BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5...

111
JOANKA PRAKKEN INGRID LIGTERMOET NIZW

Transcript of BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5...

Page 1: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

J O A N K A P R A K K E N

I N G R I D L I G T E R M O E T

N I Z W

BA

RO

ME

TE

RS

VO

OR

LO

KA

AL

JE

UG

DB

EL

EID

JO

AN

KA

PR

AK

KE

N IN

GR

ID L

IGT

ER

MO

ET

NI

ZW

‘Gemeenten maar ook instellingen hebben de burger te lang verwaarloosd.

Het vertrouwen is niet van de ene op de andere dag terug. Als je burgers

van jongs af aan laat ervaren dat ze invloed hebben, kun je daarin verande-

ring brengen. Dat betekent dat je participatie niet mag afdoen als een

eenmalige activiteit, het is een continu proces dat je in je beleid moet veran-

keren.’

Dat zegt een van de geïnterviewden in Barometers voor lokaal jeugdbeleid.

In dit boek vertellen beleidsmakers en professionals over participatietra-

jecten met kinderen, jongeren en hun opvoeders. Met voorbeelden uit de

praktijk laten zij zien welke aanpak zij gevolgd hebben, wat succesfactoren

zijn en waar knelpunten liggen. Ook jongeren en ouders komen aan het

woord over hun ervaringen als participerende burger. De verhalen laten

zien dat vraaggericht werken gemeenten en instellingen ongekende moge-

lijkheden biedt, maar dat dit wel van alle betrokkenen de nodige inspan-

ningen veronderstelt.

Participatie van burgers staat hoog op de politieke en maatschappelijke

agenda. Iedereen heeft het erover, onderschrijft het belang maar vaak

deinzen gemeenten en instellingen er nog voor terug om participatie struc-

tureel aan te pakken. Dit boek nodigt de lezer uit om met participatie aan

de slag te gaan en er een substantiële plek voor in te ruimen binnen de

eigen organisatie. Beleidsmakers bij gemeenten en managers in zorg en

welzijn die kinderen, jongeren en ouders willen betrekken bij de ontwikke-

ling en de uitvoering van het lokale jeugdbeleid, kunnen zich laten inspi-

reren door de voorbeelden in dit boek en kunnen hun eigen ideeën over

participatie aanscherpen. Ook leent het materiaal zich uitstekend voor

opleidingen.

Joanka Prakken is als publiciste werkzaam bij het NIZW. Recente titels van

haar hand zijn Van tribune naar speelveld. Vraaggericht werken in de prak-

tijk (2002), Zonder beperkingen. Deelname van mensen met een verstande-

lijke handicap aan de samenleving (2002).

Ingrid Ligtermoet is pedagoge en werkzaam bij de afdeling Ondersteuning

& Preventie van NIZW Jeugd. Zij houdt zich met name bezig met ouder -

betrokkenheid en publiceerde Ouders betrekken bij kindercentra. Het kán

(2000).

ISBN 90-5957-023-5

Barometers omslag.QXD:Barometers omslag.QXD 13-05-2011 14:18 Pagina 1

Page 2: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

B A R O M E T E R S V O O R L O K A A L J E U G D B E L E I D

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 3: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

J O A N K A P R A K K E N

I N G R I D L I G T E R M O E T

B A R O M E T E R S

V O O R L O K A A L J E U G D B E L E I D

Jongeren en ouders als participerende

burgers

N I Z W

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 4: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Eerste druk, januari 2003

Tweede druk, april 2003

© 2003 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door

middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming.

Deze publicatie is totstandgekomen met subsidie van de ministeries van VWS en

Justitie.

Auteurs

Joanka Prakken

Ingrid Ligtermoet

Vormgeving

Zeno

Foto’s

Clé Jansen p. 15, 42, 100, Bert Muller p. 66, 82

Drukwerk

PlantijnCasparie Heerhugowaard

ISBN

90-5957-023-5

NIZW-bestelnummer

E 22747

NIZW Uitgeverij

Postbus 19152

3501 DD Utrecht

Telefoon (030) 230 66 07

Fax (030) 230 64 91

E-mail [email protected]

Website www.nizw.nl

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 5: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Woord vooraf

Vraaggericht werken betekent voor gemeenten en instellingen dat zijde dialoog aangaan met burgers en dat ze samen met hen uitzoekenhoe betrokkenen tegen hun levensomstandigheden aankijken enwaaraan zij behoefte hebben. De gemeente vertaalt dit vervolgens inbeleid en een voorzieningen- en activiteitenaanbod. In het Bestuur-sakkoord Nieuwe Stijl (BANS, 1999) is officieel vastgelegd datgemeenten vraaggericht werken als uitgangspunt nemen voor hunbeleid. In dit akkoord staat dat ‘het aanbod van voorzieningen goedmoet aansluiten bij de behoeften en vragen van jeugdigen en hunopvoeders’ en dat dit ‘een cultuuromslag vergt binnen organisatiesen instellingen’. Gemeenten zeggen in het akkoord toe dat zij devoorwaarden voor deze omslag zullen scheppen en een sturende rolzullen vervullen. Ook beloven ze zich in te spannen om jongeren enhun opvoeders actief te betrekken bij hun gemeentelijk beleid.

Een vraaggerichte aanpak moet niet alleen leiden tot beleid enaanbod die beter zijn toegesneden op de behoeften die onderburgers leven. Ook moet hierdoor de ontstane kloof tussen burger enbestuur overbrugd worden. Als burgers daadwerkelijk medezeggen-schap krijgen over zaken die hen direct raken, zullen zij zich meerbetrokken voelen bij de samenleving en zullen ze beseffen dat zijmedeverantwoordelijk zijn voor de inrichting ervan, zo is de verwach-ting. Frits van Vugt, beleidsmedewerker bij de gemeente Tilburgformuleert dit als volgt: ‘Door het beleid beter te laten aansluiten bijde vraag van burgers, wordt er meer gebruikgemaakt van voorzie-ningen, hetgeen tot betere resultaten leidt. Bovendien is het eenmiddel om de politieke interesse op te peppen, de afstand tussenstadhuis en burgers te verkleinen en de dialoog tussen overheid enburgers te bevorderen. Door jongeren en hun opvoeders invloed tegeven op de programmering van jeugdvoorzieningen, zullen zij zich

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 6: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

hiervoor eerder verantwoordelijk voelen en een eigen bijdrageleveren. Participatie stimuleert jongeren uit te groeien tot zelfstan-dige en mondige burgers die zich bewust zijn van de eigen maat-schappelijke verantwoordelijkheden.’

Hoewel het huidige jeugdbeleid zich sterk concentreert opproblemen, achterstanden en overlast, neemt de nieuwe benaderingde potenties van jongeren als uitgangspunt. Jongeren worden gezienals volwaardige deelnemers aan de samenleving met een eigeninbreng. Zij worden niet langer als onmondige burgers aan de kantgezet maar worden aangesproken op hun eigen deskundigheid.Daarmee wordt erkend dat zij over de capaciteiten beschikken om nate denken over maatschappelijke vraagstukken en om oplossingenaan te dragen. Zo zegt Linda Biemans, beleidsmedewerker bij degemeente Almelo: ‘Lange tijd is er over jongeren bijna uitsluitend intermen van problemen gesproken. Daarmee is voorbij-gegaan aanhet feit dat veruit de meeste jongeren geen problemen hebben en dieevenmin veroorzaken. Wij kunnen een heleboel leren van die 85 %van de jongeren die het “goed doen”. Wat houdt ze bezig en wat zijnhun wensen? Wat is de sleutel tot hun succes? En, hoe kunnen weervoor zorgen dat dit succes ook overslaat op die relatief kleine groepjongeren met problemen?’

Tegen deze achtergrond nemen steeds meer gemeenten en instel-lingen het initiatief om burgers niet alleen te raadplegen over hunbeleid en het aanbod. In toenemende mate worden burgers eveneensbetrokken bij de ontwikkeling van nieuw beleid en de programmeringvan het voorzieningenaanbod. Gemeenten en instellingen onder-kennen de noodzaak van vraaggericht werken, maar hoe pakken zedat in de praktijk aan? NIZW Jeugd zoekt met het project Opvoedenen opgroeien in de wijk naar een antwoord op deze vraag. In het boekBarometers voor lokaal jeugdbeleid. Jongeren en ouders als participe-rende burgers vertellen beleidsmakers en professionals over participa-tietrajecten met kinderen, jongeren en opvoeders. Met voorbeeldenuit de praktijk laten zij zien welke aanpak zij gevolgd hebben, watsuccesfactoren zijn en waar knelpunten liggen. Een boek over partici-patie van kinderen, jongeren en hun ouders is natuurlijk niet

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 7: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

compleet zonder de mensen om wie het gaat. Ook zij komen aan hetwoord over hun ervaringen als participerende burger. Wat vinden zijervan? En, welk effect heeft het op hun leven gehad? De interviewsworden afgewisseld met beschrijvingen van bijzondere werkvormenom participatie van kinderen, jongeren en ouders in de praktijk tebrengen. De verhalen laten zien dat vraaggericht werken gemeentenen instellingen ongekende mogelijkheden biedt, maar dat dit wel vanalle betrokkenen de nodige inspanningen vraagt. In het afsluitendehoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan.

Participatie van burgers staat hoog op de politieke en maatschappe-lijke agenda. Iedereen heeft het erover, maar vaak deinzengemeenten en instellingen er nog voor terug om participatie structu-reel aan te pakken. Dit boek nodigt de lezer uit om met participatieaan de slag te gaan en er een substantiële plek voor in te ruimenbinnen de eigen organisatie. De verhalen laten zien dat participatieweliswaar veel tijd en energie kost, maar dat het instellingen engemeenten ook heel veel oplevert. De publicatie Barometers voorlokaal jeugdbeleid is bestemd voor beleidsmakers bij gemeenten envoor managers in zorg en welzijn, die participatie trajecten metkinderen, jongeren en opvoeders willen vormgeven. Zij kunnen zichlaten inspireren door de voorbeelden in dit boek en ze kunnen huneigen ideeën over participatie aanscherpen. Ook leent het materiaalzich uitstekend voor opleidingen.

Tot slot een woord van dank aan de geïnterviewden. Zonder hunbevlogen verhalen zou Barometers voor lokaal jeugdbeleid nooittotstandgekomen zijn. Wij zijn hun daar zeer erkentelijk voor.

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 8: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Inhoud

T i l b u r g w i l d e n k b e e l d i g e m u u r t u s s e n j o n g e r e n e ns t a d h u i s s l e c h t e n 1 1

Joanka Prakken

K i n d e r p e r s b u r e a u s i n F l e v o l a n d 2 5Ingrid Ligtermoet

O u d e r s v e r t e l l e n m e t f o t o ’s w a t z e v a nv o o r z i e n i n g e n v i n d e n 2 9

Joanka Prakken

W e n s w i j k i n T i l b u r g 4 1Ingrid Ligtermoet

K i n d e r e n e n j o n g e r e n a l s b a r o m e t e r v o o r l o k a a lb e l e i d 4 5

Joanka Prakken

I n R o t t e r d a m v e r t e l l e n o u d e r s e n l u i s t e r e np r o f e s s i o n a l s 5 7

Ingrid Ligtermoet

A l m e l o o n d e r g a a t v e r j o n g i n g s k u u r 6 3Joanka Prakken

P e e r - r a a d p l e g i n g i n A m e r s f o o r t 7 7Ingrid Ligtermoet

G e m e e n t e A l m e l o l o k t b u u r t b e w o n e r s d e t e n t i n 8 1Joanka Prakken

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 9: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

M o e d e r s i n t e r v i e w e n m o e d e r s i n S n e e k 9 3Ingrid Ligtermoet

J o n g e r e n a l s e r v a r i n g s d e s k u n d i g e n 9 7Joanka Prakken

To t s l o t 1 0 9Joanka Prakken

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 10: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Benader beleid vanuit de doelgroep en niet

vanuit voorzieningen

Ti lburg wil denkbeeldige muur tussen

jongeren en stadhuis slechten

‘Climb your way into politics.’ Onder dat motto organiseerde de gemeente

Tilburg in november 1999 een grote jongerenbijeenkomst met als toepasse-

lijke titel The Wall. De inzet was de denkbeeldige muur tussen jongeren en

stadhuis te slechten en beleidsmakers meer inzicht te geven in vragen, wensen

en noden van de jeugd. Maar, bovenal moesten jongeren meer invloed krijgen

op zaken die hen aangingen. Met The Wall werd het startschot gegeven voor

een nieuwe fase in het Tilburgse jeugdbeleid. ‘Tot op dat moment werd er

eigenlijk alleen over jeugd gepraat. Jeugdbeleid werd gemaakt door ambte-

naren die hooguit met hun eigen kinderen spraken. We wilden het jeugdbeleid

op een nieuwe leest schoeien door jongeren nadrukkelijk te betrekken bij

beleidsontwikkeling.’

Frits van Vugt is werkzaam als procesmanager Strategisch beleid bijde gemeente Tilburg. Als projectleider Jeugdbeleid was hij de mandie achter de schermen het nieuwe jeugdbeleid van de gemeenteTilburg vormgaf. ‘Dat moest op een zo interactief mogelijke wijzegebeuren. Zowel jongeren, ouders, instellingen als politiek zijndaarom in verschillende trajecten en samenstellingen erbij betrokkenen geraadpleegd. Al met al zijn we daarmee ongeveer anderhalf jaarbezig geweest met als resultaat een nieuwe jongerennota en eenjeugdbeleid met daarin als rode draad participatie van de jeugd. Op

11

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 11: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

termijn hopen we hiermee te bereiken dat jongeren actiever bij desamenleving betrokken zijn in een maatschappij die daarop is inge-steld.’ Participatie is in het belang van de overheid, maar ookjongeren zelf en de samenleving zijn erbij gebaat. ‘Door het beleidbeter te laten aansluiten bij de vraag van jongeren, wordt er meergebruikgemaakt van voorzieningen, hetgeen tot betere resultatenleidt. Bovendien is het een middel om de politieke interesse op tepeppen, de afstand tussen stadhuis en jongeren te verkleinen en omde dialoog tussen burgers en overheid te bevorderen. Door jongereninvloed te geven op de programmering van jeugdvoorzieningen,zullen zij zich hiervoor eerder verantwoordelijk voelen en een eigenbijdrage leveren. Participatie stimuleert jongeren uit te groeien totzelfstandige en mondige burgers die zich bewust zijn van de eigenmaatschappelijke verantwoordelijkheden.’

E e n h o l i s t i s c h e b e n a d e r i n gDe wens jongeren meer bij gemeentelijk beleid te betrekken is eenlandelijke trend en dus niet typisch Tilburgs, aldus Van Vugt. ‘Welhadden we net daarvoor een stadsbrede strategische exercitiegemaakt die moest uitmonden in een nieuw stadsplan. Hierbij kwamonder meer naar voren dat de ontwikkeling van het jeugdbeleid teversnipperd en te veel ad hoc was. Er zat helemaal geen filosofieachter, laat staan dat er toetsing in het veld plaatsvond. Het jeugdbe-leid beperkte zich tot op dat moment vooral tot jeugdwelzijnsbeleidmet nadruk op jeugd en onderwijs, jeugd en criminaliteit en wattraditionele welzijnsvoorzieningen. Er was een grote kloof tussen hetmeer algemene en het specifieke jeugdbeleid. Het was net alsof wegroepen jongeren in Tilburg apart lokaliseerden, met hen dan watdingetjes deden en andere jongeren links lieten liggen. Dat was trou-wens ook een belangrijk signaal dat jongeren zelf afgaven. Diezeiden: “Wat een raar beleid hebben jullie. Jullie richten je op eenklein groepje van met name probleemjongeren en behoor je daar niettoe dan gebeurt er niks voor je.” Diezelfde opdracht hadden wekennelijk aan de voorzieningen uitgedragen. Jongerenorganisatiesrichtten zich uitsluitend op probleemjongeren. Het was zelfs zo datbuurtsportwerkers en jongerenwerkers voetbaltoernooien organi-seerden voor jongeren die op het vmbo zaten. Was je vwo’er dan

12

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 12: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

mocht je niet met je vmbo-vriendjes meedoen want dan hoorde jeniet bij de doelgroep. Zo extreem en gefragmenteerd ging het ersoms aan toe. In plaats van verschillende groepen jongeren metelkaar te integreren, was je in feite bezig de segregatie in de hand tewerken. Het was duidelijk dat de bezem eens goed door het jeugdbe-leid heen moest. Er was behoefte aan een meer holistische benade-ring van de jeugd waarbij de diverse domeinen van het levenbetrokken werden. Jongeren moesten niet langer alleen als eenprobleem worden gezien maar juist aangesproken worden op hunpotenties. Aan mij, de wethouder Jeugdbeleid, en mijn collega’s detaak dit in het jeugdbeleid tot uitdrukking te brengen. Het uiteinde-lijke doel was te inventariseren wat er onder jongeren leefde, met eenbeleid te komen dat daarop aansloot en bruggen te slaan tussen deverschillende beleidssectoren. Ook die opereerden namelijk betrekke-lijk autonoom. Zo hield ruimtelijke ordening zich verre van jeugdbe-leid, laat staan dat er nagedacht werd over onderwerpen als jeugd inrelatie tot openbare ruimte. Ad hoc werd daar misschien aandachtaan besteed door iemand die een speelveldje moest inrichten, maarin het beleid als zodanig waren jongeren geen partij.’

V o o r e l k w a t w i l sDe politiek gaf Van Vugt c.s. carte blanche om jongerenparticipatievan de grond te tillen en ervoor te zorgen dat het ook op termijn zoubeklijven. ‘Ik kon vrij blanco aan de slag gaan en heb gaandeweg eenaanpak kunnen ontwikkelen. Eerst ben ik intern begonnen project-groepen te formeren, de opdracht uit te schrijven en met de politiekte communiceren. Het is een absolute must om de politiek in een zovroeg mogelijk stadium erbij te betrekken en continu op de hoogtehouden, anders kan dat je in een latere fase opbreken. In die tijd hebik ook een eerste strategische notitie geschreven over wat er allemaalmoest veranderen in het jeugdbeleid.’ Nog geen twee maanden later trad de gemeente met The Wall voorhet eerst met haar plannen naar buiten. Zo’n vijfhonderd jongerengaven acte de présence en gingen op het gemeentehuis het debataan met de politiek. ‘De jongeren zijn geworven via scholen en hetjongerenwerk. Gemeenteraadsleden hebben alle scholen die wildenmeedoen bezocht, voorlichting gegeven over de lokale politiek in het

13

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 13: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

algemeen en over het doel van The Wall in het bijzonder. Dezeaanpak sloeg dermate aan dat zelfs scholen die niet naar The Wallkonden komen, gevraagd hebben of ze een bezoek aan het stadhuiskonden brengen.’ Van Vugt vindt de school een goede ingang omjongeren te bereiken, al zijn er wel extra inspanningen nodig om ookmoeilijk bereikbare doelgroepen, zoals allochtonen binnen te krijgen.‘Die hebben we vooral via het jongerenwerk benaderd. Natuurlijk benje er daarmee nog niet. Je moet met je aanpak aansluiten bij de leef-wereld van jongeren. Jongeren participeren wanneer zij dat willen,denken meestal op korte termijn en zijn alleen in politiek geïnteres-seerd als het over zaken gaat die hen rechtstreeks raken. Je moetervoor zorgen dat het voor hen de moeite waard is om te komen.Daarom hebben we een muziekgroep geprogrammeerd waarvan wewisten dat die met name bij de allochtone doelgroep zou aanslaan.Uiteindelijk was meer dan de helft van de aanwezige jongeren alloch-toon.’ Op verschillende manieren werden jongeren tijdens The Wall uitge-daagd om hun mening te geven. Zo gingen jongeren in de groteraadszaal in debat met gemeenteraadsleden, vond elders een Lager-huisdebat plaats, kon er gechat worden met de wethouder Jeugd -beleid en waren er in de kamers van burgemeester en wethoudersdiscussies met de verschillende portefeuillehouders. De fun was aanhet eind van de dag geprogrammeerd. ‘Na de presentatie van deresultaten kwam sponsor McDonalds met zijn Big Macs en kon ergeswingd worden op de muziek van een band. Er was dus voor elkwat wils. Dat is trouwens een belangrijke leidraad geweest. Je moetwerving en methodiek aanpassen aan de doelgroep en zeker nietvolgens één vast sjabloon werken maar met vier of vijf naast elkaar.’

B l i j v e n d e b e t r o k k e n h e i d Om te bepalen welke thema’s tijdens The Wall aan bod zoudenmoeten komen, is gebruikgemaakt van een eerder verschenen onder-zoek naar de leefwereld van Tilburgse jongeren: Alle(s) kids in Tilburg.Ook de ervaringen opgedaan tijdens de schoolbezoeken werden erbijbetrokken. ‘The Wall was erop gericht te achterhalen wat jongerenbezighield en wat er in hun ogen moest veranderen in Tilburg. Zewerden uitgenodigd zelf thema’s aan te dragen maar wij wilden

14

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 14: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

natuurlijk ook van jongeren horen hoe zij over bepaalde onderwerpendachten. Er kwam dus van alles aan bod. Discriminatie in de horecawas bijvoorbeeld iets waar veel jongeren mee zaten. Als je verkeerdeschoenen aanhad of als je een andere huidskleur had, kon detoegang je geweigerd worden. Dat heeft ertoe geleid dat er binnendrie maanden een meldpunt kwam en het onderwerp is meege-nomen in een horecaconvenant. Andere items die op een later tijd-stip en in een andere setting zijn uitgediept, gingen over waarden ennormen, voorzieningen, potenties en opvoeding.’ De belofte om jongeren voortaan bij gemeentelijk beleid te betrekkenwas daarmee natuurlijk nog niet ingelost. Integendeel, er warenvooral veel verwachtingen gewekt die de gemeente moest zien waarte maken. Om ervoor te zorgen dat participatie zich niet beperkte tot

15

Jongeren stimuleren om een actieve rol te spelen in de eigen leefomgeving

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 15: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

een eenmalige manifestatie is direct een begin gemaakt met defollow-up. ‘Aan het einde van The Wall hebben jongeren vragenlijstenmeegekregen om aan te geven wat ze leuk vonden en of ze met onswilden blijven meedenken. Door op die manier jongeren ook na demanifestatie te blijven betrekken bij beleidsontwikkeling, laat jemerken dat je jongeren serieus neemt en je de gewekte verwachtingwilt waarmaken. Bovendien moest jeugdparticipatie zich nietbeperken tot raadpleging, jongeren moesten ook gestimuleerdworden om een actieve rol te spelen in de eigen leefomgeving. Datresulteerde in een jongerenpersbureau dat met het nieuwe jongeren-tijdschrift Insite moest fungeren als spreekbuis van jongeren zelf.Daarnaast zou een kwaliteitspanel voorzieningen voor de jeugdbeoordelen en zou een “meedenkgroep” commentaar en inputleveren voor gemeentelijke beleidsvoornemens, te beginnen met denieuwe jongerennota. Ook was er nog een groep jongeren die bereidbleek te zijn op scholen te gaan praten en zo een brug te slaan tussenjongeren en politiek. Daar zijn de jongerenambassadeurs uit voortge-komen: jongeren die zelf hun doelen hebben bereikt en anderejongeren stimuleren om hun kansen optimaal te benutten.’ Aangezien het ombuigen van het jeugdbeleid niet van de ene op deandere dag te realiseren is en jongeren bij lange procedures geneigdzijn af te haken, zijn de betrokken jongeren continu op de hoogtegehouden via Insite. Daarnaast zijn met een aantal concrete actiesvragen die onder jongeren leven, gehonoreerd. ‘Behalve dat discrimi-natiemeldpunt zijn er meer activiteiten voor jongeren gekomen waar-onder een aardige skatevoorziening. Op die manier wilden we tochook quick winst maken en jongeren laten zien dat ze niet voor niksvan alles hadden geroepen. Een jaar na The Wall heb ik nog een keereen overzicht gemaakt van wat er in de tussentijd allemaal gereali-seerd was en ik heb dat aan de betrokken jongeren toegestuurd. Almet al was dat toch een paar velletjes vol met concrete acties, waarjongeren om gevraagd hadden.’

D e w e r k e l i j k e b e h o e f t e n a c h t e r h a l e nBij de verschillende activiteiten die op The Wall volgden, werdensteeds weer nieuwe doelgroepen en andere jongeren betrokken. Zo

16

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 16: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

waren er niet alleen bijeenkomsten voor jongeren, maar ook voorprofessionals en ouders. Bij de themabijeenkomst over voorzie-ningen in de Tilburgse wijk De Reeshof bogen jongeren, ouders envertegenwoordigers van instellingen als jongerenwerk, onderwijs,politie, kinderopvang en gemeenteraad zich over het voorzieningen-aanbod in de buurt. Dat het thema ‘voorzieningen’ explicieteaandacht kreeg, had te maken met een veelgehoorde klacht over hetgebrek aan voorzieningen voor de jeugd. Vooral in De Reeshof, eenjonge, uitgestrekte, kinderrijke wijk waren de roep om meer voorzie-ningen en de onvrede over het bestaande aanbod relatief groot.Elders in de stad, waar conflicten met allochtone jongeren zorgdenvoor spanningen in de wijk, werd het thema ‘waarden en normen’geagendeerd. De verschillende themabijeenkomsten moesten bouw-stenen voor beleid opleveren en duidelijk maken welke zaken aange-pakt moesten worden. ‘Daarbij hielden we rekening met de wensendie betrokkenen aandroegen maar het was geen “u vraagt en wijdraaien”. Wanneer ze in wijk x riepen: “wij willen een voetbalveldje”dan keken we eerst waarom dat nodig was en of er geen andereoplossingen waren. Tijdens de bijeenkomst in De Reeshof bijvoor-beeld werd nadrukkelijk gekeken naar de context waarbinnen devraag gesteld werd. Zijn er daadwerkelijk te weinig voorzieningen ofvoldoet het aanbod van de aanwezige instellingen niet? En, is ditlaatste het geval: hoe kunnen jongeren dan meer invloed uitoefenenop de programmering? Of: jij vindt wel dat er een zwembad moetkomen, maar denken jouw leeftijdgenoten daar ook zo over?Misschien is een betere busverbinding naar dat zwembad aan deandere kant van de stad een efficiëntere, goedkopere en evenaantrekkelijke optie. En ook: jullie vragen om voorzieningen maar watdoen jullie er zelf aan? Moet de overheid maar overal op inspringenmet nieuwe activiteiten en infrastructuur? Je moet in dialoog met deverschillende betrokkenen analyseren wat de werkelijke behoeftenzijn die achter een vraag schuilgaan. Vaak blijkt dan dat je er met eenveel simpelere oplossing al bent en hoef je niet weer een dure voor-ziening in het leven te roepen waarvoor later in de praktijk nauwelijksanimo blijkt te bestaan. Bij de bijeenkomst in De Reeshof zag je danook dat er van de aanvankelijke lijst van voorzieningen waar vraagnaar zou zijn, weinig over bleef.’

17

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 17: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Van Vugt vond het interessant te zien dat tijdens die bijeenkomstprofessionals met een totaal andere beoordeling van het aanbodkwamen dan de jongeren. ‘En dat terwijl veel voorzieningen juistdoor professionals geprogrammeerd werden. Toen we de professio-nals daarmee confronteerden en hun voorstelden jongeren meerinspraak te geven en te betrekken bij het runnen van bepaalde voor-zieningen, ontstonden er verhitte discussies. Als het je inzet is depotenties van de jeugd aan te boren, dan is het onthutsend jongeren-werkers te horen zeggen dat zij weten wat goed is voor jongeren endat ze geen zin hebben daarvan af te wijken. Ik was verbijsterd overhet paternalisme van sommige professionals die jongeren niet alsmondige burgers zagen maar als een object voor hun activiteit.’

