Architectuur Lokaal #49

28
Parkstad Limburg Archeologie Purmermeer? Holland en water nr. 49 06-2005 verschijnt 4 x per jaar Zelfbouw Curaçao Militair landschap

description

met onder andere: Lokaal architectuurcentrum als intermediair Vitruvianum in de bres voor Parkstad Limburg. Holland en het water 2e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam: De Zondvloed. Tussen reconstructie en transformatie Strategie en succes in het post-militaire landschap.

Transcript of Architectuur Lokaal #49

Page 1: Architectuur Lokaal #49

ParkstadLimburg

Archeologie Purmermeer?

Holland en water

nr. 49 06-2005verschijnt 4 x per jaar

ZelfbouwCuraçao

Militair landschap

Page 2: Architectuur Lokaal #49

pagina 2

architectuur lokaal #49. 06-2005

Lokaal architectuurcentrumals intermediairVitruvianum in de bres voor Parkstad Limburg

Andrea Croé

Zelfbouw op CuraçaoArchitectuur zonder architecten

Ronald G. Gill

Archeologie en de heden-daagse planningspraktijkEen gesprek over de onlangs verschenen Limes Atlas

Anne Luijten

pagina 6

Le Medi, een mediterranewijk in RotterdamOmmuurde stad in de polder Een voorbeeld van flexibel bouwen

Bianca Seekles

pagina 4

pagina 12

pagina 8

pagina 11

Holland en het water2e Internationale Architectuur BiënnaleRotterdam: De Zondvloed

Olof Koekebakker

> > > > >

Rectificatie In het artikel 800 meter vloeiende vorm:The Wall in krant nr. 48 ontbreekt abusievelijk denaam van de hoofdarchitect van The Wall: FonsVerheijen, VVKH Architecten, Leiden.

Page 3: Architectuur Lokaal #49

pagina 3

architectuur lokaal #49. 06-2005

Tussen reconstructie en transformatie Strategie en succes in het post- militaire landschap

Marinus Kooiman

Alternatief voor bouwen in Waterland?

Margot de Jager

55 kleuren/ 40 huizenHistorisch geïnspireerde verf- en kleur-toe-passingen in de binnenstad van Dordrecht

Hendrik Groeneweg

pagina 14

Oude verhalen van hetnieuwe landNieuw Land Erfgoedcentum in de Flevopolder

Margot de Jager

pagina 18 pagina 16

pagina 21

De uitbreiding van polderMastenbroekEen film van Sjaak Langenberg en Theo van den Aker

David Stroband

pagina 22

pagina 24

Hoe staat het met de welstand?Ervaringen Drents Plateau

Bert Smit

pagina 26

Natuurontwikkeling als culturele opgave Inzet kunstenaars levert meerwaarde op

Margot de Jager

pagina 28

ArchitectuurcentraNederland

Page 4: Architectuur Lokaal #49

pagina 4

architectuur lokaal #49. 06-2005

Zelfbouw en zelfbouwwijken ontstaan buiten hetzicht van de overheid. Het zijn bijna altijd symptomenvan een falend overheidsbeleid op het gebied van devolkshuisvesting. Een stagnerende productie vangoede en betaalbare woningen dwingt de bewonerzelf voor onderdak te zorgen. Maar wat is zelfbouw en welke betekenis heeft ditvoor de bewoner? Voor het verkrijgen van een goedeen betaalbare woning, is de bewoner in de regelsterk afhankelijk van derden. Grond, kapitaal, delevering van materialen en materieel en ook arbeid,de bouworganisatie en het ontwerp worden bij deformele productie van woningen, door de overheidof door een woningstichting zoals Fundashon KasPopular (FKP), verzorgd. Deze is ook opdrachtgeveren woningexploitant tegelijk. De bewoner van eenvolkswoning staat buiten het proces, hij is sluitstukin de productieketen. Bij zelfbouw is de bewonervoor een groot deel zelf woningproducent. Aankoopvan materiaal, inzet van arbeid op de bouwplaats enorganisatie van de bouw worden in eigen handgenomen. Het beschikbare kapitaal bepaalt het verloop van het bouwproces. Anders dan bij de formele productie van woningen, is de zelfbouwerbovendien zelf opdrachtgever, ontwerper enwoningexploitant, vaak ook eigenaar-bewoner vande zelfbouwwoning.Bij zowel de volkswoning als de zelfbouwwoningmet elk hun eigen kenmerkende architectuur is hetproces van ontstaan en productie duidelijk af te lezen.Uniformiteit en een zekere starheid zijn bekendekenmerken van woningen die via een formele productie tot stand zijn gekomen. Veel FKP-woningenillustreren dit. In zelfbouwwoningen is de creatieveinvestering groter. Groepjes zelfbouwwoningen, ensoms ook hele zelfbouwwijken drukken dit uit enzijn bijna zonder uitzondering kleurige etalages diede creativiteit en de typische woonaspiraties van deCuraçaoënaar tot uitdrukking brengen.

zelfbouw krioyoTot aan de vestiging van de olie-industrie kwam hetmerendeel van de bouwproductie uit zelfbouwvoort. Maar ook daarna maakte de zelfbouw krioyo,de spontane bouwwijze van de Curaçaoënaar, eengrote bloei door.Aanvankelijk werd voor de bekleding van de wandenen voor de dakbedekking gebruik gemaakt van hethout van oude kisten en van geplette petroleumblik-ken, materiaal dat op het eiland meer dan voldoendevoorhanden was. Indeling en opbouw van dewoning volgden het patroon van de slavenhut. Deze bouwwijze wordt in oude zelfbouwwijken aan-

getroffen en ook verspreid als lintbebouwing langsde toenmalige invalswegen naar de stad, zoals deweg die van Salinja naar Berg Altena, de voormaligeoostelijke stadsrand, loopt. De zelfbouwer die in dezelfbouwwijken van recenter datum zijn woningopricht, gaat uit van een ander concept en bij voor-keur van andere materialen indien deze binnen zijnbereik liggen. Uitgangspunt is de kas di bloki, het uitblokken opgetrokken stenen huis, dat met de laagstmogelijke kosten in fasen wordt gebouwd. Debeginvorm van het moderne zelfbouwhuis is daar-om, bijna zonder uitzondering, een rechthoekig enongepleisterd blok afgedekt met een lessenaarsdakvan golfplaten. In veel gevallen is dit een enkelvou-dige multifunctionele verblijfsruimte die tijdelijkwordt gebruikt voor slapen, wonen en koken. Hetkernblok staat vaak al op een betonplatform dat deuiteindelijke vorm en grootte van de woning markeert. Bij voldoende middelen vindt uitbreidingplaats door aanbouw van een grotere hoofdwoningtegen het kernblok aan.

Zelfbouw vindt ook veel plaats aan woningen dievolgens een formeel bouwproces tot stand zijngekomen, zoals bij volkswoningen en prefab-bouw.Door hun starheid bieden zij niet altijd een passendewoonoplossing voor de gezins- of werksituatie.Soms ook, omdat een essentieel basiselement van deCuraçaose woning, zoals een beschutte porch, ontbreekt. Veelzeggend is het dat soms direct na devoltooiing van de woning door de bewoner eeningreep tot aanpassing hiervan wordt uitgevoerd.Opvallend is ook dat de behoefte aan aanpassing vande woning bij prefab-bouw, vaak alleen al vanwegede anonimiteit die het product uitstraalt, groter isdan bij op de bouwplaats geproduceerde woningen.Een treffend voorbeeld hiervan is de prefabwijk Brievengat die na 1957 in uitvoering werd genomen.Bij zelfbouw aan formeel totstandgekomen regulierevolkswoningen is er sprake van een correctie die zijnoorzaak vindt in tekorten in de mogelijkheden voorhet gebruik, vaak in combinatie met een gebrek aanidentificatie met de woning. Bij de nederzettingTera Cora waar rond 1980 de eerste van de in driefasen uitgevoerde woningen werden gebouwd,heeft zo een geleidelijke aanpassing over een reeksvan jaren plaatsgevonden. Tera Cora zou als vol-groeide kern uiteindelijk 3.500 woningen moetenbevatten en 16.000 inwoners tellen. Op een aantalplekken in Tera Cora, wordt de oorspronkelijke vormvaak nog maar met moeite herkend. Hier hebben debewoners hun huizen met veel inventiviteit en creativiteit van een eigen stempel voorzien.

Zelfbouw is voor velen de enige weg tot een betaalbaaren passend onderkomen. Het is niet verwonderlijkdat zelfbouwers bijna uitsluitend worden gevondenonder de bewoners van de kas krioyo, van woningendie op in bezit genomen land zijn gebouwd zoals in Souax en deels ook onder bewoners van volks-woningen.

kant-en-klaar-bouwplan van de overheidEen voortzetting van de zelfbouwtraditie treffen weechter ook aan bij de kleine middenstander. Vooreen woning op maat neemt hij zijn toevlucht tot detekenaar die een kant-en-klaar bouwplan aanbiedt ofop verzoek een tekening levert. Onder deze tekenaars-ontwerpers scharen zich schnabbelende technischeambtenaren en ondernemende mts-ers, een ver-schijnsel dat ook in de periode van de oude generatiearchitecten, toen door een schaarste aan bouwkun-digen, algemeen voorkwam. Soms wordt met eeneenvoudig bord de aandacht gevestigd op de aange-boden diensten aan huis. In de plannen die zo opbestelling worden geleverd, wordt gebruik gemaaktvan een beperkt aantal geïmporteerde bouwproductendie op de Curaçaose bouwmarkt standaard wordenaangeboden, zoals golfplaten, ramen en deuren. Dealuminium ramen en deuren met roedeverdeling ende schuifpui, voor ventilatie in de tropen overigenseen weinig efficiënte oplossing, zijn gewilde artikelengeworden. Zij hebben zo het beeld van de Curaçaosemiddenstandswoning van vandaag die over het heleeiland verspreid wordt aangetroffen, sterk bepaald.De bouwmarkt is hiermee één van de factoren die debasis lijkt te hebben geschapen voor architectuurvergaard uit de schappen van de supermarkt, eenconsumentenarchitectuur die gemeengoed isgeworden als de nieuwe bouwcultuur op Curaçao.Ook de overheid heeft zich actief met zelfbouwbemoeid. In 1976 was het de Arubaanse overheid diede zelfbouwer tegemoet kwam. Met lede ogen had zijmoeten toezien hoe slecht en weinig klimaatbewustde zelfbouwers hun huizen bouwden. Voor de verbetering van het eigen woningbezit werden standaard zelfbouwplannen ontwikkeld die op eenvoudige wijze konden worden gerealiseerd. Zelfbouwers konden een standaardplan uitkiezentegen vergoeding van de reproductiekosten.

het zoeken naar een eigen architectuurEen snelle rondgang langs de recente Antilliaansebouwproductie leert dat in de architectuur de bandmet Europa voor het overgrote deel nog onmisken-baar is. Ook dat er in veel gevallen sprake is van eenonvoorwaardelijke overgave aan de eisen van een

ZZeellffbboouuww oopp CCuurraaççaaoo Architectuur zonder architecten

Spontane architectuur maakt ook nu nog een aanzienlijk deel uit van de woningproductieop Curaçao. De oorzaken hiervoor zijn vooral economisch van aard. Onmisbaar voor de totstandkoming van architectuur zonder architecten op Curaçao is echter de sterkingewortelde zelfbouwtraditie op het eiland. Het spontaan ingrijpen in de eigenwoningsituatie door de bewoners van Curaçao beperkt zich niet alleen tot de woning,soms omvat zelfbouw ook de inrichting van de buitenruimte en hele wijken.

Ronald G. Gill

Zelfbouw op Curaçao

Page 5: Architectuur Lokaal #49

pagina 5

architectuur lokaal #49. 06-2005

grillige markt, resulterend in een gemakzuchtige envluchtige consumptiearchitectuur. Het alom beledenstreven naar een eigen architectuur blijft zo puur inambities steken. Toch zijn er voorbeelden diedemonstreren dat in de architectuur op Curaçao deoriëntatie op de eigen plek en maatschappij goedmogelijk is, ook al is dit zoeken naar een eigenarchitectuur slechts aan een handjevol productenvan Antilliaanse architecten af te lezen.

de high flying parks en snèks van curaçaoZelfbouw beperkt zich niet tot de woning alleen.Ook de buitenruimte wordt ingericht met productenvan zelfbouw. Treffende voorbeelden hiervan zijnde tribunes, in de volksmond high flying parksgenoemd en de snèk die langs Curaçaos wegen wordenaangetroffen. High flying parks zijn verhoogde uitzichtbalkons en ontspanningsplaatsen waarbuurtbewoners elkaar treffen voor een praatje. Zekomen voort uit de gewoonte om vanuit het voorerfzittend langs de weg naar het langstrekkend verkeerte kijken. De meest rudimentaire vorm is dan ook

een oude stoel of bank, of een zelfgemaakte zitplaatslangs de weg. De straatporches zijn niet zelden ingenieus samengestelde structuren, ingericht metafgedankt gestoffeerd meubilair. Opgebouwd uit ophun kant geplaatste zware kabelklossen die achteloosdoor water- en electriciteitsdistributeur Kodelaoveral op het eiland worden achtergelaten, wordenhet tot curieus uitziende kringloopconstructiescompleet uitgerust met borstweringen en trappen.Uitbundig gekleurd, soms voorzien van leuzen, krijgen parkes de naam van hun schepper of de locatiemee. Snèks, eetbars langs de weg, zijn producten vande typische eetcultuur op Curaçao. Bij de truki pan,kan de immer hongerige Curaçaoënaar, waar hijzich ook op het eiland bevindt, door een venster vaneen gestrande, omgebouwde bus of een strategischgeplaatste prefab-container, zijn favoriete pastechi,empanada, ayaca, loempia, amstel of soft staand aande loketbalie consumeren. Snèks bestaan er in allesoorten en maten. De basisuitvoering is de bentana,het verkooploket aan huis, dat de bewoner een extrainkomen verschaft. In de wijken is de containeruit-

voering op een eenvoudig betonplatform populair,vaak voorzien van een los hierboven aangebrachtgroot en beschuttend dak of soms alleen voorzienvan een afdak. Langs de hoofdwegen zijn het mettraliewerk beveiligde wegcafetaria’s geworden waareven de dorst wordt gelest of haastig wat wordtingekocht op weg naar het strand.

informatieDeze tekst is een bewerking. De oorspronkelijketekst is te vinden in: Ronald G. Gill, Een Eeuw Architectuur op Curaçao, z.p. , 2003Het boek is integraal te lezen opwww.caribseek.com/curaçao books

Ronald G. GillSeru Bottelier 33Curaçao, [email protected]

‘high flying park’ op piscadera. ‘truki pan’, letterlijk ‘broodjestruk’ opbandabou.

een tribune in de zelfbouwwijk fleur demarie, ontmoetingsplaats van de buurt-bewoners, geschilderd in rasta-kleuren.

fkp volkswoningen te seru fortuna, architect plan’d2; een fraai staaltje vanconsumentensoevereiniteit.

fkp volkswoningen te kustbatterij, architect ir tom janga.

laat-19e-eeuwse eenvoudige rijtjesbehuizingdoor verdubbeling van de rij aan deachterzijde geschikt gemaakt voor eigentijdse volkswoningbouw door fkp, de curaçaose woningstichting.

‘kas di bloki’ na voltooiing van de eerstebouwfase. het betonplatform geeft degeplande grootte van de woning aan; wasmachine en koelkast staan nog buiten.

fkp volkswoningen te tera kora, in eigenbeheer ontworpen. het bouwen van de porchwordt aan de bewoners zelf overgelaten.

foto’s: ronald gill

Page 6: Architectuur Lokaal #49

pagina 6

architectuur lokaal #49. 06-2005

Parkstad Limburg is een samenwerkingsverband van zeven gemeenten, te wetenBrunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal.Met de sluiting van de mijnen kampten alle gemeenten in met name het oosten vanZuid-Limburg met dezelfde problemen, waaronder het verlies aan identiteit. In 1998organiseerden deze gemeenten zich tot Parkstad Limburg om zich samen met destructuur van het gebied bezig te houden en zo te komen tot een gezamenlijke stedenbouwkundige visie op de regio. Andrea Croé, directeur Vitruvianum, over de rol die een lokaal architectuurcentrum kan spelen bij regionale projecten.

Andrea Croé

LLookkaaaall aarrcchhiitteeccttuuuurrcceennttrruumm aallss iinntteerrmmeeddiiaaiirrVitruvianum in de bres voor Parkstad Limburg

slotmanifestatie ontwerpen aan parkstad limburg

tentoonstelling euregionale architectuurprijs 2005 georganiseerd door vitruvianum,belgische, nederlandse en duitse architec-tuuropleidingen in competitie. evenals inde voorgaande jaren organiseert het

vitruvianum, centrum voor architectuurin de euregio maas-rijn te heerlen, ook ditjaar weer de euregionale architectuur prijs,die ieder jaar in één van de drie landen uitde euregio wordt uitgereikt. omdat we iets

te vieren hebben, het is inmiddels de 15ekeer dat deze prijs wordt uitgereikt, zal deprijs net zoals vorig jaar in heerlen wordenuitgereikt.

