Arts, Therapeut & Apotheker

68
Healthy-aging Over de kunst van het ouder worden Arts Therapeut Apotheker Vakblad voor nutritionele geneeskunde en ziektepreventie | 12 e jaargang nummer 6 - 2011

description

Vakblad voor nutritionele geneeskunde en ziektepreventie

Transcript of Arts, Therapeut & Apotheker

Page 1: Arts, Therapeut & Apotheker

Healthy-agingOver de kunst van het ouder worden

Arts Therapeut ApothekerVakblad voor nutritionele geneeskunde en ziektepreventie | 12e jaargang nummer 6 - 2011

Page 2: Arts, Therapeut & Apotheker

tel 0113-370170 · fax 0113-370169 [email protected] · www.rp-vitamino.comPostbus 38 · 4493 ZG Kamperland NL

rp-anzeige_02-2011.indd 1 21.07.2011 15:21:40

Page 3: Arts, Therapeut & Apotheker

Van de hoofdredacteur…

tel 0113-370170 · fax 0113-370169 [email protected] · www.rp-vitamino.comPostbus 38 · 4493 ZG Kamperland NL

rp-anzeige_02-2011.indd 1 21.07.2011 15:21:40

Een geslaagd jaar

Geachte lezer,

De 6de en tevens laatst editie van AT&A

in 2011 is een feit. Voor Arts, Therapeut &

Apotheker was 2011 een bewogen en zeer

geslaagd jaar. De naamsverandering die

we vanaf de eerste editie van dit jaar heb-

ben doorgevoerd, het eerste AT&A beurs/

congres dat in juni werd gehouden en

waar we met trots op kunnen terugkijken

en daarnaast een flinke stijging in abon-

nees. Allemaal aspecten waar we erg blij

mee zijn.

De doelstellingen van begin 2011 om het

tijdschrift verder te professionaliseren en

te verbeteren zijn op veel punten behaald

en we gaan deze lijn met veel enthousias-

me doortrekken in 2012 om u als lezer nog

beter te voorzien van actuele en onmisbare

vakkennis.

Met veel plezier wil ik u bij deze medede-

len dat het 2de ATABC zal plaatsvinden op

donderdag 24 mei 2012. Het thema dit haar

luidt: ‘Brain’ waarin de hoofdonderwerpen

depressie en dementie zullen worden be-

handeld door gerenommeerde sprekers. Als

abonnee van AT&A hebben we voor u een

interessant aanbod. Bent u geïnteresseerd?

Gaat u voor meer informatie naar onze

website: www.ata.nl

Deze editie staat in het teken van anti-

aging; het tegengaan van degeneratie, af-

takelen, en verouderen van het lichaam (en

geest). Dat voeding op het bord en in de

vorm van suppletie daar een belangrijke rol

in speelt moge duidelijk zijn. Wij onder-

zochten voor u de laatste stand van zaken

en doen daar in dit nummer verslag van.

Ik wens u veel leesplezier en

goede gezondheid in 2012!

Sacha van den Ende

hoofdredacteur

12 Carnitine doet het erg goed in clinical trials. Een overzicht van studies

gedaan bij diabetes, vermoeidheid, leveraandoeningen, impotentie en

vele andere aandoeningen.

20 Schade aan de membranen beïnvloeden de werking van zenuwcel-

len. Fosfatidylserine is een onderdeel van die membranen en heeft

specifiek hersenfuncties. Vandaar haar nut voor een goed geheugen.

24 Tijdens het ouder worden verandert het een

en het ander in ons lichaam. Welke theore-

tische modellen bestaan er die veroudering

goed kunnen inkaderen? En hoe kunnen ze ons helpen bij

anti-aging?

28 IJzer is een onmisbaar nutriënt. Maar ook

een gevaarlijk nutriënt: het kan de vorming

van vrije radicalen danig versnellen. Pro-

aging?

32 Mogelijk één van de meest doeltreffende

enkelvoudige interventies om het leven te

verlengen: calorierestrictie. Indrukwekkende

resultaten bij dieren, maar wat is the state of the art bij de

mens?

36 Een aantal opmerkelijke gezondheidseigen-

schappen van co-enzym Q10 zijn in vorige

editie reeds de revue gepasseerd. Niet ver-

wonderlijk zijn de anti-agingeigenschappen van Q10 even

opmerkelijk.

41 Ook het complexe immuunsysteem onder-

gaat veranderingen tijdens veroudering. Veel

hangt dan af van de darmgezondheid, en van

wat er leeft in de darmen.

48 Hoe laat anti-aging zich vertalen naar de

ayurvedische traditie? Vooral de vata do-

sha lijkt overeenkomsten te vertonen met

ons begrip van anti-aging.

54 Geuren zijn erg belangrijk, al zijn we daar niet altijd bewust van.

Bij aromotherapie worden daartoe essentiële oliën in de lucht ver-

stoven. Een zeer zachtaardige ingreep, maar waar soms zo moeilijk

over gedaan wordt ...

56 In een exploratieve multicenterstudie werd de doeltreffendheid van

bioresonantietherapie nagegaan. Die bleek een gunstig effect te

hebben op de levenskwaliteit van patiënten. Een verkortte weer-

gave van die studie.

4 kort Actuele berichten en

beschouwingen

11 Column Louise’s blik

23 Fytofacts Extract van ginkgo biloba,

EGb761®, scherpt het geheugen aan

51 Congres Verslag van het NNG-

symposium (Leiden) en het Voeding- en ge-

zondheidscongres (Brussel)

62 Analyse Tips tegen griep. Bij griep

moeten we denken aan een versterking van

de immuniteit, maar moeten we tegelijk

opletten voor de ‘cytokinestorm’.

65 Boekbesprekingen Voor u gelezen

Thema Anti-aging

3

inhoud 6-2011

Page 4: Arts, Therapeut & Apotheker

B-vitaminen stoppen geheugenverlies in risicogroep op alzheimer

Twee recente studies toonden aan dat

voldoende hoge doses B-vitaminen het

geheugenverlies virtueel stopten bij diegenen

die wegens hoog homocysteïnegehalte in

het bloed een verhoogd risico lopen op het

ontwikkelen van ziekte van Alzheimer (AD).

De eerste studie, op 133 mensen met milde

cognitieve problemen (stadium vóór AD)

kregen gedurende twee jaar vitamine

B-suppletie (20 mg B6, 500 mcg B12, 800 mcg

B9). Tegenover een even grote placebogroep

vertoonden ze een 30 % verlaging van het

homocysteïneniveau én een stabilisatie

van hun geheugencapaciteit, terwijl in de

placebogroep een progressieve verslechtering

optrad.

De tweede studie (78.000 personen)

werkte via een online cognitieve functietest,

waarbij de slecht scorende deelnemers de

raad kregen hun homocysteïneniveau te

laten controleren en een hooggedoseerd

B-vitaminepreparaat te laten voorschrijven

door hun huisarts.

De studies stellen dat bij een hoog

homocysteïneniveau in het bloed (> 11

µmol/l) de B-vitaminen niet alleen het

geheugenverlies kunnen stoppen, maar

ook de versnelde hersen-atrofie significant

kunnen vertragen.

r e f e r e n t i e sde Jager CA, et al. (2011). Cognitive and clinical outcomes of homocysteine-lowering B vitamin treatment in mild cognitive impairment: a randomized controlled trial. Int J Geriatr Psychiatry. 2011 Jul 21. doi: 10.1002/gps.2758Smith, A.D. et al., (2010) Homocysteine-lowering by B vitamins slows the rate of accelerated brain atrophy in mild cognitive impairment: a randomized controlled trial. Plos One 2010 Sep 8;5(9):e12244

Griepvaccinatie weinig zinvol

Een groot onderzoek

van de beschikbare

literatuur ter zake

werd gepubliceerd in

het oktobernummer

van het Nederlandse

geneesmiddelenbulletin

en is niet mals

voor de griepprik.

De onderzoekers

besluiten dat

– op basis van

de beschikbare

literatuur – er voor

de griepinenting:

▶ geen bewijs

van effect is bij

65-plussers (symp-

tomen, zieken-

huisopnames,

overlijdens)

▶ evenmin effect bij

gezonde volwas-

sen (symptomen,

werkverzuim)

▶ geen verminde-

ring van complica-

ties zoals longont-

steking, e.d.

▶ geen risicover-

laging voor ver-

pleegkundigen

en verzorgers en

hun patiënten of

rusthuisbewoners.

En dat er bovendien

‘weinig betrouw-

baar bewijs te vin-

den is over influen-

zavaccinatie, maar

wel van grootscha-

lige manipulatie van

conclusies en van

verdachte onderzoe-

ken’ (dixit Dick Bijl,

hoofdredacteur).

Zonneschijn (en vitamine D) ruimt amyloïde-β-proteïne op?

Althans bij muizen blijkt vitamine D de neerslag op te ruimen van

amyloïde-β-proteïne, de substantie die neerslaat in plaques bij de

ziekte van Alzheimer (AD).

De Japanse onderzoekers vertrokken van de vaststelling dat lage

vitamine D-niveaus geassocieerd zijn aan een hoger risico op AD.

Zij toonden nu aan dat intraveneuze toediening van vitamine D de

clearance van amyloïde-β-proteïne in de hersenen versnelde.

Checken van het vitamine D-niveau in het bloed bij ouderen en

andere risicopersonen is dus een goedkope screening, en dit niet

alleen voor het risico op AD!

Voldoende zon op de huid, én vitamine D-suppletie, is dus een prima

preventie voor AD én een hele waaier andere ziekten!

r e f e r e n t i eIto S, Ohtsuki S, Nezu Y, Koitabashi Y, Murata S, Terasaki T 1a,25-Dihydroxyvitamin D3 enhances ce-rebral clearance of human amyloid-b peptide(1 - 40) from mouse brain across the blood-brain barrier. Fluids Barriers CNS. 2011; 8:20 [Epub ahead of print].

24 mei | de Expohal, Houten www.ata/atabc.nl

presenteert Arts Therapeut Apotheker BC2012

b r o nhttp://gebu.artsennet.nl/Archief/Tijdschriftartikel/Werkzaam-heid-en-effectiviteit-van-influenzavaccinatie-1.htm

4

kort

Page 5: Arts, Therapeut & Apotheker

Melatonine beschermt tegen neurodegeneratie

De hersenen zijn

minder goed

beschermd tegen,

en dus zeer

gevoelig voor,

oxidatieve stress.

Die speelt dan ook

een grote rol in

de pathogenese

van de meeste

neurodegeneratieve

ziekten, tot en

met beroerte

en epilepsie.

Melatonine

is zowel een

krachtige lipofiele

vrijeradicalenvanger

als een indirecte

antioxidant,

ideaal dus voor

bescherming

van hersenen en

zenuwweefsel.

Melatonine gaat

vlot doorheen alle

membranen, ook de

bloedhersenbarrière.

Dat melatonine

effectief beschermt

tegen het

ontstaan van

neurodegeneratieve

ziekten is echter nog

niet ‘dubbelblind’

bewezen in humaan

onderzoek.

Maar heel wat

dierstudies wijzen

in die richting:

zowel voor

neurodegeneratieve

ziekten zoals

de ziekte van

Huntington, als

bescherming na

cerebrovasculaire

ischemie. Niet

alleen beschermt

melatonine tegen

neurovasculaire

oxidatieve en

nitrosatieve stress,

maar het beperkt

ook de grootte van

de schade na focale

ischemie, dit door

inhibitie van de

iNO-productie.

Over bescherming

en herstel van de

permeabiliteit

van de

bloedhersenbarrière

na (ischemische)

hersenschade en bij

reperfusie zijn de

studies verdeeld.

Een oudere in-

vitrostudie stelt

dat melatonine ook

beschermt tegen

alzheimer: het

beschermt neuronen

tegen amyloïde-β-

toxiciteit en remt

de vorming van

amyloïde fibrillen

en plaques. De

onderzoekers stellen

dat melatonine de

enige veelbelovende

component is tegen

alzheimer die ze

gevonden hebben …

In een recente

studie bevestigt

Friedlander

(eminent professor

neurobiologie) de

anti-apoptotische

eigenschappen

van melatonine

in hersenen en

zenuwweefsel: ‘We

screenden reeds

meer dan 1000

erkende farmaca

op hun potentie

om cytochroom c

te blokkeren. Dit is

een sleutelenzym in

een kettingreactie

die apoptose

uitlokt. Melatonine

is een van de

weinige stoffen

die daarin slaagde.

En bovendien de

enige met potente

antioxidatieve en

neuroprotectieve

eigenschappen,

én die de evolutie

van ziekte van

Huntington kon

tegenhouden in

een transgeen

muizenmodel.’

r e f e r e n t i e sPallas M et al. Effects of melatonin in the brain of the senescence-accelerated mice-prone 8 (SAMP8) model]. Rev Neurol 2011; 52(10):618 - 22.Gupta YK et al. Neuropro-tective role of melatonin in oxidative stress vulnerable brain. Indian J Physiol Pharmacol 2003 Oct;47(4):373 - 86.Chen HY et al. Melatonin decreases neurovascular oxi-dative/nitrosative damage and protects against early increases in the blood–brain barrier permeability after transient focal cerebral. Pineal res online: 9 JUN 2006, DOI: 10.1111/j.1600 - 079X.2006.00351.xPei Z et al. Melatonin redu-ces nitric oxide level during ischemia but not blood–brain barrier breakdown during reperfusion in a rat middle cerebral artery occlu-sion stroke model. J Pineal Res 2003; 34(2):110–118.Pappolla M et al. Inhibition of alzheimer β-Fibrillogenesis by Mela-tonin. J Biol Chem 1998 Mar 27;273(13):7185 - 8.Wang X. The antiapoptotic activity of melatonin in neurodegenerative diseases. CNS Neuroisci Ther 2009 Winter;15(4):345 - 57.Friedlander MJ. Te verschij-nen in 2011 in the Journal of Neuroscience.

De kat bindt vaccins de bel aan?

Recent kwam een ouder rapport van de WGO

boven water, dat omstandig beschrijft hoe de

‘chemicalisering’ van mens en milieu oorzaak

is van kanker.

Op blz. 305 worden veterinaire studies geci-

teerd waarin vastgesteld wordt dat vaccina-

tie van katten het risico op kwaadaardige

(vaccin-geassocieerde) sarcomen sterk ver-

hoogt, specifiek op de plaats van inenting.

Het ‘kwaadaardige’ adjuvans is aluminium-

hydroxide, dat van de WGO risicograad 3

toegekend kreeg voor carcinogeniteit (met

4 als meest kankerverwekkend!). In de VS

zouden zo’n 160.000 katten per jaar over-

lijden aan terminale kanker specifiek op de

injectieplaats.

Aluminiumhydroxide wordt nog steeds

gebruikt in tal van humane vaccins.

Het rapport: IARC monografieën over de evaluatie van carcinogene risico’s voor de mens: Volume 74, World Health Organization, het Internati-onaal Agentschap voor Kankeronderzoek, 23 februari-Mar.2, 1999http://monographs.iarc.fr/ ENG/Monographs/vol74/mono74.pdf

Lachen is gezond ... en goed voor je hart

Zelfs ernstige onderzoekers zijn nu

overtuigd en legden op het jaarlijkse

congres van de Europese vereniging voor

cardiologie uit dat lachen meetbare

positieve veranderingen veroorzaakt in de

bloedvaten, en dat stress en woede het

omgekeerde effect hebben.

Het team van dr. Miller onderzocht het

effect van een kwartuurtje lachen, en

dramatische en komische films op de

bloedvaten. Meten van de vaatwandfunctie

na elk fragment leverde volgende

resultaten:

▶ Een dramatische (oorlogs)scène blijkt de

bloedvaten te vernauwen met 30 à 50 %.

▶ Een grappig filmfragment doet ze weer

uitzetten.

▶ Het vaatvernauwende en -verwijdende

effect hield ongeveer een uur aan. Maar

na een stevige lachbui (10 à 15 minuten)

duurt het vaatverwijdende effect 24 uur.

Dr. Miller stelt dat lachen hetzelfde

vaatverwijdende effect heeft als beweging

en ... statines

Twee andere studies die op het congres

gepresenteerd werden, bevestigden

dat werkstress, te veel werken en een

opvliegend karakter allemaal het risico op

hartaandoeningen verhogen.

r e f e r e n t i eMiller M. Laughter has a positive impact on vascular function. European Society of Cardiology (ESC) Congress 2011. August 28, 2011; Paris, France.

5

m a r l e e n n y s 6-2011

Page 6: Arts, Therapeut & Apotheker
Page 7: Arts, Therapeut & Apotheker

Huwelijk tussen farma en nutritie?

De universiteit van Wageningen is een

voortrekker op gebied van nutritionele

wetenschappen. Een recente Wageningse

studie stelt dat de interactie tussen

farmacologie en voedingswetenschappen

stijgt. Wordt dan eindelijk erkend dat de

nutritionele status een van de belangrijkste

determinanten is voor gezondheid en

ziekte? Dat ‘moderne’ ziekten een duidelijke

associatie vertonen met leef- en eetstijl?

Of dit goed nieuws is, wachten we af.

Maar alleszins stelt deze studie dat ‘er

een stijgende synergie is tussen de twee

disciplines, die verloren gegaan leek te zijn

sinds de tijd van Hippocrates.’

Ik vraag mij wel af of farmacologie bestond

ten tijde van Hippocrates? Voor zover wij

weten was de behandeling van Hippocrates

gebaseerd op voeding en leefstijl, en allicht

maakte hij gebruik van fytotherapie.

Farmacologie is pas de laatste eeuw(en)

ontstaan is uit deze laatste ...

Misschien wil de studie gewoon

een geboorterecht creëren voor de

farmaceutische industrie!

b r o nGeorgiou NA, Garssen J, Witkam RF. Pharma-nutrition interface: the gap is narrowing. Eur J Pharmacol 2011; 651(1 - 3):1 - 8.

Eet je risico op dementie en alzheimer weg!Omega-3-eters zijn echt anders …

“The brain is a fishy organ …”professor frits muskiet

Op de International conference on Alzheimer’s disease (2011, Parijs) stelde Lori Daiello de resultaten

voor van een studie die de invloed onderzocht van omega-3-suppletie op cognitieve functie.

De studie, het Alzheimer’s disease neuroimaging initiative, volgde 819 oudere deelnemers op (met

normale cognitieve functie, milde cognitieve stoornissen en ziekte van Alzheimer) via MRI

en geheugentesten.

De ploeg van Dr. Daiello vergeleek tevens de data van 117 visoliegebruikers met 702 niet-

gebruikers. Het team vond een groter hersenvolume en een betere cognitieve functie bij de

visoliegebruikers die niet positief testten voor het APOE4-gen (risicofactor voor alzheimer).

Dr. Daiello: ‘In de analyse van de MRI-beelden van de gehele studiepopulatie vonden we

een significante positieve associatie tussen visoliesuppletie en de gemiddelde volumes van

twee hersendelen die gebruikt worden voor

geheugen en denken (cerebral cortex en

hippocampus), én kleinere ventrikelvolumes

dan de nonusers. Met andere woorden, het

gebruik van visolie was geassocieerd aan

minder herseninkrimping (functieverlies) bij

patiënten die visoliesupplementen namen

gedurende de studie, in vergelijking met de

niet-gebruikers.’

‘De associatie tussen het gebruik van

visoliesupplementen en merkers van

cognitieve achteruitgang, en structurele

verschillen in de hersenen (tussen users en

nonusers) motiveren voor een langer durende studie van de voordelen van omega-3 voor de

bescherming van de hersenen en gezond ouder worden.’

Een belangrijke uitspraak vooral vanwege de oorsprong, het Rhode Island hospital Alzheimer’s

disease and memory disorders center.

NB. De studie ter zake is nog niet gepubliceerd omdat de data nog niet volledig zijn (95 %).

De voorstelling op het congres in Parijs was dus een voorinzage, maar het lijdt geen twijfel

dat de uiteindelijke resultaten weinig of niet zullen afwijken.

b r o n n e nhttp://www.alzheimersreadingroom.com/2011/08/fish-oil-use-associated-with-bigger.htmlhttp://www.alz.org/research/funding/partnerships/WW-ADNI_overview.aspOtt BR et al. Brain ventricular volume and cerebrospinal fluid biomarkers of alzheimer’s disease. J alzheimer Dis 2010;20(2):647 - 57.

Prenatale stress verkort telomeren

Telomeerlengte

(in leukocyten:

LTL) is een

voorspellende factor

voor mortaliteit,

maar ook voor

het begin van

leeftijdgerelateerde

ziekten. Bij

volwassenen

suggereert de

associatie tussen

psychosociale

stress en

telomeerlengte een

link tussen stress en

gezondheid.

Een recent

onderzoek toonde

aan dat de link ook

al bestaat voor

de geboorte. LTL

werd onderzocht

bij 94 gezonde

jongvolwassenen.

De helft waren

geboren uit moeders

die een ernstige

stress hadden

doorgemaakt tijdens

de zwangerschap,

de andere helft had

een rustig prenataal

leven …

Uit de resultaten

bleek dat

prenatale stress

een significante

voorspellende

waarde had voor de

telomeerlengte op

volwassen leeftijd,

ook na uitschakelen

van andere

mogelijke invloeden

(geboortegewicht,

stress op jonge

leeftijd). Het

effect was meer

uitgesproken

bij vrouwen.

(gemiddelde LTL-

veroudering van 3,5

jaar bij mannen, en

5 jaar bij vrouwen!)

Prenatale stress is

dus een significante

predictor voor LTL-

lengte, een marker

van cellulaire

veroudering.

r e f e r e n t i eEntringer S et al. Stress exposure in intrauterine life is associated with shorter telomere length in young adulthood. PNAS 2011 16;108(33):E513-8

7

6-2011m a r l e e n n y skort

Page 8: Arts, Therapeut & Apotheker

d i s t r i b u t e u r v a n a y u r v e d i s c h e m i d d e l e nwww.holisan.nl

● losse kruiden ● supplementen ● remedies ● massage-oliën● power juices● huidverzorging

holisan health products25 jaar kwaliteit in Ayurveda

Workshops & LezingenZaterdag 21 jan. 2012Various Ayurvedic Treatments for Thyroid & Prostate Problems – Naveen Gupta (Engels)

Zaterdag 4 feb. 2012Ayurveda voor Lichaam, Ziel en Geest – Robert Swami Persaud

Zaterdag 18 feb. 2012Basiskennis Ayurveda 1 – Coen van der Kroon

Zaterdag 10 maart 2012Candida! How does Ayurveda deal with this? – (Engels)

Zondag 18 maart 2012Ayurveda, Yoga & Meditatie voor meer Gezondheid– Coen van der Kroon

Zaterdag 31 maart 2012Diabetes & Hypertension – a Dangerous Duo

Zaterdag 14 april 2012Basiskennis Ayurveda 2 – Coen van der Kroon

On-line aanmelden: www.holisan.nl/lezingenKijk ook eens op www.ayurwellness.nl

Curcusan is een voortreffelijke anti-oxidant met geelwortel (Curcuma longa), Indiase kruisbes (Emblica officinalis) en lange peper (Piper longum). Deze planten hebben in Ayurveda grote faam vanwege hun reinigende, verkoelende en immuunversterkende effecten. Ze ondersteunen niet alleen het immuun systeem, maar ook het zenuwstelsel en de zintuigen.Curcuma longa dankt zijn anti-oxidante effecten aan de werk-stof curcumine. Emblica officinalis draagt bij aan een gezonde cholesterolspiegel en bevordert het afweersysteem. Piper longum heeft zich bewezen als een effectieve anti-oxidant.

effectieve anti-oxidant met curcumine• voor een sterk immuunsysteem•

Dankzij hun anti-oxidante eigenschappen hebben de kruiden in Curcusan tevens een gunstige invloed op het hart en de bloed-vaten.

Curcusan Antioxidant met curcumine

Een verpakking Curcusan bevat 90 plantaardige capsules.Z-indexnummer: 15702235

Prijs: € 19,78 (incl. btw)Bestellen: www.holisanshop.nl Mail: [email protected] - tel. 0320-251313.

Page 9: Arts, Therapeut & Apotheker

d i s t r i b u t e u r v a n a y u r v e d i s c h e m i d d e l e nwww.holisan.nl

● losse kruiden ● supplementen ● remedies ● massage-oliën● power juices● huidverzorging

holisan health products25 jaar kwaliteit in Ayurveda

Workshops & LezingenZaterdag 21 jan. 2012Various Ayurvedic Treatments for Thyroid & Prostate Problems – Naveen Gupta (Engels)

Zaterdag 4 feb. 2012Ayurveda voor Lichaam, Ziel en Geest – Robert Swami Persaud

Zaterdag 18 feb. 2012Basiskennis Ayurveda 1 – Coen van der Kroon

Zaterdag 10 maart 2012Candida! How does Ayurveda deal with this? – (Engels)

Zondag 18 maart 2012Ayurveda, Yoga & Meditatie voor meer Gezondheid– Coen van der Kroon

Zaterdag 31 maart 2012Diabetes & Hypertension – a Dangerous Duo

Zaterdag 14 april 2012Basiskennis Ayurveda 2 – Coen van der Kroon

On-line aanmelden: www.holisan.nl/lezingenKijk ook eens op www.ayurwellness.nl

Curcusan is een voortreffelijke anti-oxidant met geelwortel (Curcuma longa), Indiase kruisbes (Emblica officinalis) en lange peper (Piper longum). Deze planten hebben in Ayurveda grote faam vanwege hun reinigende, verkoelende en immuunversterkende effecten. Ze ondersteunen niet alleen het immuun systeem, maar ook het zenuwstelsel en de zintuigen.Curcuma longa dankt zijn anti-oxidante effecten aan de werk-stof curcumine. Emblica officinalis draagt bij aan een gezonde cholesterolspiegel en bevordert het afweersysteem. Piper longum heeft zich bewezen als een effectieve anti-oxidant.

effectieve anti-oxidant met curcumine• voor een sterk immuunsysteem•

Dankzij hun anti-oxidante eigenschappen hebben de kruiden in Curcusan tevens een gunstige invloed op het hart en de bloed-vaten.

Curcusan Antioxidant met curcumine

Een verpakking Curcusan bevat 90 plantaardige capsules.Z-indexnummer: 15702235

Prijs: € 19,78 (incl. btw)Bestellen: www.holisanshop.nl Mail: [email protected] - tel. 0320-251313.

Ook voeding beïnvloedt telomeerlengte en chromosoom(in)stabiliteit

Recent onderzoek

wijst op het belang

van micronutriënten

voor het

‘onderhouden’ van

de telomeerlengte

(TL). De studie

onderzocht het

verband tussen

telomeerlengte

en -stabiliteit/

disfunctie in perifere

lymfocyten bij 56

gezonde mensen.

De resultaten

toonden aan dat een

hogere consumptie

van groenten

gerelateerd

was aan een

significant hogere

telomeerlengte.

Een verdere

analyse wees op

de belangrijke rol

van antioxidanten,

vooral bètacaroteen,

voor het

telomeeronderhoud.

Een andere

beschermende

factor van

telomeren (en dus

chromosomen) is

de lengte van het

beschermende

uiteinde: terminal

restriction fragment

(TRF). Verkorting

van TRF zou vooral

gerelateerd zijn aan

veroudering.

b e f e r e n t i eMarcon F et al. Diet-related telomere shortening and chromosome stability. Mutagenesis. 2011 Aug 19. [Epub ahead of print]

Selenium beschermt tegen ouderdomsziekten

De triagetheorie (prof. Bruce Ames) stelt dat zelfs matige tekorten aan

een vitamine of ander micronutriënt het risico op leeftijdsgerelateerde

ziekten kunnen verhogen. Zijn voorspelling is dat micronutriënt-

afhankelijke proteïnen die nodig zijn voor kortetermijnoverleving of

-reproductie (dus de essentiële micronutriënten) voorrang krijgen

op niet-essentiële micronutriënt-afhankelijke proteïnen (enkel nodig

voor overleving en gezondheid op lange termijn). Het resultaat is een

sluipende accumulatie van verborgen schade, die het risico op ziekten

exponentieel verhoogt.

De onderzoekers testten, aan de hand van de literatuur, de

triagetheorie al met succes op vitamine K. Thans onderzochten

ze de theorie op de selenoproteïnes, dit zijn zeer belangrijke

antioxidantenzymen.

Op basis van vroeger dier- en mensonderzoek klasseerden ze vijf

selenoproteïnes (Gpx4, Txnrd1, Txnrd2, Dio3 en Sepp1) als essentieel

en zeven (Gpx1, Gpx 2, Gpx 3, Dio1, Dio2, Msrb1, en SelN) als

niet-essentieel.

Bij matige seleniumdeficiëntie gaan de activiteiten en concentraties

van de niet-essentiële selenoproteïnes verloren, met uitzondering van

Dio1 in de schildklier (omzetting T4 naar T3), waarvan ze voorspellen

dat het conditioneel essentieel zou zijn.

Matige seleniumdeficiëntie is geassocieerd met dezelfde set

leeftijdgerelateerde ziekten en syndromen die voorkomen

bij genetische defecten en disfuncties van niet-essentiële

selenoproteïnes. Dat suggereert dat seleniumdeficiëntie een

oorzakelijke factor is van tal van degeneratieziekten. Seleniumtekort

is epidemisch in grote gebieden van de hele wereld, en gezien de

seleniumarme bodem is ook West-Europa een probleemgebied! De

onderzoekers stellen dat een adequate seleniuminname veel ziekten

zou kunnen voorkomen in de toekomst.

r e f e r e n t i e sMcCann JC, Ames BN. Adaptive dysfunction of selenoproteins from the perspective of the triage theory: why modest selenium deficiency may increase risk of diseases of aging. FASEB J. 2011 Jun;25(6):1793 - 814.Sunde RA, Raines AM, Kimberly M. Selenium status highly-regulates selenoprotein mRNA levels for only a subset of the selenoproteins in the selenoproteome. Biosci Rep.; 29(5): 329–338.

Foliumzuur ook voor studerende adolescenten!

Het belang van foliumzuur/folaat tijdens de zwangerschap is

onbetwist. En er is steeds meer bewijs dat dit ook geldt voor de

hersengezondheid op oudere leeftijd.

Een Zweedse studie toont nu aan dat ook adolescenten voordeel

hebben bij een adequate folaatstatus. De onderzoekers stelden vast

dat er een significante associatie was tussen de studieresultaten

van 386 vijftienjarigen en hun folaatinname. Voedsel rijk aan

foliumzuur (donkergroene bladgroenten zoals spinazie, sla, kale en

peulvruchten) staan echter niet echt in de top tien van teenagers ...

Misschien kan deze studie hen overtuigen.

r e f e r e n t i eNilsson TK, Yngve A, Böttiger AK, Hurtig-Wennlöf A, Sjöström M. High Folate Intake Is Related to Bet-ter Academic Achievement in Swedish Adolescents. Pediatrics. 2011 Aug;128(2):e358 - 65.

Verleg UW grenzen Bereid u voor op uw beroepserkenning

Vita Opleidingen BV is door de cpiOn (Centrum voor Post Initieel Onderwijs Nederland) geaccrediteerd en opgenomen in het crkBO register (Centraal Register Kort Beroeps Onderwijs)

www.vitaopleidingen.nl

9

6-2011m a r l e e n n y skort

Page 10: Arts, Therapeut & Apotheker

InformatieVoor meer informatie over onze cursussen, de erkende trainers en accreditatie vraagt Voor meer informatie over onze cursussen, de erkende trainers en accreditatie vraagt u vrijblijvend de cursusfolder aan via [email protected]. De cursussen zijn onder u vrijblijvend de cursusfolder aan via [email protected]. De cursussen zijn onder voorbehoud van voldoende deelnemers. Voor de meest actuele informatie kijkt u op voorbehoud van voldoende deelnemers. Voor de meest actuele informatie kijkt u op www.schussleropleidingen.nl.

Een andere manier om met uw gezondheid bezig te zijn is via Schüsslerzouten. De Schüsslerzouten worden ingedeeld in eenvoudig herkenbare nummers van 1 t/m 12. Interessanter is het om te weten welke toepassingen erbij horen. Om een idee te geven welke toepassingsgebieden er zijn volgt hieronder de opsomming met daarvoor het nummer van het Schüsslerzout. Dit is uiteraard een grove indeling van het gebruik.

Bent u geïnteresseerd in het volgen van een cursus Schüsslerzouten? Meld u dan nu aan voor één van onze erkende cursussen. Hieronder vindt u waar en wanneer deze cursussen plaatsvinden.

Het assortiment wordt uitgebreid!In 2012 worden naast de basis Schüsslerzouten ook de aanvullende zouten in het assortiment opgenomen. We kunnen dan de zouten 1 t/m 27 leveren. Vanaf januari 2012 verkrijgbaar als Schüsslerzout TS Products van Pfl üger.Houd onze website in de gaten voor nieuws hierover.

Basispresentatie Dr. Schüssler - 1 avond Geen deelnamekosten. Aanmelden is verplicht.

Datum Thema Plaats/regio Maandag 23 januari Gezin Harderwijk Maandag 30 januari Winter Zuid-Nederland Woensdag 29 februari Voorjaar Midden-Nederland Woensdag 7 maart Gezin Noord-Nederland Maandag 2 april Gezin West-Nederland Donderdag 12 april Voorjaar Noord-Nederland Dinsdag 24 april Praktijk Midden-Nederland Dinsdag 8 mei Zomer Oost-Nederland Maandag 18 juni Gezin West-Nederland

Niveau 1: basiscursus Dr. Schüssler - 2 dagen Kosten: € 180,- inclusief BTW. Geaccrediteerd.

Datum Plaats Vrijdag 20 januari en 3 februari Harderwijk Zaterdag 4 en 11 februari Groningen Woensdag 15 en 29 februari Zuid-Nederland Woensdag 21 maart en 11 april Midden-Nederland Vrijdag 1 en 8 juni Harderwijk

Niveau 2: verdiepingscursus Dr. Schüssler - 3 dagen Totaalkosten: € 275,- inclusief BTW. Geaccrediteerd. Datum Plaats Woensdag 22 februari praktijkdag 1 Harderwijk Woensdag 4 april theoriedag Baarn Woensdag 18 april praktijkdag 2 Harderwijk Woensdag 21 maart praktijkdag 1 Baarn Woensdag 4 april theoriedag Baarn Woensdag 30 mei praktijkdag 2 Baarn Vrijdag 16 maart praktijkdag 1 Rotterdam e.o. Woensdag 4 april theoriedag Baarn Vrijdag 13 juni praktijkdag 2 Rotterdam e.o.

1 Gewrichten2 Botten en tanden3 Weerstand4 Reiniging via onze klieren5 Energie en stresssituaties6 Reiniging algemeen7 Ontspanning8 Vochthuishouding9 Zuur-base balans10 Reiniging via lever en darmen11 Schoonheid12 Bindweefsel en lymfe

TS Products, Harderwijk Infolijn: 0341 - 46 21 46 [email protected]

Schüsslerzouten & Opleidingen

Schüsslerzouten zijn geregistreerd als homeopathisch geneesmiddel.

TSR782-ADV.DRSCHUSSLER.A&A.A4.indd 1 05-12-11 16:03

Page 11: Arts, Therapeut & Apotheker

Huisarts Hans van der Linde had de euvele moed om de

werking van de griepvaccinaties publiekelijk in twijfel te

trekken, en daarnaast te wijzen op belangenverstrengelingen

bij onze notoire (inter)nationale vaccinpushers Coutinho en Osterhaus.

Het RIVM, het instituut met de langste neus van Vernederland,

ontketende tegen deze blasfemerende dissident direct een

bodemprocedure – een gegarandeerde manier om hem financieel te

vernietigen (zie ‘steunfonds’).

Daarop verzochten in een open brief in Medisch contact vier

hoogleraren huisartsengeneeskunde het RIVM om op deze

gerechtelijke schreden terug te keren en in plaats daarvan een

publieke discussie aan te gaan. In Trouw vroeg vervolgens een bont

gezelschap van titels het RIVM om de discussie niet in een juridisch

steekspel te willen smoren. Weten meer mensen dat het Nederlands

recht ook buiten pedo- en jeugdworgzaken volslagen krom is, of

bedoelt men iets anders?

Een openbare griepvaccindiscussie lijkt me overigens nogal zinloos,

zeker wanneer de deelnemers in de ban zijn van de academische

mantra ‘Vaccinaties zijn veilig en effectief ’: zij zullen dan niet

buiten de box – dus werkelijk genuanceerd – kunnen denken en

handelen. Van der Linde zelf benadrukt dat hij niet tegen vaccinatie

is, desgewenst spuit hij zijn patiënten rustig vol met wat hij ziet als

onwerkzame vaccins. Hoe krom is dàt?

Wat mij verontrust, is dat ondertussen het onderwerp, de

(door Cochrane bevestigde) afwezigheid van werkzaamheid

van de griepvaccins, geruisloos is verschoven naar de

belangenverstrengelingen van Coutinho en Osterhaus. Knappe

afleidingsmanoeuvre!

Dat Coutinho niet snapt wat integer is, weten we sinds zijn

omgang in 1985 met bloedmonsters, overgebleven uit ‘zijn’ hepatitis

B-onderzoek in 1982 onder homoseksuelen. Tegen alle afspraken in

had hij deze monsters nooit vernietigd, en bij de opkomst van aids

was hij daarmee zelfs opnieuw gaan experimenteren – zonder informed

consent van de eigenaars en ook zonder anonimisering! In het door

MSD gesponsorde griepvaccindebat in 2010 in De rode hoed viel op hoe

Coutinho op simpele vragen uitsluitend onbevredigende antwoorden

bleef geven, daarbij telkens achteruit stappend in de schaduw van het

overhangend balkon. Toen bij wakkere toehoorders met elk halfzacht

antwoord de irritatie hoger opliep, vluchtte hij vroegtijdig met zijn

aangever Rozendaal lafhartig weg.

Na vele herfstseizoenen vol opruiende TV-reclame over vogelgriep

toonde HoeFloeGoeroe Osterhaus ons in 2009 hoe naadloos hij

weet te switchen naar een volgende profijtelijke ziekteverwekker.

Hoewel ... een vos verliest alleen zijn haren: Osterhaus-adept

Ron Fouchier fröbelde onlangs in de Erasmuscatacomben een

superdodelijk H5N1-vogelgriepvirus bij elkaar. Hoewel het blad Nature

betwijfelt of deze onzalige actie moet worden gepubliceerd, wordt

dit dodenvirus verklaard te zijn gemaakt ‘voor onze bescherming’!

Misschien dat Baxter dit beest wel weer in een seizoensgriepvaccin

wil frommelen... net zoals in 2009!

