Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet...

43
Branche Unit Utili Basiskennis geb Uitleg over de functies en gebouwen. J. van den Brink Technisch Adviseur Bra Voorjaar 2012 iteit & Water bouwinstallaties. n de voornaamste aspecten van installa anche Unit Utiliteit & Water 1 aties in

Transcript of Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet...

Page 1: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Branche Unit Utili

Basiskennis gebouwinstallaties.

Uitleg over de functies en

gebouwen.

J. van den Brink

Technisch Adviseur Bra

Voorjaar 2012

iteit & Water

Basiskennis gebouwinstallaties.

Uitleg over de functies en de voornaamste aspecten van installaties in

anche Unit Utiliteit & Water

1

voornaamste aspecten van installaties in

Page 2: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

2

Voorwoord:

Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze

installaties. In gebouwinstallaties worden veel vaktermen en begrippen gebruikt die vaak een

magische klank hebben of verkeerd worden gebruikt. Daarom is van de meest voorkomende

installaties een principeschema gemaakt met een bijbehorende korte tekst. Formules en

berekeningen zijn achterwege gelaten. Doel is de communicatie tussen de verschillende partijen te

verbeteren. Bij het schrijven is onder andere gedacht aan bouwkundigen, facilitair medewerkers en

technisch –commerciële personen.

Inhoud Behaaglijkheid ..................................................................................................................................... 4

Energiestromen. .................................................................................................................................. 5

Trias energetica ................................................................................................................................... 6

Verwarmen en koelen ......................................................................................................................... 8

Energieconversie ................................................................................................................................. 9

Cv ketels ............................................................................................................................................ 10

Alternatieve Lokale energiebronnen. ................................................................................................ 11

Warmtepomp .................................................................................................................................... 12

Gesloten warmtebronnen voor warmtepompen .............................................................................. 13

Open bronnen voor warmtepompen en koelen. .............................................................................. 14

Zonneboilers ...................................................................................................................................... 15

Warmteterugwinning uit douche en badwater (Douche WTW) ...................................................... 16

Ventileren. ......................................................................................................................................... 17

Woningventilatie, hergebruik van rest warmte. ............................................................................... 18

Woningventilatie, beperken van de ventilatie hoeveelheid ............................................................. 19

Warmteterugwinning ........................................................................................................................ 20

Klimaatinstallaties in utiliteitsbouw. ................................................................................................. 21

Luchtbehandeling en koelen ............................................................................................................. 22

Ventileren. ......................................................................................................................................... 23

Koelen all air ...................................................................................................................................... 24

Fancoil- en inductie-units .................................................................................................................. 25

VRF en verdampingskoeling .............................................................................................................. 26

Betonkernactivering en klimaatplafonds .......................................................................................... 27

Page 3: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

3

Verdringings ventilatie en cleanrooms.............................................................................................. 28

Domotica ........................................................................................................................................... 29

Gebouwenbeheers- en managementsystemen. ............................................................................... 30

PV-panelen. ....................................................................................................................................... 31

Drukverhoging drinkwater en brandblussing. ................................................................................... 32

Brandbestrijding. ............................................................................................................................... 33

Liften .................................................................................................................................................. 34

Tractieliften ....................................................................................................................................... 34

Hydraulische- en plateauliften. ......................................................................................................... 35

Verlichting. ........................................................................................................................................ 36

Elektrische voorzieningen ................................................................................................................ 37

Spanning. ........................................................................................................................................... 37

Aarde en bliksemafleiding. ................................................................................................................ 38

Bliksembeveiliging. ............................................................................................................................ 39

Noodstroomvoorzieningen. .............................................................................................................. 39

Brandbeveiliging. ............................................................................................................................... 40

Overige beveiligingsinstallaties. ........................................................................................................ 40

Leidingmaterialen. ............................................................................................................................. 41

Hemelwatersystemen. ...................................................................................................................... 41

Gasinstallaties. ................................................................................................................................. 43

Page 4: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Behaaglijkheid

Figuur 1; factoren die de behaaglijkheid

Een gezond en behaaglijk binnenklimaat wordt bepaald door de installaties samen met de eigenschappen van het gebouw. stralingstemperatuur van de binnenoppervlakken, de luchtdichtheid en de mogelijkheid tot vochtbeheersing wordt vooral bepaald door de bouwkundige kwaliteit. Met installaties kan de luchttemperatuur worden aangepast aan de activiteit, door middel van koelen of verwarmen. activiteit andere luchtcondities gelden. uit bouw- en interieurmaterialen verontreinigde lucht wordt vervangen door verse, gefilterde, lucht met een ventilatiesysteem. In de winter kan de lucht worden bevochtigd en in de zomertemperatuur in de ruimte moet gelijkmatig zijn zonder voelbare luchtbeweging of temperatuurverschillen.

factoren die de behaaglijkheid beïnvloeden.

aglijk binnenklimaat wordt bepaald door de samen met de eigenschappen van het gebouw. De

stralingstemperatuur van de binnenoppervlakken, de luchtdichtheid en de mogelijkheid tot vochtbeheersing wordt vooral bepaald door de

t. Met installaties kan de luchttemperatuur den aangepast aan de activiteit, en de daarbij behorende kleding,

door middel van koelen of verwarmen. Dat betekent dat voor elke activiteit andere luchtcondities gelden. De met CO2 en de met emissie

en verontreinigde lucht wordt vervangen lucht met een ventilatiesysteem. In de winter

rden bevochtigd en in de zomer ontvochtigd. De temperatuur in de ruimte moet gelijkmatig zijn zonder voelbare luchtbeweging of temperatuurverschillen.

4

Page 5: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Energiestromen.

Figuur 2; energiestromen in de winter en de zomer

Wintersituatie, verwarmen

Warmteverlies ontstaat door warmtetransport door de gebouwschil

en het opwarmen van ventilatie en infiltratielucht.

betere isolatie van de schil is het warmteverlies door transmissie

sterk verminderd. Het aandeel van ventilatie en infiltratie

warmteverlies wordt, zonder passende maatregelen,

verhoudingsgewijs groter.

Zomersituatie, koelen.

De opwarming van een vertrek wordt bepaald door de interne en

externe warmtelast. De externe warmtelast ontstaat

zoninstraling en door het afkoelen van

De interne warmtelast, bestaande uit elektrische apparaten,

verlichting en personen, brengt ook veel warmte in een gebouw. De

instraling van zonlicht levert bij niet doelmatig geconstrueerde

gevels het grootste deel van de opwarming

absorbeert veel warmte en zal lang

als prettig wordt ervaren.

energiestromen in de winter en de zomer

Warmteverlies ontstaat door warmtetransport door de gebouwschil

ntilatie en infiltratielucht. Door de steeds

betere isolatie van de schil is het warmteverlies door transmissie

van ventilatie en infiltratie in het

zonder passende maatregelen,

De opwarming van een vertrek wordt bepaald door de interne en

De externe warmtelast ontstaat vooral door

het afkoelen van ventilatie en infiltratielucht.

de uit elektrische apparaten,

verlichting en personen, brengt ook veel warmte in een gebouw. De

instraling van zonlicht levert bij niet doelmatig geconstrueerde

gevels het grootste deel van de opwarming. Een zwaar gebouw

absorbeert veel warmte en zal langzaam opwarmen wat in de zomer

5

Page 6: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Trias energetica

De energiebesparingsmaatregelen die leiden tot een lage EPC zijn

gebaseerd op de trias energetica.

Het beperken van de energieverliezen vind plaats door een goede

isolatie van de schil en het beperken van de infiltratieverliezen door

een goede kierdichting. Ook het hergebruiken van warmte door het

terugwinnen van warmte uit douchewater of ventilatielucht beperkt

de hoeveelheid benodigde energie

Duurzame energiebronnen zijn de zon

worden gebruikt in de vorm van zonneboilers, ondersteuning van

verwarming en in de vorm van PVpanelen die elektriciteit opwekken.

Een voorbeeld van efficiënt gebruik van fossiele energie is

stadsverwarming. Hierbij wordt res

elektriciteitscentrale gebruikt voor het verwarmen van gebouwen.

Ook het gebruik van warmtepompen en HR E ketels draagt bij aan

efficiënt energiegebruik.

De energiebesparingsmaatregelen die leiden tot een lage EPC zijn

gebaseerd op de trias energetica.

Het beperken van de energieverliezen vind plaats door een goede

e schil en het beperken van de infiltratieverliezen door

Ook het hergebruiken van warmte door het

terugwinnen van warmte uit douchewater of ventilatielucht beperkt

de hoeveelheid benodigde energie

zijn de zon en de wind. Zonne-energie kan

worden gebruikt in de vorm van zonneboilers, ondersteuning van

verwarming en in de vorm van PVpanelen die elektriciteit opwekken.

Een voorbeeld van efficiënt gebruik van fossiele energie is

sverwarming. Hierbij wordt restwarmte van industrie of

elektriciteitscentrale gebruikt voor het verwarmen van gebouwen.

Ook het gebruik van warmtepompen en HR E ketels draagt bij aan

6

Page 7: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

7

Installatiekeuze en comfort

Bij het kiezen van installatieconcepten kan grofweg een keuze worden gemaakt uit de

laagste investering, het laagste energiegebruik, de laagste exploitatiekosten of het

hoogste comfort.

Bij de laagste investering wordt uitgegaan van de minimale eisen zoals vermeld in het

bouwbesluit. Bij de selectie van materialen wordt alleen gekeken naar de laagste

investering.

Ontwerpen op het laagste energiegebruik betekent vaak niet de laagste

exploitatiekosten. Vooral bij het toepassen van extra techniek kunnen de onderhouds-

en beheerskosten drukken.

Als de laagste exploitatiekosten het uitgangspunt zijn wordt er voor de installaties

gekeken naar de levensduur van de installatiecomponent, het energiegebruik gedurende

de levensduur en de onderhouds- en beheerskosten. Vaak wordt niet de gehele

levensduur maar een periode van 10 of 15 jaar beschouwd.

Bij het hoogste comfort spelen de eerder genoemde factoren wel een rol maar een

ondergeschikte. De comfortbeleving staat centraal. Een praktisch voorbeeld is de

warmwatervoorziening in een woning. De laagste investering is waarschijnlijk een

combiketel. Het laagste energiegebruik wordt bereikt met de combinatie van een

zonneboiler met een warmtepomp. De laagste exploitatiekosten worden bereikt met

een douche en een douche WTW. Het hoogste comfort vraagt echter een indirect

gestookte voorraadboiler. Deze is duurder dan een combiketel, vraagt extra ruimte,

heeft extra apparatuur dus waarschijnlijk meer onderhoud en geeft ook energieverlies.

Page 8: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Verwarmen en koelen

Figuur 3; Woning in winter- en zomersituatie.

Verwarmen.

Door de goede isolatie van moderne woningen is het verwarmingsvermogen sterk

gedaald. Zonder maatregelen is het warmteverlies door ventileren en spleetverliezen

groter dan de warmteverliezen door de schil. Een goede kierdichting

de ventilatieverliezen te beperken zijn dus noodzakelijk.

Koelen.

Door de goede isolatie zijn moderne woningen snel oververhit.

woningen accumuleren weinig warmte en warmen daardoor snel op. Buitenzonwering is

de meest effectieve manier om oververhitting te beperken.

niet fraai, vragen veel energie maar

kunnen deze ook worden gebruikt voor koeling. Bij bronwarmtepompen kan het water

uit de bodem rechtstreeks worden gebruikt voor koeling zonder gebruikmaking van de

koelmachine, het zogenaamde passief koelen. Bij lucht

warmtepomp als koelmachine werken

De afgiftesystemen moeten geschikt zijn voor koeling. Vloerverwarming kan ook worden

gebruikt voor vloerkoeling. Er wordt dan een dauwpuntregeling toegepast die voorkomt

dat er inwendige condensatie in de vloer ontstaat. Parketfabrikanten staan over het

algemeen wel vloerverwarming m

uitgevoerd dat de badkamer niet wordt gekoeld.

Bij toepassing van WTW ventilatie systemen kan de toevoerlucht worden gekoeld.

Omdat bij WTW systemen een deel van de ventilatie lucht in de slaapkam

ingeblazen kunnen de slaapkamers hiermee beperkt worden gekoeld.

zomersituatie.

Door de goede isolatie van moderne woningen is het verwarmingsvermogen sterk

gedaald. Zonder maatregelen is het warmteverlies door ventileren en spleetverliezen

groter dan de warmteverliezen door de schil. Een goede kierdichting en maatregelen om

de ventilatieverliezen te beperken zijn dus noodzakelijk.

