Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht - Rijksdienst voor het … · 2016. 11. 4. ·...

47
HOLLANDIA reeks 366 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

Transcript of Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht - Rijksdienst voor het … · 2016. 11. 4. ·...

  • HOLLANDIA reeks 366

    Archeologische begeleidingVredenburgknoop Utrecht

  • COLOFON

    Hollandia reeks nr. 366

    Titel: Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Toponiem: Vredenburgknoop

    Gemeente: Utrecht

    Onderzoeksmeldingsnummer Archis: 40728

    Hoekcoördinaten: Deelproject A:

    -136140.198/456072.440

    -136151.432/456078.794

    -136155.046/456046.458

    -136166.236/456052.769

    Deelproject B:

    -136127.605/456121.832

    -136134.205/456125.131

    -136153.555/456086.413

    -136159.223/456086.008

    Deelproject C:

    -136076.247/456212.423

    -136087.639/456219.185

    -136081.126/456204.154

    -136092.599/456210.932

    Auteurs: A. Griffioen

    Uitvoering: A. Griffioen, J. Verduin, T. Hoogendijk, R. Floore & M. Sonders

    In opdracht van: Gemeente Utrecht

    Projectorganisatie Stationsgebied

    Postbus 16200

    3500 CE Utrecht

    Contactpersoon opdrachtgever: Dhr. J.W. Oudhof

    Wetenschappelijke leiding: P. Floore

    Illustraties: A. Griffioen

    Definitieve versie: 2011

    Oplage: 6

    ISSN: 1572-3151

    © Hollandia archeologen, Zaandijk 2011

    HOLLANDIA archeologenTuinstraat 27a

    1544 RS Zaandijk

    57 49 622 - 075 (

    * [email protected]

  • Inhoudsopgave

    Samenvatting 7

    1. Inleiding 9

    2. Historische situatie en archeologisch vooronderzoek 11

    3. Onderzoeksvragen 13

    4. Methode 15

    5. Fysisch geografisch onderzoek 17

    6. Sporen en structuren 21

    7. Vondsten 31

    8. Beantwoording onderzoeksvragen 33

    9. Conclusie 39

    Literatuur 41

    Bijlage 1: Archeologische perioden 43Bijlage 2: Sporenlijst 45Bijlage 3: Vondstenlijst 45Bijlage 4: Determinatielijst 46

  • 7Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Samenvatting

    In het onderzoeksgebied bleken meer archeologische resten aanwezig te zijn dan vooraf verwacht werd. Zo werden onverwachts delen van de zuidwestpoort van kasteel Vreden-burg, een deel van de verbindingsmuur tussen de stadsmuur en de noordwesttoren van het kasteel, een goot en de kademuur tegenover het kasteel gevonden.

    Uit het onderzoek naar de zuidwestpoort bleek dat onder deze poort een ronde kelder aanwezig was. Dit gegeven is een aanvulling op de reconstructietekening die gemaakt is op basis van de opgravingsresultaten uit de jaren 70 van de twintigste eeuw. De overige loop van de funderingen komt overeen met de reconstructietekening.

    Het kasteel Vredenburg werd ontworpen door Rombout II Keldermans. Tot het moment dat hij stierf in 1530 had Keldermans ook de leiding over de bouw van het kasteel. In de memoires van Keldermans, die hij vlak voor zijn dood liet opstellen, omschreef hij hoe de zuidwestpoort gebouwd zou moeten worden. Namelijk in navolging van de zuidoostpoort, met een opening die aan de buitenkant schuin op de wal stond. Uit de opgravingsresultaten blijkt echter dat de poort met de opening haaks op de wal gebouw is. Na de dood van Kel-dermans moest alleen het zuidwest gedeelte van het kasteel nog gebouwd worden. Van dit gedeelte is in de jaren 70 al vast komen te staan dat het op meerdere punten afwijkt van de bouwtekening en de wensen van Keldermans. De afwijkende constructie van de zuidwest-poort vormt dus geen uitzondering. In het onderzoek uit de jaren 70 werd geopperd dat de wijzigingen mogelijk onder invloed van de heer van Borngnival, de militaire bevelhebber en onderstadhouder van Utrecht, gemaakt werden. Uit historische bronnen is namelijk bekend dat hij en Keldermans van mening verschilde over de bouw van het kasteel.

    Ten noorden van de noordwest toren van het kasteel Vredenburg is in de vroegere gracht een brok muurwerk aangetroffen. De positie van dit muurwerk komt precies overeen met de ligging van de van de verbindingsmuur tussen de noordwest toren van het kasteel en de stadsmuur, waardoor ervanuit gegaan kan worden dat het stuk muurwerk tot deze verbin-dingsmuur behoord.

    De aangetroffen goot ligt niet precies in dezelfde oriëntatie als het kasteel. Tijdens de opgra-vingen in de jaren 70 werden eveneens een groot aantal grote bakstenen goten gevonden, waarvan vast kwam te staan dat deze tot het klooster van de orde van het hospitaal van St. Jan in Jeruzalem behoord hebben, dat voor de bouw van het kasteel op de locatie stond. Ook bleek dat deze goten veelal hergebruikt waren in het kasteel. Waarschijnlijk behoorde de goot uit dit onderzoek eveneens tot het klooster en is dus mogelijk ook in het latere kasteel hergebruikt.

    Aan de overzijde van kasteel Vredenburg werd een deel van de kademuur, die langs de stadsgracht liep, gevonden. Uit het onderzoek is gebleken dat de kademuur uit twee fases bestond, waarbij de tweede fase deels tegen een deels over de eerste fase heengebouwd was. Omdat tijdens de bouw van de Vredenburg veel oude bakstenen hergebruikt zijn is de ouderdom van beide fases moeilijk vast te stellen. De eerste fase zou van voor of tijdens de bouw van de Vredenburg kunnen dateren en de tweede fase lijkt van na de bouw te date-ren.

  • 9Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    1 Inleiding

    In de periode tussen september en december 2010 heeft Hollandia archeologen de graaf-werkzaamheden langs de Vredenburgknoop in Utrecht archeologisch begeleid (afb. 1). Dit onderzoek werd uitgevoerd volgens het programma van eisen dat is opgesteld door de pro-jectorganisatie stationsgebied van de gemeente Utrecht.1 Vanwege de planning van de bouw-werkzaamheden werd er echter op sommige punten afgewezen van het programma van eisen, in hoofdstuk 4 worden deze wijzigingen uitvoerig besproken.

    De archeologische begeleiding viel binnen een meerjarig project waarin het stationsgebied in Utrecht wordt herontwikkeld. Het project aan de Vredenburgknoop had meerdere aan-leidingen:

    - De sloop van de Catherijnebaan- De sloop van de spuikoker langs de Rijnkade en Catharijnekade

    1 Bruning 2009

    135 136 137 138 139

    45

    44

    55

    45

    64

    57

    45

    8

    Afbeelding 1: Het onderzoeksgebied in rood weergegeven op een uitsnede van de topografische kaart vanNederland.

  • 10 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    - De aanleg van een expeditietunnel voor het nieuwe Muziekpaleis Vredenburg- De aanleg van pompputten voor een bypass van de huidige spuikoker en riolering.

    De bovengenoemde werkzaamheden vonden plaats in een gebied waarvan bekend was dat er zowel resten van het kasteel Vredenburg als resten van de Catharijnepoort aanwezig waren. Het doel van de archeologische begeleiding was het documenteren van deze resten. Het bevoegd gezag zou hierna een waardestelling opmaken waarna besloten kon worden of de resten wel of niet verwijderd mochten worden.

    De onderzoeksdocumentatie werd na afronding van het onderzoek aangeleverd aan het team Cultuurhistorie van de afdeling Stedenbouw en Monumenten van de gemeente Utrecht. De werkzaamheden werden uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.2.

    Het veldteam bestond uit de volgende personen: A. Griffioen (projectverantwoordelijke), T. Hoogendijk, M. Sonders, J. Verduin en R. Floore (veldtechnici). Senior archeoloog voor het project was P. Floore.

    Afbeelding 2: Overzicht deel plangebied. Op de voorgrond de overblijfselen van de westpoort van het kasteel Vredenburg. Aan de rechterkant het muziekcentrum Vredenburg. Foto richting het noorden.

  • 11Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    2 Archeologische en historische achtergrond2

    Van het plangebied is bekend dat het vroeger doorkruist werd door de Rijn en de Vecht. Op de oevers van deze rivieren kunnen sporen uit de bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd aangetroffen worden, maar vooralsnog zijn dergelijke sporen in het plangebied niet aange-troffen.

    Het plangebied (zie afb. 3) loopt langs de rand van de middeleeuwse stadskern. De sporen die in het gebied verwacht werden, bestaan daarom voornamelijk uit resten van de oude stadspoort (de Catharijnepoort), de stadsgracht en resten van de zuidwestelijke buitenmuur van kasteel Vredenburg.

    De aanleg van de middeleeuwse stadsmuur begon in 1122 toen Utrecht stadsrechten kreeg. De eerste stadsmuur bestond uit een aarden wal met tufstenen torens. In loop van de tijd werden de wal en torens echter vervangen door een bakstenen stadsmuur.3 In het gebied achter de stadsmuur stond voor de bouw van de muur al het klooster van de orde van het hospitaal van Sint-Jan in Jeruzalem. Rondom dit klooster kwam steeds meer bebouwing, tot dat het gebied in de 15e eeuw vol gebouwd was. In het midden bleef echter een onbe-straat plein bestaan, het Catharijneveld.

    In 1528 was de stadsmuur ernstig verouderd, ondermeer door de uitvinding van het bus-kruit, en heerste in de stad politieke onrust. Daarom gelaste keizer Karel V de bouw van een moderne burcht. Het doel van deze burcht was niet alleen om de stad van buitenaf te verdedigen maar ook om de mensen binnen de stadsmuren onder de duim te houden. De burcht kwam daarom grotendeels binnen de stadsmuren te liggen en alleen de zuidweste-lijke muur kwam op dezelfde hoogte te liggen als de oude stadsmuur. Als locatie voor de burcht werd het Catharijneveld gekozen. Om het kasteel te kunnen bouwen moest echter ook een groot deel van de bebouwing rondom het plein gesloopt worden en moet ook het klooster verhuizen. Van het klooster werden de kerk en het hospitaal afgebroken. Alleen het hoofdgebouw bleef bestaan en werd in de noordoost-hoek van het kasteel geïntegreerd.