Het fröbelscenario is, inclusief kromme intentieverklaring, al

oeroud: in 1997 groef patholoog John Hultin voor de tweede keer

onder het Alaska-ijs naar 1918-griepslachtoffers; de eerste keer was

in 1951, maar met dat virusmateriaal werden zijn fretten niet ziek ...

Dankzij de nieuwste supercomputers van Novartis rotzooiden Jeffery

Taubenberger (Armed Forces, dept. of pathology) en Terence Tumpey

(Centers for Disease Creation, CDC) er vanaf 1997 net zo lang lustig

op los met de ontheiligde opgegraven longen van Inuïet matrone

Lucy, tot ze in 2003 het virusgenoom konden publiceren. Kortom,

deze mad scientists spelen een duivels spel: (1) creëer in het lab een

ziekteverwekker, (2) verspreid die [bv. via vaccinaties], (3) hark de

winsten binnen van je vaccins en andere prescriptie farmaceutica, en

(4) laat onbewogen een spoor na van dood en verderf.

Vaccinatie is een miljardenbusiness. Die moet aangezwengeld blijven.

Dus werken griepvaccins, worden Belgische meisjes nu in de klas met

HPV-vaccins overvallen, en jaagt eugeneticaclub GAVI alle meisjes

in de Derde Wereld drie HPV-vaccinatierondes door. Op CNN noemt

sponsor Bill Gates vaccins ‘een middel tot bevolkingsreductie’ (lees:

genocide). Als Gardasil en Cervarix al geen genoomvervuilers zijn

(twee jaar na vaccinatie bevat het bloed van ontvangers HPV-rDNA),

dan zijn het wel sterilisatiemiddelen. Dat is de soft kill.

De hard kill zijn de gecreëerde en in de media doodgezwegen,

doorgaande kankerverwekkende rampen in de Golf van Mexico en

Fukushima.

Griepvaccins zijn een sneeuwvlokje op het topje van de ijsberg. De

RIVM-bodemprocedure is een mind controloperatie. Van der Linde is de

volgende Jomanda ...

ALLES om de profijtelijke valse religie van Jenner en Pasteur veilig te

stellen.

Doodziek word ik daarvan!

R e f e r e n t i e sCoutinho experimenteert: Annet Mooij, Geen paniek! Aids in Nederland 1982-2004). H1N1 manmade, http://www.bibliotecapleyades.net/ciencia/ciencia_influenza31.htm http://sanevax.org/sane-vax-inc-discovers-potential-bio-hazard-contaminant-in-merck’s-gardasil™-hpv-4-vaccine/ http://coupmedia.org/vaccinations/bill-gates-admits-vaccination-population-control-on-cnn-0703 Steunfonds voor van der Linde, http://www.steunhuisartsinproces.nl/

11

column louise’s blik désirée l. röver 6-2011

Page 12: Arts, Therapeut & Apotheker

H ieronder een overzicht van de gerandomiseerde studies bij diverse kwalen, alsmede mechanistische aspecten en een overzicht van de (mij)

bekende interacties met andere nutriënten en een aantal geneesmiddelen.

L-carnitine en alzheimerL-carnitine (2 - 3 gram per dag) vertraagt in vele (zeker tien) gerandomiseerde studies de progressie van alzheimer ondubbelzinnig.3 Hierbij past dat acetyl-L-carnitine een direct gunstig effect op het amyloid-metabolisme heeft.29,65

L-carnitine en impotentieCavallini et al.12 vonden dat dagelijks twee gram acetyl-L-carnitine plus twee gram propionyl-L-carnitine in vergelijking met placebo de potentie verbeterde; zelfs meer dan dagelijks 160 mg testosterondecanoaat. Gentiel et al.10 vonden dat dagelijks twee gram propionyl-L-carnitine bij diabetici de potentiebevorderende werking van sildefanil in vergelijking met sildefanil alleen verbeterde. Gentile et al. vonden in een vergelijkbare situatie met de combinatie van propionyl-L-carnitine, arginine en nicotinezuur een verbetering van het potentiebevorderende effect van vardefanil.In overeenstemming hiermee verhoogt glycine-propionylcarnitine in een dagdosering van 3 gram de stikstofmonoxideniveaus, dit in vergelijking met placebo.13

Ziekte van Peyronie Bij deze ziekte verandert de tunica albuginea van de penis zodanig dat die krom trekt en een gewone erectie niet meer kan. Volgens een gerandomiseerd onderzoek vertraagt L-carnitine de ziekte.14

L-carnitine en neuropathie Acetyl-L-carnitine verminderde in een dagdosering van 500 tot 2000 mg in drie gerandomiseerde dubbelblinde studies neuropathie bij diabetes; er was binnen een jaar ook sprake van zenuwregeneratie.4,5

Patiënten met HIV die nucleoside-reverse-transcriptaseremmers (NRTI’s) gebruiken, kunnen door deze medicatie last van neuropathie krijgen. Binnen 14 dagen blijkt 1000 mg acetyl-L-carnitine (twee keer daags intramusculair toegediend en daarna dagelijks 1000 mg van deze stof oraal) de neuropathie al binnen enkele weken te verminderen.6

Decompressie met extra acetyl-L-carnitine vermindert

Review

Engelber t Valstar | L-carnitine is een stof die het lichaam

met behulp van vitamine C uit de aminozuren lysine en

methionine kan synthetiseren. L-carnitine transporteert de

langere vetzuren het mitochondrion in, waar deze vetzuren

bij oxidatie energie leveren.1 Hoewel het lichaam L-carnitine

kan maken, kan er toch een tekort van optreden, vooral

bij vegetariers.2 Vlees is namelijk een goede bron, ook al is

rood vlees onder een aantal condities minder dan wel niet

aanbevelenswaardig. Daarnaast kan extra carnitine – zoals

verder uit dit artikel zal blijken – van grote betekenis voor de

gezondheid zijn. Een goede bron van carnitine is rood vlees. Echter onder een aantal condities is dat minder aan te bevelen.

L-carnitine

herniaverschijnselen bij ratten sneller dan decompressie alleen.7 Een RCT(8) bij de mens liet zien dat in geval van hernia dagelijks 600 mg liponzuur de behoefte aan pijnstillers sterker doet dalen dan 1180 mg acetyl-L-carnitine per dag. De onderzoekers kennen overigens aan acetyl-L-carnitine wel een therapeutisch effect toe. Mijn standpunt is dat het nut van acetyl-L-carnitine bij hernia niet voor wat betreft de mens niet echt bewezen is.Voorts zijn er aanwijzingen dat acetyl-L-carnitine neuropathie tegengaat, met name wanneer die door taxol of cisplatinum veroorzaakt wordt.9 Iets soortgelijks lijkt voor L-carnitine in relatie tot vincristine te gelden.74 Expertise in mijn praktijk wijst er ook op dat acetyl-L-carnitine de neuropathie door bortezomib tegengaat.

Diabetes type 2 L-carnitine in een dosering van twee gram per dag plus dagelijks 10 mg sibutramine in vergelijking met 10 mg sibutramine alleen blijkt bij patiënten met diabetes type 2 te leiden tot gewichtsverlies; de HbA1c daalt en nog vele andere minder belangrijke parameters veranderen in gunstige zin.18 L-carnitine (2 gram per dag) samen met orlistat verbetert bij patiënten met diabetes type 2 gewicht, lipiden- en glycemisch profiel meer dan orlistat alleen doet.20,21 Molfino et al.23 vonden dat calorierestrictie bij diabetes type 2 de insulinegevoeligheid verbetert (niet verbazingwekkend) en dat dagelijks twee keer twee gram L-carnitine dit resultaat nog verbeterde. Als monotherapie in een dagdosering van slechts drie gram had L-carnitine bij dergelijke patiënten op de insulinegevoeligheid echter geen effect.66 Zie ook Rahbar et al.:102 drie keer daags 1 gram L-carnitine verlaagt de nuchtere bloedglucose. Kortom: voor patiënten met diabetes type 2 is carnitine overall gezien aan te raden. Referentie (45) bevestigt dit nog eens ten overvloede!

Diabetes type 1 Boss et al.22 vinden in een RCT met diabetes type 1 een mindere stijging het intramyocellulaire L-carnitine dan in geval van euglycemia: dit pleit ervoor ook patiënten met diabetes type 1 extra L-carnitine te adviseren.Bij prediabetes heeft dagelijks drie gram acetyl-L-carnitine-arginaat geen effect op de klassieke diabetesvariabelen. Wel stijgt de nitraat/nitriet-ratio in het bloed,60 wat mij niet als ongunstig voorkomt. Bij gezonden die een forse extra suikerbelasting krijgen, blijkt dagelijks 2 - 4 gram L-carnitine de verwerking van de extra glucose wel te vergemakkelijken,116 een resultaat dat past in het gunstige profiel van L-carnitine bij (pre)diabetes.

12

suppletie

Page 13: Arts, Therapeut & Apotheker

Rol L-carnitine bij hart- en vaatziekten L-carnitine in een dagdosering van 1500 mg blijkt bij patiënten met een mild hartfalen in het verleden en diastolische disfunctie heilzaam voor het hart. Vele cardiologische variabelen verbeteren, maar ook klinisch is het effect duidelijk: de dyspnoe neemt duidelijk af;35 zie ook (135). Retrospectief onderzoek wijst ook op een gunstig effect van L-carnitine bij kindercardiomyopathie.90

Anand et al.113 vonden bij patiënten met congestive heart failure een gunstig effect van propionyl-L-carnitine (1,5 mg per kg lichaamsgewicht per dag) op de inspanningscapaciteit, maar ook op andere cardiovasculaire variabelen. Zie ook (126), (127) en (128).Persico et al.123 vonden duidelijke aanwijzingen dat propionyl-L-carnitine de genezing van beenzweren samenhangend met een slechte circulatie bevordert.Voorts blijkt L-carnitine plus simvastatine in vergelijking met simvastatine bij patiënten met diabetes type 2 naast de glucose ook de triglyceriden te verlagen alsmede apo-B, Lp(a) en apo(a), terwijl het HDL significant steeg.46 Kortom bij hart- en vaatziekten is L-carnitine ook van belang om het lipidenprofiel te verbeteren! Zie ook (107). Daarbij bevestigden Sirtori et

al.110 nog eens het Lp(a)-reducerende effect van L-carnitine bij risicopatiënten.Bij patiënten met perifere arteriële ziekte en in een eindstadium van nierziekte blijkt drie keer per week i.v. 600 mg propionyl-L-carnitine in vergelijking met placebo, het homocysteïne te verlagen en de hemodynamische flow te verbeteren.87

Levo-propionyl-L-carnitine blijkt in doseringen van grammen per dag de loopcapaciteit bij ernstige claudicatio intermittens te helpen verbeteren;37 zie ook de referenties (49), (58) en (95). Bij gezonde personen blijkt dagelijks twee gram L-carnitine-L-tartraat de vaatfunctie (flow mediated dilatation) na een vetrijke maaltijd te verbeteren.41 Dierexperimenteel zijn er aanwijzingen, dat L-carnitine de bloeddruk verlaagt (zie ook onder interacties). Dierexperimenteel onderzoek wijst er ook op dat L-carnitine anti-arithmische effecten heeft.63

L-carnitine blijkt bij de mens inderdaad in een dosering van zes gram per dag ook duidelijke anti-aritmische effecten te hebben.134

Bij patiënten die dialyseren en statines gebruiken, blijken co-enzym Q10, L-carnitine en de combinatie van de twee de lipoproteine(a)-niveaus te verlagen.55 Bij hemodialysepatiënten blijkt L-carnitine in een dosering van reeds 15 mg per kg lichaamsgewicht, drie maal per week, naast het cholesterol ook de triglyceriden te verlagen.76 Alles tezamen wijst er toch wel heel duidelijk op dat L-carnitine ook expliciet goed is voor hart en bloedvaten! Daarbij komt dat L-carnitine en afgeleiden ook gunstig zijn bij het acute hartinfarct. Het beloop is bij doses van 2 tot 9 gram per dag aantoonbaar gunstiger. Of er ook een verlaging van de sterfte optreedt, is evenwel nog niet duidelijk.129-133 Bij hartfalen door dilaterende cardiomyopathie blijkt dagelijks twee gram L-carnitine wel de sterfte te verlagen.136

Carnitine en alcoholMalaquarnera et al.27 vonden bij patiënten met een minimale hepatische encephalopathie (vaak bij patiënten met een goed gecompenseerde levercirrhose) met twee keer twee gram acetyl-L-carnitine per dag in vergelijking met placebo een vermindering van depressies, meer energie en een verbetering van het algemeen welbevinden. L-carnitine (1 - 3 gram per dag

intraveneus) blijkt in een dubbelblinde RCT bij (ex)alcoholisten ook werkzaam tegen onthoudingsverschijnselen: anhedonie, melancholie en andere negatieve verschijnselen zijn door carnitine minder.33

Hepatische encephalopathie komt vaak als complicatie bij (oud)alcoholisten voor: dagelijks twee gram acetyl-L-carnitine verbetert de situatie in vergelijking met placebo aantoonbaar. De mentale en fysieke vermoeidheid nemen af en de lichamelijke activiteit neemt toe.36 In geval van een hepatische coma samenhangend met levercirrhose (en dus in een aantal gevallen ook met alcoholabusus samenhangend) blijkt acetyl-L-carnitine naast BCAA (branched chain amino acids) in vergelijking met BCAA alleen de neurologische symptomen te verminderen alsook de ammoniakspiegel te verlagen.62

L-carnitine is derhalve nuttig voor alcoholisten; ook voor de behandeling van andere ziekten die met alcoholmisbruik te maken hebben (onder andere dus ook hart- en vaatziekten: zie terug).

L-carnitine bij vermoeidheid, sport en dergelijkeBij actieve gezonde mensen blijkt 1,8 gram L-carnitine per dag in vergelijking met een placebo fitheid/vermoeidheid niet te beïnvloeden.50 Dagelijks één of drie gram glycyl-propionyl-L-carnitine verbetert het carnitinegehalte in spieren bij mensen die aeroob of meer anaeroob oefenen, niet.81 Jacobs et al.82 vinden evenwel met dagelijks 4,5 gram propionyl-L-carnitine een verlaging van het spier-L-carnitinegehalte, maar tegelijk een stijging van de piekbelasting die zij kunnen leveren. Jacobs en Goldstein(83) vinden in een gerandomiseerd onderzoek met propionyl-L-carnitine met 1,5 gram per dag een hogere anaerobe werkcapaciteit, maar met een hogere dosis L-carnitine weer een vermindering daarvan. Vecchiet et al.125 vinden bij redelijk getrainde mannen met twee gram L-carnitine per dag in vergelijking met placebo een toename van de maximaal haalbare sportinspanning.Dagelijks twee gram L-carnitine (tartraatvorm) bevordert het herstel na squashen.112

Iyer et al.111 vinden in een RCT met placebo bij patiënten met angina pectoris, bij een dosering van twee gram L-carnitine per dag na drie maanden, een verbetering van de inspanningstolerantie. Cherchi et al. hadden iets dergelijks al veel eerder gevonden.119

Malquernera et al.73 vinden met dagelijks twee gram L-carnitine per dag in vergelijking met placebo, bij honderdplussers (!) een verlaging van het lichaamsvet, meer spiermassa, minder vermoeidheid en een verbetering van de cognitieve functies.Bij patiënten die vanwege kanker chemo krijgen en die niet anemisch zijn, lijkt L-carnitine vermoeidheid door de chemo tegen te gaan;56 een RCT is evenwel nodig om dit vermoeden verder te onderzoeken.In een niet-vergelijkend onderzoek bij patiënten met β-thalassemie bleek dagelijks 50 mg L-carnitine de hartfunctie en dergelijke te verbeteren, maar wat vooral belangrijk is de transfusiebehoefte te verminderen.98

Ook bij hemodialysepatiënten blijkt L-carnitine (twee gram intraveneus, 24 weken lang) de conditie in vergelijking met placebo te verbeteren.114

Bij sporters blijkt glycine-propionyl-L-carnitine (één gram of drie gram per dag) in vergelijking met placebo de malondialdehyde in rust te verlagen, maar tijdens het sporten was er hierop geen duidelijk effect; ook niet op andere stress-markers.99 Het herstel lijkt evenwel wel bevorderd te worden:

13

6-2011

Page 14: Arts, Therapeut & Apotheker

De experimenten en recente wetenschappelijke publicaties (New Scientist 12 januari 2011) van de Franse viroloog en Nobelprijs winnaar Luc Montagnier, hebben het onomstotelijke bewijs geleverd van de theorie waarop NES scan technologie en toegepaste remedies (Infoceuticals) werken.

NES HealthIs gebaseerd op het principe dat energie en informatie onze biologie besturen. Vanuit steeds meer wetenschappelijke invalshoeken wordt er vastgesteld dat er een regulerend energie- en informatieveld binnen het fysieke lichaam bestaat dat voorbij celniveau opereert. Bij NES Health noemen we dit het menselijk lichaamsveld. (Human Body Field).

Gedurende bijna dertig jaar heeft de Australiër Peter Fraser de structuur en functies van dit veld onderzocht. In zijn onderzoek ontrafelde Fraser een systeem van dynamisch gestructureerde energie- en

Disclaimer: Producten van NES Health, behandelen of genezen ziekten niet. Neem bij medische klachten altijd contact op met uw medisch specialist. NES en haar claims zijn niet door overheidsinstanties of reguliere organisaties onderzocht.

Is er een relatie tussen klachten en emotionele blokkades?

informatievelden die het fysieke lichaam informeren en de fysiologie reguleren. Fraser vond correlaties tussen duizenden lichaamsveld functies en het fysieke lichaam. Daarmee bereikte hij voor het eerste een integratie tussen de eeuwenoude Chinese geneeskunde en de hedendaagse biologie, anatomie en fysiologie. Uit deze theoretische benadering is NES ProVision voortgekomen.

Meer weten?Bezoek onze stand (AT&A congres)Bel ons hoofdkantoor +31 464 113 410stuur een mail naar [email protected] of kijk op www.neshealth.com

NES Health BVWolfhagen 756365 BM Schinnen T 0031 464 113 410F 0031 464 360 301

Benieuwd naar de emotionele achtergrond of oorzaken van de klachten van uw cliënten?Maak kennis met NES ProVisionHet systeem dat de zwakste schakels in het lichaamsveld van uw cliënten vast kan stellen.

Benieuwd naar de emotionele achtergrond of

WT_Nes_Adv_A4 AT&A 01.indd 1 08-05-11 17:06

Page 15: Arts, Therapeut & Apotheker

zie de eerder genoemde referentie (111). Duidelijk is dat extra L-carnitine vooral bij ouderen, wier inspanningstolerantie niet optimaal is, zondermeer is aangewezen.

L-carnitine en bestaande kankerEr zijn duidelijke aanwijzingen dat carnitine ook antikankeractiviteit heeft. Zo blijkt L-carnitine op verschillende manieren in vitroapoptosis bij leverkankercellen te kunnen induceren.44 L-carnitine vermindert in vitro de arginaseactiviteit in borstkankercellen en doet tegelijkertijd het NO-gehalte stijgen, met als bijkomend verschijnsel minder mitoses.57 Zie ook mijn boek ‘Voedingsinterventie bij kanker’ (ISBN 978 90 4940 009 5): NO echter kan dan weer angiogenese bevorderen. Nader goed uitgevoerd in vivo-onderzoek zal moeten uitwijzen of L-carnitine an sich echt therapeutische consequenties heeft bij (borst)kanker. Bij kankerpatiënten komt een carnitine-deficiëntie vaak voor.121 In een RCT met placebo blijkt 0,5 tot 2 gram L-carnitine per dag de vermoeidheidsklachten bij kankerpatienten echter niet te verminderen.124

L-carnitine vermindert in een dosering van 1000 mg per dag in een gerandomiseerd onderzoek de kans op cardiologische problemen bij behandeling met interleukine 2.115

Palmitoyl-L-carnitine blijkt althans in vitro differentiatie van neuroblastomacellen te bevorderen.79

L-carnitine en spermakwaliteitL-carnitine verhoogt in een dagdosering van slechts 25 mg bij mannen met onbegrepen onvruchtbaarheid het aantal zaadcellen in het sperma alsmede de beweeglijkheid.15 Wang et al.16 vonden bij mannen met asthenospermie met dagelijks twee gram L-carnitine naast extra vitamine E in vergelijking met alleen extra vitamine E in het sperma een toename van het aantal spermiën alsmede een toename van hun beweeglijkheid. De vrouwen van de ‘carnitine-mannen’ werden bovendien significant vaker zwanger!

Carnitine en difterieRamos et al.177 vonden bij patiënten met myocarditis veroorzaakt door de difteriebacterie, door suppletie met DL-carnitine (100 mg per kg lichaamsgewicht vier dagen lang) een beter resultaat dan met reguliere behandeling alleen: minder heart failure, minder pacemakerimplantaties en een lagere sterfte. Dezelfde groep vond in een RCT bij kinderen dat dezelfde dosering met dezelfde vorm van carnitine in geval van difterie ook de kans op het krijgen van myocarditis verlaagde.118

Andere effecten van L-carnitineIn een RCT blijkt L-carnitine in een dagdosering van twee keer één gram per dag non-alcoholische steatohepatitis in vergelijking met een placebo te verminderen.28 L-carnitine heeft een vergelijkbaar gunstig effect bij patiënten met chronische hepatitis C, die met α-interferon en ribavarine worden behandeld en last hebben van steatose in de lever.69

Bij prematuren blijkt L-carnitine het resultaat van bètamethason met betrekking tot het respiratoir distress-syndroom (RDS) aanzienlijk te verbeteren: minder RDS en een lagere sterfte.120

Bij hiv-patiënten, die met zidovudine en didanosine worden behandeld, gaat L-carnitine in een goed vergelijkend onderzoek apoptose van witte bloedcellen door het aids-virus tegen.109

Bij hemodialysepatiënten blijkt intraveneus gegeven

L-carnitine (20 mg per kg lichaamsgewicht drie keer per week) in vergelijking met niets extra de longfunctie te verbeteren.49 De onderzoekers hebben geen verklaring; ik denk dat die in de energiestofwisseling gezocht moet worden. Rathod et al.88 spreken dit resultaat zeker niet tegen: zij vinden met een vergelijkbare dosering bij hemodialysepatiënten een duidelijke verbetering van de kwaliteit van leven; zie ook referentie (93). Voorts blijkt L-carnitine (drie keer per week 600 mg propionyl-L-carnitine intraveneus, twaalf maanden lang) bij patiënten met een perifeer vaatlijden, die moeten gaan dialyseren, de hemodynamische flow en het oxidatieve profiel te verbeteren.94

Dagelijks 50 mg L-carnitine per kg lichaamsgewicht per dag leidt bij autisten na drie maanden in vergelijking tot placebo, tot een vermindering van de ziektesymptomen.59

Acetyl-L-carnitine blijkt in een dosering van 500 - 1500 mg per dag bij ADHD geen effect te hebben, ook niet als aanvulling op methylfenidaat!76

In een celkweekmodel lijkt de combinatie van alfaliponzuur en acetyl-L-carnitine de ontwikkeling van parkinson te remmen.75

Acetyl-L-carnitine blijkt in een dosering van twee gram per dag in een RCT de onthoudingsverschijnselen van een opiaatverslaving in vergelijking met een placebo duidelijk tegen te gaan.64

Bij ratten blijkt L-carnitine zowel lokaal geappliceerd als oraal de wondgenezing te bevorderen; mogelijk is het ook hier een energiekwestie.51

Cetinkaya et al.91 vonden dat L-carnitine bij proefdieren de gevolgen van door azijnzuur veroorzaakte colitis reduceert: minder reductie van gereduceerd glutathion, hogere superoxidedismutase-niveaus, terwijl de malonaldehyde- en myeloperoxidasespiegels daalden. De verlaging van de catalasespiegel werd echter door L-carnitine niet tegengegaan. Kortom L-carnitine zou wel eens interessant kunnen zijn bij de behandeling van ulceratieve colitis. Laat nu een recent gerandomiseerd dubbelblind onderzoek reeds van één gram propionyl-L-carnitine per dag bij ulceratieve colitis een significante werking zien!92

L-carnitine (twee gram per dag, zes weken lang) blijkt in een placebogecontroleerde trial bij patiënten met COPD de inspanningstolerantie bij intensief trainen te verbeteren.93

L-carnitine (wel zes gram per dag, twee weken lang) leidt bij hiv-patienten, die zidovudine kregen, tot een daling van de triglyceriden , β-2-microglobuline en de tumornecrosisfactor; metabool en immunologisch treden er bij dergelijke patiënten dus duidelijke verbeteringen op.Schols et al.103 vonden dat drie keer één gram L-carnitine per dag bij patiënten met Friedreichse ataxie de afwijkende hartfunctie verbetert, maar de ataxie niet. Het gunstige effect op het hart was te verwachten.De combinatie van acetyl-L-carnitine, omega-3-vetzuren en Q10 verbetert in vergelijking met placebo leeftijdsgebonden maculadegeneratie:104 500 mg acetyl-L-carnitine, 30 mg Q10 en drie keer vette vis per week hebben al een substantieel effect.Bij proefdieren blijken zowel N-acetylcysteïne als acetyl-L-carnitine gehoorverlies door te veel lawaai te verminderen.105

Andere (mogelijk) relevante mechanismen en feitenZoals eerder geschetst in dit artikel verbetert L-carnitine de spermiënproductie en bevordert het hun beweeglijkheid. Het lijkt erop dat hierbij een antioxidatief/anti-inflammatoir effect van L-carnitine van belang is.17 Aangezien voor het handhaven van antioxidantsystemen energie nodig is zou het volgens mij

1515

6-2011suppletie

Page 16: Arts, Therapeut & Apotheker

indirect toch om een verbeterde energieproduktie (dankzij L-carnitine uiteraard) kunnen gaan.L-carnitine vermindert in geval van diabetische nefropathie de schade aan podocyten zoals dit laat aanzien door een betere glucoseopname van de cellen;24 ik denk dat die cellen zo aan meer energie komen waardoor hun antioxidantsystemen beter werken.Bij ratten blijkt L-carnitine-deficiëntie het ontstaan van kanker door di-ethylnitrosaminen te bevorderen.30 Mogelijk speelt wederom een energietekort en daardoor falende antioxidantsystemen een rol. Dat bescherming tegen het ontstaan van leverkanker bij proefdieren loopt via bescherming van de mitochondriën, past uitstekend in dit plaatje!L-carnitine kan overigens zelf ook efficiënt radicalen vangen en metaalionen cheleren:31,32 die twee eigenschappen zijn vermoedelijk de belangrijkste redenen waarom L-carnitine bij proefdieren door ethanol geïnduceerde stress tegengaat en het in

vitro retinacellen tegen oxidatie beschermt.53

L-carnitine blijkt in Sertolicellen de expressie van eiwitten betrokken bij de regulatie van de glucoseopname en de activiteit van de insulinegroeifactor, te bevorderen.70 Wellicht ligt hier het gunstige effect van L-carnitine op de mannelijke vruchtbaarheid.Bij mensen met coeliakie komt vaker een laag L-carnitine voor;101 binnen de groep van coeliakiepatiënten was er evenwel geen duidelijke relatie tussen de ernst van de coeliakie en de L-carnitinespiegel. Toch pleit dit voor de suppletie van L-carnitine bij dergelijke patiënten.

Diverse interactiesModelmatig onderzoek maakt aannemelijk dat omeprazol interfereert met het transport van L-carnitine;19 L-carnitine moet natuurlijk wel kunnen komen waar het wezen moet!Bij jonge ratten blijkt L-carnitine schade aan de testikels door etoposide te beperken.43

L-carnitine gaat bij de rat apoptose van hartcellen door doxorubicine tegen: hierdoor geeft doxorubicine bij de rat minder bijwerkingen.25 Bij patiënten die ifosfamide of doxorubicine of cisplatinum krijgen, daalt de carnitinespiegel en dit correleert sterk met vermoeidheidsklachten;26 zie ook ‘L-carnitine en vermoeidheid’. Een nadeel van L-carnitine is dat het de productie van het heatshockproteïne lijkt te vergroten;84 in geval van hyperthermie is extra L-carnitine derhalve gecontra-indiceerd!Bij patiënten met een uitgezaaide nierkanker blijkt L-carnitine in een RCT de bijwerkingen op de spieren van het middel Aplidin niet tegen te kunnen gaan.61

L-carnitine blijkt bij proefdieren de toxische effecten van bestraling op de nieren te verminderen.48 Verder blijkt carnitine in celkweek apoptose en myelosuppressie van gezonde beenmergcellen tegen te gaan.72

L-carnitine blijkt bij muizen de neurotoxiciteit van metamfethamines tegen te gaan; vermoedelijk door vermindering van de mitochondriale disfunctie (daar maak ik van: antioxidatie en een betere energiewinning met daardoor eveneens een betere regulering van de antioxidatie.78

L-carnitine blijkt neuro-2a-cellen in vitro tegen toxische effecten van nikkel te beschermen, door een ondersteunend effect op het mitochondrion.34 Kortom L-carnitine zou wel eens van belang kunnen zijn om in zijn algemeenheid het zenuwstelsel tegen te veel nikkel te beschermen. Interessant is ook dat acetyl-L-carnitine in de verouderende rattenhersenen naast haemoxygenase 1 ook het heatshockproteïne en

superoxidedismutase 2 doet toenemen. Dit gaat gepaard met hogere niveaus van gereduceerd glutathion.68

Bij ratten blijkt extra L-carnitine ook de cadmiumtoxiciteit te verlagen.47

Goto et al.39 vonden bij hogere carnitineniveaus een geringere verstoring van de leverfuncties (de transaminases weken af; soms was zelfs het ammoniak verhoogd). Voorts is aangetoond dat een ernstige leverfunctiestoornis, zodanig dat er sprake is van een fors verhoogd ammoniak, goed reageert op 50 mg L-carnitine per kg per 8 uur en dat drie keer achter elkaar.38

Bij ratten blijkt L-carnitine de bloeddruk te verlagen door vermindering van ontstekingsverschijnselen en ook door vermindering van de angiotensine-2-productie en een vermindering van de effecten van angiotensine 2.40 Carnitine blijkt in een modelsysteem bijvoorbeeld de door angiotensine-2-geïnduceerde proliferatie van hartfibroblasten te remmen.42 L-carnitine blijkt bij proefdieren de cardiotoxiciteit van antimoon (gebruikt tegen leishmaniasis bij de mens) te verminderen; kennelijk werkt het de oxidatieve stress van antimoon tegen.67 Carnitine blijkt door inductie van het enzym haemoxygenase 1 de respons op erythropoëtine te verbeteren.54 Kortom deze interacties van carnitine bevestigen de gunstige rol van deze stof ten aanzien van hart en bloedvaten!L-carnitine en magnesium bevorderen de productie van foetaal hemoglobine en stabiliseren de membraan van de erythrocyt. In een gerandomiseerd onderzoek bij patiënten met thalassemia intermedia werd ofwel hydroxyureum alleen (groep A), ofwel hydroxyureum plus L-carnitine (groep B), ofwel hydroxyureum met magnesiumchloride (groep C) dan wel hydroxyureum met L-carnitine plus magnesiumchloride gegeven (groep D). In de groepen B, C en D steeg het Hb. Ook de hartfunctie verbeterde in de drie groepen B, C en D.Niet L-carnitine, maar wel acetyl-L-carnitine en propionyl-L-carnitine blijken bij de rat de maagzuursecretie te kunnen bevorderen.86 De relevantie hiervan is voor de rat en zeker voor de mens (mij althans) niet bekend. Extra choline blijkt bij de het Guinese biggetje, maar ook bij de mens de L-carnitinestatus te verbeteren.89 Bij de eerste is een lagere uitscheiding en zijn hogere spierspiegels aangetoond, terwijl bij de mens een verlaagde uitscheiding van L-carnitine bij extra choline op hetzelfde wijst (ook al is dan de serumspiegel lager; zie [108]). Een en ander wordt wel bij zeer hoge doses choline gevonden: de mensen kregen bijvoorbeeld 20 mg per kg lichaamsgewicht (per dag). Zeer merkwaardig is het feit dat onderzoek laat zien dat L-carnitine in vitro de opname van T3 door celkernen van verschillende typen cellen wordt geremd;85 dit lijkt vanwege de hoge in vitrospiegel van L-carnitine als een in vitroartefact afgedaan te kunnen worden. Toch is dat niet zo. Dezelfde groep(122) vond in een RCT met placebo een vermindering van de symptomen van iatrogeen hyperthyreoïdisme. Mogelijk is L-carnitine zinvol als ondersteunend middel ter behandeling van hyperthyreoïdie. L-carnitine, maar ook acetyl-L-carnitine versterken de ontgiftende werking van endogeen ornithine jegens ammoniakintoxicatie.96 Een extra reden voor extra L-carnitine bij een zeer slechte leverfunctie!Acetyl-L-carnitine remt door een interactie met vitamine B3 de afbraak van alcohol door alcoholdehydrogenase, met als gevolg een tragere vorming van aceetaldehyde.97 Daar aceetaldehyde voornamelijk voor het dronken-zijn verantwoordelijk is, word je zo minder snel dronken. Vergis je echter niet, alcohol an sich is niet onschadelijk en je moet wel alle alcohol afbreken (met deze gegevens klopt het dat Aziaten, die aceetaldehyde meestal

1616

6-2011suppletie

Page 17: Arts, Therapeut & Apotheker
Page 18: Arts, Therapeut & Apotheker

p r o d u c t i n f o r m a t i e

Steeds meer belangstelling voor oeroud Indiaans recept

De geschiedenis van

Flor•Essence® gaat vele jaren

terug. De Canadese Ojibwa-

Indianen bestudeerden het

gedrag van zieke en gewonde

dieren en leerden dat bepaalde

kruiden helende krachten

hebben. In 1922 geeft een

Ojibwa-Indiaan een mengsel

van acht kruiden aan een

kankerpatiënte. Dankzij dat

kruidenaftreksel hervindt

haar lichaam zijn evenwicht

en geneest het zichzelf. Het

buitengewone mengsel werd

Flor•Essence® genoemd.

Flor•Essence® is een

kruidenmengsel getrokken uit

acht verschillende kruiden:

grote klis, schapenzuring, rode

iep, Russische rabarber, witte

waterkers, bruinalg, gezegende

distel en rode klaverbloesem.

U kunt Flor•Essence® gerust

gebruiken in combinatie met

andere therapieën of indicaties.

Duizenden mensen over de

hele wereld ondervonden

reeds de heilzame werking

van de kruiden en werden

weer gezond, zonder nadelige

bijwerkingen.

Flor•Essence® is wellicht het

oudste voedingssupplement

dat we kennen. Niet voor niets

zijn er talloze artikelen over

gepubliceerd en is er zelfs een

boek over geschreven.

Flor•Essence® wordt veel

voorgeschreven door

Moermanartsen en in de niet-

toxische tumortherapie.

i n f o r m a t i e

Special Health Product

moeilijker afbreken, juist sneller dronken worden). Extra vitamine B12 per injectie blijkt bij ratten de L-carnitine-spiegel van de lever te verhogen;106 precieze interactie en implicaties zijn echter onduidelijk.

SamenvattingL-carnitine blijkt in een dagdosering van 2 - 3 gram overduidelijk de progressie van alzheimer te vertragen. Dagelijks vier gram acetyl-L-carnitine dan wel twee gram propionyl-L-carnitine blijken het potentiebevorderende effect van sildefanil en andere soortgelijke middelen te versterken.L-carnitine blijkt de progressie van de ziekte van Peyronie te remmen.L-carnitine blijkt in een dosering van 0,5 tot 2 gram per dag bij uiteenlopende vormen van neuropathie heilzaam, zoals in geval van neuropathie samenhangend met een hernia (alleen bij ratten bewezen), diabetes en hiv-medicatie. Er zijn ook aanwijzingen dat L-carnitine neuropathie door cisplatinum en vincristine tegengaat.L-carnitine in een dagdosis van 3 - 4 gram verbetert bij patiënten met diabetes type 2 de glucosetolerantie.Bij hart- en vaatziekten blijkt dat 1500 mg L-carnitine per dag bij mild hartfalen de dyspnoe vermindert. In geval van congestief hartfalen verbetert 1,5 mg propionyl-L-carnitine per kg lichaamsgewicht per dag de inspanningscapaciteit. L-carnitine verbetert ook ondubbelzinnig het lipidenprofiel! L-carnitine blijkt ook bij hemodialysepatiënten de longfunctie (en de hemodynamische flow) te verbeteren. L-carnitine (twee gram per dag) verbetert ook de longfunctie bij COPD-patiënten.L-carnitine is overigens bij ouderen met een niet-optimale inspanningstolerantie aangewezen. Voorts is carnitine (twee gram acetyl-L-carnitine per dag) ook gunstig in geval van levercirrhose (samenhangend met eerder alcoholgebruik).L-carnitine (twee gram per dag) verhoogt bij mannen met asthenospermie de kans dat zij nageslacht genereren.L-carnitine lijkt de kans op myocardtis in geval van difterie te verlagen en het beloop een door myocarditis gecompliceerde difterie in gunstige zin bij te stellen.L-carnitine (500 mg per dag ongeveer) blijkt in combinatie met Q10 en omega-3-vetzuren de leeftijdsafhankelijke maculadegeneratie te verbeteren.Andere effecten: dagelijks twee keer een gram L-carnitine blijkt gunstig bij niet door alcohol veroorzaakte leversteathose. Bij prematuren wordt het RDS tegengegaan en bij hiv-patiënten wordt apoptose van lymfocyten tegengegaan. Eén gram propionyl-L-carnitine vermindert ernst colitis ulcerosa en dagelijks twee gram acetyl-L-carnitine vermindert bij opiaatverslaafden de behoefte aan opiaten. Voorts heeft L-carnitine anti-aritmische effecten; het verbetert de doorbloeding in geval van claudicatio intermittens. Voorts is het beloop van een hartinfarct door L-carnitine gunstiger (2 - 9 gram per dag) en wordt de sterfte door hartfalen vanwege dilaterende cardiomyopathie zelfs verlaagt! Overall wijst onderzoek erop dat carnitine de veroudering remt: acetylering van relevante mitochondriale eiwitten wordt bevorderd met als gevolg een specifieke toename van mitochondriale genexpressie en dito een beter functioneren van de ademhalingsketen, en zo remming van de veroudering.52 Vanwege al deze gunstige effecten en mijn eigen gezondheidsprofiel gebruik ik zelf twee keer 500 mg acetyl-L-carnitine per dag.

r e f e r e n t i e swww.ata.nl/verhaal/l-carnitine-een-review

1818

6-2011suppletie

Page 19: Arts, Therapeut & Apotheker

Investeer in je weerstand

X-Factor boterolie, vloeibaar en in capsulesBetere opname van mineralen, verhoging van de weerstand, goed voor soepele spieren, pezen en

gewrichten

Blue Ice Fermented Cod Liver Oil capsulesKrachtige ondersteuning van het immuunsysteem en een gunstige invloed op het hart, bloed(vaten),

cholesterol en gewrichten

Blue Ice Fermented Skate Liver Oil capsulesSterke antioxidant, stimuleert en activeert het

immuunsysteem, levert bouwstoffen voor vitale hormonen en is goed voor de aanmaak van kraakbeen

Blue Ice™ Royal Therapeutics capsulesSuperieure gefermenteerde levertraan. Met een

optimale samenstelling van vitamine D en A.

