BIJ DE STEMBUS. · eindelijk eens wakker wierden geschud, dan zou welligt, ook door hun plig...
Transcript of BIJ DE STEMBUS. · eindelijk eens wakker wierden geschud, dan zou welligt, ook door hun plig...
BIJ DE STEMBUS .
�)UUit
Mr . GROEN VAN PRINSTEIiEIL
I.
AMSTERDAM,
H . HOVEKER.
ISO .
BIJ liE STEMBUS.
DO 0 It
Mr. GROEN VAN PRINSTERER .
I.
AMSTERDAM,
H. HOVEKER.
1869 .
GEDRUKT BIJ H . P . DE SWART EN ZOOM .
Zelf wensch ik voor het lidmaatschap der Tweede Kamerniet in aanmerking to komen en evenmin over de keus vankandidaten to worden geraadpleegd . ' )
Over de keus van personen laat ik mij, zoo min doenlijk,uit. Wel hen ik (zoo iemand aan mijn gevoelen eenige waardehecht) bereid mijn oordeel bekend to maken over de begin-sels, waaraan, zoo mij voorkomt, de benoembaarheid ter toetsemoot worden gebragt . Ook na al hetgeen in de drie laatstejaren plaats greep , meen, of wensch ik althans , het vertrouwender christelijk-historische rigting, der anti-revolutionaire partij,indien ook deze log aanwezig is , niet to hebben verbeurd .Daarom Beef ik, ten einde, in deze weken van dikwerf over-stelpenden arbeid, zooveel doenlijk, van tijdroovende bezoekenof briefwisseling to worden verschoond , ook ongevraagd , mijnadvies .
Immers onverantwoordelijk zou het zijn, indien ik niet,zoo als gewoonlijk, wees op de hoofdgedachten, naar welkeonze gedragslijn bij de Stembus moet worden afgebakend .Want, nu vooral, is deze afbakening onmisbaar ; zoo betinderdaad om een hernemen onzer in de bedwelming deromstandigheden prijs gegeven zeiftiandigheid to doen is .
Het is mij niet onbekend dat ik tegen de periodiekedrukpers, allermeest bij de Stembus, met zeer ongelijkewapenen strijd .
1 ) Ons Schoolwet-program, blz . 5.
4
Toen ik aan de Nederlander dagelijks mijne antikritiek dervijandige bladen inzond, was ik in minder ongunstigen toestand .
In 1864, reeds in bet eerste nummer der ParlementaireStudien, wees ik op dit verschil .
„Ik kom op voor eerie partij die geen politieke courant ileeft . Dus hen
ik genoodzaakt, in ongewonen vorm , zeer gebrekkig to verrigten wat
gewoonlijk met veel minder getob en omslag, beter geschiedt . Al zijt gij
alleen redacteur van een dagblad, dit is ook aan uw voorregt, dat gij,
met raad of weak of gedachte, niet behoeft to talmen tot bet vergelijken-
derwijs gansch niet vlugge vlugschrift gereed zij ; dat uw orgaan, uw
courant, uw courier, elken dag, al is bet met een enkel veelbeduidend
woord, geestverwanten eii tegenstanders bereikt ; dat, naar den eisch eerier
sehrandere taktiek, telkens uwe hoofdgedachte, heden in een paar repels
vermeld, morgen in een vertoog ontwikkeld, en, dag aan dag, zoolang
gij bet begeert, onder een onuitputtelijke verscheidenheid van vorm en
toon, aangedrongen en herhaald woort.
„Ik roep de welwillendheid ook mijuer wederpartijders in . Ik heb daarop,
naar mij dunkt, aanspraak . Er is voor mij velcrlei eigenaardig bezwaar .
Tegenover doorgaans naamlooze recensenten sta ik aan des to scherper
krit,iek bloot . Mijne vrienden, met overdreven vertrouwen of zelfinistrouwen,
laten mij veelal in politieke discussie alleen aan bet woord ."
Van elk dezer schier onoverkomelijke bezwaren, heb ik, ookdaarna, ruimschoots ervaring gehad . Ook daarna was de welwil-lendheid der wederpartijders schaarsch en bet hulpbetoon dervrienden Bering. Telkens . Nu ook, sedert ik, in de laatste weken,weder op bet vela der staatsregtelijke polemiek geraakt Ben .
Over bet hulpbetoon mijner vrienden kan, tot dus ver, weinigworden vermeld. Velen onder hen, in bun zachtmoedige wijs-heid, vinden bet, naar ik bespeur en verneem, onbegrij-pelijk en onverantwoordelijk, dat ik de coiiservatieve partij,voor ons dezer dagen wederom zoo uitermate welwillend, nietalthans met rust laat . -- „wat is de beer Groen aan bet vechtentegen de conservalieve partij ! kunt gij mij ook beduiden welk
rJ
nut hieruit zal voortvloeijen ." lemand, met die 'vraag verlegen,verlangt van mij een antwoord .
Welk nut? vraagt ge . Gaarne zal ik u mijne meening zeggen .Indien zoo velen onzer geestverwanten, die flog slaperig zijn,eindelijk eens wakker wierden geschud, dan zou welligt, ookdoor hun plig tbetrachting, ontstaan het begin van een dooropregtheid gezuiverden toestand, waarin de belangrijkste vraag-stukken zouden worden behandeld zonder bijoogmerken enbeslist met een, ook naar de uitspraak van lief volksgeweten,nationalen bijval. Pooh, indien zij voortsluimeren, dan zal ditde uitkomst, zijn . Volgens het Dagblad, ,, dat de antirevoluti-onairen, ditmaal politieker dan hun hoofd, in zamenwerkingmet de conservatieven hunne kracht en de bevordering vanhet algemeen belang zoeken zullen ." Volgens mij, dat de anti-revolutionaire partij , waarvan' ik zeer ten onregte de leader(een door bij kans niemand gevolgde leider) genoemd werd,bet door mij met verklaarbaren weemoed oiitworpen grafschriftzal hebben verdiend . „Inzonderheid voor eene rigting die deschoonste leuzen in haar schild voert, is karakterloosheid aanzelfvernietiging gelijk . Ook haar nagedachtenis blijft niet ineere, wanneer zij, aan den triumf van lief oogenblik, haarraison d'etre en elken waarborg voor de toekomst prijs geeft ."