Door de goede isolatie zijn moderne woningen snel oververhit. Vooral licht gebouwde

woningen accumuleren weinig warmte en warmen daardoor snel op. Buitenzonwering is

eest effectieve manier om oververhitting te beperken. De bekende split- airco's zijn

maar zijn wel effectief. Bij toepassing van warmtepompen

kunnen deze ook worden gebruikt voor koeling. Bij bronwarmtepompen kan het water

it de bodem rechtstreeks worden gebruikt voor koeling zonder gebruikmaking van de

machine, het zogenaamde passief koelen. Bij lucht -water warmtepompen gaat de

warmtepomp als koelmachine werken met het bijbehorende energiegebruik.

oeten geschikt zijn voor koeling. Vloerverwarming kan ook worden

gebruikt voor vloerkoeling. Er wordt dan een dauwpuntregeling toegepast die voorkomt

dat er inwendige condensatie in de vloer ontstaat. Parketfabrikanten staan over het

arming maar geen vloerkoeling toe. De regelingen worden zo

uitgevoerd dat de badkamer niet wordt gekoeld.

TW ventilatie systemen kan de toevoerlucht worden gekoeld.

systemen een deel van de ventilatie lucht in de slaapkamers wordt

ingeblazen kunnen de slaapkamers hiermee beperkt worden gekoeld.

8

Door de goede isolatie van moderne woningen is het verwarmingsvermogen sterk

gedaald. Zonder maatregelen is het warmteverlies door ventileren en spleetverliezen

en maatregelen om

licht gebouwde

woningen accumuleren weinig warmte en warmen daardoor snel op. Buitenzonwering is

airco's zijn

Bij toepassing van warmtepompen

kunnen deze ook worden gebruikt voor koeling. Bij bronwarmtepompen kan het water

it de bodem rechtstreeks worden gebruikt voor koeling zonder gebruikmaking van de

gaat de

oeten geschikt zijn voor koeling. Vloerverwarming kan ook worden

gebruikt voor vloerkoeling. Er wordt dan een dauwpuntregeling toegepast die voorkomt

dat er inwendige condensatie in de vloer ontstaat. Parketfabrikanten staan over het

geen vloerkoeling toe. De regelingen worden zo

TW ventilatie systemen kan de toevoerlucht worden gekoeld.

ers wordt

Page 9: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Energieconversie

Figuur 4; Conversie van aardgas naar warmte.

Aardgas is op dit moment de meest gebruikte energiebron. In

moderne gebouwen is door de goede isolatie nog maar weinig gas

nodig voor verwarmen. Het is dan niet rendabel om een aardgasnet

aan te leggen en er moet gebruik worden gemaakt van andere

energiebronnen.

Een stadsverwarmingsnet is vele malen duurder dan een gasnet

maar er wordt soms voor stadsverwarming gekozen omdat de

warmte levering uit restwarmte bestaat.

Elektriciteit kan direct worden gebruikt voor verwarmen. Door de

verliezen bij elektriciteitsopwekking is het rendement ten opzichte

van de fossiele energie erg laag. Door gebruik te maken van een

warmtepomp, waarbij warmte uit de omgeving wordt onttrokken,

kan het rendement ten opzichte van fossiele energie groter dan 100%

zijn.

Conversie van aardgas naar warmte.

Aardgas is op dit moment de meest gebruikte energiebron. In

goede isolatie nog maar weinig gas

nodig voor verwarmen. Het is dan niet rendabel om een aardgasnet

aan te leggen en er moet gebruik worden gemaakt van andere

vele malen duurder dan een gasnet

oms voor stadsverwarming gekozen omdat de

warmte levering uit restwarmte bestaat. Dit beperkt de CO2 uitstoot.

worden gebruikt voor verwarmen. Door de

verliezen bij elektriciteitsopwekking is het rendement ten opzichte

ssiele energie erg laag. Door gebruik te maken van een

warmtepomp, waarbij warmte uit de omgeving wordt onttrokken,

kan het rendement ten opzichte van fossiele energie groter dan 100%

9

Page 10: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Cv ketels

Figuur 5; verwarmingsketel, combiketel met driewegklep, combiketel met geïntegreerde

Tapwaterwarmtewisselaar en voorraadtoestel.

Behalve voor cv gebruik kan een cv

het verwarmen van warm tapwater.

doorstoomwarmwatertoestel en is zeer compact.

warmwateruitvoering met drieweg

pomp bij warm water gebruik. Het toestel met geïntegreerde

waterwarmtewisselaar levert warm water zonder pompgebruik. Dit

geeft enige EPC winst. De warmwaterc

de CW klasse. Combi ketels in de CW

water en hebben een groot vermogen. Bij toepassing van deze

toestellen in zeer goed geïsoleerde gebouwen is het vermogen van

het toestel vele malen groter dan

kan tot comfort klachten leiden. Als een hoog warm

wordt gewenst, een kleine cv ketel ter beschikking is of in

utiliteitsbouw worden meestal voorraadtoestellen, in de volksmond

boilers genoemd, gebruikt. Deze t

efficiënt.

el, combiketel met driewegklep, combiketel met geïntegreerde

apwaterwarmtewisselaar en voorraadtoestel.

Behalve voor cv gebruik kan een cv-ketel ook worden gebruikt voor

het verwarmen van warm tapwater. De combiketel is uitgevoerd als

en is zeer compact. Bij de

warmwateruitvoering met driewegafsluiter en wisselaar draait de

pomp bij warm water gebruik. Het toestel met geïntegreerde

waterwarmtewisselaar levert warm water zonder pompgebruik. Dit

e warmwatercapaciteit wordt uitgedrukt in

Combi ketels in de CW klasse 5 en 6 leveren veel warm

water en hebben een groot vermogen. Bij toepassing van deze

zeer goed geïsoleerde gebouwen is het vermogen van

het toestel vele malen groter dan wat nodig is voor verwarmen. Dit

chten leiden. Als een hoog warmwatercomfort

wordt gewenst, een kleine cv ketel ter beschikking is of in

utiliteitsbouw worden meestal voorraadtoestellen, in de volksmond

boilers genoemd, gebruikt. Deze toestellen zijn iets minder energie-

10

Page 11: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Alternatieve Lokale energiebronnen.

Figuur 6; Warmte-krachtkoppeling, houtpelletketel en HR

Warmtekrachtinstallaties kunnen worden toegepast als er gedurende

grote delen van het jaar tegelijkertijd elektriciteit en warmte nodig is.

Ze bestaan uit een verbrandingsmotor met een

Ook de restwarmte van het koelwater en uitlaatgassen kan nuttig

worden gebruikt. De verbrandingsmotor werkt op aardgas of

(bio)diesel. In verband met geluid, trillingen en eventueel de opslag

van brandstof is de opstellingsplaats kritisch.

Een HR-E ketel is een gasketel met een kleine

als elektriciteitsgenerator. Het toestel is b

woningen en kleine utiliteitsbouw

Een houtpellet ketel bevat een silo

worden opgeslagen. Deze pellets kunnen automatisch in de ketel

worden gevoerd en verbrand. Hierbij komt een kleine hoeveelheid

restas vrij. Bij het kiezen van de opstellingsplaats moet rekening

worden gehouden met een eenvoudige aanvoer van de p

een rookgaskanaal geschikt voor vaste brandstof.

Lokale energiebronnen.

krachtkoppeling, houtpelletketel en HR-E ketel

Warmtekrachtinstallaties kunnen worden toegepast als er gedurende

van het jaar tegelijkertijd elektriciteit en warmte nodig is.

Ze bestaan uit een verbrandingsmotor met een elektrische generator.

Ook de restwarmte van het koelwater en uitlaatgassen kan nuttig

worden gebruikt. De verbrandingsmotor werkt op aardgas of

bio)diesel. In verband met geluid, trillingen en eventueel de opslag

van brandstof is de opstellingsplaats kritisch.

E ketel is een gasketel met een kleine Stirling heteluchtmotor

. Het toestel is bestemd voor grote

en en kleine utiliteitsbouw en zeer duur in aanschaf.

silo waarin geperste houten pellets

llets kunnen automatisch in de ketel

worden gevoerd en verbrand. Hierbij komt een kleine hoeveelheid

rij. Bij het kiezen van de opstellingsplaats moet rekening

worden gehouden met een eenvoudige aanvoer van de pellets en

een rookgaskanaal geschikt voor vaste brandstof.

11

Page 12: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Warmtepomp

Figuur 7; principe warmtepomp

Warmtepompen kunnen een grote hoeveelheid warmte van lage

temperatuur comprimeren naar een kleinere hoeveelheid warmte op

een hogere temperatuur. De warmte wordt onttrokken aan de

bodem, oppervlaktewater of de buitenlucht. De warmte wordt

afgestaan aan de centrale verwarming

Een groot temperatuurverschil tussen bron en afgiftesystemen

een slecht rendement . Daarom worden warmtepompen altijd

aangesloten op een laag temperatuur

vloerverwarming.

Een warmtepomp bevat een compressor die meestal elektrisch is

aangedreven. Zo'n compressor mag niet te veel in

Bij een snel reagerend verwarmingssysteem, zoals met convectoren,

moet een buffervat worden toegepast. Bij kleine installaties wordt

het buffervat gecombineerd met de w

Omdat een warmtepomp, en vooral

grote installaties een bivalent systeem toegepast. Ongeveer de helft

van het vermogen wordt geleverd door de warmtepomp en het

andere deel door een gasketel. Alleen bij erg lage buitentemperatuur

is de gasketel nodig.

Warmtepompinstallaties kunnen ook worden gebruikt

met een zeer hoog rendement. De opstelplaats moet geschikt zijn

voor de hoge vloerbelasting en geluid en trillingen niet

..

kunnen een grote hoeveelheid warmte van lage

temperatuur comprimeren naar een kleinere hoeveelheid warmte op

e warmte wordt onttrokken aan de

bodem, oppervlaktewater of de buitenlucht. De warmte wordt

warming en/of het tapwatersysteem.

temperatuurverschil tussen bron en afgiftesystemen geeft

. Daarom worden warmtepompen altijd

g temperatuur afgiftesysteem zoals

een compressor die meestal elektrisch is

Zo'n compressor mag niet te veel in- en uitschakelen.

Bij een snel reagerend verwarmingssysteem, zoals met convectoren,

moet een buffervat worden toegepast. Bij kleine installaties wordt

ecombineerd met de warmtapwaterboiler.

vooral de bron, erg duur is wordt voor

grote installaties een bivalent systeem toegepast. Ongeveer de helft

van het vermogen wordt geleverd door de warmtepomp en het

tel. Alleen bij erg lage buitentemperatuur

Warmtepompinstallaties kunnen ook worden gebruikt voor koeling

De opstelplaats moet geschikt zijn

voor de hoge vloerbelasting en geluid en trillingen niet overbrengen.

12

Page 13: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Gesloten warmtebronnen voor

warmtepompen

Figuur 8; verticale en horizontale bodemcollector

Figuur 9; warmtepomp met collector in open water en

De meest gebruikte bodemcollector bestaat uit

kunststof buizen. Hierin stroomt de collectorvloeistof.

van een dergelijk bron is beperkt

bronnen gekoppeld. Een horizontale collector wordt toegepast als er

toch al veel grondverzet is. De aardwarmtekorf is een variant op de

horizontale collector. Incidenteel wordt de collector in

oppervlaktewater gelegd zoals bij drijvende woningen of gebouwen

aan open water.

De diepte van de bron en de capaciteit wordt bepaald door d

grondsoort en de grondwaterstroming.

bron worden door de provincies eisen

het grondwater te voorkomen. In

soms een verbod op boren of is de maximale boordiepte beperkt

waardoor er meer bronnen moeten worden geboord.

De lucht water warmtepomp onttrekt warmte aan de

omgevingslucht. Hiervoor wordt een collectordeel met ventilator

buiten opgesteld. Er moet rekening worden gehouden met eventue

geluid. Bij lagere buitentemperaturen loopt het rendement sterk

terug. Voor deze toestellen moet daarom het gemiddelde rendement

over het seizoen worden gebruikt

bronnen voor

verticale en horizontale bodemcollector

in open water en lucht-water warmtepomp

ollector bestaat uit een geboord gat met

Hierin stroomt de collectorvloeistof. De capaciteit

bron is beperkt dus meestal worden er meerdere

en horizontale collector wordt toegepast als er

l grondverzet is. De aardwarmtekorf is een variant op de

Incidenteel wordt de collector in

oppervlaktewater gelegd zoals bij drijvende woningen of gebouwen

capaciteit wordt bepaald door de

grondsoort en de grondwaterstroming. Aan de uitvoering van de

bron worden door de provincies eisen gesteld om verontreiniging van

het grondwater te voorkomen. In waterwin- en natuurgebieden is

of is de maximale boordiepte beperkt

waardoor er meer bronnen moeten worden geboord.

De lucht water warmtepomp onttrekt warmte aan de

Hiervoor wordt een collectordeel met ventilator

buiten opgesteld. Er moet rekening worden gehouden met eventueel

eraturen loopt het rendement sterk

Voor deze toestellen moet daarom het gemiddelde rendement

over het seizoen worden gebruikt.

