Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT,...

41
Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4 1

Transcript of Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT,...

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

1

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

2

Voorblad 1 Inhoudsopgave 2 Kritische reflectie 3 1. De individuele kritische reflectie OGP4 (bijgesteld na feedback slb-er) 3 2. Feedback slb-er Dick Vrenssen op individuele kritische reflectie OGP4 13 Verantwoording rekenen 23-06 14 3. Lesontwerp rekenen 23-06 (Excel-bestand) N@tschool 4. Toelichting op de verantwoording van keuzes ontwerp rekenen 23-06 14 5. Feedback werkplekbegeleider lesontwerp rekenen 23-06 (bijlage 1) hyperlink blz. 14 6. Sterkte-zwakte analyse rekenen 23-06 hyperlink blz. 14 7. Mindmap de ideale leerkracht rekenen hyperlink blz. 14 8. Werkboek rekenles seizoenen 23-06 (Word-bestand) N@tschool Verantwoording taal 23-06 18 9. Lesontwerp taal 23-06 (Excel-bestand) N@tschool 10. Toelichting op de verantwoording van keuzes ontwerp taal 23-06 18 11. Feedback werkplekbegeleider lesontwerp taal 23-06 (bijlage 1) hyperlink blz. 18 12. Sterkte-zwakte analyse taal 23-06 hyperlink blz. 18 13. Mindmap de ideale leerkracht taal hyperlink blz. 18 14. Presentatie taal seizoenen 23-06 (PowerPoint-bestand) N@tschool Verantwoording aardrijkskunde 23-06 23 15. Lesontwerp AK 23-06 (Excel-bestand) N@tschool 16. Toelichting op de verantwoording van keuzes ontwerp AK 23-06 23 17. Feedback werkplekbegeleider lesontwerp AK 23-06 (bijlage 1) hyperlink blz. 23 18. Sterkte-zwakte analyse AK 23-06 hyperlink blz. 23 19. Mindmap de ideale leerkracht AK hyperlink blz. 23 20. Presentatie AK seizoenen 23-06 (PowerPoint-bestand) N@tschool Matrix en overige feedback 26 21. Matrix OGP4 26 22. Feedback medestudentes Lara en Rachel op lesontwerpen 23-06 27 23. Feedback eerste assessor op de uitvoering PA (beoordelingsformulier) 28 24. Feedback werkplekbegeleider op de uitvoering PA getekend 29 Extra les aardrijkskunde 09-06 voor gesprek met domeinexpert __ 25. Lesontwerp AK 09-06 (Excel-bestand) N@tschool 26. Feedback werkplekbegeleider lesontwerp AK 09-06 (bijlage 1) N@tschool 27. Sterkte-zwakte analyse AK 09-06 N@tschool 28. Feedback domeindocent AK sterkte-zwakte analyse (bijlage 1 en 2) N@tschool 29. Presentatie AK een eerste kennismaking 09-06 (PowerPoint-bestand) N@tschool N.B.: onderaan de pagina’s waarnaar de hyperlink verwijst, is ook weer een hyperlink naar de oorspronkelijke pagina terug (rekenen 14, taal 18 en aardrijkskunde 23)

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

3

Naam en klas student: Maurice Mans P14EhvAdt

Naam SLB: Dick Vrenssen

Naam Werkplekbegeleider: Denise Scheepstra

Stagegroep: 4

Datum: 24-06-2015

Werkplek (naam school): De Schatkist Budel

1. Wat wilde ik deze periode laten zien?

Deze OGP is letterlijk en figuurlijk het sluitstuk van het eerste jaar. Het is dan ook mijn bedoeling om in deze afsluitende opdracht de kennis en ervaringen uit voorgaande periodes samen te brengen. In periode 1 heb ik mijn toenmalige visie van de ideale leerkracht in beeld gebracht. In periode 2 heb ik stil gestaan bij de ontwikkeling van kinderen. In periode 3 stond de groep centraal. Ik ben me gaan realiseren dat goed onderwijs niet alleen kennis, maar ook pedagogische en didactische kwaliteiten vereist. Ik ben gaan experimenteren met verschillende werkvormen. Ik heb mij verdiept in de leerdoelen. In OGP4 heb ik al deze opgedane kennis en vaardigheden bij elkaar proberen te voegen. Daarnaast heb ik mij verdiept in opbrengstgericht werken. Beginsituaties heb ik nog specifieker uitgewerkt. De lesdoelen heb ik afgestemd op beginsituatie, leerlijnen en vakdidactiek. Doelen OGP4

1. Ik maak keuzes voor passende leerinhouden vanuit leerlijnen in samenspraak met mijn mentor.

2. Ik werk vakspecifiek en integratief (samenhang tussen en binnen de vakdomeinen) vanuit de werkelijkheid zoals die door kinderen ervaren wordt.

3. Ik gebruik de kennisbases wendbaar; ik verbind vragen van kinderen aan vakconcepten en theorie van de kennisbases; ik vertaal vakconcepten naar de belevingswereld van kinderen.

4. Ik pas cyclus van opbrengstgericht werken toe in de kleine groep (leerdoelen formuleren, leeractiviteiten ontwerpen, leeractiviteiten begeleiden, leeropbrengst evalueren)

5. Ik verzamel en orden gegevens en producten van kinderen. 6. Ik vervul als leerkracht voor kinderen een voorbeeldfunctie in het tonen van burgerschap;

mediawijsheid; ik ken cultuuraanbod/regelingen en beoordeel deze; ik toon belangstelling voor actualiteit, jaarkalender, cultuur en sport en participatie van kinderen.

7. Ik neem verschillen in niveau en leren tussen leerlingen waar, benoem deze en stem zijn begeleiding daar enigszins op af.

Tevens heb ik aan persoonlijke leerdoelen gewerkt, zoals:

1. Ik weet het tempo van de les hoog genoeg te houden en bewaakt de tijd.

2. Ik zorg voor efficiënte overgangen tussen activiteiten en lessen.

3. Meer innerlijke rust vinden, zodat ik meer geniet en plezier uitstraal. (overgenomen uit kwartaal 3)

2. Wat heb ik gedaan om aan deze doelen/standaarden te werken?

A. Relevante literatuur bestudeerd B. Tijdens mijn stage geëxperimenteerd/ verschillende houdingen of stijlen hanteren

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

4

C. Veel feedbackgesprekken met mijn mentor gevoerd D. Observaties van leerlingen en leerkrachten E. Coöperatieve werkvormen tijdens mijn stage toegepast F. Lessen op Fontys gevolgd G. Veel aandacht besteed aan lesvoorbereidingen H. Sparren met medestudenten, SLB-er en domeindocenten I. Mindmaps gemaakt J. Sterkte-zwakteanalyses gemaakt K. Lessen geëvalueerd met de leerlingen L. Kerndoelen en leerlijnen bestudeerd op Tule.slo.nl

3. Waar sta ik op dit moment? Waar sta ik op dit moment? Goeie vraag! Alle individuele toetsen binnen. Stage goed beoordeeld door beide mentoren. Maar ik ben me ervan bewust dat ik nog enorm veel kan leren. Ieder kwartaal is mijn mindmap van mijn ‘ideale leerkracht’ uitgebreid. En deze zal in de hoofdfase zeer zeker verder uitgediept worden. Door aan mijn persoonlijke leerdoelen te werken, ontstaan ook weer nieuwe (sub)leerdoelen. Zo probeer ik mij steeds verder te finetunen. Daarnaast heb ik veel geëxperimenteerd in OGP4 hoe ik het meest ontspannen voor de klas sta. Vertrouw ik op een uitgebreide voorbereiding van de les of vind ik het prettige om juist meer ‘ongebonden’ aan een lesvoorbereiding voor de klas te staan. o Interpersoonlijke competentie Ik kan op een goede en professionele manier met leerlingen omgaan. Ik geef op een goede manier leiding. Op een vriendelijke manier probeer ik mijn leerlingen te benaderen en op deze manier probeer ik tevens een open communicatie tot stand te brengen. Ik vind het belangrijk dat ik de leerlingen stimuleer om zelfstandig na te denken en te handelen. Daarnaast zoek ik een goede balans tussen leiden en begeleiden, sturen en volgen, confronteren en verzoenen en corrigeren en stimuleren. Ik hou zicht op groepjes leerlingen, ik probeer de kinderen enthousiast te maken. Dit kan bijvoorbeeld met een Energizer/spelletje zoals ‘Commando pinkelen’. Of een aardrijkskundeles te geven waarin de kinderen met Google Earth hun eigen huis mogen laten zien. Ik kan effectief communiceren. Wel vind ik dat ik nog wat meer dynamiek in stemgebruik en mimiek kan aanbrengen. Verder probeer ik zoveel mogelijk contact te maken met de kinderen. Ik moet er wel op letten dat ik niet te veel klassikaal ga ‘mopperen’. In plaats van iemand te corrigeren in de groep, kan ik er ook voor kiezen om iemand individueel aan te spreken.