Van de felheid der wederpartijders waarvan ik sprak, geefik een treffend voorbeeld .
In de laatste maanden had men, van verschillende zijden,voor de Christelijk-historische rigting, verlangd eene duidelijkgeformuleerde verltilaring omtrent de grondslagen van schoolwet-lierziening .
De Hoofdcommissie der Vereeniging voor Ghristelijh-nationaalonderwijs heeft zoodanige formulering, voor zoover die thansvereischt wordt, beproefd . 1 ) Haar voorstel is de wederopnemingvan mijn eigen, in den politieken storm, zelfs bij de meestenmijner geestverwanten, in vergetelheid geraakt program . Uitdien hoofde heb ik mij verpligt gerekend bet met eenetoelichtende Memorie ( Ons schoolwet program) to begeleiden .Een wenk omtrent de behoefte van bet oogenblik, niet slechtsin de onder`vijs-kwestie, maar in 't algemeen, was in datOpstel onmisbaar. Een wenk omtrent de behoefte aan eens-gezindheid in ons eigen tramp; aan ralliement op de meesteenvoudige en tevens pligtmatige wijs, door bet staren, overal bet andere been, op onze evangelische vlag .
Lie bier wat ik desaangaande in bet midden gebragt heb .
1 ) Ter constatering van eensgezindheid in once eigen rigting . Niet als
shibboleth bij de Stembus . Ook niet als voorschrift van parlementair
initiatief. Daarvoor zou deze of gene volzin nit blz . 36 en 37 van Onssclzoolwet-program beter geschikt ziju .
„ Eene duidelijk geformuleerde verklarinq wordt verlangd. Geen wonder
inderdaad ; want een program is , nit inzonderheid, voor de ehristelijk-
historische rigting onmisbaar .
„Sedert de kabinetsformatie van 1866, had zij, op politiek en parlemen-
tair terrein, geen eigen bestaan meet . Ingelijfd werd ze in de conservatieve
partij. Met welk gevolg, voor de oiiderwijskwestie, is overbekend . School-
wetherziening werd, zoolang men de magi in handen had, helaas! ter
zijde, zoodra men magteloos werd, helaas! als of er niets gebeurd ware,
op den voorgrond gesteld . Het kort begrip der geschiedenis van den drie-
jarigen strijd liep uit op hetgeen voorzien en voorspeld was . Thans ziet
iedereen het . De niteengeslagen radicale partij is opgebeurd en versterkt .
Onder den schijn eener verdubbeling van schoolwet-agitatie, loopt ze thane,
meet dan ooit, gevaar van weldra (later welligt oorzaak van des to fetter
verdeeldheid) , door de zonderlingheid van het met welnieenenden, dock
onvruchtbaren ijver, aangeheven rumoer, to worden gesust . -- Het is meet
dan tijd dat ooze rigting niet langer een hulpcorps zij der conservatieve
partij, dat ze zich van haar eigen bestaan vergewisse, dat zij wederom bewust
worde van hetgeen ze zelf begeert ; dat zij, waar het pas geeft, aan anderen
de hand reike, maar op christelijk-historischen grondslag ."
„Aan anderen de hand reike, maar op christelijk-histori-schen grondslag ." - Welk een onverantwoordelijken eisch nietwaar? Althans deze eenvoudige herhaling van een in den laat-sten tijd, naar mij dacht, juistniet overtollig geworden wenk,is het sein geworden tee losbranding van het conservatiefgeschut.De wensch om niet langer ingelijfd to zijn wordt mij, in
het hoofdorgaan der conservatieve partij (in een artikel, niet,zoo ik acht, door den hoofd-redacteur gesteld) aangerekendals "een toeleg om bij de aanstaande verkiezingen verdeeld-heid to brengen, waar eensgezindheid niet alleen mogelijk,maar in het vaderlandsch belang ten hoogste pligt is ."
1k geef deze merkwaardige philippics, zoo ver de politiekbetreft 1), in haar geheel .
„Iiet politiek gedeelte van Mr . Groens nieuwe brochure, her en char
met het hem eigen talent ingevlochten, heeft ons onaangenaam getroffen .
De overtuiging, dat de heer Groen voortgaat op den weg, die zijne eigene
rigting het allermeest naar den afgrond voert, en dat de lessen der laatste
twee jaren hem ten deze niets geleerd hebben, werd, helaas, op nieuw
bevestigd . Gelijk bet Tijdschrift van Nederlandsch inc/id onlangs, zeer behen-
dig, een coalitie der radicale met de anti-revolutionnaire partij voorstelde,
zoo raadt ook de heer Groen nu aan, om „waar bet pas geeft, aan anderen
„de hand to reiken . . . . maar op christelijk-historischen grondslag."
Wat de raad beteekent en de reserve daarbij : ieder, in de politick geen
vreemdeling, is het bekend . Men kan er van zeggen, was ooze voorouders
in den 80 jarigen oorlog aan den vijand toevoegden
,, De voog'laar, op bedriegen nit,
„ Den vogel lokt met zoet gefluit ."
„Wanneer men in 1866 en 1867 den heer Groen hoort verklaren, dat
de radicale partij onder „anti-revolutionnaire vlag" den strijd heeft gestre-
den - dan wordt de reserve van niet veel waarde in 1869 .
Wanneer men overweegt, was in 1849 nan bet vaderland gekost beefs
de coalitie der anti-revolutionnairen in de Kamer met de Thorbeekianen,
om lies ministerie Donkey-de Kempenaer to doer vallen ;
was in 1866 en 1868 de prijs geweest is van den verderfelijken raad
gegeven door den beer Groen, die een deel der anti-revolutionnairen van
de conservatieven afrukte, zoodat de radicale partij triumfeerde en de anti-
revolutie lies eerst en lies meest onherstelbare verliezen heeft geleden ;
dan, gelooven wij, mag met zekerheid voorspeld worden, dat, indien
de beer Groen op dezen weg blijft volharden en hij daarbij talrijke volgers
vinden zou, de ondergang der anti-revolutionnaire partij op staatkundig
gebied een besliste zaak is .
