. Hiermee biedt WIPO diensten aan zowel octrooibureaus

als gebruikers. Brede steun is er voor de prioriteiten die zijn geïdentificeerd. Prioritair is het streven

om de internationale aanvragen die binnenkomen bij de Receiving Offices (ROs) gebruik te laten

maken van ePCT. Tweede prioriteit is de ROs alsook de International Authorities (IAs) ertoe te

brengen om ook post-filing documenten te uploaden met behulp van ePCT. Verdere digitalisering

moet de efficiency van het PCT-systeem vergroten. Zo zouden ROs en IAs ook additionele

documenten via ePCT beschikbaar moeten maken voor gebruikers.

Fee Reductions voor universities en government research institutes

In eerdere sessies van de PCT-WG is het onderwerp Fee Reductions for Small and Medium-Sized

Enterprises (SMEs), Universities and Not-For-Profit Research Institutes aan de orde geweest.

Algemeen beeld was dat betere toegang tot het PCT-system voor bepaalde entiteiten wordt

verwelkomd maar dat die betere toegankelijkheid via fee reductions binnen het PCT-syteem

budgetneutraal zou moeten worden geregeld. Onder het agendapunt “Estimating a PCT fee

elasticity” werd nu gesproken over fee reductions voor “universities en government research

institutes” alleen. Op zich is er veel steun voor een dergelijke fee reduction. Tegelijkertijd is er een

discussie ontbrand over de vraag of zo’n reductie al dan niet beperkt zou moeten worden tot

“universities en government research institutes” in alleen ontwikkelingslanden. Deze discussie is

nog (lang) niet afgerond.

Appointments of International Authorities

Onder het agendapunt “Appointments of International Authorities” (IAs) werd allereerst aandacht

besteed aan procedurele zaken die de kwaliteitseisen betreffen waaraan IAs moeten voldoen om

effectief te opereren. Er is een tendens om deze kwaliteitseisen aan te scherpen. In de PCT-WG

kwam de vraag op welke kosten WIPO elke keer moet maken in verband met nieuwe IA

appointments. Kosten die verband houden met adviesmissies, training, IT en dergelijke. WIPO

antwoordde dat die kosten heel laag zijn, zeker in vergelijking met de kosten die door de aspirant

IA zelf gemaakt moeten worden en met de kosten die door de IAs gemaakt worden die assistentie

verlenen in het voorbereidende traject. WIPO zal desondanks nadere informatie verschaffen over

de eigen kosten in verband met een aanvraag van een aspirant IA.

In verband met de “Appointments of International Authorities’ (IA’s) heeft de PCT Assembly in

2014 nadere regels gesteld. Zo werd bepaald dat dat aspirant IAs wordt aanbevolen al vóór de

aanvraag tot aanwijzing als IA de assistentie te verkrijgen van een al bestaande IA bij het eigen

assessment of aan de vereisten voor een IA wordt voldaan. Ook moet een aanvraag tot aanwijzing

op een zodanig tijdstip geschieden dat een adequate review door het PCT Committee for Technical

Cooperation (PCT/CTC) mogelijk wordt. De PCT/CTC moet zo in staat worden gesteld minstens drie

maanden vóór de PCT Assembly bijeen te komen om een technisch advies te formuleren. Deze

nieuwe procedure werd toen onmiddellijk van kracht. Ook de nieuwe aanvraag van Tsjechië,

Hongarije, Polen en Slowakije (Visegrad Group, ofwel de “V4”) om toe te werken naar de

benoeming van een gezamenlijke IA in de vorm van een “Visegrad Patent Institute” (VPI) valt

onder de nieuwe procedureregels.

Om die reden is gelijktijdig met de PCT-WG het PCT/CTC bijeen geweest, inderdaad ruim drie

maanden vóór de PCT Assembly van begin oktober. Zie het ontwerp-verslag. Daar bleek dat het

VPI in de voorfase van de kandidaatstelling intensief heeft samengewerkt met het Japan Patent

Office (JPO) en met het Nordic Patent Institute (NPI). Deze beide IAs, die uitgebreid hebben

onderzocht hoe het VPI zich voorbereidt op zijn IA-status, zijn ervan overtuigd dat het VPI aan alle

eisen voor benoeming kan voldoen. Enkele aandachtspunten zijn ook genoemd; deze betreffen de

consistentie in search & examination tussen de vier national offices (NOs), de workflow tussen het

Page 11: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

secretariaat van het VPI en de vier NOs, en het quality management (QM) op VPI-niveau (in

aanvulling op het bestaande QM in de vier NOs). Op basis van dit assessment heeft het PCT/CTC

besloten om een unaniem positief advies uit te brengen aan de komende PCT Assembly voor de

benoeming van het VPI tot IA.

In het verlengde van het besluit van de PCT Assembly in 2014 om het “Intellectual Property Office

of Singapore” (IPOS) te benoemen als IA is nu door IPOS in de PCT-WG gemeld dat het miv 1

september 2015 daadwerkelijk operationeel wordt als IA.

PCT Direct

In de PCT-WG kwam verder “PCT Direct” aan de orde. PCT Direct is in november 2014 gelanceerd

door het Europees Octrooibureau (EOB), in zijn hoedanigheid van IA. Deze nieuwe service bestaat

eruit dat aanvragers tegelijkertijd met hun internationale aanvraag onder PCT, waarvoor prioriteit

wordt geclaimd op basis van een eerdere aanvraag die al is onderzocht door het EOB, informeel

commentaar (via een “PCT Direct letter”) kunnen indienen waarmee wordt gereageerd op

bezwaren in het eerdere search report van het EOB nav de prioriteitsaanvraag. Deze nieuwe

service vereenvoudigt en versnelt de procedure en levert kwalitatieve meerwaarde op voor het

werk van het EOB als IA. Gaandeweg zal de PCT Direct service een ruimere toepassing krijgen,

allicht ook bij andere IAs. WIPO zelf werkt nu aan een voorstel om de afhandeling van “PCT Direct

letters” te incorporeren in de “Receiving Office Guidelines”.

Voorstel om IAs te voorzien van de resultaten van eerdere search / classificatie

In discussie is een voorstel om Receiving Offices (ROs) ertoe te verplichten om de IAs te voorzien

van de resultaten van een eerdere search (al dan niet aangevuld met een written opinion) of een

classificatie die afkomstig is van de RO in kwestie. De huidige PCT-procedure kent nog geen

voorziening in deze richting. Overigens zullen alsdan ook de Receiving Office Guidelines aangepast

moeten worden.

Amendementen van de Rules 26bis en 48.2(b)

De PCT-WG aanvaardde voorts de voorgestelde amendementen van de Rules 26bis en 48.2(b) van

de PCT Regulations inzake de overdracht aan WIPO door ROs van kopieën van documenten in het

kader van een verzoek om herstel van het prioriteitsrecht. De amendementen worden ter finale

besluitvorming voorgelegd aan de komende PCT Assembly. Aan WIPO is bovendien gevraagd om in

de Receiving Office Guidelines te verduidelijken wat precies van de ROs gevraagd wordt.

Delays and Force Majeure for Electronic Communications

Gediscussieerd is ook over het item “Delays and Force Majeure for Electronic Communications”.

Adequate bescherming tegen het falen van electronische systemen is belangrijk. Gebruikers

verwachten adequate bescherming als deadlines worden gemist als gevolg van technische

storingen waar zij geen invloed op hebben. Het gaat hier om de toepassing van Rule 82quater.1.

Centraal daarin staat het criterium “general unavailability of electronic communication services”.

Dit criterium moet zo worden uitgelegd dat het wordt toegepast op alleen “outages that affect

widespread geographical areas or many individuals, as distinct from localized problems associated

with a particular building or single user”. Een en ander zal worden voorgelegd aan de PCT

Assembly (“for consideration”). Aan WIPO is gevraagd zich daarnaast te bezinnen op verdere

implementatie van het regime in het geval van “delays and force majeure”, onder andere ook in de

Receiving Office Guidelines.

Languages for communication with the International Bureau

Aangaande “Languages for communication with the International Bureau” (een item dat alléén ziet

op de communicatie door de aanvrager richting WIPO) wil WIPO zijn service vergroten door

aanvragers de mogelijkheid te bieden om te communiceren in één van de tien talen voor

internationale publicaties, dus niet alleen in Engels of Frans. Er zijn landen die het voorstel

omarmen, onder verwijzing naar de verbeterde toegankelijkheid van het PCT-systeem. Er zijn ook

landen die daarnaast enige zorg uitspreken over de kosten en over de toenemende workload bij

WIPO en ook bij NOs. Met deze kanttekening werd de PCT-WG het eens over wijziging van Rule

92.2(d); de wijziging wordt voorgelegd aan de PCT Assembly, “for consideration”.

De volgende PCT-WG wordt hoogstwaarschijnlijk gehouden in de periode mei/juni 2016.

Page 12: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

terug naar nieuwsbrief

Page 13: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Wetsvoorstellen implementatie UPC en unitair octrooi

De wetsvoorstellen voor de implementatie van het UPC en het unitair octrooi zijn gereed.

Hiermee is de implementatie van het Europees octrooipakket in Nederland een stuk

naderbij gekomen. Hieronder zal op beide wetsvoorstellen worden ingegaan, alsmede de

stand van de wetgevingsprocedure.

Voor de implementatie van het Europees octrooipakket zijn twee wetsvoorstellen opgesteld:

- een (nationale) wet, waarbij het rechtspraakverdrag (de ‘UPC Agreement’) wordt

goedgekeurd; en

- een rijkswet, waarmee de Rijksoctrooiwet 1995 wordt gewijzigd.

Goedkeuringswet

De goedkeuringswet is een nationale wet, omdat het rechtspraakverdrag, de ‘Overeenkomst

betreffende een eengemaakt octrooigerecht’, slechts open staat voor lidstaten van de Europese

Unie. Aruba, Curaçao en Sint Maarten, landen binnen het Koninkrijk, zijn geen lidstaat van de EU;

Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn bijzondere gemeenten van Nederland, maar behoren eveneens

niet tot het territoir van de EU. Het rechtspraakverdrag wordt dan ook alleen voor ‘het Europese

deel van Nederland’ goedgekeurd.

Wijzigingswet Rijksoctrooiwet 1995

De wijzigingswet is een rijkswet omdat hiermee de Rijksoctrooiwet 1995 moet worden aangepast.

De Rijksoctrooiwet 1995 is verbindend voor zowel het Europese deel van Nederland, als ook de

bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de landen Curaçao en Sint Maarten.

De drie belangrijkste onderwerpen in de wijzigingswet zijn:

- gevolgen registratie eenheidsoctrooibescherming;

- invoering vangnetbepaling; en

- harmonisatie van artikelen 53 e.v. met het rechtspraakverdrag.

Gevolgen registratie eenheidsoctrooibescherming

Het tweede lid van artikel 4 van de verordening eenheidsoctrooibescherming (verordening (EU) nr.

1257/2012) bepaalt dat de deelnemende lidstaten dienen te verzekeren dat, wanneer de

eenheidswerking van een Europees octrooi is geregistreerd en zich uitstrekt tot hun grondgebied,

dat Europees octrooi geacht wordt niet als een nationaal octrooi van kracht te zijn geworden op

hun grondgebied. Het probleem bij de implementatie van deze bepaling in de Rijksoctrooiwet 1995

is dat een Europees octrooi niet alleen geldig is in het Europese deel van Nederland (waar de

verordening eenheidsoctrooibescherming van toepassing is), maar tevens is verleend voor Bonaire,

Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. Wat te doen met deze bescherming buiten de EU?

De oplossing is splitsing van het octrooi. Het deel van het Europees octrooi met betrekking tot het

territoir van Nederland binnen Europa wordt onderdeel van het Europees octrooi met

eenheidswerking, terwijl het andere deel, dat het territoir in de Cariben betreft, als een territoriaal

beperkt Europees octrooi verder gaat. Beide delen zijn na splitsing onafhankelijk van elkaar. Een

territoriaal beperkt Europees octrooi is, behalve dat de gelding ervan beperkt is tot de Cariben,

voor het overige gelijk aan een gewoon Europees octrooi. Dit betekent onder meer ook dat het

octrooi moet worden gevalideerd overeenkomstig artikel 52 door het indienen van de vertaling bij

Octrooicentrum Nederland.

Vangnetbepaling

Naar verwachting zal de procedure voor registratie van eenheidsoctrooibescherming in de regel

zonder enige problemen verlopen. Het is echter, zoals bij elke procedure het geval kan zijn, niet

uitgesloten dat er – vanwege een tekortkoming aan de zijde van de aanvrager – iets mis gaat en

dat de eenheidswerking niet wordt geregistreerd. Een weigeringsbesluit van het EOB kan worden

bestreden voor Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Beroep van het EOG (Eengemaakt

Octrooigerecht), maar indien de weigering door het EOG wordt bevestigd zijn waarschijnlijk meer

dan drie maanden vanaf verlening verstreken en kan het Europees octrooi niet meer in Nederland

worden gevalideerd. De octrooihouder eindigt in dit geval zonder een octrooi met eenheidswerking,

maar eveneens zonder een nationaal gevalideerd Europees octrooi. Dit zou een ongewenst en

Page 14: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

onbillijk gevolg zijn van het enkele feit dat er een gebrek was in zijn verzoek om

eenheidsoctrooibescherming. Derhalve bevat het wetsvoorstel de invoering van een

vangnetbepaling, op grond waarvan een octrooihouder de mogelijkheid krijgt om binnen twee

maanden na ofwel het weigeringsbesluit van het EOB, ofwel de beslissing van het Gerecht van

eerste aanleg of het Hof van beroep van het EOG, zijn Europese octrooi alsnog in Nederland te

valideren. (Op dit moment krijgt alleen Zweden een vergelijkbare vangnetbepaling; andere landen

bestuderen dit nog.)

Harmonisatie

De materieelrechtelijke bepalingen in artikel 53 en verder van de Rijksoctrooiwet 1995 worden met

het rechtspraakverdrag geharmoniseerd. De harmonisatie is niet alleen inhoudelijk, zoals bij de

aanpassing aan het Gemeenschapsoctrooiverdrag in de jaren tachtig gebeurde, maar zal deze keer

ook tekstueel zijn. Dit betekent dat de bepalingen in de Rijksoctrooiwet geheel gelijkluidend

worden aan het rechtspraakverdrag voor zover dat mogelijk is. De artikelen 53 en verder krijgen

dus een geheel nieuwe bewoording. Dit brengt ook met zich mee dat indirecte inbreuk, nu geregeld

in artikel 73, (deels) zal verhuizen naar het nieuwe artikel 54.

Het belangrijke voordeel van een woordelijke gelijkschakeling is dat in één oogopslag duidelijk is

dat de wet overeenstemt met het rechtspraakverdrag. Het is ook voor de gebruikers praktischer:

één tekst, of men nu gaat procederen voor het EOG of voor de Nederlandse rechter.

Procedureverloop

Het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 is in mei jl. aan het publiek ter

consultatie voorgelegd. Op basis van de binnengekomen reacties zijn in juni nog enkele technische

verbeteringen doorgevoerd. Beide wetsvoorstellen zijn begin juli door de (Rijks)ministerraad

goedgekeurd. Daarbij is door de Ministerraad ook besloten dat de oprichting van een lokale divisie

van het EOG in Nederland dient te worden voorbereid. Inmiddels zijn beide wetsvoorstellen naar de

Raad van State gestuurd voor advies. Naar verwachting zullen dit najaar de wetsvoorstellen bij de

Tweede Kamer worden ingediend.

terug naar nieuwsbrief

Page 15: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Instandhoudingstaksen Unitair Octrooi

Op 24 juni 2015 heeft het Select Committee een voorlopig besluit genomen over de hoogte van de

instandhoudingstaksen van het unitaire octrooi . Het Select Committee is onderdeel van de

Bestuursraad van de Europese Octrooiorganisatie en wordt gevormd door de aan het unitaire

octrooi deelnemende landen. Gekozen werd voor het zogeheten ‘true Top 4’ voorstel. De hoogte

van de instandhoudingstaksen komt volgens dit voorstel overeen met de bedragen die nu betaald

moeten worden voor de instandhouding van octrooien in de vier meest gevalideerde landen, te

weten Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Nederland. Zie de tabel voor de specifieke

bedragen:

Jaar (vanaf indieningsdatum) Taks (true Top 4)

2 € 35

3 € 105

4 € 145

5 € 315

6 € 475

7 € 630

8 € 815

9 € 990

10 € 1 175

11 € 1 460

12 € 1 775

13 € 2 105

14 € 2 455

15 € 2 830

16 € 3 240

17 € 3 640

18 € 4 055

19 € 4 455

20 € 4 855

Totaal € 35 555

In vergelijking met eerdere voorstellen zijn met name de instandhoudingstaksen in de eerste jaren

verlaagd, waardoor de hoogte van instandhoudingstaksen geen belemmering behoeft te vormen

voor commercieel succes van een geoctrooieerde technologie in de relatief belangrijke eerste jaren.

Page 16: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Instandhouding van een unitair octrooi van jaar 5 t/m 10 komt bijvoorbeeld op € 3225,-. Ter

vergelijking: voor het in stand houden van een octrooi in de Verenigde Staten van Amerika is na

3,5 jaar $1600,-; na 7,5 jaar $3600,- en na 11,5 jaar $7400,- verschuldigd (gerekend vanaf de

verleningsdatum).

Het besluit van de het Select Committee is voorlopig. Het besluit wordt definitief als ook besloten is

over de regels aangaande instandhoudingstaksen (‘Rules relating to Fees for Unitary Patent

Protection’), eventuele kortingen voor specifieke doelgroepen zoals het MKB en universiteiten,

korting voor licentiebereidheid en over de verdeelsleutel volgens welke de opbrengsten over de

lidstaten verdeeld gaan worden.

Zie ook het persbericht op de website van het EOB.

terug naar nieuwsbrief

Page 17: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Verslag van de Administrative Council van de EOO d.d. 24 en 25 juni 2015

De Administrative Council (AC) van de Europese Octrooi Organisatie (EOO), waarvan het Europees

Octrooi Bureau (EOB) het uitvoerende lichaam is, kwam laatstelijk bijeen op 24 en 25 juni. Anders

dan het geval was in de bijeenkomst van afgelopen maart, waar de AC volop besefte dat er actie

nodig was om de vastgelopen sociale verhoudingen binnen het EOB tussen topmanagement en

personeel te normaliseren, kende de AC deze keer een rustig verloop. Al is door verschillende

delegaties opgemerkt dat de inderdaad gestarte sociale dialoog geen doel in zichzelf is en op

afzienbare termijn tot positieve en zichtbare resultaten moet leiden. Het geduld dat de AC nu

opbrengt is overduidelijk niet oneindig.

