Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni...

335
VLAREM I + bijlage(n) Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het vlaams reglement betreffende de milieuvergunning Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd van 7 februari 1990, 12 december 1990 en van 21 december 1990 ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 75/442/EEG van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 76/464/EEG van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 78/319/EEG van 20 maart 1978 betreffende toxische en gevaarlijke afvalstoffen ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 80/68/EEG van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grndwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 82/501/EEG van 24 juni 1982 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten, gewijzigd bij de richtlijn 87/216/EEG van 19 maart 1987 en van 88/610/EEG van 24 november 1988 ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 84/360/EEG van 28 juni 1984 betreffende bestrijding van door industriële inrichtingen veroorzaakte luchtverontreiniging ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 90/219/EEG van 23 april 1990 inzake het ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde mircro-organismen ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 90/220/EEG van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 90/313/EEG van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie ; Gelet op het advies van de Raad van State van 3 juli 1990 ; Overwegende dat voormelde richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten voor toepassing in het Vlaamse Gewest reeds gedeeltelijk werd omgezet bij koninklijk besluit van 6 november 1987 betreffende de kennisgeving van bepaalde industriële activiteiten die aanleiding kunnen geven tot zware ongevallen alsmede bij koninklijk besluit van 22 april 1988 tot vaststelling van het type, de modaliteiten en de procedure van de informatie die moet verstrekt worden wanneer een zwaar ongeval zich voordoet bij bepaalde industriële activiteiten, getroffen in uitvoering van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten ; Overwegende dat artikel 41, § 1 van het voormelde decreet van 28 juni 1985 een artikel 32 sexies heeft ingevoegd in de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging bepalende dat de vergunning bedoeld in artikel 2 van deze wet van 26 maart 1971 wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van het voormelde decreet van 28 juni 1985 en zijn uitvoeringsbesluiten ; Overwegende dat het artikel 26 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer van afvalstoffen, zoals gewijzigd door het artikel 41 bis van het voormelde decreet van 28 juni 1985, bepaalt dat de vergunning bedoeld in het decreet van 2 juli 1981 wordt verleend krachtens het voormelde decreet van 28 juni 1985 en zijn uitvoeringsbesluiten ; Overwegende dat artikel 4 bis van het voormelde decreet van 28 juni 1985 een artikel 6bis in de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval heeft ingevoegd bepalende dat de vergunning bedoeld in artikel 6 van deze wet van 22 juli 1974, met uitsluiting van deze die betrekking heeft op de verkoop en het te koop stellen, de verwerving en de astand onder bezwarende of kosteloze titel en het voorhanden houden van giftige afval, wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van het voormelde decreet van 28 juni 1985 en zijn uitvoeringsbesluiten ; VLAREM I + bijlage(n) Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 1/335 VLAREM I + bijlage(n) Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 1/335

Transcript of Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni...

Page 1: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdendevaststelling van het vlaams reglement betreffende demilieuvergunning

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd van 7 februari1990, 12 december 1990 en van 21 december 1990 ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 75/442/EEG van 15 juli 1975betreffende afvalstoffen ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 76/464/EEG van 4 mei 1976betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatischmilieu van de Gemeenschap worden geloosd ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 78/319/EEG van 20 maart 1978betreffende toxische en gevaarlijke afvalstoffen ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 80/68/EEG van 17 december1979 betreffende de bescherming van het grndwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozingvan bepaalde gevaarlijke stoffen ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 82/501/EEG van 24 juni 1982inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten, gewijzigd bij de richtlijn87/216/EEG van 19 maart 1987 en van 88/610/EEG van 24 november 1988 ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 84/360/EEG van 28 juni 1984betreffende bestrijding van door industriële inrichtingen veroorzaakte luchtverontreiniging ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 90/219/EEG van 23 april 1990inzake het ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde mircro-organismen ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 90/220/EEG van 23 april 1990inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu ; Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 90/313/EEG van 7 juni 1990inzake de vrije toegang tot milieu-informatie ; Gelet op het advies van de Raad van State van 3 juli 1990 ; Overwegende dat voormelde richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake derisico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten voor toepassing in het VlaamseGewest reeds gedeeltelijk werd omgezet bij koninklijk besluit van 6 november 1987 betreffende dekennisgeving van bepaalde industriële activiteiten die aanleiding kunnen geven tot zware ongevallenalsmede bij koninklijk besluit van 22 april 1988 tot vaststelling van het type, de modaliteiten en deprocedure van de informatie die moet verstrekt worden wanneer een zwaar ongeval zich voordoet bijbepaalde industriële activiteiten, getroffen in uitvoering van de wet van 21 januari 1987 inzake derisico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten ; Overwegende dat artikel 41, § 1 van het voormelde decreet van 28 juni 1985 een artikel 32 sexiesheeft ingevoegd in de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegenverontreiniging bepalende dat de vergunning bedoeld in artikel 2 van deze wet van 26 maart 1971wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van het voormelde decreet van 28 juni 1985 en zijnuitvoeringsbesluiten ; Overwegende dat het artikel 26 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer vanafvalstoffen, zoals gewijzigd door het artikel 41 bis van het voormelde decreet van 28 juni 1985,bepaalt dat de vergunning bedoeld in het decreet van 2 juli 1981 wordt verleend krachtens hetvoormelde decreet van 28 juni 1985 en zijn uitvoeringsbesluiten ; Overwegende dat artikel 4 bis van het voormelde decreet van 28 juni 1985 een artikel 6bis in de wetvan 22 juli 1974 op de giftige afval heeft ingevoegd bepalende dat de vergunning bedoeld in artikel 6van deze wet van 22 juli 1974, met uitsluiting van deze die betrekking heeft op de verkoop en het tekoop stellen, de verwerving en de astand onder bezwarende of kosteloze titel en het voorhandenhouden van giftige afval, wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van het voormelde decreetvan 28 juni 1985 en zijn uitvoeringsbesluiten ;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 1/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 1/335

Page 2: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Op de voordracht van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting ; Na beraadslaging ;

Hoofdstuk I Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:1° "de Vlaamse minister": het lid van de Vlaamse regering tot wiens bevoegdheid de bescherming vanhet leefmilieu behoort;Gewijzigd bij art. 2, B.Vl.Reg. 19 januari 1994, B.S. 15 februari 1994.2° "het decreet": het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning;3° "de indelingslijst": de aan dit besluit als bijlage 1 toegevoegde lijst van als hinderlijk beschouwdeinrichtingen tot vaststelling, overeenkomstig het bedoelde in artikel 3 van het decreet, bij welke vande drie klassen van inrichtingen zij worden ingedeeld, naargelang van de graad waarin zij geachtworden belastend te zijn voor de mens en het leefmilieu;Gewijzigd bij art. 7.1.1.1, 1°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.4° "inrichtingen": fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toestellen enhandelingen die op de indelingslijst voorkomen;5° "exploiteren": in werking stellen of houden, gebruiken, installeren of in stand houden van eeninrichting, daaronder begrepen het lozen van afvalwater;6° "exploitant": elke natuurlijke of rechtspersoon die een inrichting exploiteert of voor wiens rekeningeen inrichting wordt geëxploiteerd;7° "veranderen van een inrichting": wijzigen, uitbreiden, toevoegen: - "wijzigen" : het verplaatsen binnen de vergunde inrichting, of het aanwenden van een andere

fabricagemethode ; - "uitbreiden" : het vergroten in capaciteit, in drijfkracht of in oppervlakte op percelen waarop de

geldende vergunning betrekking heeft ; - "toevoegen" : het vergroten in opslagcapaciteit, in drijfkracht of in oppervlakte op percelen,

waarop de geldende vergunning geen betrekking heeft ; 8° "tijdelijke inrichtingen": de in de indelingslijst met de letter T aangeduide vergunningsplichtigeinrichtingen waarvan de exploitatie geen blijvende gevolgen voor het leefmilieu veroorzaakt en inprincipe niet langer zal duren dan:- één jaar, als het een inrichting betreft die verband houdt met een bouwwerf ;- drie maanden in de andere gevallen; 9° "afvalwater": verontreinigd water waarvan men zich ontdoet, zich moet ontdoen of de intentieheeft zich van te ontdoen, met uitzondering van hemelwater dat niet in aanraking is geweest metverontreinigende stoffen;Vervangen bij art. 7.1.1.1, 2°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.10° "huishoudelijk afvalwater": afvalwater dat alleen bestaat uit het water dat afkomstig is van:a) normale huishoudelijke activiteiten;b) sanitaire installaties;c) keukens;d) het reinigen van gebouwen, zoals woningen, kantoren, plaatsen waar groot- of kleinhandel wordt

gedreven, zalen voor vertoningen, kazernen, kampeerterreinen, gevangenissen,onderwijsinrichtingen met of zonder internaat, zwembaden, hotels, restaurants,drankgelegenheden, kapsalons;

e) wassalons, waar de toestellen uitsluitend door het cliënteel zelf worden bediend. Afvalwaterstromen van verzorgingsinstellingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5.49.0.4van titel II van het VLAREM, worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld met huishoudelijkafvalwater;Vervangen bij art. 7.1.1.1, 2°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Gewijzigd bij art. 1, 1° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201211° "koelwater": het water dat in de nijverheid voor afkoeling gebruikt wordt en dat niet in aanrakingis gekomen met af te koelen stoffen of met andere verontreinigende stoffen;Vervangen bij art. 7.1.1.1, 2°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.12° "bedrijfsafvalwater" : alle afvalwater dat niet voldoet aan de bepalingen van huishoudelijkafvalwater of koelwater;Vervangen bij art. 7.1.1.1, 2°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.13° "gevaarlijke stoffen":a) in toepassing van artikel 38, §6, artikel 41, §1, en bijlage 2 van dit besluit, de afdelingen 2.4.3,

4.2.2, 4.2.3, 4.2.5 en 4.3.1, de artikels 2.3.6.1, 5.3.2.4, §7, 5BIS.15.5.4.3.4, 5BIS.15.5.4.3.5,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 2/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 2/335

Page 3: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

5BIS.19.8.4.5.4 en 5BIS.19.8.4.5.5, artikel 3 van bijlage 2.3.1 en bijlage 5.3.2, 21 van titel II vanhet VLAREM: toxische, persistente en bioaccumuleerbare stoffen of groepen van stoffen en anderestoffen of groepen van stoffen die aanleiding geven tot evenveel bezorgdheid;

b) in toepassing van artikel 6quater, §3, artikel 7, §1, artikel 8, §§1 en 2, artikel 16, 1°, bijlage 5,deel 2, III en bijlage 6 van dit besluit en artikel 5.2.6.3.1 van titel II van het VLAREM: stoffen,mengsels of preparaten als vermeld in bijlage 6, deel 1, gevoegd bij dit besluit of beantwoordendaan de criteria, vermeld in bijlage 6, deel 2, gevoegd bij dit besluit en aanwezig als grondstof,product, bijproduct, residu of tussenproduct, met inbegrip van die stoffen waarvan redelijkerwijsmag worden verwacht dat ze bij een ongeval ontstaan;

c) in toepassing van artikel 30bis, §2, 14°, van dit besluit en artikel 4.1.13.3, 2° van titel II van hetVLAREM en in uitvoering van de verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement ende Raad van 16 december 2008 inzake de indeling, etikettering en verpakking van stoffen enmengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en totwijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006: stoffen of mengsels als vermeld in artikel 3 vanVerordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels ();

Opgeheven bij art. 7.1.1.1, 3°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Opnieuw opgenomen in deze lezing bij art. 1, 1°, B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.Gewijzigd bij art. 5, 1°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201314° "prioritaire stoffen" : stoffen waarvan de lijst overeenkomstig de EG-richtlijn 2000/60/EG isvastgesteld in lijst III van bijlage 2C bij dit besluit; hiertoe behoren prioritaire gevaarlijke stoffen opgebied van waterbeleid’ waarvoor maatregelen moeten worden getroffen;Opgeheven bij art. 7.1.1.1, 3°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Opnieuw opgenomen in deze lezing bij art. 1, 2°, B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.14bis° "verontreinigende stoffen" : iedere stof die tot verontreiniging kan leiden, met name de stoffenwaarvan de lijst overeenkomstig de EG-richtlijn 2000/60/EG is vastgesteld in bijlage 2A bij dit besluit;Ingevoegd bij art. 1, 3°, B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.15° afvalstoffen : afvalstoffen als vermeld in het decreet van 23 december 2011 betreffende hetduurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen en de uitvoeringsbesluiten ervan. Dedefinities, als vermeld in voormeld decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, gelden ook voor detoepassing van dit besluit;Vervangen bij art. 7.1.1.1, 4°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Vervangen bij art. 10.1.1., 1° B.Vl.Reg. 17 februari 2012, B.S. 23 mei 201216° "GPBV-installatie": een vaste technische eenheid waarin een of meer van de activiteiten enprocessen, vermeld in de indelingslijst, en aangeduid met de letter X in de vierde kolom van deindelingslijst, alsook andere op dezelfde locatie ten uitvoer gebrachte en daarmee rechtstreekssamenhangende activiteiten plaatsvinden die technisch in verband staan met de voormeldeactiviteiten en die gevolgen kunnen hebben voor de emissies en de verontreiniging;Opgeheven bij art. 7.1.1.1, 5°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Opnieuw opgenomen bij art. 1, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Vervangen bij art. 5, 2°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201317° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een inrichting, dan wel een deel ervan, teexploiteren en waarbij een vergunning betrekking kan hebben op een of meer inrichtingen die zich opdezelfde locatie bevinden en die door dezelfde exploitant worden geëxploiteerd;Opgeheven bij art. 7.1.1.1, 5°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995. Opnieuw opgenomen bij art. 1, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Vervangen bij art. 5, 2°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201318° "belangrijke wijziging van een GPBV-installatie" : een wijziging van de aard of de werking, of eenuitbreiding van de installatie die gevolgen voor het milieu kan hebben en die volgens devergunningverlenende overheid significante negatieve effecten kan hebben op mens of milieu; In dezin van deze definitie wordt elke wijziging of uitbreiding van een exploitatie geacht belangrijk te zijn,indien de wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de drempelwaarden, voorzover deze bestaan,van een rubriek of subrubriek uit de indelingslijst die in de vierde kolom van de indelingslijst isaangeduid met het symbool X, voor zover deze indelingscriteria bestaan;Opgeheven bij art. 7.1.1.1, 5°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Opnieuw opgenomen bij art. 1, 3°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Vervangen bij art. 1, 4°, B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.Vervangen bij art. 1, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 5, 3°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013[...]opgeheven bij art. 5, 4°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201320° "gevaar" : de intrinsieke eigenschap van een gevaarlijke stof of van een fysische situatie diepotentieel tot schade voor de gezondheid van de mens en/of het milieu kan leiden;Opgeheven bij art. 7.1.1.1, 5°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Opnieuw opgenomen bij art. 1, 5°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.21° "risico" : de waarschijnlijkheid dat een bepaald effect zich binnen een bepaalde periode of onderbepaalde omstandigheden voordoet.Opgeheven bij art. 7.1.1.1, 5°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 3/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 3/335

Page 4: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Opnieuw opgenomen bij art. 1, 6°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.22° "Verdrag van Espoo" : Verdrag inzake milieu-effectenrapportage in grensoverschrijdend verbanden van de aanhangsels I, II, III, IV, V, VI en VII ondertekend in Espoo op 25 februari 1991;Vervangen bij art. 2, B.Vl.Reg. 27 april 1994, B.S. 6 mei 1994.Opgeheven bij art. 7.1.1.1, 5°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Opnieuw opgenomen bij art. 1, 7°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.23° "gebied" : tenzij anders gepreciseerd in de indelingslijst van titel I van het VLAREM of dedesbetreffende hoofdstukken, afdelingen of subafdelingen van titel II van het VLAREM :a) ofwel, gebied bepaald in de plannen van aanleg of de behoorlijk vergunde, niet vervallen

verkavelingsvergunningen, vastgesteld in uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordeningvan 15 mei 2009, met bestemmingsvoorschriften zoals bepaald in het koninklijk besluit van 28december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van ontwerp-gewestplannen engewestplannen, en de ermee vergelijkbare gebieden;

b) ofwel, als er een categorie van gebiedsaanduiding voor een gebied is aangegeven in degoedgekeurde gewestelijke, provinciale of gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannenvastgesteld in uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 een van devolgende categorieën van gebiedsaanduiding :

1) wonen; 2) bedrijvigheid; 3) recreatie; 4) landbouw; 5) bos; 6) reservaat en natuur; 7) overig groen; 8) lijninfrastructuur; 9) gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen; 10) ontginning en waterwinning. Voor de toepassing van dit besluit worden de categorieën van gebiedsaanduiding bedoeld sub b)

gelijkgesteld met de overeenkomstige gebieden bedoeld sub a);c) ofwel, als er geen categorie van gebiedsaanduiding is aangegeven, door de stedenbouwkundige

voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, vastgesteld in uitvoering van de Vlaamse CodexRuimtelijke Ordening van 15 mei 2009, een gebied, bepaald in het gewestelijk, provinciaal ofgemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, met een met de bestemmingsvoorschriften, zoals bepaaldin het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing vanontwerp-gewestplannen en gewestplannen, vergelijkbare hoofdbestemming;

Opgeheven bij art. 2 B.Vl.Reg. 27 april 1994, B.S. 6 mei 1994.Opnieuw opgenomen bij art. 2 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 1, 2° en 3° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201224° "zwaar ongeval" : een gebeurtenis zoals een zware emissie, brand of explosie als gevolg vanonbeheerste ontwikkelingen tijdens de bedrijfsuitoefening in een inrichting, waardoor onmiddellijk ofna verloop van tijd ernstig gevaar voor de gezondheid van de mens binnen of buiten de inrichtingen/of voor het milieu ontstaat en waarbij een of meer gevaarlijke stoffen betrokken zijn;Vervangen bij art. 1, 8°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.25° "grondwater": al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt endat in direct contact met bodem of ondergrond staat;25bis° "watervoerende laag" : een of meer ondergrondse rotslagen of andere geologische lagen dievoldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking vanaanzienlijke hoeveelheden grondwater;Ingevoegd bij art. 1, 5°, B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.26° "directe lozing in grondwater": de inleiding van stoffen van bijlage 2 B bij dit besluit in hetgrondwater zonder doorsijpeling door bodem of ondergrond;27° "indirecte lozing in grondwater": de inleiding van stoffen van bijlage 2 B bij dit besluit in hetgrondwater na doorsijpeling door bodem of ondergrond.[...]Opgeheven bij art. 5, 5°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201329° "beste beschikbare technieken, hierna BBT te noemen" : het meest doeltreffende engeavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en exploitatiemethoden, waarbij de praktischebruikbaarheid van speciale technieken om in beginsel het uitgangspunt voor deemissiegrenswaarden en andere vergunningsvoorwaarden te vormen is aangetoond, met het doelemissies en effecten op het milieu in zijn geheel te voorkomen, of wanneer dat niet mogelijk blijktalgemeen te beperken;a) "technieken" : zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen,

gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd en ontmanteld;b) "beschikbare" : op zodanige schaal ontwikkeld dat de betrokken technieken, kosten en baten in

aanmerking genomen, economisch en technisch haalbaar in de industriële context kunnen worden

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 4/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 4/335

Page 5: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

toegepast, onafhankelijk van de vraag of die technieken al dan niet op het grondgebied van hetVlaamse Gewest worden toegepast of geproduceerd, mits ze voor de exploitant op redelijkevoorwaarden toegankelijk zijn;

c) "beste" : het meest doeltreffend voor het bereiken van een hoog algemeen niveau vanbescherming van het milieu in zijn geheel;

Toegevoegd bij art. 7.1.1.1, 6°, B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Vervangen bij art. 1, 9°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 5, 6°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201330° "genetisch gemodificeerd micro-organisme (GGM) of organisme (GGO)" : een micro-organisme ofeen organisme waarvan het genetische materiaal gewijzigd is op een wijze die van nature of doorvoortplanting of natuurlijke recombinatie niet mogelijk is. Volgens deze definitie vindt genetischemodificatie plaats als een van de in bijlage 15 A., deel 1, genoemde technieken wordt toegepast,uitgenomen de technieken, opgesomd in bijlage 15 A., deel 2, bij dit besluit;Toegevoegd bij art. 1 B.Vl.Reg. 6 februari 2004, B.S. 1 april 2004.31° "gebruiker" : elke natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het ingeperkt gebruikvan GGO’s en/of pathogene organismen;Toegevoegd bij art. 1 B.Vl.Reg. 6 februari 2004, B.S. 1 april 2004.32° "bevoegde instantie" : de afdeling , bevoegd voor milieuvergunningen, per adres hoofdbestuur;Toegevoegd bij art. 1 B.Vl.Reg. 6 februari 2004, B.S. 1 april 2004.Gewijzigd bij art. 34, 1°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.33° "technisch deskundige" : de sectie Bioveiligheid en Biotechnologie van het WetenschappelijkInstituut voor Volksgezondheid (SBB), bedoeld in artikel 4 van het samenwerkingsakkoord van 25april 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de administratieve enwetenschappelijke coördinatie inzake bioveiligheid, die op basis van een bevoegdheidsdelegatieovereenkomstig artikel 12, § 2, van het voormelde samenwerkingsakkoord, de evaluatie van debioveiligheid uitvoert.Toegevoegd bij art. 1 B.Vl.Reg. 6 februari 2004, B.S. 1 april 2004.34° "energiestudie" : een energiestudie overeenkomstig de bepalingen uit artikel 6.5.4 van hetEnergiebesluit;Toegevoegd bij art. 8 B.Vl.reg. 14 mei 2004, B.S. 16 juli 2004.Gewijzigd bij artikel 33 B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Gewijzigd bij art. 12.1.1 B.Vl.Reg. 19 november 2011, B.S. 08 december 201035° "energieplan" : een energieplan overeenkomstig de bepalingen uit artikel 6.5.4 van hetEnergiebesluit;Toegevoegd bij art. 8 B.Vl.reg. 14 mei 2004, B.S. 16 juli 2004.Gewijzigd bij artikel 33 B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Gewijzigd bij art. 12.1.1 B.Vl.Reg. 19 november 2010, B.S. 8 december 201036° "energiegebruik" : het primair elektriciteitsgebruik en primair energetisch gebruik vanenergiedragers en niet het non-energetisch gebruik van energiedragers in de vorm van als grondstofingezette energiedragers.Toegevoegd bij art. 8 B.Vl.reg. 14 mei 2004, B.S. 16 juli 2004.Gewijzigd bij artikel 33 B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.37° "broeikasgassen" :a) koolstofdioxide (CO2);b) methaan(CH4);c) distikstofoxide (N2O);d) fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) : de gefluoreerde broeikasgassen die zijn opgenomen in groep I van

bijlage 5.16.5 van titel II van het VLAREM, met inbegrip van de isomeren ervan;e) perfluorkoolstoffen (PFK’s) : de gefluoreerde broeikasgassen die zijn opgenomen in groep II van

bijlage 5.16.5 van titel II van het VLAREM, met inbegrip van de isomeren ervan;f) zwavelhexafluoride (SF6) : het gefluoreerde broeikasgas in groep III van bijlage 5.16.5 van titel II

van het VLAREM; Toegevoegd bij artikel 33 B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.38° "BKG-installatie": een vaste technische eenheid waarin een of meer van de activiteiten enprocessen, vermeld in de indelingslijst en aangeduid met de letter Y in de vierde kolom van deindelingslijst, alsook andere op dezelfde locatie ten uitvoer gebrachte en daarmee rechtstreekssamenhangende activiteiten plaatsvinden die technisch in verband staan met voormelde activiteitenen die gevolgen kunnen hebben voor de emissies en de verontreiniging;Toegevoegd bij artikel 33 B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Vervangen bij art. 5, 7°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013[...]Opgeheven bij art. 5, 8°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201340° "verificatiebureau" : de organisatie die aangesteld is om de correcte uitvoering van het VlaamsBenchmarking convenant over energie-efficiëntie in de industrie van 29 november 2002 te bewaken,zoals bepaald in artikel 10 van dit convenant;Toegevoegd bij artikel 33 B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 5/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 5/335

Page 6: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

[...]Toegevoegd bij artikel 33 B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Opgeheven bij artikel 1, 1°, B.Vl.Reg. 7 december 2007, B.S. 21 december 2007, tweede editie.[...]Opgeheven bij art. 5, 8°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201343° "bijzonder beschermd gebied" : een gebied dat behoort tot één of meer van de volgende gebieden:

a) de speciale beschermingszones, de definitief vastgestelde gebieden die inaanmerking komen als speciale beschermingszone en de waterrijke gebieden vaninternationale betekenis overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

b) een beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoalsaangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelentot bescherming van de kustduinen;

c) groengebieden, natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde ende ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en deruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;

d) bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarischegebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbaregebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannenvan kracht in de ruimtelijke ordening;

e) een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologischezone;

f) de waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld teruitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake hetgrondwaterbeheer;

g) het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

h) een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgestelderfgoedlandschap.

Toegevoegd bij art. 1, 6°, B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.43° "voertuig" : gemotoriseerd transportmiddel, met uitzondering van vaartuigen;Toegevoegd bij art. 45 B.Vl.Reg. 9 februari 2007, B.S. 22 maart 2007.44° voertuigwrak : een voertuig dat een afvalstof is als vermeld in artikel 3,1°, van het decreet van23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;Toegevoegd bij art. 45 B.Vl.Reg. 9 februari 2007, B.S. 22 maart 2007.Vervangen bij art. 10.1.1., 2° B.Vl.Reg. 17 februari 2012, B.S. 23 mei 201245° "het Departement" : het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van het Vlaamse Ministerievan Leefmilieu, Natuur en Energie;Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.46° "de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen" : de afdeling Milieuvergunningen van hetDepartement, zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van de VlaamseRegering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan dehoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.47° "de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving" : de afdeling Milieu-inspectie van het Departement,zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van dedepartementen van de Vlaamse ministeries;Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.48° "de afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportering" : de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleidvan het Departement, zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van deVlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdhedenaan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.49° "de afdeling, bevoegd voor natuurlijke rijkdommen" : de afdeling Land en Bodembescherming,Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen van het Departement, zoals thans bepaald met toepassing vanartikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatievan beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.50° "de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging" : de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheersing,Milieu & Gezondheid van het departement, zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van hetbesluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie vanbeslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.51° "de afdeling, bevoegd voor erkenningen" : de afdeling Milieuvergunningen van het Departement,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 6/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 6/335

Page 7: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van dedepartementen van de Vlaamse ministeries;Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.52° "de afdeling, bevoegd voor het toezicht volksgezondheid" : de afdeling Toezicht Volksgezondheidvan het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid;Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.[...]Toegevoegd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Opgeheven bij art. 2 B.Vl.Reg. 9 september 2011, B.S. 14 november 201154° "ondergrondse opslag van afvalstoffen" : een permanente afvalopslagvoorziening in een diepeonderaardse ruimte zoals een zout- of kaliummijn.Toegevoegd bij art. 1, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.55° « uniek gemeentelijk loket » : het loket, vermeld in artikel 8quater van het decreet.Toegevoegd bij art. 1 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.56° “dierenbegraafplaats”: een plaats waar collectief krengen van gezelschapsdieren wordenbegraven;Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201257°“gezelschapsdieren”: alle dieren van soorten die gewoonlijk door de mens worden gevoed engehouden, maar die niet gegeten worden, en die niet voor veeteelt gehouden worden;Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201258°“collectief begraven van krengen van gezelschapsdieren”: alle andere begravingen van krengenvan gezelschapsdieren, dan de individuele begraving door de eigenaar van het kreng, in de eigen tuin;Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201260° “hogedrempel-Seveso-inrichting”: een inrichting die is ingedeeld in subrubriek 17.2.2 van deindelingslijst;Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201261° “veiligheidsnota”: openbaar document waarin aangetoond wordt dat de verandering van eenvergunde inrichting geen bijkomend risico van zware ongevallen voor mens en milieu meebrengt tenopzichte van de bestaande toestand, zoals die beschreven is in een voor die inrichting goedgekeurdomgevingsveiligheidsrapport, en waarbij met betrekking tot die verandering wordt aangetoond welkemaatregelen getroffen zijn of kunnen worden getroffen om zware ongevallen te voorkomen en om degevolgen ervan voor mens en milieu te beperken;Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201262° “Verordening Dierlijke Bijproducten (EG) nr. 1069/2009”: verordening (EG) nr.1069/2009 van hetEuropees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschrifteninzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en totintrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002;Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201263° “Verordening (EG) nr. 142/2011”: verordening (EG) nr. 142/2011 van de Commissie van 25februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en deRaad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemdedierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad watbetreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grenskrachtens die richtlijn.Toegevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 201264° « stuivende stoffen » : niet-verpakte stoffen die bij het transport, de verwerking, devervaardiging of de opslag tot niet-geleide stofemissies kunnen leiden;65° « overslaghoeveelheid van stuivende stoffen » : de aan- of afgevoerde hoeveelheden stuivendestoffen naar of van het terrein van de inrichting, welke van de twee het grootst is. Bij het bepalen vande overslaghoeveelheid worden stoffen van stuifcategorie SC3, zoals vermeld in artikel 4.4.7.2.1 vantitel II van het VLAREM, slechts voor 10 % in rekening gebracht;66° « opslagcapaciteit voor stuivende stoffen » : de oppervlakte van het terrein die wordtvoorbehouden voor de tijdelijke opslag van stuivende stoffen, met uitzondering van de oppervlaktevan gesloten opslagplaatsen die voldoen aan de bepalingen van artikel 4.4.7.2.2, tweede lid, van titelII van het VLAREM. Voor bouw-, sloop of wegeniswerken wordt alleen rekening gehouden met demaximale oppervlakte die op één bepaald moment wordt voorbehouden voor opslag van stuivendestoffen.67° "stof": een chemisch element en de verbindingen daarvan, met uitzondering van radioactievestoffen en genetisch gemodificeerde organismen en micro-organismen;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201368° "verontreiniging": de directe of indirecte inbreng door menselijke activiteiten van stoffen,trillingen, warmte of geluid in lucht, water of bodem, die de gezondheid van de mens of demilieukwaliteit kan aantasten, schade kan toebrengen aan materiële goederen, of de belevingswaardevan het milieu of een ander rechtmatig milieugebruik kan aantasten of in de weg kan staan;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201369° "emissie": de directe of indirecte uitstoot uit puntbronnen of diffuse bronnen van de installatie,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 7/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 7/335

Page 8: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

stoffen, trillingen, warmte of geluid in de lucht, het water of de bodem;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201370° « emissiegrenswaarde » : de massa, gerelateerd aan bepaalde specifieke parameters, deconcentratie en/of het niveau van een emissie, die gedurende een of meer vastgestelde perioden nietmogen worden overschreden. De emissiegrenswaarden kunnen ook voor bepaalde groepen, families of categorieën van stoffenworden vastgesteld, namelijk voor de stoffen, vermeld in bijlage 1.1.2 van titel II van het VLAREM. De emissiegrenswaarden voor de emissies van stoffen gelden op het punt waar de emissies deinstallatie verlaten en worden bepaald zonder rekening te houden met een eventuele verdunning. Voor indirecte lozingen van verontreinigende stoffen in water mag bij de bepaling van deemissiegrenswaarden van de betrokken installatie rekening worden gehouden met het effect van eenwaterzuiveringsinstallatie, op voorwaarde dat een equivalent niveau van bescherming van het milieuin zijn geheel wordt gewaarborgd en dat dit niet leidt tot een hogere belasting van het milieu;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201371° « milieukwaliteitsnorm » : alle eisen waaraan op een gegeven ogenblik in een bepaaldmilieucompartiment of een bepaald gedeelte daarvan moet worden voldaan overeenkomstig deel 2van titel II van het VLAREM;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201372° « BBT-referentiedocument », hierna BREF te noemen : een document dat het resultaat is van deovereenkomstig artikel 13 van de Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding vanverontreiniging) georganiseerde uitwisseling van informatie, dat opgesteld is voor welomschrevenactiviteiten en dat met name een beschrijving geeft van toegepaste technieken, huidige emissies enconsumptieniveaus, technieken die in overweging worden genomen voor de bepaling van BBT, alsookBBT-conclusies en eventuele technieken in opkomst, met bijzondere aandacht voor de criteria,vermeld in bijlage 18 bij dit besluit;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201373° « BBT-conclusies » : een document dat bestaat uit die delen van een BREF met de conclusies overBBT, de beschrijving ervan, gegevens ter beoordeling van de toepasselijkheid ervan, de met de bestebeschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus, de daarmee verbonden monitoring, dedaarmee verbonden consumptieniveaus en, in voorkomend geval, de toepasselijketerreinsaneringsmaatregelen;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201374° « met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus », hierna BBT-GEN tenoemen : de bandbreedte van emissieniveaus verkregen in normale bedrijfsomstandigheden metgebruikmaking van een beste beschikbare techniek of een combinatie van BBT als omschreven in deBBT-conclusies, uitgedrukt als een gemiddelde over een bepaalde periode, in specifiekereferentieomstandigheden;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201375° « techniek in opkomst » : een nieuwe techniek voor een industriële activiteit die, als zecommercieel wordt ontwikkeld, hetzij een hoger algemeen beschermingsniveau voor het milieu hetzijten minste hetzelfde beschermingsniveau voor het milieu en grotere kostenbesparingen kan opleverendan de bestaande BBT;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201376° « publiek » : een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen en hun verenigingen,organisaties of groepen;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201377° « bodem » : de bovenste laag van de aardkorst die begrensd is door het vaste gesteente en hetaardoppervlak. De bodem bestaat uit minerale deeltjes, organisch materiaal, water, lucht en levendeorganismen;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201378° « ondergrond » : het gedeelte van de aardkorst dat onder de bodem ligt;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201379° « ontvangend waterlichaam » : oppervlaktewater, grondwater en overgangswater als vermeld inartikel 3, § 2, 3°, 4° en 10°, van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201380° « toezichthouder » : de persoon die krachtens dit besluit of krachtens titel XVI van het decreetvan 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid bevoegd is om toezicht uit teoefenen. ».Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013« 81° « eerste verbintenisperiode » : de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201382° « tweede verbintenisperiode » : de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2020;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201383° « ton kooldioxide-equivalent » : een metrische ton koolstofdioxide (CO2) of een hoeveelheid van

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 8/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 8/335

Page 9: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

de andere broeikasgassen met een gelijkwaardig aardopwarmingspotentieel;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201384° « BKG-emissies » :a) in het kader van de eerste verbintenisperiode, CO2-emissies die overeenkomstig het ministerieel

besluit van 14 december 2007 houdende vaststelling van richtsnoeren voor het opstellen enwijzigen van het ’monitoringplan’ voor de handelsperiode 2008-2012 bewaakt worden;

b) in het kader van de tweede verbintenisperiode, emissies van broeikasgassen afkomstig vanactiviteiten met de vermelding van de letter Y in de indelingslijst, alleen voor wat betreft deemissies waarop de subindexen bij de letter Y betrekking hebben, uitgedrukt in ton kooldioxide-equivalenten;

Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201385° « monitoringplan » : een document dat bedoeld is voor het bewaken van BKG-emissies en datopgesteld is overeenkomstig Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad;Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 201386° « emissiejaarrapport » :a) in het kader van de eerste verbintenisperiode, een rapport over de BKG-emissies die zijn

uitgestoten tijdens het voorgaande kalenderjaar, dat is opgesteld overeenkomstig de sjabloon dieop 23 januari 2009 is vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor leefmilieu en hetwaterbeleid;

b) in het kader van de tweede verbintenisperiode, een emissieverslag over de BKG-emissies die zijnuitgestoten tijdens het voorgaande kalenderjaar, dat is opgesteld en waarover werd gerapporteerdovereenkomstig verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake demonitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Toegevoegd bij art. 5, 9°, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Hoofdstuk II De melding

Artikel 2.§ 1.Niemand mag, zonder daarvan vooraf melding te hebben gedaan, een inrichting die behoort of na degeplande verandering blijft behoren tot de derde klasse exploiteren of veranderen.§ 2.De in paragraaf 1 bedoelde melding dient te gebeuren door middel van een meldingsformulier,waarvan het model is vastgesteld in bijlage 3.B van bijlage 3 bij onderhavig besluit, dat bij ter postaangetekende zending of bij afgifte tegen ontvangstbewijs wordt gericht aan het college vanburgemeester en schepenen en ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van de gemeente waarin depercelen zijn gelegen waarop de exploitatie of de verandering van de inrichting gebeurt of gepland is.Indien de inrichting zich over het grondgebied van meer dan één gemeente uitstrekt, wordt hetmeldingsformulier gericht aan het college van burgemeester en schepenen en ingediend bij het uniekgemeentelijk loket van elke gemeente waarin percelen zijn gelegen waarop de exploitatie of deverandering van de inrichting gebeurt of gepland is, voor de respectieve gedeelten van de inrichtinggelegen op hun ambtsgebied. Het meldingsformulier dat in voormeld geval wordt ingediend bij hetuniek gemeentelijk loket van elke gemeente, bevat de gegevens van de volledige inrichting.Gewijzigd bij art. 3, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 2, 1°, 2° en 3°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.§ 3.De melding moet alle gegevens en bijlagen bevatten die zijn opgenomen in het model van formuliervoor de melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van louter klasse 3 dat isvastgesteld in bijlage 3.B van bijlage 3 bij dit besluit.4°, inleidende bepaling vervangen bij art. 2, 1° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.5° vervangen bij art. 2, 2° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.6° vervangen bij art. 2, 3° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.6° a), tweede en derde gedachtenstreepje opgeheven bij art. 7, B.Vl.Reg. 5 oktober 2001, B.S. 9 januari 2002.Vervangen bij art. 3, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 4.In afwijking van de bepalingen van §§ 2 en 3 gelden voor de meldingen met betrekking totinrichtingen die onlosmakelijk verbonden zijn met de woonfunctie van een onroerend goed dathoofdzakelijk voor bewoning wordt gebruikt de volgende bepalingen: 1° de eigenaar van het onroerend goed doet de melding. In geval van mede-eigendom doet de

persoon die door de mede-eigenaars als beheerder is belast met het beheer van het goed, demelding;

2° de melding wordt gedaan met een brief die aangetekend wordt verzonden naar het uniek

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 9/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 9/335

Page 10: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gemeentelijk loket en gericht is aan het college van burgemeester en schepenen. De brief bevatde volgende gegevens :a) de voor- en achternaam, het adres en de hoedanigheid van de persoon die de melding doet; b) het adres van het onroerend goed;

c) de vermelding of het gaat om het exploiteren van een nieuwe inrichting, of het veranderen vaneen inrichting;

d) de aard van de meldingsplichtige inrichting; e) een schets die de ligging van de inrichting aangeeft.

3° [...]Toegevoegd bij art. 1, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.1° vervangen bij art. 3, 1°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.2° vervangen bij art. 3, 2°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.3° opgeheven bij art. 3°, 3°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.§ 5.In afwijking van § 2 en § 3 gelden voor de meldingen met betrekking tot de in de derde klasseingedeelde inrichtingen die samen met inrichtingen van eerste of tweede klasse een milieutechnischeeenheid als bedoeld in artikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM vormen, de volgende bepalingen :1° wanneer de ingedeelde inrichtingen, ingedeeld in de derde klasse, worden opgenomen in de

vergunningsaanvraag of in de mededeling van verandering die overeenkomstig artikel 5, 6, 6bisen 6ter wordt ingediend bij de bevoegde overheid, geldt de vergunningsaanvraag of demededeling als melding van deze derde klasse-inrichtingen;

2° in de overige gevallen moet de melding gebeuren overeenkomstig § 2 en § 3, met dien verstandedat ze in dit geval :

a) alle gegevens en bijlagen moet bevatten die zijn opgenomen in het model van formulier voorde mededeling van de kleine verandering of een melding van klasse 3-onderdelen van eenvergunde inrichting dat is vastgesteld in bijlage 3.A van bijlage 3 bij dit besluit;

b) moet worden gericht aan de overheid die in eerste aanleg bevoegd is voor devergunningsplichtige inrichting(en) die samen met de gemelde klasse 3-inrichting(en) eenmilieutechnische eenheid als bedoeld in artikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM vormen.

Toegevoegd bij art. 2, 4°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Vervangen bij art. 3, 3°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 4 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.§ 6.Bijkomende exemplaren van de in de vorige paragrafen bedoelde schriftelijke melding met bijlagen,vermeld in § 3, mogen, mits voorafgaande en schriftelijke toelating van de bevoegde overheid enconform het formaat in open standaard ter zake vastgesteld door de Vlaamse minister, in digitalevorm op elektronische dragers worden ingediend. De schriftelijke melding, vermeld in het eerste lid, bevat een door de aanvrager ondertekende briefwaarin deze verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met deschriftelijke versie.Toegevoegd bij art. 3, 4°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.

Artikel 3.De exploitant van een niet als hinderlijk ingedeelde inrichting die na haar inbedrijfsstellingmeldingsplichtig wordt door aanvulling of wijziging van de indelingslijst, is verplicht hiervan binnen dezes maanden na het van kracht worden van die aanvulling of wijziging de melding te doenovereenkomstig het bepaalde in artikel 2.

Artikel 4.§ 1.Het bevoegde college van burgemeester en schepenen neemt akte van de meldingen, bedoeld inartikel 2 en 3, met uitzondering van deze bedoeld in artikel 2, § 5, 1° en 2°.

De burgemeester schrijft de ontvangen meldingen in in een register dat overeenkomstig artikel 32ingezien kan worden.

Wanneer de melding betrekking heeft op een inrichting die ingedeeld is in één of meer van desubrubrieken 9.3 tot en met 9.8 en/of de subrubriek 28.2 van de indelingslijst, stuurt deburgemeester zonder verwijl een afschrift van het meldingsformulier en zijn bijlage(n) naar deVlaamse Landmaatschappij. Wanneer de melding betrekking heeft op een inrichting die ingedeeld is in rubrieken 52 tot 56 van deindelingslijst, stuurt de burgemeester zonder verwijl een afschrift van het meldingsformulier en zijnbijlage(n) aan de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor grondwater. Voornoemde afschriften kunnen ook in digitale vorm conform het formaat in open standaard, vermeld

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 10/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 10/335

Page 11: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

in artikel 2, § 6, worden verstuurd.Vervangen bij art. 3 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Toegevoegd bij art. 4, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 2.De overheid die in eerste aanleg bevoegd is voor de vergunningsplichtige inrichting(en) die samenmet de gemelde derdeklasse-inrichting(en) een milieutechnische eenheid als bedoeld in artikel 1.1.2van titel II van het VLAREM vormen, neemt akte van de meldingen, bedoeld in artikel 2, § 5, 1° en2°.

Deze akteneming wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 35, 5° wanneer het gaat om eenakteneming door de deputatie respectievelijk overeenkomstig artikel 36, 5° wanneer het gaat om eenaktename door het college van burgemeester en schepenen.

Wanneer de melding betrekking heeft op een inrichting die ingedeeld is in één of meer van desubrubrieken 9.3 tot en met 9.8 en/of de subrubriek 28.2 van de indelingslijst, stuurt de bevoegdeoverheid in elk geval zonder verwijl een voor eensluidend verklaard afschrift van de aktenemingalsook een afschrift van het meldingsformulier en zijn bijlage(n) naar de Vlaamse Landmaatschappij. Wanneer de melding betrekking heeft op een inrichting die ingedeeld is in rubrieken 52 tot 56 van deindelingslijst, stuurt de bevoegde overheid zonder verwijl een afschrift van het meldingsformulier enzijn bijlage(n) aan de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor grondwater. Voornoemde afschriften kunnen ook in digitale vorm conform het formaat in open standaard, vermeldin artikel 2, § 6, worden verstuurd.Vervangen bij art. 3 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Toegevoegd bij art. 4, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 3.De exploitatie of verandering van een inrichting, zoals bedoeld in artikel 2, mag worden aangevat dedag na de datum dat de melding met alle vereiste gegevens conform artikel 2 werd gedaan opvoorwaarde dat voldaan is aan het algemene inplantingsvoorschrift voor inrichtingen van derdeklasse, vastgesteld in het artikel 4.1.1.1 van titel II van het VLAREM.Vervangen bij art. 3 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 4.De exploitatie van een inrichting, zoals bedoeld in artikel 3, mag worden voortgezet voorzover demelding met alle vereiste gegevens conform artikel 2 werd gedaan binnen de termijn, bedoeld inartikel 3.Vervangen bij art. 3 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Hoofdstuk III De vergunningsaanvraag

Artikel 5.§ 1.Niemand mag zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid een alshinderlijk ingedeelde inrichting die behoort tot de eerste of de tweede klasse, exploiteren.Vervangen bij art. 2, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Vervangen bij art. 4 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 2.De vergunningsaanvraag moet alle gegevens bevatten die als verplicht zijn aangeduid in het in bijlage4 bij dit besluit gevoegde model van vergunningsaanvraagformulier alsook alle toepasselijke bijlagendie zijn voorgeschreven door dit artikel.Gewijzigd bij art. 3 B.Vl.Reg. 27 april 1994, B.S. 6 mei 1994.Gewijzigd bij art. 7.1.1.2 en art. 7.1.1.11 B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Gewijzigd bij art. 5 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 15 juni 1999, B.S. 4 september 1999.Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 13 juli 2001, B.S. 19 september 2001.Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 31 mei 2002, B.S. 19 juni 2002.Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 28 november 2003, B.S. 13 februari 2004 (eerste ed).Ingevoegd bij art. 2 B.Vl.Reg. 6 februari 2004, B.S. 1 april 2004.Gewijzigd bij art. 2,1° en ingevoegd bij art. 2, 2°-3° B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006 (derde ed).Gewijzigd bij art. 35 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008 (eerste ed).Vervangen bij art. 5, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 3.Bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting van de klasse 1 of 2 dienen gevoegd:1° een situeringsplan op schaal van ten minste 1/1.000, waarop de ligging van de gebouwen, de

produktie-eenheden, de opslagplaatsen, de stortplaatsen en de lozingspunten ten opzichte van deaanpalende percelen weergegeven is;

2° een of meer uitvoeringsplannen op schaal van ten minste 1/200 waarop per produktie-eenheid,per opslagplaats, per gebouw en per verdieping, de schikkingen van de installaties, machines,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 11/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 11/335

Page 12: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

toestellen, apparaten (in voorkomend geval met hun bijhorende motoren en opgave van hetvermogen ervan) en opslagplaatsen (met capaciteit) evenals de lozingspunten van de afvalwatersweergegeven zijn alsmede de als hinderlijk ingedeelde handelingen aangegeven zijn;

3° een bewijs van betaling van de dossiertaks;4° wanneer de aanvraag betrekking heeft op een stortplaats of opslagplaats voor afvalstoffen in of op

de bodem alsmede op het geheel of gedeeltelijk opvullen met niet-verontreinigde uitgegravenbodem en niet-verontreinigde bagger- en ruimingsspecie van groeven, graverijen, uitgravingen enandere putten met inbegrip van waterplassen en vijvers of op een directe of indirecte lozing ingrondwater van gevaarlijke stoffen bedoeld in bijlage 2 B bij dit besluit,

een voorstel van werkplan zoals omschreven in titel II van het VLAREM; een opmetingsplan voor putten, laagten en ophogingen met opgave van het maaiveld enberekening van de nuttige stortcapaciteit;een voorstel van inrichtingsplan, zoals omschreven in titel II van het VLAREM;een voorstel van plan voor afwerking, sluiting en nazorg van de stortplaats, zoalsomschreven in titel II van het VLAREM;een verbintenis voor het aangaan van een financiële zekerheid, zoals omschreven in titel IIvan het VLAREM.

5° wanneer de aanvraag betrekking heeft op een inrichting die ingedeeld is in een of meer van desubrubrieken 9.3 tot en met 9.8 van de indelingslijst :a) een lijst met de aantallen dierplaatsen per ruimte in zover als mogelijk gespecificeerd volgens

de diersoorten vermeld in bijlage 5.9 ("Opslagplaatsen voor mest)", Hoofdstuk VII("Richtlijnen voor de opslagcapaciteit voor mest")

b) [...]c) [...]

6° wanneer de aanvraag betrekking heeft op de winning van grondwater die behoort tot eengrondwaterwinningseenheid met een totale capaciteit, inclusief de geplande grondwaterwinning,van meer dan 2.500 m3/dag of meer dan 500.000 m3/jaar :a) een hydrogeologische studie van het terrein en omgeving uitgevoerd door een of meer

deskundigen die ten minste voldoende inzicht moet verschaffen inzake :i) algemene geologische situatie :

- de geologische opbouw;- de lithologische kenmerken van de verschillende formaties;

ii) algemene hydrogeologische situatie :- een algemene beschrijving van de waterhuishouding;- een uitvoerige beschrijving van de hydrogeologische kenmerken van de watervoerende

laag waaruit water zal worden gewonnen (o.a. hydraulische geleidbaarheid,transmissiviteit, bergingscapaciteit, enz.);

- bepalen van stromingsrichtingen en stromingssnelheden van het grondwater;

iii) de fysico-chemische kenmerken van het grondwater van de watervoerende laag waaruitwater zal worden gewonnen;

iv) een berekening van de afpompingskegel in de watervoerende laag waaruit water zalworden gewonnen en de effecten op het bodemwater;

v) een overzicht van de grondwaterwinningen gelegen in een straal van 5 km met hundebiet;

b) een technisch rapport waarin het effect, met inbegrip van de gevolgen op de natuur en hetnatuurlijk milieu, van de geplande grondwaterwinning op de openbare en privatebovengrondse eigendommen is bestudeerd en omschreven;

7° wanneer de aanvraag betrekking heeft op het kunstmatig aanvullen van het grondwater :a) een hydrogeologische studie als bedoeld in 4°;b) een technische nota betreffende de infiltratietechniek en de maatregelen die genomen worden

om verontreiniging van de watervoerende lagen te voorkomen.

5°-7° ingevoegd bij art. 6 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.4° vervangen bij art. 2 B.Vl.Reg. 13 juli 2001, B.S. 19 september 2001.5° b) vervangen bij art. 8 B.Vl.Reg. 5 oktober 2001, B.S. 9 januari 2002.5° c) opgeheven bij art. 9 B.Vl.Reg. 5 oktober 2001, B.S. 9 januari 2002.4° gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 31 mei 2002, B.S. 19 juni 2002.4° gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 28 november 2003, B.S. 13 februari 2004 (eerste ed).5° b) vervangen bij art. 6,1° B.Vl.Reg. 29 april 2005, B.S. 7 juli 2005.5° c) opnieuw opgenomen bij art. 6,2° B.Vl.Reg. 29 april 2005, B.S. 7 juli 2005.5° a) vervangen bij art. 5, 2° B.Vl.Reg. 19 september 2008 , B.S. 27 januari 2009.5° b) opgeheven bij art. 5, 3° B.Vl.Reg. 19 september 2008 , B.S. 27 januari 2009.5° c) opgeheven bij art. 5, 4° B.Vl.Reg. 19 september 2008 , B.S. 27 januari 2009.§ 4.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 12/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 12/335

Page 13: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting van de klasse 1 dient bovendien een uittrekselgevoegd uit het kadastraal plan met de gehele en gedeeltelijke percelen gelegen in een straal van 100m rond de perceelsgrenzen van de inrichting alsmede de lijst van de kadastrale eigenaars van dezepercelen.§ 5.Bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting of de verandering van een inrichting als bedoeld in debepalingen van Titel IV, Hoofdstuk III, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemenebepalingen inzake milieubeleid, wordt op straffe van onvolledigheid een van de volgende documentengevoegd, overeenkomstig dezelfde bepalingen opgesteld : 1° een goedgekeurd milieueffectrapport;

2° een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting en de definitieve beslissingdaarover;

3° een project-m.e.r.-screeningsnota.Vervangen bij art. 5 ,5°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Vervangen bij art. 1, B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.§ 6.Bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting of de verandering van een inrichting als bedoeld in debepalingen van Titel IV, Hoofdstuk V, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemenebepalingen inzake milieubeleid, wordt op straffe van onvolledigheid een overeenkomstig dezelfdebepalingen opgesteld en goedgekeurd veiligheidsrapport gevoegd.Vervangen bij art. 5, 6°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 7.Bij de vergunningsaanvraag voor een GPBV-installatie, worden bovendien de volgende stukkengevoegd :1° een bijlage over geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging die een beschrijving

bevat van :a) de installatie en de activiteiten die er plaatsvinden;b) de grondstoffen en hulpmaterialen, de andere stoffen, en de energie die in de installatie worden

gebruikt of door de installatie worden gegenereerd;c) de emissiebronnen van de installatie;d) de toestand van het terrein van de installatie;e) de aard en de omvang van de te verwachten emissies van de installatie in elk

milieucompartiment met een overzicht van de significante milieueffecten van de emissies;f) de beoogde technologie en de andere technieken om de emissies van de installatie te

voorkomen of, als dat niet mogelijk is, te verminderen;g) de maatregelen voor de preventie, de voorbereiding voor hergebruik, de recycling en de

terugwinning van de door de installatie voortgebrachte afvalstoffen;h) de andere maatregelen die worden getroffen om te voldoen aan de algemene beginselen van

de fundamentele verplichtingen van de exploitant, vermeld in artikel 43ter;i) de maatregelen die worden getroffen ter controle van de emissies in het milieu;j) een schets van de voornaamste door de aanvrager bestudeerde alternatieven voor de

vooropgestelde technologie, technieken en maatregelen;k) voor installaties met een rubriek die in de achtste kolom van de indelingslijst met de kenletter

S worden aangeduid : een verslag van oriënterend bodemonderzoek en een bodemattest vande Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij waaruit blijkt dat met dat oriënterendbodemonderzoek voldaan is aan de bodemonderzoeksplicht, vastgesteld door en krachtensartikel 33bis van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en debodembescherming;

2° een niet-technische samenvatting van de gegevens, vermeld in punt 1°. Als aan een van de eisen, vermeld in het eerste lid, kan worden voldaan met gegevens uit hetmilieueffectrapport of uit het veiligheidsrapport, of met andere informatie die wordt verstrektovereenkomstig andere wetgeving, kunnen die gegevens in de vergunningsaanvraag wordenopgenomen of bij de vergunningsaanvraag worden gevoegd.Toegevoegd bij art. 7 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Vervangen bij art. 6, 1° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 8.In de volgende gevallen wordt bij de vergunningsaanvraag een energiestudie gevoegd als bedoeld inartikel 6.5.1 tot en met 6.5.8 van het Energiebesluit :a) een nieuwe inrichting met een totaal jaarlijks energiegebruik van ten minste 0,1 PetaJoule;b) een verandering van een inrichting met een totaal jaarlijks energiegebruik van ten minste 0,1

PetaJoule voorzover de vergunningsaanvraag de voor het energiegebruik relevante onderdelenvan de inrichting betreft, en waarvoor op grond van artikel 6bis een vergunning overeenkomstig

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 13/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 13/335

Page 14: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

artikel 5 en 6 moet worden aangevraagd;c) [...] Een inrichting met een totaal jaarlijks energiegebruik van ten minste 0,1 PetaJoule, voegt bij devergunningsaanvraag voor een hernieuwing van een vergunning een energieplan als vermeld inhoofdstuk V van titel VI van het Energiebesluit van 19 november 2010. In afwijking van het tweede lid zijn de energie-intensieve inrichtingen van ondernemingen die zijntoegetreden tot de energiebeleidsovereenkomsten voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie (niet VER-bedrijven en VER-bedrijven)vrijgesteld van de verplichtingen vermeld in het tweede lid. De maatregelen uit dit energieplan met een interne rentevoet zoals vermeld in artikel 6.5.4, § 1, 7°,van het Energiebesluit van 19 november 2010, worden uiterlijk drie jaar na het verlenen van demilieuvergunning uitgevoerd.Toegevoegd bij art. 9 B.Vl.Reg. 14 mei 2004, B.S. 16 juli 2004.Vervangen bij artikel 34, 1°, B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Gewijzigd bij art. 12.1.2 B.Vl.Reg. 19 november 2010, b.S. 8 december 2010Vervangen bij art. 6, 2° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 9.Als het om een aanvraag van een Y-rubriek gaat, wordt bovendien een monitoringplan toegevoegd datgeverifieerd werd door het verificatiebureau en goedgekeurd werd door de afdeling, bevoegd voorluchtverontreiniging. Als het om een aanvraag tot schrapping van een Y-rubriek gaat, worden bovendien documententoegevoegd die aantonen dat de installatie niet langer onder het toepassingsgebied van emissiehandelvalt.Toegevoegd bij artikel 34, 2° B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.2° vervangen bij art. 2, 4° B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.3° vervangen bij art. 2, 5° B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.1°, inleidende bepaling gewijzigd bij art. 1, 1° en 2° B.Vl.Reg. 11 januari 2008, B.S. 23 januari 2008, tweedeeditie.1°, c) tot l) vervangen bij art. 1, 3° B.Vl.Reg. 11 januari 2008, B.S. 23 januari 2008, tweede editie.1°, m) en n) ingevoegd bij art. 1, 4° B.Vl.Reg. 11 januari 2008, B.S. 23 januari 2008, tweede editie.2° en 3° opgeheven bij art. 1, 5° B.Vl.Reg. 11 januari 2008, B.S. 23 januari 2008, tweede editie.Vervangen bij art. 6, 3° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 10.Bij een vergunningsaanvraag voor een inrichting voor het verbranden of meeverbranden vanafvalstoffen moeten volgende stukken worden gevoegd :1° een beschrijving van de maatregelen die zijn gepland om te waarborgen dat de installatie zo

ontworpen, uitgerust, onderhouden en geëxploiteerd wordt dat aan de exploitatievoorwaarden enverplichtingen van de exploitant wordt voldaan zoals vastgesteld in hoofdstuk XI van ditreglement, rekening houdend met de afvalcategorieën die er zullen worden verbrand ofmeeverbrand;

2° een beschrijving van de maatregelen die zijn gepland om te waarborgen dat de bij het procesopgewekte warmte voor zover mogelijk wordt teruggewonnen door de productie van warmte,stoom of elektriciteit;

3° een beschrijving van de maatregelen die zijn gepland om te waarborgen dat het ontstaan vanresiduen en de schadelijkheid ervan tot een minimum beperkt worden, en dat de residuen invoorkomend geval gerecycleerd worden.

Toegevoegd bij art. 1 B.Vl.Reg. 6 juni 2008, B.S. 25 augustus 2008.Vervangen bij art. 6, 4° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 6.§ 1.De milieuvergunningsaanvraag, bedoeld in artikel 5, met de voorgeschreven bijlagen wordt bijaangetekende zending of bij afgifte tegen ontvangstbewijs :1° in tien exemplaren ingediend bij de deputatie tot wiens ambtsgebied de percelen behoren waarop

de exploitatie of de verandering van de inrichting gebeurt of gepland is, of, als de inrichting zichover het grondgebied van meer dan een provincie uitstrekt, bij de onderscheiden deputaties voorde respectieve gedeelten van de inrichting gelegen binnen hun ambtsgebied, wanneer het gaatom :a) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie, de verdere exploitatie of de verandering van

een inrichting van de klasse 1;b) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie van een inrichting van de klasse 1 die na haar

inbedrijfsstelling vergunningsplichtig wordt door aanvulling of wijziging van de indelingslijst;c) een vergunningsaanvraag voor het veranderen van een vergunde inrichting van de klasse 2

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 14/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 14/335

Page 15: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

waarbij de geplande verandering de indeling van de inrichting in klasse 1 tot gevolg heeft;d) een vergunningsaanvraag voor het veranderen van een gemelde inrichting van de klasse 3

waarbij de geplande verandering de indeling van de inrichting in klasse 1 tot gevolg heeft;e) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie, de verdere exploitatie of de verandering van

een inrichting van de klasse 2 van openbare besturen of een door hen opgerichte instelling;f) een vergunningsaanvraag voor het veranderen van een gemelde inrichting van de klasse 3

van openbare besturen of een door hen opgerichte instelling waarbij de geplande veranderingde indeling van de inrichting in klasse 2 tot gevolg heeft;

2° in zeven exemplaren gericht aan het college van burgemeester en schepenen en ingediend bij hetuniek gemeentelijk loket van de gemeente waarin de percelen zijn gelegen waarop de exploitatieof de verandering van de inrichting gebeurt of gepland is, of, als de inrichting zich over hetgrondgebied van meer dan een gemeente uitstrekt, bij het uniek gemeentelijk loket van elkegemeente voor de respectieve gedeelten van de inrichting gelegen binnen hun ambtsgebied,wanneer het gaat om :a) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie, de verdere exploitatie of de verandering van

een inrichting van de klasse 2, andere dan die van openbare besturen of een door henopgerichte instelling;

b) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie van een inrichting van de klasse 2, andere dandeze van openbare besturen of een door hen opgerichte instelling, die na haarinbedrijfsstelling vergunningsplichtig wordt door aanvulling of wijziging van de indelingslijst;

c) een vergunningsaanvraag voor het veranderen van een gemelde inrichting van de klasse 3,andere dan deze van openbare besturen of een door hen opgerichte instelling, waarbij degeplande verandering de indeling van de inrichting in klasse 2 tot gevolg heeft;

d) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie of de verlenging van de exploitatie van eentijdelijke inrichting van klasse 1 of 2.

Gewijzigd bij art. 3, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Gewijzigd bij art. 2, B.Vl.Reg. 19 januari 1994, B.S. 15 februari 1994.Vervangen bij art. 8,1° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 5, 1°-3°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Gewijzigd bij art. 3 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 1bis.Wanneer de inrichting zich over het grondgebied van meerdere gemeenten in eenzelfde provincieuitstrekt, wordt het aantal in te dienen exemplaren, bedoeld in § 1, 1° vermeerderd met 2 per extragemeente. Het aanvraagformulier dat in het geval, vermeld in het eerste lid, wordt ingediend bij het uniekgemeentelijk loket van elke gemeente, bevat de gegevens van de volledige inrichting. Toegevoegd bij art. 8, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Toegevoegd bij art. 6 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.§ 2.Gelijktijdig met de indiening van de in artikel 5 bedoelde milieuvergunningsaanvraag conformvoormelde § 1, maakt de exploitant in voorkomend geval een exemplaar van hetvergunningsaanvraagdossier met de voorgeschreven bijlagen over aan het comité voor veiligheid,gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen bedoeld in het Algemeen Reglement voor deArbeidsbescherming van zijn onderneming.§ 3.Wanneer een inrichting onder toepassing valt van verschillende indelingsrubrieken die behoort totverschillende klassen, dan geldt voor deze inrichting de procedure van de hoogste klasse.Gewijzigd bij art. 8, 3°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 4.Bij een vergunningsaanvraag die betrekking heeft op een inrichting die is ingedeeld op basis vanrubriek 2.3.11 van de indelingslijst, bezorgt de vergunningverlenende overheid de ontvankelijkverklaarde vergunningsaanvraag ter kennisgeving aan de instantie die door de federale overheid isbelast met het opstellen van het externe noodplan.Opgeheven bij art. 1 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.Opnieuw opgenomen bij art. 2 B.Vl.Reg. 6 juni 2008, B.S. 25 augustus 2008.

Hoofdstuk IIIbis Verandering van een vergunde inrichting van klasse 1of 2

Hoofdstuk IIIbis toegevoegd bij art. 9 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Artikel 6bis.Toegevoegd bij art. 9 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 1.Voor de verandering van een vergunde inrichting dient overeenkomstig artikelen 5 en 6 eenvergunning te worden aangevraagd :

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 15/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 15/335

Page 16: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1° wanneer de verandering van een vergunde inrichting de indeling van die inrichting in een hogereklasse tot gevolg heeft, ongeacht of deze inrichting samen met andere vergunde inrichtingen alseen geheel moet worden beschouwd overeenkomstig de definitie van milieutechnische eenheid,bedoeld in artikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM;

2° wanneer de verandering een toevoeging betreft.

3° wanneer de bevoegde overheid overeenkomstig de procedure vastgelegd in artikel 6ter en6quater vaststelt dat de verandering van die aard is dat ze een bijkomend risico voor de mens ofeen aantasting van het leefmilieu inhoudt of de bestaande hinder vergroot.

Voor de exploitatie van een nieuwe vergunningsplichtige inrichting, andere dan de vergundeinrichtingen die samen met de nieuwe inrichting overeenkomstig de definitie van milieutechnischeeenheid, bedoeld in artikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM, als een geheel moet worden beschouwd,moet eveneens een vergunning overeenkomstig artikel 5 en 6 te worden aangevraagd.§ 2.Voor de toepassing van de bepalingen van § 1, 3° wordt aangenomen dat elk van de volgendeverandering van die aard is dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van hetleefmilieu inhoudt of de bestaande hinder vergroot :1° een belangrijke wijziging van een GPBV-installatie2° een uitbreiding van een vergunde inrichting met meer dan 50 %, ongeacht of deze inrichting

samen met andere vergunde inrichtingen als een geheel moet worden beschouwd overeenkomstigde definitie van milieutechnische eenheid, bedoeld in artikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM;

3° een uitbreiding van een vergunde inrichting die, of waardoor de inrichting, onderworpen wordt aaneen project-MER-procedure en/of een veiligheidsrapportering of een verandering waardoor eenvergunde inrichting onder het toepassingsgebied valt van een rubriek of subrubriek van deindelingslijst die in de vierde kolom is aangeduid met een X;.

4° een verandering die een verhoging van risiconiveau zoals bepaald in de indelingslijst bij dit besluiten in artikel 5.51.3.1., § 2, van titel II van het Vlarem, inhoudt.

Voor het bepalen van de procentuele stijging zoals bedoeld in 2°, wordt de als gevolg van eenmilieuvergunningsaanvraag, bedoeld in artikel 6, vergunde situatie als basis genomen.Toegevoegd bij art. 3 B.Vl.Reg. 6 februari 2004, B.S. 1 april 2004.Gewijzigd bij art. 3 B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.Gewijzigd bij art. 6, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 2, B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.Gewijzigd bij art. 7 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 3.In de andere gevallen dan deze bedoeld in § 1, moet de verandering van een inrichtingovereenkomstig artikel 6ter worden meegedeeld aan de overheid die in eerste aanleg bevoegd is.

Artikel 6ter.Toegevoegd bij art. 9 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 1.De mededeling van de kleine verandering, bedoeld in artikel 6bis, § 3, moet gebeuren door middelvan een meldingsformulier waarvan het model is vastgelegd in bijlage 3.A, gevoegd bij dit besluit.Daarin worden ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 2, § 3 vermeld. Voor de volledigheid van de mededeling moet deze alle gegevens en bijlagen bevatten die alsverplicht zijn aangeduid in het in bijlage 3.A bij dit besluit gevoegde model van formulier voor demededeling van de kleine verandering of een melding van klasse 3-onderdelen van een vergundeinrichting dat is vastgesteld in bijlage 3.A van bijlage 3. Als de mededeling betrekking heeft op eenverandering van een project, vermeld in bijlage II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aanmilieueffectrapportage, wordt hierbij voor de volledigheid van de mededeling eveneens ofwel hetverzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, envergezeld van de goedkeuring ervan, ofwel een project-m.e.r.-screeningsnota gevoegd.4° toegevoegd bij artikel 35 B.Vl.REG. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.4°, b) en c) vervangen bij art. 4, 1° B.Vl.REG. 12 mei 2006, B.S. 3 juni 2006, derde editie.5° toegevoegd bij art. 4, 2° B.Vl.REG. 12 mei 2006, B.S. 3 juni 2006, derde editie.4°, a) gewijzigd bij art. 2,1° en 2° B.Vl.REG. 11 januari 2008, B.S. 23 januari 2008, tweede editie.4°, b) en c) opgeheven bij bij art. 2,3° B.Vl.REG. 11 januari 2008, B.S. 23 januari 2008, tweede editie.Gewijzigd bij art. 7, 1° en 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009, eerste editie.Zin toegevoegd bij art.3, B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.§ 2.De mededeling van kleine verandering, bedoeld in § 1, wordt bij een aangetekende zending of bijafgifte tegen ontvangstbewijs :

in vijf exemplaren ingediend bij de bestendige deputatie van de provincie tot wiens1.ambtsgebied de percelen behoren waarop de verandering van de inrichting gepland is, of, alsde inrichting zich over het grondgebied van meer dan een provincie uitstrekt, bij de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 16/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 16/335

Page 17: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

onderscheiden bestendige deputaties van de provincies voor de respectieve gedeelten van deinrichting gelegen binnen hun ambtsgebied, wanneer het gaat om :

een mededeling voor het veranderen van een vergunde inrichting van de klasse 1;a.een mededeling voor het veranderen van een vergunde inrichting van klasse 2 vanb.openbare besturen of een door hen opgerichte instelling;

in vijf exemplaren gericht aan het college van burgemeester en schepenen en ingediend bij het2.uniek gemeentelijk loket van de gemeente waarin de percelen liggen waarop de veranderingvan de inrichting gepland is, of, als de inrichting zich over het grondgebied van meer dan eengemeente uitstrekt, bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente voor de respectievegedeelten van de inrichting gelegen binnen hun ambtsgebied, wanneer het gaat om eenmededeling voor het veranderen van een vergunde inrichting van klasse 2, een andere dandeze van openbare besturen of een door hen opgerichte instelling.

Gewijzigd bij art. 7, 1° en 2°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.§ 3.Wanneer de inrichting zich over het grondgebied van meerdere gemeenten in eenzelfde provincieuitstrekt, wordt het aantal bij de betrokken provinciale overheid in te dienen exemplaren, bedoeld in §2, 1°, vermeerderd met 1 per extra gemeente.

Artikel 6quater.Toegevoegd bij art. 9 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 1.Voor de mededeling van een kleine verandering, bedoeld in artikel 6bis, § 3, geldt de procedurevastgesteld door dit artikel.§ 2.Het onderzoek van de ontvankelijkheid en volledigheid gebeurt als volgt :

de bevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar onderzoekt de1.mededeling op volledigheid en ontvankelijkheid overeenkomstig artikel 6bis en 6ter;wordt de mededeling onontvankelijk bevonden, dan wordt de indiener binnen dertig2.kalenderdagen na het indienen van de mededeling hiervan door de bevoegde overheid of dedoor haar daartoe gemachtigde ambtenaar schriftelijk in kennis gesteld;wordt de mededeling onvolledig bevonden, dan wordt de indiener binnen dertig kalenderdagen3.na het indienen van de mededeling hiervan door de bevoegde overheid of haar daartoegemachtigde ambtenaar schriftelijk in kennis gesteld;wordt de mededeling ontvankelijk en volledig bevonden, dan wordt de indiener binnen dertig4.kalenderdagen na de indiening van de mededeling of na het verstrekken van de aanvullendegegevens hiervan door de bevoegde overheid of door haar daartoe gemachtigde ambtenaarschriftelijk in kennis gesteld;als er binnen dertig kalenderdagen na het indienen van de mededeling of na het verstrekken5.van de aanvullende gegevens geen schriftelijke kennisgeving aan de indiener werd verzonden,wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de bevoegde overheid of de door haardaartoe gemachtigde ambtenaar uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er eenmilieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja dan kan de beoogdeverandering niet bij aktename worden vergund en moet een vergunning worden aangevraagdvolgens de normale procedure.

De kennisgeving, bedoeld in 2°, vermeldt de reden van de onontvankelijkheid en wijst eventueel deoverheid aan die bevoegd geacht wordt om kennis te nemen van de mededeling of van eenvergunningsaanvraag.

De kennisgeving, bedoeld in 3°, vermeldt de inlichtingen en gegevens die ontbreken of naderetoelichting vereisen; Als bij de mededeling kleine verandering een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt debevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar die nota en neemt een beslissingof er een milieueffectrapport over de beoogde verandering moet worden opgesteld. Er moet geenmilieueffectrapport over de beoogde verandering worden opgesteld als de bevoegde overheid of dedoor haar daartoe gemachtigde ambtenaar oordeelt dat :1° een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene

bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat de beoogde verandering geen aanzienlijke gevolgenkan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomendegegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten of;

2° vroeger al een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomeninitiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijzegeen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten.

De beslissing dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld, heeft van rechtswege deonvolledigheid van de mededeling kleine verandering tot gevolg. De aanvrager kan in dat geval eengemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting indienen bij de afdeling, bevoegdvoor milieueffectrapportage overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 4.3.3, § 3 tot en met § 9,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 17/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 17/335

Page 18: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.Gewijzigd bij art 4,1° B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.Vervangen bij art 4,2° B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.Vierde en vijfde lid toegevoegd bij art 4,3° B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.Gewijzigd bij art. 1, B.Vl.R. 19 juli 2013, B.S. 26 augustus 2013 § 3.De bevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar stuurt op de dag van deverzending van de brief, bedoeld in § 2, 4° een exemplaar van het volledige mededelingsdossier naarde adviesverlenende overheidsorganen, bedoeld in artikel 20, § 1, 1° en 2°. Als de mededelingbetrekking heeft op een aanvraag of schrapping van een Y-rubriek wordt bovendien een exemplaargezonden aan de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging. Als de mededeling betrekking heeft opeen inrichting die is ingedeeld in de rubrieken 52 tot en met 56 van de indelingslijst wordtdaarenboven een exemplaar gezonden aan de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegdvoor grondwater.

De overheidsorganen, bedoeld in het eerste lid, brengen hun advies uit overeenkomstig hoofdstuk VI.Bij gebrek aan advies binnen een termijn van 30 kalenderdagen, wordt aangenomen dat bedoeld(e)adviesverlenend(e) overheidsorgaan(en) een gunstige beoordeling over de door haar te onderzoekenaspecten met betrekking tot de meegedeelde verandering heeft (hebben) uitgebracht. Als demededeling betrekking heeft op een verandering in een hogedrempel-Seveso-inrichting, ofwel van dehoeveelheid of de fysische vorm van de gevaarlijke stoffen, ofwel van de processen of de installatieswaarbij gevaarlijke stoffen worden gebruikt, wordt daarenboven een exemplaar gestuurd naar deafdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportering.Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 19 september 2003, B.S. 10 oktober 2003. Gewijzigd bij art. 5 B.Vl.Reg. 12 mei2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie. Gewijzigd bij art. 36 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 8 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 4,1° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012Gewijzigd bij art. 8 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 4.Binnen een termijn van 60 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de brief,bedoeld in § 2, 4°, doet de bevoegde overheid bij gemotiveerd besluit uitspraak over de mededelingvan de kleine verandering.

Indien deze overheid daarbij vaststelt dat de verandering van die aard is dat ze :ofwel een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt;1.ofwel de bestaande hinder vergroot;moet voor de beoogde verandering een vergunning worden2.aangevraagd; deze vaststelling is niet vatbaar voor beroep.

In het andere geval wordt de verandering door een aktename vergund voor een bepaalde termijnwaarvan de einddatum die van de lopende vergunning niet mag overschrijden. Deze aktename is welvatbaar voor beroep overeenkomstig artikel 49 en 50 wanneer het gaat om een uitspraak van hetcollege van burgemeester en schepenen, respectievelijk van artikel 51 en 52 wanneer het gaat omeen uitspraak van de deputatie;Gewijzigd bij art. 4, 2° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 5.De aktename, bedoeld in § 4, wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 35, 5° wanneer het gaatom een uitspraak van de deputatie respectievelijk overeenkomstig artikel 36, 5° wanneer het gaat omeen uitspraak van het college van burgemeester en schepenen.Gewijzigd bij art. 4,2° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Hoofdstuk IV Preventie van zware ongevallen

Opschrift vervangen bij art. 10 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Artikel 6quinquies.[...]Toegevoegd bij art. 11 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Opgeheven bij art. 2 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.§ 1.[...]§ 2.[...]

Artikel 7.Artikel 7 vervangen bij art. 3 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.§ 1.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :1° "inrichting" : het gehele gebied dat door een exploitant wordt beheerd, waar gevaarlijke stoffen

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 18/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 18/335

Page 19: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

aanwezig zijn in een of meer installaties, met inbegrip van gemeenschappelijke of bijbehorendeinfrastructuur of activiteiten;

2° "installatie" : een technische eenheid binnen een inrichting waar gevaarlijke stoffen wordengeproduceerd, gebruikt, behandeld of opgeslagen; die eenheid omvat alle uitrusting, constructies,leidingen, machines, gereedschappen, eigen spoorwegaftakkingen, laad- en loskades,aanlegsteigers voor de installatie, pieren, depots of soortgelijke, al dan niet drijvendeconstructies, die nodig zijn voor de werking van de installatie;

3° "opslag" : de aanwezigheid van een hoeveelheid gevaarlijke stoffen voor opslag, veilige bewaringof voorraadbewaring;

4° "aanwezigheid van gevaarlijke stoffen" : de feitelijke of toegestane aanwezigheid van dergelijkestoffen in de inrichting, dan wel de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen waarvan bekend is dat zekunnen ontstaan als een industrieel chemisch proces buiten controle geraakt, in hoeveelhedengelijk aan of hoger dan de drempelwaarden vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, gevoegd bij ditbesluit;

5° "schierongeval" : ongecontroleerde gebeurtenis die op toevallige wijze tot een zwaar ongevalaanleiding kan geven.

§ 2.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op :1° militaire inrichtingen, installaties of opslagplaatsen;2° winningindustrieën die zich op het gebied van exploratie en exploitatie van delfstoffen in mijnen

en groeven en op dat van boringen bewegen;3° stortplaatsen voor afval.

Artikel 8.§ 1.De exploitant van een inrichting waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn in hoeveelheden gelijk aan ofgroter dan de hoeveelheid bepaald in bijlage 6, kolom 3 van de delen 1 en 2, gevoegd bij dit besluit,moet, vooraleer over te gaan tot een vergunningsaanvraag, een veiligheidsrapport indienen. In ditveiligheidsrapport toont hij de volgende zaken aan :1° Er wordt een beleid gevoerd ter preventie van zware ongevallen en er is een

veiligheidsbeheerssysteem voor het uitvoeren daarvan, overeenkomstig de punten, genoemd inbijlage 5, deel 1, gevoegd bij dit besluit;

2° De gevaren van zware ongevallen zijn geïdentificeerd en de nodige maatregelen zijn getroffen omze te voorkomen en de gevolgen ervan voor mens en milieu te beperken;

3° Het ontwerp, de constructie, de exploitatie en het onderhoud van alle met de werkingsamenhangende installaties, opslagplaatsen, apparatuur en infrastructuur die samenhangen metde gevaren van een zwaar ongeval binnen de inrichting zijn voldoende veilig en betrouwbaar;

4° De nodige gegevens werden verstrekt voor de opstelling van het externe noodplan om bij eenzwaar ongeval de nodige maatregelen te kunnen treffen;

5° Er wordt gegarandeerd dat de bevoegde overheden voldoende zullen worden geïnformeerd, zodatze besluiten kunnen nemen over nieuwe activiteiten of over ontwikkelingen rond bestaandeinrichtingen.

Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 2.De indiening van een veiligheidsrapport, zoals bedoeld in § 1, voorafgaandelijk aan eenvergunningsaanvraag, is tevens vereist in geval van een wijziging van een installatie, opslag of procesof van de aard en de hoeveelheden gevaarlijke stoffen die voor de gevaren van zware ongevallenbelangrijke gevolgen kunnen hebben.§ 3.In het veiligheidsrapport worden ten minste de inlichtingen opgenomen die vermeld staan in bijlage 5,deel 2.Vervangen bij art. 4 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.

Artikel 9.§ 1.Het veiligheidsrapport dient opgesteld op initiatief en op kosten van de aanvrager van eenmilieuvergunning voor, of van de exploitant van een in artikel 8 bedoelde inrichting door het in artikel10 bedoelde college van deskundigen van verschillende disciplines.Gewijzigd bij art. 5 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.§ 2.De in § 1 bedoelde vergunningsaanvrager en exploitant stelt de nodige informatie ter beschikking van

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 19/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 19/335

Page 20: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

het in artikel 10 bedoelde college van deskundigen.

Artikel 10.§ 1.Het college van deskundigen dat door de in artikel 9, § 1 bedoelde vergunningsaanvrager of exploitantmet de opstelling van het veiligheidsrapport wordt gelast, is als volgt samengesteld:1° desgewenst één of meer niet-erkende deskundige(n), aangewezen door de vergunningsaanvrager

of exploitant, die vertrouwd is (zijn) met de technische en organisatorische maatregelen tervoorkoming en beperking van de veiligheidsrisico's eigen aan de geplande inrichting;

2° één of meer erkende deskundige(n), gekozen door de vergunningsaanvrager of exploitant uit delijst van de door de Vlaamse minister erkende deskundigen inzake de discipline "externe veiligheidrisico's voor zware ongevallen".

§ 2.Het in § 1 bedoelde college van deskundigen kan, met het oog op de opstelling van hetveiligheidsrapport, kennisnemen en gebruik maken van alle informatie betreffende de toestand vanwater, lucht, bodem, fauna, flora, akkers en natuurgebieden e.a. die beschikbaar is bij hetDepartement alsmede bij de Vlaamse publiekrechtelijke rechtspersonen belast met een opdrachtinzake milieu en/of natuur.

Voormeld Departement, maatschappijen en instellingen stellen de in het eerste lid bedoelde informatieter beschikking op eenvoudige schriftelijke vraag van het college van deskundigen, voor zover ditlaatste door de bevoegde inspectie volledig werd bevonden.Gewijzigd bij art. 37 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 3.De in artikel 9, § 1 bedoelde vergunningsaanvrager of exploitant waarborgt de opstelling van hetveiligheidsrapport overeenkomstig de voorschriften van onderhavig besluit door middel van eenschriftelijke overeenkomst af te sluiten met de in § 1 bedoelde deskundigen.§ 4.Het college van deskundigen onderzoekt en evalueert redelijke alternatieve oplossingen, die minderveiligheidsrisico's meebrengen.§ 5.Het college van deskundigen geeft een overzichtelijke samenvatting van het rapport, vermeldt deleemtes in de kennis en informatie, en geeft een duidelijke beoordeling van de voorzieneveiligheidsrisico's, en dit tevens voor de eventueel vermelde alternatieven.

Artikel 11.§ 1.De Vlaamse minister kan een deskundige, zoals bedoeld in art. 10, § 1, 2°, erkennen voor dediscipline "externe veiligheid risico's voor zware ongevallen".§ 2.De aanvraag tot erkenning als deskundige dient per ter post aangetekend schrijven ingediend bij deVlaamse minister. De aanvrager is ertoe gehouden al de door de Vlaamse minister met het oog opdeze erkenning gevraagde gegevens en/of documenten te verstrekken. Indien de aanvrager eenrechtspersoon is, dienen de statuten van de vennootschap of vereniging evenals de namen van haarzaakvoerders of beheerders medegedeeld.§ 3.De erkenning als deskundige wordt verleend voor een termijn van maximum vijf jaar. Deze erkenningkan worden verlengd.§ 4.Om erkend te kunnen worden, moet elke deskundige aan de volgende voorwaarden voldoen:1° Als het een natuurlijke persoon betreft:

a) van Belgische nationaliteit zijn;b) van zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;c) voldoen aan de dienstplichtwetten;d) houder zijn van een diploma of getuigschrift van hoger of universitair onderwijs;e) een voldoend geachte ervaring en onderlegdheid bezitten in het domein van de beschouwde

discipline(s);f) niet bezoldigd zijn door het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de

gemeenten, een vereniging van gemeenten of een daarvan afhangende instelling of bestuur,behalve als lid van het onderwijzend personeel.

2° Als het een rechtspersoon betreft:a) een vennootschap of vereniging zijn naar Belgisch recht met zetel in België wiens statuten

geen enkele bepaling bevatten die strijdig is met die van dit besluit;b) erkende deskundigen in dienst hebben die belast zullen worden met de opstelling van de

rapporten.

§ 5.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 20/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 20/335

Page 21: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

De erkenning kan door de Vlaamse minister te allen tijde worden opgeheven wanneer niet meer aande erkenningsvoorwaarden wordt voldaan.§ 6.Het is de erkende deskundigen verboden, zelfs na het beëindigen van hun functie, feiten kenbaar temaken waarvan zij ten gevolge van hun opdrachten kennis zouden hebben gekregen.

Artikel 12.Alvorens over te gaan tot de opstelling van een veiligheidsrapport zoals vereist volgens artikel 8, § 1of § 2, geeft de exploitant per ter post aangetekende zending aan de afdeling, bevoegd voorveiligheidsrapportering kennis van zijn voornemen tot exploitatie van een inrichting waarvoorovereenkomstig dit besluit een veiligheidsrapport is vereist.Vervangen bij art. 6 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.Gewijzigd bij art. 38 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 11 B.Vl.Reg. 29 mei 2009, B.S. 3 september 2009, tweede editie.

Artikel 13.Het door een exploitant voorgelegde veiligheidsrapport kan in de zin van onderhavig besluit slechts alsdusdanig in aanmerking worden genomen, wanneer dit is opgesteld door een college van deskundigenwaarvan de samenstelling overeenkomstig artikel 12 volledig wordt bevonden.

Artikel 14.§ 1.Het overeenkomstig de bepalingen van onderhavig besluit opgestelde veiligheidsrapport wordt door deexploitant aan de afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportering voorgelegd. De exploitant bezorgthiertoe vier door het college van deskundigen ondertekende exemplaren van het volledigeveiligheidsrapport aan voormelde afdeling.Gewijzigd bij art. 7 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.Artikel gewijzigd bij art. 39 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 12 B.Vl.Reg. 29 mei 2009, B.S. 3 september 2009, tweede editie.§ 2.De in § 1 voormelde afdeling gaat na of het voorgelegde veiligheidsrapport is opgesteld conform debepalingen van onderhavig besluit en onderzoekt daarenboven of de volgens artikel 8 vereisteinformatie volledig in dit veiligheidsrapport is verstrekt op basis van de door de exploitant ter kennisgegeven summiere omschrijving en ruimtelijke situering van de geplande inrichting.Artikel gewijzigd bij art. 39 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 3.De in § 1 voormelde afdeling deelt onverwijld het resultaat van het in § 2 bedoelde onderzoek per terpost aangetekend schrijven mee aan de exploitant evenals aan de overheid bevoegd om in eersteaanleg uitspraak te doen over de aanvraag tot vergunning voor het exploiteren of veranderen vanbedoelde inrichting.Artikel gewijzigd bij art. 39 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 4.Indien de in § 1 voormelde afdeling het voorgelegde veiligheidsrapport volledig in overeenstemmingmet onderhavig besluit bevindt, kent deze Administratie een conformiteitscode toe aan het rapport enlevert een voor conform gekenmerkt exemplaar van het veiligheidsrapport af aan de exploitant.Artikel gewijzigd bij art. 39 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 5.Indien de in § 1 voormelde afdeling het voorgelegde veiligheidsrapport niet of niet volledig inovereenstemming met onderhavig besluit bevindt, motiveert deze Administratie deze bevinding inhaar in § 3 bedoelde mededeling aan de exploitant. Elk verbeterd en/of nieuw veiligheidsrapportwordt voorgelegd en behandeld overeenkomstig de procedure voorzien in onderhavig besluit.Artikel gewijzigd bij art. 39 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 6.Indien de exploitant de in § 3 bedoelde mededeling niet heeft ontvangen binnen een termijn vandertig dagen, te rekenen vanaf de datum van afgifte van het veiligheidsrapport aan de in § 1 bedoeldeadministratie, wordt aangenomen dat het voorgelegde veiligheidsrapport conform de bepalingen vanonderhavig besluit is opgesteld.

Artikel 15.§ 1.De exploitant voegt bij elke aanvraag tot vergunning van een nieuwe inrichting of hernieuwing vaneen vergunning voor het exploiteren van een inrichting, waarvoor een veiligheidsrapport is vereistevenals bij elke aanvraag tot verandering van een bestaande inrichting die ingevolge de geplandeverandering onder toepassing valt van de bepalingen van artikel 8, § 2 het overeenkomstig artikel 14voor conform gekenmerkte veiligheidsrapport ofwel een kopie hiervan.Gewijzigd bij art. 8 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.Gewijzigd bij art. 3, 1°, B.Vl.Reg. 23 april 2004, B.S. 5 augustus 2004.§ 2.De overheid, bij wie de vergunningsaanvraag voor de exploitant of de hernieuwing van een inrichting

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 21/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 21/335

Page 22: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

waarvoor een veiligheidsrapport is vereist alsmede voor de verandering van een vergunde inrichtingdie ingevolge de geplande verandering onder toepassing valt van artikel 8, § 2 wordt ingediend, kande aanvraag niet volledig bevinden indien het bij de aanvraag gevoegde veiligheidsrapport niet isvolledig bevonden of geacht overeenkomstig artikel 14.Gewijzigd bij art. 8 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.§ 3.De besluiten van het veiligheidsrapport zijn een bijlage die overeenkomstig artikel 17 ter inzage dientgelegd.

Artikel 16.De in artikel 14, § 1, van dit besluit voormelde afdeling deelt onverwijld na de toekenning van deconformiteitcode aan het veiligheidsrapport, overeenkomstig artikel 14, § 4, of na het verstrijken vande termijn bedoeld in artikel 14, § 6, een exemplaar van het rapport mee aan :1° de betrokken beoordelingsdienst van de federale overheid zoals bedoeld in artikel 5, § 2, 4°, van

het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 gesloten tussen de federale Staat, het VlaamsGewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing vande gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;

2° de algemene directie van de Civiele Bescherming van het federale ministerie van BinnenlandseZaken.

Vervangen bij art. 9 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.Gewijzigd bij art. 40 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.