1 ) Het cerste gedeelte van dit artikel betreft het Onderwijs. Het is char,dat mij een veeljarige, altijd volgehouden geheimzinnigheid omtrent Art . 194ten Taste gelegd wordt. -- „De beer Groen beefs bet precizeren van hetgeenbij met wijziging van Art . 194 der Grondwet bedoeld, seders 1862 altijd,in en buiten de Kamer, ontweken ." -- Zie dan de Conserv . Partij. III . 30.
'j Amsterdam 1849.1850.
9
Heeft de beer Groen, en hij alleen, lief op zijn geweten, dat bet district
Arnhem voor een der fractien vaii de nationals partij verloren is gegaan,
waardoor zelfs de gansehe rampzalige toestand sedert Juuij 1868 geboren
is geworden : hij kan er zeker van wezen, dat, indien zijne geestverwanten
zijn raad opvolgen en zich afscheiden van de conservatieven, zijne partij
gedood zal worden door de eigen hand van haar vader . Want, gelijk wij
uitvoerig aangetoond hebben in onze artikelen naar aanleiding van mr .
Groens verdediging van mr. Keuchenius, de anti-revolutionnaire partij heeft
slechts levenskracht op politick gebied, wanneer zij zich, met behoud van
hare zelfstandigheid, in den grooten strijd tegen democratic en ongeloof,
aansluit bij die fractien van de conservatieve partij, welke, met betrek-
king tot deze twee hoofdpunten van den strijd onzer dagen, met haar in
hoofdgedachte volkomen homogeen zijn .
Tegen den toeleg om bij de aanstaande verkiezingen op meow verdeelci
heid to brengen, char waar eensgezindheid niet alleen mogelijk, maar in
bet vaderlandseh belang de hoogste pligt is, -- meenen wij alzoo, reeds
flu, met crust to moeten waarschuwen . En wij doers dit met to meer ver-
trouwen, omdat de ernstige gevolgen der verdeeldheid, die juist bet nood-
lottigst geweest zijn voor de partij waarvan bet hoofd die verdeeldheid
zaaide, zoo duidelijk voor oogen staan, dat daaruit de hoop mag worden
ontleend : dat de anti-revolutionnairen ditnnaal, politieker dan bun hoofd,
in zamenwerking met de conservatieven, hunne kraeht en de bevordering
van bet algemeen belang zoeken zullen ."
Tegen dergelijke reeks van los daarheen geworpen aanklagten,kan ik slechts verwijzen naar lang vergeten geschriften, dienit honderd lezers van bet Dagblad nauwelijks een welligt,of gelezen heeft, of om mijnentwil lezers zal .
Over mijn beweerd deelgenootschap aan een coalitie van'1849, naar eene reeks vertoogen, onder den algemeenen titelGrondwetherziening en Eensgezindheid . Over mijn wangedrag in1866 en daarna, naar de Parlementaire Sindien van Junij
tot November '1866, en naar twee later uitgegeven brochures,
10
waarin ik, zonder verbloeming evenzeer als, dunk t me, zondernoodelooze scherpheid, mijne meening omtrent bet staatsbeleidvan bet ministerie van Zuylen-Heemskerk en de meegaandheidmijner meeste vrienden heb opengelegd . ')
Een andere kritiek dock van beter gehalte , wil ik nietonvermeld laten .
Mijne beschouwing over bet program der Algemeene Kiesver-eeniging is onmiddelijk beantwoord in bet Dagblad van 29 April .
In een zeer merkwaardig artikel : Een Contra-adres geheeten,dat van welwillendheid jegens mij blijk geeft, en waarin zelfsovereenstemming met mijn eigen karakterteekening van deconservatieve partij doorstraalt ; dock waarin de opportuniteitmijner begeerte naar opheldering (ditmaal, zegt men een moord-ziek verlangen) ontkend wordt. Het „ tweedragtig gezelschap "thans to willen splitsen , is een gevaarlijk vooruitloopen ophetgeen van lieverlede plaats hebben zal . „De weg dien debeer Groen in zijne kritiek over bet conservatieve verkiezings-programma inslaat, kan flu niet leiden tot bevredigen envereenigen , maar wel tot verwijdering en verdeeldheid ."
Dergelijk een bestrijder, die tevens geestverwant schijnt,wanhoop ik niet tot bondgenoot to winnen . Eensgezindheidis ook mijn wensch, maar eensgezindheid, ik herhaal bet,op christelijk-historischen grondslag.
Lofwaardig is niet elke eensgezindheid. In 1849, in bet jaarder boosaardige en verderfelijke coalitie, waarvan mijn eersterecensent, de felle, gewag maakt, schreef ik :
„Waar eene verderfelijke eensgezindheid bestaat, daar is bet ophouden
van overeenstemming begeerlijk, daar is bet verbreken van zannenspanning
1) l at dun1c a van bet Voorstel de Brauw? II, bl. 20 39, en (ook metbetrekking tot bet district Arnhem en wat dies nicer xij) Februarij 186 8 .
'11
pligt ; daar is tweedragt, uit pligtbetrachting geboren, lief middel om wenn
schelijke eensgezindheid, op deugdelijken grondslag, to doer ontstaar . -
Er is eeno eensgezindheid der blinder, om het pad to volgen waarlangs zij
gezamenlijk in de gracht vallen . Er is eeno eensgezindheid der dwazen, om
dezelfde buitensporigheden to begaan. Er is eere eensgezindheid der boozer,
om hunue verderfelijke bedoelingen ten uitvoer to leggen. Er is eene eens-
gezindheid der onverschilligen, der vreesaehtigen, dergenen die gees vast-
heid van beginselen hebben, om voor de publieke meening, zonder dat
naar de regtmatigheid van haar voorschriften onderzoek worde gedaan, to
zwichten . Het gaat derhalve niet aan, in naarn der eensgezindheid, zonder
eenigen toots van haar strekking en waardij, stilzwijgen to verlangen ."
Later zou ik riot ongaarne op dit met ernst en bezadigdheidgeschreven vertoog moor opzettelijk terug komen . Thansgeeft mij de vermelding van hot jaar 1849 en van detoenmalige zoogenaamde coa.litie , in hot zoo even in extensoopgenomen artikel, eene uitnemende gelegenheid voor eeneantikritiek, gelijk ze bij de Stembus to pas komt. Namelijk diemet de aannemelijkh-eid der door de Conservatieve rigting voorto stellen candidates in onmiddelijk verband is .
