BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper...

21
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2007/114 BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS Paul De Grauwe 1 K.U.Leuven Mei 2007 1 Ik ben Wim Moesen en Stef Proost dankbaar voor hun commentaar

Transcript of BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper...

Page 1: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN

ONDERZOEKSEENHEID

CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN

LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2007/114

BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE

PAARSE COALITIEPARTNERS

Paul De Grauwe1 K.U.Leuven

Mei 2007

1 Ik ben Wim Moesen en Stef Proost dankbaar voor hun commentaar

Page 2: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

Verantwoordelijke uitgever: Professor Patrick Van Cayseele Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen De “Leuvense Economische Standpunten” worden opgevat als een vrije wetenschappelijke tribune waarin de stafleden van de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen opiniërende studies en essays publiceren. De opzet bestaat erin om op bevattelijke wijze een reeks van inzichtsverhelderende en beleidsoriënterende economische standpunten te brengen. Onze beweeglijke wereld heeft hieraan wel behoefte. Dergelijke reeks zal uiteraard verschillende opinies en denkstromingen brengen. Leuvense Economische Standpunten zullen alleen de visie van de auteur vertolken. Zij kunnen dus niet doorgaan als de visie van een instelling.

U kan een elektronische versie van de LES terugvinden op de website van de faculteit: www.econ.kuleuven.be/onderzoek.htm.

Reacties op de Leuvens Economische Standpunten zijn altijd welkom bij [email protected]

Page 3: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

1

1. INLEIDING Politiek is de kunst van het mogelijke. Partijen beloven de hemel, maar zodra ze aan de macht zijn moeten ze water in de wijn doen, willen ze tot beslissingen komen. In een volwassen democratie weten de kiezers dat compromissen onvermijdelijk zijn en dat de pre-electorale beloften met een korreltje zout moeten genomen worden. Partijen komen in problemen terecht als de afstand tussen de pre-electorale beloften en de realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners en de realisaties sinds 1999. We onderzoeken de vraag of deze afstand groter is voor sommige partijen dan voor andere. We beperken ons hier tot de macro-economische dimensie van deze beloften, meer in het bijzonder de budgettaire implicaties ervan. De programma’s van partijen hebben nog vele andere dimensies waar we ons hier niet over uitspreken. Toen paars in 1999 aan de macht kwam begon een uniek experiment. Twee2 politieke families met heel uiteenlopende ideologische keuzes, en dus beloften, vormden een nieuwe coalitie. De liberalen hadden als één van hun belangrijkste programmapunten een vermindering van de globale belastingdruk. De socialisten beloofden een vrijwaring van de welvaartsstaat, en zelfs een uitbreiding ervan. Hoe succesrijk zijn deze twee partijen geweest in het waarmaken van hun centrale beloften? We onderzoeken eerst de evolutie van de globale belastingdruk (inclusief sociale zekerheidsbijdragen) en vervolgens de evolutie van de globale uitgaven. In deze analyse leggen we de nadruk op de globale belastingen en uitgaven, d.w.z. deze van de gezamenlijke overheid (inclusief de gemeenschappen en de gewesten). Men zou kunnen argumenteren dat vermits de coalitiepartners in de federale regering worden beoordeeld, alleen de federale inkomsten en uitgaven zouden moeten betrokken worden. Dit zou echter een vals beeld van de verantwoordelijkheden van de federale overheid geven. Meer dan 95% van alle fiscale en parafiscale inkomsten behoren tot de bevoegdheid van de federale regering. Het gros van de inkomsten van de gemeenschappen en de gewesten is het resultaat van overdrachten door de federale overheid. Deze overdrachten worden bepaald op basis van formules die wettelijk zijn vastgelegd. Het gevolg van deze federale structuur is dat de federale overheid uiteindelijk verantwoordelijk is voor de totale omvang van de

2 We maken abstractie van de groene partijen die voor wat betreft het macro-economische geen duidelijk

profiel hebben.

