Basisdocument OGGZ Veldmonitor Utrecht v5 · sisdocument zijn vastgelegd blijft gelden voor de...
Transcript of Basisdocument OGGZ Veldmonitor Utrecht v5 · sisdocument zijn vastgelegd blijft gelden voor de...
OGGZ Veldmonitor Utrecht
Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Basisdocument
Indicatoren: definities en meetwiIndicatoren: definities en meetwiIndicatoren: definities en meetwiIndicatoren: definities en meetwijjjjze ze ze ze
Versie 5 Maart 2013
www.utrecht.nl/gggd
Colofon
uitgaveuitgaveuitgaveuitgave
Gemeente Utrecht (GG&GD)
Postbus 2423
3500 GK Utrecht
030 286 3333
internetinternetinternetinternet
www.utrecht.nl/gggd
www.utrecht.nl/gezondheidsonderzoek
rapportagerapportagerapportagerapportage
Lisette Plantinga, Regien Vleems, Addi van Bergen
M.m.v.: Dick Reinking, Marjon van der Leer, Sandra Perton, Wilma Prins, Annemieke Tomas-
sen
informatieinformatieinformatieinformatie
Lisette Plantinga
[email protected], (030) 286 32 66
foto omslagfoto omslagfoto omslagfoto omslag
De Speedservice is een Utrechtse pakketservice die kleine pakketten in de regio Utrecht
vervoert. Zij maken het u makkelijk en u steunt er een sociaal project mee. De Speedservice
stelt zich ten doel, mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, te re-integreren. Ze
bezorgen een grote doos folders, de drie grote emmers latexverf van de bouwmarkt of de
dozen met gebakjes, waarvoor fiets of OV niet geschikt zijn! (Annet van den Akker, GG&GD)
bronvermeldingbronvermeldingbronvermeldingbronvermelding
Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding.
Maart 2013
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
5
Inhoudsopgave
Inleiding 7
1 Instromers: hoeveel en wie? 11
1.1 Aantal en percentage dakloze cliënten dat is ingestroomd bij M&A en BCT 11 1.2 Aantal en percentage ingestroomde dakloze vrouwen 11 1.3 Aantal ingestroomde dakloze gezinnen met kind(eren) 12
2 Duur en aanleiding dakloosheid voorafgaand aan instroom 13
2.1 Duur dakloosheid voorafgaand aan instroom 13 2.2 Aanleiding dakloosheid van ingestroomde cliënten die in afgelopen jaar dakloos geworden zijn 13 2.3 Redenen voor huis verlaten 14 2.4 Percentage ingestroomde dakloze jongeren dakloos geworden door het verlaten vh huis 15
3 Uitgestroomde cliënten 16
3.1 Uitstroom uit traject 16 3.2 Duur trajecten 17 3.3 Vervolgzorg na uitstroom 18
4 Cliëntengroep primair proces 19
4.0 Omvang cliëntengroep primair proces 19 4.1 Percentage cliënten met trajectmanager 19 4.2 Percentage cliënten met trajectplan 20 4.3 Percentage cliënten met zorgverzekering 21
5 Nachtopvang 22
5.1 Instroom nachtopvang 22 5.2 Status nieuwe cliënten in de nachtopvang 22 5.3 Percentage nieuwe cliënten dat binnen één week een trajectmanager heeft gekregen 23 5.4 Omvang cliëntengroep nachtopvang 24 5.5 Percentage bezette bedden in de nachtopvang naar status 24
6 Voorkom Huisuitzetting 26
6.1 Instroom VH 26 6.2 Uitstroom VH 26 6.3 Percentage positief beëindigde trajecten 27 6.4 Omvang VH cliëntengroep 27
7 Indicatoren per trede op de OGGZ-ladder van uitval en herstel 28
Overzicht indicatoren en status 31
Literatuur 33
Gemeente Utrecht
6
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
7
Inleiding
Vanuit de GG&GD Utrecht heeft de afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg (MGZ)
de taak om de uitvoering van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (MO; Rijk en vier grote
steden, 2006) binnen de stad Utrecht te monitoren. Dat betekent dat er met regelmaat concrete cijfers
met betrekking tot de in dit kader aangeboden zorg verzameld dienen te worden. De OGGZ Veldmoni-
tor Utrecht (kortweg: Veldmonitor) is opgezet om deze stand van zaken halfjaarlijks in beeld te bren-
gen.
MonitorMonitorMonitorMonitor
‘‘‘‘Monitoring’ betekent volgens Engbersen e.a.: ‘het periodiek en op systematische wijze volgen van
maatschappelijke ontwikkelingen ten behoeve van het beleid’. Er is sprake van monitoring als aan vijf
criteria is voldaan:
1. de informatieverzameling wordt periodiek en systematisch uitgevoerd;
2. de verzamelde informatie is actueel;
3. de gebruikte indicatoren zijn steeds per item hetzelfde;
4. de verzamelde informatie is beleidsrelevant en
5. de monitor kent een ijkpunt. (Engbersen e.a., 1997:45).
De OGGZ Veldmonitor Utrecht voldoet zoveel mogelijk aan deze vereisten. De informatie voor de
Veldmonitor wordt halfjaarlijks verzameld en in beeld gebracht. De terugkoppeling van de gegevens
wordt op zo kort mogelijke termijn verzorgd. Zoveel mogelijk worden steeds dezelfde items opgeno-
men. Het is van groot belang dat de indicatoren die eenmaal zijn vastgesteld niet meer wijzigen, want
alleen dan kunnen trends worden gevonden. De onderwerpen en indicatoren zijn geselecteerd door
een projectgroep bestaande uit een brede vertegenwoordiging van de afdeling MGZ van de GG&GD, het
team Zorg en Veiligheid van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) en GG&GD epidemiolo-
gen. Deze projectgroep stelt de indicatoren vast en besluit met elkaar over de definitieve meetwijze. De
projectgroep waarborgt de kwaliteit en de beleidsrelevantie van de indicatoren. Het halfjaarrapport
over het eerste halfjaar 2010 (of voor de nog niet vastgestelde indicatoren: het halfjaarrapport waarin
deze voor het eerst zullen worden bepaald) zal dienen als ijkpunt voor de daaropvolgende rapportages.
Wat zijn indicatoren?Wat zijn indicatoren?Wat zijn indicatoren?Wat zijn indicatoren?
Indicatoren zijn variabelen waarmee veranderingen gemeten kunnen worden. Een indicator geeft een
vereenvoudigd beeld van de werkelijkheid, een indicatie voor een bepaalde ontwikkeling. Hierdoor kan
een trend worden gevolgd. Ook kunnen regio's of gemeenten worden vergeleken. Als indicatoren
gekoppeld zijn aan doelstellingen of voornemens voor beleid kunnen ze ook een functie krijgen bij het
meten van de prestaties van het beleid. (Gezondheidsraad, 2003)
BasisdocumentBasisdocumentBasisdocumentBasisdocument
Dit document is het basisdocument. Het doel van dit basisdocument is de in de projectgroep vastge-
stelde indicatoren helder te formuleren en de meetwijze daarvan vast te leggen. Zo vormt dit document
het fundament van de Veldmonitor. Indicatoren worden alleen aan de Veldmonitor toegevoegd als ze
aan een aantal criteria voldoen. Deze criteria zijn opgenomen in de bijlage.
Gemeente Utrecht
8
Van de indicatoren waarvoor besloten is dat die in de Veldmonitor meegenomen en gevolgd gaan
worden, is in dit document opgenomen:
� Nummer en naam van de indicator
� Doel van de indicator. Waarom is het belangrijk om deze indicator te meten?