Tevens zal er uit kunnen blijken hoe ik, door tweedragtzaaijen, of, last mij beter zeggen, door hot verstoren vanvalsche eensgezindheid, naar eon eendragt streef, gelijk ze,in den muntslag onzer vaderen, op den evangelischen rotssteengebouwd was .
Een terugblik op het allezins merkwaardige jaar 1849 endaarbij ook op mijne toenrnalige houding is thins, bij eendeel der conservatieve partij, aan de orde van den dig .
De hoogleeraar Yreede heeft, met hartstogtelijke veront-waardiging, aan 1849 herinnerd, bij de door hem en den heer deKempenaer bestierde ovatie van 9 April. Manet alto menterepostuna. 1) Aan het duumviraat van dat jaar heeft hij huldegebragt ; „aan den onvergetelijken Dirk Donkey Curtius, diemet Mi'. de Kempenaer al de felheid van eene vinnige en digtaaneengesloten coalitie ondervond ." llet is dezelfde boosaardigecoalitie waarvan, ook in het .Dayblad spraak is . ~4len overweegten wenscht in 1869, voorzeker als drijfkracht ook bij deStembus, to doen overwegen „wit in 1849 aan het Yaderlandgekost heeft de coalitie der anti-revolutionairen in de Kamermet de Thorbeckianen, om het ministerie Donkey-de Kempenaerto doen vallen ."
„De coalitie der anti-revolutionairen ." Bit meervoud iseen blijk van welwillendheid, dat ik dankbaar waardeer, dockik mag en ik wil mij niet verbergen achter dit meervoud .Mededogen komt in historiebeschrijving niet to pas. lk was deeenige anti-revolutionair . De onvergetelijke Dirk Donkey Curtius(wiens verdiensten ik, evenzeer als die van Mi . de Kempenaer,ook gaarne, zonder evenwel hun dwalingen to v ergeten , ingedachtenis houd) wist zelfs niet, eer ik mij met mijne geest-
1 ) „1)at jaar 1 86 9 kin Yrcede uit zijn gemoed 11ict vcrzetten ."
verwanten aangemeld had, dat er in Nederland eene anti-revolutionaire partij bestond . 1) Zonder met conservatief ofliberaal to raadplegen, ping ik, op het spoor van eigen beginsel,mijn vrijen gang. Noch medepligtigen, noch bondgenooten hebik toen gehad . Niets was er dat naar zarnenzwering of coalitiegeleek. Ilet sterke geheugen van \Treede schijnt op dit puntzwak. In '1850 reeds heb ik hem , meermalen en in 't openbaar,zjne vergissing onder het oog gebragt . 2) Ik heb mij toen,als altijd, tegen reactie nit revolutie geboren gekant. Zoo mijneInterpellatie aan het Ministerie, over bet geniis aan eene homo-geneiteit, voor de zedelijke kracht van het bewind en voorde zelfstandi,heid der Kroon onmisbaar, eene bijdrage tot denval van een uiterst bouwvallig Kabinet geweest is, ik heb ergeen berouw van. Wat de stervensure verhaast heeft, lead, bijeen meer gezond gestel, rniddel tot levensverlenging kunnen zijn .
Het was een individueel verzet. De conjectuur dat dezeindividuele boosaardigheid de thorbeckiaansche partij , antlerszoo ligt verwinbaar, heeft doers aangroeijen tot eene onweer-staanbare coalitie, zou mij, al wit ik niet het tegendeel, tostout zijn. Op zich zelf zou die Interpellatie waarschijnlijkweinig beteekenis gehad hebben ; maar ook een druppel is tothet doers overvloeijen van een boordevollen heker genoegzaam .
Wel is ook toen misschien, in verband met den geheelen
1 ) „De Minister van Justitie heeft, in de Tweede hamer, een blikwerpende op de politieke gesteldheid vans het Rijk, gezegd : ,,,,Er bestaanbier to laude drie partijen :, die van het behoud, die van gemztigdenvooruitgang, en die van snellen vooruitgang." 1k beweer dat dit eeneonvolledige Statistiek is . Geen drie, twee partijen zijn er . De eene, dieonder velerlei wijzigingen, de Revolutie-leer in beoefening brengt ; de anderewelke haar, onder alle vormen en wijzigingen, bestrijdt ." Grondwetherz . en
Eensgezindh . blz. 69 .
2) Gie mijne Yerscheidenheden over Slaatsregt era Politiek (Amsterd .1850),
bl. 153 vgg.
14
politieken toestand, gebleken dat in een isolement, waarbijmen enkel beginselen tot bondgenoot heeft , desniettemin,misschien des to meer , kracht ligt . Dezelfde kracht, waarmeeik straks, eerst alleen, voorts drie jaren met mijne vriendenMackay en van Lijnden , tegenover Thorbecke gestaan heb ;tot dat de conservatieven in 1853, om den geduchten tegen-stander op meer behendige, maar, mijns erachtens, minderedelmoedige wijs to doen vallen, zeer tegen mijn wensch 1),
de anti-revolutionaire veerkracht en de schoonste herinneringenonzer historie, waaraan zij doorgaans tamelijk onverschilligzijn 2), hebben misbruikt .
I) „Veel liever had ik gezien de uitdrukking is ietwes onbarmhartigflat men het Kabinet van 1849 en 1853 zijn natuurlijken flood had laten
sterven. 1k aeht flat het, naar mijn inzien, toen reeds kwijnend liberalisme,geen kraehtiger opbeuring en levenswekking flan juist die ongelukkigemanoeuvre gehad heefL" -- Met deze historisehe opmerking, als lid der Tweede
Kamer in 1862 door mij in het midden gebragt, vergelijke men de Neder-lander van die dagen . - Nog leven er hooggeplaatste mannen, die het weten
flat ik, ook in de binnenkamer, mij tegen die manoeuvre der conservatieven
en der groote protestantsche partij verzet heb .
2) Niet onopgemerkt bleef ook onlangs veler neutraliteit onder hetnationaal verzet tegen ultramonlaansche kritiek .
