© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat Thema 3. Erfelijkheid. De wetten van Mendel. Practicum Genetica.
Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
-
Upload
bhaktiholland -
Category
Documents
-
view
214 -
download
0
Transcript of Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
1/10
Uitleg Bhakti Holland Reïncarnatie cursus door Radharaman Das Deel 2
2. ERFELIJKHEID EN REÏNCARNATIE
Degenen, die de theorie van erfelijkheid aanvaarden, ontkennen het bestaan van
de menselijke ziel, die zich van het grofstoffelijke organisme kan afscheiden. Vervolgens
beantwoorden ze niet de vraag, of de individuele ziel in het verleden bestond en
na de dood van het lichaam blijft bestaan. Deze soort vragen plagen hun verstand
niet. Over het algemeen houden ze vol, dat de individuele ziel onafscheidelijk is van
het lichaam, of de hersenen, of het zenuwstelsel. Het gevolg is, dat dagene, wat we ziel
noemen, of het bewuste wezen, of de denker, tegelijk bij de geboorte wordt geproduceerd
uit het organisme, of de hersenen, dat het blijft, zolang het lichaam blijft bestaan
en uiteindelijk sterft, wanneer het organisme in elementen wordt opgelost.
Degenen daarentegen, die de theorie van Reïncarnatie aanvaarden, erkennen het
bestaan van ziel als een bewust wezen, dat onafhankelijk is van het fysieke organisme,
dat na de dood doorleeft en dat al vóór de geboorte van het lichaam bestond.
De theorie van erfelijkheid heeft zich altijd gesteund gezien door materialistische
wetenschappers, atheïsten en agnostici van alle leeftijden en door degenen, die geloven
in de speciale schepping van de eerste man en vrouw op een bepaalde definitieve
tijd en dat hun kwaliteiten, karakter, leven en ziel over achtereenvolgende generaties
op de hele mensheid zijn overgebracht. De algemeen aanvaarde betekenis van de theorie
van erfelijkheid is, dat alle kenmerkende bijzonderheden, zowel fysiek als mentaal,
van de ouders op de kinderen worden overgebracht. Met andere woorden, erfelijkheid
is de eigenschap van een organisme, waarmee het zijn bijzondere aard op zijn
nakomelingen overdraagt.
In de hele geschiedenis van de mensheid is er nooit een tijd geweest, waarin deze
kwestie van erfelijkheid zo minutieus en op zoveel verschillende manieren is besproken
als in de huidige eeuw. Hoewel deze theorie in het Oosten bekend was onder de
antieke filosofen van de Vedanta, onder de Boeddhisten van het tijdperk vóór Christus
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
2/10
en onder de Griekse filosofen in het Westen, heeft zij toch een nieuwe impuls gekregen en groeit
met nieuwe kracht sinds de introductie van de theorie van Darwin over
de evolutie der levenssoorten. Tegelijk met de laatste ontdekkingen in de fysiologie,
biologie, embryologie en andere takken van moderne wetenschap heeft de populaire,
simpele betekenis van erfelijkheid – dat nageslacht onder dieren en onder de mens
niet alleen lijkt op zijn ouders, maar dat het alle individuele bijzonderheden, het leven
en het karakter van zijn ouders erft – de vorm aangenomen van het meest gecompliceerde
en moeilijke probleem, dat bijna onoplosbaar is.
We zijn niet langer tevreden met de definitie van Haeckel, dat erfelijkheid eenvoudig
in het individu verder ontwikkelt, maar we willen weten, wat precies de manier
is, waarop erfelijke overdracht plaats vindt. We vragen ons af, hoe een enkele cel
het hele lichaam van een kind kan reproduceren, inclusief zijn verstand, karakter en
alle bijzonderheden van een organisme. Uit de myriade van cellen, waaruit een lichaam
is samengesteld, vragen we ons af, welk type cel over het vermogen beschikt
om zowel mentale als fysieke bijzonderheden te reproduceren, die in het lichaam van
de pasgeboren baby worden aangetroffen?