[lees meer]

terug naar nieuwsbrief

Page 18: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

De Administrative Council (AC) kwam bijeen op 24 en 25 juni. In zijn mondelinge ‘activities report’

ging President Battistelli van het EOB in op onder meer het hervormingsbeleid dat op basis van de

door de AC goedgekeurde Roadmaps wordt uitgevoerd en dat in termen van productie en

productiviteit inderdaad vruchten afwerpt. Daarnaast besteedde de President natuurlijk aandacht

aan de sociale verhoudingen binnen het EOB, in het verlengde van het besluit van de AC om een

sociale dialoog in te stellen en in dat verband bijvoorbeeld ook te komen tot erkenning van de

vakbonden. De AC reageerde voorzichtig positief, vooral gegeven de twee plenaire bijeenkomsten

die er zijn geweest, maar verschillende delegaties staan erop dat er voortgang wordt geboekt en

dat management èn staff beide met de juiste intenties en respectvol met elkaar omgaan.

Onacceptabel is dat het moddergooien ‘gewoon’ doorgaat, ook in de media. Een enkele delegatie in

de AC toonde nu al ongeduld en noemde de optie om de sociale dialoog op een gegeven moment te

laten leiden door een externe mediator. Wat betreft de toekomstige organisatie van de

onafhankelijkheid van de rechtsprekende Boards of Appeal binnen het institutionele bouwwerk van

het Europees Octrooiverdrag (EOV) wees de President op de in gang gezette internetconsultatie die

nog loopt (liep) tot en met 30 juni. Met stakeholders worden gesprekken gevoerd. Ook binnen het

EOB is een proces van verdere consultatie gaande.

De AC nam verder kennis van de stand van zaken in de disciplinaire procedure die door de AC is

gestart tegen de sinds begin december 2014 geschorste EOB-medewerker. De opinie en de

aanbeveling van het in maart ingestelde onafhankelijke Disciplinary Committee zijn nu aan de

Enlarged Board of Appeal voorgelegd. Naderhand zal de AC zelf het definitieve oordeel vellen. Het

kan het zijn dat de AC hiervoor in een extra zitting bijeen gaat komen, wellicht mid September.

John Alty (UK) rapporteerde, in zijn hoedanigheid als voorzitter van de zogenaamde B+ Group,

over de recente ontwikkelingen in de besprekingen over Substantive Patent Law Harmonisation

(SPLH). Er ligt inmiddels een nieuw paper over “Objectives and Principles, with commentary on

Potential Outcomes”, in het afgelopen voorjaar tot stand gekomen in de Sub-Group on Patent

Harmonisation van B+. Dit paper wordt mid September besproken in het (EOB) Committee on

Patent Law waarna het wordt geagendeerd in de plenary meeting van B+, en marge van de

Assemblies van WIPO in de eerste week van oktober.

Op personeelsgebied werden enkele besluiten genomen die het topmanagement van het EOB

betreffen. Op voorstel van president Battistelli besloot de Council vorige week om het mandaat van

de vice-presidenten Willy Minnoye (BE) en Raimund Lutz (DE) te verlengen tot eind 2018. Minnoye

is verantwoordelijk voor de ruim 4000 examiners. Lutz behartigt juridische en internationale zaken.

Beiden worden door de AC als zeer competent beoordeeld.

Verder gaf de AC zijn instemming met een rij (her)benoemingen van voorzitters en leden van de

Boards of Appeal. Wat zijn eigen lichamen betreft werd Johannes Kärcher (DE) door de AC

herkozen als deputy chairman van het Committee on Patent Law (per 25 October 2015). Gerald

Pilz (AT) werd benoemd als lid van de Supervisory Board van de Reserve Funds voor Pensions and

Social Security (RFPSS), per 1 July 2015. Otto Scharff (NO) werd benoemd tot lid van de

Supervisory Board van de Academy van de EOO, ook per 1 July 2015. Al eerder had de AC besloten

dat Christoph Ernst (DE) chairman van het Budget and Finance Committee wordt en dat Borghildur

Erlingsdóttir (IS) en Derk-Jan de Groot (NL) lid worden van de Board van de AC (“Board-28” ofwel

het presidium van de AC), allen per 27 juni, voor een periode van drie jaar.

De AC nam kennis van het “Social Report for the year 2014”. Het is volkomen duidelijk dat het EOB

uitstekende, genereus te noemen arbeidsvoorwaarden biedt. Het EOB blijkt daarmee op de

arbeidsmarkt een buitengewoon aantrekkelijke werkgever. Per vacature wordt het EOB overstelpt

met sollicitaties. Enkele delegaties merken wel op dat in het bijzonder in de grote groep van

examiners het percentage vrouwelijke werknemers nog flink zou moeten toenemen. Natuurlijk

wordt in dit sociale jaarverslag ook het sociale klimaat aangestipt en het belang van de ingestelde

sociale dialoog te dien aanzien. Desalniettemin bleek ook in de AC dat management en personeel

herhaaldelijk een ander verhaal hebben bij de cijfers in het verslag. De President wijst op de 16%

productiestijging terwijl het personeel de klemtoon legt op de werkdruk voor examiners en de

kwaliteit van hun werk. Ook naar aanleiding van het separate rapport over interne

Page 19: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

beroepsprocedures bleek dat management en personeel tegengestelde opvattingen hebben over

achtergrond en behandeling van de beroepszaken.

Tot slot keurde de AC overgangsmaatregelen goed in verband met de implementatie van het

nieuwe loopbaansysteem – zie het eerdere besluit van de AC van december 2014 – ten aanzien

van de Boards of Appeal (DG-3). Al in december 2014 was er discussie over de toepasselijkheid

van dat nieuwe systeem op de Boards gegeven de gewenste onafhankelijkheid ervan en de

separate discussie die daarover gaande is. In lijn met de toen door President Battistelli gedane

toezegging zijn nu dus ten behoeve van de Boards overgangsmaatregelen van kracht in afwachting

van de besluitvorming over hun precieze toekomstige status.

terug naar nieuwsbrief

Page 20: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

BIE 2015, nr. 10

Advies ex art 84 Row 1995 Octrooicentrum Nederland

10 juli 2015

Wilk van der Sande B.V. vs Plantlab Groep B.V.

Uitleg van de conclusies: In de conclusies van het octrooi en het hulpverzoek is de maatregel

opgenomen dat een bladtemperatuur afwijkend dient te zijn van een omgevingstemperatuur. Dit

vereiste is voor tweeërlei uitleg vatbaar, te weten:

Een eerste uitleg betreft een letterlijke benadering en gaat ervan uit dat, nu de conclusies

en de beschrijving geen uitsluitsel geven over de vereiste grootte van het

temperatuurverschil, ieder temperatuurverschil tussen blad en omgeving, hoe klein ook,

voldoet.

Een tweede uitleg betreft een doelgerichte benadering en gaat uit van de aanname dat de

vakman die het octrooi leest, begrijpt dat het temperatuurverschil een significant verschil

moet zijn om het beoogde effect op het telen van een gewas te bereiken.

In de letterlijke benadering waarin het temperatuurverschil tussen blad en omgeving wel aanwezig

dient te zijn maar een minimale grootte daarvan niet vereist is, vormen alle op de bladeren

gerichte verlichtingsmiddelen tevens bladverwarmingsmiddelen. De door de verlichtingsmiddelen

uitgezonden straling in het zichtbare licht en eventueel het infrarood wordt namelijk voor een deel

geabsorbeerd door het blad. De geabsorbeerde straling leidt vervolgens tot opwarming van het

blad tot een temperatuur die afwijkt van de omgevingstemperatuur. Het is afhankelijk van het

soort verlichtingsmiddelen en de afstand tussen de verlichtingsmiddelen en het blad in welke mate

de bladtemperatuur zal gaan afwijken van de omgevingstemperatuur. Ook minieme verschillen

voldoen daarbij in de letterlijke benadering aan het in de conclusies vereiste temperatuurverschil

tussen blad en omgeving.

In de doelgerichte benadering waarin het temperatuurverschil tussen blad en omgeving significant

dient te zijn, vormen de meeste verlichtingsmiddelen niet langer bladverwarmingsmiddelen. Tenzij

de verlichtingsmiddelen zich op een zeer korte afstand van de bladeren bevinden en de

verlichtingsmiddelen tegelijkertijd veel infrarode straling uitzenden, zal het door de

verlichtingsmiddelen opgelegde temperatuurverschil niet een wezenlijke invloed op het telen van

een gewas uitoefenen en daarmee dus niet als significant betiteld kunnen worden.

Bij toepassing van de letterlijke benadering zijn de conclusies 1, 4 en 6 van het octrooi (en

conclusies 1 en 4 van het hulpverzoek) niet nieuw. Bij toepassing van de doelgerichte benadering

zijn dezelfde conclusies niet inventief in combinatie met een ander document.

[volledige uitspraak]

terug naar nieuwsbrief

Page 21: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 22: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 23: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 24: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 25: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 26: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 27: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 28: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 29: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 30: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 31: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 32: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 33: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 34: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 35: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 36: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 37: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 38: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 39: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 40: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 41: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 42: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 43: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 44: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 45: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 46: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 47: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 48: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 49: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 50: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 51: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 52: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 53: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 54: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 55: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 56: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 57: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 58: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode
Page 59: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

BIE 2015, nr. 11

Uitspraak Rechtbank Den Haag in kort geding

22 april 2015

Matador B.V. vs Bick B.V. en Little Jumbo Klimmaterieel B.V.

Inventiviteit

Beide partijen gaan uit van D3 als meest nabije stand van de techniek. Ook OCNL gaat daarvan uit

in het advies. De voorzieningenrechter gaat met partijen evenzeer uit van het in het advies

geformuleerde objectieve probleem dat opgelost wordt met de verschilmaatregelen, dat de uit D3

bekende inrichting niet geschikt is voor gebruik in combinatie met het in Europa gangbare

trekhaaksysteem, en dat het slot op de borgmiddelen niet gemakkelijk uitwisselbaar is zonder de

borgmiddelen te vervangen.

De verschilmaatregelen blijken bekend uit het door OCNL niet beoordeelde document E3. Dit

document ligt op het vakgebied van fietsendragers en niet op het vakgebied van trekhaaksloten.

De vakman zal E3 echter ook raadplegen om redenen zoals in het advies van OCNL is neergelegd.

De vakman zal om het probleem op te lossen, behalve op het eigen vakgebied ook op zoek gaan

naar een oplossing in naburige vakgebieden. Het vakgebied van fietsendragers is een naburig

vakgebied, omdat het zo nauw gerelateerd is met het vakgebied van blokkeerinrichtingen dat de

vakman rekening zal houden met ontwikkelingen in dat vakgebied. Veel fietsendragers zijn

immers, net als blokkeerinrichtingen, accessoires die aan de achterzijde van een auto worden

gemonteerd. De voorzieningenrechter voegt daar nog aan toe dat ook van fietsendragers bekend

was dat deze op een Europese trekhaak konden worden gemonteerd.

Naar voorlopig oordeel is NL 134 niet inventief.

Inbreuk

De voorzieningenrechter overweegt dat van letterlijke inbreuk geen sprake is. De conclusie schrijft

voor dat de behuizing een oog omvat voor samenwerking met het slot. Bij de Doublelock van Bick

c.s. ligt het oog op afstand van de behuizing.

Het debat over het beroep dat Matador eerst bij pleidooi heeft gedaan op equivalentie is vooralsnog

onvoldoende uit de verf gekomen. In eerste termijn was dit in het geheel niet door Matador

toegelicht, in repliek slechts zeer summier door (bloot) te stellen dat het oog in de Doublelock

dezelfde functie heeft, op in wezen dezelfde wijze werkt en in wezen hetzelfde resultaat oplevert .

Van de zijde van Bick c.s, is een en ander betwist en gesteld dat in ieder geval de wijze een

wezenlijk andere is. Gelet hierop kan voorshands niet de conclusie worden getrokken dat Matador

op dit punt aan haar (gemotiveerde) stelplicht heeft voldaan. (..) Er is zodoende een gerede kans

dat in een bodemprocedure geen inbreuk, ook niet in equivalente zin, zal worden aangenomen.

[volledige uitspraak]

terug naar nieuwsbrief

Page 60: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100!TOOO~

• vonnis RECHTBANK DEN HAAG

Teamhandel Zittingsplaats Den Haag

zaaknummer I rolnummer: C/09/468442/ KG ZÀ 14-754

Vonnis in kort geding van 22 april 2015

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MATADOR B.V., gevestigd te Helvoirt, gemeente Haren, eiseres, advocaat mr, EJ. Louwers te Eindhoven.

tegen

L de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid . B{CKB.V., gevestigd te Zeijen. gemeente Tynaarlo,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LITTLE JUMBO KLlMMATERIEEL B.V., gevestigd te Zevenaar,

gedaagden, advocaat: voorheen mr, WaIvius te Hoogeveen. thans mr. P.E. Mazel te Groningen.

Partijen zullen hierna worden aangeduid als Matsdor, Bick en U (gezamenlijk ook Sick c.s.), De advocaat van Matador is bijgestaan dOOli de octrooigemachtigde ir. H.Th. van den

. Heuvel, de advocaat van Bick en U is bijgestaanidoor de octrooigemachtigde ir. AHK. Tan.

1. De procedure

i.i. Het ver loop van de procedure blijkt uit: : de inleidende dagvaarding van 27 juni 2014; met 9 producties; de conclusie van antwoord van Bick, ontvangen op 5 augustus 2014. met 5 producties; het verzoek tot aanhouding d.d. 20 augustus :to 14 door Matador in verband met een door Bick aan gewaagd nietigheidsadvies oqNL alsmede de instemming daarmee van 21 augustus door Bick; : het verzoek tot nieuwe datumbepaling d.d. 2~ januari 2015 van Matador; de bij brief van 20 maart 2015 ontvangen proaucties 6 tot en met 17 van Sick C.S.; de (aanvullende) kostenopgaven van Matado~ en van Blek C.S.; de mondelinge behandeling gehouden op van! 1 apri12015, ter gelegenheid waarvan de

I raadslieden pleitaantekeningen van henzelf e~ de octrooigemachtigden hebben overgelegd,

deLex
Getypte tekst
Citeerwijze: Vzr. Rechtbank Den Haag 22 april 2015, IEF 14898 (Matador tegen Bick en LJ) www.ie-forum.nl
Page 61: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6TOO/ZOOO ~

C/09J468442 ( KG ZA 14-754 22 april 2015

2

1.2. Ter zitting heeft de raadsman van Bick c.s. te kennen gegeven dat de in het geding gebrachte stukken niet alleen namens Bick, maarlook namens LJ zijn ingediend.

1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Matador is actief op het gebied van staalproducten. Zij ontwikkelt. produceert en verkoopt onder meer kruiwagens. steekwagens en hulpmiddelen. Sinds enkele jaren brengt Matador ook zogenoemde trekhaaksloten op de markt.

2.2. Een trekhaakslot is een inrichting die op een trekhaak geplaats kan worden om een achterdeur van een bus of auto te blokkeren met het doel diefstal uit het voertuig te

. bemoeilijken, Het trekhaakslot van Matador wordt verhandeld onder de naam Bull-loek en is hieronder weergegeven. .

2.3. Matador is houdster van het Nederlands octrooi NL 2004134 (hierna ook: NL 134) voor een "Blokkeerinrichting voor hef blokkeren ran ten minste een aan een achterzijde van een voertuig, zoals em bus of auto, gelegen deur!'. De aanvraag VOOr NL 134 is ingediend op 22 januari 2010. ingeschreven in het octrooiregister op 30 juli 2010 en gepubliceerd op 4 augustus 2010. NL 134 doet een beroep op de pri~riteit van het octrooischriftNL 2002447 van 23 januari 2009. :

204. Matador heeft op 30 januari 2014 gedeeltelijk afstand gedaan van NL 134. Conclusie 1 van het octrooi luidt na deze beperking als volgt.

!

I. Blokkeerinrichting (1)1 voor het blokkeren ~ ten minste één aan een achterzijde van een voertuig, zoals een bus of auto; gelegen deut. welke ten minste ene deur volgens een baan verplaatsbaar is tussen een het voertuig toegMg verschaffende positie en een het voertuig afsluitende positie" omvattende:

, I De verwijzingscijfers zijn niet in de conclusie opgenomen .inaar zij n voor het gemak van de lezer weergegeven. Deze nummering is ook door Matador in nummer 2.3 van ~ dagvaarding opgenomen.

S09~19COLO XVtl 90:01 STOZ to/ZZ

Page 62: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100/!WOO~

C/09/468442/ KG ZA 14-754 22 apri12015

3

- een behuizing (2,6) voorzien van een opnameruimte(3) met een opening (4) voor het opnemen van ten minste een deel Van een met het voertuig verbonden trekhaak; - een met de behuizing (2, 6) verbonden blokkeerelement (S), we zich tot in de baan van de ten minste ene deur uitstrekt, in een toestand waarbij ten minste een deel van de trekhaak door de behuizing (2, 6) is opgenomen; . - borgmiddelen (5), die verplaetsbaar rijn tussen een de behuizing (2, 6) ten opzichte van de trekhaak borgende toestand en een losneembare toestand; en - een slot voor het in een de behuizing (2, 6) borgende toestandvergrendelen van de borgingsmiddelen (5), waarbij de bebuîzing!(2, 6) een oog (7) omvat, voor samenwerking met het slot.

2.5. De beschrijving van NL 134, die ID. het kader van de beperking.is aangepast, omvat de volgende passages.

Een doe! van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een inrichting voor bet beter beveiligen van voertuigen tegen diefstal.

De uitvinding verschaft daartoe een blokkeerinrichting voor het blokkeren van ten minste één aan een achterzijde van een voertuig, zoals een bus of auto, gelegen deur, welke ten minste ene deur volgens een baan verplaatsbaar is tussen een het voertuig toegang verschaffende positie en een het voertuig afsluitende positie, omvattende: een behuizing voorzien van een opnameruimte met een opening voor het opnemen van ten minste een deel van een met het voertuig verbonden trekhaak, een met de behuizing verbonden blokkeerelement, dat zich uitstrekt tot in de baan van de ten minste ene deur, in een toestand waarbij ten minste een deel van de trekhaak door de behuizing is opgenomen, borgmiddelen, die verplaatsbaar zijn tussen een de behuizing ten opzichte van de trekhaak borgende toestand en een losneembare toestand, en een slot VOOr het in een de behuizing borgende toestand vergrendelen van de borgingsmiddelen. Hiermee is voorzien in een inrichting die bet wederrechtelijk toegang verschaften tot een voertuig aanzienlijk bemoeilijkt. Ook indien een slot van een deur is geforceerd of een ruit ervan is vernietigd, kan de deur ten gevolge van de blokkeerinrichting niet worden geopend. Met name indien toegang tot laadruimten van busjes slechts door een dergelijke deur kan worden verkregen kan de onderhavige uitvinding met voordeel worden toegepast. .