C u l t u u r o m s l a g i n d e n k e n e n d o e nAls je werk wilt maken van jongerenparticipatie moet je erop bedachtzijn dat je op weerstand kunt stuiten van ambtenaren en professio-nals, waarschuwt Van Vugt. ‘Dat gebeurt niet altijd bewust maar kanwel een groot knelpunt vormen. Mensen moeten bereid zijn uit hunhokjes te komen en de eigen vakmatige vooringenomenheid opzij tezetten. Je moet in het belang van jongeren leren denken. Benaderbeleid vanuit de doelgroep en niet vanuit de voorzieningen. Dat iseen andere manier van kijken waarbij je macht en verantwoordelijk-heid moet inleveren en daartoe is lang niet iedereen bereid. Men zegtwel vraaggericht te willen werken, maar in de praktijk zitten mensenvaak vastgebakken aan hun eigen instrumentarium. Het is vanbelang dat die cultuuromslag zowel binnen het stadhuis als in hetwerkveld plaatsvindt. Natuurlijk kom je altijd mensen tegen die wel instaat zijn breed en fris te denken. Die moet je aan je binden en zoveel mogelijk inschakelen als stormram.’ Het in een vroeg stadium de politiek informeren en erbij betrekken isvolgens Van Vugt een niet te verwaarlozen succesfactor. ‘Bij iederestap in elk proces zijn alle raadsleden uitgenodigd en kregen ze eenactieve rol toebedeeld. Daarnaast zijn er naar aanleiding van debevindingen aparte sessies met raadslieden belegd. Het “proeftuinef-fect-denken”, noemden we dat, een experiment om raads leden telaten meedenken over effecten van beleid. Door steeds heel strategisch te manoeuvreren kun je zo het commitment

18

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 18: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

versterken.’ Ook de benadering van jongeren vraagt de nodigeaandacht. ‘Die moet je er echt vanaf het eerste moment bijbetrekken, anders creëer je “schijn”-participatie. Bovendien kunnenjongeren een gedragsveranderende invloed hebben op volwassenenen professionals en daar moet je gebruik van zien te maken. Als jeervoor zorgt dat ze echt vanaf het eerste moment betrokken zijn,kunnen ze de agenda daadwerkelijk meebepalen. Natuurlijk kun jebest eens een conferentie exclusief voor professionals organiseren,maar zorg dan wel voor een “toefje jeugd”. Jongeren voelen ermeestal weinig voor om langdurig te participeren. Dus is het zaak zete boeien door met een gevarieerde aanpak te komen en het tempo ergoed in te houden. Laat zien dat je jongeren serieus neemt door zesteeds te informeren over wat er met hun inbreng gebeurt, kom jeafspraken na, neem kritiek serieus maar spreek jongeren ook aan ophun verantwoordelijkheden. In feite moet je een heel scala aan instru-menten uit de kast halen maar doe ook niet te ingewikkeld. Maak zoveel mogelijk gebruik van het bestaande. Neem die schoolbezoeken– die leverden heel wat op maar kostten relatief weinig tijd en geld.’

J e u g d p a r t i c i p a t i e v e r a n k e r e nDe inspanningen van de gemeente Tilburg hebben het nodige opge-leverd. Zo is er een kadernota Opgroeien in Tilburg (voorjaar 2001)totstandgekomen waaraan diverse jongeren hun bijdrage hebbengeleverd. Ook is het jeugd- en jongerenwerk gereorganiseerd enondergebracht in een organisatie met een nieuwe missie, en zijnjongeren op tal van fronten actief gebleven of hebben op eigen krachtnieuwe initiatieven ontwikkeld. Een continuering van de schoolbe-zoeken en wekelijkse chatsessies met de wethouder Jeugdbeleidmoeten de politieke nieuwsgierigheid en betrokkenheid van jongerenblijven prikkelen. Van instellingen wordt verwacht dat zij ook binnende eigen organisatie werk maken van jongerenparticipatie en alsintermediair optreden tussen jongeren en gemeente. ‘Aandacht voorjeugdparticipatie wordt meegenomen als voorwaarde in het gemeen-telijk subsidiebeleid. In de onderhandelingen over nieuwe subsidieszal zeker getoetst worden of jongeren betrokken zijn bij het vast-stellen van programmering en beleid.’Dat de stad Tilburg een voorloper is in het ontwikkelen van een

19

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 19: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

jongerenvriendelijk beleid, blijkt wel uit de landelijke prijs die zijbegin 2002 kreeg toegekend door een inspectieteam bestaande uitjongeren. ‘Tilburg blijkt niet alleen jongeren niet langer te zien alsprobleemgroep maar geeft ook structureel handen en voeten aanjeugdparticipatie’, aldus het juryrapport. Van Vugt: ‘De gemeente isbereid jongerenparticipatie ook in de toekomst te faciliteren. Er isextra geld gestopt in de programmering voor jongeren en om ervoorte zorgen dat participatie beter verankert, is er een contact ambtenaarJeugd aangesteld. Deze contactambtenaar is een vast aanspreekpuntvoor jongeren en instellingen. Samen met de afdeling Communicatiemoet deze persoon ervoor zorgen dat de schoolbezoeken doorgaanen het tijdschrift Insite blijft verschijnen. Tegelijkertijd wordt ook van andere ambtenaren verwacht dat zij eenbijdrage leveren aan jeugdparticipatie. Er moet een eind komen aan die verkokering. Natuurlijk moet het voor een deel ook vanuit jongeren zelf komen, maar dat moet dan wel op regel -matige basis gefaciliteerd worden. Jongeren moeten zich geroepen voelen hun mening te geven. Dus moet je er rekening meehouden dat jongeren snel actie willen zien, dat het gaat over het hieren nu, niet over wat er over vier jaar gaat gebeuren. Over vier jaar zijnde huidige jongeren allang in een andere fase van hun leven dus ishet ook zaak tijdig opvolgers te vinden. Het gaat niet vanzelf. Wil jedat jongerenparticipatie beklijft, dan moet je eraan blijven trekken.’ Van Vugt heeft zijn werkzaamheden inmiddels beëindigd en heeftjeugdparticipatie overgedragen aan de reguliere organisatie. ‘Ik hoopnatuurlijk dat deze aanpak voortgezet wordt. Als collega’s en profes-sionals in het belang van jongeren kunnen denken, heb ik er allevertrouwen in. Het zou mooi zijn als ze dat vervolgens ook bij anderedoelgroepen toepassen. In mijn ogen kan en moet het beleid nogcoherenter, holistischer en interactiever. Het is voor mij een uitda-ging dat in de praktijk te implementeren en eruit te halen wat erin zit.Ik vind het heerlijk om op die manier af en toe toch weer even metmijn poten in de klei te staan maar daarna kan ik het ook weer heelmakkelijk overdragen en een nieuwe weg inslaan.’

20

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 20: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Thomas Deliën (18 jaar)

Tijdens The Wall realiseerde ik me dat ook

jongeren verantwoordelijkheden hebben

‘Eigenlijk was ik helemaal niet geïnteresseerd in The Wall. Ik ben eralleen maar heengegaan omdat je een dag vrij kreeg en een verslag konlaten vallen. Ik ging dus uit pure laksheid, zonder me te realiseren datmijn leven op het punt stond te veranderen. Op The Wall ontdekte ikmijn gevoelens voor de politiek. Dat gebeurde tijdens een discussie metde burgemeester. Hij luisterde en gaf me het gevoel dat ik dingen konveranderen. In plaats van thuis te blijven zitten klagen, besloot ik dathet tijd werd dat ik mijn verantwoordelijkheid nam en een bijdrageleverde aan de maatschappij. Vanaf dat moment is het balletje gaanrollen. Ik ging naar bijeenkomsten van jongerenpartijen, werd lid van deJonge Socialisten, meldde me aan voor de meedenkgroep, raaktebetrokken bij het jongerenblad Insite en besloot jongerenambassadeurte worden. En dat voor iemand die voorheen nooit actief is geweest!’‘De eerste daad die ik heb gesteld was een actie tegen zinloos geweld. Ikwas geschokt door de zinloze dood van Meindert Tjoelker en kwam ophet idee contracten af te sluiten met scholieren waarin zij beloofden datze nooit geweld zouden gebruiken. Ik ben daarmee langs scholengegaan met als resultaat dat vijfduizend scholieren hebben getekend.Door die actie werd ik benaderd om jongerenambassadeur te wordenen dat sprak me wel aan. Als jongerenambassadeur moest ik een brugslaan tussen jongeren en politiek. Ik ging met een raadslid en eenambtenaar naar scholen om met jongeren over politiek te praten en tehoren wat hen bezighield. Dat koppelde ik dan weer terug naar degemeente. Ook vertelde ik jongeren wat ik deed, hoe ik acties hadondernomen tegen zinloos geweld. Ik probeerde ze ervan te overtuigendat ze in plaats van op straat rond te hangen hun energie beter inzinnige zaken konden steken.’‘In de zomer van 2001 ben ik door de PvdA benaderd om op de kieslijstte komen en daardoor kwam ik na de verkiezingen in de gemeenteraad

21

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 21: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

terecht. In een paar jaar tijd is mijn leven drastisch veranderd. Ik benme bewust van mijn verantwoordelijkheden en ga die niet meer uit deweg. Net als andere jongeren had ik daar voor die tijd nauwelijks mee temaken. Ik voelde me hooguit verantwoordelijk voor mijn schoolpresta-ties of voor het welzijn van de hond, als mijn ouders niet thuis waren.Nu moet ik ineens reageren op moties en meedenken over de Tilburgsesamenleving – dat is soms best pittig. Het is mijn taak als raadslid naarjongeren te luisteren en hun stem te laten horen. Ik vind dat belangrijkmaar ben me tegelijkertijd gaan realiseren hoe moeilijk het is omjongeren te bereiken. De politiek spreekt jongeren niet erg aan. Danwordt ze iets in het vooruitzicht gesteld maar voor het zo ver is, zijnjongeren allang afgehaakt. Al die procedures, jongeren balen daarvan.’‘Jongeren in Tilburg hebben, volgens mij, nu wel het gevoel dat er meernaar ze geluisterd wordt. De gemeente heeft er daadwerkelijk voorgezorgd dat meer jongeren participeren dan voorheen, maar in mijnogen kan het beter. Er zijn nog te weinig jongeren overtuigd van het nutvan participatie. Natuurlijk zul je altijd jongeren blijven houden die erde voorkeur aan geven om zich op straat te vermaken. Toch vind ik hetde moeite waard te proberen daarin verandering te brengen en jongerente activeren. Vroeger zou je me dit nooit hebben horen zeggen, maardoor mijn eigen ervaring ben ik ervan overtuigd geraakt dat jong zijn enpolitiek heel goed samen kunnen gaan.’

22

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 22: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Het Stedelijk Kinderwerk vanwelzijnsstichting De Schoor heeftin 1995 in Almere een kinderraadopgericht, de Roefelraadgenoemd (roefelen betekent indeze context snuffelen). Dezeraad is in het leven geroepen omkinderen te laten meedenken overhun eigen woon- en leefomgeving.Ook brengt de raad advies uit aanhet college van B&W.

A c h t e r g r o n dOp elke basisschool in Almerekan per schooljaar één leerling uitgroep 7/8 gekozen worden om lidte worden van de Roefelraad. Deraad bestaat daardoor elk jaar uitongeveer 45 kinderen. De raad isverdeeld in een kleine en eengrote Roefelraad. Voor de groteRoefelraad komen alle kindereneen keer in de zes weken op hetstadhuis bijeen om in kleine(wijk)werkgroepen te vergaderenover de top 5. Deze top 5 hebbenze aan het begin van het school-jaar na een brainstormsessie enstemrondes bepaald. De werk-

groepen bedenken plannen, diezij doorgeven aan de kleineRoefelraad. Hierin zitten twaalfkinderen (drie uit elke werkgroep)die oordelen over de ingebrachteplannen door ze te adopteren ofte negeren. In de grote Roefelraadwordt een geadopteerd plan danverder uitgewerkt. De Roefelraadheeft net als de gemeenteraad eenvoorzitter. Een jaarlijks terugkerende taakvan de raad is het uitreiken van deRoefelprijzen. Inwoners of instel-lingen uit Almere die zich op eenbijzondere manier inzetten voorkinderen kunnen in aanmerkingkomen voor de Roefeltroef. Instel-lingen en bedrijven waar kinder -inspraak op de agenda staat,kunnen het Kinderkeurmerktoegekend krijgen. De Roefelraaddoet nog veel meer en bedenkt erbijna ieder jaar wel iets nieuws bijom kinderen meer invloed tegeven op hun woon- en leefomge-ving. In dit kader is in 1999 vanuitde Roefelraad het initiatiefgenomen om een echt persbureau

25

Kinderpersbureaus in Flevoland

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 23: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

op te richten, het KinderPers-Bureau.

D o e l g r o e pLeerlingen van groep 7 en 8 (10-13jaar) van alle basisscholen inAlmere.

W e r k w i j z eIn Almere kunnen kinderen uit deRoefelraad zich opgeven voordeelname aan het KinderPers -Bureau (KPB). Ze kunnen ervoorkiezen om artikelen voor eenkrant te schrijven of om filmpjesvoor de televisie te maken. Bij de afdeling Film van hetKinderPersBureau kunnenkinderen zelf hun opvattingenvastleggen op videofilm. Aan hetbegin van elk schooljaar kiest deRoefelraad een nieuwe KPB-film-ploeg. Deze groep bestaat uit tienkinderen en twee of drie begelei-ders. De kinderen krijgen eersteen opleiding van ongeveer achtweken om te leren met de cameraom te gaan, kennis te maken metgeluidstechniek, regie, interview-technieken en noem maar op.Vervolgens komen ze elkedonderdag bijeen om te werkenaan een filmpje over een van deRoefelraad-onderwerpen. Ze doenalles zelf: afspraken maken, inter-viewen, filmen. Tijdens het filmenwisselen ze steeds van taken. Zo

zijn ze nu eens regisseur, danweer cameraman of interviewer.De uiteindelijke montage vindtplaats bij Omroep Flevoland,waar de filmpjes elke woensdag-middag in het programma KrisKras uitgezonden worden. Er zijnonder meer uitzendingengemaakt over verkeersveiligheid,vandalisme, mond- en klauwzeer,speelvoorzieningen, vieze enschone wc’s op scholen, troep opde stoep en over wat er allemaalin Almere te doen is. Vaak wordende filmpjes gepresenteerd aankinderen en volwassenen in debuurt of op school, maar ook aanambtenaren en politieke bestuur-ders. Bij de afdeling Krant van hetKinderPersBureau schrijft eenmaandelijks wisselend groepjevan drie tot vier kinderen eenmaalper maand een artikel voor deKlikSpaan-kinderpagina van deplaatselijke krant, het GroeneWeekblad. Dit gebeurt onder bege-leiding van een stagiaire van eenopleiding voor Culturele en Maat-schappelijke Vorming. Meestalzijn de artikelen gebaseerd opinterviews die de kinderen in hunwijk of op school afnemen. Als dekinderen op pad gaan hebben zenet als de kinderen van de afde-ling Film, speciale witte KPB-T-shirts aan. Ze interviewen

26

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 24: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

ouders en leraren maar vooralkinderen. Ook houden ze zelf hetnieuws in de gaten om zo aannieuwe onderwerpen te komen. Erzijn bijvoorbeeld artikelengeschreven over hondenpoep,pesten, hobby’s en sporten. Ookde foto’s voor bij de artikelenmaken ze zelf. In mei 2001hebben ze zelfs minister-presidentKok geïnterviewd. Foto’s hiervanstaan op een website over hetKinderPersBureau waar ook alleartikelen van het KPB op staan. Door het succes in Almere heefthet stedelijk kinderwerk Almereook in vier andere gemeenten inFlevoland, namelijk Noordoost-polder, Lelystad, Zeewolde enDronten, KPB’s opgericht. Film-pjes van deze KPB’s worden even-eens uitgezonden in hetprogramma Kris Kras van OmroepFlevoland. Het KinderPersBureauZeewolde heeft een eigen websitegemaakt waar iedereen die wil,kan reageren op de stelling van deweek.

R e s u l t a t e nDe resultaten van de activiteitenvan een KinderPersBureauspreken voor zich: wie de stukjesin de krant leest of naar de film-pjes kijkt, krijgt een idee van watkinderen in de verschillendewijken van Almere bezighoudt en

wat hun wensen en behoeften zijn.Niet alleen van kinderen krijgen deRoefelraad en het KPB veel reac-ties. De verschillende productengeven vaak ook aanknopings-punten om met de gemeente aande praat te raken over de aange-kaarte onderwerpen en waarmogelijk te onderhandelen oververbeteringen. De gemeente isgeïnteresseerd in wat de kinderendoen en er is een goed contactontstaan. Zo vond de gemeentehet filmpje met de titel GevaarlijkeBusbanen (schooljaar 2001-2002)zo goed, dat ze geld heeft uitge-trokken om het op alle basis-scholen te verspreiden. Aan eenfilmpje over politiek heeft degemeente zelfs meegewerkt, enook dit is naar alle basisscholengestuurd. Bij beide filmpjes is opkosten van de gemeente eenlesbrief voor leerkrachten vangroep 7/8 gemaakt. Ook heeft eenaantal gemeenteraadsleden kortgeleden nader kennisgemaakt metde activiteiten van het KPB.Samen met de Roefelraad, hetKPB en medewerkers van hetstedelijk kinderwerk hebben zeeen aantal projecten voorkinderen bezocht. Het doel vandeze ‘jeugdschouw’ was de Alme-rense politiek te laten weten welkeactiviteiten er voor de jeugd zijnen dat deze verder ontwikkeld

27

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 25: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

moeten worden.Een KinderPersBureau blijkt zoeen goede ingang te vormen omde dialoog tussen gemeente enkinderen op gang te brengen en ingang te houden. Overigens krijgtniet alleen het contact tussengemeente en kinderen eenimpuls. Ook andere kinderenworden erdoor gestimuleerd ommee te praten en mee te denken.In de toekomst wil de Roefelraad

het dan ook mogelijk maken datsuccesvolle filmpjes in elke biblio-theek in Almere te leen zijn.

B r o n n e n• Internetzoekmachine

Google: trefwoord ‘kinder-persbureau’

• Stedelijk Kinderwerk vanwelzijnsstichting DeSchoor in Almere

28

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 26: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Ik zie het als mijn taak een brug te slaan

tussen opvoeders en instellingen

Ouders vertel len met foto’s wat ze van

voorzieningen v inden

In de Groningse Oosterparkwijk is een nieuwe aanpak ontwikkeld om de voor-

zieningen in een wijk beter af te stemmen op de behoeften van ouders met

opgroeiende kinderen. Om er achter te komen wat ouders van het bestaande

aanbod vinden, is een fotowijkwandeling georganiseerd. Daarbij maakten

ouders een wandeling langs instellingen en plekken die voor de opvoeding en

de ontwikkeling van kinderen relevant zijn. Met foto’s legden ouders vast wat

in hun ogen aantrekkelijke en minder geslaagde kanten van het aanbod

waren. Ook vroegen ze de instellingen om een reactie. ‘Ouders zien veel meer

dan je denkt en kunnen heel goed aangeven waar de schoen wringt.’

Sociaal-verpleegkundige Betty van der Heide was nauw betrokken bijde ontwikkeling en uitvoering van de fotowijkwandeling. Sinds eenaantal jaren is Van der Heide door de GGD gedetacheerd bij deVensterschool Oosterpark. Een jaar geleden is haar aanwezigheid inde buurt zelfs uitgebreid naar twaalf uur in de week. ‘Uniek’, vindt zezelf. ‘Daar kun je wat mee.’ Aanleiding voor deze extra inzet was deconstatering dat een deel van de ouders uit de Oosterparkwijk moei-lijk te bereiken was met onder meer het basispakket van de GGD. ‘Ikmoest een bekend gezicht worden in de buurt en ik moest eenvertrouwensrelatie opbouwen met ouders of verzorgers van kinderentot 15 jaar. Dit moest leiden tot een grotere betrokkenheid van opvoe-ders bij de ontwikkeling van hun kind. Door op een laagdrempelige

29

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 27: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

manier aanwezig te zijn kon ik tegelijkertijd de onbekendheid met hetaanbod wegnemen en vroegtijdig problemen signaleren. Mensen uitdeze buurt kloppen niet zo makkelijk bij een instelling aan. Zehebben vaak het gevoel dat er niet goed naar ze geluisterd wordt. Eenveelgehoorde klacht is dat ze in allerlei procedures terechtkomenwaar ze niet om gevraagd hebben. Ze gaan naar huis met andereproblemen dan waarmee ze gekomen zijn of met oplossingenwaarmee ze zich geen raad weten. Voor mij zijn het verhaal en devraag van ouders altijd het uitgangspunt. Door mijn interesse tetonen, verlaag ik mijn eigen beroepsdrempel en kom ik dichter bijouders te staan. Ik ga aan de slag met wat zij belangrijk vinden enniet eerst zoeken naar achterliggende oorzaken of problemen. Als dieer zijn, komen ze vanzelf wel naar voren en kun je er alsnog wat meedoen. Ik zie vaak dat vraaggericht werken wel met de mond wordtbeleden, maar in de praktijk bepalen veel hulpverleners nog steedsmin of meer wat een ouder nodig heeft. Dat ouders daar ook zo hunideeën over hebben, komt vaak niet eens bij ze op. Ik vind de inbrengvan ouders bij het oplossen van problemen essentieel. Zij moeten erstraks mee verder kunnen.’ Die benaderingswijze sloot aan bij deplannen van de gemeente Groningen en het NIZW om een nieuwewerkvorm te ontwikkelen, waarmee instellingen en beleidsmakerseen beter inzicht kunnen krijgen in wat ouders vinden van debeschikbare opvoedingsondersteuning in de wijk. Betty: ‘Dat initiatiefpaste heel goed bij het werk dat ik in de wijk doe. De fotowijkwande-ling staat dan ook niet op zichzelf maar hangt samen met hetgemeentelijk beleid om burgers nadrukkelijker te betrekken bij deinvulling van het voorzieningenaanbod in de wijk. Uiteindelijk doeldaarvan is de afstand tussen professional en burger te verkleinen enachterstandssituaties in een wijk aan te pakken op een manier dieaansluit bij de belevingswereld van de mensen die er wonen.’

D e w i j k i nDe Vensterschool Oosterpark is een samenwerkingsverband vaninstellingen in de wijk op het terrein van onderwijs, kinderopvang,gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en maatschappelijkeactiviteiten voor ouders en kinderen tot 15 jaar. De Oosterparkwijk iseen vooroorlogse volksbuurt waar veel mensen wonen die van een

30

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 28: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

minimuminkomen moeten rondkomen. Daarom probeert dezeVensterschool met haar activiteiten ouders erbij te betrekken envooral kinderen te bereiken die weinig kansen krijgen als het gaat omdeelname aan cultuur en sport. Ook streven de samenwerkendeinstanties ernaar om een sterke zorgstructuur te creëren rondomkinderen die risico’s lopen op achterstand. De Vensterschool heeft haar hoofdkwartier bij een basisschool dieuitkijkt op talrijke smalle straatjes met schilderachtige rodebakstenen huisjes. Niet voor niets heet dit deel van de Oosterpark -wijk in de volksmond ook wel ‘het rode dorp’. Er heerst een gemoe-delijke sfeer: de voordeur staat open, de stoelen staan buiten. Zo’nvijf jaar geleden was dat wel anders. De buurt was aan het verpau-peren en haalde zelfs de voorpagina’s van de landelijke dagbladentoen jongeren rond de jaarwisseling al plunderend door de wijktrokken zonder dat de politie ingreep. Die wildwesttaferelen behorennu tot het verleden, niet in de laatste plaats door de inspanningenvan de gemeente om de achterstandssituatie in de wijk aan tepakken. Betty: ‘Die rellen waren zo heftig dat de gemeente vond dater nu toch echt iets moest gebeuren. Er moest een beter contactkomen met de ouders en meer aandacht voor de opvoedingssituatiein de wijk. Dat is de reden dat ik, maar ook andere instellingen in dewijk, in actie zijn gekomen. In eerste instantie zat ik hier voor eenpaar uur in de week. Nu ik uitbreiding heb gekregen zie je de effectenpas echt goed. Uit een onlangs verschenen evaluatieonderzoek blijktonder andere dat ik veel meer ouders bereik, in toenemende matekinderen uit risicogezinnen in beeld heb en veel beter kan doorver-wijzen. Mensen in de buurt kennen me en schieten me aan als ze eenprobleem hebben. De meesten weten waarschijnlijk niet eens meerdat ik van de GGD ben, voor hen ben ik gewoon Betty. Ik ben geenanonieme hulpverlener meer maar hoor bij de buurt. En dat is ookwat de mensen hier willen. Ze zitten niet te wachten op iemand dieze eens even komt vertellen hoe ze hun leven moeten inrichten. Meerdan eens hebben ze me verteld dat zij grote waarde hechten aan eenpersoonlijk contact met hulpverleners en een gelijkwaardige behan-deling. Ze willen het liefst dat je je opstelt als een soort buurvrouwmet wie ze een praatje maken en aan wie ze tussen neus en lippendoor advies vragen als ze met een probleem zitten. Wat ze daar

31

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 29: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

vervolgens mee doen, maken ze zelf wel uit. Dat neemt niet weg datje als hulpverlener natuurlijk altijd moet ingrijpen als een kind flink inde knel dreigt te raken of als een ouder het niet meer ziet zitten.’

D e d e s k u n d i g h e i d v a n o u d e r sAl voordat Betty van der Heide gevraagd werd om een fotowijk -wandeling te organiseren, kwam in het Vensterschooloverleg aan deorde of het aanbod in de wijk tegemoetkwam aan de wensen van depotentiële cliënten. Een vraagverkenning onder leerkrachten, hulpver-leners, ouders en leerlingen moest daarover uitsluitsel geven. Betty:‘Bij die vraagverkenning kwam naar voren dat veel beroepskrachtentoch niet goed wisten wat ouders van hun instelling vonden en zichafvroegen waarom bepaalde ouders zich niet lieten zien. Ieder haddaar zo zijn eigen ideeën over, maar ouders zelf waren daarover nooitgeraadpleegd. In feite dachten de professionals voor de ouders engaven daarmee impliciet aan dat zij hen kennelijk niet competentgenoeg vonden om uitspraken over het aanbod te doen. Dat aanbod-gerichte zat er dus nog stevig in en de conclusie was dat we daar vanaf moesten. Als vraaggericht werken je uitgangspunt is, moet jeouders betrekken bij de invulling van je aanbod en erkennen dat zijover een eigen deskundigheid beschikken. De vraagverkenning waseen eerste serieuze poging in die richting. Het verzoek om de foto-wijkwandeling verder in de praktijk te ontwikkelen, borduurde daar infeite op voort. De vraagverkenning kon daarvoor als uitgangspuntdienen en nog onbeantwoorde vragen konden erin meegenomenworden.’De fotowijkwandeling is een nieuw instrument om te achterhalen watouders vinden van de condities waaronder zij hun kinderen in hunwijk moeten grootbrengen. De methode is ontwikkeld in het kadervan het landelijke project Opvoeden en opgroeien in de wijk en is geba-seerd op elementen uit drie vraaggerichte methoden. Zo zijn eraanknopingspunten met Youth Mapping, een methode waarbijjongeren een aantal wijken doorkruisen en op grond van interviewsmet professionals interessante voorzieningen in kaart brengen. Daar-naast is het maken van foto’s een beproefde werkvorm om cliëntenvan zorg en welzijn bepaalde locaties te laten beoordelen. Tot slotzijn er bestanddelen ontleend aan de zogenoemde Focus Groupsme-

32

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 30: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

thode, een groepsgesprek naar aanleiding van concrete kwesties ofillustratief materiaal. Zo maakten in de Oosterparkwijk ouders van de Vensterschool eenwandeling langs instellingen in de wijk, schoten foto’s van slechte engoede plekken, vulden een vragenformulier in, maakten een fotocol-lage en gingen daarover in discussie. Door de goede contacten dieBetty inmiddels in de wijk had, kostte het haar weinig moeite ouderste vinden die wilden meedoen. ‘Ze vonden het een leuk idee maarstelden wel als voorwaarde dat er dan ook iets met de resultatengedaan moest worden. Ze hadden geen zin om voor de zoveelstekeer ergens aan mee te doen om er vervolgens nooit meer iets van tehoren, laat staan dat ze veranderingen zagen. “Als jullie ons alleenwillen gebruiken om aan informatie te komen,” zo zeiden ze, “danhoeft het voor ons niet. We willen nu eindelijk wel eens zien dat hetons wat oplevert.” Daarmee verwoordden ze ook een van de belang-rijkste voorwaarden waaraan participatieprojecten volgens mijmoeten voldoen. Als je ouders inspraak wilt geven, moet je dat ookwaarmaken in de praktijk anders voelen ze zich niet serieus genomenen zijn ze steeds moeilijker te motiveren om een bijdrage te leverenaan zaken die zich buiten hun voordeur afspelen.’