� Teller en noemer (bij percentages) of telling (bij absolute cijfers). Hieruit blijkt wat er precies
onder de betreffende indicator wordt verstaan.
� Uitsplitsing. Indien van toepassing wordt hier weergegeven of het resultaat voor bepaalde
doelgroepen apart zal worden weergegeven.
� Definities
� Opzet resultaat. In het rode kader is in beeld gebracht hoe het resultaat weergegeven zal wor-
den in de halfjaarrapportages. De 'xx'-en1 worden in de halfjaarrapportages vervangen door
cijfers.
� Nog nodig. Dit kopje is alleen opgenomen onder de indicatoren die nog niet zijn vastgesteld.
Hier wordt beschreven welke acties of besluiten nog nodig zijn om deze indicator in de toe-
komst te kunnen bepalen.
NB: Omdat de informatie onder 'nog nodig' de actuele stand van zaken weergeeft en dus in de loop van
de zal wijzigen, zal dit basisdocument nog herhaaldelijk worden geactualiseerd. Zo blijft ook in de
toekomst helder wat nog gedaan of besloten moet worden.
HalfjaarrapportagesHalfjaarrapportagesHalfjaarrapportagesHalfjaarrapportages
Met ingang van het eerste halfjaar 2010 tot het einde van de looptijd van het Plan van Aanpak Maat-
schappelijke Opvang zullen steeds halfjaarrapportages verschijnen. Hierin worden de in het basisdo-
cument definitief vastgestelde indicatoren halfjaarlijks bepaald en beschreven. Deze documenten
kunnen functioneren als een dashboard van een auto: ze geven op hoofdlijnen de stand van zaken
weer. Als daaruit blijkt dat er bepaalde ontwikkelingen zijn die de aandacht nodig hebben, zijn aanvul-
lende analyses nodig.
In de halfjaarrapportages zal per indicator worden opgenomen:
� Naam en nummer van de indicator
� Norm
� Resultaat
� Korte beschouwing
Voor de verdere afspraken en meetwijze zal steeds worden verwezen naar dit basisdocument.
Als bijlage bij de jaarrapporten zal ook een overzicht van de jaarlijkse cijfers voor de Bestuurlijke
Monitor Plan van Aanpak MO G4 worden opgenomen.
Achterliggende principesAchterliggende principesAchterliggende principesAchterliggende principes
Er gelden twee belangrijke achterliggende principes voor de Veldmonitor:
1. Alles wordt maar één keer beschreven. De beschrijving van de indicatoren zoals deze in dit ba-
sisdocument zijn vastgelegd blijft gelden voor de komende jaren. Zo kan worden voorkomen dat
de indicatoren in verschillende documenten anders worden beschreven en daardoor onduidelijk-
heden ontstaan.
1 Ten aanzien van de 'xx'-en geldt dat het aantal x-en niet verwijst naar de hoogte van het verwachte getal. Er is
voor gekozen om altijd twee x-en te plaatsen ('xx') daar waar in de halfjaarrapportages een getal (ongeacht het
aantal benodigde cijfers) zal worden gegeven.
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
9
2. 'Less is more': afgesproken is om in dit basisdocument en in de komende halfjaarlijkse rapporta-
ges zo min mogelijk tekst te gebruiken. Zo blijven de rapportages helder en overzichtelijk. Ui-
teraard is het wel belangrijk dat de informatie voldoende is om helder te zijn.
Doelgroep: OGGZDoelgroep: OGGZDoelgroep: OGGZDoelgroep: OGGZ
De doelgroep die in deze monitor centraal staat is de OGGZ doelgroep. OGGZ staat voor Openbare
Geestelijke Gezondheidszorg. In het Utrechtse werkveld en in de Volksgezondheidsmonitor Utrecht
(VMU; Bergen, 2010) wordt de volgende definitie gehanteerd:
a. Personen van 18 jaar en ouder die problemen hebben op meerdere levensgebieden zoals (drei-
gende) dakloosheid, tekortschietende zelfzorg, overlastgevend gedrag of problematische schul-
den;
b. Bij wie minimaal psychiatrie en/of verslaving, cognitieve problematiek of inadequaat copingge-
drag aanwezig is;
c. Die zorgmijdend gedrag vertonen of de weg naar de hulpverlening niet kunnen vinden;
d. En die zorg nodig hebben die binnen de reguliere hulpverlening niet geboden wordt.
DDDDefinitiesefinitiesefinitiesefinities
Voor dit basisdocument en voor de halfjaarrapportages gelden de volgende definities (tenzij anders
vermeld):
Jongeren:
Cliënten die jonger zijn dan 23 jaar. Dit betreffen dus cliënten vanaf 18 en tot 23 jaar, aangezien de
doelgroep van KRIS én de gehanteerde OGGZ definitie cliënten jonger dan 18 jaar uitsluit.
Volwassenen:
Cliënten die 23 jaar en ouder zijn.
(Ex-)dakloos:
Als (ex-)dakloos tellen mee: alle personen die:
a. De maand voorafgaand aan de aanmelding middels het ADF niet beschikten over eigen woon-
ruimte én die voor een slaapplek gedurende tenminste één nacht in die maand waren aangewe-
zen op: (Wolf, 2002)
- buiten slapen ofwel overnachten in de openlucht en in overdekte openbare ruimten (portie-
ken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto);
- binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang, inclusief ééndaagse
noodopvang, of;
- binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie zonder vooruitzichten op een slaapplek
voor de daaropvolgende nacht.
b. De mensen die volgens het trajectplan op straat, in de nachtopvang, tijdelijk bij familie/ vrien-
den, in een caravan of in een auto hun woonsituatie hebben.
Instroommoment:
Het moment van instroom wordt bepaald door het moment van invullen van het tabblad Melden in
KRIS. Als die datum niet bekend is, wordt gekeken naar het moment van invullen van het ADF in KRIS.
Databron: KRISDatabron: KRISDatabron: KRISDatabron: KRIS
De indicatoren voor de Veldmonitor worden allen bepaald op grond van het Keten Registratie en Infor-
matie Systeem (KRIS). Dit is het cliëntvolgsysteem waarin de Utrechtse OGGZ cliënten sinds maart 2009
worden geregistreerd. De cliënten worden hierin gevolgd van aanmelding tot afsluiting van hun zorg-
traject.
Gemeente Utrecht
10
Theoretisch kaderTheoretisch kaderTheoretisch kaderTheoretisch kader
Als onderliggend theoretisch model voor de Veldmonitor is gekozen voor de OGGZ-ladder van uitval
en herstel. Voor meer uitleg over deze ladder wordt verwezen naar het VMU rapport Zorg voor Sociaal
Kwetsbaren 2010 (Bergen, 2010). Kort gezegd kan de totale OGGZ-doelgroep middels dit model in vijf
subgroepen worden onderverdeeld:
a. Kwetsbaar in de gemeenschap: dreigende uitvallers
b. Crisissituaties
c. Kwetsbaar op straat
d. Kwetsbaar in instituties
e. Kwetsbaar in de gemeenschap: herstel
Per subdoelgroep a tot en met e zullen steeds dezelfde serie indicatoren worden bepaald. Deze indica-
toren worden in dit basisdocument in hoofdstuk 7 beschreven.
