“Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 ·...

75
1 FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde politie gelinkt aan een effectief anti- corruptiebeleid. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (20052108) Dely Fleur Academiejaar 2009-2010 Promotor : Commissarissen : Prof. dr. Vande Walle Gudrun Prof. dr. Vander Beken Tom Lic. Dormaels Arne

Transcript of “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 ·...

Page 1: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

1

FACULTEIT

RECHTSGELEERDHEID

“Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde politie

gelinkt aan een effectief anti-corruptiebeleid.

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (20052108) Dely Fleur

Academiejaar 2009-2010

Promotor : Commissarissen : Prof. dr. Vande Walle Gudrun Prof. dr. Vander Beken Tom Lic. Dormaels Arne

Page 2: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

2

Verklaring inzake toegankelijkheid van de

masterproef criminologische wetenschappen

Ondergetekende,

Dely Fleur, stamnummer 20052108

geeft hierbij aan derden,

zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden

van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen,

[de toelating] [geen toelating] (schrappen wat niet past)

om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een

elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar

verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden.

Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de

masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na

het titelblad.

Datum: 14 mei 2010

Handtekening: ……………………………

Page 3: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

3

Trefwoorden

Politieambtenaren

Corruptie

Prevalentie

Causaliteit

Anti-corruptiebeleid

Page 4: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

4

Woord vooraf

Deze masterproef kwam tot stand in het kader van het behalen van het diploma „Master in de

Criminologische Wetenschappen‟. Het is het resultaat van vele uren opzoekingswerk in

bibliotheken, een zoektocht naar antwoorden op onderzoeksvragen bij de respondenten en

talrijke schrijf- en herschrijfuren.

Dit woord vooraf om iedereen te bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan het tot stand

komen van deze masterproef.

Allereerst gaat mijn dank uit naar de politieambtenaren van de politiezones Rhode & Schelde,

Regio Puyenbroeck en Gent, die hun medewerking hebben verleend aan het empirisch

onderzoek en zo hun ervaringen en inzichten met mij hebben gedeeld.

Mijn dank gaat ook uit naar de Algemene Inspectie, de Dienst voor de Bestrijding van

Corruptie, de Oost-Vlaamse Politieaccademie en de Dienst Rekrutering en Selectie, die hun

volledige medewerking hebben verleend aan de masterproef d.m.v. interviews.

Ook wil ik ten slotte van de gelegenheid gebruik maken om mijn promotor, Prof. dr. Gudrun

Vande Walle, te bedanken voor het leveren van de nodige hulp en structuur.

Page 5: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

5

Inhoudstafel

Trefwoorden…………………………………………………………………………………...I

Woord vooraf………………………………………………………………………………….II

Inhoudstafel……………………………………………...........................................................III

Lijst met afkortingen………………………………………………………………………….VI

Inleiding 1

Deel 1: Het fenomeen politiële corruptie 3

Hoofdstuk 1: Inleiding 3

Hoofdstuk 2: Begripsomschrijving 4

2.1. De economische definitie 4

2.2. De strafrechtelijke definitie 4

2.2.1. De enge strafrechtelijke definitie 4

2.2.2. De ruime strafrechtelijke definitie 6

2.2.3. De beperktheden van de strafrechtelijke definitie 7

2.3. De sociologisch-criminologische definitie 7

2.4. De vage grens tussen deontologie, integriteit en corruptie 8

Hoofdstuk 3: De prevalentie van politiële corruptie 10

Hoofdstuk 4: Conclusie 11

Deel 2: Causaliteit van corruptie bij de geïntegreerde politie 12

Hoofdstuk 1: Inleiding 12

Hoofdstuk 2: Oorzaken op macroniveau 13

Page 6: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

6

2.1. Beïnvloeding door de globale maatschappelijke context 13

2.2. Vormen van controle intern en extern aan de politieorganisatie 15

2.3. Gebrek aan een coherente en transparante regelgeving 17

2.4. Wijzigingen in de ethische concepten 17

Hoofdstuk 3: Oorzaken op mesoniveau 19

3.1. Rekrutering, selectie en training 19

3.2. Gebrek aan een duidelijke en transparante interne regelgeving 21

3.3. De corruptieniveaus 22

3.4. De politiestructuur 23

3.5. De politiecultuur 24

Hoofdstuk 4: Oorzaken op microniveau 27

Hoofdstuk 5: Conclusie 29

Deel 3: Het anti-corruptiebeleid bij de geïntegreerde politie 30

Hoofdstuk 1: Inleiding 30

Hoofdstuk 2: De Randvoorwaarden voor een effectief anti-corruptiebeleid 30

Hoofdstuk 3: Het anti-corruptiebeleid 31

3.1. Beïnvloeding door de maatschappelijke context 31

3.2. Controle intern en extern aan de politieorganisatie 33

3.3. Het wetgevend en regelgevend kader 36

3.4. Rekrutering, selectie en training 37

3.5. Een tegengewicht voor de wijziging van ethische concepten 40

3.6. De politiestructuur 41

3.7. De politiecultuur 42

Page 7: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

7

Hoofdstuk 4: De knelpunten in het anti-corruptiebeleid en mogelijke aanbevelingen 45

Hoofdstuk 5: Conclusie 50

Algemene Discussie en conclusie 51

Bibliografie 53

Bijlage i

Page 8: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

8

Lijst met afkortingen

WGP: Wet op de geïntegreerde politie

WPA: Wet op het Politieambt

CDBC: Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie

AIG: Algemene Inspectie

DIT: Dienst Intern Toezicht

DSR: Dienst Rekrutering en Selectie

OPAC: Oost-Vlaamse Politieacademie

SLR: Supralokaal rekruteringswerk

Page 9: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

9

Inleiding

Corruptie en integriteit zijn beiden thema‟s die mij sinds enige tijd boeien, aangezien ik de

bedoeling heb om een beroepscarrière uit te bouwen bij de geïntegreerde politie. Door de

aandacht die vandaag de dag door de media wordt besteed aan het fenomeen n.a.v. recente

corruptieschandalen, meer bepaald het corruptieschandaal in het Gentse politiekorps, is

politiële corruptie nu heet van de naald. Toch vertoeft het thema nog steeds in een taboesfeer

en vond ik het interessant om hier meer inzichten omtrent te verwerven.

Politiële corruptie heeft een nefaste invloed op elk democratisch besluitvormingsproces en

zorgt ervoor dat de burgers hun vertrouwen verliezen in de staat en haar instellingen.

Aangezien vertrouwen een fundamenteel aspect vormt in de werking van de politie, is het

noodzakelijk om corruptie te bestrijden. Maar om dit te kunnen doen moeten eerst de

oorzaken van politiële corruptie gekend zijn. Het doel van de masterproef is om een beperkte

bijdrage te leveren aan het oplossen van een mogelijke disfunctie van het politieapparaat en

tot een aanzet van het herstel van vertrouwen in dit apparaat door de bevolking.

De masterproef is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en uit documenten die door de

betreffende onderzoeksgroep op de site van de federale politie zijn geplaatst. Eveneens wordt

de masterproef ondersteund door de informatie verkregen uit wetgeving en regelgeving en

door het gevoerde empirische onderzoek, meer bepaald d.m.v. face-to-face interviews. De

interviews zijn allen vlot verlopen. De respondenten hebben hun volledige medewerking

verleend en hebben daarbij geen blad voor de mond genomen en waren allen sterk

geïnteresseerd in het thema.

In de masterproef wordt vaak gesproken over politieagenten en politieambtenaren, waarmee

enkel de operationele leden van de politieorganisatie wordt bedoeld en niet het

burgerpersoneel. Deze laatste hebben dus bijgevolg ook niet deelgenomen aan het empirisch

onderzoek. Eveneens als er in de masterproef wordt gesproken over corruptie, dan hebben we

het over politiële corruptie of meer bepaald over corruptie binnen de politieorganisatie.

In de masterproef zal in het eerste deel het begrip politiële corruptie als fenomeen besproken

worden. De verschillende definities zullen worden behandeld, waarna ook zal worden

ingegaan op de prevalentie van het fenomeen.

Page 10: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

10

In het tweede deel wordt op basis van literatuur en in een meer geringe mate d.m.v. empirisch

onderzoek dieper, ingegaan op de oorzaken van politiële corruptie op macro-, meso- en

microniveau.

Het derde deel bedraagt een empirisch deel, waar de link zal worden gelegd tussen de

oorzaken van politiële corruptie en het gevoerde anti-corruptiebeleid. Eveneens zal worden

ingegaan op de knelpunten of tekortkomingen in het anti-corruptiebeleid en zullen er een

aantal aanbevelingen geformuleerd worden ter verbetering van het anti-corruptiebeleid.

We sluiten deze masterproef tenslotte af d.m.v. een algemene discussie en conclusie.

Page 11: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

11

Deel 1: Het fenomeen politiële corruptie

Hoofdstuk 1: Inleiding

Corruptie bij de politie is de laatste jaren in grote mate aanwezig in de actualiteit. Eveneens

op beleidsniveau en in de academische wereld wordt er belangrijke aandacht aan besteed.

Maar wat is nu precies „politiële corruptie‟? Het is namelijk niet altijd gemakkelijk om op een

duidelijke manier aan te geven wat er onder dit fenomeen wordt begrepen, aangezien er

meerdere invalshoeken bestaan met elk een verschillende definitie om politiële corruptie te

omschrijven. Dit maakt dat definiëren van het fenomeen geen gemakkelijke opdracht is. We

kunnen m.a.w. woorden spreken van een definitieprobleem. Om verwarring te vermijden, lijkt

het ons interessant om eerst even stil te staan bij het definiëren van het begrip en zullen wij

bijgevolg een adequate begripsomschrijving geven van politiële corruptie.

Aangezien het fenomeen en haar kenmerken niet eenvoudig te onderzoeken zijn en

verschillende moeilijkheden optreden bij het in kaart brengen van politiële corruptie, is het

bepalen van de omvang van corruptie bij de politie ontzettend moeilijk. Vervolgens zullen wij

dus ook ingaan op de prevalentie van politiële corruptie en op de verschillende

kanttekeningen die moeten gemaakt worden bij het analyseren en interpreteren van de

resultaten van de metingen inzake dit fenomeen.

Page 12: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

12

Hoofdstuk 2: Begripsomschrijving

Een belangrijk aspect om aan te vangen met dit onderzoek naar politiële corruptie, is te

bepalen wat er precies onder dit fenomeen wordt verstaan. Het bepalen van de betekenis van

politiële corruptie is namelijk geen sinecure. Uit verscheidene bronnen in de literatuur is

gebleken dat de definities betreffende dit begrip kunnen variëren. Corruptie is immers geen

ééndimensioneel maar wel een flexibel concept, waarvan de invulling afhangt van de

geografische en fluctuerende maatschappelijke context waarin men leeft en werkt.1 Eveneens

afhankelijk van de invalshoek(en) waaruit het fenomeen wordt benaderd, zullen bepaalde

vormen al dan niet onder de noemer van politiële corruptie vallen.2

We behandelen achtereenvolgens de economische, de strafrechtelijke en de sociologisch-

criminologische invalshoek van corruptie, waarvan deze laatste tevens de benadering is die in

dit onderzoek wordt gebruikt om politiële corruptie te definiëren. Daarna zullen we het

hebben over de verschillende gradaties van het fenomeen corruptie, meer bepaald de vage

grens tussen deontologie en integriteit en corruptie.

2.1. De economische definitie

Als men corruptie behandelt vanuit een economisch perspectief, wordt de kern van het

fenomeen in het vrije marktmechanisme gezocht, meer bepaald in het doordringen van dit

mechanisme op terreinen waar dit niet is toegestaan en waar vraag en aanbod worden

beïnvloed door machtsafwending.3 De corrupte persoon gaat als economische actor een

kosten-baten-analyse maken, waarbij de voordelen worden afgewogen t.o.v. de nadelen van

zijn/haar acties. Indien de voordelen maximaal doorwegen op de kosten, dan zal de persoon in

kwestie overgaan tot het plegen van corrupte handelingen.4

2.2. De strafrechtelijke definitie

2.2.1. De enge strafrechtelijke definitie

1 VERWEE, I. en VANDE WALLE, G., ‘The perception of corruption in Belgium: a diversity of stories about the

crime phenomenon’, Perspectives on European Politics and Society, 2008, 73. 2 VANDER BEKEN, T. en CARION T., Een geïntegreerd anti-corruptiebeleid voor België. Krachtlijnen en actoren,

Antwerpen, Maklu, 1999, 1. 3 VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 2.

4 DE RUYVER, B., BULLENS, F., VANDER BEKEN, T. EN SIRON, N., Anti-corruptiestrategieën. De aanpak van

corruptie en beïnvloeding bij de bestrijding van de hormonendelinquentie en de vleesfraude: een case-study, Antwerpen, Maklu, 1999, 174.

Page 13: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

13

In het Belgische strafwetboek wordt corruptie geregeld door de wet van 10 februari 1999

betreffende de bestraffing van corruptie5, gewijzigd door de wet van 11 mei 2007. Het betreft

meer bepaald de artikelen 246 Sw. e.v. over de openbare corruptie en de artikelen 504bis Sw.

e.v. betreffende de private corruptie.6 Het corruptiemisdrijf bestaat zodra de uitvoering ervan

begint, m.a.w. zodra het voorstel of de vraag geformuleerd wordt. In België wordt zowel de

actieve en de passieve openbare omkoping (Art. 246 Sw. e.v.) als de actieve en passieve

private omkoping (Art. 504bis Sw. e.v.) strafbaar gesteld, evenals de omkoping van

buitenlandse ambtenaren (Art.250 Sw.).

Onder artikel 246 Sw of passieve omkoping wordt verstaan dat een persoon die een openbaar

ambt uitoefent, o.a. een politieagent, rechtstreeks of door een derde, voor zichzelf of voor

iemand anders, een aanbod, een belofte of gelijk welk voordeel aanneemt, zichzelf strafbaar

stelt aan politiële corruptie. Een voorbeeld van passieve omkoping is wanneer een

politieambtenaar de verkeersovertredingen van een garagehouder telkens door de vingers ziet,

omdat die garagehouders het voertuig van de politieambtenaar jaarlijks een gratis

onderhoudsbeurt geeft.

Een politieambtenaar is eveneens strafbaar voor corruptie, indien men zich actief laat

omkopen, meer bepaald als er rechtstreeks of via een tussenpersoon voorstellen worden

gemaakt naar een politieagent toe. Dat voorstel kan bestaan uit een belofte, een aanbod of

gelijk welk voordeel voor zichzelf of voor een andere. Actieve omkoping dient dus gesitueerd

te worden aan de kant van de omkoper zelf. Een voorbeeld van actieve omkoping is een

restauranthouder die een politieambtenaar gratis maaltijden in zijn etablissement verschaft in

ruil voor de belofte dat zijn restaurant wordt uitgekozen voor de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie

van de lokale politie.

De wet stelt d.m.v. artikel 504 Sw. en 250 Sw., ook actieve en passieve private corruptie

strafbaar, waarbij een bestuurder of zaakvoerder van een rechtspersoon, een lasthebber of

aangestelde van een natuurlijke persoon of rechtspersoon zelf omkoopt of omgekocht wordt.

5 Wet van 10 februari 1999 houdende de bestraffing van corruptie, B.S., 23 maart 1999.

6 Wet van 11 mei tot aanpassing van de wetgeving inzake bestrijding van omkoping, B.S., 8 juni 2007. Deze wet

houdt een wijziging in n.a.v. de aanbevelingen die gemaakt zijn door OESO (Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling), m.b.t. omkoping van buitenlandse ambtenaren in internationale zakelijke transacties.

Page 14: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

14

2.2.2. De ruime strafrechtelijke definitie

In de ruimere zin kan ook verwezen worden naar de misdrijven knevelarij (Art. 243 Sw.),

belangenmenging (Art. 245 Sw.)en verduistering door ambtenaren (Art. 240 en 241 Sw.).7

Artikel 243 of knevelarij wordt gedefinieerd als iedere persoon die een openbaar ambt

uitoefent,o.a. de politie, die zelf rechten, taksen, belastingen, gelden, inkomsten of interesten,

lonen of wedden gaat innen, vorderen of ontvangen en daarbij weet dat dit niet aan hem/haar

verschuldigd is. Een voorbeeld van knevelarij is als de politieambtenaar een boete int hoger

dan het wettelijk bedrag.

Belangenmenginging of artikel 245 Sw. wordt gedefinieerd als iedereen die een openbaar

ambt uitoefent, die rechtstreeks door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang

neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken waarover hij

ten tijde van de handeling geheel of gedeeltelijk het beheer of het toezicht had, of die, belast

met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang

neemt. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de persoon indien in de gegeven

omstandigheid zijn private belangen door zijn beroep niet kon bevorderen en openlijk heeft

gehandeld. Een voorbeeld van belangenmenging is als men voor het eigen bedrijf een

belangrijke opdracht in de wacht probeert te slepen.

Artikelen 240 en 241 Sw. of verduistering door een ambtenaar wordt gedefinieerd als

iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die openbare of private gelden,

geldswaardige papieren, stukken, effecten, akten, roerende zaken verduistert of m.a.w. voor

andere doeleinden gebruikt dan het aanvankelijk bepaalde doel, welke hij als ambt onder zich

heeft , of iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die akten of titels waarvan hij in die

hoedanigheid de bewaarder is, die hem zijn bezorgd of waartoe hij door zijn ambt toegang

heeft gehad, kwaadwillig of bedrieglijk vernietigt of wegmaakt.8 Een voorbeeld van

verduistering is het als politieambtenaar laten verdwijnen van geld dat hij/zij heeft ontvangen

n.a.v. een boete.

7 DE RUYVER, B., BULLENS, F., VANDER BEKEN, T. EN SIRON, N., o.c., 144.

8 Site van de Federale Politie: Behandelde fenomenen van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie,

http://www.polfed-fedpol.be/org/djf_ocrc/djf_ocrc04_nl.php

Page 15: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

15

2.2.3. De beperktheden van de strafrechtelijke definitie

Vooreerst is corruptie een procesmatig gegeven, terwijl het strafrechtelijk perspectief

corruptie behandelt als een eenmalige daad, waarvan de drie constitutieve bestanddelen van

een misdrijf moeten voltooid zijn om te spreken van een inbreuk op de wet.9

Corruptie in de louter strafrechtelijke definitie vat slechts een beperkt aantal gedragingen,

meer bepaald de inbreuken strafbaar gesteld door de wet. De verschillende gradaties o.a.

deontologie, integriteit, normvervagend gedrag vallen hier niet onder.

Ook is het een hele opgave om corruptie te bewijzen. Vaak zijn er verschillende partijen

betrokken, waarbij men er alle voordeel bij heeft om hun activiteiten stil te zwijgen. Bijgevolg

staat het feit dus ook niet zwart op wit op schrift. Ook maakt corruptie geen directe fysieke

slachtoffers die de feiten ter kennis kunnen brengen bij de overheid. Dit geeft dan weer

problemen voor de preventieve werking van de strafwet.10

De grenzen van corruptie volgens het strafwetboek zijn te vaag, aangezien het niet duidelijk is

wat er precies moet worden verstaan onder „geen enkel voordeel om een taak van het ambt te

vervullen‟.

Ten laatste is het strafrecht een ultimum remedium en komt deze repressieve aanpak altijd te

laat in het bestrijden van corruptiepraktijken.11

2.3. De sociologisch-criminologische definitie

Terwijl in de strafrechtelijke betekenis corruptie beperkt blijft tot omkoping in de openbare en

private sfeer, wijst de sociologisch-criminologische definitie op de irrelevantie van dit

onderscheid tussen de private en publieke sfeer. Dit perspectief definieert politiële corruptie

als een vorm van machtsbederf, waarbij het fenomeen wordt aanzien als een

machtsafwending, waarbij de macht die een persoon binnen de politieorganisatie bezit, wordt

aangewend voor een ander doel of belang dan waarvoor deze macht oorspronkelijk werd

toegekend. Corruptie vereist een driehoeksrelatie tussen de persoon die corrumpeert, de

gecorrumpeerde en de organisatie (publieke sfeer) of persoon (private sfeer) die wordt

9 VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 1-2.

10 Site van de Federale Politie: Behandelde fenomenen van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van

Corruptie, http://www.polfed-fedpol.be/org/djf_ocrc/djf_ocrc04_nl.php 11

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010.

