‘Succes is een bedreiging voor je creativiteit’ · 2019. 10. 4. · En dat vind ik vreselijk,...

4
Interview DMmagazine 19 september 2015 12 — 13 Interview ‘Succes is een bedreiging voor je creativiteit’ JEROEN KRABBÉ

Transcript of ‘Succes is een bedreiging voor je creativiteit’ · 2019. 10. 4. · En dat vind ik vreselijk,...

Page 1: ‘Succes is een bedreiging voor je creativiteit’ · 2019. 10. 4. · En dat vind ik vreselijk, ook in het theater en in de film. Onverschilligheid raakt de ziel van elke maker.

Interview

DMmagazine 19 september 2015 12 — 13

Interview

‘Succes is een bedreiging voor je creativiteit’JEROEN KRABBÉ

Page 2: ‘Succes is een bedreiging voor je creativiteit’ · 2019. 10. 4. · En dat vind ik vreselijk, ook in het theater en in de film. Onverschilligheid raakt de ziel van elke maker.

Interview

Interview

DMmagazine 19 september 2015 14 — 15

Jeroen Krabbé: “Kom binnen, heb je het goedgevonden?”, roept hij van bovenaan een steiletrap die rechtstreeks, zonder bocht of tussen-platform, van de gelijkvloerse naar de tweedeverdieping leidt. Dit is Amsterdam. In de scha-duw van de museumtrojka – Van Gogh,Stedelijk en Rijksmuseum – bevindt zich hetatelier van Jeroen Krabbé, de immer opge-wekte man die in de loop van zijn carrière hetwitte doek op minstens drie manieren heeftgevuld. Als acteur, zowel in Nederlandse,Engelse en Amerikaanse films en tv-series. Alsregisseur: hij maakte onder meer Left Luggageover een verscheurde joodse familie in hetnaoorlogse Antwerpen. En ten slotte als schil-der, met doeken die veelal zijn eigen geschie-denis uitbeelden.

Aan de wanden van zijn atelier hangen nuechter grote abstracte werken. “Het is voor heteerst dat ik me aan abstracte kunst waag.Abstract schilderen is heel moeilijk, ook vooriemand die uit een schildergeslacht stamt.Mijn vader en grootvader waren kunstschil-ders. En ook ik heb het gen doorgegeven;Jasper, een van onze drie zonen, is kunstenaar.Maar dit is dus het voormalig atelier vanBreitner, is dat niet geweldig, dat hier altijdnoorderlicht binnenvalt!”

Krabbé loopt naar het raam aan de voor-

zijde: het is zeker vier meter bij drie groot. Hetlicht is scherp, de lucht azuurblauw. Nergensvalt zelfs maar het begin van Breitnerweer – inAmsterdam een begrip – te bespeuren.Breitner (1857-1923), die het Amsterdamsestadsleven in al zijn gedaantes schilderde,hield van grijs. “Maar zelf houd ik van joyeuzekleuren en van veel licht”, zegt Krabbé. “Enook van koffie, wil je hem zwart?”

Naast uw hangmat, achter een van deschildersezels, liggen stapels boeken overVincent van Gogh. En bij uw schommelstoelaan het raam valt ook al niet te ontsnappenaan naslagwerken over hem.Jeroen Krabbé: “M’n schommelstoel is eenechte Thonet. Prachtig, toch? Ik ben er heelblij mee, onlangs heb ik de zitting nog latenrepareren, nu kan hij er weer een poos tegen.Ik zit hier vaak te schommelen, al lig ik nogvaker in mijn hangmat, te lezen, na te denken,te mijmeren. Heerlijk.

“Ik ben al mijn leven lang gefascineerd en gepassioneerd door Van Gogh. Maar op ditmoment zit ik ook nog eens midden in een tv-reeks over zijn leven en werk – het voorbijehalf jaar heb ik niets anders gedaan dan me inzijn genie verdiept. Ik ben een geluksvogel, datik me zo lang op hem mocht concentreren.