Hoofdstuk V Het openbaar onderzoek

Artikel 17.§ 1.Ongeacht de klasse waartoe de geplande inrichting behoort, omvat het openbaar onderzoek over eenvergunningsaanvraag:1° het op bevel van de bevoegde burgemeester ter inzage leggen van de vergunningsaanvraag en

zijn bijlagen gedurende dertig kalenderdagen bij de diensten van het gemeentebestuur;2° het op bevel van de bevoegde burgemeester aanplakken gedurende dezelfde periode op de plaats

waar de exploitatie gebeurt of is gepland en op de plaatsen voorbehouden voor de officiëleberichten van een bekendmakinga) [...]b) [...]c) [...]d) [...]

Gewijzigd bij art. 3, 1° en 2°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.§ 2.De bekendmaking vermeld in § 1 wordt opgesteld volgens het model dat als bijlage 8 bij dit besluit isgevoegd. De volgorde en formulering van de titels en de vragen in het model moet nageleefd worden.Bij meerkeuzevragen kan het voldoende zijn om alleen het toepasselijke antwoord te vermelden. Debekendmaking wordt gedrukt met zwarte letters op geel papier en heeft een grootte van ten minste35 dm².

Op de plaats waar de exploitatie gebeurt of is gepland, wordt voormelde bekendmaking aangebrachtop een schutting of op een aan een paal bevestigd bord, op de grens tussen het perceel en deopenbare weg en evenwijdig met deze laatste, en op een maximumhoogte van 2 m.

De burgemeester waakt erover dat de aanplakking van voormelde bekendmaking gebeurt binnen eentermijn van tien kalenderdagen na de datum van verklaring tot ontvankelijkheid en volledigheid vanhet vergunningsaanvraagdossier.

De in § 1 vermelde termijn van dertig kalenderdagen van bekendmaking vangt aan de dag volgend opdeze dat voormelde aanplakking is gebeurd.Gewijzigd bij art. 3, 3°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.§ 3.Voor inrichting van de eerste klasse omvat het openbare onderzoek bovendien:1° het door de bevoegde burgemeester schriftelijk ter kennis brengen van de aanvraag aan de op

de in artikel 5, § 4 bedoelde lijst van de kadastrale eigenaars voorkomende eigenaars alsmedeaan de gebruikers van de gebouwen gelegen in een straal van 100 m rond de perceelsgrenzenvan de inrichting voor zover deze gelegen zijn in dezelfde gemeente als de inrichting; indienéén of meer van de kadastrale percelen of gebouwen binnen deze straal gelegen zijn op hetgrondgebied van een naburige gemeente, wordt de aanvraag schriftelijk ter kennis gebrachtvan het college van burgemeester en schepenen van deze gemeente dat op zijn beurt devoormelde gebruikers van de gebouwen en eigenaars binnen de vermelde straal in kennis stelt;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 22/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 22/335

Page 23: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° het door de bevoegde burgemeester schriftelijk ter kennis brengen van de aanvraag aan hetcomité voor preventie en bescherming op het werk, vermeld in het het koninklijk besluit van 3mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités voor Preventie enBescherming op het Werk van elke onderneming gelegen in een straal van 100 m rond deinrichting;

3° het door de bevoegde burgemeester schriftelijk ter kennis brengen van de aanvraag aan deAlgemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de FOD Werkgelegenheid, Arbeiden Sociaal Overleg;

3bis° het door de bevoegde burgemeester schriftelijk ter kennis brengen van de aanvraag aan deopenbare besturen die belast zijn met het beheer van een verkeersweg, een waterloop of eeninstelling binnen een straal van 100 m rond de inrichting;

4° de bekendmaking van het openbaar onderzoek in opdracht van de bevoegde burgemeester, inminimum twee dag- en/of weekbladen waarvan één met regionaal karakter of in minstens eendag- of weekblad met regionaal karakter en op een voor bekendmakingen geëigende enopvallende plaats op de website van de gemeente.

Gewijzigd bij art. 3, 4°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 18.§ 1Voor de inrichtingen van klasse 1 waarvoor een milieueffectrapport of een veiligheidsrapport wordtvereist, dient in het kader van het openbaar onderzoek over de vergunningsaanvraag tenminste ééninformatievergadering te worden georganiseerd. Op initiatief van het college van burgemeester en schepenen kan ook voor alle anderevergunningsplichtige inrichtingen van klasse 1 of 2 een informatievergadering worden georganiseerd.§ 2De informatievergadering, als bedoeld in § 1 moet plaatsvinden tijdens de periode bedoeld in artikel17, § 1, 1° van dit besluit, in de gemeente(n) waarin de percelen zijn gelegen waarop de exploitatie ofde verandering van de inrichting gebeurt of gepland is. Het college van burgemeester en schepenen van bedoelde gemeente(n) bepaalt de datum, het uur ende plaats ervan. Hetzelfde college is belast met de aankondiging van die vergadering in tenminste twee dag- ofweekbladen waarvan één met regionaal karakter of in minstens een dag- of weekblad met regionaalkarakter en op een voor bekendmakingen geëigende en opvallende plaats op de website van degemeente.Gewijzigd bij art. 5 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 3Worden op de informatievergadering schriftelijk uitgenodigd: de vergunningsaanvrager, deadviesverlenende overheidsorganen en, voor de inrichtingen van de eerste klasse, de voorzitter vande provinciale milieuvergunningscommissie bedoeld in artikel 22 of de voorzitter van de gewestelijkemilieuvergunningscommissie bedoeld in artikel 26 van onderhavig besluit, indien het gaat over eenaanvraag tot vergunning die overeenkomstig artikel 6 bij de Vlaamse minister dient ingediend.§ 4De informatievergadering is openbaar en wordt voorgezeten door een lid van het college vanburgemeester en schepenen of zijn afgevaardigde. De in § 3 genoemde personen of hunafgevaardigden kunnen op deze vergadering bijkomende toelichting inzake de vergunningsaanvraagverstrekken. Het verslag van de vergadering wordt opgesteld door een afgevaardigde van het college vanburgemeester en schepenen.

Artikel 19.Bij het afsluiten van het openbaar onderzoek wordt door de burgemeester een dossier samengestelddat omvat:1° het bewijs van de aanplakking bedoeld in artikel 17, § 1, 2° evenals van de eventuele

bekendmakingen en kennisgevingen bedoeld in de artikelen 17, § 3 en 18, § 2 van onderhavigbesluit;

2° in voorkomend geval, het verslag van de informatievergadering bedoeld in artikel 18 van ditbesluit;

3° het proces-verbaal houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke enmondelinge bezwaren en opmerkingen.

Artikel 19bis.§ 1.Wanneer op om het even welke wijze door de bevoegde vergunningverlenende overheid wordt

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 23/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 23/335

Page 24: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

vastgesteld dat de exploitatie van de inrichting negatieve en significante effecten op het milieu vaneen ander Gewest en/of van een andere EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij het Verdrag vanEspoo zou kunnen hebben, of wanneer een ander Gewest en/of een EU-lidstaat en/of eenVerdragspartij bij het Verdrag van Espoo die daardoor in belangrijke mate getroffen kan worden terzake een verzoek indient, bezorgt deze bevoegde vergunningverlenende overheid een exemplaar vande milieuvergunningsaanvraag en de bijbehorende bijlagen aan de bevoegde autoriteit van hetbedoelde Gewest en/of EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo. Daarbij worden de volgende gegegevens meegedeeld :1° het feit dat een besluit onderworpen is aan een milieueffectrapportage, of in voorkomend geval,

het feit dat het voorgenomen project niet onderworpen is aan de milieueffectrapportage, of aanhet hieronder vermelde overleg tussen lidstaten;

2° nadere gegevens betreffende de bevoegde overheid voor de milieuvergunningsaanvraag;3° nadere gegevens betreffende de overheid waarbij relevante informatie kan worden verkregen en

waaraan opmerkingen of vragen kunnen worden voorgelegd;4° nadere gegevens betreffende de termijnen voor het toezenden van opmerkingen of vragen;5° tijd, plaats en wijze van verstrekking van de relevante informatie;6° nadere gegevens inzake de regelingen betreffende inspraak en raadpleging van het publiek.Deze gegevens dienen als basis voor het nodige overleg in het kader van de bilaterale betrekkingentussen de gewesten en/of EU-lidstaten en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo volgens hetbeginsel van wederkerigheid en gelijke behandeling.Tweede lid ingevoegd bij art. 4, 1°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.§ 2.De bevoegde vergunningverlenende overheid gaat over tot de toezending, bedoeld in § 1, op hettijdstip waarop zij het vergunningsaanvraagdossier toezendt aan de bevoegde burgemeester metopdracht tot het instellen van het openbaar onderzoek, bedoeld in artikel 17. De bevoegdeburgemeester maakt de tijd, plaats en wijze van verstrekking van relevante informatie, in hetbijzonder over het openbaar onderzoek, vermeld in artikel 17, aan de bevoegde autoriteit van deandere lid-Staat bekend;

De belanghebbende inwoners van het betrokken Gewest en/of EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bijhet Verdrag van Espoo kunnen :1° deelnemen aan het openbaar onderzoek, bedoeld in artikel 17;2° deelnemen aan het openbaar onderzoek dat de bevoegde autoriteit van het betrokken Gewest

en/of EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo op basis van het ontvangenvergunningsaanvraagdossier eventueel op haar eigen grondgebied organiseert.

De bevoegde autoriteit van het betrokken Gewest en/of EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij hetVerdrag van Espoo kan haar opmerkingen samen met de resultaten van het eventueel door haargeorganiseerde openbaar onderzoek aan de bevoegde vergunningverlenende overheid ter kennisbrengen binnen een termijn van twee maanden na de datum van de toezending, bedoeld in het eerstelid.Gewijzigd bij art. 4, 2°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.§ 3.Wanneer de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een MER-plichtige inrichting wordtovereenkomstig de EU-richtlijn 97/11/EG van 3 maart 1997 met het betrokken Gewest en/of EU-lidstaat overleg gepleegd over onder andere de potentiële grensoverschrijdende effecten van deinrichting en de maatregelen die worden overwogen om die effecten te beperken of teniet te doen enwordt een redelijke termijn overeengekomen waarbinnen het overleg moet plaatsvinden.Toegevoegd bij art. 14 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Hoofdstuk VI De adviezen

Artikel 20.§ 1.De overheidsorganen die advies uitbrengen over een vergunningsaanvraag, bedoeld in artikel 6, § 1,1°, alsmede over een beroep tegen een beslissing van de deputatie of van het college vanburgemeester en schepenen zijn :1° de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen;2° wat de stedenbouwkundige aspecten betreft :

a) als het gaat om een andere vergunningsaanvraag dan die van openbare besturen of een doorhen opgerichte instelling : het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en OnroerendErfgoed, behalve als het een inrichting betreft die in een gemeente ligt waarvan de VlaamseRegering heeft vastgesteld dat ze voldoet aan de voorwaarden, door artikel 7.2.1, § 1, vande Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, in welk geval destedenbouwkundige aspecten worden geadviseerd door het college van burgemeester enschepenen, dat daarvoor het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 24/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 24/335

Page 25: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inwint en dat in zijn advies opneemt;b) als het gaat om een vergunningsaanvraag van openbare besturen of van een door hen

opgerichte instelling : het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en OnroerendErfgoed;

c) als het gaat om een beroep tegen een beslissing van het college van burgemeester enschepenen : het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed,behalve als het een inrichting betreft die in een gemeente ligt waarvan de Vlaamse Regeringheeft vastgesteld dat ze voldoet aan de voorwaarden, door artikel 7.2.1, § 1, van de VlaamseCodex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, in welk geval de stedenbouwkundige aspectenworden geadviseerd door de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar;

d) als het gaat om een beroep tegen een beslissing van de deputatie van de provincieraad : hetDepartement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed

3° de afdeling, bevoegd voor het toezicht volksgezondheid;4° de afdeling, bevoegd voor natuurlijke rijkdommen;5° de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;6° de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de

emissie van afvalgassen in de atmosfeer; 8° de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor grondwater;9° de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging;10° het Vlaams Energieagentschap.Tenzij anders bepaald, brengen deze overheidsorganen hun advies uit in de schoot van demilieuvergunningscommissies bedoeld in hoofdstuk VII.

De afdelingen, bedoeld in het eerste lid 1° en 2°, verlenen advies over alle inrichtingen, de overigeorganen verlenen advies naar gelang van de aard van de inrichting, zoals bepaald in § 2, 3° tot enmet 11°.

Tenzij anders bepaald, brengen zij hun advies uit binnen een termijn van zestig kalenderdagen naontvangst van het dossier, als het gaat om een vergunningsaanvraag, en van dertig kalenderdagen naontvangst van het dossier, als het gaat om een mededeling kleine verandering of beroep.Derde lid tekst vervangen op basis van het Erratum verschenen SB 11-09-1993 : 28 oktober 1992 - Besluit vande Vlaamse Executieve tot wijziging van het Besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991 houdendevaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning - Errata.Vervangen bij art. 15 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 10 B.Vl.Reg. 14 mei 2004, B.S. 16 juli 2004.Gewijzigd bij art. 36, 1°, B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Gewijzigd bij art. 41, 1° en 2°, B.Vl.Reg 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Vervangen bij art. 10, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Vervangen bij art. 5 B.Vl.R. 10 juni 2011, B.S. 2 augustus 2011Gewijzigd bij art. 3 B.Vl.Reg. 9 september 2011, B.S. 14 november 2011Gewijzigd bij art. 6, 1° & 2° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 2.De adviesverlenende overheidsorganen die advies uitbrengen over een vergunningsaanvraag alsvermeld in artikel 6, § 1, 2°, zijn :1° de dienst van de gemeente die met het onderzoek van milieudossiers is gelast;2° wanneer het gaat om een inrichting die in de vierde kolom ″bemerkingen″ van de indelingslijst is

aangeduid met de letter A : het adviesverlenende overheidsorgaan,a) de in § 1,1°, vermelde afdeling Milieuvergunningen;b) het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, behalve als het

een inrichting betreft die in een gemeente ligt waarvan de Vlaamse Regering heeftvastgesteld dat ze voldoet aan de voorwaarden, door artikel 7.2.1, § 1, van de VlaamseCodex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, in welk geval de stedenbouwkundige aspectenworden geadviseerd door de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar;

3° wanneer het gaat om een inrichting die in de vierde kolom ″bemerkingen″ van de indelingslijst isaangeduid met de letter G : de afdeling, vermeld in § 1, 3°;

4° wanneer het gaat om een inrichting die in de vierde kolom ″bemerkingen″ van de indelingslijst isaangeduid met de letter E : het agentschap, vermeld in § 1, 10°;

5° wanneer het gaat om een inrichting die in de vierde kolom ″bemerkingen″ van de indelingslijst isaangeduid met de letter ″O″ : de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;

6° wanneer het gaat om een inrichting die in de vierde kolom ″bemerkingen″ van de indelingslijst isaangeduid met de letter ″M″ : de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, vermeld in in § 1,6;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 25/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 25/335

Page 26: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

8° wanneer het gaat om een inrichting die in de vierde kolom ″bemerkingen″ van de indelingslijst isaangeduid met de letter ″W″ : de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, vermeld in § 1,8°;

9° als het gaat om een inrichting die wordt vermeld onder artikel 5, § 8 : het agentschap, vermeldin § 1, 10°;

10° als het gaat om een aanvraag of schrapping van een Y-rubriek : de afdeling, vermeld inparagraaf 1, 9°;

11° wanneer het gaat om een inrichting die in de vierde kolom ″bemerkingen″ van de indelingslijst isaangeduid met de letter ″N″: de afdeling, vermeld in § 1, 4°.

Tenzij anders bepaald, verlenen zij in dit geval hun advies binnen een termijn van dertigkalenderdagen na ontvangst van het dossier.

Gewijzigd bij art. 16 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 11 B.Vl.Reg. 14 mei 2004, B.S. 16 juli 2004.Gewijzigd bij art. 36, 3° en 4°, B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Gewijzigd bij art. 41, 3°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Geschrapt bij art. 10, 5°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Vervangen bij art. 10, 4°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 24 april 2009, B.S. 15 juli 2009.Vervangen bij art. 13 B.Vl.Reg. 29 mei 2009, B.S. 3 september 2009, tweede editie.Gewijzigd bij art. 6, 3° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012Vervangen bij art. 10 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 3.De afdeling bedoeld in § 1, eerste lid, 1° kan desgewenst adviezen inwinnen van de N.V. Aquafin, debeheerders van gewone oppervlaktewateren, en alle andere overheidsdiensten enoverheidsinstellingen die activiteiten ontwikkelen op het vlak van het leefmilieu, het waterbeleid, delandinrichting en het natuurbehoud.

Tenzij anders bepaald, verlenen deze hun advies binnen een termijn van twintig kalenderdagen.

Wanneer het gevraagde subadvies niet binnen deze termijn van twintig kalenderdagen is uitgebracht,wordt dit geacht gunstig te zijn.Gewijzigd bij art. 4, 3°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993, err. B.S. 11 september 1993, en bijart. 17 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 4.Wanneer een vergunningsaanvraag uitgaat van een in dit artikel bedoelde instelling of van eenonderneming waarin zij een participatie heeft, is het advies van deze instelling niet vereist.Toegevoegd bij art. 4, 4°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993, err. B.S. 11 september 1993.

Artikel 21.§ 1.Het advies van de afdeling , bevoegd voor milieuvergunningen bevat volgende gegevens:1° een gemotiveerde beoordeling van de verenigbaarheid van de inrichting waarvoor een vergunning

wordt gevraagd met het leefmilieu, inclusief met de Ramsar- en de EG-vogelrichtlijngebieden, debescherming van de oppervlakte- en grondwateren, het algemeen waterzuiveringsprogramma enhet milieubeleidsplan en de sectorale uitvoeringsplannen, alsmede met de externe veiligheid;

2° indien de inrichting verenigbaar wordt geacht met het leefmilieu en de externe veiligheid, eengemotiveerd voorstel van de vergunningstermijn en de vergunningsvoorwaarden, die betrekkinghebben op de bescherming van het leefmilieu en de externe veiligheid;

3° een gemotiveerde beoordeling over de inrichting waarvoor een vergunning wordt gevraagd, watde bescherming van het grond- en het oppervlaktewater betreft;

4° indien de inrichting verenigbaar wordt geacht met de voorwaarden inzake de bescherming van hetgrond- en oppervlaktewater tegen verontreiniging, een gemotiveerd voorstel van devergunningsvoorwaarden, die betrekking hebben op de bescherming van de grond- enoppervlaktewateren.

Gewijzigd bij art. 18, 1° en 2° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 42, 1°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 2.Het advies van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, het collegevan burgemeester en schepenen of de gemeentelijke of provinciale stedenbouwkundige ambtenaarbevat volgende gegevens:1° de voorschriften en verordeningen op het vlak van de stedebouw en de ruimtelijke ordening die

van toepassing zijn op de percelen, waarop de vergunningsaanvraag slaat en de beschrijving vande bestemming die, overeenkomstig de plannen van aanleg, in een straal van 500 m rond debetrokken inrichting, aan de omgeving is gegeven;

2° een gemotiveerde beoordeling van de verenigbaarheid van de inrichting waarvoor een vergunningwordt gevraagd met de omgeving en de goede plaatselijke ruimtelijke ordening;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 26/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 26/335

Page 27: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Gewijzigd bij art. 42, 2°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Vervangen bij art. 11, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Vervangen bij art. 5 B.Vl.R. 10 juni 2011, B.S. 2 augustus 2011Vervangen bij art. 4 B.Vl.Reg.9 september 2011, B.S. 14 november 2011§ 3.Het advies van de afdeling, bevoegd voor het toezicht volksgezondheid bevat volgende gegevens:1° een gemotiveerde beoordeling over de inrichting waarvoor een vergunning wordt gevraagd, wat

het gezondheidsaspect betreft;2° indien de inrichting verenigbaar wordt geacht met de voorwaarden inzake de gezondheid, een

gemotiveerd voorstel van de vergunningsvoorwaarden die betrekking hebben op de gezondheidvan de mens.

Gewijzigd bij art. 42, 3°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 14 B.Vl.Reg. 29 mei 2009, B.S. 3 september 2009, tweede editie.§ 4.Het advies van de afdeling, bevoegd voor natuurlijke rijkdommen bevat volgende gegevens : 1° een gemotiveerde beoordeling over de inrichting waarvoor een vergunning wordt gevraagd wat

betreft het beheer van de natuurlijke rijkdommen, het ontginningsbeleid en het gevaar voorgrondverschuivingen en/of instortingen;

2° indien de inrichting verenigbaar wordt geacht met het ontginningsbeleid, een gemotiveerdvoorstel van de vergunningsvoorwaarden die betrekking hebben op het voorkomen vangrondverschuivingen en/of instortingen;

3° [...]4° [...]Vervangen bij art. 5, 1°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993, err. B.S. 11 september 1993.Gewijzigd bij art. 18, 5° en 6°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 12 B.Vl.Reg. 14 mei 2004, B.S. 16 juli 2004.Gewijzigd bij artikel 37, 1° en 2°, B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Gewijzigd bij art. 42, 4°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Opgeheven bij art. 42, 5°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 5.Het advies van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij bevat volgende gegevens :1° een gemotiveerde beoordeling over de inrichting waarvoor een vergunning wordt aangevraagd

wat betreft het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen. 2° indien de inrichting verenigbaar wordt geacht met de bepalingen van het milieubeleidsplan en de

sectorale uitvoeringsplannen en met een duurzaam beheer van afvalstoffen en materialen, eengemotiveerd voorstel van vergunningstermijn en van vergunningsvoorwaarden, die betrekkinghebben op het beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

Toegevoegd bij art. 5, 2°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993, err. B.S. 11 september 1993, engewijzigd bij art. 18, 7° en 8°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999 en bij art. 42, 6°, B.Vl.Reg. 7maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Vervangen bij art. 10.1.2. B.Vl.Reg. 17 februari 2012, B.S. 23 mei 2012§ 6.Het het advies van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen vanafvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer bevat volgende gegevens :1° met betrekking tot het lozen van afvalwater :

a) een gemotiveerde beoordeling over de herkomst van het afvalwater en de verenigbaarheidvan de aangevraagde lozing met het algemeen waterzuiveringsprogramma en, in geval vanrechtstreekse of onrechtstreekse lozing in oppervlaktewater, met de kwaliteit van hetontvangende oppervlaktewater en met de geplande investeringen voor de zuivering vanbedoeld oppervlaktewater;

b) indien de aangevraagde lozing verenigbaar wordt geacht met het algemeenwaterzuiveringsprogramma, met de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater en metde geplande of reeds bestaande infrastructuur voor de zuivering van het ontvangende water,een gemotiveerd voorstel van vergunningsvoorwaarden die betrekking hebben op demaximaal toelaatbare vuilvracht;

2° met betrekking tot de emissie van afvalgassen in de atmosfeer :a) een gemotiveerde beoordeling over de verenigbaarheid van de aangevraagde emissie met de

kwaliteit van de omgevingslucht;b) indien de aangevraagde emissie verenigbaar wordt geacht met de kwaliteit van de

omgevingslucht, een gemotiveerd voorstel van vergunningsvoorwaarden die betrekkinghebben op de maximaal toelaatbare emissie.

In Punt 1,a tekst gewijzigd op basis van het Errata verschenen SB 11-09-1993 : 28 oktober 1992 - Besluit vande Vlaamse Executieve tot wijziging van het Besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991 houdendevaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning - ErrataToegevoegd bij art. 5, 2°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993, err. B.S. 11 september 1993.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 27/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 27/335

Page 28: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Gewijzigd bij art. 42, 7°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 7.[...]Opgeheven bij art. 11, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 8.Het advies van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor grondwater bevatvolgende gegevens : 1° een gemotiveerde beoordeling over de inrichting waarvoor een vergunning wordt aangevraagd,

wat betreft de verenigbaarheid met het grondwaterbeheersbeleid, het aantal aan te leggenpeilputten en filters conform artikel 5.53.4.2 van titel II van het VLAREM, de kwantitatieve enkwalitatieve effecten op het beheer van de watervoerende en/of de ontvangende grondwaterlaagen de eventuele effecten op de andere watervoerende lagen enerzijds en op de openbare enprivate bovengrondse eigendommen anderzijds;

2° indien de inrichting verenigbaar wordt geacht met het grondwaterbeheersbeleid, een gemotiveerdvoorstel van de vergunningsvoorwaarden die betrekking hebben op het grondwaterbeheer en hetvoorkomen van schade aan de openbare en private bovengrondse eigendommen.

Toegevoegd bij art. 18, 9°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 42, 8°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Vervangen bij art. 11, 3°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 9.Het advies van de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging, over een vergunningsaanvraag of eenberoep tegen een beslissing over een milieuvergunningsaanvraag bevat de volgende gegevens :1° een gemotiveerde beoordeling van het monitoringplan, als het gaat om een aanvraag van een Y-

rubriek;2° een gemotiveerde beoordeling van de documenten die moeten aantonen dat de rubriek niet langer

van toepassing is, als het gaat om een aanvraag tot schrapping van een Y-rubriek.Toegevoegd bij artikel 37, 3°, B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Vervangen bij art. 6 B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie .Gewijzigd bij art. 2, 1°, B.Vl.Reg. 7 december 2007, B.S. 21 december 2007, tweede editie.Opgeheven bij artikel 2, 2° B.Vl.Reg. 7 december 2007, B.S. 21 december 2007, tweede editie.Gewijzigd bij art. 42, 9°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Vervangen bij art. 11, 1° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 10.Het advies van het Vlaams Energieagentschap bevat de volgende gegevens :1° als het om een GPBV-installatie gaat : een beoordeling van het doelmatig gebruik van energie in

de installatie;2° in de gevallen, vermeld in artikel 5, § 8 : een gemotiveerde beoordeling van het energieplan of de

energiestudie, vermeld in artikel 6.5.1 tot en met 6.5.8 van het EnergiebesluitGewijzigd bij art. 12.1.3 B.Vl.Reg. 19 november 2010, B.S. 8 december 2010Gewijzigd bij art. 11, 2° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 11.Het advies van de afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportering, bevat de volgende gegevens: eengemotiveerde beoordeling van de veiligheidsnota.Toegevoegd bij art. 7 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Hoofdstuk VII De milieuvergunningscommissies

Afdeling I De provinciale milieuvergunningscommissies

Artikel 22.§ 1.In iedere provincie wordt een milieuvergunningscommissie opgericht, die de deputatie advies verleentover de vergunningsaanvragen alsmede over de beroepen die overeenkomstig het bepaalde in deartikelen 6, § 1, 1° en 49 bij de deputatie dienen ingediend.Gewijzigd bij art. 19, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 8, 1° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 2.De in § 1 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissies zijn samengesteld uit:1° een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aangewezen door de deputatie uit de

provinciale ambtenaren; de voorzitter of diens plaatsvervanger heeft stemrecht;2° een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aangeduid door de deputatie uit de provinciale

ambtenaren; de secretaris of diens plaatsvervanger heeft geen stemrecht;3° een vertegenwoordiger met stemrecht van de volgende permanente adviesverlenende

overheidsorganen :

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 28/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 28/335

Page 29: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

a) de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen;b) het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, behalve als de

Vlaamse Regering heeft vastgesteld dat de gemeente voldoet aan de voorwaarden, doorartikel 7.2.1, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009. Als het dangaat om een beroep tegen een beslissing van het college van burgemeester en schepenen,maakt de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar deel uit van de commissie;

4° een vertegenwoordiger die enkel stemrecht heeft voor de milieuvergunningsdossiers waarvoor hijadviesbevoegd is, van de volgende niet-permanente adviesverlenende overheidsorganen :a) de afdeling, van het Agentschap Zorg en Gezondheid, bevoegd voor het toezicht

volksgezondheid;b) de afdeling, bevoegd voor natuurlijke rijkdommen;c) de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;d) de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de

emissie van afvalgassen in de atmosfeer; f) de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor grondwater;g) de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging;h) het Vlaams Energieagentschap.

5° twee deskundigen en hun respectieve plaatsvervangers die op grond van hun bijzonderewetenschappelijke of technische bekwaamheid door de deputatie zijn aangewezen voor eenperiode van vier jaar[...]; hun mandaat is hernieuwbaar voor telkens een periode van vier jaar; dedeskundigen of diens plaatsvervangers hebben stemrecht;

6° een vertegenwoordiger van het college van burgemeester en schepenen, met raadgevende stem,voor de milieuvergunningsaanvragen waarvoor dit college om advies werd gevraagd.

Gewijzigd bij art. 6, 2°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Gewijzigd bij art. 19, 2°, 3° en 4°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 43 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Geschrapt bij art. 12, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Vervangen bij art. 5 B.Vl.Reg. 10 juni 2011, B.S. 2 augustus 2011Vervangen bij art. 5 B.Vl.Reg. 9 september 2011, B.S. 14 november 2011Gewijzigd bij art. 8, 1°, 2°, 3°, 4° & 5° B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Artikel 23.§ 1.Ten hoogste vijf kalenderdagen na ontvangst door de provinciale milieuvergunningscommissie van dein artikel 6, § 1, 1° bedoelde milieuvergunningsaanvraag of het in artikel 49 bedoelde beroep, stuurtde secretaris van deze commissie een exemplaar van de vergunningsaanvraag respectievelijk eenafschrift van het beroep, aan elk van de permanente adviesverlenende overheidsorganenvertegenwoordigd in de commissie alsmede, in voorkomend geval, aan de niet-permanenteadviesverlenende overheidsorganen in zoverre hun advies door artikel 20 § 2 is voorgeschreven.

De secretaris houdt het volledige dossier bij, omvattende tenminste een exemplaar van voormeldevergunningsaanvraag respectievelijk het afschrift van het beroep en een exemplaar van het bestredenbeslissingsdossier alsmede alle stukken of copie van de stukken die in het kader van de procedure totbehandeling aan dit dossier worden toegevoegd.

Dit door de secretaris bijgehouden dossier ligt ter inzage van alle leden van de voormelde commissie.Gewijzigd bij art. 20 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 2.De in artikel 20 vermelde adviesverlenende overheidsorganen verlenen hun advies over het in § 1bedoelde dossier en maken dit binnen de gestelde termijn van zestig kalenderdagen na ontvangst vanhet dossier over aan de provinciale milieuvergunningscommissie. De secretaris van deze commissiestuurt een afschrift van de ingezonden adviezen onmiddellijk door aan de diverse leden van decommissie.

Bij gebrek aan advies binnen de gestelde termijn wordt aangenomen dat bedoeld(e)adviesverlenend(e) overheidsorgaan(en) een gunstige beoordeling over de door haar te onderzoekenaspecten met betrekking tot de ingedeelde inrichting heeft (hebben) uitgebracht.§ 3.In voorkomend geval, worden de stukken met betrekking tot het openbaar onderzoek en het adviesvan het college van burgemeester en schepenen over een milieuvergunningsaanvraag ten hoogste vijfkalenderdagen na ontvangst van deze stukken door de secretaris van de in artikel 22 bedoeldecommissie ter inzage gelegd van de diverse leden van de commissie.§ 4.Tenzij anders bepaald, verleent de provinciale milieuvergunningscommissie haar advies binnen eentermijn van negentig kalenderdagen na de datum tot ontvankelijk en volledig verklaring van de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 29/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 29/335

Page 30: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

milieuvergunningsaanvraag respectievelijk na ontvangst door de deputatie van het ingediende beroep.

Bij gebrek aan advies binnen de gestelde termijn wordt aangenomen dat de commissie van oordeel isdat de risico's voor de externe veiligheid, de effecten op het leefmilieu, op de wateren en op de mensveroorzaakt door de inrichting, mits naleving van de algemene en sectoriëlemilieuvergunningsvoorwaarden en de andere van toepassing zijnde reglementaire bepalingen tot eenaanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Artikel 24.§ 1.De in artikel 22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissies vergaderen tenminste éénmaal permaand.§ 2.De agenda van de vergadering van de provinciale milieuvergunningscommissie wordt vastgesteld doorde voorzitter van deze commissie inzonderheid rekening houdend met het bepaalde in de artikelen 23en 24, § § 4 en 5.

De secretaris van deze commissie bezorgt de oproep, samen met de agenda van de vergadering,tenminste één week vóór de bijeenkomst aan alle leden van de commissie.§ 3.De provinciale milieuvergunningscommissie kan slechts geldig beraadslagen in zoverre demeerderheid van de stemgerechtigde leden, of hun afgevaardigden of plaatsvervangers, op devergadering is vertegenwoordigd.§ 4.Op zijn verzoek wordt de aanvrager van een milieuvergunning door de commissie gehoord. Deaanvrager dient dit verzoek schriftelijk te richten tot de voorzitter van de provincialemilieuvergunningscommissie uiterlijk twintig kalenderdagen na de datum van indiening van demilieuvergunningsaanvraag bedoeld in artikel 6, § 1, 1° of na de datum van de verzending van dekennisgeving tot ontvankelijkheid van het beroep bedoeld in artikel 50, 1°, c). De commissie kan ookandere partijen horen.Gewijzigd bij art. 21, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 5.Binnen vijfenzeventig kalenderdagen na ontvangst door de provinciale milieuvergunningscommissievan de in artikel 6, § 1, 1° bedoelde milieuvergunningsaanvraag of het in artikel 49 bedoelde beroep,wordt de adviesbepaling over dit dossier op de agenda geplaatst van de vergadering van voormeldecommissie.

Tijdens deze vergadering lichten de aanwezige leden van de commissie hun beoordeling over hetdossier toe. Na beraadslaging over het dossier en rekening houdend met alle beschikbaredossierstukken, gegevens en informatie wordt een advies geformuleerd dat tenminste de gegevensvermeld in artikel 25 dient te bevatten.

In geval geen advies met eenparigheid wordt uitgebracht, wordt het advies uitgebracht door demeerderheid der aanwezige leden geformuleerd, in voorkomend geval aangevuld met (een)minderheidsstandpunt(en).Gewijzigd bij art. 21, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 6.De voorzitter en de secretaris van de provinciale milieuvergunningscommissie maken het in § 5bedoelde advies van de commissie, samen met alle stukken die in het kader van de procedure totbehandeling aan dit dossier werden toegevoegd, over aan de deputatie binnen een termijn van vijftienkalenderdagen volgend op de vergadering van de commissie waarop bedoeld advies werdgeformuleerd.

Wanneer de commissie geen advies heeft uitgebracht binnen een termijn van negentig kalenderdagenna de datum tot ontvankelijk en volledig verklaring van de milieuvergunningsaanvraag, respectievelijkna ontvangst door de deputatie van het ingediende beroep, wordt door de voorzitter en de secretarisvan de commissie hiervan binnen een termijn van vijftien kalenderdagen volgend op het verstrijkenvan voormelde termijn van negentig kalenderdagen kennisgegeven aan de deputatie .

Samen met deze kennisgeving worden tevens alle stukken die in het kader van de procedure totbehandeling ervan aan dit dossier werden toegevoegd, aan de deputatie overgemaakt.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Artikel 25.Het in artikel 24 § 5 bedoelde advies van de provinciale milieuvergunningscommissie moet volgendegegevens bevatten:1° een gemotiveerde beoordeling van de risico's voor de externe veiligheid ,de hinder, de effecten op

het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens veroorzaakt door de inrichting

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 30/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 30/335

Page 31: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inzonderheid rekening houdend met de in de schoot van de commissie uitgebrachte adviezen;2° een gemotiveerde beoordeling van de verenigbaarheid van de inrichting, waarvoor een vergunning

wordt gevraagd, met de omgeving en de goede plaatselijke ruimtelijke ordening;3° in geval het gaat om een vergunningsaanvraag, en in voorkomend geval een evaluatie van de

opmerkingen en bezwaren die bij het openbaar onderzoek werden genoteerd alsmede van hetadvies dat het college van burgemeester en schepenen heeft uitgebracht;

4° in geval het gaat om een beroep, een gemotiveerde beoordeling van de aanspraken en bezwarengeformuleerd door de indiener(s) van het beroep;

5° een gemotiveerd voorstel van vergunningstermijn en vergunningsvoorwaarden wanneer decommissie van oordeel is dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op hetleefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, veroorzaakt door deinrichting mits naleving van gepaste milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveaukunnen worden beperkt en in zoverre de inrichting verenigbaar is met de voorschriften inzakeruimtelijke ordening.

Afdeling II De gewestelijke milieuvergunningscommissie

Artikel 26.§ 1.Er wordt een gewestelijke milieuvergunningscommissie opgericht die de Vlaamse minister adviesverleent over de beroepen die overeenkomstig artikel 51 bij de Vlaamse regering worden ingediend.Vervangen bij art. 22, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 2.De gewestelijke milieuvergunningscommissie, bedoeld in § 1, is samengesteld uit : 1° het afdelingshoofd van de afdeling bevoegd voor milieuvergunningen of zijn afgevaardigde, die de

commissie voorzit en stemrecht heeft;2° een secretaris of zijn plaatsvervangend secretaris, beiden aangewezen door de Vlaamse minister

uit de ambtenaren van de Afdeling Milieuvergunningen die geen stemrecht heeft;3° een vertegenwoordiger met stemrecht van elk van de permanente adviesverlenende

overheidsorganen, zijnde : a) een ambtenaar van de Afdeling bevoegd voor milieuvergunningen; b) een ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;4° een vertegenwoordiger met stemrecht voor de milieuvergunningsdossiers waarvoor hij

adviesbevoegd is, van de volgende niet-permanente adviesverlenende overheidsorganen : a) het afdelingshoofd van de afdeling, bevoegd voor het toezicht volksgezondheid van het

Agentschap Zorg en Gezondheid, of zijn afgevaardigde; b) het afdelingshoofd van de afdeling, bevoegd voor natuurlijke rijkdommen, of zijn

afgevaardigde; c) het hoofd van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij of zijn afgevaardigde; d) het afdelingshoofd van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen

van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer, of zijn afgevaardigde; f) het afdelingshoofd van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor

grondwater, of zijn afgevaardigde; g) het afdelingshoofd van de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging; h) het hoofd van het Vlaams Energieagentschap, of zijn afgevaardigde.5° twee deskundigen of hun respectieve plaatsvervangers met stemrecht die alle op grond van hun

bijzondere wetenschappelijke en technische bekwaamheid door de Vlaamse minister wordenaangewezen voor een periode van vier jaar, en wier mandaat hernieuwbaar is voor telkens eenperiode van vier jaar.

Gewijzigd bij art. 13, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 44 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art.6 B.Vl.Reg. 9 september 2011, B.S. 14 november 2011

Artikel 27.§ 1.Ten hoogste vijf kalenderdagen na ontvangst door de gewestelijke milieuvergunningscommissie vanhet in artikel 51 bedoelde beroep, stuurt de secretaris van deze commissie een afschrift van hetberoep, aan elk van de permanente adviesverlenende overheidsorganen vertegenwoordigd in decommissie alsmede, in voorkomend geval, aan de niet-permanente adviesverlenendeoverheidsorganen in zoverre hun advies door artikel 20 § 2 is voorgeschreven.

De secretaris houdt het volledige dossier bij, omvattende tenminste het afschrift van het beroep en

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 31/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 31/335

Page 32: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

een exemplaar van het bestreden beslissingsdossier alsmede alle stukken of copie van de stukken diein het kader van de procedure tot behandeling aan dit dossier worden toegevoegd.

Dit door de secretaris bijgehouden dossier ligt ter inzage van alle leden van de voormelde commissie.Gewijzigd bij art. 23, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 2.De in artikel 20 vermelde adviesverlenende overheidsorganen verlenen hun advies over het in § 1bedoelde dossier en maken dit binnen de gestelde termijn van zestig kalenderdagen na ontvangst vanhet dossier over aan de gewestelijke milieuvergunningscommissie. De secretaris van deze commissiestuurt een afschrift van de ingezonden adviezen onmiddellijk door aan de diverse leden van decommissie.

Bij gebrek aan advies binnen de gestelde termijn wordt aangenomen dat bedoeld(e)adviesverlenend(e) overheidsovergaan(en) een gunstige beoordeling over de door haar teonderzoeken aspecten met betrekking tot de ingedeelde inrichting heeft (hebben) uitgebracht.§ 3.[...]§ 3.Tenzij anders bepaald, verleent de gewestelijke milieuvergunningscommissie advies binnen eentermijn van negentig kalenderdagen na de datum van ontvangst door de Vlaamse minister van hetingediende beroep.

Bij gebrek aan advies binnen de gestelde termijn wordt aangenomen dat de commissie van oordeel isdat de risico's voor de externe veiligheid, de effecten op het leefmilieu, op de wateren en op de mensbuiten de inrichting, veroorzaakt door de inrichting, mits naleving van de algemene en sectoriëlemilieuvergunningsvoorwaarden en de andere van toepassing zijnde reglementaire bepalingen tot eenaanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt.Gewijzigd en hernummerd bij art. 23, 2° en 3°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Artikel 28.§ 1.De in artikel 26 bedoelde gewestelijke milieuvergunningscommissie vergadert tenminste éénmaal permaand.§ 2.De agenda van de vergadering van de gewestelijke milieuvergunningscommissie wordt vastgestelddoor de voorzitter van deze commissie, inzonderheid rekening houdend met het bepaalde in deartikelen 27 en 28, § § 4 en 5.

De secretaris van deze commissie bezorgt de oproep, samen met de agenda van de vergadering,tenminste één week vóór de bijeenkomst aan alle leden van de commissie.§ 3.De gewestelijke milieuvergunningscommissie kan slechts geldig beraadslagen in zoverre demeerderheid van de stemgerechtigde leden, of hun afgevaardigden of plaatsvervangers op devergadering zijn vertegenwoordigd.§ 4.Op zijn verzoek wordt de aanvrager van een milieuvergunning door de commissie gehoord. Deaanvrager dient dit verzoek schriftelijk te richten tot de voorzitter van de gewestelijkemilieuvergunningscommissie uiterlijk twintig kalenderdagen na de datum van de verzending voor dekennisgeving tot ontvankelijkheid van het beroep bedoeld in artikel 52, 1°, c). De commissie kan ookandere partijen horen.Gewijzigd bij art. 24, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 5.Binnen vijfenzeventig kalenderdagen na ontvangst door de gewestelijke milieuvergunningscommissievan het in artikel 51 bedoelde beroep, wordt de adviesbepaling over dit dossier op de agendageplaatst van de vergadering van voormelde commissie.

Tijdens deze vergadering lichten de aanwezige leden van de commissie hun beoordeling over hetdossier toe. Na beraadslaging over het dossier en rekening houdend met alle beschikbaredossierstukken, gegevens en informatie wordt een advies geformuleerd dat tenminste de gegevensvermeld in artikel 25 dient te bevatten.

In geval geen advies met eenparigheid wordt uitgebracht, wordt het advies uitgebracht door demeerderheid der aanwezige leden geformuleerd, in voorkomend geval aangevuld met (een)minderheidsstandpunt(en).Gewijzigd bij art. 24, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 6.De voorzitter en de secretaris van de gewestelijke milieuvergunningscommissie maken het in § 5bedoelde advies van de commissie, samen met alle stukken die in het kader van de procedure totbehandeling aan dit dossier werden toegevoegd, over aan de Vlaamse minister binnen een termijn

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 32/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 32/335

Page 33: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

van vijftien kalenderdagen volgend op de vergadering van de commissie waarop bedoeld advies werdgeformuleerd.

Wanneer de commissie geen advies heeft uitgebracht binnen een termijn van negentig kalenderdagenna ontvangst door de Vlaamse minister van het ingediende beroep, wordt door de voorzitter en desecretaris van de commissie hiervan binnen een termijn van vijftien kalenderdagen volgend op hetverstrijken van voormelde termijn van negentig kalenderdagen, kennisgegeven aan de Vlaamseminister.

Samen met deze kennisgeving worden tevens alle stukken die in het kader van de procedure totbehandeling ervan aan dit dossier werden toegevoegd, aan de Vlaamse minister overgemaakt.Gewijzigd bij art. 24, 3°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Artikel 29.Het in artikel 28 § 5 bedoelde advies van de gewestelijke milieuvergunningscommissie moet volgendegegevens bevatten:1° een gemotiveerde beoordeling van de risico's voor de externe veiligheid ,de hinder, de effecten op

het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens, veroorzaakt door de inrichting,inzonderheid rekening houdend met de in de schoot van de commissie uitgebrachte adviezen;

2° een gemotiveerde beoordeling van de verenigbaarheid van de inrichting, waarvoor een vergunningwordt gevraagd, met de omgeving en de goede plaatselijke ruimtelijke ordening;

4° een gemotiveerde beoordeling van de aanspraken en bezwaren geformuleerd door de indiener(s)van het beroep;

5° een gemotiveerd voorstel van vergunningstermijn en vergunningsvoorwaarden wanneer decommissie van oordeel is dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op hetleefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door deinrichting mits naleving van gepaste milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveaukunnen worden beperkt en in zoverre de inrichting verenigbaar is met de voorschriften inzakeruimtelijke ordening.

Gewijzigd bij art. 25 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 24 april 2009, B.S. 15 juli 2009.

Hoofdstuk VIII Beslissing over de vergunningsaanvraag

Artikel 30.§ 1.De beslissingen over vergunningsaanvragen als bedoeld in artikel 6 worden geformuleerd door middelvan besluiten waarvan het respectieve model is vastgesteld in de subbijlagen van bijlage 9 bijonderhavig besluit en dienen tenminste de volgende gegevens te vermelden:1° de datum van de milieuvergunningsaanvraag;2° de identificatiegegevens zoals bedoeld in artikel 5, § 2, 1° en 3° van onderhavig besluit;3° een verwijzing naar, in zoverre deze zijn voorgeschreven, de door het college van burgemeester

en schepenen, de adviesverlenende overheidsorganen en de milieuvergunningscommissieuitgebrachte adviezen alsmede naar de aard van de tijdens het openbaar onderzoek gemaaktebemerkingen en bezwaren;

4° in voorkomend geval, de motivatie waarom één of meerdere adviezen of onderdelen van adviezenniet worden gevolgd;

5° een motivering van de beslissing inzonderheid rekening houdend met de verschillendeuitgebrachte adviezen en in voorkomend geval de evaluatie van de tijdens het openbaaronderzoek gemaakte bemerkingen en bezwaren;

6° in geval de vergunning wordt verleend, tevens:a) de termijn van de vergunning met vermelding van de data van aanvang en einde ervan met in

achtname van de bepalingen van onderhavig artikel;b) de termijn binnen dewelke de vergunde inrichting dient in gebruik genomen met in achtname

van de bepalingen van onderhavig artikel;c) de voorwaarden waaronder de inrichting mag worden geëxploiteerd;d) de vermelding, in zoverre voor de inrichting, voor de verandering van de inrichting of voor dat

gedeelte van de inrichting dat het voorwerp uitmaakt van de milieuvergunning, er krachtensartikel 44 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening envan de stedebouw een bouwvergunning is vereist, dat onderhavige milieuvergunning wordtgeschorst zolang deze bouwvergunning niet is verleend en dat in geval deze bouwvergunningwordt geweigerd de milieuvergunning van rechtswege vervalt op de dag van de definitieveweigering van de bouwvergunning;

7° in geval de vergunning wordt geweigerd, de vermelding, inzoverre voor de inrichting, voor deverandering van de inrichting of voor dat gedeelte van de inrichting dat het voorwerp uitmaakt

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 33/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 33/335

Page 34: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

van onderhavige weigeringsbeslissing, er krachtens artikel 44 van de wet van 29 maart 1962houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw een bouwvergunning isvereist, dat deze bouwvergunning is geschorst en van rechtswege vervalt op de dag van dedefinitieve weigering van de milieuvergunning;

8° in voorkomend geval, de verwijzing naar de mogelijkheid tot indiening van beroep tegenonderhavige beslissing.

De vergunning voor BKG-installaties bevat minstens :1° de toelating tot de emissie van voor de inrichting relevante broeikasgassen;2° de verplichting om binnen vier maanden na het einde van elk jaar een hoeveelheid emissierechten

in te leveren. Deze hoeveelheid ingeleverde emissierechten moet overeenkomen met dehoeveelheid BKG-emissies die deze BKG-installatie in het voorgaande kalenderjaar heeftveroorzaakt, vermeerderd met de hoeveelheid BKG-emissies die de BKG-installatie heeftveroorzaakt in voorgaande jaren en waarvoor de exploitant nog geen emissierechten heeftingeleverd.

De vergunning die betrekking heeft op een inrichting die is ingedeeld op basis van rubriek 2.3.11 vande indelingslijst, met uitzondering van wat betrekking heeft op het inert afval, afval uit de winning, debehandeling en de opslag van turf en het niet–gevaarlijk niet-inert afval, tenzij deze worden gestort ineen afvalvoorziening van categorie A, en met uitzondering van de afvalvoorzieningen vermeld inartikel 5.2.6.10.1, § 3, van titel II van het VLAREM, bevat daarenboven minstens ook nog :1° het afvalbeheersplan of indien van toepassing het herziene afvalbeheersplan, vermeld in titel II,

subafdeling 5.2.6.2, van het VLAREM;2° de financiële zekerheid, vermeld in titel II, subafdeling 5.2.6.8, van het VLAREM;3° de voorgestelde locatie van de afvalvoorziening, met inbegrip van eventuele alternatieve locaties;4° de categorie van de voorziening. De vergunning voor stortplaatsen van afval bevat overeenkomstig de EG-richtlijn 1999/31/EG van 26april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen daarenboven minstens ook nog :1° de stortplaatscategorie;2° de lijst van de afvalsoorten en de totale hoeveelheid afvalstoffen die op de stortplaats mogen

worden gestort;3° voorzover niet begrepen in de toepasselijke algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II

van het VLAREM :a) de voorschriften voor de stortvoorbereidingen, stortwerkzaamheden en toezichts- en

controleprocedures, met inbegrip van urgentieplannen alsmede voorlopige voorschriften voorde sluitings- en nazorgwerkzaamheden;

b) de bepaling dat de exploitant ten minste eenmaal per jaar het rapport bedoeld in artikel5.2.4.6.5 van titel II van het VLAREM moet bezorgen aan de toezichthoudende overheden enaan de OVAM.

De vergunning die betrekking heeft op een GPBV-installatie bevat bovendien :1° de titel van de BREF’s die voor de installatie of activiteit in kwestie relevant zijn; 2° de manier waarop de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 30bis, § 2, waaronder

emissiegrenswaarden, zijn vastgesteld in relatie tot de BBT en de BBT-GEN;3° als er een afwijking als vermeld in artikel 1.2.2bis.4 van titel II van het VLAREM, is toegestaan, de

specifieke redenen, vermeld in artikel 1.2.2bis.3, 1°, van titel II van het VLAREM, en de daaraanverbonden voorwaarden.

Tweede lid toegevoegd bij artikel 38 B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Derde lid toegevoegd bij art. 7 B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.Ingevoegd bij art. 3 B.Vl.Reg. 6 juni 2008, B.S. 25 augustus 2008.Gewijzigd bij art. 12, 1° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 2.De milieuvergunning, met uitzondering van deze voor een tijdelijke inrichting, wordt verleend vooreen bepaalde duur van ten hoogste twintig jaar, de termijn voorafgaand aan de ingebruikname en deeventuele proeftijd inbegrepen. Tenzij langere of kortere termijnen vermeld zijn in de vergunning , wordt aangenomen dat de termijnvoorafgaand aan de ingebruikname respectievelijk tweehonderd kalenderdagen bedraagt wanneer heteen nieuwe inrichting betreft en dertig kalenderdagen in de andere gevallen. De termijn binnendewelke de vergunde inrichting moet worden in gebruik genomen mag in geen geval drie jaaroverschrijden.Vervangen bij art. 8, 1°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 34/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 34/335

Page 35: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 14 juli 2004, B.S. 4 augustus 2004.§ 3.De vergunning voor een tijdelijke inrichting wordt verleend voor een bepaalde duur van ten hoogste:- één jaar, als het een inrichting betreft die verband houdt met een bouwwerf;- drie maanden in de andere gevallen;Deze vergunning kan slechts éénmaal worden verlengd voor maximaal dezelfde duur als deze dieoorspronkelijk werd toegestaan.§ 4.Wanneer voor de inrichting, voor de verandering van de inrichting of voor het gedeelte van deinrichting dat het voorwerp uitmaakt van de milieuvergunningsaanvraag, krachtens artikel 44 van dewet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw geenbouwvergunning is vereist, mag de in artikel 5 bedoelde vergunning op proef worden verleend vooreen termijn van tenminste zes maanden en ten hoogste twee jaar.§ 5.De vergunning voor de verandering van een inrichting wordt verleend voor een bepaalde duurwaarvan de einddatum, deze van de lopende vergunning niet mag overschrijden.§ 6.Wanneer voor de inrichting of de verandering van de inrichting die het voorwerp uitmaakt van demilieuvergunning krachtens artikel 44 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van deruimtelijke ordening en van de stedebouw een bouwvergunning is vereist, wordt de aanvangsdatumvan de vergunningstermijn verdaagd tot de dag dat deze bouwvergunning definitief is verleend.

De exploitant dient de datum waarop de bouwvergunning werd verleend bij ter post aangetekendezending mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend.

Deze overheid bezorgt, naargelang het geval, een eensluidend afschrift van deze mededeling aan deinstanties vermeld in respectievelijk artikel 35, 5°, c) of 36, 5°, b).

De einddatum van de vergunningstermijn wordt overeenstemmend met de latere aanvangsdatumervan naar later verschoven, behalve wanneer deze einddatum samenvalt met de einddatum van eeneerder verleende lopende vergunning, in welk geval de einddatum ongewijzigd blijft.Vervangen bij art. 8, 2°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Gewijzigd bij art. 26 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 10 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Artikel 30bis.§ 1.Een vergunning kan worden verleend wanneer deze voorwaarden bevat welke garanderen dat deinrichting voldoet aan de eisen die door dit reglement en titel II van het VLAREM zijn gesteld. Devergunning wordt geweigerd wanneer dat niet het geval is. In geval de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een stortplaats moet de vergunning wordengeweigerd, wanneer er niet is aangetoond dat :- het beheer van de stortplaats in handen komt van een natuurlijke persoon die technisch bekwaam isom de stortplaats te beheren en het personeel dat instaat voor de exploitatie van de stortplaats eenberoeps- en technische opleiding krijgt - de stortplaats zodanig wordt beheerd dat de nodigemaatregelen worden getroffen om ongevallen te vermijden en de gevolgen ervan te beperken, - doorde aanvrager toereikende voorzieningen in de vorm van een financiële zekerheid of een equivalentdaarvan zijn of zullen worden getroffen alvorens met het storten wordt begonnen, zoals omschrevenin titel II van VLAREM - het stortplaatsproject verenigbaar is met de geldende uitvoeringsplannen voorhet beheer van afvalstoffen. Ingeval de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een BKG-installatie, kan de vergunning slechtsworden verleend indien de vergunningverlenende overheid ervan overtuigd is dat de exploitant instaat is de emissies van de voor de inrichting relevante broeikasgasemissies te bewaken en terapporteren. Dit betekent dat de exploitant in bezit moet zijn van een door het verificatiebureaugeverifieerd en door de afdeling bevoegd voor luchtverontreiniging goedgekeurd monintoringplan [...] Als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een inrichting die is ingedeeld in rubriek 2.3.11 vande indelingslijst, met uitzondering van wat betrekking heeft op het inert afval, afval uit de winning, debehandeling en de opslag van turf en het niet–gevaarlijk niet-inert afval, tenzij deze worden gestort ineen afvalvoorziening van categorie A, en met uitzondering van de afvalvoorzieningen vermeld inartikel 5.2.6.10.1, § 3, van titel II van het VLAREM, kan de vergunning alleen worden verleend als isaangetoond dat :1° het afvalbeheer niet rechtstreeks indruist tegen, noch een belemmering vormt voor de uitvoering

van de toepasselijke afvalbeheersplannen, aangenomen ter uitvoering van artikel 35 en 36 vanhet decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen;

2° het storten van winningsafval, ongeacht of dat zich in vaste vorm, in de vorm van slib of invloeibare vorm bevindt, in een ander ontvangend waterlichaam dan het waterlichaam dat is

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 35/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 35/335

Page 36: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

aangelegd voor het verwijderen van winningsafval, voldoet aan de toepasselijke voorschriften vandit besluit, van titel II van het VLAREM en van het decreet van 18 juli 2003 betreffende hetintegraal waterbeleid en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Toegevoegd bij artikel 39, 1°, B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Gewijzigd bij artikel 3 B.Vl.Reg. 7 december 2007, B.S. 21 december 2007, tweede editie.Toegevoegd bij art. 4 B.Vl.Reg. 6 juni 2008, B.S. 25 augustus 2008.Gewijzigd bij art. 13, 1° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 1bis.Gedurende de periode, zoals bedoeld in de artikelen 14, § 2, 1°, 5, en 15, § 2, van hetSamenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, hetWaals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering vanbodemsanering van tankstations, zoals gewijzigd bij het Samenwerkingsakkoord van 9 februari 2007tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2002 tussen de Federale Staat, hetVlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering enfinanciering van bodemsanering van tankstations, mag geen enkele milieuvergunning voor deuitbating of indienststelling van een tankstation verleend worden op een terrein waarvoor eenontvankelijke aanvraag tot tussenkomst in het kader van sluiting, al dan niet bij wijze vanovergangsmaatregel, bij het Fonds, zoals bedoeld in artikel 1, 13° van het voormeldSamenwerkingsakkoord, werd ingediend. Dit verbod geldt evenwel niet indien het mandaat van hetvoormeld Fonds eindigt alvorens de bodemsanering beëindigd is of wanneer de erkenning van hetFonds opgeheven wordt. De in het eerste lid bedoelde periode gedurende dewelke geen milieuvergunning mag afgeleverdworden, zal blijken uit het attest, vermeld in bijlage 4B, punt F11, van dit besluit. Indien uit het attest, vermeld in bijlage 4B, punt F11, van dit besluit blijkt dat voor het terrein bij hetvoormeld Fonds een ontvankelijke aanvraag tot tussenkomst in het kader van sluiting, al dan niet bijwijze van overgangsmaatregel, werd ingediend waarbij de uitbating van het tankstation werdstopgezet vóór 1 januari 1993, mag geen milieuvergunning afgeleverd worden tenzij als bijlage aanhet attest een document werd overgemaakt, opgesteld door de OVAM, waaruit blijkt dat de uitvoeringvan de bodemsanering niet wordt gehinderd door de nieuwe uitbating van het tankstation.Ingevoegd bij art. 14 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 2.De vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 30, § 1, eerste lid, 6°, c), worden vastgesteld alsvolgt :1° ze bevatten de exploitatievoorwaarden en de verplichtingen van de exploitant zoals vastgesteld

in het hoofdstuk XI; 2° ze bevatten de milieuvoorwaarden die op de inrichting van toepassing zijn, vastgesteld in titel

II van het VLAREM;3° ze bevatten voorwaarden die ervoor zorgen dat er geen vermijdbare schade aan de natuur kan

ontstaan;4° ze bevatten emissiegrenswaarden voor de verontreinigende stoffen, vermeld in bijlage 1.1.2

van titel II van het VLAREM, en voor andere verontreinigende stoffen die in significantehoeveelheden uit de installatie in kwestie kunnen vrijkomen, gelet op hun aard en hunpotentieel voor overdracht van verontreiniging tussen milieucompartimenten. Ze bevattendaarnaast ook passende voorschriften ter bescherming van bodem, grond- en oppervlaktewateren lucht en maatregelen voor de monitoring en het beheer van de door de installatievoortgebrachte afvalstoffen;

4°bis ze bevatten uitdrukkelijk berekende emissiegrenswaarden voor lucht en water die specifiekgelden voor meeverbranding van afvalstoffen;

5° ze bevatten alle maatregelen die nodig zijn voor de vervulling van de voorwaarden, vermeld inparagraaf 4 en bijlage 18;

6° ze bevatten passende eisen voor het regelmatig onderhoud en het bewaken van maatregelendie worden genomen ter voorkoming van emissies in de bodem en het grondwaterovereenkomstig punt 4°;

7° ze bevatten maatregelen voor andere dan de normale bedrijfsomstandigheden, zoals opstartenen stilleggen, lekken, storingen, korte stilleggingen en definitieve bedrijfsbeëindiging;

8° ze bevatten bepalingen betreffende de minimalisering van de verontreiniging over langeafstand of van de grensoverschrijdende verontreiniging;

9° ze waarborgen een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel;10° ze bevatten voorwaarden voor het beoordelen van de naleving van de emissiegrenswaarden of

een verwijzing naar de elders omschreven toepasselijke eisen;11° ze bevatten passende eisen voor de monitoring van de emissies, met vermelding :

a) van de meetmethode, de meetfrequentie en de procedure voor de evaluatie van demetingen;

b) als voor GPBV-installaties de mogelijkheid, vermeld in paragraaf 10, eerste lid, 2°, wordt

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 36/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 36/335

Page 37: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

toegepast, dat de resultaten van de monitoring van emissies beschikbaar zijn voor dezelfdeperiode en referentieomstandigheden als voor de BBT-GEN;

12° ze bevatten de verplichting :a) om de toezichthouder op de hoogte te brengen van de gegevens die noodzakelijk zijn voor

de controle op de naleving van de vergunningsvoorwaarden voor lozingen; b) voor GPBV-installaties om de toezichthouder regelmatig en ten minste jaarlijks op de

hoogte te brengen van informatie op basis van de resultaten van de monitoring van deemissies, vermeld in punt 11°, en van andere vereiste gegevens aan de hand waarvan detoezichthouder de naleving van de vergunningsvoorwaarden kan toetsen;

c) als voor GPBV-installaties paragraaf 10, eerste lid, 2°, wordt toegepast, om devergunningverlenende overheid die in eerste aanleg bevoegd is regelmatig en ten minstejaarlijks op de hoogte te brengen van een overzicht van de resultaten van de monitoringvan emissies die een vergelijking mogelijk maken met de BBT-GEN;

13° voor GPBV-installaties wordt rekening gehouden met de algemene beginselen, vermeld inartikel 43ter;

14° ze bevatten voor GPBV-installaties die in de achtste kolom van de indelingslijst wordenaangeduid met de kenletter S, de eisen die op de inrichting van toepassing zijn voor deperiodieke monitoring van bodem en grondwater met betrekking tot relevante gevaarlijkestoffen die op het terrein kunnen worden aangetroffen, zoals vastgesteld in het besluit van deVlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglementbetreffende de bodemsanering en de bodembescherming. Daarbij wordt rekening gehoudenmet de mogelijkheid van bodem- en grondwaterverontreiniging op het terrein van deinstallatie;

15° ze bevatten een lijst van de afvalcategorieën die mogen worden verwerkt. Deze lijst omvat detotale hoeveelheid en indien mogelijk en nuttig de hoeveelheid per afvalcategorie. Als datmogelijk is, worden die afvalcategorieën bijkomend opgelijst conform het onderscheid alsvermeld in bijlage 2.1 bij het Vlaams reglement voor het duurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen van 17 februari 2012 (VLAREMA) zonder dat er aan dezeoplijsting rechtsgevolgen verbonden zijn;

16° ze bevatten de volgende gegevens indien het een afvalverbrandingsinstallatie of eenafvalmeeverbrandingsinstallatie betreft waarin gevaarlijke afvalstoffen worden verbranda) een specificatie van de minimale en de maximale toevoer van die gevaarlijke afvalstoffen;b) de laagste en de hoogste calorische waarde van die gevaarlijke afvalstoffen;

c) de maximumgehalten aan pcb’s, pcp, chloor, fluor, zwavel, zware metalen en andereverontreinigende stoffen in de afvalstoffen;

17° ze dragen bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen, vermeld in artikel 5 van het decreetvan 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;

18° ze bevatten, in het geval van een afvalverbrandingsinstallatie of eenafvalmeeverbrandingsinstallatie, eisen voor de bemonsterings- en meetprocedures en voor debemonsterings- en meetfrequenties die worden gehanteerd om te voldoen aan de gesteldevoorwaarden voor de monitoring van emissies;

19° ze bevatten, in het geval van een afvalverbrandingsinstallatie of eenafvalmeeverbrandingsinstallatie, een vermelding van de totale afvalverbrandings- ofmeeverbrandingscapaciteit van de installatie;

20° ze bevatten, in het geval van een afvalverbrandingsinstallatie of eenafvalmeeverbrandingsinstallatie, de eisen voor de pH, de temperatuur en het debiet van hetgeloosde afvalwater;

21° ze bevatten, in het geval van een afvalverbrandingsinstallatie of eenafvalmeeverbrandingsinstallatie, de maximaal toelaatbare duur van technisch onvermijdelijkestilleggingen, storingen of defecten aan de reinigingsapparatuur of de meetapparatuurgedurende welke de emissies in de lucht en de lozingen van afvalwater de vastgesteldeemissiegrenswaarden mogen overschrijden.

Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 12 december 2003, B.S. 13 februari 2004 (tweede ed).Punt 15° toegevoegd bij art. 8 B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.Gewijzigd bij art. 3 B.Vl.Reg. 24 april 2009, B.S. 15 juli 2009.Gewijzigd bij art. 13, 2° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 2bis.Als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een BKG-installatie, kan de vergunning geenemissiegrenswaarden opleggen voor de emissie van BKG-emissies, tenzij dat noodzakelijk is om teverzekeren dat er geen significante plaatselijke verontreiniging wordt veroorzaakt.Toegevoegd bij artikel 39, 2°, B.Vl.Reg. 4 februari 2005, B.S. 28 februari 2005.Vervangen bij art. 13, 3° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 3.De emissiegrenswaarden, bedoeld in paragraaf 2, 4°, kunnen, zo nodig, worden aangevuld of

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 37/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 37/335

Page 38: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

vervangen door gelijkwaardige parameters of gelijkwaardige technische maatregelen. [...]Gewijzigd bij art. 13, 4° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 4.Als met het oog op een milieukwaliteitsnorm strengere voorwaarden moeten gelden dan die welkedoor toepassing van de beste beschikbare technieken haalbaar zijn, worden in de vergunning extravoorwaarden opgenomen, met behoud van de toepassing van artikel 3.3.0.1 van titel II van hetVLAREM en met behoud van de toepassing van andere maatregelen die getroffen kunnen worden omaan de milieukwaliteitsnormen te voldoen.Vervangen bij art. 13, 5° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 5.Onverminderd paragraaf 4 zijn de emissiegrenswaarden, de gelijkwaardige parameters en degelijkwaardige technische maatregelen, vermeld in paragraaf 2 en 3, gebaseerd op de bestebeschikbare technieken, zonder dat daarmee het gebruik van een bepaalde techniek of technologiewordt voorgeschreven,[...].Gewijzigd bij art. 13, 6° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 6.De BBT vormen de referentie voor de vaststelling van de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel30, § 1, eerste lid, 6°, c). Bovendien vormen voor GPBV-installaties de BBT-conclusies de referentievoor de vaststelling van vergunningsvoorwaarden. In afwachting van de aanneming door de EuropeseCommissie van het besluit met betrekking tot die BBT-conclusies, gelden de BBT afkomstig van deBREF’s die door de Europese Commissie vóór 7 januari 2011 zijn aangenomen, met uitzondering vande emissiegrenswaarden, vermeld in paragraaf 10 en afdeling 1.2.2bis van titel II van het VLAREM.Artikel toegevoegd bij art. 27 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Aangevuld bij art. 3 B.Vl.Reg. 13 juli 2001, B.S. 19 september 2001.Gewijzigd bij art. 13, 7° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 7.Met behoud van de milieuvoorwaarden, vastgesteld bij titel II van het VLAREM, die op de inrichtingvan toepassing zijn en met behoud van de toepassing van paragraaf 4 kunnen met het oog op debescherming van de mens en het leefmilieu strengere bijzondere vergunningsvoorwaarden vastgesteldworden dan die welke haalbaar zijn door gebruik te maken van de BBT, en kunnen voor GPBV-installaties bovendien strengere bijzondere vergunningsvoorwaarden vastgesteld worden dan diewelke haalbaar zijn door gebruik te maken van de BBT-conclusies. De strengere bijzondere milieuvoorwaarden, vermeld in het eerste lid, kunnen, in bijzondereomstandigheden, worden vastgesteld op grond van de noodzaak :1° voor de bescherming van de mens en het leefmilieu in geval er voor bepaalde emissies geen

milieukwaliteitsnorm bepaald is, desgevallend moet daarbij onder meer rekening wordengehouden met de toxiciteit, de persistentie en de bio-accumulatie van de betrokken stoffen in hetmilieu waarin ze worden geëmitteerd;

2° voor het voorkomen van schade, hinder, en incidenten en ongevallen die de mens of hetleefmilieu aanzienlijk beïnvloeden;

3° om in functie van de specifieke lokale omstandigheden een hoog niveau van bescherming van demens en het leefmilieu te waarborgen;

4° om in functie van de specifieke lokale omstandigheden de hinder voor de mens en het leefmilieute beperken tot een aanvaardbaar niveau;

5° voor het behalen van de Europese verordeningen op het vlak van milieukwaliteitsbeheer;6° voor het behalen van de doelstellingen opgenomen in goedgekeurde Vlaamse beleidsplannen,

actieplannen en reductieprogramma’s;7° voor het behalen van de doelstellingen opgenomen in geratificeerde internationale verdragen. Hierbij wordt rekening gehouden met het volgende :1° de ligging en gebiedsbestemming van het bedrijf en omgeving;2° de technische haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen; 3° de economische haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen;4° de praktische haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen;5° de efficiëntie en effectiviteit van de voorgestelde maatregelen;6° de handhaafbaarheid van de voorgestelde maatregelen. Toegevoegd bij art. 13, 8° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 8.Als voor een GPBV-installatie de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 30, § 1, eerste lid, 6°,c), worden vastgesteld op basis van een beste beschikbare techniek die niet in een van dedesbetreffende BBT-conclusies staat beschreven, gelden de volgende voorwaarden :1° de techniek wordt bepaald met bijzondere aandacht voor de criteria, vermeld in bijlage 18;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 38/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 38/335

Page 39: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° er is voldaan aan de voorschriften, vermeld in paragraaf 5, 10 en 11, van dit artikel en artikel 1,69°, en afdeling 1.2.2bis van titel II van het VLAREM.

Als de BBT-conclusies, vermeld in het eerste lid, geen BBT-GEN bevatten, garandeert de techniek,vermeld in het eerste lid, een niveau van milieubescherming dat gelijkwaardig is aan dat van de BBT,vermeld in de BBT-conclusies.Toegevoegd bij art. 13, 8° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 9.Als op een activiteit of op een type productieproces in een GPBV-installatie geen BBT-conclusies vantoepassing zijn of als die BBT-conclusies niet alle mogelijke milieueffecten van de activiteit of hetproces behandelen, worden de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 30, § 1, eerste lid, 6°, c),vastgesteld, na voorafgaande raadpleging van de exploitant, op basis van de BBT die voor dedesbetreffende activiteiten of processen bepaald zijn met bijzondere aandacht voor de criteria,vermeld in bijlage 18.§ 10.Voor GPBV-installaties waarborgen de emissiegrenswaarden, vermeld in paragraaf 2, 4°, dat deemissies onder normale bedrijfsomstandigheden niet hoger zijn dan de BBT-GEN die zijn vastgesteldin de BBT-conclusies, door te opteren voor een van de volgende mogelijkheden :1° door emissiegrenswaarden vast te stellen die niet hoger zijn dan de BBT-GEN. Die

emissiegrenswaarden worden uitgedrukt voor dezelfde of kortere periodes en voor dezelfdereferentieomstandigheden als de BBT-GEN;

2° door emissiegrenswaarden vast te stellen die, wat betreft waarden, perioden enreferentieomstandigheden, verschillen van de emissiegrenswaarden, vermeld in punt 1°.

Als emissiegrenswaarden worden vastgesteld met toepassing van het eerste lid, 2°, worden tenminste jaarlijks de resultaten van de monitoring van die emissies beoordeeld door devergunningverlenende overheid die in eerste aanleg bevoegd is, zodat die kan nagaan of de emissiesin normale bedrijfsomstandigheden niet hoger waren dan de BBT-GEN.Toegevoegd bij art. 13, 8° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 11.Voor GPBV-installaties kan een tijdelijke vrijstelling toegestaan worden van de eisen vermeld in artikel30bis, § 5 en § 10, en artikel 43ter, 1° en 1°bis, voor een totale periode van ten hoogste negenmaanden voor het testen en gebruiken van technieken in opkomst, op voorwaarde dat na de vermeldeperiode hetzij met de techniek wordt gestopt, hetzij met de activiteit in kwestie in elk geval de BBT-GEN niet worden overschreden.Toegevoegd bij art. 13, 8° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 12.Met behoud van de milieuvoorwaarden, vastgesteld bij titel II van het VLAREM, die op de inrichtingvan toepassing zijn, worden voor GPBV-installaties de eisen voor monitoring, vermeld in paragraaf 2,11°, in voorkomend geval gebaseerd op de conclusies voor monitoring die in de BBT-conclusiesworden beschreven.Toegevoegd bij art. 13, 8° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 30terAls de aanvraag een nieuwe stookinstallatie betreft met een nominaal elektrisch vermogen van 300MW of meer, of een bestaande installatie waarvoor de oorspronkelijke stedenbouwkundige vergunningof, bij gebrek aan een dergelijke procedure, een milieuvergunning is verleend op of na 25 juni 2009,en de stookinstallatie na verandering een nominaal elektrisch vermogen heeft van 300 MW of meer,stelt de vergunningverlenende overheid, in het bijzonder ten aanzien van de bescherming van hetleefmilieu en de volksgezondheid, in de vergunning vast of al dan niet aan de volgende voorwaardenvoldaan is:1° er zijn geschikte opslaglocaties voor de geologische opslag van koolstofdioxide voorhanden;

2° de bestaande faciliteiten voor het transport van koolstofdioxide zijn in technisch en economischopzicht haalbaar;

3° de installatie is in technisch en economisch opzicht geschikt om voor koolstofdioxideafvang teworden aangepast.

De vergunningverlenende overheid stelt dat vast op basis van de bij de aanvraag gevoegde studie enandere beschikbare informatie.Toegevoegd bij art. 17 B.Vl.R. 15 juli 2011, B.S. 6 september 2011

Hoofdstuk IX Bekendmaking en toegang tot milieu-informatie

Artikel 31.§ 1.Elke beslissing over een milieuvergunningsaanvraag bedoeld in artikel 6 alsmede elke aktename vaneen mededeling kleine verandering, bedoeld in artikel 6quater, 3° van onderhavig besluit, dient op

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 39/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 39/335

Page 40: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

bevel van de bevoegde burgemeester, gedurende een periode van dertig kalenderdagenbekendgemaakt overeenkomstig het bepaalde in de § 2 hierna.

Voormelde periode van dertig kalenderdagen vangt aan de dag volgend op deze dat tot het in § 2hierna vermelde aanplakken van de bekendmaking werd overgegaan.Gewijzigd bij art. 28 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 2.De in § 1 bedoelde bekendmaking omvat:1° het op bevel van de bevoegde burgemeester aanplakken, gedurende bedoelde periode van dertig

kalenderdagen, op de plaats van de exploitatie en op de plaatsen voorbehouden voor de officiëleberichten van een bekendmaking, opgesteld naar het model weergegeven in bijlage 10 bijonderhavig besluit. De volgorde en formulering van de titels en de vragen moet nageleefd worden.Bij meerkeuzevragen kan het voldoende zijn enkel het toepasselijke antwoord te vermelden.a) [...]b) [...]c) [...]De bevoegde burgemeester waakt er over dat tot voormelde uitplakking wordt overgegaan binnende termijn van tien kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de beslissing van het collegevan burgemeester en schepenen of vanaf de datum van ontvangst door het gemeentebestuur vanhet besluit wanneer de beslissing door een andere overheid is getroffen; voormeldebekendmaking, wordt opgesteld naar het model weergegeven in bijlage 10 bij onderhavig besluit,

wordt gedrukt met zwarte letters op geel papier en heeft een grootte van tenminste 35 dm2; debekendmaking wordt tijdens de gehele duur van de aanplakking in goed zichtbare en goedleesbare staat gehouden; op de plaats waar de exploitatie gebeurt of is gepland, wordt voormeldebekendmaking aangebracht op een schutting of op een aan een paal bevestigd bord, op de grenstussen het perceel en de openbare weg en evenwijdig met deze laatste, en op eenmaximumhoogte van 2 m;

2° het op bevel van de bevoegde burgemeester ter inzage leggen, gedurende dezelfde periode vandertig kalenderdagen, van de genomen beslissing bij de diensten van het gemeentebestuur.

3° de beslissing over een milieuvergunningsaanvraag of een aanvraag tot wijziging of aanvulling vande vergunningsvoorwaarden voor een GPBV-installatie, een inrichting die MER-plichtig is of eeninrichting die is ingedeeld in rubriek 2.3.11 van de indelingslijst, moet onverminderd debepalingen van punt 1° en 2°, in opdracht van de bevoegde burgemeester wordenbekendgemaakt. Die bekendmaking verloopt als volgt :a) de bekendmaking bevat de gegevens die aangegeven worden in het bekendmakingsformulier

dat als bijlage 10A of 10B bij dit besluit is gevoegd;b) de bekendmaking wordt op een van de volgende wijzen gepubliceerd :

1) in minstens twee dag- of weekbladen waarvan één met regionaal karakter;2) in minstens een dag- of weekblad met regionaal karakter en op de website van de

gemeente op een voor bekendmakingen geëigende en opvallende plaats.

Gewijzigd bij art. 5, 1°- 3°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Gewijzigd bij art. 5 B.Vl.Reg. 6 juni 2008, B.S. 25 augustus 2008.Gewijzigd bij art. 14 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 3.Op de dag dat tot de in § 2 bedoelde aanplakking van bekendmaking, en in voorkomend geval, tot dein artikel 36, 5°, b) bedoelde verzending wordt overgegaan, maakt de burgemeester een attest op datdeze aanplakking en in voorkomend geval, voormelde verzending bevestigt.

Op eenvoudig verzoek levert het gemeentebestuur een voor eensluidend verklaard afschrift van ditattest af aan alle personen en instanties die overeenkomstig de bepalingen van onderhavig besluitgemachtigd zijn beroep aan te tekenen tegen de bekendgemaakte beslissing.§ 4.Op de dag dat tot de in artikel 35, 5°, c) bedoelde verzending wordt overgegaan, maakt degouverneur van de provincie een attest op waarin de datum van voormelde verzending wordtbevestigd.

Artikel 31bis.Elke beslissing over een milieuvergunningsaanvraag waarop artikel 19bis van toepassing is, wordtdaarenboven door de bevoegde vergunningverlenende overheid ter kennis gebracht van de bevoegdeautoriteit van het betrokken Gewest en/of de betrokken EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij hetVerdrag van Espoo.

Daartoe stuurt de bevoegde vergunningverlenende overheid een kopie van de beslissing naarvoormelde bevoegde autoriteit op het tijdstip waarop zij de bekendmaking toestuurt naar deexploitant.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 40/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 40/335

Page 41: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

De overheid die door de vergunningverlenende overheid van een ander Gewest of een andere EU-lid-Staat of verdragspartij bij het Verdrag van Espoo op de hoogte wordt gebracht van een beslissing,stuurt de kopie naar de bevoegde burgemeester. De burgemeester zorgt ervoor dat de beslissingconform de bepalingen van artikelen 31 en 32 wordt bekendgemaakt.Toegevoegd bij art. 29 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Derde lid toegevoegd bij art. 6 B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.

Artikel 32.§ 1.Over de in de gemeente geëxploiteerde inrichtingen kunnen derden op het gemeentehuis kosteloos deinhoud van de volgende documenten inzien :1° meldingen van 3de klasse-inrichtingen;2° vergunningsaanvragen en mededelingen van kleine veranderingen;3° aktenamen van meldingen van 3de klasse-inrichtingen;4° beslissingen over milieuvergunningsaanvragen;5° vergunningen bij wege van aktename van mededelingen kleine veranderingen;6° beslissingen over vergunningsaanvragen zoals bedoeld in artikel 44 en 44bis van het decreet;7° de in het bezit van de toezichthouder zijnde resultaten van de controle en monitoring van de

emissies die volgens de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 30bis, § 2, 12°, a) en b),vereist zijn.

8° aanvragen en beslissingen inzake wijziging van de vergunningsvoorwaarden.9° het technisch en niet-technisch rapport, vermeld in artikel 5.2.3bis1.35, § 4, van titel II van het

VLAREM, als dat betrekking heeft op een afvalverbrandings- of afvalmeeverbrandingsinstallatie.De documenten kunnen worden ingezien zonder dat enig belang aangetoond moet worden gedurendeten minste twee dagen per week, door de gemeentebesturen te bepalen.

Bovendien moet het gemeentebestuur aan ieder die erom verzoekt, zonder dat een belangaangetoond moet worden, tegen kostendekkende vergoeding een afschrift verstrekken van de in heteerste lid vermelde beslissingen, aktenamen en vergunningen.Gewijzigd bij art. 7 B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Gewijzigd bij art. 15, 1° en 2° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 2.Met het oog op de uitvoering van § 1 stelt de toezichthouder de resultaten van de controle enmonitoring van de emissies, die volgens de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 30bis, § 2,12°, a) en b), vereist zijn, ter beschikking van het gemeentebestuur van de gemeente waarin deinrichting is gelegen.Artikel vervangen bij art. 30 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 15, 3° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 32bis.Indien de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een GPBV-installatie, een MER-plichtigeinrichting of een inrichting die is ingedeeld in rubriek 2.3.11 van de indelingslijst, met uitzonderingvan wat betrekking heeft op het inert afval, afval uit de winning, de behandeling en de opslag van turfen het niet–gevaarlijk niet-inert afval, tenzij deze worden gestort in een afvalvoorziening vancategorie A, en met uitzondering van de afvalvoorzieningen vermeld in artikel 5.2.6.10.1, § 3, vantitel II van het VLAREM, stelt het gemeentebestuur de rapporten en adviezen en alle andere relevanteinformatie met betrekking tot de aanvraag binnen een redelijke termijn ter beschikking van eeniederdie er om vraagt.Artikel ingevoegd bij art. 8 B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Gewijzigd bij art. 6 B.Vl.Reg. 6 juni 2008, B.S. 25 augustus 2008.Gewijzigd bij art. 16 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 33.Met behoud van toepassing van artikel 31, 31bis, 32 en 32bis stelt de afdeling, bevoegd voormilieuvergunningen, in het geval van een GPBV-installatie de beslissingen overmilieuvergunningsaanvragen, de vergunningen bij wege van aktename van mededelingen kleineveranderingen of de beslissingen tot wijzigingen of aanvullingen van de vergunningsvoorwaarden viainternet ter beschikking van het publiek.Opgeheven bij art.27, 2° van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de openbaarheid van het bestuur.Opnieuw opgenomen bij art. 17 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 33bis.Het verslag, vermeld in artikel 2.7.1.3 van titel II van VLAREM, wordt ter beschikking gesteld van hetpubliek. Als de vergunning betrekking heeft op een inrichting of een onderdeel van een inrichting die isingedeeld in rubriek 2.3.4.1 of rubriek 2.3.4.2 van de indelingslijst, met uitzondering van inrichtingen

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 41/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 41/335

Page 42: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

die onder rubriek 2.3.4.1, a, en 2.3.4.2, a, ingedeeld zijn, maakt de OVAM een lijst bekend vanafvalverbrandings- of afvalmeeverbrandingsinstallaties met een nominale capaciteit van minder dan 2ton/uur.Toegevoegd bij art. 18 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Hoofdstuk X Procedures voor de behandeling vanmilieuvergunningsaanvragen

Afdeling I Milieuvergunningsaanvragen bedoeld in artikel 6, § 1, 1°

[...]Artikel 34.[...]Opgeheven bij art. 31, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Afdeling II Milieuvergunningsaanvragen bedoeld in artikel 6, § 1, 1°

Opschrift gewijzigd bij art.31, 2° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Artikel 35.Voor de milieuvergunningsaanvragen bedoeld in artikel 6, § 1, 1° verloopt de procedure als volgt:1° onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid:

a) de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar onderzoekt devergunningsaanvraag en haar bijlagen op haar ontvankelijkheid en volledigheidovereenkomstig het bepaalde in artikel 5;het niet bijvoegen van het bewijs van volledigebetaling van de overeenkomstig artikel 19bis van het decreet verschuldigde dossiertaks bijde milieuvergunningsaanvraag, heeft van rechtswege de onvolledigheid van devergunningsaanvraag tot gevolg;

b) wordt de aanvraag onontvankelijk bevonden, dan wordt de aanvrager binnen dertigkalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag hiervan door de deputatie ofde in sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar schriftelijk in kennis gesteld, metvermelding van de reden van de onontvankelijkheid en gebeurlijk met vermelding van deoverheid die bevoegd geacht wordt kennis te nemen van de vergunningsaanvraag;

c) wordt de aanvraag onvolledig bevonden dan wordt de aanvrager binnen dertigkalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag hiervan door de deputatie ofde in sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar schriftelijk in kennis gesteld, metvermelding van de inlichtingen en gegevens die ontbreken of nadere toelichting vereisen;

d) wordt de aanvraag ontvankelijk en volledig bevonden, dan wordt de aanvragerbinnen dertig kalenderdagen na indiening van de aanvraag hiervan door de deputatie of dein sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar bij ter post aangetekende brief hiervan inkennis gesteld; de termijn bedoeld in artikel 9 van het decreet vangt aan op de datum vanverzending van voormelde brief;

e) als de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar geenschriftelijke kennisgeving uiterlijk dertig kalenderdagen na de indiening van devergunningsaanvraag aan de aanvrager heeft verzonden, wordt de procedure voortgezet.In dat geval doet de vergunningverlenende overheid uitdrukkelijk uitspraak in haarbeslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja, danweigert ze de aangevraagde vergunning toe te kennen;

1°bis onderzoek project-m.e.r.-screeningsnota : a) als bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting of de verandering van een inrichting

als vermeld in titel IV, hoofdstuk III, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemenebepalingen inzake milieubeleid, een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoektde deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar die nota enneemt een beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet wordenopgesteld;

b) Er moet geen milieueffectrapport over het project worden opgesteld als de deputatie of dedoor haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar oordeelt dat :

1) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdendealgemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat het voorgenomen project geenaanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijzegeen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten of;

2) vroeger al een plan-MER werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarineen project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-MER werdgoedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief eenherhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijze geen

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 42/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 42/335

Page 43: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten; c) de beslissing dat een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld, heeft

van rechtswege de onvolledigheid van de vergunningsaanvraag tot gevolg;

2° openbaar onderzoek:a) een openbaar onderzoek als bedoeld in hoofdstuk V is enkel vereist voor de

milieuvergunningsaanvragen bedoeld in artikel 6, § 1, 1°, a, c, d, e en f;b) in de gevallen dat overeenkomstig in sub a) een openbaar onderzoek is vereist, zendt de

deputatie of de onder sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar op de dag van deverzending van de in artikel 35, 1°, d) bedoelde brief één exemplaar van devergunningsaanvraag en haar bijlagen aan de bevoegde burgemeester met de opdracht tothet instellen van het openbaar onderzoek bedoeld in hoofdstuk V;

c) de burgemeester zorgt voor de uitvoering van het openbaar onderzoek overeenkomstig debepalingen van hoofdstuk V en waakt inzonderheid over de eerbiediging van de in artikel17, § 2 vermelde termijn van aanplakking van de bekendmaking zodat de termijn vandertig kalenderdagen van het openbaar onderzoek aanvat uiterlijk op de elfde dag na deverklaring tot ontvankelijkheid en volledigheid van het aanvraagdossier;

d) het in artikel 19 bedoelde dossier wordt door de burgemeester, binnen een termijn vantien kalenderdagen na het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen van hetopenbaar onderzoek, verzonden aan de in artikel 22 bedoelde provincialemilieuvergunningscommissie;

3° adviesverlening:a) de deputatie of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt op de dag van de

verzending van de in artikel 35, 1°, d) bedoelde brief, zeven exemplaren van het volledigevergunningsaanvraagdossier met de bijlagen aan de in artikel 22 bedoelde provincialemilieuvergunningscommissie met verzoek om advies;

b) de deputatie of de in sub 1°, a vermelde gemachtigde ambtenaar zendt op de dag van deverzending van de in artikel 35, 1° d bedoelde brief, een verzoek om advies, samen metéén exemplaar van het volledige vergunningsaanvraagdossier met de bijlagen, aan hetbevoegde College van Burgemeester en Schepenen; dit college verleent zijn advies over ditdossier binnen een termijn van vijftig kalenderdagen na ontvangst van voormeld verzoekom advies; de burgemeester zendt het advies binnen een termijn van tien kalenderdagen,na de datum dat dit advies door het College van Burgemeester en Schepenen werduitgebracht, aan de in artikel 22 bedoelde commissie; bij gebrek aan advies binnen dezegestelde termijn kan de zaak doorgaan;

c) de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies dienen te verlenen alsmede dein artikel 22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissie, brengen hun advies uitovereenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken VI en VII; de voorzitter en de secretarisvan voornoemde commissie zorgen voor de uitvoering van de hen door de artikelen 23 en24 toebedeelde opdrachten;

4° uitspraak:a) in voorkomend geval, beslist de deputatie binnen een termijn van honderdentien

kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de in artikel 35, 1°, d)bedoelde brief, de termijn voor behandeling van de milieuvergunningsaanvraag teverlengen met een termijn van maximum twee maanden; deze beslissing wordtgemotiveerd; in dat geval wordt het besluit of een voor eensluidend verklaard afschriftervan door de deputatie of de in artikel 35, 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaarbinnen vijf kalenderdagen na het treffen van de beslissing per ter post aangetekendezending aan de aanvrager gezonden;

b) binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de datum van verzending van de inartikel 35, 1°, d bedoelde brief of, in voorkomend geval, vóór het verstrijken van deovereenkomstig het besluit bedoeld in sub a) verlengde termijn, doet de deputatieuitspraak over de milieuvergunningsaanvraag overeenkomstig het bepaalde in artikel 30;

5° bekendmaking:a) de deputatie of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt binnen een

termijn van tien kalenderdagen na de datum van de beslissing, deze beslissing of een vooreensluidend verklaard afschrift ervan per ter post aangetekende zending aan de bevoegdeburgemeester met de opdracht tot bekendmaking ervan;

b) de bevoegde burgemeester maakt de beslissing over de milieuvergunningsaanvraagbekend overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX;

c) de deputatie of de onder sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt de dezelfdedag als tot de verzending bedoeld in sub a) wordt overgegaan, per ter post aangetekendezending of bij afgifte tegen ontvangstbewijs een voor eensluidend verklaard afschrift vande beslissing alsmede van het in artikel 31 § 4 bedoelde attest ter kennisgeving aan:- de exploitant;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 43/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 43/335

Page 44: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

- het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente(n) waarin de exploitatieis gepland of gebeurt;

- de in artikel 22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissie;- de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies moeten verlenen;- de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving;- de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;- de Vlaamse Milieumaatschappij;- de Algemene Directie Toezicht op hetWelzijn op hetWerk van de FODWerkgelegenheid,

Arbeid en Sociaal Overleg;- de N.V. Aquafin;- het comité voor preventie en bescherming op het werk, vermeld in het het koninklijk

besluit van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités voorPreventie en Bescherming op het Werk, in zoverre dit bestaat;

- de algemene directie van de Civiele Bescherming van de FOD Binnenlandse Zaken.

