Bergerheide en Eendenven · 2014-04-14 · rivierduinen worden gebruikt omdat ze met rivierzand...
Transcript of Bergerheide en Eendenven · 2014-04-14 · rivierduinen worden gebruikt omdat ze met rivierzand...
1
KNNV afdeling Nijmegen Goudenregenstraat 5 6573 XN BEEK UBBERGEN [email protected] www5.knnv.nl/afdeling-Nijmegen
Bergerheide en Eendenven
Deelnemers [15] : Jaap van der Veen, Ton Bindels, O.v.d. Broek, Mien van Goeij, Frans Goosens, Olga van de Brand, Wim en Elisa-beth Dekkers, Betsy en Richard de Groot, Gertjan van Mill,
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 2
Jan en Nellie Sleutjes, Jan Driel, Dhr de Groot, Frans Goossens, Fred Steenhof. Foto’s: Excursieleider en verslag: Jan Nillesen.
Zicht op het Jong middenterras van Tuindorp 150.000 jaar gele-den uit het Saalien. Hier lagen de Afferdense en Gocher venen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 3
Het Terrassenlandschap
Op ons startpunt staan we op een rivierterras van Maas en Rijn. Een rivierterras uit het pleistoceen. Deze vlakte is later door de rivier verlaten. Alleen bij hoge waterstanden spoelde het rivierwater nog over de vlakten en zette er plaatselijk een lemig sediment af. Ten westen van onze standplaats zijn in het laat Würmglaciaal [13000 jaar geleden] de rivierduinen opgewaaid.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 4
Het riviersysteem behoorde tot het verwilderd vlechtend type. Uit de rivierbedding waaide het zand naar het oosten.
Er ontstonden paraboolduinen, wijde zandbogen die onder invloed van noordwestelijke winden verplaatst werden. De boog waarin het Eendenmeer ligt is 7 km lang We kijken nu op naar de steile zuidhelling van de lijzijde, het Kamduin. Na het beklimmen van de helling komen we bij de zwakke helling van de loefzijde. Aan de binnenkant van deze parabool duinen, naar de Maas gekeerde zijde, liggen de uitgestoven laagten met vennen en veentjes.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 5
←Hoogtekaart
De grote, tot op het grondwater, uitgestoven laagten kwamen bij latere stijgingen van de grondwaterspiegel onder water te staan, zodat veenvorming kon inzetten.
Het bodemwater stagneerde op de laatglaciale leemlaag op terrasniveau. De huidige vennen en de verspreid liggende agrarische ontginningen die we bezochten liggen allemaal op deze leemlaag. Voor ons ligt een landschap vorm gegeven door de rivieren. De wind heeft het geheel voor een groot deel afgemaakt. In de laatste ijstijd werd niet alleen dit oud laagterras gevormd maar had de wind ook vrijspel gekregen. Deze ijstijd had namelijk als kenmerk dat het zeer koud en droog was. Er stond toen een krachtige westenwind die zand mee nam vanuit het westen en afzette op de oost oevers van de Maas.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 6
Hierdoor zijn de typische rivierduinen ook wel Maasduinen genoemd ontstaan. De rivierduinen worden naar de vorm Paraboolduinen genoemd. De Paraboolduin bevat de onderdelen Kamduin , Streepduin en Uitblazingsvlakte die ontstaan zijn uit een windkuil.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 8
Paraboolduinen
Dit zijn hoefijzervormige duinen die ontstaan zijn door lokale verstuivingen van zand. Door de harde westenwind werd het zand van een gewone duin steeds verder weg geblazen waardoor een hoefijzervormige duin ontstond. Deze duinen worden paraboolduinen genoemd maar ook de namen Maasduinen en rivierduinen worden gebruikt omdat ze met rivierzand gevormd zijn. De Paraboolduinen hebben hier een hoogte van wel 15 tot 25 meter. Dit soort duinen kom je verspreid door De Maasduinen tegen. Al meteen bij de start van de excursie bestijgen we een oostelijke uitloper van een parabool duin.
STREEPDUINEN
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 9
Streepduinen zijn de overgebleven armen van een paraboolduin. De wind heeft hier zo hard geblazen dat de kop van de paraboolduin helemaal weggeblazen is.
Alleen de armen van de paraboolduin zijn blijven staan. Deze armen hebben een vorm van een streep en worden daarom streepduinen genoemd. Een ovaalvormige laagte tussen twee streepduinen in is een goede aanwijzing dat er ooit een paraboolduin lag.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 10
De Avifauna op de Bergerheide bestaat uit doortrekkers, wintergasten en
standvogels. De laatste categorie vinden we vooral bij de bosvogels.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 11
Pimpelmees
Boomklever
Boomkruiper
Grote bonte specht
Staartmees
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 12
Groene specht
Koolmees
Wilde eend
Grauwe gans
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 13
Vink
Goudhaantje
De historie van Bergen
Bergen behoorde tot het Overkwartier van Gelre, later Spaans Opper-Gelre. Het viel onder de schepenbank van Well. Tijdens de Spaanse Successieoorlog werd het door Pruisische troepen bezet, en zo bleef het als deel van Pruisisch Opper-Gelre ongeveer een eeuw lang Duits. In de Franse tijd kwam het onder Frans gezag en behoorde het tot het departement van de Roer. Op het Congres van Wenen in 1815 kwam er een nieuwe staatkundige indeling.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 14
De grens tussen Nederland en Pruisen (nu Duitsland) werd bepaald op afstand van een kanonschot gemeten vanaf de rivier de Maas. Dit om een bufferzone te vormen in geval van een aanval uit het oosten. Tijdens de Belgische opstand 1830-1839 behoorde het tot België. In 1839 kwam het definitief bij Nederland.
Boeren in de rivierduinen
Het moet geen vetpot geweest zijn in de rivierduinen. Deze boerderij van de familie Knoops is verlaten. In de uitstuivings-vlakten lagen akkertjes en weitjes. De heide zorgde voor strooisel en heide voor de schapen. Bij de boerderijruïne is het wat stikstofrijker en humeuzer. Dat geeft kansen voor een kenmerkende plant van de lichte rivierduinbossen: de Asperge.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 15
De Asperge komt van oorsprong uit de Kaukasus en West-Siberië. De plant is geheel aangepast aan de droge steppe. Dat is hem wel aan te zien. De eigenlijke bladeren vallen niet op. Het zijn vliezige schubjes van 1 mm groot die langs de stengel staan.
De assimilerende functie wordt
over genomen door de fyllocladia.
Fyllocladia zijn naald-vormige groene takjes die in groepen van drie in de schub-vormige blaadjes staan.
