Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

23
Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 1 Berichten Buitenland Voor de Nederlandse agribusiness, jaargang 36, nummer 3, maart 2010 In dit nummer: Oekraïne: kansen voor de Nederlandse boom- en sierteeltsector Rusland: LEC-project stimuleert kennisoverdracht Japan: haalt oud plantfabriekconcept van stal Colofon Berichten Buitenland is bestemd voor het Nederlandse agrarische bedrijfsleven en is een uitgave van de directie Industrie en Handel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het doel is informatieverstrekking over relevante ontwikkelingen op agrarisch handelsgebied, buitenlandse markten, handelsbemiddeling enzovoort. De LNV-afdelingen in het buitenland dragen in sterke mate bij aan de berichtgeving in dit blad. Er wordt gedrukt op een chloorarme papiersoort, in een inktbesparend FM-raster. Er wordt verzonden in recyclebare sealbags. Uitgever Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Directie Industrie en Handel www.minlnv.nl/agribusiness Redactieadres Redactie Berichten Buitenland T.a.v. Sabine Hoff Postbus 20401 2500 EK Den Haag Tel. +31 (0)70 378 52 59 E-mail [email protected] Informatie en abonnementen Voor informatie over artikelen of een (gratis) abonnement kunt u contact opnemen met Jacques Verbeek, Tel.: +31 (0)70 378 40 64 Fax: +31 (0)70 378 61 23 E-mail: [email protected] Realisatie JackieWorks/geschreven en gedrukt Aan dit nummer werkten mee: Carla Boonstra, Joost Brantjes, Peter Breedveld, Meeuwes Brouwer, Frits Emmerik, Ryken Folkertsma, Nynke Jensma, Philip de Jong, Hans van der Lee, Jaqueline Rogers. Opmaak ONTWERPERS DIE MEEDENKEN. NL Druk Den Haag Offset ISSN 0920 - 0975 De informatie, meningen en opinies in dit blad worden naar voren gebracht buiten verantwoordelijkheid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het overnemen of vermenigvuldigen van artikelen uit dit blad is alleen toegestaan onder vermelding als volgt: Berichten Buitenland, [maand/jaar], [pagina’s].

Transcript of Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Page 1: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 1

Berichten

Buitenland Voor de Nederlandse agribusiness, jaargang 36, nummer 3, maart 2010 In dit nummer: • Oekraïne: kansen voor de Nederlandse boom- en sierteeltsector • Rusland: LEC-project stimuleert kennisoverdracht • Japan: haalt oud plantfabriekconcept van stal Colofon Berichten Buitenland is bestemd voor het Nederlandse agrarische bedrijfsleven en is een uitgave van de directie Industrie en Handel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het doel is informatieverstrekking over relevante ontwikkelingen op agrarisch handelsgebied, buitenlandse markten, handelsbemiddeling enzovoort. De LNV-afdelingen in het buitenland dragen in sterke mate bij aan de berichtgeving in dit blad. Er wordt gedrukt op een chloorarme papiersoort, in een inktbesparend FM-raster. Er wordt verzonden in recyclebare sealbags. Uitgever Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Directie Industrie en Handel www.minlnv.nl/agribusiness Redactieadres Redactie Berichten Buitenland T.a.v. Sabine Hoff Postbus 20401 2500 EK Den Haag Tel. +31 (0)70 378 52 59 E-mail [email protected] Informatie en abonnementen Voor informatie over artikelen of een (gratis) abonnement kunt u contact opnemen met Jacques Verbeek, Tel.: +31 (0)70 378 40 64 Fax: +31 (0)70 378 61 23 E-mail: [email protected] Realisatie JackieWorks/geschreven en gedrukt Aan dit nummer werkten mee: Carla Boonstra, Joost Brantjes, Peter Breedveld, Meeuwes Brouwer, Frits Emmerik, Ryken Folkertsma, Nynke Jensma, Philip de Jong, Hans van der Lee, Jaqueline Rogers. Opmaak ONTWERPERS DIE MEEDENKEN.NL Druk Den Haag Offset ISSN 0920 - 0975 De informatie, meningen en opinies in dit blad worden naar voren gebracht buiten verantwoordelijkheid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het overnemen of vermenigvuldigen van artikelen uit dit blad is alleen toegestaan onder vermelding als volgt: Berichten Buitenland, [maand/jaar], [pagina’s].

Page 2: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 2

Inhoudsopgave Nederlandse boom- en sierteeltsector plant wortels in Oekraïne 3 Een maandelijkse rondgang langs de Nederlandse agri-vloer 6 Column 7 Melkvee- en varkenshouderij in Rusland 8 Plantfabrieken: toekomst van de Japanse landbouwsector? 10 Kort graag... 13 Korte berichten uit het buitenland 15 Exportise 20 Nieuws 22

Page 3: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 3

Ondanks ‘rampjaar’ 2009 goede vooruitzichten

Nederlandse boom- en sierteeltsector plant wortels in Oekraïne Uit het aantal informatieverzoeken van bedrijven bij de LNV-afdeling in Kiev blijkt dat de Nederlandse belangstelling voor de Oekraïense boom- en sierteeltsector toeneemt. Het ministerie van LNV heeft daarom een studie uit laten voeren naar de laatste markt- en sectorontwikkelingen in Oekraïne. De studie werd uitgevoerd door Holland Rosetta in samenwerking met de Oekraïense Flower Council. De conclusies van eerder marktonderzoek van het Productschap Tuinbouw en het Bloemenbureau Holland over de bloemensector zijn meegenomen in deze studie. De boom- en sierteeltsector in Oekraïne is de afgelopen jaren, met uitzondering van 2009, sterk gegroeid. Nederland profiteert van deze ontwikkeling in de vorm van zowel meer handel als investeringen. De handelscijfers laten zien dat de Nederlandse export van plantaardig uitgangsmateriaal, snijbloemen en potplanten naar Oekraïne evenals die van sierbomen, struiken, coniferen en buitenplanten gestaag is gegroeid en voor 2008 op ruim € 29,4 miljoen wordt geschat. Tevens zijn er Nederlandse ondernemers die met of zonder Oekraïense partner investeren in de sector in Oekraïne, waaronder het telen van rozen, kweken van sierteeltproducten en broeien van bloembollen. Broeierij Oekraïne telt slechts een paar professionele producenten en vermeerderaars van plantaardig uitgangsmateriaal. Veel zaaizaad, bollen en zaailingen worden dan ook ingevoerd. In 2008 bedroeg de totale importwaarde negen miljoen dollar en Nederland is verreweg de grootste leverancier. De laatste jaren neemt de belangstelling voor de broeierij toe. Zo maken tomaten in tuinbouwkassen bijvoorbeeld in de winterperiode plaats voor bloemen (tulpen en andere voorjaarsbloeiers), die rond Valentijnsdag en de Internationale Vrouwendag (8 maart) op de lokale markt worden verkocht. Een andere trend in Oekraïne is dat steeds meer uitgangsmateriaal via catalogi en postorders wordt verkocht. Importafhankelijk De commerciële productie van snijbloemen in Oekraïne is de laatste jaren toegenomen en vooral in tuinbouwkassen. Het areaal bloemen onder glas is gegroeid van 40 hectare in 2002 naar 114 hectare in 2008 en betreft vooral rozen (70-80%), gevolgd door gerbera, tulpen en anjers. De grootste Oekraïense producenten zijn Ascania Flora, UkraFlora, Camelia, Tandem, Viktoria, Freesia en Eurotorg. Toch is Oekraïne sterk afhankelijk van import om haar assortiment aan bloemen en planten uit te breiden en te kunnen voldoen aan de piekvraag in de markt rond Internationale Vrouwendag, de eerste schooldag (1 september) en de dag voor onderwijzers (eerste zondag in oktober). Ook Valentijnsdag wordt steeds populairder. Ruim 40% van de invoer van snijbloemen bestaat uit rozen die vooral afkomstig zijn uit Ecuador, Colombia (lange steel), Nederland en Kenia. Andere variëteiten die ingevoerd worden zijn anjers, chrysanten, gerbera, irissen en fresia. De crisis en devaluatie van de lokale munt hebben de Oekraïense import van bloemen en planten in 2009 echter behoorlijk onder druk gezet. Importeurs verwachten dat Nederland en vooral Kenia in de toekomst een (nog) groter aandeel in de export naar Oekraïne zullen krijgen. Ten aanzien van rozen is de verwachting dat de productiegroei in Oekraïne blijft toenemen ten koste van de Nederlandse en Afrikaanse geïmporteerde rozen. En dat vanwege het prijsverschil de vraag naar kleinere rozen zal groeien ten koste van grotere rozen afkomstig uit Zuid-Amerika. ‘Onderhandelen’ De distributie over het jaar van binnen(pot)-planten laat eenzelfde beeld zien als die van bloemen en 80% van de binnenlandse vraag wordt geïmporteerd. Nederland was in 2008 met 94% de grootste leverancier, gevolgd door Polen (4%). Het overgrote deel van de