6° stilzwijgende weigering:a) indien binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de datum van verzending

van de in artikel 35, 1°, d bedoelde brief of, in voorkomend geval, bij het verstrijken vande overeenkomstig het besluit bedoeld in sub 4°, a verlengde termijn, door dedeputatiegeen uitspraak is gedaan, wordt de aangevraagde vergunning geacht te zijngeweigerd;

b) de deputatie of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar licht binnen een termijnvan tien kalenderdagen na het verstrijken van de in sub a) vermelde termijn de aanvragerin over voormelde stilzwijgende weigering met de mededeling dat hiertegenovereenkomstig artikel 10 van het decreet beroep kan worden aangetekend;

c) de deputatie of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar maakt een vooreensluidend verklaard afschrift van het in sub b) bedoelde schrijven ter kennisgeving overaan de bevoegde burgemeester alsmede aan de instanties vermeld in sub 5°, c).

7° informatie Vlaamse Landmaatschappij:de vergunningverlenende overheid bezorgt aan de Vlaamse Landmaatschappij een afschriftvan de milieuvergunning waarbij één of meer van de rubrieken 9.3 tot en met 9.8, en/of vande rubrieken 28.2 en 28.3 van de indelingslijst van toepassing zijn, nadat deze in de zin vanartikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet, definitief is verleend.

Gewijzigd bij art. 11, 1°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Gewijzigd bij art. 11, 2°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Zin gewijzigd bij art. 32, 1° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 32, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 32, 3°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 10 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.Gewijzigd bij art. 45 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Opgeheven bij art. 15, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Toegevoegd bij art. 15, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 11 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012.Gewijzigd bij art. 5,1° en art. 5,2° B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013. Ingevoegd bij art. 5,3° B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.Gewijzigd bij art. 2, B.Vl.R. 19 juli 2013, B.S. 26 augustus 2013.Gewijzigd bij art. 19 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Afdeling III Milieuvergunningsaanvragen bedoeld in artikel 6, § 1, 2°

Opschrift gewijzigd bij art. 31, 3° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Artikel 36.Voor de milieuvergunningsaanvragen bedoeld in artikel 6, § 1, 2° verloopt de procedure als volgt:1° onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid:

a) het college van Burgemeester en Schepenen of de door haar daartoe gemachtigdeambtenaar van de gemeente onderzoekt de vergunningsaanvraag en haar bijlagen ophaar ontvankelijkheid en volledigheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 5;het nietbijvoegen van het bewijs van volledige betaling van de overeenkomstig artikel 19bisvan het decreet verschuldigde dossiertaks bij de milieuvergunningsaanvraag, heeft vanrechtswege de onvolledigheid van de vergunningsaanvraag tot gevolg;

b) wordt de aanvraag onontvankelijk bevonden, dan wordt de aanvrager binnen dertigkalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag hiervan door het Collegevan Burgemeester en Schepenen of de in sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar viahet uniek gemeentelijk loket schriftelijk in kennis gesteld, met vermelding van de redenvan de onontvankelijkheid en gebeurlijk met vermelding van de overheid die bevoegdgeacht wordt kennis te nemen van de vergunningsaanvraag;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 44/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 44/335

Page 45: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

c) wordt de aanvraag onvolledig bevonden dan wordt de aanvrager binnen dertigkalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag hiervan door het Collegevan Burgemeester en Schepenen of de in sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar viahet uniek gemeentelijk loket schriftelijk in kennis gesteld, met vermelding van deinrichtingen en gegevens die ontbreken of nadere toelichting vereisen;

d) wordt de aanvraag ontvankelijk en volledig bevonden, dan wordt de aanvrager binnendertig kalenderdagen na indiening van de aanvraag hiervan door het College vanBurgemeester en Schepenen of de in sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar bij terpost aangetekende brief via het uniek gemeentelijk loket hiervan in kennis gesteld; determijn bedoeld in artikel 9 van het decreet vangt aan op de datum van verzending vanvoormelde brief;

e) als het College van Burgemeester en schepenen of de door haar daartoe gemachtigdeambtenaar van de gemeente geen schriftelijke kennisgeving uiterlijk dertigkalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag aan de aanvrager heeftverzonden, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de vergunningverlenendeoverheid uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over hetproject moet worden opgesteld. Zo ja, dan weigert ze de aangevraagde vergunning toete kennen;

1°bis onderzoek project-m.e.r.-screeningsnota :a) als bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting of de verandering van een inrichting

als vermeld in titel IV, hoofdstuk III, van het decreet van 5 april 1995 houdendealgemene bepalingen inzake milieubeleid, een project-m.e.r.-screeningsnota isgevoegd, onderzoekt het college van burgemeester en schepenen of de door haardaartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeente die nota en neemt een beslissing ofer een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld;

b) er moet geen milieueffectrapport over het project worden opgesteld als het college vanburgemeester en schepenen of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar van degemeente oordeelt dat :

1) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat het voorgenomenproject geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MERredelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijkemilieueffecten kan bevatten of;

2) vroeger al een plan-MER werd goedgekeurd betreffende een plan of programmawaarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-MERwerd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief eenherhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijzegeen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kanbevatten;

c) de beslissing dat een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld heeftvan rechtswege de onvolledigheid van de vergunningsaanvraag tot gevolg;

2° openbaar onderzoek:a) een openbaar onderzoek als bedoeld in hoofdstuk V is enkel vereist voor de

milieuvergunningsaanvragen bedoeld in artikel 6, § 1, 2°, a en c;b) in de gevallen dat overeenkomstig sub a) een openbaar onderzoek is vereist zorgt de

burgemeester voor de uitvoering van het openbaar onderzoek overeenkomstig debepalingen van hoofdstuk V en waakt inzonderheid over de eerbiediging van de inartikel 17, § 2 vermelde termijn van aanplakking van de bekendmaking zodat determijn van dertig kalenderdagen van het openbaar onderzoek aanvat uiterlijk op deelfde dag na de verklaring tot ontvankelijkheid en volledigheid van het aanvraagdossier;

c) het in artikel 19 bedoelde dossier wordt door de burgemeester, binnen een termijn vantien kalenderdagen na het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen van hetopenbaar onderzoek bezorgd aan de dienst van de gemeente gelast met het onderzoekvan milieudossiers;

3° adviesverlening:a) de burgemeester of de in sub 1°, a vermelde gemachtigde ambtenaar zendt op de dag

van de verzending van de in artikel 36, 1°, d bedoelde brief, een exemplaar van hetvolledige vergunningsaanvraagdossier met de bijlagen aan de dienst van de gemeentedie met het onderzoek van milieudossiers is gelast met verzoek om advies;

b) de burgemeester of zijn in sub 1°, a) gemachtigde ambtenaar stuurt op de dag van deverzending van de brief, bedoeld in artikel 36, 1°, d), een exemplaar van de volledigevergunningsaanvraag met verzoek om advies tevens aan de overheidsorganen dieovereenkomstig artikel 20 advies moeten verlenen;

c) de dienst van de gemeente die met het onderzoek van milieudossiers is gelast, brengtzijn advies uit binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 45/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 45/335

Page 46: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

dossier; bij gebrek aan advies binnen de gestelde termijn wordt aangenomen datvoormelde dienst van oordeel is dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, deeffecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens, veroorzaaktdoor de inrichting, mits naleving van gepaste milieuvergunningsvoorwaarden, tot eenaanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;

d) de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20, § 2 advies dienen te verlenen,brengen hun advies uit overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VI; bij gebrek aanadvies binnen de gestelde termijn van dertig kalenderdagen, wordt aangenomen datbedoeld(e) adviesverlenend(e) overheidsorgaan(en) een gunstige beoordeling over dedoor haar te onderzoeken aspecten met betrekking tot de ingedeelde inrichting heeft(hebben) uitgebracht;

4° uitspraak:Binnen een termijn van 105 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van verzending vande brief, vermeld in artikel 36, 1°, d, doet het college van burgemeester en schepenenuitspraak over de milieuvergunningsaanvraag overeenkomstig artikel 30.

5° bekendmaking:a) de bevoegde burgemeester maakt de beslissing over de milieuvergunningsaanvraag

bekend overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX;b) de bevoegde burgemeester zendt dezelfde dag als tot de aanplakking van de

bekendmaking bedoeld in artikel 31 wordt overgegaan,per ter post aangetekendezending of bij afgifte tegen ontvangstbewijs een voor eensluidend verklaard afschriftvan de beslissing alsmede van het in artikel 31 § 3 bedoelde attest ter kennisgevingaan:- de exploitant;- de Gouverneur van de provincie waartoe de percelen van de inrichting behoren;- de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies moeten verlenen;- de afdeling bevoegd voor milieuhandhaving;- de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;- de Vlaamse Milieumaatschappij;- de Algemene Directie Toezicht op hetWelzijn op hetWerk van de

FODWerkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;- de N.V. Aquafin;- het comité voor preventie en bescherming op het werk, vermeld in het het koninklijk

besluit van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités voorPreventie en Bescherming op het Werk, in zoverre dit bestaat;

6° stilzwijgende weigering:a) indien binnen een termijn van 105 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van

verzending van de in artikel 36, 1°, d bedoelde brief door het College van Burgemeesteren Schepenen geen uitspraak is gedaan, wordt de aangevraagde vergunning geacht tezijn geweigerd;

b) de burgemeester of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar licht binnen eentermijn van tien kalenderdagen na het verstrijken van de in sub a) vermelde termijn deaanvrager in over voormelde stilzwijgende weigering met de mededeling dat hiertegenovereenkomstig artikel 10 van het decreet beroep kan worden aangetekend.

7° informatie Vlaamse Landmaatschappij :de vergunningverlenende overheid bezorgt aan de Vlaamse Landmaatschappij een afschriftvan de milieuvergunning waarbij één of meer van de rubrieken 9.3 tot en met 9.8, en/ofvan de rubrieken 28.2 en 28.3 van de indelingslijst van toepassing zijn, nadat deze in de zinvan artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet, definitief is verleend.

Zin gewijzigd bij art. 33, 1° B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 33, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 33, 3°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 33, 4°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 46 B.Vl.Reg 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Toegevoegd bij art. 16 B.Vl.Reg. 19 september 2008 , B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 8, 1°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Gewijzigd bij art. 8, 1°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Gewijzigd bij art. 8, 2°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Vervangen bij art. 9 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Gewijzigd bij art. 10, 1° en 2°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Gewijzigd bij art. 6,1° B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.Vervangen bij art. 6,2° B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.Ingevoegd bij art. 6,3° B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.Gewijzigd bij art. 20 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 46/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 46/335

Page 47: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Afdeling IV Bijzondere bepalingen

Artikel 37.§ 1.In afwijking van de bepalingen van artikel 36, 4° gelden voor de uitspraak over eenvergunningsaanvraag als bedoeld in artikel 6, § 1, 2°, d) voor een inrichting van klasse 1 de volgendebepalingen:a) in voorkomend geval, beslist het College van Burgemeester en Schepenen binnen een termijn

van vijftig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de in artikel 36, 1°,d) bedoelde brief, de termijn voor behandeling van de milieuvergunningsaanvraag teverlengen met een termijn van maximum 1 maand; deze beslissing wordt gemotiveerd; in datgeval wordt het besluit of een voor eensluidend verklaard afschrift ervan door deburgemeester of de in artikel 36, 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar binnen vijfkalenderdagen na het treffen van de beslissing per ter post aangetekende zending aan deaanvrager gezonden;

b) binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van verzending van de inartikel 36, 1°, d bedoelde brief of, in voorkomend geval, vóór het verstrijken van deovereenkomstig het besluit bedoeld in sub a) verlengde termijn, doet het College vanBurgemeester en Schepenen uitspraak over de milieuvergunningsaanvraag overeenkomstighet bepaalde in artikel 30;

Het college van burgemeester en schepenen beslist binnen een termijn van twee maanden vanaf dedatum van verzending van de brief, vermeld in artikel 36, 1°, d), over vergunningsaanvragen,vermeld in artikel 6, § 1, 2°, d), voor een inrichting van klasse 2. Die termijn kan niet wordenverlengd. Zin gewijzigd bij art. 34, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Toegevoegd bij art. 11, 2°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Gewijzigd bij art. 11, 1°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.§ 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 36, 4° bedraagt voor een vergunningsaanvraag, als bedoeldin artikel 6, § 1, 2°, d), de in artikel 36, 6°, a) bedoelde termijn twee maanden te rekenen vanaf dedatum van verzending van de in artikel 36, 1°, d) bedoelde brief, in voorkomend geval verlengdovereenkomstig het besluit bedoeld in § 1, a).Gewijzigd bij art. 34, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Artikel 38.§ 1.De exploitant van een inrichting die na haar inbedrijfstelling vergunningsplichtig wordt door aanvullingof wijziging van de indelingslijst, dient binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf dedatum van inwerkingtreding van die aanvulling of wijziging, een vergunningsaanvraag in te dienenovereenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 6.

Bij deze vergunningsaanvraag dient evenwel geen uittreksel uit het kadastraal plan noch een milieu-effectrapport of veiligheidsrapport gevoegd te worden. Overeenkomstig artikel 19bis, § 2 van hetdecreet is deze aanvraag niet onderworpen aan dossiertaks.Gewijzigd bij art. 35, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 2.In afwijking van artikel 35 en 36 is voor de milieuvergunningsaanvragen, bedoeld in § 1, de volgendeprocedure van toepassing :1° voor de aanvragen waarvoor de deputatie bevoegd is, verloopt de procedure als volgt :

a) onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid : overeenkomstig artikel 35, 1° en 35, 1°bis;b) advies van college van burgemeester en schepenen : deputatie of de door haar daartoe

gemachtigde ambtenaar stuurt op de dag van de verzending van de brief, bedoeld inartikel 35, 1°, d), een verzoek om advies, samen met een exemplaar van het volledigevergunningsaanvraagdossier met de bijlagen, naar het bevoegde college van burgemeesteren schepenen; dit college geeft zijn advies over dit dossier binnen een termijn van dertigkalenderdagen na ontvangst van voormeld verzoek om advies; de burgemeester of zijndaartoe gemachtigde ambtenaar stuurt het advies binnen een termijn van tienkalenderdagen na de datum waarop dit advies door het college van burgemeester enschepenen werd uitgebracht, aan de deputatie; als er binnen de gestelde termijn geenadvies is, kan de zaak doorgaan;

c) uitspraak : binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de datum vanverzending van de brief, bedoeld in artikel 35, 1°, d), doet de deputatie een uitspraak overde milieuvergunningsaanvraag; in voorkomend geval wordt een volledig of gedeeltelijkpositieve beslissing bij wege van akteneming verleend, geldend als vergunning voor eentermijn van vijf jaar;

d) bekendmaking : overeenkomstig artikel 35, 5°;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 47/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 47/335

Page 48: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° voor de aanvragen waarvoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is verlooptde procedure als volgt :a) onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid : overeenkomstig artikel 36, 1° en 36, 1°bis;b) uitspraak : binnen een termijn van 105 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van

verzending van de brief, bedoeld in artikel 36, 1°, d), doet het college van burgemeesteren schepenen uitspraak over de milieuvergunningsaanvraag; in voorkomend geval wordteen volledig of gedeeltelijk positieve beslissing bij wege van akteneming verleend, geldendals vergunning voor een termijn van vijf jaar;

c) bekendmaking : overeenkomstig artikel 36, 5°.

Vervangen bij art. 35, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 12 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Gewijzigd bij art. 12 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012.Gewijzigd bij art. 7 B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013§ 3.In afwijking van artikel 5 mag de exploitatie van een in § 1 bedoelde inrichting worden voortgezet toteen definitieve beslissing, al of niet stilzwijgend, is genomen over de binnen de in § 1 bedoeldetermijn ingediende vergunningsaanvraag.§ 4.Indien de exploitant de milieuvergunningsaanvraag voor een in § 1 bedoelde inrichting niet binnen dein § 1 bedoelde termijn heeft ingediend, dient de exploitatie bij het verstrijken van de in § 1 bedoeldetermijn stopgezet.§ 5.Wanneer een vergunde inrichting door aanvulling of wijziging van de indelingslijst naar een andereklasse overgaat, blijven de toegestane vergunningen geldig voor de duur van de lopendevergunningen.§ 6.In afwijking van artikel 4.2.3.1. 3° van titel II van het VLAREM krijgt de exploitant die zijnvergunningsvoorwaarden moet aanpassen ten gevolge van het nieuwe indelingscriterium GS(gevaarlijke stoffen) een overgangstermijn van zes maanden om een aanvraag in te dienen, terekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit dat het nieuwe indelingscriterium GS(gevaarlijke stoffen) invoert. In afwachting van een definitieve beslissing mogen stoffen worden geloosd waarvoor geenemissiegrenswaarde is vastgesteld in de vergunning, voor zover voor deze stoffen hogeremilieukwaliteitsnormen waren bepaald dan het nieuwe indelingscriterium GS, vóór de inwerkingtredingvan het besluit dat het nieuwe indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) invoert. Deze stoffen mogenworden geloosd tot maximum de milieukwaliteitsnorm zoals deze gold voor de inwerkingtreding vanhet besluit dat het nieuwe indelingscriterium GS invoert.Toegevoegd bij art. 17 B.Vl.Reg 21 mei 2010, B.S. 9 juli 2010.

Artikel 39.§ 1.De hernieuwing van een vergunning andere dan deze bedoeld in artikel 6, § 1, 2°, d) dientovereenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 6 aangevraagd tussen de achttiende en detwaalfde maand vóór het verstrijken van de lopende vergunning. De beslissing over dezevergunningsaanvraag laat de termijn en voorwaarden van de lopende vergunning onverkort vantoepassing. De milieuvergunning voor de verdere exploitatie kan vroeger dan de termijn, vermeld in het eerste lid,worden aangevraagd wanneer :1° een overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant is gepland;2° de exploitant een belangrijke verandering van de vergunde inrichting beoogt; in dit laatste geval

moet de milieuvergunningsaanvraag zowel betrekking hebben op de verdere exploitatie van dedelen van de inrichting die verder in exploitatie blijven als op de geplande verandering.

In afwijking van het eerste en tweede lid, kunnen aanvragen voor een nieuwe vergunning, die tot 48maanden vóór het verstrijken van de lopende vergunning worden ingediend, ontvankelijk wordenverklaard, in zoverre het vergunningen betreft waarvan de eindtermijn afloopt ten laatste op 1september 2011. Als deze aanvraag een project-m.e.r.-screeningsnota omvat als vermeld in artikel 4.3.3, § 2, van hetdecreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en de bevoegde overheidop grond van deze nota beslist dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld of na eengemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageplicht geen ontheffing van deze rapportageplichtkan worden verleend, kan de inrichting onder naleving van dezelfde voorwaarden in afwachting van dedefinitieve beslissing over de nieuwe aanvraag die het milieueffectrapport omvat, verder wordengeëxploiteerd in zoverre deze nieuwe aanvraag werd ingediend binnen een termijn van zes maandenna de datum waarop de laatste beslissing over de plicht tot het opstellen van het milieueffectrapport

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 48/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 48/335

Page 49: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

aan de aanvrager werd betekend. Op gemotiveerd verzoek van de exploitant kan deze termijn van zesmaanden door de bevoegde overheid maximaal tweemaal verlengd worden met telkens driemaanden. Gewijzigd bij art. 36 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Toegevoegd bij art. 17 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Toegevoegd bij art. 8 B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013. § 2.De verlenging van de vergunning voor een tijdelijke inrichting dient overeenkomstig de bepalingenvan de artikelen 5 en 6 aangevraagd uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van devergunningstermijn van de lopende vergunning.§ 3.In afwijking van artikel 5 mag de exploitatie van een inrichting die het voorwerp uitmaakt van eenvergunningsaanvraag als bedoeld in § 1 worden voortgezet tot een definitieve beslissing, al of nietstilzwijgend, is genomen over de binnen de in de § 1 bedoelde termijn ingediende aanvraag.§ 4.Indien de exploitant de vergunningsaanvraag als bedoeld in de § 1 niet binnen de respectieve in de §1 bedoelde termijnen heeft ingediend, dient de exploitatie bij het verstrijken van de lopendevergunning stopgezet, tenzij vóór het verstrijken van de termijn van de lopende vergunning eennieuwe vergunning werd bekomen.

Artikel 40.§ 1.In geval een vergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 30, § 4 op proef werd verleend, wordtzonder bijkomende formaliteiten een definitieve beslissing over de milieuvergunningsaanvraaggetroffen vóór het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef.§ 2.Voor de beslissing, bedoeld in § 1, verloopt de procedure als volgt : 1° wanneer de bestendige deputatie de vergunning op proef heeft verleend :

a) uiterlijk vier maanden vóór het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef vraagtde bestendige deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar aan deovereenkomstig artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 totuitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingeninzake milieubeleid met het toezicht belaste ambtenaren een evaluatieverslag over deinrichting; dit verslag wordt binnen een termijn van dertig dagen aan de provincialemilieuvergunningscommissie bezorgd;

b) de bestendige deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar verzoekt,uiterlijk vier maanden voor het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef, hetcollege van burgemeester en schepenen alsmede de provinciale milieuvergunningscommissie,bedoeld in artikel 22, om advies;

c) de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies moet verlenen alsmede de in artikel22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissie, brengen hun advies uit overeenkomstigde hoofdstukken VI en VII met dien verstande dat de provinciale milieuvergunningscommissieadvies dient te verlenen uiterlijk dertig kalenderdagen vóór het verstrijken van de vergunningop proef;de voorzitter en de secretaris van voornoemde commissie zorgen voor de uitvoering van dehen door artikelen 23 en 24 toebedeelde opdrachten;

d) het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de exploitatie gebeurt,brengt zijn advies uit binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om advies;de burgemeester stuurt het advies binnen een termijn van tien kalenderdagen na de datumwaarop dit advies door het college van burgemeester en schepenen werd uitgebracht, aan deprovinciale milieuvergunningscommissie bedoeld in artikel 22;

e) uiterlijk tien kalenderdagen voor het verstrijken van de vergunning op proef, doet dedeputatie een uitspraak over de milieuvergunningsaanvraag overeenkomstig artikel 30;

f) de onder sub e) bedoelde beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 35, 5°;g) met betrekking tot de stilzwijgende weigering geldt artikel 35, 6°, met dien verstande dat de

aangevraagde vergunning geacht wordt te zijn geweigerd als geen uitspraak werd gedaanvoor het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef;

2° voor de aanvragen waarvoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is :a) de burgemeester of zijn daartoe gemachtigde ambtenaar verzoekt, uiterlijk drie maanden voor

het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef, om advies aan :- de dienst van de gemeente, belast met het onderzoek van de milieudossiers,- de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies moeten verlenen;

b) de dienst van de gemeente die met het onderzoek van de milieudossiers is belast, brengt zijnadvies uit binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het dossier; als ergeen advies is binnen de gestelde termijn wordt aangenomen dat voormelde dienst van

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 49/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 49/335

Page 50: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

oordeel is dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu,op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, veroorzaakt door deinrichting, mits gepaste milieuvergunningsvoorwaarden worden nageleefd, tot eenaanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;

c) de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20, § 2, advies dienen te verlenen, brengenhun advies uit overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VI; als er binnen de gesteldetermijn van dertig kalenderdagen geen advies is, wordt aangenomen dat bedoeldeadviesverlenende overheidsorganen een gunstige beoordeling hebben uitgebracht over dedoor hen te onderzoeken aspecten met betrekking tot de ingedeelde inrichting;

d) uiterlijk tien kalenderdagen voor het verstrijken van de vergunning op proef, doet het collegevan burgemeester en schepenen een uitspraak over de milieuvergunningsaanvraagovereenkomstig artikel 30;

e) de beslissing, bedoeld in d), wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 36, 5°;f) met betrekking tot de stilzwijgende weigering geldt artikel 36, 6°, met dien verstande dat de

aangevraagde vergunning geacht wordt te zijn geweigerd als geen uitspraak werd gedaanvoor het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef.

Vervangen bij art. 37 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 27 B.Vl.Reg. 30 april 2009, B.S. 25 juni 2009.Gewijzigd bij art. 13 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 3.In afwijking van artikel 5 mag de exploitatie van een inrichting die het voorwerp uitmaakt van eenvergunning op proef, worden voortgezet tot een definitieve beslissing, al of niet stilzwijgend, isgenomen over de milieuvergunningsaanvraag.§ 4.In geval een vergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 30, § 4 op proef is verleend enhiertegen beroep is aangetekend, blijft de overheid die de vergunning op proef heeft verleendbevoegd om uitspraak te doen over de milieuvergunningsaanvraag volgens de procedure vermeld in §2:1° wanneer vóór de termijn bedoeld in § 2, 1°, c), en in §2, 2°, d), nog geen uitspraak over

voormeld beroep is gedaan, in dat geval wordt deze beslissing in eerste aanleg zonder voorwerpdertig kalenderdagen nadat de hogere overheid een beslissing over het beroep heeft genomen inzoverre de hogere overheid de in eerste aanleg verleende vergunning op proef in beroep nietongewijzigd heeft bevestigd; de beslissing in eerste aanleg behoudt daarentegen haar volleuitwerking wanneer de hogere overheid de in eerste aanleg verleende proefvergunningongewijzigd heeft bevestigd;

2° wanneer vóór de termijn bedoeld in § 2, 1°, a), en in §2, 2°, a) de hogere overheid de in eersteaanleg verleende vergunning op proef in beroep ongewijzigd heeft bevestigd.

Gewijzigd bij art. 2, 1° en 2°, B.Vl.Reg. 15 juni 1999, B.S. 4 september 1999.

Artikel 41.§ 1.In geval de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op de lozing in gewone oppervlaktewateren,openbare riolen of kunstmatige afvoerwegen voor regenwater van gevaarlijke stoffen als bedoeld in deEG-richtlijn 76/464/EEG van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaaldegevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd en die in deindelingslijst onder rubrieken nr. 3.4 of 3.6.3. zijn aangeduid alsmede ingeval demilieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op de directe of indirecte lozing in grondwater vangevaarlijke stoffen als bedoeld in de EG-richtlijn 80/68/EEG van 17 december 1979 betreffende debescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaaldegevaarlijke stoffen, dient de milieuvergunning, voor wat betreft voornoemde lozing tenminste om devier jaar aan een nieuw onderzoek onderworpen. Dit onderzoek en de eventuele aanpassing gebeurenminstens overeenkomstig de programma’s opgesteld volgens artikel 2.3.6.1 van Titel II van hetVLAREM.Gewijzigd bij art. 7.1.1.3 B.Vl.Reg. 1 juni 1995, B.S. 31 juli 1995.Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.Reg. 20 april 2001, B.S. 10 juli 2001.§ 2.Wanneer de termijn van de vergunning voor de in § 1 bedoelde lozing meer dan vier jaar overschrijdt,geschiedt het vierjaarlijkse nieuw onderzoek van deze vergunning ambtshalve overeenkomstig deprocedure vermeld in artikel 45. De bevoegde overheid dient hierbij overeenkomstig artikel 20 vantitel I van het VLAREM de in de indelingslijst aangeduide overheidsorganen om advies te verzoeken.Gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 20 april 2001, B.S. 10 juli 2001.

Artikel 41bis.Voor GPBV-installaties geldt bovendien het volgende :1° de vergunningsvoorwaarden worden op initiatief en onder coördinatie van de afdeling, bevoegd

voor milieuvergunningen, geregeld getoetst overeenkomstig punt 2°, 3° en 4°. Als datnoodzakelijk is, kan de afdeling een verzoek indienen tot wijziging of aanvulling van de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 50/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 50/335

Page 51: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

vergunningsvoorwaarden overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 45. Bij de toetsing vande vergunningsvoorwaarden maakt de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen, in eersteinstantie gebruik van eventuele bij de monitoring of bij inspecties verkregen gegevens;

2° binnen vier jaar na de bekendmaking van de door de Europese Commissie aangenomen BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de installatie :a) zorgt de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen, ervoor dat alle vergunningsvoorwaarden

voor de installatie in kwestie worden getoetst, waarbij alle nieuwe of herziene BBT-conclusies inaanmerking worden genomen die voor de installatie gelden en die sinds de afgifte of de laatstetoetsing van de vergunning door de Europese Commissie zijn aangenomen;

b) zorgt de vergunningverlenende overheid ervoor dat, als op basis van die toetsing door deafdeling, bevoegd voor milieuvergunningen, een verzoek tot wijziging of aanvulling van devergunningsvoorwaarden wordt ingediend, de vergunningsvoorwaarden voor de installatie inkwestie worden geactualiseerd zodat artikel 30bis, § 10, en afdeling 1.2.2bis van titel II vanhet VLAREM, voor zover deze van toepassing is, worden nageleefd;

3° als op een installatie geen van de BBT-conclusies van toepassing is, worden devergunningsvoorwaarden getoetst en zo nodig gewijzigd of aangevuld als ontwikkelingen op hetgebied van de BBT een significante vermindering van de emissies mogelijk maken;

4° een toetsing en daaruit volgend, als dat noodzakelijk is, een wijziging of aanvulling van devergunningsvoorwaarden, vindt in ten minste de volgende gevallen plaats :1° de door de installatie veroorzaakte verontreiniging is van die aard dat de bestaande

emissiegrenswaarden in de vergunning moeten worden gewijzigd of nieuweemissiegrenswaarden moeten worden opgenomen;

2° de bedrijfsveiligheid van het proces of de activiteit vereist de toepassing van anderetechnieken;

3° er moet aan een nieuwe of herziene milieukwaliteitsnorm overeenkomstig artikel 30bis, § 4,worden voldaan.

5° Indien voor een GPBV-installatie een individuele afwijking op de BBT-GEN overeenkomstig afdeling1.2.2.bis van titel II van het VLAREM, werd toegestaan, toetst de afdeling, bevoegd voormilieuvergunningen, bij iedere toetsing overeenkomstig de punten 1° tot en met 4° opnieuw detoepassing van artikel 1.2.2bis.3. van titel II van het VLAREM.

Toegevoegd bij art. 38 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 12 december 2003, B.S. 13 februari 2004 (tweede ed).Vervangen bij art. 21 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 41ter.Voor inrichtingen die zijn ingedeeld in rubriek 2.3.11 van de indelingslijst, met uitzondering van watbetrekking heeft op het inert afval, afval uit de winning, de behandeling en de opslag van turf en hetniet–gevaarlijk niet-inert afval, tenzij deze worden gestort in een afvalvoorziening van categorie A, enmet uitzondering van de afvalvoorzieningen vermeld in artikel 5.2.6.10.1, § 3, van titel II van hetVLAREM, dient de overheid die de vergunning heeft verleend de voorwaarden voor een vergunning opgezette tijden opnieuw te bezien en, waar nodig, bij te stellen :1° wanneer zich ingrijpende wijzigingen voordoen in de exploitatie van de voorziening of in het

gestorte afval;2° op basis van de resultaten van de monitoring waarover de exploitant uit hoofde van artikel

5.2.6.5.1, § 3 van titel II van het VLAREM, verslag heeft uitgebracht of van de uit hoofde vanartikel 5.2.6.9.1 van titel II van het VLAREM uitgevoerde inspecties;

3° in het licht van informatie-uitwisseling over aanzienlijke veranderingen in de beste beschikbaretechnieken.

Ingevoegd bij art. 7 B.Vl.Reg. 6 juni 2008, B.S. 25 augustus 2008.

Artikel 42.§ 1.In geval een vergunde inrichting door een andere exploitant wordt overgenomen, blijven detoegestane vergunningen geldig voor de duur ervan.§ 2.De overnemer moet de overname, bedoeld in § 1, vóór de datum van inwerkingtreding van deovername melden door middel van het meldingsformulier, vastgesteld in bijlage 3.C van bijlage 3 bijdit besluit, dat bij ter post aangetekende zending of bij afgifte tegen ontvangstbewijs moet wordenbezorgd aan de overheid die op het tijdstip van de melding overeenkomstig de aard en de klasse ineerste aanleg bevoegd is voor de overgenomen inrichting. Indien het college van burgemeester enschepenen in eerste aanleg bevoegd is voor de overgenomen inrichting, wordt het meldingsformuliergericht aan het college en ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van de gemeente waarin depercelen van de overgenomen inrichting liggen, of, indien de inrichting zich over het grondgebied vanmeer dan één gemeente uitstrekt, bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente waarin zichpercelen bevinden waarop de overgenomen inrichting ligt, voor de respectieve gedeelten van de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 51/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 51/335

Page 52: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inrichting op hun ambtsgebied.Gewijzigd bij art. 18, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Vervangen bij art. 39 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Toegevoegd bij art. 13 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.§ 3.De overheid, bedoeld in § 2, neemt kennis van de melding en gaat na welke lopende vergunningenvan toepassing zijn op de voor overname gemelde inrichting.

Deze overheid kan hierover het advies inwinnen van de afdeling , bevoegd voor milieuvergunningen.Toegevoegd bij art. 40 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 47 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 18, 2°, B.Vl.Reg.19 september 2008 , B.S. 27 januari 2009.§ 4.De overheid, bedoeld in § 2, stuurt vervolgens aan de overnemer die de melding heeft gedaan eenschriftelijke ontvangstmelding.Toegevoegd bij art. 40 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Geschrapt bij art. 18, 3°, B.Vl.Reg.19 september 2008 , B.S. 27 januari 2009.§ 5.De overheid, bedoeld in § 2, stuurt een afschrift van de ontvangstmelding, bedoeld in § 4, aan :1° wanneer het gaat om een inrichting waarvoor de deputatie bevoegd is : het college, de

commissie, het comité, de overheidsorganen, diensten en maatschappijen, genoemd in artikel 35,5°, c);

2° wanneer het gaat om een inrichting waarvoor het college van burgemeester en schepenenbevoegd is : de gouverneur, het comité, de overheidsorganen, diensten en maatschappijen,genoemd in artikel 36, 5°, b).

Toegevoegd bij art. 40 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Hoofdstuk XI Exploitatievoorwaarden en verplichtingen van deexploitant

Artikel 43.§ 1.De exploitant van een inrichting is verplicht de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden,alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale ofreglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van deoppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven.Gewijzigd bij art. 22,1° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 2.Ongeacht de verleende vergunning moet de exploitant steeds de nodige maatregelen treffen omschade en hinder te voorkomen.Gewijzigd bij art. 11 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.§ 3.In geval van een schending van een milieuvoorwaarde inzake geïntegreerde preventie en bestrijdingvan verontreiniging, inzake voorkoming of beperking van emissies in lucht, water en bodem of inzakevoorkoming van het ontstaan van afvalstoffen, brengt de exploitant van een GPBV-installatie of eeninrichting, als vermeld in rubriek 59 van de indelingslijst, de toezichthouder daarvan onmiddellijk opde hoogte en treft de exploitant onmiddellijk de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op eenzo kort mogelijke termijn weer aan de geschonden milieuvoorwaarde wordt voldaan.Toegevoegd bij art. 22,2° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 43bis.[...]

Artikel 43ter.Een GPBV-installatie wordt als volgt geëxploiteerd :1° alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging worden getroffen;1°bis de BBT worden toegepast;2° er wordt geen significante verontreiniging veroorzaakt;3° overeenkomstig het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van

materiaalkringlopen en afvalstoffen en het VLAREMA, wordt het ontstaan van afvalstoffenvoorkomen;

3°bis waar toch afvalstoffen worden voortgebracht, worden ze in prioriteitsvolgorde enovereenkomstig het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen en het VLAREMA, voorbereid voor hergebruik, gerecycleerd,teruggewonnen of, als dat technisch en economisch onmogelijk is, op zo’n wijze verwijderd datmilieu-effecten worden voorkomen of beperkt;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 52/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 52/335

Page 53: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

4° de energie wordt op doelmatige wijze gebruikt;5° de nodige maatregelen worden getroffen om ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan

te beperken;6° bij de definitieve stopzetting van de activiteiten worden de nodige maatregelen getroffen om

elk risico van verontreiniging te voorkomen en om het bedrijfsterrein weer in de bevredigendetoestand te brengen die in artikel 4.1.13.3 van titel II van het VLAREM wordt omschreven.

Toegevoegd bij art.42 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 5 B.Vl.Reg. 24 april 2009, B.S. 15 juli 2009.punt 3° vervangen bij art. 10.1.3. B.Vl.Reg. 17 februari 2012, B.S. 23 mei 2012Vervangen bij art. 24 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 43quater.Voor GPBV-installaties bezorgt de exploitant op verzoek van de afdeling, bevoegd voormilieuvergunningen, alle gegevens die voor de toetsing van de vergunningsvoorwaarden, vermeld inartikel 41bis, noodzakelijk zijn, waaronder met name de resultaten van de monitoring van emissies enandere gegevens die een vergelijking mogelijk maken van de werking van de installatie met de BBTzoals beschreven in de toepasselijke BBT-conclusies en met de BBT-GEN. Dit verzoek kan geenbetrekking hebben op gegevens die reeds beschikbaar zijn bij de overheid.Toegevoegd bij art. 24 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Artikel 44.§ 1.Wanneer een inrichting bestemd voor het winnen of het kunstmatig aanvullen van grondwater, of eengedeelte ervan, definitief buiten gebruik wordt gesteld, is de exploitant verplicht dit binnen eentermijn van drie maanden te melden aan de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij bevoegdvoor grondwater, ongeacht de klasse waarin de inrichting is ingedeeld. Deze afdeling bezorgtonverwijld kopie van deze melding :1° aan de Deputatie van de provincieraad alsmede aan de afdeling bevoegd voor milieuvergunningen

van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, wanneer deze inrichting is ingedeeld in deeerste klasse en/of ook onder de toepassing valt van een andere in de eerste klasse ingedeeldrubriek;

2° aan de burgemeester van de gemeente waarin de exploitatie gebeurt, in de andere gevallen danbedoeld in 1°.

Opgeheven bij art. 12 B.Vl.Reg. 29 september 2000, B.S. 22 mei 2001.Opnieuw opgenomen bij art. 19 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 2.Wanneer een inrichting van klasse 1 of 2, of een gedeelte van deze inrichting, wegens brand ofontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie van de inrichting, is vernield, is de exploitantverplicht dit binnen een termijn van drie maanden te melden:1° aan de deputatie alsmede aan de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen, wanneer het gaat

om een inrichting van klasse 1;2° aan de burgemeester van de gemeente waarin de exploitatie gebeurt, wanneer het gaat om een

inrichting van klasse 2.Gewijzigd bij art. 48 B.Vl.Reg 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Artikel 45.§ 1.De bevoegde overheid kan bij gemotiveerde beslissing de in de lopende vergunning(en) opgelegdevoorwaarden wijzigen of aanvullen:1° ambtshalve;2° op verzoek van de in artikel 20 vermelde adviesorganen in zoverre deze bevoegd zijn voor

adviesverlening met betrekking tot bedoelde inrichting;3° op verzoek van de exploitant;4° op verzoek van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die ten gevolge van de vestiging en de

exploitatie van de inrichting rechtstreeks hinder kan ondervinden;5° op verzoek van elke rechtspersoon die zich de bescherming tot doel heeft gesteld van het

leefmilieu dat door de hinder ten gevolge van de vestiging en de exploitatie van de inrichting kanworden getroffen.

6° op verzoek van de toezichthouder.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "bevoegde overheid" verstaan de overheid die in eersteaanleg bevoegd is.Gewijzigd bij art. 20, 1°, B.Vl.Reg.19 september 2008 , B.S. 27 januari 2009.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 53/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 53/335

Page 54: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Vervangen bij art. 43 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 25, 1° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 2.Het verzoek, bedoeld in § 1, dient per ter post aangetekende zending naar de overheid, bevoegd in §1, gestuurd te worden.Vervangen bij art. 44 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 3.Behoudens wanneer het gaat om een ambtshalve beslissing, dient het in § 1 bedoelde verzoek tevermelden : 1° de volgende gegevens inzake de identificatie van de inrichting : a) - indien het om een natuurlijke persoon gaat : de naam, voornaam, hoedanigheid, het adres,

telefoon-, R.S.Z.- en B.T.W.-nummer van de exploitant; — indien het om een rechtspersoon gaat : de benaming, de rechtsvorm en de maatschappelijke

zetel, telefoon-, R.S.Z.- en B.T.W.-nummer van de exploitant, evenals de naam, dehoedanigheid van de verantwoordelijke persoon die de vergunningsaanvraag namens deexploitant ondertekent;

b) de juridische grondslag op basis waarvan de exploitant de beschikking heeft over de bedoeldeinrichting(en) alsmede het eigendomsstatuut van de percelen waarop de exploitatie gebeurt ofis gepland;

c) het adres van de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de vergunningsaanvraag evenals degemeenten en provincies waarin de percelen zijn gelegen waarop de exploitatie of deverandering van de inrichting gebeurt of gepland is;

d) de vermelding of het gaat om een inrichting van : i. de Staat, de Gemeenschap, het Gewest, een provincie of een door een van hen opgerichte

instelling; ii. een gemeente, een vereniging van gemeenten of een openbaar centrum voor

maatschappelijk welzijn; iii. een niet hier voren genoemde openbare instelling.2° de gevraagde wijziging of aanvulling van de opgelegde vergunningsvoorwaarden;3° de motivering van de gevraagde wijziging of aanvulling;4° het voorwerp en de datum van de gedane meldingen, evenals een afschrift van eerdere

beslissingen over vergunningsaanvragen die werden ingediend voor de exploitatie, de lozing vanafvalwaters, de verwerking van afvalstoffen, de winning van grondwater of voor de beschermingvan grondwater met betrekking tot de inrichting of in voorkomend geval de datum waaropalsmede de overheid bij wie dergelijke vergunning(en) werd(en) aangevraagd.

Indien het gaat om een ambtshalve beslissing inzake een GPBV-installatie, of een inrichting die isingedeeld in rubriek 2.3.11 van de indelingslijst, met uitzondering van wat betrekking heeft op hetinert afval, afval uit de winning, de behandeling en de opslag van turf en het niet–gevaarlijk niet-inertafval, tenzij deze worden gestort in een afvalvoorziening van categorie A, en met uitzondering van deafvalvoorzieningen vermeld in artikel 5.2.6.10.1, § 3, van titel II van het VLAREM, wordt hetvoornemen door de bevoegde overheid omschreven in een brief aan de exploitant, met vermeldingvan wat bepaald werd in het eerste lid, punt 1°,2° en 3°;Gewijzigd bij art. 45, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Tweede lid toegevoegd bij art. 9, 1°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Gewijzigd bij art. 8 B.Vl.Reg. 6 juni 2008, B.S 25 augustus 2008.Vervangen bij art. 20, 2°, B.Vl. Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 25, 2° B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013§ 4.Tenzij het gaat om een ambtshalve beslissing, gelden met betrekking tot de adviesverlening, deuitspraak, de stilzwijgende weigering en de bekendmaking volgend op een verzoek, bedoeld in § 1, devolgende bepalingen : 1° [...]2° wanneer de bevoegde overheid de deputatie is : artikel 35, 3°, 4°, 5° en 6° met dien verstande

dat de behandelingstermijn aanvangt op de datum van verzending van het in § 1 bedoeldeverzoek in plaats van op de datum van verklaring tot ontvankelijkheid en volledigheid van devergunningsaanvraag;

3° wanneer de bevoegde overheid het College van Burgemeester en Schepenen is : artikel 36, 3°,4°, 5° en 6° met dien verstande dat de behandelingstermijn aanvangt op de datum vanverzending van het in § 1 bedoelde verzoek in plaats van op de datum van verklaring totontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag.

Wanneer het in § 1 bedoelde verzoek niet uitgaat van de exploitant, wordt deze laatste door de in § 1bedoelde overheid hiervan per ter post aangetekende zending in kennis gesteld binnen een termijnvan tien kalenderdagen na ontvangst van het verzoek.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 54/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 54/335

Page 55: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Wanneer het om een ambtshalve beslissing gaat inzake een in § 3, tweede lid, bedoelde inrichting,wordt de exploitant door de in § 1 bedoelde overheid in een vroeg stadium, per ter post aangetekendezending in kennis gesteld van het voornemen van de overheid.Vervangen bij art. 45, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Derde lid toegevoegd bij art. 9, 2°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Gewijzigd bij art. 49 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.1° opgeheven bij art. 6 B.Vl.Reg. 24 april 2009, B.S. 15 juli 2009.Gewijzigd bij art. 14 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 4bis.Er wordt een openbaar onderzoek georganiseerd overeenkomstig de procedure, bepaald in artikel 17,19, 1° en 3°, artikel 35, 2°, c) en d) en artikel 36, 2°, b) en c), tenzij de ambtshalve beslissing eeninrichting betreft die niet in § 3, tweede lid, is vermeld. In dit geval is evenwel de schriftelijkekennisgeving van eigenaars en gebruikers, bedoeld in artikel 17, § 3, 1°, niet vereist. Als een openbaar onderzoek is vereist, stuurt de overheid die bevoegd is voor de wijziging ofaanvulling van de vergunningsvoorwaarden, het verzoek of een brief waarin het voornemen wordtgeuit samen met de bijlagen aan de bevoegde burgemeester met de opdracht tot het instellen vaneen openbaar onderzoek. De bevoegde overheid doet dit op de dag van de verzending naar deexploitant van het verzoek of het voornemen, of op de dag dat de ontvangstmelding van het verzoekvan de exploitant aan die exploitant wordt gestuurd. In afwijking van artikel 17, § 2, eerste lid, wordt de bekendmaking opgesteld overeenkomstig hetmodel dat als bijlage 8bis bij dit besluit is gevoegd. De volgorde en formulering van de titels en devragen in het model, moeten nageleefd worden. Bij meerkeuzevragen kan het voldoende zijn alleenhet toepasselijke antwoord te vermelden. In afwijking van artikel 17, § 2, derde lid, 35, 2°, c), en 36, 2°, b), vangt de daarin vermelde termijnaan de dag na de datum van ontvangst van het verzoek of van de kennisgeving van het voornementot wijziging of aanvulling van de voorwaarden. De uitspraak over een verzoek tot wijziging of aanvulling van de opgelegde voorwaarden en deambtshalve beslissing indien het een inrichting vermeld in § 3, tweede lid betreft, dient te voldoen aande bepalingen van artikel 30, § 1, 3°, 5° en 8°. De bekendmaking[...] wordt, in afwijking van hoofdstuk IX, opgesteld overeenkomstig het model datals bijlage 10bis bij dit besluit is gevoegd. De volgorde en formulering van de titels en de vragen inhet model moeten nageleefd worden. Bij meerkeuzevragen kan het voldoende zijn alleen hettoepasselijke antwoord te vermelden.§4bis ingevoegd bij art. 9, 2°, B.Vl.Reg. 3 juni 2005, B.S. 24 juni 2005.Eerste lid aangevuld bij art. 9 B.Vl.Reg. 12 mei 2006, B.S. 30 juni 2006, derde editie.Gewijzigd bij art. 15 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 5.Wanneer de in § 1 bedoelde beslissing ambtshalve wordt genomen, wordt deze bekendgemaaktovereenkomstig, naargelang de inrichting, de bepalingen van artikel 45, § 4, 1°, c), van artikel 35, 5°of van artikel 36, 5°.Gewijzigd bij art. 45, 3°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 6.Indien na aanmaning door de Vlaamse minister de bevoegde overheid niet, of onvolkomen optreedt,of indien er ernstig gevaar dreigt voor de mens en het leefmilieu, kan de Vlaamse minister devergunningsvoorwaarden ambtshalve wijzigen of aanvullen.

Deze beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van § 5.

Hoofdstuk XII Verval, schorsing en opheffing van de vergunning

Artikel 46.De in artikel 5 bedoelde milieuvergunning vervalt van rechtswege voor de inrichting die of voor hetgedeelte van de inrichting dat:1° niet is in gebruik genomen binnen de overeenkomstig artikel 30 vastgestelde termijn van in

gebruikname;2° vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie van de

inrichting;3° gedurende twee opeenvolgende jaren niet werd geëxploiteerd. uitgezonderd de inrichtingen,

vermeld onder de rubrieken 9.3 tot en met 9.8 van de indelingslijst, die in toepassing van artikel47, § 2, van het Mestdecreet van 22 december 2006 hun activiteiten gedurende maximaal 5 jaargeheel of gedeeltelijk stopgezet hebben.

4° niet verder wordt geëxploiteerd overeenkomstig de voorwaarden en regels, bedoeld in het decreet

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 55/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 55/335

Page 56: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van deproductie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en zijnuitvoeringsbesluiten.

Toegevoegd bij art. 12 B.Vl.Reg. 20 april 2001, B.S. 28 april 2001.Toegevoegd bij art. 21 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S 27 januari 2009.

Artikel 47.§ 1.Als de exploitant de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten alsmede de geldendevergunningsvoorwaarden niet naleeft, kan de bevoegde overheid bij gemotiveerde beslissing demilieuvergunning volledig of gedeeltelijk schorsen of opheffen.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bevoegde overheid verstaan de overheid die in eersteaanleg bevoegd isVervangen bij art. 46, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 22 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.§ 2.De in § 1 bedoelde beslissing wordt getroffen op de volgende wijze:1° de in § 1 vermelde overheid vraagt het advies van de overeenkomstig artikel 21 of artikel 34 van

het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van hetdecreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met het toezichtgelaste ambtenaren alsmede, indien deze bevoegde overheid niet het College van Burgemeesteren Schepenen is van de burgemeester van de gemeente waarin de exploitatie gebeurt, over hetvoornemen de milieuvergunning volledig of gedeeltelijk te schorsen of op te heffen;

2° binnen een termijn van zestig kalenderdagen na verzending van de in sub 1° vermeldeadviesaanvraag verlenen de in sub 1 bedoelde ambtenaren en in voorkomend geval, deburgemeester, het gevraagde advies, samen met een voor eensluidend verklaard afschrift van het(de) door hen proces(sen)-verbaal van vaststelling van de overtredingen; indien dit advies nietbinnen de gestelde termijn is uitgebracht, worden de ambtenaren en, in voorkomend geval, deburgemeester geacht de voorgenomen maatregel tot schorsing of opheffing bij te treden;deze ambtenaren en, in voorkomend geval, de burgemeester kunnen op eigen initiatief aan debevoegde overheid voorstellen doen om de vergunning volledig of gedeeltelijk te schorsen of op teheffen; in dat geval dient het voorstel tot schorsing of opheffing gemotiveerd en vergezeld vaneen voor eensluidend verklaard afschrift van het (de) door hen opgestelde proces(sen)-verbaalvan vaststelling van de overtredingen;

3° de in § 1 vermelde overheid kan na de in het eerste lid van sub 2° bedoelde termijn of op basisvan het in het tweede lid van sub 2° bedoelde voorstel een beslissing tot volledige of gedeeltelijkeschorsing of opheffing van de vergunning op gemotiveerde wijze treffen;

4° de in sub 3° bedoelde beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig, naargelang de inrichting,de bepalingen van artikel 45, § 4, 1°, c), artikel 35, 5° of artikel 36, 5°.

Vervangen bij art. 46, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 46, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 22 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 28 B.Vl.Reg. 30 april 2009, B.S. 25 juni 2009.

Artikel 48.Indien de bevoegde overheid in het geval bedoeld in artikel 47, § 1 niet of onvolkomen optreedt, kande Vlaamse minister bij gemotiveerd besluit te allen tijde, welke ook de klasse van de inrichting is, devergunning volledig of gedeeltelijk schorsen of opheffen.

Hoofdstuk XIII Beroepen

Opschrift gewijzigd bij art. 47 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gecorrigeerd bij art. 3 B.Vl.Reg. 15 juni 1999, B.S. 4 september 1999.

Afdeling I Beroepen tegen in eerste aanleg door het college vanburgemeester en schepenen genomen beslissingen overmilieuvergunningsaanvragen en gedane aktenamen van mededelingenkleine veranderingen

Opschrift gewijzigd bij art. 4 B.Vl.Reg. 15 juni 1999, B.S. 4 september 1999.Artikel 49.§ 1.Tegen elke beslissing van het college van burgemeester en schepenen over een vergunningsaanvraagals bedoeld in artikel 6, § 1, 2° en tegen een door hetzelfde college gedane aktename als bedoeld inartikel 6quater, § 4 kan beroep worden ingediend bij de deputatie, door:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 56/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 56/335

Page 57: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1° de aanvrager van de vergunning of de exploitant2° de gouverneur van de provincie waar de percelen van de inrichting gelegen zijn;3° de leidend ambtenaar van de adviesverlenende overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20, §

1, adviesbevoegdheid hebben over de inrichting, met uitzondering van de gemeentelijkestedenbouwkundige ambtenaar en de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar; voor destedenbouwkundige aspecten wordt dit beroepsrecht toegekend aan de leidend ambtenaar van hetDepartement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;

4° elke natuurlijke en rechtspersoon die tengevolge van de vestiging en de exploitatie van deinrichting rechtstreeks hinder kan ondervinden, alsook elke rechtspersoon die zich de beschermingtot doel heeft gesteld van het leefmilieu dat door deze hinder kan worden getroffen;

Als, in het geval, vermeld in het eerste lid, 3°, het adviesverlenende overheidsorgaan een entiteit ofafdeling binnen een departement of agentschap is, wordt de bevoegdheid om beroep in te stellengelegd bij de leidend ambtenaar van dat departement of agentschap. Gewijzigd bij art. 48 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Vervangen bij art. 23, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Vervangen bij art. 5 B.Vl.Reg. 10 juni 2011, B.S. 2 augustus 2011Vervangen bij art.7 B.Vl.Reg. 9 september 2011, B.S. 14 november 2011Gewijzigd bij art. 1 B.Vl.R. 13 januari 2012, B.S. 27 februari 2012§ 2.Het in § 1 bedoelde beroep dient bij de deputatie ingediend bij ter post aangetekend schrijven binneneen termijn van dertig kalenderdagen:1° voor de in § 1, 1°, 2° en 3° vermelde personen en overheden, na de dag van verzending of afgifte

van het voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing overeenkomstig het bepaalde inartikel 36, 5°;

2° voor de in § 1, 4° vermelde personen, na de dag dat tot de in artikel 31 bedoelde aanplakking vande bekendmaking is overgegaan;

3° indien het beroep betrekking heeft op een stilzwijgende weigering, voor de in § 1, 1° vermeldepersonen, na de dag van de stilzwijgende weigering.

Bij het beroepschrift dient gevoegd:1° een kopie van het in artikel 31, § 3 of artikel 31, § 4 bedoelde attest, behoudens wanneer het

beroep betrekking heeft op een stilzwijgende weigering; in dit laatste geval dient een kopiebijgevoegd van het bewijs van de per post aangetekende verzending of van de afgifte van devergunningsaanvraag;

2° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks.Gewijzigd bij art. 3, 2°, B.Vl.Reg. 23 april 2004, B.S. 5 augustus 2004.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 3.Het in § 1 bedoelde beroep, inzoverre dit ontvankelijk wordt bevonden, schorst de bestredenbeslissing:1° wanneer het beroep wordt ingediend door de personen of instanties vermeld in § 1, 2°, of

3°;vanaf de bekendmaking van de ontvankelijkheidverklaring van het beroep aan de exploitant,gedurende een termijn van maximaal 150 kalenderdagen;

2° wanneer het beroep wordt ingediend door de exploitant die houder is van een proefvergunninginzoverre de bestreden beslissing na de proefvergunning een weigering inhoudt.

In de andere dan de in sub 1° en 2° bedoelde gevallen schorst het in § 1 bedoelde beroep debestreden beslissing niet.Gewijzigd bij art. 23, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.

Artikel 50.Het in artikel 49 bedoelde beroep wordt bekendgemaakt en behandeld als volgt:1° Onderzoek ontvankelijkheid:

a) de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar onderzoekt hetberoep en zijn bijlagen op zijn ontvankelijkheid;

b) wordt het beroep onontvankelijk bevonden, dan wordt de indiener van het beroep door dedeputatie of de in sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar binnen veertien kalenderdagen nahet verstrijken van de periode van bekendmaking bedoeld in artikel 31 hiervan per ter postaangetekend schrijven in kennis gesteld; de procedure voor het niet ontvankelijk bevondenberoep is hiermee beëindigd;heeft de onontvankelijkheid, bedoeld in het eerste lid, evenwel betrekking op het nietbijvoegen van de door het artikel 49, § 2 voorgeschreven bijlage(n), wordt de indiener van hetberoep door dedeputatie of de gemachtigde ambtenaar, bedoeld in a), hiervan in kennisgesteld bij ter post aangetekend schrijven; indien de indiener van het beroep binnen eentermijn van veertien kalenderdagen na verzending van voormelde kennisgeving, deontbrekende bijlage(n) niet heeft toegevoegd aan zijn eerder ingediend beroepsschrift, wordt

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 57/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 57/335

Page 58: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

het beroep van rechtswege onontvankelijk;c) wordt het beroep ontvankelijk bevonden, dan wordt de indiener van het beroep door de

deputatie of de in sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar binnen veertien kalenderdagen nahet verstrijken van de periode van bekendmaking bedoeld in artikel 31 hiervan per ter postaangetekend schrijven in kennis gesteld; in zoverre het beroep niet door de exploitant isingediend, wordt deze laatste binnen dezelfde termijn door voormelde Deputatie ofgemachtigde ambtenaar per ter post aangetekend schrijven kennis gegeven van hetontvankelijk beroep;

2° Adviesverlening:a) de deputatie of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt op de dag van de

verzending van het in sub 1°, c) bedoelde schrijven een afschrift van het ontvankelijkbevonden beroep ter kennisgeving aan het bevoegde College van Burgemeester enSchepenen; de burgemeester maakt binnen een termijn van tien kalenderdagen, na ontvangstvan voormeld schrijven één exemplaar van het volledige vergunningsdossier dat het voorwerpvan het beroep uitmaakt aan de in artikel 22 bedoelde commissie over;

b) de deputatie of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt op de dag van deverzending van het in sub 1°, c) bedoelde schrijven, vijf afschriften van het ontvankelijkbevonden beroep aan de in artikel 22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissie metverzoek om advies;

c) de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies dienen te verlenen alsmede de inartikel 22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissie, brengen hun advies uitovereenkomstig het bepaalde in respectievelijk de hoofdstukken VI en VII; de voorzitter en desecretaris van voornoemde commissie zorgen voor de uitvoering van de hen door de artikelen23 en 24 toebedeelde opdrachten.

3° Uitspraak:a) de deputatie kan bij gemotiveerd besluit de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen

eenmaal verlengen met maximum één maand; de deputatie of de gemachtigde ambtenaar,bedoeld in 1°, a), deelt deze beslissing voor het verstrijken van de vastgestelde termijn bij terpost aangetekende zending mee aan de aanvrager alsmede aan de indiener van het beroep;

b) binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van hetberoep door de deputatie, of in voorkomend geval vóór het verstrijken van de verlengdetermijn, doet de deputatie uitspraak over het beroep; deze uitspraak omvat een gemotiveerdebeslissing over de aanspraken en bezwaren die door de indiener(s) van het beroep werdengesteld;

4° Bekendmaking:a) de deputatie of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt binnen een termijn

van tien kalenderdagen na de datum van de beslissing, deze beslissing of een vooreensluidend verklaard afschrift ervan per ter post aangetekende zending aan de bevoegdeburgemeester met de opdracht tot bekendmaking ervan;

b) de bevoegde burgemeester maakt de beslissing over het beroep bekend overeenkomstig hetbepaalde in hoofdstuk IX;

c) de deputatie of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt dezelfde dag als totde verzending bedoeld in sub a) wordt overgegaan, per ter post aangetekende zending of bijafgifte tegen ontvangstbewijs een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing terkennisgeving aan:- de exploitant;- de in artikel 22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissie;- de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies moeten verlenen;- de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving;- de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;- de Vlaamse Milieumaatschappij;- het College van Burgemeester en Schepenen;- de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de FOD Werkgelegenheid,

Arbeid en Sociaal Overleg;- het comité voor preventie en bescherming op het werk, vermeld in het het koninklijk besluit

van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités voor Preventie enBescherming op het Werk, in zoverre dit bestaat;

- indien het gaat om een inrichting waarvoor een veiligheidsrapport is vereist, de AlgemeneDirectie van de Civiele Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;

Gewijzigd bij art. 14 B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Tweede lid toegevoegd bij art. 49, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Vervangen bij art. 49, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Geschrapt bij art. 2 B.Vl.Reg. 14 juli 2004, B.S. 4 augustus 2004.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 58/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 58/335

Page 59: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Gewijzigd bij art. 50 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 24, 1°, B.Vl.Reg 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 24, 2°, B.Vl.Reg 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 16 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012Gewijzigd bij art. 27 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Afdeling II Beroepen tegen in eerste aanleg door de bestendige deputatievan de provincie getroffen beslissingen over milieuvergunningsaanvragen engedane aktenamen van mededelingen kleine veranderingen

Opschrift gewijzigd bij art. 50 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Artikel 51.§ 1.Tegen elke beslissing in eerste aanleg van de deputatie over een vergunningsaanvraag als bedoeld inartikel 6, § 1, 1° en tegen een door dezelfde deputatie gedane aktename als bedoeld in artikel6quater, 3° kan beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering door de personen en instantiesvermeld in artikel 49, § 1 alsmede door het College van Burgemeester en Schepenen van degemeente waarin de inrichting is gelegen.Gewijzigd bij art. 15, 1 °, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Gewijzigd bij art. 51 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.§ 2.Het in § 1 bedoelde beroep bij de Vlaamse regering dient ingediend bij ter post aangetekendschrijven, gericht aan de Vlaamse minister, op het adres van het afdeling, bevoegd voormilieuvergunningen, of van het kabinet van de Vlaamse minister, binnen een termijn van dertigkalenderdagen:1° voor de in artikel 49, § 1, 1° en 3° vermelde personen en instanties, alsmede voor het College

van Burgemeester en Schepenen van de gemeente waarin de inrichting is gelegen, na de datumvan verzending of afgifte van het voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissingovereenkomstig het bepaalde in artikel 35, 5°;

2° voor de in art. 49, § 1, 2° vermelde gouverneur van de provincie, na de dag dat de bestredenbeslissing werd getroffen;

3° voor de in artikel 49, § 1, 4° vermelde personen, na de dag dat tot de in artikel 31 bedoeldeaanplakking van de bekendmaking is overgegaan;

4° indien het beroep betrekking heeft op een stilzwijgende weigering, voor de in artikel 49, § 1, 1°vermelde personen, na de dag van de stilzwijgende weigering.

Bij het beroepsschrift dient gevoegd:1° behoudens wanneer het beroep door de bevoegde gouverneur van de provincie wordt ingediend,

een kopie van:- voor de in artikel 49, § 1, 1° en 3° vermelde personen en instanties, alsmede het College van

Burgemeester en Schepenen van de gemeente waarin de inrichting is gelegen, het attestbedoeld in artikel 31, § 4 behoudens wanneer het beroep betrekking heeft op een stilzwijgendeweigering;

- voor de in artikel 49, § 1, 4° vermelde personen, het attest bedoeld in artikel 31, § 3;wanneer het beroep betrekking heeft op een stilzwijgende weigering dient een kopie bijgevoegdvan het bewijs van de per post aangetekende verzending of van de afgifte van devergunningsaanvraag;

2° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;Gewijzigd bij art. 15, 2°, B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Gewijzigd bij art. 3, 3°, B.Vl.Reg. 23 april 2004, B.S. 5 augustus 2004.Gewijzigd bij art. 51 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.§ 3.Het in § 1 bedoelde beroep, inzoverre dit ontvankelijk wordt bevonden, schorst de bestredenbeslissing: 1° wanneer het beroep wordt ingediend door de personen of instanties vermeld in artikel 49, § 1, 2°

of 3°, alsmede door het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente waarin deinrichting is gelegen,vanaf de bekendmaking van de ontvankelijkheidverklaring van het beroepaan de exploitant, gedurende een termijn van maximaal 150 kalenderdagen;

2° wanneer het beroep wordt ingediend door de exploitant die houder is van een proefvergunninginzoverre de bestreden beslissing na de proefvergunning een weigering inhoudt.

In de andere dan de in sub 1° en 2° bedoelde gevallen schorst het in § 1 bedoelde beroep debestreden beslissing niet.Toegevoegd bij art. 25 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 59/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 59/335

Page 60: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Artikel 52.Het in artikel 51 bedoelde beroep wordt bekendgemaakt en behandeld als volgt:1° Onderzoek ontvankelijkheid:

a) de Vlaamse minister of de gemachtigde ambtenaar van het, bevoegd voor milieuvergunningenonderzoekt het beroep en zijn bijlagen op zijn ontvankelijkheid;

b) heeft de onontvankelijkheid, bedoeld in het eerste lid, evenwel betrekking op het nietbijvoegen van de door het artikel 49, § 2 voorgeschreven bijlage(n), wordt de indiener van hetberoep door de Vlaamse minister of de sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar hiervan inkennis gesteld bij ter post aangetekend schrijven; indien de indiener van het beroep binneneen termijn van veertien kalenderdagen na verzending van voormelde kennisgeving, deontbrekende bijlage(n) niet heeft toegevoegd aan zijn eerder ingediend beroepsschrift, wordthet beroep van rechtswege onontvankelijk;

c) wordt het beroep ontvankelijk bevonden, dan wordt de indiener van het beroep door deVlaamse minister of de in sub a) vermelde gemachtigde ambtenaar binnen veertienkalenderdagen na het verstrijken van de periode van bekendmaking bedoeld in artikel 31hiervan per ter post aangetekend schrijven in kennis gesteld; in zoverre het beroep niet doorde exploitant is ingediend, wordt deze laatste binnen dezelfde termijn door voormeldeVlaamse minister of gemachtigde ambtenaar per ter post aangetekend schrijven kennisgegeven van het ontvankelijk beroep;

2° Adviesverlening:a) de Vlaamse minister of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt op de dag

van de verzending van het in sub 1°, c) bedoelde schrijven, een afschrift van het ontvankelijkbevonden beroep ter kennisgeving aan de bevoegde deputatie alsmede aan de burgemeestervan de gemeente(n) waarin de exploitatie is gepland of gebeurt; de deputatie of de door haardaartoe gemachtigde ambtenaar maakt binnen een termijn van tien kalenderdagen naontvangst van voormeld schrijven één exemplaar van het volledige vergunningsdossier dat hetvoorwerp van het beroep uitmaakt aan de in artikel 26 bedoelde commissie over;

b) de Vlaamse minister of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt op de dagvan de verzending van het in sub 1°, c) bedoelde schrijven, vijf afschriften van hetontvankelijk bevonden beroep aan de in artikel 26 bedoelde gewestelijkemilieuvergunningscommissie met verzoek om advies;

c) de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies dienen te verlenen alsmede de inartikel 26 bedoelde gewestelijke milieuvergunningscommissie, brengen hun advies uitovereenkomstig het bepaalde in respectievelijk de hoofdstukken VI en VII; de voorzitter en desecretaris van voornoemde commissie zorgen voor de uitvoering van de hen door de artikelen27 en 28 toebedeelde opdrachten;

3° Uitspraak:a) de Vlaamse minister kan bij gemotiveerd besluit de termijn waarbinnen hij een uitspraak moet

doen eenmaal verlengen met maximum één maand; de Vlaamse minister of de gemachtigdeambtenaar, bedoeld in 1°, a), deelt deze beslissing voor het verstrijken van de vastgesteldetermijn bij ter post aangetekende zending mee aan de aanvrager alsmede aan de indiener vanhet beroep;

b) binnen een termijn van vijf maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van hetberoep door de Vlaamse minister, of in voorkomend geval voor het verstrijken van deverlengde termijn, doet de Vlaamse minister uitspraak over het beroep; deze uitspraak omvateen gemotiveerde beslissing over de aanspraken en bezwaren die door de indiener(s) van hetberoep werden gesteld;

4° Bekendmaking:a) de Vlaamse minister of de in sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt binnen een

termijn van tien kalenderdagen na de datum van de beslissing, deze beslissing of een vooreensluidend verklaard afschrift ervan per ter post aangetekende zending aan de bevoegdeburgemeester met de opdracht tot bekendmaking ervan;

b) de bevoegde burgemeester maakt de beslissing over het beroep bekend overeenkomstig hetbepaalde in hoofdstuk IX;

c) de Vlaamse minister of de onder sub 1°, a) vermelde gemachtigde ambtenaar zendt dezelfdedag als tot de verzending bedoeld in sub a) wordt overgegaan, per ter post aangetekendezending of bij afgifte tegen ontvangstbewijs een voor eensluidend verklaard afschrift van debeslissing ter kennisgeving aan:- de exploitant;- de in artikel 26 bedoelde gewestelijke milieuvergunningscommissie;- de deputatie van de provincie waartoe de percelen van de inrichting behoren;- de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies moeten verlenen;- de afdeling, bevoegd voor milieuhandhaving;- de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 60/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 60/335

Page 61: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

- de Vlaamse Milieumaatschappij;- de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de FOD Werkgelegenheid,

Arbeid en Sociaal Overleg;- het comité voor preventie en bescherming op het werk, vermeld in het het koninklijk besluit

van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités voor Preventie enBescherming op het Werk in zoverre dit bestaat;

- indien het gaat om een inrichting waarvoor een veiligheidsrapport is vereist, de AlgemeneDirectie van de Civiele Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;

Gewijzigd bij art. 16 B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993.Vervangen bij art. 52, 1°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Vervangen bij art. 52, 2°, B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Geschrapt bij art. 3 B.Vl.Reg. 14 juli 2004, B.S. 4 augustus 2004.Gewijzigd bij art. 52, 1°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 52, 2° en 3°, B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 26, 1°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 26, 2°, B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012Gewijzigd bij art. 28 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Afdeling III Bijzondere bepalingen

Artikel 53.Wanneer het beroep betrekking heeft op een vergunningsaanvraag die heeft geleid tot een vergunningop proef, en indien binnen de gestelde of in voorkomend geval binnen de verlengde termijn geenuitspraak is gedaan over dit beroep tegen een in eerste aanleg verleende vergunning op proef, dangeldt bij het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef : - de beslissing in eerste aanleg over de vergunningsaanvraag na de proefvergunning overeenkomstig

de bepalingen van artikel 40, § 4;- de stilzwijgende weigering wanneer voor het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef

geen uitspraak in eerste aanleg werd gedaan.Gewijzigd bij art. 53 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Vervangen bij art. 4 B.Vl.Reg. 14 juli 2004, B.S. 4 augustus 2004.

Artikel 53bis.§ 1.In geval de uitspraak, bedoeld in artikel 50, 3° en 52, 3°, een vergunning op proef omvat, wordtzonder extra formaliteiten een definitieve beslissing over de milieuvergunningsaanvraag genomenvóór het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef.§ 2.Voor de beslissing, bedoeld in § 1, verloopt de procedure als volgt :1° wanneer de Vlaamse minister de vergunning op proef heeft verleend :

a) uiterlijk vier maanden voor het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef vraagtde Vlaamse minister of de daartoe gemachtigde ambtenaar van de afdeling , bevoegd voormilieuvergunningen aan de overeenkomstig artikel 21 van het besluit van de VlaamseRegering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met het toezicht belaste ambtenaren eenevaluatieverslag met betrekking tot de inrichting; dit verslag wordt binnen een termijn vandertig dagen aan de gewestelijke milieuvergunningscommissie bezorgd;

b) de Vlaamse minister of de gemachtigde ambtenaar, bedoeld in a), verzoekt, uiterlijk viermaanden voor het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef, de gewestelijkemilieuvergunningscommissie om advies;

c) de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies dienen te verlenen alsmede degewestelijke milieuvergunningscommissie, brengen hun advies uit overeenkomstig debepalingen van de hoofdstukken VI en VII met dien verstande dat de gewestelijkemilieuvergunningscommissie advies dient te verlenen uiterlijk dertig kalenderdagen vóór hetverstrijken van de vergunning op proef;de voorzitter en de secretaris van voornoemde commissie zorgen voor de uitvoering van dehen door artikelen 27 en 28 toebedeelde opdrachten;

d) uiterlijk tien kalenderdagen voor het verstrijken van de vergunning op proef, doet de Vlaamseminister een uitspraak over de definitieve vergunning;

e) de beslissing, bedoeld in d), wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 52, 4°;

2° wanneer de deputatie de vergunning op proef heeft verleend :a) uiterlijk vier maanden vóór het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef vraagt

de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar aan de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 61/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 61/335

Page 62: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

overeenkomstig artikel 34 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 totuitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingeninzake milieubeleid met het toezicht belaste ambtenaren een evaluatieverslag met betrekkingtot de inrichting; dit verslag wordt binnen een termijn van dertig dagen aan de provincialemilieuvergunningscommissie bezorgd;

b) de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar verzoekt, uiterlijkvier maanden voor het verstrijken van de termijn van de vergunning op proef, het college vanburgemeester en schepenen alsmede de provinciale milieuvergunningscommissie, bedoeld inartikel 22, om advies;

c) de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies dienen te verlenen alsmede de inartikel 22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissie, brengen hun advies uitovereenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken VI en VII met dien verstande dat deprovinciale milieuvergunningscommissie advies dient te verlenen uiterlijk dertig kalenderdagenvóór het verstrijken van de vergunning op proef;de voorzitter en de secretaris van voornoemde commissie zorgen voor de uitvoering van dehen door artikelen 23 en 24 toebedeelde opdrachten;

d) het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de exploitatie gebeurt,brengt zijn advies uit binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om advies;de burgemeester stuurt het advies binnen een termijn van tien kalenderdagen na de datumwaarop dit advies door het college van burgemeester en schepenen werd uitgebracht, aan dein artikel 22 bedoelde provinciale milieuvergunningscommissie;

e) uiterlijk tien kalenderdagen voor het verstrijken van de vergunning op proef, doet dedeputatie uitspraak;

f) de beslissing, bedoeld in e), wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 50, 4°;

Toegevoegd bij art. 54 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Geschrapt bij art. 5 B.Vl.Reg. 14 juli 2004, B.S. 4 augustus 2004.Gewijzigd bij art. 53 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 29 B.Vl.Reg. 30 april 2009, B.S. 25 juni 2009.Gewijzigd bij art. 30 B.Vl.Reg. 30 april 2009, B.S. 25 juni 2009.Gewijzigd bij art. 17 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Artikel 54.§ 1.Tegen een beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen, waarbij devergunningsvoorwaarden overeenkomstig de bepalingen van artikel 45 werden gewijzigd ofaangevuld, kan beroep worden aangetekend bij de deputatie, door de personen en instanties vermeldin artikel 49, § 1.

Tegen een beslissing van de deputatie, waarbij de vergunningsvoorwaarden overeenkomstig debepalingen van artikel 45 in eerste aanleg werden gewijzigd of aangevuld, kan beroep wordenaangetekend bij de Vlaamse regering, vertegenwoordigd door de Vlaamse minister, door de personenen instanties vermeld in artikel 49, § 1 alsmede door het College van Burgemeester en Schepenenvan de gemeente waarin de inrichting is gelegen.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 2.Het in § 1 bedoelde beroep dient bij de bevoegde overheid ingediend bij ter post aangetekendschrijven binnen een termijn van dertig dagen:1° voor de in artikel 49, § 1, 1° en 3° vermelde personen en instanties, na de dag van verzending of

afgifte van het voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing overeenkomstig hetbepaalde in artikel 45, § § 4 en 5;

2° voor de in artikel 49 § 1, 2° vermelde gouverneur van de provincie:- na de dag dat de bestreden beslissing werd getroffen, wanneer deze laatste door de deputatie

is genomen;- na de dag van verzending of afgifte van het voor eensluidend verklaard afschrift van de

beslissing, wanneer deze laatste door het College van Burgemeester en Schepenen is genomen;

3° voor het College van Burgemeester en Schepenen:- na de dag van verzending of afgifte van het voor eensluidend verklaard afschrift van de

beslissing, genomen door de deputatie;

4° voor de in artikel 49, § 1, 4° vermelde personen, na de dag dat tot de in artikel 31 bedoeldeaanplakking van de bekendmaking is overgegaan;

5° indien het beroep betrekking heeft op een stilzwijgende weigering tot wijziging of aanvulling vande opgelegde voorwaarden, na de dag van de stilzwijgende weigering.

Bij het beroepschrift dient gevoegd een kopie van het in artikel 31, § 3 of artikel 31, § 4 bedoeldeattest, behoudens wanneer het beroep betrekking heeft op een stilzwijgende weigering; in dit laatstegeval dient een kopie bijgevoegd van het bewijs van de per post aangetekende verzending of van deafgifte van de aanvraag tot wijziging of aanvulling van de milieuvergunningsvoorwaarden.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 62/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 62/335

Page 63: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Gewijzigd bij art. 3, 4°, B.Vl.Reg. 23 april 2004, B.S. 5 augustus 2004.Gewijzigd bij art. 7 B.Vl.Reg. 24 april 2009, B.S. 15 juli 2009.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 3.Het in § 1 bedoelde beroep schorst de bestreden beslissing ongeacht de persoon of instantie die hetberoep indient.§ 4.Het in § 1 bedoelde beroep wordt bekendgemaakt en behandeld als volgt:1° Onderzoek ontvankelijkheid:

dit onderzoek geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 50, 1°, wanneer de bestredenbeslissing door het College van Burgemeester en Schepenen is getroffen respectievelijk van artikel52, 1°, wanneer de betreden beslissing door de deputatie is getroffen;

2° Adviesverlening:a) de bevoegde overheid of de respectieve gemachtigde ambtenaar zendt op de dag van de

verzending van het in artikel 50, 1°, c) en artikel 52, 1°, c) bedoelde schrijven, een afschriftvan het ontvankelijk bevonden beroep aan de adviesverlenende overheidsorganen dieovereenkomstig artikel 20 advies dienen te verlenen met verzoek om advies;

b) de in sub a) vermelde adviesverlenende overheidsorganen brengen in dit geval hun advies uitbinnen een termijn van tien kalenderdagen na ontvangst van het dossier;

3° Uitspraak:binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het beroepdoor de bevoegde overheid, doet deze laatste uitspraak over het beroep.

4° Bekendmaking:Deze geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 50, 4° wanneer de uitspraak over hetberoep door de deputatie is genomen of van artikel 52, 4° wanneer de uitspraak over het beroepdoor de Vlaamse minister is genomen;

Gewijzigd bij art. 27 B.Vl.Reg. 19 september 2008, B.S. 27 januari 2009.Gewijzigd bij art. 9 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Artikel 55.§ 1.Tegen een beslissing getroffen overeenkomstig de bepalingen van artikel 47 door het College vanBurgemeester en Schepenen of door de deputatie kan door de exploitant beroep bij de Vlaamseregering, vertegenwoordigd door de Vlaamse minister, worden ingediend.§ 2.Het in § 1 bedoelde beroep dient bij de Vlaamse regering, vertegenwoordigd door de Vlaamseminister, ingediend bij ter post aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig dagen na de dagvan verzending of afgifte van het voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissingovereenkomstig artikel 47.Bij het beroepschrift dient gevoegd een kopie van het in artikel 31, § 3 of artikel 31, § 4 bedoeldeattest.Gewijzigd bij art. 3, 5°, B.Vl.Reg. 23 april 2004, B.S. 5 augustus 2004.Gewijzigd bij art. 8 B.Vl.Reg. 24 april 2009, B.S. 15 juli 2009.§ 3.Het in § 1 bedoelde beroep schorst de bestreden beslissing.§ 4.Het in § 1 bedoelde beroep wordt behandeld volgens de volgende modaliteiten:1° het onderzoek naar de ontvankelijkheid geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 52,

1°;2° de adviesverlening, de uitspraak alsmede de bekendmaking geschiedt overeenkomstig de

bepalingen van artikel 54, § 4, 2°, 3° en 4°.

Hoofdstuk XIV Milieuvergunningen en stedenbouwkundige vergunningen: uniek gemeentelijk loket en koppeling.

Opschrift gewijzigd bij art. 14 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Artikel 55bis.Een aanvraag van een milieuvergunning, vermeld in artikel 6, § 1, 2°, kan samengevoegd worden meteen aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning indien voldaan is aan de voorwaarden, vermeldin artikel 8bis van het decreet. De samengevoegde aanvragen worden aan het college van burgemeester en schepenen gericht eningediend bij het uniek gemeentelijk loket van de gemeente waarin de percelen liggen waarop deexploitatie of de verandering van de inrichting plaatsvindt of gepland is. Indien de inrichting zich over het grondgebied van meer dan één gemeente uitstrekt, worden de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 63/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 63/335

Page 64: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

samengevoegde aanvragen ingediend bij het uniek gemeentelijk loket van elke gemeente voor degedeelten van de inrichting die binnen hun ambtsgebied liggen. Het aanvraagformulier bevat degegevens van de volledige inrichting.

Artikel 55ter.Voor samengevoegde aanvragen verloopt het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek als volgt :1° het college van burgemeester en schepenen of de door het college daartoe gemachtigde

ambtenaar van de gemeente onderzoekt of de samengevoegde aanvragen voldoen aan devoorwaarden, vermeld in artikel 8bis van het decreet;

2° indien de samengevoegde aanvragen niet voldoen aan voorwaarden, vermeld in punt 1°,wordt de aanvrager daarvan voor beide aanvragen samen en met een gewone brief via hetuniek gemeentelijk loket door de daartoe gemachtigde gemeentelijk ambtenaar op de hoogtegebracht binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de indiening van de samengevoegdeaanvragen. De aanvraag van de milieuvergunning wordt vervolgens behandeld volgens deprocedure, vermeld in artikel 36. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning wordtbehandeld volgens de procedure, vermeld in artikel 4.7.12 en volgende van de Vlaamse CodexRuimtelijke Ordening;

3° indien de samengevoegde aanvragen aan de voorwaarden, vermeld in punt 1° voldoen, wordtonderzocht of beide aanvragen volledig en ontvankelijk zijn. De milieuvergunningsaanvraagwordt onderzocht volgens de bepalingen, vermeld in artikel 36, 1° en 36,1°bis. De aanvraagvan de stedenbouwkundige vergunning wordt onderzocht volgens de bepalingen, vermeldin artikel 4.7.13, 4.7.14 en 4.7.14/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Metuitzondering van het bericht van onontvankelijkheid, onvolledigheid, of ontvankelijkheid envolledigheid, dat voor beide aanvragen samen gebeurt en met een gewone brief naar deaanvrager wordt gestuurd via het uniek gemeentelijk loket;

4° indien de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning onontvankelijk of onvolledig is,wordt de behandeling van de milieuvergunningsaanvraag stopgezet. Indien de aanvraag vande milieuvergunning onontvankelijk of onvolledig is en niet tijdig werd aangevuld, wordt debehandeling van de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning stopgezet. Destopzetting wordt meegedeeld in de brief, vermeld in punt 3.

Ingevoegd bij art. 15 B.VL.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.Gewijzigd bij art. 9, 1°-3° B.VL.Reg 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013.

Artikel 55quater.De burgemeester of de daartoe gemachtigde ambtenaar, vermeld in artikel 55ter, 1°, zendt de dagvan de verzending van het bericht van volledigheid en ontvankelijkheid, vermeld in artikel 55ter, 3°,een exemplaar van de samengevoegde aanvragen met de bijlagen met een verzoek om advies aan :1° de dienst van de gemeente die met het onderzoek van milieudossiers is belast;2° de dienst van de gemeente die met het onderzoek van stedenbouwkundige dossiers is belast;

3° de adviesverlenende overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20, § 2, advies moetenverlenen;

4° de adviesverlenende overheidsorganen die met toepassing van artikel 4.7.16 van de VlaamseCodex Ruimtelijke Ordening advies moeten verlenen.

Artikel 55quinquies.Indien voor beide samengevoegde aanvragen een advies ingewonnen moet worden bij hetzelfdeadviesverlenende overheidsorgaan, wordt, conform artikel 8septies van het decreet, aan datoverheidsorgaan één gezamenlijke adviesvraag voorgelegd.

Artikel 55sexies.Het adviesverlenende overheidsorgaan brengt de adviezen, vermeld in artikel 55quinquies gelijktijdiguit.

Artikel 55septies.Indien beide samengevoegde aanvragen onderworpen moeten worden aan een openbaar onderzoek,wordt, conform artikel 8octies van het decreet, één gezamenlijk openbaar onderzoek georganiseerdvolgens de bepalingen van artikel 17, § 1 en § 2, artikel 19 en artikel 19bis, met uitzondering evenwelvan het bericht van bekendmaking dat wordt opgesteld volgens het model opgenomen in bijlage 8terdie bij dit besluit is gevoegd. Indien alleen de aanvraag van een milieuvergunning onderworpen moet worden aan een openbaaronderzoek, wordt dit georganiseerd volgends de bepalingen van artikel 17, § 1 en § 2, artikel 19 enartikel 19bis. Indien alleen de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning onderworpen moet worden aan een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 64/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 64/335

Page 65: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

openbaar onderzoek, wordt dit georganiseerd volgens de bepalingen vervat in artikel 4.7.15 van deVlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Artikel 55octies.Binnen een termijn van 10 kalenderdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, zendt deburgemeester het dossier vermeld in artikel 19, aan de dienst van de gemeente die belast is met hetonderzoek van milieuvergunningsaanvragen en aan de dienst belast met het onderzoek van deaanvragen van stedenbouwkundige vergunningen.

Artikel 55nonies.Het college van burgemeester en schepenen doet, conform artikel 8nonies van het decreet, opdezelfde dag uitspraak over de samengevoegde aanvragen binnen een termijn van 105 kalenderdagenvanaf de datum van verzending van de brief vermeld in artikel 36, 1°, d). De uitspraak over de aanvraag van de milieuvergunning gebeurt overeenkomstig de bepalingen vanartikel 30 en 30bis. De uitspraak over de aanvraag van de stedenbouwkundige aanvraag gebeurtovereenkomstig de bepalingen van de artikelen 4.7.17, 4.7.18 en 4.7.19 van de Vlaamse CodexRuimtelijke Ordening.

Artikel 55decies.De beslissingen over samengevoegde aanvragen worden samen bekendgemaakt. De bekendmaking verloopt overeenkomstig artikel 31, § 2, met uitzondering evenwel van het berichtvan bekendmaking dat wordt opgesteld volgens het model dat als bijlage 10ter bij dit besluit isgevoegd.Ingevoegd bij art. 15 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.

Artikel 56.[...]Gewijzigd bij art. 4 B.Vl.Reg. 22 oktober 1996, B.S. 15 maart 1997.Opgeheven bij art. 16 B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.

Artikel 57.§ 1.[...]Gewijzigd bij art. 4 B.Vl.Reg. 22 oktober 1996, B.S. 15 maart 1997.Opgeheven bij art. 17, 1°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.§ 2.Het in artikel 5, § 1, derde lid van het decreet bedoelde verval van de bouwvergunning wordt per terpost aangetekende zending of bij afgifte tegen ontvangstbewijs onverwijld meegedeeld aan deaanvrager van de milieuvergunning, de overheid die de bouwvergunning heeft verleend, alsmede aande overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 advies over het dossier dienden te verlenen:- in geval de definitieve weigering in beroep werd beslist: door de overheid bedoeld in artikel 50,

3° en artikel 52, 3°, ieder voor wat de tot zijn beslissingsbevoegdheid behorende aanvragenbetreft;

- in geval van al of niet stilzwijgende weigeringsbeslissing in eerste aanleg waartegen geenberoep werd ingediend: door de overheid bedoeld in artikel 35, 4° en artikel 36, 4°, ieder voorwat de tot zijn beslissingsbevoegdheid behorende aanvragen betreft.

Gewijzigd bij art. 55 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 17, 2°, B.Vl.Reg. 18 september 2009, B.S. 28 oktober 2009.

Hoofdstuk XIV bis Kennisgevings- en toelatingsprocedure voor hetingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde of pathogeneorganismen

Hoofdstuk ingevoegd bij art. 4 B.Vl.Reg. 6 februari 2004, B.S. 1 april 2004.

