Bestemmingsplan ” Suytkade” Helmond.nl/Documenten... · Bestemmingsplan Herziening...

Inhoudsopgave 1

Bestemmingsplan ” Suytkade”

Inhoud: Toelichting deel 1/3 Bijlage deel 2/3 Voorschriften deel 3/3 Kaart deel 3/3 Procedure: Terinzagelegging t.b.v. de inspraak d.d. 12 december 2002 1e Wettelijke terinzagelegging d.d. 13 januari 2004 Vastgesteld door de Raad d.d. 11 mei 2004 Bijlage no. 90 2e Wettelijke terinzagelegging d.d. 24 mei 2004 Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 23 november 2004 no.999633/1044085 3e Wettelijke terinzagelegging d.d. 20 december 2004 In Werking vanaf d.d. 31 januari 2005 Publicatie d.d. 21 maart 2005 Gemeente Helmond

Stedelijke ontwikkeling & Beheer

Ruimtelijke Ordening & Verkeer

BRO / SP / PZ/ 10-32

26 oktober 2006

Inhoudsopgave 2

Inhoudsopgave pagina

1. INLEIDING 7

1.1 Aanleiding 7 1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied 7 1.3 Vigerende plannen 8 1.4 Leeswijzer 8

DEEL A - PLANOPZET

2. STEDENBOUWKUNDIG PLAN 11

2.1 Algemeen 11 2.2 Relatie station 12 2.3 Zuidelijke spoorzone/Annabuurt 15 2.4 Suytkade 17

3. JURIDISCHE VORMGEVING 33

3.1 Inleiding 33 3.2 Algemene uitgangspunten 33 3.3 Indeling van de voorschriften 33 3.4 Beschrijving in hoofdlijnen 36 3.5 Bestemmingsregeling 37 3.6 De plankaart 40

DEEL B - VERANTWOORDING

4. BELEIDSKADER 45

4.1 Inleiding 45 4.2 Rijksbeleid 45 4.3 Provinciaal beleid 46 4.4 Gemeentelijk beleid 47

5. BESCHRIJVING VAN DE HUIDIGE SITUATIE 63

5.1 Inleiding 63 5.2 Het plangebied binnen zijn omgeving 63

Inhoudsopgave 3

5.3 Het voormalig industrieterrein 65 5.4 Bestaande woonbuurt 67

6. MILIEU- EN WAARDENASPECTEN 71

6.1 Inleiding 71 6.2 Bedrijven en milieuzonering 71 6.3 Bestaande bedrijven 74 6.4 Geluid 77 6.5 Geur 80 6.6 Luchtkwaliteit 81 6.7 Externe veiligheid 82 6.8 Kabels en leidingen 83 6.9 Bodemkwaliteit 84 6.10 Waterhuishouding 85 6.11 Natuur 87 6.12 Duurzaamheid 88 6.13 Cultuurhistorie en archeologie 90 6.14 Civieltechnische aspecten 94

7. FINANCIEEL-ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 97

8. VOOROVERLEG EN INSPRAAK 99

8.1 Inleiding 99 8.2 Inspraak 99 8.3 Wettelijk vooroverleg 106

BIJLAGEN

Bijlage 1: Milieuaspectenstudie m.b.t. omliggende bedrijven van het plan

Suytkade (SRE)

Bijlage 2: ‘Externe veiligheid in het bestemmingsplan ‘Suytkade’

Bijlage 3: Planning Suytkade

Bijlage 4: Duurzaamheidsaspecten

Bijlage 5: Vooroverlegreacties

Bijlage 6: Ontheffingsaanvraag GS voorkeursgrenswaarde geluid

(separaat)

Inhoudsopgave 4

Bijlage 7: Grondexploitatie (separaat)

Bijlage 8: Suggestie aansluiting Kanaalbrug (separaat)

Bijlage 9: Op weg naar een leisurebeleid voor gemeente Helmond (2002),

inclusief ‘Uitwerking op hoofdlijnen’ (febr. 2003) (separaat)

Bijlage 10: Kantorenontwikkeling in Helmond (maart 2003) (separaat)

Bijlage 11: Quick-scan Natuurwaarden Suytkade, De Groene Ruimte

(22 juli 2003) + rapportage Vleermuisinventarisatie (juli 2003)

(separaat)

Bijlage 12: Uitgewerkt Stedenbouwkundig Plan Suytkade Helmond en

Beeldkwaliteitsplan Suytkade Helmond, Soeters Van Eldonk

Ponec Achitecten (maart 2003) (separaat)

Bijlage 13: Gezondsheidseffectenscreening (GES) bij stedenbouwkundig

Plan Hatématerrein, GGD ZuidOost-Brabant (2002) (separaat)

Inhoudsopgave 5

Ligging plangebied 1:20.000

Hoofdstuk 1 7

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding Ten zuiden van het station van Helmond ligt een voormalig industrieterrein, het Hatéma-terrein. Helmond staat voor de opgave om dit terrein een nieuwe invulling te geven. Door de centrale ligging in het stedelijk gebied en de nabijheid van het centraal station, biedt dit een unieke mogelijkheid voor de ontwikkeling tot een nieuw hoogstedelijk stadsdeel. Naast een versterking van het stadscentrum, betekent dit tevens een versterking van de stad Helmond als geheel. Het herontwikkelde Hatématerrein krijgt de naam ‘Suytkade’. Uitgangspunt bij de herontwikkeling is het creëren van een multifunctioneel stadsdeel waarbij functies als wonen, werken en recreëren geïntegreerd worden. De bestaande Annabuurt wordt onderdeel van dit stadsdeel. Door de ontwikkeling van Suytkade zal het isolement, waar deze woonbuurt in de bestaande situatie mee te kampen heeft, sterk verminderd worden. Vanwege de sterke ruimtelijke relatie is de Annabuurt meegenomen in het bestemmingsplan. Voorliggend bestemmingsplan maakt de gewenste ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk en biedt een beheerkader voor de bestaande delen. Nadat Suytkade is ontwik-keld, hetgeen circa 10 jaar in beslag zal nemen (de looptijd van een bestemmingsplan), dient een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld dat een doelmatig beheerkader biedt. 1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied Suytkade ligt zeer centraal in Helmond, tegen het centrum van de stad aan en direct ten zuiden van het centraal station. Het plangebied wordt grofweg begrensd door de spoorlijn in het noorden, het kanaal (Zuid-Willemsvaart) in het westen, de insteekhaven in het zui-den en de Montgomerystraat in het oosten. Het gebied valt op te delen in twee gebieds-delen: het te ontwikkelen Suytkade en de bestaande Annabuurt/station.

Inleiding 8

1.3 Vigerende plannen In het plangebied gelden momenteel diverse bestemmingsplannen. Deze zijn weergege-ven in onderstaande tabel. Naam bestemmingsplan Datum vaststelling Datum goedkeuring

Uitbreidingsplan in onderdelen ‘Zuid’, herziening 1960 9 november 1960 13 december 1961

Bestemmingsplan Stationskwartier Zuid-Oost 7 mei 1996 9 augustus 1996

Bestemmingsplan Herziening Industrieplan Zuid ’60 / Floreffes-

traat

12 mei 1998 23 juli 1998

Bestemmingsplan Herziening Industrieplan Zuid ‘60 / Buitenpa-

rallelweg Zuidwest

11 december 1984 18 juni 1985

Bestemmingsplan Industrieplan, administratieve herziening zuid 2 juli 1996 2 oktober 1996

1.4 Leeswijzer De toelichting van het bestemmingsplan bestaat uit twee delen. Deel A – Planopzet

Deel A geeft de visie op het gebied weer. Hierbij wordt zowel ingegaan op de nieuwe ontwikkelingen als op het beheer van het (te handhaven) bestaand gebied. Deel A vormt de kern van de toelichting op het plan. In dit deel wordt de stedenbouwkundige en juridi-sche planopzet in woord en beeld beschreven. Om een indruk te krijgen wat met het plan wordt beoogd en hoe de instrumenten voor-schriften en plankaart hierbij worden gehanteerd, is het lezen van dit plandeel voldoende. Deel B – Verantwoording

Plandeel B geeft de achtergronden, toelichting en motivatie op de gemaakte keuzen weer die uiteindelijk hebben geleid tot de uitgewerkte planopzet. In dit planonderdeel worden onder meer het (beleids)kader, de huidige situatie, de milieu-, water en bodemaspecten en de financieel-economische haalbaarheid uiteengezet. Wanneer een meer diepgaande indruk van de planontwikkeling verkregen wil worden, is het lezen van deel B in aanvulling op deel A aan te bevelen. De verschillende hoofdstuk-ken waaruit dit deel bestaat kunnen daarbij onafhankelijk van elkaar gelezen worden.

DEEL A - PLANOPZET

Deel A - Planopzet 10

Plangebied

Kernstadvisie

Hoofdstuk 2 11

2. STEDENBOUWKUNDIG PLAN

2.1 Algemeen Inleiding

Bij de planvorming voor Suytkade is veel nadruk gelegd op de stedelijke samenhang. Er is voorzien in een goede verankering van Suytkade binnen de gehele stad. De noodzaak tot een goede relatie met de omliggende stad werd reeds door de gemeenteraad onder-kend in februari 2002 bij het verlenen van de opdracht voor het stedenbouwkundig plan en als volgt geformuleerd: ‘Er dient sprake te zijn van stedelijke samenhang, waarbij Suytkade optimaal wordt verankerd in de structuur

van de stad. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn:

• de vastgestelde beleidslijn in de Stadsvisie: uitbreiding van het centrumgordel in zuidelijke richting;

• totstandbrengen van een optimale functionele en ruimtelijke relatie met het centrale NS station;

• totstandbrengen van een optimale functionele en ruimtelijke relatie met de centrumvisie door realisering

van een programma dat complementair is aan dat van het centrum en door realisering van goede ruimte-

lijke verbindingen;

• zorgdragen voor een goede inpassing van Suytkade in relatie tot de toekomstige hoofdwegenstructuur;

• uitdrukkelijk dient Suytkade te bewerkstelligen dat de Annabuurt uit haar isolement wordt gehaald.’ Met de ontwikkeling van Suytkade tot een volwaardige stadswijk ten zuiden van het cen-traal station van Helmond, wordt een eerste stap gezet naar het zuiden in de richting van de A67. Dit past binnen de gedachte van het ‘Bandstadsmodel’, die in de ‘Stadsvisie 2010’ is gepresenteerd. Na een lange periode waarin Helmond zich vooral heeft uitge-breid in oost-west richting, wordt voor een verdere uitbouw van de stad gekeken naar het zuiden, richting de A67. Hiermee wordt de noord-zuid richting van de stad verstevigd. Door middel van een nieuwe brug over het kanaal in het uiterste zuiden van het plan wordt het plangebied direct ontsloten op de Kanaaldijk ZO, een belangrijke invalsroute vanuit het zuiden. Een suggestie voor de aansluiting op de kanaalbrug is als bijlage toe-gevoegd. Aan de noordzijde is voorzien in logische ruimtelijke aansluitingen op het be-staand stedelijk weefsel van het stadscentrum. Dit onder andere door het voorzetten van de ruimtelijke karakteristiek van de zone langs het kanaal en het doortrekken van een aantal structuurlijnen van de stad in Suytkade. Met name wordt hierbij aandacht ge-schonken aan een goede verbinding tussen Suytkade en het NS-station. Relatie Integrale Structuurvisie Centrumplan Helmond

Het realiseren van Suytkade speelt een nadrukkelijke rol in het kader van de maatregelen die op grond van de Integrale Structuurvisie Centrumplan Helmond worden genomen. Deze maatregelen zijn geënt op het realiseren van een vitaal centrum van Helmond. De Integrale Structuurvisie Centrumplan Helmond is een uitwerking van de Stadsvisie 2010.

Deel A - Planopzet 12 Station en spoorwegovergang nabij Vlisco

Eén van de in de Stadsvisie vastgelegde beleidslijnen is de intentie om de centrumgordel in zuidelijke richting uit te laten breiden. Tevens stelt deze visie dat er een optimale rela-tie tot stand gebracht moet worden tussen het centrum en de zuidelijke uitbreiding, door realisering van een programma dat complementair is aan dat van het centrum en door realisering van goede ruimtelijke verbindingen. Van groot belang is daarom dat door de ontwikkeling van Suytkade het centrum ruimtelijk een logische voortzetting krijgt ten zuiden van de spoorlijn. Daarnaast zal Suytkade pro-grammatisch complementair zijn aan het centrum en aan de ambitieuze plannen uit de Integrale Structuurvisie Centrumplan Helmond. Het gebied tussen het centrum en Suyt-kade zal in de toekomst veel meer een verbindende functie gaan vervullen. Zie onder-staande reeks waarin deze centrumontwikkeling is aangegeven.

2.2 Relatie station Het toekomstige Suytkade krijgt een goede aansluiting op het centraal station van Hel-mond. Hier wordt vanuit het plangebied ruimtelijk een zeer directe verbinding naar toe gelegd. Deze verbinding is niet alleen van belang voor de bereikbaarheid van het station, maar is tevens een verbetering van de bereikbaarheid van het centrum. Met name ook voor de bestaande Annabuurt. Twee knooppunten zijn cruciaal voor een goede verbinding van Suytkade met de noordkant van het spoor (station en centrum) namelijk het huidige station en het gebied rond de bestaande spoorwegover-gang nabij Vlisco. Derhalve is in het plan Suytkade een zodanige struc-tuur opgenomen dat zowel de rela-

Hoofdstuk 2 13

tie met het bestaande station als de spoorwegovergang optimaal is. In het plan is daarop geanticipeerd door twee assen te maken, een naar het station (waarmee tevens een goede aansluiting op het Zuidende kan worden gemaakt) en een naar de spoorwegover-gang (waarmee tevens een goede aansluiting met het centrum kan worden gemaakt). De huidige situatie met betrekking tot het centrale NS-station kenmerkt zich door een laagwaardige uitstraling van het station, het ontbreken van een zuidelijke toegang en een matige relatie met het centrum. Tevens vormt het spoor ter plaatse van het centrum een barrière tussen noord en zuid. Ten tijde van de start van de planopzet Suytkade is daar-om een verkenning gedaan betreffende de toekomst van het centrale NS station. Deze heeft geresulteerd in twee opties: 1. Verbeteren van het huidige station (inclusief verbindingen) 2. Het station in westelijke richting verplaatsen Als mogelijke toekomstige stationslocatie werd gedacht aan een verplaatsing in westelij-ke richting, nabij de huidige spoorwegovergang direct aan het kanaal. Vanwege het be-lang van deze knoop voor de relatie Suytkade - centrum en de centrale ligging is deze plek onderzocht voor een mogelijk toekomstige stationslocatie. Er zijn binnen de twee opties vijf basisvarianten onderzocht: Optie 1: Variant 1: Verbetering huidige station op eenvoudige wijze Variant 2: Verbetering huidige station op hoogwaardige wijze Optie 2: Variant 3: Nieuw station bij het kanaal op maaiveld Variant 4: Nieuw station bij het kanaal met hoog spoor Variant 5: Nieuw station bij het kanaal in een tunnel Alle varianten zijn globaal financieel doorgerekend en op haalbaarheid getoetst. Onder-zoek heeft uitgewezen dat de varianten voor de NS geen grote verschillen in reizigers-aantallen opleveren waardoor dure varianten per definitie kansloos zijn. De varianten met verplaatsing van het station tot nabij het kanaal zijn erg duur en hebben als groot nadeel dat er lange tijd onzekerheid zal bestaan over de daadwerkelijke verplaatsing. Dit omdat de kosten van de verplaatsing van het station en de haalbaarheid daarvan pas definitief kunnen worden beoordeeld nadat er een definitief plan is. Derhalve is voor optie 1, variant 2 gekozen, die op korte termijn verder zal worden uitgewerkt. Variant 2 is als groeimodel denkbaar en heeft dan het voordeel dat het via variant 1 bereikbaar is, waar-bij het tempo mede afhankelijk kan worden gesteld van de beschikbare middelen. Hoewel in de planopzet voor Suytkade beide opties nog open zijn gehouden, was een snelle keuze noodzakelijk. Dit omdat de ruimtelijke en functionele aanhaking van Suytka-de aan het centrale station essentieel is en een doelgerichte uitwerking daarvan in gang dient te worden gezet. Daarmee wordt het mogelijk de relatie met het centrum adequaat en concreet vorm te geven, waarbij de uitgangspunten van handhaving station vast lig-


gen. Tevens kan het plan Suytkade en met name de commerciële programmaonderdelen daardoor beter in de markt worden gezet. De twee assen

De aansluiting van het plangebied op de omgeving wordt aan de noordzijde tot stand gebracht door twee assen. Deze lopen vanuit het plangebied langs enerzijds de zoge-naamde stedelijke knoop (huidige spoorwegovergang) en anderzijds door de Annabuurt naar het centraal station en verder in de richting van het stadscentrum. In het zuiden van het plangebied ontmoeten de twee assen elkaar en sluiten via een nieuwe brug aan op de Kanaaldijk ZW, onderdeel van de hoofdinfrastructuur van Helmond. Deze wegen wor-den ingericht als 50 km/u wegen. In het oosten sluit het plan Suytkade aan op het bedrij-venterrein Hoogeind door een doortrekking van de Nieuwe Industrieweg naar de nieuwe brug over het kanaal. Suytkade en Bedrijventerrein Hoogeind worden via een groenzone van elkaar geschei-den die een voortzetting vormt van de groenzone die de Annabuurt van Hoogeind af-schermt. In deze groenzone zal tevens een waterloop zijn plaats vinden (de ‘nieuwe oude Aa’), zodat de groenzone een logisch element in de structuur gaat vormen.

Hoofdstuk 2 15

2.3 Zuidelijke spoorzone/Annabuurt Zuidelijke spoorzone

Er vindt een uitwerking plaats voor de gehele zuidelijke spoorzone. Deze uitwerking wordt nodig geacht om de aansluiting met zowel station als stadscentrum optimaal vorm te geven en om Suytkade zelf goed te kunnen positioneren. Tevens moet de Annabuurt daar een logische plaats in krijgen; de buurt komt op termijn immers tussen het stadscen-trum en Suytkade te liggen en krijgt hierdoor een centrale positie. Deze uitwerking heeft vooral betrekking op de zuidelijke entree van het station, een mo-gelijke verbinding onder het spoor door met de Stationsstraat, het braakliggende terrein ten zuiden van het spoor en de eerder vermelde knoop (spoorwegovergang) ten zuiden van spoor en Vlisco die cruciaal is voor de relatie met het centrum en die thans een wir-war van infrastructuur is. Deze ontwikkelingen worden belangrijk geacht voor Suytkade, maar zijn geen onderdeel van dit bestemmingsplan. Suytkade anticipeert op deze toe-komstige ontwikkelingen. Annabuurt

Voor de woonbuurt Annabuurt is vooralsnog de bestaande situatie het uitgangspunt. Wel wordt, in relatie met de herontwikkeling van Suytkade, de mogelijkheid open gehouden om de ruimtelijke verbindingen met dit gebied te versterken. Daarnaast wordt in deze oudere woonbuurt, in samenwerking met de woningbouwvereniging, een stedelijk ver-nieuwingsproces ingezet dat de buurt opwaardeert naar de normen van deze tijd. Deze mogelijke vernieuwing is niet opgenomen in dit bestemmingsplan; Annabuurt is hoofdza-kelijk conserverend bestemd. Voor de Annabuurt zijn onderstaande items van belang. Verminderen isolement Annabuurt

Uitgangspunt bij de ontwikkeling van de plannen voor Suytkade, is het uit z'n isolement halen van de Annabuurt. De buurt kent, ondanks de zeer centrale ligging binnen Hel-mond, een geïsoleerd karakter. Aan de noordzijde wordt de buurt van het stadscentrum gescheiden door de spoorlijn en aan de zuidzijde vindt de buurt weinig aansluiting bij de bedrijventerreinen. Door de herontwikkeling van het voormalige bedrijventerrein Hatématerrein naar onder andere woongebied, wordt het (functionele) isolement van de Annabuurt voor een be-langrijk deel verminderd. Op Suytkade worden ongeveer duizend woningen gerealiseerd; tezamen met de Annabuurt (met circa 500 woningen) vormt dit een stadsdeel van enig formaat. In de toekomst vergroot dit het draagvlak voor buurtvoorzieningen. Het toekomstige Suytkade zal zich langs de Kanaaldijk zeer duidelijk presenteren als een woongebied. De uitstraling zal volledig veranderen. De Annabuurt ligt niet langer verstopt achter een bedrijventerrein.


Ligging Annabuurt/station

STATION

A n n a b u u r t

S u y t k a d e

Centrum Helmond

Noordelijk deel Annabuurt Zuidelijk deel Annabuurt

Hoofdstuk 2 17

Tegelijk met de herontwikkeling van Suytkade worden de ruimtelijke verbindingen van dit stadsdeel met de omgeving verbeterd. In de planvorming is de Annabuurt ruimtelijk be-schouwd als onderdeel van het 'stadsdeel Suytkade'. Door de verbeterde verbindingen met het stadscentrum, via de assen langs het centraal station en de stedelijke knoop (huidige spoorwegovergang), zal de geïsoleerdheid van de Annabuurt verminderen. Hoogeindsestraat met Aa als verbindend element

Een goede ruimtelijke aansluiting tussen Suytkade en de bestaande Annabuurt is een uitgangspunt. Dit wordt het meest duidelijk op de grens van beide plandelen; langs de Hoogeindsestraat. Langs de noordzijde van de Hoogeindsestraat zijn overwegend grondgebonden woningen in twee lagen met kap aanwezig. Aan de zuidzijde wordt hier op gereageerd door een, voor Suytkade, relatief lage bebouwingshoogte. Op verschillen-de plekken zijn ook grondgebonden woningen mogelijk. Verder wordt wat betreft de bouwbloklengte op de noordzijde aangesloten. Zeer sterk verbindend element is de ‘nieuwe oude Aa’. Dit riviertje zal een plek krijgen in het profiel van de Hoogeindsestraat en beide zijden van de weg aan elkaar binden. Overvloeien van Annabuurt en Suytkade

Op enkele plekken vloeien het plan voor Suytkade en de Annabuurt in elkaar over. Zo wordt het St. Annaplein aan de zuidzijde op vergelijkbare wijze als aan de noordzijde stedenbouwkundig beantwoord, door het terugspringen van de voorgevelrooilijn op de verdiepingen. De as die vanuit het zuiden van Suytkade via het centraal station de verbinding zal gaan leggen met het stadscentrum, loopt door de Annabuurt. Ook door de Annabuurt dient deze as duidelijk herkenbaar vorm te krijgen. Mogelijk dat in de toekomst een meer stevi-ge en stedelijke uitstraling van de as en aanliggende bebouwing wenselijk is. Stedelijke vernieuwing

In aansluiting op de herontwikkeling van Suytkade, wordt in samenwerking met de wo-ningbouwvereniging een stedelijk vernieuwingsproces voor de Annabuurt op gestart. Hiervoor zijn door de woningbouwvereniging reeds een aantal verkennende onderzoeken uitgevoerd. Een beperkt aantal van de hierin voorgestelde ontwikkelingen kan binnen dit bestem-mingsplan worden gerealiseerd. Het betreft voornamelijk vervangen van verouderde wo-ningtypen, het opvullen van straatwanden, het verbeteren van de uitstraling van achter-zijden en het verbeteren van de uitstraling van binnenterreinen. De exacte invulling van de stedelijke vernieuwing zal gezamenlijk uitgewerkt worden. Dit bestemmingsplan biedt voor de bestaande woningen vooral een actueel beheerkader. 2.4 Suytkade


Voor de ontwikkeling van Suytkade is een stedenbouwkundig plan op hoofdlijnen opge-steld. Hierin zijn de stedenbouwkundige en functionele hoofdstructuur bepaald. Dit is gebaseerd op een uitvoerige analyse van en visie op de stad Helmond en het voormalige Hatématerrein. Er is vervolgens een (uitgewerkt) stedenbouwkundig plan opgesteld met een beeldkwaliteitplan1. Thans wordt gewerkt onder supervisie van Sjoerd Soeters aan de eerste bouwplannen. Verder wordt het stedenbouwkundig plan nader uitgewerkt in een ‘masterplan openbare ruimte’.

1 Úitgewerkt Stedenbouwkundig Plan Suytkade Helmond (maart 2003) en ‘Beeldkwaliteitsplan Suytkade

Helmond (maart 2003) Van Soeters Van Eldonk Ponec, Architecten (zie bijlage 12).

Uitgewerkt Stedenbouwkundig plan Bron: Soeters Van Eldonk Ponec Architecten, 2003

Hoofdstuk 2 19

Programma

Uitgangspunten bij de functionele invulling van Suytkade zijn functiemix, hoogstedelijke dichtheid en flexibiliteit. Het programma is daarom fors en divers; ongeveer 137.000 m² woningen (circa 1.050 woningen), ongeveer 42.000 m² kantoren, ongeveer 34.000 m² leisure functies, ongeveer 24.000 m² bedrijven en ongeveer 5.000 m² onderwijs (mbo-hbo). Dit is een ideaal streefprogramma, dat recht doet aan de geformuleerde uitgangs-punten en omgevingsfactoren. Door marktpartijen wordt dit gezien als een realistisch programma, en er zijn in een raamovereenkomst al met diverse partijen afspraken ge-maakt. Het stedenbouwkundig plan is bovendien zodanig flexibel opgezet dat bij een kleinere behoefte aan een programmaonderdeel of gezien markttechnische haalbaarheid, dit kan worden 'ingeruild' voor een grotere input van een ander programmaonderdeel. Uiteraard dient dit wel te geschieden binnen de randvoorwaarden en uitgangspunten van de verschillende programmaonderdelen. Zo is bijvoorbeeld een multifunctionele invulling binnen de leisure-functie een hard uitgangspunt. Elk programmaonderdeel heeft zijn spe-cifieke eisen. Het woon- en kantoormilieu is stedelijk verdicht met een juiste concentratie van functies en aansluiting op openbaar vervoer. De bedrijven hebben daarentegen een ruimte- en groeibehoefte en zijn goed bereikbaar voor auto- en vrachtverkeer. Voor de diverse functies zijn parkeernormen opgenomen (zie voorschriften). Uitgangspunt is de status van B locatie en de parkeernormen voor het SRE, zoals opgenomen in het RVVP, bijlagenrapport. Voor de woningbouw is, uitgaande van de meest recente ervaringscijfers, gekozen voor een afwijking van het RVVP en voor toekenning van hogere normen welke zijn gerelateerd aan de prijsklasse van de woningen. Onderwijs

In Helmond wordt gezocht naar een nieuwe locatie voor een mbo/hbo onderwijsinstelling. Het betreft een instelling van circa 5.000 m², waar zich overdag gemiddeld circa 500 per-sonen bevinden. Een mogelijke locatie voor deze school bevindt zich in Suytkade. Het bestemmingsplan laat de vestiging van deze bijzondere functie toe, waarbij nadrukkelijk rekening is gehouden met milieurandvoorwaarden (onder andere geur, geluid, externe veiligheid). De onderwijsfunctie is een aanvulling op het hoogwaardige en multifunctione-le programma, waarmee Suytkade tevens een rol van betekenis krijgt voor de regio Hel-mond. Bedrijvigheid

Eén van de pijlers binnen het gemeentelijke beleid is de zorg voor een gezonde econo-mische structuur, mede door het aanbieden van voldoende en voldoende gedifferentieerd bedrijventerrein. Transformatie van het voormalige Hatématerrein zal per saldo een ver-mindering aan bedrijventerrein betekenen. Om aan de behoefte te voldoen zal er vol-doende compensatie van verloren bedrijventerrein plaatsvinden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het een bedrijventerrein betreft dat zijn functie had verloren en groten-deels niet meer als zodanig functioneerde. Op de korte termijn worden enkele bedrijven verplaatst naar onder andere bedrijventerrein BZOB (o.a. voor het bedrijf ’De Wit’). Voor Electro Vogels kan op Suytkade een nieuwe plek worden gevonden. Het bedrijf ‘Slits’


wordt opgeheven en ‘Hatéma’ komt niet terug, zodat voor deze bedrijven geen ruimte hoeft te worden gecreëerd. Op de lange termijn vindt compensatie plaats door: - realisatie van ‘Diesdonk’; - herstructurering van ‘Hoogeind’; - realisatie van ‘Brandevoort’; Tot slot dien nog te worden opgemerkt dat op zowel BZOB alsook Berenbroek nog res-pectievelijk 40 en 50 ha beschikbaar zijn. Uitgaande van de berekeningen van VROM zal de uitbreidingsbehoefte van bedrijventerrein binnen de gemeente Helmond een minimum van 13 en een maximum van 23 ha per jaar omvatten. De geplande ontwikkelingen zor-gen voor vooralsnog voldoende ruimte om aan de compensatie van het Hatématerrein te voldoen. Overigens is in het plan Suytkade ruimte voor ongeveer 2,5 hectare aan bedrij-ven. Het kanaal

Het kanaal vervult een belangrijke lokale en regionale waterhuishoudkundige functie. Lange tijd vormde het kanaal een scheidslijn in het centrum van Helmond. De laatste jaren is hierin echter verandering gekomen. Door een omlegging van het kanaal aan de oostzijde van de stad, is de scheepvaartactiviteit in het centrum flink afgenomen. Dit bood de mogelijkheid voor het toenemen van activiteiten over het kanaal heen. Inmiddels zijn letterlijk en figuurlijk vele bruggen geslagen. Mede door deze bruggen is het stedelijk leven van het centrum inmiddels overgewaaid naar de westzijde. De ontwikkeling van Boscotondo, met stedelijke en publiekgerichte voorzieningen, heeft in het centrum aan de westzijde van het kanaal een plek gekregen. Voor Suytkade is het openleggen van het gebied van groot belang; het beëindigen van het geïsoleerde karakter in ruimtelijke en psychologische zin. Het plan moet zich presen-teren en aankondigen. De aangewezen plek is hiervoor de kanaalrand. Hier kan Suytka-de zich profileren en de Helmonders uitdagen het gebied opnieuw te ontdekken en zich eigen te maken. De grens van land en water heeft in potentie veel kwaliteit. In het plan voor Suytkade wordt deze opgerekt, water en land worden met elkaar vervlochten, om deze ten volle te benutten. De loop van het huidige kanaal blijft volledig vrij van ontwikke-lingen, waardoor het kanaal als ruimtelijke drager herkenbaar blijft.