    De bouw van het kasteel begon in 1529 en was in 1532 al vrijwel gereed. Dat het kasteel in drie jaar vrijwel geheel gebouwd was laat zien dat men haast had. Historische bronnen melden dan ook dat bij de bouw rond de 1500 arbeidskrachten tegelijk bezig waren. Veel van het bouwmateriaal waarmee het kasteel is opgebouwd, is hergebruikt materiaal. Dit materiaal was afkomstig van het klooster en de gesloopte bebouwing rond om het Catharij-neveld, maar ook van andere kastelen, waarvan kasteel Ter Horst bij Rhenen de belangrijk-ste was.

    In 1568 brak in Nederland de tachtigjarige oorlog uit, maar pas in 1577 kwam de stad Utrecht in opstand. In dat jaar werd het Spaanse garnizoen in het kasteel zeven weken lang belegerd en uiteindelijk verdreven. Omdat de Utrechtse bevolking vreesde voor de terug-keer van de Spanjaarden eiste zij de sloop van de gehate dwangburcht. Het stadsbestuur weigerde dit waarop het volk het heft in eigen handen nam. Volgens de overlevering trok een grote groep vrouwen onderleiding van de legendarische Trijn van Leemput naar het kas-teel om daar een begin te maken met de sloop. Het kasteel werd in de periode tussen 1577

    2 Tenzij anders vermeld is de in dit hoofdstuk gebruikte informatie afkomstig uit het pve, Bruning 2009.

    3 Hoekstra & Klück 1990, 116.

  • 12 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    en 1581 grotendeels gesloopt. Echter met uitzondering van de zuidwestmuur, die deel bleef uitmaken van de stadsmuur. Het puin van het kasteel werd gebruikt om de gracht binnen de stadsmuren op te vullen, waardoor er weer een plein ontstond, het Vredenburgplein.

    In 1578 werden op de nog resterende toren van de zuidwestelijke muur twee windmolens geplaatst. In 1674 woei de molen op de noordwestelijke toren tijdens een orkaan van de toren af en werd niet meer herbouwd. De molen op de zuidwestelijke toren deed dienst tot 1713 toen de molen door een brand volledig verwoest werd. De toenmalige eigenaar besloot om in plaats van de molen terug te bouwen op de zuidelijke toren, de molen op de noordelijke toren te plaatsen. De kelders van de noordelijke toren waren toen reeds in gebruik als metaalsmelterij. Deze situatie bleef bestaan tot 1832 toen op de resten van de twee torens een koperpletterij gevestigd werd die in 1842 werd uitgebreid met een gasfa-briek. Bij deze laatste uitbreiding brak men ook de molen op de noordwestelijke toren af. Reeds in 1862 sloot de gasfabriek. In 1869 en 1882 werden daarop delen van de torens afgebroken en in 1882 werd ook de laatste deel van de kasteelmuur afgebroken.

    In 1970 werd de Catharijnesingel voor het kasteel gedempt, ten behoeve hiervan was in 1969 al een spuikoker aangelegd waarvoor de laatste restanten van de westelijke buiten-muur en een deel van de torens gesloopt moesten worden.

    Tussen 1918 en 1921 werd op het Vredenburgplein de jaarbeurs gebouwd. In 1969 is dit gebouw te klein geworden en verplaatst de jaarbeurs zich in Utrecht naar zijn hui-dige positie. De oude jaarbeurs werd in dat jaar afgebroken, waarbij de sloper expliciet de opdracht kreeg alle onderdelen van het kasteel Vredenburg, die hij tijdens de sloop aantreft, in overleg met de directie te verwijderen. Voorafgaand aan dit onderzoek ging men ervanuit dat hierdoor in het plangebied nauwelijks meer resten van de Vredenburg aanwezig zouden zijn, getuige de verwachtingskaart uit het programma van eisen (zie afb. 6). Eén van de doelen van dit onderzoek was daarom het testen van deze verwachtingskaart.

  • 13Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    3 Onderzoeksvragen

    In het programma van eisen4 werden 22 onderzoeksvragen geformuleerd, die aan de hand van de resultaten van het veldonderzoek beantwoord moesten worden:

    1. Bevinden zich op de onderzoekslocatie funderingsresten van de noordwest-toren, westmuur en westelijke toegangspoort van kasteel Vredenburg? Zo ja, wat is hier van de (diepte)ligging, omvang, aard, en kwaliteit?2. Welke uitspraken kunnen op basis van eventuele aangetroffen resten worden gedaan over de bouwmethodiek van de toren, westmuur en westelijke toegangs poort (incl. eventuele wijzigingen daarin tijdens de bouw), het gebruikte bouw- materiaal en het onderhoud van de toren?3. Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen resten worden gedaan over het functioneren van de noordwest-toren, westmuur en westelijke toegangspoort tijdens de gebruiksfase van kasteel Vredenburg? En over het functioneren van kasteel Vredenburg in het algemeen in de periode 1529-1577? En over het gebruik van de noordwest-toren, westmuur en westelijke toegangspoort in de periode na de sloop van kasteel Vredenburg?4. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van de molens na de sloop van kasteel Vredenburg op de noordwest-toren hebben gestaan? Welke aanpassingen zijn aan de toren gedaan ten behoeve van de bouw en het functioneren van deze molens?5. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van de metaalsmelterij die in de 18e eeuw in de kelders van de noordwest-toren was gevestigd? Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen resten worden gedaan betreffende de inrichting en het functioneren van deze metaalsmelterij? Zijn er ten behoeve van de metaalsmelterij aanpassingen gedaan aan de funderingen en kelders van de noordwest toren, en zo ja, welke?6. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van de koperpletterij en gasfabriek van De Heus uit de 19e eeuw? Welke aanpassingen zijn aan de toren gedaan ten behoeve van de bouw en het functioneren van de koperpletterij en gasfabriek? 7. Welke uitspraken kunnen worden gedaan over de sloop van de noordwest-toren, westmuur en westelijke toegangspoort (wijze van slopen, fasering)?8. Bevinden zich op de onderzoekslocatie funderingsresten van de Catharijnepoort? Zo ja, wat is hiervan de (diepte)ligging, omvang, datering, aard en kwaliteit? Welke fasering is in de aangetroffen resten te herkennen?9. Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen resten worden gedaan over de bouwmethodiek van de poort (incl. eventuele wijzigingen daarin tijdens de bouw), het gebruikte bouwmateriaal en het onderhoud van de poort?10. Welke uitspraken kunnen worden gedaan over het functioneren van de Catharij- nepoort in de periode vóór, tijdens en na het bestaan van kasteel Vredenburg? Welke relatie was er tussen de Catharijnepoort en kasteel Vredenburg?11. Welke uitspraken kunnen worden gedaan over de sloop van de Catharijnepoort (wijze van slopen, fasering)?12. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van oude bruggen over de Catha- rijnesingel? Zo ja, wat is hiervan de (diepte)ligging, omvang, datering, aard en kwaliteit? Welke fasering is in de aangetroffen resten te herkennen?

    4 Bruning 2009.

  • 14 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    13. Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen resten worden gedaan over de bouwmethodiek van de brug(gen) (incl. eventuele wijzigingen daarin tijdens de bouw), het gebruikte bouwmateriaal en het onderhoud van de brug(gen)?14. Welke uitspraken kunnen worden gedaan over het functioneren van de brug(gen) in de periode vóór, tijdens en na het bestaan van kasteel Vredenburg? 15. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van oude kademuren van de Catha- rijnesingel en/of beschoeiingen e.d.? Zo ja, wat is hiervan de (diepte)ligging, omvang, aard, datering en fasering, en gaafheid?16. Wat is de relatie tussen eventuele aangetroffen oude kademuren van de Catharijne- singel en de funderingsresten van de noordwest toren? Zitten deze aan elkaar vast?17. Welke vullingen kunnen in de stadsbuitengracht onderscheiden worden en wat is hiervan de omvang, dikte, diepteligging, aard en datering? Bevind zich in de gracht puin van de sloop van kasteel Vredenburg in 1577-1581?18. Wat is de hoeveelheid, aard, kwaliteit en datering van het vondstmateriaal uit de diverse grachtvullingen, en welke uitspraken kunnen op basis hiervan gedaan worden over de grachtvullingen?19. Is er sprake van overige archeologische waarden ter plaatse van de onderzoeksloca- tie? Zo ja, wat is hiervan de omvang, ligging, aard, datering en gaafheid?20. Kunnen op basis van de onderzoeksresultaten uitspraken worden gedaan over een bepaalde functie van de aangetroffen sporen en structuren (bijvoorbeeld is er sprake van een bepaald ambacht?)21. Is er sprake van ophogingslagen op de onderzoekslocatie? Zo ja, wat is hiervan de omvang, dikte, (diepte)ligging, aard en datering? 22. Wat is de bodemopbouw op de onderzoekslocatie? Tot op welke diepte is de bodem verstoord?