Lokaal architectuurcentrumals intermediair

Page 7: Architectuur Lokaal #49

pagina 7

architectuur lokaal #49. 06-2005

In 2001 heeft wethouder Jos Zuidgeest, wethouderStadsontwikkeling en Economische Zaken van degemeente Heerlen, het initiatief genomen een inter-nationale manifestatie over de toekomst van de regioParkstad te organiseren, om de problematiek van OostLimburg in beeld te brengen en te kijken hoe menregionaal kon gaan samenwerken. Het Vitruvianumheeft hij voor de organisatie daarvan de opdrachtgegeven. Dit congres Success Stories vond plaats inoktober 2002, toen de wethouder reeds vertrokkenwas, en stond in het teken van vier (inter)nationaleprojecten te weten Almere, Brabant-city vanMVRDV, Emscherpark in Duitsland en Easington inEngeland, die onderling verschillen, maar ookbelangrijke gemeenschappelijke factoren delen metParkstad Limburg. Ontwerpers en bestuurders vanvier succesvolle ruimtelijke projecten lieten zienhoe met herstructureringsopgaven om gegaan kanworden, welke uiteenlopende ontwerpopgaven ditmet zich meebrengt, wat voor organisatievormen inde praktijk gebracht zijn, en - vooral - hoe de maniervan denken die in het concept besloten ligt bijdraagtaan een fundamentele verbetering van het imagovan steden en regio, zowel voor de eigen inwonersals voor het publiek elders en, niet in de laatsteplaats, voor potentiële bedrijven en investeerders.

bestuurlijk draagvlakEen probleem bij het project Parkstad Limburg warende financiën. Het congres was maar voor 20% gedekt,voor de overige gelden moesten sponsoren wordengezocht. In juni 2003 werd ik directeur van hetVitruvianum en zag dat er in de tussentijd niets meergebeurd was zowel wat betreft de financiën als watbetreft de inhoud. De discussie was ingeslapen.Mijn eerste taak bestond eruit te kijken of er nog weldraagvlak was voor het project bij gemeenten enprovincie. Er bleek wel interesse te zijn. Ik moest nietalleen de inhoud bijstellen maar ook de financiënzien rond te krijgen. Ik heb de nog geplande drieonderdelen van het project teruggebracht tot twee,te weten het organiseren van een internationaleworkshop (oktober 2004) en een slotmanifestatie(december 2004). Bij de workshop waren 10 hoge-scholen betrokken, waarvan drie uit Duitsland, en 55 studenten. Voor specifieke locaties in zes plangebieden waren er opgaven geformuleerd diebetrekking hadden op onder andere infrastructuur,stadskernen en landschap. Op de Slotmanifestatie bleek dat er inmiddelsbestuurlijk draagvlak was ontstaan bij de bestuur-ders van alle gemeenten. Van de gemeenten waren ermeerdere vertegenwoordigers, wethouders en steden-bouwkundigen. Lezingen van drie hoogleraren

werden gekoppeld aan de resultaten van de workshopom meer zicht te krijgen op de moeilijkheden enmogelijkheden van het bepalen van de identiteit vande regio Parkstad Limburg. Het zoeken naar identiteitis het thema van een gezamenlijke structuurvisie. Injanuari 2005 is begonnen met de opzet van een gezamen-lijk regionaal structuurplan. Het samenwerkings-verband is weer een nieuw leven ingeblazen. Voorheenontbrak het aan daadkrachtig regionaal bestuur enoverheerste het lokale denken. Nu is er een werkgroepmet een projectleider Parkstad Limburg en wordt denoodzaak tot daadkrachtig handelen breed gevoeld.Eén van de conclusies bij de Slotmanifestatie wasdat er een regionaal bestuur op stedenbouwkundiggebied nodig was dat bevoegdheden heeft en beslis-singen kan nemen voor de ruimtelijke ingrepen. Deregio moet zich sterker profileren en verder kijkendan de landsgrens. Bij elke gemeente staan nu tochvaak de eigen belangen voorop, er is een mentaliteits-verandering nodig om het regionaal belang vooropte stellen. Heel voorzichtig begint zich iets af tetekenen van een regionale afstemming. Het is de rolvan de bestuurders om de gemeentelijke overhedenover te halen tot samenwerken. Het belang van eengezamenlijk Structuurplan wordt reeds gezien. Dedoelstelling is eind 2005 met een concept te komen,zodat de diepere uitwerking in 2006 plaats kan vinden.De vraag dient zich aan wie bewaakt de stedenbouw-kundige ontwikkeling en wat is de juridische statusvan de Structuurvisie?Parkstad Limburg streeft er naar om op 1 januari 2006de WGR-status te bereiken. De Wet Gemeenschappe-lijke Regeling (WGR) is een nieuwe wet waardoor dezeven gemeenten van Parkstad Limburg met elkaarsamenwerken alsof ze één grote stad met 260.000 in-woners zijn. Over veel onderwerpen (welke bedrijvenmogen zich waar vestigen? Waar mag wel en nietgebouwd worden?) worden bindende afsprakengemaakt. Nationaal en zelfs internationaal steltParkstad veel meer voor als het inniger samenwerkt.Bovendien luisteren woningbouwverenigingen, in-stellingen, ministeries en andere subsidieverstrekkersbeter naar een ‘stad’ met 260.000 inwoners dan naarzeven individuele gemeenten. Dit is de beste manier om het gebied - ruimtelijk,economisch en maatschappelijk gezien - op een hogerplan te krijgen en de huidige problemen op te lossen.Bovendien kunnen de gemeenten van Parkstad Limburg door gezamenlijk de schouders er onder te zetten de kansen van de regio beter benutten.

rol architectuurcentrumHet architectuurcentrum heeft vooral een inter-mediaire functie. Zij wil informatie geven over de

ontwikkelingen die gaande zijn, niet alleen aan debetrokken partijen, maar ook aan bestuurders dieniet betrokken zijn, de vakdisciplines en het grotepubliek. Daarnaast zie ik een taak in het begeleiden vanbestuurlijke processen, maar onze hoofdtaak is hetcreëren van draagvlak door middel van informatie-overdracht. Het Vitruvianum is vanaf 2002 hiermeebezig geweest. De komende maanden organiserenwe lezingen die ingaan op de identiteit van de regioParkstad Limburg, en hoe deze versterkt en leesbaarkan worden gemaakt. De moeilijkheden van ParkstadLimburg worden in het grotere geheel van de Euregiogeplaatst, daarnaast wordt er op regionaal, lokaal en op de kleinere schaalniveaus zoals stadsdeleningezoomd. Kansen en problemen, oplossingen enbedreigingen als ook eerste en noodzakelijke stappenvooruit worden onder de aandacht gebracht. De laatste lezing, 29 juni, Groots in het groen, hetregionale structuurplan, wordt gegeven door KeesWerkhoven, dienst Stadsontwikkeling Heerlen enprojectleider regionaal structuurplan. Hij zal een in-druk geven van het proces dat doorlopen wordt om toteen structuurplan te komen. De hoofdthema’s daarbijzijn economie, mobiliteit, wonen en identiteit.

informatieAndrea CroéVitruvianum, Centrum voor ArchitectuurPostbus 16400 AA HeerlenT 045 577 22 05F 045 577 22 93E [email protected]

Parkstad LimburgPostbus 2006400 AE HeerlenT 045 570 01 23www.parkstadlimburg.nl

De manifestatie Parkstad Limburg is een initiatiefvan de gemeente Heerlen, uitgevoerd door het Vitruvianum, Centrum voor Architectuur in deEuregio Maas-Rijn te Heerlen i.s.m. NIROV.Ontwerpen aan Parkstad Limburg is een internationaalproject over de historische, actuele en toekomstigeontwikkeling van de regio Parkstad. Doel van de mani-festatie is het organiseren van kwaliteitsimpulsendie bijdragen aan de ruimtelijke ontwikkelingen(van regionale visie tot structuurplan) in Parkstad.

workshop ontwerpen aan parkstad limburg tentoonstelling en regionale architectuur prijs 2005

Page 8: Architectuur Lokaal #49

pagina 8

architectuur lokaal #49. 06-2005

De Limes volgt in Nederland de zuidelijke oever vande toenmalige Rijn, van Lobith tot Katwijk. Limesbetekent grens of pad, en de Nederlandse Limesmaakt deel uit van een internationaal stelsel van ver-bindings- en verdedigingswerken dat zich uitstrektetot in Azië en Noord-Afrika. Delen van dit stelsel zijnberoemd, zoals de Engelse Muur van Hadrianus, enstaan op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. HetNederlandse deel is voornamelijk onbekend enonzichtbaar: restanten van castella, wachttorens,schepen en wegen liggen merendeels diep verzonkenin de (natte) bodem. De Limes Atlas geeft ondermeer door een groot aantal kaarten, een zo nauw-keurig mogelijk beeld van hoe de Limes door hetlandschap liep, welke vormen ze aannam en op welke manier ze als systeem heeft gefunctioneerd.De manier waarop de Limes werd ingepast in debestaande morfologie van het landschap en zichnaderhand in de tijd ontwikkelde, wordt gedemon-streerd aan de hand van drie locaties (Nijmegen,Utrecht en Leiden), drie schaalniveaus (stad, regio,land) op vijf verschillende momenten: in 200, 1200,1650, 1900 en 2000. De Atlas laat zo het beeld zien vande laag-voor-laagmorfologie van het Nederlandselandschap, waarin ingrepen in de bestaande ordeleiden tot nieuwe patronen en structuren, die vervolgens eroderen, verschuiven en tenslotte ver-

dwijnen. In hoeverre zijn deze verdwenen structurenen hun tastbare restanten bruikbaar en inpasbaarvoor de hedendaagse planningsopgaven? Aan deoppervlakte is er op veel plekken momenteel sprakevan een grote ruimtelijke dynamiek: het zijn veelallocaties voor stadsuitbreidingen zoals Leidsche Rijnen bij Elst de Vinexlocatie Westeraam. Hoe bij dezeopgaven om te gaan met de waardevolle vondsten inde bodem? En: wie betaalt de rekening?

identiteitsdragersRobert Broesi heeft gemerkt dat veel ontwerpersarcheologie vooral zien als een barrière bij het makenvan een ontwerp. De relatie tussen archeologie enruimtelijke ontwikkeling is op zijn zachtst gezegdvaak nogal moeizaam. Hoe ervaren de beidegesprekspartners dat in hun dagelijkse praktijk?Anco Schut, hoofd Stedenbouw en Monumentenvan de dienst Stadsontwikkeling in Utrecht, beaamtdat de relatie behoorlijk complex is. ‘Het gaat vaak alom ingewikkelde projecten, waar een veelheid vanpartijen bij betrokken is. De aanwezigheid vanwaardevolle restanten kan dan als een obstakel worden ervaren, een belemmering die extra tijd engeld kost. Maar je kunt het gegeven ook oppakkenals een kans, als de mogelijkheid om een extra laag inte brengen in het project. De potentiële belemmering

wordt dan een interessant gegeven.’ Jan Brouwer,wethouder van de gemeente Overbetuwe, met ondermeer monumentenzorg en archeologie en ruimtelijkeontwikkeling in zijn portefeuille, hoort regelmatigde term ‘verdachte plekken’, als een vermoedenbestaat dat er resten in de bodem zitten. ‘Archeologievraagt om een extra inzet van de opdrachtgever.Amateur-archeologen wekten bij de ontwikkelingvan Westeraam door de vondst van fragmenten vandakpannen het vermoeden dat er een belangrijkbouwwerk onder de locatie lag. Het bestemmingsplanwas al klaar en de grond werd bouwrijp gemaakt. Insamenspraak met de betreffende Grond ExploitatieMaatschappij en het gemeentebestuur is toen beslotenom het werk stil te leggen en een noodopgraving tedoen. We wilden weten of de vondsten écht vanbelang waren en misschien in situ bewaard zoudenmoeten blijven. Er bleken resten van een Romeinsetempel te liggen van rond het jaar 100, een vondstuniek voor Nederland, maar die uiteindelijk technischgezien niet in situ bewaard konden blijven. Hetbouwplan heeft gewoon doorgang kunnen vinden.Het onderzoek heeft veel kennis opgeleverd en ineen boek is de tempel gereconstrueerd.’Voor Leidsche Rijn lag de situatie anders. In eenvroegtijdig stadium is bij het ontwerp van hetUtrechtse stadsdeel rekening gehouden met ‘onder-

Anne Luijten

AArrcchheeoollooggiiee eenn ddee hheeddeennddaaaaggsseeppllaannnniinnggsspprraakkttiijjkkEen gesprek over de onlangs verschenen Limes Atlas

anco schut robert broesi jan brouwer, foto’s: marnix schmidt

Als onderdeel van het Belvedereproject Strategieën en Ontwerpvisies voor de Limes isonlangs de Limes Atlas uitgekomen. Het naslagwerk brengt het Nederlandse deel van deLimes, de voormalige grens van het Romeinse Rijk, in beeld en is bedoeld als informatie-en inspiratiebron voor ontwerpers en opdrachtgevers die te maken hebben met ruimte-lijke ontwikkelingsopgaven in de ‘Limes-gemeenten’. Robert Broesi, stedenbouwkundigevan bureau MUST en mede-initiator en - auteur van de Atlas, sprak met Jan Brouwer enAnco Schut, respectievelijk wethouder en hoofd Stedenbouw van twee Limes-gemeenten,over de rol van een dergelijk instrument in de gemeentelijke praktijk. Over het belangvan archeologie in de ruimtelijke ontwikkeling en goed opdrachtgeverschap.

Archeologie en de hedendaagseplanningspraktijk

Page 9: Architectuur Lokaal #49

pagina 9

architectuur lokaal #49. 06-2005

liggende lagen’, van bijvoorbeeld de Romeinse tijden de middeleeuwen, maar ook van het bestaandelandschap. Schut: ‘Rekening houden met archeologiegeeft een stedenbouwkundig plan misschien eenwat fragmentarisch karakter. Het is misschien ookingewikkelder werken dan vanuit een tabula rasa.Maar je krijgt er cadeautjes voor terug, in de vormvan extra lagen die de identiteitsdragers van de wijkkunnen worden.’ Er was een brede overeenstemmingover het belang van archeologie als identiteitsdragertussen gemeente, Rijk en marktpartijen. Dit maaktehet mogelijk dat er middelen, tijd en ruimtebeschikbaar waren, bijvoorbeeld toen er eenscheepswrak uit de Romeinse tijd werd gevonden.Het uitgraven van het wrak leverde vertraging op bijde ontwikkeling van het ernaast gelegen gebied,maar dat was geen struikelblok voor betrokken partijen. En voor een stuk van een Romeinse wegwerd zelfs het plan aangepast, er werd als het wareeen schuine snede in een bouwblok gemaakt.

archeologisch belang is gemeenschapsbelangZowel Schut als Brouwer zien een groei in debelangstelling voor archeologie. Brouwer: ‘Het isvan belang dat archeologie als thema leeft bij hetgemeentebestuur, want zonder een goede opdracht-

gever red je het niet.’ Schut: ‘Dat is zeker van wezenlijkbelang, maar je ziet ook dat het inmiddels niet meergaat om de interesse van één persoon; in Utrecht bij-voorbeeld is er al langdurige en breed gedragen aan-dacht voor monumenten en archeologie’. Daarmeeverschuift in zekere zin ook het vraagstuk: het belangis duidelijk, maar hoe ga je dat belang honoreren?Anco Schut: ‘Je moet per keer de afweging maken:doen we er iets mee of niet, het moet ook weer geenvanzelfsprekendheid worden. Zo bleek in LeidscheRijn een archeologische site onder een deel van eenbedrijventerrein te liggen. Als je het belang van diesite wilt honoreren is de vraag wie de extra kostenbetaalt. Er ligt immers gewoon een grondexploitatieonder dat bedrijventerrein. Moet dan de gemeenteextra middelen inzetten of moeten de kosten wordenopgenomen in de grondexploitatie? Het zijn allemaalheel reëele vragen.’ Brouwer meent dat het vooralom een gezamenlijke excercitie zou moeten gaan,waarvan de kosten ook moeten worden gedeeld.‘Het is niet fair als een ontwikkelaar ineens metextra kosten zit opgescheept omdat er toevallig inzijn deel van een ontwikkelingslocatie een belang-rijke vondst blijkt te zitten. Het archeologischebelang is een gemeenschapsbelang. Je moet de lastenvan marktpartijen naar evenredigheid verdelen.’ De ervaring van zowel Schut als Brouwer is dat pro-

jectontwikkelaars over het algemeen geenszins metde rug naar archeologie gekeerd staan. ‘Uiteraardmoeten ze winst maken, hun investeringen terug-verdienen, maar als je als gemeente zorgt voorvroegtijdige kennis en duidelijk inzicht in kosten entijdsbeslag om de financiële lasten van archeologiete begrenzen, dan zijn ook ontwikkelaars bereid omer geld en tijd in te steken. Zij zien er namelijk ookde voordelen van terug, zoals de mogelijkheid voorhet creëren van identiteit,’ aldus Schut.

flexibiliteitBroesi legt Schut en Brouwer een hypothetischecasus voor. ‘U vermoedt dat onder een nieuwbouw-locatie veel Romeinse resten liggen, maar heeft geengeld voor vooronderzoek. De stedenbouwkundigestelt voor om flexibiliteit als constante factor in hetplanproces in te bouwen, zoals bijvoorbeeld isgebeurd bij het plan voor Almere-Hout. Vooraf werdafgesproken dat bij vondsten de plek niet zou wordenbebouwd maar als stadstuin zou worden ontwikkeld.Wat vindt u als opdrachtgever van deze flexibelehouding?’ Voor Anco Schut hangt de haalbaarheidvan een flexibel proces vooral af van de omstandig-heden. ‘In Almere is de grond in z’n geheel in handenvan de gemeente, en heeft ook nog eens overaldezelfde structuur en gesteldheid. De invulling van

regio utrecht in het jaar 2000kaart: must stedebouw

regio utrecht in het jaar 200kaart: must stedebouw

Page 10: Architectuur Lokaal #49

pagina 10

architectuur lokaal #49. 06-2005

een plan is dan stuurbaarder dan in het geval je temaken hebt met veel partijen en verdeeld eigendom.Een flexibele strategie is in zo’n geval een stuk lasti-ger te realiseren.’ Overigens vindt Schut het juistgoed om niet overal in te zetten op dezelfde strategie.‘Je moet je toch steeds richten op de specifieke locatieen haar eigenheden en vooral niet overal in Nederlandop dezelfde manier met archeologie omgaan.’ ‘Maatwerk dus’, beaamt Brouwer.

Welke rol kan de Limes Atlas spelen voor een gemeenteom te kiezen voor een bepaalde strategie? Broesi: ‘Kande Atlas als inspiratiebron dienen voor u als steden-bouwkundige en als bestuurder om de verschillendeafwegingen te kunnen maken?’ De wethouder, JanBrouwer: ‘Ja, de Atlas is daar mijns inziens zeker voorgeschikt. Ze plaatst de restanten van de Limes in eengroter geheel, in het kader van een netwerk. Ik ben ertrots op dat Overbetuwe daar een onderdeel van is, enik wil dat ook laten zien in de opgaven waar we van-daag de dag mee bezig zijn.’ De stedenbouwkundige,Anco Schut, vindt de Atlas alleen al om al het kaart-materiaal een geweldige inspiratiebron voor ontwer-pers. Voor de nader onderzochte gebieden, zoalsUtrecht en Nijmegen is de Atlas een bron van kennisen informatie, maar of dat voor de kleinere, tussen-liggende gemeenten ook zo is, betwijfelt Schut. ‘Doorde grote verschuivingen die in het landschap hebbenplaatsgevonden, zoals de wijziging van rivierlopen,moeten ze vaak zoeken om zichzelf terug te kunnenvinden op de kaart. De vraag is wat dat ene streepjeop de kaart voor aandacht voor de Limes genereertbij die gemeenten.’ Brouwer meent dat juist het latenzien van eenheid, het in een groter kader plaatsen,enthousiasme kan oproepen: ‘Een gevoel van “wijstaan ook op de kaart, we horen er ook bij”. Wellichtis het overigens ook een taak voor de provincies omhet belang van de Limes nu verder op te pakken.’

onzichtbaarVoor Schut moet het belang van de eenheid van deLimes voor de hedendaagse praktijk ook niet over-dreven worden. ‘De Limes was een militair-logistieknetwerk, met nederzettingen die niet groter warendan strikt noodzakelijk. Daar moet je nu niet eensoort stedennetwerk of iets dergelijks in gaan zien.’Hij meent dan ook dat het niet zozeer de door Broesigeschetste onzichtbaarheid van de Limes is die alsbelemmering kan werken om haar belang als histori-sche identiteitsdrager te onderkennen. Maar dat hetveel meer de neiging is om een soort ‘einheitligkeit’aan de Limes te willen knopen, die de bruikbaarheidervan in de hedendaagse planningspraktijk kanbelemmeren. ‘Het gaat om toevallige rudimentenvan een geheel dat er als zodanig niet meer is en ookgeen bruikbare functie meer zou kunnen hebben inhet Nederlandse (steden)landschap.’ Ook Brouwermeent dat vooral een fragmentarische benaderingop zijn plaats is. ‘Van iedere plek moet je het eigenezichtbaar of inzichtelijk maken. Over de gehele liniekrijg je dan toch ook een aardig beeld van het geheel.’