Page 16: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

16

benadeeld.12

Als men tewerkgesteld is in de politieorganisatie, krijgt men bepaalde

bevoegdheden toevertrouwd om zijn/haar job naar behoren te kunnen uitoefenen. Dit

impliceert dat deze bevoegdheden steeds doelgebonden zijn. Bijgevolg, ingeval deze worden

uitgeoefend op een manier waarbij dit doel wordt verwaarloosd of als men verkiest om andere

belangen na te streven, dan behelst dit normafwijkend gedrag en is er sprake van corruptie.13

Wanneer corruptie als machtsafwending wordt geformuleerd, kunnen dus een heel aantal

gedragingen worden gevat. Corruptie wordt aanzien als een proces, men spreekt ook van “the

slippery slope of corruption”14

, dat vaak wordt voorafgegaan door handelingen waaruit een

gebrek aan integriteit en deontologie of normvervaging blijken. Normvervaging biedt dan

weer de mogelijkheid om corrupt gedrag te plegen, meer bepaald corrupt gedrag waarvan niet

alle constitutieve elementen van het misdrijf aanwezig zijn. Op het eindstadium komen we

dan tot corruptie in de strafrechtelijke betekenis van het woord, waar alle constitutieve

elementen aanwezig en bewezen zijn.15

In dit onderzoek wordt geopteerd om politiële corruptie te zien vanuit deze sociologisch-

criminologische invalshoek. Er dient opgemerkt te worden dat politieagenten eveneens dit

perspectief verkiezen om politiële corruptie te definiëren, aangezien op deze manier zowel de

strafrechtelijke gedragingen, als ondeontologische beslissingen en integriteitsinbreuken voor

eigen voordeel die politieagenten tijdens de uitoefening van hun ambt plegen, hiermee worden

gevat.16

2.4. De vage grens tussen deontologie, integriteit en corruptie.

Het is bijzonder moeilijk om bovenstaande begrippen van elkaar te onderscheiden. In dit

onderzoek wordt onder deontologie, „de plichtenleer of het gedrag getoetst aan de

beroepscode‟ (de deontologische code bij de geïntegreerde politie) verstaan. Terwijl

deontologie peilt naar „wanneer is het goed genoeg?‟, richt integriteit zich op „hoeveel is goed

genoeg?‟. Integriteit gaat namelijk over handelen volgens geldende morele normen en

waarden en daarmee samenhangende (spel)regels, daden en/of gedragingen die men afkeurt of

verplichtingen die men oplegt. Het bevat dus een kader van waarden, dat meer bevat dan het

louter naleven van regels en procedures. Integriteit behoeft een positieve definitie, met

12

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 2. 13

Ibid., 3. 14

DOBOVSEK, B., ‘Can you resist corruption?: The slippery slope of corruption’, Werkgroep Organisatiecriminologie binnen de Vlaamse Vereniging voor Criminologie, Gent, 10 maart 2010. 15

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 4. 16

Ibid., 3.

Page 17: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

17

waarden zoals betrouwbaarheid, objectiviteit, eerlijkheid, rechtvaardigheid, rechtmatigheid,

verantwoordelijkheid, zorgvuldigheid e.a

Politionele integriteit heeft betrekking op wat de politie onderscheidt van andere functies:

Haar bevoegdheden, meer bepaald het monopolie van machts- en dwangmiddelen,

haar verschillende politietaken (o.a.fouilleren, verhoren, huiszoeking, opmaken van

proces verbaal, enz.) Uit het misbruik van bevoegdheden kan normvervaging of

corruptie voortkomen, o.a. machtsmisbruik, willekeur en ongeoorloofd gebruik van

dwang en geweld.

Haar hoedanigheid, aangezien de politie een bijzondere (machts- en informatie)positie

vervult bij de taakuitoefening en over de mogelijkheid beschikt om bepaalde zaken te

doen of houdingen aan te nemen, bijvoorbeeld het ongeoorloofd doorgeven van

informatie. De criminaliteit gepleegd specifiek door de politie, noemt men „politionele

criminaliteit‟.

Haar rol en voorbeeldfunctie. Het slechte voorbeeld geven ondermijnt de eis dat de

burgers zich zelf aan de wet houden (legitimiteit).

Alhoewel er een erg vage grens bestaat tussen deontologie, integriteit en corruptie, toch staan

deze fenomenen elk op een continuüm van gedragingen die indruisen tegen de deontologie en

afwijken van de norm.17

17

VAN DEN BROECK, T., ‘Integriteit en deontologie bekeken vanuit het Comité P’, Gastcollege Vast Comité Van Toezicht, Gent, 26 april 2010.

Page 18: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

18

Hoofdstuk 3: De prevalentie van politiële corruptie

Het fenomeen politiële corruptie bestaat al eeuwenlang, maar is pas de laatste decennia echt

op de beleidsagenda gekomen. De omvang of prevalentie meten en bepalen van corruptie is

volgens Dogan en Kazacigil (1994) niet mogelijk aangezien “There cannot be a phenomenon

which by its very nature is concealed.”18

Volgens De Ruyver e.a. daarentegen is het meten

van corruptie wel mogelijk, maar men moet hierbij steeds de vraag in het achterhoofd houden

hoe nauwkeurig dat er kan gemeten worden en met welk resultaat.19

De laatste decennia lijkt politiële corruptie te zijn toegenomen. Uit de strategische analyse van

de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie komt duidelijk naar voor dat de

geïntegreerde politie als één van de hoogste sectoren staat genoteerd voor de kwetsbaarheid

voor corruptie. Als men de resultaten vervolgens verder gaat bekijken, dient deze uitspraak

genuanceerd te worden. Er kunnen immers meerdere verklaringen worden gegeven over de

stijging van politiële corruptie, buiten het feit dat politiële corruptie reëel als fenomeen op

zich zou gestegen zijn.20

Door de ruime betekenis dat het fenomeen toebedeeld krijgt (cfr.

supra) en de verhoogde aandacht voor politiële corruptie in wetenschappelijk onderzoek en in

de media, is de aandacht voor dit fenomeen toegenomen, waardoor de indruk kan gewekt

worden dat de prevalentie van politiële corruptie toeneemt. De stijging kan ook verklaard

worden door de toenemende kritische houding van de burger t.o.v. het overheidsapparaat en

zijn diensten alsook door de grote inspanningen vanuit de overheid om de

corruptieproblematiek aan te pakken. Bovendien vormt ook de toenemende bespreekbaarheid

en waarneembaarheid een verklaringsfactor. 21

Eveneens voor de wet van 10 februari 1999

betreffende de bestraffing van corruptie, was een poging tot corruptie mogelijk, terwijl nu een

poging reeds wordt aanzien als een voltooid misdrijf. Het louter vragen om een corrupte

handeling te plegen of een aanzet tot, wordt reeds geklasseerd als een geval van corruptie.

80% van de gevallen van politiële corruptie blijken om pogingen te gaan. De politieagenten

krijgen de vraag naar de mogelijkheid tot omkoping, stellen het zelf vast d.m.v. een proces

verbaal en geven het zelf aan.22

De prevalentie van politiële corruptie is hoog, maar in veel

18

SAMPFORD, C. J. G., SHACKLOCK, A., CONNORS, C. en GALTUNG, F., Measuring corruption, Hampshire, Ashgate Publishing Limited, 2000, 102. 19

DE RUYVER, B., BULLENS, F., VANDER BEKEN, T. EN SIRON, N., o.c., 74. 20

VAN DRIESSCHE, C. en ROLAND, M., Corruption en Belgique. Une première analyse strategique, Office central pour la repression de la corruption, 2002, Bruxelles, 45. 21

DE RUYVER, B., BULLENS, F., VANDER BEKEN, T. EN SIRON, N., o.c., 76. 22

VAN DRIESSCHE, C. en ROLAND, M., o.c., 64-66.

Page 19: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

19

gevallen blijkt, na duidelijk onderzoek, dat de aangegeven gevallen niet gaan over corruptie,

maar over laster en eerroof23

of dat in sommige gevallen de aangifte ongegrond blijkt te zijn.24

Een probleem dat zich opdringt om politiële corruptie te kunnen meten, is het hoge dark

number, waardoor slechts een topje van de ijsberg wordt weerspiegeld. Andere vormen van

criminaliteit, bijvoorbeeld hold-ups, worden op een adequate manier geregistreerd, meer

bepaald, telkens als er zich een hold-up voordoet, wordt deze gemeld aan de politie. Corruptie

daarentegen, betreft geheime relaties waar men er alle belang bij heeft om te zwijgen, er geen

directe slachtoffers zijn en bijgevolg moeilijk op te sporen is.25

Bovendien blijkt er een grijze

zone te zijn waardoor men zich vaak niet bewust is van het corrupt gedrag. Sommige corrupte

handelingen worden ervaren als iets wat men altijd zo gedaan heeft en waar m.a.w. geen

probleem in gezien wordt.26

Uit de interviews uit het empirisch onderzoek is gebleken dat politieagenten een lage

prevalentie van gevallen van corruptie signaleren, veroorzaakt door een veranderde

mentaliteit en maatschappij, terwijl ze een hogere prevalentie aangeven van

integriteitsinbreuken, omdat dit een kleinere inbreuk vormt op de regel en iedereen wel eens

een misstap kan begaan.

Hoofdstuk 4: Conclusie

Concluderend kunnen wij zeggen dat het bepalen van een definitie voor politiële corruptie,

geen makkelijke opgave is, o.a. door het feit dat er veel verschillende definities bestaan

evenals verscheidene invalshoeken. In dit onderzoek hebben wij geopteerd om te kiezen voor

de sociologisch-criminologische definitie, omdat deze naar onze mening de beste

begripsomschrijving weergeeft voor politiële corruptie. Corruptie wordt hierbij aanzien als

een vorm van machtsafwending, wat bijgevolg het voordeel heeft boven de andere twee

definities dat hierdoor een hele waaier aan gedragingen kunnen worden gevat, gaande van

machtsafwending, tot integriteitsinbreuken en schendingen tegen de deontologie van het

politieberoep. Belangrijk lijkt ons dat het strafrechtelijke aspect, hoe eng deze definitie ook

23

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Gent, 7 april 2010. 24

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010. 25

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Gent, 7 april 2010. 26

FIJNAUT, C., ‘Politiële corruptie in Nederland: Omvang en aard van het probleem’, in Strategieën voor corruptiebeheersing bij de politie: Verslag van een studiedag, KOLTHOF E.W., (ed.), Arnhem, Gouda Quint, 1993, 15.

Page 20: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

20

mag zijn, wel degelijk aanwezig blijft in de definitie, aangezien de politie zich enerzijds moet

houden aan de wet, maar anderzijds de wet ook dient te versterken. Eveneens zijn wij van

mening dat het begrip politiële corruptie een dynamisch concept is en bijgevolg ook dient

aangepast te worden aan de veranderingen in de maatschappij en de fluctuaties binnen de

bevoegdheden en taken van de politie.

Inzake de prevalentie van het fenomeen hebben we gezien dat politiële corruptie aan een

opmars bezig is, maar dat de stijging van de resultaten niet noodzakelijk betekent dat de

omvang van corruptie daadwerkelijk is gestegen. Resultaten en cijfergegevens over de

prevalentie van politiële corruptie dienen dus ten alleen tijde met de nodige voorzichtigheid

en kritische ingesteldheid worden geanalyseerd en geïnterpreteerd. Ook met het feit dat niet

alles gekend is en er dus een grote mate van dark number is inzake het fenomeen, moet men

rekening houden. Mede dient men ook steeds in het achterhoofd te houden dat, indien

gevraagd wordt vraagt naar de prevalentie van corruptie bij politieambtenaren, politiële

corruptie nog steeds deel uitmaakt van een taboesfeer en men dus niet snel zal geneigd zijn

om te zeggen dat men reeds gevallen heeft gekend van corruptie. Vandaar ook dat men sneller

geneigd zal zijn om voorvallen van integriteitsinbreuken op te sommen die wel hun pad al

eens zijn gekruist, omdat deze in hun ogen minder erg lijken dan corrupte handelingen, wat de

indruk zou kunnen wekken dat corruptie bijna niet voorkomt binnen de politie. Ook hier is

een kritische interpretatie genoodzaakt.

Deel 2: Causaliteit van corruptie bij de geïntegreerde politie

Hoofdstuk 1: Inleiding

Als criminologen zijn wij geïnteresseerd in het etiologische aspect van politiële corruptie. De

oorzaken van corruptie zijn terug te vinden op verschillende niveaus, meer bepaald op macro-,

meso- en microniveau. Dit klassieke patroon, waarbij de onderverdeling wordt gemaakt

tussen oorzaken op niveau van de maatschappij, op niveau van de organisatie en ten slotte op

niveau van het individu, wordt in de literatuur als een courante indeling aangewend.

Vervolgens zullen wij de verschillende oorzaken van politiële corruptie in kaart brengen en op

Page 21: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

21

alle drie de niveaus dieper ingaan op de specifieke oorzaken van het fenomeen. Bij het zoeken

naar de causaliteit van corruptie, hebben wij ons gebaseerd op de oorzaken aangeboden door

de literatuur en op de resultaten van de interviews uit het empirisch onderzoek.

Hoofdstuk 2: Oorzaken op macroniveau

2.1. Beïnvloeding door de globale maatschappelijke context

In onderzoek ziet men dat corruptie in verband wordt gebracht met de beïnvloeding door de

maatschappelijke context (Sherman 1978). Corruptie ontstaat door elementen die eigen zijn

aan de gemeenschap waarin ze zich voordoen. Net zoals anderen, worden politieagenten

beïnvloed door de globale maatschappelijke context waarin ze leven en werken. Hierdoor is

men niet meer in staat om onafhankelijk te functioneren en gaat men over tot het plegen van

politiële corruptie.

De beïnvloeding door de maatschappelijke context kan op twee manieren plaatsvinden:

Enerzijds kunnen politieagenten gevat worden door de politieke omgeving waardoor ze

corrupte doeleinden gaan aannemen. Vaak bestaat er een link tussen politiële corruptie en

politieke corruptie en spreekt men dan van politieke beïnvloeding naar de politie toe.

Bijvoorbeeld een politie-interventie die door een schepen in een bepaalde richting wordt

gestuurd. Onder politieke omgeving wordt niet alleen de directe beïnvloeding door de politici

zelf bedoeld, maar ook de invloed die uitgaat van de bredere gemeenschap en de burgers

vormen belangrijke actoren voor het aannemen van corrupte doelstellingen door de politie. De

houding die de gemeenschap aanneemt t.o.v. corruptie is determinerend voor het wel of niet

voorkomen van politiële corruptie. Een passieve houding en een positieve attitude t.o.v.

corruptie leidt tot de ontkenning dat politiële corruptie deviant is, waardoor dit fenomeen

wordt aanzien als iets wat consistent is met het formele doel van de politie namelijk

criminaliteitsbestrijding. Zo is men van oordeel dat op die manier de politie alleen doet wat er

van de gemeenschap van haar wordt verwacht. Lokale normen zijn dus m.a.w. belangrijk voor

het bepalen van de legaliteit van politiële corruptie in de maatschappij.27

Publieke tolerantie

ondersteunt niet alleen het corrupt worden van politieagenten, maar stimuleert ook een

corrupte politieke controle, waardoor geen politiek controleorgaan meer nodig is, maar waar

27

SHERMAN, L.W., Scandal and reform. Controlling police corruption, Berkeley, Unversity of California Press, 1978, 32-34.

Page 22: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

22

de controle verloopt via informele systemen via dewelke politici hun persoonlijke

beslissingen naar voor kunnen schuiven binnen de politie. Voorbeelden zijn het aanstellen van

een bepaalde voorkeurskandidaat voor de benoeming van korpschef, het promoveren van

bepaalde leden van de politieorganisatie, e.d. De naar voor geschoven kandidaten vervullen

dan een sleutelpositie waardoor men zo veel mogelijk mensen binnen de politie op die manier

verbonden probeert te maken met de politici.28

Politieagenten kunnen eveneens omgekocht of

verleid worden tot corruptie door bedrijven of door het georganiseerde misdaadcircuit. Vaak

gaat het hier om het persoonlijk voordeel dat beide partijen halen uit de contacten. De

pakkans voor de criminelen zal bijvoorbeeld dalen als ze vrijgeleide krijgen aan de grens om

hun drugs te smokkelen, terwijl het persoonlijke voordeel bij de betrokken politieagent een

deel van de winst zal bedragen.29

Anderzijds kunnen politieagenten ook beïnvloed worden door de maatschappelijke context

door corrupte handelingen te plegen via het misbruik van de middelen van de

politieorganisatie voor de persoonlijke winst van de leden van de dienst. Deze oorzaak op

macroniveau ligt op de fijne lijn met het mesoniveau, meer bepaald het niveau van de

organisatie. De organisatorische middelen kunnen sterk variëren naargelang de taak en

bevoegdheden van de politiedienst binnen een politiekorps en naargelang de sociale

karakteristieken van de omgeving of de politiezone van de politiedienst. Deze middelen

maken het verleidelijk om over te gaan tot politiële corruptie en exploitatie van deze middelen

voor persoonlijk voordeel is het bewijs van een inversie of omkering van de formele

doelstellingen van de politieorganisatie. 30

Verschillen in organisatorische middelen per

politiedienst dienen als verklaring voor het feit dat sommige politiediensten meer corrupt zijn

dan andere:

A. De taak van de politiedienst kan sterk variëren, bijvoorbeeld de Dienst Drugs van de

Federale Gerechtelijke politie zal sneller de gelegenheid krijgen om illegaal geld te

verdienen dan de interventiedienst van de lokale politie.

B. Ook de functionele werkverdeling beïnvloedt de mogelijkheid tot politiële corruptie.

Bijvoorbeeld de verkeerspolitie is beperkt tot het sjoemelen met verkeersboetes,

terwijl een wijkagent die de vergunningen van bars moet controleren, kan worden

28

Ibid., 35. 29

Ibid., 36. 30

Ibid., 37.

Page 23: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

23

omgekocht door de eigenaar als de betreffende vergunningen niet in orde blijken te

zijn.

C. Geografische verschillen kunnen ook een verklaring bieden voor de verschillen in

corruptie naargelang de politiezone. Een grootstad zoals Brussel nodigt meer uit tot

corruptie, dan een plattelandsgemeente als Kalken.

D. Politiële corruptie kan veranderen doorheen de tijd in relatie tot veranderingen in

wetovertredend gedrag. Bijvoorbeeld het aandeel van politieagenten in de handel van

heroïne, is pas ontstaan met de opkomst van de drugs.31

2.2. Vormen van controle intern en extern aan de politieorganisatie.

Eveneens in onderzoek van Sherman (1978), wordt corruptie in verband gebracht met de mate

van sociale controle. Er bestaan verschillende vormen van controle op de politieorganisatie

inzake integriteit en corruptie, meer bepaald de externe controle door het Vast Comité van

Toezicht of het Comité P, de Algemene Inspectie of AIG en de Centrale Dienst voor de

Bestrijding van Corruptie of CDBC als dienst van de federale politie, de interne informele

controle door de collega politieambtenaren, de interne formele controle door de korpschef en

de Dienst Intern Toezicht (DIT) en ten laatste de sociale controle door de burgers en de

media. Er is sprake van een negatieve correlatie tussen controle en corruptie, m.a.w. als de

interne of externe controle afneemt, dan neemt de prevalentie van corruptie toe. De mate van

het al dan niet aanwezig zijn van controle, kan dus ook aanzien worden als een oorzaak van

politiële corruptie.

Indien personen effectief overgaan tot het plegen van corrupte handelingen, zullen ze deze in

de toekomst blijven plegen, omdat ze succesvol zijn in het immobiliseren van externe

controle. Deze immobilisatie hangt af van de manier waarop politiële corruptie sociaal

georganiseerd is in een politiekorps. Twee organisatiesoorten beïnvloeden de kwetsbaarheid

voor controle. Enerzijds zal de sociale organisatie van politiële corruptieactiviteiten een

invloed uitoefenen op de toegankelijkheid van de informatie over corruptie. Een eenmalig

corruptiefeit of „event‟ zal minder snel gedetecteerd worden dan een „arrangement‟, meer

bepaald een repetitief feit (bijvoorbeeld elke dag geld aannemen van verschillende personen)

of een duplicatief feit (bijvoorbeeld slechts tien keer geld aangenomen in hele carrière, maar

31

Ibid., 38-39.

Page 24: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

24

wel telkens van dezelfde persoon).32

Politieagenten die goed vertrouwd zijn met de

organisatie en het systeem zijn dus in staat om corrupte handelingen verborgen te houden,

door corruptie sociaal te organiseren tot „events‟. “Een goede boswachter is ook een goede

stroper”.33

Anderzijds zal de sociale organisatie van de corrupte leden van het politiekorps

eveneens van invloed zijn tot de detectie van hun activiteiten. Om de pakkans tot een

minimum te beperken, maken de leden informele regels, o.a. men spreekt een limiet af tot

waar man in zijn/haar corrupte activiteiten mag gaan, zwijgplicht (cfr. infra), wie vervult

welke functie, e.d. De mate van externe controle hangt in grote mate af van de

toegankelijkheid van de interne informatie over corruptie. Indien de interne controle laag is,

zal een externe controle-instantie niet kort op de bal kunnen spelen.34

Een laag niveau van informele interne controle door de collega‟s kan ongetwijfeld worden

aanzien als een oorzaak van politiële corruptie en normvervaging, aangezien er dan een „je

m‟en fous‟ –mentaliteit heerst binnen het korps, wat een vrijgeleide geeft tot corrupte

activiteiten.35

Indien de korpschef zijn taak als leidinggevende niet naar behoren vervult, zich onvoldoende

op de werkvloer begeeft, niet instaat voor de controle van zijn/haar korps inzake integriteit en

bijgevolg niet tijdig ingrijpt, dan kan dit leiden tot corrupt gedrag bij bepaalde korpsleden.36

Ook is elke politiedienst bij wet verplicht een interne controledienst op te richten, meer

bepaald een Dienst Intern Toezicht.37

Het ontbreken van expertise bij de leden van de dienst

en een te hoge drempel inzake bereikbaarheid is nefast voor het melden van corruptie. Dit is

wat we hier begrijpen onder een slecht functionerende formele interne controle.

Een hoge sociale controle door media en burgers insinueert een lage tolerantie tegenover

normovertreding en corruptie. Het is ook deze controle die externe instanties kan alarmeren.38

Deze vorm van controle is mogelijk door de transparante houding waarmee de politie zich

profileert. Alle activiteiten, taken en bevoegdheden worden kenbaar gemaakt door o.a. de wet

en de officiële websites van de politiezones en diensten.