De behuizing omvat tevens een oog, voor samenwerking met het slot Hierdoor kan het slot eenvoudig in de de behuizing borgende toestand de borgmiddelen vergrendelen. [ ... ] : Figuur I toont een blokkeerinricbting, in zijn geheel aangeduid met 1. De blokkeerinrichting Lomvat een behuizing 2,: voorzien van een opnameruimte 3 met een

. opening voor het opnemen van een trekhaaki 4 met een koge14a, welke trekhaak 4 met een achteIZijde van een niet weergeven voertUigiis verbonden. Aan de van de opnameruimte 3 van de behuizing 2 afgekeerde zijde is een blokkeerelement 5 star met de behuizing 2 verbonden. De behuizing 2 is voorzien van den in een zijwand van de behuizing 2 gelegen doorgaande langwerpige opening 6, een oog! 7 en in een zijwand van de behuizing 2 gelegen openingen 8. De blokkeerinrichting i1 omvat voorts borgmiddelen 9, voorzien van met een koppelelement 10 verbonden en onderling parallel uitstrekkende pennen 11. Het koppelelement lüomvat een zich dwars op de lengterichting van de behuizing 2 uitstrekkende goot 12 voor het in samenwerkieg met de langwerpige opening ~ met de behuizing 2 koppel en van het koppelelemettt 10 (zie figuur 2). Het koppelelement 10 omvat een mimte lOa, waarin een slot 13 opneembaar is (zie figuur 2). Het koppel element 100mvat openingen lOb voor het met een sl~mtel toegang verkrijgen tot een in de mimte lOa opgenomen slot 13 en een opening lOc toor het tot in de ruhme lüa opnemen van het oog 7. Het slot 13 kan vervolgens in samenwerking met het oog 7 de borgmiddelen 9

Page 63: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100/tOOO iÈ!

C/09/468442 / KG ZA 14-754 22 april2Ms

4

vergrendelen in een stand zoals weergegeve\:t in figuur 4. In het bijzonder zijn de behuizing 2 en het blokkeerelement 5 en de borgmiddelen 9 in hoofdzaak vervaardigd uit roestvast. staal of uit tegen roestvorming beschermd staal. Tevens kan het blokkeerelement 5 aan de naar het voertuig gerichte zijde zijn voorzien van een veerkrachtig materiaal Hierdoor raken de deuren niet often minste minder beschadigd indien de deuren worden geopend en tegen het blokkeerelement 5 dringen,

De bJokkeerinrichting lomvat verder nog positioneermiddelen 14. De positioneermiddelen 14 omvatten als boog 14a uitgevoerde koppelmîddelen, waarvan de benen 14b zijn voorzien van schroefdraad en welke boog om de trekhaak 4 kan worden gepositioneerd De positioneenniddelen 14 omvatten tevens contrakoppelmiddelen 14c, voorzien van openingen 14d voor het opnemen van de benen 14b en moeren 14e voor het met de trekhaak 4 verbinden van de koppelmiddelen 14a en de contra-koppelmiddelen 14c (zie figuur2). [pag. 1, regell5 - p. 2. f. 2 en p. 4, r. 1 - T. 31]

2.6. NL 134 heeft onder meer de volgende figuren. 5

FIG.1 FIG.2

SOSSISSOLO XVd 90:0I SIOZ to/ZZ

Page 64: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100/9000 ~

C/09f468442 / KG ZA 14-754 22 apri120 15

5

5

FIG.3

5

FIGA

2.7. In het kader van dit kort geding zijn de volgende octrooischriften uit de stand van de techniek van NL 134 van belang.

2.7.1. Het Amerikaanse octrooi US 6,564,599, verleend op 20- mei 2003 op een aanvrage: van 20 september 200 1 voor een "Tailgate limiter" (hierna D3), dat de volgende tekstpassages en figuren omvat.

ABSTRACT A tailgate limiter for restricting a pickup truck taîlgate from being opened. A vertical post is removably mounted in a base which is mounted to the truck:. The post impedes the tailgate from opening, thereby preventing theft of objects in the truck bed.

BACKGROUND OF THE INVENTION {···l Motorcycles, four-wheelers, three-wheelers, go-carts, lawn mowers, and other large. heavy recreational and pleasure vehicles and otheriobjects are often transported in the open beds ofpickup trucks. Such objects are tied down in the truck bed for stability during transport, but they are not conveniently secured in such a way that theft becomes substantially difficult. The height of motorcycles and the :weight of all large objects make it impractical to enclose the truck bed for security, such asi with a truck cap, because maneuvering the large objects into and out of the bed requires the person to stand upright for leverage and balance. Therefore, a security problem exists, because valuable objects are stored in open beds of pickup trucks without being secured; People often transport their motorcycles in pieknp trucks to cycling shows and other events. These people typically stay overnight in hotéls and campgrounds that require the trucks to be parked outside in a parking lot. At night, motorcycles and other equipment or pleasure vehicles can be stolen from the pickup truckS by simply lowering the trucks' tailgates and rolling the motorcycles or other objects off. : . Because motorcycles and the other kinds of bbjects dis cussed above are so heavy. it is only practical to steal them iftbe teilgate of the trjIck can be opened, This is because an ordiruuy person, and indeed, two or three ordinary people, cannot, or will not, lift a motorcycle, four-

S08~TSgOLO XV& 90:01 910Z vOIZZ

Page 65: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6TOO/9000~

Cl09/468442/ KG ZA 14-754 22 april2015

6

wheeler or mower over the sidewalI or tailgate of a picknp truck. Therefore, the need exists for a security device that prevents the theft of large objects from the open beds of plekup trucks. [ ... ] "

The tailgate limiter 10 is shown in FIG. 1 mounted to the bumper 12 of a conventional pickup truck 14. "Pickup truck" is defined as a motorized vehicle a/the style commonly referred to as a pickup truck or simply "truck", which has a passenger cabin and a rigidly attached, open bed behind the cabin. Some Sport utility vehicles (SUV's) have partially open beds, and therefore are included as pickup trucks. The bed of a pickup truck has sidewalls which extend approximately one foot or more up from a bed floor which supports the payload of the truck. A rear gate, commonly referred to as a tailgate, extends across the opening between the rear ends ófthe sidewalls and pivots along a hinge axis positioned near a lower edge afthe gate or, less commonly, at one or two sides to pivot through a path. The front of the bed is typically formed by an immobile wall extending between the front ends of the sideWalls. ' The bumper 12 of the truck 14 momrts to thb truck's frame 13 in a conventional manner, as shown in FIG. 2, and extends back from near the rear end of the truck bed to form a mounting point for tile limiter 10. The limi~r 10 extends from near a lower edge of the tailgate 16 to near an upper edge of the taUgate 16. The limiter lOmounts at its lower end to the. bumper 12, which provides a very rigid, strong support due to its connection to the frame 13. [ ... ]

Another alternative embodiment of the present invention is shown in FIG. 9, in which the base 320 is mounted to the truck bumper 312. The base 320, however, inserts into a socket formed in the post 340; rather than the vice versa as in the preferred embodiment. A lock 350 is mounted through aligned apertures as! in the preferred embodiment. Still another alternative embodiment of the present invention is shown in FIO. 10, in which the mniter 410 is a single structure made up only of the post 440, The post 440 mounts 30 to the bumper 412 by a threaded shaft 428 eXtending downwardly from. the post 440 through the hitchball aperture in the bumper 412. A nut 430 threads over the shaft 428 and the lock 429 prevents removal of the nut 430, thereby securing the limiter 41 0 to the truck. The post 440 must be removed entirely to permit opening of the tailgate .

Fig.1 . Fîg.2

,14; , 12

S08&TS£OLO XVd LO:OT gTO~ tO/~~

Page 66: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100/ LOOO IlJ

Cl09/468442 / KG ZA 14-754 22 apri12015 .

7

FJg. to

2.7.2. Het Europese octrooi EP 0 666191, verleend op 29 december 1999 op een aan-vrage van 3 februari 1995 voor een "Fahrradträger mit einer Kupplungseinrichtung.zur

. Anordnung an einem Zughaken eines Kraftfahrzeuges" (hierna ID), dat de volgende tekstpassages en figuren omvat

IOOOSJ Die·EIfWtrG beCriIft einen FahrradItIQef mit einer ~ ZU' Ar1orch.rtg an einem ZIqIaken~)--~ der einen in M:HtIIgder ~ V8fIau. fInttn MilteftrIQar I.I1d quer zu diasarn. je nar:h" Zahl der zu ~ FaIInfId-. p!I8I'fIIeÎS8 baIctseIig atß. gM::Ie,. ~ ~8IlIiG4IdBltae, queJhgef. bifdeI~ ~. CIef8Wtk .. AurItahme .... fin Al!Id d18 zu ~I Rtftde$ auf­ ..... umfa8l. WItIaI <* MIlteIIJager ~ ZM!I 0vertrIgM'I einen ~ fûr eine lelt_ aufraQende. hOben- I.IlU:lder ~ TraQIII.ie· aufwaist. die ~ t:Ir Pa:faJ- 8I'mI der auf din 0uerfrIgem getagenen ~ aIni$t. [IOQ2J Dewfge FltmdfGlr ~ .,..,_ ..... ilDeu'a:Handwmteclrischen ~ "'n~ WIlIden. Fer eine~ PrOlmg iet 8$ ~ daß SOIIOIlI dJt. Fltlllder aUf dem Fahnd. IUllnlictle'ld Iicfw zu bEf'" _ all IUCh ."FaIvJar:tnoer ...,. ~ tid1Gr am~cfer~des~ gas bfIe8Iigt 'NMfen ItaM. Eine PlotûmaIk bestIhl dabei darin, daB de! ge&Inte ~ aiI-­ weigeherd etwalcugtllf.e'iig .. ~ Endwmk-

. la'çdes ~lIlful'atzt-*, mu$, dlB aber ..nindert'Mßlen Il'Ul. daS dar FahndtQer &ich um Cfese e~ Me die GelenllplaMei ... ~4'etlf. WlilsanaCltg~ fwma.­ .. ~ F'I:IcliMIn aimetomen1lOn,.. 11ft UIl! Cl.RIt dabei TtirIIeIIdt GIwichtstdfta ~

. sogar GIch (IaAZ! .. tflif'lMiM...."., Fa~1GGen I6'n8en.

SO!lnlH:OL.O XVd La: 01 5HOZ to/6i:"

Page 67: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

~IJ.II~tliIJ flili5~llllillil~iJ~~~il~. iflJ~lfliJII ~ ~~rt!f:!~; utJUiÎn!1Uui!UhdtUH. ~ iJ:- ,g; ~

! . ij fiiii: ilfii!lfffl:j!!tti!i lijliii~f.i! Ijlt:1 ~ 'i t,ltl iftfi:2Sli'I'iIJ' f ; .. 1 ÎB';i l!tll t. la- ~ ;: t J J . I J I ;; 18 i . ~ I' ft ,I i fr i it . a:l • ,f .' ~ ·_ oc •••••• _ ••••••••••• ~ .... h fhil-· Il!fi, .ih .. fiJi'; ,tin'. !!!IJ~.lll :1 . . tLihR: 'L _ t .,,! . ä.ln "l ~Ini. "

~ .-l <:) <:)

"­ QC) o o o t§il

i1"J <:) 00

"" .-I QC)

"" <:) 1"'­ o

~ I'­ Cl

o ..., In ..., o ~ q< o <, ~ ~

N() N~ .g::g ::to :J;: - 0. NOO o.j:>. .... .j:>. VIN ..... a

~ - f" -.J VI .j:>.

I co

Page 68: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100/6000 III

C/09/468442/ KG ZA 14~ 754 22 april2015

9

3'

2.8. Namens Bick is bij Octrooicentrum Necferland (hierna: OCNL) een verzoek gedaan om een advies inzake de geldigheid van - de beperkte versie van - NL 134 in de zin van artikel 84 van de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: ROW).

90SC1SCOLO xv~ LO:01 910Z tOIZZ

Page 69: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6TOO/OTOO~

C/09/468442/KG ZA 14-754 22 april2015

10

2.9. Het op 30 december 2014 dor OCNL gegeven advies' luidt "dat geen van de aangevoerde nietigheidsbezwaren van toepassing is op het octrooi." Het OCNL overwoog onder meer: '

5.1.2 Inventiviteit van conclusie 1

Bij het beoordelen van de inventiviteit van een uitvinding dient allereerst de meest nabij gelegen stand van de techniek te worden bepaald. De meest nabij gelegen stand van de techniek is die combinatie van kenmerken. geopenbaard in één enkele vindplaats. welke' combinetie het meest veelbelovende startpunt vormt voor een ontwikkeling die tot de uitvinding leidt. Een eerste overweging daar.bij is dat de meest nabij gelegen stand van de techniek gericht zou moeten zijn op een vergelijkbaar doel als de te beoordelen uitvinding. Octrooicentrum Nederland is van oordeel dat van de ingebrachte documenten alleen DIen D3 een vergelijkbaar - in dit geval hetzelfde - doel hebben als de uitvinding volgens conclusie 1 van het octrooi. Dit doel is het voorzien in een inrichting waarmee een voertuig beter beveiligd wordt tegen diefstal (zie het octrooi, pagina I, de regels 15 - 16; DI, kolom I, de regels 17 - 21; D3, kolom 1, de regelsé - 9). De overige in het geding gebrachte documenten openbaren inrichtingen waarvan het doel is een fiets of andere bagage te dragen, en liggen daarom verder van het octrooi verwijderd. Dat de hieruit bekende inrichtingen mogelijk het onbedoelde effect kunnen sorteren dat een voertuîg beter beveiligd wordt tegen diefstal doet daar niet aan af. Een fietsendrager heeft een ander doel dan een blokkeerinrichting.

Zowel Dl als D3 openbaart een blokkeerinrichting voor het blokkeren van een aan een achterzijde van een voertuig gelegen deur. D3, in 5 het bijzonder de uitvoeringsvorm volgens figuur 9, benadert naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland de uitvinding volgens conclusie 1 dichter dan Dl omdat de in figuur 9 van D3 getoonde inrichting een aantal relevante technische kenmerken gemeen heeft met de uitvinding volgens conclusie 1, die bij de inrichting bekend uit DIniet aangetroffen worden. Deze kenmerken zijn een behuizing (D3: 'post 340') voorzien van een opnameruimte (zie D3, kolom 6, de regels 21 -26: 'socket') met een opening. borgmiddelen in de vorm van een pen (zie D3, kolom 3, de regels 27 - 34 in een vergelijkbare uitvoei'idgsvorm: 'rod'), en een daarmee geïntegreerd slot (' loek 3S0') voor het vergrendelen van de borgmiddelen. In Pl worden weliswaar soortgelijke middelen geopenbaard, maar di~ behoren zoals hiervoor reeds uit een gezet tot een vast met het voertuig verbonden deel van een trekhaaksysteem ('trailer hitch') en niet tot een van het voertuig losneembare blokkeerinrichting. Octrooicentrum Nederland beschouwt daarom D3, in het bijzonder de uitvoeringsvorm volgens figuur 9, aIs de meest nabij gelegen stand van de techniek.

Bij de inrichting volgens fiIDRtt 9 van D3 w9rdt een 'base 320' door de behuizing ('post 340') opgenomen. 'Base 320' is een onderdeel dat is gemonteerd op de bwnper van een voertuig. Verzoekster heeft er op gewezen dat 'base 320' beschouwd kan worden als een trekhaak omdat 'base 320' is bevestigd in een 'hitch ball aperture' in de bumper. Octrooicerrtrum Nederland deelt deze opvatting niet. D3 openbaart slechts dat 'base 320' met een bout in een bevestigingsopening voor een trekhaak is bevestigd (zie kolom 3, de

2 Te vinden op http://www.ie-forum.nllbackofficeluploads/file/IE- Forum nlo/0200ctrooicentnnn%20NL%2030o/02OdecembefO/02Q2014.%20IEF"Aa014610%20ffiicko/020Tegen%2 OMatador).pdf

gOS~TSCOLO XVd LO:OT STOZ vO/ZZ

Page 70: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100/HOO ~

Cl09/468442/ KG ZA 14-754 '12 apri12015

11

regels. 8 -11). Niet geopenbaard wordt dat 'base 320' een als bol ofkogel uitgevoerde uitkraging omvat, en dus evenmin dat 'base :320' een trekhaak is. De inrichting volgens. conclusie 1 van het octrooi verschilt derhalVe naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland van de inrichting volgens figuur 9 van D3 doordat (i) de opening van de opnameruimte van de behuizing geschikt is voor het opnemen van ten minste een deel van een met het voertuig verbonden trekhaak; (ii) tenminste een deel van de trekhaak door'de behuizing opgenomen kan worden; (m) de behuizing ten opzichte van de trekhaak geborgd kan worden; en (iv) de behuizing een oog omvat, voor samenwerking met het slot.

Vervolgens dientte worden vastgesteld welk. effect ofwelk.e effecten met de verschilkenmerken worden bereikt ten opzichte van de meest nabij gelegen stand van de techniek. Het effect dat naar het oordeel van: Octrooicentrum Nederland met verschilkenmerken (i) tim (iii) wordt bereikt is, dat de inrichting geschikt is voor gebruik in combinatte met een in Europa gangbaar trekhaaksysteem, waarbij de trekhaak gevormd wordt door een onderdeel met een uitkraging in de VOrm van een kogel of een bot Hoewel dit effect niet expliciet in het octrooi wordt genoemd, zal de vakman het naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland herkennen omdat in conclusie 1 gesproken wordt over een trekhaak en in het octrooi wordt uitgelegd dat daarmee dat deel van het trekhaaksysteem bedoeld is, dat een als bol of kogel uitgevoerde uitkraging omvat (zie blz. 2, regels 5 - 6). Deze vorm is typerend voor eenin Europa gangbaar trekhaaksysteem waarbij het onderdeel met de uitkraging niet afneembaar is, of -we I afneembaar maar niet afgenomen is.