Op sommige plekken zal de Limes dan tastbaar zijn,zoals de Romeinse muur onder de Utrechtse muziek-school die je kunt aanraken. Of zoals de resten vantwee Gallo-Romeinse tempels, in situ te bezichtigenonder de Grote Kerk in Elst. Op andere plekken blij-ven resten onzichtbaar in de grond bewaard liggenof blijft het zelfs alleen bij een vermoeden dat er ‘iets’in de grond zou kunnen zitten. En weer ergensanders zijn er verwijzingen en hedendaagse interpretaties van de Limes in het ontwerp terug tevinden. Het zijn de verhalen van een stad of regio, dieboven komen als je je verdiept in de achtergrondenvan de rudimenten die je aantreft. Anco Schut: ‘Zo ontdek je hoe laag na laag over de stad heen isgeschoven, aan de stad is toegevoegd en aan stad en

regio een culturele betekenis is geven. Ook de laagvan de Romeinse tijd speelt een rol tussen al die inte-ressante lagen en gegevens. Maar het is maar één rol,niet de enige. Zoals archeologie slechts één van dethema’s is die Leidsche Rijn kleur geeft. De vondstendie we daar doen zijn maar enkele van alle verschillen-de sporen in de tijd.’

informatieLimes AtlasRedactie: Bernard Colenbrander, Kaarten: MUST StedebouwUitgeverij 010, Rotterdam, ISBN 90-6450-535-7208 pag., € 45,00

BelvedereProjectbureau BelvederePostbus 3893500 AJ UtrechtT 030 230 5 10 F 030 238 09 15E [email protected]

Regeling Projectsubsidies BelvedereSinds 2002 wordt de Regeling Projectsubsidies Belvedere door het Stimuleringsfonds voor Architectuur uitgevoerd. Het is mogelijk viermaalper jaar aanvragen in te dienen voor lokale en/ofkennisprojecten. www.archfonds.nl

reconstructietekening: daf-architecten.in deze reconstructie is de vicus op de hogewoerd in leidsche rijn getekend, samenmet het bijbehorende castellum en degrafvelden. het castellum is slechtsgedeeltelijk opgegraven, de vicus is vooralaan de uiteinden onderzocht. alleen hetbadhuis is goed gedocumenteerd. uit deloop van de hoofdwegen en de positie vande grafvelden is af te leiden waar de vicusgelegen heeft en hoe groot hij was.

Page 11: Architectuur Lokaal #49

pagina 11

architectuur lokaal #49. 06-2005

In de wijk Bospolder-Tussendijken in Rotterdam Delfshaven worden veel huurwoningenverkocht en verouderde woningen gesloopt. Er wordt hard gewerkt aan de stedelijkevernieuwing. Dat betekent dat er rond de 700 nieuwe koopwoningen worden gebouwd.Eén van de deelplannen is het project Le Medi.

culturele diversiteitStedenbouw en architectuur zijn minder vatbaar voortrends dan bijvoorbeeld in de mode het geval is,omdat het bouwen van een wijk of huis het resultaatis van langzame processen. Toch begint de culturelepluriformiteit van Nederland zichtbaar te worden inde bouwkunst. Le Medi is oorspronkelijk het ideevan Hassani Idrissi, adviseur Diversiteitbeleid inRotterdam, en het vervolg op een eerder idee vanhem, dat uitgevoerd werd op het Noordplein in Rotterdam: een Marokkaanse fontein. Hassani Idrissiwil met zijn plannen de culturele diversiteit binnenRotterdam zichtbaar maken in de stedenbouw en dearchitectuur. Hassani Idrissi heeft allereerst met degemeente een aantal plekken verkend. Zijn ideeën omeen Mediterrane wijk te bouwen vielen ondertussenin goede aarde bij de woningcorporatie Woonbron.Uiteindelijk bleek de wijk Bospolder-Tussendijkeneen geschikte plek. Woningcorporatie Com.wonenheeft veel bezit in deze herstructureringswijk envoelde ook wel wat voor het plan.

een zo gedifferentieerd mogelijk aanbod Het plan voor de circa 100 woningen in Le Medi wordtmomenteel verder ontwikkeld door Com.wonen, ERABouw en Woonbron. Het project gaat in septembervan dit jaar in de verkoop en in december starten debouwactiviteiten. Uit onderzoek blijkt dat er al veelbelangstelling is voor het concept. Het klantonder-zoek, in de vorm van een internetenquête, leverdemeer dan 300 reacties op. De resultaten van dezeenquête in combinatie met de uitkomsten van eentweetal klantenpanels hebben nadere input geleverdvoor de planvorming. Er wordt gestreefd naar eenoptimale afstemming op de te verwachten leefstijlen.De stedeling of de ‘nieuwe’ Rotterdammer is de bewonervan het toekomstige Le Medi. Mensen die bindinghebben met het leven in en de dynamiek van de stad,maar ook denken aan gezinsuitbreiding en daaromzoeken naar veiligheid en buren met eenzelfde maniervan leven. Daarom is er binnen de gestelde rand-voorwaarden gestreefd naar een zo gedifferentieerdmogelijk aanbod. Zo zijn er circa 15 verschillende(standaard) woningtypen, waaruit men kan kiezen.

gebruiksaanwijzing bij aankoopEr worden eengezinswoningen met tuin of terrasgebouwd, mar ook atelier- en patiowoningen. Alle huizen hebben de voordeur op maaiveldhoogte,de bouwhoogte varieert van twee tot vier bouwlagen.Het gaat om koopwoningen, die flexibel en uitbreid-baar zijn. Zo kan bijvoorbeeld het terras op diversemanieren worden overbouwd of er kan een extra ver-dieping op de woning worden gezet. Een gebruiks-

aanwijzing voor deze aanpassingen wordt bij dekoop geleverd. De bedoeling is, dat er aan de koperseen goed betaalbaar basispakket wordt geleverd.Uitbreidingen en aanpassingen kunnen direct wordenbijbesteld of in een later stadium, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van gezinsuitbreiding, door debewoners worden aangebracht. Alle uitbreidingenen aanpassingen worden wel al in het ontwerpprocesontwikkeld en getoetst aan de wensen van de con-sument door wederom in panelvorm met potentiëlebewoners hierover te praten, gaan langs de welstands-commissie en worden meegenomen in de bouwaan-vraag. Met andere woorden: Le Medi speelt in op debehoeften en wensen van de groeiende markt vanconsumenten die willen en kunnen investeren inbijzondere woonmilieus. Een wijk met een duidelijkgedefinieerde identiteit zal het resultaat zijn.

ommuurde wijk: de ksarHet stedenbouwkundig plan voor Le Medi toont destructuur van een ksar, dit is een ommuurde Marok-kaanse wijk waar families bijeen wonen en het levenzich binnen de muren afspeelt. Net als bij de ksarbetreed je de wijk door een hoofdpoort en verschil-lende secundaire poorten. In Le Medi is er sprake vanzowel (semi)openbare, collectieve als privé-buiten-ruimten. Kleinschalig ondernemerschap (een galerieof een sieradenatelier bijvoorbeeld) kan plaatsvindenaan de toekomstige Ramblas van Bospolder: deSchippersstraat. Architectenbureau Geurst &Schulze maakte het Masterplan voor Bospolder Tussen-dijken en de stedenbouwkundige opzet van Le Medi.Met Architectenbureau Korteknie & Stuhlmacherals sparringpartner hebben zij gezamenlijk de platte-gronden en gevels van Le Medi ontworpen. Dit heefter onder andere in geresulteerd dat de woningen eenindividuele herkenbaarheid krijgen, bijvoorbeelddoor middel van kleur en materiaalgebruik. Aan debuitenzijde van de ommuurde wijk zal een rode baksteen met hier en daar wat kleur de toon zettenom de buitenkant niet al te zeer te laten contrasterenmet alles wat er in de omgeving reeds aanwezig is.De binnenstraatjes zullen echter een explosie vanuitbundige kleuren te zien geven, met allerleimotieven en ornamenten die doen denken aan deNoord-Afrikaanse ornamentiek. In het hart van hetbuurtje komt een plein met een waterelement. Debasiswoningen kosten ongeveer 180.000 euro. Dezewoningen zijn uitbreidbaar volgens de wensen van dekoper, de prijs van de woning zal stijgen naarmate ermeer vierkante meters gekocht worden. Ook dehoekwoningen en andere speciale woningtypes in hetproject zijn verschillend in prijs, tot een maximumvan circa 240.000 euro. Elke basiswoning is honderd

vierkante meter en biedt de mogelijkheid om meteenof later bovenop het bestaande huis een extra laag telaten bouwen van ongeveer 35 vierkante meter.Tegelijk is er ruimte om achter het huis op de betonplaat van de overdekte parkeergarage nogtwee lagen van elk 45 vierkante meter te laten bouwen.Wie dat niet doet, houdt een 'stadstuin-op-niveau'.Door duidelijke communicatie en de grote betrokken-heid van de gemeente zijn er tot nu toe weinig problemen geweest met de welstand. De randvoor-waarden zijn vastgelegd in het Masterplan BospolderTussendijken inclusief de stedenbouwkundige randvoorwaarden van de gemeente Rotterdam.

voortgang bouwactiviteitenHet Definitief Ontwerp is begin mei afgerond. Op de woonbeurs Rotterdam LiViN’ werd het projectvoor het eerst gepresenteerd en ook hier waren veelpositieve reacties te horen. De website van het projectis aangepast en belangstellenden kunnen zich op desite opgeven als zij graag op de hoogte gehoudenwillen worden van de voortgang. Eind april hebbenal deze mensen de voorlopige tekeningen toege-stuurd gekregen. Na de vakantie, in september, gaan de woningen daadwerkelijk in de verkoop. De bouwactiviteiten starten in december van dit jaar.De bouw zal dan ongeveer anderhalf jaar duren, dusvoor de zomervakantie van 2007 kunnen de eerstewoningen waarschijnlijk opgeleverd worden.

informatieBranca Seekles, ERA Bouw B.V.Postbus 62, 2700 AB ZoetermeerT 079 317 01 70, F 079 316 58 [email protected], www.woonbron.nlERA Bouw, www.erabouw.nlCom.wonen, www.comwonen.nlwww.lemedi.nlwww.botu.rotterdam.nl

Bianca Seekles

LLee MMeeddii,, eeeenn MMeeddiitteerrrraannee wwiijjkk iinn RRootttteerrddaammOmmuurde stad in de polder. Een voorbeeld van flexibel bouwen

maquette le medi, ontwerp: geurst & schulzearchitecten in samenwerking met kortekniestuhlmacher architecten

Le Medi, een Mediterranewijk in Rotterdam

Page 12: Architectuur Lokaal #49

pagina 12

architectuur lokaal #49. 06-2005

HHoollllaanndd eenn hheett wwaatteerr2e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam: De Zondvloed

De tweede editie van de Internationale Architectuur Biënnale staat in het teken van De Zondvloed. Met de tentoonstellingen: De Hollandse Waterstad, Polders, Mare Nostrum,Three Bays en Flow richt de biënnale zich op de relatie tussen water en architectuur inNederland en de rest van de wereld. Curator is Adriaan Geuze, landschapsarchitect endirecteur van bureau West 8. Een maand lang, van 26 mei tot en met 26 juni 2005, warener tentoonstellingen te zien in Las Palmas en het Nederlands Architectuurinstituut (NAi)te Rotterdam. Daarnaast presenteerde de biënnale tal van conferenties, lezingen enexcursies. Hiermee wilde zij een platform bieden voor internationale uitwisseling vandeskundigheid, historische kennis en toekomstvisies, gerelateerd aan de lusten en delasten van wonen, werken en leven met water.

Olof Koekebakker

containermetropolis, artist impressionmaasvlakte 2

biesbosch stad, door michael desvigne.het project is niet alleen gericht op eentransformatie van het dijkenstelsel om hetmogelijk te maken bij extreem hoge water-standen water op te slaan, maar heeft ookals doel het uitzonderlijke karakter van ditdeltalandschap optimaal tot zijn recht telaten komen. door een deel van de oudekreekbeddingen uit te baggeren zal de door-stroming van het water verbeteren. het uit-gebaggerde materiaal kan worden gebruiktom het omkeringseffect nog te versterken,door de oude marine en alluviale beddingenverder op te hogen tot een niveau waaropze niet meer kunnen overstromen.

deltakracht/ getijdenstad door elma van boxel en barbara van luns.de statische kustverdediging die zeelandmet de deltawerken heeft gekregen, moetlangzaam maar zeker worden ingeruild voormeer dynamische vormen van kustbeheer.deltakracht berust op de veronderstellingdat de zeespiegel zo sterk zal stijgen, dat dedeltawerken het rond 2050 zullen afleggentegen de kracht van de natuur. na bijnahonderd jaar afgesloten te zijn geweest,worden de zeeuwse wateren dan weer terug-gegeven aan de zee. als gevolg daarvan zaleen dynamisch landschap ontstaan, met eenenorme oppervlakte aan nieuwe natuur. eben vloed zullen elkaar weer afwisselen ener komen ongekende mogelijkheden voorzoutwaterboeren, visserij, experimentelewoonvormen en toerisme.

wilpsche klei, groene rivier in ijsselwaardenbij deventer door greg lynn en West 8

vloed vlakte van de waal door nial kirkwood

meesurfen op de zondvloed. waterbergingin de deltametropool van na 2050 door h+n+s landschapsarchitecten.het leven in een metropool onder de zee-spiegel staat voor een grote uitdaging: er isbehoefte aan de opslag van zoet water omin droge tijden verzilt en verontreinigdwater te kunnen doorspoelen; er is opslagnodig van zout kwelwater dat in de diepedroogmakerijen omhoog komt; ‘piekberging’moet tijdelijk water opvangen als gevolgvan neerslag op het omvangrijke verstede-lijkte gebied; ten slotte moet het boezem-systeem dat deze componenten verbindtworden gerevitaliseerd. Waarom zoudenwe deze opgaven niet aaneensmeden in eenriant waterrijk met allure, dat ten goedekomt aan recreanten, ontwikkelaars, floraen fauna? Meesurfen op de zondvloed is eenpleidooi voor een stapsgewijze en gezamen-lijke aanpak in de vorm van voorbereiden enfaciliteren: hier reserveren en ophouden metverstedelijken, elders investeren in nieuwewatercomponenten, en weer ergens andersmeeliften op de nieuwe mogelijkheden.

Holland en het water

Page 13: Architectuur Lokaal #49

pagina 13

architectuur lokaal #49. 06-2005

De Zondvloed refereert aan de klimatologische ver-anderingen. Zoals bekend bestaat Nederland voormeer dan de helft uit zelfgemaakt land dat onder dezeespiegel ligt, een veranderend klimaat zal hier danook grote gevolgen hebben. Maar ook de rest van dewereld zal ermee te maken krijgen.De biënnale wileen platform bieden voor internationale uitwisselingvan deskundigheid, historische kennis en toekomst-visies, gerelateerd aan de lusten en de lasten vanwonen, werken en leven met water.

de hollandse waterstad Om het hoofd te bieden aan de toenemende neerslag,de grotere wateraanvoer in de rivieren en het stijgenvan de zeespiegel, zijn maatregelen nodig als het verhogen en verplaatsen van dijken en het inrichtenvan overlooppolders. Zulke ingrepen leggen eenclaim op land dat nu voor andere doeleinden wordtgebruikt. Op het eerste gezicht lijkt dat een conflictop te leveren met andere functies die land opeisen,zoals stadsuitbreidingen en de toenemende behoefteaan natuur- en recreatiegebieden. Maar de geschiede-nis leert dat zulke ogenschijnlijke conflicten kunnenworden overwonnen, ook al is de huidige opgave eenandere dan voorheen: waar Nederland altijd land ophet water heeft gewonnen, moet nu land aan hetwater worden teruggegeven. Al eeuwen worden in en buiten Nederland stedengebouwd die we hier aanduiden als Watersteden:

steden die zich niet van het water afkeren, maar die erdoor de functionele aanpak van de waterproblematiekjuist mooier en duurzamer van worden. Daarmee isdie geschiedenis een bron van inspiratie voor deweer actuele opgave om het water en de stad metelkaar te verzoenen, met als uitkomst rijkere stedenen rijkere landschappen.Als onderdeel van de Internationale ArchitectuurBiënnale Rotterdam legt De Hollandse Waterstad eenverbinding tussen de historische watersteden en dewatersteden van de toekomst. Ze doet dat allereerstdoor aan de hand van maquettes een keur aan water-steden uit verschillende perioden te tonen, tot heelrecente voorbeelden aan toe. De chronologischegeordende maquettes laten zien hoe een functionelebenadering van het bouwen met water een indruk-wekkende rijkdom oplevert van verschillende soortenstedelijkheid: van vroeg-middeleeuwse Friesesluisdorpen tot zeventiende-eeuwse vestingstedenen grachtengordels, en van negentiende-eeuwsebadplaatsen tot recente waterrijke woongebieden.