De Asperge groeit in de warmste en droogste delen van ons land. Die vinden we hier met als centrum Arcen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 16
Heidelandbouweconomie bepaalt eeuwenlang het
aanzien van de Bergerheide
De heiden van de Bergerheide waren eigendom van de Heer van de vrije grondheerlijkheid Well en in gebruik bij de plaatselijke bevolking. De boerderij van de familie Knoops was bezit van Jürgens. De heidevelden zoals wij die nu nog kennen zijn nagenoeg alle gemaakt. Het zijn geen oorspronkelijke landschappen. Ze ontstonden geleidelijk aan uit de wat armere bostypen (vooral eikenberkenbossen) die groeiden op de rivierduinen. Bij de vorming en instandhouding van de 'halfnatuurlijke' heidelandschappen was een langdurige menselijke beïnvloeding voorwaarde. De oudste wat grotere heidevelden ontstonden in de Bronstijd (ca 1700-650 v Chr) door ontbossing en begrazing. Heidevegetaties kunnen zich alleen vestigen op niet te rijke zure zand- en veenbodems, die onbeschaduwd zijn (geen bomen); ze
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 17
verdragen herhaaldelijk afvreten en ook afbranden.
Vroeger gebruik van de grote heiden
De heiden werden vanwege het gemeenschappelijk gebruik ook gemeynt of meent genoemd. We zullen daarbij zien dat de heiden zeker niet tot de woeste (= ongebruikte) gronden mogen worden gerekend. Men gebruikte ze voor het weiden van vee, het steken
van plakken en het verzamelen van brandhout. Slechts de arme-
lijke soorten struikheide en dopheide en in mindere of meerdere mate een aantal sprieterige schrale grassen konden zich aanpas-sen bij het herhaaldelijk afgrazen en afplaggen en de daarmee ge-paard gaande verarming van de bodem. De eeuwen eeuwenlange 'haalprocessen' (halen van vlaggen en flikken, van dierenvoedsel, was, honing, enz. en helemaal niets te-
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 18
rugbrengen) maakten de heiden tot zgn. oligotrofe gebieden, waarvan de bodemarmoede kenmerkend is.
Deze oligotrofe terreinen zijn in de reeks van voor het menselijk milieu onmisbare natuurgebieden zeer belangrijk. Ze herbergen tal van dier- en plantensoorten, die elders niet kunnen leven. Men kan oligotrofe gebieden niet namaken, (eutrofe, voedselrijke wel), omdat ze op zeer bepaalde plaatsen in de zand- en veengebieden ontstonden in een zeer langdurig samenspel van natuur en mens. Ze zijn onvervangbaar. Daarom moeten we zuinig zijn juist op de laatste voedselarme terreinen, die dan ook allereerst tegen bo-demverrijking (eutrofie door bemesting, vuilstort, toestroming van voedselrijk water e.d.) moeten worden beschermd. Het be-heer ervan moet daarop inspelen. De oude haalprocessen moeten eigenlijk worden voortgezet. Het milieu van de heide kan alleen in stand blijven wanneer overschaduwing wordt voorkomen en de vegetatie regelmatig wordt verjongd. Wanneer de heide niet door
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 19
maaien, afvreten of afbranden wordt verjongd sterven na ca 20 jaar en soms al eerder de heidestruiken af.
De heide begint dan te 'vergrassen', op plaatsen met een doorla-tende bodem met Bochtige smele en Kruipend struisgras. Op sterk gepodzoleerde gronden met een waterkerende oerbank ontstaan op de Bergerheide pijpenstrootjessavannen. Na een jaar of twintig kunnen in een vergraste heide uit zaad weer jonge heideplanten verschijnen, mits zo'n heide niet overgroeid is geraakt met 'uitleggers' van berken en dennen. Men noemt dat de cyclische successie van de heide.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 20
Akkers in de uitblazingvlakte
In de uitblazingsvlakte is door een planmatig cyclisch beheer een segetale begroeiing ontstaan. Segetale [voor akkers kenmerkende gemeenschappen], onderscheiden zich van ruderale begroeiingen
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 21
door de periodieke vernietiging van de begroeiing. De akkervegetatie bestaat uit onkruiden: planten op plekken waar de mens andere planten beoogt. Op de voormalige haverakker groeide de associatie van Ruige klaproos
associatie van Ruige klaproos
Papaveretum argemones op de akker
Akkervergeet-mij-nietje
Akkerviooltje
Beklierde duizendknoop
Bezemkruiskruid
Echte kamille
Gewone zandmuur
Gewoon varkensgras
Hoenderbeet
Klein kruiskruid
Melganzenvoet ,
Vogelmuur
Ringelwikke
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 22
In de uitblazingsvlakte, die uit de landbouwproduktie is genomen, heeft zich een nieuw dystroof ven gevormd. Het water is voedselarm, zuur en bruin gekleurd. Het water is vegetatieloos. Er zijn sterke fluctuaties in het waterpeil.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 24
Het dwerbiezenverbond een
efemere pioniergemeenschap
Op de kale, vochtige, dichtgeslagen bodem van het duinmeer heeft zich een kortlevende pioniergemeenschap gevestigd. De vegetatie bestaat uit planten die zich jaarlijks opnieuw uit zaad vestigen, wanneer het tijdstip gunstig is. De begroeiing is rijk aan blad- en levermossen. Kenmerkend zijn Greppelrus, Moerasdroogbloem, Knolrus en Waterpostelein. De hoofdbloei valt aan het einde van de zomer.
De gemeenschap is open en bestaat hoofdzakelijk uit therofyten. Het levensvormenspectrum vertoont een groot aandeel van hemicryptofyten.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 25
Op de foto is de sterk rood aangelopen Knolrus te zien in gezelschap van Greppelrus en Puntmos. De Knolrus groeit in dichte polletjes. In tegenstelling tot andere overblijvende Russen vormt het geen wortelstok en bloeit het in het eerst jaar. De dunne stengels hebben een knolvormig verdikte voet. De aanwezigheid van matten Knolrus duidt op een oppervlakkige verzuring door afstromend regenwater. Bij deze knolrus constateerden wij prolificatie. Het is een strategie om snel nieuw vrij gekomen ruimte in beslag te nemen. In het centrum van het hoofdje ontwikkelen zich bundeltjes kleine blaadjes. Deze bundels bewortelen zich als ze met water in contact komen en dienen voor de vegetatieve verspreiding. Hiermee slaat de plant het riskante kiemingsproces over.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 26
Bleekgroene droogbloem is een secundaire pionier op de open, zonnige, humeuze zandgronden. Ze heeft een heel groot areaal, maar is onbestendig in zijn optreden
Waterpostelein is een kensoort van het Nanocyperion.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 27
Het breidt zich hier snel uit over de kale bodem. Daarbij komt het grondstermodel goed van pas. Waterpostelein groeit uitsluitend in chloride- en carbonaatarm maar niet sterk zuur milieu. Het groeit hier op rivierduin zand. De plant is eenjarig en moet zich dan ook jaarlijks vestigen in de overgangszone van water en land.