Dit is het meest raadselachtige probleem, dat het wetenschappelijke verstand ooit is tegengekomen.
De fundamentele vraag met betrekking tot de theorie van erfelijkheid
is: hoe kan een enkele cel van een lichaam alle erfelijke tendensen van de ouders
bevatten?
De hypothese van de continuïteit van het kiemplasma geeft een identiek startpunt
aan iedere achtereenvolgende generatie en verklaart derhalve hoe het mogelijk
is, dat uit ieder van hen een identiek product voortkomt. Met andere woorden, de hypothese
[veronderstelling] verklaart erfelijkheid als een onderdeel van de onderliggende
problemen van assimilatie en van de oorzaken, welke direct optreden tijdens
de ontogenese [ontwikkeling van embryo tot volwassene] (Vol. 1:170).
Volgens Weismann worden alle bijzonderheden, die we in een organisme aantreffen,
niet van het organisme van de ouders geërfd, maar, zegt hij, "Niets kan in een
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
3/10
organisme naar boven komen, tenzij er vooraf een voorbeschikking bestaat, want ieder
verkregen karakter is eenvoudig de reactie van het organisme op een bepaalde
stimulus" (Vol.1:172). Daarom erven de geslachtscellen niet alle bijzonderheden van
de ouders, maar beschikken over de voorbeschikking of een potentieel vermogen van
de tendensen, die geleidelijk ontwikkelen tot individueel karakters.
We kunnen deze theorie beter bevatten met behulp van de volgende citaten, die
zijn eigen woorden weergeven. Hij zegt, "Ik heb deze substantie 'kiemplasma' genoemd
en nam aan, dat het over een uiterst complexe structuur beschikt met het
vermogen om zich in een complex organisme te ontwikkelen" (Heredity, Vol. 1:170).
Verder zegt hij,
"Er is daardoor een continuïteit van het kiemplasma van de ene generatie
op de andere. Men kan het kiemplasma voorstellen als een lange, kruipende
wortelknoop, waaruit van tijd tot tijd planten opschieten, waarbij de laatsten
de individuen van achtereenvolgende generaties voorstellen. Hieruit
volgt, dat de overdracht van een verkregen karakter een onmogelijkheid is,
want als het kiemplasma niet bij ieder individu opnieuw wordt gevormd,
maar wordt afgeleid van hetgeen eraan vooraf ging, namelijk zijn structuur
en vooral zijn moleculaire hoedanigheid, kan het niet afhankelijk zijn van
het individu, waarin het plaats vindt. Zo'n individu vormt alleen als het ware
de voedingsbodem, ten koste waarvan het kiemplasma groeit, terwijl de
laatste reeds over zijn kenmerkende structuur vanaf het begin beschikte, dat
wil zeggen, voordat de groei een aanvang nam. Maar de erfelijke neigingen,
waarvan het kiemplasma de drager is, zijn juist afhankelijk van deze moleculaire
structuur en daarom kunnen die karakters alleen worden doorgegeven
via achtereenvolgende generaties, die eerder zijn overgeërfd, dat wil
zeggen, de karakters, die in aanleg werden omvat door de structuur van het
kiemplasma. Hieruit volgt tevens, dat die andere karakters, die onder invloed
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
4/10
van bijzondere externe omstandigheden tijdens het leven van de ouder
werden verkregen, in hun geheel niet kunnen worden overgedragen" (Vol.
1:273).
Samenvattend schrijft Weismann,
"Maar in ieder geval hebben we bereikt, dat de enige feiten, die een overdracht
van verkregen eigenschappen rechtstreeks lijken te bewijzen, zijn
weerlegd en dat het enige sterke fundament, waarop deze hypothese tot nu
toe was gebaseerd, is gefalsificeerd [ontkracht]" (Vol. 1:461).