13

Page 14: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Open bronnen voor warmtepompen en koelen.

Grotere warmtepompinstallaties onttrekken grondwater aan de

bodem en voeren dit na gebruik weer terug in de bodem. Er worden

meestal twee bronnen gebruikt.

en een retourklep gemonteerd.

afstand van elkaar liggen. Na onttrekking van warmte wordt het

afgekoelde water in de andere bron teruggevoerd.

wordt de stroomrichting omgekeerd en wordt water uit de koude

bron onttrokken. Dit opgewarmde water wordt in de

gevoerd. Koeling met een koelmachine is dan niet of beperkt nodig.

Voor utiliteitsgebouwen is dit inmiddels een standaard oplossing.

De provincies eisen een thermische balans in de bodem. Vaak wordt

er meer koude dan warmte aan de bodem ont

balans verstoord. Er zijn dan aanvullende voorzieningen

voorverwarming van ventilatielucht

voor thermisch evenwicht in de bodem zorgen.

.

nen voor warmtepompen en koelen.

Grotere warmtepompinstallaties onttrekken grondwater aan de

ren dit na gebruik weer terug in de bodem. Er worden

meestal twee bronnen gebruikt. In elke bron is een onderwaterpomp

en een retourklep gemonteerd. De bronnen moeten op voldoende

Na onttrekking van warmte wordt het

water in de andere bron teruggevoerd. Voor koeling

wordt de stroomrichting omgekeerd en wordt water uit de koude

. Dit opgewarmde water wordt in de warmtebron

Koeling met een koelmachine is dan niet of beperkt nodig.

itsgebouwen is dit inmiddels een standaard oplossing.

De provincies eisen een thermische balans in de bodem. Vaak wordt

er meer koude dan warmte aan de bodem onttrokken en wordt deze

anvullende voorzieningen, zoals

ucht en/of een koeltoren, nodig die

voor thermisch evenwicht in de bodem zorgen.

14

Page 15: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Zonneboilers

Figuur 10; zonneboiler met druksysteem en zonneboiler met leegloopsysteem.

Zonneboilers besparen 40- 60% van het energiegebruik voor

tapwater. Zonneboilers kunnen worden onderscheiden naar het type

collector en het systeem van warmteoverdracht. Vlakke

plaatcollectoren zijn bij zonnestraling en lage luchttemperaturen

weinig effectief in tegenstelling tot vacuü

plaatcollectoren zijn relatief goedkoop en vallen minder op in het

dakvlak. Vacuümbuiscollectoren leveren ook in de winter nog

warmte.

Druksystemen gebruiken voor de warmte overdracht niet giftige

antivries. Om koken te voorkome

gehouden. Leegloopsystemen voorkomen beschadiging van

systeem bij een te hoge temperaturen of bij vorst door de collector

leeg te laten lopen in een leegloopva

Omdat de watertemperatuur in een zonneboiler

worden wordt er in de uitgaande warmwaterleiding een mengventiel

geplaatst dat, indien nodig, koud water bijmengt. Het water uit een

zonneboiler moet altijd met een ander toestel worden naverwarmd.

Dit kan combiketel, warmtepompboiler of ander systeem z

Zonneboilers hebben meestal grote inhoud en dus een groot gewicht.

Hier moet met de vloerbelasting rekening

De hoogste opbrengst wordt verkregen bij een oriëntatie iets

westelijk dan Zuid en een hoek van 34

zonneboiler met druksysteem en zonneboiler met leegloopsysteem.

van het energiegebruik voor

Zonneboilers kunnen worden onderscheiden naar het type

collector en het systeem van warmteoverdracht. Vlakke

plaatcollectoren zijn bij zonnestraling en lage luchttemperaturen

n tegenstelling tot vacuümbuiscollectoren. Vlakke

ectoren zijn relatief goedkoop en vallen minder op in het

dakvlak. Vacuümbuiscollectoren leveren ook in de winter nog

Druksystemen gebruiken voor de warmte overdracht niet giftige

antivries. Om koken te voorkomen wordt het systeem op druk

gehouden. Leegloopsystemen voorkomen beschadiging van het

bij een te hoge temperaturen of bij vorst door de collector

laten lopen in een leegloopvat.

Omdat de watertemperatuur in een zonneboiler gevaarlijk hoog kan

worden wordt er in de uitgaande warmwaterleiding een mengventiel

geplaatst dat, indien nodig, koud water bijmengt. Het water uit een

zonneboiler moet altijd met een ander toestel worden naverwarmd.

Dit kan combiketel, warmtepompboiler of ander systeem zijn.

Zonneboilers hebben meestal grote inhoud en dus een groot gewicht.

moet met de vloerbelasting rekening mee worden gehouden.

De hoogste opbrengst wordt verkregen bij een oriëntatie iets

westelijk dan Zuid en een hoek van 34o

15

Page 16: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

16

Warmteterugwinning uit douche en badwater (Douche WTW)

Figuur 11; verticale en horizontale douche WTW

Een douche WTW bespaart 40- 60% van het energiegebruik voor tapwater. De warmte

uit het afgevoerde water van douches kan voor een deel worden hergebruikt voor het

voorverwarmen van het koude water. Omdat het verwarmen van het koude water

tegelijk gebeurt met het afvoeren van het warme water is dit systeem alleen geschikt

voor douches.

De verticale uitvoering kan worden gebruikt bij een vlakke douchebak op een

bovenliggende verdieping. Deze bestaat uit een metalen afvoerbuis met daaromheen de

koudwaterleiding. Een tegelvloer neemt veel warmte op en verlaagd hierdoor het effect

van het systeem. De horizontale warmtewisselaar bestaat uit een bak met

warmtewisselaar die onder de douchebak wordt geplaatst. De douchebak komt dus

altijd hoger dan de vloer.

De douche WTW kent geen onderhoudsgevoelige onderdelen en is daardoor

exploitatievriendelijk.

Page 17: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Ventileren.

Figuur 12; ventilatie, circulatie en de meest voorkomende combinatie van ventilatie met circulatie.

In gebouwen wordt lucht vervuil

organische stoffen) onder andere als

gebruiksmaterialen. Het vervangen van deze vervuilde lucht door

schone buitenlucht wordt ventileren genoemd.

gehele ruimte wordt doorspoeld

ruimte zijn.

De minimale ventilatiehoeveelheden worden in het bouwbesluit

genoemd. Vaak wordt meer geventileerd om een beter

binnenklimaat te verkrijgen. In goed geïsoleerde gebouwen is het

energieverlies door ventilatie meestal

door de schil. Dit energieverlies kan worden beperkt door de warmte

uit de afgevoerde lucht nuttig te gebruiken of door alleen te

ventileren als het nodig is. Nuttig gebruik van de rest

plaats bij het opwarmen van koude

een WTW installatie of door de rest

warmtepomp. Het beperken van de ventilatiehoeveelheden vind

plaats door alleen te ventileren bij aanwezigheid. De ventilatie wordt

dan gestuurd door een aanwezigheid

of VOS. In de utiliteitsbouw wordt warmteterugwinning vaak

gecombineerd met een aanvullende sturing

ntilatie, circulatie en de meest voorkomende combinatie van ventilatie met circulatie.

In gebouwen wordt lucht vervuild door CO2, vocht, en VOS(vluchtige

onder andere als emissie uit bouw, interieur en

gen van deze vervuilde lucht door

schone buitenlucht wordt ventileren genoemd. Om te zorgen dat de

doorspoeld moet er voldoende circulatie in de

ventilatiehoeveelheden worden in het bouwbesluit

rdt meer geventileerd om een beter

binnenklimaat te verkrijgen. In goed geïsoleerde gebouwen is het

meestal groter dan het energieverlies

door de schil. Dit energieverlies kan worden beperkt door de warmte

te gebruiken of door alleen te

is. Nuttig gebruik van de restwarmte vindt

plaats bij het opwarmen van koude- toegevoerde ventilatielucht met

of door de restwarmte te gebruiken in een

beperken van de ventilatiehoeveelheden vind

alleen te ventileren bij aanwezigheid. De ventilatie wordt

aanwezigheidsmelding, sturing op vocht, CO2

of VOS. In de utiliteitsbouw wordt warmteterugwinning vaak

et een aanvullende sturing op CO2 of aanwezigheid.

17

ntilatie, circulatie en de meest voorkomende combinatie van ventilatie met circulatie.

Page 18: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

18

Woningventilatie, hergebruik van rest warmte.

Figuur 13; hergebruik van warmte met gebalanceerde ventilatie, hybrideketel en warmtepompboiler.

Om met ventileren aan de EPC-eisen van het bouwbesluit te voldoen

kan warmte worden teruggewonnen uit de ventilatielucht (WTW) of

kan de ventilatie worden beperkt tot het hoogst noodzakelijke.

WTW systemen in de woningbouw zijn faalgevoelig. Het ontwerp, de

uitvoering en het inregelen moet zeer zorgvuldig gebeuren en laat

geen enkele ruimte voor fouten. Veel voorkomende fouten zijn; te

kleine luchthoeveelheden, te kleine kanalen met teveel en verkeerde

hulpstukken waardoor geluidsproblemen ontstaan en een verkeerde

plaats voor inblaasventielen die dan ook nog niet ingeregeld zijn.

Daarnaast worden de kanalen vaak beschadigd tijdens het instorten.

De fabrikanten hebben daarom een systeem met mechanisch sterke

kunststof slangen ontwikkeld waarbij de luchthoeveelheden per slang

vastliggen en het inregelen niet nodig of zeer eenvoudig uit te voeren

is. Het risico op ontwerp of uitvoering fouten is hiermee beperkt.

Extra energiebesparing kan worden gerealiseerd door schakeling op

basis van CO2 of vocht.

Andere manieren om de rest warmte uit de ventilatielucht te

gebruiken is het gebruik maken van een kleine warmtepomp voor de

basisverwarming. Deze kan worden gecombineerd met een

combiketel. Een ander gebruik van de rest warmte is een

warmtepomp boiler voor warm tapwater.

Page 19: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

19

Woningventilatie, beperken van de ventilatie hoeveelheid.

Figuur 14; woonhuisventilatie met plaatstalen kanalen en met flexibele kunststof buis

Veel partijen willen geen WTW-systeem toepassen vanwege het

slechte imago. Om toch aan de EPC-eisen te voldoen kan er ook een

systeem worden toegepast waarbij de ventilatie wordt aangepast aan

de vervuiling van het binnenklimaat. De afzuiging van de ventilatie

kan worden gestuurd op basis van tijd, CO2, vocht of VOS. Ook de

luchttoevoer moet worden geregeld. Zelfregelende roosters laten,

ongeacht de wind belasting op de gevel, de juiste hoeveelheid lucht

door.

Door elk vertrek apart aan te sluiten op een verzamelbox waarin

kleppen zijn gemonteerd, is het mogelijk om per vertrek te

ventileren. De klep en de ventilator worden dan gestuurd met de CO2

-sensor in de verblijfsruimtes en de natte ruimtes worden gestuurd

op basis van stijging van het vochtgehalte. Het aansluiten van de

individuele ruimtes gebeurt met behulp van kunststof slang.

De uitvoering en de manier van regelen is verschillend. Het meest

geavanceerde systeem kent motorbediende luchttoevoerkleppen en

een centraal regelsysteem. Bij ventilatievraag gaat de afzuigventilator

harder draaien en wordt het luchttoevoerrooster verder geopend.

Bij geringe luchtbeweging zoals bij vloerverwarming kan er koudeval

bij de luchttoevoerroosters ontstaan.

Page 20: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Warmteterugwinning

Figuur 15; warmteterugwinning met een platenwisselaar, een twincoil en een warmtewiel.

Factoren die mede bepalend zijn voor het type warmteterugwinning

zijn onder andere hygiënische eisen,

behalve warmte, ook vocht moet worden

Bij een platenwisselaar stroomt aan de ene zijde van de plaat

afgezogen lucht en aan de andere zijde van de plaat koude

buitenlucht die hierdoor wordt opgewarmd. Het twincoilsysteem

bestaat uit twee lucht- vloeistof warmtewisselaars die in het aanvoer

en retourkanaal worden geplaatst. Deze zijn verbonden met de

vloeistofleiding. Retour- en aanvoer lucht komen niet met elkaar in

contact. Een warmtewiel bestaat uit ronddraaiende dunne aluminium

platen die afwisselend in de koude

Deze platen zijn meestal gecoat met een vochta

materiaal.