Page 4: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

2

belastingen (inclusief sociale zekerheid) en uitgaven. De lagere overheden hebben hier nauwelijks invloed op. 2. DE EVOLUTIE VAN DE GLOBALE BELASTINGDRUK De evolutie van de globale belastingdruk wordt weergegeven in figuur 1. De globale belastingdruk wordt hier gedefinieerd als de som van de fiscale en parafiscale inkomsten van de globale overheid uitgedrukt als een percent van het BBP3. We zullen hier en in de volgende figuren telkens de paarse periode (van 1999 tot 20064) contrasteren met de centrumlinkse periode van vóór 1999. Het meest opvallende in figuur 1 is de stabiliteit van de globale belastingdruk sinds 1999. Weliswaar zijn er kleine fluctuaties maar grosso modo kunnen we stellen dat in 2006 de globale belastingdruk op ongeveer hetzelfde peil was als in het aanvangsjaar van paars, nl. 44,3% in 2006 en 44,7% in 1999. Er is een lichte daling waar te nemen, maar deze is zo klein dat ze binnen de foutenmarge ligt die onvermijdelijk is bij het opstellen van macro-economische statistieken. Met andere woorden, de centrale belofte van de liberale partijen in de paarse coalitie lijkt niet gerealiseerd te zijn. In een afgezwakte versie van deze liberale belofte zou men kunnen stellen dat paars erin geslaagd is de stijging van de globale belastingdruk die geobserveerd werd tijdens de centrumlinkse periode vóór 1999, een halt toe te roepen. Dit is echter een magere troost voor een partij die een duidelijke belofte had gedaan dat de globale belastingdruk zou dalen.

3 De overheid heeft nog andere niet fiscale en niet parafiscale inkomsten, (bij voorbeeld de overdrachten van

de Nationale Bank). Deze bedragen ongeveer 5% van het BBP en worden meestal niet meegerekend als component van de belastingdruk.

4 Het INR heeft in april 2007 een eerste raming gepubliceerd van het BBP van 2006.

Page 5: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

3

Figuur 1

Globale belastingdruk (percent BBP)

41%

41%

42%

42%

43%

43%

44%

44%

45%

45%

46%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

per

cen

t B

BP

Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen Achter deze stabiliteit van de globale belastingdruk schuilen een aantal bewegingen van de samenstellende delen ervan. We tonen deze in figuur 2. We observeren dat de directe belastingen als percent van het BBP erg stabiel zijn gebleven. De indirecte belastingen daarentegen zijn na een daling gedurende 1999-2001 aan een remonte begonnen. Het omgekeerde wordt geobserveerd met de SZ bijdragen. Deze stijgen eerst maar dalen vanaf 2003. Het valt echter op dat over de hele paarse periode er weinig beweging is in deze twee variabelen. In 2006 zijn zowel de indirecte belastingen als de SZ-bijdragen nauwelijks verschillend van hun niveau van 1999. De pogingen tot alternatieve financiering van de sociale zekerheid zijn al bij al bescheiden gebleven. De stabiliteit van de directe belastingen verbergt een aantal tegengestelde bewegingen in zijn samenstellende delen, m.n. de personenbelasting en de vennootschapsbelasting. We tonen deze in figuur 3. We zien dat de personenbelastingen lichtjes dalen (van 13,5 % van het BBP in 1999 tot 12,7% in 2006). De omgekeerde beweging doet zich voor met de vennootschapsbelasting die stijgt van 3,4% tot 3,9% van het BBP. De daling van de personenbelasting met 0,8% van het BBP is in grote mate te wijten aan de daling van de tarieven van de personenbelasting. De stijging van de vennootschapsbelasting (0,5% van het BBP) is vooral het gevolg van de sterke toename van de bedrijfswinsten in het BBP.

Page 6: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

4

We besluiten deze discussie van de belastingdruk door te noteren dat er grote stabiliteit is geweest in het paarse beleid. De globale belastingdruk is nauwelijks veranderd, en de samenstellende delen van deze belastingdruk zijn afgezien van enkele kleine bewegingen ook relatief stabiel gebleven.