MEESTERS VAN

HET DOEKDeel 3

JEROEN KRABBÉ(70)

DOEK (het; o) 1. iconisch onderdeel van het theater, 2. bioscoopscherm,

3. schildersmateriaal (bv. bij Jeroen Krabbé en toekomstige gast Jan Decleir), 4. Vanfleterens achtergrond in deze portretreeks.

“Voor de AVROTROS ben ik de kunstenaarachterna gereisd. Ik presenteer een reeks vanzes afleveringen over hem. (‘Krabbé zoekt VanGogh’, nog t/m 10 oktober elke zaterdagavondom 20u15 op NPO 2, red.) Vorige week zat iknog, samen met de filmploeg, in het Zuid-Franse Arles, waar Van Gogh en Gauguinsamen woonden, schilderden, gesprekkenvoerden, ruzie maakten… Stel je voor, die heilige grond heb ik betreden, niet te geloven!Ik ben heel dicht bij de schilder geweest, dich-ter kun je bijna niet komen. Je zult me moetendimmen, ik heb de neiging om uren over VanGogh te praten. Hij was ook zo waanzinniggoed.”

Hij kende de waanzin ook goed. Zou u,om maar meteen de brug naar uw hoofd -beroep te slaan, Van Gogh kunnen spelen?“Vandaag ben ik, als het om een filmrol zougaan, te oud om hem te vertolken. Van Goghwas nog maar 37 toen hij zich in Auvers-sur-Oise in de borst schoot en enkele dagen laterstierf.

“In het theater is er meer ruimte voor ver-beelding. Daar zou het minder uitmaken ofeen acteur ook daadwerkelijk de leeftijd vanzijn personage benadert. Op het toneel kaneen mannelijk personage zelfs gespeeld wor-den door een vrouw, zonder dat dit een hin-derpaal voor het stuk hoeft te vormen. Opvoorwaarde dat de vertolking grandioos is, datspreekt. Ik zou het wel willen proberen.”

Wanneer is een vertolking grandioos?“Als de magie van talent aanwezig is. Magiekun je niet uitleggen. Simone Signoret ismagie. Laurence Olivier, Dirk Bogarde. En zoook jullie eigen Jan Decleir.”

Worden goede vertolkingen altijd opge-merkt en gewaardeerd?“Nee. Goede schilderijen ook niet, hoor. Jemoet die hordes toeristen – en ze zijn met hon-derdduizenden – die Van Goghs doeken enverblijfplaatsen willen zien, eens bekijken. Zestaan twintig seconden voor een werk, net voldoende om het te filmen en te fotograferen.Ze kijken door de camera, maar zien niets. Ietszien betekent dat je je best doet om door tedringen in de ziel van de maker. Dat doet deovergrote meerderheid van de mensen niet.En dat vind ik vreselijk, ook in het theater en inde film. Onverschilligheid raakt de ziel vanelke maker.

“Ik heb het ook meegemaakt. Ik ben doorde pers neergesabeld en opgehemeld en vaakzonder kennis van zaken. Maar ook hetpubliek kan er soms wat van. Ik herinner me,ongeveer tien jaar geleden, een vol Carré,waarin ik Salieri speel in het stuk Amadeus. Ik

zit vooraan op het toneel, mijn benen bunge-len over het podium, en ik steek een monoloogvan minstens vijf pagina’s af. Op de eerste rijmaakt iemand de hele tijd foto’s. Ik hoor elkklikje, het leidt me van mijn tekst af, ik vind datgeklik vernederend voor mijn inzet. Tussen deregels van de monoloog door heb ik toen, mijnblik op de dader gericht, gezegd: ‘En hou nu godverdomme op met die foto’s!’, waarna ikgewoon ben doorgegaan met mijn tekst. Hetpubliek heeft het amper gemerkt. Maar defotograaf heeft zijn toestel niet meer tevoor-schijn getoverd.