P l u i m e n e n r o d e k a a r t e nVan der Heide betrok de ouders vanaf het allereerste begin bij deplannen. ‘We hebben een wandeling uitgezet, die voorgelegd aan deouders en vervolgens hun suggesties bij de verdere uitwerkingmeegenomen.’ Al pratend spreidt Betty de fotocollage van de wande-ling op de vloer uit. ‘Wat je niet moet vergeten is kinderopvang teregelen en mensen op hun hart te drukken wandelschoenen aan tetrekken en een paraplu mee te nemen. Dat zijn misschien maarkleine dingen maar ze zijn niet onbelangrijk. De ochtend zelf zijn webegonnen met koffie en koek. Je moet ervoor zorgen dat het gezelligen ontspannen is. Ik heb nog eens uitgelegd wat de bedoeling is,cameraatjes uitgedeeld en gezegd dat ze zelf konden bepalen wat zeop de foto wilden zetten. Daarna zijn we op pad gegaan. Al gauwbleek dat de vragenlijst die ik bij me had veel te uitgebreid was enniet erg aansloeg. Om toch maar dingen van ouders te horen tekrijgen, heb ik het allemaal wat informeler gemaakt. Het gaat dan

33

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 31: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

over wat er op tv is geweest, nieuwtjes uit de buurt en al babbelendkomt het gesprek ook op wat hun kinderen uitspoken en hoe jedaarmee zou kunnen omgaan. Op een hele natuurlijke manier hoorje niet alleen wat ouders van de verschillende instellingen vindenmaar ook waar ze in de opvoeding tegenaan lopen.’Na de wandeling zijn de foto’s in een groepssessie besproken en iser een fotocollage gemaakt die op school is opgehangen. Bij iederefoto hebben de ouders aangegeven waarom een instelling een pluimdan wel een rode kaart verdiende. Tijdens de discussie daaroverkwamen ook onderwerpen uit de eerder gemaakte vraagverkenningaan bod waarover beroepskrachten in de wijk de mening van ouderswilden horen.‘Kijk,’ Betty wijst op een foto van het pand waar de thuiszorggevestigd is, ‘het gebouw is heel toegankelijk om met een kinder-wagen te bezoeken, daarvoor gaven ouders de thuiszorg een pluim.Tegelijkertijd is ook de rode kaart uitgedeeld omdat er bij de ingangvaak verslaafden rondhangen. Verder vonden ouders het ergonhandig dat het inloopspreekuur van de ouder- en kindzorg geplandwas op het moment dat zij net hun kinderen van de peuterspeelzaalmoesten halen. Als je weet dat ouders op die manier twaalf locatieshebben beoordeeld, kun je je wel voorstellen dat die wandeling eenschat aan informatie opleverde.’ Zo kwam naar voren dat voor veelouders onduidelijk is wat waar te halen valt. ‘Heb ik problemen metmezelf dan moet ik naar het maatschappelijk werk. Is er iets met mijnkind dan moet ik naar jeugdzorg. Binnen jeugdzorg zitten vervolgensweer elf verschillende instellingen, hoe moet ik daar nu wijs uitworden’, zeggen ze. Ze gaven aan dat hulpverlening meer op hetgezin gericht zou moeten zijn in plaats van per kind. Zo vertelde eenouder dat ze een gezin met vier kinderen kende waarbij drie verschil-lende voogden betrokken waren. ‘Dat is toch van de zotte. Ik had hetzelf niet kunnen bedenken’, zo luidde haar commentaar.In nauw overleg met de ouders zijn de bevindingen op papier gezeten aan de betrokken instellingen toegestuurd. ‘Er is bewust voorgekozen om tijdens de wandeling niet met vertegenwoordigers vaninstellingen te praten. Dan had je afspraken moeten maken en was jein een veel formeler circuit terechtgekomen met als risico dat ouderszouden afhaken of sociaal wenselijke antwoorden zouden geven.

34

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 32: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Uiteindelijk ging het er toch om om te horen wat ouders dachten datze bij een instelling konden krijgen, wat hun ervaringen waren en dusniet waar ze nog naar op zoek moesten gaan. Natuurlijk is het eenmomentopname en is de verkregen informatie subjectief, maar het iswel een middel om te kijken hoe je aan vragen van ouders tegemoetkunt komen.’

R e a c t i e s v a n d e i n s t e l l i n g e nDe vraag was toen natuurlijk hoe de verschillende instellingenzouden reageren op het oordeel dat de ouders over hun aanbodhadden uitgesproken. Geen van de instellingen was van tevoren offi-cieel op de hoogte gesteld van de fotowijkwandeling, laat staan datze gevraagd was zich te committeren aan de uitkomsten. ‘De reactieswaren overwegend positief. Instellingen lieten weten dat ze deinbreng van de ouders op prijs stelden en zeker zouden gebruiken.Een aantal heeft dat zelfs al gedaan. Zo is er op verzoek van oudersmeer informatie over de verschillende instellingen gepubliceerd in dewijkkrant en komt er een inloopspreekuur van de ouder- en kindzorgbij de peuterspeelzaal hiernaast.’ Betty pakt een foto en wijst op eenhekje bij een vijver. ‘Ouders waren bang dat hun kinderen daarover-heen konden klimmen en in het water zouden vallen, terwijl het hekjetechnisch gezien veilig was. Als instelling kun je dan op je strepengaan staan, maar dat is niet gebeurd. Het hekje is verhoogd zodathet gevoelsmatig ook veiliger werd. Ouders waarderen dat enorm, zezijn er trots op dat ze zoiets voor elkaar gekregen hebben.’ ‘Natuur-lijk waren er ook teleurstellende reacties’, vervolgt Betty. ‘Zo vroeghet speeltuinwerk zich heel formalistisch af in hoeverre het rapporteen representatief beeld geeft. Het feit dat ouders sommige plekkenals niet-kindvriendelijk bestempelden, werd gebagatelliseerd of afge-schoven op veranderingen in de subsidieregeling. Wat ik ook jammervond was dat geen van de instellingen gehoor heeft gegeven aanonze uitnodiging om naar de fotocollage te komen kijken. Het is eenkleine moeite maar je laat dan wel zien dat je de mening van oudersserieus neemt. Ik denk dat ik er daarom een volgende keer voor zoukiezen om geen schriftelijk verslag naar de instellingen te sturenmaar om samen met ouders een mondelinge toelichting te geven. Ikheb gemerkt dat zo’n persoonlijke aanpak goed valt bij ouders. Als je

35

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 33: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

elkaar in de ogen kunt kijken en met elkaar in discussie kunt gaan,denk ik dat je ook meer invloed kunt uitoefenen dan op papier. Het isveel makkelijker om vervolgafspraken te maken, en daardoor maak jehet allemaal ook wat minder vrijblijvend.’ Ook ouders zelf isgevraagd of zij een bijdrage kunnen leveren om de door hen gesigna-leerde problemen op te lossen. ‘Zo hebben ouders een handdoe-kenrol genaaid voor bij de peuter-wc omdat de handdoek daar altijdop de grond werd gegooid.’Van der Heide geeft toe dat het ontbreken van sanctiemogelijkhedenertoe kan leiden dat instellingen de kritiek naast zich neer kunnenleggen. ‘Dat maakt het kwetsbaar. Aan de andere kant is het wel zodat de gemeente instellingen stimuleert om iets met de resultatenvan de wandeling te doen en bereid is met geld over de brug tekomen. Zelf zal ik in ieder geval samen met ouders en de locatie -manager blijven volgen of de voorgenomen veranderingen daad -werkelijk plaatsvinden. Wat je soms ziet gebeuren is dat de contact-personen ander werk vinden en daarmee ook de afspraken vergetenworden. Om het allemaal weer eens een beetje op te schudden, benik van plan binnenkort een nieuwe groep ouders op pad te sturen omin kaart te brengen wat er al dan niet gebeurd is.’ Een ander belang-rijk knelpunt bij het verwezenlijken van de veranderingen vormt deambtelijke molen. ‘Daar loop ik vaak tegenaan. Zo wilden we hierbijvoorbeeld folderrekken hebben zodat ouders makkelijker aan infor-matiemateriaal kunnen komen maar dat kost geld en dan moet eerstgekeken worden in welke begroting dat moet worden opgenomen.Voordat je het weet ben je dan een jaar verder. Heel vervelend. Altijddie vraag: wie betaalt het?’

E e n d r e m p e l v e r l a g e n d e a a n p a kVolgens Van der Heide voelen ouders zich door hun ervaringen metde fotowijkwandeling meer betrokken bij de voorzieningen in hunbuurt. ‘Natuurlijk hebben de Vensterschoolactiviteiten en de laag-drempelige aanwezigheid van hulpverleners die ontwikkeling in ganggezet. Je ziet dat mensen initiatieven nemen om zaken in de wijk aante pakken. Voorheen gebeurde dat niet. Ik denk dat alles draait om demanier waarop je mensen erbij probeert te betrekken. Wanneer degemeente of een instelling de problemen in een wijk vertaalt in

36

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 34: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

ambtelijke termen en doelstellingen dan denken mensen: bekijk hetmaar. Sluit aan bij de belevingswereld van de bewoners. Maakgebruik van hun competenties en laat ze zelf oplossingen bedenkenvoor de problemen in hun wijk. Daar moet je dan wel de tijd voornemen, maar ik weet zeker dat het heel wat meer uithaalt dan het vanbovenaf droppen van kant-en-klare oplossingen. Je moet in dialoogmet elkaar uitzoeken wat er aan de hand is, wat mensen zelf kunnendoen en waarbij ze eventueel deskundige hulp nodig hebben. Alshulpverlener moet je bereid zijn je kennis en vaardigheden te delenmaar je mag nooit uit het oog verliezen dat de ervaringsdeskundig-heid van ouders minstens even belangrijk is. Je moet mensen op huneigen kracht aanspreken zodat ze zich realiseren dat ze hele goedeideeën hebben, problemen zelf kunnen oplossen en invloed kunnenuitoefenen op het gemeentelijk beleid. Ik kom op voor de belangenvan ouders en kinderen en zie het als mijn taak een brug te slaantussen opvoeders en instellingen.’ Van der Heide vindt de fotowijk-wandeling daar een heel geschikt instrument voor. ‘Ik denk zeker dathet drempelverlagend heeft gewerkt, maar het kan nog beter.Sommige instellingen vinden van zichzelf dat ze al heel laagdrem-pelig zijn. Als je een pand hebt ergens in de stad en je bent van twaalftot vijf open, dan kan toch iedereen langskomen? Ze realiseren zichniet dat je ook drempels kunt opwerpen door de manier waarop jemensen opvangt en benadert.’ Van der Heide vindt dat er in de Oosterparkwijk veel is veranderd.‘Kinderen worden beter opgevangen en het is een stuk rustigergeworden. Je hebt de problemen eerder in beeld waardoor je in eenvroeg stadium kunt ingrijpen. We zitten op de goede lijn, maar als jeparticipatie wilt laten beklijven dan moet je toch voor meer continuï-teit zorgen. In mijn ogen zouden hier structureel meer hulpverlenersaanwezig moeten zijn. Zolang ouderbetrokkenheid nog geen vanzelf-sprekendheid is, ben je er niet met een paar projecten. Dat is te inci-denteel.’

37

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 35: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Liza Burema, moeder van twee kinderen en secretaresse bijde Vensterschool

Ouders zijn minder sceptisch nu ze zien dat

hun mening ertoe doet

‘Inmiddels woon ik alweer zo’n zestien jaar in de Oosterparkwijk. Sindsvier jaar werk ik hier ook, bij de Vensterschool. Vooral de laatste jaren ishet hier prettig wonen. Vroeger hingen er veel jongeren rond op straaten dat gaf vaak hommeles. Ook junks en zwervers zorgden voor denodige overlast. De buurt verpauperde en je voelde je niet veilig meerop straat. Heel wat bewoners hebben in die tijd instanties benaderd omwat aan die situatie te doen, maar er gebeurde niets. De politie hieldzich afzijdig, het jongerenwerk had geen grip op de jongeren en hulp-verleners zag je al helemaal niet. Eigenlijk kwam daar pas veranderingin na de rellen. Ineens gingen ze naar ons luisteren. Sommige bewonerszeggen wel eens dat die escalatie nodig is geweest om de gemeentewakker te schudden. Hoe het ook zij, sindsdien zijn er meer activiteitenvoor jongeren gekomen. Dreigt een situatie uit de hand te lopen, dankun je altijd bij de buurtagent terecht. Heb je vragen over de opvoedingof problemen thuis, dan kun je daarmee naar Betty. Betty is echt eenaanwinst voor de wijk. Het klikt tussen haar en de mensen hier. Je kuntgewoon bij haar binnenlopen en als ze zelf geen oplossing heeft vooreen probleem, dan weet ze waar je die hulp wel kunt vinden. Door Bettyvragen mensen makkelijker om hulp, ook bij andere instellingen.Vroeger gingen ze met hun problemen liever naar de buurvrouw of oma.Nu hoor ik mensen zeggen: “Betty weet veel beter hoe je dingen moetoplossen, laten we maar naar haar gaan”.’‘De laatste tijd zijn ouders veel meer betrokken geraakt bij de buurt ende activiteiten van de Vensterschool. Op verzoek van ouders heeft Bettycursussen EHBO en omgaan met ADHD georganiseerd. Vroeger warenmensen nergens voor te porren. Benaderde ik ze om mee te helpen opde Vensterschool dan hielden ze de boot af. Je kreeg ze met geen moge-lijkheid mee. Tegenwoordig ontmoet ik veel meer bereidwilligheid en

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 36: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

enthousiasme. Zo hebben we hier ieder jaar een Vensterfeest waar alleinstellingen zich presenteren en workshops organiseren. De laatste keerwas dat echt een gigantische happening, er waren over de driehonderdmensen. En dan die fotowijkwandeling. Dat is nu al meer dan een jaargeleden maar mensen hebben het er nog steeds over. Dat was zogezellig, maar ook heel informatief. Door mijn werk ken ik de meesteinstellingen wel, maar andere ouders wisten niet dat er zo veel mogelijk-heden waren om een beroep op te doen. Het was leuk dat we rodekaarten en pluimen mochten uitdelen. Met een rode kaart gaven we aandat een gebouw echt niet oogde of een plek onveilig was voor kinderen.Dat er later ook echt iets gedaan werd met onze opmerkingen had ikniet verwacht. Binnen een half jaar tijd zag je van alles veranderen.Instellingen gaven meer informatie over hun aanbod, vieze en onveiligeplekken werden opgeknapt. Er werd dus toch naar ons geluisterd. Doorde fotowijkwandeling is er meer samenspel gekomen tussen ouders eninstellingen, er is meer contact en mensen gaan makkelijker zo’ngebouw binnen voor hulp. Ouders zijn minder sceptisch nu ze zien dathun mening ertoe doet. Natuurlijk deden er maar een stuk of tienouders mee aan die wandeling, maar die hebben dat op het schoolpleinweer met andere ouders besproken zodat die er ook de vruchten vanplukken. Eigenlijk zou je zo’n wandeling minstens eens in de vijf jaarmoeten doen. Het mes snijdt dan aan twee kanten: bewoners rakengeïnformeerd terwijl instellingen nieuwe ideeën kunnen opdoen en hunaanbod kunnen afstemmen op wat er op dat moment in de buurt leeft.’

39

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 37: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Wenswijk is een spel dat is ontwik-keld door het Brabants SteunpuntJeugd met als doel te inventari-seren welke wensen kinderenhebben als het gaat om hun wijk,de speelmogelijkheden en andereactiviteiten voor kinderen. Hetspel is onder andere in deTilburgse wijk Jeruzalemgespeeld.

A c h t e r g r o n dJeruzalem is een nogal geïso-leerde wijk waar zo’n vijfhonderdgezinnen wonen met veelal eenallochtone achtergrond. Er zijn denodige sociale problemen zoalswerkeloosheid, armoede, onder-wijsachterstand en schulden. Inde wijk staan voornamelijk flats,veel mensen hebben geen tuin ener zijn maar weinig voorzieningenvoor kinderen. Er zijn alleen eenpaar speelplekken en een buurt-huis waar eens per week eenmobiele speeltuin wordtgeplaatst. Kinderen kunnen daarlid van worden. De speeltoestellen op sommige

speelplekken worden regelmatigdoor jongeren vernield en opgroenstroken ligt vaak honden-poep. Het buurthuis organiseerdevoorheen weinig voor kinderen enjongeren: op woensdagmiddagkonden kinderen spelen op hetmobiele kindereiland en opwoensdagavond was er eeninloopavond voor jongeren. Tenslotte is er geen school in de wijk,daarvoor moeten kinderen de wijkuit. Het kinderwerk vond hetaanbod aan activiteiten voorkinderen dan ook absoluut mini-maal. Kinderen gingen volgensmedewerkers van het kinderwerkalleen maar ‘rotzooi trappen’ inde buurt omdat ze niet genoeg tedoen hadden. Er moesten dusmeer activiteiten voor kinderenkomen. Het kinderwerk wildekinderen zelf laten vertellenwaaraan ze dan precies behoeftehadden. Het spel Wenswijk leekhiervoor heel geschikt, omdat hethelpt op speelse wijze in kaart tebrengen wat kinderen van hunwijk vinden.

41

Wenswijk in Ti lburg

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:30 Pagina

Page 38: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

D o e l g r o e pHet spel is geschikt voor kinderenvan 8 jaar en ouder.

W e r k w i j z eZes kinderen uit de wijk Jeruzalemdeden mee aan het spel. Zekwamen twee keer voor ruim eenuur bij elkaar. Tijdens de eerstebijeenkomst werden de wensenen behoeften van de kinderengeïnventariseerd. Dit gebeurdedoor ze met gekleurde dobbel-stenen te laten gooien. Degeworpen getallen verwezen naar

vragen op overeenkomstiggekleurde kaartjes over de wijk,wonen, spelen, de school, hetbuurthuis en clubs. Kinderenmoesten daar een antwoord opgeven. Soms pasten de begelei-ders de vragen aan en zo nodigwerd doorgevraagd. De begelei-ders merkten dat de kinderen heelspontaan reageerden op devragen. Zo kregen zij op de vragenover de wijk verbazingwekkendveel interessante en bruikbarerespons.De antwoorden op de vragen

42

De wijk in om foto’s te maken van gevaarlijke en leuke plekken

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 39: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

konden de kinderen aangeven opeen simpele plattegrond die opeen groot vel was nagetekend.Daarvoor kregen de kinderen eeniconenblad met daarop afbeel-dingen van rechtershamers (omaan te geven of ze over eenbepaalde activiteit mee mogenbeslissen), perkamentrollen (omaan te geven hoe vaak en waaromze naar een bepaalde activiteit toegaan), wenswolkjes (om aan tegeven wat hun wensen zijn op eenbepaalde plek) en weigerkruizenen doodshoofdjes (om op de plat-tegrond aan te geven wat ze nietleuk vinden). Daarnaast was ermateriaal als gekleurd papier, verf,stiften, lijm en scharen omhuisjes, speeltoestellen en anderewensen op de plattegrond temarkeren. Dobbelstenen, vragen-kaartjes, iconenblad en eenbeschrijving van de spelregelszitten in een speciale koffer diebesteld kan worden. Twee notu-listen noteerden alles wat werdgezegd.Aan het eind van het spel is eenbeeld ontstaan van wat er in dewijk gebeurt voor kinderen en zijnde wensen en behoeften vankinderen letterlijk in beeldgebracht. Vervolgens zijn de tweebegeleiders met de kinderen dewijk in gegaan om foto’s te makenvan een aantal zaken die op de

plattegrond waren aangeduid alsbijvoorbeeld gevaarlijke plekken,leuke speelplekken en overlast.

R e s u l t a t e nOp de vraag welke activiteitenkinderen wilden dat het buurthuisvoor hen zou organiseren,kwamen veel suggesties variërendvan dansen, disco, kookles,fitness en yoga tot uitstapjes metandere kinderen. Ze lieten daar-naast weten dat ze graag wildenmeebeslissen over een eigenruimte in het buurthuis. Kinderenvonden dat er in de wijk veelgevaarlijke plekken waren. Zekwamen met allerlei tips om debuurt veiliger te maken.Op school wilden ze graag extraactiviteiten kunnen volgen, zoalsdrummen. Over het mobielekindereiland waren de kinderenerg tevreden, ze gaven aan het fijnte vinden dat er bijna geen ruziewerd gemaakt. Hangjongerenvonden ze wel een probleem: dievallen kinderen lastig. Al dezeuitkomsten zijn in de plattegrondverwerkt en op de foto gezet.Twee weken later kwam hetcollege van B&W naar de wijkvoor een werkbezoek. Samen metde kinderen is bedacht hoe deresultaten het beste kondenworden gepresenteerd. Ze kozenvoor sketches waarin de onder-

43

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 40: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

werpen terugkwamen diekinderen hadden aangedragen.Tot slot zijn de aanbevelingen diedoor de kinderen gedaan werden,zoals het verbeteren van de speel-plekken, naar de gemeentegestuurd. De gemeente heeftvervolgens een speelplekkenplangemaakt. Daarnaast heeft eenstichting onderzocht wat er alle-maal nog voor de kinderen in hetbuurthuis aangeboden kanworden. De begeleiders vindenWenswijk een zeer goede methodeom de wensen van kinderen inkaart te brengen en kinderpartici-patie te bevorderen

B r o n n e n• Van der Wielen, S. (red.) Van

kindermenu tot inspraakdiner.’s-Hertogenbosch: BSJ, 2000

• Van Dingenen, J. Wenswijk: depraktijk in Jeruzalem Tilburg.(intern verslag) Tilburg: Buurt-huis Jeruzalem, 2001

N.B. BSJ werkt tegenwoordigonder de naam K2 Brabantskenniscentrum jeugd. Het spelWenswijk kan hier worden besteld.Adres: Postbus 2347, 5202 CH ’s-Hertogenbosch. Telefoon: (073) 614 17 74.

44

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 41: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Ik vind dat de stem van kinderen gehoord

moet worden

Kinderen en jongeren als barometer

voor lokaal beleid

Veel Nederlandse gemeenten nemen het initiatief om via uiteenlopende parti-

cipatietrajecten jongeren en kinderen te raadplegen over onderwerpen die hun

leven beïnvloeden. Door burgers al op jonge leeftijd te betrekken bij de ontwik-

keling van beleid en de programmering van voorzieningen, nemen zij afstand

van de jarenlange praktijk om voor de burger te denken. ‘Gemeenten maar

ook instellingen hebben de burger te lang verwaarloosd. Het vertrouwen heb

je niet van de ene op de andere dag terug. Als je burgers van jongs af aan laat

ervaren dat ze invloed hebben, kun je daarin verandering brengen. Dat bete-

kent dat je participatie niet mag afdoen als een eenmalige activiteit, het is

een continu proces dat je in je beleid moet verankeren.’

Willem Bijl is als projectleider Jongerenparticipatie verbonden aan PJPartners, de Zuid-Hollandse ondersteuningsorganisatie voor jeugd-beleid, multicultureel werken en samenlevingsopbouw. Hij is nauwbetrokken bij het vormgeven en realiseren van jeugdparticipatie inlokaal beleid. ‘Drie jaar geleden hebben wij van de Vereniging Neder-landse Gemeenten (VNG) de opdracht gekregen gemeenten teondersteunen bij jongerenparticipatie. We zitten overal in Nederland,van Vaals tot Tubbergen. Razend interessant. Je komt in kleine engrote gemeenten en ziet verschillen maar ook overeenkomsten. Deene dag zit je in een gemeente met zeven kernen en zwartekousen-

45

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 42: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

kerkjes, de volgende dag in een grote stad. Op al die plekken moet jeervoor zorgen dat kinderen en jongeren iets te vertellen hebben. Voormij is het elke keer weer een nieuwe uitdaging om dat voor elkaar tekrijgen.’

E e n g e f a s e e r d t r a j e c tIn de loop der jaren is bij PJ Partners een vast stramien ontwikkeldom participatietrajecten uit te voeren. Deze aanpak kent verschil-lende fasen: voorbereiding, informatieverzameling, verdieping, terug-koppeling en reactie. ‘Als wij een traject doen, zitten al die fasen erzo’n beetje in. Heeft een gemeente al een vraagverkenning gedaan,dan maken we daar natuurlijk gebruik van en steken we op een anderniveau in. Al naar gelang de situatie hanteren we binnen die fasenuiteenlopende werkvormen. Stel je wilt weten wat jongeren bezig-houdt. Dan kun je dat doen via een enquête, maar je kunt jongerenook een interviewtraining geven waarna ze hun leeftijdgenotenbevragen. De informatie die daaruit naar voren komt, leg je daarnaweer aan andere jongeren voor. Dat is de fase van verdieping. Vervol-gens verwerk je alle gegevens en maak je stellingen voor een Lager-huisdebat met de politiek. Als het goed is zorgt de politiek op haarbeurt dat die inbreng van jongeren een plek krijgt in het jeugdbeleid.’Volgens Bijl is het welslagen van een participatietraject sterk afhanke-lijk van een goede voorbereiding. Toen hij met de VNG-opdracht aande slag ging, heeft hij daarom een startdocument ontwikkeld.Hiermee kun je nagaan of bij een gemeente de voorwaardenaanwezig zijn om participatie tot een succes te maken. Met het zoge-noemde ontwikkelmodel kijk je vervolgens hoe je het gaataanpakken. Stapsgewijs zet je onder meer op een rij wie je erbij moetbetrekken, hoe je erover gaat communiceren, over welke middelen jebeschikt en of er voldoende draagvlak aanwezig is. ‘In feite maak jeeen quick scan van een organisatie. Ontbreken bepaalde voor-waarden, dan ga je daarmee eerst aan de slag. Zo is het belangrijkdat er voldoende draagvlak is bij de gemeentelijke organisatie, dus jemoet het breder trekken dan alleen de afdeling Welzijn. Als jij straksde afdeling Plantsoenen nodig hebt, moeten ze daar weten dat er eentraject met kinderen loopt. Heb je bijvoorbeeld doelpaaltjes nodig,dan moeten zij bereid zijn om dat met voorrang te regelen. Partici-

46

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 43: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

patie mag niet afhangen van een paar enthousiaste ambtenaren, dewethouder moet het ook dekken. Ik maak altijd een plan met daarinaangegeven hoeveel tijd het een ambtenaar gaat kosten en leg dat terondertekening aan de wethouder voor. Als die gaat tegensputterenweet je meteen hoe laat het is. Verder moet je een goede planningmaken en van meet af aan goed communiceren met alle betrok-kenen. Ook met kinderen. Zorg dat je tussentijds laat weten of ietsgaat zoals je je dat voorgenomen had of dat het misschien een beetjevertraagd is. Dan weten mensen dat de gemeente met hun ideeënbezig is en dat er dus echt naar ze geluisterd is. Dat is voor iedereburger belangrijk, maar voor kinderen geldt dat nog veel sterker, wantdie zijn allang weer met iets anders bezig. Houd het warm, andersben je je doelgroep kwijt en kun je weer helemaal opnieuw beginnen.’

D e d o e l g r o e p a l s u i t g a n g s p u n tDe laatste gemeente waar Bijl voor de VNG aan de slag ging, wasOegstgeest. Deze gemeente wilde haar jeugdbeleid actualiseren enweten wat ouders, jongeren en instellingen daarover te zeggenhebben. ‘Het aantrekkelijke van een integrale benadering is dat jemeteen alle belanghebbenden erbij betrekt. Daardoor is het in eenlater stadium vaak makkelijker om zaken te doen en knopen door tehakken. In Oegstgeest was de gemeente zelf al met een trajectOpgroeien in Oegstgeest gestart maar ze wilde nog een extra slagmaken en veel meer de breedte in gaan. Op tafel lagen vragen als:wat denken ouders over opvoeden in Oegstgeest, sluit het aanbodvan de instellingen aan bij de wensen van kinderen en ouders maarook: zijn instellingen bereid hun aanbod open te breken? In dialoogmet de betrokken ambtenaren hebben wij toen een projectvoorstelgemaakt waarbij verschillende werkvormen en doelgroepen de revuepasseerden.’ Om te bepalen voor welke werkvormen je in het participatietrajectkiest, moet je goed naar de doelgroep kijken en vaststellen waaroverje meer wilt weten. ‘Wil je alleen een beleidsvoornemen toetsen enkinderen vragen of ze het een goed plan vinden of wil je juist datkinderen zelf met ideeën komen? Bij de keuze van de werkvorm moetje er bovendien van doordrongen zijn dat je moet concurreren meteen heleboel activiteiten die kinderen of jongeren ook kunnen doen.

47

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 44: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Jongeren hebben een baantje, gaan graag uit, dus wat jij van zevraagt moet wel de moeite waard zijn. Zo heb ik in Apeldoorn vooreen wijkproject jongeren een videotraining gegeven waarna ze in dewijk mochten gaan filmen. Ik zorg er dan wel voor dat ze perskaartenhebben, want dan ben je iemand. Ook laat ik zo’n jongerenparticipa-tieteam officieel door een wethouder of de burgemeester installeren.Ik haal de pers erbij en er is een receptie met een drankje. Hebben dejongeren hun werk gedaan, dan krijgen ze een cd-bon of iets anderswat ze leuk vinden. Je moet het voor mensen aanlokkelijk maken omte participeren.’