12 locaties, 12 maquettesIn De Hollandse Waterstad loopt er een welhaast conti-nue lijn van bestaande watersteden naar de nog nietgebouwde watersteden van de toekomst. Het tweededeel van de tentoonstelling heet dan ook De NieuweHollandse Waterstad. Wederom aan de hand vanmaquettes zijn hier plannen te zien voor twaalf locaties

in Nederland. Al deze plannen zijn gemaakt in opdrachtvan de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam,waarbij elke opdracht inhoudelijk en financieel isondersteund door wat we een adoptiefouder zoudenkunnen noemen. In de meeste gevallen is dat debetrokken gemeente, waterschap, provincie of rijks-dienst. Voor de ontwerpers - waarvan een groot deelvan buiten Nederland - was De Nieuwe HollandseWaterstad een bijzondere opdracht. Anders dandoorgaans bij ontwerpopgaven het geval is, moestenze hun plannen combineren met de civieltechnischemaatregelen die nodig zijn om het water in toom tehouden. Dat was aanleiding voor een nauwe samen-werking met andere disciplines. In de eerste plaatsnatuurlijk met civieltechnisch ingenieurs, maar bijvoorbeeld ook met professionals op het gebiedvan ruimtelijke ordening en natuur. De Nieuwe Hollandse Watersteden waarvoor in hetkader van de biënnale ontwerpen zijn gemaakt, getuigenvan een grote diversiteit. In het gebied van de Biesboschwordt een nieuwe stad voorgesteld, bij Kampen een‘natte verstedelijking’ en op een zandplaat voor de kusteen tijdelijke ‘catamaranstad’. In hun verscheidenheidhebben al deze plannen één ding gemeen: ze tonen aandat ontwerpers - architecten, landschapsarchitecten,stedenbouwkundigen - in staat zijn de enormeinvesteringen die nodig zijn voor het oplossen van dewaterproblematiek aan te grijpen om er ook ongekendesteden en landschappen mee te maken.

duindoornstad, door west 8.in het plan voor duindoornstad wordt klein-schalige sociale en ruimtelijke integratiegecombineerd met cultuur- en milieuontwik-keling en worden grote gebieden gecreëerdwaarin natuur, distributie en technologieevolueren tot ‘acceleratiezones’. de zeeuwsedelta, een wetland-gebied dat deel uitmaaktvan een grootschalig ecosysteem, en de havenvan rotterdam, een efficiënt ingerichtetransport- en distributiezone, bieden gun-stige omstandigheden voor het ontwikkelenvan een kleinschalige, ecologisch verant-woorde gemeenschap.

het studentenproject ‘begrafenissen overhet water’ maakt deel uit van een brederonderzoekscurriculum op de amsterdamseacademie van bouwkunst over het themawater in amsterdam. nieuwe stedelijkerituelen, zoals begrafenissen, kunnen aan-leiding geven tot een programma waarinintensiever gebruik wordt gemaakt van deunieke waterstructuur van de stad. na demogelijkheden van transport over water tehebben onderzocht, maakten eerstejaars-studenten van de Amsterdamse academie vanbouwkunst een ontwerp met verschillendeideeën voor begrafenisrituelen die wateren land met elkaar verbinden.

kunstmatige heuvel door michael van gessel en herreros abalos. de finish van de beroemde elfstedentochtzou gepaard kunnen gaan met een driedimen-sionaal baken om de locatie in het geheugenvan de mensen vast te leggen. opgevat als eenkruising tussen een tribune en een oriëntatie-punt zou dit driedimensionale element detoeschouwers een vorstelijk uitzicht op definish van de race kunnen bieden. aangeziende ligging wordt gedicteerd door de vaarten,de snelweg en de stad leeuwarden, zou hetbaken twee verschillende gezichten kunnenkrijgen, een voorkant en een achterkant, elkmet een geheel eigen karakter.

overstroming in rotterdam, rotterdamwaterstad 2035. door ds+v rotterdam,gemeentewerken, ontwikkelingsbedrijfrotterdam. wat betekent de toename van dehoeveelheid water die op ons afkomt voor destad rotterdam? dat is de centrale vraag vanrotterdam waterstad 2035. in deze bijdrageaan de biënnale openbaart zich een drietalongekende mogelijkheden voor nieuwewaterwoonmilieus, vervoer over water eneen gezond watersysteem: rivierstad,vaartenstad en singelstad.

de kampense vloedvlakte, mvrdv.in de ijssel bij kampen bevindt zich eenflessenhals die, als er geen maatregelenworden genomen, tot overstromingen kanleiden. de ingrepen zouden ook een aan-trekkelijke omgeving moeten opleverenvoor zesduizend woningen. gekozen is voorde aanleg van een ‘overlaat’, met als inlaateen zeshonderd meter brede verlaging vande ijsseldijk ten zuiden van kampen, en eeneven brede uitlaat bij het vossemeer. naarverwachting zal het water van de ijssel een-maal in de honderd jaar het gebied binnen-stromen en er een waterplas van 5300 hectarevormen. de woningen in het gebied wordenbeschermd door ze op te vijzelen tot vijftigcentimeter boven nap, wat een surrealistischopgetild woonlandschap zal opleveren.

informatieOlof KoekebakkerInternational Architecture Biënnale RotterdamPostbus 10193000 BA RotterdamT: 010 206 00 33E: [email protected]

Page 14: Architectuur Lokaal #49

pagina 14

architectuur lokaal #49. 06-2005

55 kleuren/ 40 huizen is de naam van de tentoonstelling die in maart j.l. werd gehoudenin het Centrum voor Beeldende Kunst in Dordrecht in het kader van de manifestatie 48 uur kleur. Deze door Stichting De Stad opgezette manifestatie bood gedurende driedagen aan vakmatig betrokkenen en ander geïnteresseerde een breed cultureel pro-gramma rond om het thema kleur en architectuur. Zo werden rondleidingen, workshops,filmvoorstellingen en een forumdiscussie rondom het thema Stad Kleur en Identiteitgeorganiseerd. Ook dichters en musici leverden een kleurrijke bijdrage. De schrijverK.Schippers hield een lezing over De kleur van de stad. In het Dordrecht Museum werdeen tentoonstelling gehouden onder de titel De geverfde stad. De kleuren van Dordrecht1620-1920. Er werden schilderijen., aquarellen, tekeningen en originele verfbestekkengetoond die een duidelijk beeld gaven van het kleurgebruik in vroeger tijden.

Aanleiding voor 48 uur kleur was de door StichtingDe Stad en de gemeente Dordrecht uitgebrachtekleurenwaaier met 55 Dordtse historisch geïnspi-reerde kleuren en is bedoeld om de architectuur vande binnenstad te verrijken. Aan de totstandkomingvan de waaier ging een diepgaand historisch kleuren-onderzoek vooraf. Dit in 1993 door Stichting de Stadgeïnitieerde onderzoek werd in opdracht van degemeente Dordrecht uitgevoerd door de selfmadekleuronderzoekers Kees Rouw, Jan Stada en HendrikGroeneweg.

het kleurenonderzoekEen brede aanpak was bij het onderzoek uitgangs-punt: niet alleen op zoek in het omvangrijke Stads-archief van Dordrecht, maar ook de monumenten-panden afzonderlijk bestuderen om zoveel mogelijkte weten komen over historische verf- en kleurtoe-passingen en waar mogelijk deze gegevens aanelkaar koppelen.Er werd gekozen voor een afgebakend herkenbaardeel van de stad, waar doelgerichte informatie konworden vergaard en uiteindelijk de kleuren in wer-

kelijkheid konden worden getest. De Wijnstraat werddie proeftuin, met zijn architectonische en steden-bouwkundige rijkdom als het ware een metafoorvoor de gehele Dordtse binnenstad.Met behulp van het laboratorium van Akzo NobelCoatings werden verfmonsters genomen van eenrepresentatieve selectie van panden. Meest waardevolwaren de kleurmonsters van het Huis De Onbeschaamde,een pand uit het midden van de zeventiende eeuwnaar ontwerp van Pieter Post. Circa 20 verflagenwerden aangetroffen op een monster van de

5555 kklleeuurreenn// 4400 hhuuiizzeennHistorisch geïnspireerde verf- en kleurtoepassingen in de binnenstad van Dordrecht

groothoofd bestaand, de oude kleurstelling:wit en donkergroen

Hendrik Groeneweg

groothoofd nieuw, de nieuwe kleurstelling:zeepaert grijs (pleisterwerk), steen grauw(kozijnen) en brons (ramen en deuren)

huis henegouwen: een gotische natuursteen-gevel die geschilderd was in een blauweplint en een wit bovengedeelte. nu weerteruggebracht in de oorspronkelijkehardstenen uitstraling: zeepaert grijsmet deuren in zwarte dodekop.

55 kleuren / 40 huizen

Page 15: Architectuur Lokaal #49

architectuur lokaal #49. 06-2005

pilasters. De oudste lagen bestonden uit zware okers,die naarmate de tijd vorderde steeds met meer wit eneen toefje zwart werden gemengd. Deze kleuront-wikkeling van pigmentrijk naar grijs/wit werd ookbij andere monsters van kozijnen en dergelijke aangetroffen. In het Stadsarchief werden 37 verfbestekken bestu-deerd. Over een periode van 1626 tot 1928 stond hetallemaal op papier: de toegepaste kleuren, de onder-delen waarop ze moesten worden aangebracht enhet soort verf. Een voorbeeld: in een verfbestek uit1755 over het schilderen van een kraan langs de Nieuwehaven lezen we dat de houten leien een blauwen leijecoleur moeten krijgen. Ze werden dus geschilderdals echte stenen leien.De resultaten van de monsters en de bestekstekstenwerden ook vaak bevestigd in de talloze aquarellenen schilderijen die werden bestudeerd in het Stads-archief en Dordrechts Museum.De Dordtse zoektochtmaakt het mogelijk met enige autoriteit iets te zeggenover de ontwikkeling van het kleurgebruik in deafgelopen eeuwen.

gratis kleuradviezen Het in 1993 door de onderzoekers aangetroffen kleur-beeld van de Dordtse binnenstad werd gedomineerddoor crème voor de kozijnen en kroonlijsten engrachtengroen voor deuren en schuiframen. Eenveel rijker palet met kleuren als Bentheimer, EngelseOker, Engels Rood, Engels Bruin, Paarse Dodekopbleek daar onder schuil te gaan. Deze historischekleuren zomaar zonder meer in het stadsbeeldterugbrengen leek de onderzoekers om meerdereredenen niet de juiste strategie, omdat deze kleurendan wel erg zouden disharmoniëren met de omgeving. De onderzoekers filterden de gevonden kleuren enstemden ze vervolgens op elkaar af tot een harmonieusgeheel. Hierin licht ook het eigentijdse karakter vandeze kleurenstrategie: de toepassing van een nieuwpalet van historisch geïnspireerde kleuren. Bij de kleur-voorstellen die voor de proeftuin Wijnstraat werdengemaakt werden deze kleuren zowel in verband

gebracht met de ontstaansgeschiedenis van de indi-viduele gevel als met de kleuren van de buurpanden.Een subtiele aanpak die tot doel heeft om de afzonder-lijke panden en architecturen tot leven te wekken entegelijkertijd de eeuwenoude stedelijke continuïteitwaarborgt.Nadat het kleuronderzoek in 2002 werd afgerondwerd door Stichting De Stad het initiatief genomenom kleuradviezen te verstrekken aan de eigenarenvan 40 panden in de historische binnenstad. Dezeadviezen konden gratis worden verstrekt dankzijeen IPSV-subsidie van het ministerie van VROM. Op deze wijze kreeg het kleurenonderzoek een nieuweimpuls en een praktisch vervolg. De adviezen werdenverstrekt door de architecten Kees Rouw , HeideHinterthür en Hendrik Groeneweg. Het merendeelvan deze huizen is inmiddels geschilderd in deDordtse kleuren.

de resultaten De tentoonstelling 55 kleuren/40 huizen in het Centrum voor Beeldende Kunst gaf een doorsnedevan de resultaten. Van de foto’s van de 40 huizen en55 kleuren werden prentbriefkaarten gedrukt. Delange wanden van de ruimte op de eerste verdiepingwerden met deze kaarten bedekt, als waren het kleur-picksels van een grote afbeelding. Dichtbij staandeen schijnbaar willekeurige samenstelling, maar openige afstand gaven de wanden hun voorstellingprijs: Dordtse huizen en kleuren. In het weekend van48 uur Kleur werden de filmpjes, waarin de kleur-onderzoekers, een huiseigenaar, een aantal toevalli-ge voorbijgangers en een bewoner werden geïnter-viewd, gemonteerd tot een documentaire, die eenaantal malen vertoond werd op de lokale televisie.De tentoonstelling 55 kleuren/40 huizen trok 1.442bezoekers, meer dan men bij het CBK gewend is.Binnenkort zal het materiaal van de tentoonstellinggedurende langere tijd te bewonderen zijn in eententoonstellingsruimte van het bureau Monumenten-zorg & Archeologie in het monumentale pand‘t Zeepaert , Wijnstraat 113 te Dordrecht.

het vervolgLangzamerhand beginnen steeds meer eigenaren hunpanden in Dordtse kleuren te schilderen. De afdelingMonumentenzorg & Archeologie stelt zich zeer actiefop. Zij hebben een groot deel van de waaiers aange-kocht om te verspreiden onder schildersbedrijvenen architecten. De gemeente heeft het plan om eencursus te organiseren voor deze beroepsgroep onderleiding van de kleuronderzoekers. Daarnaast heeftde wethouder, die zich nu ‘wethouder van kleur’ laatnoemen, bekend gemaakt dat in elk geval alle gemeen-telijke gebouwen in de binnenstad van Dordtsekleuren zullen worden voorzien. Het stadhuis is heteerste aan de beurt. Op twee juli a.s. zal een boekje met een kleurroutedoor de binnenstad van Dordrecht ten doop gehoudenworden. Stichting Kleur Buiten nam hiervoor hetinitiatief en ging hiervoor samenwerking aan metBureau Monumentenzorg& Archeologie van deGemeente Dordrecht en Stichting De Stad.Het boekje zal naast informatie over de geschilderdehuizen op de route, het kleurenonderzoek van hetStadhuis, ook het Kleurenplan voor Stadswervenbevatten. Eveneens zal ingegaan worden op het tijdensde manifestatie 48 uur kleur gehouden forumdiscussieStad Kleur en Identiteit.

informatieMirjam HanssenStichting De StadNoordendijk 1353311 RN DordrechtT 078 639 98 70F 078 614 21 31E [email protected]

pagina 15

steegoversloot 10 'het huis met de dweilen'deur in leiblauw en kozijnen in een lichtebentheimer kleur genaamd beverenburch

wijnstraat 83 wijnstraat 83 met voordeur in zwartedodekop

Page 16: Architectuur Lokaal #49

architectuur lokaal #49. 06-2005

In het Nederlandse landschap liggen de restanten van een groot aantal historische ver-dedigingslinies van de16e tot en met de 20e eeuw (1). Van meer dan 45 linies en stellin-gen zijn werken overgebleven, variërend van enkele kazematten tot samenhangendestelsels van forten, dijken, indundatievlaktes (onder water te zetten gebied), sluizenenz. Enkele ‘grote’ linies zijn inmiddels bij een breed publiek bekend.

Als gevolg van studie-, ontwerp- en uitvoerings-projecten en de bijbehorende media-aandacht is eenbehoorlijk aantal Nederlanders op de hoogte van bij-voorbeeld de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stellingvan Amsterdam en de Grebbelinie. Wie echter is zichbewust van het bestaan van de Eendrachtstelling, deLoozerlinie of de Stelling van de Monden van deMaas en welke rol kunnen die onbekende linies spelen in het voortdurende proces van ruimtelijke(her)inrichting waaraan Nederland onderhevig is?Het antwoord op die vraag blijkt niet eenduidig tezijn; daarbij beginnen zich enkele opvallende ont-wikkelingen in het ‘post-militaire landschap’ af tetekenen. De eerste is dat op veel plaatsen momenteelactiviteiten worden ontplooid, die zowel ‘groot’ als‘klein’ militair erfgoed betreffen en zich op verschil-lende ruimtelijke schaalniveaus afspelen. Er wordtzowel nagedacht over de toekomstige rol van degenoemde ‘grote’ linies, als over allerlei voormaligedefensiewerken die alleen ter plaatse en bij eenhandjevol specifiek geïnteresseerden bekend zijn.De tweede opvallende ontwikkeling is dat op lokaalniveau het uitvoeringstempo veel hoger ligt dan bijeen projecten op een hoger schaalniveau, zoals deNieuwe Hollandse Waterlinie. Een voorbeeld vanontwikkeling op lokaal niveau is de voortvarendeplanvorming in de gemeente Geertruidenberg. Daaris op 21 april jl. de eerste paal de grond in gegaan vanDe Vesting, onderdeel van het woningbouwprojectDongeburgh. Het project behelst de bouw van ca 950woningen aan beide oevers van de rivier de Donge.In het deelgebied De Vesting zullen (buitendijkse)woningen ter plaatse van ooit verdwenen verde-digingswerken nieuwe ‘bastions’ gaan vormen, die aansluiten bij de historische kern van de stad.

militair verleden ingezet voor recreatie en cultuurOp zich is hergebruik van militaire werken natuurlijkniks nieuws. Eind 19e eeuw verloren veel stedelijkevestingwerken hun militaire functie. Heel watomwallingen werden vervolgens gesloopt, stads-poorten werden afgebroken en grachten gedempt.De omtrek bleef echter vaak herkenbaar in de stedelijkeplattegrond. Op de vrijgekomen gronden verrezenhuizen, fabrieken en instellingen. Maar ook werdenin een aantal gevallen de karakteristieke hoogte verschillen van de omwallingen benut voor de aanleg van romantische stadsparken, zoals in Nijmegen, Groningen en Utrecht.Er is echter een belangrijk verschil tussen het her-

gebruik van toen en dat van nu. Toen verdween veel,het defensieverleden achtte men niet het behoudenwaard. Nu vindt niet alleen behoud en consolidatieplaats, maar ook reconstructie en verwijzing in platte-grond (bastionvorm) en bebouwing (gesloten,vestingstadachtig). Zo is in de gemeente Groenlo in2002 de 17e-eeuwse Engelse Schans gereconstrueerden heeft Den Bosch een ambitieus vestingplan opge-steld met o.a. een nieuw poortgebouw verwijzendnaar de vroegere Vughterpoort, een nieuw rondeel ,herstel van bastions en muren enz. Kortom: hetdefensieverleden wordt prominent ingezet als kwaliteit in het landelijk en stedelijk gebied. DenBosch profileert zich als eigentijdse vestingstad waar‘cultuurhistorie en ecologie, ruimtelijke ordeningen binnenstadseconomie hand in hand gaan.’ De Groenlose ambities zijn wat bescheidener, maarhet is zeker de bedoeling het militaire verledenactief toeristisch-recreatief in te zetten.

een post-militair panoramaAls gezegd, overal in het land vinden activiteiteninzake het militaire erfgoed plaats. Een willekeurigegreep (buiten de al genoemde initiatieven):- de gemeente Den Helder werkt aan herstel en nieuwebetekenis voor de Stelling van Den Helder, een inoorsprong begin 19e-eeuwse verdedigingsgordelrond de toenmalige stad .- de Provincie Zeeland is bezig met de ‘valorisering’van de Staats-Spaanse Linies. Deze verdedigings-werken uit de Tachtigjarige Oorlog moeten weerzichtbaar gemaakt worden, mede als toeristischeimpuls voor het grensgebied. Zeeland werkt hierbijsamen met de Vlaamse provincies Oost- en West-Vlaanderen. - verschillende partijen, waaronder de gemeentenBergen op Zoom en Steenbergen, hebben in 2002een bestuurlijk convenant gesloten om de toekomstvan de 17e-eeuwse West-Brabantse Waterlinie veiligte stellen. Doel is de linie beter in beeld te brengen,de belevingswaarde te verhogen en het gebruik teverbeteren.- de gemeente Steenwijkerland is bezig met plan-voorbereiding voor de vesting Blokzijl. Het is debedoeling het zuidwestelijk deel van de vesting,inclusief een bastion en het waterfront vanaf deNoordoostpolder, te herstellen. Dit project volgt opde restauratie en reconstructie van de stadswallenvan Steenwijk.- Natuurmonumenten heeft in 2002 het restant vanFort De Schans op Texel teruggebracht in de begin