Of soms alleen met gebaren of mimiek naar deze persoon te reageren. Hier kan ik me zeker nog in ontwikkelen. [toegevoegd naar aanleiding van feedback Dick] o Pedagogische competentie Ik ben me ervan bewust dat ik mede verantwoordelijk ben voor het realiseren van een veilige leeromgeving. Pesten of ander gedrag dat de balans kan verstoren tolereer ik niet. Ik besteed hier dan ook veel aandacht aan. Zoals bijvoorbeeld bij een levensbeschouwelijk kringgesprek. Of laatst hadden we een tekst over pesten bij begrijpend lezen. Dit is dan een mooie kans om even een zijstapje te maken. Daarbij heb ik een voorbeeldfunctie. Ik hou mezelf aan regels en afspraken. Als ik van de kinderen vraag om niet door elkaar heen te praten, dan moet ik er ook van bewust zijn dat ik dit dan ook niet doe. Ik probeer ook de totale persoonlijkheidsontwikkeling van het kind te stimuleren. Ik geef ze ook vaak de verantwoordelijkheid om in kleine groepjes samen te werken. Daarbij probeer ik ook de kinderen zelf te laten nadenken. Het frustreert soms wel een beetje

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

5

dat er kinderen zijn die zo weinig zelfstandig zijn. Het kost dan ook energie die ik liever aan andere leerlingen zou besteden. Ik vind dat ik hier wel beter mee om moet leren gaan. Juf Denise geef aan dat het naar buiten absoluut niet merkbaar is dat het mij een beetje frustreert, maar ik moet wel leren hoe ik hier rustig en kalm onder blijf. Want dit soort leerlingen zijn natuurlijk in iedere klas wel aanwezig. [toegevoegd naar aanleiding van feedback Dick]

o Vakinhoudelijke en vakdidactische competentie In kwartaal 2 en 3 heb ik erg op woordgebruik gelet. Het wordt gelukkig steeds meer een automatisme om eenvoudige en begrijpelijke woorden te gebruiken. Al mag best wel eens een keer een moeilijker woordje tussendoor, hier kunnen kinderen ook weer van leren. Zeker als je in deze zin erna nog eens uitlegt wat dit woord betekent of een synoniem noemt. Ik heb voor dit moment voldoende kennis van leren en ontwikkelen. Ik schets een uitgebreide beginsituatie en stem hier vervolgens het ontwerp van de les op af. Ik pas de cyclus van opbrengstgericht leren toe. Na het begeleiden van de leeractiviteiten vind ik het belangrijk dat er ook er voldoende aandacht wordt besteed aan het evalueren van de les (zowel op proces als product). Ik ben vakinhoudelijk en vakdidactisch sterk, de scores voor mijn individuele toetsen bevestigen dit. Ik pas bewust verschillende werkvormen en groeperingsvormen toe. Als ik merk dat bij de instructie de concentratie wegzakt, dan probeer ik een activerende werkvorm te hanteren. Ik integreer mediadidactiek in mijn lessen. Ik maak gebruik van PowerPoint, Word, Excel, Prowise en YouTube-fragmenten. Ook dit kan ik inzetten als afwisseling op instructie. Op het gebied van differentiëren kan ik nog wel groeien. Ik pas het wel toe, maar hier wil ik mij in het tweede jaar meer in verdiepen.

o Organisatorische competentie

Organisatorisch heb in periode 4 ten opzichte van periode 3 flinke sprongen vooruit gemaakt. Dit is ook terug te zien als je de succescriteria WPL naast elkaar legt. Ik weet beter de tijd te bewaken. In periode 3 was het regelmatig een race tegen de klok. Ook ben ik veel meer aaneengesloten lesactiviteiten gaan doen. Nu ben ikzelf baas over de tijd, in plaats dat de klok mijn lesplanning beïnvloed. Dit alles heeft zich in de afgelopen periode ontwikkeld als gevolg van het feit dat ik rustiger en meer ontspannen voor de klas sta. Nu overzie ik het grotere geheel beter.

o Samenwerken met omgeving

Ik ben me ervan bewust dat ik onderdeel uitmaak van een team. In dit semester heb ik bijvoorbeeld een docentenvergadering bijgewoond. In kwartaal 3 hebben ook alle stagiaires een gesprek gehad met de directeur van De Schatkist. Hij benadrukte dat wij als stagiaires mede verantwoordelijk zijn voor de uitstraling van de school. Verder merk ik dat niet alleen mijn werkplekbegeleider interesse in me toont, maar in de docentenkamer maken ook andere leerkrachten, administratieve krachten of conciërges een praatje met me. Dit geeft een fijn en vertrouwd gevoel. Een gevoel dat je deel uitmaakt van een organisatie. Ook merk je dat leerkrachten met veel ervaring toch nog wel eens vragen hoe anno 2015 op de Pabo over onderwijs wordt gedacht. Ook op de Pabo voel ik me als een vis in het water. Ik heb een prettige verstandhouding met mijn domeindocenten. Verder probeer ik ook mijn verantwoordelijkheid in mijn OGP-groep en de klas te nemen. We vormen immers een leuke club. En waarom moeilijk doen als het samen kan? Een ontwikkelpuntje in de samenwerking is wel dat ik niet te hoge verwachtingen van de mensen om me heen mag hebben. Ik stel hoge eisen aan mezelf, maar ik moet me wel ervan bewust zijn dat iedereen anders is. [toegevoegd naar aanleiding van feedback Dick]

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

6

Dit jaar heb ik een aantal malen door mijn werkplekbegeleiders de ‘succescriteria WPL’ laten vullen. Hierdoor heb ik een goed beeld gekregen van mijn ontwikkeling. Ook kan ik zo zien op welke onderdelen ik nog winst kan behalen. Verder heb ik met mijn werplekbegeleider deze scores nog eens uitvoerig besproken. Want ik wil natuurlijk ook weten wat een verhaal achter een kruisje of een cijfer is.

Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog de leerdoelen die in OGP4 getoetst worden. Ik heb mijn mentor de bijlages 1 uit het OGP boekje laten vullen, om zo een goed beeld te krijgen of ik aan onderstaande criteria heb voldaan. Deze bijlages heb ik in N@tschool geplaatst. B.1 leerdoelen stellen 3.4 passende leerinhouden vanuit leerlijnen Maakt keuzes voor passende leerinhouden vanuit leerlijnen in samenspraak met de mentor De leerdoelen die ik in de lesontwerpen heb geformuleerd, zijn afgestemd op de pedagogische en didactische beginsituatie van de groep, voorgaande lessen, vakliteratuur, de kerndoelen en leerlijnen op www.tule.slo en besproken met mijn mentor. Ik verwijs ook in iedere lesvoorbereiding naar de desbetreffende kerndoelen en leerlijnen. B.2 leeractiviteiten ontwerpen 3.7 mediadidactiek integreren Integreert mediadidactiek in leeractiviteiten in de kleine groep In mijn lessen in kwartaal 4 heb ik regelmatig gebruik gemaakt van mediadidactiek. Het digibord gebruik ik iedere les wel. Daarbij maak ik voornamelijk gebruik van de Office-programma’s PowerPoint, Word en Excel. Ik heb met de leerlingen met Google Earth/Maps geëxperimenteerd en Juf Denise heeft me wegwijs gemaakt met Prowise. Dit programma is handig omdat je net zoals in Word kunt typen, maar daarnaast kun je ook nog met de digipen schrijven. Ideaal dus. Verder maak ik soms gebruik van fragmenten op YouTube of School-Tv.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

7

3.13 vakspecifiek en integratief werken Werkt vanuit vakspecifiek en integratief (samenhang tussen en binnen de vakdomeinen) vanuit de werkelijkheid zoals die door kinderen ervaren wordt In OGP4 heb ik wat meer geëxperimenteerd met integratief werken. Een mooi voorbeeld hiervan is de aardrijkskunde les die ik op 23 juni gaf. De nadruk ligt op aardrijkskunde en natuuronderwijs, maar deze les raakt ook de vakdomeinen rekenen, geschiedenis en beeldende vorming. Zie onderstaande screenprint.