L o k a a l w e r v e nDe manier van werven hangt volgens Bijl in sterke mate af van dedoelgroep die je wilt mobiliseren. ‘Die werving doe ik niet zelf. Jemoet werken vanuit de lokale situatie met lokale intermediairs. Wegeven die lokale partijen daarbij natuurlijk wel advies en waar nodigondersteuning. Om jongeren te bereiken, moet je zo veel mogelijkgebruikmaken van scholen. In Oegstgeest hebben we er ook sport-verenigingen bij betrokken. Ouders zijn schriftelijk benaderd om eenvragenlijst in te vullen. Bij moeilijk bereikbare groepen schakel ikaltijd het jongerenwerk in. Als je hangjongeren of allochtonejongeren niet wilt uitsluiten, is het elke keer opnieuw zoeken naar eengeschikte ingang. Daar is nog geen blauwdruk voor, al weet ik wel datje geen allochtonen binnenkrijgt als je een bijeenkomst organiseertwaar alleen maar gepraat wordt. Je hebt meer succes als je ze via eensportmanifestatie probeert te trekken. Je moet aansluiten bij de leef-wereld van je doelgroep, anders krijg je die niet mee.’ Bijl vindt dat jeernaar moet streven om een afspiegeling van de beoogde doelgroepte werven, maar daar moet je ook niet al te dogmatisch in zijn. ‘Toenik een traject deed voor de provincie, is me wel eens voor de voetengeworpen dat de door mij gemobiliseerde jongeren geen goed beeldgaven van de doelgroep. Daar heb ik toen op gereageerd met dewoorden: “En jullie vinden dat jullie als provinciaal bestuur dat welzijn? Maar veertig procent van de stemgerechtigden komt bij deprovinciale verkiezingen opdraven, dus vertel me niet dat jullie repre-sentatief zijn voor wat mensen willen.” Begin met wat je hebt. Er zijnaltijd voorlopers. Via hen kun je dan proberen weer andere jongeren

48

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 45: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

te bereiken. Laat zien dat het werkt, dan krijg je vanzelf meer mensenmee.’ Als je met jongeren en kinderen wilt werken moet je ze niet al te langwillen vasthouden, waarschuwt Bijl. ‘Natuurlijk zijn er altijd jongerendie bereid zijn wat langer mee te doen. Voor de meesten geldt echterdat ze best hun mening willen geven en ergens aan willen deel-nemen, als het maar binnen afzienbare tijd afgelopen is. Jongerenhouden van dynamiek in hun leven. Vinden ze het vandaag leuk omte participeren, morgen is hun aandacht alweer door iets anders inbeslag genomen. Als we jongeren benaderen, geven we ze dan ookde keuze uit verschillende vormen van participatie en vertellen weerbij hoeveel tijd daarin gaat zitten. Laat ze zelf maar bepalen wat zewillen, dan kan iedereen meedoen op een manier die bij hem of haarpast.’

K i n d e r e n e n j o n g e r e n a l s b a r o m e t e rBijl zelf werkt het liefst met een zo jong mogelijke doelgroep. Hijvindt het keer op keer onthullend wat dat aan informatie oplevert.‘Kinderen en jongeren zijn net een barometer, ze zien dingen haar-scherp, ook als het gaat om maatschappelijke situaties. Zo bogenjongeren in Gorinchem zich over de vraag hoe het uitgaansleven inhun gemeente veiliger gemaakt kon worden. Dit gebeurde nadat bijeen schietpartij in een discotheek twee meisjes om het leven warengekomen. Hierdoor voelden veel jongeren zich ‘s avonds niet meerveilig op straat. Terwijl volwassenen hiervoor veelal beheersmatigeoplossingen zouden zoeken zoals cameratoezicht of meer blauw opstraat, bleken jongeren voorstander te zijn van een totaal andereaanpak. “Dat gevoel van onveiligheid”, zeiden ze, “komt doordat deverschillende groepen jongeren elkaar wantrouwen. Waarom organi-seren we niet ieder jaar een sportmanifestatie zodat al die groepenelkaar eens op een andere manier kunnen ontmoeten?” Dat idee isdoor de gemeente overgenomen en blijkt in de praktijk heel goed tewerken.’ Voor de wat jongere kinderen geldt dat je met de keuze vanje onderwerpen wat dichter bij huis moet blijven. ‘Stel ze vragen overhun straat en hun speelplekken. Misschien kunnen ze het allemaalwat moeilijker verwoorden, maar er komt meer uit dan je voor moge-lijk houdt. Zaak is wel een werkvorm te hanteren die bij hun ontwik-

49

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 46: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

keling en interesse past. Houd het speels, maak het niet te groot enlaat ze maar een beetje aanmodderen. Ga in ieder geval niet met zepraten want dan zijn zij de mindere en neem jij ongemerkt het roerover. Kinderen zijn niet gewend om te luisteren, interpreteren hetanders en zijn geneigd jou na te praten. Je moet ze de kans geven zelfmet ideeën te komen. Dat kun je doen door ze te laten tekenen, ineen spel, met een muurkrant of door kinderen andere kinderen telaten interviewen.’

D u i d e l i j k e a f s p r a k e n e n z i c h t b a r e i n v l o e d Terwijl Bijl in Oegstgeest participatietrajecten deed met kinderen enjongeren, richtten zijn collega’s zich op ouders en instellingen. Zo isonder ouders een enquête gehouden, zijn de resultaten daarvanvoorgelegd aan andere ouders en verwerkt tot stellingen voor eenraadhuisdebat. Instellingen zijn bevraagd over hun aanbod, huncliënten en hun eventuele bereidheid veranderingen door te voeren.‘Bij het raadhuisdebat zaten kinderen, instellingen, ouders en politiektegenover en naast elkaar. De burgemeester kreeg de taak te reagerenen aan te geven wat de gemeente met de diverse ideeën en aanbeve-lingen zou gaan doen. Zelf vond ik het niet ver genoeg gaan. Ik hebraadhuisdebatten meegemaakt waarbij direct met alle betrokkenenafspraken werden gemaakt, ook met kinderen. Zo van: “Oké,volgende week haalt de Dienst Buitenruimte jullie met de auto op omsamen met jullie naar die slechte verlichting te kijken en voor eenoplossing te zorgen.” Als je direct aan het eind van een debat verteltwat er op korte termijn gaat gebeuren en wat nog even moetwachten, zien mensen dat je naar ze luistert en krijgen ze het gevoeldat ze echt invloed kunnen uitoefenen. In Oegstgeest bleef het eenbeetje hangen omdat de verkiezingen eraan kwamen en gemeente-raadsleden niet wisten of een nieuwe raad eventuele toezeggingenzou meenemen. Wij dringen er altijd op aan om in ieder geval binnentwee maanden duidelijk te maken wat er met de inbreng van burgersgaat gebeuren en hoe dat in het beleid terug te vinden is. Om tochwat druk op de ketel te houden, doe ik aan het eind van een trajectaltijd een aantal aanbevelingen. Is er in het kader van de verkeersvei-ligheid gezegd dat er de komende tijd meer aandacht zal zijn voorveiligheid op rotondes en doorgaande wegen, dan zet ik in mijn

50

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 47: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

aanbevelingen een aantal ijkdata om die kinderen op de een ofandere manier betrokken te houden. Komt er bijvoorbeeld ergens eennieuwe rotonde, laat die dan toetsen door die kinderen die zich overde verkeersveiligheid hebben uitgesproken. Op die manier houd je dekinderen erbij en voorkom je dat zo’n participatietraject in eeneenmalige, tamelijk vrijblijvende activiteit verzandt.’ Dat een gemeente bepaalde ideeën van kinderen of jongeren niethonoreert, ziet Bijl niet als een probleem. ‘Zolang je maar legitiemeredenen hebt en daarover ook communiceert. Jongeren zijn niet gek.Die begrijpen heel goed dat ze wel om een nieuwe sporthal kunnenvragen maar dat zoiets tijd en geld kost. Ga erover met ze in gesprek,vertel wat haken en ogen zijn en laat ze zelf met alternatieven komen.In negen van de tien gevallen kom je er dan achter dat de roep omeen nieuwe sporthal eigenlijk betekent dat ze een plek willen hebbenwaar ze elkaar kunnen ontmoeten. Je moet door die vraag heen en indialoog met elkaar de achterliggende behoefte identificeren ensamen zoeken naar oplossingen. Dat kost even tijd, maar op termijnis het een investering die meer oplevert dan als je stomweg metoogkleppen op uitvoert wat er gezegd wordt. Je moet jongerenaanspreken op hun verantwoordelijkheden. Als je ze deelgenootmaakt van de beperkingen die een gemeente nu eenmaal heeft, ismijn ervaring dat ze altijd bereid zijn om actief mee te denken en datze met hele creatieve voorstellen komen die wel uitvoerbaar zijn.’ Bijlhamert erop dat een gemeente zo snel mogelijk met concretestappen moet laten zien dat ze jongeren serieus neemt. ‘De dyna-miek van jongeren en de traagheid van beleid staan met elkaar opgespannen voet. Het is essentieel dat je bij de gemeente mensenhebt die achter jongeren gaan staan en het lef hebben beslissingen tenemen.’

J o n g e r e n p a r t i c i p a t i e v a s t l e g g e n i n b e l e i dBijl hoopt dat het belang dat nu gehecht wordt aan participatie meeris dan een hype. ‘Als je participatie niet opneemt in je beleid, bestaathet risico dat het wegzakt. Je moet niet zeggen: “Nu heb ik een jonge-renraad, dus doe ik aan participatie.” Nee, je moet in je beleid vast-leggen dat er geen jeugdbeleid meer wordt gemaakt zonder datjongeren erbij betrokken worden. Ambtenaren kunnen er dan niet

51

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 48: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

meer omheen. Je moet ervan doordrongen zijn dat participatie eencontinu proces is; er dienen zich steeds nieuwe onderwerpen aanwaarover jongeren iets te zeggen hebben. Bovendien verandert dedoelgroep en daarmee ook de vragen en behoeften. Je bent verplichtvan tijd tot tijd te toetsen of dat wat je doet op basis van vorige gege-vens nog steeds is wat mensen willen. Trap nou niet weer in dievalkuil door te denken dat je wel weet wat burgers willen maar gaopnieuw te rade bij de doelgroep. Pas dan krijg je antwoorden die jenodig hebt. Mensen komen daar echt niet uit zichzelf mee. Waaromzouden ze ook? Ze zijn gewend dat er nooit iets met hun inbrenggedaan werd. Wie zegt dat dat nu anders is?’ Het merendeel van de gemeenten waar PJ Partners participatie op dekaart heeft gezet, is verder gegaan met het raadplegen van haarburgers. Toch moet Bijl constateren dat het verankeren van partici-patie in gemeentelijk beleid niet zonder slag of stoot gaat. ‘Er is eenenorm verloop binnen het gemeentelijk apparaat, zowel politiek alsonder ambtenaren. Je moet ervoor zorgen dat je participatie breedneerzet anders ben je het kwijt zodra de ambtenaar in kwestievertrekt. Zorg dat het leeft en dat niemand zich eraan kan onttrekken.Nu maak ik nog wel eens mee dat ik afspraken heb gemaakt, een planvan aanpak heb klaarliggen, maar dat de betrokken ambtenaar ineensterugkrabbelt. Dan krijg je ineens te horen: “Ik kom er niet aan toe. Ikheb een zieke collega en last van POBO’s.” “POBO’s?” “Ja, plotselingopkomende bestuursopdrachten.” Als puntje bij paaltje komt, wordtjongerenparticipatie dan toch net wat minder belangrijk gevondendan het asfalteren van een weg.’

D e r o l v a n i n s t e l l i n g e n Heb je het over participatie in lokaal beleid dan moet dat ook eenplek krijgen bij instellingen als het jongerenwerk en het vrijwilligers-werk. ‘Ik onderzoek altijd welke lokale partijen een rol kunnen spelenin de continuering van jongerenparticipatie. Je moet mij niet elk jaarroepen voor een projectje. Ik moet overbodig zijn. Natuurlijk schep ikdaar wel de voorwaarden voor. Ik overleg altijd met het jongerenwerk,geef instructiebijeenkomsten en verzorg trainingen.’Niet alleen gemeenten, ook veel lokale instellingen hebben zich vande burger vervreemd, moet Bijl keer op keer constateren. ‘Nog steeds

52

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 49: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

hoor je bij met name de traditionele instellingen dat zij weten watgoed voor hun cliënten is. Dat bepaalde groepen afhaken, zet zekennelijk niet aan het denken. Sportverenigingen bijvoorbeeld,vinden stuk voor stuk dat ze het goed doen, terwijl veel jongeren hettoch voor gezien houden als ze een jaar of veertien zijn. Ze hebbendan andere wensen, willen niet meer in teamverband sporten en alhelemaal niet op zaterdag want dan hebben ze een baantje. Als jetegelijkertijd weet dat ze nog steeds graag sporten, maar op een watvrijblijvender manier, dan zou een sportvereniging daarop kunneninspelen door in wijken toernooitjes te organiseren. Ook het speel-tuinwerk en in mindere mate buurthuizen zijn maar mondjesmaatbereid naar hun doelgroep te luisteren. Nu het rijk in het kader vanhet Bestuursakkoord Nieuwe Stijl ouders meer inspraak wil geven bijde invulling van het voorzieningenaanbod, zou een gemeente instel-lingen daar vaker op moeten aanspreken. Je kunt heel goed een vuistmaken door hardere voorwaarden te verbinden aan de uit te kerensubsidiegelden. In Gorinchem hebben ze dat gedaan door te zeggen:“Dit is het budget dat we aan subsidie geven. Daar halen we tienprocent van af, maar instellingen kunnen dat geld terugverdienendoor vraaggerichte activiteiten aan te bieden.” Op die manier stimu-leer je instellingen om toch meer werk te maken van participatie.’

W i n s tVolgens Bijl zijn er nog genoeg plekken waar participatie ontwikkeldzou moeten worden. Met name bij jongeren en kinderen is daarmeeveel winst te behalen. ‘Die participerende, mondige burger is er nietvan vandaag op morgen. Waar wij geweest zijn, zie je wel al effecten.Mensen voelen zich meer betrokken bij hun gemeente en zijn bereidinitiatieven te nemen. Als je wilt dat dit zich doorzet, moet je dat alsgemeente blijven faciliteren. Ouderen krijg je misschien niet meer zomakkelijk mee, maar bij jongeren en kinderen kun je nog veelbereiken. Het is belangrijk dat burgers al op jonge leeftijd zien dathun mening ertoe doet en dat hun inbreng tot iets concreets leidt.Als zij merken dat er naar ze geluisterd wordt en ervaren dat zeserieus genomen worden, is de kans groot dat ze uitgroeien totmondige, betrokken burgers. Ik vind dat de stem van kinderengehoord moet worden, dat is mijn drive om dit werk te doen. Mensen

53

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 50: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

zijn zich er nog steeds onvoldoende van bewust hoeveel kinderen enjongeren te vertellen hebben. Ze staan nog onbevangen in het levenen zijn minder wantrouwend dan volwassenen. Anders dan hunouders zijn ze niet zo geneigd elkaar maar de zwartepiet toe tespelen. Als we beter naar ze zouden luisteren en daarop zoudeninhaken, denk ik dat de samenleving er voor jongeren en kindereneen stuk beter komt uit te zien.’

54

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 51: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

In de kinderministeries zijn kinderen aan de macht

Net als in de politiek zie je ze sjoemelen

Een van de werkvormen die bij PJ Partners ontwikkeld is om kinderen teraadplegen, zijn de zogenoemde kinderministeries. Daarbij worden opeen school vijf lokalen ingericht als ministeries. Kinderen gaan ingroepjes de verschillende ministeries af en krijgen spelenderwijs inzichtin begrippen als politiek, democratie en participatie. Ook komen zij metideeën, oplossingen en wensen om hun leefomgeving leuker en veiligerte maken. Zo is er een ministerie van Kiezen en Delen waar kindereneen partij vormen en waar verkiezingen gehouden worden. Bij hetministerie van Politiek en Democratie vertelt koning ‘Kweet-het-niet’ watzijn problemen zijn waarna de aanwezige kinderen die zo democratischmogelijk proberen op te lossen. Op het ministerie van Participatie latenkinderen aan de hand van een spel zien wat ze vinden van hun straat,wijk en gemeente, wat er zou moeten veranderen en op welke manier.Bij het ministerie van Financiën moeten ze daarvoor de middelen ziente krijgen. Bijl: ‘Iedere groep komt daar met een idee. Er is wat geldmaar dat moeten ze verdelen over de verschillende ideeën die er liggen.Dan moeten ze hun voorstel verkopen, erover onderhandelen omuiteindelijk met een aantal aanbevelingen te komen. Prachtig is dat.Dan moeten ze stickertjes plakken bij het plan dat in hun ogen het besteis. Net als in de politiek zie je ze sjoemelen en stiekem stickertjesweghalen. Als spelleider is het dan de kunst je er inhoudelijk niet mee tebemoeien. Laat ze maar vals spelen, dat hoort er bij.’ In Oegstgeest zijn de kinderministeries op een aantal basisscholengehouden. Iedere school bracht uiteindelijk een idee in. Tijdens eenkinderdebat verdedigden kinderen het idee van hun school en werdvervolgens het belangrijkste idee uitgekozen. ‘In Oegstgeest is datverkeersveiligheid geworden. Kinderen komen natuurlijk niet meteenmet zo’n onderwerp op de proppen. Langzaam maar zeker komt dattijdens die kinderministeries bovendrijven. Eerst gaat het over onveiligeplekken in het algemeen. Kinderen vertellen dan dat ze een bepaald

55

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 52: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

park eng vinden of een speelplek waar oudere jongeren hen wegpesten.Ineens komt er dan eentje met die rotonde zonder stoplichten waaraltijd veel verkeer langs raast maar waar ze wel elke dag op weg naarschool moeten zien over te steken. Dat kind krijgt dan steeds meerbijval van de anderen. Voor je ogen zie je ze veranderen in kleine belan-genbehartigers die de gemeente op die onveilige rotonde willenaanspreken. Dat doen ze dan ook met veel verve in het raadhuisdebatmet de politiek.’ Bijl vindt het essentieel dat kinderen zelf in de gelegen-heid gesteld worden hun ideeën aan de politiek te presenteren en teverdedigen. ‘Wat je vaak ziet gebeuren is dat kinderen met voorstellenkomen en volwassenen er vervolgens mee aan de haal gaan. Je moetervoor zorgen dat het het feestje van die kinderen blijft. Blijf ze erbijbetrekken, ook in latere stadia. Heb je bijvoorbeeld kinderen latenmeedenken over de invulling van speelruimte en die plannen zijn gerea-liseerd, zorg er dan voor zij het zelf met veel trompetgeschal kunnenpresenteren. Laat ze maar vertellen dat zij dat allemaal bedacht hebben,niemand anders. Zij zijn belangrijk.’

56

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 53: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Met professionals als toehoordersvertellen ouders in focusgroep -gesprekken over hun manier vanopvoeden en de behoefte aanondersteuning die ze daarbijhebben. Deze aanpak is nietnieuw maar daardoor niet minderinspirerend, zeker als er ookvaders bij betrokken worden.

A c h t e r g r o n d‘Het aanbod van professionalswordt maar zeer gedeeltelijkbepaald door de concrete vragenen behoeften van de vrouwen diehet opvoedingswerk doen’, zobegint Joke van der Zwaard haarinleiding van het boek Hoevrouwen moederen, een verslagvan het project Moeders informeren opvoedingsprofessionalsdat in 1994 draaide. Volgens Vander Zwaard weten opvoedingspro-fessionals weinig van de dage-lijkse opvoedingspraktijk vanmoeders. Beroepskrachten leggenerg de nadruk op problemen enbesteden weinig aandacht aanoplossingsstrategieën van (jonge,

allochtone) moeders. Het gevolghiervan is dat veel projecten niethet gewenste effect hebben,moeders niet bereikt worden enadviezen niet aanslaan. Met hetproject Moeders informeren opvoe-dingsprofessionals greep Van derZwaard de kans om hier iets aante doen. Een van de doelen van ditproject was om opvoedingspro-fessionals door moeders te lateninformeren over hun opvoedings-aanpak en hun behoefte aan informatie, voorzieningen enprofessionele ondersteuning. Indit voorbeeld staat centraal hóedit is aangepakt, namelijk viafocusgroepgesprekken tussenmoeders waarbij opvoedingspro-fessionals werden uitgenodigd alstoehoorders. Op deze manierontstonden bijzondere voorlich-tingsbijeenkomsten voor opvoe-dingsprofessionals. De beroeps-krachten werd gevraagd hun eigenmening even buiten beschouwingte laten en onbevooroordeeld teluisteren. Focusgroepgesprekkenwaarbij professionals toehoren,

57

In Rotterdam vertel len ouders en

luisteren professionals

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 54: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

kunnen een goed begin zijn omeen nadere dialoog tussen beidepartijen op gang te brengen. InHoe vrouwen moederen staan deinhoudelijke resultaten van hetgehele project uitgebreidbeschreven. Dit voorbeeld beperktzich tot de gehanteerde methodevan het focusgroepgesprek.

D o e l g r o e pHet is de bedoeling om een focus-groep zo samen te stellen dat erde meest uiteenlopendemeningen naar voren komen. Datvraagt dus om een diversiteit aanmensen. Als er veel gelijkge-stemden zijn, is het vaak not doneom bepaalde dingen te zeggen.Een focusgroep is dan ook nietgeschikt voor mensen die veelmet elkaar te maken hebben.Iedereen moet voor zijn of haarmening durven uitkomen. In hetRotterdamse project zijn vierfocusgroepen geformeerdrondom vier verschillende deel-thema’s. Dat kostte tijd en over -redingskracht, maar uiteindelijkdeden er (jonge) Turkse, Marok-kaanse, Surinaamse, Neder-landse, Kaapverdiaanse en Kroa -tische moeders mee. In de groeprondom het thema Opvoeden ineen nieuw land zaten alleenMarokkaanse nieuwkomelingen;in de andere groepen een wisse-

lende mix van genoemde nationa-liteiten. Iedere focusgroep kwam tweekeer bij elkaar en bij elk tweedegesprek werden opvoedingspro-fessionals uit de betreffende wijkuitgenodigd, zoals eenconsultatie bureauarts, eenschoolarts, een leidster van eenpeuterspeelzaal of kinderdagver-blijf, een maatschappelijk werk-ster, een leerkracht, een hoofd vaneen school, een educatief werk-ster, een opbouwwerkster, eenclubhuismedewerker en eenmigrantenvoorlichtster.

W e r k w i j z eKenmerkend voor een focus-groepgesprek is dat er gepraatwordt aan de hand van concreteonderwerpen en/of illustratiefmateriaal. In Rotterdam was deconcrete vraag: hoe organiseer jeje moederschap, oftewel: hoe zietjouw dagelijkse opvoedingsprak-tijk eruit? Om de discussie opgang te brengen werd een pop(als uitbeelding van het kind) inhet midden gezet met daarom-heen foto’s van personen die deelzouden kunnen uitmaken van hetsociale netwerk van een moeder(zoals oma’s en vriendinnen). Datis ook een manier om deaandacht van de gespreksleidsteraf te leiden en mensen meer op

58

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 55: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

elkaar te laten reageren. In eenonderlinge discussie formulerenmensen hun meningen namelijkin reactie op elkaar; net zoals zedat in het dagelijkse leven doen.In de gesprekken werden alleenwat- en hoe-vragen gesteld, geenwaarom-vragen. Waarom-vragenzijn taboe in focusgroepen, omdatdie een voor de vrager accepta-bele verklaring en dus een sociaalwenselijk antwoord uitlokken. Metwat- en hoe-vragen wordenmensen juist uitgenodigd omover hun ervaringen en kennis tevertellen. Ze zeggen hoe ze ietsdoen, wat eventuele knelpuntenzijn en hoe ze die proberen op telossen. De gevoelens enmeningen die ze daarbij hebben,geven ze er meestal automatischbij. En die lokken dan weer ‘ja,maar’-reacties van anderen uit.Op die manier komen bijnavanzelf verschillende ideeën naarvoren. En dat is precies de bedoe-ling van focusgroepgesprekken:het gaat er niet om wie gelijk heeftof om consensus te bereiken,maar om de diversiteit aan visiesnaar voren te halen. In het projectbleek dat moeders ontzettend veelte vertellen hadden, graag veelvan elkaar wilden weten en erva-ringen wilden uitwisselen. De professionals werden vooraf-gaand aan het groepsgesprek

waaraan ze zouden deelnemenopgebeld en gevraagd naar hunkennis, ervaring en mening overhoe jonge allochtone moedersmoederen. Ook konden ze vragenvoorleggen die ze daaroverhadden. Tijdens het focusgroep-gesprek luisterden ze en haddenze een half uur de tijd om aanvul-lende vragen te stellen aan demoeders. Na het gesprek kregenze een evaluatieformulier meewaarop zij hun bevindingen enresterende vragen kondenschrijven. Op die manier wildemen nagaan of deze werkwijze hetbeoogde effect had: waren deopvoedingsprofessionals daad-werkelijk geïnformeerd over deopvattingen en ervaringen van demoeders waarmee zij beroeps-matig te maken hadden?

R e s u l t a t e nVan der Zwaard concludeert datde opvoedingsprofessionals eenaantal zaken hebben opgestokenvan de gesprekken tussen demoeders, maar niet zo veel alsverwacht. Uit de gesprekkentussen de Marokkaanse nieuwko-melingen hebben de professio-nals vooral begrepen dat ‘iedermens uniek is’, dat opvoedings-vragen zeer divers zijn en samen-hangen met de geschiedenis vande individuele vrouwen. Uit de

59

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 56: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

reacties van de professionals ophet focusgroepgesprek over de rolvan oma’s bleek dat zij vondendat oma’s inbreuk maakten op deopvoeding als zij daarin een groterol speelden. Professionals zagenzichzelf vooral als de belangen -behartigers van de moeders. Deopvoedingsprofessionals dieluisterden naar het gesprek overkinderopvang, kregen de indrukdat de vraag naar kinderopvangenorm was gestegen, en danvooral naar opvang op kortetermijn. Zij hadden het idee datsteeds meer moeders wildenwerken of een opleiding wildenvolgen. Tot slot bleek uit allegesprekken dat er weinig commu-nicatie was tussen allochtonemoeders en professionals. Deconclusie van Van der Zwaard isdat de professionals er moeitemee hadden om hun eigen kaderseven van zich af te zetten. Zehoorden vooral problemen enweinig oplossingsstrategieën,signaleerden veel cultuur -verschillen en weinig overeen-komsten tussen de verschillendeetnische groepen. Maar het project had ook niet depretentie om in twee uur tijd deberoepspraktijk van de deel -nemende professionals te veran-deren. Het ging om het uitpro-beren van een bestaande metho-

diek voor het pedagogisch werk-veld. Het eindadvies van Van derZwaard is om professionals voor-taan intensiever en uitgebreidervoor te bereiden op een dergelijkebijeenkomst dan in dit project isgebeurd. ‘Net als met de moedershadden we ook minstens één keerapart met de professionals bijelkaar moeten komen. Dat zoudan geen focusgroepdiscussiezijn om ervaringen en meningente inventariseren, maar een werk-bijeenkomst met oefeningen ombestaande interpretatieschema’senigszins open te breken. Eenherhaling van dit experiment meteen dergelijke aanvulling lijkt onsechter zeer zinvol.’ De afgelopen jaren zijn focus-groepgesprekken in toenemendemate gebruikt om te achterhalenhoe bewoners in een buurtbepaalde omstandighedenervaren en hoe ze met bepaalderegelingen en voorzieningenomgaan. Een project dat voor eendeel voortbouwt op Hoe vrouwenmoederen is het project Oudersinformeren leerkrachten van deStichting Buitenlandse Werk -nemers Rijnmond (SBWR).Daarin leggen immigrantenou-ders aan leerkrachten uit welkeonderwijservaringen zij als kindhebben gehad en in hoeverre datnu nog steeds van invloed is. De

60

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 57: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

ouders zijn eerst uitgebreid geïn-terviewd en daarna grondig voor-bereid op hun rol als voorlichter.Leerkrachten mogen hun alleeninformatieve vragen stellen. Omde ouders te beschermen tegenpijnlijke vooroordelen, wordt dediscussie gevoerd nadat zijvertrokken zijn.

B r o n n e n• Van der Zwaard, J. Hoe vrouwen

moederen. Utrecht: SWP, 1995• Hulshof, L.E.T., Marinelli, C.M.

e.a. Ouders informeren leer-krachten. Beschrijving van eenproject. Delft: Stichting ForsaZuid-Holland, SWBR en FOCR,1999

Dit voorbeeld is gebaseerd opinformatie van Joke van derZwaard

61

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 58: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Ik heb er moeite mee wanneer jongeren als

een probleem gezien worden

Almelo ondergaat verjongingskuur

De gemeente Almelo heeft het roer omgegooid in haar benadering van

jongeren. Concentreerde het jeugdbeleid zich voorheen voornamelijk op

problemen van of door jongeren, in de nieuwe visie is niet langer het falen

maar de potentie van de jeugd het uitgangspunt. Almelo moet meer smoel

krijgen voor jongeren en recht doen aan de behoeften die onder hen leven.

Jongeren zelf krijgen een belangrijke rol toebedeeld bij de verjongingskuur die

de stad moet ondergaan. Met de manifestatie ID4Almelo is daartoe een

eerste aanzet gegeven. Tweehonderd jongeren deden uitspraken over hun stad

en kwamen met ideeën. ‘We hebben jongeren te lang als baby’s behandeld.