LeeswijzerLeeswijzerLeeswijzerLeeswijzer
Dit basisdocument bestaat uit zeven hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft de indicatoren met betrekking
tot de nieuw ingestroomde cliënten weer. De duur en aanleidingen van dakloosheid voorafgaand aan
de instroom wordt uitgewerkt in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 beschrijft de uitstroomindicatoren. In
hoofdstuk 4 staan de indicatoren die de totale doelgroep van het primair proces in beeld brengen. De
indicatoren in hoofdstuk 5 brengen de cliëntengroep van de nachtopvang in beeld. Hoofdstuk 6 bevat
indicatoren met betrekking tot de cliënten van Voorkom Huisuitzetting (VH). Hoofdstuk 7 tot slot
beschrijft de indicatoren zoals die voor de subdoelgroepen per trede van de OGGZ-ladder zullen
worden bepaald.
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
11
1 Instromers: hoeveel en wie?
1111.1 Aantal en percentage .1 Aantal en percentage .1 Aantal en percentage .1 Aantal en percentage dakloze cliënten dat is ingdakloze cliënten dat is ingdakloze cliënten dat is ingdakloze cliënten dat is ingeeeestroomdstroomdstroomdstroomd bij M&A en BCTbij M&A en BCTbij M&A en BCTbij M&A en BCT1111
Doel: In Utrecht wordt gestreefd naar verlaging van de instroom van nieuwe cliënten. Met
deze indicator wordt de instroom in beeld gebracht op basis van de informatie van het
ADF en wordt gevolgd in hoeverre dit doel wordt bereikt.
Teller: Aantal dakloze cliënten dat tijdens dit halfjaar is ingestroomd in het primair proces
Noemer: Totaal aantal tijdens dit halfjaar ingestroomde cliënten
Uitsplitsing: Naast een totaalcijfer worden de resultaten ook apart weergegeven voor dakloze
jongeren en dakloze volwassenen. Deze uitsplitsing geldt alleen voor de teller.
Opzet resultaat:
1111....2222 Aantal en pAantal en pAantal en pAantal en percentage ingestroomde dakloze vrouwenercentage ingestroomde dakloze vrouwenercentage ingestroomde dakloze vrouwenercentage ingestroomde dakloze vrouwen
Doel: Dakloze vrouwen zijn kwetsbaarder dan dakloze mannen. Het doel van deze indicator
is het in beeld brengen en volgen van het aantal dakloze vrouwen dat wordt aange-
meld.
1 Nieuwe cliënten worden aangemeld via het Meld- en Actiepunt OGGZ (M&A) of direct bij de Brede Centrale Toe-
gang (BCT). Het M&A koppelt een cliënt aan een trajectmanager die de problematiek inventariseert en met behulp
van het Aanmeld- en Diagnose formulier (ADF) een aanvraag doet voor zorg bij de BCT. Bij de BCT krijgt een cliënt
een passende zorgtoewijzing.
IIIIndicator 1.1ndicator 1.1ndicator 1.1ndicator 1.1::::
Totaal aantal ingestroomde cliënten xx
(zowel dakloos als niet-dakloos)
Aantal dakloze cliënten dat is ingestroomd xx (xx %)
Waarvan:
Dakloze jongeren xx (xx %)
Dakloze volwassenen xx (xx %)
De indicatoren die in dit hoofdstuk beschreven worden zijn de volgende:
1.1 Aantal en percentage dakloze cliënten dat is ingestroomd bij M&A en BCT
1.2 Aantal en percentage ingestroomde dakloze vrouwen
1.3 Aantal ingestroomde dakloze gezinnen met kind(eren)
Gemeente Utrecht
12
Teller: Aantal ingestroomde dakloze vrouwen
Noemer: Totaal aantal tijdens dit halfjaar ingestroomde dakloze cliënten
Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen.
Opzet resultaat:
1111....3333 Aantal ingestroomde dakloze gezinnen met kind Aantal ingestroomde dakloze gezinnen met kind Aantal ingestroomde dakloze gezinnen met kind Aantal ingestroomde dakloze gezinnen met kind((((erenerenereneren))))
Doel: In Utrecht is het doel dat er geen kinderen dakloos zijn. Het doel van deze indicator is
het volgen of er gezinnen met kinderen worden aangemeld en zo ja in welke mate.
Telling: - Aantal dakloze ingestroomde gezinnen dat bij aanmelding op het ADF aangeeft dat
de leefsituatie op dat moment is met kinderen
- Aantal dakloze ingestroomde alleenstaande vrouwen dat bij aanmelding op het ADF
aangeeft dat de leefsituatie op dat moment is met kinderen
Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen.
Definities: Als de partner ook wordt aangemeld, wordt dit stel met kinderen één keer geteld, als
gezin.
Opzet resultaat:
Nog nodig: Op het ADF is een nieuwe vraag toegevoegd met betrekking tot zwangerschap van de
cliënt. Deze extra indicator kan daardoor voor het eerst bepaald worden over het eer-
ste halfjaar 2013.
IIIIndicator 1.3ndicator 1.3ndicator 1.3ndicator 1.3:::: Jong.Jong.Jong.Jong. Volw.Volw.Volw.Volw.
Aantal ingestroomde dakloze gezinnen met kind(eren) xx xx
Waarvan:
Alleenstaande vrouwen met kind(eren) xx xx
Aantal ingestroomde dakloze zwangere vrouwen xx xx
IIIIndicator 1.2:ndicator 1.2:ndicator 1.2:ndicator 1.2:
Ingestroomde dakloze vrouwen xx (xx%)
Waarvan:
Jongeren xx (xx%)
Volwassenen xx (xx%)
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
13
2 Duur en aanleiding dakloosheid
voorafgaand aan instroom
2222.1.1.1.1 Duur dakloosheid Duur dakloosheid Duur dakloosheid Duur dakloosheid voorafgaand aan instroomvoorafgaand aan instroomvoorafgaand aan instroomvoorafgaand aan instroom
Doel: Het doel van deze indicator is het in beeld brengen en volgen van de lengte van de
periode tussen de aanleiding van dakloosheid en het invullen van het ADF. Dit kan als
maat gezien worden voor de duur van dakloosheid voorafgaand aan het instromen in
de zorg. Gestreefd wordt deze periode zo kort mogelijk te laten zijn. Omdat voor deze
indicator met name de trend informatief is, wordt dit jaarlijks gemeten, niet halfjaar-
lijks zoals de andere indicatoren in deze monitor.
Teller: Aantal dakloze ingestroomde cliënten dat aangeeft dat de aanleiding voor de laatste
episode van dakloosheid betreffende tijdseenheid geleden is
Noemer: Totaal aantal dakloze ingestroomde cliënten
Opzet resultaat:
2222.2.2.2.2 Aanleiding dakloosheid Aanleiding dakloosheid Aanleiding dakloosheid Aanleiding dakloosheid van de ingestroomde cliënten die in van de ingestroomde cliënten die in van de ingestroomde cliënten die in van de ingestroomde cliënten die in het afgelopen jaarhet afgelopen jaarhet afgelopen jaarhet afgelopen jaar
dadadadakkkkloos geworden zijnloos geworden zijnloos geworden zijnloos geworden zijn
Doel: Het doel van deze indicator is het in beeld brengen en volgen van de aanleidingen van
dakloosheid van de dakloze cliënten die zijn ingestroomd. Deze informatie is belang-
rijk om het beleid en de afspraken binnen de keten te kunnen bijsturen als dat nodig
IIIIndicator 2.1ndicator 2.1ndicator 2.1ndicator 2.1::::
Korter dan een maand xx (xx %)
1 tot 3 maanden xx (xx %)
4 tot 6 maanden xx (xx %)
7 tot 12 maanden xx (xx %)
Langer dan een jaar xx (xx %)
Niet geregistreerd xx (xx %)
De indicatoren die in dit hoofdstuk beschreven worden zijn de volgende:
2.1 Duur dakloosheid voorafgaand aan instroom
2.2 Aanleiding dakloosheid van de ingestroomde cliënten die in het afgelopen jaar dak-
loos geworden zijn
2.3 Redenen voor huis verlaten
2.4 Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door het ver-
laten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd)
Gemeente Utrecht
14
blijkt. Zo kunnen beleid en praktijk bijdragen aan het uiteindelijk doel: terugdringen
van dakloosheid.