19e-eeuwse staat en in 2004 de Sterreschans in Bakke-veen beter zichtbaar gemaakt door het verwijderenvan bomen en het onder profiel brengen van de wallen.- De gemeente Sluis overweegt de ooit open verbin-ding tussen de stad en de Noordzee te herstellen methet project Sluis aan Zee. Hoofdmoot is de aanleg vaneen ongeveer 8 km lang kanaal. Op een historischehavenlocatie in de stad wordt bovendien een jacht-haven aangelegd en de waardevolle buitenwallenworden hersteld. Het project draagt ook bij aan deoplossing van waterstaatkundige en ecologischeproblemen in Westzeeuwsch-Vlaanderen. Voor hetministerie van LNV is Sluis aan Zee een voorbeeldvan ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie.- In het kader van de Groene IJmond (initiatief provincie Noord-Holland, gemeenten Beverwijk,Heemskerk en Velsen) is in 2004 een groen- en water-plan ontwikkeld waarbij voor twee deelprojectenkunstenaars zijn betrokken (zie ook p. 26). Voor deLunettenzone in Beverwijk, het gebied waar de Linievan Beverwijk uit ca. 1800 ligt, heeft Paul de Kort eenverbinding van twee ‘verborgen’ elementen bedacht:de half verdwenen linie van halvemaanvormigelunetten enerzijds en het grondwater anderzijds.Putten, gesitueerd op plaatsen waar ooit een lunetlag en voorzien van een glazen deksel, reflecteren dewaterspiegel van het grondwater. Bij laag grondwatervormt de reflectie een smal sikkeltje, als het waterpeilstijgt wordt ‘de maan steeds voller’. In de glazen put-deksels is de vorm van het oorspronkelijke lunetgegraveerd.

strategie en succesIn Panorama Krayenhoff, de beleidsvisie voor deNieuwe Hollandse Waterlinie, ligt de nadruk op desamenhang tussen de forten, de schootsvelden en deinundatievlakken. Ook de ontwikkelingsstrategiegaat van die samenhang, waardoor een linie of stel-ling meer is dan een verzameling losse werken, uit.Zowel bij de Waterlinie als bij andere linies zien weechter in de praktijk dat vooral de gebouwde, speci-fiek voor de linie aangelegde elementen aandachtkrijgen. Met name forten lenen zich, met de nodigedoses inventiviteit, redelijk tot goed voor allerleivormen van hergebruik. Voor de landschappelijkeelementen geldt dat veel minder. Die hebben immersvaak geen militaire expressie, al waren ze ooit nogzo onontbeerlijk voor het militaire systeem. Eeninundatievlakte in het Utrechts-Hollandse veengebiedziet er niet anders uit dan andere weidegebieden,dat het ene veenriviertje water voor de inundatie

Marinus Kooiman

TTuusssseenn rreeccoonnssttrruuccttiiee eenn ttrraannssffoorrmmaattiieeStrategie en succes in het post-militaire landschap

pagina 16

Tussen reconstructie en transformatie

Page 17: Architectuur Lokaal #49

architectuur lokaal #49. 06-2005

aanvoerde en het andere niet, is in het landschapnauwelijks waarneembaar.Dit gegeven speelt een rol in het succes en de snelheidvan lokale projecten, die immers vrij vaak gaan omrestauratie of hergebruik van een enkelvoudig verde-digingswerk of een klein aantal duidelijke militaireobjecten. De problematiek van onderlinge samenhangen het verband met landschappelijke elementenspeelt daarbij minder dan op een hoger schaalniveau.Realisering van plannen kan haalbaar zijn binneneen tijdsbestek van enkele jaren.Hergebruik op bovenlokaal is niet alleen gecompli-ceerder en meer een zaak van lange adem dan oplokaal niveau, ook de ontwerpbenadering is anders.Een benadering gericht op restauratie of recon-structie is alleen mogelijk op lokale schaal. Op grotere, regionale schaal is zo’n benadering niet realistisch; de ruimtedruk in Nederland is daarvoorsimpelweg te groot. Er zijn te veel actuele ruimtelijkeontwikkelingen die tegengesteld zijn aan restauratie/reconstructie en ook de hoeveelheid betrokken partijen maakt de zaak zeer gecompliceerd. Kansrijkerlijkt de Belvedere-strategie ‘behoud door ontwikke-ling’, met andere woorden, koppeling van cultuur-historische eigenschappen en kwaliteiten aanhedendaagse ruimtelijke opgaven. Zie PanoramaKrayenhoff waarin gepleit wordt de historischeinundatievlaktes te gebruiken voor de actuele

problematiek van waterberging en de opgave voor-waarden voor natte natuur te scheppen. Daarbij istransformatie van de fysieke kenmerken van hethistorische landschap bepaald niet uitgesloten.Uiteraard is planvorming met als uitgangspunt‘behoud door ontwikkeling’ geen garantie voor suc-ces, maar wellicht wel een voorwaarde. Omgekeerdlijkt het pleiten voor grootschalige restauratie enreconstructie geen wezenlijke bijdrage te leverenaan de duurzame instandhouding van het post-militaire landschap. Echter, het kan wel relevantzijn als onderdeel van ‘behoud door ontwikkeling’op enkele goed gekozen plekken te kiezen voor reconstructie. Kortom, dilemma’s en keuzes in deomgang met het militaire erfgoed te over. De komendejaren zal duidelijk worden op welke wijze plannen-makers, burgers en bestuurders hiermee omgaan (2).

(1) Zie Het post-militaire landschap 1.0 Een overzicht van linies en

stellingen in Nederland, VROM-DG Ruimte, Beek & Kooiman

Cultuurhistorie, 2004. Verzoek tot toezending via

[email protected]

(2) Momenteel loopt met Belvederesubsidie een onderzoek naar

succesvolle planvorming voor het vroegere militaire landschap.

Uitvoering S@M stedebouw & architectuurmanagement, MTD

Landschapsarchitecten, Beek & Kooiman Cultuurhistorie.

informatiePlan Dongeburgh, Geertruidenberg, www.dongeburgh.nlProjectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie,www.hollandsewaterlinie.nlVestingwerken Den Bosch, www.vestingwerken.nlCircumvallatielinie Groenlo, www.circumvallatie.nlStelling van Den Helder, overzicht projecten inbibliotheek op www.belvedere.nuStaats-Spaanse Linies, www.staatsspaanselinies.nlWest-Brabantse Waterlinie, www.westbrabantsewaterlinie.nlFort De Schans, Texel en de Sterreschans, Bakkeveen,www.projectenbankcultuurhistorie.nlSluis aan zee als voorbeeld van ontwikkelingsgerichtelandschapsstrategie, www2.minlnv.nl/thema/groen/ruimte/ols/algemeen/vb/inftgroave34.shtml

Marinus KooimanBeek & Kooiman CultuurhistorieTussen de Bogen 181013 JB AmsterdamT: 020 530 40 [email protected]

stelling van den helder, ontwerp Liniedijk, h+n+s landschapsarchitecten

pagina 17

onderdelen stelling van den helder, h+n+s landschapsarchitecten

vestingwal, onderdeel van de staats-spaanse liniesretranchement. foto: marijke beek

stelling van den helder, fort westoeverfoto’s: h+n+s landschapsarchitecten

Page 18: Architectuur Lokaal #49

architectuur lokaal #49. 06-2005

Op meerdere plaatsen in Nederland wordt besloten, nieuwe meren aan te leggenwaardoor enerzijds nieuwe woonmilieus tot stand worden gebracht en tegelijkertijdeen bijdrage aan de benodigde locaties voor waterberging wordt geleverd. Onlangsdraaide koningin Beatrix de kranen open om het meer bij de Blauwe Stad in Groningenvol te laten lopen, en in de kop van Noord-Holland is inmiddels besloten tot het ‘ont-polderen ’ van de Wieringermeer. Eveneens in Noord-Holland woedt de discussie overwoningbouwplannen in Waterland. Architect/stedenbouwkundige Tjeerd Dijkstra teEdam schreef een kritisch commentaar op de Nota Verkenning Bouwen voor Waterland2020, invulling van het regionaal woningbouwprogramma voor Waterland vanuit eenlandschappelijk en cultuurhistorisch perspectief, die de provincie Noord-Holland indecember 2004 uitgebracht. Hij pleit voor alternatieve bouwlocaties waardoor hetwaardevolle Nationaal Landschap Laag Holland wordt gespaard. En ook hier: voor deaanleg van een meer, dat kan dienen voor waterberging, en bij kan dragen aan versterking van de recreatieve functies van het gebied.(1)

De Verkenning Bouwen voor Waterland (2) is een uit-werking van het Streekplan Noord-Holland Zuid(2003) voor de woningbouwopgave in de regioWaterland. Het gaat om de gemeenten Zeevang,Beemster, Wormerland, Oostzaan, Landsmeer,Waterland, Edam-Volendam en Purmerend. De totalewoningbouwopgave gaat uit van de bouw van maxi-maal 6000 woningen, waarvan de helft gerealiseerdmoet worden via ICT (intensiveren, combineren entransformeren). De andere helft zou mogen wordengerealiseerd als dorps- en stadsuitbreidingen, derhalve in het nu nog open land. Van die laatste3000 woningen zullen er in ieder geval ca 1050 worden gebouwd in de Zuidpolder tussen Edam enVolendam. Voor de overige 1950 woningen moetennog locaties vastgesteld worden. Om dat procesenigszins te sturen zijn in het streekplan zogenaamde'zoeklocaties' aangegeven, te weten: Purmer-Zuid(ca 500 woningen), Zuid-Oost Beemster (ca 450

woningen), en de Lange Weere onder Volendam (ca 1000 woningen). Uit onderzoek blijkt dat veruitde grootste behoefte bestaat aan betaalbare huur- enkoopwoningen bij starters en ouderen.In de bovengenoemde nota, waar het commentaarvan Dijkstra betrekking op heeft, wordt naast dehierboven genoemde zoeklocaties nog een aantalandere mogelijke woningbouwlocaties in Waterlandopgevoerd die merkwaardig genoeg allen zijn gelegenin omgevingen die in de provinciale nota Cultuur-historisch regioprofielen uit 2003 worden aangewezenals 'te behouden / te versterken.' Een citaat: ’De provin-cie zal zich daarbij vooral richten op het ‘leesbaar’ houdenvan de provinciale historie (....) in relatie tot de lokale eninternationale historie.' Op de vraag of de ‘nieuwe’locaties te rijmen zijn met de koers van behoud enversterking gaat de provincie niet in. De opdrachtvoor het uitvoeren van een cultuurhistorische ver-kenning naar potentiële woningbouwlocaties in de

regio Waterland is gegeven aan La4 Sale. De resultatenvan dit onderzoek zijn zonder verder commentaarals uitgangspunt overgenomen in de provinciale nota.De studie van La4 Sale stelt voor te bouwen in aan-sluiting op de Waterlandse traditie van dorpsbouwen -uitbreiding. Daartoe is een uitvoerige determi-natie gemaakt van de verschillende identiteitseen-heden. Zo worden verzamelcategorieën (families)onderkend van landschappelijke identiteit en vanbebouwingsstructuren. De verschillende landschaps-typen ('identiteitseenheden') worden ondergebrachtin de families 'Waterland', 'Droogmakerijen' en'IJsselmeerkust'. Binnen die families worden de een-heden van landschappelijke identiteit nader gedef-inieerd. Van alle dorpen en steden wordt in een over-zicht aangegeven tot welke categorie en welkefamilie zij behoren. In een omvangrijk schemawordt ook nog eens aangegeven hoe de 'korrelmeng-verhoudingen' zijn in de verschillende dorpen en

Margot de Jager

AAlltteerrnnaattiieeff vvoooorr bboouuwweenn iinn WWaatteerrllaanndd??

pagina 18

Alternatief voor bouwenin Waterland?

Page 19: Architectuur Lokaal #49

pagina 19

architectuur lokaal #49. 06-2005

steden. Deze vormkenmerken worden merkwaardiggenoeg nergens gekoppeld aan de specifiekegeschiedenis van het gebied.De opstellers komen tot de conclusie dat er inWaterland vele honderden woningen bijgebouwdkunnen worden, op plaatsen die tot nu toe in hetprovinciale ruimtelijke ordeningsbeleid no go areaswaren.Op twee manieren kunnen volgens de studiewoningen in en aan lintdorpen bijgebouwd wordenzonder dat de landschappelijke en cultuurhistorischekarakteristieken worden aangetast. Namelijk doortoevoeging van bebouwing op achtererven achter debestaande bebouwing dan wel op in het veenweide-gebied nieuw aan te leggen 'eilanden'. Daarbij wordtvoorbij gegaan aan de kwetsbaarheid van de lint-structuren.Het commentaar van Dijkstra spitst zich toe op driehoofdpunten. De kritiek van de MilieufederatieNoord-Holland komt hiermee overeen (3).

huizen voor doelgroepen geen basismeer voor behoud van landschapDe doelgroepen waarvoor in de regio gebouwd moetworden zijn senioren en starters. Groepen die enerzijdsblijkens de cijfers nu grote moeite hebben passendewoonruimte te vinden, anderzijds voor het socialeklimaat in het gebied onontbeerlijk zijn om hetvoorzieningenniveau in de dorpen te versterken.Echter, het op de markt brengen van vrij gelegenbouwpercelen onder de rook van Amsterdam zalvolgens Dijkstra leiden tot extreme grondprijzen.Daarnaast is kleinschalige, pleksgewijze ontwikke-ling mede gezien de slappe veengrond en de hogekosten voor de aanleg van wegen en riolering heelduur. Het gevolg zal zijn dat bouwen op de doorLa4Sale aangewezen locaties alleen bereikbaarwordt voor welgestelde stedelingen die er royale villa’s zullen bouwen met ten minste twee auto’s

voor de deur. Het leefpatroon van deze nieuwe dorpelingen zal de voorzieningen in de dorpen nietversterken, en ook geen extra draagvlak genererenvoor het openbaar vervoer. De boeren of hun kinderenzullen op termijn eieren voor hun geld kiezen, hunopstallen verkopen aan de hoogst biedende en hetland onbeheerd achterlaten. Daarmee verdwijnt hetboerenbedrijf dat door de eeuwen heen de drager isgeweest van de landschappelijke kwaliteit van hetveenweidegebied. De conclusie van Dijkstra is dat de bij de uitvoeringvan het beleid van Bouwen voor Waterland 2020 dedoelgroepen achter het net zullen vissen, dat er geensprake zal zijn van de versterking van het voorziening-enniveau in de dorpen, en dat het te beschermenlandschap onbeheerd zal achterblijven.

breuk met het beleid ten aanzien van tebeschermen gebiedenTot nu toe wordt in het ruimtelijke ordeningsbeleiduitgegaan van het ontzien van het Waterlandselandschap vanwege de kwetsbaarheid ervan. Hetminimaal toestaan van bebouwing is hiervan eenonlosmakelijk onderdeel. Dijkstra stelt dat als deverschillende overheden het bouwen in het buiten-gebied boven Amsterdam de afgelopen decennianiet zo rigoureus de pas hadden afgesneden, hetlandschapsbeeld er niet zo gaaf zou hebben uitgezien.Juist daarom is het gebied bij de vaststelling van deNota Ruimte aangemerkt als Nationaal Landschap,waarmee wordt beoogd landschappelijke, cultuur-historische en natuurlijke kwaliteiten te behouden,duurzaam te beheren en waar mogelijk te versterken.In het provinciale streekplan wordt het behoud vanhet veenweidegebied benoemd als een van debelangrijkste regionale ruimtelijke opgaven.Vrij recent is deze provinciale strategie nog eensverwoord in de Nota Cultuurhistorische regioprofielen

(2003), de regiogewijze beleidsvertaling van de uit-gangspunten voor behoud en versterking van de inhet gebied aanwezige cultuurhistorische waarden.In deze nota wijst de provincie gebieden aan waarhet beleid gericht is op behoud (beschermde dorps-gezichten, lintdorpen) en versterking (waardevollelandschappelijke structuren), dan wel op ontwikke-ling ('leesbare' nieuwe ontwikkelingen, toe te latenop plekken waar behoud geen voorrang heeft, juistom elders behoud en versterking van bestaandewaarden mogelijk te maken). De voorstellen in Bouwen voor Waterland staan haaks op dit beleid,immers vrijwel alle voorstellen hebben betrekkingop nieuwe ontwikkelingen in voor behoud en versterking aangewezen gebieden. Daarbij wordt ge-suggereerd dat imiteren van bestaande bouwvormencultuurhistorisch aanvaardbaar is. In de Nota Cultuurhistorische regioprofielen staat juist de leesbaarheid van zowel oud als nieuw centraal,maar elke verwijzing naar deze nota ontbreekt.

waterland wordt onleesbaarVoor de geoefende kijker is het landschap van Water-land min of meer een open boek. De ontginnings- enbebouwingsgeschiedenis zijn aan het landschapafleesbaar. De lage smalle weidepercelen, begrensddoor sloten zijn representatief voor de periode vande ‘grote ontginningen’, ca. 1000-1300, toen de uit-gestrekte veengebieden van Holland en Utrechtsystematisch werden ontgonnen. De bebouwings-linten zijn aangelegd op de hoger gelegen oeversvan veenriviertjes of langs gegraven ontginnings-bases, de boerderijen werden op de koppen van dekavels gesitueerd. Al met al heeft een groot aantal -vaak onderling gerelateerde - aspecten het aanzienbepaald van het landschap. In een later stadium werden in de nog lege ruimtestussen de boerderijen (arbeiders)woningen

Page 20: Architectuur Lokaal #49

pagina 20

architectuur lokaal #49. 06-2005

gebouwd. Op kruispunten van wegen verdichttensommige linten zich tot dorpskommen.Het Waterlandse landschap is bepaald door debodem, het water, agrarische bedrijven, sociale eneconomische factoren. Het overnemen van dedorpsvormen die het resultaat zijn van historischeprocessen is volgens Dijkstra onjuist. Op conceptu-eel niveau ligt de vraag waarom je historische vor-men kopieert terwijl de processen waaruit die vor-men resulteerden allang niet meer actueel zijn. Ookde Milieufederatie heeft deze kritiek: ‘Milieufedera-tie Noord-Holland concludeert dat men in de cul-tuurhistorische verkenning ervan uitgaat dat deruimtelijke kwaliteit en de cultuurhistorische iden-titeit van Waterland los staan van de ontstaansge-schiedenis. (…) Het verhaal dat de cultuurgeschie-denis van Waterland vertelt, wordt door devoorgestelde woningbouw zelfs vertroebeld.’ Hetkopiëren van historische vormen leidt na verloopvan tijd tot onduidelijkheid wat betreft de leesbaar-heid van het landschap: duidt een dijk in het land-schap op het met vallen en opstaan onder de kniekrijgen van de waterhuishouding in de Middeleeu-wen of is het een 21ste eeuwse voorziening die eenfraai woonmilieu creëert.

zorgvuldige inpassingDe kritiek van Dijkstra betekent niet dat de studievan La4Sale niet relevant is. Op zich is het interes-sant dat de studie laat zien dat er ook andere manie-ren van dorpsuitbreiding mogelijk zijn buiten devorm van een karakterloos uitbreidingswijkje. Dietasten eigenlijk altijd zowel het landschap als dedorpen aan. De studie breekt dus met het standaard‘wegzetten’ van zoveel aantallen woningen die perdorp hetzelfde zijn en pleit voor een specifieke aan-pak. Met deze aanpak sluit de studie aan bij depublicatie Dorp als Daad (zie Architectuur Lokaal nr.46, p. 10 en 11) waarin een pleidooi wordt gehoudenom zorgvuldig voort te bouwen op de bouwstenendie met elkaar de ruimtelijke kwaliteit van ‘het dorp’bepalen, als straat, open landjes, wegprofielen etc.Ook bestaat verwantschap met de rapportage Pilot-study naar organische ontwikkeling van dorpen in Zee-land (2000-2001) uitgevoerd in opdracht van de pro-vincie Zeeland. Daarin probeert een aantalstedenbouwkundigen, landschapsarchitecten encultuurhistorici de vraag te beantwoorden hoeZeeuwse dorpen met vaak een sterke, historischgegroeide dorpsvorm (bijvoorbeeld met een kerk-ring in het midden) verder kunnen groeien op eenmanier die daaraan recht doet. De oplossingen indeze studie variëren van het opnieuw introducerenvan historische vormen tot zoeken naar plekken dieeen bepaalde potentie hebben of kunnen krijgen.