Figuur 2

Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen

directe en indirecte belastingen, en SZ bijdragen (percent BBP)

8%

9%

10%

11%

12%

13%

14%

15%

16%

17%

18%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

per

cen

t B

BP

directe

indirecte

SZ-bijdragen

Page 7: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

5

Figuur 3

Directe belastingen (percent BBP)

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

16%

18%

20%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

per

cen

t BB

P

totaal

huishoudens

vennootschappen

Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen 3. DE EVOLUTIE VAN DE GLOBALE OVERHEIDSUITGAVEN De liberalen zijn er niet in geslaagd één van hun centrale verkiezingsbeloften, m.n. de globale belastingdruk op significante wijze te verminderen, waar te maken. Kan hetzelfde gezegd worden over de beloften van de socialisten? Centraal in het programma van de socialisten stond het behoud en zelfs de uitbreiding van de welvaarstaat en de sociale zekerheid. In figuur 3 tonen we de evolutie van de globale en de primaire overheidsuitgaven in percent van het BBP. We concentreren de aandacht eerst op de globale uitgaven. We zien dat tijdens de centrumlinkse periode de globale uitgaven sterk dalen van meer dan 56% van het BBP in 1993 tot ongeveer 50% in 1999. Deze sterke daling wordt stopgezet met de komst van paars. Vanaf 1999 fluctueren de globale overheidsuitgaven rond 50% van het BBP.

Page 8: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

6

Figuur 4

Globale en primaire overheidsuitgaven (percent BBP)

40%

42%

44%

46%

48%

50%

52%

54%

56%

58%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

per

cen

t B

BP

globale uitgaven

primaire uitgaven

Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen Figuur 4 toont ook de primaire uitgaven als een percent van het BBP. De primaire uitgaven zijn de globale uitgaven min de interestlasten op de overheidsschuld. De primaire uitgaven geven weer hoeveel de overheid uitgeeft voor collectieve voorzieningen en de sociale zekerheid (die ook als een collectieve voorziening kunnen beschouwd worden). Ze zijn dus de juiste maatstaf van de omvang van de overheidssector (inclusief de sociale zekerheid). De interestlasten zijn niets meer dan een versassen van cash van de belastingbetalers naar de houders van overheidsobligaties. We observeren een merkwaardig fenomeen in figuur 4. Vanaf het jaar 2000 stijgen deze primaire overheidsuitgaven fors van iets meer dan 42% van het BBP tot 46% in 2003. Vanaf dat jaar fluctueren de primaire overheidsuitgaven rond 45% van het BBP. De paarse regering is er dus in geslaagd niet alleen de daling van de primaire overheidsuitgaven die was ingezet vanaf 1993 stop te zetten maar zelfs om te buigen in een forse stijging? Deze stijging heeft het belang van de overheidssector op een niveau gebracht dat het hoogste was in de Belgische geschiedenis. De socialistische partijen zijn dus erg goed in geslaagd in hun opzet de collectieve voorzieningen fors op te drijven.

Page 9: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

7

Hoe hebben ze dit kunnen realiseren? Ons antwoord is dat er manna uit de hemel is gevallen in de vorm van een spectaculaire daling van de interestlasten en dat de socialistische coalitiepartners erin geslaagd zijn dit manna bijna uitsluitend te gebruiken voor het opdrijven van de collectieve voorzieningen. De liberalen hebben de strijd om dit manna verloren. In figuur 5 tonen we de evolutie van interestlasten (als percent van het BBP). We observeren dat deze lasten op spectaculaire wijze zijn gedaald. In 1990 bedroegen die nog 12% van het BBP, in 2006 nog amper 4%. Figuur 4 toont ook de evolutie van het primaire saldo (het globale saldo min de interestlasten). Het primaire saldo is een goede maatstaf van de saneringsinspanningen van de regering. Het geeft het netto resultaat van primaire uitgaven en belastingen. We observeren nu het volgende. Tijdens de regering Dehaene dalen de interestlasten en stijgt het primaire saldo (vanaf 1992). De daling van het globale saldo (zie figuur 6) was dus het gevolg van de dalende interestlasten en een toenemende budgettaire sanering (door meer belastingen en minder uitgaven). Dit beleid wordt omgebogen vanaf 2001. We zien dat de daling van de interestlasten volledig wordt opgevangen door een daling van het primaire saldo. Deze laatste daling wordt volledig verklaard door een stijging van de primaire uitgaven. We concluderen dus dat het geheel van het manna van de dalende interestlasten onder paars werd gebruikt om de primaire uitgaven op te drijven. Noteer ook dat ten gevolge van deze budgettaire ommezwaai van de paarse regering het globale saldo constant bleef (in tegenstelling tot de Dehaene periode wanneer het voortdurend daalde). Dit is duidelijk zichtbaar in figuur 6. In figuur 7 tonen we de evolutie van de sociale uitkeringen5 als percent van het BBP. We zien dat deze significant stijgen na een daling onder de regering Dehaene met het gevolg dat ze het niveau van het begin van de jaren negentig opnieuw bereiken. De stijging van de sociale uitgaven maakt meer dan de helft uit van de stijging van de primaire uitgaven. Figuur 8 vat op synthetische wijze de verschillen in de realisaties van de liberale en socialistische regeringspartners onder paars samen. De beloofde vermindering van de globale belastingdruk is nauwelijks te herkennen. Het contrast met de socialistische verwezenlijkingen (de toename van de primaire uitgaven en dus van de overheidsdiensten en sociale uitgaven) is groot. Het paars van de regering Verhofstadt kleurt erg rood.