Aan de oever van het recent ontstane ven ontwikkelt zich een Bidention. Er is voldoende vocht en voedingsstoffen in combinatie met een kale bodem. De standplaats staat ’s winters onder water. De grond is vrijwel zuurstofloos, onder deze gereduceerde omstandigheden is stikstof aanwezig in de vorm van ammonium-ionen. De kensoorten zijn dan ook gespecialiseerd in het tolereren van grote hoeveelheden van deze stikstof-waterstof-verbindingen, die voor de meeste andere planten giftig zijn.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 28
Blaartrekkende boterbloem
Tandzaad
Rode ganzenvoet
Waterpeper
Een korte levenscyclus.
Overwinterende rozetten van de Blaartrekkende boterbloem. Het zijn zaden van de tweede generatie die in de nazomer kiemen en overwinteren als rozetten.
De Blaartrekkende boterbloem is een eenjarige plant die in twee maanden haar levenscyclus kan voltooien. Een fors uitgegroeide plant kan tienduizenden vruchten voort brengen. Deze worden door het water en door watervogels met slib verspreid.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 29
Per jaar zijn er minstens twee generaties. De Blaartrekkende boterbloem is een pionier van natte plaatsen. De bodem is met water verzadigd en daardoor zuurstofarm en ammoniak houdend. De buisvormige stengel vergemakkelijkt het zuurstof transport binnendoor
Fjordenpaarden begrazen de
halfnatuurlijke graslanden.
Nog in de 15 de eeuw werd in onze regio in het toenmalige Graafschap Gelre over wilde paarden gesproken. Ze leefden in het Reichswald bij Kleef. Paarden zijn gespecialiseerde graseters, maar het zijn geen herkauwers.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 30
De ecologische functie van de
Fjordenpaarden.
Paarden hebben geen pens met bacteriën voor hun maag zitten. Gras wat ze eten komt dus direct in hun maag. Is dat gras rijk aan eiwitten, suikers en andere voedingsstoffen, dan profiteert het paard daar direct zelf van en niet zoals bij runderen de bacteriën. Paarden eten dan ook graag jong gras en zetmeelrijk voedsel als zaden. In korte tijd kunnen ze daar enorm vet van worden.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 31
Paarden proberen dan ook zo lang mogelijk kwalitatief goed voedsel binnen te krijgen. Ze vreten daarom veel van de hergroei van eerder door hen zelf afgevreten gras op.
Ze kunnen elk jong fris sprietje benutten, omdat ze planten heel kort kunnen afbijten.
Paarden hebben namelijk tanden in hun onder- en bovenkaak, in tegenstelling tot de herkauwers zoals het rund, die alleen tanden in hun onderkaak hebben. In vergelijking met runderen gebruiken paarden daarom in het groeiseizoen een veel beperkter deel van hun leefgebied veel intensiever dan runderen. In de rest van het terrein groeien de planten door, komen in bloei en zetten zaad.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 32
We zien hier dan ook het typische beeld van een paardenwei, een wei met grotendeels doorgegroeide planten die verouderen en daartussen kleine open plekken die kort en fris groen zijn.
Paarden dragen ook veel bacteriën met zich mee om de cellulose uit de celwanden van het gras te verteren.
Die bacteriën zitten alleen achter zijn maag in zijn darmen, vooral in de blinde darm die wel een inhoud van 30 liter kan hebben. Doordat het voedsel dat een paard binnenwerkt eerst de echte maag passeert, kan het dier dus eerst zelf de celinhoud met zijn eiwitten, suikers en zetmeel verteren en laat hij de moeilijk verteerbare cellulose aan de bacteriën in zijn dikke darm en blinde darm over. Hij mist echter de constante stroom van bacteriën naar de maag als bron van eiwitten die het rund vanuit zijn pens wel heeft.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 33
Bij het paard gaan de bacteriën met de mest naar buiten. Nu de groei van de planten vermindert en helemaal tot stilstand komt, kunnen de paarden niet meer van de hergroei op hun keurig kortgeschoren gazonnetje profiteren. Nu benutten ze de andere voedselbronnen. Ze schakelen over op de dorre, uitgegroeide planten van een zeer slechte kwaliteit. Ze kunnen die eten zonder zoals het rund het risico te lopen verstopt te raken. Paarden kunnen namelijk grove nauwelijks afgebroken stukken voedsel gewoon doorspoelen. Een paard kan zijn voedsel bovendien met een veel grotere snelheid dan het rund door zijn maag en darmen jagen. Hij kan de passagesnelheid opvoeren tot tweemaal de snelheid van die van het rund. Per tijdseenheid kan het paard dus tweemaal zoveel voedsel verwerken.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 34
Een geringe verteerbaarheid compenseert het paard door de passagesnelheid op te voeren. Dit doorspoelmechanisme stelt het paard vooral ’s winters in staat om tezamen met zijn vetreserves in leven te blijven op een dieet van een kwaliteit waaraan een rund subiet dood zou gaan. Van alle graseters ter wereld verorberen paardachtigen het slechtste voedsel.
Boeren kennen dit verschijnsel al. Het slechtste hooi, wat ze koeien nauwelijks kunnen voeren noemen ze paardenhooi. Als het om afgestorven planten gaat is een paard dus een groter vuilnisvat dan het rund. Paarden zijn dus meer dan runderen dieren van uitersten. Van de opruiming die het paard vooral ’s winters houdt, profiteren in het voorjaar daarop, als het afgevreten gras weer uitstoelt, vooral de runderen en de ganzen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 35
Fjordenpaarden
Het Fjordenpaard komt uit Noorwegen en kan tot één van de oudste paardenrassen van Europa worden gerekend. Het dankt zijn naam aan de 'fjorden', de diepe inhammen in de rotsachtige, grillige Noorse kust. In Noorwegen bewees de Fjord zijn diensten voornamelijk als last en trekdier en ook om de bevolking in lichte rijtuigjes te vervoeren.
Men had daar een goed harddravend paard voor nodig om de grote afstanden te overbruggen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 36
Het Fjordenpaard deed in 1954 voor het eerst zijn intrede in Nederland.
Ook Maria en Jan schaften enkele Fjordenpaardjes aan.
De bruikbaarheid van het Fjordenpaard op het bedrijf voldeed boven alle verwachtingen en de paardjes werden in korte tijd populair.
De Fjord kent een enorme trekkracht en werkwilligheid waardoor het ingezet werd bij vele vormen van licht landbouwwerk als ploegen, maaien, schudden, eggen. Bovendien waren ze handelbaar en geschikt voor het berijden door kinderen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 37
Storing en Stress beperken de
biomassa van de vegetaties bij het
eendenmeer
We spraken uitvoerig over de beperkende factoren op de vegetatie van het Eendenmeer. Er zijn twee omstandigheden die de biomassa van de populatie beperken, namelijk storing en stress.
Met storing wordt de gehele of gedeeltelijke vernietiging van de vegetatie door mens, dier, wind of water bedoeld.
We treffen dit aan bij de randen van de meren in het paraboolduin van het Eendenmeer. Brede randen Pitrus wijzen op een plotselinge verandering in dit oligotrofe milieu door fosfaatbelasting.