32

Ibid., 42-43. 33

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interventie politiezone Rhode en Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 34

SHERMAN, o.c., 44. 35

SHERMAN, L.W., o.c., 47-50. 36

Interview met X, Commissaris, Interne Dienst politiezone Gent, Gent, 19 april. 37

Deze dienst is belast met de kwaliteitsbewaking van het politiekorps en –beleid en staat eveneens in voor de klachtenafhandeling en -onderzoek dat loopt tegen een bepaald lid van het politiekorps. Op die manier wordt gepoogd om de legitimiteit en de toegankelijkheid van het politiewerk te waarborgen. 38

Interview met X, Inspecteur, Onthaal politiezone Rhode en Schelde, Merelbeke, 9 april 2010.

Page 25: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

25

2.3. Gebrek aan een coherente en transparante regelgeving

Uit het empirisch onderzoek is gebleken dat de wetgeving en regelgeving aan een dergelijk

snel tempo verandert, dat men de bomen door het bos niet meer kan zien.39

Bij gebrek aan een

coherente en transparante regelgeving en een overdaad aan complexe en op verschillende

niveaus uitgevaardigde regels, gebeurt het dat politieambtenaren niet meer weten wat wel en

niet toegelaten is. Deze oorzaak vinden we ook terug in het werk van Vander Beken en

Carion.40

Eveneens indien in de Wet op de geïntegreerde politie41

en de Wet op het

politieambt42

(evenals in de deontologische code) geen duidelijke beschrijving wordt

aangegeven aan wat men dient te verstaan onder „good‟ en „bad‟ policing, dan is er geen

klaarheid bij de politieambtenaren m.b.t. wat er van hen wordt verwacht. Dit alles leidt

vervolgens tot normvervaging en tot andere vormen van politiële corruptie, omdat het

corruptie minder riskant en meer aanvaardbaar doet lijken. 43

Politiële corruptie kan ook ontstaan vanuit de ambivalentie die er bestaat tussen de taak van

de politie en de wet. Haar taak bestaat namelijk uit het ondersteunen en versterken van de wet,

terwijl een heel kluwen van technische wetsregels en procedures net verhinderen dat de politie

haar taak naar behoren kan uitvoeren. Frustraties op dit vlak, mede met de opvatting dat het

systeem of de wet te soft is en de wet dus moet overtreden worden om iets gedaan te krijgen,

leidt tot normvervaging en politiële corruptie.44

2.4. Wijzigingen in de ethische concepten

Vander Beken en Carion leggen ook de link tussen corruptie en gewijzigde ethische

concepten. Corruptie kan het gevolg zijn van een toenemend individualisme en materialisme

en een afnemend burgergevoel. Nog een andere belangrijke oorzaak van corruptie legt men in

het feit dat corruptie een gradueel proces is waarbij geleidelijk aan de perceptie over

criminaliteit verandert, waardoor sommige strafbare gedragingen als minder ernstig worden

aanzien, wat leidt tot een afzwakking van de wet en een daling van het ontzag voor regels.45

39

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking politiezone Rhode en Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 40

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 5. 41

Wet van 7 december 1998 op de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 5 januari 1999. 42

Wet van 5 augustus 1992 op het Politieambt, B.S., 22 december 1992. 43

DAVID, D., A culture of corruption. Changing an Australian police service, Sydney, Hawkins Press, 1999, 36-37. 44

Ibid., 37-38. 45

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 6.

Page 26: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

26

Elke politieambtenaar bezit een ethisch raamwerk of moral career waaraan hij/zij bepaalde

ervaringen en normen gaat toetsen. Binnenin de politieorganisatie zijn er vier vormen van

sociale groepscontrole die inwerken op dat ethische raamwerk en uitnodigen tot corruptie of

de mening inzake corruptie beïnvloeden:

Men zal altijd kiezen voor het pad met het minste verzet om definities te zoeken voor

complexe situaties. Bijvoorbeeld, nieuwe politieagenten zullen de raad volgen en het

gedrag overnemen van oudere collega‟s en de regels van de groep adopteren.

De politieagent(e) gaat op een bepaald punt in zijn/haar carrière inzien of het gevoel

krijgen dat hij/zij gestereotypeerd wordt door de samenleving. Deze heeft hem/haar

gelabeled met een reputatie door de acties van andere politieagenten. Men wordt dus

m.a.w. categorisch gedefinieerd als „outsider‟ of als „buitenstaander‟.(Becker H.)

Uiteindelijk zal de politieambtenaar moeten kiezen tussen de politiële waarden en die

van de ruimere gemeenschap. Als men voor de politiële waarden kiest zal men de

samenlevingsnormen herdefiniëren of ermee breken en zich vereenzelvigen met de

politiële waarden.

Hier dient wel bij opgemerkt te worden dat politiële corruptie niet alleen ontstaat door de

situatie, maar ook in belangrijke mate afhangt van de persoonlijke situatie, meer bepaald door

zijn/haar interesses, opvattingen, stereotypen en waarden t.o.v. een bepaalde situatie. De

persoonlijke integriteit zal een limiet bepalen wat men als moreel aanvaardbaar aanziet en

waar men niet voorbij zal gaan.46

In de literatuur wordt ook vaak gesproken over „the dirty Harry problem‟, meer bepaald het

feit dat het doel de middelen heiligt. Carl B. Klockars meent dat „the dirty Harry problem‟

vraagt wanneer en in welke mate het moreel goede doel, een ethisch, politiek of legaal

gevaarlijk middel rechtvaardigt om het doel te bereiken.47

De politieambtenaar krijgt hier te

maken met een moreel dilemma tussen de limieten van de wet, morele beperkingen en goede

doelen. Politiële corrupte biedt hierbij vervolgens een oplossing voor dit dilemma, omdat men

op deze wijze het goede doel kan bereiken.48

Goldstein beweert dat „dirty Harry problems‟

46

SHERMAN, L. W., ‘Becoming bent: moral careers of corrupt policemen’, in Police ethics, MILLER S. (ed.), Australia, Charles Sturt University, 2006, 287-289. 47

KLOCKARS, C.B., ‘The dirty Harry problem’, in Moral issues in Police Work, ELLISTON, F. A. en FELDBERG, M. (eds.), New York, Rowman and Allenheld, 1985, 55-62. 48

SHERMAN, L. W., o.c., 315.

Page 27: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

27

ontstaan waar de politiële middelen (wetgeving e.d.) en de mogelijkheden van de politieagent

beperkt zijn (o.a. door een zwakke training).49

Het „dirty Harry problem‟ vinden we ook terug in de neutraliseringstheorie van G. Sykes en

D. Matza. Deze theorie is een uitbreiding van de differentiële associatie theorie van E.

Sutherland. Het uitgangspunt is dat delinquenten niet altijd de dominante waarden verwerpen,

maar ze af en toe tussen “haakjes” zetten en men er dus soms selectief van afwijkt. Dit doen

ze door gebruik te maken van rationaliseringen die geleerd worden in een proces van

differentiële associatie. Er zijn vijf neutralisatietechnieken of rationaliseringen, meer bepaald

het ontkennen van de verantwoordelijkheid, van de schade en van het slachtoffer, het

veroordelen van de veroordeelaars en het beroep doen op hogere plichten of morele principes.

Dit laatste is van toepassing op de politie. Een voorbeeld hiervan is het „dirty Harry problem‟,

waar illegale middelen als corruptie worden aangewend om een goed doel te bereiken. Nog

een ander voorbeeld is het feit dat een politieambtenaar een donatie aanneemt omdat in de

politiële waarden staat dat men klantgericht moet zijn. Delinquent gedrag, o.a. corruptie is dus

slechts een andere uitdrukking van dezelfde waarden van de samenleving die

vergemakkelijkt wordt door neutraliseringstechnieken.50

Hoofdstuk 3: Oorzaken op mesoniveau

3.1. Rekrutering, selectie en training

Rekrutering, selectie en training vormen volgens Haberfeld (2003) de „triangle of police

integrity”. Hiermee wordt bedoeld dat deze drie aspecten elkaar sterk beïnvloeden, namelijk

de training van politieagenten mag nog zo goed zijn, als het bij de selectie al fout loopt zal de

excellente training niet baten. De triangel veronderstelt dat al wat niet leidt tot integriteit, zal

door het maken van fouten, leiden tot corruptie. (cfr. „Slippery slope of corruption‟).51

Het eerste domein dat wordt behandeld en waarmee alles staat of valt, is rekrutering. Indien

hierin niet op een significante manier geïnvesteerd wordt, o.a. door gekwalificeerd personeel

49

GOLDSTEIN, H., Policing a free societ’, Cambridge, Ballinger Publishing, 1977, 72. 50

TIBBETTS, S. G. en HEMMENS, C., Criminological Theory, California, Sage Publications, 2010, 448-450. 51

HABERFELD, M.M., ‘Recruitment, selection and training: the trangle of police integrity or corruption?’, in Police corruption: paradigms, Models and Concepts. Challenges for developing countries, EINSTEIN, S. en AMIR, M. (eds.), Huntsville, Sam Houston State University, 2003, 92.

Page 28: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

28

tewerk te stellen, een professionele standaard te profileren, adequate faciliteiten te voorzien,

e.d., dan ontstaat de mogelijkheid dat er reeds niet-integere personen, misschien later vatbaar

voor corruptie, reeds worden opgenomen in het rekruteringsbestand en worden doorverwezen

naar de selectieproeven. Een eerste belangrijk item bij de rekrutering van politieagenten is de

omgeving waaruit men rekruteert, aangezien het niveau van integriteit sterk zal fluctueren bij

verschillende groepen in de maatschappij. Als men rekruteert uit de volledige maatschappij,

zal men zowel personen aantrekken met zowel een hoog, gemiddelde, als laag

integriteitsniveau, terwijl als men bijvoorbeeld rekruteert uit het leger, het integriteitsniveau

veel hoger en nauwer gedefinieerd zal zijn. Het zijn juist die personen met een lage

integriteitsscore die mogelijk later de verleiding tot integriteitsinbreuken en corruptie niet

zullen kunnen weerstaan. Een tweede belangrijk item bij de rekrutering is het

rekruteringspersoneel. Een klein en ongemotiveerd personeelsbestand heeft een nefaste

invloed op de professionele standaard van het rekruteringsproces en op de achtergrondcheck-

up van de kandidaten. Ten laatste zijn ook de middelen en hun variëteit van cruciaal belang

om integere kandidaten aan te kunnen trekken.52

Het tweede domein dat eveneens van cruciaal belang is, is de selectie. Het is de bedoeling dat

uit de gerekruteerde kandidaten een selecte groep wordt uitgefilterd aan de hand van bepaalde

karakteristieken en kwalificaties, waarna deze groep mag starten met de training. Indien hier

niet wordt gescreend op die kwalificaties en karakteristieken die (kunnen) leiden tot integer

gedrag, zullen ook hier integriteitsinbreuken of later misschien corrupt gedrag hun

voedingsbodem krijgen. Ook indien de toelatingsvoorwaarden laag zijn, kan dit ook personen

met een laag integriteitsniveau aantrekken. Eveneens kunnen ongemotiveerde

personeelsleden, inadequate selectieproeven en een zwak antecedentenonderzoek53

dit

resultaat bekomen.54

Een derde gewichtig domein is de training die de rekruten zullen ondergaan in het kader van

hun functie van politieambt. Het doel van de training is het verschaffen van een opleiding

waarbij de rekruten een proces ondergaan, waarbij de noodzakelijke regels en waarden van de

politieorganisatie, politiesysteem en –cultuur worden gedemonstreerd, verklaard en

aangeleerd in de praktijk. De rekruten worden hier gesocialiseerd en geacclimatiseerd aan het

52

Ibid., 93-95. 53

Hiermee wordt een vooronderzoek bedoeld, gevoerd door de lokale politie van de politiezone waarin de kandidaat is gehuisvest. Men gaat een onderzoek voeren naar de omgeving waarin de kandidaat vertoeft o.a. de gezinssituatie, welke buurt, e.d. en naar het eventuele gerechtelijke verleden. 54

HABERFELD, M.M., o.c., 96-97.

Page 29: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

29

leven van een politieagent.55

Het succes van het kneden van de rekruten tot integere personen

d.m.v. training, hangt af van de integriteit van de kandidaten die bij de school zijn

binnengekomen, van een volwaardige introductie en aangepast lessen pakket van integriteit,

een aangepaste manier van lesgeven door docenten die integriteit hoog inschatten en de

continuïteit van de opleiding, aangezien deontologie en integriteit beiden dynamische

processen zijn. Een goede politietraining die politieagenten voorziet van adequate middelen,

kennis en materiaal, maakt een politieambtenaar meer competent in het aanwenden van legale

middelen i.p.v. corruptie om zijn/haar doel te bereiken.56

Indien in dit trainingsdomein

onvoldoende aandacht wordt besteed aan integriteit, deontologie, e.d. zal dit een belangrijke

oorzaak vormen voor het ontstaan van niet-integer gedrag en eventueel corruptie in de latere

beroepscarrière.57

3.2. Een gebrek aan een duidelijke en transparante interne regelgeving

In onderzoek zien we dat corruptie ook vaak wordt gelinkt aan een onduidelijke regelgeving.

(Vander Beken en Carion, 1999)58

Onder interne regelgeving inzake integriteit en politiële

corruptie verstaan wij de deontologische code en de tuchtregeling bij de politie.

Naast formele regels aangaande procedures en de functie- en bevoegdheidsbepalingen, is het

enerzijds belangrijk een gedragscode voor handen te hebben, die de kloof tussen de wet en

haar specifieke toepassing in de praktijk overbruggen en de nodige duidelijkheid verschaffen.

Deze code of meer specifiek de deontologische code bij de politie, is een richtwijzer voor de

wijze waarop een politieambtenaar zich moet gedragen zowel in zijn relatie tot zijn collega‟s

als in relatie met de bevolking.59

Indien echter deze deontologische code niet in een

eenvoudige en klare taal wordt uitgedrukt en te veel vatbaar is voor interpretatie, kunnen er

onduidelijkheden opduiken inzake aan welke eisen integer gedrag moet voldoen en wat de

wettelijke voorschriften op dit vlak betekenen.60

Onduidelijkheden en ondoorzichtigheden

bemoeilijken dus de werking van de politieorganisatie en geeft de politieambtenaren

onvoldoende houvast om hun taken naar behoren en zonder beïnvloeding uit te oefenen. De

55

Ibid., 122. 56

SHERMAN, L. W., o.c., 321. 57

HABERFELD, M.M., o.c., 124. 58

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 131. 59

Ibid., 17-18. 60

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010.

Page 30: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

30

stap naar normvervaging en corruptie wordt minder moeilijk.61

De deontologische code heeft

eveneens geen nut m.b.t. de vermindering van corrupte handelingen als er geen open discussie

wordt gevoerd met alle politieambtenaren die de regels moeten naleven. Zonder discussie

riskeert men het gevaar dat de deontologische code dode letter blijft en wordt de vertaling

naar de dagelijkse praktijk onmogelijk.62

Naast de gedragscode, is het anderzijds ook belangrijk om een over een adequaat werkende

tuchtregeling te beschikken, die transparant en duidelijk is voor iedereen binnen de

organisatie. Indien men echter hieromtrent over onvoldoende kennis beschikt en dus niet weet

wat hieronder wordt verstaan en bovendien de regeling niet naar behoren functioneert door

moeilijke procedureregels, verliest de tuchtregeling haar afschrikkend effect, aangezien de

kans op een effectieve tuchtsanctie als eindproduct hierdoor minimaal wordt. Ook dit zal

normvervaging en corruptie in de hand werken.63

3.3. De corruptieniveaus

Uit het empirisch onderzoek kwam naar boven dat er twee niveaus van politiële corruptie

bestaan, waarvan elk niveau (een) verschillende oorza(a)k(en) heeft. Op het eerste niveau

situeert zich street-level of low level corruptie wat op klassieke wijze overeenstemt met de

omkoping die gepleegd wordt door de gewone burger bij zijn contacten met het bestuur,

bijvoorbeeld om een of ander document te verkrijgen of om aan een controle of geldboete te

ontsnappen.64

Oorzaken van street-level corruptie bij de politie kunnen gelinkt worden aan het

verkrijgen van materiële voordelen, o.a. geld.65

Ook zal bijvoorbeeld een wijkagent meer

gelegenheid hebben om corrupte handelingen te plegen, omdat men, veel meer dan het high

level, contact heeft met de bevolking en weet waar men moet zijn, waardoor hij/zij beschikt

over een grotere visvijver.66

Op het tweede niveau situeert zich top-level of high level corruptie, wat verwijst naar de

hogere economische sferen van de maatschappij en waarvoor vaak, in tegenstelling tot het

61

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 6. 62

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 63

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 64

Site van de Federale Politie: Behandelde fenomenen van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, http://www.polfed-fedpol.be/org/djf_ocrc/djf_ocrc04_nl.php 65

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 66

Interview met X, Commissaris, Dienst Pers en Communicatie politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010.

Page 31: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

31

eerste niveau, mechanismen en tal van complexe financiële verrichtingen moeten worden

aangewend om de ondoorgrondelijkheid ervan te verzekeren. 67

De oorzaken van high level

corruptie moeten niet gezocht worden in het verkrijgen van materiële voordelen, deze

personen krijgen namelijk een hoge remuneratie, maar eerder in het krijgen van immateriële

voordelen. Hieronder wordt verstaan, het zich machtig voelen en ook macht bezitten, om

relaties te onderhouden, het gevoel hebben om boven de wet te staan omdat ze bepaalde

overheidsopdrachten kunnen geven en nemen en daarbij van allerhande voordelen kunnen

genieten.68

In de politie wordt hiervoor verwezen naar de term „Ons kent ons‟.69

Andere

oorzaken zijn te vinden in de functies en bevoegdheden die men aan de top vervult, waarbij

men een hoge mate van verantwoordelijkheid en vrijheid krijgt toebedeeld inzake het nemen

van beslissingen en in hun doen en laten.70

3.4. De politiestructuur

Met de wet van 7 december 1998 werd de politieorganisatie grondig geherstructureerd naar

een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus.71

Het federale en lokale

niveau werken autonoom en hangen van verschillende overheden af, respectievelijk de

Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken, maar de wet voorziet wel in een

functionele band tussen beiden.72

De lokale component wordt gevormd door 196 politiezones

met lokale korpsen, die de basispolitiezorg dienen te verzekeren73

, terwijl de federale

component instaat voor de gespecialiseerde en supralokale opdrachten met inachtneming van

de principes van specialisatie en subsidiariteit, evenals de ondersteunende opdrachten voor de

lokale politiediensten over het hele Belgische grondgebied.74

In deze organisatiestructuur kunnen een aantal gevoelige punten voor politiële corruptie

worden aangewezen. Dit vinden we o.a. terug in het werk van David (1999). De

politieorganisatie is een praktische en conceptuele organisatie met een hiërarchische structuur, 67

Site van de Federale Politie: Behandelde fenomenen van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, http://www.polfed-fedpol.be/org/djf_ocrc/djf_ocrc04_nl.php 68

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 69

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interventie Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 70

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 71

Wet van 7 december 1998 op de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 5 januari 1999. 72

Art. 3, 1ste

lid WGP, Wet van 7 december 1998 tot reorganisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. 73

K.B. 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsvormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren, B.S., 12 oktober 2001. 74

Art. 100 bis WGP.

Page 32: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

32

geografisch en functioneel gedecentraliseerd, en als open systeem, in voortdurende interactie

met de omgeving.75

De federale politie is onderhevig aan een strenge hiërarchie, waardoor er

een consistente formele controle aanwezig is (cfr. supra), terwijl de lokale politie sterk

gedecentraliseerd is waardoor de formele controle moet inboeten, aangezien deze stopt bij de

korpschef en de politieraad.76

Het feit dat de politie een open systeem is of poogt te zijn, dat

in voortdurende interactie staat met de omgeving, brengt ook met zich mee dat de gelegenheid

voor niet-integer gedrag en corruptie toeneemt.77

Er bestaat namelijk een positieve correlatie

tussen corruptie en het aantal interacties dat de politie met anderen o.a. burgers heeft. De

politie is ook geografisch verdeeld, o.a. de lokale politie in 196 politiezones, die elk naar

grootte variëren. Bijgevolg gaat ook de schaalgrootte van een politiekorps verschillen van

politiezone tot politiezone. Hier spreken we van een negatieve correlatie tussen corruptie en

de grootte van een politiekorps. In een groter politiekorps gaat men op in de anonimiteit,

aangezien niet iedereen elkaar kent, terwijl in kleine korpsen er geen sprake is van

anonimiteit.78

In een groter korps is er aan de andere kant meer hiërarchie en structurele

controle, terwijl er in een kleiner korps meer informele controle is, maar integriteitsinbreuken

eventueel sneller kunnen doorsijpelen naar de andere geledingen.79

Ook een gebrekkige

functiescheiding waardoor het onduidelijk is wie welke verantwoordelijkheid draagt, een te

gering loon of remuneratie en een te logge bureaucratie worden aanzien als kwetsbare punten

voor corruptie binnen de politieorganisatie.80

3.5. De politiecultuur

In onderzoek, o.a. van David (1999), zien we dat corruptie eveneens in verband wordt

gebracht met de politiecultuur. Als we het hebben over een cultuur dan spreken we over een

aangeleerd product van groepservaring. Als iets in het verleden op een bepaalde manier is

gelukt, dan wordt het nu aangeleerd als algemeen geldend.81

De politiële beroepscultuur

wordt omschreven als “a police working personality” en heeft specifieke (gedrags)regels,

gebruiken, percepties, interpretaties van wat men ziet, een specifieke taal en ideologie om met

75

DAVID, D., o.c., 102. 76

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 77

DAVID, D., o.c., 102. 78

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 79

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 80

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 6-7. 81

DAVID, D., o.c., , 103.