Mijn insteek is: niet pamperen maar geef ze een zindelijkheidstraining.’

Drijvende kracht achter ID4Almelo is Linda Biemans. Zo’n drie jaargeleden werd zij bij de gemeente Almelo aangesteld als beleidsmede-werker Jeugdwelzijn, jeugdparticipatie en emancipatie. ‘Dat was eennieuwe functie. Voorheen was er wel een beleidsmedewerker Jeugdmaar die hield zich vooral bezig met jeugdzorg.’ Een van de eersteopdrachten die Biemans in deze functie kreeg, was een hoofdstuk teschrijven over jongeren in de stad voor de nieuwe stadsvisie. ‘Datmoest ik in drie weken tijd zien te regelen. “Zal ik dan maar met dedeskundigen gaan praten?” stelde ik mijn chef voor. “Dat is goed”,antwoordde die. Geen van beiden realiseerden we ons op datmoment dat ik met de deskundigen de jongeren op het oog had,

63

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 59: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

terwijl hij dacht aan de organisaties.’ Biemans ging bij haar kinderenen hun vrienden te rade om erachter te komen welke onderwerpenjongeren bezighielden. Vervolgens benaderde ze verschillendescholen en maakte afspraken om met groepen jongeren te praten. ‘Ikhad twee groepen mbo-scholieren, twee van mavo/havo en een stelTurkse meiden. Niet dat er geen Turkse meiden bij die anderegesprekken zaten, maar je hoorde ze niet en ik wilde toch wel graagweten wat er onder hen leefde.’ Op basis van deze gesprekkenmaakte Biemans een discussiestuk waaruit zij vervolgens de belang-rijkste thema’s destilleerde. Later zouden die voor ID4Almelogebruikt worden. ‘Het ging om onderwerpen als veiligheid, agressie,tolerantie en discriminatie. Maar ook vragen als: wat willen jongerenin het centrum van de stad? Welke voorzieningen moeten er in eenwijk zijn en in welke vorm? Het ging dus heel erg de breedte in.Eigenlijk hebben jongeren overal wel wat over te vertellen, allevolwassen thema’s raken hen ook.’ Een afvaardiging van de betrokken scholieren nam deel aan werkcon-ferenties die in het kader van de nieuwe stadsvisie plaatsvonden enwaaraan ook organisaties meededen. ‘Het gemeentebestuur heeftdie jongeren na afloop gezegd dat hun input bijdraagt aan plannenvoor de langere termijn, maar dat er wel een vervolg komt. Dejongeren hebben daarop te kennen gegeven dat ze best willen pratenmaar dat het wel wat moest opleveren. Er moest dus een trajectkomen waarbij jongeren zo snel mogelijk de resultaten zagen terwijlhet de gemeente informatie moest geven voor een nieuw jeugdbe-leid. Zo zijn de plannen voor ID4Almelo tot stand gekomen.’

J o n g e r e n a l s v i p sID4Almelo beslaat een traject van ongeveer twee maanden. Tijdensde startmanifestatie spraken jongeren zich uit over de stad in relatietot welzijn, sport en welbevinden. Linda Biemans vertelt vol enthou-siasme over ‘haar’ manifestatie. ‘Tijdens de startbijeenkomst haddenwe via workshops binnen een mum van tijd een heleboel informatieverzameld over hoe jongeren aankeken tegen de veiligheid in hunstad, hoe je agressie onder jongeren kunt aanpakken, wat je tegendiscriminatie kunt doen en noem maar op. Ze kwamen zelf metoplossingen waaruit bleek dat ze heel deskundig waren en wisten

64

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 60: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

waar ze het over hadden. Voor de gemeente vormde deze input debasis voor haar nieuwe jeugdbeleid.’ Op diezelfde manifes tatie isjongeren gevraagd om met ideeën te komen om Almelo voor henaantrekkelijker te maken. ‘Tijdens de bijeenkomsten over de stads-visie was al naar voren gekomen dat Almelo geen smoel had voorjongeren, dus daar moest wat aan gedaan worden. Daarom kreeg dehele campagne de naam ID4Almelo mee. Daarbij staat ID voor ideemaar ook voor identiteit.’ Dit resulteerde in een aantal concreteideeën die in de vorm van projecten door de jongeren zelf verder zijnuitgewerkt. Tijdens de slotmanifestatie zijn die projecten door dejongeren gepresenteerd, waarna de gemeente een reactie heeftgegeven.De tweehonderd jongeren die deelnamen aan ID4Almelo zijngeworven via de scholen. ‘We kwamen erachter dat het jongerenwerkweinig jongeren kende. Men was er heel probleemgericht bezig enbeperkte zich daardoor tot bepaalde groepen, terwijl ik een dwars-doorsnee van de jongeren wilde bereiken. Nou lukt dat nooit hele-maal maar als je daarbij scholen inschakelt kom je een heel eind. Viavmbo, havo, vwo en een internationale schakelklas zijn we aanjongeren gekomen afkomstig uit alle wijken van Almelo, autochtoonen allochtoon, jongens en meisjes. 35 procent van de deelnemerswas zelfs van allochtone afkomst. Bij elkaar hadden we een helegoede afspiegeling van de doelgroep die ons voor ogen stond. Wehebben de scholen gevraagd leerlingen te sturen die kritisch warenen voor hun mening durfden uit te komen. Daarnaast is een deel vande jongeren op postcode geselecteerd. Die hadden we nodig om eenkaart in te vullen waarop zij niet alleen hun oordeel gaven over destad, maar ook over hun wijk. Wat zijn leuke en saaie plekken? Waarvoel je je veilig en waar niet? Wat is de oorzaak daarvan en hoe zou jedaar iets aan kunnen doen?’De startmanifestatie speelde zich af in de speciaal voor jongereningerichte fabriekshal van Nijverdal ten Cate. ‘Overal waar je keek,vonden heel geanimeerde discussies plaats. Ik weet niet of jongerenvan meet af aan gemotiveerd waren om mee te doen. Een dag nietnaar school hoeven, is voor veel jongeren al voldoende reden om tekomen. Een deel van de jongeren had trouwens probleemlooskunnen weglopen maar dat is niet gebeurd. Ze waren kennelijk toch

65

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 61: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

66

In het kader van ID4Almelo is ook een klimwand gerealiseerd

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 62: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

zo geboeid dat ze bleven. We hebben er ook alles aan gedaan om hetvoor jongeren interessant te maken. Het waren echt onze vips. Deworkshops waren heel gevarieerd, er was goed eten, een Almeloserapband en een disjockey die gedurende de hele dag draaide;zachtjes tijdens de gesprekken maar bij het wisselen van workshopwat harder. De sfeer was echt fantastisch. Ondanks of juist dankzij dediversiteit in de groep was er een enorme saamhorigheid.’

H a a l b a a r h e i d p r o j e c t e nID4Almelo onderscheidt zich van andere participatieprojecten in destad omdat jongeren hiermee daadwerkelijk invloed is gegeven ophet gemeentelijk beleid. ‘Tot nu toe hadden we beleid dat wel bijjongeren werd getoetst maar dat is toch anders. Dan vroegen wijbijvoorbeeld aan jongeren: “Willen jullie een skatebaan?” Negen vande tien zeiden daar dan op: “Ja, ik wil een skatebaan.” Vervolgensstaat die skatebaan er en geen hond die ernaar omkijkt. Zo’n beleidwilden we niet meer. Daarom hebben we gekozen voor een meeropen benadering. Per workshop is aan jongeren gevraagd wat zewillen en op welke manier, zonder dat daar van tevoren beperkingenof voorwaarden aan zijn verbonden. Ze konden dus vrijuit ideeënspuien, al is wel duidelijk gemaakt dat het gemeentebestuur hetlaatste woord had.’ De voorstellen die Almelo een jong elan moestenbezorgen, werden op een grote wand geschreven. Jongeren mochtenhun naam zetten bij een idee waaraan ze zelf een bijdrage wildenleveren. Op die manier gaven jongeren aan waar hun prioriteitenlagen en bleef er een beperkt aantal plannen over. In een vervolgtra-ject werden jongeren uitgedaagd om het idee van hun keuze verderuit te werken en te onderzoeken op haalbaarheid. ‘Dat werkt veelbeter dan een briefje van de gemeente waarin staat dat het een heelleuk plan is maar dat het om die en die reden helaas niet kan.’Jongeren kregen zes tot acht weken de tijd om er achter te komen ofhun project uitvoerbaar was. ‘Daar zat een zoektocht in, een reisjenaar een voorbeeldproject. Zo ging de groep die een indoor skate-baan wilde een dagje naar een indoor skatebaan elders in het land ensprak daar met de eigenaar om in kaart te brengen wat er allemaalkomt kijken bij het tot stand brengen en onderhouden van een skate-voorziening. ‘Speciaal voor deze zoektocht is een formulier ontwik-

67

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 63: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

keld waarmee jongeren gaandeweg alle vragen die met de haalbaar-heid van hun project samenhingen konden beantwoorden. Om dejongeren op weg te helpen, gaven professionals ondersteuning maarverder deden de meeste groepen het helemaal zelf.’ Biemansontfermde zich over de jongeren die zich afzijdig hielden en zich voorgeen van de projecten hadden opgegeven. ‘Je denkt dan te maken tekrijgen met een stel ongemotiveerde jongeren, maar niets wasminder waar. De afvallers waren allochtone meiden die op het asiel-zoekerscentrum woonden. Een deel was nog maar kort in Nederland,zat wel al in de internationale schakelklas maar was de taal nog nietmachtig. Toen ik met ze aan de praat raakte, bleek dat ze graag eenNederlandse vriendin wilden hebben en geïnteresseerd waren insport. Ze wilden snel Nederlands leren door meer met Nederlandersom te gaan. Dat is Dunja Nissa – Arabisch voor meidenwereld –geworden, een prachtig integratieproject waarbij allochtone enNederlandse meiden met elkaar in contact worden gebracht. Dat kanindividueel gebeuren of via sport.’

P i o n i e r s w e r k k r e e g b i j v a lNu, twee jaar later, wordt ID4Almelo bij evaluaties van jeugdbeleidaangehaald als het voorbeeldproject als het gaat om jongerenpartici-patie. Biemans herinnert zich nog goed dat ze tijdens de planvor-ming nauwelijks op steun kon rekenen. ‘Niemand geloofde er in.Alleen de wethouder, mijn afdelingshoofd en ik, dus moesten we denodige weerstand overwinnen. Het jongerenwerk dat we wildenbetrekken bij de organisatie bleek niet meer toegerust op het werkdat ze moesten doen. Door de bezuinigingen op het welzijnswerkhad er een enorme kaalslag plaatsgevonden waardoor de kwaliteit tewensen overliet. Bovendien was de uitstroom gigantisch. In deperiode dat wij bezig waren met het verder uitwerken van de plannenzagen we de ene na de andere jongerenwerker vertrekken. Halver-wege de rit hebben we daarom besloten zelf op de uitvoering te gaanzitten. Het risico dat onze plannen anders op een mislukking zoudenuitlopen was te groot. Dat wilden we koste wat het kost voorkomenwant dan hoefden we nooit meer bij de raad aan te komen met hetverzoek geld uit te trekken voor jongerenparticipatie. Ons besluitverder zelf de kar te trekken is misschien discutabel maar we konden

68

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 64: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

niet anders. Als je iets vernieuwends doet, moet je als gemeente nietbang zijn om de uitvoering in eigen hand te nemen. Gaandeweghebben we wel geprobeerd andere instellingen erbij te betrekken. Zodeed de bibliotheek mee, de politie, het antidiscriminatiebureau, eenaantal afdelingen van de gemeente en natuurlijk de scholen. Allemaalwaren ze op de startmanifestatie vertegenwoordigd. Ze moesten weleen bijdrage leveren, want het moest geen aapjes kijken worden.Door de enorme publiciteit die we vervolgens kregen, zag je steedsmeer mensen enthousiast worden met als resultaat dat er op de slot-manifestatie 45 organisaties vertegenwoordigd waren.’

A l l e p r o j e c t e n g e h o n o r e e r dOp de slotmanifestatie hebben de verschillende groepen jongerenhun projecten gepresenteerd. Ze mochten zelf bepalen hoe ze datdeden, op voorwaarde dat het niet langer duurde dan drie minuten.‘Zorg voor een tijdslimiet, dat is eigenlijk voor het hele traject belang-rijk. Of het nu gaat om de duur van de workshops of om het in gangzetten van een follow-up. Als je het allemaal maar op zijn beloop laat,haken jongeren af. Jongeren hebben nu eenmaal verschillende inte-resses, zijn mobiel en zoals een van hen het uitdrukte: “I go wherethe action is”.’ Zo ontvouwden zich in rap tempo plannen voor ondermeer een internetcafé, een klimwand, Dunja Nissa, een breakdance-groep en een indoor skatecentrum. Twee projecten bleken in de prak-tijk niet haalbaar. Zo mislukte het plan om ruiterpaden aan te leggenomdat de graaf over wiens landgoed de paden zouden moeten lopen,niet wilde meewerken. Ook het idee om een eigen tv-zender voorjongeren te starten, sneuvelde. ‘Financieel was dat niet haalbaar.Bovendien zouden de jongeren die met dat initiatief kwamen binnenafzienbare tijd Almelo verlaten om te gaan studeren. Toch hebben weniet geprobeerd ze op andere gedachten te brengen door bijvoor-beeld te suggereren dat ze misschien beter een website of een radio-programma zouden kunnen gaan maken. Die conclusie trokken zezelf nadat ze gesprekken hadden gevoerd bij TV Oost. Daardoor reali-seerden ze zich hoeveel werk het was om een televisieprogramma temaken en dat al hun vrije tijd daarin zou gaan zitten.’ Aan het eind van de dag kreeg het beste project de ID4Almelo Awarduitgereikt: 750 euro en een dagje uit. Biemans straalt als ze vertelt dat

69

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 65: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

‘haar’ meiden met Dunja Nissa de prijs in de wacht sleepten.‘Fantastisch was dat. Die meiden hadden het helemaal niet verwacht.Toen ze later ook nog eens de Nederlandse Jeugdprijs wonnen enLokaal Bokaal, een landelijke prijs van de PvdA, waren ze helemaal inde zevende hemel. Dat hadden ze ’m toch maar eventjes geflikt.’Allezes uitvoerbare projecten zijn door de gemeente gehonoreerd.‘Vooraf is dat niet toegezegd, maar er werd niet moeilijk over geldgedaan. Tijdens zo’n traject moet je wel inspanningen verrichten omde raad achter je te krijgen. Anders vraag je jongeren van alles maarkun je dat later niet waarmaken. Ik heb de gemeente daarom steedsgoed geïnformeerd over de voortgang van ID4Almelo. Betrek jemensen er onvoldoende bij, dan missen ze een deel van de infor-matie en zien ze zich ineens geconfronteerd met projecten die veelgeld kosten. Wat ook helpt is goede publiciteit. Daar moet je echtvoor zorgen want dat vinden raadsleden belangrijk. Tot slot bleek uiteen onderzoek dat in het kader van ID4Almelo is uitgevoerd dat er inAlmelo onvoldoende voorzieningen zijn voor jongeren, ook datwerkte in ons voordeel. Door alle projecten te honoreren, heeft degemeente laten zien dat ze niet alleen roept dat Almelo aantrekkelijkmoet zijn voor jongeren, maar dat ze daar ook haar verantwoordelijk-heid in neemt.’ Biemans vindt het onvoldoende als gemeenten en instellingen alleenmaar de dialoog met jongeren aangaan. ‘Je moet niet in de valkuillopen dat je alles voor jongeren gaat doen. Je moet jongeren verant-woordelijkheden geven. Ze zijn zelf heel goed in staat aan te gevenwat ze al dan niet aankunnen.’ Jongeren zijn dan ook maximaalbetrokken bij de uitvoering van de plannen die voortvloeiden uitID4Almelo.‘Al tijdens de slotmanifestatie had de groep die break-dance wilde organiseren zelf een zaal en een trainer geregeld, en ookvoor de contributie zorgen ze zelf. Bij het thema veiligheid haddenjongeren verteld dat ze zich niet op hun gemak voelden als ze dooreen bepaalde fietstunnel moesten. Om daar verandering in tebrengen, hebben jongeren zich opgeworpen om die tunnel te schil-deren en heeft de gemeente voor een betere verlichting gezorgd. Hetis nu echt een prettige plek geworden. Dunja Nissa daarentegenkunnen de meiden nooit zelf trekken. Dat project is bij Humanitasondergebracht. Daar waar nodig hebben jongeren dus ondersteuning

70

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 66: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

gekregen. Jongeren kunnen veel maar je mag ze niet van alles op deschouders leggen waar normaal gesproken professionals vooropdraaien.’ Wat Biemans een belangrijk knelpunt vindt, is de traag-heid van het beleid. ‘Voor gemeentelijke begrippen is het allemaalheel snel gegaan, maar jongeren kijken daar anders tegenaan. NeemDunja Nissa. Het heeft een jaar geduurd voor Humanitas het konoppakken. Heel begrijpelijk want zoiets moet door de besluitvor-ming, er zitten voorbereidingen aan vast en er moet een projectleideraangetrokken worden. Dat kost tijd. Je kunt dat goed uitleggen, maardaarmee ben je er niet. Je moet het warm houden anders heb jestraks een project waarvoor die meiden allang niet meer te porrenzijn.’

L a n g d u r i g e e f f e c t e nBiemans vindt dat ID4Almelo veel in gang heeft gezet. ‘Zo lietenjongeren weten dat sport de oplossing was voor veel problemen.Agressie, je zit niet lekker in je vel – sport helpt. Integratie – sporthelpt. Tijdens de manifestatie waren ook sportverenigingen vertegen-woordigd. Die bogen zich met jongeren over de vraag waaromzovelen afhaken als ze wat ouder worden. Dat komt niet alleen doorde bijbaantjes die ze hebben. Zo zeiden veel jongeren: “Ja, hoor eens,ik moet twee keer in de week trainen, vervolgens speel ik op zaterdagen dan krijg ik nog een grote bek van de trainer op de koop toe. Daarheb ik helemaal geen zin in. Ik wil voor mijn lol voetballen en als ikeen keer verlies, vind ik dat helemaal niet erg.” Een van de grootstevoetbalverenigingen van Almelo herkende die kritiek en is met eenprojectvoorstel gekomen om meer aan de wensen van jongeren tege-moet te komen. Sinds kort is er zelfs een jongerenwerker in dienstgenomen. Ook de bibliotheek heeft haar inrichting met digitale trap-veldjes meer afgestemd op jongeren. Bij verschillende organisatieszie je dat soort effecten. Zo wordt er bij de gemeente niet langer overjongeren gepraat in termen van problemen. Men is zich ervan bewustdat jongeren wat hebben toe te voegen aan het beleid. Tegelijkertijdhebben we wel de afspraak gemaakt dat het niet zo kan zijn dat nualle afdelingen met jongeren aan de praat gaan want dan jaag jejongeren tegen je in het harnas en ben je ze kwijt.’Ook de betrokken jongeren zijn anders tegen de gemeente gaan

71

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 67: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

aankijken, stelt Biemans vast. ‘Doordat de gemeente daadwerkelijkstappen heeft ondernomen, is ze in hun ogen geloofwaardigergeworden. Dat moet je zien vast te houden. Sta jongeren te woord alsze bij je aankloppen. Zorg dat die drempel laag blijft. Laatst nog werdik op straat aangehouden door een jongen met een scooter. “He, jijdaar,” zei hij, “jij bent toch van ID4Almelo? Wij willen een sleutel-plaats voor brommers.” “Dat lijkt me een prachtig plan”, antwoorddeik. “Met hoeveel zijn jullie?” “Met zijn tweeën”. Waarop ik zei: “Hierheb je mijn kaartje. Bel me op als je nou een stuk of zes, zevenjongens bij elkaar hebt, dan maken we een afspraak en haal ik hetjongerenwerk erbij.” Zo zou het in mijn ogen moeten werken. Eigen-lijk zou je daarvoor niet zo’n heel traject nodig moeten hebben.’Vooralsnog is het de bedoeling ID4Almelo eens in de twee jaar teherhalen. ‘Het ene jaar voor het voortgezet onderwijs en dan tweejaar later voor mbo, werkenden en werkzoekenden. Dus per groepheb je dan een cyclus van vier jaar. Dan blijf je wakker en ermeebezig. Ik vind niet dat je het vaker moet doen. De belevingswereldvan jongeren verandert snel, maar een termijn van vier jaar is heelacceptabel. Je moet ook alles kunnen waarmaken wat je toezegt enorganisaties de tijd geven om hun werk aan te passen en hun beeldvan jongeren bij te stellen. Op die manier zorg je ervoor dat hetlandt. Wanneer instellingen niet om willen moet je daarover indialoog gaan. De gemeente heeft mogelijkheden om een anderemanier van werken af te dwingen. Je bent immers de verstrekker vande subsidies en daaraan kun je heel goed bepaalde voorwaardenverbinden.’Intussen is Almelo hard op weg een stad te worden waar jongerengraag willen wonen. De nieuwe benadering beperkt zich niet totID4Almelo, ook andere initiatieven dragen daartoe bij. ‘We hebbenecht een nieuwe koers ingezet en daar ben ik blij om. Ik heb ermoeite mee wanneer jongeren als probleem worden gezien. Je moetze serieus nemen en je realiseren dat ze heel veel kunnen. Geef ze dekans dat te laten zien. We hebben mensen veel te lang als baby’sbehandeld. Als je daarmee doorgaat, krijg je nooit verantwoordelijke,mondige burgers. Mijn insteek is: “Niet pamperen, maar zindelijkmaken”. Dus zolang jongeren nog niet zelf met hun ideeën komen,moet je kijken hoe je dat kunt stimuleren. Als je dan over acht jaar

72

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 68: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

constateert dat jongeren uit zichzelf bij elkaar komen, het jongeren-werk goed georganiseerd is en scholen projecten opzetten, dan isID4Almelo overbodig en heb je bereikt wat je wilde bewerkstelligen.’

73

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 69: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Christien Hana uit Syrië (19 jaar)

Door ID4Almelo heb ik geleerd hoe ik me in

de Nederlandse cultuur kan redden

‘Toen ID4Almelo gehouden werd, was ik nog maar kort in Nederland. Ikwoonde op een asielzoekerscentrum en ging naar school om de taal teleren. Maar dat lukte niet zo goed want ik zat in een klas met allemaalasielzoekers die ook geen Nederlands spraken. Ik ben naar ID4Almelogegaan omdat ik Nederlandse vriendinnen wilde krijgen. Door met henom te gaan zou ik de taal en de cultuur veel beter leren kennen dan opdie school. Dan hoefde ik ook niet meer dag in dag uit op dat asielzoe-kerscentrum te zitten. Met z’n achten op twee kleine kamertjes, dat gafveel spanning. Niemand keek daar naar ons, er werd nooit eens ietsleuks met jongeren gedaan. Ik wilde meer van het leven dan alleen maareten, zitten en wachten of je mocht blijven. Ik woonde in Nederland,zonder de taal kun je er niet echt leven. Ik wilde net als ieder ander ietsvan mijn leven maken. Ik zag mijn toekomst in Nederland. Dus wilde ikeen van jullie worden. Ik ben toch ook een mens?’‘Ik ben samen met een stel meiden van het asielzoekerscentrum naardie manifestatie gegaan. We wisten dat jongeren daar mochten vertellenwat ze graag zouden willen. Maar hoe leg je dat uit als je de taal nietspreekt? Die andere jongeren zaten uren te praten en gebruikten moei-lijke woorden – daar begrepen we niets van. Gelukkig kwam Linda onshelpen. Met handen en voeten hebben we haar verteld dat we Neder-landse vriendinnen wilden om de taal te leren en om samen leukedingen te doen, sport bijvoorbeeld. We zijn bij de gemeente gaanpraten, er is een projectvoorstel geschreven en we zijn gaan praten meteen mevrouw van Humanitas over het maatjesproject dat ze daarhadden. Linda heeft ons steeds overal bij geholpen, maar de naamDunja Nissa hebben wij bedacht. In die periode dat we het project verderuitwerkten hebben we heel veel gedaan. Er was geld voor een zoektocht,wij hebben dat gebruikt om kennis te maken met de Nederlandsecultuur. We hebben paard gereden, gewinkeld, ijsjes gekocht, pannen-koeken gegeten en geschaatst. Dat had ik nog nooit gedaan. IJs,

74

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 70: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

schaatsen – ik kende die woorden helemaal niet, maar het was een hart-stikke leuke ervaring. Heerlijk om even weg te zijn van dat asielzoekers-centrum en nieuwe dingen te leren.’‘Op een gegeven moment moesten we ons project presenteren.Zenuwachtig dat we waren! Toen we hoorden dat we gewonnen hadden,moest ik bijna huilen. 750 euro en prachtige bloemen. Ze zeiden dat zeons idee goed vonden omdat wij de kloof tussen Nederlanders en asiel-zoekers wilden overbruggen. Normaal gesproken hoor je alleen maarnegatieve dingen over asielzoekers. Wij wilden laten zien dat asielzoe-kers ook mensen zijn. Dat we daarna ook nog andere prijzen hebbengekregen, kan ik nog steeds bijna niet geloven. Ik had nooit verwachtdat ze ons echt zouden helpen. Ik dacht: wie luistert er nou naar asiel-zoekers? Ze gaan echt geen geld aan ons besteden. Maar dat hebben zewel gedaan. Ik vind het leuk mijn stem te laten horen. Nu ik de taalspreek, kan ik dat veel beter. Ik heb nog steeds geen echte Nederlandsevriendin, maar wel veel contact met Nederlandse mensen. Ik weet deweg in de Nederlandse samenleving te vinden en als ik iets niet begrijpdan vraag ik het. Ik heb geleerd hoe ik me in de Nederlandse cultuur kanredden. Ik voel me veel zelfstandiger en ben altijd vrolijk. Vroeger op hetasielzoekerscentrum moest ik veel huilen, dat is voorbij. Ik laat me nietmeer uit mijn evenwicht brengen. Ook niet door die brief die zei dat weNederland moesten verlaten. Dat gebeurde een week voor mijn examen.Ik heb het van me afgezet en stug door geleerd. Dat was niet makkelijkmaar ik heb wel als beste van de school mijn eindexamen gehaald. Nuga ik verder studeren. Ik wil in Nederland blijven. Wie weet komt diewens ook uit. Ik ben hier niet geboren, maar dit is wel mijn thuisgeworden. Ik heb nu het gevoel dat ik erbij hoor en wil mijn bijdrageleveren aan de Nederlandse samenleving.’

75

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 71: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

In Amersfoort hebben jongerenleeftijdgenoten geïnterviewd overde vraag hoe zij aankijken tegenhun leefomgeving. Aansluitendhebben zij gezocht naar oplos-singen om gesignaleerdeproblemen aan te pakken.

A c h t e r g r o n dDe gemeente Amersfoort maaktein 1998 een duidelijke keuze omjongeren te betrekken bij haarbeleid. Dit kwam tot uiting in deondersteuning van het JongerenForum Amersfoort en de doelstel-lingen in het Masterplan integraaljeugdbeleid Amersfoort. In aanslui-ting hierop heeft de StichtingBevordering Jongerenparticipatie(JP 2000+) een project opgezetmet als doel een vraaggericht acti-viteitenaanbod voor jongeren teontwikkelen en te zorgen voor eenstructurele inbreng van jongerenin het Amersfoortse jeugdbeleid.JP 2000+ heeft verschillendemethoden ontwikkeld om jonge-renparticipatie een structureleplek te geven in een organisatie,

zoals peer-raadpleging en verbe-tergroepen. Beide zijn ingezet inhet Amersfoortse project Gezochtbeleidsmakers 0-23, M/V. Hetmotto was: niet alleen pratenmaar ook zoeken naar oplos-singen en die direct uitvoeren.Voor de oplossingen had degemeente vooraf geld vrijge-maakt.

D o e l g r o e pJongeren van 13 tot 20 jaar.

W e r k w i j z eHet project bestond uit zevendeelprojecten. Zes van deze deel-projecten vonden plaats in zesverschillende wijken, het zevendedeelproject was gericht op Marok-kaanse jongeren in heel Amers-foort. Per deelproject is gezochtnaar vijftien enthousiastejongeren. Tijdens een weekendkregen de jongeren een communi-catie- en interviewtraining. Ookwerden zij direct betrokken bij hetopstellen van de vragenlijst voorde interviews. De vragen gingen

77

Peer-raadpleging in Amersfoort

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 72: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

over de problemen die er in debetreffende wijk waren en deoplossingen die de geïnterviewdejongeren daarvoor zagen. Na deinterviewtraining en het opstellenvan de vragenlijst ging iederejongere tien leeftijdgenoten uit dewijk interviewen. Hierdoorontdekten zij hoe leeftijdgenotenen zijzelf dachten over hun eigenleefomgeving. Hoewel zo’n raad-pleging niet beschouwd kanworden als een representatiefonderzoek, geeft het wel in kortetijd een goed beeld van hoejongeren over een bepaald onder-werp denken. De uitkomsten vande raadplegingen werden door deinterviewgroepen per deelprojectin een verslag verwerkt. In deconclusies stonden steeds welkeproblemen er volgens de jongerenspeelden in de wijk (of bij deMarokkaanse jongeren: in destad). Per deelproject is eenverbetergroep samengesteld.Hierin zaten jongeren uit de inter-viewgroep en een paar volwas-senen. De verbetergroep koos inonderling overleg het belang-rijkste probleem. Vervolgensgingen ze samen op zoek naareen oplossing. Deze aanpakmoest het draagvlak voor degekozen oplossing vergroten. Totslot werden de verbetergroepenook betrokken bij de organisatie

en uitvoering van ‘hun’ oplossing.Hiervoor was een budget vanruim 3500 euro beschikbaar.