  • 15Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    4 Methode

    In totaal zijn in het plangebied op vier locaties de graafwerkzaamheden archeologisch begeleid of is een archeologische waarneming gedaan. Op afbeelding 3 staan deze locaties afgebeeld met putnummer 1 t/m 4. Op afbeelding 4 staat het onderzoeksgebied aangegeven zoals vermeld in het programma van eisen.5 Volgens het programma van eisen zou deelge-bied A opgegraven moeten worden en deelgebied B archeologisch begeleid. Vergelijking van de twee afbeeldingen maakt duidelijk dat werkput 1 buiten het onderzoekgebied valt zoals dat aangegeven staat in het programma van eisen. Het onderzoek in werkput 1 bevat onver-wachte sporen die aangetroffen werden tijdens onbegeleide graafwerkzaamheden. Deze sporen zijn in een archeologische waarneming gedocumenteerd en als aanvulling binnen het archeologische onderzoek aan de Vredenburgknoop meegenomen. Ook het onderzoek in werkput 2 en 4 bestaat uit archeologische waarnemingen van onverwachte sporen. Alleen in werkput 3 heeft een actieve begeleiding van de werkzaamheden plaats gevonden. Tijdens het onderzoek is eveneens de opgraving van deelgebied A komen te vervallen. Ter plaatse is een ernstig creosoot vervuiling aanwezig, waarvan de bouw ook de nodige hinder onder-vond. In de planning van het project rondom Vredenburg moet deelgebied A ook tijdelijk dienst doen als busbaan. In verband hiermee dienden de graafwerkzaamheden in deelgebied

    5 Bruning 2009

    1/4

    51

    79

    /20

    9

    27

    126

    13

    2

    13

    4/1

    38

    140

    142

    V

    V

    W

    21

    /10

    9

    145/1

    77

    11

    V

    20

    25A

    26

    2/2

    7

    16

    15

    88

    /11

    6

    55

    /61

    11

    61

    /65

    10

    121

    W

    W

    Q

    V

    X

    J

    X

    W

    W

    J

    VV

    V

    m

    X

    W

    V

    d

    J

    W

    W

    V

    V

    J

    J

    W

    X

    K

    J

    DA

    AL

    SE

    SIN

    GE

    L

    W

    J

    QQ

    Q

    W

    X

    W

    J

    J

    d

    X

    X

    l

    W

    J

    W

    V

    V

    m

    W

    CA

    TH

    AR

    IJNE

    BA

    AN

    W

    W

    d

    W

    W

    d

    l

    W

    W

    W

    J

    CA

    TH

    AR

    IJNE

    KA

    DE

    W

    CA

    TH

    AR

    IJNE

    KA

    DE

    X

    W

    W

    J

    W

    J

    W

    W

    W

    W

    J

    J

    d

    l

    J

    60/68

    58

    Q

    QQ

    54

    54

    bs

    K

    J

    Q

    Q

    QQ

    QQ

    Q

    24

    /36

    Q

    d

    QQ

    QQ

    23

    /27

    Q

    Q

    Q

    21

    22

    d

    X

    m

    X

    X

    d

    l

    W

    W

    W

    W

    J

    W

    W

    J

    d

    W

    W

    V

    X

    m

    W

    V

    V

    V

    V

    d

    B E R G S T R AAT

    W

    X

    d

    d

    J

    X

    m

    VQ

    Q

    k e r k

    ARK E

    NSP O

    ORT

    LANG

    E KO E

    S TR A

    ATm

    V

    W

    j

    V

    d

    V

    V

    m

    d

    d

    X

    m

    d

    V

    W

    X

    X

    X

    X

    21

    bs

    19

    bs

    19

    17

    17

    bs

    15

    bs

    Q

    20

    18

    16 14

    12 10

    11

    bs

    13

    13

    bs

    11

    9

    W

    V

    V

    d

    X

    X

    WA

    TE

    RP

    OO

    RT

    dX

    X

    d

    d

    d

    V

    X

    X

    X

    V

    W

    W

    d

    X

    d

    W

    s m

    w c

    Q Q

    W

    V

    QQ

    W

    K

    LANG E KOE S T R A

    AT

    W

    V

    d

    Q

    B E R G S TR AAT

    Q

    d

    m

    X

    X

    d

    78

    5

    6

    221

    bs

    1

    4

    24

    X

    X

    d

    d

    25

    X

    57

    30

    28

    d

    d

    X

    Wd

    X

    d

    X

    18bs

    W

    18

    16

    WIL

    LE

    MS

    TR

    AA

    T

    W

    d

    Q

    Q

    d

    Q

    Q

    VR E DENBUR G

    V

    W

    Q

    Q

    Q

    Q

    W

    V

    m

    d

    V

    Q

    Q

    W

    Q

    Q

    V

    Q

    QQ

    Q

    m

    V

    V

    V

    W

    Q

    Q

    Q

    d

    W

    K

    Q

    Q

    Q

    Q

    Q

    Q

    Q

    Q

    Q

    X

    X

    d

    X

    W

    d

    X

    X

    d

    WI L

    LE

    M S

    TR

    AA

    T

    V

    d Q

    Q

    K

    W

    Q

    Q

    Q

    d

    V

    m

    Q

    Q

    Q

    Q

    23

    32

    /38

    VAR KE NM

    AR KT

    W

    20

    26

    24

    22

    18

    A

    18

    6A

    8

    6C

    6B

    J

    J

    X

    X

    J

    J

    d

    l

    X

    X

    d

    J JX

    d

    QQ

    d

    V

    X

    X

    V

    V

    J

    d

    d

    Q

    J

    Q

    Q

    d

    V

    J

    J

    J

    J

    X

    J

    X

    J

    d

    J

    CA

    TH

    AR

    IJNE

    SIN

    GE

    L

    X

    J

    W

    d

    X

    J

    J

    V

    W

    V

    X

    m

    J

    J

    J

    K

    S MAK

    KELA

    ARS V

    E LD

    W

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    J

    m

    X

    J

    J

    J

    J

    d

    J

    m

    X

    J

    J

    d

    X

    J

    J

    W

    X

    X

    l

    J

    J

    J

    W

    V

    d

    m

    m

    V

    W

    X

    J

    m

    w

    SD

    WA

    RS

    ST

    RA

    AT

    GIL

    DE

    NK

    WA

    RT

    IER

    W

    W

    W

    catha

    rijnev

    iaduc

    t

    W

    W

    W

    CA

    TH

    AR

    IJ NE

    BA

    AN

    V

    V

    X

    X

    W

    X

    X

    W

    W

    WCA

    TH

    AR

    IJ NE

    KA

    DE

    X

    W

    W

    J

    X

    KO

    RT

    E K

    OE

    ST

    RA

    AT

    W

    m

    K

    m

    G ILD

    E NKW

    ARTIE

    R

    s m w

    c

    J

    W

    W

    W

    W

    W

    X

    X

    V

    W

    d

    J

    d W

    W

    W

    X

    V

    K

    V

    X

    X

    W

    J

    V

    d

    X

    X

    m

    X

    W

    m

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    J

    vrede

    nburg

    via

    duct

    l

    W

    W

    J

    d

    d

    W

    W

    W

    d

    W

    W

    W

    W

    W

    d

    W

    J

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    J

    J

    J

    W

    X

    RIJ N

    KA

    DE

    X

    W

    W

    W

    W

    J

    X

    d

    W

    X

    d

    X

    VV

    d

    J

    J

    J

    m

    V

    X

    d

    X

    dX

    V

    K

    d

    X

    CA

    TH

    AR

    IJNE

    BA

    AN

    J

    J

    J

    J

    V

    J

    W

    X

    X W

    J

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    d

    J

    W

    X

    X

    XW

    W

    d

    d

    V

    X

    V

    J

    X

    X

    V

    X

    X

    l

    l

    J

    J

    J

    XX

    XV

    J

    W

    X

    XX

    X

    W

    W

    W

    J

    J

    J

    J

    X

    X

    X

    V

    X

    X

    W

    J

    J

    l

    X

    X

    W

    d

    l

    J

    J

    V

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    W

    J

    J

    BO

    VE

    N V

    RE

    DE

    NB

    UR

    G

    VR

    ED

    EN

    BU

    RG

    PA

    SS

    AG

    E

    V

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    V

    V

    p a r k

    e e r

    g a r

    a g e

    W

    C

    C

    m

    W

    W

    W

    m

    V

    J

    W

    J

    W

    V

    45

    bs

    9

    1/7G

    1/9

    51

    /63

    47

    bs 4

    7

    45

    43

    /43

    B

    41

    K

    5bs

    4

    4bs

    3bs

    2

    1

    32

    bs

    30

    bs

    A

    35

    bs

    28

    30

    bs

    30

    28

    A

    35

    34

    A

    26

    34

    24

    22

    A

    22

    39

    l

    40

    39

    bs

    14A

    39

    /39

    H

    37

    /37

    B

    35

    bs 3

    5

    14

    12

    10

    16A

    18

    16 8bs

    8

    6

    4

    31

    38

    37

    A/3

    7B

    37

    36

    33

    32

    30

    9

    Q11/21A

    7

    5

    3

    14

    l

    29

    bs 2

    9

    28

    /28

    C

    27

    26

    26

    bs

    33

    A

    33

    C

    23

    25

    24

    22

    A

    22

    12

    m

    d

    29

    10

    A

    10

    VX

    21

    27

    25

    23

    W

    V

    W

    8A

    /8H

    6

    9A

    9B

    33

    33

    B

    31

    19

    X

    d

    d

    21

    d

    LANG E K OE S TR AAT

    W

    j

    X

    K

    19

    15

    15

    bs

    d

    2A

    2

    4

    1

    20

    19

    18

    V

    112

    m

    m

    WW

    W

    W

    W

    J

    m

    V

    V

    WW

    J

    Q

    V

    Q

    Q

    J

    Q

    QQ

    Q

    VQ

    QQ

    QQ

    Q

    V

    Q

    W

    J

    QQ

    Q

    W

    V

    J

    W

    K

    W

    m

    VR

    ED

    EN

    BU

    RG

    W

    V

    m

    m

    W

    X

    m

    W

    d

    X

    V

    m

    K

    X

    X

    X

    J

    X

    ST

    . -JA

    CO

    BS

    ST

    RA

    AT

    V

    J

    X

    d

    X

    X

    X

    CC

    X

    X

    l

    CC

    K

    X

    X

    V

    X

    V

    m

    d

    J

    W

    w e r k i n u i t v o e r i n g

    V

    V

    Q

    Q

    m

    Q

    Q

    W

    V

    Q

    25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m0000000000000000000000000000000000000000000000000

    136110 136190 136270

    45

    62

    20

    45

    61

    40

    45

    60

    60

    45

    59

    80

    Rijn

    kade

    Cath

    arijnekad

    e

    Cath

    arijneb

    aan

    Vredenburg

    pu

    t 3

    pu

    t 4

    pu

    t 2

    pu

    t 1

    Afbeelding 3: Overzicht werkputten.