Octrooihoudster heeft in baar verweerschrift onder het kopje 'Inventiviteit van conclusie l' ~ de 1aatste alinea, ten aanzien van kenmerk (iv) opgemerkt dat dit tot effect heeft dat het slot uitwisselbaar is. Dit vergroot volgens haar de flexibiliteit in het gebruik van de blokkeerinrichting omdat er keuzevrijheid is ten aanzien van het toe te passen slot. Daarnaast maakt het de eenstructie van de blokkeerinrichting relatief eenvoudig aangezien de relatief complexe eenstructie van het slot deel kan uitmaken van een apart onderdeel. Octrooicentrum Nederland stelt vast dat bij de inrichting volgens figuur 9 van D3 het slot ('350') ook gemakkelijk uitwisselbaar is, namelijk als ook het borgmiddel (de 'rod') samen daarmee uitgewisseld wordt, maar dat het slot niet als apart onderdeel uitwisselbaar is. Het effect dat de vakman naar bet oordeel van OCtrooicentrum Nederland daarom ten aanzien van het kenmerk (iv) za] herkennen is, dat het slot op de borgmiddelen gemakkelijk uitwisselbaar is zonder de borgmiddelen te vervangen. De vakman zal er hierbij van uit gaan dat conclusie 1 gelezen dient te worden als een blokkeerinrichting waarbij het slot losneembaar is ten opzichte van de borgmidêelen. Na voornoemde effecten blijkt dat het probleem dat met de uitvinding volgens conclusie 1 wordt opgelost, is dat de bekende inrichting niet geschikt is voor gebruik in combiriatie met het genoemde in Europa gangbare trekhaaksysteem, en dat het slot op de borgmiddelen niet gemakkelijk uitwisselbaar is zonder de borgmiddelen te vervangen.

De vakman op het gebied van blokkeerinrichtingen voor voertuigen die bekend is met D3 en die het probleem beoogt op te lossen zal ip. Dl geen oplossing vinden, omdat de daaruit bekende blokkeerinricbting niet gebruikt kali worden in combinatie met een trekbaaksysteem dat voorzien is van een onderdeel met een kogel of een bol.

De vakman zal om het probleem op te lossen, behalve op het eigen vakgebied, ook op zoek gaan naar een oplossing in naburige vakgebieden. Het vakgebied van fietsendragers is naar

SOg~TSCOLO XVd 80:01 SlOG to/66

Page 71: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6rOOlZroo~

C/09/468442/ KG ZA J 4-754 22 apri12015

12

het oordeel van Octrooicentrum Nederland een naburig vakgebied, omdat het ZO nauw . gerelateerd is met het vakgebied van blokkeerinrichtingen dat de vakman rekening zal houden met ontwikkelingen in dat vakgebied. Veel fietsendragers zijn immers, net aIs blokkeerinrichtingen, accessoires die aan de! achterzijde van een auto worden gemonteerd. Zieh oriënterend op het vakgebied van fietsendragers treft de vakman onder andere D2, D4,

. D5, D6, D7, El en E2 aan. Met uitzondering van de fietsendragervolgens D4 omvat elk van de hieruit bekende fietsendragers een behuizing met de genoemde kenmerken (i) tim (iii), Uit elk van de documenten D2, OS, 06. D7. El en E2 is naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland duidelijk dat de daarin getoonde inrichting geschikt is voor gebruik in combinatie met het in Europa gangbare trekhaaksysteem met het onderdeel met de uitkraging. De vakman zal met de informatie uit elk van deze doeurnenten begrijpen hoe de inrichting volgens figuur 9 van D3 aangepast dient te worden om de gewenste geschiktheid te bereiken. Hij zal de 'post 340' geschikt maken voor opname van een deel van een trekhaak in plaats van de 'base 320'.

Echter, geen van de documenten D2, D5, 06, D7, El en E2 geeft hem een aanwijzing hoe hij het slot op de borgmiddelen gemakkelijk uitwisselbaar maakt zonder de borgmiddelen te vervangen. D2, D5 en D7 openbaren geen slot, en evenmin een oog voor samenwerking met een slot. D6 openbaart wel een slot (zie 06, pagina 8, de regels 3 - 8), maar in D6 wordt niet veel meer geopenbaard dan dat dit sjot is 'Voorzien op een afdekkap. Niet duidelijk uit D6 blijkt, dat dit slot borgmiddelen vergrendelt, en over de uitwisselbaarheid van dit slot staat in D6 niets vermeld.

Uit El is wel een slot bekend dat borgmiddelen vergrendelt Verzoekster beeft terecht opgemerkt dat blijkens de vertaling van El 'loek bracket 515' deel uit maakt van dit slot. Verzoekster heeft er tijdens de hoorzittingop gewezen dat El twee ogen, '31' en '32', toont die samenwerken met het slot, omdat ze 'block 524' opnemen, dat als schoot van het slot beschouwd kan worden. Octrooicentrum Nederland kan verzoekster in deze opvatting niet volgen omdat 'block 524' niet de schoot is van het slot waar ook 'lock bracket 515' onderdeel van is. De schoot van dat slot Js namelijk de direct met 'lock bracket 515' samenwerkende 'locking plate 514' (zie de figuren 3, 6a, 6b en 7 van El). 'Block 524' maakt deel uit van de borgmiddelen van de inrichting volgens EL Indien 'locking plate 514' namelijk zou ontbreken dan zou de behuizing van de inrichting volgens El nog wel geborgd kunnen worden ten opzichte van de trekhaak, maar de borging zou niet meer vergrendeld kunnen worden, Octrooicentrum Nederland is daarom van oordeel dat El geen oog toont voor samenwerking met een slot, en merkt op dat in El bovendien enige aanwijzing voor de gemakkelijke uitwisselbaarheid van het daarin getoonde slot ontbreekt.

Uit E2 is een gemakkelijk uitwisselbaar sloti('hangslot 9') bekend, en een behuizing met een oog dat samenwerkt met het slot. Het oOg is te zien in de figuur op pagina 2 van E2 en op de afbeeldingen 2 en 3 op pagina 4 van Eil. Octrooicentrum Nederland is van oordeel dat de vakman de in El beschreven eenstructie terzijde zal schuiven, omdat het slot niet de borgmiddelen ('T-bout 2') vergrendelt Hoe,;vel een onbevoegde weliswaar vanwege het slot '9' niet de inrichting van het voertuig kan wegnemen, kan hij wel de borgmiddelen losdraaien, hetgeen ongewenst is ..

Voor de volledigheid merkt Octrooicentrum'Nederland op, dat het tot de algemene kennis van de vakman op het gebied van blokkeerlIiricbtingen behoort, dat er sloten bestaan die gemakkelijk uitwisselbaar zijn, bijvoorbeeld! hangsloten. Zo wordt bijvoorbeeld bij de

SOllCTS!:OLO XV.:! 90:0r sroz JrOIZZ

Page 72: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6TOO/ClOO ~

Cl09/468442 fKG ZA 14-754 22 apri12015

13

uitvoeringsvorm volgens figuur 10 van D3 een gemakkelijk uitwisselbaar hangslot bij een blokkeerinrichting toegepast om borgmiddelen in de vorm van een moer ('nut 430') op een draadstang ('threaded shaft 428') te vergrendelen. Tot zijn algemene kennis behoort ook, dat een hangslot vaak samenwerkt met een of meerdere ogen. Tot zijn algemene kennis behoort echter niet het inzicht, hoe een specifieke constructie van een blokkeerinrichting zodanig gemodificeerd moet worden dat een slot op borgmiddelen gemakkelijk uitwisselbaar is zonder de borgmiddelen te vervangen. Indien hij daarvoor, zoals in het onderhavige geval, geen aanwijzingen krijgt uit de stand van de techniek, ~ naar het oordeel van Octrooicentrum Nederland inventieve arbeid nodig om te komen tot een blokkeerinrichting met een behuizing die eea oog omvat voor samenwerking met het slot

Octrooicentrum Nederland komt tot de slotsom dat, uitgaande van de blokkeerinrichting volgens figuur 9 van D3 en het daarbij geconstateerde probleem, de vakman op basis van de in het geding gebrachte documenten, at dan niet in combinatte met zijn algemene kennis, niet zal komen tot een oplossing in de vorm van een inrichting met de kenmerken volgens conclusie 1 van het octrooi. Het bezwaar van gebrek aan inventiviteit tegen conclusie 1 wordt daarom ongegrond geacht,

2.10. Bick biedt een als "Van Lock" aangeduid trekhaakslot aan onder het merk DoubleLock, dat hieronder is afgebeeld.

2, 11. LI is een groothandel gespecialiseerd in' onder meer klimmaterieel, montageproducten en opbergsystemen en richt zich op professionele gebruikers. U biedt het hierboven besproken Van Lock trekhaakslot van Sick aan, onder meer via haar website \\>WW.littIejumbo.n1 en een hieronder deels afgebeelde reclamefolder.

2.12. Na daartoe op 20 mei 2014 verlofte hebben gekregen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, heeft Matador op 27 mei 2014 ten laste van Bick en U conservatoir beslag tot afgifte doen leggen. Op het adres van U werden 14 Van Loek sloten aangetroffen en beslagen. .

3. liet geschil

3.1. Matador vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Bick c.s, beveelt de inbreuk op NL 134, meer in

£08CT8COLO xv~ 80:0T £T06 to/67.

Page 73: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100!tTOO~

C/09/468442 / KG ZA 14-754 22 apri12015

14

het bijzonder de productie, invoer, uitvoer, distributîe, verkoop, levering entof het anderszins verhandelen en/of in voorraad hebben van inbreukmakende sloten in Nederland, te staken en gestaakt te houden, haar beveelt een door een registeraccountant geaccordeerde opgave te doen van gegevens over de productie, inkoop, voorraad, verkoop en verhuur van die sloten en de daarmee gerealiseerde omzet en winst, alsmede van de bij een en ander betrokken professionele partijen, Bick c.s. beveelt tot het doen van een recall en Bick c.s. beveelt de in voorraad gehouden en geretourneerde inbreukmakende sloten afte geven ter vernietiging, een en ander op straffe van dwangsommen, met hoofdelijke veroordeling van Bick c.s. in de proceskosten, waaronder begrepen de kosten van het beslag, overeenkomstig artikel1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) met rente.

3.2. Matador legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Bick c.s. trekhaaksloten op de markt brengt die inbreuk maken op haar octrooi, NL 134.

3.3. Bick·c.s. betwistde geldigheid van NL 134 en wijst in ditverband op een aantal documenten uit de stand van de techniek, waaronder een eetroeischrift dat niet eerder in een verlenings- of adviesprocedure met betrekking tot het ingeroepen octrooi is beoordeeld (E3). Voorts betoogt zij dat geen sprake is van inbreuk. omdat de door hen verhandelde producten niet onder de beschermingsomvang van NL 134 vallen en geen sprake is van equivalente maatregelen.

. . . 3.4. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4. De beoordeling

Bevoegdheid

4.1. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag is op grond van artikel 80 lid 2 ROW bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van Matador.

Invemiviteit

4.2. Naar voorlopig oordeel is NL 134 niet inventief, althans is er een gerede kans dat het octrooi in een daartoe strekkende bodemprocedure op die grond voor nietig wordt gehouden. De voorzieningenrechter zal daarbij met partijen uitgaan van de PSA (problem­ Solution Approach).

4.3. Beide partijen identificeren als meest nabije stand van de techniek D3 en.dan met name figuur 9 daarvan (zie r.o, 2.7.1). Ook OCNL gaat in zijn advies daarvan uit. De voorzieningenrechter zal partijen daarin volgen. Het OCNL stelt vervolgens de volgende verschilmaatregelen vast ten opzichte van conclusie 1: (i) de opening van de opnameruimte van de behuizing is geschikt voor het opnemen van ten minste een deel van een met het voertuig verbonden trekhaak; (ii) tenminste een deel van de trekhaak kan door de behuizing opgenomen worden; (iii) de behuizing kan ten opzichte van de trekhaak geborgd worden; en (iv) de behuizing omvat een oog, voor samenwerking met het slot.

S08C1SCOLO XV~ 80:01 SlOG vOfGG

Page 74: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6TOO/9TOOIfJ

C/09/468442 / KG ZA 14-754 22 april 2015

15

Hoewel Bick c.s. "in geringe mate" andere verschilmaatregelen dan het OeNL definieert (p1eitnota nr. 19), geeft zij tegelijkertijd aan dat die verschillen niet wezenljjk zijn. Dit zo zijnde en aangezien Matador aanknoopt bij het OCNL advies, zal de voorzieningenrechter van de door het OCNL genoemde verschilmaatregelen uitgaan. .

4.4. De voorzieningenrechter zal met partijen evenzeer uitgaan van het in het OCNL advies genoemde effect van die verschilmaatregelen alsmede van de formulering van het objectieve probleem, te weten dat de uit D3 bekende inrichting niet geschikt is voor gebruik in combinatie met het in Europa gangbare trekhaaksysteem, en dat het slot op de borgmiddelen Diet gemakkelijk uitwisselbaar is zonder de borgmiddelen te vervangen.

4.5. Bick c.s, wijst er vervolgens terecht op dat de oplossing van het octrooi zonder inventieve denkarbeid valt terug te vinden in E3,welk document niet door het OCNL is beoordeeld. De volgende figuren van E3 zijn daarbij illustratief en door Bick c.s, van inkleuring voorzien; .

90S~TS~OLO YV& 60:01 £TOZ ~OIZZ

Page 75: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100/9100~

Cl09/468442/ KG ZA 14-154 22 april2015

16

31

4.6. Een bespreking van de kenmerken die hiervoor als verschillend ten opzichte D3 zijn gekenschetst, levert het volgende beeld op. - Verschilkenmerk (i): Oe opening van de opnameruimte van de behuizing (gevormd door de in hierboven weergegeven figuren 2, 5 en 7 uit E3 rood ingekleurde onderdelen, waaronder "Becher 20") is geschikt voor het opnemen van ten minste een deel (''Endverdickung 29») van een met het voertuig verbonden trekhaak ("Zughaken 30"). Dit is te lezen in E3, paragraaf0034 en 0037. Verschilkenmerk (ii): Ten minste een deel ("Endverdickung 29") van de trekhaak ("Zughaken 30") kan door deze behuizing worden opgenomen (zie fig, 5 en wederom E3, patagraaf0034 en 0037. Verschilkenmerk (iü): De behuizing (rood gekleurde onderdelen, waaronder "Becher 20") kan ten opzichte van de trekhaak ("Zughaken 30") geborgd worden met behulp van bergingsmiddelen (groen ingekleurde "Schieber 21'') apart van het slot ("Schloss 32"). Zie andermaal E3, paragraaf0034, 0037 en voorts 0041.- Verschilkenmerk (iv): ~ behuizing heeft een oog (gat in de rode behuizing) voor samenwerking met het slot ("Schloss 32"). Als het slot is aangebracht vergrendelt dit de bergingsmiddelen ("Schieber 21") in een de behuizing borgende stand. Zie met name figuur 7 van E3 en paragraaf 0041.

4.7. Matador heeft hiertegen ingebracht dat de gemiddelde vakman E3 niet zou raadplegen omdat dit op een ander vakgebied ligt (fietsendragers en niet trekhaaksloten). Dit verweer wordt voorshands verworpen om redenen zoals door het OCNL in zijn advies neergelegd: --

De vakman zal om het probleem op te lossen, behalve op het eigen vakgebied. ook op zoek gaan naar een oplossing in naburige vakgebieden. Het vakgebied van fietsendragers is naar

908C18tOlO rVd 60:01 9106 VO/Z6

Page 76: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

61001L100~

C/09/468442! KG ZA 14-754 22 apri12015

17

het oordeel van Octrooicentnun Nederland een' naburig vakgebied, omdat het zo nauw gerelateerd is met het vakgebied van blokkeerinrichtingen dat de vakman rekening zal houden met ~ntwikkelingen in dat vakgebied. V eel fietsendragers zijn immers, net als blokkeerinrichtingen, accessoires die aan de achterzijde van een auto worden gemonteerd.

De voorzieningenrechter voegt daar nog aan toe dat ook van fietsendragers bekend was dat deze op een Europese trekhaak konden worden gemonteerd. De omstandigheid dat het bij een fietsendrager juist ongewenst zou zijn dat deze de achterdeur blokkeert, maakt dit niet anders. Het bevestigingssysteem op de trekhaak dient immers voor zowel trekhaaksloten als fietsendragers zeer stevig en rigide te zijn.

4.8. Matador noemt voorts dat het koppelstuk (20) van E3 los zou zijn. Zij wijst daarbi] op de schroef (31) waarmee het koppelstuk aan de drager kan worden bevestigd. Die visie kan echter voorshands niet worden gedeeld. Bick c.s, wijst er terecht op dat schroef (31) in E3 omschreven wordt als een spanschroef ("Spannschraube") die er volgens paragrafen 0038, 0039 en 0042 toe dient om de trekhaak extra vast te klemmen tussen de conische beker 20 en schuif21. De schroef 31 dient er derhalve niet toe om het losse koppelstuk aan de drager vast te maken zoals Matador meent Deze lezing door Matador ligt te minder voor de hand omdat verzekering van de schuif 21 met het slot 32 geen enkel ~der nut zou hebben dan het koppeldeel op de trekhaak te verzegelen, terwijl de rest van de fietsendrager zonder problemen door een derde zou kunnen worden meegenomen. Die derde hoeft dan immers slechts nog de vrij toegankelijke ("frei Zugänglich" zie 0042) schroef Ios te draaien. Dat is in strijd met wat E3 in paragraaf0041 als nut noemt, namelijk diefstalverzekering van de fietsendrager - als geheel - ("Diebstahlsicherung des Fahrradträgers"), De voorzieningenrechter merkt voorts op dat conclusie 1 van NL 134 niet voorschrijft hoe de behuizing (waarin de trekhaak wordt opgenomen) aan het blokkeerelement moet zijn verbonden, zolang het geheellogischerwijs niet na bevestiging en verzegeling uit elkaar genomen kan worden zonder het slot te openen. De gemiddelde vakman za] dit herkennen in het koppelstuk van E3 en hoe dit aan de drager verbonden is,3 terwijl door gebruik van het slot (32) duidelijk zal zijn dat het koppelstuk nietzomaar van de drager te scheiden is door enkel een schroef los te draaien.

4.9. Tot slot heeft Matador in dit kader betoogd dat in E3 het oog aan de behuizing ontbreekt dat samenwerkt met het slot. Zoals hiervoor is aangegeven is echter uit figuur 7 en de toelichting daarop in paragraaf 0041 van E3 zonder meer af te leiden dat schuif21 met slot 32 (tegen diefstal van de drager) gezekerd wordt. waarbij uit paragraafOO34 duidelijk is ' dat de schuif in de open toestand de trekhaakkogel door opening 22 laat en in gesloten toestand om de dunnere hals van de trekhaak geschoven is.