“Acteurs zouden dat vaker moeten doen,opkomen tegen de onverschilligheid van hunvak, dat bloedernstig is. Ooit stond ik metGuus Hermus op het podium in Amersfoort.In het midden van de zaal neemt iemand, halverwege de voorstelling, een foto met eenflits. Guus stopt prompt met spelen en vraagtom de zaallichten aan te knippen. ‘Wie wasdat?’, roept hij. Een lange, pijnlijke stilte volgt.‘Mag ik dat fototoestel hebben?’, roept hij ver-volgens. Schoorvoetend wordt het toestel hemaangereikt. Hij smijt het in de coulissen enzegt: ‘En nu gaan we verder’. Erg knap, vind ik dat.

“Tijdens een matinee van Het Dagboek vanAnne Frankwas het publiek – leerlingen – zeerluidruchtig. Midden in een scène ben ik naarhet voortoneel gestapt en heb ik gezegd: ‘Alsjullie niet gaan luisteren, stoppen we’. Wespeelden verder. Ze luisterden nog altijd niet.Ik heb de voorstelling stopgezet. De dagnadien prijkten we op de voorpagina van allekranten.

“Ik zou vandaag hetzelfde doen. En de afge-lopen maanden heb ik vaak gedacht: hoe zouVan Gogh kijken naar die massa mensen dievan zijn werk niets wil begrijpen maargewoon wil aanvinken wat ze allemaal gezienen bezocht hebben…”

U houdt van licht en vrolijkheid. U hebtde reputatie een grote optimist te zijn. Watik met de vraag of u Van Gogh zou kunnenspelen, ook bedoelde: in hoeverre moet eenacteur de donkerte van het bestaan kennenom iemand te kunnen neerzetten? In hoe-verre moet een acteur ook psychisch dichtbij zijn personages komen?“O, ik geloof niet in methodacting, als je datbedoelt. Ik ben er zelfs een tegenstander van.Ik vind het onzin om te denken dat een acteurdie een verkrachter speelt, ook verkracht moethebben, of verkracht moet zijn geweest. Jespeelt als acteur natuurlijk geen echte emo-ties, je simuleert ze, en als het moet, simuleerje ze honderd keer na elkaar, dat is ons beroep:reproduceren. Daarin verschilt het acterentrouwens van het schilderen. Je kunt een

Acteur Jeroen Krabbé is de derde in een reeks van tien bekende Nederlandstalige toneel- en filmgrootheden die geïnterviewd worden door Margot Vanderstraeten.

Fotograaf Stephan Vanfleteren zet de door de wol geverfde zestigplussers voor zijn lens.

‘Je zal me moeten dimmen, want ik hebde neiging om uren over Vincent van Gogh te praten’

Page 3: ‘Succes is een bedreiging voor je creativiteit’ · 2019. 10. 4. · En dat vind ik vreselijk, ook in het theater en in de film. Onverschilligheid raakt de ziel van elke maker.

Interview

16 — 17

Interview

kunstwerk niet overdoen, zelfs niet als je zou willen.

“Ik heb, voor ik met film begon, trouwensdertig jaar op de planken gestaan. Daar veinsje avond na avond dezelfde emoties.Concentratie is daarvoor het toverwoord. En concentratie heb je niet zomaar, het is eenstate of minddie het resultaat is van oefeningen verdieping. Vandaar ook dat die aandachtin de zaal zo noodzakelijk is.”

Kunt u de totstandkoming van zo’n con-centratie beschrijven?“In de jaren 70 heb ik veel samengespeeld metMary Dresselhuys (1907-2004). Samen maak-ten we, voor producent Joop van den Ende,echte blijspelparels. Mary heeft me ooit uitge-legd dat je een personage als een muziekparti-tuur moet samenstellen en lezen. Elke zin dieeen acteur uitspreekt, elke stilte die hij laatvallen, elke beweging die hij maakt of nietmaakt, wordt gestuwd door een veelheid vanonderliggende noten en balken. ‘Wil je je kof-fie zwart?’ hoeft niet zomaar een zin te zijn.Het is een uitspraak waaronder talrijke laag-jes kunnen zitten, waarachter een karakter enduizenden gedachten schuilgaan. Al diegedachten moeten, terwijl je aan het spelenbent, door je hoofd schieten.