Deze storing werd in het verleden veroorzaakt door de ontlasting van de duizenden meeuwen [guanotrofiëring] en het voeren van eenden.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 38
Ook de akkers zijn uiteraard een voorbeeld van storing [disturbance], waarbij de oorspronkelijke vegetatie vernietigd wordt
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 39
Stress
Stress is een belangrijke factor voor de vegetatie bij het Eendenmeer. Ze is de resultante van de beperkende factoren als lichtgebrek, watertekort, voedselschaarste en lage of hoge temperaturen. Storing en stress oefenen elk hun selectieve werking op de soorten uit. We onderscheiden afhankelijk van de combinatie waarin beide omstandigheden voorkomen een viertal strategieën
[1.] Invloed van Stress en Storing
afwezig.
Dit komt niet voor bij het Eendenmeer. Alleen bij de boerderij ruïne van Knoop liggen enkele kleine stukjes. In dit soort gevallen komen we vegetaties tegen met “competitors”, zoals de Grote brandnetel.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 40
[2] Veel stress, geen storing.
Het hoofdbestanddeel van de vegetatie bij het Eendenmeer behoort tot deze categorie. Deze groep planten noemen we “stress tolerators”. Het zijn de asceten en specialisten die de vegetatie beheersen. Bij het Eendenmeer zijn dat: Struikhei, Dophei, Pijpenstrootje, Lavendelhei, Grove den, Zeeden.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 41
[3] Geen stress, sterke storing.
Langs de oevers van het Eendenmeer groeide de storingsplant bij uitstek, de Pitrus. De plant is een echte opportunist of verkenner. De fosfaatbelasting in het oligotrofe ven wordt onmiddellijk benut en omgezet in een omvangrijke en persistente biomassa.
[4] Veel stress, veel storing.
Een strategie die past bij deze combinatie komt bijna niet voor. We treffen de situatie aan op de toppen en hellingen van de
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 42
rivierduinen die door mountainbikers worden open gehouden. Ook de honden uitlaatplaats is er een. De planten die er voorkomen groeien er spaarzaam en de vegetatie is soortenarm. Buntgras en Zandzegge houden het er soms vol.
Aanpassingen van de vegetatie in het
Eendenmeer aan het milieu.
Op deze plek in gebruik als honden uitlaatplaats en cross plek voor mountainbikers is het stress en storing niveau het hoogst. Er groeit slechts een enkele tweezaadlobbige: Buntgras.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 43
Buntgras is op vele manieren aangepast aan deze uitzonderlijke situatie.
Het valt ons op dat alle planten zeer dichte, egelachtige pollen vormen. Ze
groeien intervaginaal. De bladeren zitten binnen in de schede en lopen niet
uit aan de voet, zoals bij Fioringras en Struisgras. Buntgras is een
bijzonder trage groeier. Niettemin is zijn levensduur beperkt.
Het dichte wortelstelsel reikt meestal niet meer dan enige decimeters, soms
tot ruim een halve meter diep. In horizontale richting kunnen wortels van
forse Buntgraspollen zich ook ongeveer een halve meter buiten het bereik
van de bovengrondse delen uitbreiden. Delen van de lange wortels zijn dicht
met korte, fijne zijwortels bezet, die als het ware een spinsel vormen om de
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 44
ertussen zittende zandkorreltjes; het geheel omhult de lange wortel als een
kous waarin vocht wordt vastgehouden.
Buntgras leidt de vegetatieontwikkeling in op de stuivende
duinvaaggronden. Afgezien van enkel bodemwieren is Buntgras de eerste
bedwinger van deze zandverstuivingen. Het weet zich te handhaven in een
wereld gekenmerkt door een onsamenhangend en beweeglijke substraat en
grote voedselarmoede, waterschaarste en temperatuurswisselingen,
anderzijds door een overvloed aan zonlicht. Buntgras groeit op kalkarm.,
zuur zand. Er is geen humusvorming.
Op deze zuidhelling loopt de temperatuur aan het oppervlak overdag bij
zonnig weer tot 60°C op. Door de uitermate schaarse plantengroei wordt
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 45
heel weinig water verdampt, waardoor op het kale zand weinig
dauwvorming plaats vindt.
Verder zal door het waterafstotend karakter van stuifzand het regenwater
merendeels over de zandhelling afstromen en daarbij erosie veroorzaken,
terwijl slechts water in het zand doordringt.
Al met al is Buntgras voor zijn vochtvoorziening grotendeels aangewezen op
het regenwater dat het invangt en via zijn opgerichte bladeren afvoert naar
zijn dichte wortelstelsel. Voor concurrentie om water met andere planten is
het erg gevoelig. Het gedijt daarom het beste in deze open vegetatie..
Buntgras wordt hier plaatselijk verdrongen door Zandzegge, Zandstruisgras
en zelfs het traag maar gestaag uitdijende Fijn schapengras.
Buntgras heeft evenals Struikhei al zijn reserves boven de grond. Zijn
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 46
bladeren blijven langer dan een jaar in functie, net als bij de meeste
naaldbomen. Dit houdt verband met de grote voedselarmoede van het
zand, die geen opslag van voedingsstoffen in aparte organen toelaat.
Pionier op de vlucht voor zijn eigen schaduw.
Buntgras gedijt het best bij overzanding. Dit houdt verband met de beperkt levensduur van de wortels. De wortels sterven al af na enkele maanden. Bij overstuiving worden hogerop nieuwe wortels gevormd. Buntgras gedraagt zich hierdoor als een pionier op de vlucht voor zijn eigen schaduw, die een voorspoedig leven beschoren is zolang de zandtoevoer aanhoudt .
Behalve een korte levensduur hebben de wortels ook een
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 47
opvallend groot zuurstofbehoefte. Humusvorming leidt al gauw tot een voor dit gras te geringe bodemdoorluchting en stagnerend water doet de plant snel afsterven.
Heidespurrie is een winterannuel. De plant is wel aanwezig, maar in de vorm van zaad. Het stuifzand wordt mede vastgelegd door draadvormige blauwwieren en draadvormige groenwieren. Ze groeien aan en vlak onder het zandoppervlak. Hun draden zijn met koolhydraten rijk slijm bedekt en kitten de zandkorrels aaneen. Bovendien houden ze vocht vast. Bij droogte vormen ze korsten, die het zand tijdelijk in bedwang houden, maar tenslotte vaak weer vernield worden door wind en weer [schurend zand en afspoelend regenwater].
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 48
Op plekken waar het zand vast ligt wordt Buntgras begeleid door Schapenzuring, Gewoon biggenkruid, Zandstruisgras, kleine eenjarigen zoals Klein tasjeskruid, Klein vogelpootje en Dwergviltkruid, en korstmossen van het geslacht Cladonia.
In de uitgestoven laagte vinden we Stuifzandkorrelloof, dat zich als grijze kegeltjes voordoet. Ook Stuifzand-stapelbekertje is present. Van de lichenen vinden we verder nog Bruin bekermos, Open rendiermos, Dove heidelucifer, Rood bekermos en Heidelucifer.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 50
De voornaamset rol in het begroeid raken van de laagten wordt
gespeeld door Grijs kronkelsteeltje en Ruig haarmos. Met hun
netwerk van vertakte ondergrondse stengels verankeren.