Inbreuk

4.10. Naast voormelde gerede kans dat het octrooi een betreffende bodemprocedure niet zal overleven, overweegt de voorzieningenrechter dat van letterlijke inbreuk naar zijn oordeel geen sprake is. De conclusie schrijft immers 'Voor dat de behuizing een oog omvat voor samenwerking met het slot. Volgens conclusie l en de beschrijving en tekeningen van het octrooi is de behuizing datgene wat de trekhaak kan opnemen en verbonden is methet

l De voomeningenrechter begrijpt dat dit gebeurt door middel van de zes bouten of nagels afgebeeld in figuur 2 tussen de rood en iroengeldeurde onderdelen in

90S~ISCOLO XVd 60:01 910Z vOIZZ

Page 77: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6100/8100 iÈl

C/09/468442I KG ZA 14-754 22 april2015

18

blokkeerelement. Bij de DoubleLock van Bick c.s, is het oog weliswaar gemonteerd op de scharende poten die door een tangwerking de trekhaakkogel insluiten maar ligt dit op afstand van de behuizing. De werking van de DoubleLock is als volgt:

Voorshands oordelend is enkel het onderste deel van die poten te beschouwen als "behuizing" in de zin van conclusie 1 van NL 134. In dat onderste deel wordt immers de trekhaakkogel opgenomen. Aan het bovenste deel is ook niets te ontwaren waarom dit als "behuizing" zou moeten worden getypeerd. Er wordt in het bovenste deel niets "behuisd" in de zin van het octrooi en het is ook verder een open constructie .

. 4.1 I . Het debat over het beroep dat Matador eerst bij pleidooi heeft gedaan op equivalentie is vooralsnog onvoldoende uit de verf gekomen. In eerste termijn was dit in het geheel niet door Matador toegelicht, in repliek slechts zeer summier door (bloot) te stellen dat het oog in de Doublelock dezelfde functie heeft, op in wezen dezelfde wijze werkt en ID wezen betzelfde resultaat oplevert .v an de zijde van Bick c.s, is dit een en ander betwist en gesteld dat in ieder geval de wijze een wezenlijk andere is. Gelet hierop kan voorshands niet de conclusie worden getrokken dat Matador op dit punt aan haar (gemotiveerde) stelplicht heeft voldaan. waarbij bovendien aan Bick c.s, kan worden toegegeven dat via de tangwerking en het aan de bovenkant verzegelen van het sjot ontegenzeggelijk een andere (minder rechtstreekse) wijze van verzekeringwordt gegeven dan dit (rechtstreeks) op het onderste deel (de "behuizing") te doen waarin de trekhaakkogel wordt opgenomen.

4.12. Er is zodoende een gerede kans dat in een bodemprocedure geen inbreuk.ook niet in equivalente zin, zal worden aangenomen. .

Slotsom en proceskosten

4.13. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen moeten de vorderingen worden afgewezen. Matador zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Biek c.s. maakt aanspraak op vergoeding van haar volledige proceskosten overeenkomstig artikel 10 19h Rv en heeft specificaties van haar kosten ten bedrage van € 10.502,51 (excl. BTW) voor haar advocaat en € 8.591,- voor haar octrooigemachtigde overgelegd. Daartegen is door Matador geen bezwaar gemaakt, zodat de voorzieningenrechter de kosten aan de zijde van Bick c.s. conform haai- specificaties zal begroten op € 19.093,51 aan salaris advocaat en octrooigemachtigde, te vermeerderen met € 613;- aan vast recht, in totaal derhalve op € 19.106,51. De wettelijke rente is niet bestreden en kan worden toegewezen.

SOSC1SCOLO xv~ 60:01 SlOG PO/6Z

Page 78: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

6TOO/6TOO~

C/09/468442 / KG ZA 14-754 22 april2015

19

S. De beslissing

De voorzieningenrechter:

5.1. wijst het gevorderde af;

5.2. veroordeelt Matador in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Bick c.s, begroot op € 19.706,51 en bepaalt dat de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd zal zijn 8 dagen na heden;

5.3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

zen door mr, E.F. Brinkman en in het openbaar uitgesproken op 22 april digheid van de griffier mr. R.P. Soullié.

g08CT8~OLO XVd 01:01 £106 to/66

Page 79: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

BIE 2015, nr. 12

Uitspraak Rechtbank Den Haag

3 juni 2015

Jet Set Hydrotechniek B.V. vs Hoffland B.V. en Brielle Industrie Services

Toegevoegde materie

Partijen houdt verdeeld of het in conclusie 1 van EP 630 neergelegde deelkenmerk ‘onafhankelijk

ten opzichte van de staalplaat voort te bewegen’ (hierna het deelkenmerk) in de oorspronkelijke

aanvrage is geopenbaard.

In het midden kan blijven of het in het octrooi voorkomende deelkenmerk zo moet worden

uitgelegd dat de staalplaat fysisch geen (enkele) invloed op de voortbeweging van de snijinrichting

heeft (zoals Hoffland c.s. betoogt) of dat de snijinrichting in willekeurige richtingen, los van een

geleidingsframe, over of langs de staalplaat in de olieopslagtank kan bewegen (zoals Jet Set c.s.

betoogt). In beide interpretaties wordt ervan uitgegaan dat het kenmerk betrekking heeft op de

relatie tussen de snijinrichting en de staalplaat. Een aldus begrepen onafhankelijkheid van de

snijinrichting is niet, althans niet direct en ondubbelzinnig geopenbaard in de aanvrage.

Passage (vi) geeft technische informatie over de relatie tussen enerzijds de snijinrichting en

anderzijds de vakmensen of de pomp en dus niet over de relatie tussen de snijinrichting en de

staalplaat, zoals in het toegevoegde deelkenmerk. De passages (ix) en (x), bieden evenmin basis

voor het toegevoegde deelkenmerk. Het woord ‘rijrichting’ in passage (ix) leert niets over de

onafhankelijkheid ten opzichte van de staalplaat in de door partijen verdedigde interpretaties.

De gewijzigde conclusies als geformuleerd in de hulpverzoeken 1 tot en met 5 kunnen het octrooi

niet staande houden. Het woord ‘rijdend’ moet het probleem van de toegevoegde materie

ondervangen. Echter, ook met deze toevoeging verschaft het deelkenmerk nog steeds (technische)

informatie over de relatie tussen de snijinrichting en de staalplaat, terwijl de beschrijving in de

aanvrage slechts informatie over de relatie tussen de snijinrichting en de vakmensen verschaft.

Het voorgaande betekent dat de vordering in reconventie tot vernietiging van EP 630 voor

toewijzing gereed ligt.

Schikkingsregeling

Hoffland c.s. heeft betoogd dat bij toewijzing van de vordering tot vernietiging van het Nederlandse

deel van EP 630 ook aan de werking van de schikkingsregelingen (tijdelijk) een einde behoort te

komen, omdat op een nietig octrooi geen inbreuk kan worden gemaakt en de schikkingsregelingen

alsdan vanwege hun mededingingsbeperkende werking in strijd zijn met het in artikel 6

Mededingingswet neergelegde mededingingsverbod.

De rechtbank verwerpt dit betoog. Zoals Hoffland c.s. zelf heeft aangevoerd (..) zijn

schikkingsregelingen in het kader van technologiegeschillen in beginsel vrijgesteld van het

bedoelde verbod. Weliswaar heeft Hoffland c.s. zich daarbij op het standpunt gesteld dat vrijstelling

niet meer aan de orde is als het betreffende intellectuele eigendomsrecht nietig is verklaard of

anderszins ongeldig is, maar niet valt in te zien dat de schikkingsregelingen daarmee niet in lijn

zouden zijn, nu deze, naar tussen partijen niet in geschil is, slechts gelden voor de duur van het

proces ter verkrijging van een definitief rechterlijk oordeel over de geldigheid van EP 630. Voor

zover Hoffland c.s. stelt dat bij vernietiging van het octrooi door de rechtbank daarop geen inbreuk

meer kan worden gemaakt, gaat zij voorts voorbij aan de door de Hoge Raad in het arrest

Enka/Dupont geformuleerde - en naar het oordeel van de rechtbank ook voor het huidige

octrooirecht geldende - regel dat een rechterlijke uitspraak waarbij een octrooi nietig wordt

verklaard aan dat octrooi onmiddellijk de werking ontneemt, op voorwaarde dat die uitspraak te

zijner tijd in kracht van gewijsde gaat. Ten aanzien van de periode waarin onzeker is of een

rechterlijke uitspraak in kracht van gewijsde gaat, heeft Hoffland c.s. er zelf voor gekozen haar

positie jegens Jet Set c.s. contractueel vast te leggen. De conclusie is dat voor de gevorderde

schorsing van de schikkingsregelingen op basis van de stellingen van Hoffland c.s. geen grond

bestaat.

Page 80: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Schade

Hoffland c.s. heeft met een beroep op artikel 1019g Rv vergoeding gevorderd van bij staat nader

op te maken schade als gevolg van de door Jet Set c.s. getroffen beslagmaatregelen.(..) De

vordering tot schadevergoeding kan in zoverre op de voet van artikel 1019g Rv worden

toegewezen, aangezien is vastgesteld dat er geen inbreuk is gemaakt.

Het betoog van Jet Set c.s. dat in dit geval niet zomaar een risicoaansprakelijkheid mag worden

aangenomen, kort gezegd omdat van misbruik van recht geen sprake zou zijn, wordt door de

rechtbank verworpen.

Hoffland c.s. heeft voorts met een beroep op onrechtmatige octrooihandhaving vergoeding

gevorderd van schade voortvloeiend uit de (inhoud van de) schikkingsregelingen. De rechtbank is

van oordeel dat de aldus gestelde schade niet voor vergoeding in aanmerking komt. In plaats van

het te laten aankomen op een kort geding procedure, heeft Hoffland c.s. er voor gekozen haar

positie ten opzichte van Jet Set c.s. voor de duur van de bodemprocedure contractueel te regelen.

De in de schikkingsregelingen neergelegde onthoudingsverklaring wordt Hoffland c.s. geacht

vrijwillig te zijn aangegaan. Met Jet Set c.s. is de rechtbank van oordeel dat de gevolgen daarvan

voor risico van Hoffland c.s. komen.

[volledige uitspraak]

terug naar nieuwsbrief

Page 81: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

Instantie Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak 03-06-2015

Datum publicatie 11-06-2015

Zaaknummer C-09-444144-HA ZA 13-638

Rechtsgebieden Civiel recht

Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg - meervoudig

Inhoudsindicatieoctrooi inbreuk olietanksnijinstallatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

Team handel

Zittingsplaats Den Haag

zaaknummer / rolnummer: C/09/444144 / HA ZA 13-638

Vonnis van 3 juni 2015

in de zaak van

wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

JET SET HYDROTECHNIEK B.V. ,

gevestigd te Wieringerwerf, gemeente Hollands Kroon,

ECLI:NL:RBDHA:2015:6346

RECHTBANK DEN HAAG

1 [A.],

pagina 1 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 82: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

1.1.

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

eisers in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening en het incident ex artikel 843a Rv 1 ,

hierna afzonderlijk te noemen [A.] en Jet Set en gezamenlijk Jet Set c.s.

advocaat mr. M.W. Rijsdijk te Amsterdam,

tegen

gevestigd te Zeist,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

2. [B.] , handelend onder de naam BRIELLE INDUSTRIE SERVICES ,

wonende te [woonplaats],

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

verweerder in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening en het incident ex art. 843a Rv,

hierna afzonderlijk te noemen Hoffland en BIS en gezamenlijk Hoffland c.s.

advocaten respectievelijk: mr. R.S. Schouten te Zeist en mr. A.C.F. Berkhof te Goes.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 6 mei 2013 met producties 1 t/m 26;

de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 25 september 2013 met

producties 1 t/m 27;

de incidentele vordering tot voorlopige voorziening voor de duur van het geding van

25 september 2013 van Hoffland c.s. met producties 1 t/m 5;

de akte houdende vermeerdering van eis van de incidentele vordering tot voorlopige voorziening

voor de duur van het geding van 2 oktober 2013 van Hoffland c.s.;

de conclusie van antwoord in incident van 9 oktober 2013 met producties 1 t/m 7;

de akte overlegging producties van 4 februari 2014 van Hoffland c.s. met producties

6 t/m 17, alsmede de bij brief van 24 januari 2014 door de advocaat van [B.] ingediende aanvullende

stukken ten behoeve van productie 6;

de akte overlegging productie van 4 februari 2014 van Jet Set c.s. met productie 8;

de faxberichten van 3 februari 2014 van partijen met overzichten van de proceskosten in het

incident;

het pleidooi in het incident van 4 februari 2014 en de daarbij door partijen voorgedragen en

overgelegde pleitnotities;

het incidenteel vonnis van 26 februari 2014, zoals aangevuld bij herstelvonnis van

23 april 2014, waarbij de incidentele vordering is afgewezen en de beslissing over de proceskosten in

het incident is aangehouden;

de conclusie van repliek in conventie, tevens incidentele conclusie houdende voorlopige voorziening

(223 Rv) en vordering tot inzage (843a Rv), tevens akte vermeerdering van eis en van grondslag

alsmede conclusie van antwoord in reconventie en akte overlegging producties van 9 april 2014 met

producties 27 t/m 36;

1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HOFFLAND B.V.,

1 De procedure

pagina 2 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 83: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

1.2.

2.1.

2.2.

de akte van 9 april 2014 inzake het depot van een variant snijinrichting ADMAC door de advocaat van

Jet Set c.s.;

de brief van 16 april 2014 van Jet Set c.s. met de aanvullende productie 37;

de conclusie van antwoord in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening en in het

incident ex artikel 843a Rv van 23 april 2014 met producties 1 t/m 5;

de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van 21 mei 2014 met producties

26 t/m 29 (deze nummering overlapt deels met die van de producties bij de conclusie van antwoord);

de conclusie van dupliek in reconventie van 9 juli 2014 met productie 38;

de akte houdende wijziging eis van 9 juli 2014 van Jet Set c.s.;

de antwoordakte in verband met de eiswijziging in conventie, tevens akte uitlating productie 38 in

reconventie van 6 augustus 2014;

de akte overlegging aanvullende producties tevens akte wijziging van eis van Jet Set c.s. van 6

maart 2015 met producties 39 tot en met 47;

de akte overlegging producties van 6 maart 2015 van Hoffland c.s. met producties

30 t/m 37;

de akte houdende bezwaar tegen de eisvermeerdering in conventie van 6 maart 2015 van Hoffland

c.s.;

de op 5 maart 2015 per fax en e-mail toegezonden aanvullende kostenspecificaties van partijen;

het pleidooi van 6 maart 2015, waarbij Jet Set c.s. hun standpunten in de hoofdzaak hebben doen

bepleiten door hun advocaat, bijgestaan door ir. [octrooigemachtigde 1], octrooigemachtigde en

Hoffland c.s. door mr. F.I.S.A.L. van Velsen te Rotterdam, overeenkomstig de bij het dossier gevoegde

pleitnotities.

Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

[A.] is houder van Europees Octrooi 1 507 630 (hierna: EP 630) voor een System and method for

cutting steel plate . Het octrooi is onder meer voor Nederland verleend op 14 maart 2007. Er is een

beroep gedaan op prioriteit van de Nederlandse octrooiaanvrage NL 1 020 622 van 17 mei 2002 .

De conclusies van EP 630 luiden in de oorspronkelijke taal als volgt.

1. A system for cutting steel plate (33), in particular for cutting the bottom and/or the wall of an oil

storage tank, comprising a pressurized liquid source (2) and a cutting device (1) comprising a

hydraulic or pneumatic motor (4) for driving the cutting device (1), wherein the pressurized liquid

source (2) and the motor (4) are hydraulically or pneumatically interconnected by means of hoses,

wherein the cutting device is a mobile cutting device provided with means for driving the cutting

device independently relative to said steel plate by means of said hydraulic or pneumatic motor (4),

characterized in that the pressurized liquid source is a hydraulic or pneumatic pump (2), and in that

the cutting device (1) comprises at least one nozzle (17) for squirting an abrasive liquid under high

pressure against and through the plate (33).

2. A system according to claim 1, wherein the nozzle (17) is supported by at least one wheel (16),

which can travel over the steel plate (33).

3. A system according to claim 1 or 2, wherein the nozzle (17) is spring-connected to the driven

portion of the cutting device (1).

4. A system according to any one of the preceding claims 1 - 3, wherein the cutting device (1) is fitted

with two spaced-apart nozzles (17), in such a manner that the cutting device (1) is capable of cutting

a strip from the steel plate (33) in one movement.

5. A system according to any one of the preceding claims 1 - 4, wherein the cutting device (1)

comprises a container for an abrasive agent.

6. A system according to any one of the preceding claims 1 - 5, wherein the cutting device (1) is fitted

with caterpillar tracks (8) for riding the device (1).

2 De feiten

pagina 3 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 84: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

2.3.

7. A system according to any one of the preceding claims 1 - 6, wherein the transmission ratio is such

that the velocity of movement of the device (1) will be less than 0.5 m/s , preferably less than 0.1

m/s, more preferably less than 0.06 m/s , with an engine speed of about 3000 rpm or a hydraulic

output of about 25 l/min.

8. A method for cutting steel plate, wherein a pressurized liquid source (2) is connected to a hydraulic

or pneumatic motor (4) of a cutting device (1) by means of hoses, wherein the cutting device (1) is a

mobile cutting device (1) which is driven independently relative to said steel plate by means of said

hydraulic or pneumatic motor (4) during the cutting operation, characterized in that the device is

driven over the bottom (33) of a storage tank and said steel plate is the bottom (33) and/or the wall

of said storage tank, in that the pressurized liquid source (2) is a hydraulic or pneumatic pump, in that

said pump (2) is disposed outside said storage tank, and in that said cutting is effected by squirting an

abrasive liquid under high pressure against and through the bottom and/or the wall.

9. A method according to claim 8, wherein said abrasive liquid contains sand and/or garnet.

In de Nederlandse vertaling luiden deze conclusies als volgt.

1. Systeem voor het snijden van staalplaat (33), in het bijzonder voor het snijden van de bodem en/of

de wand van een olieopslagtank, omvattende een drukvloeistofbron (2) en een snijinrichting (1) die is

voorzien van een hydraulische of pneumatische motor (4) voor het voortbewegen van de snijinrichting

(1), waarbij de drukvloeistofbron (2) en de motor (4) middels slangen (4) hydraulisch of pneumatisch

met elkaar verbonden zijn, waarbij de snijinrichting een mobiele snijinrichting is die is voorzien van

middelen om de snijinrichting onafhankelijk ten opzichte van de staalplaat voort te bewegen door

middel van de hydraulische of pneumatische motor (4), met het kenmerk, dat de drukvloeistofbron

een hydraulische of pneumatische pomp is, en dat de snijinrichting (1) ten minste een spuitmond (17)

omvat voor het onder hoge druk spuiten van een abrasieve vloeistof tegen en door de plaat (33).