“Ik zal concreter zijn. In In therapie, deNederlandse versie van de tv-reeks InTreatment, zit ik als patiënt tegenover PeterBlok, die de psychotherapeut speelt. Ik ben deCEO van een chemiereus, ik heb last van ang-sten maar denk dat een pilletje me zal helpen.Het script telde ellenlange monologen, ik hader vier weken op geoefend om het vanbuitente leren, maar het was een mijnenveld waarinje echt op je tellen moest passen. Als acteurmoet je namelijk zeer goed weten waar jekiest voor de verhulling en waar voor de onthulling – voor je het weet, gaat het fout.

“Ik heb geëist dat we de therapiesessieszouden spelen alsof ik daadwerkelijk tegen-over een therapeut zat. We zouden alles tel-kens in één keer doen, zonder onderbreken,tenzij ik echt over mijn tekst struikelde, of fouten maakte. De spanning die door dezevoorwaarde werd gecreëerd, werkte op zo’nwonderlijke wijze mee met de tekst en de per-sonages dat ik, als acteur-patiënt, pauzes ginginlassen waar ik ze anders niet zou inlassen,dat ik verbetenheid toonde waar ik die nietgerepeteerd had, dat Peter daarop inspeelde…Het waren magische momenten.

“Een ander voorbeeld. Ik heb in 1985 Het dagboek van Anne Frank geregisseerd. Metde hele cast hebben we ons een tijd opgeslotenin het Anne Frank Huis. Ik vond dat nodig, datwe in levenden lijve zouden ondervinden hoehet was om ondergedoken te leven, om geengeluid te mogen maken, om samen op een zol-derkamer te vertoeven en niet naar buiten tekunnen. Het werkte. Spelers gingen zich aanelkaar ergeren, begonnen elkanders trekjes

onuitstaanbaar te vinden, stoorden zich aanelkanders geur.

“Dat is het mooie aan acteren; de voor -bereiding en de repetities zorgen voor solidegrond waarop je vervolgens kunt improvise-ren, waarop je je rol, je huis, kunt bouwen.Geweldig!”

Maar is dat dan geen methodacting? Dewerkelijkheid – de zolder van Anne Franken de therapiesessie – proberen te belevenom hem vervolgens, met die informatie,beter of anders te kunnen vertolken?“Ja, externe ervaringen kunnen, tot opbepaalde hoogte, enorm helpen om tot eenzuiver gevoel te komen. Maar omdat je datgevoel avond na avond op het toneel moet herhalen, kan het nooit echt-echt zijn.

verkocht voor meer dan 53 miljoen dollar. VanGogh schilderde Irissen, toen hij, opgesloten,op zijn knieën door de tuinen van de psychia-trische inrichting in de Provence kroop.

“Ik ken de donkerte en de wanhoop vanVan Gogh niet. Ik vind het leven geweldig, enals het al eens tegenzit, heb ik blijkbaar dekracht om het tij te keren. Maar ik hoef VanGoghs pijn niet te voelen en zijn getormen-teerde geest niet te bezitten om te weten hoediep dit alles in hem heeft gekerfd. Je hoeftVirginia Woolfs aanvallen, die overeen -komsten met die van Van Gogh vertonen, tochniet te beleven om haar te vertolken.

“Er zijn trouwens genoeg acteurs die metmanisch-depressiviteit te kampen hebben eneen gezonde geest spelen, en andersomnatuurlijk ook. In The Discovery of Heavenspeelt Stephen Fry een van de hoofdrollen,Onno. Op een dag – we zijn volop aan hetdraaien – bespreek ik, als regisseur, met hemhet decor van een van de komende scènes. Indat decor zal een trouwfoto staan van Ada enOnno, van Flora Montgomery en Fry dus. Iktoon Stephen het portret. Hij kijkt ernaar enloopt weg. Hij komt niet meer terug, ook alhebben we een strak programma waarin wehem niet kunnen missen. Als we hem gaan zoeken, blijkt hij onvindbaar. Greg Wise, deandere hoofdrolspeler die ook in het echteleven een vriend is van Fry, vindt hem uitein-delijk. Fry heeft zich verscholen onder eenstruik in de tuin.”

