Balans

1
ɻʃ DANIËL MOOLENBURGH IS REUMATOLOOG IN MEDISCH CENTRUM ALKMAAR D e leiding van het ziekenhuis waarin ik werk, is recent in aanvaring met de vakbonden gekomen, omdat ze gedwongen ontslagen in het kader van de noodzakelijke miljoenenbezuinigingen niet wil- len uitsluiten. Tegelijk rijzen aanmeldingen voor opleidingen van beroe- pen in de zorg de pan uit. De verklaring zou zijn dat in deze tijden van hoge (jeugd)werkeloosheid mensen denken dat er in de zorg altijd wel genoeg werk zal zijn. Ook medisch specialisten ontkomen niet aan de malaise. Onlangs werd bekend dat bij veel specialismen jonge klaren werkeloos thuis zitten en dat dit alleen maar erger dreigt te worden. Niet alleen is dat voor de betrokkenen een persoonlijk drama, maar ook maatschappelijk is het doodzonde van alle tijd, energie en geld die er in hun opleidingen, die meestal toch in totaal zo’n 12 tot 13 jaar hebben geduurd, is gestoken. Juist om dit soort problemen te voorkomen is destijds door toenmalig minister van volksgezondheid Els Borst het capaciteitsorgaan voor medisch specialistische opleidingen ingesteld. Mijn eigen specialisme, de reumatologie, kampt momenteel nog altijd met het omgekeerde fenomeen van tekorten. Er zijn onvervulde vacatu- res voor de minder populaire plekken in het land en de meeste gepensio- neerde reumatologen zijn aan het waarnemen. Het is daarom achteraf onbegrijpelijk dat het capaciteitsorgaan een jaar of acht geleden het aan- tal opleidingsplaatsen reumatologie bijna wilde halveren. Alleen met de allergrootste moeite heeft het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR) de schade weten te beperken tot een substanti- eel lagere reductie. Nu zitten we met de gebakken peren en moet soms getracht worden vacatures in te vullen met Oost-Europese reumatologen na een spoedcursus Nederlands. De handelswijze van de NVR heb ik altijd graag als voorbeeld gesteld voor al die lieden die de specialisten er steeds van beschuldigden het aantal opleidingsplaatsen kunstmatig krap te houden ter bescherming van hun eigen inkomen. Het lijkt erop dat Els !NQRS GND FNDC ADCNDKC NNJ RK@BGSNƤDQ HR FDVNQCDM U@M V@S CD -NADK- prijs winnaar in de psychologie Daniel Kahneman ‘de illusie van het voor- spellen in complexe socio-economische omgevingen’ noemt. Wat de urologen betreft lijken de laatste berichten toch weer hoop te geven. De werkeloosheid schijnt af te nemen doordat oudere urologen vrijwillig een stapje terug doen. Dat zou een gunstige, navolgenswaar- dige ontwikkeling zijn, die een in meerdere opzichten verstoorde balans zou kunnen herstellen. Toen ik met mijn praktijk destijds begon, werkte ik 70+ uur per week; als ik ’s morgens de deur uitging, lagen mijn kinderen nog te slapen en als ik ’s avonds thuis kwam, lagen ze al weer in bed. Er was duidelijk sprake van een verstoorde balans. Het groeiende aantal hoog opgeleide vrouwen stelt te vaak het krijgen van kinderen uit VDFDMR GTM B@QQH£QD .MK@MFR HR VDDQ FDVDYDM NO @KKD M@CDKHFD DƤDBSDM daarvan. Wellicht kan het voorbeeld van de urologen bijdragen aan een betere balans, zowel maatschappelijk als privé. Balans mee bezig. Maar ook cardiologie, MDL en heelkunde willen ermee gaan werken.” Hij benadrukt de waarde van het systeem voor andere specialismen. “Overal waar ermee gewerkt wordt, kunnen ook problemen vroegtijdig gesig- naleerd worden. Je ziet eerder dat dingen niet goed gaan als je continu je eigen werk en de daarbij horende variabe- len weet. Dat is het grote voordeel. Uiteindelijk kun je daarmee dus ook je eigen behandeling aanpassen. Overal waar je gaat meten, worden mensen en de kwaliteit van de behandelingen beter.’’ Het maken van het systeem is veel werk, laat Blom weten. “Vooral ook denkwerk. In de eerste plaats moet duidelijk zijn met welke klachten patiënten allemaal kunnen komen. Vervolgens is het belangrijk om de vra- gen en antwoorden zo te formuleren dat de patiënt ze begrijpt. Als dat klaar is, moet voor elke diagnose in de maatschap afgesproken worden wat er gedaan wordt. Welke onderzoeken er worden aangevraagd, welke medicatie er wordt voorgeschreven, welk uitzonderin- gen er zijn? Daar zit een paar jaar werk in.” INZICHT Het systeem heeft Henk Blom zelf al nieuwe inzichten opgeleverd. Hij noemt een voorbeeld. “Zes jaar geleden zeiden we steevast dat kinderen geen speentje moesten gebruiken omdat dat slecht voor de oren was. Maar dat komt uit de data helemaal niet naar voren. Ik ben dus gestopt met dat advies. Kinderen mogen van mij gerust een speentje.” Ook kan een conclusie ingrijpend gevolg hebben. “Zo is het voor de gezondheid van het kind soms beter om het kind van de crèche te halen. Dat kan dan net zo goed voor het kind zijn als het zetten van buisjes.” De data geven de artsen ook concrete informa- tie in handen waarmee ze de patiënt en zijn familie kunnen confronteren. “Ik kan zeggen; u rookt, maar als u daarmee stopt, is de kans dat uw kind over zes maan- den beter is 15 procent hoger. Zo leert de arts in de loop van de tijd in gewone mensentaal zijn advies over- brengen.” Een belangrijk voordeel van dataregistratiesystemen is de intercollegiale toetsing. “De ene arts ziet beter wat de ander doet door naar diens getallen te kijken. De arts kan als het ware continu feedback krijgen, doordat hij zijn cijfers vergelijkt met die van een collega. Als hij dit waarneemt, kan hij vervolgens uitzoeken waaraan dat ligt en kijken of hij zijn resultaat kan verbeteren. Ziektekostenverzekeraars zijn enthousiast over het datare- gistratiesysteem. Maar het opschalen ervan is nog een lange weg, zegt Henk Blom. “Iedereen moet het zelf oppakken. Ik ben in de eerste plaats gewoon een KNO- arts die zijn werk moet doen. Ik deed het maken van het systeem er gewoon bij, hobbymatig.”