Tel: 0541-292975 Fax: 0541-292965 Mail: [email protected] HOLOMED NEDERLAND BVO O T M A R S U MLid Neprofarm

Project1:Opmaak 1 25-07-2008 11:24 Pagina 1

Holomed Nederland, exclusief leverancier van gefermenteerde oliën.

Page 20: Arts, Therapeut & Apotheker

F osfatidylserine is het meest voorkomende fosfolipide in de hersenen. Experimenteel onderzoek heeft aangetoond dat fosfatidylserine de leeftijdsgebonden

schade aan neuronen kan verminderen. Klinische studies laten zien dat voedingssuppletie met fosfatidylserine bepaalde aspecten van het geheugen kan verbeteren.

Fosfatidylserine en hersenen

Fosfatidylserine (PS) is een membraanfosfolipide dat in alle lichaamscellen voorkomt. De hoogste concentraties bevinden zich in het centrale zenuwstelsel, waar het tevens het meest voorkomende fosfolipide is. Dit duidt op het specifieke belang van PS voor de functie van hersencellen.In neuronen speelt PS een essentiële sleutelfunctie bij talloze membraangerelateerde celfuncties, waaronder communicatie tussen neuronen, signaaltransductie en regulatie van celgroei. Verder beïnvloedt PS de respons op een ontsteking en werkt het onder bepaalde omstandigheden als een antioxidant.1,2,3 In tegenstelling tot andere fosfolipiden heeft PS een negatieve lading. Dat speelt een belangrijke rol onder meer bij de interactie met enkele regulerende proteïnen. Het merendeel van het onderzoek naar het effect van PS-suppletie is gericht op cognitieve functies, met name op het geheugen bij ouderen. De bevindingen wijzen erop dat de respons op suppletie met fosfatidylserine het sterkst is bij beginnende stadia van geheugenstoornissen. In beginfases met milde geheugenproblemen kan PS nog bijdragen aan het herstellen of verminderen van schade aan neuronen.

Voedingssuppletie met PS kan het geheugenaspect verbeteren dat meestal het eerst achteruitgaat bij beginnende dementie: het kunnen opslaan, vasthouden en na een bepaalde tijd weer kunnen oproepen van informatie.2

Werkingsmechanisme

De werking van fosfatidylserine is vooral gelegen in de verbetering van structurele veranderingen bij ouder wordende neuronen, en niet zozeer in veranderingen van metabole functies. Dat blijkt uit diverse experimenten met proefdieren.3

Verschillende werkingsmechanismen spelen een rol bij de noötrope (= het cognitieve vermogen stimulerend) eigenschappen van PS en de verbetering van geheugenfuncties:1,3

▶ Verbetering van communicatie tussen neuronen: ▹ stimulering van excitabiliteit van neuronen ▹ regulatie van secretie van neurotransmitters (acetylcholine, dopamine en noradrenaline)

▶ Invloed op het energiemetabolisme ▶ Neuroprotectieve werking:

▹ instandhouding van de interne celstructuur (cytoskeleton) ▹ verhindering van oxidatieve schade aan neuronen ▹ remming van lipideperoxidatie van membraanfosfolipiden bij ontstekingsprocessen

▹ remming van de vorming van vrije radicalen bij veroude-ringsprocessen

Naast de hierboven genoemde eigenschappen kan remming van de afgifte van cortisol door stress eveneens een rol spelen bij

Fosfatidylserine als geheugensteuntje

Simon de Waard | De achteruitgang van het geheugen is een normaal verschijnsel bij het ouder worden. Bij het vorderen van

de leeftijd treden er in hersencellen (neuronen) verschillende structurele en functionele veranderingen op. Beschadigingen

aan celmembranen en veranderingen in de samenstelling van membraanfosfolipiden hebben belangrijke gevolgen voor het

functioneren van neuronen. De neurochemische veranderingen die ermee samenhangen hebben een negatieve invloed op het

geheugen en andere cognitieve functies.

20

analyse

Page 21: Arts, Therapeut & Apotheker

het noötrope effect van PS. Dit is in diverse studies bij mensen aangetoond.4,5 Chronische (over-)productie van cortisol heeft onder meer een negatieve werking op het geheugen. Drie weken suppletie met 400 mg fosfolipidencomplex (400 mg fosfatidylserine aangevuld met 500 mg fosfatidezuur en 1350 mg andere fosfolipiden), verminderde de stressreactie en de afgifte van ACTH (een hormoon en neurotransmitter) en cortisol, als reactie op een acute, mentale stressor. Bij de proefpersonen die in deze test een placebo kregen, nam de stress juist toe.4 In een andere studie was de cortisolafgifte lager tijdens een inspanningstest (fysieke stress) bij proefpersonen die tien dagen lang 600 mg soja-PS hadden ingenomen ten opzichte van placebo.5

Plantaardig fosfatidylserine

In het verleden (vanaf 1986) zijn studies verricht met PS afkomstig van de hersenschors van runderen (BC-PS). De studies met BC-PS hebben duidelijke noötrope verbeteringen laten zien bij ouderen, waaronder die van het geheugen.Gezien het gevaar op BSE wordt PS tegenwoordig gehaald uit sojalecithine. Meerdere klinische studies hebben laten zien dat het plantaardige PS uit sojalecithine een gelijkwaardig effect heeft als het dierlijke BC-PS. Een recente Japanse studie ondersteunt dit nog eens.3

Klinische studies met soja-fosfatidylserine

De eerste klinische studie werd uitgevoerd in 1995 bij ouderen met leeftijdsgebonden achteruitgang van het geheugen. Drie maanden suppletie met PS (300 mg per dag) verbeterde geheugenscores, gemeten met de Wechsler memory test, vooral het visuele geheugen. De verbetering was alleen duidelijk bij de deelnemers met milde geheugenproblemen.6 Ook twee andere studies bij ouderen met geheugenproblemen lieten een verbetering van het (visuele) geheugen zien. Na twaalf weken suppletie met 300 mg PS per dag was het herinneringsvermogen voor namen bij gezichten verbeterd.7,8

Recent werd in Japan een studie verricht met soja-PS bij ouderen met milde cognitieve stoornissen.3 In de studie werden 78 ouderen (50 tot 69 jaar) verdeeld over drie groepen en kregen fosfatidylserine 100 mg per dag, 300 mg per dag of een placebo, gedurende zes maanden. De suppletieperiode werd gevolgd door een follow-upperiode van drie maanden. Gemeten werden cognitieve functies, mate van depressie en geheugenfuncties. Cognitieve functies werden onder meer gemeten met de Hasegawa dementieschaal (HDS-R) en de Rivermead behavioral

memory test (RBMT).

Hoewel de geheugenscores zowel bij de PS-groep als bij de placebogroep verbeterden, was dit alleen significant (ten opzichte van de placebo) bij een subgroep van ouderen, die

bij aanvang duidelijker geheugenproblemen hadden. De verbeteringen in de scores kwamen vooral voor rekening van een verbetering van het langeretermijngeheugen voor woorden, vastgesteld met de DWR-score (delayed word recall). Het feit dat verbeteringen optraden in de placebogroep is volgens de onderzoekers

mogelijk te verklaren door de samenstelling van de placebo. Die bevatte namelijk een gelijke hoeveelheid van andere fosfolipiden, waaronder fosfatidylcholine, dat in hogere doseringen eveneens een gunstig effect heeft op het geheugen.Drie maanden na beëindiging van de suppletie was het effect van beide doseringen van PS nog duidelijk meetbaar (zie figuur 1).3 Dat ondersteunt de veronderstelling dat het effect van PS hoofdzakelijk tot stand komt door structurele neuronale veranderingen, na inbouw van PS in hersencelmembranen, en niet zozeer via metabole veranderingen die eerder van voorbijgaande aard zijn.3

De lichaamseigen aanmaak van fosfatidylserine neemt af na het vijftigste levensjaar. Verschillende studies hebben het effect van fosfatidylserine onderzocht op het geheugen en de cognitieve achteruitgang.

Enkele klinische studies hebben aangetoond dat fosfatidylserine de cognitieve functies verbetert, vooral de functies die verminderen met het ouder worden, zoals geheugen, leervermogen, vocabulaire vaardigheden en concentratie. Een complex met fosfatidylserine en fosfatidezuur verbetert de stemming, doordat het betrokken is bij de stabiliteit van de neurotransmitter acetylcholine. Fosfatidylserine – in doseringen tot 400 mg per dag – kan dus helpen om cognitieve functies te verbeteren onder andere bij geheugenvermindering door veroudering. �

r e f e r e n t i e s1. Kingsley M. Effects of phosphatidylserine supplementation on exercising humans. Sports Med.

2006;36(8):657-69.2. Richter Y, Herzog Y, Cohen T, et al. The effect of phosphatidylserine-containing omega-3 fatty acids

on memory abilities in subjects with subjective memory complaints: a pilot study. Clin Interv Aging. 2010 Nov 2;5:313-6.

3. Kato-Kataoka A, Sakai M, Ebina R, et al. Soybean-derived phosphatidylserine improves memory function of the elderly Japanese subjects with memory complaints. J Clin Biochem Nutr. 2010 Nov;47(3):246-55. Epub 2010 Sep 29.

4. Hellhammer J, Fries E, Buss C, et al. Effects of soy lecithin phosphatidic acid and phosphatidylserine complex (PAS) on the endocrine and psychological responses to mental stress. Stress. 2004 Jun;7(2):119-26.

5. Starks MA, Starks SL, Kingsley M, et al. The effects of phosphatidylserine on endocrine response to moderate intensity exercise. J Int Soc Sports Nutr. 2008, 5:11.

6. Gindin J, Novikov M, Dedar D, et al. The effect of plant phosphatidylserine on age-associated memory impairment and mood in the functioning elderly. The Geriatric Institute for Education and Research, and Department Geriatrics, Kapran Hospital, Rehovot, Israel, 1995.

7. Crook, T.H.: Treatment of age-related cognitive decline: effects of phosphatidylserine, in Anti-Aging Medical Thera- peutics. Vol. II, eds. By Katz, R.M. and Goldman, R., Health Quest Publications, Marina del Rey, Carfornia, pp. 20–28, 1998.

8. Schreiber S, Kampf-Sherf O, Gorfine M, et al. An open trial of plant-source derived phosphatydilserine for treatment of age-related cognitive decline. Isr J Psychiatry Relat Sci. 2000;37(4):302-7.

DWRsubtest (HDR-R) ∆Score

Maanden

4

3

2

1

0

-1

0 3 6 9

Behandeling

Placebo (n=11)

PS300 (n=14)

PS100 (n=9)

R2 C O CH

CH2

CH2 O

O

C R1

P O

O

O-

CH2CHNH3

COO-

O

O

DWRsubtest (HDR-R) ∆Score

Maanden

4

3

2

1

0

-1

0 3 6 9

Behandeling

Placebo (n=11)

PS300 (n=14)

PS100 (n=9)

R2 C O CH

CH2

CH2 O

O

C R1

P O

O

O-

CH2CHNH3

COO-

O

O

figuur 1 Toename van langetermijnwoordgeheugen na suppletie met PS (100 mg/d en 300 mg/d)3

Structuur fosfatidylserine

21

6-2011

Page 22: Arts, Therapeut & Apotheker

Een nieuwe start

Complete samenstelling

Wetenschappelijk onderbouwd

L-glutaminePre- en probioticaVitaminen & mineralenAntioxidanten

••••

Nutritionele basisondersteuning

Herstelt de darmpermeabiliteit

Versterkt de darmflora

Vult nutritionele tekorten aan

•••

Eenvoudig in gebruik

Aangename smaak

1 portie / zakje per dag

Vanille of natuur

Brede doelgroepOnevenwichtige voeding

Verminderde immuniteit

Chronische intestinale problemen

Antibioticagebruik

Metagenics Netherlands BV - www.metagenics.nl

Voor meer info:

[email protected] @

0117 49 42 42 of 0800 0220 554

Page 23: Arts, Therapeut & Apotheker

Gedurende de laatste

50 jaar is de levens-

verwachting enorm

toegenomen. Door het

ouder worden, nemen

ook de kans op geheu-

genklachten en de-

mentie toe. Dementie

betekent in het Latijn

letterlijk ontgeesting,

ontdaan van geest.

Dementie is een ver-

zamelnaam voor ruim

vijftig ziektes. Vormen

van dementie zijn on-

der andere de ziekte

van Alzheimer, vascu-

laire dementie, fron-

totemporale dementie

en Lewy body dementie. Dit zijn progressie-

ve hersenziekten met aantoonbare afwijkin-

gen in de hersenen. Iemand die aan dementie

lijdt verliest steeds meer de grip op het leven.

Het ziekteproces gaat meestal gepaard met

veel verdriet, angst, onmacht en strijd. Voor

zowel de persoon zelf als de directe omge-

ving een zeer pijnlijk proces. De kans dat ie-

mand in zijn leven last krijgt van dementie is

20 procent. Voor vrouwen ligt dit percenta-

ge zelfs op 30 procent. Hoe ouder, hoe groter

de kans op het syndroom dementie. Boven

de 90 jaar is dat maar liefst ruim 40 procent.

Nederland telt op dit moment 235.000 men-

sen met dementie. Door de vergrijzing en

het ouder worden van de bevolking is de ver-

wachting dat dit aantal in de toekomst ex-

plosief zal stijgen.

Voor de behandeling van dementie zijn ver-

schillende reguliere geneesmiddelen zoals

memantine en cholinesteraseremmers als

galantamine (oorspronkelijk afkomstig van

de Galanthus;Sneeuwklokje). Ook zijn er na-

tuurlijke middelen waarvan is aangetoond

dat ze gunstig effect hebben op cognitieve

aandoeningen, zoals dementie. Voorbeelden

van dergelijke middelen zijn: Salvia officinalis,

Curcuma longa, Ginkgo biloba en Withania

somnifera. Het best onderzochte Ginkgo bi-

loba extract is het EGb®761-extract.

Uit farmacologisch onderzoek blijkt dat

EGb®761 een neuroprotectief effect heeft. Dit

effect wordt onder andere veroorzaakt door

een stabiliserende werking van het extract

op de mitochondriën en een beschermende

en curatieve werking op cerebraal oedeem.

Daarnaast is er ook een vermindering in leef-

tijdgebonden neurotransmitter tekorten

waargenomen1,2.

Klinisch onderzoek heeft laten zien dat

EGb®761 een effectief middel is bij mensen

met significante cognitieve stoornissen. Ook

in grote gerandomiseerde studies bij patien-

ten met dementie van het Alzheimer type of

vasculaire dementie werden significante ver-

beteringen gevonden voor EGb®761 ten op-

zichte van placebo voor zowel de cognitieve

klachten als het psychopathologische wel-

zijn3,4. In een meta-analyse werden 7 dubbel-

blinde studies met kleine patiëntenaantallen

nader beschouwd. Op één uitzondering na

bevestigden deze studies allen dat EGb®761

significant effectiever was dan placebo5.

Hoewel er geen direct

vergelijkende studies

zijn tussen EGb®761 en

cholinesteraserem-

mers, zijn de studies

die voor beide produc-

ten uitgevoerd zijn

volgens vergelijkbare

protocollen en in over-

eenstemming met de

EU-richtlijnen gedaan.

Zo werd er in de stu-

dies voor beide pro-

ducten de ADAS-cog-

schaal gebruikt om de

cognitieve prestatie

van de patiënten te

meten. De uitkomsten

op deze schaal voor

EGb®761 en voor cholinesteraseremmers wer-

den in twee meta-analyses met elkaar verge-

leken. Beide producten bleken een vergelijk-

bare effectiviteit te hebben op de ADAS-cog.

Echter het EGb®761 extract werd duidelijk (tot

10 x) beter verdragen door de patiënten6,7.

Cognitieve klachten en dementie zullen met

het vergrijzen van de maatschappij meer

voorkomen. De enorme impact van deze

klachten op het leven van de patiënt en zijn

of haar omgeving, maakt de ontwikkeling

van effectieve middelen die goed verdagen

worden essentieel. Natuurlijke producten,

zoals het Ginkgo biloba extract, kunnen wel-

licht een oplossing bieden. Onderzoek heeft

aangetoond dat het Ginkgo biloba extract

EGb®761 veilig en effectief is voor de behande-

ling van cognitieve en dementie klachten.

Overigens: Ook bij gezonde mensen zonder

cognitieve stoornissen worden met EGb®761

significante verbeteringen gevonden in zowel

het mentale als het visuele geheugen8,9.

r e f e r e n t i e swww.ata.nl/verhaal/ginko

Positieve effecten bij mensen met (en zonder!) cognitieve klachten

23

6-2011kort fytofacts a n n e l i e s k l i n k

Page 24: Arts, Therapeut & Apotheker

V eroudering is de som van alle (degeneratieve) veran-deringen (fysiologisch, genetisch, moleculair, cel-lulair, systemisch) die optreden met het verstrijken

van de tijd. Veroudering leidt onherroepelijk tot de dood.1 Intrinsieke (normale) veroudering betreft de langzame achteruitgang in structuur en functie, onafhankelijk van ziekte. Voorbeelden zijn rimpels en grijs haar, het verlies van onderhuids vet en de geleidelijke afname van bot- en spiermassa.2 Extrinsieke (versnelde) veroudering is het resultaat van interacties tussen schadelijke omgevingsfactoren (ongezond eten, onvoldoende bewegen, roken, straling, vervuiling) en genetische factoren; de kans neemt toe op verouderingsziekten zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes mellitus en (andere) chronische ontstekingsziekten, die de levenskwaliteit aantasten en leiden tot vroegtijdige sterfte.2 Kransvatziekte, kanker, beroerte en diabetes mellitus zijn de vier belangrijkste doodsoorzaken en verantwoordelijk voor ongeveer 70 % van alle sterfgevallen.In de loop van de jaren zijn talloze verouderingstheorieën ontwikkeld die bijdragen aan een beter begrip van biologische veroudering. Ze leveren ook belangrijke aanwijzingen hoe (vroegtijdige) veroudering van cellen, weefsels en organen kan worden tegengegaan. Eenvoudig is dit echter niet. Wetenschappers zijn er steeds meer van overtuigd dat veroudering een uitermate complex multifactorieel proces is.1 De verschillende weefsels en organen in het lichaam verouderen meestal niet even snel; dit verschijnsel wordt niet-uniforme, focale veroudering of segmentale progeria genoemd.3

VrijeradicalentheorieDe vrijeradicalentheorie van veroudering, in de jaren vijftig door Denham Harman geïntroduceerd, is een populaire en goed onderzochte verouderingstheorie.1,3 Volgens de theorie verouderen cellen, weefsels en organen door oxidatieve beschadigingen van DNA, eiwitten, lipiden, membranen en celorganellen. Vrije radicalen (zoals superoxideanion, hydroxylradicaal, waterstofperoxide) ontstaan door exogene oorzaken (uv-licht, ioniserende straling, bepaalde medicijnen, gifstoffen in het milieu, ontstekingsbevorderende cytokines, groeifactoren) of worden endogeen (in de cel) gevormd tijdens stofwisselingsprocessen, met name in mitochondriën.3 Tegen een overmaat aan vrije radicalen, die in normale hoeveelheden nuttige fysiologische functies hebben, wapenen cellen zich door middel van antioxidantenzymen en antioxidanten (waaronder

vitamine C en E, flavonoïden, carotenoïden, glutathion ...). De balans tussen de vorming van vrije radicalen en de kwaliteit van antioxidantverdediging bepaalt de mate van oxidatieve stress. Oxidatieve stress activeert diverse stress-signaalroutes: activering van de p53-, MAPK- (p38 mitogen-activated protein

kinase) en JNK- (c-Jun amino-terminal kinase) signaalroutes verhoogt de kans op celapoptose.3 Strategieën die gericht zijn op het verlagen van oxidatieve stress en het verhogen van de antioxidantbescherming kunnen bijdragen aan succesvol verouderen en het remmen van pathologische veroudering en verouderingsziekten.

Mitochondriale beschadiging en disfunctieDe mitochondriën zijn de energiecentrales in de cel. Bij de energieproductie komen vrije radicalen vrij die schade aanrichten aan onder andere de mitochondriële membranen en het mitochondrieel DNA. De oxidatieve beschadigingen kunnen leiden tot mitochondriële disfunctie (waardoor nog meer vrije radicalen ontstaan), het afsterven van mitochondriën (waardoor de cellulaire energieproductie afneemt en de cel steeds minder goed functioneert) en celsterfte. Degeneratie van mitochondriën speelt een belangrijke rol bij talloze verouderingsziekten zoals kanker, hartziekte, artritis en alzheimer.3 Stoffen die degeneratie van mitochondriën helpen tegengaan zijn onder meer (acetyl)carnitine, co-enzym Q10, alfaliponzuur, vitamine C, B-vitamines, omega-3-vetzuren, vitamine E, magnesium, Ginkgo biloba en glutathion.

Veroudering door AGE’sAGE‘s (advanced glycation end products) ontstaan door niet-enzymatische glycosylering waarin suikers binden aan vrije aminogroepen van eiwitten, vetten of nucleïnezuren. Glycosylering verandert – mede door crosslinking – de normale structuur en functie van biomoleculen zoals fosfolipiden, lipoproteïnen, DNA, elastine, collageen, myeline en enzymen.1 AGE’s accumuleren vooral in weefsels die zich traag vernieuwen (zoals huid, kraakbeen, botten, nieren en zenuwstelsel) en ze zorgen voor cel- en weefselveroudering, en toename van oxidatieve stress en ontsteking. De vorming van AGE’s is sterk toegenomen bij een verhoogde bloedglucosespiegel (metabool syndroom, diabetes mellitus) en is in verband gebracht met artrose, atherosclerose, cognitieve achteruitgang en cataract. Een betere regulatie van de bloedglucosespiegel en het gebruik van knoflook, groene thee, carnosine, pyridoxamine, (benfo)

Theorieën van veroudering

Selma T immer | Welke mechanismen

liggen ten grondslag van lichamelijke

veroudering? Wanneer spreken we

van normale (fysiologische, primaire,

intrinsieke) veroudering en wanneer

van vroegtijdige (pathologische,

secundaire, extrinsieke) veroudering?

Enkele verouderingstheorieën, die

elkaar kunnen overlappen en elkaar

zeker niet uitsluiten.

24

anti-aging analyse

Page 25: Arts, Therapeut & Apotheker

thiamine, acetylcarnitine en/of alfaliponzuur gaan AGE-vorming tegen.

Replicatieve senescentie of telomeertheorieLichaamscellen (behalve stamcellen en kiemcellen) kunnen zich niet oneindig blijven delen. Oorzaak voor die ‘replicatieve senescentie’ is het – met elke celdeling – korter worden van telomeren (repeterende stukjes DNA aan de uiteinden van chromosomen). Telomeren zijn geen genen, maar beschermen de uiteinden van chromosomen en zijn nodig voor de juiste duplicatie van chromosomen tijdens de celdeling. Afgezien van stamcellen en kiemcellen ontbreekt in lichaamscellen het enzym telomerase dat telomeren en DNA-breuken repareert en celgroei stimuleert. Als een telomeer te kort is geworden, is een cel niet meer in staat zich te delen. Er is toenemend wetenschappelijk bewijs dat het korter worden van telomeren een belangrijke oorzaak is van veroudering.4 Oxidatieve stress draagt sterk bij aan replicatieve senescentie en de telomeerlengte is mogelijk een goede biomerker van chronische oxidatieve stress.3,5 Het korter worden van telomeren is versneld bij (chronische) psychische stress en chronische aandoeningen waaronder hart- en vaatziekten, hepatitis, obesitas, chronische inflammatoire darmziekte, chronische HIV-infectie, verschillende vormen van bloedarmoede, de ziekte van Parkinson en de ziekte van Alzheimer.4,6 Onderzoekers hebben een correlatie gevonden tussen kortere telomeren in perifere bloedcellen bij mensen boven 60 jaar en een toegenomen sterftekans, wat suggereert dat de telomeerlengte een prognostische marker is voor biologische veroudering en leeftijdsgerelateerde ziekten.7 Bij mensen boven 85 jaar is de telomeerlengte niet geassocieerd met de sterftekans, wat suggereert dat andere factoren op zeer hoge leeftijd belangrijker zijn.4

De telomeerlengte is ook een goede graadmeter van de voedingsstatus.6 Diverse voedingsstoffen (foliumzuur, vitamine B12 (in hoge dosering), niacinamide, vitamine A, bètacaroteen, vitamine D, vitamine C, vitamine E, magnesium, zink, de omega-3-vetzuren EPA en DHA, polyfenolen uit druivenpitten en thee, curcumine en carnosine) hebben een positieve invloed op de telomeerlengte, vermoedelijk door hun invloed op onder meer ontsteking, oxidatieve stress, DNA-integriteit, DNA-methylering, psychische stress en telomeraseactiviteit (zie figuur 1).6 Een studie laat zien dat een gezonde, actieve leefstijl (inclusief een dieet met veel groenten en fruit, een gezond lichaamsgewicht en niet-roken) is geassocieerd met langere telomeren.8

Genetisch geprogrammeerde verouderingDe snelheid van verouderen wordt volgens de ‘theorie van geprogrammeerde veroudering’ bepaalt door onze genen die biologische klokken aansturen die verantwoordelijk zijn voor groei, ontwikkeling, rijping en verval.1 Als de levenscyclus voltooid is, maakt een mens plaats voor de nieuwe generatie.

VoortplantingscelcyclustheorieDe voortplantingscelcyclustheorie van veroudering of theorie van antagonistische pleiotropie gaat ervan uit dat in de evolutie genen zijn geselecteerd die gericht zijn op adequate groei, ontwikkeling en voortplanting op jonge leeftijd (behoud van de soort) ten koste van de levensverwachting (behoud van het individu).1 Hormonen – met name de hormonen van de hypothalamus-hypofyse-gonade (HPA-)as – die celdeling, celdifferentiatie en celapoptose reguleren en zorgen voor groei, ontwikkeling en voortplanting op jonge leeftijd, kunnen op latere leeftijd door een stoornis in het endocriene evenwicht bijdragen aan veroudering en verouderingsziekten, waaronder de ziekte van Alzheimer, beroerte, osteoporose, kransvatziekte en kanker.9 Vrouwen die hun laatste zwangerschap na hun veertigste doormaken en/of later in de menopauze komen, hebben een hogere levensverwachting dan vrouwen bij wie dit niet het geval is. Verbetering van de hormoonbalans van de HPA-as (verhoging geslachtshormonen, verlaging gonadotropine/GnRH) tijdens en na de menopauze/andropauze is eveneens geassocieerd met een hogere levensverwachting.9

Epigenetica van verouderingDe epigenetica onderzoekt de sturing van genexpressie door niet-genetische maar wel overerfbare factoren. Er zijn sterke aanwijzingen dat veranderingen in epigenetische mechanismen (waaronder DNA-methylering, histon(de)acetylering en niet-coderend RNA) een fundamentele rol spelen bij biologische veroudering en leeftijdsgerelateerde degeneratieve aandoeningen zoals de ziekte van Alzheimer, kanker, osteoartritis, atherosclerose, depressie, maculadegeneratie en auto-immuunziekten.10 Epigenetische mechanismen zijn ook aangetoond bij het korter worden van telomeren. DNA-(de)methylering reguleert de genexpressie; de beschikking hebben over voldoende methylgroepen is een belangrijke voorwaarde. Afname van DNA-methylering van cellen en weefsels (hypomethylering) is een kenmerk van normale veroudering en draagt bij het ontstaan van chronische leeftijdsgerelateerde ziekten. Naast hypomethylering kan op sommige plaatsen van het DNA hypermethylering optreden, bijvoorbeeld van tumorsuppressorgenen, die daarmee niet naar behoren tot expressie komen. Het zwavelhoudende molecuul S-adenosylmethionine (SAM) fungeert als (universele) methyldonor voor methyltransferases die onder meer DNA, RNA en histonen methyleren. SAM reguleert de genexpressie mede door te binden aan RNA-structuren, zogeheten riboswitches, die de DNA-transcriptie en/of translatie controleren. De SAM-stofwisseling kan op termijn verslechteren door erfelijke factoren, voedingstekorten, oxidatieve stress, alcoholmisbruik, stralingsbelasting en toxines. Foliumzuur, vitamine B12, methionine, betaïne en choline ondersteunen de SAM-stofwisseling en DNA-methylering. Andere (voedings)stoffen die de DNA-methylering beïnvloeden en daarmee mogelijk veroudering en verouderingsziekten tegengaan zijn EGCG uit groene thee en genisteïne uit soja.10

Omega-3-vetzurenPolyfenolen uit thee

en druivenpittenCurcumine

MagnesiumZinkFoliumzuur

Nicotinamide

Vitamine A en DVezels

VitamineC en E

Oxidatievestress

DNA-schadeDNA-methylatie

Telomeraseactiviteit

Regulatie telomeerlengte Inkorting telomeren

Ontsteking / proliferatievan cellen

figuur 1 Mogelijke mechanismen die de invloed van voedingsstoffen op de telomeerlengte verklaren. Een gestippelde lijn geeft het effect van een tekort van een voedingsstof aan.6

25

6-2011

Page 26: Arts, Therapeut & Apotheker

Histonen zijn speciale eiwitten die het DNA omvatten (samen vormen ze het chromatine in de celkern). Histonacetylering door histonacetyltransferases stimuleert de gentranscriptie, terwijl verwijdering van acetylgroepen door histondeacetylases zorgt voor remming van de gentranscriptie. Een verstoorde balans tussen histonacetylering en -deacetylering bij het ouder worden kan leiden tot overactiviteit van genen (bijvoorbeeld in kankercellen) of genrepressie (bijvoorbeeld bij neurodegeneratie).10 Onderzoek suggereert dat de histondeacetylaseremmers butyraat (uit gefermenteerde voedingsvezels), diallyldisulfide (uit knoflook) en sulforafaan (uit broccolikiemen) veroudering tegengaan. Calorierestrictie zorgt voor activering van SIRT-1 (silent information regulator-2 ortholoog 1). SIRT- of sirtuïne-eiwitten spelen een rol bij uiteenlopende biologische processen waaronder regulatie van de gentranscriptie, apoptose, DNA-reparatie, (energie)stofwisseling, cellulaire respons op stress en veroudering. Activering van SIRT-1 is in dierstudies geassocieerd met levensverlenging en toename van gezonde levensjaren.10

Immunologische theorie van verouderingDe immunologische theorie van veroudering, een halve eeuw geleden door wetenschapper Roy Walford naar voren gebracht, veronderstelt dat het verouderingsproces is gerelateerd aan progressieve ontregeling van het immuunsysteem.11,12 Onderzoek van de laatste vijftig jaar bevestigt dat dit het geval is. Veroudering van het immuunsysteem (immunosenescentie) wordt gekenmerkt door replicatieve senescentie van T-lymfocyten, verlies van T-cel-heterogeniteit, afname en disfunctie van B-lymfocyten, afname van dendritische cellen, disfunctie van NK-cellen (natural killercellen), activering van ontstekingsregulator NF-κB (nuclear factor), toename van de productie van de pro-inflammatoire cytokines IL-6 (interleukine-6) en TNF-α (tumornecrosisfactor) en afname van antigeengeïnduceerde interferonproductie.11,13 Immunosenescentie gaat gepaard met een chronische laaggradige ontstekingsactiviteit (inflamm-aging) en is geassocieerd met toename van atherosclerose, een grotere vatbaarheid voor infecties, een inadequate immuunrespons na infectie en een grotere kans op metabool syndroom, diabetes mellitus, auto-immuunziekten, chronische ontstekingsziekten, neurodegeneratieve ziekten, sarcopenie, osteoporose, fragiliteit en kanker.11,12 Dierstudies suggereren dat diverse essentiële voedingsstoffen immunosenescentie tegengaan:

▶ Suppletie met omega-3-vetzuren uit vette vis remt inflamm-aging.

▶ Zinksuppletie (vooral in combinatie met selenium) verbetert de immuunrespons na vaccinatie, verbetert de TH1/TH2-balans en heeft een ontstekingsremmende werking.

▶ Vitamine D-sufficiëntie gaat inflamm-aging en insulineresis-tentie tegen.

▶ Vitamine E-suppletie verbetert de T-cel-gemedieerde immuun-respons.

▶ Alfaliponzuur verhoogt de productie van lymfocyten en im-munoglobulines, verbetert de fagocytosecapaciteit van neutro-fielen, verhoogt de antioxidantstatus en verlaagt oxidatieve stress.

▶ L-carnitine verbetert de immuunrespons na vaccinatie, verbe-tert de functie van neutrofielen en macrofagen, en verhoogt de productie van IgG en IgA.12,14,15,18

▶ In een humane studie met proefpersonen boven 70 jaar zorgde

een probioticum met Lactobacillus rhamnosus en Lactobacillus

acidophilus voor significante verbetering van de activiteit van NK-cellen, granulocyten en monocyten.16

CalorierestrictieCalorierestrictie is waarschijnlijk de beste strategie om vitaal te blijven en zonder chronische ziektes een hoge leeftijd te bereiken. Honderden dierstudies vanaf 1935 laten zien dat calorierestrictie (verlaging van de calorie-inname met 30 tot 60 % in combinatie met een optimale inname van essentiële voedingsstoffen en antioxidanten) een levensverlengend effect heeft en het ontstaan en de progressie van leeftijdsgerelateerde ziekten sterk remt. Vier belangrijke anti-verouderingsmechanismen van calorierestrictie:2,3

▶ aanpassingen van het neuroendocriene systeem: onder meer lagere spiegels van IGF-1 (insulinegroeifactor-1), insuline, tes-tosteron, leptine, norepinefrine en triiodothyronine en hogere spiegels van cortisol, adiponectine en ghreline;

▶ preventie van ontsteking en immunosenescentie: onder meer lagere spiegels van pro-inflammatoire adipokines en cytoki-nes, minder pro-inflammatoire AGE’s (advanced glycation end

products), verhoogde parasympathische activiteit; ▶ verlaging van oxidatieve stress: calorierestrictie verlaagt oxi-datieve beschadiging van DNA, eiwitten en lipiden;

▶ hormesis: milde, conditionerende stress verhoogt de weer-stand tegen uiteenlopende fysiologische stressoren. Calorie-restrictie activeert levensverlengende (beschermings)mecha-nismen en verbetert de weerstand tegen die acute stressoren.

Calorierestrictie gaat zowel primaire als secundaire veroudering tegen en verhoogt waarschijnlijk de kans om hoogbejaard te worden en te overlijden aan primaire veroudering (pure ouderdom), en niet aan secundaire veroudering (ziekte). Bij een kwart tot de helft van proefdieren die aan chronische calorierestrictie werden onderworpen, werden na de dood geen pathologische veranderingen gevonden. Slechts bij hoogstens zeven procent van de proefdieren die wel de gelegenheid kregen zoveel te eten als ze wilden, was dit eveneens het geval.2

Resveratrol

Het is niet te verwachten dat calorierestrictie veel mensen zal aanspreken. De voorkeur zal eerder uitgaan naar resveratrol, een polyfenol uit onder meer druiven, pinda’s en veenbessen die een aantal antiverouderingseffecten gemeen heeft met calorierestrictie.17 Resveratrol:

▶ activeert SIRT-1, het regulatie-eiwit dat beschermt tegen veroudering;

▶ stimuleert autofagie (het afbreken van cellulair afval in lyso-somen tot herbruikbare bouwstenen);

▶ verhoogt AMPK (AMP-activated protein kinase), een enzym dat van belang is voor de insulinegevoeligheid, mitochondri-ale biogenese en cellulaire ATP-productie;

▶ remt mTOR (mammalian target of rapamycin), een regule-rende serine/threonine proteïnekinase. Inhibitie van mTOR is een effect van calorierestrictie dat bijdraagt aan levensver-lenging;

▶ remt ontsteking (mede door regulatie van NF-κB door SIRT-1); ▶ beïnvloedt intracellulaire transcriptiefactoren; ▶ vermindert oxidatieve stress. �

R e f e r e n t i e shttp://www.ata.nl/verhaal/theorieen-van-veroudering

2626

6-2011anti-aging analyse

Page 27: Arts, Therapeut & Apotheker

Brain Bow

PAS-COMPLEXBrain Bow PAS-complex is volgens recente wetenschappelijke inzichten ontwikkeld. Dit complex uit niet-gemodificeerde soja bestaat uit verschillende fosfolipiden, waarvan fosfatidylserine en fosfatidezuur de belangrijkste zijn.

HELDERE GEESTFosfatidylserine is een voor het lichaam belangrijke stof die vooral voor de hersenen een positieve rol kan spelen. De voedingsstoffen in het PAS-complex houden de geest helder, zijn goed voor het geheugen en helpen ons om bij de tijd te blijven.

Brain Bow is niet alleen nuttig op latere leeftijd om de geest helder te houden, maar ook bij jonge mensen kunnen deze stoffen het geheugen verbeteren en een goede gemoedstoe-

stand bevorderen.

ZENUWVERSTERKINGUit onderzoek is gebleken dat het PAS-complex ook helpt minder stressgevoelig te zijn en dat het helpt bij zenuwachtige gevoelens.

SPORTFosfolipiden in het PAS-complex helpen sportprestaties te verbeteren en ondersteunen snel herstel van spierweefsel na fysieke inspanning. Daarnaast bevordert Brain Bow de alertheid en concentratie die gewenst is bij het leveren van sportprestaties.

FOSFATIDYLSERINE IN VOEDINGBrain Bow PAS-complex bevat 100 mg fosfatidylserine, 100 mg fosfatidezuur en 270 mg an-dere fosfolipiden zoals fosfatidylcholine.

Fosfolipiden komen in onze voeding voor in zaden zoals de sojaboon, maar ook in eieren voornamelijk als lecithine (fosfatidylcholine).