We zien dus in hoeverre de theorie van erfelijkheid door de grote wetenschappelijke
onderzoekers van het huidige tijdvak naar voren is geschoven. We hebben niet
langer het recht om te geloven in de oude, dikwijls weerlegde hypothese, die ervan uitgaat,
dat ieder individueel organisme keer op keer nieuwe kiemcellen produceert en
alle vermogens overdraagt, die verkregen zijn van ouders. We zijn er daarentegen
achter gekomen, dat ouders niet meer zijn dan een kanaal, waar doorheen deze kiemplasma's,
of stamcellen hun bijzondere eigenschappen en vermogens manifesteren,
die vanaf het eerste begin al aanwezig waren. Waar het hier om gaat is, dat de levenskiemen
niet door de ouders worden gecreëerd, maar dat ze al bestonden in voorgaande
generaties.
Welnu, wat zijn die kiemcellen? Waar hebben ze deze tendensen vandaan, waar
hebben ze deze bijzonderheden verkregen? Dat is een ander zeer moeilijk probleem.
Dr. Weismann en zijn aanhang zeggen, dat deze bijzonderheden zijn verkregen of
geërfd 'van de grote stapel', maar wat die grote stapel is, leggen ze niet uit. Waar bevindt
zich die grote voorraad en waarom verkrijgen bepaalde kiemcellen bepaalde
tendensen en andere kiemcellen andere bijzonderheden? Wat bestuurt ze? Deze
kwesties worden niet opgelost. We zijn tot zover van de uitleg van Dr. Weismann wijzer
geworden, dat de ouders niet de scheppers van levenskiemen zijn, integendeel, de
kiemen bestonden reeds vóór de geboorte van het lichaam, vóór de groei van het lichaam,
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
5/10
in voorgaande generaties, of in de grote voorraad van het universum. De vorige
generaties zijn dood en verdwenen, dus we kunnen zeggen, dat ze in het universum
bestonden. We kunnen nu niet meer de oude, ruwe, dikwijls weerlegde idee aannemen,
dat God de levenskiem bij de geboorte schept en er alle vermogens en bijzonderheden
van de ouders inlegt. Deze theorie maakt God onrechtvaardig en partijdig,
dus dat spreekt ons niet langer aan. We willen betere en meer rationele verklaringen.
De ééngeboortetheorie, die zoveel jaren door christelijke geestelijken en andere
religieuzen is gepredikt, neemt de problemen niet weg, verklaart niet de oorzaak van
onregelmatigheden en diversiteit, geeft geen antwoord op de vraag, of we alle neigingen
en bijzonderheden van onze ouders krijgen, of dat verkregen eigenschappen niet
kunnen worden overgedragen. We hebben eerder gezien, dat deze kwesties door de
ééngeboortetheorie van het christendom en het judaïsme onopgelost blijven. Maar de
theorie van 'continuïteit van het kiemplasma' drijft de kwestie van erfelijkheid naar
de deur van Reïncarnatie. Indien de moderne wetenschap kan uitleggen, wat de grote
voorraad is en waarom en hoe deze kiemen hun bijzonderheden en neigingen vasthouden,
is het antwoord compleet en niet eerder. De Vedanta filosofie echter heeft
reeds de oorzaak van de potentialiteit in de kiem van het leven, of het 'kiemplasma'
uitgelegd.
De Vedanta lost het probleem op door te zeggen, dat ieder kiemplasma, of iedere
kiemcel niets anders is dan de subtiele vorm van een reïncarnerend individu, dat in
potentie alle ervaringen, eigenschappen, tendensen en verlangens bevat, die het in
zijn voorgaande leven heeft gehad. Het kiemplasma bestond al vóór de geboorte van
het lichaam en blijft bestaan na de dood van het lichaam.