Haarmossen zich beter dan de meeste andere mossen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 52
Zandkaalkopje groei steeds bij het Haarmos. Het is niet duidelijk of ze saprofytisch of als parasiet aan de kost komen.
Alle planten aan het Eendenmeer hebben een strategie om zich aan te passen aan de uitzonderlijke situatie bij het Eendenmeer. .
We accepteren hierbij de term strategie, maar realiseren ons dat het hier niet om doelbewust handelen gaat. Het is beeldspraak, evenals de uitdrukkingen als “strijd om het bestaan” en “ concurrentie” antropomorfe metaforen zijn.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 53
De uitersten van de vegetatiestrategieën presenteren we in een driehoeksmodel.
We laten ons daarbij leiden door de gedachten gang dat een plantengemeenschap met haar specifieke sociale structuur kan overleven door milieuomstandigheden [1] te ontwijken, [2] te trotseren, ofwel [3] door ze “naar haar hand te zetten”, dat wil zeggen om te vormen.
In bovenstaand model is duidelijk zichtbaar dat de meeste plantengemeenschappen bij het Eendenmeer gebruik maken van de omvorm- en trotseerstrategie.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 54
Trotseerstrategie.
De plantengemeenschappen bij het Eendenmeer zijn in overgrote
meerderheid Trotseerders. Ze groeien in een permanent extreem milieu en
zijn toch in staat blijvend hun sociale structuur in stand te houden.
Ze bestaan uit soorten die speciale aanpassingen hebben ter overleving van
de extreme milieu condities. Zo zijn de korstmossen in de droge periode
metabolisch niet actief.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 55
De meeste planten, zoals de heideachtigen Dophei, Struikhei en Lavendelhei
hebben speciale beschermende weefsels ontwikkeld. Het opslaan van
voedingsstoffen komt voor bij Pijpenstrootje, en Brede stekelvaren
[trofopodia].
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 56
Uitwijkstrategie
De Uitwijkstrategie komen we tegen op de toppen van de rivierduinen en
de warme zuidhellingen van de duinen.
De winterannuellen: Heidespurrie,
Klein tasjeskruid, Vroegeling, Kleine
veldkers ontwijken allen de warme,
droge zomermaanden.
Klein tasjeskruid ontkiemt nu en
bloeit en zet zaad in de lente. Nu is
het enkel als zaad aanwezig
Omvormstrategie
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 57
Adelaarsvaren vormt een dichte mat van organisch materiaal, waarin niets kan kiemen en waarin het alleen zelf nog kan groeien. Bovendien heeft de plant allelopatische eigenschappen. De situatie kan eeuwen in stand blijven.
Op plaatsen bij het Eendenmeer waar de vegetatie niet voortdurend in haar ontwikkeling wordt gestoord is het plantendek in staat het milieu min of meer te veranderen. Dit leidt tot complexere structuren waardoor het voortbestaan van meer soorten voor langere tijd wordt verzekerd. Er wordt veel biomassa opgebouwd, waardoor aan milieufluctuaties het hoofd wordt geboden.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 58
De duidelijkste vorm is bij het Eendenmeer het hoogveen. De veenmossen
vormen gezamenlijk een dikke organische laag, zodat de oorspronkelijke
conditie van de [minerale] ondergrond voor de groei van de levende
hoogveenplanten niet meer van belang is. Ze vormen het milieu dus om.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 59
In mindere mate schept ook Pijpenstrootje een milieu, waarin het alleen zelf
gedijt. De plant vormt enorme hoeveelheid necromassa, waarin het alleen
zelf groeit. Ook zijn uitgebreide diepe wortelstelsel leidt tot veranderingen
in het milieu. Bij het afsterven worden de wortelgangen gevuld met dood
plantenmateriaal. Hierdoor slaat de grond dicht en worden ideale condities
geschapen voor wisselende waterstanden waarbij Pijpenstrootje gedijt.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 61
Pijpenstrootjepampa in de uitgestoven
stuifkuilen van de paraboolduinen.
We trekken door een groot gedeelte van het Eendenmeer met uitsluitend Pijpenstrootje. Door de sterke waterstands wisselingen manifesteert het Pijpenstrootje zich hier in horsten. Het terrein was daardoor moeilijk begaanbaar. Pijpenstrootje gaat zuinig met stikstof en fosfaat om. In de winter trekt het, het
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 62
overgrote deel in de bladeren en halmen terug om het in de opgezwollen stengelbasis en wortels op te slaan. In de lente kan ze deze voedingsstoffen snel mobiliseren.
DG Juncus effusus-Sphagnum-
[scheuchzerietea]
Rond vele vennen treffen we de derivaatgemeenschap van Pitrus-Veenmos aan [DG Juncus effusus-Sphagnum]. Een derivaatgemeenschap is een plantengemeenschap waarvan de dominerende soort, in dit geval de Pitrus, klasse vreemd is.
De Pitrus-Veenmos associatie behoort tot de Klasse van de Hoogveenslenken, een verlandingsgemeenschap van voedselarm en zuur water, maar de Pitrus behoort niet tot die klasse. Vandaar dat het een derivaat gemeenschap is.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 63
De pollen van Pitrus staan dicht opeen, plaatselijk is er een submerse moslaag van geoord veenmos. Het ven is verzuurd en met stikstof en fosfaat geëutrofieerd. De toevoer van
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 64
voedingsstoffen vond plaats door guanotrofiëring van kapmeeuwen en heden ten dage door atmosferische depositie.
Het Hoogveenverbond.
[Oxycocco-ericion]
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 65
Op de bulten van het hoogveen die door een veenlaag geïsoleerd zijn van de minerale ondergrond en vrijwel uitsluitend worden gevoed door neerslag treffen we het hoogveenverbond aan.
Als je hier rondspringt, beweegt de hele omgeving mee, veert de grond mee alsof je op een waterbed staat te springen. Je staat dan op een drijftil, een drijvende veenlaag, die het hele jaar door met het waterpeil mee op en neer gaat. Bij zuurstofloze afbraak van de afgestorven veenplanten onder water ontstaat veel methaangas of moerasgas. Dit moerasgas werkt letterlijk als ‘drijfgas’ voor het veen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 66
Lastig is dat hier veel hoogveenvegetaties overwoekerd raken door pijpenstrootje en jonge berken. Dan worden de veenmossen weggeconcurreerd. Deze verruiging wordt in de hand gewerkt door de zure regen (atmosferische depositie), de verdroging of een combinatie van beide. De atmosferische depositie zorgt voor een “gratis stikstofbemesting” uit de lucht van 2 tot 6 gram zuivere stikstof per vierkante meter. Rond 1900 was dat maar 0,10 tot 0,35gram
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 67
Andromeda, op de meest ongastvrije
plek in het Eendenmeer
Daar was ze dan
eindelijk,
Andromeda.