3.14 kennisbasis wendbaar gebruiken Gebruikt de kennisbases wendbaar; verbindt vragen van kinderen aan vakconcepten en theorie van de kennisbases; vertaalt vakconcepten naar de belevingswereld van kinderen Ik kies veel voorbeelden uit de leef- en belevingswereld van de kinderen. Zo hebben we bij aardrijkskunde aan kaartinventarisatie gewerkt. Om de kinderen te laten zien wat een plattegrond is, hebben we geëxperimenteerd met Google Maps/Earth. Waar ligt de school? Wat herken je nog meer op de plattegrond van Budel? Enkele kinderen mochten hun huis opzoeken via Google maps. Ook wist ik dat ze een week eerder in Toverland met school waren geweest. Dan laat je natuurlijk de plattegrond van Toverland zien. Of Dries was in de herfstvakantie in Disneyland Parijs geweest. Die kaart had ik dus ook in mijn PowerPoint presentatie opgenomen. En Nick en Jordy houden van voetbal, dus een plattegrond van het PSV-stadion doet het dan ook goed. In het eerste semester had ik best nog wel wat moeite om vanuit de leef- en belevingswereld van de leerlingen vakconcepten te benaderen. Maar gaandeweg ben ik hierin gegroeid. Ik heb ook thuis een zoon van zeven jaar, van wie ik op dit gebied veel geleerd heb.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

8

B.4 evalueren en beoordelen van opbrengsten 3.9 opbrengstgericht werken Past cyclus van opbrengstgericht werken toe in de kleine groep (leerdoelen formuleren, leeractiviteiten ontwerpen, leeractiviteiten begeleiden, leeropbrengsten evalueren Dit is misschien wel de belangrijkste standaard. Je kunt inhoudelijk een heel sterke les geven, maar als je didactisch verkeerde keuzes maakt (indien je bijvoorbeeld niet de juiste werkvormen hanteert), dan heb je maar een beperkt rendement. Ook hierin heb ik enorme stappen gemaakt. Het is ontzettend belangrijk dat je verifieert wat de opbrengst is. Van daaruit kun je conclusies trekken. Waardoor is iets wel of niet binnengekomen bij de kinderen? Heb ik mijn oorspronkelijke leerdoelen bereikt? Hoe had ik het anders of wellicht beter kunnen doen? Heb ik de juiste werkvormen gehanteerd? 4.6 gegevens en producten ordenen Verzamelt en ordent gegevens en producten van kinderen Ook dit is belangrijk om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling van de leerlingen. Ik kijk rekenen, schrijven en spelling regelmatig na. Je kijkt de werkschriften door. Kun je verbanden ontdekken tussen fouten? Of is het incidenteel dat een leerling cijfers omdraait? Zie je vooruitgang in iemand zijn schrijven of blijft het slordig of onverzorgd? Je schrijft er wekelijks opmerkingen bij. Doet een leerling iets met deze opmerkingen? Dit kost wel tijd, maar je beschikt dan wel over waardevolle informatie. C.1 Rekening houden met verschillen in cultuur, waarden en normen 6.1 voorbeeldfunctie burgerschap Vervult als leerkracht voor kinderen een voorbeeldfunctie in het tonen van burgerschap; mediawijsheid; kent cultuuraanbod/regelingen en beoordeelt deze; toont belangstelling voor actualiteit, jaarkalender, cultuur en sport en participatie van kinderen. Ik ben me bewust van mijn voorbeeldfunctie. Je wil dat leerlingen multiperspectivistisch kunnen kijken. Je wil dat kinderen een objectief beeld leren vormen. Het is ook belangrijk om te weten wat om je heen gebeurt. Vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en natuur kun je zoveel interessanter maken door actuele, typerende of regionale voorbeelden te noemen. Je weet dat je voetballers in de klas hebt. Dan kijk je even op zondagavond naar Studio Sport, zodat je op zijn minst weet wat PSV, Ajax en Feyenoord gemaakt hebben. Je weet welke belangrijke zaken er in het dorp of op school zijn gebeurd. In de week dat Budel 70 jaar bevrijd was, heb ik hier een kwartiertje met de kinderen over gesproken. Verder maak ik de kinderen erop attent dat het belangrijk is om te kijken naar programma’s als het Klokhuis of het Jeugdjournaal. In mijn lessen probeer ik ook rekening te houden met actualiteit. Mijn thema voor het Persoonlijk Assessment op 23 juni was ‘seizoenen’. Omdat op 21 juni de astronomische zomer is begonnen. Mijn lessen rekenen, taal en aardrijkskunde op die dag staan dus in het teken van dit ‘thema’. Het is overigens ook een beetje symbolisch thema voor mij. Vorig jaar april kreeg ik te horen dat Nationale-Nederlanden haar kantoor in Heerlen per 1 oktober 2015 zou sluiten. De grond zakte onder mijn voeten weg. Nu, juni 2015 schijnt het zonnetje weer en barst ik van de positieve energie! C.2 Rekening houden met verschillen in taal, motivatie en tempo 3.5 verschillen in niveau en leren Neemt verschillen in niveau tussen leerlingen waar, benoemt deze en stemt zijn begeleiding daar enigszins op af.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

9

Op basis van observaties, gesprekken met kinderen, gesprekken met mijn mentor, nakijkwerk, bestuderen van toetsresultaten, en het maken sociogrammen kun je constateren dat er aanzienlijke verschillen tussen de leerlingen zijn. Zowel op cognitief als sociaal-emotioneel niveau. Hiermee hou je rekening in je les. Het is belangrijk om bij je lesvoorbereiding hierbij stil te staan. Zo heb ik onderstaande beginsituatie geschetst als basis voor mijn rekenles op 23 juni.

Denise Scheepstra (mentor)

Maurice, volgens mij lig jij prima op schema. Je bent nog steeds enthousiast en wil leren. Je neemt

eigen initiatief in wat je op je stage wil gaan doen. Een sterk punt vind ik jouw positieve houding

naar de kinderen toe. Je weet de kinderen enthousiast en betrokken te maken.

Prima, dat je zorgt dat kinderen zich aan de regels houden. Let wel op dat je niet teveel klassikaal

gaan ‘mopperen’.

Je contact met de kinderen is prima. Af en toe gebruik je nog wel eens een moeilijk woord, vaak

weet je dat op het moment zelf wel op te lossen of verder uit te leggen.

In kwartaal 4 heb je wat meer tempo en vlotheid in de lessen kunnen brengen meer expressie

met je stem en mimiek. Ik ben nog steeds tevreden, ik hoop jijzelf ook!

Ties Vervoort, medestudent in klas P14EhvAdt: Maurice heeft een leidersrol in de klas. Hij laat ook een duidelijk voorbeeldfunctie op de Pabo zien. Hij bezoekt nagenoeg alle lessen, komt afspraken na en met Maurice kun je alles bespreken. Hij weet dus erg goed van zichzelf wat hij wil en heeft vaak al meteen een idee ergens over. Maurice neemt graag het voortouw en wil altijd een helpende hand bieden aan anderen. Hij heeft me prima geholpen met de voorbereiding van de Fasekennistoets en de Taaltoets. Hij heeft mij nuttige tips gegeven. Maurice heeft een positieve, gezellige instelling en hij is ook in voor een grapje. Hij maakt een goede afwisseling tussen serieus werken en grapjes tussendoor maken. Hij gaat echt voor de studie en het diploma en kan dit in mijn ogen ook goed plannen in verband met andere verantwoordelijkheden.

Rik Santegoets, medestudent in klas P14EhvAdt: Maurice is een van de kartrekkers in onze klas. Verder is hij sociaal en helpt graag anderen. Hij heeft mij goeie tips voor mijn entreetoets geschiedenis gegevens en hij heeft mij geholpen met de inzage van de Fasekennistoets 3. Ik kwam in kwartaal 3 één vraag tekort. Maurice heeft mij geholpen met het zoeken naar vragen die onduidelijk of onjuist geformuleerd waren.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

10

Uiteindelijk haalde ik mijn Fasekennistoets 4, en hoeven we dus niet meer te wachten op de uitslag van het beroep, maar het is wel fijn om te weten dat je personen als Maurice in je klas hebt. Lara Gabriel, Sascha Bril en Rachel van der Pijl, Groepsgenoten OGP3 en 4: Maurice werkt hard en is zeer gedreven, je bent gericht op het eindproduct en hebt een professionele instelling. Je bent altijd bereid om te helpen. Je slurpt de slurpt de stof naar binnen. Dit kun je natuurlijk ook zien aan zijn scores bij individuele toetsen. Al met al hebben we veel plezier met hem gehad in ons groepje. Dick Vrenssen (slb-er) Je hebt laten zien dat je hoofdfase bekwaam bent. Je hebt dit kwartaal efficiënt gereflecteerd en een goede en overzichtelijk analyse gemaakt. Je weet een goede koppeling theorie/praktijk te maken en ik vind het met name mooi om te zien dat er je iets essentieels is veranderd in jouw visie op goed onderwijs. Je bekijkt een casus veel meer vanuit het oogpunt van de leerling. Je hebt een prima POP gemaakt, waarin ook duidelijk wordt dat jij jouw visie bijstelt. Voor het volgende jaar zou ik jou willen adviseren om je nog meer te verdiepen in het pedagogisch klimaat van de groep en meer gebruik te maken van coöperatieve werkvormen. Daarbij zou je de door jou gemaakte woordspinnen ook meer praktijkgericht kunnen inzetten.