5 Sociale uitkeringen bestaan uit geneeskundige verzorging, uitkeringen voor ziekte en invaliditeit,

werkloosheid, pensioenen en kinderbijslag.

Page 10: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

8

Figuur 5

primair saldo en interestlasten (percent BBP)

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

perc

ent B

BP

primair saldointerestlasten

Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen

Figuur 6

budgettair saldo en interestlasten (percent BBP)

-10%

-5%

0%

5%

10%

15%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

perc

ent B

BP

saldointerestlasten

Bron: Instituut voor de Nationale Rekeningen

Page 11: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

9

Figuur 7

Sociale uitkeringen (percent BBP)

18%

19%

20%

21%

22%

23%

24%

25%

26%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

perc

ent B

BP

Bron: Instituut voor Nationale Rekeningen

Figuur 8

Stijging primaire uitgaven en daling globale belastingdruk (1999-2006)

primaire uitgaven

-1,0%

-0,5%

0,0%

0,5%

1,0%

1,5%

2,0%

Liberaal programma Socialistisch programma

per

cen

t B

BP

globale belastingdruk

Bron: eigen berekeningen

Page 12: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

10

4. ALTERNATIEVE SCENARIO’S De evolutie van de uitgaven en de belastingen die we gekend hebben sinds 1999 stond niet in de sterren geschreven. Ze waren het resultaat van een sterkere politieke positie van de socialistische familie in de paarse regering die erin slaagde om de daling van de interestlasten om te zetten in een uitbreiding van de collectieve voorzieningen. Het had ook anders gekund. In deze sectie doen we heel even aan “antihistoire” en onderzoeken de vraag wat er zou gebeurd zijn indien de liberale familie sterk genoeg was geweest om het “interestmanna” om te zetten in een (beloofde) vermindering van de globale belastingdruk. We tonen het resultaat van deze oefening in figuren 9 en 10. Figuur 9 stelt de feitelijke evolutie van de globale belastingdruk voor samen met de “liberale” globale belastingdruk. Met deze laatste bedoelen we de globale belastingdruk die tot stand zou zijn gekomen indien de paarse regering (onder impuls van de liberale coalitiepartners) had beslist het interestmanna te gebruiken om de belastingdruk te verminderen. We observeren dat in dit scenario de globale belastingdruk onder het niveau van het begin van de jaren negentig zou zijn gevallen. De implicaties van deze liberale politieke keuze voor de evolutie van de primaire uitgaven worden getoond in figuur 10. In dit scenario zouden de primaire uitgaven zijn gestabiliseerd op het niveau dat was bereikt op het einde van de regering Dehaene. Een liberale politieke keuze zou dus niet tot gevolg gehad hebben dat er moest gesaneerd worden in de omvang van de collectieve diensten, wel dat de groei ervan niet zou zijn opgetreden.

Page 13: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

11

Figuur 9

Feitelijke en "liberale" globale belastingdruk (percent BBP)

39%

40%

41%

42%

43%

44%

45%

46%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

per

cen

t BB

P

feitelijk

liberaal

Figuur 10

Feitelijke en "liberale" primaire overheidsuitgaven (percent BBP)