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de spuitmond (17) wordt gedragen door ten minste een wiel

(16) welke over de staalplaat (33) kan rijden.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de spuitmond (17) verend is verbonden met het

aangedreven deel van de snijinrichting (1).

4. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 3, waarbij de snijinrichting (l) is voorzien

van twee op afstand van elkaar geplaatste spuitmonden (17), zodanig dat de snijinrichting (1) in één

beweging een strook uit de staalplaat (33) kan snijden.

5. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 4, waarbij de snijinrichting (1) is voorzien

van een houder (20) voor een abrasief middel.

6. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 5, waarbij de snijinrichting (1) is voorzien

van rupsbanden (8) voor het voortbewegen van de inrichting (1).

7. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 6, waarbij de overbrengingsverhouding

zodanig is dat bij een motortoerental van ongeveer 3000 rpm of een hydraulisch debiet van ongeveer

25 l/min de voorbewegingssnelheid van de inrichting (1) minder dan 0.5 m/s, bij voorkeur minder dan

0.1 m/s, meer bij voorkeur minder dan 0.06 m/s is.

8. Werkwijze voor het snijden van de bodem en/of de wand van een opslagtank, waarbij een

drukvloeistofbron (2) door middel van slangen wordt verbonden met een hydraulische of pneumatische

motor (4) van een snijinrichting (1), en waarbij de snijinrichting (1) een mobiele snijinrichting (1) is

die tijdens het snijden door middel van de hydraulische of pneumatische motor onafhankelijk ten

opzichte van de staalplaat wordt voortbewogen, met het kenmerk, dat de inrichting over de bodem

(33) van een opslagtank wordt voortbewogen en de genoemde staalplaat de bodem (33) of de wand

van de opslagtank is, dat de drukvloeistofbron (2) een hydraulische of pneumatische pomp is, dat de

pomp (2) buiten de opslagtank wordt opgesteld, en dat het snijden wordt bewerkstelligd door een

abrasieve vloeistof onder hoge druk tegen en door de bodem en/of de wand te spuiten.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de abrasieve vloeistof zand en/of garnet bevat.

pagina 4 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 85: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

2.4.

2.5.

Bij EP 630 hoort onder meer de volgende figuur.

EP 630 is verleend op basis van een internationale aanvrage die op 14 mei 2003 in het Nederlands is

ingediend onder nummer PCT/ 03/00354 en op 27 november 2003 in het Engels is gepubliceerd onder

nummer WO 03/097301 A1. In de beschrijving van de aanvrage zoals ingediend staat voor zover

relevant, het volgende (de Romeinse nummering van de diverse passages is door de rechtbank

aangebracht):

Blz. 1, regels 4-6:

(i) De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het snijden van staalplaat, in het bijzonder

voor het snijden van de bodem en/of de wand van een olieopslagtank.

Blz. 1, 13 t/m 34 en blz. 2, regels 1 t/m 13:

(ii) Een olieopslagtank zoals die bijvoorbeeld door de olieverwerkende industrie wordt gebruikt, is in

het algemeen opgebouwd uit een stalen schijfvormige bodemplaat, een stalen wand en een al dan niet

op en neer beweegbaar dak. Door roestvorming en slijtage is het noodzakelijk om de plaatdelen

regelmatig deels of geheel te vervangen. Daartoe worden de plaatdelen uitgesneden en verwijderd,

waarna nieuwe plaatdelen in of over het gat worden gelast. Het uitsnijden gebeurt tot op heden

middels snijbranders, die door vakmensen worden gehanteerd die zich daartoe toegang tot de

opslagtank verschaffen, vaak door eerst een gat in de wand van de (lege) opslagtank te snijden.

(iii) Een groot nadeel van deze werkwijze is dat het werk vermoeiend is voor de vakmensen, maar

bovenal is deze werkwijze in potentie zeer gevaarlijk voor de gezondheid. Niet alleen kan het langdurig

inademen van in de opslagtank achtergebleven oliedampen tot schade aan de gezondheid leiden, er

bestaat ook direct explosiegevaar. Regelmatig ontstaan bij deze werkwijze steekvlammen en explosies

in de opslagtank. De vakmensen dienen het werk dan ook volgens voorschrift in stevige beschermende

kleding uit te voeren.

(iv) Er bestaat derhalve behoefte aan een systeem voor het snijden van staalplaat dat minder

gevaarlijk is voor de gezondheid, en/of die het verwijderen van staalplaatdelen eenvoudiger en/of

goedkoper maakt.

(v) Daartoe omvat het systeem een hydraulische of pneumatische pomp en een verplaatsbare

snijinrichting die is voorzien van een hydraulische of pneumatische motor voor het voortbewegen van

de snijinrichting, waarbij de pomp en de motor middels slangen hydraulisch of pneumatisch met elkaar

verbonden zijn.

(vi) De snijinrichting kan op deze wijze zelfstandig door de olieopslagtank rijden, eventueel begeleid

en bediend door een operator, terwijl de pomp buiten de tank wordt opgesteld.

Blz. 2, regels 22 t/m 25:

(vii) De spuitmond wordt bij voorkeur gedragen door ten minste een wiel welke over de staalplaat kan

rijden. Het is belangrijk dat bij abrasief snijden de spuitmond op een nauwkeurig gedefinieerde afstand

van de plaat wordt gehouden. De spuitmond is daarbij bij voorkeur verend verbonden met het

aangedreven deel van de snijinrichting. Op deze wijze wordt het wiel onder alle omstandigheden tegen

de plaat geduwd.

pagina 5 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 86: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

2.6.

2.7.

2.8.

2.10.

Blz. 4, regels 17 t/m 20:

(viii) In een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding ligt de snijinrichting

tijdens het voortbewegen tegen de wand van de opslagtank aan, waarbij de wand als geleiding dient.

Blz. 6, regels 23 t/m 26:

(ix) De overbrengingsinrichting 22 kan worden bediend door middel van een bedieningsstang 23

waarmee zowel de rijsnelheid als de rijrichting van de snijinrichting 1 kan worden ingesteld.

Blz. 9, regels 7 t/m 13:

(x) Hoewel er voor de bediening van de in dit uitvoeringsvoorbeeld weergegeven inrichting 1 ten

minste een persoon zich in de olieopslagtank moet bevinden, kan de inrichting 1 ook worden voorzien

van een op afstand bedienbare besturing, of van een programmeerbare besturing zodat de inrichting 1

automatisch de juiste route volgt om het gewenste resultaat te bewerkstelligen.

Jet Set exploiteert de snijmachines ontwikkeld door [A.] onder de naam RAGWORM.

Hoffland is een onderneming die zich bezighoudt met sloopwerkzaamheden, waaronder sloop van

olieopslagtanks. BIS is een eenmanszaak die zich bezighoudt met het schoonmaken van tanks alsook

met snijdwerkzaamheden door middel van water onder hoge druk.

Hoffland en BIS hebben als (onder)aannemers voor [C] (hierna: [C]) te Rotterdam werkzaamheden

uitgevoerd en voltooid aan olieopslagtank 623 en een aanvang gemaakt met werkzaamheden aan

olieopslagtank 108. In het bestek van [C] voor de opdracht van de werkzaamheden aan

laatstgenoemde tank wordt ‘watersnijden door de fa. Ragworm’ voorgeschreven.

2.9. Op 11 maart 2013 heeft Jet Set c.s., na daartoe op 5 maart 2013 verkregen verlof van de

voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, een gedetailleerde beschrijving laten maken van de

voor de werkzaamheden aan tank 108 bij [C] door Hoffland c.s. gebruikte machine en conservatoir

bewijsbeslag doen leggen op zich onder Hoffland c.s. bevindende (digitale) documenten. Het proces-

verbaal van de gerechtsdeurwaarder van 11 maart 2013 met een gedetailleerde beschrijving van de

bij [C] gebruikte machine is aan Jet Set c.s. ter beschikking gesteld. De door de gerechtsdeurwaarder

in beslag genomen fysieke documenten zijn tezamen met een kopie van de inbeslaggenomen digitale

data in gerechtelijke bewaring gegeven bij DigiJuris B.V.

Op 16 april 2013 is Jet Set c.s. met Hoffland en BIS grotendeels gelijkluidende regelingen

overeengekomen (hierna de schikkingsregeling(en)). In de schikkingsregeling tussen Jet Set c.s. en

BIS - waarin partijen zijn aangeduid als Jet Set Hydro respectievelijk [B.] - is onder meer bepaald:

“In aanmerking nemende dat:

a. Jet Set Hydro op 11 maart 2013 een bewijsbeslag heeft doen leggen onder Hoffland B.V. en [B.]

tijdens uitvoering van werkzaamheden door de onderaannemer van Hoffland B.V., de heer [B.] aan

tank 108 (…);

b. Jet Set Hydro meent dat [B.] apparatuur gebruikt waarmee [B.] inbreuk maakt op het octrooi van

Jet Set Hydro met nummer EP 630;

(…)

e. [B.] en Jet Set Hydro hebben onderhandeld over de voorwaarden waaronder de zitting in kort

geding van woensdag 17 april 2013 om 10.00 kon worden voorkomen;

f. Partijen om die reden onder de hierna te melden voorwaarden een regeling hebben getroffen.

Zijn overeengekomen als volgt:

1. [B.] verklaart hierbij jegens Jet Set Hydro dat de door Hoffland B.V. in opdracht gegeven

werkzaamheden aan [B.] met gebruikmaking van de apparatuur waarmee beweerdelijk inbreuk op

octrooi EP 630 wordt gemaakt, na het op 11 maart 2013 gelegde bewijsbeslag zijn gestaakt. [B.]

verklaart hierbij tevens iedere handeling als bedoeld in artikel 70 ROW (1995) waarmee inbreuk wordt

gemaakt op EP630 blijvend te staken, alsmede e.e.a. gestaakt te houden zolang EP630 van kracht is

en zolang niet is bepaald bij een tussen Partijen geldende rechterlijke beslissing met kracht en gezag

van gewijsde dat [B.] geen inbreuk zou maken op EP630.

pagina 6 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 87: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

2.11.

2.12.

2.13.

2.14.

2. [B.] zal aan Jet Set Hydro een (…) boete betalen van € 20.000,- (twintig duizend Euro) voor iedere

schending van de verplichting onder artikel 1 (…). ”

Jet Set c.s. is naast de onderhavige bodemprocedure tegen Hoffland c.s. een procedure gestart

tegen een vijftal andere partijen vanwege vermeende inbreuk op EP 630. Bij vonnis in kort geding van

17 september 2013 (C/09/449200 / KG ZA 13-956) 2 heeft de voorzieningenrechter van deze

rechtbank het door Jet Set c.s. jegens die partijen gevorderde inbreukverbod op EP 630 afgewezen.

Daartoe is overwogen dat er naar voorlopig oordeel een gerede kans bestaat dat conclusies 1, 2, 3 en

8 van het Nederlandse deel van EP 630 in een bodemprocedure nietig zullen worden geacht. Bij arrest

van 3 maart 2015 (IEPT20150303) 3 heeft het Hof Den Haag dat vonnis bekrachtigd.

Bij vonnis in incident van 26 februari 2014, zoals gewijzigd bij vonnis van 23 april 2014 (hierna:

incident I) in de onderhavige zaak is de door Hoffland c.s. op grond van artikel 6 Mededingingswet en

onvoorziene omstandigheden gevorderde schorsing van de schikkingsregelingen afgewezen.

Op 25 maart 2014 heeft Jet Set c.s. na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de

rechtbank Rotterdam, ten laste van BIS een gedetailleerde beschrijving laten maken van een door BIS

gebruikte machine voor werkzaamheden aan tank 1240 bij [D]. te Rotterdam (hierna [D]).

BIS heeft het proces-verbaal met gedetailleerde beschrijving van 25 maart 2014 van

[gerechtsdeurwaarder 1], gerechtsdeurwaarder bij Bosveld Incasso Gerechtsdeurwaarders aan Jet Set

c.s. ter beschikking gesteld. In de beschrijving, voorzien van drie foto’s, is door [gerechtsdeurwaarder

1] over de door BIS bij [D] gebruikte machine, voor zover van belang, vermeld:

“Het werktuig (…) wordt door mijn deskundige omschreven als een track die hydraulische (of door

perslucht) wordt voortgedreven waar aan allebei de kanten ‘nozzle’s’ zijn bevestigd, waar bovenop

abrasief reservoiren zijn bevestigd voor het nodige abrasief wat gebruikt wordt om in combinatie met

het water het snijdende effect te krijgen (…).”

Uitsneden van de door de gerechtsdeurwaarder gewaarmerkte foto’s 2 en 3 zijn hieronder

weergegeven.

pagina 7 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 88: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

2.15.

3.1.

BIS heeft vervolgens een eigen gerechtsdeurwaarder ingeschakeld om een

proces-verbaal van constateringen te maken. In het daartoe opgestelde proces-verbaal van 10 april

2014 heeft gerechtsdeurwaarder [gerechtsdeurwaarder 2], voor zover van belang, vermeld:

“Heden (…) Heb ik mij begeven naar en bevonden te Zuidland, gemeente Bernisse (…) sprekende met

de heer [B.] (…), die ik verzocht aanwijzing te doen van het werktuig gebruikt bij tank 1240, als

bedoeld in het proces-verbaal van 25 maart 2014, opgemaakt bij gerechtsdeurwaarder

[gerechtsdeurwaarder 1] (…) welk werktuig (…) wordt omschreven als “track die hydraulisch (of door

perslucht) wordt voortgedreven”. Door mij, gerechtsdeurwaarder, zijn ter plaatse voornoemd te

Zuidland, onder meer gelijkende foto’s gemaakt als de 3 foto’s die door gerechtsdeurwaarder

[gerechtsdeurwaarder 1] zijn gemaakt en gehecht aan zijn proces-verbaal.

Na uitvoerige bestudering van het werktuig/track heb ik geconstateerd dat deze wordt voortbewogen

door een tweetal elektromotoren die worden gevoed door 24 Volt (oorspronkelijke voeding 220 Volt

via een transformator omgezet in 42 Volt en via de besturingskast omgezet in 24 Volt).

Uit de door mij, gerechtsdeurwaarder, gemaakte foto’s blijkt dat via de stroomvoorziening via de 2

blauw/witte stekkers (…) de elektromotoren worden aangedreven. (…) De voornoemde 2 blauw/witte

stekkers zijn elk afzonderlijk verbonden met een dunne rode en zwarte elektriciteitsdraad die elk een

elektromotor voedt en waardoor het werktuig/track wordt aangedreven c.q. wordt voortbewogen. (…)

Er zijn door mij, gerechtsdeurwaarder geen hydraulische slangen aangetroffen die zouden kunnen

duiden op een hydraulische aandrijving dan wel een perslucht aandrijving.”

Een uitsnede van de door de gerechtsdeurwaarde gewaarmerkte foto 1 is hieronder weergegeven.

3

3. Het geschil

in de hoofdzaak in conventie

pagina 8 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 89: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

3.2.

3.3.

3.4.

3.5.

3.6.

3.7.

Na herhaalde wijziging van eis en uitgaande van hun laatste daartoe strekkende akte in de hoofdzaak,

vordert Jet Set c.s. - samengevat en zakelijk weergegeven - dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar

bij voorraad:

- Hoffland c.s. veroordeelt om iedere inbreuk op EP 630 zoals verleend, subsidiair zoals beperkt in één

van de hulpverzoeken, blijvend te staken, Hoffland c.s. veroordeelt om een door een onafhankelijke

registeraccountant gecontroleerde opgave te doen van gegevens met betrekking tot verhandeling van

en verrichte handelingen met inbreukmakende inrichtingen, van de daarmee gegenereerde winst en

tevens van het aantal inbreukmakende inrichtingen waarover Hoffland c.s. beschikt, Hoffland c.s.

veroordeelt tot het op eigen kosten vernietigen van die inrichtingen en voorts om ervoor zorg te

dragen dat Jet Set c.s. afschriften van en inzage in diverse stukken verkrijgt, een en ander op straffe

van een dwangsom (vorderingen 1 tot en met 5);

- Hoffland c.s. hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat, dan wel

tot een nader te bepalen bedrag aan schade of winstafdracht (vordering 6);

- voor recht verklaart dat BIS in strijd heeft gehandeld met de schikkingsregeling en BIS veroordeelt

tot betaling van de verbeurde boete(s) (vordering 7);

met hoofdelijke veroordeling van Hoffland c.s. in de kosten van de procedure conform artikel 1019h Rv

en met bepaling dat alle uit hoofde van het vonnis te betalen bedragen worden vermeerderd met

wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.

Jet Set c.s. vordert voorts voorwaardelijk (voor het geval de rechtbank EP 630 zoals verleend niet

geldig acht) dat de rechtbank voor recht verklaart dat EP 630 zoals beperkt in de hulpverzoeken 1, 2,

3, 4 of 5, geldig is.

Jet Set c.s. legt aan de vorderingen ten grondslag dat Hoffland c.s. inbreuk maakt op conclusies 1, 2,

5, 8 en 9 van EP 630, dat BIS de inbreukmakende handelingen ondanks het bepaalde in de

schikkingsregeling niet heeft gestaakt en dat Jet Set c.s. door de inbreuk schade lijdt.

in de incidenten

Jet Set c.s. vordert in een tweetal incidenten - samengevat - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij

voorraad te verklaren vonnis:

- BIS bij wijze van voorlopige voorziening veroordeelt om de schikkingsregeling na te komen, meer in

het bijzonder om met onmiddellijke ingang van deze procedure iedere inbreuk op EP 630 te staken

(incident II);

- BIS op grond van artikel 843a Rv beveelt om inzage en/of afschrift te verschaffen van de op 25

maart 2014 door deurwaarderskantoor Bosveld bij [D] gemaakte beschrijving alsmede van de op 11

maart 2013 bij BIS door deurwaarderskantoor Maasstad in beslaggenomen digitale documenten,

althans documenten die betrekking hebben op de in dagvaarding bedoelde snijinrichting en tevens alle

documenten met betrekking tot opdrachten die BIS met de in het verzoekschrift en dagvaarding

bedoelde snijinrichting heeft uitgevoerd dan wel [waarbij BIS] betrokken is geweest (incident III);

een en ander op straffe van dwangsommen en met veroordeling van BIS in de kosten van beide

incidenten conform artikel 1019h Rv.