Rembrandt beeldde
ze uit als een angstig
meisje. Rubens als
een weelderige
schone. Waar ze het
meest op lijkt moet U
zelf vaststellen.
Ze had wel het meest onherbergzame stuk van de Maasduinen
uitverkoren. Het zure, zuurstofloze hoogveen is de meest ongastvrije
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 68
plek in de verre omtrek. Toch groeit juist hier Andromeda polifolia.
De
Nederlandse
naam heeft
Lavendelheide
gekregen door
zijn
lavendelachtige
bladeren. De
blaadjes zijn
klein leerachtig
en wasachtig
berijpt
Peinomorfose
De kleine en ingerolde bladeren vormen een
aanpassing aan voedselarmoede. Men noemt dit
peinomorf [letterlijk: honger-vormig]. De
voedselarmoede beperkt de hoeveelheid bouwmateriaal
voor de bladeren, en vooral ook hun watervasthoudend
vermogen, dat van het eiwit- en zoutgehalte afhangt.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 69
Dankzij haar bladbouw is
Lavendelheide in staat de verdamping
sterk te verminderen, wanneer de
wortels uit de bevroren bodem geen
water kunnen opnemen.
Zolang de bodem vochtig is, houdt ze haar huidmondjes in de
beschutting van de holle bladonderkant open. Ook bij felle
zonneschijn lijdt ze dan niet onder verwelkings verschijnselen. Door
zoveel mogelijk water via de wortels naar het blad te pompen en daar
te verdampen, kan ze uit het voedselarme water zoveel mogelijk
voedingsstoffen bemachtigen
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 70
Ericoïde mycorrhiza geeft
Andromeda een voordeel ten
opzichte van andere planten.
Lavendelheide behoort tot de Ericaceae [heideachtigen]. Met haar zeer fijne wortels vormt ze mycorrhiza met Ascomyceten. De schimmel vormt hier geen mantel om de plantenwortels, maar kan een groot deel van de wortelschorscellen doorgroeien.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 71
De schimmel stelt Andromeda in staat, op zeer zuur en voedselarme bodem te leven, door onder meer een deel van haar stikstof voorziening te verzorgen. Zelf verkrijgt de schimmel stikstof door afbraak van [overigens slecht verterend strooisel] en dood Veenmos
Hoogveen het biotoop van Andromeda.
De betekenis van mycorrhiza en peinomorfose blijkt nergens duidelijker dan hier in het uiterst voedselarme hoogveen van het Eendenmeer. Alle andere families van de tweezaadlobbigen laten hier verstek gaan. Het fundament van het hoogveen wordt gelegd door de Veenmossen
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 72
Een veenmosplant heeft het vermogen enkele tientallen malen haar gewicht aan water op te slaan in haar cellen en tussen haar stengels en bladeren, waartoe ook de kussenvormige groeiwijze bijdraagt. Verder kan Veenmos met verbazend weinig minerale voedingsstoffen toe. Zij betrekt stikstof uit ammonium-ionen, waarbij waterstofionen vrijkomen, die worden uitgewisseld tegen metaalionen uit het regenwater. Dit wordt daardoor steeds zuurder en voedselarmer. Aan de top groeit het mos steeds door; aan de voet sterft het door lichtgebrek af en wordt het ineengeperst onder het gewicht van het levend materiaal. In het zure veenwater gaat het echter nauwelijks tot ontbinding over, zodat het zijn structuur en sponswerking behoudt.
De ontwikkeling van Hoogveen in Het
Eendenmeer.
8000 jaar geleden nam de vorming hier een aanvang.
De natte stuifkuil, het Eendenmeer, zonder afwatering groeide dicht
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 73
met Riet, Lisdodden en diverse Cyperaceae, waarvan het strooisel
onder water een veenpakket deed ontstaan.
Na een lange periode ligt de mineralenvoorraad van het water goeddeels in dit veen opgeslagen, en dan is de tijd rijp voor de vestiging van de veenmossen. In eerst instantie betreft het soorten van minder extreem zuur en voedselarm milieu, die we nog steeds in het Eendenmeer aantreffen aan de randen van de vennen. Dit zijn Haak-veenmos, Gewoon- en Gewimperd veenmos.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 74
Haakveen mos↓
Gewoon veenmos↓
Geoord veenmos↓
Gewimperd veenmos↓
Naarmate deze veenmossen het water doen verzuren, doen andere veenmossen hun intrede, zoals Fraai veenmos.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 75
Fraai veenmos↓
Nu begint de veenmosspons het
water geleidelijk boven de
waterspiegel van de omgeving
omhoog te trekken. Het begin van
de echte hoogveenvorming
Dan komen de soorten die zich pas boven de waterspiegel goed
ontwikkelen: Wrattig, Rood en Hoogveenmos
Wrattig veenmos↓
Rood veenmos↓
Hoogveenmos↓
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 76
Uit het groeiende mospakket, dat zich gaandeweg boven de omgeving verheft, vloeit aan de rand zuur water af. De aangrenzende [bos]vegetatie sterft daardoor af en wordt ook door Veenmos overwoekerd. Uitgaande van een of meer kleine laagten kan het hoogveen zich als een grote koek over het terrein leggen. Het afgestorven Veenmos vormt een laag van enkele meters dik en sluit de bovenlaag af van het grondwater en van de daarin opgeloste voedingsstoffen.
Alleen via de lucht worden geringe hoeveelheden minerale voeding
toegevoerd, voornamelijk met regenwater. De sponswerking van het
mospakket maakt dat het hoogveen natte en droge perioden kan
opvangen door uit te dijen of in te krimpen. Het oppervalk van het
levend hoogveen vertoont in het Eendenmeer een kenmerkend reliëf
van bulten en slenken. In de slenken groeien een paar Veenmossoorten
en Kleine zonnedauw. Doordat de bulten van Wrattig, Rood en
Hoogveen-veenmos voor zuurstof uit de lucht toegankelijk zijn, vindt
hier iets meer afbraak van organisch materiaal plaats dan in de
slenken. Dit is het domein van Lavendelheide en Kleine veenbes.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 77
In feite zijn er gordels aanwezig. Van onder naar boven staan er _in elkaar overlappende gordels_: Kleine veenbes, Lavendelhei, Gewone dophei en Struikhei.
Het Dophei verbond
Ericion tetralicis
We treffen het dopheiverbond bij het Eendenmeer aan op verschillende plaatsen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 78
1. In de natte heide op podzolgronden met venige ondergrond.
2. Op kale venige bodem met reductieverschijnselen aan de randen van de oligotrofe heidevennen
3. Op de hoogveenbulten.
Associatie van Gewone dophei
Ericetum tetralicis
Op de vochtige tot natte, voedselarme rivierzanden met reductieverschijnselen groeit de associatie van Gewone dophei. De grond is zuur en heeft een hoog gehalte aan organische stof.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 79
’s Winters is de bodem doornat, zomers droogt het slechts oppervlakkig uit.