De inname van fosfatidylserine is de laatste twintig jaar gedaald. Fosfatidylserine komt in kleine hoeveelheden voor in orgaanvlees en vette vis. De fosfolipiden in Brain Bow zijn ver-kregen uit plantaardige, niet genetisch gemodificeerde soja door verwerking met enzymen uit kool.

Springfield NutraceuticalsT 0031186626173, E [email protected] through nature, science and innovation

Aanbevolen gebruik: één tot vier x daags een capsule

Brain Bow 100 mg fosfatidylserine, 100 mg fosfatidezuur en 330 mg andere fosfolipiden

60 softgels • PP 39,95150 softgels • PP 94,95

PAS-complex met fosfatidylserine (uit soja)

Sleutel tot heldere gedachten

Brain Bow A4.indd 1 12/20/2011 6:22:43 PM

Page 28: Arts, Therapeut & Apotheker

IJzer is het meest voorkomende sporenelement. En dat niet alleen. IJzer in voeding heeft ook bekendheid gekregen onder het gewone publiek via stripfiguur Popeye die zich

tegoed deed aan spinazie. De ijzeropname via spinazie zal echter niet hoog zijn geweest vanwege de oxalaten in deze groente, die de ijzeropname remmen.

De totale hoeveelheid lichaamsijzer is afhankelijk van het lichaamsgewicht, de hemoglobineconcentratie, de opslagcapaciteit en het geslacht. Het menselijk lichaam bevat zo’n 4 tot 5 gram ijzer, dat uitsluitend in eiwitgebonden vorm aanwezig is. Ongeveer driekwart van de totale hoeveelheid bevindt zich in heemeiwitten, vooral in hemoglobine en myoglobine. Hemoglobine is een essentiële component van de erythrocyten (rode bloedcellen) dat zorgt voor zuurstoftransport naar lichaamscellen en afvoer van koolstofdioxide naar de longen. Het ijzer in myoglobine is verantwoordelijk voor de zuurstofvoorziening bij de spierstofwisseling. Een gering percentage (ongeveer 1 procent) is in ijzer-zwavelclusters (cytochromen en Fe-S-complexen) gebonden, die in de ademhalingsketen en in andere redoxreacties als cofactoren fungeren. De cytochromen in de mitochondriën zijn essentieel voor de cellulaire energieproductie (ATP). De katalasen en peroxidasen, beide bevatten een heemgroep als cofactor, reduceren het in de cel gevormde waterstofperoxide. Ze hebben een belangrijke functie in de cellulaire afweer (Gropper S). Daarnaast zijn er nog andere metallo-enzymen die ijzer-zwavelclusters bevatten in hun actief centrum zoals aconitase en fumarase. De laatste twee blijken overigens zeer gevoelig te zijn voor het reactieve superoxide (Flint et al., 1993; Yan et al., 1997; Das et al., 2001).

Absorptie, transport en opslagIJzer kan door de darm alleen in de tweewaardige vorm (Fe2+) worden geresorbeerd. Daarom stimuleren reductiemiddelen in de voeding, zoals ascorbaat (vitamine C) de opname van ijzer. Ook heemgroepen kunnen door de darm worden geresorbeerd. Via transporteiwitten op de luminale en basale zijde van de enterocyten komt Fe2+ in het bloed terecht, waar het aan transferrine wordt gebonden. Een kleine hoeveelheid serumtransferrine zorgt voor het transport van ijzer. Cellen die ijzer nodig hebben, brengen extracellulaire transferrine-receptoren tot expressie. Transferrine zal vervolgens binden aan die receptoren en worden opgenomen via receptor-gemedieerde endocytose (Crichton en Charloteaux-Waters). In afscheidingen zoals speeksel, tranen of melk bevinden zich

soortgelijke ijzertransporteiwitten (lactoferrinen). Transferrine en lactoferrine houden de concentratie vrij ijzer onder de 10-10 per liter. De lage spiegel verhindert de vermenigvuldiging van bacteriën die vrij ijzer als groeifactor gebruiken. Lactoferrine wordt net als transferrine door receptorgestuurde endocytose opgenomen in de cellen.Het opgenomen ijzer wordt ofwel gebruikt ofwel opgeslagen in de vorm van ferritine. Het reservedeel aan ijzer ligt opgeslagen in lever, milt en beenmerg en in mindere mate in de darmmucosa. Die opslagdepots bedragen ongeveer vijfentwintig procent. Een andere ijzervreter is hemosiderine dat vooral vrijkomt na de afbraak van erythrocyten. Hierbij wordt het organische deel van het heem tot bilirubine geoxideerd, terwijl het ijzer naar de plasmapool wordt getransporteerd. De hoeveelheid heemijzer die dagelijks wordt hergebruikt, overstijgt de hoeveelheid die uit de darmen wordt geresorbeerd. De opgenomen Fe2+ oxideren tot Fe3+ en worden als ferrihydraat opgeslagen. Elk ferritinemolecuul kan duizenden ijzerionen opslaan (Gropper).

IJzer en oxidatieve stressNet als zuurstof is het overgangsmetaal ijzer noodzakelijk en tegelijkertijd gevaarlijk voor het lichaam (Halliwell en Gutteridge, 1990). De schaduwzijde van ijzer is gelegen in haar rol als medeproducent van vrije radicalen. Een kenmerk van overgangsmetalen is dat ze in twee of meer geoxideerde vormen kunnen voorkomen. De geoxideerde en gereduceerde vormen van ijzer zijn respectievelijk Fe3+ en Fe2+. IJzer heeft een katalytische rol bij de vorming van reactieve zuurstofdeeltjes of reactive oxygen species (ROS), zoals (hydoxyl)radicalen via de Haber-Weissreactie en Fentonchemie. ROS heeft toxische effecten op de celfunctie en het celmetabolisme doordat ze naast membranen ook andere celmoleculen kunnen schaden zoals DNA, RNA en proteïnen (eiwitten). De zeer reactieve en (schadelijke) radicalen worden gemaakt uit waterstofperoxide en superoxide. Waterstofperoxide (H2O2 of zuurstofwater) diffundeert vlug door celmembranen en samen met metaalionen zoals ijzer ontstaat o.a. het zeer toxische hydroxylradicaal dat peroxidatie van de vetzuren in celmembranen in gang zet.De trage reactie vindt plaats in vrijwel alle lichaamscellen. In de eerste stap wordt driewaardig ijzer (ferri-ijzer) gereduceerd tot het tweewaardige (ferro-ijzer). In de tweede stap (Fentonreactie) wordt ferro-ijzer geoxideerd door waterstofperoxide tot ferri-ijzer waarbij de hydroxylradicalen ontstaan. Vandaar dat cellen metaalionen zorgvuldig reguleren (Eaton 2002, Halliwell 1990).

IJzer baat en ijzer schaadt

Constance Bos | Gedurende de jaren van groei, ontwikkeling

en reproductie is voldoende ijzerinname essentieel.

Na die tijd is een teveel aan ijzer niet goed. Vooral

omdat ijzer een boosaardige kant heeft als generator

van schadelijke radicalen, die bijdragen aan ziekten en

verouderingsprocessen.

28

anti-aging ijzer

Page 29: Arts, Therapeut & Apotheker

Beschermingsmechanismen

Het capteren van metalen maakt ijzer minder efficiënt als katalysator van radicaalreacties. Captatie van metaalionen is een belangrijk beschermingsmechanisme om lipideperoxidatie en DNA-fragmentatie te voorkomen (Sies 1997). Daarnaast voorkomen enzymatische en niet-enzymatische antioxidanten dat deze reactieve elementen vrij spel krijgen. De belangrijkste antioxidantenzymen zijn superoxidedismutase (SOD), glutathionperoxidase en katalase. Enkele voorbeelden van niet-enzymatische antioxidanten zijn glutathion, thioredoxines, co-enzym Q (ubiquinol) en melanines (Halliwell en Gutteridge, 1999). En uiteraard kunnen antioxidanten zoals vitamine C (ascorbinezuur), vitamine E (tocoferol), carotenoïden en polyfenolen via voedselinname de schade beperken. Een overmaat aan ROS die niet adequaat wordt verwijderd, veroorzaakt oxidatieve stress waarbij er een verstoring optreedt in de pro-oxidant-antioxidantbalans in het voordeel van de pro-oxidant reacties. Aangezien het onderscheppen van ROS door de verschillende antioxidatsystemen niet altijd 100 procent efficiënt is, is oxidatieve schade aan macromoleculen onvermijdelijk. Falende antioxidantsystemen in combinatie met hoge ijzer- en ook koperwaarden worden in verband gebracht met het ontstaan van chronische ziekten en verouderingsprocessen.

Waarom vrouwen langer leven Een adequate hoeveelheid ijzer in de jonge jaren is belangrijk voor de groei en ontwikkeling. Een gezonde voorraad ijzer zou vanuit evolutionair oogpunt ook beschermen tegen voedselgebrek, trauma, bloedverlies en verhoogde nutriëntenbehoefte bij wondgenezing. Een kenmerk van evolutionaire fitness is o.a. voortplanting. Maar na de jaren van groei en bloei draagt de ijzeroverload alleen maar bij aan ROS en dus aan celschade. Sommige onderzoekers zijn van mening dat vrouwen de mannen overleven omdat vrouwen via de maandstonden maandelijks bloed en dus ijzer verliezen. Zo heeft een 40-jarige man een tweemaal zo hoge ijzervoorraad als een vrouw van dezelfde leeftijd. Tegelijkertijd treden bij mannen sneller ziekten op die in verband worden gebracht met ROS door ijzer, zoals atherosclerose, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, kanker en andere aandoeningen (Sullivan 1981, Swaminathan 2007). Vrouwen verliezen dit beschermende effect vanaf de menopauze. Voor de hand liggend is om hormonale factoren te verdenken, maar dat blijkt niet zo te zijn. Vrouwen die vroegtijdig de menopauze ingaan of een hysterectomie hebben ondergaan, verliezen ook de controle over ijzer en beginnen met dezelfde snelheid als mannen de hiervoor genoemde ziektebeelden te vertonen (Weinberg, 1999, Sullivan 2003). Een uitlaatklep voor overtollig ijzer lijkt dus te beschermen tegen ziekten.

IJzer en (neuro)degeneratieDe oxidatieve stress veroorzaakt door ROS, mede door ijzer, wordt in verband gebracht met allerlei (verouderings)aandoeningen zoals atherosclerose, diabetes, metabool syndroom, laaggradige ontstekingen, aftakeling van het brein en neurodegeneratieve aandoeningen zoals alzheimer, parkinson, amyotrofe laterale sclerose (Sullivan 1981, Swaminathan 2007, Lui 2009, Jehn 2004, Poon 2004, Butterfield 2002, Butterfield 2001, Butterfield 2004, Zecca 2004). Verreweg de meeste evidence is gevonden voor ijzer en atherosclerose. Reeds in 1981 stelde J.D. Sullivan in The Lancet dat het ijzergehalte een

rol speelt bij de ontwikkeling van atherosclerose. Inmiddels zijn er meer dan tien epidemiologische studies verschenen die deze stelling verder onderbouwen. Daarnaast zijn er talloze studies gepubliceerd over de rol van ijzer bij alzheimer (Schipper, 2004, Perry 2002, Bishop 2002, Casadesus 2004, Honda 2004). Zowel bij atherosclerose als bij alzheimer speelt een interactie tussen ijzer en cholesterol een rol bij het bevorderen van de oxidatieve schade (Ong, 2004).Aanvullend bewijs voor de rol van ijzer bij alzheimer is de rol van ijzerregulerende genen (Zecca 2004). Mutaties (gendefecten), in het hemochromatose gen (HFE) worden vaker waargenomen bij alzheimerpatiënten dan bij gezonde populaties (Moalem 2000). Daarnaast is er een verband tussen transferrine-subtype 2 en alzheimer (Zambenedetti 2003). IJzerstapeling zou ook bijdragen aan het algemene verouderingsproces. IJzer, vrije radicalen en mitochondriale schade vervullen een sleutelrol bij het verouderingsproces. Zo is na wetenschappelijk onderzoek gebleken dat het verlagen van de totale hoeveelheid lichaamsijzer de levensduur van de fruitvlieg (Drosophila

melangaster) en de huisvlieg (Musca domestica) verlengd wordt (Poon 2004, Atamna 2004, Massie 1993, Sohal 1984).

IowastudieIn Noord-Amerika is het gebruik van supplementen volledig ingeburgerd. Zo schrijven de onderzoekers van de Iowa women’s

health study (Mursu et al., 2011) dat er jaarlijks twintig miljard dollar aan voedingssupplementen wordt uitgegeven. De onderzoekers onderzochten het effect van supplementen met vitamines en mineralen op de mortaliteit (sterfterisico) van vrouwen boven de 55 jaar. Daarbij werden 38.772 vrouwen gedurende 18 jaar gevolgd. Een van uitkomsten was dat het gebruik van ijzer het relatieve mortaliteitsrisico verhoogde en dat het risico opliep bij een verhoogde dosering ijzer. De dosering was opgedeeld in vier groepen (0 - 50 mg/d, 50 - 200 mg/d, 200 - 400 mg/d, > 400 mg/d). De onderzoekers concludeerden dat er een sterk verband was tussen ijzerinname via supplementen en de totale mortaliteit.

IJzer tijdens de zwangerschapIJzertekort spant wereldwijd de kroon als het gaat om een gebreksziekte. Volgens de WHO lijden wereldwijd miljoenen mensen aan een ijzertekort. Zo komt ijzergebreksanemie ten gevolge van verminderde hemoglobinesynthese veel voor in ontwikkelingslanden. IJzergebrek in westerse landen komt meestal door bloedverlies, zelden door onvoldoende ijzeropname. Kwetsbare groepen zijn o.a. zwangere vrouwen. Tijdens de zwangerschap kan de verhoogde behoefte een ijzertekort tot gevolg hebben. Zo’n 30 tot 40 procent van de zwangere vrouwen blijkt een ijzertekort te hebben (World health

organization 1998, Stoltzfus 2001). De vraag is of aanvulling noodzakelijk is. Internationaal is er geen duidelijkheid over het aanvullen van ijzer bij ijzergebreksanemie tijdens de zwangerschap. Bovendien zijn er aanwijzingen dat ijzersuppletie alleen niet afdoende is. Zwangere vrouwen met ijzergebreksanemie hebben mogelijk ook een tekort aan vitamine B6 (Hisano 2009).Enkele Italiaanse internisten en gynaecologen stellen dat ijzersuppletie tijdens de zwangerschap wel eens zou kunnen leiden tot een hoger risico op zwangerschapsdiabetes en metabool syndroom. Zij speculeren zelfs dat de ijzergebreksanemie die tijdens de meeste zwangerschappen optreedt een fysiologische bescherming is tegen de schadelijke

29

6-2011

Page 30: Arts, Therapeut & Apotheker

Nieuw:

B-12 ActiefVitOrtho levert als EERSTE in Nederland een vitamine B-12 supplement met

beide biologisch actieve vormen van B-12!

Bevat per tablet 500 mcg methylcobalamine en 500 mcg adenosylcobalamine, aangevuld met 400 mcg foliumzuur.

100 Zuigtabletten met een adviesverkoopprijs van € 20,40.

gevolgen van dit overgangsmetaal (Bo 2009). Foetale en neonatale ijzertekorten kunnen het gevolg zijn van vijf gestationele factoren (Siddappa 2007): een maternaal ijzertekort, anemie, sigarettenrook, hypertensie en diabetes mellitus. Een perinataal ijzertekort heeft schadelijke gevolgen voor de neuronale ontwikkeling. Uit onderzoek bij mensen en ratten is gebleken dat met name de hippocampus gevoelig is voor een tekort aan ijzer. Pasgeborenen met een ijzertekort hebben een verzwakte geheugenfunctie (Siddappa 2004). Verontrustender is het feit dat een perinataal ijzertekort irreversibele schade aanricht ondanks ijzersuppletie bij zowel mensen als ratten (Lozoff B 2006, McEchron 2005). De rol van ijzer bij de neuronale ontwikkeling is niet helemaal opgehelderd. Dierstudies gericht op de neuropathologie ten gevolge van een ijzertekort stellen dat een laag ijzergehalte in het brein het cerebrale energiemetabolisme ongunstig beïnvloedt via verlies aan cytochromen en daardoor inefficiënte ATP-aanmaak via de ademhalingsketen (DeUngria 2000). Andere theorieën noemen dat een gebrek aan ijzer wijdverbreide korte- en langetermijneffecten heeft op de dopaminehuishouding. De aanmaak van deze neurotransmitter is o.a. afhankelijk van het ijzerbevattende enzym tyrosinehydroxylase (Youdim 1986, Beard 2003). Daarnaast zijn er aanwijzingen dat ijzertekort vetzuurconcentraties verandert en dat de ijzerbevattende enzymen die de myelineschede aanmaken, hierdoor hinder ondervinden (Connor 1996, Beard 2003). De American Academy of Pediatrics publiceerde recent een klinisch overzicht waarin de onderzoekers ingaan op het belang van ijzersuppletie bij pasgeborenen en jonge kinderen (0 tot 3

jaar). Borstvoeding zou voor slechts vier maanden voldoende hoeveelheden ijzer bevatten. Daarna niet meer. Flessenmelk zou voldoende ijzer bevatten voor twaalf maanden. Baby’s die uitsluitend borstvoeding krijgen, zouden na vier maanden 1 mg/kg oraal ijzer moeten innemen (Baker 2010). Deze en andere aanbevelingen zijn ter discussie gesteld door andere kinderartsen, die hier verontrustend op hebben gereageerd vanwege gebrek aan kennis over mogelijke negatieve gevolgen van ijzersuppletie op jonge leeftijd. Ook de biologische beschikbaarheid van ijzer uit borstvoeding versus flesmelk is onbekend. Verder zijn zij van mening dat de prevalentie van anemie omwille van ijzertekort laag (3 %) was bij baby’s die borstvoeding kregen in de eerste zes maanden (Schanler 2011).

Conclusie IJzer dient - in de context van de vrijeradicalenpathologie - niet te hoog te worden gedoseerd (ADH Nederland vs. RDA VS):

▶ 8 - 11 mg volwassen mannen en vrouwen in de menopauze ▶ 15 - 18 mg volwassen vrouwen vóór de menopauze ▶ 20 - 27 mg zwangere vrouwen (vanaf tweede trimester)

Dus maximaal 30 mg per dag wordt geacht al in veel gevallen een toereikende, veilige dosis te zijn. Dit geldt alleen voor gecheleerd (gebonden) ijzer. De niet-gecheleerde, vrije vorm van ijzer moet te allen tijde worden ontraden. Vrij ijzer is namelijk een redoxactief metaal, dat gemakkelijk elektronen opneemt en weer afstaat, hetgeen tot een verhoogde vrijeradicalenstress kan leiden. �r e f e r e n t i e s

www.ata.nl/verhaal/ijzer-baat-en-ijzer-schaadt

3030

6-2011anti-aging ijzer

Page 31: Arts, Therapeut & Apotheker

Subtiele interventiesmet behulp van hetVasculair Autonoom Signaal

SanoPharm Nederland bv - Prins Hendrikweg 2 - 3771 AK - Barneveld T 0342-420714 - F 0342-420686 - www.sanopharm.com - [email protected]

ENERGIE

CHAKRACHAKRA

FYSIEK

zi

jn

vo

elen

hand

elen

liefh

ebbe

n

spre

ken

zien

wete

n

SiVAS

Onbewuste drijfveren, emoties en predisposities vormen bij veel gezondheidsklachten een factor van belang. Het SanoConcept hanteert een geïntegreerd model waarin drie niveau’s worden onder-scheiden: het fysieke, energetische en persoonlijkheids- of psychovegetatieve niveau. In dit concept spelen de persoonlijkheidskenmerken ofwel de chakra’s een sleutelrol.

Chakra’s komen overeen met de psychovegetatieve stuurcentra in de hersenen. Daar zetelen de fixa-ties en remmingen die energetische en somatische verstoringen kunnen veroorzaken of beïnvloeden.

Het SanoConcept biedt u een werkbaar medisch-klinisch model en uitgebreide ondersteuning mid-dels diverse opleidingen. Vraag nu het gratis vademecum aan. Uitgebreidde testset van 40 energetische producten is verkrijgbaar voor maar €15,-.

Kijk voor meer informatie op www.SiVAS.nu

SanoConcept synergie vanuit de bron

Page 32: Arts, Therapeut & Apotheker

V asten heeft iets natuurlijks. Hebben wij geen perioden van hongersnood gekend toen we nog als jager-verzamelaar leefden? Dieren ervaren ook

regelmatige periodes van voedselgebrek. De oud-Griekse artsen zagen al dat zieke dieren de neiging hadden om niets meer te eten. Vasten werd een therapie: ‘Eten als je ziek bent, is als het voeden van de ziekte’, zei ene Hippocrates ooit.

Louis Cornaro, bekende vasterMinder bekend is de anekdote van de Italiaan Louis Cornaro. In 1467 werd hij in Padua als een zwak kindje ter wereld gebracht en na een lijdensweg vol kwalen zat hij tegen z’n veertigste aan de rand van de dood. Totdat hij tot inkeer kwam en de ommekeer van zijn leven maakte: hij ging sober leven. Vanaf dan vernemen we verhalen over Cornaro die als een mecenas verscheidene kunstenaars sponsorde en die levendig en amicaal conversaties voerde met jan en alleman, van welke klasse dan ook. Op zijn 83e publiceerde hij Over een sober leven en op zijn 86e volgde het Compendium over een sober leven. Zijn vierde en laatste essay schreef hij op zijn 95e, Een warme

oproep tot een sober leven. Hij stierf op zijn 98e, 102e of 104e (afhankelijk van de bron).Zijn oproep was om het dieet te beperken tot het minimum. Zeg maar: net genoeg om niet dood neer te vallen. Vandaag noemen we dat calorierestrictie. Per definitie beperken we dan enkel in calorieën, terwijl aan de micronutriënten (vitaminen en mineralen) niet getornd wordt. Enkel eeuwen later kopieerde - althans zo lijkt het - de arts Guéniot een deel van zijn leven. Guéniot werd 102 nadat hij op een gelijkaardig dieet geleefd had en hij het boek Pour vivre cent ans geschreven had.

Niet universeelDat calorierestrictie het leven kan verlengen, werd in 1917 herontdekt bij muizen1 en tientallen jaren later terug opnieuw ontdekt omdat niemand enig geloof aan het eerste onderzoek hechtte.2 Sindsdien vonden wetenschappers een levensverlengend effect van calorierestrictie bij vele andere dieren: gist, nematoden (rondwormpjes), vissen, fruitvliegjes, konijnen, honden ...3 Een universeel gegeven is het echter niet, want voor raderdiertjes en schaatsenrijders gaat het niet op. De manier waarop calorierestrictie het leven doet verlengen, verschilt van organisme tot organisme.4 Fruitvliegjes hebben een uitgesproken stressrespons na calorierestrictie, terwijl muizen hun lichaamstemperatuur naar omlaag brengen. Extrapolatie naar de mens is dus moeilijk.

Darwinistische visieVerschillende theorieën doen de ronde. Wetenschappers doen steeds beroep op het darwinisme om een biologische verklaring

te zoeken. Bij calorierestrictie is dat niet anders.Sommige dieren gaan tijdens voedselschaarste al hun energie steken in onderhoud van hun lichaamscellen in plaats van hun voortplanting. Indien er genoeg voedsel is, gaan muizen zich sneller voortplanten. Bij voedselschaarste proberen ze minder snel te verouderen en hun voorplanting uit te stellen totdat betere tijden aanbreken.Hetzelfde geldt voor de mens, hetzij in veel mindere mate. Althans, dat is wat darwinistische modellen voorspellen ... Muizen kunnen rekenen op een 67 % langere levensduur dankzij calorierestrictie. Als je dat naar mensen zou extrapoleren – in de bovenstaande darwinistische context –, dan kom je aan een verlenging van 2,1 à 6,8 %.5 Nogmaals, dit zijn (maar) resultaten van een model.

Calorierestrictie: gewoon een kwestie van minder te eten?

Wat wordt met calorierestrictie bedoeld?, vragen sommige onderzoekers af. Bij muizen zie je duidelijk de metabolische verschuivingen die plaatsvinden bij calorierestrictie. De mens, die eet duidelijk te veel. Je kunt je gemakkelijk inbeelden dat gewoon minder eten – zonder dat dit een specifieke vastenrespons aanwakkert in je lichaam – al vele gezondheidsvoordelen oplevert.Onze verre voorouders deden niets anders dan zoeken naar voedsel. Af en toe een periode

van weelde, afgewisseld met periodes van voedselarmoede. Totdat de landbouw haar intrede deed; die voorzag de mens onbeperkt van voedsel, weliswaar niet de meest voedzame.6 Nu was het voedselprobleem daarmee niet opgelost, want de wereldbevolking steeg dermate dat de landbouw al snel niet meer kon volgen in de voedselvoorziening. Vandaag is het voedselprobleem evenmin opgelost, tenzij in de westerse landen. En we zien duidelijk de bijwerkingen van het voedseloveraanbod: een epidemie van zwaarlijvigheid, diabetes, hart- en vaatziekten. De mens is duidelijk niet aangepast om neen te zeggen tegen een maaltijd die hij eigenlijk niet nodig heeft.

Of een voorbeeld van hormese?Volgens een andere denkpiste lokt calorierestrictie allerhande beschermingsmechanismen uit in de cel. De cel bereidt zich voor op het ergste: ze gaat de proteïneopvouwing beter controleren, enzymen efficiënter aanwenden en de oxidatieve stress minimaliseren. Maar dat ergste komt niet. Dit is wat hormese inhoudt: het lichaam een verwaarloosbaar schadelijke prikkel geven, zodat het gunstige effecten uitlokt.24

Biochemische effecten van calorierestrictieTabel 1 geeft een opsomming van de biochemische effecten

Vasten en calorierestrictie

Minder eten = langer leven?

Joost Meeusen | Calorierestrictie staat al lange tijd bekend

als een van de beste ‘levensduurrekkers’ bij verschillende

diersoorten. Ook bij mensen zijn er aanwijzingen op een

gunstig effect. Al is het net iets te vroeg om calorierestrictie-

aanbevelingen te doen.

“Calorierestrictie

is het louter

inperken van

calorieën,

terwijl aan de

micronutriënten

niet getornd

wordt.”

32

anti-aging calorierestrictie

Page 33: Arts, Therapeut & Apotheker

van calorierestrictie bij knaagdieren, primaten en de mens. Een aantal effecten zijn evident: de daling van lichaamstemperatuur en minder vetmassa spreken voor zich. Insulinegevoeligheid stijgt; we weten immers dat eten van ‘snelle suikers’ en verzadigde vetten de insulinegevoeligheid verlaagt.

▶ Interessant is de daling van de oxidatieve stress. Hoeveelheid oxidatieve stress is gerelateerd aan de levensduur van organis-men. Hoe hoger de snelheid van het metabolisme, hoe lager de oxidatieve stress en hoe langer een organisme leeft.7

▶ Calorierestrictie zou de efficiëntie van het metabolisme verhogen door minder vrije radicalen te produceren, en door het aantal mitochondriën te verhogen. Dat laatste hebben on-derzoekers waargenomen bij 36 jonge mensen na zes maanden calorierestrictie. Het aantal mitochondriën steeg met 35 %, maar het aantal mitochondriële enzymen steeg niet.8

▶ De daling van de HPA-as en de sympathische activiteit bete-kent een daling van de stress en de waakzaamheid van het organisme. Stress kan ook voor nodeloze energie-uitgaven zor-gen, denk maar aan een verhoging van het hartritme, zonder dat er enige lichaamsactiviteit aan de pas komt.

▶ De gonadotrofe as representeert de energie die in de voor-planting gestoken wordt. Dat calorierestrictie de voortplan-tingsdrift verlaagt is plausibel, maar is zeker geen universele wetmatigheid in de natuur.

▶ De somatrofe as, waaronder ook IGF-1 gerekend wordt, omvat de groei van het lichaam. Bij vele organismen staat een daling van de somatotrofe as gelijk aan een langere levensduur. Calo-rierestrictie bij de mens deed de IGF-1-concentraties niet dalen volgens een studie uit 2008.9 Overigens brengt een daling van de IGF-1 mogelijk ook negatieve effecten teweeg, zoals meer botverlies en minder spiermassa.10

Calorierestrictie bij de mensRhesusapen Laten we eerst even naar onze meest verwante zoogdieren kijken. Calorierestrictie beschermt rhesusapen tegen diabetes, kanker en hart- en vaatziekten, zover staat het onderzoek ondertussen.11 Een reductie van kanker met 50 % bij apen werd gemeld.Okinawa In Okinawa leefden er anno 1977 vier tot vijf maal meer honderdjarigen dan in de geïndustrialiseerde landen. Een lage calorische inname was kenmerkend voor de bewoners van dit Japans eiland, gemiddeld 20 % lager dan op het Japanse ‘vasteland’.12 Het Okinawadieet heeft echter nog meer te bieden dan minder calorieën.Vallejo Al in 1957 deed Vallejo een opmerkelijke vaststelling toen hij bejaarden in een rusthuis op een afwisselend-vastendieet zette (intermittent fasting, alternate-day fasting). De ene dag kregen ze een half rantsoen; de andere dag kregen ze een bijna dubbel rantsoen. Strikt gezien ging het dus niet om calorierestrictie, maar de groep die het dieet volgde, had wel een lagere mortaliteit en een veel lagere hospitalisatiegraad.13

CALERIE-studie Na zes maanden 25 %-calorierestrictie bij 48 niet-zwaarlijvige personen werden volgende veranderingen opgetekend: daling van vetmassa, verlaging van insuline, verlaging van triglyceridengehalte, verhoging van HDL-cholesterol, verbetering van insulinegevoeligheid met 40 %, daling van de DNA-schade en een lager T3-niveau. Het verminderd risico op hart- en vaatziekten werd aan de hand van deze parameters geschat op 28 %! Homocysteïne, IGF-1, fibrinogeen (bloedstolling) bleken onveranderd.14 [Noot: een 25 %-calorierestrictie betekent dat de deelnemers 75 % van

de energie nodig om hun lichaamsgewicht te handhaven, innamen.]Hart- en vaatziekten Calorierestrictie heeft een gunstig effect op de cardiovasculaire risicofactoren vergelijkbaar met lichaamsbeweging. In een studie met niet-obese mensen verlaagde de beide maatregelen het lichaamsvet met 25 %, al hebben diëtaire maatregelen in andere studies doorgaans het grootste effect.15 Calorierestrictie verlaagde verder de bloeddruk, CRP-waarde (ontstekingsmerker) en de cholesterol. De onderzoekers schatten een daling van het cardiovasculaire risico met 15 % dankzij calorierestrictie of lichaamsbeweging. Calorierestrictie verlaagt ook andere ontstekingsmerkers, zoals adipokines en cytokines.16

Hersentumoren Bij twee kinderen met een hersentumor werd een koolhydraatarm, vetrijk dieet uitgetest. Een dergelijk dieet dwingt de hersenen om op ketonlichaampjes te leven in plaats

van glucose. De onderzoekers hoopten dat de tumorcellen niet zo flexiebel zijn als normale cellen en dat ze door die omschakeling verzwakt worden. De resultaten werden gunstig geacht, maar verdere conclusies durfden ze vooralsnog niet te trekken.17 Calorierestrictie verhoogt eveneens de productie van ketonlichaampjes en verlaagt glucose, en lijkt dus op koolhydraatarm en vetrijk dieet.Borstkanker Calorierestrictie verlaagt enkele risicomerkers voor borstkanker.18 Anorexiapatiënten die de ziekte op jonge leeftijd kregen (voor hun 24e) hebben minder kans op borstkanker op latere leeftijd.19

Autonoom zenuwstelsel Een studie suggereerde een daling van de sympathische en een stijging van de parasympathische zenuwactiviteit bij zwaarlijvige mensen. Een te hoge sympathische activiteit zorgt voor een hoger en variabeler hartritme, een hogere bloeddruk en zou aan de basis liggen van zwaarlijvigheid.20

Alternatieven voor calorierestrictie?Momenteel krijgt alternate-dayvasten veel aandacht, waarbij één dag gevast wordt, en de andere dag géén beperking is (ad

tabel 1 De effecten van chronische calorierestrictie op verouderingsmerkers in knaagdieren en primaten; en het verwachte effect op niet-obese mensen.23

Knaag-dieren Apen

Mens(verwachte uitkomst)

Energie-uitgave

Lichaamstemperatuur ↓

Vrijwillige activiteit

Oxidatieve stress

Vetmassa

Buikvet

Lipiden in spiercellen ? ?

DHEAS ?

Insuline

Insulinegevoeligheid

IGF-1

Thyroïde-as

HPA-as ?

Gonadotrofe as

Somatotrofe as ?

Sympathische activiteit ?

33

6-2011

Page 34: Arts, Therapeut & Apotheker

MAAG EN DARMEN TOT LAST?

Zeer snel werkend geneesmiddelGeen interacties (voeding, medicatie). Overgevoeligheidsreacties:

zeer zelden. Bevat alcohol 30% (V/V). Glutenvrij. Zwangerschap en lactatie op advies.

www.iberogast.nlInformatie; TIMM Health Care BV, [email protected]

(RVG 103997)

Indicaties:

✔ Maagzuur

✔ Misselijkheid

✔ Maagpijn

✔ Vol gevoel

✔ Maagkrampen

✔ Darmkrampen

Adv Arts en Apotheek 1-2 staand_C.indd 1 15-02-11 15:35

libitum). Alternate-dayvasten is waarschijnlijk gemakkelijker vol te houden. Er zou niet altijd sprake zijn van gewichtsverlies - volgens dierstudies -, terwijl er toch een levensverlengend effect is. Bij mensen noteerden Johnson et al. volgende verbeteringen: insulinegevoeligheid, astma, allergie, auto-immuunziekten, reuma, artrose, infectieziekten, syndroom van Tourette, ziekte van Meniere, hartritmestoornissen en opvliegers bij menopauze.27

Een ander levensverlengende maatregel is calorierestrictie gecombineerd met lichaamsbeweging. Op sommige vlakken is er geen verschil met calorierestrictie; op andere vlakken zien wetenschappers gunstigere effecten dankzij lichaamsbeweging (bv. hogere botdensiteit).26

Tot slot is geopperd geweest dat proteïnerestrictie voor de helft het effect van calorierestrictie kan verklaren. De focus ligt dan vooral op de restrictie van het aminozuur methionine,28 en ook (in mindere mate) op tryptofaan.

Bijwerkingen?Een belangrijke bekommernis zijn de virale en bacteriële infecties, zeker bij oudere mensen. Indien calorierestrictie de ontvankelijkheid voor infectie zou verhogen, dan zou calorierestrictie een gevaarlijk experiment zijn ... Hoewel bij muizen een (schijnbare?) verbetering van het immuunsysteem waargenomen wordt, blijkt de immuniteit (na confrontatie van levende bacteriën of virussen) zwaar te lijden onder calorierestrictie. Een mogelijk theorie is dat – hoewel het immuunsysteem op scherp staat – het lichaam na calorierestrictie niet meer voldoende energie kan trekken uit de reserves. Dieren verliezen veel lichaamsgewicht na een infectie en vooral bij oudere mensen heeft gewichtsverlies ongunstige gevolgen.21 Studies tonen tegelijk aan dat calorierestrictie de immuniteit verbetert, dus een onoverkomelijk probleem is het waarschijnlijk niet.25

Andere zorgen zijn eetstoornissen zoals anorexie, boulemie en emotioneel eetgedrag. Deelnemers van de CALERIE-studie ondervonden evenwel het tegendeel: een betere controle van hun eetgedrag! Bovendien hadden ze minder vaak honger na zes maanden. Psychologische parameters van depressie en humeur waren niet significant veranderd.Niet onwaarschijnlijk zijn er nog andere ongunstige effecten verbonden aan calorierestrictie. Een daling van IGF-1 (hoewel niet waargenomen in CALERIE) zal de groei verminderen en lijkt ongunstig voor de botsterkte.22

Wie doet mee?Jammer genoeg bestaat er nog geen bedrijf die calorierestrictie commercieel kan exploiteren. Veel aandacht gaat naar calorierestrictiemimicking stoffen zoals resveratrol (waarover in een later artikel meer), maar dat lijkt te mooi om waar te zijn.In onze obesogene maatschappij hebben we nood aan maatregelen die ons eetgedrag remmen, zoals mediacampagnes om minder te eten (al zal een elektrische schrikstroom meer effect hebben). Trek om te eten zit immers héél diep in ons ingebakken. Dat brengt ons nog bij een andere heikel punt: wie is bereid om al dat lekkers op te geven? Voor vele mensen is gezondheid immers niet meer dan een kwestie van smaak. �

r e f e r e n t i e swww.ata.nl/verhaal/vasten-en-calorierestrictie

3434

6-2011anti-aging calorierestrictie

Page 35: Arts, Therapeut & Apotheker

Informatie via www.hb08.nl tel 088-0075700 mail [email protected]

De complete GlucosamineEen breed aanbod van producten voor de aanmaak/opbouw van het kraakbeen, voor (behoud van) gezond kraakbeen en smering van de gewrichten. Van Glucosamine 1200 (hoogste graag glucosaminesulfaat) t/m de gouden standaard voor gewrichten: Glucosamine Complete.

Glucosamine 1200

Glucosamine QCV

Unieke formule ✓

QUERCETINEDit is een krachtige biofl avonoïd uit ondermeer fruit, vooral appels. Quercetine is onderwerp van gesprek in relatie met gewrichtsproblemen. Lamberts heeft een gezonde 60mg per dagdosering in deze formule verwerkt.

MSMOnze MSM is gewonnen uit de meest pure beschikbare vorm en met 150mg per dagdosering veel hoger gedoseerd dan in vele andere beschikbare combinatie preparaten.

ROZENBOTTELWetenschappers herontdekken nu de prachtige mogelijkheden, al eeuwenlang gewaardeerd door traditionele herbalisten. Vooral rijk aan Vitamine C en waardevol bij het in stand houden van sterke en gezonde bloedvaten. Het 100mg extract levert met deze concentratie een positieve bijdrage.

GLUCOSAMINE SULFAAT3 tabletten bevat een volledige 1500mg Glucosamine sulfaat waarvan is aangegeven dat het een juiste hoeveelheid is. En natuurlijk, bijna overbodig te zeggen, hebben we de zuiverste vorm van glucosamine gebruikt die beschikbaar is, vergelijkbaar met de glucosamine geproduceerd door het lichaam

CHONDROÏTINE SULFAAT Een waardevol maar duur nutriënt. Toch zullen we nooit toeleggen op de kwaliteit of de relevante hoeveelheid die nodig is. Elk Lamberts product bevat relevante hoeveelheden van premium (de hoogste) kwaliteit. Daarom bevat deze formule 300mg chondroïtine sulfaat per dagdosering.