R e s u l t a t e nOp grond van de interviewresul-taten zijn in alle betrokken wijkenverbetergroepen in het levengroepen en aan de slag gegaan.Zo had een jongerencentrum ineen van de wijken een slechtenaam bij een deel van de jongerenin die wijk. In de verbetergroepzijn de oorzaken hiervoor nage-gaan. Als belangrijkste oorzaakvoor het slechte imago kwam naarvoren dat ouders en jongeren uitde wijk niet goed wisten wat erallemaal in het jongerencentrumgebeurde. Nadat verschillendeoplossingen de revue warengepasseerd, is besloten een opendag te houden voor alle ouders enjongeren uit de wijk, georgani-seerd door de verbetergroep. In twee andere wijken was teweinig te doen voor jongeren. Ditwerd opgelost door in de ene wijkeen megafestatie te houden en inde andere een skatebaan teplaatsen. In een volgende wijkwaren te weinig ontmoetings -mogelijkheden voor jongeren.Hier is het wijkcentrum geschiktgemaakt voor jongeren. In het deelproject voor Marok-kaanse jongeren kwam uit de

78

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 73: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

interviews naar voren dat veelMarokkaanse jongeren zich nietgesteund voelden bij hun oplei-ding. Dit zou komen doordatjongeren onvoldoende gemoti-veerd waren en ouders nietgenoeg betrokken waren bij hetonderwijs. Als oplossing werdervoor gekozen om ouders indivi-dueel voorlichting te geven metbehulp van tolken. Marokkaansejongeren zeiden naderhand dat zijzich door alle inspanningen meergesteund en geaccepteerdvoelden.Met dit grote participatieprojectzijn twaalf wijken van Amersfoortbereikt. Tachtig jongeren hebbeninterviews afgenomen en meerdan zevenhonderd jongeren zijngeïnterviewd. Ook na de afsluitingvan het project zijn de uitkomstenverder in de praktijk gebracht. Delokale welzijnsstichting gebruiktde uitkomsten van het project innieuwe verbetergroepen. Hetdeelproject met Marokkaansejongeren is doorgegaan als apartparticipatieproject. Kortom: opbasis van Gezocht beleidsmakersblijven jongeren, beroeps-krachten, vrijwilligers engemeente ambtenaren zich ervoor

inzetten om de inbreng vanjongeren een vaste plek te gevenin Amersfoort. Momenteel beraadt de gemeentezich over de vraag hoe ze in detoekomst verder wil gaan metjongerenparticipatie. Omdatjongeren ouder worden en ersteeds nieuwe groepen jongerenontstaan, wil ze ook iets nieuwsontwikkelen voor/met diegroepen. Gebleken is dat ookjongeren steeds weer iets anderswillen: je kunt ze niet steedshetzelfde blijven voorschotelen.Het idee is nu om jeugdpanels enjongerenambassadeurs te intro-duceren.

B r o n n e n• Internet zoekmachine Google:

‘Gezocht beleidsmakers 0-23M/V’, ‘JP 2000’, ‘jongeren inter-viewen jongeren Amersfoort’,‘jongeren raadplegen jongeren’,‘participatieproject Amersfoort’

• Gemeente Amersfoort, dienstMaatschappelijke ontwikkeling

N.B. De Stichting BevorderingJongerenparticipatie, JP 2000+, isopgegaan in Collegio

79

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 74: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Waar het uiteindelijk om draait is dat burgers

zich realiseren dat de buurt van hen is

Gemeente Almelo lokt buurtbewoners

de tent in

De gemeente Almelo wil met een stadsbrede wijkaanpak de kloof tussen

burger en bestuur verkleinen. De inzet is meer communicatie met de burger,

een beleid dat beter aansluit bij wat er in de verschillende wijken leeft en een

grotere betrokkenheid van mensen bij hun buurt. Om dit te bewerkstelligen is

in de Ossenkoppelerhoek een originele methode ontwikkeld. Op verschillende

plekken in de wijk zijn bewoners – jong en oud – een tent in gelokt om met

gemeentefunctionarissen en buurtwerkers in dialoog te gaan over hun woon-

omgeving. ‘Dat leverde veel meer respons op dan een bijeenkomst in een wijk-

centrum. Zo’n tent prikkelt de nieuwsgierigheid, je kunt er makkelijk binnen-

lopen en is het niets dan ben je ook zo weer weg.’

Peter van Heteren is als stadsdeelcoördinator werkzaam bij degemeente Almelo. Zijn werkterrein strekt zich uit over drie wijken,waaronder de Ossenkoppelerhoek. Het was zijn idee om via tentge-sprekken het contact met de burger te verbeteren. ‘Dat komt inder-daad uit mijn koker. Ik ben grootgebracht met scouting en heb ietsmet buitenterreinen en tenten. Toen we met die wijkaanpakbegonnen, ben ik al fietsend en snuivend de Ossenkoppelerhoekgaan verkennen. Dan valt direct op dat het een wijk is met heel veelgroen. Ik wilde die openbare ruimte benutten, want mensen hebbendaar iets mee. Om te kijken of een tent zou aanslaan hebben wezowel op een school als in een tent pilotbijeenkomsten georgani-

81

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 75: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

seerd met buurtbewoners. Naar die school kwam bijna niemand,maar voor die tentgesprekken kregen we veertig tot zestig procentvan de mensen die uitgenodigd waren. We zagen mensen die wevoorheen nooit tegenkwamen. In die zin is een tent voor veel mensenkennelijk ook een neutrale ontmoetingsplek waar ze makkelijkernaartoe gaan dan naar het wijkcentrum. Inmiddels zijn we drie jaarverder en zijn we de hele wijk met een tent afgeweest. Je ziet dat debuurt voor de gemeente veel meer is gaan leven en andersom is degemeente voor de buurt ook geen onbekende meer. Die aanpak heeftons zo veel opgeleverd dat nu ook andere stadsdeelcoördinatorenermee gaan werken.’

82

De wijkontwikkelingswerker vraagt buurtbewoners wat er in hun buurt

speelt

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 76: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

D e t e n t i n g e l o k tDe gemeente Almelo kent een systeem van wijkwethouders. De stadis opgedeeld in vijf stadsdelen die als speciaal aandachtsgebied zijntoegewezen aan de verschillende wethouders. Het besluit om deOssenkoppelerhoek, zoals Van Heteren het uitdrukt, ‘met tentge-sprekken te behandelen’ is in nauw overleg met de betrokken wijk-wethouder genomen. Ook de bijeenkomsten vinden plaats in zijnaanwezigheid. ‘De wijkwethouder opent het gesprek en de wijkont-wikkelingswerker, dat is de opbouwwerker van vroeger, loopt met eenmicrofoon door de tent om mensen te vragen wat er in hun straatspeelt. We gaan altijd open het gesprek in zonder van tevoren tebepalen welke onderwerpen aan bod moeten komen. De bewonersmaken de dienst uit.’ Doordat de sportbuurtwerker intussen dekinderen bezighoudt, kunnen ook ouders aan de discussie deel-nemen. Dat is niet onbelangrijk als je weet dat veel klachten vanbewoners te maken hebben met de kwaliteit van de openbare ruimtein relatie tot opgroeiende kinderen. Onder de aanwezigen zijn boven-dien de wijkagent en de wijkbeheerder. ‘Die vraag ik er altijd bij, wantveel vragen hebben met hun werkterrein te maken en die kun je dangelijk afhandelen. Als er in een bepaalde buurt nog een andere grotepartij actief is, moet je die er eveneens bij betrekken. Je weet vaak ingrote lijnen wel wat de gemoederen in een buurt bezighoudt, het iszaak daar goed op te anticiperen. Zijn bijvoorbeeld parkeerpro-blemen een hot item dan neem je iemand van de gemeente mee diedaarover gaat.’Alle mensen die te maken hebben met het gebied waar de tent moetkomen te staan, krijgen een schriftelijke uitnodiging. Medewerkersvan het sociaal-cultureel werk brengen die brief zelf langs en knopeneen praatje aan. ‘De wijk is opgeknipt in verschillende gebiedjes. Deervaring leert dat je per keer ongeveer tweehonderd adressen kuntbehappen. Door die persoonlijke benadering verlaag je de drempelen kun je ook al een beetje inschatten of er animo is om te komen.Natuurlijk bereik je zo niet iedereen, want mensen zijn niet altijdthuis, maar het draagt wel bij aan je succes.’ Van Heteren erkent dathet lastiger is om allochtone bevolkingsgroepen in de tent te krijgen.‘Dat moet je toch via sleutelfiguren spelen. Het is mij een paar keergoed gelukt ze bij een tentgesprek te betrekken. Dan kende ik iemand

83

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 77: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

en die vroeg ik dan te komen om de hapjes te verzorgen. Op hetmoment dat je het zo aanpakt, krijg je automatisch anderen uit diebevolkingsgroep mee. Het kan dus wel, maar je moet er meer energiein stoppen. Wat we ook wel eens doen is met een mountainbike enmegafoon door de wijk fietsen en omroepen dat de koffie klaarstaat.Je moet mensen continu prikkelen om te komen. Die tent zetten weook pas op het allerlaatste moment op een hele opzichtige plek neer.Dan creëer je een verrassingseffect waardoor mensen toch even eenkijkje gaan nemen. Heb je ze eenmaal binnen dan zijn er drankjes enhapjes, veelal verzorgd door een restauranthouder uit de buurt.Iedereen houdt van lekker eten, dus daar maak je gebruik van.’

P r i k k e l e n t o t p a r t i c i p a t i e‘Natuurlijk’, vervolgt Van Heteren, ‘reageren mensen in eersteinstantie vaak sceptisch. “Wat heeft die gemeente nu weer? Waarhebben ze ons voor nodig? Ons is nooit iets gevraagd en nu moetenwe ineens komen opdraven.” Je moet vertrouwen zien te winnen, duslaat zien dat je de burger serieus neemt, doe wat je beloofd hebt enpak de problemen aan. Tegelijkertijd is het geen “u vraagt en wijdraaien”. Je wilt mensen meer bij hun buurt betrekken en dus ook bijhet oplossen van de problemen. Het is te makkelijk om alle verant-woordelijkheid daarvoor op de gemeente af te schuiven. Het is detaak van de gespreksleider de aanwezigen te enthousiasmeren en deeeuwige klagers te stimuleren om niet langer achterover te zitten enaf te wachten, maar ook eens de hand in eigen boezem te steken.’De Ossenkoppelerhoek is begin jaren zestig van de vorige eeuwgebouwd. Het is een wijk met veel stapelbouw, voor het merendeelhuurwoningen. Onder de bewoners is een groot verloop. ‘De huidigeburger stelt andere eisen aan zijn woonomgeving en dat geeft frictie.Niet dat het een specifieke achterstandsbuurt is maar daar hangt hetwel tegenaan. Met het onlangs geaccordeerde wijkontwikkelingsplandenk ik dat we dat gelukkig nog wel voor kunnen zijn.’ Van Heterenweet wat er leeft. Hij fietst regelmatig door de wijk, laat zijn gezichtzien als er ergens een bijeenkomst is en hij kent de gangmakers. Detentgesprekken hebben hem dan ook weinig verrassende informatieopgeleverd. De thema’s die aan de orde komen, variëren van parkeer-problemen en te hard rijden tot gevoelens van onveiligheid, te weinig

84

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 78: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

schone speelplekken en veel achterstallig onderhoud. Tijdens een tentgesprek worden ideeën en oplossingen geïnventari-seerd en vervolgafspraken gemaakt. Vragen die niet meteen beant-woord kunnen worden, zoekt Van Heteren op een later tijdstip uit.‘De uitvoering doe ik natuurlijk niet zelf. Ik probeer een week na hettentgesprek een rondje langs de strategische partners te maken en zoveel mogelijk af te tikken. Je moet ervoor zorgen dat je de verschil-lende vragen intern goed wegzet en je moet blijven volgen of er ookdaadwerkelijk iets mee gebeurt. Als ik er niet uitkom, leg ik het neerbij mijn wijkwethouder en die pakt het dan verder op. Dat gaatprima.’ De verschillende onderwerpen waarover gesproken is, legtVan Heteren vast in een matrix. ‘Daarin geef ik gelijk aan watinmiddels in gang is gezet. Ik streef ernaar die matrix binnen vierweken bij alle aanwezigen op de mat te hebben. In een begeleidendschrijven staat nog eens heel in het kort met een wat groter lettertypewat de belangrijkste items waren. Degenen die er niet bij waren,ontvangen die brief ook. Daarmee proberen we ze dan toch nog evenprikkelen.’ Natuurlijk is het niet altijd mogelijk op alle vragen vanbewoners in te gaan. ‘Als je dat uitlegt, hebben mensen daar bestbegrip voor. Ook kun je niet alles in een keer aanpakken. Meestalvragen we bewoners de avond zelf nog om aan te geven welke twee ofdrie onderwerpen prioriteit moeten krijgen. Verder zitten er altijdzaken bij waar je niet over hoeft te kletsen maar die je als gemeentegewoon moet oplossen. Is ergens een straatlantaarn al een half jaarkapot, dan moet je daar meteen de dag erop actie op ondernemen.Dat hoort bij de reguliere taken van de gemeente. Maar ligt er eenvraag waaruit extra activiteiten voortvloeien, dan proberen we eengroep bewoners bij elkaar te krijgen die dat zelf gaat aanpakken metbehulp van iemand die daar deskundig in is. Zo zijn verderop in debuurt bewoners van een straat betrokken geweest bij de omvormingvan een plantsoen. Vroeger was dat een ruw stuk groen. Dat wasbeleid, het moest allemaal biologisch verantwoord zijn. De bewonersdie er tegenaan keken vonden het geen gezicht en wilden een meerparkachtige omgeving. Samen met bewoners zijn paden aangelegd,lampen neergezet en rozenstruiken geplant. Dat park wordt nuonderhouden door de mensen die in die straat wonen. Om het eenofficieel tintje te geven, hebben we daarover zelfs een convenant

85

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 79: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

afgesloten. Niet dat dat veel rechtswaarde heeft, maar het is wel eenmanier om mensen meer bij hun eigen leefomgeving te betrekken enduidelijk te maken dat de gemeentelijke overheid signalen vanburgers serieus neemt.’

H e t s u c c e s v a n d e t e n t g e s p r e k k e nTot nu toe zijn de meeste tentgesprekken in mei en juni gehouden.‘Dan leent het weer zich ervoor.’ Om een tent op te zetten heb je ookeen goede plek nodig, en daarover beschikt niet iedere buurt. ‘Datbetekent dat je de methodiek wat moet aanpassen. In het kader vanhet landelijke project Onze wijk aan zet zijn we niet met een tent maarmet een caravan op pad gegaan. Het was november dus een tent wasniet zo handig. Met die caravan zijn we de verschillende straten vanhet Nieuwstraatkwartier af gegaan om mensen te vragen: “Wat zou udoen met twee miljoen?”. In het kader van het Grootstedenbeleid isnamelijk nogal wat voor dit project uitgetrokken. Door daar met dieslogan aan te refereren wilden we mensen prikkelen om met ideeënte komen waaraan zij dat geld in hun wijk zouden besteden. Ookdeze aanpak werkte als een trein. In negen middagen heeft ons datmaar liefst zeshonderd reacties opgeleverd. Die zijn teruggebrachttot zeven thema’s, die nu verder uitgewerkt worden.’ Anders dan bij Onze buurt aan zet is er voor de wijkaanpak in deOssenkoppelerhoek niet veel geld beschikbaar. ‘Ik heb een smeer -oliepotje van 12.500 euro voor de hele wijk. Je moet er als wijkcoördi-nator dan ook voor waken dat je niet te veel in gang wilt zetten.Natuurlijk kun je wel wat met dat geld maar voor structureleproblemen moet je toch een andere financiering zoeken.’ Ondankshet beperkte budget hebben de tentgesprekken heel wat in ganggezet, vindt Van Heteren. ‘Het is niet altijd even goed te meten. Inhet kader van de wijkaanpak gebeurt er natuurlijk meer in de Ossen-koppelerhoek, maar die tentgesprekken hebben zeker effect gesor-teerd. Wat je ziet is dat mensen meer betrokken raken bij hun buurten zelf initiatieven nemen. In drie straten is weer een soort buurtver-eniging opgericht. Het straatje waar het plantsoen is omgevormd,organiseert nu ook een nieuwjaarsborrel voor de buurt. Een anderebuurt is door de tentgesprekken op het idee gekomen om een zomer-fietsdag op touw te zetten en weer ergens anders is een straatkrant in

86

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 80: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

het leven geroepen. Mensen gaan weer wat met elkaar doen en dat istoch precies wat je wilt bereiken. In ambtelijke termen mag je hetmisschien over sociale cohesie en leefbaarheid hebben, maar waarhet uiteindelijk om draait is dat burgers zich realiseren dat de buurtvan hen is.’Participatie heeft in de ogen van Van Heteren alleen kans van slagenals je de burger serieus neemt. ‘Realiseer je goed dat die burger in diesituatie moet leven die hij je even in die ene minuut schetst. Je moetsignalen van burgers naar waarde schatten en dat kan alleen als jeveel met ze communiceert. Het is ook belangrijk te weten wie hetsignaal afgeeft. Is het die zeurpiet of is het die mevrouw die altijdklaar staat om een positieve bijdrage te leveren. Als je de burger meewilt krijgen moet je bereid zijn te luisteren. Dat betekent nog niet datje de burger overal gelijk in hoeft te geven, dat gaat me ook te ver.Maar kun of wil je een bepaalde vraag niet honoreren dan moet je welmet steekhoudende argumenten komen. En, doe dat bij voorkeur nietaf met een brief maar stap erop af en ga de dialoog aan. Door diepersoonlijke aanpak sluit je veel meer aan bij de beleving vanburgers. Mensen kunnen dan ook beter hun emoties kwijt. Laat zemaar vloeken en tieren maar leg wel uit waarom bepaalde zaken nietanders zijn en wijs iemand ook op zijn eigen verantwoordelijkheden.’

K n e l p u n t e nInmiddels hebben overal in de Ossenkoppelerhoek tentgesprekkenplaatsgevonden. Een evaluatie moet nu uitwijzen of de methodiekaangescherpt moet worden en welke knelpunten er liggen. ‘Er zijnwat praktische zaken die de aandacht vragen. Op sommige plekkenblijkt het heel lastig te zijn om de toestroom van jongeren op eengoede manier te kanaliseren. Zoals gezegd krijgt iedereen een hapjegeserveerd, maar als sommige jongeren dat aangrijpen om metgevulde eieren te gaan gooien, heb je toch een probleem waar nietiedere werker raad mee weet. Nu we die risicogebiedjes kennen,kunnen we ons daar een volgende keer beter op voorbereiden.’ Vangeheel andere orde is de constatering dat de wijkbeheerders eenbeetje de kop van Jut dreigen te worden. ‘Onvrede over bijvoorbeeldde groenvoorziening wordt op hen afgereageerd, terwijl die ploegalleen maar beleid uitvoert. Dat moeten we anders aanpakken want je

87

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 81: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

kunt een timmerman er toch ook niet op afrekenen als hij van zijnbaas maar een beperkt aantal spijkers mag gebruiken.’ Ook desamenwerking met de betrokken instellingen moet beter gestroom-lijnd worden. ‘Het succes van de tentgesprekken heeft veel te makenmet de mensen die zich ervoor inzetten. De cateraar, de wijkbe-heerder, die sportbuurtwerker en de wijkontwikkelingswerker zijnonmisbaar. Je doet niks alleen. Toch wil ik in de tweede ronde meerbij het sociaal-cultureel werk neerleggen, want soms bekruipt me hetgevoel dat ik de bewonersparticipatie aan het organiseren ben terwijlwe daar toch een dure club voor hebben.’ Het is niet zo dat instel-lingen geen belang hechten aan bewonersparticipatie, het probleemis meer dat het een andere manier van werken met zich meebrengten daar is nog lang niet iedereen toe in staat. Veel organisaties zijn erniet op ingesteld om snel op nieuwe vragen te anticiperen. ‘Er zijndan honderd goede redenen waarom iets nog niet kan. Vaak heeft datmet geldgebrek te maken of andere prioriteiten. Soms valt dat uit teleggen maar lang niet altijd. Als mensen bijvoorbeeld struikelen overstoeptegels die door boomwortels omhoog zijn gedrukt, is het lastigte verkopen dat daar volgens de planning pas over een half jaar ietsaan gedaan kan worden.’Volgens Van Heteren staat de gemeente Almelo nu voor de taak dewijkaanpak verder te professionaliseren en daar ook binnen hetgemeentelijk apparaat consequenties aan te verbinden. ‘We zittennog midden in een reorganisatie waardoor onze positie als wijkcoör-dinator nog niet altijd even helder is. Op dit moment zijn we bij destaf ondergebracht. Dat is in het begin handig omdat je daardoormeer mogelijkheden hebt om een onorthodoxe benadering tehanteren. Wil je dat de wijkaanpak beklijft, dan moet je toch zorgenvoor een betere inbedding binnen het gemeentelijk apparaat enwellicht toch aanhaken bij een lijnafdeling. Dan kun je betereafspraken maken over wat de verschillende diensten doen met deoutput van de tentgesprekken. Je kunt dan meer gaan structureren enals het goed is, komt dat dan ook terug in het beleid. Nu ben je nogte veel ad hoc bezig signalen van burgers door te geven enproblemen een op een op te lossen. Daardoor word je te afhankelijkvan de bereidwilligheid van een enkeling. Wil je als gemeente werkmaken van participatie dan zul je dat ook intern moeten uitdragen en

88

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 82: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

van je medewerkers verlangen dat ze op een andere manier gaanwerken. Ik kan wel op mijn kop gaan staan, maar als verder iedereengewoon op de oude voet verdergaat dan hebben mijn inspanningengeen enkele zin.’ Toch is Van Heteren optimistisch over de verdereimplementatie van de wijkaanpak. ‘Natuurlijk hebben we nog eenlange weg te gaan, maar je ziet nu al dat er veel winst te behalen valt.Met de tentgesprekken alleen al hebben we zo’n tien procent van debewoners van de Ossenkoppelerhoek gesproken. Dat is toch unieken dat ziet de wijkwethouder ook in. Hij wil hoe dan ook door. Dusdie tweede ronde komt er, dat staat niet meer ter discussie.’

89

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 83: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Een tent in de P.C. Boutenstraat

De tijd van ‘u vraagt en wij draaien’ is voorbij

Op een mooie lenteavond zien buurtbewoners ineens een enorme tentverrijzen op het terrein van een Turkse moskeevereniging aan de P.C.Boutenstraat in Almelo. De tent is aan drie kanten open, waardoor jevanaf de straat goed kunt volgen wat er binnen gebeurt. Er staan langetafels met stoelen opgesteld, her en der wat hoge statafels. Het geheelis opgefleurd met grote kamerplanten en blauwe tafellakens. Mensenzijn bezig een geluidsinstallatie aan te sluiten en de geur van versekoffie komt je tegemoet. Een toevallige voorbijganger blijft nieuwsgierigstaan, loopt een stukje door maar draait zich dan toch weer om en gaataarzelend de tent in. Langzaam maar zeker druppelen de eerste buurt-bewoners binnen. Daar worden ze opgevangen door de cateraar dieiedereen voorziet van koffie en cake. Intussen heeft de buurtsportwerkernaast de tent een fel gekleurd springkussen opgepompt. In een mumvan tijd hebben buurtkinderen dat tot hun territorium gemaakt. Binnenheet Peter van Heteren de twintig aanwezige bezoekers welkom namensde gemeente en legt uit wat de bedoeling van de bijeenkomst is. Voorhet eerst ontbreekt de wijkwethouder. Door het duale stelsel is zijnaanwezigheid vereist op een raadsvergadering. Terwijl steeds meerbuurtbewoners de tent binnen slenteren, ontspint zich langzaam maarzeker een discussie tussen bewoners, buurtwerkers en vertegenwoordi-gers van de gemeente. Een wat oudere man, die al veertig jaar in de aangrenzende straatwoont, verzucht tegen zijn buurvrouw: ‘Ik vind dit een leuk initiatiefmaar als er hierna weer niks gedaan wordt aan de problemen in debuurt, zien ze mij nooit meer op zo’n bijeenkomst.’ De wijkontwikke-lingswerker spoedt zich van de ene naar de andere tafel, betrekt ermensen bij die zich wat afzijdig proberen te houden en prikkelt ze zelfoplossingen te bedenken voor de aangedragen problemen. ‘Er zijn veelte weinig speelplekken’, vindt een mevrouw, ‘en als er al een veldje isdan ligt er hondenpoep. Hondeneigenaren zijn te beroerd om dat op te

90

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 84: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

ruimen en als je er iets van zegt krijg je een grote bek.’ ‘Ja’, valt eenandere vrouw haar bij, ‘voor kinderen is het hier geen pretje. Auto’srijden veel te hard. Ik houd mijn hart vast. Kunnen er geen verkeers-drempels komen, zoals elders in de stad gebeurd is?’ Terwijl de gemoe-deren verhit raken, noteert Peter van Heteren de opmerkingen diegemaakt worden. Op vragen die ter plekke beantwoord kunnen worden,geeft hij direct een reactie of hij speelt ze door aan een van de aanwe-zige gemeenteambtenaren. ‘Nee’, zegt de man van Verkeer, ‘verkeers-drempels zitten er op korte termijn niet in. De gemeente moet nueenmaal keuzes maken. Er is nu een eerste slag gemaakt met hetinstellen van een dertigkilometerzone, voor drempels ontbreekt hetbudget.’ De vrouw haalt haar schouders op en zegt: ‘Dus moet er eerstiets ergs met onze kinderen gebeuren voordat de gemeente ingrijpt. Zoraak ik gauw uitgepraat.’ ‘Weten jullie wie die hardrijders zijn?’ vraagt dewijkontwikkelingswerker. Een aantal mensen knikt. ‘Misschien moetenjullie die dan op hun verantwoordelijkheden wijzen’, probeert hij. ‘Endan een mes tussen mijn ribben krijgen, zeker’, roept een man vanmiddelbare leeftijd. Hij is opgestaan en begint zijn ergernissen van eenvel papier op te lezen. ‘Waar ik me enorm aan stoor, is dat zwerfvuil. Erstaan nieuwe containers maar mensen gooien alles maar op straat:matrassen, televisies en noem maar op. Kan Groot Vuil niet vakerkomen?’ De wijkontwikkelingswerker legt uit dat je daarmee hetprobleem niet oplost maar mensen juist stimuleert om nog meerrotzooi op straat te zetten. Daarom voelt de gemeente daar niets voor.‘Natuurlijk moet u het melden als er zwerfvuil ligt en dan wordt hetopgeruimd, maar is het niet beter’, probeert hij weer, ‘om de boosdoe-ners aan te spreken op hun gedrag?’ De man schudt mismoedig zijnhoofd en gaat weer zitten. ‘Waarom vragen jullie ons te komen en tevertellen wat er mis is als jullie het toch niet oplossen?’ Een vrouw staatop en zegt: ‘In de uitnodiging stond dat er extra geld was voor de wijk-aanpak. Krijgen we nog te horen wat daarmee gebeurt? Tot nu toe legt ualles terug bij de burger.’ Dan neemt Peter van Heteren het woord enzegt: ‘Het is een misverstand te denken dat het om veel geld gaat. Ikheb een potje van zo’n twaalfduizend euro maar dat is bestemd voor dehele wijk. Bovendien is de tijd van “u vraagt en wij draaien” voorbij. Alser problemen zijn dan wil de gemeente die graag aanpakken maar welsamen met de bewoners. Als jullie bereid zijn de schouders eronder te

91

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 85: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

zetten, zijn er genoeg fondsen die we kunnen aanboren.’ Nieuwe onderwerpen passeren de revue. Iemand uit zijn boosheid overop de stoep geparkeerde auto’s, anderen willen meer parkeerplaatsen.De man van de afdeling Verkeer vertelt dat dit een punt van aandacht isbij de gemeente. ‘Natuurlijk beheert de gemeente de openbare ruimte,maar als er geen plek is, houdt het natuurlijk op. De wijk is er nueenmaal niet op ingesteld dat ieder huishouden tegenwoordig een ofmeer auto’s heeft. Er wordt nu wel gekeken in hoeverre het instellen vaneenrichtingsverkeer een oplossing kan bieden.’ Naarmate de avondvordert, nemen steeds meer mensen deel aan de discussie. Hoewel erher en der nog gemopperd wordt, lijkt het erop dat de aanwezigen debijeenkomst toch als zinvol ervaren. De cateraar serveert intussenhapjes en een drankje. Als het tijd is de avond af te sluiten, wil niemander al mee ophouden. Dat is koren op de molen van de wijkontwikke-lingswerker. Hij zegt: ‘Luister, ik wil jullie een voorstel doen. Veel van deergernissen hier in de buurt hebben te maken met onaangepast gedragvan andere mensen die hier wonen. Ik begrijp dat jullie als individu daarmoeilijk een vuist tegen kunnen maken. Waarom gaan we niet een keerbij elkaar zitten om te bespreken hoe we dat gezamenlijk kunnenaanpakken?’ Het valt even stil en er klinkt wat gemor, maar als de wijk-ontwikkelingswerker vraagt wie bereid is daaraan mee te doen, gaantoch een voor een wat handen omhoog.