4. Wat is de betekenis hiervan?

Hoe dragen deze activiteiten die ik in deze periode heb uitgevoerd bij aan mijn groei naar goed leraarschap? In mijn groei naar goed leraarschap zijn we weer een fase verder. Waar we in OGP1 startten met het thema ‘De leerkracht’, in OGP2 vervolgens verder gingen met ‘Het kind’, in OGP3 ‘De groep’ verder uitlichtten, gingen we nu logischerwijs aan de slag met ‘Het onderwijs’. In kwartaal drie heb ik een enorme groei doorgemaakt. Ik durf eigenlijk wel te stellen dat ik in dat kwartaal de grootste sprongen voorwaarts heb gemaakt in mijn propedeusejaar. In kwartaal vier viel vervolgens alles voor mij heel logisch op zijn plek. Typerend voor periode 4 was eigenlijk de fasekennistoets 4. FKT 1: 34,9% (cesuur 19,25%) FKT 2: 39,4% (cesuur 23,10%) FKT 3: 48,6% (cesuur 27,65%) FKT 4: 61,3% (cesuur 27,65%) Omdat ik alle vakken voor de propedeuse reeds binnen had, ging ik ontspannen de laatste toetsweek in. Wel ambitieus om mijn prestaties nog proberen te verbeteren, maar geen tentamenstress. Vertrouwend op mijn eigen capaciteiten, maakte ik de FKT4 en haalde de hoogste score van Fontys. Zo heb ik ook mijn stage in OGP4 gedaan. De stagebeoordelingen van de eerste drie kwartalen waren goed. Mijn zelfvertrouwen is door het jaar heen gegroeid. Ik sta rustiger en meer ontspannen voor de klas. Al kan het altijd nog beter en maak ik nog genoeg fouten. Maar ik ben niet meer bang om fouten te maken. Ik heb dit kwartaal meerdere malen tussen de kleine en grote pauze (van 10.15 tot 12.00) aaneengesloten lesgegeven zonder thuis lesvoorbereidingen te maken. Juf Denise gaf mij voor ’s morgens om 08.00 door wat er behandeld diende te worden. Zo kon ik experimenteren en improviseren en leerde ik meer op een ontspannen manier voor de klas

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

11

staan. De les hoefde immers niet perfect volgens je gemaakte planning te verlopen, want die was er niet. Dit gaf mij innerlijke rust (zie persoonlijk leerdoel 3 van dit kwartaal). En tevens kon ik oefenen met efficiënte overgangen tussen lessen te organiseren. Op organisatorisch vlak ben ik op korte tijd ook gegroeid. Ik bewaak beter de tijd, er zit meer vaart in mijn lessen, ik voeg organizers of spelletjes toe, als er een geschikt moment voor is. Ik ben dus meer de regie zelf in handen gaan nemen. Ik sta nu dichter bij mezelf. Ik ben authentiek en heb een eigen visie op onderwijs. Ik heb veel activiteiten uitgevoerd, ik heb in mijn OGP-groep en mijn klas duidelijk mijn verantwoordelijkheid genomen. Ik heb medestudenten geholpen met het behalen van de voorbereidende reken- en taaltoetsen en de Fasekennistoets.

Tijdens mijn vrijwillige stage in Linne heb ik vooral weer veel aandacht besteed aan de interpersoonlijke competentie. Hoe kan ik de taal van de kinderen spreken? Hoe reageren de leerlingen op verschillende stijlen van communiceren? Ik let steeds meer gebruik van gebaren, stemverheffing, mimiek, lichaamshouding, oogcontact en de positie in de groep. Ik ben in ieder geval tevreden, OGP4 was voor mij bouwen op vertrouwen!

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

12

5. Hoe nu verder?

Hoe wil ik mij verder gaan ontwikkelen? Heb ik veel geleerd? Het is antwoord is zeker ‘ja’. Kan ik nog veel leren? Ook op deze vraag kan ik net zo overtuigend ‘ja’ roepen. Volgend jaar zou ik graag meer aandacht besteden aan onderstaande punten:

Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik iets minder perfectionistisch op een aantal gebieden ben? Ik leg de lat voor mezelf hoog. Soms moet ik ook beseffen dat ‘goed = goed genoeg’. Omdat ik hoge eisen stel aan mezelf, stel ik deze ook aan anderen. Deze gedachte moet ik loslaten. Zeker bij kinderen. Het is goed om verwachtingen naar de groep uit te spreken, maar het zijn natuurlijk kinderen.

Hoe kan ik coöperatieve werkvormen verder uitbouwen in mijn lessen? Op het moment heb ik een paar favoriete coöperatieve werkvormen die ik regelmatig toepas. Maar ik zou veel meer kunnen variëren met deze werkvormen. Het Pdf-bestand ‘Werkvormen coöperatief leren’ van Dalton Deventer bevat 17 verschillende werkvormen. OP wij-leren.nl staan er ook nog een aantal die niet in het Pdf-bestand genoemd worden. In totaal dus al snel zo’n 25 verschillende coöperatieve werkvormen. In het onderzoek voor mijn POP heb ik natuurlijk kennisgemaakt met al deze varianten, het wordt dan ook in het tweede jaar de uitdaging om het geleerde te gaan toepassen.

Kinderen meer individueel aanspreken op hun gedrag Ik moet erop letten dat ik niet te veel klassikaal ga ‘mopperen’. In plaats van iemand te corrigeren in de groep, kan ik er ook voor kiezen om iemand individueel aan te spreken. Of soms alleen met gebaren of mimiek naar deze persoon te reageren. Welke invloed heeft mijn gedrag op het pedagogisch klimaat in de klas?

Hoe leer ik geduldiger om te gaan met kinderen? Het moeilijkste dit kwartaal vond ik rustig en geduldig te blijven bij een aantal leerlingen. In mijn stageklas zijn de verschillen op cognitief en sociaal-emotioneel vlak redelijk groot. Maar het zijn steeds dezelfde 4 á 5 leerlingen die hun werk niet af hebben, een hele korte concentratieboog hebben, constant met andere dingen in de klas bezig zijn, de les verstoren, de opdracht niet begrijpen, steeds een weerwoord of een smoes hebben en ook weinig moeite doen om zelf initiatief te nemen. En zo is het moeilijk om de aandacht goed te verdelen over alle leerlingen. Dit frustreert soms een beetje en kost best wel veel energie. Juf Denise geeft aan dit naar buiten toe absoluut niet merkbaar is (gelukkig), maar het gevoel is er wel.