GEMBERDe Glucosamine Complete bevat een equivalent van 1200mg gember (uit een 60mg extract). In deze concentratie is de verwarmende eigenschap van gember goed voor de bloeddoorstroming in de capillaire vaten rondom de gewrichten. Vele andere combinatie preparaten bevatten het minder (niet) nuttige gemberpoeder.

Unieke 1-tabletformulevoor maximale ondersteuning

Glucosamine & Chondroïtine

ComplexMSM 1000mgVegetarische

Glucosamine

+

adv Visolie_Glucosamine A5zw.indd 2 02-12-2010 12:32:37

Een interessant boekwerk over het ontstaan van de huidige ziektebeelden, hoe de evolutie en fago cytose daarin een grote rol spelen en hoe fre-quentie geneeskunde zinvol ingezet kan worden.Middels onderzoek, jarenlange ervaring in de praktijk en theoretisch inzicht, kan het ontstaan van de bacterioide ontwikkeling duidelijk in kaart worden gebracht. Deze ingewikkelde materie wordt op wonderbaar-lijk heldere wijze uitgelegd, zodat de kennis voor velen beschikbaar en begrijpbaar is.

VAN METEORIEDE IMPLOSIE TOT BACTERIOIDE EXPLOSIE

Drs. C.J.M. Broekhuyse

Meteoriede inslag bepaalt grotendeels onze huidige ziektebeelden.Inleiding tot de frequentie geneeskunde.

Te bestellen bij Praktijk de Nieuwe Ham voor €22,50Zandweg 222 – 3454 HE – De Meern Tel: 030-6775652 – Fax: 030-2238888Mail: [email protected]

Inleiding tot frequentie geneeskunde

Page 36: Arts, Therapeut & Apotheker

V erouderen is natuurlijk het gevolg van oxidatieve stress en degeneratie, maar zelden wordt rekening gehouden met het belang van beschikbaarheid

van energie. Voor beweging en lichaamsfuncties, maar ook voor weefselherstel en -regeneratie. Tekort aan energie leidt onvermijdelijk naar degeneratie, atrofie en functieverlies, omdat bij energieschaarste ‘overleving op korte termijn’ voorrang krijgt. Processen zoals herstel en regeneratie, belangrijk op lange termijn, worden dan niet uitgevoerd.

Mitochondriën, energie en oxidatieve stressAlhoewel hun klassieke rol – ATP-generatie via de aerobe glycolyse –, al meer dan een halve eeuw bekend is, is het belang van mitochondriën bij veroudering en ziekte pas recent onderkend. De aerobe glycolyse is een bron van vrije radicalen (ROS), met een eigen rol als signaalmoleculen, maar met een vernietigende kracht bij teveel. (En bij tekort aan antioxidanten!)Mitochondriën worden gestuurd via wisselwerking

Deel 5 | Co-enzym Q10

Anti-aging, of de kunst gezond oud te worden

Marleen Nys | De jacht op de ‘bron van de eeuwige jeugd’ is

eeuwenoud, een queeste even hevig nagestreefd als de heilige

graal. De moderne versie is ‘anti-aging’, het modewoord van

deze tijd. Want minder zorgen voor de dagelijkse overleving én meer vrije tijd, laten ruimte voor nastreven van overleven op

lange termijn …

De moderne mens wil zowel oud worden als jong blijven. Cosmetische chirurgie is in, maar een gezonde eet- en leefstijl zijn

een betere en meer solide basis. Gezondheid is belangrijker dan een gladgestreken aangezicht! Want al te vaak is het zo dat –

in ons langer leven – niet de gezonde, maar de zieke jaren toegevoegd zijn!

Belangrijker dan oud worden, is gezond ouder worden.

Op basis van The sixt conference of the International Coenzyme Q10 Association Brussel, België 27 - 30 mei 2010

Longevity antioxidanten: de free radical theory of aging

Op basis van vergelijkend

onderzoek op veroudering en

levensduur bij diersoorten

formuleerden Cutler en

zijn medewerkers (National

Institue of Aging, Baltimore) de

hypothese over de genetische

determinanten die de levensduur

beïnvloeden. Die postuleert

dat veroudering niet alleen

gerelateerd is aan evolutionaire

kenmerken van een bepaalde

soort, maar ook afhangt van

de beschermingscapaciteit

tegen schadelijke effecten van

normale biologische processen,

voornamelijk oxidatieve stress.

Ze konden aantonen dat de

maximale levensduur van

diverse soorten gecorreleerd

is aan de weefselvoorraad

aan antioxidanten. Zowel

levensduur als antioxidantniveau

in de weefsels is bij de mens

hoger dan in enige andere

diersoort! De verschillen in

verouderingssnelheid bij

zoogdieren worden volgens

Cutler bepaald door de

peroxidatiesnelheid, en door de

verdedigingsprocessen ertegen.

In in-vitroproeven op weefsels

van 24 soorten zoogdieren kon

hij immense verschillen in de

verouderingssnelheid aantonen.

Menselijk weefsel vertoonde de

grootste weerstand tegen (auto)

peroxidatie.

Bij de mens werd aangetoond

dat bij het verouderen de

voorraad van antioxidanten,

en vooral die van coQ10, sterk

verlaagt, niet alleen in het

hart, maar ook in hersenen en

andere organen. Recente studies

ondersteunen die hypothese: de

relatief lange levensduur van de

mens is het gevolg van verhoging

van de antioxidantcapaciteit

en van een verlaging van de

oxidatieve stress. De longevity

van de mens wordt dus bepaald

door zijn capaciteit om de vrije

radicalen die peroxidatiereacties

initiëren, te neutraliseren. Iets

wat echter de laatste eeuw

eerder lijkt te keren!

Littaru stelt ook dat de hogere

incidentie aan hartfalen bij

de verouderende bevolking

voor een flink deel te wijten

is aan de vermindering van de

antioxidantvoorraad, vooral de

beschikbaarheid van ubiquinol.

De energiebehoefte van het

hart is immens hoog, en niet

alleen de pompfunctie, maar

vooral de (ondergeschikte)

herstelcapaciteit van het hart

komt in het gedrang. Dus:

bij tekorten zal het hart zo

lang mogelijk verder pompen,

maar er blijft dan geen energie

meer over voor herstel van de

hartspiercellen. Anderzijds

stelt Linnane dat coQ10, naast

zijn anders functies, ook een

regulerende functie heeft in de

genexpressie, en dat dit verloopt

via superoxide, met H2O

2 als

second messenger.

De Q10-deficiëntie is – naast

de slechte voedings- en

leefgewoonten – een van

de belangrijkste factoren

in de huidige epidemie aan

cardiovasculaire en andere

degeneratieziekten. Als er niet

snel verandering in komt, gaat

vanaf nu de levensverwachting

weer naar beneden. Iets wat

voor volgende generatie al

voorspeld is ...

R e f e r e n t i e sCutler RG. 1976. Evolution of longevity in prima-tes. J Hum Evol 5:169–202.Cutler RG. Antioxidants and longevity of mam-malian species. Basic Life Sci. 1985;35:15 - 73. Cutler RG.et al. Comparison of biomarkers of oxidative stress and cardiovascular disease in humans and chimpanzees (Pan troglodytes). Comp Med. 2009 Jun;59(3):287 - 96.Cutler RG. Antioxidants and aging. Am J Clin Nutr 1991. 53:373S–379S Linnane AW et al. Human aging and global function of co-enzym Q10. Ann N Y Acad Sci. 2002 Apr;959:396 - 411; discussion 463 - 5.Linnane AW, Kovalenko S, Gingold EB. The universality of bioenergetic disease. Age-associated cellular bioenergetic degradation and amelioration therapy. Ann N Y Acad Sci. 1998 Nov 20;854:202 - 13.Cutler RG. Peroxide-producing potential of tissues: inverse correlation with longevity of mammalian species. Proc Natl Acad Sci U S A. 1985 Jul;82(14):4798 - 802.Linnane AW, Eastwood H. Cellular redox regu-lation and prooxidant signaling systems: a new perspective on the free radical theory of aging. Ann N Y Acad Sci. 2006 May;1067:47 - 55.Linnane AW, Kios M, Vitetta L. Co-enzym Q(10)--its role as a prooxidant in the formation of superoxide anion/hydrogen peroxide and the regulation of the metabolome. Mitochondrion. 2007 Jun;7 Suppl:S51 - 61.

36

anti-aging orthomoleculair

Page 37: Arts, Therapeut & Apotheker

van zowel het celkern- als het mitochondriongenoom. Communicatie tussen celkern en mitochondrion is dus essentieel voor de delicate regulering van eiwitsynthese in het cytoplasma en transport naar de mitochondriën. Er wordt verondersteld dat ROS en sommige metabolieten zouden fungeren als signaalmoleculen in de communicatie tussen celkern en mitochondrion, en bij activering en regulatie van transcriptiefactoren. Het celkerngenoom beïnvloedt de expressie van mitochondriële genen, en het mitochondriongenoom beïnvloedt de expressie van de genen in het celkerngenoom.

Al die processen worden ook beïnvloed door cellulaire zuurstofspanning, beweging, hormonen … Er wordt daarom vooropgesteld dat mitochondriën functioneren als sensor om het energiemetabolisme te reguleren in reactie op extracellulaire stimuli. Binnen een zekere grens zullen ROS een stressrespons induceren, waardoor genexpressie aangepast wordt om het energiemetabolisme te verhogen: mitochondriën functioneren als een biosensor voor oxidatieve stress en stellen idealiter de cel in staat zich aan te passen. Af en toe matige oxidatieve stress onderhoudt dus de flexibiliteit van de mitochondriën.Onder normale omstandigheden zal oxidatieve schade hierbij voorkomen worden door het antioxidantennetwerk. Verhoging van de oxidatieve last en te weinig (enzymatische) antioxidanten brengt deze delicate evenwichten uit balans en beschadigt de mitochondriën (enzymatische componenten én mtDNA!). Vooral onbeschermd mitochondrieel DNA (mtDNA) is zeer gevoelig voor verhoogde oxidatieve stress, wat een causaal verband tussen mitochondriondisfunctie en verouderen verklaart. Een goed begrip van de leeftijdsgerelateerde veranderingen in structuur en functie van de mitochondriën is essentieel voor de ontraadseling van de mechanismen van veroudering, en vormt de basis voor anti-aging en preventie van ouderdomsziekten.

Mitochondriën en verouderingHerstel-regeneratie versus veroudering-degeneratie

Met het verouderen verlaagt het aantal mitochondriën per cel, maar ook hun efficiëntie gaat achteruit. Ze produceren minder ATP (energie), maar ze laten ook meer vrije radicalen ontsnappen. Dit is vooral gerelateerd aan de beschikbaarheid van ubiquinol (co-enzym Q10, coQ10), en zowel de synthesecapaciteit als het regeneratievermogen van coQ10 dalen sterk met het ouder worden (Antioxidantennetwerk!).Want verouderen is niet alleen het optreden van sleet, er zijn voldoende aanwijzingen dat er ook veranderingen optreden in de apoptotische processen. Bij verhoogde oxidatieve stress en/of tekort aan antioxidanten veroorzaken de reactieve vrije radicalen (ROS en ONOO-) schade, zowel aan DNA als aan andere celstructuren. Maar ze kunnen ook apoptose induceren door veranderingen in de cellulaire redoxbalans, uitputting van gereduceerd glutathion (GSH), verlaging ATP-niveaus, en verlaging van de voorraad reducerende endogene enzymen m.b.t. NADH and NADPH. Hierdoor wordt lipidperoxidatie in de hand gewerkt, maar ook activering van PTP (permeability transition pore), en dus verhoogde membraanpermeabiliteit in de mitochondriën. Dit leidt tot een lagere drempel voor de release van pro-apoptogene factoren (zoals cytochroom c), dus initiatie van apoptose (gecontroleerde of geprogrammeerde celdood).

In dierproeven werd aangetoond dat bv. deficiëntie van mangaan-houdend superoxidedismutase (MnSOD) leidt tot verhoogde sensitisatie van PTP en vroegtijdige apoptose. Mitochondriële oxidatieve stress en daling van de energieproductie kunnen tevens leiden tot verhoogde intracellulaire Ca2+; met als gevolg: verhoging van pijn en ontstekingsgevoeligheid.Mitochondriële disfunctie, oxidatieve stress en tekort aan

endogene antioxidant-enzymen en ubiquinol induceren dus verlies aan cellen en staan bijgevolg centraal in het verouderingsproces! Verhoging van defecten in de mitochondriële ademhalings-keten, oxidatieve schade én vernietiging van mtDNA in alle weefsels zijn aangetoond bij het verouderen.

Verouderen: tekort aan herstel en regeneratieMeer schade dus, maar ook minder energie beschikbaar voor herstel. Want herstellen van schade kost veel energie, en als die niet beschikbaar is, gaan wel alle vitale lichaamsfuncties (en beweging) gewoon door, maar gebeurt er geen regeneratie. De energiebehoefte op korte termijn gaat immers altijd vóór op energie voor herstel. Op die manier verslijten we langzaam … Het is dus duidelijk dat de functie van de mitochondriën een spilrol speelt bij anti-aging: zij bepalen in eerste instantie hoe snel we verouderen!

Mitochondrialelectron transport chain

ROS

Oxidative stress

Environment insults

Free radicalscavenging enzymes

and other antioxidants

Redox imbalance

Permeability transition pore (PTP)

activation

Release of cytochrome c and AIF

Repair systems

Oxidative damageto proteins & lipid

Oxidative damageto mtDNA

mtDNAmutation

Defective mtDNA-encoded subunits

Defective electron transport chain

Vicious cycle

Cellular dysfunction and/or cell loss

Functional decline of a�ected tissues

Apoptosis Energy deficit

Aging and degenerative diseases

figuur 1 Schematische voorstelling van de mechanismen en vicieuze cirkels die de mitochondriën beschadigen en leiden tot functieverlies, apoptose en algemene aftakeling van weefselcellen bij het verouderen (Wei et al., 2002).

37

6-2011

Page 38: Arts, Therapeut & Apotheker

Het verouderende hartDat dit zware gevolgen heeft, is vooral duidelijk in het verouderende hart. Ubiquinol én mitochondriën zijn hier superbelangrijk, omwille van de zware arbeid die het hart continu moet verrichten. Reductie van het aantal hartspiercellen is geassocieerd met een versnelde aftakeling van de hartfunctie. Naast necrose (bij ischemie, infarct) is de leeftijdsgebonden mitochondrion-geïnduceerde apoptose van hartspiercellen waarschijnlijk verantwoordelijk voor een (versneld) functieverlies van het verouderende hart. Dat proces zou bovendien versneld optreden op hogere leeftijd.In dierproeven werd recent aangetoond dat de cytochroom c-inhoud in het cytosol significant hoger is bij oudere ratten (16 - 24 maand) tegenover jongere (6 maand). Bovendien zou mitochondrieel Bcl-2 (een antiapoptotisch proteïne) sterk verlagen bij het verouderen, terwijl mitochondrieel Bax (een proapoptotisch proteïne) onveranderd blijft. Omdat Bcl-2 cytochroom c-release tegengaat, is er een duidelijke link met de mitochondriondisfunctie in het verouderende hart. Ondersteunen van de mitochondriondisfunctie zal dus het hart beschermen tegen veroudering en hartfalen.Dit gaat overigens ook op voor andere organen en weefsels …

Antioxidantnetwerken tegen verouderingOmdat verouderen het gevolg is van langdurige oxidatieve stress, kan een adequate toevoer van antioxidanten het proces vertragen. Antioxidanten en vitaminen werken best in ‘netwerken’ en zijn voornamelijk afhankelijk van de toevoer via de voeding en de absorptie in de darm. CoQ10 wordt vooral endogeen gesynthetiseerd; de aanvoer via de voeding is relatief klein. Aangezien bij het verouderen zowel de synthese als de regeneratie tot de gereduceerde ubiquinolvorm sterk vermindert én de oxidatieve stress verhoogt, ontstaan er onvermijdelijk tekorten.

CoQ10 houdt niet alleen de energieproductie op peil waardoor functie en herstel-regeneratie verzorgd wordt, maar beschermt ook DNA en alle andere weefsels (o.a. hersenen) tegen oxidatieve schade, dus tegen mutaties en degeneratie. Die beschermende rol van coQ10 is extra belangrijk als enige endogeen gesynthetiseerde lipofiele antioxidant, én omwille van zijn regenererend en sparend effect op andere antioxidantsystemen (zie deel 1, nr. 6/2010). Als er voldoende coQ10 aanwezig is in de mitochondriën, worden vrije radicalen in de respiratieketen in goede banen geleid, oftewel geneutraliseerd.In dierproeven werd de specifieke bescherming van coQ10-suppletie overtuigend aangetoond: muizen die ubiquinol kregen, verouderden veel trager dan deze die geen coQ10

(51 %) kregen en zelfs die ubiquinon (22 %) kregen. De muizen op ubiquinol bleven tot op hoge leeftijd gezond en actief: het equivalent van 80 à 90 jaar bij de mens!

WerkingsmechanismenSchmelzer probeerde in dierproeven de mechanismen te ontrafelen voor de significante vertraging van het verouderingsproces door coQ10. Hij stelt dat:

▶ de lever het belangrijkste doelorgaan lijkt te zijn (gevolgd door nieren, hart, hersenen);

▶ ubiquinol veel meer effect heeft dan ubiquinon, ook op de genexpressie;

▶ coQ10 de expressie activeert van genen die een rol spelen in de oxidatieve fosforylatie en in de complement pathway, verlaagt (meer energie, minder inflammatie);

▶ in de lever beïnvloedt coQ10 de PPAR-α gereguleerde genen met invloed op cholesterolsynthese, vetassimilatie, lipoproteï-nenmetabolisme en ontsteking.

Het is duidelijk waarom deze regulatie (bij deze muizen) een grote invloed blijkt te hebben op de vertraging van degeneratieve processen (denk aan hart- en vaatziekten, maar ook aan andere neurodegeneratieve processen).

Een extraatje: SIRT-mimicking?Co-enzym Q10 blijkt bovendien een sirtuin-like anti-agingeffect te hebben!Het is bekend dat (matige!) calorierestrictie gerelateerd is aan een tragere veroudering (aangetoond in diermodellen) door activering van sirtuïnes, én dat sommige antioxidanten zoals resveratrol dat effect nabootsen (‘mimicken’).Prolla stelt dat – waar resveratrol en carnitine een anti-agingeffect hebben op het hart - coQ10 en alfaliponzuur vooral effectief zijn in het cerebellum, en dus de veroudering van de hersenen kunnen vertragen.

CoQ10-deficiëntie: een bedreiging voor de (volks)gezondheid

Met het verouderen vermindert niet alleen de biosynthese van coQ10, maar ook de regeneratiecapaciteit van ubiquinon naar ubiquinol. De rampzalige voedingsgewoonten, met geïndustrialiseerde ‘voeding’ en fastfood en de overconsumptie van statines, maken de situatie alleen maar erger, met vaak rampzalige gevolgen voor de gezondheid. CoQ10-deficiëntie is dus een belangrijke oorzaak van veroudering en alle mogelijke vormen van degeneratie. En van verkorting van de levensduur!Verlaagde niveaus van co-enzym Q10 zijn dus zeer wijdverspreid, ze komen zeker niet alleen voor bij hartziekten. CoQ10-deficiëntie gaat steeds gepaard met hoge oxidatieve stress en schade, en is zeer sterk geassocieerd met neurodegeneratieve ziekten, kanker, AIDS ... en (premature) veroudering.De beste behandeling is dus ontegensprekelijk suppletie met een hoge dosering ubiquinol, naast consumptie van coQ10-rijke voeding en verzorging van de cofactoren die de biosynthese van coQ10 in het lichaam bevorderen (B-vitaminen) of de recyclage naar ubiquinol bevorderen (goed antioxidantniveau, inductie van antioxidantenzymen). Om de omzettingsproblemen van -on tot -ol zo veel mogelijk te omzeilen – omzetting wordt steeds moeilijker met stijgende leeftijd – heeft ubiquinol natuurlijk de voorkeur bij ouderen. Een aanpak die hoegenaamd niet gevolgd wordt in de reguliere medische sector, waar op grote schaal coQ10-tekorten gecreëerd

Use it, or loose it!De verlaging van het aantal mitochondriën in de cel is niet alleen sterk

gerelateerd met veroudering, maar ook aan andere factoren:

▶ Beweging: oefen de mitochondriën. Matige oxidatieve stress indu-

ceert herstel.

▶ Zorg voor voldoende substraten voor herstel en onderhoud.

Belangrijk zijn ubiquinol en antioxidanten, maar ook voldoende goe-

de vetzuren en proteïnen.

38

anti-aging orthomolerculair

Page 39: Arts, Therapeut & Apotheker

In oktober werd het nieuwe Vitals gebouw aan de Pieter Lief-

tinckweg in Zaandam officieel geopend. Vitals Voedingssup-

plementen BV richt zich al sinds 1988 succesvol op de comple-

mentaire zorg met haar orthomoleculaire supplementen. Het

nieuwe pand draagt bij aan vier belangrijke doelstellingen:

1) Ruimte voor groei, 2) een prettige omgeving voor werkne-

mers en bezoekers, 3) optimalisatie van de bedrijfsprocessen,

en 4) verduurzaming van de bedrijfsvoering.

Ruimte voor groeiDoor hun focus op kwaliteits-

producten (vaak uniek en altijd

hoogwaardig), de bijhorende

productinformatie en weten-

schappelijke onderbouwing in

begrijpelijke vorm, en tot slot

snelle en vriendelijke service

groeit Vitals jaar in jaar uit. Het

pand in Wormerveer was door de

groei acht jaar na ingebruikna-

me echt te klein, zelfs na de aan-

schaf van extra magazijnruimte.

Het nieuwe gebouw is ongeveer

drie keer groter en heeft een ide-

ale indeling. En de ambitie om

verder te groeien is er. Omdat

Vitals bevlogen is over het bij-

dragen aan de natuurlijke bevor-

dering van de gezondheid.

Een prettige omgeving voor werknemers en bezoekers

Natuurlijk wil Vitals goed voor

haar personeel zorgen. Ook

daar is in het nieuwe gebouw

veel aandacht aan besteed.

Ruimtelijke kantoren met veel

daglicht en een ergonomisch ver-

antwoord magazijn bijvoorbeeld.

Verder is er een grote en luxe

bedrijfskantine die omgebouwd

kan worden tot zaal voor lezin-

gen, clinics en congressen voor u

als gezondheidsprofessional.

Optimalisatie van de bedrijfsprocessen

Bij de indeling van het gebouw

is er goed nagedacht over de be-

drijfsprocessen. Hoe kunnen die

effectiever en efficiënter. Welke

afdelingen werken bijvoorbeeld

veel samen en wat is het optima-

le traject van ontvangen bestel-

ling tot aan het overdragen van

de pakjes aan de post. Ook heb-

ben we in de bijbehorende au-

tomatisering geïnvesteerd. Het

magazijn werkt nu volledig met

barcodescanners en de werkplek-

ken in de kantoren werken nu al-

lemaal rechtstreeks op de server.

Verduurzaming van de bedrijfsvoering

‘We vinden het belangrijk om

onze verantwoordelijkheid te

nemen op het gebied van duur-

zaamheid’, aldus eigenaar Gerard

Alserda. ‘Zo werken we met

warmte-koudeopslag. Hierbij

wordt gebruik gemaakt van de

temperatuur van het grondwater

om het gebouw in de zomer te

koelen en in de winter te verwar-

men. Dat draagt bij aan ener-

giebesparing en CO2-reductie.

Verder is het gebouw optimaal

geïsoleerd en is er gekozen voor

zeer zuinige verlichting en ove-

rige elektrische apparaten.’

Het oogt ook nog eens prach-

tig met veel gebruik van bam-

boe, een van de meest duurzame

houtsoorten.

Feestelijke ingebruikname

Barbara Visser, wethouder

Economische Zaken van de ge-

meente Zaanstad heeft het lint

doorgeknipt na enkele korte

toespraken. Vervolgens konden

de gasten het pand bezichti-

gen waarna er van een buffet

genoten werd. Het daarop vol-

gende pianoconcert was het

hoogtepunt van de avond die

swingend werd afgesloten op de

muziek van de dj.

worden door het massaal voorschrijven van statines, met onvermijdelijk een sterk pro-agingeffect!

BesluitHet belang van coQ10 kort samengevat: basis voor energieproductie, sterke lipofiele antioxidatieve en regeneratieve capaciteiten (zowel in membranen als in intra- en extracellulair), positieve invloeden op genniveau, en sirtuïne-activatie. De coQ10-voorziening is van levensbelang voor iedere cel in het lichaam, beïnvloedt de meeste lichaamsfuncties en heeft een zeer breed spectrum aan gezondheidseffecten. Dat wordt thans zeer degelijk ondersteund door de resultaten in het klinisch gebruik.Een verhoogde inname van ubiquinol – via supplementen met goede biobeschikbaarheid – heeft dus onbetwist zowel een preventieve als herstellende invloed op tal van gezondheidsproblemen én een verjongend en anti-agingeffect. En dit zonder neveneffecten! �

Co-enzym Q10 is het anti-agingmolecuul bij uitstek!

Adequate suppletie met ubiquinol is dus essentieel om veroudering

tegen te gaan.

r e f e r e n t i e swww.ata.nl/verhaal/deel-5-co-enzym-q10Voordrachten en abstracts van de The sixt Conference of the International Co-enzym Q

10 Association.

Mei 2010Littarru GP. Energy and Defense. Facts and perspectives on Co-enzym Q10 in biology and medecine. ISBN 88 - 86062 - 24 - 9Ames BN, Shigenaga MK, Hagen TM. Oxidants, antioxidants, and the degenerative diseases of aging. Proc Natl Acad Sci U S A. 1993 Sep 1;90(17):7915–7922.Ventura B et al. Role of mitochondria in oxidative stress and aging. Ann N Y Acad Sci. 2002 Apr;959:199 - 213 Linnane AW, Kovalenko S, Gingold EB. The universality of bioenergetic disease. Age-associated cellular bioenergetic degradation and amelioration therapy. Ann N Y Acad Sci. 1998 Nov 20;854:202 - 13.Linnane AW. Et al. Human aging and global function of co-enzym Q10. Ann N Y Acad Sci. 2002 Apr;959:396 - 411; discussion 463 - 5.Wei YH, Lee HC. Oxidative Stress, Mitochondrial DNA Mutation, and Impairment of Antioxidant Enzy-mes in Aging. Exp. Biol. Med. 2002;227:671 - 682Schmelzer C et al. Supplementation with the reduced form of Co-enzym Q10 decelerates phenotypic characteristics of senescence and induces a peroxisome proliferator-activated receptor-alpha gene expression signature in SAMP1 mice. Mol Nutr Food Res. 2010 Jun;54(6):805 - 15.

Vitals groeit naar groter pand

39

6-2011

Page 40: Arts, Therapeut & Apotheker

True Superfood bevat spirulina, sap van tarwegras, sap van gerstegras, chlorella, brandnetel, appel, acerola-extract, rijsbes, blauwe bes, vossenbes, wortelsap, bietensap, tomatensap, peterselie, spinazie, boerenkool, gladde boerenkool, Reishi mycelia, Maitake mycelia, Shiitake mycelia, Cordyceps mycelia, broccolikiemen, bloemkoolkiemen, boerenkoolkiemen, amylase, cellulase, lipase en protease. En verder niets. 100% natuurlijk. Geen goedkoop vulmateriaal, geen hulpstoffen, geen gentechniek en geen hittebehandeling. True Superfood dus.

Probeer het gelijk of vraag de uitgebreide brochure aan via e-mail: [email protected] of telefoon: 075 6476050.

V2023 True Superfood 400 gram (2 maanden) € 65,-

puur en werkzaamwww.vitals.nl

True SuperfoodOnbespoten, wilde soorten en oerrassen van de meest gezonde groente, fruit, paddenstoelen, kiemen en greens

Nieuw van

Vitals!

adv HP Superfood.indd 1 16-08-11 15:03

Page 41: Arts, Therapeut & Apotheker

Bram van Dam† | In 2008 zullen er voor het eerst meer

Nederlanders ouder dan zestig, dan jonger dan zestien jaar

zijn. Mensen met veel vrije tijd, over het algemeen met

voldoende geld om een min of meer tevreden, ja, zelfs prettig

leven te leiden, goed verzekerd, omringd door vrienden en

kleinkinderen en stralend gezond. Dat is tenminste het beeld

dat de media ons meegeeft. In reportages worden ze niet meer

‘ouden van dagen’ genoemd, maar best-agers of crown-a-life-

people.

W e spreken in de vaktaal van vandaag ook niet meer over ‘verouderen’, maar noemen het life-extension of zelfs anti-aging (alsof dat biologisch

mogelijk zou zijn!). Een beter begrip is in elk geval: ‘the art of aging’, de kunst succesvol te verouderen. We bedoelen daarmee twee dingen: meer levensjaren en meer levenskwaliteit. Bij navraag blijkt vooral het laatste van belang te zijn. En daarmee wordt niet alleen bedoeld het vermijden van een plotseling hart-infarct, maar vooral de angst langzaam weg te kwijnen. Het gevoel, niet meer mee te kunnen, (lichamelijk en/of geestelijk) af te takelen, bedlegerig te worden, aangewezen te zijn op de hulp van andere, vaak onbekende mensen. In dit artikel wordt ingegaan op de samenhang tussen gezondheid (een goed func-tionerend immuunsysteem) en veranderingen in de darmflora, typisch voor de verouderende mens.

▶ Gezond zijn betekent onder andere dat het immuunsysteem zijn taken vervult, en in staat is:

▶ antigenen uit te schakelen, ▶ lichaamseigen en lichaamsvreemd goed te onderscheiden en zo pseudo-auto-immunolo-gische ziektebeelden te vermijden,

▶ overvloedig celmateriaal op te ruimen in het lichaam, bijvoorbeeld na letsel of binnen het kader van de normale celturnover.

Niet gezond zijn is een situatie waarbinnen allostatische regu-leringsmechanismen niet of niet voldoende ingrijpen. Als die situatie optreedt, kan het voor een goede gezondheid belang-rijke oscilleren (voortdurend heen en weer bewegen) tussen homeostase en allostase, met het daaruit resulterende proces van adaptatie, niet voldoende plaatsvinden.

Allostatische regulatiemechanismen zorgen voor: ▶ beschikbaarheid van energie ▶ beschikbaarheid van ATP ▶ beschikbaarheid van voldoende zuurstof (pO2) ▶ aanwezigheid van de juiste pH ▶ een goed functionerende thermoregulatie ▶ beschikken over een uitgebalanceerde vloeistof- en mineraal-stofregulatie

▶ het genieten van regelmatige kangaroo-care (sensueel huidcon-tact)

Ons lichaam beschikt over talloze mechanismen om deze allostatische regulatoren weefsel- en situatiespecifiek optimaal te laten functioneren. Voorbeelden van ‘weefselspecifiek’: de hersenen hebben per gram gewicht en per uur vele malen meer zuurstof nodig dan de spieren; de pH in de colon is verschillend van de pH in het duodenum.

Voorbeelden van ‘situatiespecificiteit’: een kuitspier verbruikt méér energie bij het lopen dan tijdens de slaap; de lichaamstemperatuur hangt (mede) af van de mate van stress. Als deze regulatiemechanismen niet meer in staat zijn hun taak optimaal te vervullen, spreken we van allostatische overbelasting. Dit nemen we klinisch waar als ontsteking.

Immuunsysteem & darmflora

Verouderen

†A.C. van Dam, 21 juni 1943 - 27 december 2008

Prof. dr. Bram van Dam (PNI-therapeut en associate professor

aan de universiteit van Gerona, Santiago de Compostella en

Lissabon) stond aan de wieg van de opleiding en vervolgoplei-

ding ‘Orthomoleculair therapeut volgens klinische Psycho-Neuro-

Immunologie (PNI)’. Samen met Leo Pruimboom heeft hij de

Academia Española de Psico-Neuro-Inmunología (AEP) opgericht, dat in

Nederland, Spanje, Portugal en Duitsland actief is. Het instituut

werkt samen met de universiteiten van Santiago de Compostella,

Graz, Gerona en Lissabon. De AEP heeft een European Master of

Science in PNI ontwikkeld, die sinds 2006 aan de universiteit van

Gerona, Spanje gedoceerd wordt, en vanaf 2009 tevens in Graz,

Oostenrijk. Het artikel verscheen eerder in Van Nature (2007, nr. 5).

“De kolonisatie en

translocatie van patho-

genen als Clostridium

dificile neemt toe”

4141

6-2011anti-aging immuunsysteem

Page 42: Arts, Therapeut & Apotheker

Essential Organics® voedingssupplementen

Essential Organics® staat voor: • natuurlijk • groente- en fruitextracten voor een goede opname • kwaliteit

DE NATUURALS BASIS

SPEC

IA

LE FORMULE, GOEDE OPN

AM

E SPECIALE FORMULE, GOEDE O

PNA

ME

de natuurlijke basis voor een gezond en vitaal leven!

Al ruim 30 jaar.

Essential Organics is een kwaliteitsproduct van:Santesa B.V., Postbus 112, 1380 AC Weesp, [email protected]

1_1 pag. Arts Therapeut&Apotheker.indd 1 8-9-11 9:03

Page 43: Arts, Therapeut & Apotheker

Immuunsysteem Ontsteking gaat altijd gepaard met een veranderde activeringstoestand van het immuunsysteem. De belangrijke vraag is nu: vertoont de algehele mens een ontstekingsbeeld als er een situatie ontstaat waarbij het immuunsysteem te veel onder stress raakt? Of anders geformuleerd: 1 Zijn er indicatoren/parameters, die erop wijzen dat het im-

muunsysteem van oudere mensen overbelast is/raakt, c.q. minder efficiënt functioneert?

2 Kunnen we, en zo ja hoe, invloed uitoefenen op die primai-re, c.q. secundaire overbelastingssituatie en,

3 leidt dit tot vermindering van ontstekingsziektes bij ouderen en daardoor tot een verbetering van gezondheid en levens-kwaliteit, eventueel zelfs tot een hogere levensverwachting?

Veranderingen in het immuunsysteem boven de zes-tig jaar

Het menselijk immuunsysteem bestaat uit twee complementaire gedeelten: het aangeboren en het verworven immuunsysteem. Het eerste is minder efficiënt, maar reageert sneller, het tweede duidelijk langzamer, maar uiterst specifiek. Juist de ervaringen (antigencontacten) die een mens gedurende zijn leven opdoet via acties van het verworven, adaptatieve en specifieke immuunsysteem, leiden tot een gezonde, niet hyper- en/of hyporeactieve immunologische situatie. Rond de afloop van de adolescentie zijn we, tenminste als we voldoende langdurig borstvoeding hebben gekregen, immuun tegen de meeste pathogenen uit onze omgeving. Naarmate deze adaptieve tak van het immuunsysteem meer gelegenheid krijgt sterk te worden, registreert men dan ook minder infectieziektebeelden en minder allergieën. Zo neemt de waarschijnlijkheid, allergisch te reageren, af met de hoeveelheid microbencontacten van de moeder tijdens de zwangerschap en het jonge kind tijdens de vroege groeiperiode. Het percentage allergieën neemt lineair af met de diversiteit van dieren op een boerderij!1

Veranderingen aan het aangeboren immuunsysteem

Het aangeboren immuunsysteem is voornamelijk gelokaliseerd in gebieden, waar antigencontacten gemakkelijk en dus hoofdzakelijk plaatsvinden: de huid en de slijmvliezen (mucosa) van de longen en vooral van de darm. Hier acteren een aantal celtypes, die tot het aangeboren immuunsysteem behoren en dus a-specifiek tegen antigenen reageren, zoals de polymorfkernige neutrofiele granulocyten (PKN), de macrofagen (MF) en de natuurlijke killercellen (NK). Naarmate de mens ouder wordt, neemt de doorbloeding van de huid af, die daardoor droger en dunner wordt. De synthese van keratineproteïnes vermindert. Ook de slijmvliezen van longen en spijsverteringskanaal drogen meer uit (de vraag is of dit een fysiologische wet is, of het gevolg is van gedrag), waardoor er een toename van permeabiliteit kan worden geregistreerd. Adhesie van een aantal, voor een symbiotische darm belangrijke bacteriën als bifidobacteriën neemt af,2 waardoor kolonisatie en translocatie van facultatieve pathogenen als Clostridium difficile toeneemt. Ook toxines kunnen via atrofie van de epitheliale barrière eerder de bloedbaan bereiken, vooral als de darmpassage van de voedselbrij langzamer verloopt (constipatie). Deze situatie betekent activering van het

immuunsysteem met toename van het infectierisico.

Polymorfkernige neutrofiele granulocyten (PKN)

In de hiervoor geschetste situatie zijn het de PKN die als eerste (niet-specifiek) behoren te reageren. PKN zijn in staat tot migratie naar het getroffen darmgebied, tot adhesie aan en fagocytose van het antigen en productie van vrije radicalen (reactive oxygen species = ROS), die voor vernietiging van het antigen zorgen.Juist de activiteit van deze PKN neemt met het stijgen van de leeftijd dramatisch af. Een aantal mechanismen spelen daarbij een rol:

▶ Vermindering van chemotaxis Voor dit centrale proces is influx van calcium van essentieel belang, het zorgt namelijk voor het activeren van een specifieke actine-polymerase, die veranderingen aan het celskelet van de PKN bewerkstelligt. Het gevolg van onvoldoende calciuminflux is een afname van de expressie van de receptor die verantwoordelijk is voor chemotaxis.3 Juist bij ouderen zien we een minder effectieve calcium-homeostase.