  • 16 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    A uitgesteld te worden tot nader order. De opgraving in deelgebied A komt daarom binnen een ander, toekomstig uit te voeren archeologisch onderzoek te vallen. Om dezelfde rede is een deel van de graafwerkzaamheden in gebied B komen te vervallen, waardoor ook de actieve begeleiding in dit deel niet kon plaats vinden.

    De archeologische resten in werkput 1 waren bij aankomst al met de kraan blootgelegd. Hierop zijn de resten met de hand schoon getroffeld en gedocumenteerd.

    Ook de sporen in werkput 2 werden niet verwacht. Toen men deze aantrof werd Hollandia archeologen ingeschakeld. Hierop zijn de sporen met de kraan grotendeels blootgelegd, waarna zij met de hand opgeschoond zijn. Beperking bij dit onderzoek was dat maar tot een beperkt niveau verdiept mocht worden in verband met vervuiling.

    In werkput 3 zijn de graafwerkzaamheden bij het blootleggen van de aanwezige spuikoker begeleid. Hierbij zijn geen archeologische sporen aangetroffen.

    In werkput 4 werd wederom een niet verwacht stuk muur aangetroffen. Bij aankomst van het archeologische team was dit stuk muur aan de bovenkant al blootgelegd, waarna het door de archeologen gedocumenteerd is. Rondom de muur mocht in verband met vervui-ling niet verdiept worden.

    Het vlak is in werkputten 1, 3 en 4 volledig digitaal ingemeten. In werkput 2 is een deel digitaal en een deel analoog ingemeten. De vlakken zijn gefotografeerd en gewaterpast. Omdat het onderzoek een archeologische begeleiding was, werd de diepte van het vlak bepaald door de bouwwerkzaamheden. Hierdoor bevonden alle vlakken zich in recente ophogingslagen, die bestonden uit bouwzand. Verder verdiepen was veelal verboden in verband met vervuiling. De aanwezige profielen leveren daarom geen informatie over de bodemopbouw. Tijdens het onderzoek is het vlak onderzocht met de metaaldetector.

    Afbeelding 4: Overzicht van het onderzoeksgebied zoals afgebeeld in het programma van eisen. Het onder-zoeksgebied is opgedeeld in twee deelgebieden A en B.

    AB

  • 17Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    5 Fysisch geografisch onderzoek

    Tijdens het onderzoek bleek het gebied in alle vier de opgravingsputten opgehoogd te zijn met bouwzand (zie afb. 2 & 6). Vermoedelijk dateert deze ophogingslaag van de werkzaam-heden uit de jaren 70. Tweemaal werd de top van oudere ophogingslagen aangetroffen, namelijk in werkput 1 aan de westzijde van spoor 2, waar op 2,48m +NAP een bruingrijze, matig siltige kleilaag (Ks2) werd aangetroffen en in werkput 2 waar aan de binnenkant van spoor 3 en tussen spoor 3 en 7 een bruin grijze, zwak zandige kleilaag (Kz1) werd aange-troffen. Beide lagen bevatten baksteenfragmenten en mortel.

    In werkput 4 bevonden de muurresten (spoor 9) zich in een donker grijze, zwak zandige kleilaag (Kz1), die eveneens baksteenfragmenten en mortel bevatte. Deze laag zou een ophogingslaag kunnen zijn, maar omdat werkput 4 zich ten hoogte van de gracht om Vre-denburg bevindt, is een grachtvulling aannemelijker.

    De natuurlijke ondergrond werd in geen van de werkputten bereikt. Verder onderzoek naar de bodemopbouw werd bemoeilijkt door de bouwwerkzaamheden en de aanwezige vervui-

    ling.

    Afbeelding 5: Overzicht put 3 met de bovenkant van de spuikoker zichtbaar in het vlak. Foto richting het noorden, genomen vanaf het kruispunt Catharijnekade/Vredenburg.

  • 18 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Afbeelding 6: Verwachtingskaart uit het programma van eisen. Noorden rechts.

    Leg

    en

    da

    aa

    nw

    ezig

    wa

    arsch

    ijnlijk

    aa

    nw

    ezig

    mo

    ge

    lijk a

    an

    we

    zig

    nie

    t of fra

    g. a

    an

    we

    zig

    nie

    t aa

    nw

    ezig

    mo

    ge

    lijk n

    iet a

    an

    we

    zig

    spu

    iko

    ke

    r aa

    nw

    ezig

    ka

    de

    mu

    ur

  • 19Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Afbeelding 7: Bouwtekening van kasteel Vredenburg uit 1528 door Rombout II Keldermans (19e eeuws kopie). Noorden rechts boven.

  • 21Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    6 Sporen en structuren

    Tijdens het onderzoek werden sporen van vier structuren aangetroffen: Kasteel Vredenburg, de noordelijke verbindingsmuur tussen Vredenburg en de stadsmuur, een watergang die ver-moedelijk van het klooster is geweest en de kademuur tegenover Vredenburg.

    Kasteel Vredenburg

    In werkput 2 werden sporen aangetroffen van het kasteel Vredenburg. Deze bestaan uit delen van de fundering van de zuidwestpoort (spoor 3 en 7) en een goot (spoor 5).

    In het originele plan van kasteel Vredenburg van Rombout II Keldermans uit 1528 is de poort aan de zuidwestzijde precies in het midden van de buitenmuur geplaatst (zie afbeel-ding 7). Op de reconstructietekening van G. Brainich en H. de Graaf, die is samengesteld uit opgravingsgegevens, is echter een ander beeld te zien (afb. 6).6 Op deze reconstructie is de poort meer naar het noorden gesitueerd en is de constructie anders dan op het originele ontwerp. Zo zijn aan de achterkant van de poort twee halfronde torens geplaatst en staat de

    6 Hoekstra 1997, 114.

    V

    2/27

    16

    15

    88/116

    55/61

    11

    61/65

    10

    121

    m

    J

    W

    W

    W

    W

    W

    X

    X

    W

    d

    J

    W

    W

    J

    d

    d

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    d

    W

    J

    W

    W

    W

    W

    W

    J

    J

    J

    W

    X

    RIJNKADE

    X

    W

    W

    W

    W

    J

    X

    d

    CATHARIJNE

    J

    J

    J

    W

    J

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    d

    J

    XW

    d

    d

    V

    X

    J

    X

    V

    l

    J

    J

    X

    X

    X

    J

    W

    X

    X

    X

    X

    W

    W

    W

    J

    J

    J

    J

    X

    X

    X

    V

    X

    X

    W

    J

    J

    l

    X

    X

    W

    d

    l

    J

    J

    V

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    W

    J

    J

    V

    X

    X

    X

    X

    X

    X

    V

    V

    p ar ke er ga ra ge

    20

    19

    18

    112

    BOVENVREDENBURG

    RADBOUDTRAVERSE

    BOVENCLARENBURG

    25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m0000000000000000000000000000000000000000000000000

    136170 136200 136230

    456050

    456020

    455990

    S 3

    PK 5

    PK 3

    PK 1

    PK 2

    PK 4spoor 3

    spoor 7

    spoor 5

    spoor 6

    Afbeelding 8: Overzicht sporen in werkput 2.

  • 22 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m000000000

    rioo

    lpu

    t

    septictan

    k

    S 7

    S 3

    V 9

    V 10

    PK 5

    PK 6

    PK 3

    PK 1

    PK 2

    PK 4

    S 3

    S 8

    S 4

    S 5

    verstoring

    vondst nr.

    spoornr. putwandS 454 muurwerk

    n.a.p.- 0.92

    065

    1,53

    2,04

    2,38

    0,51

    1,53

    -0,35

    1,32

    0,86

    0,81

    1,49

    -0,25

    0,87

    1,462,62

    0,89

    Afbeelding 9: Overblijfselen van de Zuidwest poort van Kasteel Vredenburg (spoor 3 en 7), een goot (spoor 7) en recente goten (spoor 4 en 8) in werkput 2.

  • 23Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Afb

    eeld

    ing

    10: O

    verz

    icht

    van

    fund

    erin

    gen

    van

    de z

    uidw

    est

    poor

    t va

    n ka

    stee

    l Vre

    denb

    urg.

    Fot

    o ri

    chti

    ng h

    et o

    oste

    n.

  • 24 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    ingang aan de buitenzijde haaks op de muur. Bij de hoofdpoort aan de zuidoostzijde van het kasteel staat de ingang aan de buitenzijde schuin op de muur. Rombout II Keldermans stierf in 1530 voordat het kasteel afgebouwd was. Op dat moment moest het zuidwestelijke gedeelte van het kasteel nog gebouwd worden. In de memoires die Keldermans vlak voor zijn dood op liet stellen, beschreef hij de werkzaamheden die nog plaats moesten vinden. Hierin stelde hij dat in de zuidwestelijke muur een poort moest komen, die schuin op de muur staat, net zoals de hoofdpoort aan de oostzijde van het kasteel.7 Uit de historische bronnen weten we dat tussen Keldermans en de militaire bevelhebber en onderstadhouder van Utrecht, de Heer van Borngnival, een verschil van mening bestond over het ontwerp van het kasteel.8 In het verleden is dan ook geopperd dat na de dood van Keldermans de heer van Borgngnival misschien wel zijn zin door kon drukken op de bouw van het resterende, zuidwestelijke deel van het kasteel.9 Of het werkelijk zo gegaan is zal moeilijk te bewijzen zijn, maar het blijft een feit dat na de dood van Keldermans afgeweken werd van de originele plannen en de memoi-res van Keldermans. De constructie van de zuidwestpoort is maar één van de afwijkingen. Daarnaast werden in de jaren 70 namelijk ook al afwijkingen in de zuidwestwal en torens aangetoond.

    De resultaten van de archeologische begeleiding aan de Vredenburgknoop bevestigen de reconstructie van Brainich en De Graaf10 met de aantekening dat het noordelijk deel van de fundering geen massief blok is maar van binnen een ronde ruimte met een gewelf heeft. Ver-moedelijk was deze ruimte een ronde kelder, zoals onder de hoofdpoort (zie afb. 6). De ronde ruimte heeft een straal van 2,70 meter. In de noordmuur van de ruimte is een doorgang van

    7 Hoekstra 1997, 128.

    8 Hoekstra 1997, 121-122.

    9 Hoekstra 1997, 136.

    10 Hoekstra 1981, 74.

    Afbeelding 11: Detailfoto spoor 3. Foto richting het noorden.