Page 33: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

33

alledaagse jobervaringen om te kunnen gaan, gedeelde standaarden tot de relevantie en de

kritische aspecten van het werk, feitelijke vooroordelen, modellen om om te gaan met deviant

gedrag en gebruiken om met elkaar en anderen (outsiders) om te gaan.82

Er bestaat een direct

verband tussen het ontwikkelen van een politiecultuur en de eisen van de job waaraan de

politie moet voldoen. Politiewerk is namelijk een gevaarlijke beroep, waardoor men

specifieke regels gaat ontwikkelen om de straat op te kunnen gaan.83

De politiecultuur bevat een heel aantal positieve aspecten, o.a. groepsgeest, discretie, e.d.,

maar er zijn ook bepaalde negatieve elementen van deze beroepscultuur die worden gelinkt

aan geïnstitutionaliseerde politiële corruptie, deviantie en het verzet tegen verandering. De

ongeschreven politiecode, namelijk de ongeschreven regels die gelden binnen een politiekorps

die niet gerelateerd zijn aan de formele wetten, regels en richtlijnen van de politiepraktijk of

die ze zelf kunnen tegenspreken, is een cruciale verklarende factor voor het al of niet

voorkomen van politiële corruptie. We spreken hier o.a. van een “siege mentality” of “the

code of silence”, beiden gelinkt aan tolerantie voor en het verdoezelen van slecht gedrag.84

Het praktische effect van deze code is het verminderen of elimineren van het risico op

betrapping of bestraffing. De code wijst er namelijk op dat er meer voordeel te halen valt uit

gezamelijke steun en loyaliteit, waarbij dit laatste begrip verkozen wordt boven integriteit.

Ook wijst ze op het feit dat eerlijke politieagenten elkaar niet verklikken, hoe zwaar de

misdaad ook is. Oversten hebben meer angst voor een schandaal, dan voor het fenomeen

corruptie zelf, dus probeert men via loyaliteit aan de code de corrupte handelingen stil te

zwijgen. De code houdt ook de mentaliteit „wij‟ t.o.v. „zij‟ in stand, waardoor de afstand

tussen de politie en burgers vergroot. Het effect van de code is bijgevolg een verminderde

transparantie en verantwoording door de politie.85

Sutherland toonde in zijn differentiële associatietheorie aan dat criminaliteit pas tot stand

komt tenzij er een culturele overdracht plaatsvindt van criminele attitudes. Crimineel gedrag

wordt m.a.w. aangeleerd in interacties met anderen in kleine, persoonlijke groepen, meer

bepaald via (non)verbale communicatieprocessen. In het criminele leerproces maakt men zich

technieken, motieven, drijfveren, rationalisaties en houdingen eigen, waarvan hun oriëntatie

bepaald wordt door een positieve of negatieve houding t.o.v. rechtsregels. Men wordt deviant

als men leert van individuen met negatieve associaties tegen rechtsnormen. Deze differentiële

82

Ibid., 98. 83

Ibid., 100. 84

Ibid., 98. 85

Ibid., 104.

Page 34: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

34

associaties kunnen variëren naargelang de frequentie, duur, voorrang, intensiteit,.. Crimineel

gedrag is een uiting van algemene behoeften en wensen, maar deze verklaren het gedrag niet,

want ze liggen ook aan de basis van niet-crimineel gedrag (Bijvoorbeeld een arbeider en een

dief willen beiden geld). De mechanismen van het leerproces van crimineel gedrag zijn

dezelfde als de mechanismen bij elk ander leerproces.86

Dit is eveneens van toepassing op politiële corruptie. De kennis van een politiecultuur

bedraagt axiomatic knowledge of assumpties waarom de dingen precies zo gedaan worden in

een organisatie, dictionary knowledge of kennis over beschrijvende categorieën en labels van

personen, dingen en ervaringen, directory knowledge of kennis over de algemene richtlijnen

van de interne werking van de organisatie, recipe knowledge of kennis wat je voorgeschreven

wordt te doen in specifieke situaties.87

Deze kennis wordt binnen de politieorganisatie

eveneens aangeleerd door een leerproces, meer bepaald via het aanleren van een positieve

versterking van succesvolle oplossingen voor problemen, het succesvol vermijden van

pijnlijke situaties en via het vertellen van anekdotes die zullen dienen als toolkit om met het

politiewerk te kunnen omgaan. Via dit socialisatieproces wordt aan de politieagenten

duidelijk gemaakt wat al dan niet wenselijk is. Evenals de theorie van Sutherland poneert,

zullen politieagenten die in interactie staan met personen binnen de organisatie met vooral een

negatieve associatie t.o.v. (rechts)regels, overgaan tot deviant gedrag en corrupte

handelingen.88

Oorzaken van politiële corruptie binnen de politiecultuur kunnen ook gevonden worden bij

het management. Met het management bedoelen wij de officieren of de korpsleiding, maar

ook de hoofdinspecteurs uit het middenkader. Het nalaten van het opnemen van de

verantwoordelijkheid om een duidelijk beleid te voeren inzake corrupte praktijken, een gebrek

aan aanmoediging van het personeel, een slechte werksfeer, een te lichtvaardig vertrouwen in

ondergeschikten en zelf geen voorbeeldfunctie geven, vormen allen een voedingsbodem voor

corruptie binnen de politieorganisatie.89

Het management is verantwoordelijk voor een

bijdrage tot de ontwikkeling en versterking van negatieve aspecten van de politiecultuur en

dus ook voor corruptie. In een politiekorps is er sprake van een hoge mate van reciprociteit of

wederkerigheid en gezamenlijke afhankelijkheid, meer bepaald het management verwacht dat

de politieagent zijn/haartaak doet zonder zich daar vragen bij te stellen, terwijl politieagenten

86

VITO, G.F., MAAHS, J.R. en RONALD, M., Criminology: theory, research and policy, Canada, Jones and Bartlett Publishers, 2006, 179-180. 87

DAVID, D., o.c., 106. 88

Ibid., 111. 89

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 7.

Page 35: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

35

rekenen op het management om hen af te schermen van de consequenties van slechte

beslissingen die zij hebben genomen. Leiders van een politiekorps dragen op een bepaalde

manier bij tot corrupte handelingen binnen een politiekorps via hun reacties op

organisatorische crisissen. Oversten hebben vaak meer angst voor een schandaal dan voor

corruptie zelf, waardoor zij het advies geven aan iedereen om te zwijgen. Dit geeft de indruk

dat corruptie getolereerd wordt, terwijl een terechtwijzing door de korpsleiding meer adequaat

zou geweest zijn om corruptie te doen dalen.90

Hoofdstuk 4: Oorzaken op microniveau

Oorzaken van politiële corruptie op microniveau hebben te maken met de individuele situatie

van de politieagent. Dit zien we o.a. bij Punch (1994) en De Ruyver, Bullens, Vander Beken

en Siron (1999).

De persoonlijkheidskenmerken en –omstandigheden gelden als eerste oorzaak van politiële

corruptie, aangezien de ene persoon al meer gevoelig is voor het plegen van corruptie dan de

andere. Denken wij hier aan huwelijks- en relatieproblemen, financiële problemen, drank-,

gok- en drugsproblemen, e.d. Ook het willen hebben van macht over de omgeving, zichzelf

willen bewijzen t.o.v. anderen om aanvaard te worden, hebzucht, onder druk van vrienden en

thrill seeking kunnen oorzaken zijn op dit niveau.91

In de literatuur wordt de druk die uitgaat van vrienden vaak als micro-oorzaak van corruptie

aanzien. Uit analyse van het empirisch onderzoek echter bleek dat de meeste politieagenten

een kosten-baten-analyse maken vooraleer er wordt overgegaan tot corrupte handelingen. Dit

vinden we ook terug in de rationele keuzetheorie van H. Becker. Deze theorie die het

keuzeproces in kaart brengt, toont aan dat de keuze zal vallen op het alternatief waarvan de

verwachte opbrengst het hoogst is. Indien er meer nadelen, bijvoorbeeld een hoge pakkans

door (in)formele interne, externe of sociale controle, verbonden zijn aan de voordelen,

bijvoorbeeld een minimale geldelijke winstmarge, dan zal men afzien van het plegen van

90

DAVID, D., o.c., 125. 91

DE RUYVER, B., BULLENS, F., VANDER BEKEN, T. EN SIRON, N., o.c., 210.

Page 36: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

36

corruptie. De winst is namelijk niet hoog genoeg voor de kosten die zouden kunnen optreden

ingeval van betrapping.92

M. Punch schetst vier types corrupte politieagenten. Deze types ontstaan niet alleen door de

persoonlijkheid van het individu, maar ook door de situatie waarin men zich bevindt in de

politieorganisatie. Deze vier types van corrupte politieambtenaren situeren zich bijgevolg op

de fijne lijn tussen corruptie op microniveau en op mesoniveau. De under-achiever is een

politieambtenaar die verontwaardigd is n.a.v. het mislopen van een promotie of omdat hij/zij

zijn/haar capaciteiten niet volledig kan ontplooien. Hij/zij voelt zich m.a.w.

ondergewaardeerd en gebruikt corruptie als een soort uitlaatklep voor zijn frustraties en om

wraak te nemen op de organisatie. De over-achiever daarentegen is zeer geliefd in de

politieorganisatie en eveneens ambitieus, waardoor hij/zij in een situatie terecht komt waar het

doel de middelen heiligt en hij/zij ten allen tijde resultaat wil bekomen. De politieambtenaar

neemt als het ware het heft in eigen handen omdat het systeem volgens hem/haar niet naar

behoren functioneert. De self-righteous crime fighter is een politieambtenaar die de

misdaadbestrijding als enige belangrijke taak ziet en zich daardoor gerechtvaardigd voelt

(rechts)regels te overtreden om een onderzoek tot een goed einde te brengen. In bepaalde

onderzoeken kan de politieambtenaar zo sterk betrokken raken in het milieu, dat hij er zelf

onderdeel van wordt („going native‟). De managerial maniac is de politieambtenaar die zich

een manager voelt en zich zo gaat gedragen waardoor er belangentegenstelling en de neiging

tot corrupt gedrag optreedt.93

Een tweede oorzaak kan gevonden worden in de morele overtuiging van de politieambtenaar.

Bij het bepalen of een bepaalde handeling of gedrag al dan niet verantwoord is, baseert men

zich op een morele theorie, waaraan men verschillende situaties waarmee men te maken

krijgt, gaat afwegen. Voorbeelden van zulke morele theorieën zijn o.a. het beste gedrag is het

gedrag dat het beste resultaat oplevert voor alle partijen, of een handeling is verantwoord als

het voldoet aan algemene verplichtingen, zoals niet liegen, e.d. morele overtuigingen om

corruptie te plegen zijn dan bijvoorbeeld, het tolereren van misdrijven uit de overtuiging dat

92

AKERS, R. L., Criminological theories. Introduction and evaluation, Chicago, Fitzroy Dearborn Publishers, 1999, 23-24. 93

PUNCH, M., ‘Rotten Barrels: Systemic origins of corruption’ in Strategieën voor corruptiebeheersing bij de politie: Verslag van een studiedag, KOLTHOF, E.W., (ed.), Arnhem, Gouda Quint, 1994, 36-40.

Page 37: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

37

deze niet hoeven bestraft te worden, evenals het discriminerend optreden t.o.v. bepaalde

groepen uit de samenleving, e.d.94

Hoofdstuk 5: Conclusie

Concluderend kunnen we zeggen dat de oorzaken van politiële corruptie zeer uiteenlopend

zijn, gaande van oorzaken op het niveau van de maatschappij, als op het niveau van de

organisatie en het individu.

Deze verschillende niveaus kunnen eveneens op bepaalde punten in elkaar overvloeien,

waardoor de fijne lijn tussen de niveaus soms wordt overschreden. Hier dient evenwel te

worden opgemerkt dat de niveaus van de oorzaken van politiële corruptie sterk kunnen

variëren van land tot land (maatschappij), van korps tot korps (organisatie) en van individu tot

individu. Een kritische interpretatie is hier dus aangewezen.

Bovendien is het macroniveau een gegeven uit de maatschappij waar weinig aan kan worden

gedaan inzake anti-corruptiebeleid en is dit niveau vaak grensoverschrijdend met het

mesoniveau. Hierdoor zullen de anti-corruptiestrategieën vooral gesitueerd worden op het

niveau van de organisatie. Hetzelfde geldt voor het microniveau, waar de ethiek van personen

eveneens zal bewerkt worden via het mesoniveau, bijvoorbeeld ethische training of

dilemmatraining voor het optimaliseren van een integere ingesteldheid bij politieambtenaren.

94

DE RUYVER, B., BULLENS, F., VANDER BEKEN, T. EN SIRON, N., o.c., 210.

Page 38: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

38

Deel 3: Het anti-corruptiebeleid bij de geïntegreerde politie

Hoofdstuk 1: Inleiding

Nu de oorzaken van politiële corruptie gekend zijn, zullen we vervolgens de link leggen

tussen de oorzaken en het gevoerde anti-corruptiebeleid bij de politie. Zoals reeds werd

aangehaald zullen de meeste strategieën van het anti-corruptiebeleid te situeren zijn op

mesoniveau of op het niveau van de organisatie. Eerst zal worden ingegaan op de

randvoorwaarden die aanwezig dienen te zijn om goede anti-corruptiestrategieën te

ontwikkelen. Daarna zullen we op basis van het empirisch onderzoek de verschillende

beleidselementen bij de politie zowel op preventief als op repressief vlak eruit halen, die

aanwezig zijn bij de politie en die een link leggen met de oorzaken van politiële corruptie.

Vervolgens zullen we ook de knelpunten aangeven, of m.a.w. de afwezige elementen in het

anti-corruptiebeleid in relatie tot de oorzaken en mogelijke aanbevelingen formuleren.

Hoofdstuk 2: De randvoorwaarden voor een effectief anti-corruptiebeleid

Aangezien de oorzaken van politiële corruptie gesitueerd kunnen worden op verschillende

niveaus, moet de reactie tegen dit fenomeen eveneens op verschillende niveaus worden

aangepakt. Anti-corruptiestrategieën zullen op zoveel mogelijk niveaus moeten inwerken en

daarom een geïntegreerd en multidisciplinair karakter moeten vertonen. Het behouden van

overzicht en een doordacht en goed voorbereid plan zijn eveneens noodzakelijke voorwaarden

voor een maximale slaagkans. Ook dienen er maatregelen te worden getroffen voor een tijdige

bijstelling en evaluatie. Het noodzakelijk integraal en geïntegreerd karakter van het fenomeen

impliceert dat politiële corruptie zowel repressief als preventief dient te worden aangepakt.

Een preventieve aanpak zal de meeste vruchten afwerpen omdat er geanticipeerd wordt op

corruptie, i.p.v. te sanctioneren nadat het fenomeen zich heeft voorgedaan. Aangezien het

fenomeen zo complex is, is het niet mogelijk om een kant en klaar, universeel model op te

geven als anti-corruptiestrategie. Men moet m.a.w. oog hebben voor de specificiteit van elke

Page 39: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

39

sector, waardoor het dus enkel mogelijk is om het onderstaande anti-corruptiebeleid toe te

passen op de geïntegreerde politie en niet op een andere sector.95

Hoofdstuk 3: Het anti-corruptiebeleid

3.1. Beïnvloeding door de maatschappelijke context

Om beïnvloeding door de maatschappelijke context tegen te gaan, worden verschillende

beleidsinitiatieven genomen, opdat de politie onafhankelijk zou kunnen blijven functioneren

en niet zou overgaan tot het plegen van corruptie.

De politie probeert een open organisatie te zijn met voldoende transparantie, waardoor men

enerzijds meer herkenbaar en aanspraakbaar wordt, maar waardoor men anderzijds veel

toegankelijker wordt. Omdat er laagdrempelig wordt gewerkt, wordt ook de kans groter dat

burgers sneller en makkelijker contact zullen zoeken. Bijvoorbeeld, een burger die tegen een

inspecteur zegt dat hij hem niet moet verbaliseren, want dat hij zijn baas goed kent of hem

eens zal bellen.96

Ook is er bij de politie een peiling geweest naar de integriteit van de

burgers. Hieruit kwam naar voor dat hun eisen t.o.v. anderen inzake integriteit hoog zijn,

bijvoorbeeld t.a.v. politieambtenaren. Er werd aangegeven dat men geen corrupte handelingen

of integriteitsinbreuken van de politie tolereerde, maar dat men wel verdraagzaam stond t.o.v.

het feit om zelf bijvoorbeeld geld te geven aan een politieambtenaar om zijn/haar dossier

bovenaan de stapel te krijgen.97

Dit in het achterhoofd houdende, namelijk dat de politie vlotter aanspreekbaar is en burgers in

sommige gevallen wel geneigd zijn om politieagenten om te kopen, dient het anti-

corruptiebeleid hierop in te spelen. Het anti-corruptiebeleid wijst op het feit dat iedereen

gelijk is voor de wet. Er wordt vanuit de korpsleiding benadrukt, zowel t.a.v. burgers als t.a.v.

de politieambtenaren zelf, dat omkoping of zich laten omkopen door beïnvloeding, niet de

spelregels zijn van het politiewerk. Vanuit de korpsleiding worden de politieambtenaren

gestimuleerd om vragen van burgers tot het plegen van corrupte handelingen af te schermen

en er wordt aan de politieagenten eveneens duidelijk gemaakt dat hij of zij hiermee in strijd is

met de deontologische code en hierdoor zijn/haar carrière op het spel zet.98

Zo wordt in de

deontologische code aangehaald dat de politieambtenaar ten allen tijde onpartijdig dient te

95

VANDER BEKEN, T. en CARION T., o.c., 8-10. 96

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 97

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 98

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010.

Page 40: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

40

blijven en dus niet mag ingaan op enige vorm van beïnvloeding. In de code staat ook duidelijk

vermeld dat het aanvaarden van kleine symbolische geschenken of dankbetuigingen,

bijvoorbeeld een doos pralines, het enige is dat toegelaten wordt.99

Door een duidelijke lijn te

trekken omtrent wat aanvaardbaar is en wat niet t.o.v. de burgers, wordt gerekend op het feit

dat dit zich in de politiezone zal verspreiden als een lopend vuurtje d.m.v. mond aan mond

reclame. Burgers zullen hierdoor snel beseffen dat de politie niet om te kopen is en omkoping

ook niet tolereert.100

Inzake politieke beïnvloeding door politici zelf, is gebleken dat de nauwe banden die bestaan

tussen de lokale politie, de burgemeester en de stad of gemeente zelf, niet altijd de beste

oplossing zijn voor neutraliteit en objectiviteit.101

Beïnvloeding door de politiek, bijvoorbeeld

de burgemeester wordt meer aanvaard dan beïnvloeding uit een andere omgeving, omdat de

burgemeester fungeert als bestuurlijke overste van de politie en dus m.a.w. ook instaat voor de

jaarlijkse politiedotatie.102

Toch zijn er aan aantal mechanismen ingebouwd die deze politieke

beïnvloeding minimaliseren o.a. bijvoorbeeld de benoemingen. Alle benoemingen worden

goedgekeurd door een unanieme meerderheid en gebeuren op basis van objectieve criteria. De

korpschef is verantwoordelijk voor de selectie van de kandidaat waarvoor de vacature

openstaat en deze ranking of lijst wordt in de meeste gevallen geëerbiedigd door de

politieraad.103

Ook is het zo dat in meergemeentezones ook meerdere burgemeesters in het

politiecollege aanwezig zijn met verschillende strekkingen, wat het een heel stuk moeilijker

maakt om zijn/haar kandidaat naar voor te schuiven zonder verantwoording af te leggen aan

de andere leden.104

Het anti-corruptiebeleid speelt in op het feit dat politieambtenaren kunnen beïnvloed worden

door corrupte handelingen te plegen, via het misbruik van de middelen van de

politieorganisatie voor persoonlijke winst. Aangezien sommige politiediensten meer gevoelig

zijn voor corruptie, wordt in beperkte mate voorzien van job- en plaatsrotatie, om

politieagenten niet te lang en alleen tewerk te stellen in gevoelige sectoren en zo de verleiding

tot een minimum te beperken. Inzake de functionele werkverdeling die zou leiden tot

corruptie, wordt er van de medewerkers verwacht dat men „outside the box‟ gaat denken. De

99

DIRECTIE INTERNE RELATIES EN DIENST INTERNE COMMUNICATIE, De deontologische code van de politiediensten, Brussel, Drukkerij van de Federale Politie, 2008, 21. 100

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 101

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010. 102

Interview met X, Inspecteur, Interventie politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 103

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 104

Interview met X, Commissaris, Dienst Pers en Communicatie politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010.

Page 41: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

41

personeelsleden worden verwacht polyvalente medewerkers te zijn, bijvoorbeeld de dienst

interventie vervult niet alleen interventieopdrachten, maar behandeld ook verkeersinbreuken

als men die tegenkomt.105

Op gebied van geografische verschillen wordt geprobeerd om een

min of meer uniform anti-corruptiebeleid te voeren in de verschillende politiezones. Dit hangt

dan o.a. af van de mate van tolerantie en de lokale normen t.o.v. corrupte handelingen en van

de mentaliteit van de korpsleiding.