“‘A dark cloud was passing over my head’,debiteerde hij, me recht in de ogen kijkendtoen ik informeerde wat er gaande was. En datik hem nooit nog een foto van hemzelf mochtlaten zien.

“Fry vindt zichzelf zo weerzinwekkend datelke confrontatie met zijn spiegelbeeld hem inde diepte kan trekken. Hij kan wel naar zich-zelf kijken als zijn beeld beweegt, maar in ver-stilde vorm verdraagt hij zichzelf niet. Pas vijfjaar later bracht hij de documentaire StephenFry: The Secret Life of the Manic Depressiveuit.

“Tussen haakjes: in The Discovery ofHeaven speelt Fry een heteroseksuele man,terwijl hij op en top homo is. IsabellaRossellini, katholiek en Romeins, vertolkt in

MEESTERS VAN HET DOEK

Jeroen Krabbé

“In de psychiatrische kliniek van Saint-Rémy-de-Provence, nu een bedevaartsoord,kreeg Van Gogh drie psychotische aanvallen.De laatste duurde een maand. Hij at zijn verfop. Hij dronk terpentijn. In het katholieke ziekenhuis beschouwde men deze daden alsneigingen tot zelfdoding. En zelfdoding kon,kan, men in katholieke milieus niet dulden.Dus pakte men zijn schildersgerei af. Kun je jedat voorstellen? Dat men hem berooft van hetenige medicijn dat hem enigszins van zijndemonen afleidde?

“En weet je dat ik bij Sotheby’s een kijkdagvan Van Goghs Irissen in New York heb bijge-woond? Er stonden daar talrijke schilderijenvan belangrijke schilders tentoongesteld.Slechts eentje werd bewaakt door twee gewa-pende mannen, Irissendus. Het werd nadien

‘Ik geloof niet inmethod acting. Ik vindhet onzin om te denkendat een acteur die een verkrachter speelt, ookverkracht moet hebben’

Page 4: ‘Succes is een bedreiging voor je creativiteit’ · 2019. 10. 4. · En dat vind ik vreselijk, ook in het theater en in de film. Onverschilligheid raakt de ziel van elke maker.

Interview

DMmagazine 19 september 2015 18 — 19

Interview

Left Luggagede joods-orthodoxe moeder. Ookdaar heb je geen methodacting voor nodig.Maar het is waar: Isabella, met wie ik in vijffilms heb samengewerkt, heeft tot het allerlaatste moment geaarzeld om deze rol teaanvaarden, uit vrees dat ze als katholieke hetjoodse orthodoxe geloof niet ‘geloofwaardig’kon neerzetten. Die angst leeft dus wel bijacteurs.”

Als u ‘In therapie’ als een echte sessiewilde beleven, betekent dit dan dat u weethoe het er tijdens zulke sessies aan toegaat?Ervoer u uw optimisme als zorgwekkenden riep u daar hulp voor in?“Ik ben een tijd behoorlijk gefrustreerdgeweest, tot op het depressieve af. Dat was nahet succes van Soldaat van Oranje (uit 1977, eenfilm van Paul Verhoeven, MVDS). Ik had deambitie om internationaal door te breken. Bijmij scheen dat niet te lukken, bij Rutger Hauer,die de eigenlijke hoofdrol speelde, wel. Ik zag bijmezelf vooral wat niet lukte, staarde me blindop wat ik niet had, en werd zeer ongeduldig.Dat is niet gezond.

“In die periode ben ik hulp gaan zoeken bijeen therapeut. Via die hulp ben ik er ondermeer achter gekomen dat ambitie positief is alsstartmotor, het is een sleutel waarmee je jezelfin gang moet zetten, maar daarna moet je je opje eigen ontwikkeling richten, anders word je ongelukkig.