Verbond van Wilgenbroekstruwelen
[Salicion cinereae]
In de natte uitblazingsvlakte van het paraboolduin groeit een struweelgemeenschap van wilgen. Het substraat is venig. De wisseling in waterstand beperkt. De voedselrijkdom varieert. Naast Sporkenhout groeien er de breedbladige moeraswilgen Grauwe wilg en Geoorde wilg. De gemeenschap is slecht bestand tegen beschaduwing, bij verbossing verdwijnen de aspect bepalende struiken
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 80
Op de meest zure en mesotrofe veengrond de Associatie van Geoorde wilg [Salicetum auritea]
De minerale bodem bevindt zich op geringe diepte. Behalve Geoorde wilg groeit hier ook Grauwe wilg, Sporkenhout en Zachte berk. Op de bodem: Pijpenstrootje, Gagel, Wateraardbei en Moerasstruisgras.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 81
Op de voedselrijkere plaatsen waar in het verleden verrijking plaats vond door de kapmeeuwen en het voeren van eenden treffen we Riet aan en Grote lisdodde.
RG Grote lisdodde
RG Typha latifolia-[Phragmitetea]
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 82
Grote lisdodde domineert in een eutroof gedeelte van het Eendenven.
Dit gedeelte wordt gekenmerkt door sterk wisselende milieuomstandigheden. Er ligt hier veel slib en organisch afval. De feitelijke waterdiepte is niet meer dan 20 cm. Golfslag komt niet voor. Deze gemeenschap is hier ontstaan doordat het ven tijdens het vegetatieseizoen is drooggevallen. De organische blubber is geoxideerd, waarbij veel voedingsstoffen vrij komen. De Grote lisdodde kan aanzienlijke hoeveelheden stikstof fixeren. Door middel van vegetatieve uitbreiding is een jonge plant in een jaar uitgegroeid tot een Lisdodde-polycorm van 3 m in doorsnee. In afzienbare tijd zal deze begroeiing overgaan in een Wilgenstruweel.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 86
We doorkruisen de psammofiele heiden die ontstaan zijn door het traditionele heidebeheer, waarbij een zekere afvoer van voedingsstoffen door begrazing en door winning van plaggen regel was. De mineralen werden gedurende het eeuwenlang voortgezette beheer weer aangevuld door natuurlijke processen, zoals verwering van bodemmineralen [kalium] en toevoer vanuit de lucht. Het substraat bleef echter oligotroof, een milieu waarin Struikhei bij uitstek in staat is te gedijen. Zelf dragen de heidestruiken ook aanzienlijk bij aan de verzuring van de bodem, door produktie van strooisel waaruit veel humuszuren vrij komen. De uitgespoelde bodembestanddelen zetten zich op enige decimeters diepte weer af en vormen daar een koffiebruine, tot soms bijna zwarte inspoelingslaag [B-horizont].
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 87
Bij de Struikhei komt een eigen type mycorrhiza voor, dat een belangrijke rol speelt in de nutriëntenvoorziening. De aanwezigheid van deze schimmels maakt dat minder mobiele nutriënten [met name ammonium en fosfaat] gemakkelijker worden geabsorbeerd. Voorts dragen de schimmels bij aan de stikstofvoorziening door afbraak van organisch materiaal en aan de opname in de vorm van aminozuren; voor de meeste andere planten zijn deze stikstofbronnen ontoegankelijk. Op deze zeer voedselarme bodem heeft de Struikheide een voordeel ten opzichte van de grassen. Wanneer door atmosferische depositie de beschikbaarheid van stikstof toeneemt, verdwijnt het voordeel van deze ecologische aanpassing van de Ericaceae in de concurrentie met andere soorten.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 89
De heide op de rivierduinen is ontstaan door het kappen en branden van het Eikenberkenbos, gevolgd door beweiding. Aanvankelijk duidde het woord heide de onbebouwde grond aan die geen aanwijsbare bezitter had, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de tuin , het erf en de jachtgronden. In dit gebied buiten de beschaving, woonden de heidenen. Later kreeg de term heide de betekenis van weidegrond in gemeenschappelijk bezit [een meent]. Pas in de negentiende eeuw werd onder invloed van de romantische kunst, met heide een landschapstype bedoeld waarin dwergstruiken aspectbepalend zijn.
Saskia de herderin hoedt haar 100
Veluwse heideschapen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 90
Het Veluwse heideschaap werd gehouden voor de mest, Ze lammeren ook erg makkelijk af. De wol van dit schaap is vrij grof, draderig en lang. Het is goede wol om te spinnen, maar eerder
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 91
geschikt voor tapijten dan voor mooie kleding. De schapen kunnen het hele jaar door buiten blijven (tijdens de lammerenperiode is het wel handig om ze binnen te kunnen halen) en zijn schraal (er hoeft niet veel krachtvoer bijgevoerd te worden). Veluwse heideschapen zijn makkelijke schapen, erg tam en totaal niet paniekerig zoals Drentse heideschapen dat soms wel kunnen zijn.
Duidelijk was het graasgedrag te zien. De heideschapen zijn echte knabbelaars die overal een hapje nemen. Volgens Saskia eten ze ook Pijpenstrootje.
Jan d’n Duvel
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 92
De Bergerheide was het land van Jan d’n Duvel en zijn vrouw Teun d’n Engel.
Zij leefden tussen glooiende rivierduinen venen en vennen. Tijdens hun leven werden de heide en venen ontgonnen. De nieuwe tijd maakte een einde aan hun nering in de heide.
De nieuwe wegen kregen de namen Ontginningsweg en Ceresweg.
←Ceres
De wijd en zijd bekende logement-houder, woonde aan de grens bij de ' Wellsche Hut ' .Geboren als Jan Janssen in ' Het Bruukske' onder Groesbeek op 13 mei 1839Gestorven als Jan den Duvel in het Gasthuis te Venlo op 8 februari 1916
Zijn bijnaam "Jan den Duvel" kreeg hij toen hij door de rechtbank in Roermond ten onrechte werd veroordeeld. Hij was het niet eens met de uitspraak van de rechter en toonde dit door in de rechtzaal alles kort en klein te staan.
Volgens een persbericht had de rechter uitgeroepen: " 't lijkt den
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 93
duvel wel, die hier is los gebroken". Hij kreeg er nog een maand gevangenisstraf bij.
Ook in zijn woonplaats had men van deze gebeurtenis gehoord en toen Jan dan na zijn gevangenisstraf van 2 maanden weer thuis kwam, werd hij begroet met de naam : "Jan den Duvel". Hij zei, dat het hem niks kon schelen als ze zijn vrouw dan maar "Den Engel" noemden. Na veel omzwervingen kwam het echtpaar in november 1885 terecht in een oud pand aan de Wellse Hut. Daar richtten ze een café en logement in en waren zo niet meer afhankelijk van financiële bijstand van de gemeente.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 94
Bierbrouwer Herman Koppers uit Well was wel genegen om het nodige bier te leveren en toen de dochters van diens broer Toon ook nog kwamen zingen in het grens- café, was de herberg een trekpleister voor allerlei klanten, marskramers, kooplui,zwervers, jagers en , hoe kan het anders, ook stropers en smokkelaars behoorden tot de vaste klanten van het logement.