3.2. Controle intern en extern aan de politieorganisatie

Bij de oorzaken van politiële corruptie hebben we geschreven dat de mate van controle

bepalend is voor het al dan niet voorkomen van corrupte handelingen en integriteitsinbreuken.

(cfr. Supra)

De interne formele controle wordt hoog in het vaandel gedragen in het anti-corruptiebeleid

om corrupte handelingen te voorkomen of om kort op de bal te spelen ingeval feiten zich

reeds hebben voor gedaan. Aan de ene kant wordt de formele interne controle uitgeoefend

door de korpschef van de politiezone, die eveneens instaat voor het uitwerken van het

integriteitsbeleid. In de kleinere politiezones zien we dat de korpschef frequent aanwezig is op

de werkvloer waardoor hij een hoge mate van controle kan uitoefenen en bijgevolg goed op

de hoogte is van wat er leeft en heerst aan de basis.106

Sommige politiezones voorzien in hun

anti-corruptiebeleid in een jaarlijks “los/informeel gesprek” tussen de korpschef en de

politieambtenaren, waarin wordt gevraagd naar eventuele problemen in de organisatie en/of

de politiewerking. Ook wordt hierbij de korpschef in de mogelijkheid gesteld het personeel op

bepaalde zaken te controleren of om als politieambtenaar zelf aan de korpschef bepaalde

zaken ter kennis te brengen. Maar de korpschef controleert niet alleen, hij wordt ook

gecontroleerd door de hele organisatie. Er wordt van hem verwacht dat hij voldoende

rekenschap of verantwoording (accountability) aflegt naar de burgers, politieambtenaren van

zijn korps, naar zijn bestuurlijke en gerechtelijke oversten en de externe controlediensten toe

via zijn jaarverslag en zijn synoptische verslagen die hij verwacht wordt te schrijven. Ook

dient de korpschef maandelijks aan het politiecollege rekenschap afleggen met een

afzonderlijk item tucht.107

Aan de andere kant wordt de interne formele controle uitgeoefend

door de Dienst Intern Toezicht. Deze dienst maakt elke maand een verslag, dat vervolgens aan

105

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interventie politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 106

Interview met X, Hoofdinspecteur, Recherche politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 107

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010.

Page 42: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

42

de korpschef wordt overhandigd, waarbij op een systematische manier verschillende zaken

worden gecontroleerd, bijvoorbeeld de correcte opberging van de wapens, maar ook integriteit

en corrupte handelingen, e.d. De bevindingen van de dienst worden op papier gezet en geven

een duidelijk signaal naar de politieambtenaren, de korpschef, de externe controle-instanties

en de bestuurlijke en gerechtelijke oversten dat er maandelijks wordt gecontroleerd.108

Buiten formele interne controle vormt de informele interne controle eveneens een

belangrijke controlevorm waarvan de sterkte zeker en vast niet mag onderschat worden. Het

anti-corruptiebeleid maakt duidelijk dat binnen het korps dezelfde waarden en normen

heersen en dat iedereen een zekere controle op elkaar dient uit te voeren. Dit wordt onder

meer tewerkgesteld via het stimuleren van de politieambtenaren om hun collega aan te

spreken indien hij/zij tekenen van corruptie of niet-integer gedrag vertoont. Ook het

tewerkstellen van politieambtenaren in teams van twee personen vormt een

controlestrategie.109

Sociale controle door media en burgers op de politie is mogelijk door de transparante

houding waarmee de politie zich profileert. Alle taken, activiteiten en bevoegdheden worden

kenbaar gemaakt door o.a. de wetgeving en de officiële website van de politie en haar

verschillende diensten. Eveneens voorziet het anti-corruptiebeleid in een meldpunt, meer

bepaald de Dienst Intern Toezicht of het onthaal, waar burgers eventuele klachten over

corruptie of integriteitsinbreuken kunnen neerleggen. De Dienst Intern Toezicht zal dan

vervolgens de zaak verder onderzoeken.110

Tot slot vormt de externe controle een belangrijk aspect van het anti-corruptiebeleid. Deze

vorm van controle hangt af van de mate van controle intern het politiekorps. Het anti-

corruptiebeleid is vooral gericht op een samenspel tussen interne en externe controle. De

Dienst Intern Toezicht zal, indien er een specifiek onderzoek moet worden gevoerd die de

expertise van de dienst te boven gaat, contact opnemen met de bevoegde externe

controledienst. Deze zijn dan meer aangewezen omwille van hun expertise en ook omwille

van hun objectiviteit t.o.v. het korps.111

In het kader van het anti-corruptiebeleid staat de

108

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interne Dienst politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 109

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst van de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 110

Interview met X, Inspecteur, Interventie politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 111

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst van de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010.

Page 43: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

43

Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie of CDBC binnen de federale politie in voor

de repressieve aanpak, meer bepaald de opsporing van corruptie in de ruime zin van de

strafrechtelijke definitie (cfr. supra).112

De CDBC heeft een operationele bevoegdheid dat de

leden van de dienst toelaat huiszoekingen te verrichten, zaken in beslag te nemen, verhoren af

te nemen, e.d.113

De CDBC probeert de verschillende diensten en actoren waarvan men

klachten binnen krijgt, o.a. de media, politieambtenaren of andere ambtenaren, de Directie

van het Openbaar Bestuur, de Cel voor Financiële Informatie, e.d., te sensibiliseren om alleen

officiële klachten binnen te krijgen. De dienst behandeld dus met andere woorden geen

klachten van burgers.114

In tegenstelling tot de CDBC behandelt de tweede externe

controledienst, meer bepaald de Algemene Inspectie of AIG, wel klachten van burgers.115

De

algemene Inspectie is een onafhankelijke ministeriële dienst die onder het gezag staat van de

ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Samen zijn deze bevoegd voor het vastleggen

van de algemene principes, de werking en het algemeen beheer van de organisatie.116

De

algemene inspectie van de lokale en federale politie, vormt als externe hiërarchische

controledienst, een schakel in de keten van de controle-instellingen van de politiediensten. De

hoofdopdracht van de AIG bestaat in het inspecteren van de werking van reguliere politie

d.m.v. audits en inspectieopdrachten. Ze onderzoekt de doeltreffendheid en de efficiëntie van

de geïntegreerde politie, zonder afbreuk te doen aan de interne procedures van deze diensten.

De algemene inspectie legt de resultaten van haar inspecties voor aan de minister van

Binnenlandse Zaken en aan de Minister van Justitie, aan de overheid of de instantie die de

zaak bij haar aanhangig heeft gemaakt en wanneer de inspectie betrekking heeft op een lokaal

politiekorps, ook aan de bevoegde burgemeesters. Het AIG stelt op basis van het gevoerde

onderzoek een aantal aanbevelingen voor, waaraan de overheden in de meeste gevallen

gevolg aan geven.117

De laatste externe controle-instantie is het Vast Comité van Toezicht of

het Comité P. Het Comité P fungeert als externe controleorgaan voor alle ambtenaren met een

politiebevoegdheid. De opdracht van deze dienst inzake het anti-corruptiebeleid bedraagt het

vaststellen van tekortkomingen en onvolkomenheden van de politie als organisatie om daaruit

112

VANDEKERCKHOVE, W., ‘Net niet is niet goed genoeg: Een veldoverzicht van recente anti-corruptie initiatieven’, Ethiek en maatschappij, 2000, 79. 113

Site van de Federale Politie: Missie van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, http://www.polfed-fedpol.be/org/djf_ocrc/djf_ocrc02_nl.php 114

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst van de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 115

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010. 116

Site van de Federale Politie: Wettelijk kader van de AIG, http://www.aigpol.be/nl/index.html; Wet van 7 december 1998 op de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 5 januari 1999. 117

Site van de Federale Politie: Opdrachten van de Algemene Inspectie, http://www.aigpol.be/nl/index.html

Page 44: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

44

voorstellen ter verbetering te formuleren. De dienst zorgt dus m.a.w. voor de coördinatie en

de doelmatigheid van de politiediensten en behandelt hierbij eveneens individuele klachten.118

Het Comité P beschikt voor de uitoefening van haar taken over een ruime hoeveelheid aan

actie- en onderzoeksmiddelen.119

Low level corruptie wordt dus in het anti-corruptiebeleid o.a. aangepakt via interne

controlemechanismen. Op goede voet staan met het personeel zorgt ervoor dat

politieambtenaren spontaan naar een overste of de korpschef gaan, wat even efficiënt werkt

als de vormen van sociale controle. High level corruptie wordt in het anti-corruptiebeleid

vooral tegengegaan via formele controle door de politieraad, het politiecollege en het parket

en via informele interne controle, aangezien iedereen in de organisatie naar de top kijkt. De

korpschefs geven ook bepaalde zaken uit handen aan de commissarissen om hun objectiviteit

als korpschef te vrijwaren.120

3.3. Het wetgevend en regelgevend kader

Het is inderdaad zo dat inzake wetgeving een ondoordringbaar kluwen van wetten en regels is

gegroeid waar de politieambtenaren moeten proberen hun weg in te vinden voor de correcte

uitvoering van hun job. Door de voortdurend bijkomende wet- en regelgeving op

verschillende niveaus, is het bijna onmogelijk om alles bij te houden en te kennen. Vandaar

dat de politie in haar anti-corruptiebeleid in een aantal mogelijkheden voorziet om aan dit

kluwen het hoofd te kunnen bieden.

Het anti-corruptiebeleid biedt de mogelijkheid om te rade te gaan bij een aantal experten voor

bepaalde materies die onduidelijk zijn voor de politieambtenaren. Enerzijds is er de

mogelijkheid om advies te vragen aan de directe meerdere of aan de korpschef of aan

specialisten die een bepaalde materie, bijvoorbeeld bouwvergunningen, goed onder de knie

hebben en houden. Anderzijds is ook de mogelijkheid ingebouwd om advies te vragen aan de

Dienst Intern Toezicht, inzake wat al dan niet is toegelaten.121

Andere politiezones, o.a.

politiezone Gent, beschikken over een specialist m.b.t. integriteit waar eveneens vragen

118

Site van het Vast Comité van Toezicht: Comité P, een extern controleorgaan voor alle ambtenaren met politiebevoegdheid, http://www.comitep.be/nl/nl.html 119

Site van het Vast Comité van Toezicht: Procedure voor toezichtsonderzoeken, http://www.comitep.be/Nl/nl.html 120

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 121

Interview met X, Commissaris, Dienst Intern Toezicht politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010.

Page 45: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

45

kunnen worden aan gesteld. Deze personen of diensten verkeren allen in de mogelijkheid een

duidelijk antwoord te verschaffen over moeilijkheden in de wetgeving en over

integriteitsdilemma‟s of corrupte handelingen. 122

Bovendien worden alle nieuwe regelingen

en richtlijnen o.a. van het parket bekendgemaakt in de planningsgesprekken.123

Ook kan de politie indien nodig beroep doen op de Wet op de geïntegreerde politie of WGP124

en de wet op het Politieambt of WPA,125

die beiden duidelijk aangeven wat kan en wat niet

kan. Good policing is het leveren van een excellente politiezorg, rekening houdend met de

principes van legaliteit, proportionaliteit, subsidiariteit en gelijkheid, terwijl bad policing net

het tegenovergestelde betekend en o.a. kan leiden tot corrupte handelingen. De

deontologische code vormt en goede aanvulling op de wetgeving inzake good en bad

policing, aangezien ze een richtwijzer vormt voor de wijze waarop politieambtenaren zich

dienen te gedragen. De code is in een duidelijke en klare taal geschreven en de open

begrippen maken alles vatbaar voor interpretatie. De code biedt houvast om de politietaken

naar behoren en zonder beïnvloeding uit te oefenen. Indien politieambtenaren niet goed weten

of zij zich op of over de scheidingslijn zouden begeven van integer gedrag, dan biedt de

deontologische code soelaas.126

Het feit dat deze gedragscode op papier staat en iets tastbaars

vormt, biedt de mogelijkheid om de code ten allen tijde te consulteren en biedt eveneens meer

zekerheid aan de politieambtenaren zodat ook zij fouten kunnen voorkomen of tot een

minimum kunnen beperken.127

Bovendien heeft elke politieambtenaar in der tijd de

deontologische code betekend en overhandigd gekregen en heeft men allen moeten tekenen

voor ontvangst, waardoor men zich nu niet kan beroepen op het feit dat men niet van de

inhoud op de hoogte was.128

3.4.Rekrutering, selectie en training

De politieorganisatie is intern voorzien van een specifieke dienst die zich uitsluitend bezig

houdt met de rekrutering en selectie van kandidaten die een job willen uitoefenen bij de

politie, meer bepaald de Directie van de Rekrutering en van de Selectie of DSR. Zij zijn

122

Tania Roers 123

Interview met X, Inspecteur, Interventie politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 124

Wet van 7 december 1998 op de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 5 januari 1999. 125

Wet van 5 augustus 1992 op het Politieambt, B.S., 22 december 1992. 126

Interview met X, Hoofdinspecteur,Recherche politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 127

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 128

Interview met X, Inspecteur, Interventie politiezone Gent, Gent, 19 april 2010.

Page 46: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

46

verantwoordelijk voor de rekruterings- en selectieprocedures voor het operationeel en

burgerpersoneel van de lokale en federale politie.

De rekruteringsdienst, die afzonderlijk staat van de selectiedienst, staat in voor marketing,

communicatie, callcenter en supralokaal rekruteringswerk.129

Bij de politie wordt er gebruik

gemaakt van een proactieve rekrutering, waar men gaat rekruteren uit de volledige

maatschappij en zo probeert om personen met een verschillende socio-economische, etnische

en scholingsachtergrond te bereiken. De ontelbare politieseries op televisie geven dikwijls een

niet erg realistisch beeld van de politie, waardoor de rekruteringsdienst vaak gebrekkig

geïnformeerde kandidaten aantrekt. In dit verband heeft het supralokale rekruteringsnetwerk

(SLR) een heel belangrijke taak, namelijk de kandidaten beter inlichten. Dit netwerk is een

verzameling van tal van lokale contactpunten onder coördinatie van leden van de DSR. De

rekrutering gebeurt lokaal en de dienst rekrutering hanteert allerlei communicatiemiddelen

o.a. brochures, affiches, gadgets, „Jobpol‟-voertuigen, de website van de DSR, advertenties in

vakbladen, radiospots, banners op internet, postreclame naar doelgroepen en affiches op

bussen en trams. In de communicatiecampagne onder de noemer „Van A tot Z‟ wordt de

nadruk gelegd op de heel uiteenlopende betrekkingen, op de grote verscheidenheid binnen

elke functie en op de waarden van de politie. Ze krijgt gestalte met verschillende slogans

zoals „Van Arlon tot Zeebrugge‟, „Van studentenleven naar carrièrestart‟ en „Van

persoonlijke voldoening tot openbaar belang‟.130

Een volgende stap is de selectie van de personen die zijn doorgewezen door de

rekruteringsdienst. Deze kandidaten dienen te voldoen aan een minimumkwalificatie om aan

de screening te kunnen deelnemen. Ze moeten Belg zijn, de burgerlijke en politieke rechten

bezitten, van onbesproken gedrag zijn, ten minste 17 jaar oud zijn, niet het voorwerp

uitmaken van het wettelijk verbod om wapens te dragen, noch weigeren zich te onthouden van

gelijk welk gebruik van wapens en andere ter beschikking gestelde verdedigingsmiddelen,

krachtens de voorwaarden die volgens de wetten, besluiten en richtlijnen terzake zijn bepaald,

een blanco uittreksel uit het strafregister kunnen voorleggen dat minder dan drie maanden oud

is op datum van de kandidaatstelling en houder zijn van het vereiste diploma of de lessen van

het laatste jaar volgen van zes jaar secundair onderwijs (ASO, TSO, BSO of KSO). Hierin

zitten reeds verwijzingen naar verantwoordelijkheid en zelfcontrole en het bezitten van een

129

Site van de Directie van de Rekrutering en van de Selectie: organisatie, http://www.polfed-fedpol.be/org/org_dgs_dsr_nl.php 130

HENDRICK, G., Rekrutering bij de politie van A tot Z, Inforevue, 2009, 9-11.

Page 47: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

47

educatief niveau.131 Het doel van de selectiedienst is de gewenste doelgroep uitzuiveren uit

een grote groep kandidaten d.m.v. een objectieve en transparante selectieketting volgens een

assessment-centermethode. Deze ketting bedraagt vier verschillende selectieproeven m.n. een

cognitieve vaardigheidsproef, een persoonlijkheidsproef, een medisch-fysische proef en een

interview met de selectiecommissie.132

Vooral op de tweede en vierde proef wordt sterk

gepeild naar de mate van integriteit bij de kandidaten. Integriteit wordt vooral gemeten via het

interview met de psycholoog in de tweede proef. Er worden vragen gesteld zoals „Bent u ooit

al eens betrokken geweest bij bezwarende feiten?‟, „Bent u reeds in contact geweest met

drugs?‟, e.d. In de vierde proef worden door de selectiecommissie vragen gesteld zoals „Past

de kandidaat normen en regels toe en zwicht hij/zij onder druk?‟, „Kan de kandidaat redeneren

over regels en springt deze te flexibel om met de vooropgestelde krijtlijnen?‟, „Verzwijgt de

kandidaat feiten m.b.t. zijn/haar verleden? „Heeft de kandidaat discipline?‟ en „Slaagt de

kandidaat erin om onpartijdig te blijven?‟. Doorheen het selectieproces wordt eveneens

gepeild of de kandidaten van onberispelijk gedrag zijn, of m.a.w. de politie gaat na of het

gedrag van de kandidaten wel in overeenstemming is met de eisen van een job als politieman

of –vrouw. Dit alles gebeurt in het onderzoek naar de antecedenten en naar de omgeving. Als

er twee groene lichten worden gegeven op het selectieproces en op de beoordeling van het

antecedentenonderzoek, dan pas krijgt men toelating om deel te nemen aan de opleiding of de

training.133

De laatste belangrijke stap is die van de training van de kandidaten/aspiranten die geslaagd

zijn voor de selectieprocedure. Wij dienen hier evenwel op voorhand bij op te merken dat in

het empirisch onderzoek slechts de Oost-Vlaamse Politieacademie of OPAC is bevraagd

geweest en er dus moet opgelet worden bij veralgemening van de resultaten. De ene

politieschool kan in werkwijzen en aanpak verschillen van een andere. In de politieschool

wordt sterk de nadruk gelegd op deontologie en integer handelen, omdat er wordt geredeneerd

dat als men integer kan denken, er geen plaats meer kan zijn voor corruptie. De politieschool

probeert een sfeer te creëren van correct en integer handelen. Dit wordt o.a. bereikt door

affiches op te hangen in de school over integriteit, zodat de aspiranten hier voortdurend

worden aan herinnerd. Ook worden de aspiranten gestimuleerd om elkaar aan te spreken op

individuele fouten en dus m.a.w. ook een vorm van informele interne controle toe te

131

Site van de Dienst Rekrutering en Selectie: toelatingsvoorwaarden selectieproeven, http://www.jobpol.be/inspecteur_toelatingsvoorwaarden 132

Site van de Dienst Rekrutering en Selectie: selectieprocedure, http://www.jobpol.be/inspecteur_selectieprocedure 133

Interview met X, Commissaris, Dienst Rekrutering en Selectie, Brussel, 14 april 2010.

Page 48: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

48

passen.134

In het lessenpakket wordt deontologie en integriteit niet expliciet in een vak

gedoceerd, maar er wordt telkens bij de verschillende lesonderdelen indirect verwezen naar

integriteit. Integer gedrag wordt wel aangeleerd d.m.v. rollenspelen, omdat de nadruk in de

politieschool vooral ligt op de praktische uitvoering van het politieberoep en men theorie later

in de beroepscarrière minder kan benutten.135

Via deze dilemmatraining probeert men

integriteit dus meer bespreekbaar te maken en worden de aspiranten op die manier

gestimuleerd om mondiger te zijn en de ogen niet af te wenden als men iets ziet dat niet door

de beugel kan.136

Ook wordt in het curriculum aandacht besteed aan alle misdrijven waar de

rol van openbaar ambtenaar belangen heeft o.a. politiële corruptie. De politieschool kan dus

m.a.w. gesitueerd worden in de preventieve fase van de bestrijding van corruptie, aangezien

men hier niet corruptie bestrijdt, maar eerder streeft naar een attitudeverandering en integriteit

in alle geledingen.137

Op de politieschool wordt geprobeerd om d.m.v. training een persoon te

creëren die de waarden en normen en het integriteitsbesef van de politie geïncorporeerd heeft

en bijgevolg later in zijn beroepscarrière zal kunnen weerstaan aan verleidingen van gelijk

welke aard, o.a. ook corruptie. Inzake trainingen tijdens het uitoefenen van de beroepscarrière,

werkt de OPAC zowel vraag- als aanbodgericht. De politiezone richt de vraag naar

opleidingen naar de OPAC, die dan op haar beurt voorziet van de gewenste opleiding. Ook

gaat de OPAC actief opleidingen gaan aanbieden die gelinkt zijn aan de aspecten van het

Nationaal Veiligheidsplan.138

Uit het empirisch onderzoek is gebleken dat de mate waarin

korpsen ingaan op het aannemen van opleidingen, sterk verschilt van zone tot zone.