Transcript of Balans

DANIËL MOOLENBURGH IS REUMATOLOOG

IN MEDISCH CENTRUM ALKMAAR

De leiding van het ziekenhuis waarin ik werk, is recent in aanvaring met de vakbonden gekomen, omdat ze gedwongen ontslagen in het kader van de noodzakelijke miljoenenbezuinigingen niet wil-

len uitsluiten. Tegelijk rijzen aanmeldingen voor opleidingen van beroe-pen in de zorg de pan uit. De verklaring zou zijn dat in deze tijden van hoge (jeugd)werkeloosheid mensen denken dat er in de zorg altijd wel genoeg werk zal zijn. Ook medisch specialisten ontkomen niet aan de malaise. Onlangs werd bekend dat bij veel specialismen jonge klaren werkeloos thuis zitten en dat dit alleen maar erger dreigt te worden. Niet alleen is dat voor de betrokkenen een persoonlijk drama, maar ook maatschappelijk is het doodzonde van alle tijd, energie en geld die er in hun opleidingen, die meestal toch in totaal zo’n 12 tot 13 jaar hebben geduurd, is gestoken. Juist om dit soort problemen te voorkomen is destijds door toenmalig minister van volksgezondheid Els Borst het capaciteitsorgaan voor medisch specialistische opleidingen ingesteld. Mijn eigen specialisme, de reumatologie, kampt momenteel nog altijd met het omgekeerde fenomeen van tekorten. Er zijn onvervulde vacatu-res voor de minder populaire plekken in het land en de meeste gepensio-neerde reumatologen zijn aan het waarnemen. Het is daarom achteraf onbegrijpelijk dat het capaciteitsorgaan een jaar of acht geleden het aan-tal opleidingsplaatsen reumatologie bijna wilde halveren. Alleen met de allergrootste moeite heeft het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR) de schade weten te beperken tot een substanti-eel lagere reductie. Nu zitten we met de gebakken peren en moet soms getracht worden vacatures in te vullen met Oost-Europese reumatologen na een spoedcursus Nederlands. De handelswijze van de NVR heb ik altijd graag als voorbeeld gesteld voor al die lieden die de specialisten er steeds van beschuldigden het aantal opleidingsplaatsen kunstmatig krap te houden ter bescherming van hun eigen inkomen. Het lijkt erop dat Els