Hoofdstuk 2 21

Rode en groene wanden

Door de gehele stad toont de stedelijke morfologie aan weerszijden van het kanaal een gelijk karakter. De morfologie kenmerkt zich door bebouwing die direct aan het kanaal staat, afgewisseld met kleinere en grotere groene plekken. De bebouwing bestaat zowel uit bijzondere vrijstaande gebouwen, als aaneengesloten stedelijke wanden. De afwisseling van rode en groene wanden, te weten bebouwing en begroeiing, gene-reert een bijzondere ritmiek langs het ka-naal. Deze kwaliteit zou langs het gehele kanaal versterkt moeten worden. De langs het kanaal in de toekomst nog te heront-wikkelen gebieddelen, bieden hiertoe goe-de aanknopingspunten. Op Suytkade wordt langs het kanaal het thema van rode en groene wanden vorm gegeven. De stedelijke wanden moeten nog geheel ontwikkeld worden. De groene wanden zijn in potentie reeds aanwezig. Zeer pro-minent staan langs het kanaal twee groepen populieren, die ruim 25 meter hoog zijn en fier aan de rand van het kanaal staan. Of deze bestaande bomen behouden kunnen blij-ven is onduidelijk, indien ze niet behouden worden, staan ze model voor nieuwe groene bomenwanden.

Rode en groene wanden langs het kanaal


Nieuwe Oude Aa

In het verleden liep het riviertje de Aa over het Hatématerrein. De Aa kwam vanuit het zuiden, liep over het Hatématerrein en vervolgde zijn loop door de kasteeltuin en het centrum in noordelijke richting. In de jaren ’60 is dit riviertje in het centrum gedempt en bij latere uitbreidingen vergraven. De actualiteit van de aandacht voor het thema water en de stedelijke waterhuishouding en de mogelijkheid authenticiteit vanuit historisch per-spectief te herwinnen zijn aanleidin-gen om de Aa terug te brengen in het plangebied. Bij de ruimtelijke planvorming is het niet de inzet om exact de vroegere waterloop terug te brengen, het gaat om de historische verwijzing, de meerwaarde die de Aa kan bieden voor de (woon)omgeving en de wa-terhuishoudkundige functie. De ‘nieuwe oude Aa’ kent binnen het plangebied twee verschillende gezichten. Aan de oost-zijde slingert het riviertje door de groene zone langs de Montgomerystraat. Hier heeft het vooral een natuurlijke uitstraling. Vervolgens krijgt de rivier een plek in het profiel van de Hoogeindsestraat, tussen de Annabuurt en het nieuw te ontwikkelen Suytkade. Hier heeft het een meer stedelijke uitstraling. Samenhang plan met locatieaspecten

Het plan houdt rekening met de beperkingen van de locatie. Het terrein grenst aan een bedrijventerrein, het spoor en verschillende wegen en er loopt een gasleiding over het terrein. Vanuit de milieuwetgeving legt dit beperkingen op aan de te projecteren woning-bouw. Zo loopt een geluid- en geurbelaste zone diagonaal over het terrein die woning-bouw in de zuidoostelijke hoek van het plangebied onmogelijk maakt. (In hoofdstuk 6 wordt in meer detail ingegaan op de milieuaspecten.) De diversiteit van het programma enerzijds en de zonering vanwege de milieurandvoorwaarden anderzijds, zijn aanleiding om binnen het totale plandeel Suytkade drie gebieden te onderscheiden. Zo kan voor alle programmaonderdelen een optimale ruimtelijke omgeving geschapen worden. Gebieden met eigen thematieken

Historische loop Aa

Hoofdstuk 2 23

Bij de verdere indeling van het terrein in deelgebieden is, naast de programmawensen, de milieurandvoorwaarden en de twee assen, de aanwezige verkavelingsrichting bepa-lend geweest. De verkavelingsrichting van het huidige Hatématerrein is com-plex en kent drie richtingen. In het midden ligt de meest historische rich-ting deze is reeds terug te vinden op de kaart van 1899, en sluit aan op de Hoogeindsestraat, een straat met een lange geschiedenis. Langs het kanaal is de verkaveling zich later gaan richten op de kade van het kanaal. Aan de oostzijde richt de verkaveling zich op de geometrie van bedrijventerrein Hoogeind, dat een rechte noord-zuid verkaveling heeft. Er is een verdere indeling gemaakt in drie deelgebieden water, stad en groen. Deze driedeling wordt versterkt door een per gebied ontwikkelde thematiek, zodat de verschillende programma's worden ingebed in een eigen sfeer. De thema's voegen zich in ruimtelijke zin in de geometrie die de verkaveling van het gebied kent. De twee assen structureren het plangebied, ze verdelen het terrein in de drie deelgebieden. Deze wegen zijn goed herkenbaar. Suytkade zal namelijk overwegend worden ingericht als 30 km/u gebied, maar de structurerende wegen zijn 50 km/u wegen. De wegen aan de zuid-zijde, waar geen geluidsgevoelige functies komen, zijn eveneens ingericht als 50 km/u wegen.

Oorspronkelijke verkavelingsrichtingen


De Zuidknoop

Suggestie rotondeoplossing Suggestie kruispuntoplossing

en uitwerking brug

Hoofdstuk 2 25

Zuidknoop

In het uiterste zuiden van het plan is de zuidknoop een scharnierpunt. De drie gebiedsde-len water, stad en groen én de twee assen komen hier samen. Op nevenstaande afbeel-dingen zijn in de vorm van suggestieschetsen oplossingen voor de mogelijke verkeerssi-tuaties opgenomen. Bij de vormgeving van de stedenbouwkundige massa wordt de sa-menkomst van de twee assen geaccentueerd. In programmatische zin worden overwe-gend leisure en kantoorfuncties gedacht in de zuidknoop. Aan de zijde van de Kanaaldijk is de Zuidknoop nu reeds een markant punt, op de hoek van het kanaal en de binnenhaven. Tevens is dit vanuit het zuiden gezien een prachtige zichtlocatie. Deze wordt in de toekomst gemarkeerd door een toren van ruim 30 meter, die een aankondiging vormt van het nieuwe stedelijk gebied.


Deelgebied Water

Hoofdstuk 2 27

Deelgebied Water

Langs het kanaal is het thema water bepalend voor het deelgebied Water. Hier wordt het kanaal verbreed en wordt bebouwing in het water geplaatst. Hierdoor ontstaat een uniek en bijzonder werken woonmilieu met een zeer duidelijke relatie met het water.

De bebouwing wordt uitgevoerd in de vorm van monolithische bouwvolumen. Deze wor-den vanaf de 'waterboulevard', een van de assen in het plan, ontsloten met bruggen en dammen. Niet alle bouwvolumen zijn rechtstreeks op de waterboulevard ontsloten, som-mige zijn alleen bereikbaar via de voorliggende bouwblokken. Tussen de verschillende bouwvolumen onderling zijn derhalve vele bruggen en dammen aanwezig. De bebouwing wordt zodanig gesitueerd, dat er langs het kanaal een ritmiek ontstaat met het groen van de bestaande bomengroepen. In het plan is op die plekken voorzien in groeneilandjes. De groeneilandjes, waarop de bestaande of nieuwe bomenrijen een plek zullen krijgen, worden tevens ontsloten door de bruggen en dammen. Langs de Water-boulevard worden bomen geplaatst, die de structuurlijn van de boulevard versterken. Voor een gedetailleerde impressie van de groeninrichting van het deel water wordt ver-wezen naar pagina 18/19 van het stedenbouwkundig plan2. De bebouwing wordt overwe-gend uitgevoerd in blokken van 4 tot 6 bouwlagen. Er zijn gesloten bouwblokken, die aan de binnenzijde ontsloten worden vanaf een openbare binnenplaats, 'de waterkastelen'. Aan de ‘waterboulevard’ komen twee 'watertorens' voor, die geen binnenterrein hebben maar worden ontsloten vanaf een voorplein in het water. Deze zijn iets slanker dan de waterkastelen en worden uitgevoerd in 10 à 11 bouwlagen. Het (privé) parkeren vindt grotendeels plaats onder de bebouwing. De ‘waterblokken’ krijgen een sterk individueel karakter. De gevels staan direct in het water, terwijl de gebouwen veelal middels binnen-plaatsen worden ontsloten. De gebouwen staan verspringend ten opzichte van elkaar en wisselen in omvang en hoogte. Het waterdeel wordt functioneel ingevuld met woningen en kantoren. Tussen de wonin-gen en kantoren worden gebieden met binnenplaatsen, voorpleinen en groene eilandjes gevormd. In deze gebieden wordt via bruggen/dammen een spannende wandelroute gecreëerd. De eilandjes krijgen een groene invulling. Het water zal een afwisselende inrichting krijgen en de functie van 'kijkgroen' vervullen, daarnaast wordt gestreefd naar een beperkte recreatieve functie. Voor een gedetailleerdere impressie van de inrichting van het deel water wordt verwezen naar de profielen zoals weergegeven op pagina 14 van het stedenbouwkundig plan (bijlage 12).

2 Uitgewerkt Stedenbouwkundig Plan Suytkade Helmond (bijlage 12).


Impressie 'Circus'

Deelgebied Stad

Hoofdstuk 2 29

Deelgebied Stad

Het centrale deel heeft het thema ‘stad’ gekregen. Hier wordt een stedelijk woonmilieu met stedelijke woontypologie nagestreefd. Ten opzichte van de andere deelgebieden kent dit gebied de hoogste dichtheid. De bebouwing bestaat uit gesloten bouwblokken met grote openbare binnentuinen. De bebouwing is 4 tot 6 lagen hoog en onder de woon-lagen is een parkeergarage aanwezig. De bebouwing vormt de wanden van de twee structurerende assen, de 'waterboulevard' en de 'groenboulevard', die door de gebogen wanden van de bebouwing gekromd worden. Langs de boulevards wordt bebouwing toegepast van gestapelde woningen. Vanaf de boulevards worden enkele autoluwe ho-ven ontsloten. De parkeergarages onder de bebouwing komen halfverzonken te liggen, waardoor de bebouwing op een plint komt te liggen. De parkeergarages zijn aan het be-gin van de hoven ontsloten. Centraal in het gebiedsdeel ligt een grote ronde ruimte, het zogenaamde 'Circus'. Hier is de bebouwingswand 6 lagen. In het midden wordt een rond groen park ontwikkeld. Dit wordt de centrale verblijfsplek binnen Suytkade, met een multifunctionele groeninvulling. In het groen zullen ook hoogteverschillen worden aangebracht en langs de rand van het groen zijn bomen gepland. Dit om ten opzichte van de bebouwingswand een groene wand te realiseren, zodat er een besloten continue straatruimte ontstaat. Verder zijn tus-sen de verschillende bouwblokken enkele autoluwe straatjes aanwezig die vanaf de as-sen ontsloten worden. Deze zijn volledig op de parkeergarages gelegen en het maaiveld is hier derhalve hoger dan op de assen. De boulevards zijn de hoofdontsluitingswegen van Suytkade en worden daarom doelmatig ingericht voor de verschillende verkeers-stromen. Beide wegen hebben een gelijke morfologie en profilering, maar elk een eigen karakter. Aan één zijde kennen de boulevards een begeleiding in de vorm van een stede-lijke wand. De andere zijde wordt bij de ‘waterboulevard’ gevormd door water en bij de ‘groenboulevard’ door een groen talud met bebouwing. Langs de boulevards zijn par-keerplaatsen gesitueerd. De openbare binnenruimten krijgen alle een groene invulling. Deze ruimten zijn met elkaar verbonden door een openbare route. De binnentuinen wor-den opgehoogd tot het niveau van de parkeergarage, deze ligt hier dus volledig verdiept. Langs de Groenboulevard worden bomenrijen geplaatst (zie voor een impressie pagina 18/19 van het stedenbouwkundig plan). Het gebiedsdeel Stad wordt overwegend ingevuld met woningen. Vrijwel alle zijn appar-tementen, alleen in het noorden zijn enkele grondgebonden woningen aanwezig. Binnen de woonblokken zijn beperkt mogelijkheden voor buurtondersteunende detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen, zoals een onderwijsinstelling (mits buiten de geurcontour). Alleen het meest zuidelijke bouwblok van dit deelgebied wordt functioneel ingevuld met kantoren of een school. Deze invulling is enerzijds vanwege milieubeper-kingen maar vormt anderzijds een goede functionele overgang naar de Zuidknoop.


Deelgebied Groen

Hoofdstuk 2 31

Op de uiterste zuidelijke punt van dit deelgebied, waar de waterboulevard en de groen-boulevard samenkomen, is een stedenbouwkundig accent geprojecteerd. Voor een im-pressie wordt verwezen naar de profielen zoals weergegeven op pagina 14 van het ste-denbouwkundig plan. Deelgebied Groen

Het oostelijk deel van Suytkade heeft het thema ‘groen’ als uitgangspunt. Dit deel wordt gekenmerkt door een structuur van groene lanen. Langs de as richting het centraal station, de 'groenboulevard', is een groen talud gedacht waarop losse bouwmassa's zijn gepland, de zogenaamde 'stadsvilla's’. De villa’s zijn vrijstaand en door gebruik te maken van verschillende architectuur ontstaat een gevari-eerd beeld. Het tussen- en achterliggende groen maakt de reeks villa’s tot een samen-hangend geheel. Het parkeren van de stadsvilla's vindt plaats onder de bebouwing, in het talud. Functioneel zijn de villa's flexibel invulbaar. Daar waar dit vanuit milieuoogpunt mogelijk is, worden ze ingevuld met appartementen, de overige krijgen een kantoor of bedrijfsmatige invulling. In het overige groendeel, opgespannen tussen het stadsvillatalud en de bestaande groenstrook langs de Montgomerystraat, worden enkele duidelijke groene lanen ontwik-keld. Deze structureren het plan. Door het groen te concentreren in de lanen en niet over het hele deelgebied uit te smeren, is hieraan een groenfunctie te geven. De diverse groene lanen worden zoveel mogelijk ruimtelijk met elkaar verbonden en vormen zo een aantrekkelijke groene route. Ruimtelijk wordt ook een aansluiting gelegd met de nieuwe Aa. Ook de aansluiting met groen in de andere deelgebieden, onder andere het circus en de binnenterreinen in het stadsdeel, wordt gelegd. De groene lanen vormen een raamwerk waarbinnen een verdere verkaveling flexibel mogelijk is. Hierbij wordt vooral gedacht aan bedrijven. Aan de noordzijde, langs de Hoogeindsestraat, wordt ruimtelijk en functioneel aangeslo-ten op de Annabuurt. Hier zijn grondgebonden en gestapelde woningen gepland.

Hoofdstuk 3 33

3. JURIDISCHE VORMGEVING

3.1 Inleiding Het bestemmingsplan ‘Suytkade’ heeft tot doel het juridisch planologisch kader te bieden voor de ontwikkeling van Suytkade en voor het beheer en beperkte ontwikkelingen in de Annabuurt. De in het voorgaande hoofdstuk beschreven planopzet is vertaald in een be-stemmingsregeling, die bindend is voor overheid en burgers. Het plan bestaat uit een plantoelichting, een plankaart en voorschriften. De voorschriften en plankaart vormen het bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de op-genomen bestemmingen. 3.2 Algemene uitgangspunten Omdat de contouren van de nieuwe ontwikkelingen op Suytkade nog niet geheel duidelijk zijn, is in dit plan een gekozen voor een globale regeling voor deze ontwikkelingen. Er is voor de te ontwikkelen gronden gekozen voor globale eindbestemmingen. Deze plan-vorm biedt inzicht in de mogelijke invulling van in het gebied zonder de eindvorm definitief vast te leggen. Het geschetste beeld kan – binnen de in het plan gestelde randvoorwaar-den – tijdens de realiseringsfase worden aangepast. Met deze opzet heeft het plan een zo groot mogelijke flexibiliteit en worden extra procedures vermeden. Ten tweede heeft het plan tot doel om een goede beheerregeling te maken voor de An-nabuurt. Daar waar mogelijk en noodzakelijk zijn in het plan nieuwe ontwikkelingen mo-gelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen hebben vooral een relatie met toekomstige ontwik-kelingen in de directe omgeving van deze buurt. Wat betreft de systematiek voor het be-heergebied is zo veel mogelijk aangesloten bij de binnen de gemeente Helmond meest recent gehanteerde beheerregelingen, zoals bijvoorbeeld het bestemmingsplan ‘Hel-mond-Noord’. 3.3 Indeling van de voorschriften De bestemmingsplanvoorschriften zijn verdeeld over een aantal hoofdstukken. Deze indeling is als volgt:

Hoofdstuk 1: Inleidende voorschriften


Dit hoofdstuk bevat alle bepalingen die nodig zijn om de overige voorschriften goed te kunnen hanteren. De inleidende voorschriften omvatten de volgende bepalingen: • begripsbepalingen

Begrippen die in de andere hoofdstukken worden gebruikt en die uitleg behoeven worden in dit artikel uitgelegd.

• wijze van meten en berekenen

Dit artikel bevat alle technische regelingen over het bepalen van oppervlaktes, hoog-tes, dieptes, breedtes, etc.

• overige toepassingen

In dit artikel zijn algemene bepalingen over bouwen opgenomen, te weten de anti-dubbeltelbepaling en bepalingen over ondergrondse (bouw)werken.

Hoofdstuk 2: Bestemmingsvoorschriften

Dit hoofdstuk is het hart van de voorschriften. Het bevat de bepalingen dit van toepassing zijn op de in het plan opgenomen bestemmingen. Tevens bevat dit hoofdstuk een be-schrijving in hoofdlijnen. Hierop wordt in de volgende paragraaf nader ingegaan. Het stramien van de artikelen met daarin de bestemmingsvoorschriften ziet er als volgt uit: • algemene doeleinden

De functies c.q. doeleinden die binnen een bestemming zijn toegelaten worden in de algemene doeleindenomschrijving aangegeven.

• specifieke doeleinden

De specifieke doeleindenregeling geldt uitsluitend voor de met een aanduiding op de plankaart aangegeven locaties. Een voorbeeld hiervan is dat vestiging van bedrijven in milieucategorie 3.1 binnen de bestemming ‘Gemengde doeleinden I’ alleen is toe-gestaan waar dat op de plankaart uitdrukkelijk is aangegeven.

• dubbelbestemming

De voorschriften kennen één dubbelbestemming, te weten de dubbelbestemming ten behoeve van de aardgastransportleiding. Indien op een hoofdbestemming de dub-belbestemming van toepassing is, wordt dit in de voorschriften van de hoofdbestem-ming vermeld.

• strijdig gebruik

In dit onderdeel van de bestemmingsregeling wordt aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval strijdig zijn met de bestemming. Deze bepaling geeft enkel en alleen die gebruiksvormen weer, waarvan uit de doeleindenomschrijving niet recht-streeks is op te maken dat zij binnen een bepaalde bestemming niet zijn toegestaan.

• bouwvoorschriften

De bouwvoorschriften bevatten de maatvoerings- en situeringeisen die gesteld wor-den aan bouwwerken. Voorbeelden van deze eisen zijn bouwhoogten, bebouwings-percentages, afstanden tot bouwgrenzen etc.

• bijzondere bepalingen

In dit lid wordt uitsluitend een verwijzing opgenomen naar hoofdstuk 3 (bijzondere bepalingen). De bijzondere bepalingen zijn derhalve niet in de artikelen van de be-stemmingsvoorschriften opgenomen. Op deze wijze wordt aangegeven dat het stel-

Hoofdstuk 3 35

len van nadere eisen, het verlenen van vrijstellingen en het toepassen van wijzi-gingsbevoegdheid alleen in bijzondere situaties plaatsvindt.

Hoofdstuk 3: Bijzondere bepalingen

In dit hoofdstuk zijn de flexibiliteitsbepalingen en de bepalingen over aanlegvergunningen opgenomen. Daarnaast wordt een algemeen toetsingskader opgenomen voor de bijzon-dere bepalingen en wordt een procedurevoorschrift opgenomen. Het derde hoofdstuk van de voorschriften bevat de volgende bepalingen: • nadere eisen

Ten aanzien van enkele in de voorschriften genoemde ontwikkelingen zijn burgemees-ter en wethouders bevoegd tot het stellen van nadere eisen, onder meer ten aanzien van situering en/of maatvoering van bouwwerken. Evenals bij vrijstelling, geldt voor de toepassing van de regeling van nadere eisen een procedurebepaling.

• vrijstellingen

Voor die ontwikkelingen die ruimtelijk-functioneel passen in de desbetreffende be-stemming, maar waarvan de aard en/of omvang de kwaliteit van het woon- en leefmili-eu kunnen aantasten, kan vrijstelling verleend worden. De vrijstellingsprocedure biedt voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid tot een afweging van de noodzaak van een dergelijke ontwikkeling ten opzichte van het milieuhygiënisch belang.

• wijzigingen In de voorschriften is een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen.

• aanlegvergunning

Voor het uitvoeren van werkzaamheden in de beschermingszone van de aardgas-transportleiding is een stelsel van aanlegvergunningen opgenomen. Dit stelsel dient ter voorkoming van aantasting van de leiding als gevolg van de uitvoering van werk-zaamheden.

• algemeen toetsingskader

Het stellen van nadere eisen, het verlenen van een vrijstelling of het toepassen van wijzigingsbevoegdheid is geen automatisme, maar vergt voor elke situatie een aparte afweging. Om deze afweging zo veel mogelijk transparant te maken, is een alge-meen toetsingkader opgenomen. Voordat een bijzonder bepaling wordt toegepast, dient aan de hand van dit kader bepaald te worden of toepassing verantwoord is.

• procedurebepalingen

Dit artikel beschrijft de procedures die toegepast moeten worden als een bijzondere bepaling wordt toegepast.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

De slotbepalingen zijn algemeen van aard en gelden voor alle bestemmingen. De vol-gende slotbepalingen zijn opgenomen in het laatste hoofdstuk: • algemene bepalingen over het gebruik van gronden en bouwwerken


Deze bepalingen vormen het sluitstuk van de bestemmingssystematiek, in die zin dat deze bepalingen alle gebruik van gronden en opstallen dat strijdig is met de aan de grond gegeven bestemming verbiedt;

• overgangsrecht

Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan bestaan (of waar-voor een bouwvergunning is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de voorschriften op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd worden;

• bepaling inzake de verwerkelijking van het plan

Deze bepaling benoemt de gronden waarvoor, overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de verwerkelijking van het plan, in de naaste toekomst noodzakelijk wordt geacht. Dit betreft de als zodanig op de plankaart aangegeven gronden.

• strafrechtelijke bepaling

Sommige voorschriften zijn als verbod opgesteld. Overtreding van het voorschrift wordt aangemerkt als een strafbaar feit, waarbij de strafbedreiging geschiedt in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

• slotbepaling

Deze bepaling geeft aan op welke manier de voorschriften kunnen worden aange-haald.

3.4 Beschrijving in hoofdlijnen In het bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van een beschrijving in hoofdlijnen. In een beschrijving in hoofdlijnen worden aspecten opgenomen die betrekking hebben op het gehele plangebied. Deze aspecten kunnen ook op meerdere bestemmingen betrek-king hebben. In de beschrijving in hoofdlijnen wordt het algemene ten aanzien van het plangebied in kwalitatieve zin onder woorden gebracht en vastgelegd. Beschreven wordt op welke wijze het gemeentebestuur de in het plan geformuleerde doeleinden zal nastre-ven. Getracht is om de beschrijving in hoofdlijnen zo te formuleren dat de duidelijkheid (en daarmee de rechtszekerheid) over de wijze waarop doeleinden van het plan zullen worden nagestreefd, wordt bevorderd. De beschrijving in hoofdlijnen is een juridisch 'hard' element en heeft in dit plan de vol-gende functies, te weten een toetsings- en uitvoeringsfunctie: • Bij de toetsingsfunctie van de beschrijving in hoofdlijnen richt het voorschrift zich

direct tot de burger en/of degene die het bestemmingsplan ontwikkelt (de gemeente). De norm is objectief geformuleerd. De beschrijving in hoofdlijnen kan ook worden ge-hanteerd als criterium voor de toepassing van de bevoegdheid tot wijziging, tot verle-ning van vrijstelling en het stellen van nadere eisen.

Hoofdstuk 3 37

• Bij de uitvoeringsfunctie gaat het om het aangeven van de wijze waarop het ge-meentebestuur de aan de gronden toegekende doeleinden nastreeft met instrumenten die het gemeentebestuur zelf ter beschikking staan. Bij de uitvoeringsfunctie gaat het om normen, instructienormen, die het gemeentebestuur zichzelf oplegt bij de uitvoe-ring van het plan.

3.5 Bestemmingsregeling Woonontwikkelingsgebied (I tot en met IV) –Wog-

De bestemming ‘Woonontwikkelingsgebied’ is bedoeld voor de ontwikkeling van woningbouw op Suytkade. Deze bestemming is volledig gericht op nieuwe ontwikkelingen, en wordt daarom aangemerkt als een globale eindbestemming. Binnen de bestemming worden 4 verschillende deelgebieden onderscheiden. Dit onderscheid is noodzakelijk omdat de bebouwingstypologie van deze gebieden verschillend zijn. Om deze reden gelden voor deze gebieden ook verschillende bouwvoorschriften. Het gebied dat op de plankaart als ‘Woonontwikkelingsgebied I’ is aangeduid is tevens bestemd voor waterstaatkundige doeleinden. De reden van deze wijze van bestemmen is het feit dat in dit deel van het te ontwikkelen woongebied woningen worden gebouwd, welke omgeven worden door water. Dit water heeft een rechtstreekse aansluiting met het kanaal. Gemengde doeleinden I en II -GD I en II

Naast ‘Woonontwikkelingsgebied’ kent het plan nog 2 globale eindbestemmingen, te weten de bestemmingen ‘Gemengde doeleinden I en II‘. Deze bestemmingen zijn erop gericht om verschillende functies in combinatie met elkaar mogelijk te maken. Gemengde doeleinden I

Het gebied dat grotendeels binnen de geurcontour is gelegen, is bestemd als ‘Gemengde doeleinden I’. Binnen deze bestemming zijn diverse functies toegelaten, te weten bedrijven, leisurefuncties, maatschappelijke voorzieningen, zoals een school (alleen buiten de geurcontour) en kantoren. Daarnaast zijn detailhandels- en horecafuncties toegestaan als zij onderdeel uit maken van en ondergeschikt zijn aan de toegelaten functies. Woningbouw en andere (geur)gevoelige functies zijn nadrukkelijk niet toegestaan. Evenals binnen de bestemming ‘Woonontwikkelingsgebied’ is een deel van de bestemming ‘Gemengde doeleien I’ mede bestemd voor waterstaatkundige doeleinden omdat ook hier gebouwen in het water worden gebouwd.

Gemengde doeleinden II


Aan de noordzijde van het te ontwikkelen gebied zijn gronden gelegen waarop verschillende functies zijn toegelaten. Omdat deze functies afwijken van de binnen de bestemming ‘Gemengde doeleinden I’ toegelaten functies, is voor deze gronden een aparte bestemming opgenomen. De bestemming ‘Gemengde doeleinden II’ staat de volgende functies toe: kantoren, leisurefuncties, maatschappelijke voorzieningen en ondergeschikte detailshandels- en horecavoorzieningen alsmede woningen. In tegenstelling tot de bestemming ‘Gemengde doeleinden I’ zijn binnen de bestemming ‘Gemengde doeleinden II’ geen bedrijven maar wel woningen toegelaten. Bestemmingen voor infrastructuur

Binnen het plan komen diverse infrastructurele voorzieningen voor. Concreet gaat het om het kanaal, de wegen en de spoorwegverbinding Eindhoven-Venlo. Deze voorzieningen zijn bestemd tot respectievelijk ‘Waterstaatkundige doeleinden’, ‘Verkeersdoeleinden’ en ‘Spoorwegdoeleinden’. Omdat een aantal van deze voorzieningen elkaar op de plankaart kruisen, zijn hier dubbelbestemmingen opgenomen. Op deze plaatsen gelden twee bestemmingen, waarbij tevens een rangorde tussen deze bestemmingen is opgenomen. Bebouwing van deze gronden is slechts beperkt toegestaan. Het bestemmingsplan staat namelijk uitsluitend kleine gebouwen ten behoeve van de bestemmingen toe. Hierop is in de voorschriften een uitzondering gemaakt voor het reeds bestaande brugwachtersgebouw langs de Engelseweg bij de brug over het kanaal.

Groenvoorzieningen -G-

De in het plangebied aanwezige elementaire groenvoorzieningen hebben in het plan de bestemming ‘Groenvoorzieningen’ gekregen. Deze bestemming staat ook voorzieningen toe die direct rekening houden met groenvoorzieningen, zoals fiets- en wandelroutes, speelvoorzieningen en watergangen en -partijen. Binnen de bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen van algemeen nut worden gebouwd. Woongebied -Wg-

De bestemming ‘Woongebied’ geldt voor de bestaande woonfuncties van de Annabuurt. De in voorschriften voor deze bestemming opgenomen regels zijn gericht op het beheer van de bestaande situatie. In de beschrijving in hoofdlijnen is voor deze bestemming aangegeven welk verkavelings- en woningtype waar is toegestaan c.q. behouden dient te worden. Op een tweetal plaatsen komen van wonen afwijkende functies voor, te weten een horecabedrijf en een dienstverlenend bedrijf, beiden op de hoek van het St. Annaplein en Hoogeindsestraat. Deze locaties hebben een dubbelbestemming gekregen.

Maatschappelijke doeleinden

Hoofdstuk 3 39

Binnen de Annabuurt zijn een buurthuis en een verenigingsgebouw aanwezig. Tevens bevindt zich in de wijk de voormalige Annakerk. Deze kerk (met de indicatieve aanduiding ‘gemeentelijk monument’) is inmiddels verkocht aan een particulier, die het in gebruik zal nemen als een theater. Deze gronden hebben de bestemming ‘Maatschappelijke doeleinden’ gekregen. Deze bestemming staat voorzieningen toe op het gebied onderwijs, welzijn, overheid, religie, etc. Bedrijfsdoeleinden

Tot slot dient melding gemaakt te worden van verschillende vormen van bedrijvigheid in het gebouw van de voormalige cacaofabriek (indicatief aangeduid als ‘gemeentelijk mo-nument’, aangezien momenteel een procedure is gestart om het gebouw als gemeentelijk monument aan te merken). Ook deze functies zijn conform het huidige gebruik bestemd en hebben derhalve de bestemming ‘Bedrijfsdoeleinden’ in het plan.

Beschermingszone leidingen (dubbelbestemming) In de Kanaaldijk Zuidoost is een hoge druk gastransportleiding aanwezig van de Gas-unie, die zal worden verplaatst naar de overzijde van het kanaal. Op grond van een circu-laire van de minister van VROM3 kent deze leiding een beschermingszone van 14 meter aan weerzijden van de leiding. Het onderhavige bestemmingsplan houdt rekening met de nieuwe locatie van de leiding. Tevens voorziet het plan in een beschermingszone aan beide zijden van de leiding. Deze zone wordt geëffectueerd door een dubbelbestemming, die bepaalt dat binnen de op de plankaart aangegeven zone in principe geen bebouwing mag plaatsvinden. Tevens is via een aanlegvergunningenstelsel gereguleerd dat binnen de betreffende zone geen werk-zaamheden plaats mogen vinden die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de gaslei-ding. Watergang (dubbelbestemming)

Om de loop van het riviertje de Aa mogelijk te maken binnen het plangebied is hiervoor in het plangebied ruimte gereserveerd met behulp van een dubbelbestemming ‘Watergang’. De gronden die op de plankaart zijn aangewezen voor ‘watergang’ zijn primair bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van (ondergrondse) watergangen. Bin-nen deze bestemming mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken die ten dienst staan van de dubbelbestemming.