40%

41%

42%

43%

44%

45%

46%

47%

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

per

cen

t B

BP

feitelijk

liberaal

Bron: figuren 9 en 10: Instituut Nationale Rekeningen en eigen berekeningen

Page 14: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

12

De paarse regering had nog een andere keuze kunnen maken, m.n. het interestmanna gebruiken om de overheidsschuld op een versnelde wijze af te bouwen. In feite was dit ook één van de beloften van beide coalitiepartners. Deze belofte was gebaseerd op de idee dat een versnelde afbouw van de schuldenlast het pensioenprobleem dat op ons afkomt zou verlichten. We tonen het effect van dit scenario op de overheidsschuld (de schuldratio) in figuur 11. Dit alternatief scenario veronderstelt dat de dalende interestuitgaven integraal waren gebruikt voor de aflossing van de overheidsschuld. Dit scenario komt overeen met een regel die er zou in bestaan hebben het primair saldo vast te prikken op het niveau van 1999, m.n. 6,5% van het BBP. (Zoals we eerder gezien hebben besliste de paarse regering het primaire saldo te verminderen om een uitbreiding van de collectieve diensten en sociale uitgaven mogelijk te maken). We zien dat in dit alternatief scenario de overheidsschuld in 2006 beneden de 80% van het BBP zou zijn gevallen.

Figuur 11

Schuldratio (feitelijk en alternatief scenario)

70

80

90

100

110

120

130

140

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006

per

cen

t BB

P

feitelijk

alternatief

Bron: Instituut Nationale Rekeningen en eigen berekeningen

Page 15: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

13

5. BESLUIT Vóór de verkiezingen maken partijen allerlei beloften. De geloofwaardigheid van politieke partijen hangt in grote mate af van de mate waarin ze beloften gemaakt bij voorgaande verkiezingen, hebben gerealiseerd. In deze paper onderzochten we twee centrale beloften, m.n. de belofte van de liberale partijen die bij de aanvang van de paarse coalitie in 1999 een daling van de globale belastingdruk in het vooruitzicht stelden, en de belofte van de socialistische partijen om de collectieve voorzieningen uit te breiden. Onze belangrijkste bevinding is dat de liberale partijen er niet zijn in geslaagd hun belofte waar te maken. De globale belastingdruk is van 1999 tot 2006 niet noemenswaardig gedaald. Het contrast met de realisaties van de socialistische partijen is groot. Tijdens de paarse regeringsperiode kenden de collectieve voorzieningen en sociale uitgaven (zoals gemeten door de primaire uitgaven) een significante stijging. Dit kon gebeuren dank zij de sterke daling van de interestlasten (het manna uit de hemel). Dit manna is haast uitsluitend gebruikt om de primaire uitgaven op te drijven en op die manier de socialistische beloften te realiseren. Ondanks het feit (of is het dankzij het feit?) dat de liberalen een eerste minister hadden, hebben ze in de strijd voor het “ interestmanna” aan het kortste einde getrokken.

Page 16: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners
Page 17: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 1976 - 1. Louis BAECK, De inflatoire groeimachine. (uitgeput) 2. Paul DE GRAUWE, Theo PEETERS, De recente inflatie: een structureel

of een monetair probleem? (uitgeput) 1977 - 3. K. TAVERNIER, Krachtlijnen voor een Belgisch stabilisatiebeleid.

(uitgeput) 4. Paul DE GRAUWE, Korporatisme en werkloosheid. (uitgeput) 5. Paul VAN ROMPUY, Enkele structurele aspecten van de krisis. (uitgeput) 6. Louis BAECK, Naar een nieuwe groeicyclus met een ander groeipatroon. 1978 - 7. Louis BAECK, Politiek verantwoordelijk handelen en socio-economisch

optimum. (uitgeput) 8. Paul DE GRAUWE, Bureaukratische kontrole en het ekonomisch systeem. 9. Paul VAN ROMPUY, Guido DE BRUYNE, De regionalisatie economisch

bekeken. (uitgeput) 10. Louis BAECK, De nieuwe internationale economische orde en haar

kritische tegenhangers. (uitgeput) 11. Theo PEETERS, Economisch federalisme: lessen uit het buitenland. 12. Dirk HEREMANS, Economische autonomie en economische unie,

krachtlijnen voor een duurzame oplossing. 1979 - 13. Paul DE GRAUWE, Arbeidsduurvermindering en tewerkstelling. 14. Economisch Federalisme. (uitgeput) Deel I: Financiële middelen en herverdeling, Paul VAN ROMPUY, Albert

VERHEIRSTRAETEN, Regionale Herverdelings- en Financieringsstromen. Theo PEETERS, Financiële middelenvoorziening voor gemeenschappen en gewesten.