92

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 86: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Om te achterhalen welkebehoeften er onder ouders levenen hoe zij tegen het bestaandeaanbod van voorzieningenaankijken, hebben moeders inSneek andere moeders geïnter-viewd. Hoewel deze aanpak aljaren geleden ontwikkeld is, is ditvoorbeeld ook vandaag de dagnog actueel.

A c h t e r g r o n dIn 1995 was men in Sneek alweerenige tijd bezig om meer samen-hang aan te brengen in het jeugd-beleid. De door het rijk gefinan-cierde experimenten Opvoedings-ondersteuning boden aankno-pingspunten om vraag en aanbodop het terrein van opvoedings-ondersteuning beter op elkaar afte stemmen. De gemeente Sneeken de betrokken instellingen(onderwijs, welzijnswerk, jeugd-gezondheidszorg, peuterspeel-zalen, maatschappelijk werk enonderwijsvoorrang) wilden methet experiment de krachtenbundelen om contact te leggen

met ‘nog niet bereikte doel-groepen’ en hun behoeften enwensen te achterhalen. Het luktenamelijk nog niet goed omaansluiting te vinden bij autoch-tone en allochtone gezinnen insociaal-culturele of sociaal-econo-mische achterstandssituaties. Zewilden er achter komen waardoordeze ouders zo moeilijk bereik-baar waren en hoe ze dan wél methen aan de praat konden raken.Ook wilden ze uitzoeken welkeproblemen, vragen en behoeftener bij de ouders leefden over deopvoeding, en wat hun meningwas over het bestaande aanbod.Met deze inzichten wilden ze hettotale aanbod verbeteren. In dewijken Lemmerweg-Oost en Sperkhem Tuindorp ging men aande slag om de cultuurkloof tusseninstellingen en doelgroep te over-bruggen. Een eerste aanzetdaartoe deed de projectleider vanhet experiment Opvoedingsonder-steuning in Sneek. Zij installeerdeeen klankbordgroep van moedersdie advies en commentaar gaven

93

Moeders interviewen moeders in Sneek

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 87: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

op de initiatieven die in het kadervan het experiment ondernomenwerden. Tegelijkertijd gingenmoeders uit de doelgroep anderemoeders interviewen overopvoeden en het daarmee samen-hangende aanbod aan voorzie-ningen. Er werden bewust geenberoepskrachten ingeschakeld. Deachterliggende gedachte daarbijwas dat moeders uit dezelfdedoelgroep elkaar goed kondenhelpen, in grote lijnen wisten water speelde en elkaar eerdervertrouwden.

D o e l g r o e pAutochtone en allochtonemoeders in een achterstands -situatie.

W e r k w i j z eEen tiental moeders uit de tweewijken werd betaald (!) om 46andere moeders te interviewen.Een beroepskracht fungeerdedaarbij als coach. Ter voorberei-ding van de interviews werd eenvragenlijst opgesteld, waaraan deinterviewende moeders intensiefmeewerkten. Ze dachten na overde volgorde en de hoeveelheidvragen, over het taalgebruik enillustraties bij de vragen. Vervol-gens is tijd uitgetrokken om demoeders te trainen in hetafnemen van interviews. Tijdens

twee trainingen van 2,5 uur isaandacht besteed aan houdings-aspecten, interviewtechnieken enis geoefend met interviewen. Deinterviews verliepen goed enleverden veel bruikbare informatieop. De ervaring leerde dat devragenlijst wat te lang was. Geïn-terviewde moeders wilden graagveel vertellen en verwachtten dathun problemen door het interviewof de interviewster opgelostzouden worden. De coach advi-seerde daarom een volgende keermeer tijd uit te trekken om deinterviewende moeders voor tebereiden op het afnemen van deinterviews.

R e s u l t a t e nUit de interviews bleek dat degeïnterviewde moeders nauwelijkseen beroep deden op instellingenop het brede terrein van welzijn.Dit kwam in de eerste plaatsdoordat veel moeders het aanbodniet kenden. Tegelijkertijd kwamnaar voren dat veel moeders welbehoefte hadden aan ondersteu-ning en ook daadwerkelijkzochten naar oplossingen voorhun problemen en wensen. Dievonden ze echter niet bij hetbeschikbare aanbod. De moedersgaven aan dat ze geen behoeftehadden aan hulpverlening maaraan een plek waar ze informele

94

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 88: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

contacten en gezelligheid kondenvinden. Ze wilden graag meerondersteuning bij de opvoeding,meer informatie en cursussenover opvoeden, geld, gezondheiden werken, betere vormen vanvrijetijdsbesteding voor moedersen kinderen, doorverwijzingsmo-gelijkheden en een betere aanpakvan discriminatie. Kortom: hetaanbod voorzag niet in debehoeften van moeders endaarom maakten ze er ook nauwe-lijks gebruik van. De geïnter-viewde moeders gaven aan dateen moedercentrum ertoe zoukunnen bijdragen om de discre-pantie tussen vraag en aanbodrecht te trekken.Een andere reden waarommoeders geen beroep deden opvoorzieningen had te maken metde houding van beroepskrachten.De moeders vonden dat de instel-lingen te veel problematiseerdenen voelden zich door hulpverle-ners betutteld en niet respectvolbejegend. De instellingen enberoepskrachten zijn door hetonderzoek gaan inzien dat hunwerkwijze en houding hen moei-lijk bereikbaar maakten en dat hetdus niet aan de ouders lag. Ookzij zagen in het concept van eenmoedercentrum een mogelijkeoplossing. Zo’n moedercentrumzou kunnen dienen als voorpor-

taal, als een laagdrempelige voor-ziening waarmee de moeders welte bereiken waren. Vanuit hetproject Opvoedingsondersteuning isin samenwerking met StichtingProfiel het moedercentrum FullHouse opgezet. Dit gebeurde innauw overleg met de betrokkenmoeders. Het moedercentrumbestaat nog steeds, wordt doormoeders zelf gerund en vormtnog steeds de schakel tussenvraag en aanbod, tussen instel-lingen en de doelgroep. Pijlerszijn: activiteiten voor en doorvrouwen, werk wordt betaald enkinderen horen erbij. Tot slot is niet alleen een moeder-centrum opgericht maar er is ookgewerkt aan de houding vanberoepskrachten. Naar aanleidingvan het onderzoek hebben instel-lingen aandacht besteed aandeskundigheidsbevordering enattitudeverandering met als doeleen vraaggerichte benadering vancliënten. Zo is bijvoorbeeld dewijkverpleegkundige meer buurt-gericht gaan werken waardoor zijbeter kan inspelen op wat ouderswillen. Ook is de ouder- en kind-zorg er van afgestapt om alleouders hetzelfde standaardpakkette bieden. Het moedercentrumkrijgt ondersteuning van StichtingProfiel. Op grond van deze erva-ringen benadrukt Stichting Profiel

95

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 89: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

in contacten met instellingenaltijd hoe belangrijk het is om teinvesteren in het leggen vancontacten, respect te hebben voorandere normen en waarden enmensen aan te spreken op hunkrachten in plaats van opproblemen (empowerment).

B r o n n e n• Eerst mijn kinderen, dan mijn

man, dan kom ik… Een onderzoek

naar behoeften en knelpunten vanvrouwen in Sneek op de terreinenwonen, weten, werken en welzijn.Sneek: Moedercentrum FullHouse, 1996

Stichting Profiel, Rienck Bockema-kade 2, 8601 AC Sneek. Telefoon:(0515) 42 13 13.

96

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 90: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Participatie is meer dan met jongeren praten

Jongeren als ervaringsdeskundigen

‘Jongeren zijn nog te vaak object van beleid, voorzieningen en onderzoek,

zonder dat zij er zelf bij betrokken zijn. Dat leidt tot allerlei theorieën over

jongeren, waarvan de doelgroep zelf geen flauw benul heeft. Jongeren worden

geproblematiseerd en daardoor in feite als mondige burgers gediskwalifi-

ceerd.’ Die constatering deed Jan Hazekamp zo’n tien jaar geleden besluiten

zijn werk als jeugdonderzoeker aan de universiteit vaarwel te zeggen en zijn

ideeën over jongerenparticipatie in de praktijk te brengen. ‘Ik wilde alleen nog

maar beleidsgericht onderzoek doen waaraan jongeren van meet af aan deel-

namen. Mijn filosofie is dat jongeren over de capaciteiten beschikken om na

te denken over hoe iets is en hoe daarin verandering kan komen.’

Jan Hazekamp herinnert zich nog goed hoe zijn besluit in 1993 leiddetot de oprichting van Stichting Alexander. ‘Ik wilde met StichtingAlexander de beginnende participatiegedachte van eind jaren tachtigeen impuls geven en binnen het jeugdonderzoek een weg openennaar nieuwe vormen van kennisvergaring waarbij jongeren eenactieve rol spelen. Maatschappelijk gezien was en is het nog steedsniet vanzelfsprekend om burgers al op jonge leeftijd aan te sprekenop de kwaliteit van hun omgeving en ze in staat te stellen daar hunstempel op te drukken. Jongeren leren door hun opvoedingmisschien dat ze met hun ouders over bepaalde zaken kunnenonderhandelen maar dat is het dan wel zo’n beetje. In andere

97

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 91: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

sectoren zoals de hulpverlening en het onderwijs valt er voorjongeren niks te onderhandelen. Er is een hulpverleningsaanbod eneen onderwijspakket, allemaal bedacht door volwassenen, en daarhebben jongeren het maar mee te doen. De benadering van jongerenis vaak heel eenzijdig gericht op hun tekortkomingen: ze hebbenonderwijs nodig, hulp of straf. Als je bij kinderen en jongeren al vanjongs af aan appelleert aan hun verantwoordelijkheden en je laat zedaadwerkelijk invloed uitoefenen op zaken die hun leven raken, danlaten ze dat ook op latere leeftijd niet meer los. Door jongeren aan tespreken op hun competenties en hen serieus te nemen, geef je zeiets in handen waardoor zij zelf krachtiger worden. Ze leren dat ze alsindividu wat betekenen, dat ze soms wel water bij de wijn moetendoen maar vooral dat ze een maatschappelijke verantwoordelijkheidhebben. In mijn ogen moeten volwassenen het vanzelfsprekend gaanvinden de stem van jongeren te horen en daarvoor plaats in teruimen. In feite ontwikkel je zo een nieuwe vorm van burgerschap.Dat was en is nog steeds mijn drive om dit werk te doen. Natuurlijkleven we nu in een tijd dat niemand meer kan zeggen dat hij of zijtegen participatie is, maar de praktijk is weerbarstig. Soms is het nietmeer dan een geultje dat je graaft maar het komt ook voor dat ikdenk: dit is toch een aardig kanaaltje geworden.’

J o n g e r e n a l s d i r e c t b e l a n g h e b b e n d e nInmiddels is Stichting Alexander uitgegroeid tot een instituut dat veelonderzoek doet van nationale importantie. ‘Wij betrekken jongerenbij de opzet, uitvoering en rapportage van onderzoek naar hun eigenleefwereld. Daaraan voorafgaand geven we ze een korte training,maar we stimuleren ze vooral gebruik te maken van de eigen erva-ringsdeskundigheid. Als direct belanghebbenden praten zij mee overde beleidsconsequenties van hun onderzoek en zijn ze gelijkwaardigegesprekpartners van instellingen en overheden.’ In de loop der tijdzijn er verschillende manieren ontwikkeld om jongeren in te zetten.Zo werden de zogenoemde flying teams in het leven geroepen om hetvrijwilligerswerk aantrekkelijker te maken voor jongeren. Aanleidingvormde de constatering van verschillende vrijwilligersorganisatiesdat er onder jongeren nauwelijks animo was om vrijwilliger teworden. Zij maakten zich dan ook ernstige zorgen over hun voortbe-

98

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 92: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

staan. Om er achter te komen waarom jongeren geen zin hadden invrijwilligerswerk en hoe daarin verandering gebracht kon worden,werd een onderzoeksteam van jonge vrijwilligers samengesteld. Alservaringsdeskundigen hielden zij interviews en paneldiscussies metzowel jonge vrijwilligers als jongeren die als vrijwilliger waren afge-haakt of vrijwilligerswerk bij voorbaat afwezen. Op grond van debevindingen organiseerde het onderzoeksteam vervolgens consultge-sprekken met het bestuur van de instelling in kwestie. ‘Het conceptwas jongeren van de ene naar de andere instelling te laten flyen omzo’n vrijwilligersorganisatie met een paar injecties wat meer jonge-rengevoel te geven en om mee te denken over manieren om het vrij-willigerswerk interessanter te maken voor jongeren. Tijdens diegesprekken stellen de jongeren allerlei vragen aan de bestuursledenen houden hun de spiegel voor door en passant te vragen: “Kunt uons misschien vertellen wat de gemiddelde leeftijd van het bestuuris?” Ook krijgen die bestuurs leden de opdracht tien minuten naarMTV te kijken en daarover een verslagje te schrijven. Toen we nader-hand een telefonische evaluatie hielden onder instellingen waar dieflying teams hun werk hadden gedaan, kregen we keer op keer tehoren dat ze zich nooit eerder hadden gerealiseerd dat je metjongeren kon praten. Verbazingwekkend, maar dat wist men niet. Zozei een instelling voor speeltuinwerk dat ze hierdoor op het ideewaren gekomen om het gesprek aan te gaan met jongeren die voorproblemen zorgden in hun tuin.’Naast de methodiek van de flying teams werkt stichting Alexander ookmet ervaringsdeskundigen in jongereninspectieteams en jongeren-consulententeams. Daarbij doen voormalige cliënten van een instel-ling onderzoek naar beleid, (hulpverlenings)aanbod en de manierwaarop de professionals hun werk doen. De resultaten daarvanpresenteren ze vervolgens in een inspectierapport of een consultge-sprek. ‘De meeste trajecten zijn onderzoeksadviestrajecten. In eersteinstantie waren die gebaseerd op individuele interviews, later werdendat panelgesprekken en tegenwoordig is het vaak een combinatie vandie twee. We hebben onze aanpak steeds verder ontwikkeld.Betrokken we er voorheen alleen jongeren bij, nu ook vaak volwas-senen. Zo hebben we op grond van onze ervaringen met cliëntenpar-ticipatie in de jeugdzorg het concept van consulententeams ontwik-

99

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 93: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

keld. Bij deze methode gaan niet alleen ex-cliënten zelf op onderzoeknaar de mening van huidige cliënten over de geboden hulp, ook eenconsulententeam van ouders gaat aan de slag. De nieuwe directeurvan Stichting Alexander, Heleen Jumelet, gebruikt nu haar ervaringop het terrein van jeugd- en kwaliteitszorg om kritiek en adviezen vanjongeren en ouders in te zetten voor kwaliteitsbevordering. Het gaatdan niet meer alleen om het krijgen van feedback, maar om werkers,directie en cliënten de verantwoordelijkheden te laten delen.’

100

De dialoog aangaan met jongeren

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 94: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

J o n g e r e n m e t u i t e e n l o p e n d e a c h t e r g r o n d e n‘De kracht van onze aanpak zit ’m in het bij elkaar brengen vanjongens en meisjes afkomstig uit verschillende maatschappelijkelagen’, vervolgt Hazekamp. ‘Wil je een representatief beeld van dejeugdcultuur krijgen, dan moet je ervoor zorgen dat alle groepenvertegenwoordigd zijn. Je brengt jongeren samen die elkaar veelalvoor het eerst ontmoeten. Net als volwassenen zitten jongeren vaakop een eigen eilandje met een eigen clubje om zich heen. Als het jelukt dwarsverbanden te maken, kun je een hele levendige discussiekrijgen over hoe de dingen zijn en hoe het anders kan.’ Medewerkersvan Alexander besteden dan ook veel aandacht aan de werving vanjongeren voor hun projecten. ‘Vaak nodigen we eerst de volwassenenuit die met ons project te maken zouden kunnen krijgen. Afhankelijkvan het thema zijn dat intermediairs uit het onderwijs, de politie ende hulpverlening. Die leggen we uit wat er gaat gebeuren. In de loopder jaren hebben we gemerkt dat het hartstikke belangrijk is dat jezelf die informatie geeft, anders horen ze het via via en gaan erallerlei verhalen de ronde doen. Tegelijkertijd vragen wij die mensenof zij ons in contact willen brengen met jongens en meisjes die nietaltijd al overal voor gevraagd worden. Als ze daar “ja” op zeggen,geven we ze een flyer mee om aan jongeren uit te delen. Jongeren diezo’n intermediair laten weten dat ze bereid zijn mee te doen, bellenwe zo snel mogelijk op voor een afspraak om uit te leggen wat debedoeling is. Als je jongeren erbij wilt betrekken is het belangrijk datje volstrekt duidelijk bent over wat je voor ogen staat. Vervolgens vulje dat samen met hen verder in. Je laat jongeren het voortouw nemenmaar je moet wel voortdurend de vinger aan de pols houden. Zobellen we bijvoorbeeld altijd nog even met de betrokken jongeren opde avond voordat er iets te gebeuren staat. Je voelt je dan misschienwel een juffrouw Tut maar in de praktijk blijkt het helemaal niet alscontrole ervaren te worden. Integendeel, jongeren zeggen vaak:“Doordat jij drie keer belde had ik het gevoel dat het toch wel belang-rijk was dat ik zou komen.”Om zo veel mogelijk verschillende stemmen te laten horen, hanteertAlexander voor de meeste onderwerpen de stelregel jongeren tewerven met uiteenlopende achtergronden. Volgens Hazekamp luktdat de medewerkers van Stichting Alexander goed. ‘Als je jongeren op

101

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 95: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

de juiste manier aanspreekt, zijn ze meestal wel te motiveren omtijdelijk mee te doen. Maakt niet uit hoe hoog of laag ze opgeleid zijn,maar je moet er wel voor zorgen dat volwassenen zich realiseren wathet betekent als ze jongeren een plek in het beleid willen geven. Zemoeten ervan doordrongen zijn dat jongeren op basis van vrijwillig-heid meedoen en daarnaast ook nog een druk programma hebbenmet school, werk en sport. Dus moet je rekening houden met tijden,je houding, je taalgebruik en niet bij voorbaat al iets inbouwenwaardoor de sceptici hun vooroordelen bevestigd zien en kunnenzeggen: “Zie je wel, ze doen niets.” Dat jongeren meestal niet langer dan een paar maanden bereid zijnmee te doen, vindt Hazekamp niet zo vreemd. ‘Zolang participatienog niet met de paplepel ingegoten wordt, zul je dat houden en moetje steeds weer op zoek naar nieuwe jongeren. Eerlijk gezegd vind ikdat ook helemaal niet bezwaarlijk. Integendeel, zo voorkom je juistdie elitevorming die je bij jongerenraden vaak tegenkomt. Het gaaterom dat zo veel mogelijk jongeren ervaring opdoen met participatie,ook al is het maar tijdelijk. Als je hebt meegemaakt dat je invloedkunt uitoefenen door je mond open te trekken, raak je dat nooit meerkwijt.’

V e r o v e r j e e i g e n m o n u m e n tDat je in je aanpak zo veel mogelijk probeert aan te sluiten bij debelevingswereld van jongeren, wil volgens Hazekamp nog nietzeggen dat bepaalde onderwerpen per definitie afvallen. ‘Momenteelzijn we bezig om met flying teams de wereld van monumentenzorgjongerenvriendelijk te maken. Het VSB-fonds, dat miljoenen uitgeeftaan onderhoud en restauratie van monumenten, wil weten of eronder jongeren belangstelling is voor monumenten en heeft onsgevraagd daar onderzoek naar te doen. Ik vind dat een ontzettendleuke opdracht want jongeren en monumenten zijn toch twee totaalverschillende werelden. Als je daar iets mee wilt, moet je beginnen bijwat jongens en meisjes weten, vinden en voelen bij de bebouwdeomgeving, een begraafplaats of een kerk. Wat je zeker niet moetdoen, is jongeren overladen met informatie, dan ben je ze meteenkwijt. Natuurlijk kun je wel wat vertellen maar je moet zorgen dat jeook met iets komt dat emoties bij jongeren oproept want dan heb je

102

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 96: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

beet. Waar het om gaat is dat jongeren zelf een binding moetenkrijgen met een monument, een ander moet ze dat niet voor-schrijven. Daarom heet dit project heel kernachtig Verover je eigenmonument.’ Op lokaal niveau krijgen monumentengroepen nu van flying teamsadviezen om hun monument in de ogen van jongeren aantrekkelijk temaken. ‘Natuurlijk kun je een monument niet verfraaien maar je kuntwel andere dingen bedenken waardoor het een plek krijgt in de bele-vingswereld van jongeren. Vertel jongeren spannende of pikantedetails, laat ze hun eigen verhaal maken bij dat monument en laat zedat in de vorm van een speurtocht, rap of theater aan anderejongeren overbrengen. We hebben inmiddels met verschillendejongeren aan dit project gewerkt en je ziet de aanvankelijke vervelingomslaan in interesse. Zo merkte een van die jongeren heel treffendop: “Een monument is eigenlijk net zoiets als je achternaam.Iedereen heeft een achternaam maar daar denk je niet altijd bij na.Toch zit daar wel je hele verleden in opgesloten.” En wat te denkenvan een stel Amsterdamse jongeren die zich door de vele wildplas-sers bij de Amsterdamse Waag lieten inspireren tot het maken vaneen rap met de woorden: ‘Dit is de oudste plek van Amsterdam.Respect, man. Die plek is oud, man. Heeft meer gezien dan jij, man.Monumenten geven richting aan de toekomst en het heden, omdat jeleert van de verhalen uit het verleden.’Nu de pilot geslaagd is, wordt het project uitgebreid en op verschil-lende plekken uitgezet. Er ligt een handleiding waarmee men bij demonumenten aan de slag kan en is er behoefte aan coaching, dankan er de komende tijd nog een beroep op Stichting Alexanderworden gedaan.

V e r t r o u w e n i n j o n g e r e n p a r t i c i p a t i eDe meeste thema’s die Stichting Alexander in de loop der jaren heeftaangepakt, hebben te maken met de lokale politiek en de jeugdzorg.Hazekamp moest bij herhaling ervaren hoe wantrouwend volwas-senen aankijken tegen jongerenparticipatie. ‘In de jeugdzorg haddenze er bijvoorbeeld volstrekt geen vertrouwen in dat jongeren die netde reclassering achter de rug hadden, bereid zouden zijn om actiefen constructief aan een onderzoek mee te werken. Als dan blijkt dat

103

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 97: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

we een enthousiaste groep jongeren bij elkaar weten te krijgen dietijdens de presentatie van de resultaten ook nog eens hele zinnigedingen zeggen, vallen ze van hun geloof. De aanvankelijke angst datjongeren alleen maar kritiek zouden gaan stapelen, blijkt totaal onge-grond. Volwassenen denken vaak veel negatiever over jongeren dande realiteit aangeeft. Mijns inziens komt dat doordat hulpverleningen onderwijs de capaciteiten en competenties van jongeren nog tevaak onbenut laten. Een jongere wordt niet als een gelijkwaardigebeschouwd. Het idee alleen al dat je met zo iemand je eigen gedragen professie kunt bespreken, is voor velen een brug te ver. Als jejongerenparticipatie serieus neemt, moet je als professional bereidzijn om van je sokkel af te stappen en je kwetsbaar op te stellen. Datbetekent niet dat je de eigen verantwoordelijkheid, kennis en ervaringover boord moet zetten en maar naar de pijpen van die jongerenmoet gaan dansen. Nee, er moet een dialoog totstandkomen waarbijjij als onderzoeker of professional een vorm moet zien te vinden omiets van je deskundigheid bij jongeren neer te leggen zodat zij ookiets met dat instrumentarium kunnen doen. Er moet een wederzijdsvertrouwen ontstaan in elkaars deskundigheid. Dat is een groei-proces waarbij eenieder bereid is zijn standpunten bij te stellen en teaccepteren dat bepaalde dingen soms anders liggen dan gedacht. Alsprofessional moet je iets leren van die ander en omgekeerd.’ VolgensHazekamp staan veel instellingen niet te trappelen om daadwerkelijkmet jongerenparticipatie aan de slag te gaan. ‘Zeker niet als het inopdracht van derden gebeurt en een instelling het in feite vanbovenaf gedropt krijgt. Soms is de weerstand heel sterk en worden ercontinu kanttekeningen gemaakt, andere keren is men ontzettendprofessioneel en aardig maar gebeurt er vervolgens niks.’Om in de samenwerking met instituties niet voor verrassingen tekomen staan, is het essentieel om in een zo vroeg mogelijk stadiumafspraken te maken met de juiste personen. ‘Als we bij een gemeenteeen project starten, wil ik niet alleen met een beleidsambtenaar maarook met de wethouder praten zodat die zich realiseert wat erverwacht wordt. Daarnaast leg je ook contact met andere partijen dieeen rol moeten spelen of later iets met de onderzoeksresultatenmoeten doen. Je vertelt hoeveel tijd mensen voor het project moetenuittrekken, wanneer ze waar aanwezig moeten zijn en dat er een

104

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 98: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

intentieverklaring moet komen waarin staat dat er echt wat met deuitkomsten van het onderzoek gedaan zal worden. Om mijn woordenkracht bij te zetten, werk ik altijd met convenanten. Natuurlijk kaniedereen zich daar vervolgens weer aan onttrekken, maar ik heb ergoede ervaringen mee. Ook lopende het traject, terwijl de jongerenbezig zijn met het onderzoek, volgen er adviesgesprekken waarin wemet een ambtenaar of wethouder kijken wat er op korte termijn alveranderd kan worden. Een nieuw jongerencentrum kun je natuurlijkniet zomaar uit de grond stampen maar het egaliseren van een voet-balveldje hoeft echt niet zo veel tijd te kosten. Als je dat soort dingenvast aanpakt, laat je zien dat het je ernst is met jongerenparticipatie.Je wint zo het vertrouwen van jongeren en je houdt de motivatie vast.Jongeren voelen zich dan serieus genomen en zijn daarom eerderbereid te accepteren dat een aantal van hun wensen echt niet kan ofpas op langere termijn.’