3 Circulaire Zonering langs hoge-druk-aardgastransportleidingen van de minister van VROM, 26 november

1984


3.6 De plankaart Zoals reeds eerder opgemerkt, zijn de voorschriften globaal van aard. Voor de plankaart heeft dit tot gevolg dat de aanduidingen op de plankaart zo beperkt mogelijk zijn gehou-den. Suytkade

Het bovenstaande wil niet zeggen dat op de plankaart uitsluitend de verschillende be-stemmingen zijn te zien. Om adequaat richting te kunnen geven aan nieuwe ontwikkelin-gen, is het noodzakelijk om verschillende aanduidingen op de plankaart op te nemen. Zo is in het nieuw te ontwikkelen gebied een aantal aanduidingen geprojecteerd die voor de planvorming als uitgangspunt gelden. Het gaat hier om: • de 2 hoofdassen, die op de plankaart zijn aanduid als ‘wijkontsluiting’. De bedoeling

is dat ter plaatse van deze aanduidingen de wijkontsluitingswegen worden geprojec-teerd. Deze aanduidingen zijn overigens indicatief. Dit betekent dat een verschuiving over een afstand van 50 meter mogelijk is.

• de indicatieve dwarsprofielen. Deze hebben tot doel om een goede situering van gebouwen en andere voorzieningen te bewerkstelligen. Afwijken van deze profielen is mogelijk, mits er een goede aansluiting wordt verkregen op het bestaande of nieu-we wegennet en deze afwijking nodig is vanwege een efficiëntere verkaveling.

• aanduidingen in de vorm van vier hoogte accenten: - een hoogteaccent in de zuidwestelijke punt (‘accent zuidknoop’) van het ontwik-

kelingsgebied. Op de op plankaart aangeduide plaats kan een ten opzichte van de omgeving hoger gebouw gebouwd worden (maximaal 35 meter). Omdat ook deze aanduiding een indicatief karakter heeft, kan de exacte plaats van dit hoogteaccent 25 meter verschuiven.

- twee keer een ‘accent water’, met een maximale bouwhoogte van 33 m¹. - en een ‘accent stad’ met een maximale bouwhoogte van 24 m¹.

• een zone waarbinnen, naast gestapelde woningbouw, ook grondgebonden woning-bouw mogelijk is.

• een aantal gebieden waarvoor een wijzigingsbevoegdheid geldt. Annabuurt

De bouwregeling voor de Annabuurt krijgt voor een groot deel zijn beslag door middel van verschillende aanduidingen op de plankaart. Zo is op de plankaart voor elk gedeelte van de buurt bepaald uit hoeveel bouwlagen de bebouwing bestaat en welke kapvorm gebruikt is. Voor de maatschappelijke functies en de bedrijvigheid is op de kaart een be-bouwingspercentage vermeld.

Hoofdstuk 3 41

DEEL B - VERANTWOORDING

Hoofdstuk 4 45

4. BELEIDSKADER

4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het beleidskader behandeld dat van belang is voor de ruimtelijke ordening van het plangebied. Dit beleid vormt het kader voor dit bestemmingsplan. Ach-tereenvolgens komen het rijksbeleid, het provinciale beleid en het gemeentelijke beleid aan de orde. 4.2 Rijksbeleid De hoofdprincipes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland zijn vastgelegd in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. Met betrekking tot de Vijfde Nota heeft het eerste kabinet Balkenende op 1 november 2002 de Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Be-leid vastgesteld. De brief gaat in op wijzigingen in het nationaal ruimtelijk beleid. Voorge-steld wordt om de huidige Vijfde Nota en het Tweede Structuurschema Groene Ruimte te integreren in de Nota Ruimte. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het in de Vijfde Nota, het Tweede Structuurschema Groene Ruimte en de Stellingnamebrief geformu-leerde beleid de hoofdlijnen van het toekomstige nationale ruimtelijke beleid bevat. Dit beleid wordt hieronder kort weergegeven en vertaald naar het plangebied. Centraal in de nota staat het verschil tussen stad en land en de ontwikkeling van onze samenleving naar een netwerksamenleving en een netwerkeconomie. De belangrijkste opgave ligt in het behoud en de versterking van de ruimtelijke verscheidenheid en kwali-teit in Nederland op alle schaalniveaus. Er zijn zeven criteria voor ruimtelijke kwaliteit geformuleerd: ruimtelijke diversiteit, economische en maatschappelijke functionaliteit, culturele diversiteit, sociale rechtvaardigheid, duurzaamheid, aantrekkelijkheid en mense-lijke maat. Door middel van transformeren, combineren en intensiveren moet een hoge ruimtelijke kwaliteit bereikt worden. De geprojecteerde ontwikkeling van Suytkade kan als een uitwerking van het nationale ruimtelijke beleid gezien worden. Binnen het bestaand stedelijk gebied vindt een trans-formatie plaats teneinde een hogere ruimtelijke kwaliteit te bereiken, niet alleen voor het nieuwe deel, maar ook voor de omliggende bestaande gebieden. Verschillende functies worden gecombineerd, met een intensivering van het ruimtegebruik als uitkomst. Daarnaast zet de Vijfde nota sterk in op centrumvorming. Het gebied rondom het centraal station van Helmond dient zich, volgens de nota, verder te ontwikkelen tot één van de centra van het nationale stedelijke netwerk Brabantstad. De transformatie van een ver-ouderd industrieterrein tot gebied met centrumvoorzieningen zoals scholen, kantoren,

Deel B - Verantwoording 46

leisurevoorzieningen en geconcentreerd wonen past in deze visie van centrumvorming rondom het centraal station van Helmond.

4.3 Provinciaal beleid Het streekplan ‘Brabant in Balans’ (2002) heeft als hoofddoel zorgvuldiger omgaan met de Brabantse ruimte. De provincie streeft ernaar om de economische, ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten meer met elkaar in balans te brengen, zodat het voor ieder-een prettig wonen, werken en recreëren is in Noord-Brabant. Om het hoofddoel te bereiken heeft de provincie vijf leidende principes geformuleerd voor het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2020: 1. meer aandacht voor de onderste lagen: het watersysteem, de bodemtypologie, de

geomorfologie en de infrastructuur; 2. zuinig ruimtegebruik; 3. concentratie van verstedelijking: inbreiden, herstructureren en intensiveren; 4. zonering van het buitengebied; 5. grensoverschrijdend denken en handelen. Helmond behoort tot de stedelijke regio Eindhoven – Helmond. Het leeuwendeel van de woningbouw en de aanleg van bedrijventerreinen moet in het kader van zuinig ruimtege-bruik een plaats krijgen in een stedelijke regio. In de regio Eindhoven - Helmond kunnen verstedelijkingsopgaven met een sterk bovenregionaal karakter worden opgevangen. In de periode 2000 – 2020 is indicatief ruimte voor 36.800 woningen en 1.200 ha bruto be-drijventerrein (waarvan 95 ha voor opvang van bedrijven uit landelijke regio’s). De ontwikkelingen in het plangebied passen uitstekend in het provinciale beleid. Er vindt een herstructurering en intensivering van het bestaande stedelijke gebied plaats, waarbij gezocht is naar een optimale balans tussen functies als wonen, werken en recreëren. Hierbij is eveneens aandacht voor de onderste lagen: er wordt gebruik gemaakt van en aangesloten op (ontwikkelingen in) de infrastructuur, de bodemkwaliteit wordt verbeterd, de geomorfologie is mede bepalend geweest voor de stedenbouwkundige invulling van het gebied en er is ruimschoots aandacht voor, gebruik gemaakt van en ruimte geboden aan het watersysteem.

Hoofdstuk 4 47

4.4 Gemeentelijk beleid Algemeen Structuur Plan en Integrale Stadsvisie

Het Algemene Structuur Plan (ASP) van Helmond is reeds ruim 10 jaar oud (vastgesteld in 1991). In dit ASP wordt de ruimtelijke ontwikkeling van de wijk Brandevoort aan het westen van de stad nog aangekondigd. Het ASP is niet meer als actueel beleidskader te hanteren. Op dit moment wordt aangevangen met het opstellen van een nieuw Structuur-plan. De ‘Integrale Stadsvisie Helmond 2010’ (vastgesteld op 14 maart 2000) vormt mede de basis voor een nieuw Structuurplan. De gemeente Helmond stelt zich in de Stadsvisie een aantal ambities met betrekking tot de economische structuur van de stad. Één van de pijlers voor een gezonde economi-sche structuur is het kunnen aanbieden van voldoende en voldoende gedifferentieerd bedrijventerrein. De volgende typen zijn te onderscheiden: • grootschalig; • businesspark; • gemengd; • lokaal/kleinschalig. Momenteel bestaat er in de gemeente een knelpunt voor de segmenten gemengd en lokaal/kleinschalig. Zonder maatregelen geldt dit op middellange en lange termijn ook voor de overige segmenten. De ontwikkeling van Suytkade betreft de herontwikkeling van een deel van het bedrijventerrein Hoogeind, waarbij de bestaande functie slechts voor een deel teruggebracht wordt (herprofilering/transformatie). Deze ontwikkeling zal meer lucht geven in het aanbod van ruimte voor economische activiteiten. De ontwikkeling van Suytkade is een uitwerking van met name de sociaal-maatschappelijke en economische speerpunten van het beleid uit de stadsvisie. In soci-aal-maatschappelijk opzicht wordt gestreefd naar het doorbreken van de eenzijdige op-bouw van de woningvoorraad in enkele oudere wijken en een evenwichtiger bevolkings-opbouw, waarin het midden- en hogere kader beter vertegenwoordigd is. In economisch opzicht streeft de visie naar versterking van de economische positie van Helmond door een versnelde groei van de werkgelegenheid, het scheppen van extra ruimte voor de uitbreiding van grootschalige en gemengde bedrijvigheid en het creëren van een hoog-waardig vestigingsklimaat voor zakelijke dienstverlening. Daarnaast worden de voorzie-ningen voor het beroepsonderwijs op middelbaar en hoger niveau en andere vormen van vakopleidingen uitgebreid. Voorafgaand aan de vaststelling van de Stadsvisie heeft in januari 1999 een uitgebreid raadsdebat plaats gevonden over strategische keuzen in de stadsvisie. Hierbij zijn ver-schillende thema's onderscheiden, in het thema 'Identiteit/binding en


Plangebied

Kernstadvisie

Hoofdstuk 4 49

Centrumontwikkeling' is de toekomstige ruimtelijke structuur van Helmond voor de lange-re termijn (na Brandevoort) aan de orde geweest. De resultaten en motiveringen van dit debat zijn als 'Richtinggevende uitspraken Kernstadsvisie 2010' vastgesteld door de ge-meenteraad op 2 februari 1999. Met de ontwikkeling van Suytkade tot een volwaardige stadswijk ten zuiden van het cen-traal station van Helmond, wordt een eerste stap gezet naar het zuiden in de richting van de A67. Dit past binnen de gedachte van het 'Bandstadmodel', die bij het raadsdebat thema 'Identiteit/binding en Centrumontwikkeling Kernstadsvisie 2010' in het kader van de Kernstadsvisie is gepresenteerd. Na een lange periode waarin Helmond zich vooral heeft uitgebreid in oost-westrichting, wordt voor een verdere uitbouw van de stad geke-ken naar het zuiden, richting de A67. Hiermee wordt de noord-zuidrichting van de stad verstevigd. Integrale Structuurvisie Centrum

Op 4 december 2001 is door de gemeenteraad de 'Integrale Structuurvisie Centrum Hel-mond' vastgesteld. Dit plan is een uitwerking van het in de Kernstadvisie Helmond 2010 genoemde beleidsspeerpunt. De structuurvisie voor het centrum kan in twee woorden worden samengevat; méér en beter. Er moeten in het centrum meer woningen gebouwd worden, het aanbod aan win-kels, cafés, restaurants en andere uitgaansgelegenheden moet groter en gevarieerder worden en er moeten meer voorzieningen komen op het gebied van kunst en cultuur. Daarnaast dienen er in het centrum meer faciliteiten te komen voor zorg en welzijn. Ook de bereikbaarheid van het centrum, zowel met de auto als met het openbaar vervoer en de fiets, moet verbeterd worden. Doel van deze maatregelen is het creëren van een vitaal centrum; een centrum dat een aantrekkelijk winkelgebied én een attractief verblijfsgebied is. Ruimtelijk is binnen de structuurvisie de verankering van het centrum met de rest van de stad van groot belang. Dit uit zich onder andere in de wegenstructuur, maar ook in enkele ruimtelijke dragers zoals het kanaal en de Kanaaldijk. In de structuurvisie worden een groot aantal ingrijpende projecten in het centrum voorge-steld, onder andere: • Het ontwikkelen van een nieuw winkelcircuit aan de noordzijde van het centrum, door

nieuwe winkelstraten over de Watermolenwal en het Obragasterrein. Deze nieuwe winkelstraten vormen tezamen met de Markt en de Veestraat een duidelijk 'rondje winkelen'.


Integrale Structuurvisie Centrumplan Helmond

Hoofdstuk 4 51

• Een nieuwe verkeersstructuur rond het centrum. Er wordt een systeem met twee ringen met elk een eigen richting voorgesteld. Hiervoor is een nieuwe verbinding, 'de nieuwe laan', noodzakelijk door het huidige woongebied De Waart. Aansluitend op de nieuwe verkeersstructuur zijn meer en betere parkeervoorzieningen nodig.

• In het plan wordt voorzien in een Kunst- & Cultuurroute die loopt vanaf het Ameide-plein, via het Speelhuisplein en het Havenplein, naar Boscotondo en het Kasteel.

• Het Ameideplein en de Markt worden heringericht. • Het noordelijk deel van de Elzaspassage wordt geherstructureerd. • Herontwikkeling van het Steenwegkwartier met voorzieningen, detailhandel, horeca

(onder andere het aanwezige hotel) en woningen. Naast ontwikkelingen in het echte stadscentrum, wordt transformatie van gebieden die tegen het centrum aan liggen op termijn voorgesteld. De Structuurvisie geeft zicht op de voorgestelde ontwikkelingen. Studie hoofdwegenstructuur

In juni 1999 is door de gemeenteraad een bestuursopdracht verleend voor het uitvoeren van een grootschalige studie naar de hoofdwegenstructuur van Helmond. Aanleidingen hiervoor waren de vele stedelijke ambities waarin de problematiek van de bereikbaarheid en de ontsluiting een cruciale rol spelen alsmede de doorgaande groei van het autover-keer. De bereikbaarheid van woningen, bedrijven, winkels en voorzieningen dient ge-waarborgd te blijven en Helmond dient haar stedelijke ambities mogelijk te kunnen ma-ken. Een belangrijke constatering uit de analyse van de verkeerssituatie in 1999 en het prog-nosticeren van de verkeerssituatie zoals die in 2010 verwacht kan worden, is dat de toe-name van het gemotoriseerd verkeer niet meer over het regionale en lokale wegennet kan worden afgewikkeld. Vervolgens zijn er binnen de studie naar de hoofdwegenstructuur een zevental samen-hangende maatregelpakketten (scenario's) opgesteld, welke zijn gecommuniceerd met de politiek en met de stad. De scenario’s zijn vanuit alle relevante disciplines getoetst. Op basis van deze toetsing bleek het mogelijk het aantal scenario’s te beperken tot twee kansrijke. De keuze voor het verder uit te werken scenario is voorgelegd aan de gemeenteraad. Op 1 oktober 2002 heeft de raad besloten tot een verdere uitwerking van het Scenario 'Hoofdlijn'.


Scenario 1 'Hoofdlijn' van de Studie Hoofdwegenstructuur

Scenario 1

Hoofdlijn

Hoofdstuk 4 53

Scenario 'Hoofdlijn' gaat uit van concentratie van het verkeer op de Kasteeltraverse. Een belangrijk kenmerk in dit scenario is dat de kruisingen over de gehele oost-west-as onge-lijkvloers komen te liggen. De Kanaaldijk ZW – Varenschut – Rijpelbaan – N279 wordt de nieuwe noord-zuidroute voor doorgaand verkeer. Dit verkeersmodel lost de knelpunten goed op, bedrijventerreinen en winkelvoorzieningen zijn goed bereikbaar. De inpassing in de stedenbouwkundige structuur is goed. Helmond heeft zich van oudsher langs deze route ontwikkeld, de lijn is derhalve ingebed in de stad en grote inbreuken in de steden-bouwkundige structuur zijn hierdoor niet nodig. Nadelen van dit scenario zijn de hoge uitvoeringskosten, zo’n 220 miljoen euro, en de complexiteit van de uitvoering. De finan-cierbaarheid moet worden onderzocht, alsmede de haalbaarheid van de centrale tunnel. Daarbij komt dat de Kasteeltraverse momenteel de meest belangrijke verkeersader is binnen Helmond. Uit praktisch oogpunt kan deze niet voor lange tijd worden afgesloten, aangezien de omliggende wegen onvoldoende capaciteit hebben om deze hoeveelheid verkeer af te wikkelen. Het scenario Hoofdlijn zal verder worden uitgewerkt en geoptimaliseerd. Hierbij zullen de nadelen aandacht krijgen. De realisatie wordt pas over een aantal jaren aangevangen. Studie station

Het ontwikkelen van het centrumplan en het plan voor Suytkade, heeft grote invloed voor de stad Helmond als totaal. Deze projecten kunnen niet los gezien worden van de ste-denbouwkundige (en verkeerskundige) stedelijke hoofdstructuur. Met deze aanleidingen is medio 2001 een discussie ontstaan over het centraal station. In een aantal bijeenkom-sten in werkgroepverband is een notitie opgesteld waarin twee opties onderzocht zijn; een herontwikkeling en upgrading van het bestaande station of een volledige verplaatsing van het station, bijvoorbeeld in westelijke richting. De voorkeur is uitgesproken voor de eerste optie (station behouden op huidige locatie), een eventuele verplaatsing is dus niet (langer) aan de orde.

Waterplan

In januari 2000 is door de Raad het 'Waterplan' vastgesteld. In mei 2000 heeft de ge-meente zich met de provincie Noord-Brabant, het waterschap de Aa en de waterleiding-maatschappij Oost-Brabant via een convenant verbonden aan het nastreven van de visie in het Waterplan. De hoofduitgangspunten van het Waterplan zijn hieronder kort weergegeven: • De eigen broek ophouden.

Water wordt niet versneld afgevoerd uit een gebied maar zo veel mogelijk ter plaatse vastgehouden.

• Blauwe aders in een groen raamwerk, water als ecologische verbindingszone. Wateren en hun oevers kunnen zelf een belangrijk ecosysteem vormen en zijn een schakel tussen natuurgebieden. Dit uitgangspunt is met name voor het gebied van de Goorloop van belang.


• Anders omgaan met regenwater. Schoon regenwater hoort niet thuis in het riool maar kan beter en nuttiger gebruikt worden (hergebruik, infiltratie, voeden van oppervlaktewater). Dit uitgangspunt ligt ten grondslag aan het beleid van de gemeente om afvalwater en regenwater via twee gescheiden systemen op te vangen en af te voeren.

• Opwaarderen van beken. Een aantal beken in en rond Helmond heeft zijn karakter en soms ook functie geheel of gedeeltelijk verloren. In het licht van duurzaam integraal waterbeheer wordt ge-streefd naar een geheel of gedeeltelijke terugkeer van dit karakter en de functie.

• Water terug in de stad. Voor Suytkade is een specifiek element van bovengenoemde beleidsuitgangspunten verder uitgewerkt, namelijk de punten ‘opwaarderen van beken’ en ‘water terug in de stad’. Als uitvloeisel van het convenant Waterplan is een studie gestart naar de mogelijk-heid om de Nieuwe Aa in het zuiden van Helmond en de Gulden Aa in het noorden van Helmond opnieuw te verbinden. Suytkade is hierin een cruciaal gebied. In het verleden heeft de Aa door het hele stadshart van Helmond gelopen. Maar als gevolg van verder-gaande verstedelijking en de toenmalige vervuiling van het water is deze in het verleden gedeeltelijk gedempt. De huidige Nieuwe Aa en Gulden Aa zijn de relicten van deze voormalige waterloop, waarin de Aa weer een plaats krijgt. De gemeente en het waterschap hechten veel belang aan het tot stand brengen van een nieuwe verbinding, temeer daar op deze manier de Aa een gebiedseigen waterkwaliteit kan behouden en niet gevoed hoeft te worden met kanaalwater (= Maaswater). Mede in dit kader is met het waterschap overleg gevoerd over het stedenbouwkundig plan. Hieruit kwam naar voren dat, voortvloeiend uit het waterbeheersplan van het waterschap, een waterloop door Helmond de functie ‘watersysteembeek’ zou moeten hebben. Deze func-tietoekenning is met name ingegeven vanuit de wens om piekafvoeren in het stroomge-bied van de Aa met 50 % te verminderen. Daarnaast is er een ecologische functie ge-koppeld aan de functie ‘watersysteembeek’. De functieaanduiding heeft consequenties voor de maatvoering van de waterloop door Suytkade, welke op een breedte van circa 20 meter uit zou komen. Gezien het programma en de ruimteverdeling (in verband met mili-euzonering) is het onmogelijk deze breedte te realiseren. Met het waterschap is vervolgens in een intentieverklaring vastgelegd dat de waterloop door Suytkade een onderdeel is van de realisatie van de kwaliteiten die een watersys-teembeek moet hebben, maar dat er meerdere tracés onderzocht zullen worden. Met andere woorden: de kwaliteiten en noodzakelijke functies van een systeembeek kunnen ook in een combinatie van meerdere waterlopen gevonden worden. Als idee is bijvoor-beeld geopperd een deel van het Oude Kanaal te gebruiken als onderdeel van de toe-komstige watersysteembeek. Inmiddels is, samen met het waterschap, hiertoe een uitge-breide studie gestart.

Hoofdstuk 4 55

Wonen

Op 4 november 2002 heeft de gemeenteraad de Nota Wonen, ‘een visie op het wonen in Helmond tot 2010’ vastgesteld. De nota is de opvolger van het jaarlijks Volkshuisves-tingsplan een geeft een visie op de woonopgave van de gemeente voor de komende periode. Deze woonopgave bedraagt in totaal 8.400 woningen tot 2010, waarvan 1.400 woningen ter vervanging van gesloopte woningen. In de nota wordt een voorlopige verdeling naar huur en koop gemaakt, alsmede naar kleine/grote woningen en eengezins- en meergezinswoningen. Deze verdeling ziet er als volgt uit.

Van de woningen die tussen 2003 en 2010 gebouwd worden, zal grofweg tweederde groot zijn en één derde klein. Ruim een kwart van de woningen wordt als meergezinswoning gereali-seerd (26 %) en 15,1 % is specifiek geschikt voor ouderen. Het woningbouwprogramma is opgesteld mede aan de hand van de in het kader van het ver-stedelijkingsbeleid gemaakte regionale afspra-ken.

Naast het bouwvolume is tevens een taakstelling geformuleerd ten aanzien van: a. de bouw van sociale koopwoningen: 10 % binnenstedelijke locatie; b. particulier opdrachtgeverschap 1/3 van het woningbouwprogramma (voor Helmond

wordt uitgegaan van 15 % bouwkavels en 15 % consument gericht projectmatige bouw);

c. verkoop van huurwoningen (2.500 woningen); d. transformatie van woonmilieus (gestreefd wordt naar zowel een versterking van (cen-

trum-) stedelijke als groenstedelijke woonmilieus). De nota Wonen gaat naast kwantitatieve aspecten ook in op de kwalitatieve aspecten van de woonopgave. De nota geeft een schets van de woningbehoefte en de doelgroe-pen van beleid. In het bijzonder is aandacht geschonken aan de toenemende vergrijzing en de behoefte aan wonen, zorg en welzijn. Suytkade is in het woningbouwprogramma voor de periode tot 2010 opgenomen. In totaal omvat het woningprogramma voor deze locatie circa 1.050 woningen, meren-deels meergezinswoningen. Het geplande aandeel sociale huurwoningen is beperkt, ca. 15 %. Hiervoor is gekozen in verband met de relatie met de Annabuurt, waarin al een relatief hoog aandeel sociale huurwoningen aanwezig is. Voorts voorziet het voorlopig bouwprogramma in de bouw van sociale koopwoningen conform de hiervoor genoemde

Verhouding huur - koop

< ƒ 1.010 (ca. € 458) > ƒ 1.010 (ca. € 458)

15% 10%

Totaal huur

25%

< € 124.000 € 124.000 - € 182.000 € 182.000 - € 227.000 € 227.000 - € 340.000 > € 340.000

10% 21% 15% 19% 10%

Totaal koop 75%


taakstelling. Uitgangspunt voor het plangebied is verstrekking van ‘zorg op maat’. Dit wordt nog nader uitgewerkt. De overige woningen zullen in de koopsector worden gerealiseerd, waarbij het accent ligt op het middensegment. Daarmee wordt een gemêleerd woningbouwprogramma gecre-eerd voor meerdere doelgroepen (zowel starters als ouderen, in het goedkope, midden- en duurdere segment). De ontwikkeling van Suytkade past door dit programma uitstekend in de visie van de nota Wonen, en levert tevens een belangrijke bijdrage aan de gewenste (groen) stedelijke woonmilieus.

Kantorenbeleid

De beleidsnotitie ‘Kantorenontwikkeling in Helmond’ (maart 2003) stelt de ambities van Helmond met betrekking tot kantoorontwikkeling vast en gaat specifiek in op de rol die Suytkade speelt in het verwezenlijken van de ambities. De (algemene) ambities zijn: • eigen identiteit en overloop vanuit Eindhoven; • opname: mikken op 7.000 m² per jaar; • kleine en middelgrote kantoren; • vernieuwende kantoorconcepten. In Helmond zijn drie plannen voor kantoorontwikkeling in voorbereiding. Het betreft Groot-Schooten, Suytkade en centrum. De locaties Suytkade en centrum enerzijds en Groot-Schooten anderzijds spelen in op verschillende segmenten van de kantorenmarkt: Suytkade en het centrum bedienen het binnenstedelijke segment; Groot-Schooten het perifere. Vanwege de beperkte omvang van de kantorenmarkt in Helmond, de ingeslagen koers met betrekking tot de versterking van het stadscentrum en de rol van de ontwikkeling van Suytkade hierin en de overeenkomst die ten aanzien van de ontwikkeling en realisatie van Suytkade reeds is gemaakt met Van Wijnen, kiest de gemeente ervoor prioriteit te geven aan kantorenontwikkeling op Suytkade en centrum. Door de eerste jaren alleen kantorenontwikkeling toe te staan op Suytkade en in het centrum, wordt aangesloten bij de doelstellingen van het gemeentelijk beleid. Hierdoor krijgt met name Suytkade de kans om zich te ontwikkelen tot een volwaardige kantorenlocatie. Door het kiezen voor con-centratie wordt in zekere zin kunstmatig schaarste gecreëerd met als mogelijk gevolg een hogere grondprijs en het voorkomen van onnodige leegstand. Het te ver doorslaan van de markt naar de vraagzijde wordt zo voorkomen. Daar staat tegenover dat in dit model niet alle segmenten volledig kunnen worden be-diend. Met name het kantorensegment dat geïnteresseerd is in binnenstedelijke locaties

Hoofdstuk 4 57

zal worden bediend, waardoor bepaalde kantoren worden gemist en het scheppen van arbeidsplaatsen wellicht minder snel gaat dan gewenst. Zoals gezegd is echter altijd sprake van een overlap tussen de verschillende kantorenmilieus, zodat de nadelige effec-ten hiervan naar verwachting beperkt zullen zijn. Leisurebeleid

Algemeen

In het rapport ‘Op weg naar een leisurebeleid voor de gemeente Helmond’ (2002) is een integrale beleidsvisie geformuleerd voor alle leisure binnen de gemeente Helmond. In deze notitie wordt aangegeven welke vormen van leisure in Helmond wenselijk en haal-baar zijn en op welke locaties binnen de stad deze een plek krijgen. Deze nota is in de-cember 2002 door de raad van de gemeente Helmond vastgesteld. In de nota is een analyse gemaakt van het huidige leisure-aanbod. Mede op basis daar-van zijn de kansen beschreven voor leisure in Helmond. Uit een analyse van het aanbod blijkt het volgende: • het aanbod van lokale (en dus veelal kleinschalige) traditionele sport- en welness-

voorzieningen (zoals bijvoorbeeld tennisbanen, squash- en fitnesscentra en sporthal-len) is in Helmond goed;

• geclusterde sport- welnessconcepten met nieuwe elementen (zoals bijvoorbeeld klimmuren) en sport- welnessconcepten op het gebied van sport, gezondheid en life-style ontbreken;

• Helmond beschikt nauwelijks over voorzieningen voor (semi-)zakelijk toerisme, zowel in het vergadersegment als in het logiessegment;

• er zijn relatief weinig voorzieningen voor jongeren, waarbij gedacht kan worden aan kunst, cultuur, festivals en evenementen, entertainment en vermaak en toerisme en recreatie.

Volgens het bovengenoemde rapport liggen er wat betreft leisure kansen voor Helmond op het gebied van bovenlokale toeristisch-recreatieve (slecht weer) voorzieningen, van geclusterde en innovatieve (gericht op beleving en interactiviteit) kunst en cultuurvoorzie-ningen. Daarnaast zijn deze kansen er ook op het gebied van entertainment en vermaak. Op van de beschreven analyse en relevant beleidsdoelen zijn in het rapport de navol-gende primaire doelstellingen voor het Helmondse leisurebeleid opgesteld: • het versterken van de positie van Helmond als centrumgemeente van de Peel; • het verbreden van het economisch profiel en het verbeteren van de werkgelegenheid; • het creëren van meerwaarde (leefbaarheid en aantrekkelijkheid) voor bewoners en

bezoekers. De secundaire doelen van beleid zijn: • het creëren van samenhang en segmentering in het bestaande leisureaanbod; • zorgen voor een juiste invulling van nieuwe en bestaande (leisure-)locaties.