Kleinere systemen zijn voornamelijk

platenwisselaar. Twincoil-systemen kunnen worden toegepast als de

aanvoer- en retourluchtbehandelingska

Warmtewielen kunnen behalve warmte ook vocht uitwisselen en

hebben hierdoor een hoog rendement. Ze

luchthoeveelheden maar kunnen niet worden gebruikt als er hoge

hygiënische eisen worden gesteld.

warmteterugwinning met een platenwisselaar, een twincoil en een warmtewiel.

ede bepalend zijn voor het type warmteterugwinning

zijn onder andere hygiënische eisen, de beschikbare plaats en of er

moet worden uitgewisseld.

Bij een platenwisselaar stroomt aan de ene zijde van de plaat warme,

en aan de andere zijde van de plaat koude

buitenlucht die hierdoor wordt opgewarmd. Het twincoilsysteem

vloeistof warmtewisselaars die in het aanvoer

en retourkanaal worden geplaatst. Deze zijn verbonden met de

en aanvoer lucht komen niet met elkaar in

Een warmtewiel bestaat uit ronddraaiende dunne aluminium

platen die afwisselend in de koude- en warme luchtstroom komen.

Deze platen zijn meestal gecoat met een vochtabsorberend

voornamelijk uitgerust met een

systemen kunnen worden toegepast als de

behandelingskasten niet bij elkaar staan.

len kunnen behalve warmte ook vocht uitwisselen en

hoog rendement. Ze zijn bestemd voor grote

maar kunnen niet worden gebruikt als er hoge

hygiënische eisen worden gesteld.

20

Page 21: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

21

Klimaatinstallaties in utiliteitsbouw.

De belangrijkste factoren die de keuze van klimaatinstallaties bepalen zijn de fysische

eigenschappen van het gebouw, de hoeveelheid warmte die moet worden weggekoeld,

de luchtkwaliteit, en de regelbaarheid.

De massa van het gebouw is van grote invloed op het klimaat in de zomer. Een zwaar

gebouw zal langzaam opwarmen en vraagt daardoor minder koel vermogen dan een

licht geconstrueerd gebouw.

De interne warmte last die moet worden weggekoeld bestaat uit de warmte van

personen, apparaten en verlichting. In een schouwburg is de warmte van personen

groot, in een studio die van verlichting en in een serverruimte de apparaten. De externe

warmtelast bestaat voornamelijk uit zonnewarmte. Het glasoppervlak, de glaskwaliteit

en de plaats van zonwering is hierop van grote invloed.

De luchtkwaliteit kan op elk gewenst niveau worden gebracht. Er wordt altijd beperkt

gefilterd om de installaties en de uitblaastroosters schoon te houden. Al naar gelang de

eisen kan er verder worden gefilterd. In operatiekamers of clean rooms worden er heel

andere eisen gesteld aan de installaties maar ook aan de luchtdichtheid van de

vertrekken. Beter filteren betekend extra energiegebruik en meer filtervervanging.

Het niveau van regelbaarheid kan variëren tussen een zelfde klimaat in een heel gebouw

tot klimaatregeling op vertrek- of werkplekniveau. Ook dit is van grote invloed op de

keuze van het klimaatsysteem en de investering.

Page 22: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Luchtbehandeling en koelen

Figuur 16; links een direct expansie systeem.

in de luchtbehandelingskast. Rechts een systeem waarbij in de koelmachine koud water wordt gemaakt.

In moderne goed geïsoleerde gebouwen is het

dan voor verwarmen. Op basis van duidelijk gedefinieerde eisen aan het binnenklimaat,

bijvoorbeeld 24° binnentemperatuur bij 29° buitentemperatuur, wordt er een koellast

en een temperatuuroverschrijdingsberekening gemaakt. De temperatuur

overschrijdingsberekening geeft aan hoeveel uur per jaar de

binnentemperatuur worden overschreden bij een

gewenste binnenklimaat handhaven bij elke optredende buitentemperatuur leidt tot

(te) grote installaties met als gevolg (te) grote investering, hoge energie

onderhoudskosten en slechte regelbaarheid.

Koude kan worden gemaakt in een koelmachine of worden onttrokken aan de bodem.

Is er op slechts enkele plekken koude nodig kan de koude van het koudemiddel

rechtstreeks worden benut. De koeler wordt dan geplaatst in

luchtbehandelingskast van een All Air

genoemd. Is er op heel veel plaatsen koude nodig, bijvoorbeeld bij koeling per vertrek,

kan als tussenmedium water of glycol worden gebruikt. In de koelmachine wordt

tussenmedium afgekoeld en in de vertrekken

tussenvorm is het VRF (variable refrigerant flow)systeem waarbij het koudemiddel

rechtstreeks naar de vertrekken wordt gebracht

De warmteafvoer vindt plaats in een koeltoren. Watergekoelde koeltorens vrag

onderhoud en milieumaatregelen maar hebben een hoog rendement. Meestal wordt

koelen

systeem. Vaak is de koelmachine en de condensor al samengebouwd

ast. Rechts een systeem waarbij in de koelmachine koud water wordt gemaakt.

In moderne goed geïsoleerde gebouwen is het benodigde vermogen voor koelen

Op basis van duidelijk gedefinieerde eisen aan het binnenklimaat,

24° binnentemperatuur bij 29° buitentemperatuur, wordt er een koellast

en een temperatuuroverschrijdingsberekening gemaakt. De temperatuur

overschrijdingsberekening geeft aan hoeveel uur per jaar de gewenste

worden overschreden bij een bepaalde koelcapaciteit. Het

gewenste binnenklimaat handhaven bij elke optredende buitentemperatuur leidt tot

grote installaties met als gevolg (te) grote investering, hoge energie- en

onderhoudskosten en slechte regelbaarheid.

kt in een koelmachine of worden onttrokken aan de bodem.

Is er op slechts enkele plekken koude nodig kan de koude van het koudemiddel

. De koeler wordt dan geplaatst in bijvoorbeeld de

luchtbehandelingskast van een All Air-systeem. Dit wordt een “direct expansiesysteem”

Is er op heel veel plaatsen koude nodig, bijvoorbeeld bij koeling per vertrek,

kan als tussenmedium water of glycol worden gebruikt. In de koelmachine wordt

afgekoeld en in de vertrekken wordt warmte opgenomen. Een

refrigerant flow)systeem waarbij het koudemiddel

rechtstreeks naar de vertrekken wordt gebracht naar een luchtkoeler.

plaats in een koeltoren. Watergekoelde koeltorens vragen veel

onderhoud en milieumaatregelen maar hebben een hoog rendement. Meestal wordt

22

Vaak is de koelmachine en de condensor al samengebouwd

ast. Rechts een systeem waarbij in de koelmachine koud water wordt gemaakt.

en groter

Op basis van duidelijk gedefinieerde eisen aan het binnenklimaat,

24° binnentemperatuur bij 29° buitentemperatuur, wordt er een koellast-

gewenste binnenklimaat handhaven bij elke optredende buitentemperatuur leidt tot

kt in een koelmachine of worden onttrokken aan de bodem.

Dit wordt een “direct expansiesysteem”

Is er op heel veel plaatsen koude nodig, bijvoorbeeld bij koeling per vertrek,

kan als tussenmedium water of glycol worden gebruikt. In de koelmachine wordt het

refrigerant flow)systeem waarbij het koudemiddel

en veel

onderhoud en milieumaatregelen maar hebben een hoog rendement. Meestal wordt

Page 23: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

23

een luchtgekoelde koeltoren, condensor, gebruikt. Hierbij is de geluidsproductie een

aandachtspunt.

Ventileren.

Figuur 17; ventilatie met warmteterugwinning en naverwarmer, rechts met "topkoeling"

In vrijwel alle gebouwen wordt mechanisch geventileerd. De buitenlucht wordt gefilterd

en met behulp van een ventilator en kanalen in een gebouw gebracht. Deze lucht wordt

met behulp van ventilatoren afgezogen. De luchthoeveelheden worden hier bepaald

door de gewenste ventilatie.

In de winter wordt deze toegevoerde ventilatielucht voorverwarmd om koudeval te

voorkomen. Koude lucht is zwaarder dan de lucht in de vertrekken en kan daardoor

ongewenste koude luchtstroming veroorzaken. In de vertrekken is een

verwarmingselement aangebracht dat voor de verwarming van een vertrek zorgt. De

toevoerlucht kan in de winter worden bevochtigd. Bevochtigen kost relatief veel

energie.

Vaak wordt deze toegevoerde ventilatielucht ook gekoeld. De luchthoeveelheden

worden echter niet bepaald door het gewenste koelvermogen maar door de

ventilatiebehoefte. De koeling is beperkt en men spreekt dan ook van "topkoeling". Het

koelen van lucht betekent in het algemeen dat de lucht ook wordt ontvochtigt. Dit kost

energie maar draagt ook bij aan de behaaglijkheid.

Page 24: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

24

Koelen all air

Bij All Air-systemen vindt het energietransport, warmte en koude, uitsluitend plaats

door de luchtkanalen. Om te voorkomen dat de luchtkanalen te groot worden is All Air

alleen geschikt voor een beperkte koellast.

CAV (constant air volume)-systemen blazen een constante hoeveelheid gekoelde lucht in

de ruimte. In het verlaagde plafond wordt de CAV-unit aangebracht. Om onderkoeling

van de ruimte te voorkomen is in de unit een naverwarmer aangebracht. Bij te lage

ruimtetemperatuur wordt de ingeblazen, gekoelde lucht naverwarmd.

VAV (variabel air volume) systemen blazen een wisselende hoeveelheid gekoelde lucht

in de ruimte. In het verlaagde plafond wordt de VAV unit aangebracht. De hoeveelheid

ingeblazen koelde lucht wordt aangepast aan de warmteproductie van de ruimte. De

minimale luchthoeveelheid wordt bepaald door de ventilatiebehoefte. Wordt de ruimte

bij de minimale luchthoeveelheid toch te koud kan een naverwarmer worden

aangebracht.

Om koudestraling van de gevel te compenseren is vaak een radiator gemonteerd. Bij een

thermisch goede gevel is dit niet noodzakelijk.

Page 25: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Fancoil- en inductie-units

Figuur 18; Links een installatie met fancoil

luchtbehandeling. De onderste unit zorgt zelf voor de benodigde ventilatielucht

geeft een wand- en plafond inductie-unit

Bij een middelgrote koellast worden vaak inductie

de wand of in het plafond gemonteerd.

inductie-units. In de inductie-units is een koelbatterij gemonteerd. De inductie

zo gemaakt dat de ingeblazen ventilatie

koelbatterij voert. Hierdoor kan een kleine hoeveelheid ventilatielucht toch een goede

luchtcirculatie door het vertrek bewerkstelligen.

verwarmingsbatterij worden gemo

verwarmen gebruikt spreekt men van een Change

Fancoilunits, ook ventilatorconvector genoemd, zijn geschikt voor een

het verlaagde plafond of langs de wand worden de units gemonteer

zich een filter, een ventilator en een koel en/of verwarmingsbatterij. De ruimtelucht

wordt aangezogen en in de unit gekoeld of verwarmd. De voorbehandelde

ventilatielucht wordt apart in de ruimte gebracht of in de aanzuigruimte van d

de selectie moet rekening worden gehouden met de geluidsproductie van de ventilator.

Inductie- en fancoil- units zijn zeer geschikt om de temperatuur per vertrek nauwkeurig

te regelen.

units.

fancoillunit. De bovenste afbeelding is gekoppeld aan een centrale

nderste unit zorgt zelf voor de benodigde ventilatielucht. De rechter afbeelding

unit weer.

rden vaak inductie-units toegepast. Deze worden langs

nd of in het plafond gemonteerd. De ventilatielucht wordt toegevoerd naar de

units is een koelbatterij gemonteerd. De inductie-units zijn

ventilatielucht ruimtelucht aanzuigt en door de

koelbatterij voert. Hierdoor kan een kleine hoeveelheid ventilatielucht toch een goede

luchtcirculatie door het vertrek bewerkstelligen. Er kan, naast de koelbatterij, ook een

gemonteerd. Wordt één batterij voor koelen en

verwarmen gebruikt spreekt men van een Change-over systeem.

Fancoilunits, ook ventilatorconvector genoemd, zijn geschikt voor een grote koellast. In

het verlaagde plafond of langs de wand worden de units gemonteerd. In de unit bevindt

zich een filter, een ventilator en een koel en/of verwarmingsbatterij. De ruimtelucht

wordt aangezogen en in de unit gekoeld of verwarmd. De voorbehandelde

ventilatielucht wordt apart in de ruimte gebracht of in de aanzuigruimte van de unit.

de selectie moet rekening worden gehouden met de geluidsproductie van de ventilator.

units zijn zeer geschikt om de temperatuur per vertrek nauwkeurig

25

e bovenste afbeelding is gekoppeld aan een centrale

e rechter afbeelding

units toegepast. Deze worden langs

De ventilatielucht wordt toegevoerd naar de

units zijn

koelbatterij voert. Hierdoor kan een kleine hoeveelheid ventilatielucht toch een goede

koelbatterij, ook een

koellast. In

d. In de unit bevindt

zich een filter, een ventilator en een koel en/of verwarmingsbatterij. De ruimtelucht

e unit. Bij

de selectie moet rekening worden gehouden met de geluidsproductie van de ventilator.

units zijn zeer geschikt om de temperatuur per vertrek nauwkeurig

Page 26: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

26

VRF en verdampingskoeling

Figuur 19; VRF systeem en een systeem met adiabatische koeling

Multi-splitsystemen kennen één buitendeel. Hierop worden enkele binnendelen

aangesloten. Deze binnendelen kunnen voor koelen en verwarmen worden gebruikt.