Nergens kon men in die jaren zo goedkoop overnachten.
Het logement-bierhuis van Jan de Duvel. In de deur staat Teun: Jans vrouw en de herbergier Jan de Duvel staat achter de stamtafel. Bij de deur hing een bord met het opschrift :
Ik woon hier aan den weg....Wat kan
ik beter wenschen....Dan zegen van
den Heer.... En nering van de
menschen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 95
Het Logement
Het nachtverblijf van het logement bestond uit wat stro op de primitieve zolder waar een krijtstreep de scheiding aangaf : aan de ene kant de mannen en aan de andere kant de vrouwen. En wee als iemand over de schreef ging, dan kregen ze met de waard te doen. Bezoekers brachten weleens een trekharmonika mee om daar de boel op te vrolijken. In de zomer zaten de gasten buiten aan een tafel om daar in de vrije natuur te genieten van het vrolijke samenzijn. Jan vertelde dan van zijn jacht-avonturen en smokkeltransacties. Er werd als bijzondere attractie de "Duveldans" uitgevoerd, b.v. als de schutters uit Weeze daar vertier kwamen zoeken. In een grote ijzeren pot werd de duvelsdrank bereid en op de maat van de harmonika-muziek sprong en danste men in het rond. Jan danste met zijn vrouw Teun en zo werd het ritueel van de duvelsdans opgevoerd.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 96
Foto: Er wordt gefeest. Vòòr het logement : Jan den Duvel
wordt "bedreigd" door brouwer Herman Koppers.
Teun staat op d achtergrond. Liggend of zittend andere gasten uit Well en Weeze, die eveneens in het spel betrokken zijn.
Einde van Jan den Duvel zijn
logement.
Toen het klooster "Petersheim" aan de overzijde van de grens ook zwervers en landlopers huisvesting bood, was het gedaan met Jan zijn logement. " Die verdammte Kolonie" heeft mijn bedrijf kapot gemaakt, klaagde Jan. In de jaren 1912-1916 liep de klandizie terug er kwamen bijna geen klanten meer. De gemeente, de buurvrouw "Hutse Bet" en vrijwilligers moesten zelfs voor eten zorgen toen Jan ziek werd. Ruim 31 jaren hadden Jan en Teun daar aan de grens gewoond en was Jan den Duvel een bekend figuur geworden in Well en omgeving. Doodziek werd hij door Lei Vink met de kar naar de tramhalte bij Vink gebracht.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 97
Met de tram van de Maasbuurt werd hij vervolgens naar het Gasthuis in Venlo vervoerd, waar hij als " Duvel Gods " de laatste sacramenten ontving. Het verdriet om haar overleden Jan steeg Teun naar het hoofd, ze leed onder angstvoorstellingen en wanen. Uiteindelijk werd ze in het St. Anna Gesticht te Venray uit haar lijden verlost en op 27 november 1918 weer verenigd met haar man Jan den Duvel.
Teun d’n Engel voor de koestal.
Teun plagde de hei voor strooisel. Ze maaide de heide en weide er haar koe. Turf stak ze in de vennen.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 98
Hanensporen en Wolfsklauwen
in het Pijpenstrootje.
In de aren van het Pijpenstrootje vonden we het Pijpenstrootjesmoederkoren.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 99
Op de foto zijn de sclerotia te zien. Sclerotia zijn verdichtingen van het mycelium van deze hoog gespecialiseerde parasitair levende ascomyceet. In de lente vormen zich hierop de vruchtlichamen die de sporen vormen.Voor de introductie van bestrijdingsmiddelen [fungiciden] kwamen regelmatig vergiftigingen voor met “slecht gelezen“ graan gebakken brood en scheepsbeschuit waarvoor met Moederkoren vervuild meel gebruikt was. De in de meegemalen sclerotia aanwezige alkaloïden veroorzaken ergotisme, ook wel kriebelziekte of Anthoniusvuur genoemd, dat of met uitbarstingen van razernij en epileptische aanvallen of met afsterven en zwart worden van ledematen [gangreen] gepaard gaat.
Op het schilderij van Pieter Breughel zijn de oude zijn slachtoffers van
ergotisme afgebeeld.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 102
Van de Paarse knoopzwam vinden wij het imperfecte stadium.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 104
Gerimpelde gombal in de Bergerheide.
Als kleurige snoepjes hingen ze, precies op ooghoogte, op en onder eikentakken geplakt. Hun vruchtlichaam leek op een gombal van gelatineuse, slappe lobben. Ze zien er vochtig en glad uit maar als je er zachtjes in knijpt zijn ze verrassend veerkrachtig. En ondanks de kou zijn ze niet bevroren, alsof er een natuurlijk antivries in zit. Soms zijn ze niet geel maar knaloranje. De kleur is ook afhankelijk van de leeftijd en het vochtgehalte. Straks als hij wat ouder is trekt hij langzaam bleek weg. Als hij verdroogt verschrompelt hij tot een taai donkeroranje velletje.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 105
Na een regenbuitje kan hij weer opzwellen tot zijn oorspronkelijke vorm en krijgt hij weer meer kleur. Een taaie rakker dus, deze paddenstoel. Achter zijn misleidende uiterlijk van overmaatse, gerimpelde gombal schuilen nog meer geheimen. De Gele trilzwam is namelijk een parasiet. Hij haalt zijn voedingsstoffen niet uit het dode hout maar uit een ander levend organisme. In de Bergerheide is dat de zwamvlok van de Grijze gaatjeszwam die op eikenhout leeft.
Vandaar dat we de Gele Trilzwam hier ook op eikenhout vinden.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 106
De Gele trilzwam komt het hele jaar voor en overleeft klaarblijkelijk zelfs vele weken van sneeuw en strenge vorst. Hij kan tot 10 cm breed worden. Hij is hier algemeen. Niet alleen in de Bergerheide maar over bijna de hele wereld. Als de zwam in je voortuintje verschijnt ben je vervloekt door een heks. De beste manier om de vervloeking ongedaan te maken is het zwammetje lek te prikken met spelden.
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 113
Berkenzwam
Gewone fopzwam
Gewone Krulzoom
Helmmycena
Kastanjeboleet
Nevelzwam
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 114
Rose berkenrussula
Slanke trechterzwam
Eendenmeer Bergen 31 oktober 2012, KNNV afdeling Nijmegen 117
Spergulo-Corynephoretum
Op de zuidhellingen en de toppen van de rivierduinen de associatie van Buntgras en Heidespurrie. Onder de korstmossen: Rode heidelucifer, Rood bekermos, Open rendiermos, Gevorkt heidestaartje