C o n t i n u ï t e i t b e v o r d e r e nOok al heeft een instelling goede ervaringen opgedaan met jongeren-participatie, dan wil dat nog niet zeggen dat een blijvende betrokken-heid van jongeren bij het beleid van die organisatie gegarandeerd is,weet Hazekamp. ‘Het is moeilijk om jongerenparticipatie te latenbeklijven, want uiteindelijk zijn het de volwassenen binnen die orga-nisatie die moeten veranderen. Als je het heel druk hebt en je hebt aleen keer met jongeren gescoord, dan heb je niet zo’n zin om nog eenkeer ingewikkeld te doen. Wij proberen mensen erop te wijzen dathun voorstellen rijker worden en meer draagvlak krijgen als jongerenmeedenken. Helaas laat niet iedereen zich daardoor overtuigen.Jongerenparticipatie vraagt een fikse tijdsinvestering. Het is meerdan alleen maar met jongeren praten. Je moet ook iets met huninbreng doen. En daarvoor moet je vaak ook andere afdelingen overde streep trekken. Want wat jongeren zeggen past nooit alleen injouw beleidsvakje. Die verkokering is met name op lokaal niveau eenbelangrijk knelpunt. Jongeren komen vaak met hele simpele adviezendie volwassenen niet kunnen realiseren omdat ieder zijn eigen depar-tementje heeft. Leg je bijvoorbeeld een nieuwe wijk aan dan zou je errekening mee moeten houden dat kinderen ouder worden. Dus moetje met planologen en ruimtelijke ordening praten, maar die houden

105

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 99: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

zich niet bezig met jeugdbeleid. Jongeren drukken je wat dat betreftmet de neus op de feiten. Hun voorstellen veronderstellen samen-werking, maar de praktijk is vaak zo versnipperd dat het vaak eenhele klus is om de meest eenvoudige ideeën van de grond te krijgen.’ Als jongerenparticipatie niet structureel wordt opgepakt en niemandhet als zijn of haar verantwoordelijkheid ziet, is de kans groot datmensen terugvallen in hun oude routine, waarschuwt Hazekamp.‘Participatie dreigt dan een incident te worden, een lokkertje aan devooravond van de verkiezingen. Jongeren worden geprikkeld om meete doen, raken enthousiast, hebben verwachtingen en dan valt hetstil. Dat is de reden waarom zo veel jongeren die je tegenkomt,zeggen: “We geloven er niet meer in, er verandert toch niks.” Wijproberen de continuïteit te bevorderen door goede afspraken temaken, ondersteuning op maat te leveren en onze deskundigheidover te dragen. Wij ontwikkelen een nieuwe aanpak van jongeren metals hoger doel dat nieuwe burgerschap en zien het als onze taakinstellingen daarvoor de benodigde tools te geven. Natuurlijk heb jegeen sanctiemogelijkheden, instellingen moeten het wel belangrijkvinden. Ik zie wel dat het gedachtegoed achter participatie steedsbeter landt. Mensen doen hun best participatie structureel te makenen in toenemende mate nemen gemeenten op eigen initiatief contactmet ons op om een participatietraject in te gaan. Natuurlijk hebbenwe het politieke tij mee, maar daar mag je participatie nooit afhanke-lijk van maken. Participatie moet een maatschappelijke vanzelfspre-kendheid worden. Om dat te bewerkstelligen moet je ervoor zorgendat een aantal generaties jongeren de ervaring heeft dat het zin heeftom jezelf te organiseren. Als zij dat vervolgens aan elkaar doorgevenvia peer education heb je – volgens mij – de beste garantie dat participatie beklijft.’

106

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 100: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Jelle Rijntjes (17 jaar)

Ineens was ik niet meer die criminele jongen

maar de deskundige

‘Een paar jaar geleden ben ik in aanraking gekomen met de jeugdreclas-sering nadat ik iets had gedaan wat niet door de beugel kon. Eens in deweek kwam er dan iemand van de reclassering bij me langs en werd erover school gepraat en over thuis. Keer op keer datzelfde ritueel. Deeerste keer dat ze kwam, zei ze: “Ik kom om jou te helpen.” Wat datinhield en hoelang dat zou gaan duren, werd er niet bij verteld. Eigenlijkkreeg je nauwelijks informatie en had ik vooral het gevoel dat er eenwaakhond op me af gestuurd werd. Het was best een aardige vrouw,begrijp me niet verkeerd, ze leefde met me mee, maar soms zag ik aanhaar dat ze me maar een slechterik vond. Dat was niet fijn en eigenlijkook niet zo slim want als ze iets wilde bereiken moest ze mijnvertrouwen toch zien te winnen?’‘Vorig jaar ben ik door mensen van Stichting Alexander benaderd of ik ineen jongerenconsulenteam wilde komen. Als vroegere klant van dejeugdreclassering moest ik jongeren die op dat moment bij de jeugdre-classering zaten, gaan interviewen over de geboden hulp en op gronddaarvan advies uitbrengen aan directie en medewerkers van de jeugd-hulpverlening. Dat leek me hartstikke leuk want dan kon ik anderejongeren helpen iemand te krijgen die echt met ze zou meeleven.’‘Eigenlijk konden we vrij snel aan de slag. Er is ons uitgelegd wat debedoeling was en we hebben geleerd hoe we moesten interviewen. Devragenlijsten bepaalden we zelf, wij waren de deskundigen – dat lietenze ons keer op keer merken. Eerst hebben we interviews gehouden bijjongeren thuis, later ook nog panelgesprekken. De problemen die naarvoren kwamen waren voor mij heel herkenbaar. Zo vonden jongeren datze te weinig informatie kregen over wat hun te wachten stond, haddenze weinig vertrouwen in hun reclasseerder, baalden ze ervan dat reclas-seerders zich als een waakhondje gedroegen en vaak zonder mede-weten van de jongere zelf persoonlijke informatie doorspeelden aan

107

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 101: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

ouders.’‘Op de consulentendag hebben we onze bevindingen gepresenteerdaan de medewerkers van de jeugdreclassering. We hebben verteld water in onze ogen mis was maar ook wat er goed ging. Het is natuurlijkniet alleen maar negatief. Het was allemaal heel spannend, maar hetging heel goed. We kregen hele positieve reacties, er werd echt naar onsgeluisterd. Dat is heel speciaal. Ik hoop dat er nu daadwerkelijk iets gaatveranderen bij de jeugdreclassering. Er is ons toegezegd dat ze onzeinbreng serieus zullen nemen en dat ze ons zullen informeren overeventuele vervolgstappen. Ik hoop echt dat ze anders over jongerengaan denken en hen veel meer als een volwaardige gesprekspartnergaan zien. Ze moeten met hun aanpak ook beter aansluiten bij de bele-vingswereld van jongeren. Altijd maar op die bank bij de jongere thuisdiezelfde riedel afsteken, levert niks op. Ga er samen met zo’n jongereop uit, doe wat samen dan komt het gesprek vanzelf. Geef jongeren hetgevoel dat ze geholpen worden en niet gestraft.’‘Voor mij was het echt een mega-ervaring. Je doet wat voor anderejongeren. Je wordt gezien als de deskundige en je bent ineens niet meerdie criminele jongen. Ik voelde me iemand met een mening die er toedeed. In het groot was dat eigenlijk voor het eerst dat mij gevraagd werdwat ik ergens van vond. Dat is goed voor je gevoel van eigenwaarde. Jerealiseert je dat je verantwoordelijkheden hebt en invloed kunt uitoe-fenen. Dat had ik van tevoren nooit verwacht.’

108

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 102: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

Tot slot

‘Gemeenten maar ook instellingen hebben de burger te lang verwaarloosd.

Het vertrouwen is niet van de ene op de andere dag terug. Als je burgers van

jongs af aan laat ervaren dat ze invloed hebben, kun je daarin verandering

brengen. Dat betekent dat je participatie niet mag afdoen als een eenmalige

activiteit, het is een continu proces dat je in je beleid moet verankeren.’

Met deze uitspraak legt Willem Bijl de vinger op de zere plek. Instel-lingen en gemeenten kunnen wel een vraaggerichte aanpak voor-staan, maar daarmee is de participerende burger, die op eigen initia-tief verantwoordelijkheden naar zich toe trekt, nog niet geboren. Alsgemeenten en instellingen het belang van participatie onder-schrijven, zullen zij dat voor langere tijd moeten faciliteren enmoeten ze bewijzen dat zij de burger serieus nemen. Hoewel de geïn-terviewde personen op verschillende manieren invulling geven aanvraaggericht werken, komen zij stuk voor stuk tot diezelfde conclusie.Vraaggericht werken is voor hen meer dan het raadplegen vanburgers over voor hen relevante onderwerpen. Je moet de dialoogaangaan met burgers en in samenspel met alle belanghebbendepartijen zoeken naar oplossingen voor de gerezen vragen. Volgens demeeste geïnterviewden ben je er niet met alleen de dialoog aan tegaan. Vraaggericht werken houdt in dat burgers de garantie krijgendat zij met hun inbreng invloed kunnen uitoefenen op nieuw beleid.Tegelijkertijd is dat niet alleen een zaak van instellingen engemeenten, burgers moeten daar ook een verantwoordelijkheid inkrijgen. Er is volgens hen pas sprake van daadwerkelijke participatieals burgers ook betrokken worden bij het realiseren van de aldusontstane plannen. Participatie is niet alleen meedenken, maar ookmeedoen. Alleen een dergelijke benadering zal ertoe leiden dat

109

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 103: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

burgers een grotere betrokkenheid voelen bij de samen leving en deinrichting ervan.

V o o r a f k e u z e s m a k e nDe verhalen in dit boek laten zien dat er verschillende manieren zijnwaarop instellingen en gemeenten invulling geven aan participatie.De keuze voor een bepaald traject en/of een geschikte werkvormhangt samen met de vraag waarover je de dialoog wilt aangaan enwelke doelgroep je daarbij op het oog hebt. Wil je beleidsvoornemenstoetsen of wil je de inbreng van burgers bij de ontwikkeling van nieuwbeleid? Zo is de fotowijkwandeling in de Oosterparkwijk een goedeaanpak om ouders te vragen of de aanwezige voorzieningen in hunwijk tegemoetkomen aan de behoeften van opvoeders met opgroei-ende kinderen. Toetsing van een bestaand aanbod of reeds uitgestip-peld beleid brengt echter wel het gevaar met zich mee dat er onbe-wust sturing kan plaatsvinden. Linda Biemans verwoordt dat alsvolgt: ‘Dan vroegen we bijvoorbeeld aan jongeren: “Willen jullie eenskatebaan?” Negen van de tien zeiden daar dan op: “Ja, ik wil eenskatebaan.” Vervolgens staat die skatebaan er en geen hond dieernaar omkijkt.’ Geïnterviewden zijn dan ook voorstander van eenmeer open benadering zonder dat de betrokken instelling ofgemeente daarbij op voorhand suggesties doet of beperkingenoplegt. Het risico dat je daarmee veel verwachtingen wekt die je laterniet kunt waarmaken, zien geïnterviewden niet als een probleem. Zozegt Bijl: “Zolang je maar legitieme redenen hebt en daarover ookcommuniceert. Jongeren zijn niet gek. Als je ze deelgenoot maaktvan de beperkingen die een gemeente nu eenmaal heeft, is mijn erva-ring dat ze altijd bereid zijn om actief mee te denken en met helecreatieve voorstellen komen die wel uitvoerbaar zijn.’

V o o r b e r e i d i n g s f a s eBinnen de participatietrajecten in dit boek zijn verschillende fasen teonderscheiden. Zo is er een voorbereidingsfase waarin men zich nietalleen bezint op de te volgen aanpak. Gaat het alleen om een trajectmet jongeren of zijn er ook nog aparte trajecten met ouders en instel-lingen? Zo ja, hoe verhouden die zich tot elkaar en waar ontmoetendie trajecten elkaar? Het is zaak vanaf het allereerste begin zo veel

110

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 104: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

mogelijk partijen deelgenoot te maken van de plannen die er liggen,zelfs al is er voor hen – zo op het oog – geen actieve rol weggelegd.Dat betekent dat de gemeente of de instelling die initiatiefnemer isallereerst binnen de eigen organisatie moet communiceren over haarplannen. Daarnaast moet ze onderzoeken of de voorwaardenaanwezig zijn om participatie tot een succes te maken. Zo hamerenverschillende geïnterviewden op het belang van een breed draagvlaken een goede planning. Bovendien moet er intern tijd uitgetrokkenworden. Niet alleen voor het participatietraject als zodanig, ook voorde follow-up. Hazekamp vindt het belangrijk dat alle partijen die met het participa-tietraject in aanraking zouden kunnen komen in een zo vroeg moge-lijk stadium geïnformeerd worden. Hij hecht er, evenals enkeleandere geïnterviewden, veel waarde aan dat betrokken partijen voorafeen intentieverklaring afleggen waarin staat dat er echt wat met deuitkomsten van het onderzoek gedaan zal worden. ‘Om mijnwoorden kracht bij te zetten, werk ik altijd met convenanten. Natuur-lijk kan iedereen zich daar vervolgens weer aan onttrekken, maar ikheb er goede ervaringen mee.’

D e w e r v i n gIedereen is het erover eens dat het welslagen van een participatie -traject in sterke mate afhangt van de werving. De meest bewandelderoute is een zo persoonlijk mogelijke benadering van de doelgroepvia lokale intermediairs. Als het om jongeren gaat, kunnen dat descholen zijn, sportverenigingen, politie, hulpverlening en jongeren-werk. Een veelgehoorde tegenvaller is dat werving via het jongeren-werk niet de representatieve doelgroep oplevert die nodig is voor eenparticipatietraject. Geïnterviewden constateren dat de bezuinigingenop het welzijnswerk hieraan veelal debet zijn. Ook het beleid dat hetjongerenwerk zich bij uitstek op probleemjongeren moet richten,draagt hier toe bij. Omgekeerd is de inzet van het jongerenwerkdaardoor wel weer heel geschikt om juist de wat moeilijker bereikbaredoelgroepen te traceren. Met name het werven van allochtonegroepen vraagt extra inspanningen. Het kan een uitkomst zijn omhier sleutelfiguren uit de eigen gemeenschap bij te betrekken.Anderen kiezen ervoor om het participatietraject zelf als trekker te

111

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 105: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

gebruiken. Zo programmeerde Tilburg een rapband die populair wasonder allochtone jongeren en prikkelde Almelo de nieuwsgierigheidvan buurtbewoners door bijeenkomsten te organiseren in een tent.De vuistregel die alle geïnterviewden hanteren is dat je het voormensen aantrekkelijk moet maken om te participeren door aan tesluiten bij de belevingswereld van de doelgroep. Jongeren doen opbasis van vrijwilligheid mee en hebben daarnaast ook nog een drukprogramma met school, werk en sport. Dus moet je rekening houdenmet tijden, je houding, je taalgebruik en niet bij voorbaat al ietsinbouwen waardoor de sceptici hun vooroordelen bevestigd zien enkunnen zeggen: ‘Zie je wel, ze doen niets.’ Dat jongeren vaak zap-gedrag vertonen en veelal niet bereid zijn lang-durig te participeren, zien geïnterviewden niet als een knelpunt. Bijlspeelt daarop in door jongeren verschillende mogelijkheden tebieden om te participeren. ‘Laat ze zelf maar bepalen wat ze willen,dan kan iedereen meedoen op een manier die bij hem of haar past.’Hazekamp vindt het zelfs beter dat niet steeds dezelfde jongeren aanbod komen: ‘Zo voorkom je juist die elitevorming die je bij jongeren-raden vaak tegenkomt. Het gaat erom dat zo veel mogelijk jongerenervaring opdoen met participatie, ook al is het maar tijdelijk.’

A a n g e p a s t e w e r k v o r m e nVoordat een gemeente of instelling overgaat tot het raadplegen vanhaar doelgroep, moet zij duidelijk maken wat de bedoeling is en water met de inbreng gaat gebeuren. Net als bij de werving geldt bij dekeuze van de werkvorm waarmee je de vraagverkenning wiltuitvoeren, dat je moet aansluiten bij de belevingswereld van de doel-groep. Zo stelt Van Vugt: ‘Je moet werving en methodiek aanpassenaan de doelgroep en zeker niet volgens een vast sjabloon werken.’ Zois het bij jongeren zaak het tempo er goed in te houden en veel vari-atie in te bouwen. Om participatie voor jongeren aantrekkelijk temaken geeft Bijl jongeren bijvoorbeeld een videotraining waarna zemet perskaart en al op pad gaan om andere jongeren te interviewen.Bij jongere kinderen is het de kunst het speels te houden en geen alte ‘grote’ onderwerpen aan te snijden. Meer dan bij jongeren envolwassenen moet je er bij kinderen op letten dat je niet te veel gaatsturen, waarschuwt Bijl. En, als je wilt dat ouders participeren, zorg

112

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 106: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

dan dat er kinderopvang geregeld is. Veel participatietrajecten starten met een oriëntatiefase waarin eeneerste vraagverkenning plaatsvindt. In de bij PJ Partners ontwikkeldeaanpak wordt zelfs onderscheid gemaakt in een fase van informatie-verzameling en een fase van verdieping. Ook Linda Biemans ging ineerste instantie bij groepen scholieren te rade om er achter te komenwat jongeren bezighield. De onderwerpen die daaruit naar vorenkwamen, werden later gebruikt voor de jongerenmanifestatieID4Almelo. Door in de verdiepingsfase met andere groepen jongerente werken, komen de belangrijkste thema’s naar voren. Op een watinformelere wijze anticipeert ook Peter van Heteren in zijn werkwijzeop de problemen die in een buurt leven en zorgt hij ervoor datpartijen die burgers hierover te woord kunnen staan aanwezig zijntijdens de tentgesprekken. ‘Je kunt dan een deel van de vragen directafhandelen en daarmee laten zien dat je luistert naar de burger enbereid bent problemen aan te pakken.’ Voor welke werkvorm je ookkiest, alle geïnterviewden benadrukken dat je moet laten zien dat jeook daadwerkelijk iets doet met de inbreng van burgers. Dat betekentdat je tijdens een participatietraject moet proberen zo snel mogelijkconcrete resultaten te laten zien en dat je met betrokkenen afsprakenmaakt over de te nemen maatregelen, hen daar zo mogelijk bijbetrekt en hen in ieder geval blijft informeren over de gang vanzaken.

K n e l p u n t e nZoals eerder aangegeven mag participatie zich niet beperken tot hetraadplegen van de doelgroep. In dialoog met alle betrokken partijenmoeten niet alleen de knelpunten geïnventariseerd worden, ook voorhet zoeken van oplossingen moet de dialoog aangegaan worden. Eenparticipatietraject kent dan ook altijd een of meer bijeenkomstenwaarbij de bevindingen teruggekoppeld worden naar de instantiesdie er iets mee zouden moeten doen. Idealiter gebeurt dit in eendebat waarbij de bevraagde doelgroep standpunten en ideeën verhel-dert om daarop vervolgens een reactie te krijgen van de betrokkeninstanties. Bij de daarop volgende uitvoering van de plannen mag de burger ookniet aan de kant blijven staan, vinden geïnterviewden. Biemans zegt

113

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 107: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

hierover: ‘Je moet niet in de valkuil lopen dat je alles voor jongerengaat doen. Je moet jongeren verantwoordelijkheden geven. Ze zijnzelf heel goed in staat aan te geven wat ze al dan niet aankunnen.’Tegelijkertijd mag het niet zo zijn dat burgers reguliere taken vangemeenten of instellingen moeten overnemen. Biemans: ‘Jongerenkunnen veel maar je mag ze niet van alles op de schouders leggenwaar normaal gesproken professionals voor opdraaien.’ Een belangrijk knelpunt bij het realiseren van de plannen noemengeïnterviewden de ambtelijke molen. Biemans en Bijl hebben het indeze context over de traagheid van beleid. Jan Hazekamp vindt deverkokering met name op lokaal niveau een groot struikelblok. ‘Watjongeren zeggen past nooit alleen in jouw beleidsvakje. Jongerenkomen vaak met hele simpele adviezen die volwassenen niet kunnenrealiseren omdat ieder zijn eigen departementje heeft. Jongerendrukken je wat dat betreft met de neus op de feiten. Hun voorstellenveronderstellen samenwerking, maar de praktijk is zo versnipperddat het vaak een hele klus is om de meest eenvoudige ideeën van degrond te krijgen.’ Ook zien de geïnterviewden zich keer op keergeconfronteerd met de vaak nog sterk aanbodgerichte werkwijze vanvoorzieningen. Zo signaleerde Van Vugt tijdens een bijeenkomstwaaraan zowel jongeren als professionals deelnamen dat beidepartijen een totaal andere beoordeling hadden van het aanbod. ‘Alshet je inzet is de potenties van de jeugd aan te boren, dan is hetonthutsend jongerenwerkers te horen zeggen dat zij weten wat goedis voor jongeren en dat ze geen zin hebben daarvan af te wijken. Ikwas verbijsterd over het paternalisme van sommige professionals diejongeren niet als mondige burgers zagen maar als een object voorhun activiteit.’

L a n g d u r i g e e f f e c t e nTerugkijkend op de verschillende participatietrajecten, vinden degeïnterviewden dat de inspanningen niet voor niets zijn geweest. Zoconstateert Peter van Heteren dat zijn buurt veel meer is gaan levenvoor de gemeente en dat omgekeerd de gemeente voor de bewonersook geen onbekende meer is. Hij signaleert dat mensen meerbetrokken bij hun buurt raken en zelf initiatieven nemen. ‘In ambte-lijke termen mag je het misschien over sociale cohesie en leefbaar-

114

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 108: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

heid hebben, maar waar het uiteindelijk om draait is dat burgers zichrealiseren dat de buurt van hen is.’ In Tilburg en Almelo waarjongeren betrokken zijn bij de ontwikkeling van een nieuw jeugdbe-leid doen zich vergelijkbare effecten voor. Zo praat de gemeente nietmeer over jongeren in termen van problemen, maar realiseert zichdat jongeren een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan hetgemeentelijk beleid. Jongeren zelf zijn actief betrokken bij hetaantrekkelijker maken van hun stad en zijn zich meer dan voorheenbewust van de verantwoordelijkheid die zij daarin zelf hebben. Zowerd Thomas Deliën door zijn deelname aan het Tilburgse participa-tietraject politiek actief en kwam hij na de verkiezingen zelfs in degemeenteraad terecht. ‘In een paar jaar tijd is mijn leven drastischveranderd. Ik ben me bewust van mijn verantwoordelijkheden en gadie niet meer uit de weg.’ Ook voorzieningen lijken meer bereid naar potentiële afnemers teluisteren en hun aanbod open te breken. Zo heeft een voetbalvereni-ging in Almelo zich de kritiek van jongeren aangetrokken en is er eenjongerenwerker in dienst genomen om meer aan de wensen vanjongeren tegemoet te kunnen komen. Geïnterviewden signaleren datde wat meer traditionele instellingen zoals bijvoorbeeld het speel-tuinwerk vaak nogal defensief reageren. Men is het erover eens datals instellingen het roer niet willen omgooien en hun programmeringniet beter afstemmen op de behoeften van burgers, de gemeentedaarin een sturende rol moet spelen. Als verstrekker van subsidie-gelden heeft de gemeente daar ook de mogelijkheden voor. Ominstellingen te stimuleren om meer werk te maken van participatie,zijn verschillende gemeenten er dan ook toe overgegaan aandachtvoor jeugdparticipatie mee te nemen als voorwaarde in het lokalesubsidiebeleid.

P a r t i c i p a t i e a l s c o n t i n u p r o c e sParticipatie is volgens geïnterviewden geen eenmalige activiteit,maar een continu proces dat door de dialoog gestuurd wordt. Bijl: ‘Erdienen zich steeds nieuwe onderwerpen aan waarover jongeren ietste zeggen hebben. Bovendien verandert de doelgroep en daarmeeook de vragen en behoeften. Je bent verplicht van tijd tot tijd tetoetsen of dat wat je doet op basis van vorige gegevens nog steeds is

115

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 109: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

wat mensen willen.’ Ook al heeft een instelling of gemeente goedeervaringen opgedaan met participatie, dan wil dat nog niet zeggendat een blijvende betrokkenheid van burgers bij het beleid gegaran-deerd is. Jongerenparticipatie vraagt nu eenmaal een fikse tijdsin-vestering. Geïnterviewden zijn het erover eens dat zolang participatienog geen gemeengoed is, gemeenten er alles aan moeten doen omdit te faciliteren. Zo probeert Tilburg participatie te verankeren metde aanstelling van een contactambtenaar Jeugd en gaat Almeloverder op de ingeslagen weg door eens in de twee jaar ID4Almelo metsteeds wisselende groepen jongeren te herhalen. Voor Willem Bijlgaat dit niet ver genoeg. ‘Als je participatie niet opneemt in je beleid,bestaat het risico dat het wegzakt. Je moet in je beleid vastleggen dater geen jeugdbeleid meer gemaakt wordt zonder dat jongeren erbijbetrokken worden.’ Geïnterviewden zijn zich ervan bewust dat erwellicht nog generaties overheen gaan voor de nieuwe participerendeen mondige burger zich aandient, maar ze vinden dat niemand zichdaardoor mag laten ontmoedigen. Biemans: ‘We hebben mensenveel te lang als baby’s behandeld. Als je daarmee doorgaat, krijg jenooit verantwoordelijke, mondige burgers. Ik heb er moeite mee alsjongeren als een probleem worden gezien. Je moet ze serieus nemenen je moet je realiseren dat ze heel veel kunnen. Geef ze een kans datte laten zien. Mijn insteek is: “Niet pamperen, maar zindelijkmaken.” Dus zolang jongeren nog niet zelf met hun ideeën komen,moet je kijken hoe je dat kunt stimuleren.’

116

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 110: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

N I Z W , i n n o v a t i e p a r t n e r i n z o r g e n w e l z i j n

Het NIZW is een onafhankelijke organisatie die zich samen metinstellingen, professionals, beleidsmakers en burgers inzet voor dekwaliteit en vernieuwing van de sector zorg en welzijn. In deze sectorwerken ruim 400.000 beroepskrachten en vele vrijwilligers opterreinen als kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening,sociaal-cultureel werk, ouderendienstverlening, jeugdzorg, maat-schappelijke opvang, verzorgings- en verpleeghuizen, thuiszorg enhulpverlening aan mensen met een handicap. Ook instellingenbuiten de sector die zorg- en welzijnsactiviteiten ondernemen, zoalsopleidingen, provincies, gemeenten en woningbouwcorporaties,doen regelmatig een beroep op het NIZW.Het NIZW informeert, innoveert en ondersteunt de sector en draagtzo bij aan een zorgzame samenleving waarin de eigen verantwoorde-lijkheid en keuzevrijheid van burgers vooropstaan. Het werk van hetNIZW is een combinatie van onderzoek, ontwikkeling en implemen-tatie die het mogelijk maakt om vernieuwingen en verbetering vanhet begin tot het eind te begeleiden. Dit resulteert onder meer inadviezen, veranderingstrajecten, trainingen, congressen, boeken,brochures, almanakken, websites, cd-rom´s, video’s en een informa-tielijn. De activiteiten van het NIZW zijn ondergebracht in de centraNIZW Jeugd, NIZW Zorg, NIZW Sociaal Beleid, NIZW Professionali-sering, NIZW International Centre en 2ZW. Meer informatie over hetNIZW is te vinden op www.nizw.nl.

117

Barometers voor lokaal jeugdbeleid 2e dr 2011.QXD:Barometers ciel#2 BW 2e druk.QXD 13-05-2011 14:31 Pagina

Page 111: BAROMETERS VOOR LOKAAL JEUGDBELEID · Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-023-5 NIZW-bestelnummer E 22747 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030)

J O A N K A P R A K K E N

I N G R I D L I G T E R M O E T

N I Z W

BA

RO

ME

TE

RS

VO

OR

LO

KA

AL

JE

UG

DB

EL

EID

JO

AN

KA

PR

AK

KE

N IN

GR

ID L

IGT

ER

MO

ET

NI

ZW

‘Gemeenten maar ook instellingen hebben de burger te lang verwaarloosd.

Het vertrouwen is niet van de ene op de andere dag terug. Als je burgers

van jongs af aan laat ervaren dat ze invloed hebben, kun je daarin verande-

ring brengen. Dat betekent dat je participatie niet mag afdoen als een

eenmalige activiteit, het is een continu proces dat je in je beleid moet veran-

keren.’

Dat zegt een van de geïnterviewden in Barometers voor lokaal jeugdbeleid.

In dit boek vertellen beleidsmakers en professionals over participatietra-

jecten met kinderen, jongeren en hun opvoeders. Met voorbeelden uit de

praktijk laten zij zien welke aanpak zij gevolgd hebben, wat succesfactoren

zijn en waar knelpunten liggen. Ook jongeren en ouders komen aan het

woord over hun ervaringen als participerende burger. De verhalen laten

zien dat vraaggericht werken gemeenten en instellingen ongekende moge-

lijkheden biedt, maar dat dit wel van alle betrokkenen de nodige inspan-

ningen veronderstelt.

Participatie van burgers staat hoog op de politieke en maatschappelijke

agenda. Iedereen heeft het erover, onderschrijft het belang maar vaak

deinzen gemeenten en instellingen er nog voor terug om participatie struc-

tureel aan te pakken. Dit boek nodigt de lezer uit om met participatie aan

de slag te gaan en er een substantiële plek voor in te ruimen binnen de

eigen organisatie. Beleidsmakers bij gemeenten en managers in zorg en

welzijn die kinderen, jongeren en ouders willen betrekken bij de ontwikke-

ling en de uitvoering van het lokale jeugdbeleid, kunnen zich laten inspi-

reren door de voorbeelden in dit boek en kunnen hun eigen ideeën over

participatie aanscherpen. Ook leent het materiaal zich uitstekend voor

opleidingen.

Joanka Prakken is als publiciste werkzaam bij het NIZW. Recente titels van

haar hand zijn Van tribune naar speelveld. Vraaggericht werken in de prak-

tijk (2002), Zonder beperkingen. Deelname van mensen met een verstande-

lijke handicap aan de samenleving (2002).

Ingrid Ligtermoet is pedagoge en werkzaam bij de afdeling Ondersteuning

& Preventie van NIZW Jeugd. Zij houdt zich met name bezig met ouder -

betrokkenheid en publiceerde Ouders betrekken bij kindercentra. Het kán

(2000).

ISBN 90-5957-023-5

Barometers omslag.QXD:Barometers omslag.QXD 13-05-2011 14:18 Pagina 1