Page 4: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 4

planten wordt via de Nederlandse veilingen verhandeld. Het betreft soorten als ficus, hedera, yucca, cyclamen, azalea en orchideeën. De Oekraïense wetgeving voorziet in verschillende invoerrechten voor verschillende bloemen- en plantensoorten. Aangezien niet alle soorten bij de douaneautoriteiten bekend zijn en/of op de officiële douanelijst zijn geplaatst, is er een merkwaardige situatie van ‘onderhandelen’ ontstaan. In 2009 overtrof voor het eerst de Nederlandse exportwaarde van potplanten die van snijbloemen naar Oekraïne. Een relatief kleine groep van importeurs en groothandelaren heeft de Oekraïense markt in sierteeltproducten in handen. De meeste bloemen en planten worden verkocht op de open markt, bloemenkiosken, bloemenzaken en tuincentra. Supermarktketens raken de laatste jaren ook geïnteresseerd in het (naast planten) verkopen van snijbloemen. Een andere trend is dat bedrijven en restaurants meer geld besteden aan groene decoratie met exotische bloemen en planten. Wie doet wat? De eigen kwekerijen in Oekraïne voorzien ongeveer 15% van de binnenlandse vraag naar buiten boom- en sierteeltproducten. De meeste kwekerijen zijn klein (0,5 - 2 hectare) en circa 20 grotere kwekerijen hebben een gemiddeld areaal van 30 hectare. Het areaal sierboom- en struikmateriaal wordt geraamd op duizend hectare en is in het bezit van onder andere tuincentra, landschapsarchitecten, botanische tuinen en bosbouwinstituten. Veel kwekerijen importeren jong materiaal en kweken het verder op. Landschapsarchitecten in het hogere segment betrekken hun materiaal uitsluitend van importeurs door de betrouwbare betere kwaliteit. Uit interviews blijkt dat de tien grootste tuincentra naar schatting 70% van de Oekraïense invoer voor hun rekening nemen. Het overige deel wordt door kleinere bedrijven (25%) en landschapsarchitecten (5%) ingevoerd. Landen als Polen, Nederland, Duitsland, Frankrijk en België zijn de belangrijkste leveranciers. De crisis heeft gezorgd dat de verkopen van tuincentra in 2009 met 30 tot 50% zijn gedaald en daarmee ook de invoer. Veel bouwplannen en stedelijke projecten voor vergroening zijn om die reden (tijdelijk) bevroren, terwijl de vraag naar fruitbomen en -struiken juist is toegenomen. Experts verwachten voor de komende jaren dat door het vervangen van bomen en struiken in parken en groene ruimtes in steden - en met de komst van het Europees kampioenschap voetbal in 2012 - de vraag naar boom- en struikmateriaal in Oekraïne sterk zal toenemen. Meeuwes Brouwer, LNV-Raad Kiev Handelsmissie De boom- en sierteeltsector is één van de sectoren in Oekraïne waar het ministerie van LNV zich op richt. Nederland staat in Oekraïne bekend als een belangrijke leverancier van een breed assortiment kwalitatief hoogwaardige boom- en sierteeltproducten en goede service. De inzet van LNV is om Nederlandse bedrijven die actief zijn in deze sector te ondersteunen door ze te informeren over markt- en beleidsontwikkelingen en te voorzien van nuttige contacten. Naast deze sectorstudie organiseert LNV een handelsmissie naar Oekraïne. De missie voor de boom- en sierteeltsector vindt in de week van 12 april 2010 plaats en bestaat, naast matchmaking met Oekraïense partners en een netwerkbijeenkomst, uit een bezoek aan de Flowers & Hortechbeurs en aan een aantal bedrijven in de omgeving van Kiev. De sectorstudie is op te vragen bij Lia Luijkx – Visser (e-mail: [email protected]). Voor informatie over de handelsmissie kunt u contact opnemen met de LNV-afdeling in Kiev (tel.: +380 44 4908223, e-mail: [email protected]).

Page 5: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 5

De boom- en sierteeltsector in Oekraïne, kansen en bedreigingen Sterke aspecten • Groeiende Oekraïense vraag naar en interesse in boom- en sierteeltproducten • Vrij geconcentreerde consumentenmarkt (70% bevolking woont in steden) • Strategische locatie van Oekraïne in relatie tot omringende afzetmarkten (Rusland) • Vruchtbare grond, lage arbeidskosten en aantrekkelijk belastingstelsel voor tuinbouw Zwakke aspecten • Matige infrastructuur van en gebrek aan informatie over de markt • Moeizame en soms corrupte procedures aan de Oekraïense grens • Gebrek aan kennis over het assortiment/product en veelal verouderde technologie, • Ontbreken van regelgeving rond bescherming van rechten nieuwe rassen Kansen • Oekraïense markt is verre van verzadigd en zelfvoorzienend • Groeiende vraag van tuincentra, hyper-/supermarktketens en bouwmarkten • Groeiende interesse in nieuwe variëteiten en landschap design (Euro 2012) • Positieve houding in Oekraïne ten aanzien van samenwerking met Nederland Bedreigingen • Instabiele politieke situatie en ontbreken van overheidsprogramma’s • Illegale invoer van boom- en sierteeltproducten uit omringende landen • Geringe mogelijkheden voor financiering en hoge rentestand in Oekraïne • Niet transparante regelgeving en langdurige procedures rond invoer en vergunningen Bron: State Statistics Committee of Ukraine

Page 6: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 6

Een maandelijkse rondgang langs de Nederlandse agri-vloer

Jaap Post, International Sales Manager Mayonna BV, Urk Jaap Post is net terug van een beurs in Duitsland. Hij is enthousiast: “Beurzen, daar doe je het toch voor als verkoper. Het is dé ideale manier om met klanten in contact te komen. En zeker in deze mindere tijden moet je niet bezuinigen op beursdeelname. Straks pluk je er de vruchten van.” Mayonna, (onderdeel van de Kennemervis Groep) is van oorsprong een visconservenfabriek en bestaat al sinds 1938. Tot 2000 richtte het bedrijf zich op de productie en verkoop van haring in tomatensaus maar door concurrentie uit lage lonen landen werd de productie verplaatst naar Marokko. De kwaliteit bleef echter achter en in 2004 is men definitief overgestapt op de productie en verwerking van verse en diepvriesproducten. “Enerzijds hebben we een retaillijn bestaande uit verse (MAP-verpakte) producten die we verkopen aan klanten als Schuitema en Superunie, daarnaast hebben we een diepvrieslijn die grofweg in twee gebieden is onder te verdelen: naturel en gepaneerd.” Bij de diepvrieslijn is Post werkzaam. “Het is ook de enige tak binnen de Kennemervis Groep die volledig Europees georiënteerd is. Wat de klant wil kunnen wij maken. Als de klant zegt ‘ik wil een product dat 80 gram weegt en als grondstof Alaska Pollack met 35% paneermeel heeft’ dan maken wij dat.” Duurzaamheidvraagstukken zijn ook Mayonna niet voorbijgegaan. Het bedrijf is MSC-gecertificeerd en ziet potentie in diepvriesproducten die MSC-gecertificeerd zijn. Post is druk bezig om in zijn regio (onder andere Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland) de grote retailers te benaderen. Een andere interessante markt voor de diepvriesproducten van Mayonna zijn instellingen als scholen en ziekenhuizen. “We kopen grondstoffen wereldwijd in en die verwerken we tot bijvoorbeeld visburgers en visschnitzels. Er staan steeds minder koks in dat soort keukens en een smakelijk kant-en-klaar product dat prijstechnisch goed in elkaar zit, is dan ideaal.” Post ziet ook voordelen in diepvriesproducten ten opzichte van vers. “Die markt groeit nog ieder jaar, omdat de kwaliteit van diepvriesproducten steeds verbeterd wordt. En als je MSC-producten wilt leveren, ontkom je vaak niet aan diepvries. De vangst die gedaan wordt op verre visgronden, wordt om de kwaliteit te waarborgen natuurlijk direct ingevroren.” www.kennemervis.nl