Hoe kan ik mindmaps meer praktijkgericht inzetten? Tot op heden heb ik mijn mindmaps voornamelijk gebruikt ter ondersteuning bij het leren en onthouden. Mijn slb-er gaf mij als feedback dat ik de mindmap meer praktijkgericht kan inzetten. Ik zou bijvoorbeeld in een spin kunnen aangeven waarin ik me nog kan ontwikkelingen. Dit brengt mijn ontwikkeling duidelijker in beeld en geeft aan waar mijn focus ligt.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

13

Ik heb zojuist gekeken naar je kritische reflectie. Ik herken natuurlijk een aantal fragmenten vanuit de eindreflectie van je stage. Het is prima om dat verhaal te verwerken in deze reflectie. De positieve feedback die ik je gaf op je eindreflectie werkplekleren geldt in grote lijnen ook voor deze reflectie. Je hebt een heel duidelijk overzicht over je activiteiten en de betekenis van die activiteiten voor het grotere geheel. Dat is belangrijk!! Kijkend vanuit de OGP opdracht valt me op dat je een deel van de bewijslast die je moet opnemen in deze uitwerking nog niet hebt opgenomen. De bedoeling is dat je daarbij gebruik maakt van hyperlinks. Kijk daar nog even goed naar. Ook zie je in de bijlage van OGP4 opgenomen dat je in deze reflectie ook de ‘hoe nu verder’ vraag moet beantwoorden. Ook dat zie ik nog niet terug in dit concept. Inhoudelijk zou je wat mij betreft best wat nadrukkelijker mogen onderscheiden als je de ‘waar sta ik’ vraag beantwoord. In het algemeen benoem je specifiek wat goed gaat. Dat is klasse!! Anderzijds mag je van mij ook best aandacht geven aan wat beter kan. Als voorbeeld (daar hebben we het in het afsluitend gesprek ook over gehad): als het je (soms) frustreert dat sommige kinderen nog zo weinig zelfstandig zijn is de vraag: en wat heb jij daarin nog te leren. Het gaat er in een reflectie niet in de eerste plaats om wat de kinderen nog te leren hebben. Het gaat er om dat je kunt aangeven waarin jíj je nog kunt ontwikkelen. Die focus mag je nog wat sterker inbrengen. Mogelijk kun je je spin daar op dit moment al voor inzetten? (zie mijn feedback eerder). Succes We gaan er een mooi eindgesprek van maken volgende week. Gaat helemaal goed komen. Groeten Dick

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

14

Hyperlinks: Feedback werkplekbegeleider lesontwerp rekenen 2306 (bijlage1) Sterkte zwakte analyse rekenen 2306 (2 pagina’s) Mindmap de ideale leerkracht rekenen Passende leerinhouden vanuit leerlijnen in samenspraak met de mentor Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Op basis van de rekenlessen die ik reeds heb gegeven in deze groep, de gesprekken met mijn mentor, bestudering van de methode, het inzien van ParnasSys leerlingvolgsysteem, de typering van de groep, gesprekken met kinderen, nakijken van de werkschriften en het observeren in de klas heb ik zorgvuldig mijn beginsituatie van de groep geschetst. Vervolgens heb ik op de site www.Tule.slo.nl de kerndoelen en leerlijnen van het van rekenen bestudeerd. Als lesdoelen heb ik geformuleerd:

1. De leerlingen kunnen aanduidingen van tijd benoemen 2. De leerlingen rekenen met geld (benoemen van munten, wisselgeld) 3. De leerlingen oefenen met verhaaltjessommen en formele sommen 4. De leerlingen maken gebruik van handig rekenen 5. De leerlingen rekenen via het tiental 6. De leerlingen kunnen rekenen via de rijg- en de splitsmethode 7. De leerlingen passen het principe van familiesommen toe

Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Deze doelen sluiten aan bij de Kerndoelen voor het vak rekenen/wiskunde (en daaraan verbonden leerlijnen) In mijn lesvoorbereiding verwijs ik naar:

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

15

Deze rekenles is tevens gebaseerd op de ijsbergmetafoor. De formele wiskundetaal (kale sommen) is slechts het ‘topje’ de ijsberg’. Op het einde van mijn werkbladen komen dan ook formele rekensommen voor. Maar eerst wordt er gewerkt met concrete situaties, met handelingen of probleemstellingen die dicht bij de leef- en belevingswereld van de kinderen staan. De metafoor vraagt echter aandacht voor alles wat zich niet in dit topje bevindt:

a. De concrete, informele situaties waarin kinderen leren handelen en leren betekenis te verlenen aan getallen, handelingen etc.

b. De modellen die gebruikt worden om veel voorkomende situaties of problemen op een ‘modelmatige wijze’ te leren oplossen (getallenlijn, strookmodel, cirkelmodel)

c. De abstractie die uiteindelijk uitmondt in ‘kale sommen’ Integreert mediadidactiek Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik maak gebruik van het Digibord. Ik zal mijn Word-document ‘Seizoenen’ ook op het Digibord laten zien. Verder heb ik Prowise open staan op het Digibord, zodat ik snel met de Digipen kan schrijven, indien ik uitleg geef. Verder krijgen de leerlingen allemaal een kopie van het Word-document. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) De uitleg blijft nu eenmaal beter bij de leerlingen hangen als ze kunnen visualiseren. Je kunt handig rekenen wel met woorden uitleggen, maar voor de kinderen is het makkelijker te begrijpen als je dit met een voorbeeldsom, getallenlijn of tekening op het bord kan ondersteunen. Werkt vakspecifiek en integratief Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Deze rekenles maakt deel uit van mijn PA met het thema ‘seizoenen’. Natuurlijk wordt er gerekend, maar in deze les is ook een stukje geschiedenis geïntegreerd. Ik heb mijn rekenles zo ingedeeld dat we beginnen met het thema te bespreken. Het is nu eenmaal de eerste les van het drieluik ´seizoenen´ (rekenen, taal en aardrijkskunde). Bij de introductie hoort tevens een liedje met Nederlandse tekst uit de film ‘Frozen’. Daarbij leren de leerlingen aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. Leerlijn tijdsindeling o.a.

begrippen van tijdsindeling: minuut, uur, dag, dagdeel, week, maand, jaar, voorjaar, najaar, zomer, herfst, winter, jaargetijden

benoemen van dagen, maanden, jaargetijden. Onderlinge volgorde: Na maandag komt dinsdag, na juni komt voor mei, etc.

meten van de tijd: klokkijken omgaan met de kalender

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

16

Kerndoel 54: De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. De daarbij behorende leerlijn zingen: Eenstemmige, korte en ritmisch eenvoudige liedjes, verbonden met het thema of onderwerp Gebruikt de kennisbasis wendbaar Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik heb gekozen voor sommen die dichtbij de leef- en belevingswereld van de kinderen staan. De ijsbergmetafoor geeft aan dat kinderen om het formele topje van de ijsberg te kunnen beheersen eerst voldoende drijfvermogen moeten hebben. Dit oefen je met concrete sommen. Maar dan wel concrete sommen waarbij de kinderen zich iets kunnen voorstellen. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Concreet heeft alleen betekenis als de kinderen zich er ook echt iets bij voor kunnen stellen. Een ijsje, paar voetbalschoenen, zakje chips, zwembroek. Dat zijn tastbare begrippen uit de directe omgeving van de kinderen. Dan ben je aan het drijfvermogen van de ijsberg aan het werken. Dit alles heeft betrekking op de leerlijn ‘belangrijke problemen’ behorend bij kerndoel 24. Kerndoel 24: De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. Opbrengstgericht werken Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik pas hierbij een vast patroon toe. Eerst kijk je naar de beginsituatie van de groep. Op basis hiervan formuleer ik mijn leerdoelen. Wat ga ik oefenen met de leerlingen? Wat wil ik bereiken? Vervolgens vraag ik me af: ‘Hoe ga ik dit bereiken?’ Welke leeractiviteiten ga ik ontwerpen en hoe breng ik deze leeractiviteiten naar de groep? Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Ik heb de keuze in dit ontwerp gemaakt op basis van hetgeen ze bijna dagelijks oefenen. Plus- en minsommen tot 100, tafels van 1 t/m 10. Daar zijn de leerlingen ontzettend veel mee bezig. Door alle sommen door elkaar aan te zetten (zowel bij de formele als bij informele sommen) wil ik zien hoe ver ze zijn met de automatisering van dergelijke sommen, welke strategieën ze toepassen en hoe het drijfvermogen van de ‘ijsberg’ is. Voor de goede en snelle rekenaars heb ik nog een paar extra *** sommen op het werkblad gezet. Deze zijn iets moeilijker dan de andere sommen. Hiermee wil de rekentijgers uitdagen. Het is belangrijk om opbrengstgericht leren toe te passen. Je wil de leerprestaties van de leerlingen verbeteren. Je stelt hoge, doch realiseerbare doelen. Je houdt rekening met differentiatie. Tevens is er voldoende aandacht voor de evaluatie en ik heb vervolgens ook de werkboekjes ‘seizoenen’ zelf nagekeken. Door dit consequent en systematisch te doen kan ik hogere opbrengsten bereiken.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

17

Ordent gegevens en producten Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Bij dit ontwerp heb ik een werkboekje gemaakt. Deze werkboekjes heb ik nagekeken. De scores van de individuele leerlingen heb ik verwerkt in een Excel-bestand. De scores heb ik teruggekoppeld naar juf Denise. Naast de score bespreek ik ook welke fouten er zijn gemaakt. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Met het nakijken van de sommen, kan ik controleren welke kerninzichten (zie blz. 329 e.v. Rekenwijzer) de kinderen beheersen en welke niet of niet voldoende. Zo komen o.a. de volgende kerninzichten aan bod: kerninzicht 6 (optellen), kerninzicht 7 (aftrekken), kerninzicht 8 (inverse optellen aftrekken), kerninzicht 9 (vermenigvuldigen) en kerninzicht 12 (handig rekenen). Voorbeeldfunctie in het tonen van burgerschap Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Met het thema ‘seizoenen’ leg in natuurlijk een link naar de actualiteit. Zondag 21 juni is immers de zomer begonnen. Er zijn sommen die gerelateerd zijn aan een kalender. In de verhaaltjessommen verwijs ik tevensnaar actuele situaties. Zo stimuleer ik de leerlingen om vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om een actieve rol in de eigen leefomgeving maar ook in de samenleving te kunnen ontwikkelen. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Ik heb in mijn ontwerp rekening gehouden met de vier waarden in het rekenonderwijs:

1. 1. de algemene praktische waarde De kinderen hebben gerekend met geld en data

2. 2. de voorbereidende fase De basisschool legt de basis voor het vervolgonderwijs. De kinderen moeten dus vaardigheden als optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en handig rekenen goed beheersen.