15. Economisch Federalisme. Deel II: Organisatie en bevoegdheden, Dirk HEREMANS, Verkaveling

van bevoegdheden en economische unie. Vic VAN ROMPUY, Economisch stelsel en verdeling van bevoegdheden. 1980 - 16. Guy CLEMER, Karel TAVERNIER, Tewerkstelling en inkomensmatiging

in België: een onvermijdelijke keuze. 17. Louis BAECK, Lokomotief strategie: met stoom uit de Eurovalutamarkt.

(uitgeput) 18. Michel DOMBRECHT, Theo PEETERS, Sanering van de

overheidsfinanciën: gevaarlijk of onvermijdelijk? 1981 - 19. Paul DE GRAUWE, Marcia DE WACHTER, Produktie, tewerkstelling en

verdeling. Een neo-liberale benadering. 20. Louis BAECK, De jaren tachtig in perspectief. (uitgeput) 21. Paul VAN ROMPUY, Patrick VAN CAYSEELE, Raming van de

geregionaliseerde lopende rekening van de overheid in 1979. 22. Paul DE GRAUWE, Loonkosten, energiekosten en kapitaalkosten. België

gedurende 1970-1980. (uitgeput)

Page 18: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

23. Frans SPINNEWYN, Een verzekeringstechnische benadering van de werkloosheidsverzekering.

1982 - 24. Louis BAECK, Herstelbeleid, vroeger en nu. (uitgeput) 25. Paul DE GRAUWE, Marc JANSSENS, Aanbodeconomische effecten van

de belastingsdruk in België. 1983 - 26. Paul DE GRAUWE, Guy VERFAILLE, Linkse en rechtse

gezondheidsindicatoren van de Belgische Economie. 27. Louis BAECK, Hoe de crisis ombuigen. (uitgeput) 28. Paul VAN ROMPUY, Maatschappelijke keuze en economische crisis. 29. Vic VAN ROMPUY, Erik SCHOKKAERT, Begrotingstekorten,

Rentelasten en Openbare schulden in België. Een kijk op halflange termijn. 1984 - 30. Dirk HEREMANS, Hans GEEROMS, Marktsector en budgetsector in

België. Grenzen aan het overheidsbeslag? 31. Paul DE GRAUWE, Guy VERFAILLE, Zijn de rentelasten van de

overheidsschuld ondraaglijk geworden? 1985 - 32. Louis BAECK, De wonderbare wereld van de economische paradigma’s.

(uitgeput) 33. Paul VAN ROMPUY, Solidariteitsmechanismen in federale staten.

(uitgeput) 34. Louis BAECK, De V.S. en de E.G.: vergelijking op lange termijn. 35. Louis BAECK, Het economisch denken in het Spanje van de 16e en 17e

eeuw. 36. Guido DE BRUYNE, Paul DE GRAUWE, Herverdeling van het werk en

makro-ekonomisch evenwicht. 37. Paul VAN ROMPUY, Arbeidsmarktflexibiliteit en werkloosheid. 1987 - 38. Paul DE GRAUWE, Anne FREMAULT, Micro- en macro-economische

effectiviteit van de Belgische prijsreglementering. 39. Louis BAECK, Kentering in de westerse economie. 40. Johan MORTELMANS, Erik SCHOKKAERT, Lode BERLAGE, Robert

VERTONGHEN, De economische wenselijkheid van een snelspoorverbinding door België.

41. Louis BAECK, De aandelenbeurzen, 1982-87: het lustrum van de stier. 42. Lode BERLAGE, Dirk TERWEDUWE, Grondstoffenuitvoer van

ontwikkelingslanden: machtsmiddel of struikelblok? 1988 - 43. Louis BAECK, De westerse economie na de krach. (uitgeput) 44. Filip ABRAHAM, Nationale vakbonden, interprofessionele

loonakkoorden en economische politiek. 45. Paul VAN ROMPUY, m.m.v. Valentijn BILSEN, 10 jaar financiële

stromen tussen de gewesten in België. (uitgeput) 46. Dirk HEREMANS, Bevoegdheidsverdeling en economische autonomie.