  • 25Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Afbeelding 12: Bakstenen watergang, spoor 7. Foto richting het westen.

  • 26 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    maximaal 45 cm breed en 44,50 cm hoog (zie afb. 11). Deze doorgang loopt door de vol-ledige breedte van de muur. De precieze functie van de doorgang is onduidelijk.

    De funderingen zijn opgebouwd uit rode bakstenen en gemetseld met zachte kalkmortel. Het noordelijke deel van de funderingen (spoor 3) is opgebouwd uit hele en gebroken stenen, wat doet vermoeden dat tenminste een deel van de stenen hergebruikt is. Dit is niet verwonder-lijk aangezien bekend is dat in het kasteel veel hergebruikt bouwmateriaal is verwerkt. Dit bouwmateriaal was afkomstig van de bebouwing die rondom het kasteel afgebroken was en van kastelen uit de regio.11 In spoor 3 zijn twee formaat bakstenen verwerkt, namelijk van 27x13x6cm (10 lagen maat 76cm) en van 27x14x8cm. Aan de binnenkant van de kelder is de muur bepleisterd (zie afb. 11). Het gewelf is niet bepleisterd en met een ander formaat baksteen bekleed (23x11x4cm). Het zuidelijke deel van de funderingen (spoor 7) bestaat eveneens uit een ander formaat baksteen, namelijk van 29x14x7cm. Spoor 7 is circa 2 meter breed en gemetseld met zachte kalkmortel. Beide sporen zijn in een wild verband gemetseld. De doorgang tussen de twee funderingen is 2,68 meter. De bovenkant van spoor 3 werd aangetroffen op 2,62m +NAP, de onderkant van de funderingen is tijdens het onderzoek niet bereikt. Spoor 3 kon tot een diepte van 0,25m -NAP gevolgd worden. De bovenkant van spoor 7 werd op 1,53m +NAP aangetroffen. Spoor 7 kon tot een diepte van 0,35m -NAP worden gevolgd.

    Ten noorden van de poort werd een watergang gevonden (zie afb. 8 en 9). Of deze watergang ook daadwerkelijk tot het kasteel behoord heeft, is niet helemaal duidelijk. Tijdens de opgra-vingen van het kasteel in de jaren `70 van de twintigste eeuw werden een groot aantal bakste-nen afwateringsgoten aangetroffen.12 Van sommige van deze goten was te achterhalen dat zij in 1437 gebouwd waren en in de kasteelperiode in gebruik bleven. Het feit dat de watergang niet precies overeenkomt met de oriëntatie van het kasteel lijkt te bevestigen dat de watergang van voor de kasteelperiode moet dateren. De watergang bestond uit rode bakstenen met het formaat 29x14x7cm en was gemetseld met een zachte kalkmortel.

    In werkput 2 is ten noorden van de eerder besproken sporen een druppelvormige put gevon-den (spoor 6). Zoals op afbeelding 8 te zien is, ligt de put midden in de zuidwestelijke wal van het kasteel. Gezien de ligging, lijkt de put daarom niet bij het kasteel te horen. Ook de mortel (harde tras) en het baksteen formaat (26x12,5x5,5cm) wijken af van het kasteel en lijken op een jongere datering te duiden; vermoedelijk moet deze in de 18e of 19e eeuw liggen. De put werd aan de noordzijde doorsnede door recent metselwerk.

    Een spoor dat vermoedelijk ook uit de 18e of 19e eeuw dateert, is de goot met spoornummer 4 en 8 (zie afb. 9). Spoor 4 en 8 zijn van dezelfde rode bakstenen gemaakt (22,5-22x10x4,5-4cm) waardoor het aannemelijk is dat zij bij elkaar horen. De goot loopt om de funderingen van de poort heen. Toch lijkt aan de noordkant een deel van de funderingen weggebroken te zijn ten behoeven van de goot (spoor 4). De goot die in spoor 3 is ingemetseld, is op dit punt ook dichtgemetseld.

    11 Bruning 2009.

    12 Hoekstra 1997, 117.

  • 27Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    2/2

    7

    88/1

    16

    55/6

    1

    61/6

    5

    d

    X

    X

    VREDENBURG

    X

    W

    X

    X

    W

    W

    W

    J

    m

    K

    W

    W

    J

    V

    d

    X

    X

    m

    X

    W

    m

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    J

    vrede

    nburg

    viadu

    ct

    l

    W

    W

    J

    d

    d

    W

    W

    W

    d

    W

    J

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    J

    W

    X

    RIJN

    KA

    DE

    X

    X

    W

    W

    W

    W

    J

    X

    d

    W

    X

    d

    X

    V

    V

    d

    J

    J

    J

    m

    V

    X

    d

    X

    dX

    V

    K

    d

    X

    X

    l

    J

    W

    J

    l

    X

    X

    W

    d

    l

    J

    BO

    VE

    NV

    RE

    DE

    NB

    UV

    RE

    DE

    NB

    UR

    GP

    AS

    S

    39

    l

    w e r k i n u i t v o e r i n g

    40

    39bs

    31

    38

    37A

    /37B

    37

    36

    32

    20

    19

    18

    V

    BO

    VE

    NV

    RE

    DE

    NB

    UR

    G

    RADB

    OUDT

    RAVE

    RSE

    BOVE

    NCL

    AREN

    BURG

    136140 136170 136200

    456100

    456070

    456040

    25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m25m0000000000000000000000000000000000000000000000000

    spoor 9

    Afbeelding 13: Overzicht sporen werkput 4.

    Stadsmuur

    In werkput 4 stuitte men onverwacht op een restant van de verbindingsmuur tussen het kas-teel en de stadsmuur (zie afb. 13). Net als bij de zuidwestpoort is te zien dat dit stuk muur in de werkelijkheid afwijkt van de plattegrond uit 1528 (Afb. 7). Op de plattegrond loopt de verbindingsmuur in het verlengde van de stadsmuur, waar de muur in de werkelijkheid schuin aansluit op de stadsmuur en juist haaks op het kasteel staat.

    In verband met vervuiling in de omliggende bodem kon alleen de bovenkant van het stuk muur gedocumenteerd worden. Deze bovenkant werd aangetroffen op een hoogte van 0,13+ NAP. Eveneens door vervuiling konden alleen gebroken bakstenen gemeten worden, waaruit bleek dat de muur opgebouwd is uit twee types rode bakstenen, namelijk van het formaat ..x12x6cm en van ..x14x6,5cm. Deze formaten komen goed overeen met de twee formaten die in de funderingen van de zuidwest poort werden aangetroffen. De muur was gemetseld met kalkmortel.

  • 28 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Kademuur

    In werkput 1 zijn resten aangetroffen van de kademuur die tegenover het kasteel Vrede-burg lag (afb. 14). Uit het onderzoek naar deze resten bleek dat de kademuur uit twee fases bestond.

    De eerste fase (spoor 2) is opgebouwd uit rode kloostermoppen (28-28,5x13,5-14x6) en gemetseld met kalkmortel. Omdat voor de bouw van de Vredenburg langs de stadsmuur al een gracht liep, kan deze muur laat-middeleeuws zijn. Het is echter de vraag of de originele stadsgracht aan de buitenkant ook een kademuur gehad heeft, of dat deze pas noodzakelijk werd bij de bouw van de Vredenburg.

    De dikte van de muur is circa 48cm, wat beduidend smaller is dan de kademuur binnen de stadsmuren, aan de noordelijke en oostelijke zijde van het kasteel, die 1 meter breed was.13

    In een later stadium is tegen de eerste fase van de kademuur een tweede fase aangebouwd (spoor 1). Op een hoogte van circa 2,67m +Nap wordt de tweede fase breder en is de muur over de eerste fase heen gebouwd. De tweede fase is opgebouwd uit rode bakstenen van het formaat 22x10,5x4,5cm (10 lagenmaat 53cm). Om de tweede fase goed op fase 1 aan te laten

    13 Hoekstra 1981, 74.

    W

    W

    J

    X

    X

    X

    W

    m

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    J

    burg

    viaduct

    l

    W

    W

    J

    d

    d

    W

    W

    W

    d

    W

    W

    W

    W

    d

    W

    J

    W

    W

    W

    W

    W

    W

    J

    W

    X

    RIJNKADE

    X

    W

    W

    W

    W

    J

    X

    d

    J

    X

    X

    X

    X

    l

    l

    J

    J

    J

    X

    W

    X

    XX

    X

    W

    W

    W

    J

    J

    J

    X

    X

    W

    l

    X

    X

    W

    d

    l

    J

    W

    V

    X

    20

    19

    18

    BOVENVREDENBURG

    RADBOUDTRAVERSE

    BOVENCLARENBURG

    10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m10m0000000000000000000000000000000000000000000000000

    136140 136160 136180

    456060

    456040

    456020

    spoor 1

    spoor 2

    Afbeelding 14: Ligging kademuur (spoor 1 en 2).

  • 29Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Afbeelding 15: Overzicht werkput 1.

    2,31

    2,39

    2,46

    2,47

    2,87

    2,71

    2,36

    spoor 1

    spoor 2

    2,49

    2,67

    2,75

    2,87

    3,61

    3,49

    2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m2.5m000000000

    verstoring

    vondst nr.

    spoornr. putwandS 454 muurwerk

    n.a.p.- 0.92

    065

    sluiten zijn ook enkele plavuizen (18,5x18,5x2cm) in de muur verwerkt. De tweede fase is met kalkmortel in een kruisverband gemetseld en is gefundeerd op spaarbogen. Kruisver-band wordt in de loop van de 16e eeuw de meest algemeen gebruikte metselmethode14 en het baksteenformaat komt overeen met bakstenen van 16e eeuwse gebouwen.15 De bakstenen zijn echter een stuk kleiner dan de bakstenen die gebruikt in de kademuur uit 1532 aan de noordoostzijde van het kasteel. Waarschijnlijk dateerde de tweede fase dan ook van na de bouw van de Vredenburg. Naast het muurwerk uit de tweede fase kon met de hand deels verdiept worden en kon de muur tot een diepte van 1,50m +NAP gevolgd worden. De top van fase 2 werd aangetroffen op een hoogte van 2,87m +NAP. Het gedeelte van spoor 1 dat tegen spoor 2 aangebouwd is, heeft een breedte van 35 cm.