3. 3. de persoonlijke (vormende) waarde Wiskunde is niet alleen een noodzakelijk vak. Het kan ook spannend en uitdagend zijn. De uitdaging zit voornamelijk in de sterretjes-opdrachten (voor de rekentijgers)

4. 4. de intrinsieke waarde Bij de slotopgave heb ik een woordzoeker gemaakt. De leerling zoekt al redenerend over de mogelijkheden, naar een geschikt startpunt voor het oplossen. Goed en systematisch zoeken levert resultaat op, namelijk je vindt het juiste woord. Deze vier vaardigheden van rekenonderwijs maken naar mijn mening ook deel uit van het ontwikkelen van goed burgerschap in het algemeen. Verschillen in niveau van leren Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik heb gekozen in het lesontwerp om te differentiëren. Er zijn een aantal sterretjes opdrachten voor de slimme rekenaars. Verder heb ik bij de beurtverdeling de klas rekening

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

18

gehouden met het niveau van de leerlingen. Mindere rekenaars stel ik doorgaans makkelijkere vragen dan de slimme rekenaars. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Het is belangrijk om kinderen voldoende uitdaging te bieden. Met name voor de persoonlijke (vormende) waarde is het belangrijk dat de kinderen gemotiveerd blijven. Het is niet voor niks dat er ook onderscheid gemaakt wordt tussen fundamenteel niveau (1F) en het streefniveau (1S). Het fundamenteel niveau is het niveau dat vrijwel alle kinderen zouden moeten beheersen. Maar voor een aantal rekenaars probeer ik de lat wat hoger te leggen.

Hyperlinks: Feedback werkplekbegeleider lesontwerp taal 2306 (bijlage 1) Sterkte zwakte analyse taal 23-06 (2 pagina’s) Mindmap de ideale leerkracht taal Passende leerinhouden vanuit leerlijnen in samenspraak met de mentor Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Op basis van de taallessen die in reeds heb gegeven in deze groep, de gesprekken met mijn mentor, bestudering van de methode, het inzien van ParnasSys leerlingvolgsysteem, de typering van de groep, gesprekken met kinderen, nakijken van de werkschriften en het observeren in de klas heb ik zorgvuldig mijn beginsituatie van de groep geschetst. Vervolgens heb ik op de site www.Tule.slo.nl de kerndoelen en leerlijnen van het van rekenen bestudeerd. Als lesdoelen heb ik geformuleerd:

1. De leerlingen oriënteren zich op de tekstsoort (brief, informerend/amuserend). 2. De leerlingen oefenen de schrijfstrategieën verzamelen, ordenen, en selecteren. 3. De leerlingen oefenen in het nakijken en verbeteren van hun eigen schrijfproduct.

Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Deze doelen sluiten aan bij de Kerndoelen voor het vak Nederlands (en daaraan verbonden leerlijnen) In mijn lesvoorbereiding verwijs ik naar:

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

19

De kinderen leren de communicatieve functie van het stellen te gebruiken. Ze gebruiken de tekst om iemand anders iets duidelijk te maken. Verder laat ik de kinderen oefenen met de specifieke vaardigheden van het stellen:

1. Bepalen doel, publiek en tekstsoort 2. Verzamelen, selecteren en ordenen van de inhoud 3. Structureren van de tekst 4. Formuleren 5. Reviseren 6. Verzorgen van de tekst

Integreert mediadidactiek Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik heb een PowerPointpresentatie gemaakt. Deze zal ik openen op het Digibord en samen met de leerlingen doorlopen. Daarnaast heb ik in Word nog een differentiatie opdracht gemaakt. Een aantal leerlingen (de zogenaamde Nieuwsbegrip-groep), krijgen dit extra blad op hun tafel. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Omdat de stelopdracht aan een aantal eisen moet voldoen, neem ik deze ‘spelregels’ met de kinderen door. Ik gebruik hierbij de PowerPointpresentatie. Als ik klaar ben met de uitleg, dan laat ik de pagina met ‘spelregels’ open staan, zodat de leerlingen kunnen controleren of ze overal aan hebben gedacht.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

20

Ik vind het belangrijk dat er voldoende aandacht is voor de gemedialiseerde wereld waarin wij momenteel leven. Kinderen groeien op met multimedia. Dan is het ook belangrijk dat je er in de lessen voldoende gebruik van maakt. Zeker Office-programma’s als Word, Excel, PowerPoint probeer ik regelmatig te gebruiken in mijn lessen. Werkt vakspecifiek en integratief Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Allereerst heb ik ervoor gekozen stellen in combinatie met spellen te doen. De kinderen schrijven een brief. Maar er dient ook gelet te worden op de spelling. Er wordt gelet op hoofdletters, punten en hoe bekend veronderstelde woorden gespeld zijn. En natuurlijk kun je ook begrijpend en technisch lezen en woordenschat verbinden aan de stel-les. Naast deze verschillende elementen van het vak Nederlands, is er een differentiatieopdracht voor de ‘Nieuwsbegrip groep’. Deze leerlingen dienen woorden in de brief op te nemen die met tijd (geschiedenis), het weer of de natuur (natuur en techniek), de plaatsnaam of de naam van een land (aardrijkskunde) te maken hebben en een getal (rekenen) op te nemen. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Hiermee laat ik de leerlingen nadenken over fase 2 (verzamelen, selecteren en ordenen van de inhoud) en fase 4 (formuleren). Zo leren de leerlingen van de ‘Nieuwsbegrip-groep’ moeten selecteren welke informatie ze in hun brief gaan gebruiken, en hoe orden je deze informatie logisch. Ze zijn dan niet louter met vertellend schrijven bezig, maar ook een stukje denkend schrijven.

Gebruikt de kennisbases wendbaar Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik heb gekozen om een stelopdracht te geven die dichtbij de leef- en belevingswereld van de kinderen ligt. Ze schrijven een brief aan een bekende (vriendje, vriendinnetje, opa, oma etc.) over een gebeurtenis in één van de vakanties. (herfstvakantie, kerstvakantie, voorjaarsvakantie, zomervakantie), omdat het hoofdthema seizoenen is. In de PowerPointpresentatie laat ik een aantal foto’s zien, waardoor de leerlingen geïnspireerd raken.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

21

Op deze manier worden ze gestuurd in het bepalen van het doel en publiek. Is je doel om je lezer te amuseren of is het puur informatief? Of is het een combinatie? En aan wie schrijf je je brief? Een brief aan een stoer vriendje schrijf je wellicht net iets anders dan aan je lieve oma. Daar mogen ze over nadenken. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Ik vind het belangrijk dat de leerlingen zich afvragen voor wie te tekst is en wat ze gaan schrijven. Het is niet zomaar een stuk tekst. Schrijven is een vorm van communicatie, waarbij sprake is van een zender, een boodschap en een ontvanger. Voor wie schrijf je de tekst en hoe schrijf die? Daarbij dient een schrijver zich af vragen welke informatie belangrijk is en welke weggelaten kan worden. Je verzamelt van allerlei informatie, maar vervolgens ga je informatie selecteren en ordenen. Tenslotte controleer ik of de kinderen voldoende aandacht hebben voor het reviseren en het verzorgen van de tekst. Opbrengstgericht werken Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik pas hierbij een vast patroon toe. Eerst kijk je naar de beginsituatie van de groep. Op basis hiervan formuleer ik mijn leerdoelen. Wat ga ik oefenen met de leerlingen? Wat wil ik bereiken? Vervolgens vraag ik me af: ‘Hoe ga ik dit bereiken?’ Welke leeractiviteiten ga ik ontwerpen en hoe breng ik deze leeractiviteiten naar de groep? Tenslotte heb ik geëvalueerd over de leeropbrengst. Ik evalueerde zowel op productgerichte als procesgerichte leerdoelen. En om te controleren of mijn les het gewenste resultaat opleverde heb ik de stelopdrachten zelf nagekeken. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Ik heb de keuzes in dit ontwerp gemaakt op basis van hetgeen ze bijna dagelijks oefenen. Ze zijn op allerlei aparte gebieden van taal bezig: lezen, spelling, woordenschat, schrijven, technisch lezen en begrijpelijk lezen. Maar in een stelopdracht komt alles samen. Ik merk dat de leerlingen het nog moeilijk vinden om al het geleerde bij de afzonderlijke taalonderdelen toe te passen. Ik wil de kinderen uitdagen, maar ook ervan bewust laten worden dat je altijd netjes moet proberen te schrijven en altijd op je spelling en interpunctie dient te letten.