Het wordt vooral toegepast wanneer enkele vertrekken moeten worden gekoeld.

VRF (variable refrigerant flow)-systemen transporteren het koudemiddel als

energiedrager door het gebouw. Het koudemiddel, “refrigerant”, wordt direct gebruikt

voor het afvoeren of opwekken van warmte in het vertrek. In het vertrek wordt een

fancoil-unit gemonteerd die kan worden gebruikt voor koelen en verwarmen. Daardoor

kan aan het ene vertrek warmte worden onttrokken en kan met deze warmte een ander

vertrek worden verwarmd. De units zijn desgewenst te gebruiken voor de aan- en afvoer

van ventilatielucht. Er worden dan geen grote ventilatiekanalen in schachten en

transportzones aangebracht. Daardoor is dit systeem geschikt voor het verbeteren van

het klimaat en het energiegebruik van bestaande gebouwen. Nadeel is de grote

koudemiddelinhoud waardoor er hoge eisen worden gesteld aan het beheer en

onderhoud.

Bij verdampingskoeling wordt water gesproeid in de afgezogen lucht. Door het

verdampen koelt de afgezogen lucht af. Deze afgekoelde lucht wordt door het

warmteterugwinningsysteem gevoerd en koelt dan de toevoerlucht af. De investering en

het energiegebruik zijn laag. Bij een hoge luchtvochtigheid werkt dit systeem niet zodat

koeling niet onder alle omstandigheden kan worden gegarandeerd. De

onderhoudsgevoeligheid wordt sterk bepaald door de waterbehandeling.

_

Page 27: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Betonkernactivering en klimaatplafonds

Figuur 20; Betonkernactivering en klimaatplafonds

In gebouwen waar veel oppervlak in contact staat met de te klimatiseren lucht, kan

( betonkernactivering) worden toegepast. In de constructie, en

worden leidingen gemonteerd. In de winter wordt de gehele bouwconstructie enkele

graden boven de gewenste ruimte temperatuur gehouden.

constructie enkele graden onder de ruimte temperatuur gebracht. De constructie kan

24 uur per dag energie opnemen en accumuleren en afgeven wanneer het nodig is.

daardoor een beperkt verwarmings

Voor koelen geldt dat de constructie niet te ver a

voorkomen en kan een beperkt koelvermogen worden bereikt. Daarom wordt

luchtbehandeling gebruikt voor aanvullende koeling en

snelle regeling. Bouwkundig kunnen er geen verlaagde plafonds worden

moeten er akoestische maatregelen worden genomen.

Bij werkplekklimatisering kan het hoogste comfortniveau voor de gebruiker worden

gecreëerd. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd met klimaatplafonds. Per werkplek

kan het klimaat in beperkte mate worden geregeld. Energiebesparing kan worden

gerealiseerd door het koppelen van het klimaat aan aanwezigheid en bijvoorbeeld

raamcontacten zodat bij het openen van een raam de klimatisering wordt uitgeschakeld

en klimaatplafonds

Betonkernactivering en klimaatplafonds

oppervlak in contact staat met de te klimatiseren lucht, kan

worden toegepast. In de constructie, en vooral de vloeren,

worden leidingen gemonteerd. In de winter wordt de gehele bouwconstructie enkele

graden boven de gewenste ruimte temperatuur gehouden. In de zomer wordt de

aden onder de ruimte temperatuur gebracht. De constructie kan

24 uur per dag energie opnemen en accumuleren en afgeven wanneer het nodig is.

en beperkt verwarmings- of koelvermogen nodig.

Voor koelen geldt dat de constructie niet te ver af mag koelen om condensatie te

kan een beperkt koelvermogen worden bereikt. Daarom wordt

gebruikt voor aanvullende koeling en, indien noodzakelijk, voor een

. Bouwkundig kunnen er geen verlaagde plafonds worden toegepast en

moeten er akoestische maatregelen worden genomen.

Bij werkplekklimatisering kan het hoogste comfortniveau voor de gebruiker worden

Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd met klimaatplafonds. Per werkplek

kte mate worden geregeld. Energiebesparing kan worden

gerealiseerd door het koppelen van het klimaat aan aanwezigheid en bijvoorbeeld

raamcontacten zodat bij het openen van een raam de klimatisering wordt uitgeschakeld

27

oppervlak in contact staat met de te klimatiseren lucht, kan BKA

de vloeren,

worden leidingen gemonteerd. In de winter wordt de gehele bouwconstructie enkele

In de zomer wordt de

aden onder de ruimte temperatuur gebracht. De constructie kan

24 uur per dag energie opnemen en accumuleren en afgeven wanneer het nodig is. Er is

f mag koelen om condensatie te

voor een

toegepast en

Bij werkplekklimatisering kan het hoogste comfortniveau voor de gebruiker worden

Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd met klimaatplafonds. Per werkplek

kte mate worden geregeld. Energiebesparing kan worden

gerealiseerd door het koppelen van het klimaat aan aanwezigheid en bijvoorbeeld

raamcontacten zodat bij het openen van een raam de klimatisering wordt uitgeschakeld.

Page 28: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

28

Verdringings ventilatie en cleanrooms.

Figuur 21; Links verdringingsventilatie in een ruimte met een hoge warmtebelasting zoals een studio.

Rechts het inblazen van koude lucht uit het plafond in een cleanroom. Hier zakt de koude lucht en

ontstaat een kolom.

In de veel toegepaste luchtbehandelingsystemen in scholen, kantoren etc. wordt de

ingeblazen lucht gemengd met de ruimtelucht. Als er veel luchtwisselingen nodig zijn,

bijvoorbeeld bij een hoge koellast of een bepaalde luchtkwaliteit, kan de luchtbeweging

voelbaar worden als tocht. Om dit te voorkomen kan verdringingsventilatie worden

toegepast. Bij verdringingsventilatie wordt gekoelde lucht met een lage snelheid

ingeblazen. De gekoelde lucht blijft als een deken op de grond hangen. Bij

warmtebronnen zoals mensen, camera's en andere apparaten wordt de lucht

opgewarmd en stijgt omhoog. Deze opgewarmde lucht wordt afgezogen. Groot voordeel

is dat niet de hele ruimte behoefte worden gekoeld.

In clean rooms, operatiekamers etc. wordt verdringingsventilatie toegepast om te

voorkomen dat vervuilde lucht gemengd wordt met schone lucht. Ook worden deze

ruimtes onder een kleine over- of onderdruk gehouden. Om te voorkomen dat vervuilde

lucht in de schone ruimte komt wordt de ruimte onder overdruk gehouden zoals in een

operatiekamer. Mag vervuilde lucht niet naar buiten treden dan wordt de ruimte onder

onderdruk gehouden zoals in een quarantaine kamer. Over- en onderdrukruimtes

functioneren alleen maar goed als de ruimte bouwkundig volledig luchtdicht is. Daarom

worden industriële cleanrooms veelal als dichte doos in de bouwkundige ruimte

geplaatst.

Page 29: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

29

Domotica

Met behulp van domotica kan het comfort in een gebouw omhoog en het

energiegebruik omlaag worden gebracht. Klimaatregeling, verlichting, zonwering,

beveiliging en het schakelen van andere elektrische apparaten kunnen met behulp van

domotica worden bediend.

De bediening vindt plaats van uit een centraal bedieningspaneel en vanuit de ruimte

waarin de apparaten zich bevinden. De communicatie binnen het gebouw kan

plaatsvinden via powerlijn (dat is het elektriciteitsnet), via een bus (een aparte lijn) of

draadloos. De communicatie van buiten met het centrale bedieningspaneel kan

plaatsvinden via internet of telefoon.

Apparatuur voor klimaatregeling is verkrijgbaar voor rechtstreekse aansturing vanuit

een domotica-systeem. Voor zonwering zijn speciale bedieningseenheden ontwikkeld.

Deze kunnen handmatig en van uit het domotica-systeem worden bediend. Voor het

domotica-systeem zijn dan ook weer windsnelheid en zonnestralingsmeters

verkrijgbaar. De verlichting en losse elektrische apparaten kunnen worden bediend met

speciale wandcontactdozen of dimmers die handmatig en vanuit het domotica-systeem

worden gestuurd. Voor zorgfuncties kunnen alarm, oproepsystemen en

observatiesystemen worden geïntegreerd.

Een beperkte vorm van domotica zijn de verwarmings- en koelregelingen waarbij in een

woonhuis vanuit één vertrek alle andere vertrekken kunnen worden geregeld. Deze

regelingen kunnen ook vanaf afstand worden bediend. Soms is het mogelijk om hierop

ook enkele andere apparaten te schakelen.

Page 30: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Gebouwenbeheers- en managementsystemen.

Figuur 22; blokschema van een gebouwbeheerssysteem

Het efficiënt beheren van technische installaties vindt veela

GBS (gebouwenbeheerssysteem). Deze systemen kunnen ook worden gebruikt voor het

managen van het energiegebruik en worden dan GMS

genoemd. Klimaatbeheersing, verlichting en toegangscontrole kunnen in één

worden geïntegreerd. Het meest eenvoudige systeem regelt alleen de

verwarmings- en klimaatinstallatie.

regelingen gebruikt. Gebruikelijk is dat storingen automatisch worden doorgemeld naar

de installatiebeheerder. Deze kan inloggen in het systeem om de juiste maatregelen te

treffen. De gebouwbeheerder kan enkele parameters beperkt wijzigen zoals de

temperatuur en de bedrijfstijden, bijvoorbeeld bij overwerk.

De GBS/GMS kunnen worden gekoppeld

aanwezigheidsmelding op vertrek niveau, het al of niet openen van ramen en de sturing

van de verlichting. Het klimaat en de verlichting worden dan op vertrek of werkplek

niveau geregeld. Al deze factoren beïnvloeden

kunnen worden gebruikt om de klimaatinstallaties zo efficiënt mogelijk te laten werken.

en managementsystemen.

blokschema van een gebouwbeheerssysteem

Het efficiënt beheren van technische installaties vindt veelal plaats met behulp van een

GBS (gebouwenbeheerssysteem). Deze systemen kunnen ook worden gebruikt voor het

managen van het energiegebruik en worden dan GMS (gebouwmanagementsysteem)

genoemd. Klimaatbeheersing, verlichting en toegangscontrole kunnen in één systeem

worden geïntegreerd. Het meest eenvoudige systeem regelt alleen de collectieve

en klimaatinstallatie. Op vertrekniveau worden dan “stand alone”

Gebruikelijk is dat storingen automatisch worden doorgemeld naar

installatiebeheerder. Deze kan inloggen in het systeem om de juiste maatregelen te

De gebouwbeheerder kan enkele parameters beperkt wijzigen zoals de

temperatuur en de bedrijfstijden, bijvoorbeeld bij overwerk.

De GBS/GMS kunnen worden gekoppeld aan een toegangsregistratiesysteem, een

aanwezigheidsmelding op vertrek niveau, het al of niet openen van ramen en de sturing

van de verlichting. Het klimaat en de verlichting worden dan op vertrek of werkplek

niveau geregeld. Al deze factoren beïnvloeden het energiegebruik van een gebouw en

kunnen worden gebruikt om de klimaatinstallaties zo efficiënt mogelijk te laten werken.

30

met behulp van een

GBS (gebouwenbeheerssysteem). Deze systemen kunnen ook worden gebruikt voor het

(gebouwmanagementsysteem)

systeem

collectieve

Op vertrekniveau worden dan “stand alone”

Gebruikelijk is dat storingen automatisch worden doorgemeld naar

installatiebeheerder. Deze kan inloggen in het systeem om de juiste maatregelen te

aan een toegangsregistratiesysteem, een

aanwezigheidsmelding op vertrek niveau, het al of niet openen van ramen en de sturing

van de verlichting. Het klimaat en de verlichting worden dan op vertrek of werkplek

het energiegebruik van een gebouw en

kunnen worden gebruikt om de klimaatinstallaties zo efficiënt mogelijk te laten werken.

Page 31: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

31

PV-panelen.

PV (Photo Voltaisch) kunnen zijn uitgevoerd als dunnefilm of kristallijn paneel.