Page 7: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 7

Column

Philip den Ouden Onmogelijke Nederlandse wetgeving helpt de Derde Wereld niets Als sinds 2002 steekt de discussie over de wenselijkheid van een Wet Openbaarheid Productieketens frequent de kop op. Deze moet het voor burgers en belangenorganisaties mogelijk maken om de herkomst van ieder ingrediënt van ieder product op te vragen bij producenten. Deze informatie is desnoods afdwingbaar via de rechter. Het doel van deze wet is nobel: het inventariseren waar sociale- en milieumisstanden in ketens plaatsvinden om deze uit te bannen. Het middel zoals voorgesteld is buitengewoon ondoelmatig. Nederlandse bedrijven behoren tot de mondiale koplopers als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Al sinds jaren doen meer en meer bedrijven het maximale om in beeld te krijgen waar zich misstanden in hun productieketens bevinden. Vaak gaat het om sociale misstanden bij leveranciers en verder terug in de keten. Om deze te voorkomen sluiten sommigen zich aan bij Max Havelaar / Fair-Trade, anderen produceren en kopen in via de UTZ-certificering en weer anderen dwingen contractueel af dat leveranciers zich houden aan internationale milieunormen en de standaarden van de International Labour Organisation. Ondanks de hierboven genoemde voorbeelden, valt niet te ontkennen dat er nog stappen gemaakt moeten worden op het gebied van mvo. Deze kunnen echter beter, effectiever en sneller gezet worden door middel van samenwerking tussen bedrijfsleven en ngo’s, dan door rigide wetgeving. MVO Nederland kan hierbij ondersteuning bieden. Zorgvuldigheid is in dit proces van belang. Wetgeving zoals genoemd of wetgeving waar de Kamer recent toe opriep (het stopzetten van iedere vorm van ondersteuning aan bedrijven die niet kunnen aantonen dat er geen misstanden in hun ketens zijn) is dit niet. Deze wetgeving zal ertoe leiden dat bedrijven uit voorzorg bepaalde landen zullen mijden. Een klap die de lokale (broze) economie niet zal kunnen opvangen. Bedrijven in Nederland zullen zich geconfronteerd zien met een eindeloze stroom rechtszaken, aangespannen door ngo’s die (gesubsidieerd) productinformatie eisen die niet geleverd kan worden. Bedrijven die niet gegarandeerd kunnen aantonen dat zij ‘onschuldig’ zijn, worden als ‘verdacht’ aangemerkt. Los van de schade die dit in veel ontwikkelingslanden én in Nederland toebrengt, kun je je afvragen welk doel er mee gediend is. Het antwoord daarop is simpel: geen. De consument weet immers niet of hij een ‘fout’ product koopt, hij weet alleen dat hij niet een ‘gegarandeerd niet-fout’ product koopt. Om daadwerkelijk tot productieketens zonder misstanden te komen, is samenwerking nodig. Bedrijven kunnen contractueel afspreken met hun leveranciers dat er geen overtreding van afgesproken normen plaatsvindt. Als een ngo signaleert dat dit wel het geval is, kaart zij dit bij het Nederlandse bedrijf aan, waarna dit bedrijf gepaste stappen neemt. Hiermee pak je misstanden aan zonder de balans tussen People, Planet en Profit te verliezen en zet je effectief de noodzakelijke volgende stappen in het proces van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Philip den Ouden, Directeur FNLI

Page 8: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 8

Alles draait om kennis

Melkvee- en varkenshouderij in Rusland In Rusland investeert men goed en graag in goederen maar kennis wordt nog te vaak als extra kostenpost gezien. Het Livestock Expertise Centre (LEC) doet hier wat aan en plaveid de weg naar ideale handelsbetrekkingen. Het LEC-project wordt door het ministerie van LNV gefinancierd en uitgevoerd door een consortium van Nederlandse bedrijven en kennisinstituten. Rusland is een belangrijke handelspartner van Nederland op het gebied van de melkvee- en varkenshouderij. De Russische overheid wil deze sectoren snel ontwikkelen om te kunnen voldoen aan de toenemende binnenlandse vraag naar melk en vlees en heeft hiervoor in 2005 een ambitieus stimuleringsprogramma opgezet. Rusland heeft 9,7 miljoen koeien die 33 miljard liter melk produceren, maar is voor zuivel slechts voor ongeveer 75% zelfvoorzienend. In 2009 werd 260.000 ton kaas en 70.000 ton melkpoeder geïmporteerd. De zelfvoorzieningsgraad in de vleessector is nog slechter: voor rundvlees 55% en voor varkensvlees 70%. Vleesimporten in 2009 bedroegen ongeveer 850.000 ton varkensvlees en meer dan 1 miljoen ton rund- en kalfsvlees. Grootschalige moderne melkvee- en varkensbedrijven ontwikkelen zich ondertussen gestaag en er is door deze bedrijven in de afgelopen jaren voor vele miljoenen aan fokmateriaal en machines/apparatuur uit onder meer Nederland gekocht. Probleem is dat het geïmporteerde genetische materiaal en de apparatuur vaak onvoldoende rendeert. De productie blijft achter bij de verwachtingen en uitvalpercentages zijn te hoog. Er is gebrek aan managementvaardigheden, praktische kennis en vaardigheden om de moderne input optimaal te kunnen benutten. Diergezondheid en -voeding Het Livestock Expertise Centre (LEC) is in 2008 opgezet om dit kennisaspect te helpen ontwikkelen, waarbij wordt uitgegaan van het verbeteren van de integratie tussen onderwijs, diensten en de praktijk. Opleiding en training moeten goed aansluiten op de praktijkvraag en het niveau van de praktische kennis en vaardigheden van managers en specialisten zal omhoog moeten. De meeste winst is te behalen op de onderdelen diergezondheid en diervoeding. Aspecten waar Nederland een goede reputatie geniet. Dit hogere niveau moet leiden tot een betere productie. Het project moet uiteindelijk resulteren in een samenhangend systeem van onderzoek, onderwijs en praktijk, dat ook na afronding doorgaat met kennisoverdracht. Het welslagen van het project hangt in grote mate af van de acceptatie en bewezen interesse van de Nederlandse agribusiness en hun Russische partners. Het doel van het LEC-project is primair de overdracht van Nederlands agrarische kennis en kunde op het gebied van diergezondheid en diervoeding in de zuivel- en varkenssector. Daarnaast heeft het als doel de export van Nederlandse kennis en technologie te bevorderen en de Nederlandse agribusiness te faciliteren op de Russische markt. Hiervoor is een breed netwerk van bedrijven rondom het LEC verzameld (zie kader), waarbij de activiteiten in eerste instantie zijn gericht op de regio’s rond Moskou, Belgorod en Tatarstan. Drie pijlers Het project omvat drie onderdelen, te weten postdoctorale opleidingen en stages voor hoger opgeleiden (bijvoorbeeld bij Nederlandse ondernemingen in Rusland), oprichting van een laboratorium om onderzoek te doen en kwaliteit van producten te borgen en als laatste trainingen op praktijkniveau voor de zuivel- en varkenssector. Onder verantwoordelijkheid van Wageningen Universiteit en Research (WUR) wordt onder meer een postdoctorale opleiding op toegepast wetenschappelijk niveau voor Russische studenten gerealiseerd. Daarnaast onderneemt WUR ook activiteiten om een blijvende samenwerking met Russische universiteiten te bewerkstelligen.

Page 9: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 9

Met de opzet van een laboratorium wordt de creatie van een onafhankelijk commercieel instituut voor voeranalyse en diergezondheid beoogd. Dit laboratorium introduceert daarmee toegepast onderzoek en analyse en daaraan gekoppeld advies om de productie bij varkens en melkvee efficiënt en kostenbesparend te verbeteren. Russische bedrijven kunnen zo goed en onafhankelijk advies verkrijgen, wat essentieel is voor optimaal management op bedrijfsniveau. Het gebrek aan veterinaire kennis en ondersteuning van hoog niveau door laboratoriumdiensten is één van de belangrijkste beperkingen voor verdere ontwikkeling van deze sectoren in Rusland. De derde pijler betreft de overdracht van praktische kennis op het gebied van diergezondheid en diervoeding, hiervoor is een virtueel Centre of Practical Training (CPT) opgericht. PTC+ is aangetrokken voor het ontwikkelen van deze trainingen en de trainingscapaciteit op verschillende locaties in Rusland, door het geven van trainingen en seminars op locatie. Ondersteunende stichting Het project wordt ondersteund door diverse Nederlandse bedrijven die al werkzaam zijn in de Russische agrarische sector en staat open voor alle bedrijven die dat in de toekomst willen gaan doen. Deze bedrijven hebben zich verenigd in een stichting: Foundation Dutch-Russian Livestock Sector. De stichting, onder voorzitterschap van Ate Oostra, oud-directeur-generaal van LNV, beoogt kansen en mogelijkheden van haar participanten op de Russische markt te vergroten door middel van activiteiten die in het gezamenlijk belang van de participanten zijn. Ryken Folkertsma en Nynke Jensma, LEC Rusland Het Livestock Expertise Centre Het project wordt uitgevoerd door The Friesian Agroconsultancy, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het project en samenwerkt met een consortium van toonaangevende bedrijven en organisaties op het gebied van praktische trainingen en onderzoek. Lid zijn onder andere de Gezondheidsdienst voor Dieren, Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewassenonderzoek, Schothorst Feed Research, Praktijk Training Centrum (PTC+) en HAS Den Bosch. Het project wordt ondersteund door een groep commerciële partners waaronder Provimi en TOPIGS. Ook Wageningen Universiteit en Research is erbij betrokken. Wilt u op de hoogte blijven van de actualiteiten en activiteiten van het LEC-project? Bezoek dan www.lecrusland.com Voor meer informatie kunt u ook contact opnemen met: In Rusland: Piet Bijman; [email protected] In Nederland: The Friesian Agroconsultancy, Siebren van der Zwaag, e-mail: [email protected] Livestock Expertise Centre (LEC) Svobody street 29; room 320, Moscow Phone: +7 495 661-87-05 Mobile: +7 916 561-70-10

Page 10: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 10

Middel om de vergrijzende agrosector te bestrijden?