Ordent gegevens en producten Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? De brieven heb ik nagekeken. De scores van de individuele leerlingen heb ik verwerkt in een Excel-bestand. (Ik heb beoordeeld op basis van de 9 criteria die ik in mijn PowerPoint verwerkt heb) De scores heb ik teruggekoppeld naar juf Denise. Het verbaasde mij toch wel enigszins dat de verschillen tussen de leerlingen zo groot waren. Waar sommige kinderen echt al een echte brief wisten te schrijven, gedacht hadden aan hoofdletters en weinig spelfouten maakten, waren er ook kinderen die nauwelijks leesbaar schreven en maar een enkele regel op papier kregen, om maar te zwijgen over hoofdletters en spelling. Wat ik goed vond is dat Juf Denise gelijk actie ondernam naar aanleiding van de terugkoppeling die ik heb gegeven. Ze heeft een schema gemaakt met betrekking tot het begrip ‘de letterdief’ (lange klank) en de ‘letterzetter’ (korte klank) omdat uit de brieven bleek dat er erg veel fouten gemaakt werden op dit vlak (bosen i.p.v. bossen, zwemen i.p.v. zwemmen etc.)

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

22

Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Met het nakijken van de brieven, kan ik controleren welke vaardigheden de leerlingen al beheersen en welke vaardigheden nog niet. Schriftelijke taalvaardigheid leer je niet vanzelf. Waarbij kinderen van groep 4 zich prima mondeling kunnen uitdrukken, staat het schrijven als communicatiemiddel nog letterlijk in de kinderschoenen. Ik was eigenlijk ook wel benieuwd of de slimmeriken in taal ook al in de fase van het denkend schrijven zaten, maar dit blijkt toch echt pas in een hogere groep aan de orde te komen. In groep 4 is het echt nog grotendeels vertellend schrijven. Voorbeeldfunctie in het tonen van burgerschap Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Met het thema ‘seizoenen’ leg in natuurlijk een link naar de actualiteit. Zondag 21 juni is immers de zomer begonnen. Ik heb een aantal naar mijn mening ‘verantwoorde’ voorbeelden als inspiratie aangehaald. Zo heb ik een foto’s van een aantal sporten, dagjes uit, reizen of kindervakantiewerk genomen en foto’s van een Tv of Playstation met opzet gemeden. Daarbij vind ik dat een brief schrijven ook bij het vormen van goed burgerschap. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Juist communiceren is naar mijn mening belangrijk voor het tonen van goed burgerschap. Je kunt wel een mening hebben, maar als je je verbaal of schriftelijk niet goed kunt uitdrukken, dan zal niemand begrijpen wat je daadwerkelijk bedoelt. Derhalve was een van de spelregels het beschrijven van je gevoelens in de brief. Verschillen in niveau van leren Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik heb gekozen in het lesontwerp om te differentiëren. Voor de groep ‘Nieuwsbegrip’ (de leerlingen die op een hoger niveau begrijpend lezen zitten) heb ik in de stelopdracht extra differentiatieopdracht verwerkt. Deze leerlingen dienen woorden in de brief op te nemen die met tijd (geschiedenis), het weer of de natuur (natuur en techniek), de plaatsnaam of de naam van een land (aardrijkskunde) te maken hebben en een getal (rekenen) op te nemen. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Het is belangrijk om kinderen voldoende uitdaging te bieden. Met name voor de persoonlijke (vormende) waarde is het belangrijk dat de kinderen gemotiveerd blijven. Het is niet voor niks dat er ook onderscheid gemaakt wordt tussen fundamenteel niveau (1F) en het streefniveau (1S). Het fundamenteel niveau is het niveau dat vrijwel alle kinderen zouden moeten beheersen. Bij taal zijn er ook behoorlijke verschillen. Er zijn kinderen die al een heel behoorlijk brief kunnen schrijven: hoofdletters aan het begin van de zin, punten op het einde, weinig spellingsfouten, goed geformuleerde zinnen en een logische volgorde of structuur. Maar er zijn ook leerlingen die blij zijn wanneer ze een paar regels op een papiertje geklad krijgen. Ik maak gebruik van convergente differentiatie: alle leerlingen doen mee aan de klassikale instructie, voor de meer begaafde kinderen heb ik extra (uitdagende) opdrachten gemaakt.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

23

Hyperlinks: Feedback werkplekbegeleider lesontwerp aardrijkskunde 2306 (bijlage 1) Sterkte zwakte analyse aardrijkskunde 23-06 (2 pagina’s) Mindmap de ideale leerkracht aardrijkskunde Passende leerinhouden vanuit leerlijnen in samenspraak met de mentor Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik verwijs naar kerndoel 49. De leerlingen leren over de mondiale ruimte spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. De leerlijn weer en klimaat bij groep 3 en 4 verwijst naar het weer in Nederland. Dit kan ik natuurlijk prima linken aan mijn thema seizoenen. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Het gaat erom dat kinderen in de loop van hun basisschoolperiode, een actueel geografische wereldbeeld leren opbouwen met behulp van een aantal fundamentele geografische onderwerpen. Heel veel kan verklaard worden door de verschillende klimaten. Deze worden beïnvloed door de zon. Het is dus van wezenlijk belang dat kinderen eerst leren beseffen dat het niet op elke plek op aarde hetzelfde weer is. Of dat overal hetzelfde klimaat heerst. Vandaar dat men eerst als basis dient te weten dat wij afhankelijk zijn waar de aarde zich ten opzichte van de zon bevindt. Dit sluit mooi aan bij het thema seizoenen. (zie toelichting en verantwoording bij kerndoel 49)

Integreert mediadidactiek Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik heb een PowerPointpresentatie (zie N@tschool) gemaakt. Deze zal ik openen op het Digibord en samen met de leerlingen doorlopen. Verder zal ik een YouTube fragment van Bassie en Adriaan laten zien op het Digibord, indien er voldoende tijd is. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie)

Met deze PowerPoint presentatie kan ik de stof visueel maken. Ik kan we iets vertellen over een energie. Maar als ik in de PowerPoint er afbeeldingen van een tankstation of windmolens bij laat zien, dan kunnen zich kinderen er iets concreets bij voorstellen. Energie is immers een abstract begrip. Er is ook duidelijke meer betrokkenheid van kinderen als je de lesstof (audio)visueel kunt ondersteunen.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

24

Werkt vakspecifiek en integratief Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik heb veel verschillende domeinen in deze aardrijkskunde les verwerkt. Het thema seizoenen raakt meerdere vakgebieden. Allereerst is de schuine stand van de aarde de oorzaak dat wij seizoenen kennen. Dit valt onder natuuronderwijs. Wat de gevolgen zijn van het ontstaan van seizoenen, valt eveneens grotendeels onder natuuronderwijs. Bijvoorbeeld het gedrag van planten en dieren op deze seizoenswisselingen. Hoe wij als mensen hierop reageren of onze gedragingen aanpassen kan vanuit sociaal geografisch perspectief bekeken worden. Kijk je naar de landschappen en klimaten dan ben meer vanuit fysisch geografisch oogpunt aan het belichten. Hoe je een seizoen als tijdsbegrip tussen allerlei andere tijdsbegrippen plaatst (jaar-seizoen-maand-week-dag-uur-minuut-seconden) heeft weer raakvlakken met de leerlijnen van geschiedenis. Ga je vervolgens met deze tijdseenheden rekenen (hoeveel seconden zitten er in een minuut, hoeveel dagen in een week etc.) dan ben je met rekenen bezig. En maak je tenslotte een tekening met de alle 4 de seizoenen erop dan integreren we ook nog een stukje beeldende vorming. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Mijn keuze kan ik verantwoorden door de kerndoelen en de leerlijnen er bij te nemen.