Des to meer ben ik dankbaar aan den hoogleeraar Fruin, die mij,door zijne meesterlijke proeve van historisclae kritiek in de Gids, veelmoeitc bespaard heeft.
Den verderen loop onzer histoire contemporaine laat ik daar .Aan het bovenstaande heb ik reeds genoeg voor de praktischegevolgtrekkingen bij de Stembus.De conservatieve partij, indien zij zamenwerking begeert,
mag ons geen kandidaat opdringen, met de heeren de Kempe-naer of Vreede homogeen . Geen kandidaat die, of vrijzinnig-conservatief, of panegyrist van het vorig kabinet, of tot weder-oprigting daarvan gezind is .
De heer Vreede , wien ik hoogschat als een der uitnemendsteneener rigting die ik bestrijd , houde mij een vrijmoedig oordeelten goede . Hij zal het doers ; ik ben er van overtuigd . Hij countuit, ook door cordaatheid . Hij is geen voorstander van dubbel-zinnige of weifelachtige politiek. Op zijn standpunt heb ikvoorzeker ongelijk ; maar het is niet vreemd dat ik, evenzeerals hij, op de handhaving van mijn eigen standpunt prijs stet.
11 . Vreede en de Kempenaer zijn sieraden der vrijzinnigepartij, gelijk ze, op den grondslag der volksoppermagt, naargelang der omstandigheden, liberaal of conservatief is . Zijzijn onder de stelselmatige tegenstrevers onzer overtuigingvermaard ; uitstekend onder de manners der orthodoxophobieen der thorbeckophob1e ; homogeen, of, justeriwelligt, eenzelvigmet de groote Protestantsche partij, welke in Kerk en School,ons de vrijheid ter christelijke piigtbetrachting, ten alien tijde,met onverbiddelijken ijver, ontzegd heeft. , . Het is ," schrijftde hoogleeraar Buys, „ uit het midden der conservatieve partijdat, jaren geleden, nit vreds voor de veldwinnende orthodoxie,
'it;
tie onbillijke strijd tegen de A1esclleid~'nen is voortgekomen ;uit haar midden ook, dat later krachtig verzet is aangeteekendtegen de vrije organisatie van de Roomsch-Katholijke Kerk ;uit haar midden vooral, dat in '1848 een angstkreet isopgegaan tegen de vrijheid van onderwijs, en kort daarna,toes het blee& dat die vrijheid niet meer to keeren was,de eisch om, als tegenwigt van het vrije onderwijs, in denieuwe grondwet het gebiedend voorschrift op to semen, datalom in het Rijk van overheidswege voor voldoend openbaarlager onderwijs zou worden zorg gedragen ."
Deze conservatieven zijn de eigenaardige wegbereiders enbaanbrekers van de radikalen en modernen. Zij zijn ook thansnog eenstemmig met de Maatschappij Tot Nut van 'tAlgemeen,zoo juist en scherp geteekend door Dr . Kuyper, in de jam-merlijke ontwikkeling van hetgeen, reeds in haar oorsprong,verkeerd was . Zij zijn ook thans nog ijveraars voor uitbreidingvan het openbaar onderwijs . Iiveraars ter bestrijding van dechristelijk-nationals school, dat landbedervend broeinest vankerkelijke en wereldlijke twisters . Zij - dock genoeg reeds .ook zij moeten does wat hun pligtmatig voorkomt, maar wanneermen ons conservatieve candidates van dezen stempel aanwijst,is men al to eenvoudig, of rekent men al to zeer op onzeneenvoud .
2. Doch er is meer . Vreede en ook de Kempenaer idealizeerthet vorig kabinet . Met overmaat van bazuingeschal . Zoodanigalthans was mijn indruk, toes ik, in het Dagblad van 12 April,de schitterende beschrijving van het nationaal huldebetoon las .
„Partijzucht, „volgens de Kempenaer, "heeft al de weldadendoor een tweetal manners, in vereeniging met edele ambt-genooten aan Nederland bewezen, geloochend en schandelijkmiskend, waarbij bet zelfs aan eene anti-nationals factie
17
gelukte, een Bewind ten val te brengen, qat de lielde vanaIle goede burgers zich had waardig gemaakt."
De redevoering van Vreede is althans niet minder warm.
"Er is, wij weten het, en niemand van meer nabij dan Staatslieden,
beurtelings vergood en gehoond, er is een valsche maar ook een echte roem
en eer, eene bedriegelijke maar ook eene ware en nimmer te verbeuren
volksgunst. Wallneer Ministers, aan eed en geweten getrouw, hetzij den
wuften glans der ijdelheid of de ongenade en bedreigingen, van welken
kant dan ook aangrimmende, versmaden , om op den weg vol dis telen en
doornen rustig en vastberaden voort te gaan, betaamt het eene verlichte
en vrijheidminnende natie te toonen, dat zij die mannelijke zelfverlooche
ning naar eisch weet te waarderen, en de beilzame zedelijke indruk van
den moed dier regtschapen Staatslieden, en tevens van de erkenteIijkheid
welke men hun schuldig is, behoort voor altijd leveudig te bIijven. Werd
vroeger niet zelden een Minister door luim of gril van den Vorst of door
kabaal van hovelingen aan het roer geplaatst, in onze dagen zijn de lui
men of grillen, zooweI als de kabaal van het Hof naar Staatsvergaderingen
overgewaaid, die echter in hare halstarrigheid en euvelmoed een hoog spel
spelen, wanneer zij met de stem der openbare meening, met het regts- en
zedelijk gevoeI van een nog onbedorven volk, hoe lang zoo meer in tegen
spraak geraken. Zulk een strijd was hier voorhanden. Maar wij begraven
liefst de bijzonderheden van een bitter en hatelijk verleden in de ver
getelheid. - Dit bewijs van nationalen dank heeft enkel gediend om ons
te vrijwaren tegen het verwijt van flauwhartige onverschilligheid en be
rusting in het ten vorigen jare gepleegd geweld en onregt."