3.5. Een tegengewicht voor de wijziging van ethische concepten

Zoals reeds werd aangehaald, wordt een wijziging in de ethische concepten, waarbij de

perceptie over criminaliteit gradueel veranderd, aanzien als een oorzaak van politiële

corruptie. (cfr. supra) Het beleid gaat anticiperen op corruptie door in te spelen op het ethisch

raamwerk van de persoon in kwestie d.m.v. ethische training. Voor nieuwe rekruten wijzen

we op het belang van mentorschap. (cfr. supra) Eveneens wordt tegengewicht geboden door

de politiecultuur, meer bepaald door te wijzen op de heersende waarden en normen binnen de

organisatie en door de interne (in)formele controle binnen de politie. Personen die aanzetten

134

Interview met X, Hoofdcommissaris, Directeur Oost-Vlaamse Politieacademie, Mendonk, 8 april 2010. 135

Site van de Directie van de Opleiding: algemeenheden van de opleiding binnen de geïntegreerde politie; http://www.police.ac.be/menu_2htm 136

Interview met X, Hoofdcommissaris, Directeur Oost-Vlaamse Politieacademie, Mendonk, 8 april 2010. 137

MARION, N., ‘Police academy training: are we teaching recruits what they need to know?’, Policing: an International Journal of Police Strategies & Management, 1998, p 72-74. 138

Interview met X, Hoofdcommissaris, Directeur Oost-Vlaamse Politieacademie, Mendonk, 8 april 2010.

Page 49: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

49

tot onethisch gedrag worden uitgezuiverd (de rotte appel benadering)139

of door peer pressure

gedwongen om de waarden en normen van de politiecultuur te incorporeren.140

(cfr. supra). In

het anti-corruptiebeleid wordt ook ingegaan op „the dirty Harry problem‟ door van binnenuit

de politieorganisatie duidelijk te maken dat het doel nooit de middelen heiligt.

Politieambtenaren zien zelf ook in dat bijvoorbeeld bewijs dat op onrechtmatige wijze is

verkregen, nietig wordt verklaard en het bijgevolg dus geen zin heeft om regels om te buigen

of te overtreden. Bovendien is de mate van controle intern en extern de politieorganisatie zo

groot, dat niemand nog een risico wil nemen door corrupte handelingen te plegen.141

3.6. De politiestructuur

Decentralisatie wordt in het anti-corruptiebeleid niet aangewend als een oorzaak van

corruptie, maar net als een positief aspect om corrupte handelingen tegen te gaan. Door te

decentraliseren wordt het mogelijk kleinschaliger te werken.142

In grote gecentraliseerde

politiekorpsen reikt de span of control, of het aantal personen waarover een leidinggevende

maximaal controle kan uitoefenen, hierdoor juist minder ver. Hier zal men dan controle

uitvoeren via de sterke hiërarchie, meer bepaald d.m.v. de verschillende graden en kaders.

Een hoofdinspecteur heeft de leiding en de controle over ongeveer 12 à 13 politie-inspecteurs

die allemaal aan hem dienen te rapporteren. De hoofdinspecteur dient dan op zijn beurt te

rapporteren aan de commissaris van de dienst of van het proces, waarna deze laatste dan weer

verslag moet uitbrengen aan de korpschef.143

Hoe kleinschaliger een korps gaat opereren, hoe

minder anonimiteit onder de politieambtenaren, hoe sterker kan gewerkt worden aan het

verweven van het informele en formele controlecircuit, hoe meer voeling men krijgt met de

verschillende lagen binnen het korps, e.d.144

Het feit dat een geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus, corruptie in de hand zou

werken en dit vooral op het lokale niveau, hangt af van zone tot zone en wordt in grote mate

bepaald door de aandacht dat de burgemeester en de politieraad aan corruptie willen geven en

de sterkte van de banden tussen de politie en haar oversten.145

Dat de politie een open systeem

139

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 140

Interview met X, Inspecteur, Interventie politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 141

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 142

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 143

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interne Dienst politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 144

Interview met X, Commissaris, Dienst Pers en Communicatie politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 aprill 2010. 145

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010.

Page 50: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

50

tracht te zijn in voortdurende interactie en bijgevolg de gelegenheid zich meer voordoet om

contacten te leggen met anderen, wordt door het anti-corruptiebeleid aangepakt door de

politieambtenaren te sensibiliseren voor beïnvloeding door burgers en andere actoren. (cfr.

supra). Aangezien ook een geringe remuneratie kan gezien worden als oorzaak van politiële

corruptie, voorziet de Exoduswet146

in een genereus statuut voor de politie, samengaand met

een schappelijk loon voor het uitoefenen van het politieambt.147

3.7. De politiecultuur

We hebben voorafgaand geschreven dat de politiecultuur, meer bepaald de negatieve aspecten

ervan, kunnen leiden tot niet-integer gedrag en corruptie. Het anti-corruptiebeleid doet

evenwel een beroep op de politiecultuur, meer bepaald op de positieve aspecten, om de

negatieve elementen van de cultuur te elimineren.

De politiecultuur wordt gevormd door de deontologische code van de politiediensten, die naar

structuur vier hoofdstukken omvat: de algemene bepalingen, de werking van de geïntegreerde

politie, de uitoefening van het politieambt en andere aspecten van de deontologie van het

personeel. Ze vormt een gedragscode met voorschriften en regels en wijst voor de functionele

en hiërarchische leidinggevenden op een reeks specifieke plichten die met hun

verantwoordelijkheid gepaard gaan, o.a. de voorbeeldfunctie, de rechtvaardige en billijke

behandeling van medewerkers, het geven van wettelijke en opportune bevelen, e.d. De

geïntegreerde politie opteert voor een gemeenschapsgerichte politiezorg, waar „Community

Policing‟ de basis vormt voor de werking en functionering van de politiediensten. Er wordt

verwacht van de politieambtenaren dat zij zich dienstverlenend opstellen naar de burgers,

samenwerkingsverbanden aangaan met diverse partners, probleemoplossend werken en bereid

zijn om verantwoordelijkheid op te nemen en af te leggen. Al deze verwachtingen maken het

niet altijd even makkelijk voor de politie om te weten wat in een concrete omstandigheid de

beste oplossing of keuze is en hierbij dient de deontologische code juist als hulpmiddel om de

politieambtenaren te ondersteunen en begeleiden bij mogelijke dilemma‟s of twijfel. De code

beoogt eveneens de harmonisering van de mentaliteit en de houding van de personeelsleden of

kortom van de politiecultuur. Het is de bedoeling dat bij alle leden van de politieorganisatie

146

Wet van 4 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, B.S., 26 april 2002. 147

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010.

Page 51: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

51

de neuzen in dezelfde richting staan.148

Het feit dat de politie een bepaalde cultuur heeft

ontwikkeld met een eigen woordenschat en uniform, e.d., verschilt niet van andere beroepen

aangezien eender welke groep personen met gedeelde belangen een bepaald normen- en

waardenstelsel gaat ontwikkelen om hun job naar behoren uit te oefenen. Het anti-

corruptiebeleid legt de nadruk op een realistisch maatschappijbesef door te wijzen op o.a.

loyaliteit, groepsgeest, e.d., omdat de politie een gevaarlijk beroep uitoefent en men op het

veld ten allen tijde op elkaar moet kunnen rekenen.149

Het anti-corruptiebeleid houdt niet

alleen in dat de politieambtenaren de code van de politiecultuur gaan naleven en hanteren,

maar ook dat men beide gaat promoten. Een gedrag coherent met de filosofie van een

gemeenschapsgerichte politiezorg en in de geest van de deontologische code, biedt een

garantie voor een sterke, gerespecteerde en aanvaarde politie.150

Door het voeren van een dergelijk anti-corruptiebeleid worden de negatieve aspecten van de

politiecultuur tot een minimum herleid. De „code of silence‟ of de zwijgplicht en cynisme als

oorzaak van politiële corruptie wordt dus m.a.w. overroepen en bovendien zijn de jonge

politieagenten van een andere generatie die corrupte en oneerlijke praktijken niet tolereren en

melden.151

De huidige maatschappij is veranderd in vergelijking met vroeger, waardoor

politieambtenaren niet meer geneigd zijn hun nek uit te steken voor anderen als het op het

verzwijgen van corruptie aankomt. Door de hoge mate van controle binnen en buiten de

politieorganisatie en wetende dat de rotte appels of de niet-integere individuen worden

aangepakt en uitgezuiverd, wil niemand dit risico nog nemen om zijn job en goede faam als

politieagent niet te verliezen.152

Oorzaken van politiële corruptie in de politiecultuur werden ook gevonden in het management

van een politiekorps. Het anti-corruptiebeleid werkt hierop in door de nadruk te leggen op het

feit dat corruptie en integriteit deel moeten uitmaken van de prioriteiten van elke

leidinggevende.153

De korpschef draagt namelijk de verantwoordelijkheid voor het

148

DIRECTIE INTERNE RELATIES EN DIENST INTERNE COMMUNICATIE, De deontologische code van de politiediensten, Brussel, Drukkerij van de Federale Politie, 2008, 6-9. 149

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interventie politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 150

DIRECTIE INTERNE RELATIES EN DIENST INTERNE COMMUNICATIE, De deontologische code van de politiediensten, Brussel, Drukkerij van de Federale Politie, 2008, 11. 151

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 152

Interview met X, Commissaris, Interne Dienst politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 153

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010.

Page 52: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

52

ontwikkelen van een duidelijk en transparant beleid inzake integriteit.154

Het management

poogt voldoende te investeren in de interne controlesystemen, aangezien het plegen van

corrupte handelingen binnen het korps als bewijs wordt aanzien dat het interne

controlesysteem heeft gefaald en aan herziening toe is.155

De korpschef dient over aan aantal

kwaliteiten te beschikken, wil hij in staat zijn om corruptie en integriteitsinbreuken het hoofd

te bieden. Als leider dient men zelf te achterhalen welke zaken het klimaat kunnen

beïnvloeden en voor de persoon in kwestie de bedreigingen weg te halen door de juiste man

op de juiste plaats te zetten. Ook moet een korpschef het lef hebben om in te grijpen wanneer

corruptie voorkomt en aan zijn personeel duidelijk maken dat het niet wordt getolereerd.156

Om op de hoogte te zijn van de risico‟s op elk niveau en bijgevolg beter in staat te zijn om op

corruptie te anticiperen, moet de korpschef weten wat er leeft en heerst en hoe er gedacht

wordt op de werkvloer. Verder wordt er binnen de politieorganisatie geopteerd voor een

strenge maar rechtvaardige leiderschapstijl, meer bepaald een participerende

leiderschapstijl.157

Er wordt eveneens kort op de bal gespeeld door voldoende controle in te

bouwen zodat geen lichtvaardig vertrouwen geven wordt aan ondergeschikten en door als

management de verantwoordelijkheid op te nemen om voordrachten of lezingen te

organiseren omtrent deontologie e.d.158

Bovendien dient de leiding zelf over een grote mate

van integriteit te beschikken, meer bepaald het tonen van respect voor anderen en dit zonder

favoritisme of discriminatie.159

Nog een aantal kwaliteiten van het management dat het anti-

corruptiebeleid hoog in het vaandel draagt zijn de voorbeeldfunctie, openheid waardoor

communicatie mogelijk is en eenduidigheid in de beslissingen.160

Net zoals we hierboven al

hebben vermeld, dient het management eveneens haar span of control uit te bouwen, hetzij via

decentralisatie, hetzij via hiërarchische graden, zodat iedereen een zekere mate van controle

op elkaar uitvoert en de communicatie naar de top ook op een vlotte manier kan verlopen.161

154

BISSCHOP, L., BUIJNK, K., DE KIMPE, S. en NOORDEGRAAF, M, ‘Politieleiderschap: Reflecties op politieleiders en hun professionaliteit’, Cahiers politiestudies, 2010, 44-45. 155

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 156

Interview met X, Commissaris, Dienst Pers en Communicatie politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 157

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 158

Interview met X, Inspecteur, Interventie politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 159

BISSCHOP, L., BUIJNK, K., DE KIMPE, S. en NOORDEGRAAF, M, l.c., 45. 160

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 161

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010.

Page 53: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

53

Hoofdstuk 4: De knelpunten in het anti-corruptiebeleid en mogelijke aanbevelingen

Op basis van de analyse van het empirisch onderzoek hebben wij een aantal tekortkomingen

in het anti-corruptiebeleid kunnen vaststellen. Ook zijn we hierdoor in staat om een aantal

aanbevelingen te formuleren, waardoor een bijdrage kan geleverd worden aan de verbetering

van het anti-corruptiebeleid binnen de politieorganisatie.

Bij de beïnvloeding door de maatschappelijke context kunnen twee knelpunten in het anti-

corruptiebeleid worden aangegeven. Een eerste punt is het principe van rotatie dat slechts in

beperkte mate wordt aangewend binnen de politieorganisatie. Rotatie is namelijk één van de

noodzakelijke vereisten om corruptie te bestrijden door personen niet te lang en alleen in

gevoelige sectoren tewerk te stellen. Evenwel dient hierbij opgemerkt te worden dat plaats- en

jobrotatie een principe is dat in theorie mooi oogt, maar in de praktijk moeilijk toe te passen

is. Binnen de politieorganisatie wordt namelijk gewerkt met specialisaties, wat de kwaliteit

van het politiewerk ten goede komt. Als een persoon voor een lange tijd tewerk gesteld is in

een bepaalde dienst, ontwikkeld hij/zij een expertise in dit werkveld. Het toepassen van rotatie

zou hier een verlies aan die expertise of know how betekenen.162

Het feit is dat deze personen,

die al over jarenlange anciënniteit beschikken, vaak ook minder gecontroleerd worden omdat

van hen wordt verwacht dat ze hun job goed kennen. Dit is een fout die al te vaak wordt

gemaakt. Bovendien zijn de mandaten bij de politie beperkt, want bij rotatie moet de

mogelijkheid aangeboden worden om een mandaat uit te oefenen op hetzelfde niveau.

Bovendien is plaatsrotatie eveneens niet makkelijk in te voeren, aangezien België een land is

van bescheiden omvang en een Nederlandstalige mandaathouder moeilijk in Wallonië kan

tewerk gesteld worden of omgekeerd. Men is dus beperkt tot twee gewesten.163

Het tweede

knelpunt is het feit dat in de deontologische code vermeld staat dat het aanvaarden van kleine

symbolische geschenken toegelaten is. De code vermeld daarbij niet expliciet wat hieronder

dient verstaan te worden. Ook moet het aanvaarden van deze symbolische geschenken meer

transparant gemaakt worden dan nu het geval is. Dit zou bijvoorbeeld kunnen bereikt worden

door een boek op de dienst neer te leggen waar iedereen alle geschenken die men ontvangen

162

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 163

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010.

Page 54: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

54

heeft in neerschrijft en bijgevolg het geschenk, indien mogelijk, ook deelt met de volledige

dienst.164

Inzake controle zijn eveneens een aantal tekortkomingen aan het licht gekomen. De externe

controle gebeurt hoofdzakelijk op basis van klachten of aangiftes, waardoor er weinig of niet

ambtshalve wordt gewerkt en de externe controle bijgevolg in grote mate afhankelijk is van

de interne controle in de politieorganisatie.165

Bovendien werkt de externe sociale controle

niet adequaat genoeg in sommige zaken omdat ze te grootschalig werken ( de meeste

onderzoeken zijn meer algemeen) en te gecentraliseerd zijn (van het verre Brussel uit).166

Ook

besluit de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie uit haar dossieranalyse dat er

zeer weinig onderzoek gebeurt naar corruptie op high level en er dus bijgevolg weinig

controle plaatsvindt.167

De korpschefs worden op de man af weinig gecontroleerd en enerzijds

kijkt iedereen wel naar de top, maar anderzijds moet de vraag worden gesteld wie zijn eigen

korpschef gaat verklikken.168

Bij de interne formele controle door de korpschef kan worden

opgemerkt dat de verticale communicatie beter kan. Uit empirisch onderzoek is gebleken dat

de informatie altijd doorstroomt tot aan het niveau van de officieren, terwijl de middenkaders

al veel minder informatie krijgen van hogerhand en het basiskader soms al helemaal geen

informatie krijgt. Hierdoor verloopt de communicatie van de basis naar de top soms ook

stroef, wat het niveau van controle naar beneden haalt.169

De Dienst Intern Toezicht (DIT) is

verplicht om belangrijke zaken, die tot de bevoegdheid behoren van de externe

controlediensten, aan hen te melden. Dit wordt bemoeilijkt door het feit dat bijvoorbeeld het

Vast Comité van Toezicht werkt met onontcijferbare fiches waarmee men zaken moet melden

aan het Comité P. Het melden wordt hierdoor nodeloos moeilijk en neemt bijgevolg ook te

veel kostbare tijd in beslag.170

Eveneens is in sommige politiezones de drempel naar de DIT te

hoog en is de dienst, vooral in de kleine zones, onderbemand of oefenen de leden van de

dienst buiten hun taak inzake intern toezicht nog een hele reeks andere functies uit. Ook wordt

de DIT aanzien als een tuchtinstantie, terwijl dit eigenlijk niet zo is. De dienst is belast met

het onderzoeken en controleren van bepaalde zaken binnen de dienst. Toch gebeurt het vaak

164

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010. 165

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 166

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 167

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, Brussel, 7 april 2010. 168

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 169

Interview met X, Hoofdinspecteur politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 170

Interview met X, Commissaris, Dienst Intern Toezicht politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010.

Page 55: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

55

dat een externe controle-instantie een persoonlijke zaak heeft onderzocht en tegen de persoon

in kwestie geen bezwarende omstandigheden heeft kunnen vinden, de DIT toch nog een

tuchtsanctie kan opleggen. Dit is naar ons inziens fout, omdat de objectiviteit in het gedrang

komt doordat een instantie niet tegelijk kan controleren, een straf kan bepalen en deze

vervolgens ook kan opleggen. Bovendien is alleen de korpschef bevoegd om sancties op te

leggen.171

Ook wist geen enkele geïnterviewde politieambtenaar, buiten een paar

uitzonderingen na, wat kon worden verstaan onder de „klokkenluidersregeling‟, een regeling

dat een politieambtenaar bescherming biedt door te voorzien in anonimiteit als men iets komt

melden dat niet door de beugel kan. Een sensibilisering omtrent deze regeling is hier ten

zeerste aangewezen, omdat dit volgens ons het meldgedrag positief zal beïnvloeden. De

politieambtenaren zijn van mening dat de DIT voldoende anonimiteit verzekerd, maar men

mag niet vergeten dat deze dienst maandelijks dient te rapporteren aan de korpschef.172

In

bepaalde zones wordt de DIT niet alleen aangewend voor het leveren van onderzoeken en

controle, maar ook voor het genereren van een positieve beloning als leden van de dienst

onder bepaalde omstandigheden goed gehandeld hebben.173

Wij moeten immers vaststellen

dat dit sterk varieert onder de zones en deze positieve beloning meer naar voor zou mogen

komen in de toekomst. Een laatste knelpunt kan gesitueerd worden bij de sociale controle

door de burgers. Een slimme burger, die weet heeft van de bestaande externe en interne

controle-instanties, laat al deze instanties de revue passeren ingeval hij/zij een klacht heeft

over een bepaalde zaak. Als de beschuldiging uiteindelijk ongegrond blijkt te zijn, is niet

alleen de tijd van één controledienst hieraan opgegaan, maar van elke dienst afzonderlijk. In

de toekomst zou moeten geprobeerd worden om een zaak slechts bij één controledienst

aanhangig te maken en ervoor te zorgen dat de andere diensten hier weet van hebben, zodat

hetzelfde onderzoek niet meer door verschillende instanties kan onderzocht worden. De

controlediensten werken bijgevolg te autonoom van elkaar en moeten meer gaan

samenwerken174

Inzake het wetgevend en regelgevend kader kunnen we vaststellen dat beiden te vage

begrippen hanteren inzake corruptie en integriteit. De vage begrippen in de deontologische

code zijn zo breed gehouden opdat ze vatbaar zouden zijn voor interpretatie, maar dit kan ook

171

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010. 172

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 173

Interview met X, Commissaris, Dienst Intern Toezicht politiezone Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april, 2010. 174

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010.

Page 56: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

56

nadelig zijn. Dit creëert verwarring bij de politieambtenaren omtrent wat er onder de

begrippen dient te worden verstaan. Een oplossing hiervoor zou zijn dat er operationele

voorbeelden zouden worden gegeven bij elk begrip in de code.175

Ook wordt de

deontologische code niet toegepast in de praktijk, wordt ze weinig herhaald en is er weinig

discussie over om de code in leven te houden. Wij opteren ervoor om de code jaarlijks op de

agenda te plaatsen en te voorzien in discussiemomenten, bijvoorbeeld tijdens

personeelsvergaderingen, e.d. Dit zal ervoor zorgen dat mensen zelf meer gaan nadenken over

integriteit en normbesef en het zal eveneens leiden tot een meer duidelijke verticale

communicatie inzake wat mag en wat niet mag.176

Een derde knelpunt is dat de

deontologische code bestaat uit fluctuerende waarden en normen, overeenkomstig met de

veranderingen in de maatschappij. De code is ingevoerd in 2006, maar nog steeds niet aan een

evaluatie of herziening onderhevig geweest. Aangezien integriteit een dynamisch gegeven is,

vinden wij het aangewezen dat de deontologische code regelmatig wordt bijgeschaafd en

aangepast.177

Ten laatste dient als knelpunt te worden aangegeven dat de repressieve

tuchtregeling ineffectief functioneert. De tuchtregeling is een bijzonder ingewikkelde

procedure die door de politiedienst in kwestie zelf dient afgehandeld te worden. Hierdoor

worden tegen de regelmaat van de klok, bij gebrek aan expertise, procedurefouten gemaakt,

bijvoorbeeld het overschrijden van de termijn, waardoor de hele procedure nietig wordt

verklaard en bijgevolg de persoon in kwestie zijn sanctie ontloopt. Het oprichten van een

autonoom orgaan dat zich alleen bezighoudt met tuchtprocedures en over de nodige expertise

beschikt, zou een mogelijke oplossing kunnen bieden voor deze tekortkoming.178

Ook zou het

makkelijk zijn moest de deontologische code kunnen aangehaald worden in de tuchtregeling.