De staatshervorming in het licht van 1992. (uitgeput) 47. Wim MOESEN, Dirk HEREMANS, Paul VAN ROMPUY, Mark

EYSKENS, Bedenkingen bij de nieuwe financieringsvoorstellen voor gewesten en gemeenschappen. (uitgeput)

48. Vic VAN ROMPUY, Overheidstekort, overheidsschuld en economische welvaart. Toepassing op België 1947-1988. (uitgeput)

Page 19: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

1989 - 49. Lodewijk BERLAGE, België en de schulden van de Afrikaanse lage inkomenslanden. (uitgeput)

50. Jacques DREZE, Schuld en coöperatie in de mundiale economie. (uitgeput)

51. Paul DE GRAUWE, Milieuvriendelijke groei: utopie of werkelijkheid? (uitgeput)

1990 - 52. Paul VAN ROMPUY, Europese ankerpunten voor het Belgisch

begrotingsbeleid. (uitgeput) 53. Louis BAECK, De jaren ’90: een Europees decennium. (uitgeput) 54. Paul DE GRAUWE, Stef PROOST, Erik SCHOKKAERT, Denise VAN

REGEMORTER, Het milieubeleid in Vlaanderen. Een economische visie. (uitgeput)

55. Paul DE GRAUWE, Wim VANHAVERBEKE, Competitiviteit, oliecrisis en loonindexering. (uitgeput)

56. Wim MOESEN, Begrotingen, beleid en beheer. Over de besparingsvoorstellen, wat ze zijn en wat ze niet zijn. (uitgeput)

1991 - 57. D. HEREMANS, M. DE BROECK, Overheidsschuld en financiële

markten in de branding. (uitgeput) 58. Louis BAECK, Bruno VAN ROMPUY, Golfoorlog: geopolitiek,

petroleum en islam. (uitgeput) 59. Paul DE GRAUWE, Koen STRAETMANS, Het programma-akkoord in

de petroleumsector. Een ondoelmatig systeem van prijzencontrole. (uitgeput)

60. Paul DE GRAUWE, Denkoefeningen over de regionalisering van de Belgische overheidsschuld. (uitgeput)

1992 - 61. Paul DE GRAUWE, Over Franse kolonisatie en Belgische verankering. 62. Stef PROOST, Beleidsvoorstellen voor de broeikasproblematiek. 63. André DECOSTER, Stef PROOST, Erik SCHOKKAERT, Hervorming

van indirecte belastingen: winnaars en verliezers. 64. Paul VAN ROMPUY, Kritische bedenkingen bij de regionalisering van de

overheidsschuld. 65. Paul DE GRAUWE, Wat doet de nationale bank met ons geld? 1993 - 66. Patrick VAN CAYSEELE, Waarom wij? Of de economische onderbouw

van een verankeringsbeleid. 67. Paul DE GRAUWE, Bart VAN DER HERTEN, De legitimering van

overheidsmonopolies in het spoorwegvervoer en in de telecommunicatie. Een historische analyse.

68. Paul VAN ROMPUY, Valentijn BILSEN, Regionalisering van de sociale zekerheid.

69. Lodewijk BERLAGE, Wim LAGAE, Afrika, de verwaarloosde debiteur. 70. Mark DE BROECK, Dirk HEREMANS, Vraagtekens bij de

overheidsschuld in een federaal België. 71. Wim MOESEN, Paul VAN ROMPUY, De kleine kanten van de grote

staatshervorming. 72. Frans SPINNEWYN, De hervorming van de sociale zekerheid micro-

economisch belicht.

Page 20: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

73. Paul DE GRAUWE, De sterke frank en de staatsschuld. 74. Filip ABRAHAM, Internationale concurrentie en werkgelegenheid. Hoe

arbeidsvriendelijk is ons loonbeleid? 1994 - 75. Paul DE GRAUWE, Werktijdverkorting en tewerkstelling. 76. Wim VANHAVERBEKE, Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen: een

beleidsinstrument voor economische ontwikkeling. 77. Stefan DERCON, Voedselzekerheid: naar een sociale zekerheid voor de

allerarmsten. 78. Paul DE GRAUWE, De EMU zonder België? 1995 - 79. Paul DE GRAUWE, Alternatieve financiering van de sociale zekerheid en

de arbeidskost. 80. S. PROOST, C. VINCKIER, I. MAYERES, B. NEMERY, Ozon – eerst

denken dan doen. 81. Paul VAN ROMPUY, Sparen, investeren en de overheidsfinanciën in