Door bijvoorbeeld een dorp aan te sluiten op hetrecreatieve waternetwerk ontstaan logische plekkenvoor kleinschalige woon- en bedrijfsbebouwing.Anders dan de provincie Noord-Holland heeft Zee-land deze zoektocht naar alternatieven voor de stan-daard dorpsuitbreiding echter niet tot beleid verhe-ven. Daar zijn de oplossingen wellicht ook nietuitgewerkt genoeg voor, gedeeltelijk ook niet afge-wogen genoeg. De provincie Noord-Holland heeftechter de studie van La4Sale omarmd en is daarbijzelfs vergeten die af te zetten tegen eerdere beleids-stukken.

de purmer als alternatiefVoor de periode tot 2020 is in het streekplan een aan-tal locaties aangewezen, waarop het aantal van 6000woningen, dat binnen nu en 2020 gebouwd moetworden, kan worden ondergebracht zonder te bou-wen in het beschermde gebied van het NationaalLandschap Laag Holland. Er is dan ook geen reden omnieuwe locaties in de te beschermen gebieden inogenschouw te nemen. Voor de langere termijn zalechter wel naar nieuwe locaties gezocht moetenworden. De droogmakerij de Purmer maakt geendeel uit van het Nationaal Landschap. In de NotaRuimte wordt dit gebied aangewezen als 'bunde-lingsgebied', waarin zich toekomstige regionale ver-stedelijking dient te concentreren. Dit in tegenstel-ling tot het omliggende veenweidegebied metdaarin de Beemster, de Schermer en de Wormer, datwordt aangewezen als 'te behouden / te versterken'.Ook de eerder genoemde provinciale Nota Cultuur-historische regioprofielen wijst de Purmer aan als teontwikkelen gebied.Dijkstra stelt voor de toekomstige bebouwing vande Purmer te beperken tot het gebied tussen hetbestaande Purmerbos, dat een belangrijke recreatie-ve functie heeft gekregen en de Oosterweg, die hetresterende open deel van de Purmer ongeveer intwee helften deelt. Het deel tussen de Oosterweg ende Purmerboezem aan de zijde van Edam en Mon-nickendam zou dan, conform de suggesties in denationale studie Waterbeheer 21ste eeuw, onder waterkunnen worden gezet om te dienen als bekken voorpiek- en voorraadberging met een belangrijke recre-atieve functie voor het omliggende gebied. Zo wordteen herkenbare nieuwe laag toegevoegd aan degeschiedenis zonder de bestaande kenmerken uit tepoetsen en wordt voorkomen dat Purmerend,Edam-Volendam en Monnickendam aan elkaar vast-groeien tot één vormeloze brij. De nieuwbouw in dePurmer zou moeten voorzien in woningen voor alledoelgroepen, met de nadruk op betaalbare wonin-gen. Een gemengd stedelijk karakter zou draagvlakmoeten bieden voor voorzieningen en voor ontslui-

ting door de vanuit Amsterdam doorgetrokkenNoord-Zuidlijn. Daarmee kan ook op de langere ter-mijn voldaan worden aan de woonwensen van denieuwe generaties woningzoekenden uit de omge-ving zonder daarmee het open karakter van hetNationaal Landschap Laag Holland aan te tasten. Deinmiddels opgerichte stichting Purmer-Meer, ondervoorzitterschap van Margreeth de Boer, is voorne-mens met steun van de provincie en private partijende studie van Dijkstra uit te werken als optie voor deontwikkeling van het gebied in de periode na 2020of zoveel eerder als aan de orde zal blijken te zijn.

Noten

(1) Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Marinus

Kooiman, Beek & Kooiman Cultuurhistorie

(2) Zie hiervoor ook het artikel Wonen in het Waterland - Water-

lands Wonen, Architectuur Lokaal, nr 46, p.20 en 21.

(3) De Milieufederatie stuurde in een brief d.d. 29 april 2005

haar kritische reactie aan de Statenleden van de Provincie

Noord-Holland op de verkenning Bouwen voor Waterland 2020.

informatieDe documenten BOUWEN IN WATERLAND? en PUR-MER-MEER, een studie naar de mogelijkheden van‘behoud door ontwikkeling’ in het bundelingsgebied tus-sen Pumerend en Edam/Volendam zijn te vinden op dewebsite www.tjeerddijkstra.nl

Stichting Purmer-Meer Grote Kerkstraat 621135 BE EDAMT 0299 37 13 75E [email protected]

H.P.GallacherMilieufederatie Noord-HollandStationsstraat 381506 DH ZaandamT 075 635 15 98F 075 670 46 36E [email protected]

uitwerking plangebieduitwerking plangebied: legenda

Page 21: Architectuur Lokaal #49

pagina 21

architectuur lokaal #49. 06-2005

Het Nieuw Land Erfgoedcentrum vertelt het verhaal van de grootste polder ter wereld invaste en tijdelijke tentoonstellingen, een studiecentrum, evenementen en educatieveprogramma’s en bewaart het grootste deel van het Flevolandse erfgoed: archeologischecollecties, fotocollecties, kaarten, gereedschappen, films en archieven.

toe aan vernieuwingHet Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad werdop 26 februari 2005 geopend door staatssecretarisMedy van der Laan. Het centrum, dat ligt tussen hetMarkermeer en het polderland, vertelt de geschiedenisvan de bewoners van de regio die nu provincie Flevoland heet. De opgave voor het nieuwe centrum was hetbestaande Poldermuseum zodanig uit te breiden,dat nieuwe instellingen er onderdak konden krijgen.Daar zijn twee redenen voor aan te wijzen. Aan deene kant waren alle betrokken instellingen in zelf-standige vorm eigenlijk te klein om op een professi-onele manier hun doelstellingen te realiseren en aande andere kant zou zo’n fusie de efficiency verhogen.In het nieuwe museum zijn de volgende instellingente vinden: het Sociaal Historisch Centrum voor Fle-voland, het Nieuw Land Poldermuseum, het Rijks-archief in Flevoland, het Archeologisch Depot Flevoland en de gemeentearchieven van Lelystad,het Rijksarchief in Flevoland, Dronten, Zeewolde en Urk en het waterschap. De urgentie voor de bouw van een nieuw centrum ismede in gegeven door het feit dat de expositie in hetbestaande Poldermuseum al bijna tien jaar oud wasen daarom erg aan vernieuwing toe. Bovendien washet concept van het museum achterhaald en kamptehet daardoor met sterk dalende bezoekersaantallen.

opdrachtgeverDe Stichting Nieuw Land – de exploitant van hetPoldermuseum – was formeel opdrachtgever maaréén en ander vond plaats in nauw overleg met defusiepartners. Het programma van eisen kwam neerop het creëren van een laagdrempelige ‘cultuur-historische marktplaats’ met een duidelijk zichtbarediversiteit van het aanbod met verschillende exposities, een studiecentrum, een winkel en eenrestaurant. Er werd een prijsvraag uitgeschreven,

die gewonnen werd door Atelier Pro uit Den Haag. Alle functies worden in het ontwerp, dat dit bureaumaakte voor het Nieuw Land Erfgoedcentrum,gegroepeerd rond een marktplein. Hierdoor ver-viervoudigde het oppervlak. Het oorspronkelijkegebouw van het Nieuw Land Poldermuseum (ont-werp: Jan Bethem, Benthem Crouwel Architeken BV,1994) is in het nieuwe ontwerp geïntegreerd. Het complex bestaat uit drie beeldbepalende elementen: het oorspronkelijke gebouw, de ‘Buis’genoemd, dat nu een van de tentoonstellings-ruimten is; een kubusvormig bouwwerk van vijf verdiepingen, dat de collecties herbergt en een originele schuur uit de Noord-Oostpolder diegerestaureerd werd en ook dienst doet als expositie-ruimte. Deze drie worden verbonden door de ruimten voor publiekspresentaties. De nieuwbouwis uitgevoerd in zwarte basaltsteen, een klassiekdijkbouwmateriaal.

inpolderingtechniekIn het Nieuw Land Erfgoedcentrum wordt in zespermanente presentaties de geschiedenis van deFlevopolder in beeld gebracht. De typisch Hollandseinpolderingtechniek wordt uit de doeken gedaan,met daarbij de nadruk op de inpoldering van de Zuiderzee. In de loop van eeuwen is er veel nieuwland bijgekomen. Veel aandacht is er ook voor deingenieurskunst van Cornelis Lely (1854-1929). Lely bedacht het plan om tienduizenden hectares inte polderenIin een spectaculaire mediapresentatiewordt 'zijn' verhaal verteld van de inpolderingen inde Zuiderzee. In de gerestaureerde schuur kan menzich door de verhalen van een aantal mensen een beeldvormen van het leven die deze mensen ooit leefdenin deze contreien. De multimediale presentaties vanarcheologische vondsten, het bouwen van dijken enlandwinning brengen de geschiedenis van Flevolandtot leven.

collectiesHet Nieuw Land Erfgoedcentrum beheert de belang-rijkste collecties op het gebied van het Zuiderzee-project, zoals een unieke collectie machines envoorwerpen die bij de ontginning en de eerste tijd vanagrarische bedrijvigheid in de polders zijn gebruikt.Het centrum beheert ook de bodemvondsten van deprovincie Flevoland. Vaak kan die geschiedenis worden geplaatst in het bredere kader van de Neder-landse traditie van inpoldering en landinrichting.Het onderzoek dient ter completering van de Flevo-landse geschiedschrijving.

Naast deze permanente tentoonstellingen zijn er ookwisseltentoonstellingen. De eerste tentoonstellingheette ‘Opnieuw beginnen’. Hierin vertelden 47 Flevolanders over hun ‘emigratie’ naar het nieuweland aan de hand van door hun zelf gekozen objectenuit de pioniersfase. Vanaf begin juli 2005 is de tentoonstelling ‘Ooit de zee’ te zien. In dit projectstaat scheepsarcheologie centraal. In samenwerkingmet het Nederlands Instituut voor Scheeps en onder-water Archeologie (NISA) organiseert Nieuw Landeen reeks van activiteiten rondom de opgegravenscheepswrakken in de Flevolandse bodem. Zo zullenalle ruim 450 wrakken, die na de droogmaking in depolderbodem zijn opgespoord, in het landschapworden gemarkeerd door evenzoveel palen.

informatieNieuw Land ErfgoedcentrumOostvaardersdijk 01-138242 PA LelystadT 0320 260 799 F 0320 260 [email protected]

Margot de Jager

OOuuddee vveerrhhaalleenn vvaann hheett nniieeuuwwee llaannddNieuw Land Erfgoedcentrum in de Flevopolder

schokbetonschuurzuidzijde nieuw land erfgoedcentrumfoto’s: nieuw land erfgoedcentrum

Oude verhalen van het nieuwe land

Page 22: Architectuur Lokaal #49

pagina 22

architectuur lokaal #49. 06-2005

Juristen legden de bezorgde wethouder uit dat hetging om beleidsregels die in de plaats zoudenkomen van de welstandsartikelen uit de bouwveror-dening. Op het gebied van het gemeentelijke ruim-telijke beleid kennen we al beleidsvoorschriften, dievastgelegd zijn in het bestemmingsplan. Dit begreepde wethouder. Maar hoe moest zo’n welstandsnotaeruit zien en hoe zouden we die gaan schrijven?Voor menig wethouder zal deze situatie bekendvoorkomen, zeker wanneer het een kleinere ofmiddelgrote gemeente betreft. Na de gemeentelijkeherindeling in 1998 telt Drenthe twaalf gemeenten,waarvan minstens acht als klein tot middelgrootaangemerkt kunnen worden. Vele kleinere gemeen-ten beschikken niet over voldoende middelen om ineigen beheer een welstandsnota op te stellen. Wan-neer men het opstellen wil uitbesteden aan bijvoor-beeld een stedenbouwkundig bureau, dan rijst devraag hoe de opdracht omschreven moet worden. En waaraan moet een welstandsnota voldoen?

gemeenten wisselen gedachten uitDe Stichting Het Drentse Welstandstoezicht, die in2002 is opgegaan in de Stichting Drents Plateau,heeft in 2000 het initiatief genomen om met de tienaangesloten gemeenten (1) in overleg te treden en tekomen tot de oprichting van een projectgroepGemeentelijk welstandsbeleid. De gedachte achterdeze projectgroep, waarin aanvankelijk zowelbestuurders als ambtelijke medewerkers zittinghadden, is het samen van gedachten wisselen overallerlei zaken die betrekking hebben op welstand inde ruimste zin van het woord tegen de achtergrondvan de nieuwe Woningwet. Belangrijke punten daar-bij zijn: hoe om te gaan met ruimtelijk kwaliteitsbe-leid, met cultuurhistorie en monumentenbeleid, derelatie met bestemmingsplannen, het vaststellenvan ruimtelijk beleid en de besluitvorming door hetgemeentebestuur. Naderhand is meer gesprokenover de uitvoering van het ruimtelijke beleid. Hoemoet de welstandscommissie in de toekomst wer-ken als gevolg van de verplichting openbaar te ver-gaderen en de gewijzigde samenstelling van de com-missie. Voorheen ging het om een commissie van

deskundigen, nu moet de welstandscommissie alsgeheel deskundig zijn. Dit laat de mogelijkheid openvoor niet deskundige, maar wel betrokken burgerle-den. Een verder punt betreft de (schriftelijke) advie-zen van de welstandscommissie. Waaraan moetenze voldoen en hoe komen we tot zo objectief moge-lijke en vooral werkbare welstandscriteria. Het werk van de projectgroep ‘Gemeentelijk welstands-beleid’ heeft na ruim anderhalf jaar geleid tot de tot-standkoming van de Raamwerknota Welstandsbe-leid. De doelstelling van de raamwerknota wastweeledig. Enerzijds werd gestreefd naar een unifor-me opzet en systematiek, die in de op te stellen wel-standsnota’s gehanteerd zouden kunnen worden.Anderzijds moest het de gemeenten een adequaatinstrumentarium bieden voor de opdrachtformule-ring aan de stedenbouwkundige bureaus die de wel-standsnota’s zouden gaan opstellen. In de twee jaren die nog restten tot 1 juli 2004 heb-ben de tien bij Drents Plateau aangesloten gemeen-ten veel werk verzet om hun welstandsnota op tijdgereed te krijgen. De ene gemeente koos voor snel-heid door nog voor de totstandkoming van de raam-werknota reeds een stedenbouwkundig bureauopdracht te geven tot het opstellen van een wel-standsnota. Resultaat was dat deze welstandsnota innovember 2002 door de gemeenteraad kon wordenaangenomen en enkele maanden later in werkingkon treden. Een andere gemeente koos voor een bre-de opzet en een gedegen voorbereiding en liet eersteen cultuurhistorische inventarisatie maken vanstad en omstreken, waarbij zelfs de historischewaterlopen in het landschap niet vergeten werden.Een derde gemeente zag, na de gemeentelijke herin-deling van enkele jaren eerder, in het zelf uitvoerenvan een gebiedsinventarisatie, een uitstekende gele-genheid om de eigen gemeente goed te leren ken-nen. Daarna was de stap om de welstandsnota zelf teschrijven snel genomen.

opzet en systematiek bijna overal gelijkDe stand van zaken medio 2004 is, dat van de tien bijDrents Plateau aangesloten gemeenten acht hunwelstandsnota op tijd gereed hebben. Twee gemeen-

ten die de datum van 1 juli 2004 net niet kondenhalen door diverse oorzaken, stelden door middelvan een noodverordening de mogelijkheid voor wel-standsadvisering veilig in de overbruggingsperiode.Bij een andere gemeente doemden op het laatst nogproblemen op bij de debatten in de gemeenteraad,die moesten leiden tot de vaststelling van de wel-standsnota. Enkele raadsfracties hadden nog beden-kingen tegen het ‘uitoefenen van toezicht of contro-le op het uiterlijk van bouwactiviteiten van burgers’.Na veel politiek geharrewar werd uiteindelijk denota toch aangenomen en vastgesteld.In opzet en systematiek zijn er grote overeenkom-sten tussen de welstandsnota’s van de bij Drents Pla-teau aangesloten gemeenten. Dit vergemakkelijkthet werk voor de welstandscommissie die tweewekelijks in Assen vergadert. De welstandsnota vande gemeente die deze geheel in eigen beheer heeftopgesteld laat een wat andere opzet zien, maar degehanteerde systematiek verschilt niet wezenlijkvan die in de andere welstandsnota’s. De kern vanalle welstandsnota’s bestaat uit de gebiedsbeschrij-vingen met de daaraan gekoppelde waardering enbeleidsbepaling, gevolgd door welstandscriteriavoor de planbeoordeling. Sommige nota’s zijn watbetreft de onderscheiden gebieden zeer fijnmazigmet bijvoorbeeld elk landschapstype apartbenoemd zoals esdorpenlandschap, veengebied,wegdorpenlandschap. Andere nota’s voegen allelandschapstypen samen onder één noemer, name-lijk het buitengebied. Het moge duidelijk zijn dathoe verfijnder de gebiedsindelingen zijn, hoe meernuanceringen in de welstandscriteria kunnen wor-den aangebracht. Er zijn dan meer mogelijkhedenaanwezig om bij de planbeoordeling rekening tehouden met kenmerkende bebouwings- of verkave-lingskarakteristieken.

ervaringen met de nieuwe welstandsnota Het proces dat de gemeenten doorgemaakt hebbenop weg naar de totstandkoming van de welstands-nota heeft ook bijzondere neveneffecten gehad. Hetbestuderen van landschappen, nederzettingen enbebouwing blijkt vaak een gevoel op te roepen van

HHooee ssttaaaatt hheett mmeett ddee wweellssttaanndd?? Ervaringen Drents Plateau

‘Hoe staat het met welstand?’, vroeg een bezorgde portefeuillehouder van een kleineregemeente in de provincie Drenthe zich enkele jaren geleden af, toen duidelijk werd watde nieuwe Woningwet van 2002 teweeg zou brengen voor een gemeentebestuur, dat inde toekomst nog welstandstoezicht wil uitoefenen. Alles zou gaan draaien om een nieuwfenomeen, de welstandsnota. Geen nota, geen welstand, zo simpel is het. Als uiterstedatum, waarop de welstandsnota in werking zou moeten treden, werd 1 juli 2004 genoemd.