Teller: Aantal dakloze ingestroomde cliënten dat dakloos is geworden door de betreffende
aanleiding én waarvan deze aanleiding maximaal een jaar geleden heeft plaatsgevon-
den
Noemer: Totaal aantal dakloze ingestroomde cliënten waarvan de aanleiding dakloosheid (on-
geacht welke aanleiding dat is) maximaal een jaar geleden heeft plaatsgevonden
Opzet resultaat:
2222.3.3.3.3 Redenen voor huis ve Redenen voor huis ve Redenen voor huis ve Redenen voor huis verrrrlatenlatenlatenlaten
Doel: Deze indicator geeft van de mensen die dakloos zijn geworden door het huis te verla-
ten (zelf weggegaan of weggestuurd) wat de reden van het verlaten van het huis was.
Deze indicator kan aangrijpingspunten leveren voor bijsturen van het beleid of de af-
spraken binnen de keten.
Teller: Het aantal en percentage tijdens dit halfjaar ingestroomde cliënten dat de betreffende
reden van huis verlaten heeft aangegeven op het ADF
Noemer: De dakloze ingestroomde cliënten die dakloos zijn geworden door het huis te verlaten
(zelf weggegaan of weggestuurd), ongeacht hoe lang geleden deze aanleiding heeft
plaatsgevonden
Uitsplitsing: Zowel voor de teller als de noemer worden uitgesplitst voor jongeren en volwassenen
apart.
Opzet resultaat:
IIIIndicator 2.2: ndicator 2.2: ndicator 2.2: ndicator 2.2:
Dakloos door huisuitzetting uit corporatiewoning xx (xx %)
Dakloos door huisuitzetting uit niet-corporatiewoning xx (xx %)
Dakloos door huis verlaten (zelf weggegaan of weggestuurd) xx (xx %)
Dakloos door ontslag uit detentie xx (xx %)
Dakloos door ontslag uit zorginstelling xx (xx %)
Dakloos door eind marginale/ tijdelijke huisvesting xx (xx %)
Dakloos, andere aanleiding xx (xx %)
IIIIndicator 2.3ndicator 2.3ndicator 2.3ndicator 2.3:::: JongerenJongerenJongerenJongeren VoVoVoVollllwassenenwassenenwassenenwassenen
Huis verlaten vanwege conflict met ouder(s)/ verzorger(s) xx (xx %) xx (xx %)
Huis verlaten i.v.m. huiselijk geweld xx (xx %) xx (xx %)
Huis verlaten i.v.m. relatieproblemen xx (xx %) xx (xx %)
Huis verlaten vanwege andere reden xx (xx %) xx (xx %)
Huis verlaten, reden niet geregistreerd xx (xx %) xx (xx %)
Huis verlaten, totaal xx xx
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
15
2222.4.4.4.4 Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door het ve Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door het ve Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door het ve Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door het ver-r-r-r-
llllaaaaten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd)ten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd)ten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd)ten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd)
Doel: Omdat het verlaten van het huis de meest voorkomende reden voor dakloosheid is
onder jongeren, wordt met deze indicator in beeld gebracht hoeveel jongeren door de-
ze aanleiding dakloos raken en kan dat door de tijd heen worden gevolgd.
Teller: Alle jongeren die als aanleiding voor hun laatste periode van dakloosheid aangeven dat
ze dakloos zijn geworden door het huis te verlaten (zelf weggegaan of weggestuurd),
ongeacht hoe lang geleden deze aanleiding heeft plaatsgevonden
Noemer: Totaal aantal dakloze ingestroomde jongeren
Opzet resultaat:
IIIIndicator 2.4:ndicator 2.4:ndicator 2.4:ndicator 2.4:
Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is xx %
geworden door het huis te verlaten (zelf weggegaan/ weggestuurd)
Gemeente Utrecht
16
3 Uitgestroomde cliënten
3333.1 Uitstroom.1 Uitstroom.1 Uitstroom.1 Uitstroom uit traject uit traject uit traject uit traject
Doel: Uiteindelijk is het doel dat mensen weer zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren
en weer zonder traject en trajectmanager kunnen. Met deze indicatoren wordt in beeld
gebracht voor hoeveel cliënten tijdens het betreffende halfjaar het traject kon worden
afgesloten en in hoeverre deze succesvol konden worden afgesloten.
Nog nodig: � De criteria voor afsluiten van een traject en voor succesvolle/ niet-succesvolle
uitstroom moeten eerst worden vastgesteld en geïmplementeerd. Eventueel moeten
hiervoor passende velden in KRIS worden opgenomen. Zonder heldere criteria leve-
ren deze indicatoren onbruikbare informatie.
� Daarnaast moet nog bepaald worden of deze indicatoren apart voor jongeren en
volwassenen gemeten gaan worden of dat een totaalcijfer voldoende is.
3.1A Aantal en percentage cliënten waarvoor het traject wordt beëindigd vóórdat een trajectplan is
opgesteld
Teller: Aantal cliënten waarvoor het traject wordt beëindigd vóórdat een trajectplan is opge-
steld
Noemer: Totaal aantal cliënten zonder trajectplan aan het eind van het betreffende halfjaar
Opzet resultaat:
3.1B Aantal en percentage cliënten dat succesvol uitstroomt
Teller: Aantal cliënten waarvoor het traject is beëindigd omdat het succcesvol kon worden
afgesloten
Noemer: Totaal aantal cliënten met trajectplan aan het eind van het betreffende halfjaar
IIIIndicator 3.1Andicator 3.1Andicator 3.1Andicator 3.1A::::
Traject beëindigd voordat trajectplan is opgesteld xx (xx %)
De indicatoren die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn de volgende:
3.1 Uitstroom uit traject
3.2 Duur trajecten
3.3 Vervolgzorg na uitstroom
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
17
Opzet resultaat:
3.1C Aantal en percentage cliënten dat uitstroomt om een andere reden dan succesvol
Teller: Aantal cliënten waarvoor het traject is beëindigd vanwege andere redenen dan succes-
vol afgerond
Noemer: Totaal aantal cliënten met trajectplan aan het eind van het betreffende halfjaar
Opzet resultaat:
3333.2.2.2.2 Duur trajecten Duur trajecten Duur trajecten Duur trajecten
Doel: Het doel van deze indicatoren is het in beeld brengen en volgen van de duur van
trajecten.
Definities: Het traject begint bij het moment van instroom (d.i. het moment van invullen van het
tabblad Melden, zie ook inleiding) en eindigt op het moment dat Veldregie het voorstel
voor afsluiting goedkeurt.
Telling: Gemiddelde, minimale en maximale duur van de afgesloten trajecten
Uitsplitsing: Uitsplitsen naar trajecten die zijn afgesloten voordat een trajectplan is opgesteld,
trajecten die succesvol zijn afgesloten en trajecten die om een andere reden dan suc-
cesvol zijn afgesloten.
Opzet resultaat:
Nog nodig: � Hoe lang een traject redelijkerwijs mag duren en daadwerkelijk duurt, heeft veel te
maken met de reden van afsluiten. Eventueel zullen de afgesloten trajecten op basis
van de reden van afsluiting nog in extra of andere categorieën worden onderver-
deeld als dat informatiever blijkt te zijn.