België. 1996 - 82. D. HEREMANS, P. VAN CAYSEELE, Concentratie en concurrentie in de

Belgische financiële sector. 83. Erik BUYST, Ivo MAES, De impact van veertig jaar centrum voor

economische studiën. 84. Paul DE GRAUWE, Het tewerkstellingsbeleid: selectiviteit of

universaliteit? 85. Stef PROOST, Bruno DE BORGER, De transportsector in het jaar 2005. 86. Erik SCHOKKAERT, Frans SPINNEWYN, Sociale verzekering en

bestaansonzekerheid: een offensieve strategie. 87. Filip ABRAHAM, Paul VAN ROMPUY, Het concurrentievermogen van

de Belgische economie in micro- en macro-economisch perspectief. 1997 - 88. Filip ABRAHAM, Joeri VAN ROMPUY, Loonbeleid in de Europese

Monetaire Unie. 89. Wim MOESEN, Laurens CHERCHYE, De macro-economische

performantie van landen. Meningen en metingen. 1998 - 90. Koen ALGOED, De overgang van een omslagstelsel naar een

kapitalisatiestelsel: een Belgische case studie. 91. Johan EYCKMANS, Stef PROOST, Klimaatonderhandelingen in Rio en

Kyoto: een succesverhaal of een maat voor niets? 92. Jozef KONINGS, Peter VAN MALDEGEM, Loonkosten en de vraag naar

laaggeschoolde, geschoolde en hooggeschoolde arbeid in Belgische ondernemingen.

93. Louis BAECK, De Aziatische crisis: perspectivering en nabeschouwing. 1999 - 94. Louis BAECK, Financiële mondialisering met speculatieve uitschieters. 2000 - 95. Paul DE GRAUWE, Euro-dollarwisselkoers en de fundamentals. 96. Erwin BASTIAENS, Erik BUYST, Dirk HEREMANS en Christiaan

PHILIPSEN, Knelpunten in de financiële dynamiek van de staatshervorming.

97. Wim MOESEN, Maatschappelijk kapitaal en economische performantie.

Page 21: BELOFTEN EN REALISATIES VAN DE PAARSE COALITIEPARTNERS · realisaties te groot wordt. In deze paper onderzoeken we de afstand tussen de pre-electorale beloften van de paarse coalitiepartners

98. Patrick VAN CAYSEELE en Hans DEGRYSE, De nieuwe economie en bancaire marktstructuren.

99. André DECOSTER, Guy VAN CAMP, De hervorming van de personenbelasting: Lessen uit de hervormingen 1988-1993.

2001 - 100. Paul VAN ROMPUY, De Europese welvaartsstaat ter discussie. 101. Jozef KONINGS, Loonkosten en relocatie van Belgische bedrijven. 2003 - 102. Paul DE GRAUWE, De toekomst van de industrie in België. 2004 - 103. Wim MOESEN, Instelling, ligging en economische welvaart. - 104. Louis BAECK, Het globaliseringsdebat in China en in de Islamwereld - 105. Lode BERLAGE, Mobiliteit over de grenzen heen. Een economische

analyse van internationale migratie. 106. Inge MAYERES, Stef PROOST, Een beter prijsbeleid voor de Belgische

transportsector in 15 stellingen. 2005 107. Jan COLPAERT, Luc LAUWERS, Tom VAN PUYENBROECK, Niet-

representatieve democratie? Kanttekeningen bij het gemeentelijk kiesstelsel.

108. Jozef KONINGS, Worden vrouwen gediscrimineerd op de arbeidsmarkt? Een micro-econometrische analyse voor België.

109. Louis BAECK, Onevenwichtige globalisering, deficitair America en Aziatische locomotieven.

110. André DECOSTER, Guy VAN CAMP, Hoe vlak is onze taks? Is een vlaktaks “ Fair” ?

111. Dirk HEREMANS, Naar een Europese dienstenmarkt in België. De Bolkesteinrichtlijn een brug te ver?

112. Paul VAN ROMPUY, De houdbaarheid van de Europese welvaartsstaat. 2006 113. Paul VAN ROMPUY, Leuvense Economen tussen Theorie en Beleid. 2007 114. Paul DE GRAUWE, Beloften en realisaties van de paarse coalitiepartners