Gebruikt de kennisbases wendbaar Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik heb gekozen om veel open vragen op basis van de geografische zienswijze aan de kinderen te stellen, zoals:

Wat zie je op het plaatje? (waarnemen)

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

25

Hoe ziet er uit? Welke kenmerken (beschrijven) Waarom ziet het er zo uit? (verklaren) Heb je dit al eens eerder gezien? (generaliseren) Wat betekent dit dan eigenlijk? (waarderen)

Aan de hand van bekende voorbeelden uit de leef- en belevingswereld van de kinderen genomen en daarbij deze open vragen gesteld.

Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Het is belangrijk dat leerlingen leren systematisch naar de wereld om hun heen te kijken. Naar verloop van tijd zal niet de docent alleen deze vragen stellen, maar hopelijk gaan de leerlingen zelf ook met behulp van deze vragen naar dingen om hun heen kijken. En zeker niet alleen maar waarnemen. Opbrengstgericht werken Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Ik pas hierbij een vast patroon toe. Eerst kijk je naar de beginsituatie van de groep. Op basis hiervan formuleer ik mijn leerdoelen. Wat ga ik oefenen met de leerlingen? Wat wil ik bereiken? Vervolgens vraag ik me af: ‘Hoe ga ik dit bereiken?’ Welke leeractiviteiten ga ik ontwerpen en hoe breng ik deze leeractiviteiten naar de groep? In de lesvoorbereiding had ik ook een evaluatie bij deze les gepland. Vanwege het feit dat mijn assessor mijn PA beoordeling wilde doorspreken en daarna het gesprek met mijn slb-er gepland stond, heeft juf Denise mijn les overgenomen en heb ik dus zelf niet meer met de kinderen de les kunnen evalueren. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Ik werk opbrengstgericht, omdat ik structureel verbeteringen wil aanbrengen in mijn lessen en ik wil controleren of de vooraf gestelde doelen ook daadwerkelijke gerealiseerd zijn. Zijn ze niet of deels niet gerealiseerd wat is dan hiervan de oorzaak? Ik merk dat ik hier een steeds betere kijk op krijg en dat door goed te analyseren duurzame verbeteringen in mijn lessen kan aanbrengen. Overigens snijdt het mes van twee kanten. Ook de leerlingen leren reflecteren op product en proces.

Voorbeeldfunctie in het tonen van burgerschap Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? Met het thema ‘seizoenen’ leg in natuurlijk een link naar de actualiteit. Zondag 21 juni is immers de zomer begonnen. Ik heb aandacht voor de jaarkalender en heb de kinderen ook bewust ervan gemaakt dat wij ons als mensen ook aanpassen aan de seizoen. Welke gedragingen horen bij de winter en welke zijn typisch voor de zomer? Herkennen de kinderen dit? Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Mijn visie is dat goed burgerschap een wezenlijk onderdeel van onze samenleving is. Welke principes gelden in onze maatschappij? Hoe kijken we hier tegenaan? Gaan we ons anders gedragen in bepaalde situaties? Het is nu eenmaal belangrijk om te weten wat er in onze samenleving gebeurt.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

26

Zijn wij ons ervan bewust dat wij ons anders kunnen gaan gedragen door externe factoren, zoals verschillende seizoenen? Iedereen is anders en heeft recht op zijn eigen gedrag en mening. Maar hoe authentiek zijn we? Dit behoort bij het verkennen van de eigen identiteit. Verschillen in niveau van leren Welke keuze(s) heb je in het ontwerp van deze activiteit gemaakt? In de beginsituatie beschrijf ik duidelijk de verschillen op zowel cognitief als sociaal emotioneel vlak. Vervolgens hou je hier in je les rekening mee. Een aantal minder begaafde leerlingen stel ik in de regel makkelijkere vragen dan de slimmeriken. Zo krijgen iedereen de kans op zijn of haar succesmomentje. Waarom heb je deze keuze(s) in het ontwerp van de activiteit gemaakt? (betrek in het antwoord op deze vraag relevante theorie) Het is belangrijk dat alle leerlingen succeservaringen opdoen. Daarom hou ik als leerkracht rekening met het niveau van de individuele kinderen. Bij aardrijkskunde stel ik dan bijvoorbeeld de ‘waarneem’ of ‘beschrijf’ vragen aan een ietwat mindere leerling, terwijl de ik aan een meer begaafde leerling een ‘verklaar’ of ‘waardeer’ vraag stel. Daarom is het van belang om in het ontwerp van de activiteit goed in beeld te brengen welke bijzonderheden bij welke leerlingen horen. Dit heb ik gedaan bij het schetsen van de beginsituatie.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

27

Feedback medestudente OGP4 Lara Gabriel Aardrijkskunde: Goed om bij de actualiteit te blijven, in dit geval de seizoenen. Je verhoogt betrokkenheid en maakt de les interessanter. Zoals altijd bij jou een complete, heldere beginsituatie met alle kinderen goed omschreven, inclusief punten waar je op moet letten. Je werkt vakintegratief, heel goed! Coöperatieve werkvorm, leuk! Goed om concrete materialen te gebruiken om abstracte begrippen te verhelderen. Materiaalgebruik is duidelijk aangegeven, top! Slim om in je PowerPoint presentatie leuke, aantrekkelijke plaatjes te gebruiken (kaart van het pretpark Toverland van schoolreisje, slim!) Wat kan ik nog meer zeggen: het is compleet, uitgewerkt en gruwelijk leerzaam en leuk... Onder de indruk, echt! Rekenen: Wederom compleet en verzorgd. Vakintegratief, je verbindt het mooi! Veel leeswerk voor ze om de sommen te kunnen maken, oefenen ze dat ook meteen, prima. Goed aan differentiatie gedacht door de extra 'ster' sommen. Leuke woordzoeker als afsluiter, daar kun je nooit mis mee... Over je lesvoorbereiding, die is compleet als altijd, zeer uitgebreid, helder en overzichtelijk, top! Taal: Goede terugkoppeling naar de vorige stelopdracht, herhaling van wat ze toen hebben geleerd en belangrijk was. Het is heel duidelijk wat je van de kinderen verlangt, aan welke punten de opdracht moet voldoen. Keurig volgens het opbrengstgericht werken. Je evalueert, prima! Leuke, aantrekkelijke PowerPoint, helder en overzichtelijk. Lesformulier zoals gebruikelijk prima in orde, alles erin om de les te kunnen geven. Top! Feedback medestudente OGP4 Rachel van der Pijl Je hebt mooie lessen gemaakt maar wat me opvalt is dat ze wel redelijk vol zitten. Is het niet te veel voor de kinderen? De lesvoorbereidingsformulieren zijn zeer uitgebreid. Er staat heel veel informatie in en is zeer volledig ik heb daar niks aan toe te voegen. Bij de les rekenen heb je een uur de tijd. Je hebt en intro en evaluatie van gezamenlijk 15 minuten. Dan houd je 45 minuten over om gezamenlijk blad 2 te maken en de kinderen de rest van de sommen. Zijn het niet te veel sommen ? Kwam je uit met de tijd? Samenvattend wil ik zeggen: Het zijn echt mooi lessen. Misschien wat vol.

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

28

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

29

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

30

Feedback werkplekbegeleider lesontwerp rekenen 2306 (bijlage1)

Hyperlink: Terug naar pagina 14

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

31

Sterkte zwakte analyse rekenen 2306 (2 pagina’s)

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

32

Hyperlink: Terug naar pagina 14

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

33

Mindmap de ideale leerkracht rekenen

Hyperlink: Terug naar pagina 14

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

34

Feedback werkplekbegeleider lesontwerp taal 2306 (bijlage 1)

Hyperlink: Terug naar pagina 18

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

35

Sterkte zwakte analyse taal 23-06 (2 pagina’s)

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

36

Hyperlink: Terug naar pagina 18

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

37

Mindmap de ideale leerkracht taal

Hyperlink: Terug naar pagina 18

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

38

Feedback werkplekbegeleider lesontwerp aardrijkskunde 2306 (bijlage 1)

Hyperlink: Terug naar pagina 23

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

39

Sterkte zwakte analyse aardrijkskunde 23-06 (2 pagina’s)

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

40

Hyperlink: Terug naar pagina 23

Assessmentdossier Maurice Mans, klas P14EhvADT, OGP4

41

Mindmap de ideale leerkracht aardrijkskunde

Hyperlink: Terug naar pagina 23