Deze kiem of dit subtiele lichaam is niet hetzelfde als het astrale lichaam van de
theosofen, of de 'dubbel' van de metafysische denkers, of de ontlichaamde geest van
de spiritisten. De levenskiem is een etherisch centrum van activiteit – fysiek, mentaal
en organisch. Het is een centrum, dat beschikt over de tendens deze vermogens te
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
6/10
manifesteren op verschillende bestaansniveaus. Het bevat kleine deeltjes van de materie,
of etherische substantie, het levensbeginsel van de vitale energie, waarop we
leven en bewegen. Het beschikt ook over mentale vermogens en de vermogens van de
zintuigen. Ze blijven echter allemaal latent [sluimeren], zoals we bij een plantenzaad
kunnen zien, dat de vermogens om te groeien, te assimileren [voeding in zich op te
nemen] en bloemen te produceren in sluimerende toestand aanwezig zijn. Op het
moment van de dood trekt de energie van het individu zich samen en blijft bestaan in
de vorm van een levenskiem.
Om deze reden leert de Vedanta, dat het noch de wil van God is, noch de fout van
ouders, die kenmerken van kinderen vormen, maar dat ieder kind verantwoordelijk is
voor zijn eigen neigingen, capaciteiten, vermogens en karakter. Het is persoonlijk
'Karma', of voorgaande activiteiten, die van een kind een moordenaar of een heilige
maken, zondig of deugdelijk. Het zijn opeengestapelde potentialiteiten [mogelijkheden]
in een subtiel lichaam, die zich in het karakter van een individu manifesteren.
Het argument, dat door de supporters van de theorie van erfelijke overdrachtelijkheid
wordt bepleit, draagt geen bevredigende verklaring bij aan de oorzaak van de
onevenredigheden en diversiteit in het universum. Hoe komt het, dat kinderen van
dezelfde ouders een opvallend verschil met hun ouders en elkaar vertonen?
Hoe komt het, dat tweelingen zich in verschillende karakters ontwikkelen en tegengestelde
kwaliteiten hebben, terwijl ze uit dezelfde ouders op hetzelfde tijdstip zijn
geboren en zijn opgegroeid onder dezelfde condities en in dezelfde omgeving? Hoe
kan erfelijkheid dergelijke gevallen verklaren?
Stel je voor, dat een man vijf kinderen heeft. Eén is eerlijk en deugdzaam, de ander
is gek, de derde wordt een moordenaar, de vierde een genie of een hoogbegaafd
persoon en de vijfde wordt een invalide en is ziek. Wie heeft die verschillen gecreëerd?
Ze kunnen geen toeval zijn. Toeval bestaat niet. Iedere gebeurtenis in het universum
wordt bepaald door de Wet van Oorzaak en Gevolg. Er moet een of andere
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
7/10
oorzaak zijn voor deze verschillen. Wie maakte de één eerlijk en heilig, een ander een
gek, enzovoort? Ouders? Dat kan niet. Ze hebben er nooit van gedroomd een moordenaar,
of een misdadiger of een gek kind te krijgen. Integendeel, alle ouders wensen
de beste en gelukkigste kinderen. En ondanks zulke verlangens krijgen ze zulke kinderen.
Waarom? Wat is de oorzaak? Heeft de erfelijkheidstheorie enig idee? Nee, totaal
niet.
Stel je een man voor van vierentwintig met bepaalde trekken, bijvoorbeeld muzikale
en artistieke talenten, zoals schilderen enzovoort, die een kromme neus heeft en
andere bijzonderheden, zoals schele ogen, die lijken op die van zijn grootvader. Stel je
voor, dat grootvader zes jaar, voordat zijn kleinzoon werd geboren, overleed. Welnu,
degenen, die geloven in de erfelijkheidstheorie zullen zeggen, dat deze jongeman al
die bijzonderheden van zijn grootvader heeft geërfd. Wanneer heeft hij die geërfd?