Kristallijne panelen hebben een vermogen van circa 135 Wp/m2. Wp geeft het

piekvermogen aan wat het paneel onder genormaliseerde meetcondities kan leveren.

Globaal uitgangspunt is dat per 100 Wp ongeveer 90 kWh aan elektriciteit per jaar kan

worden geleverd.

Dunne filmpanelen kunnen worden aangebracht op gebogen oppervlakten en kunnen

zijn uitgevoerd in verschillende egale kleuren. Daardoor kunnen ze beter worden

ingepast in het bouwkundig ontwerp. Dunne filmpanelen hebben een vermogen van

circa 70 W/m2. Doordat deze panelen bij hogere temperaturen goed blijven presteren

en ook indirect licht om kunnen zetten in stroom is de stroomlevering op jaarbasis voor

beide soorten ongeveer gelijk. Wel is de levensduur korter dan kristallijne panelen.

De meest ideale oriëntatie is enkele graden westelijk ten opzichte van het zuiden onder

een hoek van 34°. Bij een oriëntatie tussen Zuidoost en Zuidwest en een dakhelling

tussen de 20 en 45° zal de stroomlevering met circa 10% afnemen. Door de snel dalende

prijs van PV-panelen is de precies juiste oriëntatie minder belangrijk geworden.

Page 32: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

32

Drukverhoging drinkwater en brandblussing.

Figuur 23; drukverhoging met drukvat en drukverminderingstoestel, toerengeregelde installatie en een

brandpomp

In gebouwen zonder brandslanghaspels is vanaf de derde verdieping de druk op de

tappunten te laag. Brandslanghaspels op de tweede verdieping hebben meestal

onvoldoende druk om goed te functioneren. Hiervoor wordt een

drukverhogingsinstallatie toegepast. De eenvoudigste installatie bestaat uit enkele

pompen en een klein drukvat. Het energiegebruik is hoog en in het drukvat kan

legionellabesmetting optreden. Deze installaties kunnen aanzienlijke

drukschommelingen veroorzaken wat weer kan worden beperkt met een

drukverminderingstoestel. Dit geeft energieverlies, geluid en extra onderhoud. Moderne

drukverhogingsinstallaties zijn uitgerust met toerengeregelde pompen. Het

energiegebruik is laag, er treden geen drukschommelingen op en in veel gevallen is het

legionellagevoelige drukvat niet nodig.

Een brandpomp wordt toegepast als de brandslanghaspels hoger dan 4 m boven het peil

zijn voorgeschreven. Dit is een eenvoudige drukverhogingsinstallatie die wordt gestart

met een signaal uit de brandmeldcentrale.

In hoge gebouwen zijn de pompen van de brandweer niet voldoende sterk om het water

op de bovenste verdiepingen te krijgen. Hier worden dan brandbluspompen toegepast

die zijn aangesloten op het drinkwater en op blusleidingen in het gebouw. Er moeten

voorzieningen worden getroffen om te voorkomen dat op de onderste verdiepingen de

druk te hoog is.

Page 33: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

33

Brandbestrijding.

Een begin van brand wordt gedetecteerd met een brandmeldsysteem. Op basis van

rook, warmte of lichtwisselingen van vlammen wordt brand gedetecteerd. Deze

installaties mogen niet zijn geïntegreerd in een ander systeem daar brandmeldsystemen

met functiebehoud moeten zijn uitgevoerd.

Vluchtwegen moeten zoveel mogelijk rookvrij blijven. Daarom worden in de

luchtkanalen elektrisch bediende kleppen opgenomen om het voorkomen dat de

luchtbehandelingsinstallatie rook gaat verspreiden. Trappenhuizen worden na een

brandmelding op een lichte overdruk gebracht om de trappenhuizen rookvrij te houden.

In daken van winkelcentra en hallen worden soms rookluiken geplaatst.

Gesloten parkeergarages moeten zo worden geventileerd dat de brandweer de

vuurhaard kan bereiken. Aan de hand van een dynamische simulatie wordt een

ventilatieplan gemaakt. Meestal moeten er grote luchthoeveelheden worden verplaatst.

Sprinklerinstallaties worden in veel gebouwen geëist door brandweer of verzekering. In

een natte sprinklerinstallatie wordt het hele systeem onder waterdruk gehouden.

Sprinklerkoppen bevatten een thermisch patroon wat openspringt bij een bepaalde

temperatuur. Het aantal sprinklerkoppen en de capaciteit worden bepaald door de

vuurbelasting. Een droge sprinklerinstallatie wordt geopend door het

brandmeldsysteem en wordt toegepast in ruimte met bevriezingsgevaar.

Als het waterleidingbedrijf niet voldoende water bedrijfszeker kan leveren moet er een

eigen voorraad water zijn. Dit vraagt veel ruimtebeslag. De installatie moet bedrijfszeker

zijn. Daarom wordt er een elektrische- en een dieselpomp toegepast. Als er een

noodstroomagregraat is kunnen er twee elektrische pompen worden gebruikt.

Droge blusleidingen hebben een aansluiting voor de brandweer op een veilige plaats. In

het terrein zijn in de nabijheid van de aansluiting een hydrant of brandput aanwezig. In

het gebouw zijn een op aantal plaatsen aansluitingen waarop de brandweer een slang

kan koppelen.

Natte blusleidingen worden gemaakt in hoge gebouwen en zijn voorzien van eigen

pompen daar de druk van pompen van de brandweer onvoldoende is voor hoge

gebouwen.

Hoogdruk blusleidingen vervangen soms de droge blusleidingen. Ze zijn uitgevoerd in

een kleine diameter met speciale koppelingen.

In ruimte waar blussen met water niet mogelijk is kan er met gas, meestal CO2, worden

geblust. Na een brandmelding wordt eerst een signaal gegeven zodat personen de

ruimte kunnen verlaten. De ventilatie wordt uitgezet en hierna stroomt het blusgas

binnen.

Page 34: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Liften

Figuur 24; lift met machinekamer, machinekamerloze lift en panoramalift

Tractieliften

Tractieliften, dat zijn liften met kabels, zijn geschikt voor hoge sn

voor hoge gebouwen. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen li

tandwielkast of wormkast of een gearless liftmachine. De liftmachines worden

aangedreven met de frequentie geregelde draaistroom

Hiermee worden de aanloopstromen, belangrijk voor het aansluitvermogen, beperkt en

is versnelling of vertraging nauwelijks merkbaar. De ge

tandwielkast, heeft een laag energiegebruik.

Voor hoge gebouwen en hoge rijsnelheden is een mac

noodzakelijk. Voor middelhoge gebouwen, waar een hoge snelheid

machinekamerloze lift worden toegepast. De liftmachine wordt dan in de uitloop van de

liftschacht gemonteerd. De schakelkast wordt dan op d

liftentree gemonteerd. Panoramaliften, waarbij de liftkooi langs de buitenzijde van het

gebouw beweegt, zijn vrijwel altijd voorzien van een liftmachinekamer. Aan de

maatvoering van de liftschacht worden hoge eisen gesteld.

lift met machinekamer, machinekamerloze lift en panoramalift

Tractieliften, dat zijn liften met kabels, zijn geschikt voor hoge snelheden en daarmee

voor hoge gebouwen. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen liftmachines met een

tandwielkast of wormkast of een gearless liftmachine. De liftmachines worden

aangedreven met de frequentie geregelde draaistroom- of gelijkstroom motoren.

Hiermee worden de aanloopstromen, belangrijk voor het aansluitvermogen, beperkt en

is versnelling of vertraging nauwelijks merkbaar. De gearless machine, zonder

tandwielkast, heeft een laag energiegebruik.

Voor hoge gebouwen en hoge rijsnelheden is een machinekamer boven de liftsch

hoge gebouwen, waar een hoge snelheid niet nodig is, kan een

machinekamerloze lift worden toegepast. De liftmachine wordt dan in de uitloop van de

liftschacht gemonteerd. De schakelkast wordt dan op de hoogste verdieping naast de

liftentree gemonteerd. Panoramaliften, waarbij de liftkooi langs de buitenzijde van het

gebouw beweegt, zijn vrijwel altijd voorzien van een liftmachinekamer. Aan de

maatvoering van de liftschacht worden hoge eisen gesteld.

34

elheden en daarmee

machines met een

of gelijkstroom motoren.

Hiermee worden de aanloopstromen, belangrijk voor het aansluitvermogen, beperkt en

hinekamer boven de liftschacht

is, kan een

machinekamerloze lift worden toegepast. De liftmachine wordt dan in de uitloop van de

e hoogste verdieping naast de

liftentree gemonteerd. Panoramaliften, waarbij de liftkooi langs de buitenzijde van het

Page 35: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Hydraulische- en plateauliften

Figuur 25; hydraulische lift met hefcilinder in buis, hefcilinder naast de kooi en een schroefspindellift.

Voor verticaal transport over enkele verdiepingen en hoge hefvermogens worden wel

hydraulische liften toegepast. De rijsnelheid is laag.

vrijheid in de in de plaatsbepaling van de liftmachine. Ook is er geen uitloop bovenaan

de liftschacht nodig. In de bodem van een liftschacht wordt een buis geboord of

In deze buis wordt een hydraulische hefcilinder geplaatst. Bij een ander type wordt een

hefcilinder naast de kooi geplaatst en met een kabel aan de liftkooi verbonden.

Schroefspindelliften worden voortbewogen door een ronddraaiende schroefdraad. Di

mechanisme kent een lage rijsnelheid en is geschikt voor een beperkte hefhoogte. De

liftschacht is zelfdragend en vraagt geen machinekamer, liftput of schachtuitloop.

en plateauliften.

lift met hefcilinder in buis, hefcilinder naast de kooi en een schroefspindellift.

Voor verticaal transport over enkele verdiepingen en hoge hefvermogens worden wel

ulische liften toegepast. De rijsnelheid is laag. Bij een hydraulische lift is er enige

vrijheid in de in de plaatsbepaling van de liftmachine. Ook is er geen uitloop bovenaan

de liftschacht nodig. In de bodem van een liftschacht wordt een buis geboord of geheid.

In deze buis wordt een hydraulische hefcilinder geplaatst. Bij een ander type wordt een

hefcilinder naast de kooi geplaatst en met een kabel aan de liftkooi verbonden.

Schroefspindelliften worden voortbewogen door een ronddraaiende schroefdraad. Di

mechanisme kent een lage rijsnelheid en is geschikt voor een beperkte hefhoogte. De

liftschacht is zelfdragend en vraagt geen machinekamer, liftput of schachtuitloop.

35

lift met hefcilinder in buis, hefcilinder naast de kooi en een schroefspindellift.

Voor verticaal transport over enkele verdiepingen en hoge hefvermogens worden wel

Bij een hydraulische lift is er enige

vrijheid in de in de plaatsbepaling van de liftmachine. Ook is er geen uitloop bovenaan

geheid.

In deze buis wordt een hydraulische hefcilinder geplaatst. Bij een ander type wordt een

Schroefspindelliften worden voortbewogen door een ronddraaiende schroefdraad. Dit

mechanisme kent een lage rijsnelheid en is geschikt voor een beperkte hefhoogte. De

liftschacht is zelfdragend en vraagt geen machinekamer, liftput of schachtuitloop.

Page 36: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

36

Verlichting.

Verlichting met gloeilampen wordt door het lage rendement steeds minder toegepast.

FL verlichting, de bekende TL bakken, kunnen worden voorzien van long life lampen, en

hebben dan de hoogste lichtopbrengst bij de laagste milieubelasting, investerings- en

exploitatiekosten. De bekende spaarlampen vallen in dezelfde categorie.

Halogeenverlichting krijgt steeds hogere rendementen. Door het coaten van het glas en

een aangepaste gassamenstelling wordt de lichtopbrengst steeds hoger bij een langere

levensduur.

LED verlichting is maatschappelijk een topic maar is nog verre van uitontwikkeld. Het

verminderen van de lichtopbrengst en het veranderen van de lichtkleur gedurende de

levensduur vraagt een zorgvuldige selectie. De helft van de lampen moet aan het eind

van de opgegeven levensduur nog 70% van het licht uitstralen. De andere helft hoeft

daar dus niet meer aan te voldoen. Als een gebouw volledig wordt voorzien van LED

verlichting moet rekening worden gehouden met de slechte cos ϕ. Dit betekent dat er

meer verliezen in het net optreden en er soms zwaardere kabels moeten worden

toegepast.

Natriumlampen hebben een hoge lichtopbrengst maar geven kleuren slecht weer. De

contrastwerking is groot en daardoor is deze lamp erg geschikt als straatverlichting.

Super-hogedruk natriumlampen hebben wel een goede kleurweergave.

Het nieuwe bouwbesluit geeft vrijwel geen regels voor het verlichtingniveau zodat de

besteksomschrijving ook op dit gebied steeds belangrijker wordt.