▶ Vermindering van de productie van vrije radicalen (ROS) Het oxidatieve molecuul dat de cel zelf kan genereren is het su-peroxide O2

*-. Zuurstof wordt omgezet in dit superoxideanion met een membraancomplex dat vrije elektronen produceert met behulp van NADPH. NADPH ontstaat uit de oxidatieve pentosefosfaatcyclus. Dit proces verloopt bij ouderen minder efficiënt, waardoor er minder O2

*- en vervolgens minder H2O2 wordt aangemaakt. Juist die twee radicaalvormen zijn verant-woordelijk voor het afbreken van bacteriën en virussen.4

▶ Signaaltransductie Ook PKN moeten geïnformeerd worden! Onderzoek van Braga et al. maakt duidelijk, dat vooral de reactie op stimuli als Candida albicans minder optimaal verloopt naarmate de mens ouder wordt. Zo blijken PKN bij personen ouder dan tachtig jaar, nagenoeg niet meer op candida te rea-geren. Overgroei van candida kan het gevolg zijn.5

Macrofagen (MF)

Principieel behoren macrofagen opgevat te worden als een schakel tussen het aangeboren en verworven immuunsysteem. Via de productie van tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) zijn macrofagen in staat (onafhankelijk van activatie via cytokines) lichaamsvreemd materiaal als tumorcellen en virussen aan te

vallen en te vernietigen. Juist dit proces verloopt bij ouderen minder effectief. In-vitrostimulering van macrofagen met lipopolysacchariden (LPS) leverde een verminderde tot geheel afwezige celrespons op. Ook de productie van ROS kan wel met 75 % verminderd zijn.6 ROS is onlosmakelijk verbonden met processen als afbraak en presentatie van antigenen met navolgend opstarten van de T- en B-celcascade. Evenzo wordt door een aantal auteurs een vooral ‘niet adequate’ reactie van de macrofagen beschreven, met overproductie van cytokines als IL-1 en IL-6. IL-6 is mede verantwoordelijk voor afbraak van spierproteïnen in geval van ziekte. Koppelen we dit aan het gegeven, dat volgens de literatuur verouderen per definitie al een situatie van sarcopenie (zie kader) betekent, dan gaat elke ziekte bij ouderen gepaard met een extra verlies van spiermassa, met alle consequenties van dien.

Natuurlijke killercellen (NK)

De belangrijkste taak van NK is het opsporen van tumorcellen

“Macrofagen zijn de

schakel tussen aange-

boren en verworven

immuunsysteem”

4343

6-2011anti-aging immuunsysteem

Page 44: Arts, Therapeut & Apotheker

en van cellen die geïnfecteerd zijn met virussen. Naarmate mensen ouder worden, neemt het aantal NK toe, vooral die NK, die tot het CD56+-fenotype behoren. We weten dat dit de zogenoemde rijpe NK zijn, en juist de rijpe NK representeren de cytotoxische subgroep van de NK. Alle onderzoekers zijn het er over eens: de toename van de niet-specifieke activiteit via NK is een compensatie voor het verlies van functie van het verworven (T- en B-celafhankelijke) immuunsysteem.3

Het verworven immuunsysteem: T-cellen en B-cellen

Aantallen, verdeling onder de subgroepen en activiteit van de verschillende populaties van T-cellen veranderen in de loop van het leven. Het verwerven van de specifieke immuniteit vindt hoofdzakelijk plaats vóór de puberteit. Het specifieke orgaan waarbinnen rijping (maturatie) van onrijpe T-cellen plaatsvindt, is de thymus. Juist dit orgaan neemt qua volume en activiteit drastisch af na de puberteit. Dit betekent, dat vervangen van T-lymfocyten, die bij een infectieziekte te gronde gegaan zijn, in de loop van het leven steeds moeilijker verloopt. Dit verklaart ook het beeld, dat bij onderzoek onder ouderen zichtbaar wordt: gezonde ouderen hebben minder T-cellen dan gezonde jonge mensen, en ouderen die in de loop van hun leven vaker ziek waren, hebben duidelijk minder T-cellen dan hun leeftijdgenoten die meestal gezond waren.Zonder al te gedetailleerd te willen ingaan op subgroepen zoals cytotoxische en supressorcellen (CD8+), is het van groter belang te kijken naar een aantal leeftijdsafhankelijke verschuivingen binnen de groep van de T-helpercellen (CD4+):

▶ Het totale aantal neemt niet af, maar de verhouding tussen onrijpe en rijpe cellen verschuift van rijpe naar onrijpe cellen (oorzaak: thymus). Gevolg: minder T-celactiviteit.

▶ De expressie van de receptor van IL-2 vermindert dramatisch; dit betekent dat de immunologische cascade minder snel en efficiënt reageert. Dit geldt overigens ook voor de cytotoxische CD8+-cellen.

▶ Kijken we naar de subpopulaties TH1 en TH2, dan valt het volgende op: de TH1-cellen, die IL-2, IL-10 en gamma-interferon produceren, activeren voornamelijk de cytotoxische (CD8+) cel-

lijn. Bovendien zetten ze de macrofagen tot meer activiteit aan. De TH2-lijn daarentegen is verantwoordelijk voor de productie van de cytokines IL-3, IL-4, IL-6 en IL-12. Zij promo-ten de functie van de B-cellen.

In de loop van het verouderingsproces zien we minder cellen behorende bij de TH1-lijn, terwijl de TH2-lijn absoluut en relatief toeneemt.4 Het quotiënt TH1/TH2 wordt dus

steeds kleiner. Dit heeft twee zeer belangrijke consequenties: 1 Aantal en activiteit van B-cellen neemt nauwelijks af gedu-

rende het verouderingsproces. Wel zien we een verschuiving binnen de productie van antilichamen: IgA en IgG nemen zelfs toe, terwijl IgM niet verandert. Binnen de IgG-lijn is het alleen de subgroep IgG4 die minder wordt: dit bete-kent een verminderde afweer tegen parasieten, terwijl het toenemen van de overige IgG-klassen juist duidt op een versterking van de immunologische reactie tegen bacteriën en virussen.

2 De totale verschuiving van TH1 naar TH2 betekent wel, dat er toename van chronisch-degeneratieve ziektebeelden op-treedt en vooral de afweer tegen tumoren drastisch afneemt. Dit laatste wordt deels gecompenseerd door de toename van NK-cellen.

3 Ook binnen de groep van de B-cellen kunnen we twee subgroepen onderscheiden: B1 en B2 (CD5+, dan wel CD5-). Hun taakverdeling is als volgt: B1 is verantwoordelijk voor de productie van natuurlijke antilichaampjes en auto-antilichamen, B2 voor de productie van antilichamen tegen exogene antigenen. Verouderen betekent een toename van B-activiteit, en daarmee een afname van verdedigingsca-paciteit tegen binnendringende bacteriën en virussen. Dit wordt slechts gedeeltelijk gecompenseerd door een toename van IgG1, IgG2, IgG3 en IgA.

DarmfloraHieruit blijkt dat er meer dan voldoende indicatoren en parameters zijn die erop wijzen dat het immuunsysteem van oudere mensen overbelast is/raakt, c.q. minder efficiënt functioneert. Tot nu toe werd nog niet expliciet over de darm

Intermezzo

Onderzoek naar de gevolgen van

ondervoeding, met name van ei-

wit, toont steeds weer de dra-

matische gevolgen van de zoge-

noemde PEM (protein and energy

malnutrition) voor het immuun-

systeem aan (zie o.a. 7,8). In een

dergelijke situatie wordt met

name een gebrek aan micro-

nutriënten (vitaminen, spoor-

elementen, mineraalstoffen en

bepaalde aminozuren, vooral

cysteïne) geconstateerd. De ei-

witdeficiëntie heeft tevens di-

recte gevolgen voor primaire

en secundaire lymfatische en

dus immunologische organen.

Ons immuunsysteem valt of

staat met voldoende proteïne!

Chandra stelt anatomische en

functionele veranderingen vast

van de thymus, de milt, de hoe-

veelheid immuunglobulinen en

de kwaliteit van de darmmuco-

sa bij PEM-patiënten.8 Bijzonder

dramatisch wordt het beeld bij

patiënten met eetstoornissen

(o.a. anorexia en boulimia nervo-

sa). Kijken we specifiek naar de

verschillende compartimenten

van het immuunsysteem, dan

valt op, dat in de eerste plaats

het T-lymfocytaire systeem be-

invloed wordt qua aantal cellen

en sensibiliteit (minder produc-

tie van cytokines als IL-2); het

B-celsysteem lijdt duidelijk min-

der onder eiwitgebrek! Maar ook

een verminderde fagocytose en

een onderontwikkeld comple-

mentsysteem worden toege-

schreven aan PEM.

Tevens zien we dat proteïnede-

ficiëntie specifiek ook barrières

(epitheliale en bloed-hersenbar-

rière) hyperpermeabel kunnen

maken.9 Dit fenomeen kan bij-

dragen tot een overbelasting

van het darmimmuunsysteem en

complicaties als centrale chro-

nische vermoeidheid. Het valt

op dat het beeld van een PEM-

patiënt en dat, wat bij ouderen

geconstateerd wordt, erg veel op

elkaar lijken. Toeval? Een aantal

gegevens doet de vraag rijzen,

wat in dit geval ‘de kip’ en wat

‘het ei’ is. Een uitvoerig artikel

in Ernährungbericht 2000 gaat in

op het feit dat circa 60 % van de

ziekenhuispatiënten ouder dan

zeventig, een gebrek aan ener-

gie en proteïne (PEM dus) heeft.10

Fuller wijst er dus terecht op, dat

het alleen maar toedienen van

pro- en/of prebiotica zonder be-

strijding van PEM een bodemlo-

ze put is.3

“De toename van de

niet-specifieke activiteit

via NK is een compensa-

tie voor het verlies van

functie van het verwor-

ven immuunsysteem”

44

anti-aging immuunsysteem

Page 45: Arts, Therapeut & Apotheker

gesproken. Impliciet natuurlijk wel, want het is bekend, dat 80 % van de functionele capaciteit van het immuunsysteem in de darm gelokaliseerd is. Een overbelasting van het darmimmuunsysteem (gut associated lymphoid tissue = GALT) heeft consequenties voor onze totale gezondheidsstatus. De veranderde immunologische status bij ouderen (en vooral bij zieke ouderen) werpt dus dringend de vraag op naar veranderingen van de darmflora.Vele andere wetenschappers zijn het er over eens, dat de darmflora zich gedurende het leven als volgt ontwikkelt (zie referenties, o.a. 1,11-20): 1 De infantiele darmflora bestaat, als alles goed gaat, hoofd-

zakelijk uit bifidobacteriën, sterke zuurvormers die ervoor zorgen dat facultatief pathogenen niet veel kans krijgen. Deze darmflora behoort de eerste levensmaanden (0 - min. 8 maanden) te domineren.

2 Gaandeweg ontwikkelt zich de diversiteit en de veelvoud aan bacteriespecies, typisch voor de volwassen darmflora.

3 Storingen zijn in de eerste plaats het gevolg van onnodig ge-bruik van antibiotica, van halogenen (fluor, chloor) en van toxische zware metalen. Een antibioticakuur kan circa 99 % van de darmflora vernietigen. De gevolgen zijn minimaal een dysbiose, maar kunnen ook een selectieve overgroei tot gevolg hebben (bijvoorbeeld van candidaspe-cies of Clostridium diff.).

4 Naarmate de mens ouder wordt, valt een verandering van de darmflora op (hierover zijn alle bovengenoemde auteurs het eens) in de richting van méér pathologie: posi-tieve darmbewoners verdwijnen, facultatief pathogene en pathologische species krijgen langzaam de overhand (zie figuur 1).

Duidelijk is, dat vooral de groep van de bifidobacteriën en de anaerobe bacteriën afneemt in de loop van het leven, terwijl enterobacteriën toenemen.11,12,14 Het ene is deels het gevolg van het andere: de sterke zuurvormers worden minder en daardoor krijgen bacteriën die minder zuurresistent zijn (zoals Clostridium

difficile) de kans zich uit te breiden. Diarree bij ouderen is dan ook meestal ‘Clostridium difficile associated diarrhea’ (CDAD) (zie afbeelding 2).

Kunnen we de darmflora van ouderen optimaliseren? Niets ligt meer voor de hand dan met behulp van specifieke preparaten (probiotica) te proberen de darmflora van ouderen weer in balans te brengen. Een goed samengesteld probioticum voor ouderen bestaat in de eerste plaats uit bifidobacteriën. Echter niet alle bifidobacteriën lopen even dramatisch terug bij het ouder worden.11 Met name Bifidobacterium bifidum, B. lactis en B. brevis moeten worden gesuppleerd. Deze stammen ageren specifiek tegen Clostridium diff. en klebsiëllastammen, die in de flora van ouderen vermeerderd worden aangetroffen. Daarnaast behoort het probioticum lactobacillen te bevatten met een specifiek effect op het immuunsysteem (bijvoorbeeld Lactobacillus

casei) en stammen die een duidelijke competitie met Clostridium

difficile aangaan, zoals Lactobacillus plantarum. In het algemeen moet een probioticum ondersteund en gevoed worden met een prebioticum (zie kader ‘prebiotica’).

Wat kan verwacht worden van pro- en prebioticasuppletie?

Het doel van suppletie is om door het toedienen van

een optimale combinatie van pro- en prebioticum het leeftijdsafhankelijk verstoorde evenwicht van de darmflora bij ouderen te herstellen. Onderzoek toont aan, dat dit binnen enige weken (zes tot acht) met behulp van een pro- en prebioticum inderdaad mogelijk is. Opvallend is echter ook, dat de darmflora vrij snel weer aan kwaliteit verliest als

gestopt wordt met suppleren. Na zes weken was er van het positieve effect van de therapie nog maar 50 % over; toch nog

steeds duidelijk meer dan vóór het begin van de behandeling.21 Maar er is dus meer nodig dan alleen maar het toedienen van een ‘pro- en prebioticum voor ouderen’.

Optimale suppletie De optimale suppletie voor ouderen bestaat uit:

▶ Een optimaal probioticum (bifidobacteriën en lactobacillen)

▶ Een optimaal prebioticum (FOS en inuline) ▶ Dit op de basis van een voedingsvorm, die PEM uitsluit. Van principieel belang is hierbij de keuze van het proteïnesupple-ment: dit behoort op basis van weiproteïne te zijn. Aanvanke-lijk circa 50 gram/dag, later circa 30 - 40 g/d

▶ Een multivitamine-mineralenpreparaat met vooral voldoende foliumzuur (> 700 mcg)

▶ Voldoende glutathion (circa 200 mg/dag) om de verschuiving van TH1 naar TH2 ongedaan te maken. Hierbij helpt ook het proteïnesupplement, mits juist gekozen.

Verschillende onderzoeken van Gill maken duidelijk, hoe de humorale en cellulaire immuniteit van ouderen verandert door het behandelen met onder andere Bifidobacterium lactis.22,23,24 Zijn onderzoek toont de volgende adaptaties:

▶ Toename van T4-helpercellen

Leeftijd

25

20

15

10

5

0

0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 >9 0

14

12

10

8

6

4

2

Geboorte Baby Borstvoeding Kind Volwassen Seniorstopt

Bacteroïdes

Bifidobacterium

E.coli + Streptococcus

Lactobaccilus

Clostridium

Leeftijd

25

20

15

10

5

0

0-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 >9 0

14

12

10

8

6

4

2

Geboorte Baby Borstvoeding Kind Volwassen Seniorstopt

Bacteroïdes

Bifidobacterium

E.coli + Streptococcus

Lactobaccilus

Clostridium

figuur 1 De ontwikkeling van de darmflora, afhankelijk van het levensstadium

figuur 2 Clostridium difficile als oorzaak van diarree neemt toe met de leeftijd.

“In het algemeen

moet een probioticum

ondersteund en gevoed

worden met een

prebioticum.”

45

6-2011

Page 46: Arts, Therapeut & Apotheker

▶ Toename van geactiveerde T-lymfocyten ▶ Toename van NK-cellen ▶ Toename van fagocytose bij macrofagen en neutrofylen (PKN) ▶ Toename van tumorcellyse door NK-cellen

Gibson tot slot beschrijft in een goede review talloze nuttige effecten op het immuunsysteem. Eén zin uit zijn tekst is van centraal belang:21

Conclusie We moeten, vooral bij ouderen, zo veel mogelijk weg van het toedienen van slechts symptomatisch functionerende antibiotica dat gevolgen heeft voor de regeneratieve capaciteit,

juist ook van het immuunsysteem. Het toedienen van antibiotica, hoe nuttig ook in sommige omstandigheden, is denken en handelen binnen het kader van ‘pathogenese’. Het wordt tijd dit, waar mogelijk, te vervangen door ‘salutogenetisch’ denken. In het denken en handelen van artsen en therapeuten horen de (oudere) mens en zijn defensiesystemen centraal te staan. En niet het pathogeen (antigen), dat ten koste van de vernietiging van de evolutionair gegroeide verdediging van de Homo sapiens, onder alle omstandigheden dient te worden uitgeroeid. �

r e f e r e n t i e swww.ata.nl/verhaal/verouderen

Prebiotica

Een prebioticum is gedefinieerd

als: ‘nagenoeg niet-verteerbare

voedingsingrediënten met posi-

tieve effecten op de gezondheid

van de gastheer/-vrouw door

hun stimulerende invloed op de

groei of de activatie van één of

meer stammen van gezondheids-

bevorderende micro-organismen

in de darm. Symbiose is dan het

gevolg.’

De zinsnede ‘nagenoeg niet-ver-

teerbaar’ heeft overigens met de

mens, maar zeker niet met de

bacteriën te maken! Deze bac-

teriën zijn namelijk wel degelijk

in staat hun voordeel uit een

prebioticum te halen. Eén van

de belangrijkste voordelen is de

productie van zogenaamde kor-

teketenvetzuren (KKV, als azijn-,

propion- en boterzuur) hebben

direct invloed op de bouw- en

de energiestofwisseling van de

enterocyten, die de epitheellaag

van de darm vormen. Een gebrek

aan deze KKV veroorzaakt dan

ook atrofie van de epitheellaag,

met als gevolg epitheelafvlak-

king en een verminderde resorp-

tiecapaciteit voor talloze nutri-

enten. Het kan eveneens leiden

tot hyperpermeabiliteit en trans-

locatie van darmbacteriën.

Talloze koolhydraatverbindingen

beantwoorden aan de definitie

van een prebioticum, maar niet

elk prebioticum wordt door elke

bacteriesoort als lievelingsmaal-

tijd geaccepteerd. De keus van

de bacteriestammen heeft dus

dwingende consequenties voor

het bijbehorende prebioticum.

Prebiotica zijn dus niet univer-

seel bruikbaar. Het onderzoek

van Gibson (2003) levert een uit-

voerig overzicht over zinvolle

combinaties.21 Zijn onderzoek

naar een optimaal prebioticum

levert een combinatie van inu-

line en fructo-oligosaccharides

(FOS) op.

Laboratoriumtesten op meer dan

vierhonderd stammen met deze

prebiotica tonen aan dat juist

de gewenste stammen (bifido-

bacteriën en lactobacillen) wor-

den gestimuleerd, zonder dat

gelijktijdig andere (pathogene)

stammen, ervan profiteren.21 Dat

laatste is van essentieel belang,

omdat anders de combinatie

pro- en prebiotica geen verande-

ring kan bewerkstelligen in de

door ouderdom verschoven ver-

houdingen binnen de darmflora!

6-2011anti-aging immuunsysteem

Page 47: Arts, Therapeut & Apotheker
Page 48: Arts, Therapeut & Apotheker

Ayurveda is de leer of wetenschap van het leven: Veda be-

tekent “kennis, leer of wetenschap’” en Ayur verwijst naar

“leven, of lang leven”. Dat laatste impliceert dat Ayurveda

zich als wetenschap in haar geheel op ‘anti-aging’ richt, maar

wellicht vanuit andere motieven dan in een moderne wes-

terse benadering gehanteerd worden. Ayurveda is in beginsel

een wetenschap in een spiritueel kader of raamwerk, zoals

met veel van de klassieke wetenschappen het geval was.

Deze manier van wetenschap bedrijven komt uit een peri-

ode van voor de strikte scheiding van spiritualiteit en we-

tenschap. Een lang en gezond leven werd in de klassieke

Ayurveda werken toch in het licht geplaatst van een uiteindelijk spi-

ritueel doel: het vervullen van je levenstaak- met genot en de mid-

delen die daarvoor nodig zijn – om uiteindelijk spirituele verlichting

of bevrijding te bereiken. Men ging er vanuit dat dit doel makkelij-

ker bereikt kon worden in een lichaam en met een geest die beiden

in balans zijn, en relatief gezond zijn. Vanuit deze spirituele ‘hogere’

doelstelling heeft Ayurveda echter zeer concrete en tastbare strate-

gieën overgeleverd, waar het de fysieke verzorging van het lichaam

en tegengaan van (vroegtijdige) veroudering betreft. In wezen gaat

Ayurveda daar nog een stap verder en zegt dat in het zorgen voor een

goed en niet te snel verouderend lichaam, een sleutel te vinden is voor

wat men ‘spirituele verlichting’ zou kunnen noemen. Dat is deels te

wijten aan de visie van Ayurveda dat het lichaam als microkosmos een

afspiegeling van het gehele universum als macrokosmos is.

Anti-aging via balans in de DoshasOns lichaam bestaat uit weefsels, die in Ayurveda ‘Dhatus’ heten. Dat

woord komt van het werkwoord ‘Dharana’, hetgeen ‘in stand hou-

den’ betekent. Dat verwijst opnieuw naar een – ook modern – aspect

van anti-aging. Volgens Ayurveda helpen de Dhatus bij het in stand

houden – op een kwalitatief hoogwaardige manier – van ons body-

mind complex. Maar dat kunnen zij niet alleen bewerkstelligen: daar-

voor zijn ook goed functionerende Doshas van beland. De Doshas zijn

die drie principes waar men Ayurveda zo goed van kent: Vata, Pitta

en Kapha. Vaak worden deze termen gebruikt om de constitutie van

mensen te typeren: is iemand een Vata-, Pitta- of Kapha-type? Of de

termen komen terug in producten die helpen een bepaalde Dosha of

Dosha-type meer in balans te zijn. Bijvoorbeeld Vata-, Pitta- of Kapha-

thee, of bodylotion, of lichaamsolie, etcetera. Maar eigenlijk zijn de

Doshas – wanneer zij in het lichaam in balans zijn – de ‘managers’ van

alles wat er aangevoerd, verteerd, geabsorbeerd en weer afgescheiden

wordt. Dat is een uiterst intelligent proces, en hoe goed en adequaat

dat gebeurt, bepaalt mede hoe oud wij – onze weefsels – kunnen wor-

den, in goede gezondheid. Vandaar dat in Ayurveda de zorg voor de

drie Doshas centraal staat, net zo centraal als de plaats die de drie

Doshas in het maagdarmkanaal innemen. Volgens Ayurveda hebben

deze drie ‘intelligente managers’ namelijk hun hoofdzetel in het maag-

darmkanaal: Kapha in de maag, Pitta in de dunne darm, Vata in de

dikke darm. Daar zorgen zij – samen met Agni, het spijsverteringsvuur

ofwel metabolisme – voor een adequate inname, doorvoer, vertering,

absorptie en assimilatie van alles wat wij eten en anderszins innemen

(ook emoties, indrukken, gedachten, en ervaringen). Voor de bewe-

gende transport factor in dit alles, dus voor opname – maar ook voor

afvoer van de afvalstoffen, is de Vata Dosha verantwoordelijk. ‘Vata’

komt van het woord ‘Vahini’ dat letterlijk ‘transport’ impliceert. Vata

wordt dan ook wel de ‘koning van de Doshas’ genoemd, en is dat nog

eens extra wat betreft anti-aging: niet alleen is Vata verantwoordelijk

voor trasnport en afvoer in het lichaam, maar ook heerst deze Dosha

over de periode van de ouderdom van mensen. Kapha helpt bij de op-

bouwfase (baby en jeugd), Pitta bij de actiefase van mensen (volwas-

senheid), en Vata bij de afbouwfase (seniorenleeftijd). Extra zorg voor

Vata Dosha gaat dus hand in hand met wat men in moderne termino-

logie als anti-aging aan zou duiden – in de meest brede, maar ook zeer

diepgaande zin van het woord.

Zorg voor Vata Dosha – de kunst van het ouder worden

Om ‘beter oud te worden’, d.w.z. oud te worden zonder te vroegtijdig

aan kwaliteit van lichaamsweefsels, en zowel lichamelijke als gees-

telijke veerkracht in te boeten, is een voortdurende en all-round zorg

voor Vata Dosha van essentieel belang voor ieder persoon – volgens

Ayurveda. Een van de beste manieren om Vata Dosha in balans te hou-

den is door middel van het voorzien in goede oliën en vetten, iets wat

in het moderne leven van heden vaak op een secundaire of zelfs zwaar

verwaarloosde positie terecht is gekomen. Ayurveda is daar echter

voordturend op gericht, zowel inwendig als uitwendig – en dit geldt

voor iedereen: Vata-, Pitta- of Kapha-type. Inwendig in te nemen vet-

ten dienen het lichaam en haar weefsels langdurig te ondersteunen:

dat betekent dat zij minimaal dienen te oxideren. Wanneer men vet-

ten onder deze voorwaarde wil kunnen verhitten, blijven er volgens

Ayurveda maar een paar varianten over. Dat zijn: ghee, dierlijk vet –

met name mergvet, sesamolie en kokosnootolie. De meeste andere

plantaardige oliën oxideren bij verhitting te snel en zijn daarom niet

geschikt voor consumptie in die vorm. Vanuit Europese benadering

kan men stellen dat er een enkele olie is, die ook bij eenmalige verhit-

Beschouwing over de kunst van het gezond ouder worden

Ayurveda en anti-aging

48

anti-aging ayurveda

Page 49: Arts, Therapeut & Apotheker

ting weinig oxidatie met zich mee brengt, en derhalve ook geschikt is

voor inwendige consumptie na verhitting. Het voorbeeld bij uitstek

hiervan is koud geperste – liefst biologische – olijfolie (dus geen ver-

werkte, of chemisch onttrokken olie). Gebruik van juiste en hoog-

waardige vetten zijn ook vanuit moderne optiek nu een bewezen,

zeer belangrijke factor bij anti-aging. Naast de kwaliteit van de olie

(minimale oxidatie is essentieel, oxidatie leidt namelijk tot versnelde

‘aging’ op lichamelijk, cellulair niveau), speelt mee dat olie op vele ni-

veaus helpt om Vata Dosha te balanceren. In die laatste zin wordt olie

in Ayurveda ook veelvuldig extern ingezet, middels medicinaal bereide

oliën. Daarbij wordt meestal sesamolie – een uiterst stabiele olie bij

verhitting – ingezet, maar ook koskosnootolie wordt gebruikt, en wor-

den dergelijke oliën bovendien bereid met kruiden die in zichzelf vaak

sterke anti-oxidanten herbergen, waardoor het uiteindelijke ‘anti-

aging’ effect op de weefsels nog grondiger wordt. Deze lijn – goede en

hoogwaardige vetten plus anti-oxidantrijke kruiden – wordt ook aan-

gehouden bij, en is de basis van ayurvedische cosmetica.

Zorg voor de dikke darm als ‘anti-aging’ strategieDaar Vata Dosha haar hoofdzetel in de dikke darm heeft, en van daar-

uit ook een grote invloed uitoefent op allerlei dynamische processen

in het lichaam, is de staat van de dikke darm dus direct verbonden

met de mogelijke veroudering die er op andere niveaus in het body-

mind systeem kan optreden. Een stabiele en goed verzorgde Vata

Dosha in de dikke darm leidt volgens Ayurveda niet alleen tot meer

stabiliteit en duurzaamheid van het lichaam en haar weefsels, maar

ook tot meer stabiliteit en veerkracht in de geest van iemand. Dit

is een van de redenen waarom ook in Yoga zeer veel aandacht gaat

naar stabiliteit van het bekkengebied: bekkengebied én de dikke darm

daarin zijn het gebied bij uitstek van Vata Dosha. Een stabiel bekken-

gebied kan leiden tot meer rust in de geest, en meer rust in de geest

is verbonden met minder stress. Minder stress (en dus een meer even-

wichtige Vata Dosha) leiden tot minder voortijdige veroudering. Een

op ‘anti-stress’ gerichte leefstijl en dieet vormen daarom belangrijke

ingrediënten van een allround ‘anti-aging’ strategie. Ayurveda kent

veel richtlijnen en tips op het gebied van leefstijl en dieet, die ook –

of misschien juist vooral – in de moderne tijd zeer effectief kunnen

zijn bij het tegen gaan van vroegtijdige veroudering. Daarover is ook

in hedendaagse Ayurveda boeken en cursussen veel nuttige informa-

tie te verkrijgen. Zorg voor de dikke darm kan op ayurvedisch medici-

naal gebied ook ondersteund worden door therapeutische klisma’s –

meestal bestaand uit kruidenaftreksels met medicinale ayurvedische

oliën. Een belangrijk ingrediënt is hier Dashamoola: een kruidenmeng-

sel van ’tien wortels’, hetgeen het ook letterlijk betekent.

Rasayana: krachtige antioxidant supplementenOlie is een ‘rasa’: iets wat er voor zorgt dat weefsels sappig en zacht

blijven. Vata Dosha – opgebouwd uit de elementen ruimte en lucht

– kan daardoor, bij onevenredige toename van deze Dosha in het li-

chaam, de lichaamsweefsels te droog maken, zoals ook lucht droog

is. Ayurveda kent naast de oliën ook een aantal andere remedies of

supplementen die als zodanig – op weefselniveau en op cellulair ni-

veau – helpen bij het vochtig, sappig en zacht houden van lichaam

(en geest). Een aantal van deze kruiden of remedies worden daarom

in Ayurveda aangeduid met de term Rasayana – ‘sappig-houders’: en

het sappig houden van weefsels en cellen is wederom in moderne ter-

men een zeer gerichte anti-aging strategie. Deze specifieke remedies

zorgen er – volgens Ayurveda – voor, dat wij – en onze cellen – ook

op hogere leeftijd ‘sappig genoeg’ blijven. Daarbij helpt dat ‘sappig

genoeg’ alleen als daar een hoogwaardige sappigheid mee geïmpli-

ceerd wordt. In moderne termen hebben we het dan wederom over

weefsels en cellen waarin de oxidatie laag is. Veel van deze Rasayana

zijn in de recente decennia ook onderzocht binnen de modern weten-

schappelijke parameters, en daaruit blijkt dat dergelijke ayurvedische

Rasayana kruiden en remedies vaak zeer rijk zijn aan antioxidanten,

en bovendien vaak kruiden of ingrediënten bevatten die in goede zin

‘olieachtig’ van karakter zijn, op grodn waarvan ze de eerder genoem-

de sappigheid en zachtheid van weefsels en cellen langdurig kunnen

ondersteunen. Hieronder volgen een aantal voorbeelden van derge-

lijke Rasayana:

Tot besluitAyurveda is een wetenschap die al eeuwenlang bezig is een bijdrage

te leveren aan het voorkomen van ‘vroegtijdige veroudering’ van li-

chaam en geest. Ayurveda kent daarbij allerlei methoden en tech-

nieken – van de inzet van kruiden en voeding tot en met antistress

therapie en meditatie – die in moderne terminologie vrij direct als ‘an-

ti-aging’ strategieën geclassificeerd zouden kunnen worden. In dit ar-

tikel is met de name de rol van een gebalanceerde Vata Dosha en haar

hoofdzetel, de dikke darm, als aandachtspunt naar voren geschoven.

Daarbij is er bijzondere aandacht geschonken aan de belangrijke rol

van goede oliën en vetten, een aspect dat ook in moderne opvattin-

gen over ‘anti-aging’ – terecht – zeer veel aandacht krijgt. �

Enkelvoudige kruiden:

▶ Amalaki – Emblica officinalis

▶ Ashwagandha – Withania somnifera

▶ Bibithaki – Terminalia belarica

▶ Haritaki – Terminalia chebula

▶ Guduchi – Tinospora cordifolia

▶ Gugullu – Commiphora mukkul

▶ Shatavari – Asparagus racemosus

▶ Shilajit –mineraal asfalt

▶ Vasaka – Adhatoda zeylanica

▶ Niruri – Phyllanthus niruri

▶ Brahmi – Bacopa monnieri (of Centella asiatica)

▶ Arjuna – Terminalia arjuna

▶ Ashoka – Saraca indica

▶ Yasthi madhu – Glycyrrhiza glabra

Complexpreparaten: ▶ Chyavanprash

▶ Brahma rasayana

▶ Trifala churna

49

6-2011

Page 50: Arts, Therapeut & Apotheker

Bewezen werking bij acute letsels en ontsteking aan het bewegingsapparaat, voor patiënten vanaf 2 jaar

Heel Biologische Geneesmiddelen B.V., Tel. + 31 115-563200, [email protected], www.heelbv.nl, www.heel.com, www.traumeel.com

er is nog zoveel mogelijk

Multi voor jong en oud

> orthica staat voor een advies op maat. De vele multi’s

van orthica sluiten goed aan bij de behoeftes van uw

cliënt. met trots presenteren we dan ook onze nieuwste

multi voor mannen, in het bijzonder voor de man met

een kinderwens: multi 4 men.

Hier mee biedt orthica u een

com pleet assortiment multi’s

dat uw advies van preconceptie

tot 65 + onder steunt. kijk voor

een compleet overzicht op

www.orthica.nl

Page 51: Arts, Therapeut & Apotheker

Epigenetische effecten van voe-ding op de gezondheid

De eerste spreekster, dr. biomed. wetensch.

Wilma Steegenga (Wageningen), belichtte de

rol van voeding in de epigenetica. ‘Er is veel

wetenschappelijk onderzoek dat het belang

van epigenetica aantoont’, vertelde ze. Ze

gaf een introductie over gewone genetica

vooraleer ze tot het begrip epigenetica kon

komen: overerving van eigenschappen die

niet via het DNA verloopt. DNA-methylatie is

daar maar een voorbeeld van.

DNA-methylatie kan verklaren waarom

een eeneiige tweeling verschillen vertonen

op hun vijftigste, ondanks de genetische

gelijkheid. Bij een bekend muizenexperiment

is gebleken dat extra foliumzuur en vitamine

B12 de vachtkleur deden veranderen, omdat

die twee vitaminen nodig zijn voor de

methylatiereactie.

DNA-methylatie is beïnvloedbaar is door

omgevingsfactoren: voeding, beweging,

stress, alcohol, uv-straling enzovoort.

Vooral tijdens de zwangerschap kan dit

van belang zijn. Immers veranderingen aan

het methylatiepatroon lijken maar traag te

gebeuren. DNA-methylatie kan ook negatieve

gevolgen hebben, bv. door het uitschakelen

van bepaalde genen kunnen kankers zich

sneller gaan ontwikkelen.

SarcopenieDr. fysiother. Lex Verdijk liet een doorsnede

zien van zijn bovenbeen, en vergeleek die

met het bovenbeen van een 81-jarige. Op die

laatste was minder spiermassa zichtbaar, en

meer onderhuids vet- en bindweefsel. Oudere

mensen verliezen veel spiermass, met vele

negatieve gevolgen op hun dagelijkse leven.

Lex Verdijk benadrukte het belang van een

goede voeding in combinatie met beweging.

Oudere mensen bewegen minder en gaan

daardoor sneller spiermassa verliezen.

Minder spiermassa zorgt tegelijk dat verder

spierverlies sneller verloopt!

Kunnen eiwitsupplementen helpen om

spiermassa te voorkomen? Inname van

voldoende eiwitten is zeker belangrijk. Bij

fragiele en vooral geïnstitutionaliseerde oude

mensen komt een eiwitinname van < 0,8 g/

kg vaak voor, wat per definitie ondervoeding

is! Studies met eiwitsuppletie (samen met

training) geven alsnog niet de verhoopte

resultaten. Mogelijk heeft het wel nut bij

fragiele mensen, de groep die ze het meeste

kan gebruiken. Beweging lijkt vooralsnog het

belangrijkst te zijn.

Probiotica, zin of onzin?De darm is uitermate gevoelig voor stress.

Prof. em. Louis Akkermans schetste een

plaatje via welke keten van reacties stress

de darmbarrière en de darmflora beïnvloedt.

Probiotica beschermen mogelijk de darmen

tegen stress. Bij muizen verbeterden twee

stammen de darmintegriteit bij stress,

maar een andere stam dan weer niet. Ander

fascinerend onderzoek gaf aan dat probiotica

ook bescherming bieden tegen oxidatieve

stress.

Voor aanbevelingen bij mensen is het nog

erg vroeg. Bij IBS zijn er tegenstrijdige

resultaten, hoewel er globaal een licht

positief effect lijkt. Vraagtekens zijn nog

welke stammen precies werkzaam zijn,

maar voor prof. Akkermans is het nu al

verantwoord om probiotica bij patiënten uit

te testen. De huisarts kan dan samen met de

patiënt naar een bepaalde stam zoeken.

Tot slot vermeldde hij ook het potentieel

van probiotica bij immuniteit van sporters:

een Brits onderzoek stelde vermindering van

luchtwegeninfecties vast bij een roeiteam.

The beauty from withinDr. rer. Nat. Nicola Gerlach stelde haar

onderzoeksresultaten voor van de effecten

van drie supplementen op de huid voor:

groenetheepoeder (~ 1 liter groene thee),

vlaszaad of een welbepaald fruit- en

groente-extract.

▶ Groene thee verbeterde de huidhydrata-

tie, de huidbarrière (minder waterverlies),

huidgevoeligheid en elasticiteit. Ook de

bloedstroom in de huid en de zuurstoftoe-

voer verbeterde. De huid werd ook minder

gevoelig voor uv.

▶ Vlaszaad verminderde huidgevoeligheid,

waterverlies en schilfering, en leidde tot

een gladdere huid.

▶ Het concentraat van groenten en fruit ver-

hoogde de microcirculatie in de huid en

verbeterde de hydratatie, dichtheid en dik-

te van de huid.

Vitamine K doet meer dan u denkt!

Wereldautoriteit ‘K’, Cees Vermeer

(Maastricht), stelde dat het belang van

vitamine K verder gaat dan de botten. K2

heeft het voordeel omdat het sneller in

circulatie wordt gebracht dan K1.

Ook voor hart- en vaatziekten zijn er

bemoedigende resultaten: volgens een

bevolkingsstudie beschermt K2 (en niet

K1) tegen hart- en vaatziekten, met een

risicoverlaging van 50 % bij een hoge inname.

Voor kanker zijn er ook gunstige relaties,

weeral enkel voor K2, met een sterker effect

bij fatale (uitgezaaid) kanker. Toch zeer

opmerkelijke resultaten voor een nutriënt

waarvan we in het beste geval 50 µg (K2) uit

de voeding halen.

Tot slot draait de recentste hype van K2 rond

het energiemetabolisme: een mogelijke rol in

de gewichtsafname.

Vitamine D in topsportTekorten aan vitamine D zijn schering

en inslag. De belangrijkste bron aan

vitamine D is zonlicht. Dr. Marco Mensink

(Wageningen) stelde dat een tekort aan

vitamine D spierzwakte kan veroorzaken.