Afdeling I. Algemene bepalingen

Artikel 57bis.§ 1.De kennisgeving en in voorkomend geval de toelatingsaanvraag wordt ingediend en afgehandeldovereenkomstig de bepalingen van deze afdeling.§ 2.Bij elke kennisgeving of toelatingsaanvraag stuurt de gebruiker een openbaar dossier peraangetekende brief of bij afgifte tegen ontvangstbewijs naar de bevoegde instantie. De bevoegdeinstantie brengt de technisch deskundige op de hoogte van de ontvangst van het dossier.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 65/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 65/335

Page 66: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

De gebruiker stuurt tegelijkertijd een exemplaar van het openbaar dossier en van het technischdossier, per aangetekende brief of bij afgifte tegen ontvangstbewijs naar de technisch deskundige.§ 3.De kennisgeving en in voorkomend geval de toelatingsaanvraag bevatten de gegevens, omschreven inafdeling II.§ 4.Het technisch dossier kan vertrouwelijke informatie bevatten die in voorkomend geval in eenafzonderlijke gesloten enveloppe bij het technisch dossier gevoegd wordt. De technisch deskundige besluit na overleg met de gebruiker welke informatie vertrouwelijk zalworden behandeld en brengt de gebruiker op de hoogte van zijn besluit. Elk meningsverschil tussende gebruiker en de technisch deskundige hieromtrent wordt beslecht door de bevoegde instantie. De vertrouwelijkheid is in geen geval van toepassing op de volgende informatie :

karakteristieken van de GGO’s en pathogene organismen;1.de naam en het adres van de gebruiker;2.de plaats van de activiteit;3.het risiconiveau van de activiteiten, zoals bepaald conform rubriek 51 van de indelingslijst;4.de inperkingsmaatregelen;5.de conclusies met betrekking tot de te verwachten effecten, namelijk de mogelijke schadelijke6.gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu.

De bevoegde instantie en de technisch deskundige geven aan derden geen informatie door die alsvertrouwelijke informatie wordt beschouwd. De bevoegde instantie en de technisch deskundigemoeten de rechten inzake de intellectuele eigendom van de ontvangen gegevens waarborgen. Bij definitieve weigering van de toelating of wanneer de gebruiker de kennisgeving of detoelatingsaanvraag intrekt, wordt de vertrouwelijke informatie aangetekend en in een verzegeldeenveloppe door de technisch deskundige op aanvraag van de bevoegde instantie naar de gebruikerteruggestuurd.§ 5.De technisch deskundige stuurt naar de bevoegde instantie per aangetekende brief of tegenontvangstmelding, binnen 8 dagen na ontvangst van de in § 2, lid 2, vermelde dossiers, eencertificaat waaruit de conformiteit van het openbaar dossier met het technisch dossier blijkt, of eenopsomming van de gebreken van het openbaar dossier.

Artikel 57ter.§ 1.Als een kennisgeving of een toelatingsaanvraag werd ingediend, geeft de technisch deskundige eenadvies aan de bevoegde instantie binnen de in afdeling II vermelde termijnen. Hij onderzoekt of het dossier voldoet aan de eisen van dit besluit, of de verstrekte gegevens juist envolledig zijn, of de risicoanalyse en het risiconiveau correct zijn en, zo nodig, of de inperkings- enandere beschermingsmaatregelen en het afvalbeheer adequaat zijn.§ 2.Zo nodig kan de technisch deskundige overgaan tot raadplegingen of de gebruiker verzoeken nadereinformatie te verstrekken. In dat geval worden de termijnen waarbinnen het advies moet wordenverstrekt, verlengd met de termijn waarin wordt gewacht op de nadere informatie. De termijnwaarbinnen de bevoegde instantie eventueel een beslissing moet nemen, schuift overeenkomstig op.§ 3.Het advies bevat, afhankelijk van het risiconiveau, alle of sommige van de volgende gegevens :

een beoordeling over de juistheid van het voorgestelde risiconiveau;1.een beoordeling over de voorgestelde inperkings- en controlemaatregelen, inclusief het2.afvalbeheer;eventueel een gemotiveerd voorstel tot aanpassing van de voorgestelde inperkings- en3.controlemaatregelen;een beoordeling over de toelaatbaarheid van de activiteit vanuit het oogpunt van de risico’s4.voor de menselijke gezondheid en voor het leefmilieu;in voorkomend geval een gemotiveerd voorstel tot afwijking van de algemeen geldende5.toelatingstermijn.

§ 4.Bij gebrek aan advies binnen de gestelde termijn kan de procedure worden voortgezet.

Artikel 57quater.§ 1.De bevoegde instantie neemt een gemotiveerde beslissing over de toelatingsaanvraag of eventueelover de kennisgeving binnen de termijn, bepaald in afdeling II.§ 2.Zo nodig kan de bevoegde instantie :

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 66/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 66/335

Page 67: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

de gebruiker verzoeken nadere informatie te verstrekken. In dat geval wordt de termijn1.waarbinnen de beslissing eventueel moet worden genomen, verlengd met de termijn waarinwordt gewacht op de nadere informatie;de omstandigheden van het voorgestelde ingeperkt gebruik of het risiconiveau waarin dit is2.ingedeeld wijzigen;aan het ingeperkt gebruik een tijdslimiet of bepaalde specifieke voorwaarden verbinden;3.overgaan tot raadplegingen.4.

De bevoegde instantie kan eisen dat niet met het voorgestelde ingeperkt gebruik wordt begonnen ofze kan, op verzoek van de toezichthoudende overheid, het lopende ingeperkt gebruik schorsen ofbeëindigen, totdat ze haar goedkeuring heeft gegeven, op basis van de nadere informatie die ze heeftverkregen, of op basis van de gewijzigde omstandigheden van het ingeperkt gebruik of op basis vaneen wijziging van het risiconiveau, of op basis van de nakoming van de specifieke voorwaarden.§ 3.De bevoegde instantie zendt binnen een termijn van 10 dagen na de datum van de beslissing eeneensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan :

de gebruiker;1.de technisch deskundige;2.het college van burgemeester en schepenen van de gemeente(n) waarin de activiteit gepland is3.of gebeurt;de gouverneur, alsmede de [...] deputatie van de provincie waarin de activiteit gepland is of4.gebeurt, met uitzondering van beslissingen over activiteiten van risiconiveau 1;de afdeling bevoegd voor milieuhandhaving;5.de afdeling, bevoegd voor het toezicht volksgezondheid;6.de dienst van de Civiele Bescherming, belast met de opstelling van het rampenplan, met7.uitzondering van beslissingen over activiteiten van risiconiveau 1 en 2.

Gewijzigd bij art. 54 B.Vl.Reg. 7 maart 2008, B.S. 21 mei 2008.Gewijzigd bij art. 18 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012§ 4.Tegen elke beslissing kan de gebruiker een heroverwegingsvordering indienen bij de bevoegdeinstantie.

De vordering wordt per aangetekende brief ingediend bij de bevoegde instantie, uiterlijk 30 dagen naontvangst van de eerste beslissing.

De heroverweging heeft geen opschortende werking op de beslissing.

De definitieve beslissing wordt binnen 30 dagen na ontvangst van de vordering verzonden aan allebetrokkenen overeenkomstig de bepalingen van § 3.

Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk.

Afdeling II. Aanvullende bepalingen per risiconiveau

Artikel 57quinquies.§ 1.Bij de kennisgeving voor een eerste ingeperkt gebruik van risiconiveau 1, stuurt de gebruiker, inafwijking van artikel 57bis, § 2, lid 1, het openbaar dossier samen met de melding, naar de voor demelding van de derde klasse bevoegde overheid. Deze kennisgeving moet ten minste de gegevensbevatten, vermeld in bijlage 17, deel A.§ 2.De technisch deskundige deelt uiterlijk binnen 30 dagen na de datum van het indienen van dekennisgeving het onder artikel 57ter bedoelde advies mee aan de bevoegde instantie. Dat adviesbevat minstens de gegevens, vermeld in artikel 57ter, § 3, 1°, 2° en 3°.§ 3.Een eerste ingeperkt gebruik van risiconiveau 1 mag worden aangevat de dag na de kennisgeving, opvoorwaarde dat de in de kennisgeving voorgestelde inperkings- en controlemaatregelen wordentoegepast.§ 4.Bij elk volgend ingeperkt gebruik van risiconiveau 1 stuurt de gebruiker de risicoanalyse aan detechnisch deskundige. De technisch deskundige brengt de bevoegde instantie op de hoogte van deontvangst van de risicoanalyse van het volgende gebruik van risiconiveau 1. De gebruiker kan deactiviteit van risiconiveau 1 aanvangen de dag na verzending van de risicoanalyse. Zodra de technischdeskundige een probleem vaststelt met betrekking tot de risicoanalyse, informeert hij de bevoegdeinstantie hierover.

Artikel 57sexies.§ 1.De kennisgeving of in voorkomend geval de toelatingsaanvraag voor een eerste of volgend ingeperkt

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 67/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 67/335

Page 68: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gebruik van risiconiveau 2 moet ten minste de gegevens bevatten, vermeld in bijlage 17, deel B.§ 2.De technisch deskundige deelt uiterlijk binnen 30 dagen na de datum van het indienen van dekennisgeving of toelatingsaanvraag, het onder artikel 57ter bedoelde advies mee aan de bevoegdeinstantie.

Dit advies bevat alle gegevens, vermeld in artikel 57ter, § 3.§ 3.Bij een eerste ingeperkt gebruik van risiconiveau 2 kan met dit ingeperkt gebruik worden begonnenmits de bevoegde instantie een voorafgaande schriftelijke toelating geeft. De bevoegde instantie deelthaar beslissing mee uiterlijk binnen 45 dagen na de indiening van de toelatingsaanvraag.§ 4.Bij het volgend ingeperkt gebruik van risiconiveau 2 en als aan de daarmee verband houdendevereisten werd voldaan, mag de activiteit worden aangevat de dag na de datum van de nieuwekennisgeving.§ 5.De gebruiker kan in zijn kennisgeving om een formele toelating verzoeken. De bevoegde instantiedeelt haar beslissing mee uiterlijk binnen 45 dagen na de indiening van de kennisgeving.

Artikel 57septies.§ 1.De toelatingsaanvraag voor een eerste of volgend ingeperkt gebruik van risiconiveau 3 of hoger, moetten minste de gegevens bevatten, vermeld in bijlage 17, deel C.§ 2.De technisch deskundige deelt, in de gevallen, bedoeld in § 4, uiterlijk binnen 30 dagen na de datumvan de indiening van de toelatingsaanvraag, het onder artikel 57ter bedoelde advies mee aan debevoegde instantie.

De technisch deskundige deelt, in de gevallen, bedoeld in § 5, uiterlijk binnen 60 dagen na de datumvan de indiening van de toelatingsaanvraag, het onder artikel 57ter bedoelde advies mee aan debevoegde instantie.

Het advies bevat alle gegevens, vermeld in artikel 57ter, § 3.§ 3.Met eerste of volgend ingeperkt gebruik van risiconiveau 3 of hoger mag niet worden begonnenzonder voorafgaande schriftelijke toelating van de bevoegde instantie die haar beslissing schriftelijkmeedeelt.§ 4.De bevoegde instantie deelt haar beslissing mee uiterlijk binnen 45 dagen na de indiening van detoelatingsaanvraag als al eerder een toelatingsaanvraag voor een ingeperkt gebruik van risiconiveau 3of hoger werd gegeven voor de inrichting waarbinnen de activiteit wordt beoogd, en als is voldaan aande daarmee verband houdende eisen voor toelating voor hetzelfde of hoger risiconiveau.§ 5.In de overige gevallen deelt de bevoegde instantie haar beslissing mee uiterlijk binnen 90 dagen nade indiening van de toelatingsaanvraag.

Afdeling III. Algemene beginselen en inperkings- en anderebeschermingsmaatregelen

Artikel 57octies.De bevoegde instantie bepaalt, in overeenstemming met het risiconiveau, welke algemene beginselenen relevante inperkings- en andere beschermingsmaatregelen van bijlage 5.51.4 van titel II van hetVlarem van toepassing zijn, om de blootstelling van de werkplek en het milieu aan GGO’s enpathogene organismen tot het laagste redelijkerwijs haalbare niveau te beperken en een hoogveiligheidsgehalte te garanderen.

Afdeling IV. Bijlagen

Artikel 57nonies.De minister kan de bijlagen 15, 16 en 17 aanpassen, afhankelijk van de opgedane ervaring, dewetenschappelijke of technische vooruitgang en de ontwikkeling van de Europese reglementering. Detechnische deskundige kan de inhoud van de bijlagen 15, 16 en 17 preciseren en interpreteren.§ 4.Indien de aanvraag onderdelen zou bevatten die niet voor openbaarheid in aanmerking komen,worden ze door de indiener gemarkeerd als « niet openbaar » in het eMIL-milieuvergunningenloket.Gewijzigd bij art. 29 B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013

Hoofdstuk XV Toezicht

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 68/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 68/335

Page 69: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

[...]Opgeheven bij art. 82 B.Vl.Reg.12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.Artikel 58.[...]Opgeheven bij art. 82 B.Vl.Reg.12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.

Artikel 59.[...]Opgeheven bij art. 82 B.Vl.Reg.12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1.[...]§ 2.[...]

Artikel 60.[...]Opgeheven bij art. 82 B.Vl.Reg.12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1.[...]§ 2.[...]§ 3.[...]§ 4.[...]§ 5.[...]

Artikel 61.[...]Opgeheven bij art. 82 B.Vl.Reg.12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.

Artikel 62.[...]Opgeheven bij art. 82 B.Vl.Reg.12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1.[...]§ 2.[...]§ 3.[...]§ 4.[...]§ 5.[...]§ 6.[...]§ 7.[...]§ 8.[...]§ 9.[...]

Artikel 63.[...]Opgeheven bij art. 82 B.Vl.Reg.12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1[...]§ 2[...]

Hoofdstuk XVI Dwangmaatregelen

[...]Opgeheven bij art. 83 B.Vl.Reg. 12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.Artikel 64.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 69/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 69/335

Page 70: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

[...]Opgeheven bij art. 83 B.Vl.Reg. 12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.

Artikel 65.[...]Opgeheven bij art. 83 B.Vl.Reg. 12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1.

[...]§ 2.[...]§ 3.[...]§ 4.[...]§ 5.[...]

Artikel 66.[...]Opgeheven bij art. 83 B.Vl.Reg. 12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1.[...]§ 2.

[...]

Artikel 67.[...]Opgeheven bij art. 83 B.Vl.Reg. 12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1[...]§ 2[...]

Artikel 68.[...]Opgeheven bij art. 83 B.Vl.Reg. 12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1.[...]§ 2.[...]§ 3.[...]§ 4.

[...]

Artikel 69.[...]Opgeheven bij art. 83 B.Vl.Reg. 12 december 2008, vanaf 1 mei 2009.§ 1[...]§ 2[...]

Hoofdstuk XVII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 70.§ 1.Vergunningsaanvragen voor de exploitatie, de lozing van afvalwaters, de verwijdering van afvalstoffenof voor de bescherming van grondwater, ingediend vóór de inwerkingtreding van dit besluit wordenafgehandeld volgens de procedure die geldig was op het tijdstip van de indiening van de aanvraag.§ 2.De duur van de als gevolg van de in § 1 bedoelde aanvraag verleende vergunning wordt beperkt tot

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 70/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 70/335

Page 71: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

ten hoogste twintig jaar.§ 3.Vergunningsaanvragen voor de winning van grondwater of het kunstmatig aanvullen van grondwater,ingediend vóór de inwerkingtreding van de rubriek 53 "Winning van grondwater" en rubriek 54 "hetkunstmatig aanvullen van grondwater" van de indelingslijst, worden afgehandeld volgens deprocedure vastgesteld door het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985 houdendereglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater en de afbakening vanwaterwingebieden en beschermingszones.§3 toegevoegd bij art. 63 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Artikel 71.Overeenkomstig artikel 44 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, blijvenvergunningen voor de exploitatie, de lozing van afvalwaters, de verwerking van afvalstoffen of voor debescherming van grondwater, verleend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, geldig voor de in hetvergunningsbesluit bepaalde vergunningstermijn, tenzij deze vergunningstermijn verstrijkt na 1september 2016. In dat laatste geval en bij onbeperkte vergunningstermijn vervallen dezevergunningen uiterlijk 1 september 2016.Vergunningen verleend met toepassing van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregeleninzake het grondwaterbeheer blijven geldig voor de vastgestelde termijn tot ten hoogste twintig jaarte rekenen vanaf 1 januari 1999. Ongeacht de vergunningstermijn, bepaald in het vergunningsbesluit,is de vergunning voor de verandering van een inrichting, verleend krachtens artikel 16, 27 of 43 vanhet decreet, geldig voor dezelfde vergunningstermijn als de termijn van de vergunning, vermeld in heteerste lid. In afwijking hiervan behoudt de vergunning voor de verandering van de inrichting haaroorspronkelijke vergunningstermijn indien in het vergunningsbesluit werd bepaald dat die termijneerder verstrijkt dan de vergunningstermijn die op dat ogenblik gold voor de inrichting waarvoor deverandering toegelaten is.Deze bepalingen laten het verval van de vergunning, vermeld in artikel 28 van het decreet, onverkortbestaan.Gewijzigd bij art. 64 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 20 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Artikel 72.Alle lozingsvergunningen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit werden verleend krachtens dewet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en dieovereenkomstig de bepalingen van artikel 71 geldig blijven, alsook alle lozingsvergunningen die intoepassing van artikel 70 na 1 september 1991 nog worden verleend volgens de procedure die wordtbepaald in voornoemde wet en de besluiten ter uitvoering ervan, worden bekendgemaakt volgens devolgende modaliteiten:1° de leidend ambtenaar van de Vlaamse Maatschappij voor Waterzuivering of zijn rechtsopvolger

maakt een voor eensluidend verklaard afschrift van de voormelde lozingsvergunningen binnen eentermijn van dertig kalenderdagen, na de datum van inwerkingstreding van dit besluit voor dezebedoeld in artikel 71, of na de datum van het verlenen van de lozingsvergunning voor dezebedoeld in artikel 70 bij ter post aangetekende zending of bij afgifte tegen ontvangstbewijs aan:- de deputatie van de provincie waarin de exploitatie is gepland of gebeurt;- de burgemeester van de gemeente waarin de exploitatie is gepland of gebeurt;- het Bestuur afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen.;

2° de bevoegde burgemeester waakt er over dat de hem overeenkomstig sub 1° overgemaaktelozingsvergunningen alsmede alle andere verleende vergunningen voor de exploitatie, deverwijdering van afvalstoffen en de bescherming van grondwater ter inzage worden gelegdovereenkomstig de bepalingen van artikel 32.

Gewijzigd bij art. 64 B.Vl.Reg. 12 januari 1999, B.S. 11 maart 1999.

Artikel 73.De vergunningen bedoeld in de artikelen 70 en 71 worden overeenkomstig de indelingslijst in drieklassen ingedeeld.

Zij vallen onder het toezicht van de overheid en ambtenaren die hiervoor bevoegd zijnovereenkomstig het bepaalde in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemenebepalingen inzake milieubeleid. Voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 5, 6, 6ter, 42,45 en 47 met betrekking tot een inrichting waarvoor de vergunning als bedoeld in de artikelen 70 en71 is verleend, wordt deze lopende vergunning geacht te zijn verleend door de overheid dieovereenkomstig de bepalingen van dit besluit bevoegd is om in eerste aanleg uitspraak te doen overeen milieuvergunningsaanvraag voor het reeds vergunde indien het een nieuwe inrichting zou zijn.Gewijzigd bij art. 22 B.Vl.Reg. 28 oktober 1992, B.S. 2 februari 1993, en bij art. 65 B.Vl.Reg. 12 januari 1999,B.S. 11 maart 1999.Gewijzigd bij art. 31 B.Vl.Reg. 30 april 2009, B.S. 25 juni 2009.

Artikel 74.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 71/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 71/335

Page 72: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

De exploitanten van inrichtingen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit in bedrijfzijn gesteld en die niet vergunningsplichtig waren en die ingevolge de bepalingen van onderhavigbesluit meldings- of vergunningsplichtig worden, moeten vóór 1 maart 1993 de melding doen of devergunningsaanvraag indienen.Voor de inrichtingen die in klasse 1 of 2 zijn ingedeeld gelden verder de bepalingen van artikel 38.Vervangen bij art. 1 B.Vl.Reg. 27 februari 1992, B.S. 9 mei 1992.

Artikel 75.In afwijking van de bepalingen van artikel 39, § 1 mag de hernieuwing van een lopende vergunning,andere dan deze bedoeld in artikel 6, § 1, 3°, e), waarvan de vergunningstermijn binnen het jaar nade datum van inwerkingtreding van dit besluit verstrijkt, worden aangevraagd minder dan twaalfmaanden vóór het verstrijken van de lopende vergunning.

Artikel 76.De artikelen 5, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 24, 25 en 26 van het koninklijk besluit van10 juni 1976 houdende maatregelen tot inrichting van wedstrijden, test- en oefenritten metmotorvoertuigen, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 1983 en door hetkoninklijk besluit van 6 juli 1987, houden op te gelden voor het Vlaamse Gewest met ingang van dedatum van inwerkingtreding van onderhavig besluit. Met betrekking tot de vergunningen in toepassingvan voormeld koninklijk besluit ingediend of verleend vóór deze datum van inwerkingtreding, geldende bepalingen van de artikelen 70 en 71.

Artikel 77.De bepalingen opgenomen in Titel I en Titel IV van Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming,vastgesteld bij besluit van de Regent van 11 februari 1946 en zoals later meermaals gewijzigd,verliezen, met ingang van 1 september 1991, hun gelding met betrekking tot de aangelegenheden diegeregeld worden door dit besluit.

Artikel 78.§ 1.De bepalingen van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985 houdendereglementering van de handelingen binnen de watergebieden en de beschermingszones wordenopgeheven.§ 2.De bepalingen van de artikelen 4 tot en met 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart1985 houdende reglementering van de handelingen die het grondwater kunnen verontreinigen wordenopgeheven.§ 3.Het Besluit van de Vlaamse regering van 22 maart 1984 houdende modaliteiten voor het nemen vanmonsters in het kader van het opsporen en vaststellen van overtredingen op het decreet van 24januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer wordt met ingang van 1 september1991 opgeheven.

Artikel 79.§ 1.Het Besluit van de Vlaamse regering van 21 april 1982 houdende vaststelling van de lijst vaninstellingen, die advies dienen uit te brengen over iedere vergunningsaanvraag, die bij de BestendigeDeputatie wordt ingediend en gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 16 januari 1985,wordt met ingang van 1 september 1991 opgeheven.§ 2.Artikel 4 van het Koninklijk Besluit van 9 februari 1976 houdende algemeen reglement op de giftigeafval, gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 2 juni 1987, wordt met ingang van 1 september 1991 voortoepassing in het Vlaamse Gewest opgeheven.

Artikel 80.Het decreet en dit besluit treden in werking op 1 september 1991 behoudens de artikelen 13 en 29van het decreet en de artikelen 11, 22, 26, 59, 60 en 61 van dit besluit die in werking treden de dagvan de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 81.Dit besluit wordt gebundeld als titel I van het VLAREM.

Artikel 82.De Vlaamse minister is gelast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage 1 Lijst van als hinderlijk beschouwde inrichtingenTot vaststelling, overeenkomstig het bedoelde in artikel 3 van het decreet van 28 juni 1985betreffende de milieuvergunning, bij welke van de drie klassen van inrichtingen zij worden ingedeeld,naargelang van de graad waarin zij geacht worden belastend te zijn voor de mens en het leefmilieu.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 72/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 72/335

Page 73: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

De in onderhavige lijst opgenomen inrichtingen worden als hinderlijk ingedeeld in de klasse,aangegeven in de derde kolom van de tabel van de hierna vermelde lijst. De in de indelingslijst genoemde drempelwaarden hebben in het algemeen betrekking op deproductiecapaciteit of op het vermogen. Wanneer een exploitant in dezelfde inrichting of op dezelfdeplaats verscheidene activiteiten van dezelfde rubriek verricht, worden de capaciteiten van deactiviteiten bij elkaar opgeteld. Wanneer een inrichting onder de toepassing valt van verschillende indelingsrubrieken behorend totverschillende klassen, geldt voor deze inrichting de procedure van de hoogste klasse. Met behoud van de toepassing van de definities van dit besluit zijn tevens de definities, vermeld inartikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM van toepassing. Onderzoeksactiviteiten, ontwikkelingsactiviteiten of het testen van nieuwe producten en processenworden geacht niet ingedeeld te zijn:1° onder een rubriek met de vermelding X of Y;2° onder de rubriek 59."; VERKLARING VAN DE SYMBOLEN AANGEGEVEN IN DE KOLOMMEN 4 TOT EN MET 8: Kolom 4 "bemerkingen" A = inrichting van klasse 2 waarvoor de overheidsorganen, vermeld in artikel 20, §1, 1° en 2°,

van titel I van het VLAREM, advies verstrekken.E = Inrichting waarvoor het Vlaams Energieagentschap advies verstrekt.G = Inrichting waarvoor de afdeling van het Agentschap Zorg en Gezondheid, bevoegd voor het

toezicht volksgezondheid, advies verstrekt.M = Inrichting waarvoor de afdeling van de Vlaame Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen

van afvalwater en de emissie van afvalgassen in de atmosfeer, advies verstrekt.O = Inrichting waarvoor de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij advies verstrekt.T = Inrichting waarvoor een tijdelijke vergunning kan worden verkregen.W = Inrichting waarvoor de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor

grondwater advies verstrekt.N = Inrichting waarvoor de afdeling, bevoegd voor natuurlijke rijkdommen, advies verstrekt.X = Inrichting als vermeld in artikel 1, 16°, van titel I van het VLAREM en als vermeld in

hoofdstuk II van de richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding vanverontreiniging).

Y= een inrichting zoals gedefinieerd in artikel 1, 38°, van titel I van het VLAREM.

[...]De subindexen hebben betrekking op het soort broeikasgas waarvoor de in titel I en II vanhet VLAREM gestelde verplichtingen gelden:

a) Yk heeft betrekking op de emissies van koolstofdioxide (CO2);

b) Ym heeft betrekking op de emissies van methaan (CH4);

c) Yd heeft betrekking op de emissies van distikstofoxide (N2O);

d) Yf heeft betrekking op de emissies van fluorkoolwaterstoffen (HFK’s);

e) Yp heeft betrekking op de emissies van perfluorkoolstoffen (PFK’s);

f) Yz heeft betrekking op de emissies van zwavelhexafluoride (SF6).

Installaties die uitsluitend biomassa gebruiken, worden geacht niet ingedeeld te zijn met devermelding Y. Rubrieken, aangeduid met de letter Y, kunnen overlappen met andere rubrieken.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 73/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 73/335

Page 74: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Als het totale nominaal thermisch ingangsvermogen van een installatie wordt berekend metbetrekking tot een rubriek die aangeduid is met de vermelding Y, wordt het nominaalthermisch ingangsvermogen van alle technische eenheden die deel uitmaken van deinstallatie en waarin brandstoffen worden verbrand, bij elkaar opgeteld. Die eenhedenkunnen onder andere alle soorten stookketels, branders, turbines, verwarmingstoestellen,ovens, verbranders, gloeiovens, draaiovens, droogovens, drogers, motoren, brandstofcellen,chemische loopingverbrandings-eenheden, fakkels en thermische of katalytischenaverbranders omvatten. Eenheden met een nominaal thermisch ingangsvermogen vanminder dan 3 MW en eenheden die uitsluitend biomassa gebruiken, worden bij deberekening buiten beschouwing gelaten. Tot eenheden die uitsluitend biomassa gebruiken,behoren ook eenheden waarin alleen bij het opstarten of uitschakelen fossiele brandstoffenworden gebruikt.

Kolom 5 "Coördinator" A = Inrichting waarvoor overeenkomstig titel II van het VLAREM een milieucoördinator van het

eerste niveau dient aangesteld.B = Inrichting waarvoor overeenkomstig titel II van het VLAREM een milieucoördinator van het

tweede niveau dient aangesteld.N = Inrichting waarvoor overeenkomstig titel II van het VLAREM vrijstelling is verleend van de

verplichting tot aanstelling van een milieucoördinator. Kolom 6 "Audit" E = Inrichting waarvoor overeenkomstig titel II van het VLAREM door de vergunningverlenende

overheid een eenmalige milieuaudit kan worden opgelegd.P = Inrichting waarvoor overeenkomstig titel II van het VLAREM door de vergunningverlenende

overheid een periodieke milieuaudit kan worden opgelegd. Kolom 7 "Jaarverslag"

J = Inrichting waarvoor overeenkomstig titel II van het VLAREM een milieujaarverslag moetworden ingediend.

R = Inrichting waarvoor de exploitant op grond van de verordening nr. 166/2006 van hetEuropees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 jaarlijks moet rapporteren op basis vanmetingen, berekeningen of ramingen voor de stoffen, vermeld in de verordening,overeenkomstig de in verordening vermelde drempelwaarden.

Kolom 8 " " Onderstaande symbolen zijn gekozen ter uitvoering van het decreet van 27 oktober 2006 betreffendede bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet) en het besluit van de Vlaamse Regeringvan 14 december 2007 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (VLAREBO).O= Inrichting waarvoor conform het Bodemdecreet en VLAREBO een oriënterend onderzoek

verplicht is bij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement en vereffeningA= Inrichting waarvoor conform het Bodemdecreet en het Vlarebo een oriënterend onderzoek

verplicht is bij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement en vereffening, en om de twintigjaar

B= Inrichting waarvoor conform het Bodemdecreet en het Vlarebo een oriënterend onderzoekverplicht is bij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement en vereffening, en om de tienjaar

S= Inrichting waarvoor conform artikel 33bis van het Bodemdecreet en artikel 17 van het decreetvan 25 mei 2012 tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende demilieuvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzakemilieubeleid en het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en debodembescherming met het oog op de omzetting van de Richtlijn 2010/75/EU van hetEuropees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies(geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging), de exploitant onder leiding vaneen bodemsaneringsdeskundige een oriënterend bodemonderzoek uitvoert en het verslagervan aan de OVAM bezorgt op het volgende tijdstip: 1° als het gaat om een inrichting waarvoor de milieuvergunningsaanvraag bij de

vergunningverlenende overheid wordt ingediend en de inrichting in gebruik genomenwordt op of na de datum van inwerkingtreding van artikel 30 van het besluit van deVlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu houdende

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 74/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 74/335

Page 75: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

omzetting van Europese richtlijnen en andere diverse wijzigingen: vóór demilieuvergunningsaanvraag bij de vergunningverlenende overheid wordt ingediend;

2° als het gaat om een inrichting waarvoor de milieuvergunningsaanvraag bij devergunningverlenende overheid werd ingediend en de inrichting in gebruik genomenwerd vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 30 van het besluit van de VlaamseRegering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu houdende omzetting vanEuropese richtlijnen en andere diverse wijzigingen, of als het gaat om een inrichtingwaarvoor de milieuvergunningsaanvraag bij de vergunningverlenende overheid werdingediend na 6 januari 2013 en vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 30 vanhet besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieuhoudende omzetting van Europese richtlijnen en andere diverse wijzigingen en deinrichting in gebruik genomen wordt op of na de datum van inwerkingtreding van artikel30 van het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzakeleefmilieu houdende omzetting van Europese richtlijnen en andere diverse wijzigingen:vóór 7 januari 2014. In afwijking daarvan is het oriënterend bodemonderzoek verplichtvóór 7 juli 2015 als het gaat om een inrichting die ingedeeld is onder een van devolgende rubrieken:

a) 2.4.1. en 2.4.2 voor activiteiten die niet vielen onder de rubrieken 2.2.4.g), 2.2.7,2.3.4.4, 2.3.8, 2.3.9.b) en c) en 2.3.10 zoals geldig vóór de datum vaninwerkingtreding van artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering tot wijzigingvan diverse besluiten inzake leefmilieu houdende omzetting van Europese richtlijnenen andere diverse wijzigingen;

b) 2.4.3.a), iii) tot en met v); c) 2.4.3.b); d) 2.4.5; e) 2.4.6; f) 3.6.7; g) 19.4.4°; h) 20.1.3.b); i) 5.5. voor activiteiten betreffende productie door biologische omzetting; j) 7.11. voor activiteiten betreffende productie door biologische omzetting; k) 43.3. voor activiteiten met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW"; 3° als het gaat om een inrichting waarvoor de milieuvergunningsaanvraag vóór 7 januari

2013 bij de vergunningverlenende overheid werd ingediend en de inrichting nog niet ingebruik genomen werd op de datum van inwerkingtreding van artikel 30 van het besluitvan de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu houdendeomzetting van Europese richtlijnen en andere diverse wijzigingen: vóór de inrichting ingebruik genomen wordt.

Rubriek 1. AARDOLIE OF AARDOLIEPRODUCTENRubriek 1.1. Raffinage, distillatie, kraken, vergassen Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

1.1. Niet in rubriek 20.1.2. begrepeninrichtingen voor de raffinage, voor dedistillatie, het kraken, het vergassen ofenige andere wijze van verwerking vanaardolie of aardolieproducten (Voor hetraffineren van ruwe aardolie: zie rubriek20.1.2.)

1 M,X,YkA P J,R B,S

Rubriek 1.2. Opslagplaats voor aardpek, teer, asfalt, pek > 5.000 kgRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag Vlarebo

1.2. Opslagplaats voor aardpek, teer, asfalt,pek en dergelijke stoffen van meer dan5.000 kgUitzondering : de tijdelijke opslag op eenbouwplaats is niet ingedeeld.

2 A

Rubriek 1.3. Commerciële winning van aardolieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 75/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 75/335

Page 76: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1.3. Commerciële winning van aardoliewanneer de gewonnen hoeveelheid meerdan 500 ton aardolie per dag bedraagt

1 E,N A P J B

Rubriek 1.4. Opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

1.4. Installaties voor de opslag van aardolie,petrochemische of chemische productenmet een opslagcapaciteit van 100.000 tonof meer

1 A P J B

Rubriek 1.5. Winning vloeibare koolwaterstoffen Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

1.5. Winning van andere dan in 1.3 genoemdevloeibare koolwaterstoffen, zoalsgedefinieerd in artikel 2, 2°, van hetdecreet van 8 mei 2009 betreffende dediepe ondergrond

1 E,N A P J B

Rubriek 2. AFVALSTOFFENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

2. Afvalstoffeninrichtingen voor de verwerking vanafvalstoffen overeenkomstig het decreetvan 2 juli 1981 betreffende devoorkoming en het beheer vanafvalstoffen en zijn uitvoeringsbesluiten. Opmerkingen:De hieronder genoemde drempelwaardenhebben in het algemeen betrekking op deproductiecapaciteit, op het vermogen, ofop de opslagcapaciteit. Wanneer deexploitant in dezelfde milieutechnischeeenheid verscheidene activiteiten vandezelfde rubriek verricht, worden decapaciteiten van de activiteiten bij elkaaropgeteld. Opslagcapaciteit : waar opslagcapaciteitwordt gebruikt, wordt de som bedoeldvan alle capaciteiten voor opslag van deverschillende soorten afvalstoffen (bv. degerecupereerde afvalstoffen, derestfracties). Gevaarlijke afvalstoffen zijn alleafvalstoffen die overeenkomstig hetbesluit van de Vlaamse Regering van 17februari 2012 tot vaststelling van hetVlaams reglement betreffende hetduurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen alsgevaarlijke afvalstoffen zijn gedefinieerd. Niet gevaarlijke afvalstoffen zijn alleafvalstoffen die overeenkomstig hetbesluit van de Vlaamse Regering van 17februari 2012 tot vaststelling van hetVlaams reglement betreffende hetduurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen nietals gevaarlijke afvalstoffen zijngedefinieerd.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 76/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 76/335

Page 77: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Voor de begrippen verwijdering ennuttige toepassing gelden de definitiesvan hetbesluit van de Vlaamse Regeringvan 17 februari 2012 tot vaststelling vanhet Vlaams reglement betreffende hetduurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen. [...] Uitzonderingen: De voorlopige opslag en het demonteren,klieven, knippen, persen en / of zagenvan afvalstoffen op de plaats van deproductie, voorafgaand aan elkeinzameling, zijn geen inrichtingen voorhet verwerken van afvalstoffen indien deopslag en de mechanische behandelinggebeuren in functie van eengeorganiseerde afvoer van afvalstoffen,tenzij anders bepaald in deze bijlage.

De opslag van afvalstoffen die ontstaanuit de aanvaardingsplicht ofterugnameplicht of de vrijwilligeterugname van stoffen, is geen inrichtingvoor de verwerking van afvalstoffenindien aan beide volgende voorwaarden isvoldaan :

de opslag gebeurt bij deeindverkoper, tussenhandelaar,producent of invoerder van destoffen;de opslag gebeurt in functie vaneen georganiseerde regelmatigeafvoer van de afvalstoffen, tenzijanders bepaald in deze bijlage.Deze opslag kan wel ingedeeld zijnvolgens een andere rubriek.

De opslag van afgedankte draagbarebatterijen, zoals gedefinieerd in hetbesluit van de Vlaamse Regering van 17februari 2012 tot vaststelling van hetVlaams reglement betreffende hetduurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen, opeen inzamelpunt waar alleeneindgebuikers ze kunnen inleveren, isgeen inrichting voor de verwerking vanafvalstoffen als de afvalstoffen regelmatigvoor verwerking worden afgevoerd en alsdat gekoppeld is aan educatieve actiesinzake preventie. Uitzonderingen:Kringloopcentra, e.d., met nameinrichtingen waar tweedehandshuishoudelijke goederen en hiermeevergelijkbare bedrijfsgoederen die inaanmerking komen voorproducthergebruik (zoals kleding, boeken,meubelen, huisraad, speelgoed,elektrische en elektronische apparatuur)worden opgeslagen, gesorteerd, gereinigden/of hersteld, zijn geen inrichtingen voorde verwerking van afvalstoffen. Uitzonderingen :

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 77/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 77/335

Page 78: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

De opslag van heel kleine huishoudelijkeafgedankte elektrische en elektronischeapparaten als vermeld in artikel 1.2.1, §2, 94°, van het besluit van de VlaamseRegering van 17 februari 2012 totvaststelling van het Vlaams reglementbetreffende het duurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen, metuitzondering van lampen en rookmelders,is geen inrichting voor de verwerking vanafvalstoffen als er cumulatief aan devolgende voorwaarden wordt voldaan :1°de opslag vindt plaats in een geschikt

recipiënt op een plaats waar maximaaltwee maal per jaar gedurendemaximaal zeven aansluitendekalenderdagen heel kleinehuishoudelijke afgedankte elektrischeen elektronische apparaten wordenopgeslagen;

2°uiterlijk drie werkdagen na deafsluiting van de periode, vermeld inpunt 1°, wordt alles opgehaald dooreen geregistreerd inzamelaar,afvalstoffenhandelaar of -makelaar,die daarover een overeenkomst heeftgesloten met een beheersorganismeter uitvoering van eenmilieubeleidsovereenkomst of met eenproducent die beschikt over eengoedgekeurd individueelafvalpreventie- en afvalbeheerplan;

3°het afgiftebewijs wordt door deexploitant van de inrichting verzondenaan het beheersorganisme of deproducent met een goedgekeurdafvalpreventie- en afvalbeheerplan,waarmee wordt samengewerkt;

4°de actie wordt gekoppeld aaneducatieve acties inzake preventie,hergebruik en verwerking vanafgedankte elektrische enelektronische apparaten.

Rubriek 2.1. Opslag en overslag van afvalstoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

2.1 Opslag en overslag van afvalstoffen Opmerking:De opslag en overslag van dierlijkebijproducten die worden beschouwd alsafvalstoffen zoals bedoeld in hetdecreetvan 23 december 2011 betreffende hetduurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen, zijningedeeld onder de subrubriek 2.2.4 envallen niet onder deze subrubriek 2.1.

2.1.1. Opslag van afvalstoffen niet aan eenverwerking van de afvalstoffenverbonden UitzonderingDe hiernavolgende opslag is geeninrichting voor het verwerken vanafvalstoffen :

1 O,T B A

a) de opslag van inerte bouw en

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 78/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 78/335

Page 79: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

sloopafval op de bedrijfsterreinen vanaannemers van bouw enwegeniswerken voor zover dezeopgeslagen afvalstoffen nuttigworden toegepast of aangewendworden als grondstoffen zoalsgedefinieerd in het besluit van deVlaamse Regering van 17 februari2012 tot vaststelling van het Vlaamsreglement betreffende het duurzaambeheer van materiaalkringlopen enafvalstoffen bij de uitoefening van denormale bedrijfsactiviteit;

b) de opslag van inerte bouw- ensloopafval op terreinen of bijinstallaties waarvoor een geldigemilieu- of bouwvergunning werdafgeleverd en voor zover deze opslagbijdraagt tot het realiseren van hetvoorwerp van de vergunning;

c) de opslag van gerecupereerdebouwmaterialen.

Deze opslag kan wel ingedeeld zijnvolgens een andere rubriek (zie o.a.rubriek 30)

2.1.2. Opslag en overslag van afvalstoffen dieniet aan verwerking verbonden zijn, meteen opslagcapaciteit van (overslag vanafvalstoffen is het bijeenvoegen vangelijksoortige afvalstoffen in grotererecipiënten en/of transportmiddelen methet oog op een rendabeler transportervan):

a) maximaal 1 ton 2 O, T O

b) meer dan 1 ton voor afvalstoffen dieook asbestafval als bedoeld sub c)kunnen omvatten

1 O, T B A

c) meer dan 1 ton voor asbestafvalbestaande uit asbestcement ofandere asbesthoudendebouwmaterialen waarin asbest ingebonden vorm aanwezig is

1 O, T N A

2.1.3. Tussentijdse opslagplaats vooruitgegraven bodem die niet voldoet aaneen toepassing als vermeld in hetBodemdecreet en het Vlarebo. Bijhorende beperkte mechanischeactiviteiten, zoals het sorteren en/ofzeven van uitgegraven bodem zijnbegrepen in deze rubriek

1° met een capaciteit van maximaal

10.000 m32 A,[...],O N

O

2° met een capaciteit van meer dan

10.000 m31 [...],O N

A

Rubriek 2.2. Opslag en nuttige toepassing van afvalstoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

2.2 Opslag en nuttige toepassing vanafvalstoffenAlle inrichtingen onder 2.2. zijninrichtingen waarin handelingengebeuren waardoor nuttige toepassing

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 79/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 79/335

Page 80: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

van het merendeel van de afvalstoffenmogelijk wordt. Het verbranden vanafvalstoffen al of niet met terugwinningvan energie en/of stoffen alsook hetreinigen van recipiënten door uitbrandenzijn ingedeeld onder 2.3.

2.2.1. Opslag en sortering van:Sorteren is de afvalstoffen manueel ofmet lichte gereedschappen soort bijsoort voegen. Indien het sorteren deel isvan andere ingedeelde handelingen opafvalstoffen, valt 2.2.1 weg

a) inerte afvalstoffen 2 O, T A

b) selectief ingezamelde huishoudelijkeafvalstoffen en met huishoudelijkeafvalstoffen vergelijkbarebedrijfsafvalstoffen, met inbegripvan gevaarlijk afval (containerpark) Het is een inrichting van eenexploitant die belast is met deinzameling van huishoudelijkeafvalstoffen

2 A,O, T A

c) niet gevaarlijke afvalstoffenbestaande uit papier en karton,hout, textiel, kunststoffen, metaal,glas, rubber, bouw en sloopafval,met een opslagcapaciteit van:

1° maximaal 100 ton 2 O,T A

2° meer dan 100 ton 1 O,T B A

d) andere niet gevaarlijke afvalstoffen,met een opslagcapaciteit van :

1° maximaal 100 ton 2 O,T A

2° meer dan 100 ton 1 O,T B B

e) gevaarlijke afvalstoffen,uitgezonderd de in subrubriek2.2.1, b) ingedeelde inrichtingen,met een opslagcapaciteit van:

1° maximaal 1 ton 2 O,T A

2° meer dan 1 ton voor afvalstoffenandere dan asbestafvalbestaande uit asbestcement ofandere asbesthoudendebouwmaterialen waarin asbest ingebonden vorm aanwezig is

1 O,T A P J B

3° meer dan 1 ton voor asbestafvalbestaande uit asbestcement ofandere asbesthoudendebouwmaterialen waarin asbest ingebonden vorm aanwezig is

1 O,T N B

2.2.2. Opslag en mechanische behandeling van:

Mechanisch behandelen is hetbehandelen van de afvalstoffen metwerktuigen, zonder de chemischeeigenschappen van de afvalstoffen teveranderen. Het is o.m. het breken,demonteren, hakselen, klieven, knippen,kuisen, persen, pletten, scheiden,shredderen, snijbranden, stralen,wassen, zagen, zeven.

Het persen van papier, karton, textiel,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 80/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 80/335

Page 81: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kunststoffen, rubber en metaal in eenperscontainer op de plaats vaninzameling (containerpark) van dieafvalstoffen wordt in deze context nietbeschouwd als een behandeling vanafvalstoffen.

Het mechanisch behandelen op debouwplaats zelf, op percelen waarop destedenbouwkundige vergunning voor hetbouwwerk betrekking heeft, van inertestoffen die bij de uitvoering vanwegeniswerken ontstaan, wordt in dezecontext evenmin als een behandelingvan afvalstoffen beschouwd indien diestoffen nuttig worden aangewend op diebouwplaats zelf. De nuttige toepassingmoet blijken uit het feit dat indien derestanten niet zouden gebruikt worden,een alternatief met vergelijkbareeigenschappen zou moeten aangevoerdworden als grondstof.

a) inerte afvalstoffen, met eenopslagcapaciteit van :

1° maximaal 1.000 m³ 2 O,T A

2° meer dan 1.000 m³ 1 O,T B A

b) niet gevaarlijke afvalstoffen uit2.2.1.c., met een opslagcapaciteitvan:

1° maximaal 100 ton 2 O,T A

2° meer dan 100 ton 1 O,T B A

c) niet gevaarlijk schroot, met eenopslagcapaciteit van:

1° maximaal 10 ton 3 O

2° meer dan 10 ton tot en met 100ton

2 O,T A

3° meer dan 100 ton 1 O,T B B

d) Voertuigwrakken of afgedanktevoertuigen, met eenopslagcapaciteit van: Uitzonderingen:

De opslag en mechanische1.behandeling vanvoertuigwrakken ofafgedankte voertuigenvallend onder de toepassingvan rubriek 15.5, zijn nietingedeeld in onderhavigerubriek 2.2.2, d);De opslag van2.voertuigwrakken ofafgedankte voertuigen op deplaats van productie is nietingedeeld in onderhavigerubriek 2.2.2.d) indien deopslag gebeurt in functie vaneen regelmatige afvoer.De opslag van3.voertuigwrakken ofafgedankte voertuigenontstaan uit deaanvaardingsplicht,terugnameplicht of devrijwillige terugname, is niet

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 81/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 81/335

Page 82: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

ingedeeld in onderhavigerubriek 2.2.2.d) indien deopslag gebeurt bij deeindverkoper,tussenhandelaar, producentof invoerder van de stoffenen indien de opslag gebeurtin functie van eenregelmatige afvoer.

1° maximaal 25 ton of 25voertuigwrakken of afgedanktevoertuigen die noch vloeistoffen,noch andere gevaarlijkeonderdelen bevatten (dezeafgedankte voertuigen zijn enkelafkomstig van erkende centravoor depollutie, demontage envernietiging van afgedanktevoertuigen),en/ofmaximaal 5 ton of 5voertuigwrakken of afgedanktevoertuigen die wel nogvloeistoffen en/of anderegevaarlijke onderdelen bevatten,

3 O

2° meer dan 25 ton of 25voertuigwrakken of afgedanktevoertuigen tot maximaal 100 tonof 100 voertuigwrakken ofafgedankte voertuigen die nochvloeistoffen, noch anderegevaarlijke onderdelen bevatten(deze afgedankte voertuigen zijnenkel afkomstig van erkendecentra voor depollutie,demontage en vernietiging vanafgedankte voertuigen),en/ofmeer dan 5 ton of 5voertuigwrakken of afgedanktevoertuigen tot maximaal 100 tonof 100 voertuigwrakken ofafgedankte voertuigen die welnog vloeistoffen en/of anderegevaarlijke onderdelen bevatten,

2 O,T A

3° meer dan 100 ton of 100voertuigwrakken of afgedanktevoertuigen die al dan nietvloeistoffen of anderegevaarlijke onderdelen bevatten(afgedankte voertuigen die nochvloeistoffen, noch anderegevaarlijke onderdelen bevattenzijn enkel afkomstig van erkendecentra voor depollutie,demontage en vernietiging vanafgedankte voertuigen)

1 O,T B B

e) scheepssloperijen en sloperijenandere dan bedoeld onder c) en d)

1 O,T B B

f) andere niet-gevaarlijke afvalstoffenmet een opslagcapaciteit van:

1° maximaal 100 ton 2 O,T A

2° meer dan 100 ton 1 O,T B B

g) andere gevaarlijke afvalstoffen, meteen opslagcapaciteit van:

1° maximaal 1 ton 2 O,T A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 82/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 82/335

Page 83: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° meer dan 1 ton 1 O,T B

h) afvalstoffen afkomstig van éénspecifiek bouw- en sloopwerf ofwegenwerk, waarbij minstens 50%van de stoffen na behandelingnuttig worden aangewend op deplaats van ontstaan, waarbij deinrichting niet langer dan één jaarin exploitatie zal zijn en waarbij deinrichting zich op maximaal 1.000 mvan het wegenwerk bevindt of terplaatse (op het perceel zelf of opeen aangrenzend perceel) van debouw- en sloopwerf

3

2.2.3. Opslag en biologische behandeling van: nuttige toepassing op de plaats vanproductie, inclusief thuiscompostering,alsook boerderijcompostering wanneer ergewerkt wordt met uitsluitendbedrijfseigen uitgangsmateriaal en decompost uitsluitend bestemd is voor deeigen percelen, wordt niet als een opslagof behandeling van afvalstoffenbeschouwd;

a) compostering van uitsluitendgroenafval met:

1° opslag en/of composteerruimte

van maximaal 25 m33

2° opslag en/of composteerruimte

van meer dan 25 m3 tot en met

2.000 m3

2 A,O,T N

3° opslag en/of composteerruimte

van meer dan 2.000 m31 G,M,O,T B E J O

b) compostering van groente-, fruit-en tuinafval (GFT-afval) met:

1° opslag en/of composteerruimte,inclusief wijkcompostering,compostpaviljoen, e.d., van

maximaal 25 m3

3 [...]

2° opslag en/of composteerruimtevan meer dan 25 m³ tot en met2.000 m³

2 A,M,O,T N O

3° opslag en/of composteerruimtevan meer dan 2.000 m³

1 G,M,O,T B E J O

c) compostering van organisch-biologische bedrijfsafvalstoffen

1° opslag en/of composteerruimtevan maximaal 25 m³ uitsluitendbedrijfseigen uitgangsmateriaal

3 O,T

2° opslag en/of composteerruimte,andere dan deze bedoeld onder1°, van maximaal 2.000 m³

2 A,M,O,T N O

3° opslag en/of composteerruimtevan meer dan 2.000 m³

1 G,M,O,T B E J O

d) Opslag en voorbehandeling vanmaaisel in afwachting van eennuttige toepassing met eenopslagcapaciteit:

1° tot en met 1.000 m³ 3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 83/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 83/335

Page 84: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° meer dan 1.000 m³ 2 O,T

e) vergisting van niet gevaarlijkeafvalstoffen

1 G,M,O,T B E J O

f) andere biologische behandeling vanniet gevaarlijke afvalstoffen

1 G,M,O,T B E J A

g) biologische behandeling vangevaarlijke afvalstoffen

1 G,M,O,T A P J A

2.2.4 Dierlijke bijproducten niet bestemd voormenselijke consumptie die wordenbeschouwd als afvalstoffen zoals bedoeldin het decreet van 23 december 2011betreffende het duurzaam beheer vanmateriaalkringlopen en afvalstoffen Voor dierlijke bijproducten niet bestemdvoor menselijke consumptie, andere danafvalstoffen: zie inzonderheidindelingsrubriek 45.18. De be- enverwerking van dierlijke mest valt onderde toepassing van de rubriek 28.3. Voor de toepassing van deze subrubriekgelden de volgende definities conform deEU- Verordening 1774/2002 van 3oktober 2002 tot vaststelling vangezondheidsvoorschriften inzake nietvoor menselijke consumptie bestemdedierlijke bijproducten:

“dierlijke bijproducten”: hele1.kadavers of delen van dieren ofproducten van dierlijke oorsprong,zoals bedoeld in de artikelen 4, 5en 6 van de EU- Verordening1774/2002, die niet voormenselijke consumptie bestemdzijn, met inbegrip van eicellen,embryo's en sperma“dierlijk afval”: dierlijke2.bijproducten, voor zover zevoldoen aan de definitie van afvaluit het decreet van 23 december2011 betreffende het duurzaambeheer van materiaalkringlopenen afvalstoffen, met uitzonderingvan keukenafval, etensresten,voormalige voedingsmiddelen,rauwe melk, eierschalen enbijproducten van gebarsteneieren, honing, schalen vanschaaldieren, schelpen vanschelpdieren, de inhoud van hetmaagdarmkanaal, in zoverre dezegescheiden is van hetmaagdarmkanaal, uitwerpselen,eicellen, embryo’s en sperma;“categorie 1-materiaal”: dierlijke3.bijproducten zoals bedoeld inartikel 4 van bovenvermelde EU-Verordening nr. 1774/2002;“categorie 2-materiaal”: dierlijke4.bijproducten zoals bedoeld inartikel 5 van bovenvermelde EU-Verordening nr. 1774/2002;“categorie 3-materiaal”: dierlijke5.bijproducten zoals bedoeld inartikel 6 van bovenvermelde EU-Verordening nr. 1774/2002;“intermediair categorie 1- of6.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 84/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 84/335

Page 85: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

categorie 2-bedrijf”: een bedrijfwaar niet verwerkt categorie 1- ofcategorie 2-materiaal wordtgehanteerd en/of tijdelijkopgeslagen met het oog op verdervervoer naar de eindbestemmingen waar bepaalde voorbereidendeactiviteiten, zoals het verwijderenvan huiden en het verrichten vankeuringen na de slacht, kunnenplaatsvinden;“intermediair categorie 3-bedrijf”:7.een bedrijf waar niet-verwerktcategorie 3-materiaal wordtgesorteerd en/of versneden en/ofgekoeld of diepgevroren inblokken en/of tijdelijk opgeslagenmet het oog op verder vervoernaar de eindbestemming;“verwerkingsbedrijf”: een bedrijf8.waar dierlijke bijproducten wordenverwerkt waarbij onder“verwerkte producten” wordtverstaan dierlijke bijproducten dieeen van de verwerkingsmethodenof een andere behandelingvolgens de eisen van bijlage VII ofVIII van de EU-Verordeninghebben ondergaan;“opslagbedrijf”: een bedrijf, met9.uitzondering van de onder EG-richtlijn 95/69/EG van 22december 1995 houdendevaststelling van de voorwaardenen bepalingen voor de erkenningen de registratie van bedrijven entussenpersonen in de sectordiervoeding vallende bedrijven entussenpersonen, waar verwerkteproducten tijdelijk wordenopgeslagen voordat zij voor huneinddoel worden gebruikt ofdefinitief worden verwijderd;“technisch bedrijf”: een bedrijf10.waar dierlijke bijproducten wordengebruikt voor de vervaardigingvan technische producten waarbijonder “technische producten”wordt verstaan rechtstreeks vanbepaalde dierlijke bijproductenvervaardigde producten die nietvoor menselijke consumptie ofdiervoeding bestemd zijn, zoalsgelooide en behandelde huiden,jachttrofeeën, bewerkte wol, haar,varkenshaar, veren en delen vanveren, serum van paardachtigen,bloedproducten, farmaceutischeproducten, medischehulpmiddelen, cosmetischeproducten, beenderproducten voorporselein, gelatine en lijm,biologische meststoffen,bodemverbeteraars, gesmoltenvet, vetderivaten, verwerkte mesten melk en producten op basisvan melk.

a) Opslagbedrijf 1 G,O,T N A

b) Intermediair categorie 3-bedrijf 2 A,G,O,T N A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 85/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 85/335

Page 86: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

c) Intermediair categorie 1- ofcategorie 2-bedrijf

1 G,O,T N P A

d) Verwerkingsbedrijf van categorie 3-materiaal

2 A,G,O,T A

e) Verwerkingsbedrijf van categorie 2-materiaal

1 G,M,O,T B P J A

f) Verwerkingsbedrijf van categorie 1-materiaal

1 G,M,O,T A P J A

[...] [...] [...] [...] [...] [...] [...] [...]

[...]

2.2.5. Opslag en fysisch-chemischebehandeling al of niet in combinatie meteen mechanische behandeling, van: Fysisch-chemisch behandelen vanafvalstoffen is de chemischeeigenschappen, de chemischesamenstelling of de aggregatietoestandvan de afvalstoffen wijzigen. Het is o.m.het decanteren, distilleren, extraheren,mengen, neerslaan, neutraliseren,ontwateren, oxideren, raffineren,reduceren, regenereren, smelten,solidifiëren.Er kan overlapping zijn met rubriek2.3.2. Uitzondering: Het afscheiden van vuil en vanverontreinigende stoffen uit water,rioolwater en/of afvalwater door middelvan vuilroosters, roostergoedpers,zandvangers, vetvangers,voorbezinktanks,beluchtingsbassins,nabezinktanks,voorindikkers, na-indikkers,centrifugeren en/of persen, en andereprocesmatige onderdelen vanafvalwaterzuiveringsinstallaties alsbedoeld in rubriek 3.6 en vandrinkwaterzuiveringsinstallaties, betreftgeen inrichting voor de verwerking vanafvalstoffen en is dus niet ingedeeldonder onderhavige rubriek 2.

a) niet gevaarlijke slibs, met eenopslagcapaciteit van:

1° tot en met 1 ton 2 A,O,T O

2° meer dan 1 ton 1 M,O,T A B

b) gevaarlijke slibs, met eenopslagcapaciteit van:

1° tot en met 1 ton 2 A,O,T A

2° meer dan 1 ton 1 M,O,T A P J B

c) afgewerkte olie, met eenopslagcapaciteit van:

1° tot en met 1 ton 2 A,O,T A

2° meer dan 1 ton 1 M,O,T A P J B

d) organische oplosmiddelen, met eenopslagcapaciteit van:

1° tot en met 1 ton 2 A,G,O,T A

2° meer dan 1 ton 1 G,M,O,T A P J B

e) andere niet gevaarlijke afvalstoffen,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 86/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 86/335

Page 87: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

met een opslagcapaciteit van:

1° tot en met 1 ton 2 A,O,T O

2° meer dan 1 ton 1 M,O,T A B

f) andere gevaarlijke afvalstoffen, meteen opslagcapaciteit van:

1° tot en met 1 ton 2 A,O,T A

2° meer dan 1 ton 1 M,O,T A P J B

2.2.6. Opslag en reiniging van recipiënten(verpakkingen en containers) doorinwendig wassen van: Containers zijn laadkisten voor vervoer,maar ook tankwagens, bulkwagens,spoorwegwagens, scheepsruimen.

a) recipiënten die stoffen hebbenbevat die als afvalstoffen bij deinerte afvalstoffen zijngerangschikt

2 O,T A

b) recipiënten die biologische stoffenhebben bevat die als afvalstoffen bijde niet-gevaarlijke biologischeafvalstoffen zijn gerangschikt

2 O,T A

c) recipiënten die stoffen hebbenbevat die als afvalstoffen bij deandere niet-gevaarlijke afvalstoffenzijn gerangschikt

1 M,O,T A P J B

d) recipiënten die stoffen hebbenbevat die als afvalstoffen bij degevaarlijke afvalstoffen zijngerangschikt

1 M,O,T A P J B

Uitzondering: het wassen -bij de vuller ofgebruiker- van verpakkingen diebestemd en ontworpen zijn om binnenhun levensduur een aantal omlopen temaken, dat wil zeggen die opnieuwgevuld of gebruikt worden voor hetzelfdedoel als waarvoor zij zijn ontworpen, isgeen inrichting voor de verwerking vanafvalstoffen.

B

[...] [...] [...]

2.2.8. Opslag en behandeling van baggerspecieafkomstig van het ruimen, verdiepenen/of verbreden van bevaarbare enonbevaarbare waterlopen behorende tothet openbaar hydrografisch net en/ofvan de aanleg van nieuwewaterinfrastructuur:

a) opslag in afwachting vanbehandeling

3 A

b) mechanische, fysisch-chemischen/of biologische behandeling

3 A

Rubriek 2.3. Opslag en verwijdering van afvalstoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag Vlarebo

2.3 Opslag en verwijdering vanafvalstoffenAlle inrichtingen onder 2.3. zijninrichtingen waarin handelingengebeuren die leiden tot devernietiging of de definitieve opslag inof op de bodem van afvalstoffen, metuitzondering van subrubriek 2.3.11.Het verbranden en meeverbranden

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 87/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 87/335

Page 88: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

van afvalstoffen al of niet metterugwinning van energie en/ofstoffen alsook het reinigen vanrecipiënten door uitbranden, zijngerangschikt onder deze rubriek 2.3.

2.3.1. Opslag en mechanische behandeling,andere dan deze bedoeld in rubriek2.3.7., van:Mechanisch behandelen is hetbehandelen van de afvalstoffen metwerktuigen, zonder de chemischeeigenschappen van de afvalstoffen teveranderen. Het is o.m. het breken,demonteren, hakselen, klieven,knippen, kuisen, persen, pletten,scheiden, shredderen, snijbranden,stralen, wassen, zagen, zeven.

a) niet-gevaarlijke afvalstoffen 1 O,T B A

b) gevaarlijke afvalstoffen 1 O,T A P J B

2.3.2. Opslag en fysisch-chemischebehandeling, al of niet in combinatiemet mechanische behandeling,andere dan deze bedoeld in rubriek2.3.7., van :Fysisch-chemisch behandelen vanafvalstoffen is de chemischeeigenschappen, de chemischesamenstelling of deaggregatietoestand van deafvalstoffen wijzigen. Het is o.m. hetdecanteren, distilleren, extraheren,mengen, neerslaan, neutraliseren,ontwateren, oxideren, raffineren,regenereren, reduceren, smelten,solidifiëren.Er kan overlapping zijn met rubriek2.2.5 . Uitzondering: Het afscheiden van vuil en vanverontreinigende stoffen uit water,rioolwater en/of afvalwater doormiddel van vuilroosters,roostergoedpers, zandvangers,vetvangers, voorbezinktanks,beluchtingsbassins, nabezinkstanks,voorindikkers, na-indikkers,centrifugeren en/of persen, en andereprocesmatige onderdelen vanafvalwaterzuiveringsinstallaties alsbedoeld in rubriek 3.6 en vandrinkwaterzuiveringsinstallaties,betreft geen inrichting voor deverwerking van afvalstoffen en is dusniet ingedeeld onder onderhavigerubriek 2.

a) niet-gevaarlijke slibs 1 M,O,T A J A

b) gevaarlijke slibs 1 M,O,T A P J A

c) afgewerkte olie 1 M,O,T A P J A

d) organische oplosmiddelen 1 M,O,T A P J B

e) andere niet-gevaarlijkeafvalstoffen

1 O,T A A

f) restvloeistoffen, afkomstig vanhet vullen en het schoonmakenvan apparatuur voor de

2 O,T

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 88/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 88/335

Page 89: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

toepassing vangewasbeschermingsmiddelen, metuitzondering van hand- enrugspuitapparatuur

g) andere gevaarlijke afvalstoffen 1 M,O,T A P J B

2.3.3. Opslag en biologische behandeling,andere dan deze bedoeld in rubriek2.3.7., van :

a) niet-gevaarlijke afvalstoffen 1 O,T A A

b) restvloeistoffen, afkomstig vanhet vullen en het schoonmakenvan apparatuur voor detoepassing vangewasbeschermingsmiddelen, metuitzondering van hand- enrugspuitapparatuur

2 O,T

c) andere gevaarlijke afvalstoffen 1 O,T A B

2.3.4. Opslag en verbranding ofmeeverbranding, al dan niet alsexperiment, met of zonderenergiewinning en met of zonderterugwinning van stoffen van : Uitzondering: 1. Het verbranden van onbehandeldstukhout in houtkachels voor deverwarming van woonverblijven enwerkplaatsen, in sfeerverwarmers engelijksoortige toestellen met eennominaal thermisch vermogen vanmaximaal 300 kW, is geen inrichtingvoor de verwerking van afvalstoffen.

2.3.4.1 Opslag en verbranding van:

a) Biomassa-afval :

1° -plantaardig afval van land-en bosbouw

- plantaardig afval van delevensmiddelenindustrie

-vezelachtig plantaardig afvalafkomstig van de productievan ruwe pulp en van deproductie van papier uit pulp,dat op de plaats vanproductie wordt meeverbranden waarvan de vrijgekomenenergie wordtteruggewonnen

-kurkafval-onbehandeld houtafval,meteen nominaal thermischvermogen van:

1) tot en met 5 MW 2 A,O,T

2) meer dan 5 MW 1 M,O,T B

2° niet verontreinigd behandeldhoutafval, met een nominaalthermisch vermogen van

1) tot en met 5 MW 2 A,M,O,T

2) meer dan 5 MW 1 M,O,T B

b) verontreinigd behandeld houtafval 1 M,O,T B A

c) afgewerkte olie 1 M,O,T B P J A

d) (opgeheven)

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 89/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 89/335

Page 90: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

e) niet-gevaarlijke huishoudelijkeafvalstoffen

1 M,O,T B P J A

f) niet-gevaarlijkebedrijfsafvalstoffen dievergelijkbaar zijn methuishoudelijke afvalstoffen

1 M,O,T B P J A

g) vast niet-risicohoudend medischafval

1 G,M,O,T B P J A

h) risicohoudend medisch afval envloeibaar en pasteus niet-risicohoudend medisch afval

1 G,M,O,T A P J A

i) krengen in dierencrematoria 1 G,M,O,T P J A

j) andere niet-gevaarlijkeafvalstoffen

1 M,O,T B P J A

k) andere gevaarlijke afvalstoffen 1 M,O,T A P J A

l) dierlijk afval met uitzondering vankrengen in dierencrematoria

1 G,M,O,T B P J A

m) waterzuiveringsslib 1 M,O,T B P J A

2.3.4.2 Opslag en medeverbranding van:

a) Biomassa-afval:

1° -plantaardig afval van land-en bosbouw

-plantaardig afval van delevensmiddelenindustrie

-vezelachtig plantaardig afvalafkomstig van de productievan ruwe pulp en van deproductie van papier uit pulp,dat op de plaats vanproductie wordt meeverbranden waarvan de vrijgekomenenergie wordtteruggewonnen

-kurkafvalonbehandeld houtafval, meteen nominaal thermischvermogen van:

1) tot en met 5 MW 2 A,O,T

2) meer dan 5 MW 1 M,O,T B

2° niet verontreinigd behandeldhoutafval, met een nominaalthermisch vermogen van

1) tot en met 5 MW 2 A,M,O,T

2) meer dan 5 MW 1 M,O,T B

b) verontreinigd behandeld houtafval 1 M,O,T B A

c) afgewerkte olie 1 M,O,T B P J A

d) andere niet-gevaarlijkeafvalstoffen

1 M,O,T B P J A

e) andere gevaarlijke afvalstoffen 1 M,O,T A P J A

f) dierlijk afval met uitzondering vankrengen in dierencrematoria

1 G,M,O,T P J A

g) waterzuiveringsslib 1 M,O,T B P J A

2.3.4.3. Experimentele verbranding ofmeeverbranding waar minder dan 50ton afval per jaar wordt verbrand ofmeeverbrand. Wanneer minder dan50 ton afval per jaar wordt verbrandof meeverbrand zijn de rubrieken2.3.4.1 of 2.3.4.2 niet van

1 M,O,T B P J

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 90/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 90/335

Page 91: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

toepassing.Wanneer meer dan 50 ton afval perjaar wordt verbrand of meeverbrand,wordt de inrichting ingedeeld onder2.3.4.1 of 2.3.4.2.

[...] [...] [...] [...] [...] [...] [...]

2.3.5. Opslag en reiniging van metalenrecipiënten door uitbranden

1 M,O,T B P J B

2.3.6. Stortplaatsen, andere dan dievermeld in rubriek 2.3.7, van: Het rechtstreeks terugstorten op deplaats van ontginning, van materialenof stoffen in hun natuurlijke staat,voorzover ze afkomstig zijn vangeologische afzettingen die tot hettertiare of het kwartaire tijdperkbehoren (zand-, klei-, leem, mergelen grindafzettingen) is geenstortactiviteit0

a) Categorie 3: stortplaats voorinerte afvalstoffen

1) stortplaats voor inerteafvalstoffen

1 [...],O,W B A

2) monostortplaats voor inerteafvalstoffen

1 [...],O,W B A

b) Categorie 2: stortplaats voor nietgevaarlijke afvalstoffen

1) stortplaats voor gemengdeniet-gevaarlijke huishoudelijkevaste afvalstoffen met hooggehalte aanorganisch/bioafbreekbaar enanorganisch afval

1 [...],G,O,W A P J B

2) stortplaats voor voornamelijkorganisch niet-gevaarlijkeafvalstoffen

1 [...],G,O,W A P J B

3) stortplaats voor anorganischeniet-gevaarlijke afvalstoffenmet laagorganisch/bioafbreekbaargehalte

1 [...],G,O,W A P J B

4) monostortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen,andere dan inerte afvalstoffen

1 [...],G,O,W A P J B

5) stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen vaniedere andere oorsprong dievoldoen aan de criteria voor deaanvaarding van afvalstoffenop stortplaatsen voor nietgevaarlijk afval (criteria: zieafdeling 5.2.4 van titel II vanhet VLAREM)

1 [...],G,O,w A P J B

6) stortplaats voor stabiele, niet-reactieve gevaarlijkeafvalstoffen (bij voorbeeldverharde of verglaasdeafvalstoffen) met eenuitlooggedrag datgelijkwaardig is aan dat van deonder 5° vermelde nietgevaarlijke afvalstoffen, en dievoldoen aan de relevante

1 [...],G,O,W A P J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 91/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 91/335

Page 92: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

aanvaardingscriteria(criteria: zie afdeling 5.2.4 vantitel II van het VLAREM); die gevaarlijke afvalstoffenworden niet gestort in cellendie voor biologischafbreekbare niet gevaarlijkeafvalstoffen bestemd zijn

c) Categorie 1: stortplaats voorgevaarlijke afvalstoffen

1) stortplaats voor gevaarlijkeafvalstoffen die voldoen aande criteria voor deaanvaarding van afvalstoffenop stortplaatsen voorgevaarlijke afvalstoffen(criteria: zie afdeling 5.2.4 vantitel II van het VLAREM)

1 [...],G,O,w A P J B

2) monostortplaats voorgevaarlijke afvalstoffen

1 [...],G,O,W A P J B

3) monostortplaatsen voorgevaarlijke afvalstoffen diebestaan uit asbestcement ofandere asbesthoudendebouwmaterialen waarin asbestin gebonden vorm aanwezig is

1 [...],G,O,W B P J B

4) Ondergrondse opslagplaatsvoor gevaarlijke afvalstoffen

1 N,G,O,W B P J B

2.3.7. Opslag, behandeling en verwijderingvan baggerspecie met uitzonderingvan het ter plaatse uitspreiden vanniet-verontreinigde ruimingsspecie

a) monostortplaatsen voorbaggerspecie en/ofruimingsspecie afkomstig van hetruimen, verdiepen en/ofverbreden van bevaarbare enonbevaarbare waterlopenbehorende tot het openbaarhydrografisch net en/of van deaanleg van nieuwewaterinfrastructuur

1 N,O,W B A

b) terugstorten van sub a) bedoeldebaggerspecie en/ofruimingsspecie in de waterloopwaaruit deze afkomstig is

2 O,T

c) opslag van sub a) bedoeldebaggerspecie en/ofruimingsspecie in afwachting vanbehandeling

2 O,T A

d) mechanische, fysisch-chemischeen/of biologische behandeling vansub a) bedoelde baggerspecieen/of ruimingsspecie

2 O,T A

[...] [...]

2.3.9. Installaties voor de verwijdering vanniet-gevaarlijke afvalstoffen, met eencapaciteit van meer dan 50 ton perdag, met uitzondering van deinstallaties, vermeld in 2.4.3, a), i enii.(Er kan een overlapping zijn metandere deelrubrieken van rubriek2.3.)

1 G,O B E J,R A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 92/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 92/335

Page 93: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

[...] [...] [...] [...] [...] [...] [...] [...]

2.3.11. Het verzamelen of storten vanwinningsafval op een terrein,ongeacht of dat afval zich in vastevorm, in een oplossing, in eensuspensie, of in vloeibare toestandbevindt, gedurende de volgendetermijnen: Uitzondering: Het volgende valt niet ondersubrubriek 2.3.11:1°afval dat wordt gegenereerd door

de prospectie, winning enbehandeling van mineralen en deexploitatie van groeven, maar datniet rechtstreeks afkomstig is vandie activiteiten;

2° afval dat afkomstig is van deoffshoreprospectie, -winning en–behandeling van mineralen;

3° de volgende handelingen voorzover ze niet verboden zijn en alsze vergund zijn, overeenkomstigdit besluit en titel II van hetVLAREM:a) injectie van water dat stoffen

bevat ingevolge exploratie- enwinningsactiviteiten vankoolwaterstoffen of mijnbouw,en injectie van water omtechnische redenen, ingeologische formaties waaruitkoolwaterstoffen of anderestoffen zijn gewonnen of ingeologische formaties die vannature blijvend ongeschikt zijnvoor andere doeleinden.Dergelijke injecties mogen geenandere stoffen bevatten dan diewelke het gevolg zijn van dehierboven vermelde activiteiten;

b) herinjectie van uit mijnen ensteengroeven gepomptgrondwater of metcivieltechnische bouw- ofonderhoudswerkzaamhedengeassocieerd grondwater;

4° niet-verontreinigde bodem enniet-commercialiseerbare fractiesoppervlaktedelfstoffen.

Opmerking:De definities, vermeld in titel II vanhet VLAREM onder “Afval vanwinningsindustrieën”, zijn tevens vantoepassing.

a) geen termijn voorafvalvoorzieningen van categorieA en voorzieningen voor in hetafvalbeheersplan als gevaarlijkgekarakteriseerd afval;

1 G,M,N,O B J A

b) een termijn van meer dan zesmaanden voor voorzieningen voorgevaarlijk afval dat onverwachtwordt gegenereerd;

1 G,M,N,O B J A

c) een termijn van meer dan één 2 A,G,M,N,O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 93/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 93/335

Page 94: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

jaar voor voorzieningen voor niet-gevaarlijk niet-inert afval;

d) een termijn van meer dan driejaar voor voorzieningen voor niet-gevaarlijk afval uit prospectie,afval uit de winning, debehandeling en de opslag van turfen inert afval.

2 A,G,M,N,O

Tot voornoemde voorzieningenworden dammen of andere structurengerekend voor het bevatten,vasthouden, beperken of anderszinsondersteunen van een dergelijkevoorziening, alsmede, maar nietuitsluitend, afvalbergen en bekkens,maar met uitzondering vanuitgravingen waarin afval wordtteruggeplaatst na extractie van hetmineraal met het oog op rehabilitatie-en bouwdoeleinden.

2.3.12 Dierenbegraafplaatsen 2 O,W N

Erratum in art.3,2° bij B.Vl.Reg. tot wijziging van B.Vl.Reg. van 6 februari 1991 houdende vaststelling van hetVlaams reglement betreffende de milieuvergunning, van B.Vl.Reg. van 1 juni 1995 houdende algemene ensectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en van B.Vl.Reg. van 17 december 1997 tot vaststelling van hetVlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer.Rubriek 2.4. Afvalbeheer in het kader van industriële emissiesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

2.4. Afvalbeheer in het kader vanindustriële emissies. Voor de rubrieken 2.4.1. en 2.4.3 a)en b) wordt de capaciteit bepaald opdit rubrieksniveau en niet op hetniveau van de onderliggendeopsplitsing van die rubrieken. (Er kan een overlapping zijn metandere subrubrieken van rubriek 2.)

2.4.1. De verwijdering of nuttigetoepassing van gevaarlijkeafvalstoffen met een capaciteit vanmeer dan 10 ton per dag doormiddel van een of meer van devolgende activiteiten: a) biologische behandeling; b) fysisch-chemische behandeling; c) mengen of vermengen

voorafgaand aan een van deonder rubriek 2.4.1 en 2.4.2vermelde behandelingen;

d) herverpakking voorafgaand aaneen van de onder rubriek 2.4.1en 2.4.2 vermeldebehandelingen;

e) terugwinning/regeneratie vanoplosmiddelen;

f) recycling/terugwinning vanandere anorganische materialendan metalen ofmetaalverbindingen;

g) regeneratie van zuren of basen; h) terugwinning van bestanddelen

die worden gebruikt omvervuiling tegen te gaan;

i) terugwinning van bestanddelen

1 G,M,O,T,X A P J,R B,S

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 94/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 94/335

Page 95: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

uit katalysatoren; j) herraffinage van olie en ander

hergebruik van olie; k) opslag in waterbekkens.

2.4.2. De verwijdering of nuttigetoepassing van afvalstoffen inafvalverbrandings- ofafvalmeeverbrandingsinstallatiesvoor:

a) niet-gevaarlijke afvalstoffen meteen capaciteit van meer dan 3ton per uur;

1 E,G,O,M,T,X A P J,R A,S

b) gevaarlijke afvalstoffen met eencapaciteit van meer dan 10 tonper dag.

1 E,G,O,M,T,X A P J,R B,S

2.4.3. a) de verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen met eencapaciteit van meer dan 50 tonper dag door middel van een ofmeer van de volgendeactiviteiten, met uitzonderingvan de activiteiten, vermeld inrubriek 3.6.4:

1° biologische behandeling; 1 G,M,O,T,X A P J,R A,S

2° fysisch-chemischebehandeling;

1 G,M,O,T,X A P J,R A,S

3° voorbehandeling van afvalvoor verbranding ofmeeverbranding;

1 G,M,O,T,X A P J,R A,S

4° behandeling van slakken enas;

1 G,M,O,T,X A P J,R B,S

5° behandeling in shredders vanmetaalafval, met inbegrip vanafgedankte elektrische enelektronische apparatuur enautowrakken en deonderdelen daarvan.

1 G,M,O,T,X A P J,R B,S

b) nuttige toepassing, of eencombinatie van nuttigetoepassing en verwijdering, vanniet-gevaarlijke afvalstoffen meteen capaciteit van meer dan 75ton per dag, door middel van eenof meer van de volgendeactiviteiten, met uitzonderingvan de activiteiten, vermeld inrubriek 3.6.4: (Als de behandeling van het afvalbeperkt blijft tot anaërobevergisting, bedraagt decapaciteitsdrempelwaarde voordie activiteit 100 ton per dag.)

1° biologische behandeling; 1 G,M,O,T,X A P J,R A,S

2° voorbehandeling van afvalvoor verbranding ofmeeverbranding;

1 G,M,O,T,X A P J,R A,S

3° behandeling van slakken enas;

1 G,M,O,T,X A P J,R B,S

4° behandeling in shredders vanmetaalafval, met inbegrip vanafgedankte elektrische enelektronische apparatuur enautowrakken en de

1 G,M,O,T,X A P J,R B,S

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 95/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 95/335

Page 96: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

onderdelen daarvan.

2.4.4. Stortplaatsen die meer dan 10 tonper dag ontvangen of een totalecapaciteit van meer dan 25.000 tonhebben, met uitzondering vanstortplaatsen voor inerteafvalstoffen.

1 G,O,T,X A P J,R B,S

2.4.5. Tijdelijke opslag van gevaarlijkeafvalstoffen die niet onder rubriek2.4.4. vallen, in afwachting van debehandelingen, vermeld onderrubriek 2.4.1, 2.4.2, 2.4.4 en 2.4.6 ,met een totale capaciteit van meerdan 50 ton, met uitsluiting vantijdelijke opslag op de plaats vanproductie die aan inzamelingvoorafgaat.

1 G,O,T,X A P J,R B,S

2.4.6. Ondergrondse opslag vangevaarlijke afvalstoffen met eentotale capaciteit van meer dan 50ton.

1 N,O,W,T,X A P J B,S

2.4.7. De destructie of verwerking vankadavers of dierlijk afval met eenverwerkingscapaciteit van meer dan10 ton per dag.

1 G,M,O,T,X A P J,R A,S

Rubriek 3. AFVALWATER EN KOELWATERRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

3. Afvalwater en koelwater Opmerkingen:1. Indien de lozing niet kan worden

ingedeeld volgens dedebietsafhankelijke criteria, kunnen devolgende omrekeningseenhedenworden toegepast om de klasse tebepalen :

- indelingscriterium x 10 = m³/dag

- indelingscriterium x 200 =m³/maand

- indelingscriterium x 2.000 =m³/jaar

2.De hierna vermelde inrichtingen zijnniet ingedeeld:

a) het lozen van huishoudelijkafvalwater, met inbegrip van deeventueel bijbehorendeafvalwaterzuiveringsinstallatie,voor zover dit afvalwaterafkomstig is vanwoongelegenheden

b) het lozen van huishoudelijkafvalwater, ander dan afkomstigvan woongelegenheden, metinbegrip van de eventueelbijbehorendeafvalwaterzuiveringsinstallatie,voor zover die niet meer bedraagtdan 600 m³/jaar;

c) het beheren vaninrichtingsmaatregelen in eenonbevaarbare waterloop of eenkunstmatige afvoerweg voorhemelwater die tot doel hebbenhet zelfzuiverend vermogen van dewaterloop te verbeteren;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 96/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 96/335

Page 97: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

d) het afscheiden van grovebestanddelen uit het waterigmedium door middel van een zeefof een rooster;

e) het scheiden van bestanddelenaanwezig in het waterig mediumop basis van het verschil indichtheid tussen de aanwezigevervuilde bestanddelen en hetwaterig medium (bv. KWS-afscheider, vetvanger),uitgezonderd centrifuges;

f) een septische put behorende bij delozing van huishoudelijk afvalwater

[...] [...]3.Voor de toepassing van deze rubriek

wordt: a) onder “het gemeentelijk

zoneringsplan” verstaan, hetzoneringsplan bedoeld in artikel 1,6° van het besluit van de VlaamseRegering van 10 maart 2006houdende de vaststelling van deregels voor de scheiding tussen degemeentelijke enbovengemeentelijkesaneringsverplichting en devaststelling van dezoneringsplannen;

b) voor de definitie van het begrip“inwonersequivalent” verwezennaar het artikel 1.1.2 van titel IIvan het VLAREM onder de subtitel“Stedelijk Afvalwater”.

[...] [...]4.De lozingen van afvalwater, vallend

onder de toepassing van rubriek 15.5en rubriek 19.8 zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek 3

Rubriek 3.1. Lozen van bedrijfsafvalwater niet in rubriek 3.4 of 3.6 begrepen[...]Rubriek 3.2. Lozen van huishoudelijk afvalwater niet in rubriek 3.3 en 3.6 begrepenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

3.2. Het, zonder behandeling in eenafvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen vanhuishoudelijk afvalwater, ander danafkomstig van woongelegenheden, meteen debiet van meer dan 600 m³/jaar:

[...] [...] [...]

2° wanneer het lozingspunt is gelegenin een gemeente waarvoor hetgemeentelijk zoneringsplan definitiefis vastgesteld

a) lozingspunt gelegen in eencentraal gebied en/of eencollectief geoptimaliseerd enindividueel te optimaliserenbuitengebied en/of buiten hetzoneringsplan

3

b) lozingspunt gelegen in eencollectief te optimaliserenbuitengebied

2 T

Rubriek 3.3. Lozen van niet in rubriek 3.6 begrepen huishoudelijk afvalwater in openbare riolen[...]Rubriek 3.4. Lozen van bedrijfsafvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 97/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 97/335

Page 98: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

3.4. Het, zonder behandeling in eenafvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen vanbedrijfsafvalwater dat al of niet één ofmeer van de in bijlage 2C bij titel I vanhet Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffenbevat in concentraties hoger dan deindelingscriteria, vermeld in de kolom“indelingscriterium GS (gevaarlijkestoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1van titel II van het Vlarem, met eendebiet:

1°tot en met 2 m3/h:

a) wanneer het bedrijfsafvalwatergeen gevaarlijke stoffen hoger danvoormelde concentraties bevat

3

b) wanneer het bedrijfsafvalwater éénof meer gevaarlijke stoffen hogerdan voormelde concentraties bevat

2 A,M,T

2°van meer dan 2 m3/h tot en met 100

m3/h

2 A,M,T

3° van meer dan 100 m3/h 1 M A P J

Rubriek 3.5. Lozen van koelwaterRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

3.5. Het lozen van koelwater, met een debiet:

1° tot en met 2 m³/h 3

2° van meer dan 2 m³/h tot en met 100m³/h

2 A,M,T

3° van meer dan 100 m³/h 1 M,T B P J Rubriek 3.6. AfvalwaterzuiveringsinstallatiesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

3.6. Afvalwaterzuiveringsinstallaties, metinbegrip van het lozen van heteffluentwater en het ontwateren van debijhorende slibproductie:

1. voor de behandeling van huishoudelijkafvalwater, ander dan afkomstig vanwoongelegenheden, met een debietvan meer dan 600 m³/jaar

3

2. [opgeheven]

3. voor de behandeling vanbedrijfsafvalwater dat al of niet één ofmeer van de in bijlage 2C bij titel Ivan het VLAREM bedoelde gevaarlijkestoffen bevat in concentraties hogerdan de indelingscriteria, vermeld in dekolom “indelingscriterium GS(gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 vanbijlage 2.3.1 van titel II van hetVlarem, met uitzondering van de inrubriek 3.6.5 ingedeelde inrichtingen,met een effluent:

1° tot en met 5 m³/h

a) wanneer het effluentwatergeen gevaarlijke stoffenhoger dan voormelde

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 98/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 98/335

Page 99: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

concentraties bevat

b) wanneer het effluentwateréén of meer gevaarlijkestoffen hoger dan voormeldeconcentraties bevat

2 A,M,T

2°van meer dan 5 m3/h tot en met

50 m3/h

2 A,M,T A

3°van meer dan 50 m3/h

1 M A P J B

4. voor de behandeling van afvalwateraangevoerd via openbare riolen en/ofcollectoren met eenzuiveringscapaciteit :

[...] [...] [...]