Bert Smit

Hoe staat het met de welstand?

Page 23: Architectuur Lokaal #49

pagina 23

architectuur lokaal #49. 06-2005

verwondering over de schoonheid die zo dichtbijaanwezig is. Het besef voor cultuurhistorie onder-vindt een sterke stimulans. De initiatieven om voorde eigen gemeente een integrale cultuurhistorischeinventarisatie te laten uitvoeren nemen toe. Dearcheologie staat hierbij de laatste tijd ook sterk inde belangstelling. In de loop van 2004 is actief met de welstandsnota’sgewerkt. In de praktijk blijkt vanzelf of met de wel-standscriteria goed te werken is en of ze voldoendeduidelijk zijn uit te leggen aan degene die een bouw-aanvraag indient. Voor de welstandscommissiebetekent het werken met de nota’s dat steeds eenzorgvuldige toetsing aan de welstandscriteria moetplaatsvinden. Het openbaar vergaderen brengt metzich mee dat niet volstaan kan worden met het‘afvinken’ van criteria waaraan een plan wel of nietvoldoet. Bij de beoordeling zullen de welstandscrite-ria daadwerkelijk toegepast moeten worden op hetbewuste bouwplan in de specifieke situatie. Eenzorgvuldige motivering van het advies blijft daaromnoodzakelijk.De ervaringen met de welstandsnota’s tot nu toe zijnoverwegend positief, hoewel sommige aanvanke-lijke verwachtingen niet of slechts ten dele zijn uit-gekomen. Inhoudelijk blijken er punten of onderde-len te zijn die voor verbetering in aanmerkingkomen. Te denken valt hierbij aan: onjuiste of min-der duidelijke begrenzingen van welstandsgebie-den, criteria die zo omschreven zijn dat ze voor meerdan één uitleg vatbaar zijn, of criteria die in bepaal-de situaties te ruim of juist te krap omschreven zijn.Veel gemeenten zullen daarom de komende maan-den hun welstandsnota evalueren en daarbij nood-zakelijke verbeteringen of aanvullingen aanbrengen. De wijze waarop de welstandsadvisering in degemeenten plaatsvindt, is de laatste jaren ingrij-pend gewijzigd. Als gevolg van de ontwikkelingenrondom de welstandnota’s is de wens gegroeid dewelstandsadvisering nog dichter bij de burger tebrengen. Niet alleen de voltallige welstandscommis-sie van Drents Plateau te Assen vergadert sedertenkele jaren in het openbaar, ook bij de bezoekenvan de welstandsadviseurs aan de gemeenten wordt

de openbaarheid steeds meer benadrukt. Om demogelijkheden voor de planbeoordeling ter plaatsete vergroten, heeft Drents Plateau besloten degemeenten te gaan bezoeken met twee architecten.Daartoe gemandateerd door de voltallige welstands-commissie, kunnen zij als ‘kleine welstandscom-missie’ meer adviesaanvragen direct in de gemeenteafhandelen dan voorheen met één architect moge-lijk was. Dit levert in veel gevallen een snellere werk-wijze op. Wanneer de kleine commissie niet tot eenunaniem oordeel kan komen of wanneer de reik-wijdte van het mandaat in het geding komt, valt zijterug op de voltallige welstandscommissie. Eenbelangrijk aandachtspunt voor de kleine welstands-commissies is het bewaken van de kwaliteit van deadvisering. De tijdsdruk als gevolg van overvolleagenda’s mag er niet toe leiden dat het advies onvol-doende gemotiveerd wordt.

welstandsnota krachtig instrumentvoor ruimtelijk kwaliteitsbeleidNa enkele maanden ervaring opgedaan te hebbenmet de kleine commissies in de gemeenten, blijktdat de betrokkenheid van de burger nauwelijks istoegenomen. Indieners van bouwplannen komen,evenals voorheen, regelmatig langs om de beoorde-ling bij te wonen dan wel om een toelichting op hunbouwplan te geven. Slechts een enkele maal makenoverige belangstellenden gebruik van de openbaar-heid.Voor de gemeenten betekent het werken met de klei-ne welstandscommissies wel dat de adviesaanvra-gen goed voorbereid moeten worden. Alle noodza-kelijke gegevens moeten op het moment van devergadering beschikbaar zijn, anders kan geenbeoordeling plaatsvinden. Als we de welstandsadvisering van nu vergelijkenmet die van zo’n tien jaar geleden valt op dat hetpolitiek en maatschappelijk draagvlak voor wel-stand in de Drentse gemeenten aanmerkelijk ver-breed is. De welstandsnota’s hebben geleid totbezinning (gebiedsinventarisaties, waardering enbeleidsbepaling) en tot het besef dat de context,waarbinnen de beoordeling van een bouwaanvraag

zich afspeelt van essentieel belang is. De gebiedsbe-schrijvingen met de daaraan verbonden gebiedsge-richte welstandscriteria scheppen voor de burgerduidelijkheid vooraf. Achteraf is het welstandsad-vies bovendien controleerbaar aan de hand van dewelstandsnota. De kwaliteit van de te beoordelen bouwplannen isniet merkbaar toegenomen na de inwerkingtredingvan de welstandsnota’s. Om enige sturing te kunnenuitoefenen in de richting van een kwaliteitsverbete-ring van een bouwplan, zal vroegtijdig overlegnoodzakelijk blijven.De bezorgde portefeuillehouder kan tevreden zijn.Met de welstandsnota beschikt zijn gemeentebe-stuur over een krachtig instrument dat een wezen-lijke bijdrage kan leveren aan het ruimtelijke kwali-teitsbeleid.

Noot

(1) Noordenveld, Tynaarlo, Aa en Hunze, Borger-Odoorn,

Midden-Drenthe, Hoogeveen, Coevorden, De Wolden, Meppel

en Westerveld. De gemeenten Assen en Emmen zijn niet aange-

sloten bij Drents Plateau voor de welstandsadvisering, wel voor

de monumentenadvisering.

De gemeente Noordenveld werkt sinds kort met een eigen wel-

standscommissie, waaraan Drents Plateau ondersteuning levert.

informatieBert SmitDrents PlateauPostbus 1179400 AC AssenT 0592 305 959F 0592 305 940E [email protected]

elke omgeving vraagt om specifieke welstandscriteria. foto: bert smit

Page 24: Architectuur Lokaal #49

pagina 24

architectuur lokaal #49. 06-2005

DDee uuiittbbrreeiiddiinngg vvaann ppoollddeerrMMaasstteennbbrrooeekk Een film van Sjaak Langenberg en Theo van den Aker

De polder Mastenbroek is een van de oudste polders in Nederland (drooglegging begon in 1364). Hij ligt in het westen van Overijssel en wordt omgeven door de plaatsen Kampen, Zwolle, Hasselt en Genemuiden. Het rijk heeft de polder aangewezenals Belvederegebied. In het kader van de Nota Belvedere is onderzoek gedaan naar deontwikkelingen rondom de polder. De provincie Overijssel heeft voor het gebied eensamenhangende ruimtelijke structuurvisie (2002) ontwikkeld. Doel daarvan is aan tegeven of en hoe ruimtelijke ontwikkelingen (zoals woningbouw) voort kunnen bouwenop de identiteit van het gebied en hoe het karakter van de polder ook op de langeretermijn behouden kan blijven.

David Stroband

De uitbreiding van polderMastenbroek

tijdens de opnamefoto: sjaak langenberg

Page 25: Architectuur Lokaal #49

pagina 25

architectuur lokaal #49. 06-2005

De provincie Overijssel, het Waterschap Groot Salland en betrokken gemeenten Kampen, Zwarte-waterland, Zwolle hebben binnen dit proces beel-dende kunst een rol toegekend. In samenwerkingmet SKOR werden in 2002 de beeldend kunstenaarsSjaak Langenberg en Birthe Leemeijer uitgenodigdom een eigen visie op de toekomst van de polder teformuleren. Birthe Leemeijer heeft in mei 2005 hetparfum L’Essence de Mastenbroek gelanceerd. Het par-fum bevat geuren uit Mastenbroek en is met behulpvan een groep bewoners samengesteld. De geurenuit Mastenbroek trekken de wereld in. Beeldendkunstenaar/ publicist Sjaak Langenberg maaktesamen met televisiemaker/ beeldend kunstenaarTheo van den Aker een film (duur: 41 minuten) over de uitbreiding van polder Mastenbroek. Langenberg merkte tijdens een excursie in de polder(2002), een uiterst agrarisch en uniek veenweidegebied,dat de bevolking zeer verbaasd was over de aandacht,die er plotseling dankzij de Belvederestatus voorMastenbroek was ontstaat.´Het Rijk heeft op eenschouder van een boer getikt en hem in het oorgefluisterd dat het land, waar hij al nietsvermoedendkoeien laat grazen, uniek is.’, aldus Langenberg. De uniciteit zou zich vooral uiten in de weidsheidvan het landschap. Dit is voor hem dan ook het sleutelbegrip geworden. Uit de ideeënvormingrondom de structuurvisie blijkt dat de omliggendegemeenten duidelijk hun plannen hebben met depolder: de uitbreiding van de Vinex-locatie Stadshagenbij Zwolle, nieuwe ontsluitingswegen, de bouw vaneen flink aantal kassen enzovoorts. De weidsheid, en daarmee het unieke karakter van de polder, dreigthiermee verloren te gaan.

bouwen voor de leegteDe inwoners bleken aanvankelijk nogal afwachtendten opzichte van de toekomst van hun polder te staan.Tijdens gesprekken met bewoners hoorde Langenbergnaast vele defensieve echter ook offensieve uitspraken.Een eigenaar van een landbouw-mechanisatiebedrijfzei bijna terloops: ´Waarom zouden wij de polderniet uitbreiden in plaats van grond af te staan aan aldie gemeentes om ons heen.´ Deze omkering en dus de uitbreiding van de polderwerd het vertrekpunt voor Langenberg. Hij wildevoorstellen doen om de bewoners over de horizonvan Mastenbroek te laten kijken. De polder, met haarspecifieke kenmerken als weidsheid en openheid,moest als een ‘marketinginstrument’ gaan functio-neren om vastgeroeste patronen binnen de discussie‘stad-platteland’, zoals die overal en ook zeker inNederland wordt gevoerd, op de helling te zetten. Langenberg maakte een film over de polder en zijnbewoners in samenwerking met Theo van den Aker.Belangrijk onderdeel van de voorbereiding was,

naast alle verkenningen in en nabij de polder, eenbrainstormsessie met deskundigen op het gebiedvan ruimtelijke ordening (betrokkenen: o.a. deLandbouwuniversiteit Wageningen, het Ministerievan Landbouw, Visserij en Natuurbeheer, het Innovatienetwerk Groene Ruimte en Agrocluster,Alterra, de Dienst Landelijk Gebied en landschaps-architecten, ontwerpers en enkele bewoners vanMastenbroek). Zij werden gevraagd om in alle vrijheidover de uitbreiding van de polder na te denken enhun eigen grenzen daarbij te overschrijden. Eén vande werkgroepen heeft haar plannen speciaal voor defilm verder uitgewerkt. Er werd zelfs een voorstelgedaan tot het oprichten van een CoöperatieMastenbroek waarbinnen boeren zich zouden kunnenorganiseren. Deze Coöperatie zou geen grond verkopen aan projectontwikkelaars of omliggendegemeentes, maar zou de volledige ongedeelde eigenaar van de polder blijven. Hierdoor zouden deboeren grip kunnen houden op de ontwikkelingenin hun gebied. Coöperatie Mastenbroek moest eenboerenorganisatie worden die zou gaan handelen inwoonquota onder het motto Bouwen voor de leegte.Elke boer zou 1 ha grond en een woonquotum vandrie woningen moeten inbrengen. De boeren van deCoöperatie Mastenbroek zouden hiermee een rende-rend, gemengd bedrijf kunnen hebben en bouwen omde polder verder leeg te houden. Op een strategischpunt in polder Mastenbroek is al een bouwbordgeplaatst met daarop de tekst: Bouwen aan de leegte.

uitbreiding van de polderDit plan vormde een belangrijke rode draad binnende film De uitbreiding van polder Mastenbroek, die opde avond van de 20ste november 2004 in de NieuweBuitensociëteit in Zwolle in première ging. Zeker dehelft van de inwoners van Mastenbroek kwam kijken,volgens ingewijden een ongekend aantal. Naar verluidt is nooit eerder de bevolking zo massaal depolder uitgestroomd als op deze avond. De film iseen ode aan de karakteristieken van de polderMastenbroek. De polder is duidelijk aan zet. De filmbegin met een scène waarin een bewoonster van deZwolse Vinex-locatie (aan Mastenbroek grenzend)Stadshagen staat af te wassen in haar keuken met opde achtergrond een goed hoorbaar radioberichtwaarin wordt gemeld dat de Coöperatie Mastenbroekwoningen in Stadshagen opkoopt. Tegelijkertijd zieje voor het keukenraam koeien grazen en een tractorvoorbij hobbelen. Veel Mastenbroekers (jong enoud) komen in de film aan het woord. Ze zijn volambitie om de polder, op welke manier dan ook, uitte breiden zodat de uniciteit ervan gewaarborgd kanblijven. Daarnaast geven ook een ontwerper en eenprovinciale bestuurder hun visie op de uitbreidings-plannen.

Van den Aker heeft de weidsheid van het landschapin al zijn gevarieerdheid gevisualiseerd en land-schappelijke impressies worden op uitgewogen wijze afgewisseld met portretten van de bewonersen strategische uitspraken. De film eindigt met eenbezoek van dezelfde inwoonster van Stadshagen aande Emigraria-beurs. Ze wil emigreren naar Stadshagen2 dat, in verband met het oprukkende Mastenbroek,op een locatie ergens in Canada wordt gebouwd. Naar aanleiding van de film zijn er al weer nieuwebrainstormsessies georganiseerd waarin de mogelijkheden van een daadwerkelijke oprichtingvan de Coöperatie zijn besproken. De belangstellinghiervoor is in ruime mate aanwezig.Zo kan de film De uitbreiding van polder Mastenbroekeen prikkelende impuls geven aan het bewustzijnrondom andere polders of landelijke gebieden.

informatiePolder Mastenbroek is een initiatief van de provincieOverijssel, de gemeenten Zwolle en Zwartewaterlanden SKOR

SKOR (Stichting Kunst en Openbare Ruimte)Ryusdaelkade 21072 AG AmsterdamT 020 672 25 25E [email protected]

De film wordt dit jaar op meerdere plekken vertoond: RTV Oost, De Paviljoens Almere, tijdenshet symposium De introductie van het onverwachte.Kunst en Ruimtelijke Ordening op 30 juni in het NAi te Rotterdam en tijdens de Village Convention, Contextual Art in Rural Environments in Ditchling (UK).

Deelnemers aan de plangroep waaruit de ideeënrondom de Coöperatie ontstonden: Ester van de Wiel(ontwerper), Hans van der Markt (ontwerper), WimBoetze (DLG) en Marco van der Vegte (melkveehouderen voorzitter Polderbelangen Mastenbroek).

De film De uitbreiding van polder Mastenbroek werdgemaakt in opdracht van de provincie Overijssel. De film is verder mogelijk gemaakt door (financiële)bijdragen van het Stimuleringsfonds voor Architec-tuur in het kader van de Regeling ProjectsubsidiesBelvedere, de gemeenten Kampen, Zwartewaterlanden Zwolle, Stichting Kunst en Openbare Ruimte(SKOR) en de Stichting Kunst & Cultuur Overijssel(KCO).

stills uit de film

Page 26: Architectuur Lokaal #49

pagina 26

architectuur lokaal #49. 06-2005

Al wordt het woord culturele planologie door het rijk niet meer gehanteerd in hetActieprogramma Ruimte en Cultuur, dat wil nog niet zeggen dat culturele aspecten inde ruimtelijke ordening niet belangrijk worden gevonden. Het rijk vindt dat de termbuiten de cultuursector alleen verwarring schept, maar zegt ook dat onder de noemerculturele planologie veel provincies en gemeenten in hun programma’s en projectenaandacht hebben voor cultuur in de ruimtelijke ordening en als zodanig aansluiten bijde ambities van het rijk. Voor de provincie Noord-Holland bijvoorbeeld is culturele planologie een van de speerpunten in het ruimtelijke ordeningsbeleid.