Zijn grootvader was zes jaar vóór de geboorte van zijn kleinkind overleden. Hij erfde
dat natuurlijk in de vorm van de kiem. Waarop lijkt die kiem? Het is een minuscuul
klein protoplasma, een geleiachtige substantie. Als je het onder een sterke microscoop
bekijkt, zie je praktisch geen verschil tussen de protoplasmische kiem van een
hond, een kat, of een boom. Het is kleiner dan een speldenknop. En in die staat erfde
deze jongeman al deze kenmerken van zijn grootvader? Met andere woorden, voordat
hij een neus had, kreeg hij een kromme neus; voordat hij ogen had, erfde hij schele
ogen, en voordat hij hersenen had, erfde hij al die wonderbaarlijke vermogens – zijn
muzikale en artistieke talenten. Lijkt je dat niet absurd? Zelfs al aanvaarden we deze
erfelijkheidstheorie, wat kunnen we eruit opmaken? Dat het totaal van deze jongeman
reeds bestond in de vorm van een protoplasma, voordat hij werd geboren. Zijn
schele ogen, zijn kromme neus, zijn artistieke aanleg – al die dingen bestonden al in
de vorm van een protoplasmische cel.
Dit leidt tot hetzelfde argument, dat de theorie van Reïncarnatie leert. Met andere
woorden, indien het voor deze jongeman mogelijk zou zijn in de vorm van een protoplasma
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
8/10
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
9/10
hebben gespeeld. Er zijn veel van die voorvallen van wonderbaarlijke vermogens, die
worden vertoond door kunstenaars en schilders op heel jonge leeftijd. Sankaracarya,
de grote commentator van de vedantafilosofie, had zijn commentaar geschreven, toen
hij twaalf was. Hoe kunnen zulke gevallen worden verklaard door de theorie van erfelijke
overdracht, of de erfelijkheidstheorie?
Een aantal van jullie hebben wel gehoord van de prachtige muzikale talenten van
Blinde Tom. Deze blinde negerslaaf werd geboren op de plantage van zijn meester en
werd opgevoed als een typische neger. Hij kreeg geen onderricht in muziek of in een
ander vak. Op een dag, toen het gezin van de meester aan tafel zat voor het diner,
kwam hij per ongeluk het vertrek van zijn meester binnen en toonde zijn schitterende
muzikale vermogen voor de eerste keer op de piano van zijn meester. Daarna werd hij
in diverse staten van zijn land tentoon gesteld.
In fysiek opzicht was hij niets anders dan een typische neger. Zijn intelligentie
was mager, maar in de muziek was hij een meester. Zijn muzikale talent was zo groot,
dat hijzelf componeerde en zijn eigen composities uitvoerde. Als hij soms één keer
een nieuw stuk snelle muziek had gehoord, kon hij het noot voor noot naspelen. Waar
had hij al die vermogens vandaan? Van wie had hij ze geërfd? Zijn ouders hadden
waarschijnlijk nooit van een piano gehoord. Hij had nooit les gehad en had het toch
niet begrepen, al had hij les gehad.
Niet lang geleden zag ik een meisje van ongeveer zes jaar, die de piano zeer mooi
speelde en die de meest moeilijke stukken kon naspelen, nadat ze ze eenmaal had gehoord.
Volgens mij heeft ze in haar voorgaande incarnatie piano gespeeld. Dit is de
enige verklaring, die we kunnen geven.
Geeft erfelijkheid uitleg aan die gevallen? Nee. Deze voorbeelden zijn voldoende
om de theorie van 'cumulatieve erfelijkheid' te ontkrachten. Cumulatief betekent
[optellende] 'geleidelijkheid'. De gelovigen van deze theorie zeggen, dat een genie het
resultaat is van cumulatieve erfelijkheid, dat betekent, het vertoont zich gradueel
-
8/16/2019 Bhakti Holland Reincarnatie cursus 2. Erfelijkheid en Reincarnatie
10/10