2° van meer dan 20 tot 500inwonerequivalenten

2 A,M,T

3° met een capaciteit van 500 tot100.000 inwonerequivalenten

1 M A P J O

4° met een capaciteit van 100.000inwonerequivalenten of meer

1 M A P J,R A

5. voor de behandeling van kwikhoudendafvalwater afkomstig vantandartspraktijken(amalgaamafscheiders)

3

6. onafhankelijk geëxploiteerdeinstallaties voor de behandeling vanindustrieel afvalwater ten dienste vaneen of meer activiteiten, aangeduidmet een “R” in de zevende kolom vandeze lijst, met een capaciteit van

10.000 m3 per dag of meer

1 M A J,R A

7. Een zelfstandige geëxploiteerdebehandeling, met uitzondering van debehandelingen inzake stedelijkafvalwater, van afvalwater ten dienstevan een of meer activiteiten,aangeduid met een “X” in de vierdekolom van deze lijst

1 M,X A P J A,S

Rubriek 4. BEDEKKINGSMIDDELEN (verven, vernissen, inkten, emails, metaalpoeders en analogeproducten, afbijt- en beitsmiddelen, oppervlaktebehandeling)Rubriek 4.1. ProductieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

4.1. Opmerking : onder afbijtmiddelen vallenhier niet de onder rubriek 29.5.7 vallendebeitsmiddelen gebruikt voor hetverwijderen van anorganischeverontreinigingen van een metallischsubstraat Inrichtingen voor de productie van lak,verf, drukinkten en/of pigmenten alsmedevoor het bereiden vanbedekkingsmiddelen, met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° 5 kW tot en met 10 kW 3 O

2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 2 T B

3° meer dan 200 kW 1 M,T A P J BRubriek 4.2. Aanbrengen door indompelingRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer- Coördi- Audit Jaar- Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 99/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 99/335

Page 100: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kingen nator verslag

4.2 Inrichtingen voor het aanbrengen vanbedekkingsmiddelen door indompeling

2 B

Rubriek 4.3. Mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

4.3. Inrichtingen voor het mechanisch,pneumatisch of elektrostatischaanbrengen van bedekkingsmiddelen(uitgezonderd het aanbrengen vanbedekkingsmiddelen met behulp van rol,spuitbus, kwast of borstel, hetaanbrengen van bedekkingsmiddelen aaneen gebouw of enige andere vasteconstructie en het aanbrengen vanwegmarkeringen en de activiteitenbedoeld in rubriek 11 (drukken)) De inrichtingen voor het aanbrengen vanbedekkingsmiddelen, vallend onder detoepassing van rubriek 15.5 en rubriek19.8, zijn niet ingedeeld in onderhavigerubriek 4.3. De in deze rubriek vermelde gebiedenbetreffen de gebieden zoals bepaald doorde stedenbouwkundige voorschriften vaneen goedgekeurd plan van aanleg, eenruimtelijk uitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan, wordt onder“industriegebied” de categorie vangebiedsaanduiding “bedrijvigheid”verstaan, met uitzondering van devolgende gebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen: -specifiek regionaal bedrijventerrein voorkantoren;

-specifiek regionaal bedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

a) Inrichtingen voorzien van eenfilterinstallatie met gebruik van actievekool voor de adsorptie van deafvalgassen of een gelijkwaardigeinstallatie, alsmede inrichtingen waaruitsluitend bedekkingsmiddelen metminder dan 150 g VOS/l wordenaangebracht, met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° i) 5 kW tot en met 60 kW,wanneer de inrichting volledig isgelegen in een industriegebied

3 A

ii) 5 kW tot en met 25 kW,wanneer de inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegen in eengebied ander dan het sub i)vermelde industriegebied

3 A

2° i) meer dan 60 kW tot en met 200kW, wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in een

2 T,G A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 100/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 100/335

Page 101: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

industriegebied

ii) meer dan 25 kW tot en met 200kW, wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebied anderdan het sub i) vermeldeindustriegebied

2 T,G A

3° meer dan 200 kW 1 T,G B P J A

b) Inrichtingen waarinbedekkingsmiddelen wordenaangebracht met een maximaalgehalte aan vluchtige organischestoffen, zoals conform de EG-richtlijn2004/42/EG bepaald in bijlage 2A en2B van het koninklijk besluit van 7oktober 2005 inzake de reductie vanhet gehalte aan vluchtige organischestoffen in bepaalde verven envernissen en in producten voor hetoverspuiten van voertuigen (voetnootzie achteraan bijlage 1), met eengeïnstalleerde totale drijfkracht van:

1) i) 5 kW tot en met 60 kW,wanneer de inrichting volledig isgelegen in een industriegebied

3 A

ii) 5 kW tot en met 25 kW,wanneer de inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegen in eengebied ander dan het sub i)vermelde industriegebied

3 A

2) i) meer dan 60 kW tot en met 200kW, wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in eenindustriegebied

2 T,G A

ii) meer dan 25 kW tot en met 200kW, wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebied anderdan het sub i) vermeldeindustriegebied

2 T,G A

3) meer dan 200 kW 1 T,G B P J A

c) Inrichtingen voor het mechanisch,pneumatisch of elektrostatischaanbrengen van bedekkingsmiddelen,andere dan onder sub a) en sub b)bedoelde inrichtingen met eengeïnstalleerde totale drijfkracht van:

1) i) 5 kW tot en met 25 kW,wanneer de inrichting volledig isgelegen in een industriegebied

3 A

ii) 5 kW tot en met 10 kW,wanneer de inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegen in eengebied ander dan het sub i)vermelde industriegebied

3 A

2) i) meer dan 25 kW tot en met 200kW, wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in eenindustriegebied

2 T A

ii) meer dan 10 kW tot en met 200kW, wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebied anderdan het sub i) vermelde

2 T A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 101/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 101/335

Page 102: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

industriegebied

3) meer dan 200 kW 1 T A P J A______________________ noot:A. Maximale grenswaarden voor het VOS-gehalte van verven en vernissen

Productsubcategorie

Type

Fase I(VOS g/l

gebruiksklaarproduct) vanaf 1

januari 2007

Fase II(VOS g/l

gebruiksklaarproduct) vanaf 1

januari 2010

a) Matte coatings voor wanden en plafonds (glans≤ 25@60°)

WGSG

75400

3030

b) Glanzende coatings voor wanden en plafonds(glans > 25@60°)

WGSG

150400

100100

c) Buitenmuren met minerale ondergrond WGSG

75450

40430

d) Hout- en metaalverven voor binnen- enbuitendecoratie en voor interieur- engevelbekleding

WGSG

150400

130300

e) Vernissen en houtbeitsen voor houtwerk binnenen buiten, inclusief dekkende houtbeitsen

WGSG

150500

130400

f) Houtbeitsen met minimale laagdikte voor binnenen buiten

WGSG

150700

130700

g) Primers WGSG

50450

30350

h) Hechtprimers WGSG

50750

30750

i) Performante eencomponentscoatings WGSG

140600

140500

j) Performante tweecomponenten-coatings voorspecifiek eindgebruik zoals vloeren

WGSG

140550

140500

k) Meerkleurige coatings WGSG

150400

100100

l) Coatings met decoratief effect WGSG

300500

200200

noot: WG = watergedragen coating, SG = solventgedragen coating B. Maximale grenswaarden voor het VOS-gehalte van producten voor het overspuiten van voertuigen

Productsubcategorie Coatings

VOS g/lgebruiksklaarproduct (*)

Vanaf 1januari 2007

a) Voorbehandeling enreiniging

Voorbehandeling 850

Oppervlaktereinigers 200

b) Vulmiddelen enplamuur/stopmiddelen Alle Types 250

c) Primers Surfacer/vulmiddelen algemene(metaal-)primers

540

Washprimers 780

d) Aflakken Alle types 420

e) Speciale aflakken Alle types 840 (*) Met uitzondering van subcategorie a) moet het watergehalte van het gebruiksklare product buitenbeschouwing worden gelaten.Rubriek 4.4. Thermisch behandelen in ovens groter dan 0,25m³

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 102/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 102/335

Page 103: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

4.4. Inrichtingen voor het thermischbehandelen (bij een temperatuur van 100°C of meer) van voorwerpen bedekt metbedekkingsmiddelen, wanneer hetinwendig volume van de ovens groter is

dan 0,25 m3

2 A

Rubriek 4.5. Opslagplaatsen van meer dan 10 tonRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

4.5. Opslagplaatsen voor meer dan 10 tonbedekkingsmiddelen met uitzondering vandeze bedoeld in rubrieken 17 en 48.

2 T A

Rubriek 4.6. Installaties voor oppervlaktebehandelingRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

4.6. De oppervlaktebehandeling van stoffen,voorwerpen of producten met behulp vanorganische oplosmiddelen, in hetbijzonder voor het appreteren,bedrukken, het aanbrengen van een laag,het ontvetten, het vochtdicht maken,lijmen, verven, reinigen of impregneren,met een verbruikscapaciteit van meerdan 150 kg organisch oplosmiddel peruur, of meer dan 200 ton per jaar (Er kan overlapping zijn metdeelrubrieken van de rubrieken 29 en41.)

1 G,M,T,X A P J,R B,S

Rubriek 5. Pesticiden (biociden en gewasbeschermingsmiddelen)Rubriek 5.1. Bereiden of formuleren van pesticidenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

5.1. Inrichtingen voor het bereiden of hetformuleren van pesticiden, andere dandie, vermeld in rubriek 5.4

1 G,M A P J B

Rubriek 5.2. VerpakkenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

5.2. Inrichtingen voor het verpakken vanpesticiden

2 G B

Rubriek 5.3. OpslagplaatsRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

5.3. Opslagplaatsen, met uitzondering van die,vermeld in rubrieken 17 en 48, voorpesticiden van:

1° a) meer dan 0,5 ton tot en met 1ton

3

b) meer dan 1 ton tot en met 2 ton 3 A

2° meer dan 2 ton 2 G,T ARubriek 5.4. Productie van pesticiden

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

5.4. Productie van pesticiden met eenjaarcapaciteit:

1° tot en met 30.000 ton 2 A,G B

2° meer dan 30.000 ton 1 G,M A P J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 103/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 103/335

Page 104: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek 5.5. Fabricage van pesticidenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

5.5. Fabricage van pesticiden(Onder fabricage in de zin van dezerubriek wordt verstaan de fabricage vande in deze rubriek genoemde stoffen ofgroepen stoffen op industriële schaal doorchemische of biologische omzetting)

1 G,M,X A P J,R B,S

Rubriek 5.6. Schoonmaken van apparatuurRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

5.6. Inrichtingen voor het schoonmaken vanapparatuur, met uitzondering van hand-en rugspuitapparatuur, voor detoepassing vangewasbeschermingsmiddelen, die horenbij een inrichting voor de opslag en hetbehandelen van restvloeistoffen

2 A,G,T

BIOTECHNOLOGIE : zie rubriek 51Rubriek 6. BRANDSTOFFENRubriek 6.1. Mechanisch behandelen en verwerkenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

6.1. Inrichtingen voor het mechanischbehandelen en verwerken van vastebrandstoffen met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van: De in deze rubriek vermelde gebiedenbetreffen de gebieden zoals bepaald doorde stedenbouwkundige voorschriften vaneen goedgekeurd plan van aanleg, eenruimtelijk uitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan, wordt onder“industriegebied” de categorie vangebiedsaanduiding “bedrijvigheid”verstaan, met uitzondering van devolgende gebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen:-specifiek regionaal bedrijventerrein voorkantoren;

-specifiek regionaal bedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen

1° a) 5 kW tot en met 200 kW, wanneerde inrichting volledig is gelegen ineen industriegebied

3 O

b) 5 kW tot en met 100 kW, wanneerde inrichting volledig of gedeeltelijkis gelegen in een gebied ander danindustriegebied

3 O

2° a) meer dan 200 kW tot en met 1.000kW, wanneer de inrichting volledigis gelegen in een industriegebied

2 A,T A

b) meer dan 100 kW tot en met 500kW, wanneer de inrichting volledigof gedeeltelijk is gelegen in eengebied ander dan industriegebied

2 A,T A

3° a) meer dan 1.000 kW, wanneer de 1 T B A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 104/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 104/335

Page 105: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inrichting volledig is gelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 500 kW, wanneer deinrichting volledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebied ander danindustriegebied

1 T B A

Rubriek 6.2. OpslagplaatsenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

6.2. Opslagplaatsen voor vaste brandstoffen,met uitzondering van deze bedoeld onderrubriek 48:(gebieden bepaald volgens de begrippenvan het koninklijk besluit van 28december 1972 betreffende de inrichtingen de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)

1° in woon- enwoonuitbreidingsgebieden,opslagplaatsen met een capaciteit vanmeer dan 5 ton en met eenoppervlakte van:

a) maximaal 2,5 ha 2 O

b) meer dan 2,5 ha 1 B J A

2° in andere gebieden, opslagplaatsenmet een capaciteit van meer dan 20ton en met een oppervlakte van:

a) maximaal 10 ha 2 O

b) meer dan 10 ha 1 B J ARubriek 6.3. Bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen met een oppervlakte van 25 ha of meerRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse

Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit

Jaar-verslag

Vlarebo

6.3. Bovengrondse opslag van fossielebrandstoffen met een oppervlakte van 25ha of meer. Er kan overlapping zijn met de rubrieken1 en 6.2.

1 B J B

Rubriek 7. CHEMICALIËN (zie ook rubrieken 17 en 20.4)Rubriek 7.1. Niet elders ingedeelde inrichtingen

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.1 Niet elders ingedeelde inrichtingen,voor de productie of behandelingvan organische of anorganischechemicaliën waarbij, gebruikgemaakt wordt van:

alkyleringaminering met ammoniakcarbonyleringcondensatiedehydrogeneringveresteringhalogenering en fabricagevan halogenenhydrogeneringhydrolyseoxidatiepolymerisatieontzwaveling, synthese enomzetting vanzwavelhoudende

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 105/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 105/335

Page 106: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

verbindingennitrering en synthese vanstikstofhoudendeverbindingensynthese van fosforhoudendeverbindingendistillatieextractiesolvatiemenging

met een jaarcapaciteit:

1° tot en met 1.000 ton 3 B

2° van meer dan 1.000 ton tot enmet 10.000 ton

2 A,G B

3° van meer dan 10.000 ton 1 G,M A P J BRubriek 7.2. Geïntegreerde chemische installatiesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.2. Geïntegreerde chemischeinstallaties, d.w.z. installaties voorde fabricage op industriële schaalvan stoffen door chemischeomzetting waarin verscheideneeenheden naast elkaar bestaan enfunctioneel met elkaar verbondenzijn, bestemd voor de fabricage van:

organische basischemicaliën;1.anorganische2.basischemicaliën;fosfaat, stikstof of3.kaliumhoudende meststoffen(enkelvoudige ofsamengestelde meststoffen);basisproducten voor4.gewasbescherming en vanbiociden;farmaceutische5.basisproducten met eenchemisch of biologischprocédé;explosieven6.

1 G,M A P J B

Rubriek 7.3. Kraken of vergassen van nafta, gasolie, LPG, niet elders ingedeeldRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.3. Petrochemische installaties ofvervolgfabrieken ten behoeve vanhet kraken of vergassen van nafta,gasolie, L.P.G. of andereaardoliefracties alsmede daarvanafgeleide organische chemie dieniet elders is ingedeeld met eenverwerkingscapaciteit van:

1° tot 500.000 ton per jaar 2 A B

2° 500.000 ton per jaar of meer 1 M A P J BRubriek 7.4. Inrichtingen voor het bereiden van productenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.4. Inrichtingen voor het bereiden vanéén van de volgende producten:

a) fenolen, koolstofdisulfiden enmercaptanen met eenjaarcapaciteit:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 106/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 106/335

Page 107: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1° tot en met 10 ton 2 B

2° van meer dan 10 ton 1 G,M A P J B

b) aminen en gehalogeneerdeorganische verbindingen meteen jaarcapaciteit:

1° tot en met 10 ton 2 B

2° van meer dan 10 ton 1 G,M A P J BRubriek 7.5. Productie van chloor

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.5. Productie van chloor doorelektrolyse en/of door het kwik- ofhet diafragmaprocédé met eenjaarcapaciteit:

1° tot en met 10 ton 2 B

2° van meer dan 10 ton 1 G,M A P J BRubriek 7.6. Productie van organische en anorganische peroxyden

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.6. Fabricatie van organische enanorganische peroxiden, met eenjaarcapaciteit:

1° tot en met 10 ton 2 B

2° van meer dan 10 ton 1 G,M A P J BRubriek 7.7. Productie van chloorwaterstoffen en derivaten, alsmede polymeren ervanRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.7. Productie van chloorwaterstoffenen derivaten alsmede polymerenervan, andere dan deze bedoeld inrubriek 5 met een jaarcapaciteit:

1° tot en met 10 ton 2 B

2° van meer dan 10 ton 1 G,M A P J BRubriek 7.8. Productie van natriumpentachloorfenolaat door elektrolyse van hexachloorbenzeenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.8. Productie vannatriumpentachloorfenolaat doorelektrolyse van hexacloorbenzeen,met een jaarcapaciteit:

1° tot en met 10 ton 2 B

2° van meer dan 10 ton 1 G,M A P J BRubriek 7.9. Productie van soda als eindproduct of CaCl2 en NaCl als bijproduct

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.9. Productie van soda(natriumcarbonaat) alseindproduct en/of van calcium- ennatriumchloride als bijproduct, meteen jaarcapaciteit aan eindproduct,respectievelijk bijproductie:

1° tot en met 10 ton 2 B

2° van meer dan 10 ton 1 G,M A P J BRubriek 7.10. Productie van methylcelluloseRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer- Coördi- Audit Jaar- Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 107/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 107/335

Page 108: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kingen nator verslag

7.10. Productie van methylcellulosedoor inwerking van methylchlorideop cellulose, met eenjaarcapaciteit:

1° tot en met 10 ton 2 B

2° van meer dan 10 ton 1 G,M A P J BRubriek 7.11. Fabricage van producten door chemische of biologische omzetting

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.11 De fabricage van:(Er kan een overlapping zijn met dedeelrubrieken van rubrieken 7, 13 en38.Onder fabricage in de zin van dezerubriek wordt verstaan de fabricagevan de in deze rubriek genoemdestoffen of groepen van stoffen opindustriële schaal door chemische ofbiologische omzetting.)

1° organisch-chemische producten,zoals:

a) eenvoudige koolwaterstoffen(lineaire of cyclische,verzadigde of onverzadigde,alifatische of aromatische)

1 G,M,X A P J,R B,S

b) zuurstofhoudendekoolwaterstoffen, zoalsalcoholen, aldehyden,ketonen, carbonzuren, estersen mengsels van esters,acetaten, ethers, peroxiden,epoxyharsen

1 G,M,X A P J,R B,S

c) zwavelhoudendekoolwaterstoffen

1 G,M,X A P J,R B,S

d) stikstofhoudendekoolwaterstoffen, zoalsaminen, amiden, nitroso-,nitro- en nitraatverbindingen,nitrillen, cyanaten,isocyanaten

1 G,M,X A P J,R B,S

e) fosforhoudendekoolwaterstoffen

1 G,M,X A P J,R B,S

f) halogeenhoudendekoolwaterstoffen

1 G,M,X A P J,R B,S

g) organometaalverbindingen 1 G,M,X A P J,R B,S

h) kunststofmaterialen(polymeren, kunstvezels,cellulosevezels)

1 G,M,X A P J,R B,S

i) synthetische rubber 1 G,M,X A P J,R B,S

j) kleurstoffen en pigmenten 1 G,M,X A P J,R B,S

k) tensioactieve stoffen entensiden

1 G,M,X A P J,R B,S

2° anorganisch-chemischeproducten, zoals:

a) van gassen, zoals ammoniak,chloor of chloorwaterstof, fluorof fluorwaterstof, kooloxiden,zwavelverbindingen,stikstofoxiden, waterstof,zwaveldioxide,

1 G,M,X A P J,R B,S

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 108/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 108/335

Page 109: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

carbonylchloride

b) van zuren, zoals chroomzuur,fluorwaterstofzuur, fosforzuur,salpeterzuur, zoutzuur,zwavelzuur, oleum,zwaveligzuur

1 G,M,X A P J,R B,S

c) van basen, zoalsammoniumhydroxide,kaliumhydroxide,natriumhydroxide

1 G,M,X A P J,R B,S

d) van zouten, zoalsammoniumchloride,kaliumchloraat,kaliumcarbonaat,natriumcarbonaat, perboraat,zilvernitraat

1 G,M,X A P J,R B,S

e) van niet-metalen,metaaloxiden of andereanorganische verbindingen,zoals calciumcarbide, silicium,siliciumcarbide, titaandioxide

1 G,M,X A P J,R B,S

3° fosfaat-, stikstof- ofkaliumhoudende meststoffen(enkelvoudige of samengesteldemeststoffen)

1 G,M,X A P J,R B,S

4° farmaceutische producten metinbegrip van tussenproducten

1 G,M,X A P J,R B,S

5° explosieven 1 G,M,X A P J,R B,SRubriek 7.12. Chemische industrieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.12. Chemische industrie: Er kan overlapping zijn met anderesubrubrieken van rubriek 7, 20 en28.

1° Chemische industrie voor debehandeling vantussenproducten envervaardiging van chemicaliën:

a) Chemische installatie voorde productie van organischechemicaliën met eenproductiecapaciteit van100.000 ton per jaar ofmeer

1 G,M A P J B

b) Chemische installatie voorde productie vankunstmeststoffen met eenproductiecapaciteit van100.000 ton per jaar ofmeer

1 G,M A P J B

c) Chemische installatie voorde productie vananorganische chemicaliënmet een productiecapaciteitvan 250.000 ton per jaar ofmeer

1 G,M A P J B

2° Chemische industrie voor deproductie vanbestrijdingsmiddelen enfarmaceutische producten,verven en vernissen,elastomeren en peroxiden:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 109/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 109/335

Page 110: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

a) Inrichtingen voor deproductie vanbestrijdingsmiddelen meteen productiecapaciteit van30.000 ton per jaar of meer

1 G,M A P J B

b) Inrichtingen voor deproductie vanfarmaceutische stoffen meteen productiecapaciteit van30.000 ton per jaar of meer

1 G,M A P J B

c) Inrichtingen voor deproductie van elastomeren,verven, vernissen ofperoxiden met eenproductiecapaciteit van100.000 ton per jaar ofmeer

1 G,M A P J B

Rubriek 7.13. ProductieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.13. De productie van:

1° salpeterzuur, adipinezuur, glyoxal ofglyoxylzuur

1 Yk,Yd A J B

2° ammoniak, natriumcarbonaat ofnatriumbicarbonaat

1 Yk A J B

3° organische bulkchemicaliën doorkraken, reforming, gedeeltelijke ofvolledige oxidatieve of vergelijkbareprocessen, met eenproductiecapaciteit van meer dan 100ton per dag

1 Yk A J B

4° waterstof en synthesegas doorreforming of gedeeltelijke oxidatie meteen productiecapaciteit van meer dan25 ton per dag

1 Yk A J B

Rubriek 7.14. Productie van roetRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

7.14. De productie van roet waarbij organischestoffen zoals olie, teer en kraak- endestillatieresiduen worden verkoold,waarbij verbrandingseenheden met eentotaal nominaal thermischingangsvermogen van meer dan 20 MWworden gebruikt

1 Yk A J B

Rubriek 8. DIAMANT (BEWERKING VAN)

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

8. Diamant (Bewerking van)De in deze rubriek vermelde gebiedenbetreffen de gebieden zoals bepaald doorde stedenbouwkundige voorschriften vaneen goedgekeurd plan van aanleg, eenruimtelijk uitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan, wordt onder“industriegebied” de categorie vangebiedsaanduiding “bedrijvigheid”verstaan, met uitzondering van devolgende gebiedsaanduidingen die onder

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 110/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 110/335

Page 111: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

deze categorie vallen:-specifiek regionaal bedrijventerrein voorkantoren;

-specifiek regionaal bedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen Met een geïnstalleerde totale drijfkrachtvan:

1° a) 5 kW tot en met 200 kW, wanneerde inrichting volledig is gelegen ineen industriegebied

3

b) 5 kW tot en met 100 kW, wanneerde inrichting volledig of gedeeltelijkis gelegen in een gebied ander danindustriegebied

3

2° a) meer dan 200 kW tot en met 1.000kW, wanneer de inrichting volledigis gelegen in een industriegebied

2 A N

b) meer dan 100 kW tot en met 500kW, wanneer de inrichting volledigof gedeeltelijk is gelegen in eengebied ander dan industriegebied

2 A N

3° a) meer dan 1.000 kW, wanneer deinrichting volledig is gelegen in eenindustriegebied

1 N

b) meer dan 500 kW, wanneer deinrichting volledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebied ander danindustriegebied

1

N

Rubriek 9. DIERENRubriek 9.1. BijenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.1. Bijen: opgeheven BS 02.02.1993 Rubriek 9.2. Diergaarden e.d.Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.2. Diergaarden e.d. (met uitzondering vaninrichtingen waar huisdieren,landbouwdieren, gezelschapsdieren,vissen, schildpadden en elders vermeldedieren worden gehouden);

1. a) Dierentuinen en -parken,safariparken

1 [...] B

b) Opvang- en verzorgingscentravoor gekwetste, verdwaalde enverzwakte wilde dieren, anderedan vogels

2 [...]

2. Inrichtingen waar volgende dierenworden gehouden of verhandeld:

a) Alle uitheemse zoogdieren, metuitzondering van deze bedoeld inrubriek 9.2.2.e, vanaf 1 dier

2 [...]

b) Alle gifslangen en krokodillen,vanaf 1 dier

2 [...]

c) Alle andere niet in sub a) of subb) vermelde diersoorten die doorhun agressiviteit, giftigheid ofgedrag een gevaar inhouden(schorpioenen, zwarte weduwe,enz.) vanaf 1 dier

2 [...]

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 111/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 111/335

Page 112: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

d) alle reptielen, andere dan dezevermeld in sub b) en sub c):

1° tot en met 30 dieren 3

2° van meer dan 30 dieren 2 [...]

e) alle hierna (*) vermeldeuitheemse zoogdieren:

1° vanaf 20 tot en met 100dieren

3

2° van meer dan 100 dieren 2 N

(*)

Cynomys ludovicianus(zwartstaartprairiehond)Tamias sibiricus (Aziatischegestreepte grondeekhoorn)Tamias striatus (oostelijkewangzakeekhoorn)Cricetulus barbarensis(Chinese dwerghamster)Mesocricetus auratus(goudhamster)Phodopus campbelli(Campbell’s dwerghamster)Phodopus roborovskii(Roborovskidwerghamster)Phodopus sungorus(Dzjoengaarsedwerghamster)Gerbillus spec. (echterenmuizen)Meriones spec.(woestijnmuizen)Acomys spec.(stekelmuizen)Mus minutoides (Afrikaansedwergmuis)Chinchilla lanigera(chinchilla - kweekvormen)Cavia porcellus (cavia)Dolichotis patagonum(mara)Octodon degus (degoe)

f)

vogelsmeer dan 20 van de hierna(*)genoemde volwassenpapegaaien

3

(*)

ara'sGenusAnadorhynchusGenus Ara (exclusiefara nobilis)Genus Cyanopsitta

edelpapegaaienGenus Eclectus

kaketoe'sGenus CacatuaGenus CallocephalonGenusCalyptorhynchusGenus EolophusGenus Proboscigerexclusief NymphicusHollandicus(valkparkiet)

papegaaien

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 112/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 112/335

Page 113: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Genus AmazonaGenus NestorGenus Psittacus

Rubriek 9.3. Gevogelte

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.3. 1. Kippenstal, stal voor pluimveeen/of niet onder rubrieken9.2.2.f) en 9.3.2. begrepengevogelte, waaronder verstaanwordt, één of meer gebouwenen/of installaties waarinleghennen en mestkippenrespectievelijk pluimvee en/ofgevogelte gefokt of gehoudenworden, duiventillen metgeringde duiven voorwedstrijddoeleindenuitgezonderd (gebieden bepaaldvolgens de begrippen van hetkoninklijk besluit van 28december 1972 betreffende deinrichting en de toepassing vande ontwerp-gewestplannen ende gewestplannen) met inbegripvan :-de installatie(s) voor debewerking of verwerking vandierlijke mest afkomstig vande op die plaatsgeproduceerde dierlijke mest,zonder bijmenging van afval

-de installatie(s) voor decompostering van dierlijkemest afkomstig van de op dieplaats geproduceerde dierlijkemest met groenafvalafkomstig van de eigeninrichting en de bij deinrichting horende gronden.

a) in een ander gebied dandeze vermeld onder b) ofc):

1° met plaatsen voor 50tot en met 20.000kippen, stuks pluimveeof gevogelte ouder dan1 week

2 N

2° met plaatsen voormeer dan 20.000kippen, stuks pluimveeof gevogelte ouder dan1 week

1 N

b) in een woongebied metlandelijk karakter:

1° met plaatsen voor 500tot en met 20.000kippen, stuks pluimveeof gevogelte ouder dan1 week

2 N

2° met plaatsen voormeer dan 20.000kippen, stuks pluimveeof gevogelte ouder dan1 week

1 N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 113/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 113/335

Page 114: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

c) in een agrarisch gebied:

1° met plaatsen voor1.000 tot en met20.000 kippen, stukspluimvee of gevogelteouder dan 1 week

2 N

2° met plaatsen voormeer dan 20.000kippen, stuks pluimveeof gevogelte ouder dan1 week

1 N

d) intensieve pluimveehouderijmet meer dan 40.000plaatsen voor pluimvee (Erkan overlapping zijn meteen andere deelrubriek vanrubriek 9.3.1 en rubriek 9.5)

1 X N J,R

2. Struisvogels, emoes, e.d. Inrichtingen waarin struisvogelsen/of emoes e.d. worden gefoktof gehouden (gebieden bepaaldvolgens de begrippen van hetkoninklijk besluit van 28december 1972 betreffende deinrichting en de toepassing vande ontwerp-gewestplannen engewestplannen) met inbegripvan :-de installatie(s) voor debewerking of verwerking vandierlijke mest afkomstig vande op die plaatsgeproduceerde dierlijke mest,zonder bijmenging van afval

-de installatie(s) voor decompostering van dierlijkemest afkomstig van de op dieplaats geproduceerde dierlijkemest met groenafvalafkomstig van de eigeninrichting en de bij deinrichting horende gronden.

a) in een ander gebied dandeze vermeld onder b) enc) :

1° 5 tot en met 500 dierenouder dan 3 weken

2 N

2° meer dan 500 dierenouder dan 3 weken

1 N

b) in een woongebied metlandelijk karakter:

1° 10 dieren tot en met500 dieren ouder dan 3weken

2 N

2° meer dan 500 dierenouder dan 3 weken

1 N

c) in een agrarisch gebied

1° 20 dieren tot en met500 dieren ouder dan 3weken

2 N

2° meer dan 500 dierenouder dan 3 weken

1 N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 114/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 114/335

Page 115: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek 9.4. Inheemse zoogdieren, andere dan bedoeld onder 9.6., 9.7., 9.8. en 9.9.Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.4. Inheemse zoogdieren, andere danbedoeld onder de rubrieken 9.6, 9.7, 9.8,en 9.9

1. Varkens Varkensstal, waaronder verstaan éénof meer gebouwen en/of installatieswaarin varkens gefokt of gehoudenworden,(gebieden bepaald volgens debegrippen van het koninklijk besluitvan 28 december 1972 betreffende deinrichting en de toepassing van deontwerpgewestplannen engewestplannen) met inbegrip van :-de installatie(s) voor de bewerking ofverwerking van dierlijke mestafkomstig van de op die plaatsgeproduceerde dierlijke mest, zonderbijmenging van afval

-de installatie(s) voor de composteringvan dierlijke mest afkomstig van deop die plaats geproduceerde dierlijkemest met groenafval afkomstig vande eigen inrichting en de bij deinrichting horende gronden.

a) in een ander gebied dan dezevermeld onder b) en c):

1° met plaatsen voor meer dan 5tot en met 1.000 varkens ouderdan 10 weken

2 N

2° met plaatsen voor meer dan1.000 varkens ouder dan 10weken

1 N

b) in een woongebied met landelijkkarakter :

1° met plaatsen voor meer dan 10tot en met 1.000 varkens ouderdan 10 weken

2 N

2° met plaatsen voor meer dan1.000 varkens ouder dan 10weken

1 N

c) in een agrarisch gebied :

1° met plaatsen voor meer dan 20tot en met 1.000 varkens ouderdan 10 weken

2 N

2° met plaatsen voor meer dan1.000 varkens ouder dan 10weken

1 N

d) intensieve varkenshouderij metmeer dan :

1° 2.000 plaatsen voormestvarkens van meer dan 30kg

1 X N J,R

2° 750 plaatsen voor zeugen 1 X N J,R

(Er kan overlapping zijn met eenandere deelrubriek van rubriek9.4.1 en rubriek 9.5 )

2.

Mestkalveren

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 115/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 115/335

Page 116: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Stallen voor mestkalveren, waaronderverstaan één of meer gebouwen en/ofinstallaties waarin mestkalveren gefoktof gehouden worden (gebiedenbepaald volgens de begrippen van hetkoninklijk besluit van 28 december1972 betreffende de inrichting en detoepassing van deontwerpgewestplannen engewestplannen) met inbegrip van :-de installatie(s) voor de bewerking ofverwerking van dierlijke mestafkomstig van de op die plaatsgeproduceerde dierlijke mest, zonderbijmenging van afval

-de installatie(s) voor de composteringvan dierlijke mest afkomstig van deop die plaats geproduceerde dierlijkemest met groenafval afkomstig vande eigen inrichting en de bij deinrichting horende gronden.

a) in een ander gebied dan dezevermeld onder b) en c) :

1° met plaatsen voor 5 tot en met500 dieren

2 N

2° met plaatsen voor meer dan500 dieren

1 N

b) in een woongebied met landelijkkarakter:

1° met plaatsen voor 10 tot enmet 500 dieren

2 N

2° met plaatsen voor meer dan500 dieren

1 N

c) in een agrarisch gebied:

1° met plaatsen voor 20 tot enmet 500 dieren

2 N

2° met plaatsen voor meer dan500 dieren

1 N

3. Inheemse grote zoogdieren (paard enrunderachtigen) Stallen voor inheemse grotezoogdieren, inzonderheid paarden,koeien, runderen, waaronder verstaanéén of meer gebouwen en/ofinstallaties waarin grote zoogdierenandere dan varkens of mestkalverengefokt of gehouden worden (gebiedenbepaald volgens de begrippen van hetkoninklijk besluit van 28 december1972 betreffende de inrichting en detoepassing van deontwerpgewestplannen engewestplannen) met inbegrip van :-de installatie(s) voor de bewerking ofverwerking van dierlijke mestafkomstig van de op die plaatsgeproduceerde dierlijke mest, zonderbijmenging van afval

-de installatie(s) voor de composteringvan dierlijke mest afkomstig van deop die plaats geproduceerde dierlijkemest met groenafval afkomstig vande eigen inrichting en de bij deinrichting horende gronden.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 116/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 116/335

Page 117: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

a) in een ander gebied dan dezevermeld onder b) en c) :

1° met plaatsen voor 5 tot en met200 gespeende dieren

2 N

2° met plaatsen voor meer dan200 gespeende dieren

1 N

b) in een woongebied met landelijkkarakter :

1° met plaatsen voor 10 tot enmet 200 gespeende dieren

2 N

2° met plaatsen voor meer dan200 gespeende dieren

1 N

c) in een agrarisch gebied :

1° met plaatsen voor 20 tot enmet 200 gespeende dieren

2 N

2° met plaatsen voor meer dan200 gespeende dieren

1 N

Rubriek 9.5. Gemengde inrichtingRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.5. Gemengde inrichting Stallen met plaatsen voor dieren,waaronder verstaan één of meergebouwen en/of installaties waarin dierenzoals bedoeld in rubrieken 9.3.1 en 9.4gezamenlijk gefokt of gehouden worden.Voor de toepassing van deze rubriekwordt verstaan onder :A. het aantal stuks gevogelte (cfr. 9.3.1);B. het aantal varkens ouder dan 10weken (cfr. 9.4.1);C. het aantal mestkalveren (cfr. 9.4.2);D. het aantal inheemse grote zoogdieren(cfr. 9.4.3); (gebieden bepaald volgens de begrippenvan het koninklijk besluit van 28december 1972 betreffende de inrichtingen de toepassing van deontwerpgewestplannen engewestplannen)met inbegrip van :-de installatie(s) voor de bewerking ofverwerking van dierlijke mest afkomstigvan de op die plaats geproduceerdedierlijke mest, zonder bijmenging vanafval

-de installatie(s) voor de composteringvan dierlijke mest afkomstig van de opdie plaats geproduceerde dierlijke mestmet groenafval afkomstig van de eigeninrichting en de bij de inrichting horendegronden.

a) in een gebied ander dan woongebiedenmet landelijk karakter en agrarischegebieden:

1° inrichtingen waarbij de som ((A/50)+(B/5) + (C/5) + (D/5)) > 1 en desom ((A/20.000) + (B/1.000) +(C/500) + (D/200)) ≤ 1

2 N

2° inrichtingen waarbij de som((A/20.000) + (B/1.000) + (C/500)+ (D/200)) > 1

1 N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 117/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 117/335

Page 118: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

b) in een woongebied met landelijkkarakter:

1° inrichtingen waarbij de som((A/500) + (B/10) + (C/10) +(D/10)) > 1 en de som ((A/20.000)+ (B/1.000) + (C/500) + (D/200))≤ 1

2 N

2° inrichtingen waarbij de som((A/20.000) + (B/1.000) + (C/500)+ (D/200)) > 1

1 N

c) in een agrarisch gebied:

1° inrichtingen waarbij de som((A/1.000) + (B/20) + (C/20) +(D/20)) > 1 en de som ((A/20.000)+ (B/1.000) + (C/500) + (D/200))≤ 1

2 N

2° inrichtingen waarbij de som((A/20.000) + (B/1.000) + (C/500)+ (D/200)) > 1

1 N

Rubriek 9.6. Kleine herkauwersRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.6. Kleine herkauwers Stallen voor kleine herkauwers,inzonderheid geiten, schapen, damhert,edelhert, ree, enz. andere dan vermeldonder rubrieken 9.7, waaronder verstaanéén of meer gebouwen en/of installatieswaarin kleine zoogdieren gefokt ofgehouden worden:(gebieden bepaald volgens de begrippenvan het koninklijk besluit van 28december 1972 betreffende de inrichtingen de toepassing van deontwerpgewestplannen engewestplannen)met inbegrip van :-de installatie(s) voor de bewerking ofverwerking van dierlijke mest afkomstigvan de op die plaats geproduceerdedierlijke mest, zonder bijmenging vanafval

-de installatie(s) voor de composteringvan dierlijke mest afkomstig van de opdie plaats geproduceerde dierlijke mestmet groenafval afkomstig van de eigeninrichting en de bij de inrichting horendegronden.

a) in een gebied ander dan woongebiedenmet landelijk karakter en agrarischegebieden:

- met plaatsen voor meer dan 10gespeende dieren 2 N

b) in een woongebied met landelijkkarakter:

- met plaatsen voor meer dan 25gespeende dieren 2 N

c) in een agrarisch gebied :

- met plaatsen voor meer dan 150gespeende dieren 2 N

Rubriek 9.7. Inheemse kleine zoogdieren

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 118/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 118/335

Page 119: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.7. Inheemse kleine zoogdieren Stallen voor konijnen, knaagdieren,katten e.d., andere dan vermeldonder rubrieken 9.8 en 9.9,waaronder verstaan één of meergebouwen en/of installaties waarindeze dieren gefokt of gehoudenworden:(gebieden bepaald volgens debegrippen van het koninklijk besluitvan 28 december 1972 betreffendede inrichting en de toepassing vande ontwerpgewestplannen engewestplannen)met inbegrip van :-de installatie(s) voor debewerking of verwerking vandierlijke mest afkomstig van de opdie plaats geproduceerde dierlijkemest, zonder bijmenging vanafval

-de installatie(s) voor decompostering van dierlijke mestafkomstig van de op die plaatsgeproduceerde dierlijke mest metgroenafval afkomstig van de eigeninrichting en de bij de inrichtinghorende gronden.

a) in een gebied ander danwoongebieden met landelijkkarakter en agrarischegebieden:

1° met plaatsen voor meerdan 50 tot en met 10.000gespeende dieren

2 N

2° met plaatsen voor meerdan 10.000 gespeendedieren

1 N

b) in een woongebied metlandelijk karakter:

1° met plaatsen voor meerdan 150 tot en met 10.000gespeende dieren

2 N

2° met plaatsen voor meerdan 10.000 gespeendedieren

1 N

c) in een agrarisch gebied:

1° met plaatsen voor meerdan 300 tot en met 10.000gespeende dieren

2 N

2° met plaatsen voor meerdan 10.000 gespeendedieren

1 N

Rubriek 9.8. PelsdierenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.8.

Pelsdieren : (vossen,marterachtigen, beverachtigen,chinchilla's e.d.) het houden van: met inbegrip van :

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 119/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 119/335

Page 120: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

-de installatie(s) voor debewerking of verwerking vandierlijke mest afkomstig van deop die plaats geproduceerdedierlijke mest, zonderbijmenging van afval

-de installatie(s) voor decompostering van dierlijke mestafkomstig van de op die plaatsgeproduceerde dierlijke mestmet groenafval afkomstig van deeigen inrichting en de bij deinrichting horende gronden.

a) 20 tot en met 300 dieren 3

b) meer dan 300 tot en met5.000 dieren

2 [...] N

c) meer dan 5.000 dieren 1 [...] N Rubriek 9.9. HondenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.9. Honden: Inrichtingen waarin hondenworden gehouden, inrichtingenvoor het africhten van honden,hondenkennels, e.d.:

1° 5 tot en met 10 volwassendieren

3

2° meer dan 10 volwassendieren

2 [...] N

Rubriek 9.10. Intensieve aquacultuurRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

9.10.

intensieve aquacultuur

1° intensieve aquacultuur van vismet een jaarproductiecapaciteitaan levend gewicht van 100 toten met 500 ton;

2

2° intensieve aquacultuur van vismet een jaarproductiecapaciteitaan levend gewicht van meerdan 500 ton;

1 M N

3° intensieve aquacultuur van visof schelpdieren met eenjaarproductiecapaciteit van 1000ton of meer.

1 M N J,R

Rubriek 10. DRANKENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

10.

De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 120/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 120/335

Page 121: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen

Rubriek 10.1. Mouterijen, brouwerijen, bottelarijen, frisdranken, alcoholische drankenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

10.1.

Mouterijen, bierbrouwerijenevenals inrichtingen voor hetbereiden van spuitwaters,frisdranken, alcoholischedranken of likeuren, cider,vruchtenwijn, schuimwijn, enz.alsmededrankconditioneringsbedrijvenen bottelarijen, met eengeïnstalleerde totale drijfkrachtvan:

1° a) 5 kW tot en met 200kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot en met 100kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied anderdan industriegebied

3

2° a) meer dan 200 kW toten met 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

2 A,T N O

b) meer dan 100 kW toten met 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijkis gelegen in eengebied ander danindustriegebied

2 A,T N

O

3° a) meer dan 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

1 N E J O

b) meer dan 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijkis gelegen in eengebied ander danindustriegebied

1

N E J O

Rubriek 10.2. Spiritus- en gistfabriekenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

10.2.

Spiritus- engistfabrieken, met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 121/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 121/335

Page 122: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T N O

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,T N

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 N E J O

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

N E J O

Rubriek 10.3. Volgende bierbrouwerijen en mouterijenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

10.3. Volgende bierbrouwerijen enmouterijen: Er kan een overlapping zijn met desubrubrieken 10.1 en 10.2.

1° Bierbrouwerijen met eenproductiecapaciteit van 75miljoen liter per jaar of meer

1 N E J O

2° Mouterijen met eenproductiecapaciteit van 60.000ton per jaar of meer

1 N E J O

Rubriek 11. DRUKKERIJEN EN GRAFISCHE INDUSTRIE (drukken op papier, weefsel, metaal,kunststoffen, enz., fotografische bewerkingen, boekbinden)

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 122/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 122/335

Page 123: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

11. Drukkerijen en grafische industrie:(drukken op papier, weefsel,metaal, kunststoffen, enz.,fotografische bewerkingen,boekbinden): De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen

Rubriek 11.1. DrukkenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

11.1. Inrichtingen voor hetdrukken in de ruimstezin, inzonderheidhoogdruk, vlakdruk,diepdruk, flexodruk,zeefdruk, uitvlokken,fotokopie, microfilm,planafdruk, aanmakenvan gedrukteschakelingen,elektronische druk, ditop papier, metaal, glas(behalve de versieringvan hol glas), plastiek,weefsel en alle anderemetalen. Met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in een

3

O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 123/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 123/335

Page 124: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gebied anderdanindustriegebied

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,T

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B

A

Een individueel in eenlokaal opgesteld toestelvoor fotokopie,planafdruk ofelektronische druk isniet ingedeeld, ook nietwanneer de totaledrijfkracht van alledergelijk individueelopgestelde toestellenbinnen een inrichting ofeen milieutechnischeeenheid 5 kW of meerbedraagt.

Rubriek 11.2. Zetten, voorbereidingen en afwerkingenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

11.2. Zetten, voorbereidingenen afwerkingen van degrafische industrie zoalshet grafisch ontwerpen,het zetten en opmaken,de fotoreprografie, declicherie, het graverenvan platen en stempels,het binden, hetafwerken en deveredeling, met inbegripvan labo's voor foto-

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 124/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 124/335

Page 125: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

ontwikkeling: met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

A

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T N A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,T N

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 N A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

N

A

Rubriek 11.3. Reproductie en duplicering van audiovisuele communicatieRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

11.3. Reproductie enduplicering vanaudiovisuelecommunicatie met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van :

1° a) 5 kW tot en 3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 125/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 125/335

Page 126: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

met 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T N

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,T N

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 N

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

N

Rubriek 12. ELEKTRICITEITRubriek 12.1. ElektriciteitsproductieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

12.1. Elektriciteitsproductie niet in rubrieken 20.1.5, 20.1.6 en 43.2bedoelde inrichtingen voorelektriciteitsproductie, uitgezonderd deaspecten die betrekking hebben op dekernbrandstofcyclus, met eengeïnstalleerd totaal elektrisch vermogenvan: Uitzondering:Elektriciteitsproductie op basis van zonne-

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 126/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 126/335

Page 127: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

energie is niet ingedeeld Opmerkingen: De inrichtingen voorelektriciteitsproductie, vallend onder detoepassing van rubriek 15.5 en rubriek19.8, zijn niet ingedeeld in onderhavigerubriek 12.1. De in deze rubriek vermelde gebiedenbetreffen de gebieden zoals bepaald doorde stedenbouwkundige voorschriften vaneen goedgekeurd plan van aanleg, eenruimtelijk uitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan, wordt onder«industriegebied» de categorie vangebiedsaanduiding «bedrijvigheid»verstaan, met uitzondering van devolgende gebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen: a) specifiek regionaal bedrijventerrein voor kantoren; b) specifiek regionaal bedrijventerrein voor kleinhandel; c) buffer voor bedrijventerreinen.

1° a) 100 kW tot en met 300 kW,wanneer de inrichting behoort bijeen noodgroep en volledig isgelegen in een industriegebied

3 O

b) 100 kW tot en met 300 kW voor deandere dan de sub a) bedoeldegevallen

2 T o

2° meer dan 300 kW tot en met 10.000kW

2 T A

3° meer dan 10.000 kW 1 M,T A P J BRubriek 12.2. TransformatorenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

12.2. Transformatoren (gebruik van)met een individueel nominaalvermogen van: De transformatoren, vallend onderde toepassing van rubriek 15.5 enrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek 12.2.

1° 100 kVA tot en met 1.000kVA

3

2° meer dan 1.000 kVA 2 T Rubriek 12.3. AccumulatorenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

12.3. Accumulatoren (gebruik van):

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 127/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 127/335

Page 128: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

De accumulatoren, vallend onderde toepassing van rubriek 15.5 enrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek 12.3.

1° vast opgestelde batterijenwaarvan het product van hetvermogen, uitgedrukt in Ah,met de klemspanning,uitgedrukt in V, meerbedraagt dan 10.000

3

2° vaste inrichtingen voor hetladen van accumulatoren doormiddel van toestellen met eengeïnstalleerd totaal vermogenvan meer dan 10 kW

3

Rubriek 12.4. Vervaardigen van elektrische en elektronische toestellenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

12.4. Inrichtingen voor hetvervaardigen vanelektrische enelektronische toestellen,gedrukte schakelingen,chips, zonnecellen engeleiders met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van: De in deze rubriekvermelde gebiedenbetreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundigevoorschriften van eengoedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, nietvervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming isvastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder“industriegebied” decategorie vangebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan,met uitzondering van devolgendegebiedsaanduidingen dieonder deze categorievallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voorbedrijventerreinen

1° a) 5 kW tot en met200 kW, wanneerde inrichtingvolledig is

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 128/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 128/335

Page 129: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gelegen in eenindustriegebied

b) 5 kW tot en met100 kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

3

2° a) meer dan 200 kWtot en met 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100 kWtot en met 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

2 A

A

3° a) Meer dan 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

1 B E A

b) meer dan 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

1

B E

A

Rubriek 13. FARMACEUTISCHE STOFFENRubriek 13.1. Industrieel bereiden of formulerenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

13.1. Inrichtingen voor het industrieelbereiden of het formuleren vanfarmaceutische stoffen

1 M A P J A

Rubriek 13.2. Conditioneren en verpakkenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

13.2. Inrichtingen voor hetconditioneren en hetverpakken vanfarmaceutische stoffenmet een geïnstalleerdetotale drijfkracht van: De in deze rubriekvermelde gebiedenbetreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundigevoorschriften van eengoedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, nietvervallenverkavelingsvergunning.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 129/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 129/335

Page 130: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Als de bestemming isvastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder“industriegebied” decategorie vangebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan,met uitzondering van devolgendegebiedsaanduidingen dieonder deze categorievallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voorbedrijventerreinen

1° a) 5 kW tot en met200 kW, wanneerde inrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot en met100 kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

3

2° a) meer dan 200 kWtot en met 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

2 A O

b) meer dan 100 kWtot en met 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

2 A

O

3° a) meer dan 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

1 M B P J O

b) meer dan 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

1 M B P J O

Rubriek 13.3. Opslagplaatsen

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

13.3. Opslagplaatsen voor 2 T O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 130/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 130/335

Page 131: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

farmaceutische stoffen metuitzondering van deze bedoeldonder rubriek 48 met eencapaciteit van meer dan 10 ton

Rubriek 14. FOTOGRAFISCHE PRODUCTEN (lichtgevoelige films, platen, papier, enz.)

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

14. Fotografische producten(lichtgevoelige films,platen papier, enz.). De in deze rubriekvermelde gebiedenbetreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundigevoorschriften van eengoedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, nietvervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming isvastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder“industriegebied” decategorie vangebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan,met uitzondering van devolgendegebiedsaanduidingen dieonder deze categorievallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voorbedrijventerreinen

Inrichtingen voor hetvervaardigen vanfotografische productenmet een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot en met200 kW, wanneerde inrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot en met100 kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200 kWtot en met 1.000

2 A A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 131/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 131/335

Page 132: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 100 kWtot en met 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

2 A

A

3° a) meer dan 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

1 B B

b) meer dan 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

1

B

B

Rubriek 15. GARAGES, PARKEERPLAATSEN EN HERSTELLINGSWERKPLAATSEN VOORMOTORVOERTUIGEN.Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

15. Garages, parkeerplaatsen enherstellingswerkplaatsen voormotorvoertuigen. De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen

Rubriek 15.1. Stallen van voertuigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

15.1. Al dan niet overdekte ruimte,andere dan deze bedoeld in rubriek15.5 en rubriek 19.8, waaringestald worden:

1° 3 tot en met 25autovoertuigen en/ofaanhangwagens, andere danpersonenwagens

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 132/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 132/335

Page 133: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° meer dan 25 autovoertuigenen/of aanhangwagens, anderedan personenwagens

2

Rubriek 15.2. Werkplaatsen voor het herstellen van motorvoertuigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

15.2. Werkplaatsen voor het nazicht, hetherstellen en het onderhouden vanmotorvoertuigen (met inbegrip vancarrosseriewerkzaam-heden),andere dan deze bedoeld in rubriek15.3 en 15.5

3 A

Rubriek 15.3. Werkplaatsen met meer dan 10 schouwputten of hefbruggen gelegen in industriegbied,of meer dan 4 schouwputten of hefbruggen gelegen in ander gebied

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

15.3. Werkplaatsen voor het nazicht, hetherstellen en het onderhouden vanmotorvoertuigen (met inbegrip vancarrosseriewerkzaamheden), anderedan deze bedoeld in rubriek 15.5,met gebruik van meer dan:

1° 10 schouwputten of hefbruggen,wanneer de inrichting volledig isgelegen in een industriegebied

2 A

2° 4 schouwputten of hefbruggen,wanneer de inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegen in eengebied ander dan het sub 1°vermelde industriegebied

2 A

Rubriek 15.4. Wassen van voertuigen en aanhangwagensRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

15.4. Niet-huishoudelijke inrichtingenvoor het wassen van voertuigen enhun aanhangwagens, andere dandeze bedoeld in rubriek 15.5:

1° volledig gelegen in eenindustriegebied

3

2° volledig of gedeeltelijk gelegenin een gebied ander dan hetsub 1° vermeldeindustriegebied, waarin:

a) minder dan 10 voertuigenen hun aanhangwagens perdag worden gewassen

3

b) 10 en meer voertuigen enhun aanhangwagens perdag worden gewassen

2

Rubriek 15.5. Standaardgarages en -carrosseriebedrijvenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

15.5. STANDAARDGARAGES EN -CAROSSERIEBEDRIJVEN Garages en/of carrosseriebedrijven die:

3 A

1° ten minste één of meer van devolgende onderdelen omvatten:

a) werkplaatsen voor het nazicht, hetherstellen en het onderhouden vanmotorvoertuigen (al of niet met

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 133/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 133/335

Page 134: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inbegrip vancarrosseriewerkzaamheden) metgebruik van maximum 4schouwputten of hefbruggen,wanneer volledig of gedeeltelijkgelegen in een gebied ander danindustriegebied, respectievelijkmaximum 10 schouwputten ofhefbruggen, wanneer vollediggelegen in industriegebied

b) installaties voor het mechanisch,pneumatisch of elektrostatischaanbrengen vanbedekkingsmiddelen waarmeeenkel producten voor hetoverspuiten van voertuigenworden aangebracht met eenmaximaal gehalte aan vluchtigeorganische stoffen, zoals conformde EG-richtlijn 2004/42/EGbepaald in bijlage 2B van hetkoninklijk besluit van 7 oktober2005 inzake de reductie van hetgehalte aan vluchtige organischestoffen in bepaalde verven envernissen en in producten voor hetoverspuiten van voertuigen (zie Bvan voetnota onder rubriek 4.3,b)), met een geïnstalleerde totaledrijfkracht van 5 kW tot en met 25kW wanneer volledig ofgedeeltelijk gelegen in gebiedander dan industriegebied,respectievelijk van 5 kW tot enmet 60 kW wanneer vollediggelegen in industriegebied

2° en verder, benevens de niet-ingedeelde aanhorigheden, uitsluitendbijkomend één of meer van devolgende onderdelen omvatten:

a) afvalwater:

Voor de toepassing van dezesubrubriek wordt:a) onder “het gemeentelijk

zoneringsplan” verstaan, hetzoneringsplan bedoeld inartikel 1, 6° van het besluitvan de Vlaamse Regering van10 maart 2006 houdende devaststelling van de regels voorde scheiding tussen degemeentelijke enbovengemeentelijkesaneringsverplichting en devaststelling van dezoneringsplannen;

[...] [...][...] [...]

1) het, zonder behandeling in eenafvalwaterzuiveringsinstallatie,lozen van huishoudelijkafvalwater, ander danafkomstig vanwoongelegenheden, met eendebiet van meer dan 600m³/jaar,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 134/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 134/335

Page 135: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

[...] [...]

b) wanneer het lozingspunt isgelegen in een gemeentewaarvoor hetgemeentelijkezoneringsplan definitief isvastgesteld en hetlozingspunt is gelegen ineen centraal gebied en/ofeen collectiefgeoptimaliseerd enindividueel teoptimaliseren buitengebieden/of buiten hetzoneringsplan;

2) het, zonder behandeling in eenafvalwaterzuiveringsinstallatie,lozen van bedrijfsafvalwaterdat geen van de in bijlage 2Cbij titel I van het Vlarembedoelde gevaarlijke stoffenbevat in concentraties hogerdan de indelingscriteria,vermeld in de kolom“indelingscriterium GS(gevaarlijke stoffen)” vanartikel 3 van bijlage 2.3.1 vantitel II van het Vlarem, met een

debiet tot en met 2 m3/h:;

3) afvalwaterzuiveringsinstallaties,met inbegrip van het lozen vanhet effluentwater en hetontwateren van de bijhorendeslibproductie voor debehandeling van:

i) huishoudelijk afvalwater,ander dan afkomstig vanwoongelegenheden,vervangen door dezinsnede “met een debietvan meer dan 600 m³/jaar

ii) bedrijfsafvalwater datgeen van de in bijlage 2Cbij titel I van het VLAREMbedoelde gevaarlijkestoffen bevat inconcentraties hoger dande indelingscriteria,vermeld in de kolom“indelingscriterium GS(gevaarlijke stoffen)” vanartikel 3 van bijlage 2.3.1van titel II van hetVlarem met een effluent

tot en met 5 m3/uur

b) elektrische noodgroep met eengeïnstalleerd totaal elektrischvermogen van maximum 1.000kW, aangedreven door gas- ofdieselmotor met een totaalnominaal vermogen van 100 kWtot en met 300 kW wanneervolledig gelegen in industriegebied

c) elektrische transformatoren meteen individueel nominaalvermogen van 100 kVA tot en met

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 135/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 135/335

Page 136: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1.000 kVA

d) vaste inrichtingen voor het ladenvan elektrische accumulatorendoor middel van toestellen meteen geïnstalleerd totaal vermogenvan meer dan 10 kW

e) al dan niet overdekte ruimtenwaarin 3 tot en met 25autovoertuigen en/ofaanhangwagens worden gestald,andere dan personenwagens

f) niet-huishoudelijke inrichtingenvoor het wassen van voertuigen enhun aanhangwagens, beperkt totminder dan 10voertuigen/aanhangwagens perdag wanneer volledig ofgedeeltelijk gelegen in gebiedander dan industriegebied,respectievelijk zonder beperkingwanneer volledig gelegen inindustriegebied

g) al dan niet overdekte ruimtewaarin: Uitzonderingen:1)De opslag van voertuigwrakken

of afgedankte voertuigen op deplaats van productie is nietingedeeld in onderhavigerubriek 15.5.2°.g) indien deopslag gebeurt in functie vaneen regelmatige afvoer.

2)De opslag van voertuigwrakkenof afgedankte voertuigenontstaan uit deaanvaardingsplicht,terugnameplicht of de vrijwilligeterugname, is niet ingedeeld inonderhavige rubriek 15.5.2°.g)indien de opslag gebeurt bij deeindverkoper, tussenhandelaar,producent of invoerder van destoffen en indien de opslaggebeurt in functie van eenregelmatige afvoer.

1° maximaal 25 ton of 25voertuigwrakken of afgedanktevoertuigen die nochvloeistoffen, noch anderegevaarlijke onderdelenbevatten, gestald worden (dezeafgedankte voertuigen zijnenkel afkomstig van erkendecentra);

2° maximaal 5 ton of 5voertuigwrakken of afgedanktevoertuigen die nog welvloeistoffen en/of anderegevaarlijke onderdelenbevatten, gestald worden;

3° maximaal 25 geaccidenteerdevoertuigen gestald worden

h) luchtcompressoren enairconditioning-installaties met eenkoelmiddelinhoud < 30 kg met een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 136/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 136/335

Page 137: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

totale geïnstalleerde drijfkrachtvan 5 kW tot en met 200 kW

i) opslagplaatsen voorsamengeperste, vloeibaargemaakte of in oplossinggehouden gassen in vastereservoirs met een gezamenlijkwaterinhoudsvermogen tot en met3.000 liter

j) opslagplaatsen voor corrosieve,irriterende, schadelijke ofoxiderende stoffen met een totaalinhoudsvermogen van 200 tot enmet 1.000 kg wanneer volledig ofgedeeltelijk gelegen in gebiedander dan industriegebied,respectievelijk 200 tot en met10.000 kg wanneer vollediggelegen in industriegebied

k) opslagplaatsen voor P1-productenin andere recipiënten dan vastehouders met een totaalinhoudsvermogen van 50 liter toten met 500 liter wanneer volledigof gedeeltelijk gelegen in gebiedander dan industriegebied,respectievelijk van 50 liter tot enmet 1.000 liter wanneer vollediggelegen in industriegebied

l) opslagplaatsen voor P2-productenin andere recipiënten dan vastehouders met een totaalinhoudsvermogen van 100 liter toten met 5.000 liter

m) opslagplaatsen voor P3-productenmet een totaal inhoudsvermogenvan 100 liter tot en met 20.000liter

n) opslagplaatsen voor P4-productenmet een totaal inhoudsvermogenvan 200 liter tot en met 50.000liter

o) opslagplaatsen voormilieugevaarlijke stoffen met eenopslagcapaciteit van meer dan 100kg tot en met 1.000 kg

p) brandstofverdeelinstallaties voormotorvoertuigen voor de verdelingvan P3-producten waarmeeuitsluitend eigen voertuigenworden bevoorraad met maximaaléén verdeelslang

q) opslagplaatsen voor gevaarlijkestoffen (volgens EG-richtlijn67/548/EEG) in verpakkingen vanmaximaal 25 liter of 25 kg voorzover de maximale opslagbegrepen is tussen 50 kg of 50liter en 5.000 kg of 5.000 liter

r) installaties voor het mechanischbehandelen van metalen met eengeïnstalleerde totale drijfkrachtvan 5 kW tot en met 100 kWwanneer volledig of gedeeltelijkgelegen in gebied ander danindustriegebied, respectievelijk

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 137/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 137/335

Page 138: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

van 5 kW tot en met 200 kWwanneer volledig gelegen inindustriegebied

s) installaties voor het ontvetten vanmetalen of voorwerpen uit metaal[...] met een totaalinhoudsvermogen van de baden enspoelbaden of van deopvangrecipiënten voor de opvangvan de gebuikte chemicaliën alsniet gebruikgemaakt wordt vanbehandelingsbaden en spoelbadenvan 10 liter tot en met 300 literwanneer volledig of gedeeltelijkgelegen in gebied ander danindustriegebied, respectievelijkvan 10 liter tot en met 1.000 literwanneer volledig gelegen inindustriegebied

t) vast opgestelde motoren met eentotaal nominaal vermogen van 10kW tot en met 300 kW wanneer deinrichting volledig gelegen is in eenindustriegebied, respectievelijk 10kW tot en met 100 kW wanneer deinrichting volledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebied ander danindustriegebied Voor de vast opgestelde motorenmet minder dan 360 bedrijfsurenper kalenderjaar dienoodgeneratoren aandrijven, moethet nominaal vermogen maar voor5O % in rekening worden gebrachtvoor het bepalen van het totaalnominaal vermogen.

u) stookinstallaties zonderelektriciteitsproductie, met eentotaal warmtevermogen van:

1) 300 kW tot en met 2.000kW wanneer de inrichting:

i) volledig gelegen is ineen industriegebied

ii) en gestookt wordt metvloeibare brandstoffen,aardgas of vloeibaargemaakt gas

2) 300 kW tot en met 500kW in de gevallen anderedan vermeld sub 1)

v) opslagplaatsen voorsamengeperste vloeibaargemaakte of in oplossinggehouden gassen in verplaatsbarerecipiënten met uitzondering vandeze bedoeld in rubriek 48 meteen gezamenlijkwaterinhoudsvermogen van 300 ltot en met 1.000 l

w) vast opgestelde batterijen waarvanhet product van het vermogen,uitgedrukt in Ah, met deklemspanning, uitgedrukt in V,meer bedraagt dan 10.000

Rubriek 15.6. Al dan niet overdekt stallen van geaccidenteerde voertuigen

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 138/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 138/335

Page 139: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

15.6. Het al dan niet overdekt stallenvan geaccidenteerde voertuigenvan: Uitzondering:Het al dan niet overdekt stallenvan geaccidenteerde voertuigenvallend onder toepassing vanrubriek 15.5 is niet ingedeeld inonderhavige rubriek 15.6. Voor de toepassing van dezerubriek wordt onder“geaccidenteerde voertuigen”verstaan, motorvoertuigen,inclusief voertuigwrakken ofafgedankte voertuigen ontstaan opde plaats van productie en/ofontstaan uit de aanvaardingsplicht,terugnameplicht of de vrijwilligeterugname, die ten gevolge vaneen ongeval ernstige schadevertonen waardoor een risicobestaat dat vloeistoffen lekken enwaarvan de opslag niet isingedeeld in rubriek 2.2.2.d) of15.5.2° g 1) of 2).

1° maximaal 25 geaccidenteerdevoertuigen

3 A

2° meer dan 25 geaccidenteerdevoertuigen

2 B

Rubriek 16. GASSENRubriek 16.1. Productie of omzetting van gassen, cokesgas uitgezonderd

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.1. De productie (met inbegrip van degasraffinage) of omzetting vangassen, cokesgas uitgezonderd:

a) gasraffinaderijen 1 X A J,R

b) overige, met eenproductiecapaciteit van:

1° 1 Nm³/h tot en met 10Nm³/h

3

2° meer dan 10 Nm³/h tot enmet 100 Nm³/h

2

3° meer dan 100 Nm³/h 1 A BRubriek 16.2. Niet-huishoudelijk scheiden langs fysische weg, cokesgas uitgezonderdRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.2. Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk scheiden, langsfysische weg van gassen,cokesgas uitgezonderd

1 A P J

Rubriek 16.3. Fysisch behandelen (samenpersen-ontspannen)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.3. Inrichtingen voor het fysisch behandelenvan gassen (samenpersen – ontspannen): De in deze rubriek vermelde gebieden

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 139/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 139/335

Page 140: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

betreffen de gebieden zoals bepaald doorde stedenbouwkundige voorschriften vaneen goedgekeurd plan van aanleg, eenruimtelijk uitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan, wordt onder“industriegebied” de categorie vangebiedsaanduiding “bedrijvigheid”verstaan, met uitzondering van devolgende gebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen:-specifiek regionaal bedrijventerrein voorkantoren;

-specifiek regionaal bedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen

1. Koelinstallaties voor het bewaren vanproducten, luchtcompressoren,warmtepompen enairconditioninginstallaties, met eentotale geïnstalleerde drijfkracht van: (Uitzonderingen:* luchtcompressoren tijdelijk ingezet

bij wegenis-, bouw- ensloopactiviteiten zijn niet ingedeeld;

* de installaties vallend onder detoepassing van rubriek 15.5 enrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek 16.3)

1° 5 kW tot en met 200 kW 3

2° meer dan 200 kW 2 T

2. Andere dan onder 16.3.1 en 16.9.cingedeelde inrichtingen met eengeïnstalleerde totale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot en met 200 kW,wanneer de inrichting volledig isgelegen in een industriegebied

3

b) 5 kW tot en met 100 kW,wanneer de inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegen in eengebied ander danindustriegebied

3

2° a) meer dan 200 kW tot en met1.000 kW, wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in eenindustriegebied

2 A,T

b) meer dan 100 kW tot en met500 kW, wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebied ander danindustriegebied

2 A,T

3° a) meer dan 1.000 kW, wanneer deinrichting volledig is gelegen ineen industriegebied

1 T B

b) meer dan 500 kW, wanneer deinrichting volledig of gedeeltelijkis gelegen in een gebied anderdan industriegebied

1 T B

3. Pompstations die behoren bijpijpleidingen voor het vervoer vankoolstofdioxidestromen voor

1 N,Yk

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 140/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 140/335

Page 141: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

geologische opslagRubriek 16.4. Niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en bevoorrading vanmotorvoertuigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.4. Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen vanverplaatsbare recipiënten en voorde bevoorrading vanmotorvoertuigen, met uitzonderingvan deze bedoeld in rubriek 16.9,met:

1° samengeperste, vloeibaargemaakte of in oplossinggehouden giftige, ontplofbareof ontvlambare gassen

1 B J

2° andere dan onder 1 vermeldegassen

2

OpmerkingVoor de definitie van "giftig","ontplofbaar" en "ontvlambaar":zie deel II van de bijlage 7 bij titelI van het VLAREM.

Rubriek 16.5. Ontspanningsstations, maximum debiet meer dan 20.000 m³/uurRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.5. Ontspanningsstations voor gassen,met een maximum debiet van meerdan 20.000 Nm³/h

1 B

Rubriek 16.6. GasautoklavenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.6. Gasautoklaven met eeninhoudsvermogen van:

1° 25 tot en met 500 l 2 N

2° meer dan 500 l 1 N Rubriek 16.7. Opslagplaatsen voor gassen in verplaatsbare recipiëntenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.7. Opslagplaatsen voorsamengeperste, vloeibaar gemaakteof in oplossing gehouden gassen, inverplaatsbare recipiënten, metuitzondering van deze bedoeld inrubriek 48, met een gezamenlijkinhoudsvermogen van: Opmerking:De opslagplaatsen vallend onder detoepassing van rubriek 15.5 enrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek 16.7. De gebruikte verplaatsbarerecipiënten dienen te wordenmeegeteld voor de bepaling van hetgezamenlijkewaterinhoudsvermogen. Verplaatsbare recipiëntenaangeschakeld aan verplaatsbareverbruikstoestellen worden nietmeegeteld. Verplaatsbarerecipiënten aangeschakeld aan

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 141/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 141/335

Page 142: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

vaste verbruikstoestellen wordeneveneens niet meegeteld, wanneerhet waterinhoudsvermogen van hetrecipiënt of van de aangeschakeldeflessenbatterij minder dan 300 literbedraagt

1° 300 l tot en met 1.000 l 3

2° meer dan 1.000 l tot en met10.000 l

2 T

3° meer dan 10.000 l 1 T B Rubriek 16.8. Opslagplaatsen voor gassen in vaste reservoirs

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.8. Opslagplaatsen voorsamengeperste, vloeibaar gemaakteof in oplossing gehouden gassen, invaste reservoirs, uitgezonderd dezevan drukvaten deeluitmakend vancompressoren en uitgezonderdbuffervaten (reserve aan koelmiddelin een opslagtank waarvan deafnameleiding afgesloten is van hetkoelcircuit valt hier niet onder), meteen gezamenlijkwaterinhoudsvermogen: Opmerking:De opslagplaatsen vallend onder detoepassing van rubriek 15.5 enrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek 16.8.

1° tot en met 3.000 l 3

2° van meer dan 3.000 l tot enmet 10.000 l

2 T

3° meer dan 10.000 l 1 T B Rubriek 16.9. AardgasRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.9. Aardgas:

a) inrichting voor de bovengrondseopslag of overslag van aardgas meteen opslagcapaciteit:

1° tot en met 1.000 m³ 3

2° van meer dan 1.000 m³ tot enmet 10.000 m³

2 A

3° van meer dan 10.000 m³ 1 A E

b) Ondergrondse aangelegdeopslagplaatsen van aardgas

1 E,N A E J

c) Aardgas-aflevereenheden ("homecompressors") voor motorvoertuigenmet een maximale capaciteit van 20m³/uur

3

d) Inrichtingen voor de bevoorrading vanmotorvoertuigen met aardgas, anderedan deze bedoeld in rubriek 16.9.c

1 B

e) Commerciële winning van aardgaswanneer de gewonnen hoeveelheidmeer dan 500.000 m³ aardgas perdag bedraagt

1 E,N A E J

f) Winning van andere dan in 16.9.e) 1 E,N A E J

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 142/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 142/335

Page 143: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

bedoelde gasvormigekoolwaterstoffen, zoals gedefinieerd inartikel 2, 2°, van het decreet van 8mei 2009 betreffende de diepeondergrond

Rubriek 16.10. Ondergrondse opslag van gasvormige brandstoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.10. Ondergrondse opslag vangasvormige brandstoffen met eenopslagcapaciteit :

1° tot en met 1.000 m³ 3

2° van meer dan 1.000 m³ toten met 10.000 m³

2

3° van meer dan 10.000 m³ 1 A E Rubriek 16.11. Ondergrondse opslag van koolstofdioxide Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.11. Ondergrondse opslag van koolstofdioxide:Opslaglocaties als vermeld in het decreetvan 8 mei 2009 betreffende de diepeondergrond

1 N,W,Yk

Rubriek 16.12. Installaties voor afvangen van koolstofdioxideRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

16.12. Installaties voor het afvangen vankoolstofdioxide

1° installaties voor het afvangen vankoolstofdioxidestromen met het oogop de geologische opslagovereenkomstig het decreet van 8 mei2009 betreffende de diepe ondergrond

1 N

2° het afvangen vankoolstofdioxidestromen, afkomstig vaninstallaties die met een X zijnaangeduid in de vierde kolom van deindelingslijst, met het oog op degeologische opslag overeenkomstighet decreet van 8 mei 2009betreffende de diepe ondergrond

1 N,X

3° het afvangen van broeikasgassen,afkomstig van installaties die met eenY zijn aangeduid in de vierde kolomvan de indelingslijst, met het oog opde geologische opslag overeenkomstighet decreet van 8 mei 2009betreffende de diepe ondergrond

1 N,Yk

Rubriek 17. GEVAARLIJKE PRODUCTENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

17.

Gevaarlijke stoffen OpmerkingenDeze rubriek betreft zowel vastestoffen als vloeistoffen. Gassen zijningedeeld in rubriek 16. Deopslagplaatsen enverdeelinstallaties vallend onder detoepassing van rubriek 15.5 enrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek 17.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 143/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 143/335

Page 144: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen

Rubriek 17.1. Opgeheven (B.S. 31.07.1995)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

17.1. Opgeheven (B.S. 31.07.1995) Rubriek 17.2. Industriële activiteiten en opslagplaatsen met risico van zware ongevallenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

17.2. Industriële activiteiten enopslagplaatsen met risico's vanzware ongevallen (EU-richtlijn96/82/EG van 9 december 1996betreffende de beheersing van degevaren van zware ongevallenwaarbij gevaarlijke stoffen zijnbetrokken) :

17.2.1. inrichting waar gevaarlijkeproducten inhoeveelheden gelijk aanof groter dan de in bijlage6, delen 1 en 2, kolom 2,gevoegd bij titel I van hetVLAREM vermeldehoeveelheid aanwezig zijn[...]

1 G A P J B

17.2.2. VR-plichtige inrichtingwaar gevaarlijkeproducten inhoeveelheden gelijk aanof groter dan de in bijlage6, delen 1 en 2, kolom 3,gevoegd bij titel I van hetVLAREM vermeldehoeveelheid aanwezig zijn[...]

1 G A P J B

Rubriek 17.3. Inrichtingen of opslagplaatsen die niet onder 17.2. of 17.4. vallenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

17.3. Niet onder 17.2 en 17.4 vallendeinrichtingen op opslagplaatsen voorgevaarlijke producten.Voor de toepassing van deze rubriekworden als "gevaarlijke producten"beschouwd, de stoffen bedoeld in bijlage

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 144/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 144/335

Page 145: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

7 bij titel I van het VLAREM

Opmerking Voor de toepassing van deindelingscriteria van deze subrubriekmoet zowel met de hoofdeigenschap alsmet het ontvlammingspunt rekeningworden gehouden. Voor de vloeibarebrandstoffen dient evenwel enkelrekening te worden gehouden met hetontvlammingspunt.

Daarbij wordt onder "hoofdeigenschap"verstaan : de catalogering volgens EG-richtlijn 67/548/EEG van 27 juni 1967betreffende de indeling, verpakking enhet kenmerken van gevaarlijke stoffen ende EG-richtlijn 88/379/EEG van 7 juni1988 betreffende de indeling, verpakkingen het kenmerken van gevaarlijkepreparaten; indien een product wordtgekenmerkt met twee of meergevaarsymbolen, moet het meestrelevante risico in aanmerking wordengenomen; indien dit niet wordtgepreciseerd in de EG-richtlijn hiervoorvermeld, moet de indeling wordengevolgd van de ADR-reglementering,vastgesteld door het koninklijk besluit van16 september 1991 betreffende hetvervoer van gevaarlijke goederen over deweg met uitzondering van ontplofbare enradioactieve stoffen zoals bekendgemaaktin het Belgisch Staatsblad van 18 juni1997.

17.3.1. Inrichtingen voor de industriëleproductie van zeer giftige, giftige,zeer licht ontvlambare, lichtontvlambare, ontplofbare ofmilieugevaarlijke stoffen met eenjaarcapaciteit:

1° tot en met 10 ton 2 P J A

2° van meer dan 10 ton 1 G A P J B

17.3.2. Inrichtingen voor de opslag voorzeer giftige, giftige en ontplofbarestoffen met uitzondering vandeze bedoeld onder rubriek 48,met een opslagcapaciteit van:

1° meer dan 10 kg tot en met100 kg

3

2° meer dan 100 kg tot en met 1ton

2 A

3° meer dan 1 ton 1 G B P J B

17.3.3. Opslagplaatsen voor oxiderende,schadelijke, corrosieve enirriterende stoffen, metuitzondering van deze bedoeldonder rubriek 48, met een totaalinhoudsvermogen van:

1° a) 200 kg tot en met 10.000kg, wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in eenindustriegebied

3

b) 200 kg tot en met 1.000kg, wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebiedander dan industriegebied

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 145/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 145/335

Page 146: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° a) meer dan 10.000 kg tot enmet 50.000 kg wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A

b) meer dan 1.000 kg tot enmet 50.000 kg, wanneerde inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegen ineen gebied ander danindustriegebied

2 A

3° meer dan 50.000 kg 1 B P J B

17.3.4. Opslagplaatsen voor zeer lichtontvlambare en licht ontvlambarevloeistoffen, met uitzonderingvan deze bedoeld onder rubriek48, met een totaalinhoudsvermogen van:

1° a) 50 l tot en met 1 000 l,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in eenindustriegebied

3

b) 50 l tot en met 500 l,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebiedander dan industriegebied

3

2° a) bij uitsluitendondergrondse opslag of bijcombinatie vanondergrondse ofbovengrondse opslag

1) meer dan 1 000 l tot enmet 30 000 l wanneerde inrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A

2) meer dan 500 l tot enmet 30 000 l, wanneerde inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

2 A

3) meer dan 30 000 l 1 B B

b) bij uitsluitendbovengrondse opslag

1) meer dan 1 000 l tot enmet 30 000 l wanneerde inrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 O

2) meer dan 500 l tot enmet 30 000 l, wanneerde inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

2 O

3) meer dan 30 000 l 1 B A

17.3.5. Opslagplaatsen voor ontvlambarevloeistoffen, met uitzonderingvan deze bedoeld onder rubriek48, met een totaalinhoudsvermogen van:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 146/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 146/335

Page 147: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1° 100 l tot en met 5.000 l 3

2° a) meer dan 5 000 l tot enmet 100 000 l bijuitsluitend ondergrondseopslag of bij combinatievan ondergrondse ofbovengrondse opslag

2 A

b) meer dan 5 000 l tot enmet 100 000 l bijuitsluitend bovengrondseopslag

2 O

3° a) meer dan 100 000 l bijuitsluitend ondergrondseopslag of bij combinatievan ondergrondse ofbovengrondse opslag

1 B B

b) meer dan 100 000 l bijuitsluitend bovengrondseopslag

1 B A

17.3.6. Opslagplaatsen voor vloeistoffenmet een ontvlammingspunt hogerdan 55°C, maar dat 100°C nietovertreft, met uitzondering vandeze bedoeld onder rubriek 48,met een totaal inhoudsvermogenvan:

1° a) 5 000 l tot en met 20 000 lindien de inrichting behoortbij de woonfunctie van eenonroerend goed dathoofdzakelijk alswoongelegenheid wordtgebruikt

3

b) 100 l tot en met 20 000 lvoor andere dan sub a)bedoelde inrichtingen

3

2° a) meer dan 20 000 l tot enmet 500 000 l bijuitsluitend ondergrondseopslag of bij combinatievan ondergrondse ofbovengrondse opslag

2 A

b) meer dan 20 000 l tot enmet 500 000 l bijuitsluitend bovengrondseopslag

2 O

3° a) meer dan 500 000 l bijuitsluitend ondergrondseopslag of bij combinatievan ondergrondse ofbovengrondse opslag

1 B B

b) meer dan 500 000 l bijuitsluitend bovengrondseopslag

1 B A

17.3.7. Opslagplaatsen voor vloeistoffenmet een ontvlammingspunt hogerdan 100° C, met uitzondering vandeze bedoeld onder rubriek 48,met een totaal inhoudsvermogenvan:

1° 200 l tot en met 50 000 l 3

2° a) meer dan 50 000 l tot enmet 5 000 000 l bijuitsluitend ondergrondse

2 A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 147/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 147/335

Page 148: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

opslag of bij combinatievan ondergrondse ofbovengrondse opslag

b) meer dan 50 000 l tot enmet 5 000 000 l bijuitsluitend bovengrondseopslag

2 O

3° a) meer dan 5 000 000 l bijuitsluitend ondergrondseopslag of bij combinatievan ondergrondse ofbovengrondse opslag

1 B B

b) meer dan 5 000 000 l bijuitsluitend bovengrondseopslag

1 B A

17.3.8. Opslagplaatsen voormilieugevaarlijke stoffen, metuitzondering van deze bedoeldonder rubriek 48, met eenopslagcapaciteit van:

1° meer dan 100 kg tot en met 1ton

3

2° meer dan 1 ton tot en met100 ton

2 A

3° meer dan 100 ton 1 A E J B

17.3.9. Brandstofverdeelinstallaties voormotorvoertuigen, zijndeinstallaties voor het vullen vanbrandstoftanks vanmotorvoertuigen met vloeibarekoolwaterstoffen bestemd voor devoeding van de eropgeïnstalleerde motor(en) :

1° inrichtingen voor de verdelingvan de in rubriek 17.3.6 of inrubriek 17.3.7 bedoeldevloeistoffen met maximaal 1verdeelslang

3

2° inrichtingen voor de verdelingvan de in rubriek 17.3.4, inrubriek 17.3.5 , in rubriek17.3.6 of in rubriek 17.3.7bedoelde vloeistoffen metmaximaal 2 verdeelslangenwaarmee uitsluitend eigenbedrijfsvoertuigen wordenbevoorraad

2 [...]

3° overige inrichtingen 1 B BRubriek 17.4. Opslag en verkoopspunten in verpakkingen, kleiner dan 25 kg of l, max. 5000 l (kg)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

17.4. Opslagplaatsen, met uitzonderingvan deze bedoeld onder rubriek 48,en/of verkoopspunten van inbijlage 7 bij titel I van het VLAREMbedoelde gevaarlijke stoffen, inverpakkingen met eeninhoudsvermogen van maximaal25 liter of 25 kilogram, voor zoverde maximale opslag begrepen istussen 50 kg of 50 l en 5.000 kg of5.000 l (EG-richtlijn 67/548/EEGvan 27 juni 1967 betreffende deaanpassing van de wettelijke en

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 148/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 148/335

Page 149: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

bestuursrechterlijke bepalingeninzake de indeling, de verpakkingen het kenmerken van gevaarlijkestoffen):

Rubriek 18. ONTGINNINGENRubriek 18.1. Groeven en graverijenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

18.1. Groeven en graverijen,uitgravingen van de industriëlewinning van steen, zand, grind,klei, e.d. met een totale, voorwinning bestemde oppervlakte:

1° kleiner dan 1 ha 2 N,O,W

2° van 1 ha en meer 1 N,M,O,W. B J Rubriek 18.2. TurfwinningRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

18.2. Turfwinning met eenterreinoppervlakte van :

1° kleiner dan 1 ha 2 N,O,W

2° van 1 ha en meer 1 N,M,O,W B J Rubriek 18.3. Winning van mineralen door afbaggering van de zee- of rivierbodemRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

18.3. Winning van mineralen doorafbaggering van de zee- ofrivierbodem:

1° met een volume van 100.000m³ per jaar of meer

1 N,M,O,W N

2° die een aanzienlijke invloedkan hebben op een bijzonderbeschermd gebied

1 N,M,O,W N

Rubriek 18.4. Oppervlakte-installaties voor de winning van ertsen, bitumineuze schisten enkoolwaterstoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

18.4. Oppervlakte-installaties vanbedrijven voor de winning vanertsen, van bitumineuze schistenen van koolwaterstoffen, zoalsgedefinieerd in artikel 2, 2°, vanhet decreet van 8 mei 2009betreffende de diepe ondergrond

1 N,M,O,W B

(Er kan overlapping zijn met derubrieken 1.3, 1.5, 16.9, e), en16.9, f).)

Rubriek 18.5. Dagbouw in de minerale industrie en steenwinning bij een effectief productieareaal van25 ha of meerRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

18.5 Dagbouw in de minerale industrieen steenwinning bij een effectiefproductieareaal van 25 ha ofmeer

1 O,M,W,N A J,R

Rubriek 18.6. Ondergrondse winning van vaste koolwaterstoffen, ondergrondse mijnbouw enaanverwantenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

18.6 Ondergrondse winning van vastekoolwaterstoffen, zoals

1 N,M,O,W A J,R

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 149/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 149/335

Page 150: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gedefinieerd in artikel 2, 2°, vanhet decreet van 8 mei 2009betreffende de diepe ondergrond,ondergrondse mijnbouw enaanverwante activiteiten

Rubriek 18.7. Afgraving van steenkoolterrilsRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

18.7. Afgraving van steenkoolterrils 2 N,O,W GRONDWATER: zie rubriek 53Rubriek 19. HOUTRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

19. Hout (hout, houtschors, riet, vlas(houtachtig gedeelte), stro ofsoortgelijke producten): Uitzondering:Het verwerken van hout,houtschors, riet, vlas, stro ofsoortgelijke producten, gekoppeldaan de uitvoering van eigenlijkebouw- of sloopwerken, is niet indeze rubriek ingedeeld. De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 19.1. Fineer, triplex, houtvezel en spaanderplaatfabrieken, ander dan 19.2.Rubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

19.1. Fineer-, triplex-,houtvezel- enspaanderplaatfabrieken,van hout e.d., andere dandeze bedoeld in rubriek19.2, met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot en met200 kW, wanneerde inrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot en met 3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 150/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 150/335

Page 151: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

100 kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

2 A O

b) meer dan 100kW tot en met500 kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

2 A

O

3° a) meer dan 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

1 B O

b) meer dan 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

1

B

O

Rubriek 19.2. Vervaardiging van houtvezelplaten, vervaardigd volgens nat procédéRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

19.2. Vervaardiging vanhoutvezelplaten enandere platenhoofdzakelijksamengesteld van houte.d. gefabriceerdvolgens een nat procédémet een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met

2 A O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 151/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 151/335

Page 152: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

O

3° a) meer dan 1.000kW, wanneerde inrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B O

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B

O

Rubriek 19.3. Vervaardigen of mechanisch behandelen van producten uit hout, riet of stroRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

19.3. Inrichtingen voor hetmechanisch behandelenen het vervaardigen vanartikelen van hout e.d.andere dan dezebedoeld in rubriek 19.8met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig is

2 A,T N O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 152/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 152/335

Page 153: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,T N

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 T N O

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 T N

O

Rubriek 19.4. Chemisch behandelen van hout en soortgelijke productenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

19.4. Inrichtingen voor het chemischbehandelen van hout ensoortgelijke producten, anderedan deze bedoeld in rubriek19.8:

1° installaties voorhoutverduurzaming meteen jaarlijksoplosmiddelenverbruik vanmaximum 25 ton met:producten met minder dan150 g VOS/l op emulsie- ofdispersiebasis doorinstrijken/indompeling ofdrenking in een badtoegepast in eenhoutverduurzamingsstationwaaraan de technischegoedkeuring ATG van deBelgische Unie voor detechnische goedkeuring inde bouw (BUtgb) istoegekend

3 O

2° andere installaties voorhoutverduurzaming

2 A

3° Industriële installaties voorde conservering van houten houtproducten metchemicaliën met eenproductiecapaciteit van 50

m3 per dag of meer.

1 A J,R A

4° de conservering van houten houtproducten met

1 M,X A P J,R B,S

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 153/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 153/335

Page 154: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

behulp van chemischestoffen met eenproductiecapaciteit vanmeer dan 75 m³ per dag,met uitzondering van debehandeling die uitsluitendgericht is op hetvoorkomen van sapvlekken

(Er kan overlapping zijnmet een of meer rubriekenvan rubriek 19.)

Rubriek 19.5. DroogovensRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

19.5. Droogovens voor hout e.d., anderedan deze bedoeld in rubriek 19.8,met een elektrisch vermogen van:

1° a) 5 kW tot en met 200 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot en met 75 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebiedander dan industriegebied

3

2° meer dan 75 kW tot en met200 kW wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebied anderdan industriegebied

2

3° meer dan 200 kW 1 B Rubriek 19.6. OpslagplaatsenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

19.6. Opslagplaatsen van hout (hout,houtschors, riet, vlas (houtachtiggedeelte), stro of soortgelijkeproducten), met uitzondering vandeze bedoeld onder rubriek 48 enrubriek 19.8, met een capaciteitvan:

1° wanneer de inrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied:

a) meer dan 20 ton tot en met200 ton of meer dan 40 toten met 400 m³ in eenlokaal

3

b) meer dan 100 ton tot enmet 800 ton of meer dan200 m³ tot en met 1.600m³ in open lucht

3

2° wanneer de inrichting volledigof gedeeltelijk is gelegen in eengebied ander danindustriegebied:

a) meer dan 20 ton tot en met100 ton of meer dan 40 toten met 200 m³ in eenlokaal

3

b) meer dan 100 ton tot enmet 400 ton of meer dan

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 154/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 154/335

Page 155: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

200 m³ tot en met 800 m³in open lucht

3° a) meer dan 200 ton of 400m³ in een lokaal of 800 tonof 1.600 m³ in open lucht,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in eenindustriegebied

2 T

b) meer dan 100 ton of 200m³ in een lokaal of 400 tonof 800 m³ in open lucht,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebiedander dan industriegebied

2 T

Rubriek 19.7. Houtvezelplaat- spaanderplaat-, duplex-, triplex- en multiplexfabrieken met eenproductiecapaciteit van 200 ton en meerRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

19.7. Houtvezelplaat- spaanderplaat-,duplex-, triplex- enmultiplexfabrieken met eenproductiecapaciteit van 200 ton perdag en meer. Er kan overlapping zijn met een ofmeer subrubrieken van rubriek 19.