� Ter referentie moet nog worden vastgesteld wat een redelijke duur is voor verschil-
lende arrangementen van zorg.
IIIIndicator 3.1Bndicator 3.1Bndicator 3.1Bndicator 3.1B::::
Traject beëindigd en succesvol afgesloten xx (xx %)
IIIIndicator 3.1Cndicator 3.1Cndicator 3.1Cndicator 3.1C::::
Traject beëindigd en om andere reden dan succesvol afgesloten xx (xx %)
IIIIndicator 3.2ndicator 3.2ndicator 3.2ndicator 3.2:::: Gem.Gem.Gem.Gem. Min.Min.Min.Min. Max.Max.Max.Max.
Trajecten die zijn afgesloten vóór trajectplan xx dagen xx xx dagen
Succesvolle trajecten xx dagen xx xx dagen
Anders dan succesvolle trajecten xx dagen xx xx dagen
Gemeente Utrecht
18
3333.3.3.3.3 Vervolgzorg na uitstroom Vervolgzorg na uitstroom Vervolgzorg na uitstroom Vervolgzorg na uitstroom
Doel: Van de uitgestroomde cliënten heeft een deel nog vervolgzorg nodig. Deze indicator
brengt in beeld voor hoeveel van de uitgestroomde cliënten vervolgzorg is georgani-
seerd.
Nog nodig: � De criteria voor afsluiten van een traject en voor succesvolle/ niet-succesvolle
uitstroom moeten eerst worden vastgesteld en geïmplementeerd. Eventueel moeten
hiervoor passende velden in KRIS worden opgenomen. Zonder heldere criteria leve-
ren deze indicatoren onbruikbare informatie.
� Deze indicator moet in zijn geheel nog verder worden uitgewerkt.
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
19
4 Cliëntengroep primair proces
4.0 Omvang cliëntengroep primair proces4.0 Omvang cliëntengroep primair proces4.0 Omvang cliëntengroep primair proces4.0 Omvang cliëntengroep primair proces
Doel: De indicatoren 4.1 tot en met 4.3 zijn percentages. Deze indicator is opgenomen om
de omvang van de totale cliëntengroep van deze indicatoren in beeld te brengen.
Telling: Aantal cliënten in het primair proces
Uitsplitsing: Naast een totaalcijfer wordt deze indicator ook apart bepaald voor volwassenen, jon-
geren, (ex-)dakloze en niet-dakloze cliënten.
Definities: Een cliënt telt mee als 'in het primair proces' als deze zich volgens de workflow in de
stap Melden of verder bevindt. Cliënten die volgens KRIS alleen bekend zijn bij Voor-
kom Huisuitzettingen, Woonhygiënische Problemen, Sociaal Medische Zorg en de
Laagdrempelige Opvang en (nog) niet zijn aangemeld bij het primair proces tellen
daardoor niet mee.
Opzet resultaat:
Nog nodig: Niets, deze indicator kan met ingang van het eerste halfjaar 2010 worden gemeten.
4.1 Percentage4.1 Percentage4.1 Percentage4.1 Percentage cliënten met trajectmanager cliënten met trajectmanager cliënten met trajectmanager cliënten met trajectmanager
Doel: Afspraak is dat alle cliënten die worden aangemeld bij het Primair proces een traject-
manager krijgen. Met deze indicator wordt gevolgd in hoeverre dit daadwerkelijk wordt
opgevolgd.
De indicatoren die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn de volgende:
4.0 Omvang cliëntengroep primair proces
4.1 Percentage cliënten met trajectmanager
4.2 Percentage cliënten met trajectplan
4.3 Percentage cliënten met zorgverzekering
Indicator 4.0Indicator 4.0Indicator 4.0Indicator 4.0: : : :
Totaal aantal cliënten in primair proces xx
Waarvan:
(Ex-)dakloze cliënten xx
Niet-dakloze cliënten xx
Of:
Jongeren xx
Volwassenen xx
Aantal dakloze cliënten in primair proces xx
Gemeente Utrecht
20
Teller: Aantal cliënten met een trajectmanager
Noemer: Aantal cliënten in het primair proces (zie indicator 4.0)
Uitsplitsing: Zowel teller als noemer worden uitgesplitst naar volwassenen, jongeren, (ex-)dakloze
en niet-dakloze cliënten.
Definities: Een cliënt heeft een trajectmanager als er in KRIS een trajectmanager is ingevuld. Voor
de definitie van de noemer zie indicator 4.0.
Opzet resultaat:
4.4.4.4.2222 Percentage cliënten met tPercentage cliënten met tPercentage cliënten met tPercentage cliënten met trajectplanrajectplanrajectplanrajectplan
Doel: Afspraak is dat alle OGGZ cliënten na het krijgen van een zorgtoewijzing een traject-
plan krijgen. Met deze indicator wordt gevolgd in hoeverre dit daadwerkelijk wordt op-
gevolgd.
Teller: Aantal cliënten met een trajectplan
Noemer: Aantal cliënten dat een trajectplan behoort te hebben
Uitsplitsing: Zowel teller als noemer worden uitgesplitst naar volwassenen, jongeren, (ex-)dakloze
cliënten en niet-dakloze cliënten.
Definities: Als trajectplan telt vooralsnog mee: alle trajectplannen waarbij een huidige situatie en
een doelstelling is ingevuld op minimaal één leefgebied. Later zal dit criterium worden
aangepast (zie 'nog nodig').
Onder de noemer tellen alle cliënten mee die zich volgens de workflow in de trajectuit-
voerfase bevinden, inclusief de cliënten voor wie een heraanvraag wordt ingediend en
voor wie een voorstel tot beëindiging van het traject wordt ingediend.1
1 Deze meetwijze is gelijk aan de meetwijze voor de prestatie-indicator voor Veldregie die buiten deze monitor om
wordt bepaald. Dit is het best haalbare, maar een onzuiverheid blijft erin zitten doordat cliënten voor wie een
voorstel tot beëindiging van het traject wordt ingediend niet altijd een trajectplan hoeven te hebben. De percenta-
ges onder deze indicator blijven daardoor iets onderschat en kunnen nooit 100% worden.
Indicator 4.Indicator 4.Indicator 4.Indicator 4.1: 1: 1: 1:
Percentage (ex-)dakloze cliënten met trajectmanager xx %
Percentage niet-dakloze cliënten met trajectmanager xx %
Percentage jongeren met trajectmanager xx %
Percentage volwassenen met trajectmanager xx %
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
21
Opzet resultaat:
Nog nodig: In 2012 is het trajectplan in KRIS vervangen. Per 2013 heeft iemand een trajectplan als
de tabbladen Intake, de ZRM en en het tabblad Monitor zijn ingevuld in KRIS.
4.34.34.34.3 PPPPercentage cliënten met zorgverzekeringercentage cliënten met zorgverzekeringercentage cliënten met zorgverzekeringercentage cliënten met zorgverzekering
Doel: Met ingang van juni 2010 is de onverzekerdenregeling ingegaan. Mensen zonder
zorgverzekering kunnen tweemaal een boete krijgen van 343 euro. (Van Diemen et al.,
2011) Om dit te voorkomen is het van belang dat cliënten die nog geen zorgverzeke-
ring hebben maar daartoe wel verplicht zijn, zo snel mogelijk een zorgverzekering af-
sluiten.