Suytkade

In de visie wordt Suytkade aangemerkt als een zeer geschikte leisurelocatie. Gezien de binnenstedelijke ligging voor met name leisurefuncties met een ruimte-intensief karakter. Belangrijke kernwaarden zijn 'industrieel verleden', vanwege de oorspronkelijke functie van de locatie, en 'eigentijds', vanwege de toekomst van de locatie. Suytkade biedt bij uitstek kansen voor geïntegreerde ontwikkeling van wonen, werken en recreëren, de zogenaamde derde generatie en meerkeuze-leisure. Er kan daardoor wor-den gedacht aan een clustering van leisurefuncties in een of twee gebouwen. Omdat Suytkade, tezamen met de locatie Berkendonk in het oosten van de stad, een van Hel-monds primaire leisurelocaties is, dient er sprake te zijn van een hoogwaardige uitstra-ling. Niet alleen functioneel, maar zeker ook wat betreft de stedenbouwkundige omgeving en de architectuur van de gebouwen. De leisureontwikkeling op Suytkade mag niet con-currerend, maar dient complementair aan het stadscentrum van Helmond en de plannen daarvoor te zijn. Functioneel is een aantrekkelijk aanbod dat een langer verblijf of een herhalingsbezoek stimuleert met een grote aantrekkingskracht en een hoog ambitieniveau uitgangspunt. Gedacht werd aan een profiel op het gebied van entertainment & vermaak en sport & wellness, ondersteund met horeca en detailhandel. Gezien de omvang van het terrein en de ligging nabij het stadscentrum zou Suytkade ook kansen bieden voor beurzen & con-gressen. Bij vaststelling van de leisurenota heeft de gemeenteraad besloten om voor Suytkade gedeeltelijk af te wijken van het locatieprofiel zoals opgenomen in de leisurebeleidsnota. Ten aanzien van de vestiging van voorzieningen voor entertainment & vermaak moet wat betreft Suytkade sterke terughoudendheid worden betracht. Deze functies lijken niet te passen in de plannen voor Suytkade en kunnen bovendien concurrerend zijn voor het centrum. Voor Suytkade worden daarom de volgende functies als richtsnoer aangeduid: - commerciële vormen van sport & wellness, met het accent op indoorfuncties - beurzen & congressen (beurs/trade en businesscentrum) Ook is het mogelijk hier entertainment & vermaak en andere ondersteunende leisurefunc-ties aan toe te voegen als ze versterkend zijn voor het concept en complementair aan het centrum. Zoals gezegd heeft het rapport ‘Op weg naar een leisurebeleid voor de gemeente Hel-mond’ een kaderstellend karakter. Keuzes voor bepaalde voorzieningen op bepaalde plaatsen zijn niet gemaakt. Bij wijze van illustratie zijn in het rapport wel voorbeelden gegeven van mogelijke invullingen van de onderscheiden locaties. Om de beeldvorming compleet te maken en vanwege een aantal keuzes die op relatief korte termijn genomen

Hoofdstuk 4 59

moet worden is voor de belangrijkste locaties, te weten Suytkade, Berkendonk en het Centrum, een verdiepingsslag gemaakt in de vorm van een uitwerking op hoofdlijnen4. Voor Suytkade is een locatieprofiel ontwikkeld. De locatie leent zich voor: - primaire leisure functies; - commerciële vormen van sport & wellness, accent op indoorfuncties, bezien in hoe-

verre sportfunctie als City-sporthal gecombineerd kan worden; - beurzen & congressen (beurs/trade en business-centrum); - ondersteunende leisure functies; - entertainment & vermaak (ondersteunend voor het concept en complementair aan

centrum), (waarbij een relatief grootschalige ontwikkeling > 1.000 m² wel mogelijk is); - hotel (niet stand alone). Het programma in hoofdlijnen, zoals hierboven opgenomen, is nader onderzocht. Naast commerciële sportvoorzieningen, streeft de gemeente ook naar publieke sportvoorzienin-gen in Suytkade. De aard, invulling, identiteit, uitstraling en functie van de toekomstige leisure-voorzieningen op Suytkade moeten aansluiten bij die van de te realiseren stedelijke om-geving en de beeldkwaliteit hiervan en de overige functies die daar onderdeel van uitma-ken (hoogwaardige kantoor- en woonfaciliteiten). Met andere woorden, de leisure invul-ling moet deel uitmaken van het totaalconcept van het gebied. Ook de komst van een hogere onderwijsinstelling op het terrein is een optie. De te realiseren leisure-voorzieningen dienen aan te sluiten bij de hoogwaardige uitstraling van het gebied. Een aantal voorzieningen die aan deze randvoorwaarden voldoen: 1. relatief grootschalig beurs/trade/congrescentrum (met 'Helmondse maat', zoeken

naar complementariteit t.o.v. kleinschalige voorzieningen in het centrum (bijv. West Ende, platte zaal), het aanbod in de regio en ‘niches’ in de markt);

2. luxe health centre, bestaande uit: sport- en fitness centrum, zaalsportencentrum en sauna/thermen/beautycentrum met ondersteunende horeca en detailhandel;

3. (aanvullende) hotelvoorziening, met ondersteunende horeca en detailhandel. Aan genoemde functies kunnen eventueel nog functies toegevoegd worden in het cluster entertainment en vermaak, indien deze passen binnen en ondersteunend zijn voor het totaalconcept en voorzover zij niet concurreren met overige functies in de stad. Detailhandel In de nota 'Winkelcentra in de Helmondse wijken' (1993) is het beleid ten aanzien van detailhandel vastgelegd. De nota is gedateerd en zal binnenkort worden herzien, de ge-

4 'Uitwerking op hoofdlijnen' n.a.v. het rapport 'Op weg naar een leisurebeleid voor de gemeente Helmond',

d.d. 10 februari 2003 (bijlage 9)


formuleerde visie is echter nog steeds actueel. Zeker voor het welslagen van de plannen in de nieuwe structuurvisie centrum is het van groot belang vast te houden aan de visie. In de nota wordt aangegeven dat de belangrijkste prioriteit de versterking van de regiona-le attractiviteit van het stadshart is. Derhalve is het streven naar een kwaliteitsverbetering en niet in eerste instantie naar uitbreiding van de andere centra. Deze centra voorzien met name in de dagelijkse levensbehoefte en vervullen een wezenlijke functie in de leef-baarheid van de wijk. Binnen de plannen voor Suytkade zijn beperkte mogelijkheden voor detailhandelsvoor-zieningen op buurtniveau opgenomen. Dit gaat om enkele vestigingen met een beperkte omvang. Uitsluitend via een vrijstellingsbevoegdheid is de mogelijkheid voor een buurt-super met een bescheiden omvang opgenomen. Deze detailhandelsvestigingen zullen geen concurrentie voor het centrum vormen. Verder is detailhandel mogelijk als ondergeschikt onderdeel van leisurevoorzieningen. Voor het welslagen van de leisure is dit een noodzakelijkheid. Deze detailhandel is echter alleen te bezoeken bij een bezoek aan de leisurefunctie en zal als zodanig geen concur-rentie voor het centrum vormen.

Horecabeleidsplan Het beleid aangaande horeca in Helmond is vastgelegd in de nota 'De smaak te pakken, Horecabeleidsplan Helmond 2000-2010'. Het horecabeleidsplan is in 2000 door de ge-meenteraad vastgesteld. Passend binnen het kader dat de Kernstadvisie vormt, dient horeca in het centrum van de stad versterkt te worden. Zowel een verdieping als een verbreding is aan de orde. Horeca moet in de toekomst bijdragen aan een aantrekkelijk stedelijk stadscentrum Er zijn twee horecaconcentratiegebieden voor de verdere ontwikkeling van uitgaanshoreca; het Havenplein en de oostzijde van de Markt. In de wijkcentra buiten het stadscentrum is beperkt horeca toegestaan met een functie voor de inwoners van de wijk zelf. Horeca draagt hier bij aan de kwalitatieve diversiteit van wijkcentra. Het betreft hier vooral winkelondersteunende horeca, spijsverstrekkers en buurtcafés.

Binnen de plannen voor Suytkade zijn beperkte mogelijkheden voor horecavoorzieningen op buurtniveau opgenomen. Het gaat om enkele vestigingen met een beperkte omvang die alleen zijn toegestaan als ondersteuning aan de andere functies in het gebied, met name ten aanzien van de leisurefuncties. Deze horeca zal geen concurrentie voor het centrum vormen. Verder is horeca mogelijk als ondergeschikt onderdeel van leisurevoor-zieningen. Voor het welslagen van de leisure is dit een noodzakelijkheid. Deze horeca is echter alleen te bezoeken bij een bezoek aan de leisurefunctie en zal als zodanig geen concurrentie voor het centrum vormen.

Hoofdstuk 4 61

Groen

In de nota ‘Groen in de wijk’ zijn normen opgenomen voor de hoeveelheid groen in de wijk. Voor een centrumstedelijk gebied wordt uitgegaan van een oppervlak van minimaal 15 m2 functioneel openbaar groen per inwoner. Deze norm is opgebouwd uit 6,5 m2 blok-groen, 6,5 m2 buurtgroen en 2 m2 wijkgroen. Daarnaast geldt dat voor de werkomgeving specifiek nog een totaal van 0,5 ha aan pauzegroen dient te worden opgenomen. Binnen onderhavig bestemmingsplan worden deze normen als voorwaarde mee genomen. Het huidige stedenbouwkundig plan voldoet aan de normeringen. Bij de verdere uitwerking dient nog wel een optimalisering van de verschillende gebruiksfuncties van het groen plaats te vinden.

Hoofdstuk 5 63

5. BESCHRIJVING VAN DE HUIDIGE SITUATIE

5.1 Inleiding Om de ruimtelijke veranderingen als gevolg van dit bestemmingsplan te kunnen beoorde-len is het van belang om de huidige situatie van het plangebied in kaart te brengen en te beschrijven. De huidige situatie is immers startpunt van alle ontwikkelingen. Allereerst wordt ingegaan op het plangebied in zijn omgeving om vervolgens in meer detail de ver-schillende delen van het plangebied te beschrijven. 5.2 Het plangebied binnen zijn omgeving Centraal, maar geïsoleerd

Het plangebied als geheel heeft een centrale ligging binnen Helmond, op korte afstand van het stadscentrum en het centraal station. Het gebied is echter tegelijk geïsoleerd van zijn directe omgeving, omringd en begrensd door respectievelijk het kanaal (de Zuid Wil-lemsvaart), de spoorlijn Eindhoven-Venlo, bedrijventerrein Hoogeind en de binnenhaven. Het zuidelijk deel van het plangebied draagt bij aan het geïsoleerde karakter, doordat dit één grote bedrijfsperceel is waar geen (openbare) verbindingen doorheen lopen. Langs het kanaal wordt het gebied afgeschermd door een dikke bomenhaag en ook van-uit het centrum is het doorzicht marginaal. De zone tussen het centrum en de locatie is relatief moeilijk doordringbaar met onder andere Kasteeltraverse, Vlisco, het gebied rondom het station en de spoorlijn. Door het ontbreken van ruimtelijke verbindingen wordt het gebied niet ervaren als onderdeel van de stad. Bedrijventerrein Hoogeind biedt een rommelige aanblik

Aan de oosten zuidzijde van Suytkade ligt bedrijventerrein Hoogeind. Aan de oostzijde liggen bedrijven met een rommelige uitstraling. Aan de zuidzijde ligt, aan de overzijde van de insteekhaven, het grootschalige (mengvoeder)bedrijf UTD. Vanuit Suytkade is het zicht hierop niet erg fraai. Dit bedrijventerrein is toe aan revitalisering. Momenteel wordt hier over nagedacht, terwijl de ontwikkeling van Suytkade gezien kan worden als een eerste herstructureringsproject van een deel van het bedrijventerrein. Het kanaal

Aan de westkant wordt het plangebied begrensd door het kanaal, de Zuid Willemsvaart. Vanwege een omlegging van het kanaal naar de oostzijde van de stad, heeft het kanaal sinds 1992 geen doorgaande beroepsvaart meer. Het kanaal ligt er daardoor ter hoogte van het plangebied een ietwat verlaten bij.


Het voormalig industrieterrein

Hoofdstuk 5 65

Aan de zuidzijde van het plangebied is de binnenhaven gelegen, een zijtak van het ka-naal. Hier is nog wel sprake van beroepsvaart, met name van het aan de overzijde lig-gende mengvoederbedrijf UTD. Hiervoor is, aan de zijde van het bedrijventerrein Haté-materrein, een aanlegplaats aanwezig.

5.3 Het voormalig industrieterrein Het gedeelte van het plangebied dat voorheen in gebruik was als industrieterrein wordt geherstructureerd ten behoeve van een nieuw stedelijk stadsdeel. De randen van dit terrein worden gevormd door de Kanaaldijk ZO, de Nieuwe Industrieweg, de Hoogeind-sestraat en de Montgomerystraat. Het grootste deel van dit gebied betreft het bedrijfsperceel van de voormalige Hatémafa-briek. De productieactiviteiten zijn in de jaren negentig stop gezet. Aan de noordoostzijde is echter nog wel het hoofdkantoor van Gamma Holding aanwezig, het huidige moeder-bedrijf van de Vlisco en Nederlands grootste textielconcern. In het oosten van het perceel is ook een opslaghal van de Vlisco aanwezig, het zogenaamde 'ruwdoekmagazijn'. Het bedrijfsperceel is zeer extensief bebouwd. Op het perceel is tussen de, inmiddels verval-len, bedrijfsbebouwing veel groen aanwezig. In het zuiden is zelfs een vijver aanwezig. De bedrijfsbebouwing van de voormalige Hatémafabriek zal volledig verdwijnen, evenals het kantoor van Gamma Holding en de ruwdoekhal van Vlisco. Potentieel waardevol groen is nader onderzocht op toekomstwaarde. De waargenomen en te verwachten plant- en diersoorten zijn voornamelijk algemeen voorkomend. Het voormalig bedrijfster-rein heeft geen grote natuurwaarde. Desondanks is een aantal potentieel waardevolle groenelementen ingepast in het stedenbouwkundig plan. Aan de Kanaaldijk ZO zijn enkele kleinere bedrijven aanwezig, onder andere de bekende Helmondse bedrijven Slits en De Wit. Deze bedrijven zullen voor de planontwikkeling van Suytkade van deze locatie moeten verdwijnen. Op de hoek van de Kanaaldijk – Engelseweg is de zogenaamde Cacaofabriek aanwezig. Hierin zijn ateliers van kunstenaars en enkele kleine bedrijfjes gevestigd. De Cacaofa-briek ligt tegen de rand van het te ontwikkelen gebied en blijft binnen onderhavig be-stemmingsplan behouden. Zie tevens paragraaf 6.13 ‘Cultuurhistorie en archeologie’.


De spoorlijn als barrière

Geluidwerende gevel van De Wiegert

Hoofdstuk 5 67

5.4 Bestaande woonbuurt Geïsoleerde woonbuurt

Direct ten noorden van Suytkade ligt de Annabuurt, een bestaande woonbuurt. De buurt ligt geïsoleerd van de rest van de stad. Deze wordt geheel ingesloten door de spoorlijn in het noorden, met onbereikbaar aan de overzijde het centraal station, en de grootschalige bedrijvigheid in het zuiden en oosten (bedrijventerrein Hoogeind en bedrijventerrein Ha-tématerrein). De buurt heeft geen aansluiting bij andere woonbuurten in de omgeving.

Verkeershinder en indirecte verbindingen

Het stadscentrum en het station liggen op een steenworp afstand, maar zijn niet recht-streeks bereikbaar vanuit de Annabuurt. De spoorlijn vormt een barrière die alleen via de Verlengde Stationsstraat of de Churchilllaan overgestoken kan worden. De oost-west lopende Engelseweg, een belangrijke verbindingsweg, snijdt de Annabuurt in tweeën; een gebied tussen de spoorlijn en de Engelseweg en een gebied ten zuiden van de Engelseweg. De Engelseweg met zijn hoge verkeersintensiteiten vormt een barri-ère binnen de buurt. Aan de zuidzijde van de wijk loopt een andere oost-west verbinding, de Hoogeindsestraat. Deze wordt veel gebruikt door sluipverkeer hetgeen door omwo-nenden als hinderlijk wordt ervaren (lawaai en gevaar). Noordelijk deel Annabuurt Het gebied tussen de Engelseweg en het spoor is een ruimtelijk samenhangend woon-gebied met aan de randen een appartementcomplex en centraal eengezinswoningen. De bebouwing en de inrichting van de openbare ruimte zijn tamelijk homogeen. De bebou-wing dateert van halverwege jaren ’80. Aan de buitenzijde heeft het gebied een gesloten en introverte uitstraling. Dit wordt ver-oorzaakt door de 4 lagen hoge gesloten geluidwerende gevel van appartementencom-plex ‘De Wiegert’, die het woongebied aan de west-, noorden oostzijde omarmt. Naast geslotenheid heeft deze vormt deze gevel tevens een weinig aantrekkelijk beeld. Op het binnengebied zijn eengezinswoningen in twee bouwlagen met kap aanwezig. Het bin-nengebied biedt een rustig woonmilieu met veel groen (zowel openbaar als privé). Hier-door wordt de inrichting van het openbaar gebied als positief ervaren. Ten westen van het woongebied is langs het spoor een groenplek aanwezig. Deze wordt door de buurt nauwelijks benut en wordt slechts matig positief beoordeeld. Dit heeft on-der andere te maken met een slechte ruimtelijke aansluiting, het ontbreken van een func-tionele inrichting en een beperkte visuele kwaliteit. Het grootste deel van de groenplek heeft geen gebruiksfunctie voor de buurt, enkele malen per jaar maakt een circus gebruik van dit terrein.


Fraaie bebouwing aan de Hoogeindsestraat

Floreffestraat

Hoofdstuk 5 69

Zuidelijk deel Annabuurt

Het gebied tussen de Engelseweg en de Hoogeindsestraat is een woongebied met een herkenbare stedenbouwkundige structuur. De buurt bestaat uit gesloten bouwblokken met binnenterreinen. De bebouwing dateert overwegend van het eind van de jaren ‘50 en het begin van de jaren ’60 en kent enige variatie in bebouwing en openbare ruimte. Zo zijn er verschillen in bebouwingstypologie en plaatselijk ook bebouwingshoogte. Overwegend zijn er eengezinswoningen en enkele appartementenblokken aanwezig. Incidenteel komt aan de Hoogeindsestraat een detailhandelsvoorziening en horecaon-derneming met een buurtfunctie voor. Centraal in de buurt zijn enkele maatschappelijke voorzieningen aanwezig. Te onderscheiden zijn: • Individuele woningen aan de Hoogeindsestraat

Deze oude weg is reeds lange tijd bebouwd. In de loop van de tijd is de lintbebou-wing steeds verder verdicht. Dit resulteert in een aantrekkelijke afwisseling, waarbij met name enkele oude gebouwen bijzonder fraai zijn.

• St. Annaplein

Het St. Annaplein vormt een brede ruimte tussen de Engelseweg en de Hoog-eindsestraat. In het midden is een brede groenstrook aanwezig met aan weerszijden symmetrische bebouwing. Op de hoeken zijn accenten in de bebouwing aange-bracht, die de ruimte benadrukken.

• Voormalige St. Annakerk Centraal in de buurt staat aan de Floreffestraat de voormalige Annakerk. Deze is ge-situeerd midden op een plein. Ruimtelijk vormt dit plein met de markante kerk het centrale punt binnen de buurt. Op dit moment wordt de voormalige kerk omgebouwd tot een theatertje. Hierna zal het plein opnieuw ingericht worden.

• Langs de Engelseweg en het Montgomeryplein De bebouwing langs de Engelseweg en het Montgomeryplein volgt en begeleidt de infrastructuur.

Binnen het woongebied zelf is groen schaars. Alleen het St. Annaplein heeft een groene uitstraling. Direct ten oosten van ligt echter een groenstrook aan de Montgomerystraat, een groene buffer tussen het woongebied en het bedrijventerrein Hoogeind, met ge-bruikmogelijkheden voor de buurt.

Hoofdstuk 6 71

6. MILIEU- EN WAARDENASPECTEN

6.1 Inleiding In de ruimtelijke ordening moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu en de beperkingen die milieuaspecten opleggen. In de praktijk is een bestemmingsplan vaak het belangrijkste middel voor afstemming tussen milieuaspecten en ruimtelijke ordening. Op grond van artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is de gemeente bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht om de haalbaarheid te beoordelen. Daarbij dienen ook milieuaspecten te worden onderzocht. Hierbij moet rekening worden gehou-den met de geldende weten regelgeving alsmede met de vastgestelde (bo-ven)gemeentelijke beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige haal-baarheid beschreven. Hierbij worden de volgende thema’s belicht: bedrijven en milieuzo-nering, duurzaamheid, geluid, geur, luchtkwaliteit, externe veiligheid, kabels en leidingen, bodemkwaliteit, waterhuishouding en natuur. 6.2 Bedrijven en milieuzonering Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygië-nische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woonwijken. Om het begrip hanteerbaar te maken, is gebruik gemaakt van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG5. Bedrijven zijn opgenomen in een tabel die is ingedeeld in milieucategorie-en, waarbij per bedrijf is aangegeven wat de afstand tot een rustige woonwijk dient te zijn (de zogenoemde afstandentabel). Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. In het algemeen wordt door het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden.

5 Bedrijven en milieuzonering, derde geheel herziene uitgave, VNG, maart 1999 (geactualiseerd in 2002)


Bedrijven en milieuzonering en Suytkade

Voor de ontwikkeling van Suytkade is milieuzonering van belang omdat: • het bestemmingsplan op het terrein nieuwvestiging van bedrijven mogelijk maakt. • rond het plangebied diverse bedrijven zijn gevestigd met een milieuzone binnen het

gebied (zie hiervoor paragraaf 6.2). Bij het toedelen van de verschillende bestemmingen is hiermee rekening gehouden. De verschillende bestemmingen zijn op elkaar afgestemd. Tussen de nieuwe en bestaande bedrijven en de nieuwe woningen is voldoende afstand aangehouden. In ieder geval zo-danig dat de bedrijven voldoende mogelijkheden hebben zich te ontwikkelen, zonder daarmee nu en in de toekomst hinder te veroorzaken voor de woningen in het gebied. De navolgende paragraaf gaat nader in op de bestaande bedrijven in en rondom het plange-bied. Verder moet de milieuzone worden gezien als een aandachtsgebied (zoals een geluidzo-ne een gebied is waarbinnen akoestisch onderzoek noodzakelijk is). De daadwerkelijk mogelijke hinder van een bedrijf is namelijk afhankelijk van de bedrijfsvoering, de om-vang, de geïnstalleerde voorzieningen e.d. Deze aspecten zullen dan ook bij het verlenen van de milieuvergunning of bij de melding worden beoordeeld en meegenomen. Bij de voorschriften is als bijlage de zogenaamde “afstandentabel” opgenomen (met korte toelichting). In deze afstandentabel is een indeling van bedrijven en bedrijfsactiviteiten vastgelegd, waarin de diverse aspecten van de bedrijven (geur, stof, geluid en gevaar) in normatief opzicht zijn weergegeven. Op grond van deze afstandentabel is een beleidsmati-ge selectie gemaakt van de op Suytkade toe te laten bedrijfsactiviteiten. Per bedrijf is aan-gegeven wat de gewenste afstand tot (rustige) woongebieden is. Deze gegevens met de op de diverse aspecten genoemde afstanden leiden vervolgens tot de indeling in een milieucategorie van de betreffende bedrijfsactiviteit. Dit betekent het vol-gende voor het plangebied:

Milieucategorie aan te houden afstand

in meters

Betekenis voor Suytkade

1 0-10 Toegelaten

2 30 Toegelaten

3.1 50 Alleen toegelaten binnen bepaalde zone

3.2 100 Alleen via vrijstelling



Op Suytkade zijn (binnen de bestemming Gemengde Doeleinden I en Bedrijfsdoeleinden in iedere geval bedrijven toegestaan behorende tot de categorieën 1 en 2. In het zuidoostelijk gedeelte van het terrein zijn (binnen de bestemming GD I) bedrijven en bedrijfsactiviteiten

Hoofdstuk 6 73

uit de categorieën 1 en 2 en bedrijven uit categorie 3, voor zover de grootst aan te houden afstand niet meer bedraagt dan 50 meter, toegelaten (3.1). De afstandentabel is voor Suytkade derhalve van belang in de volgende gevallen: • bij het toelaten van nieuwe bedrijven; • bij het bepalen van de in acht te nemen afstanden voor nieuw te bouwen woningen; • bij het toepassen van vrijstellingsbevoegdheden. Flexibel gebruik van de afstandentabel Bedacht dient te worden dat de afstandentabel uitgaat van soorten bedrijven en bedrijfsac-tiviteiten en slechts aangeeft welke hinder de betreffende bedrijfssoort mogelijkerwijs kan veroorzaken. De feitelijke milieubelasting van een individueel bedrijf wordt bepaald door de aard van het productieproces en door de kenmerken van het gebied waar het bedrijf zich gaat vestigen of gevestigd is. Mede hierom is de toepassing van de afstandentabel indica-tief. De afstandentabel heeft in principe ook geen betrekking op bestaande situaties; in dat geval prevaleert de concrete informatie over het bedrijf (milieuvergunning) en de omgeving. De tabel speelt als hulpmiddel wel een belangrijke rol. De afstandentabel heeft enkele nadelen: • de tabel is voor een belangrijk deel gebaseerd op praktijkervaringen en betreft catego-

rieën van bedrijven en bedrijfsactiviteiten. Een specifiek bedrijf kan dan ook minder hin-derlijk zijn dan de tabel aangeeft, bijvoorbeeld doordat specifieke maatregelen geno-men zijn om de milieubelasting terug te dringen;

• de in de tabel genoemde afstanden zijn gekoppeld aan een rustige woonwijk. Er is geen rekening gehouden met de verschillende omgevingstypen;

• de tabel is een momentopname, er kunnen zich (technologische) ontwikkelingen voor-doen waardoor gedurende de planperiode een bepaald bedrijfstype als minder hinder-lijk ervaren kan worden;

• bepaalde bedrijven of bedrijfsonderdelen zijn niet of onder verschillende coderingen in de tabel terug te vinden; de tabel is niet uitputtend.

Deze nadelen zijn in het onderhavige plan ondervangen door een indicatief gebruik van de (als bijlage bij de voorschriften toegevoegde) afstandentabel, in combinatie met: 1. een vrijstellingsbevoegdheid voor bedrijven of bedrijfsactiviteit die niet voorkomen in de

tabel, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig kunnen worden ge-acht aan de toegestane milieucategorieën. Daarbij kan ook rekening worden gehouden met specifieke omstandigheden, zoals de ligging van het bedrijf ten opzichte van gevoe-lige functies (omgevingstypen).

2. een vrijstellingsbevoegdheid voor bedrijven of bedrijfsactiviteiten uit een hogere milieu-categorie, die naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig geacht kan worden aan de toegestane categorieën en mits het specifieke bedrijf of de bedrijfsactiviteit bin-nen en buiten het plangebied geen onevenredige milieubelasting oplevert. Het is moge-lijk dat een bepaald bedrijf door plaatselijke omstandigheden of door genomen maatre-gelen in de bedrijfsvoering qua milieubelasting gelijk kan worden gesteld met bedrijfsac-


tiviteiten uit de toegelaten categorieën. De milieubelasting wordt beoordeeld aan de hand van de in de afstandentabel genoemde milieubelastingscomponenten (geurpro-ductie, stofuitworp, geluidhinder e.d.). Daarbij kan ook rekening worden gehouden met specifieke omstandigheden, zoals de ligging van het bedrijf ten opzichte van gevoelige functies (omgevingstypen).

6.3 Bestaande bedrijven Onderzoek Milieudienst Regio Eindhoven

Rond het gebied Suytkade zijn twee bedrijfsterreinen gesitueerd, te weten het terrein Hoogeind en het terrein Kanaaldijk Zuidwest. Op deze bedrijventerreinen ligt een aantal bedrijven die (al dan niet cumulatief) een invloed kunnen hebben op het plan Suytkade. Naast deze bedrijventerreinen worden rond het gebied van het bestemmingsplan nog enkele kleinschaligere activiteiten uitgeoefend, die van belang kunnen zijn op de voorge-nomen ontwikkelingen. Om te beoordelen of en op welke wijze de verschillende bedrijven invloed hebben op de voorgestane ontwikkeling, heeft de Milieudienst Regio Eindhoven nader onderzoek naar de betrokken bedrijven gedaan. Door middel van dossieronderzoek is nagegaan welke milieuaspecten per bedrijf relevant zullen zijn. Daarbij wordt een inschatting gegeven van de gemiddelde grootste afstand tot milieugevoelige (woon)bebouwing waarmee voor de belangrijkste onderdelen van het bedrijf rekening moet worden gehouden. De inschatting zijn gebaseerd op de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering, uitgave VNG 1999, ISBN 90 322 72531, alsmede op de vigerende vergunningen en beoordeling van de daadwerkelijk optredende emissies. In deze paragraaf zijn de belangrijkste conclusies uit het uitgevoerde onderzoek vermeld. De volledige resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in de bijlage van deze toelich-ting.

Hoofdstuk 6 75

Conclusies

Bedrijvigheid buiten Hoogeind en Kanaaldijk Zuidwest

Uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijvigheid op de terreinen Hoogeind en Kanaaldijk Zuidwest het meest van belang zijn voor de ontwikkeling van Suytkade. De bedrijvigheid buiten deze terreinen hebben nagenoeg geen invloed op de nieuwe ontwikkelingen. In het kader hiervan kan over deze activiteiten het volgende worden opgemerkt: • De zich in de Hoogeindsestraat bevindende eethuis en buurthuizen liggen in een

bestaande woonomgeving en zullen bij normale naleving van de voorschriften op grond van een vergunning of AMvB geen invloed hebben op de geplande ontwikke-lingen.

• In de voormalige cacaofabriek, op de hoek van de Kanaaldijk Zuidoost en de Engel-seweg, zijn een aantal kleinschalige bedrijven en een kunstenaarscollectief geves-tigd, die weinig of geen invloed hebben op het onderhavige plangebied.

• Op het voormalige Hatématerrein bevinden zich enkele bedrijven, die in het kader van de planontwikkeling worden opgekocht en gesloopt, zodat niet langer sprake is van (potentiële) hinder.

Bedrijvigheid op Hoogeind en Kanaaldijk Zuidwest

Op basis van de inventarisaties per bedrijf op de terreinen Hoogeind en Kanaaldijk Zuid-west trekt de Milieudienst de volgende conclusies. De conclusies worden onderverdeeld in 4 deelaspecten te weten geur, stof, geluid en externe veiligheid. • Geur

De bedrijven met de grootste afstand voor het deelaspect geur zijn Van Weert, Prinsen en UT-Delfia, gevestigd op respectievelijk Rietbeemdweg 1b, 1c en 3. Van deze bedrij-ven heeft alleen het bedrijf UT-Delfia een geurcontour die tot binnen het plangebied Suytkade reikt. Deze geurzone is in het bestemmingsplan opgenomen is mede bepa-lend geweest voor de situering van geurgevoelige (woon)bestemmingen. Cumulatie van geurhinder van deze bedrijven is, vanwege het verschillende karakter van de geur-bronnen niet te verwachten. Van andere bedrijven die een afstand kennen voor het deelaspect geur kan alleen in uitzonderingsgevallen hinder in het plangebied optreden.

• Stof

De grootste stofemissies die van invloed kunnen zijn op het plangebied moeten worden verwacht van de bedrijven UT-Delfia (Rietbeemdweg 3) en Bowie (Churchillaan 137). De stofcontouren reiken niet verder in het plangebied dan de geurcontour van UT-Delfia. Deze geurcontour was al maatgevend voor het toelaten van woonbestemmin-gen. Cumulatie van stofemissies is alleen uitzonderingsgevallen mogelijk, bijvoorbeeld in een droge periode, bij zuidelijke wind en gelijktijdig puinbreken en laden/lossen bij de UT-Delfia.