Deze antiparlementaire zinsneden zijn reeds niet malsch ,doch schrikverwekkend bovenal is, voor de anti-nationalefactie en de niet-goede burgers, het dreigement: "Nijd enwangunst, mogen zich de tanden stomp bijten aan het metaaldat uwen onvergankelijken lor aan het nageslacht verkondigt." - Een treffende wenk ligt hierin voorden toekomstigengeschiedschrijver , ook van Nederland, om, bij het zien van
2
10
gedenkpenningen , niet to vergeten dat , in dubbele mate,historische kritiek van hot eermetaal to pas komt .
Ook ik behoor, zonder eenigen twijfel onder de categoricvan de anti-nationals factie en de niet-goede burgers . Mijnoordeel over hot vorig Kabinet is , ik ontken hot niet, zeerongunstig. Evenwel moot ik, voor de moor juiste kenteeke-ning van hot door mij gepleegde wanbedrijf, opkomen tegenhot beweerde : „llet ministerie Heemskerk is, na de motie-Keuchenius, bij den heer Groen in blijvende ongenade geraakt ."
Na de movie-Keuchenius? Mijne oppositie dagteekent nietvan de rnotie-Keuchenius, maar van de Kabinets-formatie.Niet tegen hot ministerie-Heemskerk, maar tegen hot ministerievan Zuylen-Heemskerk . Omdat, reeds in de zamenvoegingdeter namen, niet slechts hot doodvonnis van een twee jarenlang to vergeefs daartegen worstelend Kabinet lag ; maarbovendien de verloochening onzer beginselen , hot prijs gevenvan de onderwijskwestie, en, voor zoo ver onze rigting onvoor-waardolijk ministerieel bleef, de zelfvernietiging der claristelijk-historisehe partij .
Nu wil ik gaarne op elks verzachtende omstandigheid letters .Ik wil, zooveel doenlijk, hot oog luiken , en zelfs een glimlachbedwingen, waar men al to zeer hot vergrootglas gebruiktheeft. Maar bij de Stembas voegt nauwgezetheid . llet zouverraad zijn, Vreede zelf zal hot erkennen, aan het vader-land gepleegd, wanneer wij, anti-revolutionairen, van onseigen standpunt, willens en wetens, onze stem gaven aan denlofredenaar van een Kabinet, dat , uit onze rigting geboren,voor politieke consideration, hot dierbaarste der christelijkevolksbelangen prijs gaf. Een kandidaat, door Vreede of Ir . deKempenaer aanbevolen, is misschien desniettegenstaande, maaris althans niet zit dien hoo fde voor ons verkiesbaar.
3. Te minder is dergelijke pligtverzaking vergund, omdat
99
deze lofspraak de herovering van het gezag voor het gevallenKabinet ten doel heeft .
Met dezelfde prijselijke openhartigheid wordt dit door Vreede,in den naam der Natie, dat is, der deelnemers aan de bekos-tiding van de twee medailles 1), vermeld .
„Waar de natie u op den scherpen post tot den einde toe ridderlijk
en manhaftig had zien volharden, daar heeft zij (de natie) evenzeer begrepenzedelijk verpligt to zijn , hare denkwijze onbewimpeld to doers kennen. Het
mag haar niet om bet even zijn wie heden of morgen aan de groene tafel
of op het Regeringskussen gezeten zijn ; zij moest, zooveel van haar
afhing, door een ondubbelzinnig teeken, door deze openbare huldiging
van uwe verdiensten, de achtbaarheid van de Staatsdienst tegen verdere
krenking en meerdere afdwalingen, trachten to behoeden . Reeds heeft het
gezond verstand van Hollandsehe kiezers in u, waardige Heemskerk , al
de eigenschappen van den voortreffelijken volksvertegenwoordiger gewaar-
deerd . Noode zagen wij bet hoofd der Nederlandsche diplomatic in eene
vergulde legatie naar het kille noorden verwijderd ; liefst had de natie ubeide onafscheidelijk in bet Staatsbestuur behouden, maar zij (de natie)
vertrouwt van ulieder scherp doorzigt, wakker beleid en onbezweken veer-
kracht niet voor altijd verstoken to zullen zijn . Wij wanhopen niet in
tijden van gebiedende noodzakelijkheid u, jets vroeger of later, weder in
's Konings Raad aan to treffen en u in den steeds hagchelijken toestand,
waarin Nederland met de overige kleinere Staten verkeert, nogmaals tot
dezelfde trouwhartige toewijding en opoffering ten dienste van Vorst en
1 ) „ Het cijfer der deelnemers had (hoe groot was bet ?) nog grooterkunnen zijn," volgens de Kempenaer. De Natie was niet voltallig .
Evenwel , voegt de redenaar er bij : „ wegende en niet tellende was de lijstder deelnemers een eerelijst. Zelfs vrouwen en jonkvrouwen traders toe,alzoo toonende dat bet in Nederland nog niet aan Cornelia's ontbreekt,
bereid en gezind de manners bij burs strijd voor bet vaderland, waaiheiden regt, to eeren en to kroonen ."
Na de vermelding der nederlandsche Cornelia's, zou elke kritiek on-
heusch zijn .
Vaderland bereid to vinden. - Ziedaar, bog Edel Gestr . Heeren, zoo ikmeen, de beteekenis van dezen dag gedenkwaardig voor u zelve, onver-
getelijk voor uwe kinderen en andere nabestaanden, en vereeuwigd doorde stift van den kunstenaar, voor ti~dgenoot en nakomeling"
Pus „heden of morgen" een tweeds ministerie van Zuylen-
Heemskerk. Ik anticipeer niet op de onvermijdelijkheid case
quo eener boosaardige coalitie, in den zin en geest van 1849,of eener anti-nationals factie, als in 1866 . Die dan leeft, diedan zorgt. Ik twijfel er zeer aan of de erfgenaam mijnerpolitiek in koelen bloede het bedrijf zou willen herhalen,in onoverdachtheid gepleegd ; dock, hoe het zij, wij mogenbij de Stembus niemand ondersteunen, voor wien een dergelijkda capo de hoofdgedachte van staatsbeleid is 1) .
1 ) Wie dit oordeel to hard vindt, doorbladere mijne van Junij totSeptember, dat is, voor de mode-Keuchenius geschreven Parlem . Sled, enSchelsen, xxiv-xxxviiI .
heeds flu (want er is periculum in mor~) beantwoord ikgaarne de vraag in het Dagblad van 29 April.