-prijs winnaar in de psychologie Daniel Kahneman ‘de illusie van het voor-spellen in complexe socio-economische omgevingen’ noemt. Wat de urologen betreft lijken de laatste berichten toch weer hoop te geven. De werkeloosheid schijnt af te nemen doordat oudere urologen vrijwillig een stapje terug doen. Dat zou een gunstige, navolgenswaar-dige ontwikkeling zijn, die een in meerdere opzichten verstoorde balans zou kunnen herstellen. Toen ik met mijn praktijk destijds begon, werkte ik 70+ uur per week; als ik ’s morgens de deur uitging, lagen mijn kinderen nog te slapen en als ik ’s avonds thuis kwam, lagen ze al weer in bed. Er was duidelijk sprake van een verstoorde balans. Het groeiende aantal hoog opgeleide vrouwen stelt te vaak het krijgen van kinderen uit

daarvan. Wellicht kan het voorbeeld van de urologen bijdragen aan een betere balans, zowel maatschappelijk als privé.

Balansmee bezig. Maar ook cardiologie, MDL en heelkunde willen ermee gaan werken.” Hij benadrukt de waarde van het systeem voor andere specialismen. “Overal waar ermee gewerkt wordt, kunnen ook problemen vroegtijdig gesig-naleerd worden. Je ziet eerder dat dingen niet goed gaan als je continu je eigen werk en de daarbij horende variabe-len weet. Dat is het grote voordeel. Uiteindelijk kun je daarmee dus ook je eigen behandeling aanpassen. Overal waar je gaat meten, worden mensen en de kwaliteit van de behandelingen beter.’’Het maken van het systeem is veel werk, laat Blom weten. “Vooral ook denkwerk. In de eerste plaats moet duidelijk zijn met welke klachten patiënten allemaal kunnen komen. Vervolgens is het belangrijk om de vra-gen en antwoorden zo te formuleren dat de patiënt ze begrijpt. Als dat klaar is, moet voor elke diagnose in de maatschap afgesproken worden wat er gedaan wordt. Welke onderzoeken er worden aangevraagd, welke medicatie er wordt voorgeschreven, welk uitzonderin-gen er zijn? Daar zit een paar jaar werk in.”

INZICHTHet systeem heeft Henk Blom zelf al nieuwe inzichten opgeleverd. Hij noemt een voorbeeld. “Zes jaar geleden zeiden we steevast dat kinderen geen speentje moesten gebruiken omdat dat slecht voor de oren was. Maar dat komt uit de data helemaal niet naar voren. Ik ben dus gestopt met dat advies. Kinderen mogen van mij gerust een speentje.” Ook kan een conclusie ingrijpend gevolg hebben. “Zo is het voor de gezondheid van het kind soms beter om het kind van de crèche te halen. Dat kan dan net zo goed voor het kind zijn als het zetten van buisjes.” De data geven de artsen ook concrete informa-tie in handen waarmee ze de patiënt en zijn familie kunnen confronteren. “Ik kan zeggen; u rookt, maar als u daarmee stopt, is de kans dat uw kind over zes maan-den beter is 15 procent hoger. Zo leert de arts in de loop van de tijd in gewone mensentaal zijn advies over-brengen.”Een belangrijk voordeel van dataregistratie systemen is de intercollegiale toetsing. “De ene arts ziet beter wat de ander doet door naar diens getallen te kijken. De arts kan als het ware continu feedback krijgen, doordat hij zijn cijfers vergelijkt met die van een collega. Als hij dit waarneemt, kan hij vervolgens uitzoeken waaraan dat ligt en kijken of hij zijn resultaat kan verbeteren. Ziektekostenverzekeraars zijn enthousiast over het datare-gistratiesysteem. Maar het opschalen ervan is nog een lange weg, zegt Henk Blom. “Iedereen moet het zelf oppakken. Ik ben in de eerste plaats gewoon een KNO-arts die zijn werk moet doen. Ik deed het maken van het systeem er gewoon bij, hobbymatig.”