• Geluid


De bedrijven Vlisco (Binnenparallelweg 27), UT-Deflia (Rietbeemdweg 3), Bowie (Churchillaan 137) en de bedrijven op de locaties Rietbeemdweg 1 en 1b hebben theo-retisch veel geluidsruimte nodig. Deze bedrijven liggen op een gezoneerd bedrijventer-rein en zijn mede bepalend voor de ligging van de zonegrenzen. Daarnaast heeft een groot aantal kleinere bedrijven aan de rand van het bedrijven Hoogeind invloed op de ligging van de zone. Voor de bepaling van de zonegrenzen in het plangebied Suytkade is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Tevens zijn de optredende geluidbelastingen op de geprojecteerde woningen berekend. In het bestemmingsplan en het daarbijbeho-rend akoestisch onderzoek is één en ander vastgelegd.

De bedrijven op het bedrijventerrein Kanaaldijk Zuidwest hebben individuele hindercon-touren, die niet tot in het plangebied van Suytkade reiken. Het cumulatieve effect van de geluidsuitstraling van deze bedrijven, gebaseerd op verleende milieuvergunningen, is berekend in een aanvullend akoestisch onderzoek. De berekeningsresultaten zijn toegevoegd als bijlage B. Uit de berekeningen blijkt dat ter plaatse van het geprojec-teerde woonblok tegenover het bedrijf GTP Axxicon (gevestigd op het adres Kanaaldijk Zuidwest 7b) een cumulatieve geluidsbelasting op de gevel wordt berekend van maxi-maal 53 dB(A). Deze belasting blijft ruim onder de gevelbelasting die ter plaatse wordt berekend ten gevolge van het wegverkeerslawaai. Voorzieningen die ter verbetering van de geluidwering van de gevels ten gevolge van wegverkeerslawaai worden aange-bracht zullen zeker afdoende zijn voor de wering van het industrielawaai. De gevelbe-lastingen op de overige woonblokken blijft lader dan 50 dB(A) etmaalwaarde.

• Externe veiligheid (gevaar)

Bedrijven met een potentieel risico voor de omgeving zijn Vlisco b.v., Hartman, Wilhel-mina, UTD en de Watermolen. Vlisco, UTD en Watermolen zijn opgenomen in het Risi-co-Inventarisatie-Systeem (RIS) van de gemeente. Een nadere analyse van de ge-vaarsaspecten van deze bedrijven toont aan dat geen invloed op de (woon)-bestemmingen van het plan Suytkade te verwachten is. De gehanteerde normafstan-den reiken niet tot deze bestemmingen. Cumulatieve effecten zijn ook niet te verwach-ten. De aard van de opslagen en daarmee gepaard gaande risico’s sluiten een “domi-no-effect” bij calamiteiten uit.

Hoofdstuk 6 77

Slotconclusie

Behoudens uitzonderlijke omstandigheden is de invloed van omliggende bedrijven op de geprojecteerde (woon)bebouwing van het plan Suytkade gering. Indien de bedrijven functi-oneren conform de vigerende milieuvergunningen, wordt voldaan aan de immissienormen en is geen overlast te verwachten. De enige geconstateerde overschrijving voor gecumu-leerd geluid ten gevolge van de bedrijven op het bedrijventerrein Kanaaldijk Zuidwest ter hoogte van het bedrijf GTP Axxicon. De berekende overschrijving op de nieuw te projecte-ren woonbestemmingen in het plangebied vallen echter weg tegen de gevelbelasting ter plaatse vanwege wegverkeerslawaai. 6.4 Geluid Suytkade valt binnen (geluid)zones die veroorzaakt worden door verschillende geluids-bronnen: • industrielawaai; • wegverkeerslawaai; • railverkeerslawaai. Geluid beïnvloedt in belangrijke mate de kwaliteit van de leefomgeving. In wetgeving is vastgelegd welke mate van geluid acceptabel wordt geacht, afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Deze omstandigheden zijn bijvoorbeeld de aard van het geluid en de functie van het geluidsbelaste object. Geluid is minder hoorbaar naarmate de afstand tot de bron van het geluid groter wordt. Het aanhouden en waarborgen van een minimale afstand is dan ook een van de manie-ren om te zorgen dat de kwaliteit van de leefomgeving voldoet aan de normen. Door het treffen van maatregelen aan de bron in het overdrachtsgebied en het aanbrengen van voorzieningen bij de ontvanger van het geluid kan de aan te houden minimum afstand worden beïnvloed. Bij het maken van een bestemmingsplan speelt geluid op 2 manieren een rol: 1. bij het toekennen van een bestemming die geluidhinder veroorzaakt. Hierbij moet

rekening worden gehouden met de afstand tot gevoelige bestemmingen (zoals wo-ningen, ziekenhuizen en scholen) en eventueel ruimte voor geluidsreducerende maatregelen (indeling van het terrein, plaats van geluidswallen/geluidsschermen)

2. bij het toekennen van een geluidsgevoelige bestemming. Hierbij spelen geluidsbelas-tende bronnen (bijvoorbeeld transportaders, industrie) in de omgeving een belangrij-ke rol.

In het plangebied zijn met name nieuwe woonbestemmingen opgenomen. Daarnaast is binnen de gemengde doeleinden bestemming tevens onderwijs mogelijk. Waar deze


functie mogelijk is, is apart getoetst aan de daarvoor geldende normstellingen (dagperio-de).

Wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai

Het plangebied valt binnen de zones van meerdere bestaande wegen. De belangrijkste daarvan zijn de Engelseweg, de Kanaaldijk ZW en de Stationsstraat. In Suytkade zijn tevens nieuwe wegen geprojecteerd die een onderzoekszone op basis van de Wet Ge-luidhinder kennen. Het betreft de ‘Groenboulevard’, de ‘Stadsboulevard’ en de verbin-dingsweg vanaf de Zuidknoop over het kanaal naar de Kanaaldijk ZW. Ook de geluids-contour van de spoorlijn Eindhoven – Venlo ten noorden van het plangebied loopt over het gebied. Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. De Wgh maakt voor de normering en de te volgen procedure onderscheid in nieuwe en bestaande situa-ties. In principe hebben alle spoorwegen en voor het openbaar rijverkeer toegankelijke wegen een onderzoekszone. Deze zone is een gebied aan weerszijden van de weg waar onderzoek naar eventuele geluidshinder moet plaatsvinden. Indien wegen zijn aangewe-zen en ingericht als wegen met een erf- of verblijfsfunctie (oftewel een 30 km/uur gebied of woonerf), gelden ingevolge artikel 74 Wgh geen onderzoekszones langs dergelijke wegen. De bebouwingsmogelijkheden op Suytkade worden voor een belangrijk deel bepaald door de optredende geluidsbelasting ter plaatse. Uit de berekeningen blijkt dat de voor-keursgrenswaarde van 50 dB(A) voor wegverkeerslawaai voor nieuwe woonbestemmin-gen op enkele plaatsen wordt overschreden: • met maximaal 10 dB(A) ten gevolge van het verkeer op Kanaaldijk Zuid-West; • met maximaal 10 dB(A) ten gevolge van verkeer op de Verlengde Floreffestraat

(Groenboulevard); • met maximaal 2 dB(A) ten gevolge van verkeer op de Waterboulevard; • met maximaal 3 dB(A) ten gevolge van verkeer op de Engelseweg/Heeklaan. Uit het onderzoek blijkt eveneens dat de voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A) voor rail-verkeerslawaai op enkele plaatsen in het plangebied met nieuwe geluidsgevoelige be-stemmingen wordt overschreden met maximaal 13 dB(A) ten gevolge van het railverkeer op de spoorlijn Eindhoven – Venlo. Maatregelen om de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer en het railverkeer te reduceren zijn onderzocht, maar niet mogelijk gebleken en sorteren tevens weinig effect om aan de voorkeursgrenswaarde te kunnen voldoen. Voor de overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde zullen de benodigde ontheffingen worden aangevraagd bij het college van Gedeputeerde Staten van de provincie. De maximale ontheffingswaarden worden niet overschreden.

Industrielawaai

Industrielawaai wordt onderscheiden in geluid afkomstig van bedrijventerreinen waar zich zogenaamde ‘grote lawaaimakers’ (artikel 2.4 Inrichtingen en Vergunningenbesluit) mo-

Hoofdstuk 6 79

gen vestigen en geluid dat wordt veroorzaakt door bedrijven die niet als ‘grote lawaaima-ker’ worden aangemerkt. Het plangebied maakt momenteel deel uit van een gezoneerd bedrijventerrein (Hooge-ind-Vlisco). Dit betekent dat er in principe geen geluidsgevoelige bestemmingen in het gebied mogelijk zijn. Nu het bedrijventerrein Hatématerrein een andere bestemming krijgt, waarbij geen grote lawaaimakers zijn toegestaan, wordt de zonering gewijzigd. De geluidszone wordt daartoe gesplitst in twee geluidszones (vanuit het zuiden bedrijventer-rein Hoogeind en vanuit het noorden het bedrijf Vlisco). Bij het bepalen van deze geluidszones is uitgegaan van de situatie nadat akoestische sanering heeft plaatsgevonden, d.w.z. dat bij de bedrijven die bepalend zijn voor de lig-ging van de geluidscontour emissiebeperkende maatregelen zijn getroffen (Vlisco, UTD). Door de Milieudienst Regio Eindhoven (rapportnummer 118453) zijn de gewijzigde ge-luidscontouren berekend. Met name de ligging van de 50 dB(A) contouren zijn in dit ka-der van belang. Ook de ligging van 55 dB(A) contour, voor zover deze over het plange-bied is gelegen, is van belang. Alle contouren zijn op een hoogte van 5 meter berekend. Op de plankaart zijn de contouren voor het bedrijventerrein Vlisco en van bedrijventerrein Hoogeind aangegeven. Uit de ligging van de contouren blijkt dat de 50 dB(A) contour van het bedrijventerrein Vlisco niet over de nieuw te projecteren woonbebouwing van het plan is gesitueerd. Echter de zone ligt over een gedeelte van de gemengde doeleindenbe-stemming. Deze bestemming laat eveneens een geluidsgevoelige functie, namelijk on-derwijs, toe. De 50 dB(A) contour van het bedrijventerrein Hoogeind is bijna geheel over het nieuwe plangebied gelegen. Ook de 55 dB(A) contour van het bedrijventerrein is over een deel van het plangebied gelegen. Ligging nieuwe geluidszones

Voor wat betreft Vlisco, is aan de west-, noorden oostzijde de zone zoals deze in 1993 is vastgesteld, ongewijzigd gebleven. Aan de zuidzijde zal de contour wijzigen ten gevol-ge van het opsplitsen van de te zoneren terreinen. Voor de nieuw berekende geluidszone blijkt dat voor de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen niet volledig voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde. Maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied blijken niet mogelijk of onvoldoende effectief (zie ontheffingsaanvraag). Er is dan ook ontheffing van de voorkeursgrenswaarde aangevraagd voor industrielawaai. Voor wat betreft Hoogeind zal met name ter plaatse van het plangebied de ligging van de zone wijzigen. Op de plankaart is de op basis van de berekende contouren een gewijzig-de zonegrens weergegeven. De overige zonegrens is in principe ongewijzigd. De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) voor industrielawaai wordt ter plaatse van de nieuwe gevoelige bestemmingen overschreden met maximaal 5 dB(A) ten gevolge van het gezoneerde bedrijventerrein Hoogeind. Maatregelen om de geluidsbelasting te redu-ceren zijn onderzocht, maar sorteren weinig effect om aan de voorkeursgrenswaarde te


kunnen voldoen. Ontheffingen tot maximaal 55 dB(A) zijn in principe mogelijk en deze worden aangevraagd bij het college van Gedeputeerde Staten van de provincie. 6.5 Geur Het milieuaspect ‘geur’ is moeilijk te kwantificeren. De beleving van geur is subjectief en verschilt van persoon tot persoon. In het vigerende geurbeleid zijn geen uniforme en kwantitatieve geurconcentratienormen opgenomen, die de grens tussen acceptabele en niet-acceptabele geurbelasting markeren. De centrale doelstelling van het landelijke be-leid is het voorkomen van nieuwe hinder. Over het zuidelijk deel van het plangebied loopt een geurcontour van het mengvoederbe-drijf UTD waarbinnen geen ‘aaneengesloten woningbouw’ is toegestaan. Deze contour is afgestemd op de verleende milieuvergunning van het bedrijf waarin bepaald is dat de geurconcentratie bij woningen, behorende tot de bebouwde kom of in lintbebouwing, niet meer mag bedragen dan 2 geureenheden per m3 als 98 percentiel (bepaald volgens het rekenmodel ‘Geurnorm voor de mengvoederindustrie’). Bij een maximale productieom-vang en het treffen van emissiebeperkende maatregelen zal de emissie worden terugge-bracht tot een maximale contour zoals aangegeven op de plankaart. Binnen deze contour is alleen niet-geurgevoelige en geurgevoelige bebouwing toelaatbaar als de blootstelling aan de geur niet of nauwelijks tot hinder kan leiden. Er zijn geen (wettelijke) normen om te bepalen of een functie geurgevoelig is. In de Ne-derlandse Emissierichtlijn (NeR) wordt opgemerkt dat het bevoegd gezag (i.c. B&W) in een specifieke situatie het acceptabele hinderniveau kan vaststellen ter plaatse van ob-jecten die beschermd moeten worden tegen geuroverlast. Over het algemeen zijn dat objecten die behoren tot de woon- en leefomgeving. Hoewel in principe alle geurgevoeli-ge objecten beschermd moeten worden tegen geuroverlast kunnen wel verschillen in het niveau van bescherming worden gehanteerd. In principe wordt deze afweging gemaakt in het kader van de vergunningverlening aan het geuremitterende bedrijf. In dit geval gaat het echter om planrealisatie nabij een reeds vergunde situatie en dient het acceptabele geurniveau te worden aangegeven in het bestemmingsplan. In dit plan is ervan uitgegaan dat een functie geurgevoelig is als sprake is van6: • een min of meer permanente verblijfsbestemming waar de dagelijkse verblijfsduur

meer dan 12 uur bedraagt; • bestemmingen waar een risicogroep (zoals kinderen) verblijft; • bestemmingen waar mensen een bovengemiddelde fysieke inspanning leveren.

6 Aangesloten is bij de omschrijvingen in het Besluit Luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) (zie ook hierna). Het

Besluit Luchtkwaliteit heeft weliswaar betrekking op luchtverontreiniging, maar de omschrijving van de ge-voelige bestemmingen is ook hier goed hanteerbaar. In de Nota planbeoordeling Zuid-Holland van de Pro-vincie Zuid-Holland (2002) heeft men deze vergelijking ook gemaakt.

Hoofdstuk 6 81

Geurgevoelige functies zijn in ieder geval woningen, bejaardentehuizen, dagverblijven waaronder scholen, zieken- en verpleegtehuizen, objecten voor dag- en verblijfsrecreatie (bungalowpark, camping, kinderboerderij), ‘open lucht’ sportaccommodaties. Het bestemmingsplan laat binnen de geurcontour alleen gebouwen toe met een bedrijfs-, kantoor- of leisurefunctie. Er mag echter geen geurgevoelige bebouwing binnen de geur-contour worde geprojecteerd. Een school zal bijvoorbeeld alleen buiten de geurcontour gerealiseerd kunnen worden. 6.6 Luchtkwaliteit Algemeen

Luchtkwaliteit heeft betrekking op luchtverontreiniging met (gasvormige) stoffen en ver-ontreiniging van de lucht met stof. Veel stoffen die in de lucht kunnen voorkomen hebben na inademing een schadelijk effect op de gezondheid. Behalve de aard en de concentra-tie van de stof is de blootstellingsduur bepalend voor het gezondsheidseffect. Voor een aantal stoffen die luchtverontreiniging veroorzaken, gelden wettelijke normen. Deze nor-men zijn vastgelegd in AMvB’s. Luchtverontreiniging wordt veroorzaakt door wegverkeer, industrie en landbouw. In het Besluit Luchtkwaliteit (19 juli 2001, Stb. 2001, 269) zijn de grenswaarden, plan-drempels en alarmdrempels voor een aantal verontreinigende stoffen opgenomen. De normering is gericht tot de overheid: de bevoegde organen moeten bij het nemen van besluiten en het vaststellen en uitvoeren van beleid (zoals bijvoorbeeld vergunningverle-ning, structuurplannen, bestemmingsplannen) de normering in acht nemen. Als gevoelige bestemming in het kader van luchtverontreiniging worden bestemmingen aangemerkt waar personen 12 uur of langer verblijven, waar gevoelige groepen (kinde-ren, bejaarden, zieken) aanwezig zijn en waar fysieke inspanning (sport, werk) wordt verricht, waardoor meer verontreinigde lucht wordt ingeademd (zie ook paragraaf 6.6). Bij het voorbereiden en vaststellen van bestemmingsplannen dient te worden voorkomen dat situaties ontstaan waarin de grenswaarden overschreden worden. In de regelgeving wordt uitgegaan van een voorgeschreven luchtkwaliteit voor het gehele Nederlandse grondgebied. In bestemmingsplannen vindt toetsing met name plaats voor gevoelige bestemmingen. Zijn in het plan geen gevoelige bestemmingen beoogd of worden in het plangebied geen grenswaarde overschreden, dan kan volstaan worden met een vermel-ding hiervan in de toelichting. Wat betekent dit voor Suytkade?

Het wegverkeer direct langs en door het plangebied vormt een bron van luchtverontreini-ging, waardoor de luchtkwaliteit met name in de directe omgeving van de weg verslech-


tert. In combinatie met de reeds heersende regionale achtergrondconcentraties kan dit leiden tot een luchtkwaliteit waarbij negatieve gezondheidseffecten optreden. Berekeningen7 laten zien dat de invloed van luchtverontreiniging door wegverkeer in en rond het plangebied op de luchtkwaliteit van de geplande woningen beperkt is. De ach-tergrondconcentraties van luchtverontreiniging zijn voornamelijk bepalend voor de lokale luchtkwaliteit in het plangebied en dus geen specifiek voor dit plangebied geldend pro-bleem. Luchtverontreiniging door industrie wordt behandeld in de paragraaf ‘Geur‘ en ‘Bedrijven en milieuzonering’. Er is geen sprake van luchtverontreiniging door landbouw in het plan-gebied of in de directe omgeving. 6.7 Externe veiligheid De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico’s van industriële activiteiten met opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht te voorkomen dat er te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Op basis van de vigerende regelgeving voor de betreffende activiteit kan de minimaal aan te houden afstand tussen de activiteit en het dichtstbijzijnde gevoelige object worden bepaald. Deze afstand dient minimaal in acht te worden genomen in bestemmingsplan-nen. Over het baanvak van de spoorlijn Eindhoven - Venlo vindt transport plaats van gevaarlij-ke stoffen. De risicobenadering kent een tweetal begrippen die het risico hiervan naar de omgeving aangeven. Deze begrippen zijn het Individueel Risico (IR) ook wel het Plaatse-lijk risico (PR) genoemd en het Groepsrisico (GR). Het IR/PR geeft de kans per jaar aan dat een individu dat continue en onbeschermd op een bepaalde plaats aanwezig is, komt te overlijden ten gevolge van de activiteit. Voor bestaande situaties geldt een IR van 10-5, voor nieuwe situaties 10-6. Het IR is goed bruikbaar voor het vaststellen van een veilig-heidszone langs bijvoorbeeld een weg of spoorweg. Het GR voor transportroutes voor gevaarlijke stoffen geeft de kans aan dat per jaar een groep mensen van een bepaalde omvang komt te overlijden bij die activiteit. De maxima-le kans op het gelijktijdig overlijden van een groep mensen (GR) wordt als volgt genor-meerd: een groep van 10 mensen 10-4, een groep van 100 mensen 10-6 en een groep van 1000 mensen 10-8. Dit zijn oriënterende waarden, waarvan gemotiveerd mag worden afgeweken.

7 GGD Zuidoost-Brabant (2002), Gezonsheidseffectscreening (GES) bij stedenbouwkundig plan Hatémater-

rein te Helmond (bijlage 13) (separaat)

Hoofdstuk 6 83

Er is onderzoek gedaan naar aspecten van externe veiligheid voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen voor de gehele herontwikkeling van Suytkade. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage. Als gevolg van een eerste berekening is besloten de omvang van de geprojecteerde school aan de noordwestzijde van het plangebied te verkleinen (tot 500 personen gedurende de dagperiode). Vervolgens is het risico opnieuw bere-kend8. In de ‘Risicoatlas Spoor’ (DHV, juni 2001), het rapport ‘Evaluatie risico’s transport gevaar-lijke stoffen in de provincie Noord-Brabant, Actualisatie 2002’ (AVIV, januari 2003) en het rapport ‘Risico’s railtransport gevaarlijke stoffen Provincie Noord-Brabant, Actualisatie 2002’ (AVIV, januari 2003) is onderzoek gedaan naar de ligging van de PR-contour. De 10-6 –contour is op een afstand van maximaal 16 meter9 uit de buitenste spoorstaaf gele-gen. In een eerdere rapportage (AVIV 1997) is voor het jaar 2010 een maat van 21 meter aangegeven. In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen binnen deze zone mogelijk gemaakt. De ontwikkelingen in het plan Suytkade zijn 70 meter uit het hart van de spoorlijn geprojecteerd. Op basis van de beschikbare gegevens wordt geconcludeerd dat wordt voldaan aan de gestelde normen voor het PR. Het GR neemt toe tot dichterbij de oriënterende waarde door de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied. Er is, ook in de toekomstige situatie, geen sprake van overschrijding van de oriënterende waarde in de maatgevende modellering. De gemeente Helmond heeft op basis van provinciale rapportages de kwalificatie van ‘aandachtsgebied’ voor het groepsrisico. De getalswaarde (factor) van het GR voor het onderhavige gebied is 0,62 en ligt onder de getalswaarde (factor) die geldt voor Helmond in het algemeen (0,78). Dit en de afweging van deze bijdrage aan het GR tegen de ste-denbouwkundige en planologische belangen die met de beoogde ontwikkelingen worden gediend, leiden tot de conclusie dat de toename acceptabel kan worden geacht. 6.8 Kabels en leidingen De meeste ondergrondse infrastructuur is aanwezig ten behoeve van de huidige functie van het terrein. Aangezien die volledig gaat verdwijnen, zijn er weinig te handhaven ele-menten. In de Kanaaldijk ZO is een hoge druk gastransportleiding aanwezig van de Gasunie (lei-ding Z-540-01). Deze leiding kent een minimale bebouwingsafstand van 14 meter en belemmert de bebouwingsmogelijkheden voor Suytkade aanzienlijk. De gastransportlei-

8 Externe veiligheid in het bestemmingsplan ‘Suytkade’, BRO, 25 september 2003 (bijlage 2) 9 De afstand van 16 meter is afgeleid uit ‘Risico’s railtransport gevaarlijke stoffen provincie Noord-

Brabant, Actualisatie 2002’


ding wordt dan ook verplaatst naar de overzijde van het kanaal (Kanaaldijk ZW), hetgeen bebouwing langs de Kanaaldijk ZO mogelijk maakt. Verplaatsing heeft geen negatieve gevolgen voor reeds bestaande bebouwing (ligt op meer dan 14 meter). 6.9 Bodemkwaliteit Op grond van artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is een beoordeling van de haalbaarheid van het plan verplicht. Het bodemonderzoek, en dan met name onder-zoek naar de bodemkwaliteit, maakt onderdeel uit van deze afweging. In de periode 1992 – 1994 zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd, die in 1997 zijn geactualiseerd10. Tevens is een aanvullend onderzoek uitgevoerd11. De onderzoeken tonen aan dat de bodem van een groot deel van het terrein ernstig ver-ontreinigd is. Op basis van de onderzoeken is een indicatieve grondbalans opgesteld met als uitgangspunt een (minimale) functionele bodemsanering. De sanering zal in grote lijnen bestaan uit het verwijderen van ‘spots’ met mobiele veront-reinigingen. De ontgraven gaten worden gevuld met materiaal van elders uit het plange-bied. Het aldus ontstane maaiveld kan worden bebouwd. Ter plaatse van cunetten wordt schoon zand aangebracht. Plantsoenen, boomgaten e.d. worden voorzien van een leef-laag van schone aarde. Omdat met een leeflaag wordt gewerkt, is op deze plaatsen al-leen niet-grondgebonden woningbouw toegestaan. Hieronder wordt verstaan: woningen

zonder tuin.

Inmiddels is er een bodemsaneringsplan opgesteld voor het terrein12. Uitgegaan wordt van een sanering in drie fasen. Tijdens de eerste fase (2003) zullen de ‘mobiele veront-reinigingen’ door ontgraving worden verwijderd in het gebied waar de gebouwen reeds gesloopt zijn. Ook worden de verontreinigingsvlekken van de ‘mobiele stoffen’ verwijderd die in de kanaalverbreding vallen, voor zover de gebouwen reeds gesloopt zijn. In de tweede fase (2004-2008) wordt de kanaalverbreding gerealiseerd en zal een groot grondverzet plaatsvinden. Tijdens deze fase zullen de mobiele verontreinigingen door ontgraving worden verwijderd na sloop van de resterende gebouwen. In de periode 2008-2013 vindt verdere invulling van het terrein plaats. De afbraak van de mobiele verontrei-niging zal actief worden gevolgd door monitoring van het grondwater. Indien de afbraak-snelheid te gering is dan zullen in overleg met het bevoegd gezag de gepaste maatrege-len worden getroffen om de afbraak te stimuleren. Een infrastructuur om kosteneffectieve maatregelen te kunnen treffen is tijdens de ontgravingen van de mobiele verontreinigin-gen aangebracht. Financiële en organisatorische voorzieningen worden getroffen om dit

10 Grontmij 3100941 d.d. 15 september 1997 11 Grontmij 31.9581 d.d. 31 mei 2000 12 Saneringsplan Hatématerrein Helmond, Adviesbureau Verschueren, juni 2002

Hoofdstuk 6 85

te kunnen realiseren. Het is de verwachting dat na deze periode geen actieve monitoring meer nodig zal blijken. 6.10 Waterhuishouding Door de Vijfde nota op de ruimtelijke ordening krijgt het waterbeleid een wezenlijk andere oriëntatie: van reageren naar anticiperen. Water heeft een aantal specifieke kwantitatieve en kwalitatieve eigenschappen waar de ruimtelijke ordening rekening mee moet houden. Hiervoor is de watertoets in het leven geroepen. In het gemeentelijk Waterplan zijn het beperken van de waterafvoer, het voorkomen van verdroging, het terugdringen van watergebruik en het verbeteren van het rioolstelsel be-langrijke uitgangspunten. Voor een uitgebreidere toelichting op het waterplan wordt ver-wezen naar paragraaf 4.4. Het plangebied kent twee waterelementen die elk een heel eigen karakter hebben, welke in het stedenbouwkundig plan beschreven wordt. Ten eerste is dat de kanaalzone met de in liggende bebouwing, ten tweede is dat de zone waar de Oude Aa doorheen loopt.

De kanaalzone

De zuidelijke kanaalzone heeft nog een functie voor de beroepsscheepvaart. In de prak-tijk komt de beroepsscheepvaart niet voorbij de insteekhaven. Het kanaalpand waaraan Suytkade ligt kent een te hanteren streefpeil van 16,54 m +NAP. Dit is tevens het mini-maal te hanteren peil in verband met de scheepvaart. In hele natte situaties en bij een grote waterafvoer kan het voorkomen dat het kanaalpeil enkele cm (tot 10 cm) hoger komt te staan dan het streefpeil. De bodem van het kanaal ligt in dit pand op ca. 13,76 m +NAP (peiling 1988). De te handhaven peilen in het kanaal zijn een randvoorwaarde voor de toekomstige bebouwing in het kanaal. Overwogen moet worden om scheepvaart in dit deel van het kanaal te verbieden in verband met de toe-komstige woningen in het water. De nieuw te maken kade zal constructief gezien vol-doende sterk moeten zijn om als volwaardige waterkering te kunnen functioneren. De Oude Aa

De Oude Aa krijgt, al naar gelang de ruimtelijke mogelijkheden, een variërende breedte in het plangebied. Aan de oostzijde is meer ruimte beschikbaar waardoor de waterloop hier breder kan worden en een groenere inrichting kan krijgen. Aan de noordzijde van het plangebied is de ruimte beperkt en zal de inrichting formeler en ‘steniger’ zijn. Een ecolo-gisch basisniveau moet hier overigens wel gegarandeerd kunnen worden. Bij ruimtege-brek wordt de voorkeur gegeven aan robuuste eenheden, bijvoorbeeld een eenzijdig voldoende ontwikkelde oever, in plaats van tweezijdig te krappe oevers. Gezien de stede-


lijke functie van het gebied en de daarmee gepaard gaande druk op de ruimte, streeft de gemeente naar zoveel mogelijk dubbel ruimtegebruik. Het zal dan ook vrijwel niet moge-lijk zijn om, conform artikel 11 van de Keur, een onderhoudsstrook van 4 meter breed exclusief voor het beheer en onderhoud van de watergang te reserveren. Een combinatie met voetpaden, fietspaden en zelfs rijbanen zal op een aantal plaatsen gemaakt worden. De mogelijkheid tot het uitvoeren van machinaal onderhoud zal echter te allen tijde voor-op staan. Bij het feitelijk ontwerp van de waterloop en het aangrenzend gebied zal het waterschap betrokken worden. Op termijn zal deze waterloop onderdeel gaan uitmaken van de toekomstige verbinding tussen Nieuwe Aa en Gulden Aa en zal er Aa-water doorheen stromen. Tot dat moment wordt de waterloop gevoed met kanaalwater en regenwater uit het plangebied zelf om de doorstroming te garanderen en de waterkwaliteit op een acceptabel niveau te houden. Tevens kan hiermee het optreden van muggenplagen en ander ongerief voorkomen wor-den. De waterkwaliteit van zowel het kanaal als de Oude Aa zullen op termijn tenminste moe-ten voldoen aan de algemene milieukwaliteitseisen (AMK).