„Practisch beschouwd, komt voor iederen belijder der Christelijk-historischerigting bij de stembus de vraag hierop neder : „mag ik, waar ik zeker weet„dat in mijn district een christelijk-historische candidaat de meerderheid
„niet zou verwerven, den radicalen candidaat steunen, of we! , ben ik niet
„ zedelijk tot het schragen der candidatuur van den conservatieven geest-
„verwant verpligt, en words niet onthoudiog in deze, dagen een vergrijp„tegen het vaderland gepleegd?"
Ons schijnt het toe dat op deze vraag het antwoord niet twijfelachtigwezen kan, gelij k dan ook , tot grooten zegen van let vaderlandsch belang,in de werkelijkheid, al zij het dan ook eerst bij de herstemming, door de
kiezers, die wij hier op het oog hebben, in een zin gunstig voor de
conservatieven, werd beslist .De heer Groen zou, near onze meening, wel doen van op zijne beurt,
de eenvoudige vraag, die wij dear stelden, eens zoo duidelijk, dat voor
verschillenden uitleg geen pleats meer bleef, voor zijne vrienden openlijk tobeantwoorden. De stembus vraagt toch, na vele woorden, van de kiezers
een dead."
Fen duidelijk antwoord Zeer gaarne . -- In een land , waarmet politieke benamingen, nog meer welligt dan elders, ge-speeld, words, is voorzigtigheid dubbel noodig, als men ons eenevraag die, tegen de bedoeling, strikvraag worden,kan, voorlegt .Desniettemin zal ik een niet dubbelzinnig antwoord . geven,waarmee , near ik mij vicijen durf,, ook de interpehant zelf tovred~ , zal zijo .
22
Zijn wij, tegenover een radicalen candidaat, niet zedelijk,al zij het dam ook eerst bij de herstemming, tot het schragender candidatuur van den conservatieven geestverwant verpligt ?Van den conservatieven GEESTVERWANT ? Dit heb ik niet
ontkend.Veeleer is het aanbevelen van conservatieve geestverwanten
de strekking van mijn schrijven aan de conservatieve partij .In de zoogenaamde conservatieve partij zijn twee fractien,
schreef ik, beide inconsequent ; de eene aan de radicale, deandere aan de christelijk-historische partij in beginsel verwant.
De ondersteuning mijner vrienden wordt gevraagd, al zijhet dan ook bij de herstemming.
Ik ga verder. Ditmaal zou , ook voor de eerste stemming,door mij zamenwerking niet ongeraden worden gekeurd . Sederslunij 1866 is onze eigen rigting, helaas ! in haar personeel zooverkleurd en verkleind dat raadgeving om overal bij de eerstestemming een eigen candidaat to stellen, in de tegenwoordigeomstandigheden ietwat overdreven zijn zou .
of zal welligt to Alkmaar, tegenover den lofredenaar derschoolwet-agitatie, dien ik, reeds in 1864, onzen voortrefl'e-lijken geestverwant genoemd heb, met een nec plus ultravan staatsregtelijke dwaasheid, een eigen kandidaat wordengesteld ? . Zullen wij niet, terwijl wij onze zelfstandigheidwenschen to hernemen, liever op het inlijven van dergelijkeconservatieve geestverwanten, als eigen. kandidaten, reeds bijde eerste stemming, bedacht zijn ?
Bedrieg ik mij, wanneer bij den toenemenden overmoed derradicalen en modernen, ik onder onze conservatieve geestver-wanten , dezen en genen der bestuursleden van de AlgemeeneKiesvereeniging rangschik ?Maar, let wel ! nu vraag ik : Is het bij de Stembus geoorloofd
blindelings of to gaan op hetgeen, door mij of een antler,
Z3
aangaande wijziging der gevoelens van hen die jaren achtereen,in de schoolkwestie tegenover ons hebben gestaan , beweerdof ondersteld wordt ?
Zal er, in '1869, meer nog dan vroeger , om den schijneener belofte to ontgaan, ook geenerlei verklaring wordenafgelegd ? Zullen , noch kiesvereenigingen , noch kandidaten,eenig blijk geven van die mate van burgerzin (public spirit)en van openhartigheid, zonder welke de uitoefening van hetkiesregt telkens meer een demoralizerend spel is van coterien,door wie de naam van partijen installig gemaakt, en hetvaderland, onder een zoogenaamd politiek overleg, dat op intri-geren en manoeuvreren uitloopt, aan de behendigheid dikwerfvan eerzuchtigen en fortuinzoekers prijs gegeven wordt ?
Indien het Vaderland door regeringsbeleid gebaat en niet,door quasi-politiek geharrewar, to gronde zal worden gerigt,dan moet de bedriegelijkheid van partij-namen ophouden .Nieuwe en echte partij-formatie is alleen verkrijgbaar dooronpartijdige toetsing der groote vraagstukken, die aan deorde van den dag zijn .
Ook ditmaal zal het waarschijnlijk zijn „vox clamans in
deserto." Pit weet ik ook wel . Een stem in de woestijn ..Een veldheer zonder leper ben ik dikwerf genoemd. „Pe uit-
drukking", schrijft de hoogleeraar Buys, in zijne belangrijkekritiek over de kieswet, „zou nu beter passen dan ooit ." 1)
1) „ Spottend is Mr. Groen vaak een veldheer zonder leper genoemd . Deuitdrukking zou - ook blijkens zijne laatste brochure -- nu beter passendan ooit, maar wie waagt het nag daaraan het denkbeeld van spotternij toverbinden ? Indien veldheer en leper ge$cheiden zijn, 't i omda€ alleen develdheer stand Meld."
Neen waarlijk, de toestand van „een veldheer zonder leper, omdat hijalleen stand houdt," is niet lachverwekkend. Dergelijk stand houden is
24
Indien mijne raadgeving in Nederland, onder mijn zoogenaamdleger, nog eenigen weerklank had , dan zouden onze kies-vereenigingen een duidelijlc geformuleerd program hebben, alsvermaning en rigtsnoer voor de conscientie van hers, wiercandidatuur zich veiligheidshalve ach ter de kieschheid van eenmet den eisch van het constitutionele staatsleven jammerlijkcontrasterend zwijgen verschanst .