Page 37: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Elektrische voorzieningen

Het nieuwe bouwbesluit 2012 schrijft vrijwel geen voorzieningen meer

verplichting voor het aanleggen van technische installaties. Als deze installaties zijn

aangebracht moeten ze veilig en betrouwbaar zijn. De elektrische installatie moet

voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van NEN 1010. De verlichtingsinstallatie moet

zodanig zijn dat het gebouw veilig kan worden verlaten. Hiervoor wordt één LUX

aangehouden. Dit is het niveau van noodverlichting. Voor de praktische bruikbaarheid

van een gebouw moeten dus in het bestek concrete verlichtingseisen worden

opgenomen.

Wandcontactdozen moeten altijd zijn voorzien van randaarde. Het is gebruikelijk

toestellen met een groot verbruik zoals wasmachines, drogers, ovens en kookplaten, op

een aparte groep aan te sluiten. Bij toepassing van een warmtepomp is meestal

krachtstroom nodig en zal de groepenkast hierop moeten worden aangepast. De NEN

1010 kent vrijwel geen eisen voor het minimale aantal aansluitpunten zodat dit ook in

het bestek moet worden opgenomen.

Noodzakelijke communicatievoorzieningen zoals een kabel

niet verplicht gesteld. Ook deze moeten, in overleg met de gebruiker, worden

omschreven.

In utiliteitsgebouwen moet rekening worden gehouden met grote stroomgebruikers

zoals koelmachines, warmtepompen, liften

Spanning.

Elektriciteit wordt in de wijk getransformeerd van 10 kV naar een lagere

grote gebouwen wordt soms een eigen transformatorruimte gevraagd. Op

gebouwniveau wordt elektriciteit meestal binnengebracht als

een spanning tussen de fasen van 380

een spanning van 230-240 volt, de gebruikelijke spanning voor verlichting en apparaten.

lektrische voorzieningen.

Het nieuwe bouwbesluit 2012 schrijft vrijwel geen voorzieningen meer voor. Er is geen

ichting voor het aanleggen van technische installaties. Als deze installaties zijn

aangebracht moeten ze veilig en betrouwbaar zijn. De elektrische installatie moet

voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van NEN 1010. De verlichtingsinstallatie moet

ig zijn dat het gebouw veilig kan worden verlaten. Hiervoor wordt één LUX

aangehouden. Dit is het niveau van noodverlichting. Voor de praktische bruikbaarheid

van een gebouw moeten dus in het bestek concrete verlichtingseisen worden

ozen moeten altijd zijn voorzien van randaarde. Het is gebruikelijk

toestellen met een groot verbruik zoals wasmachines, drogers, ovens en kookplaten, op

een aparte groep aan te sluiten. Bij toepassing van een warmtepomp is meestal

l de groepenkast hierop moeten worden aangepast. De NEN

1010 kent vrijwel geen eisen voor het minimale aantal aansluitpunten zodat dit ook in

het bestek moet worden opgenomen.

Noodzakelijke communicatievoorzieningen zoals een kabel- of glasnetaansluiting

niet verplicht gesteld. Ook deze moeten, in overleg met de gebruiker, worden

In utiliteitsgebouwen moet rekening worden gehouden met grote stroomgebruikers

zoals koelmachines, warmtepompen, liften, roltrappen en servers.

triciteit wordt in de wijk getransformeerd van 10 kV naar een lagere spanning.

grote gebouwen wordt soms een eigen transformatorruimte gevraagd. Op

gebouwniveau wordt elektriciteit meestal binnengebracht als 3-fasenaansluiting met

de fasen van 380-400 volt. Tussen een fase en een nulleider heerst

240 volt, de gebruikelijke spanning voor verlichting en apparaten.

37

Er is geen

ichting voor het aanleggen van technische installaties. Als deze installaties zijn

aangebracht moeten ze veilig en betrouwbaar zijn. De elektrische installatie moet

voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van NEN 1010. De verlichtingsinstallatie moet

ig zijn dat het gebouw veilig kan worden verlaten. Hiervoor wordt één LUX

aangehouden. Dit is het niveau van noodverlichting. Voor de praktische bruikbaarheid

ozen moeten altijd zijn voorzien van randaarde. Het is gebruikelijk

toestellen met een groot verbruik zoals wasmachines, drogers, ovens en kookplaten, op

l de groepenkast hierop moeten worden aangepast. De NEN

1010 kent vrijwel geen eisen voor het minimale aantal aansluitpunten zodat dit ook in

of glasnetaansluiting zijn

In utiliteitsgebouwen moet rekening worden gehouden met grote stroomgebruikers

spanning. Voor

fasenaansluiting met

400 volt. Tussen een fase en een nulleider heerst

240 volt, de gebruikelijke spanning voor verlichting en apparaten.

Page 38: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

38

3-fasenkrachtstroom wordt gebruikt voor grotere vermogens zoals koelmachines,

ventilatormotoren, warmtepompen en liftmachines. Aanloopstromen van motoren

kunnen bepalend zijn voor het aansluitvermogen maar kunnen worden beperkt door het

toepassen van elektronische aanloopstroombegrenzers.

Voor woningen met warmtepompen is soms een krachtstroomaansluiting noodzakelijk

waar extra vastrecht voor moet worden betaald. Dit kan een negatieve invloed hebben

op de exploitatiebegroting.

Toepassing van gelijkstroom (laagspanning) netten, bijvoorbeeld 24 of 48 volt, voorkomt

verliezen in de bekabeling. Bij toepassing van PV-panelen en opslag in accu’s is geen

omvormer nodig. Nadeel is dat bij gelijk vermogen en bijvoorbeeld 24 volt de

kabeldoorsneden circa 10 keer groter moeten worden ter opzichten van de gebruikelijke

netspanning. Als een dergelijk gelijkstroomnet niet alleen voor verlichting wordt

gebruikt maar ook voor apparaten zullen er alsnog omvormers worden toegepast omdat

er weinig apparaten verkrijgbaar zijn voor gelijkstroom.

Aarde en bliksemafleiding.

Een belangrijk deel van de veiligheid van elektrische installaties wordt bepaald door een

goede aardingsinstallatie. Bij isolatiefouten, waarbij een deel van een apparaat spanning

kan komen te staan, zal de stroom direct afvloeien naar aarde en niet via het lichaam.

Een aardlekschakelaar meet de stroom die afvloeit naar de aarde en zal bij

overschrijding van een vooraf ingestelde veilige waarde de spanning afschakelen.

Hoe het meest efficiënt een goede aarde kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de

bodemgesteldheid. Aansluitingen op het aardsysteem worden gemaakt in de meterkast,

de liftschacht en de staalconstructie. Een veelgebruikte manier is het doorlassen of

vastpersen van de wapening in de fundering. Vaak wordt er een aparte staaf voor

opgenomen. Er wordt dan een ringleiding gecreëerd waarin ook wapeningsstaven van

heipalen worden opgenomen. Bij een fundering op staal worden er aan de ringleiding in

de fundering "catwell" platen opgenomen. Hierop kan dan een geslagen aardelektrode

worden gekoppeld.

De laboratoria, studio’s, en computerruimten vragen vaak een schone aarde. Dit is een

apart aardingsysteem wat niet gebruikt mag worden als veiligheidsaarde.

Page 39: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

39

Bliksembeveiliging.

Verzekeraars en de monumentenwet vragen voor een aantal gebouwen een

bliksembeveiligingingsinstallatie. De uitwendige bliksembeveiligingsinstallatie bestaat in

hoofdzaak uit horizontale dakleidingen met verticale ontvangers, afgaande leidingen,

meetkoppelingen en een aardingsysteem. Voor bestaande gebouwen worden de

afgaande leidingen uitgevoerd in koper of aluminium en langs de gevel aangebracht. In

nieuwbouwsituaties mag ook wapening worden door gelast of geperst zodat de

installatie aan het zicht wordt onttrokken.

De inwendige bliksembeveiliging bestaat vooral uit overspanningbeveiligingen. Door

blikseminslag kunnen er hoge spanningen in geleiders worden geïnduceerd. Een

overspanningbeveiliging, centraal en decentraal, beschermt de aangesloten apparaten.

Noodstroomvoorzieningen.

Het bouwbesluit vraagt voor veel gebouwen een noodstroomvoorziening zodat bij

calamiteiten de vluchtwegen herkenbaar zijn. Daarnaast kan er uit bedrijfstechnische,

bedrijfseconomische of veiligheidsredenen een noodzaak tot een

noodstroomvoorziening zijn.

Noodstroomarmaturen voor aanwijzing of verlichting van vluchtwegen kunnen zijn

voorzien van een eigen accupack. Bij uitvallen van de netspanning of de verlichting

schakelen deze automatisch in.

Inbraakbeveiliging- en brandmeldapparatuur is ook voorzien van een noodvoeding. In de

industrie, datacenters en gezondheidszorggebouwen wordt vaak een

noodstroomaggregaat geplaatst. Dit is vaak een dieselmotor met generator die

automatisch start bij een spanninguitval. De verdeling van elektrische installatie moet

hierop zijn aangepast zodat alleen belangrijke gebruikers elektriciteit geleverd krijgen.

Bij het aansluiten van het gehele gebouw wordt het noodstroomaggregaat

oneconomisch groot. Aan de opstellingsruimte van een noodstroomaggregaat worden

een groot aantal (milieu) eisen gesteld.

Bij het starten van het noodstroomaggregaat wordt de spanning enkele seconden

onderbroken. Als dit niet toelaatbaar is wordt een no-break installatie toegepast. Een

no- break installatie kan zijn opgebouwd uit accubatterijen met omvormers of uit een

elektromotor-generatorcombinatie met een zwaar vliegwiel. Bij spanninguitval kan het

vliegwiel enige seconden de elektriciteitslevering overnemen totdat het

noodstroomaggregaat is gestart.

Page 40: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

40

In gebouwen met een sprinklerinstallatie wordt normaliter een elektrische en een

dieselaangedreven pomp toegepast. Bij toepassing van een noodstroomaggregaat

mogen in een aantal gevallen beide sprinklerpompen ook elektrisch worden

aangedreven.

Brandbeveiliging.

Een gebouw goed tegen brand beveiligen vraagt een integrale aanpak van bouwkundige

maatregelen zoals rook- en brandcompartimentering en materiaalselectie met

installatietechnische maatregelen. De brandmelddinstallatie is slechts één van die

technische maatregelen

Voor veel gebouwen eist het bouwbesluit een brandmeldinstallatie. Daarnaast stellen

verzekeringsmaatschappijen vaak aanvullende eisen. Een brandmelding kan worden

gemeld met een hand of automatische melder. Na een melding wordt het

ontruimingsalarm aangestuurd. Dan laten de deurmagneten de branddeuren sluiten, de

liften worden naar een veilige positie gestuurd, rookgasventilatoren worden gestart en

de brandkleppen in het ventilatiesysteem sluiten. Ook kan een brandbluspomp,

sprinklerinstallatie of gasblusinstallatie worden gestart. Aan de brandmeldinstallatie

worden dus veel andere installaties gekoppeld. Daarom is er vaak een koppeling met het

GBS-systeem. De brandmelding en ventilatie van gesloten parkeergarages vraagt extra

aandacht.

De bekabeling moet redundant (bedrijfszeker) worden aangebracht met speciale rode

bekabeling. Bij de brandweeringang is een brandweerpaneel waarop de brandweer kan

zien in welk gedeelte van het gebouw de brand is. In een aantal gevallen is automatische

doormelding naar de brandweer verplicht.

Overige beveiligingsinstallaties.

Voor bouwkundigen is het belangrijk te weten dat een inbraakbeveiligingingscentrale

binnen het beveiligde gebied moet worden aangebracht. Dit kan betekenen dat er

zwaardere deuren en beslag moeten worden gebruikt voor de opstelruimte. De

meldingen en uitlezingen worden vaak gekoppeld aan het GBS-systeem.

Toegangscontrole, objectbewaking en sociale bewaking worden vaak geïntegreerd in

domotica- en GBS-systemen.

Page 41: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Leidingmaterialen.

Drinkwaterinstallaties kunnen worden gemaakt van kunststof

roestvaststalen buis. Kunststof buis kan volledig van kunststof zijn gemaakt o

voorzien van een Aluminium verstijving, de zogenaamde meerlagenbuis. Deze buis is

eenvoudig te verwerken maar moeilijk te recyclen. De meerlagenbuis is niet geschikt

voor circulerende warmtapwatersystemen zoals worden gebruikt in

en andere utiliteitsgebouwen waar warmtapwater een belangrijke rol speelt. Voor

warmtapwaterinstallaties blijft metaal het aangewezen materiaal. Koper is betrouwbaar

maar duur en diefstal gevoelig. Voor diameters > 40 mm is RVS meestal goedkoper.