Studies illustreren dat extra vitamine D de

spiersterkte kan verhogen.

Vitamine D-aanbevelingen zitten thans in de

lift: dagelijkse hoeveelheden werden recent

verhoogd van 200 I.U. naar 600 - 800 I.U. tot

zelfs 1000 I.U. De richtlijnen gelden vooral

voor groepen die weinig in contact komen

met zonlicht.

Van een ergogeen vitamine D-effect zijn er

geen goede bewijzen. Wel moeten tekorten

gecorrigeerd worden (plasma-25(0H)-D

minstens 75 nmol/L). Opmerkelijk is dat vele

atleten hieraan niet voldoen, typisch bij

indoorsporten, en maar ook wielrenners uit

Frankrijk!

M e e r i n f ohttp://www.nngsymposium.nl/

Zin en onzin van voedingssuppletie in medische praktijk en sport

Voor de tweede maal organiseerde het Nederlands nutraceutisch genootschap (NNG) een

symposium dat de rol van voeding in de geneeskundige praktijk kritisch evalueert.

Een kenmerk van dit symposium is dat supplementen hier ernstig genomen

worden, en niet a priori afgedaan worden als ‘wetenschappelijke nonsense’. De toon

blijft evenwel voorzichtig.

NNG-symposium vond op 17 november plaats in het Corpus congres centrum van Leiden

51

6-2011j o o s t m e e u s e nkort congresverslag

Page 52: Arts, Therapeut & Apotheker

...dan bent u bij ons aan het juiste adres!De New Health Academy biedt opleidingen aan die zich onderscheiden

op het gebied van persoonlijkheidsontwikkeling, biofysische geneeskunde,

voedingswetenschappen, traditionele Chinenese geneeskunde en

informatie- & energetische geneeskunde.

Onze eerstvolgende opleidingen:

start op 7 jan 2012 METAMedicine Health coachDe emotionele oorzaken bij lichamelijke klachten en symptomen zijn te achterhalen.

Deze opleiding biedt u de mogelijkheid om dieper inzicht in de onderliggende

oorzaken te krijgen en dit inzicht ook in de praktijk toe te kunnen passen.

start op 7 jan 2012 Energetic Coach & Counseler Een compleet nieuwe benadering van coachen & counselen, maar het belangrijkste

is misschien wel de passie en bezieling waarmee deze opleiding wordt gegeven.

Nieuw; de energetische aspecten van NLP technieken.

9 januari 2012 NES miHealth training

Gratis trainingsdag om de NES miHealth in te leren zetten bij fysieke klachten en

overige beperkingen. Bovendien kunt u het effect van de behandelingen ook nog

eens uitproberen op basis van een niet goed geld terug actie.

start op 27 jan 2012 Chinese kruidengeneeskunde

Bent u als TCM behandelaar toe aan uitbreiding van uw behandelarsenaal? Dan

is deze tweejarige opleiding een waardevolle aanvulling voor meer armslag in uw

behandelmogelijkheden.

Meer informatie en een uitgebreid overzicht van ons aanbod vindt u op onze website: www.newhealthacademy.eu

Toe aan een volgende stap in uw leerproces?

NHA_Adv A5_ATA dec 2011_02.indd 1 12-12-11 20:36

Prof. dr. Francis Heller (UCL, Brussel) gaf

een overzicht van het recentste vitamine

D-nieuws. Vitamine D is belangrijk, ten

eerste omdat vitamine D-receptoren in

talloze weefsels aanwezig zijn, en ten tweede

omdat vitamine D-tekorten vaak voorkomen.

Suppletiestudies geven echter niet de

verhoopte resultaten bij hart- en vaatziekten,

maar voor behoud van de botstevigheid is

vitamine D-suppletie wel gerechtvaardigd.

Prof. dr. Jeroen Raes (Brussel) belichtte

het concept metagenomics. Metagenomics

analyseert alle genomen die aanwezig zijn

in een ecologisch systeem. Toegepast op

onze darmmicrobiota – ook een ecologisch

systeem met ca. 1500 soorten bacteriën –

vond zijn onderzoeksgroep dat er grosso

modo drie enterotypes bestaan, dit wil

zeggen drie microbiotische mengsels van

dominante darmbacteriën. Volgende stap is

klinische relevante van deze enterotypen te

achterhalen.

Zoals diabetes vandaag dood en vernieling

zaait: in die context mogen we gerust stellen

dat diabetes voor drie kwart te vermijden

is. De belangrijkste enkelvoudige maatregel

is gewichtscontrole. Gewichtscontrole

impliceert: gezond eten. Niet te veel vetten,

en niet te veel koolhydraten, maar ook de

juiste vetten (olijfolie, omega-3) en de juiste

koolhydraten (lage glycemische index). Een

beetje alcohol mag, en een kopje koffie is ook

gunstig. Tot slot vermeldde prof. Jean-Paul

Thissen (UCL) nog een studie waaruit bleek

dat lifestyle-interventie beter werkt dan het

geneesmiddel metformine, en dat de effecten

na 10 jaar nog steeds zichtbaar zijn!

Vezels hebben uitgebreide

gezondheidseffecten, zo stelde Vicky De

Preter (Leuven). Uiteraard zijn ze nodig

voor een gezonde darmtransit, en voor een

gezonde darmmicrobiota. Maar vezels zijn

ook gunstig in de preventie van overgewicht,

hart- en vaatziekten, en mogelijk van

darmkanker.

Hoe kun je de energievoorraden in je

lichaam beter verspreiden tijdens een lange

fysieke inspanning? Ten eerste moeten de

glycogeenreserves (lever, spieren) aangevuld

worden door koolhydraten te eten. Een goede

tip – prof. Clyde Williams (Loughborough)

toonde ons de onderzoeksresultaten hier

omtrent – is om koolhydraten met lage

glycemische index te eten. Hierdoor gaat het

lichaam sneller naar de vetten grijpen als

energiebron, en gaan de glycogeenvoorraden

langer mee. Hetzelfde principe is zeer

interessant om te vermageren.

Prof. Philippe Legrand nuanceerde het beeld

van de verzadigde vetzuren, verguisd zoals

ze zijn. Verzadigde vetzuren hebben ook

essentiële functies. In feite is het enkel

palmitinezuur (C16) waarvoor het meest

opgelet moet worden. Andere vetzuren

zijn veel minder een probleem bij een

evenwichtig dieet [ook suikers worden

omgezet naar vetten].

Uiteraard eten we er te veel van, maar dat

neemt niet weg dat we minimum 12 % van

onze energie uit verzadigde vetzuren moeten

halen. Minder is dus niet beter.

M e e r i n f ohttp://www.voedingscongres.be/

14e Voedings- en gezondheidscongres

18 – 19 november 2011 Heizel, Brussel

52

6-2011j o o s t m e e u s e nkort congresverslag

Page 53: Arts, Therapeut & Apotheker

...dan bent u bij ons aan het juiste adres!De New Health Academy biedt opleidingen aan die zich onderscheiden

op het gebied van persoonlijkheidsontwikkeling, biofysische geneeskunde,

voedingswetenschappen, traditionele Chinenese geneeskunde en

informatie- & energetische geneeskunde.

Onze eerstvolgende opleidingen:

start op 7 jan 2012 METAMedicine Health coachDe emotionele oorzaken bij lichamelijke klachten en symptomen zijn te achterhalen.

Deze opleiding biedt u de mogelijkheid om dieper inzicht in de onderliggende

oorzaken te krijgen en dit inzicht ook in de praktijk toe te kunnen passen.

start op 7 jan 2012 Energetic Coach & Counseler Een compleet nieuwe benadering van coachen & counselen, maar het belangrijkste

is misschien wel de passie en bezieling waarmee deze opleiding wordt gegeven.

Nieuw; de energetische aspecten van NLP technieken.

9 januari 2012 NES miHealth training

Gratis trainingsdag om de NES miHealth in te leren zetten bij fysieke klachten en

overige beperkingen. Bovendien kunt u het effect van de behandelingen ook nog

eens uitproberen op basis van een niet goed geld terug actie.

start op 27 jan 2012 Chinese kruidengeneeskunde

Bent u als TCM behandelaar toe aan uitbreiding van uw behandelarsenaal? Dan

is deze tweejarige opleiding een waardevolle aanvulling voor meer armslag in uw

behandelmogelijkheden.

Meer informatie en een uitgebreid overzicht van ons aanbod vindt u op onze website: www.newhealthacademy.eu

Toe aan een volgende stap in uw leerproces?

NHA_Adv A5_ATA dec 2011_02.indd 1 12-12-11 20:36

We hadden in de AOV natuurlijke lijn al 40 producten en nu zijn er weer 22 bij gekomen. En in 2012 gaanwe hiermee door! Alle producten van AOV zullen omgezet worden naar deze natuurlijke vorm. Niet alleen van buiten, maar ook van binnen zijn deze voedingssupplementen veranderd; ze zijn 100% natuurlijk, zonder enige kunstmatige toevoeging. Dat betekent dat u dezelfde AOV producten kunt

blijven gebruiken, soms in exact dezelfde samenstelling maar vaak in een betere samenstelling dan u gewend was; namelijk met de meest natuurlijke ingrediënten zonder hulpstoffen.

Wilt u meer weten over AOV natuurlijke voedings-supplementen? Neem dan contact met ons op per e-mail: [email protected] of telefoon: 036 546 09 20.

natuurlijke voedingssupplementen

Page 54: Arts, Therapeut & Apotheker

De toepassingsmogelijkheden voor verdamping van essentiële ol-

iën variëren van eenvoudige verdamping thuis tot allerlei medische

toepassingen; zoals een vermindering van besmettingsgevaar in een

wachtruimte, beïnvloeding van de groepsdynamiek in een psychia-

trische setting en vitalisering van patiënten in kuuroorden. De laat-

ste jaren wordt dit ervaringsgebruik steeds meer ondersteund met

wetenschappelijke studies. Daarbij stapelt het bewijs zich op dat

geuren van essentiële oliën noodzakelijk zijn om gezond en produc-

tief te blijven. Een voorbeeld is een onderzoek in het natuurpark

Paneveggio in de Dolomieten in Noord-Italië. Door het gezonde kli-

maat in het park is er een kuuroord ontstaan voor patiënten met

longproblemen. Maar ook mensen met huidproblemen, arteriosclero-

se, hart- en herseninfarcten worden hier positief beïnvloedt. De gen-

ezende werking van deze bergachtige streek is voor een groot deel

terug te voeren op het hoge percentage essentiële olie in de lucht dat

afgegeven wordt door de naaldbomen in het park. De meest voorko-

mende bestanddelen, voornamelijk terpenen en esters, laten zich in

zulke hoge percentages meten dat men gemakkelijk kan spreken van

‘begeuring’.1

‘Vrij van geur’ is een illusieEen totaal andere visie propageren belangengroepen voor mensen

met o.a. allergische en astmatische aandoeningen: zij eisen een

volledige ‘geurloze’ omgeving in alle openbare gebouwen. Ook meer

en meer overheidsinstanties neigen naar die mening. Wat hierbij

niet betrokken wordt, is het feit dat in de natuur helemaal geen

geurloosheid bestaat. Alles geurt – wij zelf, onze levensmiddelen,

tuinen, bossen, de zee ... Onderzoek toont aan dat een technisch

gecreëerde ‘geurloosheid’ tot sterke onbehaaglijke gevoelens leidt.2

Wij hebben geuren nodig. Een ‘geurloze’ ruimte werkt precies als

een ‘geluidsloze’ ruimte en een ruimte zonder licht: we voelen ons

afgesneden van onze zintuigen, en we voelen ons gedesoriënteerd

en soms zelfs duizelig. Het kan te maken hebben met het feit dat

essentiële oliën onder andere dienen ter activering en optimalisering

van onze lichaamsfuncties, maar dat ze ook voor ons welbevinden

belangrijk zijn.

Studies: essentiële oliën zorgen voor ons welbevinden

Veel bestanddelen van essentiële oliën activeren onze

feromoonreceptoren.3 Ook kleine concentraties essentiële oliën in de

lucht kunnen invloed op onze stemming hebben. Onderzoek geeft een

mogelijke verklaring voor het feit dat de geur van citrusvruchten (in

het bijzonder grapefruit) zo opmonterend werkt. En nog een ander

inzicht wordt door dit onderzoek ondersteund: grote mensenmassa’s,

zoals in shoppingcentra en luchthavens, zijn beter te verdragen door

‘begeuring’ met natuurlijke essentiële oliën.

Een soortgelijk resultaat blijkt uit een studie van de medische

faculteit van de universiteit van Wenen uit 2005: verdamping van

sinaasappel en lavendelolie reduceert angsten van patiënten in de

tandartspraktijk en verbetert duidelijk de stemming.4 Ook in een

studie door het Institut für medizinische Psychologie van de Ludwig-

Maximilians Universität te München werd de werking van sinaasappel-

en lavendelolie placebogecontrolleerd onderzocht (onderzoek bij

oudere mensen met een gemiddelde leeftijd van 80 jaar met een

verminderd reukvermogen). Er kon aangetoond worden dat beide

geuren een aantoonbaar positieve werking hadden op depressie,

welbevinden en slaapkwaliteit. In alle drie de gevallen konden

significante verbeteringen aangetoond worden in vergelijking met de

placebo.5

Zuivering en desinfectering van ruimtesOliën zijn ideaal om de lucht binnenshuis te desinfecteren. Pibiri heeft

dat duidelijk aangetoond in haar studie.6 Natuurlijke geuren zijn veel

doeltreffender dan de synthetisch samengestelde desinfecterende

middelen op basis van formaldehyde: de effectieve concentraties

zijn veel lager, er zijn geen toxicologische problemen, er is geen

schade aan materiaal door agressieve gassen en, zeer belangrijk, er

treedt geen resistentie op tegen ziekmakende microben. Dat is niet

alleen belangrijk in de zorg, maar ook in de energiezuinige huizen

van tegenwoordig (passiefhuis). Die worden niet meer met open

ramen en deuren gelucht, maar via gesloten systemen. Zoals bij alle

beluchtingssystemen vindt ook hier in de loop van de tijd besmetting

met microben plaats. Een beluchting met essentiële oliën kan dat

voorkomen, maar meer onderzoek moet hier nog plaatsvinden.

Natuurlijk, ‘natuurlijk’ en synthetischEssentiële oliën zijn kostbaar en moeten daarom gericht en bewust

ingezet worden. Daartegenover staat de grote stroom synthetisch

samengestelde geurstoffen die overal terug te vinden zijn. Ook

cosmetica loopt over van synthetische geurstoffen en zelfs onze

voedingsmiddelen kunnen schijnbaar niet meer verkocht worden

zonder toegevoegde synthetische aroma’s. Zelfs als er ‘natuurlijke

geurstof ’ op de verpakking staat, is het dat vaak niet. Volgens

EU-regels mogen ook zogenaamde enzymatische of bacterieel

geproduceerde aroma’s/geurstoffen ‘natuurlijk’ heten. Maar in de

natuur komen die stoffen helemaal niet voor: de enzymatische

reacties of de bacteriële productie in destilleerkolven van de

geurstofindustrie zijn niet identiek aan de processen in de plant.

Mogelijke bijproducten uit dit proces kunnen ook in het eindproduct

terechtkomen. De gevolgen voor de gezondheid op lange termijn

zijn bij synthetische geurstoffen nog lang niet onderzocht. Vooral

de wisselwerkingen van de verschillende stoffen bij elkaar is nog

onbekend.

Werkingen en bijwerkingen van natuurlijke essentiële oliën zijn al

lange tijd bekend en berusten ook op honderden jaren ervaring. Zo

kunnen we met zekerheid zeggen dat de regelmatig in de media

opduikende alarmmeldingen over de vermeende giftige inhoudsstoffen

van essentiële oliën (limoneen, eugenol, coumarin ...) alleen maar

gebakken lucht is.

Verdamping van natuurlijke essentiële oliën

Harmen Rijpkema | Al eeuwen gebruikt de mens geuren voor woonruimtes. Geuren

beïnvloeden stemming, gedrag en emoties bij mens en dier. Verdamping van oliën

zuivert de omgevingslucht en laat onaangename geurtjes verdwijnen. Bovendien

heeft verdamping een duidelijk positief effect bij luchtwegaandoeningen vanwege de

ontstekingsremmende en slijmoplossende werking. Steeds meer wetenschappelijk

onderbouwde studies worden gepubliceerd over de grote voordelen van essentiële oliën.

54

analyse

Page 55: Arts, Therapeut & Apotheker

Volatile organic compoundsSchadelijke stoffen in de lucht wordt gemeten aan zogenaamde

VOC’s (volatile organic compounds, vluchtige organische verbindingen).

Hiertoe horen bijvoorbeeld benzinedampen en dampen van

oplosmiddelen. Maar ook de geuren van essentiële oliën worden

hiertoe gerekend. Vele VOC’s, zoals benzoldampen, zijn ongezond

en zelfs deels giftig en kankerbevorderend. Grenswaarden zouden

ons tegen gezondheidsschade moeten beschermen, maar geuren

van essentiële oliën zijn volledig onschadelijk, zolang ze maar niet

in zeer hoge doseringen ingezet worden. Bij concentraties zoals we

die bij verdamping in huis en praktijk toepassen, zijn allergieën of

soortgelijke reacties door essentiële oliën bijna volledig uitgesloten.7

Echter de overheid differentieert bij VOC echter niet. Schadelijke

en onschadelijke stoffen worden op een grote hoop gegooid. De

grenswaarden die de overheid stelt, worden bepaald op deze totale

VOC-concentratie (tVOC). In een Duits onderzoek naar de lucht

in schoolruimtes zijn die tVOC-waarden veel te hoog. In sommige

gevallen zijn liefst 104 verschillende stoffen gevonden. De bron van die

stoffen is verrassend (of misschien ook wel niet): meer dan 75 % van

de totale waarde is afkomstig van de leerlingen zelf (werkmateriaal,

cosmetica, wasmiddelen, stofwisselingsproducten) en van de

gebruikte schoonmaakmiddelen in de school. De rest is afkomstig van

het schoolgebouw (muren, vloeren, meubels ...) en minder dan 10 %

van buiten door het straatverkeer.

Wanneer men een ruimte wil ‘begeuren’ met essentiële oliën, worden

doorgaans concentraties gebruikt die net boven de geurdrempel

liggen. Met andere woorden: de geur is te ruiken. Maar de totale VOC

in de lucht wordt daardoor niet verhoogd. In tegendeel, we hebben de

ervaring dat vele essentiële oliën een zuiverende invloed hebben op de

binnenlucht. Blijkbaar zijn essentiële oliën in staat schadelijke stoffen

in de lucht te neutraliseren.

De zienswijze van overheidsinstantiesEr zijn veel initiatieven om de inzet van geurstoffen te beperken.

Vooral de ‘begeuring’ van openbare ruimtes wil men zoveel mogelijk

verbieden. Hiertoe worden ziekenhuizen, dokterspraktijken, officiële

instanties, luchthavens, stations, bioscopen, hotels en restaurants

gerekend. De wens om de toestroom van geuren te beperken is

begrijpelijk. De langdurige gevolgen van het aantal synthetische

stoffen is nauwelijks in te schatten.

Helaas gaan overheidsinstanties zeer technocratisch te werk. Door

gebrek aan contact met de praktijk komen de essentiële oliën snel

in het zichtveld van de overheid: het zijn zeer complexe stoffen,

moeilijk te begrijpen, te veel ongetemde natuur en daarom potentieel

gevaarlijk. Risico’s kunnen niet uitgesloten worden. Daarom moeten

gebruikers daarvoor beschermd worden. Duizenden jaren ervaring

telt daarbij niet meer. Een voorbeeld is sinaasappelolie. Het gebruik

daarvan wordt afgeraden, een advies dat gebaseerd is op een al lang

achterhaalde indeling in allergiemogelijke stoffen. In dit geval gaat het

om limoneen, de belangrijkste stof in sinaasappelolie. Andere redenen

om de olie af te raden, zijn onderzoeken waarbij overdosering werd

gebruikt en waarbij de geur onverdraaglijk was.

Het voorbeeld laat de absurditeit zien van de totale situatie: als

verdamping wordt sinaasappelolie afgeraden, maar als toevoeging

aan cosmetische producten en levensmiddelen is het toelaatbaar.

De geurstofindustrieDe geurstofindustrie heeft zich met de overheid en andere instanties

verbonden: er worden resultaten gepubliceerd dat de synthetische

stoffen ongevaarlijk zijn. En die grote vuist van de industrie kon

tot vandaag verhinderen dat alle inhoudsstoffen op de verpakking

aangegeven moeten worden: volgens cosmeticarichtlijnen hoeven

toegevoegde stoffen als drager voor geurstoffen of als oplosmiddel

niet te worden aangegeven en dus dan ook niet als bestanddeel

gelden. Vele andere producten – bv. geurkaarsen, geuroliën en

lampenoliën met voornamelijk synthetische bestanddelen – hoeven

volgens de INCI-richtlijnen hun inhoudsstoffen vaak helemaal niet

melden.

ConclusieNatuurlijke essentiële oliën zijn zeer goed bruikbaar als

verdampingsmogelijkheid. Het belast ons lichaam niet en het komt

onze gezondheid en welbevinden ten goede.

Harmen Rijpkema is medisch antropoloog en aromatherapeutFoto’s: met dank aan Chi International bv

l i t e r a t u u r1. Tonidandel, L. et al – SPME in the detection of BioVOC’s: Monitoring the Paneveggio Natural Park. Reporter Europe (Sigma-Aldrich) 2008; 31: 8-102. Kempski, D. von – Olfaktorische Behaglichkeit – ein neuer Ansatz für die empfundene Raumluftqua-lität. KL Luft- und Kältetechnik 2/2003, Hüthig Verlag, Heidelberg 3. Shirokova, E. et al – The human vomeronasal type-1 receptor family – detection of volatiles and cAMP signaling in HeLa/Olf cells. The FASEB Journal mei 2008: 1416-14254. Lehrner, J. et al – Ambient odors of orange and lavender reduce anxiety and improve mood in a dental office. Physiology & Behavior 2005; 86: 92-955. Eidt, J. – Der Einfluss etherischer Öle auf die Stimmung, das Schlafverhalten und die Lungenfunktion von älteren Menschen. Vergleich von Lavendel- und Orangenduft in einer placebokontrollierten Studie6. Pibiri, M.-C. – Indoor air purification and ventilation systems sanitation with essential oils. The Interna-tional Journal of Aromatherapy 2006; 16: 149-1537. Meyer, U. – Verträglichkeit natürlicher ätherischer Öle bei ausgewiesenen Duftstoff-Mix-Allergikern. Der Merkurstab – Fachzeitschrift für Anthroposophische Medizin 1/2004

24 mei | de Expohal, Houten www.ata/atabc.nl

presenteert Arts Therapeut Apotheker BC2012

55

6-2011

Page 56: Arts, Therapeut & Apotheker

In een 12 maanden durende exploratieve multicenterstudie werd het effect onderzocht van bioresonantietherapie (BT) op

de kwaliteit van leven van patiënten. De gemiddelde kwaliteit van leven van de met BT behandelde proefpersonen steeg

in de loop van de 12 maanden met gemiddeld 20 %. De kwaliteit van leven steeg significant onder meer bij proefpersonen

met chronische vermoeidheid, allergische aandoeningen, maag- en darmziekten, huidziekten en aandoeningen van het

bewegingsapparaat. In hoeverre dit positieve effect aan de bioresonantietherapie te danken was, zal in beter gecontroleerd

vervolgonderzoek met meer proefpersonen aangetoond moeten worden.

D e aanleiding tot deze 12 maanden durende exploratieve multicenterstudie was een verzoek (2007) van de firma Twillmed te Harderwijk aan

onderzoeksbureau Soffos te Rijen om een onderzoek in te stellen naar de werkzaamheid van bioresonantietherapie (BT) met het zogenaamde BICOM2000®-apparaat van de firma Regumed. De firma Twillmed distribueert voor Nederland dit apparaat. Drie deelonderzoeken lieten al enkele voorlopige resultaten zien van de behandeling na 3 resp. 6 en 12 maanden (Soffos, 2008).

BT is een behandelmethode die werkt met zogenaamde biofotonen en vooral wordt toegepast bij patiënten met chronische aandoeningen en klachten. Biofotonen zijn lichtdeeltjes die door alle levende organismen (mensen, dieren, planten) worden uitgezonden. Met zeer gevoelige apparatuur kan deze biofotonen-emissie worden gemeten. Naarmate de patiënt ongezonder is, is het gemeten emissiespectrum chaotischer en naarmate de patiënt gezonder is, is het spectrum coherenter. Behandeling met BT beoogt het ‘chaotische’ emissiespectrum van de patiënt coherenter te maken. Hierbij wordt de patiënt aangesloten op een apparaat dat elektronische informatie uitzendt; vervolgens gaat deze informatie via resonantie een interactie aan met de pathologische elektromagnetische trillingen binnen het lichaam waardoor het emissiespectrum coherenter wordt (Westerman, 2006). In deze studie gebeurt dat met het hierboven genoemde BICOM-

apparaat. De patiënt wordt via hand- en voetelektroden met het apparaat verbonden en maakt dus als het ware onderdeel uit van de elektronische circuits van het toestel. Het apparaat heeft een inversschakeling waardoor het in staat is disharmonische trillingen van de patiënt 180° in fase te verschuiven.In aansluiting op de BT werden leefstijl- en voedingsadviezen gegeven. Soms werden nog aanvullende behandelmethoden gebruikt.Het doel van deze studie is patiënten, behandelaars, artsen en verzekeraars nader te informeren over het bestaan en de mogelijke werkzaamheid van BT. Volgens behandelaars is BT in veel gevallen werkzaam. De weinige beschikbare literatuur kan dit oordeel tot nu toe echter bevestigen noch ontkennen. Verslagen van gedegen werkzaamheidsonderzoek zijn ons niet bekend. Vermeldenswaard is een pilotstudie onder 15 gezonde patiënten. Dit onderzoek liet zien dat een enkele BT-behandeling al tot een coherenter emissiespectrum kan leiden (Wijk van et al, 2008).Het onderzoek werd uitgevoerd door medewerkers van onderzoeksbureau Soffos te Rijen.

MethodeVoor deze exploratieve multicenterstudie werd wegens praktische bezwaren niet gekozen voor een design met officiële controlegroepen en daaraan gekoppelde randomisatieprocedures. De behandeling werd verricht in

Het effect van bioresonantietherapie

op de kwaliteit van leven

Een exploratieve multicenterstudie

Een eerdere versie van dit artikel verscheen in het Jaarboek Integrale Geneeskunde (Marseille et al., 2010)

56

onderzoek

Page 57: Arts, Therapeut & Apotheker

negen bioresonantiepraktijken door evenzoveel behandelaars. De behandelaars (twee artsen en zeven therapeuten; drie mannen en zes vrouwen) kwamen uit een grotere groep van vijftien door de firma Twillmed geselecteerde behandelaars. In Nederland praktiseren thans ongeveer 300 artsen en therapeuten in enigerlei vorm BT.Gedurende de periode 1 april 2007 - 1 augustus 2007 werd de behandelaars gevraagd zo veel mogelijk proefpersonen voor het onderzoek te leveren. Hierbij werd in principe elke nieuwe patiënt, ongeacht het ziektebeeld, gevraagd aan het onderzoek deel te nemen. De uiteindelijke onderzoekspopulatie bestond uit 138 proefpersonen met uiteenlopende aandoeningen en klachten. Het gemiddeld aantal proefpersonen per deelnemende behandelaar bedroeg 15,3 met een spreiding van 5 - 30. De patiënten die niet wilden participeren in het onderzoek werd verder niet gevraagd naar de reden daarvan.Als primaire uitkomstmaat werd in dit onderzoek gekozen voor de variabele kwaliteit van leven (KvL). Ter meting hiervan werd gebruik gemaakt van een Nederlandstalige gevalideerde

RAND-36-vragenlijst (Van der Zee et al, 1993). De lijst kent een data-analysemodel, waarbij op basis van de antwoorden per respondent een KvL-score wordt bepaald. De score wordt uitgedrukt in een schaal lopend van 0 (totaal ‘ongezond’) tot 100 (volledig ‘gezond’). Elke proefpersoon vulde in principe viermaal de RAND-36 in: de eerste maal voorafgaand aan de intake en vervolgens na 3 resp. 6 en 12 maanden ongeacht de duur van de behandelperiode. Elke proefpersoon kreeg de vier vragenlijsten per periode steeds ruim van te voren toegestuurd. Wie de desbetreffende lijst na twee weken niet had geretourneerd, ontving een reminder met opnieuw een blancovragenlijst. Deelnemers die de vragenlijst terug zonden, maakten kans op een staatslot.In aanvulling op de KvL-lijst werden nog enkele extra vragen gesteld over de sociale status van de patiënt en het vertrouwen dat men had in de reguliere en complementaire zorg. Een andere vraag betrof de totale duur van de behandelperiode. Ten slotte vroeg men de proefpersoon naar de klachten waarvoor men behandeld wilde worden. De klachten werden geïnventariseerd en volgens NHG-richtlijnen (Rosmalen et al, 1996) ondergebracht in 21 categorieën van aandoeningen en klachten (zie tabel 1). De proefpersonen konden meerdere aandoeningen opgeven; de aandoeningen (maximaal vijf per persoon) die men het eerst noemde, werden meegenomen. Daarnaast ondertekenden alle deelnemers een informed consentbrief.Alle proefpersonen ontvingen na intake en anamnese een aantal BT-behandelingen. Aantal en frequentie van de benodigde sessies werden bepaald door de behandelaar in samenspraak met de proefpersoon. De gemiddelde behandelduur per patiënt week daardoor in principe niet af van de gebruikelijke behandelduur.Om een indruk te krijgen van een mogelijke vertekening van de scores door ‘normaal’ optredende veranderingen in de

tabel 1 Enkele prognostische patiëntkenmerken

BT-proefpersonenN = 138

Gezonde proefpersonenN = 32

% vrouwen 66 %* 63 %

% mannen 31 %* 37 %

samenwonend 73 %* 84 %

alleenwonend 20 %* 9 %

gem. opleidingsniveau** 4,0 3,5

* Een aantal BT proefpersonen heeft het geslacht niet ingevuld op de vragenlijst, om die reden is het percentage man+vrouw < 100%. Hetzelfde geldt voor de percentages samen- en alleenwonenden.** Voor het opleidingsniveau werd een 5-puntsschaal toegepast: 1 = basisonderwijs, 2 = VMBO, 3 = HAVO/ VWO, 4 = MBO en 5 = HBO/ WO. Met behulp van deze schaal werd het (statistisch strikt genomen niet toegestane) gemiddelde opleidingsniveau bepaald.

tabel 2 Aantal BT-proefpersonen (N) dat de desbetreffende aandoening rapporteerde alsmede de gemiddelde KvL-scores van de BT-proefpersonen per aandoening bij de intake en na 12 maanden

Gemiddelde kwaliteit van leven score (KvL)

categorie aandoeningen* N bij de intake na 12 maanden. verschil-score

1 pijn 2 25,2 75,0 +50,0

2 koorts 0 nvt nvt nvt

3 allergie 27 64,2 71,4 +7,2

4 corticosteroid gebruik 0 nvt nvt nvt

5 infecties algemeen, zonder locatie 8 54,8 68,7 +13,9

6 psychologie 8 44,2 62,1 +17,9

7 neurologie 7 42,4 58.6 +16,2

8 bloedziekten 0 nvt nvt nvt

9 hart- en vaatziekten 3 59,0 68,0 +9,0

10 maag- en darmaandoeningen 23 60,9 72,4 +11,5

11 aandoeningen van de luchtwegen 10 52,5 70,3 +17,8

12 urologie 5 65,5 73,4 +7,9

13 SOA 0 nvt nvt nvt

14 vrouwenziekten 4 61,8 71,0 +9,2

15 huidziekten 19 67,3 74,8 +7,5

16 KNO aandoeningen 1 64,1 65,4 +1,3

17 oogaandoeningen 0 nvt nvt nvt

18 stofwisselingsziekten 4 80,3 85,0 +4,7

19 aandoeningen van het bewegingsapparaat 17 46,2 65,2 +19,0

20 kanker algemeen, zonder locatie 0 nvt nvt nvt

21 overige aandoeningen** 32 49,3 73,3 +24,0

* Bron van deze reeks aandoeningen: Rosmalen et al, 1996** onder overige aandoeningen zijn mensen met chronische vermoeidheid en check-up ondergebracht

57

6-2011

Page 58: Arts, Therapeut & Apotheker

en de lichaamseigen geneeskracht

Pr ins Hendr ik weg 2 - 3771 AK Barneveld

T 0342- 420714 - F 0342- 4206 46

w w w.sanopharm.com - [email protected]

De in Innovazym gericht samengestelde combinatie van natuurlijke enzymen en de uitgebalanceerde combinatie met vitaminen, mineralen en Co Q10, activeren het im-muunsysteem tot zelfgenezing. Enzymtherapie met Innovazym is daarmee een veilige en natuurlijke behandelvorm. De werking is bovendien wetenschappelijk onderbouwd. Meer weten? Bel 0342-420714 of kijk op www.sanopharm.com

* Bron. Medizinische Enzym-Forschungsgesellschaft - Germany

Nieuwe

generatie

enzymen!

Page 59: Arts, Therapeut & Apotheker

KvL, werd tegelijkertijd ook bij een groep van 32 gezonde en niet-behandelde proefpersonen de RAND-36 afgenomen en een KvL-score bepaald. Zij werden geworven onder relaties van onderzoeksbureau Soffos. De groep is zo veel mogelijk vergelijkbaar gemaakt met de 138 BT-proefpersonen qua leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en woonomgeving. De 32 gezonde proefpersonen waren tijdens de 12 maanden van het onderzoek niet in behandeling bij een reguliere arts, anders dan voor een aandoening die reeds voor de start van het onderzoek chronisch van aard was. Ter aanvulling werd ook bij een groep van vijf patiënten die niet met BT maar alleen regulier behandeld werd, een KvL-score bepaald. Die groep werd geworven via bemiddeling van de Maag Lever Darm Stichting. Verdere pogingen om reguliere patiënten te verkrijgen bleven zonder succes.Met behulp van het data-analyseprogramma SPSS bepaalden de onderzoekers van alle beschikbare parameters, de frequentie, het gemiddelde en voor zover relevant de standaard-deviatie. Daarna werd met de gepaarde t-toets vastgesteld of er een significante verandering in de KvL-score was opgetreden. Ten slotte werd met regressieanalyse bepaald of er een relatie bestond tussen behandelduur en effect.

ResultatenPrognostische factoren

Voor enkele prognostische gegevens van de gezonde en de BT-proefpersonen verwijzen wij naar tabel 1. Enkele dingen die hier opvallen zijn de scheve man-vrouwverhouding (ca. twee keer zoveel vrouwen als mannen) en de relatief hoge opleiding van de behandelde groep. Die cijfers wijken niet af van wat bekend is uit andere studies naar gebruik van complementaire behandelingen. De gemiddelde leeftijd van de BT-groep en de gezonde groep was resp. 35 jaar en 48 jaar.Zie tabel 2 voor de lijst aandoeningen en klachten waarvoor men behandeling zocht. Niet geregistreerd werden zaken als klinische voorgeschiedenis, familie-anamnese en eerdere andere therapieën.

Participatie proefpersonen

85 van de 138 BT-proefpersonen (62 %) participeerden tot het eind van het onderzoek en stuurden alle hun toegestuurde KvL-vragenlijsten ingevuld retour. Van de groep van 32 gezonde proefpersonen stuurden 14 personen (44 %) alle vragenlijsten retour (zie tabel 3).

Aan het eind van het onderzoek bleken in totaal 22 BT-proefpersonen (16 %) met de behandeling gestopt te zijn. Redenen voor stoppen waren: financiën, verhuizing, overlijden en het gevoel dat de behandeling niet aan de verwachtingen beantwoordde.Alleen personen die minder dan drie uur werden behandeld en toen gestopt zijn, werden in de cijfers meegenomen als stopper. Proefpersonen die langer dan drie uur zijn behandeld en vervolgens zijn gestopt, ontvingen de vervolgvragenlijsten met het verzoek ze gewoon in te vullen ervan uitgaande dat zij gewoon behandeld zijn. Zij werden dan ook meegewogen in het uiteindelijke behandelresultaat.Naast de stoppers waren er ook proefpersonen die hun vragenlijsten niet (meer) invulden maar de behandeling wel hebben voortgezet. ‘Vragenlijst moe-zijn’ is een vaak voorkomend probleem bij proefpersonen: gemiddeld 20 % van de startpopulatie. De reden die proefpersonen voor de vragenlijstmoeheid desgevraagd opgaven, zijn divers zoals te veel werk, ‘het levert niets op’, ‘ik was al binnen het jaar zo ver genezen dat ik mij geen patiënt meer voelde’, enz.