Dit is nu niet mogelijk omdat men de code niet botweg wil gebruiken als tuchtinstrument,179

maar meerdere politieambtenaren hebben het gevoel dat hier een kans is gemist. De regels in

de code zijn namelijk richtlijnen en zijn niet strafbaar bij wet ingeval van overtreding.180

Inzake de politiestructuur kunnen we als knelpunt opmerken dat de functiescheidingen in de

politieorganisatie beter zouden kunnen. Te vaak komt het voor dat één politieambtenaar een

dossier van A tot Z behandelt. Het zou meer opportuun zijn mochten er verschillende

175

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 176

Interview met X, Hoofdinspecteur, Recherche Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 177

DIRECTIE INTERNE RELATIES EN DIENST INTERNE COMMUNICATIE, De deontologische code van de politiediensten, Brussel, Drukkerij van de Federale Politie, 2008, 8. 178

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interne Dienst, politiezone Gent, Gent, 19 april 2010. 179

DIRECTIE INTERNE RELATIES EN DIENST INTERNE COMMUNICATIE, De deontologische code van de politiediensten, Brussel, Drukkerij van de Federale Politie, 2008, 10. 180

Interview met X, Hoofdcommissaris, Korpschef Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010.

Page 57: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

57

politieambtenaren worden ingezet op een dossier, waardoor men allen informele controle op

elkaar gaat uitoefenen. Als er dan corruptie zou plaatsvinden op dat dossier, zou er reeds

moeten omgekocht worden over de hele lijn, wat al een grotere en meer moeilijke opgave is.

Een tweede knelpunt is dat in een groot korps geen of te weinig initiatieven worden genomen

om de anonimiteit weg te werken. Er zouden bijvoorbeeld activiteiten kunnen georganiseerd

worden om de groepsgeest aan te spreken, zodat men elkaar beter leert kennen. Wij denken

bijvoorbeeld aan meerdere teambildingdagen, een nieuwjaarsreceptie of personeelsfeest waar

iedereen aanwezig is, e.d.181

Ten slotte is er nog steeds sprake van een logge bureaucratie,

waarvan het gevolg is dat er fouten worden gemaakt tegen de procedure en het resultaat

uiteindelijk uitblijft.182

Een knelpunt in de politiecultuur is dat de korpschef in de grotere politiezones weinig of niet

aanwezig is op de werkvloer en bijgevolg vanuit zijn ivoren toren, weinig contact heeft met

de verschillende geledingen.183

Ook dient meer de nadruk te worden gelegd op evaluaties en

verbeteringen in het anti-corruptiebeleid en op de sensibilisering van corruptie. De items

integriteit en corruptie dienen jaarlijks op de agenda te worden geplaatst, wat nu niet het geval

is. Deze items zijn nochtans van vitaal belang binnen de politieorganisatie naast de begrippen

veiligheid en wetgeving.184

Inzake rekrutering kan worden vermeld dat deze een beeld weergeeft van de politie dat niet

strookt met de werkelijkheid. Vaak worden enkel de positieve of spannende zaken van het

beroep belicht in de rekruteringscampagnes en wordt in het midden gelaten dat van de

kandidaat een bepaald niveau van integriteit vereist wordt. Voorafgaand hebben wij er al op

gewezen dat alles staat of valt met integriteit, waardoor dit dus een belangrijke factor dient te

zijn bij de rekrutering.185

Inzake training dient als knelpunt te worden aangegeven dat er niet vaak gebruik wordt

gemaakt van de opleidingen georganiseerd vanuit de Oost-Vlaanse Politieacademie of de

OPAC inzake deontologie en integriteit. Slecht één politiezone op de drie van de bevraagde

zones uit het empirisch onderzoek, heeft beroep gedaan op een opleiding omtrent deontologie.

181

Interview met X, Commissaris, Interne Dienst, politiezone Gent, 19 april 2010. 182

Interview met X, Commissaris, Dienst Pers en Communicatie politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010. 183

Interview met X, Inspecteur, Interventie politiezone Gent, 19 april 2010. 184

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010. 185

VAN NUFFEL, D., ‘Verborgen verleiders? Werven voor een aantrekkelijk politieberoep’, Politeia, 1991, 21.

Page 58: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

58

Politiezones zouden hiervan meer gebruik moeten maken, aangezien de politiezones in Oost-

Vlaanderen lidgeld betalen aan de OPAC en dus bijgevolg ook beter gebruik kunnen maken

van haar diensten.186

Bovendien dient opgemerkt te worden dat het organiseren van

opleidingen omtrent deontologie en integriteit alleen nut heeft als er zich recent een corrupt

feit heeft voorgedaan binnen de politieorganisatie. Hierdoor kunnen politieambtenaren sneller

de link leggen tussen de opleiding en de feiten, waardoor men sneller zelf gaat nadenken over

integriteit en de vertaalslag makkelijker verloopt.187

Ten slotte kunnen we nog twee mogelijke aanbevelingen vermelden inzake het voeren van

een preventief anti-corruptiebeleid. Elke politiezone kan in haar dagjournaal/dagorder, of het

digitaal dagblad op intranet (de interne site van de politie), een aantal zaken m.b.t. integriteit

plaatsen. Dit biedt de opportuniteit voor de politieambtenaren om integriteit en deontologie te

herhalen en om even bij de begrippen stil te staan. Ook kan de briefingtool of de powerpoint

die op alle screensavers draait in de politiekantoren, worden aangewend om af en toe eens een

artikel uit de deontologische code op te plaatsen en dit naar aanleiding van een recent gebeurd

corruptiefeit. De politieambtenaren zullen hierdoor sneller de link leggen naar het anti-

corruptiebeleid.188

Hoofdstuk 5: Conclusie

Hieruit kunnen we concluderen dat binnen de politieorganisatie wel degelijk is nagedacht

over het voeren van een degelijk anti-corruptiebeleid. De anti-corruptiestrategieën hebben een

multidisciplinair, geïntegreerd en integraal karakter en het beleid situeert zich hoofdzakelijk

op het preventieve niveau. Er wordt geopteerd voor het principe „beter voorkomen dan

genezen‟, waarmee men een maximale slaagkans poogt te bereiken.

Het anti-corruptiebeleid speelt, mits een aantal knelpunten, over het algemeen goed in op de

verschillende oorzaken van politiële corruptie op macro-, meso- en microniveau. Er is dus

m.a.w. een duidelijke link tussen causaliteit en het anti-corruptiebeleid. We zien evenwel dat

de oorzaken van politiële corruptie op de verschillende niveaus hoofdzakelijk worden

aangepakt via anti-corruptiestrategieën op mesoniveau.

186

Interview met X, Hoofdcommissaris, Directeur Oost-Vlaamse Politieacademie, Mendonk, 8 april 2010. 187

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010. 188

Interview met X, Commissaris, Dienst Intern Toezicht Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010.

Page 59: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

59

Het beleid kan evenwel worden aangevuld met aan aantal aanbevelingen, waardoor we

kunnen besluiten dat verbetering altijd mogelijk is.

Algemene Discussie en conclusie

We kunnen concluderen dat politiële corruptie wordt aanzien als een vorm van

machtsafwending waarbij persoonlijk voordeel wordt uit gehaald. Door een dergelijk brede

definitie te geven, wordt het mogelijk om een hele reeks gedragingen te vatten onder de

noemer politiële corruptie. Niet alleen de strafrechtelijke gedragingen zoals actieve en

passieve corruptie worden hiermee gevat, maar ook inbreuken op deontologie en integriteit.

De prevalentie van corruptie leek aan de hand van verschillende studies te stijgen, maar we

konden concluderen dat de stijging te wijten was aan andere factoren, o.a. de ruimere

aandacht die geschonken wordt in de academische wereld en in de media voor het fenomeen,

het feit dat een poging tot corruptie ook als een voltooid misdrijf wordt aanzien, e.d. De

oorzaken van politiële corruptie konden gesitueerd worden op verschillende niveaus en tussen

de niveaus waren overlappingen mogelijk. De oorzaken van corruptie en het anti-

corruptiebeleid kunnen sterk variëren van zone tot zone evenals de knelpunten en de

voorstellen tot verbetering.

Toch dient men op te letten dat men ten allen tijde kritisch blijft over de resultaten van het

onderzoek. Corruptie bevindt zich nog steeds in de taboesfeer en de politieorganisatie poogt

een open organisatie te zijn zoals we reeds hebben vermeld. Dit laat niet uit dat bepaalde

uitspraken van de bevraagde politieambtenaren, genuanceerd dienen te worden. Als men zegt

dat politiële corruptie niet meer voor komt, dan moet men altijd in het achterhoofd te houden

dat niets mensvreemd is, en de politieambtenaren ook mensen zijn. Het individuele aspect is

dus m.a.w. mede bepalend naast de situatie of de context. Hiermee stoelen we op het feit dat

er waarschijnlijk wel zaken zijn die met de mantel der liefde worden toegedekt, maar wij

vermoeden dat de feiten niet al te zwaarwichtig zullen zijn, omdat niemand zijn job nog wil

riskeren voor iemand anders.

Page 60: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

60

Ook kunnen we concluderen dat al te vaak een volledig korps scheef bekeken wordt als

slechts één individu over is gegaan tot het plegen van corrupte activiteiten. Misschien is de

rotte appel uit de mand halen nog niet zo een slecht idee in dit geval.

Er dient eveneens te worden opgemerkt dat alhoewel er veel wet – en regelgeving bestaat op

verschillende niveaus en de anti-corruptiewetgeving zowel op nationaal niveau bestaat als op

internationaal niveau in de vorm van verdragen, corruptie een basismisdrijf blijft. Het kan niet

vergeleken worden met een bepaald mechanisme van fiscaal recht, waar men een expert dient

te zijn om de materie te begrijpen. Politieambtenaren weten goed genoeg dat men geen

voordelen, geld en grote geschenken mag aanvaarden. Alle wetgeving en regelgeving op

verschillende niveaus kennen, is dus m.a.w. geen vereiste om te weten wat wel of niet mag.

De WGP, WPA, de actieve en passieve omkoping uit de wet betreffende de bestraffing van

corruptie van ‟99 en de deontologische code zijn ruimschoots voldoende.

Het corruptiebeleid is dus m.a.w. een proces van continu in vraag stellen, evalueren en

verbeteren. Alle aanbevelingen dienen bovendien gesitueerd te worden in het financieel

beleid. Ook al willen de leden van de politieorganisatie meer investeren in het anti-

corruptiebeleid in hun zone, als de financiële steun niet wordt verleend door hun overste, dan

is dit eveneens tevergeefse moeite. Als de financiële middelen niet groeien, moet men nu

eenmaal roeien met de riemen die men heeft.

Page 61: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

61

Bibliografie

Boeken

AKERS, R. L., Criminological theories. Introduction and evaluation, Chicago, Fitzroy

Dearborn Publishers, 1999, 219 p.

BISSCHOP, L., BUIJNK, K., DE KIMPE, S. en NOORDEGRAAF, M, „Politieleiderschap:

Reflecties op politieleiders en hun professionaliteit‟, Cahiers politiestudies, 2010, 85 p.

DAVID, D., A culture of corruption. Changing an Australian police service, Sydney,

Hawkins Press, 1999, 200 p.

DE RUYVER, B., BULLENS, F., VANDER BEKEN, T. EN SIRON, N., Anti-

corruptiestrategieën. De aanpak van corruptie en beïnvloeding bij de bestrijding van de

hormonendelinquentie en de vleesfraude: een case-study, Antwerpen, Maklu, 1999, 174 p.

FIJNAUT, C., „Politiële corruptie in Nederland: Omvang en aard van het probleem‟, in

Strategieën voor corruptiebeheersing bij de politie: Verslag van een studiedag, KOLTHOF

E.W., (ed.), Arnhem, Gouda Quint, 1993, 41 p.

GOLDSTEIN, H., Policing a free society‟, Cambridge, Ballinger Publishing, 1977, 72 p.

HABERFELD, M.M., „Recruitment, selection and training: the trangle of police integrity or

corruption?‟, in Police corruption: paradigms, Models and Concepts. Challenges for

developing countries, EINSTEIN, S. en AMIR, M. (eds.), Huntsville, Sam Houston State

University, 2003, 126 p.

KLOCKARS, C.B., „The dirty Harry problem‟, in Moral issues in Police Work, ELLISTON,

F. A. en FELDBERG, M. (eds.), New York, Rowman and Allenheld, 1985, 62 p.

MARION, N., „Police academy training: are we teaching recruits what they need to know?‟,

Policing: an International Journal of Police Strategies & Management, 1998, 72 p.

PUNCH, M., „Rotten Barrels: Systemic origins of corruption‟ in Strategieën voor

corruptiebeheersing bij de politie: Verslag van een studiedag, KOLTHOF, E.W., (ed.),

Arnhem, Gouda Quint, 1994, 70 p.

Page 62: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

62

SAMPFORD, C. J. G., SHACKLOCK, A., CONNORS, C. en GALTUNG, F., Measuring

corruption, Hampshire, Ashgate Publishing Limited, 2000, 282 p.

SHERMAN, L.W., Scandal and reform. Controlling police corruption, Berkeley, Unversity

of California Press, 1978, 273 p.

TIBBETTS, S. G. en HEMMENS, C., Criminological Theory, California, Sage Publications,

2010, 795 p.

VAN DRIESSCHE, C. en ROLAND, M., Corruption en Belgique. Une première analyse

strategique, Office central pour la repression de la corruption, 2002, Bruxelles, 45 p.

VAN NUFFEL, D., „Verborgen verleiders? Werven voor een aantrekkelijk politieberoep‟,

Politeia, 1991, 63 p.

VANDEKERCKHOVE, W., „Net niet is niet goed genoeg: Een veldoverzicht van recente

anti-corruptie initiatieven‟, Ethiek en maatschappij, 2000, 79 p.

VANDER BEKEN, T. en CARION T., Een geïntegreerd anti-corruptiebeleid voor België.

Krachtlijnen en actoren, Antwerpen, Maklu, 1999, 131 p.

VERWEE, I. en VANDE WALLE, G., „The perception of corruption in Belgium: a diversity

of stories about the crime phenomenon‟, Perspectives on European Politics and Society,

2008, 88 p.

VITO, G.F., MAAHS, J.R. en RONALD, M., Criminology: theory, research and policy,

Canada, Jones and Bartlett Publishers, 2006, 180 p.

Tijdschriften

HENDRICK, G., Rekrutering bij de politie van A tot Z, Inforevue, 2009, 9-11.

Wetgeving

Wet van 10 februari 1999 houdende de bestraffing van corruptie, B.S., 23 maart 1999.

K.B. 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsvormen van de lokale

politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren,

B.S., 12 oktober 2001.

Page 63: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

63

Wet van 11 mei tot aanpassing van de wetgeving inzake bestrijding van omkoping, B.S., 8

juni 2007.

Internetbronnen

DIRECTIE INTERNE RELATIES EN DIENST INTERNE COMMUNICATIE, De

deontologische code van de politiediensten, Brussel, Drukkerij van de Federale Politie, 2008,

56 p.

Interview met X, Commissaris, Dienst Rekrutering en Selectie, Brussel, 14 april 2010.

Site van de Dienst Rekrutering en Selectie: selectieprocedure,

http://www.jobpol.be/inspecteur_selectieprocedure

Site van de Dienst Rekrutering en Selectie: toelatingsvoorwaarden selectieproeven,

http://www.jobpol.be/inspecteur_toelatingsvoorwaarden

Site van de Directie van de Opleiding: algemeenheden van de opleiding binnen de

geïntegreerde politie; http://www.police.ac.be/menu_2htm

Site van de Directie van de Rekrutering en van de Selectie: organisatie, http://www.polfed-

fedpol.be/org/org_dgs_dsr_nl.php

Site van de Federale Politie: Behandelde fenomenen van de Centrale Dienst voor de

Bestrijding van Corruptie, http://www.polfed-fedpol.be/org/djf_ocrc/djf_ocrc04_nl.php

Site van de Federale Politie: Missie van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie,

http://www.polfed-fedpol.be/org/djf_ocrc/djf_ocrc02_nl.php

Site van de Federale Politie: Opdrachten van de Algemene Inspectie,

http://www.aigpol.be/nl/index.html

Site van de Federale Politie: Wettelijk kader van de AIG, http://www.aigpol.be/nl/index.html;

Site van het Vast Comité van Toezicht: Comité P, een extern controleorgaan voor alle

ambtenaren met politiebevoegdheid, http://www.comitep.be/nl/nl.html

Site van het Vast Comité van Toezicht: Procedure voor toezichtsonderzoeken,

http://www.comitep.be/Nl/nl.html

Lezingen

Page 64: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

64

DOBOVSEK, B., „Can you resist corruption?: The slippery slope of corruption‟, Werkgroep

Organisatiecriminologie binnen de Vlaamse Vereniging voor Criminologie, Gent, 10 maart

2010.

VAN DEN BROECK, T., „Integriteit en deontologie bekeken vanuit het Comité P‟,

Gastcollege Vast Comité Van Toezicht, Gent, 26 april 2010.

Interviews

Interview met X, Commissaris, Dienst Intern Toezicht Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april

2010.

Interview met X, Commissaris, Dienst Pers en Communicatie politiezone Rhode & Schelde,

Merelbeke, 9 april 2010.

Interview met X, Commissaris, Dienst Rekrutering en Selectie, Brussel, 14 april 2010.

Interview met X, Commissaris, Interne Dienst politiezone Gent, 19 april 2010.

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Algemene Inspectie, Gent, 6 april 2010.

Interview met X, Hoofdcommissaris, Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van

Corruptie, Gent, 6 april 2010.

Interview met X, Hoofdcommissaris, Directeur Oost-Vlaamse Politieacademie, Mendonk, 8

april 2010.

Interview met X, Hoofdcommissaris, Koprschef Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010.

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interne Dienst politiezone Gent, 19 april 2010.

Interview met X, Hoofdinspecteur, Interventie politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9

april 2010.

Interview met X, Hoofdinspecteur, Recherche Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010.

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april

2010.

Interview met X, Hoofdinspecteur, Wijkwerking politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9

april 2010.

Interview met X, Hoofdommissaris, Korpschef politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9

april 2010.

Interview met X, Inspecteur, Interventie politiezone Gent, 19 april 2010.

Interview met X, Inspecteur, Onthaal politiezone Rhode & Schelde, Merelbeke, 9 april 2010.

Interview met X, Inspecteur, Wijkwerking Regio Puyenbroeck, Lochristi, 19 april 2010.

Page 65: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

65

BIJLAGE

1. Schema van de bevraagde personen die deel hebben genomen aan het onderzoek.

Geïnterviewde

Datum interview Functie Politiezone

Hoofdcommissaris 09/04/2010 Korpschef Rhode & Schelde

Commissaris 09/04/2010 Dienst pers en communicatie

Rhode & Schelde

Hoofdinspecteur 09/04/2010 Wijkwerking Rhode & Schelde

Hoofdinspecteur 09/04/2010 Interventie Rhode & Schelde

Inspecteur 09/04/2010 Onthaal Rhode & Schelde

Inspecteur 09/04/2010 Interventie Rhode & Schelde

Commissaris 19/04/2010 Interne dienst Gent

Hoofdinspecteur 19/04/2010 Interne dienst Gent

Inspecteur 19/04/2010 Interventie Gent

Hoofdcommissaris 20/04/2010 Korpschef Regio Puyenbroeck

Commissaris 20/04/2010 Dienst Intern Toezicht en beleidsmedewerker

Regio Puyenbroeck

Hoofdinspecteur 20/04/2010 Diensthoofd lokale recherche

Regio Puyenbroeck

Hoofdinspecteur 20/04/2010 Wijkwerking Regio Puyenbroeck

Inspecteur 20/04/2010 Wijkwerking Regio Puyenbroeck

Hoofdcommissaris 06/04/2010 Diensthoofd Algemene Inspectie

Gent

Hoofdcommissaris 07/04/2010 Diensthoofd Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie

Brussel

Hoofdcommissaris 08/04/2010 Directeur Oost-Vlaamse Politieacademie

Mendonk

Commissaris 14/04/2010 Directie van de Rekrutering en van de Selectie

Brussel

Page 66: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

66

2. Vragenlijsten

Vragenlijst politiezone Rhode & Schelde

1) Vooreerst was ik graag gestart met de vraag naar uw definitie van politiële corruptie. Wat

verstaat u onder dit fenomeen?

2) Prevalentie:

a) Is er volgens u een hoge prevalentie van het fenomeen corruptie op zich?

b) Is er volgens u een hoge prevalentie van inbreuken op integriteit?

c) Wat is de oorsprong van klachten of aangiftes inzake corruptie en integriteit?

d) Bent u ervan op de hoogte of de aangiftes en klachten gegrond waren of gebaseerd op

onaantoonbare bewijzen?