“Ik ben keihard blijven werken. Toen kwamDe vierde man, opnieuw van regisseurVerhoeven, die voor Nederlandse acteurs gigan-tisch veel heeft betekend, en dat in een werelddie toen nog lang niet zo internationaal en glo-baal was als vandaag. Na De Vierde Man, eenfilm die in Nederland ondergewaardeerd is,volgde de ene buitenlandse film na de andere. Ikkreeg een uitnodiging van het SundanceInstitute in Utah, waar Robert Redford woondeen werkte, en waar ik Isabella Rossellini voor heteerst ontmoette. Redford was er onze regisseur.

“Ik heb me bijna twee decennia aanHollywood verbonden; ik vloog, soms met hethele gezin, van Amsterdam naar Los Angeles,waar ik in limo’s werd afgehaald en in vijfster-renhotels werd ondergebracht. Dat waren fan-tastische jaren, en het verschil met Nederlandwas erg groot.

allemaal overkomt. Ook over de mensen die ikal heb mogen ontmoeten, kan ik moeilijk zwij-gen, er zitten grote namen tussen, wereldni-veau, lady Diana en zo.

“Maar als ik zeg dat ik die ontmoetingenfantastisch vond, vindt men me een pocher eneen ijdeltuit. Ik ken de verhalen en de ergernis-sen rond mijn persoon. Wat kan ik daarop zeg-gen. Wie in Nederland boven het maaiveld uitsteekt, moet erop voorbereid zijn dat velenzijn kop eraf willen. Vlaanderen is daar veelmilder in.”

En als ik u zeg dat u zich vergist?“Jullie zijn veel aardiger. Minder cynisch ook.”

Moet je je bescheiden opstellen tegen-over succes?“Succes is in elk geval een station waar je nietmoet uitstappen, het is een smet die eenbedreiging kan vormen voor je creativiteit.Succes kan verlammen, omdat je te zeer wiltbehagen, omdat je bang bent je publiek voorhet hoofd te stoten. Ook Van Gogh wilde geenroem of succes. Toen Albert Aurier, een kunst-criticus en dichter, hem in een recensie dehemel in prees, schreef Van Gogh hem eenbrief waarin hij de man bedankte, maar hemtegelijkertijd verzocht dat zeker niet nog eenkeer te doen.

“Ik ben vorig jaar weer theater gaanmaken, maanden aan een stuk heb ik hetpodium gestaan met Vaslav, een toneelbewer-king van Arthur Japin naar zijn eigen boek.Het is het verhaal van de beste danser ooit, ikspeelde zijn impresario en minnaar, Diaghilev.Als je telkens iets anders doet, moet je ook tel-kens weer min of meer vanaf nul beginnen.Dat is mijn manier om niet uit te stappen bijde halte genaamd ‘succes’.”

Kan succes een troost zijn, in plaats vaneen smet? “Erkenning is altijd geweldig. Maar erkenningis geen roem of succes, dat zijn verschillendezaken.

“Ik ben in ‘44 geboren. Mijn moeder heefthaar leven lang, tot de dag van haar dood, omde dood van haar zusje, Els, getreurd. Mijnmoeder, die joods was – haar hele familie isuitgemoord in de kampen van Auschwitz enSobibor. Mijn opa was 70 toen hij in de bees-tenwagen naar Sobibor werd afgevoerd. Evenoud als ik nu.

“Er werd thuis niet over dat ultieme diepte-punt in de geschiedenis van de mensheidgesproken, maar ik voelde de spanning, hetonderdrukte verdriet en het vreselijke drama;en ik probeerde daaraan te ontsnappen. Doorte tekenen, en door weg te vluchten in mijnverbeelding.