    14 Stevert & Tussenbroek 2007, 137.

    15 Bijvoorbeeld met Twijnstraat 65, Griffioen 2010, 17.

  • 31Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    7 Vondsten

    Aardewerk

    Tijdens de opgraving werden in totaal 32 scherven historisch gebruiksaardewerk gevonden, met een totaalgewicht van circa 15.5 kilo. Als het totaalgewicht gedeeld wordt door het aantal scherven, komt daar een gemiddeld gewicht van 48,7 gram per scherf uit, wat erg hoog is. Dit betekent dat de fragmentatiegraad van het aardewerk laag is en het materiaal dus relatief goed geconserveerd is.

    Los van vondstnummer 2 is al het aardewerk afkomstig uit de ophogingslagen, die zich op en om de aangetroffen muurresten bevonden. Het merendeel van dit aardewerk bestaat uit materiaal uit de 18e tot 20e eeuw (zoals faience en industrieel witbakkend aardewerk). Daartussen worden ook een aantal scherven die als opspit beschouwd kunnen worden gevonden, waaronder twee middeleeuwse scherven. De middeleeuwse scherven bestaan uit een scherf steengoed (s1) uit Siegburg en een scherf roodbakkend aardewerk. Gezien de geschiedenis van de locatie Vredenburg is het niet vreemd dat terplaatse scherven uit de periode van de late middeleeuwen tot in het heden gevonden worden.

    steengoed (s1)

    steengoed met opp. beh. (s2)

    roodbakkend aardewerk

    witbakkend aardewerk

    faience

    industrieel wit

    baksel aantal gewicht (g)

    steengoed (s1) 1 102

    steengoed met opp. beh. (s2) 5 453

    roodbakkend aardewerk 16 796

    witbakkend aardewerk 3 53

    faience 2 27

    industrieel wit 5 126

    Figuur 1: Verhoudingen baksels op aantal (N=32).

    Tabel 1: Totalen baksels in aantal en gewicht.

  • 32 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Vondstnummer 2 is afkomstig uit de insteek van de eerste fase van de kademuur (spoor2). Dit vondstnummer bestaat uit een scherf roodbakkend aardewerk. Op basis van het baksel en het aangebrachte loodglazuur is het waarschijnlijk dat de scherf uit de periode tussen 1300 en 1500 dateert. Dit sluit aan bij de theorie dat deze eerste fase van de kademuur voor of tijdens de bouw van de Vredenburg gemaakt moet zijn.

    Metaal

    Tijdens het onderzoek werden drie metalen voorwerpen gevonden. Alle drie zijn afkomstig uit werkput 2 en bestaan uit een simpele (schoen)gesp, een ondetermineerbaar stuk ijzer en een ijzeren (punt)beitel (zie afb. 16).

    De ijzeren beitel is een aanlegvondst, gedaan tijdens het uitgraven van de zuidfunderingen van de poort (spoor 7). Hierdoor is het onduidelijk uit welke laag de vondst afkomstig is. Tijdens onderzoek naar de Vredenburg uit het verleden is gereedschap gevonden dat in 1577 gebruikt werd bij de afbraak van het kasteel. Het is verleidelijk om de beitel eveneens aan deze historische gebeurtenis toe te schrijven. Omdat de zuidwestelijke kasteelmuur echter pas in 1882 gesloopt is, lijkt het aannemelijker dat de beitel recenter is. Een datering aan de hand van het type (puntbeitel) is niet mogelijk aangezien deze voorwerpen sinds de middeleeuwen

    nauwelijks aan verandering onderhevig waren.

    Afbeelding 16: IJzeren (punt)beitel (vondstnr. 11).

  • 33Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    8 Beantwoording onderzoeksvragen

    Op basis van de besproken resultaten kunnen de volgende antwoorden op de onderzoeksvra-gen uit het programma van eisen worden geformuleerd:

    1. Bevinden zich op de onderzoekslocatie funderingsresten van de noordwest-toren, westmuur en westelijke toegangspoort van kasteel Vredenburg? Zo ja, wat is hiervan de (diepte)ligging, omvang, aard, en kwaliteit?

    De locatie waar de bovengenoemde elementen zich moeten bevinden, kon tijdens de archeologische begeleiding maar beperkt onderzocht worden. De graafwerkzaamheden in het gebied zijn grotendeels uitgesteld en zullen op latere datum tijdens een nieuw onder-zoek begeleid moeten worden. Tijdens dit onderzoek werden daarom alleen restanten van de funderingen van de zuidwest-poort van kasteel Vredenburg gevonden. Zoals op afbeel-ding 8 te zien is gaat het om een klein restant van de complete poort, Aan de noord- en zuidzijde van het restant zijn de funderingen weggebroken, waardoor alleen een deel van het midden stuk van de poort bewaard gebleven is. Het noordelijke deel van de poort werd aangetroffen op een hoogte van 2,62m +NAP en het zuidelijke deel op een hoogte van 1,53m +NAP. De funderingen konden gevolgd worden tot een diepte van 0,35m -NAP. Op deze diepte was de onderkant van de funderingen nog niet bereikt.

    2. Welke uitspraken kunnen op basis van eventuele aangetroffen resten worden gedaan over de bouwmethodiek van de toren, westmuur en westelijke toegangspoort (incl. eventuele wij-zigingen daarin tijdens de bouw), het gebruikte bouwmateriaal en het onderhoud van de toren?

    De funderingen van de westelijke toegangspoort zijn gemetseld in een wild verband. In de funderingen zijn drie verschillende formaten bakstenen gebruikt (27x13x6 cm en 27x14x8 cm in spoor 3 en 29x14x7 cm in spoor 7) en aan de buitenkant van het gewelf over de ronde kelder (binnenkant spoor 3) is tevens een vierde formaat baksteen gebruikt (23x11x4 cm). Historisch is bekend dat tijdens de bouw veel hergebruikte bakstenen gebruikt zijn, dit zou de grote verscheidenheid in baksteenformaten kunnen verklaren. De binnenkant van de kelder is tot de aanzet van het gewelf bepleisterd.

    Tijdens het onderzoek werden geen sporen van onderhoud terug gevonden of herkend.

    3. Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen resten worden gedaan over het functioneren van de noordwest toren, westmuur en westelijke toegangspoort tijdens de gebruiks-fase van kasteel Vredenburg? En over het functioneren van kasteel Vredenburg in het algemeen in de periode 1529-1577? En over het gebruik van de noordwest-toren, westmuur en westelijke toegangspoort in de periode na de sloop van kasteel Vredenburg?

    Tijdens het onderzoek werd in de funderingen van de westpoort een kelder aangetroffen. Deze kelder is rond, wat in tegenstelling is tot de zes- en achthoekige geschutskelders die elders in het kasteel aangetroffen werden. De kelder lijkt daarom overeen te komen met de ronde kelder die bij de hoofdpoort aangetroffen werd. De kelder onder de hoofdpoort had geen schietgaten, waardoor deze waarschijnlijk een opslagfunctie had. Omdat het deel van de kelder onder de westpoort, dat naar buiten gericht was, weg gebroken is, kan niet

  • 34 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    meer gecontroleerd worden of deze kelder wel of niet schietgaten had, maar op basis van de vorm en de plaats in het kasteel is het aannemelijk dat de kelder ook een opslagfunctie heeft gehad. Wat de functie van de goot is die door de fundering loopt en in de kelder uitmondt, blijft onduidelijk.

    4. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van de molens na de sloop van kasteel Vredenburg op de noordwest-toren hebben gestaan? Welke aanpassingen zijn aan de toren gedaan ten behoeve van de bouw en het functioneren van deze molens?

    De locatie van de noordwest-toren kon tijdens de begeleiding niet onderzocht worden, hierdoor kan geen antwoord op de bovengestelde vraag gegeven worden.

    5. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van de metaalsmelterij die in de 18e eeuw in de kelders van de noordwest-toren was gevestigd? Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen resten worden gedaan betreffende de inrichting en het functioneren van deze metaalsmelterij? Zijn er ten behoeve van de metaalsmelterij aanpassingen gedaan aan de funde-ringen en kelders van de noordwest toren, en zo ja, welke?

    De locatie van de noordwest-toren kon tijdens de begeleiding niet onderzocht worden, hierdoor kan geen antwoord op de bovengestelde vraag gegeven worden.

    6. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van de koperpletterij en gasfabriek van De Heus uit de 19e eeuw? Welke aanpassingen zijn aan de toren gedaan ten behoeve van de bouw en het functioneren van de koperpletterij en gasfabriek?

    De koperpletterij was gesitueerd in de noordwest-toren, welke tijdens de begeleiding niet onderzocht kon worden, hierdoor kan geen antwoord op de bovengestelde vraag gegeven worden.

    7. Welke uitspraken kunnen worden gedaan over de sloop van de noordwest-toren, west-muur en westelijke toegangspoort (wijze van slopen, fasering)?

    Uit het onderzoek bleek alleen een smalle strook tussen de spuikoker en het muziekcen-trum nog intact te zijn. Waarschijnlijk werden de funderingen aan beide zijden van de poort verwijderd tijdens de graafwerkzaamheden in 1969. In dat jaar werd het jaarbeurs-gebouw op het Vredenburgplein gesloopt en werden de spuikoker en het muziekcentrum gebouwd.