3) Acties:

a) Welke acties zou u ondernemen moest u merken dat één van uw collega‟s een vorm

van corruptie pleegt of een integriteitsinbreuk begaat?

b) Bent u vertrouwd met de klokkenluidersregeling? Indien u zelf aangifte zou doen van

een geval van corruptie of een inbreuk op de integriteit en deontologie, vindt u dan dat

deze regeling voldoende bescherming biedt en dus adequaat functioneert?

4) De politie is een open organisatie, er vinden zich vele interacties plaats en elke organisatie

wordt op haar manier beïnvloed door de maatschappelijke context waarin men leeft en

werkt. Vindt u, vanuit uw ervaring, dat de sommige politiekorpsen beïnvloedbaar zijn

door hun omgeving, bijvoorbeeld door de politiek of de gemeenschap? Gebeurt dit

vandaag de dag nog frequent?

5) De politie is gestructureerd op twee niveaus: sluit dit volgens u al dan niet corrupte

activiteiten uit?

6) Bent u van mening dat er bepaalde politiediensten zijn die bijzonder gevoelig zijn inzake

corruptie? Wat is de reden hiervoor?

7) Er is sprake van een negatieve correlatie tussen corruptie en sociale controle.

a) Vindt u dat een politiedienst kwetsbaar is voor vormen van externe sociale controle?

b) Bent u van mening dat er binnen het korps wel of niet voldoende interne controle is?

Men is toch meer mondig geworden vergeleken met vroeger? Vertaalt zich dat niet in

een strengere controle op elkaar?

c) Vindt u dat de media als externe sociale controle nuttig is in de bestrijding van

politiële corruptie?

Page 67: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

67

d) Hoe komt het dat de ene corruptiepraktijk vlotter detecteerbaar is dan de andere?

Welke factoren spelen hierbij een rol?

e) Denkt u dat er informele regels bestaan inzake corruptie om detectie te voorkomen?

Bijvoorbeeld een limiet dat wordt afgesproken hoe ver men met corruptie mag gaan,

een verdeling van het geld, e.d.?

f) Is het volgens u wel of niet makkelijker om corruptie te detecteren aan de top dan aan

de basis of omgekeerd?

g) Is er volgens u een andere vorm van sociale controle nodig om corruptie te ontdekken

aan de top dan aan de basis?

h) Waar kunnen eventueel verbeteringen worden aangebracht?

8) Deontologische code:

a) Is er volgens u een verbetering merkbaar sinds de invoering van de deontologische

code inzake de prevalentie van politiële corruptie?

b) Is dit volgens u een efficiënt wapen in de strijd tegen corruptie en de versterking van

het integriteitsgevoel? Wordt deze voldoende herhaald of na de politieacademie niet

meer?

c) Speelt deze volgens u in op het teweegbrengen van een attitudeverandering?

9) Management:

a) Definieert u politiële corruptie als een managementprobleem?

b) Voert het management naar uw mening een transparant en duidelijk beleid inzake

corruptie?

c) Is er in een politiekorps voldoende accountability of rekenschap van het management

volgens u?

d) Hebt u het gevoel dat er vanuit het management een te lichtvaardig vertrouwen bestaat

tegenover bepaalde ondergeschikten?

e) Over welke kwaliteiten moet het management volgens u beschikken om af te rekenen

met corruptie of om het te voorkomen?

10) Structuur:

a) Denkt u dat decentralisatie van de korpsen en dus ook van macht, corruptie en niet-

integer handelen in de hand werkt of juist niet?

b) Denkt u dat de grootte van een korps wel of niet van invloed is op corruptie?

c) Het te lang en alleen tewerkstellen van personen in gevoelige sectoren leidt in

bepaalde gevallen tot coruptie. Maar denkt u dat de aangeboden oplossing namelijk

“jobrotatie” haalbaar is in de praktijk?

Page 68: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

68

d) Weet iedereen in het korps wat zijn/haar specifieke taak is? Is er met andere woorden

sprake van duidelijke of gebrekkige functiescheidingen in bepaalde politiekorpsen?

e) Vindt u dat u in ruil voor uw job een goede remuneratie/loon ontvangt?

11) Is er volgens u sprake van een politiecultuur, een bepaalde ethiek die typerend is voor het

dit beroep?

a) Positief zou dit betekenen dat er bepaalde waarden en normen nodig zijn om het

beroep als politieambtenaar naar behoren uit te oefenen. Is dit zo?

b) Maar bestaat dit ook in de negatieve zin van het woord?

c) Is het belang van deze negatieve aspecten als oorzaak van corruptie te verwaarlozen,

.m.a.w. komt deze politiecultuur vaak voor?

12) Gevolgen

a) Bent u op de hoogte van eventuele sancties ingeval van schendingen t.o.v. integriteit

en corruptie?

b) Kan u er een aantal opnoemen?

c) Denkt u dat deze repressieve sancties enig nut hebben? Worden ze uitgevoerd?

13) Denkt u dat de nieuwe filosofie van COP en gemeenschapsgerichte politiezorg, wat voor

een deel bestaat uit een nauwer contact met de burgers, corruptie in de hand werkt?

14) Wat zijn volgens u de meest courante oorzaken van politiële corruptie?

a) Is er sprake van een gebrek aan een coherente en transparante regelgeving?

b) Stelling: “Politiële executieven vertrouwen meer op selectie, training en waarden om

een politiecultuur te creëren die op een correcte manier het gedrag van een politieagent

kan leideni.p.v. op regels, wetten en supervisie.” Gaat u akkoord met deze stelling?

c) Welke individuele motieven voor het plegen van corruptie kunnen als oorzaak van

corruptie naar voor worden geschoven?

d) Gaat u akkoord met de stelling: “Doorheen de politiecarrière maakt iedere politieagent

een wijziging van de ethische concepten door.” Kan u uw antwoord toelichten? Denkt

u dat de voorziene training op de politieacademie voldoende resistentie biedt tegen

corruptie en niet-integer handelen door invloeden van buitenaf tijdens de uitoefening

van uw job als politieambtenaar? Gebeurt het vaak dat de oudere, meer ervaren

politieagenten de nieuwe zeggen “vergeet alles maar wat je hebt geleerd op de

academie, ik zal u tonen hoe het er in realiteit aan toe gaat.” Wordt er voldoende

aandacht besteed aan dilemmatraining tijdens de beroepscarrière, wordt dit naar uw

aanvoelen voldoende herhaald?

15) Anti-corruptiestrategieën:

Page 69: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

69

a) Welke huidige anti-corruptiestrategieën worden vandaag de dag aangewend om

corruptie en normvervaging tegen te gaan? Preventie en repressief.

b) Werken deze naar uw mening voldoende? Preventief en repressief.

c) Heeft u eventuele voorstellen ter verbetering van de huidige anti-corruptiestrategieën

of nieuwe aspecten toe te voegen? Preventief en repressief.

Vragenlijst politiezone Gent en politiezone regio Puyenbroeck

1. Is er volgens u bij de politie een hoge prevalentie van het fenomeen corruptie en

integriteitsinbreuken?

2. Als één van uw collega‟s corrupte handelingen of inbreuken op integriteit zou plegen,

welke actie zou u dan ondernemen?Waarom zou u niet melden, bent u niet voldoende

beschermd? En moest een burger u proberen omkopen?

3. Zijn burgers geneigd om politieagenten om te kopen? Is de korpschef vlot bereikbaar

voor burgers in geval van meldingen? Komen meldingen door burgers of andere bij de

Dienst Intern Toezicht terecht? Is dit een meldpunt?

4. Is er voldoende interne controle? Is het informele controlesysteem een adequaat

middel om corruptie en integriteit te detecteren?

5. Is er volgens u een politiedienst die meer gevoelig is voor corruptie en

integriteitsinbreuken bij de lokale of federale?

6. Voert het management een duidelijk en transparant beleid inzake corruptie en

integriteit?

7. Denkt u dat de grootte van een korps wel of niet van invloed is op corruptie?

Waarom?

8. Is er sprake van een politiecultuur? Positieve en negatieve aspecten?

9. Welke dienst bent u geneigd in te schakelen bij corruptie of integriteitsinbreuken?

a) Wanneer zou u externe controle inschakelen en waarom?

b) DIT is dit een laagdrempelige dienst? Waarom? Zou er meer vertrouwen bestaan

moesten de leden burgerpersoneel zijn? Hoeveel leden kent de dienst? Doen zij

ook nog ander werk?

c) Wordt de DIT gebruikt uitsluitend als meldpunt of ook als positieve beloning?

10. Is de toegang tot de korpschef of externe controle laagdrempelig?

11. Vindt u dat er slechts één autonoom controleorgaan nodig is voor toezicht? Werken

deze voldoende adequaat volgens u en hebben ze de gewenste finaliteit?

12. Vindt u het noodzakelijk dat het AIG en Comité P wel ambtshalve gaat werken?

Page 70: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

70

13. Is er volgens u voldoende controle aan de top, bijvoorbeeld naar de korpschef toe?

Hoe wordt deze gecontroleerd? Wie controleert de burgemeester en het politiecollege

of de politieraad?

14. Bij vragen over dilemma‟s over corruptie of integriteit, waar kan u terecht?

15. Ingeval van sanctionering, zou u dan naar tuchtsancties grijpen of naar een ander

alternatief? Hoe verloopt de tuchtprocedure?

16. Vindt u het voldoende om alleen de rotte appel te vermijden ingeval van een

corruptiezaak?

17. Hebben jullie hier ook jaarlijks een losse babbel met de korpschef? Gaat u hier uw hart

luchten? Waarom/niet?

18. Gaat u akkoord met de stelling: “In een eengemeentezone is er sneller sprake van

politieke beïnvloeding dan in een meergemeentezone, aangezien er maar

burgemeester is, en hij dus zijn kandidaat zonder al te veel problemen naar voor kan

schuiven.” Gebeurt het dat de politiek een interventie probeert te sturen? Zou u uw

eigen burgemeester opschrijven?

19. Komt een corruptie- of een integriteitsinbreuk eenmalig voor of spreken we van een

herhaald feit?

20. Hoe wordt je tijdens uw beroepscarrière nog geconfronteerd met de deontologische

code?

21. Wanneer heiligt het doel de middelen?

22. Doen jullie beroep op het aanbod van de OPAC inzake ethische trainingen? Wordt

men verplicht om hieraan deel te nemen of is dit vrijwillig? Krijgt men een

compensatie als men eraan deelneemt?

23. Is er sprake van een duidelijke functieafbakening en zijn er personen die van A tot Z

aan een dossier werken?

24. Doet jullie korps een persoonlijke invulling van de vaag gedefinieerde waarden in de

deontologische code? Zijn er verder mogelijke oplossingen voor vage begrippen?

25. Wat zijn volgens u de oorzaken van politiële corruptie?

26. Hoe staan de politieke overheden tegenover een anti-corruptiebeleid, is er aandacht

voor corruptie in hun beleid? Zijn er duidelijke beleidsobjectieven om corruptie tegen

te gaan of te vermijden?

27. Gaat er van de regering het bevel uit om de openbare besturen, dus ook de politie

regelmatig te evalueren, bijvoorbeeld via externe audits?

28. Is er nood aan een administratieve vereenvoudiging van de wet door de regering?

Page 71: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

71

29. Is er een voldoende adequate controleketen zowel intern als extern?

30. Zijn er concrete cijfergegevens beschikbaar over het fenomeen politiële corruptie om

inzicht te verwerven in de complexiteit van het fenomeen? Hoe wordt corruptie

gecodeerd in het strafdossier? Bestaat er meldingsplicht aan een centrale

corruptiedienst?

31. Gebeurt er een inventarisatie van corruptgevoelige afdelingen?

32. Gebeurt er interne en externe voorlichting inzake corruptie?

Vragenlijst Algemene Inspectie of AIG en CDBC (Centrale Dienst voor de Bestrijding

van Corruptie)

1. Vooreerst was ik graag gestart met de vraag naar uw definitie van politiële corruptie.

Wat verstaat u onder dit fenomeen?

3. Door welke directie wordt een corruptiezaak bij een politieambtenaar behandeld?

4. Wie kan beroep doen op uw dienst om politiële corruptie te melden en hoe verloopt dit

meldingsproces?

a. Vanuit welke hoek komen de meeste meldingen of zijn deze quasi gelijk

verdeeld?

b. U bent op de hoogte van de klokkenluidersregeling? Aangezien ook

politieambtenaren zelf melding kunnen doen van een corruptiezaak, vindt u dat

deze personen door deze regeling voldoende beschermd worden of denkt u net

dat deze regeling niet voldoende waterdicht is en dat hierdoor vele

politiemannen of -vrouwen afzien van hun melding?

c. Of denkt u dat er effectief sprake is van de term „code of silence‟ zoals vaak

wordt gescandeerd in de literatuur?

5. Kan u het verloop schetsen van een audit-, inspectie-,onderzoek?

6. Wat wordt er gedaan met de resultaten van het onderzoek? Aan wie wordt gemeld bij

politiële corruptie?

7. Welke gevolgen worden meestal gegeven aan een corruptiezaak bij de politie?

8. Wat zijn volgens u de meest courante oorzaken van politiële corruptie?

9. Vindt u, vanuit uw ervaring, dat de sommige politiekorpsen beïnvloedbaar zijn door

hun omgeving, bijvoorbeeld door de politiek of de gemeenschap? Gebeurt dit vandaag

de dag nog frequent?

Page 72: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

72

10. Bent u van mening dat er bepaalde politiediensten zijn die bijzonder gevoelig zijn

inzake corruptie? Wat is de reden hiervoor?

11. Sociale controle:

a. Vindt u dat een politiedienst kwetsbaar is voor vormen van externe sociale

controle, aangezien de externe controle toch in grote mate afhangt van de

toegankelijkheid van de informatie verkregen door de interne controle? Is er

uit uw onderzoeken gebleken dat er wel of niet voldoende interne controle is

binnen een korps?

b. Vindt u dat er voldoende sociale controle is op een politiekorps om corrupte

praktijken op tijd en stond te detecteren? Welke vormen van toezicht zijn

volgens u het best geschikt en waar kunnen eventueel verbeteringen worden

aangebracht?

c. Welke corruptiepraktijken zijn wel en welke zijn niet vlot door supervisie te

detecteren? Waarom, welke factoren spelen hierbij een rol? Speelt de factor

voorspelbaarheid van corrupte activiteiten een belangrijke rol?

d. Hebt u tijdens uw loopbaan het bestaan van informele regels tegengekomen

inzake corruptie om detectie te voorkomen?

e. Is er volgens u een andere vorm van sociale controle nodig om corruptie te

ontdekken aan de top dan aan de basis?

12. Is er volgens u een verbetering merkbaar sinds de invoering van de deontologische

code inzake de prevalentie van politiële corruptie? Is dit volgens u een efficiënt wapen

of heeft de code inzake integriteit haar doel gemist?

13. Definieert u politiële corruptie als een managementsprobleem? Komt uit uw

onderzoeken naar voor dat zij een transparant en duidelijk beleid voeren inzake

corruptie?

a. Is er in een politiekorps voldoende accountability van het management volgens

u?

b. Is er uit uw onderzoek gebleken dat men een te lichtvaardig vertrouwen heeft

in ondergeschikten?

c. Over welke kwaliteiten moet het management volgens u beschikken om af te

rekenen met corruptie of om het te voorkomen?

d. Spelen decentralisatie van de korpsen en van macht en de grootte van een

korps een positieve rol in het ontwikkelen van corruptie?

Page 73: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

73

14. Is er volgens u sprake van een politiecultuur, een bepaalde ethiek die typerend is voor

het dit beroep?

a. Positief zou dit betekenen dat er bepaalde waarden en normen nodig zijn om

het beroep als politieambtenaar naar behoren uit te oefenen. Is dit zo?

b. Maar bestaat dit ook in de negatieve zin van het woord?

15. Heeft u eventuele voorstellen ter verbetering van de huidige anti-corruptiestrategieën

of nieuwe aspecten toe te voegen?

16. Welke gevolgen worden meestal gegeven aan een corruptiezaak bij de politie?

(disciplinaire sanctie, geldboete, schorsing, ontslag, ethische training, e.d.) Hebben

deze nut?

17. Heeft u eventuele voorstellen ter verbetering van de huidige anti-corruptiestrategieën

of nieuwe aspecten toe te voegen?

a)Preventief: maatregelen die werken/ niet werken

b)Repressief: maatregelen die werken/ niet werken

Vragen directeur OPAC training Patrick Van Parys

1.Vooreerst was ik graag gestart met de vraag naar uw definitie van politiële corruptie. Wat

verstaat u onder dit fenomeen?

2.Wat leert u aan de rekruten wat corruptie en integer handelen is?

3.Bent u van mening dat er bepaalde politiediensten zijn die bijzonder gevoelig zijn voor

corruptie? Wordt er extra aandacht besteed in de training inzake integriteit als men in

corruptiegevoelige diensten gaat werken? Bijvoorbeeld georganiseerde criminaliteit, drugs,

informanten, e.d. Hoe gaat men hierbij te werk inzake opleiding?

4.Wordt tijdens de training “het mondig” zijn gestimuleerd? Inzake integriteit denkt u dat dit

zich enerzijds ook vertaald naar een sterkere interne sociale controle inzake corruptiefeiten

tijdens de beroepscarrière? Wordt hen ook meegedeeld hoe men zulke corruptiezaken moet

aanpakken en rapporteren?

5.De deontologische code:

a) Vindt u de deontologische code een adequaat wapen tegen corruptie en niet-integer

handelen?

b) Is er volgens u een verbetering merkbaar sinds de invoering van de deontologische

code inzake de prevalentie van politiële corruptie?

Page 74: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

74

c. Wordt de deontologische code en het integriteitsdenken doorheen de opleiding

voldoende herhaald? Want jullie werken toch met modules? Als de ene is

afgerond, op naar de volgende? Succes van de deontologische leervakken en

andere aspecten van de opleiding zitten hem toch in het regelmatig herhalen

van de leerstof?

d. Denkt u dat de deontologische code en de andere normen en waarden volledig

geïncorporeerd zijn bij de politiemannen/vrouwen als ze het opleidingstraject

hebben afgerond?

6.Buiten de deontologische code bestaat er nog vele wetgeving omtrent het politiële handelen.

Welke wetgeving wordt hier allemaal gedoceerd? Zien de rekruten het bos door de bomen

nog aan het einde van de opleiding? Wordt men voldoende op de hoogte gebracht van de

sancties die kunnen volgen bij eventuele misstappen, bijvoorbeeld inzake corruptie of

integriteit?

7.Politiële executieven vertrouwen minder op regelgeving/wetgeving en constante supervisie,

en meer op selectie, training en waarden om een politiecultuur te creëren die op een correcte

manier het gedrag van een politieagent kan leiden. Gaat u hiermee akkoord?

8.Doceren van integriteit:

a.Hoe wordt integriteit aangeleerd bij jullie?

b.Is dit onderdeel volwaardig in het lessenpakket geïntroduceerd? Wat zijn de verplichte

vakken inzake integriteit, maar zijn er ook vakken die een aanvulling geven? Wordt integriteit

in de opleiding aanzien als een expliciete doelstelling?

c.Hoe lang en vaak wordt erover gedoceerd en in welke vorm (louter theorie, rollenspel, …)

Met welk materiaal?

d.Wordt aan de rekruten aangeleerd hoe men moet omgaan met de driehoeksrelatie tussen

dilemma, morele beperkingen en nobele doelen?

9.Doel van de opleiding:

a. Wat is het doel of welke competenties beoogt u te bereiken met de opleiding

inzake integriteit? Wordt er een attitudeverandering nagestreefd?

b. „Training is een proces waarbij noodzakelijke regels en waarden van de

politieorganisatie/systeem/cultuur wordt verduidelijkt, aangetoond en

aangeleerd “demonstration, explanation and practice‟. Gaat u akkoord met

deze stelling? Wordt er met andere woorden een soort “politiecultuur”

aangeleerd? Wordt hier ook op ingegaan in de training?

Page 75: “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de ... · 2011-02-19 · “Sticky fingers” en “dirty hands”: oorzaken van corruptie bij de geïntegreerde

75

c. Biedt een goede training volgens u voldoende resistentie inzake integriteit als

hij/zij later in de beroepscarrière geconfronteerd wordt met invloeden van

buitenaf?

d. Wordt er volgens u voldoende voorzien in trainingen in integriteit en in andere

domeinen na de academie, dus tijdens de beroepscarrière? Gaan er hier op de

academie veel van zulke trainingen door? Worden die vaak aangewend en

benut door politiekorpsen?

10.Vinden er regelmatig evaluaties plaats van het opleidingsprogramma over het bereiken van

de gewenste resultaten? Wordt de politietraining regelmatig bijgeschaafd aan de hand van

nieuwe bevindingen of (wetenschappelijk) onderzoek?

11.Heeft u eventuele voorstellen tot verbetering van de politietraining evenals mogelijke

aanbevelingen?

Vragen Dienst Rekrutering en Selectie

1. Kan u mij wat meer uitleg verschaffen over de manier waarop de selectie en rekrutering

rekening houdt met integriteit en normbesef?

2. Kan u mij wat meer uitleg geven over de tweede en vierde selectieproef en hoe integriteit

hier wordt getest? Wat kan ik verstaan onder het antecedentenonderzoek?

3. Vindt u dat de Dienst Rekrutering en Selectie voldoende adequaat werk levert inzake het

uitzuiveren van niet-integere personen?

4. Zijn er volgens u eventuele aanbevelingen mogelijk voor uw dienst?