Waterberging

Uit recent uitgevoerd geohydrologisch onderzoek blijkt dat infiltratie in de bodem slechts beperkt mogelijk is. Van infiltratie wordt daarom geen significante bijdrage verwacht in het bergen en vertraagd afvoeren van regenwater uit het plangebied van Suytkade. Door de ontwikkeling van het deelgebied ‘water’ wordt de ruimte voor waterberging aan-zienlijk vergroot. In combinatie met de nieuw te graven Aa, zal voldoende waterbergings-ruimte worden gecreëerd voor de ontwikkeling in Suytkade. Het regenwater dat naar de Oude Aa afgevoerd wordt, kan tijdelijk geborgen worden in de Oude Aa, van waaruit het vertraagd afgevoerd wordt naar de Zuid-Willemsvaart. Bij neerslaggebeurtenissen met een herhalingstijd van minder dan eens in de 2 jaar, is dit niet meer in zijn geheel moge-lijk. Het deel van het regenwater dat in dat geval niet meer geborgen kan worden in de Oude Aa wordt direct afgevoerd naar de Zuid-Willemsvaart. Afvoer van regenwater naar de Zuid-Willemsvaart heeft een peilverhogend effect voor het kanaalpand tussen sluis 7 en 8. Bij een regenbui met een herhalingstijd van eens per 25 jaar blijft de peilverhoging ten gevolge van de aanvoer uit Suytkade binnen de marge van 10 cm. Hiermee voldoet het project aan het principe ‘de eigen broek ophouden’. Overige aspecten

Het huidige gemengde rioolsysteem in Suytkade wordt volledig vervangen door een ge-scheiden stelsel waarbij het hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. De watervoorziening in Suytkade zal op de traditionele manier verzorgd worden, dat wil zeg-gen dat er geen tweede leidingnet voor huishoudwater aangelegd zal worden. Alle on-

Hoofdstuk 6 87

dergrondse gebouwde voorzieningen (zoals parkeerkelders en andere verblijfsruimten onder maaiveld) dienen waterdicht aangelegd te worden. 6.11 Natuur De ruimtelijke ordening richt zich ten aanzien van natuur op het beschermen van be-staande waarden en het ontwikkelen van nieuwe waarden. Bij het opstellen van een be-stemmingsplan moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor de natuur. Met het inwerking treden van de Flora- en faunawet krijgt de natuurtoets een sterker accent in de totale beoordeling van de milieuaspecten in de bestemmingsplannen. Het gaat hierbij voornamelijk om de gevolgen voor de flora en fauna van nieuwe ruimtelijke ontwikkelin-gen. Ecologische verbindingszone?

Suytkade ligt niet in een milieubeschermingsgebied, grondwaterbeschermingsgebied of stiltegebied. De Zuid-Willemsvaart is ter hoogte van het plangebied in het Streekplan ‘Brabant in Balans’ aangewezen als ecologische verbindingszone. De ecologische ver-bindingsfunctie van de oude Zuid-Willemsvaart door de stad geldt in de eerste plaats voor het natte profiel. Waar mogelijk wordt dat versterkt met natuurvriendelijke oevers, met name ook daar waar de Zuid-Willemsvaart in oost-westrichting als barrière werkt, zoals ter hoogte van Bundertjes en Overbrug. De kanaalomleiding buiten het centrum om vormt een zwaardere ecologische drager voor begeleidende landnatuur. Dit onderscheid blijkt ook uit de 'Partiële herziening Waterhuishoudingsplan 2003-2006' van de provincie, waar de 'deelfunctie ecologische verbindingsfunctie langs waterloop' wel langs de ka-naalomlegging en langs het noordelijk deel van de oude Zuid-Willemsvaart is aangege-ven, maar niet langs de oude Zuid-Willemsvaart verder zuidelijk. Zeker in het centrum van Helmond zijn de mogelijkheden voor landnatuur ruimtelijk sterk beperkt. De aanduiding van ecologische verbinding dient de continuïteit in het natte pro-fiel te waarborgen. Het verdwijnen van de beroepsvaart op het oude kanaal biedt boven-dien nieuwe kansen. Die worden in het plan Suytkade benut waar het kanaal deels wordt verruimd. In het plan Suytkade is de ecologische functie niet het eerste motief om dat te doen, en gaat het vooral om de stedenbouwkundige invalshoek. Dat neemt niet weg dat er een milieudifferentiatie in het kanaal ontstaat die bij kan dragen aan de ecologische kwaliteit voor met name watergebonden organismen. In de intentie-overeenkomst met het Waterschap is ten aanzien van de Zuid-Willemsvaart uitdrukkelijk sprake van kwaliteitsverbetering. Bij de planuitwerking zal daaraan in overleg met het Waterschap gestalte worden gegeven. Verkenning aanwezige natuurwaarden


Er is een verkenning gedaan van aanwezige natuurwaarden in het gebied Suytkade13. De waargenomen en te verwachten dier- en plantensoorten zijn voornamelijk algemeen voorkomend. Een aantal daarvan is beschermd volgens de Flora- en Faunawet. Alleen voor vleermuizen is er sprake van een relatie tussen het voormalig bedrijfsterrein en het kanaal. Voor vleermuizen is een apart onderzoek gedaan14. Er zijn geen verblijf-plaatsen aangetroffen. Het kanaal met begeleidende beplanting heeft voor vleermuizen een functie als vliegroute en jachtgebied. Op basis van de waarnemingen, de ligging en de kwaliteit van het terrein kan worden gesteld dat het voormalig bedrijfsterrein geen grote waarde heeft als biotoop voor vleermuizen. Aan natuurwaarden behorende bij de Zuid-Willemsvaart wordt een betekenis toegekend die leidt tot het voorgestelde stedenbouwkundig concept. Aan andere natuurwaarden in het gebied wordt geen doorslaggevende betekenis toegekend. Groen in het stedenbouwkundig ontwerp

Bij aanvang van de planontwikkeling voor Suytkade is een globale kwaliteitstoets uitge-voerd. Bij de planontwikkeling was het uitgangspunt om potentieel waardevolle elemen-ten in te passen in het plan. Voor een aantal elementen is dit gelukt, de daadwerkelijke kwaliteit en toekomstwaarde van de elementen wordt thans nader onderzocht. Enkele elementen kunnen binnen de nieuwe plannen niet ingepast worden. Het belang van de opgave van de transformatie van het bedrijventerrein Hatématerrein rechtvaardigt dit. Voor de betreffende elementen wordt verplaatsing naar een goede locatie elders onder-zocht. Bij de ontwikkeling van Suytkade tot een woonwijk met een voor Helmond bovengemid-delde dichtheid is het belang van groen binnen de woonomgeving groot. In de beleidsno-ta 'Groen in de wijk' worden normen gegeven waaraan stedelijk groen kwantitatief en kwalitatief dient te voldoen. 6.12 Duurzaamheid In de gemeente Helmond wordt gestreefd naar duurzame (nieuw)bouw, waarbij het ener-gieverbruik zoveel mogelijk wordt teruggedrongen. De gemeente heeft het convenant ‘duurzaam bouwen regio Eindhoven’ ondertekend. In dit convenant is een basispakket opgenomen van 18 (voor projectmatige bouw 22) verplichte en 38 aanbevolen maatrege-len. De te realiseren woningbouw dient minimaal te voldoen aan de eisen op grond van de Bouwverordening, alsmede aan de verplichte en minimaal aan 23 (projectbouw 25) van de aanbevolen maatregelen van het convenant. Hierop zal in het kader van de afgifte van een bouwvergunning worden getoetst.

13 Quick-scan Natuurwaarden Suytkade, Helmond (concept), De Groene Ruimte, d.d. 22 juli 2003 14 Rapportage Vleermuisinventarisatie Helmond, juli 2003

Hoofdstuk 6 89

Het convenant duurzaam bouwen Regio Eindhoven staat niet op zich. Het Rijk is sterk voorstander van duurzaam bouwen en verwacht dat zich een snelle ontwikkeling op het gebied van duurzaam bouwen zal voordoen. De Tweede Kamer heeft eind 1995 het Plan van aanpak Duurzaam Bouwen vastgesteld. Het voornoemde convenant is inmiddels aangepast aan het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen. Duurzaam bouwen is een continu proces wat sterk aan verandering onderhevig is. Wat op dit moment een uitdaging is, kan over 5 jaar als ‘normaal’ worden beschouwd. Het beleid van de gemeente Helmond is er op gericht zo actueel mogelijk te zijn en haar be-leid hierop af te stemmen. Gedurende het uitvoeringsproces van Suytkade zal hier reke-ning mee worden gehouden. Ontwikkelingen waarmee in de toekomst in relatie tot duurzaam bouwen en energiever-bruik bij de planontwikkeling rekening moet worden gehouden zijn: • het steeds hoger stellen van doelstellingen op landelijk niveau ten aanzien van CO2-

emissies en inzet van duurzame energie; • ontwikkeling van nieuwe technologieën; • ontwikkeling van duurzame materialen zoals 3-dubbel-HR-glas; • het goedkoper worden van energiebesparende maatregelen door grootschaligere

toepassingen; • verhoging van de energiebelasting; • verandering in subsidies; • meer energiebewust gedragspatroon van de bewoners. Belangrijk onderdeel van duurzame nieuwbouw is het gebruik van duurzame energie. De stedenbouwkundige opzet anticipeert op het gebruik van passieve en actieve zonne-energie. Momenteel onderzoekt de gemeente Helmond, in samenwerking met NOVEM en Van Wijnen of voor Suytkade een Energievisie kan worden opgesteld. Het doel van het op-stellen van een energievisie is het verkennen van opties in de energievoorziening en op woningniveau waarmee aan de wettelijke eisen wordt voldaan, maar vooral de mogelijk-heden voor een hoger dan wettelijk ambitieniveau. Aan de hand van concrete energie-concepten zullen de consequenties van deze ambitieniveaus voor de verschuillende par-tijen in beeld worden gebracht, met een plan van aanpak om deze ambities te kunnen realiseren. De energievisie zal inzicht geven in de prognoses over: • de te behalen EPL (EnergiePrestatie op Locatie); • de CO2-emissiereductie; • de inzet van duurzame bronnen; • de kostenconsequenties. Dit inzicht zal in eerste instantie gebruikt kunnen worden bij energiebesparing en het toepassen van duurzame energie-eisen. Het opstellen van de energievisie zal bijdragen


aan het vergroten van het kennisniveau over een groot aantal mogelijkheden die de loca-tie biedt en waarbij tijdens de planvorming gebruik van kan worden gemaakt. In de nota Wonen van de gemeente Helmond is bezoekbaar en aanpasbaar bouwen als beleidsuitgangspunt opgenomen. Dit betekent dat bij alle nieuwbouwplannen randvoor-waarden worden gesteld betreffende de bezoekbaarheid en aanpasbaarheid van wonin-gen. De gemeente Helmond is, evenals de andere regiogemeenten, met de Politie Brabant Zuid-Oost een overeenkomst aangegaan met betrekking tot het bevorderen van de vei-ligheid in en om de woning. Getracht wordt de kleine criminaliteit terug te dringen en de sociale veiligheid in semi-openbare ruimten en de directe woonomgeving te verbeteren. Het gevoel van veiligheid is één van de belangrijkste maatschappelijke behoeften. Het Politiekeurmerk Veilig Wonen stelt veiligheidseisen op planologisch en stedenbouwkun-dig niveau, aan de openbare ruimte, kavels, complex en aan de woning zelf. Het betreft bijvoorbeeld eisen met betrekking tot de verlichting in een wijk, de groenvoorziening en parkeerplaatsen. Het hele pakket zorgt uiteindelijk voor een veilige buurt, een veilig com-plex en goed beveiligde individuele woningen. Daarbij zijn organisatorische maatregelen erg belangrijk, zoals het onderhoud van en het juist omgaan met de aangebrachte voor-zieningen. Het Politiekeurmerk Veilig Wonen zal bij de toetsing van zowel de steden-bouwkundige als bouwkundige plannen voor Suytkade worden toegepast. De woningontwerpen en de ontwerpen van de woonomgeving worden getoetst aan bo-vengenoemd gemeentelijk beleid. In de bijlage is uitgebreidere informatie omtrent deze onderwerpen opgenomen. 6.13 Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorische waarde

De provincie Noord-Brabant hecht grote waarde aan het behoud van cultuurhistorische waarden. Deze waarden dragen in belangrijke mate bij aan de identiteit van een gebied en dienen ook als zodanig te worden gebruikt bij nieuwe ontwikkelingen. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant kent het indu-strieterrein aan de Kanaalzone van de Zuid-Willemsvaart tussen de sluizen 7 en 8 een redelijk hoge historisch-stedenbouwkundige waarde. Het betreft het westelijk en zuidwes-telijk deel van het plangebied. De structuur is van cultuurhistorische waarde als een bij-zondere uitdrukking van een culturele, sociaal-economische en/of geestelijke ontwikke-ling. Deze locatie kent daarnaast een bijzondere samenhang van historisch-ruimtelijke, structurele, esthetische en/of functionele kwaliteiten van bebouwde en onbebouwde ruim-ten in relatie tot hun stedelijke en landschappelijke omgeving. Reeds vanaf de aanleg van het kanaal (1822-1826) vestigden zich hier de eerste bedrijven en fabrieken. Aan weers-

Hoofdstuk 6 91

zijden van het kanaal bevinden zich onregelmatige terreinen, met afwisselend bedrijfsge-bouwen, fabrieken en zogenaamde fabrikantenvilla’s. Hoewel de structuur van het ge-bied, inrichting en functie op hoofdlijnen intact zijn, zijn er in detail relatief veel wijzigin-gen, verbouw en nieuwbouw gerealiseerd. De historisch-stedenbouwkundige waarde van Suytkade op zich is op dit moment be-perkt, mede door de vervallen status van gebouwen en terreinen. Bij de ontwikkeling van de nieuwe plannen voor Suytkade is de oorspronkelijke verkavelingsstructuur, met drie richtingen waarvan één gericht op het kanaal, mede bepalend geweest. De historische stedenbouwkundige onderlegger van het terrein zal niet verdwijnen en in de toekomst beter beleefbaar zijn. Het kanaal aan de westkant van het plangebied is misschien wel het meest bijzondere en karakteristieke ruimtelijk element binnen Helmond. Het werd in de 1827 in gebruik geno-men ten behoeve van industrieel goederenvervoer. Mede hierdoor vestigden veel fabri-kanten zich in Helmond, met name textiel- en metaalnijverheid, voedingsmiddelen en houtwaren, waardoor Helmond in de 19e eeuw tot grote bloei kwam. In 1992 is het kanaal ter hoogte van het centrum ontlast door een bypass die oostelijk om de stad loopt. Hierdoor is ter hoogte van het stadscentrum de scheepsactiviteit op het kanaal afgenomen, er is geen beroepsvaart meer. Het kanaal vormt hier thans als het ware een 'stromend monument' voor de industriële ontwikkeling van de stad. In het Centrum heeft de afname van de beroepsvaart en de daarna uitgevoerde herinrich-ting een positief effect gehad op de beleving van het kanaal. Hier maakt het kanaal steeds meer onderdeel uit van het stedelijk leven in plaats van er solitair doorheen te lopen en een scheidlijn te vormen binnen de stad. Ter hoogte van Suytkade wordt met de ontwikkeling van de nieuwe plannen eenzelfde positieve ontwikkeling voor het kanaal in gang gezet. Binnen de bestaande situatie ligt het kanaal er verlaten bij. Het kanaal zal hier in de toekomst aantrekkelijker en beter beleefbaar worden en er zullen weer activitei-ten op en rond het kanaal komen. Monumenten

In het plangebied zijn geen rijksmonumenten gelegen. Wel zijn twee ruimtelijke element aanwezig die op de gemeentelijke monumentenlijst staan; de Kraanbaan van Slits en de voormalige Sint Annakerk. Kraanbaan van Slits

In het begin van de 20e eeuw gonsde het aan het kanaal van de industriële activiteiten. De beginnende gemotoriseerde scheepvaart maakte snel en zwaar transport mogelijk, waardoor industriebedrijven zich als een soort lintbebouwing langs het kanaal ontwikkel-den. Overslag van goederen en materialen vanuit schepen naar bedrijven en vice versa werd op veel plaatsen via hoog boven de weg gelegen loopkraanbruggen gerealiseerd.


De kraanbaan van Slits, compleet met loskade en loopbaan, dateert uit 1928 en is de laatst overgebleven inrichting voor de overslag van goederen langs de Zuid-Willemsvaart in Helmond. De kraanbaan is recent aangemerkt als gemeentelijk roerend monument. Dit houdt in dat de kraanbaan verplaatsbaar is. Het is vooral het object van de kraanbaan dat cultuurhis-torische waarden heeft, niet de huidige locatie van de baan. Binnen de planontwikkeling van Suytkade zal de huidige locatie van de kraanbaan herontwikkeld worden. Daarom zal de kraanbaan van zijn huidige plek moeten worden verplaatst. De bedoeling is dat de kraanbaan binnen het plangebied van Suytkade een plek krijgt. Bij het maken van een keuze voor een nieuwe plaats zal getracht worden om een zoda-nige plaats voor kraanbaan te kiezen, dat de baan als historische verwijzing een meer-waarde biedt voor het plan en het authentieke karakter van het plan versterkt. Hoewel er nog geen beslissingen zijn genomen over een nieuwe locatie van de kraanbaan, lijken de nieuwe kade binnen Suytkade en het ‘Circus’ hiervoor uitstekende mogelijkheden te bie-den. Voormalige Sint Annakerk

Centraal in de Annabuurt is de voormalige Sint Annakerk gelegen, dit gebouw is een gemeentelijk monument. Aangezien de functie van kerk vanwege een afname van het kerkbezoek niet meer te handhaven was, heeft het Bisdom het kerkgebouw recent ver-kocht. Thans wordt de kerk intern verbouwd tot een theatertje, hetgeen past bij het ruim-telijk karakter en de uitstraling van de kerk. De kerk is binnen dit bestemmingsplan con-serverend bestemd. Het gebouw is een eenvoudige Rooms-katholieke hallenkerk met losstaande klokkentoren uit 1954 en 1959 (gebouwd in twee fasen). De kerk is gebouwd in een voor die tijd onconventionele typologie van de fabriekshal. De kerk neemt een belangrijke positie in tussen de vroege Bossche en Delftse School en in het oeuvre van de architect Jos Bijnen. Als zodanig is het gebouw van nationaal belang, zowel vanuit cultureel als architectonisch oogpunt. De kerk en de toren vormen vooral langs de Engel-seweg een bijzonder silhouet. Karakteristieke elementen

Buiten de historisch-stedenbouwkundige structuur en de aangewezen monumenten zijn binnen het plangebied een aantal karakteristieke gebouwen en elementen aanwezig met cultuurhistorische waarde. Cacaofabriek

In het noordwesten van het plangebied ligt op de hoek van de Kanaaldijk ZO en de En-gelseweg de Cacaofabriek. Er is momenteel een procedure gestart om het gebouw als gemeentelijk monument aan te merken. Op de plankaart is de fabriek reeds indicatief aangegeven als gemeentelijk monument. Het oorspronkelijke bedrijf Nederlandsche Ca-caofabriek werd in 1895 op deze locatie gevestigd, in 1932 kwam echter alweer een ein-

Hoofdstuk 6 93

de aan deze fabriek. In deze korte periode wist de fabriek wel haar producten, onder andere cacaoboter, cacaopoeder, sinterklaasfiguren en paaseieren, over heel de wereld te slijten. In het fabrieksgebouw zijn op dit moment ateliers van diverse kunstenaars en kleine be-drijfjes gevestigd. De Cacaofabriek ligt op de rand van het te herontwikkelen terrein wordt binnen dit bestemmingsplan behouden. Wel bestaan voor de langere termijn (na de plan-periode) van dit bestemmingsplan ideeën voor herontwikkeling van de Stedelijke Knoop, mogelijk met verplaatsing van het station. De wenselijkheid en kansrijkheid van deze gedachten worden thans onderzocht. Mocht dit komen tot een verdere planontwikkeling, dan zal de waarde en de positie van de Cacaofabriek nader onderzocht worden in relatie tot deze voor de stad grootse ingreep. De Nieuwe Aa

Rondom en in Helmond liggen de beken de Goorloop, de Astense Aa, de Nieuwe Aa, de Bakelse Aa en de Gulden Aa. Naast een taak voor de afvoering van water, hadden deze beken ook een eigen karakter. Zo heeft de Aa in de jaren ’60 nog door het centrum van Helmond gelopen. Nadat deze beken gekoppeld werden aan de Zuid-Willemsvaart en het Eindhovens Kanaal, hebben zij hun waterafvoerende functie verloren. In het verleden liep het riviertje de Nieuwe Aa over het Hatématerrein. Vanuit het zuiden slingerde deze over het terrein en vervolgde zijn weg over het Vlisco-terein, door de Kas-teeltuin en door het stadscentrum in noordelijke richting. In de jaren '60 is het riviertje gedempt en vergraven, thans is deze helemaal van het terrein verdwenen. In de nieuwe plannen wordt de Nieuwe Aa weer terug gebracht en wordt de koppeling tussen de Gulden Aa en de Nieuwe Aa hersteld. Weliswaar niet op exact dezelfde loca-tie, maar wel binnen de toekomstvisie van een doorgaande waterloop. De ligging van de nieuwe waterloop is ingepast in de nieuwe stedelijke structuur en er wordt rekening ge-houden met de beperkte ruimte. Naast waterhuishoudkundige redenen is dit vanuit cul-tuurhistorisch oogpunt een positief punt. Hiermee kan vanuit historisch perspectief au-thenticiteit herwonnen worden. Hoogeindsestraat

De Hoogeindsestraat in het noorden van het plangebied is een straat met een lange ge-schiedenis. Tot in de 19e eeuw heette de straat Zandstraat en liep door tot wat nu Lage Dijk heet. Door de jaren heen is de straat steeds verder verdicht. Aan de noordzijde van de straat staan enkele karakteristieke gebouwen, onder andere het gebouw van buurt-huis St. Anna. De Hoogeindsestraat, en de karakteristieke bebouwing, blijven binnen de planopzet behouden. De Hoogeindsestraat krijgt binnen het herontwikkelingsplan zelfs een meer nadrukkelijke ruimtelijke functie. Archeologie


In het plangebied of in de directe nabijheid bevinden zich geen archeologische monu-menten die beschermd zijn ex artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of waarvoor be-scherming in voorbereiding is.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het zaak vooraf inventariserend onderzoek naar het bo-demarchief te verrichten, opdat de kans op het aantreffen van onverwachte archeologi-sche waarden tot een minimum wordt beperkt. De intensiteit van het onderzoek staat in relatie tot de verwachtingen over het bodemarchief. Op de Archeologische Verwachtings-kaart Helmond wordt dit gebied aangemerkt met een lage verwachtingswaarde. Een aan-vullende archeologische inventarisatie wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. Suytkade is een van de laatste veengebieden in het Aa-dal. Het veen in de grond verteld mits de grond onaangeroerd is, aan de hand van een profiel van stuifmeelkorrels, de geschiedenis van het landschap. Om bevestiging te krijgen van het nu bekende beeld van de geschiedenis, zal bij de bouw hiernaar onderzoek gedaan worden door de afde-ling Archeologie gemeente Eindhoven - Helmond. 6.14 Civieltechnische aspecten Bij het opstellen en vervolgens realiseren van het bouwplan dient rekening gehouden te worden met de civieltechnische aspecten zoals kabels en leidingen. Zolang er nog bedrij-ven in het gebied actief zijn dient een belangrijk deel van de kabels en leidingen actief te blijven. Het is mogelijk dat in de toekomst dan ook tijdelijke voorzieningen getroffen moe-ten worden.

Hoofdstuk 6 95

Hoofdstuk 7 97

7. FINANCIEEL-ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

Voor het gehele nieuw te ontwikkelen terrein van Suytkade is een grondexploitatie opge-steld (zie separate bijlage). Op basis van het voorgestelde programma wordt een kosten-dekkende exploitatie mogelijk geacht. De financieel-economische haalbaarheid van het plan is hiermee voldoende aangetoond.

Hoofdstuk 8 99

8. VOOROVERLEG EN INSPRAAK

8.1 Inleiding De wettelijke procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetge-ver geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties overleg over het plan moet worden gevoerd, alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan wor-den. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben hun visie omtrent het plan te geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan. 8.2 Inspraak Het voorontwerpplan bestemmingsplan heeft in het kader van de inspraak, zoals bedoeld in artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, vanaf 12 december 2002 gedurende 4 weken ter inzage gelegen. Gedurende de periode van de ter inzage legging zijn bij de gemeente circa 11 schriftelijke inspraakreacties ingediend. In deze paragraaf worden de ingediende inspraakreacties samengevat weergegeven en voorzien van gemeentelijk commentaar. Daar waar de inspraakreacties aanleiding gaven tot een inhoudelijke wijzigingen zijn deze doorgevoerd in het bestemmingsplan.

1. Inspraakreactie van Stichting Bewonerscomité Eikendreef

Samenvatting inspraakreactie: De Stichting Bewonerscomité treedt namens de bewoners van Eikendreef op en probeert te bewerkstelligen dat vooral het zware en middelzware motorvoertuigen verkeer dras-tisch verminderd wordt. De stichting vreest dat de door de ontwikkeling van Suytkade de Eikendreef in de toekomst als ontsluiting richting Eindhoven nog meer belast zal gaan worden en dan met name het vrachtverkeer. Gemeentelijk commentaar: In ons schrijven d.d. 15 april 2003 met kenmerk S&B/ROV/VV/HL/02.009766 hebben wij u ons standpunt reeds kenbaar gemaakt. In het kort is dat als volgt. Aangezien de Eiken-dreef deel uitmaakt van de hoofdwegenstructuur van Helmond is het niet uit te sluiten dat er ook verkeer vanuit Suytkade gebruik maat van de Eikendreef. Echter verkeer dat van-uit Suytkade richting Eindhoven wil, zal door middel van ANWB bebording hetzij in zuide-lijke richting via de A 67 worden geleid dan wel in westelijke richting via de Heeklaan naar de Brandevoortsedreef. Het is echter niet mogelijk om exact in detail aan te geven hoe


door de ontwikkeling van dit plangebeid de exacte verkeerstoedeling over de Eikendreef zal zijn. 2. Inspraakreactie Dhr/mevr. S. Holt, Hoogeindsestraat 108 te Helmond

Samenvatting inspraakreactie: Hoe gaat de toekomstige verkeersafhandeling plaatsvinden? Wat gebeurt er met de 6 bestaande parkeerplaatsen aan het begin van de straat en hoe de toekomstige parkeer-voorzieningen gerealiseerd worden daar er nu reeds parkeeroverlast is. Hoe hoog wordt de bebouwing nabij het spoor/centrum, dit met het oog op de bezonningsuren. Gemeentelijk commentaar: Op 4 februari 2003 hebben insprekers samen met andere bewoners uit de Annabuurt de mogelijkheid gehad om in aanwezigheid van de verantwoordelijk wethouder de heer R.A.C van Heugten hun inspraakreactie nog eens mondeling toe te lichten. Van dit over-leg is een verslag opgesteld en aaninspreker toegezonden. De gemeente heeft nogmaals een toelichting gegeven over het plan Suytkade. Daarnaast heeft inspreker zijn bezorgdheid geuit over de opgenomen wijzigingsbevoegdheid in het conceptbestemmingsplan dat onder andere ten aanzien van zijn perceel was opgeno-men. De gemeente heeft besloten om naar aanleiding van deze reactie de betreffende wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen was in het plan te schrappen. Deze specifieke wijzigingsbevoegdheid (nr. 2) zal bij de vaststelling van het plan door de gemeenteraad niet meer opgenomen zijn. Met betrekking tot de schaduwwerking van de nieuwe gebou-wen aan de Hoogeindsestraat kan het volgende worden opgemerkt. De hoogte van de nieuwe bebouwing is gelimiteerd aan een hoogte van 18 meter. Met de ontwikkeling van deze bebouwing zal ook rekening gehouden worden met de schaduwwerking van de nieuwe gebouwen. De gemeente zal er op toezien dat er een zorgvuldige overgang zal plaatsvinden tussen de bestaande bebouwing en de nieuw te ontwikkelen bebouwing. De gemeente is van mening dat de nieuwe plannen een enorme verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie. Met betrekking tot de parkeervoorziening kan worden aangege-ven dat het plan Suytkade geheel voorziet in zijn eigen parkeerbehoefte en derhalve geen extra parkeerdruk zal leggen op de Annabuurt. De gemeente wil niet voorbij gaan aan de huidige parkeerproblematiek. De gemeente zal bij de uitvoering van het plan be-kijken of en hoe een oplossing geboden kan worden voor de huidige parkeerproblemen. 3. Inspraakreactie Dhr. en mevr. Hendriks, Floreffestraat 11 te Helmond

Samenvatting inspraakreactie: De eigenaar maakt zich zorgen dat het huis waarin hij woonachtig is zal moeten verdwij-nen hetzij plaats moet maken voor een ontsluitingsweg. Gemeentelijk commentaar:

Hoofdstuk 8 101

Naar aanleiding van een gesprek tussen inspreker en de heer C. Steijn (projectleider) en de heer S. Potters van de gemeente Helmond heeft inspreker reeds een schriftelijke re-actie ontvangen met kenmerk 03.000279/S&B/ROV/SP. Inspreker gaf aan ongerust zijn ten aanzien van deze nieuwe ontwikkelingen omdat inspreker voornemens is enkele gro-te bouwactiviteiten te ondernemen aan de woning. We hebben aangeven dat de ontwik-keling van Suytkade een lange periode in beslag zal nemen en dat zeker ook geldt voor de ontwikkelingen omtrent de 'upgrading' van het huidige station en de mogelijk aanleg van een tunnel parallel aan het huidige station. Echter er dient rekening gehouden te worden met het feit dat op den duur er wel degelijk veranderingen zullen plaatsvinden in het betreffende gebeid. Of en welke consequenties dit zou kunnen hebben voor de wo-ning van betrokkene is nu nog niet duidelijk en vooralsnog zal blijft de woning in het nieuwe bestemmingsplan gewoon gehandhaafd. Als er nieuw ontwikkelingen zijn die grote consequenties hebben voor de woning van betrokkenen dan zal de gemeente altijd rechtstreeks met betrokkenen in overleg treden. 4. Inspraakreactie Stichting Monumenten Werkgroep Helmond

Samenvatting inspraakreactie: De stichting betreurt dat het historisch kanaal geen nadrukkelijk onderdeel uitmaakt van Suytkade. Daarnaast is de stichting van mening dat de 'Slits-kraanbaan' als monument op de huidige plaats gehandhaafd moet blijven. De scheepvaart over het kanaal is door de aanleg van de nieuwe brug straks niet meer mogelijk. Gemeentelijk commentaar: De gemeente is van mening dat in de planvorming van Suytkade wel degelijk rekening is gehouden met het historisch karakter van het kanaal. Ten eerste is het oorspronkelijke verkavelingspatroon van het gebied als uitgangspunt gehanteerd bij de ontwikkeling van Suytkade. Ten tweede wordt door middel van de voorgestelde bebouwingstypologie, massa en beeldkwaliteit ('aus einem guss') van met name de waterblokken gerefereerd aan het industriële verleden van de huidige locatie. Ten derde blijft de oude visuele lijn van de kade gehandhaafd doordat de waterblokken in afwisseling met de te handhaven bomenstructuur deze lijn zullen blijven benadrukken. De nieuwe bebouwing zal deze denkbeeldige lijn niet doorbreken. Daarnaast kan de kraanbaan van 'Slits' als roerend gemeentelijk monument worden terug gebracht in het plangebied. Het zal niet echter niet lukken om gelet op het programma dit op exact dezelfde locatie te handhaven. Met betrekking tot de nieuwe brug en de afsluiting van het kanaal kan het volgende wor-den opgemerkt. Het kanaal is op dit moment reeds niet meer doorvaarbaar omdat ter hoogte van de Engelseweg/Heeklaan de brug al is vastgezet en niet meer open kan. De aanleg van de nieuwe brug heeft dan ook geen invloed op de doorvaarbaarheid van het kanaal omdat dit dus al geruime tijd niet meer mogelijk is. Overigens zal op beperkte schaal kleine pleziervaart nog wel gebruik kunnen maken van het kanaal alleen grotere schepen niet meer. Echter dit zou ook strijdig zijn met het gegeven dat ter hoogte van het plangebied een nieuw stedelijk woonklimaat gerealiseerd wordt.