Plantfabrieken: toekomst van de Japanse landbouwsector? Precies op het moment dat de Japanse landbouwsector letterlijk door ouderdom dreigt uit te sterven, wordt het al eerder ontwikkelde concept van plantfabriek weer eens afgestoft en van de plank gehaald. En in tegenstelling tot twee eerdere vruchteloze pogingen, lijkt het concept nu wel aan te slaan. Dat is mede te danken aan de zorg van Japanse consumenten over voedselveiligheid en de lage zelfvoorzieningsgraad. Het idee van plantfabrieken trekt veel aandacht. Niet alleen van de conventionele glastuinbouwsector maar ook van een breed scala minder voor de hand liggende bedrijfstakken als de chemie (Sumitomo Chemical, Mitsubishi Chemical), bouw, energie, elektronica, handel (Marubeni), verwerking van levensmiddelen (Kagome), restaurantwezen (Saizeriya) en detailhandel (bijvoorbeeld Seven & i Holdings Co, Aeon). De plantfabriek is een gesloten teeltsysteem waarbinnen het gehele jaar rond een constante productie van kwalitatief hoogwaardige groenten mogelijk is. Mede dankzij kunstmatige beheersing van de teeltomstandigheden zoals licht, temperatuur, vochtigheid, koolstofdioxideconcentratie en cultuuroplossing. Hierdoor kunnen de telers beter hun productie plannen. Er zijn twee soorten gesloten teeltsystemen. Eén is gebaseerd op zonlicht al dan niet in combinatie met groeilicht, zoals we dat kennen in Nederland. Het andere maakt uitsluitend gebruik van kunstmatig licht en doet enigszins denken aan wietteelt op een zolderkamertje driehoog achter. Wanneer men het in Japan heeft over plantfabrieken, gaat het vooral over deze laatste verschijningsvorm. Dit past geheel niet in het beeld dat men doorgaans heeft van het technologisch geavanceerde Japan. Op het eerste gezicht doet zo’n plant factory surrealistisch aan. Omdat het telen gebeurt onder zeer strenge hygiënische omstandigheden, dragen de ‘telers’ chirurgische jassen, mutsen en maskers. En de hygiëne-eisen doen niet onder voor die in de levensmiddelenindustrie. Het verbeteren van het imago van groenten uit plantfabrieken is overigens een van de aandachtspunten Vergrijzing Plantfabrieken worden in Japan gezien als dé oplossing voor de vergrijzende agrarische sector en als middel om de regionale economie nieuw leven in te blazen. Tegelijkertijd komen plantfabrieken tegemoet aan de zorg van consumenten over voedselveiligheid. Door volledig binnen en in een gesloten systeem te telen, is het mogelijk te telen zonder of met slechts beperkt gebruik van bestrijdingsmiddelen. Ook wordt het gezien als een manier om de voedselproductie te verhogen door meerlaags en jaarrond te telen. Er is een sterke vraag vanuit de voedselverwerkende industrie en het restaurantwezen naar een stabiele aanvoer van kwalitatief hoogwaardige groenten die het hele jaar door leverbaar zijn. Groenten van de plantfabrieken zijn ideaal voor de voedselverwerkende industrie omdat zij zonder te wassen veilig kunnen worden verwerkt of geconsumeerd. Verder ziet Japan toekomst voor de indoor plantfabrieken voor de ontwikkeling en teelt van groente in de ruimte en voor groenten met medicinale eigenschappen die straks op recept verkrijgbaar zijn. In onderzoekslaboratoria is al genetisch gemodificeerde rijst geteeld, die de bloeddruk verlaagt of symptomen van hooikoorts bestrijdt. Vooralsnog richt de teelt zich echter vooral op bladgroenten, tomaten en aardbeien. Ook valt niet aan de indruk te ontkomen dat de sterke focus van Japan op de ontwikkeling van indoor plantfabrieken samenhangt met het overheidsbeleid om de ontwikkeling en productie van led-verlichting te stimuleren. Het is dus niet verwonderlijk dat het Japanse ministerie van Economie, Handel en Industrie (METI) en het ministerie van Landbouw, Bosbouw en Visserij (MAFF) begin vorig jaar een hernieuwde impuls hebben gegeven aan dit Japanse fenomeen. Het begon met de aankondiging van een pakket maatregelen dat de verdere ontwikkeling van plantfabrieken

Page 11: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 11

moet ondersteunen. Hoewel de steunmaatregelen in principe gericht zijn op zowel indoor als outdoor plantfabrieken, blijkt in de praktijk de belangstelling voor de eerste vorm groter. Vooral vanuit het bedrijfsleven. Beide ministeries riepen in januari 2009 een werkgroep Plant Factories in het leven. Op basis van de beraadslagingen van deze werkgroep publiceert de regering in april 2009 een rapport. Hierin staat dat de regering er naar streeft het aantal plantfabrieken landelijk te verdrievoudigen van 50 naar 150 en de productiekosten met dertig procent te verlagen. De hoge kosten die gemoeid zijn bij het opzetten van plantfabrieken, zoals kosten voor hightech apparatuur en de hoge energiekosten worden benoemd als de belangrijkste belemmering voor de ontwikkeling van rendabele plantfabrieken. Dualistische landbouw De stagnerende ontwikkeling van de Japanse landbouwsector is de achilleshiel van de Japanse voedselvoorziening. Naast de vergrijzing is dit toe te schrijven aan de Japanse landbouwgrondpolitiek, die schaalvergroting en de daarmee samenhangende mogelijkheden voor investeringen in mechanisatie en innovatie, welhaast onmogelijk heeft gemaakt. De Wet op Landbouwgrond brengt een strikt onderscheid aan tussen de gewone grondmarkt en de markt voor landbouwgrond. Op basis van deze wet was het tot voor kort voor commerciële bedrijven niet toegestaan landbouwgrond te bezitten of te leasen. Sinds 2003 heeft de regering voorzichtige stappen ondernomen om bedrijven te stimuleren agrarische activiteiten te ontwikkelen. Onder de herziene Wet op Landbouwgrond is het mogelijk voor commerciële bedrijven om onder voorwaarden landbouwgrond te leasen van lokale overheden. Dit biedt mogelijkheden voor glastuinbouw op grotere schaal. Indoor plantfabrieken op bedrijventerreinen of in leegstaande winkelpanden worden niet gehinderd door de hierboven genoemde beperkingen. Dit verklaart misschien mede de grote belangstelling voor dit type tuinbouw, met het gevaar dat er een dualistische landbouwsector ontstaat: de traditionele landbouw naast de hightech tuinbouw. Aangemoedigd door deze maatregelen hebben veel bedrijven aangekondigd hun entree te willen maken in de landbouw of plantfabriek gerelateerde business. Volgens een recent marktonderzoek bereikt de Japanse agribusiness naar verwachting een omvang van € 4,9 miljard in 2015, een stijging van 11,3% ten opzichte van 2008. In het bijzonder is de verwachting dat de markt voor substraten snel zal groeien tot € 72 miljoen in 2015, een stijging van 66,7% ten opzichte van 2008. De hoge investeringen die nodig zijn voor installaties en aanverwante apparatuur vormen op dit moment nog een belangrijke belemmering (zeventien keer die van de gebruikelijke plastic kassen!). Daarnaast vraagt de teeltmethode om nieuwe teelttechnieken en scholing van gekwalificeerd personeel. Ook moeten exclusieve teelten en meer gewassen, die geschikt zijn voor de plantfabrieken, worden ontwikkeld. Onder het huidige ondersteuningsprogramma is het mogelijk om de helft van de totale kosten te dekken door subsidies. Het is nog te duur voor de gewone Japanse boer om te investeren in geavanceerde innovatieve faciliteiten. De verwachting is dan ook dat grote, financieel gezonde bedrijven de leiding in de ontwikkeling van plantfabrieken zullen nemen. Tegelijkertijd zal de Japanse overheid universiteiten en onderzoeksinstellingen ondersteunen bij de ontwikkeling van nieuwe, kostenbesparende technologieën en methoden waardoor plantfabrieken productiever en energie-efficiënter kunnen opereren. Onderzoeksprojecten met betrekking tot plantfabrieken worden voor 100% door de overheid middels subsidies ondersteund. Kans of bedreiging? Moet de Nederlandse glastuinbouwsector de Japanse ontwikkelingen zien als een kans of als een bedreiging? Dat bedrijven als Mitsubishi Chemical hun pijlen richten op markten als het Midden-Oosten en daarbij met een schuin oog ook kijken naar wat er in Australië gebeurt, rechtvaardigt alleen al serieuze aandacht voor wat er gebeurt. Desalniettemin zijn er ook kansen. Met de voortschrijdende technologische ontwikkelingen op het gebied van kassen als energiebron, heeft Nederland een goed en effectief antwoord op de hoge energiekosten