    De resten van de westelijke poort werden verder verstoord door een betonnen septictank, een rioolput en een bakstenen goot. Van de betonnen tank en rioolput is het aanneme-lijk dat deze recent zijn, waarschijnlijk ook uit 1969. De bakstenen goot (spoor 4 en 8) wordt verstoord door dezelfde graafwerkzaamheden die ook de funderingen van de poort aan beide zijden verstoorde en zal dus ouder zijn dan 1969, de precieze datering is echter onduidelijk. Wel is duidelijk dat spoor 4/8 niet bij het kasteel hoort, omdat de goot die in de funderingen van de poort aangebracht is (in spoor 3) dichtgezet is bij de aanleg van spoor 4/8. Daar de goot duidelijk om de funderingen heen gebouwd is, is het eveneens onduidelijk in welke mate de aanleg van de goot de funderingen heeft beschadigd. Aan de zuidzijde lijkt een deel van de funderingen weggebroken te zijn ten behoeve van spoor 4.

  • 35Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    8. Bevinden zich op de onderzoekslocatie funderingsresten van de Catharijnepoort? Zo ja, wat is hiervan de (diepte)ligging, omvang, datering, aard en kwaliteit? Welke fasering is in de aangetroffen resten te herkennen?

    Tijdens het onderzoek werden geen resten van de Catharijnepoort aangetroffen.

    9. Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen resten worden gedaan over de bouwmethodiek van de poort (incl. eventuele wijzigingen daarin tijdens de bouw), het gebruikte bouwmateriaal en het onderhoud van de poort?

    Tijdens het onderzoek werden geen resten van de Catharijnepoort aangetroffen.

    10. Welke uitspraken kunnen worden gedaan over het functioneren van de Catharijnepoort in de periode vóór, tijdens en na het bestaan van kasteel Vredenburg? Welke relatie was er tussen de Catharijnepoort en kasteel Vredenburg?

    Tijdens het onderzoek werden geen resten van de Catharijnepoort aangetroffen.

    11. Welke uitspraken kunnen worden gedaan over de sloop van de Catharijnepoort (wijze van slopen, fasering)?

    Tijdens het onderzoek werden geen resten van de Catharijnepoort aangetroffen.

    12. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van oude bruggen over de Catharijnesin-gel? Zo ja, wat is hiervan de (diepte)ligging, omvang, datering, aard en kwaliteit? Welke fasering is in de aangetroffen resten te herkennen?

    Tijdens het onderzoek werden geen resten van bruggen aangetroffen.

    13. Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen resten worden gedaan over de bouwmethodiek van de brug(gen) (incl. eventuele wijzigingen daarin tijdens de bouw), het gebruikte bouwmateriaal en het onderhoud van de brug(gen)?

    Tijdens het onderzoek werden geen resten van bruggen aangetroffen.

    14. Welke uitspraken kunnen worden gedaan over het functioneren van de brug(gen) in de periode vóór, tijdens en na het bestaan van kasteel Vredenburg?

    Tijdens het onderzoek werden geen resten van bruggen aangetroffen.

    15. Bevinden zich op de onderzoekslocatie resten van oude kademuren van de Catharijne-singel en/of beschoeiingen e.d.? Zo ja, wat is hiervan de (diepte)ligging, omvang, aard, datering en fasering, en gaafheid?

    In werkput 1 is een restant van de kademuur gevonden, die buiten de stad, tegenover het kasteel heeft gelegen (spoor 1 en 2). De top van de muur werd aangetroffen op een diepte van 2,87m +NAP en kon tot een diepte van 1,50m +NAP gevolgd worden. Op deze diepte werd de onderkant van de muur niet bereikt.

  • 36 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    De kademuur bestaat uit twee fases waarbij de tweede fase deels naast en op een hoger niveau, over de eerdere fase heen gebouwd is. Het dateren van de twee fases is lastig omdat alleen van baksteenformaten uitgegaan kan worden en tijdens de bouw van de Vredenburg veel oude bakstenen hergebruikt zijn. Overigens kan dit uiteraard in andere periodes even-eens gebeurd zijn. Op basis van baksteenformaten zou de eerste fase van de kademuur van voor of tijdens de bouw van de Vredenburg dateren en de tweede fase van na de sloop van de Vredenburg kunnen dateren.

    16. Wat is de relatie tussen eventuele aangetroffen oude kademuren van de Catharijnesingel en de funderingsresten van de noordwest toren? Zitten deze aan elkaar vast?

    Tijdens het onderzoek werden uitsluitend kademuren aangetroffen aan de zijde tegenover het kasteel. De kademuur langs de noordwest-toren kon niet onderzocht worden.

    17. Welke vullingen kunnen in de stadsbuitengracht onderscheiden worden en wat is hier-van de omvang, dikte, diepteligging, aard en datering? Bevindt zich in de gracht puin van de sloop van kasteel Vredenburg in 1577-1581?

    In werkput 4 werd de top van een antropogene laag aangetroffen. Omdat werkput 4 ten hoogte van de vroegere gracht om Vredenburg lag, zou deze laag een grachtvulling kunnen zijn. Vanwege aanwezige vervuiling kon niet verder verdiept worden, om zodoende na te gaan of dit ook werkelijk het geval was. De laag bestond uit een donker grijze zwak zandige kleilaag (Kz1) en bevat baksteen en mortel fragmenten. Echter omdat alleen de top van de laag werd aangesneden, is het onduidelijk of dit materiaal afkomstig is van de afbraak in 1555-1581, danwel van latere sloopwerkzaamheden.

    18. Wat is de hoeveelheid, aard, kwaliteit en datering van het vondstmateriaal uit de diverse grachtvullingen, en welke uitspraken kunnen op basis hiervan gedaan worden over de grachtvullingen?

    In de laag die bij de vorige vraag besproken is, werden tijdens het onderzoek geen vondsten gedaan.

    19. Is er sprake van overige archeologische waarden ter plaatse van de onderzoekslocatie? Zo ja, wat is hiervan de omvang, ligging, aard, datering en gaafheid?

    In werkput 4 werd een deel van de muur gevonden die de stadsmuur en de noordwest-toren van kasteel Vredenburg met elkaar verbond. De top van dit muurstuk werd aangetrof-fen op 0,13m +NAP. Het stuk muur kon in verband met de aanwezige vervuiling niet goed onderzocht worden, maar het lijkt erop dat alleen een klein, losstaand brok is overgebleven van de vroegere verbindingsmuur. De verbindingsmuur werd tijdens de aanleg van de Vredenburg gebouwd, en het brok muur zou dus uit dezelfde periode moeten dateren. Van het stuk muur konden alleen gebroken bakstenen onderzocht worden die een formaat van ..x12x6 en ..x14x6,5 cm hadden.

  • 37Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    20. Kunnen op basis van de onderzoeksresultaten uitspraken worden gedaan over een bepaalde functie van de aangetroffen sporen en structuren (bijvoorbeeld is er sprake van een bepaald ambacht?)

    De functies van de aangetroffen kademuur, verbindingsmuur en funderingen van de westpoort mogen duidelijk zijn. Bij de beantwoording van vraag 3 is verder ingegaan op de functie van de kelder onder de westelijke poort. Deze kelder heeft waarschijnlijk een opslagfunctie gehad.

    21. Is er sprake van ophogingslagen op de onderzoekslocatie? Zo ja, wat is hiervan de omvang, dikte, (diepte)ligging, aard en datering?

    In het gehele onderzoeksgebied was een recente toplaag van bouwzand aanwezig, in alle werkputten bevond het vlak zich in of net onder deze recente toplaag. De onderkant van dit recente pakket bevond zich op de volgende diepte:

    Put 1: 2,34 tot 2,48m +NAPPut 2: circa 1,00m +NAPPut 3: 0,97 tot 1,09m +NAPPut 4: circa 0,50m +NAP

    Onder de toplaag begonnen andere ophogingslagen die gezien hun structuur ouder kunnen zijn. Natuurlijke lagen werden tijdens het onderzoek niet bereikt.

    22. Wat is de bodemopbouw op de onderzoekslocatie? Tot op welke diepte is de bodem ver-stoord?

    Tijdens het onderzoek werd nergens de natuurlijke ondergrond bereikt. Vrijwel het gehele onderzoek vond plaats in de recente toplaag van bouwzand. Deze toplaag is waarschijnlijk aangebracht tijdens de bouwwerkzaamheden in de jaren 70. De onderkant van deze laag kan dus gezien worden als een indicator voor de diepte van de verstoringen in de jaren 70. De onderkant van de recente toplaag verschilt per werkput en wordt daarom hieronder per put vermeld:

    Put 1: 2,34 tot 2,48m +NAPPut 2: circa 1,00m +NAPPut 3: 0,97 tot 1,09m +NAPPut 4: circa 0,50m +NAP

  • 39Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    9 Conclusie

    Vanwege de uitloop van bouwwerkzaamheden en het onvoorzien aantreffen van muurwerk buiten het oorspronkelijke onderzoeksgebied, is op sommige plaatsen afgeweken van het programma van eisen. Zo is de opgraving van deelgebied A uitgesteld, waardoor het onder een nieuwe en later uit te voeren archeologisch project komt te vallen en is een archeologische waarnemingen gedaan in werkput 1, welke buiten het oorspronkelijke onderzoeksgebied valt.

    Uit het onderzoek is gebleken dat in de ondergrond meer restanten van het kasteel Vreden-burg bewaard waren dan volgens de verwachtingskaart verondersteld werd. Aan de binnen-kant van zuidwestelijke kasteelmuur bleken nog delen van funderingen van de zuidwestpoort, een goot (vermoedelijk van het klooster) en sporen die dateren van na de afbraak van het kasteel, aanwezig te zijn. Maar verder heeft het onderzoek weinig opgeleverd omdat grote delen niet onderzocht konden worden.

    De funderingen van de zuidwestpoort wijken af van het ontwerp van Rombout II Kelder-mans uit 1528 en van de aanwijzingen over de bouw van de poort die Keldermans in 1530, vlak voor zijn dood, in zijn memoires opgaf. Na de dood van Keldermans moesten alleen de zuidwestmuur en de aanliggende torens nog gebouwd worden. Uit eerder archeologisch onderzoek is al gebleken dat dit gedeelte van het kasteel op meerdere plaatsen afwijkt van de originele bouwtekening uit 1528.16 Deze wijzigingen zijn mogelijk doorgevoerd door de heer van Borngnival, de militaire bevelhebber en onderstadhouder van Utrecht, waarvan bekend was dat hij met Keldermans van mening verschilde over de bouw van het kasteel.