Dan zou er een ondubbetzinnig program zijn tegen dealgemeenheden der conservatieve en der liberate partijen .
In de constitutionele kwestie wete men dat de grondwettigesouvereiniteit van het Huis van Oranje, dat is, het zelfstandiggezag van de Kroon, voor ons bovenal waardij heeft , omdatze, in de zamenvlechting van gezag en vrijheid, de stotsomonzer volkshistorie mag worden genoemd .
In de koloniale kwestie wete men dat voor de conserva-tieve partij veel als onwederlegbaar geldt, waaromtrent wijnadere toetsing to gemoet zien .
In de onderwijs-kwestie ( thans shibboleth) is een zeerstellig vereischte, in een voor ons aannemelijken candidaat,de hoofdzakelijke overeenstemming in hetgeen volgt .De christelijk-historische rigting vraagt „regt voor alien, dus
ook voor den christen."
begeerlijk zelfs, vergelijkenderwijs met een veldheer die, omdat bet legerwijkt, het leger volgt. Diep betreurenswaard evenwel is dergelijk een bijkansalleen staan , in een strijd over wat bet meest aan bet hart gnat . Welligthad ook Dr. Jonckbloet geen ongelijk, toen hij, reeds voor eenige jaren,met edelmoedige meewarigheid , den zoodanige (terwijl er op politiek terrein,zoo dikwerf, ook in ons land en in onze dagen, comedie gespeeld wordt)eene trcigL the fiquur genoemd heeft .
Geen voorrang en uitbreiding van een openbaar onderwijs,met een zedeleer zonder dogmatischen grondslag (la morale
independante) , waardoor de staatsschool, zoogenaamd neutraal,
in een, erger dan godsdienstelooze, in een geprivilegieerde secte-
school der modernen, haar eigenaardige volkomenheid erlangt .De scheiding van Kerk en Staat mag niet uitloopen op een
toestand, waarin het anti-christelijk beginsel, in den staats-vorm genesteld , tegen al vat aan het nederlandsche yolk nogheilig en dierbaar is , gekeerd wordt .De voorwaarde van vrijheid is dat er, ook voor het yolk,
tussehen de tweederlei school vrije keus zij .Het Evangelic most in Nederland zijn vrijen loop hebben .
Aan de waardigheid en van het christelijk volksbelang, envan de „bij uitnemendheid nationals " rigting, waarvoor wijopkomen, gedachtig, is het ons niet to doers om aftroggelingvan een aalmoes. Wij vragen aan de Kamers en aan de Kroon,niet als guest, maar als reyt, het handhaven der dierbaarstevrijheden, eigendom der Natie, met het bloed der voorvaderenbetaald, in onze volkshistorie met onuitwischbare lettereng egraveerd, en daaruit, als onvervreemdbaar, overgeboekt inde grondwet .
Ook dit nog . Bij de Stembus wenschen wij elk verwi,jt,zooveel doenlijk, ter zij to stellen . We brengen niet in rekeningwat verkeerd was, maar verlangen waarborg voor de toekomst .
We vragen niet : of de beginselen nageleefd zijn :? maar slechts,of ze nog worden erkend Alleen, wanneer then, om in betdwaalspoor to volharden, het goede kwaad en bet kwade goednoemt, mogen wij niet terugdeinzen voor den pligt van een,met zachtmoedigen crest, desniettemin meedogenloos verzet .
Voor regelmatige antikritiek , al ontbrak mij de tijd niet,ontbreekt mij (zie blz. 4) een orgaan . Van goeden wit geefik gaarne een enkel blijk .
hlij is toegezonden de Nieuwe Goesche Courant van 13 Mei .Ook daar wordt de reden mi jner met 4 Junij 9 866 geborenoppositie enkel in de op 30 September gedane mode-Keucheniusgezocht .
„Geheel de anti-revolutionaire rigting in Nederland heefttoen getuigd tegen de houding van den heer Groen ." Bit iszoo. Exceptis excipiendis, w erd ze plotseling, zelfs met weerzintegen haar eigen naam , conservatie f-ministerieel . Dit schreefik zelf. Pit schrijft ook de heer Buys .
Er wordt herinnerd aan de Verkiezingen van 'I 868, atsblijk mijner toenmalige impopulariteit. Is aan de N. G . Coiir.niets bekend van wat ik, ter toelichting van dit bijkans alleenstaan, gemeld heb? Ook niets, ter wijziging van hetgeen zijverder oppert , omtrent hetgeen , to Arnhem en elders , plaatsgreep? niets omtrent de taktiek waarmee, niet enkel doorconservatieven, de ijver ten mijnen behoove, als ongepasten overtollig, tegengewerkt en gestuit word ? Ileeft mijn(volgens bet Dagblad) „ ongelooflijke " brief aan de kiezersto Sneek, of heeft de ongeloo flijke tweeslachtigheid en weifelingvan bet Kabinet (zelfs toen, en toen vooral, omtrent `vijzigingender schoolwet geheimzinnig) de veerkraclit eener voor ernst,igenaanval op de staatsschool beduchte oppositie verdubbeld ?Ook bier, gelijk in 1849, is bet: „Zoo mijn bedrijf eenebijdrage tot den val van een uiterst bouwvallig Kabinet geweestis, ik bola er goon berouw van . Vat de sterven sure verhaast
27
heeft, had, bij een meer gezond gestel, middel tot levens-verlenhin, kunnen zijn ."
Insgelijks heb ik ontvangen het geschrift van den heerKremer, hoofdredacteur van de Nieuwe Arnhemsche Courant.
Aldaar leest men, als kern van het opstel : „Tusschen anti-revolutionairen en z . b. conservatieven berust het onderscheid,in hoofdzaak, alleen op het jets meer of jets minder ."Desaangaande mag ik beknopt zijn . - Een uitvoerig antwoordgaf ik, bij anticipatie, ten jare 4849, in het tweede vertoogvan Grondwetherz-iening en Eensgezindheid, onder den titelDe antirevolutionaire partij in haar beginsel en kracht .
's Hage , 14 Mei 1869 .
'~nnZ XI LBPN, III ' .I 'II �'��� .�.4 .�8��49