Page 12: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 12

waarmee Japanse indoor plantfabrieken kampen. Zeker wanneer lopende pilots met de gecombineerde teelt van groenten en vis en/of algen succesvol blijken. Voor het zover is, moet wel het in Japan heersende beeld worden weggenomen dat het niet mogelijk is om in glazen kassen volledig gesloten te telen. Zoals een Japanse specialist recent zei: “gebruik van zonlicht weerhoudt de mogelijkheid de temperatuur volledig te controleren zoals in indoor plantfabrieken”. Nederland heeft een sterke positie op het gebied van klimaatcontrole, biologische bestrijding, teelttechnieken, substraten en groene genetica. En als Nederland als leverancier dan ook nog in de huid van de Japanse klant kruipt, zijn er zeker mogelijkheden. Ten slotte zou samenwerking bij onderzoek naar het gebruik van led-verlichting in teelten een win-winsituatie op kunnen leveren. Zeker daar waar het gaat om outdoor plantfabrieken. Carla Boonstra, LNV-Raad Tokyo Meer informatie: Ministry for Economy, Trade and Industry: http://www.meti.go.jp/english/policy/sme_chiiki/plantfactory/index.html LNV-afdeling Tokyo e-mail: [email protected] Marktverwachting Japanse agrosector 2009

(schatting, miljoen euro)

Percentage in vergelijking tot 2008

2015 (verwacht, miljoen euro)

Percentage in vergelijking tot 2008

Hydroponische faciliteiten

49 109,3 74 166,7

Kweekapparatuur en -systemen

216 99,2 224 103,0

Materialen voor duurzame landbouw

194 100,9 889 107,7

Totaal 459 101,3 1187 111,3 Bron: Fuji Keizai (www.fuji-keizai.com) Beurzen Agro-Innovation: 24-26 November 2010, Makuhari Messe http://www.jma.or.jp/ai/en/index.html GPEC: 21-23 juli 2010 (Tokyo Big Site) www.gpec.jp

Page 13: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 13

Kort graag... Het ministerie van LNV heeft ruim 50 LNV-afdelingen in even zoveel landen. Elke maand maken we kennis met een van onze verre medewerkers. 11 vragen aan Gert Stiekema, LNV-Raad Seoul (Zuid-Korea en Taiwan) 1. Wat zou u doen als u dit werk niet deed? Mijn ouders hadden een tuinbouwbedrijf op het Hogeland, een mooi open landbouwgebied in het noorden van Groningen. Daar is mijn interesse voor alles wat groeit en bloeit ontstaan. Maar ook is een zeker zakelijk instinct er met de paplepel ingegoten. Zonder mijn studie was ik mogelijk op het bedrijf van mijn ouders gaan werken. Na mijn studie Tuinbouw in Wageningen heb ik op diverse plekken bij het ministerie van LNV gewerkt, steeds in de combinatie landbouw en economie. Dit is mijn eerste benoeming in het buitenland. Het internationale werk is steeds meer in beeld gekomen door mijn werkzaamheden, maar ook door mijn vrouw die in haar jeugd in diverse landen heeft gewoond. 2. Wat moet iedereen weten over Zuid-Korea en Taiwan? Zuid-Korea en Taiwan hebben een heel verschillende achtergrond. Voor bedrijven die zakendoen met Taiwan is bekendheid met de relatie tussen Taiwan en China belangrijk. Korea is eeuwenlang op zichzelf geweest, maar richt zich de laatste jaren meer naar buiten toe. De Taiwanese bevolking is gemakkelijk in de omgang en staat meer open voor producten uit het buitenland. Als je zaken wilt doen, is een goede voorbereiding - veel visitekaartjes meenemen! - en investeren in het opbouwen van relaties onontbeerlijk. Ga in het eerste contact niet te snel in op het zakelijke aspect (dit geldt vooral voor Zuid-Korea), maar probeer vooral de zakenpartner beter te leren kennen. Daarbij mag stevig gedronken worden. 3. Wanneer denkt u ‘Dit is een mooie dag’? Wanneer we de Nederlandse bedrijven goed hebben kunnen bedienen of de relatie of samenwerking met Nederland door onze activiteiten verbetert. Een mooi evenement vond ik de internationale sierteeltexpo Floritopia. Daar hebben we samen met de Nederlandse promotieorganisaties in de tuinbouw de samenwerking tussen de Koreaanse en de Nederlandse sierteeltsector gepromoot. Onze activiteiten waren zeer goed bezocht en dat geeft veel voldoening. 4. Wat is uw grootste ergernis? Relatief klein: als voetganger minutenlang voor een stoplicht staan wachten in de kou en het ontbreken van fietspaden langs de wegen, terwijl de Koreaanse overheid de mond vol heeft van duurzaamheid en inzet op CO2-reductie. 5. Voor wie heeft u bewondering? Voor iedereen die onder moeilijke omstandigheden positief blijft en doorzet. Maar ik bewonder ook iedereen die de Koreaanse taal heeft geleerd. Vreselijk lastig. 6. Welke sector laat hier absoluut kansen liggen? Er zijn grote kansen in een duurzame ontwikkeling van de landbouw in Zuid-Korea en Taiwan, onder andere door het leveren van kennis en technologie in de foodsector en de glastuinbouw. 7. Hoe staat het met duurzaam ondernemen? Zuid-Korea maakt zich vooral druk om voedselzekerheid, - veiligheid en biologische landbouw. Het economisch belang en de bescherming van de eigen boeren staat voorop. Maar sinds kort is klimaatverandering gekoppeld aan economische groei een nationale prioriteit. Het land heeft als een van de eerste niet-Kyoto landen een doelstelling van CO2-

Page 14: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 14

reductie. Voor Taiwan is duurzaam consumeren en produceren belangrijk, en er is veel interesse om de landbouw duurzamer te maken. 8. Wat kan er op uw werkterrein beslist beter? Beide landen zouden meer oog moeten hebben voor het stroomlijnen van de eigen importen. De wetgeving en de handhaving ervan is erg streng. Er is vaak onvoldoende inlevingsvermogen en capaciteit bij overheidsdiensten bij het opstellen van nieuwe regels of om problemen bij de import te voorkomen. 9. Welk lokaal gerecht is uw absolute favoriet? Een Koreaanse maaltijd bestaat meestal uit veel verschillende soorten gerechten, met vlees of vis, kimchi (gefermenteerde kool), soep en rijst. Doordat veel verse ingrediënten worden gebruikt, zijn de maaltijden vaak gezond. Gevulde garnalen, zoete aardappelen en kimchi pannenkoeken vind ik erg lekker. Maar ook een Koreaanse barbecue met veel vlees en verse groente is niet te versmaden. 10. Met wie zou u een avond op stap willen? De directeur van Lotte, een groot imperium met supermarkten, luxe warenhuizen en een fastfoodketen. Ik zou zijn visie op de trends in de Koreaanse en Japanse eetgewoontes en samenleving graag willen horen. Ook zou ik willen weten welke Europese producten hij meer in de schappen van de supermarkten zou willen zien. 11. Uw sleutelwoord voor de toekomst? Duurzaamheid. Het zou rampzalig zijn indien de economische groei ten koste gaat van natuur en milieu.