Aan beide vorderingen legt Jet Set c.s. ten grondslag dat BIS de inbreukmakende handelingen

ondanks het bepaalde in de schikkingsregeling niet heeft gestaakt en, ten aanzien van de vordering ex

artikel 843a Rv, dat de bescheiden nodig zijn om het in de hoofdzaak gevorderde inbreukverbod en de

gevorderde verklaring voor recht te onderbouwen.

Hoffland c.s. voert in de hoofdzaak en in de incidenten gemotiveerd verweer.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

Hoffland c.s. vordert na wijziging van eis - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover

mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het Nederlandse deel van EP 630 vernietigt, Jet Set c.s. veroordeelt

tot een bij staat nader op te maken schadevergoeding wegens onrechtmatige octrooihandhaving vanaf

11 maart 2013 tot en met de dag waarop de vernietiging van het Nederlandse deel van EP 630 gezag

van gewijsde zal hebben, alsmede schorsing van de schikkingsregelingen van 16 april 2013 tot in een

pagina 9 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 90: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

3.8.

3.9.

3.10.

4.1.

4.1.1.

4.2.

4.2.2.

4.2.3.

bodemprocedure zal worden geoordeeld dat EP 630 rechtsgeldig is, met hoofdelijke veroordeling van

Jet Set c.s. in de proceskosten conform artikel 1019h Rv en in de nakosten, vermeerderd met rente.

Hoffland c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat EP 630 toegevoegde materie bevat, niet

nieuw en niet inventief is, zodat het octrooi met terugwerkende kracht nietig is. De nietigheid brengt

mee dat vanaf de beslaglegging op 11 maart 2013 sprake is van onrechtmatige octrooihandhaving met

schade tot gevolg en rechtvaardigt, gelet op artikel 6 Mededingingswet, schorsing van de

schikkingsregelingen.

Jet Set c.s. voert gemotiveerd verweer.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

toelaatbaarheid eiswijzigingen in de hoofdzaak in conventie

Hoffland c.s. heeft zich verzet tegen de achtereenvolgende eiswijzigingen van Jet Set c.s.,

stellende dat deze te laat in de procedure zijn gedaan en substantiëring missen. Ter zitting heeft

de rechtbank beslist de eiswijzigingen toe te staan, nu Hoffland c.s. bij akte van 6 augustus

2014 inhoudelijk heeft kunnen reageren en ook daadwerkelijkheid heeft gereageerd op de vóór

die datum ingediende eiswijzigingen en de kort voor zitting ingediende eiswijziging ziet op

nieuwe hulpverzoeken (nummers 3, 4 en 5) die niets meer behelzen dan het schrappen van een

aantal conclusies in EP 630 zoals verleend of in de hulpverzoeken zoals eerder ingediend, zodat

Hoffland c.s. ondanks de laattijdige indiening niet in haar verdediging is geschaad. Voorts is

overwogen dat, voor zover Jet Set c.s. bij pleidooi nieuwe stellingen mocht poneren ter

substantiëring van de gewijzigde vorderingen, over de toelaatbaarheid daarvan bij vonnis wordt

beslist.

de geldigheid van EP 630

4.2.1. Hoffland c.s. legt aan de vordering tot vernietiging van het Nederlandse deel van EP 630 in de

eerste plaats ten grondslag dat na de indiening van de aanvrage daaraan nieuwe materie is

toegevoegd. Partijen houdt in dit verband verdeeld of het in conclusie 1 van

EP 630 neergelegde deelkenmerk ‘ voorzien van de middelen om onafhankelijk ten opzichte van de

staalplaat voort te bewegen ’, meer in het bijzonder het onderdeel ‘ onafhankelijk ten opzichte van de

staalplaat voort te bewegen’ (hierna het deelkenmerk) in de oorspronkelijke aanvrage is geopenbaard.

Hoffland c.s. stelt dat het deelkenmerk technisch zo moeten worden uitgelegd dat de staalplaat

fysisch geen (enkele) invloed op de voortbeweging van de snijinrichting heeft. Deze technische

informatie heeft volgens Hoffland c.s. geen basis in de aanvrage en dat geldt evenzeer voor de

uitleg die de octrooihouder aan het deelkenmerk geeft, te weten ‘vrij van geleidingsmiddelen die

aan de staalplaat zijn bevestigd’. Ter onderbouwing heeft zij verwezen naar het rapport van

octrooigemachtigde ir. [octrooigemachtigde 2] van 18 september 2013, waarin uiteen is gezet

dat in de oorspronkelijke aanvrage in de Engelse taal, het in het deelkenmerk van conclusie 1

opgenomen woord ‘ independently ’ ( independently relative to said steelplate ), slechts

voorkomt in de volgende zinsnede van de beschrijving: ‘ The cutting device can thus move

independently through the oil storage tank ’, welke zinsnede in het Nederlands luidt: ‘De

snijinrichting kan op deze wijze zelfstandig door de olieopslagtank rijden’ (passage (vi) r.o. 2.5.).

In het licht van de daaraan voorafgaande passages kan deze zinsnede slechts worden verstaan

als ‘onafhankelijk van de pomp die buiten staat opgesteld en onafhankelijk van menselijke

aandrijving’, zodat dit geen basis voor het deelkenmerk biedt, aldus Hoffland c.s.

Jet Set c.s. heeft aangevoerd dat passage (vi) en passages (i), (ii), (v), (ix) en (x) van de

beschrijving in de oorspronkelijke aanvrage als weergegeven onder r.o. 2.5 wel basis bieden

voor het deelkenmerk. Met name de combinatie van de in die passages genoemde kenmerken ‘

zelfstandig door de olieopslagtank rijden’, ‘het voortbewegen van de snijinrichting’ en ‘voor het

snijden van staalplaat, in het bijzonder voor het snijden van de bodem en/of de wand van een

4 De beoordeling

pagina 10 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 91: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

4.2.4.

4.2.5.

4.2.6.

olieopslagtank’ , openbaren aan de vakman het deelkenmerk ‘zelfstandig ten opzichte van de

staalplaat voort te bewegen’ , waarbij de woorden zelfstandig en onafhankelijk als synoniem zijn

te beschouwen. 4 De interpretatie die Hoffland c.s. aan het woord ‘zelfstandig’ in de aanvrage

geeft is volgens Jet Set c.s. onjuist: de vakman zal direct begrijpen dat het woord ‘zelfstandig’

ziet op de beweging van de snijinrichting ten opzichte van de staalplaat, in die zin dat de

snijinrichting in willekeurige richtingen, los van een geleidingsframe, over of langs de staalplaat

in de olieopslagtank kan bewegen. In het kader van de nieuwheid en inventiviteit, waarbij het

deelkenmerk als verschilmaatregel is benoemd, heeft Jet Set c.s. dezelfde uitleg verdedigd. Zij

heeft toegelicht dat bij de op de prioriteitsdatum reeds bekende systemen voor

koudwatersnijden, de ‘nozzle’ (spuitmond) is bevestigd in of op een frame (bijvoorbeeld een

balk) dat tegen de staalplaat wordt geplaatst en dat deze systemen inefficiënt zijn omdat de

benodigde geleidingsbalk of het frame steeds moet worden verplaatst om een nieuw deel van de

staalplaat te kunnen snijden. De inrichting van [A.] lost dit op door de nozzle zelfstandig over de

bodem te laten rijden zoals gedefinieerd door conclusie 1. 5

In het midden kan blijven of het in het octrooi voorkomende deelkenmerk ‘onafhankelijk ten

opzichte van de staalplaat voort te bewegen’ zo moet worden uitgelegd dat de staalplaat fysisch

geen (enkele) invloed op de voortbeweging van de snijinrichting heeft (zoals Hoffland c.s.

betoogt) of dat de snijinrichting in willekeurige richtingen, los van een geleidingsframe, over of

langs de staalplaat in de olieopslagtank kan bewegen (zoals Jet Set c.s. betoogt). In beide

interpretaties wordt ervan uitgegaan dat het kenmerk betrekking heeft op de relatie tussen de

snijinrichting en de staalplaat. Een aldus begrepen onafhankelijkheid van de snijinrichting is niet,

althans niet direct en ondubbelzinnig geopenbaard in de aanvrage. De rechtbank overweegt

daartoe - overeenkomstig het in r.o. 2.11. genoemde arrest van 3 maart 2015 van het Hof Den

Haag, waarin (groten)deels dezelfde argumenten zijn gevoerd - als volgt.

Hoffland c.s. heeft terecht gesteld dat passage (vi) van de aanvrage, inhoudende ‘ De

snijinrichting kan op deze wijze zelfstandig door de olieopslagtank rijden, eventueel begeleid en

bediend door een operator, terwijl de pomp buiten de tank wordt opgesteld ’, in het licht van de

daaraan voorafgaande passages, niets openbaart over de relatie tussen de snijinrichting en de

staalplaat, laat staan dat die passage leert dat de snijinrichting in willekeurige richtingen, los van

een geleidingsframe, over of langs de staalplaat kan bewegen, zoals Jet Set c.s. wil. In passages

(ii) tot en met (iv) wordt eerst beschreven dat tot dan toe het uitsnijden van plaatdelen

gebeurde met snijbranders die in de opslagtank werden gehanteerd door vakmensen, dat dit

voor deze vakmensen niet alleen vermoeiend, maar ook in potentie zeer gevaarlijk was en dat er

daarom behoefte was aan een systeem voor het snijden van staalplaat dat minder gevaarlijk

en/of eenvoudiger en/of goedkoper is. Vervolgens staat in passage (v): “ Daartoe omvat het

systeem een hydraulische of pneumatische pomp en een verplaatsbare snijinrichting die is

voorzien van een hydraulische of pneumatische motor voor het voortbewegen van de

snijinrichting, waarbij de pomp en de motor middels slangen hydraulisch of pneumatisch met

elkaar verbonden zijn.” Nu met het woord ‘ Daartoe ’ aan het begin van deze passage tot

uitdrukking wordt gebracht dat deze passage beoogt aan te sluiten op de daaraan voorafgaande

passages en, meer in het bijzonder, een oplossing beoogt te verstrekken voor (een of meer van)

de daarin gesignaleerde problemen, kan passage (v) moeilijk anders worden begrepen dan als

inhoudend dat de vakmensen niet (langer) het voor hen vermoeiende en potentieel gevaarlijke

werk van het voortbewegen van de (brand)snijinrichting hoeven uit te voeren, maar dat dit in de

snijinrichting volgens de aanvrage gebeurt door een hydraulische of pneumatische motor. Gelet

hierop moet passage (vi) – waarin met de woorden ‘ op deze wijze ’ aansluiting wordt gezocht

bij passage (v) – worden verstaan als verwijzend naar een snijinrichting die, zonder dat

daarvoor menselijke aandrijving nodig is – dus ‘ zelfstandig ’ – door de opslagtank kan rijden.

Dat neemt niet weg dat, zoals door Hoffland c.s. is aangevoerd, de snijinrichting bij het

zelfstandig voortbewegen eventueel door een operator kan worden begeleid en bediend. Een

andere mogelijke uitleg van passage (vi) is dat het erom gaat dat de snijinrichting zich los van

de pomp kan voortbewegen, waardoor de relatief gevaarlijke pomp buiten de tank kan worden

geplaatst.

Passage (vi) geeft gelet op het voorgaande technische informatie over de relatie

pagina 11 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 92: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

4.2.7.

4.2.8.

4.2.9.

4.2.10.

4.2.11.

4.3.

4.3.1.

tussen enerzijds de snijinrichting en anderzijds de vakmensen of de pomp en – anders dan Jet

Set c.s. ingang wil doen vinden – dus niet over de relatie tussen de snijinrichting en de

staalplaat, zoals in het toegevoegde deelkenmerk. De maatregel van passage (vi) om de

snijinrichting onafhankelijk van menselijke aandrijving en los van de pomp voort te bewegen,

zegt immers niets over een relatie tussen de inrichting en de staalplaat, laat staan dat het iets

openbaart over de gebondenheid van die inrichting aan een geleidingssysteem.

De passages (ix) en (x) waarnaar Jet Set c.s. ook heeft verwezen, bieden

evenmin basis voor het toegevoegde deelkenmerk. Het woord ‘rijrichting’ in passage (ix) leert

niets over de onafhankelijkheid ten opzichte van de staalplaat in de door partijen verdedigde

interpretaties. Het duidt er in ieder geval niet op dat de staalplaat fysisch geen enkele invloed op

de snijinrichting uitoefent of zonder geleiding in willekeurige richtingen kan bewegen. Ook in een

systeem met geleidingsbalken zijn er ten minste twee rijrichtingen, heen en terug, terwijl er

daarnaast sprake kan zijn vertakkingen/zijafslagen. Hierom is een door een op afstand

bedienbare of programmeerbare besturing te regelen ‘juiste route’ in de zin van passage (x)

eveneens denkbaar in een systeem met geleidingsbalken.

Nu gesteld noch gebleken is dat het toegevoegde deelkenmerk basis in enig ander onderdeel

van de oorspronkelijke aanvrage heeft, komt de rechtbank tot het oordeel dat conclusie 1 van EP

630 zoals verleend, materie bevat die niet gedekt wordt door die aanvrage. De conclusie komt

daarmee in strijd met artikel 75 lid 1 sub c Rijksoctrooiwet (ROW). Dit geldt ook voor de van

conclusie 1 afhankelijke conclusies 2 tot en met 7, alsmede voor conclusie 8 die een met

conclusie 1 overeenkomende werkwijze bevat en de daarvan afhankelijke conclusie 9.

De gewijzigde conclusies als geformuleerd in de hulpverzoeken 1 tot en met 5

kunnen het octrooi niet staande houden. In de hulpverzoeken 1 en 2 is in conclusies 1 en 8 het

deelkenmerk ‘onafhankelijk ten opzichte van de staalplaat te bewegen (dan wel ‘ wordt

voortbewogen ’) gewijzigd in: ‘ zelfstandig ten opzichte van de staalplaat met een constante

snelheid tijdens het spuiten rijdend voort te bewegen’ (dan wel ‘wordt voortbewogen’ ). Ter

zitting heeft Jet Set c.s. desgevraagd te kennen gegeven dat het woord ‘rijdend’ het probleem

van de toegevoegde materie moet ondervangen. Echter, ook met deze toevoeging verschaft het

deelkenmerk nog steeds (technische) informatie over de relatie tussen de snijinrichting en de

staalplaat, terwijl de beschrijving in de aanvrage slechts informatie over de relatie tussen de

snijinrichting en de vakmensen verschaft. De stelling van Jet Set c.s. dat de betekenis van

‘zelfstandig door de olieopslagtank rijden’ uit passage (vi) identiek is aan het in de

hulpverzoeken geformuleerde deelkenmerk 6 , kan in het licht van de aanvrage als geheel dan

ook niet worden gevolgd.

De in de hulpverzoeken 1 en 2 geformuleerde conclusies 1 en 8 en de overige,

daarvan afhankelijke conclusies komen derhalve in strijd met artikel 75 lid 1 sub c ROW. Dat

geldt evenzeer voor de conclusies in de hulpverzoeken 3, 4, en 5, nu deze slechts (identieke)

werkwijzeconclusies bevatten uit het octrooi zoals verleend respectievelijk uit de hulpverzoeken

1 en 2. De door Hoffland c.s. opgeworpen vraag of de hulpverzoeken in de juiste procestaal zijn

opgesteld behoeft gelet hierop geen bespreking.

Het voorgaande betekent dat de vordering in reconventie tot vernietiging van

EP 630 voor toewijzing gereed ligt. Aangezien op een nietig octrooi geen inbreuk kan worden

gemaakt, stranden daarop de vorderingen in conventie 1 tot en met 5. De in conventie gedane

voorwaardelijke vordering deelt dat lot.

de schikkingsregeling(en)

de door Hoffland c.s. gevorderde schorsing

Hoffland c.s. heeft betoogd dat bij toewijzing van de vordering tot vernietiging van het

Nederlandse deel van EP 630 ook aan de werking van de schikkingsregelingen (tijdelijk) een

einde behoort te komen, omdat op een nietig octrooi geen inbreuk kan worden gemaakt en de

pagina 12 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 93: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

4.3.2.

4.3.3.

4.3.4.

4.3.5.

schikkingsregelingen alsdan vanwege hun mededingingsbeperkende werking in strijd zijn met

het in artikel 6 Mededingingswet neergelegde mededingingsverbod.

De rechtbank verwerpt dit betoog. Zoals Hoffland c.s. zelf heeft aangevoerd - met verwijzing

naar Verordening 316/2014 en Mededeling 2014/C 89/03 van de Europese Commissie 7 - zijn

schikkingsregelingen in het kader van technologiegeschillen in beginsel vrijgesteld van het

bedoelde verbod. Weliswaar heeft Hoffland c.s. zich daarbij op het standpunt gesteld dat

vrijstelling niet meer aan de orde is als het betreffende intellectuele eigendomsrecht nietig is

verklaard of anderszins ongeldig is, maar niet valt in te zien dat de schikkingsregelingen

daarmee niet in lijn zouden zijn, nu deze, naar tussen partijen niet in geschil is, slechts gelden

voor de duur van het proces ter verkrijging van een definitief rechterlijk oordeel over de

geldigheid van EP 630. Voor zover Hoffland c.s. stelt dat bij vernietiging van het octrooi door de

rechtbank daarop geen inbreuk meer kan worden gemaakt, gaat zij voorts voorbij aan de door

de Hoge Raad in het arrest Enka/Dupont 8 geformuleerde - en naar het oordeel van de rechtbank

ook voor het huidige octrooirecht geldende - regel dat een rechterlijke uitspraak waarbij een

octrooi nietig wordt verklaard aan dat octrooi onmiddellijk de werking ontneemt, op voorwaarde

dat die uitspraak te zijner tijd in kracht van gewijsde gaat. Ten aanzien van de periode waarin

onzeker is of een rechterlijke uitspraak in kracht van gewijsde gaat, heeft Hoffland c.s. er zelf

voor gekozen haar positie jegens Jet Set c.s. contractueel vast te leggen. De conclusie is dat

voor de gevorderde schorsing van de schikkingsregelingen op basis van de stellingen van

Hoffland c.s. geen grond bestaat.

het door Jet Set c.s. gestelde handelen in strijd met de schikkingsregeling

Jet Set c.s. heeft met verwijzing naar de in r.o. 2.14. genoemde passage in het

proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder [gerechtsdeurwaarder 1] betoogd dat BIS in strijd met

de schikkingsregeling gebruik heeft gemaakt van een snijmachine die valt onder de conclusies

van EP 630. Deze stelling wordt gelet op het navolgende niet gevolgd.