Teller: Aantal verzekerde cliënten
Noemer: Totaal aantal cliënten met een trajectmanager
Uitsplitsing: Zowel de teller als de noemer wordt uitgesplitst naar jongeren en volwassenen.
Werkwijze: In nauwe samenwerking met een arts van de afdeling MGZ worden alle cliënten met
een trajectmanager in Vecozo gecontroleerd op het hebben van een zorgverzekering
via een automatische zoekactie. Vecozo kent per cliënt een code toe. Cliënten met de
codes 'cliënt verzekerd', 'BSN vaker gevonden bij zelfde of meerdere zorgverzekeraars'
en 'meerder personen gevonden, gegevens niet uniek' zijn meegeteld als verzekerd.
Cliënten zijn als niet verzekerd geteld als de code 'verzekering van cliënt is beëindigd'
wordt toegekend. Cliënten die zijn verhuisd naar het buitenland, inmiddels zijn overle-
den of waarvan in KRIS te weinig persoonsgegevens bekend zijn om ze te kunnen op-
zoeken in Vecozo, zijn zowel bij de teller als de noemer niet meegeteld. Vecozo kent
ook de code 'cliënt niet gevonden' toe. Deze cliënten worden handmatig nagekeken in
Vecozo. Het grootste deel van deze cliënten blijkt zo toch te vinden te zijn, vaak blijkt
één van de andere codes te gelden.
Opzet resultaat:
Indicator Indicator Indicator Indicator 4.24.24.24.2: : : :
Percentage (ex-)dakloze cliënten met trajectplan xx %
Percentage niet-dakloze cliënten met trajectplan xx %
Percentage jongeren met trajectplan xx %
Percentage volwassenen met trajectplan xx %
Indicator Indicator Indicator Indicator 4.34.34.34.3: : : : Jong.Jong.Jong.Jong. Volw. Volw. Volw. Volw.
Percentage verzekerde cliënten xx % xx %
Gemeente Utrecht
22
5 Nachtopvang
5.15.15.15.1 Instroom Instroom Instroom Instroom nachtopvangnachtopvangnachtopvangnachtopvang
Doel: In beeld krijgen hoeveel mensen gedurende het betreffende halfjaar voor het eerst in
de Utrechtse nachtopvang hebben overnacht.
Telling: Aantal cliënten dat gedurende het betreffende halfjaar voor het eerst in de Utrechtse
nachtopvang voorzieningen heeft geslapen
Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen.
Definities: Bij het controleren of cliënten voor het eerst in de nachtopvang overnachten wordt
teruggekeken tot de start van de registratie van nachtopvang cliënten in KRIS dd. 1
september 2009.
Opzet resultaat:
5.25.25.25.2 Status nieuwe cliënten in de nachtopvangStatus nieuwe cliënten in de nachtopvangStatus nieuwe cliënten in de nachtopvangStatus nieuwe cliënten in de nachtopvang
Doel: Vanaf 1 juli 2011 krijgen mensen die nog niet eerder in de nachtopvang zijn gezien
een bindingsadvies. Dit advies bepaalt of deze mensen toegang hebben tot de Utrecht-
se MO. Het doel van deze indicator is het in beeld krijgen wat de status is van de men-
sen die gedurende het betreffende halfjaar voor het eerst in de nachtopvang hebben
overnacht.
IIIIndicator 5.1ndicator 5.1ndicator 5.1ndicator 5.1::::
Aantal nieuwe cliënten in de nachtopvang xx
Waarvan:
Jongeren xx (xx %)
Volwassenen xx (xx %)
De indicatoren die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn de volgende:
5.1 Instroom nachtopvang
5.2 Status nieuwe cliënten in de nachtopvang
5.3 Percentage nieuwe cliënten in de nachtopvang dat binnen één week een trajectmana-
ger heeft gekregen
5.4 Omvang cliëntengroep nachtopvang
5.5 Percentage bezette bedden in de nachtopvang naar status
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
23
Telling: Aantal cliënten dat gedurende het betreffende halfjaar voor het eerst in de Utrechtse
nachtopvang heeft geslapen, waarvoor de betreffende status is toegekend
Definities: Bij het controleren of cliënten voor het eerst in de nachtopvang overnachten wordt
teruggekeken tot de start van de registratie van nachtopvang cliënten in KRIS dd. 1
september 2009.
De volgende groepen worden op basis van hun status onderscheiden:
� Cliënten met toegang tot Utrechtse MO: deze cliënten verblijven rechtmatig én
hebben regiobinding.
� Cliënten met tijdelijke toegang tot Utrechtse MO: deze cliënten hebben tijdelijk
toegang vanwege de hardheidsclausule (deze cliënten worden op basis van de
schrijnendheid van hun situatie tijdelijk toegelaten) of vanwege nader onderzoek.
� Cliënten zonder toegang tot Utrechtse MO: hieronder vallen twee groepen cliën-
ten:
o Cliënten zonder regiobinding: deze dienen te worden teruggeleid naar regio
van herkomst.
o Cliënten die onrechtmatig verblijven: dit betreffen illegalen of Europeanen die
niet rechtmatig in Nederland verblijven.
Opzet resultaat:
5.35.35.35.3 PercPercPercPercentage entage entage entage nieuwe nieuwe nieuwe nieuwe cliënten cliënten cliënten cliënten in de nachtopvang in de nachtopvang in de nachtopvang in de nachtopvang dat binnen één week een trajecdat binnen één week een trajecdat binnen één week een trajecdat binnen één week een traject-t-t-t-
manager heeft gmanager heeft gmanager heeft gmanager heeft geeeekregen kregen kregen kregen
Doel: In het Stedelijk Kompas (Leer, 2011) is als doelstelling opgenomen dat 90% van de
nieuw ingestroomde cliënten in de LDO binnen één week start met een traject gericht
op passende huisvesting, zorg, financiën en dagbesteding. Met deze indicator wordt
gevolgd in hoeverre deze doelstelling is behaald voor de nieuwe cliënten in de nacht-
opvang.
Teller: Aantal nieuw ingestroomde cliënten in de nachtopvang dat binnen één week een
trajectmanager heeft gekregen. Het gaat om rechtmatig verblijvende cliënten met regi-
obinding.
Noemer: Aantal rechtmatig verblijvende cliënten met regiobinding dat gedurende het betreffen-
de halfjaar voor het eerst in de nachtopvang heeft geslapen
IIIIndicator 5.2ndicator 5.2ndicator 5.2ndicator 5.2::::
Cliënten met toegang tot Utrechtse MO xx (xx %)
Cliënten met tijdelijke toegang tot Utrechtse MO xx (xx %)
Cliënten zonder toegang tot Utrechtse MO (geen regiobinding) xx (xx %)
Cliënten zonder toegang tot Utrechtse MO (niet rechthebbend) xx (xx %)
Cliënten waarvoor nog geen bindingsadvies is gegeven xx (xx %)
Gemeente Utrecht
24
Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen.
Definities: Als start van het traject is gekozen voor de datum waarop de cliënt een trajectmanager
heeft gekregen.
Opzet resultaat:
5.45.45.45.4 Omvang cliëOmvang cliëOmvang cliëOmvang cliënnnntengroeptengroeptengroeptengroep nachtopvang nachtopvang nachtopvang nachtopvang
Doel: In beeld krijgen hoeveel mensen gedurende het betreffende halfjaar in de nachtopvang
hebben overnacht.
Telling: Aantal cliënten met minimaal één overnachting gedurende het betreffende halfjaar in
één van de Utrechtse nachtopvang voorzieningen
Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen. Daarnaast wordt
een uitsplitsing gemaakt naar cliënten met of zonder toegang tot de Utrechtse MO.