Page 15: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 15

Korte berichten uit het buitenland AFRIKA Ethiopië LNV-afdeling Addis Abeba Studiereis Van 19-24 april 2010 wordt voor Nederlandse groente- en fruittelers een studiereis georganiseerd. De Ethiopische groente- en fruitsector is nu nog klein, maar zal zich naar verwachting - in navolging van de bloementeelt - de komende jaren snel ontwikkelen. Daarbij zijn goede kansen aanwezig voor de Nederlandse tuinbouw en ondernemers. Tijdens de studiereis bezoeken de deelnemers groente- en fruitbedrijven in drie klimaatzones. Daarnaast is er een netwerkbijeenkomst met overheid en bedrijfsleven. Ook is er ondersteuning bij verkennende gesprekken met bedrijven of overheid. Meer informatie: Geert Westenbrink, LNV-raad, e-mail [email protected], telefoon 0025 11 13 71 11 00, of Ingrid Korving (directie AKV), e-mail [email protected], telefoon 070 378 47 97. Kenia LNV-afdeling Nairobi HorTec-expo Van 24-26 maart 2010 wordt de tweejaarlijkse expositie HorTec 2010 georganiseerd in Nairobi. Het ministerie van LNV organiseert een businesslounge en verzorgt twee seminars. De seminars gaan over het CLIENT-exportsysteem (elektronische certificering) in Kenia en de ontwikkeling van de tuinbouw in Kenia en Noord-Tanzania. Recent is een quick scan opgesteld over deze sector. Die is te vinden op de website van de Nederlandse ambassade, www.netherlands-embassy.or.ke, onder economic and trade, business news. AMERIKA Argentinië LNV-afdeling Buenos Aires Rundvlees In 2009 is de export van Argentijns rundvlees toegenomen met 57% naar bijna 420.000 ton. Daarvan was 36.000 ton verwerkt vlees en ruim 22.000 ton Hilton beef voor de Europese Unie. Rusland was de grootste afnemer, met 141.000 ton ter waarde van bijna € 250 miljoen. Duitsland was de belangrijkste afnemer van Hilton beef, met 11.000 ton ter waarde van ruim € 82 miljoen, gevolgd door Nederland met 5000 ton. De rundvleesconsumptie in Argentinië ligt op circa 75 kg per capita per jaar. Een prijsstijging kan worden opgevangen door een grotere consumptie van varkensvlees, waarvan jaarlijks 8 kg per capita wordt geconsumeerd. Gemodificeerde tarwe De Graanbeurs van Rosario publiceerde een rapport waarin wordt gesteld dat het areaal tarwe in Argentinië het komende jaar zou kunnen halveren door het weinig stimulerende overheidsbeleid. Afgelopen seizoen was het areaal met 3,1 miljoen hectare al het kleinste van de afgelopen 110 jaar. Er viel echter ook een lichtpunt te noteren: het strategisch vertrouwen dat het Franse Limagrain uitsprak in het land door een samenwerkingsovereenkomst te sluiten met het lokale zaadbedrijf Don Mario. Volgens de Fransen heeft de ontwikkeling van nieuwe tarwerassen via genetische modificatie in Argentinië de toekomst. Er zijn interessante uitwisselingen van germoplasma mogelijk om ziekten- en droogteresistentie te verkrijgen met optimale stikstofbenutting. Volgens het bedrijf kan genetisch gemodificeerde tarwe over vijf jaar gerealiseerd zijn. Intussen zijn

Page 16: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 16

met conventionele methoden rassen te ontwikkelen die de Argentijnse oogst per hectare kunnen verhogen met 1500 tot 2000 kg. Het gemiddelde in het seizoen 2009-2010 komt uit op 2700 kg/hectare. Brazilië LNV-afdeling Brasília Verduurzaming rundvleesproductie De rundvleesgigant Bertin is gestart met een traceerbaarheidsysteem dat naar eigen zeggen garandeert dat het vlees afkomstig is van een duurzaam veehouderijsysteem. Op de verpakking van vers rundvlees staat een code. Na invoeren van deze code op www.bertin.com krijgt de consument informatie over de oorsprong van het product, evenals de garantie dat het product niet afkomstig is uit gebieden die recent ontbost zijn of waar werknemers slechte arbeidsomstandigheden kennen. Het is één van de vele initiatieven om de rundvleessector te verduurzamen. Zo maakte de overkoepelende organisatie van supermarkten Abras bekend dat men een certificeringsprogramma voor rundvlees introduceert. In Brazilië wordt 60% van het rundvlees via supermarkten verkocht. Doel is om geen vlees te verkopen uit gebieden die sinds 31 juli 2009 ontbost zijn. Men wil alleen vlees afnemen van goedgekeurde slachthuizen. Eind juni kondigden de drie grootste supermarktketens (Pão de Açucar, Carrefour en Wal-Mart) al aan geen vlees meer af te nemen van bedrijven die zich schuldig maken aan illegale ontbossing. Intussen wordt in de zogenoemde Sustainable Beef Working Group hard gewerkt aan duurzaamheidscriteria. In oktober ondertekenden de slachterijen Marfrig, Bertin, JBSFriboi en Minerva een zespuntenplan van Greenpeace. Daarnaast probeert de Braziliaanse overheid via verbetering van het traceerbaarheidssysteem SISBOV meer controle te krijgen op de rundvleessector. Agrarische export De waarde van de landbouwexport uit Brazilië is in 2009 met 9,8% afgenomen ten opzichte van het recordjaar 2008 en kwam uit op € 47,5 miljard. De importen namen ook af tot € 7,2 miljard, waardoor het handelsoverschot op de landbouwbalans € 40,3 miljard bedroeg. Nederland was net als het voorgaande jaar de tweede bestemming na China, en gevolgd door de Verenigde Staten. Er was een sterke groei in de soja-export naar China en de suikerexport naar India. Ethanol van Shell-Cosan Shell en suikergigant Cosan hebben een intentieverklaring getekend over een joint venture voor de productie van ethanol, suiker en energie. Het samenwerkingsverband heeft een totale waarde van bijna € 9 miljard. Als de samenwerking doorgaat, zullen beide concerns verscheidene activiteiten in Brazilië samenvoegen. Shell zal daarnaast in twee jaar een bedrag van ruim € 1,2 miljard investeren in het samenwerkingsverband. De nieuwe combinatie moet uiteindelijk marktleider worden in de productie van ethanol. Met een capaciteit van zeker 2 miljard liter per jaar, wordt de joint venture in elk geval een van ‘s werelds grootste ethanolproducenten. Cosan is momenteel een van de grootste verwerkers van suikerriet ter wereld. Suiker is een basisbestanddeel van ethanol. AZIË Japan LNV-afdeling Tokyo Buitenlandse expansie Volgens Recof Corp. - een Japanse consultant op het gebied van fusies en overnames - zullen dit jaar de acquisities en overnames in het buitenland door Japanse bedrijven met meer dan 30% toenemen tot een waarde van ruim € 30 miljard. De dalende binnenlandse vraag is het gevolg van de vergrijzende bevolking en wordt versterkt door een stagnerende economie en strengere milieunormen. Dit noodzaakt Japanse bedrijven om over de landsgrenzen heen te kijken, onder andere naar China en India. Ook het feit dat China op

Page 17: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 17

het punt staat Japans positie als tweede economische grootmacht ter wereld over te nemen, dwingt bedrijven verder te kijken, ook voor de export. China wordt nu gezien als een grote afzetmarkt. Dit gaan ook de voedingsmiddelenfabrikanten en het restaurantwezen zich realiseren, zoals Suntory Beverage & Food, handelshuis Itochu Corp. en convenience store-keten FamilyMart. Een concurrent voor de Nederlandse agrosector in de Aziatische regio is in opkomst. Taiwan LNV-afdeling Seoul Biologische beurs De tweejaarlijkse Asia Organic & Lohas Product Expo 2010 is de grootste biologische handelsbeurs in Taiwan, die plaatsvindt van 26-28 maart 2010 in de hoofdstad Taipei. De beurs is gericht op de afzetmarkt China. In 2008 waren er honderden exposanten en meer dan 30.000 bezoekers. Meer informatie: LNV-afdeling Seoul, [email protected], telefoon 12 34 56 78 90. Zuid-Korea LNV-afdeling Seoul Economische missie Van 25-30 april 2010 vindt er een economische missie naar Zuid-Korea plaats, onder leiding van directeur-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen Roderick van Schreven. Deze missie valt deels samen met het bezoek aan Zuid-Korea en een aantal Nederlandse ceo’s onder de vlag van VNO-NCW. De sectoren tuinbouw en voeding worden als kansrijk gezien. Tijdens de missie worden de steden Seoul en Pusan bezocht. Er is onder andere voorzien in (individuele) matchmaking, gesprekken met potentiële zakelijke contacten, een handelsdiner, diverse netwerkevenementen en bedrijfsbezoeken. Aanmelden via www.agentschapnl.nl /missies/zuidkorea. Kosten per bedrijf € 750. Reis- en verblijfkosten, evenals individuele kosten voor tolken en vervoer in het kader van individuele matchmaking zijn voor eigen rekening. Het aantal deelnemers is aan een maximum gebonden. Aanmeldingen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Meer informatie: Agentschap NL, divisie NL EVD Internationaal, Jos Hermsen, telefoon 088 602 83 68, e-mail [email protected]. EUROPESE UNIE België LNV-afdeling Brussel Veilingen Nederlandse tuinbouwers hebben steeds meer interesse voor Belgische veilingen. Bij de Mechelse Veilingen willen veel Nederlandse komkommertelers toetreden en veiling Brava merkt vooral belangstelling van biologische telers. De veilingen vrezen niet direct voor aantasting van de prijzen. In 2010 neemt het areaal komkommers bij de Mechelse Veilingen naar verwachting met 46% toe. Die stijging is vooral toe te schrijven aan de komst van Nederlandse telers. Hierdoor zullen in 2010 circa 50 miljoen komkommers via de Mechelse Veilingen verkocht worden. Vorig jaar waren er dat zo’n 36 miljoen. Bij Belgische veilingen en telersverenigingen zijn 1.126 Nederlandse telers aangesloten. Dat blijkt uit cijfers van het Vlaamse ministerie voor landbouw en visserij. Het gaat vooral om groentetelers die leveren aan Belgische veilingen en groenteverwerkers. Daarnaast zijn er kleine aantallen champignon- en fruittelers die hun producten in België afzetten. Gecombineerde teelt tomaat en vis Het Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen (PCG) in Oost-Vlaanderen heeft via een combinatie van glasgroenteteelt met visteelt een oplossing gevonden om onder meer de kostprijs van groente en fruit te drukken. In 2007 startte het PCG een verkennende studie