BIS heeft betwist dat de snijmachine onder de conclusies van EP 630 valt, stellende

dat de door [gerechtsdeurwaarder 1] beschreven vaststelling door een deskundige dat sprake is

van een ‘ track die hydraulische (of door perslucht) wordt voortgedreven ’ onjuist is. Met

verwijzing naar het proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder [gerechtsdeurwaarder 2] (r.o.

2.15.), heeft BIS aangevoerd dat de machine niet wordt voortgedreven door een hydraulische of

pneumatische motor, maar door twee elektromotoren. BIS heeft in dit verband ook verwezen

naar een rapport van 21 april 2014 van octrooigemachtigde [octrooigemachtigde 2]. Deze heeft

naar aanleiding van het door [gerechtsdeurwaarder 1] opgestelde proces-verbaal onder meer

gesteld dat de deskundige niet heeft aangegeven op welke grond hij meent te kunnen

constateren dat de track door ‘ hydraulische (of door perslucht)’ wordt aangedreven en voorts:

“Zoals wel duidelijk zichtbaar is op de drie foto’s, is het werktuig voorzien van blauw-witte

elektrische stekkers. Indien de deskundige nader onderzoek had gedaan, had hij kunnen

constateren dat de elektrisch[e] stekker via rode en zwarte elektriciteitsdraden is verbonden met

een motor voor het aandrijven van de rupsbanden.”

Jet Set c.s. heeft niet aangevoerd dat het gebruik van een elektrisch aangedreven snijmachine

onder het bereik van de conclusies van EP 630 valt. Tussen partijen is derhalve slechts in geschil

of de door BIS gebruikte snijmachine pneumatisch of hydraulisch wordt aangedreven. Gezien de

gemotiveerde betwisting van BIS lag het op de weg van Jet Set c.s., op wie in deze de stelplicht

en bewijslast rust, om nader te onderbouwen dat van bedoelde aandrijving sprake was of ter

zake een bewijsaanbod te doen. Jet Set c.s. heeft echter, ook nadat de rechtbank de

tegenstrijdigheid in de beschrijvingen van de beide deurwaarders ter zitting uitdrukkelijk heeft

voorgehouden en Jet Set c.s. heeft verzocht aan te geven hoe de rechtbank daarmee moet

omgaan, geen bewijsaanbod gedaan. Zij heeft ter zitting slechts gesteld dat de

elektromotor/generator mogelijk eerst na het snijwerk bij [D] op de snijmachine is geplakt, maar

dat is onvoldoende om de gemotiveerde betwisting van BIS te passeren, mede in aanmerking

nemend dat de blauw-witte stekkers - waarvan deurwaarder [gerechtsdeurwaarder 2] beschrijft

dat deze met de elektromotoren verbonden zijn - ook zichtbaar zijn op de foto’s van

[gerechtsdeurwaarder 1]. Aan het betoog van Jet Set c.s. dat het gebruik van een elektrisch

pagina 13 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 94: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

4.3.6.

4.4.

4.4.1.

4.4.2.

4.4.3.

aangedreven snijmachine volstrekt onaannemelijk is omdat voor het gebruik van elektrische

apparatuur in olieopslagtanks omwille van de brandveiligheid beperkingen gelden, gaat de

rechtbank voorbij, nu Jet Set c.s. niet heeft kunnen wijzen op een voorschrift waaruit volgt dat

het gebruik van een elektrisch aangedreven machine voor snijwerk in olietanks nimmer zou zijn

toegestaan en zij ook anderszins niet duidelijk heeft gemaakt dat dit gebruik uitgesloten moet

worden geacht.

Het voorgaande betekent dat er geen grond is voor het oordeel dat BIS in strijd met de

verplichtingen uit de schikkingsregeling heeft gehandeld. De verzochte verklaring voor recht van

Jet Set c.s. in de hoofdzaak (vordering 7) moet daarom worden afgewezen. De op dezelfde

feitelijke grondslag gestoelde vorderingen in de incidenten II en III moeten eveneens worden

afgewezen, reeds omdat sprake is van een eindvonnis. Nu de vorderingen in de hoofdzaak in

conventie worden afgewezen, bestaat bij de in incident III gevorderde inzage in dan wel afgifte

van bescheiden ook geen zelfstandig belang meer. Bovendien heeft BIS het proces-verbaal met

de gedetailleerde beschrijving waarin Jet Set inzage vordert, al aan Jet Set c.s. ter beschikking

gesteld.

de d oor Hoffland c.s. gevorderde schade

Hoffland c.s. heeft met een beroep op artikel 1019g Rv vergoeding gevorderd

van bij staat nader op te maken schade als gevolg van de door Jet Set c.s. getroffen

beslagmaatregelen. De rechtbank acht aannemelijk dat het door Jet Set c.s. op 11 maart 2013

gelegde conservatoir bewijsbeslag en de gedetailleerde beschrijvingen die zij op die datum en op

25 maart 2014 heeft doen opmaken, impact hebben gehad op de bedrijfsorganisatie van

Hoffland en BIS zoals zij hebben gesteld 9 , en dat daaruit schade is voortgevloeid. De vordering

tot schadevergoeding kan in zoverre op de voet van artikel 1019g Rv worden toegewezen,

aangezien is vastgesteld dat er geen inbreuk is gemaakt.

Het betoog van Jet Set c.s. dat in dit geval niet zomaar een risicoaansprakelijkheid

mag worden aangenomen, kort gezegd omdat van misbruik van recht geen sprake zou zijn,

wordt door de rechtbank verworpen. Gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad inzake

beslagmaatregelen heeft te gelden dat degene die beslag legt handelt op eigen risico en,

bijzondere omstandigheden daargelaten, de door het beslag geleden schade dient te vergoeden

indien het beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd. Dat geldt ook in geval de betrokkene, op

verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het

beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld 10 . Bijzondere omstandigheden daargelaten, is de

beslaglegger wiens beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, aansprakelijk uit onrechtmatige

daad jegens degene op wiens recht het beslag inbreuk heeft gemaakt. 11 Op de beslaglegger rust

daarbij een risicoaansprakelijkheid voor de gevolgen van het door hem gelegde beslag indien de

vordering waarvoor beslag is gelegd geheel ongegrond is. 12 Niet valt in te zien dat die

risicoaansprakelijkheid hier niet aan de orde zou zijn, zoals Jet Set c.s. stelt. Uit de tekst van

artikel 1019g Rv, noch uit de daarbij behorende wetgeschiedenis kan worden opgemaakt dat is

beoogd een uitzondering te maken op de hiervoor weergegeven leer. 13 De vordering kan

derhalve worden toegewezen zoals in het dictum bepaald.

Hoffland c.s. heeft voorts met een beroep op onrechtmatige octrooihandhaving

vergoeding gevorderd van schade voortvloeiend uit de (inhoud van de) schikkingsregelingen - zo

heeft zij het werk bij [C] moeten stilleggen met een aansprakelijkheidsstelling tot gevolg en

ontwikkelkosten voor een elektrische snijinrichting moeten maken -, waarbij zij heeft

aangevoerd dat de schikkingsregelingen zijn getroffen onder dreiging van voortzetting van

rechtsmaatregelen door Jet Set c.s. en de regelingen nog immer door Jet Set c.s. worden

gehandhaafd, terwijl Jet Set c.s. reeds bij octrooiverlening, maar in ieder geval vanaf het kort

geding vonnis van 17 september 2013 had behoren in te zien dat er een niet te verwaarlozen

kans zou bestaan dat het octrooi geen stand zou houden. De rechtbank is van oordeel dat de

aldus gestelde schade niet voor vergoeding in aanmerking komt. In plaats van het te laten

aankomen op een kort geding procedure, heeft Hoffland c.s. er voor gekozen haar positie ten

opzichte van Jet Set c.s. voor de duur van de bodemprocedure contractueel te regelen. De in de

schikkingsregelingen neergelegde onthoudingsverklaring wordt Hoffland c.s. geacht vrijwillig te

pagina 14 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 95: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

4.5.

4.5.1.

4.6.

4.6.1.

4.6.2.

4.6.3.

4.6.4.

zijn aangegaan. Met Jet Set c.s. is de rechtbank van oordeel dat de gevolgen daarvan voor risico

van Hoffland c.s. komt.

slotsom

De vorderingen van Jet Set c.s. in de incidenten II en III worden afgewezen, evenals

haar vorderingen in de hoofdzaak. De reconventionele vordering van Hoffland c.s. tot

vernietiging van EP 630 wordt toegewezen, alsook de vordering tot schadevergoeding op de

wijze als in het dictum bepaald. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

proceskosten

incident I

Bij vonnis in incident van 26 februari 2014, zoals hersteld bij vonnis van 23 april

2014, is de beslissing over de kosten aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak. Nu de door

Hoffland c.s. ingestelde provisionele vordering tot schorsing van de regelingen van

16 april 2013 bij voormeld vonnis is afgewezen, zal de rechtbank Hoffland c.s. als de in het

ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident veroordelen.

Jet Set c.s. heeft een bedrag van € 12.496,65 gevorderd op de voet van

artikel 1019h Rv. Jet Set c.s. heeft evenwel zelf gesteld dat de provisionele vordering van

Hoffland c.s. tot schorsing van de tussen partijen overeengekomen schikkingsregelingen niet valt

onder het bereik van artikel 1019h Rv. Niet valt dan in te zien waarom dit wel zou gelden voor

het door Jet Set c.s. tegen die vordering gevoerde verweer. Daarvoor is niet redengevend dat zij

in dat verweer haar visie heeft gegeven op de beoordeling van de geldigheid van EP 630 in het

kort geding vonnis van 17 september 2013, waardoor het verweer - in de woorden van Jet Set

c.s. - het intellectueel eigendomsrecht ‘raakt’ 14 . Dat is immers niet hetzelfde als het voor de

toepassing van artikel 1019h Rv relevante criterium of de onderhavige incidentele procedure kan

worden aangemerkt als handhaving van een octrooi in de zin van artikel 1019 Rv. Voor

toewijzing van de kosten conform artikel 1019h Rv ziet de rechtbank dan ook geen grond. De

rechtbank begroot de kosten van het incident conform het liquidatietarief op € 904,- (2 x 1 punt

x € 452,-). De kostenveroordeling zal zoals gevorderd uitvoerbaar bij voorraad worden

verklaard.

incidenten II en III

Nu de vorderingen in de incidenten II en III worden afgewezen, zal Jet Set c.s. als de in het

ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. BIS heeft op de voet van artikel 1019h

Rv om vergoeding van kosten verzocht, in totaal voor een bedrag van

€ 11.588,71, conform het overzicht in de pleitnota. De rechtbank acht een vergoeding op grond

van artikel 1019h Rv toewijsbaar, waarbij zij in aanmerking neemt dat de provisionele vordering

in incident II - zoals onweersproken door BIS is gesteld 15 - (mede) een tijdelijk inbreukverbod

behelsde. De met specificaties onderbouwde kostenopgave is door Jet Set c.s. niet betwist zodat

de rechtbank het gevorderde bedrag zal toewijzen en de kostenveroordeling zoals gevorderd

uitvoerbaar bij voorraad zal verklaren.

in de hoofdzaak in conventie

Jet Set c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de door

Hoffland c.s. op de voet van artikel 1019h Rv gevorderde proceskosten. Aan de zijde van

Hoffland c.s. is een met specificaties onderbouwde kostenopgave gedaan voor het in de pleitnota

weergegeven totaalbedrag van € 66.220,-. Nu Jet Set c.s. de hoogte van de kosten niet heeft

bestreden zullen de gevorderde kosten worden toegewezen, waarbij de rechtbank in aanmerking

neemt dat de discussie over de gevorderde verklaring voor recht hoofdzakelijk in het incident is

gevoerd en de kosten in de hoofdzaak in zoverre verwaarloosbaar zijn te achten. De kosten

zullen worden vermeerderd met wettelijke rente als gevorderd en waartegen geen bezwaar is

gemaakt. De kostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

in de hoofdzaak in reconventie

pagina 15 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 96: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

4.6.5.

4.6.6.

5.1

5.2.

5.3

5.4

5.5

5.6.

5.7.

Omdat de vorderingen tot vernietiging van EP 630 en tot schadevergoeding worden

toegewezen, veroordeelt de rechtbank Jet Set c.s. als de grotendeels in het ongelijk gestelde

partij in de kosten van Hoffland c.s. Aan de zijde van Hoffland c.s. is een met specificaties

onderbouwde kostenopgave gedaan voor een bedrag van in totaal € 27.406,33 als weergegeven

in de pleitnota. Jet Set c.s. heeft de hoogte van de kosten niet bestreden. De gevorderde kosten

zullen daarom op de voet van artikel 1019h Rv worden toegewezen, waarbij de rechtbank in

aanmerking neemt dat de discussie over de gevorderde opschorting van de schikkingsregeling

hoofdzakelijk in het incident is gevoerd en de kosten in de hoofdzaak in zoverre verwaarloosbaar

zijn te achten. De kosten zullen worden vermeerderd met wettelijke rente als gevorderd en

waartegen geen bezwaar is gemaakt. De kostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden

verklaard.

in de hoofdzaak in conventie en reconventie

Voor een separate veroordeling in de nakosten, zoals door Hoffland c.s. gevorderd,

bestaat geen grond, aangezien de kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale

titel oplevert. 16 De rechtbank ziet wel aanleiding de nakosten, die nog niet zijn begrepen in de

hiervoor onder 4.6.4. en 4.6.5. genoemde bedragen, te begroten, nu Hoffland c.s. gezien de

door haar genoemde hoogte van het nasalaris kennelijk aanspraak maakt op forfaitaire bedragen

conform het door de rechtbank gehanteerde liquidatietarief. De rechtbank begroot de nakosten

daarom conform dit liquidatietarief forfaitair op € 205,- voor conventie en reconventie tezamen

indien geen betekening van dit vonnis plaatsvindt, welk bedrag wordt verhoogd met € 68,- en

vermeerderd met de explootkosten indien betekening van het vonnis wel plaatsvindt en Jet Set

c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen

met de gevorderde en niet weersproken wettelijke rente over de nakosten.

De rechtbank

in de incidenten

incident I

veroordeelt Hoffland c.s. in de proceskosten in het incident I aan de zijde van Jet Set c.s., tot op

heden begroot op € 904,-,

verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

incidenten II en III

wijst de vorderingen in de incidenten II en III af,

veroordeelt Jet Set c.s. in de proceskosten in beide incidenten aan de zijde van BIS, tot op heden

begroot op € 11.588,71,

verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in de hoofdzaak in conventie

wijst de vorderingen af,

veroordeelt Jet Set c.s. in de proceskosten aan de zijde van Hoffland c.s. tot zover begroot op €

66.220,-, te voldoen binnen veertien dagen na heden, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt

vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde

termijn tot aan de dag van volledige voldoening,

5 De beslissing

pagina 16 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 97: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

5.8.

5.9.

5.10.

5.11.

5.12.

5.13.

5.14.

5.15.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in de hoofdzaak in reconventie

vernietigt het Nederlandse deel van EP 630,

veroordeelt Jet Set c.s. tot vergoeding van de als gevolg van de voorlopige maatregelen ex artikel

1019b Rv door Hoffland c.s. geleden schade, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen

volgens de wet,

veroordeelt Jet Set c.s. in de kosten van de procedure, tot zover aan de zijde van Hoffland c.s.

begroot op 27.406,33, te voldoen binnen veertien dagen na heden, bij gebreke waarvan voormeld

bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde

van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening,

verklaart de onderdelen 5.10 en 5.11 uitvoerbaar bij voorraad,

wijst af het meer of anders gevorderde.

in de hoofdzaak in conventie en reconventie

verstaat dat de hoogte van de door Hoffland c.s. te maken nakosten € 205,- bedragen indien geen

betekening van dit vonnis plaatsvindt, verhoogd met € 68,- en vermeerderd met de explootkosten in

geval van betekening van dit vonnis en Jet Set c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan

het vonnis heeft voldaan,

bepaalt dat de het onder 5.14. genoemde bedrag van € 205,- vanaf de veertiende dag na

dagtekening van dit vonnis wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW

en het genoemde bedrag van € 68,- en het bedrag van de explootkosten vanaf de vijftiende dag na

aanschrijving, tot de dag van volledig betaling.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.H. Blok, mr. C.T. Aalbers en mr. ir. J.H.F. de Vries en in het

openbaar uitgesproken op 3 juni 2015.

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

www.ie-forum.nl: Vzr. Rechtbank Den Haag 17 september 2013, KG ZA 13-956 (Jet Set Hydrotechniek

tegen Verwater c.s.)

www.ie-forum.nl: Hof Den Haag 3 maart 2015, IEF 14724 (Jetset Hydrotechniek tegen Verwater)

conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie 42-54, conclusie van dupliek in

reconventie 14-16, pleitnota 32

conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie 3-8

pleitnota, 34

Verordening (EU) Nr. 316/2014 van de commissie van 21 maart 2014 betreffende de toepassing van

artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen

overeenkomsten inzake technologieoverdracht en Mededeling van de commissie 2014/C 89/03 -

Richtsnoeren voor de toepassing van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese

Unie op overeenkomsten inzake technologieoverdracht.

Hoge Raad, 13 mei 1988, ECLI:NL:HR:1988:AC3066, NJ 1988, 953

conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, 113

HR 15 april 1965, LJN:AC4076 NJ 1965/331 en HR 21 februari 1992, LJN:ZC0512, NJ 1992/60

HR 13 januari 1995, LJN:ZC1608, NJ 1997/366

pagina 17 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset

Page 98: Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 3 - juli 2015 – … · 2015-07-30 · 2015) starten met de migratie van alle data van het oude naar het nieuwe systeem. In die periode

12

13

14

15

16

HR 11 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2841

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 392, nr. 3, p.25: “Onder het huidige recht wordt algemeen

aangenomen dat een voorlopige maatregel die later blijkt ten onrechte te zijn gelegd en daarom achteraf

onrechtmatig is, voor risico komt van degene die om de maatregel heeft verzocht. In artikel 9, zevende

lid, van de richtlijn is nader ingevuld wanneer daarvan sprake is en is daarom geïmplementeerd (artikel

1019g).”

conclusie van antwoord in incident van 9 oktober 2013, 33

conclusie van antwoord in de incidenten II en III van 23 april 2014, 11

vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116

pagina 18 van 18Rechtspraak.nl - Print uitspraak

21-7-2015http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6346&keyword=jetset