    Het onderzoek heeft een aanvulling opgeleverd op de reconstructie tekening die gemaakt werd naar aanleiding van het archeologisch onderzoek naar kasteel Vredenburg in de jaren 70 van de twintigste eeuw. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat onder de zuidwest-poort een ronde kelder aanwezig was.

    16 Hoekstra 1997.

  • 41Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Literatuur

    Bruning, L., 2009: Programma van eisen, gemeente Utrecht, Vredenburg, Utrecht.

    Griffioen. A. 2010: Archeologische Begeleiding Twijnstraat 65 Utrecht, Zaandijk (Hollandia reeks 305).

    Hoekstra, T., 1981: Vredenburg, In Archeologische kroniek gemeente Utrecht 1978, -79 en -80, 74-81.

    Hoekstra, T.J. & B.J.M. Klück, 1990: Utrecht, Archeologie en bouwhistorie in een bisschops-stad. In: H. Sarfatij: Verborgen steden. Stadsarcheologie in Nederland (112-122), Amsterdam.

    Hoekstra, T., 1997: Vredenburg; de bouw van en het leven op een zestiende eeuwse citadel (1529-1532). In: Bakker G. & T. Hoekstra: Het stenen geheugen. 25 jaar archeologie en bouw-historie in Utrecht, 114-143. Amsterdam.

    Stenvert, R., & G. van Tussenbroek, 2007: Inleiding in de bouwhistorie. Opmeten en onder-zoeken van oude gebouwen, Utrecht.

  • 43Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Bijlage 1: Archeologische perioden

    BR

    ON

    ST

    IJD

    IJ

    ZE

    RT

    IJD

    R

    OM

    EIN

    SE

    TIJ

    D M

    IDD

    ELE

    EU

    WE

    N N

    IEU

    WE

    TIJ

    D

    Vroege-Bronstijd

    Late-Bronstijd

    Midden-Bronstijd B 1.500-1.100

    A 1.800-1.500

    1.100-800

    2.000-1.800

    Vroege-IJzertijd

    Midden-IJzertijd

    Late-IJzertijd 12 na Chr.-

    250 v. Chr.

    500-250

    800-500

    Vroeg-Romeinse tijd

    Miden-Romeinse tijd

    Laat-Romeinse tijd

    B 350-450

    A 270-350

    B 150-270

    A 70-150

    B 25-70

    A 12-25

    Vroege-Middeleeuwen

    Late-Middeleeuwen

    Late-Middeleeuwen

    B 1.250-1.500

    A 1.050-1.250

    C 725-900

    D 900-1.050

    B 525-725

    A 450-525

    Nieuwe tijd

    Nieuwe tijd

    Nieuwe tijd

    C 1.850-heden

    B 1.650-1.850

    A 1.500-1.650

    PA

    LE

    OLIT

    HIC

    UM

    M

    ES

    OLIT

    HIC

    UM

    N

    EO

    LIT

    HIC

    UM

    Vroeg-Paleolithicum

    Midden-Paleolithicum

    Laat-Paleolithicum B 18.000-8.800

    A 35.000-18.000

    300.000-35.000

    -300.000

    Vroeg-Mesolithicum

    Midden-Mesolithicum

    Laat-Mesolithicum 6.450-4.900

    7.100-6.450

    8.800-7.100

    Vroeg-Neolithicum

    Midden-Neolithicum

    Laat-Neolithicum B 2.450-2.000

    A 2.850-2.450

    B 3.400-2.850

    A 4.200-3.400

    B 4.900-4.200

    A 5.300-4.900

  • 45Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Bijlage 2: Sporenlijst

    Bijlage 3: Vondstenlijst

    Spoor WP Vlak tek definitie Beschrijving

    1 1 1 DIG muur

    kademuur fase 2

    15 lg ro bst; 22x10,5x4,5; 10lg = 53cm. ligrTwi kalkmo. Vanaf

    (boven) 8e lg ligt fase 2 op fase 1, versch bstmtn, plav

    (18,5x18,5x2)

    Daaronder, vanaf ca. 1m uit het westelijke uiteinde muur, >8 lg ro

    bst; 25x11,5x5-5,5, diepste pnt 1,50+

    2 1 1 DIG muur

    kademuur fase 1

    >7 lg ro bst (kloostermop); 28-28,5x13,5-14x6; ligr schelp-

    /kalkmo, iets donkerder en grover dan fase 2

    3 2 1 1 fundering

    funderring toren 27x13x6 / 27x14x8 zachte kalkmortel hele en

    gebroken ro bst

    4 2 1 1 goot 7 lg tot aanzet koepel, ro bsr industr hardetrasmortel 22x10x4

    5 2 1 DIG goot

    bakstenen watergang, wrsch van kasteel,breedte buitenz: ca.

    1,26 m

    breedte holle binnenkant: ca. 50 cm (is niet grootste breedte)

    31x14x7cm ro bst, zachte kalkmo; dikte metselwerk ca. 33cm

    6 2 1 DIG put

    bakstenen put, hergebruikte bakstenen, harde tras mortel

    druppelvormig, deels doorsneden door 19e of 20e-eeuws

    metselwerk (kleine paarse indus steentjes met harde mo),

    bst ro + or + bloesem (26x12,5x5,5),

    ten minste 9 lagen

    7 2 1 2 fundering

    tweede gedeelte van poortfundering,

    ro bst (29x14x7), zachte kalkmortel, minstends 21 lagen, in

    metselwerk aan buitenzijde harde mortel dik tussen de voegen

    8 2 1 2 goot

    bakstenen goot, loopt in een boog, ligt tegen muur van

    torenfundering aan, heeft een versnijding

    ro bst (22,5x10x4,5), zachte kalkmortel, onder de versnijding

    minstens 4 lagen (?x10x4,5)

    9 4 1 DIG muur rode bs ..x12x6 ..14x6,5 kalkmortel

    WP Vlak Vak Tek MatCode Beschrijving

    1 1 DIV

    tegen S1 aan. Aangetroffen tijdens

    verdiepen.

    1 1 KER uit insteek aan zuidzijde muur

    1 1 KER fase 2

    1 1 KER fase 1

    2 1 DIV aanlegvondsten blootleggen kasteelmuur

    2 1 GPS KER halve baksteen uit goot

    2 1 GPS KER bij blootleggen bakstenen put

    2 1 MXX detector, gevonden bij goot

    2 1 2 KER

    afkomstig van muurwerk van het tweede

    deel van de poortfundering

    2 1 2

    gevonden bij vrijleggen van het tweede deel

    van de poortfundering en de goot, uit bruine

    kleivulling met veel puin

    2 2 MXX detectorvondst, bij vrijleggen sporen 7 en 8

  • 46 Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    Bijlage 4: Determinatielijst

    putnr vlaknr vaknr spoornr vondstnr volgnr mat aantal gewicht (g) mai bakselcode

    1 1 1 1 1 AW 2 80 r

    1 1 1 1 2 AW 1 29 r

    1 1 1 1 3 BW 1 3

    2 1 7/8 10 1 BW 4 37

    2 1 7/8 10 10 BW 1 10

    2 1 7/8 10 2 BW 1 68

    2 1 7/8 10 3 PIJP 1 12

    2 1 7/8 10 4 AW 1 102 1 s1

    2 1 7/8 10 5 AW 2 44 w

    2 1 7/8 10 6 AW 1 97 r

    2 1 7/8 10 7 AW 2 27 f

    2 1 7/8 10 8 AW 2 174 1 s2

    2 1 7/8 10 9 AW 1 191 1 s2

    2 11 1 MET 1 996

    1 1 2 2 1 AW 1 25 r

    1 1 1 3 1 BW 1 1982

    1 1 2 4 1 BW 1

    2 5 1 BW 2 91

    2 5 10 AW 1 35 s2

    2 5 2 BW 1 43

    2 5 3 HK 1 6

    2 5 4 PIJP 2 4

    2 5 5 SCH 1 14

    2 5 6 GLS 1 95

    2 5 7 AW 11 565 r

    2 5 8 AW 1 9 w

    2 5 9 AW 5 126 iw

    2 1 5 6 1 BW 1

    2 1 6 7 1 AW 1 53 s2

    2 1 4 8 1 MET 2 48

    2 1 7 9 1 BW 1

  • 47Archeologische begeleiding Vredenburgknoop Utrecht

    baksel voluit type oppervlakte beh frag herkomst begindat einddat opmerkingen

    roodbakkend

    aardewerk loodglazuur Fragment Lokaal 1500 1800roodbakkend

    aardewerk loodglazuur Fragment Lokaal 1800 2000 industrieel

    tinglazuur tegel

    tinglazuur tegel

    tinglazuur Fragment tegel

    loodglazuur plavuis

    1710 1840 type 3

    steengoed s1-kan-(15) orange-blos Fragment Siegburg 1350 1400witbakkend

    aardewerk loodglazuur Fragment Lokaal 1600 1800roodbakkend

    aardewerk loodglazuur Fragment Lokaal 1500 1800

    faience tinglazuur Fragment Nederland 1600 1800steengoed met

    glazuur s2-fle-4

    zoutglazuur:

    ijzerengobe Fragment

    Duitse

    Rijnland 1800 1900steengoed met

    glazuur s2-pot-

    zoutglazuur:

    ijzerengobe Fragment Westerwald 1750 1900 keulsepot

    ijzeren beitel

    roodbakkend

    aardewerk loodglazuur Fragment Lokaal 1300 1500

    uit insteek

    spoor 2

    baksteen

    baksteen

    tinglazuur tegel

    steengoed met

    glazuur s2-fle

    zoutglazuur:

    ijzerengobe Fragment

    Duitse

    Rijnland 1800 2000

    dakpan

    steel

    gl-fls fleshals

    roodbakkend

    aardewerk loodglazuur Fragment Lokaal 1300 1900witbakkend

    aardewerk loodglazuur Fragment Lokaal 1500 1800

    industrieel wit Fragment

    Engeland of

    Nederland 1750 2000

    baksteen

    steengoed met

    glazuur engobe: uitwendig Fragment Langerwehe 1300 1500

    gesp en ind

    baksteen