Page 18: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 18

om na te gaan hoe tomaten en vis in één kas kunnen worden geteeld. De voordelen van het systeem zijn onder meer schaalvoordelen door het dubbel gebruik van infrastructuur en het herbruikbare afvalwater van de vissen, dat zeer voedzaam is voor de tomaten. Sinds vorig jaar neemt het PCG ook deel aan een project voor de grensregio Vlaanderen-Nederland, met als doel de schelpdier-, vis- en groenteteelt te laten uitgroeien tot een duurzame economische activiteit. Appels Legumex Trade, een dochteronderneming van Univeg, heeft een licentie voor de exclusieve productie en verkoop van twee nieuwe appelrassen. Het is de eerste keer dat Univeg plannen ontvouwt om nieuwe appelvariëteiten in de markt te zetten. Voor de productie wordt samengewerkt met Veiling Haspengouw. De nieuwe appels zijn ontwikkeld door het veredelingsbedrijf Better3Fruit. Het gaat om kruisingen van Gala en Braeburn, die voorlopig nog geen merknaam hebben. Univeg mikt in eerste instantie op een brede doelgroep in de Europese markt. In samenwerking met Veiling Haspengouw zouden reeds 30.000 bomen aangeplant zijn, goed voor ongeveer 15 hectare. Er is ook productie op het zuidelijk halfrond gepland, waar de grootste ambitie ligt. Een redelijk volume van de nieuwe appelrassen mag echter pas over twee tot vier jaar verwacht worden. Zweden LNV-afdeling Berlijn Biologische landbouw Uit het nieuwe jaarrapport over 2009 van de certificerende Zweedse instantie KRAV blijkt dat er 71% meer areaal wordt omgeschakeld naar biologische productie dan in 2008. Dat is de grootste toename in vijf jaar. Inclusief dat areaal onder omschakeling is nu 316.000 hectare biologisch. Met 450 nieuwe biologische boeren komt het totale aantal biologische landbouwbedrijven op 3.600. Van het biologisch geteelde areaal is ongeveer 80% akkerland. De afzet van biologische producten is in 2009 met 18% gestegen. In Zweden is het aandeel biologische producten van het totaal 4,3% , waarvan ongeveer 80% via de supermarkt wordt verkocht. De belangrijkste productgroep is met 37% van het totaal melk en zuivelproducten, 29% betrof verpakte levensmiddelen, 12% drinkwaren 12% en 10% eieren. In 2010 zal volgens de doelstelling van de regering 25% van de inkoop van levensmiddelen van de overheid biologisch moeten zijn. In het uitgebreide rapport van KRAV staat nog veel meer, onder andere specifieke informatie over primaire productie, over invoer, over onderzoek, opleidingen en voorlichting en over de discussie of de wereld gevoed kan worden met biologische teelttechnieken. MIDDEN-OOSTEN Saoedi-Arabië LNV-afdeling Abu Dhabi Workshop kassenbouw Van 6-8 april 2010 wordt in Saoedi-Arabië door het Ministry of Agriculture een workshop over kassenbouw georganiseerd. Hieraan is een kleine expositie/beurs gekoppeld, waarvoor geïnteresseerde bedrijven een informatiestand kunnen boeken. De workshop zal enkele Nederlandse sprekers hebben. Deelnemers aan de workshop zijn stakeholders: van tuinders en toeleveranciers tot beleidsmakers. Een goede gelegenheid om het netwerk te verdiepen of op te bouwen. Het instaptarief van de beurs is 1900 euro. Voor meer informatie en het boeken van een stand: www.saudigreenhouses.com. Bedrijvenmissie In de Golfregio wordt hard gebouwd aan steden voor een snel groeiende jonge bevolking, die steeds hogere eisen stelt aan de woonomgeving en aan de kwaliteit van leven. Groenvoorzieningen spelen hierbij een steeds grotere rol. In rap tempo worden parken

Page 19: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 19

aangelegd en groenvoorzieningen langs de wegen. De klimatologische omstandigheden zijn echter ongunstig, vooral door het tekort aan zoet water. De uitvoering tot nu toe lijkt daarmee maar beperkt rekening te houden. Een LNV factfindingmissie in 2009 heeft uitgewezen dat er kansen liggen voor het Nederlandse bedrijfsleven, zeker op het vlak van duurzame watervoorziening, bodemverbetering, specifiek plantmateriaal én duurzame en aansprekende ontwerpen voor publieke en private groenvoorzieningen, van daktuinen tot stadsparken. En dat dan liefst in een brede integrale aanpak van nieuwe technieken, creatieve ontwerpen en waterbesparing. Om de mogelijkheden ter plaatse te ervaren, organiseert het ministerie van LNV een bedrijvenmissie naar Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. In het programma zijn bezoeken aan steden en regio’s opgenomen, seminars, matchmaking en gezamenlijke en individuele bezoeken aan overheid en bedrijven. De missie zal plaatsvinden van 16-23 april 2010. Meer informatie: Jan Water, telefoon 070 378 40 76, e-mail [email protected]. OVERIG EUROPA Rusland LNV-afdeling Moskou Crisis maakt Russen vegetariër Sociologen van het Russische onderzoeksbureau Basjkirova en partners, hebben onderzoek gedaan naar welke groep Russen het meest te lijden heeft onder de crisis. Als uitgangspunt werd de consumptie van elementaire levensmiddelen genomen, zoals brood, vlees en melkproducten. Verschillende groepen qua geslacht, leeftijd en woongebied zijn ondervraagd en gebleken is dat de Moskouse jeugd er het beste voor staat. De gepensioneerden op het platteland daarentegen moeten flink de broekriem aanhalen. Verder blijken vrouwen meer dan mannen te bezuinigen en niet doordat ze een dieet volgen. Plattelandsbewoners staan er het slechtst voor: vooral de consumptie van vis en melkproducten staat daar op een laag pitje. Ook al komen melkproducten van het platteland, toch lijken die voornamelijk ten deel te vallen aan vermogende stadsbewoners. De sociologen bekeken eveneens het verschil tussen inwoners van de hoofdstad en die van de kleinere steden. Die cijfers zijn schrikbarend. Een kwart van de inwoners van de provincie beknibbelde op hun melkproducten, tegen 9,4% van de Moskovieten. Ook wat vlees en brood betreft waren er grote verschillen. Noodgedwongen eet men over de gehele linie minder vlees en niet uit vegetarische overwegingen, maar vanwege geldgebrek.

Page 20: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 20

Internationale pioniers uit de agribusiness aan het woord

Exportise De Exportise van: Rob Baan Directeur Koppert Cress, groentenexpert Locatie: Monster Sector: Tuinbouw Sinds: 2002 (als directeur Koppert Cress) Koppert Cress is gespecialiseerd in ‘cressen’, zaailingen van unieke planten met dito smaken. www.koppertcress.com Geboren in Haarlem. Zoon van een politieagent. Als kind besmet geraakt met liefde voor alles wat groeit en bloeit tijdens zorgeloze wandelingen in de Kennemerduinen. Toch verkoos Rob Baan in eerste instantie de zeevaart boven de landbouw. Hij was zeventien toen hij van een Bermudaanse douanier zijn eerste stempel in zijn paspoort kreeg. “De wereld zien is leuk, maar als je iedere keer het slechtste deel van een stad binnenkomt, dan heb je het op een gegeven moment wel gezien.” Rob hing zijn zeelaarzen aan de wilgen en vertrok naar de Hogere Landbouwschool in Dordrecht met als doel internationaal teelttechnisch werk te gaan doen. Dat kon bij zaadbedrijf Sluis & Groot, en voor dat bedrijf reisde hij twintig jaar lang, dertig weken per jaar, de wereld over. Per vliegtuig. Dat dan weer wel. Baan werkte zich op van stagiair tot directeur. Sluis & Groot werd Syngenta en er kwamen aandeelhouders die korte termijn resultaten eisten. “En op een dag had ik er geen zin meer in. Dat was zo rond 1999. De shareholder value was nog het enige dat telde. En je zal niet verbaasd zijn dat een zaadbedrijf er lang over doet om nieuwe rassen te ontwikkelen. Daar heb je een lange adem, een hart, een ziel en een langetermijnvisie voor nodig.” En zo kwam het dat Baan in 2002 het goed draaiende Koppert Cress overneemt met behulp van Chinees venture capital. Hij is daarmee een van de weinigen in tuindersland met Chinees kapitaal. En wat is het eerste dat Baan doet? De keten opnieuw in kaart brengen. “Koppert Cress maakt producten met een extreme smaak. Die handelaar aan wie ik mijn producten wil verkopen, is daar totaal niet in geïnteresseerd. Die verkoopt alleen maar door. Zo gaat dat in Nederland. En zo heb je aan het begin van de keten al verlies van kennis, van passie en dus van meerwaarde. We gaan per jaar naar zo’n 180 beurzen in Europa en net daarbuiten. Daar komen we in contact met een paar van die 200 duizend koks en cateraars en die maken we ter plekke gek. Die proeven ons product en willen het vervolgens hebben. Wij bellen dan het AGF-mannetje van de kok en vragen waar hij zijn producten vandaan haalt, en werken ons contra door de keten heen. Zo komen we alsnog uit bij die 200 groothandelaren en distributeurs. Alleen hebben we ons product dan wel al verkocht. Vervolgens gaat er een pretpakket van twintig van onze producten doelgericht de keten in, folders en posters erbij. Twee dagen daarna bellen we de kok en vragen of het hem beviel. En vervolgens nemen we de bestelling op. Het is arbeidsintensief maar wel bestendig. Iedereen in de keten kreunt dat het niet goed gaat, nou niet bij ons dus. Koppert Cress is 20% gegroeid in de afgelopen jaren. Ik heb contact met klanten en die willen constant nieuwe dingen. De handel heeft geen interesse in nieuwe producten. ‘Wat moet ik ermee’, zeggen ze als je met wat nieuws komt. Wij zorgen dat het product in de keten verkocht is, voordat het wordt geproduceerd. Iedereen zegt dat het niet zo werkt, ik zeg van wel. Ik weet het zeker.” Dan begint Baan een lofzang op de mensen die hij de ‘stille ambassadeurs’ van Nederland noemt. “De Nederlandse agrosector doet zoveel goed over de grens. Ik vind dat die mensen die hun leven in vliegtuigen en hotels doorbrengen voor de BV Nederland veel meer