5. Inspraakreactie Comité kanaal met Vaart

Samenvatting inspraakreactie: Er wordt geen rekening gehouden met de bereikbaarheid van het kanaalpad tussen de insteekhaven en de Engelseweg bruggen. Daarnaast is er sprake van aantasting van de oude kade. Gemeentelijk commentaar: Met betrekking tot de nieuwe brug en de afsluiting van het kanaal kan het volgende wor-den opgemerkt. Het kanaal is op dit moment reeds niet meer doorvaarbaar omdat ter hoogte van de Engelseweg/Heeklaan de brug al is vastgezet en niet meer open kan. De aanleg van de nieuwe brug heeft dan ook geen invloed op de doorvaarbaarheid van het kanaal omdat dit dus al geruime tijd niet meer mogelijk is. Overigens zal op beperkte schaal kleine pleziervaart nog wel gebruik kunnen maken van het kanaal alleen grotere schepen niet meer. Echter dit zou ook strijdig zijn met het gegeven dat wij ter hoogte van het plangebied een nieuw stedelijk woonklimaat willen realiseren. Met betrekking tot de kade kan het volgende worden opgemerkt. De kade zal inderdaad terug in het plangebied gelegd worden om een watermilieu voor de nieuwe stedelijke blokken te kunnen realiseren. Echter de oude visuele lijn van de kade blijft wel gehand-haafd doordat de waterblokken in afwisseling met de te handhaven bomenstructuur deze lijn zullen blijven benadrukken. De nieuwe bebouwing zal deze denkbeeldige lijn niet doorbreken. 6. Inspraakreactie Advocaat Holland van Gijzen namens;

- Wilhelmina Textieldiensten B.V. gevestigd aan de Ringdijk 20 te Helmond

- Hartman’s Meubelfabrieken Helmond B.V. gevestigd aan Kanaaldijk Z-W 9a

te helmond

- Axxicon Nederland B.V. gevestigd aan de Kanaaldijk Z-W 7d te Helmond

- Machinefabriek Van de weert Helmond B.V. gevestigd te Rietbeemdweg 1 te

helmond

- Hendrix Utd. B.V. gevestigd aan de Rietbeemdweg 3 te Helmond

- Bontrup Groep gevestigd aan de Heistraat te Landhorst.

Samenvatting inspraakreactie: De bedrijven zijn van mening dat er onvoldoende rekening is gehouden met de negatieve gevolgen van het ontwerpbestemmingsplan op hun bedrijfsvoering nu het plan ‘Suytkade’ moet voorzien in een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarbij dient gekeken worden naar aspecten van geur, geluid en externe veiligheid. Het voornaamste bezwaar richt zich op het feit dat rekening gehouden dient te worden met de gecumuleerde milieueffecten van de buiten het bestemmingsplan aanwezige inrichtingen. De voorgenomen bestem-mingen mogen geen belemmering vormen voor de exploitatie van de inrichtingen van cliënten. Dit geldt evenzeer voor de mogelijkheid van uitbreiding daarvan. Daarnaast

Hoofdstuk 8 103

hebben de bedrijven bezwaar tegen het gegeven dat het ontwerpbestemmingsplan voor de inspraak in een periode met veel feestdagen ter visie heeft gelegen. Gemeentelijk commentaar: Op 20 december 2003 heeft er een bespreking plaatsgevonden met vertegenwoordigers van het H.O.K. In deze bespreking is reeds uitvoerig ingegaan op de relatie tussen het nieuwe bestemmingsplan en de huidige milieueffecten van de reeds aanwezige bedrij-ven. Het volgende is toen aangegeven. Met de ontwikkeling van het plan Suytkade is als belangrijk uitgangspunt gekozen dat de rechten inclusief uitbreiding binnen de kaders van de huidige regelgeving van de bestaande bedrijven gehandhaafd blijven. Daarbij is uitge-gaan van de situatie na sanering zoals deze reeds op grond van de huidige wetgeving in gang was gezet. Op grond daarvan is het gebied zodanig ingedeeld dat beide belangen niet met elkaar conflicteren. Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat binnen het plange-bied kan worden gegarandeerd met inachtneming van de gecumuleerde milieueffecten van de reeds aanwezige inrichten buiten het plangebied. De milieutechnische grondslag voor dit uitgangspunt is als bijlage in het bestemmingsplan opgenomen. Het klopt dat er in het plangebied ontheffing bij Gedeputeerde Staten gevraagd zal moe-ten worden van de voorkeursgrenswaarde. Echter eventuele maatregelen zullen zoveel mogelijk binnen het plan zelf worden opgelost. Met betrekking tot de geurcontour is deze grens als uitgangspunt gekozen in de opzet van het stedenbouwkundig plan. Het gevolg daarvan is dat er geen kwetsbare bebouwing waar sprake is van een aangesloten ver-blijfsperiode van 12 uur of meer mogelijk is ten zuiden van de op de plankaart aangege-ven geurcontour. Ook hier geldt dat eventuele voorzieningen in het plan zelf zullen wor-den getroffen. Omdat het plan geheel in eigendom en beheer van de gemeente en de projectontwikkelaar Van Wijnen zal worden gerealiseerd, kan er voor worden ingestaan dat alle noodzakelijke voorzieningen zullen worden getroffen ook al zijn deze niet door middel van het bestemmingsplan rechtstreeks juridisch afdwingbaar. Met betrekking tot de risicoanalyse inzake de externe veiligheid kan het volgende worden opgemerkt. Er is inmiddels een risicoanalyse gedaan met betrekking tot het aspect exter-ne veiligheid in relatie tot het plangebied. Hieruit blijkt dat alleen met betrekking tot de spoorzone het noodzakelijk was om nader onderzoek te doen naar de eventuele risico's in relatie tot het nieuwe plan. Uit dit onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde in relatie tot de veiligheid van het spoor niet wordt overschreden. Ook de uitkomsten van dit onderzoek maakt deel uit van het ontwerpbestemmingsplan. Tenslotte wordt aangegeven dat het plan gedurende een periode met veel feestdagen voor de inspraak ter inzage is gelegd. De gemeente Helmond probeert zoveel mogelijk te voorkomen dat plannen gedurende een lange aangesloten vakantieperiode ter inzage worden gelegd. Echter tevens moet rekening gehouden worden met de bewaking van de voortgang van het project. Gelet op het feit dat er geen sprake is geweest van een lange aaneengesloten vakantieperiode zijn betrokken nog steeds in voldoende mate in de ge-legenheid geweest om tijdig te reageren. Daarnaast is door middel van de zeer uitbreide communicatie omtrent de inspraak, de aparte inspraakmiddag voor het H.O.K. en de individuele benadering per post van betrokkene iedereen goed op de hoogte gebracht


van de termijn waarbinnen inspraak kan plaatsvinden. Ook heeft u nog een voorbehoud gemaakt om specifiek uw bezwaren nog nader aan te vullen waar u verder geen gebruik meer van heeft gemaakt. 7. Inspraakreactie Dhr. en Mevr. Kuijpers, Hoogeindsestraat 112 te Helmond

Samenvatting inspraakreactie: Duidelijkheid over de uiteindelijke bestemming van de huizen in de Hoogeindsestraat en wat voor consequenties dat heeft voor de toekomst. Gemeentelijk commentaar: Op 4 februari 2003 hebben betrokkenen samen met andere bewoners uit de Annabuurt de mogelijkheid gehad om in aanwezigheid van de verantwoordelijk wethouder de heer R.A.C. van Heugten hun inspraakreactie nog eens mondeling toe te lichten. Van dit over-leg is een verslag opgesteld en dat is inspreker ook toegezonden. De gemeente heeft inspreker nogmaals een toelichting gegeven over het plan Suytkade. Daarnaast hebben insprekers hun bezorgdheid geuit over de opgenomen wijzigingsbe-voegdheid in het conceptbestemmingsplan dat onder andere ten aanzien van hun per-ceel was opgenomen. De gemeente heeft besloten om naar aanleiding van deze reactie om de betreffende wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen was in het plan te schrap-pen. Deze specifieke wijzigingsbevoegdheid (nr. 2) zal bij de vaststelling van het plan door de gemeenteraad niet meer opgenomen zijn. Met betrekking tot de schaduwwerking van de nieuwe gebouwen aan de Hoogeindsestraat kan het volgende worden opgemerkt. De hoogte van de nieuwe bebouwing is gelimiteerd aan een hoogte van 18 meter. Met de ontwikkeling van deze bebouwing zal ook rekening gehouden worden met de schaduw-werking van de nieuwe gebouwen. De gemeente zal er op toezien dat er een zorgvuldige overgang zal plaatsvinden tussen de bestaande bebouwing en de nieuw te ontwikkelen bebouwing. De gemeente is van mening dat de nieuwe plannen een enorme verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie. Met betrekking tot de parkeervoorziening kan worden aangegeven dat het plan Suytkade geheel voorziet in zijn eigen parkeerbehoefte en derhalve geen extra parkeerdruk zal leggen op de Annabuurt. De gemeente wil niet voorbij gaan aan de huidige parkeerproblematiek. De gemeente zal bij de uitvoering van het plan bekijken of en hoe een oplossing geboden kan worden voor de huidige parkeer-problemen. 8. Inspraakreactie P. van Lieshout en R. van Neerven, Hoogeindsestraat 104

Samenvatting inspraakreactie: Duidelijkheid over de uiteindelijke bestemming van de huizen in de Hoogeindsestraat en wat voor consequenties dat heeft voor de toekomst. Gemeentelijk commentaar:

Hoofdstuk 8 105

Op 4 februari 2003 hebben betrokkenen samen met andere bewoners uit de Annabuurt de mogelijkheid gehad om in aanwezigheid van de verantwoordelijk wethouder de heer R.A.C. van Heugten hun inspraakreactie nog eens mondeling toe te lichten. Van dit over-leg is een verslag opgesteld en dat is inspreker ook toegezonden. De gemeente heeft inspreker nogmaals een toelichting gegeven over het plan Suytkade. Daarnaast hebben insprekers hun bezorgdheid geuit over de opgenomen wijzigingsbe-voegdheid in het conceptbestemmingsplan dat onder andere ten aanzien van hun per-ceel was opgenomen. De gemeente heeft besloten om naar aanleiding van deze reactie om de betreffende wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen was in het plan te schrap-pen. Deze specifieke wijzigingsbevoegdheid (nr. 2) zal bij de vaststelling van het plan door de gemeenteraad niet meer opgenomen zijn. Met betrekking tot de schaduwwerking van de nieuwe gebouwen aan de Hoogeindsestraat kan het volgende worden opgemerkt. De hoogte van de nieuwe bebouwing is gelimiteerd aan een hoogte van 18 meter. Met de ontwikkeling van deze bebouwing zal ook rekening gehouden worden met de schaduw-werking van de nieuwe gebouwen. De gemeente zal er op toezien dat er een zorgvuldige overgang zal plaatsvinden tussen de bestaande bebouwing en de nieuw te ontwikkelen bebouwing. De gemeente is van mening dat de nieuwe plannen een enorme verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie. Met betrekking tot de parkeervoorziening kan worden aangegeven dat het plan Suytkade geheel voorziet in zijn eigen parkeerbehoefte en derhalve geen extra parkeerdruk zal leggen op de Annabuurt. De gemeente wil niet voorbij gaan aan de huidige parkeerproblematiek. De gemeente zal bij de uitvoering van het plan bekijken of en hoe een oplossing geboden kan worden voor de huidige parkeer-problemen.

9. Inspraakreactie Sportcentrum Body Business, Evertsenstraat 15 te Helmond

Samenvatting inspraakreactie: Bezorgdheid over de eventuele exploitatie van een fitnesscentrum daar de concurrentie groot is in Helmond. Gemeentelijk commentaar: Het is op dit moment nog niet exact duidelijk welke bedrijven invulling zullen geven een het leisureconcept in Suytkade. Wel is duidelijk dat dit passend moet zijn binnen de thema's van het leisureconcept. Fitness valt binnen het thema 'Sport en Welness' en zou een goede invulling zijn van leisure. Als de markt het toelaat zal er wellicht op Suytkade een fitnesscomplex gerealiseerd worden. De gemeente zal niet dwingend voorschrijven welke vormen van leisure zich wel en welke niet zich binnen Suytkade zullen vestigen. De markt zal hier zelf invulling aan geven.


8.3 Wettelijk vooroverleg Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening is het bestemmingsplan in het kader van het wettelijk vooroverleg in december 2002 toe-gezonden aan diverse instanties (provinciale diensten, de inspecteur van de ruimtelijke ordening en andere instanties die belast zijn met de behartiging van belangen die met het plan zijn gemoeid). In ieder geval dient overleg te worden gepleegd met de bij het plan betrokken waterschap(pen). De gemeente heeft in overleg met het waterschap en de provincie een ‘waterplan’ opgesteld. Water is als ‘leidend principe’ gehanteerd bij de planvorming van Suytkade. Alle instanties die in kennis gesteld moesten worden van dit bestemmingsplan zijn geïnformeerd. De reacties van deze instanties zijn in dit plan ver-werkt. In het hiernavolgende zijn aan de linkerzijde de opmerkingen van de verschillende instan-tie opgenomen en aan de rechterzijde de reactie van de gemeente. nr. Opmerking vooroverleginstantie Gemeentelijke reactie

1. Dienst REW provincie Noord-Brabant, d.d.

18 april 2003

Gemeentelijke reactie

1.1 Gezien de omvangrijkheid van de ander uit te

werken onderdelen van het bestemmingsplan

en een aantal onduidelijkheden in het plan

wordt geadviseerd de planonderdelen van

Suytkade volgens de artikel 19, lid 1 aanpak

in procedure te brengen en het bestemmings-

plan (aangepast aan de opmerkingen van de

dienst REW) te gebruiken als koepelplan.

Voor de eerste fase van Suytkade is inmiddels

een ruimtelijke onderbouwing opgesteld in het

kader van artikel 19, lid 1. Daarbij heeft de ge-

meente het bestemmingsplan Suytkade de basis

gehanteerd. Waar nodig is het voorontwerpbe-

stemmingsplan inmiddels aangepast aan de

opmerkingen van de verschillende instanties,

waaronder de Dienst REW.

1.2 Er ontbreekt een duidelijke functionele en

stedenbouwkundige relatie met het centrum

en de overige stadsdelen. In het plan worden

geen ontwikkelingen besproken die in het

plandeel ‘De stedelijke Knoop’ liggen, waar-

aan juist de schakelfunctie wordt toegekend.

Met de ontwikkeling van Suytkade tot een vol-

waardige stadswijk ten zuiden van het centraal

station van Helmond, wordt een eerste stap gezet

naar het zuiden in de richting van de A67. Dit

past binnen de gedachte van het ‘Bandstadmo-

del’, die in de ‘Stadsvisie 2010’ is gepresenteerd.

De verankering van Suytkade binnen de gehele

stad door een ontsluiting naar het zuiden via een

nieuwe brug over het kanaal. Aan de noordzijde

is aangesloten bij het bestaande stedelijke weef-

sel van het stadscentrum. De noordelijke aanslui-

ting vindt plaats via het voortzetten van de ruim-

telijke karakteristiek van de zone langs het kanaal

en het doortrekken van een aantal lijnen in Suyt-

kade. Verdere verankering van het gebied vindt

plaats via:

Hoofdstuk 8 107

nr. Opmerking vooroverleginstantie Gemeentelijke reactie

- de uitbreiding van de centrumgordel in zuide-

lijke richting;

- optimalisering van de relatie met het NS-

station;

- realisering van een optimale relatie met de

centrumvisie (programma dat complementair

is aan dat van het centrum + realisering van

goede ruimtelijke verbindingen);

- inpassing in de toekomstige hoofdwegen-

structuur;

- het uit haar isolement halen van de Anna-

buurt.

1.3 Het ambitieniveau ten aanzien van kantoren

moet worden hardgemaakt. Er moet meer

duidelijkheid komen omtrent de realisering.

Welk alternatief is er indien de vulling van de

vierkante meters kantoor niet plaatsvindt.

De realisering wordt gewaarborgd onder andere

omdat de kantoren onderdeel uitmaken van de

raamovereenkomst. Door marktpartijen wordt dit

als een realistisch programma gezien. Daarnaast

zorgt de beleidsnotitie ‘kantorenontwikkeling in

Helmond’ (maart, 2003) voor een gefaseerde

ontwikkeling van (nieuw) bedrijventerrein, en

inzicht in de potenties van de Helmondse kanto-

renmarkt (waarbinnen wordt aangegeven dat de

ontwikkeling ‘Suytkade’ prioriteit heeft). Binnen

de ontwikkeling ‘Suytkade’ is flexibiliteit inge-

bouwd gebaseerd op de theorie van communice-

rende vaten. Deze theorie maakt alternatieven

mogelijk. Er worden minima en maxima aange-

ven binnen de ‘Gemengde doeleinden’, met daar-

binnen de functies: bedrijvigheid, leisurefuncties

en kantoren. Voor kantoren wordt er uitgegaan

van minimaal 15.000 m² en maximaal 42.000 m²

kantoren. Gezien de ligging ten opzichte van het

station en het centrum is de locatie met name

geschikt voor publieksgerichte kantoren en kanto-

ren waarvoor de nabijheid tot het NS-station van

belang is.

1.4 Leisure: In een raamovereenkomst zijn met

partijen afspraken gemaakt over de gefaseer-

de ontwikkeling van de leisure, hetgeen geac-

cepteerd wordt. Aandacht blijft noodzakelijk

voor een multifunctionele invulling en de kop-

peling van meerdere vervoersmogelijkheden

aan deze publieksaantrekkende functie (cat.

Wat betreft de multifunctionele invulling: zie 1.3.

Bovendien is de multifunctionele invulling binnen

de leisurefunctie een hard uitgangspunt.

De publieksaantrekkende functies zullen ui-

teraard goed bereikbaar moeten zijn met verschil-

lende vervoersmogelijkheden. Een belangrijke

bijdrage daartoe levert de ontwikkeling van de



III). stationsomgeving tot een volwaardig stedelijk

vervoersknooppunt. Een van de onderdelen

daarvan is de aanleg van een nieuwe verbinding

tussen Suytkade en het station voor voetgangers

en fietsers (passerelle + zuidelijke ontsluiting van

het station) en de aanleg van een tunnelverbin-

ding (onder het spoor) voor het autoverkeer. In

het zuiden van het gebied is Suytkade aangeslo-

ten op de hoofdinfrastructuur van Helmond via de

nieuwe brug over het kanaal naar de Kanaaldijk

Zuid-West. Daarmee wordt Suytkade goed be-

reikbaar met verschillende vervoersmodaliteiten.

1.5 De ruimteclaims zijn nog erg onduidelijk door-

dat er een grote marge is tussen minimum en

maximum.

De totale ruimteclaim is af te leiden van de plan-

kaart, maar de verhoudingen zijn nog flexibel. Er

is flexibiliteit ingebouwd gebaseerd op de theorie

van communicerende vaten. Deze theorie maakt

alternatieven mogelijk. Er worden minima en

maxima aangeven binnen de ‘Gemengde doel-

einden’, met daarbinnen de functies: bedrijvig-

heid, leisurefuncties en kantoren. De gemeente is

dan ook van mening dat de ruimteclaims niet

onduidelijk zijn, maar flexibel. Zie ook 1.3.

Milieuaspecten

1.6 Er is onduidelijkheid over het groepsrisico als

getalswaarde (AVIV 2002) ten opzichte van

het nadere onderzoek van Helmond. Er moe-

ten een aantal (in het advies genoemde)

belangenafwegingen worden toegevoegd aan

de afwijking van de oriënterende waarde.

In de bijlage bij de toelichting is uitgebreid inge-

gaan de gevolgen van Suytkade voor de externe

veiligheid in het toekomstig gebied. In het onder-

zoek wordt geconcludeerd dat het GR (groepsri-

sico) toeneemt tot dichterbij de oriënterende

waarde door de nieuwe ontwikkelingen in het

plangebied. Er is, ook in de toekomstige situatie,

geen sprake van overschrijding van de oriënte-

rende waarde in de maatgevende modellering

(model 4).

De gemeente Helmond heeft op basis van pro-

vinciale rapportages de kwalificatie van ‘aan-

dachtsgebied’ voor het groepsrisico. De getals-

waarde (factor) van het GR voor het onderhavige

gebied is 0,62 en ligt onder de getalswaarde

(factor) die geldt voor Helmond in het algemeen

(0,78). Dit en de afweging van deze bijdrage aan

het GR tegen de stedenbouwkundige en planolo-

gische belangen die met de beoogde ontwikke-

Hoofdstuk 8 109


lingen worden gediend, leiden tot de conclusie

dat de toename acceptabel kan worden geacht.

De berekening van het groepsrisico is in belang-

rijke mate beïnvloed door de personendichtheden

in het onderzoeksgebied op basis van de te ver-

wachten functies in het gebied. Daarbij is uitge-

gaan van vrij hoge aannames. Indien de functies

die in het gebied worden gesitueerd (gepland)

een hogere publieksintensiteit krijgen dan in de

aannames is opgenomen, wordt een aanvullend

en meer gedetailleerd onderzoek naar het

groepsrisico in aanbevolen.

Voor nadere informatie zie rapportage ‘Externe

veiligheid in het bestemmingsplan ‘Suytkade’,

welke ook als bijlage in het bestemmingsplan is

opgenomen.

1.7 De onderbouwing van de conceptaanvraag

ontheffing IL, Wgh is te mager en het aantal

woningen waarop het van toepassing is, is

onduidelijk.

Het stedenbouwkundig plan is zodanig aange-

past dat voldaan is aan de ontheffingsvoorwaar-

den.

1.8 De ligging van de zone is onduidelijk vanwege

Vlisco.

Er mag geen geluidsgevoelige functie worden

gerealiseerd binnen de bestemming GD I voor

zover deze bestemming binnen de zone van

Vlisco ligt. De geluidscontour ligt niet over het

bouwblok en raakt dan ook geen gevoelige func-

tie.

1.9 Weg- en verkeerslawaai: Middels onderzoek

en een brief van de gemeente is juridisch

technisch voldoende zekerheid geboden.

Voor kennisgeving aangenomen.

1.10 Geurzonering: Middels onderzoek en een

onderzoek en een brief van de gemeente is

juridisch technisch voldoende zekerheid ge-

boden.


Cultuurhistorie

1.11 Het provinciale beleid ten aanzien van cul-

tuurhistorie, zoals neergelegd in het Streek-

plan ontbreekt. De visie om cultuurhistorische

waarden te respecteren en als inspiratiebron

te gebruiken wordt niet verwoord. Tevens

wordt opgemerkt dat de kade verdwijnt.

Onderstaande tekst wordt in de toelichting van

het bestemmingsplan opgenomen c.q. aange-

vuld.

De historisch-stedenbouwkundige waarde van

het voormalige Hatématerrein op zich is op dit

moment beperkt, mede door de vervallen status

van gebouwen en terreinen. Bij de ontwikkeling

van de nieuwe plannen voor het voormalige Ha-



tématerrein is de oorspronkelijke verkavelings-

structuur, met drie richtingen waarvan één gericht

op het kanaal, mede bepalend geweest. De histo-

rische stedenbouwkundige onderlegger van het

terrein zal in de toekomst beleefbaar blijven.

In het Centrum heeft de afname van de beroeps-

vaart een positieve ontwikkeling gehad op de

beleving van het kanaal. Hier maakt het kanaal

steeds meer onderdeel uit van het stedelijk leven

in plaats van er solitair doorheen te lopen en een

scheidlijn te vormen binnen de stad. Ter hoogte

van het Hatématerrein wordt met de ontwikkeling

van de nieuwe plannen een zelfde positieve ont-

wikkeling voor het kanaal in gang gezet. Binnen

de bestaande situatie ligt het kanaal er verlaten

bij. Het kanaal zal hier in de toekomst aantrekke-

lijker en beter beleefbaar worden en er zullen

weer activiteiten op en rond het kanaal komen.

De kade verdwijnt weliswaar, maar de oorspron-

kelijke kadelijn wordt niet onderbroken. De sug-

gestie van een kade wordt gemaakt door domi-

nante blokken in het water, bestaande uit eiland-

jes en bruggen, die min of meer in één lijn staan.

Deze lijn wordt niet overschreden.

In het plangebied zijn geen rijksmonumenten

gelegen. Wel is zijn twee ruimtelijke elementen

aanwezig die op de gemeentelijke monumenten-

lijst staan; de roerende Kraanbaan van Slits en

de voormalige Sint Annakerk. De kraanbaan kan

elders binnen het plangebied, passend binnen de

historische context van de baan aan de Zuid-

Willemsvaart, een plek krijgen. De nieuwe kade

binnen Suytkade biedt hiervoor uitstekende mo-

gelijkheden. De kraanbaan kan hier als histori-

sche verwijzing een meerwaarde bieden voor het

plan en het authentieke karakter versterken.

De Sint Annakerk is intern verbouwd tot een

theatertje, hetgeen past bij het ruimtelijk karakter

en de uitstraling van de kerk. De kerk is binnen

dit bestemmingsplan conserverend bestemd.

Buiten de historisch-stedenbouwkundige struc-

tuur en de aangewezen gemeentelijke monumen-

Hoofdstuk 8 111


ten zijn binnen het plangebied een aantal karak-

teristieke gebouwen en elementen aanwezig met

cultuurhistorische waarde.

In de Cacaofabriek (waarvoor inmiddels een

procedure is opgestart om als gemeentelijk mo-

nument aan te merken) zijn op dit moment ate-

liers van diverse kunstenaars en kleine bedrijfjes

gevestigd. De Cacaofabriek ligt op de rand van

het te herontwikkelen terrein wordt binnen dit

bestemmingsplan behouden. De Hoogeind-

sestraat, en de karakteristieke bebouwing, blijven

binnen de planopzet behouden. De Hoogeind-

sestraat krijgt binnen het herontwikkelingsplan

zelfs een meer nadrukkelijke ruimtelijke functie.

1.12 Van een planologisch regime dat de histo-

risch-stedenbouwkundige structuur, of op zijn

minst de meest essentiële onderdelen hiervan

beschermt, is geen sprake.

Zie 1.11.

1.13 Naast de algemene opmerkingen wordt aan-

dacht gevraagd voor de noordwestelijke hoek

met een aantal cultuurhistorische elementen,

zoals de voormalige cacaofabriek, de kraan-

baan van Slits, welke laatste in zijn histori-

sche gedaante moet worden ingepast.

Zie 1.11.

1.14 De provincie geeft in overweging om een

beeldkwaliteitplan op te stellen waarbij de

cultuurhistorische waarden als inspiratiebron

worden genomen (cat. III)

In het uitgewerkte stedenbouwkundige plan is

uitgegaan van de oorspronkelijke verkaveling-

structuur met drie richtingen waarvan één gericht

op het kanaal, mede bepalend geweest. In de

bouwblokken wordt deze historische verwijzing

tot uitdrukking gebracht in de vorm van 'aus ei-

nem guss'. Dit betekent dat de gebouwen onder-

ling dezelfde beeldkwaliteit en sfeer uitstralen;

een vorm van eenheid waar qua architectuur wel

sprake kan zijn van onderlinge verschillen. De

historische stedenbouwkundige onderlegger van

het terrein zal niet verdwijnen en in de toekomst

beter beleefbaar zijn. Zie verder 1.11.

Water

1.15 In deel A Planopzet van het bestemmingsplan

wordt de beschrijving van de Aa en het kanaal

met lokale en regionale waterhuishoudkundi-

ge functie gemist (cat. III).

De toelichting zal op dit onderdeel worden aan-

gevuld.



1.16 De minimumeisen uit de Keur dienen gevolgd

te worden en opgenomen in het plan.

De nieuwe watergang zal voldoen aan de keurei-

sen. Deze wordt opgenomen als dubbelbestem-

ming met een wijzigingsbevoegdheid om ermee

te schuiven.

In artikel 11 van de Keur wordt aangegeven dat

het verboden is binnen een afstand van 4 meter

uit de insteek van leggerwateren (en binnen een

afstand van 1 meter van niet-legger-wateren)

handelingen te verrichten waardoor het onder-

houd kan worden belemmerd of verzwaard. Hier-

onder vallen het aanbrengen van bouwwerken,

beplantingen of andere obstakels, kabels en

leidingen, het verhogen of verlagen van het maai-

veld etc.

Gezien de stedelijke functie van het gebied en de

daarmee gepaard gaande druk op de ruimte, zal

de gemeente streven naar zoveel mogelijk dub-

bel ruimtegebruik. Het zal dan ook vrijwel niet

mogelijk zijn om een onderhoudsstrook van 4

meter breed exclusief voor het beheer en onder-

houd van de watergang te reserveren. Een com-

binatie met voetpaden, fietspaden en zelfs rijba-

nen zal op een aantal plaatsen gemaakt moeten

worden. De mogelijkheid tot het uitvoeren van

machinaal onderhoud zal echter te allen tijde

voorop dienen te staan. Bij het feitelijk ontwerp

van de waterloop en het aangrenzend gebied zal

het waterschap betrokken worden.

1.17 Er dient een verwijzing naar de Keur in de

beschrijving in hoofdlijnen te worden opge-

nomen. Tevens dient aan lid 8 van artikel 4

een derde punt te worden toegevoegd: om

watergangen toegankelijk te maken voor

onderhoudswerkzaamheden

In de beschrijving in hoofdlijnen wordt een af-

stemmingsregeling opgenomen met de keur. In

de voorschriften (artikel 4, lid 8) is de gevraagde

regeling opgenomen.

1.18 Inzicht in de bergingsruimte van de waterlo-

pen is niet gegeven om te kunnen bepalen of

de pieken zijn op te vangen volgens de doel-

stelling van het plan ‘om de eigen broek op te

houden’ (cat. II).

Paragraaf 6.10 wordt aangevuld, waarbij de ber-

gingsruimte inzichtelijk wordt gemaakt.

Het regenwater dat naar de Oude Aa afgevoerd

wordt kan tijdelijk geborgen worden in de Oude

Aa, Van waaruit het vertraagd afgevoerd wordt

naar de Zuid-Willemsvaart.