“Ik weet zeker dat ik ben gaan acterenomdat ik heel goed wist hoe handig het is als jeje achter andere personages kunt verschuilen.Ik dacht ook dat het acteurschap je voor onge-

luk kon behoeden, dat beroemdheid ervoorkon zorgen dat je maatschappelijk draagvlakgroter werd, en dat je door dat draagvlak jevrijheid beter kon beschermen. Wie bekend isen succes heeft, hoeft niet naar zo’n kamp,dacht ik. Dus ja, misschien troostte ik me metdie gedachte...

“Waarom schilder ik over de Holocaust?Omdat ik er niet over kan praten. Ik kan er ookniet over doordenken, over wat er in die con-centratiekampen is gebeurd. Zelfs eroverschilderen was moeilijk. Ik heb een serie aande ondergang van mijn grootvader gewijd. Ikwilde vastleggen hoe hij, nadat hij 72 uur zon-der eten of drinken en met talrijke anderemensen in een beestenwagen heeft gezeten,uit die wagon moest stappen. Ik vond de vormniet. Hier, in het atelier, heb ik toen voormezelf geprobeerd om hem te verbeelden. Ikspeelde hoe ik dacht dat hij uit die wagonstapte, met zijn onderarm het scherpe lichttegenhoudend, de honden naar hem blaffend.Pas toen ik dat voelde, kon ik hem schilderen.

“Mijn moeder zette vraagtekens bij m’nsucces. Ik herinner me nog dat ze, toen ze ver-nam dat ik als acteur interviews aan de perszou moeten geven, tegen me zei: ‘Je moet nooitzeggen dat je jood bent’. Onze hele opvoeding –van mij en mijn oudere broer Tim, die schrij-ver werd – stond in het teken van de oorlog.

“Dat mijn ouders gescheiden zijn, heeftindirect ook met de gruwelen van de oorlog temaken, met de wederzijdse vervreemding vanelkaars leed.”

U bent nog altijd gehuwd met de moedervan uw drie zonen.“Ja, toen ik met Herma trouwde, heb ik beslo-ten om alles op alles te zetten om dat huwelijkstaande te houden. Ik wilde mijn zonen nietaandoen wat ik zelf had meegemaakt.

“Ik zeg niet dat het altijd makkelijk was, dat wij geen crises hebben gekend, maar ditjaar zijn we vijftig jaar gehuwd: is dat nietwonderlijk?”

‘Ik ben gaan acteren omdatik heel goed wist hoe handig het is om je achter andere personageste verschuilen’

Bio* Geboren op 5 december

1944 in Amsterdam

* Broer van schrijver

Tim Krabbé

* studeerde af aan de

Amsterdamse Toneel academie

en ging later nog vier jaar naar

de Kunstacademie

* Brak door met Soldaat van

Oranje (1977), verder te zien in

o.a. Spetters, Een vlucht regen-

wulpen, De Vierde Man, The Fu-

gitive, The Living Daylights,

Farinelli, Ocean’s Twelve...

* Regisseerde en speelde

mee in Left Luggage,

The Discovery of Heaven

* Rollen in tv-films en -series als

Willem van Oranje, Miami Vice,

Dynasty, Dalziel and Pascoe, Mid-

somer Murders, In therapie...

* is een verdienstelijk

kunstschilder

* 50 jaar getrouwd met

Herma, drie zonen

Volgende week: Viviane De Muynck

MEESTERS VAN

HET DOEKJeroen Krabbé

Schrijfster Margot Vanderstraeten en fotograaf Stephan

Vanfleteren maakten voor De Morgen eerder al 'Schrijvers

gaan niet dood', een alom bejubelde reeks portretten

van oudere auteurs als Mulisch, Geeraerts, Vandeloo

en Vinkenoog. De interviews en foto's verschenen ook

in boekvorm.

“Toen ik van de USA terugkwam naarNederland, vond men me hier plots ook bijzon-der. Terwijl ik voordien in eigen land niet veelgoeds kon doen. Ik was te commercieel, teoppervlakkig, ik was te vol van mezelf.”

Bént u vol van uzelf?“Ik ben vol van het leven, en van alles wat meoverkomt. Ik kan nog altijd verwonderd enenthousiast zijn over mijn leven en wat me