Page 21: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 21

waardering zouden moeten krijgen. Als je in China drie hoog achter aanbelt en je zegt dat je een tuinder uit Nederland bent, word je met open armen ontvangen. Als je dat in Den Haag doet, vragen ze ‘of je niet kon leren dan’.” Daar heeft Baan zelf inmiddels geen last meer van. Als sidekick van tv-kok Rudolf van Veen, vertelt hij in het RTL4-programma The Taste of Life het publiek alles wat er te weten is over groente. “Dat doe ik om de tuinbouw te helpen.” Baan’s ambitie en passie blijven niet onopgemerkt. Hij werd onlangs onderscheiden met de Wine Diamond Award een prestigieuze onderscheiding die wordt toegekend aan personen die zich op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt binnen of in verband met de Nederlandse gastronomie. En topchef Ferran Adrià van El Bulli noemde Baan de Christoffel Columbus van de groenten. Baan: “Iedere tuinder in Nederland kan dat zijn. We hebben zoveel kennis. Als die tuinders hun producten aanprijzen met een ‘twinkle’ in hun ogen en een snik in hun stem, dan zou de wereld er heel anders uitzien.”

Page 22: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 22

Nieuws

Hongarije - behoud sector gerichte landbouwsubsidies in gevaar Onlangs is gebleken dat Hongarije het SPS-systeem (waarbij landbouwsubsidies mogelijk zijn gericht op specifieke sectoren, zoals dierhouderij) in 2010 nog niet zal invoeren. Hoewel Hongarije dit systeem in 2009 al had in willen voeren, is het wachten op een uitspraak van het Constitutionele Hof. Tot die tijd wordt het huidige SAPS-systeem voortgezet. In dit systeem zijn overheidssubsidies gekoppeld aan grond. Het toetredingsverdrag staat tot 2013 (steeds afnemende) nationale subsidies toe, die Hongarije vooral inzet ten behoeve van de dierhouderij. Als die voor 2013 niet zijn vastgelegd in SPS, kan de steun alleen nog per hectare worden gegeven. Uitstel van de invoering van SPS betekent dat de directe overheidsbetalingen naar de grondeigenaren blijven gaan en niet naar de gebruikers van de landbouwgrond. Omdat in Hongarije veel grondeigenaren de grond niet zelf bewerken, maar deze verhuren aan (meestal groot)landbouwbedrijven, worden aan de Hongaarse agroketen broodnodige financiële middelen onttrokken om te kunnen investeren. Dit bemoeilijkt de modernisering van de agroketen, ook omdat bij investeringsbanken specifieke landbouwkennis ontbreekt en rechtspersonen (bedrijven) in Hongarije geen landbouwgrond kunnen kopen.

Handelsmissie naar Wit-Rusland In opdracht van de EVD organiseert het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering (NCH) van 7 tot en met 11 juni 2010 een verkennende handelsreis voor de agrosector naar Wit-Rusland. In Wit-Rusland zijn zelfvoorzienendheid en importsubstitutie sleutelwoorden. Het land streeft naar uitbreiding van de eigen agrarische productie en naar het opvoeren van de productiviteit. Verbetering van de vruchtbaarheid van de aarde, hogere kwaliteit van uitgangsmaterialen (granen, aardappels), hogere efficiëntie in productie (akkerbouw, zuivel, vlees, etc.) en betere apparatuur zijn speerpunten van het overheidsbeleid. Voor de invoer van de daarvoor benodigde producten en productiemiddelen heeft het land financiële middelen gereserveerd en dit biedt kansen voor Nederlandse ondernemers. Tijdens de reis staan meerdere bedrijfsbezoeken en een bezoek aan de Belagro beurs op het programma en maken de deelnemers kennis met voorgeselecteerde potentiële zakenpartners. De kosten voor deelname bedragen 500 euro (excl. btw). Individuele kosten voor reis- en verblijf zijn voor eigen rekening. Algemene informatie en informatie over deelname: Lydia Aalpoel Telefoon: (070) 344 15 88 E-mail: [email protected] Aanmelden is mogelijk tot 31 maart 2010

Derde fase elektronische certificering Client Het ministerie van LNV werkt met het programma Client aan het verbeteren van de certificering bij in- en uitvoer van landbouwgoederen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de Nederlandse douane en met diverse internationale organisaties. In de eerste fase van het programma werden voor de import nieuwe - geautomatiseerde - ondersteunende systemen ontwikkeld voor betrokken inspectiediensten en werden de processen verbeterd. In een tweede fase van het programma werd een ondersteunend systeem ontwikkeld voor verbeterde processen bij de exportcertificering. In 2009 startte de derde fase van het

Page 23: Berichten Buitenland, nr 3, maart 2010 (alleen tekst)

Berichten Buitenland, nummer 3, maart 2010 23

programma voor de realisatie van elektronische uitwisseling van digitale exportcertificaten met landen buiten de EU. Prominent onderdeel van deze derde fase in het Client-programma is de op 1 januari 2010 gestarte tweejarige samenwerking met United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) voor integratie van het douanesysteem ASYCUDA (Automated Systems for Custom Declaration) en Client (looptijd 2010-2011). ASYCUDA is door UNCTAD inmiddels in meer dan 90 landen (overwegend OS-landen) geïmplementeerd. ASYCUDA speelt een belangrijke rol in de versterking van de overheidsinfrastructuur en integer handelen van landen, die daar zonder hulp van UNCTAD/ASYCUDA niet of nauwelijks toe in staat zijn. Uitbreiding van ASYCUDA met Clientfunctionaliteiten betekent, dat op termijn ook de voor veel landen essentiële handel in landbouwgoederen een verbeterslag kan ondergaan voor alle buitengrensformaliteiten. En voor Nederland betekent dit ook dat de met Client opgedane kennis en ontwikkelde technieken tot de standaard werkwijze van UNCTAD en de ASYCUDA gebruikende landen gaat behoren, hetgeen een belangrijke bijdrage aan lagere administratieve lasten en transactiekosten voor de Nederlandse overheid en bedrijfsleven oplevert.

Studiereis Ethiopië Het ministerie van LNV organiseert in samenwerking met LTO Nederland een studiereis naar Ethiopië voor Nederlandse groente- en fruittelers van 19 tot 24 april. De groente- en fruitsector is nu nog vrij klein, maar de verwachting is dat deze zich, in navolging van de bloementeelt, de komende jaren snel zal ontwikkelen. Hierbij liggen goede kansen voor Nederlandse ondernemers en voor de Nederlandse tuinbouw als geheel. Tijdens de studiereis bezoeken de deelnemers groente- en fruitbedrijven in drie klimaatzones. Daarnaast is er een netwerkbijeenkomst met overheid en bedrijfsleven. Ook kunnen ze ondersteuning krijgen bij het aangaan van verkennende gesprekken met bedrijven of de overheid. Informatie bij Geert Westenbrink, LNV-Raad in Ethiopië, e-mail [email protected], telefoon 0025- 1113711100, of Ingrid Korving, e-mail [email protected], telefoon (070) 3784797.

Oproep Haïti Bedrijven/organisaties die geïnteresseerd zijn in de ontwikkelingen op en de mogelijkheden in het geven van assistentie op Haïti, kunnen meer informatie vinden op de volgende website: www.fao.org/emergencies/country_information/list/latinamerica/haiti/en/.