Bioresonantietherapie en kwaliteit van leven

Uit de cijfers (zie tabel 4) blijkt dat de gemiddelde KvL-score van de met BT behandelde groep in de loop van de 12 maanden significant steeg met 20 % (van 60,9 naar 73,2 punten). Voorts daalde de gemiddelde kwaliteit van leven van de gezonde proefpersonen in dezelfde periode (niet-significant) met 1 % (0,8 punten).Bij de vijf meest frequent gerapporteerde aandoeningen werd een significante stijging van de gemiddelde KvL-score gemeten (zie tabel 2): andere aandoeningen zoals chronische vermoeidheid steeg met 24 punten (48,7 %), allergische aandoeningen met 7,2 punten (11,2 %), maag- en darmziekten met 11,5 punten (18,9 %), huidziekten met 7,5 punten (11,1 %) en aandoeningen van het bewegingsapparaat met 19 punten(41,1 %).Wat verder opvalt, is dat er gemiddeld genomen een grote gezondheidswinst wordt behaald in de eerste 3 maanden van de behandeling, dat in de daaropvolgende 3 maanden het effect nog iets toeneemt en dat het effect in de 6 maanden daarna min of meer stabiliseert. Dat betekent dat het effect langer aanhoudt. Een specifiek voorbeeld daarvan zijn aandoeningen van het bewegingsapparaat: na 3 maanden was de kwaliteit van leven voor de 10 proefpersonen die toen hun vragenlijst

tabel 3 Aantallen proefpersonen die de vier vragenlijsten invulden en retourneerden en/of voortijdig stopten met de behandeling

Aantal proefpersonen dat …

oorspronkelijk deelneemde

alle vier de vragenlijsten retourneerde stopte met de behandeling

BT-proefpersonen 138 85 (62 %) 22 (16 %)

Gezonde proefpersonen 32 14 (44 %)

tabel 4 Gemiddelde KvL-scores bij de intake en na 12 maanden bij de BT-proefpersonen en bij de niet-behandelde gezonde proefpersonen

BT-proefpersonen (n = 85*) Gezonde proefpersonen (n = 14*)

tijdstip KvL-score sd** KvL-score sd

bij de intake 60,9 17,6 77,9 9,7

na 12 maanden 73,2 17,7 77,1 9,9

* hier werden alleen die proefpersonen meegenomen die alle vier de vragenlijsten invulden** sd = standaarddeviatie

5959

6-2011onderzoek

Page 60: Arts, Therapeut & Apotheker

Blijf op de hoogteBlijf op de hoogteBlijf op de hoogteBlijf op de hoogteBlijf op de hoogteBlijf op de hoogte

NaturaFoundation_advertentie_nieuwsbrieven_NL_90x130mm_defLC.indd 1 26-08-11 10:35

111206-Plantina_Adv-Arts & Apotheker-Multi_185x130-lc.indd 1 06-12-11 16:45

Page 61: Arts, Therapeut & Apotheker

hadden ingevuld significant met 22,9 punten gestegen. Na 6 maanden bedroeg die stijging 18,8 punten voor de 18 patiënten die op dat moment hun vragenlijst hadden ingevuld. En na 12 maanden was de verbetering 19,0 punten (17 proefpersonen). De tabellen met de data na 3 en 6 maanden zijn te raadplegen in een eerdere versie van dit artikel (Marseille et al, 2010). Ongewenste nevenwerkingen van BT werden in deze studie niet geconstateerd.Voor de niet-behandelde gezonde proefpersonen geldt dat hun kwaliteit van leven gedurende de volledige looptijd van het onderzoek met een daling van 1 % min of meer constant bleef (zie tabel 4).

Kwaliteit van leven en behandelduur

Uit figuur 1 en uit de correlatiecoëfficiënt van de regressieanalyse blijkt dat er geen significant verband bestond tussen de verandering in kwaliteit van leven na 12 maanden en het aantal door de BT-proefpersonen aangegeven behandelminuten.Op de X-as is het verschil in kwaliteit van leven uitgezet tussen de waarden na 12 maanden en de waarden bij de intake. Er konden 52 waarden worden meegenomen omdat slechts 52 respondenten de behandelduur aangaven. Op de Y-as is het aantal minuten dat behandeld is in de 12 maanden uitgezet.Vertrouwen in complementaire zorg

Ten slotte valt op dat de BT-patiënten, blijkens hun antwoorden op een desbetreffende vraag, wat minder vertrouwen in de reguliere zorg hebben dan de gezonde proefpersonen (60 % vs. 65 %), die omgekeerd weer minder vertrouwen hebben in de complementaire zorg (51 % vs. 69 %).

Conclusie en discussieDe deelnemende proefpersonen ervoeren na de bioresonantietherapie in het algemeen een toename van hun levenskwaliteit. Die was aan het eind van het onderzoek (na 12 maanden) gemiddeld met 20 % gestegen. Opvallend is dat de grootste gezondheidswinst werd behaald in de eerste 3 maanden van de behandeling, dat in de daaropvolgende 3 maanden het effect nog iets toeneemt en dat het effect in de 6 maanden

daarna min of meer stabiliseert. Bij de niet-behandelde gezonde proefpersonen was de KvL na 12 maanden gemiddeld met 1 % afgenomen. Wegens het ontbreken van echte controles heeft dit verschil tussen de twee groepen proefpersonen echter geen toegevoegde betekenis voor de effectiviteit van bioresonantietherapie. Tevens moet aangetekend worden dat de KvL-score van de BT-groep bij de intake een stuk lager was dan van de gezonde proefpersonen, respectievelijk 60,9 en 77,9. Dit betekent dat de ruimte voor procentuele verbetering voor de met BT behandelden substantieel groter was, te weten 64 % tegenover 28 % voor de gezonden.Een beperking van dit onderzoek is dat het niet echt gecontroleerd was. Een goede vergelijking met de groep niet-behandelde gezonde proefpersonen is hier dan ook niet goed mogelijk. Alleen als BT getoetst zou worden aan reguliere behandelmethoden of eventueel een placebo kan een echte causale relatie tussen therapie en toegenomen gezondheid in beeld komen. De patiënten die met BT behandeld worden zouden in een mogelijk vervolgonderzoek niet alleen geënquêteerd maar ook gemonitord kunnen worden met reguliere diagnostische methoden om objectief verbeteringen te kunnen waarnemen. Het verwerven van een redelijk aantal regulier behandelde proefpersonen is overigens om allerlei redenen moeilijk te realiseren. In ieder geval toont deze studie aan dat ook in de complementaire zorg heel wel practice-based werkzaamheidsonderzoek kan worden gedaan. �

r e f e r e n t i e sMarseille GJ, Schüsler T, Kramers CW, Schüsler M (2010). Het effect van bioresonantietherapie op de kwaliteit van leven bij patiënten met verschillende aandoeningen en klachten. In: Wijk R van, Aakster CW, Wijk EPA van TIG; Jaarboek Integrale Geneeskunde 2010/2011, Harderwijk: Stichting TIG, p.135-148.Rosmalen CFH et al (1996). Farmacotherapie voor de huisarts, zakboekje. Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht.Soffos (2008). Vertrouwelijke deelverslagen nr. 1, 2 en 3: de effecten van de BICOM behandeling na 3, 6 en 12 maanden (februari, mei en november 2008), uitg. Onderzoeksbureau Soffos, Rijen.Van der Zee KI, Sanderman R (1993). Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND-36, een handleiding. Rijksuniversiteit Groningen.Van Wijk EPA, Van Wijk R, Bajpai R (2008). Quantum Squeezed state analysis of spontaneous ultra-weak photon emission of practitioners of meditation and control subjects. Indian J Exp Biol. p. 345-352.Westerman N (2006). Biofysische geneeskunde, methodiekbeschrijving ABB. Artsenvereniging voor Biofysische Geneeskunde en Bio-informatietherapie, Naarden.

2500

-20 0 20 40 60

2000

1500

1000

500

0

Aantal minuten behandeld op t=12 maanden

Verschil gezondheidsscore 12 maanden

figuur 1 Verband tussen de verandering in kwaliteit van leven bij de BT-proefpersonen na 12 maanden en het door de proefpersonen gerapporteerde aantal minuten dat behandeld is.

Auteurs van deze publicatie zijn:

M. Schüslera, C.W. Kramersb, G.J.

Marseillec en T. Schüslerd

(a) dr. Marij Schüsler, apotheker

en psycholoog i.o., directeur

van onderzoeksbureau Soffos

te Rijen

(b) dr. Willem Kramers, arts-

methodoloog, docent aan het

Dutch University College te

Deventer en de Hogeschool

Saxion-Next

(c) dr. ir. Gert Jan Marseille,

wetenschappelijk onderzoeker

bij het KNMI

(d) mr. drs. Taco Schüsler,

econoom en jurist, medewerker

van onderzoeksbureau Soffos

te Rijen

Het onderzoek werd

gezamenlijk gefinancierd

door de firma Twillmed

en de behandelaars.

Onderzoeksbureau Soffos te

Rijen verklaart hierbij dat de

resultaten van dit onderzoek

op geen enkele wijze door

belanghebbenden werden

en worden beïnvloed. De

behandelaars kenden de

patiënten die gevraagd werden

de KvL-vragenlijsten in te vullen

niet. Ook was van te voren niet

bekend wat de aard was van

de klachten of aandoeningen

waarvoor de patiënten zich

meldden. Het onderzoek

werd niet voorgelegd aan een

medisch ethische commissie

omdat de patiënten in vrijheid

de beslissing namen zich te

laten behandelen. De enige

ingreep vanwege het onderzoek

was het verzoek om viermaal

een vragenlijst in te vullen,

waarbij strikte geheimhouding

werd gegarandeerd.

6161

6-2011onderzoek

Page 62: Arts, Therapeut & Apotheker

Bij een gewone seizoensgriep maakt het virus ons ziek op

bovengenoemde manieren. Bij een variant zoals de Spaanse griep,

die ooit veel slachtoffers heeft gemaakt, maar ook bij de nu nog

rondwarende vogelgriep, speelt nog een ander mechanisme de

belangrijkste rol: de cytokinenstorm. Met de ‘gewone’ seizoensgriep

ben je als patiënt het beste af met een krachtig immuunsysteem.

Bij de andere variant kan een gezond en sterk immuunsysteem juist

fataal worden, omdat er een groot risico is op overstimulatie van

het immuunsysteem met veel schadelijke gevolgen. Terwijl door de

seizoensgriep vooral ouderen en zwakkeren fataal getroffen worden,

zijn dat bij griep varianten die een cytokinenstorm oproepen juist

gezonde jongeren. Een cytokinenstorm, oftewel hypercytokinemie,

bestaat uit een positieve feedback loop tussen cytokinen en

immuuncellen met zeer hoge niveaus van bepaalde cytokinen.

Wanneer het immuunsysteem pathogene organismen bestrijdt, dan

sturen cytokinen de immuuncellen zoals T-cellen en macrofagen

naar de infectieplaats. Verder activeren ze de cellen om nog meer

cytokinen te maken. In het algemeen houdt het lichaam die positieve

feedback loop onder controle door niet alleen pro-inflammatoire,

maar ook anti-inflammatoire stoffen te maken. Maar soms dus

niet. Het H5N1-virus is in staat de productie van anti-inflammatoire

cytokinen te remmen. Daardoor worden er op bepaalde plekken te

veel immuuncellen geactiveerd. Waardoor dit gebeurt, is nog niet

duidelijk. Mogelijk speelt een hoge pathogeniciteit van het virus en

onbekendheid van het immuunsysteem met de indringer een rol. Een

cytokinenstorm kan grote schade aanrichten in lichaamsweefsels en

organen. In de longen bijvoorbeeld hopen vloeistof en immuuncellen

zich op waardoor de luchtwegen afgesloten kunnen raken.

Type A-influenzastammen zoals H1N1 en H3N2 leiden tot een geringe

tot matige toename van cytokinen. De H5N1-variant leidt tot extreme

verhoging van cytokinen waaronder vooral TNF-α (tumornecrosefactor

alfa) en IL-6 (interleukine 6). Terwijl bij de seizoensgriep de stimulatie

van de productie van cytokinen via NF-κB verloopt, stimuleren H5N1-

virussen het MAPK- (mitogen activated protein kinase) p38-systeem.

▶ TNF-α is het belangrijkste cytokine in de reactie op H5N1. TNF is

ook verhoogd bij autoimmuunaandoeningen zoals reumatoïde ar-

tritis, psoriasis, de ziekte van Bechterew en de ziekte van Crohn

▶ IL-6 is een van de pro-inflammatoire cytokinen die door T-cellen en

macrofagen worden afgegeven om de immuunreactie op trauma,

vooral van brandwonden, te stimuleren. IL-6 komt vrij in respons op

IL-1 en TNF. IL-6 is een van de belangrijkste mediatoren van koorts

en van de acutefaserespons. IL-6 stimuleert het vrij komen van

energie in vet- en spierweefsel, waardoor de temperatuur stijgt.

De belangrijkste symptomen van een cytokinenstorm zijn: hoge

koorts, zwelling en roodheid, extreme vermoeidheid en misselijkheid.

Het uiteindelijke resultaat, de eindfase, van een cytokinenstorm

is het zogenaamde multiple organ dysfunction syndrome (MODS), met

symptomen zoals: hypotensie, tachycardie, dyspneu, koorts, ischemie,

oncontroleerbare bloedingen, en multipelorgaanfalen door hypoxie,

acidose en metabole verstoringen.

Hierbij spelen waarschijnlijk vrije radicalen, histamine,

complementfactor C5a, bèta-endorphine, thromboxaan B2, en PAF

(platelet activating factor) een rol.

De reguliere mogelijkheden tegen een cytokinenstorm

ACE-remmers Aldosteron is een hormoon

dat door de bijnierschors gemaakt wordt in

respons op renine dat door de nieren wordt afgegeven bij een te

geringe doorbloeding/lage bloeddruk. Aldosteron zorgt ervoor dat

er meer natrium gereabsorbeerd wordt door de nieren waardoor het

bloedvolume stijgt en daarmee ook de bloeddruk.

Aldosteron (of mogelijk ook angiotensine) heeft echter ook

effecten op het interface tussen het neuro-endocriene systeem

en het immuunsysteem. Het heeft een immuunstimulerende

pro-inflammatoire werking. ACE-remmers en angiotensin

II-receptorblokkers (ARB) voorkomen alle gevolgen van

hyperaldosteronisme door de aanmaak van aldosteron te blokkeren.

Er zijn ervaringen dat ACE-remmers en ARBs bij een cytokinenstorm

door een virus infectie het immuunsysteem weer tot rust kunnen

helpen brengen. Ook antioxidanten zijn hierbij belangrijk.

Neuramidaseremmers zoals Oseltamivir (Tamiflu) kunnen een

griepaanval voorkomen of de ernst er van beperken, en daarmee ook

het risico op een cytokinenstorm verkleinen. Ze hebben geen invloed

op de cytokinenstorm op zich. Deze middelen moeten binnen twee

dagen na het begin van de eerste symptomen ingenomen worden.

Neuramidaseremmers binden aan het neuramidase-enzym op het

virus, zodat het virus dit enzym niet meer kan gebruiken om uit de

gastcel te ontsnappen en andere cellen te infecteren. Bovendien

remmen deze stoffen de virusreplicatie.

Ontstekingsremmers. Corticosteroïden en NSAIDs kunnen een

overactief immuunsysteem helpen kalmeren.

TNF-α-blockers Zij zouden een geringe reductie van de cytokinen-

storm geven bij acute respiratory distress syndrome (ARDS).

Combinaties Een combinatie van een neuramidaseremmer

met ontstekingsremmers – zoals zanamivir (Relenza;

neuramidaseremmer), celecoxib (NSAID) en mesalazine (5-amino-

salicylzuur, een ontstekingsremmer voor de darmwand) – is wel

gesuggereerd als een behandelingsstrategie. Celecoxib en mesalazine

zouden synergistische effecten hebben bij het reduceren van de

cytokinendisfunctie.

Tot nu toe zijn de resultaten van die behandelingsstrategieën

teleurstellend. Het beste resultaat wordt bereikt met antioxidanten

of vrijeradicalenvangers. Met name bij ARDS, een aandoening

waarbij een lokale cytokinenstorm een rol speelt, heeft dit gunstige

resultaten laten zien. Een aantal belangrijke antioxidanten zijn min of

meer getoetst: vitamine E, vitamine C, glutathion, N-acetylcysteïne,

en flavonoïden uit kruiden zoals bijvoorbeeld uit zoethout.

Natuurlijke middelen Wat is er nog meer in de wereld van de nutriënten en de kruiden

te vinden dat mogelijk de ernst van de gevolgen van infectie met

het griepvirus kan beperken? Om een griep te voorkomen of te

behandelen moeten er in de verschillende fasen van de ziekte

verschillende mechanismen worden aangesproken.

a Allereerst preventieve maatregelen om besmetting te voorkomen,

die vooral in de hygiënesfeer liggen (wordt hier niet besproken).

Het verschil tussen griep en griepVirussen kunnen op verschillende manieren ons lichaam ernstig verstoren. Allemaal nemen ze onze cellen

over, gebruiken ze onze energie en onze chemie om zichzelf te vermenigvuldigen. Daar komen we in het

algemeen wel over heen. Virussen kunnen ernstiger problemen geven wanneer ze een toxine produceren

en/of de regulatie van een van onze systemen ernstig verstoren. Bovendien verzwakken ze het lichaam

vaak zo dat we gevoelig worden voor secundaire infecties, meestal met een bacterie.

62

advertorial

Page 63: Arts, Therapeut & Apotheker

b Voordat er sprake is van besmetting en infectie met een griepvi-

rus is het zaak de reactiviteit van het immuunsysteem op peil te

houden.

c Wanneer er grieppatiënten in de buurt zijn kunnen we ons lichaam

helpen door de infectiekracht van de binnendringende virus deel-

tjes te beperken.

d Wanneer er sprake is van een griepvariant waarbij de kans op een

cytokinenstorm groot is, zal men alert moeten zijn op de eventuele

noodzaak om de productie van pro-inflammatoire cytokinen zoals

TNF-α en IL-6 te remmen.

e Wanneer er een secundaire bacteriële infectie dreigt op te treden,

kunnen antibiotische kruiden worden ingezet.

Immuunstimulerende preparaten (ad B)Astragalus, wortel Versterkt het immuunsysteem door T-cellen

te activeren. Bovendien is het in een Chinees onderzoek bij ratten

ingezet bij ARDS met positief resultaat, mogelijk door een reductie

van TNF-α.

Vlierbesextract Zou op meerdere fronten werken. Flavonoïden

in dit extract kunnen het risico op het krijgen van griep

verminderen. Ze doen dit door de productie van cytokinen IL-1, IL-

6, en TNF te verhogen. (Hierdoor is vlierbesextract waarschijnlijk

niet geschikt in geval van mogelijkheid tot cytokinenstorm.)

Daarnaast bevat het extract stoffen die aan de virussen binden en

zo de hemagglutininespikes neutraliseren en de verspreiding van

het virus voorkomen. Anthocyaninen in vlierbesextract hebben

ontstekingremmende effecten en kunnen pijn en koorts verminderen.

Bromelaïne en papaja De immuunrespons tegen virussen kan

door bromelaïne uit ananas en papaïne uit papaja ondersteund

worden. Beide kunnen de biosynthese van onder meer TNF-α, IL-1b

en IL-6 stimuleren. Hierdoor zijn ze niet geschikt in geval van een

cytokinenstorm.

Bèta-1,3-glucanen Het voornaamste effect van β-1,3-glucaan is

het activeren van de macrofagen en neutrofiele granulocyten. De

celwanden van macrofagen bezitten celreptoren voor β-1,3-glucaan.

Glucanen o.a. uit gist en de paddenstoelen reishi, shiitake en maïtake

kunnen de productie van IL-6 verminderen, maar volgens anderen juist

versterken.

Katteklauw Uncaria tomentosa versterkt het immuunsysteem en

vermindert de productie van IL-6.

Vitamine D Hoewel we nog niet precies weten hoe, lijkt het wel

duidelijk dat vitamine D onder andere bij influenza-infecties een

beschermende rol speelt. Mensen met een vitamine D-deficiëntie

zijn in het nadeel. Geactiveerd vitamine D [1,25(OH)2D] werkt als

een immuunmodulator, het voorkomt overmatige expressie van

pro-inflammatoire cytokinen en versterkt de oxidatieve burst van

macrofagen die de micro-organismen moet vernietigen. Verder

vergroot het de productie van antimicrobiële peptiden die een

secundaire bacteriële infectie kunnen voorkomen. Maar volgens

anderen is de rol van vitamine D complexer. Zij geven het advies

om als je het neemt, dan gelijk 5000 IU te nemen. Een matig hoge

vitamine D-spiegel zou nadeliger zijn dan een deficiëntie van vitamine

D wat betreft de invloed bij een eventuele cytokinenstorm.

Infectiekracht beperken (ad C)Baïcaline en baïcaleïne Twee stoffen uit scutellaria remmen de

tabel 1 Een aantal nutriënten en kruiden en hun mogelijke preventieve/therapeutische rol bij een influenza-infectie.

Immuun-stimulerend Rem virus ACE-inhibitor Reductie

cytokinenVrije-

radicalevangerSecundaire

bacterie infectie

Astragalus wortel + +

Vlierbessenextract + +

Bromelaine +

Cat’s claw + +

Bèta-1,3-glucanen +

Vitamine D + + +

Scutellaria +

Chlorella +

Spirulina +

Honing +

Chocolade +

Echinacea + ?

EGCG (Groene thee) + + +

Olijfblad (oleopurine) + ? +

Granaatappel +

Resveratrol (rode wijn) + +

Quercetine (ui) ? +

Chinese salie +

Gember +

Curcumine (curcuma) +

Piperine (zwarte peper) +

Visolie +

Knoflook (allicine e.a.) +

Hypericum +

Vitamine C + +

Vitamine E +

N-acetylcysteïne +

Glutathion +

63

6-2011

Page 64: Arts, Therapeut & Apotheker

neuramidase-/sialidase-enzymen die virussen gebruiken om aan

cellen te hechten.

Salvestrolen Salvestrolen hebben bij de mens een

weerstandsverhogende werking. Ze behoren tot de fytoalexinen,

verbindingen die een plant maakt om zich te beschermen tegen

stressoren als bacteriën, schimmels, virussen en insecten. Resveratrol

is de meest bekende salvestrol. Het remt neuramidase en geeft

bovendien een signaal af aan geïnfecteerde cellen om te stoppen met

de reproductie van virussen, waarschijnlijk door proteïne kinase C te

remmen.

Echinacea Echinacea remt zowel de virusreplicatie als de productie

van pro-inflammatoire cytokinen.

Groene thee Catechines in groene thee remmen influenzavirussen

op twee manieren. Ze remmen de hemagglutinatie- en

neuramidaseactiviteit.

Olijfblad Stoffen in olijfblad en bast hebben meerdere effecten in de

mens, waaronder immuunstimulatie. Mogelijk bevat het blad ook een

antivirale stof, die de aminozuurproductie door virussen zou remmen.

Bij risico op cytokinenstorm (ad D)Remmers van angiotensine converting enzyme De zogenaamde ACE-

remmers, die ingezet worden bij hypertensie, hebben waarschijnlijk

ook een gunstige invloed in geval van een cytokinenstorm (zie

boven). Er zijn kruiden die een ACE-remmende werking hebben.

Procyanidines en epigallocatechine, epicatechine, quercetine hebben

een ACE-remmende werking terwijl bv. chlorogeenzuur, cafeïnezuur,

resveratrol en kaempferol dit niet zouden hebben. Zo kan met groene

thee, granaatappel, rode wijn en chocolade ACE geremd worden.

Chocolade heeft – langs een andere route – helaas dan weer een

cytokinenstormversterkend aspect.

Rem van de productie van pro-inflammatoire cytokines Dit

geldt voor vitamine D, quercetine (remt de productie van IL-6),

Chinese salie, EGCG uit groene thee (remt TNF-α, IL-6 and IL-8),

echinacea, curcumine (remt TNF-β, IL-6 en IL-8). Ook gember heeft een

ontstekingsremmende werking (tot uiting in IL-6-verlaging), evenals

sint-janskruid en knoflook.

Arginine is de precursor voor NO (stikstofoxide) NO heeft een

vaatverwijdende werking en verbetert zo de zuurstofvoorziening in de

weefsels die tijdens een cytokinenstorm ernstig aangetast raakt.

Secundaire bacteriële infecties (ad E)Fytotherapie omvat een arsenaal aan middelen om bacteriële

infecties tegen te gaan. Olijfbladextract heeft bv. een antibiotische

werking waardoor het de kans op een secundaire bacteriële infectie

verkleint

.m e e r i n f o

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Nutramin (tel. 033-4220044, [email protected], www.nutramin.nl)

HSN1influenzavirus

epitheel cellen

macrofaag

viraal peptide

immunoreceptor

T-cel

geactiveerde T-cel

replicatie en vrijkomen

van virusdeeltjes

geactiveerdemacrofaag

ongecontroleerdeovermatige

immuunreactie

chemisch aantrekkende

en proinflammatoire

cytokineschemisch aantrekkende

en proinflammatoirecytokines

proinflammatoirecytokines

ARDS met:necrose

weefsel vernietiginginflux van leucocyten

verwijdering van bloedvaten

De immuunstimulerende middelen die in fase A kunnen worden gebruikt kunnen gevaarlijk worden wanneer er een cytokinenstorm dreigt.

Vlierbes extract Flavonoïden

in dit extract kunnen het

risico op het krijgen van griep

verminderen. Het doet dit door

de productie van cytokines IL-1,

IL-6, en TNF te verhogen. Daarom

is het niet geschikt om in te

nemen in geval van de vogelgriep

of enige andere variant waarbij

een cytokinenstorm kan

ontstaan .

Cacao Ook flavonoiden uit

chocolade stimuleren de

productie van TNF en zijn

daardoor niet geschikt bij een

risico op cytokinenstorm.

Bromelaïne en papaja. De

immuunrespons tegen virussen

kan door bromelaïne, een stof

in ananas en papaïne uit papaja

ondersteund worden. Beide

kunnen de biosynthese van

onder meer TNF-α, IL-1β en IL-6

versterken.

Andere Ook chlorella, spirulina,

en honing verhogen de productie

van TNF-α en/of IL-6 en moeten

vermeden worden tijdens een

cytokinenstorm

tabel 2 Wat heeft Nutramin te bieden

Astragalus wortel C1000 TR Plus

Bromelaïne NTM-Bromelaine

Cat’s claw NTM-Immunocare

Bèta-1,3-glucanen NTM-Immunocare

Vitamine D NTM-D3-500, NTM-Immunocare

Scutellaria NTM-Dolorcontrol

Echinacea NTM-Immunocare, NTM-Renalcare, Bacterie-Balance, C1000 TR Plus

EGCG (groene thee) NTM-Fytoslim, NTM-nF-Kappa

Olijfblad (oleopurine) Bacterie-Balance

Resveratrol (rode wijn) NTM-nF-Kappa

Gember Gember, NTM-nF-Kappa

Curcumine (curcuma) NTM-nF-Kappa

Piperine (zwarte peper) NTM-nF-Kappa

Visolie NTM-Mega 3, NTM-Mega 3-6-9

Knoflook (allicine e.a.) NTM-Garlic 500, NTM-Immunocare

Vitamine C C1000 TR Plus, NTM-C1000

Vitamine E NTM-E200

Glutathion,N-acetylcysteine

NTM-Glutathion Plus, NTM-AntiOx

6464

6-2011advertorial

Page 65: Arts, Therapeut & Apotheker

Topchefs koken gezond

Gezond koken zit in België in de lift. Zo kregen de kookboeken van Sonja Kimpen en van Lien Willaert veel belangstelling. In

‘Topchefs koken gezond’ gaat Sandra Bekkari nog een stapje verder: haute cuisine gecombineerd met gezonde voeding.

‘Topchefs koken gezond’ gaat ook over

gezond én lekker koken. Het kookboek is

een initiatief van SANA | Passion for health,

een voedingsadviesbureau dat diëtisten

op pad stuurt om mensen volgens een

zevenstappenplan te doen – neen, niet te

doen afvallen – gezond leven. Calorieën tellen

is niet wat telt, wel de (voedings)rijkheid en

diversiteit van voeding.

Drijvende kracht achter SANA is Sandra

Bekkari, voedingsdeskundige die zowel in

België als in Nederland opleidingen over

voedingsleer volgde. Zij staat erop dat

SANA-adviezen overeenstemmen met de

recentste wetenschappelijke bevindingen.

Van diëtisten is algemeen geweten dat hun

kennis over voeding soms te oppervlakkig is,

en van artsen weten we dat ze nauwelijks

voedingsadviezen geven. Gezien de nog

steeds toenemende zwaarlijvigheid en

diabetes in de lage landen hebben diëtisten

nog heel wat werk voor de boeg.

Sandra Bekkari is erin geslaagd om vijftien

Belgische topchefs warm te maken om

in hun restaurants gezond te koken, dus

volgens de SANA-principes. Topchefs hebben

spontaan de neiging om hun ingrediënten

met fluwelen hand te behandelen. Denk ook

aan het restaurant Noma in Denemarken,

dan onlangs de award Best Restaurant in the

World van Restaurant magazine kreeg. Daar

krijg je ook amper vlees voorgeschoteld.

Veel groenten en minder vlees is slechts een

van de vele voedingsadviezen die SANA aan

restaurants voorstelt.

‘Topchefs koken gezond’ biedt

vanzelfsprekend recepten van topchefs.

Tussendoor lees je ook waarom bepaalde

ingrediënten de nodige aandacht in de

keuken verdienen. Waarom kurkuma en

zwarte peper een gezondere combinatie is.

Waarom aardpeer geschikt is voor diabetici.

De moderne consumptiemaatschappij

creëert enorme problemen. Mensen zijn niet

bewust van het belang van voeding. Hopelijk

kan het boek bijdragen tot die bewustmaking

en beseffen ze dat culinaire genoegens niet

per se opgeofferd hoeven te worden.

‘Oergondisch genieten’ is een prachtig

boek dat laat zien hoe oervoeding binnen

een moderne levensstijl past. De bevlogen

PNI-therapeuten Yvonne van Stigt en Ria

Penders, tevens diëtist, schreven het boek in

samenwerking met PNI-therapeut Elly Poll.

Vanuit hun studie psycho-neuro-immunolo-

gie hebben de dames voorbij de gebaande pa-

den gekeken en een uiterst leerzaam en be-

grijpelijk receptenboek geschreven.

Gezond genietenDe gezonde werking van oervoeding is mede

aangetoond met onderzoek onder vele na-

tuurvolken die zich nog voeden als hun verre

voorouders. Wij hebben dezelfde genen als

hen en ook wij kunnen energieker, slanker

en gelukkiger zijn waneer we lichaam en

geest met oervoeding verwennen. En ver-

wennen doet ‘Oergondisch genieten’ zeker:

u krijgt meer dan 250 gevarieerde vis-, vlees-

en groenterecepten voorgeschoteld voor een

heerlijk ontbijt, lunch of avondeten, handig

ingedeeld naar de seizoenen. Ook aan ver-

leidelijke voorafjes en tussendoortjes is ge-

dacht, alsmede enkele barbecuetips voor een

gezonde zomeravond.

Oervoeding als medicijn‘Oergondisch genieten’ wordt mooi afgerond

met aanvullende informatie over oervoeding

als medicijn, de macro- en micronutriënten

die een belangrijke rol spelen en de antinutri-

enten die u beter kunt mijden. Met de aange-

boden kennis kunt u de recepten naar eigen

smaak variëren – of uw eigen avontuurlijke

gerechten volgens de oerprincipes samenstel-

len. Het boek is ook zeker aan te raden als

leidraad voor een gezonder voedingspatroon

van uw patiënten.

Kookboek volgens oerprincipes

Topchefs koken gezond

met SANA-tips van Sandra Bekkari

Stiching Kunstboek, Oostkamp (2011)

www.stichtingkunstboek.com

ISBN 978-90-5856-374-3

200 illustraties, 192 p.

€ 24,95

SANA | Passion for health

Zultseweg 62/02

B-8790 Waregem

[email protected]

www.sanavoedingsadvies.be

In Nederland verkrijgbaar bij Ako en Bol:

http://www.ako.nl/product/9789058563743/topchefs-koken-gezond-sandra-bekkari/

http://www.bol.com/nl/p/nederlandse-boeken/topchefs-koken-ge-

zond/1001004011273990/index.html

Het boek ‘Oergondisch genieten’ is te

bestellen via www.oergezond.nu

65

6-2011j o o s t m e e u s e nkort media

Page 66: Arts, Therapeut & Apotheker

VANAF NU: gratis toegang tot het internetarchief van AT&A

Registreer je via de website, en krijg gratis toegang tot alle artikels sinds 2005! Ga naar www.ata.nl en klik op ‘registreren’.

VANAF NU: AT&A E-nieuwsbrief

Schrijf je in voor de nieuwsbrief van AT&A en ontvang

per e-mail:

▶ nieuwe korte, actuele berichten;

▶ opiniërende artikels;

▶ informatie over alle Media Medica-evenementen;

▶ inhoudstafel van het aanstaande nummer van

Arts, therapeut & apotheker;

▶ aankondiging van congressen, seminaries en lezingen.

VANAF NU: meer voordelen bij uw abonnement.

Neem een abonnement op AT&A en ontvang:

▶ - Zes maal het tijdschrift AT&A per jaar

▶ - € 20,00 korting op congres-beurs

▶ - gratis nieuwsbrief

▶ - volledig toegang tot (artikel)archief

▶ - geavanceerde zoekfuncties om in het archief te vinden

... en dat voor slechts € 29,50!

De nieuwe website van

AT&A op Facebook

www.ata.nl

12e jaargang, nr.6/2011

Verschijnt 6 x per jaar,

exclusief themanummers

Verschijningsgebied:

Nederland en België

Hoofdredactie

Sacha van den Ende

Eindredactie

Joost Meeusen

Redactie

Thomas Kat

2e Jacob van Campenstraat 101

1073 XP Amsterdam

tel.: + 31 (0)20-4710120,

fax: +31 (0)842 270 859

[email protected]

Abonneeservice en

Documentatie

tel: + 31 (0)20 – 4710120

[email protected]

Abonnementsprijs €29,50 / jaar

Opzegging van het abonnement

dient schriftelijk te gebeuren.

Beeld

Foto’s zijn afkomstig van

www.stockxpert.com.

Infographics: AT&A en SproetS

Vormgeving

Sjoerd Kaandorp - SproetS,

Amsterdam

Druk

Deltahage, Den Haag

Abonnementen en

Advertenties

Uitgeverij Media Medica

2e Jacob van Campenstraat 101

1073 XP Amsterdam

tel.: +31 (0)20-4710120

fax: +31 (0)842 270 859

[email protected]

Advertentie-acquisitie

Addington Media BV

Frans Vertregt

tel.: +31 (0)79-3300447

fax: +31 (0)79-3426377

Abonnementsprijs

Voor Nederland en België: €29,50

(6 nummers incl.

themanummers)

Bank Nederland

t.n.v. Media Medica

ING 65.56.12.475, Amsterdam

Postbank 4793654, Amsterdam

Bank België

t.n.v. Media Medica

ING België 310 1604370-76,

Brussel

AT&A is een uitgave van Media Medica

Medewerkers aan dit nummer

Désirée L. Röver

Drs. Selma Timmer

Simon de Waard

Engelbert Valstar

Marleen Nys

Joost Meeusen

Lidy Gallant

Contstance Bos

Simon de Waard

Victor van Vlijmen

Coen van der Kroon

Ingezonden artikelenArtikelen, bestemd voor AT&A, kunnen worden ingezonden. De redactie beoordeelt of ingezonden artikelen voor plaatsing in aanmerking komen. Redactionele bewerking van ingezonden artikelen gebeurt in overleg met de desbetreffende auteur. De in deze publicatie verstrekte informatie is expliciet bestemd voor lezers, die zich uit oogpunt van hun beroep met gezondheid en voeding bezighouden. In het belang van de volksgezondheid is deze publicatie niet bedoeld voor leken of consumenten. Uitgever en auteurs verklaren dat deze publicatie op zorgvuldige wijze en naar beste weten is sa-mengesteld. Evenwel kunnen zij op geen enkele wijze instaan voor de volledigheid van of eventueel fouten in de tekst van deze publicatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen, gebaseerd op de inhoud van bedoelde publicatie

ISSN 1389-3815 2002

Healthy-agingOver de kunst van het ouder worden

Arts Therapeut Apotheker

Vakblad voor nutritionele geneeskunde en ziektepreventie | 12e jaargang nummer 6 - 2011

66

6-2011colofon

Page 67: Arts, Therapeut & Apotheker

Groene Supervoeding

Rijk aan fytonutriënten,natuurlijke enzymen, vitaminen en sporenelementen

• 100% biologisch mengsel van sappen, extracten en concentraten

• Herstelt de zuur/base balans in het gemiddelde Westerse dagmenu

• ORAC score: 3250 per 8 g

• Rijk aan chlorofyl ter ondersteuning van de detoxifi catie

Samenstelling per 8g: 100% organisch mengsel van sappen, extracten en concentraten:biologische grassappen (gerst, tarwe, haver, alfalfa, kamut), biologische kiemgroenteconcentraten (bloemkool, boerenkool en broccoli), biologische groentesappen (bieten, wortelen), biologische acerolabes (extract), biologisch pepermuntblad, steviablad extract

PROFESSIONELEN KUNNEN MEER UITGEBREIDE INFO AANVRAGEN

B: Energetica Natura BV ● Postbus 148 - 9100 St.Niklaas ● Gratis tel: 0800-990 11 ● Gratis fax: 0800-800 11 ● [email protected] ● www.energeticanatura.comNL: Energetica Natura BV ● Afrikaweg 14 - 4561 PA Hulst ● Tel 0114 32 14 61 ● Fax 0114 31 93 97 ● [email protected] ● www.energeticanatura.com

Referenties:- Nantz MP, Rowe CA, Nieves C Jr, Percival SS. Immunity and antioxidant capacity in humans is enhanced by consumption of a dried, encapsulated fruit and vegetable juice concentrate. J Nutr. 2006. Oct;136(10):2606-10.- Visentainer JV, Vieira OA, Matsushita M, de Souza NE. Phisico-chemical characterization of acerola (Malpighia glabra L.) produced in Maringa, Parana State, Brazil. Arch Latinoam Nutr. 1997. Mar;47(1):70- 2.- Mezadri T, Fernandez-Pachon MS, Villano D, Garcia-Parrilla MC, Troncoso AM. The acerola fruit: composition, productive characteristics and economic importance. Arch Latinoam Nutr. 2006. Jun;56(2):101-9.

NitroGreens

arts&apoth.indd 1 14/07/11 09:57

Page 68: Arts, Therapeut & Apotheker

zo stijfals een plank?

Soepele gewrichten maken het leven aangenaam. Jammer genoeg treden vooral op latere

leeftijd veel klachten op. NTM-Motiocare is een nieuwe generatie gewrichtscapsule voor soepele ge-

wrichten, bestaande uit ongedenaturerd collageen UC-2. Onderzoek heeft uitgewezen dat een een-

maal daagse dosering van 40 mg twee keer effectiever en sneller werkzaam is dan een combinatie

van 1200mg chondroitine en 1500 mg glucosamine samen. NTW-Motioncare is een doorbraak voor

iedereen die last heeft van gewrichtsklachten en ochtendstijfheid. Het zorgt ook voor een verhoogde

opname van kalk in de botten.

Meer producten voor spieren en gewrichten: NTM-Glucosaminecare, NTM-Dolorcontrol, NTM-nF-Kappa,

NTM-mega3-6-9 en NTM-D3-500. Kijk voor meer informatie op www.nutramin.nl

Voldoet aan alle eisen van Europese wetgeving

Bewezen effectief voor soepele gewrichten

1x daagse dosering

Bevat gepatenteerde UC-2, ongedenatureerd collageen

Nutramin BV Hogeweg 228 3815 LZ Amersfoort T. 033 - 422 00 44 www.nutramin.nl

ADV_NTM_GEWRICHT 210x297.indd 1 27-05-11 16:00