Opzet resultaat:
5.55.55.55.5 Percentage bezette bedden in de nachtopvang naar statusPercentage bezette bedden in de nachtopvang naar statusPercentage bezette bedden in de nachtopvang naar statusPercentage bezette bedden in de nachtopvang naar status
Doel: In beeld krijgen welk deel van de bedden in de nachtopvang bezet zijn door de ver-
schillende groepen cliënten gedurende het betreffende halfjaar.
Teller: Aantal bezette bedden in de Utrechtse nachtopvang voorzieningen per statusgroep
gedurende het betreffende halfjaar
Noemer: Totaal aantal bezette bedden in de Utrechtse nachtopvangvoorzieningen gedurende
het betreffende halfjaar
Indicator Indicator Indicator Indicator 5.35.35.35.3:::: Jong.Jong.Jong.Jong. Volw.Volw.Volw.Volw.
Percentage nieuwe, rechtmatig verblijvende cliënten in de xx % xx %
nachtopvang met regiobinding dat binnen één week een
trajectmanager heeft gekregen
IIIIndicator 5.4ndicator 5.4ndicator 5.4ndicator 5.4::::
Omvang cliëntengroep nachtopvang xx
Waarvan:
Aantal jongeren xx (xx %)
Aantal volwassenen xx (xx %)
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
25
Opzet resultaat:
IIIIndicator 5.5ndicator 5.5ndicator 5.5ndicator 5.5::::
Cliënten met toegang tot Utrechtse MO xx %
Cliënten met tijdelijke toegang tot Utrechtse MO xx %
Cliënten zonder toegang tot Utrechtse MO (geen regiobinding) xx %
Cliënten zonder toegang tot Utrechtse MO (niet rechthebbend) xx %
Cliënten waarvoor nog geen bindingsadvies is gegeven xx %
Gemeente Utrecht
26
6 Voorkom Huisuitzetting
6.16.16.16.1 InstroomInstroomInstroomInstroom VH VH VH VH
Doel: Bij VH wordt gewerkt met een vast quotum per jaar. In 2012 kunnen 123 cliënten type
B cliënten instromen. Met deze indicator wordt in beeld gebracht hoeveel nieuwe men-
sen daadwerkelijk bij VH in traject zijn gekomen gedurende het betreffende halfjaar.
Telling: Aantal cliënten dat gedurende het betreffende halfjaar nieuw in traject is gekomen bij
VH
Uitsplitsing: Deze indicator wordt uitgesplitst naar type cliënt.
Definities: Bij VH wordt onderscheid gemaakt tussen ’type A’, 'type B' en ‘type Z’-cliënten. Het
onderscheid wordt gemaakt op basis van de ingezette hulpverlening voor de cliënt:
Type A cliënten krijgen een crisisinterventie zonder dat producten van de Kredietbank
nodig zijn.
Wanneer naast een crisisinterventie ook minimaal één van de drie producten van de
Kredietbank (te weten: financieel op orde brengen, budgetbeheer en/of schuldrege-
ling) wordt ingezet, valt de cliënt onder type B.
Type Z cliënten zijn zelfstandige ondernemers met een ontruimingsvonnis.
Opzet resultaat:
6.26.26.26.2 UitstrooUitstrooUitstrooUitstroom VHm VHm VHm VH
Doel: Met deze indicator wordt in beeld gebracht voor hoeveel cliënten het VH traject kon
worden afgesloten gedurende het betreffende halfjaar.
IIIIndicator ndicator ndicator ndicator 6666.1.1.1.1::::
Aantal nieuw ingestroomde cliënten bij VH xx
Waarvan:
Type A xx (xx %)
Type B xx (xx %)
Type Z xx (xx %)
De indicatoren die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn de volgende:
6.1 Instroom VH
6.2 Uitstroom VH
6.3 Percentage positief beëindigde trajecten
6.4 Omvang VH cliëntengroep
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
27
Telling: Aantal cliënten voor wie het VH traject is afgesloten gedurende het betreffende halfjaar
Uitsplitsing: Deze indicator wordt uitgesplitst naar type cliënt.
Opzet resultaat:
6.36.36.36.3 Percentage positief beëindigde trajectenPercentage positief beëindigde trajectenPercentage positief beëindigde trajectenPercentage positief beëindigde trajecten
Doel: Het streven is dat minimaal 80% van de type A en B cliënten positief uitstroomt. Met
deze indicator wordt in beeld gebracht voor welk percentage cliënten het VH traject
positief kon worden afgesloten gedurende het betreffende halfjaar.
Teller: Aantal type A + type B cliënten voor wie het traject positief beëindigd kon worden
gedurende het betreffende halfjaar
Noemer: Totaal aantal type A + type B cliënten voor wie het traject beëindigd kon worden
gedurende het betreffende halfjaar, ongeacht welke reden er was voor afsluiten
Definities: Een dossier wordt positief beëindigd als een oplossing voor de huurschuld is gevonden
en de cliënt (weer) in staat is de financiën zelfstandig te financieren.
Opzet resultaat:
6.46.46.46.4 Omvang VH cliëntengroepOmvang VH cliëntengroepOmvang VH cliëntengroepOmvang VH cliëntengroep
Doel: In beeld krijgen hoeveel mensen een actief dossier hebben bij het stedelijk project
Voorkom Huisuitzetting (VH).
Telling: Aantal cliënten met een actief VH dossier
Opzet resultaat:
Indicator Indicator Indicator Indicator 6666....2222::::
Aantal uitgestroomde cliënten bij VH xx
Waarvan:
Type A xx (xx %)
Type B xx (xx %)
Type Z xx (xx %)
IIIIndicator ndicator ndicator ndicator 6666....4444::::
Omvang VH cliëntengroep xx
Indicator Indicator Indicator Indicator 6666.3:.3:.3:.3:
Percentage positief beëindigde trajecten xx %
Gemeente Utrecht
28
7 Indicatoren per trede op de OGGZ-
ladder van uitval en herstel
In dit hoofdstuk worden de indicatoren genoemd zoals die in de toekomst voor verschillende subgroe-
pen bepaald zullen worden. De subgroepen worden gevormd op basis van de OGGZ-ladder van uitval
en herstel (zie ook de inleiding). Per trede van de ladder zal in de halfjaarrapportages een eigen hoofd-
stuk worden aangemaakt. Elk hoofdstuk bevat steeds de in dit hoofdstuk genoemde indicatoren. De
hoofdstukindeling zal als volgt zijn, conform de VMU 2010 (Bergen, 2010):
- hfd. 7: Kwetsbaar in de gemeenschap: dreigende uitvallers
- hfd. 8: Crisissituaties
- hfd. 9: Kwetsbaar op straat
- hfd. 10: Kwetsbaar in instituties
- hfd. 11: Kwetsbaar inde gemeenschap: herstel.
* In de halfjaarrapporten wordt de X vervangen door het betreffende hoofdstuknummer.
Doel: Het doel van de indicatoren per trede van de ladder is het in beeld brengen en volgen
van de subgroepen naar omvang, leeftijdverdeling, geslacht, problematiek en aange-
vraagde, toegewezen en ontvangen zorg (per leefgebied).
Werkwijze: Cliënten worden ingedeeld naar trede van de ladder op basis van het type plek waar de
cliënt daadwerkelijk wordt geplaatst, of op basis van de meest recente huidige situatie
huisvesting (is een veld in KRIS van het trajectplan) aan het einde van het betreffende
halfjaar.