Bij neerslaggebeurtenissen met een herhalings-

tijd van minder dan 1x per 2 jaar is dit niet meer

Hoofdstuk 8 113


in zijn geheel mogelijk. Het deel van het regen-

water dat in dat gevalniet meer geborgen kan

worden in de Oude Aa wordt direct afgevoerd


Afvoer van regenwater naar de Zuid-Willemsvaart

heeft een peilverhogend effect voor de Zuid-

Willemsvaart. Dit betreft het kanaalpand tussen

sluis 7 en sluis 8. Bij een regenbui met een her-

halingstijd van eens per 25 jaar blijft de peilver-

hoging van dit kanaalpand ten gevolge van de

aanvoer uit Suytkade binnen de marge van 10

cm die gesteld is in het voorontwerp-

bestemmingsplan. Door de verbreding van de

Zuid-Willemsvaart ter hoogte van Suytkade

neemt de bergingscapaciteit hiervan overigens

toe. Uit recent uitgevoerd geohydrologisch on-

derzoek blijkt dat infiltratie in de bodem slechts

beperkt mogelijk is. Van infiltratie wordt daarom

geen significante bijdrage verwacht in het bergen

en vertraagd afvoeren van regenwater uit het

plangebied van Suytkade.

1.19 Een passende opname van de Oude Aa, met

aparte bestemmingscategorie en vlakaandui-

ding op de plankaart is noodzakelijk.

Zie onder 1.16. Voorts wordt het waterschap bij

de exacte situering en inrichting betrokken.

Natuur

1.20 Er wordt nog geen rekening gehouden met

de GHS-kaart en de EHS-aanduiding in het

streekplan(cat. II) en er ontbreekt een onder-

bouwing (cat II).

Het gemeentebestuur is zich ervan bewust dat de

kanaalzone is aangeduid met GHS-Natuur en

daarbinnen als ecologische verbindingszone.

Deze ecologische verbindingsfunctie van de oude

Zuid-Willemsvaart door de stad geldt binnen de

gemeente Helmond in de eerste plaats voor het

natte profiel. Waar mogelijk wordt dat versterkt

met natuurvriendelijke oevers, met name ook

daar waar de Zuid-Willemsvaart in oost-

westrichting als barrière werkt, zoals ter hoogte

van Bundertjes en Overbrug. De kanaalomleiding

buiten het centrum om vormt een zwaardere

ecologische drager voor begeleidende landna-

tuur. Dit onderscheid tussen de kanaalomleiding

en de oude Zuid-Willemsvaart blijkt verder uit de

‘Partiele herziening Waterhuishoudingsplan

2003-2006’ van de Provincie, waar de 'deelfunc-



tie ecologische verbindingsfunctie langs water-

loop' wel langs de kanaalomlegging en langs het

noordelijk deel van de oude Zuid-Willemsvaart is

aangegeven, maar niet langs de oude Zuid-

Willemsvaart verder zuidelijk.

Zeker in het centrum van Helmond zijn de moge-

lijkheden voor landnatuur ruimtelijk sterk beperkt.

De aanduiding van ecologische verbinding dient

de continuïteit in het natte profiel te waarborgen.

Het verdwijnen van de beroepsvaart op het oude

kanaal biedt bovendien nieuwe kansen. Die wor-

den in het plan Suytkade benut waar het kanaal

deels wordt verruimd. In het plan Suytkade is de

ecologische functie niet het eerste motief om dat

te doen, en gaat het vooral om de stedenbouw-

kundige invalshoek. Dat neemt niet weg dat er

een milieudifferentiatie in het kanaal ontstaat die

bij kan dragen aan de ecologische kwaliteit voor

met name watergebonden organismen.

In de intentieovereenkomst met het Waterschap

is t.a.v. de Zuid-Willemsvaart uitdrukkelijk sprake

van kwaliteitsverbetering. Bij de planuitwerking

zal daaraan in overleg met het Waterschap ge-

stalte worden gegeven. 1.21 Er ontbreekt een koppeling tussen de actuele

waarden van het inliggende bosgebied en de

voorbereidingen voor de flora– en faunatoets.

Hiermee ontbreekt ook een integrale afwe-

ging.

Er is een verkenning gedaan van aanwezige

natuurwaarden in het gebied Suytkade. De waar-

genomen en te verwachten dier- en plantensoor-

ten zijn voornamelijk algemeen voorkomend. Een

aantal daarvan is beschermd volgens de Flora-

en Faunawet.

Alleen voor vleermuizen is er sprake van een

relatie tussen het voormalig bedrijfsterrein en het

kanaal. Voor vleermuizen is een apart onderzoek

gedaan. Er zijn geen verblijfplaatsen aangetrof-

fen. Het kanaal met begeleidende beplanting

heeft voor vleermuizen een functie als vliegroute

en jachtgebied. Op basis van de waarnemingen,

de ligging en de kwaliteit van het terrein kan

worden gesteld dat het voormalig bedrijfsterrein

geen grote waarde heeft als biotoop voor vleer-

muizen.

Concluderend: Aan natuurwaarden behorende bij

Hoofdstuk 8 115


de Zuid-Willemsvaart wordt een betekenis toege-

kend die leidt tot het voorgestelde stedenbouw-

kundig concept. Aan andere natuurwaarden in

het gebied wordt geen doorslaggevende beteke-

nis toegekend.

Juridisch

1.22 Zijn de nieuwe wegen 30 km/h wegen dan

moet dit expliciet worden aangegeven, zoniet

dan moet het akoestisch onderzoek worden

uitgebreid.

De wegen zijn 30 km/h wegen met uitzondering

van de twee nieuwe wijkontsluitingswegen en de

nieuwe bedrijfsontsluitingsweg, welke 50 km/h

zijn. De Bedrijfsontsluitingsweg ligt binnen de

bestemming Gemengde Doeleinden I en bevat

dan ook geen gevoelige functies. Dit zal in de

Beschrijving in hoofdlijnen (artikel 4) tot uitdruk-

king worden gebracht. Er wordt momenteel een

akoestisch onderzoek uitgevoerd waarbij met het

voorgaande rekening is gehouden.

1.23 Normstelling ten aanzien van parkeren en

verwerking daarvan in het plan ontbreekt nog.

De parkeernormen (zie hieronder) worden in het

plan opgenomen. De volgende uitgangspunten

zijn daarbij gehanteerd. Uitgangspunt is de status

van B locatie en de parkeernormen voor het

SRE, zoals opgenomen in het RVVP, bijlagen-

rapport. Voor de woningbouw is, uitgaande van

de meest recente ervaringscijfers, gekozen voor

een afwijking van het RVVP en voor toekenning

van hogere normen welke zijn gerelateerd aan de

prijsklasse van de woningen.

Het parkeren vindt overwegend plaats in ge-

bouwde voorzieningen ca. 80%. Daarbij zijn de

volgende normen gehanteerd:

• Bovenlokale recreatieve complexen, 20: 100

arbeidspl + 13: 100 bezoekers.

• Bovenlokale onderwijscomplexen, 20:100

arbeidspl. + 35: 100 bezoekers.

• Kantoren 20: 100 arbeidspl of 20 per 2500

m².

• Bedrijven, idem.

• Woningenbouw:

• Sociale huur 1,5 ppl/won (1 privé en 0,5

openbaar)

• koop tot € 170.000 1,5 ppl/won (1 privé en

0,5 openbaar)

• koop tot € 207.1501,6 ppl/won (1,1 privé en



0,5 openbaar)

• koop tot € 245.0001,75 ppl/won (1,2 privé

en 0,55 openbaar)

• koop tot € 269.0001,75 ppl/won (1,5 privé

en 0,25 openbaar)

• koop tot € 340.500 2,25 ppl/won (2 privé en

0,25 openbaar)

1.24 Wijzigingsbevoegdheid nr. 1 is onvoldoende

onderbouwd en uitgewerkt

Deze wijziging wordt uit het plan geschrapt. In de

toelichting en de beschrijving in hoofdlijnen wordt

wel aangegeven dat deze ontwikkeling mogelijk

in de toekomst gaat spelen. Op dit moment zijn

de randvoorwaarden echter nog niet exact be-

paald, zodat het te vroeg is om de ontwikkelingen

op te nemen in het bestemmingsplan. Als de

plannen meer concreet zijn, wordt te zijner tijd

een herziening van het bestemmingsplan ge-

maakt.

1.25 art. 5 lid 6 onder f t/m g: verwezen dient te

worden naar sub e.

Correctie wordt doorgevoerd.

1.26 art. 4 lid 6 t.a.v. onderwijsvoorzieningen: wij-

zigingsbevoegdheid niet relevant voor be-

stemming GDII omdat binnen deze bestem-

ming, maatschappelijke voorzieningen, waar-

onder scholen, rechtstreeks zijn toegestaan.


1.27 art. 4 lid 6 4e gedachtestreepje, 2e gedachte-

streepje is overbodig.


1.28 art. 4 lid 7.b. is onduidelijk. Hier wordt ingegaan op Wijzigingsbevoegdheid

nr. 1, deze wijziging wordt echter uit het plan

verwijderd. Zie ook de opmerking bij 1.24.

1.29 art. 6 lid 6 en artikel 7 lid 2: aan strijdig ge-

bruik toevoegen ‘detailhandel als zelfstandige

activiteit’.


1.30 art. 18: de verwijzing naar artikel 3 BIH moet

zijn artikel 4.


1.31 t.a.v. plankaart, Annabuurt: binnen de be-

stemming ‘woongebied’ voor de Annabuurt

ontbreken enkele aanduidingen van de deel-

gebieden.


Opmerkingen specifiek voor Deelplan I ‘Woonontwikkelingsgebied I’

1.32 - betere programmatische onderbouwing

voor het plan als geheel zodat de ge-

bruikte milieuzonering als eindplaatje ge-

Met deze opmerkingen is in de ruimtelijke onder-

bouwing rekening gehouden.

Hoofdstuk 8 117


bruikt kan worden voor toetsing van het

deelplan.

- Ontwerpoplossing voor het verkeersla-

waai van de kanaaldijk in de vormgeving

en technische inrichting van de woonto-

rens aan de overzijde van het kanaal.

- Aandacht voor cultuurhistorische en

bouwkundige waarden in het deelplan

met een plausibele onderbouwing van de

gekozen oplossing met een afweging

binnen en buiten het deelplan.

- Aandacht voor de aanduiding op de

GHS-kaart van de provincie Noord-

Brabant in relatie tot onder andere de

ecologische verbindingszone op de plan-

kaart van de provincie en ontwerpoplos-

singen binnen het plangebied en de rela-

tie met de delen buiten het plangebied.

- Aandacht voor de relatie met de Flora- en

faunawet voor het bosgebied op de loca-

tie en de GHS-aanduiding voor het ka-

naal.

2. Provinciale Planologische Commissie

Noord-Brabant, d.d. 16 mei 2003

2.1 De PPC heeft het voorontwerpbestemmings-

plan in samenhang met het advies van de

provinciale Dienst REW behandeld.


2.2 De opmerkingen van de PPC zijn aanvullend

op de reacties van de Dienst REW.

Voor de beantwoording van de reacties van de

Dienst REW wordt verwezen naar de reactie

onder 1.

2.3 Een nauwkeurig inzicht van de milieu-

invloeden en –rechten van de bedrijven gele-

gen rondom het plangebied ontbreekt. Deze

rechten mogen volgens de PPC niet verder

worden beperkt door nieuwe projecties (cat.

II).

De milieu-invloeden van bedrijven rondom het

plangebied waren reeds opgenomen in het plan.

De conclusies staan in de toelichting en in de

bijlage zijn de uitwerkingen terug te vinden. Deze

bijlage bevat een nauwkeuriger inzicht in de in-

vloed van de nieuwe functies zoals wonen op

bedrijven (en hun rechten) is toegevoegd; zie

bijlage I van voorontwerp Bestemmingsplan

‘Suytkade’.

2.4 Er is onduidelijkheid omtrent de verplaatsing

van bedrijven, vindt er bijvoorbeeld compen-

Eén van de pijlers binnen het gemeentelijke be-

leid is de zorg voor een gezonde economische



satie plaats voor verloren bedrijventerrein?

(cat. II).

structuur, mede door het aanbieden van vol-

doende en voldoende gedifferentieerd bedrijven-

terrein. Het behoud van het voormalige Hatéma-

terrein als bedrijventerrein in dat kader is niet

gewenst zo dichtbij het centrum. Het Hatémabe-

drijventerrein was sowieso grotendeels leeg-

staand en later niet meer in gebruik. Hierbij komt

nog dat er op Suytkade ook bedrijventerrein

wordt gerealiseerd.

Om verder nog aan de behoefte te voldoen zal er

voldoende compensatie van verloren bedrijven-

terrein moeten plaatsvinden.

Op de korte termijn worden de gevestigde bedrij-

ven verplaatst naar andere bedrijventerreinen,

onder andere op bedrijventerrein BZOB (o.a. voor

het bedrijf ’De Wit’). Voor Electro Vogels kan op

Suytkade een nieuwe plek worden gevonden. Het

bedrijf ‘Slits’ wordt opgeheven en ‘Hatéma’ komt

niet terug, zodat voor deze bedrijven geen ruimte

hoeft te worden gecreëerd. Op de lange termijn

vindt compensatie plaats door:

- realisatie van ‘Diesdonk’;

- herstructurering van ‘Hoogeind’;

- realisatie van ‘Brandevoort’.

Bovendien wordt opgemerkt dat op zowel BZOB

alsook Berenbroek nog respectievelijk 40 en 50

ha beschikbaar zijn. Uitgaande van de bereke-

ningen van VROM zal de uitbreidingsbehoefte

van bedrijventerrein binnen de gemeente Hel-

mond een minimum van 13 en een maximum van

23 ha per jaar omvatten. De geplande ontwikke-

lingen zorgen voor vooralsnog voldoende ruimte

om aan de compensatie van het Hatématerrein te

voldoen.

2.5 De PPC heeft in eerste instantie opgemerkt

het realiteitsgehalte van de voorgestelde

‘leisure’ niet duidelijk te vinden en de vraag

aan de gemeente gesteld een aanvullende

nota over leisure en kantoren op te stellen. Na

toezending van deze nota, die inmiddels ge-

reed was, heeft de PPC deze opmerking

ingetrokken (zie brief van 27 juni 2003, nr.

De gemeente heeft een aanvullende notitie op-

gesteld. 'Uitwerking op hoofdlijnen' van het rap-

port 'Op weg naar een leisure-beleid voor de

gemeente Helmond' d.d. 10 februari 2003.

Zie verder onder 3.1 en 3.2.

Hoofdstuk 8 119


883729/924270).

2.6 Het gebied langs het kanaal is aangeduid als

ecologische hoofdzone, bij de planvorming is

er tot nu toe te weinig rekening mee gehou-

den dat deze zone in het plan moet worden

opgenomen (cat. II).

Zie de beantwoording onder 1.20

2.7 In afwijking van het advies van de Dienst

REW verdient de verplaatsing van de kraan-

baan een cat III- titel in plaats van cat. II.

Zie over de cultuurhistorische aspecten in het

algemeen en de kraanbaan in het bijzonder de

beantwoording onder 1.11.

3. Planologische Provinciale Commissie

Noord-Brabant, d.d. 27 juni 2003

3.1 Naar aanleiding van een aanvullende nota

leisure die de gemeente heeft toegezonden,

wordt het oorspronkelijke advies d.d. 16 mei

2003 gewijzigd.


3.2 Het realiteitsgehalte van de voorgestelde

leisure in het bestemmingsplan Suytkade is

voldoende duidelijk geworden. De eerdere

categorie-II opmerking komt hiermee te ver-

vallen.


4. Waterschap De Aa, d.d. 11 februari 2003

4.1. Het waterschap onderschrijft de historisch-

esthetische rol van de Aa in het stedenbouw-

kundig ontwerp.


4.2. Het waterschap benadrukt dat het kanaal en

de Aa in het plangebied ook lokale en regio-

nale waterhuishoudkundige functies vervullen.

Zie ook antwoord onder 1.15. Dit wordt aan de

toelichting toegevoegd.

4.3. Ruimtegebrek voor de waterloop zoals om-

schreven op pagina 80-81 is een keuze die

niet door het waterschap wordt ondersteund.

De waterloop dient te voldoen aan de Keurve-

reisten.

Zie ook antwoord onder 1.16. De nieuwe water-

gang moet voldoen aan de keureisen Deze wor-

den toegevoegd aan de toelichting.

In artikel 11 van de Keur wordt aangegeven dat

het verboden is binnen een afstand van 4 meter

uit de insteek van leggerwateren (en binnen een

afstand van 1 meter van niet-legger-wateren)

handelingen te verrichten waardoor het onder-

houd kan worden belemmerd of verzwaard. Hier-

onder vallen het aanbrengen van bouwwerken,

beplantingen of andere obstakels, kabels en

leidingen, het verhogen of verlagen van het maai-

veld etc.



Gezien de stedelijke functie van het gebied en de

daarmee gepaard gaande druk op de ruimte, zal

de gemeente streven naar zoveel mogelijk dub-

bel ruimtegebruik. Het zal dan ook vrijwel niet

mogelijk zijn om een onderhoudsstrook van 4

meter breed exclusief voor het beheer en onder-

houd van de watergang te reserveren. Een com-

binatie met voetpaden, fietspaden en zelfs rijba-

nen zal op een aantal plaatsen gemaakt moeten

worden. De mogelijkheid tot het uitvoeren van

machinaal onderhoud zal echter te allen tijde

voorop dienen te staan. Bij het feitelijk ontwerp

van de waterloop en het aangrenzend gebied zal

het waterschap betrokken worden.

4.4. Onduidelijk is in hoeverre het kanaal en de

Oude Aa in combinatie met de bergingsruimte

in het rioleringsstelsel in staat zijn het water

vast te houden om pieken op te vangen

(overeenkomstig de doelstelling uit het water-

plan om ‘de eigen broek op te houden’). Een

geohydrologisch onderzoek ter zake of een

verwijzing daarnaar ontbreekt.

Zie ook antwoord onder 1.18. De gemeente is

van mening dat inzicht in de bergingsruimte moet

worden gegeven in paragraaf 6.10.

Paragraaf 6.10 wordt aangevuld, waarbij de ber-

gingsruimte inzichtelijk wordt gemaakt.

Het regenwater dat naar de Oude Aa afgevoerd

wordt kan tijdelijk geborgen worden in de Oude

Aa, Van waaruit het vertraagd afgevoerd wordt


Bij neerslaggebeurtenissen met een herhalings-

tijd van minder dan 1x per 2 jaar is dit niet meer

in zijn geheel mogelijk. Het deel van het regen-

water dat in dat gevalniet meer geborgen kan

worden in de Oude Aa wordt direct afgevoerd


Afvoer van regenwater naar de Zuid-Willemsvaart

heeft een peilverhogend effect voor de Zuid-

Willemsvaart. Dit betreft het kanaalpand tussen

sluis 7 en sluis 8. Bij een regenbui met een her-

halingstijd van eens per 25 jaar blijft de peilver-

hoging van dit kanaalpand ten gevolge van de

aanvoer uit Suytkade binnen de marge van 10

cm die gesteld is in het voorontwerp-

bestemmingsplan. Door de verbreding van de

Zuid-Willemsvaart ter hoogte van Suytkade

neemt de bergingscapaciteit hiervan overigens

toe.

Hoofdstuk 8 121


Uit recent uitgevoerd geohydrologisch onderzoek

blijkt dat infiltratie in de bodem slechts beperkt

mogelijk is. Van infiltratie wordt daarom geen

significante bijdrage verwacht in het bergen en

vertraagd afvoeren van regenwater uit het plan-

gebied van Suytkade.

4.5. Vanwege de belangrijke waterhuishoudkundi-

ge functie van de Aa pleit het waterschap

voor een aparte bestemmingscategorie en

een vlakaanduiding op de plankaart.

De Oude Aa is nog indicatief aangegeven en kan

dus niet positief worden bestemd. De intentie-

overeenkomst wordt in het bestemmingsplan

vertaald en tevens wordt aangegeven dat het

waterschap bij de exacte situering en inrichting

wordt betrokken.

4.6. In de beschrijving op hoofdlijnen dient een

verwijzing naar de keur te worden opgeno-

men.


sen. Deze worden opgenomen als medebe-

stemming met een wijzigingsbevoegdheid om

ermee te schuiven.

4.7. Aan lid 8 van artikel 4 dient voorts een derde

punt te worden toegevoegd: om watergangen

toegankelijk te maken voor onderhoudswerk-

zaamheden.


sen. Deze worden opgenomen als medebe-

stemming met een wijzigingsbevoegdheid om

ermee te schuiven.

5 Rijksdienst voor de Monumentenzorg, d.d.

23 januari 2003

5.1. De rijksdienst vindt het spijtig dat gekozen is

voor bebouwing op de grens van land en

water. De stadsgebruiker is gebaat bij een

groene invulling.

Zie onder meer de beantwoording onder 1.11

(cultuurhistorie) en 1.20 (natuur).

Voorts zijn de gemeentelijke normen afkomstig

uit de nota ‘Groen in de wijk’ als voorwaarde voor

het plan meegenomen. Bij verdere uitwerking

dient nog wel een optimalisering van verschillen-

de gebruiksfuncties van het groen plaats te vin-

den. Langs het kanaal is het thema water bepa-

lend. Hier wordt het kanaal verbreed en wordt

bebouwing in het water geplaatst, waardoor een

uniek en bijzonder werken woonmilieu met een

zeer duidelijke relatie met het water ontstaat. De

binnenplaatsen, de voorpleinen en de groene

eilandjes vormen het openbaar gebied. Deze

vormen via de bruggen/ dammen een spannende

wandelroute. De eilandjes krijgen een groene

invulling. Het water zal een afwisselende inrich-

ting krijgen en de functie van ‘kijkgroen’ vervullen,

daarnaast wordt gestreefd naar een beperkte



recreatie functie. De bebouwing vormt de wanden

van de twee structurerende assen, de ‘waterbou-

levard’ en de ‘groenboulevard’. Centraal in het

gebiedsdeel ligt een grote ronde ruimte, middenin

wordt een grond groen park ontwikkeld met multi-

functionele groeninvulling met hoogteverschillen.

5.2. De overbrugging van het kanaal dient zodanig

te worden gemaakt dat enige vorm van door-

vaarbaarheid mogelijk blijft. Afsluiting van het

kanaal door onbeweegbare barricades zal

leiden tot verarming van de hele kanaalzone.

Enige vorm van doorvaarbaarheid blijft aanwezig,

de route is sinds jaren geen route voor ‘door-

gaande vaart’ en zal daarvoor dan ook niet inge-

richt worden. Afsluiting van het kanaal heeft jaren

geleden al plaatsgevonden doordat de NS des-

tijds de brug heeft vastgezet. Er komt een vaste

brug, maar deze is wel uitneembaar, bijvoorbeeld

voor als er sprake is van ‘calamiteiten’. Kleine

bootjes kunnen er wel door. De route is niet

bedoeld voor grote boten, iets verderop is er nog

een brug voor het spoor.

6. ProRail, d.d. 20 januari 2003 Gemeentelijke reactie

6.1. Er dienen een aantal zaken te worden toege-

voegd aan de toelichting van de voorschriften

aangaande artikel 10:

a. Op en ter weerszijden van het op de

plankaart aangegeven gebied met de be-

stemming Spoorwegdoeleinden zijn de

artikelen 36 t/m 40 Spoorwegwet (Stb.

1875, 67) en artikel 15 RDHL van toe-

passing.

Artikel 10 lid 1 is aangepast: aangegeven is dat

op en ter weerszijden van het op de plankaart

aangegeven gebied met de bestemming Spoor-

wegdoeleinden de Spoorwegwet van toepassing

is. Eventuele ontsluiting van Helmond wordt on-

derdoorgang in verband met opmerking van Pro-

Rail (destijds RailNed, dhr. Van Soest).

b. Conform artikel 36 t/m 40 Spoorwegwet

mag niet zonder ontheffing door of van-

wege de Minister van Verkeer en Water-

staat worden gebouwd, respectievelijk

werken of werkzaamheden worden uitge-

voerd die in strijd zijn met de Spoorweg-

wet.

Artikel 10 lid 1 is aangepast: aangegeven is dat

op en ter weerszijden van het op de plankaart

aangegeven gebied met de bestemming Spoor-

wegdoeleinden de Spoorwegwet van toepassing

is.

c. Conform artikel 15 RDHL is het verboden

zonder vergunning, verleend door of na-

mens de Minister van verkeer en Water-

staat, op, in, boven of onder de spoorweg

leidingen, werken, andere inrichtingen of

beplantingen aan te brengen, te doen

Zie beantwoording onder 6.1.a en b

Hoofdstuk 8 123


aanbrengen, of te hebben, dan wel

daarmee verband houdende werkzaam-

heden uit te voeren of te doen uitvoeren

Deze publiekrechtelijke bevoegdheid van

NS Railinfrabeheer B.V. om vergunnin-

gen te verlenen ex artikel 15 RDHL heeft

ten doel de veiligheid en de onbelem-

merde beschikbaarheid van de spoorweg

te garanderen.

d. Ontheffingen en vergunningen, zoals

hierboven genoemd dienen te worden

aangevraagd bij NS Railinfrabeheer B.V.

regio Zuid.


6.2. In de voorschriften zoals opgenomen in artikel

10, lid 3 dient het volgende aangepast te

worden:

a. sub b: de bouwhoogte ten aanzien van

spoorwegdoeleinden dient gemeten te

worden vanaf de bovenkant van de

spoorstaaf en niet vanaf het peil tot aan

het hoogste punt van het bouwwerk zoals

opgenomen in artikel 2 sub 6.

Akkoord, de voorschriften zijn op dat onderdeel

aangepast

b. sub c en d: voor een eventuele verplaat-

sing van het station dient rekening te

worden gehouden met een bebouwings-

oppervlak van 1.000 m² en een bouw-

hoogte van 8 m¹.

De verplaatsing gaat niet door en deze opmer-

king is dus niet meer van toepassing op het plan.

3. Voor de in de paragraaf ‘externe veiligheid’

opgenomen afstand tot de spoorbaan van 50

m¹ en nadere informatie over de gehanteerde

vervoerscijfers wordt verzocht contact op te

nemen van de heer Van den Ende.

Bij berekeningen voor de risico’s in het kader van

de externe veiligheid is gebruik gemaakt van de

door ProRail (destijds RailNed) verstrekte ver-

voerscijfers.

Bijlagen

Bijlage 1: Milieuaspectenstudie m.b.t. omliggende

bedrijven van het plan Suytkade (SRE)

Bijlage 2: ‘Externe veiligheid in het

bestemmingsplan ‘Suytkade’

Bijlage 3: Planning Suytkade

Bestaande bestemming

Vigerend bestemmingsplan: “Uitbreidingsplan in onderdelen Zuid 1960” inwerking vanaf 1961

Ontwerp bestemmingsplan

Bestemmingplan Suytkade • Presentatie- en Inspraakavonden: d.d. 12 dec 2002 • Presentatie- en Inspraakavond voor bewoners Annabuurt d.d. 19 dec 2002 • Presentatie- en Informatieavond ondernemers Hoogeind d.d. 20 dec • Inspraak periode: d.d.12 dec 02 tot 15 jan 03 • Vooroverleg met Provincie en overige instanties: d.d. 17 dec 2002

- Reactie van de provincie: d.d. 16 mei 2003 - Reacties overige instanties: d.d. jan tot april 2003

• 1e wettelijke ter inzage legging (gepland voorjaar 2004) • Behandeling door de Gemeente Raad (gepland voorjaar 2004)

Bouwplan 1e fase (appartementen en brug)

• Besluiten die nodig zijn om bouwplan procedure te kunnen volgen.

- Voorbereidingsbesluit behandeld in Gemeente Raad d.d. 1 juli 2003 bijlage no 118

- Zelfstandige projectprocedure beh. door de Gem. Raad d.d. 1 juli 2003 bijlage no 118

• Ruimtelijke onderbouwing 1e fase Suytkade

- Insprekers B.P. Suytkade ontvangen inspraak reactie - Ter inzage voor de inspraak (2 weken) d.d. 20 okt tot 3 nov 2003 - Behandeling reacties (gepland weken 46-47)

• 14 november publicatie artikel 19 lid 1 (Ruimtelijke onderbouwing + VO’s) deelplan 1

en de ontheffing voor het geluid. VO’s gereed! • 17 november tot 15 december termijn ter inzage (4 weken) • 15 december tot 5 januari 2004 verwerking reacties ter inzage > let op korte termijn! • 5 januari 2004 aanvraag v.v.g.b./ behandeling G.S. • 11 maart 2004 verlening v.v.g.b. • Ter inzage bouwplannen appartementen (gepland voorjaar 2004) • • Ter inzage bouwplan brug over Kanaal (gepland voorjaar 2004)

Gemeente Helmond S&B / ROV / WVS / 10 oktober 2003

Bijlage 4: Duurzaamheidsaspecten

Bezoekbaar en aanpasbaar bouwen

In de Nota Wonen van de gemeente Helmond is bezoekbaar en aanpasbaar bouwen als beleidsuitgangspunt opgenomen. Dit betekent dat bij alle nieuwbouwplannen randvoor-waarden worden gesteld betreffende de bezoekbaarheid en aanpasbaarheid van wonin-gen. Politiekeurmerk Veilig Wonen

De gemeente Helmond is, evenals de andere regiogemeenten, met de Politie Brabant Zuid-Oost een overeenkomst aangegaan met betrekking tot het bevorderen van de vei-ligheid in en om de woning. Hiermede wordt getracht de kleine criminaliteit terug te drin-gen en de sociale veiligheid in semi-openbare ruimten en de directe woonomgeving te verbeteren. Het gevoel van veiligheid behoort tot één van de belangrijkste maatschappe-lijke behoeften. De woningontwerpen en de ontwerpen van de woonomgeving zullen worden getoetst aan bovengenoemd gemeentelijk beleid. In bijlage 2 is een uitgebreidere informatie omtrent deze onderwerpen opgenomen.

Bijlage 5: Vooroverlegreacties

Bijlage 6: Ontheffingsaanvraag GS

voorkeursgrenswaarde geluid (separaat)

Bijlage 7: Grondexploitatie (separaat)

Bijlage 8: Suggestie aansluiting Kanaalbrug (separaat)

Bijlage 9: Op weg naar een leisurebeleid voor

gemeente Helmond (2002), inclusief

‘Uitwerking op hoofdlijnen’ (febr. 2003)

(separaat)

Bijlage 10: Kantorenontwikkeling in Helmond

(maart 2003) (separaat)

Bijlage 11: Quick-scan Natuurwaarden Suytkade,

De Groene Ruimte (22 juli 2003)

+ rapportage Vleermuisinventarisatie (juli 2003)

(separaat)

Bijlage 12: Uitgewerkt Stedenbouwkundig

Plan Suytkade Helmond en

Beeldkwaliteitsplan Suytkade Helmond,

Soeters Van Eldonk Ponec Architecten

(maart 2003) (separaat)

Bijlage 13: Gezondsheidseffectenscreening (GES) bij

stedenbouwkundig Plan Hatématerrein,

GGD Zuid-Oost-Brabant (2002) (separaat)

Bestemmingsplan ” Suytkade” Helmond.nl/Documenten... · Bestemmingsplan Herziening...

Documents

Transcript of Bestemmingsplan ” Suytkade” Helmond.nl/Documenten... · Bestemmingsplan Herziening...