1

B

Rubriek 19.8. StandaardhoutbewerkingsbedrijvenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

19.8 STANDAARDHOUTBEWERKINGSBEDRIJVEN 3

Houtbewerkingsbedrijven die:

1° ten minste één of meer van devolgende onderdelen omvatten:

a) werkplaatsen voor het mechanischbehandelen en het vervaardigenvan artikelen van hout e.d. met eengeïnstalleerde totale drijfkracht van5 kW tot en met 100 kW, wanneervolledig of gedeeltelijk gelegen ingebied ander dan industriegebied,respectievelijk van 5 kW tot en met200 kW wanneer volledig gelegen inindustriegebied

b) installaties voor houtverduurzamingmet een jaarlijksoplosmiddelenverbruik vanmaximum 25 ton met:producten met minder dan 150 gVOS/l op emulsie- of dispersiebasisdoor instrijken/indompeling ofdrenking in een bad toegepast ineen houtverduurzamingsstationwaaraan de technische goedkeuringATG van de Belgische Unie voor detechnische goedkeuring in de bouw(BUtgb) is toegekend

c) droogovens voor fineer-, gelijmdestukken of massief hout, met eenelektrisch vermogen van 5 kW toten met 75 kW, wanneer volledig ofgedeeltelijk gelegen in gebied anderdan industriegebied, respectievelijkvan 5 kW tot en met 200 kW,wanneer volledig gelegen in

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 155/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 155/335

Page 156: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

industriegebied

d) opslagplaatsen van hout endergelijke met een capaciteit van:

1) wanneer de inrichting volledig isgelegen in een industriegebied:

i) meer dan 20 ton toten met 200 ton ofmeer dan 40 tot en

met 400 m3 in eenlokaal

ii) meer dan 100 tontot en met 800 tonof meer dan 200m³ tot en met

1.600 m3 in openlucht

2) wanneer de inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegen in eengebied ander danindustriegebied:

i) meer dan 20 ton toten met 100 ton ofmeer dan 40 tot en

met 200 m3 in eenlokaal

ii) meer dan 100 tontot en met 400 tonof meer dan 200m³ tot en met 800

m3 in open lucht

2° en verder, benevens de niet-ingedeeldeaanhorigheden, uitsluitend bijkomendéén of meer van de volgendeonderdelen omvatten:

a) afvalwater: Voor de toepassing van dezesubrubriek wordt:a) onder “het gemeentelijk

zoneringsplan” verstaan, hetzoneringsplan bedoeld in artikel1, 6° van het besluit van deVlaamse Regering van 10 maart2006 houdende de vaststellingvan de regels voor de scheidingtussen de gemeentelijke enbovengemeentelijkesaneringsverplichting en devaststelling van dezoneringsplannen;

b) [...]c) [...] het, zonder behandeling in eenafvalwaterzuiveringsinstallatie,lozen van huishoudelijk afvalwater,ander dan afkomstig vanwoongelegenheden, met een debietvan meer dan 600 m³/jaar,

1) a) [...]

b) wanneer hetlozingspunt is

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 156/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 156/335

Page 157: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gelegen in eengemeente waarvoorhet gemeentelijkezoneringsplandefinitief isvastgesteld en hetlozingspunt isgelegen in eencentraal gebieden/of een collectiefgeoptimaliseerd enindividueel teoptimaliserenbuitengebied en/ofbuiten hetzoneringsplan;

2) het, zonder behandeling in eenafvalwaterzuiveringsinstallatie,lozen van bedrijfsafvalwater datgeen van de in bijlage 2C bij titelI van het Vlarem bedoeldegevaarlijke stoffen bevat inconcentraties hoger dan deindelingscriteria, vermeld in dekolom “indelingscriterium GS(gevaarlijke stoffen)” van artikel3 van bijlage 2.3.1 van titel IIvan het Vlarem, met een debiet

tot en met 2 m3/h:;

3) afvalwaterzuiveringsinstallaties,met inbegrip van het lozen vanhet effluentwater en hetontwateren van de bijhorendeslibproductie voor debehandeling van:

i) huishoudelijkafvalwater, anderdan afkomstig vanwoongelegenheden,met een debiet vanmeer dan 600m³/jaar;

ii) bedrijfsafvalwaterdat geen van de inbijlage 2C bij titel Ivan het VLAREMbedoeldegevaarlijke stoffenbevat inconcentraties hogerdan deindelingscriteria,vermeld in dekolom“indelingscriteriumGS (gevaarlijkestoffen)” van artikel3 van bijlage 2.3.1van titel II van hetVlarem met eeneffluent tot en met5 m³/uur

b) installaties voor het mechanisch,pneumatisch of elektrostatischaanbrengen vanbedekkingsmiddelen:

1) voorzien van een filterinstallatie

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 157/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 157/335

Page 158: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

met gebruik van actieve koolvoor de adsorptie van deafvalgassen of eengelijkwaardige installatie,alsmede installaties waaruitsluitend bedekkingsmiddelenmet minder dan 150 g VOS/lworden aangebracht, met eengeïnstalleerde totale drijfkrachtvan 5 kW tot en met 25 kW,wanneer volledig of gedeeltelijkgelegen in gebied ander danindustriegebied, respectievelijkvan 5 kW tot en met 60 kWwanneer volledig gelegen inindustriegebied

2) of, waarmeebedekkingsmiddelen wordenaangebracht met een maximaalgehalte aan vluchtige organischestoffen, zoals conform de EG-richtlijn 2004/42/EG bepaald inbijlage 2A van het koninklijkbesluit van 7 oktober 2005inzake de reductie van hetgehalte aan vluchtige organischestoffen in bepaalde verven envernissen en in producten voorhet overspuiten van voertuigen(zie A van voetnota onderrubriek 4.3, b)), met eengeïnstalleerde totale drijfkrachtvan 5 kW tot en met 25 kWwanneer volledig of gedeeltelijkgelegen in gebied ander danindustriegebied, respectievelijkvan 5 kW tot en met 60 kWwanneer volledig gelegen inindustriegebied

3) of andere dan onder sub 1) ensub 2) bedoelde installaties meteen geïnstalleerde totaledrijfkracht van:

i) 5 kW tot en met 25kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

ii) 5 kW tot en met 10kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danhet sub i) vermeldeindustriegebied

c) elektrische noodgroep met eengeïnstalleerd totaal elektrischvermogen van maximum 1.000 kW,aangedreven door gas- ofdieselmotor met een totaalnominaal vermogen van 100 kW toten met 300 kW wanneer vollediggelegen in industriegebied Voor de vast opgestelde motorenmet minder dan 360 bedrijfsurenper kalenderjaar die

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 158/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 158/335

Page 159: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

noodgeneratoren aandrijven, moethet nominaal vermogen maar voor5O % in rekening worden gebrachtvoor het bepalen van het totaalnominaal vermogen.

d) elektrische transformatoren meteen individueel nominaal vermogenvan 100 kVA tot en met 1.000 kVA

e) vaste inrichtingen voor het ladenvan elektrische accumulatoren doormiddel van toestellen met eengeïnstalleerd totaal vermogen vanmeer dan 10 kW

f) vast opgestelde elektrischebatterijen waarvan het product vanhet vermogen, uitgedrukt in Ah,met de klemspanning, uitgedrukt inV, meer bedraagt dan 10.000

g) al dan niet overdekte ruimtenwaarin 3 tot en met 25autovoertuigen en/ofaanhangwagens worden gestald,andere dan personenwagens

h) luchtcompressoren enairconditioning-installaties met eenkoelmiddelinhoud < 30 kg met eentotale geïnstalleerde drijfkracht van5 kW tot en met 200 kW

i) opslagplaatsen voorsamengeperste, vloeibaar gemaakteof in oplossing gehouden gassen invaste reservoirs met eengezamenlijk waterinhoudsvermogentot en met 3.000 literrespectievelijk in verplaatsbarerecipiënten met een gezamenlijkwaterinhoudsvermogen van 300liter tot en met 1.000 liter

j) opslagplaatsen voor corrosieve,irriterende, schadelijke ofoxyderende stoffen met een totaalinhoudsvermogen van 200 kg tot enmet 1.000 kg wanneer volledig ofgedeeltelijk gelegen in gebied anderdan industriegebied, respectievelijk200 kg tot en met 10.000 kgwanneer volledig gelegen inindustriegebied

k) opslagplaatsen voor P1-productenin andere recipiënten dan vastehouders met een totaalinhoudsvermogen van 50 liter toten met 500 liter wanneer volledig ofgedeeltelijk gelegen in gebied anderdan industriegebied, respectievelijkvan 50 liter tot en met 1.000 literwanneer volledig gelegen inindustriegebied

l) opslagplaatsen voor P2-productenin andere recipiënten dan vastehouders met een totaalinhoudsvermogen van 100 liter toten met 5.000 liter

m) opslagplaatsen voor P3-productenmet een totaal inhoudsvermogenvan 100 liter tot en met 20.000 liter

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 159/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 159/335

Page 160: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

n) opslagplaatsen voor P4-productenmet een totaal inhoudsvermogenvan 200 liter tot en met 50.000 liter

o) opslagplaatsen voormilieugevaarlijke stoffen met eenopslagcapaciteit van meer dan 100kg tot en met 1.000 kg

p) brandstofverdeelinstallaties voormotorvoertuigen voor de verdelingvan P3-producten waarmeeuitsluitend eigen voertuigen wordenbevoorraad met maximaal éénverdeelslang

q) opslagplaatsen voor gevaarlijkestoffen (volgens EG-richtlijn67/548/EEG) in verpakkingen vanmaximaal 25 liter of 25 kg voorzover de maximale opslag begrepenis tussen 50 kg of 50 liter en 5.000kg of 5.000 liter

r) installaties voor het behandelen vankunststoffen en het vervaardigenvan voorwerpen uit kunststoffen,met uitzondering van de extrusie enhet opschuimen vankunststofprofielen, met eengeïnstalleerde totale drijfkracht van5 kW tot en met 100 kW wanneervolledig of gedeeltelijk gelegen ingebied ander dan industriegebied,respectievelijk van 5 kW tot en met200 kW wanneer volledig gelegen inindustriegebied

s) opslag van kunststoffen en vanvoorwerpen uit kunststoffen, meteen maximumcapaciteit van:

1) meer dan 10 ton tot en met 200ton in een lokaal of meer dan100 ton tot en met 800 ton inopen lucht, wanneer deinrichting volledig is gelegen ineen industriegebied

2) meer dan 10 ton tot en met 20ton in een lokaal of meer dan100 ton tot en met 200 ton inopen lucht, wanneer deinrichting volledig of gedeeltelijkis gelegen in een gebied anderdan industriegebied

t) installaties voor het mechanischbehandelen van metalen met eengeïnstalleerde totale drijfkracht van5 kW tot en met 100 kW wanneervolledig of gedeeltelijk gelegen ingebied ander dan industriegebied,respectievelijk van 5 kW tot en met200 kW wanneer volledig gelegen inindustriegebied

u) installaties voor het ontvetten vanmetalen of voorwerpen uit metaalmet organische oplosmiddelen meteen totaal inhoudsvermogen van debaden en spoelbaden van 10 litertot en met 300 liter wanneervolledig of gedeeltelijk gelegen ingebied ander dan industriegebied,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 160/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 160/335

Page 161: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

respectievelijk van 10 liter tot enmet 1.000 liter wanneer vollediggelegen in industriegebied

v) stookinstallaties zonderelektriciteitsproductie, met eentotaal warmtevermogen vanmaximum:

1) 300 kW tot en met 2.000 kWwanneer de inrichting:

i) volledig gelegen isin eenindustriegebied

ii) en gestookt wordtmet vloeibarebrandstoffen,aardgas ofvloeibaar gemaaktgas

2) 300 kW tot en met 500 kW in degevallen andere dan vermeld sub1)

Rubriek 19.9. Industriële fabricage OSB, spaanplaat en vezelplaatRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

19.9. De industriële fabricage van eenof meer van de volgende platenen panelen van hout: orientedstrand board (OSB), spaanplaat,vezelplaat met een productie-capaciteit van meer dan 600 m³per dag

(Er kan overlapping zijn met eenof meer subrubrieken van rubriek19.)

1 M,X A P J

Rubriek 20. INDUSTRIËLE INRICHTINGEN DIE BEHOREN TOT BIJZONDERE CATEGORIEËNRubriek 20.1. Energie-industrieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

20.1. Energie-industrie (zie ook rubriek 6)

20.1.1. De productie van cokes 1 E,G,M,X,Yk A P J,R B,S

20.1.2. Het raffineren van ruweaardolie(Zie ook rubriek 1.1.)

1 E,M,X,Yk A P J,R B,S

20.1.3. Het vergassen of vloeibaarmaken van:

a) steenkool 1 E,M,X A P J,R B,S

b) andere brandstoffen ininstallaties met eentotaal nominaalthermischingangsvermogen van 20MW of meer

1 E,M,X A P J,R B,S

20.1.4. Installaties voor hetproduceren van vastebrandstoffen:

20.1.4.1 industrieelbriketteren vansteenkool enbruinkool met eenjaarcapaciteit van:

1° 1.000 ton tot en 2 A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 161/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 161/335

Page 162: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

met 10.000 ton

2° meer dan 10.000ton

1 B B

20.1.4.2 steenkoolwalserijenmet een capaciteitvan 1 ton per uur ofmeer;

1 A J,R B

20.1.4.3 installaties voor defabricage vansteenkoolproductenen vaste rookvrijebrandstof.

1 A J,R B

20.1.5. Installaties voor de productievan hydro-elektrische energiemet een elektrisch vermogenvan :

1° 300 kW tot en met 500kW

3

2° meer dan 500 kW tot enmet 5.000 kW

2

3° meer dan 5.000 kW 1 E B

20.1.6. Installaties voor hetopwekken van elektriciteitdoor middel van windenergie

1° met een elektrischvermogen van:

a) 300 kW tot en met500 kW

3

b) meer dan 500 kWtot en met 5.000 kW

2

c) meer dan 5.000 kW 1 E B

2° Indien de activiteitbetrekking heeft:

1 E B

- op 20 windturbinesof meer, of

- op 4 windturbines ofmeer, die eenaanzienlijke invloedhebben of kunnenhebben op eenbijzonder beschermdgebied

Rubriek 20.2. Productie en omzetting van metalenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

20.2. Productie en omzetting van metalen

20.2.1. Het roosten, pelletiseren ofsinteren van ertsen, metinbegrip van zwavelhoudenderts

1 G,M,X,YkA P J,R

20.2.2. De productie van ruw ijzer ofstaal (primaire of secundairesmelting) met inbegrip vancontinugieten met eencapaciteit van:

1° 500 kg tot 2,5 ton per uur 1 G,M A P J O

2° meer dan 2,5 ton per uur 1 G,M,X,YkA P J,R A,S

20.2.3. Het smelten van ferrometalenmet een productiecapaciteit

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 162/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 162/335

Page 163: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

per dag van:

1° 1 ton tot en met 5 ton 2 A O

2° meer dan 5 ton tot en met20 ton

1 M A P J O

3° meer dan 20 ton 1 M,X A P J,R A,S

20.2.4. Het smelten, met inbegrip vanhet legeren, van non-ferrometalen, inclusiefterugwinningsproducten en hetgieten van non-ferrometalenmet een smeltcapaciteit perdag van:

a) voor lood en cadmium:

1° 20 kg tot en met 1 ton 2 A,G,M A

2° meer dan 1 ton tot enmet 4 ton

1 G,M A P J B

3° meer dan 4 ton 1 G,M,X A P J,R B,S

b) voor andere metalen:

1° 20 kg tot en met 0,5ton

2 A,G,M O

2° meer dan 0,5 ton tot enmet 20 ton

1 G,M A P J A

3° meer dan 20 ton 1 G,M,X A P J,R A,S

20.2.5. De productie van ruwe non-ferrometalen uit erts,concentraat of secundairegrondstoffen metmetallurgische, chemische ofelektrolytische procedés

1 G,M,X A P J,R B,S

20.2.6. Installaties voor de productievan ruwijzer of staal (primaireof secundaire smelting), metinbegrip van continugieten,met een productiecapaciteitvan 100.000 ton per jaar ofmeer. Er kan overlapping zijn meteen of meer subrubriek20.2.2.

1 G,M A P J B

20.2.7. Installaties voor het smelten(met inbegrip van hetlegeren), het (vorm)gieten,walsen (koud- enwarmwalsen), het trekken vannon-ferrometalen, metuitzondering van edelemetalen - inclusiefterugwinningsproducten(affineren, vormgieten, enz.) -met een productiecapaciteitvan 50.000 ton per jaar ofmeer. Er kan overlapping zijn meteen of meer subrubrieken vande rubrieken 20 en 29

1 M A P J B

20.2.8. Productie van aluminium

1° productie van primairaluminium

1 Yk ,YpA J B

2° productie van secundairaluminium waarbij

1 YkA J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 163/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 163/335

Page 164: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

verbrandingseenheden meteen totaal nominaalthermischingangsvermogen vanmeer dan 20 MW wordengebruikt

20.2.9. Productie of bewerking vanferrometalen, inclusiefferrolegeringen, waarbijverbrandingseenheden meteen totaal nominaal thermischingangsvermogen van meerdan 20 MW worden gebruikt.De bewerking bevat ondermeer walserijen, herverhitters,gloeiovens, smederijen,gieterijen, coating en beitsen.

1 YkA J B

20.2.10. Productie of bewerking vannon-ferrometalen, metinbegrip van de productie vanlegeringen, raffinage,gieterijen enzovoort, waarbijverbrandingseenheden meteen totaal nominaal thermischingangsvermogen (metinbegrip van brandstoffen dieals reductoren worden ingezet)van meer dan 20 MW wordengebruikt

1 Yk A J B

Rubriek 20.3. Industrieën op het gebied van niet-metaalachtige minerale productenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

20.3. Industrieën op het gebied van niet-metaalachtige minerale producten

20.3.1. Installaties voor de productie vancement: De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegdin een ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

1° Inrichtingen voor de productievan cement en kalk doormiddel van draaiovens meteen geïnstalleerde totaledrijfkracht:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 164/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 164/335

Page 165: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

a) 1) 5 kW tot en met 200kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3

2) 5 kW tot en met 100kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

3

b) 1) meer dan 200 kW toten met 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

2 A O

2) meer dan 100 kW toten met 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijkis gelegen in een gebiedander danindustriegebied

2 A

O

c) 1) meer dan 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

1 M A P J O

2) meer dan 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijkis gelegen in een gebiedander danindustriegebied

1 M A P J O

2° Installaties voor devervaardiging van cement meteen productiecapaciteit van150.000 ton per jaar of meer

1 M A P J O

20.3.2. Inrichtingen voor productie enomzetting van asbestproducten(zie ook rubriek 30.6)

a) industriële activiteiten waarbijasbest wordt gebruikt, meteen geïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° tot en met 200 kW 2 A

2° meer dan 200 kW 1 G,M A P J B

b) Fabricage van asbestcementniet begrepen in sub d) hierna

2 G B

c) Productie van asbestpapier ofasbestkarton niet begrepen insub d) hierna

2 G B

d) De winning van asbest of defabricage van asbestproducten

1 G,M,X A P J, R B

e) Installaties voor debehandeling en de verwerkingvan asbest enasbesthoudende producten :

1° voor producten vanasbestcement, met eenjaarproductie van:

a) minder dan 10.000 toneindproducten

2 A,G O

b) 10.000 ton 1 G,M A P J A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 165/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 165/335

Page 166: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

eindproducten en meer

2° voor remvoeringen, meteen jaarproductie van:

a) minder dan 25 toneindproducten

2 A,G O

b) 25 ton eindproductenen meer

1 G,M A P J A

3° alsmede- voor anderetoepassingsmogelijkhedenvan asbest- met eengebruik van:

a) minder dan 100 ton perjaar

2 A,G O

b) 100 ton per jaar enmeer

1 G,M A P J A

20.3.3. Installaties voor de productie vanrotsvezels en glaswol: De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegdin een ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

1° met een geïnstalleerde totaledrijfkracht:

a) 1) 5 kW tot en met 200kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3

2) 5 kW tot en met 100kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

3

b) 1) meer dan 200 kW toten met 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

2 A

2) meer dan 100 kW toten met 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk

2 A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 166/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 166/335

Page 167: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

is gelegen in een gebiedander danindustriegebied

c) 1) meer dan 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

1 M A P J

2) meer dan 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijkis gelegen in een gebiedander danindustriegebied

1 M A P J

2° met een productiecapaciteitvan 30.000 ton per jaar ofmeer.Er is overlapping mogelijk met1°.

1 M A P J

3° Fabricage vanisolatiemateriaal uit mineralewol met gebruikmaking vanglas, steen of slakken met eensmeltcapaciteit van meer dan20 ton per dag

1 Yk J

20.3.4. De fabricage van glas:

1° de fabricage van glas, metinbegrip van installaties voorde fabricage van glasvezels,

met een smeltcapaciteit perdag van:

a) 4 ton tot en met 20 ton 2 O

b) meer dan 20 ton 1 M,X,YkA P J,R A,S

2° installaties voor hetvervaardigen en behandelenvan glas (met inbegrip vanglasvezels) met eenproductie-capaciteit van30.000 ton per jaar of meer.

(Er is overlapping mogelijkmet punt 1°.)

1 M A P J A

20.3.5. Het fabriceren van keramischeproducten door middel vanverhitting, met name dakpannen,bakstenen, vuurvaste stenen,tegels, aardewerk of porseleinmet: De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegdin een ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder "industriegebied" decategorie van gebiedsaanduiding"bedrijvigheid" verstaan, metuitzondering van de volgende

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 167/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 167/335

Page 168: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen:1°specifiek regionaal

bedrijventerrein voor kantoren2°specifiek regionaal

bedrijventerrein voorkleinhandel

3°buffer voor bedrijventerreinen

a) een totaal geïnstalleerdedrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot en met 200kW als de inrichtingvolledig in eenindustriegebied ligt

3 O

b) 5 kW tot en met 100kW als de inrichtingvolledig of gedeeltelijkin een ander gebied daneen industriegebied ligt

3

O

2° a) meer dan 200 kW toten met 1.000 kW als deinrichting volledig ineen industriegebied ligt

2 A A

b) meer dan 100 kW toten met 500 kW als deinrichting volledig ofgedeeltelijk in eenander gebied dan eenindustriegebied ligt

2 A

A

3° a) meer dan 1.000 kW alsde inrichting volledig ineen industriegebied ligt

1 N,M A P J A

b) meer dan 500 kW alsde inrichting volledig ofgedeeltelijk in eenander gebied dan eenindustriegebied ligt

1 N,M A P J A

b) een productiecapaciteit ingewicht van meer dan 75 tonper dag

1 M,X,YkA P J A,S

c) een ovencapaciteit van meerdan 4 m3 en met eenplaatsingsdichtheid per oven

van meer dan 300 kg/m3

1 M,X A P J,R A,S

20.3.6. Het smelten van minerale stoffen,met inbegrip van installaties voorde fabricage van mineraalvezelsmet een smeltcapaciteit per dagvan :

1° 10 ton tot en met 20 ton 2

2° meer dan 20 ton 1 M,X A P J,R

20.3.7. De fabricage van koolstof (hardegebrande steenkool) ofelektrografiet door verbranding ofgrafitisering

1 X B E J,R

20.3.8. Het drogen of calcineren van gipsof het produceren van gipsplatenen andere gipsproducten waarbijverbrandingseenheden met eentotaal nominaal thermischingangsvermogen van meer dan20 MW worden gebruikt

1 Yk A J A

Rubriek 20.4. Chemische industrie (zie ook rubriek 7)

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 168/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 168/335

Page 169: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

20.4. Chemische industrie (zie ook rubriek 7)

20.4.1. Chemische inrichtingen voor deproductie van alkenen,alkeenderivaten, monomeren enpolymeren, niet begrepen inrubriek 7.3):

1° met een productiecapaciteitvan minder dan 10 ton perjaar

2 A

2° met een productiecapaciteitvan 10 ton per jaar of meer

1 G,M A P J B

20.4.2. Chemische inrichtingen voor defabricage van organischetussenproducten, niet begrepenin rubriek 7:

1° met een productiecapaciteitvan minder dan 10 ton perjaar

2 B

2° met een productiecapaciteitvan 10 ton per jaar of meer

1 G,M A P J B

20.4.3. Inrichtingen voor de fabricagevan anorganische chemischebasisproducten, niet begrepen inrubriek 7:

1° met een productiecapaciteitvan minder dan 10 ton perjaar

2 B

2° met een productiecapaciteitvan 10 ton per jaar of meer

1 G,M A P J B

(Inrichtingen voor deverwijdering van giftige engevaarlijke afvalstoffen doorverbranding: zie rubrieken2.3.4)Inrichtingen voor behandelingvan andere vaste en vloeibareafvalstoffen door verbranding:zie rubriek 2.3.4)

Rubriek 20.5. Diverse industrieën: chemische fabricage van papierpapRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

20.5. Diverse industrieën: Inrichtingenvoor de chemische fabricage vanpapierpap met eenproductiecapaciteit van:

1° 1.000 ton tot en met 25.000ton per jaar

2 B

2° meer dan 25.000 ton per jaar 1 M A P J BRubriek 21. KLEURSTOFFEN EN PIGMENTENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

21. Kleurstoffen en pigmenten De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijk

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 169/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 169/335

Page 170: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

vergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 21.1. Vervaardigen van natuurlijke kleurstoffen en pigmentenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

21.1. Inrichtingen voor hetvervaardigen vannatuurlijke kleurstoffen enpigmenten, met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig is

1 M B E J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 170/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 170/335

Page 171: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M B E J B

Rubriek 21.2. Vervaardigen van kunstmatige kleurstoffen en pigmentenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

21.2. Inrichtingen voor hetvervaardigen vankunstmatige kleurstoffenen pigmenten, met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M A P J B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichting

1 M A P J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 171/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 171/335

Page 172: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

volledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

Rubriek 21.3. Opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

21.3. Opslagplaatsen voor kleurstoffenen pigmenten met uitzonderingvan deze bedoeld onder rubriek17 en 48 met een capaciteit vanmeer dan 10 ton

2 T A

KOELINSTALLATIES: zie rubriek 16.3Rubriek 22. KOSMETISCHE STOFFEN (parfums, crèmes, poeders en analoge producten)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

22. Cosmetische stoffen (parfums,crèmes, poeders en analogeproducten) De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen: -specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 22.1. Bereiden of conditionerenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

22.1. Inrichtingen voor hetbereiden ofconditioneren vancosmetische stoffen meteen geïnstalleerdedrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer de

3 O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 172/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 172/335

Page 173: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A O

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B P O

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B P

O

Rubriek 22.2. OpslagplaatsenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

22.2. Opslagplaatsen voor cosmetischestoffen, met uitzondering vandeze bedoeld onder rubriek 17 en48, met een capaciteit van meerdan 10 ton

2 T O

Rubriek 23. KUNSTSTOFFEN (macromoleculaire synthetische stoffen)Rubriek 23.1. Industrieel vervaardigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

23.1. Inrichtingen voor het vervaardigenvan kunststoffen en vankunstmatige vezels:

1° Inrichtingen voor hetvervaardigen van kunststoffenen van kunstmatige vezels meteen geïnstalleerde totaledrijfkracht van:

a) 5 kW tot en met 10 kW 3

b) meer dan 10 kW tot enmet 200 kW

2 A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 173/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 173/335

Page 174: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

c) meer dan 200 kW 1 M A P J B

2° Installaties voor hetvervaardigen van kunstmatigeminerale vezels met eenproductiecapaciteit van100.000 ton per jaar of meer.

Er is overlapping mogelijk met1°

1 M A P J B

Rubriek 23.2. Behandelen van kunststoffen en vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

23.2. Inrichtingen voor het behandelen vankunststoffen en het vervaardigen vanvoorwerpen uit kunststoffen, metuitzondering van deze bedoeld onderrubriek 41, met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van: Opmerkingen:De inrichtingen voor het behandelenvan kunststoffen en het vervaardigenvan voorwerpen uit kunststoffen,vallend onder de toepassing vanrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek. De in deze rubriek vermelde gebiedenbetreffen de gebieden zoals bepaalddoor de stedenbouwkundigevoorschriften van een goedgekeurdplan van aanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan, wordtonder “industriegebied” de categorievan gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaal bedrijventerreinvoor kantoren;

-specifiek regionaal bedrijventerreinvoor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 174/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 174/335

Page 175: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T O

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,T

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 A,T B O

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 A,T B

O

Rubriek 23.3. Opslag van kunststoffen en voorwerpen uit kunststofRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

23.3. Opslag van kunststoffen en vanvoorwerpen uit kunststoffen, metuitzondering van deze bedoeldonder rubriek 41 en 48, met eencapaciteit van: Opmerkingen:De opslag van kunststoffen en vanvoorwerpen uit kunststoffen,vallend onder de toepassing vanrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek. De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder deze

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 175/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 175/335

Page 176: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

categorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

1° a) meer dan 10 ton tot en met200 ton in een lokaal ofmeer dan 100 ton tot enmet 800 ton in open lucht,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen in eenindustriegebied

3

b) meer dan 10 ton tot en met20 ton in een lokaal ofmeer dan 100 ton tot enmet 200 ton in open lucht,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebiedander dan industriegebied

3

2° a) meer dan 200 ton in eenlokaal of meer dan 800 tonin open lucht, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 T

b) meer dan 20 ton in eenlokaal of meer dan 200 tonin open lucht wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegen ineen gebied ander danindustriegebied

2 T

Rubriek 23.4. Oppervlaktebehandeling van kunststoffen met een elektrolytisch of chemisch procédéRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

23.4. oppervlaktebehandeling met inbegripvan ontvetting van kunststoffen doormiddel van een elektrolytisch ofchemisch procédé wanneer deinhoud van de gebruiktebehandelingsbaden (exclusiefspoelbaden) meer dan 30.000 literbedraagt

1 X B J,R

Rubriek 24. LABORATORIA (al dan niet geïntegreerd in een elders ingedeelde inrichting)Rubriek 24.1. Lozen gevaarlijke stoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

24.1. Laboratoria die enige biologischeof scheikundige, minerale oforganische bedrijvigheiduitoefenen met het oog opopzoekingen, proeven, analyses,toepassing of ontwikkeling vanproducten, kwaliteitscontrole opproducten, of met een didactischdoel, die door hun afvalwater eenhoeveelheid gevaarlijke stoffenlozen per maand en per stof dieopgenomen is in lijst I van bijlage2C:

1° tot en met 1 kg 3

2° meer dan 1 kg 2 O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 176/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 176/335

Page 177: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek 24.2. Opgeheven BS 31.07.95

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

24.2. Opgeheven B.S. 31.07.1995 Rubriek 24.3. Opgeheven BS 31.07.97

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

24.3. Opgeheven B.S. 31.07.1997 Rubriek 24.4. Laboratoria andere dan bedoeld in rubrieken 24.1 24.2 en 24.3Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

24.4. Laboratoria andere dan bedoeld inrubrieken 24.1 24.2 en 24.3

3

Rubriek 25. LEDER (huiden, leder, pelsen, haren, veren, dons)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

25. Leder (huiden, leder, pelsen, haren,veren, dons) De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen: -specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 25.1. Leer- en witlooierijenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

25.1. Leer- en witlooierijen

25.1.1. Het looien van huiden meteen verwerkingscapaciteitvan meer dan 12 toneindproducten per dag

1X

B J,R B,S

25.1.2. Overige leer- en witlooierijen 1 B B

25.1.3. Installaties voor het looienvan huiden met eenproductiecapaciteit van1.000 ton per jaar of meer Er kan overlapping zijn metdeelrubriek 25.1.1.

1 B B

Rubriek 25.2. Andere inrichtingen voor het behandelen, vilthoed- en textielhaarfabriekenRubriek Omschrijving en Klasse Bemer- Coördi- Audit jaar- Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 177/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 177/335

Page 178: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Subrubrieken kingen nator verslag

25.2. Andere inrichtingenvoor het behandelenvan huiden, leder,pelsen, haren, veren endons zoals pelterij- enbontwerkfabrieken(bereiden, verven enreinigen inbegrepen),vilthoed- entextielhaarfabrieken meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 A

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

A

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A B

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

B

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B

B

Rubriek 25.3. Opslagplaatsen voor niet-gelooide huiden

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 178/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 178/335

Page 179: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

25.3. Opslagplaatsen voor niet-gelooidehuiden, met uitzondering van dezebedoeld onder rubriek 48, meteen capaciteit van meer dan 10ton

2 T

Rubriek 25.4. Opslagplaatsen voor niet-behandelde haren, veren of donsRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

25.4. Opslagplaatsen van niet-behandelde haren, veren of dons,met uitzondering van dezebedoeld onder rubriek 48, meteen capaciteit van meer dan 1 ton

2 T

Rubriek 25.5. Mechanisch vervaardigen van artikelen uit lederRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

25.5. Inrichtingen voor hetmechanischvervaardigen vanartikelen uit leder meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A N

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig is

1 N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 179/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 179/335

Page 180: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

N

Rubriek 26. LIJMEN EN NIET VOOR CONSUMPTIE BESTEMDE GELATINERubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

26. Lijmen en niet voor consumptiebestemde gelatine De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 26.1. Bereiden van lijmenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

26.1. Inrichtingen voor hetbereiden van lijmen meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 A

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

A

2° a) meer dan 200kW tot en met

2 A B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 180/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 180/335

Page 181: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

B

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 A E B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

A E

B

Rubriek 26.2. Opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatineRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

26.2. Opslagplaatsen voor lijmen enniet voor consumptie bestemdegelatine, met uitzondering vandeze bedoeld onder rubriek 48,van meer dan 10 ton

2 T A

Rubriek 26.3. Productie van gelatine en osseïneRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

26.3. Inrichtingen voor deproductie van gelatineen osseïne met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 A

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 181/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 181/335

Page 182: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A B

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

B

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M A P J B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M A P J B

Rubriek 27. LUCIFERS, TOORTSEN EN ANALOGE PRODUCTENRubriek 27.1. VervaardigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

27.1. Inrichtingen voor hetvervaardigen van lucifers,toortsen en analoge producten

1 T B E J O

Rubriek 27.2. OpslagplaatsenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

27.2. Opslagplaatsen voor lucifers,toortsen en analoge producten,met uitzondering van dezebedoeld onder rubriek 48, vanaf 1ton

2

Rubriek 28. MEST OF MESTSTOFFEN(Opslagplaats voor ammoniumnitraatmeststoffen : zie ook rubriek 17.2.)Rubriek 28.1. KunstmestRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

28.1. Kunstmest, waaronder verstaanelke speciaal vervaardigde één ofmeer mineralen bevattende stof diewordt aangebracht ter bevorderingvan de gewasgroei, andere dandierlijke mest

a) Productie vanfosfaatmeststoffen,superfosfaten, fosforzuren entechnische fosfaten met een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 182/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 182/335

Page 183: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

geïnstalleerde totale drijfkrachtvan:

1° 5 kW tot en met 200 kW 2 A

2° meer dan 200 kW 1 M A P J B

b) Productie vanstikstofmeststoffen met eengeïnstalleerde totale drijfkrachtvan:

1° 5 kW tot en met 200 kW 2 A

2° meer dan 200 kW 1 M A P J B

c) Productie van samengesteldemeststoffen met eengeïnstalleerde totale drijfkrachtvan:

1° 5 kW tot en met 200 kW 2 A

2° meer dan 200 kW 1 M A P J B

d) Productie verbonden aan ofaanverwant met deze van desubrubrieken a), b) of c) diewegens hun speciaal ofafwijkend karakter er niet meekunnen gelijkgesteld wordenmet een geïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° 5 kW tot en met 200 kW 2 A

2° meer dan 200 kW 1 M A P J B

e) Inrichtingen voor hetbehandelen en verpakken vankunstmest met eengeïnstalleerde drijfkracht vanmeer dan 5 kW

2

f) Opslagplaatsen van kunstmest,andere dan deze bedoeld inrubriek 17 en 48, met eenopslagcapaciteit van:

1° meer dan 20 ton tot enmet 100 ton

3

2° meer dan 100 ton 2 ORubriek 28.2. Opslagplaats van dierlijke mestRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

28.2. Opslagplaats van dierlijke mest,waaronder verstaan door veeuitgescheiden natuurlijkeafvalstoffen of een mengsel vanstrooisel en door vee uitgescheidennatuurlijke afvalstoffen ongeacht ofhet vee wordt geweid of opintensieve veehouderij wordtgehouden, alsmede de natuurlijkeafvalstoffen van visteeltbedrijven:(gebieden bepaald volgens debegrippen van het koninklijk besluitvan 28 december 1972 betreffendede inrichting en de toepassing vande ontwerpgewestplannen engewestplannen) Uitzondering :De opslag in agrarisch gebied vanvaste dierlijke mest en/of vanmengmest op de akker, bedoeld omte worden uitgespreid, is niet

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 183/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 183/335

Page 184: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

ingedeeld onder de voorwaarde datdeze opslag gedurende maximaal 3maanden per jaar gebeurt en devolgende minimumafstandenworden gerespecteerd :• de afstand tot de perceelsgrens

en oppervlaktewater bedraagt tenminste 10 meter;

•de afstand tot woningen vanderden bedraagt ten minste 100meter.

a) in een gebied ander danwoongebieden met landelijkkarakter en agrarischegebieden:

1°van 2 m3 tot en met 10 m3 3

2°van meer dan 10 m3 tot

en met 100 m3

2 T N

3°van meer dan 100 m3 1 N

b) in een woongebied met eenlandelijk karakter:

1°van 5 m3 tot en met 100

m3

3

2°van meer dan 100 m3 tot

en met 1.000 m3

2 T N

3°van meer dan 1.000 m3 1 N

c) in een agrarisch gebied:

1°van 10 m3 tot en met

5.000 m3

3

2°van meer dan 5.000 m3 2 N

Rubriek 28.3. Mestbewerking of -verwerkingRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

28.3. Inrichtingen waar dierlijke mestbewerkt of verwerkt wordt, metuitzondering van de installatiesvoor de bewerking en/ofverwerking van dierlijke mest zoalsbedoeld in de rubrieken 9.3 tot enmet 9.8, met een bewerkings- ofverwerkingscapaciteit op jaarbasisvan:

a) 2 ton tot en met 1.000 tonmest

2

b) 1.000 ton tot en met 25.000ton mest

1 B

c) meer dan 25.000 ton mest 1 B P J BRubriek 29. METALEN (zie ook rubriek 20.2)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

29. Metalen (zie ook rubriek 20.2) Uitzondering:Het mechanisch, thermisch offysisch bewerken van metaal,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 184/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 184/335

Page 185: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

alsook het stralen met zand ofandere producten gekoppeld aan deuitvoering van eigenlijke bouw- ofsloopwerken, is niet in deze rubriekingedeeld. De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 29.1. ErtsenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

29.1. Ertsen:

29.1.1. Niet in rubriek 20.2.1begrepen inrichtingenvoor het behandelenvan ertsen met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100kW tot en met

2 A A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 185/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 185/335

Page 186: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B

B

29.1.2. Inrichtingen voor deopslag of overslag vanertsen, metuitzondering van die,vermeld in rubriek 48,met een oppervlaktevan:

1° 1 tot en met10 ha

2 T A

2° meer dan 10ha

1 B A

Rubriek 29.2. De verwerking van ferro-metalenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

29.2. De verwerking van ferro-metalen: (De productie van ijzer en staal: zierubriek 20.2.2.)

29.2.1. Walserijen

1° warmwalsen met eencapaciteit van meer dan20 ton ruwstaal per uur

1 M,X A P J,R B,S

2° overige walserijen 1 M A P J B

29.2.2. Staaldraadtrekkerijen 1 M A P J BRubriek 29.3. Non-ferrometalenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

29.3. Non-ferrometalen: (Inrichtingen voor de productievan non-ferro metalen: zierubriek 20.2.4.)

29.3.1. Walserijen oftrekkerijen met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,

3 A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 186/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 186/335

Page 187: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

A

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A B

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

B

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 A P J B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

A P J B

Rubriek 29.4. Metaalgieterijen en metaalpoedersRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

29.4. Metaalgieterijen en metaalpoeders:

29.4.1. GieterijenMet gebruik vansmeltkroezen, met eentotaal inhoudsvermogenvan:

a)1 dm3 tot en met 1 m3 2 A

b)meer dan 1 m3 1 M A P J B

29.4.2. Metaalpoeders (inrichtingenvoor het vervaardigen van)

2 B

29.4.3. Inrichtingen voor het 1 M A P J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 187/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 187/335

Page 188: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

vervaardigen vanmetaaloxiden

Rubriek 29.5. Metalen of voorwerpen uit metaal (bewerking of behandeling van)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

29.5. Metalen of voorwerpen uit metaal(bewerking of behandeling van)

29.5.1. Smeden met hamers met eenslagarbeid van meer dan 50kilojoule per hamer, wanneereen thermisch vermogen vanmeer dan 20 MW wordt gebruikt

1 X N J,R

29.5.2. Smederijen, andere dan dezebedoeld in rubriek 29.5.1, eninrichtingen voor hetmechanisch behandelen vanmetalen en het vervaardigenvan voorwerpen uit metaal meteen geïnstalleerde totaledrijfkracht van: Opmerkingen:De inrichtingen voor hetmechanisch behandelen vanmetalen, vallend onder detoepassing van rubriek 15.5 envan rubriek 19.8, zijn nietingedeeld in onderhavigerubriek.

1° a) 5 kW tot en met 200kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot en met 100kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

3 O

2° a) meer dan 200 kW tot enmet 1.000 kW, wanneerde inrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T N A

b) meer dan 100 kW tot enmet 500 kW, wanneerde inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

2 A,T

A

3° a) meer dan 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

1 T N A

b) meer dan 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebiedander danindustriegebied

1 T N

A

29.5.3. Inrichtingen voor het thermischbehandelen van metalen ofvoorwerpen uit metaal met eenthermisch vermogen van:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 188/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 188/335

Page 189: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1° a) 5 kW tot en met 200kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot en met 100kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200 kW tot enmet 1.000 kW, wanneerde inrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T A

b) meer dan 100 kW tot enmet 500 kW, wanneerde inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

2 A,T

A

3° a) meer dan 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

1 T B B

b) meer dan 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebiedander danindustriegebied

1 T B

B

29.5.4. Inrichtingen voor het fysischbehandelen van metalen ofvoorwerpen uit metaal of stralenmet zand of andere producten(uitgezonderd het stralen vaneen gebouw of enige anderevaste constructie) met eengeïnstalleerde totale drijfkrachtvan:

1° a) 5 kW tot en met 200kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot en met 100kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200 kW tot enmet 1.000 kW, wanneerde inrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T A

b) meer dan 100 kW tot enmet 500 kW, wanneerde inrichting volledig ofgedeeltelijk is gelegenin een gebied ander danindustriegebied

2 A,T

A

3° a) meer dan 1.000 kW,wanneer de inrichting

1 T B B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 189/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 189/335

Page 190: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

volledig is gelegen ineen industriegebied

b) meer dan 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig of gedeeltelijk isgelegen in een gebiedander danindustriegebied

1 T B

B

29.5.5. Oppervlaktebehandeling, metinbegrip van ontvetting vanmetalen door middel van eenelektrolytisch of chemischprocedé, als de gezamenlijkeinhoud van de gebruiktebehandelingsbaden enspoelbaden of van deopvangrecipiënten voor deopvang van de gebruiktechemicaliën, als nietgebruikgemaakt wordt vanbehandelingsbaden enspoelbaden, uit de volgendevolumes bestaat: Opmerkingen:De inrichtingen vallend onder detoepassing van rubriek 15.5 enrubriek 19.8 zijn niet ingedeeldin deze rubriek. De gebieden,vermeld in deze rubriek,betreffen de gebieden zoalsbepaald door destedenbouwkundigevoorschriften van eengoedgekeurd plan van aanleg,een ruimtelijk uitvoeringsplan ofeen behoorlijk vergunde, nietvervallenverkavelingsvergunning.

1° a) 10 liter tot en met1.000 liter, als deinrichting volledig in eenindustriegebied ligt;

3

b) 10 liter tot en met 300liter, als de inrichtingvolledig of gedeeltelijkin een ander gebied daneen industriegebiedligt;

3

2° a) meer dan 1.000 liter toten met 5.000 liter als deinrichting volledig in eenindustriegebied ligt;

2 A

b) meer dan 300 liter toten met 5.000 liter, alsde inrichting volledig ofgedeeltelijk in een andergebied dan eenindustriegebied ligt;

2 A

3° meer dan 5.000 liter, vooreen andere installatie dan dievermeld in punt 4;

1 M B P J B

4° meer dan 30.000 liter inhoudvan alleen debehandelingsbaden (exclusiefspoelbaden).

1 M,X B P J,R B,S

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 190/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 190/335

Page 191: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

29.5.6. Aanbrengen van deklagen vangesmolten metaal

a) met eenverwerkingscapaciteit vanmeer dan 2 ton ruwstaal peruur

1 M,X B P J,R B,S

b) door indompeling, in badenmet een vloeibaar metaal(verzinken, vertinnen, enz.)en met een gezamenlijkinhoudsvermogen van debaden en de spoelbaden :

1° 10 l tot en met 300 l 3

2° meer dan 300 l tot enmet 5.000 l

2 B

3° meer dan 5.000 l 1 B

Er kan overlapping zijn tussena) en b).

29.5.7. Ontvetten van metalen ofvoorwerpen van metaal doormiddel van: Opmerkingen:De inrichtingen voor hetontvetten van metalen ofvoorwerpen uit metaal metorganische oplosmiddelen,vallend onder de toepassing vanrubriek 15.5 en rubriek 19.8,zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek. De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundigevoorschriften van eengoedgekeurd plan van aanleg,een ruimtelijk uitvoeringsplan ofeen behoorlijk vergunde, nietvervallenverkavelingsvergunning.

1° gehalogeneerdeoplosmiddelen ofoplosmiddelen met eenontvlammingspunt tot enmet 55° C met een totaalinhoudsvermogen van debaden en de spoelbaden ofvan de opvangrecipiëntenvoor de opvang van degebruikte chemicaliën alsniet gebruikgemaakt wordtvan behandelingsbaden enspoelbaden, van:

a) 1) 10 l tot en met1.000 l, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

2) 10 l tot en met 300l, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander dan

3 O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 191/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 191/335

Page 192: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

industriegebied

b) 1) meer dan 1.000 l toten met 5.000 lwanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 B

2) meer dan 300 l toten met 5.000 l,wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

2 B

c) meer dan 5.000 l 1 M B P J B

2° andere organischeoplosmiddelen met een totaalinhoudsvermogen van debaden en de spoelbaden ofvan de opvangrecipiëntenvoor de opvang van degebruikte chemicaliën alsniet gebruikgemaakt wordtvan behandelingsbaden enspoelbaden, van:

a) 1) 10 l tot en met1.000 l, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3

2) 10 l tot en met 300l, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

3

b) 1) meer dan 1.000 l toten met 5.000 lwanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

2 T N B

2) meer dan 300 l toten met 5.000 l,wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

2 T N B

c) meer dan 5.000 l 1 T B P J B

29.5.8. Inrichting voor het uitstampenvan metalen door middel vanspringstoffen

1 M B P J O

29.5.9. Installaties voor de verwerkingvan ferrometalen door:-warmwalsen;-koudwalsen van vlakke platen;-smeden met hamers;-het aanbrengen van deklagenvan gesmolten metaal;

met een productiecapaciteit van100.000 ton per jaar of meer.

1 M B P J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 192/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 192/335

Page 193: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Er kan overlapping zijn met eenof meer deelrubrieken van derubrieken 20 en 29

29.5.10. Thermisch reinigen van metalenvoorwerpen met het oog oponderhoud of reiniging voorgebruik in de oorspronkelijkefunctie door middel vanpyrolyseovens, wervelbed ofgelijkaardige installaties voorhet verwijderen vanbedekkingsmiddelen envoedingsresten, met een totaalthermisch vermogen van:

1° tot en met 0,2 MW(vermogen zondernaverbrander of ontstoffing),waarbij:-geen verwijdering vanhalogeenhoudende stoffen,zoals vinyl, chloropreen,pvc, PVDC, gechloreerdepolymeren, teflon, PVDFgebeurt, en;

-geen rubbers ofviscosehoudende productenverwijderd worden;

-geen asbestcontaminantenverwijderd worden;

3

2° Overige:

a) tot en met 0,2 MW,waarbij wel een of meervan de hierbovenvermeldeverwijderingsactiviteitenplaatsvinden;

2 A O

b) meer dan 0,2 MW. 1 M B P J ARubriek 30. MINERALE INDUSTRIE (niet-metaalachtige producten, bouwmaterialen en soortgelijkematerialen) zie ook rubriek 20.3Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30. Minerale industrie (niet-metaalachtige producten,bouwmaterialen en soortgelijkematerialen)zie ook rubriek 20.3 De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaal

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 193/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 193/335

Page 194: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

bedrijventerrein voor kantoren;-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 30.1. Mechanisch behandelen van minerale productenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.1. Inrichtingen voor het mechanischbehandelen van mineraleproducten met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van: (Vallen niet onder onderhavigerubriek: - beperkte mechanischeactiviteiten, zoals het sorterenen/of zeven van uitgegravenbodem begrepen in rubrieken 60en 61; - inrichtingen voor hetmechanisch behandelen vaninerte afvalstoffen die bij deuitvoering van wegenis- en/ofsloopwerken ontstaan, vallen nietonder onderhavige rubriek; ziehieromtrent rubrieken 2.2.2, a)en b))

1° 5 kW tot en met 10 kW 3

2° meer dan 10 kW tot en met200 kW

2 A,T N

3° meer dan 200 kW 1 T N Rubriek 30.2. ProductieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.2. De productie van:

1° voorwerpen uit klei, gips, asse,enz. of ceramiek, gebakkenaarde, beton en anderedergelijke materialen, metuitzondering van deze bedoeldin rubriek 20.3.5, 30.2.2° en30.9, met een totaalgeïnstalleerde drijfkracht van :

a) 5 kW tot en met 10 kW 3 O

b) meer dan 10 kW tot enmet 200 kW

2 A O

c) meer dan 200 kW 1 B O

2° cementklinkers in draaiovensmet een productiecapaciteitvan meer dan 500 ton per dagof in andere ovens met eenproductiecapaciteit van meerdan 50 ton per dag

1 X,YkB J,R O,S

3° kalk of het calcineren vandolomiet of magnesiet, indraaiovens met eenproductiecapaciteit van meerdan 50 ton per dag of in andereovens met eenproductiecapaciteit van meerdan 50 ton per dag

1 X,YkB J,R O,S

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 194/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 194/335

Page 195: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

4° magnesiumoxide in ovens meteen productiecapaciteit vanmeer dan 50 ton per dag

1 X B J O,S

Rubriek 30.3. Mortel- en betonmortelcentralesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.3. Mortel en betonmortelcentralesmet een geïnstalleerde totaledrijfkracht van:

a) 5 kW tot en met 10 kW 3

b) meer dan 10 kW tot en met200 kW

2 A,T N

c) meer dan 200 kW 1 T N Rubriek 30.4. AsfaltbetoncentralesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.4. Asfaltbetoncentrales(Koud-asfaltproductie valt onderrubriek 30.1.)

1 M,T B E J A

Rubriek 30.5. Verwerken van vrij asbestRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.5. Inrichtingen voor het verwerkenvan vrij asbest

1 G,M A P J B

Rubriek 30.6. Mechanisch bewerken van voorwerpen die asbest bevattenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.6. Inrichtingen voor het mechanischbewerken van voorwerpen dieasbest bevatten met een totaledrijfkracht van:

1. 5 kW tot en met 10 kW 3

2. meer dan 10 kW tot en met200 kW

2 G A

3. meer dan 200 kW 1 G,M B P J BRubriek 30.7. Bewerken van marmer, natuur- of kunststeen

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.7. Inrichtingen voor hetbewerken van marmer,natuur- of kunststeenmet een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200 2 A N O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 195/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 195/335

Page 196: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A N

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 N O

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

N

O

Rubriek 30.8. Vervaardigen en behandelen van voorwerpen uit glasRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.8. Inrichtingen voor hetvervaardigen enbehandelen vanvoorwerpen uit glas meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig is

2 A,T N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 196/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 196/335

Page 197: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,T N

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 N

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

N

Rubriek 30.9. SteenbakkerijenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

30.9. SteenbakkerijenZie ook rubriek 20.3.5.

1 N,M B E J O

Rubriek 30.10. Opslag en overslag van ertsen en andere minerale productenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag Vlarebo

30.10. Inrichtingen voor de opslag ofoverslag van ertsen en/of andereminerale producten, metuitzondering van deze bedoeldonder rubriek 48, met eenoppervlakte van:

1° 1 tot en met 10 ha 2 T

2° meer dan 10 ha 1 B Rubriek 31. MOTOREN MET INWENDIGE VERBRANDING (stationaire motoren en gasturbines)

Rubriek

Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

31. Motoren met inwendigeverbranding (stationaire motorenen gasturbines) Uitzondering: motoren metinwendige verbranding (stationairemotoren en gasturbines) opgesteldop een bouwplaats voor deuitvoering van eigenlijke bouw,sloop- of wegenwerken zijn niet (indeze rubriek) ingedeeld. (Voor machines metelektriciteitsproductie, voor hetgedeelte elektriciteitsproductie : zierubriek 12.1.)

Rubriek 31.1. Stationaire motoren en gasturbines

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 197/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 197/335

Page 198: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

31.1. Stationaire motoren en gasturbinesmet een totaal nominaal thermischingangsvermogen van: (Uitzondering: Motoren metinwendige verbranding opgesteld opeen bouwplaats voor de uitvoeringvan eigenlijke bouw, sloop- ofwegenwerken zijn niet (in dezerubriek) ingedeeld. Opmerkingen: De motoren, dievallen onder de toepassing vanrubriek 15.5 en rubriek 19.8, zijnniet ingedeeld in deze rubriek. De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder "industriegebied" decategorie van gebiedsaanduiding"bedrijvigheid" verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Voor de vast opgestelde motorenmet minder dan 500 bedrijfsurenper kalenderjaar dienoodgeneratoren ofbluswaterpompen aandrijven, moethet nominaal thermischingangsvermogen maar voor 50 %in rekening worden gebracht voorhet bepalen van het totaal nominaalthermisch ingangsvermogen. Er kan overlapping zijn met rubriek43.3.)

1° a) 10 kW tot 300 kW als deinrichting volledig in eenindustriegebied ligt

3

b) 10 kW tot en met 100 kWals de inrichting volledig ofgedeeltelijk in een andergebied dan eenindustriegebied ligt

3

2° a) 300 kW tot en met 500 kWals de inrichting volledig ineen industriegebied ligt

2 T N

b) meer dan 100 kW tot en 2 T N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 198/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 198/335

Page 199: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

met 500 kW als deinrichting volledig ofgedeeltelijk in een andergebied dan eenindustriegebied ligt

3° meer dan 500 kW 1 T N Rubriek 31.2. Testbanken voor motoren, turbines of reactorenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

31.2. Testbanken voor motoren, turbinesof reactoren met een totaalnominaal thermischingangsvermogen van :

a) meer dan 50 kW tot en met 20MW

2

b) meer dan 20 MW 1 B P J Rubriek 31.3. Testbanken voor motoren, turbines of reactoren als motorenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

31.3. Testbanken voor motoren,turbines of reactoren als motorenmet een stuwkracht van 500 kNof meer, of met een vermogenvan 10 MW of meer. Er kan overlapping zijn metsubrubriek 31.2.

1 B P J

Rubriek 32. ONTSPANNINGSINRICHTINGEN EN SCHIETSTANDENRubriek 32.1. Inrichtingen met muziekactiviteitenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

32.1. Inrichtingen met muziekactiviteiten: (Uitzondering: De volgende inrichtingenvallen niet onder deze indelingsrubriek:inrichtingen met muziekactiviteiten diebeschikken over een toelating alsvermeld in artikel 5.32.2.2.bis, §1, 4°,5.32.3.10, §4 en artikel 6.7.3, §3, vantitel II van het VLAREM.)

1° feestzalen en lokalen waar muziekgeproduceerd wordt en hetgeluidsniveau van muziek in deinrichting > 85 dB(A) LAeq,15min

en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min

3

2° feestzalen, lokalen enschouwspelzalen waar muziekgeproduceerd wordt en hetgeluidsniveau van muziek in deinrichting > 95 dB(A) LAeq,15min

en ≤ 100 dB(A) LAeq,60min

2 T

Rubriek 32.2. SchouwspelzalenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

32.2. Andere schouwspelzalendan die, vermeld in rubriek32.1.2°:

1° bioscopen 3

2° schouwburgen, 3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 199/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 199/335

Page 200: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

variététheaters,andere zalen voorsportmanifestatiesdan die, vermeld inpunt 3°, polyvalentezalen en feestzalenmet een speelruimte

3° zalen voorgemotoriseerdesportmanifestatiesmet gebruik vanverbrandingsmotoren,bijvoorbeeld indoor-karting en dergelijke

2 A,T

Rubriek 32.3. Geautomatiseerde kegelbanen

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

32.3. Geautomatiseerde kegelbanen 3 Rubriek 32.4. Rijscholen, ruiter-, draf- en rensportRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

32.4. Rijscholen, inrichtingen voorruiter-, draf-, ren- en mensport,inrichtingen voor verhuur enafrichting van paarden en anderezadeldieren Uitzondering: vallen niet onderdeze indelingsrubriek:• particulier gebruik; • activiteiten met een maximale

duur van drie opeenvolgendedagen die tweemaal per jaar ophetzelfde perceel of dezelfdepercelen georganiseerd worden;

• activiteiten die georganiseerdworden ter gelegenheid vanbijzondere gelegenheden, zoalskermissen, carnavals;

• hippotherapie metmaximaaltwee paarden.

2 T

Rubriek 32.5. LunaparkenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

32.5. Lunaparken waar meer dan dertigspeelautomaten zijn opgesteldUitzondering: vallen niet onderdeze indelingsrubriek: lunaparkengekoppeld aan bijzonderegelegenheden zoals carnavals,kermissen, e.d..

2 T

Rubriek 32.6. ModelvliegtuigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag Vlarebo

32.6. Modelvliegtuigen : Terreinengebruikt als opstijg- enlandingsplaats waarbij wordtgevlogen met ten minste:

1° drie modelzweefvliegtuigen ofmodelvliegtuigen aangedrevendoor een elektrische motor

3

2° één modelvliegtuig aangedrevendoor een motor met inwendige

2 T

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 200/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 200/335

Page 201: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

verbrandingRubriek 32.7. Schietstanden

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

32.7. Schietstanden Uitzondering:vallen niet onder dezeindelingsrubriek:• het gaaischieten met

de handboog, anderedan kruisbogen;

• schietstanden waarinbewakingspersoneelen/of politie wordtgetraind;

• maximum tweemaalper jaar op hetzelfdeperceel of dezelfdepercelengeorganiseerdeschietwedstrijd, elkmet een maximaleduur van 4opeenvolgende dagen

1° voor wapens metveren ofperslucht, voorpaintball shootingen voorkruisbogen

2 T N

2° voorkleiduifschietenmet vuurwapens

2 A,T N O

3° voor vuurwapens,uitgezonderdpaintball shootingen kleiduifschieten

1 T N

O

Rubriek 32.8. Baden en waterrecreatieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

32.8. Baden en waterrecreatie:

32.8.1. Baden: alle hierna vermeldeinrichtingen, met inbegripvan baden verbonden aan ofbehorende tot privé-clubs,campings, scholen endergelijke voor zover zebestaan uit een vasteconstructie:Uitzondering: vallen nietonder deze indelingsrubriek: inrichtingen verbondenaan privé-woningen die nietvoor het publiek wordenopengesteld, noch gratis,noch tegen enige directe ofindirecte vergoeding.

Zwembaden, al dan nietoverdekt met eenoppervlakte:

a)tot 50 m2 3

b)van 50 tot 300 m2 2 G N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 201/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 201/335

Page 202: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

c) van ten minste 300

m21 G N

2° Hot Whirlpools,dompelbaden,plonsbaden

3

3° therapiebaden 2 G N

32.8.2. Zwemgelegenheden enwatersportzones in vijvers,meren en niet-openbarewaterlopen, alsookinrichtingen voor watersportwaar een of meer van devolgende activiteiten opregelmatige wijze wordenbeoefend, met uitzonderingvan zeebadzones :a) windsurfenb) de disciplines van waterski die niet vallen onder subrubriek 32.8.3c) zwemmend) duiken

3

32.8.3. Watersportzones in vijvers,meren en nietopenbarewaterlopen, alsookinrichtingen voor watersportwaar waterskiracing enjetski op regelmatige wijzeworden beoefend, metuitzondering vanzeebadzones

2 G N

Rubriek 32.9. Omlopen voor motorvoertuigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

32.9. Omloop voor wedstrijden, test- enoefenritten, of test- enoefenvaarten, met motorvoertuigenof motorvaartuigen, met inbegripvan recreatief gebruik alsook vanwaterskiën andere dan bedoeld insubrubriek 32.8.2, in andere danzeebadzones, niet volledig gelegenop de openbare weg of opopenbare waterwegen:

1° omlopen waarop per jaarhoogstens één wedstrijdplaatsvindt of waarop metmaximum één voertuig ofboot gelijktijdig wordtgereden respectievelijkgevaren; een wedstrijd,inclusief bijhorendeoefenritten of oefenvaarten,kan gespreid zijn overmaximum tweeaaneensluitendekalenderdagen

3

2° omlopen waarop per jaartwee of drie wedstrijdenplaatsvinden; een wedstrijd,inclusief bijhorendeoefenritten of oefenvaarten,kan gespreid zijn overmaximum tweeaaneensluitende

2 T N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 202/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 202/335

Page 203: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kalenderdagen

3° permanente omlopen voorgemotoriseerde vaar- en/ofvoertuigen met eengeluidsemissie van maximum98 dB (A) en vooroutdoorcartings:

a) gebruikt voor recreatie; 2 N

b) race en testbanen voorgemotoriseerdevoertuigen, met inbegripvan oefenritten

2 N

c) waarop meer dan driewedstrijden per jaarplaatsvinden; eenwedstrijd, inclusiefbijhorende oefenritten ofoefenvaarten, kangespreid zijn overmaximum tweeaaneensluitendekalenderdagen;

2 N

d) waarop een combinatievan voormeldeactiviteiten (a) tot en metc)) plaatsvindt

2 N

4° Permanente omlopen voorgemotoriseerde vaar- en/ofvoertuigen met eengeluidsemissie van meer dan98 dB (A), uitgezonderdoutdoorcartings

1 N

5° Permanente race- entestbanen voorgemotoriseerde voertuigenmet een oppervlakte van 5 haof meer. Er kan een overlapping zijnmet andere deelrubrieken vansubrubriek 32.9.

1 N

Rubriek 33. PAPIER (papierdeeg, papier, karton en soortgelijke materialen)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

33. Papier (papierdeeg, papier, kartonen soortgelijke materialen) De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 203/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 203/335

Page 204: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 33.1. Fabricage van papierpulpRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

33.1. De fabricage, in industriëleinstallaties, van papierpulp uithout of uit andere vezelstoffen

1 M,X,YkA P J,R O,S

Rubriek 33.2. Papier- en kartonfabriekenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

33.2. Papier- en kartonfabrieken:

a) Vervaardigen vanpapier met minder dan15 % as van kraft-lineren edele verpakkingenen/of van tissues meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M A P J A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 204/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 204/335

Page 205: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M A P J A

b) Vervaardigen vanpapier met 15% enmeer as, van papiermet meer dan 25 %houtslijp en/ofgestreken papier, meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M A P J A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander

1 M A P J A

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 205/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 205/335

Page 206: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

danindustriegebied

c) Vervaardigen vanpapier op basis van oudpapier (meer dan 60%) met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M A P J A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M A P J A

d) Vervaardigen vanspeciaal papier enkarton, met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot en 3 O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 206/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 206/335

Page 207: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

met 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M A P J A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M A P J A

e) de fabricage, inindustriële installaties,van papier of kartonmet eenproductiecapaciteit vanmeer dan 20 ton perdag (Er kan overlapping zijnmet de rubrieken a) toten met d).)

1 M,X,YkA P J,R O,S

Rubriek 33.3. Behandelen of vervaardigen van voorwerpenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

33.3. Inrichtingen voor het

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 207/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 207/335

Page 208: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

behandelen van papieren karton voor hetvervaardigen van warenuit papier of karton meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A N

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A N

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 N

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

N

Rubriek 33.4. Opslagplaatsen, meer dan 10 ton in een lokaal of 100 ton in open lucht

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

33.4. Opslag van papierdeeg, papier, karton envan waren uit papier en karton, metuitzondering van deze vermeld onderrubriek 48, met een capaciteit van:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 208/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 208/335

Page 209: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Uitzondering:bibliotheken en klassementen zijn niet indeze rubriek ingedeeld. De gebieden, vermeld in deze rubriek,betreffen de gebieden zoals bepaald doorde stedenbouwkundige voorschriften vaneen goedgekeurd plan van aanleg, eenruimtelijk uitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, niet- vervallenverkavelingsvergunning.Als de bestemming is vastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan, wordt onder“industriegebied” de categorie vangebiedsaanduiding “bedrijvigheid”verstaan, met uitzondering van devolgende gebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen:-specifiek regionaal bedrijventerreinvoor kantoren;

-specifiek regionaal bedrijventerreinvoor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

1° a) meer dan 20 ton tot en met 200ton in een lokaal of meer dan 200ton tot en met 800 ton inopenlucht, als de inrichtingvolledig in een industriegebiedligt;

3

b) meer dan 10 ton tot en met 20 tonin een lokaal of meer dan 100 tontot en met 200 ton in openlucht,als de inrichting volledig ofgedeeltelijk in een ander gebieddan een industriegebied ligt;

3

2° a) meer dan 200 ton in een lokaal ofmeer dan 800 ton in openlucht, alsde inrichting volledig in eenindustriegebied ligt;

2 T

b) meer dan 20 ton in een lokaal ofmeer dan 200 ton in openlucht alsde inrichting volledig ofgedeeltelijk in een ander gebieddan een industriegebied ligt.

2 T

Rubriek 34. REINIGINGSMIDDELEN (zepen, detergenten of soortgelijke producten) ENPOETSMIDDELENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

34. Reinigingsmiddelen (zepen,detergenten of soortgelijkeproducten) en poetsmiddelen De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 209/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 209/335

Page 210: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 34.1. Zeepziederijen en vervaardiging van grondstoffenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

34.1. Zeepziederijen eninrichtingen diegrondstoffenvervaardigen voor deproducten vanoppervlakteactievestoffen en/of verwerkenvoor technischedoeleinden met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,M A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,M

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M A P J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 210/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 210/335

Page 211: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M A P J B

Rubriek 34.2. Bereiden en verpakkenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

34.2. Inrichtingen voor hetbereiden en verpakkenvan reinigingsmiddelenen poetsmiddelen meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,M A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,M

A

3° a) dan 1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M A P J B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in een

1 M A P J B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 211/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 211/335

Page 212: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gebied anderdanindustriegebied

Rubriek 34.3. Opslagplaatsen, meer dan 10 tonRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

34.3. Opslagplaatsen voorreinigingsmiddelen enpoetsmiddelen met een capaciteitvan meer dan 10 ton, metuitzondering van deze bedoeldonder rubriek 17 en 48.

2 O

Rubriek 35. ROUWKAMERSRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

35. Rouwkamers

Waar regelmatig, langer dan 24uren, overleden personenworden geplaatst in afwachtingvan begraving of verassing

2 [...]

Rubriek 36. RUBBER (RUBBER EN ANDERE ELASTOMEREN)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

36. Rubber (rubber en andereelastomeren) De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 36.1. Vervaardigen van synthetisch rubberRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

36.1. Inrichtingen voor hetvervaardigen van synthetischerubber

1 M A P J B

Rubriek 36.2. BandenfabriekenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

36.2. Bandenfabrieken 1 M A P J ARubriek 36.3. Vervaardigen en behandelen van producten op basis van elastomeren

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

36.3. Inrichtingen voor het

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 212/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 212/335

Page 213: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

vervaardigen en behandelenvan producten op basis vanelastomeren:

1° met een geïnstalleerdetotale drijfkracht:

a) 1) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

2) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

b) 1) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,M A

2) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,M

A

c) 1) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M B P J A

2) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M B P J A

2° met eenverwerkingscapaciteitvan 100.000 ton perjaar of meer

1 M B P J A

Rubriek 36.4. Opslagplaatsen, meer dan 10 ton in een lokaal of 100 ton in open lucht

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag Vlarebo

36.4. Opslagplaatsen voor rubber en 2 T

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 213/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 213/335

Page 214: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

voor rubberen voorwerpen meteen capaciteit van meer dan 10ton in een lokaal of van meer dan100 ton in open lucht, metuitzondering van deze bedoeldonder rubriek 48.

SLOPERIJEN: zie rubriek 2.2.2Rubriek 37. SLOPERIJEN[...]Rubriek 37.1. Scheepssloperijen[...]Rubriek 38. SPRINGSTOFFENRubriek 38.1. Bereiding, behandeling of verwerkingRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

38.1. Inrichtingen voor de bereiding,behandeling of verwerking vanspringstof, met inbegrip van deinstallaties voor de terugwinningof vernietiging van explosievestoffen, met uitzondering van dewerkplaatsen voor het laden vanjachtpatronen bij wapensmedenen andere kleinhandelaars

1 M A J B

Rubriek 38.2. Laden van jachtpatronenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

38.2. Werkplaatsen voor het laden vanjachtpatronen bij wapensmedenen andere kleinhandelaars

2

Rubriek 38.3. OpslagplaatsenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

38.3. Opslagplaatsen voor springstoffenwaarvan de inhoud: Uitzondering: vallen niet onderdeze indelingsrubriek: productendie eenieder zonder vergunningonder zich kan houdenovereenkomstig het koninklijkbesluit van 23 september 1958houdende algemeen reglementbetreffende het fabriceren,opslaan, onder zich houden,verkopen, vervoeren en gebruikvan springstoffen, inzonderheidartikel 265.

1° beperkt is tot dehoeveelheden, die voor 24uur arbeid worden uitgereikt,of beperkt is tot het verbruikvan drie arbeidsdagen

3

2° meer bedraagt dan de onder1° vermelde hoeveelheden

2

STOOKINSTALLATIES: zie rubriek 43Rubriek 39. STOOMTOESTELLEN EN WARM WATERTOESTELLEN (VASTGEPLAATSTE)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

39. Stoomtoestellen en warmwatertoestellen (vastgeplaatste)(Begrippen overeenkomstig KBvan 18.10.1991 betreffende destoomtoestellen).

Rubriek 39.1. Stoomgeneratoren

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 214/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 214/335

Page 215: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

39.1. Stoomgeneratoren, andere danlagedruk stoomgeneratoren, meteen waterinhoud van:

1° 25 l tot en met 500 l 3

2° meer dan 500 l tot en met5.000 l

2 T N

3° meer dan 5.000 l 1 N Rubriek 39.2. StoomvatenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

39.2. Stoomvaten, met inbegrip vanwarmtewisselaars waarvan deprimaire ruimte als stoomvatwordt beschouwd, met eenwaterinhoud van:

1° 300 l tot en met 5.000 l 3

2° meer dan 5.000 l 2 T Rubriek 39.3. Lagedruk stoomgeneratoren, 300 l of meerRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

39.3. Lagedruk stoomgeneratoren, meteen waterinhoud van 300 l ofmeer

3

Rubriek 39.4. WarmtewisselaarsRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

39.4. Warmtewisselaars, andere dandeze vermeld onder rubriek 39.2en deze voor op eenstoomdistributienet aangeslotenwoningen, met een waterinhoudvan de secundaire ruimte van:

1° 25 l tot en met 5.000 l 3

2° meer dan 5.000 l 2 T Rubriek 39.5. Overige stoomtoestellen en stoommachinesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

39.5. Overige stoomtoestellenstoommachines (zuigermachines,turbines) met een totaalvermogen (het vermogen van debrander valt onder rubriek 43)van:

1° 1 tot en met 100 MW 2

2° meer dan 100 MW 1 B Rubriek 39.6. Productie van warm waterRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

39.6. Industriële installaties voor deproductie van warm water meteen totaal vermogen (hetvermogen van de brander valtonder rubriek 43) van:

1° 1 tot en met 50 MW 2

2° meer dan 50 MW 1 N Rubriek 39.7. Transport van stoom of warm waterRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer- Coördi- Audit jaar- Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 215/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 215/335

Page 216: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kingen nator verslag

39.7. Industriële installaties voor hettransport van stoom of warmwater (uitgezonderd detransportleidingen) met een totaalvermogen van :

1° 10 tot en met 200 kW 2

2° meer dan 200 kW 1 N Rubriek 40. TABAKRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

40. Tabak De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 40.1. Behandelen van tabak of vervaardigen van tabakswarenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

40.1. Inrichtingen voor hetbehandelen van tabakof het vervaardigen vantabakswaren met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,

2 A O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 216/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 216/335

Page 217: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B O

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B

O

Rubriek 40.2. OpslagplaatsenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

40.2. Opslagplaatsen voor tabak oftabakswaren met een capaciteitvan meer dan 10 ton, metuitzondering van deze bedoeldonder rubriek 48.

2

Rubriek 41. TEXTIEL (vezels, garen, wol, weefsels, breiwerk, vlechtwerk, textielwaren, kunststoffen ensoortgelijke producten)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41. Textiel (vezels, garen, wol,weefsels, breiwerk, vlechtwerk,textielwaren, kunststoffen ensoortgelijke producten) De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 217/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 217/335

Page 218: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 41.1. Mechanisch behandelen van textielRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.1. Inrichtingen voor hetmechanisch behandelenvan textiel met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B

Rubriek 41.2. Weefsels, breiwerk, vlechtwerk, textielwaren

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 218/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 218/335

Page 219: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.2. Inrichtingen voor hetvervaardigen vanweefsels, breiwerk,vlechtwerk,textielwaren ensoortgelijke productenmet een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B

Rubriek 41.3. Wolontvettingsfabrieken, wolwasserijen, kammen en carboniserenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.3. Wolontvettingsfabrieken,

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 219/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 219/335

Page 220: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

wolwasserijen, alsmedehet kammen en/ofcarboniseren van wol meteen geïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot en met200 kW, wanneerde inrichtingvolledig is gelegenin eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot en met100 kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

3

O

2° a) meer dan 200 kWtot en met 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

2 A,M A

b) meer dan 100 kWtot en met 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

2 A,M

A

3° a) meer dan 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

1 M B P J A

b) meer dan 500 kW,wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

1 M B P J A

Rubriek 41.4. Chemisch reinigen en behandelen, textielveredelingRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.4. Inrichtingen voor hetchemisch reinigen,voorbehandelen enbehandelen van textiel,alsmedetextielveredeling(uitgezonderd deinrichtingen bedoeld inrubriek 41.9 en 46) meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 220/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 220/335

Page 221: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

B

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,M B

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,M

B

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M B P J B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M B P J B

Rubriek 41.5. Opslagplaats, meer dan 10 tonRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.5. Opslagplaats voor textiel en voortextielwaren met een capaciteitvan meer dan 10 ton

3

Rubriek 41.6. Vervaardigen van tapijtenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.6. Inrichtingen voor hetvervaardigen vantapijten met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in een

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 221/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 221/335

Page 222: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

industriegebied

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A O

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B O

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 B O

Rubriek 41.7. Aanbrengen van een kunststofonderlaag bij tapijtenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.7. Inrichtingen voor het aanbrengenvan een kunststofonderlaag bijtapijten met uitzondering van deprecoat voor de poolverankeringen de secundaire backing vantextiel

1 M B P J O

Rubriek 41.8. Roten van vlas, hennep en vezelstoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.8. Inrichtingen voor het roten van vlas,hennep en soortgelijke vezelstoffen

2 O

Rubriek 41.9. Productie van viscose voor vezels, filamentgaren, film, sponsen, kunstdarmen, enz.Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.9. Productie van viscose(cellulosenatriumxanthogenaat) voor

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 222/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 222/335

Page 223: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

vezels, filamentgaren, film, sponsen,kunstdarmen, enzovoort, alsookinstallaties voor het produceren enbewerken van celstof met eengeïnstalleerde totale drijfkracht van :

1° a) 5 kW tot en met 200 kW, als deinrichting volledig ligt in eenindustriegebied

3 A

b) 5 kW tot en met 100 kW, als deinrichting volledig of gedeeltelijk ineen ander gebied dan eenindustriegebied ligt

3 A

2° a) meer dan 200 kW tot en met 1000kW, als de inrichting volledig ineen industriegebied ligt

2 A,M B

b) meer dan 200 kW tot en met 1000kW, als de inrichting volledig ineen industriegebied ligt

2 A,M B

3° a) meer dan 1000 kW, als deinrichting volledig in eenindustriegebied ligt

1 M A P J B

b) meer dan 500 kW, als de inrichtingvolledig of gedeeltelijk in eenander gebied dan eenindustriegebied ligt

1 M A P J B

Rubriek 41.10. Voorbehandeling of verven van vezels of textielRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.10. De voorbehandeling (zoals wassen,bleken, merceriseren) of hetverven van textielvezels of textielmet een verwerkingscapaciteit vanmeer dan 10 ton per dag (Er kan overlapping zijn metandere rubrieken van hoofdrubriek41.)

1 M,X A P J,R B,S

Rubriek 41.11. Produceren en bewerken van celstof

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

41.11. Installaties voor het producerenen bewerken van celstof met eenproductiecapaciteit van 100 tonper dag en meer. Er kan overlapping zijn met een ofmeer deelrubrieken van rubriek41.

1 B B

THERMISCHE CENTRALES: zie rubriek 43Rubriek 42. TRANSPORTMIDDELENFABRIEKENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

42. Transportmiddelenfabrieken De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 223/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 223/335

Page 224: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan, wordtonder “industriegebied” de categorievan gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaal bedrijventerreinvoor kantoren;

-specifiek regionaal bedrijventerreinvoor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 42.1. Vervaardigen en assemblerenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

42.1. Automobielfabrieken enassemblagebedrijven en fabriekenvan automobielmotoren(transportmiddelen, zoals auto's,autobussen, tractoren, opleggers)

1 M B P J A

Rubriek 42.2. ScheepswervenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

42.2. Scheepswerven

42.2.1 Scheepswerven 1 M B P J A

42.2.2 Installaties voor hetbouwen van, en het vervenof de verwijdering van verfvan schepen met eencapaciteit voor schepenvan 100 m lang of langer.Er kan een overlapping zijnmet subrubriek 42.2.1.

1 M A P J,R A

Rubriek 42.3. Bouw en reparatie van luchtvaartuigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

42.3. Installaties voor de bouw enreparatie van luchtvaartuigen

1 B A

Rubriek 42.4. Vervaardigen en assembleren van rijwielen en motorrijwielenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

42.4. Inrichtingen voor hetvervaardigen enassembleren vanrijwielen enmotorrijwielen met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3 O

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in een

3

O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 224/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 224/335

Page 225: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gebied anderdanindustriegebied

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 B A

Rubriek 42.5. SpoorwegmaterieelfabriekenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

42.5. Spoorwegmaterieelfabrieken 1 B ARubriek 43. STOOKINSTALLATIESRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

43. Stookinstallaties Stookinstallaties waarinafvalstoffen worden verwerkt ofworden verbrand zijn zowelingedeeld in rubriek 2.3.4 als in43

Rubriek 43.1. Stookinstallaties met uitzondering van stationaire motoren en gasturbinesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

43.1. Het stoken in installaties, metuitzondering van stationairemotoren en gasturbines, met eentotaal nominaal thermischingangsvermogen van: Opmerkingen:De stookinstallaties, vallend onderde toepassing van rubriek 15.5 enrubriek 19.8, zijn niet ingedeeld in

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 225/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 225/335

Page 226: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

onderhavige rubriek. De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onderdeze categorie vallen: -specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

1° a) 300 kW tot en met 2.000kW wanneer de inrichting:

3

i) volledig gelegen is ineen industriegebied

ii) en gestookt wordt metvloeibare brandstoffen,aardgas of vloeibaargemaakt gas

b) 300 kW tot en met 500 kWin de gevallen andere danvermeld sub a)

3

2° a) meer dan 2.000 kW tot enmet 5.000 kW, wanneerhet een inrichting betreftvermeld sub 1°, a)

2

b) meer dan 500 kW tot enmet 5.000 kW in degevallen andere danvermeld sub 1°, a)

2

3° meer dan 5.000 kW 1 M B P J ARubriek 43.2. [...][...]Rubriek 43.3. Stookinstallaties inclusief stationaire motoren en gasturbinesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

43.3. Het stoken in installaties, inclusiefstationaire motoren engasturbines, met een totaalnominaal thermischingangsvermogen van 50 MW ofmeer (Er kan overlapping zijn metrubriek 2.3.4, 31.1, 43.1 en43.4.)

1 M,X B P J,R A,S

Rubriek 43.4. Verbrandingsinstallaties van brandstof met een totaal nominaal thermischingangsvermogen van meer dan 20 MWRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 226/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 226/335

Page 227: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

43.4 Installaties voor het verbrandenvan brandstof met een totaalnominaal thermischingangsvermogen van meer dan20 MW, met uitzondering vaninstallaties voor het verbrandenvan gevaarlijke afvalstoffen ofhuishoudelijk afval. (Er kan overlapping zijn metrubriek 2.3.4, 31.1, 43.1, 43.2 en43.3.)

1 M,Yk J A

Rubriek 44. VETTEN, WASSEN, OLIEN, PARAFFINE, GLYCERINE, STEARINE, HARSEN EN ANDERE NIETVOOR VOEDING BESTEMDE SOORTGELIJKE PRODUCTEN (zie ook rubriek 2.1.1)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

44. Vetten, wassen, oliën, paraffine,glycerine, stearine, harsen enandere niet voor voeding bestemdesoortgelijke producten(zie ook rubriek 2.1.1) De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 44.1. VetsmelterijenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

44.1. Vetsmelterijen met eengeïnstalleerde totale drijfkrachtvan:

1° 5 kW tot en met 200 kW 2

2° meer dan 200 kW 1 M B P J ARubriek 44.2. Plantaardige of dierlijke oliën of vetten, niet in 44.1

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

44.2. Inrichtingen voor hetvervaardigen ofbehandelen vanplantaardige en/ofdierlijke oliën en vetten,wassen, of andere niet-eetbare vetstoffen,andere dan dezebedoeld in rubriek 44.1,met een geïnstalleerde

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 227/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 227/335

Page 228: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

totale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,M A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,M

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M B P J A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M B P J A

Rubriek 44.3. Opslagplaatsen, meer dan 10 tonRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

44.3. Opslagplaatsen voor vetten,wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met eencapaciteit van meer dan 10 ton,met uitzondering van dezebedoeld onder rubriek 17 en 48.

2 T O

Rubriek 45. VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE (opslag, bewerking of verwerking vandierlijke en plantaardige producten)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 228/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 228/335

Page 229: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

45. Voedings- engenotmiddelenindustrie (opslag,bewerking of verwerking vandierlijke en plantaardige producten) De in deze rubriek vermeldegebieden betreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundige voorschriftenvan een goedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of een behoorlijkvergunde, niet vervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming is vastgelegd ineen ruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder “industriegebied” decategorie van gebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan, metuitzondering van de volgendegebiedsaanduidingen die onder dezecategorie vallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voor kleinhandel;

-buffer voor bedrijventerreinen.

Rubriek 45.1. SlachthuizenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.1. De exploitatie van slachthuizen:

a) voor slachtdieren andere dan dezebedoeld in b)

1° met een productiecapaciteit vanmaximaal 5 ton per daggeslachte dieren

2 A,G O

2° met een productiecapaciteit vanmeer dan 5 ton tot en met 50ton per dag geslachte dieren

1 G B O

b) voor pluimvee en konijnen:

1° vanaf 100 tot en met 1.000dieren per dag

2 G

2° meer dan 1.000 dieren per dag 1 G B O

c) rituele slachtingen in kader vangodsdienstbeleving

3

d) met een productiecapaciteit vanmeer dan 50 ton per dag geslachtedieren(er kan overlapping zijn met b), c)en e))

1 G,X B J,R

e) met een verwerkingscapaciteit van30.000 ton levend gewicht per jaarof meer (er kan overlapping zijn meta), b), c) en d)).

1 G B

Rubriek 45.2. Smelterijen van voedingsvettenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.2. Smelterijen vanvoedingsvetten met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot en 3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 229/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 229/335

Page 230: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

met 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,[...],M A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,[...],M

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 [...],M B P J A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 [...],M B P J A

Rubriek 45.3. Bereiden van voedingsvetten van plantaardige of dierlijke oorsprongRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.3. Inrichtingen voor hetbereiden vanvoedingsvetten vanplantaardige of dierlijkeoorsprong: oliën,vetten, margarines,gelatine, enz., met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer de

3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 230/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 230/335

Page 231: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,M A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,M

A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 M B P J A

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 M B P J A

Rubriek 45.4. Behandelen van andere producten van dierlijke oorsprongRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.4. Inrichtingen voor hetbehandelen van andereproducten van dierlijkeoorsprong:

a) Pensziederijen,darmwasserijen, metuitzondering van dezevermeld in 45.4.b)

1 G,M B P J

b) Ontzouten enkalibreren van darmen

2 G

c) Werkplaatsen bestemdvoor leurhandel, vis-en vleeswarenfabriekenalsmede uitsnijderijen

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 231/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 231/335

Page 232: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,G

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,G

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 G,M B P J

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 G,M B P J

d) Verkoopspunten vanproducten van dierlijkeoorsprong (vlees, visen gevogelte) alsookde aan dieverkoopspuntenverbondenuitsnijderijen

3

e) Opslagplaatsen voorproducten van dierlijkeoorsprong metuitzondering van de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 232/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 232/335

Page 233: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

producten vermeld inrubriek 48, van:

1° 1 ton tot en met50 ton 3

2° meer dan 50 ton 2 G,T

f) Niet in rubriek 2.11 of26.3 begrepeninrichtingen voor hetopslaan en verwerkenvan andere productenvan dierlijke oorsprongdan die welke bestemdzijn voor consumptie,zoals beenderen enhoornen

1 G,M,T B P J

g) Vilderijen 1 G,M B P J Rubriek 45.5. Visverwerking

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.5. Visverwerking:

a) Vismijnen 2 G

b) Conserveren (blik enbokalen) van vis meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A N

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A N

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer de

1 N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 233/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 233/335

Page 234: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

N

c) Roken, zouten, pekelenen diepvriezen van vismet een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B P

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander

1

B P

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 234/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 234/335

Page 235: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

danindustriegebied

Rubriek 45.6. Bewerken en verwerken van zuivelproductenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.6. De bewerking en verwerkingvan:

a) zuivelproducten (melk,boter, eieren, kaas,enz.) met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B P

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1

B P

b) uitsluitend melk met 1 X B P R

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 235/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 235/335

Page 236: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

een hoeveelheidontvangen melk vanmeer dan 200 ton perdag (gemiddeldewaarde op jaarbasis) (Er kan overlappingzijn met a).)

Rubriek 45.7. Zetmeel en zetmeelderivatenfabriekenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.7. Zetmeel- enzetmeelderivatenfabrieken

1 B P O

Rubriek 45.8. Bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen, suiker of cacaoRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.8. Inrichtingen voor hetbereiden vanvoedingsproducten opbasis van plantaardigemelen (brood, banket,koek, biscuit,deegwaren, enz.) of opbasis van suiker ofcacao, met eengeïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A,T

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A,T

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer de

1 T B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 236/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 236/335

Page 237: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 T B

Rubriek 45.9. Vervaardigen en raffineren van suiker en bietenrasperijenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.9. Inrichtingen voor hetvervaardigen enraffineren van suiker-en bietenrasperijen,met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A O

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B P O

b) meer dan 500 1 B P O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 237/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 237/335

Page 238: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

Rubriek 45.10. Specerijen en voedingsextracten

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.10. Specerijen, inrichtingenvoor het bereiden vanvoedingsextracten meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in een

1 B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 238/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 238/335

Page 239: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gebied anderdanindustriegebied

Rubriek 45.11. Branderijen voor koffie of cichoreiRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.11. Branderijen voor koffie ofcichorei met een totale capaciteitvan de trommels van:

1° minder dan of gelijk aan 500kg

2

2° meer dan 500 kg. 1 M B P J Rubriek 45.12. Bereiden van confituren, suikerwaren, siropen, jam of gelei

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.12. Inrichtingen voor hetbereiden vanconfituren, suikerwaren,siropen, jam, gelei, enz.met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

1 B

b) meer dan 500 1 B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 239/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 239/335

Page 240: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

Rubriek 45.13. Groenten, vruchten, granen en zadenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.13. Groenten en anderevoedingsplanten, vruchten,granen of zaden:

a) Fabrieken vooraardappelverwerking totchips, kroketten engelijkaardige producten

2

b) Aardappelen schillen enconserveren op industriëlewijze

2

c) Vruchten- engroentenconservenfabrieken(verduurzamen doorappertiseren, dehydreren,vriesdrogen of diepvriezen)met uitsluiting van dezebedoeld in rubriek 45.12,met een geïnstalleerde totaledrijfkracht van:

1° a) 5 kW tot en met 200kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot en met 100kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk isgelegen in een gebiedander danindustriegebied

3

2° a) meer dan 200 kW toten met 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

2 A,M

b) meer dan 100 kW toten met 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in een gebiedander danindustriegebied

2 A,M

3° a) meer dan 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

1 M B P J

b) meer dan 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in een gebiedander dan

1 M B P J

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 240/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 240/335

Page 241: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

industriegebied

d) Inrichtingen voor hetbehandelen, bewerken ofverwerken (uitgezonderdtransportbanden enhandelingen nodig voor hetstockeren en bewaren vanproducten waarbij hetproduct fysisch niet gewijzigdwordt) van groenten enandere voedingsplanten,vruchten, granen, zaden ofandere producten vanplantaardige oorsprong meteen geïnstalleerde totaledrijfkracht van :

1° a) 5 kW tot en met 200kW, wanneer deinrichting volledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot en met 100kW, wanneer deinrichting volledig ofgedeeltelijk isgelegen in een gebiedander danindustriegebied

3

2° a) meer dan 200 kW toten met 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

2 A

b) meer dan 100 kW toten met 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in een gebiedander danindustriegebied

2 A

3° a) meer dan 1.000 kW,wanneer de inrichtingvolledig is gelegen ineen industriegebied

1 B

b) meer dan 500 kW,wanneer de inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in een gebiedander danindustriegebied

1

B

Rubriek 45.14. Opslagplaatsen voor granen en groenvoedersRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.14. Opslagplaatsen met uitzonderingvan deze bedoeld onder rubriek48, voor losse granen en voorgroenvoeders, met uitsluitsel vangroenvoeders zonder sapverliezen(bijv. niet-gemalen bieten,aardappelen en andere knol- enwortelvruchten) :(gebieden bepaald volgens debegrippen van het koninklijkbesluit van 28 december 1972

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 241/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 241/335

Page 242: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

betreffende de inrichting en detoepassing van de ontwerp-gewestplannen engewestplannen)

1° in een gebied ander danwoongebied met landelijkkarakter en agrarischegebieden:

a) vanaf 2 m³ tot en met10 m³

3

b) meer dan 10 m³ 2 T

2° in een woongebied metlandelijk karakter:

- vanaf 25 m³ 2 T

3° in een agrarisch gebied:

- vanaf 1.000 m³ 2 T Rubriek 45.15. Azijn

Rubriek Omschrijving enSubrubrieken

Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.15. Inrichtingen voor hetbereiden van azijn meteen geïnstalleerdetotale drijfkracht van:

1° a) 5 kW tot enmet 200 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot enmet 100 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

3

2° a) meer dan 200kW tot en met1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

2 A O

b) meer dan 100kW tot en met500 kW,wanneer deinrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

2 A

O

3° a) meer dan1.000 kW,wanneer deinrichtingvolledig is

1 B O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 242/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 242/335

Page 243: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gelegen in eenindustriegebied

b) meer dan 500kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied anderdanindustriegebied

1 B O

Rubriek 45.16. Fabricage van levensmiddelen of voederRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.16. De bewerking enverwerking behalve hetuitsluitend verpakken,van de volgendegrondstoffen, voor defabricage vanlevensmiddelen of voedervan:

1° uitsluitend dierlijkegrondstoffen(andere danuitsluitend melk)met eenproductiecapaciteitvan meer dan 75ton per dageindproducten

1 X B J,R

2° uitsluitendplantaardigegrondstoffen meteenproductiecapaciteitvan meer dan 300ton per dageindproducten of600 ton per dageindproducten alsde installatiegedurende eenperiode van nietmeer dan 90opeenvolgendedagen in om heteven welk jaar inbedrijf is

1 X B J,R

3° dierlijke enplantaardigegrondstoffen, zowelin gecombineerdeals in afzonderlijkeproducten, met eenproductiecapaciteitin ton per dag vanmeer dan: a) 75 als A gelijk is

aan of hoger dan10

b)300- (22,5 x A)]in alle anderegevallen.