Riolering- en hemelwatersystemen kunnen worden uitgevoerd in metaal of

verschillende soorten kunststof. Metalen systemen zijn van gietijzer of verzinkt staal en

zijn mechanisch sterk en brandveilig. PVC is eenvoudig te verwerken, goedkoop maar

chloorhoudend. Bij verbranding komt dit chloor vrij. Polypropeen is mechanisch sterker

dan PVC en milieuvriendelijker. Polyetheen kent een zeer lange levensduur, is brandbaar

maar bij brand komen er geen giftige stoffen vrij. Om de akoestische eigenschappen van

kunststof systemen te verbeteren zijn PVC

een grote wanddikte en zware vulmaterialen. Deze materialen stralen aanzienlijk minder

geluid af.

In verwarmingsinstallaties worden de kleine diameters meestal uitgevoerd in kunststof

buis. Omdat in een verwarmingsinstallatie ook metalen onderdelen

buis diffusiedicht zijn. Dit betekent dat er geen zuurstof uit de lucht het systeem kan

binnendringen en corrosie veroorzaken. Voor verwarmingssysteem wordt veel

meerlagenbuis toegepast. Voor vloer

gebruikt met een zuurstofremmende bescherming. Grotere diameters, vanaf circa 50

mm, worden traditioneel in stalen buis uitgevoerd. De tijdrovende lasverbindingen

worden meer en meer vervangen door pers

buis is verkrijgbaar tot circa 200 mm en wordt meer en meer toegepast voor

verwarmingssystemen met warmtepompen en koelsystemen.

Hemelwatersystemen.

Drinkwaterinstallaties kunnen worden gemaakt van kunststof, koperen en

buis. Kunststof buis kan volledig van kunststof zijn gemaakt of worden

voorzien van een Aluminium verstijving, de zogenaamde meerlagenbuis. Deze buis is

eenvoudig te verwerken maar moeilijk te recyclen. De meerlagenbuis is niet geschikt

voor circulerende warmtapwatersystemen zoals worden gebruikt in hotels, ziekenhui

en andere utiliteitsgebouwen waar warmtapwater een belangrijke rol speelt. Voor

warmtapwaterinstallaties blijft metaal het aangewezen materiaal. Koper is betrouwbaar

maar duur en diefstal gevoelig. Voor diameters > 40 mm is RVS meestal goedkoper.

en hemelwatersystemen kunnen worden uitgevoerd in metaal of

verschillende soorten kunststof. Metalen systemen zijn van gietijzer of verzinkt staal en

zijn mechanisch sterk en brandveilig. PVC is eenvoudig te verwerken, goedkoop maar

j verbranding komt dit chloor vrij. Polypropeen is mechanisch sterker

dan PVC en milieuvriendelijker. Polyetheen kent een zeer lange levensduur, is brandbaar

maar bij brand komen er geen giftige stoffen vrij. Om de akoestische eigenschappen van

ystemen te verbeteren zijn PVC- en polyetheenmaterialen verkrijgbaar met

een grote wanddikte en zware vulmaterialen. Deze materialen stralen aanzienlijk minder

In verwarmingsinstallaties worden de kleine diameters meestal uitgevoerd in kunststof

buis. Omdat in een verwarmingsinstallatie ook metalen onderdelen voorkomen moet de

dicht zijn. Dit betekent dat er geen zuurstof uit de lucht het systeem kan

binnendringen en corrosie veroorzaken. Voor verwarmingssysteem wordt veel

uis toegepast. Voor vloer- en wandverwarming wordt volkunststof PEX buis

gebruikt met een zuurstofremmende bescherming. Grotere diameters, vanaf circa 50

mm, worden traditioneel in stalen buis uitgevoerd. De tijdrovende lasverbindingen

vervangen door pers-en groef koppelingen. Lasbare polybuteen

buis is verkrijgbaar tot circa 200 mm en wordt meer en meer toegepast voor

verwarmingssystemen met warmtepompen en koelsystemen.

41

f worden

voorzien van een Aluminium verstijving, de zogenaamde meerlagenbuis. Deze buis is

eenvoudig te verwerken maar moeilijk te recyclen. De meerlagenbuis is niet geschikt

hotels, ziekenhuizen

en andere utiliteitsgebouwen waar warmtapwater een belangrijke rol speelt. Voor

warmtapwaterinstallaties blijft metaal het aangewezen materiaal. Koper is betrouwbaar

maar duur en diefstal gevoelig. Voor diameters > 40 mm is RVS meestal goedkoper.

verschillende soorten kunststof. Metalen systemen zijn van gietijzer of verzinkt staal en

zijn mechanisch sterk en brandveilig. PVC is eenvoudig te verwerken, goedkoop maar

j verbranding komt dit chloor vrij. Polypropeen is mechanisch sterker

dan PVC en milieuvriendelijker. Polyetheen kent een zeer lange levensduur, is brandbaar

maar bij brand komen er geen giftige stoffen vrij. Om de akoestische eigenschappen van

en polyetheenmaterialen verkrijgbaar met

een grote wanddikte en zware vulmaterialen. Deze materialen stralen aanzienlijk minder

In verwarmingsinstallaties worden de kleine diameters meestal uitgevoerd in kunststof

voorkomen moet de

dicht zijn. Dit betekent dat er geen zuurstof uit de lucht het systeem kan

en wandverwarming wordt volkunststof PEX buis

gebruikt met een zuurstofremmende bescherming. Grotere diameters, vanaf circa 50

mm, worden traditioneel in stalen buis uitgevoerd. De tijdrovende lasverbindingen

en groef koppelingen. Lasbare polybuteen

Page 42: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

42

Regenwater afvoeren buiten het gebouw kunnen zijn gemaakt van PVC of dunwandig

metaal zoals zink of koper. Ze moeten bestand zijn tegen eventueel mechanische

beschadiging. Hiervoor kan een metalen ondereind worden gebruikt.

Bij inpandige hemelwaterafvoeren moet rekening worden gehouden met geluidoverlast

en condens. Inpandige conventionele hemelwaterafvoersystemen kunnen aanleiding

geven tot onrealistisch grote diameters. Het hemelwaterafvoersysteem wordt dan

uitgevoerd als vacuümsysteem. Het vallende water trekt vacuüm en dit vacuüm wordt

gebruikt om het water met grote snelheid door de buis te zuigen. Door de grote snelheid

is het systeem zelfreinigend maar kan geluidsoverlast ontstaan. Door de grote snelheid

komen er ook grote krachten op het buizensysteem te staan. Deze systemen worden

daarom hoofdzakelijk van het mechanisch zeer sterke PE materiaal gemaakt met een

versterkt bevestigingssysteem. Door de kleine diameters van het vacuümsysteem en de

grote sterkte van PE buismaterialen kunnen deze systemen goed worden ingestort in

bijvoorbeeld kolommen. Hiermee kunnen geluidsproblemen worden voorkomen

Om bezwijken van de dakconstructie te voorkomen bij het niet functioneren van het

hemelwaterafvoersysteem moet de constructeur bepalen wat de maximale

waterhoogte op het dak mag zijn. Op basis hiervan worden de afmetingen en plaatsen

van noodoverlopen bepaald. De noodoverlopen kunnen zijn uitgevoerd als rechthoekige

"brievenbus" of als tweede hemelwaterafvoersysteem.

Page 43: Basiskennis gebouwinstallaties. - Econosto Basiskennis... · 2 Voorwoord: Veel mensen, niet afkomstig uit de wereld van gebouwinstallaties, komen in aanraking met deze installaties.

Gasinstallaties.

Figuur 26; gecombineerde balansventilati

hoogbouw

Gas wordt o.a. gebruikt voor ruimteverwarming, koken, warmwaterbereiding van tap

zwembadwater en industriële toepassingen.

Door de goede isolatie van moderne woningen is het gasverbruik voor

ruimteverwarming zo laag geworden dat er geen gasinfrastructuur meer wordt

aangelegd. Voor ruimteverwarming is men dan aangewezen op warmtepompen of bio

brandstof en voor het koken op elektriciteit. In bestaande gebouwen vindt

ruimteverwarming in hoofdzaak

een deel van de warmte last geleverd door een warmtepomp met additioneel een

gasverwarmingsketel.

Gasverwarmingstoestellen met een vermogen groter dan 117 kW moeten worden

opgesteld in een stookruimte. Dez

opstelling van gastoestellen waarbij onder meer eisen worden gesteld aan plaats in het

gebouw, de brandwerendheid en vluchtwegen.

Leidingen met een doorlaat tot 50 mm worden hoofdzakelijk in koperen buis uit

Grotere leidingen worden gemaakt van stalen buis waarbij de kwaliteit van de

lasverbindingen wordt gecontroleerd. In niet

herkenbaar worden gemarkeerd met bijvoorbeeld gele verf. Diameters tot 32 mm

mogen ook in speciale geelgekleurde kunststof buis worden uitgevoerd. Er worden dan

wel nadere eisen gesteld aan het voorkomen van mechanische beschadiging en

aantasting door bijvoorbeeld UV licht.

Rookgasafvoersystemen kunnen zijn uitgevoerd in aluminium, roestvast staal

kunststofbuis. Door het hoge rendement van de moderne gasketels koelen rookgassen

zoveel af dat deze met kunststof buis kunnen worden afgevoerd. In woningen met

balansventilatie en warmteterugwinning kan de luchttoevoer en rookgasafvoer van de

verwarmingsketel worden gecombineerd met het ventilatiesysteem. Er zijn dan minder

dakdoorvoeren nodig. Ook in gestapelde bouw zijn combinaties mogelijk.

gecombineerde balansventilatie, gestapelde bouw met individuele rookgasafvoer en

gebruikt voor ruimteverwarming, koken, warmwaterbereiding van tap

zwembadwater en industriële toepassingen.

Door de goede isolatie van moderne woningen is het gasverbruik voor

ruimteverwarming zo laag geworden dat er geen gasinfrastructuur meer wordt

aangelegd. Voor ruimteverwarming is men dan aangewezen op warmtepompen of bio

brandstof en voor het koken op elektriciteit. In bestaande gebouwen vindt

plaats met aardgas. In nieuwe gebouwen wordt vaak

een deel van de warmte last geleverd door een warmtepomp met additioneel een

Gasverwarmingstoestellen met een vermogen groter dan 117 kW moeten worden

opgesteld in een stookruimte. Deze stookruimte mag uitsluitend worden gebruikt de

opstelling van gastoestellen waarbij onder meer eisen worden gesteld aan plaats in het

gebouw, de brandwerendheid en vluchtwegen.

Leidingen met een doorlaat tot 50 mm worden hoofdzakelijk in koperen buis uitgevoerd.

Grotere leidingen worden gemaakt van stalen buis waarbij de kwaliteit van de

ntroleerd. In niet-woongebouwen moet de gasleiding

herkenbaar worden gemarkeerd met bijvoorbeeld gele verf. Diameters tot 32 mm

ciale geelgekleurde kunststof buis worden uitgevoerd. Er worden dan

wel nadere eisen gesteld aan het voorkomen van mechanische beschadiging en

aantasting door bijvoorbeeld UV licht.

Rookgasafvoersystemen kunnen zijn uitgevoerd in aluminium, roestvast staal of

kunststofbuis. Door het hoge rendement van de moderne gasketels koelen rookgassen

zoveel af dat deze met kunststof buis kunnen worden afgevoerd. In woningen met

balansventilatie en warmteterugwinning kan de luchttoevoer en rookgasafvoer van de

ngsketel worden gecombineerd met het ventilatiesysteem. Er zijn dan minder

dakdoorvoeren nodig. Ook in gestapelde bouw zijn combinaties mogelijk.

43

gebruikt voor ruimteverwarming, koken, warmwaterbereiding van tap-en

aangelegd. Voor ruimteverwarming is men dan aangewezen op warmtepompen of bio-

plaats met aardgas. In nieuwe gebouwen wordt vaak

een deel van de warmte last geleverd door een warmtepomp met additioneel een

Gasverwarmingstoestellen met een vermogen groter dan 117 kW moeten worden

e stookruimte mag uitsluitend worden gebruikt de

opstelling van gastoestellen waarbij onder meer eisen worden gesteld aan plaats in het

gevoerd.

woongebouwen moet de gasleiding

herkenbaar worden gemarkeerd met bijvoorbeeld gele verf. Diameters tot 32 mm

ciale geelgekleurde kunststof buis worden uitgevoerd. Er worden dan

kunststofbuis. Door het hoge rendement van de moderne gasketels koelen rookgassen

zoveel af dat deze met kunststof buis kunnen worden afgevoerd. In woningen met

balansventilatie en warmteterugwinning kan de luchttoevoer en rookgasafvoer van de

ngsketel worden gecombineerd met het ventilatiesysteem. Er zijn dan minder