De provincie Noord-Holland vindt het belangrijk dater in de uitwerking van projecten op het gebied vande ruimtelijke ordening culturele aspecten een rolspelen. Culturele planologie wordt door de provincieingezet als instrument bij ruimtelijke ordenings-processen. Dit betekent volgens Van Wesemael, projectleider culturele planologie van de provincieNoord-Holland, dat door interdisciplinaire samen-werking een integrale en sectoroverschrijdendebenadering van ruimtelijke inrichting tot standwordt gebracht. En dat hedendaagse cultuur en cul-tuurhistorie bij dit soort processen (woningbouw,bedrijfslocaties, natuurontwikkeling, waterberginge.d.) worden geïncorporeerd. Waterschappen engemeenten kunnen hiertoe aanvragen indienen,maar er wordt ook door de provincie actief gezochtnaar projecten op regionale schaal, waar kunstenaarsbij kunnen worden ingezet. Het gaat hierbij niet omkunstenaars die een autonoom kunstwerk maken,maar om daadwerkelijke samenwerking tussen verschillende partijen (gemeenten, marktpartijen,ontwerpers).

natuurontwikkeling: bovenlokale opgaveBij de ontwikkeling van natuurgebieden is het zaakdat gemeenten samenwerken, gezien het feit datgroene gebieden niet ophouden bij gemeentegrenzen.Zo hebben de provincie Noord-Holland en degemeenten Beverwijk, Heemskerk en Velsen zichverenigd in de Stuurgroep Groene IJmond die hetGroen & Waterplan heeft opgesteld. Dit plan is geëntop de Integrale Visie voor het binnenduinrandgebeid vanVelsen-Noord tot Castricum (2003), Het is bedoeld als‘cascoplan’, dat wil zeggen dat natuurgebieden, par-ken, beken en andere groene elementen wordengebundeld in een landschappelijk raamwerk. In ditraamwerk kunnen natuur, recreatie en waterbergingduurzaam worden ontwikkeld. Rob Hotting, project-

leider Groen & Waterplan: ‘In het streekplan wasopgenomen dat de binnenduinrand versterkt enbehouden moet worden, als bufferzone tussenbedrijven en wonen. In die binnenduinrand - die als vanouds een aantrekkelijk plek was om tewonen - zijn verschillende landgoederen ontstaan.Deze voormalige landgoederen zijn nu openbaartoegankelijke parken die wel wat sleets beginnen teworden en in samenhang met andere plannen nuopgeknapt worden.’

culturele planologieEr zijn twee deelgebieden uit het Groen & Waterplan,die door de provincie Noord-Holland zijn aangemerktals experimenten culturele planologie. In de Lunetten-zone bij Beverwijk werkten kunstenaar Paul de Korten landschapsarchitect Durk de Vries samen. In ditgebied wordt een deel van de oude Stelling vanBeverwijk op eigentijdse wijze in de stedelijke omgeving teruggebracht, gebruikmakend van degrondwaterspiegel. Het ontwerp van het stationsgebied/Wijkeroogparkin de gemeente Velsen is van kunstenaar Ercik de Lyonen B+B stedebouw en landschapsarchitectuur uitAmsterdam. De gemeente wilde een technisch bureau(Grontmij) koppelen aan een ontwerpbureau. Hottingheeft toen verschillende bureaus gevraagd te offreren.Men koos voor Bureau B+B. Van Wesemael steldevoor kunstenaar Erick de Lyon toe te voegen aan hetontwerpteam. Dat heeft geresulteerd in een voorstelvoor een metamorfose van het gebied waarbij deScheybeeck in ere wordt hersteld en wordt door-getrokken tot in het Noordzeekanaal.

wijkeroogparkzone als plas-dras zoneDe Scheybeek loopt door het park Wijkeroog, dat op de overgang ligt van het binnenduinrandgebiednaar het laagveen- en droogmakerijenlandschap.

Door een sluipend, ongepland verstedelijkings-proces zijn de landschappelijke verschillen ensamenhang de laatste jaren sterk afgenomen. HetGroen & Waterplan is erop gericht ze weer zichtbaarte maken en te versterken. Daarbij krijgt water eenbelangrijke rol als verbindend element. Oude bekenworden hersteld en nieuwe waterlopen en plas-draszones aangelegd (3).Naast vele aantrekkelijke natuurelementen is in hetlandschappelijk raamwerk ook een netwerk vanwandel- en fietspaden opgenomen dat aansluit oproutes in de bebouwde kom. Verder wordt voorgesteldom tuinieren, sporten en dergelijke nabij de woon-bebouwing te situeren en op enige afstand van destad de beleving van natuur en landschap voorop testellen. In het Groen & Waterplan wordt de Scheybeek,in de gemeente Velsen, verlengd met een nieuwebenedenloop naar het Noordzeekanaal. Ter plaatstevan de monding van de Scheybeek in het Noordzee-kanaal kan een interessant milieu voor planten endieren ontstaan door de overgang van zoet naar brakwater.

de uitwerking: tweeledig beekprofielDe inpassing van de twee lijnvormige elementen, deScheybeek en het doorgaande recreatieve voet- fiets-pad zijn in samenhang met elkaar ontworpen. Wieover het pad heeft een steeds wisselend perspectief opde beek, parkruimten en de aanwezige industriëleobjecten zoals industriepijpen, beluchtingtorens etc.De beek ligt soms langs het hoofdpad, om vervolgenste verdwijnen, verderop wordt hij op onverwachteplekken weer zichtbaar. De beek is zo ontworpen dat er altijd een klein deel van de natuurlijke oevermeestroomt. Bij een minimale extra aanvoer, na bijvoorbeeld een regenbui, overstroomt hij zelfs.Door een waterwerende kleilaag blijft de natuurlijkeoever altijd drassig en daarmee een aangesloten

Margot de Jager

NNaattuuuurroonnttwwiikkkkeelliinngg aallss ccuullttuurreellee ooppggaavveeInzet kunstenaars levert meerwaarde op

‘Erkenning van de culturele component van opgave(van natuurontwikkeling, mj) betekent dat de land-schapsarchitect en de ruimtelijke uitdrukkings-middelen waarvan zijn vakgebied zich bedient eensturende rol moet spelen.’ (1) ‘Dit betekent dat deze opgave niet alleen besteed is aanecologen of zelfs ecocraten. Het is een gezamenlijkeopgave waarbij kunstenaars, architecten, plannersen ecologen samen iets fantastisch maken.’ Dirk Sijmons (2)

beekprofiel

Natuurontwikkeling als culturele opgave

Page 27: Architectuur Lokaal #49

pagina 27

architectuur lokaal #49. 06-2005

verbinding voor flora en fauna. Een aantal losliggende keien in de beek dagen uitom kleine dammen te bouwen. Bewust worden dezemiddelen ingezet om ‘natuurlijke variatie’ onderinvloed van de mens in de beek te stimuleren. De bruggen over de beek zijn eenvoudige platenafkomstig van de nabijgelegen Hoogovenfabrieken.Het roestige staal past in deze omgeving en gaatgoed samen met de uitstraling van de natuurlijkeoever. Deze smalle en lage beekovergangen functio-neren als kleine observatieposten voor het leven inen om de beek.Uiteindelijk mondt de Scheybeek uit in het Noord-zeekanaal. In plaats van de beek direct uit te latenstromen in het Noordzeekanaal, wordt de zeedijkdoorsneden door twee staalplaten. Hierdoor ontstaatachter de zeedijk een intermediaire zone, waarindoor de continue aanvoer van zoet water enerzijdsen geregelde overstroming van brakwater anderzijdszorgt voor een specifieke brakwatermilieu voorplanten als de Zilte rus en vissen zoals de Diklipharder, de Zeeprik en de Zwarte gondel. Ook ontstaat er een klein foerageergebied voorvogels zoals Visdiefjes en de Grote zaagbek.

meerwaarde culturele planologieIn het geval van de Wijkerparkzone verliep desamenwerking tussen gemeente, de techniek en hetontwerp heel goed, waardoor er draagvlak was voorhet plan van De Lyon en B+B en alle partijen zichsterk maakten voor de uitvoering ervan. De inbrengvan kunstenaars bij dergelijke projecten levert alshet goed gaat een meerwaarde op voor het project,omdat er op een andere manier gekeken wordt en er andere oplossingen worden aangedragen.De inzet van kunstenaars kost meer tijd; deze urenzijn in dit geval door de Grontmij betaald.Het klikte zo goed tussen kunstenaar en landschap-

architect dat ze letterlijk samen zijn gaan werken:‘Het maakte niet meer uit wie wat bedacht. En als deGrontmij met een beter idee kwam, ook ontwerp-technisch, dan werd dat meegenomen’, aldus DeLyon, ’Er zitten moeilijke technische dingen in onsplan, dat legden we voor aan de Grontmij, daar werder goed naar gekeken en dan kwam het bij ons terug.Dat vind ik heel plezierig, want bijvoorbeeld de cou-pure voor de Scheybeeck naar het Noordzeekanaal,dat kunnen wij gewoon niet.’ Rijkswaterstaat, eigenaar van de kade van het Noordzeekanaal en vergunningverlenende instantie, was vooral geïnteresseerd en zeer enthousiast over het projectvanwege het feit dat er door de sleuf in de Scheybeekeen grote rijkdom van zoet- en brakwatermilieusontstaat van 1,5 kilometer lang. ‘We hebben veel tijdgestopt in de contacten met B+B.’, vertelt De Blaey(Grontmij), ‘En ik ben verrast over de kennis vanwater die bij deze kunstenaar aanwezig is. Datmaakt het overleggen een stuk gemakkelijker.Bovendien vind ik het erg knap dat B+B zo weet volte houden: dit idee is goed! Ik moet dat intern bij onsdan wel verdedigen, want wij zijn sneller geneigdom te kijken naar het haalbare. Door het aandringen van B+B houden we nu langervol en daardoor verwatert een plan veel minder.’

Noot:

(1) In: Dirk Sijmons,Vliegtuigstrepen in een wolkenlucht.Naar een

royale landing van natuurontwikkelingsprojecten, Oorden van

Onthouding, Nieuwe natuur in verstedelijkt Nederland, NAi

Uitgevers, Rotterdam, 1998; p. 237-250

(2) In: Dirk Sijmons, De opgave, in: Noorderbreedte themanum-

mer Dorpslandschappen I, 1998

(3) Een plas-dras zone is een zone met ondiep water, dat door

schommeling in de waterstand varrieert van plas naar dras

(moerasachtig).

informatieOp 22 juni organiseerden Provincie Noord-Hollanden Kunst en Vormgeving Noord-Holland een symposium over culturele planologie, bedoeld voorzowel (potentiële) opdrachtgevers (gemeenten enprovincie, organisaties op het gebied van landschaps-beheer, woningbouwcorporaties, project-ontwikkelaars), als opdrachtnemers (de creatieveuitvoerenden, beeldend kunstenaars, landschaps-architecten). Een aantal nog lopende en recentelijkuitgevoerde projecten culturele planologie inNoord-Holland werden ingebracht als casus.

De publicatie Beleving en verbeelding door culturele pla-nologie. Twee jaar integratie van kunst en ruimtelijkeinrichting in de provincie Noord-Holland is te verkrij-gen bij de provincie Noord-Holland.

Maarten van WesemaelProvincie Noord-HollandT 023 514 33 42 E [email protected]

Project: Inpassing Scheybeek Locatie: WijkeroogparkzoneOpdrachtgever: Grontmij/ Recreatie, Noord-Holland/ gemeente VelsenOntwerp: Bureau B+B stedebouw en landschaps-architectuur, i.s.m.: Erick de Lyon en GrontmijOntwerpteam: Ronald Rietveld, Jeanette Visser, Remy Trupien en Koen GrobOppervlakte: 19 haOntwerp: 2002Realisatie: 2005-2006

Het Actieprogramma Ruimte en Cultuur is te lezen op:www.minocw.nl/cultuur

scheybeek

definitief ontwerp. ontwerp: bureau b+b stedebouw en landschapsarchitectuur

Page 28: Architectuur Lokaal #49

ALKMAARAIAWillem Hedastraat 241816 KC AlkmaarT 075 647 49 85 F 075 621 58 52 [email protected]

ALMERECASLAMarkt 1101354 BA AlmereT 036 538 68 42F 036 538 61 64 [email protected]

AMERSFOORTDe ZonnehofDe Zonnehof 4A3800 AR AmersfoortBezoekadres:De Zonnehof 8, AmersfoortT 033 463 30 34F 033 465 26 91 [email protected]

AMSTERDAMARCAM Prins Hendrikkade 6001011 VX AmsterdamT 020 620 48 78F 020 638 55 98 [email protected]

AMSTERDAMDe ZuiderkerkZuiderkerkhof 721011 WB AmsterdamT 020 552 79 68 F 020 552 79 88 [email protected]

APELDOORNBouwhuisPostbus 41537320 AD ApeldoornT 055 522 04 07 F 055 521 97 10 [email protected]

ARNHEMCASAStatenlaan 856828 WC ArnhemT 026 443 77 [email protected]

BREDAGebouw F Bastionstraat 134817 LD BredaT 076 530 06 25F 076 531 07 [email protected]

DELFTDelft DesignPostbus 28382611 HN DelftT 015 214 39 41F 015 214 63 43 [email protected]

DEN HAAGSTROOMBeeldende kunst t/m architectuur Hogewal 192514 HA Den HaagT 070 365 89 85F 070 361 79 [email protected] www.stroom.nl

DEN HELDERStichting TriadePostbus 1281780 AC Den HelderBezoekadres:Middenweg 2, Den HelderT 0223 53 72 00F 0223 53 72 [email protected]

DEVENTERArchitectuurcentrum RondeelKunstenlab, Laboratoriumplein 37411 CH DeventerT 0570 61 19 01F 0570 67 20 [email protected]

DIEPENHEIMKunstvereniging DiepenheimGrotestraat 177478 AA DiepenheimT 0547 35 21 43F 0547 35 14 [email protected]

DORDRECHTStichting De StadNoordendijk 1353311 RN DordrechtT 078 639 98 [email protected]

DRENTHEArchitectuurcentrum Drenthei.o.Ruimtelijke Kwaliteit ProvincieDrenthePostbus 1229400 AC AssenBezoekadres: Westbrink 1, AssenT 0592 36 54 17F 0592 36 54 [email protected]

EINDHOVENACE De Witte DameEmmasingel 205611 AZ EindhovenT 040 296 11 [email protected] www.architectuurcentrumeind-hoven.nl

GOUDAGRAP Gouds Regionaal Architectuur PlatformMolenwerf 2a2801 PP Gouda [email protected]

GRAVEProjectenwinkel GravePostbus 75360 AA GraveBezoekadres:Hofplein 1, Grave

GRONINGENPlatform GRASHofstraat 219712 JA GroningenT 050 312 33 95F 050 313 22 [email protected]

HAARLEMABCGroot Heiligland 472011 EP HaarlemT 023 534 05 84F 023 542 49 [email protected]

HAARLEMMERMEERPodium voor Architectuur HaarlemmermeerCKC De MeerseRaadhuisplein 72130 AC HoofddorpT 023 566 95 89F 023 566 95 [email protected]

HEERLENVitruvianumPostbus 16400 AA HeerlenBezoekadres: GlaspaleisBongerd 18, HeerlenT 045 577 22 05F 045 577 22 [email protected]

HELMONDArchitectuurcafé HelmondPostbus 8185700 AV HelmondF 040 243 94 [email protected]/helmond/architec-tuurcafe

’s-HERTOGENBOSCHBAI Postbus 7165201 AS ’s-HertogenboschT 073 642 81 78F 073 642 81 [email protected]

HILVERSUMDudok CentrumDudokpark 11217 JE HilversumT 035 629 22 62F 035 629 24 [email protected]

HOORNACHCentrale bibliotheekWisselstraat 81621 CT HoornT 0229 21 94 41F 0229 23 84 [email protected]

HOUTENMakeblijdePostbus 4603990 GG HoutenBezoekadres: Oud Wolfseweg 3, HoutenT 030 636 52 72F 030 636 52 [email protected]

KENNEMERLANDGebouw & OmgevingVereniging HaerlemPostbus 11052001 BC HaarlemBezoekadres: Grote Markt 17, HaarlemT 0255 51 31 06www.haerlem.nl

LEEUWARDENFries Architectuur CentrumPostbus 18900 AA LEEUWARDENT 058 299 42 40F 058 299 42 42info@friesarchitectuurcentrum.nlwww.friesarchitectuurcentrum.nl

LELYSTADStichting ALSPostbus 21088203 AC LelystadT 06 542 118 [email protected]

LEUSDENStichting Architectuur LeusdenMeidoornhof 143831 XR LeusdenT 033 494 36 [email protected]

MAASTRICHTTOPOSTongersestraat 49A6211 LM Maastricht T 043 327 02 83F 043 327 02 [email protected]

NAGELEMuseum NageleZuidwesterringweg 158308 PC NageleT 0527 65 25 79F 0527 65 23 [email protected]/museum

NIJMEGENACNKannenmarkt 66511 KC NijmegenT 024 324 43 82T 024 360 89 71F 024 360 92 61info@architectuurcentrumnij-megen.nlwww.architectuurcentrumnijme-gen.nl

RIJNLANDRAPNieuwstraat 332312 KA LeidenT 071 513 75 25F 071 514 66 [email protected]

ROTTERDAMArchiCenter/ Rotterdam MarketingPostbus 302353001 DE RotterdamBezoekadres: Beurs/WTCBeursplein 37, RotterdamT 010 205 15 00F 010 205 15 [email protected]

ROTTERDAMStichting AIRPostbus 218283001 AV RotterdamBezoekadres: Coolsingel 63, RotterdamT 010 280 97 00F 010 280 96 [email protected]

TILBURGCAST Dunantstraat 15017 KC TilburgT 013 544 92 22F 013 544 96 69013 584 10 10F 013 584 10 [email protected]

TWENTEACTDeurningerstraat 67514 BH EnschedeT 053 483 79 85F 053 432 68 96.info@architectuurcentrumtwen-te.nlwww.architectuurcentrumtwen-te.nl

UTRECHTAorta Achter de Dom 143512 JP UtrechtT 030 232 16 86F 030 232 13 [email protected]

VENLOAPVEOPostbus 1285900 AC VenloT 077 351 70 56F 077 354 81 [email protected]

WEERTStichting Architectuurlijk WeertWindmolen 246003 BK Weert Bezoekadres: Noordkade 48a, WeertT 0495 54 09 37T 073 523 39 [email protected]

ZAANDAMBABELCornelis van Uitgeeststraat 2D1508 EH ZaandamT 075 670 06 95F 075 612 54 88

ZEELANDHet Zeeuwse GezichtPostbus 414330 AA MiddelburgT 0118 63 14 16F 0118 62 78 [email protected] www.hetzeeuwsegezicht.nl

ZUTPHENRAiAVan Essenstraat 317203 DH ZutphenT 0575 54 22 [email protected]

ZWOLLEZAPVan Hallware 1248014 RT ZwolleT 038 423 06 84F 038 422 76 [email protected]

Coördinatie Overleg LokaleArchitectuurcentra OLA Architectuur [email protected]

Adressen van lokale architectuur-centra in binnen- en buitenland: www.arch-lokaal.nl/arch-centra/index.html

AArrcchhiitteeccttuuuurrcceennttrraa NNeeddeerrllaanndd

architectuur lokaal: verschijnt 4x per jaar. Tussen de Bogen 18, 1013 JB Amsterdam, T 020-530 40 00, F 020-530 40 04, [email protected], www.arch-lokaal.nl,www.ontwerpwedstrijden.nl > Redactie & productie: Architectuur Lokaal > Fotografie: Architectuur Lokaal, tenzij anders aangegeven > Vormgeving: Joseph Plateau,Amsterdam > Druk: robstolk © Amsterdam > Oplage 4300 > ISSN 1385-0482 > Abonnement: Een abonnement op de krant is kosteloos verkrijgbaar op aanvraag. Nog beschikbare nummers uit eerdere jaargangen zijn tegen verzendkosten te bestellen bij Architectuur Lokaal. > Foto omslag: Nieuw Land, Erfgoedcentrum.