Daarbij staat "A"voor het aandeel

1 X A J

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 243/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 243/335

Page 244: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

dierlijk materiaal (ingewichtspercentage)van deproductiecapaciteitin eindproducten.De verpakking isniet inbegrepen inhet eindgewicht vanhet product. Dezeonderafdeling is nietvan toepassing alsde grondstofuitsluitend melk is. (voetnoot C)

NOOT C:

Rubriek 45.17. Inrichtingen uit de voedings- en genotmiddelenindustrieRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator Audit jaar-

verslagVlarebo

45.17. Volgende inrichtingen uit devoedings- engenotmiddelenindustrie: Er kan overlapping zijn met een ofmeer subrubrieken van derubrieken 44 en 45.

1° Inrichtingen voor hetvervaardigen van plantaardigeof dierlijke oliën en vetten meteen productiecapaciteit van60.000 ton of meer per jaar

1 M B P J O

2° Inrichtingen voor hetconserveren van dierlijke en/ofplantaardige producten meteen productiecapaciteit van100.000 ton of meer per jaar

1 M B P J O

3° Zuivelfabrieken met eenproductiecapaciteit van100.000 ton of meer per jaar

1 M B P J O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 244/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 244/335

Page 245: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

4° Suikerwarenfabrieken met eenproductiecapaciteit van 90.000ton of meer per jaar

1 M B P J O

5° Siroop- of frisdrankenfabriekenmet een productiecapaciteitvan 75 miljoen liter of meer perjaar

1 M B P J O

6° Vismeel- en visoliefabriekenmet een productiecapaciteitvan 10.000 ton of meer perjaar

1 M B P J O

7° Suikerfabrieken met eenproductiecapaciteit van 500 tonof meer per dag

1 M B P J O

Rubriek 45.18. Dierlijke bijproductenRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

45.18. Dierlijke bijproducten,andere dan afvalstoffen alsbedoeld in decreet van 23december 2011betreffende het duurzaambeheer vanmateriaalkringlopen enafvalstoffen Voor dierlijke bijproductendie voldoen aan de definitievan afvalstof van decreetvan 23 december 2011betreffende het duurzaambeheer vanmateriaalkringlopen enafvalstoffen: zieinzonderheidindelingsrubriek 2.2.4. Debe- en verwerking vandierlijke mest valt onder detoepassing van de rubriek28.3. Voor de toepassing vandeze subrubriek gelden devolgende definities conformde EU- Verordening1774/2002 van 3 oktober2002 tot vaststelling vangezondheidsvoorschrifteninzake niet voor menselijkeconsumptie bestemdedierlijke bijproducten: 1° “dierlijke bijproducten”:

hele kadavers of delenvan dieren of productenvan dierlijke oorsprong,zoals bedoeld in deartikelen 4, 5 en 6 vande EU- Verordening1774/2002, die nietvoor menselijkeconsumptie bestemdzijn, met inbegrip vaneicellen, embryo's ensperma

2°“categorie 1-materiaal”:dierlijke bijproducten

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 245/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 245/335

Page 246: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

zoals bedoeld in artikel4 van bovenvermeldeEU-Verordening nr.1774/2002;

3° “categorie 2-materiaal”:dierlijke bijproductenzoals bedoeld in artikel5 van bovenvermeldeEU-Verordening nr.1774/2002;

4° “categorie 3-materiaal”:dierlijke bijproductenzoals bedoeld in artikel6 van bovenvermeldeEU-Verordening nr.1774/2002.

5° “intermediair categorie1- of categorie 2-bedrijf”: een bedrijfwaar niet verwerktcategorie 1- of categorie2-materiaal wordtgehanteerd en/oftijdelijk opgeslagen methet oog op verdervervoer naar deeindbestemming enwaar bepaaldevoorbereidendeactiviteiten, zoals hetverwijderen van huidenen het verrichten vankeuringen na de slacht,kunnen plaatsvinden;

6° “intermediair categorie3-bedrijf”: een bedrijfwaar niet-verwerktcategorie 3-materiaalwordt gesorteerd en/ofversneden en/of gekoeldof diepgevroren inblokken en/of tijdelijkopgeslagen met het oogop verder vervoer naarde eindbestemming;

7° “verwerkingsbedrijf”:een bedrijf waardierlijke bijproductenworden verwerktwaarbij onder“verwerkte producten”wordt verstaan dierlijkebijproducten die eenvan deverwerkingsmethoden ofeen andere behandelingvolgens de eisen vanbijlage VII of VIII vande EU-Verordeninghebben ondergaan;

8° “opslagbedrijf”: eenbedrijf, metuitzondering van deonder EG-richtlijn95/69/EG van 22december 1995houdende vaststellingvan de voorwaarden enbepalingen voor de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 246/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 246/335

Page 247: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

erkenning en deregistratie van bedrijvenen tussenpersonen in desector diervoedingvallende bedrijven entussenpersonen, waarverwerkte productentijdelijk wordenopgeslagen voordat zijvoor hun einddoelworden gebruikt ofdefinitief wordenverwijderd;

9° “technisch bedrijf”: eenbedrijf waar dierlijkebijproducten wordengebruikt voor devervaardiging vantechnische productenwaarbij onder“technische producten”wordt verstaanrechtstreeks vanbepaalde dierlijkebijproductenvervaardigde productendie niet voor menselijkeconsumptie ofdiervoeding bestemdzijn, zoals gelooide enbehandelde huiden,jachttrofeeën, bewerktewol, haar, varkenshaar,veren en delen vanveren, serum vanpaardachtigen,bloedproducten,farmaceutischeproducten, medischehulpmiddelen,cosmetische producten,beenderproducten voorporselein, gelatine enlijm, biologischemeststoffen,bodemverbeteraars,gesmolten vet,vetderivaten, verwerktemest en melk enproducten op basis vanmelk.

a) Opslagbedrijf 3

b) Intermediaircategorie 3-bedrijf

2 A,G,T

c) Intermediaircategorie 1- ofcategorie 2-bedrijf

1 G,T N P

d) Verwerkingsbedrijfen/of technischbedrijf van categorie3-materiaal

2 A,G,T

e) Verwerkingsbedrijfen/of technischbedrijf van categorie2-materiaal

1 G,M,T B P J

f) Verwerkingsbedrijfen/of technisch

1 G,M,T A P J

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 247/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 247/335

Page 248: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

bedrijf van categorie1-materiaal

Rubriek 46. WASSERIJENRubriek Omschrijving en

SubrubriekenKlasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

46. Wasserijen Met een geïnstalleerdetotale drijfkracht van: De in deze rubriekvermelde gebiedenbetreffen de gebiedenzoals bepaald door destedenbouwkundigevoorschriften van eengoedgekeurd plan vanaanleg, een ruimtelijkuitvoeringsplan of eenbehoorlijk vergunde, nietvervallenverkavelingsvergunning. Als de bestemming isvastgelegd in eenruimtelijk uitvoeringsplan,wordt onder“industriegebied” decategorie vangebiedsaanduiding“bedrijvigheid” verstaan,met uitzondering van devolgendegebiedsaanduidingen dieonder deze categorievallen:-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkantoren;

-specifiek regionaalbedrijventerrein voorkleinhandel;

-buffer voorbedrijventerreinen.

1° a) 5 kW tot en met200 kW, wanneerde inrichtingvolledig isgelegen in eenindustriegebied

3

b) 5 kW tot en met100 kW, wanneerde inrichtingvolledig ofgedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

3

2° a) meer dan 200 kWtot en met 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

2 A O

b) meer dan 100 kWtot en met 500kW, wanneer de

2 A O

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 248/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 248/335

Page 249: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

3° a) meer dan 1.000kW, wanneer deinrichting volledigis gelegen in eenindustriegebied

1 B O

b) meer dan 500kW, wanneer deinrichting volledigof gedeeltelijk isgelegen in eengebied ander danindustriegebied

1 B O

Rubriek 47. WINKELS VOOR KLEIN- EN/OF GROOTHANDELRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

47. Winkels voor klein- en/ofgroothandel Opgeheven

Rubriek 48. ZEEHAVENGEBIEDEN EN HAVENSRubriek 48.1. Doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebiedenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

48.1. Doorvoeropslagplaatsen gelegen inzeehavengebieden, met uitsluitingvan de doorvoeropslagplaatsen opde voorkaaien die uitsluitendworden benut voor kortstondigeopslag in afwachting van deverscheping of van de uiteindelijkebestemming na lossing:

48.1.1. IMDG(International MaritimeDangerous Goods Code)-goederen

1° Opslagplaatsen voor IMDG-goederen, waarondergevaarlijke stoffen als bedoeldin bijlage 6 (delen I en II) bijtitel I van het VLAREM, inminimale hoeveelheden:

a) zoals vermeld in kolom 2van deze bijlage 6(opslagplaatsen waaropartikel 7, § 1 van titel Ivan het VLAREM vantoepassing is)

2 A A

b) zoals vermeld in kolom 3van deze bijlage 6 (VR-plichtige opslagplaatsovereenkomstig artikel 7, §3 van titel I van hetVLAREM)

1 A P J A

2° Overige opslagplaatsen voorIMDG-goederen

2 A

48.1.2. Opslagplaatsen voor andere danIMDG-goederen

3

Rubriek 48.2. Zeehandelshaven en pierenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 249/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 249/335

Page 250: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

48.2. Zeehandelshavens, met het landverbonden en buiten havensgelegen pieren voor lossen enladen (met uitzondering vanpieren voor veerboten) dieschepen van meer dan 1.350 tonkunnen ontvangen

1 B P J

Rubriek 48.3. Havens en haveninstallaties, met inbegrip van visserijhavens[...]Rubriek 49. VERZORGINGSINSTELLINGENRubriek 49.1. Poliklinieken en Rust- en verzorgingstehuizenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

49.1. Poliklinieken en Rust- enverzorgingstehuizen erkend doorde Vlaamse Gemeenschap intoepassing van het koninklijkbesluit van 21 september 2004houdende vaststelling van denormen voor de bijzondereerkenning als rust- enverzorgingstehuis

3

Rubriek 49.2. Ziekenhuizen

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

49.2. Ziekenhuizen erkend door deVlaamse Gemeenschap intoepassing van de artikelen 1 toten met 4 van de wet op deziekenhuizen van 7 augustus 1987en haar uitvoeringsbesluiten

2 G

Rubriek 49.3. Andere poliklinieken, rust- en verzorgingstehuizen en/of ziekenhuizenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

49.3. Andere poliklinieken, rust- enverzorgingstehuizen en /ofziekenhuizen

2 G

Rubriek 50. ZOUT (strooizout)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

50. Zout (strooizout) Opslagplaatsen van strooizout,met uitzondering van dezebedoeld onder rubriek 48, vanmeer dan 20 ton

2 A

Rubriek 51. GENETISCH GEMODIFICEERDE EN/OF PATHOGENE ORGANISMENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

51. INGEPERKT GEBRUIK VANGENETISCH GEMODIFICEERDEEN/OF PATHOGENE ORGANISMEN

In deze rubriek wordt verstaanonder risiconiveau het risiconiveaudat resulteert uit de analyse vande risico’s van het gebruik vangenetisch gemodificeerdeorganismen en/of pathogeneorganismen op de gezondheid vande mens en op het leefmilieu,volgens de voorschriften vanafdeling 5.51.3 van titel II van hetVLAREM.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 250/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 250/335

Page 251: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Rubriek 51.1. Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

51.1 Genetisch gemodificeerdeorganismen (GGO’s): Inrichtingen voor activiteitenwaarbij organismen genetischworden gemodificeerd, of waardergelijke genetischgemodificeerde organismen wordengekweekt, opgeslagen,getransporteerd, vernietigd,verwijderd of anderszins gebruikt. Uitzondering : Deze rubriek is nietvan toepassing op inrichtingen :-Waar micro-organismen ontstaandoor de aanwending vantechnieken/methoden vangenetische modificatie, dieopgesomd staan in bijlage 15. B.van dit besluit;

-Waar ingeperkt gebruikplaatsvindt van uitsluitend typenvan genetisch gemodificeerdemicro-organismen (GGM’s) die opbasis van de criteria van bijlage16. A. van dit besluit onschadelijkzijn voor de menselijkegezondheid en het milieu,opgesomd in bijlage 16. B. vandit besluit ;

-Waar de opslag, de kweek, hettransport, de vernietiging, deverwijdering of het gebruikplaatsvindt van genetischgemodificeerde organismen dieop de markt zijn gebrachtovereenkomstig richtlijn90/220/EEG en richtlijn2001/18/EG of krachtens anderecommunautaire wetgeving dievoorziet in een specifiekemilieurisicobeoordeling dievergelijkbaar is met die vanrichtlijn 90/220/EEG en richtlijn2001/18/EG, op voorwaarde dathet ingeperkt gebruik inovereenstemming is met devoorwaarden die eventueel aande toestemming of vergunning totop de markt brengen zijnverbonden.

1° inrichtingen voor activiteitenvan risiconiveau 1

3

2° inrichtingen voor activiteitenvan maximaal risiconiveau 2

1 G N

3° inrichtingen voor activiteitenvan maximaal risiconiveau 3

1 G A P J

4° inrichtingen voor activiteitenvan maximaal risiconiveau 4

1 G A P J

Rubriek 51.2. Pathogene organismenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

51.2 Pathogene organismen

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 251/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 251/335

Page 252: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Andere inrichtingen dan bedoeldin rubriek 51.1 voor activiteitenwaarbij doelbewust pathogeneorganismen worden gekweekt,opgeslagen, getransporteerd,vernietigd, verwijderd ofanderszins gebruikt :

1° inrichtingen voor activiteitenvan maximaal risiconiveau2;

1 G N

2° inrichtingen voor activiteitenvan maximaal risiconiveau3;

1 G A P J

3° inrichtingen voor activiteitenvan maximaal risiconiveau4.

1 G A P J

Rubriek 52. LOZINGEN IN GRONDWATERRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

52. Lozingen in grondwater (Indirecte lozing in grondwateralsmede andere niet-eldersingedeelde handelingen die hetgrondwater kunnenverontreinigen.) Elke directe lozing in grondwatervan gevaarlijke stoffen bedoeld inde bijlage 2B bij titel I van hetVLAREM, alsmede elke indirectelozing van gevaarlijke stoffenbedoeld in lijst 1 van dezelfdebijlage, is verboden krachtens hetdecreet van 24 januari 1984houdende maatregelen inzake hetgrondwaterbeheer en zijnuitvoeringsbesluiten. Elke directelozing in grondwater van anderedan gevaarlijke stoffen wordtbeschouwd als een kunstmatigeaanvulling van het grondwater.

Rubriek 52.1. Binnen de waterwingebieden en beschermingszonesRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

52.1. Handelingen binnen dewaterwingebieden en debeschermingszone type I, II of III,voor zover ze niet verboden zijnkrachtens het decreet van 24januari 1984 houdendemaatregelen inzake hetgrondwaterbeheer en zijnuitvoeringsbesluiten, metuitzondering van de uitspreidingvan meststoffen en andere stoffenvoor gebruik in land- en tuinbouwmits de opgelegde normen oftoegelaten hoeveelheden wordennageleefd.

52.1.1. Indirecte lozing in grondwater vande gevaarlijke stoffen bedoeld inde bijlage 2B bij titel I van hetVLAREM:

1° indirecte lozing van 2 A,W

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 252/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 252/335

Page 253: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

huishoudelijk afvalwater ingrondwater

2° indirecte lozing vanbedrijfsafvalwater ingrondwater

1 M,W A P J O

3° niet-elders ingedeeldehandeling waarbij devoormelde gevaarlijke stoffenworden gebruikt, uitgestrooidof verwijderd of met het oogop de verwijdering ervanworden gestort en die eenindirecte lozing tot gevolg zoukunnen hebben

1 M,O,W A P J A

52.1.2. Binnen de beschermingszonestype III: niet-elders ingedeeldehandelingen die krachtens artikel 3van het besluit van de VlaamseRegering van 27 maart 1985houdende reglementering van dehandelingen binnen dewaterwingebieden en debeschermingszones verboden zijnbinnen de beschermingszones typeII

2 A,W A

Rubriek 52.2. Buiten de waterwingebieden en beschermingszones Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

52.2. Handelingen buiten dewaterwingebieden en debeschermingszones type I, II ofIII:Indirecte lozing in grondwater vande gevaarlijke stoffen bedoeld inde bijlage 2B bij titel I van hetVLAREM, met uitzondering van deuitspreiding van meststoffen enandere stoffen voor gebruik inland- en tuinbouw mits deopgelegde normen of toegelatenhoeveelheden en/of degebruiksaanwijzingen wordennageleefd:

1° indirecte lozing vanhuishoudelijk afvalwater ingrondwater

3

2° indirecte lozing vanbedrijfsafvalwater ingrondwater

2 A,W O

3° niet-elders ingedeeldehandeling waarbij devoormelde gevaarlijke stoffenworden gebruikt, uitgestrooidof verwijderd of met het oogop de verwijdering ervanworden gestort en die eenindirecte lozing tot gevolg zoukunnen hebben

1 M,O,W A P J A

Rubriek 53. WINNING VAN GRONDWATERRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53. Winning van grondwater(De hierna vermelde debietenbetreffen de totale capaciteit van

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 253/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 253/335

Page 254: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

alle grondwaterwinningen diesamen met andere inrichtingen alseen geheel moet wordenbeschouwd overeenkomstig dedefinitie van milieutechnischeeenheid, bedoeld in artikel 1.1.2van titel II van het VLAREM) Uitzondering:De hierna vermelde inrichtingenzijn niet ingedeeld:a. een grondwaterwinning waaruit

het water uitsluitend met eenhandpomp wordt opgepompt

b. een grondwaterwinning vanminder dan 500 m³ per jaarwaarvan het water uitsluitendvoor huishoudelijke doeleindenwordt gebruikt

Rubriek 53.1. Grondwaterwinningsputten of proefpompingen

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.1. Boren vangrondwaterwinningsputten en/ofgrondwaterwinning voor hetuitvoeren van proefpompingengedurende minder dan een jaar

3

Rubriek 53.2. Bronbemaling voor bouwkundige werken of openbare nutsvoorzieningenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.2. Bronbemaling die technischnoodzakelijk is voor ofwel deverwezenlijking van bouwkundigewerken, ofwel de aanleg vanopenbare nutsvoorzieningen:

1° gelegen in beschermdeduingebieden, aangeduid opgrond van het decreet van 14 juli1993 houdende maatregelen totbescherming van de kustduinenof in een groengebied, eennatuurontwikkelingsgebied, eenparkgebied of een bosgebied(gebieden bepaald volgens debegrippen van het koninklijkbesluit van 28 december 1972betreffende de inrichting en detoepassing van de ontwerp-gewestplannen engewestplannen) :

a) met een debiet van

maximum 500 m3 per dag

3

b) met een debiet van meer

dan 500 m3 per dag tot

maximum 2.000 m3 perdag

2 A,W N

c) met een debiet van meer

dan 2.000 m3 per dag

1 W N

2° gelegen in een ander gebied danvermeld in 1°

3

Rubriek 53.3. Drainering voor het gebruik en/of de exploitatie van cultuurgrondRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer- Coördi- Audit jaar- Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 254/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 254/335

Page 255: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

kingen nator verslag

53.3. Drainering die noodzakelijk is omhet gebruik en/of de exploitatievan cultuurgrond mogelijk temaken of houden

3

Rubriek 53.4. Bronbemaling voor tunnels of mijnverzakkingsgebiedenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.4. Bronbemaling die noodzakelijk is:

1° voor de exploitatie van tunnelsvoor openbare wegen en/ofopenbaar vervoer

3

2° voor de waterbeheersing vanmijnverzakkingsgebieden, ookwanneer dit water wordtgebruikt voor de openbarewatervoorziening, wanneer dediepte waarop het water wordtgewonnen ten opzichte van hetmaaiveld :

a) minder dan 10 m bedraagten met een opgepomptvolume van minder dan 500

m3 per jaar

3

b) minder dan 10 m bedraagten met een opgepompt

volume van 500 m3 per jaar

tot en met 30.000 m3 perjaar

2 W

c) 10 m of meer bedraagt, ofmet een opgepompt volume

van meer dan 30.000 m3

per jaar

1 W N

Rubriek 53.5. Bronbemaling voor gebouwen of bedrijfsterreinenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.5. Bronbemaling die noodzakelijk isom het gebruik en/of deexploitatie van gebouwen ofbedrijfsterreinen mogelijk temaken of houden

3

Rubriek 53.6. Grondwaterwinningsputten voor koude-warmtepompenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.6. Boren van grondwaterwinningsputtenen grondwaterwinningen die gebruiktworden voor thermische energieopslagin watervoerende lagen, met inbegripvan terugpompingen, met eenopgepompt debiet van:

1°minder dan 30.000 m3/jaar

2 W N

2°ten minste 30.000 m3/jaar

1 W N

Rubriek 53.7. Grondwaterwinning voor openbare watervoorzieningRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.7. Boringen van grondwater-winningsputten engrondwaterwinning voor deopenbare watervoorziening,andere dan deze bedoeld in

1 W N

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 255/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 255/335

Page 256: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

subrubriek 53.1 en 53.4Rubriek 53.8. Andere grondwaterwinningsputtenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.8. Boren vangrondwaterwinningsputten engrondwaterwinning, andere dandeze bedoeld in rubriek 53.1 tot enmet 53.7, met een opgepomptdebiet :

1°van minder dan 500 m3/jaar

3

2°van 500 m3/jaar tot 30.000 m3

/jaar

2 W N

3°van 30.000 m3/jaar of meer

1 W N

Rubriek 53.9. Onttrekken van grondwaterRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.9. Werkzaamheden voor hetonttrekken van grondwaterwanneer het jaarlijkse volume

onttrokken water 10 miljoen m3

of meer bedraagt(Er kan overlapping zijn metvorige rubrieken van hoofdrubriek53.)

1 W B P J

Rubriek 53.10. Waterbeheersingsprojecten voor landbouwdoeleindenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.10. Waterbeheersingsprojecten voorlandbouwdoeleinden, met name: Er kan overlapping zijn met een ofmeer subrubrieken van de rubrieken52, 53, 54, 55 en 56.

1° Een irrigatieproject van 100 haen meer, of

1 W N P J

2° Een droogleggingsproject van50 ha of meer, of

1 W N P J

3° Een droogleggingsproject van15 ha of meer, dat eenaanzienlijke verlaging van defreatische grondwatertafel ineen bijzonder beschermd gebiedtot gevolg kan hebben.

1 W N P J

Rubriek 53.11. Onttrekken van grondwaterRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

53.11. Werken voor het onttrekken vangrondwater: Er kan overlapping zijn met een ofmeer subrubrieken van de rubriek53.

1° Grondwaterwinningen met een

capaciteit van 2.500 m3 perdag of meer

1 W N P J

2° Onttrekken van grondwater

met een capaciteit van 1.000 m3

per dag of meer als de activiteit

1 W N P J

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 256/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 256/335

Page 257: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gelegen is in of een aanzienlijkeinvloed kan hebben op eengebied zoals aangeduid inuitvoering van het decreethoudende maatregelen terbescherming van de kustduinenvan 14 juli 1993 of als deactiviteit een betekenisvolleaantasting van de natuurlijkekenmerken van een specialebeschermingszone kanveroorzaken

Rubriek 54. KUNSTMATIG AANVULLEN VAN GRONDWATER (andere dan deze bedoeld in rubrieken 52en 53.7)Rubriek 54.1. Op directe wijze (via geboorde putten)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

54.1. Het kunstmatig aanvullen vangrondwater op directe wijze (viageboorde putten)

1 W N A

Rubriek 54.2. Op indirecte wijze (via waterbekkens of vijvers)Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

54.2. Het kunstmatig aanvullen vangrondwater op indirecte wijze (viawaterbekkens of vijvers)Uitzondering: vallen niet onderdeze indelingsrubriek, de infiltratievan niet-verontreinigd hemelwateralsook de irrigatie met niet-verontreinigd water :• die noodzakelijk is :

• om het gebruik en/of deexploitatie van bouw ofweiland mogelijk te maken ofhouden;

• voor het behoud van eenecosysteem;

• via waterbekkens voor openbarewatervoorziening.

1 W N O

Rubriek 54.3. Kunstmatig aanvullen van grondwaterRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

54.3. Werkzaamheden voor hetkunstmatig aanvullen vangrondwater wanneer het jaarlijksevolume aangevuld water 10miljoen m³ of meer,respectievelijk de capaciteit 2.500m³ per dag of meer bedraagt(Er kan overlapping zijn met derubrieken 54.1 en 54.2.)

1 W B P J A

Rubriek 55. BORINGENRubriek 55.1. Verticale boringenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

55.1. Verticale boringen, andere dandeze bedoeld in de rubrieken 53,54 en 55.3 :Uitzondering: peilputten in hetkader van bodem- engrondwateranalyses of ter nalevingvan de milieuvoorwaarden voor deexploitatie van inrichtingen ofboringen ter naleving van

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 257/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 257/335

Page 258: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

wettelijke verplichtingen vallenniet onder deze rubriek.

1° tot en met een diepte van hetdieptecriterium zoalsweergegeven op de kaart inbijlage 2ter aan dit besluit engelegen buiten eenbeschermingszone type III

3

2° dieper dan het dieptecriteriumzoals weergegeven op dekaart in bijlage 2ter aan ditbesluit of gelegen binnen eenbeschermingszone type III, enmet een diepte van minderdan 500 meter ten opzichtevan het maaiveld

2 W N

Rubriek 55.2. Boringen vanaf diepte 500 m ten opzichte van maaiveldRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

55.2. Boringen vanaf een diepte van500 meter ten opzichte van hetmaaiveld

1 W N

Rubriek 55.3. Boringen ivm opslag kernafval Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

55.3. Boringen in verband met de opslag vankernafval, vanaf een diepte van 100meter ten opzichte van het maaiveld

1 W N

Rubriek 56. STUWEN EN OVERBRENGING VAN WATERRubriek 56.1. Overbrenging van waterRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

56.1. Overbrenging van water, anderdan overbrenging van vialeidingen aangevoerd drinkwater,:

1° projecten voor deoverbrenging van watertussen de stroomgebiedenwanneer deze overbrengingten doel heeft eventuelewaterschaarste te voorkomenen de hoeveelheidovergebracht water 75miljoen m³ of meer per jaarbedraagt

1 W B P J

2° in alle andere gevallen,projecten voor deoverbrenging van watertussen stroomgebiedenwanneer het meerjariggemiddelde jaardebiet van hetbekken waaraan het waterwordt onttrokken meerbedraagt dan 2.000 miljoenm3 en de hoeveelheidovergebracht water 5 % vandit debiet overschrijdt

1 W B P J

Rubriek 56.2. StuwdammenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

56.2. Stuwdammen en andereinstallaties voor het stuwen of

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 258/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 258/335

Page 259: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

permanent of voor lange termijnopslaan van water::

1° wanneer een nieuwe of extrahoeveelheid water:

a) van 1 tot en met 10miljoen m³ wordtgestuwd of opgeslagen

2 W N

b) van meer dan 10 miljoenm³ wordt gestuwd ofopgeslagen

1 W B P J

2° met een oppervlakte van 15ha of meer of met een nuttigeinhoud van 1 miljoen m³ ofmeer

1 W B P J

Rubriek 57. VLIEGVELDENRubriek 57.1. VliegveldenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

57.1. Terreinen voor vliegvelden meteen start- en landingsbaan:Voor de toepassing van dezerubriek wordt onder vliegveldenverstaan de vliegvelden diebeantwoorden aan de definitievan het Verdrag van Chicago van1944 tot oprichting van deInternationale burgerlucht-vaartorganisatie (bijlage 14begrip “aerodrome”)

1° minder dan 800 meter 2 A,G A

2° ten minste 800 meter 1 G B P J ARubriek 57.2. Terreinen voor ULM'sRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

57.2. Terreinen voor opstijg- en/oflandingsplaats voor uitsluitendultralichte motorluchtvaartuigen(ULM's) zoals gedefinieerd in hetkoninklijk besluit van 25 mei 1999tot vaststelling der bijzonderevoorwaarden opgelegd voor detoelating tot het luchtverkeer vanULM's

2 A,G

Rubriek 57.3. Terreinen voor zweefvliegtuigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

57.3. Terreinen voor opstijg- en/oflandingsplaats voor uitsluitendzweefluchtvaartuigen zondermotor.

3

Rubriek 57.4. HelihavensRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

57.4. Helihavens Voor de toepassing van deze rubriekwordt onder helihavens verstaan,terreinen of plaatsen opconstructies, die niet enkeloccasioneel gebruikt worden voor deaankomst, het vertrek en deverplaatsing van helikopters.Indien afwisselend of opeenvolgend

2 A,G

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 259/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 259/335

Page 260: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

percelen die, al dan niet aan elkaargrenzend, in elkaars nabijheid zijngelegen, worden gebruikt, wordendie als één terrein beschouwd.Onder het toepassingsgebied vandeze rubriek vallen in ieder geval dehelihavens die beantwoorden aan dedefinitie van het Verdrag vanChicago van 1944 tot oprichting vande Internationaleburgerluchtvaartorganisatie (bijlage14 begrip “helistation”).

Rubriek 58. CREMATORIARubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

58. Crematoria 1 G N Rubriek 59. ACTIVITEITEN DIE GEBRUIKMAKEN VAN ORGANISCHE OPLOSMIDDELENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59. Activiteiten die gebruikmaken vanorganische oplosmiddelen De in deze rubriek vermeldeactiviteiten omvatten de reinigingvan de procesapparatuur, maarniet de reiniging van de productentenzij andersluidendevermeldingen zijn opgenomen.

Rubriek 59.1. DrukkenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

59.1 Drukken een activiteit waarbij tekst en/ofafbeeldingen wordengereproduceerd door met behulpvan een beelddrager inkt opongeacht welk soort oppervlak aante brengen. Hieronder vallen ookdaarmee samenhangende lak-,coating- en lamineertechnieken.

59.1.1 Installaties voor heatsetrotatie-offset: een rotatiedrukactiviteitwaarbij gebruik wordt gemaaktvan een beelddrager waarop dedrukkende delen en de niet-drukkende delen in hetzelfde vlakliggen, waarbij rotatie inhoudt dathet te bedrukken materiaal niet alsaparte vellen maar van een rol inde machine wordt gevoerd. Hetniet-drukkende deel wordt zobehandeld dat het water aantrekten derhalve de inkt afstoot. Hetdrukkende deel wordt zobehandeld dat het inkt opneemt enoverbrengt op het te bedrukkenoppervlak. De verdamping vindtplaats in een oven, waar hetbedrukte materiaal met warmelucht wordt verwarmd.

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 15ton tot en met 25 ton

2 A

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meer

1 B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 260/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 260/335

Page 261: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

dan 25 ton

59.1.2 Installaties voorillustratiediepdruk:rotatiediepdrukactiviteit waarbijpapier voor tijdschriften,brochures, catalogi of soortgelijkeproducten met inkt op basis vantolueen wordt bedrukt

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

59.1.3 Installaties voor flexografie,lamineren, rotatiediepdruk,rotatiezeefdruk, lakken

59.1.3.1 Installaties voor flexografie: eendrukactiviteit waarbij gebruikwordt gemaakt van eenbeelddrager van rubber ofelastische fotopolymeren, waaropde drukkende delen zich boven deniet-drukkende delen bevinden, envan vloeibare inkt die doorverdamping droogt

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 15ton tot en met 25 ton

2 A

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

59.1.3.2 Installaties voor laminerensamenhangend met eendrukproces: de samenhechting vantwee of meer flexibele materialentot een laminaat

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 15ton tot en met 25 ton

2 A

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

59.1.3.3 Installaties voor rotatiediepdruk:een drukactiviteit waarbij gebruikwordt gemaakt van eencilindrische beelddrager, waaropde drukkende delen lager liggendan de niet-drukkende delen, envloeibare inkt die door verdampingdroogt. De napjes worden met inktgevuld en het overschot wordt vande nietdrukkende delen verwijderdvoordat het te bedrukkenoppervlak contact met de cilindermaakt en de inkt uit de napjestrekt. Andere installaties dan dievermeld worden in subrubriek59.1.2

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 15ton tot en met 25 ton

2 A

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

59.1.3.4 Installaties voor rotatiezeefdruk:een rotatiedrukactiviteit waarbij de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 261/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 261/335

Page 262: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

inkt door een poreuze beelddragerwordt geperst, waarbij dedrukkende delen open zijn en hetniet-drukkende deel wordtafgedekt, en zo op het tebedrukken oppervlak wordtgebracht en waarbij gebruik wordtgemaakt van vloeibare inkt dieuitsluitend door verdampingdroogt. Bij een rotatief drukproceswordt het te bedrukken materiaalniet als aparte vellen maar vaneen rol in de machine gebracht.

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 15ton tot en met 25 ton

2 A

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

59.1.3.5 Installaties voor rotatiezeefdrukzoals in rubriek 59.1.3.4 met alsbeelddrager textiel of karton

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 30 ton

1 B

59.1.3.6 Installaties voor lakken: eenproces waarbij een lak of eenkleefstof om later hetverpakkingsmateriaal af te sluitenop een flexibel materiaal wordtaangebracht

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 15ton tot en met 25 ton

2 A

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

Rubriek 59.2. OppervlaktereinigingRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.2 Oppervlaktereiniging Alle activiteiten, met uitzonderingvan chemisch reinigen, waarbijorganische oplosmiddelen wordengebruikt om verontreiniging van hetoppervlak van materialen teverwijderen, met inbegrip vanontvetting.Een uit meer dan een stap bestaandereinigingsactiviteit die niet wordtonderbroken door een andere stap,wordt als éénoppervlaktereinigingsactiviteitbeschouwd. Deze activiteit betreftniet het reinigen van apparatuur,maar het reinigen van het oppervlakvan producten.

59.2.1 Oppervlaktereiniging diegebruikmaakt van de in artikel5.59.2.2, § 1 en § 3, van titel II vanhet VLAREM vermelde stoffen

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 1 tontot en met 5 ton

2 B

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 262/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 262/335

Page 263: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 5 ton

1 B

59.2.2 Oppervlaktereiniging die geengebruikmaakt van de in artikel5.59.2.2, § 1 en § 3, van titel II vanhet VLAREM vermelde stoffen

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 2 tontot en met 10 ton

2 B

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 10 ton

1 B

Rubriek 59.3. Overspuiten van voertuigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.3 Overspuiten van voertuigen Alle industriële of commerciëleactiviteiten en daarmee verbandhoudende ontvettingsactiviteitenwaaronder:

3 A

1° het aanbrengen van eencoating op voertuigen, of eendeel daarvan, als onderdeelvan de reparatie, debescherming of de decoratievan voertuigen buiten defabriek; Opmerking: dergelijkeactiviteiten, vallend onder detoepassing van rubriek 15.5,zijn niet ingedeeld inonderhavige rubriek. Onderhavig punt 1° isopgeheven met ingang van 1januari 2007.

2° het aanbrengen van deoorspronkelijke coating opvoertuigen, of een deeldaarvan, met voor hetoverspuiten gebruikelijkecoatings op een andere plaatsdan de oorspronkelijkefabricagelijn

3° het aanbrengen van eencoating op aanhangwagens(met inbegrip van opleggers),gedefinieerd als categorie O inartikel 1, § 1, 3° van hetkoninklijk besluit van 15 maart1968 houdende algemeenreglement op de technischeeisen waaraan de auto’s, hunaanhangwagens, hunonderdelen en hunveiligheidstoebehoren moetenvoldoen, [...]

Rubriek 59.4. BandlakkenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.4 Bandlakken

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 263/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 263/335

Page 264: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Elke activiteit waarbij band vanstaal, roestvrij staal, bekleed staal,koperlegeringen of aluminiumbandin een continu procédé wordtbekleed met een filmvormende oflaminaatcoating.

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 A

Rubriek 59.5. CoatingwerkzaamhedenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit Jaar-verslag

Vlarebo

59.5 Coatingwerkzaamheden Hieronder valt niet de coating vansubstraten met metalen met behulpvan elektroforese en chemischespuittechnieken. Als decoatingactiviteit ook een stap omvatwaarbij hetzelfde artikel wordtbedrukt, ongeacht de daarbijgebruikte techniek, wordt deze stapals onderdeel van decoatingactiviteit beschouwd. Drukactiviteiten die als afzonderlijkeactiviteiten plaatsvinden, vallen hierniet onder.

59.5.1 Coating van voertuigen Alle activiteiten waarbij een of meerononderbroken lagen van eencoating worden aangebracht op devolgende voertuigen:1°nieuwe auto's die in artikel 1, §

1, 1° van het koninklijk besluitvan 15 maart 1968 houdendealgemeen reglement op detechnische eisen waaraan deauto's, hun aanhangwagens, hunonderdelen en hunveiligheidstoebehoren moetenvoldoen, [...] wordengedefinieerd als voertuigen vancategorie M1 en, voorzover decoating plaatsvindt in dezelfdeinstallatie als voertuigen van M1,van categorie N1 zoalsgedefinieerd in artikel 1, § 1, 2°van het koninklijk besluit van 15maart 1968;

2°vrachtwagencabines,gedefinieerd als de behuizingvoor de chauffeur en de daarmeegeïntegreerde behuizing voor detechnische apparatuur vanvoertuigen die in artikel 1, § 1,2° van het koninklijk besluit van15 maart 1968 als voertuigenvan de categorieën N2 en N3worden gedefinieerd;

3°bestelwagens en vrachtwagens,in artikel 1, § 1, 2° van hetkoninklijk besluit van 15 maart1968 gedefinieerd als voertuigenvan de categorieën N1, N2 enN3, met uitzondering vanvrachtwagencabines;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 264/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 264/335

Page 265: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

4°bussen, in artikel 1, § 1, 1° vanhet koninklijk besluit van 15maart 1968 gedefinieerd alsvoertuigen van de categorieënM2 en M3.

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 15 tonof minder

2 A

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 15 ton

1 A

59.5.2 Coating van andere producten Alle activiteiten waarbij een of meerononderbroken lagen van eencoating worden aangebracht op:1°aanhangwagens, gedefinieerd in

de categorieën O1, O2, O3 en O4in artikel 1, § 1, 3° van hetkoninklijk besluit van 15 maart1968;

2°metalen enkunststofoppervlakken, metinbegrip van oppervlakken vanvliegtuigen, schepen, treinenenz.;

3° textiel, stoffen, film enpapieroppervlakken.

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 5 tontot en met 15 ton

2 B

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 15 ton

1 B

Rubriek 59.6. Coating van wikkeldraadRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.6 Coating van wikkeldraad elke coatingactiviteit van metalengeleiders die worden gebruikt omspoelen voor transformatoren,motoren enz. mee te wikkelen

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 5 ton

1 B

Rubriek 59.7. Coating van houten oppervlakkenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.7 Coating van houten oppervlakken.Daaronder valt niet de coating vansubstraten met metalen metbehulp van elektroforese enchemische spuittechnieken. Als decoatingactiviteit ook een stapomvat waarbij hetzelfde artikelwordt bedrukt, ongeacht de daarbijgebruikte techniek, wordt die stapals onderdeel van decoatingactiviteit beschouwd. Drukactiviteiten die alsafzonderlijke activiteitenplaatsvinden, vallen daar nietonder.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 265/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 265/335

Page 266: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 15ton tot en met 25 ton

2 B

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

Rubriek 59.8. Chemisch reinigenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.8 Chemisch reinigen alle industriële of commerciëleactiviteiten waarbij VOS wordengebruikt in een installatie voor hetschoonmaken van kleren,meubelstoffen en soortgelijkeconsumptiegoederen, metuitzondering van het handmatigverwijderen van vlekken in detextiel- en de kledingindustrie

3 A

Rubriek 59.9. Impregneren van houten oppervlakkenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.9 Impregneren van houtenoppervlakken elke activiteit waarbij eenhoutverduurzamingsmiddel in hethout wordt gebracht

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

Rubriek 59.10. Coating van leder

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.10 Coating van leder.Daaronder valt niet de coating vansubstraten met metalen metbehulp van elektroforese enchemische spuittechnieken. Als decoatingactiviteit ook een stapomvat waarbij hetzelfde artikelwordt bedrukt, ongeacht de daarbijgebruikte techniek, wordt die stapals onderdeel van decoatingactiviteit beschouwd. Drukactiviteiten die alsafzonderlijke activiteitenplaatsvinden, vallen daar nietonder.

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 10ton tot en met 25 ton

2 B

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 25 ton

1 B

Rubriek 59.11. Fabricage van schoeiselRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.11 Fabricage van schoeisel elke activiteit met betrekking tot

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 266/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 266/335

Page 267: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

de fabricage van volledig schoeiselof delen daarvan

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 5 ton

1 B

Rubriek 59.12. Lamineren van hout en kunststofRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.12 Lamineren van hout en kunststof elke activiteit met het oog op hetaaneenhechten van hout en/ofkunststof voor de vervaardigingvan laminaten

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 5 ton

1 B

Rubriek 59.13. Aanbrengen van lijmlagenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.13 Aanbrengen van lijmlagen activiteiten waarbij een kleefstof opeen oppervlak wordt aangebracht,met uitzondering van hetaanbrengen van lijmlagen, enlamineren samenhangend metdrukprocessen

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 5 tontot en met 15 ton

2 B

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 15 ton

1 B

Rubriek 59.14. Vervaardiging van coatingmengsels, lak, inkt en kleefstoffenRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.14 Vervaardiging vancoatingmengsels, lak, inkt enkleefstoffen de vervaardiging vanbovengenoemde eindproducten en,wanneer dit in dezelfde installatiegebeurt, van halffabrikaten doorhet mengen van pigmenten, harsen kleefstoffen met organischeoplosmiddelen of anderedraagstoffen, waaronderdispergeren en predispergeren,aanpassen van de viscositeit en dekleur en bewerkingen om deverpakking te vullen met heteindproduct

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van 100ton tot en met 1000 ton

2 B

2° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 1000 ton

1 B

Rubriek 59.15. Bewerking van natuurlijk of synthetisch rubberRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 267/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 267/335

Page 268: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

59.15 Bewerking van natuurlijk ofsynthetisch rubber elke activiteit met betrekking tothet mengen, malen, vermengen,kalanderen, extruderen envulkaniseren van natuurlijk ofsynthetisch rubber en allenevenbewerkingen om natuurlijk ofsynthetisch rubber te bewerken toteindproduct

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 15 ton

1 B

Rubriek 59.16. Extractie van plantaardige oliën en dierlijke vetten en raffinage van plantaardige oliënRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.16 Extractie van plantaardige oliën endierlijke vetten en raffinage vanplantaardige oliën alle activiteiten waarbijplantaardige olie uit zaden enander plantaardig materiaal wordtgeëxtraheerd, droge residuen totdiervoeder worden verwerkt, ofvetten en plantaardige olie uitzaden, plantaardig materiaal en/ofdierlijk materiaal wordengeraffineerd.

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 10 ton

1 A

Rubriek 59.17. Vervaardiging van geneesmiddelen

Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-kingen

Coördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

59.17 Vervaardiging van geneesmiddelen de chemische synthese,fermentatie, extractie, formuleringen afwerking van geneesmiddelenen de vervaardiging vanhalffabrikaten, voorzover die opdezelfde plaats gebeurt

1° met een jaarlijksoplosmiddelverbruik van meerdan 50 ton

1 B

Rubriek 60. GROEVEN, GRAVERIJEN, UITGRAVINGEN EN ANDERE PUTTEN OPVULLENRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

60 Geheel of gedeeltelijk opvullen metniet-verontreinigde uitgegravenbodem en niet verontreinigdebagger- en ruimingspecie vangroeven, graverijen, uitgravingenen andere putten, met inbegrip vanwaterplassen en vijversHet grondverzet en het gebruik vanuitgegraven bodem of nietverontreinigde bagger- enruimingsspecie in het kader vanfunctionele ophogingen enaanvullingen, boven het maaiveld,voor het bouwrijp maken vanterreinen of voor de realisatie van

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 268/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 268/335

Page 269: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

een grond- of bouwwerk valt nietonder deze rubriek.In deze rubriek wordt onder niet-verontreinigde uitgegraven bodemverstaan: uitgegraven bodem,uitgegraven bodem die een fysischescheiding heeft ondergaan engereinigde uitgegraven bodem dievoldoet aan de volgendevoorwaarden:1° inzake fysische samenstelling

voldoet hij aan de bepalingenvan artikel 162 van het Vlarebo;

2° inzake chemische samenstellingvoldoet hij aan een van devolgende waarden:a) de waarden voor vrij gebruik

van uitgegraven bodem,vermeld in bijlage V van hetVlarebo;

b) de waarden van bijlage IV vanhet Vlarebo voorbestemmingstype III, opvoorwaarde dat dit bepaald isin de milieuvergunning en dat,indien nodig, aanvullendemilieubeschermendevoorwaarden garanties gevenmet betrekking tot hetisoleren, beheren encontroleren.

In deze rubriek wordt onder ‘niet-verontreinigde bagger- enruimingsspecie’ verstaan:1°bagger- en ruimingsspecie die

inzake chemische samenstellingvoldoet aan de waarden voor vrijgebruik van uitgegraven bodem,vermeld in bijlage V van hetVlarebo;

2°bagger- en ruimingsspecie dievoldoet aan de waarden vanbijlage IV van het Vlarebo voorbestemmingstype III, opvoorwaarde dat dit bepaald is inde milieuvergunning en dat,indien nodig, aanvullendemilieubeschermendevoorwaarden garanties gevenmet betrekking tot het isoleren,beheren en controleren.

Beperkte mechanische activiteiten,zoals het sorteren en/of zeven vanuitgegraven bodem zijn begrepen indeze rubriek, en zijn nietvergunningsplichtig volgens rubriek30.

1° met een capaciteit van 1000 toten met 10.000 m³

2 N,O,W

2° met een capaciteit van meerdan 10.000 m³

1 N,O,W O

Rubriek 61. TUSSENTIJDSE OPSLAGPLAATSEN VOOR UITGEGRAVEN BODEMRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

61. Tussentijdse opslagplaats vooruitgegraven bodem

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 269/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 269/335

Page 270: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Dit zijn permanente inrichtingen(die langer dan 1 jaar inexploitatie zullen zijn) voorgrondpartijen die er tijdelijkworden gestockeerd.Beperkte mechanische activiteiten,zoals het sorteren en/of zeven vanuitgegraven bodem zijn begrepenin deze rubriek, en zijn nietvergunningsplichtig volgensrubriek 30.

Rubriek 61.1. Tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet[...]Rubriek 61.2. Tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoetRubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer-

kingenCoördi-nator

Audit jaar-verslag

Vlarebo

61.2. Tussentijdse opslagplaats vooruitgegraven bodem die voldoetaan een toepassingovereenkomstig het Vlarebo

1° met een capaciteit van 1000m³ tot en met 10.000 m³

3

2° met een capaciteit van meerdan 10.000 m³

2 N,O,W N O

Bijlage 2 Lozing van verontreinigende stoffen, prioritaire stoffen en gevaarlijke stoffenBijlage 2A INDICATIEVE LIJST VAN DE BELANGRIJKSTE VERONTREINIGENDE STOFFEN INAFVALWATER

BIJLAGE 2AINDICATIEVE LIJST VAN DE BELANGRIJKSTE VERONTREINIGENDE STOFFEN IN AFVALWATER

(Bijlage VIII bij de EG-richtlijn 2000/60/EG van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor

communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid)1) Organische halogeenverbindingen en stoffen die in water dergelijke verbindingen kunnen

vormen.2) Organische fosforverbindingen.3) Organische tinverbindingen.4) Stoffen en preparaten, of de afbraakproducten daarvan, waarvan is aangetoond dat ze

carcinogene of mutagene eigenschappen hebben, of eigenschappen die in of via het aquatischemilieu gevolgen kunnen hebben voor steroïdogene functies, schildklierfuncties, de voortplantingof andere hormonale functies.

5) Persistente koolwaterstoffen en persistente en bioaccumuleerbare organische toxische stoffen.6) Cyaniden.7) Metalen en metaalverbindingen.8) Arseen en arseenverbindingen.9) Biociden en gewasbeschermingsmiddelen.10) Stoffen in suspensie.11) Stoffen die bijdragen tot de eutrofiëring (met name nitraten en fosfaten).12) Stoffen die een ongunstige invloed uitoefenen op de zuurstofbalans (en die kunnen worden

gemeten met behulp van parameters zoals BZV, CZV, enz.). Bijlage 2B LIJST VAN GEVAARLIJKE STOFFEN VOOR LOZING IN GRONDWATER2B LIJST VAN GEVAARLIJKE STOFFEN VOOR LOZING IN GRONDWATER (EG-richtlijn 80/68/EEG van17 december 1979): De lijsten I en II hieronder zijn overeenkomstig artikel 22, lid 2, van de EG-richtlijn 2000/60/EG van23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende hetwaterbeleid van kracht tot 22 december 2013. Lijst I - Families en groepen van stoffen

Lijst I omvat de afzonderlijke stoffen van onderstaande families of groepen van stoffen, metuitzondering van die stoffen welke, gezien het geringe risico van toxiciteit, persistentie en bio-

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 270/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 270/335

Page 271: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

accumulatie, niet geschikt voor lijst I worden geacht.

Dergelijke stoffen die gezien de toxiciteit, de persistentie en de bio-accumulatie geschikt zijn voor lijstII, moeten op die lijst worden opgenomen. 1. Organische halogeenverbindingen en stoffen waaruit in water dergelijke verbindingen kunnen

ontstaan2. Organische fosoforverbindingen3. Organische tinverbindingen4. Stoffen die in of via het water een kankerverwekkende, mutagene of teratogene werking hebben5. Kwik en kwikverbindingen6. Cadmium en cadmiumverbindingen7. Minerale oliën en koolwaterstoffen8. Cyaniden

Lijst II - Families en groepen van stoffen

Lijst II omvat afzonderlijke stoffen en categorieën van stoffen van de onderstaande families engroepen van stoffen die een schadelijke werking op het grondwater zouden kunnen hebben.1) De volgende metalloïden en metalen alsmede verbindingen daarvan:

1. Zink2. Koper3. Nikkel4. Chroom5. Lood6. Selenium7. Arsenicum8. Antimoon9 Molybdeen10. Titaan11. Tin12. Barium13 Beryllium14. Borium15. Uranium16. Vanadium17. Kobalt18. Thallium19. Tellurium20. Zilver

2. Biociden en derivaten daarvan, die niet in lijst I genoemd zijn3. Stoffen met een schadelijke werking op de smaak en/of de geur van het grondwater alsmede

verbindingen waaruit dergelijke stoffen in het water kunnen ontstaan en die het water ongeschiktvoor menselijke consumptie kunnen maken.

4. Organische siliciumverbindingen die toxisch of persistent zijn en stoffen waaruit dergelijkeverbindingen in het water kunnen ontstaan, met uitzondering van die welke biologischonschadelijk zijn of die in het water snel worden omgezet in onschadelijke stoffen.

5. Anorganische fosforverbindingen en elementair fosfor.6. Fluoriden.7. Ammoniak en nitrieten.xxBijlage 2C LIJST VAN GEVAARLIJKE STOFFEN VOOR LOZING IN AQUATISCH MILIEU

BIJLAGE 2C.LIJST VAN GEVAARLIJKE STOFFEN VOOR LOZING IN AQUATISCH MILIEU

(EG-richtlijnen 76/464/EEG van 4 mei 1976 en 2000/60/EG van 23 oktober 2000)

De lijsten I en II hierna zijn overeenkomstig artikel 22, lid 2, van de EG-richtlijn 2000/60/EG van 23oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende hetwaterbeleid van kracht tot 22 december 2013.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 271/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 271/335

Page 272: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Lijst I van families en groepen van stoffen

Lijst I omvat sommige afzonderlijke stoffen die deel uitmaken van de volgende families en groepenvan stoffen die in hoofdzaak moeten worden gekozen op basis van hun toxiciteit, persistentie, bio-accumulatie, met uitzondering van die stoffen welke biologisch onschadelijk zijn of die snel wordenomgezet in biologisch onschadelijke stoffen: 1. Organische halogeenverbindingen en stoffen waaruit in water dergelijke verbindingen kunnen

ontstaan.2. Organische fosforverbindingen.3. Organische tinverbindingen.4. Stoffen waarvan is aangetoond dat zij in of via het water een kankerverwekkende werking hebben.5. Kwik en kwikverbindingen.6. Cadmium en cadmiumverbindingen.7. Persistente minerale oliën en uit aardolie bereide persistente koolwaterstoffen;8. Persistente kunststoffen die in water kunnen drijven, zweven of zinken en die enig gebruik van het

water kunnen hinderen.

Lijst II van families en groepen van stoffen

Lijst II omvat de stoffen die deel uitmaken van de families en groepen van stoffen genoemd in lijst Ialsmede sommige afzonderlijke stoffen en bepaalde categorieën stoffen die deel uitmaken vanonderstaande families en groepen van stoffen die een schadelijke werking op het water hebben, welkeechter beperkt kan zijn tot een bepaald gebied en afhangt van de kenmerken van de ontvangendewateren en de plaats daarvan.1. De volgende metalloïden en metalen alsmede verbindingen daarvan:

1. Zink2. Koper3. Nikkel4. Chroom5. Lood6. Selenium7. Arsenicum8. Antimoon9. Molybdeen10. Titaan11. Tin12. Barium13. Beryllium14. Borium15. Uranium16. Vanadium17. Kobalt18. Thallium19. Tellurium20. Zilver

2. Biociden en niet in lijst I genoemde derivaten daarvan3. Stoffen met een schadelijke werking op de smaak en/of geur van produkten uit het water en

bestemd voor de mens, alsmede verbindingen waaruit dergelijke stoffen in het water kunnenontstaan.

4. Organische siliciumverbindingen die toxisch of persistent zijn en stoffen waaruit dergelijkeverbindingen in het water kunnen ontstaan, met uitzondering van die welke biologischonschadelijk zijn of die in water snel worden omgezet in onschadelijke stoffen.

5. Anorgansiche fosforverbindingen en elementair fosfor.6. Niet-persistente minerale oliën en uit aardolie bereide niet-persistente koolwaterstoffen.7. Cyaniden, fluoriden.8. Stoffen die ongunstig inwerken op de zuurstofbalans, met name: ammoniak, nitrieten. Lijst III Lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 272/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 272/335

Page 273: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid, in gedeeltelijke uitvoering van richtlijn2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzakemilieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking vande richtlijn 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en totwijziging van richtlijn 2000/60/EG (bijlage X bij de EG-richtlijn 2000/60/EG van 23 oktober 2000 totvaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, gewijzigdbij beschikking nr. 2455/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2001, engewijzigd bij EG-richtlijn 2008/105/EG van 16 december 2008)

CAS-nummer (1) EU-nummer (2) Naam van de prioritaire stof (*) Aangewezen alsprioritairegevaarlijke stof

(1) 15972-60-8 240-110-8 alachlor (2) 120-12-7 204-371-1 anthraceen X(3) 1912-24-9 217-617-8 atrazine (4) 71-43-2 200-753-7 benzeen (5) niet van

toepassingniet vantoepassing

gebromeerde difenylethers (**) X (***)

32534-81-9 niet vantoepassing

pentabroomdifenylether(congeneren 28, 47, 99, 100,153 en 154)

(6) 7440-43-9 231-152-8 cadmium en zijn verbindingen X(7) 85535-84-8 287-476-5 C10-13-chlooralkanen (**) X(8) 470-90-6 207-432-0 chlorfenvinphos (9) 2921-88-2 220-864-4 chlorpyrifos (chlorpyrifos-ethyl) (10) 107-06-2 203-458-1 1,2-dichloorethaan (11) 75-09-2 200-838-9 dichloormethaan (12) 117-81-7 204-211-0 di(2-ethylhexyl)-ftalaat (DEHP) (13) 330-54-1 206-354-4 diuron (14) 115-29-7 204-079-4 endosulfan X(15) 206-44-0 205-912-4 fluoranteen (****) (16) 118-74-1 204-273-9 hexachloorbenzeen X(17) 87-68-3 201-765-5 hexachloorbutadieen X(18) 608-73-1 210-158-9 hexachloorcyclohexaan X(19) 34123-59-6 251-835-4 isoproturon (20) 7439-92-1 231-100-4 lood en zijn verbindingen (21) 7439-97-6 231-106-7 kwik en zijn verbindingen X(22) 91-20-3 202-049-5 naftaleen (23) 7440-02-0 231-111-4 nikkel en zijn verbindingen (24) 25154-52-3 246-672-0 nonylfenol X

104-40-5 203-199-4 (4-nonylfenol) X(25) 1806-26-4 217-302-5 octylfenol

140-66-9 niet vantoepassing

(4-(1,1',3,3'-tetramethylbutyl)fenol)

(26) 608-93-5 210-172-5 pentachloorbenzeen X(27) 87-86-5 201-778-6 pentachloorfenol (28) niet van

toepassingniet vantoepassing

polycyclische aromatischekoolwaterstoffen

X

50-32-8 200-028-5 benzo(a)pyreen X 205-99-2 205-911-9 benzo(b)fluoranteen X 191-24-2 205-883-8 benzo(g,h,i)peryleen X 207-08-9 205-916-6 benzo(k)fluoranteen X 193-39-5 205-893-2 indeno(1,2,3-cd)pyreen X

(29) 122-34-9 204-535-2 simazine (30) 688-73-3 211-704-4 tributyltinverbindingen X

36643-28-4 niet vantoepassing

tributyltinkation X

(31) 12002-48-1 234-413-4 trichloorbenzenen (32) 67-66-3 200-663-8 trichloormethaan (chloroform) (33) 1582-09-8 216-428-8 trifluralin

(*) Als groepen stoffen zijn geselecteerd, zijn typische voorbeelden daarvan als indicatieveparameter vermeld (tussen haakjes en zonder nummer) Voor die groepen stoffen moeten de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 273/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 273/335

Page 274: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

indicatieve parameters worden bepaald door de analysemethoden.(**) Deze groepen stoffen omvatten meestal een groot aantal verschillende verbindingen.Adequate indicatieve parameters kunnen op dit moment niet worden vermeld.(***) alleen pentabroomdifenylether (CAS-nummer 32534-81-9)(****) Fluoranteen is in de lijst opgenomen als een indicator voor andere, gevaarlijker polycyclischearomatische koolwaterstoffen.(1) CAS: Chemical Abstract Services(2) nummer in de Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (EuropeanInventory of Existing Commercial Chemical Substances: EINECS) of de Europese lijst van chemischestoffen waarvan kennisgeving is gedaan (European List of Notified Chemical Substances: ELINCS)

Bijlage 2bis Watervoerende lagen - Hydrogeologische codering van de ondergrond van Vlaanderen(HCOV-codering)

HOOFDEENHEID SUB-EENHEID BASISEENHEID

0000 ONBEPAALD

0100 QUARTAIREAQUIFERSYSTEMEN

0110 Ophogingen

0120 Duinen

0130 Polderafzettingen

0131 Kleiige polderafzettingenvan de kustvlakte

0132 Kleiige polderafzettingenvan het Meetjesland

0133 Kleiige polderafzettingenvan Waasland-Antwerpen

0134 Zandige kreekruggen

0135 Veen-kleiige poelgronden

0140 Alluviale deklagen

0150 Deklagen

0151 Zandige deklagen

0152 Zand-lemige deklagen

0153 Lemige deklagen

0154 Kleiige deklagen

0160 Pleistocene afzettingen

0161 Pleistoceen van deKustvlakte

0162 Pleistoceen van de VlaamseVallei

0163 Pleistoceen van deriviervalleien

0170 Maas- en Rijnafzettingen

0171 Afzettingen Hoofdterras

0172 AfzettingenTussenterrassen

0173 Afzettingen Maasvlakte

0200

KEMPENS

0210 Kiezeloölietformatie tennoorden van Feldbiss

0211 Zandige eenheid boven deBrunssum I-klei

0212 Brunssum I-klei

0213 Zand van Pey

0214 Brunssum II-klei

0215 Zand van Waubach

0220 Klei-zand-complex van deKempen

0221 Klei van Turnhout

0222 Zand van Beerse

0223 Klei van Rijkevorsel

0230 Pleistoceen en PlioceenAquifer

0231 Zanden van Brasschaaten/of Merksplas

0232 Zand van Mol

0233 Zandige top van Lillo

0234 Zand van Poederlee en/of

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 274/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 274/335

Page 275: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

AQUIFERSYSTEEM zandige top van Kasterlee

0240 Pliocene kleiige laag

0241Kleiig deel van Lillo en/ofvan de overgang Lillo-Kattendijk

0242Kleiige overgang tussen dezanden van Kasterlee enDiest

0250 Mioceen Aquifersysteem

0251 Zand van Kattendijk en/ofonderste zandlaag van Lillo

0252 Zand van Diest

0253 Zand van Bolderberg

0254 Zanden van Berchem en/ofVoort

0255 Klei van Veldhoven

0256 Zand van Eigenbilzen

0300 BOOMAQUITARD

0301 Kleiig deel van Eigenbilzen

0302 Klei van Putte

0303 Klei van Terhagen

0304 Klei van Belsele-Waas

0400 OLIGOCEENAQUIFERSYSTEEM

0410 Zand van Kerniel Zand van Kerniel

0420 Klei van Kleine-Spouwen Klei van Kleine-Spouwen

0430 Ruisbroek-Berg Aquifer

0431 Zand van Berg

0432 Zand van Kerkom

0433 Kleiig zand van OudeBiezen

0434 Zand van Boutersem

0435 Zand van Ruisbroek

0436 Zand van Wintham

0440 Tongeren Aquitard0441 Klei van Henis

0442 Klei van Watervliet

0450 Onder-OligoceenAquifersysteem

0451 Zand van Neerrepen

0452 Zand-klei vanGrimmertingen

0453 Kleiig zand van Bassevelde

0500 BARTOONAQUITARD-SYSTEEM

0501 Klei van Onderdijke

0502 Zand van Buisputten

0503 Klei van Zomergem

0504 Zand van Onderdaele

0505 Kleien van Ursel en/of Asse

0600

LEDOPANISELIAANBRUSSELIAAN

AQUIFERSYSTEEM

0610 Wemmel-Lede Aquifer0611 Zand van Wemmel

0612 Zand van Lede

0620 Zand van Brussel Zand van Brussel

0630 Afzettingen van hetBoven-Paniseliaan

0631 Zanden van Aalter en/ofOedelem

0632 Zandige klei van Beernem

0640 Zandige afzettingen vanhet Onder-Paniseliaan

Zand van Vlierzele en/ofAalterbrugge

0700 PANISELIAAN AQUITARD0701 Klei van Pittem

0702 Klei van Merelbeke

0800 IEPERIAAN AQUIFER Zand van Egem en/of Mont-Panisel

0910 Silt van Kortemark Silt van Kortemark

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 275/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 275/335

Page 276: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

0900 IEPERIAANAQUITARD-SYSTEEM 0920 Afzettingen van Kortrijk

0921 Klei van Aalbeke

0922 Klei van Moen

0923 Zand van Mons-en-Pévèle

0924 Klei van Saint-Maur

0925 Klei van Mont-Héribu

1000 PALEOCEENAQUIFERSYSTEEM

1010 LandeniaanAquifersysteem

1011 Zand van Knokke

1012 Zandige afzettingen vanLoksbergen en/of Dormaal

1013 Zand van Grandglise

1014 Kleiig deel van Lincent

1015 Versteend deel van Lincent

1020 Landeniaan en HeersiaanAquitard

1021 Kleiige afzetting van Halen

1022 Klei van Waterschei

1023 Slecht doorlatend deel vande Mergels van Gelinden

1030 Heersiaan en OpglabeekAquifersysteem

1031 Doorlatend deel van deMergels van Gelinden

1032 Zand van Orp

1033 Zand van Eisden

1034 Klei van Opoeteren

1035 Zand van Maasmechelen

1100 KRIJTAQUIFERSYSTEEM

1110 Krijt Aquifer

1111 Kalksteen van Houthem

1112 Tufkrijt van Maastricht

1113 Krijt van Gulpen

1120 Afzettingen van Vaals Smectiet van Herve

1130 Zand van Aken Zand van Aken

1140 Turoonmergels op Massiefvan Brabant

1150 Wealdiaan

1200 JURA - TRIASPERM

1210 Jura

1220 Trias

1230 Perm

1300 SOKKEL

1310Boven-Carboon"Steenkool-terrein en -lagen"

1320 Kolenkalk

1330 Devoon

1340 Cambro-Siluur Massiefvan Brabant

Bijlage 2ter. KAART MET DE DIEPTECRITERIA VOOR RUBRIEK 55.1(op de kaart die consulteerbaar is via http://dov.vlaanderen.be

duidt u de plaats van de boring aan en de waarde die u dan krijgt is een criterium voor de indeling inrubriek 55.1.)

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 276/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 276/335

Page 277: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Bijlage 3 ModelformulierenMODELFORMULIEREN VOOR: A) DE MEDEDELING VAN DE KLEINE VERANDERING OF EEN MELDING VAN KLASSE 3-ONDERDELEN

VAN EEN VERGUNDE INRICHTING: ZIE BIJLAGE 3.A;B) DE MELDING VAN DE EXPLOITATIE OF VERANDERING VAN EEN INRICHTING VAN LOUTER KLASSE

3: ZIE BIJLAGE 3.B;C) DE MELDING VAN DE OVERNAME VAN EEN VERGUNDE INRICHTING DOOR EEN ANDERE

EXPLOITANT: ZIE BIJLAGE 3.C.(artikelen 2, 5 en 42 van titel I van het Vlarem)

Bijlage 3.A Mededeling van een kleine verandering of melding van klasse 3-onderdelen van eenvergunde inrichting van klasse 1 of 2

Bijlage 3.A wordt gewijzigd bij art. 31, B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 U kan het formulier hier downloaden

Art31.

In bijlage 3A van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 en gewijzigd bij het besluit van de VlaamseRegering van 23 december 2011, wordt punt F4 vervangen door wat volgt:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 277/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 277/335

Page 278: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

"Rubriek waarbij in de vierde kolom van de VLAREM-indelingslijst een letter 'Y' is vermeld F4 Als de mededeling betrekking heeft op een aanvraag van een Y-rubriek voegt u als bijlage F4 een door het verificatiebureau geverifieerd en

door de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging, goedgekeurd monitoringplan toe. Als de mededeling betrekking heeft op een aanvraag tot schrapping van een Y-rubriek voegt u als bijlage F4 documenten toe die aantonendat de installatie niet langer onder het toepassingsgebied van emissiehandel valt."

F4

Bijlage 3.A wordt gewijzigd bij art. 22, B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Art.22.

In bijlage 3.A van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, wordt aan deel F een punt F5 toegevoegd, datluidt als volgt :

« Rubriek 17.2.2 van de VLAREM-indelingslijst (hogedrempel-Seveso-inrichtingen) F5 Als de mededeling betrekking heeft op een verandering in eenhogedrempel-Seveso-inrichting, ofwel van de hoeveelheid of de fysische vorm van de gevaarlijke stoffen, ofwel van de processen of de installatieswaarbij gevaarlijke stoffen worden gebruikt, die het voorwerp heeft uitgemaakt van een veiligheidsnota die door een erkende VR-deskundige, vermeld inartikel 6, 1°, e), van het VLAREL, en door de afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportering, is goedgekeurd, voegt u de voormelde veiligheidsnota alsbijlage F5 bij dit formulier. ».

F5

Bijlage 3.B Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 278/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 278/335

Page 279: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 279/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 279/335

Page 280: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 280/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 280/335

Page 281: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 281/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 281/335

Page 282: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 282/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 282/335

Page 283: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Bijlage 3.C Melding van de overname van een vergunde inrichting

Bijlage 3.C wordt gewijzigd bij art. 23, B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 283/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 283/335

Page 284: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

U kan het formulier hier downloaden

Art.23

In bijlage 3.C van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, worden de punten C8 en E2 opgeheven.

Bijlage 4 MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAGFORMULIER VOOR DE EXPLOITATIE OF DE VERANDERINGVAN EEN INRICHTING VAN KLASSE 1 OF 2 (artikel 5 van titel I van het Vlarem)Bijlage 4.A Aanvraag van een milieuvergunning

Bijlage 4.A wordt gewijzigd bij art. 32 B.Vl.Reg. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 U kan het formulier hier downloaden

Art.32

In bijlage 4A van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 en hetlaatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2013, worden de volgende wijzigingenaangebracht: 1° punt D6 wordt vervangen door wat volgt:"

D6 Gaat het om een GPBV-installatie?De inrichting is een GPBV-installatie als een rubriek van toepassing is op de inrichting waarvoor een 'X'vermeld staat in de vierde kolom van de indelingslijst. Het gaat om inrichtingen die vallen onder hettoepassingsgebied van hoofdstuk II van de richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raadvan 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding vanverontreiniging).

ja. Als de aanvraag betrekking heeft op een GPBV-installatie, voeg dan bij dit formulier alsbijlage D6 de gegevens die vermeld worden in de toelichtingsbijlage bij dit formulier in puntD6.

D6

Nee

"; 2° punt D8 wordt vervangen door wat volgt:"

D8 Gaat het om een BKG-installatie?De inrichting is een BKG-installatie als een rubriek van toepassing is op de inrichting waarvoor een 'Y'vermeld staat in de vierde kolom van de indelingslijst. Het gaat om inrichtingen die vallen onder hettoepassingsgebied van richtlijn 2003/87/EG van 14 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor dehandel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG vande Raad.

ja. Als de aanvraag betrekking heeft op een onderdeel waarop een "Y" rubriek van toepassing is,voeg dan bij dit formulier als bijlage D8 de gegevens en documenten die vermeld worden in detoelichtingsbijlage bij dit formulier in punt D8.

D8

Nee

"; 3° in punt E13 worden de woorden "en van hoofdstuk V van richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en deRaad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding vanverontreiniging)" toegevoegd; 4° punt E14 wordt vervangen door wat volgt:"

E14 Gaat het om een stookinstallatie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW ofmeer, met uitzondering van de installaties, vermeld in titel II, artikel 5.43.1.2, van het Vlarem?Voor de bepaling van het totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van de stookinstallatie wordtrekening gehouden met de in titel II, artikel 5.43.3.1, van het Vlarem vastgestelde samentellingregels.Deze inrichtingen vallen mogelijk onder het toepassingsgebied van richtlijnen 2001/80/EG en2001/81/EG van 23 oktober 2001 en van hoofdstuk III van richtlijn 2010/78/EU van 24 november2010.

ja. Voeg bij dit formulier als bijlage E14 de gegevens die vermeld worden in de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 284/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 284/335

Page 285: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

toelichtingsbijlage bij dit formulier in punt E14. E14

Nee

"; 5° er wordt een punt E15 ingevoegd, dat luidt als volgt:"

E15 Als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op het verbranden of meeverbranden van afvalstoffenvoegt u bij dit formulier als bijlage E15 een beschrijving van de volgende aspecten:

- de maatregelen die zijn gepland om te waarborgen dat de installatie zo ontworpen,uitgerust, onderhouden en geëxploiteerd wordt dat aan de exploitatievoorwaarden enverplichtingen van de exploitant wordt voldaan zoals is vastgesteld in hoofdstuk XI vanVLAREM I, rekening houdend met de afvalcategorieën die er zullen worden verbrand ofmeeverbrand;

- de maatregelen die zijn gepland om te waarborgen dat de bij het proces opgewekte warmtevoor zover mogelijk wordt teruggewonnen door de productie van warmte, stoom ofelektriciteit;

E15

- de maatregelen die zijn gepland om te waarborgen dat het ontstaan van residuen en deschadelijkheid ervan tot een minimum beperkt worden, en dat de residuen in voorkomendgeval gerecycleerd worden.

In de mate dat er overlappingen zijn, kunt u verwijzen naar de bijlagen die u op basis van devragen in rubriek F bij dit formulier moet voegen.

"; 6° punt F9 wordt vervangen door wat volgt: "F9 Kruis hieronder aan waarop uw aanvraag betrekking heeft.

een tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem als vermeld in rubriek 61.2 van de indelingslijst, opvoorwaarde dat er een capaciteit is van meer dan 10.000 m³ Als u in vraag F9 een hokje hebt aangekruist, voeg dan bij dit formulier als bijlage F9 de gegevens en documentendie vermeld worden in de toelichtingsbijlage bij dit formulier in punt F9. (van toepassing bij rubriek 61.2.2°)"; 7° Aan het deel F wordt een punt F16 toegevoegd, dat luidt als volgt:"

F16 Als deze aanvraag betrekking heeft op het gebruik van een stof die valt onder hettoepassingsgebied van titel VII (Autorisaties) of op de vervaardiging of het gebruik van een stof dievalt onder het toepassingsgebied van titel VIII (Beperkingen op de vervaardiging, het in de handelbrengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en mengsels) van de verordening (EG) nr.1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie enbeoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH),voegt u bij dit formulier als bijlage F16 de bijkomende gegevens die vermeld worden in punt F16van de toelichtingsbijlage. Gebruik wordt gedefinieerd als elke vorm van verwerking, formulering,verbruik, opslag, bewaring, behandeling, overbrenging in recipiënten, overbrenging van de enerecipiënt naar de andere, vermenging, vervaardiging van een voorwerp of elke anderegebruikmaking. Vervaardigingwordt gedefinieerd als productie of extractie van stoffen in natuurlijke toestand.Meer informatie vindt u op www.lne.be.

F16

"; 8° in punt H6 wordt onder "E12" het volgende toegevoegd:"

E14

E15

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 285/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 285/335

Page 286: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

"; 9° in punt H6 wordt onder "F15" het volgende toegevoegd:"

F16"; 10° in punt K1, derde lid, 3°, worden de woorden "drie maanden" vervangen door de woorden "105 dagen".

Bijlage 4.A wordt gewijzigd bij art. 10 B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013

Art.10.

In bijlage 4.A van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 engewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :1 ° in punt D9 wordt de zinsnede « bijlage I of II » vervangen door de zinsnede « bijlage I, II of III » en wordt dezinsnede « richtlijn 85/337/EG van de Raad van 27 juni 1985 » vervangen door de zinsnede « richtlijn 2011/92/EUvan het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 » ;2 ° in punt D10 wordt de zinsnede « of rubriek 13 van bijlage II » vervangen door de zinsnede « , rubriek 13 vanbijlage II of rubriek 13 van bijlage III » ;3 ° in punt D11 wordt tussen het woord « Voeg » en de woorden « een goedgekeurd milieueffectrapport » het woord« ofwel » ingevoegd en wordt na de zinsnede « als bijlage D11b bij dit formulier » de zinsnede « ofwel de project-m.e.r.-screeningsnota als bijlage D11c bij dit formulier » toegevoegd;4 ° aan deel H6 wordt onder de zinsnede « D11b » de zinsnede « D11c » toegevoegd;5 ° in punt K1, tweede alinea, wordt het woord « veertien » telkens vervangen door het woord « dertig » ;6 ° in punt K1, tweede alinea, wordt punt 4 ° vervangen door wat volgt : « Als de bevoegde overheid u binnendertig kalenderdagen nadat u uw aanvraag hebt ingediend of nadat u de aanvullende gegevens hebt verstrekt, geenschriftelijke kennisgeving heeft gestuurd, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet devergunningverlenende overheid uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over hetproject moet worden opgesteld. Zo ja, dan weigert ze de aangevraagde vergunning toe te kennen.

Bijlage 4.A wordt gewijzigd bij art. 2 B.Vl.Reg. 18 januari 2013, B.S. 9 april 2013

Art.2.

"Art. 2. In bijlage 4.A van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van hetVlaams reglement betreffende de milieuvergunning, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april2009 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010, 15 juli 2011 en 23 december 2011,worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt E1 wordt tussen de zinsnede « Meer informatie vindt u op www.lne.be » en de tabel de zin « Ze wordeningedeeld in stuifcategorieën overeenkomstig artikel 4.4.7.2.1 van titel II van het Vlarem. » ingevoegd;

2° in punt E1 wordt tussen de kolom « stof met CAS-nummer » en de kolom « per dag » een kolom « stuifcategorie» ingevoegd;

3° in punt E2 wordt tussen de woorden « niet relevant is » en de tabel de zin « Ze worden ingedeeld instuifcategorieën overeenkomstig artikel 4.4.7.2.1 van titel II van het Vlarem. » ingevoegd;

4° in punt E2 wordt tussen de kolom « product » en de kolom « per dag » een kolom « stuifcategorie » ingevoegd;

5° aan deel F « Technische gegevens die bij specifieke aanvragen vereist zijn » wordt een punt F15 toegevoegd, datluidt als volgt :« F15 Waarop heeft uw aanvraag betrekking ?

een inrichting die beschikt over een opslagcapaciteit voor stuivende stoffen van meer dan 50 000 m2grondoppervlakte.

een inrichting met een over de drie voorgaande kalenderjaren gemiddelde overslaghoeveelheid van stuivendestoffen van meer dan 700 000 ton per jaar.

een inrichting met een verwachte overslaghoeveelheid van stuivende stoffen van meer dan 700 000 ton per jaar.Als u bij vraag F15 een of meer hokjes hebt aangekruist, voeg dan bij dit formulier als bijlage F15 de gegevens endocumenten die vermeld worden in de toelichtingsbijlage bij dit formulier in punt F15. »

6° in punt H6 wordt onder het aankruishokje « « F14 » een aankruishokje « F15 » toegevoegd.

Bijlage 4.A wordt gewijzigd bij art. 24, B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012.

Art.24

"In bijlage 4.A van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, wordende volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het deel A wordt het punt A9 vervangen door wat volgt :«A9 Voeg bij dit formulier als bijlage A9 een kopie van de documenten waaruit ondubbelzinnig

blijkt op basis van welke gebruikstitel u als exploitant de beschikking hebt over (onderdelen A9

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 286/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 286/335

Page 287: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

van) de inrichting en over de percelen waarop de exploitatie plaatsvindt of gepland is enwaarvan u geen eigenaar bent. Als deze aanvraag betrekking heeft op een of meerwindturbines, voegt u aanvullend bij bijlage A9 de overeenkomst met de eigenaars van depercelen waarboven de wieken van de windturbines kunnen draaien.Als u over een ongeschreven gebruikstitel beschikt, voegt u als bijlage A9 bij dit formulierminstens een verklaring op erewoord, waarin staat dat u beschikt over een gebruiksrecht vande inrichting en de percelen in kwestie.

»;2° in punt C2 wordt de zin « Ja maar de lopende vergunning loopt uiterlijk op 1 september 2011 af en de aanvraagwordt niet meer dan 48 maanden voor het verstrijken van de lopende vergunning aangevraagd. » vervangen doordezin « Ja, maar het betreft de vroegtijdige indiening van een milieuvergunningsaanvraag, conform artikel 45bis, § 1,van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, die tot doel heeft een nieuwe vergunning teverkrijgenvoor de exploitatie van een inrichting die geheel of gedeeltelijk wordt geregeld door een vergunning als vermeld inartikel 43 of 44, eerste lid, van het voormelde decreet. »;3° aan het deel F wordt een punt F14 toegevoegd, dat luidt als volgt :«F14Als deze aanvraag betrekking heeft op een of meer windturbines, voegt u bij dit formulier als bijlage F14

de gegevens en documenten die vermeld worden in punt F14 van de toelichtingsbijlage (van toepassing bijrubriek 20.1.6).Als de in het eerste lid vermelde windturbine of windturbines waarop de aanvraag betrekking heeft tevensmilieueffectrapportageplichtig is of zijn, wordt voldaan aan de verplichting, vermeld in het eerste lid, doorhet toevoegen bij dit formulier van de volgende documenten:1° ofwel het goedgekeurde milieueffectrapport, ofwel het gemotiveerde verzoek tot ontheffing van demilieueffectrapportageplicht samen met de gunstige beslissing van de afdeling Milieu-, Natuur- enEnergiebeleid hierover;2° in voorkomend geval de aanvullende veiligheidsstudie, vermeld in punt 2 van punt F14 van detoelichtingsbijlage.

F14

»;4° in punt G1 worden de letters « D2 » vervangen door de letters « G2 »;5° in punt H6 worden onder het aankruisvak « h F13 » een aankruisvak « h F14 » toegevoegd."

Bijlage 4.A wordt gewijzigd bij art. 20,1°-2° B.Vl.Reg. 15 juli 2011, B.S. 6 september 2011

Art.20.

"In bijlage 4 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, worden devolgende wijzigingen aangebracht :1° aan bijlage 4.A wordt na het punt F12 een punt F13 toegevoegd;«F13Als de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe stookinstallatie met een nominaal elektrisch vermogen van

300 MW of meer, of een bestaande installatie waarvoor de oorspronkelijke stedenbouwkundige vergunningof, bij gebrek aan dergelijke procedure, een milieuvergunning is verleend op of na24 juni 2009, en destookinstallatie na verandering een nominaal elektrisch vermogen heeft van 300MW of meer, voeg dan bijdit formulier als bijlage F13 de gegevens en documenten die vermeld worden in de toelichtingsbijlage bij ditformulier in punt F13. (relevante vraag bij rubriek 43)

F13

»;2° aan deel H6 van bijlage 4.A wordt onder de uitdrukking « F12 » de uitdrukking « F13 » toegevoegd; 3° in bijlage 4.B wordt na het punt F12 een punt F13 toegevoegd, dat luidt als volgt :« F13 AFVANG VAN KOOLSTOFDIOXIDEEen studie waarin wordt nagegaan of aan de volgende voorwaarden voldaan is :1° er zijn geschikte opslaglocaties voor de geologische opslag van koolstofdioxide voorhanden;2° de bestaande faciliteiten voor het transport van koolstofdioxide zijn in technisch en economisch opzicht haalbaar;3° de installatie is in technisch en economisch opzicht geschikt om voor koolstofdioxideafvang te wordenaangepast."

Bijlage 4.B Toelichtingsbijlage bij de aanvraag van een milieuvergunning

Bijlage 4.B wordt gewijzigd bij art. 33 B.Vl.Reg. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013. U kan het formulier hier downloaden

Art.33

In bijlage 4B van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 januari 2013, worden devolgende wijzigingen aangebracht:1° punt D6 wordt vervangen door wat volgt: "D6 GPBVAls de aanvraag betrekking heeft op een GPBV-installatie: 1. een beschrijving van de volgende gegevens, zo nodig aangevuld door bijlagen:

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 287/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 287/335

Page 288: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

a) de installatie en de activiteiten die daar plaatsvinden;b) de grondstoffen en hulpmaterialen, andere stoffen, en energie die in de installatie worden gebruiktof door de installatie worden gegenereerd;c) de emissiebronnen van de installatie;d) de toestand van het terrein van de installatie;e) de aard en de omvang van de te verwachten emissies van de installatie in elk milieucompartimentmet een overzicht van de significante milieueffecten van de emissies;f) de beoogde technologie en de andere technieken ter voorkoming of, als dat niet mogelijk is, tervermindering van de emissies van de installatie;g) de maatregelen voor de preventie, de voorbereiding voor hergebruik, de recycling en deterugwinning van de door de installatie voortgebrachte afvalstoffen;h) de andere maatregelen die worden getroffen om te voldoen aan de algemene beginselen van defundamentele verplichtingen van de exploitant, vermeld in artikel 43ter;i) de maatregelen die worden getroffen voor de controle van de emissies in het milieu;j) een schets van de voornaamste door de aanvrager bestudeerde alternatieven voor de voorgesteldetechnologie, technieken en maatregelenk) voor installaties met een rubriek die in de achtste kolom van de indelingslijst met de kenletter Sworden aangeduid: een verslag van oriënterend bodemonderzoek en een bodemattest van de OVAMwaaruit blijkt dat met dat oriënterend bodemonderzoek voldaan is aan de bodemonderzoeksplicht,vastgesteld door en krachtens artikel 33bis van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende debodemsanering en de bodembescherming; 2. een niet-technische samenvatting van de hierboven vermelde gegevens. Als aan een of meer van die gegevens kan worden voldaan met gegevens uit het milieueffectrapport ofuit het veiligheidsrapport, of met andere informatie, verstrekt overeenkomstig andere wetgeving,kunnen die gegevens in de vergunningsaanvraag worden opgenomen of erbij worden gevoegd.Als van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt een duidelijke verwijzing naar de betreffendegegevens opgenomen."; 2° punt D8 wordt vervangen door wat volgt: "D8 BROEIKASGASSENAls de aanvraag betrekking heeft op een aanvraag van een "Y" rubriek:een door het verificatiebureau geverifieerd en door de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging,goedgekeurd monitoringplan. Als de aanvraag betrekking heeft op een aanvraag tot schrapping van een "Y" rubriek:documenten die aantonen dat de installatie niet langer onder het toepassingsgebied van emissiehandelvalt."; 3° tussen "E12" en "F1" wordt een punt "E14" ingevoegd, die luidt als volgt: "E14 GROTE STOOKINSTALLATIES1° Beschrijf de maatregelen die ervoor zorgen dat de opstart- en stilleggingsperioden zoveel mogelijkworden beperkt.2° Beschrijf de maatregelen die ervoor zorgen dat alle emissiebeperkende apparatuur zodra dattechnisch uitvoerbaar is, in werking wordt gesteld na het opstarten van de installatie.3° Geef een beschrijving van de punten vermeld in punt a) of b):a) Geef het eindpunt van de opstartperiode en het beginpunt van de stilleggingsperiode, uitgedrukt alsbelastingdrempelwaarden, in aanmerking nemend dat de minimale stilleggingsbelasting voor de stabielevermogensopwekking lager kan zijn dan de minimale opstartbelasting voor de stabielevermogensopwekking.1) In geval van stookinstallaties die elektriciteit opwekken, worden de belastingdrempelwaarden voorde vaststelling van het einde van de opstartperiode en het begin van de stillegginsperiode uitgedrukt alseen vast percentage van het nominaal elektrisch vermogen van de stookinstallatie.2) In geval van stookinstallaties voor mechanische aandrijving worden de belastingdrempelwaardenvoor de vaststelling van het einde van de opstartperiode en het begin van de stilleggingsperiodeuitgedrukt als een vast percentage van het mechanisch vermogen van de stookinstallatie.3) In geval van stookinstallaties die warmte opwekken, worden de belastingdrempelwaarden voor devaststelling van het einde van de opstartperiode en het begin van de stilleggingsperiode uitgedrukt alseen vast percentage van het nominaal thermisch uitgangsvermogen van de stookinstallatie.b) Beschrijf minimaal drie criteria die geassocieerd worden met het einde van de opstartperiode en methet begin van de stillegingsperiode, en die duidelijk en gemakkelijk te controleren en op de gebruiktetechnologie toepasbaar zijn. Die criteria worden gekozen uit de onderstaande processen en parameters:1) afzonderlijke processen: i. voor installaties op vaste brandstoffen: de volledige overgang van het gebruik van destabiliserende reserve- of steunbranders naar het werken op uitsluitend normale brandstof; ii. voor installaties op vloeibare brandstoffen: de start van de hoofdpomp voor de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 288/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 288/335

Page 289: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

brandstoftoevoer als de oliedruk van de brander gestabiliseerd is. De brandstofstroom kan daarvoor alsindicator gebruikt worden; iii. voor gasturbines: het punt waarop de verbrandingsmethode overschakelt op de volledigvoorgemengde stationaire verbrandingsmethode of het "stationair toerental"; iv. gelijkwaardige processen die passen bij de technische kenmerken van de installatie;2) operationele parameters: i. het zuurstofgehalte van de verbrandingsgassen; ii. de temperatuur van het verbrandingsgas; iii. stoomdruk; iv. voor installaties die warmte opwekken: enthalpie en de snelheid van de vloeistof die warmteoverdraagt; v. voor op vloeibare brandstof en met gas gestookte installaties: het brandstofdebiet,uitgedrukt als een percentage van het nominale potentiële brandstofdebiet; vi. voor stoomketelinstallaties: de temperatuur van de stoom bij het verlaten van de ketel; vii. gelijkwaardige parameters die passen bij de technische kenmerken van de installatie. 4° in punt F14, 3, laatste lid, wordt de zinsnede "Indien het specifiek geluid van de windturbine hogerligt dan de richtwaarde vermeld in bijlage 5.20.6.1" vervangen door de zinsnede "Als men gebruik wilmaken van het achtergrondgeluid om een hogere norm te bekomen"; 5° aan punt F15, eerste zin, worden de volgende woorden toegevoegd "voor een aanvraag voor hetbekomen van een milieuvergunning vanaf 1 juli 2014"; 6° er wordt een punt F16 toegevoegd, dat luidt als volgt: "F16 REACH Geef voor het gebruik van elke stof die valt onder het toepassingsgebied van titel VII (Autorisaties) ofvoor de vervaardiging of het gebruik van elke stof die valt onder het toepassingsgebied van titel VIII(Beperkingen op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijkestoffen en mengsels) van de REACH-verordening:

STOF-NAAM

STOF-NUMMER(EC en/of CAS)

AUTORISATIE

GELDT EEN BEPERKING(volgens titel VIII van

REACH) VOOR:AUTORISATIE-NUMMER VERBODS-DATUM DE STOF

[J/N]HET GEBRUIK

[J/N] ".