Nog nodig: De velden in KRIS voor de feitelijke plaatsing zijn nodig om in beeld te krijgen wie
waar verblijft. Daarna kunnen alle antwoordcategorieën op een bepaalde trede inge-
deeld worden. Wanneer deze velden voor het eerst gedurende een halfjaar zijn geregi-
streerd, kan de indeling naar de treden voor het eerst betrouwbaar worden gedaan.
De indicatoren die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn de volgende: *
X.1 Aantal cliënten per type voorziening
X.2 Aantal cliënten naar geslacht
X.3 Aantal en percentage gezinnen
X.4 (Combinaties van) problematiek
X.5 Aangevraagde zorg
X.6 Toegewezen zorg
X.7 Ontvangen zorg en doelstellingen op de verschillende leefgebieden
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
29
Gemeente Utrecht
30
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
31
Overzicht indicatoren en status
Nr Nr Nr Nr Naam indicatorNaam indicatorNaam indicatorNaam indicator StatusStatusStatusStatus
KanKanKanKan voor he voor he voor he voor het eerst t eerst t eerst t eerst
gemeten worden overgemeten worden overgemeten worden overgemeten worden over…………
1.1 Aantal en percentage daklozen dat is ingestroomd bij M&A en BCT Vastgesteld 1e halfjaar 2010
1.2 Aantal en percentage ingestroomde dakloze vrouwen Vastgesteld 1e halfjaar 2010
1.3 Aantal ingestroomde dakloze gezinnen met kinderen Vastgesteld 1e halfjaar 2010
2.1 Duur dakloosheid voorafgaand aan instroom Vastgesteld 1e halfjaar 2010
2.2 Aanleiding dakloosheid van de ingestroomde cliënten die in het
afgelopen jaar dakloos geworden zijn
Vastgesteld 1e halfjaar 2010
2.3 Redenen voor huis verlaten Vastgesteld 1e halfjaar 2010
2.4 Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden
door het verlaten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd)
Vastgesteld 1e halfjaar 2010
3.1 Uitstroom uit traject Nog uitwerken N.t.b.
3.2 Duur trajecten Nog uitwerken N.t.b.
3.3 Vervolgzorg na uitstroom Nog uitwerken N.t.b.
4.0 Omvang cliëntengroep primair proces Vastgesteld 1e halfjaar 2010
4.1 Percentage cliënten met trajectmanager Vastgesteld 1e halfjaar 2010
4.2 Percentage cliënten met trajectplan Vastgesteld 1e halfjaar 2010
4.3 Percentage cliënten met zorgverzekering Vastgesteld 1e halfjaar 2011
5.1 Instroom nachtopvang Vastgesteld 1e halfjaar 2011
5.2 Status nieuwe cliënten in de nachtopvang Vastgesteld 2e halfjaar 2011
5.3 Percentage nieuwe cliënten in de nachtopvang dat binnen één week
een trajectmanager heeft gekregen
Vastgesteld N.t.b.
5.4 Omvang cliëntengroep nachtopvang Vastgesteld 1e halfjaar 2011
5.5 Percentage bezette bedden in de nachtopvang naar status Vastgesteld 2e halfjaar 2011
6.1 Instroom VH Vastgesteld 1e halfjaar 2011
6.2 Uitstroom VH Vastgesteld 1e halfjaar 2011
6.3 Percentage positief beëindigde trajecten Vastgesteld 1e halfjaar 2012
6.4 Omvang VH cliëntengroep Vastgesteld 1e halfjaar 2011
X.1 Aantal cliënten per type voorziening Nog uitwerken N.t.b.
X.2 Aantal cliënten naar geslacht Nog uitwerken N.t.b.
X.3 Aantal en percentage gezinnen Nog uitwerken N.t.b.
X.4 (Combinaties van) problematiek Nog uitwerken N.t.b.
X.5 Aangevraagde zorg Nog uitwerken N.t.b.
X.6 Toegewezen zorg Nog uitwerken N.t.b.
X.7 Ontvangen zorg en doelstellingen op de verschillende leefgebieden Nog uitwerken N.t.b.
Gemeente Utrecht
32
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
33
Literatuur
Bergen, A. van, R. Smit, D. Reinking, L. Muis, M. van der Leer, M. Koolen, N. Oepkes, R. Vleems, E. van
der Meer, Y. van Doeveren (2010). Zorg voor sociaal kwetsbaren. Volksgezondheidsmonitor Utrecht
2010. Utrecht: GG&GD Utrecht.
Diemen, D. van, R.B.J. Smit, R. Vleems (2011). Een vlucht onverzekerden. Inventarisatie naar knelpunten
in de uitvoering van de zorgverzekeringswet. Utrecht: GG&GD Utrecht.
Engbersen, R., J. Eggermont, R. Gabriëls, A. Sprinkhuisen (red.) (1997). Nederland aan de monitor: het
systematisch volgen van maatschappelijke ontwikkelingen. Utrecht: NIZW.
Gezondheidsraad (2003). Gezondheid en milieu: mogelijkheden van monitoring. Den Haag: Gezond-
heidsraad, publicatienummer 2003/13.
Leer, M. van der, W. Prins (2011). Utrecht 100% thuis. Stedelijk Kompas 2011-2014. Utrecht: GG&GD
Utrecht.
Rijk en vier grote steden (2006). Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Den Haag: SDU Uitgevers.
Wolf, J., M. Zwikker, S. Nicholas, H. van Bakel, D. Reinking, I. van Leiden (2002). Op achterstand. Een
onderzoek naar mensen in de marge van Den Haag. Utrecht: Trimbos Instituut.
Gemeente Utrecht
34
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
35
Bijlage - Criteria voor nieuwe indicatoren
In deze Veldmonitor worden alleen indicatoren opgenomen die aan de volgende criteria voldoen:
1. Reikwijdte inhoud:
- de indicator heeft betrekking op het verloop en/of resultaten van het Plan van Aanpak MO.
2. Reikwijdte bron:
- de gegevensbron voor het meten van de indicator is KRIS.*
3. Beleidsrelevantie:
- aan de indicator zijn doelen gekoppeld en veranderingen in de indicator kunnen tot wijzigin-
gen in beleid en/of uitvoering leiden. Deze doelen zijn over een langere periode (meerdere ja-
ren) relevant.
4. Draagvlak:
- indicator is herkenbaar en belang wordt gedeeld.
5. Tijdsinvestering:
- het meten van de indicator vergt geen ingewikkelde / tijdrovende analyses.
6. Meetbaarheid:
- de informatie is aanwezig in KRIS of komt op korte termijn beschikbaar.
7. Betrouwbaarheid:
- gegevens moeten voldoende betrouwbaar zijn: juist ingevuld, niet te veel missende waarden
etc.
* In speciale gevallen is afwijking van dit criterium mogelijk (bijv. voor de check op verzekeringsstatus
in Vecozo).
Gemeente Utrecht
36
OGGZ Veldmonitor Utrecht – Basisdocument v.5
37
Gemeente Utrecht
38
GG&GD UtrechtGG&GD UtrechtGG&GD UtrechtGG&GD Utrecht
Uitgave
Gemeente UtrechtGemeente UtrechtGemeente UtrechtGemeente Utrecht
GG&GD, Unit Epidemiologie en Informatie
Maart 2013
Adresgegevens
Bezoekadres Bezoekadres Bezoekadres Bezoekadres Jaarbeursplein 17, Utrecht
Postadres Postadres Postadres Postadres Postbus 2423, 3500 GK Utrecht
Telefoon (030) 286 33 33
Fax (030) 286 33 44
e-mail [email protected]
website www.utrecht.nl/gggd