Bijlage 4.B wordt gewijzigd bij art. 3 B.Vl.Reg. 18 januari 2013, B.S. 09 april 2013.

Art.3.

" Aan bijlage 4.B van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april2009 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010, 15 juli 2011 en 23december 2011, wordt een punt F15 toegevoegd, dat luidt als volgt : « F15 STUIVENDE STOFFENEen stofrapport dat minstens de volgende gegevens bevat :1° de naam en de contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van hetstofrapport;2° de opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van stuivende stoffen voor de drie voorgaandekalenderjaren, voor zover mogelijk per stuifcategorie vermeld in artikel 4.4.7.2.1 van titel II van hetVlarem; voor nieuwe inrichtingenen uitbreidingen worden de verwachte hoeveelheden vermeld;3° een beschrijving van de behandelingsstappen van de stuivende stoffen in de inrichting, metaanduiding van de potentiële bronnen van niet-geleide stofemissies;4° een overzicht van de maatregelen die al van kracht zijn om de stofemissies te voorkomen en tebeperken, en een toetsing van die maatregelen aan de beschikbare BBT-documenten en BREF's;5° een overzicht van mogelijke bijkomende maatregelen om de stofemissies te voorkomen en tebeperken;6° een indicatief stappenplan voor de invoering van de geselecteerde bijkomende maatregelen, metvermelding van de randvoorwaarden;7° een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen uit punt 5° niet in hetstappenplan zijn opgenomen;8° een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om destofemissies te beperken, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokkenpersoneelsleden worden meegedeeld; hierbijwordt ook beschreven op welke manier wordt omgegaan met goederen die bij levering tot een anderestuifcategorie behoren dan wat was verwacht;9° een beschrijving van de manier waarop en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 289/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 289/335

Page 290: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen wordengecontroleerd. Bij verandering van de inrichting waarvoor al een stofrapport werd opgesteld die leidt tot een toenamevan de opslagcapaciteit of de overslaghoeveelheden met 50 % of meer ten opzichte van de toestand inhet meest recentestofrapport of addendum, wordt bij de aanvraag van die verandering een addendum bij het bestaandestofrapport gevoegd. Dat addendum bevat de punten die aangepast moeten worden tengevolge van deverandering. Het stofrapport en het addendum worden goedgekeurd, ondertekend en gedateerd door een erkendMER-deskundige in de discipline lucht en worden ondertekend door de exploitant. Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een MER-plichtige inrichting, is een verwijzingnaar het milieueffectrapport dat bij de aanvraag gevoegd is, voldoende, voor zover de voormeldegegevens in datmilieueffectrapport zijn opgenomen. Er kan verwezen worden naar andere bijlagen van de milieuvergunningsaanvraag. »."

Bijlage 4.B wordt gewijzigd bij art. 25 B.Vl.Reg. 23 december 2011, B.S. 21 maart 2012

Art.25.

"In bijlage 4.B van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010, worden de volgende wijzigingenaangebracht :1 ° in punt F8 wordt de zinsnede « hoofdstuk I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 14mei 2004 inzake energieplanning voor ingedeelde energie-intensieve inrichtingen » telkens vervangendoor de zinsnede « artikel 6.5.1 tot en met 6.5.8 van het Energiebesluit » ;2 ° er wordt een punt F14 toegevoegd, dat luidt als volgt :«F14 WINDTURBINESIn de toelichtingsbijlage wordt verstaan onder :a) slagschaduw : schaduw die afkomstig is van een bewegende rotor van een windturbine als de

intensiteit van het ingestraalde zonlicht hoger is dan 120 W/m2 op een vlak loodrecht op deinvalsrichting van de zon;b) slagschaduwgevoelig object : een binnenruimte waar slagschaduw van windturbines hinder kanveroorzaken;c) verwachte slagschaduw : het aantal uren slagschaduw dat aan de hand van de hieronder vermeldeaannames verwacht mag worden. 1. een slagschaduwstudie, als er zich een slagschaduwgevoelig object bevindt binnen de contour vanvier uur verwachte slagschaduw per jaar van een windturbine. De slagschaduwstudie bevat eenberekening van de verwachte slagschaduw en minstens de volgende gegevens :a) de maximale rotordiameter en de maximale tiphoogte van de weerhouden windturbinetypes;b) de inplanting van de windturbines, weergegeven in lambertcoördinaten;c) de hoogtelijnen van de site;d) de representatieve slagschaduwgevoelige objecten, weergegeven in lambertcoördinaten, die binnende contour van vier uur verwachte slagschaduw per jaar van de windturbine liggen;e) een weergave van de isocontouren voor verwachte slagschaduw van respectievelijk 4, 8, 16 en 32uren per jaar op een topografische kaart en op een luchtfoto, conform de hieronder vermeldeaannames;f) een slagschaduwkalender per windturbine op grafiek, waarin de astronomisch maximaal mogelijkeslagschaduwduur voor de representatieve slagschaduwgevoelige objecten binnen de contour van vieruur verwachte slagschaduw per jaar wordt weergegeven;g) een slagschaduwkalender voor de representatieve slagschaduwgevoelige objecten binnen de contourvan vier uur verwachte slagschaduw per jaar op grafiek, waarin de astronomisch maximaal mogelijkeslagschaduwduur veroorzaakt door elke windturbine wordt weergegeven.De verwachte slagschaduw wordt berekend met de volgende aannames :a) slagschaduw wordt berekend vanaf het moment dat de zon hoger staat dan een hoek van 3° tenopzichte van de horizon (het maaiveld);b) er bevinden zich geen obstakels tussen de turbine en slagschaduwgevoelige objecten;c) als slagschaduwreceptor wordt een standaardraam op 1 m boven het maaiveld met een breedte van5 m en een hoogte van 2 m genomen of de reële situatie ter plaatse;d) een woning wordt beschouwd als een object dat licht ontvangt uit alle richtingen;e) er wordt gerekend met de klimatologische maandnormalen van het gemiddeld aantal urenzonneschijn, de gemiddelde windsnelheid en de overheersende windrichting. 2. een veiligheidsstudie, waarin de veiligheidsaspecten worden verduidelijkt, conform het door deVlaamse overheid aanvaard beoordelingskader. Ook wordt een aanvullende veiligheidsstudie, uitgevoerddoor een erkende VR-deskundige, vermeld in artikel 6, 1°, e), van het VLAREL, indien één van de

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 290/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 290/335

Page 291: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

volgende situaties zich voordoet :a) één of meerdere criteria uit bovenvermeld beoordelingskader worden niet gerespecteerd;b) er bevinden zich Seveso-plichtige inrichtingen of andere inrichtingen met installaties met Seveso-stoffen, die het externe risico significant kunnen verhogen binnen de effectafstand voor bladbreuk bijovertoeren. In dit geval wordt een gemotiveerde beoordeling opgesteld waarin de impact van dewindturbine(s) op het externe risico van deze inrichtingen geëvalueerd wordt;c) er kan een gemiddelde aanwezigheid zijn van meer dan tien personen op 24-uursbasis binnen deeffectafstand voor mastbreuk;d) er vindt wiekoverslag plaats boven een verharde, openbare weg, een spoorweg of een bevaarbarewaterloop. 3. een geluidsstudie. Deze bevat een immissieberekening volgens ISO 9613-2 (1996), uitgevoerd dooreen erkende milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen, deeldomein geluid, vermeld in artikel6, 1°, c), van het VLAREL.Het gebruik van internationaal gangbare softwarepakketten is toegestaan, voor zover ze een berekeninguitvoeren conform de uitgebreide methode van ISO 9613-2 :1996.Voor de immissieberekening gelden de volgende randvoorwaarden :a) windturbines worden gemodelleerd als puntbronnen op masthoogte;b) het geluid wordt berekend in tertsbanden (of octaafbanden als die gegevens niet beschikbaar zijn)vanaf 50 Hz (of 63 Hz bij octaafbanden);c) de immissiehoogte van de ontvanger is 4 m, tenzij de specifieke situatie een andere hoogte vereist.In het laatste geval wordt een motivering toegevoegd;d) gevelreflectie wordt niet berekend, tenzij dat aangewezen is vanwege de lokale situatie;e) standaardaannames voor atmosferische omstandigheden zijn temperatuur 10° C, luchtvochtigheid 70%. Voor elk immissiepunt wordt gerekend met de in de ISO ingebouwde lichte meewindvoorwaarden.Het gebruik van windrichtingsafhankelijke correctiefactoren is niet toegestaan;f) binnen de ISO-9613-2 :1996-norm wordt gekozen voor de frequentieafhankelijke formule voor debodemterm;g) het gebruik van een meteocorrectieterm (Cmeteo) is niet toegestaan (Cmeteo = 0 volgens deformules);h) de gehanteerde waarden voor parameters van het ISO 9613-2 (1996)-model worden in hetgeluidsrapport vermeld;i) de bodemabsorptiefactor G=1 geldt bij absolute absorptie, en de bodemabsorptiefactor G=0 geldt bijabsolute reflectie (omvangrijke wateroppervlakken in de buurt van het immissiepunt). In een agrarischeomgeving wordt standaard gerekend met een bodemabsorptiefactor G = 0,8. In omgevingen waarinnabij het immissiepunt veel verharde oppervlakken zijn, wordt G = 0,2. De vegetatie (bomen, struiken,gewassen) wordt niet meegenomen in de bepaling van de absorptie omdat ze geen gegarandeerdblijvende en onveranderlijke elementen bevat. Andere waarden voor de grondabsorptie mogen wordenaangewend als ze verantwoord worden;j) indien bij de berekening ter hoogte van een woning een immissieniveau bereikt wordt dat minder dan3 dB(A) verschilt van de geluidsnorm, worden de detailgegevens expliciet vermeld. De waarden voor debodemabsorptiefactoren worden expliciet berekend;k) de invloed van individuele woningen en andere gebouwen wordt niet meegerekend, tenzij er vermoedwordt dat ze een belangrijke invloed hebben. In dat geval wordt gerekend met reflecties van de eersteorde;l) de invloed van de aanwezigheid van bomen, struiken en andere gewassen wordt niet meegenomen;m) alleen als de hoogteverschillen relevant zijn ten opzichte van de bronhoogte, wordt dat aspect meein rekening gebracht. Anders wordt er gerekend zonder diffractie op de hoogtelijnen;n) de eventuele tonaliteit wordt beschouwd conform dit besluit;o) In geval meerdere types windturbines worden aangevraagd, gebeurt de berekening minstens voor deworst-case situatie. Voor de bepaling van het brongeluid van windturbines, gemeten volgens de IEC-61400-11 norm, wordteen verslag van een geaccrediteerd bureau aanvaard. Dat verslag moet voorgelegd worden ten laatsteop het moment dat de bouw van de windturbine start. Het brongeluid wordt bepaald bij 95% van het nominale vermogen van de windturbine. De technischefiche bevat ook de geluidsvermogens bij een lager productievermogen, alsook de gegevens in terts- enoctaafbanden. Bij de opgave van het geluidsvermogen wordt een tolerantieband vermeld. Standaard is detolerantieband ±1 dB(A). Als de constructeur zelf een grotere tolerantieband of onzekerheidsfactoraangeeft, zal die bij het vermelde brongeluid (95% nominaal vermogen) worden bijgeteld, verminderdmet de tolerantieband van 1 dB(A). Indien het specifiek geluid van de windturbine hoger ligt dan de richtwaarde vermeld in bijlage 5.20.6.1,bevat de geluidsstudie tevens een uitgebreide toelichting met betrekking tot de meetcampagne voor debepaling van het L A95 van het oorspronkelijke omgevingsgeluid. De duurtijd van de meetcampagnekan bepaald worden in overleg met de vergunningverlenende overheid. » . "

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 291/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 291/335

Page 292: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Bijlage 4.B wordt gewijzigd bij art. 20 B.Vl.Reg. 15 juli 2011, B.S. 6 september 2011

Art.20.

"In bijlage 4 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009,worden de volgende wijzigingen aangebracht :...3° in bijlage 4.B wordt na het punt F12 een punt F13 toegevoegd, dat luidt als volgt :« F13 AFVANG VAN KOOLSTOFDIOXIDEEen studie waarin wordt nagegaan of aan de volgende voorwaarden voldaan is :1 ° er zijn geschikte opslaglocaties voor de geologische opslag van koolstofdioxide voorhanden;2 ° de bestaande faciliteiten voor het transport van koolstofdioxide zijn in technisch en economischopzicht haalbaar;3 ° de installatie is in technisch en economisch opzicht geschikt om voor koolstofdioxideafvang teworden aangepast. » ."

Bijlage 4.B wordt gewijzigd bij art. 4 B.Vl.Reg. 21 mei 2010, B.S. 9 juli 2010

Art.4.

"In bijlage 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april2009, worden in 4B bij F4 6.2 de woorden « in concentraties hoger dan de geldendemilieukwaliteitsnormen voor het ontvangende oppervlaktewater » vervangen door de woorden « inconcentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom « indelingscriterium GS (gevaarlijkestoffen) » van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem. ». "

Bijlage 5 Gegevens en minimuminlichtingen die aan de orde moeten komen in hetveiligheidsbeheerssyteem en het veiligheidsrapport, bedoeld in artikel 8 van titel I van VLAREM Deel 1. Gegevens van het veiligheidsbeheerssysteem die in het veiligheidsrapport bedoeld in artikel 8opgenomen moeten worden. Het veiligheidsbeheerssysteem omvat het gedeelte van het volledige beheerssysteem van deinrichting dat betrekking heeft op de organisatorische structuur, de verantwoordelijkheden, depraktijken, de procedures, de processen en de hulpmiddelen die het mogelijk maken om hetpreventiebeleid voor zware ongevallen vast te leggen en uit te voeren. De volgende punten komen aan bod in het veiligheidsbeheerssysteem :1° de organisatie en het personeel :

a) de taken en verantwoordelijkheden van het personeel dat betrokken is bij het beheer van degevaren van zware ongevallen op alle niveaus van de organisatie;

b) het beheer van de procedures voor het identificeren van de opleidingsbehoeften van ditpersoneel en voor het organiseren van die opleiding;

c) de betrokkenheid van het personeel;d) het beheer van de procedures voor het werken met derden;

2° de identificatie en evaluatie van gevaren van zware ongevallen : het beheer van de proceduresvoor systematische identificatie van de gevaren van zware ongevallen die zich bij normale enabnormale werking kunnen voordoen, alsook voor de evaluatie van de daaraan verbonden risico’s;

3° de operationele controle : het beheer van de operationele procedures en werkinstructies voor hetverzekeren van de veilige exploitatie in alle omstandigheden (zowel ondermeer bij normalewerking als bij opstarting, tijdelijke stilstand, onderhoud) van de installaties, processen,apparatuur en opslagplaatsen in kwestie;

4° ontwerpbeheersing : het beheer van de procedures voor het ontwerpen van nieuwe installaties,processen of opslagplaatsen en voor het plannen en uitvoeren van wijzigingen aan bestaandeinstallaties, processen of opslagplaatsen;

5° de planning van noodsituaties : het beheer van de procedures om door een systematische analysede voorzienbare noodsituaties te onderkennen en om de noodplannen uit te werken, te testen ente herzien, zodat het hoofd kan worden geboden aan dergelijke noodsituaties;

6° het toezicht : het beheer van de procedures voor het verzekeren van een permanent toezicht opde naleving van de doelstellingen die door de exploitant werden vastgelegd in zijn preventiebeleiden in zijn veiligheidsbeheerssysteem en voor het uitvoeren van de nodige correctieve acties indientekortkomingen worden vastgesteld;

7° de audit en de herzieningen :a) het beheer van de procedures voor een periodieke en systematische evaluatie van het

preventiebeleid voor zware ongevallen en van de doeltreffendheid en geschiktheid van hetveiligheidsbeheerssysteem;

b) het beheer van de procedures voor de periodieke herziening en actualisering van hetpreventiebeleid en het veiligheidsbeheerssysteem door de exploitant. De procedures, bedoeldin het eerste lid, 6°, omvatten eveneens :1° het opstellen en uitvoeren van periodieke inspectie- en onderhoudsprogramma’s;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 292/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 292/335

Page 293: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2° het melden van zware ongevallen;3° het melden van schierongevallen, inzonderheid die waarbij de beschermingsmaatregelen

hebben gefaald;4° het onderzoek van deze ongevallen of schierongevallen en het consequent rekening

houden met de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken.

Deel 2. Gegevens die in het veiligheidsrapport, bedoeld in artikel 8, moeten opgenomen wordenI. Inlichtingen over het beheerssysteem en de organisatie van de inrichting met het oog op de

preventie van zware ongevallenDeze inlichtingen dienen de in deel 1 (het veiligheidsbeheersysteem) vervatte punten tebestrijken.

II. Presentatie van de omgeving van de inrichtingA. Beschrijving van de plaats en zijn omgeving, met inbegrip van de geografische ligging, de

meteorologische, geologische en hydrografische gegevens en, in voorkomend geval, devoorgeschiedenis.

B. Identificatie van de installaties en andere activiteiten binnen de inrichting die een gevaar vaneen zwaar ongeval met zich kunnen brengen.

C. Beschrijving van de zones die door een zwaar ongeval zouden kunnen worden getroffen.

III. Beschrijving van de installatieA. Beschrijving van de voornaamste werkzaamheden en producten uit de gedeelten van de

inrichting die belangrijk zijn vanuit het oogpunt van de veiligheid, van de mogelijke oorzakenvan risico’s van zware ongevallen en van de omstandigheden waarin zo’n zwaar ongeval zichzou kunnen voordoen, vergezeld van een beschrijving van de genomen preventievemaatregelen.

B. Beschrijving van procédés, meer bepaald van de werkwijzen.C. Beschrijving van de gevaarlijke stoffen :

1. lijst van de gevaarlijke stoffen die bestaat uit :- de beschrijving van de gevaarlijke stoffen : chemische naam, CAS-nummer, naam

volgens de IUPACnomenclatuur,- de maximale hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen die aanwezig zijn of kunnen zijn,

2. fysische, chemische en toxicologische kenmerken en gegevens zowel over de onmiddellijkals over later optredende gevaren voor mens en milieu,

3. het fysische of chemische gedrag onder normale gebruiksvoorwaarden of bij voorzienbareongevallen.

IV Identificatie en analyse van de ongevallen en de preventiemiddelenA. Gedetailleerde beschrijving van de scenario’s voor mogelijke zware ongevallen, en de

omstandigheden waarin deze zich kunnen voordoen, inclusief een samenvatting van devoorvallen die bij het op gang brengen van deze scenario’s een belangrijke rol kunnen spelen,ongeacht of de oorzaken binnen of buiten de installatie liggen.

B. Beoordeling van de omvang en de ernst van de gevolgen van de geïdentificeerde zwareongevallen.

C. Beschrijving van de technische parameters van de uitrusting die van belang zijn voor deveiligheid van de in de installaties aangebrachte apparatuur.

V Beschermings- en interventiemaatregelen om de gevolgen van een ongeval te beperkenA. Beschrijving van de apparatuur die op de installatie is aangebracht om de gevolgen van

zware ongevallen te beperken.B. Organisatie van het alarm en de interventie.C. Beschrijving van de inzetbare interne of externe middelen.

Bijlage 6 Inrichtingen als bedoeld in VLAREM-indelingsrubriek 17.2(bijlage I bij de EG-richtlijn 96/82/EG van 9 december 1996 betreffende de beheersing van degevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, zoals die is gewijzigd doorde EG-richtlijn 2003/105/EG van 16 december 2003) INLEIDING1° Deze bijlage handelt over de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een inrichting, zoals

omschreven in artikel 7 van titel I van Vlarem, en stelt de toepassing van artikel 8 ervan vast.2° Mengsels en preparaten worden behandeld als zuivere stoffen, mits zij binnen de in deel 2,

voetnoot 1, vermelde concentratiegrenzen blijven welke aan de hand van hun eigenschappenkrachtens de desbetreffende richtlijn en/of de meest recente aanpassing daarvan aan detechnische vooruitgang zijn vastgesteld, tenzij specifiek een samenstellingspercentage of een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 293/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 293/335

Page 294: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

andere beschrijving wordt gegeven.3° De onderstaande drempelwaarden gelden per inrichting.4° De voor de toepassing van de artikelen in aanmerking te nemen hoeveelheden zijn de

maximumhoeveelheden die op enig moment aanwezig zijn of kunnen zijn. Gevaarlijke stoffen dieslechts in hoeveelheden van 2 % of minder van de vermelde drempelwaarde in een inrichtingaanwezig zijn, worden bij de berekening van de totale aanwezige hoeveelheden buitenbeschouwing gelaten, indien zij zich op een zodanige plaats in de inrichting bevinden dat deze nietde oorzaak van een zwaar ongeval elders op het bedrijfsterrein kan zijn.

5° De in deel 2, voetnoot 4, vermelde regels voor het optellen van gevaarlijke stoffen of categorieëngevaarlijke stoffen zijn eventueel van toepassing.

6° In deze richtlijn wordt onder een gas een stof verstaan die bij een temperatuur van 20 °C eenabsolute dampspanning van ten minste 101,3 kPa heeft.

7° In deze richtlijn wordt onder een vloeistof een stof verstaan die niet als gas gedefinieerd is en diebij een temperatuur van 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa niet in vaste toestand is.

DEEL 1Met name genoemde stoffen

Wanneer een in deel I genoemde stof of groep stoffen ook in een categorie van deel 2 valt, moeten dein deel 1 vermelde drempelwaarden worden gehanteerd.

Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3

Gevaarlijke stof

Drempelwaarde (inton) voor de

toepassing van :

VLAREM-rubriek17.2.1

VLAREM-rubriek17.2.2

Ammoniumnitraat (zie noot 1) 5 000 10 000

Ammoniumnitraat (zie noot 2) 1 250 5 000

Ammoniumnitraat (zie noot 3) 350 2 500

Ammoniumnitraat (zie noot 4) 10 50

Kaliumnitraat (zie noot 5) 5 000 10 000

Kaliumnitraat (zie noot 6) 1 250 5 000

Diarseenpentoxide, arseen(V)zuur, en/of zouten daarvan

1 2

Diarseentrioxide,arseen(III)zuur en/of zoutendaar-van

0,1

Broom 20 100

Chloor 10 25

Inhaleerbare poedervormigenikkelverbindingen (nikkel-monoxide, nikkeldioxide,nikkelsulfide, tri-nikkeldisulfide,dinikkeltrioxide)

1

Ethyleenimine 10 20

Fluor 10 20

Formaldehyde (concentratie ≥90 %) 5 50

Waterstof 5 50

Zoutzuur (vloeibaar gas) 25 250

Loodalkylen 5 50

Zeer licht ontvlambarevloeibare gassen (inclusiefLPG) en aardgas

50 200

Acetyleen 5 50

Ethyleenoxide 5 50

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 294/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 294/335

Page 295: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Propyleenoxide 5 50

Methanol 500 5 000

poedervormige 4,4-methyleenbis (2-chlooraniline)en/of zouten daarvan

0,01

Methylisocynaat 0,15

Zuurstof 200 2 000

Tolueendiisocyanaat 10 100

Carbonylchloride (fosgeen) 0,3 0,75

Arseentrihydride (arsine) 0,2 1

Fosfortrihydride (fosfine) 0,2 1

Zwaveldichloride 1 1

Zwaveltrioxide 15 75

Polychloordibenzofuranen enpolychloordibenzodioxinen(inclusief TCDD uitgedrukt inTCDD-equivalent

0,001

De volgende CARCINOGENENin concentratiesvan meer dan 5gewichtspercenten :-4-aminobifenyl en/of dezouten daarvan,benzotrichloride,benzidine en/of de zoutendaarvan,di(chloormethyl)-ether,chloormethylether, 1,2-dibroomethaan, diethylsulfaat,dimethylsulfaat,dimethylcarbamoylchloride,1,2-dibroom-3-chloorpropaan,1,2-dimethylhydrazine,dimethylnitrosamine,hexamethylfosforzuurtriamide,hydrazine, 2-naftylamineen/of de zouten daarvan, 4-nitrodifenyl en 1,3propaansulton

0,5 2

Aardolieproducten :a) benzines en nafta'sb) petroleum (met inbegrip

van kerosines enluchtvaartbrandstoffen)

c) gasoliën (met inbegrip vandiesel, huisbrandolie engasolie mengstromen)

2 500 25 000

VOETNOTEN

1. Ammoniumnitraat (5 000/10 000) : meststoffen die in staat zijn tot zelfonderhoudende ontledingDit is van toepassing op gemengde/samengestelde ammoniumnitraatmeststoffen (eengemengde/samengestelde meststof bevat ammoniumnitraat met fosfaat en/of kaliumcarbonaat)waarin het stikstofgehalte afkomstig van het ammoniumnitraata) 15,75 (1) — 24,5 (2) gewichtsprocent of minder is en die niet meer dan 0,4 % in totaal aan

brandbare/organische stoffen bevatten of die voldoen aan de voorschriften van bijlage II vanRichtlijn 80/876/EEG,

b) 15,75 (3) gewichtsprocent of minder en een onbeperkte hoeveelheid brandbare stoffen, en diein staat zijn tot zelfonderhoudende ontleding overeenkomstig de VN-goottest (zie UnitedNations Recommendations on the Transport of Dangerous Goods : Manual of Tests andCriteria, Part III, sub-section 38.2) (Aanbevelingen van de Verenigde Naties inzake het vervoervan gevaarlijke goederen : Handboek beproevingen en criteria, deel III, onderafdeling 38.2).

2. Ammoniumnitraat (1 250/5 000) : meststofkwaliteit

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 295/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 295/335

Page 296: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Dit is van toepassing op enkelvoudige ammoniumnitraatmeststoffen en opgemengde/samengestelde ammoniumnitraatmeststoffen waarin het stikstofgehalte afkomstig vanhet ammoniumnitraata) hoger is dan 24,5 gewichtsprocent, met uitzondering van mengsels van ammoniumnitraat en

dolomiet, kalksteen en/of calciumcarbonaat met een zuiverheidsgraad van ten minste 90 %,b) hoger is dan 15,75 gewichtsprocent voor mengsels van ammoniumnitraat en

ammoniumsulfaat,c) hoger is dan 28 (4) gewichtsprocent voor mengsels van ammoniumnitraat en dolomiet,

kalksteen en/of calciumcarbonaat met een zuiverheidsgraad van ten minste 90 %, en dievoldoen aan de voorschriften van bijlage II bij Richtlijn 80/876/EEG.

3. Ammoniumnitraat (350/2 500) : technisch zuivere stofDit is van toepassing opa) ammoniumnitraat en ammoniumnitraatpreparaten waarin het stikstofgehalte, afkomstig van

het ammoniumnitraat,- gelegen is tussen 24,5 en 28 gewichtsprocent en die maximaal 0,4 % aan brandbare stoffen

bevatten,- hoger is dan 28 gewichtsprocent en die maximaal 0,2 % aan brandbare stoffen bevatten,

b) waterige ammoniumnitraatoplossingen met een ammoniumnitraatconcentratie van meer dan80 gewichtsprocent.

4. Ammoniumnitraat (10/50) : "off-specs-materiaal" en meststoffen die niet voldoen aan de eisenvan de detonatietestDit is van toepassing op :a) afgekeurd materiaal afkomstig uit het fabricageproces en op ammoniumnitraat en

ammoniumnitraatpreparaten, enkelvoudige ammoniumnitraatmeststoffen engemengde/samengestelde ammoniumnitraatmeststoffen als bedoeld in de voetnoten 2 en 3,die van de eindgebruiker zijn of worden geretourneerd aan een fabrikant, een installatie voortijdelijke opslag of een herverwerkingsinstallatie voor herverwerking, recycling of behandelingmet het oog op een veilig gebruik omdat de stoffen niet langer voldoen aan de specificatiesvan de voetnoten 2 en 3,

b) meststoffen als bedoeld in de voetnoot 1, eerste streepje, en voetnoot 2 die niet voldoen aande voorschriften van bijlage II bij Richtlijn 80/876/EEG.

5. Kaliumnitraat (5 000/10 000) : samengestelde meststoffen op basis van kaliumnitraat bestaandeuit kaliumnitraat in de vorm van prills of granules.

6. Kaliumnitraat (1 250/5 000) : samengestelde meststoffen op basis van kaliumnitraat bestaandeuit kaliumnitraat in kristalvorm.

7. Polychloordibenzofuranen en polychloordibenzodioxinenDe hoeveelheden polychloordibenzofuranen en polychloordibenzodioxinen worden berekend aan dehand van de volgende wegingsfactoren :

International Toxic Equivalent (ITEF) forthe congeners of concern (NATO/CCMS)2,3,7,8-TCDD 1 2,3,7,8-TCDF 0,1 1,2,3,7,8-PeDD 0,5 2,3,4,7,8-

PeCDF 0,5

1,2,3,7,8-PeCDF 0,05

1,2,3,4,7,8-HxCDD

0,1

1,2,3,4,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,6,7,8-HxCDD

1,2,3,7,8,9-HxCDF

1,2,3,7,8,9-HxCDD

1,2,3,6,7,8-HxCDF

2,3,4,6,7,8-HxCDF

1,2,3,4,6,7,8-HpCDD 0,01 1,2,3,4,6,7,8-

HpCDF 0,01

1,2,3,4,7,8,9-HpCDF

OCDD 0,001 OCDF 0,001(T = tetra, P = penta, Hx = hexa, HP = hepta, O = octa)

DEEL 2Categorieën stoffen en preparaten die niet uitdrukkelijk in deel 1 worden genoemd

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 296/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 296/335

Page 297: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3

Gevaarlijke stof

Drempelwaarde (in ton)voor de toepassing van :VLAREM-rubriek17.2.1

VLAREM-rubriek17.2.2

1. ZEER GIFTIG 5 202. GIFTIG 50 2003. OXIDEREND 50 2004. ONTPLOFBAAR (zie voetnoot 2) wanneer de stof, het preparaat of het

voorwerp onder VN/ADR-subklasse 1.4 valt50 200

5. ONTPLOFBAAR (zie voetnoot 2) wanneer de stof, het preparaat of hetvoorwerp onder één of meer van de VN/ADR-subklassen 1.1, 1.2, 1.3,1.5 en 1.6, dan wel onder waarschuwingszin R2 of R3 valt

10 50

6. ONTVLAMBAAR (als de stof of het preparaat voldoet aan de invoetnoot 3 a) vermelde definitie)

5 000 50 000

7a. LICHT ONTVLAMBAAR (als de stof of het preparaat voldoet aan de invoetnoot 3 b) 1 vermelde definitie°

50 200

7b. LICHT ONTVLAMBARE VLOEISTOFFEN (als de stof of het preparaatvoldoet aan de in voetnoot 3 b) 2 vermelde definitie)

5 000 50 000

8. ZEER LICHT ONTVLAMBAAR (als de stof of het preparaat voldoet aande in voetnoot 3 c) vermelde definitie)

10 50

9. GEVAARLIJK VOOR HET MILIEU, waarschu-wingszinnen : i) R50 : "Zeer giftig voor in het water levende organismen" (inclusief

R50/53)100 200

ii)) R 51/53 : "Giftig voor in het water levende organismen; kan in hetaquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken"

200 500

10. IEDERE INDELING die niet valt onder de bovenstaande in combinatiemet de volgende waarschuwingszinnen :

i) R14 - reageert heftig in contact met water (inclusief R 14/15) 100 500 ii)) R29 - vormt giftig gas in contact met water 50 200

VOETNOTEN1. Stoffen en preparaten worden ingedeeld volgens de volgende richtlijnen en de meest recenteaanpassing daarvan aan de technische vooruitgang :

Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke enbestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijkestoffen (5),

Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende deonderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake deindeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten(6)

Voor stoffen en preparaten die niet volgens één van de bovenstaande richtlijnen als gevaarlijk zijningedeeld, bijvoorbeeld afvalstoffen, maar in een inrichting aanwezig zijn of kunnen zijn en onder dein de inrichting heersende omstandigheden gelijkwaardige eigenschappen hebben of kunnen hebbenwat de mogelijkheden van een zwaar ongeval betreft, worden de procedures voor de voorlopigeindeling overeenkomstig het desbetreffende artikel van de toepasselijke richtlijn gevolgd.

Voor stoffen en preparaten die zodanige eigenschappen hebben dat ze op verscheidene wijzen kunnenworden ingedeeld, is in het kader van deze richtlijn de laagste drempelwaarde van toepassing. Watevenwel de toepassing van de in voetnoot 4 bedoelde sommatieregel betreft, wordt altijd dedrempelwaarde gebruikt welke met de indeling in kwestie overeenkomt.

Voor de toepassing van deze richtlijn stelt de Commissie een lijst op van stoffen die inovereenstemming met Richtlijn 67/548/EEG bij geharmoniseerd besluit in de bovenstaandecategorieën zijn ingedeeld; zij werkt deze lijst geregeld bij.2. Onder "ontplofbare stof" wordt verstaan :a) een stof of preparaat die (dat) ontploffingsgevaar oplevert door schok, wrijving, vuur of andere

ontstekingsoorzaken (waarschuwingszin R 2),b) een stof of preparaat die (dat) ernstig ontploffingsgevaar oplevert door schok, wrijving, vuur of

andere ontstekingsoorzaken (waarschuwingszin R 3), ofc) een stof, preparaat of voorwerp van klasse 1 van de Europese Overeenkomst betreffende het

internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (VN/ADR), gesloten op 30 september1957, zoals gewijzigd, als omgezet bij Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 297/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 297/335

Page 298: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

gevaarlijke goederen over de weg (7)Deze definitie strekt zich uit tot pyrotechnische stoffen, die voor de toepassing van deze richtlijnomschreven worden als stoffen (of mengsels van stoffen) die tot doel hebben warmte, licht, geluid,gas of rook dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel vanzichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties. Wanneer een stof of preparaat zowel onder deVN/ADR-indeling als onder waarschuwingszin R 2 of R 3 valt, prevaleert de VN/ADR-indeling boven dievan de waarschuwingszinnen.

Stoffen en voorwerpen van klasse 1 worden volgens het VN/ADR-indelingsschema ingedeeld in desubklassen 1.1 tot en met 1.6. De subklassen zijn :- Subklasse 1.1 : "Stoffen en voorwerpen met gevaar voor massa explosie (een massa-explosie is

een explosie die praktisch op hetzelfde ogenblik plaatsvindt in nagenoeg de gehele lading)".- Subklasse 1.2 : "Stoffen en voorwerpen met gevaar voor scherfwerking, zonder gevaar voor

massa-explosie".- Subklasse 1.3 : "Stoffen en voorwerpen met gevaar voor brand en met een gering gevaar voor

luchtdruk- of scherfwerking of met gevaar voor beide, maar niet met gevaar voor massa-explosie :a) waarvan de verbranding aanleiding geeft tot een aanzienlijke warmtestraling, ofb) die één voor één uitbranden, waarbij een geringe luchtdruk- of scherfwerking, of beide

optreden".

- Subklasse 1.4 : "Stoffen en voorwerpen die slechts gering gevaar opleveren indien zij tijdens hetvervoer tot ontsteking of inleiding komen. De gevolgen blijven in hoofdzaak beperkt tot het collo enleiden niet tot scherfwerking van enige omvang of reikwijdte. Een van buitenaf inwerkende brandmag niet leiden tot een explosie op praktisch hetzelfde ogenblik van nagenoeg de gehele inhoudvan het collo".

- Subklasse 1.5 : "Zeer weinig gevoelige stoffen met gevaar voor massaexplosie, die zo weiniggevoelig zijn dat er onder normale vervoersomstandigheden een zeer geringe kans bestaat opinleiding of op de overgang van verbranding naar detonatie. Als minimumvoorwaarde geldt dat zeniet mogen exploderen bij de uitwendige brandproef".

- Subklasse 1.6 : "Extreem weinig gevoelige voorwerpen, zonder gevaar voor massa-explosie. Dezevoorwerpen bevatten alleen extreem weinig gevoelige springstoffen en vertonen eenverwaarloosbare kans op een onbedoelde inleiding of voortplanting. Het gevaar is beperkt tot deexplosie van één enkel voorwerp.".

Deze definitie behelst ook in voorwerpen aanwezige ontplofbare of pyrotechnische stoffen ofpreparaten. In het geval van voorwerpen met ontplofbare of pyrotechnische stoffen of preparaten isde hoeveelheid van de stof of het preparaat, indien bekend, bepalend voor de toepassing van dezerichtlijn. Indien de hoeveelheid niet bekend is, wordt het gehele voorwerp voor de toepassing vandeze richtlijn als ontplofbaar aangemerkt.3. Onder ONTVLAMBAAR, LICHT ONTVLAMBAAR en ZEER LICHT ONTVLAMBAAR (categorieën 6, 7 en8) wordt verstaan :a) ONTVLAMBARE vloeistoffen : stoffen en preparaten met een vlampunt van minimaal 21° C en

maximaal 55° C (waarschuwingszin R10), die blijven branden;b) LICHT ONTVLAMBARE vloeistoffen :

1.- stoffen en preparaten die warm kunnen worden en tenslotte in contact met de lucht bij de

omgevingstemperatuur zonder toevoer van energie vlam kunnen vatten (waarschuwingszinR17);

- stoffen en preparaten die een vlampunt hebben dat lager ligt dan 55° C en die onder drukvloeibaar blijven wanneer onder bepaalde procescondities, zoals hoge druk en hogetemperatuur, gevaar voor een zwaar ongeval kan ontstaan;

2. stoffen en preparaten met een vlampunt dat lager ligt dan 21° C en die niet zeer lichtontvlambaar zijn (waarschuwingszin R11, tweede streepje);

c) zeer licht ontvlambare gassen en vloeistoffen :1. vloeibare stoffen en preparaten die een vlampunt hebben dat lager ligt dan 0° C en een

kookpunt (of in geval van een kooktraject een eerste kookpunt) dat bij normale druk maximaal35° C is (waarschuwingszin R12, eerste streepje), en

2. gassen die in contact met de lucht bij kamertemperatuur en normale druk ontvlambaar zijn(waarschuwingszin R 12, tweede streepje), ongeacht of zij in gasvormige toestand dan wel insuperkritische toestand verkeren, en

3. ontvlambare en licht ontvlambare vloeibare stoffen en preparaten die op een temperatuurworden gehouden die hoger ligt dan hun kookpunt.

4. In het geval van een inrichting waar geen afzonderlijke stoffen of preparaten aanwezig zijn in eenhoeveelheid, groter dan of gelijk aan de toepasselijke drempelwaarden, wordt de volgende regelgehanteerd om te bepalen of de inrichting onder de desbetreffende voorschriften van deze richtlijnvalt.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 298/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 298/335

Page 299: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Deze richtlijn is van toepassing indien de som q1/QH1 + q2/QH2 + q3/QH3 + q4/QH4 + q5/QH5 +…groter is dan of gelijk is aan 1,

waarin qx = de hoeveelheid gevaarlijke stof x (of categorie van gevaarlijke stoffen) die onder deel 1of deel 2 van deze bijlage valt,

en QHx = de desbetreffende drempelwaarde voor stof of categorie x in kolom 3 van deel 1 of deel 2.

Deze richtlijn is met uitzondering van de artikelen 9, 11 en 13 van toepassing indien de som q1/QL1 +q2/QL2 + q3/QL3 + q4/QL4 + q5/QL5 +… groter is dan of gelijk is aan 1, waarin qx = de hoeveelheidvan gevaarlijke stof x (of categorie van gevaarlijke stoffen) die onder deel 1 of deel 2 van deze bijlagevalt, en QLx = de desbetreffende drempelwaarde voor stof of categorie x in kolom 2 van deel 1 of deel2.

Deze optellingsregel wordt gebruikt ter beoordeling van de algemeen met toxiciteit, ontvlambaarheiden ecotoxiciteit samenhangende gevaren. De regel moet daarom driemaal worden toegepast :a) eenmaal voor de optelling van in deel 1 genoemde stoffen en preparaten welke als giftig of zeer

giftig zijn ingedeeld, tezamen met stoffen en preparaten die tot categorie 1 of 2 behoren;b) eenmaal voor de optelling van in deel 1 genoemde stoffen en preparaten die als oxiderend,

ontplofbaar, ontvlambaar, licht ontvlambaar of zeer licht ontvlambaar zijn ingedeeld, tezamen metstoffen en preparaten die tot categorie 3, 4, 5, 6, 7a, 7b of 8 behoren;

c) eenmaal voor de optelling van de in deel 1 genoemde en als gevaarlijk voor het milieu ingedeeldestoffen en preparaten (R 50 (met inbegrip van R 50/53) of R 51/53), tezamen met stoffen enpreparaten die tot categorie 9) i) of 9) ii) behoren.

De desbetreffende bepalingen van deze richtlijn zijn van toepassing indien het sommeringsresultaat inten minste één van de drie gevallen groter is dan of gelijk is aan 1.

_______________________Nota’s

(1) Een stikstofgehalte van 15,75 gewichtsprocent, alfkomstig van het ammoniumnitraat, komst

overeen met 45 % ammoniumnitraat.(2) Een stikstofgehalte van 24,5 gewichtsprocent, alfkomstig van het ammoniumnitraat, komst

overeen met 70 % ammoniumnitraat.(3) Een stikstofgehalte van 15,75 gewichtsprocent, alfkomstig van het ammoniumnitraat, komst

overeen met 45 % ammoniumnitraat.(4) Een stikstofgehalte van 28 gewichtsprocent, alfkomstig van het ammoniumnitraat, komst

overeen met 80 % ammoniumnitraat.(5) PB 196 van 16.8.1967, blz. l. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB

L 122 van 16.5.2003, blz. 36).(6) PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2001/60/EG van de Commissie

(PB L 226 van 22.8.2001, blz. 5).(7) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/28/EG van de

Commissie (PB L 90 van 8.4.2003, blz. 45).

Bijlage 7 Lijst van gevaarlijke producten (rubriek 17.3 van de indelingslijst)1)DEEL I : LIJST VAN DE GEVAARLIJKE PRODUCTEN (STOFFEN EN PREPARATEN) VERMELD IN DE EG-RICHTLIJN 96/82/EG VAN 9 DECEMBER 1996 BETREFFENDE DE BEHEERSING VAN DE GEVAREN VANZWARE ONGEVALLEN WAARBIJ GEVAARLIJKE STOFFEN ZIJN BETROKKENDeze lijst omvat de gevaarlijke stoffen en ingedeelde categorieën van stoffen en preparaten zoalsvermeld in de bijlage 6 bij titel I van het VLAREM. 2) DEEL II: GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN BEDOELD IN DE EG-RICHTLIJN 67/548/EEG VAN27 JUNI 1967 EN DE EG-RICHTLIJN 1999/45/EG VAN 31 MEI 1999 BETREFFENDE DE AANPASSINGVAN DE WETTELIJKE EN BESTUURS-RECHTELIJKE BEPALINGEN INZAKE DE INDELING, DEVERPAKKING EN HET KENMERKEN VAN GEVAARLIJKE STOFFENA. DEFINITIES

In de zin van deze bijlage wordt verstaan onder1) "stoffen": chemische elementen en hun verbindingen, zoals zij voorkomen in natuurlijke

toestand of bij de produktie ontstaan, met inbegrip van alle additieven die nodig zijn voor hetbehoud van de stabiliteit van het produkt en alle onzuiverheden ten gevolge van hetproduktieprocédé, doch met uitzondering van elk oplosmiddel dat kan worden afgescheidenzonder dat de stabiliteit van de stof wordt aangetast of de samenstelling ervan wordt gewijzigd;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 299/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 299/335

Page 300: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

2) "preparaten": mengsels of oplossingen die bestaan uit twee of meer stoffen;3) "polymeer": een stof die bestaat uit moleculen welke worden gekenmerkt door een

opeenvolging van een of meer soorten monomeereenheden, en die een gewichtsmeerderheidvan moleculen bevat die bestaan uit ten minste drie monomeereenheden die op covalente wijzeaan ten minste een andere monomeereenheid of andere reactieve stof zijn gebonden en bestaatuit minder dan een gewichtsmeerderheid aan moleculen van hetzelfde molecuul-gewicht. Diemoleculen moeten over een reeks molecuul-gewichten verdeeld zijn, waarbij de verschillen inmolecuul-gewicht op de eerste plaats het gevolg zijn van verschillen in aantalmonomeereenheden. "Monomeereenheid" in de zin van deze definitie betekent de gereageerdevorm van een monomeer in een polymeer;

4) "gevaarlijk" : de volgende stoffen en preparaten:a. ontplofbare: stoffen en preparaten in vaste, vloeibare, pasta- of gelatineachtige toestand,

die ook zonder de inwerking van zuurstof in de lucht exotherm kunnen reageren, hierbij snelgassen ontwikkelen en onder bepaalde (proef)voorwaarden detoneren, snel explosiefverbranden of door verhitting bij gedeeltelijke afsluiting ontploffen;

b. oxyderende: stoffen en preparaten die bij aanraking met andere stoffen, met nameontvlambare stoffen, sterk exotherm reageren;

c. zeer licht ontvlambare stoffen: stoffen en preparaten in vloeibare toestand met een uiterstlaag vlampunt en een laag kookpunt, alsmede gasvormige stoffen en preparaten die bijnormale temperatuur en druk aan de lucht blootgesteld kunnen ontbranden;

d. licht ontvlambare:-stoffen en preparaten die bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zondertoevoer van energie, in temperatuur kunnen stijgen en tenslotte kunnen ontbranden, of

-vaste stoffen en preparaten die na kortstondige inwerking van een ontstekingsbrongemakkelijk kunnen ontbranden en na verwijdering van de ontstekingsbron blijvenbranden of gloeien, of

-vloeibare stoffen en preparaten met een zeer laag vlampunt, of-stoffen en preparaten die bij aanraking met water of vochtige lucht een gevaarlijkehoeveelheid van zeer licht ontvlambare gassen ontwikkelen;

e. ontvlambare: vloeibare stoffen en preparaten met een laag vlampunt;f. zeer giftige: stoffen en preparaten waarvan reeds een zeer geringe hoeveelheid bij

inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen enzelfs de dood kan veroorzaken;

g. giftige : stoffen en preparaten waarvan reeds een geringe hoeveelheid bij inademing ofopneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen en zelfs de doodkan veroorzaken;

h. schadelijke: stoffen en preparaten die bij inademing of opneming via de mond of via de huidacute of chronische gevaren en zelfs de dood kunnen veroorzaken;

i. bijtende: stoffen en preparaten die bij aanraking met levende weefsels daarop eenvernietigende werking kunnen uitoefenen;

j. irriterende: niet-bijtende stoffen en preparaten die bij directe, langdurige of herhaaldeaanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken;

k. sensibiliserende: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de huidaanleiding kunnen geven tot een zodanige reactie van hyper-sensibilisatie dat latereblootstelling aan de stof of het preparaat karakteristieke nadelige effecten veroorzaakt;

l. kankerverwekkende: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mondof via de huid kanker kunnen veroorzaken of de frequentie daarvan doen toenemen;

m.mutagene: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of via dehuid erfelijke genetische afwijkingen kunnen veroorzaken of de frequentie daarvan doentoenemen;

n. voor de voortplanting giftige: stoffen of preparaten die bij inademing of bij opneming via demond of via de huid niet-erfelijke afwijkingen bij het nageslacht en/of aantasting van demannelijke of vrouwelijke voortplantingsfuncties of -vermogens veroorzaken, dan wel defrequentie daarvan doen toenemen;

o. milieugevaarlijke: stoffen en preparaten die, wanneer zij in het milieu terechtkomen,onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor een of meer milieu-compartimentenopleveren of kunnen opleveren.

B. INDELING DER GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN1.De algemene indeling gebeurt op elk moment volgens de meest recente bepalingen van de

richtlijn 67/548/EEG dd. 27/6/67 zoals herhaaldelijk gewijzigd en ook zoals deze in de toekomstnog verder zal worden aangepast;

2.Voor de preparaten gelden de meest recente bepalingen van de richtlijn 88/379/EEG dd. 7/6/88zoals herhaaldelijk gewijzigd en ook zoals deze in de toekomst nog verder zal worden

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 300/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 300/335

Page 301: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

aangepast;3.De bepalingen van voornoemde richtlijnen en hun later nog komende aanpassingen worden

tegen kostprijs ter beschikking gesteld door afdeling, bevoegd voor veiligheidsrapportering. Deze administratie is ermee belast elke aanpassing bij uittreksel bekend te maken in hetBelgisch Staatsblad onder de volgende vorm:

"VLAREM I, BIJLAGE 7, DEEL II, B, INDELING DER GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN Ingevolge de wijziging van de richtlijn ............... door richtlijn ........... (PB ..........), wijzigtde bijlage 7, deel II, B van titel I van het Vlarem van rechtswege vanaf de eerste dag van demaand volgend op onderhavige publikatie.

De gewijzigde tekst en/of de aanvullingen worden ter beschikking gesteld door deafdeling,bevoegd voor veiligheidsrapportering (volgt het adres en het telefoon- entelefaxnummer)".

De aanpassing geldt vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze bekendmaking.

C. GEVAARSYMBOLEN EN -AANDUIDINGEN

Opmerking : De letters E, O, F, F+, T, T+, C, Xn, Xi en N maken geen deel uit van hetgevaarssymbool.

D. AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN R 1: In droge toestand ontplofbaar

R 2: Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken

R 3: Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andereontstekingsoorzaken

R 4: Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen

R 5: Ontploffingsgevaar door verwarming

R 6: Ontplofbaar met en zonder lucht

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 301/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 301/335

Page 302: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

R 7: Kan brand veroorzaken

R 8: Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen

R 9: Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen

R 10: Ontvlambaar

R 11: Licht ontvlambaar

R 12: Zeer licht ontvlambaar

R 14: Reageert heftig met water

R 15: Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met water

R 16: Ontploffingsgevaar bij menging met oxyderende stoffen

R 17: Spontaan ontvlambaar in lucht

R 18: Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen

R 19: Kan ontplofbare peroxiden vormen

R 20: Schadelijk bij inademing

R 21: Schadelijk bij aanraking met de huid

R 22: Schadelijk bij opname door de mond

R 23: Giftig bij inademing

R 24: Giftig bij aanraking met de huid

R 25: Giftig bij opname door de mond

R 26: Zeer giftig bij inademing

R 27: Zeer giftig bij aanraking met de huid

R 28: Zeer giftig bij opname door de mond

R 29: Vormt giftig gas in contact met water

R 30: Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden

R 31: Vormt giftige gassen in contact met zuren

R 32: Vormt zeer giftige gassen in contact met zuren

R 33: Gevaar voor cumulatieve effecten

R 34: Veroorzaakt brandwonden

R 35: Veroorzaakt ernstige brandwonden

R 36: Irriterend voor de ogen

R 37: Irriterend voor de ademhalingswegen

R 38: Irriterend voor de huid

R 39: Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten

R 40: Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten

R 41: Gevaar voor ernstig oogletsel

R 42: Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing

R 43: Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid

R 44: Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand

R 45: Kan kanker veroorzaken

R 46: Kan erfelijke genetische schade veroorzaken

R 48: Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling

R 49: Kan kanker veroorzaken bij inademing

R 50: Zeer giftig voor in het water levende organismen

R 51: Giftig voor in het water levende organismen

R 52: Schadelijk voor in het water levende organismen

R 53: Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken

R 54: Giftig voor planten

R 55: Giftig voor dieren

R 56: Giftig voor bodemorganismen

R 57: Giftig voor bijen

R 58: Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken

R 59: Gevaarlijk voor de ozonlaag

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 302/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 302/335

Page 303: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

R 60: Kan de vruchtbaarheid schaden

R 61: Kan het ongeboren kind schaden

R 62: Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid

R 63: Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind

R 64: Kan schadelijk zijn via de borstvoeding

Combinatie van R-zinnen

R 14/15: Reageert heftig met water en vormt daarbij zeer ontvlambaar gas

R 15/29: Vormt giftig en zeer ontvlambaar gas in contact met water

R 20/21: Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid

R 20/22: Schadelijk bij inademing en opname door de mond

R 20/21/22: Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid

R 21/22: Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond

R 23/24: Giftig bij inademing en bij aanraking met de huid

R 23/25: Giftig bij inademing en opname door de mond

R 23/24/25: Giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid

R 24/25: Giftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond

R 26/27: Zeer giftig bij inademing en bij aanraking met de huid

R 26/28: Zeer giftig bij inademing en opname door de mond

R 26/27/28: Zeer giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid

R 27/28: Zeer giftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond

R 36/37: Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen

R 36/38: Irriterend voor de ogen en de huid

R 36/37/38: Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid

R 37/38: Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid

R 39/23: Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing

R 39/24: Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid

R 39/25: Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond

R 39/23/24: Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanrakingmet de huid

R 39/23/25: Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opnamedoor de mond

R 39/24/25: Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid enopname door de mond

R39/23/24/25:

Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking metde huid en opname door de mond

R 39/26: Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing

R 39/27: Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met dehuid

R 39/28: Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door demond

R 39/26/27: Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing enaanraking met de huid

R 39/26/28: Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing enopname door de mond

R 39/27/28: Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met dehuid en opname door de mond

R39/26/27/28:

Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing,aanraking met de huid en opname door de mond

R 40/20: Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten

R 40/21: Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstel-bare effecten nietuitgesloten

R 40/22: Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstel-bare effecten nietuitgesloten

R 40/20/21: Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effectenniet uitgesloten

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 303/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 303/335

Page 304: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

R 40/20/22: Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn onherstelbare effectenniet uitgesloten

R 40/21/22: Schadelijk: bij aanraking met de huid en opname door de mond zijnonherstelbare effecten niet uitgesloten

R40/20/21/22:

Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijnonherstelbare effecten niet uitgesloten

R 42/43: Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid

R 48/20: Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing

R 48/21: Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij aanraking met de huid

R 48/22: Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij opname door de mond

R 48/20/21: Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing en aanraking met de huid

R 48/20/22: Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing en opname door de mond

R 48/21/22: Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond

R48/20/21/22:

Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond

R 48/23: Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing

R 48/24: Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij aanraking met de huid

R 48/25: Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij opname door de mond

R 48/23/24: Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing en aanraking met de huid

R 48/23/25: Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing en opname door de mond

R 48/24/25: Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond

R48/23/24/25:

Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurigeblootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond

R 50/53: Zeer giftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu oplange termijn schadelijke effecten veroorzaken

R 51/53: Giftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu oplange termijn schadelijke effecten veroorzaken

R 52/53: Schadelijk voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu oplange termijn schadelijke effecten veroorzaken

E. LIJST VAN DE INGEDEELDE GEVAARLIJKE STOFFEN Als lijst van de ingedeelde gevaarlijke stoffen geldt de meest recente lijst zoals bepaald door derichtlijn 67/548/EEG van 27 juni 1967 (bijlage I), zoals herhaaldelijk gewijzigd en ook zoals dezein de toekomst nog verder zal worden aangepast.

Wanneer stoffen nog niet in bijlage I zijn ingedeeld volgens voormelde EG-richtlijn, gelden dealgemene beginselen volgens de criteria van bijlage VI van deze richtlijn.

De overeenkomstig voornoemde richtlijn vastgestelde lijst en criteria en de later nog komendeaanpassingen worden tegen kostprijs ter beschikking gesteld door de afdeling, bevoegd voorveiligheidsrapportering.

Deze administratie is ermee belast elke aanpassing bij uittreksel bekend te maken in het BelgischStaatsblad onder de volgende vorm:

"VLAREM I, BIJLAGE 7, DEEL II, E, LIJST VAN DE INGEDEELDE GEVAARLIJKE STOFFEN

Ingevolge de wijziging van de richtlijn 67/548/EEG dd. 27 juni 1967 door richtlijn ... (Pb .....),

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 304/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 304/335

Page 305: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

wijzigt de bijlage 7, Deel II, E van titel I van het Vlarem van rechtswege vanaf de eerste dag vande maand volgend op onderhavige publikatie. De gewijzigde lijst en/of de aanvulling worden terbeschikking gesteld door de afdeling,bevoegd voor veiligheidsrapportering (volgt het adres en hettelefoonnummer en faxnummer)"

De aanpassing geldt vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze bekendmaking.

3) Deel III[...]

Bijlage 8 Bekendmaking van een milieuvergunningsaanvraag en openbaar onderzoek

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 305/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 305/335

Page 306: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 306/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 306/335

Page 307: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Vervangen bijlage 8 bij besluit van B.Vl.Reg. van 03-06-2005 houdende vaststelling van het Vlaams reglement

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 307/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 307/335

Page 308: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

betreffende de milieuvergunning, vanaf 05-03-2010

Bijlage 8bis Bekendmaking van een aanvraag tot wijziging van de milieuvergunningsvoorwaarden enopenbaar onderzoek

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 308/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 308/335

Page 309: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 309/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 309/335

Page 310: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Vervangen bijlage 8bis bij besluit van B.Vl.Reg. van 03-06-2005 houdende vaststelling van het Vlaams

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 310/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 310/335

Page 311: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

reglement betreffende de milieuvergunning, vanaf 05-03-2010

Bijlage 8ter. Bekendmaking van een aanvraag van een milieuvergunning en een stedenbouwkundigevergunning en van het openbaar onderzoek

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 311/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 311/335

Page 312: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Vervangen bijlage 8ter bij besluit van B.Vl.Reg. van 18-09-2009 houdende vaststelling van het Vlaams

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 312/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 312/335

Page 313: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

reglement betreffende de milieuvergunning, vanaf 05-03-2010

Bijlage 8quater. Bekendmaking van een afwijkingsaanvraag en openbaar onderzoek

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 313/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 313/335

Page 314: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Bijlage 9 A. Model van besluit houdende een volledige of gedeeltelijke positieve beslissing in eersteaanleg over een milieuvergunningsaanvraag (artikel 30 van het Vlarem)

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 314/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 314/335

Page 315: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER/DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD, HETCOLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN(1), HOUDENDE VERGUNNING AAN ....... VOOR HETEXPLOITEREN VAN EEN INRICHTING/HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING(1), GELEGEN TE ....... De Vlaamse minister,/De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,/Het College van Burgemeesteren Schepenen,(1) Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij dedecreten van 7 februari 1990 en van 12 december 1990; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse regering houdende vaststelling van hetVlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; (1) Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van ... tot bepaling van de bevoegdheden van deleden van de Vlaamse regering; (1) Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van ... tot delegatie van beslissingsbevoegdhedenaan de leden van de Vlaamse regering; (1) Gelet op de volgende vergunning(en) en beslissingen (1) die met betrekking tot de exploitatie vande hierna vermelde inrichtingen werden getroffen, en op datum van de indiening van de hiernavermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing waren; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op ...ingediend door ...wonende/gevestigd (1) te strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een inrichting/tijdelijke inrichting (1)gelegen te ... postnummer ...,straat ...-..., nr ... kadastrale percelen, afdeling ... Sectie ... Perceelsnummers .... .... met alsvoorwerp: *(minimumopgave van alle op de inrichting van toepassing zijnde rubrieken van de indelingslijst). (1) te exploiteren; (1) verder te exploiteren; (1) te veranderen door:

wijzigen met:uitbreiden met:toevoeging van:

zodat deze voortaan zou omvatten: Gelet op het feit dat op datum van ... de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werdverklaard; (1) Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereistepubliciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; (1) Gelet op het verslag van de informatievergadering zoals bedoeld in artikel 18 van het VlaamsReglement betreffende de milieuvergunning; (1) Gelet op het proces-verbaal houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijkeen mondelinge bezwaren en opmerkingen dd. ... waaruit blijkt dat geen/volgend(e)(1) schriftelijke enmondelinge bezwaren en opmerkingen werden ingediend, die betrekking heeft/hebben op: (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies dd. van het/het niet binnen de gestelde termijn uitbrengenvan het advies door het (1) College van Burgemeester en Schepenen; (1) Gelet op het horen van de aanvrager door de Gewestelijke/Provinciale(1)Milieuvergunningscommissie;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 315/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 315/335

Page 316: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

(1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies/het stilzwijgende gunstige advies (1), van de gemeentelijkedienst gelast met het onderzoek en de behandeling van milieudossiers; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies d.d. ........................./stilzwijgende gunstige advies (1), van[de afdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voor milieuvergunningen]; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. ....................../stilzwijgende gunstige advies (1), vanhet Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed in geval van een beroeptegen een beslissing van de bestendige deputatie van de provincie; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. ....................../stilzwijgende advies (1), van [deafdeling van het Agentschap Zorg en Gezondheid, bevoegd voor het toezicht volksgezondheid]; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................. /stilzwijgende gunstige advies (1), van [deafdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voor land enbodembescherming, ondergrond en natuurlijke rijkdommen]; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1), van deOpenbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1), van [deafdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwater en de emissievan afvalgassen in de atmosfeer]; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1), van [deafdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor grondwater]; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1), van deVlaamse Landmaatschappij; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1), van [deafdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voor luchtverontreiniging]; (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1), van hetVlaamse Energieagentschap; (1) Gelet op het (de) advies(zen), dd. .../stilzwijgende gunstige advies (1), van andereoverheidsdiensten en overheidsinstellingen die activiteiten ontwikkelen op het vlak van het leefmilieu,het waterbeleid, de landinrichting en het natuurbehoud, met name ... (1) Gelet op het (on)gunstige/verdeeld advies (1) dd. .../stilzwijgende gunstige advies (1) van deGewestelijke Provinciale (1) Milieuvergunningscommissie; (1) Gelet op de beslissing dd. ... van de Gemeenschapsmister/De Bestendige Deputatie van deprovincieraad/het College van Burgemeester en Schepenen (1) om de behandelingstermijn van demilieuvergunning te verlengen; Gelet op de ligging van de inrichting in een ... gebied van hetgewestplan ..., waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn: (1) Gelet op de ligging van de inrichting in een A.P.A/B.P.A./verkaveling, waarvoor volgendevoorschriften van toepassing zijn: Overwegende dat (motivering vanuit oogpunt van de stedebouwkundige en ruimtelijke aspecten)gesteld kan worden dat de exploitatie/verandering (1) van de inrichting, die het voorwerp van devoormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruitmtelijke enstedebouwkundige voorschriften; (1) Overwegende dat het ongunstig advies van ... luidende als volgt:" " niet in aanmerking kanworden genomen, en wordt weerlegd door het feit ...; (1) Overwegende, het verdeelde advies van de Gewestelijke Provinciale Milieuvergunningscommissi(1) luidende als volgt ...; dat het gedeelte van het advies dat betrekking heeft op ..., niet kan inaanmerking wordten genomen, en wordt weerlegt door het feit ...; (1) Overwegende dat de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte bezwaren en opmerkingen alsvolgt kunnen geëvalueerd: Overwgebde dat de elementen aangebracht door de aanvrager, gehoorddoor de Gewestelijke/Provinciale (1) Milieuvergunningscommissie als volgt kunnen geëvalueerd: Overwegende dat (motivering vanuit oogpunt van de milieu-aspecten) gesteld kan worden dat derisico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op denatuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie/verandering (1)

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 316/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 316/335

Page 317: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot eenaanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, (1) behalve voor wat betreft het gedeelte van deaanvraag dat betrekking heeft op ...; Overwegende dat (motivering vergunningstermijn, proefvergunning of evaluatie proeftermijn); dat erbijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig/gedeeltelijk (1) toe te staan opproef (1) voor een termijn van Vervang wat tussen vierkante haakjes staat door de naam van de instantie die het advies verleendheeft

BESLUIT: Artikel 1 - §1 (1) Aan .... wonende, gevestigd (1) te ... straat, nr ..., wordt onder de voorwaardenbepaald in onderhavig besluit vergunning verleend, om een inrichting/tijdelijke inrichting (1) gelegente postnummer: straat, nr, op de kadastrale percelen Afdeling, sectie,percelennrs. met als voorwerp: (1) te exploiteren(1) verder te exploiteren(1) te veranderen door

wijziging met:uitbreiding met:toevoeging van :

zodat deze voortaan omvat: (1) § 2 - De vergunning wordt geweigerd voor wat betreft het volgende onderdeel: Artikel 2 § 1 - De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting dient in gebruik genomen binnen eentermijn van 200 kalenderdagen/30 kalenderdagen(1) te rekenen vanaf de datum bepaald in artikel 3,1. § 2 - In de mate dat voor de inrichting die voorwerp uitmaakt van de in artikel I bedoelde vergunning,krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van destedebouw een bouwvergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst zolang debouwvergunning niet is verleend. In afwijking van het bepaalde in § 1 wordt de aanvangsdatum van de milieuvergunning in dat gevalverdaagd tot de dag dat deze bouwvergunning definitief is verworven. § 3 - Wordt de in § 2 bedoelde bouwvergunning geweigerd dan vervalt de in artikel I bedoeldemilieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van debouwvergunning in laatsteaanleg. (1) Artikel 3 - De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend op proef (1) voor een termijn:

die aanvangt op ... , behoudens wanneer:1.onderhavige milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning, vereist krachtensa.artikel 44 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijkeordening en van de stedebouw, op datum van onderhavige milieuvergunning nietdefinitief is verleend; de exploitant dient de datum waarop de bouwvergunning werdverleend bij ter post aangetekend schrijven mee te delen aan de overheid die demilieuvergunning heeft verleend;onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, § 3 vanb.rechtswege vervalt, in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan;

die eindigt op ..... samenvallend met de einddatum van de termijn van de vergunning dd. .....2.behoudens wanneer (1):

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 317/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 317/335

Page 318: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

(1) de inrichting overeenkomstig het bepaalde in sub 1°, a later werd in gebruik genomen; in datgeval wordt de einddatum van onderhavige vergunning met een termijn overeenstemmend met dezelatere in gebruikname later verschoven, behalve wanneer de einddatum samenvalt met eerderverleende lopende vergunning(en). Artikel 4. De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgendevoorwaarden: § 1 - Algemene: zie bijlage 1 bij onderhavig besluit.§ 2 - Sectoriële: zie bijlage 2 bij onderhavig besluit.§ 3 - Bijzondere: zie bijlage 3 bij onderhavig besluit. Artikel 5. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Artikel 6.§ 1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk IIIbis vantitel I van het Vlarem. § 2 - Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient voor de datum vaninwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunning verlenende overheid overeenkomstigde bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. (1) Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen vanhet Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning uiterlijk tussen de 18de en de 12demaand/twee maanden (1) vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning....., de .... (vergunningverlende overheid) Aandacht! Ingevolge de koppeling van de bouw - aan de milieuvergunning vervalt krachtens de wet van 29maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en stedebouw verleendebouwvergunning in geval onderhavige milieuvergunning in beroep zou worden geweigerd, op de dagvan de definitieve weigering van de milieuvergunning.

(2) Tegen deze beslissing kan beroep worden aangetekend bij ..... Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepsschrift het hierbijgevoegde attest vanbetekening evenals het bewijs van de betaling van de dossiertaks gevoegd te worden. _________________________________(1) schrappen wat niet past(2) Te schrappen in de gevallen waarin tegen de beslissing geen beroep openstaat.

Bijlage 9 B. Model van besluit houdende een negatieve beslissing in eerste aanleg over eenmilieuvergunningsaanvraag (artikel 30 van het Vlarem)BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER/, DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD/HETCOLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN(1) HOUDENDE WEIGERING VAN VERGUNNING VOORHET EXPLOITEREN VAN EEN INRICHTING/HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING (1) GELEGEN TE.....Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij dedecreten van 7 februari 1990, van 12 december 1990 en van 21 december 1990;Gelet op het besluit van 6 februari '91 van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het VlaamsReglement betreffende de Milieuvergunning;

(1) Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van tot bepaling van de bevoegdheden van deleden van de Vlaamse regering;

(1) Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van tot delegatie van beslissingsbevoegdhedenaan de leden van de Vlaamse regering;Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op ...... , .......ingediend door ........wonende/gevestigd (1) te ..... , ....... strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een inrichting/tijdelijke inrichting(1)gelegen te ......

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 318/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 318/335

Page 319: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

postnummer, ..... straat, ..... nr, ......op kadastrale percelen, afdeling .......sectie ......met als voorwerp:(minimumopgave van alle op de inrichting van toepassing zijnde rubrieken van deindelingslijst)(1) te exploiteren;(1) verder te exploiteren;(1) te veranderen door:

wijzigen met:uitbreiding met:toevoeging van:

zodat deze voortaan zou omvatten:

Gelet op het feit dat op datum van de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledigwerd verklaard;

(1) Gelet op stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereistepubliciteit verkreeg, conform artikel 14 van het Vlaams Reglement betreffende demilieuvergunning;

(1) Gelet op het verslag van de informatievergadering zoals bedoeld in artikel 18 van het VlaamsReglement voor de milieuvergunning;

(1) Gelet op het proces-verbaal houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediendeschriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen dd ...., waaruit blijkt dat geen/volgende(1) schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen werden ingediend, die betrekkingheeft/hebben op:

(1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies dd. .... van het/het niet binnen de gestelde termijnuitbrengen van het advies door het (1) College van Burgemeester en Schepenen;

(1) Gelet op het horen van de aanvrager door de Gewestelijke/Provinciale (1)milieuvergunningscommissie;

(1) Gelet op het (on)gunstige advies/het stilzwijgende gunstige advies (1) van de gemeentelijkedienst belast met het onderzoek en de behandeling van milieudossiers;

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies d.d. ........................./stilzwijgende gunstige advies(1) van [de afdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voormilieuvergunningen];

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. ....................../stilzwijgende gunstige advies(1), vanhet Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed in geval vaneen beroep tegen een beslissing van de bestendige deputatie van de provincie;

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. ....................../stilzwijgende advies (1), van[de afdeling van het Agentschap Zorg en Gezondheid, bevoegd voor het toezichtvolksgezondheid];

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................. /stilzwijgende gunstige advies (1),van [de afdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voor de land enbodembescherming, de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen];

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1),van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1),van [de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor het lozen van afvalwateren de emissie van afvalgassen in de atmosfeer];

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1),van [de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor grondwater];

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1),van de Vlaamse Landmaatschappij;

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1),van [afdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, bevoegd voorluchtverontreiniging];

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 319/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 319/335

Page 320: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Vervang wat tussen vierkante haakjes staat door de naam van de instantie die het advies verleendheeft

BESLUIT:

Enig Artikel - Aanwonende/gevestigd (1) testraat, nr.wordt vergunning geweigerd, om een inrichting/tijdelijke inrichting (1) gelegen tePostnummer: , straat:Afdeling, sectie, percelennrs.met als voorwerp:(1) te exploiteren(1) verder te exploiterente veranderen door:

wijziging met:uitbreinding met:toevoeging van:

....Aandacht!

Ingevolge de koppeling van de bouw- aan de milieuvergunning wordt/vervalt (1) de krachtensde wet van 29 maart 1962 houdende de organistatie van de ruimtelijke ordening en van destedebouw verleende bouwvergunning/geschorst en vervalt zij (1) van rechtswege op de datumvan onderhavige weigeringsbeslissing/in geval van beroep tegen onderhavigeweigeringsbeslissing wordt aangetekend, op de dag van de weigering van de milieuvergunningin beroep.Tegen deze beslissing kan beroep worden aangetekend bij .....

Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepsschrift het hierbijgevoegde attest vanbetekening evenals het bewijs van de betaling van de dossiertaks gevoegd te worden.(2)

____________________________(1) Schrappen wat niet past.(2) Te schrappen in de gevallen waarin tegen de beslissing geen beroep openstaat.

(1) (1) Gelet op het (on)gunstige (1) advies, d.d. .................../stilzwijgende gunstige advies (1),van het Vlaamse Energieagentschap;

(1) Overwegende dat het gunstig advies van luidende als volgt:"......" niet in aanmerkinggenomen, en werdt weerlegd door het feit.

(1) Overwegende het verdeelde advies van de Gewestelijke/Provinciale (1)Milieuvergunningscommissie luidend als volgt ; dat het gedeelte van het advies dat betrekkingheeft op ; niet in aanmerking worden genomen en wordt weerlegd door het feit .....

(1) Overwegende dat de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte bezwaren en opmerkingenals volgt kunnen geëvalueerd:

(1) Overwegende dat de elementen aangebracht door de aanvrager, gehoord door deGewestelijke/Provinciale (1) Milieuvergunningscommissie als volgt kunnen geëvalueerd:Overwegende dat (motivering vanuit oogpunt van de milieu-aspecten) gesteld kan worden datde risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren,op de natuur en op de mens biuten de inrichting) veroorzaakt door de gevraagdeexploitatie/verandering (1) weliswaar/zelfs (1) mits naleving van gepastemilieuvergunningsvoorwaarden niet (1) tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;Overwegende de voormelde niet-verenigbaarheid van de gevraagde exploitatie/verandering(1) met de stedebouwkundige en ruimtelijke voorschriften/met het milieu (1); dat er bijgevolgaanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning te weigeren;

Bijlage 10 Bekendmaking van een beslissing over een milieuvergunningsaanvraag

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 320/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 320/335

Page 321: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 321/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 321/335

Page 322: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Vervangen bijlage 10 bij besluit van B.Vl.Reg. van 03-06-2005 houdende vaststelling van het Vlaams reglement

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 322/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 322/335

Page 323: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

betreffende de milieuvergunning, vanaf 05-03-2010

Bijlage 10bis Bekendmaking van een beslissing inzake wijziging van milieuvergunningsvoorwaarden

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 323/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 323/335

Page 324: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 324/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 324/335

Page 325: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Vervangen bijlage 10bis bij besluit van B.Vl.Reg. van 03-06-2005 houdende vaststelling van het Vlaams

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 325/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 325/335

Page 326: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

reglement betreffende de milieuvergunning, vanaf 05-03-2010

Bijlage 10ter. Bekendmaking van de beslissingen over een aanvraag van een milieuvergunning en eenstedenbouwkundige vergunning

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 326/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 326/335

Page 327: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 327/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 327/335

Page 328: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Vervangen bijlage 10ter bij besluit van B.Vl.Reg. van 18-09-2009 houdende vaststelling van het Vlaamsreglement betreffende de milieuvergunning, vanaf 05-03-2010

Bijlage 10quater. Bekendmaking van een beslissing over een afwijkingsaanvraag

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 328/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 328/335

Page 329: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 329/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 329/335

Page 330: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 330/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 330/335

Page 331: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

Bijlage 11 Model van het proces-verbaal van bemonstering en/of van controle van afvalwaters (artikel62 van het Vlarem)[...]

Bijlage 12 Model van proces-verbaal van bemonstering en/of controle van in de lucht geloosde stoffen(artikel 62 van het Vlarem)[...]

Bijlage 13 Model van het proces-verbaal van uitvoering van monstername van afvalstoffen (artikel 62van het Vlarem)[...]

Bijlage 14 Model van het proces-verbaal van uitvoering van monstername inzakegrondwaterverontreiniging (artikel 62 van het Vlarem)[...]

Bijlage 15 A.Deel 1

De technieken van genetische modificatie bedoeld in artikel 1, 30° van dit besluit, omvatten metname :

de recombinant-nucleïnezuurtechnieken die resulteren in de vorming van nieuwe combinaties1.van genetisch materiaal doordat op enigerlei wijze buiten een organisme geproduceerdenucleïnezuurmoleculen worden geïnsereerd in een virus, een bacteriële plasmide of een andervectorsysteem en worden geïntegreerd in een gastheerorganisme waarin zij van nature nietvoorkomen, maar waarin zij tot regelmatige replica in staat zijn;de technieken met rechtstreekse inbrenging in een micro-organisme van erfelijk materiaal dat2.buiten het micro-organisme geprepareerd is, waaronder micro-injectie, macro-injectie enmicro-encapsulatie;de celfusie- of hybridisatietechnieken waarbij levende cellen met nieuwe combinaties van3.erfelijk genetisch materiaal worden gevormd door de fusie van twee of meer cellen metgebruikmaking van methoden die van nature niet voorkomen.

Deel 2 De technieken, bedoeld in artikel 1, 30° van dit besluit, die niet worden geacht tot genetischemodificatie te leiden, mits deze technieken niet het gebruik van recombinant-DNA-moleculen ofgenetisch gemodificeerde organismen impliceren, zijn :

in-vitrobevruchting;1.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 331/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 331/335

Page 332: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

natuurlijke processen zoals conjugatie, transductie, transformatie;2.de polyploïde-inductie.3.

Bijlage 15 B.Ingeperkt gebruik waarbij GGO’s worden aangewend die door middel van de volgende technieken ofmethoden zijn opgebouwd, valt niet onder het toepassingsgebied van dit besluit, op voorwaarde datbij het procédé voor de opbouw van deze GGO’s geen gebruik wordt gemaakt van andererecombinant-nucleïnezuurmoleculen, GGM’s of GGO’s dan die welke door middel van een of meer vande hieronder genoemde technieken/methoden zijn geproduceerd :

mutagenese;1.celfusie (met inbegrip van protoplastfusie) van cellen van eukaryotische soorten, met inbegrip2.van de productie en het gebruik van hybridoma’s en de fusie van plantencellen;celfusie (met inbegrip van protoplastfusie) van prokaryotische soorten die genetisch materiaal3.uitwisselen door middel van bekende fysiologische processen;zelfklonering van micro-organismen en organismen van risicoklasse 1 en van meercellige4.organismen, uitgenomen de kiemcellen van menselijke origine, dit wil zeggen het verwijderenvan nucleïnezuursequenties uit een cel van een organisme, al dan niet gevolgd door dereïnsertie van dit nucleïnezuur of een deel daarvan (of een synthetisch equivalent) - eventueelna een aantal voorafgaande enzymatische of mechanische bewerkingen - in cellen van dezelfdesoort of cellen van een fylogenetisch nauw verwante soort waarmee de eerstgenoemde soortgenetisch materiaal kan uitwisselen door middel van bekende fysiologische processen,voorzover het onwaarschijnlijk mag worden geacht dat het resulterende micro-organisme oforganisme een ziekte kan verwekken bij mens, dier of plant. Bij zelfklonering mag gebruikworden gemaakt van recombinante vectoren waarvan het gebruik in combinatie met de micro-organismen of organismen in kwestie in de loop van de tijd veilig is gebleken.

Bijlage 16 A.Criteria om vast te stellen of GGM’s veilig zijn voor de gezondheid van de mens en het milieu

In deze bijlage worden in algemene termen de criteria beschreven waaraan moet worden voldaan bijde vaststelling of typen GGM’s veilig zijn voor de gezondheid van de mens en het milieu en geschiktzijn om in bijlage 16 B. te worden opgenomen. Ze zal aangevuld worden met verklarende nota’s dieeen gids vormen voor de toepassing van deze criteria, en die opgesteld en eventueel gewijzigd zullenworden door de technisch deskundige. 1 Inleiding Overeenkomstig rubriek 51.1 van de indelingslijst zijn de types GGM’s op de lijst in bijlage 16 B.vrijgesteld van de toepassing van dit besluit. GGM’s worden uitsluitend individueel aan de lijsttoegevoegd en de uitsluiting geldt alleen voor duidelijk geïdentificeerde GGM’s. 2 Algemene criteria 2.1 Verificatie/authentificatie van de stam De identiteit van de stam moet exact worden bepaald en de modificatie moet bekend en geverifieerdzijn. 2.2 Gedocumenteerd en algemeen erkend bewijs van de veiligheid Er moet gedocumenteerd bewijsmateriaal voor de veiligheid van het organisme worden ingediend. 2.3 Genetische stabiliteit Wanneer de veiligheid nadelig kan worden beïnvloed door instabiliteit, moet stabiliteit wordenaangetoond. 3 Specifieke criteria 3.1 Niet-pathogeen Het GGM mag bij een mens, plant of dier in goede gezondheid geen ziekte of schade kunnenveroorzaken. Onder pathogeniteit vallen zowel toxigene als allergene werking, zodat het GGM tevensde volgende eigenschappen moet hebben. 3.1.1 Niet-toxigeen Het GGM mag door de genetische modificatie niet sterker toxigeen worden en het mag geen bekendetoxigene eigenschappen hebben.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 332/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 332/335

Page 333: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

3.1.2 Niet-allergeen Het GGM mag door de genetische modificatie niet sterker allergeen worden en het mag geen bekendeallergene eigenschappen hebben met bijvoorbeeld een allergene werking die met name vergelijkbaaris met die van de micro-organismen die in bijlage 5.51.3, deel 4 bij titel II van het Vlarem wordengespecificeerd. 3.2 Geen schadelijke adventieve agentia Het GGM mag geen bekende adventieve agentia bevatten, zoals actieve of latente andere micro-organismen, die zich aan of in het GGM bevinden en schade aan de gezondheid van de mens of hetmilieu kunnen toebrengen. 3.3 Overdracht van genetisch materiaal Het gemodificeerde genetische materiaal mag geen schade veroorzaken als het wordt overgebracht enmag ook niet met een hogere frequentie zelfoverdraagbaar of over te brengen zijn dan andere genenvan het recipiënte of ouder-micro-organisme. 3.4 Veiligheid voor het milieu bij onbedoelde significante ontsnapping aan de inperking GGM’s mogen geen directe of vertraagde schadelijke gevolgen voor het milieu hebben wanneer zijonbedoeld in significante hoeveelheden vrijkomen.

Bijlage 16 B.De lijst met typen GGM’s die voldoen aan de criteria van bijlage 16 A zal door de minister wordenopgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 57nonies.

Bijlage 17Als het technisch onmogelijk of onnodig is de hierna omschreven gegevens te verstrekken, moet datworden toegelicht.Het vereiste detailleringsniveau voor de verschillende categorieën zal waarschijnlijk afhangen van deaard en de schaal van het ingeperkt gebruik. Als bepaalde gegevens al eerder op grond van debepalingen van dit besluit aan de bevoegde instantie zijn verstrekt, kan de gebruiker hiernaarverwijzen.

Deel A Openbaar dossier :

de gegevens over de vergunningstoestand van de inrichting (infrastructuur) :1.de datum en het kenmerk van het vergunningsbesluit;a.als de vergunningsaanvraag lopende is, de datum van indiening van de aanvraag;b.als melding werd gedaan (klasse 3), de datum van de melding;c.

naam, adres en functie van de gebruikers en de personen die verantwoordelijk zijn voor het2.toezicht en de veiligheid;naam, adres en functie van de bioveiligheidscoördinator;3.een samenvatting van de doelstellingen van het ingeperkt gebruik, de vermelding van de4.geplande soorten activiteiten (titels) en het plan van de inrichting;een beknopte samenvatting van de in afdeling 5.51.3 van titel II van het Vlarem bedoelde5.analyse;een beknopte beschrijving van de inperkingsmaatregelen en informatie over het afvalbeheer;6.beschrijving van de gebruikte GGO’s, ouder- en gastheerorganismen en in voorkomend geval7.pathogenen;het risiconiveau van ingeperkt gebruik;8.een kopie van het bewijs van betaling van dossierrechten.9.

Technisch dossier :

de gegevens over de vergunningstoestand van de inrichting (infrastructuur) :1.de datum en het kenmerk van het vergunningsbesluit;a.als de vergunningsaanvraag lopende is, de datum van indiening van de aanvraag;b.als melding werd gedaan (klasse 3), de datum van de melding;c.

adres en een algemene beschrijving van de gebouwen met een plan van de lokalen in kwestie;2.het doel van het ingeperkt gebruik;3.een beschrijving van de inperkingsmaatregelen en andere beschermingsmaatregelen met4.inbegrip van het afvalbeheer; het risiconiveau van het ingeperkt gebruik;de identiteit en de karakteristieken van het genetisch gemodificeerd organisme of pathogeen5.organisme;de aan te wenden kweekvolumes, periodiciteit en duur;6.de in afdeling 5.51.3 van titel II van het Vlarem bedoelde risicoanalyse;7.

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 333/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 333/335

Page 334: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

de naam, opleiding en kwalificaties van de gebruikers en de personen die verantwoordelijk zijn8.voor het toezicht en de veiligheid;naam, adres en functie van de bioveiligheidscoördinator;9.in voorkomend geval een beschrijving van de microbiologische en/of moleculaire methodes die10.toelaten de gebruikte GGO’s en/of pathogenen op te sporen;de eventuele vertrouwelijke informatie in een afzonderlijke enveloppe.11.

Deel B

Openbaar dossier :

de in deel A opgesomde informatie onder openbaar dossier en de referenties van eventueel1.eerder verkregen toelatingen;de samenvattende beschrijving van de mogelijke bronnen van gevaar ten gevolge van de2.locatie van de installatie;de samenvattende beschrijving van de voor de duur van het ingeperkt gebruik te nemen3.maatregelen voor bescherming en toezicht;de toegewezen inperkingscategorie, met vermelding van de voorzieningen voor4.afvalstoffenbeheer (soort en hoeveelheid afval, manier van behandelen, inclusief manierwaarop vloeibaar en vast afval wordt verzameld, de inactivatiemethode en haar validatie, devorm en eindbestemming van het afval) en de te nemen veiligheidsmaatregelen.

Technisch dossier :de in deel A opgesomde informatie onder technisch dossier en de referenties van eventueel1.eerder verkregen toelatingen;een beschrijving van de delen van de installatie en de methoden voor het hanteren van de2.micro-organismen of organismen;de beschrijving van de mogelijke bronnen van gevaar ten gevolge van de locatie van de3.installatie;de beschrijving van de voor de duur van het ingeperkt gebruik te nemen maatregelen voor4.bescherming en toezicht;het toegewezen inperkingsniveau, met vermelding van de voorzieningen voor5.afvalstoffenbeheer (soort en hoeveelheid afval, manier van behandelen, inclusief manierwaarop vloeibaar en vast afval wordt verzameld, de inactivatiemethode en haar validatie, devorm en eindbestemming van het afval)en de te nemen veiligheidsmaatregelen.

Deel C Openbaar dossier :

de in deel B opgesomde informatie onder openbaar dossier;1.het maximumaantal in de installatie werkzame personen en het aantal personen dat direct met2.de micro-organismen of organismemen omgaat;de overheersende weersomstandigheden en de specifieke gevaren, verbonden aan de locatie3.van de installatie;gegevens betreffende de ongevalpreventie en de rampenplannen : de getroffen preventieve4.maatregelen, zoals de veiligheidsuitrusting, de alarmsystemen, inperkingsmethoden enprocedures en de beschikbare hulpmiddelen.

Technisch dossier :1. de in deel B opgesomde informatie onder technisch dossier;1.2. andere stoffen dan het bedoelde product die tijdens het ingeperkt gebruik worden of kunnen2.worden geproduceerd;1. 3. het maximumaantal in de installatie werkzame personen en het aantal personen dat direct3.met de micro-organismen of organismen omgaat;4. de overheersende weersomstandigheden en de specifieke gevaren, verbonden aan de locatie4.van de installatie;5. gegevens over het afvalstoffenbeheer :5.

de soort, hoeveelheid en potentiële risico’s van het bij het gebruik van de micro-a.organismen of organismen geproduceerde afval;de gebruikte afvalbeheertechnieken, met inbegrip van de terugwinning vanb.vloeibare of vaste afvalstoffen en de inactiveringsmethoden en hun validatie;de uiteindelijke vorm en bestemming van geïnactiveerde afvalstoffen;c.

6. gegevens betreffende de ongevalpreventie en de rampenplannen :

de risicobronnen en de omstandigheden waaronder ongevallen kunnen gebeuren;a.de getroffen preventieve maatregelen, zoals de veiligheidsuitrusting, deb.alarmsystemen, inperkingsmethoden en procedures en de beschikbarehulpmiddelen;

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 334/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 334/335

Page 335: Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 ......Vervangen bij art. 5, 2 , B.Vl.R. 7 juni 2013, B.S. 10 september 2013 17° "vergunning": een schriftelijke machtiging om een

de procedures en plannen om de permanente doeltreffendheid van dec.inperkingsmaatregelen na te gaan;een beschrijving van de aan de werknemers verstrekte informatie;d.de informatie die nodig is om de bevoegde overheid in staat te stellen om dee.nodige rampenplannen voor gebruik buiten de installatie op te stellen;

7. een uitgebreide evaluatie van de risico’s voor de menselijke gezondheid en het milieuvan het voorgestelde ingeperkte gebruik.

Bijlage 18 Criteria voor de bepaling van de beste beschikbare technieken

Bij de bepaling van de beste beschikbare technieken, vermeld in artikel 1, 29°, moeten de volgendepunten speciaal in aanmerking worden genomen:

1° de toepassing van technieken die weinig afval veroorzaken;

2° de toepassing van minder gevaarlijke stoffen;

3° de ontwikkeling, waar mogelijk, van technieken voor de terugwinning en recycling van de inhet proces uitgestoten en gebruikte stoffen en van afval;

4° vergelijkbare processen, apparaten of exploitatiemethoden die met succes op industriëleschaal zijn beproefd;

5° de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis;

6° de aard, de effecten en de omvang van de emissies in kwestie;

7° de data van ingebruikneming van de nieuwe of bestaande installaties of inrichtingen;

8° de tijd die nodig is om om te schakelen op een betere beschikbare techniek;

9° het verbruik en de aard van de grondstoffen (met inbegrip van water) en de energie-efficiëntie;

10° de noodzaak om het algemene effect van de emissies en de risico's op het milieu tevoorkomen of tot een minimum te beperken;

11° de noodzaak om ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu tebeperken;

12° informatie die gepubliceerd is door publiekrechterlijke internationale organisaties

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 335/335

VLAREM I + bijlage(n)

Geconsolideerde versie van 2 oktober 2013 Pagina 335/335